WAT VALT ER TE KNIKKEN? EEN CONVERSATIEANALYTISCH ONDERZOEK NAAR KNIKGEDRAG IN UITLEGINTERACTIE
Masterscriptie Communicatie en Educatie Faculteit der Letteren | Rijksuniversiteit Groningen 20 November 2015 Eerste begeleider: Prof. Dr. Tom Koole Tweede begeleider: Dr. Mike Huiskes Nienke Marianne Slim s1893556
Samenvatting Dit onderzoek geeft inzicht in de posities waarop er geknikt wordt binnen uitleginteractie en wat deze posities zeggen over de betekenis van de knik. Tevens is de relatie tussen positie en vorm van knikpatronen onderzocht en is de vraag gesteld of het uitblijven van een knik invloed heeft op het gespreksverloop. De dataset van dit onderzoek bestaat uit twee oriënterende hypotheekadviesgesprekken. Deze adviesgesprekken zijn gekenmerkt door uitleginteractie, er is een adviseur die aan een klant uitlegt wat de voorwaarden zijn om een hypotheek af te sluiten, welke keuzes de klant moet maken en hoe hij dit allemaal kan doen. Ieder onderwerp wordt in een aparte uitlegeenheid (UE) uiteengezet. Deze eenheden zijn niet alleen inhoudelijk maar ook wat betreft vormgeving herkenbaar van elkaar afgebakend. Dit zien we aan woordkeuze (‘nou’, ‘ja?’), prosodie (stijgende of dalende intonatie) en/of stiltes. Uit de analyse van de uitlegeenheden zijn drie posities naar voren gekomen waarop geknikt wordt door de klant: aan het einde van een UE, rond een mogelijk voltooiingspunt (MVP) binnen een UE en midden in een beurtopbouweenheid (BOE). Aan het einde van een uitlegeenheid worden er overwegend verbale begripstokens gegeven, niettemin wordt er ook geknikt, soms zelfs allebei. Door op een UE-einde slechts te knikken geeft de klant aan dat de gegeven uitleg geen nieuwe informatie bevat. Dezelfde boodschap van reeds gedeelde kennis brengt de klant ook over wanneer hij midden in een BOE knikt en daarmee een voortijdig beurteinde van de adviseur lijkt te willen realiseren. Rond het MVP blijkt dat er vooral na een BOE met dalend intonatieverloop geknikt wordt; na een BOE met stijgend intonatieverloop is knikken meer optioneel. Het uitblijven van een begripstoken op momenten dat dit wel wordt verwacht, heeft invloed op het gespreksverloop. Het leidt tot een of meerdere beurtuitbreidingen waar de klant wederom impliciet of expliciet wordt uitgenodigd een token te geven.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
2
Inhoud Samenvatting ................................................................................................................................... 2 1. Inleiding ........................................................................................................................................ 4 2. Theoretisch kader ........................................................................................................................ 6 3. Methode ..................................................................................................................................... 10 3.1 Data ...................................................................................................................................... 10 3.2 Onderzoeksmethode ........................................................................................................... 11 4. Resultaten .................................................................................................................................. 14 4.1 Uitlegeenheden ................................................................................................................... 14 4.1.1 Het begin van een uitlegeenheid ............................................................................ 14 4.1.2 Het einde van een uitlegeenheid ............................................................................ 16 4.2 Knikpatronen ....................................................................................................................... 18 4.2.1 Einde van (S)UE ........................................................................................................ 19 4.2.2 Het mogelijke voltooiingspunt ................................................................................ 22 4.2.2.1 Knikpatronen na bepaalde typen handelingen ............................................... 24 4.2.2.2 Blikrichting ......................................................................................................... 28 4.2.3 Midden in een beurtopbouweenheid (BOE) .......................................................... 29 4.2.4 De vorm van het knikpatroon ................................................................................. 32 5. Conclusie en discussie................................................................................................................ 34 5.1 Conclusie .............................................................................................................................. 34 5.2 Discussie ............................................................................................................................... 35 Bibliografie ..................................................................................................................................... 36 Bijlagen ........................................................................................................................................... 39 Bijlage I – Transcriptieconventies Mazeland (2008) ................................................................ 39 Bijlage II – MH20130712 ........................................................................................................... 41 Bijlage III – 20130718HG1 ......................................................................................................... 61
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
3
1. Inleiding Knikken. We knikken allemaal en weten onbewust ook precies wanneer we mogen knikken, wanneer we moeten knikken, en wanneer er een talige begripsuiting van ons verwacht wordt. Het verloopt heel automatisch. Het doet mij denken aan een gesprek waar ik een aantal jaren geleden getuige van was. Een gesprek tussen twee studiegenoten over een waarschijnlijk alledaags onderwerp, ik noem ze hier Geert en Roos. Zij was aan het woord, hij luisterde, althans zo leek het in eerste oogopslag. Op een gegeven moment viel mij echter zijn knikgedrag op: “Geert zit ‘gewoon’ net zo lang te knikken, dacht ik, tot Roos een mogelijk punt bereikt in haar verhaal waarop hij eindelijk de beurt kan overnemen.” Ik vond het toentertijd behoorlijk irritant en onbeschoft, maar ik vraag me nu af of Geert zich bewust was van zijn handelen en of Roos het überhaupt door had. Wat de bedoeling van zijn knikgedrag ook maar mocht zijn, de bedoeling van iemands handelen is immers altijd vreselijk lastig te achterhalen, mijn fascinatie voor dit fenomeen was gewekt. Wat is de precieze betekenis van dit knikken geweest? Ik betrapte mezelf er sindsdien ook enkele keren op dat ik van tijd tot tijd haast onafgebroken en een tikkeltje te enthousiast knikte op momenten dat ik zelf iets interessants wilde vertellen, maar mijn gesprekspartner op dat moment nog aan het woord was. Het mooie was dat ik mijzelf betrapte, mezelf hierop wees en stopte met mijn geknik om de ander rustig zijn verhaal af te kunnen laten maken. Het spijtige was en is nog altijd dat veel niet-talig, lichamelijk handelen onbewust gebeurt en het aantal keren dat ik mezelf betrapte, waarschijnlijk bij lange na niet in verhouding staat tot het daadwerkelijke aantal keren dat ik op deze manier handelde. Tot zover deze anekdote. Knikken is tot op heden geen fenomeen waarnaar veel onderzoek is en wordt gedaan en toch is het ook geen onbekend verschijnsel in de literatuur, knikken wordt regelmatig genoemd als het gaat om niet-talige handelingen. Zeker de laatste decennia valt er meer te lezen over niet-talige handelingen waarmee begripstokens uitgelokt, ondersteund en gegeven worden, hierbij valt te denken aan prosodie (waaronder intonatie), oogcontact en hoofdbewegingen (knikken, maar ook schudden). Whitehead (2011) was de eerste die verschillen ontdekte in vormen van knikken en constateerde dat er een specifieke betekenis aan bepaalde knikvormen gebonden zit: de langzame en grote knikken laten zien dat informatie als nieuw ontvangen is; snelle en korte knikken zijn de ontvangstbevestiging van reeds bekende informatie. Ik wil daar in dit onderzoek op voortborduren en richt mij op de uitleginteractie
in
een
institutionele
setting,
in
het
bijzonder
op
oriënterende
hypotheekadviesgesprekken. Wanneer wordt er nu precies geknikt in uitleginteracties en is de positie van invloed op de betekenis van zo’n knik? Evenzo interessant, wat gebeurt er als er niet geknikt wordt op momenten waarop dit wel wenselijk is? Zijn er überhaupt momenten waarop we per se moeten knikken en momenten waarop we dat zelf mogen bepalen? Uit deze vragen is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
4
Op welke posities in een uitlegeenheid wordt er door de luisteraar geknikt in uitleginteractie, wat zeggen de posities over de betekenis en vorm van de knik, en heeft het eventueel uitblijven van een knik invloed op het gespreksverloop? Het gaat in dit onderzoek om de plekken waarop geknikt wordt in een uitlegfragment, bijvoorbeeld het einde van een zin of juist midden in een (in)complete zin. Hierbij gaat het ook om de handelingen die de uitleggever verricht wanneer er geknikt wordt: wordt er iets samengevat, een tegenstelling gegeven of een aankondiging gedaan, enzovoorts. In dit onderzoek wordt ook geprobeerd om een betekenis te koppelen aan de knik en zijn positie. Zoals ik in mijn anekdote veronderstelde knikt iemand die dolgraag zelf de beurt wil overnemen vrijwel onafgebroken tot de gesprekspartner een punt in zijn of haar verhaal bereikt waarop de knikker kan ingrijpen. Wellicht dat een dergelijk knikpatroon een betekenis van overbodigheid door reeds gedeelde kennis met zich meedraagt: ‘Je hebt genoeg verteld, ik snap je wel, maar nu is het mijn beurt.’ Daarop inhakend is het interessant om te onderzoeken of de betekenis van de knik aan zijn vorm kan worden afgeleid. We knikken op verschillende manieren, maar of daar werkelijk verschillende betekenissen aan verbonden zijn, wordt in dit onderzoek besproken.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
5
2. Theoretisch kader Knikken in interacties is een interessant fenomeen waar helaas nog weinig over bekend is. Het wordt vaak in een adem genoemd met andere niet-talige uitingen zoals oogcontact en handen armgebaren. Yngve (1970) was een van de eerste onderzoekers die knikken classificeerde, waarbij de vorm en de positie waarop geknikt wordt nog buiten beschouwing werden gelaten. Yngve (1970) zag het fenomeen knikken net als andere niet-talige uitingen als back channels: korte gepaste handelingen als reacties op uitingen van de gesprekspartner. Bishop, Chan, Hartley en Weir (1998) waren een van de eersten die de functies van deze niet-talige tekens besloten te vergelijken met verbale uitingen. Bishop, et al. (1998) deden onderzoek onder achttien 7- en 8-jarigen naar de functies van knikken en prosodische uitingen als ‘hm-hmm’ in vergelijking met talige tekens. Knikken bleek niet te corresponderen met ‘ja’ en het hoofdschudden niet met ‘nee’. Verbale tekens, zoals ‘ja’ en ‘nee’ bleken vooral gebruikt te worden om vragen te beantwoorden, terwijl non-verbale gebaren als knikken daarentegen vaker gebruikt werden om begrip te claimen (Bishop, et al.: 1998,428). Een andere richting in het onderzoek naar knikken sloegen Clark & Krych (2004) in. Zij onderzochten hoe sprekers tekens van begrip uitlokken, waaronder knikken. Uit hun onderzoek kwam naar voren dat de gespreksdeelnemers niet alleen op elkaars vocale signalen letten, maar ook op gestural signals: houding, handgebaren zoals wijzen met de vinger, oogcontact, knikken en het schudden van het hoofd, zijn van invloed op de handelingen die de gesprekspartner gaat doen (Clark & Krych, 2004:64,79). Hoewel knikken ook hier niet als afzonderlijk verschijnsel is onderzocht, wordt knikken dus wel regelmatig genoemd in de literatuur als onderdeel van het interacteren. Eveneens zonder al te veel diepgang, wordt knikken her en der al gezien als een teken van acknowledgment (Barske, 2009; Mondada, 2011). Wat betreft vormgeving van de knik is er nog minder bekend. Whitehead (2011) is de eerste die een duidelijk onderscheid maakt tussen de duur en gradaties van knikken. Hij onderzocht specifiek de knikken in de derde positie. De derde positie is een term die veelvuldig gebruikt wordt binnen de conversatieanalyse en is geïntroduceerd in navolging van de eerst en tweede positie (Schegloff, 2007; Mazeland, 2008). Conversaties zijn opgebouwd uit meerdere aangrenzende paren. Zo’n basispaar oftewel aangrenzend paar bestaat uit twee paardelen, een handeling van gesprekspartner 1 en een handeling van gesprekspartner 2. De uiting op de eerste positie wordt het eerste paardeel genoemd en is bijvoorbeeld een aankondiging, vraag of verzoek. De reactie van de gesprekspartner die daarop volgt, zoals een antwoord op de vraag, valt op de tweede positie en wordt het tweede paardeel genoemd. Een aangrenzend paar omvat vaak meer dan alleen een eerste en tweede paardeel; soms wordt het eerst paardeel voorafgegaan door een pre-expansie waarin het gesprek geopend wordt (“Heb je even tijd?”) of wordt er een insertie-expansie geplaatst die dient als herstelpoging om een onduidelijk
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
6
eerste paardeel te verduidelijken (“Wat bedoel je?”). Ook na het tweede paardeel kan er nog een expansie (post-expansie) plaatsvinden waar bijvoorbeeld het tweede paardeel wordt geëvalueerd, dit zijn derdepositieafsluiters. Als na de vraag “Hoe laat is het?” het tweede paardeel “Pas drie uur” volgt, zou “Oh” een mogelijke derdepositieafsluiter en daarmee een minimale postexpansie kunnen zijn. In plaats van een verbale uiting had er ook een nonverbaal teken kunnen komen, zoals een knik, hetzelfde geldt voor een antwoord op een gesloten vraag: “Ga je mee?” kan in plaats van “ja” ook met een knik worden beantwoord. Zoals gezegd analyseerde Whitehead (2011) gericht de knikken in de derde positie en tevens hun vorm en gradatie. Hij nam drie soorten knikken waar: 1. change-of-state nods – relatief lange en grote knikken om een kennisgeving te doen van nieuws. 2. acknowledgment nods – relatief korte en snellere, kleine knikken die dienen als ontvangstbevestiging van bij de ontvanger reeds bekende informatie. 3. niet geprefereerd knikken – zowel korte als lange en grote en kleine knikken vallen hieronder. Het gaat om knikken die afkeuring of afwijzing demonstreren. Whitehead (2011) toonde aan dat deze varianten zowel in combinatie met taaluitingen voorkomen als zonder, en zowel in overlap met eigen spraak als in overlap met spraak van de gesprekspartner. We knikken, zoals Whitehead (2011) onder andere constateerde, niet alleen als losstaande uiting, maar ook in overlap met eigen spraak. Selting (2010) toonde niet alleen aan dat knikken gepaard kan gaan met spraak, maar in het bijzonder dat het gepaard kan gaan met beklemtoonde lettergrepen. In die context dient knikken als versterking van emotionele betrokkenheid. Glimlachen bijvoorbeeld kan ook vergezeld gaan van een knik of meerdere knikjes (Ekman, 1985:157 in Bavelas & Chovil, 2000:733). Whitehead (2011) was niet alleen de eerste die vorm en gradatie van een knik analyseerde, hij was tevens de eerste die onderzoek deed naar knikken in de derde positie en naar de rol van de persoon die knikt. Hij geeft aan dat “knikbewegingen gebruikt kunnen worden voor verschillende interactionele doelen en door sprekers en ontvangers in verschillende sequentiële posities” (vrij vertaald uit Whitehead, 2011:104). Whitehead (2011) toonde dus aan dat er zowel in tweede als derde positie wordt geknikt. Een klein aantal onderzoekers heeft ook al gericht onderzoek gedaan naar de posities waarop geknikt wordt. Stivers (2008) keek bijvoorbeeld specifiek naar knikken in mid-storytelling environments (in de tweede positie), vergeleek dit met verbale uitingen en concludeerde dat deze tweedepositie knikken vaak als teken van affiliation wordt gebruikt: de toehoorder omarmt bij wijze van spreken de uiting van de spreker en bijbehorende emotie, maar doet hiermee echter (nog) geen claim van access en begrip. Dat laatste gebeurt juist in de derde positie, zoals Whitehead (2011) aantoonde.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
7
Het is dus bekend dat er op verschillende posities geknikt wordt en deze knikken verschillende gradaties kennen, maar wat maakt knikken zo’n alledaagse, veelvuldig gebruikte handeling? Knikken lijken (bijna) nooit als gemarkeerd te worden opgevat door de gesprekspartner, maar is dat echt zo? Zijn er posities waarop eigenlijk geknikt moet worden en het uitblijven van een knik niet-geprefereerd is? En in navolging van Whitehead (2011) is het interessant om te onderzoeken of ‘zijn’ drie typen knikken inderdaad een min of meer vaste betekenis hebben. Kan een knik nog meer functies vervullen? Dit soort vragen verdient in de toekomst nog een antwoord. Ik maak een begin met het beantwoorden door te kijken naar knikken gedurende uitleginteractie, preciezer gezegd gaat het mij om knikken als reactie op uitleggerelateerde uitingen (de knikken als antwoord op een vraag worden dus niet geanalyseerd). Voor verder wordt ingegaan op het knikken is het belangrijk om dit non-verbale handelen duidelijker te plaatsen binnen de interactie. Via sociale interactie probeert de ene persoon informatie kennis te verkrijgen van zijn gesprekspartner en laat de ander zien hoe hij dit doet begrijpen (Collette, 2014:7; Koole, 2015). In interactie doen we begrijpen, omdat we niet in elkaars hoofd kunnen kijken of iemand het daadwerkelijk heeft begrepen en of iemands bedoeling inderdaad overeenkomt met de interpretatie ervan door de gesprekspartner (Koole, 2015). We kunnen dus begrip claimen van iets, terwijl we het eigenlijk niet begrijpen. Een demonstratie van begrip levert bewijs voor het al dan niet begrijpen. Vergelijk het korte antwoord ‘ja’ met ‘ja, dat is dat ding hè’ (Koole, 2010, Collette, 2014). In verschillende settings proberen we elkaars kennisniveau te bereiken en daar te blijven (Heritage, 2012 in Collette, 2014:7). Een voorbeeld daarvan is de situatie waarin persoon A van persoon B wil weten hoe laat het is. Voor de hand liggender is wellicht uitleginteractie, waar het overduidelijk draait om de kennisoverdracht. Interactie, zo ook uitleginteractie, kent daarbij altijd een normatief karakter: een spreker kan geen eerste paardeel geven zonder zijn gesprekspartner te verplichten tot een (passend) tweede paardeel waarin hij op een of andere manier begrijpen doet (Koole, 2015). Dit doen begrijpen kan zowel verbaal als non-verbaal plaatsvinden gedurende (uitleg)interactie en beperkt zich niet tot de tweede positie. Hommes (2015) deed reeds onderzoek naar begripstokens die gegeven worden tijdens uitleginteractie en observeerde een veelheid aan begripstokens, waaronder grote en kleine knikken. Doordat het slechts een kleinschalig onderzoek betrof dat niet volledig in het teken stond van knikken, blijft het onduidelijk wat de grote en kleinere knikken van elkaar onderscheidt en of ze wat betreft toepassing verschillende kenmerken bezitten. Ook Collette (2014) deed onderzoek naar begripstokens tijdens uitleginteractie, om precies te zijn naar begripstokens binnen organisatieadviesgesprekken. Zij constateerde echter slechts één vorm van knikken, namelijk “meerdere knikjes” waarmee de adviseur aangeeft nog te luisteren en de strekking van de uitingen te begrijpen. Deze knikjes worden geplaatst op momenten dat de
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
8
spreker bezig is met het doen van een aankondiging of “niet op een woord kan komen of hardop nadenkt over wat hij wil gaan zeggen” (Collette, 2014:21). Collette (2014) voegt echter een nieuwe betekenis toe aan het knikken: middels knikken wordt aan de gesprekspartner duidelijk gemaakt dat deze zijn beurt kan voortzetten en er geen beurtoverdracht hoeft plaats te vinden. Een belangrijk verschil met mijn onderzoek is echter dat Collette (2014) de adviseur als luisteraar behandelt en de klant als uitleggever, ik doe het tegenovergestelde. De knikken die zij observeerde zijn dus de knikken van de adviseur. Hoe mijn onderzoek is opgebouwd en tot welke resultaten het heeft geleid, volgt in de volgende hoofdstukken.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
9
3. Methode 3.1 Data Dit onderzoek is een eerste onderzoek naar knikgedrag in uitleginteracties. Er is gekozen om opnames en transcripten te analyseren van twee oriënterende hypotheekadviesgesprekken van een Nederlandse bank. Dergelijke hypotheekadviesgesprekken kennen namelijk een vooraf vastgelegde structuur wat het mogelijk maakt de posities waarop geknikt wordt duidelijk te onderzoeken en te zoeken naar mogelijke betekenissen van het knikken. Om de reden dat er tot op heden slechts weinig onderzoek is gedaan naar knikken in uitleginteracties gaat de voorkeur uit naar duidelijk gestructureerd materiaal. Het materiaal is verzameld door Marloes Herijgers van de Universiteit Utrecht, zowel opnamemateriaal (in totaal 86 minuten) als bijbehorende transcripten zijn geanalyseerd. In een vroeg stadium van dit onderzoek bestond het corpus nog uit materiaal afkomstig van Hommes (2015) waarin één persoon aan de andere gespreksdeelnemers uitlegt hoe een bepaald gezelschapsspel gaat, waarna ze dit spel met elkaar spelen. Hoewel de uitleg duidelijk gestructureerd
is,
bleek
dit
materiaal
uiteindelijk
niet
duidelijk
genoeg.
De
gespreksdeelnemers maken namelijk dermate veel lichaamsbewegingen of hebben bijvoorbeeld een hand onder het hoofd, dat er in te veel gevallen niet met zekerheid gezegd kan worden of er geknikt wordt. Bovendien zitten de interactanten veelal met het hoofd gebogen omdat het spel voor hen op tafel ligt, waardoor het in het geval van een hoofdbeweging omhoog onduidelijk is of het daadwerkelijk om een knik gaat. Aanvankelijk is er ook gewerkt met een opname van Collette (2013) waarin twee personen een workshop sieradenmaken volgen en een derde persoon aan hen uitlegt hoe de workshop precies in elkaar steekt. Dit gesprek bleek echter door de vele rush through’s (over een mogelijk beurteinde heen praten door het inzetten van een versnelling, Mazeland 2008) van de uitleggeefster geen duidelijk structuur te bevatten voor de luisteraars, waardoor het knikgedrag na een eerste analyse al enorm afweek van de verwachtingen gebaseerd op reeds bestaande kennis van onder meer Whitehead (2011). Aangezien dit onderzoek en onderzoeksvraag vernieuwend zijn en een nieuwe bijdrage kunnen leveren aan knikgedrag, is toen besloten dat duidelijk gestructureerd interactie wenselijk en noodzakelijk is. Voor vervolgonderzoek leent bovengenoemde materiaal zich zeker goed. In beide gesprekken van het definitieve corpus zien we een andere adviseur en in beide gesprekken zijn er twee toehoorders. In het ene gesprek gaat het om een jongeman die zijn vader heeft meegenomen naar het gesprek. De uitleg is hier specifiek tot de zoon gericht, om die reden zijn alleen de beurten van de zoon geanalyseerd, hoewel alle knikken en uitingen van de vader wel zijn opgenomen in de transcripten. Het andere gesprek is gericht tot een echtpaar dat een huis wil kopen, in deze conversatie zijn de reacties van de man en vrouw wat betreft het knikken samengenomen, omdat de adviseur de uitleg aan beide personen richt. Het
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
10
uitblijven van een knik van de man hoeft bijvoorbeeld niet gemarkeerd te zijn, als de vrouw wel knikt. Meer over mogelijk gemarkeerd gedrag komt in hoofdstuk 4 aan de orde.
3.2 Onderzoeksmethode Het onderzoek is in verschillende stappen en aan de hand van de conversatieanalyse uitgevoerd. De conversatieanalyse is een kwalitatieve onderzoeksmethode die de principes probeert te beschrijven waarmee interactanten betekenis geven aan wat ze zeggen en wat ze doen in alledaagse alsmede institutionele settings (Sacks, 1984; Mazeland, 2008). Alvorens de gesprekken te onderzoeken zijn de opnames getranscribeerd, zijn er uitlegeenheden geïdentificeerd en is er een stapsgewijze analyse uitgevoerd.
Het transcriberen De transcripten bij de adviesgesprekken zijn gemaakt conform transcriptieconventies van de conversatieanalyse (Mazeland, 2008), te vinden in de bijlagen. De adviseurs vinden we daarin terug onder de naam ADM en A, de klanten zijn genoteerd als MC1 (vader), MC2 (zoon), K1 (man), K2 (vrouw). De knikken zijn aan deze transcripten toegevoegd, waarbij een reeks aaneensluitende hoofdbewegingen samen als knikpatroon wordt gezien. De werkwijze van Whithead (2011) is gehanteerd om de diversiteit aan knikpatronen te noteren. Whitehead (2011) introduceerde de ↑ en ↓ ter indicatie van de richting van de knik; het aantal ter indicatie van de snelheid (bijvoorbeeld ↑↑ of ↓↓); en het aantal hoofdbewegingen (bijvoorbeeld ↓↑↓↑). Berger (2012) bijvoorbeeld deed dit simplistischer, wat voor dit onderzoek te simplistisch is geacht. Hij schreef enkel ((single nod and turns head forward)). Binnen dit onderzoek is gekeken naar onderstaande drie elementen van een knik: 1. Het onderscheid tussen een opwaartse (↑) of neerwaartse (↓) beweging van het hoofd 2. Het aantal bewegingen van het hoofd (bijvoorbeeld één keer ↑↓ of drie keer ↑↓↑↓↑↓) 3. De diepte van de hoofdbeweging op een schaal van 1 tot 6 (↑ of ↓ tot ↑↑↑↑↑↑↑ of ↓↓↓↓↓↓). a. ↑ of ↓ duidt op een kleine knik b. ↑↑ of ↓↓ duidt op een relatief kleine knik c. ↑↑↑ of ↓↓↓ duidt op een relatief grote knik d. ↑↑↑↑ of ↓↓↓↓↓ duidt op een grote knik, etc. De snelheid waarmee geknikt wordt, is echter niet af te lezen aan deze notatie. Wanneer er opmerkelijk snel of langzaam geknikt wordt, is dit tussen ((haken)) genoteerd achter het knikpatroon. Hetzelfde geldt voor heel kleine knikjes waar men zich kan afvragen of het echt om een knik gaat of wellicht toch om een andere lichaamsbeweging, bijvoorbeeld een in- of uitademing of een lichaamsbeweging. Bij dit soort knikjes is er eveneens een opmerking tussen haakjes toegevoegd. Naast het knikken zijn alleen de niet-talige handelingen genoteerd die relevant geacht zijn voor dit onderzoek. Oogcontact is, naast het vele knikken, de niet-talige handeling die zeer frequent voorkomt en genoteerd is. Hieronder een voorbeeld van een toevoeging bij een knikpatroon (regel 696) en notatie van oogcontact (regel 693).
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
11
(a) UE 15 – MH20130712 (ingekorte versie) 690 ADM: dus de eerste 691 maand betaal je een stukje aflossing, en eh de rente over een bedrag 692 van honderdzevenenveertig °eh vijfhonderd euro°° 693 (1.1) ((ADM>MC2)) 694 nou die rente die eh wordt >iedere maand< natuurlijk minder omdat je 695 iedere maand een stukje aflost. 696 MC2: ↑↓((heel lichte knik)) 697 ADM: die loopt ook af, alleen ook je nettolast loopt af.
Alle knikpatronen in de eerste opname zijn genoteerd en het hele transcript is terug te vinden in bijlage II. Bij de tweede opname bestond reeds een transcript, gemaakt door Femke Hainja, waarin de knikpatronen echter nog niet waren opgenomen. De opname en het bijbehorende transcript zijn geanalyseerd en knikpatronen zijn enkel in de transcripten opgenomen wanneer het een fragment betreft dat gebruikt is ter onderbouwing van de resultaten (hoofdstuk 4), zie hiervoor bijlage III.
De uitlegeenheden Om knikpatronen en de posities waarop zij voorkomen nader te onderzoeken, is het belangrijk om uitlegeenheden te onderscheiden. Een uitlegeenheid (UE) is een eenheid waarbinnen de adviseur uitleg geeft over een bepaald onderwerp over hypotheken. In dit geval gaat het om uitlegeenheden die passen binnen een hypotheekadviesgesprek. Een hypotheekadviesgesprek kent in de regel een duidelijke opbouw: er wordt begonnen met een kennismaking en introductie, waarna de adviseur vragen stelt om de juiste gegevens in de computer in te kunnen vullen, waarna het maximaal te lenen bedrag berekend en uitgebreid besproken wordt. De volgorde en exacte invulling van de reeks onderwerpen wordt afgestemd op de wensen en behoeften van de klant. Binnen het gesprek vinden er aankondigingen plaats van nieuwe onderwerpen, stelt de adviseur van tijd tot tijd een vraag of stelt juist de klant een vraag. De wijze waarop een onderwerp wordt besproken, wordt binnen dit onderzoek een eenheid genoemd, voor dit onderzoek zijn echter enkel de uitlegeenheden relevant. Eenheden waarbinnen enkel een vraag gesteld en beantwoord wordt, bijvoorbeeld in welke stad de klant een
huis
wil
gaan
kopen,
zijn
buiten
beschouwing
gelaten.
In
het
eerste
hypotheekadviesgesprek worden er in totaal 35 (sub)onderwerpen behandeld, waarvan 22 uitlegeenheden, in het andere gesprek zijn dit er 26, waarvan 23 UE. Het tweede gesprek heeft minder duidelijk afgebakende uitlegeenheden: de luisteraars hebben al eerder een woning aangeschaft en zijn bekend met de (meeste) begrippen, zodoende is het gesprek al minder oriënterend van aard en draait het meer om de vragen die de klant stelt en de uitleg van de adviseur met betrekking tot die vragen. Daardoor is het verloop van de interactie voor de adviseur minder voorspelbaar en is de interactie lastiger te structureren. De adviseur weet immers niet tot in de detail waarover de klant geïnformeerd wil worden.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
12
Werkwijze Het onderzoek is een recursief proces geweest. Gedurende dit proces zijn de resultaten uitgebreid, aangepast en gespecificeerd. Reeds bestaande literatuur creëerde verwachtingen en speelde een rol bij het bepalen van de focus in dit onderzoek en bij het verklaren van de resultaten. Eerste antwoordindicaties met betrekking tot de onderzoeksvraag kwamen voort uit de voorbeeldanalyse van één uitlegeenheid. In deze uitlegeenheid wordt de opbouw van de kosten gesproken, een onderwerp bestaande uit verschillende subonderwerpen, die allen onder het thema ‘opbouw van de kosten’ vallen. Uit bestudering van de interne structuur zijn er voorzichtig voorlopige conclusies getrokken met betrekking tot de posities waarop geknikt wordt en de verschillende betekenissen en vormen van de knikpatronen. Vervolgens heb ik gekeken of de bevindingen uit de betreffende uitlegeenheid terug waren te vinden in de andere uitlegeenheden van hetzelfde gesprek en in het andere hypotheekadviesgesprek. Ook is gekeken of er nieuwe ongeschreven regels ontdekt konden worden. De resultaten van dit proces zijn in het volgende hoofdstuk uiteengezet.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
13
4. Resultaten 4.1 Uitlegeenheden De hypotheekadviseur behandelt een grote verscheidenheid aan onderwerpen (eenheden) die op verschillende manieren van elkaar afgebakend worden, bijvoorbeeld middels bepaalde woordkeuze, prosodie en/of stiltes. Dit zijn allemaal belangrijke tokens voor de luisteraars die zich voortdurend oriënteren op het verloop van de uitleg en hun begripstokens daarop afstemmen. Zoals gezegd gaat het in dit onderzoek enkel om de uitleggerelateerde eenheden. Er is zowel inhoudelijk naar het gesprek gekeken als naar de vorm van de begripstokens en de posities waarop deze tokens gegeven worden.
4.1.1 Het begin van een uitlegeenheid Aan het begin van een uitlegeenheid geeft een uitleggever aanwijzingen dat er een nieuw topic gestart wordt. Dit is terug te vinden in de vormgeving en wordt bevestigd als er strikt inhoudelijk wordt gekeken. Binnen een UE wordt één onderwerp behandeld. Niettemin kunnen er wel meerdere aspecten van zo’n onderwerp uitgelicht worden. Wanneer deze aspecten duidelijk onderscheidbaar behandeld en vormgegeven worden door de uitleggever, ontstaan er sub-eenheden, zoals in fragment (1) wordt weergegeven.
(1) UE 11 en 12 – MH20130712 (ingekorte versie) 382 ADM: nou heb je ook een. makelaar in de arm, of dat niet? 383 MC2: nog niet 384 ADM: nog niet. oke nou ik laat >hem even op nul< staan dat zijn 385 wel kosten die erbij komen, [als je een makelaar] in de 386 MC2: [↑↑↓↑↓ ] 387 ADM: arm hebt genomen, 388 ADM: eh en hier zie je eigenlijk een een op↑bouw van de kosten 389 waar je mee te maken gaat krijgen. 390 ADM: ehm de overdrachtsbelasting 391 is twee procent van 392 (0.4) 393 ADM: [de koopsom] … 398 ADM: eh daarnaast heb je te maken met eh de eh [eh eigendomsoverdracht, 399 MC2: [((leunt voorover)) 400 en eh het inschrijven van de hypotheek.= 401 MC2: =↑↓↑↓↑↓↑ … 413 ADM: daar↑naast heb je te maken met de kosten van de bank, 414 (1.3) ((ADM typt)) … 426 ADM: en daarnaast eh kun je te maken krijgen met advieskosten. 427 MC2: ↑↓ …
Het korte topic dat behandeld wordt in fragment (1) is na regel 387 mogelijk compleet, zeker is dit echter niet vanwege het stijgende intonatieverloop (meer over het stijgende intonatieverloop in 4.2). Niettemin is het topic wel afgerond, omdat ADM in regel 388 iets
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
14
nieuws aankondigt. Op dat punt begint een UE bestaande uit verschillende sub-eenheden. De adviseur vertelt wat ze zal gaan bespreken, waarna de verschillende sub-eenheden aangekondigd en besproken worden in regels 390, 398, 413 en 426. De uitleg omtrent deze opbouw van de kosten is dermate lang (regel 388 tot 551) en er wordt een dermate grote verscheidenheid aan onderdelen van de opbouw van de kosten besproken dat er vanzelf subuitlegeenheden ontstaan: duidelijk definieerbare onderdelen die onder eenzelfde noemer, in dit geval ‘kosten’ geschaard kunnen worden.
Nou Naast het gebruik van ‘daarnaast’, gebruikt de uitleggever de discourse markeerder ‘nou’ als opener van een volgend UE of een sub-eenheid. ‘Nou’ kan verschillende functies hebben, maar over de exacte invulling van de functies en de context, is in de literatuur geen eenduidig antwoord voorhanden. Er wordt onder meer gesproken over ‘nou’ in 1) een tijdrekkende functie, 2) een grensmarkerende functie, 3) een gespreksorganisatorische functie, of 4) een interactionele functie (Schep & Vermeulen, 1984 in Pander Maat, Driessen & Van Mierlo, 1986). Pander Maat et al. (1986:154-155) onderscheidden zelf daarentegen vijf functies, waarbij de positie “NOU na een afgeronde eenheid en voor een nieuwe eenheid” veel gelijkenis vertoont met de grensmarkerende functie. Mazeland (2015), in navolging van Pander Maat et al. (1986), houdt twee functies van ‘nou’ aan: 1) het divergente ‘nou’ die de luisteraar waarschuwt voor mogelijk tegenstrijdigheden aangaande zijn verwachtingen en 2) de next-step ‘nou’ die een nieuwe stap in de interactie aankondigt (niet per definitie een nieuw topic). Deze next-step ‘nou’ en het ‘nou’ met grensmarkerende functie, komen overeen met de ‘nou’uitingen van de adviseur aan het begin van een UE (maar ook enkele keren binnen een (S)UE). Het ‘nou’ markeert een verandering en vestigt de aandacht op wat nog moet komen (Pander Maat et al, 1986:147). Hieronder volgt een voorbeeld van ‘nou’ als grensmarkeerder en concludeerder.
(2) UE 12 – MH20130712 500 ADM: dat is eigenlijk het verschil tussen eh ehm ja met advies en zonder advies. 501 (1.8) ((ADM>MC2)) 502 duidelijk? 503 MC2: ja= 504 ADM: =°of°? ja. °ja° 505 (4.0) ((ADM klikt in computer)) 506 ADM: nou en de taxatiekosten driehonderd euro, ehm de bank wil natuurlijk wel 507 weten wat het onderpand is. 508 MC2: ↑↓ 509 ADM: en of (0.5) het onderpand ook de hypotheek waard is.= 510 MC2: =willen jullie een NWWI [eh] NWBI? NWWI? 511 ADM: [ja]
In regel 500 tot 504 van fragment (2) wordt de SUE afgerond en wordt na een pauze in regel 505 een nieuw topic aangekondigd: “nou en de taxatiekosten driehonderd euro (…)”.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
15
4.1.2 Het einde van een uitlegeenheid In de vorige paragraaf zagen we al dat uitlegeenheden niet alleen op basis van inhoud van elkaar gescheiden kunnen worden, ook vorm speelt een rol. Discourse markeerders als ‘daarnaast’ en ‘nou’, zoals in fragmenten (1) en (2), worden herhaaldelijk gebruikt als opener van een nieuw (sub)uitlegeenheid, waarmee de voorgaande (S)UE definitief wordt afgesloten. Aanwijzingen dat een (S)UE daadwerkelijk is afgesloten, moeten echter ook al worden gegeven in de voorgaande (sub)uitlegeenheid, omdat luisteraars zich daarop oriënteren en zij niet met zekerheid het verloop van het gesprek kunnen voorspellen.
Ja? Opvallend is het gebruik van de vragende intonatie in de “ja?” als minimale postexpansie nadat al een tweede paardeel van een aangrenzend paar is gegeven. Regel 926 in onderstaande fragment (3) bevat een dergelijke “ja?”. In regel 922 en 924 heeft MC2 als tweede paardeel zowel een talig token als een knikpatroon gegeven.
(3) UE 18 – MH20130712 919 ADM: dus dan zit je even kijken op zo'n (.) ehm achten (1.2) 920 achttienduizend euro (0.3) aan eigen middelen (0.6) in totaal. 921 (1.6)((ADM>MC2)) 922 MC2: ↑↓↓[↑↓]↑↓= 923 ADM: [ongeveer] 924 MC2: =juist 925 (2.1) ((ADM>MC1&MC2 afwisselend ADM>computer. MC2>computer)) 926 ADM: °ja?°=
In de meeste gevallen wordt “ja” als postexpansie gedaan nadat een sequentie is afgerond. Het tweede paardeel heeft in sommige gevallen de vorm van een talig token en in sommige gevallen de vorm van een knikpatroon. Zie fragment (4) hieronder bijvoorbeeld.
(4) UE 2 naar 3 - MH20130712 124 ADM: dus dat houdt in dat je (0.5) altijd 125 (0.5) 126 MC2: [↑↑↓↑↓↑ 127 ADM: [>een stukje eigen middelen< in moet brengen, maar dat (.) was ook 128 geen probleem (0.3) had ik al begrepen. 129 MC2: dat was de bedoe[ling 130 MC2: [↑↓↓↑↓↑↓↑↓ ((tot regel 132)) 131 ADM: ja precies 132 (0.8) ((ADM>MC2)) 133 ADM: oke, ehm 134 ((ADM kijkt in systemen op de computer, MC2 leunt voorover)) 135 ik ga normaal gesproken eh neem ik iets meer tijd, maar 136 ik ga nu eigenlijk (0.6) meteen maar het programma in (0.5)
In regel 131, doet ADM de postexpansie “ja precies” na het tweede paardeel van MC2 in regel 129 en de knik in regel 130. Vervolgens kijkt ADM gedurende 0.8 seconden naar MC2, waarna ze over gaat tot de uitleg van het computerprogramma en eveneens haar blik op de computer richt. In regel 133 begint de volgende UE en is de voorgaande definitief afgesloten. Een dergelijke “ja” zoals die in regel 131 is niet meer gerelateerd aan de uitleg omdat het
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
16
geprefereerde tweede paardeel is gegeven, het begripstoken. Het gaat om een derde positieafsluiter waarmee de sequentie wordt afgesloten (Mazeland, 2008:134-136). Dit is in tegenstelling tot de postexpansie “ja?” waarmee een herstelsequentie wordt gestart om het gegeven tweede paardeel te verifiëren (Mazeland, 2008:83). In de meeste gevallen reageert de luisteraar op het verificatieverzoek van de adviseur. Hierbij maakt het niet uit of er geknikt, ge’hmm’t of een verbaal token wordt gegeven. Onderstaande fragment (5) is hiervan een voorbeeld, dit fragment laat het vervolg van fragment (3) zien.
(5) UE 18 naar 19 – MH20130712 919 ADM: dus dan zit je even kijken op zo'n (.) ehm achten (1.2) 920 achttienduizend euro (0.3) aan eigen middelen (0.6) in totaal. 921 (1.6)((ADM>MC2)) 922 MC2: ↑↓↓[↑↓]↑↓= 923 ADM: [ongeveer] 924 MC2: =juist 925 (2.1) ((ADM>MC1&MC2 afwisselend ADM>computer. MC2>computer)) 926 ADM: °ja?°= 927 MC2: =oke. dat is duidelijk. 928 (0.7) ((ADM>computerscherm)) 929 ADM: nou wat gebeurt er met je maandlasten? ik laat hem er wel even 930 eh zo in staan, (2.6) of zal ik hem even aanpassen aan 931 honderddertigduizend euro?
We zien dat er in regel 921 een stilte valt nadat ADM een afsluitende opmerking gemaakt heeft in de vorm van een conclusie. Gedurende de stilte die volgt richt ADM haar blik op MC2. Na 1.6 seconden volgt een knikpatroon van MC2 en aansluitend nog een verbaal token in regel 924. Vervolgens volgt nog een stilte waarin ADM zowel naar MC1 en MC2 als naar het computerscherm kijkt. In regel 926 doet ADM een verbaal verzoek om bevestiging, zodat het onderwerp definitief kan worden afgerond. Een begripstoken van MC2 volgt, maar onzeker is of het nu door de °ja?° is uitgelokt of door het oogcontact, omdat beide uitingen elkaar direct opvolgen. Bovendien zien we dat MC2 gedurende de stilte naar het beeldscherm kijkt, maar een fractie voordat hij zijn uiting doet in regel 926 zijn blik kort weer op ADM zelf richt. Na dit begripstoken volgt een onproblematische stilte (Jefferson, 1989; Roberts, Francis & Morgan, 2006) waarin de adviseur een activiteit verricht, in het computersysteem kijkt en vervolgens in regel 929 een nieuw topic introduceert. Een andere ‘ja?’ zien we in fragment (6). De adviseur vraagt in een postexpansie om een bevestiging van MC2 nadat laatstgenoemde het aangrenzende paar al compleet gemaakt heeft middels een knikpatroon. De adviseur wacht niet op antwoord, maar gaat verder met de afronding van het hypotheekadviesgesprek. (6) UE 22 – MH20130712 1206 ADM: ehm [komt uit bouwkundige keuring dan naar voren] dat je dus inderdaad 1207 MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓ ] 1208 ↑meer dan die kosten moet gaan maken, kun je op dat moment nog altijd 1209 zeggen van [↓joh de kosten zijn meer dan ik wil maken] eh ik wil dan toch
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
17
1210 1211 1212 1213 1214 1215 1216 1217 1218 1219 1220 1221
MC2: ADM: MC2: ADM: MC1: ADM: MC2: ADM: ADM:
MC2:
[↓↑↓↑↓↑↓ ((heel licht geknik)) ] niet kopen. ↑↑↑ [↓↓↑↓↑↓↑↓↑↓ [ja dus dat is wel belangrijk om eh om mee te nemen. [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ((t/m 'ja' r.1217)) [en financiering natuurlijk. ↓↓↓↑↓↓↓↑↓↓↑↓↑↓ ja? hebben jullie op dit moment nog nog andere vragen? ehm misschien nog naar aanleiding van de vragenlijst dat je nog dingen tegenkomen bent dat je zegt van dat wil ik eigenlijk wel weten? eh de JKP? ofzo?
De huidige uitlegeenheid wordt in regel 1213 al afgerond met een conclusie dus [dat is wel belangrijk om eh om mee te nemen.] Dit vindt gedeeltelijk in overlap plaats met het tweede paardeel een knikpatroon van MC2. Na de uiting volgt nog een expansie in regel 1215 [en financiering natuurlijk waarop MC2 nog weer een tweede paardeel geeft. Opmerkelijk is dat ADM daarna bevestiging zoekt, maar daar niet op wacht. Deze “ja?” is uitwisselbaar met “hè?” wat de adviseur in het andere gesprek ook regelmatig gebruikt. We hebben dus gezien dat uitlegeenheden niet alleen inhoudelijk gezien van elkaar kunnen worden afgebakend, maar dat vooral de vormgeving door de spreker een rol speelt. ‘Ja?’ of ‘hè’ wordt ingezet om een (S)UE definitief af te ronden, terwijl ‘nou’ en ‘daarnaast’ een nieuwe (S)UE aanduiden.
4.2 Knikpatronen Tot hier is er nog weinig aandacht besteed aan de knikpatronen en de momenten waarop ze geplaatst worden. Uit de opdeling in uitlegeenheden komen er echter al drie hoofdposities naar voren waarop een knikpatroon gegeven kan worden: 1) aan het einde van een uitlegeenheid, 2) rond een mogelijk voltooiingspunt (MVP) dat niet het einde is van een UE, en 3) midden in een beurtopbouweenheid (BOE). Figuur 1 is een weergave van de opbouw van een uitlegeenheid en de posities waarop knikpatronen zijn waargenomen. Begin UE
MVP BOE
MVP BOE
2
Einde UE BOE
3
1
Figuur 1. De posities waarop knikpatronen gedaan worden. We kunnen pas met meer zekerheid iets zeggen over posities waarop geknikt wordt en dient te worden en de betekenis van het knikken op het moment dat er niet geknikt wordt en dit als gemarkeerd ervaren wordt door de spreker. Een verwachte en daarmee relevante reactie blijft dan in eerste instantie uit (Bilmes, 1988:166). Deze afwezigheid wordt opgemerkt door de
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
18
spreker die vervolgens een lange stilte laat vallen en/of alsnog een expliciete uitnodiging tot een reactie doet. De plekken waarop het uitblijven van een knikpatroon opvalt, zijn zodoende belangrijke indicaties dat het een afwijking van een norm betreft.
4.2.1 Positie 1 – Einde van (S)UE Waar we in de vorige paragraaf nog keken naar de manier waarop de adviseur het einde van een uitlegeenheid inluidt, kijken we nu naar de reacties van de klant op deze eindes. De laatste uitleggerelateerde uiting aan het einde van een (sub)uitlegeenheid kent in de regel een dalend intonatieverloop, waarna er een talig of niet-talig begripstoken wordt gegeven. Een verbaal token, zoals “ja” of “duidelijk” is de norm, er wordt echter ook geregeld geknikt. Onderstaande fragment (7) laat zien dat er helemaal aan het einde van de uitlegeenheid in regel 549 een verbaal begripstoken wordt gegeven. We zien echter ook dat er op het MVP in regel 546 wel geknikt wordt. Op begripstokens rond het MVP wordt zo dadelijk in paragraaf 4.2.2 dieper ingegaan.
(7) UE 12.5 – MH20130712 542 ADM: nou hier komen we dan zeg maar even op het plaatje hoe het eruit 543 gaat zien als je dus inderdaad een woning koopt van 544 honderdveertigduizend euro, (.) ehm totale kosten (.)inclusief 545 de nationale hypotheekgarantie, zou je uitkomen op een hypotheek 546 van honderdzevenenveertigduizend vierhonderddrieënvijftig euro, 547 MC2: ↓↑[↓↑] 548 ADM: [en dat] is dan zonder inbreng van eigen middelen. 549 MC2: ja. 550 (.)
Middels knikpatronen wordt er ook aan het einde van een (S)UE begrip getoond. Hier vallen verschillende dingen op. 1) In een aantal gevallen volgt het knikpatroon direct na een verbaal begripstoken:
(8) UE 12.4 – MH20130712 534 ADM: ABN AMRO Bank heeft ook een taxatieservice, ehm 535 >wordt een taxatie uitgevoerd< voor driehonderd euro. 536 [inclusief de BTW. en dat is] altijd NWWI dus dat is altijd 537 goedgekeurd. 538 MC2: [↑↑↑↓↓↑↓↑↓↑↓ ] 539 MC2: ja= 540 MC2: =[↓↑] 541 ADM =[°ja°]
MC2 knikt op een MVP in regel 536, dit knikpatroon vindt nog niet in overlap met een verbaal token plaats. Pas na de samenvattende beurt van ADM geeft MC2 in regel 539 een verbaal begripstoken wat direct gevolgd wordt door een kort knikpatroon. 2) Er is gedurende de UE al (meermaals) verbaal begrip geclaimd op mogelijke voltooiingspunten, dat er aan het einde enkel een knikpatroon wordt gegeven: (9) UE 14 – MH20130712 658 ADM: ehm dus je moet er rekening mee houden dat alles wat je in 659 de woning stopt, dat je dat eigenlijk nooit meer terugkrijgt. 660 ADM: je krijgt het terug in stenen, dak boven je hoofd, 661 [dus het] is niet we:g,
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
19
662 663 664 665 666 667
MC2: MC2: ADM: MC2: ADM: MC2:
[ja precies] nee ((leunt achterover)) ehm maar het is niet meer vrij opneembaar. nee precies dus dat is belangrijk om eh om even mee te geven. ↓↑↓↑
MC2 geeft in regel 662 op het MVP al een verbaal begripsteken, maar ADM vervolgt haar beurt nog. Deze beurtuitbreiding van ADM kent een dalende intonatie, wat betekent dat de UE mogelijk afgerond is. Gevolg is dat MC2 nog een verbaal begripstoken geeft in regel 665. Hierna volgt echter nog een beurtuitbreiding van ADM, waarop MC2 ditmaal enkel een knikpatroon geeft. 3) De uitleg van de adviseur lijkt geen nieuwe informatie te bevatten voor de toehoorder. Deze geeft blijkt van reeds gedeelde kennis door alleen te knikken. (10) UE 13 – MH20130712 551 ADM: ehm weet je wat nationale hypotheekgarantie is? 552 MC2: ja 553 (1.1) 554 ADM: ehm kun je het kort toelichten? Regels 555 t/m 616 zijn weggelaten. Na regel 554 volgt een toelichting van MC2, waarna ADM het begrip alsnog zelf uitleg. 617 618 619 620 621 622 623 624 625 626
ADM:
MC2: ADM: MC2: ADM:
MC2:
dus dat heeft dan te maken met hoelang ga je rente vast zetten, en ehm wat is het het renteverschil, tussen hypotheek met en zonder [nationale hypotheekgarantie.] (.) [↑↓↑↓ ] maar meestal, meestal loont het. ((leunt achterover)) eh plus dat je natuurlijk wel de zekerheid hebt mocht je onverhoopt eh de woning moeten verkopen, ehm buiten je eigen schuld om. dat je dan het risico van °restschuld vermijdt.°° ↓↑↓↑↓↑↓↑↓
Fragment (10) toont aan dat de uitleg van de adviseur geen nieuwe informatie bevat. Aan het begin van de UE wordt de toehoorder MC2 in regel 551 gevraagd of hij weet wat nationale hypotheekgarantie is. Hierop wordt “ja” geantwoord. ADM vraagt vervolgens om een demonstratie van deze begripsclaim (Koole, 2010), welke MC2 ook geeft. Ondanks deze demonstratie, legt de adviseur alsnog uit wat de nationale hypotheekgarantie betekent. Dat de uitleg geen nieuwe informatie voor ADM bevat, wordt onderstreept door het feit dat er geen enkel verbaal begripstoken wordt gegeven gedurende deze relatief lange uitleg: MC2 houdt het bij knikpatronen. Zoals gezegd, wordt er in de regel een begripstoken gegeven aan het einde van een (S)UE. In enkele gevallen blijft een begripstoken op deze positie echter uit. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer het tweede paardeel van de klant een vraag betreft, zoals hieronder in fragment (11). (11) UE 4 – MH20130712 176 ADM: alleen het gaat met [name om de overdrachtsbelasting en eh de 177 MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ((t/m kosten r. 178)) 178 ADM: levering eh eh kosten,] die heb je bij een nieuwbouwwoning niet,
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
20
179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189
MC2: ADM: MC1: MC1: MC2: MC1:
en bij een bestaande woning wel. (1.2) ((ADM is bezig op computer)) en bij nieuw heb je dan weer BTW? (0.7) ((ADM>MC2)) nee (0.9) ((ADM>MC1)) [ja: die zit erin in de rekening van de aannemer] [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓] ja ja (5.8) ((ADM is bezig op computer))
In fragment (11) wijdt ADM uit over de verschillen tussen de aankoop van een nieuwbouwwoning en een bestaande woning. Deze uitleg is na regel 179 afgelopen. Na een stilte (1.2) doet MC2 een insertie-expansie, waar een soort herstel geïnitieerd wordt: de uitleg blijkt niet volledig. ADM maakt het aangrenzend paar compleet, waarna MC2 in regel 187 alsnog het tweede paardeel geeft waarmee de uitlegeenheid compleet wordt gemaakt. We zagen net dat er soms een vraag gesteld wordt op de positie waarop een begripstoken had kunnen komen. Een begripstoken kan ook uitblijven wanneer het een zeer korte (sub)uitlegeenheid betreft. Bovendien kennen deze korte uitlegeenheden vaak een stijgend intonatieverloop in tegenstelling tot andere UE-eindes waar een dalend intonatieverloop de norm is. Een voorbeeld is fragment (12):
(12) UE 12.3.1 – MH20130712 413 ADM: daar↑naast heb je te maken met de kosten van de bank, 414 (1.3) ((ADM typt)) 415 afhandelingskosten en advieskosten. voorheen was het zo dat je 416 een een provisie betaalde over eh de hypotheek die je uiteindelijk 417 eh nam, dat mag niet meer sinds één januari en dat is nu veranderd 418 in afhandelingskosten en advieskosten, eh dus gewoon een vaste 419 prijs voor de aankoop van een woning. 420 MC2: ↑↓↑↓ 421 ADM: ehm 422 MC1: °dat is eh° 423 ADM: afhandelings↑kosten dat zijn echt administratieve ↑kosten die erbij 424 eh gemoeid zijn, die zijn achthonderdvijftig euro, 425 (.) 426 ADM: en daarnaast eh kun je te maken krijgen met advieskosten. 427 MC2: ↑↓ 428 ADM: ehm advies van de bank is niet verplicht, eh en wat wij in het 429 advies doen is eh samen met jou bepalen ehm welke hypotheekvorm 430 past het beste bij jou? welke rentevaste periode past het beste 431 bij jou? wat gebeurt er als je komt te overlijden?
In regel 413 begint een SUE over de kosten van de bank. Dit onderwerp is opgesplitst in twee kleine uitlegeenheden, die eveneens apart van elkaar worden behandeld. In regel 413 t/m 415 kondigt de adviseur de twee soorten kosten van de bank aan: afhandelingskosten en advieskosten. In regel 421 begint ze aan een korte definitie van afhandelingskosten, waarna in regel 426 het andere soort kosten wordt ingeleid: de advieskosten. Rond het MVP in regel 425 had een begripstoken gegeven kunnen worden, zoals dit bij een (S)UE-einde de norm is. Dit
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
21
gebeurt echter niet, mogelijk omdat er sprake is van een stijgend intonatieverloop. Knikken rond MVPs waarin de stijgende intonatie waarneembaar is, is namelijk optioneel (zie paragraaf 4.2.2). In alle andere gevallen dan die hierboven uitgelegd zijn, volgt rond een MVP in de regel een begripstoken. Het uitblijven ervan leidt tot een (in)directe uitnodiging om deze alsnog te geven. Dit zien we bijvoorbeeld in onderstaande fragment (13):
(13) UE 12.3.2. – MH20130712 497 ADM: ja dus ehm: dat uh het is puur uitvoeren eh van de wens. en (.) geen 498 advies meer. 499 MC2: ↑↓↓↑↑↓ 500 ADM: dat is eigenlijk het verschil tussen eh ehm ja met advies en zonder advies. 501 (1.8) ((ADM>MC2)) 502 duidelijk? 503 MC2: ja= 504 ADM: =°of°? ja. °ja° 505 (4.0) ((ADM klikt in computer)) 506 ADM: nou en de taxatiekosten driehonderd euro, ehm de bank wil natuurlijk wel 507 weten wat het onderpand is.
MC2 knikt wel in regel 499, maar geeft geen verbaal token. ADM doet daarop in regel 500 nog een beurtuitbreiding. Wanneer ook dat niet resulteert in een talig token, vraagt ze expliciet om dit verbale begripstoken in regel 502. Deze “duidelijk?” is uitwisselbaar met de “ja?” uit fragment (5). Kort samengevat dient er dus aan het einde van een (sub)uitlegeenheid een begripstoken te worden gegeven. Vaak is dit een verbaal teken, soms echter een knikpatroon en in enkele gevallen zien we ze allebei. Wanneer er een knikpatroon volgt in plaats van een verbaal teken, is dit omdat er al meermaals verbaal begrip geclaimd is of omdat de informatie in de uitleg van de adviseur al gedeelde kennis is. Wanneer een begripstoken uitblijft, volgt er een (in)directe uitnodiging hiertoe, behalve als het een erg korte (S)UE betreft.
4.2.2 Positie 2 – Het mogelijke voltooiingspunt De tweede positie waarop een knikpatroon geplaatst kan worden, is rond het mogelijke voltooiingspunt. Bij (S)UE-eindes kent de laatste uitlegbeurt over het algemeen een dalende intonatie waarna er een begripstoken hoort te worden gegeven, bij stijgende intonatie is dit niet noodzakelijk. Uit fragment (12), regel 424, blijkt al dat er rond het MVP van een uiting met stijgende intonatieverloop geen begripstoken wordt gegeven en dit niet problematisch uitpakt. Ook halverwege de uitlegeenheid wordt er bij lange na niet rond elk MVP een begripstoken gegeven. Dit is zeker het geval bij beurten die een stijgend intonatieverloop kennen. Knikken is hier optioneel. Rond MVPs van beurtopbouweenheden met een dalend intonatieverloop is dit anders. Daar is er sprake van een norm die vraagt om een knikpatroon, hieronder een voorbeeld: (7) UE 12 – MH20130712 580 ADM: zowel jij als de bank weet de hypotheek die wordt afgelost op
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
22
581 582 583 584 585 586 587 587
MC2: MC1: ADM:
MC2:
zo'n eh in zo'n situatie, dus er is eigenlijk geen risico, en dat geeft een stukje rentevoordeel. ↑↓[↑↓↑↓↑↓ [↑↓↑↓↑↓↑↓ je betaalt er wel kosten voor, maar die heb je eigenlijk binnen meestal binnen twee jaar weer terugverdiend. ↑↓↑↓[↑↓↑↓↑↓
In regel 581 is er duidelijk sprake van een stijgende intonatie. Na “dus er is eigenlijk geen risico,” zou een begripstoken kunnen komen omdat de beurt compleet geacht kan worden. Dit token blijft echter uit. Hij komt uiteindelijk wel nadat de beurtuitbreiding, in regel 582, een dalend intonatieverloop aangemeten krijgt. Hetzelfde zien we in regel 585 waar er rond het MVP na een stijgende verloop (“je betaal er wel de kosten voor”) geen token komt, maar wel nadat de beurt wordt voorgezet met een dalende intonatie (regel 586). Er wordt dus vaker gereageerd op uitlegbeurten met een dalend intonatieverloop dan op beurten met een stijgende intonatieverloop. Dat betekent niet dat het andersom niet voorkomt. Gedurende de interactie blijven begripstokens na dalende intonatie wel degelijk uit en worden er hier en daar wel degelijk begripstokens gegeven rond MVPs die een stijgend intonatieverloop kennen. Dat laatste zien we in onderstaand fragment:
(15) UE 3 – 20130718 HG1 131 A: nou voor personen die al een hypotheek hebben, wordt een uitzondering 132 gemaakt, 133 K: ↑↓↑ 134 A: hè? en die mogen dus die oude condities nog meenemen, 135 [maar alles wat u meer gaat lenen], dat moet dan ook [annuïtair 136 K: [↓↑↓↑↓ ] 137 K: [ja 138 A: °afgelost worden in dertig jaar°°.= 135 K: =daar komt dat woord annuïtair, >waar we net eh steeds op weet niet 136 hebben gedrukt<, wat het was, 137 A: ja,
In fragment (15) zien we dat er in regel 133 en 136 geknikt wordt bij een stijgend intonatieverloop en juist niet bij dalend intonatie verloop rond de uiting in regel 138. Het knikpatroon blijft in dit geval uit omdat de uitleg nog niet is begrepen, in regel 135 vraagt K zich namelijk hardop af wat “annuïtair” precies betekent. Een knikpatroon mag dus uitblijven bij een mogelijk pragmatisch complete uiting wanneer de uitleg binnen die uiting niet afdoende blijkt. Ook wanneer er geciteerd wordt, is het geven van een begripstoken optioneel. Een voorbeeld daarvan zien we in het volgende fragment:
(16) UE 16 – MH20130712 761 MC2: ik eh ik gok dat ik er geen tien jaar ga blijven wonen. 762 ADM: oke (0.6) het is wel zo dat je je condities mee kunt nemen, dus ehm 763 op het moment dat je dat je nu zegt ik ga er geen tien jaar wonen, 764 maar de rente is nu wel heel gunstig. ehm dus ik zet `m wel voor 765 tien jaar vast, en je zegt over vijf jaar, ik ga een nieuwe woning
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
23
766 767 768 769 770 771 772 773 774 775
MC1: ADM: MC2: ADM: ADM:
kopen, eh dan kun je op dat moment beslissen of je de rente ↓meeneemt, dan moet je wel bij ABN AMRO Bank blijven natuurlijk, ↑↓↑ ehm of om te zeggen van ik start helemaal opnieuw. [dus stel de eh rente nu] voor tien jaar is vier vijfentwintig [↑↓↑↓↑ ] ((MC2 leunt voorover, aandacht voor computerscherm)) eh stel over vijf jaar is de rente eh zes procent, dan zeg je van joh ik neem dit gewoon lekker mee naar mijn nieuwe woning,
In fragment (16) legt ADM verschillende scenario’s uit en vanaf regel 763 citeert ze wat MC2 mogelijk zou zeggen of denken. Halverwege dit citaat in regel 764 formuleert ADM de beurt met dalende intonatie, waarop een reactie van MC2 uitblijft. Rond het MVP in regel 769 wordt echter wel weer geknikt, terwijl ADM nog midden in het citaat zit. We hebben gezien dat het geven van een knikpatroon in bepaalde situaties optioneel is en dat dit terug te voeren is op het intonatieverloop van de beurt van de adviseur: dalende intonatie vraagt om een begripsteken, stijgende intonatie laat de keuze om te knikken aan de toehoorder.
4.2.2.1 Knikpatronen na bepaalde typen handelingen Er bestaat dus een norm dat er rond een MVP met dalend intonatieverloop een begripstoken dient te worden gegeven en dat dit bij een stijgend verloop optioneel is. Rijst de vraag of uitleggerelateerde handelingen met een dalende intonatie andere functies vervullen dan die met stijgende intonatie en of er verschillend op gereageerd wordt door de toehoorder. In de geanalyseerde hypotheekadviesgesprekken komen zes handelingstypen naar voren: 1) samenvatten, 2) tegenstelling geven, 3) informeren, 4) aankondigen, 5) herhalen en 6) voorbeeld geven. Het gaat hier steeds om begripstokens die rond een MVP vallen in de loop van een UE en niet midden in een BOE.
Samenvatten Samenvattingen van uitleg kennen vaak een dalend intonatieverloop. Het gaat met name om zinsdelen waar het woord ‘dus’ gebruikt wordt. Deze uitingen vinden we in de loop van een (S)UE, maar ook aan het einde ervan. Het uitblijven van een knikpatroon na een samenvatting in dalende intonatie wordt als gemarkeerd gezien, omdat er stilte volgt, waarna de adviseur zijn laatste beurt uitbreidt, zoals in het fragment hieronder: (17) UE 12 – MH20130712 438 ADM: nou die brengen we in kaart, dus wij kijken bijvoorbeeld wat 439 je via de werkgever geregeld hebt bij arbeidsongeschiktheid, eh welke 440 sociale voorzieningen zijn er bij arbeidsongeschiktheid, en wat jouw 441 inkomen dus is als jij [arbeidsongeschikt zou raken, en wat] 442 MC2: [↑↓↑↓↑↓ ] 443 ADM: de invloed daarvan is op wat jij maximaal aan hypotheek zou kunnen 444 krijgen, eh en of je dus ook nog steeds de hypotheek kunt betalen 445 als je [ooit arbeidsongeschikt bent. nou dat doen] we ook bij 446 MC2: [↑↓↑↓↑↓ ] 447 ADM: pensioen overlijden eh dus eigenlijk alle risico's,
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
24
448 449 450 451 452 453 454
MC2: ADM:
MC2:
(0.5) ((ADM>MC2)) ↑↓[↑↓↑↓ ] [die je onderweg tegen] kunt komen. (0.6) ((ADM>MC2)) dat zit allemaal in het advies. (0.5) ((ADM>MC2. MC2 leunt voorover)) ↓↑↓↑
In fragment (17) in regel 449 wordt er geknikt na de korte samenvattende uiting die ADM in regel 447 doet. Hetzelfde zien we in regel 454. Daartussenin maakt ADM een uitbreiding van de samenvatting (regel 450) waarop niet wordt gereageerd. Dit wordt als gemarkeerd gezien en leidt tot een laatste uitbreiding van de beurtopbouweenheid. Een enkele keer treffen we een samenvatting met stijgende intonatie, zoals de korte samenvatting in fragment (18):
(18) UE 12 – MH20130712 (ingekorte versie) 1104 ADM: lineair ben je uiteindelijk. [onderaan de streep goedkoper 1105 MC2: [↓↓↓↓↓↑↑↓↓↑↑↓↓ 1106 ADM: uit [alleen de eerste] jaren eh ][betaal] je dus meer. 1107 MC2: ↑↓↑↓↑↓↑↓ ] ((vervolg r.1105: versnelling)) 1108 MC2: [ruim scheelt best wel wat] [klopt] 1109 MC2: ja 1110 ADM: het bedrag is hetzelfde, wat er wordt altijd getoetst op basis 1111 van een annuïtaire lening, ehm 1112 MC1: oh 1113 ADM: dus dat ligt gewoon [vast, 1114 MC2: [ow] 1115 ((MC1 en MC2 lachen. MC2 leunt achterover)) 1116 ADM: alleen zijn de lasten natuurlijk wel wat hoger, dus het is een kwestie 1117 van inschatten wat [wat wil ik betalen, en wat kan ik betalen,= 1118 MC2: [↑ ↓↓↓ ↑↓↑↓= 1119 MC2: =initieel nee [ik ik eh ik kies er heel bewust voor om een stukje 1120 ADM: [ehm 1121 MC2: uit de toekomst te lenen daarmee met een annuïteit.
In regel 1113 wordt er rond een MVP met stijgende intonatie niet geknikt. Regel 1113 heeft in eerste instantie de vorm van een afsluitende uiting, het stijgende intonatie verloop geeft er echter blijk van dat er waarschijnlijk nog meer informatie komt. Dat verklaart het uitblijven van het knikpatroon. Inderdaad volgt er in regel 1116 en 1117 een tegenstelling.
Tegenstelling geven Wanneer aan het einde van een uitlegeenheid een kanttekening wordt geplaatst ten aanzien van het zojuist gezegde, wordt gesproken van een tegenstelling. Tegenstellingen kennen in de regel een dalend intonatieverloop en vragen om een knikpatroon. Dit gebeurt middels het tegenstellend voegwoord ‘maar’ of ‘alleen’. Fragment (19) bevat zo’n tegenstelling: (19) UE 12 – MH20130712 406 ADM ehm eigendomsoverdracht hebben we een een normbedrag van zevenhonderd 407 euro, en hypotheek↑akte zeshonderdvijftig euro, dat kan natuurlijk per 408 notaris verschillen. alleen (0.3) wij nemen gewoon een norm omdat we 409 niet weten waar je naartoe gaat [en hoeveel je precies gaat betalen.] 410 MC2: [↑↑↓↑↓↑↓↑↓ ]
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
25
In bovenstaande fragment (19) noemt ADM de normbedragen die de bank rekent voor de eigendomsoverdracht en het opstellen van de hypotheekakte (regel 406 en 407). Bij deze bedragen plaatst ze echter een kanttekening: de bedragen verschillen per notaris, máár deze bank neemt een norm. Tijdens deze tegenstelling wordt er geknikt. Tegenstellingen met stijgend intonatieverloop komen wel degelijk voor. Een geval zagen we bijvoorbeeld al in fragment (18) in regel 116, waar een tegenstelling wordt begonnen en afgemaakt zonder dat er een geknikt wordt. Dit uitblijven wordt verklaard door de algemene norm dat knikken na een uiting met stijgend intonatieverloop optioneel is, terwijl knikken na een uiting met dalend intonatieverloop geprefereerd is.
Informeren Informeren is een handelingstype waarbij het gaat om de uitleg of toelichting bij een begrip of kwestie, of om de uitwerking ervan. Deze handeling kan zowel in stijgende intonatie als dalende intonatie worden voltooid. In het geval van eerstgenoemde maakt het weinig uit of er rond het MVP een knikpatroon volgt. Uitwerkingen die gekenmerkt worden door een dalend intonatieverloop, krijgen juist wel een begripstoken rond het MVP. De uitleg bij dit verschil is wederom te vinden in het feit dat de toehoorder vrij is in zijn keuze voor een begripstoken rond een MVP met stijgende intonatie. In fragment (20) wordt er in regel 535 en 536 een begrip toegelicht en volgt een knikpatroon:
(20) UE 12 – MH20130712 534 ADM: ABN AMRO Bank heeft ook een taxatieservice, ehm 535 >wordt een taxatie uitgevoerd< voor driehonderd euro. 536 [inclusief de BTW. en dat is] altijd NWWI dus dat is altijd goedgekeurd. 537 MC2: [↑↑↑↓↓↑↓↑↓↑↓ ] 538 MC2: ja= 539 MC2: =[↓↑]
In regel 534 kondigt de adviseur de taxatieservice aan, op dat moment is er nog niets bekend over wat dat is en hoe die service werkt. De nadere uitwerking volgt in regel 535 met een korte uitbreiding in regel 536. Het knikpatroon volgt echter al direct na de bondige uitleg van ADM en overlapt met de beurtuitbreiding van ADM in regel 536.
Aankondigen Aankondigingen, meestal gedaan aan het begin van een nieuwe (S)UE, worden soms met dalende, soms met stijgende intonatie geuit. In de regel volgt er geen knikpatroon, valt er geen stilte en begint de adviseur direct aan de uitleg (zie hierboven). Een aankondiging zien we bijvoorbeeld in onderstaande fragment (21): (21) UE 12 – MH20130712 (ingekorte versie) 528 ADM: nee maar dan moeten we eh eh dus op de website staat volgens 529 ADM: mij ook [een lijstje [met] wat eh welke keurmerken dan eh wel 530 MC2: [↑↓↓↑↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ((knikt t/m “mogen”, r.532)) 531 MC2: [oke] 532 ADM: of niet mogen]. °ja° 533 (1.2) ((MC2 leunt voorover))
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
26
534 535 536 537 MC2:
ABN AMRO Bank heeft ook een taxatieservice, ehm >wordt een taxatie uitgevoerd< voor driehonderd euro. [inclusief de BTW. en dat is] altijd NWWI dus dat is altijd goedgekeurd. [↑↑↑↓↓↑↓↑↓↑↓ ]
In bovenstaand fragment is de afronding van een UE weergegeven (regel 528 t/m 532) en het begin van een volgende. Na de aankondiging van het nieuwe topic in regel 534 volgt geen begripstoken. Deze volgt pas na de zinsuitbreiding en het noemen van de kosten (regel 535).
Herhalen Herhalingen hoeven niet gevolgd te worden door een begripstoken. Dit geldt zowel voor herhalingen met dalend intonatieverloop als herhalingen met stijgend intonatieverloop.
(22) UE 12 – MH20130712 (ingekorte versie) 447 ADM: pensioen, overlijden eh dus eigenlijk alle risico's, 448 (0.5) ((ADM>MC2)) 449 MC2: ↑↓[↑↓↑↓ ] 450 ADM: [die je onderweg tegen] kunt komen. 451 (0.6) ((ADM>MC2)) 452 dat zit allemaal in het advies. 453 (0.5) ((ADM>MC2. MC2 leunt voorover)) 454 MC2: ↓↑↓↑= 455 ADM: =ehm de kosten daarvoor zijn negenhonderd euro, omdat wij daar natuurlijk 456 best wel wat voor eh werk voor moeten doen, en uiteindelijk krijg je van 457 ons een rapport van dertig pagina's, eh waar alles in terug komt en eh 458 alle ja eigenlijk alle risico's ↑die er zijn in beeld worden gebracht. 459 met ook een bijpassende oplossing. 460 (1.0) ((ADM>MC2)) 461 ADM: zeg je ik wil geen advies van de bank? dat mag,
In regel 447 en 452, in bovenstaande fragment (22), rondt ADM de opsomming over de risico’s af, waarna een begripsteken volgt. Vervolgens herhaalt ADM in regel 457-458 in min of meer dezelfde woorden de informatie, namelijk dat alle risico’s worden opgenomen in het adviesrapport. Daarop volgt geen reactie en na een seconde stilte vervolgt de adviseur het gesprek.
Voorbeeld geven Bij een voorbeeld (eventueel in de vorm van een opsomming) waarin een stijgende intonatie merkbaar is, blijft rond het MVP over het algemeen een begripstoken uit. Dit zien we bijvoorbeeld in fragment (23):
(23) UE 12 – MH20130712 428 ADM: ehm advies van de bank is niet verplicht, eh en wat wij in het 429 advies doen is eh samen met jou bepalen ehm welke hypotheekvorm 430 past het beste bij jou? welke rentevaste periode past het beste 431 bij jou? wat gebeurt er als je komt te overlijden? 432 [als je arbeidsongeschikt raakt, eh werkloos raakt, ehm met pensioen gaat, 433 MC2: [((leunt achterover)) 434 ADM: dus dat zijn eigenlijk alle risico's 435 die je tijdens de looptijd van een hypotheek tegen zou 436 [kunnen komen. 437 MC2: [↑↓↑↓↑[ ↓↑↓ ] 438 ADM: [nou die brengen we in kaart,]
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
27
In regel 428 t/m 434 somt de adviseur een aantal zaken op die in een advies besproken zouden worden. Op geen van deze voorbeelden volgt een reactie, waarna ADM een soort samenvatting begint. Dat er wel geknikt mag worden bij een voorbeeld, zien we in het vervolg van dezelfde uitlegeenheid in regel 442 en 446, MC2 knikt terwijl ADM bezig is met de opsomming:
(24) UE 12 – MH20130712 - vervolg fragment (23) 438 ADM: [nou die brengen we in kaart,] dus wij kijken bijvoorbeeld wat 439 je via de werkgever geregeld hebt bij arbeidsongeschiktheid, eh welke 440 sociale voorzieningen zijn er bij arbeidsongeschiktheid, en wat jouw 441 inkomen dus i:s als jij [arbeidsongeschikt zou raken, en wat] 442 MC2: [↑↓↑↓↑↓ ] 443 ADM: de invloed daarvan is op wat jij maximaal aan hypotheek zou kunnen 444 krijgen, eh en of je dus ook nog steeds de hypotheek kunt betalen 445 als je [ooit arbeidsongeschikt bent. nou dat doen] we ook bij 446 MC2: [↑↓↑↓↑↓ ] 447 ADM: pensioen overlijden eh dus eigenlijk alle risico's, 448 (0.5) ((ADM>MC2)) 449 MC2: ↑↓[↑↓↑↓ ] 450 ADM: [die je onderweg tegen] kunt komen.
Rond het MVP geldt dus de regel dat er na een BOE met dalend intonatieverloop een knikpatroon moet volgen en dat dit na stijgend intonatieverloop optioneel is. Deze norm zagen we terug in bovenstaande handelingstypen. Samenvattingen en tegenstellingen kennen in de regel een dalend intonatieverloop en behoeven een knikpatroon als reactie. Wanneer een tegenstelling bijvoorbeeld echter gekenmerkt wordt door een stijgend intonatieverloop is knikken optioneel. Het informeren gebeurt ten slotte zowel met dalende als stijgende intonatie, of er vervolgens wel of geen begripstoken in de vorm van knikken volgt, is in overeenstemming met de norm. Aankondigingen, herhalingen en voorbeelden hoeven niet gevolgd te worden door een begripstoken, ongeacht het intonatieverloop.
4.2.2.2 Blikrichting Los van de functies van de uiting waarmee de adviseur bezig is rond het MVP, speelt de blikrichting een rol bij het al dan niet doen van een begripstoken. Bij uitleginteractie wordt er in principe alleen geknikt wanneer de adviseur zijn of haar blik gericht heeft op de klant. De klant hoeft dus niet naar de adviseur te kijken om een begripstoken te kunnen geven. Omgekeerd geldt wel: zoekt de adviseur geen oogcontact met de toehoorder(s) dan wordt er ook niet geknikt. Dit hangt samen met de regulatieve functie van blikrichting met betrekking tot action waarbij blikrichting bepaald gedrag probeert uit te lokken en op die manier het verloop van de interactie probeert te beïnvloeden (Rosano, 2012). Niettemin leidt de blikrichting van de adviseur rond een MVP beurt niet altijd tot een begripstoken ook al eindigt de adviseur de beurt met een dalend intonatieverloop. Dat de klant alleen knikt als hij/zij wordt aangekeken, valt pas duidelijk op wanneer er een lange stilte valt alvorens de adviseur een uitbreiding van een BOE doet of een nieuwe BOE begint. Dit zien we in onderstaande fragment (25) in regels 451 en 460:
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
28
(25) UE 12 – MH20130712 444 ADM eh en of je dus ook nog steeds de hypotheek kunt betalen 445 als je [ooit arbeidsongeschikt bent. nou dat doen] we ook bij 446 MC2: [↑↓↑↓↑↓ ] 447 ADM: pensioen overlijden eh dus eigenlijk alle risico's, 448 (0.5) ((ADM>MC2)) 449 MC2: ↑↓[↑↓↑↓ ] 450 ADM: [die je onderweg tegen] kunt komen. 451 (0.6) ((ADM>MC2)) 452 dat zit allemaal in het advies. 453 (0.5) ((ADM>MC2. MC2 leunt voorover)) 454 MC2: ↓↑↓↑= 455 ADM: =ehm de kosten daarvoor zijn negenhonderd euro, omdat wij daar natuurlijk 456 best wel wat voor eh werk voor moeten doen, en uiteindelijk krijg je van 457 ons een rapport van dertig pagina's, eh waar alles in terug komt en eh 458 alle ja eigenlijk alle risico's ↑die er zijn in beeld worden gebracht. 459 met ook een bijpassende oplossing. 460 (1.0) ((ADM>MC2)) 461 zeg je ik wil geen advies van de bank? dat mag, eh maar dan zegt de AFM 462 van eh ja je gaat wel een verplichting aan voor dertig jaar, eh en °ja° …
ADM vraagt dus ook niet expliciet om een begripstoken, middels “ja?” of “duidelijk?”, zoals we eerder wel zagen (paragraaf 4.1). In regel 451 lijkt het uitblijven van het begripstoken gemarkeerd, omdat er nog een beurtuitbreiding volgt en nog een stilte. In regel 460 daarentegen lijkt de afwezigheid niet problematisch, omdat ADM haar uitleg simpelweg vervolgt.
4.2.3 Positie 3 – Midden in een beurtopbouweenheid (BOE) Als er begripstokens gedaan worden is dat aan het einde van een (S)UE of rond een MVP gedurende een (S)UE. Er geldt een norm dat dit de posities zijn waarop begripstokens, al dan niet optioneel, gegeven kunnen worden. We constateerden immers in de vorige paragrafen dat met name op deze momenten knikpatronen worden ingezet. Wanneer een begripstoken, in dit geval een knikpatroon, gedaan wordt op een andere plek, midden in een BOE, is er sprake van een afwijking van de norm met betrekking tot de posities. Degene die op een afwijkend moment in de interactie knikt, voegt daarmee een extra betekenis toe aan de knik. De voornaamste betekenis van een knikpatroon midden in een BOE blijft ondanks de veranderde positie wel gelijk: de knikker doet een begripstoken waarmee hij/zij aangeeft de uitleggever te begrijpen. Om te bepalen of het een knikpatroon midden in een BOE betreft of toch een knikpatroon rond een MVP, is gekeken naar de pragmatische en syntactische compleetheid van een uiting (Mazeland, 2008). Wanneer de zin tot het moment waarop het knikpatroon wordt ingezet als een “volwaardige handelingseenheid” (Mazeland, 2008:47) beschouwd kan worden, is er sprake van een knik rond een MVP, anders wordt gesproken van een knik midden in een BOE. In onderstaande fragment (26) zien we een voorbeeld van deze incompleetheid: (26) UE 2 – MH20130712 120 ADM: eh ja dat het weer opbrengt. (0.6) ehm en dat is wat we dan maximaal 121 (.) willen financie[ren. 122 MC2: [↑↑↓↑↓↑↓
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
29
123 124 125 126 127 128
ADM: MC2: ADM:
(0.6) dus dat houdt in dat je (0.5) altijd (0.5) [↑↑↓↑↓↑ [>een stukje eigen middelen< in moet brengen, maar dat (.) was ook geen probleem (0.3) had ik al begrepen.
De uiting in regel 124 “dus dat houdt in dat je (0.5) altijd” is immers noch pragmatisch noch syntactisch compleet. Niettemin volgt er wel een knikpatroon in regel 126 op hetzelfde moment als de adviseur de zin compleet wil maken. De plaatsing en de vorm van een dergelijk knikpatroon doen denken aan multiple noddings, waarbij gerefereerd wordt naar multiple sayings (Stivers, 2004): ‘Ja ja ja ja’ lijkt vergelijkbaar met een lang knikpatroon (zoals ↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑). Het brengt een boodschap van reeds gedeelde kennis over, de luisteraar snapt hetgeen zijn gesprekspartner hem probeert uit te leggen al. In feite lijkt de knikker aan te sturen op een voortijdig voltooien van de beurt van de spreker. Fragment (27) bevat meerdere van deze multiple noddings:
(27) UE 22 – MH20130712 (ingekorte versie) 1168 ADM: eh belangrijk bij de aankoop, is om altijd een voorbehoud 1169 van financiering op te nemen, 1170 MC2: wat wat bestempel je als een ouder pand? 1171 ADM: nou het ligt er >natuurlijk beetje aan< als je als je ziet dat 1172 je een ouder pand hebt waar veel aan moet gebeuren, ehm eh 1173 laat dan een bouwkundige keuring maken, [dat kost] je een paar 1174 MC2: [↑↓↑↓] 1175 ADM: honderd euro, maar het kan je wel heel veel schelen 1176 [in de onderhandeling. dus op het moment dat je een pand koopt,] 1177 MC2: [↑↑↓↓↑↑↓↓↑↓↑↓↑↓ ] 1178 ADM: en er blijkt dus dat het ↓dak vervangen moet worden, 1179 MC2: ja ((MC2 leunt achterover)) 1180 ADM: ja dan is het wel heel fijn als je daar [in de onderhandelingen 1181 MC2: [↑↑↓↓↑↑↓↓↑↑↓↓↑↑↓↓↑↓ 1182 ADM: al al rekening mee kunt houden] eh maar dat is >een beetje 1183 verschillend<, want je kunt ook een oud pand hebben dat al helemaal 1184 gerenoveerd is, en waar het wat minder relevant is, [maar1185 MC2: [↑↓↑↓↑ 1186 MC2: ik heb een nieuw pand op het oog, maar er moet wel het een en 1187 ander aan [gebeuren,= 1188 MC2: [↑↓↑↓ 1189 ADM: ja nou laat dan [gewoon altijd een bouwkundige keuring eh eh opstellen, 1190 MC2: [zoals eh 1191 ADM: eh wat je vaak kunt doen in zo'n koopcontract is is dat je aangeeft 1192 van ↓joh als de kosten eh [voor herstel meer zijn dan een x bedrag, 1193 MC2: [↑↑↑↑↓↓↑↑↑↑↓↓↑↑↑↓↓↓ ((gaat over in regelmatige 1194 kleine knikjes, patroon gaat over in 1198”)) 1195 MC2: ja 1196 ADM: dan wil ik toch van de koop afzien, omdat je dus ja van te voren niet 1197 anticipeert op zulke kosten] 1198 MC2: ↑↓↓↑↑↓↑↑↓↑↓↑↓ ] ((vervolg r.1193)) 1199 ADM: ehm [komt uit bouwkundige keuring dan naar voren] dat je dus inderdaad 1200 MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓ ] 1201 ↑meer dan die kosten moet gaan maken, kun je op dat moment nog altijd 1202 zeggen van [↓joh de kosten zijn meer dan ik wil maken] eh ik wil dan toch
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
30
1203 1204
MC2: ADM:
[↓↑↓↑↓↑↓ ((heel licht geknik))
]
niet kopen.
MC2 vraagt in regel 1170 aan ADM wat nou precies een ouder pand is. Vanaf regel 1171 volgt er een uitgebreid antwoord, tijdens welke MC2 ook meerdere tokens van begrip geeft. In regel 1174 en 1177 komt er een knikpatroon en in regel 1179 een verbaal begripstoken. MC2 claimt hiermee begrip over het onderwerp. Bovendien lijkt het er door de keuze voor een “ja” boven een knikpatroon op dat er sprake is van reeds gedeelde kennis. Dit gevoel wordt versterkt doordat de houding van MC2 verandert ((MC2 leunt achterover)). Niettemin wijdt ADM nog verder uit over oudere panden. Al snel volgt een eerste multiple nodding in regel 1181, gevolgd door een aantal begripstokens op mogelijke voltooiingspunten. De meest duidelijke multiple nodding zien we vanaf regel 1193: MC2 begint midden in een beurt van de adviseur te knikken en gaat hiermee door tot halverwege het citaat van ADM in regel 1197. Het gaat om lichte hoofdbewegingen (waarbij het lichaam meebeweegt) die onafgebroken seinen dat de uitleg geen nieuwe informatie bevat. Een vergelijkbaar gebruik van de multiple nodding zien we bij opsommingen, waar dezelfde term meermaals herhaald wordt, zoals het begrip “arbeidsongeschikt(heid)” in onderstaande fragment:
(28) UE 14 – MH20130712 438 ADM: dus wij kijken bijvoorbeeld wat 439 je via de werkgever geregeld hebt bij arbeidsongeschiktheid, eh welke 440 sociale voorzieningen zijn er bij arbeidsongeschiktheid, en wat jouw 441 inkomen dus i:s als jij [arbeidsongeschikt zou raken, en wat] 442 MC2: [↑↓↑↓↑↓ ] 443 ADM: de invloed daarvan is op wat jij maximaal aan hypotheek zou kunnen 444 krijgen, eh en of je dus ook nog steeds de hypotheek kunt betalen 445 als je [ooit arbeidsongeschikt bent. nou dat doen] we ook bij 446 MC2: [↑↓↑↓↑↓ ] 447 ADM: pensioen overlijden eh dus eigenlijk alle risico's, 448 (0.5) 449 MC2: ↑↓[↑↓↑↓ ] 450 ADM: [die je onderweg tegen] kunt komen. 451 (0.6) 452 dat zit allemaal in het advies. 453 (0.5) ((ADM>MC2. MC2 leunt voorover)) 454 MC2: ↓↑↓↑=
Het woord arbeidsongeschikt(heid) wordt in regel 439, 440, 441 en 445 genoemd. Net voordat de adviseur het woord voor de derde keer in de mond wil nemen, zet MC2 een knikpatroon in op een pragmatisch incomplete uiting. Dit doet MC2 nog een keer in regels 446 en 449, hoewel het knikpatroon in regel 449 ook kan zijn uitgelokt door de stilte die ADM laat vallen midden in haar zin die op dat punt nog niet pragmatisch volledig is. Er zijn een aantal knikpatronen die wat betreft lengte en duur doen denken aan deze multipe noddings, maar dit niet zijn. Het gaat om knikpatronen die halverwege samengestelde zinnen gedaan worden, zoals binnen ‘als … dan’-constructies. Een knikpatroon kan hier de
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
31
functie van continueerder vervullen: ‘ik volg je tot dusver’, is hiervan een verbale invulling. Het gaat hier om de activiteit an sich ofwel om het object van het knikken: de toehoorder knikt, omdat hij bezig is met het begrijpen wat de adviseur op dat moment aan het uitleggen is. Op het moment van knikken is het niet zeker dat de luisteraar weet wat nog gaat komen. Het lijkt er in eerste instantie op dat deze knikpatronen midden in een BOE vallen aangezien de BOE syntactisch nog niet compleet is na het ‘als’-gedeelte. Niettemin is er juist wel sprake van een knikpatroon rond het MVP, omdat de uiting pragmatisch wel compleet kan worden geacht. Regel 494 in fragment (29) is een voorbeeld van een dergelijk knikpatroon. Halverwege de ‘als … dan’-constructie, wordt een knikpatroon ingezet:
(29) UE 12 – MH20130712 490 ADM: eh maar hij mag geen advies geven. 491 MC2: [↑↑↓↑ 492 ADM: [dus als je zegt ik twijfel of ik nou tien jaar vast moet zetten of 493 ↑vijf jaar [vast? 494 MC2: [↑↓↑↓ [↑↓↑↓↑↓ ] 495 ADM: [dan zegt hij van] ja daar mag ik geen advies over geven. 496 MC2: oh
Het betreft hier dus mogelijk een knik ter indicatie van herkenning of reeds gedeelde kennis, blijkens de reactie van MC2 in r.496. De manier waarop de “oh” gezegd wordt en het feit dat deze reactie zeer zeldzaam is, kunnen ook betekenen dat de informatie als nieuw wordt ontvangen en de voorbeelddialoog die ADM geeft in regels 492-495 wel als nuttig bestempeld wordt. Knikpatronen die ingezet worden midden in een BOE geven dus blijk van reeds gedeelde kennis aangaande de uitleg die de adviseur geeft. Middels dit knikpatroon wordt begrip geclaimd, maar ook gepoogd een vroegtijdig einde van de uitlegbeurt van de adviseur te realiseren.
4.2.4 De vorm van het knikpatroon Zegt de vorm van een knikpatroon iets over de posities waar het betreffende patroon tot uiting gebracht kan worden? De snelheid waarmee geknikt wordt (↑↑↑↓↓↓=langzaam, ↑↓=snel) aan het einde van een (S)UE maakt in ieder geval nauwelijks uit als gekeken wordt naar de betekenis van het knikken; zowel langzame als snelle hoofdbewegingen komen voor op (S)UEeindes, MVPs en midden in een BOE. Ook het aantal hoofdbewegingen (bijvoorbeeld ↓↑↓↑↓↑ tegenover ↓↑) draagt geen betekenis met zich mee. Erg diepe, grote hoofdbewegingen (drie ↑↑↑ of meer) komen echter beduidend minder frequent voor dan kleine. Bovendien worden dergelijke knikpatronen vooral geplaatst op (S)UE-eindes of mogelijke voltooiingspunten met een dalend intonatieverloop. Hieronder een variatie aan knikpatronen in het reeds besproken fragment (28): (28) UE 9 – 20130718 HG1 700 A: dus zeg maar eventjes honderd: vierendertigduizend euro, 701 (0.6)
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
32
702 704 705 706 702 703 704 705 706 707 708 709 710 711 712 713 714
K:
K: A: K: A: K: K1 A
daar moet u een annuïtaire aflossing tenminste voor nemen. (.) ((A>K)) ↓tenminste. ↓↑↓ een annuïtaire aflossing, dat wil zeggen dat is een bedrag, één bedrag wat u elke maand betaalt, (0.5) ((A>K)) ↑↓↑↓[↑↓ [en dat bestaat uit rente plus aflossing. (0.4) ↑↑↑[↓↓↑↓ [dat is een annuïteit, dus u betaalt een vast bedrag elke maand, ↓↑↓↑ daar zit rente en aflossing in. ↑↑↑↑↓↓↓ hHh. wat ik u wilde laten zien, maar ik zal het u besparen, is wat het verschil is als u een lineaire aflossing neemt.
In bovenstaande fragment wordt vijf keer een knikpatroon uitgevoerd, waarvan drie snelle en twee langzamere patronen, vier daarvan komen na een uiting met dalend intonatieverloop. In regels 708 en 712 zijn de relatief langzame knikken waarmee begrip wordt geclaimd. Kleine en meerdere hoofdbewegingen worden daarentegen eerder gedaan midden in een beurtopbouweenheid, bij ontvangst van reeds bekende informatie zoals we zagen in fragment (27). Hieronder nogmaals het laatste stuk van dit fragment, met de aaneengesloten multiple nodding die begint in regel 1193 en eindigt in regel 1198.
(27) UE 22 – MH20130712 1191 ADM: eh wat je vaak kunt doen in zo'n koopcontract is is dat je aangeeft 1192 van ↓joh als de kosten eh [voor herstel meer zijn dan een x bedrag, 1193 MC2: [↑↑↑↑↓↓↑↑↑↑↓↓↑↑↑↓↓↓ ((gaat over in regelmatige 1194 kleine knikjes, patroon gaat over in 1198”)) 1195 MC2: ja 1196 ADM: dan wil ik toch van de koop afzien, omdat je dus ja van te voren niet 1197 anticipeert op zulke kosten] 1198 MC2: ↑↓↓↑↑↓↑↑↓↑↓↑↓ ] ((vervolg r.1193)) 1199 ADM: ehm [komt uit bouwkundige keuring dan naar voren] dat je dus inderdaad 1200 MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓ ] 1201 ↑meer dan die kosten moet gaan maken, kun je op dat moment nog altijd 1202 zeggen van [↓joh de kosten zijn meer dan ik wil maken] eh ik wil dan toch 1203 MC2: [↓↑↓↑↓↑↓ ((heel licht geknik)) ] 1204 ADM: niet kopen.
We zien in het fragment een lang knikpatroon dat volledig overlapt met de uitlegbeurt van de adviseur. Middels dit knikpatroon wordt begrip geclaimd en de boodschap verstuurd dat de uitleg gedeelde kennis bevat.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
33
5. Conclusie en discussie 5.1 Conclusie Dit onderzoek zocht een antwoord op de volgende vraag: Op welke posities wordt er door de luisteraar geknikt in uitleginteractie, wat zeggen de posities over de betekenis en vorm van de knik, en heeft het eventueel uitblijven van een knik invloed op het gespreksverloop? Uit de analyse zijn drie posities naar voren gekomen waarop geknikt wordt: aan het eind van een (sub)uitlegeenheid ((S)UE), rond een mogelijk voltooiingspunt (MVP) en midden in een beurtopbouweenheid (BOE). Aan het eind van een uitlegeenheid is een verbaal begripstoken de norm, maar wordt er ook geknikt, soms zelfs allebei. Vaak wordt er op deze positie geknikt als er gedurende de UE al meermaals talig begrip is getoond. Wanneer er enkel geknikt wordt aan het einde van een UE, kan het knikpatroon een extra betekenis met zich meedragen, namelijk het aangeven dat een bepaald aspect van de uitleg reeds gedeelde kennis is. Het aankaarten van deze gedeelde kennis zien we ook wanneer er midden in een BOE geknikt wordt en de klant een voortijdig beurteinde van de adviseur lijkt te willen realiseren. Rond het MVP geldt de regel dat er na een BOE met dalend intonatieverloop geknikt wordt; na een BOE met stijgend intonatieverloop komen knikpatronen beduidend minder voor. Het uitblijven van een begripstoken rond een UE-einde en een MVP heeft invloed op het gespreksverloop, omdat het leidt tot een of meerdere beurtuitbreidingen waar de klant wederom impliciet of expliciet wordt uitgenodigd een token te geven. Dit geldt zowel voor UE-eindes als voor MVPs met dalend intonatieverloop. Het type handeling van de adviseur bepaalt echter of het uitblijven van een begripstoken gemarkeerd is. Na aankondigingen, herhalingen en voorbeelden met dalende intonatieverloop hoeft bijvoorbeeld niet te worden geknikt, terwijl een samenvatting in dalend intonatieverloop wel een knik behoeft. Wat betreft de vorm van het knikpatroon is aangetoond dat positie en betekenis minimale invloed heeft op de diepte van de hoofdbeweging en op het aantal hoofdbewegingen dat gedaan wordt. Overbodigheid wordt vooral aangegeven middels multiple noddings (kleine en meerdere hoofdbewegingen) midden in een BOE; langzame knikken lijken vooral gedaan te worden aan het einde van een uitlegeenheid en rond een MVP met dalend intonatieverloop. Hiermee kan voorzichtig worden bevestigd dat de vorm en betekenis die Whitehead (2011) toekent aan bepaalde knikpatronen klopt: middels lange en grote knikken (change-of-state-nods) wordt ook in dit onderzoek bijvoorbeeld blijkgegeven van nieuwe informatie. De acknowledgment nods, de snelle en kleine knikken, komen overeen met de multiple noddings, in beide gevallen gaat het om de ontvangst van reeds bekende informatie. Aan het derde type knikken van Whitehead (2011), het niet-geprefereerd knikken dat afkeuring of afwijzing demonstreert, is niet waargenomen.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
34
5.2 Discussie Dit onderzoek heeft een aanzet gegeven voor onderzoek naar knikgedrag in uitleginteractie. In dit onderzoek is gekeken naar posities waarop geknikt wordt en is de invloed van deze positie op vorm en betekenis bestudeerd, waaruit naar voren kwam dat er inderdaad een relatie bestaat tussen vorm, betekenis en positie. Wanneer uitleggevers zoals adviseurs meer kennis hebben van het knikgedrag van hun cliënt kunnen adviesgesprekken efficiënter verlopen. Een adviseur die in staat is bepaalde knikpatronen en hun betekenissen te herkennen, zal zijn verhaal beter kunnen afstemmen op de klant: bijvoorbeeld uitleg inkorten waar overbodigheid wordt waargenomen. De onderzoeksresultaten zijn echter niet representatief voor alle soorten uitleginteractie,
bovendien
is
het
materiaal
waaruit
geput
is,
met
twee
hypotheekadviesgesprekken beperkt. Het zou daarom erg waardevol zijn om het onderzoek te repliceren en uit te breiden. Collette (2014) observeerde een knikpatroon van “meerdere knikjes” waarmee de toehoorder begrip claimt en aangeeft nog te luisteren. Ook vertelt deze serie knikjes de spreker dat de toehoorder niet de intentie heeft de beurt over te nemen. Deze “meerdere knikjes” komen wat betreft vorm overeen met de multiple noddings, Ook de positie is anders. Waar de “meerdere knikjes” zich voornamelijk beperken tot aankondigingen, worden de multiple noddings met name geplaatst tijdens het informeren of tijdens een opsomming. Het verschil tussen deze beide wordt mogelijk verklaard door de rol van de knikker: adviseur of klant. Een interessante vervolgvraag zou zijn of de verschillen in knikgedrag daadwerkelijk bepaald worden door de rol van de interactant. Geldt in leerkracht-leerling interactie bijvoorbeeld ook dat de leerkracht als uitleggever “meerdere knikjes” kan doen en een leerling multiple noddings? En kunnen er andere verschillen in vorm en functie van het knikken worden ontdekt als het knikgedrag van de uitleggever en dat van de toehoorder naast elkaar worden gelegd? In dit onderzoek heeft de prosodie (stijgende of dalende intonatie) een erg grote rol gespeeld in de verklaring en de posities van knikpatronen, daarbij is mogelijk voorbijgegaan aan andere verklarende aspecten voor knikgedrag. Het is zodoende aan te bevelen om in vervolgonderzoek meer aandacht te besteden aan andere (niet-)talige handelingen van de persoon die knikt. In de transcripten is bijvoorbeeld het achterover of voorover leunen van de klant genoteerd, maar is er in weinig gevallen iets mee gedaan. Verder is er weinig aandacht besteed aan knikpatroon in overlap met eigen spraak, noch aan de vorm, noch aan de betekenissen ervan. Daarbij dient gemeld te worden dat overlap met eigen spraak überhaupt weinig voorkomt. Het is niettemin interessant om een selectie van deze knikpatronen die overlap vertonen te verzamelen en nader te bestuderen om te kijken of het knikpatroon of juist de verbale uiting een speciale betekenis met zich meedraagt. Een eis aan het onderzoeksmateriaal was dat het een relatief duidelijke uitlegstructuur diende te bevatten. Opnames waar de uitleggever bijvoorbeeld vaak over een MVP heen praat
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
35
door het spreektempo te verhogen (rush through’s), waren voor dit onderzoek afgewezen ten behoeve van een heldere structurering. In het voorbereidend onderzoek constateerde ik dat het knikgedrag na een eerste vluchtige analyse al erg afweek van de verwachtingen en kennis uit bestaande literatuur. Nu ik echter een begin gemaakt heb met het categoriseren van de typen handelingen en posities waarop knikpatronen op verschillende manieren worden vormgegeven, is het meer dan gepast ook lastiger materiaal te bestuderen. Mijn onderzoeksresultaten hebben de weg vrijgemaakt voor meer onderzoek op het gebied van knikgedrag.
Bibliografie Barske, T. (2009). Same token, different actions. A conversation analytic study of social roles, embodied actions, and ok in German business meetings. Journal of Business Communication, 46(1). 120-140. Bavelas, J.B. & Chovil, N. (2000). Visible acts of meaning. An integrated message model of language in face-to-face dialogue. Journal of Language and Social Psychology, 19 (2). 163-194. Bavelas, J.B., Coates, L. & Johnson, T. (2001). Listener responses as a collaborative process: the role of gaze. Journal of Communication, 52. 566-580. Berger, I. (2012). Inaction and silent action in interaction. Roehampton, UK: University of Roehampton, Department of Psychology. Bilmes, J. (1988). The Concept of Preference in Conversation Analysis. Language in Society, 17(2), 161-181. Bishop, D.V.M., Chan, J., Hartley, J. & Weir, F. (1998). When a nod is as good as a word: Form-function relationships between questions and their responses. Applied Psycholinguistics, 19. 415-432. Clark, H.H. & Krych, M.A. (2004). Speaking while monitoring addressees for understanding. Journal of Memory and Language, 50. 62-81. Collette, G. (2013). Begrijpen moet je doen. Opdracht in het kader van de BA CIW, Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Letteren Collette, G. (2014). Begrijpen wij elkaar en het probleem? Een kwalitatief conversatieanalytisch onderzoek naar het tonen van begrip in organisatieadviesgesprekken. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Letteren. Heath, C. (2011). Chapter 14: Embodied action: video and the analysis of social interaction. In Silverman D. (ed.), Qualtitative Research. London, UK: SAGE Publications Ltd. (derde editie; eerste editie: 1997). Heritage, J. (2012). Epistemics in Action: Action Formation and Territories of Knowledge.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
36
Research on Language and Social Interaction, 45(1), 1-29. Hommes, K. (2015). Begrijp je me nog? Uitnodigingen van sprekers tijdens een uitleg. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Letteren. Jefferson, G. (1989). Preliminary notes on a possible metric which provides for a ‘standard maximum’ silence of approximately one second in conversation. In: Roger, D., Bull, P., Conversation: An Interdisciplinary Perspective, 166-196. Clevedon/ Philadelphia: Multilingual Matters Ltd. Keevallik, L. (2014). Turn organization and bodily-vocal demonstrations. Journal of Pragmatics, 65. 103-120. Koole, T. (2010). Displays of epistemic access. Student responses to teacher explanations. Research on Language and Social Interaction, 43(2), 183-209. Koole, T. (2015). The Interaction Tool. Dutch Journal of Applied Linguistics, 4(1), 86-100. Mazeland, H. (2008). Inleiding in de conversatieanalyse. Bussum: Uitgeverij Coutinho. (eerste druk, tweede oplage; eerste druk: 2003) Mazeland, H. (2015). The positionally sensitive workings of the Dutch particle NOU. Te verschijnen in Auer, P. & Maschler, Y. (eds.), Nu and its relatives: A discourse marker across the languages of Europe – and beyond. Berlin: de Gruyter. Mondada, L. (2011). Understanding as an embodied, situated and sequential achievement in interaction. Journal of Pragmatics, 43. 542-552. Pander Maat, H., Driessen Chr. & van Mierlo, H. (1986). Nou: functie, contexten, vorm en betekenis. TTT Interdisciplinair tijdschrift voor taal & wetenschap, 6. 179-194. Roberts, F., Francis, L. & Morgan, M. (2006). The interaction of inter-turn silence with prosodic cues in listener perception of “trouble” in conversation. Speech Communication, 48. 1079-1093. Rossano, F. (2012). Gaze in Conversation. In Sidnell, J. & Stivers, T. (eds.), The Handbook of Conversation Analysis. Chichester, UK: Wiley-Blackwell, 308-329. Sacks, H. (1984). Notes on methodology. In Atkinson, J.M. & Heritage, J. (eds.), Structures of Social Action. Studies in Conversation Analysis. Cambridge: Cambridge University Press, 21-27. Schep, A. & W. Vermeulen (1984): 'Nou en?' - een onderzoek naar het functioneren van het woordje NOU in gesprekken. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Selting, M. (2010). Affectivity in conversational storytelling: an analysis of displays of anger or indignation in complaint stories. Pragmatics, 20(2). 229-277. Stivers, T. (2008). Stance, alignment, and affiliation during storytelling: when nodding is a token of affiliation. Research on Language and Social Interaction, 41(1). 31-57. Whitehead, K.A. (2011). Some uses of head nods in “third position” in talk-in-interaction. Gesture, 11(2). 103-122.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
37
Yngve, V.H. (1970). On getting a word in edgewise. In Campbell, M.A. (ed.), Papers form the sixth regional meeting, Chicago Linguistics Society. 567-578. Chicago, USA: Department of Linguistics, University of Chicago.
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
38
Bijlagen Bijlage I – Transcriptieconventies Mazeland (2008) Gesprekorganisatorische relaties (1,5)
een stilte met een duur van het aantal aangegeven secondes, hetzij binnen een uiting van eenzelfde spreker (beurt-intern), hetzij tussen de beurten van twee opeenvolgende sprekers (beurt-extern). In het laatste geval wordt zo’n stilte meestal op een afzonderlijke regel geschreven. Ook ‘pauzes’ die achteraf bezien ‘beurt-intern’ blijken te zijn, worden op een aparte regel gezet en niet aan een bepaalde spreker toegewezen.
(.)
stilte korter dan 0,2 seconden
tekst=
er is geen waarneembare stilte tussen de beurten van twee op elkaar volgende
=tekst2
sprekers, of tussen opeenvolgende uitingseenheden van dezelfde spreker
spreker1
deze twee gespreksdeelnemers beginnen tegelijkertijd een beurt
spreker2 sp reker1 spreker2
een tweede spreker begint tijdens de beurt van de huidige spreker, en wel precies op het punt waarop het haakje staat
spr eke r1
de tweede, sluitende haak ‘]’ geeft het punt aan waarop de uiting van de
ja:
tweede spreker ophoudt (relatief ten opzichte van de uiting van de eerste spreker)
Prosodie De interpunctieregels van de schrijftaal (punt, komma e.d.) fungeren niet als leestekens, maar als aanduiding van globale intonatielijnen: .
de punt wijst op een dalend intonatieverloop aan het eind van het betreffende uitingsdeel
,
de komma wijst op een licht stijgend intonatieverloop
?
het vraagteken wijst op een sterk stijgende intonatie aan het einde van het betreffende uitingsdeel (het hoeft hier niet om een vraag te gaan)
!
uitroepteken: de spreker produceert het betreffende uitingsdeel met een uitroepachtige prosodie
↑
toonbeweging omhoog (voor de aanduiding van een lokale toonbeweging, voor de duur van één lettergreep, of binnen een lettergreep)
↓
toonbeweging omlaag
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
39
aksent
de onderstreepte lettergreep of klank is geaccentueerd
re::kken
de betreffende (mede-)klinker is opvallend langer dan ‘normaal’ is voor deze spreker
LUID
de in hoofdletters geschreven tekst wordt relatief luid uitgesproken
°zacht°
relatief zacht uitgesproken uiting(sdeel); als een fragment steeds zachter wordt, dan markering met twee afsluitende rondjes: °°steeds zacht°°
afbre-
de spreker houdt plotseling in, en breekt de productie van een woord of
afbreke-
uitingsdeel abrupt af (er is een duidelijke articulatorische breuk)
>
de tekst die volgt, wordt relatief sneller uitgesproken (afsluitingsteken: < ).
<
idem, relatief langzamer (afsluitingsteken: > )
Geluidsproductie .hHh
duidelijk waarneembare inademing; elke h staat voor een duur van ongeveer 0,2 van een seconde. De hoofdletter H staat voor een relatief luidere inademing of een deel daarvan
Hh
hoorbare uitademing
lhachehnd
een of meer h/s of hhuhahe’s en dergelijke duiden erop, dat de betreffende lettergrepen lachend worden uitgesproken; hi, huh, hah en dergelijke zijn pogingen om (reeksen) lachpartikels weer te geven
*krakerig*
krakerig
((snuift))
karakterisering van een non-verbale activiteit, of andere opvallende verschijnselen ((hoest, kucht, ironisch))
Transcriptieproblemen ( )
spreker zegt iets dat de transcribeerder niet kan verstaan (de lengte tussen haakjes is een globale aanduiding voor het aantal gemiste lettergrepen, 3 tekenposities per lettergreep)
(iets)
de transcribeerder is er niet zeker van dat de tussen haakjes vermelde tekst een correcte weergave is van de gesproken tekst
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
40
Bijlage II – MH20130712 1. Opening 1.1 Hoe/wat in een hypotheekadviesgesprek 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
ADM: MC1: ADM: MC1: ADM: MC1: ADM: MC1: ADM:
MC2: ADM: MC2: MC1: ADM: MC2: ADM:
ik vind het altijd wel [leuk om ](.) [eh ook persoonlijk contact, [↓↑ ↓↓↑] [ja maar we zijn [eh eh eh wat ik al zeg dit is de eerste keer dus [↓↑↓↑↓↑] ((heel licht knikken)) [ook voor ons geldt dat] dat wij even moeten kijken hoeveel tijd [↓↑↓↑ ] het [precies in beslag gaat] nemen? eh omdat de tijd heel krap is, [↓↓↓↓↑↓↑ ] denk ik dat het mis↑schien handig is, om ehm ja dat stukje >even over te slaan,< of zeggen jullie van we vinden het juist wel heel fijn, om (0.6) even te weten, (1.1) hm[m [°van hoe of wat.° °nee° (0.4) [ik eh] ((leunt achterover)) [↓↑↓] ((heel licht knikken)) (0.4) nee oke °gewoon eh° direct beginnen zou ik zeggen. ja. oke.
1.2 Introductie 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57
ADM: EHm nou dan sla ik mezelf even over, maar ik wil natuurlijk wel weten wie jij bent, wat je ↓doet en (1.0) wat ik voor jou kan doen, e:h ik weet niet precies >welke vragen erin voorkomen en of we ze ook allemaal< gaan behandelen, MC2: ((leunt voorover)) MC1: ↑↓ ADM: ehm maar ik ga wel zoveel mogelijk vertellen over (0.5) ja wat je (0.4) wet[en moet] en weten wilt. (0.8) dus= MC1: [↑ ↓↓ ] MC2: =juist (1.4) oke, (1.7) ADM: °dus° (0.4) MC2: eh [nou ik ben [jos overwijk] en ik ben achtentwintig jaar, ADM: [°ja°] (1.1) MC2: en eh eh ik doe een verwoede poging een huis te kopen, (1.7) en ehm ja ik ↑werk in het ziekenhuis, ik ben onderzoeker, (0.7) ADM: en welk ziekenhuis? MC2: UMC hier= ADM: =UMC hier= MC2: =UMCU (1.2) en ik heb nu een huis op het oog, (0.7) en dat zou ik graag kopen, (0.6) ADM: oke heb je al een bod gedaan, of dat nog [niet? MC2: [nee= ADM: =nee MC2: nee= ADM: =oke dus eerst eerst even kijken van wat kan ik lenen? MC2: ↑↑[↓↓↓[↑↓↑↓↑↓ ADM: [voordat je op de [echte] onderhanderling [in]gaat. MC2: [ja] [ja] [ja] MC2: ja het zou zomaar kunnen dat het allemaal niet ↑lukt en allemaal niet doorgaat, dus dat eh is altijd een mogelijkheid. (0.7) ADM: oke (0.3) ja is ↑goed
2. hypotheekverstrekking 2.1 Voorwaarden hypotheekverstrekking 58 59 60
ADM: ehm:: nou ik had (.) wel van mijn co↑llega begrepen dat je op dit moment nog niet in vaste dienst bent omdat je dus (0.4) nog bezig bent met je promotie[onderzoek?=
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
41
61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91
92 93 94 95 96 97 98 99 100
MC2: [↓↑= MC2: =ja. ( ) ADM: eh dus dat je nu een tijdelijk contract hebt voo:r (0.3) de komende paar jaar.= MC2: =[↓↑ MC2: =[ja ADM: °ja°= MC2: =maar ze hebben wel een werkgeversverklaring afgegeven. ADM: ja met een intentieverklaring? °of dat dan [niet°,= MC2: [ja =ja MC2: [↓↑↓↑ ↓↑ MC2: ((leunt achterover)) ADM: ja ja oke dat dat wil nog wel eens verschillen afhankelijk van (0.4) welk beroep je [precies beoefent of ze wel of niet een intentie eh MC1: [startersintentieverklaring of? MC2: onvoorwaardelijk (1.5) MC1: dat ze je daarna wel in dienst willen nemen? MC2: nouja: bij gelijkblijvende omstandigheden [dat is natuurlijk altijd MC1: [↑↑↑↓↑↑↓↑↓↑ ADM: [ja] MC2: [zo zacht als boter,] ADM: een intentieverklaring wordt wel afgegeven, maar er kunnen geen [rechten aan worden ontleend. dus het is het wordt heel makkelijk MC1: [↓↑↓↑ ((knikt ong. 20x op deze wijze tot einde r.83)) ADM: afgegeven, maar dat wil niet zeggen dat (0.7) als het contract afloopt, [dat je ook echt in dienst genomen wordt]. dus (0.9) ja MC2: [↓↑↓↑↓↑↓↑ ] ADM: het is inderdaad [zo] zacht als boter ehm maar het geeft wel voor MC2: [↓↑] ADM: de bank >zeg maar een stukje extra< [zekerheid] in die zin dat de MC2: [↓↑↓] ((haast onmerkbaar)) MC2: ((leunt voorover na knikken)) ADM: werkgever dus dusdanig tevreden is dat ze wel= MC2: =ja ADM: die intentieverklaring willen [afgeven. MC1: [↓↑↓↑ ↓↑ MC2: ↓↑↓↑↓↑ ADM: ja (0.5)
2.2 Executiewaarde 100 ADM: ehm nou dat is wel >belangrijk< voor de eh voor de 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125
MC2: MC2:
MC1: ADM:
MC2: ADM: MC2: MC2: ADM:
hypotheek
, eh >ABN< AMRO Bank eh die eh geeft aan op het moment dat er niet een vast dienstverband is, ehm dan >willen< zij niet volledig hypotheek financieren. [dus dan zitten we [↓↓↑↓↑ op maximaal honderd procent van de executiewaarde. ↑↑↓ ↑↓ ((heel licht)) nou de executiewaarde, dat is een eh meestal zo'n vijfentachtig procent van de waarde van de woning, en dat is de waarde die de bank ver↑wacht dat de woning opbrengt bij een gedwongen verkoop. ↑↓↑↓↑↓ [↑↓ [dus als je de hypotheek niet kunt betalen, (0.4) ja ((leunt achterover)) uhm uiteindelijk zetten we je huis uit (.) gaan we je huis verkopen,
ADM: [en eh ja dan verwachten we dat we ongeveer vijfentachtig procent] MC2: [↓↓↑↓ ((lacht)) ↓↑↓↑ ↓↓↑ ] ADM: eh ja dat het weer opbrengt. (0.6) ehm en dat is wat we dan maximaal (.) willen financie[ren. MC2: [↑↑↓↑↓↑↓ (0.6) ADM: dus dat houdt in dat je (0.5) altijd (0.5)
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
42
126 127 128 129 130 131 132
MC2: [↑↑↓↑↓↑ ADM: [>een stukje eigen middelen< in moet brengen, maar dat (.) was ook geen probleem (0.3) had ik al begrepen. MC2: dat was de bedoe[ling MC2: [↑↓↓↑↓↑↓↑↓ ((tot regel 132)) ADM: ja precies (0.8)
3. Inleiding computerprogramma 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144
ADM: oke, ehm ((ADM kijkt in systemen op de computer, MC2 leunt voorover)) ik ga normaal gesproken eh neem ik iets meer tijd, maar ik ga nu eigenlijk (0.6) meteen maar het programma in (0.5) ehm eh want het (1.7) programma is redelijk traag, (0.5) dan komen we alle schermen door en dan kan ik ook alle vragen stellen, en dan kunnen jullie ook alle vragen stellen die [jullie nog hebben, MC2: [↓↑ ADM: ehm maar dan komen we de meeste zaken komen we dan tegen. (0.9)((ADM kijkt op computerscherm))
4. Bestaande of nieuwbouw woning? 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189
ADM: MC2: MC2: ADM: MC2: MC2: ADM: MC2: ADM:
MC2: ADM: ADM: MC2: MC1: ADM: MC1: MC2: ADM: MC1: MC2: MC1: ADM: MC1: ADM: MC1: ADM: MC2: ADM: MC1: MC1: MC2: MC1:
heb je een bestaande woning op het oog? [ja] [↓↓][↑ [of een nieuwbouw? geen nieuwbouw (3.6) ((ADM klikt door de computer)) ehm wat (0.3) wat is het verschil voor jullie tussen een bestaande en een nieuwbouwwoning? eh heeft puur te maken met de kosten. oke= =dus de kosten bij een nieuwbouwwoning zijn anders dan de kosten bij een bestaande woning, eh dus bij nieuwbouw betaal je bijvoorbeeld geen overdrachtsbelasting en kosten voor de levering van eh van de woning,= =is dat het [verschil] tussen KK en VOB? [dat is,] ja. ↑↑↓↓= =[VOB? =[vrij op naam °VON dus° vrij op naam [inderdaad ja] [ja ja] ja de kosten worden >wel gerekend< alleen dan is het de meestal projectontwikke↑laar of de ↓de woningbouw net net wie het ehm wie het bouwt en en gaat verkopen, want door die nieuwbouw heb je veel meer (onverstaanbaar) ja precies [ja je zou eh die [bij sommige sommige bestaande ook hoor, ((lacht)) dat eh ja ja (2.1) ((ADM typt)) alleen het gaat met [name om de overdrachtsbelasting en eh de [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ((t/m kosten r. 178 )) levering eh eh kosten,] die heb je bij een nieuwbouwwoning niet, en bij een bestaande woning wel. (1.2) ((ADM is bezig op computer)) en bij nieuw heb je dan weer BTW? (0.7) ((ADM>MC2)) nee (0.9) ((ADM>MC1)) [ja: die zit erin in de rekening van de aannemer] [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓] ja ja (5.8) ((ADM is bezig op computer))
5. Partner?
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
43
190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203
ADM: nou hij pakt hier je >gegevens< op, ehm: eh je gaat de woning alleen aankopen, ben je ook alleen? (0.6) MC2: ja= ADM: =ja °oke dat is wel° belangrijk >eventueel< eh voor de >advisering?< (1.4) ((ADM klikt in systemen op computer)) als je wel een partner hebt die niet mee gaat ↓kopen dan ik >vind het wel altijd belangrijk< om om [wel de partner mee te nemen,] MC1: [↑↓↑↓↑↓] ADM: [om te zien ja als jullie gaan samenwonen, >en de< partner blijft MC2: [↑↓↓↑↑↓↓↑↓↓↑↓↓↑↓↓↑↓] ((t/m achter r .201)) ADM: alleen achter,] [wat gebeurt er dan precies,] dus eh MC2: [nee ik ben alleen ] (5.1) ((ADM klikt in systemen op computer))
6. Inkomen 6.1 Jaarinkomen 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255
ADM: e:ven kijken (1.0) je jaarinkomen, MC2: ja even de papieren erbij pakken (9.2)((MC1 geeft tas aan MC2, MC2 haalt papieren eruit)) pensioengrondslag. neem ik aan? (1.0) ADM: heb je een salarisstrook bij je? MC2: ja= ADM: =ja de pensioengrondslag wil nog wel eens anders zijn? (43.6) ((adviseur bekijkt papieren en kijkt op computer, intermezzo MC1 laat mobiel op de grond vallen, ADM raapt hem op)) ADM: °even kijken of er nog iets in staat over° (5.6) °een eindejaarsuitkering° MC1: °nee° ADM: even kijken dit is: (0.8) van februari. (0.4) MC2: er zitten er zaten een eindejaarsuitkering en een en een ↑dinges in maar, (1.0) je hebt verschillende soorten eindejaarsuitkeringen. (0.9) een dertiende maand, een eindejaarsuitkering, nog iets? (1.4) ((ADM>MC2)) MC1: een bonus MC2: ja oh ja je hebt ook nog een prestatiebonus [eh MC1: [↓↑ ADM: ja MC1: heb je dat allemaal eh? bij UMC eh >UMC MC2: nou bij ik heb eigenlijk precies dezelfde regeling als bij mijn vorige werkgever, MC1: ↓↑↓↑↓ MC2: alleen eh alleen hier heet het anders. MC1: oh MC2: en volgens mij heeft het net een iets andere [fiscale eh] toestand. MC1: [↑↓] ADM: ja nou wat wat wat ik nu doe want zo'n bonus staat bijvoorbeeld niet op je salarisstrook, dus eh de eerste berekening ga ik nu uit van je salarisstrook, [op het moment dat] je eh eh echte woning MC2: [↓↓↑↓↑↓↑↓ ] ADM: eh hebt ge↓vonden [en] een hypotheek gaat aanvragen, dan hebben we een MC2: [↑↓] ADM: werkgeversverklaring nodig, eh en als die bonus terugkomt op je [werkgeversverklaring ehm dan eh mag ie >er alleen op< terugkomen als MC2: [((pakt papieren van tafel)) ADM: het echt een structurele bonus is. ehm (0.6) MC2: dat is de de werkgeversverklaring ((geeft papieren aan)) ADM: °kijk° kijk nou dat is nog veel makkelijker (1.0) dan hoef ik ook niet te gaan rekenen (.) kijk hier staat de bonus bijvoorbeeld niet op, dus dat houdt in [dat] het waarschijnlijk een prestatiegerichte bonus is, MC2: [↓↓↑] ADM: en dat je die bonus dus alleen krijgt, als je een be[paalde performance] MC2: [↑↑↓ ] ADM: hebt gehad. en datMC2: juist
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
44
256 257 258 259 260 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272 273
(0.5) ADM: dus dat is niet een vaste bonus, en we mogen hem ook niet mee[rekenen op je inkomen.] MC2: [↑↓↑↓↑↓ ] ADM: want anders zouden we je eigenlijk teveel hypotheek geven, krijg je geen bonus dan zou je eventueel in betalingsproblemen kunnen [komen? MC2: [↑↑↑↓↑↓ ADM: eh dus vandaar dat we alleen zeg maar de structu↑rele [onderdelen van MC2: [↑↓ ((langzaam knikje)) ADM: je salaris] mee mogen nemen. (1.6) ((ADM typt, ook gedurende volgende stiltes)) dus je vakantiegeld (0.6) die mogen we meenemen, (1.6) ehm dat is een eindejaarsuitkering, (2.9) MC2: ja dat is precies dat is precies wat ik bedoel ADM: ja MC2: bij de vorige had ik geen eindejaarsuitkering, maar had ik een bonus ADM: ja (3.1) ((ADM kijkt naar computerscherm))
---einde uitleg-273 274 275 276 277 278
ADM: °en je werkt daar sinds,° ((typt)) (38.3) °even kijken° moeten we even ergens anders neer zetten ((typt)) (7.0) °ja° (10.3)
6.2 Toekomstig jaarinkomen 279 280 281 282 283 284 285
nou het toekomstig ↑jaarinkomen dat is ehm eh wat minder revelant, omdat je waarschijnlijk inderdaad je hypotheek hebt ingelost voordat je met pensioen gaat,[eh] we nemen hem wel altijd mee. ehm eh dus op het MC2: [↑↑↓] ADM: >moment dat je je hypotheek< echt gaat aanvragen, dan vragen we om een eh om een pensioenoverzicht? ehm maar voor nu laat ik hem even buiten beschouwing, omdat het voor nu niet zo heel erg relevant is. (0.6)
7. Leningen 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298 299 300 301 302 303 304 305 306 307 308 309 310 311 312 313 314 315 316 317 318 319
ADM: MC2: ADM: MC2: ADM: MC2: ADM: MC2: ADM: MC1: MC2: MC1: ADM: MC2: MC2: ADM: MC2: ADM: MC2: ADM: MC2: ADM: MC2: MC2:
ehm verplichtingen? eh ik weet niet of je nog leningen hebt lopen? studieschuld studieschuld. en weet je ook eh, hoe hoog die is? zeventwintintigduizend euro. oke ben je al aan het aflossen of nog niet? nee. °nee°= =°nee het is nu nog één procent ↑rente° (2.6) °dus dat zou eh° meer meer rente op de bank komen zal ik maar zeggen. °jha° (1.1) °het zal niet veel meer schelen° (1.2) nou ik kreeg anderhalf ik kreeg twee en een half procent rente op m'n spaarrekening. °zo:° (10.1) eh weet je ook vanaf wanneer je moet gaan aflossen? ehm volgens mij is dat één jaar gewoon daarna zeg krijg je een [↑brief] [↓↑ ] en volgens mij kun je daar je hebt nog twee je je hebt nog een jokerjaar daarna. oke [dus [dus volgens mij officieel vanaf eh half tweeduizendveertien. (9.8) ((ADM typt)) en in hoeveel jaar? dat weet ik niet uit mijn hoofd. oke volgens mij volgens mij is dat redelijk lang,= volgens mij is dat twintig jaar, inderdaad ja, ja (1.7) er zit een bepaalde eh: eh ze pakken je inkomen, dan doen ze een bepaalde be↑rekening, [en dan eh als het na zoveel [((leunt kort achterover))
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
45
320 321 322
jaar niet afgelost is wordt het kwijtgescholden. ADM: ja (1.6) ((ADM kijkt naar computerscherm))
8. Huidige woning: huur- of koop-? 323 324 325 326 327 328 329 330 331 332 333 334 335 336 337 338 339 340 341 342 343 344 345 346 347 348 349 350 351
ADM: even kijken en heb je nu een ↑huurwoning of een koopwoning? MC2: een huurwoning= ADM: =een huurwoning. en weet je ook hoeveel huur je ongeveer betaalt? (0.6) MC2: eh ik ben >ongeveer achthonderd euro< in de maand kwijt. ADM: °oke° (3.2) ((ADM kijkt op computer)) dan is het niet de woning waar je nu op woont, denk ik hè? [doetinchem]? MC2: nee. eh nee ADM: nee. (1.4) MC2: [°( )° ADM: [ik ga straks jouw gegevens eh (0.7) even goed noteren, dan kan ik het ook nog aanpassen. (2.0) ik laat hem even zo staan want anders moet ik eerst alles opnieuw inbrengen MC1: (toen waren we al in [doetinchem]) MC2: ((lacht)) daar betaal je geen achthonderd euro ↑hoor voor een huurappartementje ((leunt achterover)) ADM: wat is uw wat is uw adres eh? MC1: [eikenhorst] ADM: oke dus het is ook niet meer uw adres? (0.8) MC1: NEE MC2: nee: [nee: MC1: [nee nee nee nee°° ADM: oke (3.0) ((ADM typt, MC2 leunt voorover)) MC1: eh (11.2) ((ADM typt)) Intermezzo (0:11:24.7 – 0:11:51.4) 350 ADM: nou moeten ze even wachten 351 MC2: ((lacht terwijl hij op de computer meekijkt)) 352 ADM: ik ga heel even zeggen dat ik eh 353 (2.5) 354 MC2: dat je die sharepoints ( ) (0.8) >ai ai< ai 355 (4.7) ((ADM klikt in systemen))
9. Waar een huis kopen? (0:11:51.5 – 0:12:14.3) 356 357 358 359 360 361 362 363 364 365 366
ADM: e:ven kijken. nou we moeten een eh we moeten een fictief adres in eh inbrengen. er is nu natuurlijk nog geen adres alleen het systeem wil wel weten wat ga jij aankopen, (6.3) je gaat wel in [↑tilburg] iets ko[pen of?]= MC2: [ja. MC2: [↓↑] ((heel licht)) MC2: =↑↑↓ [↑↓ [↑ MC2: [ja ADM: [ja. (1.7) ((ADM klikt in computersystemen))
10. Vraagprijs 367 368 369 370 371 372 373 374 375 376 377 378 379 380
ADM: en heb je enig idee wat ehm (0.4) nou je hebt iets op het oog, wat is de de vraagprijs van de woning? (0.4) MC2: eh:: honderdzevenenvijftigduizend? ADM: ja, MC2: maar dat ga ik er eigenlijk niet voor betalen. ik denk dat ik als het niet minder wordt dan honderdveertig, dat ik het denk ik niet doe. (0.3) ADM: oke dus max honderdveertig? MC2: [↑↓↓↑↓↑ ] MC2: [ja [ik] denk het wel] ADM: [ja] goed. gaan we even uit van honderdveertigduizend euro,
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
46
381
(5.7) ((ADM vult gegevens in op computer))
11. Makelaar? 382 383 384 385 386 387
ADM: nou heb je ook een. makelaar in de arm, of dat niet? MC2: nog niet ADM: nog niet. oke nou ik laat >hem even op nul< staan dat zijn wel kosten die erbij komen, [als je een makelaar] in de MC2: [↑↑↓↑↓ ] ADM: arm hebt genomen,
12. Opbouw van de kosten 388 389
ADM: eh en hier zie je eigenlijk een een op↑bouw van de kosten waar je mee te maken gaat krijgen.
12.1 Overdrachtsbelasting 390 391 392 393 394 395 396 397
ADM: ehm de overdrachtsbelasting is twee procent van (0.4) ADM: [de koopsom,] MC2: [↓↑↓ ] MC2: nog steeds ((leunt achterover)) ADM: ja ja dat blijft denk ik ook nog wel heel even zo, MC2: ↓↑↓
12.2 Eigendomsoverdracht en hypotheekinschrijving 398 399 400 401 402 403 404 405 406 407 408 409 410 411 412
ADM: eh daarnaast heb je te maken met eh de eh [eh eigendomsoverdracht, MC2: [((leunt voorover)) en eh het inschrijven van de hypotheek.= MC2: =↑↓↑↓↑↓↑ ] ADM: nou dat is iets wat alleen de notaris mag doen,] dus als alle hypotheken, eh en alle ↓woningen zijn geregistreerd bij het kadaster, en de notaris zorgt er dus voor dat eh de eigenaar aangepast wordt in het kadaster en dat de ↓hypotheek wordt ingeschreven in het kadaster, ehm eigendomsoverdracht hebben we een een normbedrag van zevenhonderd euro, en hypotheek↑akte zeshonderdvijftig euro, dat kan natuurlijk per notaris verschillen. alleen (0.3) wij nemen gewoon een norm omdat we niet weten waar je naartoe gaat [en hoeveel je precies gaat betalen.] MC2: [↑↑↓↑↓↑↓↑↓ ] (0.8) ((ADM>MC2)) MC2: ↑↑↓↑↓↑↓↑↓
12.3 Kosten van de bank 413 414 415 416 417 418 419 420
ADM: daar↑naast heb je te maken met de kosten van de bank, (1.3) ((ADM typt)) afhandelingskosten en advieskosten. voorheen was het zo dat je een een provisie betaalde over eh de hypotheek die je uiteindelijk eh nam, dat mag niet meer sinds één januari en dat is nu veranderd in afhandelingskosten en advieskosten, eh dus gewoon een vaste prijs voor de aankoop van een woning. MC2: ↑↓↑↓
12.3.1 Afhandelingskosten 421 422 423 424 425
ADM: ehm MC1: °dat is eh° ADM: afhandelings↑kosten dat zijn echt administratieve ↑kosten die erbij eh gemoeid zijn, die zijn achthonderdvijftig euro, (.)
12.3.2. Advieskosten 426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 436 437 438 439 440
ADM: en daarnaast eh kun je te maken krijgen met advieskosten. MC2: ↑↓ ADM: ehm advies van de bank is niet verplicht, eh en wat wij in het advies doen is eh samen met jou bepalen ehm welke hypotheekvorm past het beste bij jou? welke rentevaste periode past het beste bij jou? wat gebeurt er als je komt te overlijden? [als je arbeidsongeschikt raakt, eh werkloos raak, ehm met pensioen MC2: [((leunt achterover)) ADM: gaat, dus dat zijn eigenlijk alle risico's die je tijdens de looptijd van een hypotheek tegen zou [kunnen komen. MC2: [↑↓↑↓↑[ ↓↑↓ ] ADM: [nou die brengen we in kaart,] dus wij kijken bijvoorbeeld wat je via de werkgever geregeld hebt bij arbeidsongeschiktheid, eh welke sociale voorzieningen zijn er bij arbeidsongeschiktheid, en wat jouw
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
47
441 442 MC2: 443 ADM: 444 445 446 MC2: 447 ADM: 448 449 MC2: 450 ADM: 451 452 453 454 MC2: 455 ADM: 456 457 458 459 460 461 462 463 MC2: 464 ADM: 465 466 MC2: 467 ADM: 468 MC2: 469 ADM: 470 MC2: 471 ADM: 472 MC2: 473 ADM: 474 MC2: 475 ADM: 476 ADM: 477 MC2: 478 ADM: 479 480 481 MC2: 482 ADM: 483 484 485 486 MC2: 487 ADM: 488 489 MC2: 490 ADM: 491 MC2: 492 ADM: 493 494 MC2: 495 ADM: 496 MC2: 497 ADM: 498 499 MC2: 500 ADM: advies. 501 502 503 MC2: 504 ADM: 504
inkomen dus i:s als jij [arbeidsongeschikt zou raken, en wat] [↑↓↑↓↑↓ ] de invloed daarvan is op wat jij maximaal aan hypotheek zou kunnen krijgen, eh en of je dus ook nog steeds de hypotheek kunt betalen als je [ooit arbeidsongeschikt bent. nou dat doen] we ook bij [↑↓↑↓↑↓ ] pensioen, overlijden eh dus eigenlijk alle risico's, (0.5) ((ADM>MC2)) ↑↓[↑↓↑↓ ] [die je onderweg tegen] kunt komen. (0.6) ((ADM>MC2)) dat zit allemaal in het advies. (0.5) ((ADM>MC2. MC2 leunt voorover)) ↓↑↓↑= =ehm de kosten daarvoor zijn negenhonderd euro, omdat wij daar natuurlijk best wel wat voor eh werk voor moeten doen, en uiteindelijk krijg je van ons een rapport van dertig pagina's, eh waar alles in terug komt en eh alle ja eigenlijk alle risico's ↑die er zijn in beeld worden gebracht. met ook een bijpassende oplossing. (1.0) ((ADM>MC2)) zeg je ik wil geen advies van de bank? dat mag, eh maar dan zegt de AFM van eh ja je gaat wel een verplichting aan [voor dertig] jaar, eh en °ja° [↑↑ ] vinden het belangrijk dat je je realiseert, wat voor verplichting je aangaat, en welke risico's [eraan kleven. dan moet] je eerst een. [↓↑↓↑↓ ] toets doen. [eh de toets staat gewoon op de website van de [↑↑↑↑↓↓↑↓↑↓ [ABN AMRO bank [die heb ik al gehaald.= =die heb je al gedaan?= =ja= =ook al gehaald?= =ja [dat was niet zo'n eh:] minder moeilijk dan de toets >die ik net< had. [nou dat is mooi] oke nou misschien moeten we hem aanpassen ja ja ehm (0.7) zeg je van ik wil geen advies van de bank, dan dan is het dus >belangrijk< dat je dat je die toets hebt gedaan, eh er zit ook een een eh zeg maar soort van van code, certificaatnummer zit daarin, ↓↑((haast onmerkbaar)) eh en dan is het eigenlijk een kwestie van bellen met het advies- en servicecenter? eh aangeven eh nou ik eh ik wil een hypotheek zoveel eh ehm tien jaar rentevast, annuïtair aflossen. eh en dan is het >een kwestieMC2)) duidelijk? ja= =°of°? ja. °ja° (4.0) ((ADM klikt in computer))
12.4 Taxatiekosten 505
ADM: nou en de taxatiekosten driehonderd euro, ehm de bank wil natuurlijk wel
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
48
506 507 508 509 510 511 512 513 514 515 516 517 518 519 520 521 522 523 524 525 526 527 528 529 530 531 532 533 534 535 536 537 538 539 540 541
weten wat het onderpand is. MC2: ↑↓ ADM: en of (0.5) het onderpand ook de hypotheek waard is.= MC2: =willen jullie een NWWI [eh] NWBI? NWWI? ADM: [ja] (.) ADM: NWWI is het MC2: [NWWI-taxatie hebben?= MC2: [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓] ADM: ja ja MC2 en dat is het enige keurmerk wat jullie accepteren of? (1.0) ADM: eh nou er zijn een aantal ehm eh keurmerken, eh taxateursuni is er bijvoorbeeld ook eentje. dus er zijn er een aantal, ehm maar NWWI is wel de meest [ge↓bruikte eh [eh] MC2: [↑↓ ] [↑↓] MC2: [oke] ADM: eh keurmerk. MC2: maar het hoeft niet perse NWWI te zijn? (0.5) ADM: nee [maar dan [moeten we eh eh dus]op de website staat volgens MC2: [↑↑↓↓↑↑↓↓↑↓ ] MC2: [((leunt achterover)) ADM: mij ook [een lijstje [met] wat eh welke keurmerken dan eh wel MC2: [↑↓↓↑↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ((knikt t/m “mogen”, r.532)) MC2: [oke] ADM: of niet mogen]. °ja° (1.2) ((MC2 leunt voorover)) ABN AMRO Bank heeft ook een taxatieservice, ehm >wordt een taxatie uitgevoerd< voor driehonderd euro. [inclusief de BTW. en dat is] altijd NWWI dus dat is altijd goedgekeurd. MC2: [↑↑↑↓↓↑↓↑↓↑↓ ] MC2: ja= MC2: =[↓↑] ADM =[°ja°] (0.7) ((ADM kijkt naar computerscherm))
12.5 Totale plaatje 542 543 544 545 546 547 548 549 550
ADM: nou hier komen we dan zeg maar even op het plaatje hoe het eruit gaat zien als je dus inderdaad een woning koopt van honderdveertigduizend euro, (.) ehm totale kosten (.)inclusief de nationale hypotheekgarantie, zou je uitkomen op een hypotheek van honderzevenenveertigduizend vierhonderddrieënvijftig euro, MC2: ↓↑[↓↑] ADM: [en dat] is dan zonder inbreng van eigen middelen. MC2: ja. (.)
13. Nationale hypotheekgarantie 551 552 553 554 555 556 557 558 559 560 561 562 563 564 565 566 567 568 569 570 571
ADM: ehm weet je wat nationale hypotheekgarantie is? MC2: ja (1.1) ADM: ehm kun je het kort toelichten? MC2: nationale hypotheekgarantie eh probeert te verhinderen dat er een restschuld eh achterblijft het is een eh garantie die de overheid geeft op hypotheken tot een bepaalde waarde voor een bepaalde inkomensklasse van een bepaalde structuur eh die als ik eh uiteindelijk de hypotheek niet kan aflossen eh mij als het ware verzekert dat ik geen restschuld heb eh en daar oh doorgaans eh brengt dat kosten met zich mee, alleen het brengt ook zodanig veel minder risico met zich mee dat de meeste hypotheken eh mij dan minder eh rentekosten berekenen, MC2: ((leunt achterover)) ADM: ja. (.) nou belangrijk is dat eh eh dat is wel een belangrijke >voorwaarde voorwaarde< van de NHG is dat je buiten je eigen schuld om. eh [de hypotheek niet meer kunt betalen, dus gewoon] MC2: [ ↓↓↑↓↓↑↓↓↑↓↑↓ ] ADM: willens en wetens niet betalen, dan zegt de nationale hypotheekgarantie van ja [dan geven wij die garantie niet, maar zou je bijvoorbeeld] MC2: [↑↓↑↓↑↓ ]
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
49
572 573 574 575 576 577 578 579 580 581 582 583 584 585 586 587 588 589 590 591 592 593 594 596 597 598 599 600 601 602 603 604 605 606 607 608 609 610 611 612 613 614 615 616 617 618 619 620 621 622 623 624 625 626 627
ADM: werkloos worden [eh ja en uiteindelijk] de hypotheek niet meer kunnen MC2: [↑↑↓↓↑↓↑↓ ] ADM: betalen omdat het inkomen niet meer toereikend is? eh en >de woning wordt verkocht<, dan stappen zij [inderdaad in en nemen zij de] MC2: [↓↑↓↑↓↑ ] MC1: [↑↓↑↓ ] ADM: restschuld [voor hun rekening] eh is een tweeledig voordeel, MC1: [ ↑↓↑↓] ADM: zowel jij als de bank weet de hypotheek die wordt afgelost op zo'n eh in zo'n situatie, dus er is eigenlijk geen risico, en dat geeft een stukje rentevoordeel. MC2: ↑↓[↑↓↑↓↑↓ MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓ ADM: je betaalt er wel kosten voor, maar die heb je eigenlijk binnen meestal binnen twee jaar weer terugverdiend. MC2: ↑↓↑↓[↑↓↑↓↑↓ ADM: [en [dan heb je] dertig jaar lang of achtentwintig jaar lang MC1: [↓↓↑↓↑↓↑ ] ADM: [profiteer je profiteer je dan MC1: [de kosten komen in de front. en de eh ADM: ja de kosten kun je kun je gewoon mee financieren, eh dus de kosten worden bij het passeren bij de notaris worden ze eigenlijk betaald, eh dus dat zou hier als we hem zo laten eh >zeg maar< twaalfhonderdvijftig euro zijn, MC1: ↑↑↑↓↓ MC2: (( leunt voor voorover )) ADM: ehm die betaal je dus op moment van [van het vestigen van de hypotheek], MC1: [↑↓↑↓ (( heel licht geknik )) ] ADM: die worden direct overgemaakt naar naar de NHG, MC1: ↑↓ ADM: en eh en het voordeel is dan dat je ehm als je een tophypotheek hebt, dat dat daar nul komma zes procent tussen zit. MC2: ↑↓↓[↑↓↑↓ ADM: [dus hoe kleiner je hypotheek is, hoe kleiner dat dat voordeel natuurlijk ook ook is, (0.3) eh:m maar uiteindelijk is het NHG tarief is wel het goedkoopste tarief. MC2: ↓↑↓↑↓↑↓↑[↓↑ ADM: [ja dus dan eigenlijk is het een kwestie van straks even kijken van hoeveel eigen middelen ga je inbrengen. welk risico[categorie] kom je dan te zitten. eh en hoeveel hoeveel MC2: [↓↑ ] ADM: loont het dan [als je wel of niet met nationale hypotheekgarantie] sluit. MC2: [↓↑↓↑↓↑↓ ] ADM: dus dat heeft dan te maken met hoelang ga je rente vast zetten, en ehm wat is het het renteverschil, tussen hypotheek met en zonder [nationale hypotheekgarantie.] (.) MC2: [↑↓↑↓] ADM: maar meestal, meestal loont het. MC2: ((leunt achterover, onduidelijk of i.c.m. knik)) ADM: eh plus dat je natuurlijk wel de zekerheid hebt mocht je onverhoopt eh de woning moeten verkopen, ehm buiten je eigen schuld om. dat je dan het risico van °restschuld vermijdt.°° MC2: ↓↑↓↑↓↑↓↑↓ (2.0) ((ADM klikt in computersysteem))
14. Inbreng eigen middelen 628 629 630 631 632 633 634 635 636 637 638 639
ADM: hoeveel aan eigen middelen zou je (0.9) willen inbrengen? (.) MC2: hmm dat is nog niet helemaal duidelijk. ik wil nog verschillende scenario's bekijken. ADM: °ja°want hoeveel hoeveel eigen middelen heb je beschikbaar? MC2: dat is ook nog niet helemaal eh set in stone, maar eh eh ergens tussen de nul en veertigduizend? wellicht? ADM: oke ja wat wat ik altijd belangrijk vind is om mee te geven van stop niet al je spaargeld erin ehm gaat de wasmachine kapot, gaat [de auto kapot dan moet je natuurlijk wel][eh MC2: [ ↓↑↓↑↓↑↓↑ ] MC2: [precies]
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
50
640 641 642 643 644 645 646 647 648 649 650 651 652 653 654 655 656 657 658 659 660 661 662 663 664 665 666 667
MC2: [((leunt achterover)) ADM: een buffer hebben om dat op te kunnen vangen eh en belangrijk is ook dat het spaargeld [dat je in je woning stopt blijft in je MC2: [((leunt voorover)) woning zitten. [ehm] je krijgt het er pas weer uit als je je MC2: [↑↓↑↓] ADM: woning verkoopt, en geen nieuwe woning koopt. MC2: ↑↓↑↓ ADM: eh dan wordt het weer spaargeld, eh als je een nieuwe woning koopt, dan zegt de fiscus de overwaarde die je hebt uit je oude woning moet je weer investeren in je nieuwe woning. eh doe je dat niet dan dat kan dan heb je dus een [een hogere MC2: [↑↓↑↓↑↓↑↓ ADM: hogere lening eh] maar heb je bijvoorbeeld dertigduizend euro overwaarde uit je oude woning. dan zegt de fiscus als je dat meefinanciert op je nieuwe ↓woning dan heb je over die dertigduizend euro geen renteaftrek. MC2: ↓↑↓↑[↓↑↓↑↓↑↓↑ ADM: [ehm dus je moet er rekening mee houden dat alles wat je in de woning stopt, dat je dat eigenlijk nooit meer terugkrijgt. je krijgt het terug in stenen, dak boven je hoofd, [dus het] is niet we:g, MC2: [ja precies] MC2: nee ((leunt achterover)) ADM: ehm maar het is niet meer vrij opneembaar. MC2: nee precies ADM: dus dat is belangrijk om eh om even mee te geven. MC2: ↓↑↓↑
--einde uitleg-668 669 670 671 672 673
ADM: MC2: ADM: MC2: ADM:
°ja°zal ik hem gewoon zo laten staan? even kijken wat je maximaal kunt eh ja kunt lenen? ja ((leunt voorover)) ehm (6.0) ((ADM kijkt op computer))
15. Aflosvormen 674 675 676 677 678 679 680 681 682 683 684 685 686 687 688 689 690 691 692 693 694 695 696 697 698 699 700 701 702 703 704 705
ADM: dan komen we bij de aflosvormen? we hebben eigenlijk nog maar twee vormen over eh sinds één januari voor eh voor nieuwe hypotheek eh eh eh klanten, en dat is de annuïteit of de lineaire hypotheek, volgens mij weet je wel een beetje, hoe [het in elkaar steekt, MC2: [gewoon de annuïteit gewoon. (0.4) ADM: oke= MC2: =lineair ga je eh steeds minder betalen (0.5) dat is voor mij niet zo eh gunstig. ADM: ja eh zal ik hem es gewoon kort even, (0.4) MC2: [ja als je het graag wil ((leunt achterover)) ADM: [nog uitleggen, ja ehm bij een lineaire hypotheek wordt je schuld verdeeld in driehonderzestig (.) maanden, dertig jaar >driehonderdzestig< maanden? en iedere maand betaal je één driehonderdzestigste deel van je hypotheek terug. en daarbovenop betaal je de rente over de schuld die nog open staat. dus de eerste maand betaal je een stukje aflossing, en eh de rente over een bedrag van honderdzevenenveertig °eh vijfhonderd euro°° (1.1) ((ADM>MC2)) nou die rente die eh wordt >iedere maand< natuurlijk minder omdat je iedere maand een stukje aflost. dus je ziet dat je maandlast daalt zowel bruto als netto. hè je renteaftrek wordt natuurlijk wel minder, want je renteaftrek is puur over de rente die je betaalt, MC2: ↑↓((heel lichte knik)) ADM: die loopt ook af, alleen ook je nettolast loopt af. MC2: ↓↑↓[↑↓↑↓↑↓↑ ADM: [nou bij een annuïteit is het zo dat je iedere maand precies hetzelfde precies hetzelfde bedrag aan de bank betaalt? eh dat ligt gewoon vast zolang de rente niet wijzigt betaal je dertig jaar lang precies hetzelfde bedrag? en dat dat bestaat uit twee componenten, een stukje eh rente en een stukje aflossing. nou in het begin is die aflossing heel klein en de
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
51
706 707 708 709 710 711 712 713 714 715 716 717 718 719 720 721 722 723
MC2: ADM:
MC2: ADM: MC2:
rente heel hoog, want in het begin betaal je dus over de honderdzevenenveertigvijfhonderd euro (.) de rente, en een heel klein stukje de aflossing, uiteindelijk ga je wel aflossen, dus word je rente steeds minder, maar omdat je iedere maand hetzelfde bedrag betaalt word je aflossingscomponent steeds groter. dus in het begin is het heel klein en juist op het eind eh wordt dat heel groot. ↓↑↓↑[↓↑ [ehm het voordeel is wel dat je bruto maandlast gelijk blijft. eh en dat ie in het begin wat lager is dan bij een lineaire hypotheek, omdat je (.) bij de annuïteit een heel klein aflossingscomponent hebt en bij de lineaire hypotheek een grotere aflossingscomponent. (0.5) ehm het nadeel ervan is is dat als je kijkt over een periode van dertig jaar, dat een lineaire hypotheek. (.) [goedkoper is. dus je hebt zo’n [↑↓↓↑↓↑↓↑↓↑↓ beetje rond eh jaar twaalf] dertien, zit een omslagpunt en [vanaf dat moment is je lineaire hypotheek goedkoper dan je annuitaire hypotheek. [↑↓↑↓↑↓↑↓ (8x) (2.9) ((gedurende 0.6 ADM>MC1/MC2, daarna computer. MC2 knikt 1.8 seconden in deze stilte))
---einde uitleg-724 725 726 727 728 729
ADM: maar je hebt de voorkeur? MC2: ↑↓[↑↓↑↓ ADM: [voor een annuïteit. MC2: [voor een annuïteitenhypotheek= ADM: ja (2.9) ((ADM klikt in computersysteem))
16. Rentevaste periode 730 731 732 733 734 735 736 737 738 739 740 741 742 743 744 745 746 747 748 749 750 751 752 753 754 755 756 757 758 759 760 761 762 763 764 765 766 767 768 769 770
ADM: nou dan komen we bij de rentevaste periode en de rentevaste periode is eigenlijk een schaal tussen zo laag mogelijke maandlasten, en zoveel mogelijk zekerheid, dus [zo laag mogelijke maandlasten] zit je aan een MC2: [↑↓↑↓ ] ADM: hele korte rentevaste periode variabele rente? en zoveel mogelijk zekerheid zit je eigenlijk op een rentevaste periode van dertig jaar, [want dan weet je dertig jaar lang precies waar je aan toe bent.] MC2: [↑↓↑↓↑↓ ] ADM: eh dus ergens op die schaal moet je gaan kijken [ van wat vind ik nou belangrijker], vind ik nou die zekerheid MC2: [↓↑↓↑ ] ADM: belangrijk of vind ik juist die lage maandlasten belangrijk [eh dus ik weet niet of je voor jezelf daarin een MC2: [↑↑↓↑↓↑↓ ADM: een [een beeld hebt?= MC2: [((kijkt nadenkend)) MC1: =hoelang blijft een starter gemiddeld in zijn eerste woning zitten? (0.4) ADM: dat (.) ligt er een beetje aan. dat ligt ook een beetje aan wat ze kopen, [en het ligt er ook een beetje aan wat de toekomst is MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ADM: want je koopt nu natuurlijk een woning alleen. MC1: ↑↑↓ ((vervolg knikpatroon r. 701)) ADM: ehm is die groot genoeg als er iemand bij komt of als er een gezin komt. [ja dan zul je wat langer blijven zitten dan wanneer je een MC2: [↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ((lichte knikken t/m 'je' regel 708 )) ADM: appartement koopt [waar je] eh in je eentje prima kunt wonen] MC1: [↑↓↑↓↑↓ ((heel lichte knikken )) ] ADM: maar waar het met z'n tweeën of met een gezin wat lastiger wordt. MC1: [↑↓ ADM: [ehm MC2: [ik eh ik gok dat ik er geen tien jaar ga blijven wonen. ADM: oke (0.6) het is wel zo dat je je condities mee kunt nemen, dus ehm op het moment dat je dat je nu zegt ik ga er geen tien jaar wonen, maar de rente is nu wel heel gunstig. ehm dus ik zet `m wel voor tien jaar vast, en je zegt over vijf jaar, ik ga een nieuwe woning kopen, eh dan kun je op dat moment beslissen of je de rente ↓meeneemt, dan moet je wel bij ABN AMRO Bank blijven natuurlijk, MC1: ↑↓↑ ADM: ehm of om te zeggen van ik start helemaal opnieuw. [dus stel de eh rente nu] voor tien jaar is vier vijfentwintig
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
52
771 772 773 774 775 776 777 778 779 780 781 782 783 784 785 786 787 788 789 790 791 792 793 794 795 796 797 798 799 800 801 802 803 804 805 806 807 808 809 810 811 812 813 814 815 816 817 818 819 820 821 822 823 824 825 826 827 828 829 830
MC2: [↑↓↑↓↑ ((MC2 leunt voorover, aandacht voor computerscherm)) ADM: eh stel over vijf jaar is de rente eh zes procent,= MC1: =↑↑↓= ADM: dan zeg je van joh ik neem dit gewoon lekker mee naar mijn nieuwe woning eh voor vier komma vijfentwintig, dat heb ik nog vijf jaar, en alleen de nieuwe hypotheek, of wat ik meer moet lenen, [eh dat gaat op de nieuw marktcondities. MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ((knikt tot ADM verder praat r. 783)) (0.7) MC2: ↑↓↑ (1.6) ((ADM>MC1&MC2)) ADM: dus (.) maar dat dat is even een afweging. kies je voor zekerheid ehm of kies je voor juist de lage maandlasten. MC2: ↓↑↓ (1.4) ((ADM kijkt naar computerscherm)) ADM: op het moment dat je zegt van ik eh zet hem korter dan tien jaar vast, dan bepalen we wat je maximaal kunt kunt [lenen] aan de hand MC2: [↓↓↑] van een een toets eh inkomen, of een toetsrente, eh en dat doen we heel bewust. om zeg maar renteschommelingen in de toekomst wel mee te nemen. MC2: en dat is bij jullie ook vijf komma twee procent? ADM: eh vijf procent op dit moment. MC2: [oke ja MC2: [↑↑↓ ↑↓ ADM: [ja dus vanaf één juli is de toetsrente vijf procent. MC2: ((leunt achterover)) ADM: ehm zet je hem tien jaar of langer vast, dan mogen we uitgaan van de werkelijke rente. eh dus zetten we hem korter vast dan gaan we uit van vijf procent, zetten we `m tien jaar of langer vast dan gaan we uit van vier komma vijfentwintigprocent. [dus daar kan] MC2: [↓↑↓↑↓ ] MC1: [↑↓↑↓ ] ADM: [natuurlijk nu en dan verschil eh MC1: [ik zou hem niet langer dan tien jaar vastzetten, MC2: nee= MC1: =°nee° [(dat is toch ) MC2: [het is voor mij nu de twijfel juist of ik hem heel kort vastzet, want de rente daalt nog, (0.3) een tijdje, (0.8) of dat ik hem juist inderdaad dat ik denk van nu nu is ie echt laag en heel veel lager wordt ie niet, dat ik hem dan wat langer vastzet. ADM: ja MC2: net in de orde van tien jaar. ADM: °ja° het is altijd een beetje moeilijk inschatten, eh maar we zitten, tenminste zo voelt het nu, dat we een beetje aan de bodem van de crisis zitten. ehm dat we daar [langzaamaan weer gaan MC2: ((leunt helemaal achterover en lacht)) uitkrabbelen, op het moment dat we daar echt gaan uitkrabbelen, dan zul je zien dat de rentes ook omhoog [gaan. MC2: [dat zeiden ze in japan een decennium geleden ook ((lacht)) ADM: ja maar kijk het is koffiedik [kijken] hè het is koffiedik kijken. MC2: [precies] ((leunt weer voorover)) ADM: dat is het altijd, MC2: precies ADM: eh maar de rentes op dit moment zijn wel vrij ↓laag. dus dat= MC2: =ja= ADM: [dat wil ik wel meegeven] MC1: [↑↓↑↓↑↓ ]
--einde uitleg-831 832 833 834 835 836 837
ADM: ehm zal ik `m op vijf jaar zetten? ((vult dingen in op computer)) MC2: ja ADM: dan komen we uit op een rente van drie komma vijfendertig procent, (2.2) ((ADM is bezig op computer)) MC1: maar dan reken je met vijf. MC2: ja ADM: dan rekenen we met vijf om te bepalen wat je maximaal kunt lenen,
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
53
838
(5.2) ((ADM vult gegevens in op computer))
17. Hypothecaire inschrijving (Dialoog MC1 & ADM) 839 840 841 842 843 844 845 846 847 848 849 850 851 852 853 854 855 856 857 858 859 860 861 862 863 864 865 866 867 868 869 870 871 872 873 874 875 876 877 878 879 880 881 882 883 884 885
MC1: wat is nu die hypotere (.) taire inschrijving? (0.6) ADM: ehm een hypothecaire inschrijving, dat is het bedrag waarvoor de hypotheek wordt ingeschreven bij de notaris. dus je leent niet [meer dan die honderdzevenendertig vijfhonderd eh alleen je kunt MC2: [((leunt achterover)) ADM: hem wel laten inschrijven voor een hoger bedrag. ehm zeg je dan op een gegeven moment van joh ik eh ik wil gaan verbouwen, een nieuwe keuken, [nieuwe badkamer, dakkapel en eh]nou noem het MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ] ADM: maar op, ehm dan kun je dus zeggen van ik ga de hypotheek verhogen, zonder dat ik opnieuw naar de notaris toe moet mits dat past binnen die inschrijving. (0.3) MC1: oke en er zit nu geen afsluitprovisie meer op, dus dat ma[akt] niet uit op eh wat je vooraf betaalt? ADM: [nee.] (0.5) ADM: ehm: nee de de eh de kosten van de notaris, zijn niet anders dan in het verleden.= MC1: =nee maar ook eh eh eh de bemiddelingskosten bij de ABN, die zijn daar niet van afhankelijk, (0.6) ADM: bij [bij het vervolg] bedoelt u dan? MC1: [↓↑↓↑ ] (0.8) MC1: ja vroeger was dus eh was de had je dus afsluitprovisie van zoveel [procent] en dan was als die hypotheekbedrag verhoogd werd, ADM: [ja] MC1: werd die afsluitprovisie ook verhoogd, (.) ADM: ja de [maar dan betaalde je de afsluitprovisie over de ver[ho]ging MC1: [↑↓↑↓↑↓↑ [↓↓↓↑] ADM: van de hypotheek, eh] nou provisie mag niet meer dus eh stel dat je MC1: ↓↑↓↑↓↑↓ ] ((aaneengesloten vervolg van r.815)) ADM: over drie jaar zegt ik wil echt gaan [gaan verbouwen], eh] dan heb MC1: [ja] ADM: je weer te maken met eh de advies- en eh dan heb je weer te maken met eh de advies- en afhandelings[kosten.[°ja°= MC1: [↑↓↓ [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ MC1: [oke: ja MC2: =↑↓↑↓↑↓↑↓ (1.3) ((ADM>MC1&MC2)) MC1: ja.= ADM: =ja? MC2: ja. (0.3) ((MC2 leunt voorover, ADM vult gegevens in op computer))
18. Maximale hypotheek 886 887 888 889 890 891 892 893 894 895 896 897 898 899 900 901 902
ADM: °oke,°nou hij gaat hier zeggen we mogen maximaal honderdvijf procent van de waarde van de woning financieren. (4.9) ((ADM typt op rekenmachine)) dus dat is honderdzevenenveertigduizend euro, we mogen niet meer (0.6) hypotheek verstrekken dan, honderdzevenenveertig duizend, (11.5) ((ADM vult gegevens in)) MC2: oh jeetje. ((kijkt op scherm, lacht een beetje)) (7.9) ((ADM vult gegevens in)) ADM: dus dat houdt in dat je toch een klein beetje eigen middelen moet inbrengen,ook al (.) berekenen we het op deze manier. (5.8) ((ADM vult gegevens in)) ADM nou het geeft hier aan overlijdenskapitaal tekort. ik heb dat even buiten beschouwing eh gelaten, ehm (1.1) NHG heeft wel als eis dat er een stukje overlij[densrisicodekking wordt gesloten over] alles wat je meer leent MC2: [↓↓↑↑↓↑↓↑↓ ] ADM: dan tachtig procent van de waarde van de woning. MC2: ↓↑↓
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
54
903 904 905 906 907 908 909 910 911 912 913 914 915 916 917 918 919 920 921 922 923 924 925 926 927 928
ADM: ehm dus op als we uitgaan van die honderdveertigduizend euro, alles wat je meer leent dan tachtig procent van honderdveerrtigduizend euro dat moet je afdekken en dat zal in dit geval dan vijfendertigduizend euro zijn. MC2: ↑↓↑↓↑↓ (4.0) ((ADM klikt op computer)) ADM: °nou° hij geeft hier aan wat je maximaal kunt lenen, op basis van het inkomen zal de maximale lening honderddertigduizend (.) vierhonderdtweeëntwintig euro zijn, MC2: ((leunt achterover)) ADM: ehm maar je gaf aan dat je eventueel eigen [middelen in kunt brengen dus dan zou] MC2: [↓↓↑↑↓↑↓↑↓↑↓ ] financieren uiteindelijk wel moeten lukken, eh mits je dus inderdaad eh een stukje eigen middelen inbrengt. MC2: ((leunt voorover)) MC2: [↓↑↓↑ ADM: [dus dan zit je] even kijken op zo'n (.) ehm achten (1.2) achttienduizend euro (0.3) aan eigen middelen (0.6) in totaal. (1.6)((ADM>MC2)) MC2: ↑↓↓[↑↓]↑↓= ADM: [ongeveer] MC2: =juist (2.1) ((ADM>MC1&MC2 afwisselend ADM>computer. MC2>computer)) ADM: °ja?°= MC2: =oke. dat is duidelijk. (0.7) ((ADM>computerscherm))
19. Maandlasten 19.1 Maandlasten 929 930 931 932 933 934 935 936 937 938 939 940 941 942 943 944 945 946 947 948 949 950 951 952 953 954 955 956 957 958 959 960 961 962 963 964 965 966 967 968
ADM: nou wat gebeurt er met je maandlasten? ik laat hem er wel even eh zo in staan, (2.6) of zal ik hem even aanpassen aan honderddertigduizend euro? (.) [dat is wel zo eerlijk natuurlijk MC2: [nee laat maar gewoon zo eerst erin staan. ADM ja, (8.9) ((ADM is bezig op computer)) nou je moet eigenlijk nog een keertje aangeven alle (.) zaken die we net hebben ingevuld, (0.8) ehm:: (1.7) deze klopt niet helemaal, ik heb wel gezien dat er een bug inzit, dus wat het systeem net aangaf die honderddertigduizend euro, dat klopt, wat hierin staat klopt niet. [dus er zit een kleine bug in MC2: [↑↑↑↓↑↓↑↓ ((knik begint langzaam)) ADM: het systeem] ehm= MC1: =( ) ADM: naar de vertaling naar het rapport toe, (.) MC2: lijkt me niet een he:le kleine bug.= MC1: =een vrij forse ADM: [jha ja dat is: MC2: [een bug dat jullie niet omgekeerd kunnen rekenen, dat is een kleine bug. MC2: ((leunt achterover)) ADM: ja, °ja.° (0.6) ((MC2 leunt weer voorover, ADM legt uit a.d.h.v. computerscherm)) ADM: even kijken nou hier komen we dus uit op de totale kosten over het hypotheekbedrag van honderdzevenenveertigduizend euro, vijf vijf jaar vast, [drie komma vijfendertig, MC2: [dat is niet de kosten toch? dat is de uitgaven. (.) ADM: nee dit is de dit is het hypotheekbedrag. [honderdzevenenveertigduizend MC2: ja [precies, maar dat is niet dat is niet wat ik uiteindelijk betaal MC2: [ ↓↑ over de hypotheek (.) tijd. ADM: nee dit is (.) wat je uiteindelijk eh per maand gaat betalen? het is ja dat is altijd een beetje een ehm: raar jaar, omdat je natuurlijk eh wat kosten mag aftrekken, en het is niet een volledig jaar, dus eigenlijk moeten we vanaf tweeduizendveertien, dus je ziet hier hoe je de schuld gaat afbouwen tot nul,
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
55
969 970 971 972 973 974 975 976 977 978 979 980 981 982 983 984 985 986 987 988 989 990 991 992 993 994 995 996 997 998 999 1000 1001 1002 1003 1004 1005 1006 1007
(0.3) eh de rente die je in totaal betaalt, zolang de rente niet wijzigt,= MC2: =↓↑ ((haast onmerkbaar)) ADM: het fiscale voordeel dat je hebt, je brutolast? dus die blijft dertig jaar gelijk [als de rente] niet wijzigt, MC1: [↓↓↑ ] MC2: ((leunt achterover)) ADM: en je nettolast. en je ziet dat je nettolast, die loopt langzaam op. MC2: ↓↑↓↑↓ ((heel licht)) ADM: ehm omdat je renteaftrek [steeds minder wordt. MC2: [↓↓↓↑↑↓↓ [↑↓↑↓] ((aaneengesloten vervolg r.979)) MC2: [ja] ADM: >dus in het begin< is het (.) niet zo: gaat het niet zo hard, pas op het eind gaat het wat [harder, MC2: [↓↑↓↑ ADM: in de laagste jaren zie je dat je eigenlijk geen fiscaal voordeel meer hebt, en dat heeft te maken met het eigen woning [forfait, zal ik] even uitleggen, MC2: [↓↓↑ ] ADM: [hoe die in elkaar steekt? MC2: [↓↓↑↓↑↓↑↓ MC1: [↑↓↑↓ ADM: ehm: eh de fiscus zegt van, we kijken wat je aan [eh rente hebt betaald] MC2: [↓↑ ((heel licht)) ] ADM: in een jaar, (0.4) eh en daar halen we een drempel vanaf. en die drempel dat is het [eigen woning forfait.] en dat is een percentage van de MC2: [↑↑↑↓↑↓ ] ADM: WOZ-waarde van de woning. MC2: ↑↑[↓↓↓↑↓ ADM: [die halen ze daar vanaf, wat er dan onderaan de streep overblijft, daarover krijg je (.) renteaftrek. MC2: en eigen woning forfait is verhoogd de afgelopen aantal jaren toch? ADM: ja dat kruipt steeds iets op= MC2: =een een [aantal keer inderdaad, MC2: [↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ((haast onmerkbaar)) ADM: ja MC1: ja ADM: ja (1.4) ((MC2 knikt licht door, zie r. 1003, ADM>computerscherm))
19.2 Nu en vroeger (Vervolg on-topic, geen uitleg) 1008 1009 1010 1011 1012 1013 1014 1015 1016 1017 1018 1019 1020 1021 1022 1023 1024 1025 1026 1027 1028 1029 1030 1031 1032 1033 1034
MC1: en dat betekent dus dat mensen met de kleinste huizen relatief eh de dupe worden,= MC2: =jhaha MC1: en de mensen met een dikke [miljoenenhuizen, eigenlijk- eh: eh: MC2: [hypotheekrente aftrek aftrek [blijft echt een maffiastreek= MC1: [↓↓↑↑↓↓↑↑↓↓= ((MC1 en MC2 lachen)) ADM: =ja MC1: ja het is eh het is heel raar ja MC2: ze moeten dat ding gewoon ( ) op drie ton. das heel simpel MC2: ((lacht)) MC1: dat is heel simpel, maar dat doen ze niet om de een of andere reden. MC2: nee klopt ((MC1 en MC2 lachen)) ADM: nee. maa:r maar andere kant, zullen die mensen waarschijnlijk ook ook een iets hogere hypotheek gehad hebben, eh dan mensen met een kleine woning. want ja [daar kan natuurljk ook niet zoveel hypotheek eh:: MC1: [dus die hebben er al heel veel voordeel van gehad,[dus eh dat eh MC2: [inderdaad MC2: inderdaad vroeger toen je pacht gebruikspaarproducten had, dan kreeg je per jaar, kreeg je reëel twee procent van de staat betaald om in je huis te wonen ↑nou: ADM: ja. MC2: dat is toch waanzin? ((MC1 en MC2 lachen))
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
56
1035 1036 1037 1038 1039 1040 1041 1042 1043 1044 1045 1046 1047 1048 1049 1050 1051 1052 1053 1054 1055 1056 1057 1058 1059 1060 1061 1062 1063
ADM: jha dat hebben ze nu niet voor niks afgeschaft natuurlijk,= MC2: nou dat is nog niet afgeschaft, ADM: nee nou [wat bestaat bestaat, [maar nu mag niet meer. MC2: [( ) [nee je mag geen nieuwe meer krijgen, dus mensen van mijn generatie mogen er niet mee van genieten. ((lacht)) ADM: nee nee MC1: ah verschil moet er zijn ((MC1 en MC2 lachen)) (0.5) MC2: wacht maar tot ik straks pensioen krijg uit het ABP ((lacht)) MC1: [jij pensioen? ((lacht)) ADM: [nou ja dat is dan wel weer het voordeel als je met pensioen gaat is je hypotheek wel afgelost, MC2: ja weet ik.= ADM: =en dat is voor heel veel mensen van de generatie hiervoor natuurlijk niet het geval= MC1: ik heb niks afgelost. ik heb altijd e::[h aflossingsvrij gehad ja MC2: [ja ja ja ADM: ja (.) ja= MC1: =ja MC1: =↑↓ ((knikt licht onafgebroken tot einde eigen spraak ‘ja dat is veel beter. Versnelling vanaf ‘al afgelost te hebben')) (0.4) ADM: ja nu [nu] hebben ze nog een redelijk pensioen, ik denk dat MC2: [vroeger-] ADM: stra:ks, tegen de tijd dat wij met pensioen mogen, dat er weinig pensioen meer over is, dat het ook gewoon echt belangrijk is om je hypotheek eh al afgelost te hebben voor die tijd. °ja°= MC1: =ja dat is veel beter.
20. “Wat je uiteindelijk betaalt” 1064 ADM: 1065 1066 1067 1068 MC2: 1069 1070 ADM: 1071 MC2: 1072 MC2: 1073 ADM: 1074 1075 MC2: 1076 ADM: 1077 MC2: jullie 1078 1079 ADM: 1080 MC2: 1081 1082 MC1: 1083 ADM: 1084 1085 MC2: 1086 ADM: 1087 MC2: 1088 ADM: 1089 MC2: 1090 ADM: 1091 MC2: 1092 MC1: 1093 1094 1095 MC2: 1096 ADM: 1097 MC2: 1098 MC1: 1099 1100 MC1:
nou en hier onderin zie je dus wat je uiteindelijk betaalt, dus eh de >hypotheek< is eh honderdzevenendertigduizend euro, wat je uiteindelijk in totaal betaalt is eh tweehonderd en [tweeduizend euro. [maar dit is niet dit is niet contant gemaakt naar: bankrente. (0.7) dat zou nameljk de eerlijkste manier zijn om dit te doen. nee de eh [dit is wat je betaa:lt zeg maar, bruto, [((leunt voorover)) ja precies= =dit is wat je uiteindelijk betaalt netto. en daar zit die honderdzevenen [veertigduizend aflossing, zit ( ) [nee: wat ik netto betaal zeg maar: (.) min de belastingen. maar:= =ja= =alles wat ik eerste jaar aan aflossing betaal aan jullie, dat kunnen weer op de bank zetten, (.) en dat kan ik niet op de bank zetten, nee. en dat wordt niet eh cumulatief be- de rente over berekend dat is natuurlijk wat het uiteindelijk [( ) [maar dat [kun je dat kan je zelf doen[jos]) [maar dit is dit is dit natuurlijk wat jij betaalt, ja dus niet wat de bank eraan heeft maar dit is wat jij ↑[↓↑↓↑↓↑↓ [echt gaat betalen [wat ik betaal inderdaad= =ja= =maar dat is niet [wat het uiteindelijk kost [dan ga je erachter komen dat je toch beter lineair kunt hebben, (0.3) dat is de vraag ja, ja dat is de vraag.= ja (0.6) maar ja [doe maar eens een contante waardebepaling hè,
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
57
1101 1102 1103 1104 1105 1106 1107 1108 1109 1110 1111 1112 1113 1114 1115 1116 1117 1118 1119 1120 1121 1122 1123 1124 1125 1126 1127 1128 1129 1130 1131 1132 1133 1134 1135 1136 1137 1138 1139 1140 1141 1142 1143
ADM: MC2: MC2: ADM: MC2: ADM: MC2: MC2: MC2: MC2: ADM: MC1: MC2: MC1: ADM: MC2: MC1: MC2: MC2 ADM: MC1: ADM: MC2: ADM: MC2: MC2: ADM: MC2: ADM: MC2: ADM: MC1: MC2: MC2: ADM:
[ja lini lineair ben je uiteindelijke eh[°precies° [↓↑↓ lineair ben je uiteindelijk. [onderaan de streep goedkoper [↓↓↓↓↓↑↑↓↓↑↑↓↓ uit [alleen de eerste] jaren eh ][betaal] je dus meer. ↑↓↑↓↑↓↑↓ ] ((vervolg r.1105: versnelling)) [ruim scheelt best wel wat] [klopt]= =((leunt achterover)) ja ja dus dat is het eh dat is het verschil, en dan reikt je poolstok ook niet zo ver. (1.1) je poolstok? ((lacht)) nou als de eh [berekening opnieuw gemaakt] wordt [eh] op grond [van] [kun je minder uitgeven] [ja] [ja] een lineaire hypotheek [dan wordt het] bedrag wat lager, schat ik, [kun je minder lenen inderdaad] ↓↑↓((leunt voorover)) nee het bedrag is hetzelfde, wat er wordt altijd getoetst op basis van een annuïtaire lening, ehm oh dus dat ligt gewoon [vast, [ow] ((MC1 en MC2 lachen. MC2 leunt achterover)) alleen zijn de lasten natuurlijk wel wat hoger, dus het is een kwestie van inschatten wat [wat wil ik betalen, en wat kan ik betalen,= [ ↑ ↓↓↓ ↑↓↑↓= =initieel nee [ik ik eh ik kies er heel bewust voor om een stukje [ehm uit de toekomst te lenen daarmee met een annuïteit. ja ja >dan hou je< weet je je zit ook natuurlijk nog aan het begin van je carrière, dus je hoopt natuurlijk [dat ie nog] in de toekomst [dat hoop je inderdaad (een grapje)] gaat stijgen, dus dan kun je die stijgende nettolasten, eh dat moet geen probleem zijn >en< ja het zijn hele grote sprongen natuurlijk, het loopt heel geleidelijk op. ja. ↓↑↓↑↓↑ yes= =ja? (0.3)
--einde uitleg-1144 1145 1146 1147 1148 1149 1150 1151 1152 1153 1154 1155 1156
MC2: MC2: ADM: MC1: MC2: MC2: ADM: MC2: MC2:
ehm zal ik hem voor je aanpassen, naar eh het maximum van honderddertig, en hem gewoon even op de mail zetten? ja ((leunt voorover)) ja? [dan] dan zet ik zowel een een annuïtaire als een lineaire [ja] eh eh [even voor je op de mail] [kun] je zo ook even met elkaar [↓↓↑↑↓↓↑↓ [ja] gaan vergelijken. [ik denk dat dat het handigste is.] [↓↑↓↑↓↑] ja (0.3)
21. Uitwisseling contactgegevens 1157 1158 1159 1160 1161 1162 1163 1164 1165 1166
((intermezzo on topic: ADM noteert emailadres en telefoonnummer MC2)) ADM: ehm ik geef je mijn kaartje mee, dus mocht je vragen hebben. ehm of eh een vervolg willen geven, dus als je een woning hebt gevonden, MC2: ↑↓↓↑[↓↓↑↓↑↓ ] ADM: [of als je nog [vragen hebt bij de] aankoop van de woning, MC1: [↓↑↓↑ ] ehm ja laat het even weten [en eh dan [hoor ik dat graag, MC2: [↓↑↓↑↓↑↓ MC1: [↑↓↑↓↑↓
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
58
1167
(.)
22. Voorbehoud van financiering 1168 1169 1170 1171 1172 1173 1174 1175 1176 1177 1178 1179 1180 1181 1182 1183 1184 1185 1186 1187 1188 1189 1190 1191 1192 1193 1194 1195 1196 1197 1198 1199 1200 1201 1202 1203 1204 1205 1206 1207 1208 1209 1210 1211 1212 1213 1214 1215 1216 1217
ADM: eh belangrijk bij de aankoop, is om altijd een voorbehoud van financiering op te nemen, MC2: ↑↓↓↓[↑↑↓↑↓↑↓↑↓↑ ADM: [en zeker als het een ouder pand is ook een eh voorbehoud van bouwkundige keuring op te nemen. MC2: wat wat ADM: en MC2: bestempel je als een ouder pand? ADM: nou het ligt er >natuurlijk beetje aan< als je als je ziet dat je een ouder pand hebt waar veel aan moet gebeuren, ehm eh laat dan een bouwkundige keuring maken, [dat kost] je een paar MC2: [↑↓↑↓] ADM: honderd euro, maar het kan je wel heel veel schelen [in de onderhandeling. dus op het moment dat je een pand koopt,] MC2: [↑↑↓↓↑↑↓↓↑↓↑↓↑↓ ] ADM: en er blijkt dus dat het ↓dak vervangen moet worden, MC2: ja ((MC2 leunt achterover)) ADM: ja dan is het wel heel fijn als je daar [in de onderhandelingen MC2: [↑↑↓↓↑↑↓↓↑↑↓↓↑↑↓↓↑↓ ADM: al al rekening mee kunt houden] eh maar dat is >een beetje verschillend<, want je kunt ook een oud pand hebben dat al helemaal gerenoveerd is, en waar het wat minder relevant is, [maarMC2: [↑↓↑↓ [↑ MC2: [ik heb een nieuw pand op het oog, maar er moet wel het een en ander aan [gebeuren,= MC2: [ ↑↓↑↓ ADM: ja nou laat dan [gewoon altijd een bouwkundige keuring eh eh opstellen, MC2: [zoals eh MC1: ↑↑↓ ADM: eh wat je vaak kunt doen in zo'n koopcontract is is dat je aangeeft van ↓joh als de kosten eh [voor herstel meer zijn dan een x bedrag, MC2: [↑↑↑↑↓↓↑↑↑↑↓↓↑↑↑↓↓↓ ((knikt ong. 13x, gaat over in regelmatige kleine knikjes)) MC2: ja ADM: dan wil ik toch van de koop afzien, omdat je dus ja van te voren niet anticipeert op zulke kosten] MC2: ↑↓↓↑↑↓↑↑↓↑↓↑↓ ] ((aaneengesloten vervolg r.1200 ADM: ehm [komt uit bouwkundige keuring dan naar voren] dat je dus inderdaad MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓ ] ↑meer dan die kosten moet gaan maken, kun je op dat moment nog altijd zeggen van [↓joh de kosten zijn meer dan ik wil maken] eh ik wil dan toch MC2: [↓↑↓↑↓↑↓ ((heel licht geknik)) ] ADM: niet kopen. MC2: ↑↑↑ [↓↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ] ADM: ja dus [dat is wel belangrijk om eh om mee te nemen.] MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ((t/m 'ja' r.1217)) ADM: [en financiering natuurlijk. MC2: ↓↓↓↑↓↓↓↑↓↓↑↓↑↓ ADM: ja?
23. Jaarlijks kostenpercentage 1218 1219 1220 1221 1222 1223 1224 1225 1226 1227 1228 1229 1230
ADM: hebben jullie op dit moment nog nog andere vragen? ehm misschien nog naar aanleiding van de vragenlijst dat je nog dingen tegenkomen bent dat je zegt van dat wil ik eigenlijk wel weten? MC2: eh de JKP? ofzo? ADM: het het jaarlijks kosten[percentage MC2: [percentage ja ADM: ja MC2: want die term hadden wij alle twee nog niet eerder gezien. ADM: nee (.) ehm je hebt de nominale rente dat is de rente die je echt betaalt, dus in dit voorbeeld drie komma vijfendertig procent. MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓↑↓ ] ADM: [dat is wat je iedere maand aan de bank betaalt.] maar omdat je het dus zeg maar eigenlijk vooraf betaalt, ehm in plaats van één keer per jaar achteraf,
1231 MC2: ↑↑↑↑↑↓
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
59
1232 jaar 1233 1234 1235 1236 1237 1238 1239 1240 1241 1242 1243 1244 1245 1246 1247 1248 1249 1250 1251 1252 1253 1254 1255 1256 1257 1258 1259 1260 1261 1262 1263 1264 1265 1266 1267 1268 1269 1270 1271 1272 1273 1274 1275 1276 1277
ADM: betaal je het ie per maand achteraf ehm [kun je] je geld niet dat hele MC2:
[aa:h] (0.7) ADM: op een >andere manier< [gebruiken] of op een spaarrekening zetten, MC1: [↑↓↑↓] ((heel licht)) ((40:52.2, video hapert.MC1&MC2 knikken, patroon onduidelijk)) ADM: dus ehm als je het door gaat rekenen (0.3) eh wat je iedere maand betaalt, [betaal] je eigenlijk meer en dat is je jaarlijks MC2: [↓↑↑↑↓] ADM: kostenpercentage.= MC1: maar dat heette vroeger de reële rente, ADM: ja MC1: [zoals de vereniging eigen huis eh [die noemt dat eh MC2: [a::h dus het gaat om compoun[den, inderdaad. ADM: [ja ADM: ja ja. dus dus wij zeggen van als je bijvoorbeeld duizend euro per maand moet betalen, [als je dat op het eind doet] dan betaal je in MC1: [↑↓↓↓↑↓↑↓↑↓ ((knikt snel/licht t/m 'eigenlijk' r.1250)) ADM: één keer twaalfduizend euro, kun je eigenlijk] dat [geld iedere maand [op een spaarrekening zetten krijg je daar een MC2: [↑↑↓↑↓↑↓↑↓ ((t/m 'over' r.1254)) MC1: [↑↓↑↓↑↓↑↓ ((knikt snel/licht t/m 'doen' r.1254)) ADM stukje rente over], maar als je dat niet kan doen] dan verlies je dat ei[genlijk MC2: [ja precies [>dat is waar ik precies waar ik het over had inderdaad< ja] ADM: [en dat is dus] je (.) je jaarlijks kostenpercentage.= MC2: =oke (1.1) dat is een soort eh zero compounded interest ADM: ja= MC1: =ja ADM: dus eh ja het stelt natuurlijk niet zo heel veel voor eh uiteindelijk, want vaak is het een tiende of nul komma nul vijf afhankelijk van eh van de rente die je moet betalen, dus het het is maar een heel klein eh gedeelte dat valt allemaal wel mee. MC1: ↓↑↓↑[↓↑↓ ADM: [ja MC2: [↓↑↓↑↓= MC2: =maar ook dat al wel over twintig jhaar ((lacht)) ADM: over twintig jaar wel ja ja MC1: ja= ADM: =ja MC2: één renteprocentpunt dat is best wel veel, ADM: °ja° (1.0) (ADM>MC1&MC2)
24. Afronding 1278 1279 1280 1281 1282 1283 1284 1285 1286 1287 1288 1289 1290 1291 1292 1293 1294 1295
MC2: ADM: MC1: ADM: MC2: ADM:
MC2: MC1: ADM:
°oke°[nog nog andere vragen op dit moment? [oke (.) ik niet nee? nee nee (0.3) [oke [oke (0.6) nou dan eh gaan we afsluiten, ga ik heel even kij- ik geef deze aan je mee terug, ehm: [die [dat eh lijkt me goed ((lacht)) [wat goed van je ((lacht)) [heb je misschien nog eh nog nodig ((lacht)) ((42:06.3 tot einde. Intermezzo, wordt afgerond, MC2 pakt spullen in, casual talk off-topic))
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
60
Bijlage III – 20130718HG1 In deze bijlage is het transcript van UE 9 opgenomen die in dit onderzoek is besproken als fragment (28), regel 700 – 714. 675 676 677 678 679 680 681 681 682 683 684 685 686 687 688 689 690 691 692 693 694 695 696 697 698 699 700 701 702 704 705 706 702 703 704 705 706 707 708 709 710 711 712
A: K2: A: K1: A; K1: A: K2: A: K2: A: K2: A: K2: A: K1: A:
K1:
K1: A: K2: A: K: K1
dus ik ik ik ga even wat ruimte, ik ga nou even kort door de bocht omwille van hè om uw vraag snel te kunnen beantwoorden hmhm hoeveel geld heb ik nou nodig om die woning te kopen. (1.0) daar daar wil ik nu even dat wilde ik in die spreadsheet zetten, maar hmhm ja ik wil het even dan verkorten nou dan zeg ik nou dan heb ik ongeveer driehonderdveertigduizend euro nodig ja? want dit is voor [hmhm [belasting en bijkomende kosten want op het moment dat u een woning te koop ziet staan dan is dat over het algemeen onder de conditie kosten koper hmhm ja? en dan zitten die kosten die zitten hierin. ((krast op papier)) ja ja? goed als ik dan ook nog rekening hou met die zesduizend euro hmhm hè daarvoor heb ik eigenlijk ook al een spreadsheet nodig, maar goed dat maakt niet uit. dan moet ik dit gaan splitsen ((tekent op papier)) oke ja? u heeft nu een hypotheek van tweehonderd en zes euro. dat betekent als je kijkt naar de wetgeving, de belastingwetgeving, die zegt alles wat u nu meer gaat lenen als die tweehonderdzes hè dus hmhm dus zeg maar eventjes honderd: vierendertigduizend euro, (0.6) daar moet u een annuïtaire aflossing tenminste voor nemen. (.) ((A>K)) ↓tenminste. ↓↑↓ een annuïtaire aflossing, dat wil zeggen dat is een bedrag, één bedrag wat u elke maand betaalt, (0.5) ((A>K)) ↑↓↑↓[↑↓ [en dat bestaat uit rente plus aflossing. (0.4) ↑↑↑[↓↓↑↓↑↓ [dat is een annuïteit, dus u betaalt een vast bedrag elke maand, ↓↑↓↑ daar zit rente en aflossing in. ↑↑↑↑↓↓↓
Wat valt er te knikken? | N.M.Slim | November 2015
61