1
VSV: Verloskundige kringen van: de Kempen-Eindhoven- Strabrecht Máxima Medisch Centrum Transmurale richtlijn: 21 Datum invoering: 26 juni 2007 Datum 1ste revisie: februari 2010 Datum revisie: 2015 Mictie peripartaal Deze richtlijn is gemaakt om mictie-en blaasproblemen te voorkomen of om vroegtijdig op te sporen en te behandelen. Ook wordt aandacht besteed aan de communicatie tussen eersteen tweedelijn in geval van ontslag van een patiënte. 1. Mictie durante partu Durante partu moet men alert zijn op de mictie door de barende. Een barende moet om de 3 à 4 uur geplast hebben. 2. Redenen om te katheteriseren? a. Tijdens ontsluiting: - hoogstaand caput - niet vorderende ontsluiting - indien laatste mictie langer dan 4 uur geleden is en patiënte niet spontaan kan plassen b. Voor/tijdens de uitdrijving: - schouderdistocie in de voorgeschiedenis - fluxus post partum in de voorgeschiedenis - verwacht groot kind ( > 4000 gram) - niet vorderende uitdrijving - kunstverlossing c. Nageboortetijdperk: - fluxus post partum - retentio placentae d. Verblijfscatheter: - epiduraal analgesie tijdens de baring 3. Mictie postpartum Een tweedelijns patiënte moet 4 uur postpartum geplast hebben. Zoniet gaat het stroomschema in werking. 4. Ontslag uit ziekenhuis Een patiënte mag pas worden ontslagen uit het ziekenhuis wanneer er spontane mictie opgetreden is, tenzij mevrouw onder leiding van de eerstelijns verloskundige bevallen is en zij akkoord is met het ontslag zonder dat er spontane mictie is geweest. 5. Goede instructie Bij ontslag moet patiënte goed geïnstrueerd worden, zodat ook na een eerste spontane mictie de blaas regelmatig geledigd wordt. Zo’n instructie bestaat uit: - goed uitplassen , - het moet een aanzienlijke hoeveelheid zijn en men moet het gevoel heeft dat de blaas leeg is - Helpende maatregelen kunnen daarbij zijn: water drinken, kraan openzetten of onder de douche plassen.
2
6. Bij ontslag worden de volgende gegevens overgedragen - medische indicatie, geslacht, gewicht kind, start van kind, spontaan / kunstverlossing, bloedverlies post partum, mictie post partum, epiduraal analgesie ja/nee, BV/FV gekatheteriseerd durante of post partum ja/nee overige bijzonderheden. 7. Procedure wanneer iemand na 4 uur nog niet geplast heeft? a. thuis: - mensen ( thuisbevallen of in ZH olv. eerstelijns verloskundige) krijgen post partum goede instructies (zie 4 + 5) - na 6 uur postpartum gaat de verloskundige thuis kijken en katheteriseren. De blaas kan in één keer helemaal leeggemaakt worden. Wanneer dat meer dan 600 cc is, wordt de patiënte verwezen naar de tweedelijn alwaar zij een verblijfskatheter krijgt; - na 12 uur postpartum moet de mictie spontaan op gang zijn gekomen. De hoeveelheid wordt gemeten. Indien > 300 cc: einde protocol. Indien minder dan 300cc wordt patiënte overgedragen aan de tweedelijn. Indien de mictie niet op gang is gekomen volgt er een overdracht naar de tweedelijn. b. in het Ziekenhuis: - zie stroomdiagram. 8. Algemene informatie Een normale plas bedraagt meestal zo'n 300 tot 400 cc bij een vochtintake van zo'n 1,5 liter en normale weersomstandigheden en een gewoon plaspatroon à 3 uur. De blaascapaciteit kan echter per individu erg verschillen: sommige mensen plassen op hun werk niet en gaan maar drie keer per 24 uur en hebben een blaascapaciteit van 600 tot wel 800 cc (hetgeen overigens niet aan te bevelen is) dus deze getallen dienen niet al te absoluut gezien worden. De drangsensatie is voor een deel afhankelijk van de functionele capaciteit (= de capaciteit in het dagelijks leven). In principe zou een vrouw bij zo'n 300 a 400 cc drang moeten krijgen. De normale frequentie hangt ook af van de intake : als de kraamvrouw fit is en gewoon drinkt zal de frequentie alweer gauw normaal zijn: zo'n 4 a 5 x per 24 uur maar ook dit is afhankelijk van de intake: als absoluut minimum wordt op de Intensive Care 30 cc per uur gehanteerd. Een normaal residu is 25% van de blaasinhoud postpartum. Dat zal gezien het baringstrauma wel wat meer zijn maar dat moet niet tot 50% oplopen. Men spreekt van een overloopblaas (retentieblaas) wanneer de blaas zo vol raakt dat hij de afsluitdruk van de urethra overschrijdt. De belangrijkste kenmerken van een overloopblaas zijn het spontaan verliezen van kleine beetjes urine en/of heel vaak kleine beetjes plassen. De risico’s van een overloopblaas zijn met name urineweginfecties, beschadiging van de nier wanneer er nierstuwing plaatsvindt, beschadiging van de blaasspier doordat deze teveel uitgerekt wordt. Doordat de blaas daarna niet goed meer geledigd kan worden heeft men een grotere kans op een urineweginfectie. Ook kan het tot gevolg hebben dat de patiënte zich daarna (vaak tijdelijk) moet zelf katheteriseren. Er bestaat geen klinisch bewijs dat postpartum retentieblaas geassocieerd is met complicaties op de lange termijn. Vrijwel alle vrouwen met retentieblaas hebben een normaal mictiepatroon binnen 2 tot 6 dagen na het stellen van de diagnose. Slechts in enkele gevallen beschreven bleef de mictie voor enkele weken gestoord. Enkele jaren post-partum blijkt de incidentie van stress- en urge incontinentie, mictie-frequentie en nocturie gelijk te zijn bij vrouwen met en zonder retentieblaas. Werkgroep: Ank van der Heijden, Willy Wyers, Helma van de Haterd, Leon Mulders, Femke Wilms, Martina Porath, Lidewijde Jongmans In samenwerking met mw. Dr. Nanlohy, uroloog MMC.
3
Literaruur n www.utdol.com n Postpartum urinary retention. Yip, Sahota et al. Acta Obstet Gynecol Scand 2004; 83: 881-891 n Reliability of an automatic ultrasound system in post partum period in measuring urinary retention. A. Van Os en P. van der Linden, Acta Obstet en gynecol 2006; 85: 604-607 n Clinically overt postpartum urinary retention after vaginal delivery: a retrospective case-control study, Teo et al. Int Urogynecology J 2006
4
- mictie 4 uur postpartum - CAD tot 2 uur postpartum, daarna spontane mictie binnen 4 uur na verwijdering en CAD bij pat met EDA en - pat met een obstetrische ingreep op OK tussen 18.00-6.00 uur krijgen een CAD (mag ’s ochtends weer verwijderd worden) - mictie na 4 uur na het verwijderen van de CAD bij SC patiënten NB: goede overdracht naar de kraamafdeling (noteren op kraamoverdracht) Goede overdracht ( bij ontslag vanuit VK) naar eerstelijns verloskundige + sticker op ontslagbrief uur)
nee
Einde protocol
ja
Drinken, kraan, douchen ( 3 uur pp. beginnen)
Spontane mictie
nee
ja
Bladderscan: residu < 150 Katheteriseren met verblijfskatheter
< 600cc
> 600 cc
> 1500 cc
Na 4 uur spontane mictie, + bladderscan:
Indien residu > 150 : eenmalig katheteriseren, 4 uur afwachten, na spontane mictie residu bepalen. Indien dan weer residu > 150 cc: consult uroloog.
Indien geen spontane mictie verblijfskatheter voor 24 uur inbrengen
Verblijfskatheter voor 24 uur
CAD 1 week, afspraak urologie vullen-flow-residumeting.
6 uur na verwijdering spontane mictie + bladderscanresidu > 150 cc, eenmalig katheteriseren en residu meten → volgende mictie wederom residu bepalen, indien weer > 150 cc CAD 1 week, afspraak urologie vullenflow- residu-meting.
CAD 1 week, afspraak urologie vullen-flow-residumeting.
5