Zelfhulp voor en door mensen Zelfhulp Nederland
Namen
Groep Begeleider opleiding Opdrachtgever Jaar Opleiding
Onderwijsinstelling
Studentnummer Gijs van Dijsseldonk 2167669 Krista van Hal 2142622 Lianne Nooijen 2098755 Jacolien de Regt 2148574 V4W1 Jan Steyaert Jan Fransen Joke de Haas 2012 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Culturele Maatschappelijke Vorming Sociaal Pedagogische Hulpverlening Fontys Hogescholen te Eindhoven
Inhoud 1.Hoeveel zelfhulpgroepen hebben de steunpunten in beeld? .............................................................. 3 1.1. Overeenkomsten en verschillen ................................................................................................ 3 2. Wat voor organisatiestructuur houden de steunpunten aan? ........................................................... 5 2.1. Overeenkomsten en verschillen ................................................................................................ 5 2.2. Sterke- en ontwikkelingspunten ................................................................................................ 7 3. Waar halen de steunpunten de financiën vandaan? .......................................................................... 8 3.1. Overeenkomsten en verschillen ................................................................................................ 8 3.2. Sterke- en ontwikkelingspunten ................................................................................................ 8 4. Wat hebben de steunpunten de vrijwilligers te bieden? .................................................................... 9 4.1. Overeenkomsten en verschillen ................................................................................................ 9 4.2. Sterke- en ontwikkelingspunten .............................................................................................. 11 5. Over welke faciliteiten beschikken de steunpunten? ....................................................................... 12 5.1. Overeenkomsten en verschillen .............................................................................................. 12 5.2. Sterke- en ontwikkelingspunten .............................................................................................. 14 6. Hoe profileren de steunpunten zich naar buiten toe? ...................................................................... 15 6.1. Overeenkomsten en verschillen .............................................................................................. 15 6.2. Sterke- en ontwikkelingspunten .............................................................................................. 17 7. Wat zijn de wensen van de steunpunten? ........................................................................................ 18 7.1. Overeenkomsten en verschillen .............................................................................................. 18 8.Conclusie ........................................................................................................................................... 20 9. Aanbevelingen ................................................................................................................................... 22 Bijlage 1 Uitwerking Steunpunt Zelfhulp West-Brabant Breda ............................................................. 25 Bijlage 2 Uitwerking Steunpunt Zelfhulp West-Brabant Roosendaal................................................... 29 Bijlage 3 Uitwerking Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland ................................................................ 33 Bijlage 4 Uitwerking Stichting Steunpunt Zelfhulp ‘s-Hertogenbosch & Regio ................................... 38 Bijlage 5 Uitwerking Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant...................................................... 42 Bijlage 6 Raad van Zelfhulp ................................................................................................................... 47 Bijlage 7 Samenwerking MOVISIE en Zelfhulp Nederland .................................................................... 50 Bijlage 8 De basis van de steunpunten……………………………………………………………………………………………..53
2
Resultaten 1. Hoeveel zelfhulpgroepen hebben de steunpunten in beeld? Voor het stellen van deze vraag willen wij inzichtelijk krijgen hoeveel zelfhulpgroepen in beeld zijn bij het steunpunt en hoeveel zelfhulpgroepen er aangesloten zijn bij de steunpunten. Gekeken naar de deelvraag en verkregen informatie, kunnen wij geen sterke- en ontwikkelingspunten benoemen, dit omdat het hier gaat om een kwantitatieve vraag.
1.1.
Overeenkomsten en verschillen
Zelfhulp West-Brabant Breda Zelfhulp West-Brabant Roosendaal Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant Steunpunt Zelfhulp ’sHertogenbosch & Regio
Aangesloten groepen 4 1
Groepen in beeld +/- 100 35
25
40
54 organisaties
+100
30
30
Tabel: het aantal aangesloten groepen en groepen in beeld van de steunpunten in Nederland
Gekeken naar de bezochten steunpunten zien wij een verschil in het aantal zelfhulpgroepen. Zelfhulp West-Brabant Breda heeft op dit moment vier zelfhulpgroepen in huis. Dit betekend dat deze groepen gebruik maken van de faciliteiten welke worden aangeboden door het steunpunt. Daarnaast zijn er in Breda en omgeving ongeveer honderd zelfhulpgroepen in beeld bij het steunpunt, hiervan is met ongeveer een derde contact. Zelfhulp West-Brabant Roosendaal telt ongeveer vijfendertig zelfhulpgroepen. Zij zijn niet aangesloten bij het steunpunt, maar zij zijn via een sociale kaart wel in beeld gebracht. Deze groepen maken geen gebruik van de faciliteiten. Momenteel is er één groep aangesloten bij het steunpunt. Door de verhuizing naar HetPunt en door financiële beperkingen heeft het steunpunt vier aangesloten groepen verloren. Momenteel zijn er vijfentwintig zelfhulpgroepen aangesloten bij het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland, toch zijn er nog veertig overige groepen waarmee zij op dit moment geen contact hebben. Het steunpunt wil eerst een stevige basis leggen met de al bekende vijfentwintig groepen alvorens zij contact opnemen met de overige veertig groepen. In Zuidoost-Brabant zijn er vierenvijftig verschillende groepen, met diverse problematieken, aangesloten bij Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant. In totaal zijn er meer dan honderd actieve zelfhulpgroepen in beeld bij het steunpunt. Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio faciliteert op dit moment een dertigtal zelfhulpgroepen en biedt hen op een laagdrempelige manier ondersteuning bij de ontwikkeling en opzet van bestaande en nieuwe groepen.
3
Opvallend is dat bij beide vestigingen van Zelfhulp West-Brabant enkele zelfhulpgroepen aangesloten zijn. Dit in tegenstelling tot Zelfhulp Netwerk Friesland, Stichting Steunpunt Zelfhulp ‘sHertogenbosch & Regio en Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant met een minimum van vijfentwintig aangesloten zelfhulpgroepen. Een belangrijk benoemd aspect is dat Zelfhulp WestBrabant Roosendaal vier aangesloten zelfhulpgroepen heeft verloren door een verhuizing naar HetPunt.
4
2. Wat voor organisatiestructuur houden de steunpunten aan? Door het stellen van deze deelvraag willen wij inventariseren op welke wijze de steunpunten zijn opgebouwd. Hoe de steunpunten zijn ontstaan, hoe het organisatorische deel van het steunpunt er uit ziet en hoeveel vrijwilligers aangesloten zijn bij de steunpunten. Het organiseren van groepen heeft altijd al plaats gevonden en is van alle tijden. In de tijd van de jagers en verzamelaars werkte men al samen om te komen tot een gezamenlijk doel. Als wij kijken naar de geschiedenis van organisatiestructuren kunnen wij de volgende groei ontdekken. In eerste instantie was er sprake van handarbeid. Er waren ijzersmeders en meubelmakers, welke het gehele proces zelfstandig uitvoerden. Hierop volgde de industriële revolutie, waarbij men slechts één deel van het proces toegewezen kreeg. Er waren nu geen meubelmakers meer, slechts personen welke een poot maakte, anderen die de zitting maakten. Hierna ontstond de loopband, de mens hoeft in principe geen lichamelijke arbeid te verrichten. Binnen een organisatie betekende dit een herstructurering van personeelsleden. (Fransen, 2012).
2.1.
Overeenkomsten en verschillen
2.1.1. Ontstaan Uit het hele land kwamen vragen voor ondersteuning bij het opzetten van zelfhulp initiatieven aan Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant. Vanuit hier werd de Stichting Kenniscentrum Zelfhulp opgezet om financiële mogelijkheden te zoeken voor nieuwe initiatieven. Na enige tijd vroeg de werkgroep Ervaringsdeskundigheid of zij zich bij het Kenniscentrum aan konden sluiten. Na overleg ontstond het Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid. De steunpunten Zelfhulp in NoordBrabant zijn op een gegeven moment zo teleurgesteld in het Kenniscentrum dat dit jaar hun samenwerking met het Kenniscentrum hebben opgezegd. (de Haas, 2012). Zelfhulp West- Brabant Breda is ontstaan vanuit de vraag van het Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid (KZE). Hiervan is ook bij Zelfhulp West- Brabant Roosendaal sprake. Zij zijn ontstaan vanuit een project van de provincie in samenwerking met het KZE. Het steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland is ontstaan vanuit de vraag vanuit de zelfhulpgroepen voor een algemeen aanspreekpunt die hen kan ondersteunen waar nodig. Bij Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant was dit ook het geval, maar zij hebben een extra ontwikkeling doorgemaakt op het gebied van kennis door de samenwerking met Joke de Haas en Hans- en Hetty Flaman. Hans had het idee om een facilitaire organisatie op te richten. Hiermee gaf hij de eerste aanzet voor de oprichting van het Zelfhulp Netwerk. Joke kwam met Hans in contact en zag, vanuit haar eigen ervaring, de noodzaak hiervan in.
5
2.1.2. Organisatie Zelfhulp West-Brabant Breda maakt net als het steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland deel uit van een overkoepelend organisatie. Bij Zelfhulp West-Brabant Breda gaat het om Stichting Info-Méér. Dit is een onafhankelijk cliënt gestuurd informatiecentrum waar ze informatie bieden over geestelijke gezondheid, maatschappelijke opvang en verslavingszorg. Het steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland valt onder AanZet. Dit is een overkoepelende organisatie gevestigd in Leeuwarden. AanZet heeft ervaring in geestelijke,- maatschappelijke, - en vrouwenopvang. AanZet fungeert als het ware als een paraplu voor zelfsturende teams. Hieronder vallen: - De cliëntenraad - Steunpunt Zelfhulp - Secretariaat - Maatjesproject - Catering - Public Relations (PR) Steunpunt Zelfhulp ‘s-Hertogenbosch & Regio kent een Raad van Advies, deze heeft als functie ondersteuning te bieden aan het bestuur. Het steunpunt geeft echter aan dat de Raad van Advies niet naar behoren functioneert. Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant heeft een Raad van Zelfhulp. Deze heeft als belangrijkste taak de ziel van zelfhulp te bewaken en er zorg voor dragen dat ook de werkwijze en de organisatie daarvan doordrongen blijven. (Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant, 2010). 2.1.3. Vrijwilligers Opvallend binnen het vrijwilligersaantal is dat beide vestigingen van Zelfhulp West-Brabant vier vrijwilligers hebben. Het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland en Steunpunt Zelfhulp ‘s-Hertogenbosch bestaan uit acht à negen mensen. Vijftig procent van de vrijwilligers bij het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland heeft ervaringskennis. Dit in tegenstelling tot het honderd procent bij het Steunpunt zelfhulp ’sHertogenbosch. Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant vertelt dat het aantal vrijwilligers uiteenlopend is per project. Zij hebben drie betaalde krachten op het kantoor. Hierbij gaat het om één betaalde coördinator in Eindhoven, één betaalde coördinator in Helmond en één administratieve kracht. Een opvallend verschijnsel is dat er bij alle steunpunten vrijwilligers aanwezig zijn met ervaringskennis. Naast deze vrijwilligers zijn er in Eindhoven, Breda en Friesland betaalde krachten aanwezig.
6
2.2.
Sterke- en ontwikkelingspunten
Gekeken naar de verschillende organisatiestructuren van de steunpunten, zien wij het als een sterk punt dat zowel Zelfhulp West-Brabant Breda als het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland deel uit maken van een overkoepelende organisatie. Zij kunnen terugvallen op deze organisatie en steun bij hen verkrijgen. De aanwezigheid van de Raad van Zelfhulp wordt in Eindhoven gezien als een waardevolle toevoeging aan het steunpunt. Wij zien deze toevoeging als een sterk punt gezien de groei die het steunpunt heeft doorgemaakt na de oprichting van de Raad van Zelfhulp. In ’s-Hertogenbosch geeft men echter aan geen goede ervaring te hebben met de Raad van Advies, omdat deze niet naar behoren functioneert.
7
3. Waar halen de steunpunten de financiën vandaan? Financiën zijn voor iedere organisatie en stichting een relevant onderwerp. Ieder steunpunt heeft financiën nodig om te bestaan. Door middel van deze vraag willen wij achterhalen welke middelen de steunpunten aan kunnen grijpen om voldoende financiering te krijgen voor het behoud en mogelijke groei van het steunpunt. De zelfhulpgroepen worden normaliter regionaal verworven, zonder rekening te houden met de gemeentegrenzen. Een van de redenen hiervoor is dat de groep rondom een bepaald probleem op gemeentelijk niveau te weinig deelnemers kent, echter op regionaal niveau voldoende. Een andere oorzaak is dat deelnemers het prettig kunnen vinden vanwege de anonimiteit een groep op afstand te bezoeken. Middelen voor informele hulpverlening worden op gemeentelijk niveau vanuit Wmo gelden gefinancierd, zij zijn verantwoordelijk voor de burgers. Dit zorgt echter voor een spanning tussen de regionale zelfhulpgroepen en lokale gemeentelijke financiering van de steunpunten. (Steyaert, 2010).
3.1.
Overeenkomsten en verschillen
3.1.1. Subsidie Alle steunpunten geven in de gesprekken aan subsidie te ontvangen vanuit de gemeente waarin zij actief zijn. De grootste verschillen zitten echter in de hoeveelheid van de subsidie. Zelfhulp West-Brabant Roosendaal heeft door terugloop in de subsidie een andere vestiging moeten zoeken waarna zij zich één ochtend in de week in HetPunt kunnen vestigen. De gemeente ‘s-Hertogenbosch geeft het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio een bescheiden subsidie waarvan zij de huur en de benodigde faciliteiten zoals een computer en kopieermogelijkheden kunnen bekostigen. Stichting Info-Méér (Breda) en AanZet (Friesland) ontvangen subsidie vanuit de gemeente. Hiervan is een deel voor de steunpunten bestemd. Daarnaast schrijft AanZet fondsen aan en staan zij open voor giften van derden, ook is zij een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland moet halfjaarlijks een financiële verantwoording afleggen aan de gemeente met betrekking tot de subsidie uitgaven. De fondsenwerving is ook herkenbaar bij Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant. Naast deze fondsen werving ontvangt Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant subsidie vanuit de gemeente Eindhoven, Veldhoven, Helmond en de Peellandgemeenten. Alle steunpunten hebben zowel direct als indirect aangegeven de wens te hebben dat zelfhulp opgenomen moet worden in de Wmo. Middels deze opname in de Wmo ontstaan er meer groeimogelijkheden voor de zelfhulpgroepen, de steunpunten en daarmee het landelijk netwerk.
3.2.
Sterke- en ontwikkelingspunten
Wij zien de aansluiting van Zelfhulp West-Brabant Breda bij Stichting Info-Méér en het steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland bij AanZet als een sterk punt. Zij kunnen terugvallen op de organisatie en kunnen bij hen steun vragen. Het biedt zekerheid voor de betreffende steunpunten omdat zij een breder netwerk hebben aangezien er in het gebouw verschillende organisaties gevestigd zijn. Tevens kunnen zij de kosten van het gebouw delen. De Gemeente Eindhoven berekent een deel van de Wmo gelden voor Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant. Hierin is de Gemeente Eindhoven een voorbeeld voor de andere gemeenten.
8
4. Wat hebben de steunpunten de vrijwilligers te bieden? Vrijwilligers zijn de spil van de steunpunten. Zij dragen het steunpunt en hebben vaak ervaringskennis in de problematieken. Door deze deelvraag te stellen willen wij inzichtelijk krijgen wat de steunpunten de vrijwilligers te bieden hebben. Onder bovengenoemde vrijwilligers verstaan wij de vrijwilligers welke binnen het steunpunt of het netwerk werken. Hiernaast is er nog een ander soort vrijwilligerswerk te benoemen, hierbij gaat het om de begeleiders van de zelfhulpgroepen. De begeleiders van de groepen hebben ervaringskennis met het betreffende thema en zetten dit in de zelfhulpgroep in. Het grootste gedeelte van de vrijwilligers op de steunpunten/ het netwerk hebben ook ervaringskennis.
4.1.
Overeenkomsten en verschillen
4.1.1. Werving Bij Zelfhulp West-Brabant Breda, het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland en Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant komen nieuwe vrijwilligers vaak binnen via vacatures, promotiewerk en informatie materiaal zoals folders en oproepen op de websites. De werving van nieuwe vrijwilligers in ‘s-Hertogenbosch verloopt op diverse manieren. Mensen komen op het steunpunt af met de vraag of ze vrijwilliger kunnen worden, werving via formele organisaties, mond tot mond reclame, vrijwilligers bank, het netwerk, vragen binnen bekende groepen, stukjes in de krant en interviews. Vrijwilligers bij Zelfhulp West-Brabant Roosendaal worden via een andere weg benaderd. De werving voor vrijwilligers gaat via het Vrijwilligers Informatie Punt (VIP). Hier kunnen zo nodig oproepen geplaatst worden voor nieuwe vrijwilligers. Opvallend is dat alle steunpunten aangeven behoefte te hebben aan meer vrijwilligers ter ondersteuning van het steunpunt om zo overbelasting van de huidige vrijwilligers te voorkomen. Tevens willen zij hiermee de continuïteit waarborgen. Als een vrijwilliger dan uitvalt, is er altijd iemand om de taken over te nemen. 4.1.2. Takenpakket Alle geïnterviewde steunpunten geven aan dat het takenpakket in overeenstemming met de vrijwilliger wordt vastgesteld. Bij de afstemming met de vrijwilliger, wordt rekening gehouden met de draagkracht van de desbetreffende vrijwilliger. Veelal gaat het binnen het takenpakket om taken zoals vergaderen, e-mail beheer, contact onderhouden met de zelfhulpgroepen en het begeleiden en ondersteunen van bijeenkomsten of zelfhulpgroepen. In Roosendaal worden naast voorlichtingen ook gastlessen gegeven door de vrijwilligers. Het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland heeft in tegenstelling tot de andere steunpunten een betaalde kracht in dienst die de vrijwilligers coacht. Deze coach is altijd op de achtergrond aanwezig om de vrijwilligers te ondersteunen in de werkzaamheden en samen met hen de lijnen van het project uit te zetten. In Eindhoven is het takenpakket van de vrijwilliger afhankelijk van de kwaliteiten van de vrijwilliger. Er wordt per vrijwilliger aan de hand van een gesprek gekeken naar de kwaliteiten die ingezet kunnen worden voor het Zelfhulp Netwerk. Vele vrijwilligers zijn afkomstig uit zelfhulpgroepen.
9
De vrijwilligers uit Breda, Roosendaal, ‘s-Hertogenbosch, Friesland en Eindhoven hebben allemaal ervaringskennis. Deze levenservaring is de belangrijkste kennis die ze als organisatie te bieden hebben. 4.1.3. Training en begeleiding Zelfhulp West-Brabant Roosendaal biedt vrijwilligers de mogelijkheid om deel te nemen aan een netwerkdag. Daarnaast bieden zij coaching aan de vrijwilligers. Deze coaching is ook terug te vinden bij het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland. Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio biedt de vrijwilligers, ter ondersteuning bij de begeleiding van de groepen, twee keer per jaar een contact studiedag aan. Daarnaast willen ze een cursus ontwikkelen voor de vrijwilligers zodat zij handvaten voor de begeleiding van groepen aangereikt krijgen. Het steunpunt wil hierbij niet het wiel opnieuw uitvinden maar gebruik maken van al bestaande cursussen zoals deze gebruikt worden in bijvoorbeeld de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Bij Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant wordt de startende vrijwilligers een training aangeboden betreffende de kwaliteit van de zorg en de persoonsbescherming van de zelfhulpgroepen. Daarnaast organiseert men regelmatig intervisiegroepen voor de groepsbegeleiders en brengt het netwerk groepen bij elkaar om bijvoorbeeld samen te kijken naar hoe de samenwerking verloopt met de professionele hulpverlening. Ook is er voor de vrijwilligers de mogelijkheid om een cursus of training te volgen waarmee zij uiteindelijk het Zelfhulp Netwerk kunnen ondersteunen. Het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland streeft ernaar om in de toekomst door middel van trainingen de kennis van haar vrijwilligers te vergroten. Zij denken hierbij aan trainingen aangaande: Telefoneren: hoe voer ik een duidelijk gesprek en hoe kan ik mensen op een juiste manier helpen en/of doorverwijzen? LSD: Luisteren Samenvatten en Doorvragen. Hoe pas ik deze vaardigheden toe tijdens de bijeenkomsten van de zelfhulpgroepen en aan de telefoon? Database trainingen: op een snelle en effectieve manier intern de informatie inzichtelijk maken die betrekking heeft op het contact met de zelfhulpgroepen. Bovenstaande is al aanwezig bij Stichting AanZet, maar er moet worden gekeken naar de inzetbaarheid van deze trainingen binnen het Steunpunt Netwerk Friesland. Bij Stichting AanZet wordt een training Eerste Hulp bij Onafhankelijkheid (EHBO) aangeboden. Enkele medewerkers van het steunpunt hebben hier aan deelgenomen. Opvallend is dat alle steunpunten de vraag hebben naar de module ‘’train de trainer’’.
10
4.2.
Sterke- en ontwikkelingspunten
Een sterk punt wat bij alle steunpunten naar voren komt is dat een groot gedeelte van de vrijwilligers over ervaringskennis beschikt. Hierdoor is er herkenning en erkenning van de problematiek en is er in een bepaalde mate wederzijds inlevingsvermogen. Dit zijn belangrijke kernwaarden van zelfhulp. Zelfhulp West-Brabant Breda kijkt evenals Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant naar de kwaliteiten van de vrijwilliger. Wij zien dit als een sterk punt omdat je hiermee de eigen krachten van de vrijwilligers aanspreekt en zij hun sterke kanten inzetten en zich verder kunnen ontwikkelen. Bij de andere steunpunten kwam dit minder sterk naar voren. Bij het steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland worden de vrijwilligers met ervaringskennis altijd ondersteund door een betaalde kracht. Een betaalde kracht is meestal een stabiele factor in de organisatie omdat de kans op afwezigheid minder is en zij evenwichtiger zijn binnen hun problematiek. Dit in tegenstelling tot de vrijwilligers die vaak zelf nog in het groeiproces zitten als het gaat om leren omgaan met hun belemmering. Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio geeft aan dat zij niet veel meer investeren in de werving van nieuwe groepen om de kwaliteit van de huidige groepen te kunnen waarborgen. Hiernaast biedt de locatie geen mogelijkheden tot groei. Dit zou één van de ontwikkelingspunten kunnen zijn. Toch is het een sterk punt dat zij inzetten op kwaliteit en niet op kwantiteit van groepen omdat zij op deze manier de huidige groepen optimaal kunnen ondersteunen en begeleiden. Wij zien het als een sterk punt dat de vrijwilligers van Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland en Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant cursussen kunnen volgen ter bevordering van de begeleiding en ondersteuning van de zelfhulpgroepen. Een ontwikkelingspunt is onder andere de verspreiding van de training ‘’train de trainer’’. Hier is vanuit de steunpunten en het zelfhulp netwerk veel vraag naar. Daarnaast komt bij diverse steunpunten de vraag naar coachings mogelijkheden naar voren. Dit omdat er geen vastgestelde richtlijnen zijn waaraan een vrijwilliger zich houdt rondom het opzetten en coachen van de zelfhulpgroepen.
11
5. Over welke faciliteiten beschikken de steunpunten? Middels deze vraag willen wij inventariseren wat de steunpunten te bieden hebben aan de zelfhulpgroepen. Hierbij denken wij aan de huisvesting, praktische faciliteiten en openingstijden. Met andere woorden: wat heeft het steunpunt de zelfhulpgroepen te bieden?
5.1.
Overeenkomsten en verschillen
5.1.1. Huisvesting Het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio heeft evenals Zelfhulp West-Brabant Roosendaal en Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant te maken gehad met verhuizingen. Deze hebben gevolgen gehad voor de ontwikkelingen van de steunpunten. Door de verhuizing van het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio naar de huidige locatie heeft er een positieve groei plaats gevonden. Zowel in het aantal zelfhulpgroepen als in de mogelijkheden van de accommodatie. De mogelijkheden van het steunpunt zijn terug te vinden bij praktische faciliteiten. Het steunpunt wil graag uitbreiden, echter is hier momenteel het geld niet voor. Graag zien zij andere organisaties een huisvestiging in het pand vinden, zodat zij onder andere de kosten van de huur kunnen delen. Zelfhulp West-Brabant Roosendaal is tegenwoordig gevestigd in HetPunt. Bij HetPunt kunnen inwoners van Roosendaal terecht voor informatie en advies over wonen, welzijn en zorg in hun gemeente. Één ochtend in de week is er bij HetPunt ruimte voor het steunpunt bij het Wmo loket. Een voordeel van de vestiging in HetPunt is dat er nauwe banden bestaan met de andere organisaties in het pand, ook de ligging van het gebouw is een voordeel, vlakbij de stad, dus goed zichtbaar voor de bewoners van Roosendaal. Een nadeel van HetPunt is de architectuur van het gebouw. De vele open glazen ruimtes verwerpen op een gemakkelijk manier de anonimiteit van de zelfhulpgroepen, de (nieuwe) deelnemers letterlijk en figuurlijk zichtbaar zijn in het gebouw, wat als ongemakkelijk ervaren kan worden. Het steunpunt is hierdoor minder toegankelijk voor (nieuwe) deelnemers en het gebouw kan een drempel vormen om binnen te komen. Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant kent een groei van aangesloten zelfhulpgroepen. Het aantal aangesloten zelfhulpgroepen is in de loop van de jaren flink gegroeid. Van groepen in de huiskamer van Joke de Haas tot meer dan 100 zelfhulpgroepen in de regio. Door deze groei heeft er een verhuizing plaats gevonden om de verschillende groepen te faciliteren. Zij hebben een eigen pand aan de Kronehoefstraat in Eindhoven. Daarnaast is een dependance in Helmond geopend omdat er vanuit de burgers uit Helmond en Peelgemeenten vraag is naar zelfhulp. Zelfhulp West-Brabant Breda is gevestigd in het gebouw van Info-méér. Hierbij zijn diverse expertise gebieden aanwezig (zie 2.1.2. Organisatie). Dit geldt ook voor het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland. Zij zijn gevestigd in het gebouw waar ook AanZet gevestigd is. 5.1.2. Praktische faciliteiten
Gekeken naar de verschillende faciliteiten welke aangeboden worden door de steunpunten zien wij enkele overeenkomsten. Een ieder biedt de zelfhulpgroepen ruimte voor de bijeenkomsten, administratieve ondersteuning, inloop spreekuren en brengen zij de ontmoeting tot stand tussen hulpvrager en zelfhulpgroep. Daarnaast bieden zij ondersteuning en begeleiding bij het opzetten van nieuwe zelfhulpgroepen.
12
Een opmerkelijk verschil ten opzichte van de andere steunpunten ligt bij Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant en het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland. Zij geven voorlichtingen op scholen welke veelal worden verzorgd vanuit de zelfhulpgroepen. Daarnaast hebben zij beiden een PR afdeling (zie 6.1.2. Public Relations) en bieden zij thema avonden aan. Ook is er mogelijkheid voor stagiaires om stage te lopen bij de organisatie en kunnen vrijwilligers zich verder ontplooien binnen het steunpunt.
Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland biedt verschillende faciliteiten aan voor zowel de zelfhulpgroepen als de vrijwilligers en scholen. Hierbij gaat het om een stageplaats voor stagiaires; een (thema) contactavond voor verschillende zelfhulpgroepen, waarbij de groepen van elkaar kunnen leren en ervaringen uit kunnen wisselen; eens per maand telefonisch contact tussen de vrijwilligers van het steunpunt en de zelfhulpgroepen. Ook fungeert het steunpunt als informatie en doorverwijspunt voor personen met een vraag betreffende zelfhulp(groepen) en als contactpunt voor de scholen (zowel MBO als HBO). Zo is er één contactpunt voor belangstellenden en worden de zelfhulpgroepen hier niet mee belast. Opvallend is dat Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant en Zelfhulp West-Brabant Breda het gebruik van Sociale Media benoemen. In de toekomst willen zij dit aanbod uitbreiden door het gebruik van meerdere soorten platforms. 5.1.3. Openingstijden Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant is minimaal aanwezig van 09.00uur – 13.00uur van maandag tot en met vrijdag. Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio houden ook dergelijke openingstijden aan. Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland heeft ruime openingstijden van maandag tot vrijdag zowel van 09.00uur - 12.00 uur als 13.00uur - 16.00uur. Dit in tegenstelling tot Zelfhulp West-Brabant Roosendaal, zij zijn één ochtend in de week geopend van 9.00 uur tot 12.00 uur. 5.1.4. Krachten Een kracht van Zelfhulp West-Brabant Breda is dat zij kijken naar de kwaliteiten welke een vrijwilliger bezit. Ook geven zij te kennen een goede coördinator te hebben en eens in de zes weken te vergaderen. Dit staat in tegenstelling tot Zelfhulp West-Brabant Roosendaal. Zij geven aan voornamelijk vragen te hebben over hoe zij het steunpunt sterker kunnen maken. Bij Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland kwam gedurende het gesprek naar voren dat zij in de ontwikkeling een positieve groei hebben doorgemaakt. De vrijwilligers met ervaringskennis worden altijd ondersteund door een betaalde kracht. Er zijn contactdagen, er is telefonisch contact tussen het steunpunt en de zelfhulpgroep. Daarnaast is er een PR afdeling opgezet en een website gelanceerd. Ten slotte geven zij de mogelijkheid tot voorlichting op scholen. Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio geeft aan dat zij niet veel meer investeren in de werving van nieuwe groepen om de kwaliteit van de huidige groepen te kunnen waarborgen. Een kracht van alle steunpunten en het netwerk is dat zij de anonimiteit van de groepen hoog in het vaandel hebben. Er zijn gesloten, open en half open groepen. Een gesloten groep laat geen leden toe totdat ze een X aantal keer een bijeenkomst hebben gehad. Een half open groep kan dit overwegen door middel van een intake gesprek en bij een open groep kan iedereen komen en gaan wanneer het hem/haar uitkomt. Van wat voor groep er sprake is hangt af van de problematiek. Zwaardere problematieken zijn vaak gesloten groepen en minder zware problematieken kenmerken zich vaker door open groepen. Dit heeft onder andere te maken met de kwetsbaarheid van zowel het onderwerp als de leden in de groep.
13
5.2.
Sterke- en ontwikkelingspunten
De krachten van de steunpunten en het netwerk zoals deze vernoemd zijn (zie 7.1.4. krachten) zien wij, evenals de vrijwilligers, als sterke punten. Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant maakt gebruik van verschillende sociale media om nieuwe leden aan te trekken. Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland is hier mee bezig. Zelfhulp WestBrabant Roosendaal zegt hier graag ondersteuning in te krijgen. Een ontwikkelingspunt bij Zelfhulp West-Brabant Roosendaal is de huisvesting. Positief hierbij is de centrale ligging maar door vraag naar anonimiteit vanuit de groepen is de vestiging niet werkbaar door de open en glazen ruimtes. Ook zijn de huidige openingstijden een knelpunt voor de vestiging in Roosendaal. Wanneer zij langer geopend zullen zijn kunnen zij ook daadwerkelijk groepen of geïnteresseerden ontvangen en faciliteren. Een ontwikkelingspunt welke wordt aangedragen door het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio zelf is dat zij een uitbreiding van de huidige locatie wensen waarbij zij de ruimte kunnen delen met andere organisaties. Op deze manier kunnen de kosten gedeeld worden en heeft men meer kennis in huis.
14
6. Hoe profileren de steunpunten zich naar buiten toe? Door het stellen van deze vraag willen wij van de steunpunten weten wat zij uitdragen naar de maatschappij en op welke wijze zij dit doen. Daarnaast bevragen wij de steunpunten naar de samenwerkingsverbanden onderling en in samenwerking met de formele zorg. Vanuit zelfhulpgroepen en de steunpunten komt het signaal naar voren dat ze te weinig zichtbaar zijn bij professionele hulpverlening. Indien ze wel zichtbaar zijn is er sprake van een lage of negatieve waardering voor hun rol in de zorg en herstel van burgers. In het themanummer over zelfhulp van Rehabilitatie wordt bovenstaande omschreven als: ‘’De erkenning van de waarde van zelfhulp door de professionele hulpverlening laat te wensen over. Het nut van lotgenotencontact wordt betwijfeld en soms wordt het zelfs gezien als een gevaar: men praat elkaar problemen aan of men geeft elkaar de verkeerde informatie’’. (Steyaert, 2010, p.p. 99). Uit onderzoek van Salzer komt naar voren dat de meeste hulpverleners professionele hulpverlening effectiever, nuttiger, interessanter en meer voorspelbaar is. Dit heeft vooral te maken met de onbekendheid over lotgenotencontact bij hulpverleners. Stewart (1990) concludeerde dat gebrek aan kennis over de zelfhulpgroepen een van de belangrijkste barrières voor de samenwerking tussen formele en informele zorg is. (Steyaert, 2010).
6.1.
Overeenkomsten en verschillen
6.1.1. Missie en visie Een organisatiedoel is afgeleid uit de missie en omvat een gewenste en duidelijke omschreven situatie. Dit doel moet op een vooraf aangegeven tijdstip bereikt zijn. Een visie beantwoordt de vraag: hoe ziet de organisatie zichzelf in de toekomst? (Baarda & Goede, 2006). Zowel Zelfhulp West-Brabant Breda als Zelfhulp West-Brabant Roosendaal kent dezelfde visie en missie: het Steunpunt Zelfhulp West-Brabant wil startende en al bij haar aangesloten zelfhulpgroepen facilitaire ondersteuning bieden. Daarnaast willen zij de groepen stimuleren en hen helpen bij het vasthouden en overdragen van kennis. Ook het ondersteunen bij het oplossen van inhoudelijke en organisatorische vraagstukken valt binnen hun visie en missie. Ten slotte willen de steunpunten samenwerken met de formele zorgsector. Zelfhulp West-Brabant Breda wil daarnaast ook het stigma rondom de psychiatrie doorbreken. Het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland heeft als missie de formele en informele zorg met elkaar te laten samenwerken in plaats van elkaar als concurrenten te zien. Hiernaast willen zij zelfhulp zichtbaarder maken in de samenleving. Ook wil het Steunpunt Zelfhulp graag hun aanbod terugzien op de intranet van professionele instellingen. Intern zou het Steunpunt Zelfhulp graag met een database gaan werken voor de bundeling van informatie en overdracht. Daarnaast sluiten zij aan bij de visie van zowel Roosendaal als Breda. Het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio heeft als doel: het scheppen van contactmogelijkheden tussen diverse zelfhulpgroepen onderling en tussen de zelfhulpgroepen en derden. Het streven is naar een overkoepeling van activiteiten op het gebied van informele zorg in de regio ’s-Hertogenbosch. Het uitgangspunt hierbij is de bewustmaking en stimulering van de eigen vaardigheden van de deelnemers van de zelfhulpgroepen.
15
Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant ondersteunt en stimuleert mensen bij het delen van hun ervaringen, het ontdekken van de eigen krachten en het maken van keuzes. Zo wil het netwerk stimuleren dat mensen iets voor elkaar betekenen en een maatschappelijke bijdrage leveren. Het uitgangspunt is dat zelfhulp toegankelijk moet zijn voor iedereen, dus laagdrempelig. 6.1.2. Public Relations Folders over specifieke zelfhulpgroepen in de wachtkamer van de huisarts leggen is een voor de hand liggende optie, maar werkt niet of nauwelijks. Dit omdat de folder vaak verdringt tussen alle andere folders en het niet voor de hand ligt om in een volle wachtkamer een folder mee te nemen over bijvoorbeeld een gokverslaving. Om deze reden wordt regelmatig de Zelfhulpkrant uitgebracht. Het is van algemene aard waardoor niet snel duidelijk is waarom iemand de krant meepakt of leest. (Steyaert, 2010). Internet is een bron van informatie over gezondheid en gezondheidszorg. Het zoeken hiernaar op internet is een erg populaire toepassing van nieuwe media (Adams & Boot,2007). Hieruit wordt duidelijk dat een steunpunt benodigd is aangezien de zelfhulpgroepen onvoldoende mogelijkheden in huis hebben om zichzelf kenbaar te maken via internet en willen dit anoniem doen. Een artikel in een huis-aan-huis blad of een tijdschrift kan een breed publiek bereiken. (Steyaert, 2010, p.p. 100). Zelfhulp West-Brabant Roosendaal heeft een stagiaire communicatie gehad welke de PR verzorgde, zij heeft onder andere folders gemaakt om de naamsbekendheid te vergroten. Dit sloeg niet aan bij de bevolking waardoor de vraag naar PR mogelijkheden is gebleven. Bij alle andere steunpunten en het netwerk in Eindhoven ligt er ook een vraag voor ondersteuning dan wel uitbreiding van de PR en worden er handvaten gevraagd om dit succes te realiseren. 6.1.3. Samenwerking onderling Onderling is enige samenwerking tussen de steunpunten. Echter geven alle steunpunten aan een betere samenwerking te verlangen waarbij men gebruik kan maken van elkaars sterke punten. Op deze manier willen de steunpunten de ontwikkelingspunten ondervangen. Eens in de zes weken komen alle steunpunten uit Brabant bij elkaar voor overleg. Agendapunten tijdens deze bijeenkomst zijn: hoe gaat het met de verschillende steunpunten, waar loopt men tegen aan waar is eventueel ondersteuning bij nodig. Deze overleggen zijn bedoeld om elkaar te ondersteunen en van elkaar te kunnen leren. Zelfhulp West-Brabant Breda werkt samen met Zelfhulp West-Brabant Roosendaal en daarnaast hebben zij contact met het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland. Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland werkt actief samen met stagiaires, iets waar het Zelfhulp West-Brabant Breda ook graag naartoe wil werken. Zelfhulp West-Brabant Breda wil in gesprek gaan waarin ze de voor- en nadelen bespreken over het inzetten van stagiaires. Het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio heeft nauwe samenwerkingsverbanden met de steunpunten Zelfhulp West-Brabant Breda en Roosendaal. Tijdens de ontwikkeling van het steunpunt is er ook veel samenwerking geweest met Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant. Wanneer het gaat over een samenwerking op landelijk gebied is het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio wat voorzichtig. Een landelijke dekking zien ze wel zitten maar er moeten geen extra werkzaamheden aan verbonden zijn. Zij vinden dat de regio ‘s-Hertogenbosch voor gaat op het landelijk netwerk.
16
6.1.4. Samenwerking met formele zorg en school Dikwijls is de eerstelijns hulpverlening, zoals de huisarts, de eerste stap in het zoeken naar hulp. Burgers gaan naar de huisarts met hun probleem waar ze een doorverwijzing krijgen naar de juiste hulp. Huisartsen kunnen hulp verlenen in een combinatie van eigen zorg, doorverwijzing naar tweedelijns hulpverlening en/of doorverwijzing naar zelfhulp. De doorverwijzing naar zelfhulp gebeurt nauwelijks. De vraag hoe de burger zelf zijn weg kan vinden naar zelfhulp stijgt. Zelfhulp is toegankelijk zonder doorverwijzing van een specialisme of deskundige. Het is wel nodig dat zelfhulp zichtbaar is bij de burgers en gerekend kan worden op een positieve waardering. (Steyaert, 2010). Over het algemeen willen alle benaderde steunpunten samenwerken met scholen en de formele zorg. In de samenwerking met scholen is het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland een voorloper. Zij hebben contact met een HBO (NHL Hogeschool) en MBO opleidingen waar de vrijwilligers gastlessen verzorgen. Tevens bieden zij stagiaires de mogelijkheid om bij het steunpunt hun stage te volbrengen. Het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio heeft ook dergelijke contacten met Avans Hogescholen. Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant begint hier een groei in te maken door het huidige contact met Fontys Hogescholen, zij geven echter wel aan dat dit contact nog niet is zoals gewenst wordt. Met de formele zorg is weinig contact. Het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio is hier reeds tien jaar mee bezig en geeft te kennen dat voornamelijk op organisatorisch niveau het contact moeilijk verloopt. Het formele contact kan worden versterkt door het samen laten komen van de steunpunten en het netwerk in een landelijk netwerk. Dit landelijk netwerk wordt gesteund door MOVISIE. MOVISIE en Joke de Haas hebben een plan van aanpak opgesteld betreffende dit netwerk, het plan is terug te vinden in de bijlagen.
6.2.
Sterke- en ontwikkelingspunten
Wij zien de samenwerking met de scholen als een sterk punt bij het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland, zo ook bij het Steunpunt Zelfhulp ‘s-Hertogenbosch & Regio en Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant. Het is van belang dat de toekomstige professionals kennis hebben over de zelfhulp in Nederland, voornamelijk door de veranderingen binnen de zorg en het gevolg voor de formele en informele sector. Daarbij vonden wij het opmerkelijk dat wij op de opleiding nog niet eerder van zelfhulp gehoord hadden. De PR afdelingen zien wij als een sterk punt omdat de steunpunten op deze wijze de maatschappij benaderen en kennis met betrekking tot zelfhulp kunnen verspreiden. Ook trachten zij zo onder andere nieuwe vrijwilligers aan te trekken en het netwerk te vergroten. Echter zijn er steunpunten zonder PR afdeling. Dit betekent dat één vrijwilliger meerdere taken op zich neemt, waaronder de PR. Een ontwikkelingspunt voor alle steunpunten en het netwerk is het contact met de formele zorg. Alle steunpunten geven aan dat dit stroef verloopt. Voor zowel de formele als de informele zorg is dit nadelig omdat zelfhulp een goede aanvulling is voor de formele zorgsector. Een ander ontwikkelingspunt is de onderlinge samenwerking tussen de steunpunten en het netwerk in Zuidoost-Brabant. Om te komen tot een sterk landelijk netwerk zullen zij een samenwerking moeten neerzetten waarbij men van en met elkaar kan leren.
17
7. Wat zijn de wensen van de steunpunten? Een van de belangrijkste punten binnen de inventarisatie zijn de korte en lange termijn wensen van de steunpunten. Wat willen zij bereiken binnen een jaar en wat willen zij bereikt hebben over 5 jaar? Gekeken naar de deelvraag en verkregen informatie, kunnen wij geen sterke- en ontwikkelingspunten benoemen, dit omdat het hier gaat om een vraag naar behoeftes.
7.1.
Overeenkomsten en verschillen
7.1.1. Korte termijn wensen Bij alle steunpunten hebben wij de volgende overeenstemmende wensen geconstateerd: Contact met scholen (voorlichtingen en gastlessen) Stagiaires inzetten Meer bekendheid van het steunpunt binnen de regio Samenwerking met andere steunpunten PR opzetten of uitbreiden Financiën verstevigen (fondsenwerving) Naast de overeenstemmende wensen hebben wij ook verschillen geconstateerd. Hieronder geven wij per steunpunt de overige wensen aan. Korte termijn wensen Zelfhulp West-Brabant Breda De vrijwilligers zouden graag meer coachende vaardigheden aanleren om zo beginnende groepen beter te kunnen begeleiden Daarnaast willen ze meer kennis vergaren over administratieve taken, lichamelijke zorg en de diverse onderwerpen van de zelfhulpgroepen. Hiermee hopen ze ook een betere begeleiding te kunnen bieden Lange termijn wensen Zelfhulp West-Brabant Roosendaal Een goede samenwerking met Breda. Korte termijn wensen Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland Een goede basis creëren voor kwaliteitsverbetering: intern werken met een database en het team uitbreiden Zij willen graag dat de zelfhulpgroepen meedenken en -werken aan het steunpunt Korte termijn wensen Steunpunt Zelfhulp ‘s-Hertogenbosch & Regio Groeien door middel van samenwerking met derden Deelname aan de Wmo adviesraad Korte termijn wensen Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant De zelfhulpgroepen een zo goed mogelijke ondersteuning bieden
18
7.1.2. Lange termijn wensen Bij alle steunpunten hebben wij de volgende overeenstemmende wensen geconstateerd: Zelfhulp in de Nederlandse beleidskaders van de Wmo krijgen Een landelijke dekking van steunpunten met een goede onderlinge samenwerking Naamsbekendheid van zelfhulp Contacten en samenwerking tussen de formele zorg en zelfhulp intensiever maken Naast de overeenstemmende wensen hebben wij ook verschillen geconstateerd. Hieronder geven wij per steunpunt de overige wensen aan. Lange termijn wensen Zelfhulp West-Brabant Breda 1 tot 2 keer per jaar een gezamenlijke bijeenkomst organiseren zoals in Friesland al gebeurd Het ideaalbeeld zou zijn als ze niet meer actief zelfhulpgroepen hoeven te werven. Ze zouden graag zien dat de zelfhulpgroepen uit zichzelf naar het steunpunt komen Lange termijn wensen Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant Het bereiken van jongeren en allochtonen. Onder andere door het inzetten van sociale media
19
8. Conclusie Ten behoeve van Zelfhulp Nederland hebben wij een inventarisatie gemaakt van de bestaande steunpunten zelfhulp in Nederland. Wij hebben hierbij de volgende hoofdvraag geformuleerd: Wat zijn bij de steunpunten zelfhulp in Nederland de verschillen en overeenkomsten, sterke- en ontwikkelingspunten? Om tot een conclusie te komen hebben wij gesprekken gevoerd met de steunpunten en hen vragen gesteld op verschillende onderdelen zoals deze terug komen in onderzoek. Uit het onderzoek hebben wij de volgende conclusies kunnen trekken: Hoeveel zelfhulpgroepen hebben de steunpunten in beeld? Gemiddeld zijn er meer dan vijfentwintig zelfhulpgroepen aangesloten bij de steunpunten, echter hebben Zelfhulp West-Brabant Breda en Roosendaal een beduidend minder aantal zelfhulpgroepen aangesloten bij hun organisatie. Over het algemeen heeft men een sociale kaart van de overige zelfhulpgroepen in de omgeving. Deze zelfhulpgroepen maken geen gebruik van de faciliteiten maar zijn wel in beeld bij de steunpunten. Wat voor organisatiestructuur houden de steunpunten aan? Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland en Zelfhulp West-Brabant Breda zijn aangesloten en ontstaan onder een overkoepelende organisatie. De overige steunpunten zijn zelfstandig ontstaan. Daarnaast heeft Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant een Raad van Zelfhulp, welke wordt gezien als waardevolle aanvulling van het bestuur van de stichting. Steunpunt Zelfhulp ’sHertogenbosch & Regio kent een Raad van Advies, echter geven zij aan hier niet tevreden over te zijn. Waar halen de steunpunten de financiën vandaan? Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant ontvangt subsidie vanuit de Wmo gelden van de gemeente Eindhoven, daarnaast ontvangen zij geld uit de gemeenten Helmond, Veldhoven en Peelgemeenten. De overige steunpunten ontvangen ook subsidie vanuit de gemeente maar zij geven aan dat zij met minder gelden rond moeten komen. Daarnaast zijn het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland en Zelfhulp West-Brabant Breda aangesloten bij een overkoepelende organisatie. Deze steunpunten krijgen via de overkoepelende organisatie hun subsidies. De overkoepelende organisatie lijkt de steunpunten enige vorm van bestaanszekerheid te bieden. Wat hebben de steunpunten de vrijwilligers te bieden? De steunpunten geven aan behoefte te hebben aan meer vrijwilligers. Alle geïnterviewde steunpunten geven aan dat het takenpakket in overeenstemming met de vrijwilliger wordt vastgesteld. Veelal gaat het om taken als vergaderen, e-mail beheer, contact onderhouden met de zelfhulpgroepen en begeleiden van bijeenkomsten. Daarnaast worden er verschillende trainingen geboden aan de vrijwilligers. Daarnaast maakt ieder steunpunt gebruik van vrijwilligers met ervaringskennis. Hierdoor is er herkenning en erkenning van de problematieken van de deelnemers en is er op een bepaalde mate wederzijds inlevingsvermogen. Dit zijn belangrijke kernwaarden van zelfhulp.
20
Over welke faciliteiten beschikken de steunpunten? Alle steunpunten bieden ruimte aan de verschillende zelfhulpgroepen. Daarnaast wordt ook administratieve ondersteuning en inloop spreekuren geboden en brengen zij de ontmoeting tussen hulpvrager en zelfhulpgroep tot stand. Hiernaast bieden de steunpunten ondersteuning bij het opzetten van nieuwe zelfhulpgroepen. De openingsuren en de huisvesting van de steunpunten zijn belangrijk omdat deze de bereikbaarheid aangeven die van invloed is op de zelfhulpgroepen en de vrijwilligers. De locatie van de steunpunten is van belang ten aangaande de anonimiteit en de facilitering van de zelfhulpgroepen. De ruimtes waar de zelfhulpgroepen gebruik van maken moeten niet helemaal open zijn omdat dit de anonimiteit kan verwerpen. Hoe profileren de steunpunten zich naar buiten toe? Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland en Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant hebben momenteel een PR afdeling. Zij verzorgen de folders, flyers en websites van hun steunpunt. Echter mist hierbij de huidige trend: het gebruik van sociale media. Dit is ten behoeve van de naamsbekendheid. Dit gemis is kenmerkend voor alle steunpunten. In de samenwerking met scholen is het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland een voorloper. Zij hebben contact met een HBO en MBO opleiding waar de vrijwilligers en zelfhulpgroepen gastlessen verzorgen. Tevens bieden zij stagiaires de mogelijkheid om bij steunpunt hun stage te volbrengen. Het Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio heeft ook dergelijke contacten met Avans Hogescholen. Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant begint hier een groei in te maken door het huidige contact met Fontys Hogescholen. Wat zijn de wensen van de steunpunten? Een kenmerkende en belangrijke lange termijn overeenkomst is dat er gepleit wordt voor de plaatsing van zelfhulp bij vrijwilligerswerk en mantelzorg in de Wmo beleidskaders. Naamsbekendheid van zelfhulp en van de steunpunten is een belangrijke overeenkomende wens. Zij willen dit bereiken met het inzetten van PR. Op het gebied van PR ligt momenteel nog een hulpvraag. Onderling is enige samenwerking te constateren. Alle steunpunten geven aan een betere samenwerking te verlangen waarbij men gebruik maakt van elkaars sterke punten. Op deze manier kunnen de ontwikkelingspunten ondervangen worden en kunnen de steunpunten leren van elkaar. Een samenwerking met scholen is een veel voorkomende wens van de steunpunten en het netwerk in Zuidoost-Brabant. In Friesland en ‘s- Hertogenbosch wordt al samengewerkt met scholen, het netwerk in Zuidoost-Brabant begint hier een start in te maken, zij geven echter aan dat het nog niet verloopt zoals gewenst is. Een korte termijn wens is dat alle steunpunten zouden graag gebruik willen maken van de training ‘train de trainer’.
21
9. Aanbevelingen Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten kunnen we enkele aanbevelingen geven ten aanzien van de ontwikkeling van de steunpunten ten behoeve van het landelijk netwerk (Zelfhulp Nederland). Deze aanbevelingen zijn adviserend van aard.
Onderzoeksvragen die zijn blijven liggen Het is ons opgevallen dat sommige steunpunten al verder in ontwikkeling zijn dan anderen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om te leren van elkaar. In de onderstaande stukken staan verschillende voorbeelden waarbij steunpunten van elkaar kunnen leren. Hoe er van elkaar geleerd kan worden moet echter nog onderzocht worden. Onderzoeksvragen die nog meer zijn blijven liggen zijn: Hoe draagt de huidige en verworven informatie, van de steunpunten, bij aan het vormen van het landelijk netwerk? Wat draagt het landelijk netwerk bij aan zelfhulp in Nederland? Welke kennis hebben de steunpunten nodig voor het financieel gezond houden van de steunpunten? Wat is het verschil tussen een steunpunt onder een overkoepelende organisatie en een zelfstandig steunpunt? Hoe kunnen de informele zorg en de formele zorg beter samenwerken?
Samenwerking Samenwerking met scholen Gedurende het onderzoek kwam naar voren dat er behoefte is aan een samenwerking tussen de scholen en de steunpunten. Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland heeft hier al enkele contacten in en zijn bezig met uitbreiding van de contacten met MBO en HBO. Ook Steunpunt Zelfhulp ’sHertogenbosch & Regio hebben contacten met een hogeschool. Wij zijn van mening dat de overige steunpunten kunnen leren van de stappen welke de steunpunten in Friesland en ’s-Hertogenbosch hebben genomen. De manier waarop Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland en Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch & Regio contact hebben gelegd met de scholen kan in een draaiboek worden gezet. Een voorbeeld van wat hier in kan staan is dat er gezocht kan worden naar een vast contactpersoon binnen de school. Dit om de contacten met de school warm te houden. Dit kan ondersteuning bieden aan de overige steunpunten. Het contact met scholen heeft wat ons betreft een positieve invloed op de ontwikkelingen van de steunpunten. Door deze contacten kunnen er stagiaires worden geworven. Hierbij denken we niet alleen aan stagiaires met een sociale achtergrond, maar ook aan stagiaires in de richting communicatie (in verband met PR). Daarnaast kunnen er gastlessen worden verzorgd of projecten worden aangeboden aan de studenten. Dit is ook ten behoeve van de naamsbekendheid van het steunpunt en zelfhulp in Nederland.
22
Samenwerking tussen steunpunten Uit ons onderzoek is naar voren gekomen dat alle steunpunten een betere samenwerking verlangen, waarbij men gebruik kan maken van elkaars sterke punten. Op deze manier kan men de ontwikkelingspunten ondervangen. Zo gaf Zelfhulp West-Brabant Breda aan een contact met Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland aan te gaan omtrent het inzetten van stagiaires. Op deze manier leren de steunpunten van elkaar. Om alle steunpunten beter onderling te laten samenwerken is het nuttig om een overkoepelend landelijk netwerk te starten.
Public Relations Tijdens ons onderzoek kwam naar voren dat bij ieder steunpunt de behoefte ligt ondersteuning te ontvangen rondom PR. Voor alle steunpunten is het aan te bevelen het boek ‘’Beheren’’, hoofdstuk 1 en 2 te lezen. Dit boek is geschreven door Kees J.M. van Haaster en uitgegeven door ThiemeMeulenhof. Hierin wordt het managen en het nut van vrijwilligers en PR uitgelegd. Gekeken naar bestaande mogelijkheden van de steunpunten, zien wij dat Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland en Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant een lopende PR afdeling hebben. Deze afdeling verzorgt de website, flyers en dergelijke. De overige steunpunten kunnen in gesprek gaan met bovengenoemde steunpunten betreffende de te zetten stappen om te komen tot een ontwikkeling van hun eigen PR afdeling. Promotie activiteiten Steunpunten maken gebruik van diverse promotie activiteiten zoals: website, radio, krant, folders, informatie boekje, gastlessen en voorlichtingen. Dit alles is ten behoeve van de naamsbekendheid. Op deze manier komt de communicatie op dezelfde plekken te liggen, omdat de steunpunten gebruik maken van vaste promotie activiteiten. Zo wordt er in principe steeds dezelfde groep bereikt. Het kan goed zijn als de steunpunten meer investeren in het netwerk met allerlei verschillende organisaties in de omgeving. Via deze weg kan er een grotere doelgroep worden bereikt. Een mogelijkheid voor de uitbreiding van de naamsbekendheid kan het organiseren van een open dag zijn. Bij verschillende formele organisaties wordt bijvoorbeeld minimaal één keer in het jaar een open dag georganiseerd. Hierbij zorgen ze voor een gastvrije uitstraling en een interactieve communicatie. Bij een open dag werken alle vrijwilligers binnen organisatie samen om er een succes van te maken. Hiermee creëer je als organisatie ambassadeurs voor zelfhulp. Daarnaast profileer je jezelf als een open organisatie. Men moet hier wel rekening met de regio houden. Wat is er wenselijk voor de regio. Er zullen bepaalde regio’s zijn waarbij open dagen niet zullen werken. Sociale media Gekeken naar de huidige trend in de PR, kun je niet om de sociale media heen. In het onderzoek is ons opgevallen dat er weinig tot geen gebruik wordt gemaakt van sociale media. Dit zien wij als een gemiste kans doordat de sociale media een bevordering is voor de naamsbekendheid. Met sociale media kun je je netwerk uitbreiden, meer mensen bereiken en je visie op diverse platformen uitdragen.
23
Het kenmerkende van sociale media is dat er een sneeuwbaleffect kan optreden. Één voorbeeld van een sneeuwbaleffect is het ‘liken’ op Facebook. Hierbij post je zelf als organisatie een bericht waar anderen op kunnen reageren of dit kunnen ‘liken’ (het leuk vinden). Personen uit het facebook netwerk van de ‘liker’ (degene die het leuk vind) kunnen dit dan ook zien. Op deze manier zien steeds meer mensen jouw bericht. Dit is te vergelijken met mond-tot-mond reclame alleen dan digitaal.
Een valkuil binnen de sociale media is het bewaken van de anonimiteit. Binnen zelfhulp staat anonimiteit namelijk hoog in het vaandel. Dit is tevens te ondervangen door het aanmaken van een ‘geheime’ groep. Hierbij kunnen alleen leden van de groep elkaar zien en berichten van elkaar lezen. Wij raden aan een vrijwilliger aan te stellen met kennis van sociale media voor het toepassen van sociale media binnen het steunpunt. Hierdoor is de kwaliteit en anonimiteit te waarborgen.
Methodieken In ons onderzoek is ons opgevallen dat de steunpunten minimaal gebruik maken van het hanteren van methodieken. Steunpunten geven aan dat ze voor het opstarten van nieuwe zelfhulpgroepen handvaten bieden voor de nieuwe vrijwilligers. Bij Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant worden de vrijwilligers voor een nieuwe zelfhulpgroep verplicht een training te volgen voor het opstarten van een nieuwe zelfhulpgroep. Tijdens deze training leren de vrijwilligers hoe het organisatorische in elkaar zit en hoe ze een groep kunnen begeleiden en ondersteunen. Om de begeleider extra handvaten te bieden kan men de training ‘train de trainer’ inzetten. Op dit moment is deze training nog niet actief, maar is hier wel behoefte naar.
24
Bijlage 1 Uitwerking Steunpunt Zelfhulp West-Brabant Breda Ontstaan Geschiedenis, ontwikkeling, visie en missie, financiering. Het KZE (Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid) benaderde stichting Info-Méér op 1 juli 2010 met de vraag om het Steunpunt Zelfhulp op te richten. Stichting Info-Méér is een onafhankelijk cliënt gestuurd informatiecentrum, waar ze informatie bieden over geestelijke gezondheid, maatschappelijke opvang en verslavingszorg. Daarnaast is stichting Info-Méér een platform voor lotgenotencontacten in de omgeving Breda. De start van het Steunpunt Breda verliep sluimerend, er werd weinig actie ondernomen. Sinds juli 2012 is de organisatie actief als steunpunt en komt het goed van de grond. Het initiatief werd vooral genomen door een stagiaire vanuit Stichting Info-Méér, samen met de vier vrijwilligers en met ondersteuning van de coördinator uit Roosendaal, hebben zij het Zelfhulp West-Brabant Breda opgericht. Zelfhulp West-Brabant Breda werkt veel samen met het Zelfhulp West-Brabant Roosendaal. Zelfhulp West-Brabant Breda steunt hen met het maken van een (gezamenlijke) website en door meer samen te werken. Breda en Roosendaal zijn samen zelfhulpnetwerk West-Brabant. Visie Zelfhulpgroepen ruimte bieden, faciliteren en steun bieden bij het opzetten van nieuwe zelfhulpgroepen. Daarnaast wil de organisatie het stigma rondom psychiatrie doorbreken. Velen krijgen een stempel opgedrukt terwijl het mensen zijn met eigen kwaliteiten, die ook kunnen functioneren in de maatschappij. Zij doen dit door meer naar buiten te treden, voorlichting te geven op scholen, laagdrempelig te zijn en een verbinding te leggen met de maatschappij. Financiën Stichting Info-Méér ontvangt subsidie vanuit de gemeente, hiervan is een deel voor het steunpunt bestemd. Stichting Info-Méér heeft twee betaalde krachten, een coördinator en een administratief medewerker. Aanbod Wat heeft de organisatie te bieden? Werving zelfhulpgroepen? Kwaliteiten van het steunpunt, samenwerking tussen verschillende steunpunten. Welke methodieken worden er gehanteerd? Het steunpunt Breda richt zich vooral op verslavingszorg, psychiatrie, maatschappelijke en sociale zorg. Ze bieden zelfhulpgroepen ruimte voor bijeenkomsten (ook buiten openingsuren), administratieve ondersteuning en open inloopuren voor allerhande vragen. Daarnaast helpen ze om nieuwe lotgenotengroepen op te starten en brengen ze verschillende partijen bij elkaar. Het steunpunt heeft op dit moment 4 zelfhulpgroepen in huis. Daarnaast zijn er in Breda en omgeving ongeveer 100 zelfhulpgroepen bekend bij het steunpunt. Daarvan is met ongeveer een derde van de groepen contact. De organisatie maakt promotie via de krant, internet en sociale media. Hiermee probeert de organisatie meer bekendheid te krijgen in de regio.
25
Krachten De kracht van dit steunpunt is, naar eigen zeggen, dat er gewerkt wordt vanuit de kwaliteiten die iemand bezit. Daarnaast is er een goede coördinatie, men weet waar iedereen mee bezig is. Dat gebeurt door regelmatig overleg, meestal onderling. Daarnaast wordt er ongeveer een keer in de zes weken vergaderd. Tevens wordt er ook naar de andere steunpunten gekeken en is er met name met de steunpunten in Brabant regelmatig overleg en wordt er gezocht naar samenwerking. Samenwerking Steunpunt Breda werkt nauw samen met Roosendaal. Eens in de 6 weken komen alle steunpunten uit Brabant bij elkaar voor overleg. Agendapunten zijn dan hoe het met de verschillende steunpunten gaat, waar men tegen aan loopt en waar eventueel ondersteuning bij nodig is. Deze overleggen zijn bedoeld om elkaar te ondersteunen en van elkaar te kunnen leren. Met Friesland ligt ook een samenwerkingscontact. Ze hebben samengewerkt bij het opstarten van de landelijke Zelfhulpkrant. Tevens werkt Friesland actief met stagiaires, iets waar Breda ook graag naartoe wil werken. De methodiek die wordt toegepast bij steunpunt Breda is het ‘coachen’ van zelfhulpgroepen en vrijwilligers. Deskundigheid Wat zou de organisatie graag willen qua deskundigheid? Wat heeft de organisatie in huis, waar maken ze wel/niet gebruik van? De vrijwilligers hebben allemaal ervaringskennis, deze levenservaring is de belangrijkste deskundigheid die ze als organisatie te bieden hebben. Zij hebben allemaal een kwetsbaarheid en hebben hier mee leren omgaan. Dit geeft de vrijwilligers een rijke ervaring, hoe om te gaan met obstakels en tegenslagen. Vrijwilligers Voldoende vrijwilligers? Takenpakket, verwachtingen en coördinatie. Team Het steunpunt draait op de kracht van 4 vaste vrijwilligers. Zij worden ondersteund door twee betaalde krachten, de coördinator en een administratief medewerker. Op de vraag of ze genoeg vrijwilligers hebben, is het antwoord: ‘ nee, maar die heb je nooit’. Wel geven ze aan dat de vaste kern nu een stabiele groep is die het werkaanbod op dit moment ook goed aan kan. Opvallend aan de vrijwilligers van de vaste kern is ook dat ze allemaal ervaringskennis hebben en dat dit ook als belangrijk wordt beschouwd. Daarbij spreken ze ook bewust over ervaringskennis en niet over ervaringsdeskundigheid. Ze hebben allemaal ervaring met formele en informele hulp maar zien zichzelf niet als een expert op het totale aanbod van Info-Méér. Werving Het aanbod van nieuwe vrijwilligers is zeer wisselend, de ene keer zijn het er wat meer en de andere keer zijn het er wat minder. Nieuwe vrijwilligers komen vaak binnen via vacatures, promotiewerk, informatiemateriaal zoals folders en de website of komen binnen lopen bij Info-Méér. Wanneer een vrijwilliger zich aanmeldt wordt er eerst een kennismakingsgesprek gepland. In dit gesprek wordt er gekeken wat de wensen en ideeën van beide partijen zijn en waar een match te vinden is. Omdat het Steunpunt Zelfhulp bij Info-Méér ondergebracht is hebben vrijwilligers ook verschillende taken. De vaste vrijwilligers doen naast hun vaste taken voor de Zelfhulpgroepen zelf ook aan voorlichtingen of gastlessen.
26
Wensen Wat zijn jullie korte termijn en lange termijn doelstellingen en wensen? Korte termijn Op het gebied van vrijwilligers ligt er een belangrijke wens. Graag zou het Steunpunt Zelfhulp Breda, net als het Steunpunt Friesland, gebruik maken van stagiaires van de opleiding Sociale Studies. Om deze wens te verwezenlijken gaan zij een afspraak met het Steunpunt in Friesland maken. Daarmee willen ze de ervaringen van Friesland bespreken om zo te kijken hoe ze dit in Breda ook kunnen organiseren. Meer bekendheid creëren, het Steunpunt wil zichzelf meer profileren zodat ze zichtbaarder zijn voor zelfhulpgroepen, burgers en andere (in)formele zorginstellingen. De vrijwilligers zouden ook graag een meer coachende functie opstarten om zo beginnende groepen beter te kunnen begeleiden. Ze geven aan dat ze hiervoor graag een korte training coachen zouden willen volgen om zo de benodigde vaardigheden en kennis hiervoor in huis te halen. Daarnaast willen ze meer kennis vergaren over administratieve taken, PR, lichamelijke zorg, hulp en de diverse onderwerpen van de zelfhulpgroepen, hiermee hopen ze ook een betere begeleiding te kunnen bieden. Belangrijk is ook een goede samenwerking met de andere steunpunten, de groepen en derde partijen, zoals patiëntenverenigingen. Het idee is dat door een goede samenwerking er beter gebruik gemaakt kan worden van ieders expertise om daarmee van elkaar te leren en de algehele kwaliteit verder te verhogen. Langere termijn Het Steunpunt Breda zou graag net als in Friesland 1 of 2 keer per jaar een gezamenlijke bijeenkomst willen organiseren. Het doel hiervan zou zijn om een beter contact te houden met de groepen, om van elkaar te leren, contacten tussen de groepen stimuleren en ontwikkelingen in de gaten te houden. Ideaal zou zijn als ze niet meer actief zelfhulpgroepen hoeven te werven. Ze zouden graag zien dat de zelfhulpgroepen uit zichzelf naar het Steunpunt zouden komen. Tot slot zouden zij graag een landelijke dekking van Steunpunten zien, waarbij een goede samenwerking belangrijk is. Ze zijn dan ook groot voorstander van het opzetten van een landelijk netwerk. Continuïteit Wat is er nodig om het huidige werk voor te zetten, of uit te bouwen? Wat zijn de knelpunten? Op de vraag wat het Steunpunt nodig heeft om het huidige werk voor te zetten, weten ze nog geen antwoord. Tijdens het gesprek is wel duidelijk geworden dat vrijwilligers van cruciaal belang zijn. Hoe meer groepen er komen hoe meer vrijwilligers er ook nodig zijn. Op basis daarvan kun je zeggen dat er vooral vrijwilligers nodig zijn om het huidige werk voort te zetten en/of uit te bouwen.
27
Grenzen Welke grenzen zitten er aan de zelfhulpgroepen voor het steunpunt? Wat kan het steunpunt wel of niet aan? Hoe wordt daar mee om gegaan? Over de grenzen van het aantal groepen zijn ze heel duidelijk; er is geen maximum aantal groepen. Een kleine kanttekening daarbij is wel dat hoe meer groepen er zijn, hoe meer vrijwilligers er ook nodig zijn. Voor de groepen zelf, hanteren ze in principe een minimum leeftijd van 18 jaar. In de meeste zelfhulpgroepen zijn de leden echter tussen de 30 en de 60 jaar. Het hanteren van deze grens is daarom tot noch toe geen probleem geweest. Tot slot is er een belangrijk grensgebied en dat is de aard van de zelfhulpgroepen. Het Steunpunt is er voor zelfhulpgroepen rondom psychische, somatische of sociale problemen. Omdat dit heldere doch brede begrippen zijn, bestaat de kans dat er groepen komen het grensgebied van deze drie of op het grensgebied van ethische toelaatbaarheid. Stel dat er een groep pedofielen een zelfhulpgroep wil opstarten wat doe je daar dan mee? Dit is geen recent voorbeeld maar het zou kunnen gebeuren. Op dat moment zal er gekeken moeten worden of het bijvoorbeeld een groep ter preventie of ter promotie is en wat er in beide gevallen mee gedaan moet worden. Het ethische vraagstuk is daarmee het lastigste punt als het gaat over grenzen en hoe daarmee om te gaan.
28
Bijlage 2 Uitwerking Steunpunt Zelfhulp West-Brabant Roosendaal Ontstaan Geschiedenis, ontwikkeling, visie en missie, financiering. ‘’Het Steunpunt Zelfhulp Westelijk Noord-Brabant wil startende en reeds bij haar aangesloten zelfhulpgroepen- en lotgenotencontacten facilitaire ondersteuning bieden, hen stimuleren en helpen bij het vasthouden/overdragen van kennis en hen ondersteunen bij het oplossen van inhoudelijke/organisatorische vraagstukken. Daarnaast wil het Steunpunt samenwerken met andere hulpverleningsinstanties in de gezondheidszorg.’’1 Het Steunpunt Zelfhulp Westelijk Noord-Brabant is gevestigd in HetPunt aan de Laan van Brabant in Roosendaal. Bij HetPunt kunnen inwoners van Roosendaal terecht voor informatie en advies over wonen, welzijn en zorg in de gemeente. Eén ochtend in de week is er bij HetPunt ruimte voor het steunpunt bij het WMO loket. Een voordeel van de vestiging in HetPunt is dat er nauwe banden bestaan en tot stand kunnen komen met de hulpverlening. Ook de ligging van het gebouw is een voordeel, vlakbij de stad dus goed zichtbaar voor de bewoners van Roosendaal. Een nadeel van HetPunt is de architectuur van het gebouw. De vele open glazen ruimtes verwerpen op een gemakkelijk manier de anonimiteit van de zelfhulpgroepen. Het binnenkomen in een ‘’glazen huis’’ geeft een ander effect dan het ‘’huiskamer’’ idee. Het Steunpunt Zelfhulp is ontstaan vanuit een project van de provincie. Dit werd uitgevoerd door kenniscentrum zelfhulp en ervaringsdeskundigheid in november 2004. In 2006 is het Steunpunt Zelfhulp verhuisd (van het centrum Roosendaal naar een woonwijk) naar Roosendaal en heeft zich gevestigd in een bedrijvencomplex. In februari 2011 zijn ze verhuisd naar het huidige gebouw, HetPunt. De reden van deze verhuizing was dat het kantoor op het bedrijventerrein niet meer te financieren was. Visie en missie Het contact tussen de lotgenoten is belangrijk en staat voorop. De groepsleiding moet affiniteit hebben met de problematiek waar de zelfhulpgroep om draait. Het bij elkaar brengen van groepen is een punt dat centraal staat. Momenteel is er één zelfhulpgroep in beeld, voorheen waren dit er vijf. De reden voor deze verschuiving is dat er weinig financiën zijn en ruimtes beschikbaar waren om alle groepen in beeld te houden. Op dit moment is er beschikbare ruimte gevonden in een klooster. Dit biedt mogelijkheden tot samenvoeging en kennisgeving omtrent het houden van bijeenkomsten en kennis- en ervaringsoverdracht van groepen. De omgeving Roosendaal telt +/- 35 zelfhulpgroepen. Zij zijn niet aangesloten bij het steunpunt maar zijn wel beeld bij de vrijwilligers. Het Steunpunt heeft die groepen in beeld gebracht ofwel in een sociale kaart gezet. Het Steunpunt kan mensen met een hulpvraag doorverwijzen naar deze groepen. Deze groepen maken geen gebruik van de faciliteiten van het Steunpunt en faciliteren zichzelf. Financiën Het Steunpunt Zelfhulp in Roosendaal wordt gefinancierd vanuit WMO-gelden van de gemeenten Roosendaal, Woensdrecht en Steenbergen.
1
Bron: http://www.zelfhulp-west-brabant.nl/
29
Aanbod Wat heeft de organisatie te bieden? Werving zelfhulpgroepen? Kwaliteiten van het steunpunt, samenwerking tussen verschillende steunpunten. Welke methodieken worden er gehanteerd? Methodiek en overleg Het Steunpunt volgt een vaste procedure/werkwijze bij het opstarten van nieuwe groepen. Na een intakegesprek, probeert het Steunpunt een geschikte ruimte te vinden, er worden oproepen geplaatst in de regionale krantjes, website en buurtlink om lotgenoten uit te nodigen om deel te nemen aan de nieuwe groep, biedt ondersteuning bij het oplossen van eventuele problemen die ontstaan binnen de groep, de leider van de groep wordt voorzien van een handleiding en kan mogelijk een basiscursus module zelfhulp volgen. Wel is het de bedoeling dat de ervaringsdeskundige in de groep de mensen als mens benaderd en dus alle basisvaardigheden en de basishouding bezit. Denk hierbij aan luisteren en respect tonen. Alle deelnemers aan de groep zijn ervaringsdeskundigen. Er is een vrijwilliger die de groep leidt. Het steunpunt heeft ook één keer per maand overleg met de steunpunten in Breda en ‘sHertogenbosch. Joke de Haas is hierbij aanwezig. Het doel van deze overleggen is het inzichtelijk maken van de activiteiten en actualiteit om door middel van het delen van ervaringen van elkaar te leren. Werving De werving van leden voor de zelfhulpgroepen wordt gedaan door informatie te sturen via het verspreiden van folders, mensen van de zelfhulpgroepen opbellen en vooral mond op mond reclame. Bij het steunpunt in Roosendaal komt naar voren dat het benaderen van de zelfhulpgroepen lastig is. Meestal is er geen interesse en hebben mensen geen behoefte aan contact en/of hulp. Deskundigheid Wat zou de organisatie graag willen qua deskundigheid? Wat heeft de organisatie in huis, waar maken ze wel/niet gebruik van? Het steunpunt wil vrijwilligers werven die ervaringsdeskundig zijn. Als je niet weet wat het is om in een bepaalde situatie te zitten is het ook lastig om andere hiermee te helpen. Aan de andere kant vinden ze het ook fijn als een vrijwilliger zich meldt met, bijvoorbeeld, PR werk achtergrond. Deze hoeft niet perse ervaring met de problematieken te hebben maar kan wel veel betekenen voor het steunpunt. Een dilemma hierin is dat die mensen vaak een druk leven hebben en je er niet goed van op aan kunt. Er zijn modules die kunnen worden gevolgd en de training ‘’train de trainer’’ gaat starten. Één keer in de zoveel tijd organiseert HetPunt netwerkdagen en wordt van de vrijwilligers verwacht dat zij het steunpunt zelfhulp op de kaart zetten door middel van het netwerken met de professionals. Een signaal omtrent deskundigheid is dat de vrijwilligers aangeven dat zij vragen hebben over de kwaliteiten welke zij in kunnen zetten naar andere netwerken. Hiermee wordt bedoeld dat zij advies willen op het gebied van Public-Relations, zij hebben op dit gebied te weinig deskundigheid. Vrijwilligers Voldoende vrijwilligers? Takenpakket, verwachtingen en coördinatie. Het Steunpunt Zelfhulp in Roosendaal heeft een team van 3 vaste vrijwilligers en 1 vrijwilliger die af en toe bijspringt. Op iedere zelfhulpgroep zit een ervaringsdeskundige.
30
Takenpakket Het takenpakket van de vrijwilligers bestaat concreet uit de hulpvraag behandelen, een luisterend oor bieden en administratieve taken. In overleg wordt het overige takenpakket gevormd en kan hier flexibel mee worden omgegaan. Dit geldt ook voor het aantal uren dat een bijrage wordt geleverd aan het steunpunt. Een voorwaarde is wel dat afspraken worden nagekomen en dat je op de vrijwilliger aan kan. In het maandelijks teamoverleg wordt een dienstrooster gemaakt, waar de vrijwilligers zich meestal aan houden. De werving voor vrijwilligers gaat via het VIP (vrijwilligers informatie punt). Hier worden zo nodig oproepen geplaatst voor nieuwe vrijwilligers. Wensen Wat zijn jullie korte termijn en lange termijn doelstellingen en wensen? Korte termijn Het belangrijkste korte termijn doel is de naamsbekendheid en de PR. Deze zijn erg belangrijk om mensen te bereiken. Er is weinig kennis omtrent PR binnen het steunpunt. Er is wel een stagiaire geweest die de PR heeft aangepakt maar zonder veel resultaat. Het lijkt alsof de mensen in Roosendaal onbereikbaar zijn en dat de drempel erg hoog ligt. Hoe haal je mensen binnen, over de drempel? Wat doet het steunpunt nu verkeerd, aangezien het proces amper tot niet meer loopt? Lange termijn Op lange termijn is het wenselijk de samenwerking te realiseren met Breda. Dit om meer naamsbekendheid te stimuleren en om financieel een draagvlak te creëren. Doordat Roosendaal flink gekort wordt op de financiën zijn er weinig mogelijkheden omtrent de uitbreiding van de groepen. Continuïteit Wat is er nodig om het huidige werk voor te zetten, of uit te bouwen? Wat zijn de knelpunten? Samenwerking In samenwerking met het steunpunt in Breda en in overeenstemming met het landelijk netwerk komt er een gezamenlijk Logo dat herkenbaar zal zijn voor mensen als het logo van het steunpunt. Er moet meer samenwerking komen tussen de groepen en het steunpunt: wat kan het steunpunt betekenen voor de groepen? Waar liggen de mogelijkheden en welke ondersteuning kan het steunpunt bieden? Ook is meer kantoortijd wenselijk om de bereikbaarheid en aanwezigheid van de vrijwilligers te vergroten. Dit omdat het steunpunt dan ook daadwerkelijk in beeld is voor de omgeving. Bereikbaarheid Op dit moment ligt er het idee om de coördinator van het steunpunt Roosendaal een mobiel aan te bieden waarmee de telefonische beschikbaarheid vier dagen per week is. Dit moet nog overlegd worden met degene die rondom HetPunt alles regelt. Een ander knelpunt is geld. Door de bezuinigingen zijn er veel aanpassingen en veranderingen gedaan binnen het steunpunt wat onder andere gevolgen heeft gehad voor de kantoordagen (van vier naar één dag). Het huidige gebouw waarborgt de anonimiteit van de steunpunten niet. Naamsbekendheid Als laatste knelpunt ondervindt het steunpunt een probleem met de naamsbekendheid van het steunpunt. De PR staat als knelpunt voorop aangezien naamsbekendheid en duidelijkheid omtrent de functie en taken van het steunpunt erg belangrijk zijn voor het werven van deelnemers en vrijwilligers.
31
Grenzen Welke grenzen zitten er aan de zelfhulpgroepen voor het steunpunt? Wat kan het steunpunt wel of niet aan? Hoe wordt daar mee om gegaan? In principe zitten er geen grenzen aan de zelfhulpgroepen. Het steunpunt bekijkt per persoon waar de mogelijkheden liggen, iedereen is welkom.
32
Bijlage 3 Uitwerking Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland Ontstaan Geschiedenis, ontwikkeling, visie en missie, financiering. Het Steunpunt Zelfhulp Netwerk Friesland is één van de projecten van AanZet, Stichting voor zelfsturende teams. Haar kantoor is te vinden in Leeuwarden, maar haar activiteiten zijn voor de gehele provincie Friesland. Bij AanZet zijn vooral mensen actief die ervaring hebben en hebben gehad met de geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en/of verslavingszorg. Centraal tijdens het doen van vrijwilligerswerk staat de groei en ontwikkeling van mensen. AanZet is eigenlijk een paraplu waar de volgende projecten onder vallen: - Het Cliëntenplatform. - Steunpunt zelfhulp. - Secretariaat (inclusief interne catering). - Maatjesproject (inclusief interne trainingen). - PR. - Sociaal Café de Kronkel (Drachten, Heerenveen, Leeuwarden, Sneek) - PC Probaat (inclusief o.a. MediaGroup en systeembeheer) Het steunpunt is in 2005 opgericht vanuit de vraag vanuit zelfhulpgroepen naar een steuntje in de rug. Toentertijd was er contact met Joke de Haas, daarna een tijdje niet en vanaf 2009 is het contact weer voortgezet. De ontwikkeling binnen het Steunpunt Zelfhulp is op meerder vlakken te bespeuren. Er is een toename aan personeel/schoolstagiaires, kantoorruimte en openingstijden. Daarnaast is er ook een verandering in de doelgroep ontstaan van het Steunpunt Zelfhulp, waar er voorheen uitsluitend contact was met zelfhulpgroepen op het gebied van een psychische kwetsbaarheid, is nu iedere zelfhulpgroep welkom. Met de groei van het steunpunt is ook het aantal aangesloten zelfhulpgroepen toegenomen. In september 2010 is er een werkgroep opgericht, de werkgroep Zelfhulp Netwerk Friesland. Dit is een samenwerkingsverband tussen het Steunpunt Zelfhulp en de diverse zelfhulpgroepen in Friesland. Middels een zes- wekelijkse bijeenkomst wordt er contact gehouden en actuele thema’s besproken. Zo is bijvoorbeeld in april 2012 de website www.zelfhulpnetwerkfriesland.nl gelanceerd, een website die tot stand is gekomen door dit samenwerkingsverband. Ook is er vanuit het steunpunt contact met de zelfhulpgroepen door middel van een telefoongesprek volgens afspraak, gedurende dit gesprek komen er verschillende facetten van de zelfhulpgroep aanbod, hierbij valt te denken aan het aantal deelnemers aan de groep, hoe de groep draaiende gehouden wordt, wat er goed gaat in/met de groep en waar de groep hulp nodig heeft. Dit betreft de zelfhulpgroepen waar op dit moment contact mee is. Andere activiteiten van o.a. het Steunpunt Zelfhulp zijn het ondersteuning bieden aan nieuwe groepen, doorverwijzen van geïnteresseerde naar de juiste zelfhulpgroep, contactpersoon tussen scholen en zelfhulpgroepen, aanbieden van bijeenkomst ruimten, stageplek bieden, plek bieden voor vrijwilligers.
33
Visie Het Steunpunt Zelfhulp kent als visie de formele en informele zorg met elkaar te laten samenwerken in plaats van elkaar als concurrenten te zien. Het Steunpunt Zelfhulp vindt dat iedere burger op de hoogte moet zijn van de inhoud van zelfhulp, zodat de persoon zelf de keuze kan maken of het relevant is en of hij/zij deel wil nemen aan een dergelijke groep. Het is niet nodig om allemaal losse zelfhulpgroepen op te zetten. Indien mogelijk moeten zelfhulpgroepen die reeds bestaan en overlap hebben samenwerken en elkaar versterken. Indien iemand behoefte heeft aan het deelnemen aan een zelfhulpgroep moet eerst worden gekeken wat er al is en indien dit niet het geval is kan er mogelijk een nieuwe groep worden opgezet. Missie Het Steunpunt Zelfhulp heeft de missie zelfhulp zichtbaarder te maken. Dit willen zij bereiken door onder andere de opgezette website (www.zelfhulpnetwerkfriesland.nl), maar ook een door samenwerking met professionals en scholen aan te gaan. De professionals hebben momenteel te weinig kennis en wetenschap met betrekking tot de zelfhulpgroepen. Iemand die op de wachtlijst staat kan er bijvoorbeeld baat bij hebben om deel te nemen aan een zelfhulpgroep. Het steunpunt wil dat zelfhulp opgenomen wordt in de WMO naast mantelzorg en vrijwilligerswerk. Studenten hebben weinig/geen kennis over zelfhulp en de inhoud hiervan, middels scholing vanuit zelfhulpgroepen wil het steunpunt meer kennis bij de studenten verwerven. Zij is een contactspin tussen de zelfhulpgroepen en de scholen, professionals en media. Ook zou het steunpunt graag het aanbod zelfhulp terug zien op de intranet van professionele instellingen. Intern zou het steunpunt graag met een database gaan werken, voor de bundeling van informatie en overdracht. Ieder halfjaar en aan het einde van het desbetreffende jaar schrijft het steunpunt een rapportage met daarin de grote lijnen van de gedane activiteiten. Financieel AanZet ontvangt subsidie vanuit WMO gelden, vanuit de gemeenten in Friesland (enkele uitgezonderd). Op dit moment is de gemeente Leeuwarden nog centrum gemeente, wat wil zeggen dat geldstromen en informatie vanuit AanZet naar de gemeente Leeuwarden gaat en deze het verspreid onder de andere gemeenten. Hetzelfde geldt andersom. Met de maatschappelijke ontwikkelingen kan dit er straks anders uit komen te zien. De financiën die AanZet ontvangt worden verspreid over haar projecten. Naast subsidie probeert AanZet fondsen aan te schrijven, staat zij open voor giften en is zij een ANBI (algemeen nut beogende instelling). Aanbod Wat heeft de organisatie te bieden? Werving zelfhulpgroepen? Kwaliteiten van het steunpunt, samenwerking tussen verschillende steunpunten. Welke methodieken worden er gehanteerd? Het steunpunt doet o.a. het volgende: Het bieden van ondersteuning aan bestaande en nieuw op te zetten zelfhulpgroepen, men kan hierbij denken aan aanbieden van een ruimte, maar ook praktische steun zoals bij het weren van een vrijwilliger of het maken van PR. De mogelijkheid bieden om je als vrijwilliger te persoonlijk te ontwikkelen tijdens je werkzaamheden op het steunpunt. Stageplek bieden voor schoolstagiaires. Door middel van (thema) contactavonden twee keer per jaar legt het Steunpunt een verbinding tussen de verschillende zelfhulpgroepen. Hierdoor ontstaat er uitwisseling van ervaringen en mogelijkheden van en naar de verschillende zelfhulpgroepen.
34
Eens keer per maand biedt het Steunpunt telefonisch contact tussen medewerkers van het steunpunt en een zelfhulpgroep, waarbij gesproken wordt over de ontwikkeling van de groep en (ondersteunings)behoeften. Indien het de wens is, kan het ook een face-to-face gesprek worden of hebben de contactmomenten een andere frequentie, of te wel maatwerk. Tevens fungeert het Steunpunt als informatie en doorverwijspunt voor personen met een vraag m.b.t. zelfhulp(groepen) Het Steunpunt bemiddeld tussen scholen (zowel MBO als HBO) en de zelfhulpgroepen. Zo krijgen de scholen niet allemaal zelfhulpgroepen aan de telefoon en hoeft niet elke groep apart te operen. Het Steunpunt peilt behoefte, zorgt voor een overzicht van beschikbare groepen en brengt dit met elkaar in contact. Geen student zou een sociale opleiding moeten afronden en niet weten wat zelfhulp is.
Momenteel zijn er 25 zelfhulpgroepen in contact met het Steunpunt, echter zijn er nog 40 overige groepen waar momenteel nog geen contact mee is. Het steunpunt wil eerst een stevige basis leggen voor de al bekende 25 groepen, alvorens zij contact opnemen met de overige 40 groepen. Deskundigheid Wat zou de organisatie graag willen qua deskundigheid? Wat heeft de organisatie in huis, waar maken ze wel/niet gebruik van? Het steunpunt streeft ernaar om in de toekomst door middel van trainingen de kennis van haar medewerkers (vrijwilligers) te vergroten. Zij denken hierbij aan trainingen aangaande: Telefoneren; hoe voer ik een duidelijk gesprek en hoe kan ik mensen op een juiste manier helpen en/of doorverwijzen? LSD; Luisteren Samenvatten en Doorvragen. Hoe pas ik deze vaardigheden toe tijdens de bijeenkomsten van de zelfhulpgroepen, maar ook aan de telefoon? Database trainingen; op een snelle en effectieve manier intern informatie m.b.t. de contacten met de zelfhulpgroepen inzien. Bovenstaande is in huis bij AanZet, maar er moet gekeken worden naar de mogelijk het toe te passen binnen het Steunpunt. Iets wat ook al bij AanZet gedaan wordt is de EHBO (eerste hulp bij onafhankelijkheid) training, waar enkele medewerkers van het Steunpunt al aan heeft deel genomen. Wat er niet in huis is, maar mogelijk wel behoefte aan is, is een train de trainer training over hoe begeleid je een zelfhulpgroep. Om hier inhoudelijk antwoord op te kunnen geven zou er eerst ook nog een behoefte peiling gedaan moeten worden bij de zelfhulpgroepen waar zij behoefte aan hebben. Een deskundigheid die ontwikkeld is, is het contact met scholen. Vrijwilligers Voldoende vrijwilligers? Takenpakket, verwachtingen en coördinatie. Aanwezig op het steunpunt zijn momenteel 8 vrijwilligers. De wens is er om het team uit te breiden, onder andere vanuit de achterliggende gedachte dat er altijd een kans op een terugval aanwezig is bij de kwetsbare vrijwilligers, daarnaast bestaat er altijd de kans op ziekteverzuim. Ruimtelijk wordt er onderzocht hoeveel vrijwilligers er binnen het steunpunt een plek kunnen krijgen ter uitbreiding van het huidige teamaantal. Acties die zijn ondernomen is te kijken naar een extra werkplek.
35
De vrijwilligers hebben verschillende en uiteenlopende taken. Iedere taak heeft een achterwacht, wat wil zeggen dat als iemand de taak door omstandigheden niet kan volbrengen, er altijd een ander klaar staat om te ondersteunen. Taken zijn o.a. het contact onderhouden met de zelfhulpgroepen, email beheer, vergaderen, bijeenkomsten organiseren etc.
Ieder project binnen AanZet heeft een coach, een betaalde kracht. Deze is altijd op de achtergrond aanwezig om de vrijwilligers te ondersteunen en samen met hen de lijnen van het project uit te zetten. De HBO schoolstagiaire die actief is binnen het Steunpunt voert o.a. de coachgesprekken met de vrijwilligers. Wensen Wat zijn jullie korte termijn en lange termijn doelstellingen en wensen? Korte termijn wensen Op de korte termijn is het belangrijk dat PR voorop komt te staan. Dit o.a. door de pers meer op te zoeken, maar ook drie keer per jaar een nieuwsbrief uitbrengen. Hierin staat dan allerlei informatie m.b.t. zelfhulp(groepen). Deze nieuwsbrief zal helpen om meer bekendheid voor de zelfhulpgroepen te creëren zodat mensen te weten komen wat voor aanbod er is. De eerste nieuwsbrief zal in november dit jaar de deur uit gaan (onder voorbehoud). Qua PR wil het Steunpunt ook de andere projecten van AanZet die op dit gebied kunde hebben in de arm nemen. Een andere wens op korte termijn is een goede basis creëren voor kwaliteitsverbetering; het gaat hier vooral om het intern werken met een database en het team uitbreiden. Het idee is om zelfhulpgroepen te laten meewerken aan het steunpunt. Lange termijn wensen Een lange termijn wens is om zelfhulp meer bekendheid te geven onder de professionals. Er wordt opgemerkt dat te weinig professionals weet hebben van de zelfhulpgroepen en mensen niet worden doorverwezen maar ‘’uitbehandeld’’ worden genoemd. De stagiaire die nu actief is binnen het steunpunt zal haar afstudeerproject (2013) gaan zich richten op de bekendheid van zelfhulp bij professionals. Het steunpunt wil de informele en formele zorg dichter bij elkaar brengen: zelfhulp is een aanvulling op formele zorg, geen vervanging. Een ander aspect wat zeer belangrijk is, is dat zelfhulp vastgelegd wordt op beleidsniveau. De zelfhulpgroepen krijgen hierdoor de erkenning en herkenning die zij verdienen. Zelfhulp is tenslotte een fenomeen wat binnen het beleid naast mantelzorg en vrijwilligerswerk thuis hoort. In Veldhoven heeft dit laatste 22 jaar geduurd. Friesland hoopt dat dit sneller realiteit zal worden. Continuïteit Wat is er nodig om het huidige werk voor te zetten, of uit te bouwen? Wat zijn de knelpunten? Doordat de subsidie vermindert en/of stop gezet wordt, heeft dit veel gevolgen voor de steun die geboden kan worden aan de zelfhulpgroepen. Met minder moet meer gebeuren en dit is niet altijd te realiseren. Het is een grote wens dat zelfhulp wordt opgenomen in het beleid en erken wordt als een volwaardige vorm van informele zorg.
36
Grenzen Welke grenzen zitten er aan de zelfhulpgroepen voor het steunpunt? Wat kan het steunpunt wel of niet aan? Hoe wordt daar mee om gegaan? De grenzen zijn dat iedere zelfhulp naar mogelijkheid en kunnen kan bijdragen, de één kan wel deelnemen aan bijeenkomsten en de ander geeft via de e-mail feedback op bijvoorbeeld een document. De begrenzing zit hem mogelijk in de bezuinigingen die eraan komen en in november starten een aantal nieuwe medewerkers om het team te komen versterken.
37
Bijlage 4 Uitwerking Stichting Steunpunt Zelfhulp ‘s-Hertogenbosch & Regio Ontstaan Geschiedenis, ontwikkeling, visie en missie, financiering. Het Steunpunt Zelfhulp ‘s-Hertogenbosch & Regio vindt haar oorsprong in 2001. Een klein clubje verontruste Bosschenaren staan aan de wieg van de zelfhulp in de regio. Zij begonnen aarzelend met vier zelfhulpgroepen rondom thema’s die in hun eigen leven speelden. In de tien jaar dat daarop volgde hebben de vrijwilligers hard gewerkt om zelfhulp in ‘s- Hertogenbosch een onuitwisbare plaats te geven. De eerste behuizing van de zelfhulp in ‘s-Hertogenbosch was in een vergaderruimte, deze ruimte was echter niet geschikt om groepen te ontvangen. Niet lang daarna verhuisden ze naar een school waar ze van één lokaal gebruik konden maken. Deze locatie was ook niet geweldig maar ze konden een paar groepen huisvesten en er ontstond een initiatief groep. Dat moment wordt ook wel gezien als het punt waarop het de zelfhulp in ‘s-Hertogenbosch echt geboren werd. Na 4 jaar kreeg de school een nieuwe bestemming waardoor ze genoodzaakt waren te verhuizen, naar een volgende school. Op deze school werd de zelfhulp in deze regio volwassen en besloten de groepen om samen te gaan werken. In april 2005 ziet Stichting Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch officieel het daglicht. Op deze locatie groeit het aantal groepen naar acht. Na drie jaar moesten ze ook deze school verlaten. Het steunpunt had inmiddels een eigen folder en daarin hadden zij het thema seksualiteit opgenomen. Dat bleek een minder goede keuze gezien de locatie, de school was hier niet gelukkig mee en zag ze graag vertrekken. Al vrij snel kwam het fratershuis, de huidige locatie, in beeld. Toen de fraters van Tilburg in 2008 vertrokken heeft het steunpunt haar thuis gevonden in dit fratershuis. Deze locatie gaf het steunpunt de ruimte om te groeien als organisatie en om meer groepen te huisvesten. Inmiddels werken zij een stuk professioneler, heeft het steunpunt heeft een bestuur en het steunpunt biedt ruimte aan een dertigtal groepen. Voor de ontwikkeling van het steunpunt is de steun van een lokale ambtenaar van groot belang geweest. Voor de verhuizing naar de huidige locatie en het gebruik van het gebouw speelt de gemeente een belangrijke financiële rol. De gemeente geeft het steunpunt een bescheiden subsidie waarvan zij de huur en de benodigde faciliteiten zoals een computer en kopieermogelijkheden van kunnen bekostigen. Het steunpunt heeft geen betaalde krachten en kent ook geen vrijwilligersvergoeding. Alle wat men meer wil wordt bij elkaar gesprokkeld door sponsoring en fondsenwerving. Op die manier zijn bijvoorbeeld de kosten voor hun boekje over hun 10 jarig bestaan bij elkaar gesprokkeld.
38
Aanbod Wat heeft de organisatie te bieden? -Werving zelfhulpgroepen? -Kwaliteiten van het steunpunt, samenwerking tussen verschillende steunpunten. -Welke methodieken worden er gehanteerd? Steunpunt Zelfhulp ’s-Hertogenbosch faciliteert op dit moment een dertig tal zelfhulpgroepen en biedt hen op een laagdrempelige manier ondersteuning bij de ontwikkeling en opzet van bestaande en nieuwe groepen. De hoofdthema’s waar het steunpunt zich op richt zijn: geestelijke gezondheidszorg, chronische ziekten en verslaving. Binnen een groep komen echter vaak meerdere problematieke aanbod. Voor het steunpunt geldt: de groepen zijn het steunpunt. Vanuit uit die gedachte tracht de organisatie zoveel mogelijk kwaliteit te bieden. Om de kwaliteit te kunnen waarborgen wordt er op dit moment niet al te veel meer geïnvesteerd in de werving van nieuwe groepen. Kwaliteit gaat voor kwantiteit en te snel groeien, kan de kwaliteit in gevaar brengen. Daarnaast zit het steunpunt op dit moment tegen het maximum aantal groepen aan dat ze kunnen faciliteren. Het steunpunt heeft warme samenwerking banden met de steunpunten in Roosendaal en Breda. Tijdens de ontwikkeling van het steunpunt is er ook veel samenwerking geweest met het steunpunt in Eindhoven. Op dit moment is het contact met Eindhoven sterk verminderd. Wanneer het gaat over een samenwerking op landelijk gebied is het steunpunt in ‘s-Hertogenbosch wat voorzichtig. Een landelijke dekking zien ze wel zitten, maar er moet voor hen geen extra werk in zitten. De eigen regio gaat voor hen voor op het landelijk netwerk. Het boek ‘Hier hoef ik niet te zeggen dat het goed met me gaat’ heeft als doel de groepen te laten zien en fungeert als een soort uithangbord. Gefinancierd uit fondsen en de opbrengst van de vrijwilligers prijs. Deskundigheid Wat zou de organisatie graag willen qua deskundigheid? Wat heeft de organisatie in huis, waar maken ze wel/niet gebruik van? De vrijwilligers zijn allemaal ervaringsdeskundige, maar om een groep te kunnen begeleiden is volgens het steunpunt meer nodig dan alleen deze levenservaring. Om de vrijwilligers te ondersteunen bij de begeleiding van de groepen bied het steunpunt twee keer per jaar een contact studiedag. Deze contactdag heeft als belangrijkste doel deskundigheidsbevordering door van elkaar te leren. Daarnaast willen ze een cursus ontwikkelen voor de vrijwilligers. De cursus moet de groepsleiders handvaten voor de begeleiding van groepen aanreikt. Daarbij willen ze het wiel niet opnieuw uitvinden maar gebruik maken van al bestaande cursussen zoals deze gebruikt worden in bijvoorbeeld de GGZ. Hierbij gaan we er wel vanuit dat een bepaalde cursus niet volledig toepasbaar is op andere situaties maar wel onderdelen kan bevatten die voor de zelfhulp ook werken. Verder zoeken ze contact met Avans Hogeschool, waar ze zo heel af en toe stagiaires van hebben. Het contact met Avans loopt echter erg moeilijk, te meer omdat ze geen aparte vrijwilliger hebben die dit contact als hoofdtaak heeft. Zo af en toe worden er ook gastlessen gegeven. Dit zijn dan meestal groepen rondom verslaving waarvan de meest ervaren groepsleden de gastlessen verzorgen.
39
Vrijwilligers Voldoende vrijwilligers? Takenpakket, verwachtingen en coördinatie. De groep vrijwilligers is relatief stabiel en de organisatie wordt als gezond beschouwd, maar de basis is nog wel te smal. Als er nu iemand weg valt binnen het bestuur is hier geen directe opvolging voor. Het bestuur en de organisatie bestaan uit acht à negen mensen. Hiernaast zijn er per zelfhulpgroep 2 vrijwilligers die de groep begeleiden. Om de basis te verbreden is het steunpunt in ‘s-Hertogenbosch zich aan het oriënteren op een reorganisatie. Zoekend naar bestuur op afstand voor de financiële/zakelijke kant en dagelijks bestuur voor de inhoudelijke kant en als contactpersoon. Zonder dat er een kloof ontstaat tussen bestuur en de groepen. Op 17 november 2008 is de Raad van Advies daadwerkelijk opgericht. Ter ondersteuning van het functioneren van het bestuur van de stichting is een Raad van Advies in het leven geroepen. Momenteel heeft het steunpunt hier echter nog weinig positieve ervaringen mee. De werving van nieuwe vrijwilligers verloopt via diverse manieren. Mensen komen op het steunpunt af met de vraag of ze vrijwilliger kunnen worden, werven bij formele organisaties, mond op mond, Galant (vrijwilligers vacaturebank), netwerken, vragen binnen bekende groepen, krant (ook voor werving groepen, regelmatig stukje) en interviews. Meestal worden er vrijwilligers geworven doordat ze actief meedoen binnen een zelfhulpgroep en zich actiever willen inzetten voor zelfhulp. Vrijwilligers zouden betaald mogen worden in verband met de groei van de organisatie. Als compensatie voor de grote inzet. Alles valt of staat met de juiste mensen. Er wordt dus ook gestreefd naar het zoeken van de juiste mensen. Voordat vrijwilligers worden aangenomen zijn er gesprekken rondom wederzijdse verwachtingen en wordt er gekeken of dit goed op elkaar aansluit. Wensen Wat zijn de korte termijn en lange termijn doelstellingen en wensen? Pr en fondsenwerving begint nu. Behoefte aan hulp bij website, pr. De locatie leent zich voor groei, maar zonder financiële middelen kan hier geen gebruik van worden gemaakt. Door organisaties te zoeken die naar deze locatie willen verhuizen kunnen krachten gebundeld worden en kosten gedeeld. De gemeente is akkoord met dit plan, alleen zijn er nog geen partner organisaties gevonden. Medehuurders met als doel gebruik te kunnen maken van elkaars ruimtes. Op dit moment kan het steunpunt nog maar nauwelijks groeien. Ze willen graag blijven groeien, maar niet te snel. Kwaliteit gaat voor kwantiteit. De zorg komt steeds meer onder druk te staan en daarmee neemt de druk op zelfhulp toe. Ze zijn bang dat zelfhulp het afvalputje van de zorg wordt. Het steunpunt wil graag deelnemen aan de Wmo adviesraad, maar tot noch toe komen ze daar niet in. Verder is het belangrijk dat zelfhulp in de landelijke beleidskaders komt. Zelfhulp aanvullend aan de professionele hulp en niet in plaats van. De communicatie naar en met de formele zorg mag nog meer. Ruim 10 jaar zijn ze al bezig met contacten met de formele zorg, maar vooral op organisatie niveau blijkt dit nog niet zo makkelijk.
40
Continuïteit Wat is er nodig om het huidige werk voor te zetten, of uit te bouwen? Wat zijn de knelpunten? De zelfhulpgroepen hebben standaard 2 mensen die de groep begeleiden, zodat zij elkaar op kunnen vangen mocht dit nodig zijn. Binnen de organisatie wil het steunpunt ook extra krachten werven. Op elk onderdeel moet er een back-up staan voor de doorstroom. Het kost wel tijd om dit te realiseren en is lastig. De beste krachten stromen namelijk vaak door naar betaald werk. Continuïteit moet gewaarborgd worden, maar dit lijkt niet altijd met vrijwilligers te kunnen. Er is geen geld voor betaalde krachten. Het steunpunt wil binnen komen bij ander organisaties en streven naar een goede samenwerking. Hiernaast zoekt het steunpunt naar een soort raad die wel werkt. Bijvoorbeeld gebruikerrsraad, cq raad van de zelfhulp . Grenzen Welke grenzen zitten er aan de zelfhulpgroepen voor het steunpunt? Wat kan het steunpunt wel of niet aan? Hoe wordt daar mee om gegaan? Zelfhulpgroepen bepalen wat ze willen en dat moet zo blijven. Er zijn voorbeelden Groepen die een stichting willen worden moeten soms ingebonden worden. De groepen mogen natuurlijk groeien en vooral zelfstandig verder gaan indien mogelijk naar andere locaties verhuizen om weer ruimte te scheppen voor startende groepen. Grenzen stellen als organisatie is niet altijd gemakkelijk, hier heb je een sterk bestuur voor nodig. Het steunpunt zit op dit moment qua ruimte eigenlijk aan hun grenzen voor het aantal groepen dat ze kunnen faciliteren. Alle ruimtes zijn ‘s avond en in het weekeind nagenoeg altijd vol. Om te kunnen groeien is er meer ruimte, geld en vrijwilligers nodig. Zolang dat er niet is, komt de grens aardig dichtbij.
41
Bijlage 5 Uitwerking Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant Ontstaan Geschiedenis, ontwikkeling, visie en missie, financiering. Ontstaan Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant (ZHNW), het eerste steunpunt voor zelfhulpgroepen in Nederland, vindt haar formele start in 1990. Het ZHNW was toen nog gevestigd in de huiskamer van Joke de Haas, waar zij ook haar eigen zelfhulpgroep had voor mensen met een fobie. Het idee van een faciliterend netwerk komt uit de jaren 80 en was de gedachte van Hans en Hetty Flaman. Hans was actief binnen de AA en vanuit daar kwam hij in contact met andere zelfhulpgroepen. Binnen deze groepen speelden vaak gelijke behoeften op het gebied van facilitering. Hij krijgt het idee voor een facilitaire organisatie en dat was de eerste aanzet tot de oprichting van het ZHNW. Joke kwam met Hans in contact en zag, vanuit haar eigen ervaring, de noodzaak ervan in. In de tientallen jaren die daarop volgde heeft zij het initiatief genomen om het ZHNW van de grond te krijgen. In 1993 verhuist het ZHNW van de huiskamer van Joke naar de Bomanshof 6. Daar groeit het ZHNW en komen er steeds meer groepen in beeld. In de jaren die volgen wordt het pand eigenlijk te klein en als de gemeente het contract niet meer verlengd, werd het tijd voor een nieuw locatie. In 2000 verhuisden ze naar de huidige locatie aan de Kronenhoefstraat in Woensel, waar ze tot op heden nog steeds gevestigd zijn. In 2010 nam Joke afstand van haar positie binnen het dagelijks bestuur. Nu staat zij het bestuur bij als adviseur en is lid van de Raad van Zelfhulp. Sinds 2005 heeft het ZHNW ook een dependance in Helmond. Visie en Missie Het ZHNW ondersteunt en stimuleert mensen bij het delen van hun ervaringen, het ontdekken van de eigen kracht en het maken van keuzes. Zo wil het netwerk stimuleren dat mensen iets voor elkaar betekenen en een maatschappelijke bijdrage leveren. De belangrijkste kernwaarde daarbij zijn: het mens zijn staat voorop, niet het probleem of de ziekte; mensen hebben elkaar nodig; eigen kracht ontdekken; keuzes maken; voor elkaar en/of maatschappelijk iets betekenen. Het netwerk wil de ziel van zelfhulp bewaken en er voor zorgen dat zelfhulp een herkenbaar en erkend onderdeel is in de gemeenschap en in zorgbeleid. Zelfhulp moet beschikbaar zijn voor iedereen.2 Financieel Het ZHNW wordt gefinancierd met subsidie vanuit de gemeente Eindhoven, Veldhoven, Helmond, en Peellandgemeenten. De subsidie wordt besteed aan verschillende aspecten: het faciliteren van de zelfhulpgroepen, kopiëren, post, trainingen, folders (PR), projecten, fondsen en aan een vrijwilligersvergoeding voor de vrijwilligers die werkzaam zijn voor het zelfhulp netwerk. Er worden soms via fondsen financiën aangevraagd om projecten te realiseren, die niet binnen de subsidie kaders kunnen uitvoeren. Er wordt niets vanuit de subsidie gedaan richting fondsen. Aanbod Wat heeft de organisatie te bieden? Werving zelfhulpgroepen? Kwaliteiten van het steunpunt, samenwerking tussen verschillende steunpunten. Welke methodieken worden er gehanteerd?
2
Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant (2010) De ziel van zelfhulp. (pp. 65,66)
42
Kantoor, ruimte, actieve groepen Het ZHNW heeft een kantoor in Eindhoven en bied ruimte aan de zelfhulpgroepen. Deze ruimtes zitten in het Pand Informele Zorg, de Kroon, in Eindhoven. Het ZHNW is minimaal aanwezig van maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 13.00 uur. Dit maakt het aanbod laagdrempelig aangezien er binnen die tijden altijd een aanspreekpunt is voor zowel geïnteresseerde, betrokkenen en vrijwilligers als leden van een zelfhulpgroep. In Helmond is een dependance gevestigd en zijn een aantal groepen actief in verschillende wijkgebouwen en in ruimten binnen andere organisaties. In Zuidoost-Brabant zijn er 54 verschillende groepen met diverse problematieken. In totaal zijn er meer dan honderd actieve zelfhulpgroepen. Er is een groot aanbod aan diversiteit betreffende de aanwezige problematieken. Deze lopen ver uiteen waardoor er voor veel mensen een geschikt aanbod is. De groepen zijn onderverdeeld in; Psychiatrie, Verslavingszorg, Somatiek, Familieorganisaties, Seksualitiet en Allochtonen. De dependance is opgericht omdat er van uit burgers uit Helmond en Peellandgemeenten behoeften is aan zelfhulp. Anonimiteit Anonimiteit staat hoog in het vaandel bij het ZHNW. De anonimiteit wordt gewaarborgd doordat er binnen de groepen hierover goede afspraken worden gemaakt. Bijvoorbeeld geen namen naar buiten noemen e.d. Verder houdt de administratie geen lijst bij van aanmeldingen of hulpvragen en worden de namen van begeleiders anoniem gehouden. Men brengt de begeleider in contact met de nieuwe deelnemer. Er een open groep, gesloten groep of een half open groep kan zijn. Een gesloten groep laat geen leden toe totdat ze een X aantal keer een bijeenkomst hebben gehad. Een half open groep kan dit overwegen door middel van een intake gesprek en bij een open groep kan iedereen komen een gaan wanneer het hem/haar uitkomt. Van wat voor groep er sprake is hangt af van de problematiek. Zwaardere problematieken zijn vaak gesloten groepen en minder zware problematieken kenmerken zich vaker door open groepen. Dit heeft onder andere te maken met de kwetsbaarheid van zowel het onderwerp als de leden in de groep. Voorlichtingen, ondersteuning, trainingen Een ander aanbod van het ZHNW is het geven van voorlichtingen op scholen, aan (in)formele organisaties uit de 1e en 2de lijn en aan geïnteresseerden. Dit om meer bekendheid te creëren en zichzelf in beeld te brengen. Hierdoor kunnen meer burgers gebruik maken van zelfhulp. De organisatie maakt gebruik van Twitter en Linkedin maar wil in de toekomst dit aanbod verbreden door meer met sociale media aan de slag te gaan. Vooral de doelgroep jongeren zijn te bereiken via de sociale media. Hiernaast geeft het ZHNW ook ondersteuning aan de groepen door middel van trainingen o.a. voor de begeleiders van de zelfhulpgroepen “hoe start ik een zelfhulpgroep” en het plaatsen van persberichten om zo meer aandacht te geven aan zelfhulp en de groepen. Hierin vragen de zelfstandige groepen minder ondersteuning dan de kwetsbaardere groepen. Deskundigheid Wat zou de organisatie graag willen qua deskundigheid? Wat heeft de organisatie in huis, waar maken ze wel/niet gebruik van? Het ZHNW heeft veel kennis in huis, kennis die in je afgelopen 20 jaar gegroeid is. Joke heeft daarin met veel lotgenoten een belangrijke bijdrage geleverd. Op dit moment is haar rol als adviseur opgenomen in de Raad van Zelfhulp. De Raad van Zelfhulp is in het leven geroepen, met als belangrijkste taak om de ziel te bewaken en om de zelfhulp puur te houden. Om kwaliteit te waarborgen wordt van zowel de vrijwilligers als van de raad ervaring met zelfhulp verwacht.
43
Deze mensen zijn allemaal ooit begonnen in een zelfhulp groep, hebben hun probleem of ziekte een plaatsje kunnen geven in hun leven en begeleiden nu zelf een groep. Deze kracht wordt als een vorm van deskundigheid beschouwd; van het delen van er ervaring naar ervaringskundig tot ervaringsdeskundig. Verder wordt er ook binnen de groepen gewerkt aan deskundigheid. Men organiseert regelmatig intervisiegroepen voor de begeleiders van de groepen, of brengt groepen bij elkaar om bijvoorbeeld samen te kijken naar hoe verloopt de samenwerking met de professionele hulpverlening. Ook is er de mogelijkheid voor personeel en vrijwilligers cursus/opleiding te volgen die het ZHNW kan ondersteunen. Ook wordt er regelmatig gekeken naar de trainingen en kennis die er al in huis aanwezig is en zo nodig wordt deze door ontwikkeld en/of aangepast.
Vrijwilligers Voldoende vrijwilligers? Takenpakket, verwachtingen en coördinatie. Opstarten van een zelfhulpgroep Als een nieuwe groep wordt gestart wordt is het belangrijk dat dit met twee mensen wordt gedaan. Deze personen hebben de zelfde problematiek ervaren als de doelgroep maar hebben hun herstel zodanig doorlopen dat zij hun ervaringen in kunnen en willen zetten om een groep te starten. Het zelfhulpnetwerk gaat met de vrijwilligers in gesprek en bespreken onder andere het doel van de opzet van de nieuwe groep en de verwachtingen richting het ZHNW. Laagdrempeligheid, anonimiteit, de inhoud heeft betrekking op zelfhulp, een plan van aanpak en ondersteuning bij het benaderen van de doelgroep zijn begrippen die belangrijk of noodzakelijk zijn bij het opstarten van een nieuwe groep. Groepen worden altijd opgericht door de behoefte aan een groep, nooit wordt een groep opgericht om dan eens te bekijken of er misschien iemand aan deel wil nemen. Bezetting, ervaringskennis, kwaliteiten Er zijn veel vrijwilligers werkzaam en betrokken bij het ZHNW, wel is het zo dat het aanbod wisselend is en er altijd ruimte is voor meer vrijwilligers die zich willen inzetten. Er is een vaste bezetting op kantoor dat bestaat uit één betaalde coördinator in Eindhoven, één betaalde coördinator in Helmond en één betaalde administratieve kracht. De hoeveelheid vrijwilligers is afhankelijk van een project. Bij het ene project is er meer vraag naar vrijwilligers dan het andere. Ervaringskennis is een belangrijk aspect als gekeken wordt naar de verwachtingen. Ervaringsdeskundig kan een vrijwilliger zich alleen noemen als hij of zij naast zijn eigen ervaringsverhaal ook het verhaal van andere mensen heeft aangehoord en zich hierin kan vinden. Het takenpakket van de vrijwilliger is afhankelijk van de kwaliteiten die deze persoon heeft. Er wordt per vrijwilliger aan de hand van een gesprek gekeken naar de kwaliteiten die ingezet kunnen worden voor het zelfhulp netwerk. Daarnaast wordt er gekeken naar wat de vrijwilliger zelf graag zou willen en wat zijn beschikbaarheid is. Het ZHNW wordt ondersteund door een bestuur. Dit bestuur bestaat uit vrijwilligers vanuit de informele en formele zorg die zich vooral richten op de inhoud en de procesbewaking omtrent de zelfhulpgroepen in Eindhoven. Tot slot is er ook een Raad voor de Zelfhulp en zij houden zich vooral met de inhoud en de deskundigheidsbevordering bezig. Tevens adviseert zij het bestuur bij het zoeken naar personeel en nieuwe bestuursleden. ziel van de zelfhulp bezig.
44
Wensen Wat zijn jullie korte termijn en lange termijn doelstellingen en wensen? Korte termijn wensen Doordat de zelfhulpgroepen centraal staan is het een korte termijn wens om de groepen een zo goed mogelijke ondersteuning aan te bieden. Het zo goed mogelijk inventariseren van de vragen van de zelfhulpgroepen en hierin een goede ondersteuning en oplossingen te bieden is van belang. Een andere korte termijn wens is de contacten tussen de formele zorg en zelfhulp intensiever maken waardoor zelfhulp ook bekender wordt bij eerstelijns hulp, bijvoorbeeld bij de huisartsen. Hiernaast moeten vrijwilligers niet te snel opgeven: het zelfhulp netwerk moet streven voor het bestaansrecht en de bekendmaking van zelfhulp. Hierin moet wel een balans bestaan tussen tijd en energie van de vrijwilligers. Dit is van belang omdat er veel energie wordt gevraagd van de vrijwilligers om iets in een beperkte tijd te voltooien. Een goede balans tussen energie en tijd is een pré om uitval te voorkomen.
Lange termijn wensen Een lange termijn wens is dat zelfhulp vorm krijgt binnen de beleidskaders. Het moet erkend en herkend worden als een volwaardige vorm van informele zorg dat een plek verdiend naast mantelzorg en vrijwilligerswerk in de beleidsnota. Een andere belangrijke lange termijn wens is het bereiken van jongeren en allochtonen. Deze doelgroepen zijn lastig te bereiken door onder andere de leeftijdsfase en de cultuur. Het meer bereiken van deze groepen kan ervoor zorgen dat de diversiteit in aanbod van de zelfhulpgroepen stijgt en er in die doelgroep ook meer bekendheid ontstaat voor zelfhulp en de effectiviteit hiervan. Continuïteit Wat is er nodig om het huidige werk voor te zetten, of uit te bouwen? Wat zijn de knelpunten? De vrijwilligers zijn hard nodig om het huidige werk voort te zetten. Ook waardering is belangrijk. Het ZHNW probeert dit te waarborgen door een goed vrijwilligersbeleid te hanteren (o.a. een vrijwilligersvergoeding) Hiernaast wordt er voor de vrijwilligers van de zelfhulpgroepen een verwendag georganiseerd waarin zij bedankt worden voor hun bijdrage en zij ook op een ontspannen en leuke manier met elkaar in contact treden. Het vrijwilligersbeleid wordt op dit moment aangepast. Er wordt o.a. gekeken naar hun wensen en behoeften zodat zij het werk wat ze doen kunnen blijven doen, zoals een balans tussen de energie en tijd. Ten slotte is geld belangrijk voor de continuïteit. Het ZHNW is afhankelijk van subsidie van de verschillende gemeenten, omdat dit ook aan bezuinigen onderhevig kan zijn moet er worden gekeken naar creatieve oplossingen om vraag en aanbod in balans te brengen en hieraan te voldoen. Grenzen Welke grenzen zitten er aan de zelfhulpgroepen voor het steunpunt? Wat kan het steunpunt wel of niet aan? Hoe wordt daar mee om gegaan? Het netwerk is voor een heel groot deel afhankelijk van subsidies. De hoeveelheid subsidie die ze krijgen is daarmee een belangrijke pijler als het om grenzen gaat. Zonder of met veel minder subsidies wordt het faciliteren van zelfhulpgroepen een grote uitdaging. Zeer creatieve oplossingen zijn het enige middel dat de grens van de hoeveelheid subsidie kan doen vervagen. Simpel weg contributie vragen valt niet onder een dergelijke oplossing. Laagdrempeligheid is een belangrijke waarde en om de zelfhulp voor iedereen toegankelijk houden is het vragen van contributie uit den bozen.
45
Toch is geld geen garantie, want mensen zijn minstens zo belangrijk. Het netwerk is bijna volledig afhankelijk van vrijwilligers en zij zijn van grootbelang voor de voortzetting van het werk. Om het proces van kwaliteitsverbetering en het behouden van de ziel door te laten lopen is er continuïteit nodig. Daarvoor moeten mensen kunnen groeien in hun zelfhulp deskundigheid. Het netwerk kan er maar ten dele voor zorgen omdat een groot deel vanuit de motivatie van de vrijwilligers moet komen. Er wordt goed voor de vrijwilligers gezorgd maar als de vrijwilligers niet voldoende vertegenwoordigd zijn komt de grens van wat mogelijk is voor het netwerk snel in beeld.
46
6. Raad van Zelfhulp Ontstaan Geschiedenis, ontwikkeling, visie en missie, financiering. Na het vertrek van Joke de Haas uit het Bestuur van het Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant (ZHNW)waren er alleen nog maar professionals in het Bestuur en om de basisgedachte van zelfhulp te bewaken is zo de Raad van Zelfhulp ontstaan. De Raad van de Zelfhulp is in 2010 opgericht en heeft als voornaamste taak het karakter van zelfhulp (in stand te houden) te bewaken en levendig te houden binnen het ZHNW. Voor de Raad is de betekenis van zelfhulp: - Een plek waar je binnen een gelijkwaardige relatie kan praten met lotgenoten over je problemen en de emoties die hiermee samenhangen. - Mensen met dezelfde problemen of in (soortgelijke) dezelfde situatie herkennen en erkennen deze problemen en emoties. Hierdoor ontstaat er veiligheid , ruimte en, is en vind je begrip steun en vertrouwen. Door het delen van je verhaal en deze emoties kan je weer groeien in het herstelproces. De eigen regie weer in handen nemen. De kracht van jezelf terugvinden. De financiën van de Raad van Zelfhulp loopt via de begroting van het ZHNW. Aanbod Wat heeft de organisatie te bieden? Werving zelfhulpgroepen? Kwaliteiten van de steunpunten, samenwerking tussen verschillende steunpunten. Welke methodieken worden er gehanteerd? Het bewaken van de kracht van zelfhulp doet de Raad door contact te houden met de zelfhulpgroepen en hun behoeften en wensen voortdurend te inventariseren. Van iedere categorie/thematiek zelfhulpgroep is er of zoekt men één aangewezen contactpersoon, hierdoor probeert men de communicatie zo vloeiend mogelijk te laten lopen. Toch verloopt er bij sommige groepen dit contact moeizaam. Er zijn groepen die open staan voor de communicatie en gesloten. Ook wil de Raad een schakel zijn tussen de zelfhulpgroepen en het Bestuur om het Bestuur vervolgens te adviseren over die wensen en initiatieven van de groepen. En de Raad wil er op toe zien dat allen, die betrokken zijn bij het Zelfhulp Netwerk, de eigenheid van zelfhulp herkennen en erkennen en daar naar handelen. De eindverantwoordelijkheid van het ZHNW ligt uiteraard bij het Bestuur, maar de Raad van de Zelfhulp heeft een belangrijke adviserende rol in de kerntaken van het ZHNW. De Raad en de zelfhulpgroepen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en hebben elkaar nodig. Elkaar inspireren, nieuwe ideeën uitwisselen en uitwerken met respect voor ieders kracht en eigenheid. Ieder vanuit zijn eigen achtergrond en samen zoekend naar een passende oplossing.
47
Deskundigheid Wat zou de organisatie graag willen qua deskundigheid? Wat heeft de organisatie in huis, waar maken ze wel/niet gebruik van en waar hebben ze behoefte aan. De Raad van Zelfhulp is alleen adviserend op inhoud en distantieert zich voor andere zaken. Zo stelt de Raad bijvoorbeeld regels op voor het starten van nieuwe zelfhulpgroepen, waar moeten deze groepen aan voldoen? De Raad van Zelfhulp investeert met name in het passend groeien, werken naar kwaliteitsverbetering in de toekomst, zonder de eigenheid te verliezen. De organisatie ZHNW wordt veel benaderd door diverse instelling die geïnteresseerd zijn voor een samenwerking met zelfhulp. De Raad speelt een belangrijke rol hierin om belangenverstrengelingen te voorkomen en bekijkt of dit goed in de kaders past. Vrijwilligers Voldoende vrijwilligers? Takenpakket, verwachtingen en coördinatie. De Raad draait volledig op vrijwilligers. Momenteel bestaat de Raad uit vier vrijwilligers. Ze zijn op zoek naar een 5e vrijwilliger. Deze vrijwilliger moet wel voldoen aan een aantal eisen. Zo moet de vrijwilliger uiteraard bekend zijn met zelfhulp, maar ook gespreksleider zijn van verschillende zelfhulpgroepen. Deze eisen worden gesteld, omdat ze zoeken naar vrijwilligers met de juiste kennis en achtergrond voor de uit te voeren taken. Wensen Wat zijn jullie korte termijn en lange termijn doelstellingen? De Raad van Zelfhulp wil in de toekomst een volwaardige raad zijn, met vijf vrijwilligers en een goed lopende communicatie. Een goede plek in de organisatie hebben gevonden waar andere regio’s in Nederland hun profijt uit kunnen halen. De Raad wil een betere samenwerking realiseren met de formele zorg. In de toekomst wil de Raad dat het Bestuur, de organisatie en de Raad op één lijn zit en elkaar gemakkelijk vindt. Continuïteit Wat heb je nodig om het huidige werk voor te zetten, of uit te bouwen? Wat zijn de knelpunten? Eén lid van het Bestuur komt het eerste uur bij de vergadering van de Raad. Dit is een goede vooruitgang, hierdoor krijgt het Bestuur meer inzicht in de raad en andersom. Door deze vooruitgang komen deze twee partijen ook dichter bij elkaar te liggen. Dit is goed voor de continuïteit van het werk. Het is nog een knelpunt dat de formele zorg werkt op eilandjes en hierdoor dus nog niet open staat voor een samenwerking. Tijdsdruk en het zoeken van nieuwe vrijwilligers zijn ook knelpunten waar de Raad tegen aan loopt.
48
Grenzen Welke grenzen zitten er aan de zelfhulpgroepen? Wat kunnen jullie wel of niet aan? Hoe gaan jullie hier mee om? De vrijwilligers bij de Raad moeten enkele grenzen aangeven aan hun omgeving. Bijvoorbeeld voor het investeren van de tijd. Hoe vaak komen we samen in de maand? Maar ook dat de Raad alleen adviseert op de inhoud en niet op andere zaken. De zelfhulpgroepen bepalen zelf hun grenzen. Ze kunnen altijd vragen naar extra ondersteuning aan het ZHNW.
49
7. Samenwerking MOVISIE en Zelfhulp Nederland Dit jaar werkt MOVISIE aan het onderwerp zelfhulp door het in beeld krijgen van de infrastructuur rondom het ondersteunen van zelfhulp, aangevuld met diensten voor Zelfhulp Nederland. Bijvoorbeeld door mee te denken over mogelijke ambassadeurs en door het vanuit bestaande kennis en aanbod van MOVISIE ondersteunen steunpunten als ze daar behoefte aan hebben. Ook werkt MOVISIE mee aan het neerzetten van het belang van zelfhulp als fenomeen, in samenwerking met Zelfhulp Nederland bij VWS. MOVISIE levert daarvoor feitelijke (wetenschappelijke) informatie. Afspraken voor de korte termijn (2012): 1. MOVISIE geeft mogelijke ambassadeurs door aan Joke de Haas, vraagt wie te benaderen 2. MOVISIE vraagt namens Zelfhulp Nederland (landelijk platform zelfhulp) of deze mensen ambassadeur willen zijn. Daar waar MOVISIE de contacten heeft. 3. Joke mailt MOVISIE het onderzoek uitgevoerd door de Hogeschool Friesland op initiatief van AanZet, over zelfhulp. 4. Margit van der Meulen krijgt van Joke bij de presentatie in december de module voor “start zelfhulpgroep” voor gebruik in haar eigen zelfhulpgroep. 5. MOVISIE geeft aan welk materiaal er beschikbaar is op het terrein van vrijwilligersorganisaties en cliëntparticipatie dat aansluit op de behoeften van steunpunten. 6. MOVISIE presenteert op 17 december het plan van aanpak 2013: welke mogelijke activiteiten kan MOVISIE voor Zelfhulp Nederland bieden en wat zal MOVISIE in ieder geval zelf oppakken? Plan van Aanpak 2013 Mogelijke activiteiten MOVISIE voor Zelfhulp Nederland: Doel is het ondersteunen van de regionale / lokale steunpunten en zorgen voor een goede ontwikkeling van de professionaliteit van de steunpunten Er zijn verschillende partijen die een rol kunnen spelen bij een goede werking van zelfhulpgroepen en hun lokale ondersteuners: 1. Landelijke politiek 2. Lokale politiek 3. Zorgverzekeraars 4. Opleidingen voor beroepskrachten in zorg en welzijn 5. Professionals in zorg en welzijn 6. Cliëntenorganisaties en (provinciale) Zorgbelangen 7. Steunpunten zelfhulp en via hen de zelfhulpgroepen 1 t/ m 4 zorgen voor de randvoorwaarden. 5 en 6 zijn potentiële verwijzers en samenwerkingspartners voor de steunpunten en zelfhulpgroepen.
50
Er zijn verschillende manieren om deze partijen te informeren en te betrekken bij het thema zelfhulp en om de praktijk te ondersteunen: lezend publiek bereiken (tijdschriften, websites, blogs en artikelen) trainingen voor professionals (te ontwikkelen) trainingen voor steunpunten (en zelfhulpgroepen) gericht op het goed kunnen functioneren als vrijwilligersorganisatie directe contacten met de verschillende partijen (prioriteit bij landelijke politiek) Praktijkonderzoek (zichtbaar maken resultaten en/of behoeften) Advisering over de implementatie van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en/of werkzame bestanddelen van goede praktijken. MOVISIE kan met name een rol spelen (2013): 1. Richting landelijke politiek. Doel hiervan is op die manier bij te dragen aan het politiek draagvlak voor zelfhulp: informatie verspreiden over zelfhulp m.n. feitelijke gegevens m.b.t. behoefte beschikbaarheid en effecten zoeken naar financiële middelen voor de landelijke ondersteuningsfunctie van Zelfhulp Nederland. 2. Richting lokale politiek. Doel hiervan is de steunpunten te helpen draagvlak en middelen te krijgen: vertalen van aanbevelingen van HO Fontys studie over wat steunpunten zelfhulp nodig hebben naar voorbeeldlijst met randvoorwaarden voor een steunpunt zelfhulp via contacten die MOVISIE heeft met wmo-raden aandacht vragen voor zelfhulp, de effecten daarvan en de benodigde lokale randvoorwaarden 3. Richting beroepsopleidingen. Doel is de opleidingen voor professionals beter afstemmen op het samenwerken met zelfhulpinitiatieven: Inventarisatie van opleidingen die onderwijzen in het onderwerp zelfhulp: kennis en vaardigheden, wat is er wel en niet. mogelijke aanzet voor onderwijsmodule of gerichte training 4. Richting zorgverzekeraars. Doel is de bereidheid vergroten om zelfhulp en steunpunten zelfhulp te financieren: informatie verspreiden over zelfhulp, positie en belang en effect van zelfhulp doorgeven op die manier argumenten leveren ter ondersteuning van de zoektocht naar mogelijke financiële steun voor zelfhulpgroepen 5. Richting beroepskrachten. Doel is beroepskrachten toerusten om beter samen t werken met zelfhulpinitiatieven: bewustmaken van de voordelen van zelfhulp en de benodigde andere insteek van handelen ontwikkelen van training / nascholing over zelfhulp: kennis (wat is het) en vaardigheden (hoe er mee omgaan). 6. Richting cliëntenorganisaties en provinciale zorgbelangen. Doel is om hen van argumenten te voorzien in de samenwerking rond belangenbehartiging met steunpunten en zelfhulpgroepen: informatie verspreiden over zelfhulp als werkwijze, positie en belang van zelfhulp doorgeven Onderzoeken wat er bij deze groeperingen al is ontwikkeld over ondersteuning van zelfhulp (bijvoorbeeld PR materiaal van Alzheimer Nederland)
51
7. Richting steunpunten zelfhulp en het landelijk platform zelfhulp. Doel is hen direct te ondersteunen. ondersteunen van ontwikkelproces door voorgestelde activiteiten (start al in 2012) kritisch meedenken met ontwikkelingen in kaart brengen van landelijke en lokale infrastructuur en actoren, aansluitend op onderzoek van studenten Fontys Hogeschool. Geen aparte activiteiten richting zelfhulpgroepen. Die worden bediend door de lokale steunpunten.
52
8. De basis van de steunpunten Medio jaren tachtig zochten Hans en Hetty Flaman van de AA voor een van hun groepsleden een Zelfhulpgroep rond incestproblematiek. Al zoekende kwam Hans Flaman diverse groepen tegen maar niet de groep waarna hij zocht. Hans heeft de bekendste zelfhulpgroepen bij elkaar geroepen en met als resultaat de initiatiefgroep Zelfhulp Netwerk Eindhoven Kempenland (ZHNW) waar o.a. Joke de Haas lid van werd. Na ruim 6 jaar onderhandelen gaven Hans en Hetty het op waarna Joke het toch nog iets van de grond probeerde te krijgen. In september 1990 was de stichting Zelfhulp Netwerk Eindhoven Kempenland dankzij de gemeente Eindhoven geboren. Naast een subsidie kregen de niet gesubsidieerde zelfhulp en patiëntenorganisaties kopieer en verzend faciliteiten. Zij begonnen met 8 aangesloten groepen. Het kantoor was de logeerkamer van Joke en de huiskamer werd gebruikt als groep/vergaderruimte. Het was belangrijk om huisvesting te zoeken. Na veelvuldig overleg met de GGD, de gemeente Eindhoven en diverse patiëntenorganisaties werd door de gemeente Eindhoven in 1993 goedkeuring gegeven voor het Pand Informele Zorg. Het Zelfhulp Netwerk Eindhoven Kempenland kon vanaf dat moment groeien. Het Zelfhulp Netwerk Eindhoven Kempenland groeide van Eindhoven Kempenland naar Zuidoost-Brabant met een dependance in Helmond. Uit het hele land kwamen vragen voor ondersteuning bij het opzetten van zelfhulp initiatieven. De stichting Kenniscentrum Zelfhulp werd opgezet om financiële mogelijkheden te zoeken voor nieuwe initiatieven. De Provincie Noord-Brabant heeft financiën vrijgemaakt voor het opzetten van steunpunten Zelfhulp in Noord-Brabant. Enkele bestuursleden van het Zelfhulp Netwerk Eindhoven Kempenland namen zitting in het Kenniscentrum Zelfhulp. Na enige tijd vroeg de werkgroep Ervaringsdeskundigheid of zij zich bij het Kenniscentrum aan konden sluiten. Na overleg ontstond het Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid. Het Zelfhulp Netwerk Eindhoven Kempenland heeft zich na enkele jaren teruggetrokken uit het Kenniscentrum omdat zij totaal geen vooruitgang zag in de ontwikkeling van Zelfhulp. De vragen om ondersteuning bleven bij het Zelfhulp Netwerk Eindhoven Kempenland binnenkomen. De steunpunten Zelfhulp in Noord-Brabant zijn op een gegeven moment zo teleurgesteld in het Kenniscentrum dat dit jaar hun samenwerking met het Kenniscentrum hebben opgezegd. Momenteel zijn de gezamenlijke steunpunten bezig met samenwerking en het opzetten van Zelfhulp Nederland. Tevens zijn er gesprekken met Weert, Nijmegen en Almere. Met de Fontys Hogeschool en Movisie zijn zij bezig om samen op te trekken om Zelfhulp in de landelijke beleidskaders te krijgen. (Haas, 2012).
53