zaterdag
17.11.2012 20.00 Concertzaal 19.15 Inleiding door Gloria Carlier
Drumming (live) Rosas & Ictus
Biografieën Na haar studies aan de dansschool MUDRA en aan de New Yorkse Tisch School of the Arts creëert Anne Teresa De Keersmaeker (BE) in 1980 haar eerste choreografie Asch. De invloed van de Amerikaanse postmoderne dans blijkt duidelijk uit haar tweede productie. Fase, four movements to the music of Steve Reich (1982) zorgt voor een internationale doorbraak. In 1983 richt zij haar eigen gezelschap Rosas op. De groep debuteert met Rosas danst Rosas, een choreografie voor vier danseressen die samen met de muziek van Thierry De Mey en Peter Vermeersch tot stand komt. De relatie tussen dans en muziek wordt een constante in het werk van Anne Teresa De Keersmaeker. Ze werkt met componisten uit verschillende muziekperiodes. Tijdens de residentie van Rosas in de Munt (1992-2007) regisseert de choreografe verschillende opera’s. In 1995 richt ze samen met de Munt de dansschool P.A.R.T.S. (Performing Arts Research and Training Studios) op – MUDRA is immers in 1988 uit Brussel verdwenen. Vanaf eind jaren negentig begint Anne Teresa De Keersmaeker, veelal samen met haar zus Jolente, lid van Toneelspelersgezelschap STAN, een intens onderzoek naar de relatie tussen dans en tekst. In recent werk valt haar samenwerking met beeldende kunstenaars Ann Veronica Janssens en Michel François op, alsook haar liefde voor zang. In juli 2010 ging En Atendant, een choreografie voor negen dansers met als muzikale component de middeleeuwse Ars Subtilior, in première op het Festival van Avignon. Een jaar later, in juli 2011, volgde de creatie van Cesena op hetzelfde festival, dit keer op de Cour d’Honneur van het Palais des Papes.
Uitvoerders en programma Ictus (BE) is een ensemble voor hedendaagse muziek dat sinds 1994 is gevestigd in de gebouwen van Rosas in Brussel. Het ensemble richt zich op de muziek van na 1950 en bestrijkt een zeer breed stilistisch spectrum – van Aperghis tot Reich, van Murail tot Waits. Behalve thematische concerten (bijvoorbeeld rond ‘de gelaagde tijd’, ‘ironie’ of ‘muziek en film’) verzorgt Ictus portretconcerten (van onder anderen Jonathan Harvey, Fausto Romitelli, Toshio Hosokawa) en geënsceneerde producties als opera’s, videoen dansproducties. Vaak maakt het ensemble gebruik van elektronica. Ictus heeft op de podia gestaan van verschillende grote zalen en gerenommeerde festivals in Europa en de Verenigde Staten.
Anne Teresa De Keersmaeker: choreografie Bostjan Antoncic, Linda Blomqvist, Tale Dolven, Igor Shyshko, Fumiyo Ikeda, Cynthia Loemij, Valentina Nelissen, Sandra Ortega, Elizaveta Penkova, Jakub Truszkowsky, Samantha Van Wissen, Sue-Yeon Youn: dans gecreëerd in 1998 met Iris Bouche, Bruce Campbell, Marta Coronado, Alix Eynaudi, Fumiyo Ikeda, Martin Kilvády, Oliver Koch, Cynthia Loemij, Roberto Oliván de la Iglesia, Ursula Robb, Taka Shamoto, Rosalba Torres Georges-Elie Octors: muzikale leiding Ictus: ensemble Georges-Elie Octors, Gerrit Nulens, Géry Cambier, Miquel Bernat, Tom De Cock, Michael Weilacher, Adam Rosenblatt, Frank Van Eycken, Alexis Bourdon: percussie Chryssi Dimitrou: fluit Marta Valero, Lore Binon: stem
Alexandre Fostier: geluid Joris Erven: technische coördinatie Jan Herinckx, Bert Van Dyck: techniek Productie 1998: Rosas, De Munt / La Monnaie (Brussel), La Bâtie – Festival de Genève Coproductie 2012: De Munt / La Monnaie (Brussel) , Sadler’s Wells (London), Les Théâtres de la Ville de Luxembourg Première: 07.08.1998 ImpulsTanz Wien — Steve Reich (1936) Drumming (1970-1971) Part 1: 4 pairs of tuned bongo drums Part 2: 3 marimbas (9 players), 2 female voices Part 3: 3 glsp (4 players), picc Part 4: complete ensemble
Jan Versweyveld: decor en licht Geert Peymen: assistent decor en licht Dries Van Noten: kostuums Nahtalie Douxfils, Veerle van den Wouwer: assistent kostuums Anne-Catherine Kunz, Aouatif Boulaich: assistent kostuums herneming Roberto Oliván de la Iglesia: assistent choreografie herneming Muriel Hérault: repetitieleiding Anne Van Aerschot: artistieke assistentie
dans met livemuziek
rosas
Con tempo
Uw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad.
Anne Teresa De Keersmaeker Drumming: Soberheid en complexiteit (1998) Anne Teresa De Keersmaeker wijkt niet af in haar werk, welke koers ze ook volgt. In elke voorstelling bestudeert zij een of meer aspecten die ten grondslag liggen aan de dans: het lichaam, de tijd, de ruimte. Niets is abstracter, niets is concreter. Zij ontwikkelt strikte regels voor het componeren met vormen, opdat het leven er in een bezielde stroom doorheen vloeit, met eindeloze ritmische mogelijkheden. Wij weten dat de muziek voor haar van wezenlijk belang is, als een bouwwerk dat zij tot in zijn fundering wil verkennen om er de partituur van een daadwerkelijk visueel gezang uit te putten, dat het oog kan beluisteren. We gaan hier niet eens te meer alle componisten opnoemen wiens muziek zij gebruikt heeft. Die indrukwekkende lijst zou namelijk de indruk kunnen wekken dat zij naar het grootst mogelijke aantal streeft, terwijl zij iets totaal anders beoogt. De muzikale keuzen die Anne Teresa De Keersmaeker voorstelling na voorstelling maakt, zijn evenveel ‘haltes’ op een onafgebroken maar soepele lijn. Stilistisch gezien wordt er nooit herkauwd; integendeel, elke nieuwe choreografie is een gelegenheid om alweer een andere barrière te doorbreken. In dat opzicht is Drumming, een werk dat gecreëerd werd in Wenen, volkomen nieuw. Hier past zij de verworvenheden van haar vorige voorstellingen toe in een ongerepte ruimte. Bij het zien van een dergelijk stuk begint men te twijfelen: moet men nu een kunstig componeerwerk bewonderen, of eerder alle kennis overboord gooien om volop te genieten van de welsprekende dans, aan de toeschouwers aangeboden als om hen te laten delen in een gelukzalig moment? Wellicht doet men best allebei. Steve Reich is Anne Teresa De Keersmaekers gezel in dit avontuur. Het was bij deze Amerikaanse componist, boegbeeld van het
‘minimalisme’, dat de choreografe reeds de muziek vond voor haar allereerste stuk, Fase (1982). In Just Before (1997) werd er een groepsbeweging gedanst op een storm van getrommel, het eerste gedeelte van een langer werk, Drumming, dat Reich in 1971 schreef. Nu levert dit werk - ditmaal volledig gebruikt - de titel en het materiaal voor Anne Teresa De Keersmaekers jongste choreografie. Drumming was een keerpunt voor Steve Reich; vanaf dat ogenblik brak hij met de ‘geleidelijke fasering’, een procedé dat hij al sinds 1965 gebruikte. De basis van dit werk is een eenvoudig ritmisch motief dat maar enkele seconden duurt. Maar Steve Reich benadrukt dat in dit motief ‘de fase, de toonhoogte en het timbre veranderen’. In deze cyclische werking van zijn muziek koppelt Reich continuïteit aan veranderlijkheid. Samengevat kunnen we zeggen dat Anne Teresa De Keersmaekers werk erin bestaat muzikale structuren ‘om te zetten’ in choreografisch materiaal, door in de patronen van de dans de tegenhangers te ontdekken van de melodielijn, van dissonantie of harmonie, syncope, contrapunt enzovoort. Omdat zij gevoelig is voor de instrumentale kwaliteit en de uitvoering van de muziek, is het niet verwonderlijk dat ze haar voorstellingen vaak live laat begeleiden. Deze optie werd eerst ook overwogen voor Drumming; maar door te ‘verzaken’ aan het aanschouwelijk maken van de muziek, wordt de noodzaak om dans en muziek voor het eerst te ontkoppelen misschien nog wat verstrekt. Dit betekent niet dat de muziek naar de achtergrond verdrongen wordt en nog enkel de sfeer mag bepalen. Er wordt een vormelijke eenheid geschapen waarin dans en muziek op verschillende niveaus aanwezig kunnen zijn, naast elkaar bestaan of ongelijk weerspiegeld worden. De eenheid en de veelheid – dit is het steeds weerkerend thema van Drumming.
Steve Reich zegt het volgende over zijn muziek: ‘Bij het uitvoeren of beluisteren van muziek die steunt op geleidelijke processen kan iedereen deelnemen aan een soort van uitzonderlijk bevrijdend en onpersoonlijk ritueel. Het zich concentreren op het muzikaal proces leidt de aandacht af van het ‘hij’ of ‘zij’, ‘ik’ en ‘jij’, naar een ‘het’.’ Dat klopt wat de muziek betreft, maar ik doe net het omgekeerde!’ zegt Anne Teresa De Keersmaeker. ‘In Drumming, zoals indertijd in Fase, tracht ik die ‘ik’ en ‘jij’ aan de oppervlakte te laten komen. De structuren verlenen precies de nodige vrijheid om individuele persoonlijkheden aan het licht te brengen. Het is zoals een machine die op gang komt en moet doorgaan tot ze stilvalt, maar ondertussen de smaken en kleuren des te sterker doet uitkomen. Na het zien van Drumming beweren veel toeschouwers dat zij er allerlei verhalen in ontdekken’. De dans die zich in Drumming ontspint, is vanzelfsprekend verbonden met de muziek, maar er niet aan onderworpen. Zij lijkt zich volkomen zelfstandig te ontplooien. ‘Deze muziek biedt inderdaad die vrijheid’, bevestigt Anne Teresa De Keersmaeker. ‘Er zijn heel weinig duidelijk afgetekende gebeurtenissen. Dit stuk is opgebouwd uit grote delen, en in elk van die delen zijn er een aantal dingen die wijzigen. Het zijn elementen die geleidelijk vanuit een basismotief in elkaar overvloeien, in een ritmische continuïteit. Ik had de spaarzaamheid van de muziek willen behouden. De dans is opgebouwd vanuit één zin, maar die is wel heel lang (hij duurt twee minuten), terwijl het muzikale basismotief uiterst kort is. We gebruiken geen andere danstaal dan deze zin, die al aanwezig was in Just Before. Alles wat gebeurt, moet zijn oorsprong vinden in deze zin.’ Meegesleept door de versmeltende gloed van Reichs muziek verliezen we elk tijdsbesef
en worden we volledig doordrongen van de dans, die uit verschillende punten in de ruimte tevoorschijn komt. Lijnen en volumes overlappen elkaar. ‘De sequensen verschuiven voortdurend ten opzichte van elkaar, met uitzondering van één duidelijk breekpunt, op een welbepaald moment in het stuk. Ik heb elke sequens afzonderlijk uitgewerkt en de verschillende delen daarna in elkaar gepast’, licht de choreografe toe. De choreografie vlijt zich bovenop Reichs slagwerkmuziek en schept zo een tweede ruimte waarin via meervoudige trajecten een complex geheel wordt geconstrueerd en gedeconstrueerd. In het stuk als geheel zorgt het voortdurend verschuiven van de individuele parcours, steeds opnieuw overgenomen door de groep of door een aantal dansers, ervoor dat de basiseenheid uitgroeit tot een tegelijk heldere en welsprekende vorm, uiterst levendig en verscheiden, die nooit zwaar lijkt. ‘We werken met allerlei spiralen,’ verduidelijkt Anne Teresa De Keersmaeker. ‘In de ruimte beschikt elke danser over zijn eigen spiraal, zijn eigen plaats, zijn eigen parcours dat de baan van de andere kruist. Ieder van hen heeft een eigen kern. Door het feit dat alle dansers van een basis vertrekken, is een zeer grote complexiteit mogelijk. Het elkaar kruisen, de snelheid waarmee de vormen zich door de ruimte bewegen, zijn tegelijk heel mooi en heel eenvoudig. Soms is er iemand aan het stappen en danst er een ander naast; de dans ontleent een grotere kracht aan dit samengaan van verschillende snelheden.’ De groep en het individu moeten openstaan voor elkaar. ‘Voor een gezelschap is het van fundamenteel belang dat het individu en de groep allebei bestaansrecht krijgen. De ene kan niet bestaan zonder de andere: zij zijn sterk ondanks en dankzij elkaar. De ervaring die we opdeden met Just Before (waarin aan elke danser
gevraagd werd korte teksten met betrekking tot herinnering en verlies te bedenken) was erg belangrijk om vrijheid, luisterbereidheid en vindingrijkheid een plaats te geven, zowel tijdens het scheppingsproces als op het toneel. Toen we met de repetities voor Drumming begonnen, vonden sommige dansers het wellicht vervelend dat zij zich opnieuw louter tot dans moesten beperken. Maar stilaan slopen de verworvenheden van Just Before het proces binnen. De specifieke manier van omgaan met tekst, die in Just Before toegepast was, heeft een plaats verworven in hun dans. Ik kan hen vragen het meeste uit het minste te halen, maar dan moet dat ‘minste’ wel sprekend zijn …’ Anne Teresa De Keersmaeker is een choreografe die haar werken bewust opbouwt. Dat lijkt een pleonasme, maar het betekent enkel dat zij, in tegenstelling tot bepaalde ‘schrifturen’ die zich beperken tot stijleffecten, een nauwkeurige benadering hanteert. Tien jaar geleden al verklaarde de choreografe: ‘Ik kan mij moeilijk voorstellen dat ik een stuk zou maken waarin alles in een vluchtig ogenblijk vorm kreeg. (…) Ik wil dat alles zich duidelijk afgebakend aandient.’ Vandaag is haar houding nog steeds dezelfde. We moeten daarom echter niet denken dat zij zich onderwerpt aan een strikt formalisme, maar eerder dat zij op zoek gaat naar een manier om krachten in beweging te structureren – zoals het innerlijk kloppen van een ritme dat het onzichtbare (het gevoel) in overeenstemming brengt met de zichtbare werkelijkheid (de voorstelling). ‘In tegenstelling tot wat in de wiskunde gebeurt, beleven wij het ritme – die geen abstracte wetenschap is, maar een oerkracht – concreet in ons lichaam. Wij sturen die krachten naar buiten en maken ze zichtbaar
onder alle mogelijke vormen, in alle mogelijke materialen,’ schrijft Fernand Schirren, muzikant en pedagoog bij wie Anne Teresa De Keersmaeker les volgde in Mudra, en die zij als een belangrijke leermeester beschouwt. Zij zegt over hem: ‘Hij leerde ons dat je om te dansen niet enkel moet bewegen, maar ook nadenken. En dat onze handelingen die gedachten altijd heel concreet weerspiegelen.’1 De choreografe, die zelf verklaart dat zij ‘altijd voortgestuwd wordt door een wisselwerking tussen de drang naar striktheid en naar verandering’, blijft in een eindeloos leerproces ontdekken wat de wetenschap van de vormen allemaal kan bevatten. Zij zegt dat zij heel veel geleerd heeft van Béla Bartók, wiens opera Hertog Blauwbaards Burcht zij vorig seizoen in de Munt regisseerde: ‘Tijdens een bepaalde periode van Bartóks leven bouwde hij al zijn werken op volgens het principe van de ‘Gulden Snede’2 , zonder er zelfs ooit iets over te zeggen.’ Anne Teresa De Keersmaeker, die zich bij het structureren van Drumming liet leiden door de alchemie van die gulden snede, weet heel goed dat een procedé slechts geldigheid kan verwerven wanneer het getoetst wordt aan de levende werkelijkheid. En het is dan ook hierin dat de magie van Drumming tot uiting komt, in een buitengewoon samengaan van structuur en vrijheid. ‘Gewoonlijk neemt het zoeken naar een danstaal erg veel tijd in beslag,’ vertelt de choreografe, ‘maar toen ik ditmaal vertrok van een zin die ook al voorkomt in Just Before, merkte ik dat het hele vocabularium al van bij het begin aanwezig was, evenals de grote ruimtelijke structuren. Het was een waar genoegen louter op de nuancering te kunnen werken en echt te componeren. Steve Reichs muziek
bezit een dynamiek, een impuls, die alles draagt en verbindt. Omdat zij borg staat voor continuïteit, biedt zij de mogelijkheid met echte complexiteit te werken’. Maar het merkwaardigste is wel dat deze complexiteit getoond wordt onder een eenvoudige en sobere vorm die ontdaan lijkt van alle overbodige franje. Al die trajecten die versmelten en opnieuw uit elkaar wijken, hebben iets fris en alledaags. Die soberheid is namelijk allesbehalve streng of ascetisch; integendeel, ze bruist van leven. De hele choreografie lijkt doordrongen van een bedaarde levenskracht, die haar hoogtepunt bereikt in de derde sequens van Steve Reichs muziek. Op de kristalheldere klanken van het klokkenspel, lijkt daarin de tijd plots te verslappen. In deze trage passage dient de dans de muziek tot antwoord “met het beeld van een wit unisono, een soort van grootscheeps adagio waaraan alle dansers deelnemen.’ De kostuums van Dries Van Noten vrijwaren de persoonlijkheid van elke danser in een ensemble dat homogeen is “maar niet op een ‘volksstam’ lijkt” , zegt Anne Teresa De Keersmaeker. De belichting van Jan Versweyveld, weerkaatst door een witte achtergrond, baadt de voorstelling in een warme gloed: 'Het effect is tegelijk magisch en uiterst eenvoudig. Zoals de manier waarop het licht verandert in de loop van de dag.' In Drumming (een titel die zelf al aan trommelslagen doet denken) rekt Anne Teresa De Keersmaeker de tijd uit en biedt zij ons, tijdens de kunstmatige tijdspanne van de voorstelling, op een heel natuurlijke manier een magische ontmoeting tussen lichaam en ruimte, door het individuele en het gemeenschappelijke met elkaar te verbinden. Jean-Marc Adolphe
vertaling door Martine Blom
1. Citaten van Anne Teresa De Keersmaeker en Fernand Schirren uit Fernand Schirrens boek Le rythme promordial et souverain, Editions Contredanse 2. Jean en Brigitte Massin schrijven in Histoire de la musique occidentale, in het hoofdstuk gewijd aan Béla Bartók: “De ‘gulden snede’ is een maatstaf die in alle kunstdisciplines gebruikt wordt, en vooral in de schilderkunst en de architectuur. Vermits deze maatstaf de ‘perfecte’ proporties aangeeft, zet de schilder, componist of architect - trouwens vaak onbewust- de krachtlijnen van zijn werk uit volgens de gulden snede. Maar Bartók gebruikt deze maatstaf doelbewust: hij rekent de proportie soms zelf uit tot op de zestiende noot.”
Drumming Eén ritmisch patroon, twaalf tellen lang. Acht noten en vier rusten in totaal. Meer had de Amerikaanse componist Steve Reich niet nodig om een werk van ongeveer een uur te componeren. Drumming mag daarmee een toonbeeld van minimalistische concentratie lijken (het was dan ook een van de sleutelwerken uit de golf van minimal music die sinds het midden van de jaren zestig een nieuwe wind door de Amerikaanse hedendaagse muziek joeg), maar voor Reich had het werk achteraf bekeken een scharnierfunctie: in 1971 was het zijn meest uitgebreide en ambitieuze compositie. Hij voerde ermee de muzikale principes die hij in zijn werken sinds 1965 had verkend naar een indrukwekkende synthese en tegelijk bevatte het werk aandacht voor harmonie, timbre en contrasten die de weg wezen naar een nieuwe richting voor zijn muziek.
in zijn essay Music as a Gradual Process. ‘Ik wil in staat zijn het proces zich te horen voltrekken in de klinkende muziek’, zo stelt hij daar. Door phase shifting over te plaatsen van de tape-studio naar levende muzikanten, introduceerde Reich een vernieuwende manier van musiceren: technisch eenvoudig, maar virtuoos in het samenspel dat strak, hecht en uiterst precies moet verlopen. Eén partij blijft identiek hetzelfde spelen en één partij versnelt af en toe een klein beetje, zodat heel geleidelijk partij 2 ‘wegschuift’ van partij 1. Ook al is het procédé in de meeste van Reichs phase shifting-werken uit die periode iets ingewikkelder dan dat, die helderheid en systematiek blijven steeds voorop staan. ‘Maar’, zo vult Reich aan, ‘zelfs als alle kaarten op tafel liggen en iedereen hoort wat er gebeurt, dan nog blijft er voldoende mysterie over om iedereen tevreden te stellen.’
Sinds zijn tapecompositie It’s Gonna Rain (1965) had Reich al zijn werken (op Four Organs na) gebaseerd op hetzelfde principe: phase shifting. In de elektronische studio had hij ontdekt dat twee identieke tape loops die niet perfect synchroon lopen, heel ingenieuze (en bij momenten ronduit psychedelische) canons opleveren. Door heel geleidelijk identieke loops van volledig synchroon (in unisono) naar steeds verder asynchroon (een reeks canons waarvan de beginpunten steeds verder uit elkaar vallen) te laten evolueren (en weer terug), creëerde Reich muziek die tegelijk heel eenvoudig en complex is. Eenvoudig omdat het volledig om één beknopt stukje materiaal gaat en daarbij een zeer geleidelijk en rechtlijnig proces volgt. Complex omdat ondanks het feit dat het voor de luisteraar perfect duidelijk is hoe het stuk werkt, het klinkende resultaat steeds wisselt tussen bevattelijk en uiterst chaotisch. Die paradox vatte Reich in 1968 mooi samen
Om die onvoorspelbare effecten maximaal te laten werken, was de instrumentatie van de vroege phase shifting-werken steeds zo uniform mogelijk: twee piano’s (Piano Phase, 1967), vier violen (Violin Phase, 1967) of vier elektrische orgels (Phase Patterns, 1970). In vergelijking daarmee was Drumming niet enkel in lengte (meer dan een uur, waar de andere werken het netjes onder de 20 minuten hielden) maar ook in bezetting (minstens 12 muzikanten) van een heel andere schaal. Het werk bestaat uit vier delen waarvan telkens (de opvallendste nieuwigheid!) de instrumentatie wisselt, achtereenvolgens gestemde bongo’s (1), marimba’s en vrouwenstemmen (2), glockenspiels, piccolo en gefluit (3) en een mengeling van al de vorige elementen (4). (Oorspronkelijk waren ook mannenstemmen in deel 1 voorzien, maar daar wordt tegenwoordig van afgestapt.) Hoewel een enkel ritmisch motief (weliswaar in
verschillende melodische en harmonische gedaanten) van begin tot einde aanwezig blijft, onderscheiden de delen zich toch scherp, wat musicoloog Keith Potter ertoe bracht de structuur te vergelijken met een symfonische opbouw, met de zachtere toon van deel twee als ‘langzaam’ deel (al blijft het tempo wel hetzelfde), deel drie als scherzo en deel 4 met zijn synthese van de voorgaande delen als onvervalste finale. De muzikale elementen zijn doorheen het werk dezelfde: verschillende ‘golven’ van phase shifting bouwen canonische texturen op en daar bovenop vestigen instrumenten (en vanaf deel 2 ook stemmen) de aandacht op een aantal melodische patronen uit dat canonische kluwen, door die patronen te verdubbelen: de zogenaamde resulting patterns. Daarnaast duikt ook voor het eerst op wat Reich de construction-techniek noemt: het thema wordt noot per noot opgebouwd of weer afgebouwd – wat heel goed te horen is in de openingsmaten van Drumming. Phase shifting blijft de motor van het werk, maar de toegenomen focus op resulting patterns, in combinatie met de gevarieerde instrumentale kleuren en bovenal de wijze waarop Drumming moduleert doorheen verschillende harmonische zones, breken het stringente minimalistische kader open naar een bredere, meer gevarieerde en zelfs meer sensuele benadering. Maarten Beirens
06 — 16.12.2012
DECEMBER DANCE 12 International Dance FestivaL
bruges belgium
Drumming: tekening
OPENINGS VOORSTELLING DECEMBER DANCE 2012 Concertzaal DO 06.12.12 Tero Saarinen Company (FI) & Ensemble intercorporain Westward ho! / Scheme of Things / Vox Balaenae
INFO & TICKETS www.decemberdance.be +32 70 22 33 02 / +32 50 44 30 60
1300 parkeerplaatsen ‘eerste rang’
Drumming: plan foto: © Sakari Viika
dans met livemuziek door Ensemble intercorporain
In de kijker
Bartók / Mikrokosmos © Herman Sorgeloos
Mathilde Monnier © Marc Coudrais
za 09.02.13 / 20.00 / Concertzaal Bartók / Mikrokosmos / Rosas & Ictus Rosas brengt een dans- en muziekavond in drie delen: het gedanste duet Mikrokosmos op een compositie van Béla Bartók voor twee piano’s, een muziekstuk van György Ligeti, uitgevoerd door de twee pianisten, en het gedanste vierde strijkkwartet van Béla Bartók. Ictus staat in voor de livemuziek.
vr 22.03.13 - zo 24.03.2013 / Concertgebouw Domein Mathilde Monnier Het Domein Mathilde Monnier belicht diverse facetten van deze Franse choreografische persoonlijkheid. Op vrijdag presenteert ze het groepswerk Tempo 76. Na een gesprek en films over Monnier, sluiten we het Domein op zondag af met Les Signes Extérieurs, een unieke voorstelling met livemuziek van en door jazzmuzikant Louis Sclavis.
Ontdek het archief van herinnerde geluiden in de installatie Soundtracks van Stijn Demeulenaere, op de overloop Foyer Parterre en Foyer Balkon 1 en laat zelf een geluid uit jouw diepste herinneringen achter in een van de lege bokalen. Nog tot 01.12.2012. Concertgebouw Servies Gezellig tafelen voor of na een voorstelling met een verrassing op vertoon van het concertticket. Alle info over de zeventien deelnemende horecazaken op www.concertgebouw.be/servies.
interparking onder 't zand: 1300 parkeerplaatsen ‘eerste rang’
Coverbeeld: Drumming © Herman Sorgeloos / V.U. Katrien Van Eeckhoutte, ’t Zand 34, 8000 Brugge
Grensoverschrijdend netwerk voor klassieke en hedendaags klassieke muziek