© EIW BV
werkschrift: bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten Bestemd voor de kwalificatiedossiers manager handel en ondernemer detailhandel in de kwalificatiestructuur detailhandel Stein: Economisch Instituut voor een Winkelorganisatie
ISBN 978 90 5784 337 2
Duijzings-Biermans M.J. Duijzings M.W.M Esch, de F.L.J. 1e druk 2008, 2e gewijzigde druk 2013 © 2013 EIW, onderdeel van Uitgeverij Edu’Actief B.V. Economisch Instituut voor een Winkelorganisatie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor alle kwesties inzake het kopiëren van een of meer pagina’s uit deze uitgave: Stichting Reprorecht, Amstelveen.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 1
© EIW BV
woord vooraf
Het werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten” is in eerste instantie geschreven voor deelnemers die in het middelbaar beroepsonderwijs een “niveau 4 opleiding” volgen. De oefenstof is geschreven voor de economische leerstof van kerntaak 1 van de kwalificatiedossiers “Manager handel” en “Ondernemer detailhandel”. De thema’s die in dit werkschrift centraal staan, hebben betrekking op het werkproces “bewaakt de financiële situatie en rapporteert hierover en/of interpreteert deze”. In het werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten” worden zeven thema’s behandeld. Geadviseerd wordt de volgorde binnen de thema’s te volgen. In deze thema’s behandelen we geen theorie. Alleen het rekenwerk wordt toegelicht. De gegevens die in de opgaven verstrekt worden, zijn afkomstig uit de diverse branches. Ze passen dus in het beeld van de branche. De theorie van de zes thema’s wordt uitgebreid behandeld in hoofdstuk 1 van het bronboek “(retail)economie”. De theorie van het thema “budgettering” wordt behandeld in hoofdstuk 2 van datzelfde bronboek. Het thema “budgettering” komt ook aan de orde in het werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: financiering”. Volg je de opleiding “ondernemer” dan adviseren we je het thema “budgettering” als één geheel door te werken. Hierdoor worden de verbanden tussen de verschillende budgetten duidelijker. Bij het thema “exploitatiekosten en –overzicht” ga je aan de slag met het groeperen van kosten en het uitdrukken van kosten in procenten van de omzet. Verder ga je het verschil ontdekken tussen de verschillende bedrijfseconomische begrippen. Zo leer je hoe je het bedrijfsresultaat, het economisch resultaat, de nettowinst en de fiscale winst van een detailhandelsonderneming aan de hand van de exploitatiegegevens kunt berekenen. Bij het thema “kostensoorten” ga je beginnen met het berekenen van de “kosten van het vermogen”. Je gaat de rentekosten berekenen van geleende bedragen. Ook ga je de rentedagen berekenen. Als het gaat over de “kosten van diensten van derden” ga je de verzekeringskosten berekenen. Bij de “kosten van belastingen” ga je onderscheid maken tussen belastingen die als kosten aangemerkt worden en belastingen die geen “kosten” zijn. Door het maken van opgaven ga je leren hoe het systeem van de omzetbelasting werkt. Bij de “kosten van goederen” ga je op herhaling. Je hebt van dit onderdeel al sommen gemaakt in het werkschrift “rekenen met voorraden”. Hoe je de betaalde loonkosten en het gewaardeerd loon kunt berekenen, wordt geoefend bij het onderdeel “kosten van menselijke arbeid”. Het thema “de kostensoorten” eindigt met het onderdeel “kosten van duurzame bedrijfsmiddelen”. Je gaat op meerdere manieren de afschrijvingskosten berekenen. Daarnaast worden ook de rentekosten van het in de duurzame bedrijfsmiddelen geïnvesteerde vermogen berekend. Bij het thema “constante en variabele kosten” leer je op welke manier je het constante kostentarief en het bezettingsresultaat kunt berekenen. Bij het thema “directe en indirecte kosten” ga je de exploitatiekosten verdelen over de verschillende afdelingen. Verder ga je met behulp van opslagpercentages de theoretische consumentenprijs vaststellen. De opslagpercentages ga je via de primitieve en de verfijnde methode berekenen. Bij het thema “break-even” ga je de omzet en afzet berekenen waarbij je geen winst maakt en geen verlies lijdt. Je gaat vervolgens ook berekenen hoeveel de omzet kan dalen voordat je in de verlieszone geraakt. Ook ga je leren hoe je bedrijfseconomisch verantwoord een beslissing kunt nemen. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 2
© EIW BV Bij het thema “theoretische consumentenprijs” ga je aan de hand van een omrekenfactor en de inkoopprijs van een artikel de theoretische consumentenprijs van een artikel vaststellen. Bij het thema “budgettering” ga je een exploitatiebudget opstellen voor een winkel of afdeling in een winkel. In dit thema wordt via de verschillenanalyse naar mogelijke oorzaken gezocht van de geconstateerde verschillen tussen gebudgetteerde en gerealiseerde exploitatiegegevens. De opdrachten in het werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten” zijn geschikt om individueel aan te werken. Voordat je aan een thema begint, kun je het beste een rekentest doen op de website: www.eiw.nl Deze rekentest geeft aan wat je “rekenbehoefte” is als het gaat om de zeven thema’s van dit werkschrift. Je bepaalt uiteindelijk zelf met welk thema je aan de slag gaat. Stein, voorjaar 2013 Frans L.J. de Esch
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 3
© EIW BV
inhoud
exploitatiekosten en -overzicht
5
exploitatiekosten
5
exploitatieoverzicht
15
kostensoorten
37
kosten van het vermogen
37
kosten van diensten van derden
53
kosten van belastingen
62
kosten van goederen
73
kosten van menselijke arbeid
92
kosten van duurzame bedrijfsmiddelen
107
constante en variabele kosten
150
constante kostentarief en bezettingsresultaat
150
directe en indirecte kosten
157
primitieve opslagmethode
157
kostenverdeelstaat
165
verfijnde opslagmethode
175
break-even
185
break-even omzet en break-even afzet
185
overige variabele kosten
191
veiligheidsmarge
197
break-even en besluitvorming
208
theoretische consumentenprijs
214
constante kostentarief
214
vaste opslagmethode
219
omrekenfactor
225
budgettering
240
exploitatiebudget
240
verschillenanalyse
263
managementinformatie
282
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 4
© EIW BV
exploitatiekosten en -overzicht e xp lo it a t ie k o s t e n wat is het ook weer
In een detailhandelsonderneming worden alle kosten samen de exploitatiekosten genoemd. De inkoopwaarde van de omzet wordt daarbij als een aparte kostenpost vermeld. Als we het hebben over exploitatiekosten, dan kun je denken aan: • personeelskosten, waaronder brutolonen, vakantiegeld, opleidingskosten van personeel, reiskosten van personeel, personeelskleding, enzovoort, • huisvestingskosten, waaronder huur, gas, water, licht, verzekeringspremie inventaris, enzovoort, • kosten van vervoermiddelen, waaronder benzine voor bedrijfsauto’s, apk-keuring voor bedrijfsauto’s, wegenbelasting voor bedrijfsauto’s, verzekeringspremie voor bedrijfsauto’s, onderhoud voor bedrijfsauto’s • verkoopkosten, waaronder advertentiekosten, spaarzegels, gebruik van de winkelformule, verpakkingsmateriaal, • algemene kosten, waaronder contributies, heffingen, computerkosten, printerkosten, enzovoort, • rentekosten, waaronder rente van leningen, afsluitprovisie van leningen.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 5
© EIW BV
o p g a ve n 1. Bereken de totale exploitatiekosten die behoren bij de onderstaande omzetten (afronden op veelvouden van € 100,-). omzet x € 1,-
exploitatiekosten in procenten van de omzet
exploitatiekosten x € 1,-
a.
775.820
24,5 775.820÷100x24,5= 190.100
b.
559.500
28,6 559.500÷100x28,6= 160.000
c.
517.810
19,8 517.810÷100x19,8= 102.500
d.
394.500
21,2 394.500÷100x21,2= 83.600
e.
288.560
28,0 288.560÷100x28,0= 80.800
f.
382.800
28,9 382.800÷100x28,9= 110.600
g.
934.500
12.8 934.500÷100x12,8= 119.600
h.
675.000
11,2 675.000÷100x11,2= 75.600
i.
435.750
13,9 435.750÷100x13,9= 60.600
2. Vul de onderstaande tabel in (procenten afronden op één decimaal nauwkeurig; bedragen afronden op veelvouden van € 10,-). omzet x € 1,-
personeelskosten in procenten van de personeelskosten x € 1,omzet
a.
382.800
10,5
40.190
b.
215.625
6,6
14.134
c.
631.710
8,2
51.800
d.
378.480
26,0
98.250
e.
351.830
44,0
154.950
f.
612.800
46,4
284.310
g.
1.315.100
10,4
136.770
h.
2.150.000
7,9
169.850
i.
950.000
6,2
58.900
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 6
© EIW BV 3. Hendriks is eigenaar van elektronicazaak “Hendriks” in Hoofddorp. Over het afgelopen jaar beschikt Christiaan over de volgende gegevens: € 112.000,• personeelskosten € 38.000,• huisvestingskosten € 5.600,• kosten van vervoermiddelen € 21.800,• verkoopkosten € 2.200,• algemene kosten € 8.600,• rentekosten
14,3 4,8 0,7 2,8 0,3 1,1
% % % % % %
€ 188.200,De totale exploitatiekosten bedragen 24% van de omzet. a. Bereken de totale exploitatiekosten van deze elektronicazaak van het afgelopen jaar. € 188.200,b. Bereken de omzet van deze elektronicazaak van het afgelopen jaar. € 188.200 ÷ 24 x 100% = € 784.166,67 c. Druk elke kostensoort in de tabel uit in procenten van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). personeelskosten huisvestingskosten kosten van vervoermiddelen verkoopkosten algemene kosten rentekosten
€ € € € € €
112.000,38.000,5.600,21.800,2.200,8.600,-
÷ ÷ ÷ ÷ ÷ ÷
€ 784.166,67 x 100% = 14,3% € 784.166,67 x 100% = 4,8% € 784.166,67 x 100% = 0,7% € 784.166,67 x 100% = 2,8% € 784.166,67 x 100% = 0,3% € 784.166,67 x 100% = 1,1%
4. Floid Verjans exploiteert de “Sportshop” in het centrum van Zierikzee. Over het afgelopen jaar beschikt Floid over de volgende gegevens: € 112.000,• personeelskosten € 48.000,• huisvestingskosten € 3.500,• kosten van vervoermiddelen € 8.600,• verkoopkosten € 3.100,• algemene kosten € 7.900,• rentekosten € 183.100,De totale exploitatiekosten bedragen 32% van de omzet.
19,6 8,4 0,6 1,5 0,5 1,4
a. Bereken de totale exploitatiekosten van de “Sportshop” van het afgelopen jaar. b. Bereken de omzet van de “Sportshop” van het afgelopen jaar. € 183.100 ÷ 32 x 100% = € 572.187,50 c. Druk elke kostensoort in de tabel uit in procenten van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig).
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 7
% % % % % %
© EIW BV 5. De heer Jan Wijnen exploiteert een onderneming in verlichtingsartikelen met twee vestigingen. Het afgelopen jaar zijn de volgende kosten gemaakt: € 82.500,9,6 % • personeelskosten € 52.500,6,1 % • huisvestingskosten € 5.500,0,6 % • kosten van vervoermiddelen € 17.750,2,1 % • verkoopkosten € 41.250,4,8 % • algemene kosten € 16.250,1,9 % • rentekosten € 215.750,De totale exploitatiekosten bedragen 25% van de omzet. a. Bereken de totale exploitatiekosten van deze onderneming van het afgelopen jaar. b. Bereken de omzet van deze onderneming van het afgelopen jaar. € 215.750 ÷ 25 x 100 = € 863.000,c. Druk elke kostensoort in de tabel uit in procenten van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). 6. De heer J. Hoens exploiteert een bouwmarkt aan de rand van het winkelcentrum “De Oase”. Het afgelopen jaar is er een omzet gerealiseerd van € 775.800,- en zijn de onderstaande kosten gemaakt: • lonen personeel € 84.500,• verpakkingsmateriaal € 1.350,• verzekeringspremie bedrijfswagen € 1.550,• reiskosten personeel € 2.750,• advertenties/folders € 13.750,• spaarzegels € 585,• personeelsfeestje € 1.875,• motorrijtuigenbelasting bedrijfswagen € 975,• brandstofkosten bedrijfswagen € 2.750,• overige kosten vervoermiddelen € 1.025,• kosten van bedrijfskleding € 4.955,Verder is gegeven dat de totale huisvestingskosten 3,25% van de omzet bedragen. a. Bereken de totale personeelskosten van deze bouwmarkt . € 84.500,- + € 2.750,- + € 1.875,- + € 4.955,- = € 94.080,b. Bereken de totale verkoopkosten van deze bouwmarkt. € 1.350,- + € 13.750,- + € 585,- = € 15.685,c. Bereken de totale kosten van de vervoermiddelen van deze bouwmarkt. € 1.550,- + € 975.- + € 2.750.- + € 1.025.- = € 6.300,d. Bereken de totale huisvestingskosten van deze bouwmarkt. € 775.800,- ÷ 100 x 3,25 = € 25.213,50 e. Druk de totale personeelskosten uit in een percentage van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 94.080,- ÷ € 775.800,- x 100 = 12,1%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 8
© EIW BV 7. Van speelgoedspeciaalzaak “Woutertje” in Burgh-Haamstede zijn de volgende gegevens van het afgelopen jaar bekend: € 2.400,huisvesting • verzekeringspremie inventaris € 8.400,personeel • vakantiegeld € 2.800,personeel • opleiding van personeel € 700,personeel • bedrijfskleding voor het personeel € 2.100,personeel • personeelsfeest € 32.500,huisvesting • huur € 350,huisvesting • schoonmaakartikelen € 1.400,personeel • reiskosten van het personeel € 86.600,personeel • lonen € 10.700,huisvesting • gas, water, licht Verder is gegeven dat de totale personeelskosten 12% van de omzet bedragen. a. Bereken de totale huisvestingskosten van “Woutertje” van het afgelopen jaar. € 45.950,b. Bereken de totale personeelskosten van “Woutertje” van het afgelopen jaar. € 102.000,c. Bereken de omzet van “Woutertje” van het afgelopen jaar. € 102.000,- ÷ 12% x 100% = € 850.000,8. Van elektronicazaak “Energiezuinig” in Baarle-Nassau zijn de volgende gegevens van het afgelopen jaar bekend: € 4.500,- verkoopkosten • gebruik van de winkelformule € 4.800,- vervoermiddelen • benzine voor bestelauto € 720,- vervoermiddelen • wegenbelasting bestelauto € 1.250,- vervoermiddelen • verzekeringspremie bestelauto € 1.850,- verkoopkosten • spaarzegels € 660,- vervoermiddelen • apk-keuring, grote beurt bestelauto € 1.650,- verkoopkosten • verpakkingsmateriaal € advertenties 9.700,- verkoopkosten • Verder is gegeven dat de totale verkoopkosten 2,5% van de omzet bedragen. a. Bereken de totale verkoopkosten van “Energiezuinig” van het afgelopen jaar. € 17.700,b. Bereken de totale kosten van vervoermiddelen van “Energiezuinig”van het afgelopen jaar. € 7.430,c. Bereken de omzet van “Energiezuinig” van het afgelopen jaar. € 17.700,- ÷ 2,5% x 100% = € 708.000,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 9
© EIW BV 9. In de tabel staan de procentuele gegevens van de verschillende exploitatiekosten van boetiek “Zijderups” in Stavoren van het afgelopen jaar. De omzet van het afgelopen jaar bedraagt € 525.000,-. Bereken alle bedragen in euro’s van de vier kostensoorten. kostensoort huisvesting personeel verkoop overige percentage
10,0%
17,0%
3,0%
9,0%
bedrag in €
€ 52.500,-
€ 89.250,-
€ 15.750,-
€ 47.250,-
10. Kadir Özdemir exploiteert een agf-winkel in Oostermaas in Maastricht. Hij verwacht dit jaar een omzet te realiseren van € 642.000,-. Voor de schatting van de exploitatiekosten maakt Kadir gebruik van de branchecijfers die verstrekt zijn door het HBD. Vul, in de tabel, de te verwachten exploitatiecijfers in van deze agf-winkel. Aardappelen, groente en fruit Afgelopen jaar Kadir Özdemir omzet 100% € 642.000,inkoopwaarde 68% 436.560,€ brutowinst 32% € 205.440,kosten: 25% 160.500,€ - personeelskosten 12% € 77.040,- huisvestingskosten 5% 32.100,€ - verkoopkosten 1% € 6.420,- overige kosten 7% 44.940,€ bedrijfsresultaat 7% 44.940,€ Bron: HBD
11. Hassan Assidi exploiteert een speelgoedwinkel in Zeist. De omzet van het afgelopen jaar van deze speelgoedwinkel bedraagt € 855.000,-. Speelgoed Afgelopen jaar omzet 100% inkoopwaarde 67% brutowinst 33% kosten: 30% - personeelskosten 13% - huisvestingskosten 8% - verkoopkosten 2% - overige kosten 7% bedrijfsresultaat 3% Bron: HBD
a. Bereken het bedrag dat Hassan aan personeelskosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. € 855.000,- ÷ 100% x 13% = € 111.150,-. b. Bereken het bedrag dat Hassan aan verkoopkosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. € 855.000,- ÷ 100% x 2% = € 17.100,-. c. Bereken het bedrag dat Hassan aan overige kosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. € 855.000,- ÷ 100% x 7% = € 59.850,-. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 10
© EIW BV 12. Saida Abali exploiteert een winkel waarin uitsluitend huishoudelijke artikelen verkocht worden. Haar omzet van het afgelopen jaar bedraagt € 868.000,-. Huishoudelijke artikelen Afgelopen jaar omzet 100% inkoopwaarde 61% brutowinst 39% kosten: 34% - personeelskosten 16% - huisvestingskosten 9% - verkoopkosten 3% - overige kosten 6% bedrijfsresultaat 5% Bron: HBD
a. Bereken het bedrag dat Saida aan verkoopkosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. € 868.000,- ÷ 100% x 3% = € 26.040,b. Bereken het bedrag dat Saida aan personeelskosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. € 868.000,- ÷ 100% x 16% = € 138.880,c. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van het afgelopen jaar, als Saida uitgaat van het branchegemiddelde. € 868.000,- ÷ 100% x 61% = € 529.480,13. Hedy Shadow exploiteert een supermarkt in Goes. De omzet van het afgelopen jaar van deze supermarkt bedraagt € 3.248.000,-. Supermarkten Afgelopen jaar omzet 100% inkoopwaarde 77% brutowinst 23% kosten: 22% - personeelskosten 11% - huisvestingskosten 4% - verkoopkosten 2% - overige kosten 5% bedrijfsresultaat 1% Bron: HBD
a. Bereken het bedrag dat Hedy aan verkoopkosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. € 3.248.000,- ÷ 100% x 2% = € 64.960,b. Bereken het bedrag dat Hedy aan huisvestingskosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. € 3.248.000,- ÷ 100% x 4% = € 129.920,c. Bereken de brutowinst van het afgelopen jaar van deze supermarkt, als Hedy uitgaat van het branchegemiddelde. € 3.248.000,- ÷ 100% x 23% = € 747.040,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 11
© EIW BV 14. Amir Hasani heeft een sportzaak in Amstelveen. De omzet van het afgelopen jaar van deze sportzaak bedraagt € 745.000,-. Sportartikelen Afgelopen jaar omzet 100% inkoopwaarde 62% brutowinst 38% kosten: 33% - personeelskosten 13% - huisvestingskosten 9% - verkoopkosten 3% - overige kosten 8% bedrijfsresultaat 5% Bron: HBD
a. Bereken het bedrag dat Amir aan huisvestingskosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. € 745.000,- ÷ 100% x 9% = € 67.050,-. b. Bereken het bedrag dat Amir aan overige kosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. € 745.000,- ÷ 100% x 8% = € 59.600,-. c. Bereken het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar van deze sportzaak als Amir uitgaat van het branchegemiddelde. € 745.000,- ÷ 100% x 5% = € 37.250,-. 15. Nadir Boukyoud exploiteert een doe-het-zelfzaak in Den Helder. Nadir beschikt over de volgende gegevens van het afgelopen jaar: € 640.000,• omzet € 396.800,• inkoopwaarde € 102.400,• personeelskosten € 38.400,• huisvestingskosten € 25.600,• verkoopkosten € 48.400,• overige kosten € 28.400,• bedrijfsresultaat a. Noteer de gegevens van deze doe-het-zelfzaak in het onderstaande overzicht. b. Bereken per regel in het overzicht, het bijbehorende percentage van deze doe-hetzelfzaak van het afgelopen jaar in procenten van de behaalde omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). Afgelopen jaar BrancheNadir Boukyoud percentages Nadir gemiddelde 100%
€
640.000,-
100 %
inkoopwaarde
63%
€
396.800,-
62 %
brutowinst
37%
€
243.200,-
38 %
kosten:
30%
€
214.800,-
33,6 %
- personeelskosten
13%
€
102.400,-
16 %
omzet
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 12
© EIW BV - huisvestingskosten
5%
€
38.400,-
6 %
- verkoopkosten
4%
€
25.600,-
4 %
- overige kosten
8%
€
48.400,-
7,6 %
bedrijfsresultaat
7%
€
28.400,-
4,4 %
Nadir vergelijkt zijn percentages met de percentages van het landelijk gemiddelde in zijn branche. In sommige categorieën scoort Nadir gunstiger dan zijn collega’s, in sommige categorieën ongunstiger. c. Noteer in het onderstaande overzicht of Nadir in de betreffende categorie gunstig of ongunstig scoort. inkoopwaarde van de omzet
gunstig
brutowinst
personeels- huisveskosten tingskosten
verkoopkosten
gunstig
ongunstig ongunstig gelijk
overige kosten
bedrijfsresultaat
gunstig
ongunstig
d. Op welke kostensoorten moet Nadir bezuinigen? Motiveer het antwoord met een berekening. Huisvestingskosten Moet zijn € 640.000,- ÷ 100% x 5% = € 32.000,- dus € 38.400 – € 32.000,- = € 6.400,- bezuinigen Personeelskosten Moet zijn € 640.000,- ÷ 100% x 13% = € 83.200,- dus € 102.400,- – € 83.200,- = € 19.200,- bezuinigen Zie tabel, Nadir’s percentages zijn daar hoger dan het landelijk branche gemiddelde! En hogere kosten leveren een nadeliger resultaat! 16. Özlem Kalouid exploiteert een modezaak in het centrum van Lelystad. Zij beschikt over de volgende gegevens van het afgelopen jaar: € 44.000,• huur winkelpand € 3.920,• spaarzegels € 6.500,• gebruik van de winkelformule € 14.900,• overige huisvestingskosten € 11.500,• advertenties € 4.800,• verzekeringspremie inventaris € 1.600,• folders € 22.700,• gas, water, licht € 2.400,• overige verkoopkosten a. Bereken de totale huisvestingskosten van deze modezaak van het afgelopen jaar. € 44.000,- + € 14.900,- + € 22.700,- + € 4.800,- = € 86.400,-. b. Bereken de totale verkoopkosten van deze modezaak van het afgelopen jaar. € 3.920,- + € 11.500,- + € 1.600,- + € 2.400,- + € 6.500,- = € 25.920,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 13
© EIW BV Branchegegevens Dames- en herenmode
omzet inkoopwaarde brutowinst kosten: - personeelskosten - huisvestingskosten - verkoopkosten - overige kosten bedrijfsresultaat Bron: HBD
Afgelopen jaar 100% 54% 46% 39% 17% 10% 3% 9% 7%
c. De huisvestingskosten van deze modezaak zijn procentueel gelijk aan het branchegemiddelde. Bereken op basis hiervan, de omzet van deze modezaak van het afgelopen jaar. € 86.400,- ÷ 10% x 100% = € 864.000,-. b. Bereken het bedrag dat Özlem mag uitgeven aan personeelskosten, als zij niet wil afwijken van het branchegemiddelde. € 86.400,- ÷ 10% x 17% = € 146.880,-. c. Bereken het bedrag dat Özlem mag uitgeven aan overige kosten, als zij niet wil afwijken van het branchegemiddelde. € 86.400,- ÷ 10% x 9% = € 77.760,-. 17. Robin van Wezel exploiteert een doe-het-zelfzaak aan de buitenrand van de gemeente Almere. De consumentenomzet van het afgelopen jaar van deze doe-het-zelfzaak bedraagt € 3.850.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. Doe-het-zelf Afgelopen jaar omzet 100% inkoopwaarde 63% brutowinst 37% kosten: 30% - personeelskosten 13% - huisvestingskosten 5% - verkoopkosten 4% - overige kosten 8% bedrijfsresultaat 7% a. Bereken het bedrag dat deze doe-het-zelfzaak aan verkoopkosten volgens het branchegemiddelde zou mogen uitgeven. Omzet is € 3.850.000,- ÷ 119% x 100% = € 3.235.294,12. Verkoopkosten zijn € 3.235.294,12 ÷ 100% x 4% = € 129.411,76. b. Bereken de brutowinst van het afgelopen jaar van deze doe-het-zelfzaak, als Robin uitgaat van het branchegemiddelde. Brutowinst is € 3.235.294,12 ÷ 100% x 37% = € 1.197.058,82. c. Bereken het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar van deze doe-het-zelfzaak, als Robin uitgaat van het branchegemiddelde. Bedrijfsresultaat is € 3.235.294,12 ÷ 100% x 7% = € 226.470,59.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 14
© EIW BV
e xp lo it a t ie o ve rz ich t eindelijk resultaat
Als je inzicht wilt hebben in de exploitatiegegevens van een winkel, dan moet je, naast de bekende begrippen consumentenomzet, inkoopwaarde en brutowinst, ook weten wat de volgende bedrijfseconomische begrippen betekenen: • bedrijfsresultaat, • rendement eigen vermogen, • economisch resultaat, • nettowinst, • fiscale winst. Het bedrijfsresultaat van een detailhandelsonderneming wordt berekend door van de brutowinst de totale exploitatiekosten af te trekken. Het bedrijfsresultaat van een winkel bestaat uit het gewaardeerd loon, de gewaardeerde interest en het economisch resultaat. Door het bedrijfsresultaat te verminderen met het gewaardeerd loon, wordt het rendement eigen vermogen zichtbaar. Het economisch resultaat wordt berekend door het bedrijfsresultaat te verminderen met het gewaardeerd loon en met de gewaardeerde interest. Het bedrijfsresultaat, het rendement eigen vermogen en het economisch resultaat blijken uit het bedrijfseconomisch exploitatieoverzicht.
Bedrijfseconomisch exploitatieoverzicht Consumentenomzet Btw Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Exploitatiekosten Bedrijfsresultaat Gewaardeerd loon Rendement eigen vermogen Gewaardeerde interest Economisch resultaat
€ € € € € € € € € € €
% % 100 % % % % % % % % %
-
De nettowinst van een winkel wordt berekend door het bedrijfsresultaat te corrigeren met de bijzondere baten en lasten, die incidenteel zijn of die geen direct verband houden met de exploitatie van de detailhandelsonderneming. De nettowinst wordt in de bedrijfseconomie het ondernemersinkomen genoemd. Als je bij de nettowinst de niet-fiscale kosten optelt, dan krijg je de fiscale winst.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 15
© EIW BV
Fiscaal exploitatieoverzicht Consumentenomzet Btw Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Exploitatiekosten Bedrijfsresultaat Bijzondere baten Overige lasten Nettowinst Niet-fiscale exploitatiekosten Fiscale winst
€ € € € € € € € € € €
% % 100 % % % % % + % % % + %
Opmerking nettowinst = bedrijfsresultaat + baten – lasten fiscale winst = nettowinst + de niet-fiscale kosten
o p g a ve n 18. De omzet van een groentespeciaalzaak bedraagt € 250.000,-. De inkoopwaarde van deze omzet bedraagt € 155.500,-. a. Bereken de brutowinst van deze groentespeciaalzaak. De brutowinst is € 250.000,- - € 155.500,- = € 94.500,-. b. Bereken het brutowinstpercentage van deze groentespeciaalzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). Het percentage is € 94.500,- ÷ 250.000,- x 100% = 37,8%. 19. De consumentenomzet van een ijzerwaren- en gereedschappenzaak bedraagt € 589.000,-. De inkoopwaarde van de omzet van deze zaak bedraagt € 307.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de brutowinst van deze ijzerwaren- en gereedschappenzaak. Omzet is € 589.000,- ÷ 121% x 100% = € 486.776,86. De brutowinst is € 486.776,86 - € 307.000,- = € 179.776,86. b. Bereken het brutowinstpercentage van deze ijzerwaren- en gereedschappenzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 179.776,86 ÷ € 486.776,86 x 100 = 36,9%.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 16
© EIW BV 20. De consumentenomzet van een huishoudelijke artikelenzaak bedraagt € 588.000,-. De inkoopwaarde van de omzet van deze zaak bedraagt € 325.000,-. Voor de btw geldt het htarief. a. Bereken de brutowinst van deze huishoudelijke artikelenzaak. Omzet is € 588.000,- ÷ 121% x 100% = € 485.950,41. De brutowinst is € 485.950,41 - € 325.000,- = € 160.950,41. b. Bereken het brutowinstpercentage van deze huishoudelijke artikelenzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 160.950,41 ÷ € 485.950,41 x 100 = 33,1%. 21. De consumentenomzet van een speciaalzaak in jeans en vrijetijdskleding bedraagt € 397.500,-. De voorraad per 1 januari van deze speciaalzaak bedraagt € 78.000,- en de voorraad per 31 december bedraagt € 81.000,-. In het betreffende jaar is er voor € 225.000,- (exclusief btw) ingekocht. Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de brutowinst van deze speciaalzaak in jeans en vrijetijdskleding. Inkoopwaarde = € 225.000,- + € 78.000,- - € 81.000,- = € 222.000,-. Omzet = € 397.500,- ÷ 121% x 100%= € 328.512,40. Brutowinst = € 328.512,40 - € 222.000,- = € 106.512,40 b. Bereken het brutowinstpercentage van deze speciaalzaak in jeans en vrijetijdskleding (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 106.033,61 ÷ € 328.512,40 x 100%= 32,3%. 22. Ruud Verhagen exploiteert een brood- en banketzaak in Schiedam. De personeelskosten van deze zaak bedragen in het afgelopen jaar € 248.000,-; dat is 32% van de omzet. De huisvestingskosten bedragen 5,5% van de omzet. De rentekosten bedragen 7,0% van de omzet en de verkoopkosten komen uit op 4,5% van de omzet. De overige exploitatiekosten zijn uitgekomen op 5% van de omzet. Ruud heeft afgelopen jaar een brutowinst gerealiseerd van 62%. a. Bereken de omzet van het afgelopen jaar van deze brood- en banketzaak. € 248.000,- ÷ 32,0% x 100% = € 775.000,-. b. Bereken de brutowinst van het afgelopen jaar van deze brood- en banketzaak. € 775.000,- ÷ 100% x 62% = € 480.500,-. c. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van het afgelopen jaar van deze brood- en banketzaak. € 775.000,- ÷ 100% x 38% = € 294.500,-. d. Bereken het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar van deze brood- en banketzaak. 62% - ( 32% + 5,5% + 7% + 4,5% + 5% ) = 8% Dat is € 775.000,- ÷100% x 8% = € 62.000,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 17
© EIW BV 23. De consumentenomzet van een sportspeciaalzaak bedraagt € 465.000,-. De voorraad per 1 januari van deze zaak bedraagt € 126.500,- en de voorraad per 31 december bedraagt € 99.500,-. In het betreffende jaar is voor € 278.500,- (inclusief btw) ingekocht. Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de brutowinst van deze sportspeciaalzaak. Inkoopwaarde = € 278.500,- ÷ 121 x 100 + € 126.500 - € 99.500 = € 257.165,29 Omzet = € 465.000,- ÷ 121% x 100%= € 384.297,52. Brutowinst = € 384.297,52 - € 257.165,29 = € 127.132,23. b. Bereken het brutowinstpercentage van deze sportspeciaalzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 127.132,23 ÷ 384.297,52 x 100%= 33,1%. 24. De brutowinst van een hout- en bouwmaterialenhandel bedraagt € 350.000,-. De totale exploitatiekosten bedragen € 292.000,-. Het gewaardeerd loon bedraagt € 39.000,-. De gewaardeerde interest bedraagt € 11.500,-. a. Bereken het bedrijfsresultaat van deze hout- en bouwmaterialenhandel. € 350.000,- - € 292.000,- = € 58.000,-. b. Bereken het rendement eigen vermogen van deze hout- en bouwmaterialenhandel. € 58.000,- - € 39.000,- = € 19.000,-. c. Bereken het economisch resultaat van deze hout- en bouwmaterialenhandel. € 19.000,- - € 11.500,- = € 7.500,-. 25. De omzet van een dames- en herenmodezaak bedraagt € 845.750,-. De inkoopwaarde van deze omzet bedraagt € 617.500,-. De totale exploitatiekosten bedragen € 176.450,-. Het gewaardeerd loon bedraagt € 45.750,-. De gewaardeerde interest bedraagt € 5.000,-. a. Bereken de brutowinst van deze dames- en herenmodezaak. € 845.750,- - € 617.500,- = € 228.250,-. b. Bereken het bedrijfsresultaat van deze dames- en herenmodezaak. € 228.250,- - € 176.450,- = € 51.800,-. c. Bereken het rendement eigen vermogen van deze dames- en herenmodezaak. € 51.800,- - € 45.750,- = € 6.050,-. d. Bereken het economisch resultaat van deze dames- en herenmodezaak. € 6.050,- - € 5.000,- = € 1.050,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 18
© EIW BV 26. De consumentenomzet van een doe-het-zelfzaak bedraagt € 861.000,-. De inkoopwaarde van deze omzet bedraagt € 477.500,-. De totale exploitatiekosten bedragen € 195.750,-. Het gewaardeerd loon van de ondernemer bedraagt € 43.250,- en dat van de overige gewaardeerde krachten bedraagt € 9.750,-. De gewaardeerde interest bedraagt € 5.750,-. Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de brutowinst van deze doe-het-zelfzaak. Omzet = € 861.000,- ÷ 121 x 100% = € 711.570,25. Brutowinst = € 711.570,25 - € 477.500,- = € 234.070,25. b. Bereken het bedrijfsresultaat van deze doe-het-zelfzaak. € 234.070,25 - € 195.750,- = € 38.320,25. c. Bereken het rendement eigen vermogen van deze doe-het-zelfzaak. € 38.320,25 - € 43.250,- - € 9.750,- = - € 14.679,75 (negatief). d. Bereken het economisch resultaat van deze doe-het-zelfzaak. € -14.679,75- € 5.750,- = - € 20.429,75 (negatief). 27. Het bedrijfsresultaat van een kaasspeciaalzaak bedraagt € 38.500,- De bijzondere baten bedragen € 1.560,- en de overige lasten bedragen € 1.785,-. Bereken de nettowinst van deze kaasspeciaalzaak. € 38.500,- + € 1.560,- - € 1.785,- = € 38.275,-. 28. Het bedrijfsresultaat van een speciaalzaak bedraagt € 39.240,-. De bijzondere baten bedragen € 3.860,- en de overige lasten bedragen € 1.285,-. De niet-fiscale exploitatiekosten bedragen € 575,-. a. Bereken de nettowinst van deze speciaalzaak. € 39.240,- + € 3.860,- - € 1.285,- = € 41.815,-. b. Bereken de fiscale winst van deze speciaalzaak. € 41.815,- + € 575,- = € 42.390,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 19
© EIW BV 29. Gegevens van een supermarkt: • consumentenomzet • gemiddeld btw-percentage • gemiddeld brutowinstpercentage • exploitatiekosten • gewaardeerd loon • gewaardeerde interest
€ 1.290.000,7,5% 18,7% € 172.000,€ 47.000,€ 9.250,-
a. Bereken het bedrijfsresultaat van deze supermarkt. b. Bereken het economisch resultaat van deze supermarkt.
a.
b.
consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
€ € € € € € € € € € €
1.290.000,90.000,1.200.000,975.600,224.400,172.000,52.400,47.000,5.400,9.250,-3.850,-
107,5 7,5 100,0 81,3 18,7
% % % % %
30. Gegevens van een speciaalzaak in verlichtingsartikelen: • consumentenomzet € 430.000,• inkoopwaarde € 220.000,• betaalde loonkosten € 35.720,• huisvestingskosten € 21.700,• kosten van vervoermiddelen € 9.660,• verkoopkosten € 6.650,• algemene kosten € 6.750,• rentekosten vreemd vermogen € 6.340,• afschrijvingskosten € 10.450,• gewaardeerd loon ondernemer € 32.500,• gewaardeerd loon overigen € 8.500,• gewaardeerde interest € 8.250,Voor de btw geldt het h-tarief. a. b. c. d.
Bereken Bereken Bereken Bereken
de brutowinst van deze speciaalzaak in verlichtingsartikelen. het bedrijfsresultaat van deze speciaalzaak in verlichtingsartikelen. het rendement eigen vermogen van deze speciaalzaak in verlichtingsartikelen. het economisch resultaat van deze speciaalzaak in verlichtingsartikelen.
consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet a. brutowinst werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € €
430.000,00 74.628,10 355.371,90 220.000,00 135.371,90 UITWERKINGEN
121 % 21 % 100 %
Pagina 20
-
© EIW BV exploitatiekosten b. bedrijfsresultaat gewaardeerd loon c. rendement eigen vermogen gewaardeerde interest d. economisch resultaat
€ € € € € €
97.270,00 38.101,90 41.000,00 -2898,10 8.250,00 -11.148,10
-
31. Volgens de gegevens van Coby Ramakers, eigenaresse van parfumeriezaak “Lotus” in Oosterhout, bedraagt het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar € 50.680,-. Aan bijzondere baten noteerde Coby € 3.600,-. Aan overige lasten is een bedrag van € 1.750,- uitgegeven. Als niet-fiscale exploitatiekosten wordt een bedrag van € 2.075,aangemerkt. a. Bereken de nettowinst van het afgelopen jaar van deze parfumeriezaak. De nettowinst is € 50.680,- + € 3.600,- - € 1.750,- = € 52.530,-. b. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze parfumeriezaak. De fiscale winst is € 52.530,- + € 2.075,- = € 54.605,-. 32. Maarten ten Bakker exploiteert een rijwielhandel in Leimuiden. Uit zijn administratie van het afgelopen jaar blijken de volgende gegevens: • de brutowinst bedraagt € 354.000,-, • de exploitatiekosten bedragen € 265.000,-, waarvan € 1.980,- als niet-fiscale exploitatiekosten worden aangemerkt, • de bijzondere baten bedragen € 3.070,-, • het verlies op de inruilwaarde van de inventaris bedraagt € 200,-. a. Bereken de nettowinst van het afgelopen jaar van deze rijwielhandel. € brutowinst 354.000,€ exploitatiekosten 265.000,€ bedrijfsresultaat 89.000,De nettowinst is € 89.000,- + € 3.070,- - € 200,- = € 91.870,-. b. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze rijwielhandel. De fiscale winst is € 91.870,- + € 1.980,- = € 93.850,-. 33. Volgens de gegevens van Jens Bloem, eigenaar van schoenenwinkel “Maat 43+” in HorstAmerica, bedraagt de brutowinst van het afgelopen jaar € 381.000,-. De exploitatiekosten van het afgelopen jaar bedragen € 299.000,-. Aan bijzondere baten noteerde Jens € 1.890,-. Aan overige lasten is een bedrag van € 1.160,- uitgegeven. Als niet-fiscale exploitatiekosten wordt een bedrag van € 1.225,- aangemerkt. a. Bereken de nettowinst van het afgelopen jaar van deze schoenenwinkel. € brutowinst 381.000,€ exploitatiekosten 299.000,€ bedrijfsresultaat 82.000,De nettowinst is € 82.000,- + € 1.890,- - € 1.160,- = € 82.730,-. b. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze schoenenwinkel. De fiscale winst is € 82.730,- + € 1.225,- = € 83.955,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 21
© EIW BV 34. Fleur Klaassens exploiteert een chocolaterie in Alphen aan de Rijn. Uit haar administratie van het afgelopen jaar blijken de volgende gegevens: • de brutowinst bedraagt € 298.000,-, • de exploitatiekosten bedragen € 221.000,-, waarvan € 640,- als niet-fiscale exploitatiekosten worden aangemerkt, • de bijzondere baten bedragen € 720,-, • het verlies op het verkopen van obligaties bedraagt € 410,-. a. Bereken de nettowinst van het afgelopen jaar van deze chocolaterie. € brutowinst € exploitatiekosten € bedrijfsresultaat De nettowinst is € 77.000,- + € 720,- - € 410,- = € 77.310,-. b. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze chocolaterie. De fiscale winst is € 77.310,- + € 640,- = € 77.950,-.
298.000,221.000,77.000,-
35. Joost van den Vaandel is eigenaar van een kantoorboekhandel in Muiden. Over het afgelopen jaar beschikt Joost over de volgende gegevens van zijn kantoorboekhandel: • de consumentenomzet bedraagt € 818.700,-, • de brutowinst bedraagt 32% van de omzet, • de exploitatiekosten bedragen € 185.760,-, waarvan € 545,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden, • de bijzondere baten bedragen € 240,-, • de overige lasten bedragen € 105,-. Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar van deze kantoorboekhandel. € consumentenomzet 818.700,00 € btw 142.088,43 € 676.611,57 omzet = € 818.700,- ÷ 121% x 100% = € inkoopwaarde omzet 460.095,87 € 216.515,70 brutowinst = € 676.611,57 ÷ 100% x 32% € exploitatiekosten 185.760,00 € bedrijfsresultaat 30.755,70 b. Bereken de nettowinst van het afgelopen jaar van deze kantoorboekhandel. De nettowinst is € 34.394,62 + € 240,- - € 105,- = € 34.529,62. c. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze kantoorboekhandel. De fiscale winst is € 34.529,62 + € 545,- = € 35.074,62.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 22
© EIW BV 36. Van een detailhandelsonderneming zijn • bedrijfsresultaat • gewaardeerd loon • gewaardeerde interest • niet-fiscale exploitatiekosten • bijzondere baten • overige lasten a. b. c. d.
Bereken Bereken Bereken Bereken
de volgende gegevens bekend: € 42.890,€ 34.380,€ 5.350,€ 565,€ 1.350,€ 2.275,-
de nettowinst van deze detailhandelsonderneming. de fiscale winst van deze detailhandelsonderneming. het rendement eigen vermogen van deze detailhandelsonderneming. het economisch resultaat van deze detailhandelsonderneming.
a. nettowinst = € 42.890,- + € 1.350,- - € 2.275,- = b. fiscale winst = € 41.965,- + € 565,- = bedrijfsresultaat gewaardeerd loon c. rendement eigen vermogen gewaardeerde interest d. economisch resultaat
€ € € € € € €
41.965,42.530,42.890,34.380,8.510,5.350,3.160,-
37. Gegevens van een speciaalzaak in lederwaren en reisartikelen: • consumentenomzet € 446.250,• rentebaten deposito € 2.425,• inkoopwaarde € 215.000,• betaalde loonkosten € 34.750,• huisvestingskosten € 22.500,• kosten van vervoermiddelen € 6.750,• verkoopkosten € 11.500,• algemene kosten € 13.500,• rentekosten vreemd vermogen € 8.600,• afschrijvingskosten € 12.875,• niet-fiscale exploitatiekosten € 345,• verlies op verkochte bedrijfsauto € 2.750,• gewaardeerd loon ondernemer € 32.325,• gewaardeerd loon overigen € 8.350,• gewaardeerde interest € 6.750,Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de brutowinst van deze speciaalzaak in lederwaren en reisartikelen. b. Bereken het bedrijfsresultaat van deze speciaalzaak in lederwaren en reisartikelen. c. Bereken het rendement eigen vermogen van deze speciaalzaak in lederwaren en reisartikelen. d. Bereken het economisch resultaat van deze speciaalzaak in lederwaren en reisartikelen. e. Bereken de nettowinst van deze speciaalzaak in lederwaren en reisartikelen. f. Bereken de fiscale winst van deze speciaalzaak in lederwaren en reisartikelen.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 23
© EIW BV
a. b. c. d. e. f.
consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat Nettowinst: € 42.981,65 + € 2.425,- - € 2.750,fiscale winst = € 42.656,65 + € 345,-
€ 446.250,€ 77.448,35 € 368.801,65 € 215.000,€ 153.801,65 € 110.820,€ 42.981,65 € 40.675,€ 2.306,65 € 6.750,€ -4.443,35 =€ 42.656,65
121 % 21 % 100 % % % -
43.001,65
€
38. Jan-Willem Noteborn is eigenaar van een speelgoedzaak in Emmen. Over het afgelopen jaar beschikt Jan over de volgende gegevens: • de consumentenomzet bedraagt € 966.000,-, • de brutowinst bedraagt 32% van de omzet, • het gewaardeerd loon is € 37.500,-, • de gewaardeerde interest is € 2.150,-, • de exploitatiekosten bedragen € 218.600,- , waarvan € 2.100,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt het h-tarief. a. b. c. d. e.
a. b. c. d. e.
Bereken Bereken Bereken Bereken Bereken
de brutowinst van het afgelopen jaar van deze speelgoedzaak. het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar van deze speelgoedzaak. het rendement eigen vermogen van het afgelopen jaar van deze speelgoedzaak. het economisch resultaat van het afgelopen jaar van deze speelgoedzaak. de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze speelgoedzaak.
consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat nettowinst = € 36.871,08 fiscale winst = € 36.871,08 + € 2.100,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € € € € € € €
966.000,00 167.652,89 798.347,11 542.876,03 255.471,08 218.600,00 36.871,08 37.500,00 -628,92 2.150,00 -2.778,92
€
38.971,08
UITWERKINGEN
121 21 100 68 32
Pagina 24
% % % % % -
© EIW BV 39. Izaak Darrol exploiteert een sportzaak in Enschede. Over het afgelopen jaar beschikt Izaak over de volgende gegevens: • de consumentenomzet bedraagt € 1.170.000,-, • de brutowinst bedraagt 38% van de omzet, • het gewaardeerd loon is € 44.500,-, • de gewaardeerde interest is € 3.150,-, • de exploitatiekosten bedragen € 299.600,-, waarvan € 4.600,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt het h-tarief. a. b. c. d. e.
a. b. c. d. e.
Bereken de brutowinst van het afgelopen jaar van deze sportzaak. Bereken het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar van deze sportzaak. Bereken het rendement eigen vermogen van het afgelopen jaar van deze sportzaak. Bereken het economisch resultaat van het afgelopen jaar van deze sportzaak. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze sportzaak. € 1.170.000,00 consumentenomzet 121,0 % € btw 203.057,85 21,0 % € omzet 966.942,15 100,0 % € inkoopwaarde omzet 599.504,13 62,0 % € brutowinst 367.438,02 38,0 % € exploitatiekosten 299.600,00 31 % € bedrijfsresultaat 67.838,02 7 % € gewaardeerd loon 44.500,00 4,6 % € rendement eigen vermogen 23.338,02 2,4 % € gewaardeerde interest 3.150,00 0,3 % € economisch resultaat 20.188,02 2,1 % nettowinst = € 67.838,02 € fiscale winst = € 67.838,02+ € 4.600,72.438,02
40. Jos Nobel is eigenaar van een sportzaak in Sittard. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze sportzaak bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 1.428.000,-, • de brutowinst bedraagt 38% van de omzet, • het gewaardeerd loon is € 38.800,-, • de gewaardeerde interest is € 3.800,-, • de exploitatiekosten bedragen € 403.000,-, waarvan € 19.500,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze sportzaak. € consumentenomzet 1.428.000,€ btw 247.834,71 € 1.180.165,29 omzet € inkoopwaarde omzet 731.702,48 € brutowinst 448.462,81 € exploitatiekosten 403.000,€ bedrijfsresultaat 45.462,81 € niet-fiscale exploitatiekosten 19.500,€ fiscale winst 64.962,81 werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
121,0 21,0 100,0 62,0 38,0 34,1 3,9
Pagina 25
% %% %% % %
© EIW BV 41. Van een detailhandelsonderneming zijn • omzet • brutowinst • betaalde loonkosten • huisvestingskosten • verkoopkosten • rentekosten vreemd vermogen • afschrijvingen • gewaardeerd loon • gewaardeerde interest • overige exploitatiekosten • niet-fiscale exploitatiekosten
de volgende gegevens bekend: € 599.429,19,3% € 34.238,€ 17.973,€ 5.247,€ 523,€ 12.612,€ 29.000,€ 3.648,€ 7.290,€ 600,-
a. Stel het volledig bedrijfseconomisch exploitatieoverzicht van deze detailhandelsonderneming samen. b. Bereken de fiscale winst van deze detailhandelsonderneming. omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest a. economisch resultaat nettowinst = € 37.206,80 b. fiscale winst = € 37.206,80 + € 600,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € € € € €
599.429,00 483.739,20 115.689,80 78.483,00 37.206,80 29.000,00 8.206,80 3.648,00 4.558,80
€
37.806,80
UITWERKINGEN
100,0 % 80,7 % 19,3 %
Pagina 26
© EIW BV 42. Gielbert Jaspers exploiteert een kleine supermarkt in Budel. Van zijn boekhouder heeft Gielbert de volgende gegevens van het afgelopen jaar van zijn supermarkt gekregen: • de consumentenomzet bedraagt € 2.725.000,-, • de inkoopwaarde bedraagt 76% van de omzet, • het gewaardeerd loon is € 52.000,-, • de gewaardeerde interest is € 4.750,-, • de exploitatiekosten bedragen € 881.000,-, waarvan € 19.850,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt een gemiddeld tarief van 9%. a. Stel het volledig bedrijfseconomisch exploitatieoverzicht van het afgelopen jaar van deze supermarkt samen. b. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze supermarkt. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest a. economisch resultaat nettoverlies = - € 281.000,b. fiscale winst = - € 281.000,- + € 19.850,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € € -€ -€ -€ € -€
2.725.000,225.000,2.500.000,1.900.000,600.000,881.000,281.000,52.000,333.000,4.750,337.750,-
-€
261.150,-
UITWERKINGEN
109,0 9,0 100,0 76,0 24,0 35,2 -11,2 - 2,1 -13,3 - 0,2 -13,5
Pagina 27
% %% %% % % % % % %
© EIW BV 43. Leo van Dalfsum exploiteert een tuincentrum aan de rand van de gemeente Sevenum. Van zijn boekhouder heeft Leo de volgende gegevens van het afgelopen jaar van zijn tuincentrum gekregen: • de consumentenomzet bedraagt € 1.126.000,-, • de inkoopwaarde bedraagt 60% van de omzet, • het gewaardeerd loon is € 45.000,-, • de gewaardeerde interest is € 3.250,-, • de exploitatiekosten bedragen € 345.000,-, waarvan € 9.500,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt het h-tarief. a. Stel het volledig bedrijfseconomisch exploitatieoverzicht van het afgelopen jaar van dit tuincentrum samen. b. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van dit tuincentrum. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest a. economisch resultaat nettowinst = € 27.231,40 b. fiscale winst = € 33.487,40 + € 9.500,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € € € € € € €
1.126.000,00 195.421,49 930.578,51 558.347,11 372.231,40 345.000,00 27.231,40 45.000,00 -17.768,60 3.250,00 -21.018,60
€
42.987,40
UITWERKINGEN
121,0 21,0 100,0 60,0 40,0 37,1 2,9 4,8 - 1,9 - 0,4 - 2,3
Pagina 28
% %% %% % % % % % %
© EIW BV 44. Loes de Bie is eigenaresse van een kleine modezaak in Raalte. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze modezaak bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 1.053.600,-, • de brutowinst bedraagt 43% van de omzet, • het gewaardeerd loon is € 43.500,-, • de gewaardeerde interest is € 2.750,-, • de exploitatiekosten bedragen € 292.380,-, waarvan € 1.090,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken het economisch resultaat van het afgelopen jaar van deze modezaak. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
€ € € € € € € € € € €
1.053.600,00 182.856,20 870.743,80 496.323,97 374.419,83 292.380,00 82.039,83 43.500,00 38.539,83 2.750,00 41.289,83
121,0 21,0 100,0 57,0 43,0
% %% %%
45. Patrick Kluif exploiteert een winkel in verlichtingsartikelen in Baarn. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze winkel bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 1.650.000,-, • de brutowinst bedraagt 44% van de omzet, • het gewaardeerd loon is € 45.900,-, • de gewaardeerde interest is € 2.950,-, • de exploitatiekosten bedragen € 549.500,-, waarvan € 1.850,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze winkel in verlichtingsartikelen. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat niet-fiscale exploitatiekosten fiscale winst
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € € € € €
UITWERKINGEN
1.650.000,00 286.363,63 1.363.636,37 763.636,37 600.000,00 549.500,00 50.500,00 1.850,00 52.350,00
121,0 21,0 100,0 56,0 44,0
Pagina 29
% %% %%
© EIW BV 46. Gegevens van een speelgoedspeciaalzaak: • consumentenomzet € • opbrengst verkoop effecten € • inkoopwaarde € • betaalde loonkosten € • huisvestingskosten € • kosten van vervoermiddelen € • verkoopkosten € • algemene kosten € • rentekosten vreemd vermogen € • afschrijvingskosten € • niet-fiscale kosten € • terugbetaling investeringspremie € • gewaardeerd loon ondernemer € • gewaardeerd loon overig € • gewaardeerde interest € Voor de btw geldt het h-tarief.
753.600,1.850,438.000,50.500,35.765,3.450,14.500,9.900,9.400,11.375,795,5.675,42.250,10.250,7.775,-
Bereken de fiscale winst van deze speelgoedwinkel. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat bijzondere baten nettowinst niet-fiscale exploitatiekosten fiscale winst
€ € € € € € € € € € €
753.600,00 130.790,08 622.809,92 438.000,00 184.809,92 135.685,00 49.124,92 7.525,00 56.649,92 795,00 57.444,92
121,0 % 21,0 % 100,0 % -
47. Pablo Roskowitz is eigenaar van een groentewinkel in Zaanstad. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze groentewinkel bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 864.536,-, • de brutowinst bedraagt 31% van de omzet, • de betaalde loonkosten bedragen € 131.600,-, • de huisvestingskosten bedragen € 25.400,-, • de rentekosten van leningen bedragen € 11.700,-, • de afschrijvingskosten van duurzame bedrijfsmiddelen zijn € 3.800,-, • aan verkoopkosten staat € 7.800,- genoteerd, • het gewaardeerd loon is € 43.500,-, • de gewaardeerde interest is € 2.800,-, • de exploitatiekosten bedragen € 23.600,-, waarvan € 1.825,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt het l-tarief.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 30
© EIW BV Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze groentewinkel. Exploitatiekosten = € 131.600.- + € 25.400,- + € 11.700,- + € 3.800,- + € 7.800,- + € 23.600,- = € 203.900,-. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat niet-fiscale exploitatiekosten fiscale winst
€ € € € € € € € €
864.536,48.936,815.600,562.764,252.836,. 203.900,. 48.936,1.825,50.761,-
106,0 6,0 100,0 69,0 31,0
% %% %%
48. Jochem van Halst exploiteert een winkel in huishoudelijke artikelen in Haasteren. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze winkel bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 1.122.000,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 61% van de omzet, • de betaalde loonkosten bedragen € 163.400,-, • de huisvestingskosten bedragen € 81.200,-, • de rentekosten van leningen bedragen € 12.300,-, • de afschrijvingskosten van duurzame bedrijfsmiddelen zijn € 4.300,-, • de verkoopkosten bedragen € 12.800,-, • het gewaardeerd loon is € 45.200,-, • de gewaardeerde interest is € 2.700,-, • de exploitatiekosten bedragen € 43.900,-, waarvan € 2.140,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken het economisch resultaat van het afgelopen jaar van deze winkel. € 1.122.000,00 consumentenomzet € btw 194.727,28 € omzet 927.272,72 € inkoopwaarde omzet 565.636,37 € brutowinst 361.636,35 € exploitatiekosten 317.900,00 € bedrijfsresultaat 43.736,35 € gewaardeerd loon 45.200,00 € rendement eigen vermogen -1.463,65 € gewaardeerde interest 2.700,00 € economisch resultaat -4.163,65
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
121,0 21,0 100,0 61,0 39,0
Pagina 31
% %% %%
© EIW BV 49. Judith Emanuelsson is eigenaresse van een kleine kruidenierswarenwinkel in Staphorst. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze winkel bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 1.006.890,-, • de brutowinst bedraagt 25% van de omzet, • de exploitatiekosten bedragen € 197.610,-, waarvan € 235,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden, • de bijzondere baten bedragen € 1.890,-, • de overige lasten bedragen € 345,-, • het gewaardeerd loon is € 30.800,-, • de gewaardeerde interest is € 2.900,-. Voor de btw geldt een gemiddeld tarief van 7%. Bereken de nettowinst van het afgelopen jaar van deze kruidenierswarenwinkel. € 1.006.890,00 consumentenomzet 107,0 € btw 65.871,31 7,0 € omzet 941.018,69 100,0 € inkoopwaarde omzet 705.764,02 75,0 € brutowinst 235.254,67 25,0 € exploitatiekosten 197.610,00 € bedrijfsresultaat 37.644,67 € bijzondere baten 1.890,00 + € overige lasten 345,00 € nettowinst 39.189,67
% %% %%
50. Glenn Dewall exploiteert een drogisterij in Egmond aan Zee. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze drogisterij bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 1.443.330,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 66% van de omzet, • de betaalde loonkosten bedragen € 281.000,-, • de huisvestingskosten bedragen € 32.400,-, • de rentekosten van leningen bedragen € 9.800,-, • de verkoopkosten bedragen € 7.800,-, • het gewaardeerd loon is € 43.500,-, • de gewaardeerde interest is € 5.300,-, • de overige exploitatiekosten bedragen € 33.500,- waarvan € 450,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden, • de bijzondere baten bedragen € 2.545,-, • de overige lasten bedragen € 675,-. Voor de btw geldt een gemiddeld tarief van 18,5%.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 32
© EIW BV Bereken het rendement eigen vermogen van het afgelopen jaar van deze drogisterij. Exploitatiekosten = € 281.000,- + € 32.400,- + € 9.800,- + € 7.800,- + € 33.500,- = € 364.500,-. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen
€ € € € € € € € €
1.443.330,225.330,1.218.000,803.800,414.120,364.500,49.620,43.500,6.120,-
118,5 18,5 100,0 66,0 34,0
% %% %%
51. Van een vers vleesafdeling in een supermarkt zijn de volgende gegevens bekend: • omzet € 600.000,• brutowinst 35,3% • betaalde loonkosten € 83.300,• huisvestingskosten € 22.189,• verkoopkosten € 16.564,• rentekosten vreemd vermogen € 8.650,• afschrijvingskosten € 18.700,• gewaardeerd loon slager € 32.000,• gewaardeerd loon overig € 14.775,• gewaardeerde interest € 3.450,• overige exploitatiekosten € 9.500,• niet-fiscale exploitatiekosten € 865,a. Bereken het economisch resultaat van deze vers vleesafdeling. b. Bereken de fiscale winst van deze vers vleesafdeling. omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest a. economisch resultaat nettowinst = € 52.032,b. fiscale winst = € 52.032,- + € 865,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € € € € €
600.000,388.200,211.800,159.768,52.032,46.775,5.257,3.450,1.807,-
€
52.897,-
UITWERKINGEN
100,0 % 64,7 % 35,3 %
Pagina 33
© EIW BV 52. Özlem Kilic exploiteert een bakkerswinkel op het eiland Texel. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze winkel bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 941.280,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 33% van de omzet, • de exploitatiekosten bedragen € 541.680,-, waarvan € 780,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden, • de bijzondere baten bedragen € 255,-, • de overige lasten bedragen € 75,-, • het gewaardeerd loon is € 46.700,-, • de gewaardeerde interest is € 4.100,-. Voor de btw geldt het l-tarief. a. Bereken het economisch resultaat van het afgelopen jaar van deze bakkerswinkel b. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze bakkerswinkel. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest a. economisch resultaat
€ € € € € € € € € € €
bedrijfsresultaat bijzondere baten overige lasten nettowinst niet-fiscale exploitatiekosten b. fiscale winst
€ € € € € €
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
941.280,53.280,888.000,293.040,594.960,541.680,53.280,46.700,6.580,4.100,2.480,-
106,0 6,0 100,0 67,0 33,0
53.280,255,- + 75,- 53.460,780,54.240,-
Pagina 34
% %% %%
© EIW BV 53. Ernst Jantz exploiteert een modewinkel in Ulft. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze modewinkel bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 1.445.850,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 54% van de omzet, • de betaalde loonkosten bedragen € 361.000,-, • de huisvestingskosten bedragen € 43.800,-, • de rentekosten van leningen bedragen € 15.700,-, • de verkoopkosten bedragen € 15.400,-, • het gewaardeerd loon is € 45.200,-, • de gewaardeerde interest is € 2.700,-, • de overige exploitatiekosten bedragen € 63.100,-, waarvan € 810,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden, • de bijzondere baten bedragen € 5.675,-, • de overige lasten bedragen € 265,-. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de fiscale winst van het afgelopen jaar van deze modewinkel. Exploitatiekosten = € 361.000,- + € 43.800,- + € 15.700,- + € 15.400,- + € 63.100,- = € 499.000,-. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat bijzondere baten overige lasten nettowinst niet-fiscale exploitatiekosten fiscale winst
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € € € € € € € €
UITWERKINGEN
1.445.850,250.932,65 1.194.917,35 645.255,37 549.661,98 499.000,50.661,98 5.675,- + 265,- 56.071,98 810,56.881,98
121,0 21,0 100,0 54,0 46,0
Pagina 35
% %% %%
© EIW BV 54. Jacob Abramovic exploiteert een supermarkt in Hoofddorp. Van het afgelopen jaar zijn de volgende exploitatiegegevens van deze supermarkt bekend: • de consumentenomzet bedraagt € 3.110.400,-, • de brutowinst bedraagt 23% van de omzet, • het gewaardeerd loon is € 53.600,-, • de gewaardeerde interest is € 1.750,-, • de exploitatiekosten bedragen € 561.600,-, waarvan € 6.600,- als niet-fiscale exploitatiekosten aangemerkt worden. Voor de btw geldt een gemiddeld tarief van 8%. a. Bereken het rendement eigen vermogen van het afgelopen jaar van deze supermarkt. b. Jacob leest in een vakblad van het HBD een artikel over de supermarkten in Nederland. Daarin staat een overzicht met gemiddelde exploitatiegegevens uit zijn branche. Vergelijk de exploitatiegegevens van de supermarkt van Jacob met de gegevens van het HBD. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen Supermarkten
omzet inkoopwaarde brutowinst kosten bedrijfsresultaat Bron: HBD
€ € € € € € € € €
3.110.400,230.400,2.880.000,2.217.600,662.400,561.600,100.800,53.600,47.200,-
108,0 8,0 100,0 77,0 23,0 19,5 3,5
Afgelopen jaar resultaat Jacob 100% gelijk 77% gelijk 23% gelijk 22% gunstig 1% gunstig
c. Noteer drie mogelijkheden die Jacob heeft om zijn brutowinst te verhogen. De verkoopprijzen verhogen. Lagere inkoopprijzen zien te regelen met leveranciers. Derving voorkomen.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 36
% %% %% % %
© EIW BV
kostensoorten k o s t e n va n h et verm o g e n rente kost ook geld
De kosten van het vermogen bestaan uit de rentekosten over het in de detailhandelsonderneming geïnvesteerde vermogen. Deze rentekosten worden berekend over het eigen vermogen en het vreemd vermogen. De rente is de vergoeding voor het gebruik van dat vermogen. Het eigen vermogen is het “eigen geld” dat de ondernemer in de detailhandelsonderneming geïnvesteerd heeft. Het vreemd vermogen is het geld dat de ondernemer geleend heeft van anderen. Over het eigen vermogen zou de ondernemer rente moeten krijgen, omdat hij zijn “eigen centjes” (spaargeld) investeert in de onderneming. Deze vergoeding noemt men gewaardeerde interest. De vergoeding die de ondernemer betaalt voor het gebruiken van vreemd vermogen noemt men de rente van leningen. Totale kosten van vermogen = gewaardeerde interest + rente van leningen. voorbeeld 1 Hannah heeft totaal € 150.000,- geïnvesteerd in haar winkel. Daarvan is € 50.000,- eigen geld en is € 100.000,- geleend bij de plaatselijke bank. De rente van de lening bedraagt 6,1%. Voor de gewaardeerde interest mag Hannah 3,2% rekenen. De kosten van het vermogen in het eerste jaar zijn dan: • gewaardeerde interest: € 50.000,- ÷ 100% x 3,2% = € 1.600,• rente van lening: € 100.000,- ÷ 100% x 6,1% = € 6.100,totale kosten van vermogen € 1.600,- + € 6.100,- = € 7.700,De rentekosten zijn afhankelijk van: • de grootte van het gemiddeld geïnvesteerde vermogen: de K • de rentevoet: de p Voor het vreemd vermogen is deze altijd bekend. • de investeringsduur, uitgedrukt in jaren (een jaar heeft 360 dagen): de t De rentekosten kun je berekenen met de volgende formule: Rk =
Kxpxt 100 x 1*
* De 1 staat voor een jaar; bij de renteberekening per maand staat er op die plaats 12; per dag staat er 360 (of 365/366). De rente wordt altijd uitgedrukt in een percentage per jaar.
voorbeeld 2 Yousef heeft € 120.000,- geleend bij de bank om de verbouwing van zijn winkel te financieren. Het rentepercentage bedraagt 7,2%. De lening werd op 1 mei van het afgelopen jaar afgesloten. Gedurende het afgelopen jaar heeft Yousef niet afgelost. De rentekosten van het afgelopen jaar betreffende de verbouwing van Yousef zijn (elke maand heeft 30 dagen):
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 37
© EIW BV € 120.000,- x 8 x 7,2 100 x 12
= € 5.760,-
voorbeeld 3 Een lening van € 4.000,- wordt afgesloten op 23 januari en beëindigd op 11 juli van hetzelfde jaar. De rente op jaarbasis bedraagt 7,5%. Als je elke maand 30 dagen mag tellen, zijn de rentekosten: * € 4.000,- x 168 x 7,5
100 x 360
= € 140,-
*
Het aantal rentedagen is 7 + 30 + 30 + 30 + 30 + 30 + 11 = 168 dagen.
Als je uitgaat van de werkelijke dagen per maand (geen schrikkeljaar), zijn de rentekosten: € 4.000,- x 169* x 7,5 100 x 365
= € 138,90
*
Het aantal rentedagen is 8 + 28 + 31 + 30 + 31 + 30 + 11 = 169 dagen.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 38
© EIW BV
o p g a ve n 1. Luc Podbevsec heeft dit jaar € 180.000,- geïnvesteerd in zijn detailhandelsonderneming. Daarvan is € 50.000,- eigen vermogen en is € 130.000,- verkregen via een lening bij de plaatselijke bank. De rente van deze lening bedraagt 4,8%. Voor de gewaardeerde interest hanteert Luc een percentage van 3,3%. De renteberekeningen zijn vanaf 1 januari van dit jaar. a. Bereken de gewaardeerde interest van dit jaar van deze detailhandelsonderneming. € 50.000,- ÷ 100% x 3,3% = € 1.650,-. b. Bereken de rente van de banklening van dit jaar van deze detailhandelsonderneming. € 130.000,- ÷ 100% x 4,8% = € 6.240,-. c. Bereken de totale kosten van het vermogen van dit jaar van deze detailhandelsonderneming. € 1.650,- + € 6.240,- = € 7.890,-. 2. Martijn Ruitbroek heeft dit jaar € 110.000,- geïnvesteerd in zijn detailhandelsonderneming in het centrum van Den Haag. Daarvan is € 30.000,- eigen vermogen en is € 80.000,- verkregen via een lening bij de plaatselijke bank. De rente van deze lening bedraagt 4,9%. Voor de gewaardeerde interest hanteert Martijn een percentage van 3,4%. De renteberekeningen zijn vanaf 1 januari van dit jaar. a. Bereken de gewaardeerde interest van dit jaar van deze detailhandelsonderneming. € 30.000,- ÷ 100% x 3,4% = € 1.020,-. b. Bereken de rente van de banklening van dit jaar van deze detailhandelsonderneming. € 80.000,- ÷ 100% x 4,9% = € 3.920,-. c. Bereken de totale kosten van het vermogen van dit jaar van deze detailhandelsonderneming. € 1.020,- + € 3.920,- = € 4.940,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 39
© EIW BV 3. Glenn Coumans heeft dit jaar € 160.000,- geïnvesteerd in zijn detailhandelsonderneming in het centrum van Stein. Daarvan is € 40.000,- eigen vermogen en is € 120.000,- verkregen via een lening bij de Postbank. De rente van deze lening bedraagt 5,4%. Voor de gewaardeerde interest hanteert Glenn een percentage van 3,5%. De renteberekeningen zijn vanaf 1 januari van dit jaar. a. Bereken de gewaardeerde interest van dit jaar van deze detailhandelsonderneming. € 40.000,- ÷ 100% x 3,5% = € 1.400,-. b. Bereken de rente van de banklening van dit jaar van deze detailhandelsonderneming. € 120.000,- ÷ 100% x 5,4% = € 6.480,-. c. Bereken de totale kosten van het vermogen van dit jaar van deze detailhandelsonderneming. € 1.400,- + € 6.480,- = € 7.880,-. 4. Francien Smeets exploiteert een snoepspeciaalzaak. Dit jaar heeft Francien gemiddeld € 25.000,- in haar zaak geïnvesteerd. Daarnaast heeft zij gemiddeld € 28.000,- geleend bij de plaatselijke bank. Het rentetarief dat Francien bij de bank moet betalen is 8,5%. Voor de berekening van de gewaardeerde interest hanteert Francien een percentage van 4,2%. Bereken de totale kosten van het vermogen van dit jaar van deze snoepspeciaalzaak. Gewaardeerde interest is € 25.000,- ÷ 100% x 4,2% = € 1.050,-. Rente van lening is € 28.000,- ÷ 100% x 8,5% = € 2.380,-. Totale rentekosten zijn € 3.430,5. Om een verbouwing aan het winkelpand te financieren, leent Igor € 45.000,- bij de plaatselijke bank. Aan eigen spaargeld investeert hij nog eens € 15.000,- in deze verbouwing. De rente van de lening bedraagt het eerste jaar 5,1% en de gewaardeerde interest is vastgesteld op 3,4%. De renteberekeningen gaan in op 1 januari van dit jaar. Bereken de totale kosten van het vermogen van dit jaar van deze verbouwing. € 15.000,- ÷ 100% x 3,4% = € 510,-. € 45.000,- ÷ 100% x 5,1% = € 2.295,-. € 510,- + € 2.295,- = € 2.805,-. 6. Om de inventaris van haar winkel te vernieuwen leent Michelle Haagen € 12.000,- bij de Rabobank. Van het eigen spaargeld koopt Michelle voor € 7.000,- aan nieuwe inventaris. De rente van de lening bedraagt het eerste jaar 4,7% en de gewaardeerde interest is vastgesteld op 3,1%. De renteberekeningen gaan in op 1 januari van dit jaar. Bereken de totale kosten van het vermogen van dit jaar van de investeringen in de inventaris. € 7.000,- ÷ 100% x 3,1% = € 217,-. € 12.000,- ÷ 100% x 4,7% = € 564,-. € 217,- + € 564,- = € 781,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 40
© EIW BV 7. Bereken de rentekosten van de onderstaande geleende bedragen. bedrag tijdsduur rentepercentage rentekosten € a. € 35.600,1 jaar 7,5 % 2.670,00 € b. € 189.650,2 jaar 8,2 % 31.102,60 € c. € 96.750,6 jaar 7,7 % 44.698,50 € d. € 155.600,8 jaar 6,9 % 85.891,20 € e. € 85.250,7 jaar 6,5 % 38.788,75 € f. € 95.100,11 jaar 9,0 % 94.149,00 € 130.150,80 g. € 535.600,3 jaar 8,1 % € 706.597,20 h. € 1.635.600,6 jaar 7,2 % € i. € 5.250,2,5 jaar 5,9 % 774,38 € 117.891,13 j. € 258.250,5,5 jaar 8,3 % 8. Bereken de rentekosten van de onderstaande geleende bedragen. bedrag tijdsduur rentepercentage rentekosten € a. € 42.600,1 kwartaal 6,4 % 681,60 b.
€
28.400,-
3 kwartalen
5,6 %
€
1.192,80
c.
€
19.500,-
2 kwartalen
7,2 %
€
702,00
d.
€
15.800,-
9 kwartalen
8,4 %
€
2.986,20
e.
€
39.600,-
5 kwartalen
7,9 %
€
3.910,50
f.
€
58.500,-
6 kwartalen
6,9 %
€
6.054,75
g.
€
69.400,-
3 kwartalen
7,3 %
€
3.799,65
h.
€
79.250,-
1 kwartaal
6,7 %
€
1.327,44
i.
€
82.500,-
7 kwartalen
5,8 %
€
8.373,75
j.
€
99.500,-
5 kwartalen
5,6 %
€
6.965,00
9. Bereken de rentekosten van de onderstaande geleende bedragen. bedrag tijdsduur rentepercentage rentekosten € a. € 24.000,1 maand 6,3 % 126,00 b.
€
15.000,-
5 maanden
5,4 %
€
337,50
c.
€
21.000,-
9 maanden
7,2 %
€
1.134,00
d.
€
60.000,-
11 maanden
8,4 %
€
4.620,00
e.
€
50.000,-
10 maanden
4,8 %
€
2.000,00
f.
€
72.000,-
7 maanden
6,0 %
€
2.520,00
g.
€
4.800,-
3 maanden
4,2 %
€
50,40
h.
€
134.800,-
4,5 maanden
3,8 %
€
1.920,90
i.
€
38.625,-
3,5 maanden
3,25 %
€
366,13
j.
€
112.900,-
11 maanden
2,8 %
€
2.897,77
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 41
© EIW BV 10. Bereken de rentekosten van de onderstaande geleende bedragen. bedrag tijdsduur rentepercentage rentekosten € a. € 16.250,1 maand 12,5 % 169,27 b.
€
8.250,-
15 maanden
7,8 %
€
804,38
c.
€
6.750,-
5 maanden
10,7 %
€
300,94
d.
€
254.500,-
18 maanden
7,2 %
€
27.486,00
e.
€
155.750,-
27 maanden
9,8 %
€
34.342,88
f.
€
11.500,-
19 maanden
10,1 %
€
1.839,04
g.
€
535.600,-
32 maanden
7,2 %
€
102.835,20
h.
€
335.600,-
36 maanden
8,3 %
€
83.564,40
i.
€
15.750,-
25 maanden
9,75 %
€
3.199,22
j.
€
58.250,-
45 maanden
8,75 %
€
19.113,28
11. Bereken de rentekosten van de onderstaande geleende bedragen (een jaar heeft 52 weken). bedrag tijdsduur rentepercentage rentekosten € a. € 12.000,1 week 6,6 % 15,23 b.
€
18.000,-
15 weken
5,2 %
€
270,00
c.
€
24.000,-
33 weken
7,8 %
€
1.188,00
d.
€
36.000,-
23 weken
8,1 %
€
1.289,77
e.
€
30.000,-
42 weken
4,9 %
€
1.187,31
f.
€
33.000,-
28 weken
5,2 %
€
924,00
g.
€
9.600,-
38 weken
2,7 %
€
189,42
h.
€
35.600,-
96 weken
3,3 %
€
2.168,86
i.
€
23.750,-
26 weken
6,8 %
€
807,50
j.
€
8.250,-
50 weken
7,1 %
€
563,22
12. Bereken de rentekosten van de onderstaande geleende bedragen (een jaar heeft 360 dagen). bedrag tijdsduur rentepercentage rentekosten a. € 2.400,12 dagen 6,25 % 5,00 € b.
€
4.800,-
50 dagen
5,50 %
€
36,67
c.
€
21.500,-
75 dagen
7,10 %
€
318,02
d.
€
63.750,-
120 dagen
4,75 %
€
1.009,55
e.
€
44.400,-
268 dagen
4,85 %
€
1.603,09
f.
€
36.000,-
315 dagen
6,05 %
€
1.905,75
g.
€
5.100,-
196 dagen
4,25 %
€
118,01
h.
€
3.565,-
72 dagen
9,54 %
€
68,02
i.
€
18.450,-
45 dagen
6,75 %
€
155,67
j.
€
65.800,-
90 dagen
8,25 %
€
1.357,13
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 42
© EIW BV 13. Bereken de rentekosten van de onderstaande geleende bedragen (een maand heeft het juiste aantal dagen; geen schrikkeljaar). bedrag tijdsduur rentepercentage rentekosten a. € 3.400,18 dagen 6,15 % 10,31 € b.
€
2.800,-
44 dagen
5,60 %
€
18,90
c.
€
12.600,-
90 dagen
7,20 %
€
223,69
d.
€
62.400,-
110 dagen
4,65 %
€
874,45
e.
€
14.600,-
245 dagen
4,65 %
€
455,70
f.
€
26.000,-
328 dagen
6,25 %
€
1.460,27
g.
€
7.200,-
188 dagen
4,45 %
€
165,03
h.
€
4.965,-
98 dagen
6,25 %
€
83,32
i.
€
28.750,-
175 dagen
5,75 %
€
792,59
j.
€
35.250,-
125 dagen
6,75 %
€
814,85
14. Bereken de rentekosten, als er gedurende de onderstaande periode in hetzelfde jaar € 45.000,- tegen 5,2% wordt geleend. Een jaar heeft 360 dagen; 1 maand heeft 30 dagen. - 28 augustus • 17 juli 41 dagen =€ 2.340 x 41÷360 = € 266,50 • 7 juni
- 2 oktober
115 dagen =€ 2.340 x 115÷360 = € 747,50
• 12 januari
- 18 mei
126 dagen =€ 2.340 x 126÷360 = € 819,00
• 3 maart
- 16 augustus
• 21 april
- 29 juli
98 dagen =€ 2.340 x 98÷360 = € 637,00
• 15 oktober
- 23 december
68 dagen =€ 2.340 x 68÷360 = € 442,00
• 11 september
- 21 november
70 dagen =€ 2.340 x70÷360 = € 455,00
• 29 mei
- 31 december
211 dagen =€ 2.340 x 211÷360 = € 1.371,50
• 23 augustus
- 8 september
15 dagen =€ 2.340 x15÷360 = € 97,50
• 14 februari
- 30 april
163 dagen =€ 2.340 x163÷360 = € 1.059,50
76 dagen =€ 2.340 x76÷360 = € 494,00
15. Bereken de rentekosten, als er gedurende de onderstaande periode in hetzelfde jaar € 95.000,- tegen 6,2% wordt geleend. Stel de maand en het jaar op het juiste aantal dagen, geen schrikkeljaar. • 25 juli - 21 augustus 27 dagen =€ 5.890 x27÷365 = € 435,70 • 6 juni - 22 oktober 138 dagen =€ 5.890 x138÷365 = € 2.226,90 - 28 mei - 23 augustus
126 dagen =€ 5.890 x126÷365 = € 2.033,26 107 dagen =€ 5.890 x107÷365 = € 1.726,66
• 5 mei
- 31 juli - 28 november
• 27 september
- 12 november
46 dagen =€ 5.890 x46÷365 = € 742,30
• 22 januari • 31 maart • 15 april
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
145 dagen =€ 5.890 x145÷365 = € 2.339,86 207 dagen =€ 5.890 x207÷365 = € 3.340,36
UITWERKINGEN
Pagina 43
© EIW BV
• 23 augustus
- 26 mei - 2 december
• 18 februari
- 30 april
• 31 maart
56 dagen =€ 5.890 x56÷365 = € 903,67 101 dagen =€ 5.890 x101÷365 = € 1.629,84 71 dagen =€ 5.890 x71÷365 = € 1.145,73
16. Bereken de rentekosten van de onderstaande geleende bedragen (een maand heeft het juiste aantal dagen; geen schrikkeljaar). begindatum einddatum tijdsduur bedrag rente rentekosten a. 8 januari 12 maart 63 dagen € 12.000,4,2 % € 86,99 b.
15 juli
11 december
149 dagen
€
24.500,-
6,3 %
€
630,09
c.
25 mei
3 oktober
131 dagen
€
16.800,-
5,4 %
€
325,60
d.
6 april
20 december
258 dagen
€
32.800,-
7,2 %
€
1.669,30
e.
20 juni
15 juli
25 dagen
€
42.000,-
3,6 %
€
103,56
f.
29 juli
4 december
128 dagen
€
16.000,-
4,25 %
€
238,47
g.
9 maart
3 augustus
147 dagen
€
44.500,-
6,50 %
€
1.164,92
h.
9 oktober 27 december
79 dagen
€
12.800,-
5,10 %
€
141,29
i.
5 mei
178 dagen
€
82.800,-
6,75 %
€
2.725,59
j.
31 januari 4 november
277 dagen
€
52.000,-
5,85 %
€
2.308,59
30 oktober
17. Angelie Bosch, eigenaresse van een kindermodezaak, leent op 17 februari bij de plaatselijke bank € 20.000,-. Op 26 augustus betaalt zij het geleende geld, inclusief de verschuldigde rente terug. Het rentetarief dat de bank hanteert voor dergelijke leningen is 7,75% per jaar. Bereken de verschuldigde rente van deze lening als: a. een maand 30 en een jaar 360 dagen telt, € 20.000,- ÷100% x 7,75% ÷ 360 x 189 dagen = € 813,75. b. het juiste aantal dagen per maand en per jaar als uitgangspunt geldt bij de renteberekening (geen schrikkeljaar). € 20.000,- ÷100% x 7,75% ÷ 365 x 190 dagen = € 806,85. 18. Van een lening van € 160.000,-, met een looptijd van tien maanden, wordt na acht maanden € 60.000,- afgelost. Het rentetarief is 6%. Bereken de totale rentekosten van deze lening aan het einde van de looptijd. Eerste acht maanden: € 160.000,- ÷ 100% x 6,0% ÷ 12 x 8 mnd = € 6.400,-. Laatste twee maanden: € 100.000,- ÷ 100% x 6,0% ÷ 12 x 2 mnd = € 1.000,-. Totale rentekosten zijn € 7.400,-. 19. Van een lening van € 175.000,-, met een looptijd van tien maanden, wordt na zes maanden € 85.000,- afgelost. Het rentetarief is 6,6%. Bereken de totale rentekosten van deze lening aan het einde van de looptijd. Eerste zes maanden: € 175.000,- ÷ 100% x 6,6% ÷ 12 x 6 mnd = € 5.775,-. Laatste vier maanden: € 90.000,- ÷ 100% x 6,6% ÷ 12 x 4 mnd = € 1.980,-. Totale rentekosten zijn € 7.755,-. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 44
© EIW BV 20. Jacob Abrahim leent bij de bank € 5.000,-. De lening gaat in op 6 augustus. In hetzelfde jaar lost Jacob op 28 november de gehele schuld af. De rente bedraagt 6,0%. a. Hoeveel rente betaalt Jacob als de bank elke maand op 30 dagen stelt? tijdsduur = 24+30+30+28 = 112 dagen € 5.000,- ÷100% x 6,00 ÷ 360 x 112 = € 93,33. b. Hoeveel rente betaalt Jacob als de bank het juiste aantal dagen per maand telt? tijdsduur = 25+30+31+28 = 114 dagen € 5.000,- ÷100% x 6,00 ÷ 365 x 114 = € 93,70. 21. Etiënne van Oorschot leent bij de plaatselijke Rabobank € 12.000,-. De lening gaat in op 15 maart. De rente bedraagt 7,1%. In hetzelfde jaar lost Etiënne de gehele schuld af op 22 december. a. Hoeveel rente betaalt Etiënne als de bank elke maand op 30 dagen stelt? tijdsduur = 15+30+30+30+30+30+30+30+30+22= 277 dagen € 12.000,- ÷100% x 7,10 ÷ 360 x 277 = € 655,57. b. Hoeveel rente betaalt Etiënne als de bank het juiste aantal dagen per maand telt? tijdsduur = 16+30+31+30+31+31+30+31+30+22= 282 dagen € 12.000,- ÷100% x 7,10 ÷ 365 x 282 = € 658,26. 22. Kay Weijers leent bij zijn peetoom € 8.000,-. De lening gaat in op 16 september. Het jaar erna, op 11 oktober, lost Kay de gehele schuld af. De rente bedraagt 3,5%. a. Hoeveel rente betaalt Kay als zijn peetoom elke maand op 30 dagen stelt? tijdsduur = 14+12x30+11= 385 dagen € 8.000,- ÷100% x 3,50 ÷ 360 x 385 = € 299,44. b. Hoeveel rente betaalt Kay als zijn peetoom het juiste aantal dagen per maand telt? tijdsduur = 14+365+11= 390 dagen € 8.000,- ÷100% x 3,50 ÷ 365 x 390 = € 299,18. 23. Ineke van Beek leent bij haar broer € 18.000,-. De lening gaat in op 12 maart. Het jaar erna, op 28 december, lost Ineke de gehele schuld af. De rente bedraagt 3,9%. a. Hoeveel rente betaalt Ineke als haar broer elke maand op 30 dagen stelt? tijdsduur = 360+18+30+30+30+30+30+30+30+30+28= 646 dagen € 18.000,- ÷100% x 3,90 ÷ 360 x 646 = € 1.259,70 b. Hoeveel rente betaalt Ineke als haar broer het juiste aantal dagen per maand telt? tijdsduur = 365+19+30+31+30+31+31+30+31+30+28= 656 dagen € 18.000,- ÷100% x 3,90 ÷ 365x 656= € 1.261,68
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 45
© EIW BV 24. Een startende groenteboer heeft bij de bank per 1 januari een lening gekregen van € 45.000,-. Hij neemt de lening in z’n geheel op. De eerste aflossing hoeft hij pas per 1 januari van het komende jaar te doen. De rentebetaling is jaarlijks op 30 juni en 31 december. Het rentetarief dat de bank hanteert voor dergelijke leningen is 7,75% per jaar. Een jaar heeft 360 dagen. Bereken de te betalen rente per 30 juni en 31 december. tijdsduur tot 30 juni is 6 maanden. € 45.000,- ÷ 100% x 7,75% ÷ 12 x 6 = € 1.743,75 rente tweede half jaar is gelijk € 1.743,75. Totale rentekosten € 3.487,50. 25. Modedetaillist Seijfers heeft een goed najaar met zijn herenmodezaak gehad. Op 1 december zet hij € 25.000,- op de bank tegen een rente van 7,5% per jaar. Op 1 maart heeft hij die € 25.000,- weer nodig om diverse betalingen te doen. Een jaar heeft 360 dagen. Bereken het bedrag aan rente dat de heer Seijfers per 1 maart ontvangt. De tijdsduur bedraagt 3 maanden. De rente bedraagt € 25.000,- ÷100% x 7,5% ÷ 12 x 3 = € 468,75. 26. De geldlening van Jan Dirksen is per 1 januari € 60.000,-. Het rentepercentage is 6,9%. De rente wordt achteraf betaald op 31 december. Jan lost jaarlijks op 31 oktober € 6.000,- af. Bereken de rentekosten van deze geldlening van het hele jaar. Periode 1 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 10 maanden is:
€ € € €
60.000,4.140,345,3.450,-
Periode 2 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 2 maanden is:
€ € € €
60.000,3.726,310,50 621,-
De verschuldigde rente over het hele jaar bedraagt: € Periode 1: 3.450,€ 621,Periode 2: € 4.071,Totale rente
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 46
© EIW BV 27. Op 1 januari bedraagt de schuld van de heer A. Nijsen aan de bank € 24.000,-. Deze lening heeft een rentepercentage van 9,75%; eens per halfjaar, op 30 juni en 31 december, moet de rente achteraf betaald worden. Op 31 maart wordt er € 4.000,- afgelost en op 30 november € 6.000,-. Een jaar heeft 360 dagen. a. b. c. d.
Hoe groot is de schuld per 30 juni, nadat de rente betaald is? Hoe groot is de schuld per 31 december, nadat de rente betaald is? Bereken het bedrag aan rente dat per 30 juni aan de bank betaald wordt. Bereken het bedrag aan rente dat per 31 december aan de bank betaald wordt. 24.000
1 jan.
3 mnd
20.000 20.000 31 mrt 30 juni 3 en 5 mnd
14.000 30 nov 31 dec. 1 mnd
a. € 20.000,-. b. € 14.000,-. c. Tot 31 maart € 24.000,- ÷100% x 9,75% ÷ 12 x 3 = € 585,-. Na 31 maart € 20.000,- ÷100% x 9,75% ÷ 12 x 3 = € 487,50. Samen € 1.072,50. d. Tot 30 november € 20.000,- ÷100% x 9,75% ÷ 12 x 5 = € 812,50. Na 30 november € 14.000,- ÷100% x 9,75% ÷ 12 x 1 = € 113,75. Samen € 926,25. 28. Willem Eijkenboom exploiteert een groentezaak in het centrum van Oss. Hij heeft per 1 januari van het jaar een lening bij de plaatselijke bank van € 80.000,-. Het rentepercentage is 6,3% per jaar. Op 1 mei lost Willem € 20.000,- af. Bereken de rentekosten van het hele jaar. 80.000 1 januari
60.000 1 mei
31 december
4 mnd
8 mnd
Periode 1 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 4 maanden is:
€ € € €
80.000,5.040,420,1.680,-
Periode 2 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 8 maanden is:
€ € € €
60.000,3.780,315,2.520,-
De verschuldigde rente over het hele jaar bedraagt: € Periode 1: 1.680,€ 2.520,Periode 2: € 4.200,Totale rente werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 47
© EIW BV 29. Koos Moerenhulst exploiteert een sportwinkel in het centrum van Dalfsen. Hij heeft per 1 januari van het jaar een lening bij de bank van € 50.000,-. Het rentepercentage is 6,6% per jaar. Op 1 juni lost Koos € 10.000,- af. Bereken de rentekosten van het hele jaar. 50.000 1 januari
40.000
1 juni
31 december
5 mnd
7 mnd
Periode 1 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 5 maanden is:
€ € € €
50.000,3.300,275,1.375,-
Periode 2 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 7 maanden is:
€ € € €
40.000,2.640,220,1.540,-
De verschuldigde rente over het hele jaar bedraagt: € Periode 1: 1.375,€ 1.540,Periode 2: € 2.915,Totale rente 30. Joost de Jong heeft op 1 januari een lening van € 35.000,- opgenomen tegen een rente van 6,25% per jaar. De rente moet per kwartaal achteraf betaald worden. Met de bank is afgesproken dat Joost € 1.500,- per einde van iedere maand aflost, te beginnen op 31 januari. Per 1 juni verlaagt de bank het rentetarief met 0,45% per jaar. a. Hoe groot is de schuld van Joost aan het einde van elk kwartaal van het eerste jaar? b. Bereken het bedrag aan rente dat Joost op het eind van elk kwartaal van het eerste jaar aan de bank moet overmaken (afronden op hele euro’s nauwkeurig). datum 1-1 1-2 1-3 1-4 1-5 1-6 1-7 1-8 1-9 1-10 1-11 1-12
€ € € € € € € € € € € €
schuld maandrente 35.000 € 182,29 33.500 174,48 € 32.000 € 166,67 30.500 158,85 € 29.000 151,04 € 27.500 € 132,92 26.000 125,67 € 24.500 € 118,42 23.000 111,17 € 21.500 € 103,92 20.000 96,67 € 18.500 € 89,42
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
UITWERKINGEN
Pagina 48
© EIW BV datum 31 maart 30 juni 30 september 31 december 31.
a. schuld b. kwartaalrente 30.500,523,44 € € 26.000,442,81 € € € 21.500,€ 355,26 € 17.000,€ 290,01
eerste kwartaal tweede kwartaal derde kwartaal vierde kwartaal
Berth Resterend exploiteert een speelgoedwinkel in het centrum van Heerlen. Zij heeft per 1 januari van het jaar een lening bij de plaatselijke bank van € 40.000,-. Het rentepercentage is 6,5% per jaar. Op 1 oktober lost Berth € 8.000,-. af. Bereken de rentekosten van het hele jaar. 40.000 1jan.
1 okt 9 mnd
Periode 1 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 9 maanden is:
€ € € €
40.000,00 2.600,00 216,67 1.950,00
Periode 2 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 3 maanden is:
€ € € €
32.000,00 2.080,00 173,33 520,00
32.000 31 dec. 3mnd
De verschuldigde rente over het hele jaar bedraagt: € Periode 1: 1.950,€ 520,Periode 2: € 2.470,Totale rente 32. Charel Prior van “Slijterij Prior” in Maassluis heeft op 1 januari een lening afgesloten. Het geleende bedrag bedraagt € 84.000,-. Charel lost op 1 juni € 15.000,- en op 1 oktober nog eens € 18.000,- af. Het rentepercentage is 5,4% per jaar. Bereken de rentekosten van het hele jaar. 84.000 1 jan.
5 mnd
69.000 1 juni
Periode 1 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 5 maanden is:
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
51.000 1 okt 31 dec. 3 mnd
4 mnd
€ € € €
84.000,4.536,378,1.890,-
UITWERKINGEN
Pagina 49
© EIW BV Periode 2 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 4 maanden is:
€ € € €
69.000,00 3.726,00 310,50 1.242,00
Periode 3 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 3 maanden is:
€ € € €
51.000,00 2.754,00 229,50 688,50
De verschuldigde rente over het gehele jaar bedraagt: € Periode 1: 1.890,00 € Periode 2: 1.242,00 € 688,50 Periode 3: € 3.820,50 Totale rente 33. Gladys Tang heeft op 1 maart een lening afgesloten bij de plaatselijke bank. Het geleende bedrag bedraagt € 28.000,-. Gladys lost op 1 juli € 6.000,- en op 1 september nog eens € 3.000,- af. Het rentepercentage is 4,8% per jaar. Bereken de rentekosten van het hele jaar. 0 1 jan.
2 mnd
28.000 1 mrt
4 mnd
22.000 1 juli
2 mnd
1 sept
Periode 1 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 4 maanden is:
€ € € €
28.000,1.344,112,448,-
Periode 2 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 2 maanden is:
€ € € €
22.000,1.056,88,176,-
Periode 3 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 4 maanden is:
€ € € €
19.000,912,76,304,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
19.000 31 dec. 4 mnd
Pagina 50
© EIW BV De verschuldigde rente over het gehele eerste jaar bedraagt: € Periode 1: 448,€ Periode 2: 176,€ 304,Periode 3: € 928,Totale rente 34. Joost den Akker opent een nieuwe winkel in het centrum van Oegstgeest. Voor het financieren van de winkelinventaris heeft Joost per 1 januari van het afgelopen jaar een lening bij de Rabobank afgesloten. De grootte van de lening bedraagt € 150.000,-. Het rentepercentage is voor 5 jaren vastgesteld op 7,2% per jaar. Joost zal elk jaar op 1 oktober € 10.000,- aflossen. a.
Bereken de rentekosten van het afgelopen jaar. 150.000
140.000 1 okt 31 dec. 3 mnd
1 jan. 9 mnd Periode 1 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 9 maanden is:
€ € € €
150.000,10.800,900,8.100,-
Periode 2 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 3 maanden is:
€ € € €
140.000,10.080,840,2.520,-
De verschuldigde rente over het hele jaar bedraagt: € Periode 1: 8.100,€ 2.520,Periode 2: € 10.620,Totale rente b. Bereken de rentekosten van het tweede jaar. 140.000
130.000 1 okt 31 dec. 3 mnd
1 jan. 9 mnd Periode 1 De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 9 maanden is:
€ € € €
140.000,10.080,840,7.560,-
Periode 2 werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 51
© EIW BV De schuld is: De rente voor een geheel jaar is: De maandrente is: De rente na 3 maanden is:
€ € € €
130.000,9.360,780,2.340,-
De verschuldigde rente over het hele jaar bedraagt: € Periode 1: 7.560,€ 2.340,Periode 2: € 9.900,Totale rente Joost heeft gedurende dezelfde periode aan eigen vermogen € 25.000,- in zijn detailhandelsonderneming geïnvesteerd. De gewaardeerde interest bedraagt 4,2% per jaar. c.
Bereken de gewaardeerde interest in het eerste jaar. € 25.000,- ÷ 100% x 4,2% = € 1.050,d. Bereken de totale kosten van het vermogen in het eerste jaar. € 10.620,- + € 1.050,- = € 11.670,e. Bereken de totale kosten van het vermogen in het tweede jaar. € 9.900,- + € 1.050,- = € 10.950,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 52
© EIW BV
k o s t e n va n d ie n s t e n va n d e rd e n verzekeren kost ook geld
Kosten van diensten van derden zijn kosten die je als ondernemer maakt, als je diensten “koopt” van bijvoorbeeld de accountant, de leverancier van elektriciteit, gas en water, de leverancier van telefonie en digitale diensten, de transporteur en/of de verzekeringstussenpersoon. In dit werkschrift gaan we vooral in op de berekeningen van de verzekeringskosten. De verzekeringskosten bestaan uit de verzekeringspremie en de poliskosten (administratiekosten). De som van deze twee bedragen wordt verhoogd met de assurantiebelasting, die bij elke verzekering berekend wordt. voorbeeld Jan Wouters verzekert de inventaris van zijn winkel. De premie bedraagt 2,4 promille. Het verzekerd bedrag bedraagt € 22.500,-. De poliskosten bedragen € 7,20. Het tweede jaar van verzekeren ontvangt Jan een brief waarin medegedeeld wordt, dat de verzekering verlengd wordt. De polis wordt niet opnieuw aangemaakt, waardoor er in het tweede jaar geen poliskosten zijn. Wel wordt er het tweede jaar € 2,25 aan administratiekosten berekend. De assurantiebelasting bedraagt 21%. • De verzekeringskosten van het eerste jaar zijn: Premie Poliskosten
€ 22.500 ÷ 1.000 x 2,4 =
Assurantiebelasting 21% Totale verzekeringskosten
€ 61,20 ÷ 100 x 21
€ € € € €
54,00 7,20 + 61,20 12,85 + 74,05
€ € € € €
54,00 2,25 + 56,25 11,81 + 68,06
• De verzekeringskosten van het tweede jaar zijn: Premie Administratiekosten
€ 22.500 ÷ 1.000 x 2,4 =
Assurantiebelasting 21% Totale verzekeringskosten
€ 56,25 ÷ 100 x 21
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 53
© EIW BV
o p g a ve n 35. Supermarkteigenaar Paul Vrancken heeft zijn boekhouder de volgende nota’s gegeven: • elektriciteit, inclusief btw h-tarief € 362,95 • gas, water, inclusief btw h-tarief € 773,50 • telefoon, inclusief btw h-tarief, m.u.v. vast tarief € 48,75 € 228,67 • vervoersdiensten, inclusief btw h-tarief € 402,22 • reisbureau: vakantie Spanje € 998,75 Bereken aan de hand van de bovenstaande nota’s, welk bedrag de boekhouder tot de kosten van deze supermarkt mag rekenen. elektriciteit gas en water telefoon vervoerdiensten reisbureau
€ 362,95 ÷ 121% x100% = € 773,50 ÷ 121% x100% = (€ 228,67 –€ 48,75) ÷ 121% x 100% = € 402,22 ÷ 121% x100% = nihil Totaal
€ € € € € €
299,96 639,26 148,69 332,41 0,00 1.420,32
36. John Wouters, eigenaar van een telefoonwinkel, geeft op het einde van het jaar zijn boekhouder diverse nota’s die hij gedurende het jaar betaald heeft. De nota’s zijn: inclusief btw h-tarief € 1.685,57 • elektriciteit inclusief btw h-tarief € 1.478,59 • gas en water exclusief btw h-tarief € 623,56 • telefoon inclusief btw h-tarief € 3.391,50 • DHL-diensten inclusief btw h-tarief € 3.975,50 • reisbureau vakantie Mexico administratiekantoor inclusief btw h-tarief € 2.595,75 • € 2.850,75 • verzekeringskosten Bereken aan de hand van de bovenstaande nota’s, welk bedrag de boekhouder tot de kosten van deze telefoonwinkel mag rekenen. elektriciteit gas en water telefoon DHL diensten reisbureau administratiekantoor verzekeringskosten
€ € € €
1.685,57 ÷ 121% x100% = 1.478,59 ÷ 121% x100% = 623,56 = 3.391,50 ÷ 121% x100% =
€ 2.595,75 ÷ 121% x100% = blijft Totaal
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ 1.393,03 € 1.221,98 € 623,56 € 2.802,89 € 0,00 € 2.145,22 € 2.850,75 € 11.037,43
Pagina 54
© EIW BV 37. Bulent Cesur, eigenaar van een verswinkel, geeft op het einde van het jaar zijn boekhouder diverse nota’s die hij gedurende het jaar betaald heeft. De nota’s zijn: inclusief btw h-tarief € 2.385,50 • elektriciteit inclusief btw h-tarief € 967,50 • gas en water exclusief btw h-tarief € 606,50 • telefoon inclusief btw h-tarief € 3.145,75 • administratiekantoor € 2.250,75 • verzekeringskosten Verdere gegevens • de telefoonkosten zijn voor 25% privé, • de rekeningen van gas en water zijn voor 60% privé, • de elektriciteitsrekening is voor 20% privé. Bereken aan de hand van de bovenstaande nota’s, welk bedrag de boekhouder tot de kosten van deze verswinkel mag rekenen. elektriciteit gas en water telefoon administratiekantoor verzekeringskosten
€ € € €
2.385,50 ÷ 121% x100%x 0,8 967,50 ÷ 121% x100% x 0,4 606,50 x 0,75 3.145,75 ÷ 119% x100%
Totaal
€ € € € € €
1.577,19 319,84 454,88 2.599,79 2.250,75 7.202,45
38. Lisanne Wanders, eigenaresse van een modeboetiek, geeft op het einde van het jaar haar boekhouder diverse nota’s die zij gedurende het jaar betaald heeft. De nota’s zijn: inclusief btw h-tarief € 2.718,50 • elektriciteit inclusief btw h-tarief € 1.750,50 • gas en water exclusief btw h-tarief € 862,75 • telefoon inclusief btw h-tarief € 998,50 • reisbureau vakantie Turkije inclusief btw h-tarief € 1.565,75 • administratiekantoor € 1.850,75 • verzekeringskosten Bereken aan de hand van de bovenstaande nota’s, welk bedrag de boekhouder tot de kosten van deze modeboetiek mag rekenen. elektriciteit gas en water telefoon reisbureau administratiekantoor verzekeringskosten
€ 2.718,50 ÷ 121% x100% = € 1.750,50 ÷ 121% x100% = € 862,75 nihil € 1.565,75 ÷ 121% x100% = blijft Totaal
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € € € € €
Pagina 55
2.246,69 1.446,69 € 862,75 0,00 1.294,01 1.850,75 7.700,89
© EIW BV 39. Joris Willems, eigenaar van een herenmodezaak, heeft de volgende nota’s verzameld: inclusief btw h-tarief € 2.678,50 • elektriciteit gas en water inclusief btw h-tarief € 1.567,50 • exclusief btw h-tarief € 325,90 • telefoon inclusief btw h-tarief € 1.945,50 • administratiekantoor € 1.850,75 • verzekeringskosten Verdere gegevens • de telefoonkosten zijn voor 35% privé, • de rekeningen van gas en water zijn voor 50% privé, • de elektriciteitsrekening is voor 25% privé. Bereken aan de hand van de bovenstaande nota’s, welk bedrag de boekhouder tot de kosten van deze herenmodezaak mag rekenen. elektriciteit gas en water telefoon administratiekantoor verzekeringskosten
€ 2.678,50 ÷ 121% x100%x0,75 = € 1.567,50÷ 121% x100%x0,50 = € 325,90x0,65 = € 1.945,50 ÷ 121% x100% = € 1.850,75 = Totaal
€ € € € € €
1.660,23 647,73 211,84 1.607,85 1.850,75 5.978,40
40. Supermarkt Eussen sluit een goederen- en inventarisverzekering voor bedrijven af. De inventaris wordt verzekerd voor € 185.000,-. De voorraad wordt verzekerd voor € 80.000,-. De premie voor de inventaris bedraagt 2,8 promille en die voor de goederenvoorraad is 3 promille. De premie wordt verhoogd met: • poliskosten: eerste jaar € 7,50, • administratiekosten: vanaf tweede jaar € 1,50, • assurantiebelasting: 21%. a.
Hoeveel bedragen de kosten van de goederen- en markt Eussen in het eerste verzekeringsjaar? Premie I 2,80 x € 185 Premie G 3,- x € 80 Poliskosten
inventarisverzekering voor super-
€ 518,€ 240,€ 7,50 € 765,50 Assurantiebelasting 21% van € 765,50 € 160,76 Kosten G/I-verzekering eerste jaar € 926,26 b. Hoeveel bedragen de kosten van de goederen- en inventarisverzekering voor supermarkt Eussen in het tweede verzekeringsjaar? Premie I 2,80 x € 185 € 518,Premie G 3,- x € 80 € 240,Poliskosten € 1,50 € 759,50 Assurantiebelasting 21% van € 759,50 € 159,50 Kosten G/I-verzekering tweede jaar € 919,werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 56
© EIW BV 41. Erwin Rutten, eigenaar van een ijzerwarenspeciaalzaak, sluit een bedrijfsschadeverzekering af. De premie is 2,45 promille van de brutowinst. De te verwachten consumentenomzet is € 360.000,-. De te verwachten brutowinst is 35%. De inventaris wordt verzekerd voor € 185.000,-. De voorraad wordt verzekerd voor € 80.000,-. De premie voor de inventaris bedraagt 2,8 promille en die voor de goederenvoorraad is 3 promille. De premie wordt verhoogd met: • poliskosten: eerste jaar € 7,50, • assurantiebelasting: 21%. Voor de btw geldt het h-tarief. Hoeveel bedragen de kosten van deze bedrijfsschadeverzekering? Brutowinst Premie Poliskosten
€ 360.000,- ÷ 1,21 x 0,35 = € 104.132,23 € 2,45 x € 104.132,23 ÷ 1.000 =
Assurantiebelasting
21% van € 262,62 Kosten bedrijfsschadeverzekering
€ € € € €
255,12 7,50 262,62 55,15 317,77
42. Mike Brouns, zelfstandige ondernemer, sluit op één polis een voorraad- en inventarisverzekering af. Gegevens: • de premie voor de voorraad bedraagt 2,4 promille, • de premie voor de inventaris is 2,0 promille, • de poliskosten zijn € 6,-, • de assurantiebelasting bedraagt 21%, • de voorraad heeft een waarde van € 25.000,-, • de inventaris heeft een waarde van € 18.000,-. Bereken de totale verzekeringskosten van deze zelfstandige ondernemer. Premie I Premie G Poliskosten
2,00 x € 18,2,40 x € 25,-
Assurantiebelasting
21% van € 102,Kosten G/I-verzekering tweede jaar
€ € € € € €
36,00 60,00 6,00 102,00 21,42 123,42
43. Marc Wesseling exploiteert een meubelzaak in Stein. Hij heeft een nieuwe bestelauto aangeschaft om zijn klanten de aangekochte meubels te leveren. De bestelauto heeft een waarde van € 35.000,- (exclusief btw h-tarief). Marc heeft een autoverzekering afgesloten. De verzekeringspremie bedraagt 17,8 promille. De poliskosten bedragen € 6,-. De assurantiebelasting bedraagt 21%. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 57
© EIW BV a.
Bereken de totale kosten van de afgesloten autoverzekering in het eerste jaar.
Premie Poliskosten
17,8 x € 35
Assurantiebelasting
21% van € 629,Kosten eerste jaar
€ € € € €
623,00 6,00 629,00 132,09 761,09
Het tweede verzekeringsjaar levert iets minder kosten op. Er wordt namelijk geen nieuwe polis gemaakt. De verzekerde krijgt een brief waarin staat, dat tegen tijdige betaling de verzekering verlengd wordt. Dit heeft als voordeel, dat er in het tweede jaar geen poliskosten worden berekend. Deze worden nu vervangen door € 2,80 administratiekosten. b. Bereken de totale kosten van de verzekering in het tweede verzekeringsjaar. Premie Administratiekosten
17,8 x € 35
Assurantiebelasting
21% van € 625,80 Kosten eerste jaar
€ € € € €
623,00 2,80 625,80 131,42 757,22
44. Amro Simic exploiteert een pizzeria in Venray. Hij heeft een nieuwe scooter gekocht voor het leveren van bestellingen aan klanten. Deze scooter wil hij verzekeren; de verzekeringswaarde van de scooter is € 1.650,-. Volgens de verzekeringsagent bedraagt de premie 8,8 promille. De poliskosten bedragen € 5,50. De assurantiebelasting bedraagt 21%. Bereken de totale kosten van deze scooterverzekering. Premie 8,8 x € 1,65 Poliskosten Assurantiebelasting
21% van € 20,02 Kosten scooterverzekering
€ € € € €
14,52 5,50 20,02 1,50 21,52
45. Johan Alverman is eigenaar van een boek- en tijdschriftenwinkel in Dordrecht. Johan heeft zijn winkelpand verzekerd tegen brandschade, stormschade en waterschade. De waarde van het winkelpand is begroot op € 240.000,-. De verzekeringspremie bedraagt per jaar 4,4 promille. De poliskosten bedragen € 7,-. De assurantiebelasting is 21%. Bereken de totale kosten van deze verzekering. Premie Poliskosten
4,4 x € 240,-
Assurantiebelasting
21% van € 1.063,Kosten verzekering
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € € € Pagina 58
1.056,00 7,00 1.063,00 223,23 1.286,23
© EIW BV 46. Jacques Worms exploiteert een supermarkt in Monnikendam. Hij heeft het winkelpand verzekerd tegen brand- en stormschade. De verzekeringspremie bedraagt 2,8 promille. Op dezelfde polis wordt een verzekering voor glasschade beschreven. De premie voor deze glasschadeverzekering is 1,0 promille. Het winkelpand heeft een waarde van € 496.000,-. De poliskosten bedragen € 4,80 en de assurantiebelasting bedraagt 21%. Bereken de verzekeringskosten van Jacques Worms. Premie Poliskosten
3,8 x € 496,-
Assurantiebelasting
21% van € 1.896,60 Kosten eerste jaar
€ € € € €
1.884,80 4,80 1.889,60 398,29 2.294,89
47. Evita ter Linde is eigenaresse van een snoepspeciaalzaak in Alkmaar. Afgelopen jaar heeft zij een consumentenomzet behaald van € 899.640,-. Voor de btw geldt het h-tarief. De inkoopwaarde van de omzet bedraagt 69% van de omzet. Evita heeft een bedrijfsschadeverzekering afgesloten. De poliskosten bedragen € 6,60. De premie bedraagt 2,3 promille. De assurantiebelasting is 21%. Bereken de verzekeringskosten van deze bedrijfsschadeverzekering. Brutowinst Premie Poliskosten
€ 899.640,- ÷ 1,21 x 0,31 = € 230.486,28 2,3 x € 230.486,28 : 1000
Assurantiebelasting
21% van € 536,72 Kosten bedrijfsschadeverzekering
€ € € € €
530,12 6,60 536,72 112,71 649,43
48. Jan Moerdijk exploiteert een sportzaak in Leeuwarden. Hij behaalde het afgelopen jaar een consumentenomzet van € 852.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. Het brutowinstpercentage van het afgelopen jaar is 35%. Jan heeft het afgelopen jaar bij zijn verzekeringstussenpersoon een bedrijfsschadeverzekering afgesloten. De premie van deze verzekering bedraagt 2,2 promille. De poliskosten bedragen € 8,-. De assurantiebelasting is 21%. a.
Bereken de brutowinst van het afgelopen jaar van deze sportzaak. € 852.000,- ÷ 1,21 x 0,35 = € 246.446,28 b. Bereken de totale kosten van de bedrijfsschadeverzekering van deze sportzaak. Premie Poliskosten
2,2 x € 246.446,28 : 1000
Assurantiebelasting
21% van € 550,18 Kosten bedrijfsschadeverzekering
€ € € € €
UITWERKINGEN
Pagina 59
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
542,18 8,00 550,18 115,54 665,72
© EIW BV 49. Joost Nievergeld exploiteert een winkel in huishoudelijke artikelen in Leusden. Joost heeft het afgelopen jaar een consumentenomzet van € 1.320.000,- behaald. Voor de btw geldt het h-tarief. Het brutowinstpercentage van het afgelopen jaar is 37,5%. Joost heeft het afgelopen jaar een bedrijfsschadeverzekering afgesloten. De premie van deze verzekering bedraagt 2,4 promille. De poliskosten bedragen € 7,40. De assurantiebelasting is 21%. a.
Bereken de brutowinst van het afgelopen jaar van deze winkel in huishoudelijke artikelen. € 1.320.000,- ÷ 1,21 x 0,375 = € 409.090,91 b. Bereken de totale kosten van de bedrijfsschadeverzekering van deze winkel in huishoudelijke artikelen. Premie Poliskosten
2,4 x € 409.090,91 : 1000
Assurantiebelasting
21% van € 989,22 Kosten bedrijfsschadeverzekering
€ € € € €
UITWERKINGEN
Pagina 60
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
981,82 7,40 989,22 207,74 1.196,96
© EIW BV 50. Jacob Ibrahimovic exploiteert een doe-het-zelfzaak in Woerden. De winkelinventaris en de voorraad heeft Jacob verzekerd bij Delta-Loyd. De verzekeringen van de winkelinventaris en de voorraad staan op dezelfde polis. De premie voor de inventaris bedraagt 3,2 promille. De premie voor de voorraad bedraagt 2,8 promille. De winkelinventaris heeft een waarde van € 42.000,-. De voorraad heeft een waarde van € 55.000,-. De poliskosten bedragen € 5,80. De assurantiebelasting bedraagt 21%. a.
Bereken de verzekeringskosten van de winkelinventaris en de voorraad van deze doe-het-zelfzaak.
Premie Inventaris Premie Voorraad Poliskosten
3,2 x € 42,2,8 x € 55,-
Assurantiebelasting
21% van € 294,20 Kosten verzekering
€ € € € € €
134,40 154,00 5,80 294,20 61,78 355,98
Jacob heeft verder een bedrijfsschadeverzekering afgesloten. De premie van de bedrijfsschadeverzekering is 2,4 promille. De poliskosten zijn € 5,80. De assurantiebelasting is 21%. De jaaromzet van Jacob bedraagt € 675.000,-. De brutowinst bedraagt € 210.000,-. b. Bereken de verzekeringskosten van de bedrijfsschadeverzekering van deze doe-hetzelfzaak. Premie Poliskosten
2,4 x € 210,-
Assurantiebelasting
21% van € 509,80 Kosten bedrijfsschadeverzekering
c.
€ € € € €
Bereken de totale kosten van de verzekeringen van deze doe-het-zelfzaak. € 316,27 + € 548,04 = € 864,31
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 61
504,00 5,80 509,80 107,06 616,86
© EIW BV
k o s t e n va n b e la s t in g e n belasting kost ook geld
De belastingen waarmee je als ondernemer rekening moet houden, zijn de belastingen die: • geheven worden over het inkomen, de winst of het vermogen, De uitgaven aan belastingen die geheven worden over het inkomen, de winst of het vermogen worden in een onderneming niet als kosten beschouwd. • rechtstreeks verband houden met de bedrijfsvoering, De uitgaven aan de belastingen die rechtstreeks verband houden met de bedrijfsvoering, worden in een onderneming wel als kosten beschouwd. Tot deze groep behoren ook de lokale belastingen en de heffingen. Sommige uitgaven worden niet-fiscaal als exploitatiekosten aangemerkt. Zo zijn geldboetes en een deel van de representatiekosten niet-fiscale exploitatiekosten. • door de verbruikers gedragen moeten worden. De uitgaven aan de belastingen die door de verbruikers gedragen moeten worden, worden door de eigenaar van een onderneming in opdracht van de overheid geïnd en afgedragen en mogen daarom niet als kosten aangemerkt worden.
systeem van omzetbelasting Als ondernemer moet je over jouw omzet omzetbelasting betalen aan de Belastingdienst. De manier waarop de omzetbelasting wordt geheven, wordt de btw genoemd. De letters btw staan voor: belasting over de toegevoegde waarde. De omzetbelasting is geregeld in de Wet op de omzetbelasting. Het systeem van de heffing van de omzetbelasting, in het spraakgebruik de btw, komt erop neer dat je als ondernemer: • omzetbelasting verschuldigd bent over de omzet, • van de door jou verschuldigde omzetbelasting het gedeelte aftrekt, dat rust op de voor jouw onderneming ingekochte goederen en diensten (voorbelasting), dat door jou betaald is. Het saldo tussen de verschuldigde omzetbelasting en de voorbelasting, draag je af aan de Belastingdienst. Als de voorbelasting hoger is dan de verschuldigde belasting, krijg je het verschil terug. Het recht op aftrek van de voorbelasting geldt alleen maar als je dit kunt aantonen met behulp van de (inkoop)facturen. De omzetbelasting moet worden voldaan via elektronische aangifte. voorbeeld 1 Maxmodefashion, een leverancier van overhemden, levert een partij overhemden voor € 2.400,- aan Stephan Schiffer, de eigenaar van een modezaak. De factuur geeft de volgende totaaltelling aan: Geleverd partij overhemden Btw 21% Factuurbedrag
€ € €
2.400,504,2.904,-
Maxmodefashion is € 504,- btw verschuldigd aan de Belastingdienst.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 62
© EIW BV Stephan Schiffer verkoopt dezelfde partij overhemden en realiseert een consumentenomzet van € 5.324,-. Van de gerealiseerde consumentenomzet moet hij: 21/121 x € 5.324,- = € 924,- op zijn aangifte “omzetbelasting” als verschuldigde btw aangeven. Stephan Schiffer mag op die aangifte de betaalde € 504,- als voorbelasting aftrekken. Hij zal dus per saldo € 420,- via de aangifte “omzetbelasting” afdragen. Uiteindelijk hebben de consumenten € 924,- aan omzetbelasting betaald, waarvan € 504,- door Maxmodefashion en € 420,- door Stephan Schiffer wordt afgedragen. Voor Stephan Schiffer is die € 420,- de belasting over de toegevoegde waarde. De onderstaande berekening is hiervan het bewijs: Consumentenomzet Btw 21% Omzet Inkoopwaarde Toegevoegde waarde
€ € € € €
5.324,924,4.400,2.400,2.000,-
Over de toegevoegde waarde is € 420,- belasting verschuldigd. Dat klopt precies, immers: 21% van € 2.000,- = € 420,-. Je kunt dus stellen dat Stephan Schiffer per saldo belasting verschuldigd is over de toegevoegde waarde. Een ondernemer kan, naast de betaalde btw op de inkopen, ook de betaalde btw op exploitatiekosten via de aangifte “omzetbelasting” terugvorderen. Samenvattend: • de door de ondernemer zakelijk ontvangen btw moet hij aan de fiscus afdragen, • de door de ondernemer zakelijk betaalde btw kan hij van de fiscus terugvorderen.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 63
© EIW BV
o p g a ve n 51. Winkelier Franssen moet in januari de volgende betalingen verrichten: • aanslag inkomstenbelasting afgelopen jaar € 7.750,• voorlopige aanslag inkomstenbelasting € 850,• aanslag motorrijtuigenbelasting bedrijfsauto eerste kwartaal € 85,• afdracht omzetbelasting vorig boekjaar € 3.750,• aanslag onroerendzaakbelasting winkelpand € 750,• afdracht loonheffing december afgelopen jaar € 2.750,Bereken het bedrag van de te betalen kosten van belastingen van januari. Motorrijtuigenbelasting en onroerendzaakbelasting = € 85,- + € 750,- = € 835,52. Robert Hebner exploiteert een bloemenzaak in Katwijk aan Zee. Hij heeft het afgelopen jaar de volgende bedragen aan belastingen betaald: € 18.860,• voorlopige aanslag inkomstenbelasting € 3.200,• aanslag onroerendzaakbelasting winkelpand € 15.240,• afdracht omzetbelasting € 780,• aanslag motorrijtuigenbelasting van de bestelauto Bereken het bedrag van de te betalen kosten van belastingen van het afgelopen jaar. • • • •
inkomstenbelasting van het vorig jaar aanslag onroerend zaakbelasting winkelpand afdracht omzetbelasting aanslag motorrijtuigenbelasting van de bestelauto Totaal
53. Ron Leunissen exploiteert een kantoorboekhandel in Oss. Hij heeft dit jaar de volgende bedragen aan belastingen betaald: • definitieve aanslag inkomstenbelasting afgelopen jaar • voorlopige aanslag inkomstenbelasting van komend jaar • aanslag onroerendzaakbelasting winkelpand • afdracht omzetbelasting • aanslag motorrijtuigenbelasting van de bestelauto • precariorechten
0,3.200,0,780,3.980,-
€ € € € €
€ 5.750,€ 32.000,€ 2.800,€ 16.250,€ 850,€ 1.250,-
Bereken het bedrag van de te betalen kosten van belastingen van dit jaar. • • • • • •
definitieve aanslag inkomstenbelasting afgelopen jaar voorlopige aanslag inkomstenbelasting van komend jaar aanslag onroerendzaakbelasting winkelpand afdracht omzetbelasting aanslag motorrijtuigenbelasting van de bestelauto precariorechten Totaal
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € € € € €
0,0,2.800,0,850,1.250,4.900,Pagina 64
© EIW BV 54. Een detaillist heeft de volgende facturen/aanslagen ontvangen: • telefoon: € 488,75, inclusief € 58,- btw, Van de telefoonrekening wordt 30% als privégebruik aangemerkt. • onroerendzaakbelasting: € 14.800,-, 30% van de ruimte van het winkelpand wordt gebruikt als privéwoning. • navordering omzetbelasting: € 3.000,-, • sponsoring plaatselijke fanfare: € 250,-, • onderhoud zakenauto: € 2.600,-, exclusief btw h-tarief. De zakenauto wordt voor 70% als privé gebruikt. Bereken het bedrag uit deze facturen/aanslagen dat als exploitatiekosten mag worden aangemerkt. ● ● ● ● ●
telefoon onroerendzaakbelasting navordering omzetbelasting sponsoring onderhoud zakenauto
€ 430,75 x 0,70 = € 14.800,- x 0,70 = € 2.600,- x 0,30 Totaal
€ 301,53 € 10.360,00 € 0,00 € 250,00 € 780,00 € 11.691,53
55. De heer J. Delbressine is eigenaar van een doe-het-zelfzaak met 8 personeelsleden. In het eerste kwartaal doet hij, onder andere, de onderstaande uitgaven: • biermand voor een trouwe klant € 29,95 (inclusief btw h-tarief), • etenswaren voor de personeelskantine € 375,60 (inclusief btw l-tarief), • werkkleding voor deeltijdpersoneel € 824,75 (inclusief btw h-tarief), • parkeergelden € 24,75 (inclusief btw h-tarief), • verkeersboetes € 112,50 (inclusief btw 0-tarief), • feestavond voor personeel € 1.275,- (geen btw), • advertentiekosten € 2.130,50 (inclusief btw h-tarief), • congres over nieuwe bouwtechnieken € 1.500,- (exclusief btw h-tarief), • nota energiebedrijf € 505,75 (inclusief btw h-tarief). Verdere gegevens • Representatiekosten en kantinekosten zijn maar voor 73,5% fiscale kosten. • Boetes en parkeergelden zijn fiscaal niet aftrekbaar. a. Bereken het bedrag van de “niet-fiscale kosten” van het eerste kwartaal. ● ● ● ● ●
biermand kantine feestavond parkeergelden verkeersboetes
€ € € €
29,95 ÷ 1,21 x 0,265 375,60 ÷ 1,06 x 0,265 = 1.275,- x 0,265 = 24,75 ÷ 1,21
Totaal
€ € € € € €
6,56 93,90 337,88 20,45 112,50 571,29
b. Bereken het bedrag dat de heer J. Delbressine op grond van de beschikbare gegevens kan terugvorderen bij de Belastingdienst (afronden op hele euro’s).
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 65
© EIW BV ● ● ● ● ● ● ●
biermand voor een trouwe klant etenswaren voor de personeelskantine werkkleding voor deeltijdpersoneel parkeergelden verkeersboetes feestavond voor personeel advertentiekosten
€ 29,95 ÷ 121 x21 € 375,60 ÷ 106 x 6 € 824,75 ÷ 121 x21 € 24,75 ÷ 121 x21
● ●
congres over nieuwe bouwtechnieken nota energiebedrijf
5,20 21,26 143,14 4,30 0,00 0,00
€ 2.130,50 ÷ 121 x21
€ € € € € € €
€ 1.500,- x 0,21 € 505,75 ÷ 121 x21 Totaal
€ € €
315,00 87,78 946,44
369,76
56. Een Levi's spijkerbroek kost in de winkel € 69,95. Kleding valt onder het hoge btw-tarief. De inkoopprijs, exclusief btw, van de Levi's spijkerbroek is € 35,-. In een willekeurige week worden er 45 broeken verkocht. a. Bereken het bedrag van de “verschuldigde btw” van deze verkochte partij spijkerbroeken. De verschuldigde btw is (45 x € 69 ,95) ÷ 121 x 21% = € 546,30. b. Bereken het bedrag van de “voorbelaste btw” van deze verkochte partij spijkerbroeken. De voorbelaste btw bedraagt € 35,- ÷ 100 x 21% = € 7,35. Totaal 45 x € 7,35 = € 330,75. c. Bereken het btw-bedrag dat via de aangifte “omzetbelasting” afgedragen moet worden. De af te dragen btw is € 546,30 - € 330,75 = € 215,55. d. Controleer het antwoord van vraag c. door de btw te berekenen over de gerealiseerde brutowinst van deze verkochte partij spijkerbroeken. De omzet is (45 x € 69,95) ÷ 121 x 100%= € 2.601,45. De inkoopwaarde is € 1.575,-. De brutowinst is € 2.601,45 - € 1.575,-. = € 1.026,45. En 21% van dit bedrag is € 215,55. Klopt dus! 57. Een boormachine kost in een bouwmarkt € 129,95. De inkoopprijs, exclusief btw h-tarief, van deze boormachine is € 57,50. Tijdens een demonstratieverkoop worden er 16 boormachines verkocht. a. Bereken het bedrag van de “verschuldigde btw” van deze demonstratieverkoop. De verschuldigde btw is (16 x € 129,95) ÷ 121 x 21% = € 360,85. b. Bereken het bedrag van de “voorbelaste btw” van deze demonstratieverkoop. De voorbelaste btw bedraagt (16 x € 57,50) ÷ 100 x 21% = € 193,20. c.
Bereken het btw-bedrag dat via de aangifte “omzetbelasting” afgedragen moet worden. De af te dragen btw is € 360,85 - € 193,20 = € 167,65.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 66
© EIW BV d. Controleer het antwoord van vraag c. door de btw te berekenen over de gerealiseerde brutowinst van deze demonstratieverkoop. De omzet is (16 x € 129,95) ÷ 121 x 100% = € 1.718,35. De inkoopwaarde is 16 x € 57,50 = € 920,-. De brutowinst is € 1.718,35 - € 920,-. = € 798,35. En 21% van dit bedrag is € 167,65. Klopt dus! 58. Een eigenaar van een meubelzaak koopt een partij kussens in. Hij moet aan de leverancier een bedrag betalen van € 15.000,-. Voor de berekening van het btw-bedrag van die partij artikelen, geldt het hoge btw-tarief. Bereken het bedrag aan voorbelasting dat de eigenaar van deze meubelzaak via zijn aangifte “omzetbelasting” mag terugvorderen (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 15.000 ÷ 121% x 21% = € 2.603,31= € 2.603,-. 59. Een eigenaar van een doe-het-zelfzaak koopt een partij sanitair in. Hij moet aan de leverancier een bedrag betalen van € 30.432,50. Voor de berekening van het btw-bedrag van die partij artikelen, geldt het hoge btw-tarief. Bereken het bedrag aan voorbelasting dat de eigenaar van deze doe-het-zelfzaak via zijn aangifte “omzetbelasting” mag terugvorderen (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 30.432,50 ÷ 121% x 21% = € 5.281,67 = € 5.282,-. 60. Frits Friessen, eigenaar van een modezaak, bestelt een partij draagtassen. Bij levering moet Frits volgens de factuur € 2.728,15, inclusief btw h-tarief, betalen. Bereken het bedrag dat Frits als “voorbelasting” van deze partij draagtassen via de aangifte “omzetbelasting” kan terugvorderen (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 2.728,15 ÷ 121% x 21% = € 473,48 = € 473,-. 61. Pierre Daniëls, eigenaar van een speelgoedzaak, bestelt een partij winkelmandjes. Bij levering moet Pierre volgens de factuur € 1.468,75, inclusief btw h-tarief, betalen. Bereken het bedrag dat Pierre als “voorbelasting” van deze partij draagtassen via de aangifte “omzetbelasting” kan terugvorderen (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 1.468,75 ÷ 121% x 21% = € 254,91 = € 255,-. 62. De jaaromzet van een kleine detailhandelsonderneming is € 279.000,-. Van die jaaromzet valt € 54.500,- onder het hoge btw-tarief en € 224.500,- onder het lage btw-tarief. Ten aanzien van de inkopen (exclusief btw) heeft de eigenaar van deze detailhandelsonderneming de volgende cijfers uit zijn administratie verzameld: • € 34.000,- waarvoor het btw h-tarief geldt, • € 125.000,- waarvoor het btw l-tarief geldt. Bereken het bedrag aan omzetbelasting dat deze ondernemer per saldo kan terugvorderen bij of moet afdragen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 34.000,- ÷ 100% x 21% = € 7.140,-. En € 125.000,- ÷ 100% x 6% = € 7.500,-. Samen € 14.640,-. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 67
© EIW BV De verschuldigde btw bedraagt € 54.500,- ÷ 100% x 21% = € 11.445,-. En € 224.500,- ÷ 100% x 6% = € 13.470,-. Samen € 24.915,-. Af te dragen aan de Belastingdienst is € 24.915,- - € 14.640,- = € 10.275,-. 63. Van het derde kwartaal heeft Birgit van Loon de volgende cijfers via haar administratie verkregen (alle bedragen zijn exclusief btw): • omzet l-tarief € 169.346,87 • omzet h-tarief € 78.236,26 • inkoop l-tarief € 103.524,36 • inkoop h-tarief € 34.236,36 Bereken het btw-bedrag dat Birgit op basis van de beschikbare gegevens kan terugvorderen bij of moet afdragen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 103.524,36 ÷ 100% x 6% = € 6.211,46. En € 34.236,36 ÷ 100% x 21% = € 7.189,64. Samen € 13.401,10. De verschuldigde btw bedraagt € 169.346,87 ÷ 100% x 6% = € 10.160,81. En € 78.236,26 ÷ 100% x 21% = € 16.429,62. Samen € 26.590,43. Af te dragen aan de Belastingdienst is € 26.590,43 - € 13.401,10 = € 13.189,33 = € 13.189,-. 64. Van het tweede kwartaal heeft Tanja Op den Camp de volgende cijfers via haar administratie verkregen (alle bedragen zijn exclusief btw): • omzet l-tarief € 568.750,05 • omzet h-tarief € 36.125,80 • inkoop l-tarief € 455.502,25 • inkoop h-tarief € 27.550,75 Bereken het btw-bedrag dat Tanja op basis van de beschikbare gegevens kan terugvorderen bij of moet afdragen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 455.502,25 ÷ 100% x 6% = € 27.330,14 En € 27.550,75 ÷ 100% x 21% = € 5.785,66. Samen € 33.115,80. De verschuldigde btw bedraagt € 568.750,05 ÷ 100% x 6% = € 34.125,00. En € 36.125,80 ÷ 100% x 21% = € 7.586,42. Samen € 41.711,42. Af te dragen aan de Belastingdienst is € 41.711,42 - € 33.115,80 = € 8.595,62 = € 8.596,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 68
© EIW BV 65. De jaaromzet van een detailhandelsonderneming is € 387.000,-. Van die jaaromzet valt € 325.000,- onder het lage btw-tarief en € 62.000,- onder het hoge btw-tarief. Ten aanzien van de inkopen (exclusief btw) heeft de eigenaar van deze detailhandelsonderneming de volgende cijfers uit zijn administratie verzameld: • € 275.500,- waarvoor het btw l-tarief geldt, • € 70.000,- waarvoor het btw h-tarief geldt. Bereken het bedrag aan omzetbelasting dat deze ondernemer per saldo kan terugvorderen bij of moet afdragen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 275.500,- ÷ 100% x 6% = € 16.530,-. En € 70.000,- ÷ 100% x 21% = € 14.700,-. Samen € 31.230,-. De verschuldigde btw bedraagt € 325.000,- ÷ 100% x 6% = € 19.500,-. En € 62.000,- ÷ 100% x 21% = € 13.020,-. Samen € 32.520,-. Af te dragen aan de Belastingdienst is € 32.520,- - € 31.230,- = € 1.290,-. 66. Frits de Bruin exploiteert een herenmodespeciaalzaak. De omzet van het tweede kwartaal van deze zaak is € 231.236,75. De voorbelasting bedraagt € 18.023,48. In mei heeft Frits zelf voor € 2.174,- colberts geïmporteerd uit Duitsland. Deze import heeft hij nog niet verwerkt in de verstrekte bedragen. Bereken het bedrag dat Frits de Bruin op grond van de beschikbare gegevens kan terugvorderen bij of moet betalen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 18.023,48. De verschuldigde btw bedraagt € 231.236,75 ÷ 100% x 21% = € 48.559,74. Af te dragen aan de Belastingdienst is € 48.559,74 - € 18.023,48 = € 30.536,24 = € 30.536,-. 67. Anja Dassen exploiteert een parfumeriespeciaalzaak in het centrum van Amersfoort. De omzet van het vierde kwartaal van deze zaak is € 350.700,-. De voorbelasting bedraagt € 18.023,25. In oktober heeft Anja zelf voor € 14.662,50 cosmetica geïmporteerd uit Duitsland. Deze import heeft zij nog niet verwerkt in de gegeven bedragen. Bereken het bedrag dat Anja Dassen op grond van de beschikbare gegevens kan terugvorderen bij of moet betalen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). De voorbelaste btw bedraagt € 18.023,48. De verschuldigde btw bedraagt € 350.700,- ÷ 100% x 21% = € 73.647,-. Af te dragen aan de Belastingdienst is € 73.647 - € 18.023,48 = € 55.623,52 = € 55.624,-. 68. John Cleef, eigenaar van een supermarkt, moet maandelijks zijn aangifte “omzetbelasting” verzorgen. Over de maand juni heeft hij de volgende cijfers uit zijn kassasysteem gehaald: • consumentenomzet (btw h-tarief) € 62.940,08 • consumentenomzet (btw l-tarief) € 201.239,23 • consumentenomzet rookwaren € 7.236,25 • voorbelasting € 16.048,33 werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 69
© EIW BV a. Bereken het (gewogen) gemiddelde btw-percentage van juni van deze supermarkt (afronden op twee decimalen nauwkeurig). btw h-tarief l-tarief 0-tarief totaal
btw € 62.940,08 ÷ 121% x 21% = € 10.923,49 € 201.239,23 ÷ 106% x 6% = € 11.390,90 € 0,00 € 22.314,39
omzet € 52.016,60 € 189.848,33 € 7.236,25 € 249.101,18
Gemiddelde btw is € 22.314,39 ÷ € 249.101,18 x 100% = 8,96% b. Bereken het bedrag dat John Cleef op grond van de beschikbare gegevens kan terugvorderen bij of moet afdragen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). Af te dragen btw is € 22.314,39 - € 16.048,33 = € 6.266,06 = € 6.266,-. 69. Een ondernemer heeft de volgende bedragen van het vierde kwartaal verzameld: • consumentenomzet (btw h-tarief) € 158.963,33 • consumentenomzet (btw l-tarief) € 823.957,58 • consumentenomzet rookwaren € 23.875,75 • voorbelasting € 81.369,35 • privéverbruik goederen tegen inkoopprijzen € 3.569,85 Op 30% van het privéverbruik is het btw h-tarief van toepassing en op de rest het btw l- tarief. a. Bereken het (gewogen) gemiddelde btw-percentage van het vierde kwartaal van deze ondernemer (afronden op twee decimalen nauwkeurig). btw h-tarief l-tarief 0-tarief totaal
btw omzet € 131.374,65 € 158.963,33 ÷ 121% x 21% = € 27.588,68 € 777.318,47 € 823.957,58 ÷ 106% x 6% = € 46.639,11 € 0,00 € 23.876,85 € 74.227,79 € 908.666,12
Gemiddelde btw is € 74.227,79 ÷ € 908.666,12 x 100% = 8,17% b. Bereken het bedrag dat deze ondernemer op grond van de beschikbare gegevens kan terugvorderen bij of moet afdragen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). De voorbelasting moeten we verminderen met de btw van het privégebruik. € 3.569,85 x 0,3 ÷ 100% x 21% = € 224,90 en € 3.569,85 x 0,7 ÷ 100% x 6% = € 149,93 De voorbelasting wordt dan € 81.369,35 - € 224,90 - € 149,93 = € 80.994,52. Terug te vorderen btw is € 80.994,52 - € 74.227,79= € 6.766,73 = € 6.766,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 70
© EIW BV 70. Een ondernemer heeft de volgende bedragen van het vierde kwartaal verzameld: • consumentenomzet (btw h-tarief) € 154.750,• consumentenomzet (btw l-tarief) € 750.785,• consumentenomzet rookwaren € 19.850,• voorbelasting € 58.450,• privéverbruik goederen tegen inkoopprijzen € 8.235,Op 15% van het privéverbruik is het btw h-tarief van toepassing en op de rest het btw l- tarief. a. Bereken het (gewogen) gemiddelde btw-percentage van het vierde kwartaal van deze ondernemer (afronden op twee decimalen nauwkeurig). btw btw omzet h-tarief € 127.892,56 € 154.750 ÷ 121% x 21% = € 26.857,44 l-tarief € 708.287,74 € 750.785 ÷ 106% x 6% = € 42.497,26 0-tarief € 0,00 € 19.850,00 totaal € 69.354,70 € 856.030,30 Gemiddelde btw is € 69.354,70 ÷ € 856.030,30 x 100% = 8,10%. b. Bereken het bedrag dat deze ondernemer op grond van de beschikbare gegevens kan terugvorderen bij of moet afdragen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). De voorbelasting moeten we verminderen met de btw van het privégebruik. € 8.235 x 0,15 ÷ 100% x 21% = € 259,40 en € 8.235 x 0,85 ÷ 100% x 6% = € 419,99 De voorbelasting wordt dan € 58.450 - € 259,40 - € 419,99 = € 57.770,61. Af te dragen btw is € 69.354,70 - € 57.770,61 = € 11.584,09 = € 11.584,-. 71. Een ondernemer heeft de volgende bedragen van het tweede kwartaal verzameld: • consumentenomzet (btw h-tarief) € 754.825,• inkopen (exclusief btw h-tarief) € 525.000,• omzetbelasting in kosten € 6.250,• privéverbruik goederen tegen inkoopprijzen € 1.250,Bereken het bedrag dat deze ondernemer op grond van de beschikbare gegevens kan terugvorderen bij of moet afdragen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). Inkoopwaarde bedraagt € 525.000,- – € 1.250,- = € 523.750,-. De voorbelasting bedraagt dan € 523.750,- x 0,21 = € 111.877,50. De btw door de klanten betaald bedraagt € 754.825,- ÷ 121 x 21 = € 131.002,69. De btw die nog afgedragen moet worden is € 131.002,69 - € 6.250,- - € 111.877,50 = € 12.875,19 = € 12.875,-. 72. Gegevens uit de goederenadministratie van het tweede kwartaal van dit jaar van de cosmetica-afdeling van supermarkt Van Kleef (voor de btw geldt het h-tarief). • Inkopen Maand Contant Op rekening − April € 4.783,80 € 11.162,20 − Mei € 4.914,70 € 11.739,80 − Juni € 5.081,30 € 13.066,20 − totaal € 14.779,80 € 35.968,20 werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 71
© EIW BV • Retour gezonden aan leveranciers Maand − April € 196,35 − Mei € 553,35 − Juni € 308,70 − totaal € 1058,40 • Consumentenomzet Maand Contant − April € 24.634,− Mei € 32.130,− Juni € 30.364,− totaal € 87.128,In het tweede kwartaal van dit jaar wordt door vertegenwoordigers een hoeveelheid cosmeticaproducten met een waarde van € 291,55 geruild tegen gelijkwaardige artikelen. Onkosten die drukken op het afdelingsresultaat: • gas (60% ten laste van de zaak) € 595,45 • elektriciteit (80% ten laste van de zaak) € 333,75 • overige huisvestingskosten € 5.474,50 • verpakkingsmateriaal € 291,04 • schoonmaakmiddelen € 119,84 Alle onkosten zijn inclusief het hoge btw-tarief, met uitzondering van het verpakkingsmateriaal en de schoonmaakmiddelen; voor deze twee onkosten geldt het lage btw-tarief. Bereken aan de hand van de kwartaalgegevens van de cosmetica-afdeling, het bedrag dat supermarkt Van Kleef kan terugvorderen bij of moet betalen aan de Belastingdienst (afronden op hele euro’s). De inkopen bedragen € 14.779,80 + € 35.968,20 - € 1.058,40 = € 49.689,60. De voorbelaste btw bedraagt dan € 49.689,60 ÷ 121 x 21 = € 8.623,82. De verschuldigde btw bedraagt € 87.128,- ÷ 121 x 21 = € 15.121,39. Terug te vorderen btw is gas elektriciteit overige huisvestingskosten verpakkingsmateriaal schoonmaakmiddelen Totaal
€ € € € €
595,45 x 0,6 ÷ 121 x 21 333,75 x 0,8 ÷ 121 x 21 5.474,50 ÷ 121 x 21 291,04 ÷ 106 x 6 119,84÷ 106 x 6
= = = = = =
€ 62,01 € 46,34 € 950,12 € 16,47 € 6.78 € 1081,72
Btw te betalen aan de Belastingdienst € 15.121,39 - € 8.623,82 - € 1081,72 = € 5.415,85 = € 5.416,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 72
© EIW BV
k o s t e n va n g o e d ere n even op herhaling
De hoogte van de kosten van goederen in een detailhandelsonderneming wordt grotendeels bepaald door de hoogte van de inkoopprijzen. De inkoopwaarde van de omzet is de belangrijkste kostenfactor in een detailhandelsonderneming. De inkoopwaarde van de omzet bestaat hoofdzakelijk uit het totaalbedrag van de inkoopprijzen van de artikelen die verkocht zijn in een bepaalde periode. De inkoopwaarde van de omzet kan berekend worden met: • gegevens over de brutowinst (zie brutowinstschema), • gegevens over de inkopen en de begin- en eindvoorraad (zie voorraadschema).
brutowinstschema Omzet Inkoopwaarde van de omzet Brutowinst
% % %
€ € €
voorraadschema Beginvoorraad Inkopen Beschikbare voorraad Eindvoorraad Inkoopwaarde van de omzet
€ € € € €
% % + % % %
Naast de inkoopwaarde van de omzet behoren ook de volgende voorraadkosten tot de kosten van goederen: • ruimtekosten Het aanhouden van voorraad gaat altijd gepaard met ruimte en dus met kosten. Denk aan de huur van het winkelpand, stroomverbruik magazijn, onderhoud magazijn, enzovoort. • rentekosten De voorraad is in de meeste gevallen aan de leverancier betaald. Dat betekent dat je het geld dat je in de voorraad geïnvesteerd hebt, niet meer ergens anders voor kunt gebruiken, bijvoorbeeld op de bank zetten. De misgelopen rente moet je wel als kosten beschouwen. Dit zijn de rentekosten. • risicokosten De voorraad kan bederven, verkleuren of indrogen. Ook kan de inkoopprijs, gedurende de tijd dat de artikelen bij jou op voorraad liggen, dalen. De totale voorraadkosten kun je berekenen door de ruimtekosten, de rentekosten en de risicokosten bij elkaar op te tellen. Je hebt het dan over het totaal van de 3 r’s.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 73
© EIW BV voorbeeld Uit de financiële administratie van een detailhandelsonderneming blijkt dat de derving het afgelopen jaar € 2.500,- bedraagt. De ruimtekosten van dat jaar bedragen € 5.750,-. Uit de voorraadadministratie blijkt dat er een gemiddelde voorraad van € 37.500,- was. Om de rentekosten te berekenen, hanteert de eigenaar van deze detailhandelsonderneming een rentepercentage van 4%. De totale voorraadkosten van het afgelopen jaar zijn dan: • ruimtekosten € 5.750,• rentekosten 0,04 x € 37.500,- = € 1.500,• risicokosten € 2.500,totale voorraadkosten € 9.750,-
o p g a ve n
73. De consumentenomzet van een speciaalzaak in jeans en vrijetijdskleding bedraagt € 446.250,-. Het gemiddelde brutowinstpercentage is 32%. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken voor deze speciaalzaak in jeans en vrijetijdskleding de inkoopwaarde van de omzet. consumentenomzet 446.250,€ btw € 77.448,38 omzet € 368.801,62 inkoopwaarde van de omzet (68%) € 250.785,10 brutowinst (32%) € 118.016,52 74. Peter Toshby uit Hoensbroek exploiteert een hengelsportzaak. Peter beschikt over de volgende gegevens van het afgelopen jaar: • voorraad op 1 januari € 60.900,-, • voorraad op 31 december € 62.800,-, • inkopen tijdens het gehele jaar € 801.900,-. Alle bedragen zijn exclusief btw Bereken voor deze hengelsportzaak de inkoopwaarde van de omzet van beginvoorraad € inkopen (tussentijds)(exclusief btw) € beschikbare voorraad € eindvoorraad € inkoopwaarde van de omzet €
het afgelopen jaar. 60.900,801.900,- + 862.800,62.800,- 800.000,-
75. Frits Meulenberg is eigenaar van een speelgoedwinkel in Ede. Frits beschikt over de volgende gegevens van het afgelopen jaar: • voorraad op 1 januari € 125.200,-, • voorraad op 30 juni € 132.900,-, • voorraad op 31 december € 124.500,-, • inkopen tijdens het gehele jaar € 1.499.300,-. Alle bedragen zijn exclusief btw.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 74
© EIW BV Bereken voor deze speelgoedwinkel de inkoopwaarde van de omzet van het afgelopen jaar. beginvoorraad 125.200,€ inkopen (tussentijds) € 1.499.300,- + beschikbare voorraad € 1.624.500,eindvoorraad 124.500,- € inkoopwaarde van de omzet € 1.500.000,76. Hammid El Mahdoub exploiteert een groentewinkel in Purmerend. Uit de administratie van deze groentewinkel blijken de volgende cijfers van het afgelopen jaar: • voorraad op 1 januari € 2.800,-, • voorraad op 30 juni € 2.650,-, • voorraad op 31 december € 4.500,-, • inkopen tijdens het gehele jaar € 499.300,-, exclusief btw. Voor de btw geldt het l-tarief. Bereken voor deze groentewinkel de inkoopwaarde van de omzet van het afgelopen jaar. beginvoorraad 2.800,€ inkopen (tussentijds) € 499.300,- + beschikbare voorraad € 502.100,eindvoorraad € 4.500,- inkoopwaarde van de omzet 497.600,€ 77. Dimitri Franco exploiteert een winkel in Hengelo. Uit de administratie van deze winkel blijken de volgende cijfers van het afgelopen jaar: • voorraad op 1 januari € 62.800,-, • voorraad op 30 juni € 64.100,-, • voorraad op 31 december € 64.700,-, • inkopen tijdens het gehele jaar € 902.500,-, exclusief btw. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken voor deze winkel de inkoopwaarde van de omzet van het afgelopen jaar. beginvoorraad € 62.800,inkopen (tussentijds) € 902.500,- + beschikbare voorraad 965.300,€ eindvoorraad 64.700,- € inkoopwaarde van de omzet 900.600,€ 78. Giovanni Lennaarts exploiteert een drogisterij in Oldeboorn. Uit de administratie van deze drogisterij blijken de volgende cijfers van het afgelopen jaar: • voorraad op 1 januari € 31.200,-, • voorraad op 30 juni € 30.100,-, • voorraad op 31 december € 32.600,-, • inkopen tijdens het gehele jaar € 778.500,-, exclusief btw. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken voor deze drogisterij de inkoopwaarde van de omzet van het afgelopen jaar. beginvoorraad € 31.200,inkopen (tussentijds) € 778.500,- + beschikbare voorraad 809.700,€ eindvoorraad 32.600,- € inkoopwaarde van de omzet € 777.100,werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 75
© EIW BV 79. Sophie Mandemakers exploiteert een lingeriewinkel in Weert. Uit de administratie van deze lingeriewinkel blijken de volgende cijfers van het afgelopen jaar: • voorraad op 1 januari € 14.500,-, • voorraad op 30 juni € 13.100,-, • voorraad op 31 december € 12.400,-, • inkopen tijdens het gehele jaar € 928.200,-, exclusief btw, • contante inkopen € 2.500,- inclusief btw. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken voor deze lingeriewinkel de inkoopwaarde van de omzet van het afgelopen jaar. beginvoorraad € 14.500,00 inkopen (tussentijds)(contante inkopen ex.btw € 2.066,12) € 930.266,12 + beschikbare voorraad € 944.766,12 eindvoorraad € 12.400,00 inkoopwaarde van de omzet € 932.366,12 80. Frits Spijkerbroek, eigenaar van een schoenenspeciaalzaak, beschikt over de volgende gegevens: • consumentenomzet € 386.750,• brutowinst 35% • exploitatiekosten € 97.689,Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van deze schoenenspeciaalzaak. omzet inkoopwaarde van de omzet (65%) brutowinst (35%)
€ 319.628,09 € 207.758,27 € 111.869,82
b. Druk de totale exploitatiekosten uit in procenten van de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). Exploitatiekosten € 97.689,- ÷ € 207.758,27 x 100% = 47%. 81. Mehdoc Rashdane heeft een speelgoedwinkel in Breskens. Uit de administratie van deze speelgoedwinkel blijken de volgende cijfers van het afgelopen jaar: • voorraad op 1 januari € 91.500,-, • voorraad op 30 juni € 95.100,-, • voorraad op 31 december € 92.800,-, • inkopen tijdens het gehele jaar € 1.017.800,-, exclusief btw, • retourinkopen € 1.800,-. inclusief btw Voor de btw geldt het h-tarief. Het brutowinstpercentage bedraagt 36% van de omzet.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 76
© EIW BV a. Bereken voor deze speelgoedwinkel de inkoopwaarde van de omzet van het afgelopen jaar. De retourinkopen bedragen exclusief btw € 1.800 ÷ 121 x 100 = € 1.487,60 beginvoorraad inkopen (tussentijds) beschikbare voorraad eindvoorraad inkoopwaarde van de omzet
€ 91.500,00 € 1.016.312,40 + € 1.107.812,40 92.800,00 € € 1.015.012,40
b. Bereken voor deze speelgoedwinkel de consumentenomzet van het afgelopen jaar. (afronden op honderd euro’s nauwkeurig). De consumentenomzet is € 1.015.012,40 ÷ 64 x 121= € 1.919.007,82 = € 1.919.008,-. 82. Cindy Biermans, eigenaresse van een lederwarenzaak, beschikt over de volgende gegevens: • omzet € 392.000,• brutowinst 40% • exploitatiekosten € 117.980,Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van deze lederwarenzaak. omzet € inkoopwaarde van de omzet (60%) € brutowinst (40%) € b. Bereken de consumentenomzet van deze lederwarenzaak (afronden ro’s nauwkeurig).
392.000,235.200,- 156.800,op honderd eu-
CO: 1,21 x € 392.000,- -= € 474.320.c. Druk de totale exploitatiekosten uit in procenten van de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 117.980,- ÷ € 235.200,- x 100% = 50,2%. 83. Maaike Hoek, eigenaresse van een versspeciaalzaak, beschikt over de volgende gegevens: • omzet € 392.000,• brutowinst 35% • exploitatiekosten € 126.500,Voor de btw geldt een gemiddeld tarief van 7,2%. a. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van deze versspeciaalzaak. omzet € brutowinst (35%) € inkoopwaarde van de omzet (65%) €
392.000,137.200,- 254.800,-
b. Bereken de consumentenomzet van deze versspeciaalzaak (afronden op honderd euro’s nauwkeurig). CO: 1,072 x € 392.000,- = € 420.224,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 77
© EIW BV c. Druk de totale exploitatiekosten uit in procenten van de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 126.500,- ÷ € 254.800,- x 100% = 49,6%. 84. De voorraad van een sportspeciaalzaak bedraagt: • per 1 januari € 130.500,• per 1 juli € 148.000,• per 31 december € 124.500,De consumentenomzet bedraagt € 708.050,-. Door het jaar heen is er voor € 372.000,- ingekocht. Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van deze sportspeciaalzaak. beginvoorraad € inkopen € beschikbare voorraad € eindvoorraad € inkoopwaarde van de omzet €
130.500,372.000,- + 502.500,124.500,- 378.000,-
b. Bereken het gerealiseerde brutowinstpercentage van deze sportspeciaalzaak (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Omzet 100/121x € 708.050,€ 585.165,29 Inkoopwaarde € 378.000,Brutowinst € 207.165,29 € 207.165,29 ÷ € 585.165,29 x 100% 35,40% 85. De heer H. Zwakenboom, eigenaar van een parfumeriezaak, heeft met betrekking tot de maand januari de volgende gegevens aan zijn administratie ontleend: • voorraad op 1 januari € 166.420,00 • totale inkopen op rekening, incl. btw € 26.013,40 • contante inkopen, incl. btw € 2.879,80 • consumentenomzet op rekening € 1.491,07 • contante consumentenomzet € 48.221,18 • retour aan leveranciers, incl. btw € 809,20 • voorraad op 31 januari € 164.955,00 Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van deze parfumeriezaak van de maand januari. beginvoorraad 166.420,€ inkopen op rekening € 21.498,68 + inkopen contant € 2.380,- + inkopen retour € 668,76 beschikbare voorraad € 189.629,92 eindvoorraad 164.955,- € inkoopwaarde van de omzet € 24.674,92
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 78
© EIW BV b. Bereken de brutowinst van deze parfumeriezaak van de maand januari (afronden op 100 euro’s nauwkeurig). omzet contant omzet op rekening totale omzet inkoopwaarde brutowinst afgerond
€ € € € € €
39.852,22 1.232,29 + 41.084,51 24.674,92 16.409,59 16.400,-
86. Ondernemer J. Fokkema beschikt over de volgende gegevens: • voorraad op 1 januari € 25.000,• voorraad op 31 december € 30.000,• inkopen, tegen inkoopfactuurprijzen € 202.300,• consumentenomzet € 272.510,• brutowinstpercentage 30% Voor de btw geldt het h-tarief. a. Bereken de inkoopwaarde van de omzet. beginvoorraad Inkopen € 202.300 ÷ 1.21 beschikbare voorraad eindvoorraad inkoopwaarde van de omzet
25.000,€ € 167.190,08 + € 192.190,08 30.000,- € € 162.190,08
b. Hoeveel brutowinst had ondernemer J. Fokkema theoretisch moeten behalen? € 272.510,- ÷ 121 x 100 x 0,30 = € 67.564,46 c. Hoeveel bedraagt de werkelijke brutowinst van dat jaar? omzet inkoopwaarde van de omzet brutowinst
€ € €
229.000,165.000,- 64.000,-
d. Noteer drie mogelijkheden die het verschil tussen vraag b. en c. veroorzaken. Meer derving dan verwacht. Te lage verkoopprijzen gehanteerd. Te hoge inkoopprijzen betaald aan de leverancier. 87. De heer Jan Kessels exploiteert een doe-het-zelfzaak in het winkelcentrum van Geleen. Hij beschikt over de volgende gegevens: • voorraad op 1 januari € 166.320,• inkopen op rekening € 37.710,• contante inkopen € 4.980,• verkopen op rekening € 4.110,• contante verkopen € 68.970,• retourinkopen € 2.040,• voorraad op 31 januari € 154.200,werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 79
© EIW BV Alle bedragen zijn exclusief btw. a. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van de maand januari. beginvoorraad € inkopen op rekening € inkopen contant € inkopen retour € beschikbare voorraad € eindvoorraad € inkoopwaarde van de omzet €
166.320,37.710,4.980,2.040,206.970,154.200,52.770,-
+ + -
b. Bereken het gerealiseerde brutowinstpercentage van de maand januari (afronden op één decimaal nauwkeurig). omzet contant omzet op rekening totale omzet inkoopwaarde brutowinst € 20.310,- ÷ € 73.080,- x 100% = 27,8%
€ € € € €
68.970,4.110,- + 73.080,52.770,- 20.310,-
88. Je bent sinds een jaar eigenaar van een sportwinkel in Hilvarenbeek. In dit eerste jaar heb je een consumentenomzet behaald van € 975.000,- (voor de btw geldt het h-tarief). Als eerstejaars ondernemer wil je weten of je ten opzichte van branchegenoten het jaar al dan niet succesvol afsluit. Via het internet heb je op de website van het HBD exploitatiegegevens van dit jaar van alle zelfstandige sportzaken in Nederland ontdekt. Exploitatiegegevens Sportdetailhandel omzet 100% inkoopwaarde 62% brutowinst 38% 33% kosten - personeelskosten 14% - huisvestingskosten 8% - verkoopkosten 3% - overige kosten 8% bedrijfsresultaat 5% Bron: HBD
Uit jouw administratie blijkt dat de werkelijke inkoopwaarde van de omzet het afgelopen jaar € 504.900,- bedraagt. Is dit gunstig of ongunstig ten opzichte van het landelijk gemiddelde? Motiveer je antwoord met een berekening. De omzet bedraagt € 975.000,- ÷ 121 x 100 = € 805.785,12. De inkoopwaarde in een percentage van de omzet bedraagt € 504.900,- ÷ € 805.785,12 x 100% = 62,66%. De inkoopwaarde is procentueel hoger dan het branche gemiddelde. Omdat de inkoopwaarde een kostenpost is, is dit voor jouw dus ongunstig. (Je brutowinst is lager!).
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 80
© EIW BV 89. Björn Wanders is sinds een jaar eigenaar van een chocolateriezaak in het stadscentrum van Breda. In dit eerste jaar heeft Björn een consumentenomzet behaald van € 862.650,- (voor de btw geldt het h-tarief). Björn wil weten of hij ten opzichte van branchegenoten het jaar al dan niet succesvol afsluit. Via het internet heeft Björn exploitatiegegevens van dit jaar van de zelfstandige chocolateriezaken in Nederland ontdekt. Exploitatiegegevens Chocolaterie omzet 100% inkoopwaarde 69% brutowinst 31% 24% kosten - personeelskosten 12% - huisvestingskosten 5% - verkoopkosten 1% - overige kosten 6% bedrijfsresultaat 7% Bron: HBD
Uit de administratie van Björn blijkt dat de werkelijke inkoopwaarde van de omzet in het eerste jaar € 523.455,- bedraagt. Is dit gunstig of ongunstig ten opzichte van het landelijk gemiddelde? Motiveer je antwoord met een berekening. Omzet = € 862.650,- ÷ 121% x 100% = € 712.933,88. Iwo in procenten van de omzet = € 523.455,- ÷ € 712.933,88 x 100% = 73,42%. Bjorn heeft dus ruim 4% meer aan inkoopwaarde uitgegeven. Dat is ongunstig! Dit zorgt ervoor dat zijn brutowinstpercentage boven het landelijk gemiddelde ligt. 90. Albert Bundie is eigenaar van een schoenenwinkel in Dronten. Uit de administratie van deze schoenenwinkel blijkt dat de inkoopwaarde van de omzet het afgelopen jaar uitkomt op € 650.000,-. Albert wil weten of hij ten opzichte van branchegenoten het jaar al dan niet succesvol heeft afgesloten. Via het internet heeft Albert exploitatiegegevens van het afgelopen jaar van de zelfstandige schoenenzaken in Nederland ontdekt. Exploitatiegegevens Schoenenzaak omzet 100% inkoopwaarde 55% brutowinst 45% 38% kosten - personeelskosten 16% - huisvestingskosten 11% - verkoopkosten 3% - overige kosten 8% bedrijfsresultaat 7% Bron: HBD
Uit de administratie van Albert blijkt dat de werkelijke consumentenomzet het afgelopen jaar € 1.425.000,- bedraagt (voor de btw geldt het h-tarief). Is dit gunstig of ongunstig ten opzichte van het landelijk gemiddelde? Motiveer je antwoord met een berekening. Omzet = € 1.425.000,- ÷ 121% x 100% = € 1.177.685,95. Iwo in procenten van de omzet = € 650.000,- ÷ € 1.177.685,95 x 100% = 55,19%. Albert heeft dus bij dezelfde omzet meer aan inkoopwaarde uitgegeven dan zijn branchegenoten gemiddeld hebben gedaan. Dat is ongunstig!
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 81
© EIW BV 91. In een supermarkt is gemiddeld € 158.500,- in de voorraad geïnvesteerd. Het rentepercentage is 6,3%. Bereken de rentekosten van de voorraad van deze supermarkt. € 158.500,- ÷ 100% x 6,3% = € 9.985,50. 92. In een speciaalzaak in herenbovenkleding is gemiddeld € 115.250,- in de voorraad geïnvesteerd. Het rentepercentage is 6,75%. Bereken de rentekosten van de voorraad van deze speciaalzaak. € 115.250,- ÷ 100% x 6,75% = € 7.779,38. 93. In een doe-het-zelfzaak is gemiddeld € 198.550,- in de voorraad geïnvesteerd. Het rentepercentage is 5,9%. Bereken de rentekosten van de voorraad van deze doe-het-zelfzaak. € 198.550,- ÷ 100% x 5,9% = € 11.714,45. 94. In een modezaak is gemiddeld € 160.000,- in de voorraad geïnvesteerd. Het rentepercentage is 6,25%. Bereken de rentekosten van de voorraad van deze modezaak. € 160.000,- ÷ 100% x 6,25% = € 10.000,-. 95. In een winkel zijn de onderstaande kosten gemaakt: • kosten van elektriciteit, gas en water € 2.750,• schoonmaakkosten € 3.975,• onderhoudskosten € 1.255,• overige magazijnkosten € 5.757,Bereken de totale “ruimtekosten” van deze winkel. Totaal € 13.737,96. In een winkel zijn de onderstaande kosten gemaakt: • kosten van elektriciteit, gas en water € 1.750,• schoonmaak- en onderhoudkosten € 6.250,• kosten verpakkingsmateriaal € 1.250,• overige magazijnkosten € 2.000,Bereken de totale “ruimtekosten” van deze winkel. Totaal € 10.000,-, verpakkingsmateriaal niet
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 82
© EIW BV 97. De afdelingsmanager van de agf-afdeling in een supermarkt heeft op maandag 100 kistjes tomaten ingekocht. De inkoopprijs van die partij is € 3,40 per kistje van 6 kilo. De partij is voldoende voor één week omzet. Op woensdag hoort de afdelingsmanager van de leverancier dat de inkoopprijs van een kistje tomaten gedaald is tot € 2,60 per kistje van 6 kilo. Op dat moment zijn 23 kistjes tomaten verkocht. In verband met concurrentie worden de tomaten in prijs verlaagd. Bereken de risicokosten van het aanhouden van deze voorraad tomaten. (€ 3,40 - € 2,60) x 77 = € 61,60. 98. Jolande heeft op 12 september 1.500 kilogram appels ingekocht. De inkoopprijs is € 0,36 per kilogram. Op 15 september is de inkoopprijs € 0,32 per kilogram. Op dat moment heeft Jolande 900 kg. verkocht van de op 12 september ingekochte voorraad. Bereken de risicokosten van het aanhouden van deze voorraad appels. Nog in voorraad zijn 1.500 kg – 900 kg = 600 kg. Risicokosten 600 x € 0,04 = € 24,- (nadelig). 99. Sjoerd is handelaar in aardappelen. Hij heeft op 1 september een voorraad ingekocht van 60.000 kg, tegen een inkoopprijs van € 0,12 per kilogram. Op 1 oktober zakt de inkoopprijs naar € 0,11 per kilogram. Op dat moment heeft Sjoerd 45.000 kg verkocht van de op 1 september ingekochte voorraad. Bereken de risicokosten van het aanhouden van deze voorraad aardappelen. Nog in voorraad zijn 60.000 kg – 45.000 kg = 15.000 kg. Risicokosten 15.000 x € 0,01 = € 150,- (nadelig). 100. Christine Hakvoort exploiteert een groentespeciaalzaak in Eijsden. Op maandag koopt zij bij de groenteveiling in Margraten de volgende artikelen: • 20 kilogram aardbeien van € 4,50 per kilogram, • 50 kilogram sinaasappels van € 1,75 per kilogram, • 25 kilogram tomaten van € 1,20 per kilogram. Op dinsdagochtend zijn de inkoopprijzen als volgt: • aardbeien € 4,25 per kilogram, • sinaasappels € 1,80 per kilogram, • tomaten € 0,80 per kilogram. Op dinsdagochtend heeft Christine de volgende voorraden: aardbeien 4 kilogram, sinaasappels 28 kilogram en tomaten 8 kilogram. Bereken de risicokosten van het aanhouden van deze voorraden in deze groentespeciaalzaak. In voorraad: aardbeien 4 kg x € 0,25 = € 1,00 nadelig sinasappels 28 kg x € 0,05 = € 1,40 voordelig tomaten 8 kg x € 0,40 = € 3,20 nadelig Risicokosten = € 1,00 + € 3,20 - € 1,40 = € 2,80 nadelig.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 83
© EIW BV 101. Francis is afdelingsmanager in de agf-afdeling van de plaatselijke supermarkt. Hij bestelt op maandag de volgende artikelen: • 40 kilogram bananen van € 2,25 per kilogram, • 60 kilogram appels van € 1,95 per kilogram, • 50 kilogram druiven van € 3,00 per kilogram, Op woensdagochtend zijn de inkoopprijzen als volgt: • bananen € 2,05 per kilogram, • appels € 1,80 per kilogram, • druiven € 2,85 per kilogram. Op woensdagochtend heeft Francis de volgende voorraden: bananen 14 kilogram, appels 12 kilogram en druiven 3 kilogram. Bereken de risicokosten van het aanhouden van deze voorraden in deze agf-afdeling. In voorraad: bananen 14 kg x € 0,20 = € 2,80 nadelig appels 12 kg x € 0,15 = € 1,80 nadelig druiven 3 kg x € 0,15 = € 0,45 nadelig Risicokosten = € 5,05 nadelig. 102. Met betrekking tot de voorraadkosten van een winkel worden de volgende gegevens verstrekt: • kosten van energie € 1.275,• schoonmaakkosten € 975,• onderhoudskosten € 425,• overige magazijnkosten € 850,• er is in totaal € 1.345,- afgeprijsd als gevolg van beschadigingen • er is gemiddeld € 45.750,- in de voorraad geïnvesteerd • het rentepercentage is 6,9% Bereken de totale voorraadkosten van deze winkel. Uit het antwoord moeten de totale ruimte-, risico- en rentekosten blijken. ruimtekosten € 3.525,00 rentekosten € 3.156,75 risicokosten € 1.345,00 + totale voorraadkosten 8.026,75 € 103. Met betrekking tot de voorraadkosten van een winkel worden de volgende gegevens verstrekt: • kosten van het energiebedrijf € 1.775,• schoonmaakkosten € 3.475,• onderhoudskosten € 1.875,• overige magazijnkosten € 2.350,• er is in totaal € 4.545,- afgeprijsd als gevolg van beschadigingen en opruimingen • er is gemiddeld € 175.000,- in de voorraad geïnvesteerd • het rentepercentage is 6,75%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 84
© EIW BV Bereken de totale voorraadkosten van deze winkel. Uit het antwoord moeten de totale ruimte-, risico- en rentekosten blijken. ruimtekosten rentekosten risicokosten totale voorraadkosten
€ € € €
9.475,00 11.812,50 4.545,00 + 25.832,50
104. De heer R. Meertens, eigenaar van een doe-het-zelfzaak, verstrekt de volgende gegevens: • voorraad per 1 januari € 185.000,• voorraad per 31 december € 205.000,• inkopen, inclusief btw h-tarief € 518.700,a. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van deze doe-het-zelfzaak. beginvoorraad € Inkopen € 518.700 ÷ 1.21 € beschikbare voorraad € eindvoorraad € inkoopwaarde van de omzet € Overige gegevens • huisvestingskosten, incl. € 2.680,- btw • bedrijfsvloeroppervlakte in m² • winkelvloeroppervlakte in m² • oppervlakte toilet/administratie/kantine, exclusief magazijn in m² • rentepercentage over het in de voorraad gemiddelde geïnvesteerde vermogen: • overige exploitatiekosten met betrekking tot het aanhouden van voorraden, incl. € 468,- btw
185.000,00 428.677,69 + 613.677,69 205.000,00 408.677,69
€ 39.180,340 m² 210 m² 30 m² 7,5% € 6.468,-
b. Bereken de totale kosten met betrekking tot het aanhouden van voorraden van deze doe-het-zelfzaak. Huisvestingskosten (340-210-30)/340 x 36.500,Rentekosten 195.000 x 0,075 Overige exploitatiekosten totale voorraadkosten
€ € € €
10.735,29 14.625,00 6.000,00 + 31.360,29
c. Bereken de voorraadkosten per m² magazijnruimte van deze doe-het-zelfzaak. € 31.360,29 ÷ 100 = € 313,60
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 85
© EIW BV 105. Van een winkel zijn de totale verkoopruimte en voorraadruimten 160 m². De energiekosten bedragen gemiddeld € 407,- per maand (inclusief btw). De schoonmaakkosten zijn € 249,-. per kwartaal ( exclusief btw). De onderhoudskosten bedragen € 2.400,- per jaar (exclusief btw). 2 De overige magazijnkosten bedragen € 2,75 per m per maand. Bereken de totale ruimtekosten per jaar. energiekosten € 407,- ÷ 121 x100 x 12 schoonmaakkosten € 249,- x 4 onderhoudskosten overige magazijnkosten € 2,75 x 160 x 12 totale ruimtekosten
€ 4.036,36 € 996,00 € 2.400,00 € 5.280,00 € 12.712,36
106. Een winkelpand heeft een totale verkoop- en voorraadruimte van 210 m2. De energiekosten bedragen gemiddeld € 207,- per maand (exclusief btw). De schoonmaakkosten zijn € 65,- per maand (exclusief btw). De onderhoudskosten bedragen € 1.400,- per jaar (exclusief btw). 2 De overige magazijnkosten bedragen € 2,50 per m per maand. Bereken de totale ruimtekosten per kwartaal van dit winkelpand. € energiekosten € 207,- x 3 621,€ schoonmaakkosten € 65,- x 3 195,€ onderhoudskosten 350,€ 1.400,- ÷ 4 overige magazijnkosten € 2,50 x 210 x 3 = € 1.575,€ totale ruimtekosten 2.741,107. Van computerstore “Tulip” uit Rhenen zijn de volgende gegevens bekend: Omvang voorraad • 1 januari • 1 april • 1 juli • 1 oktober • 31 december
€ € € € €
89.000,84.000,68.000,115.000,53.000,-
Huur magazijn • Gedurende het jaar het “vaste” magazijn voor een bedrag van € 550,- per maand. • Gedurende de drukke maanden (oktober tot en met december) een extra magazijn voor een bedrag van € 500,- per maand. Overige gegevens • De inkoopwaarde van de omzet is geschat op € 835.000,-. • De te verwachten “criminele derving” bedraagt 0,75% van de inkoopwaarde van de omzet. • De te verwachten “niet-criminele derving” bedraagt 0,5% van de inkoopwaarde van de omzet. • Het rentepercentage dat gehanteerd wordt om de rentekosten te berekenen bedraagt 3,7%. De rentekosten worden berekend over het gemiddeld geïnvesteerde geld in de voorraad. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 86
© EIW BV a. b. c. d.
Bereken Bereken Bereken Bereken
de verwachte ruimtekosten. de verwachte rentekosten. de verwachte risicokosten. de verwachte voorraadkosten.
De gemiddeld voorraad is € 4 = € 84.500,-. a. ruimtekosten b. rentekosten c. risicokosten d. totale ruimtekosten
(44.500 + 84.000 + 68.000 + 115.000 + 26.500) ÷ € 550,- x 12 + 3 x € 500,€ 84.500,- x 0,037 € 835.000,- x 0,0125
8.100,00 3.126,50 10.437,50 21.664,00
€ € € €
108. Uit de administratie van het afgelopen jaar van een detailhandelsonderneming blijken de volgende gegevens (exclusief btw): • kosten van energie € 4.769,• schoonmaakkosten € 2.006,• onderhoudskosten € 3.000,• overige magazijnkosten € 1.211,Gedurende het afgelopen jaar is gemiddeld € 16.445,- in de voorraad geïnvesteerd. Aan derving en afprijzing is er € 1.755,- genoteerd. a. Bereken de ruimtekosten van het afgelopen jaar. energiekosten schoonmaakkosten onderhoudskosten overige magazijnkosten totale ruimtekosten
€ € € € €
4.769,2.006,3.000,1.211,10.986,-
b. Bereken de rentekosten van de voorraad als het rentepercentage 3,6% bedraagt. Rentekosten = € 16.445 ÷ 100 x 3,6% = € 592,02 c. Bereken de totale voorraadkosten van het afgelopen jaar. ruimtekosten € 10.986,00 rentekosten 592,02 € risicokosten 1.755,00 + € totale voorraadkosten € 13.333,02 109. Een ondernemer maakt een schatting van de voorraadkosten voor het volgende jaar. De risicokosten van het aanhouden van voorraden worden geschat op € 750,-. De gemiddelde voorraad wordt geschat op € 96.000,-. Om de rentekosten te schatten hanteert de ondernemer een rentepercentage van 3,25%. De ruimtekosten van dit jaar bedragen € 8.250,-. Er wordt volgend jaar een stijging verwacht van 7%. Bereken de te verwachten voorraadkosten van het volgende jaar. ruimtekosten € 8.250,- x 1,07 € rentekosten € 96.000,- x 0,0325 € risicokosten € totale voorraadkosten €
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
8.827,50 3.120,00 750,00 + 12.697,50 Pagina 87
© EIW BV 110. In de administratie van een winkel staat de volgende informatie: • niet-criminele derving € 975,• voorziening criminele derving magazijn € 2.750,• voorraad per 1 januari € 135.500,• voorraad per 31 december € 129.500,• totale huisvestingskosten bedragen € 87.500,-; hiervan kan 15% aangemerkt worden als ruimtekosten van de voorraad. • voor het berekenen van de rentekosten over het gemiddeld geïnvesteerde geld in de voorraad, wordt een rentepercentage van 3,45% gebruikt. Bereken de voorraadkosten van deze winkel van het afgelopen jaar. ruimtekosten € 87.500,- x 0,15 rentekosten (€ 135.500,- + € 129.500,-) ÷ 2 x 0,0345 Risicokosten € 975,- + € 2.750,totale voorraadkosten
€ € € €
13.125,00 4.571,25 3.725,00 + 21.421,25
111. Jan de Smet is op zoek naar extra magazijnruimte om zijn voorraden op te slaan. 2 De extra ruimte moet minimaal 150 m zijn. Er zijn drie mogelijkheden: • magazijn A van 180 m2, kosten € 10,- per m2 per maand, • magazijn B van 200 m2, kosten € 25,50 per m2 per kwartaal, • magazijn C van 215 m2, kosten € 2.025,- per maand inclusief energiekosten. De energiekosten bedragen: • magazijn A: gemiddeld € 315,- per maand, • magazijn B: gemiddeld € 1.160,- per kwartaal. Voor welke mogelijkheid kiest Jan om de ruimtekosten zo laag mogelijk te houden? magazijn A magazijn B magazijn C Magazijn C levert 112.
€ 10,- x 180 x 12 + € 315,- x 12 € 25,50 x 200 x 4 + € 1.160,- x 4 € 2.025,- x 12 de minste ruimtekosten op.
= € = € = €
25.380,25.040,24.300,-
De heer J. Willems exploiteert een parfumeriespeciaalzaak in het stadscentrum van Edam. In de winkel heeft de heer J. Willems een computerkassa in gebruik, zodat hij regelmatig de beschikking heeft over cijfers met betrekking tot de voorraad. • Voorraadgegevens: − per 1 januari € 92.800,− per 31 december € 96.500,• Totaalbedragen van de inkoopfacturen van het: − eerste kwartaal € 91.263,29 − tweede kwartaal € 104.470,88 − derde kwartaal € 77.936,71 − vierde kwartaal € 111.370,12
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 88
© EIW BV a. Bereken de inkoopwaarde van de omzet van deze parfumeriespeciaalzaak. eerste kwartaal € 91.263,29 tweede kwartaal € 104.470,88 derde kwartaal € 77.936,71 vierde kwartaal € 111.370,12 De inkopen gedurende het jaar bedragen € 385.041,- ÷ 1,21 = € 318.215,70. beginvoorraad inkopen beschikbare voorraad eindvoorraad inkoopwaarde van de omzet
€ € € € €
Overige gegevens • huisvestingskosten • aantal m² bedrijfsvloeroppervlakte • aantal m² winkelvloeroppervlakte • aantal m² personele ruimte, exclusief magazijn • rentepercentage over het in de voorraad gemiddelde geïnvesteerde vermogen • overige kosten met betrekking tot het aanhouden van voorraden • brutowinstpercentage
92.800,00 318.215,70 + 411.015,70 96.500,00 314.515,70
€ 25.000,125 m² 90 m² 15 m² 8% €
6.750,36%
b. Bereken de totale kosten met betrekking tot het aanhouden van voorraden van deze parfumeriespeciaalzaak. ruimtekosten € 25.000,- ÷ 125 x (125-90-15) rentekosten 0,08 x € 94.650,risicokosten totale voorraadkosten
€ € € €
4.000,7.572,6.750,- + 18.322,-
c. Bereken de voorraadkosten per euro omzet van deze parfumeriespeciaalzaak. totale voorraadkosten € 18.322,- ÷ (€ 314.515,70 ÷ 64 x100 %) = € 0,04
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 89
© EIW BV 113. De inkopen van de verkochte artikelen in een doe-het-zelfzaak bedragen € 229.000,-. Er is voor € 1.400,- aan artikelen voor privégebruik uit de winkel genomen. Als gevolg van derving is voor € 3.325,- afgeschreven. De afschrijvingen van de verhuurafdeling bedragen € 12.500,-. De genoten omzetbonus van de leveranciers van “sanitair” bedraagt € 1.275,-. De totale inkoopwaarde van de omzet is 65% van de omzet. De totale exploitatiekosten bedragen 39% van de inkoopwaarde. a. Bereken aan de hand van de verstrekte gegevens de inkoopwaarde van de omzet van deze doe-het-zelfzaak. € 229.000,- + € 3.325,- + € 12.500,- - € 1.400,- - € 1.275,- = € 242.150,-. b. Bereken de omzet van deze doe-het-zelfzaak. € 242.150,-. ÷ 65 x 100 = € 372.538,46. c. Bereken de totale kosten van deze doe-het-zelfzaak. Inkoopwaarde + exploitatiekosten = € 242.150,- x 1,39 = € 336.588,50. d. Druk de exploitatiekosten uit in een percentage van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 242.150,- x 0,39) ÷ € 372.538,46 x 100% = 25,4%. e. Bereken het bedrijfsresultaat van deze doe-het-zelfzaak. Bedrijfsresultaat = € 372.538,46 - € 336.588,50 = € 35.949,96.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 90
© EIW BV 114. Jan van Hien is eigenaar van een groentespeciaalzaak in het zuiden van het land. Afgelopen jaar is een omzet gerealiseerd van € 281.500,-. Voor het vergelijken van jaarcijfers heeft Jan de beschikking over de onderstaande percentages (uitgedrukt in procenten van de gerealiseerde omzet): • inkoopwaarde van de omzet 66,5% • personeelskosten 8,3% • huisvestingskosten 4,25% • verkoopkosten 2,45% • kosten van vervoermiddelen 0,75% • algemene kosten 5,5% • rentekosten 1,25% a. Bereken de totale exploitatiekosten van deze groentespeciaalzaak (afronden op veelvouden van € 50,-). Totale exploitatiekosten 0,225 x € 281.500,€ 63.350,b. Bereken de totale kosten van deze groentespeciaalzaak (afronden op veelvouden van € 50,-). Totale kosten 0,89 x € 281.500,€ 250.550,c. Bereken het bedrijfsresultaat van deze groentespeciaalzaak (afronden op veelvouden van € 50,-). Bedrijfsresultaat 11% van € 281.500,- = € 30.950,-. 115. Robert Schols is eigenaar van een schoenenzaak in Almere. Afgelopen jaar is een omzet gerealiseerd van € 365.000,-. Voor het vergelijken van jaarcijfers heeft Jan de beschikking over de onderstaande percentages (uitgedrukt in procenten van de gerealiseerde omzet): • inkoopwaarde van de omzet 57,55% • personeelskosten 16,52% • huisvestingskosten 9,75% • verkoopkosten 3,15% • kosten van vervoermiddelen 0,85% • algemene kosten 5,15% • rentekosten 2,25% a. Bereken de totale exploitatiekosten van deze schoenenzaak (afronden op veelvouden van € 50,-). Totale exploitatiekosten 0,3767 x € 365.000,€ 137.500,b. Bereken de totale kosten van deze schoenenzaak (afronden op veelvouden van € 50,-). Totale kosten 0,9522 x € 365.000,€ 347.550,c. Bereken het bedrijfsresultaat van deze schoenenzaak (afronden op veelvouden van € 50,-). Bedrijfsresultaat € 365.000,- - € 347.553,- = € 17.447,- = € 17.450,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 91
© EIW BV
k o s t e n va n m e n s e lijk e a rb eid betalen die loonkosten
Tot de kosten van een onderneming behoren uiteraard ook de kosten van menselijke arbeid. In de meeste winkels zijn deze kosten zó hoog dat ze vaak meer dan de helft van de brutowinst zijn. De kosten van de menselijke arbeid bestaan voornamelijk uit de betaalde loonkosten en het gewaardeerd loon.
betaalde loonkosten Elk personeelslid in een onderneming brengt voor die onderneming kosten met zich mee. Je kunt dan denken aan brutoloon, vakantietoeslag, werkgeversaandeel in de premies van de sociale verzekeringen en pensioenregeling, reiskostenvergoeding, opleidingskosten en bonussen. In één begrip samengevat: de betaalde loonkosten. voorbeeld 1 Johan van Vliet exploiteert een dameskledingzaak in Tholen. Hij heeft Marjon als verkoopster in dienst. Zij werkt per week 22 uur. Haar brutoloon bedraagt € 6,- per uur. De vakantietoeslag bedraagt 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale werknemersverzekeringen (svw), inclusief pensioenpremie bedraagt 17,6%. Als reiskostenvergoeding krijgt Marjon € 20,- per maand. De jaarlijkse betaalde loonkosten zijn dan: € 6.864,00 22 x € 6,- x 52 = • brutoloon (geheel jaar) € 8% van € 6.864,00 = • vakantietoeslag 549,12 + • werkgeversaandeel SVW
17,6 % van € 7.413,12 =
• reiskostenvergoeding betaalde loonkosten
12 x € 20,- =
7.413,12 1.304,71 + 8.717,83 240,00 + € 8.957,83 € € € €
Opmerking Als de ondernemer een bonus uitkeert, dan is hij verplicht om over het bonusbedrag het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen te betalen. Over de bonus wordt geen vakantietoeslag uitgekeerd. voorbeeld 2 Marjon krijgt een kerstbonus uitgekeerd ter hoogte van De betaalde loonkosten van deze bonus zijn: • bonus 17,6 % van € 250,- = • werkgeversaandeel SVW extra loonkosten bonus
€ 250,-. € 250,00 € 17,60 + € 267,60
minimumloon Meestal krijgt een werknemer het minimumloon uitgekeerd. Dit loon is afhankelijk van: • leeftijd werknemer (23 jaar of jonger),
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 92
© EIW BV • •
aantal uren werkzaam per week, hoogte van het minimumloon (elk jaar vastgesteld door de regering).
voorbeeld 3 Het minimumloon is vastgesteld op € 1.469,60 per maand, € 339,10 per week € 67,82 per dag (situatie 1 januari 2013). Dit is een brutoloon voor een volledige werkweek. Het minimumloon per uur staat niet in de wet. Dat komt omdat een volledige werkweek binnen sommige ondernemingen 36 uur is en in andere ondernemingen 38 of 40 uur. Voor iedereen geldt wel het minimummaandloon. Het minimumuurloon kan daardoor dus verschillen. Zo is het minimumloon per uur (situatie 1 januari 2013) voor een werknemer van 23 jaar en ouder bij een werkweek van: • 36 uur € 9,42 • 38 uur € 8,92 • 40 uur € 8,48 Indien een werknemer jonger is dan 23 jaar, dan gelden de volgende percentages: leeftijd 22 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 16 jaar 15 jaar
percentage van het minimumloon
85,0 72,5 61,5 52,5 45,5 39,5 34,5 30,0
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
% % % % % % % %
UITWERKINGEN
Pagina 93
© EIW BV
o p g a ve n 116. Miranda werkt als deeltijdwerkster bij speelgoedzaak “Pierrot” in Dinteloord. Ze werkt gemiddeld 18 uur per week. Per uur krijgt Miranda € 5,25 brutoloon. De vakantietoeslag bedraagt 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,4%. Miranda krijgt elke maand een reiskostenvergoeding van € 25,-. Bereken de betaalde loonkosten per jaar van Miranda. brutoloon € 5,25 x 18 x 52 = vakantietoeslag € 4.914,- ÷ 100%x 8% = werkgevers aandeel svw reiskostenvergoeding betaalde loonkosten
€ € € € 5.307,12 ÷ 100% x 17,4% = € € € 12 x € 25 = €
4.914,00 393,12 + 5.307,12 923,44 + 6.230,56 300,00 + 6.530,56
117. Henny Driessen werkt in een supermarkt als kassamedewerkster. Ze verdient bruto € 1.725,- per maand. De vakantietoeslag is 8%. Over het brutoloon en de vakantietoeslag moet de supermarktondernemer 17,5% aan premie voor de sociale werknemersverzekeringen betalen. De reiskostenvergoeding voor Henny bedraagt € 12,50 per week (gebaseerd op openbaar vervoer). Bereken de betaalde loonkosten per jaar van Henny Driessen. € brutoloon € 1.725,- x 12 = € vakantietoeslag € 20.700,- x 0,08 = € € werkgevers aandeel svw € 22.356,- x 0,175% = € € reiskostenvergoeding 52 x € 12,50 = € betaalde loonkosten
20.700,00 1.656,00 + 22.356,00 3.912,30 + 26.268,30 650,00 + 26.918,30
118. Jasper de Koning exploiteert een sportzaak in Egmond aan Zee. Hij heeft Ingrid als deeltijdwerkster voor gemiddeld 24 uur per week in dienst. Ingrid ontvangt een brutoloon van € 4,85 per uur. De vakantietoeslag bedraagt 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,4%. Omdat Ingrid ver moet reizen, krijgt ze elke maand € 80,- reiskostenvergoeding. Bereken de jaarlijkse betaalde loonkosten van Ingrid. brutoloon € 4,85 x 24 x 52 = vakantietoeslag € 6.052,80 ÷ 100% x 8% = werkgevers aandeel svw reiskostenvergoeding betaalde loonkosten
€ € € € 6.537,02 ÷100% x 17,4% = € € € 12 x € 80,- = €
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
6.052,80 484,22 + 6.537,02 1.137,44 + 7.674,46 960,00 + 8.634,46
Pagina 94
© EIW BV 119. Jens Blom heeft een elektronicawinkel in Dokkum. In deze winkel werkt Inge gemiddeld 12 uur per week als deeltijdwerkster. Het brutoloon van Inge is € 3,80 per uur. Jacob werkt als voltijdwerker in deze winkel. Hij ontvangt een brutoloon van € 275,- per week. De vakantietoeslag bedraagt 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,6%. Inge ontvangt als reiskostenvergoeding € 10,- per week en Jacob € 35,- per maand. Bereken de jaarlijkse betaalde loonkosten van deze elektronicawinkel. € brutoloon Inge € 3,80 x 12 x 52 = 2.371,20 € brutoloon Jacob € 275,- x 52 = 14.300,00 € brutoloon samen 16.671,20 € vakantietoeslag 1.333,70 € 16.671,20 ÷100%x 8% = € 18.004,90 werkgevers aandeel svw € 18.004,90÷100% x 17,6% = € 3.168,86 € 21.173,76 € reiskostenvergoeding 1 52 x € 10 = 520,00 € reiskostenvergoeding 2 12 x € 35 = 420,00 € betaalde loonkosten 22.113,76
+ + +
+
120. Rens Blommaert heeft een sportwinkel in Harlingen. In deze winkel werkt Felix gemiddeld 18 uur per week als deeltijdwerker. Het brutoloon van Felix is € 4,25 per uur. William werkt als voltijdwerker in deze winkel. Hij ontvangt een brutoloon van € 325,- per week. De vakantietoeslag bedraagt 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,3%. Felix ontvangt als reiskostenvergoeding € 15,- per week en William € 50,- per maand. Bereken de jaarlijkse betaalde loonkosten van deze sportwinkel. € brutoloon Felix € 4,25 x 18 x 52 = € brutoloon William € 325,- x 52 = € brutoloon samen € vakantietoeslag € 20.878,- ÷ 100% x 8% = € werkgevers aandeel svw € 22.548,24 ÷ 100% x 17,3% € € € reiskostenvergoeding 1 52 x € 15,- = € reiskostenvergoeding 2 12 x € 50,- = € betaalde loonkosten
3.978,00 16.900,00 20.878,00 1.670,24 22.548,24 3.900,85 26.449,09 780,00 600,00 27.829,09
+ + +
+
121. Joseanne Cleuren exploiteert een supermarkt in het centrum van Weesp. Ze heeft voor de werkzaamheden in de afdeling kruidenierswaren een vulploeg samengesteld met deelnemers van de detailhandelsopleiding van het plaatselijke ROC. De vulploeg werkt op: • maandag van 19.00 uur tot 21.00 uur, • dinsdag van 19.00 uur tot 21.00 uur, • vrijdag van 19.00 uur tot 23.00 uur. De vulploeg bestaat uit 5 personen. Ze verdienen elk € 3,10 bruto per uur. De vakantietoeslag bedraagt 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,6%.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 95
© EIW BV Bereken de betaalde loonkosten per week van de vulploeg van deze supermarkt. brutolonen vakantietoeslag
€ 3,10 x 40= € 124,- ÷ 100% x 8% =
werkgevers aandeel svw betaalde loonkosten
€ 133,92 ÷ 100% x 17,6% =
€ € € € €
124,00 9,92 + 133,92 23,44 + 157,36
122. Supermarkteigenaar H. Kubatsch heeft voor de werkzaamheden op de kruidenierswarenafdeling een vulploeg aangetrokken. De vulploeg werkt op de volgende tijdstippen: • maandag: 18.00-21.00 uur, • woensdag: 18.00-20.00 uur, • vrijdag: 19.00-22.30 uur. De leiding van de vulploeg is in handen van Hans Linders, een deelnemer aan de opleiding detailhandel. Hij zorgt ervoor dat de vulploeg (inclusief hijzelf) steeds uit 12 personen bestaat die elk 18 jaar oud zijn. Hans kiest hiervoor altijd deelnemers uit de eigen groep. Zowel Hans als de deelnemers verdienen € 4,25 bruto per uur. Het werkgeversaandeel voor de premie van de sociale werknemersverzekeringen bedraagt 17,5%. De vakantietoeslag is 8%. Bereken de betaalde loonkosten per jaar van de vulploeg van deze supermarkt. € brutolonen € 4,25 x 12 x 8,5 x 52= 22.542,00 € vakantietoeslag 1,803,36 + € 22.542,- ÷ 100% x 8% = € 24.345,36 € werkgevers aandeel svw € 24.345,36 x 0,175% = 4.260,44 + € betaalde loonkosten 28.605,80 123. Jaap werkt als hulpkracht in een sportzaak. Hij verdient een bruto weekloon van € 75,-. Jaap krijgt elke maand een reiskostenvergoeding van € 12,-. In december krijgt Jaap een kerstbonus van € 50,-. De vakantietoeslag is 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,5%. Bereken de jaarlijkse betaalde loonkosten van deze sportzaak. brutoloon Jaap vakantietoeslag
€ 75,- x 52 = € 3.900,- ÷ 100 x 8 =
werkgevers aandeel svw
€ 4.212,- ÷ 100 x 17,5 =
reiskostenvergoeding bonus werkgevers aandeel svw betaalde loonkosten
12 x € 12,- = € 50,- ÷ 100 x 17,5 =
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € € € € € € €
3.900,00 312,00 4.212,00 737,10 4.949,10 144,00 50,00 8,75 5.151,85
Pagina 96
+ + + + +
© EIW BV 124. Raymond Peters werkt als verkoper in een parfumeriespeciaalzaak. Hij verdient € 395,bruto per week. De vakantietoeslag is 8%. Raymond krijgt in de maand december € 250,kerstuitkering. De bijdrage aan het pensioenfonds en het werkgeversaandeel voor de premie van de sociale werknemersverzekeringen zijn samen 17,8%. De reiskostenvergoeding voor Raymond bedraagt € 35,- per maand (gebaseerd op openbaar vervoer). Bereken de betaalde loonkosten per jaar van Raymond Peters. brutoloon vakantietoeslag werkgevers aandeel svw reiskostenvergoeding betaalde loonkosten
€ € 395,- x 52 = € 20.540,- ÷ 100% x 8% = € € € € 22.183,20 x 17,8% = € € 12 x € 35,- = €
bonus werkgevers aandeel svw € 250,- ÷ 100% x 17,8% = samen Betaalde loonkosten inclusief bonus 125. Gegeven het volgende overzicht: Leeftijd Percentage van het minimumloon 23 jaar 100% 22 jaar 85,0 % 21 jaar 72,5 % 20 jaar 61,5 % 19 jaar 52,5 % 18 jaar 45,5 % 17 jaar 39,5 % 16 jaar 34,5 % 15 jaar 30,0 %
€ € € € € € € € €
€ € € €
20.540,00 1,643,20 22.183,20 3.948,61 26.131,81 420,00 26.551,81
+ + + +
250,00 44,50 + 294,50 26.846,31
Minimumloon in euro’s BEDRAGEN JAN 2013 1.469,40 1.249,00 1.065,30 903,70 771,45 668,60 580,40 506,95 440,80
Verdere gegevens • Een voltijdbaan is 40 uur per week. • De vakantietoeslag is 8%. • Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,6%. a. Vul in het overzicht de actuele cijfers in. Raadpleeg hiervoor het internet. b. Bereken de betaalde loonkosten per maand van een 20-jarige voltijdwerker. € brutoloon 903,70 € vakantietoeslag 8% 72,30 + € 976,00 € werkgevers aandeel svw 17,6% 171,78 + € betaalde loonkosten 1.147,77 werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 97
© EIW BV c. Bereken de betaalde loonkosten per jaar van een 18-jarige voltijdwerker. € brutoloon 668,60 € vakantietoeslag 8% 53,49 + € 722,09 € werkgevers aandeel svw 17,6% 127,09 + € betaalde loonkosten 849,18 € per jaar: 10.190,11 d. Bereken de betaalde loonkosten per kwartaal van een 21-jarige voltijdwerker als deze per maand € 20,- reiskostenvergoeding krijgt. € brutoloon per kwartaal 3.195,90 € vakantietoeslag 8% 255,67 + € 3.451,57 € werkgevers aandeel svw 17.6% 607,48 + € 4.059,05 € reiskostenvergoeding 60,00 + € betaalde loonkosten 4.119,05 e. Bereken de betaalde loonkosten per maand van een 15-jarige medewerker die per week 4 uur werkt. € brutoloon 4/40 deel 44,08 € vakantietoeslag 8% 3,53 + € 47,61 € werkgevers aandeel svw 17,6% 8,38 + € betaalde loonkosten 55,99 f. Bereken de betaalde loonkosten per jaar van een 16-jarige medewerker die per week 10 uur werkt. € brutoloon 10/40 deel 1.520,85 € vakantietoeslag 8% 121,67 + € 1.642,52 € werkgevers aandeel svw 17,6% 289,08 + € betaalde loonkosten 1.931,60 g. Bereken de betaalde loonkosten per maand van een 18-jarige deeltijdwerker die 16 uur per week werkt bij boetiek “Jaspers”in Groningen en die elke maand € 15,reiskostenvergoeding ontvangt. € brutoloon per kwartaal 16/40 267,44 € vakantietoeslag 8% 21,40 + € 288,84 € werkgevers aandeel svw 17.6% 50,83 + € 339,67 € reiskostenvergoeding 15,00 + € betaalde loonkosten 354,67
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 98
© EIW BV h. Bereken de betaalde loonkosten per jaar van een 19-jarige deeltijdwerker die 24 uur per week werkt in een supermarkt in Venlo-Zuid en die elke week € 4,- reiskostenvergoeding ontvangt. € brutoloon per jaar 24/40 5.554,44 € vakantietoeslag 8% 444,36 + € 5.998,80 € werkgevers aandeel svw 17.6% 1.055,79 + € 7.054,58 € reiskostenvergoeding 208,00 + € betaalde loonkosten 7.262,58 126. Benito de Silva is eigenaar van een speelgoedzaak in Dordrecht. Hij heeft vier verkopers in dienst: • Kelly, 24 jaar, werkt elke week 28 uur, • Ricardo, 18 jaar, werkt elke week 16 uur, • Lucas, 17 jaar, werkt elke week 14 uur, • Handan, 15 jaar, werkt elke week 4 uur. Bereken de betaalde loonkosten per jaar van deze speelgoedzaak Benito. Gebruik hiervoor de minimumloonbedragen en de percentages van de vorige opgave. brutoloon brutoloon brutoloon brutoloon
Kelly Ricardo Lucas Handan
€ 1.469,90 ÷ 40 x 28 x 12 mnd € 686,60 ÷ 40 x 16 x 12 mnd € 580,40 ÷ 40 x 14 x 12 mnd € 440,80 ÷ 40 x 4 x 12 mnd
vakantietoeslag werkgeversaandeel svw betaalde loonkosten
17,6%
€ € € € € € € € €
12.347,16 3.209,28 2.437,68 528,96 18.523,08 1.481,85 20.004,93 3.520,87 23.525,79
127. Jop Claessens, eigenaar van een speelgoedzaak, heeft per 1 januari twee verkoopsters in dienst; Petra voor 18 uur per week, brutoloon € 5,10 per uur en Angela voor 22 uur per week, brutoloon € 4,85 per uur. Angela krijgt een reiskostenvergoeding van € 12,50 per maand. De vakantietoeslag is 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,6%. a. Bereken de jaarlijkse betaalde loonkosten van deze speelgoedzaak. b. Bereken de wekelijkse betaalde loonkosten van deze speelgoedzaak. € brutoloon Petra € 5,10 x 18 x 52 = 4.773,60 € brutoloon Angela € 4,85 x 22 x 52 = 5,548,40 € 10.322,00 € vakantietoeslag 825,76 € 10.322,- ÷ 100% x 8% = € 11.147,76 werkgeversaandeel svw 1.962,01 € 11.147,76 ÷ 100% x 17,6% = € € 13.109,77 € reiskostenvergoeding 12 x € 12,50 = 150,00 € a. betaalde loonkosten per jaar 13.259,77 € b. per week 255,00
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 99
© EIW BV 128. John Konings, eigenaar van een herenmodezaak, heeft twee verkopers in dienst; Johan voor 16 uur per week, brutoloon € 72,- per week en Amir voor 12 uur per week, brutoloon € 54,- per week. Amir krijgt een reiskostenvergoeding van € 16,50 per maand. Johan krijgt een reiskostenvergoeding van € 10,- per maand. De vakantietoeslag is 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,6%. a. Bereken de jaarlijkse betaalde loonkosten van deze herenmodezaak. b. Bereken de wekelijkse betaalde loonkosten van deze herenmodezaak. brutoloon Johan brutoloon Amir
€ 72,00 x 52 = € 54,00 x 52 =
vakantietoeslag
€ 6.552 ÷ 100% x 8% =
werkgeversaandeel svw
€ 7.076,16 ÷ 100% x 17,6% =
reiskostenvergoeding
12 x € 16,50 = 12 x € 10,00 = per jaar per week
a. betaalde loonkosten b.
€ € € € € € € € €
3.744,00 2.808,00 6.552,00 524,16 7.076,16 1.245,40 8.321,56 198,00 120,00 8.639,56 166,15
129. Mohamed Bendaouid, eigenaar van een groentespeciaalzaak heeft twee verkopers in dienst; Dimitri voor 14 uur per week, brutoloon € 64,- per week en Muna voor 20 uur per week, brutoloon € 110,- per week. Dimitri krijgt een reiskostenvergoeding van € 12,- per maand. Muna krijgt een reiskostenvergoeding van € 15,- per maand. Beide medewerkers ontvangen met kerstmis een bonus van € 75,- per persoon. De vakantietoeslag is 8%. Het werkgeversaandeel in de premie van de sociale verzekeringen bedraagt 17,4%. a. Bereken de jaarlijkse betaalde loonkosten van deze groentespeciaalzaak. b. Bereken de wekelijkse betaalde loonkosten van deze groentespeciaalzaak. brutoloon Dimitri brutoloon Muna
€ 64,- x 52 = € 110,- x 52 =
vakantietoeslag
€ 9.048,- ÷ 100% x 8% =
werkgevers aandeel svw € 9.771,84 ÷ 100% x 17,4% = reiskostenvergoeding 12 x € 12,- = reiskostenvergoeding 12 x € 15,- = betaalde loonkosten per jaar bonus werkgevers aandeel svw € 150,- ÷ 100% x 17,4% = a. Betaalde loonkosten per jaar b. Betaalde loonkosten per week
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € € € € € € € € € € € €
3.328,00 5.720,00 9.048,00 723,84 9.771,84 1.700,30 11.472,14 144,00 180,00 11.796,14 150,00 26,10 11.972,24 230,24
Pagina 100
© EIW BV
gewaardeerd dat loon Het gewaardeerd loon is de geschatte waarde van de door de ondernemer en zijn familieleden verrichte arbeid, als daarvoor niet gewoon salaris wordt betaald. Het gewaardeerd loon moet worden gezien als een bedrijfseconomisch verantwoorde rekengrootheid die een onderlinge vergelijking van bedrijfsuitkomsten mogelijk maakt. Het gewaardeerd loon kan geschat worden op basis van de behaalde brutowinst of via het aantal fte’s.
brutowinst Voor het berekenen van het gewaardeerd loon op basis van de behaalde brutowinst wordt gebruikgemaakt van de gegevens uit de volgende tabel. Vast bedrag als gewaardeerd loon is € 27.500,toeslag brutowinst in € tussen: 0,35.000,-
en en
100.000,-
en
250.000,-
en
500.000,-
en
1.000.000,-
en
2.000.000,-
en
35.000,- geen toeslag 100.000,- 14% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 8% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 250.000,Verhoogd met de toeslag van de vorige rij. 6% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 500.000,Verhoogd met de toeslagen van de vorige rijen. 4% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 1.000.000,Verhoogd met de toeslagen van de vorige rijen. 2% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 2.000.000,Verhoogd met de toeslagen van de vorige rijen. 1% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. …..……..,Verhoogd met de toeslagen van de vorige rijen.
voorbeeld 1 Dimitri Osberg behaalt een brutowinst van € 42.000,-. Volgens de tabel heeft hij dan recht op een basisloon van € 27.500,-. Daarboven krijgt hij een toeslag van 14% van de brutowinst boven de € 35.000,-. Dus de toeslag is 14% van € 7.000,- ofwel € 980,-. Het totale gewaardeerd loon van Dimitri is dan: € 27.500,- + € 980,- = € 28.480,-. voorbeeld 2 Danny Dupont behaalt een brutowinst van € 125.000,-. Volgens de tabel heeft hij dan recht op een basisloon van € 27.500,-. Daarboven krijgt hij een toeslag van 14% van de brutowinst boven de € 35.000,- tot € 100.000,-. En nog een toeslag van 8% over € 25.000,-. Dus de eerste toeslag is 14% van € 65.000,- ofwel € 9.100,-. De tweede toeslag bedraagt 8% van de brutowinst boven de € 100.000,-. Dus die toeslag is 8% van € 25.000,-, ofwel € 2.000,-. Het totale gewaardeerd loon van Danny is dan: € 27.500,- + € 9.100,- + € 2.000,- = € 38.600,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 101
© EIW BV Grafisch kan dat als volgt worden toegelicht! € 500.000 € 250.000 € 150.000 € 65.000 € 35.000 €0
€ 35.000
€ 100.000
€ 250.000
0% van € 35.000
14% van € 65.000
8% van € 25.000
€ 27.500
+ € 9.100
+ € 2.000
€ 500.000
€ 1.000.000
= € 38.600
fte De hoogte van het gewaardeerd loon kan ook bepaald worden aan de hand van de berekening van het aantal fte’s van een onderneming. Als uitgangspunt hierbij geldt het kengetal van de gemiddelde omzet per fte in de detailhandel. Het aantal fte’s van een onderneming wordt bepaald door de omzet van de onderneming te delen door het branchegemiddelde van de omzet per fte. aantal fte’s =
omzet branchegemiddelde omzet per fte
voorbeeld 3 Een onderneming heeft een brutowinst behaald van € 285.640,- bij een omzet van € 795.000,-. Het branchegemiddelde van de omzet per fte is € 107.435,-. Het aantal fte’s bedraagt dan € 795.000,- ÷ € 107.435,- = 7,4. Voor het schatten van het gewaardeerd loon wordt gebruikgemaakt van de gegevens van de volgende tabel. fte’s
gewaardeerd loon
1 2 3 4 5 10 15 20 30 40
€ € € € € € € € € €
25.000,31.000,35.000,39.500,44.000,54.500,62.500,70.500,80.500,89.000,-
De ondernemer uit het voorbeeld heeft 7,4 fte’s. Het gewaardeerd loon is dan: € 44.000,- + (€ 54.500,- - € 44.000,-) ÷ (10 – 5) x (7,4 – 5) = € 44.000,- + (€ 10.500,- ÷ 5) x 2,4 = € 44.000,- + € 5.040,- = € 49.040,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 102
© EIW BV
o p g a ve n 130. Bereken per onderneming het gewaardeerd loon (afronden op een veelvoud van 100 euro’s). Maak voor de berekeningen gebruik van de tabel op bladzijde 52. onderneming brutowinst gewaardeerd loon Jaspers € 34.600,27.500,€ Medaillon € 275.000,€ 50.100,De Wilg € 612.000,68.080,- = 68.100,€ Corner
€
1.740.000,-
€
98.400,-
Weide
€
2.225.000,-
€
105.850,- = 105.900,-
131. Het gewaardeerd loon wordt berekend door het basisbedrag te verhogen met een bepaald percentage van de gerealiseerde brutowinst. Bereken het gewaardeerd loon dat behoort bij de gerealiseerde onderstaande brutowinstbedragen (afronden op een veelvoud van 100 euro’s). Maak voor de berekeningen gebruik van de tabel op bladzijde 52. • € 50.000,• € 162.000,• € 371.000,• € 756.000,• € 38.000,• € 2.510.500,• € 1.275.600,€ 50.000,- € 27.500 + € 2.100 = € 29.600,€ 162.000,- € 27.500 + € 9.100 + € 4.960 = € 41.560,- = € 41.600,€ 371.000,- € 27.500 + € 9.100 + € 12.000 + € 7.260 = € 55.860,- = € 55.900,€ 27.500 + € 9.100 + € 12.000 + € 15.000 + € 10.240 = € 73.840,- = € 756.000,€ 73.800,€ 38.000,- € 27.500 + € 420 = € 27.920,- = € 27.900,€ 27.500 + € 9.100 + € 12.000 + € 15.000 + € 20.000 + € 2.510.500,€ 20.000 + € 5.105 = € 108.705,- = € 108.700,€ 27.500 + € 9.100 + € 12.000 + € 15.000 + € 20.000 + € 1.275.600,€ 5.512 = € 89.112,- = € 89.100,132. Bereken voor het onderstaande aantal fte’s van een detailhandelsonderneming het daarbij behorende bedrag aan gewaardeerd loon. Maak voor de berekeningen gebruik van de gegevens uit de tabel van voorbeeld 3 op bladzijde 53. a. b. c. d. e.
2,1 11,5 25,7 8,9 35,2
€ 31.000,- + ( 0,1 : 1 ) x € 4.000,- = € 31.400,€ 54.500,- + ( 1,5 : 5 ) x € 8.000,- = € 56.900,€ 70.500,- + ( 5,7 : 10 ) x € 10.000,- = € 76.200,€ 44.000,- + ( 3,9 : 5 ) x € 10.500,- = € 52.190,€ 80.500,- + ( 5,2 : 10 ) x € 8.500,- = € 84.920,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 103
© EIW BV 133. Jaspers Schoenen heeft een brutowinst behaald van € 252.640,- bij een omzet van € 595.000,-. Het branchegemiddelde van de omzet per fte is € 167.435,-. Voor het schatten van het gewaardeerd loon wordt gebruikgemaakt van de gegevens van de tabel uit voorbeeld 3 op bladzijde 53. a. Bereken het aantal fte’s van deze schoenenzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). fte’s = € 595.000,- ÷ € 167.435,- = 3,6. b. Bereken het gewaardeerd loon van de eigenaar van deze schoenenzaak (afronden op een veelvoud van 100 euro). € 35.000 + ( 0,6 ÷ 1 ) x € 4.500,- = € 37.700,134. Jeroen Bons, eigenaar van een computershop in Dordrecht, heeft een brutowinst behaald van € 412.500,- bij een omzet van € 1.295.000,-. Het branchegemiddelde van de omzet per fte is € 210.000,-. Voor het schatten van het gewaardeerd loon wordt gebruikgemaakt van de gegevens van de tabel uit voorbeeld 3 op bladzijde 53. a. Bereken het aantal fte’s van deze computershop (afronden op één decimaal nauwkeurig). fte’s = € 1.295.000,- ÷ 210.000 = 6,2. b. Bereken het gewaardeerd loon van Jeroen (afronden op een veelvoud van 100 euro). € 44.000 + ( 1,2÷ 5 ) x € 10.500,- = € 46.500,-. 135. Floris Pepels, eigenaar van een dierenspeciaalzaak in Haarlem, heeft het afgelopen jaar een omzet behaald van € 954.600,-. Het gerealiseerde brutowinstpercentage is 36%. Het branchegemiddelde van de omzet per fte is € 218.600,-. Voor het schatten van het gewaardeerd loon wordt gebruikgemaakt van de gegevens van de tabel uit voorbeeld 3 op bladzijde 53. a. Bereken het aantal fte’s van deze dierenspeciaalzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). fte’s = € 954.600,- ÷ € 218.000,- = 4,4. b. Bereken het gewaardeerd loon van Joris (afronden op een veelvoud van 100 euro). € 39.500 + ( 0,4 ÷ 1 ) x € 4.500,- = € 41.300,136. Betty Hendricks, eigenaresse van een damesmodezaak in Koningsbosch, heeft het afgelopen jaar een consumentenomzet behaald van € 854.400,-. Het gerealiseerde brutowinstpercentage is 39%. Het branchegemiddelde van de omzet per fte is € 171.300,-. Voor het schatten van het gewaardeerd loon wordt gebruikgemaakt van de gegevens van de tabel uit voorbeeld 3 op bladzijde 53. a. Bereken het aantal fte’s van deze damesmodezaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). fte’s = (€ 854.400,- ÷ 1,21) ÷ € 171.300,- = 4,1. b. Bereken het gewaardeerd loon van Betty (afronden op een veelvoud van 100 euro). € 39.500,- + ( 0,1 ÷ 1 ) x € 4.500,- = € 39.950,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 104
© EIW BV 137. Het aantal fte’s van een speciaalzaak in herenbovenkleding is 7,6. De echtgenote van de eigenaar werkt gemiddeld 28 uur per week in de zaak mee. Ze wordt gekwalificeerd als een verkoopspecialiste. De 17-jarige zoon van de eigenaar werkt gemiddeld 12 uur per week in de zaak mee. Een werkweek telt 40 uur. Bereken het gewaardeerd loon van deze speciaalzaak in herenbovenkleding (afronden op een veelvoud van 100 euro). Maak voor de berekeningen gebruik van de gegevens uit de tabel van voorbeeld 3 op bladzijde 53 en van de gegevens uit de tabel van opgave 138. eigenaar echtgenote dochter totaal
€ 44.000,- + ( 2,6 ÷ 5 ) x € 10.500,€ 25.500,- ÷ 40 x 28 € 7.700,- ÷ 40 x 12 afgerond € 69.600,-
€ € € €
49.460,17.850,2.310,69.620,-
138. Het aantal fte’s van een lederwarenspeciaalzaak is 3,9. De echtgenote van de eigenaar werkt gemiddeld 20 uur per week in de zaak mee. Ze wordt gekwalificeerd als verkoopspecialiste. De 20-jarige dochter van de eigenaar werkt gemiddeld 10 uur per week in de zaak mee. Een werkweek telt 40 uur. Naast de gegevens uit de tabel van voorbeeld 3 op bladzijde 53 , is ook nog de volgende tabel gegeven met het gewaardeerd loon van meewerkende familieleden. leeftijd in jaren 16 17 18 19 20 21 22 23 Verkoopspecialist
gewaardeerd per jaar € € € € € € € € €
loon 6.500,7.700,8.900,10.200,12.200,14.900,17.600,19.500,25.500,-
Bereken het gewaardeerd loon van deze lederwarenspeciaalzaak (afronden op een veelvoud van 100 euro). eigenaar echtgenote dochter totaal
€ 35.000,- + ( 0,9 ÷1 ) x € 4.500,€ 25.500,- ÷ 40 x 20 € 12.200,- ÷ 40 x 10 afgerond € 54.900,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € €
39.050,12.750,3.050,54.850,-
Pagina 105
© EIW BV 139. Murat Abdulkadir exploiteert een fotospeciaalzaak in Hillegom. Het afgelopen jaar heeft Murat een consumentenomzet behaald van € 1.135.260,-. Het gerealiseerde brutowinstpercentage is 36%. Het branchegemiddelde van de omzet per fte is € 233.000,-. De echtgenote van Murat werkt gemiddeld 24 uur per week in de zaak mee. Ze wordt gekwalificeerd als verkoopspecialist. De 19-jarige zoon van Murat werkt gemiddeld 10 uur per week in de zaak mee. Een werkweek telt 40 uur. Bereken het gewaardeerd loon van deze fotospeciaalzaak (afronden op een veelvoud van 100 euro). Maak voor de berekeningen gebruik van de gegevens uit de tabel van voorbeeld 3 op bladzijde 53 en van de gegevens uit de tabel van opgave 138. Het aantal fte’s is € 1.135.260,- ÷ 1,21 ÷ € 233.000,- = 4,0 eigenaar € 39.500,€ echtgenote € 25.500,- ÷ 40 x 24 € zoon € 10.200,- ÷ 40 x 10 € totaal afgerond € 57.350,€
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
39.500,15.300,2.550,57.350,-
Pagina 106
© EIW BV
k o s t e n va n d u u rz a m e b e d rijfs m id d e le n afschrijven, dat begrijp ik nu ook
Er zijn verschillende systemen voor het berekenen van de afschrijvingskosten. Voor de ondernemer is het belangrijk dat hij de waardevermindering van een duurzaam bedrijfsmiddel goed inschat. Dit vanwege het feit dat hij, op het moment dat het bedrijfsmiddel economisch versleten is, geld beschikbaar moet hebben voor vernieuwing of vervanging van het bestaande bedrijfsmiddel. Voor het bepalen van die waardevermindering kan hij kiezen uit meerdere afschrijvingssystemen. Bij het afschrijvingssysteem op basis van een vast bedrag wordt een vast bedrag per periode als waardevermindering gerekend. Als basis voor het afschrijvingsbedrag geldt de aanschafprijs. Het afschrijvingsbedrag wordt aan de hand van de volgende formule berekend: A - Rwn
Afs =
Afs A n Rwn
= = = =
n
het afschrijvingsbedrag de aanschafprijs (exclusief btw) het aantal jaren (economische levensduur) de restwaarde na verloop van n jaren
voorbeeld Myrthe koopt voor haar damesmodewinkel een nieuwe etalagepop met een inkoopprijs van € 300,-. Voor de btw geldt het hoge tarief. Na 8 jaren wil Myrthe deze pop vervangen. De restwaarde schat zij op € 40,-. Op basis van een vast bedrag per jaar, schrijft Myrthe jaarlijks het volgende bedrag af: € 300,- - € 40,8
= € 260,- ÷ 8 = € 32,50
De waarde die een duurzaam bedrijfsmiddel op een gegeven moment nog heeft, heet de boekwaarde. De boekwaarde van de etalagepop na één jaar is € 300,- - € 32,50 = € 267,50 aanschafprijs afschrijvingskosten eerste jaar boekwaarde na 1 jaar afschrijvingskosten tweede jaar boekwaarde na 2 jaar afschrijvingskosten derde jaar boekwaarde na 3 jaar enzovoort.
€ € € € € € € €
300,00 32,50 267,50 32,50 235,00 32,50 202,50
Soms wordt er jaarlijks afgeschreven met een vast percentage van de aanschafprijs. Ook dan zijn de jaarlijkse afschrijvingskosten elk jaar gelijk!
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 107
© EIW BV
o p g a ve n 140. Bereken bij de volgende duurzame bedrijfsmiddelen de afschrijvingskosten per jaar. artikel inkoopprijs levensduur in jaren restwaarde afschrijving technisch economisch per jaar • dvd€ € 283,8 5 33,- € 50,stand • winkel€ 5.150,€ 15 12 350,- € 400,stelling • kassa’s € 3.680,€ 10 7 180,- € 500,• etalage€ pop
1.175,-
20
6
€
150,-
275,- €
(€ 283,- - € 33,-) ÷ 5 = € 50,(€ 5.150,- - € 350,-) ÷ 12 = € 400,(€ 3.680,- - € 180,-) ÷ 7 = € 500,(€ 1.175,- - € 275,-) ÷ 6 = € 150,-
1. 2. 3. 4.
141. Bereken bij de volgende duurzame bedrijfsmiddelen de afschrijvingskosten per jaar (btw: h-tarief). artikel inkooplevensduur in jaren restwaarde afschrijving factuurprijs technisch economisch per jaar • balie € 2.880,€ 12 10 O,- € 238,02 •
verlichting
€
3.744,-
15
8
€
200,- €
361,78
•
weegschaal
€
2.448,-
12
8
€
100,- €
240,39
•
koeling
€
8.208,-
20
12
€
600,- €
515,29
1. 2. 3. 4.
(€ (€ (€ (€
2.880,- ÷121%x100% 3.744,- ÷121%x100% 2.448,- ÷121%x100% 8.208,- ÷121%x100%
-€ -€ -€ -€
0,00) ÷ 10 = € 2.380,17 ÷ 10 = € 238,02 200,-) ÷ 8 = (€ 3.094,21- € 200,-) ÷8 = € 361,78 100,-) ÷ 8 = (€ 2.023,14- € 100,-) ÷8 = € 240,39 600,-) ÷ 12= (€ 6.783,47 - € 600,-) ÷12 = € 515,29
142. Bereken van alle bedrijfsmiddelen uit de vorige opgave de boekwaarde na één jaar en de boekwaarde na twee jaar. artikel boekwaarde na 1 jaar boekwaarde na twee jaren • balie 2.142,15 € 1.904,13 € • verlichting
€
2.732,43
€
2.370,65
• weegschaal
€
1.782,75
€
1.542,36
• koeling
€
6.268,18
€
5.752,89
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 108
© EIW BV 143. Irma is eigenares van een damesmodezaak. Zij heeft een nieuwe videostand aangeschaft, waarop tekenfilms afgespeeld kunnen worden, zodat kleine kinderen tijdens het winkelen van hun begeleider geamuseerd worden. De videostand heeft een inkoopfactuurprijs van € 462,-. Voor de btw geldt het hoge tarief. Irma denkt dat de apparatuur na zes jaar vervangen moet worden. De geschatte restwaarde is dan € 10,-. Irma schrijft af op basis van een vast bedrag per jaar. a. Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze videostand. De aanschafprijs is € 462,00 ÷ 121% x 100% = € 381,82. In 6 jaren verliest dit bedrijfsmiddel aan waarde € 381,82 - € 10,- = € 371,82 De afschrijvingskosten zijn dan € 371,82 ÷ 6 = € 61,97 b. Bereken de boekwaarde van deze videostand na één jaar, na twee jaar en na drie jaar. € aanschafprijs 381,82 € afschrijvingskosten eerste jaar 61,97 € boekwaarde na 1 jaar 319,85 € afschrijvingskosten tweede jaar 61,97 € boekwaarde na 2 jaren 257,88 € afschrijvingskosten derde jaar 61,97 € boekwaarde na 3 jaren 195,91 144. Ikram is eigenaar van een supermarkt in Eijsden. Hij heeft een partij nieuwe winkelwagentjes gekocht. De aanschafprijs, inclusief btw, is € 1.530,-. Ikram wil na 6 jaar deze winkelwagentjes vervangen. Hij schat de restwaarde op € 195,-. Ikram schrijft af op basis van een vast bedrag per jaar. a. Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze winkelwagentjes. De aanschafprijs is € 1.530,- ÷ 121% x 100% = € 1.264,46 In 6 jaren verliest dit aan waarde € 1.264,46 - € 195,- = € 1.069,46 De afschrijvingskosten zijn dan € 1.069,46÷ 6 = € 178,24. b. Bereken de boekwaarde van deze winkelwagentjes na één jaar, na twee jaar en na drie jaar. € aanschafprijs 1.264,46 € afschrijvingskosten eerste jaar 178,24 € boekwaarde na 1 jaar 1.086,22 € afschrijvingskosten tweede jaar 178,24 € boekwaarde na 2 jaren 907,98 € afschrijvingskosten derde jaar 178,24 € boekwaarde na 3 jaren 729,74 145. Kadir Orgun is eigenaar van een elektronicazaak. Per 1 januari van dit jaar heeft hij nieuwe winkelstellingen gekocht voor € 6.300,-, exclusief btw. Kadir hoopt dat deze winkelstellingen pas over 10 jaar vervangen hoeven te worden. Daarbij gaat hij uit van een restwaarde van € 430,-. Kadir schrijft af op basis van een vast bedrag per jaar. a.
Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze winkelstellingen. De aanschafprijs is € 6.300,-. In 10 jaren verliest dit aan waarde € 6.300,- - € 430,- = € 5.870,-. De afschrijvingskosten zijn dan € 5.870,- ÷ 10 = € 587,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 109
© EIW BV b. Bereken de boekwaarde van deze winkelstellingen na één jaar, na vier jaar en na acht jaar. aanschafprijs afschrijvingskosten elk jaar boekwaarde na 1 jaar boekwaarde na 4 jaar boekwaarde na 8 jaar
€ € € € €
€ 6.300,- – 1 x € 587,€ 6.300,- – 4 x € 587,€ 6.300,- – 8 x € 587,-
6.300,587,5.713,3.952,1.604,-
146. Mitchel is eigenaar van een snoepwinkel. Hij heeft een nieuwe weegschaal gekocht. De weegschaal heeft een inkoopfactuurprijs van € 1.770,-. Mitchel wil elk jaar 10% van de aanschafprijs afschrijven. Hij denkt dat hij de weegschaal na 7 jaar moet vervangen. a.
Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze weegschaal. De aanschafprijs is € 1.770,- ÷ 121% x 100% = € 1.462,81 10% is € 146,28. b. Bereken de boekwaarde van deze weegschaal na twee jaar. € 1.462,81 – 2 x € 146,28 = € 1.170,25. c. Bereken de restwaarde van deze weegschaal. € 1.462,81 – 7 x € 146,28 = € 438,85. 147. Karel exploiteert een brood- en banketwinkel. Hij heeft een nieuwe broodsnijmachine gekocht. Deze heeft een inkoopfactuurprijs van € 1.500,-. Karel wil elk jaar 15% van de aanschafprijs afschrijven. Hij gaat ervan uit, dat hij de broodsnijmachine na 5 jaar moet vervangen. a.
Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze broodsnijmachine. De aanschafprijs is € 1.500,- ÷ 121% x 100% = € 1.239,67 15% is € 185,95 b. Bereken de boekwaarde van deze broodsnijmachine na drie jaar. € 1.239,67 – (3 x € 185,95)= € 681,82 c. Bereken de restwaarde van deze broodsnijmachine. € 1.239,67 –( 5 x € 185,95) = € 309,92 148. Gegeven: aanschafprijs* x € 1,- datum van aanschaf a. 25.000 1 januari 2007 b. 230.000 1 januari 2010 c. 45.000 1 juli 2012 d. 55.000 1 oktober 2011 e. 270.000 1 maart 2004 f. 624.000 1 april 2010 g. 328.000 1 januari 2013 h. 75.000 1 juli 2009 i. 115.000 1 juli 2013 * Alle bedragen zijn exclusief btw.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
afschrijvingspercentage 10% van de aanschafprijs 5% van de aanschafprijs 15% van de aanschafprijs 20% van de aanschafprijs 3% van de aanschafprijs 2,5% van de aanschafprijs 12,5% van de aanschafprijs 7,5% van de aanschafprijs 10% van de aanschafprijs
Pagina 110
© EIW BV Bereken voor de bovenstaande gevallen de boekwaarde op 31 december 2013. aanschafprijs x € 1,-
a. b. c. d. e. f. g. h. i.
tijdsduur
totale afschrijving in periode x € 1,-
7 jaren x7 = 17.500 25.000 10% 4 jaren x4 = 46.000 230.000 5% = 10.125 45.000 18 mnd 15% x 18 ÷ 12 27 mnd = 24.750 55.000 20% x 27÷ 12 270.000 118 mnd 3% x 118÷ 12 = 79.650 624.000 45 mnd 2,5% x 45 ÷ 12 = 58.500 328.000 1 jaar 12,5% x1 = 41.000 75.000 54 mnd 7,5% x 54 ÷ 12 =25.312,50 115.000 10% 6 mnd x 6 ÷ 12 = 5.750
boekwaarde x € 1,-
7.500 284.000 34.875 30.250 190.350 565.500 287.000 49.687,50 109.250
149. Gegeven: aanschafprijs* x € 1,- datum van aanschaf afschrijvingspercentage a. 20.000 1 januari 2010 5% van de aanschafprijs b. 120.000 1 januari 2009 15% van de aanschafprijs c. 60.000 1 april 2011 20% van de aanschafprijs d. 15.000 1 februari 2013 10% van de aanschafprijs e. 24.000 1 januari 2011 30% van de aanschafprijs f. 325.000 1 september 2006 10% van de aanschafprijs g. 250.000 1 januari 2013 12,5% van de aanschafprijs h. 195.000 1 oktober 2011 15% van de aanschafprijs i. 450.000 1 mei 2013 10% van de aanschafprijs * Alle bedragen zijn exclusief btw. Bereken voor de bovenstaande gevallen de boekwaarde op 31 december 2013. aanschafprijs x € 1,-
a. b. c. d. e. f. g. h. i.
20.000 120.000 60.000 15.000 24.000 325.000 250.000 195.000 450.000
tijdsduur
totale afschrijving in periode x € 1,-
4 jaren x4 = 4.000 5% 5 jaren x 5 = 90.000 15% 33 mnd = 33.000 20% x 33 ÷ 12 11 mnd = 1.375 10% x 11 ÷ 12 30% 3 jaren x3 = 21.600 10% x 88 ÷ 12 238.333,33 88 mnd 12,5% 1 jaar x1 = 31.250 15% x 27 ÷ 12 = 65.812,50 27 mnd 10% 8 mnd x 8 ÷ 12 = 30.000
boekwaarde x € 1,-
16.000 30.000 27.000 13.625 2.400 86.666,67 218.750 129.187,50 420.000
150. Carla is eigenaresse van een parfumerie. Zij heeft per 1 mei van dit jaar een nieuwe vulmachine voor parfumflesjes gekocht. Deze machine heeft een inkoopfactuurprijs van € 1.458,-. Carla gaat elk jaar 12% van de aanschafprijs afschrijven. Zij gaat ervan uit dat ze de vulmachine na 8 jaar moet vervangen. a.
Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze vulmachine. De aanschafprijs is € 1.458,- ÷ 121% x 100% = € 1.204,96. De jaarlijkse afschrijvingskosten zijn dan € 1.204,96 ÷ 100% x 12% = € 144,60 b. Bereken de boekwaarde van deze vulmachine op 31 december van dit jaar (elke maand heeft 30 dagen). De eerste afschrijving bedraagt dan € 144,60 ÷ 12 x 8 = € 96,40. De boekwaarde op 31 december is € 1.204,96 - € 96,40 = € 1.108,56. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 111
© EIW BV c.
Bereken de boekwaarde van deze vulmachine op 31 december van het volgende jaar. € 1.108,56 - € 144,60 = € 963,96. d. Bereken de restwaarde van deze vulmachine na precies 8 jaar. € 1.204,96 – 8 x € 144,60 = € 48,16. 151. Gladys heeft op 1 maart van dit jaar een bewakingscamera met toebehoren gekocht. Het complete bewakingssysteem kost € 4.500,- (exclusief btw h-tarief). Gladys schrijft elk jaar 14% van de aanschafprijs af. Zij denkt dat het bewakingssysteem na 7 jaar vervangen moet worden. a.
Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van dit bewakingssysteem. De jaarlijkse afschrijvingskosten zijn € 4.500,- ÷ 100% x 14% = € 630,-. b. Bereken de boekwaarde van dit bewakingssysteem op 31 december van dit jaar (elke maand heeft 30 dagen). De eerste afschrijving bedraagt dan € 630,- ÷ 12 x 10 maanden = € 525,-. De boekwaarde op 31 december is € 4.500,- - € 525 = € 3.975,-. c. Bereken de boekwaarde van dit bewakingssysteem op 31 december van het volgende jaar. De boekwaarde op 31 december is dan € 3.975,- - € 630,- = € 3.345,-. d. Bereken de restwaarde van dit bewakingssysteem na precies 7 jaar. De restwaarde na 7 jaren is € 4.500,- – (7x € 630,- ) = € 90,-. 152. Joan Marx heeft op 1 november van het afgelopen jaar een nieuwe winkelstelling gekocht voor € 6.750,- (exclusief btw h-tarief). Joan gaat ervan uit dat de winkelstelling 8 jaar meegaat, voordat deze vervangen moet worden. Na deze 8 jaar verwacht Joan nog € 350,- voor deze winkelstelling te krijgen. Joan schrijft af met een vast bedrag per jaar (elke maand telt 30 dagen). a.
Bereken de afschrijvingskosten van het afgelopen jaar. (€ 6.750,- - € 350,-) ÷ 8 jaren = € 800,-. b. Bereken de boekwaarde op 31 december van het afgelopen jaar. Van 1 november tot 31 december omvat 2 maanden. De afschrijvingskosten van het vorig jaar zijn € 800,- ÷ 12 x 2 = € 133,33. De boekwaarde op 31 december is dan € 6.750,- – € 133,33 = € 6.616,67. c. Bereken de boekwaarde op 31 december van dit jaar. De boekwaarde op het einde van dit jaar is € 6.616,67– € 800,- = € 5.816,67. d. Bereken de boekwaarde na 6 jaar. De restwaarde na 6 jaren is € 6.750,- – 6 x € 800,- = € 1.950,-. 153. Martin Maclean heeft op 1 mei van het afgelopen jaar een duurzaam bedrijfsmiddel gekocht voor € 3.720,- (exclusief btw h-tarief). De economische levensduur wordt geschat op 6 jaar. Martin schrijft per jaar 15% van de aanschafprijs af (elke maand telt 30 dagen). a.
Bereken de afschrijvingskosten van het afgelopen jaar. € 3.720 ÷ 100% x 15% x 8/12 = € 372,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 112
© EIW BV b. Bereken de boekwaarde op 31 december van het afgelopen jaar. Van 1 mei tot 31 december omvat 8 maanden. De afschrijvingskosten van het vorig jaar zijn € 558,- ÷ 12 x 8 = € 372,-. De boekwaarde op 31 december is dan € 3.720,- – € 372,- = € 3.348,-. c. Bereken de boekwaarde op 31 december van dit jaar. De boekwaarde op het einde van dit jaar is € 3.348,- - € 558,- = € 2.790,-. d. Bereken de restwaarde na 6 jaar. € 3.720,- ÷ 100% x (100% - 6 x 15%) = € 372,-. 154. De boekwaarde van een winkelinventaris bedraagt op 1 januari 2010 € 4.800,-. Het afschrijvingspercentage is 8% van de aanschafprijs. De inventaris is aangeschaft per 1 januari 1999. Bereken de aanschafprijs van deze winkelinventaris. De afschrijvingsperiode omvat 11 jaren. De totale afschrijvingskosten zijn dan 11 x 8% = 88%. De boekwaarde op 1 januari 2010 is dan 12%. De aanschafprijs is € 4.800,- ÷ 12 x 100 = € 40.000,-. 155. Max heeft precies vijf jaar geleden een duurzaam bedrijfsmiddel aangeschaft. Max schrijft af met 12% van de aanschafprijs. De boekwaarde op dit moment is € 12.000,-. Bereken de aanschafprijs van dit duurzaam bedrijfsmiddel. Na vijf afschrijvingen is 5 x 12% = 60% afgeschreven. De boekwaarde van € 12.000,- is dan 40%. De aanschafprijs is dan € 12.000,- ÷ 40 x 100 = € 30.000,-. 156. Ko heeft precies vier jaar geleden een duurzaam bedrijfsmiddel aangeschaft. Ko schrijft af met 15% van de aanschafprijs. De boekwaarde op dit moment is € 2.400,-. Bereken de aanschafprijs van dit duurzaam bedrijfsmiddel. Na vier afschrijvingen is 4 x 15% = 60% afgeschreven. De boekwaarde van € 2.400,- is dan 40%. De aanschafprijs is dan € 2.400,- ÷ 40 x 100 = € 6.000,-. 157. Esmee heeft precies drie jaar geleden een duurzaam bedrijfsmiddel aangeschaft. Esmee schrijft af met 25% van de aanschafprijs. De boekwaarde op dit moment is € 3.750,-. Bereken de aanschafprijs van dit duurzaam bedrijfsmiddel. Na drie afschrijvingen is 3 x 25% = 75% afgeschreven. De boekwaarde van € 3.750,- is dan 25%. De aanschafprijs is dan € 3.750,- ÷ 25 x 100 = € 15.000,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 113
© EIW BV 158. Nienke heeft precies drie jaar geleden een duurzaam bedrijfsmiddel aangeschaft. Nienke schrijft af met 10% van de aanschafprijs. De boekwaarde op dit moment is € 9.800,-. Bereken de aanschafprijs van dit duurzaam bedrijfsmiddel. Na drie afschrijvingen is 3 x 10% = 30% afgeschreven. De boekwaarde van € 9.800,- is dan 70%. De aanschafprijs is dan € 9.800,- ÷ 70 x 100 = € 14.000,-. 159. De winkel- en de magazijninventaris van een tabaksspeciaalzaak is per 1 april 2008 geheel vernieuwd. De technische levensduur is toen vastgesteld op 20 jaar en de economische levensduur op 10 jaar. De boekwaarde per 31 december 2013 is € 21.187,50. Er wordt afgeschreven met een vast bedrag per jaar. De restwaarde is € 1.000,-. Bereken de aanschafprijs (exclusief btw) van deze winkel- en deze magazijninventaris op 1 april 2008. De periode bedraagt 69 maanden. De resterende periode tot de restwaarde is dan 120 – 69 = 51 maanden. Als we van € 21.187,50 nog 51/12 jaarlijkse afschrijving halen, moeten we op restwaarde € 1.000,- uitkomen. De jaarlijkse afschrijving is dan ( € 21.187,50 – € 1.000,-) ÷ 51/12 = € 4.750-. De aanschafprijs is dan € 1.000 + 10 x € 4.750,- = € 48.750,-. 160. De winkel- en de magazijninventaris van een tabaksspeciaalzaak is per 1 april 2011 geheel vernieuwd. De technische levensduur is toen vastgesteld op 20 jaar en de economische levensduur op 10 jaar. De boekwaarde per 31 december 2012 is € 21.187,50. Er wordt afgeschreven met een vast bedrag per jaar. De restwaarde is € 1.000,-. Bereken de aanschafprijs (exclusief btw) van de winkel- en de magazijninventaris op 1 april 2011. De periode bedraagt 21 maanden. De resterende periode tot de restwaarde is dan 120 – 21 = 99 maanden. Als we van € 21.187,50 nog 99/12 jaarlijkse afschrijving halen, moeten we op restwaarde € 1.000,- uitkomen. De jaarlijkse afschrijving is dan (€ 21.187,50 – € 1.000,-) ÷ 99/12 = € 2.446,97. De aanschafprijs is dan € 1.000 + 10 x € 2.446,97 = € 25.469,70. 161. Davey Wolfs, eigenaar van een modezaak, heeft per 1 januari zijn winkel opnieuw ingericht voor € 300.000,- (inclusief btw h-tarief). De economische levensduur is 10 jaar, terwijl de restwaarde nihil is. Davey schrijft af met een wisselend percentage van de aanschafprijs. In het eerste jaar is dat 25%, in het tweede jaar 20%, het derde jaar 15%, het vierde jaar 10%. Het vijfde tot en met het tiende jaar wordt er 5% per jaar afgeschreven. a.
Bereken het afschrijvingsbedrag van deze inrichting in het tweede jaar. De aanschafprijs is € 300.000,- ÷ 121% x 100% = € 247.933,88. In het tweede jaar wordt 20% afgeschreven, dat is € 49.586,78.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 114
© EIW BV b. Bereken het afschrijvingsbedrag van deze inrichting in het vierde jaar. In het vierde jaar wordt 10% afgeschreven, dat is € 24.793,39. c. Bereken de boekwaarde van deze inrichting na zeven jaar. De boekwaarde is dan 15%, dus € 247.933,88 x 0,15 = € 37.190,08. 162. De heer Frans Verboeket is eigenaar van een speciaalzaak in herenbovenkleding. Hij wil, gezien zijn gezondheidstoestand, zijn ondernemersactiviteiten beëindigen. Mevrouw Wilma Bos overweegt de zaak van de heer Frans Verboeket over te nemen. Hiertoe verstrekt Frans haar per 1 januari de volgende gegevens: • het winkelpand is eigendom van Frans; het is 15 jaar geleden gekocht voor € 45.000,-, exclusief de grond; het pand wordt afgeschreven met 2,5% per jaar van de aanschafprijs, • het perceel grond is 15 jaar geleden gekocht voor € 17.500,-, • de getaxeerde marktwaarde van het winkelpand, inclusief de grond is € 195.000,-, • de winkel- en magazijninventaris zijn drie jaar geleden geheel vernieuwd; de economische levensduur is toen vastgesteld op 10 jaar; de waarde op dit moment is € 42.000,-, Er wordt afgeschreven met een vast bedrag per jaar. De restwaarde is nihil. a.
Bereken de boekwaarde van het winkelpand per 1 januari. € 45.000 – 0,025% x15 x € 45.000,- = € 45.000,- - € 16.875,- = € 28.125,-. b. Bereken de aanschafprijs van de winkel- en de magazijninventaris. Tussen nu en de restwaarde zitten nog 7 jaren. De jaarlijkse afschrijving is dan € 42.000,- ÷ 7 = € 6.000,-. De aanschafprijs is dus € 60.000,-. 163. Guus Swerts, eigenaar van een supermarkt, heeft per 1 januari de vlees- en vleeswarenafdeling opnieuw ingericht voor € 86.400,- (inclusief btw h-tarief). De economische levensduur is 10 jaar, terwijl de restwaarde € 714,05 is. Guus schrijft af met een wisselend percentage van de aanschafprijs. In het eerste jaar is dat percentage 25%, in het tweede jaar 15%, het derde jaar 10%. Het vierde tot en met het tiende jaar wordt er 7% per jaar afgeschreven. a.
Bereken het afschrijvingsbedrag van deze inrichting in het eerste jaar. De aanschafprijs is € 86.400,- ÷ 121% x 100% = € 71.404,96. In het eerste jaar wordt 25% afgeschreven, dat is € 17.851,24. b. Bereken het afschrijvingsbedrag van deze inrichting in het derde jaar. In het derde jaar wordt 10% afgeschreven, dat is € 7.140,50. c. Bereken de boekwaarde van deze inrichting na zes jaar. Na zes jaren is (25 + 15 + 10 + 7 + 7+ 7) = 71% afgeschreven. De boekwaarde is dan 29%, dus € 71.404,96 x 0,29 = € 20.707,44.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 115
© EIW BV
afschrijven van de boekwaarde, wat is het verschil
Technische duurzame bedrijfsmiddelen verliezen in de eerste jaren meer waarde dan in de latere jaren. Daarom schrijft men deze af met een percentage van de boekwaarde. Bij dit systeem wordt er afgeschreven met een vast percentage van de boekwaarde, waardoor er sprake is van een jaarlijks afnemend afschrijvingsbedrag. voorbeeld Mohammed koopt voor zijn supermarkt een bestelauto. De inkoopprijs bedraagt € 27.500,-. Mohammed wil, na 4 jaar gebruik te hebben gemaakt van de bestelauto, deze vervangen door een nieuwe. Mohammed schrijft af met 20% van de boekwaarde. aanschafprijs afschrijvingskosten eerste jaar boekwaarde na 1 j ar afschrijvingskosten tweede jaar boekwaarde na 2 jaar afschrijvingskosten derde jaar boekwaarde na 3 jaar afschrijvingskosten vierde jaar boekwaarde na 4 jaar
20% van € 27.500 = 20% van € 22.000 = 20% van € 17.600 = 20% van € 14.080 = is de restwaarde
€ € € € € € € € €
27.500,00 5.500,00 22.000,00 4.400,00 17.600,00 3.520,00 14.080,00 2.816,00 11.264,00
-
o p g a ve n 164. Amir Simic koopt op 1 januari van dit jaar voor de afdeling houtmaterialen in zijn doehet-zelfzaak een zaagmachine. De aanschafprijs bedraagt € 16.000,-. De economische levensduur wordt geschat op 10 jaar. Amir kiest voor een jaarlijkse afschrijving van 10% van de boekwaarde. a.
Bereken de afschrijvingskosten van het eerste jaar van deze zaagmachine. € 16.000,- ÷ 100% x 10% = € 1.600,b. Bereken de boekwaarde van deze zaagmachine op 1 januari van het volgende jaar. € 16.000,- - € 1.600,- = € 14.400,c. Bereken de afschrijvingskosten van het tweede jaar van deze zaagmachine. € 14.400,- ÷ 100% x 10% = € 1.440,d. Bereken de boekwaarde van deze zaagmachine na twee boekjaren. € 14.400,- - € 1.440,- = € 12.960,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 116
© EIW BV 165. Maxime koopt voor zijn supermarkt een bestelauto. De koopprijs bedraagt € 32.000,-. Maxime wil na 5 jaar deze bestelauto vervangen door een nieuwe. Maxime schrijft af met 20% van de boekwaarde. a. b. c. d.
Bereken Bereken Bereken Bereken
de boekwaarde van deze bestelauto na 1 jaar. de boekwaarde van deze bestelauto na 2 jaar. de boekwaarde van deze bestelauto na 3 jaar. de restwaarde van deze bestelauto.
aanschafprijs afschrijvingskosten eerste jaar boekwaarde na 1 jaar afschrijvingskosten tweede jaar boekwaarde na 2 jaren afschrijvingskosten derde jaar boekwaarde na 3 jaren afschrijvingskosten vierde jaar boekwaarde na vier jaren afschrijvingskosten vijfde jaar restwaarde
a. b. c.
d.
€ € € € € € € € € € €
32.000,00 6.400,00 25.600,00 5.120,00 20.480,00 4.096,00 16.384,00 3.276,80 13.107,20 2.621,44 10.485,76
166. Guido Ophoven, eigenaar van een doe-het-zelfzaak, heeft nieuwe winkelinventaris gekocht voor € 15.420,- (inclusief btw h-tarief). De jaarlijkse afschrijving wordt berekend door 30% te nemen van de boekwaarde aan het begin van het jaar. Bereken de boekwaarde van deze winkelinventaris na vier jaar. € aanschafprijs is € 15.420,- ÷ 1,21 = € afschrijvingskosten eerste jaar € boekwaarde na 1 jaar € afschrijvingskosten tweede jaar € boekwaarde na 2 jaren € afschrijvingskosten derde jaar € boekwaarde na 3 jaren € afschrijvingskosten vierde jaar € boekwaarde na vier jaren
12.743,80 3.823,14 8.920,66 2.676,20 6.244,46 1.873,34 4.371,12 1.311,34 3.059,78
167. Een ondernemer heeft voor € 41.640,- aan nieuwe winkelapparatuur gekocht (inclusief btw h-tarief). Hij schrijft jaarlijks 10% af van de boekwaarde. Voor welk bedrag komt de winkelapparatuur op de balans na twee gebruiksjaren (afronden op hele euro’s nauwkeurig). aanschafprijs is € 41.640,- ÷ 1,21 = afschrijvingskosten eerste jaar boekwaarde na 1 jaar afschrijvingskosten tweede jaar boekwaarde na 2 jaren Afgerond € 27.875,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € €
UITWERKINGEN
34.413,22 3.441,32 30.971,90 3.097,19 27.874,71
Pagina 117
© EIW BV 168. Ralph koopt een nieuwe koelinstallatie. De inkoopfactuurprijs bedraagt € 34.560,-. Ralph hoopt dit bedrijfsmiddel 8 jaar te kunnen gebruiken, voordat het vervangen moet worden. Ralph schrijft af met 15% van de boekwaarde. a. Bereken de boekwaarde van deze koelinstallatie na 1 jaar. b. Bereken de boekwaarde van deze koelinstallatie na 2 jaar. c. Bereken de boekwaarde van deze koelinstallatie na 3 jaar. aanschafprijs = € 34.560,- ÷ 121% x 100% = afschrijvingskosten eerste jaar boekwaarde na 1 jaar afschrijvingskosten tweede jaar boekwaarde na 2 jaren afschrijvingskosten derde jaar boekwaarde na 3 jaren
€ € a. € € b. € € c. €
28.561,98 4.284,30 24.277,68 3.644,65 20.636,03 3.095,40 17.540,63
169. Theo wil op kantoor een nieuwe computer met toebehoren. De aanschaf, exclusief btw, is € 2.240,-. Theo wil drie jaar plezier hebben van het systeem, voordat hij tot vervanging overgaat. Theo schrijft af met 30% van de boekwaarde. a. Bereken de afschrijvingskosten van deze computer in het eerste jaar. b. Bereken de boekwaarde van deze computer na 2 jaar. c. Bereken de restwaardewaarde van deze computer. € aanschafprijs 2.240,00 a. € afschrijvingskosten eerste jaar 672,00 € boekwaarde na 1 jaar 1.568,00 € afschrijvingskosten tweede jaar 470,40 b. € boekwaarde na 2 jaren 1.097,60 € afschrijvingskosten derde jaar 329,28 c. € boekwaarde na 3 jaren 768,32 170. Cor Cordewener, eigenaar van een doe-het-zelfzaak in Ubach over Worms, heeft op 1 maart van het afgelopen jaar een kleine bedrijfsauto gekocht voor € 19.000,-. Cor schat de economische levensduur op 4 jaar. Cor schrijft per jaar met 25% van de boekwaarde af (elke maand telt 30 dagen). a.
Bereken de afschrijvingskosten van het afgelopen jaar. Van 1 maart tot 31 december omvat 10 maanden. De afschrijvingskosten van het vorig jaar zijn € 4.750,- ÷ 12 x 10 mnd = € 3.958,33. b. Bereken de boekwaarde op 31 december van het afgelopen jaar. € 19.000,- - € 3.958,33 = € 15.041,67. c. Bereken de afschrijvingskosten van dit jaar. € 15.041,67 x 0,25 = € 3.760,42 d. Bereken de boekwaarde op 31 december van dit jaar. € 15.041,67 - € 3.760,42 = € 11.281,25.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 118
© EIW BV 171. De boekwaarde van een grote bestelauto is per 31 december van het afgelopen jaar € 8.435,- en per 31 december van dit jaar € 6.325,-. Er is afgeschreven met een vast percentage van de boekwaarde. De bestelauto is per 31 december van dit jaar vier jaar in gebruik. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken het afschrijvingspercentage (afronden op één decimaal nauwkeurig). De afschrijvingskosten tussen de twee gegeven boekwaarden is € 2.110,-. Dat is een percentage van de boekwaarde van € 2.110 ÷ € 8.435,- x 100% = 25,0%.
b. Bereken de inkoopprijs van de bestelauto. € 6.325,- ÷ 75/100 ÷ 75/100 ÷ 75/100 ÷ 75/100 = € 19,990,12. 172. Bereken bij elk duurzaam bedrijfsmiddel de ontbrekende afschrijvingskosten en de ontbrekende boekwaarden. kassaterminal bestelauto € € inkoopprijs 5.200,inkoopprijs 32.000,afschrijving 12% v/d boekwaarde afschrijving 20% v/d boekwaarde aanschafprijs 5.200,00 aanschafprijs 32.000,00 € € afschrijving 1
€
624,00
afschrijving 1
€
6.400,00
boekwaarde 1
€
4.576,00
boekwaarde 1
€
25.600,00
afschrijving 2
€
549,12
afschrijving 2
€
5.120,00
boekwaarde 2
€
4.026,88
boekwaarde 2
€
20.480,00
afschrijving 3
€
483,23
afschrijving 3
€
4.096,00
boekwaarde 3
€
3.543,65
boekwaarde 3
€
16.384,00
173. Marjo Beiers, eigenaresse van een boekhandel, heeft het afgelopen jaar op 30 juni een nieuwe computer met toebehoren gekocht voor € 2.400,- (exclusief btw h-tarief). Marjo schrijft per jaar 20% van de boekwaarde af (elke maand telt 30 dagen). a.
Bereken de afschrijvingskosten van het afgelopen jaar. Van 30 juni tot 31 december omvat 6 maanden. De afschrijvingskosten van het vorig jaar zijn € 2.400.- x 20% ÷ 12 x 6 mnd = € 240,-. b. Bereken de boekwaarde op 31 december van het afgelopen jaar. De boekwaarde op 31 december is dan € 2.400,- – € 240,- = € 2.160,-. c. Bereken de afschrijvingskosten van dit jaar. 20% van € 2.160,- = € 432,-. d. Bereken de boekwaarde op 31 december van dit jaar. De boekwaarde op het einde van dit jaar is € 2.160,- - € 432,- = € 1.728,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 119
© EIW BV 174. Koen Decleir, eigenaar van een drogisterij, heeft het afgelopen jaar op 31 maart een nieuw kassaregister gekocht voor € 2.890,- (exclusief btw h-tarief). Koen schrijft per jaar 20% van de boekwaarde af (elke maand telt 30 dagen). a.
Bereken de afschrijvingskosten van het afgelopen jaar. Van 31 maart tot 31 december omvat 9 maanden. De afschrijvingskosten van het vorig jaar zijn € 2.890,- x 20% ÷ 12 x 9 mnd= € 433,50. b. Bereken de boekwaarde op 31 december van het afgelopen jaar. De boekwaarde op 31 december is dan € 2.890,- – € 433,50 = € 2.456,50. c. Bereken de afschrijvingskosten van dit jaar. 20% van € 2.456,50 = € 491,30. d. Bereken de boekwaarde op 31 december van dit jaar. De boekwaarde op het einde van dit jaar is € 2.456,50 - € 491,30 = € 1.965,20. 175. Yasmin heeft precies twee jaar geleden een duurzaam bedrijfsmiddel aangeschaft. Yasmin schrijft af met 15% van de boekwaarde. De boekwaarde op dit moment is € 2.890,-. Bereken de aanschafprijs van dit duurzaam bedrijfsmiddel. € 2.890,- ÷ 85/100 ÷ 85/100= € 4.000,-. 176. Britt heeft precies twee jaar geleden een duurzaam bedrijfsmiddel aangeschaft. Britt schrijft af met 20% van de boekwaarde. De boekwaarde op dit moment is € 4.800,-. Bereken de aanschafprijs van dit duurzaam bedrijfsmiddel. € 4.800,- ÷ 80/100 ÷ 80/100 = € 7.500,-. 177. Debbie heeft precies twee jaar geleden een duurzaam bedrijfsmiddel aangeschaft. Debbie schrijft af met 25% van de boekwaarde. De boekwaarde op dit moment is € 3.375,-. Bereken de aanschafprijs van dit duurzaam bedrijfsmiddel. € 3.375,- ÷ 75/100 ÷ 75/100 = € 6.000,-. 178. Karel heeft precies vier jaar geleden een duurzaam bedrijfsmiddel aangeschaft. Karel schrijft af met 20% van de boekwaarde. De boekwaarde op dit moment is € 10.240,-. Bereken de aanschafprijs van dit duurzaam bedrijfsmiddel. € 10.240,- ÷ 80/100 ÷ 80/100 ÷ 80/100 ÷ 80/100= € 25.000,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 120
© EIW BV 179. Een zelfstandige detaillist koopt een kleine vrachtauto voor € 22.500,- (exclusief btw). Hij denkt de auto vijf jaar te kunnen gebruiken en schrijft daarom 25% van de boekwaarde af. Bereken het bedrag (exclusief btw) dat de auto na vijf jaar minstens moet opbrengen, om verlies te voorkomen. € 22.500,- x 0,75 x 0,75 x 0,75 x 0,75 x 0,75 = € 5.339,36. 180. Een computerkassa wordt afgeschreven met 25% van de boekwaarde. Het bedrag van de tweede afschrijving is € 1.500,-. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de inkoopfactuurprijs van deze computerkassa. 25% is € 1.500, dan is dat jaar 100% = € 6.000,-. Dit is boekwaarde na 1 jaar. De aanschafprijs is dan € 6.000,- ÷ 0,75 = € 8.000,-. De inkoopfactuurprijs is dan € 8.000,- x 1,21 = € 9.680,-. 181. Groente- en fruitspecialist J. Brouwers rijdt per 1 juli in een nieuwe vrachtwagen. Hij schrijft de vrachtwagen jaarlijks af met 25% van de boekwaarde. De vrachtwagen heeft na vier en een half jaar een boekwaarde van € 11.406,45. Bereken de aanschafprijs van de vrachtwagen (afronden op hele euro’s nauwkeurig). Het eerste kalenderjaar wordt maar 12,5% afgeschreven ( een half jaar). Aanschafprijs is € 11.406,45 ÷ 0,75 ÷ 0,75 ÷ 0,5 ÷ 0,75 ÷ 0,875 = € 41.200,-. 182. Arjo Santos, eigenaar van een fotospeciaalzaak, heeft een bedrijfsauto gekocht voor € 20.000,- (exclusief btw). Arjo schrijft jaarlijks 20% van de boekwaarde af. Nu, drie jaar later, kan hij de auto verkopen voor € 9.000,- (exclusief btw). Bereken of Arjo, door de auto nu te verkopen, winst maakt of verlies lijdt. De boekwaarde na drie jaar is € 20.000,- x 0,8 x 0,8 x 0,8 = € 10.240,-. Als Arjo dan verkoopt voor € 9.000,- dan heeft hij € 1.240,- verlies!
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 121
© EIW BV
wat accelereren
Bij het afschrijven op basis van het acceleratiesysteem, worden de afschrijvingskosten bepaald door het aantal resterende jaren te delen door de som van het aantal jaren. De ondernemer zal uit bedrijfseconomisch oogpunt kiezen voor het acceleratiesysteem (sum of the years digits) als hij de eerste jaren relatief veel wil afschrijven en geen restwaarde wil overhouden. voorbeeld De economische levensduur van een winkelinventaris is zes jaar. De aanschafprijs bedraagt € 126.000,- (exclusief btw h-tarief). De som van het aantal jaren is 6+5+4+3+2+1 = 21. De afschrijvingskosten worden nu als volgt over de zes jaren verdeeld: • het eerste jaar resteren nog zes jaar de afschrijvingskosten bedragen dan: 6/21 x € 126.000,- = € 36.000,• het tweede jaar resteren nog vijf jaar de afschrijvingskosten bedragen dan: 5/21 x € 126.000,- = € 30.000,• het derde jaar resteren nog vier jaar de afschrijvingskosten bedragen dan: 4/21 x € 126.000,- = € 24.000,• het vierde jaar resteren nog drie jaar de afschrijvingskosten bedragen dan 3/21 x € 126.000,- = € 18.000,• het vijfde jaar resteren nog twee jaar de afschrijvingskosten bedragen dan 2/21 x € 126.000,- = € 12.000,• het zesde jaar resteert nog één jaar de afschrijvingskosten bedragen dan: 1/21 x € 126.000,- = € 6.000,-
o p g a ve n 183. De economische levensduur van een winkelinventaris is vier jaar. De aanschafprijs bedraagt € 135.000,- (exclusief btw h-tarief). Afgeschreven wordt volgens het acceleratiesysteem. a.
Bereken de afschrijvingskosten van deze winkelinventaris van het eerste jaar. 4 + 3+ 2+ 1 = 10. Afschrijvingskosten eerste jaar bedragen € 135.000,- x 4/10 = € 54.000,-. b. Bereken de afschrijvingskosten van deze winkelinventaris van het derde jaar. Afschrijvingskosten derde jaar bedragen € 135.000,- x 2/10 = € 27.000,-. 184. De economische levensduur van een winkelinventaris is zeven jaar. De aanschafprijs bedraagt € 145.230,- (inclusief btw h-tarief). Afgeschreven wordt volgens het acceleratiesysteem. a.
Bereken de afschrijvingskosten van deze winkelinventaris van het tweede jaar. 7 + 6 + 5 + 4 + 3+ 2+ 1 = 28. Afschrijvingskosten tweede jaar bedragen € 145.230,- ÷ 1,21 x 6/28 = € 25.719,60. b. Bereken de afschrijvingskosten van deze winkelinventaris van het vijfde jaar. Afschrijvingskosten vijfde jaar bedragen € 145.230,- ÷ 1,21 x 3/28 = € 12.859,80.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 122
© EIW BV 185. Fredrik de Groot exploiteert een bloemenzaak in de binnenstad van Helmond. Voor het bezorgen van diverse bloemstukken heeft hij een bedrijfsauto gekocht voor € 25.000,(exclusief btw). Deze bedrijfsauto wordt afgeschreven volgens het acceleratiesysteem. De technische levensduur van de bedrijfsauto wordt geschat op acht jaar. Fredrik heeft berekend dat de economische levensduur vijf jaar zal zijn. a.
Bereken de afschrijvingskosten van deze bedrijfsauto van het eerste jaar. 5 + 4 + 3+ 2+ 1 = 15. Afschrijvingskosten eerste jaar bedragen € 25.000,- x 5/15 = € 8.333,33. b. Bereken de afschrijvingskosten van deze bedrijfsauto van het derde jaar. Afschrijvingskosten derde jaar bedragen € 25.000,- x 3/15 = € 5.000,-. 186. Patrick Kleinen is eigenaar van een bouwmarkt. Voor het bezorgen van bestellingen is hij van plan om € 22.500,- (exclusief btw) te investeren in een bedrijfsauto. Deze investering wordt opgenomen in het investeringsplan en wordt afgeschreven volgens het acceleratiesysteem. De technische levensduur van de bedrijfsauto wordt geschat op 10 jaar. Patrick heeft berekend dat de economische levensduur vier jaar zal zijn. a.
Bereken de afschrijvingskosten van deze bedrijfsauto, die in het investeringsplan opgenomen moeten worden. 4 + 3+ 2+ 1 = 10 Afschrijvingskosten eerste jaar € 22.500,- x 4/10 = € 9.000,-. Afschrijvingskosten tweede jaar € 22.500,- x 3/10 = € 6.750,-. Afschrijvingskosten derde jaar € 22.500,- x 2/10 = € 4.500,-. Afschrijvingskosten vierde jaar € 22.500,- x 1/10 = € 2.250,-.
b. Bereken de afschrijvingskosten van deze bedrijfsauto, die in het investeringsplan van het vierde gebruiksjaar opgenomen moeten worden. Afschrijvingskosten vierde jaar € 22.500,- x 1/10 = € 2.250,-. 187. Francien Teerink exploiteert een doe-het-zelfzaak aan de rand van de binnenstad van Bussum. Voor de verhuurafdeling heeft zij per 1 augustus € 65.000,- in elektrische apparatuur geïnvesteerd. Deze apparatuur wordt in vier jaar afgeschreven volgens het acceleratiesysteem. a.
Bereken de afschrijvingskosten van deze apparatuur in het eerste gebruiksjaar. 4 + 3+ 2+ 1 = 10 Afschrijvingskosten eerste jaar € 65.000,- x 4/10 = € 26.000,-. b. Bereken het bedrag van de afschrijvingskosten van deze apparatuur, dat in het investeringsplan van het eerste boekjaar moet zijn opgenomen (afronden op veelvouden van € 50,- nauwkeurig). Afschrijvingskosten eerste jaar € 26.000,- x 5/12 = € 10.833,33, afgerond € 10.850,-. c. Bereken het bedrag van de afschrijvingskosten van deze apparatuur, dat in het investeringsplan van het derde boekjaar moet worden opgenomen (afronden op veelvouden van € 50,- nauwkeurig). Afschrijvingskosten derde jaar € 65.000,- x 3/10 x 7/12 + € 65.000,- x 2/10 x 5/12 = € 16.791,67 = € 16.800,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 123
© EIW BV 188. Wies Chorus exploiteert een parfumeriespeciaalzaak. Voor de exploitatie van de schoonheidssalon heeft zij per 1 september € 37.500,- (exclusief btw) in apparatuur geïnvesteerd. Deze apparatuur wordt in vijf jaar afgeschreven volgens het acceleratiesysteem. a.
Bereken de afschrijvingskosten van deze apparatuur in het eerste kalenderjaar (afronden op veelvouden van € 50,- nauwkeurig). 5 + 4 + 3+ 2+ 1 = 15 Afschrijvingskosten eerste jaar: € 37.500,- x 5/15 = € 12.500,-. b. Bereken het bedrag van de afschrijvingskosten van deze apparatuur, dat in het investeringsplan van het tweede kalenderjaar moet worden opgenomen (afronden op veelvouden van € 50,- nauwkeurig). Afschrijvingskosten tweede jaar: € 37.500,- x 4/15 = € 10.000,-. c. Bereken het bedrag van de afschrijvingskosten van deze apparatuur, dat in het investeringsplan van het vijfde kalenderjaar moet worden opgenomen (afronden op veelvouden van € 50,- nauwkeurig). Afschrijvingskosten vijfde jaar: € 37.500,- x 1/15 = € 2.500,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 124
© EIW BV
haal in die afschrijving
Een ondernemer kan kiezen voor het afschrijven op basis van de vervangingsprijs. In dat geval worden op het moment van prijswijzigingen de afschrijvingskosten bijgesteld. Het bedrag dat in het verleden te weinig is afgeschreven, moet in het jaar dat de vervangingsprijs stijgt, uit de winst gereserveerd worden. Dit bedrag wordt een inhaalafschrijving genoemd. voorbeeld Guus Reinartz, eigenaar van een fotospeciaalzaak met een breed assortiment digitale camera’s, heeft zijn winkel opnieuw ingericht voor € 60.000,- (exclusief btw h-tarief). De economische levensduur is 10 jaar, terwijl de restwaarde nihil is. Guus schrijft af met een vast bedrag per jaar op basis van de vervangingsprijs. Na vier jaar wordt de vervangingsprijs € 65.000,- (exclusief btw h-tarief). De afschrijvingskosten worden berekend met behulp van de formule: Afs =
A - Rwn n
• De afschrijvingskosten van het eerste jaar worden berekend met de bovenstaande formule, waarbij A € 60.000,- is, Rwn 0 is en n 10 is. De afschrijvingskosten zijn dan: Afs1e jaar = € 60.000,- - € 0,- ÷ 10 = € 6.000,-. • De afschrijvingskosten van het vijfde jaar worden berekend met de bovenstaande formule, waarbij A € 65.000,- is, Rwn 0 is en n 10 is. • De afschrijvingskosten zijn dan: Afs5e jaar = € 65.000,- - € 0,- ÷ 10 = € 6.500,-. • De inhaalafschrijving die in het vijfde jaar uit de winst gereserveerd moet worden bedraagt: 4 x € 500,- = € 2.000,-. Dit komt omdat er in het verleden vier maal € 500,- te weinig is afgeschreven.
o p g a ve n 189. Frits Feuler, eigenaar van een kruidenierswarenzelfbedieningswinkel, heeft per 1 juli een bedrijfsauto gekocht voor € 25.000,- (exclusief btw). Hij schrijft de auto in vijf jaar af met een vast bedrag van de vervangingsprijs. De restwaarde wordt geschat op € 1.000,-. Op 1 januari in het derde gebruiksjaar stijgt de vervangingsprijs van een soortgelijke auto tot € 26.500,- (exclusief btw). a.
Bereken de afschrijvingskosten van deze bedrijfsauto in het eerste boekjaar. (€ 25.000,- - € 1.000,-) ÷ 5 x 0,5 = € 2.400,-. b. Bereken de afschrijvingskosten van deze bedrijfsauto in het derde boekjaar. (€ 26.500,- - € 1.000,-) ÷ 5 = € 5.100,-. c. Bereken het bedrag dat in het derde boekjaar uit de winst gereserveerd moet worden voor de inhaalafschrijving. 2,5 jaar x (€ 5.100,- - € 4.800,-) = € 750,-. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 125
© EIW BV 190. Wiebe Zijlstra, eigenaar van een bouwmarkt, kocht vier jaar geleden in september 100 winkelkarren à € 225,- (exclusief btw). Wiebe denkt dat deze karren na 5 jaar versleten zijn en dat ze op dat moment niets meer waard zijn. Hij schrijft per jaar een vast bedrag af van de vervangingsprijs. De afschrijvingen worden berekend ingaande het vierde kwartaal van het jaar van aanschaf. In de desbetreffende catalogus “winkelinrichting” leest hij dat de vervangingsprijs per 1 januari van het vierde gebruiksjaar € 250,- (exclusief btw) per kar is. a.
Bereken de afschrijvingskosten die Wiebe in het vierde kwartaal in zijn investeringsplan heeft staan. € 22.500,- ÷ 5 = € 4.500 afschrijving per jaar. Dat is per kwartaal € 1.125,-. b. Bereken de totale afschrijvingskosten (dus inclusief inhaalafschrijvingen) die Wiebe in het vijfde boekjaar in zijn investeringsplan heeft staan. Reservering inhaalafschrijvingen is € 500,- x 3,25 jaar = €1.625,-. Afschrijving vierde jaar bedraagt € 5.000,-. Totaal € 1.625,- + € 5.000,- = € 6.625,-. 191. Jack Nievergeld is eigenaar van een ijzerwaren- en gereedschappenzaak. Het afgelopen jaar heeft Jack voor € 30.000,- geïnvesteerd in transportmiddelen. Jack schrijft per jaar 30% van de boekwaarde op basis van de vervangingsprijs af. De afschrijvingskosten worden ingaande dit boekjaar in het investeringsplan meegenomen. Op de balans per 1 januari van dit boekjaar worden de transportmiddelen opgenomen voor de aanschafprijs. Na twee boekjaren blijkt dat de vervangingsprijs gestegen is naar € 32.500,-. a.
Bereken de afschrijvingskosten die Jack in het eerste boekjaar in zijn investeringsplan heeft staan. 30% van € 30.000,- = € 9.000,b. Bereken de totale afschrijvingskosten (dus inclusief inhaalafschrijvingen) die Jack in het derde gebruiksjaar in zijn investeringsplan heeft staan. Eerste jaar inhaalafschrijving € € 9.750,- -/- € € 9.000,- = € 750,Tweede gebruiksjaar inhaalafschrijving € 6.825,- -/- € 6.300,- = € 525,afschrijving derde jaar € 4.777,50 investeringsplan derde jaar € 6.052,50 aanschafprijs afschrijving boekwaarde 1 afschrijving boekwaarde 2
€ € € € €
30.000 9.000 21.000 6.300 14.700
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
vervangingsprijs afschrijving boekwaarde 1 afschrijving boekwaarde 2 afschrijving boekwaarde 2
UITWERKINGEN
€ € € € € € €
32.500,00 9.750,00 22.750,00 6.825,00 15.925,00 4.777,50 11.147,50
Pagina 126
© EIW BV 192. Mevrouw K. Walraven is eigenaresse van een kaasspeciaalzaak. De winkelinventaris van de kaasspeciaalzaak is aangeschaft per 1 januari voor € 37.500,- (exclusief btw h-tarief). Er wordt jaarlijks afgeschreven met een vast bedrag per jaar van de vervangingsprijs. De levensduur wordt geschat op 10 jaar; de restwaarde is nihil. Op 1 juli, na twee en een half jaar, stijgt de aanschafprijs tot € 48.875,- (inclusief btw h-tarief). a.
Bereken de afschrijvingskosten van deze winkelinventaris van het eerste jaar. € 37.500,- ÷ 10 = € 3.750,-. b. Bereken de afschrijvingskosten van deze winkelinventaris van het derde jaar. Vervangingsprijs is € 48.875,- ÷ 1,21 = € 40.392,56. Afschrijving is dan € 4.039,26 per jaar. Afschrijvingskosten derde jaar: (€ 3.750,- + € 4.039,26) ÷ 2 = € 3.894,63 c. Bereken het bedrag dat in het derde jaar uit de winst gereserveerd moet worden voor de inhaalafschrijving. Inhaalafschrijving is dan 2,5 x (€ 4.039,26 - € 3.750) = € 723,15 193. John Backus, eigenaar van een bouwmarkt, heeft een vrachtwagen in gebruik. De aanschafprijs van die vrachtwagen is € 46.250,- (exclusief btw h-tarief). De complementaire kosten voor de eerste zeven jaren worden begroot op respectievelijk € 2.200,-, € 2.300,-, € 3.300,-, € 3.800,-, € 4.875,-, € 5.825,- en € 6.000,-. Verwacht wordt dat deze vrachtwagen elk jaar ± 40.000 km zal afleggen. John berekent de kilometerprijs op basis van de economische levensduur. De restwaarde op elk willekeurig moment bedraagt € 0,-. a.
Bereken de economische levensduur van deze vrachtwagen en de bijbehorende kilometerprijs die John zal hanteren. Levensduur is zeven jaar, kilometerprijs € 0,27.
Jaren Totale afschrijvingen Complementaire kosten x Totale kosten Aantal kilometers x € 1,€ 1,x € 1,-
1 2 3 4 5 6 7
46.250 46.250 46.250 46.250 46.250 46.250 46.250
2.200 4.500 7.800 11.600 16.475 22.300 28.300
48.450 51.750 55.050 58.850 63.725 69.550 75.550
Totale kosten per kilometer
40.000 80.000 120.000 160.000 200.000 240.000 280.000
1,21 0,63 0,45 0,36 0,31 0,29 0,27
b. Bereken de boekwaarde van deze vrachtwagen na 3 jaar. 120.000 x € 0,27 = € 32.400,Kosten € 7.800,- -/Afgeschreven € 24.600,Aanschaffingsprijs € 46.250,- -/Boekwaarde € 21.650,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 127
© EIW BV 194. André de Geer, eigenaar van een bouwmarkt, heeft een grote bestelauto in gebruik. De aanschafprijs van die bestelauto is € 12.500,- (exclusief btw h-tarief). De restwaarde wordt elk moment op € 0,- gesteld. De complementaire kosten voor de eerste zeven jaren worden begroot op respectievelijk € 2.000,-, € 2.375,-, € 3.000,-, € 3.750,-, € 5.000,-, € 6.500,- en € 8.750,-. Verwacht wordt dat de bestelauto het eerste jaar ± 30.000 km en elk opvolgend jaar 2.000 km minder zal afleggen. André berekent de kilometerprijs op basis van de economische levensduur. a.
Bereken de economische levensduur van deze bestelauto en de bijbehorende kilometerprijs die André zal hanteren. Levensduur is zeven jaar, kilometerprijs € 0,22.
Jaren Totale afschrijvingen Complementaire kosten x Totale kosten Aantal kilometers x € 1,€ 1,x € 1,-
1 2 3 4 5 6 7
12.500 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500
2.000 4.375 7.375 11.125 16.125 22.625 31.375
14.500 16.875 19.875 23.625 28.625 35.125 43.875
Totale kosten per kilometer
30.000 58.000 84.000 108.000 130.000 150.000 168.000
0,48 0,29 0,24 0,2188 0,22 0,24 0,26
b. Bereken de boekwaarde van deze bestelauto na vier jaar.. 108.000 x € 0,22 = € 23.760,Kosten € 11.125,- -/Afgeschreven € 12.635,Aanschaffingsprijs € 12.500,- -/Boekwaarde € 135,(komt door afronding) 195. Ten aanzien van de investeringen in duurzame bedrijfsmiddelen van dit jaar van een detailhandelsonderneming, worden de volgende gegevens verstrekt:
verbouwingen inventaris vervoermiddelen
per 31 december dit jaar per 31 december het afgelopen jaar x € 1,x € 1,73.750 95.320 48.975 34.650 23.425 9.150
Verdere gegevens In de loop van het jaar is het enige vervoermiddel, de bestelauto, ingeruild. Op het moment van vervangen was de boekwaarde van de oude bestelauto € 8.100,-. De aanschafprijs van de nieuwe bestelauto was € 27.850,- (exclusief btw). Er zijn geen nieuwe investeringen gedaan in de verbouwing van het winkelpand; wel hebben vervangingsinvesteringen in inventaris plaatsgevonden. Uit het investeringsplan van dit jaar van deze detailhandelsonderneming blijkt dat er voor € 44.800,- is afgeschreven.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 128
© EIW BV a.
Bereken het bedrag dat dit jaar op vervoermiddelen is afgeschreven. Tijdens het jaar heeft men geïnvesteerd voor € 27.850,- - € 8.100,- = € 19.750,-. De boekwaarde was € 9.150, verhoogd met de investering is dit € 28.900,-. De boekwaarde op 31 december van dit jaar is € 23.425,-. De afschrijving is dan € 28.900,- - € 23.425,- = € 5.475,-. b. Bereken het bedrag van de vervangingsinvesteringen in inventaris van dit jaar. De afschrijving op vervoermiddelen is € 5.475,-. De afschrijving op verbouwingen is € 95.320,- - € 73.750,- = € 21.570,-. Deze twee zijn samengeteld € 27.045,-. De afschrijving op inventaris is dan € 44.800,- - € 27.045,- = € 17.755,-. Het volgende moet gelden: € 34.650,- + investeringen – afschrijvingen = € 48.975,€ 34.650,- + investeringen – € 17.755,= € 48.975,De investeringen bedragen € 48.975,- + € 17.755,- - € 34.650,- = € 32.080,-. 196. De heer G. Offermans is eigenaar van een delicatessenzaak in de binnenstad van Meerssen. Voor het bezorgen van de bestellingen overweegt hij de aanschaf van een kleine bestelauto. De aanschafprijs van de bestelauto die hij op het oog heeft, is € 15.000,- (exclusief btw). Met betrekking tot de te verwachten kosten van de eerste vijf jaar zijn de volgende gegevens bekend: jaar
restwaarde aan het einde complementaire kosten aantal te rijden kilometers in het jaar van het jaar (x € 1,-) per jaar (x € 1,-) 10.500 4.400 20.000 7.500 4.900 20.000 5.250 5.140 19.000 3.750 6.650 18.000 3.000 7.730 17.000
1 2 3 4 5
De heer G. Offermans gaat ervan uit, dat op het moment dat de gemiddelde totale kosten per km stijgen, de economische levensduur van de bestelauto verstreken is. Voor de berekening van de afschrijvingskosten per jaar hanteert de heer G. Offermans een systeem, waarbij de totale kosten van de bestelauto per km. gelijk zijn. a.
Bereken de economische levensduur van deze bestelauto. jaar
1 2 3 4 5
waardeverm
4.500 7.500 9.750 11.250 12.000
complement.
4.400 9.300 14.440 21.090 28.820
totale kosten
8.900 16.800 24.190 32.340 40.820
prijs per km.
€ 8.900÷20.000= € 0,445 € 16.800÷40.000= € 0,42 € 24.190÷59.000= € 0,405 € 32.340÷77.000= € 0,42 € 40.820÷94.000= € 0,434
Na het derde jaar zal de bestelauto vervangen worden. De economische levensduur is 3 jaren.
b. Bereken de afschrijvingskosten van deze bestelauto per jaar. 1e jaar 20.000 x € 0,405 - € 4.400,= € 3.700,2e jaar 20.000 x € 0,405 - € 4.900,= € 3.200,3e jaar 19.000 x € 0,405 - € 5.140,= € 2.555,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 129
© EIW BV Na twee jaar verkoopt de heer G. Offermans zijn bestelauto voor € 7.500,- aan zijn broer. Hij gaat namelijk een soortgelijke auto leasen tegen € 0,35 per km. c.
Beargumenteer aan de hand van een berekening voor het derde jaar of de heer G. Offermans, vanuit het oogpunt van kostenminimalisatie, verstandig heeft gehandeld. Waarde auto na twee jaar € 15.000,- (€ 3.800,- + € 3.300,-) = € 7.900,Kosten 3e jaar € 5.140,Waardevermindering 3e jaar € 2.250,Kosten per km € 7.390,- ÷ 19.000 = € 0,39 (afgerond) Leasing is goedkoper.
197. Bas Storcken, eigenaar van een kantoorboekhandel, heeft per 1 juli een bedrijfsauto (C5 Tourer) gekocht voor € 55.000,- (exclusief btw). Hij schrijft de auto af met 25% van de boekwaarde. Het eerste halfjaar schrijft hij 15% van de boekwaarde af. De restwaarde wordt geschat op € 7.500,-. Na twee en een half jaar, op 1 januari, stijgt de aanschafprijs van een soortgelijke auto tot € 59.000,- (exclusief btw). Bas besluit op dat moment de auto in te ruilen voor € 17.500,- (exclusief btw). De nieuwe auto wordt in vijf jaar afgeschreven met een vast bedrag per jaar; de restwaarde na vijf jaar wordt geschat op € 9.000,-. a.
Bereken het afschrijvingsbedrag van het eerste halfjaar. € 55.000,- x 0,15 = € 8.250,-. b. Bereken het afschrijvingsbedrag in het tweede kalenderjaar. Boekwaarde op 1 januari is € 46.750,-. Afschrijving is dan € 46.750 x 0,25 = € 11.687,50. c. Bereken of Bas winst maakt of verlies lijdt door de auto per 1 januari (na twee en een half jaar) in te ruilen. Boekwaarde op 1 januari is nu € 35.062,50. Afschrijving is dan € 35.062,50 x 0,25 = € 8.765,63. Boekwaarde op 31 december is € 26.296,87. Als Bas dan inruilt voor € 17.500,-. heeft hij een verlies van € 8.796,87. d. Welk bedrag (exclusief btw) moet Bas op 1 januari betalen bij het inruilen van de auto? € 59.000, - € 17.500,- = € 41.500,-. e. Bereken het afschrijvingsbedrag in het eerste gebruiksjaar van de nieuwe auto. (€ 59.000 - € 9.000) ÷ 5 = €10.000,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 130
© EIW BV 198. Ten aanzien van de investeringen in duurzame bedrijfsmiddelen van dit jaar van een detailhandelsonderneming worden de volgende gegevens verstrekt: per 31 december dit jaar x € 1,verbouwingen inventaris vervoermiddelen
51.000 73.750 40.000
per 31 december het afgelopen jaar x € 1,56.000 46.400 18.500
Verdere gegevens In de loop van het jaar is het enige vervoermiddel, de bestelauto, ingeruild. Op het moment van vervangen was de boekwaarde van de oude bestelauto € 15.000,-. De aanschafprijs van de nieuwe bestelauto was € 42.500,- (exclusief btw). Er zijn geen nieuwe investeringen gedaan in de verbouwing van het winkelpand; wel hebben vervangingsinvesteringen in inventaris plaatsgevonden. Uit het investeringsplan van deze detailhandelsonderneming blijkt dat er voor € 18.650,- is afgeschreven. a.
Bereken het bedrag dat dit jaar op vervoermiddelen is afgeschreven. Tijdens het jaar heeft men geïnvesteerd voor € 42.500 - € 15.000 = € 27.500,-. De boekwaarde was € 18.500, verhoogd met de investering is dit € 46.000,-. De boekwaarde op 31 december van dit jaar is € 40.000,-. De afschrijving is dan € 46.000,- - € 40.000,- = € 6.000,-. b. Bereken het bedrag van de vervangingsinvesteringen in inventaris van dit jaar. De afschrijving op vervoermiddelen is € 6.000,-. De afschrijving op verbouwingen is € 56.000,- - € 51.000,- = € 5.000,-. Deze twee zijn samengeteld € 11.000,-. De afschrijving op inventaris is dan € 18.650 - € 11.000 = € 7.650,-. Het volgende moet gelden € 46.400,- + investeringen – afschrijvingen = € 73.750. € 46.400,- + investeringen – € 7.650 = € 73.750,-. De investeringen bedragen € 73.750 + € 7.650 - € 46.400 = € 35.000,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 131
© EIW BV
alweer dat gedoe met die rente
Je kunt de rentekosten die horen bij duurzame bedrijfsmiddelen op twee manieren berekenen, • het gegeven rentepercentage laten werken op de gemiddelde boekwaarde van het gevraagde boekjaar, ofwel op het in elk jaar geïnvesteerde vermogen, • het gegeven rentepercentage laten werken op de gemiddelde boekwaarde van de gehele periode, ofwel op het gedurende de gebruiksduur gemiddelde geïnvesteerde vermogen.
voorbeeld Joris koopt een nieuwe computer voor de back-office functie van het afrekensysteem. De inkoopprijs bedraagt € 2.400,-. Er wordt afgeschreven met 30% van de boekwaarde. De economische levensduur is 3 jaar. De rentekosten bedragen 3% per jaar. Het schema van afschrijving ziet er als volgt uit; aanschafprijs afschrijvingskosten eerste jaar 30% van € 2.400 = boekwaarde na 1 jaar afschrijvingskosten tweede jaar 30% van € 1.680 = boekwaarde na 2 jaar afschrijvingskosten derde jaar 30% van € 1.176 = boekwaarde na 3 jaar
€ € € € € € €
2.400,00 720,00 1.680,00 504,00 1.176,00 352,80 823,20
De rentekosten van het derde jaar zijn volgens: • methode 1 Het gegeven rentepercentage laten werken op de gemiddelde boekwaarde van het gevraagde boekjaar levert de volgende oplossing. De gemiddelde boekwaarde van het derde jaar is: (€ 1.176,- + € 823,20 ) ÷ 2 = € 999,60. De rentekosten zijn dan € 999,60 ÷ 100% x 3% = € 29,99. •
methode 2 Het gegeven rentepercentage laten werken op de gemiddelde boekwaarde van de gehele periode levert de volgende oplossing. De gemiddelde boekwaarde van de gehele periode is: ( € 2.400,- + € 823,20 ) ÷ 2 = € 1.611,60. De rentekosten zijn dan € 1.611,60 ÷ 100% x 3% = € 48,35.
opmerking Bij de eerste methode nemen de rentekosten jaarlijks af. Bij de tweede methode zijn de rentekosten elk jaar hetzelfde. Tellen we per methode van alle jaren de rentekosten op, dan leveren beide methodes hetzelfde rentetotaal als er afgeschreven wordt met een vast bedrag per jaar. Bij afschrijven op basis van de boekwaarde is dat niet het geval.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 132
© EIW BV
o p g a ve n 199. Mohammed exploiteert een vers supermarkt in Heerlen. Het gedeeltelijke schema van afschrijving van de bestelauto van deze supermarkt ziet er als volgt uit: € aanschafprijs 27.500,€ afschrijvingskosten eerste jaar 5.500,- € boekwaarde na 1 jaar 22.000,€ afschrijvingskosten tweede jaar 4.400,- € boekwaarde na 2 jaar 17.600,€ afschrijvingskosten derde jaar 3.520,- € boekwaarde na 3 jaar 14.080,De restwaarde van de bestelauto wordt geschat op € 5.000,-. De rente bedraagt 4% per jaar. a.
Bereken de rentekosten van het derde jaar, als Mohammed de rente berekent van de gemiddelde boekwaarde van het gevraagde jaar. De gemiddelde boekwaarde is dan (€ 17.600,- + € 14.080,-) ÷ 2 = € 15.840,-. De rentekosten zijn € 15.840,- ÷ 100% x 4% = € 633,60. b. Bereken de rentekosten van het derde jaar, als Mohammed de rente berekent van de gemiddelde boekwaarde van de gehele periode. De gemiddelde boekwaarde is dan (€ 27.500,- + € 5.000,-) ÷ 2 = € 16.250,-. De rentekosten zijn dan € 16.250,- ÷ 100% x 4% = € 650,-. 200. Michel Halbertsma exploiteert een dierenspeciaalzaak in Dieren. Het gedeeltelijke schema van afschrijving van de afrekenapparatuur van deze dierenspeciaalzaak ziet er als volgt uit: € aanschafprijs 17.500,€ afschrijvingskosten eerste jaar 3.500,- € boekwaarde na 1 jaar 14.000,€ afschrijvingskosten tweede jaar 3.500,- € boekwaarde na 2 jaar 10.500,€ afschrijvingskosten derde jaar 3.500,- € boekwaarde na 3 jaar 7.000,De restwaarde van de afrekenapparatuur wordt geschat op € 2.000,-. De rente bedraagt 3,4% per jaar. a.
Bereken de rentekosten van het derde jaar, als Michel de rente berekent van de gemiddelde boekwaarde van het gevraagde jaar. De gemiddelde boekwaarde is dan (€ 10.500,- + € 7.000,-) ÷ 2 = € 8.750,-. De rentekosten zijn € 8.750,- ÷ 100% x 3,4% = € 297,50. b. Bereken de rentekosten van het derde jaar, als Michel de rente berekent van de gemiddelde boekwaarde van de gehele periode. De gemiddelde boekwaarde is dan (€ 17.500,- + € 2.000,-) ÷ 2 = € 9.750,-. De rentekosten zijn € 9.750,- ÷ 100% x 3,4% = € 331,50.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 133
© EIW BV 201. Yvonne Koenders exploiteert een delicatessenzaak in Kerkrade. Het gedeeltelijke schema van afschrijving van de toonbankvitrine van deze delicatessenzaak ziet er als volgt uit: € aanschafprijs 12.000,€ afschrijvingskosten eerste jaar 3.000,- € boekwaarde na 1 jaar 9.000,€ afschrijvingskosten tweede jaar 2.250,- € boekwaarde na 2 jaar 6.750,€ afschrijvingskosten derde jaar 1.688,- € boekwaarde na 3 jaar 5.062,De restwaarde van de afrekenapparatuur wordt geschat op € 1.000,-. De rente bedraagt 3,4% per jaar. a.
Bereken de rentekosten van het tweede jaar, als Yvonne de rente berekent van de gemiddelde boekwaarde van het gevraagde jaar. De gemiddelde boekwaarde is dan (€ 9.000,- + € 6.750,-) ÷ 2 = € 7.875,-. De rentekosten zijn € 7.875,- ÷ 100% x 3,4% = € 267,75. b. Bereken de rentekosten van het tweede jaar, als Yvonne de rente berekent van de gemiddelde boekwaarde van de gehele periode. De gemiddelde boekwaarde is dan (€ 12.000,- + € 1.000,-) ÷ 2 = € 6.500,-. De rentekosten zijn € 6.500,- ÷ 10% x 3,4% = € 221,202. Angela, eigenaresse van een modewinkel,koopt een nieuw afrekensysteem voor € 6.000,-. Angela schrijft af met 15% van de aanschafprijs. De economische levensduur wordt geschat op 5 jaar. Angela berekent de rentekosten, door 5,1% te nemen van de gemiddelde boekwaarde van het betreffende jaar. a.
Bereken de restwaarde van het afrekensysteem van deze modewinkel. € aanschafprijs 6.000,€ afschrijvingskosten eerste jaar 900,€ boekwaarde na 1 jaar 5.100,€ afschrijvingskosten tweede jaar 900,€ boekwaarde na 2 jaren 4.200,€ afschrijvingskosten derde jaar 900,€ boekwaarde na 3 jaren 3.300,€ afschrijvingskosten vierde jaar 900,€ boekwaarde na 4 jaren 2.400,€ afschrijvingskosten vijfde jaar 900,€ restwaarde na 5 jaren 1.500,-
b. Bereken de rentekosten van het afrekensysteem van deze modewinkel van het derde jaar. De gemiddelde boekwaarde is (€ 4.200,- + € 3. 300,-) ÷ 2 = € 3.750,-. De rentekosten zijn € 3.750,- ÷ 100% x 5,1 % = € 191,25. c. Bereken de rentekosten van het afrekensysteem van deze modewinkel van het vierde jaar. De gemiddelde boekwaarde is (€ 3.300,- + € 2.400,-) ÷ 2 = € 2.850,-. De rentekosten zijn € 2.850,- ÷ 100% x 5,1 % = € 145,35.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 134
© EIW BV 203. Timoty, eigenaar van een kaaswinkel, koopt een nieuwe toonbankvitrine voor € 8.000,-. Timoty schrijft af met 15% van de boekwaarde. De economische levensduur wordt geschat op 8 jaar. Timoty berekent de rentekosten, door 4,8% te nemen van de gemiddelde boekwaarde per jaar. a.
Bereken de restwaarde van de toonbankvitrine van deze kaaswinkel. € aanschafprijs 8.000,00 € 1.200,00 afschrijvingskosten eerste jaar 15% van € 8.000 = € boekwaarde na 1 jaar 6.800,00 € 1.020,00 afschrijvingskosten tweede jaar 15% van € 6.800 = € boekwaarde na 2 jaren 5.780,00 € 867,00 afschrijvingskosten derde jaar 15% van € 5.780 = € boekwaarde na 3 jaren 4.913,00 € afschrijvingskosten vierde jaar 736,95 € boekwaarde na 4 jaren 4.176,05 € afschrijvingskosten vijfde jaar 626,41 € boekwaarde na 5 jaren 3.549,64 € afschrijvingskosten zesde jaar 532,45 € boekwaarde na 6 jaren 3.017,19 € afschrijvingskosten zevende jaar 452,58 € boekwaarde na 7 jaren 2.564,17 € afschrijvingskosten achtste jaar 384,63 € 2.179,54 restwaarde na 8 jaren
b. Bereken de rentekosten van de toonbankvitrine van deze kaaswinkel van het eerste jaar. De gemiddelde boekwaarde is (€ 8.000,- + € 6.800,-) ÷ 2 = € 7.400,-. De rentekosten zijn € 7.400,- ÷ 100% x 4,8 % = € 355,20. c. Bereken de rentekosten van de toonbankvitrine van deze kaaswinkel van het vierde jaar. De gemiddelde boekwaarde is ( €4.913,00+ € 4.176,05) ÷ 2 = € 4.544,53. De rentekosten zijn € 4.544,53 ÷ 100% x 4,8 % = € 218,14. 204. Ron, eigenaar van een bouwmarkt, koopt tien nieuwe winkelkarren voor € 4.000,-. Ron schrijft af met 10% van de aanschafprijs. De economische levensduur wordt geschat op 8 jaar. Ron berekent de rentekosten, door 5,1% te nemen van de gemiddelde boekwaarde van de hele periode. a.
Bereken de restwaarde van de winkelkarren van deze bouwmarkt. Na 8 jaren is 80% afgeschreven! De restwaarde is € 4.000,- x 0,20 = € 800,-. b. Bereken de rentekosten van de winkelkarren van deze bouwmarkt van het tweede jaar. De gemiddelde boekwaarde is (€ 4.000,- + € 800,-) ÷ 2 = € 2.400,-. De rentekosten zijn € 2.400,- ÷ 100% x 5,1 % = € 122,40. c. Bereken de rentekosten van de winkelkarren van deze bouwmarkt van het achtste jaar. De rentekosten zijn € 2.400,- ÷ 100% x 5,1 % = € 122,40.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 135
© EIW BV 205. Frits, eigenaar van een woonwinkel, koopt een nieuwe bestelauto voor € 36.000,-. Frits schrijft af met 20% van de boekwaarde. De economische levensduur wordt geschat op 5 jaar. Frits berekent de rentekosten, door 5,2% te nemen van de gemiddelde boekwaarde van het betreffende jaar. a.
Bereken de restwaarde van de bestelauto van deze woonwinkel. € 36.000,00 aanschafprijs € afschrijvingskosten eerste jaar 7.200,00 € 28.800,00 boekwaarde na 1 jaar € afschrijvingskosten tweede jaar 5.760,00 € 23.040,00 boekwaarde na 2 jaren € afschrijvingskosten derde jaar 4.608,00 € 18.432,00 boekwaarde na 3 jaren € afschrijvingskosten vierde jaar 3.686,40 € 14.745,60 boekwaarde na 4 jaren € afschrijvingskosten vijfde jaar 2.949,12 € 11.796,48 restwaarde na 8 jaren b. Bereken de rentekosten van de bestelauto van deze woonwinkel van het tweede jaar. De gemiddelde boekwaarde is (€ 28.000,- + € 23.040,-) ÷ 2 = € 25.920,-. De rentekosten zijn € 25.920,- ÷ 100% x 5,2 % = € 1.347,84. c. Bereken de rentekosten van de bestelauto van deze woonwinkel van het vierde jaar. De gemiddelde boekwaarde is ( € 18.432,- + € 14.745,60) ÷ 2 = € 16.588,80. De rentekosten zijn € 16.588,80 ÷ 100% x 5,2% = € 862,62. 206. Gegevens: • aanschafprijs kasregister: € 3.870,- (inclusief btw h-tarief), • restwaarde na 3 jaar: € 225,-, • afschrijvingssysteem: een vast bedrag per jaar, • rentevoet: 3,75%. a.
Bereken de jaarlijkse rentekosten, als deze gelijkmatig over de periode van 3 jaar verdeeld worden. De aanschafprijs is € 3.870,- ÷ 1,21 = € 3.198,35. De gemiddelde boekwaarde in 3 jaren is (€ 3.198,35 + € 225,-)÷2 = € 1.711,67. De rentekosten is drie jaren lang steeds € 1.711,67 x 0,0375 = € 64,19. b. Bereken de jaarlijkse rentekosten, als deze worden berekend over het in elk jaar geinvesteerde vermogen. De afschrijvingen zijn elk jaar (€ 3.198,35 - € 225)÷3 = € 991,12. Boekwaarde 0 € 3.198,35 Gemiddelde boekwaarde rente Boekwaarde 1 € 2.207,24 € 2.702,79 € 101,36 Boekwaarde 2 € 1.216,12 € 1.711,67 € 64,19 Boekwaarde 3 € 225,00 € 720,56 € 27,02 c. Schrijf het verband op tussen de uitkomsten bij a. en b. Volgens de berekening van vraag a zijn de totale rentekosten in 3 jaar € 64,19 x 3 = € 192,57. Volgens de berekeningen van vraag b is dat € 101,36+€ 64,19+€ 27,02 = € 192,57. Beide totalen zijn gelijk! (Verschil van 1 eurocent ontstaat door afronding). werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 136
© EIW BV 207. Van een winkelinventaris is het volgende gegeven: • aanschafprijs: € 59.400,- (inclusief btw h-tarief), • geschatte restwaarde: € 5.000,-, • economische levensduur: 10 jaar, • afschrijvingssysteem: een vast bedrag per jaar, • de rentekosten worden gelijkmatig over de periode van 10 jaar verdeeld; de rentevoet: 5%. a.
Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag van deze winkelinventaris. De aanschafprijs is € 59.400,- ÷1,21 = € 49.090,91. De afschrijvingskosten zijn (€49.090,91 - € 5.000,-)÷ 10 = € 4.409,09. b. Bereken de gemiddelde jaarlijkse rentekosten van deze winkelinventaris. De gemiddelde boekwaarde in 10 jaren is (€49.090,91 + € 5.000,-) ÷2 = € 27.045,46. De rentekosten is 10 jaren lang steeds € 27.045,46 x 0,05 = € 1.352,27.
dat kost nu een duurzaam bedrijfsmiddel
Het gebruik van de duurzame bedrijfsmiddelen brengt kosten met zich mee. Deze kosten bestaan uit afschrijvingskosten, rentekosten en complementaire kosten. De afschrijvingskosten hebben betrekking op de waardevermindering in geld, gedurende de periode dat de duurzame bedrijfsmiddelen in gebruik zijn. De rentekosten zijn de kosten van het in de duurzame bedrijfsmiddelen geïnvesteerde vermogen. De complementaire kosten zijn de kosten die gemaakt worden om de duurzame bedrijfsmiddelen te laten functioneren. voorbeeld Max investeert € 2.500,- in een nieuw afrekensysteem voor zijn fotospeciaalzaak. Als afschrijving neemt Max 40% van de boekwaarde. De rentekosten bedragen 3% per jaar. Max berekent de rente over de gemiddelde boekwaarde van het betreffende boekjaar. De complementaire kosten begroot Max op € 150,-. per jaar. Het schema van afschrijving ziet er als volgt uit: € aanschafprijs afschrijvingskosten eerste jaar 40% van € 2.500 = € € boekwaarde na 1 jaar
2.500,1.000,- 1.500,-
Voor het berekenen van de rentekosten moet eerst de gemiddelde boekwaarde van het eerste jaar vastgesteld worden. Deze is: (€ 2.500,- + € 1.500 ) ÷ 2 = € 2.000,-. De rentekosten zijn dan € 2.000 ÷ 100% x 3% = € 60,-. De totale kosten van dit afrekensysteem in het eerste boekjaar zijn: € 1.000,afschrijvingskosten € complementaire kosten 150,€ rentekosten 60,totale kosten eerste jaar € 1.210,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 137
© EIW BV
o p g a ve n 208. Jan de Smet koopt per 1 januari een nieuw kassaregister. Om de kosten van deze investering per jaar te berekenen, zijn de volgende gegevens nodig: • de aanschafprijs is € 3.600,-, • er wordt afgeschreven op basis van 25% van de boekwaarde, • de rente bedraagt 4,2% over de gemiddelde boekwaarde van het betreffende jaar, • de complementaire kosten zijn € 200,- per jaar. a.
Bereken de totale kosten van dit kassaregister in het eerste boekjaar. € aanschafprijs 3.600,€ 900,afschrijvingskosten eerste jaar 25% van € 3.600,€ boekwaarde na 1 jaar 2.700,€ 675,afschrijvingskosten tweede jaar 25% van € 2.700,€ boekwaarde na 2 jaren 2.025,De gemiddelde boekwaarde van het eerste jaar is (€ 3.600,- + € 2.700,-)÷2= € 3.150,-. De rentekosten zijn € 3.150 ÷ 100% x 4,2% = € 132,30. De totale kosten in het eerste boekjaar zijn: € afschrijvingskosten 900,00 € complementaire kosten 200,00 € rentekosten 132,30 € totale kosten eerste jaar 1.232,30
b. Bereken de totale kosten van dit kassaregister in het tweede boekjaar. De gemiddelde boekwaarde van het tweede jaar is (€ 2.700,- + € 2.025,-)÷2= € 2.362,50. De rentekosten: € 2.362,50 ÷ 100% x 4,2% = € 99,23. De totale kosten in het tweede boekjaar zijn: € Afschrijvingskosten 675,00 € complementaire kosten 200,00 € Rentekosten 99,23 € totale kosten eerste jaar 974,23
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 138
© EIW BV 209. Jasmin Robertz koopt per 1 januari een nieuwe bestelauto. Om de kosten van deze investering per jaar te berekenen, zijn de volgende gegevens nodig: • de aanschafprijs is € 27.500,-, • er wordt afgeschreven op basis van 20% van de boekwaarde, • de rente bedraagt 4% over de gemiddelde boekwaarde van het betreffende jaar, • de complementaire kosten zijn € 2.800,- per jaar. a.
Bereken de totale kosten van deze bestelauto in het eerste boekjaar. € aanschafprijs 27.500,€ 5.500,afschrijvingskosten eerste jaar 20% van € 27.500= € boekwaarde na 1 jaar 22.000,€ 4.400,afschrijvingskosten tweede jaar 20% van € 22.000= € boekwaarde na 2 jaren 17.600,€ afschrijvingskosten derde jaar 3.520,€ boekwaarde na 3 jaren 14.080,De gemiddelde boekwaarde van het eerste jaar is (€ 27.500,- + € 22.000,-) ÷ 2 = € 24.750,-. De rentekosten zijn € 24.750,- ÷ 100% x 4% = € 990,-. De totale kosten in het eerste boekjaar zijn: € Afschrijvingskosten 5.500,00 € complementaire kosten 2.800,00 € Rentekosten 990,00 € totale kosten eerste jaar 9.290,00
b. Bereken de totale kosten van deze bestelauto in het derde boekjaar. De gemiddelde boekwaarde van het derde jaar is (€ 17.600,- + € 14.080,-) ÷ 2 = € 15.840,-. De rentekosten: € 15.840,- ÷ 100% x 4% = € 633,60. De totale kosten in het derde boekjaar zijn: € Afschrijvingskosten 3.520,00 € complementaire kosten 2.800,00 € Rentekosten 633,60 € totale kosten eerste jaar 6.953,60
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 139
© EIW BV 210. Wendy Roovers koopt per 1 januari een nieuw afrekensysteem. Om de kosten van deze investering per jaar te berekenen, zijn de volgende gegevens nodig: • de aanschafprijs is € 5.280,-, • er wordt afgeschreven op basis van 15% van de aanschafprijs, • de rente bedraagt 3,8% over de gemiddelde boekwaarde van het betreffende jaar, • de complementaire kosten zijn € 350,- per jaar. a.
Bereken de totale kosten van dit afrekensysteem in het tweede boekjaar. € Aanschafprijs 5.280,€ 792,afschrijvingskosten eerste jaar 15% van € 5.280,€ boekwaarde na 1 jaar 4.488,€ 792,afschrijvingskosten tweede jaar 15% van € 5.280,€ boekwaarde na 2 jaren 3.696,€ afschrijvingskosten derde jaar 792,€ boekwaarde na 3 jaren 2.904,€ afschrijvingskosten vierde jaar 792,€ boekwaarde na 4 jaren 2.112,De gemiddelde boekwaarde van het tweede jaar is (€ 4.488,- + € 3.696,-) ÷ 2 = € 4.092,-. De rentekosten zijn € 4.092,- ÷ 100% x 3,8% = € 155,50 De totale kosten in het tweede boekjaar zijn: € afschrijvingskosten 792,00 € complementaire kosten 350,00 € rentekosten 155,50 € totale kosten eerste jaar 1.297,50
b. Bereken de totale kosten van dit afrekensysteem in het vierde boekjaar. De gemiddelde boekwaarde van het vierde jaar is (€ 2.904,- + € 2.112,-) ÷ 2 = € 2.508,-. De rentekosten: € 2.508,- ÷ 100% x 3,8% = € 95,30. De totale kosten in het vierde boekjaar zijn: € afschrijvingskosten 792,00 € complementaire kosten 350,00 € rentekosten 95,30 € totale kosten eerste jaar 1.237,30
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 140
© EIW BV 211. Een eigenaar van een kaasshop heeft een koelinstallatie gekocht voor € 22.200,- (inclusief btw h-tarief). Hiervoor heeft hij een bankkrediet opgenomen van € 15.000,-. Het bankkrediet moet in vijf jaar in gelijke termijnen worden afgelost. De restwaarde van de koelinstallatie wordt geschat op € 500,-. De economische levensduur wordt geschat op 9 jaar. Afgeschreven wordt met een vast bedrag per jaar. a.
Bereken de jaarlijkse aflossing op de lening. € 3.000,-. b. Bereken hoeveel geld er door de jaarlijkse afschrijving vrijkomt. De aanschafprijs is € 22.200,- ÷ 1,21 = € 18.347,11. De afschrijvingskosten zijn (€18.347,11 - € 500)÷ 9 = € 1.983,01. c. Bereken hoeveel geld er per jaar uit de winst gereserveerd moet worden voor de aflossing van de geldlening. € 3.000,- -€ 1.983,01 = € 1016,99. 212. Wesly Lapotka koopt per 1 januari een nieuw koelmeubel. Om de kosten van deze investering per jaar te berekenen, zijn de volgende gegevens nodig: • de aanschafprijs is € 18.700,-, • er wordt afgeschreven op basis van een vast bedrag per jaar, • de restwaarde na 6 jaar is € 6.100,-, • de rentekosten worden gelijkmatig over de periode van 6 jaar verdeeld; de rentevoet: 4,4%, • de complementaire kosten zijn € 1.850,- per jaar. a.
Bereken de totale kosten van dit koelmeubel in het eerste boekjaar. De afschrijvingskosten per jaar bedragen (€ 18.700,- - € 6.100,-) ÷ 6 = € 2.100,-. De gemiddelde. boekwaarde jaar is (€ 18.700,- + € 6.100,-) ÷ 2 = € 12.400,-. De rentekosten zijn € 12.400,- ÷ 100% x 4,4% = € 545,60. De totale kosten in het eerste boekjaar zijn: € afschrijvingskosten 2.100,00 € complementaire kosten 1.850,00 € rentekosten 545.60 € totale kosten eerste jaar 4.495,60
b. Bereken de totale kosten van dit koelmeubel in het tweede boekjaar. De totale kosten in het tweede boekjaar zijn: € afschrijvingskosten € complementaire kosten € rentekosten € totale kosten eerste jaar
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
2.100,00 1.850,00 545.60 4.495,60
Pagina 141
© EIW BV 213. Hamid Majdoub exploiteert een kruidenierszaak in Almelo. Om zijn klanten de bestellingen te leveren, koopt hij per 1 januari een bestelauto. Om de kosten van deze investering per jaar te berekenen, zijn de volgende gegevens nodig: • de aanschafprijs is € 28.800,-, • er wordt afgeschreven op basis van een wisselend bedrag per jaar, • de restwaarde na 5 jaar is € 12.600,-, • de afschrijvingskosten van het eerste jaar zijn € 4.800,-, • de afschrijvingskosten van het tweede jaar zijn € 4.000,-, • de rentekosten worden gelijkmatig over de periode van 5 jaar verdeeld; de rentevoet: 4,8%, • de complementaire kosten zijn € 2.150,- per jaar. a.
Bereken de totale kosten van deze bestelauto in het eerste boekjaar. De gemiddelde boekwaarde van het eerste jaar is (€ 28.800,- + € 12.600,-)÷2= € 20.700,-. De rentekosten zijn € 20.700,- ÷ 100% x 4,8% = € 993,60. De totale kosten in het eerste boekjaar zijn: € afschrijvingskosten 4.800,00 € complementaire kosten 2.150,00 € rentekosten 993.60 € totale kosten eerste jaar 7.943,60
b. Bereken de totale kosten van deze bestelauto in het tweede boekjaar. De totale kosten in het tweede boekjaar zijn: € Afschrijvingskosten € complementaire kosten € Rentekosten € totale kosten eerste jaar
4.000,00 2.150,00 993.60 7.143,60
214. Een winkelinventaris heeft een aanschafprijs van € 60.000,- (exclusief btw). De restwaarde wordt geschat op € 6.000,-. De economische levensduur is 10 jaar. De rentekosten worden berekend over het gedurende de gebruiksduur gemiddelde geïnvesteerde vermogen. Het rentepercentage is 3,75%. Bereken de jaarlijkse kosten van de winkelinventaris als er met een vast bedrag per jaar afgeschreven wordt. De totale kosten zijn: afschrijvingskosten complementaire kosten rentekosten totale kosten eerste jaar
€ 54.000,-÷ 10 = € 5.400,00 € 0,00 € 66.000 ÷ 2 x 0,0375 = € 1.237,50 € 6.637,50
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 142
© EIW BV 215. Een bestelauto is aangeschaft voor € 17.000,- (exclusief btw). De jaarlijkse afschrijving bedraagt 28% van de boekwaarde. De rentevoet is 4%. De complementaire kosten in het derde gebruiksjaar zijn € 2.500,-. a.
Bereken de boekwaarde na drie jaar. De boekwaarde na drie jaar is € 17.000,- x 0,72 x 0,72 x 0,72 = € 6.345,22. De boekwaarde na twee jaar is € 17.000,- x 0,72 x 0,72 = € 8.812,80. b. Bereken de totale kosten in het derde gebruiksjaar, als de rente berekend wordt over het gemiddelde geïnvesteerde vermogen aan het begin en aan het einde van een boekjaar. De totale kosten zijn: afschrijvingskosten complementaire kosten rentekosten totale kosten eerste jaar
€ 8.812,80 - € 6.345,22 = € 2.467,58 € 2.500,00 (€ 6.345,22 + € 8.812,80) ÷2 x 0,04 = € 303,16 € 5.270,74
216. Supermarkteigenaar F. Keulards heeft op 1 oktober 2008 een nieuw diepvriesmeubel gekocht voor € 7.500,- (exclusief btw: h-tarief). Hij besluit dit meubel af te schrijven met een vast bedrag per jaar. De economische levensduur wordt geschat op 10 jaar, terwijl de restwaarde na 10 jaar op € 750,- wordt gesteld. De complementaire kosten bedragen € 350,- per jaar. De rentekosten bedragen 4,25% per jaar; ze worden berekend over het werkelijk geïnvesteerde vermogen per kalenderjaar. a.
Bereken de boekwaarde van dit diepvriesmeubel op 1 januari 2009 en op 1 januari 2010. aanschafprijs 7.500,00 € afschrijvingskosten eerste jaar (7.500 –750) ÷10 x 3/12 168,75 € boekwaarde 1-1-2009 € 7.331,25 afschrijvingskosten tweede jaar € 675,00 boekwaarde 1-1-2010 6.656,25 €
b. Bereken de totale kosten van dit diepvriesmeubel in 2009. De totale kosten zijn: afschrijvingskosten complementaire kosten rentekosten totale kosten eerste jaar
€ 675,00 € 350,00 (€ 7.331,25+ € 6.656,25) ÷ 2 x 0,0425 = € 297,23 € 1.322,23
217. Supermarkteigenaar Jack Dohmen kocht op 1 oktober 2009 50 winkelwagentjes à € 250,(exclusief btw). Jack denkt dat de winkelwagentjes na 10 jaar versleten zijn en dat ze op dat moment niets meer waard zijn. Hij schrijft per jaar een vast bedrag af van de aanschafprijs. In de catalogus “winkelinrichting” leest hij, dat de prijs van een winkelwagentje per 1 januari 2014 € 357,- (inclusief btw h-tarief) is. De inruilwaarde van de oude winkelwagentjes is gelijk aan de boekwaarde per 1 oktober 2014. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 143
© EIW BV a.
Bereken het afschrijvingsbedrag in 2009. Afschrijvingsbedrag is: 50 x € 250,- ÷ 10 x 3/12 = € 1.250,- x3/12 = € 312,50. b. Bereken de boekwaarde van deze winkelwagentjes per 1 oktober 2014. Na 5 jaar is 5 x € 1.250 afgeschreven. De boekwaarde is dan € 6.250,-. c. Bereken het bedrag dat Jack op 1 oktober 2014 moet bijbetalen, als hij de winkelwagentjes inruilt tegen nieuwe. 50 x € 357,- ÷ 1,21 - € 6.250,- = € 14.752,07 - € 6.250,- = € 8.502,07 d. Bereken het bedrag dat Jack te weinig “afgeschreven” heeft in de periode oktober 2009-2014. Afschrijving nieuwe prijs is 50 x € 295,04 ÷ 10 = € 1.475,21 Dat is € 225,20 meer. Totaal te weinig afgeschreven is 5 x € 225,20 = € 1.126,e. Bereken het afschrijvingsbedrag in 2015. € 1.475,21 218. Dick Maat koopt op 1 januari een nieuwe bestelauto voor € 28.000,-, exclusief btw. Dick schrijft op deze auto per jaar 25% van de boekwaarde af. De economische levensduur bedraagt 4 jaar. Dick rekent voor de rentekosten 4,1% van de gemiddelde boekwaarde van de gehele periode. De complementaire kosten zijn door stijgende benzineprijzen niet constant. Het eerste jaar zullen de complementaire kosten naar verwachting € 1.880,- bedragen. Het tweede jaar worden de complementaire kosten geschat op € 2.000,-, het derde jaar op € 2.150,- en het laatste jaar op € 2.300,-. a.
Bereken de rentekosten van de investering in de bestelauto per jaar. De restwaarde is € 28.000,- x 0,75 x 0,75 x 0,75 x 0,75 = € 8.859,38. De rentekosten per jaar zijn (€ 8.859,38 + € 28.000,-) ÷ 2 x 0,041 = € 755,62. b. Bereken de totale kosten van deze bestelauto in het eerste boekjaar. De totale kosten zijn: € € 28.000 x 0,255 afschrijvingskosten 7.000,00 € complementaire kosten 1.880,00 € rentekosten 755,62 € totale kosten eerste jaar 9.635,62 c. Bereken de totale kosten van deze bestelauto in het tweede boekjaar. De totale kosten zijn: € € 21.000 x 0,25 afschrijvingskosten 5.250,00 € complementaire kosten 2.000,00 € rentekosten 755,62 € totale kosten eerste jaar 8.005,62 d. Bereken de totale kosten van deze bestelauto in het derde boekjaar. De totale kosten zijn: € € 15.750 x 0,25 afschrijvingskosten € complementaire kosten € rentekosten € totale kosten eerste jaar
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
3.937,50 2.150,00 755,62 6.843,12
Pagina 144
© EIW BV e.
Bereken de totale kosten van deze bestelauto in het vierde boekjaar. De totale kosten zijn: € 11.812,50 x 0,25 afschrijvingskosten complementaire kosten rentekosten totale kosten eerste jaar
€ € € €
2.953,13 2.300,00 755,62 6.008,75
219. Jimmy Kwakebusch investeert op 1 januari € 12.000,- in een partij winkelwagentjes Jimmy schrijft per jaar 12,5% van de aanschafprijs af. De economische levensduur is 8 jaar. De rentekosten bedragen 4,4% van de gemiddelde boekwaarde gedurende de gehele periode. De complementaire kosten bedragen € 350,- per jaar. a.
Bereken de afschrijvingskosten van deze partij winkelwagentjes van het eerste boekjaar. € 12.000,- x 0,125 = € 1.500,-.
b. Bereken de restwaarde van deze partij winkelwagentjes. € 0,-. want na 8 jaren is 8 x 12,5% = 100% afgeschreven. c. Bereken de rentekosten per jaar van deze partij winkelwagentjes. De gemiddelde boekwaarde is (€ 12.000,- + € 0,-)÷ 2 = € 6.000,-. De rentekosten zijn € 6.000,- ÷ 100% x 4,4% = € 264,-. d. Bereken de totale kosten van deze partij winkelwagentjes in het eerste boekjaar. De totale kosten zijn: € € 12.000 x 12.5% afschrijvingskosten 1.500,00 € complementaire kosten 350,00 € rentekosten 264,00 € totale kosten eerste jaar 2.114,00 e.
Bereken de totale kosten van deze partij winkelwagentjes in het tweede boekjaar. De totale kosten zijn: € afschrijvingskosten 1.500,00 € complementaire kosten 350,00 € rentekosten 264,00 € totale kosten eerste jaar 2.114,00
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 145
© EIW BV 220. John Pfennings, eigenaar van een woninginrichtingszaak, heeft een vrachtwagen in gebruik. De aanschafprijs van die vrachtwagen is € 46.250,- (exclusief btw). De economische levensduur van de vrachtwagen is 5 jaar. De restwaarde wordt geschat op € 6.250,- (exclusief btw). De complementaire kosten zijn voor die jaren begroot op respectievelijk € 3.200,-, € 3.400,-, € 3.700,-, € 4.350,- en € 4.850,-. Verwacht wordt dat de auto elk jaar 40.000 km. zal afleggen. De rentekosten bedragen 4% per jaar. Ze worden berekend over het gedurende de gebruiksduur gemiddelde geïnvesteerde vermogen. John berekent dat de som van het afschrijvingsbedrag, de complementaire kosten en de rentekosten gedurende de gebruiksduur per jaar gelijk blijft, zodat hij één kilometerprijs kan hanteren. a.
Bereken de kilometerprijs die John zal hanteren. Totalen in 5 jaren
afschrijvingen
complementair
rente
totaal
€ 40.000,-. € 19.500 € 5.250 € 64.750 Het aantal kilometers bedraagt 200.000. De kilometerprijs is € 64.750 ÷ 200.000 = € 0,32375 = € 0,32. b. Bereken de boekwaarde van de vrachtwagen na 3 jaar. Per jaar bedragen de totale kosten € 64.750 ÷ 5 = € 12.950,-. De rentekosten zijn constant. De complementaire kosten zijn bekend. Dan kan men elk jaar de afschrijvingen berekenen. eerste jaar € 12.950,- - € 1.050,- € 3.200,- = € 8.700,tweede jaar € 12.950,- - € 1.050,- € 3.400,- = € 8.500,derde jaar € 12.950,- - € 1.050,- € 3.700,- = € 8.200,De boekwaarde na drie jaren is € 46.250,- - € 8.700,- - € 8.500,- - € 8.200,- = € 20.550,-. 221. De eigenaar van een winkelpand biedt de heer P. Breuers aan dit pand van hem te kopen. De heer P. Breuers ziet wel mogelijkheden in dat winkelpand voor de exploitatie van een modezaak. Voorwaarde is echter dat de totale jaarlijkse exploitatiekosten van het pand niet méér bedragen dan € 24.000,-. Voor de berekening van de exploitatiekosten worden de volgende gegevens verstrekt: • de jaarlijkse afschrijving is 3% van de aanschafprijs, • de onderhoudskosten, de verzekeringen en de belastingen bedragen € 4.500,- per jaar, • de rentekosten worden gesteld op 4% van de halve aanschafprijs. Bereken de maximale prijs die de heer P. Breuers wil betalen voor dit winkelpand (exclusief btw). rentekosten 0,04 x 0,5 x aanschafprijs afschrijvingskosten 0,03 x aanschafprijs complementaire kosten € 4.500,Totale kosten € 24.000,0,02 x aanschafprijs + 0,03 x aanschafprijs = € 24.000 – € 4.500 = € 19.500. 0,05 x aanschafprijs = € 19.500. Aanschafprijs is maximaal € 19.500 ÷ 0,05 = € 390.000,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 146
© EIW BV 222. De heer F. Dolmans is eigenaar van parfumerie “Chantalle”. Uit de investeringsbegroting van parfumerie “Chantalle” blijkt, dat de heer F. Dolmans van plan is een bedrijfsauto te kopen. Hij verwacht op korte termijn een aantal opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialisten als klant te krijgen. Tevens wil hij artikelen uit het randassortiment gaan inkopen bij een zelfbedieningsgroothandel. De heer F. Dolmans koopt een bestelauto voor € 19.500,- (exclusief btw). Hij overweegt de bestelauto af te schrijven in 4 jaar, op basis van een vast bedrag per jaar. De restwaarde is nihil. a.
Bereken de boekwaarde van deze bestelauto aan het begin van het vierde jaar. De afschrijvingskosten per jaar zijn € 19.500,- ÷ 4 = € 4.875,-. b. De boekhouder van parfumerie Chantalle adviseert de bestelauto af te schrijven met een vast percentage van de boekwaarde. Noteer één reden waarom de boekhouder dit adviseert. In het dagelijks leven is bekend dat auto’s in de eerste jaren van gebruik het meest in waarde dalen. Deze daling is de eerste jaren zeker niet constant! De heer F. Dolmans besluit per jaar 30% van de boekwaarde af te schrijven. De rente, die 5% per jaar bedraagt, wordt berekend over de gemiddelde boekwaarde aan het begin en aan het einde van het jaar. Voor wegenbelasting, verzekering, onderhoud en benzine begroot de heer F. Dolmans een bedrag van € 3.150,- per jaar. c.
Hoeveel bedragen de totale kosten van deze bestelauto in het eerste jaar? De totale kosten zijn: € € 19.500,- x 0,30 afschrijvingskosten 5.850,00 € complementaire kosten 3.150,00 € 0,05 x(€ 19.500,- + € 13.650,-)÷2 rentekosten 828,75 € totale kosten 9.828,75
223. De heer K. Daems, eigenaar van een fotospeciaalzaak moet een beslissing nemen over de aanschaf van een auto. Hij moet een keuze maken uit de volgende twee mogelijkheden: • kopen De auto die de heer K. Daems op het oog heeft, kost € 19.357,50 inclusief € 2.057,50 btw. Bovenop die prijs komt nog de LPG-installatie. Deze kost € 1.057,50, inclusief btw h-tarief. Voor de berekening van de maandelijkse kosten moet de heer K. Daems nog met de volgende gegevens rekening houden: − afschrijvingskosten per jaar € 4.350,− motorrijtuigenbelasting per jaar € 650,− W.A.-verzekering per jaar € 230,− cascoverzekering per jaar € 490,− banden per jaar € 280,− onderhoudskosten per jaar € 1.000,− de rentekosten zijn 4% van het gemiddelde geïnvesteerde vermogen in de auto − restwaarde nihil. • leasen De leasekosten van een soortgelijke auto bedragen € 825,- per maand. Het leasecontract heeft een opzegtermijn van 2 maanden.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 147
© EIW BV Welke mogelijkheid zal de heer K. Daems kiezen, indien zijn voorkeur uitgaat naar de mogelijkheid met de laagste kosten? Motiveer het antwoord met een berekening. De jaarlijkse leasekosten bedragen € € 825,- x 12 = € € 9.900,-. De aanschafwaarde bedraagt € € 19.357,50 - €€ 2.057,50 + (€€ 1.057,50 ÷ 1,21) = € 18.173,97 Bij eigen aanschaf bedragen het eerste jaar: € 4.350,- + € 650,- + € 230,- + € 490,- + € 280,- + € 1.000,+ 0,04 x (€ 18.173,97) ÷ 2 = €€ 7.363,48. Leasen is dan aanzienlijk duurder. 224. Mevrouw Petra Dingelmans heeft een zaak in lederwaren en reisartikelen in de Rechtstraat te Eindhoven. Petra veronderstelt dat het bezorgen van de bestellingen in de regio Eindhoven door één van haar medewerkers, op minder drukke tijden in de winkel, tot een omzettoename zal kunnen leiden. Om die bezorging van bestellingen te realiseren, koopt zij op 1 januari van dit jaar een bestelauto van € 12.000,- (exclusief btw). Zij is van plan om de bestelauto in 4 jaar af te schrijven op basis van een vast bedrag per jaar. De restwaarde is nihil. a.
Bereken de boekwaarde van de bestelauto aan het begin van het derde jaar. De afschrijving bedraagt € 12.000,- ÷ 4 = € 3.000,-. De boekwaarde na 2 jaren is € 12.000,- – 2 x € 3.000,- = € 6.000,-.
De boekhouder van Petra adviseert haar om de bestelauto af te schrijven met een vast percentage van 40% van de boekwaarde. Petra volgt dit advies op. De rente, die 4% per jaar bedraagt, wordt berekend over het gemiddelde van de boekwaarde aan het begin en aan het einde van het jaar. De overige kosten bedragen in het eerste jaar € 1.316,-. Petra wil graag weten hoeveel de omzet zal moeten toenemen, om de kosten, die de bestelauto veroorzaakt, te dekken. Het afgelopen jaar is er een consumentenomzet gerealiseerd van € 357.906,- met een brutowinst van € 103.350,-. Voor de btw geldt het h-tarief. b. Bereken de totale kosten van de bestelauto in het eerste jaar. De totale kosten zijn: afschrijvingskosten complementaire kosten rentekosten totale kosten c.
€ 12.000,- x 0,40 0,04 x(€ 12.000,- + € 7.200,-) ÷2
€ € € €
4.800,1.316,384,6.500,-
Hoeveel zal de consumentenomzet van dit jaar hoger moeten zijn dan die van het afgelopen jaar, om de kostenstijging, veroorzaakt door de bestelauto, te compenseren (afronden op veelvouden van € 50,- nauwkeurig)? Petra verwacht dat de andere gegevens onveranderd blijven. Het brutowinstpercentage bedraagt € 103.350,- ÷ (€ 357.906 ÷ 1,21) x 100% = 34,94%. De € 6.500 extra kosten in het tweede jaar moeten een consumentenomzet stijging opleveren van € 6.500,- ÷ 34,94 x 121 = € 22.510,02 = € 22.500,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 148
© EIW BV 225. De heer J. Dirkx, eigenaar van een ijzerwarenspeciaalzaak, overweegt de aankoop van een computerkassa. De aanschafprijs hiervan bedraagt € 9.987,- inclusief btw h-tarief en inclusief instructieen programmeringskosten. De kosten van operationele lease bedragen € 19,25 per maand per € 1.000,- aanschafprijs. Voor het te sluiten contract geldt een opzegtermijn van één jaar. Als de heer J. Dirkx de computerkassa koopt, moet hij rekening houden met: • afschrijvingskosten Per jaar wordt een vast bedrag afgeschreven van € 1.700,-. • rentekosten De rentekosten bedragen 5% per jaar, te berekenen over het gemiddelde geïnvesteerde vermogen gedurende de gebruiksduur. De restwaarde is nihil. • onderhoudskosten Het onderhoudsabonnement kost € 800,- per jaar. a.
Bereken de jaarlijkse kosten van deze computerkassa in geval van leasing. De aanschafprijs is € 9.987,- ÷ 1,21 = € 8.253,72. Leasekosten 12 x 19,25 x (€ 8.253,72 ÷ 1.000) = € 1.906,61. b. Bereken de jaarlijkse kosten van deze computerkassa in geval van koop. De totale kosten zijn: € afschrijvingskosten 1.700,00 €
complementaire kosten 800,00 € rentekosten 0,05 x(€ 8.253,72 + € 0,-) ÷2 206,34 € totale kosten 2.706,34 c. Schrijf één reden op waarom de heer J. Dirkx, ondanks de verkregen uitkomsten van vraag a en b, toch besluit de computerkassa te leasen. Ter beoordeling docent. 226. De heer J. de Ruyter, eigenaar van een supermarkt, overweegt de aankoop van een computerkassasysteem. De aanschafprijs van het systeem bedraagt € 22.380,- (inclusief btw h-tarief). De kosten van het huren van de kassa bedragen per maand € 25,50 per € 1.000,- aanschafprijs (exclusief btw). Voor het huurcontract geldt een opzegtermijn van één jaar. Bij eigen financiering moet de heer J. de Ruyter rekening houden met: • afschrijving: levensduur 5 jaar, restwaarde € 2.000,-, • rente: bankkrediet 3,9% per jaar, te berekenen over het gemiddelde van de aanschafprijs en de restwaarde, • onderhoudsabonnement: € 1.200,- per jaar. a.
Bereken de jaarlijkse kosten van deze computerkassa in geval van huren. De aanschafprijs is € 22.380,- ÷ 1,21 = € 18.495,87. Huurkosten 12 x € 25,50 x (€ 18.495,87 ÷ 1.000) = € 5.659,74. b. Bereken de jaarlijkse kosten van deze computerkassa bij eigen financiering. De totale kosten zijn: (€ 18.495,87 - € 2.000,-) ÷ 5 afschrijvingskosten complementaire kosten 0,039 x (€ 18.495,87 + € 2.000,-) ÷ 2 rentekosten totale kosten werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € €
3.299,17 1.200,399,67 4.898,84
Pagina 149
© EIW BV
constante en variabele kosten c o n s t a n t e k o s t e n t a rie f e n b e z e t t in g s re s u lt a a t hoe vast is constant
Om de constante kosten die je in het nieuwe jaar begroot hebt, via de verkoopprijzen van de te verkopen artikelen terug te verdienen, kun je een zogenaamd constante kostentarief hanteren. Het constante kostentarief bereken je als volgt: Tc =
totaalbedrag constante kosten normale (gebudgetteerde) omzet
ofwel
C N
voorbeeld 1 Jan Hendriks verwacht dit jaar een omzet te behalen van € 800.000,-. De constante kosten worden geschat op € 280.000,-. Het constante kostentarief dat Jan gaat hanteren is dan: € 280.000,-
= € 0,35 € 800.000,Het constante kostentarief van € 0,35 betekent, dat Jan van elke euro omzet € 0,35 moet reserveren om uiteindelijk de constante kosten door de klanten betaald te krijgen.
bezettingsresultaat Als uiteindelijk de werkelijke omzet hoger is dan de verwachte € 800.000,-, heeft Jan dus “te veel 35 eurocenten” ontvangen. Immers de constante kosten zijn bij elke omzet € 280.000,-. Het te veel of te weinig ontvangen bedrag via de constante kostentarief berekening, is het bezettingsresultaat. Het bezettingsresultaat bereken je met de volgende formule: bezettingsresultaat = (W – N) x
C N
Het bezettingsresultaat is dus de werkelijke omzet minus de verwachte omzet maal het constante kostentarief (Tc). voorbeeld 2 Jan Hendriks blijkt op het eind van het jaar een omzet te behalen van € 807.500,-. De constante kosten zijn natuurlijk € 280.000,-. Het bezettingsresultaat is dan: (€ 807.500,- – € 800.000,-)
x
€ 280.000,-
= € 2.625,- positief € 800.000,Jan heeft dus € 2.625,- constante kosten te veel bij elkaar “gespaard”. Dit is dan een extra “winst”. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 150
© EIW BV
o p g a ve n 1. Mevrouw Petra Bosch, eigenares van een speelgoedzaak, verwacht het komende jaar een omzet van € 450.000,- te realiseren. De (constante) exploitatiekosten worden geschat op € 135.000,- per jaar. Bereken het constante kostentarief dat mevrouw Petra Bosch het komende jaar zal hanteren. € 135.000,- ÷ € 450.000,- = € 0,30 2. De heer P. Quanjels, eigenaar van een sportspeciaalzaak, verwacht het komende jaar een consumentenomzet van € 907.200,- te realiseren. De (constante) exploitatiekosten worden geschat op € 255.000,- per jaar. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken het constante kostentarief dat de heer P. Quanjels het komende jaar zal hanteren. € 255.000,- ÷ (€ 907.200,- ÷ 1,21) = € 0,34 3. Christian Steevens verwacht in zijn brood- en banketwinkel dit jaar een omzet te behalen van € 900.000,-. De constante kosten zijn gebudgetteerd op € 495.000,-. In december blijkt dat de werkelijke omzet van deze brood- en banketwinkel € 912.400,is. a.
Bereken het constante kostentarief van deze brood- en banketwinkel. € 495.000,- ÷ € 900.000,- = € 0,55 b. Bereken het bezettingsresultaat van dit jaar van deze brood- en banketwinkel (afronden op veelvouden van 100 euro). (€ 912.400,- - € 900.000,-) x € 0,55 = € 6.820,- = € 6.800,- positief. 4. Michael heeft de omzet van zijn sportzaak dit jaar begroot op € 640.000,-. De constante kosten zijn gebudgetteerd op € 198.400,-. In december blijkt dat de werkelijke omzet van deze sportzaak € 634.000,- is. a.
Bereken het constante kostentarief van deze sportzaak. € 198.400,- ÷ € 640.000,- = € 0,31 b. Bereken het bezettingsresultaat van dit jaar van deze sportzaak (afronden op veelvouden van 100 euro). (€ 634.000,- - € 640.000,-) x € 0,31 = € 1.860,- = € ,1.900,- negatief. 5. José verwacht in haar parfumerie een omzet te behalen van € 1.100.000,-. De constante kosten heeft zij begroot op € 385.000,-. Achteraf blijkt dat de werkelijke omzet van deze parfumerie € 1.114.800,- is. a.
Bereken het constante kostentarief van deze parfumerie. € 385.000,- ÷ € 1.100.000,- = € 0,35 b. Bereken het bezettingsresultaat van deze parfumerie (afronden op veelvouden van 100 euro). (€ 1.114.800,- - € 1.100.000,-) x € 0,35 = € 5.200,- positief.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 151
© EIW BV 6. Saida verwacht in haar dameskledingzaak een omzet te behalen van € 850.000,-. De constante kosten heeft zij begroot op € 280.500,-. Achteraf blijkt dat de werkelijke omzet van deze dameskledingzaak € 849.200,- is. a. Bereken het constante kostentarief van deze dameskledingzaak. € 280.500,- ÷ € 850.000,- = € 0,33 b. Bereken het bezettingsresultaat van deze dameskledingzaak (afronden op veelvouden van 100 euro). (€ 849.200,- - € 850.000.-) x € 0,33 = € 300,- negatief. 7. Mitchel heeft de omzet van zijn rijwielshop begroot op € 1.750.000,-. Aan constante kosten verwacht hij € 420.000,- uit te geven. Achteraf blijkt dat de werkelijke omzet van deze rijwielshop € 1.734.000,- is. a.
Bereken het constante kostentarief van deze rijwielshop. € 420.000 ÷ € 1.750.000 = € 0,24 b. Bereken het bezettingsresultaat van deze rijwielshop (afronden op veelvouden van 100 euro). (€ 1.734.000,- - € 1.750.000,-) x € 0,24 = € 3.840,- negatief. 8. Mevrouw G. Urlinger, bedrijfsleidster van een schoenendiscount, verwacht het komende jaar een omzet te realiseren van € 1.250.000,-. Het totaalbedrag van de (constante) exploitatiekosten schat zij voor het komende jaar op € 250.000,-. a.
Bereken het constante kostentarief dat mevrouw G. Urlinger het komende jaar zal hanteren. € 250.000,- ÷ € 1.250.000,- = € 0,20
b. Bereken het bezettingsresultaat van het komende jaar, als er een werkelijke omzet gerealiseerd wordt van: • € 1.350.000,-, • € 1.075.000,-. (€ 1.350.000,- - € 1.250.000,-) x € 0,20 = € 20.000,- positief. (€ 1.075.000,- - € 1.250.000,-) x € 0,20 = € -35.000,- negatief. 9. Meliha verwacht in haar tuincentra een consumentenomzet te behalen van € 585.000,-. De constante kosten zijn gebudgetteerd op € 180.000,-. In december blijkt dat de werkelijke consumentenomzet van dit tuincentrum € 599.760,is. a.
Bereken het constante kostentarief van dit tuincentrum. De omzet is € 585.000,- ÷ 121% x 100% = € 483.471,07. € 180.000,- ÷ € 483.471,07 = € 0,37. b. Bereken het bezettingsresultaat van dit jaar van dit tuincentrum (afronden op veelvouden van 100 euro). De omzet is € 599.760,- ÷ € 121% x 100% = € 495.669,42. (€ 495.669,42 - € 483.471,07) x 0,37 = € 4.513,39 positief.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 152
© EIW BV 10. In de tabel staan gegevens van verschillende ondernemingen. Bereken de ontbrekende getallen en noteer deze in de tabel. Winkel Smulpaap Erasmus Pleister € € Omzetprognose 650.000,1.245.000,- € 950.000,Constante kosten
€
364.000,-
€
298.800,-
€
294.500,-
Constante kostentarief
€
0,56
€
0,24
€
0,31
Werkelijke omzet
€
654.300,-
€
1.219.000,-
€
951.890,-
Bezettingsresultaat
€
2.408,-
€
-6.240,-
€
585,90
11. Amir verwacht in zijn doe-het-zelfzaak een consumentenomzet te behalen van € 1.137.740,-. De constante kosten heeft hij begroot op € 286.800,-. In december blijkt dat de werkelijke consumentenomzet van deze doe-het-zelfzaak € 1.141.806,- is. a.
Bereken het constante kostentarief van deze doe-het-zelfzaak. De omzet is € 1.137.740,- ÷ 121% x 100% = € 940.280,99. € 286.800,- ÷ € 940.280,99 = € 0,31. b. Bereken het bezettingsresultaat van dit jaar van deze doe-het-zelfzaak (afronden op veelvouden van 100 euro). De omzet is € 1.141.806,- ÷ 121% x 100% = € 943.641,32. (€ 943.641,32 - € 940.280,99) x € 0,31 = € 1.041,70 positief. 12. Joris heeft de consumentenomzet van zijn dierenspeciaalzaak begroot op € 981.750,-. De constante kosten heeft hij begroot op € 231.000,-. Achteraf blijkt dat de werkelijke consumentenomzet van deze dierenspeciaalzaak € 1.025.700,- is. a.
Bereken het constante kostentarief van deze dierenspeciaalzaak. De omzet is € 981.750,- ÷ 121% x 100% = € 811.363,64 € 231.000,- ÷ € 811.363,64 = € 0,29 b. Bereken het bezettingsresultaat van dit jaar van deze dierenspeciaalzaak (afronden op veelvouden van 100 euro). De omzet is € 1.025.700,- ÷ 121% x 100% = € 847.685,95. (€ 847.685,95 - € 811.363,64) x€ 0,29 = € 10.533,47 positief. 13. Igor verwacht in zijn herenmodezaak een consumentenomzet te behalen van € 1.260.000,-. De constante kosten heeft hij begroot op € 375.000,-. Achteraf blijkt dat de werkelijke consumentenomzet van deze herenmodezaak € 1.194.000,- is. a.
Bereken het constante kostentarief van deze herenmodezaak. De omzet is € 1.260.000,- ÷ 121% x 100% = € 1.041.322,31. € 375.000,- ÷ € 1.041.322,31 = € 0,36 b. Bereken het bezettingsresultaat van dit jaar van deze herenmodezaak (afronden op veelvouden van 100 euro). De omzet is € 1.194.000,- ÷ 121% x 100% = € 986.776,86. (€986.776,86 - € 1.041.322,31) x € 0,36 = € 19.636,36 negatief.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 153
© EIW BV 14. Merijn heeft de consumentenomzet van zijn supermarkt begroot op € 1.966.500,-. De constante kosten heeft hij begroot op € 408.100,-. Achteraf blijkt dat de werkelijke consumentenomzet van deze supermarkt € 2.070.900,- is. Voor de btw geldt een gemiddeld percentage van 7,8%. a.
Bereken het constante kostentarief van deze supermarkt. De omzet is € 1.966.500,- ÷ 107,8% x 100% = € 1.824.211,50. € 408.100,- ÷ € 1.824.211,50 = € 0,22 b. Bereken het bezettingsresultaat van dit jaar van deze supermarkt (afronden op veelvouden van 100 euro). De omzet is € 2.070.900,- ÷ 107,8% x 100% = € 1.921.057,51. (€1.921.057,51 - € 1.824.211,50) x € 0,22 = € 21.306,12 positief. 15. Geert Smeijer exploiteert een supermarkt in de gemeente Groningen. Hij verwacht het komende jaar een consumentenomzet te realiseren van € 3.718.750,-. Het totaalbedrag van de (constante) exploitatiekosten schat hij voor het komende jaar op € 700.000,-. Het gemiddelde btw-percentage is 6,75%. a.
Bereken het constante kostentarief dat Geert Smeijer het komende jaar zal hanteren. De omzet is € 3.718.750,- ÷ 106,75% x 100% = € 3.483.606,56. € 700.000,- ÷ € 3.483.606,56 = € 0,20 b. Bereken het bezettingsresultaat van het komende jaar, als er een werkelijke omzet gerealiseerd wordt van: • € 3.808.000,-, • € 3.570.000,-. (€ 3.808.000,- - € 3.483.606,56) x € 0,20 = € 64.878,69 Positief. (€ 3.570.000,- - € 3.483.606,56) x € 0,20 = € 17.278,69 Positief. 16. In de tabel staan gegevens van verschillende ondernemingen. Bereken de ontbrekende getallen en noteer deze in de tabel. Winkel Kantoor JJ Versmarkt Prognose € € 1.040.700,1.436.300,consumentenomzet Btw-tarief hoog laag
De tolshop €
714.000,hoog
Omzetprognose
€
874.537,81
€
1.355.000,-
€
600.000,-
Constante kosten
€
332.120,-
€
311.650,-
€
178.500,-
Constante kostentarief
€
0,38
€
0,23
€
0,30
Werkelijke consumenten €
1.041.904,50
€
1.423.792,-
€
711.739,-
384,63
€
-2.714,-
€
-570,-
Bezettingsresultaat
€
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 154
© EIW BV 17. Jan Stevens, eigenaar van een groentespeciaalzaak, verwacht in het komende jaar een consumentenomzet van € 304.740,- te realiseren. Het totaalbedrag van de (constante) exploitatiekosten zal bij deze omzet ongeveer € 57.500,- bedragen. Jan biedt een krop sla aan tegen een scherp concurrerende consumentenprijs van € 0,60 per stuk. Voor de btw geldt het l-tarief. Bereken de inkoopprijs per 100 kroppen sla, die Jan bij zijn grossier moet bedingen als hij 5% nettowinst van de verkoopprijs wil realiseren. De omzet is € 304.740,- ÷ 106% x 100% = € 287.490,57. Constante kostentarief € 57.500,- ÷ € 287.490,57 = € 0,20. € inkoopprijs per 100 stuks is 42,45 75,0 % € 11,32 20,0 % constante kosten € 56,60 ÷ 100 x 20 = € 2,83 + 5,0 % winst € 56,60 ÷ 100 x 5 = € verkoopprijs 56,60 100,0 % € btw 3,40 + 6,0 % € 60,00 106,0 % consumentenprijs = 100 x € 0,60 18. Nelly Bontmakers exploiteert een parfumeriespeciaalzaak in winkelcentrum “De Amstelpoort”. Zij verwacht in het komende jaar een omzet van € 375.000,- te realiseren. Het totaalbedrag van de (constante) exploitatiekosten zal bij deze omzet ongeveer € 93.750,- bedragen. Nelly verkoopt een flesje eau de toilette voor een consumentenprijs van € 19,95 per 10 ml. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de prijs per liter eau de toilette, die Nelly bij de importeur moet bedingen als zij 10% nettowinst van de verkoopprijs wil realiseren. Constante kostentarief € 93.750,- ÷ € 375.000,- = € 0,25. € inkoopprijs per 10 ml is 10,89 € 4,19 constante kosten € 16,76 ÷ 100 x 25 = € 1,68 + winst € 16,76 ÷ 100 x 10= € verkoopprijs 16,76 € BTW 3,19 + € consumentenprijs 19,95 De inkoopprijs van 1 liter is dan 100 x € 10,89 =
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
65,0 25,0 10,0 100,0 19,0 119,0
% % % % % %
€ 1.089,-.
UITWERKINGEN
Pagina 155
© EIW BV 19. Fatima Omar exploiteert een jeanszaak in winkelcentrum “Limbrichterveldt”. Zij verwacht in het komende jaar een consumentenomzet van € 750.000,- te realiseren. Het totaalbedrag van de (constante) exploitatiekosten zal bij deze omzet ongeveer € 175.000,- bedragen. Nelly verkoopt een jeansbroek uit het basisassortiment voor een consumentenprijs van € 49,95. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de prijs per jeansbroek, die Fatima bij haar leverancier moet bedingen als zij 25% nettowinst van de verkoopprijs wil realiseren. Constante kostentarief € 175.000,- ÷ (€ 750.000,- ÷ 1.21) = € 0,28. € inkoopprijs per jeans is 19,40 47,0 % € constante kosten 11,56 28,0 % € winst 10,32 + 25,0 % € verkoopprijs 41,28 100,0 % € BTW 8,67 + 21,0 % € consumentenprijs 49,95 121,0 % 20. In de tabel staan gegevens van verschillende ondernemingen. Bereken de ontbrekende getallen en noteer deze in de tabel. Winkel Toys 10 Het “rokje” De sportshop Prognose € € 1.000.000,600.000,- € 900.000,consumentenomzet Btw-tarief hoog hoog hoog Omzetprognose
€
826.446,28
€
495.867,77
€
743.801,65
Constante kosten
€
415.650,-
€
123.000,-
€
268.000,-
Constante kostentarief Werkelijke consumentenomzet Bezettingsresultaat
€
0,50
€
0,25
€
0,36
€
998.000,-
€
634.000,-
€
892.500,-
€
-826,45
€
7.024,79
€
-.2.231,40
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 156
© EIW BV
directe en indirecte kosten p rim it ie ve o p s la g m e t h o d e dat is écht primitief
Bij de primitieve opslagmethode worden de totale indirecte kosten uitgedrukt in een percentage van de totale directe kosten. (gebudgetteerde) indirecte kosten (gebudgetteerde) directe kosten
x 100%
voorbeeld 1 De totale indirecte kosten van een meubelzaak bedragen € 475.000,-. De inkoopwaarde van de omzet is € 1.150.000,-. De eigenaar verwacht voor het komende jaar dat de indirecte kosten met 10% zullen stijgen. Bij een gelijkblijvende omzet voor het komende jaar verwacht de eigenaar, als gevolg van gunstiger inkoopcondities, een daling van de inkoopwaarde met € 50.000,-. Het opslagpercentage voor indirecte kosten voor het komende jaar wordt dan als volgt berekend: • De gebudgetteerde indirecte kosten voor het komende jaar zijn: € 475.000,- + (10% van € 475.000,-) = € 522.500,-, • De gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet voor het komende jaar is: € 1.150.000,- -/- € 50.000,- = € 1.100.000,-. Het opslagpercentage voor indirecte kosten is dan: € 522.500,€ 1.100.000,-
x 100% = 47,5%
Als je de inkoopprijs verhoogt met het opslagpercentage van de indirecte kosten, dan krijg je de kostprijs. Deze prijs heb je als detaillist minimaal nodig om geen verlies te lijden. Natuurlijk tel je bij de kostprijs nog een winstpercentage. Zo ontstaat de verkoopprijs van het artikel. Door deze prijs te verhogen met het btw-percentage krijg je de theoretische consumentenprijs. Het prijsschema ziet er als volgt uit: directe kosten = inkoopprijs opslagpercentage indirecte kosten kostprijs winstopslag verkoopprijs btw theoretische consumentenprijs
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € € € € €
+ + +
Pagina 157
© EIW BV voorbeeld 2 Het opslagpercentage voor indirecte kosten in een groentespeciaalzaak is 30%. De winstopslag is 20% van de kostprijs. De btw is 6%. Voor de berekening van de (theoretische) consumentenprijs van een bloemkool, die een inkoopprijs heeft van € 0,65, worden de gegevens ingevuld in het bovenstaande prijsschema. Dat prijsschema ziet er dan als volgt uit: inkoopprijs opslagpercentage indirecte kosten kostprijs winstopslag verkoopprijs btw theoretische consumentenprijs
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € € € € €
0,65 0,20 + 0,85 0,17 + 1,02 0,06 + 1,08
Pagina 158
© EIW BV
o p g a ve n 1. De inkoopwaarde van de omzet in een speelgoedzaak wordt voor het volgende jaar gebudgetteerd op € 185.000,-. De totale exploitatiekosten worden gebudgetteerd op € 81.500,-. Het opslagpercentage voor de exploitatiekosten wordt berekend volgens de primitieve opslagmethode. Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten (afronden op één decimaal nauwkeurig). Opslagpercentage = € 81.500,- ÷ € 185.000,- x 100% = 44,1% van de inkoop. 2. De consumentenomzet van een speciaalzaak in jeans en vrijetijdskleding bedraagt dit jaar € 702.360,-. De brutowinst is 32%, terwijl de exploitatiekosten € 122.700,- bedragen. Het opslagpercentage voor de exploitatiekosten voor het komende jaar wordt berekend, door de exploitatiekosten van dit jaar uit te drukken in een percentage van de inkoopwaarde van de omzet van dit jaar. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken de inkoopwaarde van de omzet van dit jaar van deze speciaalzaak. De omzet is € 702.360,- ÷ 1,21 = € 580.462,81. De inkoopwaarde is € 580.462,81 x 0,68 = € 394.714,71. b. Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten voor het komende jaar (afronden op één decimaal nauwkeurig). Opslagpercentage = € 122.700,- ÷ € 394.714,71 x 100% = 31,1% van de inkoop. 3. De consumentenomzet van een speciaalzaak in meubelen bedraagt dit jaar € 900.000,-. De brutowinst is 35%, terwijl de exploitatiekosten € 185.000,- bedragen. Het opslagpercentage voor de exploitatiekosten voor het komende jaar wordt berekend, door de exploitatiekosten van het vorige jaar uit te drukken in een percentage van de inkoopwaarde van de omzet van dit jaar. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken de inkoopwaarde van de omzet van dit jaar van deze speciaalzaak. De omzet is € 900.000,- ÷ 1,21 = € 743.801,65. De inkoopwaarde is € 743.801,65 x 0,65 = € 483.471,07. b. Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten voor het komende jaar (afronden op één decimaal nauwkeurig). Opslagpercentage = € 185.000 ÷ € 483.471,07 x 100% = 38,3%.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 159
© EIW BV 4. Voor het beoordelen van de consumentenprijzen berekent Piet Klerks, eigenaar van een schoenenwinkel in Dalfsen, de kostprijs van een artikel door de inkoopprijs te verhogen met een opslagpercentage van de indirecte kosten. Piet berekent dit opslagpercentage door de exploitatiekosten van het afgelopen jaar uit te drukken in een percentage van de totale inkoopwaarde van de omzet. Gegevens afgelopen jaar: • inkoopwaarde van de omzet € 1.125.000,-, • exploitatiekosten € 787.500,-. Bereken het opslagpercentage van de indirecte kosten van deze onderneming. Opslagpercentage = € 787.500,- ÷ € 1.125.000,- x 100%= 70% van de inkoopprijs. 5. De inkoopwaarde van de omzet in een fotospeciaalzaak wordt voor het volgende jaar gebudgetteerd op € 410.000,-. De totale exploitatiekosten worden gebudgetteerd op € 152.000,-.Het opslagpercentage voor de exploitatiekosten wordt berekend volgens de primitieve opslagmethode. Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten (afronden op één decimaal nauwkeurig). Opslagpercentage = € 152.000,- ÷ € 410.000,- x 100% = 37,1% van de inkoopprijs. 6. De eigenaar van een banketbakkerij in Ulestraten berekent de kostprijs voor een deel van zijn assortiment, door de inkoopprijs te verhogen met een opslagpercentage van de indirecte kosten. Dit opslagpercentage berekent hij door de exploitatiekosten van het afgelopen jaar uit te drukken in een percentage van de totale inkoopwaarde van de omzet. Gegevens afgelopen jaar: • inkoopwaarde van de omzet € 225.000,-, • exploitatiekosten € 405.000,-. Bereken het opslagpercentage van de indirecte kosten van deze banketbakkerij. Opslagpercentage = € 405.000,- ÷ € 225.000,- x 100%= 180% van de inkoopprijs. 7. In een rijwielzaak in Kudelstaart berekent de ondernemer de kostprijs van een artikel, door de inkoopprijs te verhogen met een opslagpercentage van de indirecte kosten. Dit opslagpercentage berekent hij door de exploitatiekosten van het afgelopen jaar uit te drukken in een percentage van de totale inkoopwaarde van de omzet. Gegevens afgelopen jaar: • inkoopwaarde van de omzet € 775.000,-, • exploitatiekosten € 317.764,-. a. Bereken het opslagpercentage van de indirecte kosten van deze rijwielzaak. Opslagpercentage = € 317.764,- ÷ € 775.000,- x 100%= 41,0%. b. Bereken de kostprijs van een dynamo, als de inkoopprijs € 6,40 is. Kostprijs = € 6,40 x 1,41 = € 9,02.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 160
© EIW BV 8. Een detaillist in huishoudelijke artikelen ontvangt een inkoopfactuur, waarop onder andere staat: 36 fonduestellen € 576,00 10% korting € 57,60 € 518,40 Btw 21% € 108,86 + Totaal € 627,26 De detaillist berekent het opslagpercentage voor de exploitatiekosten aan de hand van de gegevens van het vorige boekjaar. De inkoopwaarde van de omzet was toen € 242.800,en de exploitatiekosten waren toen € 133.540,-. Het opslagpercentage voor de exploitatiekosten wordt berekend door de exploitatiekosten uit te drukken in een percentage van de inkoopwaarde van de omzet. a.
Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten. Opslagpercentage = € 133.540,- ÷ € 242.800,- x 100%= 55,0%. b. Bereken de kostprijs van een fonduestel. (€ 518,40 ÷ 36) x 1,55 = € 22,32. 9. Een detaillist in hifi apparatuur ontvangt een inkoopfactuur, waarop onder andere staat: 15 minisets type DC715 € 7.200,10% korting € 720,- € 6.480,Btw 21% € 1.360,80 + Totaal € 7.840,80 De detaillist berekent het opslagpercentage voor de exploitatiekosten aan de hand van de gegevens van het vorige boekjaar. De inkoopwaarde van de omzet was toen € 1.059.500,- en de exploitatiekosten waren toen € 204.800,-. Het opslagpercentage voor de exploitatiekosten wordt berekend door de exploitatiekosten uit te drukken in een percentage van de inkoopwaarde van de omzet. a.
Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten. Opslagpercentage = € 204.800,- ÷ € 1.059.500,- x 100%= 19,3%. b. Bereken de kostprijs van een miniset.. (€ 6.480 ÷ 15) x 1,193 = € 515,38. 10. De heer J. Pisters, eigenaar van een speciaalzaak in schoenen, koopt 100 paar laarzen à € 30,- (inclusief btw h-tarief) per paar. Om de theoretische consumentenprijs van een paar laarzen vast te stellen, gebruikt hij de volgende percentages: • een opslagpercentage voor de exploitatiekosten, • een winstopslag van 40%, te berekenen in procenten van de kostprijs, Het opslagpercentage voor de exploitatiekosten wordt berekend door de werkelijke exploitatiekosten uit het vorige boekjaar uit te drukken in een percentage van de inkoopwaarde van de omzet uit het vorige boekjaar. Voor de btw geldt het h-tarief.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 161
© EIW BV Gegevens uit het vorige boekjaar: • inkoopwaarde omzet • loonkosten • afschrijvingskosten • huisvestingskosten • rentekosten vreemd vermogen • overige exploitatiekosten
€ 525.000,€ 125.500,€ 8.350,€ 55.900,€ 17.250,€ 39.750,-
a. Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten (afronden op één decimaal nauwkeurig). Exploitatiekosten zijn € 246.750,-. Opslagpercentage = € 246.750,- ÷ € 525.000,- x 100%= 47%. b. Bereken de theoretische consumentenprijs van één paar laarzen. (€ 30,- ÷ 1,21) x 1,47 x 1,40 x 1,21 = € 61,74. 11. Anke de Groot, eigenaresse van een speciaalzaak in vis, begroot de inkoopwaarde van de omzet voor het komende jaar op € 127.300,-. De exploitatiekosten (indirecte kosten) worden gebudgetteerd op € 60.400,-. Voor het berekenen van de kostprijs worden de exploitatiekosten uitgedrukt in een percentage van de inkoopwaarde van de omzet. a.
Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten (afronden op één decimaal nauwkeurig). Opslagpercentage = € 60.400,- ÷ € 127.300,- x 100%= 47,4%. b. Bereken de kostprijs van: • een kilo kabeljauw, die ingekocht wordt voor € 3,75,- (exclusief btw) per kilo, • een makreel, die ingekocht wordt voor € 1,05 (exclusief btw) per stuk. kabeljauw € 3,75 x 1,474 = € 5,53. makreel € 1,05 x 1,474 = € 1,55. 12. De heer L. Gerards is eigenaar van een tabaksspeciaalzaak. In de winkel wordt het assortiment in twee afdelingen verkocht, te weten: • afdeling 1 met tabakswaren, • afdeling 2 met tijdschriften en snoepgoed. De heer L. Gerards verwacht voor het komende jaar voor afdeling 1 een omzet van € 450.000,- en voor afdeling 2 een omzet van € 300.000,-. Verwacht wordt dat de omzet van afdeling 1 als volgt over het jaar verdeeld zal zijn: • 1e kwartaal € 75.000,• 2e kwartaal € 125.000,• 3e kwartaal € 100.000,• 4e kwartaal € 150.000,De te verwachten exploitatiegegevens voor het komende jaar zijn: • indirecte kosten € 60.000,• directe kosten − afdeling 1: € 13.500,− afdeling 2: € 11.400,werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 162
© EIW BV • brutowinstpercentage − afdeling 1: 13% − afdeling 2: 40% De indirecte kosten zijn gelijkmatig per kwartaal verdeeld. Ze worden naar de twee afdelingen toegerekend in de verhouding tot de te verwachten omzet van de afdelingen. a.
Bereken voor deze twee afdelingen de directe kosten in procenten van de omzet. € 13.500,- ÷ € 450.000,- x 100%= 3% (afdeling 1) € 11.400,- ÷ € 300.000,- x 100%= 3,8% (afdeling 2) b. Bereken het te verwachten resultaat van afdeling 1 in het vierde kwartaal van het komende jaar, indien nog gegeven is dat de indirecte kosten per afdeling worden verdeeld naar verhouding van de te verwachten omzet per kwartaal. Omzet is € 150.000,Directe kosten 3% vd omzet = € 4.500,Directe kosten via inkoopwaarde 150.000 x 0,87 = € 130.500,Indirecte kosten 150.000/450.000 x 450.000/75.000 x 60.000,- = € 12.000,Bedrijfsresultaat € 3.000,13. Een detaillist heeft voor het komende jaar de volgende prognose opgesteld: omzet € 900.000,inkoopwaarde € 760.000,- brutowinst € 140.000,betaalde loonkosten huisvestingskosten verkoopkosten betaalde interest afschrijvingskosten overige exploitatiekosten niet-fiscale kosten
€ 35.000,€ 18.000,€ 21.000,€ 14.500,€ 12.500,€ 12.000,€ 1.000,- +
nettowinst
€ 114.000,- € 26.000,-
Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten als de detaillist ervan uitgaat dat de exploitatiekosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 114.000,- ÷ € 760.000,- x 100%= 15,0%. b. Bereken de (theoretische) consumentenprijs van een artikel dat een inkoopprijs heeft van € 0,65 terwijl de brutowinst van dat artikel 20% van de verkoopprijs is. Inkoopprijs Brutowinst Verkoopprijs Btw 21% Theoretische consumentenprijs werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
0,65 0,16 0,81 0,17 0,98 UITWERKINGEN
80% 20% 100% 21% 121% Pagina 163
© EIW BV
c.
Bereken de nettowinst van dat artikel. Inkoopprijs Opslag indirecte kosten 15% Kostprijs Verkoopprijs Nettowinst per artikel
0,65 0,10 0,75 0,81 0,06
14. Voor het beoordelen van de consumentenprijzen, hanteert mevrouw K. Dohmen de primitieve opslagmethode. Gezien de aard van de onderneming drukt zij de exploitatiekosten uit in procenten van de inkoopwaarde van de omzet. Mevrouw K. Dohmen beschikt over de onderstaande prognoses voor het komende jaar: • consumentenomzet € 558.000,• brutowinstpercentage: 35% • loonkosten € 115.000,• huisvestingskosten € 25.000,• verkoopkosten € 12.000,• rentekosten € 20.000,• afschrijvingskosten € 10.000,• overige exploitatiekosten € 9.000,Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten dat mevrouw K. Dohmen het komende jaar zal hanteren (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 191.000,- ÷ (0,65 x 100/121x € 558.000,-) x 100% = 63,7% b. Tegen welke prijs moet mevrouw K. Dohmen een jurk met een consumentenprijs van € 179,- inkopen, als zij een nettowinst wil behalen van 12% van de verkoopprijs? Consumentenprijs € 179,00 Btw 21% 179 ÷ 121 x 21 = € 31,07 Verkoopprijs € 147,93 Nettowinst 12% € 17,75 Kosten + Inkoopprijs € 130,18 = 163,7% Inkoopprijs = 100% = € 130,18 ÷ 163,7% x 100% = € 79,52.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 164
© EIW BV
k o s t e n ve rd e e ls t a a t eerlijk verdelen
Bij het vaststellen van de consumentenprijs zul je ook rekening moeten houden met de hoogte van de exploitatiekosten per afdeling of per artikelgroep. Om te komen tot verschillende opslagpercentages voor de verschillende artikelgroepen, kun je de exploitatiekosten via een kostenverdeelstaat over de diverse artikelgroepen verdelen. De verdeelsleutels die hiervoor in een detailhandelsonderneming vaak gehanteerd worden, zijn: • voor de loonkosten: het aantal gewerkte uren per afdeling, • voor de huisvestingskosten: de verhouding van de winkelvloeroppervlakte per afdeling, • voor de overige exploitatiekosten: de verhouding van de inkoopwaarde van de omzet per afdeling. voorbeeld De gegevens in de tabel hebben betrekking op de verschillende afdelingen van een kledingzaak in het centrum van Venlo van het afgelopen jaar. afdeling aantal aantal m2 inkoopwaarde gewerkte uren winkelvloeroppervlakte per afdeling Herenkleding 7.000 70 € 400.000,Dameskleding 11.000 90 € 500.000,Kinderkleding 12.000 40 € 350.000,Totaal 30.000 200 € 1.250.000,Verdere gegevens • de totale loonkosten bedragen € 360.000,• de totale huisvestingskosten bedragen € 210.000,• de totale overige exploitatiekosten bedragen € 250.000,Op basis van de bovengenoemde verdeelsleutels worden de: • loonkosten per afdeling als volgt verdeeld over de: − herenafdeling 7.000 ÷ 30.000 x € 360.000,- = € 84.000,− damesafdeling 11.000 ÷ 30.000 x € 360.000,- = € 132.000,− kinderafdeling 12.000 ÷ 30.000 x € 360.000,- = € 144.000,• huisvestingskosten per afdeling als volgt verdeeld over de: − herenafdeling 70 ÷ 200 x € 210.000,- = € 73.500,− damesafdeling 90 ÷ 200 x € 210.000,- = € 94.500,− kinderafdeling 40 ÷ 200 x € 210.000,- = € 42.000,• overige exploitatiekosten per afdeling als volgt verdeeld over de: − herenafdeling € 400.000,- ÷ € 1.250.000,- x € 250.000,- = € 80.000,− damesafdeling € 500.000,- ÷ € 1.250.000,- x € 250.000,- = € 100.000,− kinderafdeling € 350.000,- ÷ € 1.250.000,- x € 250.000,- = € 70.000,samengevat De totale indirecte kosten (in euro’s) per afdeling zijn:
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 165
© EIW BV afdeling Heren Dames Kinderen
loonkosten
huisvestings- overige totale kosten exploitatiekosten exploitatiekosten € 84.000,€ 73.500,€ 80.000,€ 237.500,€ 132.000,€ 94.500,€ 100.000,€ 326.500,€ 144.000,€ 42.000,€ 70.000,€ 256.000,-
De opslagpercentages van de indirecte kosten volgens de primitieve opslagmethode zijn dan per afdeling (afgerond op één decimaal nauwkeurig): herenafdeling € 237.500,- ÷ € 400.000,- x 100% = 59,4 % damesafdeling € 326.500,- ÷ € 500.000,- x 100% = 65,3 % kinderafdeling € 256.000,- ÷ € 350.000,- x 100% = 73,1 % Je ziet dan verschillende opslagpercentages voor de indirecte kosten per afdeling. Hiermee wordt rekening gehouden bij de bepaling van de consumentenprijs van een artikel.
o p g a ve n 15. De huisvestingskosten van een dames- en herenconfectiezaak bedragen € 44.700,-. Deze kosten worden verdeeld over de dames- en herenafdeling in de verhouding van de benodigde vierkante meters winkelvloeroppervlakte. De winkelvloeroppervlakte van de damesafdeling is 270 m² en die van de herenafdeling is 180 m². Verdeel de huisvestingskosten over de twee afdelingen. Dameskleding 270/450 x € 44.700,- = € 26.820,Herenkleding 180/450 x € 44.700,- = € 17.880,16. De huisvestingskosten van een doe-het-zelfzaak worden voor het volgende jaar gebudgetteerd op € 50.000,-. De huisvestingskosten worden naar de afdelingen toegerekend in de verhouding van de benodigde vierkante meters winkelvloeroppervlakte. De benodigde vierkante meters winkelvloeroppervlakte zijn: • ijzerwaren 60 m² • sanitair 35 m² • hout 85 m² • diversen 120 m² Bereken de gebudgetteerde huisvestingskosten per afdeling voor het volgende jaar (afronden op hele euro’s). Ijzerwaren 60/300 x € 50.000,€ 10.000,Sanitair 35/300 x € 50.000,€ 5.833,Hout 85/300 x € 50.000,€ 14.167,Diversen 120/300 x € 50.000,€ 20.000,Controle € 50.000,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 166
© EIW BV 17. In de plaatselijke supermarkt is afgelopen jaar € 480.000,- aan personeelskosten uitgegeven. De indirecte loonkosten worden aan een afdeling toegewezen op basis van het aantal gewerkte uren in de afdeling. Het aantal gewerkte uren is als volgt verdeeld: afdeling
aantal gewerkte uren
Food Non-food Totaal
25.000 5.000 30.000
Bereken de indirecte loonkosten per afdeling. Food € 480.000,- ÷ 30.000 x 25.000 = € 400.000,Non-food € 480.000,- ÷ 30.000 x 5.000 = € 80.000,18. In de plaatselijke supermarkt is afgelopen jaar € 440.000,- aan huisvestingskosten uitgegeven. Deze kosten worden aan een afdeling toegewezen op basis van het aantal m2 winkelvloeroppervlakte van de betreffende afdeling. Het aantal m2 winkelvloeroppervlakte is als volgt verdeeld: aantal m2 winkelvloeroppervlakte afdeling Food Non-food Totaal
1.600 600 2.200
Bereken de huisvestingskosten per afdeling. € 440.000,- ÷ 2.200 Food € 440.000,- ÷ 2.200 Non-food
x 1.600 x 600
= € 320.000,= € 160.000,-
19. Frans Ritzen exploiteert in de Wachtendonckstraat een winkel in dames- en herenkleding, sportartikelen, schoenen, lederwaren en reisartikelen. De verkoop van deze artikelgroepen vindt plaats in twee panden die naast elkaar liggen. Frans maakt gebruik van een centraal magazijn dat achter één van de winkelpanden ligt. Frans beschikt over de volgende exploitatiegegevens van het afgelopen jaar. dames- en sportherenkleding artikelen x € 1,x € 1,-
inkoopwaarde directe loonkosten indirecte loonkosten huisvestingskosten overige exploitatiekosten
300.000 110.000
200.000 100.000
schoenen
lederwaren
totaal
x € 1,-
x € 1,-
x € 1,-
260.000 130.000
240.000 120.000
1.000.000 460.000 30.000 92.400 160.600
De indirecte kosten worden met behulp van de volgende verdeelsleutels aan de vier artikelgroepen toegerekend. De indirecte loonkosten worden verdeeld naar de verhouding dames- en herenkleding : sportartikelen : schoenen : lederwaren. Deze verhouding is 5 : 6 : 8 : 6. De huisvestingskosten worden verdeeld naar rato van de winkelvloeroppervlakte van de artikelgroepen. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 167
© EIW BV Deze is voor: • de dames- en herenkleding 170 m² • de sportartikelen 90 m² • de schoenen 130 m² • de lederwaren en reisartikelen 110 m² De overige exploitatiekosten worden over de artikelgroepen verdeeld naar rato van de totale directe kosten. a.
Verdeel de indirecte kosten over de verschillende artikelgroepen. Lonen Dames: 5/25 x 30.000,€ 6.000,Sport: 6/25 € 7.200,Schoenen: 8/25 € 9.600,Lederwaren: 6/25 € 7.200,Huisvestingskosten Dames: 170/500 x 92.400,€ 31.416,Sport: 90/500 € 16.632,Schoenen: 130/500 € 24.024,Lederwaren: 110/500 € 20.328,Overige exploitatiekosten Dames: 41/146 x 160.600,€ 45.100,Sport: 30/146 € 33.000,Schoenen: 39/146 € 42.900,Lederwaren: 36/146 € 39.600,-
b. Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten voor de afdeling lederwaren, als de indirecte lonen worden uitgedrukt in procenten van de directe lonen, de overige exploitatiekosten in procenten van de totale directe kosten en de huisvestingskosten in procenten van de inkoopwaarde (afronden op één decimaal nauwkeurig). Indirecte loonkosten: Huisvestingskosten: Overige kosten:
€ 7.200,- ÷ € 120.000,- x 100% → € 20.328,- ÷ € 240.000,- x 100% → € 39.600,- ÷ € 360.000,- x 100% →
6% 8,5% 11%
20. De huisvestingskosten van een supermarkt worden voor het volgende jaar gebudgetteerd op € 112.000,-. De huisvestingskosten worden naar de afdelingen toegerekend in de verhouding van de benodigde vierkante meters winkelvloeroppervlakte. De benodigde vierkante meters winkelvloeroppervlakte zijn: • aardappelen, groenten, fruit 25 m² • vers vlees 25 m² • vers zelfbediening 100 m² • houdbaar 250 m² Bereken de gebudgetteerde huisvestingskosten per afdeling voor het volgende jaar. Agf 25/400 x € 112.000,€ 7.000,Vers Vlees 25/400 x € 112.000,€ 7.000,Vers ZB 100/400 x € 112.000,€ 28.000,Houdbaar 250/400 x € 112.000,€ 70.000,Controle € 112.000,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 168
© EIW BV 21. Godelieve Meertens werkt als filiaalmanager in opleiding in een damesmodezaak in Gorinchem. In het kader van haar opleiding geeft haar praktijkopleider haar gegevens van de zaak van het afgelopen jaar. Aan de hand van deze gegevens moet Godelieve de opslagpercentages voor de indirecte kosten per afdeling berekenen. De gegevens zijn: afdeling aantal gewerkte uren aantal m2 wvo Herenkleding 3.000 80 Dameskleding 4.000 50 Kinderkleding 1.000 30 Totaal 8.000 160
inkoopwaarde per afdeling € 400.000,€ 500.000,€ 100.000,€ 1.000.000,-
Verdere gegevens • de totale loonkosten bedragen € 120.000,-, • de totale huisvestingskosten bedragen € 240.000,-, • de totale overige exploitatiekosten bedragen € 200.000,-, a.
Verdeel de exploitatiekosten over de drie afdelingen, waarbij de volgende verdeelsleutels gehanteerd worden: • voor de loonkosten: het aantal gewerkte uren per afdeling, • voor de huisvestingskosten: de verhouding van de winkelvloeroppervlakte per afdeling, • voor de overige exploitatiekosten: de verhouding van de inkoopwaarde van de omzet per afdeling. De loonkosten per afdeling zijn herenafdeling € 120.000 ÷ damesafdeling € 120.000 ÷ kinderafdeling € 120.000 ÷
8.000 x 8.000 x 8.000 x
3.000 = 4.000 = 1.000 =
€ € €
45.000 60.000 15.000
€ € €
120.000 75.000 45.000
De overige exploitatiekosten per afdeling zijn herenafdeling € 200.000 ÷ € 1.000.000 x € 400.000 = € damesafdeling € 200.000 ÷ € 1.000.000 x € 500.000 = € kinderafdeling € 200.000 ÷ € 1.000.000 x € 100.000 = €
80.000 100.000 20.000
De totale indirecte kosten per afdeling zijn herenafdeling € 45.000 + € 120.000 + € 80.000 = damesafdeling € 60.000 + € 75.000 + € 100.000 = kinderafdeling € 15.000 + € 45.000 + € 20.000 =
245.000 235.000 80.000
De huisvestingskosten per afdeling zijn herenafdeling 160 x 80 = € 240.000 ÷ damesafdeling € 240.000 ÷ 160 x 50 = kinderafdeling 160 x 30 = € 240.000 ÷
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € €
Pagina 169
© EIW BV b. Bereken de opslagpercentages van de indirecte kosten per afdeling volgens de primitieve opslagmethode (afronden op één decimaal nauwkeurig). De opslagpercentages van de indirecte kosten zijn dan per afdeling € 245.000 ÷ € 400.000 x 100% = 61,30 % herenafdeling damesafdeling € 235.000 ÷ € 500.000 x 100% = 47,00 % kinderafdeling € 80.000 ÷ € 100.000 x 100% = 80,00 % 22. Jochen Biermans exploiteert een meubelzaak in Eijsden. Aan de hand van de exploitatiegegevens van het afgelopen jaar berekent Jochen de opslagpercentages voor de indirecte kosten per afdeling. De gegevens zijn: afdeling aantal Keukens Slaapkamers Woonkamers Totaal
gewerkte uren 10.000 14.000 16.000 40.000
aantal m2 wvo 120 360 420 900
inkoopwaarde per afdeling € 1.200.000,€ 1.500.000,€ 2.300.000,€ 5.000.000,-
Verdere gegevens • de totale loonkosten bedragen € 640.000,-, • de totale huisvestingskosten bedragen € 630.000,-, • de totale overige exploitatiekosten bedragen € 500.000,-. a.
Verdeel de exploitatiekosten over de drie afdelingen, waarbij de volgende verdeelsleutels gehanteerd worden: • voor de loonkosten: het aantal gewerkte uren per afdeling, • voor de huisvestingskosten: de verhouding van de winkelvloeroppervlakte per afdeling, • voor de overige exploitatiekosten: de verhouding van de inkoopwaarde van de omzet per afdeling. De loonkosten per afdeling zijn Keukens € 640.000 ÷ 40.000 x 10.000 = € Slaapkamers € 640.000 ÷ 40.000 x 14.000 = € Woonkamers € 640.000 ÷ 40.000 x 16.000 = € De huisvestingskosten per afdeling zijn Keukens 900 x 120 = € 630.000 ÷ € Slaapkamers € 630.000 ÷ 900 x 360 = € Woonkamers 900 x 420 = € 630.000 ÷ € De overige exploitatiekosten per afdeling zijn Keukens € 500.000 ÷ € 5.000.000 x € 1.200.000 = € Slaapkamers € 500.000 ÷ € 5.000.000 x € 1.500.000 = € Woonkamers € 500.000 ÷ € 5.000.000 x € 2.300.000 = € De totale indirecte kosten per afdeling zijn Keukens € 160.000 + € 84.000 + € 120.000 = € Slaapkamers € 224.000 + € 252.000 + € 150.000 = € Woonkamers € 256.000 + € 294.000 + € 230.000 = €
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
160.000 224.000 256.000 84.000 252.000 294.000 120.000 150.000 230.000 364.000 626.000 780.000
Pagina 170
© EIW BV b. Bereken de opslagpercentages van de indirecte kosten per afdeling volgens de primitieve opslagmethode (afronden op één decimaal nauwkeurig). De opslagpercentages van de indirecte kosten zijn € 364.000 ÷ € 1.200.000 x Keukens € 626.000 ÷ € 1.500.000 x Slaapkamers € 780.000 ÷ € 2.300.000 x Woonkamers c.
dan per afdeling 100% = 30,3 % 100% = 41,7 % 100% = 33,9 %
Bereken voor de volgende artikelen de theoretische consumentenprijs (afronden op veelvouden van 50 euro): • keuken, inkoopprijs € 4.200,-, winstopslag 15% van de kostprijs, • bankstel, inkoopprijs € 2.840-, winstopslag 20% van de kostprijs, • slaapkamer, inkoopprijs € 3.500,- winstopslag 17,5% van de kostprijs. € 4.200,00 directe kosten keuken € 1.272,60 + opslagperc, ind. kosten 30,3% € 5.472,60 kostprijs € winstopslag 15% 820,89 + € 6.293,49 verkoopprijs € 1.321,63 + BTW 21% € 7.615,12 = € 7.600,consumentenprijs directe kosten bankstel opslagperc, ind. kosten 33,9% kostprijs winstopslag 15% verkoopprijs BTW 21% consumentenprijs
€ € € € € € €
2.840,00 962,76 3.802,76 760,55 4.563,31 958,30 5.521,61
directe kosten slaapkamer opslagperc, ind. kosten 41,7% kostprijs winstopslag 15% verkoopprijs BTW 21% consumentenprijs
€ € € € € € €
3.500,00 1.459,50 4.959,50 867,91 5.827,41 1.223,76 7.051,17
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
+ + + = € 5.500,+ + + = € 7.100,-
Pagina 171
© EIW BV 23. De heer Jan Braken exploiteert een supermarkt in het wijkwinkelcentrum Zuidhof van de gemeente Geleen. Voor het berekenen van de opslagpercentages voor het bepalen van de (theoretische) consumentenprijs voor aardappelen, groenten, fruit, vers vlees en vleeswaren, maakt hij een kostenverdeelstaat. De kostenverdeelstaat ziet er als volgt uit:
omzet inkoopwaarde brutowinst af: loonkosten huisvestingskosten verkoopkosten betaalde interest afschrijvingskosten overige exploitatiekosten totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat
kruidenierswaren x € 1,-
tabaksartikelen x € 1,-
agf
vers vlees en vleeswaren x € 1,-
x € 1,-
2.285.438 1.935.461 349.977
307.677 283.456 24.221
234.539 172.039 62.500
702.107 493.328 208.779
160.000 87.330 35.928 20.005 40.054 21.190 364.507 - 14.530
10.400 2.630 928 222 150 181 14.511 9.711
30.000 12.260 4.072 5.679 2.173 3.166 57.350 5.150
80.000 20.410 14.000 4.333 29.579 2.567 150.889 57.890
Jan berekent de opslagpercentages volgens de primitieve opslagmethode. a. Bereken het opslagpercentage voor de agf-afdeling (afronden op twee decimalen nauwkeurig). € 57.350,- ÷ € 172.039,- x 100% → 33,34%. b. Bereken het opslagpercentage voor de vers vlees en vleeswarenafdeling (afronden op twee decimalen nauwkeurig). € 150.889,- ÷ € 493.328,- x 100% → 30,59%. c. Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten en de winst voor de agf-afdeling, als Jan een resultaat op die afdeling wil behalen van € 10.000,-, uitgaande van gelijkblijvende kosten (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (€ 57.350,- + € 10.000,-) ÷ € 172.039,- x 100% → 39,15%. d. Bereken, uitgaande van het antwoord op vraag c de theoretische consumentenprijs van een kilo prei, waarvan de inkoopprijs € 0,67 per kilo is. Voor de btw geldt het l-tarief (afronden op hele eurocenten.) Inkoopprijs € 0,67 Opslag 39,15% € 0,26 Verkoopprijs € 0,93 Btw 6% € 0,06 Th. Consumentenprijs € 0,99
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 172
© EIW BV 24. De heer J. Derksen exploiteert een winkel in ijzerwaren en gereedschappen in Leeuwarden. Het pand, waarin de winkel gevestigd is, heeft twee verkoopruimten, namelijk een afdeling (Afd. I) waar uitsluitend ijzerwaren worden verkocht (75 m² wvo) en een grotere ruimte (Afd. II) waar de overige artikelen worden verkocht (225 m² wvo). De heer J. Derksen verkoopt de volgende artikelgroepen: artikelgroep omzetaandeel • ijzerwaren • 31% • gereedschappen en houtwaren • 27% • tuingereedschappen, -artikelen • 8% • lijmen, kitten, opvullers • 5% • elektrotechnische artikelen • 8% • sanitaire artikelen • 5% • overige artikelgroepen • 16% • Inkoopwaarde De te verwachten inkoopwaarde van de omzet voor het komende jaar bedraagt € 445.000,-, waarvan € 125.000,- voor de afdeling ijzerwaren. • Loonkosten Voor de afdeling ijzerwaren is een verkoopster aangetrokken die € 1.250,- bruto per maand verdient. De andere afdeling wordt onder andere gerund door een verkoper die € 1.400,- bruto per maand verdient. In de winkel werkt een jongste bediende die € 100,- bruto per week verdient. De jongste bediende werkt twee vijfde deel van zijn arbeidstijd in de ijzerwarenafdeling. De resterende tijd is hij werkzaam in de andere afdeling. Het gewaardeerd loon van de heer J. Derksen wordt geschat op € 30.000,- per jaar. De premie van de sociale werknemersverzekeringen, die voor rekening van de heer J. Derksen komen, bedraagt samen 18%. De vakantietoeslag bedraagt 8%. • Huisvestingskosten Het winkelpand is gehuurd voor € 16.000,- per jaar. Een schoonmaakster maakt 2 x per week de winkel schoon. Zij verdient € 250,- bruto per maand. De te verwachten kosten van schoonmaakmateriaal zijn € 10,- per week. De kosten van het energiebedrijf worden geschat op € 300,- per maand. • Overige exploitatiekosten De te verwachten overige exploitatiekosten − reclamekosten − kosten van vervoermiddelen − administratiekosten − diversen
voor het komende jaar zijn: € 5.995,€ 6.205,€ 4.775,€ 3.107,-
De heer J. Derksen berekent per jaar één opslagpercentage voor de totale exploitatiekosten per afdeling. Dit opslagpercentage per afdeling wordt berekend door de totale exploitatiekosten uit te drukken in procenten van de inkoopwaarde van de omzet. Voor het berekenen van de opslagpercentages worden de totale exploitatiekosten naar de twee afdelingen toegerekend, waarbij de indirecte exploitatiekosten als volgt over de twee werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 173
© EIW BV afdelingen verdeeld worden: • gewaardeerd loon: naar de verhouding Afd. I : Afd. II is 3 : 5, • huisvestingskosten: naar rato van de winkelvloeroppervlakte van de afdelingen, • overige exploitatiekosten: naar rato van het omzetaandeel van de afdelingen. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken de totale exploitatiekosten van afdeling I en van afdeling II. Bereken het opslagpercentage voor de totale exploitatiekosten van afdeling I en van afdeling II (afronden op twee decimalen nauwkeurig). totaal Afdeling I Afdeling II Loonkosten € 19.116,00 € 19.116,00 12 x € 1.250,- x 1,08 x 1,18 € 21.406,92 € 21.406,92 12 x € 1.400,- x 1,08 x 1,18 € 6.626,88 € 2.650,75 € 3.976,13 52 x € 100,- x 1,08 x 1,18 € 30.000,00 € 11.250,00 € 18.750,00 Gewaardeerd loon Huisvestingskosten Huur € 16.000,00 Werkster € 250,- x 12 x 1,08 x 1,18 € 3.823,20 Schoonmaak € 520,00 Gas/Water € 3.600,00 € 23.943,20 € 5.985,80 € 17.957,40 Overige exploitatiekosten € 20.082,00 € 6.225,42 € 13.856,58 Totale kosten per afdeling 121.178,0 € € 45.227,97 € 75.950,03 0 Afdeling I Afdeling II
€ 45.227,97 ÷ € 125.000,- x 100% = 36,18% € 75.950,03 ÷ € 320.000,- x 100% = 23,73%
b. Bereken de theoretische consumentenprijs van één elektrische cirkelzaag die een inkoopprijs heeft van € 80,-. De brutowinst wordt begroot op 30%. Inkoop € 80,00 = 70% Brutowinst € 34,29 Verkoopprijs € 114,29 Btw 21% € 24,00 Theoretische consumentenprijs € 138,29
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 174
© EIW BV
ve rfijn d e o p s la g m e t h o d e dat is écht nauwkeurig
Bij de verfijnde opslagmethode worden de directe en de indirecte kosten in soorten gesplitst. Vervolgens wordt er per soort een opslagpercentage berekend. De opslagpercentages worden berekend aan de hand van de werkelijke directe en indirecte kostenbedragen van de vorige periode of aan de hand van de verwachte (gebudgetteerde) directe en indirecte kostenbedragen van een volgende periode. De som van de directe en indirecte kosten per eenheid product is de kostprijs. De meest gangbare opslagpercentages zijn: • voor de huisvestingskosten: (gebudgetteerde) huisvestingskosten (gebudgetteerde) inkoopwaarde van de omzet
x 100%
• voor de indirecte loonkosten: (gebudgetteerde) indirecte loonkosten (gebudgetteerde) directe loonkosten
x 100%
• voor de overige exploitatiekosten: (gebudgetteerde) overige exploitatiekosten (gebudgetteerde) totale directe exploitatiekosten
x 100%
voorbeeld Van een detailhandelsonderneming zijn de volgende gegevens bekend: • Gebudgetteerde directe kosten voor het komende jaar: − inkoopwaarde omzet € 100.000,− directe loonkosten € 60.000,• Gebudgetteerde indirecte kosten voor het komende jaar: − huisvestingskosten € 28.000,− indirecte loonkosten € 42.000,− overige exploitatiekosten € 8.000,Van een artikel uit het assortiment van deze detailhandelsonderneming zijn de volgende gegevens bekend: • de inkoopprijs is € 11,-, • het directe loon is € 2,50, • de winstopslag is 10% van de kostprijs, • het btw-percentage is 21%. Voor het vaststellen van de (theoretische) consumentenprijs van dit artikel, moeten eerst de verschillende opslagpercentages berekend worden. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van de eerdergenoemde berekeningswijzen. Het opslagpercentage voor de: werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 175
© EIW BV • huisvestingskosten is dan: € 28.000,€ 100.000,-
x 100% = 28%
• indirecte loonkosten is dan: € 42.000,€ 60.000,-
x 100% = 70%
• overige exploitatiekosten is dan: € 8.000,€ 160.000,-
x 100% = 5%
Voor de berekening van de (theoretische) consumentenprijs wordt gebruikgemaakt van het onderstaande staatje: inkoopprijs direct loon totale directe kosten opslag huisvestingskosten 28% opslag indirecte loonkosten 70% Opslag ov.exploitatiekosten 5% kostprijs winstopslag verkoopprijs btw (theoretische) consumentenprijs
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€ € € € € € € € € € €
11,00 2,50 13,50 3,08 1,75 0,68 19,01 1,90 20,91 4,60 26,51
+ + + + + +
Pagina 176
© EIW BV
o p g a ve n 25. Een detailhandelsonderneming beschikt over de volgende gegevens: • inkoopwaarde omzet € 384.000,• directe loonkosten € 68.200,• indirecte loonkosten € 27.300,• huisvestingskosten € 42.250,• overige exploitatiekosten € 67.850,a.
Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten (afronden op één decimaal nauwkeurig), als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet, • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. Ind. Loonkosten: € 27.300,- ÷ € 68.200,- x 100% → 40% Huisvestingskosten: € 42.250,- ÷ € 384.000,- x 100% → 11% Overige exploitatiekosten: € 67.850,- ÷ € 452.200,- x 100% → 15% b. Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten als de totale exploitatiekosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 205.600,- ÷ € 384.000,- x 100% = 53,5%. 26. Een detailhandelsonderneming beschikt over de volgende gegevens: • inkoopwaarde omzet € 425.000,• directe loonkosten € 32.000,• indirecte loonkosten € 8.000,• huisvestingskosten € 50.000,• overige exploitatiekosten € 49.500,a.
Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten (afronden op één decimaal nauwkeurig), als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet, • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. Ind. loonkosten: € 8.000,- ÷ € 32.000,- x 100% → 25% Huisvestingskosten: € 50.000,- ÷ € 425.000,- x 100% → 11,8% Overige exploitatiekosten: € 49.500,- ÷ € 457.000,- x 100% → 10,8% b. Bereken het opslagpercentage voor de exploitatiekosten als de totale exploitatiekosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 139.500,- ÷ € 425.000,- x 100% = 32,8%.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 177
© EIW BV 27. Vienna Cornips heeft een parfumerie in Gouda. Zij beschikt over de volgende gegevens over het afgelopen jaar: • de directe loonkosten bedragen € 32.000,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 400.000,-, • de indirecte loonkosten bedragen € 19.200,-, • de huisvestingskosten bedragen € 168.000,-, • de overige exploitatiekosten bedragen € 43.200,-. Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet, • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. Afronden op één decimaal nauwkeurig. Het opslagpercentages voor de indirecte loonkosten is: € 19.200 x 100% = 60 % v.h. direct loon. ÷ € 32.000 Het opslagpercentages voor de huisvestingskosten is: € 168.000 ÷ € 400.000 x 100% = 42 % v.d. inkoopwaarde Het opslagpercentages voor de overige exploitatiekosten is: € 43.200 x 100% = 10 % v.d. totale dir. kosten ÷ € 432.000 28. Hay Venema exploiteert een speelgoedwinkel in Dordrecht. Hij beschikt over de volgende gegevens over het afgelopen jaar: • de directe loonkosten bedragen € 41.000,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 500.000,-, • de indirecte loonkosten bedragen € 16.400,-, • de huisvestingskosten bedragen € 325.000,-, • de overige exploitatiekosten bedragen € 108.200,-. Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet, • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. Afronden op één decimaal nauwkeurig. Het opslagpercentages voor de indirecte loonkosten is € 16.400 x 100% = 40 % v.h. direct loon. ÷ € 41.000 Het opslagpercentages voor de huisvestingskosten is € 325.000 ÷ € 500.000 x 100% = 65 % v.d. inkoopwaarde Het opslagpercentages voor de overige exploitatiekosten is € 108.200 ÷ € 541.000 x 100% = 20 % v.d. totale dir. kosten
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 178
© EIW BV 29. Romy Hoogvliet exploiteert een drogisterij in Norg. Zij beschikt over de volgende gegevens over het afgelopen jaar: • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 800.000,-, • de directe loonkosten bedragen € 70.000,-, • de indirecte loonkosten bedragen € 26.600,-, • de huisvestingskosten bedragen € 288.000,-, • de overige exploitatiekosten bedragen € 130.500,-. Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet, • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. Afronden op één decimaal nauwkeurig. Het opslagpercentages voor de indirecte loonkosten is € 26.600 x 100% = 38 % v.h. direct loon. ÷ € 70.000 Het opslagpercentages voor de huisvestingskosten is € 288.000 ÷ € 800.000 x 100% = 36 % v.d. inkoopwaarde Het opslagpercentages voor de overige exploitatiekosten is € 130.050 ÷ € 870.000 x 100% = 15 % v.d. totale dir. kosten 30. Nienke Nabuurs heeft een winkel in huishoudelijke artikelen in Amstelveen. Zij beschikt over de volgende gegevens over het afgelopen jaar: • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 2.000.000,-, • de directe loonkosten bedragen € 650.000,-, • de indirecte loonkosten bedragen € 130.000,-, • de huisvestingskosten bedragen € 480.000,-, • de overige exploitatiekosten bedragen € 58.300,-. Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet, • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. Afronden op één decimaal nauwkeurig. Het opslagpercentages voor de indirecte loonkosten is € 130.000 ÷ € 650.000 x 100% = 20 % v.h. direct loon. Het opslagpercentages voor de huisvestingskosten is € 480.000 ÷ € 2.000.000 x 100% = 24 % v.d. inkoopwaarde Het opslagpercentages voor de overige exploitatiekosten is € 58.300 ÷ € 2.650.000 x 100% = 2,2 % v.d. totale dir. kosten
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 179
© EIW BV 31. Maartje Huismans exploiteert een kantoorartikelenwinkel in Rhenen. Zij beschikt over de volgende gegevens over het afgelopen jaar: • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 525.000,-, • de directe loonkosten bedragen € 175.000,-, • de indirecte loonkosten bedragen € 52.500,-, • de huisvestingskosten bedragen € 241.500,-, • de overige exploitatiekosten bedragen € 48.600,-. Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet, • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. Afronden op één decimaal nauwkeurig. Het opslagpercentages voor de indirecte loonkosten is 52.500 x 100% = 30 % v.h. direct loon. ÷ € 175.000 Het opslagpercentages voor de huisvestingskosten is 241.500 ÷ € 525.000 x 100% = 46 % v.d. inkoopwaarde Het opslagpercentages voor de overige exploitatiekosten is 52.500 x 100% = 7,5 % v.d. totale dir. kosten ÷ € 700.000 32. Kalis Urnubi uit Renesse gebruikt in zijn meubelzaak de volgende opslagpercentages: • opslagpercentage voor het indirecte loon bedraagt 35% van het directe loon, • opslagpercentage voor de huisvestingskosten bedraagt 25% van de inkoopwaarde, • opslagpercentage overige exploitatiekosten bedraagt 12% van de totale directe kosten. Kalis koopt een fauteuil in, met een inkoopprijs van € 234,-. De directe loonkosten behorende bij deze fauteuil bedragen € 16,-. Bereken de kostprijs van deze fauteuil. inkoopprijs direct loon Totale directe kosten
€ € €
234,00 16,00 + 250,00
opslag voor indirect loon is 35% van € 16,00 opslag voor huisvestingskosten is 25% van € 234,00 opslag voor overige exploitatiekosten is 12% van € 250,00 Totale indirecte kosten totale directe kosten totale indirecte kosten kostprijs
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
= = = =
€ 5,60 € 58,50 € 30,00 + € 94,10
€ 250,00 € 94,10 + € 344,10
UITWERKINGEN
Pagina 180
© EIW BV 33. Kelly Verstappen uit Posterholt gebruikt in haar modezaak de volgende opslagpercentages: • opslagpercentage voor het indirecte loon bedraagt 30% van het directe loon, • opslagpercentage voor de huisvestingskosten bedraagt 27% van de inkoopwaarde, • opslagpercentage overige exploitatiekosten bedraagt 11% van de totale directe kosten. Kelly koopt een pantalon in, met een inkoopprijs van € 29,-. De directe loonkosten behorende bij deze pantalon bedragen € 4,-. Bereken de kostprijs van deze pantalon. inkoopprijs direct loon Totale directe kosten
€ € €
29,00 4,00 + 33,00
opslag voor indirect loon is 30% van € 4,00 opslag voor huisvestingskosten is 27% van € 29,00 opslag voor overige exploitatiekosten is 11% van € 33,00 Totale indirecte kosten totale directe kosten totale indirecte kosten kostprijs
= = = =
€ 1,20 € 7,83 € 3,63 + € 12,66
€ 33,00 € 12,66 + € 45,66
34. Johan van Beveren exploiteert een tuincentrum in Schayk. Uit de administratie van het afgelopen jaar blijken de volgende gegevens: € ● inkoopwaarde van de omzet 1.500.000,€ ● directe loonkosten 160.000,€ ● indirecte loonkosten 94.000,€ ● huisvestingskosten 510.000,€ ● overige exploitatiekosten 83.000,a.
Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet, • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. Afronden op één decimaal nauwkeurig. Opslagpercentage Ind. loonkosten: € 94.000,- ÷ € 160.000,- x 100% = 58,75% van de directe loonkosten. Opslagpercentage Huisvestingskosten € 510.000,- ÷ € 1.500.000,- x 100% = 34% van de inkoopprijs. Opslagpercentage Overige exp.kosten € 83.000,- ÷ € 1.660.000,- x 100% = 5% van de tot. dir. kosten.
Johan hanteert een winstopslag van 16% van de kostprijs. Johan koopt 1.500 kunststof bloembakken in, met een totale inkoopprijs van € 1.200,-. Het directe loon schat Johan op € 0,80 per bloembak.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 181
© EIW BV b. Bereken de (theoretische) consumentenprijs van een kunststof bloembak. inkoopprijs is € 1.200,- ÷ 1.500 = € 0,80 direct loon totale directe kosten
€ € €
0,80 0,80 + 1,60
opslag voor indirect loon is 58,75% van € 0,80 opslag voor huisvestingskosten is 34% van € 0,80 opslag voor ov. Exploitatiekosten is 5% van € 1,60 totale indirecte kosten
€ € € €
0,47 0,27 0,08 + 0,82
totale directe kosten totale indirecte kosten kostprijs winstopslag 16% van de kostprijs verkoopprijs btw 19% van de verkoopprijs theoretische consumentenprijs
€ € € € € € €
1,60 0,82 + 2,44 0,39 + 2,83 0,54 + 3,37
35. Supermarkteigenaar Jaap Aarts beschikt over de volgende prognosecijfers voor het komende jaar: kruidenierswaren zuivel agf x € 1,x € 1,x € 1,Inkoopwaarde 960.000 200.000 280.000 Directe lonen 90.000 24.000 28.800 Totale directe kosten 1.050.000 224.000 308.800 Indirecte loonkosten Huisvestingskosten Overige exploitatiekosten Totale indirecte kosten
99.400 48.000 24.000 171.400
14.200 6.200 5.000 25.400
28.400 9.300 7.000 44.700
Voor de btw van het agf-assortiment geldt het l-tarief. a.
Bereken het opslagpercentage voor de agf-afdeling, als Jaap de totale exploitatiekosten uitdrukt in procenten van de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). ( € 44.700,- + € 28.800,-) ÷ € 280.000,- x 100% = 26,3% b. Bereken de theoretische consumentenprijs van één kilo spruitjes, als Jaap rekent met een winstpercentage van 50% van de inkoopprijs. De inkoopprijs van 1 kilo spruitjes is € 0,80. € 0,80 x 1,763 x 1,06 = € 1,50 c. Bereken de opslagpercentages voor de zuivelafdeling als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe lonen (afronden op één decimaal nauwkeurig), • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig), • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten (afronden op één decimaal nauwkeurig). werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 182
© EIW BV Indirecte loonkosten: (€ 14.200,- ÷ € 24.000,-) x 100% → Huisvestingskosten: (€ 6.200,- ÷ € 200.000,-) x 100% → Overige: (€ 5.000,- ÷ € 224.000,-) x 100% →
59,2% 3,1% 2,2%
36. Johnny van Loon exploiteert een sportzaak in Ankeveen. Uit de administratie van het afgelopen jaar blijken de volgende gegevens: € ● inkoopwaarde van de omzet 800.000,€ ● directe loonkosten 160.000,€ ● indirecte loonkosten 35.600,€ ● huisvestingskosten 168.000,€ ● overige exploitatiekosten 48.000,a.
Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten als: • de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, • de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet, • de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. Afronden op één decimaal nauwkeurig. Opslagpercentage indirecte loonkosten € 35.600,- ÷ € 160.000,- = 22,25% van de directe loonkosten. Opslagpercentage huisvestingskosten € 168.000,- ÷ € 800.000,- = 21% van de inkoopprijs Opslagpercentage overige exploitatiekosten € 48.000,- ÷ € 960.000,- = 5% van de tot. dir. kosten
Johnny hanteert een winstopslag van 18% van de kostprijs. Johnny koopt 24 basketballen in, met een totale inkoopprijs van € 180,-. Het directe loon schat Johnny op € 1,50 per basketbal. b. Bereken de (theoretische) consumentenprijs van een basketbal. inkoopprijs is € 180,- ÷ 24 direct loon totale directe kosten
€ € €
7,50 1.50 + 9,00
opslag voor indirect loon is 22,25% van € 1,50 opslag voor huisvestingskosten is 21% van € 7,50 opslag voor ov. exploitatiekosten is 5% van € 9,00 totale indirecte kosten
€ € € €
0,33 1,58 0,45 + 2,36
totale directe kosten totale indirecte kosten kostprijs winstopslag 18% van de kostprijs verkoopprijs btw 21% van de verkoopprijs theoretische consumentenprijs
€ € € € € € €
9,00 2,36 + 11,36 2,04 + 13,40 2,81 + 16,21
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 183
© EIW BV 37. De heer. A. van Schendel, eigenaar van gende gegevens: • inkoopwaarde van de omzet • directe loonkosten • indirecte loonkosten • huisvestingskosten • overige exploitatiekosten
een speelgoedspeciaalzaak, beschikt over de vol€ 449.000,€ 53.000,€ 21.200,€ 35.920,€ 85.340,-
Voor de berekening van de kostprijs maakt de heer A. van Schendel gebruik van drie opslagpercentages voor de indirecte kosten. Bij de berekening van die opslagpercentages gaat hij ervan uit, dat de indirecte loonkosten verband houden met de directe loonkosten, dat de huisvestingskosten verband houden met de inkoopwaarde van de omzet en dat de overige exploitatiekosten verband houden met de totale directe kosten. De directe loonkosten worden geschat op 12% van de inkoopprijs. De heer A. van Schendel berekent de verkoopprijs, door de kostprijs van een artikel te verhogen met 20% voor winstopslag. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken de drie opslagpercentages voor de indirecte kosten (afronden op één decimaal nauwkeurig). Indirecte loonkosten: € 21.200,- ÷ € 53.000,- x 100% → 40% Huisvestingskosten: € 35.920,- ÷ € 449.000,- x 100% → 8% Overige expl.kn: € 85.340,- ÷ € 502.000,- x 100% → 17%. b. Bereken de (theoretische) consumentenprijs voor een artikel dat een inkoopprijs heeft van € 10,- (afronden op hele eurocenten nauwkeurig). inkoopprijs direct loon 12% totale directe kosten indirecte loonkosten 40% huisvestingskosten 8% overige exploitatiekosten 17% totale indirecte kosten kostprijs winstopslag 20% van de kostprijs verkoopprijs btw 21% van de verkoopprijs theoretische consumentenprijs
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € €
€ € €
10,00 1,20 11,20
€ € € € € €
3.18 + 14,38 2,88 + 17,26 3,62 + 20,88
0,48 0,80 1,90
UITWERKINGEN
Pagina 184
© EIW BV
break-even b re a k -e ven o m z e t e n b re a k -e ve n a fz e t hoezo geen winst
De break-even omzet is de omzet waarbij een onderneming geen winst maakt en geen verlies lijdt. De brutowinst is dan net toereikend om de constante kosten te vergoeden. De afzet die bij de break-even omzet hoort, heet de break-even afzet. Voor het berekenen van de break-even omzet kun je het onderstaande staatje of de onderstaande formule gebruiken. Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Exploitatiekosten Nettowinst
€ € € € €
xxxxxxx 0
100 % % xxx % % 0 %
ofwel break-even omzet
=
exploitatiekosten brutowinstpercentage
voorbeeld Je hebt een partij tuinbeelden kunnen inkopen aan een inkoopprijs van € 11,70 per stuk. Deze tuinbeelden wil je op de jaarlijkse rommelmarkt in jouw woonplaats verkopen voor een verkoopprijs van € 19,50. Aan de organisatie van de rommelmarkt heb je € 43,60 betaald als huurprijs van je verkoopstand. Je neef heb je gevraagd om gedurende de gehele dag mee te helpen. Je hebt hem € 50,- beloofd. Als je niets verkoopt, heb je een verlies van € 43,60 + € 50,- = € 93,60. Dit zijn je constante kosten. Per tuinbeeld betaal je zelf € 11,70; dus per tuinbeeld is je brutowinst € 7,80. Dat is 40% . Om je constante kosten bij elkaar te krijgen moet je dus € 93,60 ÷ € 7,80 = 12 beelden verkopen. Die 12 beelden is de break-even afzet. De break-even omzet is dan 12 x € 19,50 = € 234,-. De inkoopwaarde van de 12 beelden bedraagt 12 x € 11,70 = € 140,40. De brutowinst is dan € 234,- - € 140,40 = € 93,60. Dat is precies genoeg om je constante kosten te betalen. Vanaf het dertiende verkochte beeld maak je dan winst. Ofwel de break-even omzet is: € 93,60 40%
= € 234,-; de break-even afzet is dan € 234,- ÷ € 19,50 = 12 stuks.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 185
© EIW BV
o p g a ve n 1. Je huurt van de organisatie van de cyclocross in Heerlen een stand om daar wielershirts te verkopen. De inkoopprijs van zo’n shirt is € 11,50. De verkoopprijs van een shirt heb je bepaald op € 26,50. De huurprijs van de verkoopstand is € 150,-. De reiskosten die je maakt, bedragen € 45,-. Je jongere zus helpt mee bij de verkoop en krijgt een bedrag van € 75,- als onkostenvergoeding. Je bent niet btw-plichtig. a. Bereken de constante kosten van deze verkoopdag. € 150,- + € 45,- + € 75,- = € 270,b. Bereken de break-even afzet. De brutowinst per artikel is € 26,50 - € 11,50 = € 15,00. De break-even afzet is € 270,- ÷ € 15,- = 18 stuks. c. Bereken de break-even omzet. 18 x € 26,50 = € 477,d. Vul het onderstaande staatje in en controleer of jouw antwoord bij vraag c juist is. €
477,-
€
207,-
Brutowinst
€
270,-
Constante kosten
€
270,-
Bedrijfsresultaat
€
0,-
Break-even omzet Inkoopwaarde van de omzet
18 x € 11,50 =
Juist!
2. Op de jaarlijkse braderie in Born heeft Koldobieke een standplaats gehuurd om zelfklevende notitieblokjes te verkopen. De inkoopprijs van zo’n notitieblokje is € 0,25. De verkoopprijs heeft Koldobieke bepaald op € 0,50. De huurprijs van de verkoopstand is € 15,-. De kosten die Koldobieke maakt voor het aankleden van de stand bedragen € 35,-. Koldobieke is niet btw-plichtig. a. b.
c. d.
Bereken de constante kosten die Koldobieke maakt. € 15,- + € 35,- = € 50,Bereken het brutowinstpercentage in procenten van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). De brutowinst per artikel is € 0,50 - € 0,25 = € 0,25. De brutowinst per artikel is € 0,25 - € 0,50 = 50%. Bereken de break-even omzet van Koldobieke. € 50,- ÷ 50% x 100% = € 100,Bereken de break-even afzet van Koldobieke. De break-even afzet is € 50,- ÷ € 0,25 = 200 stuks.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 186
© EIW BV 3. Op de jaarmarkt van Burgh-Haamstede heeft Izaak een standplaats gehuurd om tijdens de drukbezochte markt leren voetballen, met de opdruk van de bekendste voetbalclubs in Europa, te verkopen. De inkoopprijs van zo’n bal is € 4,-. De verkoopprijs heeft Izaak bepaald op € 9,50. De huurprijs van de verkoopstand is € 85,-. De reiskosten die Izaak maakt bedragen € 25,-. Izaak is niet btw-plichtig. a. Bereken de constante kosten die Izaak maakt. € 85,- + € 25,- = € 110,b. Bereken de break-even afzet van Izaak. De brutowinst per artikel is € 9,50 - € 4,- = € 5,50. De break-even afzet is € 110,- ÷ € 5,50 = 20 stuks c. Bereken de break-even omzet van Izaak. 20 x € 9,50 = € 190,d. Vul het onderstaande staatje in en controleer of jouw antwoord bij vraag c juist is. €
190,-
€
80,-
Brutowinst
€
110,-
Constante kosten
€
110,-
Bedrijfsresultaat
€
0,-
Break-even omzet Inkoopwaarde van de omzet
20 x € 4,- =
Juist!
4. Op de rommelmarkt van Unicef in Hoenderloo heeft Irmgard een standplaats gehuurd om tijdens de markt lichtgevende draaitollen te verkopen. De inkoopprijs van zo’n tol is € 2,90. De verkoopprijs heeft Irmgard bepaald op € 4,50. De huurprijs van de verkoopstand is € 25,-. De kosten die Irmgard maakt voor het aankleden van de stand bedragen € 15,-. Irmgard is niet btw-plichtig. a. b. c. d.
e.
Bereken de constante kosten die Irmgard maakt. € 25 + € 15 = € 40,Bereken de break-even afzet van Irmgard. De brutowinst per artikel is € 4,50 - € 2,90 = € 1,60. De break-even afzet is € 40,- ÷ € 1,60 = 25 stuks. Bereken de break-even omzet van Irmgard. 25 x € 4,50 = € 112,50. Bereken het brutowinstpercentage in procenten van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 1,60 ÷ € 4,50 x 100% = 35,6% Bereken de break-even omzet met behulp van het bij vraag d berekende brutowinstpercentage en controleer of jouw antwoord van bij c. juist is. 25 x € 4,50 = € 112,50.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 187
© EIW BV 5. Op de rommelmarkt van Harmonie Amicitia in Vilt heeft Rob een standplaats gehuurd om tijdens de markt potplanten te verkopen. De inkoopprijs van deze potplanten is gemiddeld € 0,45. Rob verkoopt de planten per drie stuks. Per drie stuks betaalt de klant € 2,75. De huurprijs van de verkoopstand is € 20,-. Als extra kosten, waaronder de uitgaven voor verpakkingsmateriaal, heeft Rob een bedrag van € 28,-. berekend. Rob is niet btw-plichtig. a. b.
c. d.
e.
Bereken de constante kosten die Rob maakt. € 20,- + € 28,- = € 48,-. Hoeveel sets van drie planten moet Rob verkopen om de constante kosten terug te verdienen? De brutowinst per set is € 2,75 - € 1,35 = € 1,40. De break-even afzet is € 48,- ÷ € 1,40 = 35 sets Bereken de break-even omzet van de potplantenverkoop. 35 x € 2,75 = € 96,25. Bereken het brutowinstpercentage in procenten van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 1,40 ÷ € 2,75 x 100% = 50,9%. Bereken de break-even omzet met behulp van het bij vraag d berekende brutowinstpercentage en controleer of jouw antwoord bij vraag c. juist is. € 48,- ÷50,9% x 100% = € 94,30. Dit klopt bijna, het verschil zit in het feit dat we bij vraag b afgerond hebben op 35 sets, vanwege het feit dat Rob geen gedeeltes van set verkoopt!
6. In het assortiment van een winkel zit een artikel, dat een verkoopprijs heeft van € 17,50. De inkoopprijs van dat artikel is € 12,25. De geschatte constante kosten, die aan dat artikel toegerekend kunnen worden, zijn € 2.100,-. a.
Bereken het aantal artikelen dat verkocht moet worden om de geschatte constante kosten terug te verdienen. De brutowinst is € 17,50 - € 12,25 = € 5,25. De break-even afzet is € 2.100,- ÷ € 5,25 = 400 stuks. b. Bereken de break-even omzet van dat artikel. 400 x € 17,50 = € 7.000,c. Controleer of er bij de break-even omzet inderdaad geen winst en geen verlies is. Break-even omzet € 7.000,€
4.900,-
Brutowinst
€
2.100,-
Constante kosten
€
2.100,-
Bedrijfsresultaat
€
0,-
Inkoopwaarde van de omzet
400 x € 12,25 =
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 188
Juist!
© EIW BV 7. In het assortiment van een levensmiddelenwinkel zit een artikel dat een verkoopprijs heeft van € 22,50. De inkoopprijs van dat artikel is € 15,-. De geschatte constante kosten, die aan dat artikel toegerekend kunnen worden, zijn € 3.750,-. a.
b. c.
Bereken het aantal artikelen dat verkocht moet worden om de geschatte constante kosten terug te verdienen. De brutowinst is € 22,50 - € 15,- = € 7,50. De break-even afzet is € 3.750,- ÷ € 7,50 = 500 stuks Bereken de break-even omzet van dat artikel. 500 x € 22,50 = € 11.250,-. Controleer of er bij de break-even omzet inderdaad geen winst en geen verlies is. Break-even omzet € 11.250,€
7.500,-
Brutowinst
€
3.750,-
Constante kosten
€
3.750,-
Bedrijfsresultaat
€
0,-
Inkoopwaarde van de omzet
500 x € 15,- =
Juist!
8. In het assortiment van een winkel zit een artikel, dat een verkoopprijs heeft van € 57,50. De inkoopprijs van dat artikel is € 25,-. De geschatte constante kosten, die aan dat artikel toegerekend kunnen worden, zijn € 6.500,-. a.
b. c.
Bereken het aantal artikelen dat verkocht moet worden om de geschatte constante kosten terug te verdienen. De brutowinst is € 57,50 - € 25,- = € 32,50. De break-even afzet is € 6.500 ÷ € 32,50 = 200 stuks Bereken de break-even omzet van dat artikel. 200 x € 57,50 = € 11.500,-. Controleer of er bij de break-even omzet inderdaad geen winst en geen verlies is. Break-even omzet € 11.500,€
5.000,-
Brutowinst
€
6.500,-
Constante kosten
€
6.500,-
Bedrijfsresultaat
€
0,-
Inkoopwaarde van de omzet
200 x € 25,- =
Juist!
9. Een fles wijn van een speciale partij uit het assortiment van een supermarkt heeft een consumentenprijs van € 7,50. De inkoopfactuurprijs van de totale partij, bestaande uit 1.000 flessen, is € 5.925,-. De partij wijn wordt op de plaatselijke braderie verkocht. De geschatte constante kosten zijn € 250,-. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken het aantal flessen wijn dat verkocht moet worden om de geschatte constante kosten terug te verdienen. De brutowinst is € 7,50/1,21 - € 5,925/1,21 = € 6,20 - € 4,90= € 1,30. De break-even afzet is € 250 ÷ € 1,30 = 192,31 stuks = 193 stuks.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 189
© EIW BV b. c.
Bereken de break-even omzet van deze partij wijn. 193 x € 6,20 = € 1.196,60. Controleer of er bij de break-even omzet inderdaad geen winst en geen verlies is. Break-even omzet € 1.196,60 €
945,70
Brutowinst
€
250,90
Constante kosten
€
250,00
Bedrijfsresultaat
€
0
Inkoopwaarde van de omzet
193 x € 4,90 =
Juist!
10. De brutowinst in een speciaalzaak in foundation wordt begroot op 42%. De exploitatiekosten voor het komende jaar worden begroot op € 117.600,-. Bereken de break-even omzet van deze speciaalzaak voor het komende jaar. De break-even omzet € 117.600,- ÷ 42 x 100 = € 280.000,11. De brutowinst van een delicatessenzaak wordt begroot op 36%. De exploitatiekosten voor het komende jaar worden begroot op € 97.000,-. Bereken de break-even omzet van deze delicatessenzaak voor het komende jaar. De break-even omzet € 97.600,- ÷ 36 x 100 = € 269.444,44 12. De brutowinst van een ijzerwaren- en gereedschappenzaak wordt begroot op 38%. De te verwachten exploitatiekosten bedragen € 325.000,-. Bereken de break-even omzet van deze ijzerwaren- en gereedschappenzaak voor het komende jaar. De break-even omzet € 325.000,- ÷ 38 x 100 = € 855.263,16 13. In een detailhandelsonderneming bedragen de exploitatiekosten € 250.000,- per jaar. De inkoopwaarde van de omzet bedraagt 62,5% van de omzet. Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming. De break-even omzet € 250.000,- ÷ 37,5 x 100 = € 666.666,67 14. In een detailhandelsonderneming bedragen de exploitatiekosten € 450.000,- per jaar. De inkoopwaarde van de omzet bedraagt 73% van de omzet. Voor de btw geldt het hoge tarief. Bereken de consumentenomzet van deze detailhandelsonderneming, waarbij er geen winst gemaakt wordt en geen verlies geleden wordt (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). De break-even omzet € 450.000,- ÷ 27 x 100 = € 1.666.666,67. De consumentenomzet is dan € 1.666.666,67 x 1,21 = € 2.016.666,67 = € 2.016.700,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 190
© EIW BV 15. De heer Pieter Sutherland exploiteert een groente- en fruithal. De gemiddelde brutowinst van dit jaar van deze groente- en fruithal is 28%, terwijl de exploitatiekosten in dit jaar € 112.000,- bedragen. De heer Jelle Brands exploiteert een agf-speciaalzaak. De gemiddelde brutowinst van dit jaar in deze agf-speciaalzaak is 37%, terwijl de exploitatiekosten € 180.000,- bedragen. Welke van deze twee “groentemannen” loopt het meeste risico, als het gaat om het terugverdienen van de exploitatiekosten? Motiveer het antwoord met een berekening. De break-even omzet van Pieter is € 112.000,- ÷ 28 x 100 = € 400.000,De break-even omzet van Jelle is € 180.000,- ÷ 37 x 100 = € 486.486,49. Jelle moet de hoogste omzet halen, en loopt derhalve het meeste risico.
o ve rig e va ria b e le k o s t e n
oppassen geblazen
Indien een ondernemer een splitsing kan aanbrengen in de exploitatiekosten, zodat hij inzicht heeft in de overige variabele kosten, moet, voor de berekening van de break-even omzet, het brutowinstpercentage verminderd worden met het “overige variabele” kostenpercentage. De uitkomst hiervan, noemt men het bijdragepercentage. (De overige variabele kosten moeten hiervoor uitgedrukt worden in procenten van de omzet). Voor het berekenen van de break-even omzet kun je het onderstaande staatje of de onderstaande formule gebruiken. Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Overige variabele kosten Bijdrage Constante kosten Nettowinst
€ € € € € € €
xxxxxxxx 0
100 % % xxx % xxx % xxx % % 0 %
ofwel Break-even omzet
=
exploitatiekosten bijdragepercentage
voorbeeld Van een detailhandelsonderneming zijn de volgende gegevens bekend: • brutowinst 25%, • overige proportioneel variabele kosten 5% van de omzet, • constante exploitatiekosten € 200.000,-. Voor de berekening van de break-even omzet moet het brutowinstpercentage (25%) verminderd worden met het percentage van de overige proportioneel variabele kosten (5%). De uitkomst (20%) is het bijdragepercentage. De break-even omzet is dan: € 200.000,= € 1.000.000,-. 25%-5% werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 191
© EIW BV
o p g a ve n 16. Van een parfumerie zijn de volgende gegevens bekend: • de constante kosten bedragen € 175.000,-, • de overige proportioneel variabele kosten bedragen 5% van de omzet, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 63%. Bereken de break-even omzet van deze parfumerie (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). De break-even omzet € 175.000,- ÷ (37% - 5%) x 100% = € 546.900,17. Uit de administratie van een doe-het-zelfzaak in Rotterdam-Zuid blijken de volgende gegevens: • de constante kosten bedragen € 277.000,-, • de overige variabele kosten bedragen 3% van de omzet, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 64%. Bereken de break-even omzet van deze doe-het-zelfzaak (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). De break-even omzet € 277.000,- ÷ (36% - 3%) x 100% = € 839.393,94 = € 839.400,-18. Van een modezaak zijn de volgende gegevens bekend: • de constante kosten bedragen € 234.800,-, • de overige proportioneel variabele kosten bedragen 2% van de omzet, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 52%. Bereken de consumentenomzet van deze modezaak, waarbij er geen winst gemaakt wordt en geen verlies geleden wordt (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). De break-even omzet € 234.800,- ÷(48% - 2%) x 100% = € 510.434,78. De consumentenomzet is dan € 510.434,78 x 1,19 = € 607.417,39 = € 607.400,19. Van een detailhandelsonderneming zijn van het afgelopen jaar de volgende gegevens bekend: • de constante kosten bedragen € 456.000,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 66%, • de overige proportioneel variabele kosten bedragen 1,2% van de omzet. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming van het afgelopen jaar (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). De break-even omzet € 456.000,- ÷ (34% - 1,2%) = € 1.390.243,90 = € 1.390.200,-
De eigenaar van deze detailhandelsonderneming verwacht dit jaar dat de constante kosten stijgen met 1,7%. De overige proportioneel variabele kosten in procenten van de omzet blijven gelijk.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 192
© EIW BV b. Bereken de te verwachten consumentenomzet van deze detailhandelsonderneming voor dit jaar, waarbij er geen winst gemaakt wordt en geen verlies geleden wordt (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). BEO = (€ 456.000,- x 1,017) ÷ (34% - 1,2%)x100% = € 1.413.878,05. De consumentenomzet is dan € 1.413.878,05 x 1,19 = € 1.682.514,88 = € 1.682.500,-. 20. Van een kantoorboekhandel zijn van het afgelopen jaar de volgende gegevens bekend: • de constante kosten bedragen € 222.600,-, • de brutowinst bedraagt 33%, • de overige proportioneel variabele kosten bedragen 1% van de omzet. De eigenaar van deze kantoorboekhandel verwacht dit jaar dat de constante kosten stijgen met 2,5%. De overige proportioneel variabele kosten in procenten van de omzet blijven gelijk. a.
Bereken de break-even omzet van deze kantoorboekhandel van het afgelopen jaar (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). BEO = € 222.600,- ÷ (33% - 1%) x 100% = € 1.390.243,90 = € 1.390.200,-. b. Bereken de te verwachten consumentenomzet van deze kantoorboekhandel voor dit jaar waarbij geen winst gemaakt wordt en geen verlies geleden wordt (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). BEO =(€ 222.600,- x 1,025) (33% ÷ - 2,5%) x 100% = € 748.081,97. De consumentenomzet is dan € 748.081,97 x 1,19 = € 890.217,54 = € 890.200,21. Van een detailhandelsonderneming zijn van het afgelopen jaar de volgende gegevens bekend: • de constante kosten bedragen € 356.000,-, • de brutowinst bedraagt 42%, • de overige proportioneel variabele kosten bedragen 1,5% van de omzet. De eigenaar van deze detailhandelsonderneming verwacht dit jaar dat de constante kosten stijgen met 5%. De overige proportioneel variabele kosten in procenten van de omzet stijgen tot 1,75%. De brutowinst zal iets dalen tot 41,5%. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming van het afgelopen jaar (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). BEO = € 356.000,- ÷ (42% - 1,5%) x 100%= € 879.012,35 = € 879.000,b. Bereken de te verwachten consumentenomzet van deze detailhandelsonderneming voor dit jaar, waarbij er geen winst gemaakt wordt en geen verlies geleden wordt (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). BEO = (€ 356.000,- x 1,05) ÷(41,5% - 1,75%) x 100%= € 940.377,36 = € 940.400,De consumentenomzet is dan € 940.400,- x 1,21 = € 1.137.884,- = € 1.137.900,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 193
© EIW BV 22. Van een detailhandelsonderneming zijn van het afgelopen jaar de volgende gegevens bekend: • de constante kosten bedragen € 275.000,-, • de brutowinst bedraagt 22%, • de overige proportioneel variabele kosten bedragen 2% van de omzet. De eigenaar van deze detailhandelsonderneming verwacht dit jaar dat de constante kosten, als gevolg van een aanpassing van de winkelformule, stijgen met € 25.000,-. De overige proportioneel variabele kosten in procenten van de omzet stijgen tot 2,75%. De brutowinst zal iets dalen tot 21,5%. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming van het afgelopen jaar (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). BEO = € 275.000,- ÷ (22% - 2%) x 100%= € 1.375.000,-. b. Bereken de te verwachten consumentenomzet van deze detailhandelsonderneming voor dit jaar, waarbij er geen winst gemaakt wordt en geen verlies geleden wordt (afronden op veelvouden van 100 euro nauwkeurig). BEO = € 300.000,- ÷ (21,5% - 2,75%) x 100% = € 1.600.000,De consumentenomzet is dan € 1.600.000,- x 1,21 = € 936.782,- = € 1.936.000,-. 23. Jean Monfrance, eigenaar van de schoenenspeciaalzaak “Cypres”, heeft in dit jaar een consumentenomzet van € 440.400,- gerealiseerd. Het gemiddelde brutowinstpercentage van dit jaar is 36%. Van de exploitatiekosten, ad € 104.750,- is € 22.200,- proportioneel variabel. a.
Bereken de bijdrage van dit jaar van deze schoenenspeciaalzaak in procenten van de omzet. (afronden op één decimaal nauwkeurig). Omzet € 440.400,- ÷ 1,21 Inkoopwaarde omzet Brutowinst Overige variabele kosten Bijdrage Constante kosten Nettowinst
b.
€ € € € € € €
363.966,94 232.938,84 131.028,10 22.200,00 108.828,10 82.550,00 26.278,10
100,0 64,0 36,0 6,0 30,0
% % % % % % %
Bereken de break-even omzet van dit jaar van deze schoenenspeciaalzaak (afronden op een veelvoud van € 500,- nauwkeurig). BEO = € 82.550,- ÷ 30 x 100 = € 275.166,67 = € 275.000,-
24. Delicatessen H. Blonker realiseert dit jaar een omzet van € 352.600,-. De gemiddelde brutowinst van dit jaar is 30%. De huisvestingskosten bedragen € 16.400,-; hiervan wordt € 14.000,- als constant beschouwd. Het restantbedrag heeft een proportioneel variabel karakter. De loonkosten bedragen € 23.400,-, terwijl het totaalbedrag van de overige exploitatiekosten uitkomt op € 63.860,-. Bereken de break-even omzet van dit jaar van deze delicatessenzaak. Constante kosten: € 14.000,- + € 23.400,- + € 63.860,- = € 101.260,BEO = € 101.260,- ÷ (30 -/- 0,7)% x 100% = € 345.597,27 werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 194
© EIW BV 25. De vleeswarenafdeling van Buurtsuper Gerritsen heeft dit jaar een omzet van € 275.000,gerealiseerd. Het gemiddelde brutowinstpercentage is 35%. De huisvestingskosten ad € 12.000,-, hebben voor € 7.000,- een constant karakter en voor de rest een proportioneel variabel karakter. De afschrijvingskosten zijn € 4.500,-. De loonkosten bedragen € 60.000,- waarvan € 48.000,-, als constant beschouwd mogen worden. Van de overige exploitatiekosten, ad € 15.000,-, zijn 70% proportioneel variabel en 30% constant. a.
b.
c.
Bereken de totale constante kosten van de vleeswarenafdeling van Buurtsuper Gerritsen. € 7.000,- + € 4.500,- + € 48.000,- + € 4.500,- = € 64.000,-. Bereken de overige proportioneel variabele kosten van de vleeswarenafdeling van Buurtsuper Gerritsen. € 5.000,- + € 12.000,- + € 10.500,- = € 27.500,-; dit is 10% van de omzet. Bereken de break-even omzet van de vleeswarenafdeling van Buurtsuper Gerritsen. BEO € 64.000,- ÷ (35-10) x 100 = € 256.000,-.
In de directe nabijheid van Buurtsuper Gerritsen vestigt zich met ingang van 1 februari van het komende jaar een verswinkel. De heer Gerritsen heeft daarom een onderzoek laten verrichten. Dit leidde tot de volgende conclusies: I. Bij handhaving van de prijzen, zal de vleeswarenomzet het komende jaar, ten opzichte van dit jaar, met 20% dalen. II. Bij het doorvoeren van de prijsdaling voor de verschillende artikelen, zal de omzetdaling beperkt blijven tot 5% ten opzichte van dit jaar. Als gevolg van die prijsdalingen zal het gemiddelde brutowinstpercentage het komende jaar uitkomen op 34 en zullen de proportioneel variabele kosten stijgen tot 10,4% van de omzet. d.
Welke van de twee bovengenoemde mogelijkheden zal de heer Gerritsen kiezen als hij ook het komende jaar streeft naar maximale winst? Motiveer het antwoord met een berekening. Alternatief I bijdrage: € 55.000,Alternatief II bijdrage: 0,236 x 0,95 x € 275.000,- = € 61.655,Hij zal kiezen voor alternatief II.
26. De heer Fred Vogels exploiteert een winkel in ijzerwaren en gereedschappen in Buitenpost. Hij heeft zijn zaak verdeeld in twee afdelingen, te weten de afdeling ijzerwaren en de afdeling gereedschappen. De te verwachten omzet van de assortimentsgroep ijzerwaren is € 400.000,- en die van de gereedschappen is € 220.000,- per jaar. De omzet van de afdeling ijzerwaren is als volgt over het jaar verdeeld: • eerste kwartaal € 92.000,• tweede kwartaal € 108.000,• derde kwartaal € 95.000,• vierde kwartaal € 105.000,De constante kosten bedragen voor de beide afdelingen in totaal € 220.000,- per jaar. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 195
© EIW BV Deze kosten worden over de beide afdelingen verdeeld in verhouding tot de te verwachten omzet. De proportioneel variabele kosten bedragen voor de afdeling ijzerwaren € 11.200,- en voor de afdeling gereedschappen € 5.500,- per jaar. Het brutowinstpercentage van de afdeling ijzerwaren is 40% en dat van de afdeling gereedschappen is 35%. Bereken de break-even omzet van de afdeling ijzerwaren op jaarbasis. Variabele kosten Afd. ijzerwaren = € 11.200,- ÷ € 400.000,- x 100% = 2,8% Verdeling constante kosten Afd. ijzerwaren 40/62 x 220.000,- = € 141.935,48 BEO: € 141.935,48 ÷ (40 - 2,8)% x 100% = € 381.546,98 27. De heer Frits Groteclaes is eigenaar van parfumerie “Brigitte” in Schin op Geul. Het assortiment van deze parfumerie is opgebouwd uit vijf artikelgroepen, te weten geuren, cosmetica, herencosmetica, badproducten en overige producten. Verdere gegevens • de te verwachten omzet van het komende jaar van de artikelgroep geuren is € 136.000,per jaar en die van de artikelgroep cosmetica is € 214.000,- per jaar, • de te verwachten omzet van de artikelgroep cosmetica is als volgt over de kwartalen van het komende jaar verdeeld: − eerste kwartaal € 45.000,− tweede kwartaal € 56.000,− derde kwartaal € 48.000,− vierde kwartaal € 65.000,• de constante kosten bedragen voor de artikelgroep geuren en cosmetica samen € 70.000,- per jaar; deze kosten worden per artikelgroep verdeeld naar verhouding van de te verwachten omzetten, • de overige proportioneel variabele kosten bedragen voor de artikelgroep geuren € 21.080,- en voor de artikelgroep cosmetica € 32.100,- per jaar, • de te verwachten brutowinst op geuren is 38% en op de artikelgroep cosmetica 40%. a.
b.
Bereken voor de artikelgroep geuren en voor de artikelgroep cosmetica de variabele kosten in procenten van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). Geuren: € 21.080,- ÷ € 136.000,- x 100% = 15,5% Cosmetica: € 32.100,- ÷ € 214.000,- x 100% = 15% Bereken voor de artikelgroep cosmetica de te verwachten break-even omzet van het komende jaar. € 70.000,- x 214/350 ÷ (40 - 15)% x 100% = € 42.800,- ÷ 25 x 100 = € 171.200,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 196
© EIW BV
ve ilig h e id s m a rg e zorg voor een veilige marge
Het verschil tussen de werkelijke omzet en de break-even omzet wordt in de bedrijfseconomie de veiligheidsmarge of de safety margin genoemd. De veiligheidsmarge geeft jou antwoord op de vraag hoeveel de omzet kan dalen, voordat de verlieszone bereikt wordt. Voor het berekenen van de veiligheidsmarge kun je de onderstaande formule gebruiken. veiligheidsmarge =
werkelijke omzet – break-even omzet werkelijke omzet
x 100%
voorbeeld De consumentenomzet van de kaasafdeling van supermarkt Canisius is in een bepaald jaar € 84.800,-. De break-even omzet van deze supermarkt is € 73.500,-. Voor de btw geldt het 6%-tarief. De werkelijke omzet is: 100/106 x € 84.800,- = € 80.000,-. De veiligheidsmarge is dan: € 80.000,- - € 73.500,x 100% = 8,1%. € 80.000,De veiligheidsmarge van 8,1% betekent dat de omzet van de kaasafdeling 8,1% mag dalen, voordat men in de verlieszone komt.
o p g a ve n 28. Erwin Nicolaas exploiteert een kantoorboekhandel in Naaldwijk. Erwin behaalt een jaaromzet van € 875.600,-. Hij heeft uitgerekend dat de break-even omzet € 786.500,- is. De constante exploitatiekosten bedragen € 255.000,-. Bereken de veiligheidsmarge van deze kantoorboekhandel (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 875.600,- - € 786.500,-) ÷€ 875.600,- x 100% = 10,2% 29. Josje van den Akker, eigenaresse van een dames- en kinderschoenenwinkel in Ubachsberg, heeft afgelopen jaar een consumentenomzet behaald van € 910.350,-. Zij heeft uitgerekend dat de break-even omzet € 704.200,- is. De constante exploitatiekosten bedragen € 288.900,-. Bereken de veiligheidsmarge van deze dames- en kinderschoenenwinkel (afronden op één decimaal nauwkeurig). Omzet van Josje is € 910.350,- ÷ 121% x 100% = € 752.355,37 Veiligheidmarge is (€ 752.355,37 - € 704.200,-) ÷ € 752.355,37 x 100% = 6,4%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 197
© EIW BV 30. Youri Claessens is eigenaar van een doe-het-zelfzaak in Hogezand. Het afgelopen jaar behaalde hij een consumentenomzet van € 1.006.740,-. Youri heeft uitgerekend dat de break-even omzet € 786.000,-. is. De constante exploitatiekosten bedragen € 335.800,-. Bereken de veiligheidsmarge van deze doe-het-zelfzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). Omzet is € 1.006.740,- ÷ 121% x 100% = € 832.016,53 Veiligheidmarge is (€ 832.016,53 - € 786.000,-) ÷ € 832.016,53 x 100% = 5,5% 31. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • consumentenomzet € 448.440,• inkoopwaarde van de omzet € 234.000,• exploitatiekosten € 131.500,Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming (afronden op hele euro’s nauwkeurig). De omzet is € 448.440,- ÷ 1,21 = € 370.611,57 De inkoopwaarde is € 234.000,- ÷ € 370.611,57 x 100% = 63,1% De BEO is dan € 131.500,- ÷ 36,9 x 100 = € 356.368,56 Bereken de veiligheidsmarge van deze detailhandelsonderneming (afronden op één decimaal nauwkeurig). Veiligheidmarge is (€ 370.611,57 - € 356.368,56) ÷ € 370.611,57 x 100% = 3,8%
32. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • consumentenomzet € 421.890,• inkoopwaarde van de omzet € 242.000,• exploitatiekosten € 134.500,Voor de btw geldt het l-tarief. a.
b.
Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming (afronden op hele euro’s nauwkeurig). De omzet is € 421.890,- ÷ 1,06 = € 398.009,43. De inkoopwaarde is € 242.000,- ÷ € 398.009,43 x 100% = 60,8% De BEO is dan € 134.500,- ÷ 39,2 x 100 = € 343.112,Bereken de veiligheidsmarge van deze detailhandelsonderneming (afronden op één decimaal nauwkeurig). Veiligheidmarge is (€ 398.009,43 - € 343.112,-) ÷ € 398.009,43 x 100% = 13,8%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 198
© EIW BV 33. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • consumentenomzet € 344.628,• inkoopwaarde van de omzet € 184.500,• exploitatiekosten € 100.500,Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming (afronden op hele euro’s nauwkeurig). De omzet is € 344.628,- ÷ 1,21 = € 284.816,53. De inkoopwaarde is € 184.500,- ÷ € 284.816,53x 100% = 64,8% De BEO is dan € 100.500,- ÷ 35,2 x 100 = € 285.511,36 Bereken de veiligheidsmarge van deze detailhandelsonderneming (afronden op één decimaal nauwkeurig). Veiligheidmarge is (€ 284.816,53,- - € 285.511,36) ÷ € 284.816,53 x 100% = -0,2%
34. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • consumentenomzet € 526.932,• inkoopwaarde van de omzet € 155.425,• exploitatiekosten € 164.600,Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming (afronden op hele euro’s nauwkeurig). Omzet € 526.932,- ÷ 1,21 Inkoopwaarde omzet Brutowinst
€ 427.216,53 € 155.425,00 € 271.791,53
100,0 % 36,38 % 63,62 %
BEO: € 164.600,- ÷ 63,62% x 100% = € 258.724,b.
Bereken de veiligheidsmarge van deze detailhandelsonderneming (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 427.216,53 -/- € 258.724,-) ÷ € 427.216,53 x 100% = 39,4%
35. De omzet van een rijdende winkel bedraagt € 452.450,-. De totale exploitatiekosten bedragen € 78.750,-. Het komende jaar wordt een omzetgroei verwacht van 8%. De totale exploitatiekosten zullen als gevolg van lagere energieprijzen waarschijnlijk met 2% dalen. De brutowinst voor het komende jaar wordt begroot op 17,5%. a. b.
Bereken de te verwachten break-even omzet van het komende jaar van deze rijdende winkel (afronden op hele euro’s nauwkeurig). BEO: 0,98 x € 78.750,- ÷ 17,5% x 100% = € 441.000,Bereken de te verwachten veiligheidsmarge van het komende jaar van deze rijdende winkel (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (€ 488.646,- -/- € 441.000,-) ÷ € 488.646,- x 100% = 9,75%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 199
© EIW BV 36. Miriam Vroomen exploiteert een damesmodezaak in een wijkwinkelcentrum van Maastricht. Miriam verwacht het komende jaar een consumentenomzet te realiseren van € 483.480,-. Zij verwacht dat het komende jaar een brutowinst van 37% haalbaar is. De totale exploitatiekosten worden gebudgetteerd op € 136.375,-. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken de te verwachten break-even omzet van het komende jaar van deze damesmodezaak (afronden op hele euro’s nauwkeurig). BEO: € 136.375,- ÷ 37% x 100% = € 368.581,08 wordt € 368.581,Bereken de te verwachten veiligheidsmarge van het komende jaar van deze damesmodezaak (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (€ 483.480,- ÷ 1,21 -/- € 368.581,-) ÷ (€ 483.480,- ÷ 1,21) x 100% = 7,76%
37. Van een meubelzaak in Deventer zijn de volgende gegevens bekend: • de omzet bedraagt € 1.760.000,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 58%, • de overige proportioneel variabele kosten bedragen 2% van de omzet, • de constante exploitatiekosten bedragen € 610.000,-. a.
b.
Bereken de break-even omzet van deze meubelzaak (afronden op hele euro’s nauwkeurig). BEO: € 610.000,- ÷ (42 – 2)% x 100% = € 1.525.000,Bereken de veiligheidsmarge van deze meubelzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 1.760.000,- - € 1.525.000,-) ÷€ 1.760.000,- x 100% = 13,4%
38. Van een detailhandelsonderneming zijn de volgende gegevens bekend: • gerealiseerde consumentenomzet € 454.500,• brutowinst in procenten 35% • constante exploitatiekosten € 105.000,• overige proportioneel variabele kosten 5% van de omzet Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming (afronden op hele euro’s nauwkeurig). BEO: € 105.000,- ÷ (35 – 5)% x 100% = € 350.000,Bereken de veiligheidsmarge van deze detailhandelsonderneming (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 454.500,- ÷ 1,21 - € 350.000,-) ÷(€ 454.500,- ÷1,21) x 100% = 6,8%.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 200
© EIW BV 39. Van een detailhandelsonderneming zijn de volgende gegevens bekend: • gerealiseerde consumentenomzet € 384.000,• brutowinst in procenten 48% • constante exploitatiekosten € 120.000,• overige proportioneel variabele kosten 8% van de omzet Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken de break-even omzet van deze detailhandelsonderneming (afronden op hele euro’s nauwkeurig). BEO: € 120.000,- ÷ (48 – 8)% x 100% = € 300.000,Bereken de veiligheidsmarge van deze detailhandelsonderneming (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 384.000,- ÷ 1,21 - € 300.000,-) ÷(€ 384.500,- ÷1,21) x 100% = 5,5%.
40. De eigenaar van een detailhandelsonderneming stelt op basis van de onderstaande gegevens “een voorlopig financieel plan” op voor het komende jaar: • omzet € 2.700.000,• brutowinst in procenten: 22% • loonkosten € 180.000,• overige constante exploitatiekosten € 326.950,• overige proportioneel variabele kosten bedragen 3% van de omzet. a.
Bereken de totale constante kosten van deze detailhandelsonderneming. Betaalde loonkosten € 180.000,Overige exploitatie € 326.950,Totale constante kosten € 506.950,b. Bereken de overige proportioneel variabele kosten van deze detailhandelsonderneming. 3% van € 2.700.000,- = € 81.000,c. Bereken de te verwachten break-even omzet van deze detailhandelsonderneming. € 506.950,- ÷ (22 - 3)% 100% = € 2.668.157,89 d. Bereken de te verwachten veiligheidsmarge van het komende jaar van deze detailhandelsonderneming (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (€ 2.700.000,- - € 2.668.157,89) ÷ €2.700.000,- x 100% = 1,18% 41. De heer P. Vergeest exploiteert in het winkelcentrum van Stein een kaasspeciaalzaak. Van zijn accountant heeft hij het volgende financieel overzicht van dit jaar ontvangen. Omzet € 312.900,Af: Inkoopwaarde € 224.600,Brutowinst € 88.300,Af: Exploitatiekosten € 54.200,Nettowinst € 34.100,Af: Gewaardeerd loon € 26.550,Af: Rente eigen vermogen € 1.600,Economisch resultaat € 5.950,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 201
© EIW BV a.
b.
Bereken de te verwachten break-even omzet van deze kaasspeciaalzaak (afronden op hele euro’s nauwkeurig). De brutowinst bedraagt € 88.300,- ÷312.900 x 100% = 28,22% De constante kosten bedragen € 54.200,- + € 26.550,- + € 1.600,- = € 82.350,- ÷ 28,22 x 100 = € 291.814,De BEO is (€ 312.900,- -/- € 291.814,-) ÷ € 312.900,- x 100% = 6,7% Bereken de te verwachten veiligheidsmarge van deze kaasspeciaalzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 312.900,- -/- € 291.814,-) ÷ € 312.900,- x 100% = 6,7%
42. Clif Jongeneel, eigenaar van rijwielhandel “”De Tandem” in Leimuiden, behaalde het afgelopen jaar een consumentenomzet van € 1.487.700,-. De inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 850.000,-. De constante exploitatiekosten zijn € 300.000,-. De overige proportioneel variabele kosten bedragen € 25.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar van “De Tandem”. Consumentenomzet Btw Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Overige variabele kosten Bijdrage Constante kosten Bedrijfsresultaat
b.
c. d.
€ 1.487.700,€ 258.195,87 € 1.229.504,13 € 850.000,€ 379.504,13 € 25.000,€ 354.504,13 € 300.000,€ 54.504,13
121,0 21,0 100,0 69,1 30,9 2,0 28,9
% % % % % % % % %
Bereken de break-even omzet van het afgelopen jaar van “De Tandem” (afronden op hele euro’s nauwkeurig). De bijdrage is € 354.504,13 ÷ € 1.229.504,13 x 100% = 28,9% BEO: € 300.000,- ÷ 30% = € 1.000.000,Bereken de veiligheidsmarge van het afgelopen jaar van “De Tandem” (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 1.229.504,13 - € 1.000.000,-) ÷ € 1.229.504,13 x 100% = 18,7% Bereken de omzet die Clif moet halen als zijn doelstelling is het behalen van een bedrijfsresultaat van € 84.000,-. (€ 300.000,- + € 84.000,-) ÷ 28,9% x 100% = € 1.328.719,72.
43. Tiffany Wiering exploiteert een supermarkt in Steenwijk. Ze behaalde het afgelopen jaar een consumentenomzet van € 3.848.400,-. De inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 2.865.000,-. De constante exploitatiekosten zijn € 437.000,-. De overige proportioneel variabele kosten bedragen € 185.900,-. Voor de btw geldt een gemiddeld tarief van 7,5%.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 202
© EIW BV a.
Bereken het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar van deze supermarkt. Consumentenomzet Btw Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Overige variabele kosten Bijdrage Constante kosten Bedrijfsresultaat
b.
c.
d.
€ € € € € € € € €
3.848.400,00 268.493.02 3.579.906,98 2.865.000,00 714.906,98 185.900,00 529.006,98 437.000,00 92.006,98
107,5 % 7,5 % 100,0 % % % % 14,78 % % %
Bereken de break-even omzet van het afgelopen jaar van deze supermarkt (afronden op hele euro’s nauwkeurig). De bijdrage is € 529.006,98 ÷ € 3.579.906,98 x 100% = 14,78% De BEO is € 437.000,- ÷ 14,78% x 100% = € 2.956.698,Bereken de veiligheidsmarge van het afgelopen jaar van deze supermarkt (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 3.579.906,98 - € 2.956.698,-) ÷ € 3.579.906,98 x 100% = 17,4% Bereken de omzet die Tiffany moet halen als haar doelstelling is het behalen van een bedrijfsresultaat van € 150.000,-. (€ 437.000,- + € 150.000,-) ÷ 14,78% x 100% = € 3.971.583,22,-
44. Wing Wu exploiteert een drogisterij in Zaandam. Hij behaalde het afgelopen jaar een consumentenomzet van € 951.000,-. De inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 528.000,-. De constante exploitatiekosten zijn € 216.000,-. De overige proportioneel variabele kosten bedragen € 16.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
c.
d.
Bereken het bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar van deze drogisterij. € Consumentenomzet 951.000,00 121,0 % € Btw 165.049,59 21,0 % € Omzet 785.950,41 100,0 % € Inkoopwaarde omzet 528.000,00 % € Brutowinst 257.950,41 % € Overige variabele kosten 16.000,00 % € Bijdrage 241.950,41 30,78 % € Constante kosten 216.000,00 % € Bedrijfsresultaat 25.950,41 % Bereken de break-even omzet van het afgelopen jaar van deze drogisterij (afronden op hele euro’s nauwkeurig). De bijdrage is € 241.950,41 ÷ € 785.950,41 x 100% = 30,78% De BEO is € 216.000,- ÷ 30,78% x 100% = € 701.754,39 Bereken de veiligheidsmarge van het afgelopen jaar van deze drogisterij (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 785.950,41 - € 701.754,39) ÷ € 785.950,41 x 100% = 10,7% Bereken de omzet die Wing moet halen als zijn doelstelling is het behalen van een bedrijfsresultaat van € 65.000,-. (€ 216.000,- + € 65.000,-) ÷ 10,7% x 100% = € 2.626.168,22
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 203
© EIW BV 45. Wesly den Oude uit Kockengen exploiteert een supermarkt. Hij behaalde het afgelopen jaar een consumentenomzet van € 4.594.250,-. Het brutowinstpercentage bedraagt 18%. De constante exploitatiekosten van het afgelopen jaar zijn € 728.000,-. Dit jaar verwacht Wesly dat de omzet 2,5% zal stijgen. De constante kosten zullen waarschijnlijk 1,5% stijgen. Het brutowinstpercentage blijft 18%. Voor de btw geldt een gemiddeld tarief van 8,1%. a. b.
c. d.
Bereken de break-even omzet van het afgelopen jaar van deze supermarkt (afronden op hele euro’s nauwkeurig). € 728.000,- ÷ 18% x 100% = € 4.044.444,-. Bereken de veiligheidsmarge van het afgelopen jaar van deze supermarkt (afronden op twee decimalen nauwkeurig). De omzet bedraagt € 4.594.250,- ÷ 108,1% x 100% = € 4.250.000,VM = ( € 4.250.000,- - € 4.044.444.-) ÷ € 4.250.000 x 100% = 4,84% Bereken de te verwachten break-even omzet van dit jaar van deze supermarkt (afronden op hele euro’s nauwkeurig). ( € 728.000,- x 1,015) ÷ 18% x 100% = € 4.105.111,-. Bereken de te verwachten veiligheidsmarge van dit jaar van deze supermarkt (afronden op twee decimalen nauwkeurig). ( € 4.250.000,- x 1,025 - € 4.105.111.- ) ÷ € 4.250.000,- x 1,025 x 100%= 5,77%
46. Van een winkel in huishoudelijke artikelen in Appelscha zijn de volgende gegevens bekend: • de omzet bedraagt € 1.240.000,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 62%, • de personeelskosten bedragen € 198.400,-, waarvan 10% als variabel beschouwd mag worden en de rest als constant, • de overige exploitatiekosten bedragen € 223.200,-, waarvan 15% als variabel en de rest als constant beschouwd mag worden. a.
b.
c. d. e.
Bereken de totale constante kosten van deze winkel. € 198.400,- ÷ 100% x 90% = € 178.560,€ 223.200,- ÷ 100% x 85% = € 189.720,Samen € 368.280,Bereken de overige proportioneel variabele kosten van deze winkel. € 198.400,- ÷ 100% x 10% = € 19.840,€ 223.200,- ÷ 100% x 15% = € 33.480,Samen € 53.320,Bereken de bijdrage van deze winkel. € 1.240.000,- x 0,38 - € 53.320,- = € 417.200,- - € 53.320,- = € 417.800,-. Dat is € 417.800,- ÷ € 1.240.000,- x 100% = 33,7% Bereken de break-even omzet van deze winkel. € 368.280,- ÷ 33,7% x 100% = € 1.092.818,90 Bereken de veiligheidsmarge van deze winkel (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (€ 1.240.000,- - € 1.092.818,90) ÷ € 1.240.000,- x 100% = 11,9%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 204
© EIW BV 47. Van een boetiek in Beverwijk zijn de volgende gegevens bekend: • de omzet bedraagt € 800.000,-, • de inkoopwaarde van de omzet bedraagt 58%, • de personeelskosten bedragen € 96.400,-, waarvan 15% als variabel beschouwd mag worden en de rest als constant, • de overige exploitatiekosten bedragen € 171.000,-, waarvan 10% als variabel en de rest als constant beschouwd mag worden. a.
b.
c. d. e.
Bereken de totale constante kosten van deze boetiek. € 96.400,- ÷ 100% x 85% = € 81.940,€ 171.000,- ÷ 100% x 90% = € 153.900,samen € 235.840,Bereken de overige proportioneel variabele kosten van deze boetiek. € 96.400,- ÷ 100% x 15% = € 14.460,€ 171.000,- ÷ 100% x 10% = € 17.100,Totale variabele exploitatiekosten € 31.560,Dat is € 31.560 ÷ € 800.000 x 100% = 3,9% Bereken de bijdrage van deze boetiek. Dat is 42% - 3,9% = 38,1% of € 800.000 x 0,381 = € 304.800,Bereken de break-even omzet van deze boetiek. € 235.840,- ÷ 38,1% x 100% = € 619.002,62 Bereken de veiligheidsmarge van deze boetiek (afronden op twee decimalen nauwkeurig). VM = (€ 800.000,- - € 619.002,62) ÷ € 800.000,- x 100% = 22,62%
48. Van drogisterij “de Zonnebloem” te Almere Stad zijn van dit jaar onder meer de volgende gegevens bekend: artikelgroep omzet x € 1,- brutowinst in % aantal betaalde fte’s • geneesmiddelen 182.500 32 2 328.500 40 3 • parfumerie • reform/dieet 73.000 25 ½ 146.000 40 ½ • overige artikelen totaal 730.000 6 De totale exploitatiekosten van dit jaar bedragen € 266.750,-. De betaalde loonkosten ad € 72.000,-, worden over de artikelgroepen verdeeld naar verhouding van het aantal betaalde fte’s. De ondernemer van “de Zonnebloem” verwacht voor het komende jaar een omzetverhoging van 8% door volumestijging en 2% door een algemene prijsstijging. De betaalde loonkosten zullen met 10% toenemen als gevolg van loonregelingen en promoties. Door een efficiëntere inkooppolitiek tracht de ondernemer de brutowinst op geneesmiddelen van 32% op 35% te brengen.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 205
© EIW BV a.
Bereken de bijdrage per artikelgroep voor “de Zonnebloem” van dit jaar. Gen. Parf. Dieet Overig Omzet 182.500,328.500,73.000,146.000,Iwo 124.100,197.100,54.750,89.600,Brutowinst 58.400,131.400,18.250,58.400,Bet.loonkn. 24.000,36.000,6.000,6.000,Bijdrage 34.400,95.400,12.250,52.400,-
b.
Beoordeel de berekende bijdragen. Ter beoordeling docent c. Bereken de te verwachten bijdrage van geneesmiddelen van het komende jaar. € Omzet € 182.500,- x 1,08 x 1,02 201.042,00 % € Inkoopwaarde omzet 130.677,30 % € Brutowinst 70.364,70 % € Loonkosten € 24.000,- x 1,10 26.400,00 % € Bijdrage 43.964,70 % d. Bereken de te verwachten break-even omzet van het komende jaar, indien de gemiddelde brutowinst 37,5% zal bedragen en de exploitatiekosten, die geheel constant zijn, op € 277.500,- worden geraamd. € 277.500,- ÷ 37,5% x 100% = € 740.000,e. Bereken de te verwachten veiligheidsmarge van het komende jaar, bij een te verwachten omzet van € 800.000,- (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 800.000,- -/- € 740.000,-) ÷ € 800.000,- x 100% = 7,5% 49. Tanja Huismans exploiteert in het winkelcentrum van Eindhoven een speciaalzaak in sportartikelen onder de naam “Sportique Huismans”. Het assortiment van de sportspeciaalzaak bestaat uit de onderstaande artikelgroepen: • sportkleding, • sportschoenen, • sportartikelen, • overige aanverwante sportartikelen. Van dit jaar zijn de volgende gegevens bekend: • consumentenomzet € 535.500,• brutowinst in procenten 37% • (economisch) resultaat € 6.000,• alle exploitatiekosten worden constant beschouwd Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b. c.
Bereken de exploitatiekosten van dit jaar van “Sportique Huismans”. De omzet bedraagt € 535.500,- ÷ 121% x 100% = € 442.561,98 De brutowinst bedraagt € 442.561,98x 0,37 = € 163.747,93 De exploitatiekosten zijn dan € 163.747,93 - € 6.000,- = € 157.747,93 Bereken de break-even omzet van dit jaar van “Sportique Huismans”. € 157.747,93 ÷ 37% x 100 = € 426.345,76 Bereken de veiligheidsmarge van dit jaar van “Sportique Huismans” (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 442.561,98 - € 426.345,76) ÷ € 442.345,76 x 100% = 3,7%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 206
© EIW BV 50. Drogisterij Coenengracht heeft een omzet van € 375.000,- gerealiseerd. Het gemiddelde brutowinstpercentage is 35%. De huisvestingskosten ad € 12.000,-, hebben voor € 7.000,- een constant en voor de rest een proportioneel variabel karakter. De afschrijvingskosten zijn € 4.500,-. De loonkosten bedragen € 60.000,- waarvan € 48.000,- als constant beschouwd mogen worden. Van de overige exploitatiekosten, ad € 15.000,-, is 70% proportioneel variabel en 30% constant. a.
Bereken de bijdrage van deze drogisterij. Constante kosten zijn: € 7.000,- + € 4.500,- + € 48.000,- + € 4.500,- = € 64.000,Overige variabele kosten zijn: € 5.000,- + € 12.000,- + €10.500,- = € 27.500,Omzet € 440.400,- ÷ 1,21 Inkoopwaarde omzet Brutowinst Overige variabele kosten Bijdrage
b. c.
€ 363.966,94 € 236.578,51 € 127.388,43 € 27.500,€ 99.888,43
100,0 65,0 35,0 7,56 27,44
% % % % %
Bereken de break-even omzet van deze drogisterij. € 64.000 ÷ 27,44% x 100% = € 233.236,15 Bereken de veiligheidsmarge van deze drogisterij (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 363.966,94 -/- € 233.236,15) ÷ € 363.966,94 x 100% = 35,9%
51. De heer P. Stevens is eigenaar van een onderneming die in het centrum van Barendrecht twee speciaalzaken exploiteert . Van de accountant heeft hij het volgende financieel jaaroverzicht ontvangen: Omzet € 629.375,Af: Inkoopwaarde € 427.975,Brutowinst € 201.400,Af: Exploitatiekosten € 189.400,Bedrijfsresultaat € 12.000,Voor de btw geldt het l-tarief. a. b.
Bereken de break-even omzet van deze onderneming. De brutowinst bedraagt € 201.400,- ÷ € 629.375,- x100% = 32%. De break-even omzet is € 189.400 ÷ 32% x 100% = € 591.857,Bereken de veiligheidsmarge van deze onderneming (afronden op één decimaal nauwkeurig). (€ 629.375,- - € 591.857,-) ÷ € 629.375,- x 100% = 6,0%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 207
© EIW BV
b re a k -e ven e n b es lu it vo rm in g hoe verantwoord is mijn beslissing
Het berekenen van de break-even omzet kan een waardevol hulpmiddel zijn bij het nemen van beslissingen. voorbeeld Nancy Gabriëls is cheffin van de afdeling vleeswaren en brood van supermarkt Canisius. Zij wil in deze afdeling “kaas in bediening” gaan verkopen. Hiervoor is een investering nodig van € 15.000,- voor een nieuwe vitrine, € 5.000,- voor andere winkelinventaris en € 15.000,- voor loonkosten. De winkelinventaris wordt in 10 jaar afgeschreven met een vast bedrag per jaar. De restwaarde is nihil. De rentekosten bedragen 5% over het gemiddelde geïnvesteerde vermogen. Voor complementaire kosten berekent Nancy een bedrag van € 875,- per jaar. Nancy denkt op de kaasafdeling een gemiddelde brutowinst te behalen van 25%. Zij rekent op een potentiële kaasomzet van € 2.000,- (inclusief 6% btw) per week. Nancy moet om haar baas, de heer J. Canisius, te kunnen overtuigen om in haar afdeling “kaas in bediening” te gaan verkopen, de break-even omzet van de kaasafdeling berekenen. Hiervoor moet ze eerst het totaal van de exploitatiekosten berekenen: • afschrijvingskosten € 2.000,• rentekosten € 500,• complementaire kosten € 875,• loonkosten € 15.000,• totale exploitatiekosten € 18.375,De break-even omzet op jaarbasis is dan: € 18.375,= € 73.500,25%
Per week is dat: € 73.500,- ÷ 52 = € 1.413,46. De consumentenomzet per week is dan: 1,06 x € 1.413,46 = € 1.498,27. Op basis van deze berekening kan Nancy haar baas overtuigen, want de potentiele omzet ad € 2.000,- per week, is hoger dan de break-even omzet.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 208
© EIW BV
o p g a ve n 52. Roy Kovacs is een zelfstandige ondernemer. Hij heeft een doe-het-zelfzaak in Aalsmeer. Hij wil zijn houtafdeling uitbreiden met een zaagmachine. Deze zaagmachine brengt wel extra constante kosten met zich mee. Deze heeft Roy begroot op € 4.450,- per jaar. Door de uitbreiding denkt Roy een omzetstijging te halen van € 1.200,- per maand. Roy gaat bij zijn berekening uit van een gemiddelde brutowinst van 36%. a. b.
Bereken welke omzetstijging Roy moet behalen om net geen verlies te lijden. € 4.450,- ÷ 36% x 100% = € 12.361,11 Welke beslissing adviseer jij Roy: wel investeren of niet investeren? Motiveer je antwoord. € 12.361,11 omzetstijging is noodzakelijk per jaar, dat is € 1.030,09 per maand. Een omzetstijging van € 1.200,- per maand is dan winstgevend. Je adviseert Roy de investering te doen: wel investeren!
53. Natalie denkt erover om in haar parfumerie een vulmachine voor flesjes aan te schaffen. Ze denkt dat daardoor haar maandomzet met € 1.500,- zal stijgen. Door de investering in deze machine, stijgen de constante exploitatiekosten vanwege de extra • afschrijvingskosten: € 860,- per jaar • rentekosten: € 150,- per jaar • complementaire kosten: € 400,- per jaar • personeelskosten: € 5.400,- per jaar Natalie behaalt in haar parfumerie een gemiddeld brutowinstpercentage van 35%. a.
b.
Bereken welke omzetstijging Natalie moet behalen om net geen verlies te lijden. De extra constante kosten bedragen afschrijvingskosten + rentekosten + complementaire kosten + personeelskosten = € 860 + € 150 + € 400 + € 5.400 = € 6.810,-. Extra omzetstijging: € 6.810,- ÷ 35% x 100% = € 19.457,14 Welke beslissing adviseer jij Natalie: wel investeren of niet investeren? Motiveer je antwoord. € 19.457,14 omzetstijging is noodzakelijk per jaar, dat is € 1.621,43 per maand. Een omzetstijging van € 1.500,-. per maand is dan te weinig. Dat brengt verlies. Je adviseert: niet investeren!
54. Rutger Kamhuis denkt erover na om in zijn tuincentrum een binnenvijver aan te leggen om de verkoop van koikarpers te stimuleren. De investering gaat een aantal extra constante exploitatiekosten met zich meebrengen, te weten: • afschrijvingskosten: € 2.250,- per jaar • rentekosten: € 600,- per jaar • complementaire kosten: € 3.150,- per jaar Het gemiddelde brutowinstpercentage van dit tuincentrum is 40%. De extra “koikarper-omzet” wordt geschat op € 625,- per week. Een jaar heeft 50 omzetweken.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 209
© EIW BV a.
b.
Bereken welke omzetstijging Rutger moet behalen om net geen verlies te lijden. De extra constante kosten bedragen afschrijvingskosten + rentekosten + complementaire kosten = € 2.250,- + € 600,- + € 3.150 = € 6.000,Extra omzetstijging: € 6.000,- ÷ 40% x 100% = € 15.000,Welke beslissing adviseer jij Rutger: wel investeren of niet investeren? Motiveer je antwoord. De omzet moet met € 15.000,- ÷ 50 = € 300,- stijgen per week om geen verlies te lijden. Als de omzet € 625,- per week stijgt, levert dat behoorlijke winst op.
55. Sabrina Penninger exploiteert een sportzaak in Dwingeloo. Zij wil haar zaak uitbreiden. Deze uitbreiding brengt extra constante kosten met zich mee van € 6.450,- per jaar. Door de uitbreiding denkt Sabina een omzetstijging te halen van € 1.325,-. per maand. Het gemiddelde brutowinstpercentage van deze sportzaak is 38%. a. b.
Bereken welke omzetstijging Sabrina moet behalen om net geen verlies te lijden. € 6.450,- ÷ 38% x 100% = € 16.973,68 Welke beslissing adviseer jij Sabrina: wel investeren of niet investeren? Motiveer je antwoord. € 16.973,68 ÷ 12 = € 1.414,47 per maand is nodig om net geen verlies te lijden. De stijgingprognose van € 1.325 is te weinig. Advies: Niet doen!
56. Evert Boogaard exploiteert een speelgoedwinkel in Lelystad. Hij wil de omzet van zijn zaak verhogen door artikelen aan te bieden via een eigen website. Deze extra manier van verkopen brengt uiteraard extra constante kosten met zich mee. Deze heeft Evert begroot op € 12.000,- per jaar. Door de uitbreiding denkt Evert een omzetstijging te realiseren van € 4.250,- per maand. De brutowinst van de speelgoedwinkel bedraagt gemiddeld 30%. a. b.
Bereken welke omzetstijging Evert moet behalen om net geen verlies te lijden. € 12.000,- ÷ 30% x 100% = € 40.000,Welke beslissing adviseer jij Evert: wel investeren of niet investeren? Motiveer je antwoord. € 40.000 ÷ 12 = € 3.333,33 per maand is nodig om net geen verlies te lijden. De stijgingprognose van € 4.250 is perfect. Advies: Doen!
57. Hans Meurders exploiteert als zelfstandige ondernemer een kleine doe-het-zelfzaak in Aalsmeer. Hij wil zijn houtafdeling uitbreiden met een zaagmachine. Deze zaagmachine brengt extra constante kosten met zich mee. De aanschafprijs inclusief btw bedraagt € 6.545,-. Hans neemt als jaarlijkse afschrijvingskosten 16% van de aanschafprijs. Het rentepercentage is 6%. Hans berekent de rente over de gemiddelde boekwaarde van het betreffende jaar. Aan complementaire kosten denkt Hans € 800,-. per jaar te boeken. Het gemiddelde brutowinstpercentage van deze doe-het-zelfzaak is 38%. Hans denkt dat de investering in de zaagmachine een extra omzet gaat opleveren van € 200,- per week.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 210
© EIW BV a.
b.
Bereken welke omzetstijging Hans moet behalen om net geen verlies te lijden. De aanschafprijs is € 6.545 ÷ 121% x 100% = € 5.409,09. De afschrijvingskosten zijn dan € 5.409,09 ÷ 100% x 16% = € 865,45 per jaar. De boekwaarde na een jaar is € 5.500 - € 865,45 = € 4.634,55. De gemiddelde boekwaarde van het eerste jaar is (€ 5.500 + € 4.634,55) ÷ 2 = € 5.067,28. De rentekosten zijn € 5.067,28 ÷ 100% x 6% = € 304,40 in het eerste jaar. Totale kosten zijn € 865,45 + € 304,40 + € 800,- = € 1.969,85 in het eerste jaar. De extra omzet moet dan zijn: € 1.969,85 ÷ 38% x 100% = € 5.183,82 Welke beslissing adviseer jij Hans: wel investeren of niet investeren? Motiveer je antwoord. € 5.183,82 omzetstijging is noodzakelijk per jaar, dat is € 99,69 per week. Een omzetstijging van € 200,- per week is dan zeker winstgevend. Hans kan investeren!
58. Carla Rietbroek is cheffin van de plantenafdeling in een bouwmarkt. Zij wil haar afdeling uitbreiden met een assortiment “potterie”. Hiervoor is een investering nodig van € 5.000,aan winkelinventaris en € 10.000,- aan loonkosten. De winkelinventaris wordt in 5 jaar afgeschreven met een vast bedrag per jaar. De restwaarde is nihil. De rentekosten bedragen 5% over het gemiddelde geïnvesteerde vermogen. Voor complementaire kosten berekent Carla een bedrag van € 750,- per jaar. Carla denkt in de nieuwe artikelgroep een gemiddelde brutowinst te behalen van 25%. Zij rekent op een potentiële omzet van € 1.500,- (inclusief btw h-tarief) per week. Een jaar heeft 50 omzetweken. a.
b.
Bereken hoe hoog de consumentenomzet “potterie” per week minimaal moet zijn, zodat de exploitatiekosten, voortvloeiend uit deze uitbreiding, terugverdiend worden. loonkosten € 10.000,afschrijvingskosten ( € 5.000,- ÷ 5) € 1.000,rentekosten € 125,complementaire kosten € 750,totale exploitatiekosten € 11.875,De break-even omzet op jaarbasis is dan÷ € 11.875 ÷ 25% x 100% = € 47.500,Consumentenomzet per week is dan÷ € 47.500,- ÷ 50 x 1,21 = € 1.149,50 Welk besluit zal Carla nemen als zij streeft naar winstmaximalisatie? Positief besluit, want een omzet van € 1.500,- extra levert dan winst op!
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 211
© EIW BV 59. Marco Huysmans overweegt een nieuwe verkoper voor de hout- en bouwafdeling aan te trekken. Dit betekent dat de betaalde loonkosten ongeveer met € 20.000,- zullen toenemen. Marco verwacht door deze maatregel een omzetstijging te realiseren van gemiddeld 10% per week. Op dit moment realiseert Marco gemiddeld een consumentenomzet van € 22.500,- per week. De gemiddelde brutowinst is 35%. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken of de te verwachten omzetstijging voldoende is om de loonkosten van deze nieuwe verkoper terug te verdienen. De break-even omzet is € 20.000 ÷ 35% x 100% = € 57.142,86 Dat is een weekomzet van € 1.098,90. Dat is een consumentenomzet van € 1.098,90 x 1,21 = € 1.329,67 De consumentenomzet per week stijgt € 2.250,Dat is veel meer dan nodig, dus maakt Marco winst! 60. Supermarkteigenaar Frits Vossen heeft naar aanleiding van een artikel over onlineshopping, dat hij in het vakblad gelezen heeft, besloten zijn klanten de mogelijkheid te bieden om gebruik te maken van deze nieuwe manier van boodschappen doen. Het invoeren van de mogelijkheid van onlineshopping betekent voor Frits een investering van € 15.000,-. Tevens verwacht hij dat de overige exploitatiekosten (exclusief de rentekosten) zullen toenemen met € 7.800,- per jaar. Frits wil de investering in vijf jaar terugverdienen. Het rentepercentage over het gemiddelde geïnvesteerde vermogen is 5,75%. Bereken, uitgaande van een brutowinst van 18,5%, hoe groot de omzetstijging moet zijn, zodat de exploitatiekosten, voortvloeiende uit deze investering, terugverdiend worden. Afschrijving (€ 15.000,- ÷ 5) € 3.000,Rentekosten (€ 15.000 ÷2) x 0,0575 € 431,25 Overige € 7.800,Totaal € 11.231,25 De noodzakelijke omzetstijging: € 11.231,25 ÷ 18,5% x 100% = € 60.709,46
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 212
© EIW BV 61. Petra Köster exploiteert een winkel in vrijetijdskleding en jeans in Sittard. Een leverancier wil Petra de alleenverkoop in Sittard geven van een bepaald merk pantalon, onder voorwaarde dat Petra minimaal 2.000 pantalons van dat merk per jaar afneemt. De pantalon heeft een geadviseerde consumentenprijs van € 69,95. Het brutowinstpercentage bij deze prijs is 40%. Petra wil graag op het aanbod ingaan. Ze maakt zich wel zorgen over het aantal pantalons dat zij minimaal moet verkopen. Zij overweegt, in overleg met de leverancier, de pantalon te verkopen voor een consumentenprijs van € 59,95. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
c.
Bereken de inkoopprijs van een pantalon van dit merk. Verkoopprijs € 69,95 ÷ 121% x 100% = € 57,81 Inkoopwaarde 60% = € 34,68 Brutowinst = € 23,13 dat is 40% Bereken het brutowinstpercentage van een pantalon, uitgaande van een consumentenprijs van € 59,95 (afronden op twee decimalen nauwkeurig). De verkoopprijs is € 59,95 ÷ 121% x 100% = € 49,55 Brutowinst is € 49,55 - € 34,68 = € 14,87 en dat is 30% van € 49,55 Bereken, uitgaande van een consumentenprijs van € 59,95, de break-even omzet als Petra rekening moet houden met € 15.860,- exploitatiekosten (afronden op veelvouden van € 50,- nauwkeurig). € 15.860,- ÷ 30% x 100% = € 2.850,-
62. Jos Caris exploiteert een groente- en fruitwinkel en is tevens marktkoopman. De verse artikelen worden geleverd door twee grossiers. Jos overweegt een vrachtauto aan te schaffen, zodat hij de verse artikelen op de veiling of op de groothandelsmarkt kan gaan inkopen. Door deze investering verwacht Jos een omzetstijging te realiseren van 15% ten opzichte van het afgelopen jaar. Toen bedroeg de consumentenomzet € 489.190,- (btw l-tarief). Het gemiddelde brutowinstpercentage zal 30% blijven. De vrachtauto die voor Jos het meeste geschikt is, heeft een inkoopprijs van € 32.500,(Jos denkt jaarlijks 25% van de aanschafprijs af te schrijven). De complementaire kosten van het eerste jaar worden geschat op € 7.900,-. Jos rekent met een rentepercentage van 5% over het gemiddelde geïnvesteerde vermogen. Omdat Jos zelf op de vrachtwagen gaat rijden, zal hij het personeelsbestand moeten uitbreiden, waardoor de loonkosten met € 8.000,- stijgen. a.
b.
Bereken hoeveel de consumentenomzet het eerste jaar per week moet stijgen, zodat de exploitatiekosten, die uit deze investering voortvloeien, terugverdiend worden. Afschrijvingskosten. € 32.500,- ÷ 100% x 25%= € 8.125,Complementaire kosten € 7.900,Personeel € 8.000,Rentekosten 0,05 x € 16.250,€ 812,50 Totaal kosten € 24.837,50 BEO = € 24.837,50 ÷ 30% x 100% = € 82.791,67 ÷ 52 x 1,06 = € 1.687,68 Zal Jos Caris de vrachtauto aanschaffen als hij streeft naar winstmaximalisatie? Motiveer het antwoord met een berekening. Consumentenomzetstijging 1,15 x € 489.190,- ÷ 52 = € 1.411,13 per week. Dat is te weinig. Jos zal verlies lijden. Niet aanschaffen!
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 213
© EIW BV
theoretische consumentenprijs c o n s t a n t e k o s t e n t a rie f dat komt mij bekend voor
Het constante kostentarief kan gebruikt worden om de theoretische consumentenprijs van een artikel te bepalen met het volgende schema: inkoopprijs constante kosten ( Tc x 100% ) winst verkoopprijs btw theoretische consumentenprijs
€ € € € € €
+ +
% % % 100,0 % % %
Het constante kostentarief wordt uitgedrukt in een percentage van de verkoopprijs. Ook het winstpercentage wordt uitgedrukt in een percentage van de verkoopprijs. Zodoende is het mogelijk om het percentage van de inkoopprijs te bepalen en het hele schema in te vullen. voorbeeld Een ondernemer heeft aan de hand van zijn exploitatiebudget berekend dat het constante kostentarief € 0,31 is. Hij heeft een flacon shampoo ingekocht voor € 1,92 per flacon. De ondernemer hanteert een winstpercentage van 5% van de verkoopprijs. Voor de btw geldt een tarief van 20%. Voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs van deze shampoo vult deze ondernemer het bovenstaande schema in: inkoopprijs constante kosten ( Tc x 100% ) winst verkoopprijs btw theoretische consumentenprijs
€ € € € € €
1,92 + +
31,0 5,0 100,0 21,0 121,0
Uit dit schema blijkt dat de inkoopprijs 100% - 36% = 64% moet zijn. Dan is 1% dus € 1,92 ÷ 64% = € 0,03. De theoretische consumentenprijs van deze shampoo is dan € 0,03- x 121 = € 3,63.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 214
% % % % % %
© EIW BV
o p g a ve n 1. Een ondernemer heeft aan de hand van zijn exploitatiebudget berekend dat het constante kostentarief € 0,38 is. Hij heeft een scheerapparaat ingekocht voor € 9,60 De ondernemer hanteert een winstpercentage van 8% van de verkoopprijs. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de theoretische consumentenprijs van dit scheerapparaat. inkoopprijs constante kosten (0,38 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 9,60 ÷ 54 x 121%
€ € € € € €
9,60 6,76 1,42 + 17,78 3,73 + 21,51
54,0 38,0 8,0 100,0 21,0 121,0
% % % % % %
2. Wesley Reinders exploiteert een speelgoedwinkel in Sluis. Hij hanteert een constante kostentarief van € 0,30. Wesley heeft een gezelschapspel ingekocht voor € 12,06. Hij hanteert een winstpercentage van 3% van de verkoopprijs. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de theoretische consumentenprijs van dit gezelschapspel. inkoopprijs constante kosten (0,30 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 12,06 ÷ 67 x 121%
€ € € € € €
12,06 5,40 0,54 + 18,00 3,78 + 21,78
67,0 30,0 3,0 100,0 21,0 121,0
% % % % % %
3. Hammid Cesur exploiteert een brood- en banketwinkel in Raamsdonkveer. Hij hanteert een constante kostentarief van € 0,56. Hammid heeft een doosje bonbons ingekocht voor € 1,50. Hammid hanteert een winstpercentage van 11% van de verkoopprijs. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de theoretische consumentenprijs van dit doosje bonbons. inkoopprijs constante kosten (0,56 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 1,50 ÷ 33 x 121%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € €
1,50 2,55 0,50 + 4,55 0,96 + 5,51
UITWERKINGEN
33,0 56,0 11,0 100,0 21,0 121,0
% % % % % %
Pagina 215
© EIW BV 4. Jenno Wampers is eigenaar van een kruidenierszaak in Heerhugowaard. Hij hanteert een constante kostentarief van € 0,22. Jenno heeft een pak yoghurt voor € 0,76 ingekocht. Jenno hanteert een winstpercentage van 2% van de verkoopprijs. Voor de btw geldt het l-tarief. Bereken de theoretische consumentenprijs van dit pak yoghurt. inkoopprijs constante kosten (0,22 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 0,76 ÷ 76 x 106%
€ € € € € €
0,76 0,22 0,02 + 1,00 0,06 + 1,06
76,0 22,0 2,0 100,0 6,0 106,0
% % % % % %
5. Björn Frijns is eigenaar van een sportzaak in Weert. Hij hanteert een constante kostentarief van € 0,32. Björn heeft een trainingspak ingekocht met een inkoopfactuurprijs van € 32,13. Björn hanteert een winstpercentage van 5% van de verkoopprijs. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de theoretische consumentenprijs van dit trainingspak. inkoopprijs € 32,13 ÷ 119% x 100% constante kosten (0,32 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 27,- ÷ 63 x 121%
€ € € € € €
27,00 13,71 2,14 + 42,86 9,00 + 51,86
63,0 32,0 5,0 100,0 21,0 121,0
% % % % % %
6. Michel, eigenaar van een rijwielshop, heeft de omzet voor het komende jaar begroot op € 1.400.000,-. De constante kosten heeft hij begroot op € 336.000,-. Michel hanteert een winstpercentage van 15% van de verkoopprijs. Voor de btw geldt het h-tarief. a. b.
Bereken het constante kostentarief dat Michel zal hanteren. Tc = € 336.000,- ÷ € 1.400.000,- = € 0,24 Bereken de theoretische consumentenprijs van een fietsdraagrek, dat een inkoopprijs heeft van € 6,20. inkoopprijs constante kosten (0,24 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 6,20 ÷ 61 x 121%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € €
6,20 2,44 1,52 10,16 2,13 12,29
UITWERKINGEN
+ +
61,0 24,0 15,0 100,0 21,0 121,0
% % % % % %
Pagina 216
© EIW BV 7. Oscar Timmermans heeft de omzet van zijn schoenenzaak in Willemstad voor het komende jaar begroot op € 850.000,-. De constante kosten heeft hij begroot op € 323.000,-. Oscar hanteert een winstpercentage van 7% van de verkoopprijs. Voor de btw geldt het h-tarief. a. b.
Bereken het constante kostentarief dat Oscar zal hanteren. Tc = € 323.000,- ÷ € 850.000,- = € 0,38 Bereken de theoretische consumentenprijs van een paar laarzen, dat een inkoopprijs heeft van € 45,40. inkoopprijs constante kosten (0,38 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 45,40 ÷ 55 x 121%
€ € € € € €
45,40 31,37 5,78 82,55 17,34 99,89
+ +
55,0 38,0 7,0 100,0 21,0 121,0
% % % % % %
8. Ilias Vonken heeft de omzet van zijn supermarkt in Cuyk begroot op € 1.600.000,-. De constante kosten heeft hij begroot op € 352.000,-. Ilias hanteert een winstpercentage van 2% van de verkoopprijs. a. b.
Bereken het constante kostentarief dat Ilias zal hanteren. Tc = € 352.000,- ÷ € 1.600.000,- = € 0,22 Bereken de theoretische consumentenprijs van een zakje gesneden ijsbergsla, dat een inkoopprijs heeft van € 0,30. inkoopprijs constante kosten (0,22 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 0,30 ÷ 76 x 106%
€ € € € € €
0,30 0,09 0,01 0,40 0,02 0,42
+ +
76,0 22,0 2,0 100,0 6,0 106,0
% % % % % %
9. Dave Beelen exploiteert een tuincentrum in Vleuten. Hij heeft de omzet van zijn tuincentrum voor het komende jaar begroot op € 1.800.000,-. De constante kosten heeft hij begroot op € 648.000,-. Dave hanteert een winstpercentage van 4% van de verkoopprijs. Voor de btw geldt het h-tarief. a. b.
Bereken het constante kostentarief dat Dave zal hanteren. Tc = € 648.000,- ÷ € 1.800.000,- = € 0,36 Bereken de theoretische consumentenprijs van een fontein, die gefactureerd is voor € 85,98, inclusief btw. inkoopprijs € 85,98 ÷ 121% x 100% = constante kosten (0,36 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 72,25 ÷ 60 x 119%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € €
71,03 42,62 4,73 118,38 24,86 143,24
UITWERKINGEN
+ +
60,0 36,0 4,0 100,0 21,0 121,0
% % % % % %
Pagina 217
© EIW BV 10. De eigenaar van een detailhandelsonderneming denkt het volgend jaar een consumentenomzet te realiseren van € 912.000,-. Het totaalbedrag van constante kosten wordt gebudgetteerd op € 167.200,-. Voor de btw geldt het h-tarief. De eigenaar van deze detailhandelsonderneming wil op een bepaalde afdeling een nettowinst halen van 15% van de omzet. De inkoopprijs van een artikel op die afdeling bedraagt € 15,75. Voor de btw geldt het htarief. a.
b.
Bereken het constante kostentarief van deze detailhandelsonderneming voor het volgend jaar. De omzet is € 912.000,- ÷ 1,21 = € 753.719,01 Tc = € 167.200,- ÷ € 753.719,01 = € 0,22 Bereken de theoretische consumentenprijs van dat artikel. Ga ervan uit dat de variabele kosten alleen bestaan uit de inkoopprijs. inkoopprijs constante kosten (0,22 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs = € 15,75 ÷ 63 x 121%
€ € € € € €
15,75 5,50 3,75 25,00 5,25 30,25
+ +
63,0 22,0 15,0 100,0 21,0 121,0
% % % % % %
11. De eigenaar van een detailhandelsonderneming denkt het volgend jaar een consumentenomzet te realiseren van € 1.459.200,-. Het totaalbedrag van constante kosten wordt gebudgetteerd op € 375.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. De eigenaar van deze detailhandelsonderneming wil op een bepaalde afdeling een nettowinst halen van 22,5% van de omzet. De inkoopprijs van een artikel op die afdeling bedraagt € 19,50. Voor de btw geldt het htarief. a.
b.
Bereken het constante kostentarief van deze detailhandelsonderneming voor het volgend jaar. De omzet is € 1.459.200,- ÷ 1,21 = € 1.205.950,41 Tc = € 375.000,- ÷ € 1.205.950,41 = € 0,31 Bereken de theoretische consumentenprijs van dat artikel. Ga ervan uit dat de variabele kosten alleen bestaan uit de inkoopprijs. inkoopprijs constante kosten (0,31 x 100%) winst verkoopprijs btw consumentenprijs: € 19,50 ÷ 46,5 x 121%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € € € € €
19,50 13,00 9,43 41,93 8,81 50,74
UITWERKINGEN
+ +
46,5 31,0 22,5 100,0 21,0 121,0
% % % % % %
Pagina 218
© EIW BV
va s t e o p s la g m e t h o d e nu wordt het spannend
Bij de vaste opslagmethode hanteer je voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs één opslagpercentage, namelijk het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst. Dit opslagpercentage bestaat uit twee elementen: • het gebudgetteerde brutowinstpercentage, Dit is het brutowinstpercentage in procenten van de omzet dat men verwacht te realiseren. • het te verwachten lekkagepercentage. Met het te verwachten lekkagepercentage wordt uitgedrukt hoeveel procent van de omzet wegvloeit als gevolg van criminele en niet-criminele derving.
Het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst is feitelijk de te calculeren brutowinst in procenten van de inkoop. Het gecalculeerde brutowinstpercentage is gelijk aan de som van het gebudgetteerde brutowinstpercentage en het te verwachten lekkagepercentage. Dit is bedrijfseconomisch niet juist, maar wordt ondanks dit gegeven in de praktijk vaak toegepast. Dit opslagpercentage kun je op de volgende manier berekenen: 0pslagpercentage brutowinst =
gecalculeerde brutowinst (in %) gebudgetteerde inkoopwaarde (in %)
x 100%
voorbeeld 1 Een detaillist wil in een assortimentsgroep van zijn winkel een brutowinst realiseren van 25%. Uit ervaring weet hij dat ongeveer 5% van zijn omzet als gevolg van derving wegvloeit. Met andere woorden: • het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 25%, • het lekkagepercentage is 5%. Als de detaillist een brutowinst van 25% wil realiseren, dan zal hij in de calculatie met een hoger brutowinstpercentage rekening moeten houden. Het te calculeren brutowinstpercentage kun je als volgt berekenen: omzet 100,00 % lekkage 5,00 % omzet na lekkage 95,00 % inkoopwaarde 75% van 95% 71,25 % brutowinst 23,75 % De gecalculeerde brutowinst in procenten is nu: 23,75% + 5% = 28,75% Het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (in procenten van de inkoop) is: 28,75 71,25
x 100% = 40,4%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 219
© EIW BV Als je het gebudgetteerde brutowinstpercentage en het lekkagepercentage optelt, wordt het opslagpercentage: 30
x 100% = 42,86% 70 Het verschil tussen beide opslagpercentages bedraagt in dit voorbeeld slechts 2,46%. Het verschil wordt echter groter als het te verwachten lekkagepercentage groter is. Ondanks dat het bedrijfseconomisch niet juist is, worden de percentages van de gebudgetteerde brutowinst en de lekkage in de dagelijkse praktijk voor het gemak gewoon opgeteld. voorbeeld 2 Gegevens van een schoenenspeciaalzaak: • de gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 190.000,-, • het lekkagepercentage is 20%, • de gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 90.000,-, • de eigenaar hoopt een winst van € 10.000,- te realiseren. De gecalculeerde brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage is dan: € 362.500,omzet 100,00 % € lekkage 72.500,20,00 % € omzet na lekkage 290.000,80,00 % € 190.000,inkoopwaarde 52,41 % € 100.000,brutowinst 27,59 % € exploitatiekosten 90.000,€ winst 10.000,De gecalculeerde brutowinst is dan: € 100.000,- (gebudgetteerde brutowinst) + € 72.500,- (te verwachten lekkage) = € 172.500,-. Het opslagpercentage is dan: € 172.500,€ 190.000,of:
x 100% = 90,8%
47,59
x 100% = 90,8% 52,41 De theoretische consumentenprijs van een paar pumps, dat een inkoopprijs heeft van € 52,50 per paar is dan: (de btw is 21%). € inkoopprijs 52,50 100,00 % € opslag 47,67 90,80 % € verkoopprijs 100,17 190,80 % € btw 21% 21,04 40,08 % theoretische consumentenprijs € 230,88 % 121,21 Als het opslagpercentage eenmaal berekend is, dan blijkt de vaste opslagmethode een vrij eenvoudige methode te zijn om de theoretische consumentenprijs van een artikel te berekenen.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 220
© EIW BV
o p g a ve n 12. Gegeven: • het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 30%, • het lekkagepercentage is 3,5%. Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op één decimaal nauwkeurig). (30% + 3,5%) ÷ 66,5% x 100% = 50,4% 13. Gegeven: • het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 40%, • het lekkagepercentage is 4%. Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op één decimaal nauwkeurig). (40% + 4%) ÷ 56% x 100% = 78,6% 14. Gegeven: • het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 15%, • het lekkagepercentage is 10%. Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op één decimaal nauwkeurig). (15% + 10%) ÷ 75% x 100% = 33,3% 15. Gegeven: • het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 20%, • het lekkagepercentage is 8%. Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op één decimaal nauwkeurig). (20% + 8%) ÷ 72% x 100% = 38,9% 16. Gegeven: • het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 27,5%, • het lekkagepercentage is 12,5%. Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op één decimaal nauwkeurig). (27,5% + 12,5%) ÷ 60,0% x 100% = 66,7%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 221
© EIW BV 17. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • de gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 640.000,-, • de lekkage wordt geschat op € 80.000,-, • de gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 125.000,-, • de eigenaar hoopt een winst van € 25.000,- te realiseren. Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). € omzet 870.000,100,00 € lekkage 80.000,€ omzet na lekkage 790.000,€ inkoopwaarde 640.000,€ brutowinst 150.000,€ exploitatiekosten 125.000,€ winst 25.000,Opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst = (brutowinst + lekkage) ÷ inkoopwaarde van de omzet x 100%. ( € 150.000,- + € 80.000,- ) ÷ € 640.000,- x 100% = 35,94%
% % % % %
18. Gegevens van een speelgoedzaak: • de gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 575.000,-, • het lekkagepercentage is 15%, • de gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 225.000,-, • de eigenaar hoopt een winst van € 45.000,- te realiseren. Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). € omzet 100,00 € lekkage 15,00 € omzet na lekkage 845.000,85,00 € inkoopwaarde 575.000,€ brutowinst 270.000,€ exploitatiekosten 225.000,€ winst 45.000,De lekkage bedraagt € 845.000,- ÷ 85% x 15% = € 149.117,64 Opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst = (brutowinst + lekkage) ÷ inkoopwaarde van de omzet x 100%. (€ 270.000,- + € 149.117,64 ) ÷ € 575.000,- x 100% = 72,89%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
% % % % %
Pagina 222
© EIW BV 19. Gegevens van een modewinkel: • de gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 890.000,-, • het lekkagepercentage is 5%, • de gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 425.000,-, • de eigenaar hoopt een winst van € 75.000,- te realiseren. Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). € omzet 100,00 € lekkage 5,00 € 1.390.000,omzet na lekkage 95,00 € inkoopwaarde 890.000,€ brutowinst 500.000,€ exploitatiekosten 425.000,€ winst 75.000,De lekkage bedraagt € 1.390.000,- ÷ 95% x 5% = € 73.157,89 Opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst = (brutowinst + lekkage) ÷ inkoopwaarde van de omzet x 100%. (€ 500.000,- + € 73.157,89 ) ÷ € 890.000,- x 100% = 64,40%
% % % % %
20. De lekkage in een detailhandelsonderneming is 3%. Van een artikel is het brutowinstpercentage is 23% en de inkoopprijs € 4,24. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b. c.
Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (23%+3%) ÷ 74% = 35,14% Bereken de verkoopprijs van dit artikel. € 4,24 ÷ 100% x 135,14% = € 5,73 Bereken de theoretische consumentenprijs van dit artikel. € 5,73 x 1,21 = € 6,93
21. Een ondernemer weet uit ervaring dat de lekkage in zijn winkel gemiddeld 1,5% van de omzet bedraagt. Hij wil jaarlijks een gemiddelde brutowinst realiseren van 23,5%. De inkoopprijs van een artikel uit het assortiment van deze winkel is € 2,25. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b. c.
Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (23,5%+1,5%) ÷ 75% = 33,33% Bereken de verkoopprijs van dit artikel. € 2,25 ÷ 100% x 133,33% = € 3,00 Bereken de theoretische consumentenprijs van dit artikel. € 3,00 x 1,21 = € 3,63
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 223
© EIW BV 22. Een ondernemer weet uit ervaring dat de lekkage in zijn winkel gemiddeld 2,5% van de omzet bedraagt. Hij wil jaarlijks een gemiddelde brutowinst realiseren van 37,5%. De inkoopprijs van een artikel uit het assortiment van deze winkel is € 16,-. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b. c.
Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (37,5% + 2,5%) ÷ 60% = 66,67% Bereken de verkoopprijs van dit artikel. € 16,- ÷ 100% x 166,67% = € 26,67 Bereken de theoretische consumentenprijs van dit artikel. € 26,67 x 1,21 = € 32,27
23. Een ondernemer weet uit ervaring dat de lekkage in zijn winkel gemiddeld 1,6% van de omzet bedraagt. Hij wil jaarlijks een gemiddelde brutowinst realiseren van 18,4%. De inkoopprijs van een artikel uit het assortiment van deze winkel is € 0,49. Voor de btw geldt het l-tarief. a.
b. c.
Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (18,4% + 1,6%) ÷ 80% = 25,00% Bereken de verkoopprijs van dit artikel. € 0,49 ÷ 100% x 125,00% = € 0,61 Bereken de theoretische consumentenprijs van dit artikel. € 0,61 x 1,06 = € 0,65
24. Een ondernemer heeft aan de hand van gegevens van het afgelopen jaar een aantal percentages berekend, dat hij wil gebruiken bij het vaststellen van de consumentenprijzen van te verkopen artikelen, waaronder een luxe speeltol met een inkoopprijs van € 3,88. Het gaat om de volgende percentages: • het lekkagepercentage: 5,5%, • het brutowinstpercentage: 21,5%. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b. c.
Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (21,5% + 5,5%) ÷ 73% = 36,97% Bereken de verkoopprijs van deze speeltol. € 3,88 ÷ 100% x 136,97% = € 5,31 Bereken de theoretische consumentenprijs van deze speeltol. € 5,31 x 1,21 = € 6,43
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 224
© EIW BV
o m re k e n fa ct o r nu wordt het echt simpel
De omrekenfactor is een getal waarin de percentages zijn opgenomen van: • de gebudgetteerde brutowinst, • de te verwachten lekkage, • de btw. Met dit getal kun je in één berekening vanuit de inkoopprijs de theoretische consumentenprijs van een artikel bepalen. De omrekenfactor kun je berekenen met de volgende formule: omrekenfactor
=
100 100-Lp
x
100
x
IWO%
100 + btw 100
Lp = Lekkagepercentage. IWO% = Gebudgetteerde inkoopwaarde in procenten van de omzet.
voorbeeld 3 Vul je de gegevens van voorbeeld 2 (bladzijde) in deze formule in, dan krijg je: 100 100-20
x
100 65,5*
x
100 + 21 100
= 2,31
* = IWO% = € 190.000,- ÷ € 290.000,- x 100% = 65,5%
Als je de inkoopprijs vermenigvuldigt met 2,31, dan krijgt je direct de theoretische consumentenprijs. Voor het paar pumps uit voorbeeld 2 geldt: € 52,50 x 2,31 = € 121,28. Je kunt de omrekenfactor in feite ook al lezen uit het staatje van voorbeeld 2: € inkoopprijs 52,50 100,00 % € opslag 47,67 90,80 % € verkoopprijs 100,17 190,80 % € btw 21% 21,04 40,08 % theoretische consumentenprijs € 121,21 230,88 % Je ziet de omrekenfactor al staan in de procentkolom: 230,88 is gelijk aan 2,31 (of € 121,21 ÷ € 52,50 = 2,31).
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 225
© EIW BV
o p g a ve n 25. De eigenaar van een supermarkt hanteert voor het vaststellen van de consumentenprijzen van de non-food artikelen, een vast opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst van 27,5%. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de omrekenfactor die de eigenaar van deze supermarkt hanteert (afronden op één decimaal nauwkeurig). 1,275 x 1,21 = 1,5 26. De eigenaar van een banketbakkerij hanteert voor het vaststellen van de consumentenprijzen van het gebak, een vast opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst van 160%. Voor de btw geldt het l-tarief. Bereken de omrekenfactor die de eigenaar van deze banketbakkerij hanteert (afronden op één decimaal nauwkeurig). 2,60 x 1,06 = 2,8 27. De eigenaar van een zaak in verlichtingsartikelen in Lemmer hanteert voor het vaststellen van de consumentenprijzen van artikelen uit het randassortiment, een vast opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst van 125%. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de omrekenfactor die de eigenaar van deze zaak in verlichtingsartikelen hanteert (afronden op één decimaal nauwkeurig). 2,25 x 1,21 = 2,7 28. Een eigenaar van een modezaak weet dat hij een vast opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst moet hanteren van 65%. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken de omrekenfactor die deze eigenaar hanteert (afronden op één decimaal nauwkeurig). 1,65 x 1,21 = 2,0 Bereken de theoretische consumentenprijs van een maatkostuum, dat een inkoopprijs heeft van € 145,-. € 145,- x 2,0 = € 290,-
29. Jeremy Waterloo, eigenaar van een drogisterij in Ouddorp, weet dat hij een vast opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst moet hanteren van 65%. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken de omrekenfactor die Jeremy hanteert (afronden op één decimaal nauwkeurig). 1,65 x 1,21 = 2,0 Bereken de theoretische consumentenprijs van een doosje brandpleisters, dat een inkoopprijs heeft van € 6,88. € 6,88 x 2,0 = € 13,76
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 226
© EIW BV 30. Fons Peeters, eigenaar van een tuincentrum in Weesp, weet dat hij een vast opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst moet hanteren van 48%. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken de omrekenfactor die Fons hanteert (afronden op één decimaal nauwkeurig). 1,48 x 1,21 = 1,8 Bereken de theoretische consumentenprijs van een porseleinen vaas, die een inkoopprijs heeft van € 22,76. € 22,76 x 1,8 = € 40,97
31. Bart Oldenheuvel is filiaalmanager in een elektronicazaak in Boxtel. Voor een gunstig bedrijfsresultaat is het belangrijk dat er gecalculeerd wordt met een opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst van gemiddeld 25%. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken de omrekenfactor die Bart kan hanteren voor het beoordelen van de consumentenprijzen (afronden op één decimaal nauwkeurig). 1,25 x 1,21 = 1,5 Bereken de maximale inkoopprijs van een televisie, die een consumentenprijs heeft van € 498,50. € 498,50 ÷ 1,5 = € 332,33
32. Thijs Creemers is afdelingsmanager van de versafdelingen in een supermarkt. Voor een gunstig afdelingsresultaat is het belangrijk dat er gecalculeerd wordt met een opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst van gemiddeld 65%. Voor de btw geldt het l-tarief. a.
b.
Bereken de omrekenfactor die Thijs kan hanteren voor het beoordelen van de consumentenprijzen (afronden op één decimaal nauwkeurig). 1,65 x 1,06 = 1,7 Bereken de maximale inkoopwaarde van een partij aardbeien, die een consumentenwaarde vertegenwoordigt van € 4.740,-. € 4.740,- ÷ 1,7 = € 2.788,24
33. Gegeven: • het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 40%, • het lekkagepercentage is 7,5%. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 100/92,5 x 100/60 x 121/100 = 2,18
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 227
© EIW BV 34. Gegeven: • het gebudgetteerde brutowinstpercentage is 26%, • het lekkagepercentage is 2,5%, Voor de btw geldt het l-tarief. Bereken de omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 100/97,5 x 100/74 x 106/100 = 1,47 35. Een ondernemer hanteert voor de berekening van de theoretische consumentenprijzen een omrekenfactor van 2,25. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de gecalculeerde brutowinst in procenten van de verkoopprijs (afronden op één decimaal nauwkeurig). 2,25 ÷ 1,21 = 1,86 levert een brutowinstpercentage van 86% van de inkoopprijs. Dat is 86% ÷ 186% x 100% = 46,2% van de verkoopprijs. 36. Een ondernemer hanteert voor de berekening van de theoretische consumentenprijzen van een artikelgroep een omrekenfactor van 3. In die omrekenfactor zijn een lekkagepercentage van 10% en het btw h-tarief verwerkt. Bereken de gecalculeerde brutowinst in procenten van de verkoopprijs (afronden op één decimaal nauwkeurig). opslagpercentage 3 ÷ 1,21 = 2,479 dat is een opslagpercentage van 147,9% brutowinstpercentage 147,9 ÷ 247,9 x 100% = 59,7% 59,7% - 10% = 49,7% gecalculeerde brutowinst (49,7 ÷ 90) x 100% = 55,2% 37. Gegeven: • gebudgetteerde inkoopwaarde • gebudgetteerde brutowinst • lekkagepercentage Voor de btw geldt het l-tarief.
€ 500.000,€ 200.000,3%
Bereken de omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 721.649,48 100,00 % Omzet € 700.000,- ÷ 97 x 100 = € lekkage 3,00 % 21.649,48 € omzet na lekkage 700.000,97,00 % € inkoopwaarde 500.000,€ brutowinst 200.000,De inkoopwaarde is € 500.000,- ÷ € 700.000,- x 100 = 71,43% van de omzet. Omrekenfactor = (100÷ (100- 3)) x (100÷ 71,43) x (106÷100) = 1,5 Oftewel Omzet inclusief lekkage €700.000,- ÷ 0.97 = € 721.649,50 Lekkage is dan € 21.649,50 Te realiseren brutowinst is dus € 221.649,50 Bw in procenten van de inkoop ÷ € 221.649,50 ÷ € 500.000,- x 100% = 44,33% Omrekenfactor 1,4433 x 1,06 = 1,53 = 1,5. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 228
© EIW BV 38. Gegevens van een eenmalige actiepartij non-food artikelen in een supermarkt: • gebudgetteerde brutowinst in procenten 22,5% • lekkagepercentage 20% • verwachte inkopen, inclusief btw € 54.900,Voor de btw geldt het l-tarief. a. b.
Bereken de omrekenfactor (afronden op één decimaal nauwkeurig). 100/80 x 100/77,5 x 106/100 = 1,7 Bereken de theoretische consumentenomzet, uitgaande van de verwachte inkopen (afronden op een veelvoud van € 100,-). 100/106 x € 54.900,- x 1,7 = € 88.047,17 afgerond € 88.000,-
39. Van een sportspeciaalzaak zijn de volgende te verwachten cijfers voor het komende jaar bekend: • inkoopwaarde van de omzet € 513.750,• exploitatiekosten € 260.000,• nettowinst € 10.000,Verdere gegevens • het lekkagepercentage is 5%, • voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijzen in deze sportspeciaalzaak (afronden op één decimaal nauwkeurig). € 825.000,omzet € 783.750,- ÷ 95% x 100% € lekkage 41.250,€ omzet na lekkage 783.750,€ inkoopwaarde 513.750,€ brutowinst 270.000,€ exploitatiekosten 260.000,€ nettowinst 10.000,Het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst is (€ 270.000,- + € 41.250,-) ÷ € 513.750,- = 60,584%. De omrekenfactor is dan 1,60584 x 1,21 = 1,9
100,00 % 5,00 % 95,00 %
40. Van een speciaalzaak in meubelen worden voor het komende jaar de onderstaande cijfers verwacht: • inkoopwaarde van de omzet € 822.000,• exploitatiekosten € 431.440,• nettowinst € 46.500,Verdere gegevens • het lekkagepercentage is 2,5%, • voor de btw geldt het h-tarief.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 229
© EIW BV Bereken de omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijzen in deze speciaalzaak in meubelen (afronden op één decimaal nauwkeurig). 100,00 % omzet € 1.299.940,- ÷ 97,5% x 100% = € 1.333.271,80 € lekkage 33.331,80 2,50 % € 1.299.940,00 omzet na lekkage 97,50 % € inkoopwaarde 822.000,00 € brutowinst 477.940,00 € exploitatiekosten 431.440,00 € nettowinst 46.500,00 Het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst is (€ 477.940,- + € 33.331,80) ÷ € 822.000,- = 62,20%. De omrekenfactor is dan 1,6220 x 1,21 = 2,0 41. Van een agf-afdeling van een supermarkt zijn de volgende gegevens bekend: • omrekenfactor 1,95, • inkoopprijs van 10 kilo Elstar appels € 4,80. Voor de btw geldt het l-tarief. a. b.
Bereken de theoretische consumentenprijs van 1 kilo Elstar. € 4,80 ÷ 10 x 1,95 = € 0,94 Bereken het brutowinstbedrag per kilo Elstar. De verkoopprijs is € 0,94 ÷ 1,06 = € 0,87 De brutowinst per kilo is dan € 0,07
42. De heer W. Westbroek exploiteert een fotospeciaalzaak in het stadscentrum van Zaanstad. In het komende jaar wil hij een brutowinst realiseren van 32,5%. Uit ervaring weet hij dat het lekkagepercentage in zijn zaak gemiddeld 5% is. Voor de btw geldt het h-tarief. Voor de berekening van de theoretische consumentenprijzen/omzet hanteert de heer W. Westbroek één omrekenfactor, waarin rekening gehouden wordt met: • de gebudgetteerde brutowinst, • de verwachte lekkage, • de btw. Bereken de omrekenfactor die de heer W. Westbroek in zijn fotospeciaalzaak hanteert (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 100 ÷ 95 x 100 ÷67,5 x 121 ÷ 100 = 1,89 43. Corrie van Loen heeft de leiding over de damesmode-afdeling van Euro-Fashion-House in de binnenstad van Maastricht. Uit ervaring weet zij dat de seizoensmode gemiddeld 35% afgeprijsd moet worden. Corrie streeft naar een uiteindelijke brutowinst van 30%. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken de theoretische consumentenprijs van een pantalon, die een inkoopprijs heeft van € 28,50. Maak bij de berekening gebruik van de omrekenfactor die afgerond wordt op twee decimalen. Omrekenfactor: 100÷65 x 100÷70 x 121÷100 = 2,66 Theoretische consumentenprijs: € 28,50 x 2,66 = € 75,81
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 230
© EIW BV 44. De eigenaar van een tuincentrum in Breukelingen verwacht een lekkagepercentage van 5%. De inkoopwaarde van de omzet begroot hij op € 330.000,-. De exploitatiekosten schat hij op € 215.000,-. Hij hoopt een bedrijfsresultaat van € 25.000,- te realiseren. a.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. 600.000,100 % Omzet € 570.000,- ÷ 95% x 100% = € € 30.000,. 5 % lekkage € 570.000,- ÷ 95% x 5% = € omzet na lekkage 570.000,95 % € inkoopwaarde 330.000,€ brutowinst 240.000,€ exploitatiekosten 215.000,€ bedrijfsresultaat 25.000,De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 30.000,- + € 240.000,= € 270.000,-.
b.
Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Dat levert een opslagpercentage van € 270.000,- ÷ € 330.000,- x 100% = 81,82%
45. De eigenaar van een sportzaak in Giesendam verwacht een lekkagepercentage van 6%. De inkoopwaarde van de omzet begroot hij op € 394.000,-. De exploitatiekosten schat hij op € 230.000,-. Hij hoopt een bedrijfsresultaat van € 34.000,- te realiseren. a.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. 700.000,100 % Omzet € 658.000,- ÷ 94% x 100% = € € 42.000,6 % lekkage € 658.000,- ÷ 94% x6% = € omzet na lekkage 658.000,94 % € inkoopwaarde 394.000,€ brutowinst 264.000,€ exploitatiekosten 230.000,€ bedrijfsresultaat 34.000,De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 42.000,- + € 264.000,= € 306.000,-.
b.
Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Dat levert een opslagpercentage van € 306.000,- ÷ € 394.000,- x 100% = 77,66%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 231
© EIW BV 46. Johan Ubek, eigenaar van een speelgoedwinkel in Mesch, verwacht een lekkagepercentage van 10%. De inkoopwaarde van de omzet begroot hij op € 566.000,-. De exploitatiekosten schat hij op € 370.000,-. Hij hoopt een bedrijfsresultaat van € 30.000,- te realiseren. a.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. 100 % Omzet € 960.000,- ÷ 90% x 100% = € 1.066.666,67 106.666,67 10 % lekkage € 960.000,- ÷ 90% x10% = € € omzet na lekkage 960.000,00 90 % € inkoopwaarde 566.000,00 € brutowinst 400.000,00 € exploitatiekosten 370.000,00 € bedrijfsresultaat 30.000,00 De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 106.666,67 + € 400.000,- = € 506.666,67
b.
Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Dat levert een opslagpercentage van € 506.666,67 ÷ € 566.000,- x 100% = 89,52%
47. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • de gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 471.650,-, • het lekkagepercentage is 4,5%, • de gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 266.675,-, • de eigenaar hoopt een winst van € 40.000,- te realiseren. a.
b.
c.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. 815.000,100,0 % Omzet € 778.325,- ÷ 95,5% x 100% € 36.675,4,5 % lekkage € 778.325,- ÷ 95,5% x 4,5 € € omzet na lekkage 778.325,95,5 % € inkoopwaarde 471.650,€ brutowinst 306.675,€ exploitatiekosten 266.675,€ bedrijfsresultaat 40.000,De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 36.675,- + € 306.675,- = € 343.350,Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Het opslagpercentage is dan € 343.350,- ÷ € 471.650,- x 100% = 72,80% Bereken de theoretische consumentenprijs van een artikel, dat een inkoopprijs heeft van € 32,50 per stuk. Voor de btw geldt het h-tarief. De omrekenfactor is 1,728 x 1,21 = 2,09 De theoretische consumentenprijs is € 32,50 x 2,09 = € 67,93
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 232
© EIW BV 48. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • de gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 403.000,-, • het lekkagepercentage is 3%, • de gebudgetteerde exploitatiekosten bedragen € 160.000,-, • de eigenaar hoopt een winst van € 38.000,- te realiseren. a.
b.
c.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. € 619.587,63 100,0 % Omzet € 601.000,- ÷ 97% x 100% € 18.587,63 3,0 % lekkage € 601.000,- ÷ 97% x 3 € omzet na lekkage 601.000,00 97,0 % € inkoopwaarde 403.000,00 € brutowinst 198.000,00 € exploitatiekosten 160.000,00 € bedrijfsresultaat 38.000,00 De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 18.587,63,- + € 198.000,- = € 216.587,63 Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Het opslagpercentage is dan € 216.587,63,- ÷ € 403.000,- x 100% = 53,74% Bereken de theoretische consumentenprijs van een artikel, dat een inkoopprijs heeft van € 1,50 per stuk. Voor de btw geldt het l-tarief. De omrekenfactor is 1,5374 x 1,06 = 1.63 De theoretische consumentenprijs is € 1,50 x 1,63 = € 2,45
49. Ralph Vermeulen houdt in zijn schoenenwinkel in Echt rekening met een lekkage van 4%. De inkoopwaarde van de omzet begroot Ralph op € 534.000,-. De exploitatiekosten zijn begroot op € 198.000,-. Ralph verwacht een bedrijfsresultaat van € 36.000,-. a.
b.
c.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. € 800.000,100,0 % Omzet € 768.000,- ÷ 96% x 100% € 32.000,- 4,0 % lekkage € 768.000,- ÷ 96% x 4% € omzet na lekkage 768.000,96,0 % € inkoopwaarde 534.000,- % € brutowinst 234.000,% € exploitatiekosten 198.000,- € bedrijfsresultaat 36.000,De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 32.000,- + € 234.000,- = € 266.000,Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Het opslagpercentage is dan € 266.000,- ÷ € 534.000,- x 100% = 49,81% Bereken de theoretische consumentenprijs van een paar schoenen, dat een inkoopprijs heeft van € 45,- per paar. Voor de btw geldt het h-tarief. De omrekenfactor is 1,4981 x 1,21 = 1,81 De theoretische consumentenprijs is € 45,- x 1,81 = € 81,45
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 233
© EIW BV 50. Kellie Bonte houdt in haar parfumeriespeciaalzaak in Wyck rekening met een lekkage van 2%. De inkoopwaarde van de omzet begroot Kellie op € 512.500,-. De exploitatiekosten zijn begroot op € 236.000,-. Kellie verwacht een bedrijfsresultaat van € 26.000,-. a.
b.
c.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. € 790.306,12 100,0 % Omzet € 774.500,- ÷ 98 x 100% € 2,0 % 15.806,12 lekkage € 774.500,- ÷ 98% x 2% € omzet na lekkage 98,0 % 774.500,00 € inkoopwaarde 512.500,00 € brutowinst 262.000,00 € exploitatiekosten 236.000,00 € bedrijfsresultaat 26.000,00 De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 15.806,12 + € 262.000,- = € 277.806,12 Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Het opslagpercentage is dan € 277.806,12- ÷ € 512.500,- x 100% = 54,21% Bereken de theoretische consumentenprijs van een bodylotion die een inkoopprijs heeft van € 12,24. Voor de btw geldt het h-tarief. De omrekenfactor is 1,5421 x 1,21 = 1,8659 De theoretische consumentenprijs is € 12,24 x 1,8659 = € 22,84
51. De bedrijfsleider van een supermarkt houdt rekening met een lekkage van 2,5%. De inkoopwaarde van de omzet is begroot op € 2.306.000,-. De te verwachten exploitatiekosten bedragen € 350.000,-. De bedrijfsleider verwacht een bedrijfsresultaat van € 40.000,-. a.
b.
c.
d.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. € 2.765.128,21 omzet € 2.696.000,- ÷ 97,5% x 100% 100,0 % € lekkage € 2.696.000,- ÷ 97,5% x 2,5% 69.128,21 2,5 % € 2.696.000,00 omzet na lekkage 97,5 % € 2.306.000,00 inkoopwaarde € brutowinst 390.000,00 € exploitatiekosten 350.000,00 € bedrijfsresultaat 40.000,00 De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 69.128,21 + € 390.000,- = € 459.128,21 Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Het opslagpercentage is dan € 459.128,21 ÷ € 2.306.000,- x 100% = 19,91% Bereken de omrekenfactor die deze bedrijfsleider hanteert (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 1,1991 x 1,06 = 1,27 Bereken de theoretische consumentenprijs van een pak yoghurt, dat een inkoopprijs heeft van € 0,69. Voor de btw geldt het l-tarief. De theoretische consumentenprijs is € 0,69 x 1,27 = € 0,83
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 234
© EIW BV 52. Rene Dezwaeger exploiteert een zaak in bruin- en witgoed in Gilze. Voor het beoordelen en vaststellen van de consumentenprijzen houdt Rene rekening met een lekkage van 3,5%. Voor het komende jaar verwacht Rene: • een inkoopwaarde van de omzet van € 829.000,-, • exploitatiekosten te maken van € 298.000,-, a.
b.
c. d.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. € omzet € 1.158.000,- ÷ 96,5% x 100% 1.200.000,100,0 % € lekkage € 1.158.000,- ÷ 96,5% x 3,5% 42.000,- 3,5 % € omzet na lekkage 1.158.000,96,5 % € inkoopwaarde 829.000,- € brutowinst 329.000,€ exploitatiekosten 298.000,- € bedrijfsresultaat 31.000,De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 42.000,- + € 329.000,- = € 371.000,Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Het opslagpercentage is dan € 371.000,- ÷ € 829.000,- x 100% = 44,75% Bereken de omrekenfactor die Rene hanteert (afronden op 2 decimalen nauwkeurig). 1,4475 x 1,06 = 1,72 Bereken de theoretische consumentenprijs van een dvd-recorder, die een inkoopprijs heeft van € 198,-. Voor de btw geldt het h-tarief. De theoretische consumentenprijs is € 198,- x 1,72 = € 340,56
53. William van Dijk is drie jaar geleden als kleine zelfstandige begonnen met het exploiteren van een winkel met planten en accessoires voor in de tuin in Klein-Welsden. William hoopt volgend jaar een bedrijfsresultaat van € 25.000,- te behalen. Hij begroot de exploitatiekosten op € 215.000,- en de inkoopwaarde van de omzet schat hij op € 520.000,-. a.
b.
c.
Bereken de te calculeren brutowinst in euro’s, rekening houdend met het lekkagepercentage. € omzet 800.000,100,0 % € lekkage 40.000,- 5,0 % € omzet na lekkage 760.000,95,0 % € inkoopwaarde 520.000,- € brutowinst 240.000,€ exploitatiekosten 215.000,- € bedrijfsresultaat 25.000,De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 40.000,- + € 240.000,- = € 280.000,Bereken het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Het opslagpercentage is dan € 280.000,- ÷ € 520.000,- x 100% = 53,85% Bereken de omrekenfactor die William hanteert (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 1,5385 x 1,21= 1,86
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 235
© EIW BV d.
Bereken de theoretische consumentenprijs van een buxus in de vorm van een kegel, die een inkoopprijs heeft van € 48,-. Voor de btw geldt het h-tarief. De theoretische consumentenprijs is € 48,- x 1,86= € 89,28
54. Babette van Enk is eigenaresse van een damesmodezaak in het centrum van een grotere provinciestad. Babette van Enk loopt al geruime tijd met het idee rond om binnen de bestaande damesmodewinkel een aparte afdeling te creëren. In deze shop-in-the-shop zal alleen het merk Twiggy Track aangeboden worden. Samen met haar accountant heeft ze de volgende prognose gemaakt: Exploitatiegegevens van Twiggy Track: Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Contante exploitatiekosten • betaalde loonkosten • huisvestingskosten • verkoopkosten • afschrijvingskosten • betaalde rentekosten • overige exploitatiekosten Bedrijfsresultaat a. b. c. d.
€ € €
gebudgetteerd 130.000,78.000,52.000,-
€ € € € € € € €
14.500,10.000,3.500,4.000,7.000,3.000,42.000,10.000,-
Bereken de break-even omzet van de afdeling Twiggy Track. De brutowinst is € 52.000,- ÷ 130.000,- x 100% = 40%. De break-even omzet is dan € 42.000,- ÷ 40 x 100% = € 105.000,Bereken de veiligheidsmarge voor de afdeling Twiggy Track. (€ 130.000,- - € 105.000,-) ÷ € 130.000,- x 100% = 19,23% Noteer de reden waarom Babette van Enk de veiligheidsmarge heeft berekend. Ze wil weten hoeveel procent haar omzet mag dalen voordat de situatie bereikt is waarbij Triggy Track verlies oplevert. Bereken voor de afdeling Twiggy Track de omrekenfactor als Babette rekening houdt met een lekkagepercentage van 15% (de omrekenfactor afronden op twee decimalen nauwkeurig). € omzet 152.941,18 100,0 % € lekkage 22.941,18 15,0 % € omzet na lekkage 130.000,00 85,0 % € inkoopwaarde 78.000,00 € brutowinst 52.000,00 € exploitatiekosten 42.000,00 € bedrijfsresultaat 10.000,00 De te calculeren brutowinst = lekkage + brutowinst = € 22.941,18 + € 52.000,- = € 74.941,18 Het opslagpercentage voor de te calculeren brutowinst is € 74.941,18 ÷ 78.000,- x 100% = 96,078% De omrekenfactor is 1,96078 x 1,21 = 2,37
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 236
© EIW BV e.
Bereken de theoretische consumentenprijs van een Twiggy Track blouse met een inkoopprijs van € 22,67. € 22,67 x 2,37 = € 53,74
55. Brian Oranjeveld exploiteert in het winkelcentrum van de provincieplaats Eindingen een speciaalzaak in sportartikelen onder de naam “Sport Oranjeveld”. Het assortiment van de sportspeciaalzaak bestaat uit de artikelgroepen: sportkleding, sportschoenen, sportartikelen en overige aanverwante sportartikelen. Voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs van de verschillende artikelen uit de verschillende afdelingen, wil Brian graag weten hoeveel de exploitatiekosten voor iedere afdeling afzonderlijk bedragen. Omdat op de kasregisters de verkochte artikelen per artikelgroep worden aangeslagen, kan hij snel achterhalen hoe groot de consumentenomzet per artikelgroep is. Hieruit kan dan de omzet per afdeling afgeleid worden. De consumentenomzetten van de verschillende afdelingen staan in het onderstaande overzicht. In dit overzicht staan ook de beschikbare vierkante meters winkelvloeroppervlakte (wvo) per afdeling. Consumentenomzetten en wvo per afdeling. afdeling sportkleding sportschoenen sportartikelen overige aanverwante sportartikelen totaal
consumentenomzet x € 1,370.125 211.500 296.100 179.775 1.057.500
m² wvo 80 60 60 40 240
Met betrekking tot de exploitatiekosten zijn de volgende gegevens bekend: • huur € 36.600,• personeelskosten € 193.500,• energiekosten € 11.400,• reclamekosten € 19.300,• afschrijvingskosten: − inventaris € 12.800,− auto € 6.000,− verbouwing € 7.200,• betaalde rentekosten € 18.300,• kosten van vervoermiddelen € 3.800,• overige exploitatiekosten € 11.100,De verdeling van de exploitatiekosten over de vier afdelingen geschiedt als volgt: • de huurkosten, de energiekosten, de afschrijving op de inventaris, de afschrijving op de verbouwing en de overige exploitatiekosten worden op basis van de winkelvloeroppervlakte over de afdelingen verdeeld, • de personeelskosten, de reclamekosten en de rentekosten vreemd vermogen worden verdeeld volgens de verhouding van de omzetten van de verschillende afdelingen, • de vervoerkosten, inclusief de afschrijvingskosten van de auto, worden evenredig over de vier afdelingen verdeeld. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 237
© EIW BV Aan de hand van de bovenstaande verdeling heeft Brian de exploitatiekosten verdeeld over de afdelingen. Het resultaat hiervan staat in het onderstaande overzicht. Exploitatiekosten per afdeling. afdeling sportkleding sportschoenen sportartikelen overige aanverwante sportartikelen totaal a.
exploitatiekosten x € 1,109.735 68.470 89.958 54.937 320.100
Toon met een berekening aan dat de exploitatiekosten van de afdeling sportkleding € 109.735,- bedragen. Huurkosten Personeelskosten Energiekosten Reclamekosten Afschrijvingskosten Inventaris Auto Verbouwing Totaal Rentekosten Vervoerskosten Overige exploitatiekosten Totaal
€ € € € € € €
4.300,1.500,2.400,-
12.200,67.725,3.800,6.755,-
€ 8.200,€ 6.405,€ 950,€ 3.700,€ 109.735,-
sportschoenen Gezien de tegenvallende resultaten van de afdeling sportschoenen besluit Brian deze afdeling grondig te renoveren. Voor een goede bedrijfsvoering vindt Brian een brutowinstpercentage van 40% voor deze afdeling een minimumvereiste. Om de theoretische consumentenprijs van deze artikelen te berekenen, hanteert Brian één opslagpercentage op de inkoopprijs. b.
Bereken het opslagpercentage voor de afdeling sportschoenen (afronden op één decimaal nauwkeurig). ((100% ÷ 60% x 1,21) - 1) x 100%= 101,7%
Een collega van Brian biedt voetbalschoenen type “Albertpro” aan voor € 119,90 per paar. Deze collega opereert in hetzelfde marktgebied als Brian. Brian overweegt ook om dit model voetbalschoenen in het assortiment op te nemen. c.
Bereken de inkoopprijs die “Sport Oranjeveld” voor dit model voetbalschoenen maximaal mag betalen, rekening houdend met het bij vraag b berekende opslagpercentage. € 119,90 ÷ 2,017 = € 59,45 is de maximale inkoopprijs.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 238
© EIW BV overige artikelen Uit een verdere analyse van de afdeling “overige aanverwante artikelen” blijkt dat deze afdeling met verlies draait. Brian heeft de afgelopen jaren de theoretische consumentenprijs van de artikelen uit deze artikelgroep vastgesteld door de inkoopprijs te verhogen met 35%. Dit percentage is veel te laag (zie ook tabel 1 en 2). Brian besluit om met onmiddellijke ingang de gehanteerde calculatiemethode te veranderen. Hij gaat daarbij uit van de volgende gegevens: • gebudgetteerde brutowinst 40%, • lekkagepercentage 8%, • voor de btw geldt het h-tarief. d.
e.
Bereken de “nieuwe” omrekenfactor voor het berekenen van de theoretische consumentenprijs van de artikelen uit de artikelgroep “overige aanverwante sportartikelen” (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (100% ÷ 60%) x (100% ÷ 92%) x (121% ÷ 100%) = 2,19 Bereken met behulp van de nieuwe omrekenfactor de theoretische consumentenprijs van een “oranjecap” die een inkoopprijs heeft van € 6,52. 2,19 x € 6,52 = € 14,28.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 239
© EIW BV
budgettering e xp lo it a t ie b u d g e t wat gaat mijn winkeltje opbrengen
In de rol van ondernemer is het voor jou van belang dat je inzicht hebt in het resultaat van jouw onderneming voor de komende periode. Dit inzicht kun je verkrijgen door het opstellen van een exploitatiebudget. De opstelling van het bedrijfseconomisch exploitatiebudget ziet er als volgt uit: omzet inkoopwaarde omzet
€ €
-
brutowinst
€
exploitatiekosten personeelskosten
brutolonen sociale lasten overige personeelskosten niet-fiscale personeelskosten
€ € € €
+ €
huisvestingskosten
huurkosten energiekosten onroerende zaakbelasting winkelpand verzekeringen overige huisvestingskosten niet-fiscale huisvestingskosten
€ € € € € €
+ €
verkoopkosten
reclamekosten verpakkingsmaterialen
€ €
+ €
vervoerskosten
wegenbelasting verzekeringen brandstofkosten onderhoud/reparatie
€ € € €
+ € €
betaalde interest afschrijvingskosten
winkelpand verbouwing winkelpand inventaris vervoermiddelen goodwill
€ € € € €
+ €
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 240
© EIW BV overige exploitatiekosten
telefoonkosten portokosten representatiekosten accountantskosten kantoorkosten overige niet-fiscale exploitatiekosten
€ € € € € €
+ +
€ totale exploitatiekosten
€ € € € € €
bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
-
o p g a ve n 1. Voor het opstellen van het personeelskostenbudget van het komende jaar beschikt een ondernemer over de volgende prognoses: • aantal betaalde arbeidskrachten 3,2 • gemiddeld brutoloon per fte € 17.500,• premie werkgeversaandeel SVW 16% • vakantietoeslag 8% • reiskosten € 1.500,• verwachte stijging reiskosten 2,5% • scholingskosten per kracht € 2.250,• overige personeelskosten € 2.500,Stel het personeelskostenbudget van het komende jaar van deze ondernemer op (afronden op een veelvoud van € 500,- nauwkeurig). Loonkosten (3,2 x € 17.500,- x 1,08 x 1,16) Reiskosten Opleidingskosten Overig Totaal Wordt
€ € € € € €
70.156,80 1.537,50 7.200,00 2.500,00 81.394,30 81.500,00
2. Voor het opstellen van het personeelskostenbudget van het komende jaar beschikt een filiaalmanager over de volgende prognoses: • aantal betaalde fte’s 4,8 • gemiddeld brutoloon per fte € 15.000,• premie werkgeversaandeel SVW 15% • vakantietoeslag 8% • reiskosten € 2.500,• verwachte stijging reiskosten 5%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 241
© EIW BV • opleidingskosten per fte • overige personeelskosten
€ 1.500,€ 3.000,-
Stel het personeelskostenbudget van het komende jaar van deze filiaalmanager op (afronden op een veelvoud van € 500,- nauwkeurig). Loonkosten (4,8 x € 15.000,- x 1,08 x 1,15) Reiskosten Opleidingskosten Overig Totaal Wordt
€ € € € € €
89.424,2.625,7.200,3.000,102.249,102.000,-
3. Jurgen Schuurmans exploiteert een kledingwinkel in het centrum van Helmond. Met betrekking tot het opstellen van een exploitatiebudget voor dit jaar beschikt Jurgen over de volgende exploitatiegegevens: ● de consumentenomzet van de herenafdeling stijgt 7 % ● de consumentenomzet van de damesafdeling stijgt 6 % ● de consumentenomzet van de kinderafdeling stijgt 5 % ● de brutowinstprognose van elke afdeling is 47,5 % De exploitatiegegevens van het afgelopen jaar zijn: € 714.000,● consumentenomzet herenafdeling € 594.000,● consumentenomzet damesafdeling € 380.700,● consumentenomzet kinderafdeling Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken de te verwachten totale consumentenomzet van dit jaar ( afronden op een veelvoud van € 250,-). consumentenomzet herenafdeling: € 714.000,- x 1,07 consumentenomzet damesafdeling: € 594.000,- x 1,06 consumentenomzet kinderafdeling: € 380.700,- x 1,05 Totaal Wordt
b.
€ € € € €
763.980,629.640,399.735,1.793.355,1.793.500,-
Bereken de waarde van de totale te verwachten inkopen van dit jaar, inclusief btw. (afronden op een veelvoud van € 100,-). De omzet is € 1.793.500,- ÷ 121% x 100% = € 1.482.231,41 De inkoopwaarde is € 1.482.231,41 ÷ 100% x (100%-47,5%) = € 778.171,49 Afgerond € 778.200,-.
4. In de kaasspeciaalzaak van Tom Niessen bedragen de exploitatiekosten dit jaar: • betaalde loonkosten € 14.700,• huisvestingskosten € 14.900,• afschrijvingskosten € 3.350,• verkoopkosten € 7.400,• rentekosten vreemd vermogen € 3.620,• gewaardeerd loon € 25.900,• gewaardeerde interest € 1.950,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 242
© EIW BV • overige exploitatiekosten • niet-fiscale kosten Totale exploitatiekosten
€ 8.150,€ 250,€ 80.220,-
Voor het komende jaar wordt met de volgende wijzigingen rekening gehouden: • De arbeidskosten zullen 15% dalen, omdat een 26-jarige verkoopster stopt met werken. De plaats wordt bezet door een 22-jarige verkoopster. • De huisvestingskosten zullen met 2% dalen als gevolg van lagere energieprijzen. • De afschrijvingskosten zullen stijgen, omdat er per 1 maart een computerkassa aangeschaft wordt voor € 7.250,- (exclusief btw). Deze kassa zal in vijf jaar worden afgeschreven op basis van een vast bedrag per jaar. De restwaarde na vijf jaar wordt geschat op € 500,-. • De verkoopkosten zullen met 5% stijgen, omdat in februari een extra reclameactiviteit zal plaatsvinden. • De rentekosten van het vreemd vermogen zullen dalen, omdat een 8% lening van € 6.000,- per 1 mei afgelost wordt. • Het gewaardeerd loon wordt geschat op € 27.250,-. • De gewaardeerde interest wordt geschat op 10% van € 22.750,-. • De overige exploitatiekosten worden geschat op € 8.200,-. • De niet-fiscale kosten worden geschat op € 200,-. Bereken de geschatte exploitatiekosten voor het komende jaar. betaalde loonkosten € 14.700,- x 0,85 = huisvestingskosten € 14.900,- x 0,98 = afschrijvingskosten € 3.350,- + € 1.125,- = verkoopkosten € 7.400,- x 1,05 = rentekosten vreemd vermogen
€ € € € €
12.495,14.602,4.475,7.770,-
gewaardeerd loon gewaardeerde interest overige exploitatiekosten niet-fiscale kosten Totale exploitatiekosten
€ € € € €
27.250,1.950,8.200,200,80.242,-
€ 3.620,- - € 6.000,- x 0,08 x 8/12 = € 3.300,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
3.300,-
Pagina 243
© EIW BV 5. Ismael Peper exploiteert een supermarkt in Spakenburg. Met betrekking tot het opstellen van een exploitatiebudget voor dit jaar beschikt Ismael over de volgende exploitatiegegevens: ● de consumentenomzet van food stijgt 2,5 % ● de consumentenomzet van non-food stijgt 5,5 % ● de brutowinstprognose van food en non-food is 25,0 % De exploitatiegegevens van het afgelopen jaar zijn: € 1.192.500,● consumentenomzet food € ● consumentenomzet non-food 186.450,Voor de btw geldt het h-tarief voor non-food en het l-tarief voor food. a.
b.
Bereken de te verwachten totale consumentenomzet van dit jaar (afronden op een veelvoud van € 250,-). consumentenomzet op de foodafdeling wordt € 1.192.500,- x 1,025 = € 1.222.312,50. consumentenomzet op de non-foodafdeling wordt € 186.450 x 1,055 = € 196.704,75. De totale consumentenomzet wordt € 1.222.312,50 + € 196.704,75 = € 1.419.017,25 (afgerond) € 1.419.000,-. Bereken de waarde van de totale te verwachten inkopen van dit jaar, inclusief btw. (afronden op een veelvoud van € 100,-). De omzet op de foodafdeling wordt € 1.222.312,50 ÷ 106% x 100% = € 1.153.125,-. De omzet op de non-foodafdeling wordt € 196.704,75 ÷ 121% x 100% = € 162.565,91 De totale omzet is dan € 1.153.125 + € 162.565,91 = € 1.315.690,91 De inkoopwaarde is dan € 1.315.690,91 ÷ 100% x (100%-25%) = € 986.768,18 Afgerond € 986.800,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 244
© EIW BV 6. Marion Popkins exploiteert een agf-speciaalzaak in winkelcentrum “Zuidhof”. Voor het opstellen van het exploitatiebudget van het komende jaar maakt Marion onder andere gebruik van de volgende gegevens: • de gerealiseerde consumentenomzet van het afgelopen jaar bedraagt € 270.300,- verdeeld over: − agf € 214.000,− conserven en exoten € 36.600,− overig assortiment € 19.700,• voor de btw geldt het l-tarief. Marion wil het assortiment verbreden met onder andere gesneden groenten, salades en noten. Voor het komende jaar wordt, door de uitbreiding van het assortiment met deze artikelgroep, verwacht dat: • de totale consumentenomzet ten opzichte van het afgelopen jaar zal stijgen met 20%, • de consumentenomzet van de assortimentsgroep “agf” met 2% ten opzichte van het afgelopen jaar zal stijgen, • de consumentenomzet van de artikelgroep conserven en exoten met 5% ten opzichte van het afgelopen jaar zal stijgen, • de consumentenomzet van het overig assortiment met 4% ten opzichte van het afgelopen jaar zal stijgen. Marion gaat ervan uit dat de voorraad “agf” in het komende jaar op hetzelfde niveau zal worden gehandhaafd. De gemiddelde brutowinst van deze artikelgroep wordt voor het komende jaar op 35% geschat. a.
Bereken de te verwachten totale consumentenomzet van het komende jaar van deze agf-speciaalzaak. Uit het antwoord moet tevens de te verwachten consumentenomzet van de vier assortimentsgroepen blijken. agf exoten, conserveren overige artikelen gesneden groenten, salades en noten totaal
b.
€ € € € €
218.280,38.430,20.488,47.162,324.360,-
Bereken de te verwachten totale inkopen “agf” van het komende jaar, inclusief btw l-tarief (afronden op hele euro’s nauwkeurig). € 218.280,- x 0,65 = € 141.882,00
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 245
© EIW BV 7. Henny Voskamp is eigenaar van een herenmodezaak in de gemeente Kerkrade. Zijn assortiment bestaat voornamelijk uit jassen, jacks en kostuums. Henny wil het assortiment verbreden met onder andere vrijetijdskleding. Voor het opstellen van het exploitatiebudget van het komende jaar maakt Henny gebruik van de gegevens van de gerealiseerde consumentenomzet in het afgelopen jaar van € 432.000,-, verdeeld over: • jassen/jacks € 128.520,• kostuums/pantalons € 214.200,• overig assortiment € 85.680,Voor de btw geldt het h-tarief. Voor het komende jaar wordt door de uitbreiding van het assortiment met vrijetijdskleding verwacht dat: • de totale consumentenomzet ten opzichte van het afgelopen jaar zal stijgen met 25%, • de consumentenomzet van de assortimentsgroep “jassen/jacks” met 2% ten opzichte van het afgelopen jaar zal stijgen, • de consumentenomzet van de artikelgroep kostuums/pantalons met 2,5% ten opzichte van het afgelopen jaar zal stijgen, • de consumentenomzet van het overig assortiment met 8% ten opzichte van het afgelopen jaar zal stijgen. Henny gaat ervan uit dat de voorraad “kostuums/pantalons” in het komende jaar op hetzelfde niveau zal worden gehandhaafd. De gemiddelde brutowinst voor deze artikelgroep wordt voor het komende jaar op 36% geschat. a.
Bereken de te verwachten totale consumentenomzet van het komende jaar. Uit het antwoord moet tevens de te verwachten consumentenomzet van de vier assortimentsgroepen blijken. Jassen/jacks Kostuums/pantalons Overige assortiment Vrijetijdskleding totaal
b.
€ 128.520,- x 1,02 € 214.200,- x 1,025 € 85.680,- x 1,08
€ € € € €
131.090,40 219.555,00 92.534,40 96.820,20 540.000,00
Bereken de te verwachten totale inkopen “kostuums/pantalons” van het komende jaar, inclusief btw (afronden op hele euro’s nauwkeurig). € 219.555,- x 0,64 = € 140,515,20 = € 140.515,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 246
© EIW BV 8. René Hansen is eigenaar van een detailhandelsonderneming. Hij wil voor het komende jaar een exploitatiebudget opstellen en gaat hierbij uit van de volgende prognoses: • omzet € 550.000,-, • brutowinst 33%, • personeelskosten € 65.000,- per jaar, • huur winkelpand € 1.800,- per maand, • leaseprijs bestelauto € 714,- per maand inclusief btw, • verkoopkosten € 23.500,- inclusief € 2.000,- btw, • afschrijvingskosten: − inrichting en verbouwing 10% per jaar van de aanschafprijs, ad € 12.000,-, − inventaris € 13.500,-, • rentepercentage krediet in rekening-courant 8 %; René verwacht dat het gemiddelde debetsaldo € 103.125,- zal zijn, • overige exploitatiekosten € 20.380,- inclusief € 2.150,- btw, • gewaardeerd loon: basisbedrag € 30.000,-; plus 14% van de behaalde brutowinst boven € 42.500,-, • gewaardeerde interest € 1.890,-, • privéopnamen € 43.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken het te verwachten bedrijfsresultaat van het komende jaar van deze detailhandelsonderneming. Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Exploitatiekosten Personeelskosten Huurkosten (12 x € 1.800,-) Leasekosten auto (€ 600,- x 12) Verkoopkosten Afschrijving inr/verb Afschrijving inventaris Rentekosten € 103.125,- x 0,08 Overige exploitatiekosten Totale exploitatiekosten Bedrijfsresultaat
b. c.
€ € € € € € € € € € €
550.000,368.500,181.500,-
65.000,21.600,7.200,21.500,1.200,13.500,8.250,18.230,€ €
156.480,25.020,-
Bereken het te verwachten gewaardeerd loon van René Hansen. € 30.000,- + 0,14 x (€ 181.500,- - € 42.500,- ) = € 30.000 + € 19.460,- = € 49.460,Bereken het te verwachten economisch resultaat van het komende jaar van deze detailhandelsonderneming. € Bedrijfsresultaat 25.020,Gewaardeerd loon € 49.460,Gewaardeerde interest € 1.890,€ 51.350,€ Economisch resultaat -26.330,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 247
© EIW BV 9. De heer P. Loonstra exploiteert een onderneming in Friesland. In het exploitatiebudget van het volgend jaar houdt P. Loonstra rekening met de volgende gegevens: • de omzet bedraagt € 720.000,-, • de brutowinst bedraagt 24%, • de betaalde loonkosten bedragen € 55.600,-, • de huur van het magazijn bedraagt € 5.400,-, • de huisvestingskosten zijn € 23.400,-, • de rentekosten van leningen bedragen € 11.700,-, • de afschrijvingskosten van duurzame bedrijfsmiddelen zijn € 5.800,-, • de verkoopkosten worden geschat op € 7.800,-, • het gewaardeerd loon is € 33.500,-, • de gewaardeerde interest is € 2.800,-, • de overige exploitatiekosten bedragen € 13.600,- waarvan € 1.825,- niet-fiscale kosten zijn. Voor de btw geldt het h-tarief. Stel het bedrijfseconomische exploitatiebudget van het komende jaar van deze onderneming samen. omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten loonkosten huisvestingskosten en huur rentekosten afschrijvingen verkoopkosten overige incl. niet fiscale kosten
€ 720.000,100 % € 547.200,- - 76 % € 172.800,24 % € € € € € €
55.600,28.800,11.700,5.800,7.800,13.600,€ 123.300,- € 49.500,€ 33.500,- € 16.000,€ 2.800,- € 13.200,-
bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 248
© EIW BV 10. Supermarktbedrijfsleider P. Vossen maakt een exploitatiebudget voor het komende jaar. Hiertoe beschikt hij over de volgende gegevens: • consumentenomzet € 668.750,• gemiddelde brutowinst in procenten 19% • gemiddelde btw in procenten 7% • brutolonen € 12.000,• premie werkgeversaandeel SVW € 2.875,• niet-fiscale personeelskosten € 300,• overige personeelskosten € 825,• huur winkelpand per maand € 1.250,• energiekosten per 2 maanden € 875,• onderhoud inventaris € 1.250,• niet-fiscale huisvestingskosten € 90,• verzekeringen € 500,• verpakkingsmateriaal € 750,• reclamekosten € 2.500,• kosten van vervoermiddelen per maand € 500,• telefoonkosten per twee maanden € 125,• portokosten € 100,• heffingen en vakbelangen € 850,• accountantskosten € 4.000,• interne administratiekosten € 600,• diverse exploitatiekosten per maand € 75,• overige niet-fiscale kosten € 175,• rentekosten vreemd vermogen € 475,• afschrijvingskosten € 10.000,Stel het exploitatiebudget van het komende jaar samen voor supermarkteigenaar P. Vossen. Maak hierbij gebruik van de kostenrubrieken, zoals die vermeld staan op bladzijde 3.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 249
© EIW BV omzet inkoopwaarde omzet brutowinst
€ 625.000,€ 506.250,-
€ 118.750,-
exploitatiekosten
personeelskosten brutolonen sociale lasten overige personeelskosten niet-fiscale personeelskn.
€ € € €
12.000,2.875,300,825,-
+ € 16.000,-
huisvestingskosten huurkosten energiekosten huisvestingskosten verzekeringen niet-fiscale huisv.kn
€ € € € €
15.000,5.250,1.250,500,90,-
+ € 22.090,-
verkoopkosten reclamekosten verpakkingsmaterialen vervoerskosten betaalde interest afschrijvingskosten overige exploitatiekosten telefoonkosten portokosten accountantskosten heffingen/vakbelangen int.adm.kosten diversen expl.kstn ov. niet-fiscale expln.
€ €
2.500,750,-
+ 3.250,€ 6.000,€ 475,€ € 10.000.-
€ € € € € € €
750,100,4.000,850,600,900,175,-
+ €
totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
7.375,-
+ €
65.190,-
€
53.560,-
Pagina 250
-
© EIW BV 11. Bart en Anja exploiteren een speciaalzaak in elektrische huishoudelijke apparaten. Om inzicht te krijgen in de te verwachten resultaten voor het komende jaar, willen Bart en Anja een exploitatiebudget opstellen. Zij gaan hierbij uit van de volgende prognoses: • consumentenomzet € 486.000,-, • brutowinst 29,5%, • personeelskosten € 62.000,-, • aantal m² bvo is 260, • huurkosten winkelpand € 90,- per m² per jaar, • overige huisvestingskosten € 2.400,-, • leaseprijs auto € 595,- per maand inclusief btw h-tarief, • verkoopkosten € 7.000,-, • op de 8%-banklening, ad € 40.000,-, moet per 1 september € 3.000,- worden afgelost; de interest van deze 8% banklening wordt per 30 juni en 31 december achteraf betaald, • de kosten van het krediet in rekening-courant bedragen € 5.640,-, • de afschrijvingskosten van de verbouwing/inrichting bedragen 20% van de aanschafprijs ad € 12.500,-, die van de inventaris bedragen 30% van de aanschafprijs ad € 45.000,-, • overige exploitatiekosten € 7.100,-. Voor de btw geldt het h-tarief. Stel het exploitatiebudget van deze speciaalzaak voor het komende jaar samen. consumentenomzet btw omzet inkoopwaarde omzet brutowinst
€ 486.000,00 84.347,11 € € 401.652,89 € 283.165,29
€ 118.478,60
exploitatiekosten
personeelskosten huisvestingskosten huurkosten ov. huisvestingskosten
€ 62.000,€ €
23.400,2.400,- + € 25.800,-
afschrijvingskosten verbouwing/inrichting inventaris vervoerskosten verkoopkosten betaalde interest lening 1ste lening 2de
(€ 533,33 + € 986,67)
rentekosten rct.
€ €
2.500,13.500,- + € 16.000,6.000,€ 7.000,€
€
1.600,-
€
1.520,-
€
5.640,- +
overige exploitatiekosten totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ €
8.760,7.100,-
+ € 132.600,00
negatief
UITWERKINGEN
€
14.112,40
Pagina 251
-
© EIW BV 12. Voor het opstellen van het exploitatiebudget beschikt de eigenaar van een detailhandelsonderneming over de volgende gegevens betreffende de te verwachten opbrengsten en de kosten van het komende jaar: • gerealiseerde omzet afgelopen jaar € 665.000,• omzetstijging in procenten ten opzichte van het afgelopen jaar 5% • gemiddelde brutowinst in procenten 36% • betaalde loonkosten € 84.000,• huisvestingskosten € 33.500,• extra verkoopkosten € 15.000,• gewaardeerd loon € 40.000,• gewaardeerde interest € 3.000,• overige exploitatiekosten € 44.000,• niet-fiscale kosten € 3.500,• afschrijvingskosten: − winkelpand 3% van de aanschafprijs, ad € 293.000,− inventaris € 6.000,- per jaar − vervoermiddel € 3.750,- per jaar a. b.
Bereken het gebudgetteerde bedrijfsresultaat van het komende jaar van deze detailhandelsonderneming. Bereken het gebudgetteerde economisch resultaat van het komende jaar van deze detailhandelsonderneming. brutowinst , 0,36 x 1,05 x € 665.000,exploitatiekosten personeelskosten huisvestingskosten afschrijvingskosten winkelpand inventaris vervoermiddelen
€ 251.370,-
€ 84.000,€ 33.500,€ € €
verkoopkosten overige exploitatiekosten niet-fiscale exploitatiekosten totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
8.790,6.000,3.750,-
+ € 18.540,€ 15.000,€ 44.000,3.500,€
+ € 198.540,- 52.830,€ 40.000,- € 12.830,€ 3.000,- € 9.830,€
UITWERKINGEN
Pagina 252
© EIW BV 13. De heer K. Kuiphof exploiteert in Rotterdam een fotospeciaalzaak onder de naam “De Bron”. Naast camera’s verkoopt hij accessoires en opslagmogelijkheden voor foto’s. Bovendien bestaat de mogelijkheid voor het laten afdrukken van digitale foto’s. Voor het opstellen van het exploitatiebudget van het komende jaar houdt de heer K. Kuiphof rekening met de volgende gegevens: • omzet € 310.000,-, • brutowinst 36%, • aflossing 7,2% hypothecaire geldlening per 30 juni € 1.500,-, • hypotheekrente halfjaarlijks achteraf te betalen op 30 juni en op 31 december (de hypothecaire geldlening bedraagt per 1 januari van het komende jaar € 42.000,-), • brutolonen, exclusief 8% vakantietoeslag, per maand € 2.500,-, • premiepercentage sociale lasten voor de werkgever 15%, • afschrijvingskosten: − winkelpand: € 2.100,-, − inventaris: € 2.820,-, • gewaardeerd loon € 30.000,-, • gewaardeerde interest 5% van het eigen vermogen per 1 januari ad € 51.500,-, • overige exploitatiekosten € 35.500,-, inclusief € 1.620,- btw. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken het gebudgetteerde economisch resultaat van het komende jaar van deze fotospeciaalzaak. omzet inkoopwaarde omzet 64% brutowinst exploitatiekosten personeelskosten afschrijvingskosten betaalde interest 0,5 x 0,072 x € 42.000 0,5 x 0,072 x € 40.500
€ €
310.000,198.400,-
€ 111.600,-
€ €
overige exploitatiekosten totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
1.512,1.458,-
€ €
37.260,4.920,-
€ €
2.970,33.880,-
+
negatief
UITWERKINGEN
+ -
€
79.030,-
€ € € € €
32.570,30.000,- 2.570,2.575,- 5,-
Pagina 253
© EIW BV 14. Mevrouw Saskia Debruyn exploiteert een winkel in een buitenwijk van Nieuwegein. Saskia maakt per halfjaar een exploitatiebudget. Met betrekking tot de te verwachten opbrengsten en de te verwachten kosten van de tweede helft van het komende jaar beschikt Saskia over de onderstaande gegevens: • de omzet wordt begroot op € 700.000,-, • de te verwachten brutowinst is 19½%, • de huisvestingskosten worden geschat op € 23.750,-, • de te verwachten personeelskosten bedragen € 45.000,-, • de verkoopkosten zullen € 6.500,- bedragen, • de te verwachten kosten van vervoermiddelen bedragen € 2.500,-, • per jaar wordt er € 6.800,- op de inventaris afgeschreven en € 5.360,- op de vervoermiddelen, • de privéopnamen bedragen € 7.500,-, • de rentekosten van het vreemd vermogen worden geschat op € 1.900,-, • op een lening wordt € 2.500,- afgelost, • de overige exploitatiekosten zullen € 20.000,- bedragen. Stel het exploitatiebudget van de tweede helft van het komende jaar van deze winkel samen. omzet inkoopwaarde omzet brutowinst 19,5%
€ 700.000,€ 563.500,-
€ 136.500,-
exploitatiekosten
personeelskosten huisvestingskosten verkoopkosten vervoerskosten afschrijvingskosten betaalde interest overige exploitatiekosten totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
-
€ € € € € € €
45.000,23.750,6.500,2.500,6.080,1.900,20.000,- + € 105.730,- € 30.770,-
UITWERKINGEN
Pagina 254
© EIW BV 15. De heer J. Janssen exploiteert een detailhandelsonderneming in het midden van Nederland. Ter vergroting van de omzet is een aantal uitbreidingsinvesteringen gewenst. Voor de financiering hiervan doet de heer J. Janssen een beroep op de bank. Voor het exploitatiebudget van het komende jaar heeft de heer J. Janssen de volgende gegevens verzameld: • omzet € 450.000,• brutowinst in procenten 24% • betaalde loonkosten € 39.635,• rentekosten vreemd vermogen € 10.215,• huur magazijn € 4.200,• afschrijvingskosten duurzame bedrijfsmiddelen € 9.300,• gewaardeerd loon € 21.000,• gewaardeerde interest € 4.600,• overige exploitatiekosten € 9.875,• niet-fiscale kosten € 125,Voor de btw geldt het h-tarief. Stel het bedrijfseconomische exploitatiebudget van het komende jaar van deze detailhandelsonderneming samen. omzet inkoopwaarde omzet brutowinst exploitatiekosten - loonkosten - huisvestingskosten - rentekosten - afschrijvingen - ov. incl. niet fiscale kosten
€ € € € €
bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
€ € €
450.000,342.000,108.000,-
€ € € € € €
73.350,34.650,21.000,13.650,4.600,9.050,-
100 % 76 % 24 %
39.635,4.200,10.215,9.300,10.000,-
UITWERKINGEN
Pagina 255
-
© EIW BV 16. De heer D. Kuipers is eigenaar van een supermarkt in het wijkwinkelcentrum Gruno. Voor het opstellen van het exploitatie- en het liquiditeitsbudget van het vierde kwartaal worden de volgende prognoses gemaakt: • contante consumentenomzet: − oktober € 235.035,− november € 282.030,− december € 423.045,• brutowinst 15%, • totale loonkosten per jaar € 160.000,-, • te betalen huisvestingskosten per maand, inclusief € 900,- btw, € 13.000,-, • totale overige exploitatiekosten, exclusief € 2.500,- btw per kwartaal, € 35.000,-, deze kosten worden in de verhouding 1:1:2 verdeeld over de maanden van het kwartaal, • privéopnamen: − oktober € 1.000,− november € 1.750,− december € 2.500,• investering in drie computergestuurde weegschalen, te betalen in december, exclusief btw h-tarief: € 18.000,-, • afschrijvingskosten van de duurzame bedrijfsmiddelen van het vierde kwartaal: € 5.000,-, • te betalen rentekosten over het kort vreemd vermogen per kwartaal: € 2.250,-, • te betalen rentekosten per 1 februari (5% per jaar van een familielening ad € 40.000,-), • te betalen rentekosten van een hypothecaire geldlening ad € 80.000,- van 9% per jaar, te betalen achteraf per 1 juli en per 1 januari, • de gemiddelde btw (zowel op inkopen als op verkopen) is 9%. Stel het exploitatiebudget van het vierde kwartaal samen. omzet inkoopwaarde omzet brutowinst 15%
€ 862.486,24 € 733.113,30
€ 129.372,94
exploitatiekosten
personeelskosten huisvestingskosten afschrijvingskosten betaalde interest rente AL rente hyp. overige exploitatiekosten totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
-
€ € € € € € €
40.000,36.300,5.000,2.250,500,1.800,35.000,- + € €
UITWERKINGEN
120.850,- 8.522,94
Pagina 256
© EIW BV 17. Sportspeciaalzaak “Frijspo” is gevestigd in een grote stad in het zuiden van Nederland en is eigendom van de heer F. Frijters. Voor het opstellen van het exploitatiebudget van het komende jaar houdt de heer F. Frijters rekening met de volgende gegevens: • de verwachte omzet bedraagt € 850.000,-, • het brutowinstpercentage wordt geschat op 35%, • de inkopen op rekening worden geschat op € 550.800, inclusief btw, • de aflossing op de 7,6% hypothecaire geldlening, ad € 78.000,-, per 30 juni bedraagt € 3.000,-; de hypotheekrente moet halfjaarlijks achteraf betaald worden op 30 juni en op 31 december, • de te betalen rentekosten op het overige vreemd vermogen bedragen € 25.286,-, • het brutoloon bedraagt € 5.000,-, exclusief 8% vakantietoeslag per maand, • het werkgeversaandeel in de premie van de verplichte sociale werknemersverzekeringen bedraagt 15%, • volgens het investeringsplan bedragen de afschrijvingskosten per jaar: − winkelpand 4% van de aanschafprijs ad € 240.000,-, − inventaris € 9.000,-, • het gewaardeerd loon wordt geschat op € 80.000,-, • de gewaardeerde interest bedraagt € 3.280,-, • de overige exploitatiekosten bedragen € 80.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken het gebudgetteerde economisch resultaat van het komende jaar van deze sportspeciaalzaak door het opstellen van het exploitatiebudget. omzet inkoopwaarde omzet brutowinst
€ €
850.000,552.500,-
€ 297.500,-
exploitatiekosten personeelskosten afschrijvingskosten winkelpand inventaris betaalde interest 0,5 x 0,076 x € 78.000 0,5 x 0,076 x € 75.000 overig
€ €
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
74.520,-
€
18.600,-
€ €
31.100,80.000,-
9.600,9.000,-
2.964,€ 2.850,€ € 25.286,-
overige exploitatiekosten totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
€
+ + € 204.220,- 93.280,€ 80.000,- € 13.280,€ 3.280,- € 10.000,€
UITWERKINGEN
Pagina 257
© EIW BV 18. De heer M. van der Horst, eigenaar van een speciaalzaak in lederwaren, beschikt over de onderstaande geschatte gegevens voor het komende jaar: • consumentenomzet: € 380.700,-, • brutowinst: 40%, • te betalen nettoloon: € 21.000,-, • te betalen sociale lasten per kwartaal: € 2.750,-, • afdracht aan de Belastingdienst, achteraf aan het einde van elk kwartaal € 2.500,-, • afschrijvingskosten : − vervoermiddel € 2.500,-, − inventaris € 4.375,-, • aflossing geldlening per 1 oktober € 5.000,-; de rentekosten van de geldlening, ad € 45.000,- bedragen 8,8% per jaar; deze worden achteraf betaald per 1 oktober, • rentekosten van het krediet in rekening-courant, te verwerken als debetmutatie € 3.000,-, • huur van het winkelpand per maand: − tot 1 juni € 1.600,-, − vanaf 1 juni € 1.700,-, • overige contant te betalen exploitatiekosten, inclusief € 2.945,- btw, € 29.195,-, • privéopnamen per maand: € 3.000,-, • gewaardeerd loon: € 40.000,-, • gewaardeerde interest: € 2.500,-, Stel een maand op 30 dagen en een jaar op 360 dagen. Voor de btw geldt het h-tarief. Bereken het gebudgetteerde economisch resultaat voor het komende jaar van deze lederwarenzaak. omzet inkoopwaarde omzet brutowinst
€ €
319.915,97 191.949,58
€ 127.966,39
exploitatiekosten personeelskosten nettoloon sociale lasten ontvanger
afschrijvingskosten betaalde interest 0,75 x 0,088 x € 45.000 0,25 x 0,088 x € 40.000 Rek.crt
€ € €
€ € €
21.000,11.000,10.000,€ €
42.000,6.875,-
€ € €
6.850,19.900,26.250,- +
2.970,880,3.000,- +
huisvestingskosten overige exploitatiekosten totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
negatief negatief
UITWERKINGEN
€ € € € € €
101.875,00 26.091,39 40.000,00 13.0908,61 2.500,00 16.408,61
Pagina 258
© EIW BV 19. De heer J. Camille exploiteert een parfumeriespeciaalzaak in het stadsdeelwinkelcentrum “De Poart” in Maastricht. De heer J. Camille heeft de omzet van het komende jaar begroot op € 350.000,-. Voor de omzetverdeling over de maanden van het jaar (seizoenpatroon) hanteert hij de volgende, door de branche gepubliceerde verhoudingsgetallen (omzetindices). Voor de btw geldt het h-tarief. jan. feb. mrt. apr. mei 84 77 88 94 120 Gemiddelde maandomzet = 100 a.
juni 101
juli 96
aug. 86
sep. 90
okt. 91
nov. 115
dec. 158
Bereken de gebudgetteerde consumentenomzet van het derde en van het vierde kwartaal van het komende jaar (afronden op een veelvoud van € 100,- nauwkeurig). 3e kwartaal: 272/1.200 x € 350.000,- x 1,21 = € 95.993,33 wordt € 96.000,4e kwartaal: 364/1.200 x € 350.000,- x 1,21 = €128.461,67 wordt € 128.500,-
Voor het derde en het vierde kwartaal zijn, ten aanzien van de kosten, de volgende gegevens bekend: • de brutowinst van het derde kwartaal is 38% en van het vierde kwartaal 41%, • aan nettoloon zal er in totaal € 11.350,- betaald worden, • de maandelijkse afdracht loonheffing aan de Belastingdienst bedraagt € 1.500,-, • huisvestingskosten: − huur € 1.100,- per maand, − energiekosten € 648,- (inclusief € 100,- btw) per maand, − overige huisvestingskosten € 2.320,- (inclusief € 190,- btw) per kwartaal, • de overige exploitatiekosten bedragen € 4.450,- (inclusief € 650,- btw) per kwartaal; deze worden contant betaald, • op 31 december moet er € 5.000,- afgelost worden op de familielening, ad € 20.000,-, de rentekosten bedragen 5% per jaar en worden achteraf per 30 juni en per 31 december betaald, • de rentekosten van de banklening, ad € 30.000,- bedragen 8% per jaar; deze worden achteraf betaald per 30 juni en per 31 december, • de afschrijvingskosten van de inventaris bedragen € 3.500,- per jaar; op vervoermiddelen wordt jaarlijks € 1.400,- afgeschreven, • het gewaardeerd loon bedraagt € 22.500,-, • de gewaardeerde interest bedraagt € 2.880,-. Voor de btw geldt het h-tarief. b.
c.
Bereken de brutowinst van de tweede helft van het komende jaar (afronden op hele euro’s nauwkeurig). BW 3e kwartaal ( € 158.638,- x 0,38) € 30.146,67 BW 4e kwartaal ( € 212.340,- x 0,41) € 43.528,33 € 73.675,00 Brutowinst € 73.675,00 Bereken het gebudgetteerde economisch resultaat van deze parfumeriespeciaalzaak van de tweede helft van het komende jaar.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 259
© EIW BV brutowinst
€ 73.675,-
exploitatiekosten personeelskosten nettoloon afdracht
afschrijvingskosten betaalde interest familielening banklening
€ €
€ €
11.350,9.000,€ €
20.350,2.450,-
€
1.700,-
€
14.148,-
500,1.200,- +
huisvestingskosten (6 x €1.100,- + 6 x € 548,-+2 x € 2.130,-)
overige exploitatiekosten totale exploitatiekosten bedrijfsresultaat gewaardeerd loon rendement eigen vermogen gewaardeerde interest economisch resultaat
€
7.600,- + € € € € € €
46.248,- 27.427,22.500,- 4.927,2.880,- 2.047,-
20. Babette van Enk is eigenaresse van een damesmodezaak in het centrum van een grotere provinciestad. Voor het komende jaar verwacht Babette van Enk een omzet van € 645.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. Bij deze omzet denkt Babette een brutowinst van 36% te realiseren. Voor het komende jaar gaat Babette voor haar exploitatiebudget uit van de onderstaande gegevens: loonkosten • de personeelskosten bestaan uit de brutoloonkosten per maand van € 4.250,-. Babette moet daarbij rekening houden met de vakantietoeslag van 8% en het werkgeversaandeel in de sociale premies van 17,25%, • de overige personeelskosten worden geschat op € 35,- per week, • het gewaardeerd loon wordt berekend met behulp van de gegevens uit de onderstaande tabel. Vast bedrag als gewaardeerd loon is € 27.500,brutowinst in € tussen: toeslag 0,35.000,-
en en
100.000,-
en
250.000,-
en
500.000,-
en
1.000.000,-
en
2.000.000,-
en
35.000,- geen toeslag 100.000,- 14% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 8% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 250.000,Verhoogd met de toeslag van de vorige rij. 6% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 500.000,Verhoogd met de toeslagen van de vorige rijen. 4% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 1.000.000,Verhoogd met de toeslagen van de vorige rijen. 2% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. 2.000.000,Verhoogd met de toeslagen van de vorige rijen. 1% van de brutowinst boven de ondergrens van deze klasse. …..……..,Verhoogd met de toeslagen van de vorige rijen.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 260
© EIW BV verkoopkosten • Babette laat wekelijks voor € 105,- een advertentie plaatsen in de Trompetter, een huisaan-huisblad, • de freelance etaleur rekent € 27,50 per uur; om de twee weken past hij de etalage aan; per keer is hij gemiddeld 3 uur bezig en per keer gebruikt hij gemiddeld voor € 15,- aan decoratiemateriaal, • voor het komende jaar gaat Babette ervan uit dat zij 18.000 draagtassen zal gebruiken; deze draagtassen koopt zij in voor € 0,29 per stuk, • voor de overige verkoopkosten reserveert Babette van Enk € 2.000,-. huisvestingskosten • Babette heeft het winkelpand gehuurd voor € 2.000,- per maand. Per 1 juli wordt deze huur verhoogd met 5%, • voor energie e.d. budgetteert Babette van Enk € 750,- per maand, • voor de gemeentelijke belastingen en heffingen ontvangt Babette een nota van € 2.450,-, die zij in tien maandelijkse termijnen betaalt, • voor de onderhoudskosten gaat Babette uit van € 120,- per maand. rentekosten • op de balans per 1 januari staat een banklening, groot € 95.000,- die per jaar 7,3% rente kost; de rente wordt achteraf per kwartaal betaald. Per halfjaar, op 30 juni en 31 december, wordt er € 7.500,- afgelost, • de kosten van het krediet in rekening-courant bedragen gemiddeld € 1.500,- per kwartaal, • het gemiddelde eigen vermogen van de damesmodezaak wordt geschat op € 120.000,-; voor het berekenen van de gewaardeerde interest hanteert Babette een rentepercentage van 4,8%. afschrijvingskosten • op de winkelinventaris is drie keer afgeschreven met een vast bedrag per jaar; de boekwaarde op 1 januari bedraagt € 30.000,-, de aanschafprijs was destijds € 75.000,-, de restwaarde is nihil, • de bedrijfsauto, met een aanschafprijs van € 15.000,-, wordt in 5 jaar afgeschreven; de restwaarde wordt geschat op € 3.000,-, • op 1 juni wordt een kassacomputersysteem in gebruik genomen met een inkoopprijs van € 6.000,- (btw-h-tarief); dit systeem wordt in drie jaar compleet afgeschreven, • de overige afschrijvingskosten worden geschat op € 3.150,- per jaar. privéuitgaven Per maand neemt Babette van Enk € 1.500,- uit de geldlade van de winkelkassa. In de dure decembermaand is dit € 1.000,- extra. In verband met de vakantie neemt zij in juli € 2.000,- extra op. Aan voorlopige aanslagen voor de inkomstenbelasting betaalt Babette per maand € 1.150,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 261
© EIW BV overige kosten • de kosten van de bestelauto (exclusief de afschrijvingen) worden geschat op € 150,- per maand, • de overige niet eerder genoemde exploitatiekosten worden gebudgetteerd op € 2.000,per maand. Stel het exploitatiebudget van damesmode “Babette” samen voor het komende jaar. omzet inkoopwaarde omzet brutowinst
€ €
645.000,412.800,-
100% 64% 36%
-
€
232.200,-
€
179.284,22
exploitatiekosten
personeelskosten brutolonen ov. personeelskosten. huisvestingskosten huurkosten energiekosten gemeente overige huisv.kosten
€ 64.581,30 € € 4.250,- x 12 x 1,08 x 1,1725 1.820,00 + € € 66.401,30 € € € €
24.600,9.000,2.450,1.440,-
+ € 37.490,00
verkoopkosten advertenties etalage decoratie verpakking overig
5.460,2.145,390,5.220,2.000,-
€ € € € €
+ € 15.215,00
betaalde rentekosten banklening banklening rek.crt
€ € €
3.467,50 3.193,75 6.000,00
€ 95.000,- x 0,073 x 0,5 € 87.500,- x 0,073 x 0,5
€ 12.661,25 vervoerskosten afschrijvingskosten winkelinventaris bedrijfsauto kassa overig
€ € 15.000,00 2.400,00 € 1.166,67 € 3.150,00 €
overige exploitatiekosten totale exploitatiekosten
(€ 15.000,- - € 3.000,-) ÷5 (€ 6.000,- ÷ 3 x(7/12))
+ € 21.716,67 € 24.000,00
bedrijfsresultaat gewaardeerd loon € 27.500,- + (€ 65.000,- x 0,14)+(€ 132.200,- x 0,08) rendement eigen vermogen gewaardeerde interest € 120.000,- x 0,048 economisch resultaat
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
1.800,00
negatief
UITWERKINGEN
+
€ € € € €
-
52.915,78 47.176,00 5.739,78 5.760,00 20,22
Pagina 262
© EIW BV
ve rs c h ille n a n a lys e waar zit het verschil
Het opstellen van een budget is zinloos als je dit tussentijds en/of achteraf niet controleert en analyseert. Een hulpmiddel hierbij is de verschillenanalyse, waarbij de gebudgetteerde cijfers vergeleken worden met de werkelijke cijfers. Door de gebudgetteerde cijfers af te zetten tegen de werkelijke cijfers worden afwijkingen zichtbaar. Het verschil tussen de werkelijke cijfers en de gebudgetteerde cijfers kan geanalyseerd worden in: • een normale afname van het bedrijfsresultaat als gevolg van een lagere omzet, • lekkage, ofwel minder gerealiseerde brutowinst dan op basis van het budget gecalculeerd is, • het verschil van de gebudgetteerde en de werkelijke (constante) exploitatiekosten, • eventueel het verschil tussen de gebudgetteerde en de werkelijke overige variabele kosten, • het bezettingsresultaat. voorbeeld De heer J. Bartels exploiteert een kleine levensmiddelenwinkel in de omgeving van Maastricht. Van zijn accountant heeft hij het onderstaande overzicht van het afgelopen jaar ontvangen. gebudgetteerd
Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Exploitatiekosten • betaalde loonkosten • huisvestingskosten • verkoopkosten • afschrijvingskosten • betaalde rentekosten • overige exploitatiekosten
Bedrijfsresultaat
werkelijk
€ € €
€ 900.000,765.000,- - € 135.000,€
885.444,765.723,119.721,-
€ € € € € € €
€ 35.000,€ 18.000,20.000,€ 11.500,€ € 14.500,13.500,- + € 112.500,- - €
34.900,18.214,21.975,11.846,14.614,13.369,114.508,-
€
22.500,-
€
5.213,-
Het werkelijke bedrijfsresultaat van het afgelopen jaar is € 17.287,- lager uitgekomen dan dat de heer J. Bartels verwacht heeft. Dit verschil kan geanalyseerd worden in: • een normale afname van het bedrijfsresultaat als gevolg van een lagere omzet: De heer J. Bartels verwachtte een bedrijfsresultaat te halen van 2,5% van de omzet (€ 22.500,- in procenten van € 900.000,- = 2,5%). werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 263
© EIW BV Bij een gerealiseerde omzet van € 885.444,- zou dit een bedrijfsresultaat betekenen van 2,5% van € 885.444,- = € 22.136,10. Dit betekent dat hij normaal in vergelijking met het budget: € 22.500,- - € 22.136,10 = € 363,90 minder bedrijfsresultaat zou moeten behalen. Het normale verschil van het bedrijfsresultaat als gevolg van een lagere omzet is dus: negatief € 363,90. • lekkage, ofwel minder gerealiseerde brutowinst dan op basis van het budget gecalculeerd is: De heer J. Bartels gaat uit van een gebudgetteerde brutowinst van 15%. Bij een omzet van € 885.444,- had de brutowinst moeten zijn: 15% van € 885.444, € 132.816,40 Gerealiseerde brutowinst € 119.721,00 Nadelig verschil € 13.095,60 Het brutowinstverschil, of de lekkage, is dus: negatief € 13.095,60. • het verschil van de gebudgetteerde en de werkelijke (constante) exploitatiekosten: Als de exploitatiekosten van de levensmiddelenwinkel van de heer J. Bartels als constant aangemerkt kunnen worden, dan is het geconstateerde verschil van € 2.008,- een nadelig verschil. Er is dus meer aan kosten uitgegeven dan gepland was. Het verschil van de (constante) exploitatiekosten is dus: negatief € 2.008,-. • het bezettingsresultaat: Het bezettingsresultaat van afgelopen jaar van deze levensmiddelenwinkel is dan: (€ 885.444,- – € 900.000,-) x
€ 112.500,€ 900.000,-
= € 1.819,50 negatief
Het totaal van de vier geconstateerde verschillen moet nu gelijk zijn aan het geconstateerde verschil van het bedrijfsresultaat van € 17.287,-. Controle: • normaal verschil van het bedrijfsresultaat • brutowinstverschil • verschil (constante) exploitatiekosten • bezettingsresultaat Totaal verschil
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
negatief negatief negatief negatief
€ € € € €
363,90 13.095,60 2.008,00 1.819,50 17.287,-
Pagina 264
© EIW BV
o p g a ve n 21. Van een boekhandel in Amsterdam-Noord zijn de gebudgetteerde en de werkelijke bedragen gegeven van het onderstaande exploitatieoverzicht. budget werkelijk € € Omzet 2.000.000,1.997.600,€ Inkoopwaarde omzet 1.400.000,- - € 1.398.500,€ € Brutowinst 600.000,599.100,€ Exploitatiekosten 540.000,- - € 540.500,€ € Bedrijfsresultaat 60.000,58.600,a. Druk het gebudgetteerde bedrijfsresultaat van deze boekhandel uit in een percentage van de gebudgetteerde omzet. Gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 60.000 ÷ € 2.000.000 x 100% = 3% b. Bereken aan de hand van dit percentage hoeveel het bedrijfsresultaat van deze boekhandel in werkelijkheid had moeten zijn. Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 1.997.600,- ÷ 100% x 3% = € 59.928,c. Bereken de normale afname van het bedrijfsresultaat van deze boekhandel als gevolg van een lagere omzet. Het verschil is € 59.928,- – € 60.000,- = - € 72,22. Van lingeriewinkel “Hilders” in Gorichem zijn de volgende gegevens bekend over de eerste helft van het afgelopen jaar: • gebudgetteerde omzet € 640.000,• werkelijke omzet € 638.000,• gebudgetteerd bedrijfsresultaat € 12.800,• werkelijk bedrijfsresultaat € 18.800,a.
b.
c.
Druk het gebudgetteerde bedrijfsresultaat van deze lingeriewinkel uit in een percentage van de gebudgetteerde omzet. Gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 12.800,- ÷ € 640.000,- x 100% = 2%. Bereken aan de hand van dit percentage hoeveel het bedrijfsresultaat van deze lingeriewinkel in werkelijkheid had moeten zijn. Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 638.000,- ÷ 100% x 2% = € 12.760,Bereken de normale afname van het bedrijfsresultaat van deze lingeriewinkel als gevolg van een lagere omzet. Het verschil is € 12.760,- – € 12.800,- = - € 40,-
23. Irmgard Menzo exploiteert een drogisterij en Gilzerijen. Van het afgelopen jaar zijn van deze drogisterij de volgende gegevens bekend: • gebudgetteerde omzet € 1.200.000,• werkelijke omzet € 1.208.000,• gebudgetteerd bedrijfsresultaat € 36.000,• werkelijk bedrijfsresultaat € 37.600,a.
Druk het gebudgetteerde bedrijfsresultaat van deze drogisterij uit in een percentage van de gebudgetteerde omzet. Gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 36.000,- ÷ € 1.200.000,- x 100% = 3%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 265
© EIW BV b.
c.
Bereken aan de hand van dit percentage hoeveel het bedrijfsresultaat van deze drogisterij in werkelijkheid had moeten zijn. Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 1.208.000,- ÷ 100% x 3% = € 36.240,Bereken de normale toename van het bedrijfsresultaat van deze drogisterij als gevolg van een hogere omzet. Toename is € 36.240 – € 36.000 = + € 240,-.
24. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • gebudgetteerde omzet • werkelijke omzet • gebudgetteerd bedrijfsresultaat • werkelijk bedrijfsresultaat a.
b.
€ 560.000,€ 575.800,€ 8.400,€ 9.340,-
Bereken het verschil tussen het gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van deze detailhandelsonderneming. € 9.340,- - € 8.400,- = € 940,Bereken de normale toename van het bedrijfsresultaat van deze detailhandelsonderneming als gevolg van een hogere omzet. Gebudgetteerd bedrijfsresultaat is 1,5% Het bedrijfsresultaat had moeten zijn: 1,5% van € 575.800,€ 8.637,Budget € 8.400,Bedrijfsresultaatverschil positief € 237,-
25. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • gebudgetteerde omzet € 850.000,• werkelijke omzet € 837.590,• gebudgetteerd bedrijfsresultaat € 14.875,• werkelijk bedrijfsresultaat € 16.750,a.
b.
Bereken het verschil tussen de gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van deze detailhandelsonderneming. (€ 16.750,- - € 14.875,-) = € 1.875,Bereken de normale afname van het bedrijfsresultaat van deze detailhandelsonderneming als gevolg van een lagere omzet. Het bedrijfsresultaat had moeten zijn: 1,75% van € 837.590,€ 14.657,83 Budget € 14.875,00 Bedrijfsresultaatverschil € 217,17 negatief
26. Jules Delange exploiteert een sportzaak in Giesendam. Van het afgelopen jaar zijn van deze sportzaak de volgende gegevens bekend: • gebudgetteerde omzet € 880.000,• werkelijke omzet € 877.600,• gebudgetteerde brutowinst € 220.000,• werkelijke brutowinst € 218.100,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 266
© EIW BV a.
b.
c.
Druk de gebudgetteerde brutowinst van deze sportzaak uit in een percentage van de gebudgetteerde omzet. De gebudgetteerde brutowinst = € 220.000,- ÷ € 880.000,- x 100% = 25% Bereken aan de hand van het brutowinstpercentage van deze sportzaak hoeveel de brutowinst had moeten zijn, rekening houdend met de werkelijke omzet. Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 877.600,- ÷ 100% x 25% = € 219.400,Bereken de lekkage van deze sportzaak. Het verschil (lekkage) is € 218.100,- - € 219.400,- = - € 1.300,-
27. Marjolein Vroomen exploiteert een textielwinkel in Kerkrade. Van het afgelopen jaar zijn van deze textielwinkel de volgende gegevens bekend: • gebudgetteerde omzet € 1.100.000,• werkelijke omzet € 1.120.600,• gebudgetteerde brutowinst € 484.000,• werkelijke brutowinst € 484.100,a.
b.
c.
Druk de gebudgetteerde brutowinst van deze textielwinkel uit in een percentage van de gebudgetteerde omzet. De gebudgetteerde brutowinst = € 484.000,- ÷ € 1.100.000,- x 100% = 44% Bereken aan de hand van het brutowinstpercentage van deze textielwinkel hoeveel de brutowinst had moeten zijn, rekening houdend met de werkelijke omzet. Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 1.120.000,- ÷ 100% x 44% = € 492.800,-. Bereken de lekkage van deze textielwinkel. Het verschil (lekkage) is € 484.100 - € 492.800 = - € 8.700,-. Negatief!
28. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • gebudgetteerde omzet € 790.000,• gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet € 521.400,• werkelijke omzet € 836.500,• werkelijke inkoopwaarde van de omzet € 568.820,a.
b.
Bereken het verschil tussen de gebudgetteerde en de werkelijke brutowinst van deze detailhandelsonderneming. Gebudgetteerde brutowinst € 790.000,- - € 521.400,- = € 268.600,Werkelijke brutowinst € 836.500,- - € 568.820,- = € 267.680,Verschil op brutowinst € 920,Bereken de lekkage van deze detailhandelsonderneming. Brutowinst is € 268.600,- ÷ € 790.000,- x 100% = 34% Brutowinst had moeten zijn: 34% van € 836.500,- = € 284.410,Werkelijke brutowinst € 267.680,Lekkage is € 16.730,- Negatief
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 267
© EIW BV 29. Gegevens van een detailhandelsonderneming: • gebudgetteerde omzet € 400.000,• gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet € 250.000,• werkelijke consumentenomzet € 490.875,• werkelijke inkoopwaarde van de omzet € 272.250,Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
Bereken het verschil tussen de gebudgetteerde en de werkelijke brutowinst van deze detailhandelsonderneming. Gebudgetteerde brutowinst € 400.000,- - € 250.000,- = € 150.000,Gerealiseerde brutowinst (€ 490.875,- ÷ 1,21) - € 272.250,- = € 133.431,82 Verschil op brutowinst € 16.568,18 Bereken de lekkage van deze detailhandelsonderneming. Brutowinstpercentage is € 150.000,- ÷ € 400.000,- = 37,5% Werkelijke brutowinst € 133.431,82 Brutowinst had moeten zijn: 37½% van € 412.500,- = € 154.687,50 Lekkage = € 21.435,68 Negatief.
30. Maud Bijl exploiteert een boetiek in Vlissingen. Van het afgelopen jaar zijn van deze boetiek de volgende gegevens bekend: • gebudgetteerde omzet € 750.000,• werkelijke omzet € 743.000,• gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet € 315.000,• werkelijke inkoopwaarde van de omzet € 313.400,Bereken de lekkage van deze boetiek. De gebudgetteerde brutowinst = € 750.000,- - € 315.000,- = € 435.000,De gebudgetteerde brutowinst = € 435.000,- ÷ € 750.000,- x 100% = 58% Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn: € 743.000,- ÷ 100% x 58% = € 430.940,De werkelijke brutowinst is € 743.000,- - € 313.400,- = € 429.600,Het verschil (lekkage) is € 429.600,- - € 430.940,- = - € 1.340,- Negatief. 31. Danny Mandemakers exploiteert een winkel in Den Haag. Van het afgelopen jaar zijn van deze winkel de volgende gegevens bekend: • gebudgetteerde omzet € 820.000,• werkelijke omzet € 822.000,• gebudgetteerde inkoopwaarde van de omzet € 205.000,• werkelijke inkoopwaarde van de omzet € 205.100,Bereken de lekkage van deze winkel. De gebudgetteerde brutowinst = € 820.000,- - € 205.000,- = € 615.000,De gebudgetteerde brutowinst = € 615.000,- ÷ € 820.000,- x 100% = 75% Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn: € 822.000,- ÷ 100% x 75% = € 616.500,De werkelijke brutowinst is € 822.000,- - € 205.100,- = € 616.900,Het verschil (lekkage) is € 616.900,- - € 616.500,- = € 400,- Positief
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 268
© EIW BV 32. Van een onderneming uit Hoek van Holland zijn de volgende gegevens bekend: • gebudgetteerde omzet € 650.000,• werkelijke omzet € 648.000,• gebudgetteerde exploitatiekosten € 260.000,• werkelijke exploitatiekosten € 260.600,a. b. c.
Bereken het budgetverschil van de exploitatiekosten van deze onderneming. Het verschil in exploitatiekosten is € 260.000,- - € 260.600,0 = - € 600,- neg. Bereken het constante kostentarief van deze onderneming. Het constante kostentarief is € 260.000,- ÷ € 650.000,- = € 0,40 Bereken het bezettingsresultaat van deze onderneming. Het bezettingsresultaat is ( € 648.000,- - € 650.000,- ) x 0,40 = - € 800,- neg.
33. Jasmin Rodlevski is eigenaar van een drogisterij in Putten. Van deze drogisterij zijn de volgende gegevens bekend: • gebudgetteerde omzet € 1.400.000,• werkelijke omzet € 1.392.000,• gebudgetteerde exploitatiekosten € 308.000,• werkelijke exploitatiekosten € 308.700,a. b. c.
Bereken het budgetverschil van de exploitatiekosten van deze drogisterij. Het verschil in exploitatiekosten is € 308.000 - € 308.700 = -€ 700,-. Bereken het constante kostentarief van deze drogisterij. Het constante kostentarief is € 308.000 ÷ € 1.400.000 = 0,22 Bereken het bezettingsresultaat van deze drogisterij. Het bezettingsresultaat is ( € 1.392.000 - € 1.400.000 ) x 0,22 = - € 1.760,-.
34. In de jaarrekening van sportspeciaalzaak Matchpoint staat een gebudgetteerde omzet van € 450.000,- en een werkelijke consumentenomzet van € 565.250,-. Het constante kostenbudget is € 137.500,-. De werkelijke constante kosten zijn € 149.375,-. a.
b.
Bereken het budgetverschil van de constante kosten van deze sportspeciaalzaak. Gebudgetteerde constante kosten € 137.500,Werkelijke constante kosten € 149.375,Budgetverschil negatief € 11.875,Bereken het bezettingsresultaat van deze sportspeciaalzaak. De gebudgetteerde omzet is € 450.000,Het constante kostentarief is dan € 137.500,- ÷ € 450.000,- = € 0,31 De werkelijke omzet is € 565.250,- ÷ 1,21 = € 467.148,76 Het bezettingsresultaat is: ( € 467.148,76 - € 450.000,- ) x € 0,31 = € 5.316,12 Positief.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 269
© EIW BV 35. In de jaarrekening van kaasspeciaalzaak Mommers staat een gebudgetteerde omzet van € 275.000,- en een werkelijke omzet van € 273.900,-. Het constante kostenbudget is € 49.500,-. De werkelijke constante kosten zijn € 53.225,-. a.
b.
Bereken het budgetverschil van de constante kosten van deze kaasspeciaalzaak. Gebudgetteerde constante kosten € 49.500,Werkelijke constante kosten € 53.225,Budgetverschil negatief - € 3.725,Bereken het bezettingsresultaat van deze kaasspeciaalzaak. ( € 273.900,- - € 275.000,-) x ( € 49.500,- ÷ € 275.000,- )= -€ 198,- Negatief.
36. Gegevens van een detailhandelsonderneming: budget € consumentenomzet 762.600,€ constante exploitatiekosten 162.500,Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
werkelijk € 818.820,€ 175.420,-
Bereken het budgetverschil van de constante exploitatiekosten van deze detailhandelsonderneming. € 162.500,- - € 175.420,- = -€ 12.920,- Negatief. Bereken het bezettingsresultaat van deze detailhandelsonderneming. De gebudgetteerde omzet is € 762.600,- ÷ 1,21 = € 630.247,93 Het constante kostentarief is dan € 162.500,- ÷ € 630.247,93 = € 0,26 De werkelijke omzet is € 818.820,- ÷ 1,21 = € 676.710,74 Het bezettingsresultaat is: ( € 676.710,74 - € 630.247,93 ) x € 0,26 = € 12.080,33 Positief.
37. Gegevens van een detailhandelsonderneming: budget € 1.071.000,consumentenomzet overige proportioneel variabele exploitatiekosten € 11.250,Voor de btw geldt het h-tarief. a.
b.
werkelijk € 818.730,€ 12.190,-
Bereken het verschil tussen de gebudgetteerde en de werkelijke overige variabele kosten van deze detailhandelsonderneming. € 940,Bereken het budgetverschil van de variabele kosten van deze detailhandelsonderneming (dezelfde berekeningswijze als bij lekkage). Gebudgetteerde omzet is € 1.071.000 ÷ 1,21 = € 885.123,97 Tarief overige variabele kosten is dan € 11.250,- ÷ € 885.123,97 x 100%= 1,27% Overige variabele kosten hadden mogen zijn÷ 1,27% van ( € 818.730,- ÷ 1,21 ) = € 676.636,36 x 0,0127 = € 8.593,28 Werkelijke overige variabele kosten zijn € 12.190,-. Budgetverschil € 8.593,28 - € 12.190,- = -€ 3.596,72 Negatief.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 270
© EIW BV 38. Van een detailhandelsonderneming in Zaanstad zijn de gebudgetteerde en de werkelijke bedragen gegeven van het onderstaande exploitatieoverzicht. budget werkelijk € € Omzet 900.000,898.000,€ Inkoopwaarde omzet 675.000,- - € 674.000,€ € Brutowinst 225.000,224.000,€ Exploitatiekosten 198.000,- - € 198.100,€ € Bedrijfsresultaat 27.000,25.900,a.
b.
c. d.
e.
f. g.
h. i. j.
Druk het gebudgetteerde bedrijfsresultaat van deze detailhandelsonderneming uit in een percentage van de gebudgetteerde omzet. Het gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 27.000,- ÷ € 900.000,- x 100% = 3% Bereken aan de hand van dit percentage hoeveel het bedrijfsresultaat van deze detailhandelsonderneming in werkelijkheid had moeten zijn. Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 898.000,- ÷ 100% x 3% = € 26.940,Bereken de normale afname van het bedrijfsresultaat als gevolg van een lagere omzet van deze detailhandelsonderneming. Het verschil is € 26.940,- – € 27.000,- = - € 60,- Negatief. Druk de gebudgetteerde brutowinst van deze detailhandelsonderneming uit in een percentage van de gebudgetteerde omzet. De gebudgetteerde brutowinst = € 225.000,- ÷ € 900.000,- x 100% = 25% Bereken aan de hand van het brutowinstpercentage van deze detailhandelsonderneming hoeveel de brutowinst had moeten zijn, rekening houdend met de werkelijke omzet. Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 898.000,- ÷ 100% x 25% = € 224.500,Bereken de lekkage van deze detailhandelsonderneming. Het verschil (lekkage) is € 224.000,- - € 224.500,- = - € 500,- Negatief. Bereken het budgetverschil van de exploitatiekosten van deze detailhandelsonderneming. Het verschil in exploitatiekosten is € 198.000,- - € 198.100,- = -€ 100,- Negatief. Bereken het constante kostentarief van deze detailhandelsonderneming. Het constante kostentarief is € 198.000,- ÷ € 900.000,- = € 0,22 Bereken het bezettingsresultaat van deze detailhandelsonderneming. Het bezettingsresultaat is ( € 898.000,- - € 900.000,- ) x € 0,22 = - € 440,- Negatief. Tel de vier verschillen van de verschillenanalyse bij elkaar op en controleer of je zo het verschil in het bedrijfsresultaat hebt verklaard. - € 60,- + - € 500,- + -€ 100,- + - € 440,- = - € 1.100,- Negatief. En dit is precies het verschil van het werkelijke bedrijfsresultaat en het gebudgetteerde bedrijfsresultaat!
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 271
© EIW BV 39. Ronald Larsson ontvangt van zijn accountant het volgende overzicht van het afgelopen jaar van zijn drogisterij in Schijndel. budget werkelijk € € Omzet 1.200.000,1.208.000,€ Inkoopwaarde omzet 780.000,- - € 785.000,€ € Brutowinst 420.000,423.000,€ Exploitatiekosten 384.000,- - € 385.400,€ € Bedrijfsresultaat 36.000,37.600,Analyseer het verschil tussen het gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van deze drogisterij in: • normale toename van het bedrijfsresultaat als gevolg van een hogere werkelijke omzet, • lekkage, • bezettingsresultaat, • verschil van de exploitatiekosten. 1. Het gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 36.000,- ÷ € 1.200.000,- x 100% = 3% Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 1.208.000,- ÷ 100% x 3% = € 36.240,Het verschil is € 36.240,- – € 36.000,- = € 240,- Positief. 2. De gebudgetteerde brutowinst = € 420.000,- ÷ € 1.200.000,0 x 100% = 35% Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 1.208.000,- ÷ 100% x 35% = € 422.800,-. Het verschil (lekkage) is € 423.000,- - € 422.800,- = € 200,- Positief. 3. Het constante kostentarief is € 384.000,- ÷ € 1.200.000,- = € 0,32 Het bezettingsresultaat is ( € 1.208.000,- - € 1.200.000,- ) x € 0,32 = € 2.560,4. Het verschil in exploitatiekosten is € 384.000,- - € 385.400,- = -€ 1.400,- Negatief. Het werkelijke bedrijfsresultaat is € 1.600,- meer dan gebudgetteerd. De vier verschillen van de analyse zijn samen € 240,- + € 200,. + -€ 1.400,- + € 2.560,- = € 1.600,- Positief. De controle klopt! Dat is precies het verschil tussen het gebudgetteerde en de werkelijke bedrijfsresultaat.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 272
© EIW BV 40. Uit de jaarrekening van kaashandel “Bohr” blijken de volgende exploitatiegegevens: budget werkelijk € € Omzet 1.000.000,998.200,€ Inkoopwaarde omzet 770.000,- - € 770.200,€ Brutowinst € 230.000,228.000,€ Exploitatiekosten 200.000,- - € 200.800,€ Bedrijfsresultaat € 30.000,27.200,Analyseer het verschil tussen het gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van deze kaashandel in: • normale afname van het bedrijfsresultaat als gevolg van een lagere werkelijke omzet, • lekkage, • bezettingsresultaat, • verschil van de exploitatiekosten. 1. Het gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 30.000,- ÷ € 1.000.000,- x 100% = 3% Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 998.200,- ÷ 100% x 3% = € 29.946,Het verschil is € 29.946,- – € 30.000,- = - € 54,- Negatief. 2. De gebudgetteerde brutowinst = € 230.000,- ÷ € 1.000.000,- x 100% = 23% Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 998.200,- ÷ 100% x 23% = € 229.586,Het verschil (lekkage) is € 228.000,- - € 229.586,- = - € 1.586,- Negatief. 3. Het constante kostentarief is € 200.000,- ÷ € 1.000.000,- = € 0,20 Het bezettingsresultaat is ( € 998.200,- - € 1.000.000,- ) x € 0,20 = - € 360,Negatief. 4. Het verschil in exploitatiekosten is € 200.800,- - € 200.000,- = -€ 800,- Negatief. Het werkelijke bedrijfsresultaat is € 2.800,- minder dan gebudgetteerd. De vier verschillen van de analyse zijn samen - € 54,- + - € 1.586,- + -€ 800,- + - € 360,- = - € 2.800,- Negatief. De controle klopt! 41. De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de jaarrekening van de sportspeciaalzaak “FootShop”. budget werkelijk consumentenomzet € 477.000,- € 490.725,€ inkoopwaarde van de omzet 260.000,- € 272.175,€ constante exploitatiekosten 95.000,- € 96.140,Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken het gebudgetteerde bedrijfsresultaat van deze sportspeciaalzaak. budget werkelijk Omzet € 400.840,34 € 412.373,95 Inkoopwaarde omzet 260.000,00 € € 272.175,00 Brutowinst Constante exploitatiekosten Bedrijfsresultaat
b.
€ 140.840,34 € 95.000,00 € 45.840,34
-
€ 140.198,95 € 96.140,00 € 44.058,95
Bereken het werkelijke bedrijfsresultaat van deze sportspeciaalzaak.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 273
-
© EIW BV c.
Zie a Analyseer het verschil tussen het gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van deze sportspeciaalzaak in: • normale toename van het bedrijfsresultaat als gevolg van een hogere omzet, • lekkage, • bezettingsresultaat, • verschil van de exploitatiekosten.
1. Het gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 45.840,34 ÷ € 400.840,34 x 100% = 11,44% Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 412.373,95 ÷100% x 11,44% = € 47.175,58 Het verschil is € 47.175,58 – € 45.840,34 = € 1,335,24 Positief 2. De gebudgetteerde brutowinst = € 140.840,34 ÷ € 400.840,34 x 100% = 35,14% Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 412.373,95 ÷ 100% x 35,14% = € 144.908,21 Het verschil (lekkage) is € 140.198,95 - € 144.908,21 = - € 4.709,26 Negatief. 3. Het constante kostentarief is € 95.000,- ÷ € 400.840,34 = € 0,237 Het bezettingsresultaat is ( € 412.373,95 - € 400.840,34) x € 0,237 = € 2.733,47 Positief. 4. Het verschil in exploitatiekosten is = -€ 1.140,- Negatief. Het werkelijke bedrijfsresultaat is € 1.781,39 minder dan gebudgetteerd. De vier verschillen van de analyse zijn samen € 1.335,24 + - € 4.709,26 + € 2.733,47+ -€ 1.140,- = - € 1.780,55 Negatief. De controle klopt! Door tussentijdse afrondingen bij de percentages ontstaat en klein verschil. 42. Gegevens van een juwelier: budget € consumentenomzet 773.400,€ inkoopwaarde van de omzet 325.000,overige proportioneel variabele exploitatiekosten € 21.125,€ constante exploitatiekosten 237.500,Voor de btw geldt het h-tarief. a.
Bereken het gebudgetteerde bedrijfsresultaat van deze juwelier. Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Overige variabele kosten Bijdrage Constante exploitatiekosten Bedrijfsresultaat
b.
werkelijk € 755.640,€ 337.295,€ 21.646,€ 243.700,-
budget € 639.173,55 € 325.000,00 € 314.173,55 € 21.125,00 € 293.048,55 € 237.500,00 € 55.548,55
werkelijk € 624.495,88 € 337.295,00 € 287.200,88 € 21.646,00 € 265.554,88 € 243.700,00 € 21.854,88
Bereken het werkelijke bedrijfsresultaat van deze juwelier. Zie vraag a
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 274
© EIW BV c.
Analyseer het verschil tussen het gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van deze juwelier in: • normale afname van het bedrijfsresultaat als gevolg van een lagere omzet, • lekkage, • bezettingsresultaat, • verschil van de exploitatiekosten, • budgetverschil van de overige proportioneel variabele kosten.
1. Het gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 66.290,97 ÷ € 649.915,97 x 100% = 10,20% Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 634.991,60 ÷100% x 10,20% = € 64.768,69 Het verschil is € 64.768,69 – € 66.290,97 = - € 1,522,28 Negatief 2. De gebudgetteerde brutowinst = € 324.915,97 ÷ € 649.915,97 x 100% = 49,99% Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 634.991,60 ÷ 100% x 49,99% = € 317.432,30 Het verschil (lekkage) is € 297.696,60 - € 317.432,30 = - € 19.735,70 Negatief. 3. Het constante kostentarief is € 237.500,- ÷ € 649.915,97 = € 0,365 Het bezettingsresultaat is (€ 634.991,60- € 649.915,97) x € 0,365 = - € 5.447,40 Negatief. 4. Het verschil in exploitatiekosten is = -€ 6.200,- Negatief. 5. Tarief overige variabele kosten is € 21.125,- ÷ € 649.915,97 x 100%= 3,25% Overige variabele kosten hadden mogen zijn÷ 3,25% van € 634.991,60 = € 20.637,23 Werkelijke overige variabele kosten zijn € 21.646,Budgetverschil € 20.637,23 - € 21.646,- = -€ 1.008,77 Negatief.
43. De exploitatiegegevens van parfumerie “Chantalle” zien er als volgt uit: gebudgetteerd werkelijk € € Omzet 260.000,253.200,€ Inkoopwaarde omzet 169.000,- - € 166.200,Brutowinst € 91.000,€ 87.000,Constante exploitatiekosten • betaalde loonkosten • huisvestingskosten • verkoopkosten • afschrijvingskosten • betaalde rentekosten • overige exploitatiekosten • niet-fiscale kosten
Bedrijfsresultaat
€ € € € € € € €
€ 11.200,€ 9.000,€ 3.000,5.000,€ € 1.500,€ 7.500,500,- + € 37.700,- - €
11.797,8.753,3.195,5.582,1.228,7.860,585,39.000,-
€
53.300,-
48.000,-
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
€
Pagina 275
© EIW BV Analyseer het verschil tussen het gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van parfumerie “Chantalle” in: • normale afname van het bedrijfsresultaat als gevolg van een lagere werkelijke omzet, • lekkage, • bezettingsresultaat, • verschil van de exploitatiekosten. Te verklaren (€ 48.000,- - € 53.300,-) =
€ 5.300,- Negatief
Gebudgetteerd bedrijfsresultaat € 53.300,- ÷ € 260.000,- x 100% = 20,5%. En 20,5% van € 253.200,- is € 51.906,Budget € 53.300,Nadelig verschil € 1.394,- Neg. Brutowinst had moeten zijn € 91.000,- ÷ € 260.000,-. x 100% = 35% . En 35% van € 253.200,- = € 88.620,Werkelijk € 87.000,Lekkage € 1.620,- Neg. Bezettingsresultaat (€ 253.200,- - € 260.000,-) x (€37.700,- ÷ €260.000,-) = € Verschil exploitatiekosten Totaal
€ €
986,- Neg. 1.300,- Neg. 5.300,- Neg.
44. De heer P. Penders is eigenaar/bedrijfsleider van een schoenenspeciaalzaak in het wijkwinkelcentrum Urst. Hij heeft van zijn accountant het onderstaande resultatenoverzicht van het afgelopen jaar ontvangen: Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Overige variabele kosten Bijdrage Constante exploitatiekosten Bedrijfsresultaat
€ € € € € € €
324.900,207.500,- 117.400,6.498,- 110.902,54.300,- 56.602,-
Met betrekking tot het afgelopen jaar zijn de volgende budgetten gegeven: • omzet € 300.000,• constante exploitatiekosten € 50.000,a.
Bereken het bezettingsresultaat van deze schoenenspeciaalzaak van het afgelopen jaar. (€ 324.900,- - € 300.000,-) x (€ 50.000,- ÷ € 300.000,-) = € 4.150,- Positief
Voor dit jaar budgetteert de heer P. Penders de omzet op € 325.000,-. Hij calculeert met een brutowinstpercentage van 35%. werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 276
© EIW BV De overige variabele kosten beschouwt hij als proportioneel variabel, waarbij het afgelopen jaar als uitgangspunt geldt. De constante exploitatiekosten worden gebudgetteerd op € 55.000,-. Voor de btw geldt het h-tarief. b. Bereken het gebudgetteerde bedrijfsresultaat van deze schoenenspeciaalzaak van dit jaar. Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Overige variabele kosten Bijdrage Constante exploitatiekosten Bedrijfsresultaat
€ € € € € € €
Aan het einde van dit jaar heeft de heer P. resultatenoverzicht ontvangen: € Omzet € Inkoopwaarde omzet € Brutowinst € Overige variabele kosten € Bijdrage € Constante exploitatiekosten € Bedrijfsresultaat c.
325.000,211.250,- 113.750,6.500,- 107.250,55.000,- 52.250,Penders van zijn accountant het onderstaande 319.700,211.100,- 108.600,7.096,- 101.504,52.500,- 49.004,-
Analyseer het verschil van het bedrijfsresultaat van deze schoenenspeciaalzaak in: • normaal minder bedrijfsresultaat als gevolg van een lagere omzet, • lekkage, • budgetverschil van de toegestane overige variabele kosten, • bezettingsresultaat, • verschil van de constante exploitatiekosten. Bedrijfsresultaat had moeten zijn 16,0769% van € 319.700,- = € 51.397,92 Budget € 52.250,00 Nadelig verschil - € 852,08 Neg Brutowinst had moeten zijn 35% van € 319.700,- = Werkelijk Lekkage
€ 111.895,€ 108.600,€ 3.295,- Neg
Variabele kosten hadden mogen zijn Werkelijk Nadelig verschil
€ € €
Bezettingsresultaat ( € 319.700,- - € 325.000,- ) x € 55.000,- ÷ € 325.000,- = Voordelig verschil constante exploitatiekosten Totaal
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
6.394,7.096702,- Neg 896,92 Neg
€ € €
2.500,- Pos 3.246,- Neg
Pagina 277
© EIW BV 45. Mevrouw T. Boonstra exploiteert een agf-speciaalzaak in een wijkwinkelcentrum van de gemeente Amersfoort. Zij heeft het assortiment verdeeld in een aantal artikelgroepen, waaronder een groep delicatessen en een groep conserven. gegevens De gebudgetteerde omzet van de artikelgroep delicatessen bedraagt € 35.000,- per jaar en die van de artikelgroep conserven € 25.000,- per jaar. De gebudgetteerde omzet van de artikelgroep delicatessen is als volgt over het jaar verdeeld: • eerste kwartaal € 7.000,• tweede kwartaal € 8.000,• derde kwartaal € 8.000,• vierde kwartaal € 12.000,De indirecte exploitatiekosten, die tevens constant zijn, bedragen voor beide artikelgroepen samen € 9.600,-; deze indirecte exploitatiekosten worden over de twee artikelgroepen verdeeld in verhouding tot de gebudgetteerde omzet. De directe exploitatiekosten, exclusief de inkoopwaarde, bedragen voor de delicatessen € 1.925,- en voor de conserven € 1.400,-; deze exploitatiekosten zijn proportioneel variabel. De brutowinst van delicatessen is 40% en die van conserven is 20%. a.
b.
Bereken voor de artikelgroep delicatessen en voor de artikelgroep conserven de directe exploitatiekosten in procenten van de omzet (afronden op één decimaal nauwkeurig). Delicatessen: € 1.925,- ÷ € 35.000,- x 100% = 5,5% Conserven: € 1.400,- ÷ € 25.000,- x 100% = 5,6% Bereken het gebudgetteerde bedrijfsresultaat van het eerste kwartaal van de artikelgroep delicatessen, als de indirecte exploitatiekosten verdeeld worden naar verhouding van de gebudgetteerde omzet per kwartaal. Omzet € 7.000,IWO 60% van € 7.000,- = € 4.200,Brutowinst 40% van € 7.000,- = € 2.800,Overige variabele kosten 5,5% van € 7.000,- = € 385,Bijdrage € 2.415,Constante kosten € 5.600,- x (€7.000,- ÷ € 35.000)= € 1.120,Bedrijfsresultaat € 1.295,- Positief
Het werkelijke bedrijfsresultaat van het eerste kwartaal van de artikelgroep delicatessen is als volgt tot stand gekomen: € Omzet 8.000,€ Inkoopwaarde omzet 5.000,- Brutowinst € 3.000,€ Directe exploitatie kosten 450,- € Indirecte exploitatiekosten 1.450,- € Bedrijfsresultaat 1.100,c. Bereken de lekkage van het eerste kwartaal van de artikelgroep delicatessen. De brutowinst had moeten zijn 40% van € 8.000,- = € 3.200,Werkelijk € 3.000,Lekkage € 200,- Negatief werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 278
© EIW BV d. Bereken van het eerste kwartaal van de artikelgroep delicatessen: • het verschil tussen de toegestane en de werkelijke directe exploitatiekosten, • het budgetverschil van de indirecte exploitatiekosten, • het bezettingsresultaat. Directe kosten 1. 5,5% van € 8.000,- = € 440,- is toegestaan, dus € 450,- is € 10,- negatief Indirecte kosten 2. € 1.120,- - € 1.450,€ 330,- negatief Bezettingsresultaat 3. (€ 8.000,- - €7.000,-) x ( € 1.120,- ÷ € 7.000,-) = € 160,- positief 46. De heer W. Jacobs exploiteert een supermarkt in het winkelcentrum “Plaza”. Vorige week heeft hij van zijn accountant het volgende overzicht ontvangen. Exploitatiegegevens van supermarkt “Jacobs”: gebudgetteerd € Omzet 4.000.000,€ Inkoopwaarde omzet 3.200.000,- Brutowinst € 800.000,Constante exploitatiekosten • betaalde loonkosten • huisvestingskosten • verkoopkosten • afschrijvingskosten • betaalde rentekosten • overige exploitatiekosten • niet-fiscale kosten Bedrijfsresultaat
€ € € € € € € € €
€ € €
werkelijk 3.959.400,3.184.900,774.500,-
€ 340.000,€ 150.000,€ 80.000,€ 36.000,€ 18.000,36.000,€ 4.000,- + € 664.000,- - € € 136.000,-
349.675,158.900,68.825,36.350,17.300,38.050,4.900,674.000,100.500,-
Analyseer het verschil tussen het gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van supermarkt “Jacobs” in: • normale afname van het bedrijfsresultaat als gevolg van een lagere werkelijke omzet, • lekkage, • bezettingsresultaat, • verschil van de exploitatiekosten. Het gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 136.000,- ÷ € 4.000.000,- x 100% = 3,4% Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 3.959.400,- ÷100% x 3,4% = € 134.619,60 Het verschil is € 134.619,60 – € 136.000,- = - € 1.380,40 Negatief De gebudgetteerde brutowinst = € 800.000,- ÷ € 4.000.000,- x 100% = 20% Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 3.959.400,- ÷ 100% x 20% = € 791.880,Het verschil (lekkage) is € 791.880,- - € 774.500,- = - € 17.380,- Negatief
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 279
© EIW BV Het bezettingsresultaat is (€ 3.959.400,- - € 4.000.000,-) x (€ 664.000,- ÷ € 4.000.000,-) = - € 6.739,60 Negatief Het verschil in exploitatiekosten is = -€ 10.000,- Negatief. Totaal € 1.380,40 + € 17.380,- + € 6.739,60 + € 10.000,- = € 35.500,- Negatief En dat is precies het verschil in bedrijfsresultaat! 47. Over het tweede kwartaal beschikt een detaillist over de volgende cijfers van een artikelgroep: gebudgetteerd werkelijk € € Omzet 65.000,66.000,€ Inkoopwaarde omzet 48.750,- - € 49.700,€ € Brutowinst 16.250,16.300,€ Overige variabele kosten 3.250,- - € 3.550,€ € Bijdrage 13.000,12.750,€ Constante exploitatiekosten 10.400,- - € 10.300,Bedrijfsresultaat € 2.600,€ 2.450,Analyseer het verschil tussen het gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van het tweede kwartaal van deze detaillist in: • normale toename van het bedrijfsresultaat als gevolg van een hogere werkelijke omzet, • lekkage, • bezettingsresultaat, • verschil van de exploitatiekosten. Het gebudgetteerde bedrijfsresultaat = € 2.600,- ÷ € 65.000,- x 100% = 4% Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 66.000,- ÷100% x 4% = € 2.640,Het verschil is € 2.640,- - € 2.600,- = € 40,- Positief De gebudgetteerde brutowinst = € 16.250,- ÷ € 65.000,- x 100% = 25% Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 66.000,- ÷ 100% x 25% = € 16.500,Het verschil (lekkage) is € 16.300,- - € 16.500,- = - € 200,- Negatief Het bezettingsresultaat is (€ 66.000,- - € 65.000,-) x (€ 10.400,- ÷ € 65.000,-) = € 160,- Positief. Het verschil in constante exploitatiekosten is = € 100,- Positief Tarief overige variabele kosten is € 3.250,- ÷ € 65.000,- x 100%= 5% Overige variabele kosten hadden mogen zijn: 5% van € 66.000,- = € 3.300,Werkelijke overige variabele kosten zijn € 3.550,Budgetverschil € 3.300,- - € 3.550,- = -€ 250,- Negatief. Totaal € 40,- + - € 200,- + € 160,- + € 100,- + -€ 250,- = - € 150,En dat is precies het verschil in Bedrijfsresultaat!
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 280
© EIW BV 48. Babette van Enk is eigenaresse van een damesmodezaak in het centrum van een grotere provinciestad. Per boekjaar maakt Babette van Enk een exploitatiebudget, op basis waarvan zij het bedrijfsbeleid bepaalt. Inmiddels heeft Babette van Enk van haar accountant de definitieve cijfers van het vorige boekjaar gekregen. In de onderstaande tabel staan de werkelijke en de gebudgetteerde cijfers van dat vorige boekjaar. Samen met haar accountant besluit zij om de gebudgetteerde en de werkelijke cijfers te analyseren. Hiertoe moeten zij eerst enkele berekeningen maken. Exploitatiegegevens van damesmode Babette van Enk: gebudgetteerd € € Omzet 625.000,€ Inkoopwaarde omzet 406.200,- - € Brutowinst € 218.750,€ Constante exploitatiekosten • betaalde loonkosten • huisvestingskosten • verkoopkosten • afschrijvingskosten • betaalde rentekosten • overige exploitatiekosten
Bedrijfsresultaat a.
b.
c.
d.
€ € € € € € € €
36.500,32.000,26.000,17.000,26.000,18.000,155.500,- 63.250,-
werkelijk 640.000,412.800,227.200,-
€ € € € € € €
36.600,31.800,26.500,17.000,26.500,19.500,157.900,-
€
69.300,-
Bereken de normale verandering van het bedrijfsresultaat als gevolg van een veranderde omzet. Noteer bij het antwoord of het verschil voor- of nadelig is. € 63.250,- ÷ € 625.000,- x 100% = 10,12% 10,12% van (€ 640.000,- ) = € 64.768,De normale verandering zou dus € 64.768,- - € 63.250,- = € 1.518,- positief zijn (voordelig). Bereken de lekkage. Noteer bij het antwoord of het verschil voor- of nadelig is. € 218.750,- ÷ € 625.000,- x 100% = 35% 35% van € 640.000,- = € 224.000,- zou de werkelijke brutowinst moeten zijn. De lekkage is dan € 227.200,- - € 224.000,- = € 3.200,- positief (voordelig). Bereken het bezettingsresultaat. Noteer bij het antwoord of het verschil voor- of nadelig is. (€ 640.000,- - € 625.000,-) x (€ 155.500,- ÷ € 625.000,-) = € 3.732,- positief (voordelig). Bereken het (efficiency)verschil van de totale exploitatiekosten. Noteer bij het antwoord of het verschil voor- of nadelig is. € 155.500,- - € 157.900,- = € 2.400,- negatief (nadelig)
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 281
© EIW BV
m a n a g e m e n t in fo rm a t ie sturen met cijfers
Als ondernemer, filiaalmanager of afdelingsmanager moet je kunnen beschikken over betrouwbare en bruikbare managementinformatie. Deze informatie is de verbindende factor op basis waarvan je met behulp van cijfers (bij)stuurt en verantwoording aflegt aan jouw leidinggevende. De kernvragen hierbij zijn: hoe zijn de omzet, de brutowinst, de derving en de loonkosten vergeleken met: • het budget en/of de begroting? • de vorige periode? • met andere vestigingen/filialen/afdelingen? Voor deze belangrijke managementinformatie heeft het grootwinkel- en grootfiliaalbedrijf de beschikking over een managementinformatiesysteem, afgekort MIS. Eenvoudig geformuleerd is een MIS een systeem dat ondersteunt bij het nemen van beslissingen op basis van gerealiseerde cijfers. Tegenwoordig klinkt de naam MIS ouderwets. Beter is te spreken over een Business Intelligence systeem, afgekort BI-systeem. De kreet Business Intelligence, vertaald als kennisvergaring van de bedrijfsvoering, gaat een stapje verder dan informatie verwerken. Een BI-systeem stelt de gebruiker in staat om op basis van veel online beschikbare informatie het kennisniveau te vergroten om betere beslissingen te nemen als het gaat over winstmaximalisatie en andere bedrijfsdoelstellingen. Ook leidt dit tot een verbetering van de klantenservice.
begrippen Het aanbod van MIS is groot, elke branche beschikt over een op maat gemaakt systeem. Er is echter geen sprake van standaardisatie van de begrippen. Zo komt het voor dat voor het woord gebudgetteerde het woord normatieve gebruikt wordt. Bij de meeste vormen van commerciële samenwerking wordt het gebudgetteerde brutowinstpercentage insturingsmarge genoemd. De insturingsmarge is dan de door de commerciële organisatie brutowinst die theoretisch behaald kan worden wanneer er geen sprake zou zijn van lekkage (geregistreerde en niet-geregistreerde derving). voorbeeld De heer J. Mandemakers exploiteert een levensmiddelenwinkel in de omgeving van Maastricht. Voor dit jaar zijn de volgende insturingsmarges afgesproken: • Kruidenierswaren, m.u.v. huismerken: 13% • Rookwaar: 7% • Aardappelen, groenten en fruit: 30% • Vlees- en vleeswaren: 50% • Huismerken: 18% • Zuivel: 25% • Brood en banket: 28% • Non-food, inclusief drogmetica: 32,5% • Overig assortiment: 27,4%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 282
© EIW BV
o p g a ve n 49. Gegeven een gedeelte van een managementrapportage van het tweede kwartaal uit het MIS van een vestiging van een filialenorganisatie in mode. Damesmode Omzetaandeel: gebudgetteerd
Herenmode
25,0%
Omzetaandeel: werkelijk
30,0%
Omzet: gebudgetteerd Insturingsmarge
Totaal 100,0%
55,0%
25,0%
€ 43.750,00 € € 49.500,00 € 45,0%
Omzet: werkelijk
Kindermode
20,0% 35.000,00 € 41.250,00 €
45,0%
100,0%
96.250,00
€ 175.000,00
74.250,00
€ 165.000,00
40,0%
55,0%
49,5% 13,2%
Derving: gebudgetteerd
10,0%
12,5%
15,0%
Derving: werkelijk
15,0%
17,5%
20,0%
17,9%
9.625,00 € 9.281,25 €
38.500,00
€
63.437,50 36,3%
Brutowinst werkelijk
€ 15.312,50 € € 14.850,00 €
25.987,50
€
50.118,75 30,4%
Loonkosten Loonkosten: gebudgetteerd
€
7.656,25 €
6.125,00 €
16.843,75
€
30.625,00 17,5%
Brutowinst gebudgetteerd
Loonkosten: werkelijk Loonkosten per uur
Uren
Asmaa Yaagoubi
€ 19,75
Agneta Gerrits
€ 16,00
400 € 125 €
Muhammed Solak
€ 22,50
425
€
9.562,50
€
9.562,50
Patrick Meijer
€ 18,00
125
€
2.250,00
€
2.250,00
Daniëlle Roffel
€ 21,50
468
€
10.062,00
€
10.062,00
Shenna Ritchi
€ 22,50
200
€
4.500,00
€
4.500,00
1743 € 9.900,00 € 11.812,50 €
14.562,00
€
36.274,50
Totaal/gemiddeld Overige exploitatiekosten Gebudgetteerd
€
Werkelijk
€
Resultaat Gebudgetteerd
€
Werkelijk
€
7.900,00
€
7.900,00
2.000,00
€
2.000,00
3.750,00 € 3.750,00 €
3.000,00 € 3.125,00 €
8.250,00
€
15.000,00
5.625,00
€
12.500,00
3.906,25 € 1.200,00 €
500,00 € -5.656,25 €
13.406,25
€
17.812,50
5.800,50
€
1.344,25
OPWU norm
€ 125,00 (excl. btw)
OPWU werkelijk
€
22,0%
94,66 (excl. btw)
De economische crisis is de oorzaak van de omzetdaling in het tweede kwartaal. De normatieve omzet van het derde kwartaal is € 150.000,-. De filiaalmanager heeft de opdracht gekregen om het resultaat van het derde kwartaal te verbeteren. Mogelijkheden hiervoor zijn: • het verlagen van de (loon)kosten, De filiaalmanager doet dit door in vergelijking met het tweede kwartaal: − de werkelijke loonkosten met 30% terug te dringen, − de gerealiseerde overige exploitatiekosten met 50% te verlagen. De filiaalmanager verwacht dat de omzetafdelingen van de assortimentsgroepen niet veranderen. Wel gaat hij uit van een verwachte omzetdaling van 15% van de normatieve omzet. • het streven naar omzetgroei. Door het aanpassen van het reclamebudget verwacht de filiaalmanager een omzetstijging van 10% ten opzichte van de normatieve omzet. Wel is de verwachting dat als gevolg van de reclame-inspanningen de omzetaandelen werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 283
© EIW BV veranderen. Het verwachte omzetaandeel van de afdeling A verandert in 32%, dat van de afdeling B wordt 28% en dat van afdeling C wordt 40%. De verwachte exploitatiekosten bedragen € 17.500,-. In de loonkosten en dervingpercentages worden geen wijzigingen verwacht. a.
Bereken het verwachte bedrijfsresultaat van als gekozen wordt voor het verlagen van de loonkosten. Exploitatiebudget derde kwartaal Damesmode Herenmode Kindermode Totaal Exploitatiekosten Loonkosten Overige exploitatiekosten
€ € € €
Omzet 38.250,31.875,57.375,127.500,-
Verwacht resultaat b.
€ € € €
Brutowinst 11.475,00 7.171,88 20.081,25 38.728,13
€ €
25.392,15 6.250,00
€
7.085,98
Bereken het verwachte bedrijfsresultaat van als gekozen wordt voor het streven naar omzetgroei. Exploitatiebudget derde kwartaal Damesmode Herenmode Kindermode Totaal Exploitatiekosten Loonkosten Overige exploitatiekosten
€ € € €
Omzet 55.200,48.300,69.000,172.500,-
Verwacht resultaat c.
€ € € €
Brutowinst 16.560,00 10.867,50 24.150,00 51.577,50
€ €
36.274,50 17.500,00
€
-2.197,00
Welke conclusie trek je uit de verwachte uitkomsten van de twee mogelijkheden? Betrek in je conclusie ook de loonkosten en de verwachte OPWU. De problemen bij deze vestigingen zitten vooral in de loonkosten en daarmee samenhangend de OPWU. De gebudgetteerde loonkosten zijn al veel te hoog om de norm OPWU te realiseren. De werkelijke loonkosten zijn daarbij ook nog eens 4,5% hoger dan de gebudgetteerde. Voor een structureel beter resultaat zal echt flink gesneden moeten worden in de loonkosten. De 30% bij mogelijkheid 1 is nog te weinig bezuinigd om de norm OPWU te benaderen; De OPWU is daarbij nog maar € 104,50. Bij mogelijkheid 2 is de OPWU nog steeds onder de € 100,-.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 284
© EIW BV 50. Gegeven een gedeelte van een weekrapportage uit het MIS van een van de filialen van “Mandemakers Kleding voor het Gezin”. Herenmode Omzetaandeel: gebudgetteerd
Damesmode
17,5%
Omzetaandeel: werkelijk Omzet: gebudgetteerd
€
Omzet: werkelijk
€
Insturingsmarge Derving: gebudgetteerd Derving: werkelijk
Tienermode
37,5%
Kindermode
30,0%
15,0%
40,0%
7.000,00 € 5.625,00 €
15.000,00 € 15.000,00 €
45,0%
58,0%
Totaal 100,0%
15,0%
32,5%
100,0%
12,5%
12.000,00
€
6.000,00
€
40.000,00
12.187,50
€
4.687,50
€
37.500,00
45,0%
52,1%
60,0%
7,5%
9,0%
5,0%
5,0%
6,9%
10,0%
11,0%
12,5%
15,0%
11,8%
7.350,00 € 7.050,00 €
4.800,00
€
3.300,00
€
18.075,00 45,2%
3.960,94
€
2.109,38
€
15.089,06 40,2%
1.650,00 €
1.320,00
€
660,00
€
4.400,00 11,0%
Brutowinst gebudgetteerd
€
Brutowinst werkelijk
€
2.625,00 € 1.968,75 €
Loonkosten Loonkosten: gebudgetteerd
€
770,00 €
Loonkosten: werkelijk Loonkosten per uur Gerhard Braak
Uren
José Wonink
€ 20,50
36 € 36
Maruschka Pals
€ 19,50
Melanie Leusink
€ 16,50
Regine Lansink
€ 23,50
28
€
658,00
€
658,00
Corine Veltman
€ 15,00
16
€
240,00
€
240,00
Henri Kolkman
€ 18,75
36
€
675,00
€
675,00
Mirjam Farro
€ 21,25
36
€
765,00
€
765,00
€ 19,75
Totaal/gemiddeld
711,00
€
711,00
€
738,00
€
738,00
24
€
468,00
€
468,00
15
€
247,50
€
247,50
227 €
711,00 €
1.453,50 €
898,00
€
1.440,00
€
4.502,50
Overige exploitatiekosten Gebudgetteerd
€
€
412.50
€
2.750,00
€
1.031,25 € 1.300,00 €
825,00
Werkelijk
481,25 € 487,50 €
1.056,25
€
406,25
€
3.250,00
Resultaat Gebudgetteerd
€
4.668,75 € 4.296,50 €
€
2.227,50
€
1.373,75 € 620,25 €
2.655,00
Werkelijk
2.006,69
€
263,13
OPWU norm
€ 175,00 (excl. btw)
OPWU werkelijk
€ 165,20 (excl. btw)
12,0%
€ 10.9250,00 €
7.336,56
a.
Bereken de normale verandering van het bedrijfsresultaat als gevolg van een veranderde weekomzet. Noteer bij het antwoord of het verschil voor- of nadelig is. € 10.925,- ÷ € 40.000,- x 100% = 23,7% 27,3% van (€ 37.500,- ) = € 10.242,19 De normale verandering zou dus € 10.242,19 - € 10.925,- = € 682,81 negatief zijn (nadelig).
b.
Bereken de extra lekkage (= extra derving). Noteer bij het antwoord of het verschil voor- of nadelig is. 45,2% van € 37.500,- = € 16.945,31 zou de werkelijke brutowinst moeten zijn. De lekkage is dan € 15.089,06 - € 16.945,31 = € 1.856,25 negatief (nadelig).
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 285
© EIW BV c.
d.
e.
f.
g.
Bereken het bezettingsresultaat. Noteer bij het antwoord of het verschil voor- of nadelig is. (€ 37.500,- - € 40.000,-) x (€ 7.150,- ÷ € 37.500,-) = € 446,88 negatief (nadelig). Bereken het (efficiency)verschil van de totale exploitatiekosten. Noteer bij het antwoord of het verschil voor- of nadelig is. € 7.150,- - € 7.752,50 = € 602,50 negatief (nadelig) In welke afdeling is de extra derving het hoogste? Motiveer het antwoord door een berekening. De extra lekkage is voor de afdeling: - Herenmode € 140,63 (€ 1.968,75 - (37,5% van (€ 5.625,-) - Damesmode € 300,00 (€ 7.050,00 - (49% van (€ 15.000,-) - Tienermode € 914,06 (€ 3.960,94 - (40% van (€ 12.187,50) - Kindermode € 468,75 (€ 2.109,38 - (55% van (€ 4.687,50) Dus de afdeling tienermode scoort het slechtste. Welke afdeling scoort als het gaat over de arbeidsproductiviteit het slechtste? Motiveer het antwoord door een berekening. Arbeidsproductiviteit wordt gemeten met het kengetal van de OPWU. Deze is voor de afdeling: - Herenmode € 156,25 - Damesmode € 200,00 - Tienermode € 276,99 - Kindermode € 65,10 Dus de afdeling kindermode scoort het slechtste. Mirjam is de afgelopen week 12 uur ziek geweest. De filiaalmanager heeft vergeten dit in het MIS te verwerken. Wat is hiervan het gevolg voor de - OPWU van de afdeling, - OPWU van de hele winkel. De OPWU voor de afdeling wordt dan € 4.687,50 ÷ 60 = € 78,13 De OPWU voor de winkel wordt dan € 37.500,00 ÷ 215 = € 174,42
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 286
© EIW BV 51. Gegeven een gedeelte van een weekrapportage van week 23 uit het MIS van een supermarktfiliaal. Vlees/vleeswaren Omzetaandeel: gebudgetteerd
Zuivel
35%
Omzetaandeel: werkelijk
Brood/banket Groenten/fruit
25,0%
18,0%
30,0%
27,5%
22.750,00 € 21.750,00 €
16.250,00 € 19.937,50 €
50,0%
25,0%
28,0%
Derving: gebudgetteerd
3,0%
4,0%
Derving: werkelijk
4,0%
6,0%
Omzet: gebudgetteerd
€
Omzet: werkelijk
€
Insturingsmarge
Brutowinst gebudgetteerd
€
Brutowinst werkelijk Loonkosten Loonkosten: gebudgetteerd
Totaal 100,0%
15,0%
20,0%
100,0%
22,5%
11.700,00
€
14.300,00
€
65.000,00
14.500,00
€
16.312,50
€
72.500,00
30,0%
35,4%
2,5%
3,0%
3,2%
3,0%
4,5% €
20.949,50 32,2%
4,5%
3.412,50 € 3.788,13 €
2.983,50
€
3.861,00
€
10.692,50 € 10.005,00 €
3.625,00
€
4.159,69
€
21.577,81 29,8%
€
2.730,00 €
1.950,00 €
1.404,00
€
1.716,00
€
7.800,00 12,0%
Loonkosten: werkelijk Loonkosten per uur
Uren € 22,50
Slager
38
€
855,00
€
1.337,50
€
855,00
8 medewerkers
€ 6,25
214
€
1.337,50
Eerste verkoper
€ 19,50
38
€
741,00
€
741,00
4 medewerkers
€ 5,25
152
€
798,00
€
798,00
Eerste verkoper
€ 18,75
38
€
712,50
€
712,50
5 medewerkers
€ 5,75
144
€
828,00
€
828,00
Groentechef 7 medewerkers Totaal/gemiddeld
€ 19,50
38
€
741,00
€
741,00
€ 4,50
185 847
€
832,50
€
832,50
€
2.192,50 €
1.539,00 €
2.872,50
€
1.573,50
€
6.845,50
Overige exploitatiekosten Gebudgetteerd
€
€
1.430,00
€
6.500,00
€
1.625,00 € 1.883,75 €
1.170,00
Werkelijk
2.275,00 € 2.055,00 €
1.370,00
€
1.541,25
€
6.850,00
Resultaat Gebudgetteerd
€
-162.50 € 365,38 €
€
715,00
€
6.649,50 10,2%
€
5.687,50 € 5.757,50 €
409,50
Werkelijk
714,50
€
1.044,94
€
7.882,31 10,9%
OPWU norm
€ 125,00 (excl. btw)
OPWU werkelijk
€
a.
85,60 (excl. btw)
Analyseer het verschil tussen het gebudgetteerde en het werkelijke bedrijfsresultaat van week 23 van deze supermarkt in: • normale toename van het bedrijfsresultaat als gevolg van een hogere werkelijke omzet, • lekkage, • bezettingsresultaat, • verschil van de exploitatiekosten. Het gebudgetteerde bedrijfsresultaat = 10,2% Dan zou het werkelijk resultaat zijn € 72.500,- ÷ 100% x 10,2% = € 7.416,75 Het verschil is € 7.416,75,- – € 6.649,50,- = € 767,25 Positief. De gebudgetteerde brutowinst = 32,2% Dan zou de werkelijke brutowinst moeten zijn € 72.500,- ÷ 100% x 32,2% = € 23.366,75.
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 287
9,4%
© EIW BV Het verschil (lekkage) is € 21.577,81 - € 23.366,75 = € 1.788,94,- Negatief. Het constante kostentarief is € 14.300,- ÷ € 65.000,- = € 0,22 Het bezettingsresultaat is ( € 72.500,- - € 65.000,- ) x € 0,22 = € 1.650,- (positief) Het verschil in exploitatiekosten is € 14.300,- - € 13.695,50 = -€ 604,50 Positief. Het werkelijke bedrijfsresultaat is € 1.232,81 meer dan gebudgetteerd. De vier verschillen van de analyse zijn samen € 767,25,-+ -€ 1.788,94 + € 1.650,- + € 604,50 = € 1.232,81 Positief. De controle klopt! Dat is precies het verschil tussen het gebudgetteerde en de werkelijke bedrijfsresultaat. b.
Welke conclusie kun je trekken als het gaat om de arbeidsproductiviteit en relatie tot de loonkosten? De OPWU wordt bij lange na niet gehaald, dit wordt gedeeltelijk verklaard door het relatief goedkoop (=jong) personeel.
De supermarktmanager denkt dat hij het resultaat voor week 27 kan verbeteren. In het exploitatiebudget van week 27 staat een gebudgetteerde omzet van € 76.000,Met de commerciële organisatie is overeengekomen dat de insturingsmarge van de zuivelafdeling met ingang van week 27 verhoogd wordt naar 28%. Gezien de verwachte weersomstandigheden veranderen de omzetaandelen. Het omzetaandeel van vlees/vleeswaren wordt 32%, van zuivel wordt 29%, van brood/banket wordt 19% en dat van groenten/fruit wordt 20%. De verwachte exploitatiekosten stijgen tot 7.000,-, waardoor de verwachte exploitatiekosten voor de afdeling zuivel 2.000,- worden. De personele bezetting is voldoende om de omzetstijging op te vangen. De overige gegevens blijven hetzelfde. c.
Bereken het verwachte bedrijfsresultaat van week 27. Exploitatiebudget week 27 Vlees/vleeswaren Zuivel Brood/banket Groenten/fruit Totaal Exploitatiekosten Loonkosten Overige exploitatiekosten
€ € € € €
Omzet 24.320,22.040,14.440,15.200,76.000,-
Verwacht bedrijfsresultaat d.
€ € € € €
Insturingsmarge 11.187,20 4.848,80 3.610,00 3.876,00 23.522,00
€ €
6.845,50 7.000,00
€
9.676,50
Bereken het verwachte gemiddelde brutowinstpercentage van week 27 (afronden op één decimaal nauwkeurig). Brutowinstpercentage is € 23.522,- ÷ € 76.000,- x 100% = 31,0%
werkschrift “bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten”
UITWERKINGEN
Pagina 288