Bouwen aan de toekomst van gezondheid Universitair Medisch Centrum Groningen
Oktober 2007
Universitair Medisch Centrum Groningen
2
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
Voorwoord Als vooraanstaand centrum voor patiëntenzorg, onderwijs, opleiding en medisch-wetenschappelijk onderzoek, wil het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) graag een belangrijke bijdrage leveren aan de vraagstukken waar we in de gezondheidszorg in Nederland voor staan. Deze vraagstukken zijn recentelijk door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gevat in vijf belangrijke maatschappelijke thema’s. Deze thema’s zullen in de komende jaren een grote rol gaan spelen bij de inzet van de bestaande onderzoeks- en ontwikkelcapaciteit in Nederland. De thema’s zijn: anticiperen op een groeiende en veranderende zorgvraag, langer leven in gezondheid, houdbare kwaliteit en patiëntveiligheid, grenzen aan zorg en omgaan met schaarste en risico’s, en versnellen van ontwikkeling en toepassing van innovatieve medische producten. Het spreekt voor zich dat het UMCG zich geroepen voelt deze vraagstukken actief op te pakken. Het UMCG heeft een lange traditie als het gaat om fundamenteel en patiëntgeoriënteerd wetenschappelijk onderzoek naar chronische ziekten en veroudering. Deze kennis, gebundeld met meer dan 200 jaar ervaring in de patiëntenzorg, zet het UMCG in om patiënten met een complexe zorgvraag een behandeling op maat te geven. Investeringen in kennis op het gebied van veroudering vertalen zich in economische groei en nieuwe producten, die zorgen voor een gezondere bevolking die langer zelfstandig kan leven. In dit document kunt u lezen hoe het UMCG met fundamenteel toponderzoek, integrale zorg en excellente opleidingen een bijdrage levert aan een betere preventie, kwaliteit van zorg en zorginnovatie en daarmee ‘bouwt aan de toekomst van gezondheid’.
Ik wens u veel leesplezier!
Met vriendelijke groet, namens de Raad van Bestuur,
drs. L.C. Bruggeman, voorzitter
3
Universitair Medisch Centrum Groningen
4
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
5
Inhoud 1.
Het UMCG bouwt aan de toekomst van gezondheid
6
Werken aan een gezonde samenleving
6
De beste zorg die nódig is
6
Kennis als economische kracht
6
2.
Focus UMCG op gezond oud worden
9
Zoeken naar antwoorden
9
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
9
3.
Fundamenteel onderzoek UMCG basis voor preventie
11
Biobanken als gezondheidsvoorspellers...
11
...en de beste staan in Groningen
13
LifeLines geeft antwoord op complexe vragen
13
Topinstituut laat zien hoe veroudering werkt
13
UMCG Institute for Healthy Ageing
15
Groningen beweegt
17
4.
Integrale zorg UMCG goed voor doelmatigheid én kwaliteit van leven
19
Confectiezorg maakt plaats voor individuele gezondheidsprofielen
19
Maatwerk juist als het ingewikkeld wordt
20
Ouderenzorg ook buiten het ziekenhuis
21
5.
Voldoende handen aan het bed in Groningen
25
Passende ouderenzorg vraagt om een passende opleiding
25
Gemotiveerd en deskundig
25
6.
Verzilvering van kennis UMCG op alle fronten
27
Valorisatie van kennis voor een gezonder Nederland
27
Het mes snijdt aan twee kanten
27
Excellente opleidingen leveren geld op
27
7.
UMCG helpt doelstellingen kabinet realiseren
29
Preventie is de sleutel
29
Innovatie, kwaliteit en efficiency
29
Voldoende arbeidskrachten in de zorg
30
Kennis, onderzoek, innovatie en verzilvering
32
Veroudering en gezondheidszorg als motor voor de economie
33
Versterking van de economie in Noord Nederland
35
Universitair Medisch Centrum Groningen
1.
Het UMCG bouwt aan de toekomst van gezondheid
Werken aan een gezonde samenleving De overheid wil een gezonde samenleving, met een bevolking die tot op hoge leeftijd actief kan participeren. Levensbedreigende en chronische ziekten moeten tijdig opgespoord en behandeld en, liever nog, worden voorkómen. Dat is hard nodig. Want we worden wel steeds ouder - maar het moment dat chronische ziekten en ouderdomskwalen zich beginnen te manifesteren, komt niet later. Dat moment zou zelfs wel eens steeds vroeger kunnen komen, gezien de toename van overgewicht bij kinderen. Tel daarbij op dat in 2025 ongeveer vijftig procent van de bevolking ouder is dan 65 jaar en het is duidelijk dat de kosten voor gezondheidszorg de komende jaren enorm zullen stijgen. Dat doen ze nu al. Zonder doelmatige preventie, diagnostiek en behandeling zijn die kosten nauwelijks te dragen voor de komende generaties: onze kinderen en kindskinderen. Verschillende landelijke en Europese actieprogramma’s en publiekscampagnes zijn al ingezet om een gezonde levensstijl te bevorderen. Dat is op zich positief, maar zonder voldoende basaal inzicht in verouderingsprocessen blijven die initiatieven een slag in de lucht. Op dit moment weten we nog onvoldoende over de voorwaarden voor een gezonde levensloop. Het UMCG heeft een lange traditie als het gaat om fundamenteel en klinisch translationeel wetenschappelijk onderzoek naar chronische ziekten en veroudering. Die traditie is het fundament onder onze missie: Bouwen aan de toekomst van gezondheid. De beste zorg die nódig is Preventie kan enorm veel gezondheidswinst bewerkstelligen. Dat zal een positief effect hebben op de kosten van de gezondheidszorg in de komende decennia. Maar de overheid wil ook meer kwaliteit van zorg voor de mensen die nú al één of meer chronische aandoeningen hebben. Men zoekt naar wegen om de zorg én te innoveren én doelmatiger te maken. Er wordt volop geïnvesteerd in projecten die elk op zich effectief kunnen zijn, maar het ontbreekt aan samenhang. En vooral samenhang tussen meerdere projecten maakt dergelijke investeringen echt doelmatig. Door de aanwezige topwetenschappelijke kennis en ervaring op het gebied van chronische ziekten en veroudering bouwt het UMCG aan zorgpaden waarmee complexe patiënten zorg en behandeling op maat krijgen. Een integrale benadering is de beste aanpak, juist als het moeilijk wordt. Kennis als economische kracht Kan een geldverslindende publieke sector - zoals de gezondheidszorg door de ogen van economen wordt gezien - misschien ook geld opleveren? De overheid ziet kennis als belangrijkste bron van economische groei van de 21e eeuw maar de voorwaarden zijn onvoldoende om grote stappen vooruit te zetten, zo concludeerden Europese experts onlangs bij een tussentijdse evaluatie van de Lissabon-afspraken. De wereldwijde vergrijzing en de trend om gezonder te gaan leven vragen om specifieke kennis op het gebied van veroudering. Door kennis die deels al aanwezig is in Nederland slim uit te bouwen zouden we onze positie in Europa en in de wereld als kenniseconomie sterk kunnen verbeteren. Kennis die door het bedrijfsleven kan worden vertaald naar innovatieve producten op het gebied van geneesmiddelen en voeding, maar ook naar woonconcepten en domotica. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is een onmisbare schakel in de innovatieketen, maar per
6
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
definitie geen kortetermijnwerk. Dat is een nadeel voor wie behoefte heeft aan snelle, tastbare resultaten. Wel biedt basaal wetenschappelijk onderzoek inzichten die het bedrijfsleven van straks langdurig en structureel een voorsprong kunnen bieden. Op Europees en nationaal niveau wordt dit ingezien, maar door versnippering van subsidies is het rendement niet zo groot als het zou kunnen zijn. Investering in kennis op het gebied van veroudering heeft een multiplier-effect: economische groei én producten die zorgen voor een gezondere bevolking die langer zelfstandig kan leven. Door de specifieke bevolkingskenmerken en de focus van het UMCG op chronische ziekten en veroudering is Noord Nederland de incubator bij uitstek voor innovatieve vormen van preventie, innovatieve behandeling en zorg, en innovatieve bedrijven.
7
Universitair Medisch Centrum Groningen
8
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
2.
Focus UMCG op gezond ouder worden
Zoeken naar antwoorden Wat zijn de bepalende factoren voor een gezonde levensloop? Hoe ontstaan chronische ziekten, in welke levensfasen zijn die te voorspellen en wat is dan het beloop? Steeds duidelijker wordt dat er vele factoren in het geding zijn, die ook nog eens op elkaar inwerken. Maar waarom dat bij de een tot ziekte leidt en bij de ander niet, is niet duidelijk. Ook weten we niet waarom sommige mensen gedurende hun leven meerdere chronische aandoeningen krijgen. Willen we een gezonde bevolking, dan zijn dit dé gezondheidsvragen van de 21e eeuw. Sommige losse puzzelstukjes liggen al op de juiste plek maar er zijn nog vele gaten en vaak is er geen zicht op oorzaak en gevolg. Om antwoorden te vinden moeten er verbanden gelegd worden tussen tal van levensaspecten: stijl van leven, erfelijke aanleg, stofwisseling, voedingsgewoonten, sociaal-economische situatie, bewegingspatroon, infecties, stress, (beroepsmatige) blootstelling aan gevaarlijke stoffen, de omstandigheden waarin we wonen en werken enzovoorts. Bouwen aan de toekomst van gezondheid Het Universitair Medisch Centrum Groningen zet de komende jaren op alle fronten in om ontbrekende puzzelstukjes te vinden en hun plaats te geven. Met de missie Bouwen aan de toekomst van gezondheid richt het UMCG de focus op levensprocessen, levenslijnen en de gevolgen van veroudering. Niet alleen in het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek maar ook in de kliniek, in de organisatie van de zorg en in preventie. In het fundamenteel onderzoek van het UMCG gaat het om kennis over genetische factoren in samenspel met kennis over allerlei andere invloeden als levensstijl, omgeving, enzovoort. Gezondheid is niet iets waar je pas naar moet kijken als een mens ziek wordt. Sommige factoren zijn immers al werkzaam vanaf de conceptie. Het verhaal begint dus lang voor het verschijnen van de eerste rimpels of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. En dat is niet alleen belangrijk voor een effectief landelijk en Europees preventiebeleid. Kennis over factoren die de gezondheid beïnvloeden is ook nodig om burgers effectief te overtuigen dat zij hun eigen verantwoordelijkheid moeten én kunnen nemen als zij gezond oud willen worden. In de kliniek wordt de kennis die voortkomt uit deze tegelijk fundamentele en veelomvattende benadering vertaald naar geneeskunde op maat. In een situatie waarin de problematiek van patiënten door hun leeftijd steeds complexer wordt, is maatwerk de sleutel tot herstel van functies en een betere kwaliteit van leven. We werken aan innovatieve en doelmatige levensloopgerelateerde diagnostiek, behandeling en zorg. En daarbij richten we ons op de specifieke situatie van ieder individu, dat meerdere somatische en psychische aandoeningen tegelijk kan hebben, en voor al die aandoeningen behandeling nodig heeft. We beperken ons niet tot het ziekenhuis. Samen met ketenpartners werkt het UMCG aan innovatieve concepten op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor mensen met een kwetsbare gezondheid.
9
Universitair Medisch Centrum Groningen
Het UMCG is al met al de ideale setting om te laten zien hoe je nieuwe fundamentele kennis over levensprocessen (veroudering), nieuwe inzichten over het ontstaan van ziekten maar ook nieuwe inzichten op het gebied van de organisatie van de zorg rond complexe oudere patiënten kunt valoriseren. Vooral ook omdat de vergrijzing zich in Noord-Nederland eerder aandient dan in de rest van Nederland.
10
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
3.
11
Fundamenteel onderzoek UMCG basis voor preventie
Biobanken als gezondheidsvoorspellers... De troefkaarten van het UMCG zijn biobanken: heel veel gegevens van heel veel zieke en gezonde mensen die over langere tijd geanonimiseerd worden bijgehouden. Nergens anders in Europa bevindt zich zo’n goudmijn aan medische gegevens. Chronische ziekten zijn al decennia een belangrijk speerpunt in onderzoek én patiëntenzorg. Op tal van aspecten zijn en worden groepen mensen jarenlang gevolgd. Dat heeft heel veel data opgeleverd die nodig zijn om antwoord te geven op de vraag: hoe ontstaan specifieke chronische ziekten en wat is het beloop? Wetenschappers uit binnen- en buitenland weten de Groningse biobanken te vinden en boeken mooie resultaten op grond van de Groningse gegevens. De toegankelijkheid van deze schat aan data voor alle wetenschappers vormt een belangrijke succesfactor, want de grote puzzel van het leven kan alleen gelegd worden als we nationaal en internationaal onze gegevens bij elkaar leggen. Zo maken we samen meer van deze Groningse goudmijn. Vlagtwedde-Vlaardingen In 1965 startte één van de eerste grote epidemiologische studies in Nederland: het bevolkingsonderzoek in Vlagtwedde en Vlaardingen. Ruim 8000 mensen namen er aan deel. Het cohortonderzoek werd in 1990 afgesloten, maar de gegevens uit de databank bieden nog steeds bruikbare informatie in het onderzoek naar het ontstaan van longziekten. Zo heeft vervolgonderzoek naar sterfte in dit cohort geleid tot de ontdekking dat mensen met een hogere luchtweggevoeligheid meer kans hebben om te overlijden aan COPD. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar genetische oorzaken van longfunctiedaling in het Vlagtwedde/Vlaardingen-cohort. Een afnemende longfunctie is een normaal ouderdomsverschijnsel, maar bij sommige mensen gaat dat versneld. Dat kan leiden tot luchtwegklachten en ziekten zoals COPD. UMCG-onderzoekers hebben gevonden dat het ADAM33-gen verantwoordelijk is voor versnelde longfunctie daling in de algehele populatie en bij patienten met astma en (ernstig) COPD. Dit gen kan daarom worden beschouwd als een algemeen longverouderings-gen. TRAILS Veel jongeren groeien over hun puberteitsproblemen heen, andere blijven modderen. Het TRacking Adolescents’ Individual Lives Survey (TRAILS) zoekt naar de sociale, psychologische en biologische oorzaken en de samenhang daarin. Ook erfelijke factoren worden onderzocht. Daarvoor worden ruim 2800 jongeren uit Noord-Nederland gevolgd, van groep zeven van de basisschool tot hun 24e levensjaar. TRAILS kijkt daarbij niet alleen naar het individu, maar onderzoekt bijvoorbeeld ook relaties tussen kinderen in de klas. In TRAILS werken het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen samen met de universiteiten van Rotterdam, Nijmegen en Utrecht en het Trimbos Instituut. PREVEND Ruim zeven procent van de Nederlandse bevolking heeft beginnende nierschade en daardoor meer kans op hart- en vaatziekten en diabetes type II. En dat is al vroegtijdig te signaleren door
Universitair Medisch Centrum Groningen
12
urine te testen op de aanwezigheid van het eiwit albumine. Dit is een van de resultaten van de PREVEND-studie (Prevention of Renal and Vascular End-stage Disease). Voor dit onderzoek werden in 1997 alle inwoners van de stad Groningen gevraagd een korte vragenlijst in te vullen en ochtendurine in te leveren. Van de 41.000 respondenten werden 8.600 personen meteen uitgenodigd voor nader onderzoek. In 2001 werden zij opnieuw gescreend. Dankzij de vroegtijdige onderkenning kan in een vroeg stadium worden gestart met behandeling, waardoor dure behandelingen en ziekenhuisopnames vaak niet meer nodig zijn. GIANTT Diabetes is een aandoening met veel bijkomende problemen. Met name complicaties van de grote en kleine bloedvaten liggen op de loer, maar deze kunnen zo veel mogelijk worden uitgesteld door goede regulatie van de bloedglucosespiegel, behandeling van verhoogde bloeddruk en een verhoogd cholesterolgehalte. Tenminste jaarlijks worden deze waarden gemeten, en op grond hiervan wordt de behandeling eventueel bijgesteld. Maar wat is de kwaliteit van zorg, is extra zorg en begeleiding nodig en welke patiënten krijgen welke complicaties? Om dat goed in kaart te brengen, begonnen het UMCG, het huisartsenlaboratorium Lab Noord, het Martini Ziekenhuis en de huisartsen in de provincie Groningen in 2004 daarom het GIANTT project. GIANTT staat voor Groningen Initiative to Analyse Type 2 Diabetes Treatment. Behandelaars krijgen een overzicht van de resultaten van hun praktijk, en daardoor een gerichte feedback op de resultaten van de geboden diabeteszorg. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk het effect van nieuwe behandelingen voor diabetes in de praktijk te meten. GECKO Overgewicht lijkt zich te ontwikkelen tot volksziekte nummer 1. Te veel vet kan onder meer leiden tot hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, herseninfarcten en type-2 diabetes. Om overgewicht bij adolescenten en volwassenen te voorkomen is het belangrijk om in de eerste levensjaren te beginnen. Want de kilo’s die je als jong kind erbij krijgt, zijn op latere leeftijd moeilijk kwijt te raken. GECKO (Groningen Expertise Centrum voor Kinderen met Overgewicht) moet licht werpen op de achtergronden en het ontstaan van zwaarlijvigheid. Het onderzoek bestaat uit een aantal deelonderzoeken. Zo worden in een klinische studie gegevens verzameld van alle kinderen die tussen april 2006 en april 2007 in de provincie Drenthe worden geboren. Hierbij kijken onderzoekers naar de groei, het eetpatroon, of er een genetische achtergrond is en naar de levensstijl van de ouders. Een ander onderzoek behelst de behandeling van overgewicht bij kleuters in de leeftijd van vier tot zes jaar. Daarnaast vindt ook fundamenteel onderzoek plaats bij proefdieren, waarbij speciale aandacht is voor leptine, een eiwit dat een rol speelt bij het reguleren van de eetlust.
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
... en de beste staan in Groningen Wat maakt de Groningse biobanken kwalitatief en kwantitatief zo goed? De bevolking van Noord Nederland is representatief voor de situatie in Noordwest-Europa. De bevolkingssamenstelling is redelijk stabiel, de bevolking is relatief honkvast en bereid om mee te doen aan langlopende onderzoeken. Dit zijn perfecte voorwaarden om een populatie langdurig te kunnen volgen. Het is dan ook een strategische keuze van het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen om veel in biobanken te investeren. Bovendien laten de Groningse biobanken zich uitstekend koppelen met andere. Groningen participeert bijvoorbeeld samen met Leiden en Rotterdam in de vorming van een grote Europese biobank, de Biobanking and Biomolecular Resources Research Infrastructure (BBMRI) en in het Parelsnoer, het project waarin de acht Nederlandse UMC’s hun data geanonimiseerd bundelen. LifeLines geeft antwoord op complexe vragen In 2006 zijn het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen begonnen met LifeLines: een grootschalige cohortstudie die 165.000 mensen gedurende minimaal dertig jaar volgt om hun levensloop en gezondheidsontwikkeling in kaart te brengen. Gedurende dertig jaar worden allerlei relevante medische en sociaal-culturele gegevens verzameld en dat moet een nauwkeurig antwoord opleveren op de vraag hoe we gezond oud kunnen worden. Uniek aan LifeLines is de drie-generatie-aanpak. Om te kunnen onderzoeken in hoeverre erfelijkheid en leefomstandigheden een rol spelen bij het ontstaan van chronische ziekten, betrekt LifeLines ook familieleden van deelnemers bij het onderzoek. Niet alleen de eventuele partner, maar ook hun kinderen en hun ouders. Zo kan bijvoorbeeld onderzocht worden op welke momenten ziekten zich voor het eerst manifesteren. Het UMCG werkt in LifeLines samen met de Wageningen Universiteit en de Erasmus Universiteit. LifeLines biedt tal van mogelijkheden die kunnen worden verzilverd. Het bedrijfsleven toont veel belangstelling. Topmanagers van onder meer Philips, DSM, Oracle, Friesland Foods en Danone zitten in de Raad van Advies. Geen wonder, want de databank kan op termijn ook worden gebruikt voor research ten behoeve van de farmaceutische en voedingsmiddelenindustrie. Ook vanuit het buitenland is er interesse. We zijn met de universiteit van Peking in onderhandeling over de opzet van een LifeLines-kloon in China. En hoe ver weg ook, dat voegt wel degelijk iets toe aan onze kennis over veroudering. Want hoe en op welk moment in het leven ontstaan ziekten als dementie, Parkinson, reuma, kanker en diabetes bij populaties met een andere erfelijke aanleg, ander voedingspatroon, andere levensstijl en andere omgeving? Wat zijn in China de bepalende factoren voor gezondheid en wat zegt dat over het ontstaan van ziekten bij de westerse mens? Topinstituut laat zien hoe veroudering werkt Maar LifeLines en speciale ziektegerelateerde biobanken zijn niet voldoende om te weten hoe het werkelijk zit: gezond ouder worden. Daarvoor is nader onderzoek nodig naar de biologische factoren die betrokken zijn bij veroudering: cellen, genen, eiwitten organen en hele organismen. Daarom hebben het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen het initiatief genomen tot de oprichting van ERIBA: het
13
Universitair Medisch Centrum Groningen
European Research Institute on the Biology of Ageing. Op dit moment staan de plannen nog in de kinderschoenen en worden er samenwerkingspartners en financiers gezocht. Eén buitenlandse partner is al gevonden: het Buck Institute for Age Research in de Verenigde Staten. Het Buck Institute heeft al diverse belangwekkende vindingen gedaan, zoals de rol van antioxidantia ter voorkoming van veroudering, de rol van een nerve growth factor die leidt tot verlengde levensduur in muizen en de rol van een Jekyll-Hyde kankergen. ERIBA wil op deze ingeslagen weg voortbouwen. Het onderzoek binnen ERIBA zal zich onder meer richten op beantwoording van fundamentele vragen zoals: -
Welke genen zijn betrokken bij gezond ouder worden en de bevordering van een lange
levensduur?
-
Wat de rol is van mitochondriën in verouderingsprocessen?
-
Hoe komt het dat de celdeling gedurende een mensenleven steeds trager verloopt?
-
Waarom verouderen stamcellen bij de ene mens sneller dan bij de ander?
-
Welke factoren bepalen dat cellen ontsporen en waarom leiden lokale genmutaties bij de één tot
bepaalde ziekten en worden deze bij de ander gerepareerd?
-
Welke moleculaire mechanismen spelen een rol bij gezond ouder worden?
-
Hoe kan de vorming van elastische weefsels beïnvloed worden?
-
Waarom verandert de immuniteit bij het verouderen?
Veel van deze vragen laten zich in eerste instantie slechts beantwoorden door onderzoek in ‘modelorganismen’ zoals fruitvliegjes, platworm, zebravissen, gisten of ingeteelde muizenstammen. Verschillende onderzoeksgroepen in het UMCG werken hier al aan. Anticiperend op ERIBA hebben zij hun krachten gebundeld in het onlangs opgerichte UMCG Institute for Healthy Ageing. Hierin wordt samengewerkt met de universiteiten van Leiden, Rotterdam, Amsterdam (VU) en het Hubrecht Laboratorium. ERIBA zet een stap verder dan het UMCG Institute for Healthy Ageing. ERIBA heeft de ambitie om naast het Hubrecht Laboratorium met de focus op ontwikkelingsbiologie en het Nederlands Kanker Instituut met de focus op oncologie het derde Nederlandse instituut van wereldformaat te zijn. Met als insteek braingain in plaats van braindrain. Het nieuwe onderzoeksinstituut wordt geformeerd rondom tien wetenschappers van internationale naam en faam. Iedere onderzoeker krijgt een eigen onderzoeksgroep en eigen faciliteiten. De onderzoekers zullen afkomstig zijn uit de hele wereld, zodat ook het Nederlandse én Europese wetenschappelijk onderzoek als totaal een impuls krijgt.
14
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
15
UMCG Institute for Healthy Ageing Ouder wordende stamcellen In vrijwel ieder weefsel van het menselijk lichaam bevinden zich stamcellen. Stamcellen zorgen ervoor dat door veroudering verloren gegane cellen weer worden aangevuld. De vakgroep Celbiologie in Groningen spoort in diverse onderzoeken genen en moleculaire mechanismes op die ervoor zorgen dat stamcellen in het verouderingsproces hun taak kunnen blijven uitvoeren. Dergelijk onderzoek is van belang om het proces van veroudering te begrijpen, maar biedt ook nieuwe inzichten in kanker en weefselherstel. Een voorbeeld van zo’n onderzoek betreft ouder wordende niet-delende cellen. In met name hersenen zijn de functionele cellen niet-delend en moeten dus een heel leven mee. Veroudering in dergelijke cellen lijkt onder meer te worden veroorzaakt door ophoping van beschadigde of foutief gevouwen eiwitten, die hierdoor kunnen samenklonteren en de celfunctie verstoren, waarna deze cellen uiteindelijk afsterven. Dergelijke processen worden versterkt in erfelijke ziektebeelden zoals de ziekte van Huntington (zogenaamde neurodegeneratieve misvouwingsziektes), waarbij vanaf de geboorte al grote hoeveelheden foutief gevouwen eiwitten door de cellen worden geproduceerd. Cellen bezitten eiwitkwaliteitscontrole-systemen die dergelijke klontering kunnen voorkomen, waarbij zogenaamde chaperonnes een centrale rol vervullen. Maar bij het ouder worden functioneren die systemen minder, terwijl de hoeveelheid beschadigde eiwitten juist toeneemt. Binnen de Celbiologie wordt de functie van het humane chaperonnesysteem in relatie tot veroudering bestudeerd en wordt gezocht naar manieren om dit systeem te stimuleren ter bevordering van het gezonder oud worden. Verouderingsziekten COPD en astma COPD behoort wereldwijd tot de snelst groeiende chronische aandoeningen. Het is de enige chronische aandoening met een toenemende sterfte wereldwijd. De ziekte manifesteert zich vaak pas rond het 50e levensjaar en verergert daarna snel en zo ernstig dat patiënten sterk belemmerd worden in hun functioneren thuis en op het werk. Alleen een kostbare longtransplantatie biedt dan nog uitkomst. Het Groningen Research Institute for Asthma and COPD (GRIAC) doet samen met TI Pharma translationeel onderzoek naar het ontstaan van COPD en het ziekteverloop middels dier- en laboratoriumonderzoek en onderzoek bij personen die al dan niet genetisch gepredisponeerd zijn voor COPD of die al COPD hebben. Bekend is al dat veroudering van longweefsel en immuunafweer een belangrijke rol spelen. Onderzoek van het GRIAC op basis van Groningse biobankgegevens heeft een gen opgeleverd dat met longveroudering te maken heeft. Binnen TI Pharma richten de universiteiten van Groningen, Maastricht en Utrecht een biobank op, die aansluit op de fibroblastenweefselbank van het UMCG. Met deze universiteiten werkt het GRIAC ook samen als het gaat om astmaonderzoek, dat eveneens een verouderingscomponent heeft. Het GRIAC heeft als eerste genen gevonden die bijdragen aan veroudering of zelfs remissie
Universitair Medisch Centrum Groningen
16
van astma. Spraakmakend waren de onderzoeksresultaten van de huidige Akademiehoogleraar Longziekten van het UMCG Dirkje Postma. Zij stelde vast dat de behandeling met inhalatiesteroïden bij zowel astma- als COPD-patiënten de achteruitgang van de longfunctie kan remmen. Dit positieve effect wordt echter verminderd als patiënten (blijven) roken. Preventie van ouderdomsziekten We begrijpen steeds beter dat ziekten zoals type 2 diabetes, astma, reuma en hart- en vaatziekten het gevolg zijn van een samenspel tussen genetische en omgevingsfactoren. Met name de veranderende omgevingsfactoren hebben de afgelopen jaren geleid tot een groeiende epidemie van chronische aandoeningen. Het wegnemen van slechte omgevingsfactoren bij genetisch gevoelige mensen zal in een groot aantal gevallen voorkomen dat de ziekte zich ontwikkelt. Het is daarom van groot belang goed inzicht te krijgen in alle risicofactoren van ziekten: welke genen en welke omgevingsfactoren. De kennis van onze genen in relatie tot ziekte is dus essentieel voor vroegtijdige identificatie van genetisch gevoelige mensen. Hiermee wordt preventie van ziekten mogelijk gemaakt door bijvoorbeeld het aanpassen van omgevingsfactoren of leefgewoonten, door preventieve behandeling met gerichte medicatie, of door gerichte periodieke controle. Daarnaast zal genetische informatie een steeds belangrijker rol gaan spelen in het bepalen van de voor een individuele patiënt meest effectieve behandeling van ziekten met medicijnen, de zogeheten farmacogenetica. De vakgroep Humane Genetica onderzoekt dit in het bijzonder bij diabetes en coeliakie. Het identificeren van ziektegenen gebeurt door het zoeken naar genetische variatie die vaker voorkomt bij de desbetreffende patiënten in vergelijking met controlegroepen. Voor dit soort studies zijn duizenden personen nodig. Wanneer we echter denken aan het gebruik van genetische variatie als voorspeller voor kans op ziekte, dan is het noodzakelijk goed inzicht te hebben in deze voorspellende waarde. Om te leren begrijpen wat de kans is dat iemand met een genetische aanleg ook daadwerkelijk ziek wordt en welke rol omgevingsfactoren daarin spelen, is grootschalig populatie-onderzoek nodig. Honderdduizenden personen zullen moeten worden gevolgd over een groot aantal jaren om binnen een redelijke termijn over voldoende aantallen patiënten te kunnen beschikken. Groningen doet veel onderzoek op dit gebied en richt zich daarom – behalve op Life-Lines en de andere biobanken – ook actief op samenwerking met Nederlandse en buitenlandse biobanken.
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
Groningen beweegt Vaker gezond bewegen is goed voor lichaam en geest. Het helpt overgewicht te verminderen en te voorkomen, met als gevolg minder kans op hart- en vaatziekten en diabetes. Bovendien houdt lichamelijke activiteit de geest langer gezond en dat zou belangrijk kunnen zijn bij het voorkomen/uitstellen van depressie en dementie, zo blijkt onder andere uit onderzoek van het Instituut voor Bewegingswetenschappen van het UMCG. Het Instituut voor Bewegingswetenschappen is een van de partners in het Academisch Centrum voor Sport, Beweging en Gezondheid in Groningen. Hierin gaan multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek hand in hand met specialistische zorg op het gebied van sport, beweging en gezondheid en dat is uniek voor Nederland. Een van de speerpunten is bewegingsstimulering bij ouderen en chronisch zieken. Op dat gebied heeft Groningen een stevige reputatie. Het Groningen Actief Leven Model, beter bekend onder de afkorting GALM, wordt in verschillende gemeenten gebruikt om ouderen te laten deelnemen aan de samenleving. Het is een laagdrempelig programma waar plezier in bewegen en sociale contacten centraal staan. In 2001 werd GALM bekroond met de Preventieprijs van de EU. Voor chronisch zieken ontwikkelde het UMCG het programma SCALA, waarbij patiënten met hart- en vaatziekten, CVA en bepaalde vormen van kanker een bewegingsprogramma op maat krijgen. Een ander speerpunt is onderzoek naar overbelastingsletsel in de sport, met als doel blessures te kunnen voorspellen en voorkomen. De kennis wordt direct toegepast in de eigen Polikliniek Sportgeneeskunde en in de Sport Medisch Advies Centra. Veroudering, ziekte en vaardigheidsbehoud Bewegingen activeren hersenfuncties die dichtbij hersengebieden liggen waar de ziekte van Alzheimer als eerste toeslaat: het geheugen, gezichtsherkenning en het herkennen van emoties bij de ander. Maar betekent dat ook dat door meer te bewegen het verlies aan functies kan worden gestopt of vertraagd? Onderzoekers in het UMCG doen onderzoek naar de relatie tussen kauwen en geheugen, handbewegingen en geheugen, en pijn en dementie en werken daarbij nauw samen met verpleeg- en verzorgingshuizen. Onderzoek krijgt zo een directe vertaalslag naar de praktijk. Binnenkort start Bewegingswetenschappen met een project waar psychogeriatrische afdelingen van verpleeghuizen, en afdelingen meerzorg, dagopvang en huiskamers van verzorgingshuizen praktisch aan de slag kunnen.
17
Universitair Medisch Centrum Groningen
18
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
4.
19
Integrale zorg UMCG goed voor doelmatigheid én kwaliteit van leven
Confectiezorg maakt plaats voor individuele gezondheidsprofielen Hoe vertaalt zich dit alles naar de patiëntenzorg? Een samenspel van medische en sociaal-culturele factoren bepaalt of mensen daadwerkelijk gezond blijven of een chronische ziekte ontwikkelen. Ook heel individuele aspecten spelen daarbij een rol. Met de huidige stand van wetenschap weten we daar weinig van en kunnen we er niet veel mee. Diagnostiek, behandeling en zorg zijn dan ook net als confectiekleding: niet altijd even goed passend. Voor mensen betekent dit dat aandoeningen nogal eens (te) laat worden ontdekt, dat medicijnen niet aanslaan of ernstige bijwerkingen geven, en dat de revalidatie en het oppakken van het dagelijks leven niet gaan zoals voorzien. Met als maatschappelijk gevolg dat er een verspillend groot beroep wordt gedaan op de gezondheidszorg. Maar dat was het verleden. We gaan naar een toekomst waarin gezondheidszorg ieder mens past als een maatkostuum, waarbij algemene kennis over preventie en de behandeling bij ziekte steeds perfect worden vertaald naar ieder individu. Maatwerk is beter voor individu én samenleving. Deze stap naar betere en ongetwijfeld ook doelmatiger zorg kunnen we zetten dankzij onze biobanken. Zodra de anonimiteit van de data met toestemming van de deelnemer ongedaan wordt gemaakt, onstaat er een voor dat individu karakteristiek gezondheidsprofiel. Zo’n gedetailleerd profiel is de basis waarop individuele preventie en behandeling kan worden geënt. Uit onderzoek en ervaring blijkt dat patiënten de terugkoppeling over hun eigen gezondheid op prijs stellen. Gezondheidszorg op basis van persoonlijke gezondheidsprofielen is geen verre toekomst. Het UMCG is er al mee begonnen. Met de start van LifeLines hebben patiënten van vijf huisartsenpraktijken in Sneek deze stap gezet en het UMCG kijkt al veel verder dan de beoogde 165.000 deelnemers. Niet alleen alle inwoners van Noord Nederland, maar van heel Nederland of Europa zouden op dezelfde wijze om de drie tot vijf jaar gescreend kunnen worden. Er zijn al gevorderde plannen om dit in China te doen. Op die manier gaan fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en praktische preventie en patiëntenzorg hand in hand. De kennis over levensprocessen en levenslopen heeft in Groningen dus een stevig fundament. Maar ook los van ERIBA, LifeLines en de andere biobanken bouwt het UMCG ‘aan de toekomst van gezondheid’. Versnelde veroudering na chemotherapie Gegevens uit zorgvuldig opgebouwde cohorten hebben uitgewezen dat patiënten met zaadbalkanker die een behandeling hebben ondergaan met combinatie-chemotherapie met onder andere cisplatine, in hun latere leven een verhoogd risico hebben op een ernstige cardiovasculaire aandoening zoals een hartinfarct. In hoeverre dat ligt aan de aanleg van de patiënt of aan de behandeling zelf, weten we nog niet. Mogelijk heeft chemotherapie een versnelde veroudering tot gevolg, niet alleen bij ex-patiënten met zaadbalkanker of de ziekte van Hodgkin maar ook bij mensen die als kind tegen kanker werden behandeld. Onderzoekers van het UMCG gaan dit onderzoeken, met als doel een betere behandeling op maat te kunnen bieden aan kankerpatiënten.
Universitair Medisch Centrum Groningen
20
Oude donoren staan jonge nieren af Het screenen van transplantatiepatiënten en donoren op individuele gezondheidskenmerken en risico’s is internationaal gezien al jaren de gangbare medische praktijk in ieder transplantatieziekenhuis. Met de toenemende vergrijzing stijgt ook de gemiddelde leeftijd van transplantatiepatiënten en donoren. Een nier-donor ouder dan 70 jaar is geen uitzondering meer, maar volgens de gangbare normen zou deze op grond van zijn leeftijd afgewezen moeten worden. De afdeling Nefrologie van het UMCG doet fundamenteel onderzoek om de biologische leeftijd van nieren te kunnen bepalen. Daar blijkt onder andere uit dat nieren van gezonde 65-plussers ‘jonger’ kunnen zijn dan die van te dikke mensen van middelbare leeftijd. Nadat gezonde ouderen een nier hebben afgestaan in het kader van het levende donorenprogramma, is er nog steeds sprake van reserve-capaciteit in de resterende nier. Deze is lager geworden door het afstaan van de andere nier, maar nog altijd ongeveer even groot als de reserve-capaciteit van jongere, maar dikkere personen. Betekent de verminderde reserve-capaciteit ook dat er meer kans is op schade aan hart en vaten, zoals bij nierschade het geval is? De afdeling Nefrologie zoekt dit uit door niet alleen de transplantatiepatiënten, maar ook de donoren te volgen. Dit levert een rijke bron aan onderzoeksgegevens, en is bovendien zinvol om eventuele gezondheidsproblemen bij donoren vóór te zijn. Maatwerk juist als het ingewikkeld wordt Voor veel enkelvoudige aandoeningen is de gangbare behandeling - al dan niet evidence based - ook de beste en meest doelmatige behandeling. Dat wordt anders wanneer je het over oudere patiënten hebt. Ouderdom komt met (meerdere) gebreken en dat maakt dat oudere patiënten steeds meer kampen met complexe gezondheidsproblemen. Ze hebben meerdere aandoeningen, lichamelijk en vaak ook psychisch. Dat maakt hen extra kwetsbaar. Het behandelen van uitsluitend diabetes of Parkinson helpt deze mensen medisch gezien onvoldoende en is soms ook risicovol als gevolg van ongewenste interacties tussen de verschillende geneesmiddelen. Bijwerkingen van geneesmiddelen bij polyfarmacie hebben tot gevolg meer huisartsenbezoek, meer consulten van verschillende medisch specialisten, meer ziekenhuisopnames, veel thuis- of verpleeghuiszorg en weinig kwaliteit van leven. Een integrale aanpak is nodig waarin alle aandoeningen en levensaspecten betrokken worden. Niet alleen vanuit het oogpunt van welbevinden en kwaliteit van zorg, maar ook als het gaat om doelmatigheid. De afdeling Algemene Interne Geneeskunde van het UMCG loopt voorop in het ontwikkelen van een integrale benadering bij verschillende groepen complexe patiënten, ongeacht hun leeftijd. Welke patiënt heeft de (dure) integrale zorg absoluut nodig en welke patiënt niet? De opnameafdeling Algemene Interne Geneeskunde screent alle patiënten volgens de Intermed-methode, een uitgebreid patiënteninterview vastgelegd in een electronisch dossier om zicht te krijgen op de risico’s en de complexiteit van de zorgvraag. Op de polikliniek van de Algemene Interne Geneeskunde is een nieuw zorgpad gemaakt voor patiënten met onbegrepen klachten. Het integrale van het zorgaanbod bestaat er uit dat al deze patiënten bij het eerste consult samen door de internist én de psychiater van de afdeling
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
Algemene Interne worden gezien. Intermed - overigens mede ontwikkeld door het UMCG - lijkt een succesvol instrument te zijn bij het screenen van patiënten op complexe problematiek. Uit een Zwitserse trial bij complexe diabetes- en reumapatiënten kwam al naar voren dat de helft van de patiënten ook een depressie heeft. Na interventie was het aantal depressieve patiënten met de helft verminderd. Bij reumapatiënten verminderde het aantal heropnames significant dankzij de Intermed-methode. Het UMCG wil daarom verder op deze weg en Intermed op meer afdelingen introduceren. Want Intermed maakt onderscheid tussen complexe en niet-complexe patiënten mogelijk en daardoor ook het opzetten van de daarbij behorende zorgpaden. Een andere stap van het UMCG is de oprichting van het Universitair Centrum Ouderengeneeskunde in september 2007. Wij vinden zo’n centrum noodzakelijk vanwege de specifieke complexiteit van de behandeling en zorg voor deze categorie patiënten. Het Universitair Centrum Ouderengeneeskunde is onderdeel van de Interne Geneeskunde. Het werkt nauw samen met het Universitair Centrum Psychiatrie en met andere relevante disciplines, met name de neurologie. De focus ligt op multimorbiditeit, cognitieve veranderingen, vallen en osteoporose, en de combinatie van emotionele en somatische stoornissen. In de diagnostiek en behandeling wordt multi- en interdisciplinair gewerkt: naast een internist, psychiater en neuroloog maken ook een verpleegkundig specialist, neuropsycholoog en fysiotherapeut deel uit van het vaste team van behandelaars. Het centrum gaat een aantal zorgketens ontwikkelen waarin de eerste lijn nadrukkelijk betrokken is. Kanker behoort tot de top drie van doodsoorzaken in West-Europa en treft met name oudere mensen. Net als bij andere ziekten is behandeling met bestraling gangbaar geworden nadat proeven op dier en mens hadden uitgewezen dat het kon. Uit recenter onderzoek weten we dat deze bevinding genuanceerd moet worden. Bestraling blijkt veel meer bijkomende schade te geven bij oudere patiënten. De nieuwe protonentherapie is voor deze groep een veel betere behandeling gebleken omdat met deze techniek veel nauwkeuriger bestraald kan worden. Protonentherapie wordt nu nog vooral toegepast bij hoofdhals- en ruggenmergtumoren, maar het is zinvol om een bredere toepasbaarheid te onderzoeken. Om oudere kankerpatiënten beter en doelmatiger te behandelen hebben Groningen en Maastricht het initiatief genomen om drie protonenfaciliteiten te vestigen in Nederland. De verwachting is dat deze patiëntengroep met een betere behandeling veel minder een beroep zal doen op de zorg. Ouderenzorg ook buiten het ziekenhuis De kennis van het UMCG over veroudering komt ook tot uitdrukking in de zorgketen. Uit onderzoek blijkt dat de toekomstige gezondheidswinst bij ouderen niet zozeer zit in het voorkómen van ziekte en het verlengen van het leven, maar in het voorkómen van beperkingen. Dat levert direct een verbetering op van het welbevinden en daardoor wordt de vraag naar complexe zorg uitgesteld. We denken daarom actief mee over zorginnovatie buiten de muren van het ziekenhuis, ook als het niet gaat om patiëntenzorg. Samen met de Evean Groep en Menzis is een innovatief programma voor ouderenzorg ontwikkeld. In dit kader wordt er een screeningsinstrument ontwikkeld dat de kwetsbaarheid van ouderen meet, de Groningen Frailty Indicator. Bij ouderen met een verhoogd risico op kwetsbaarheid wordt vervolgens met behulp van de Intermed-methode uitgezocht of er sprake is van complexiteit en op welk gebied de
21
Universitair Medisch Centrum Groningen
zorgrisico’s en zorgbehoeftes liggen: biologisch, psychisch en/of sociaal. Ook de mate van zelfredzaamheid kan zo worden vastgesteld. Met behulp van een preventieprogramma dat ook in ontwikkeling is, kijken we of, en zo ja welke, maatregelen wenselijk zijn op somatisch, psychisch, sociaal en woontechnisch gebied. De ketenmanager – een functie die gezamenlijk wordt ontwikkeld – coördineert het geheel van screening, preventie en zorgverlening. Het gehele traject wordt ondersteund door een nog te ontwikkelen gezamenlijke website, die gebruikt kan worden door zowel zorgaanbieders als consumenten. In het sterk versnipperde veld van de ouderenzorg is de samenwerking tussen de drie ketenpartners uniek te noemen. De verwachting is dat de samenwerking leidt tot synergie tussen de drie partijen en dus tot optimalisatie van de ouderenzorg. Verder heeft het UMCG samen met de thuiszorgorganisatie Icare UMCGthuis opgericht. Als eerste academische ziekenhuis kunnen we sinds november 2006 thuiszorg bieden aan bepaalde patiëntengroepen, met name chronisch zieken. Inmiddels hebben we hiervoor ook groen licht van het Zorgkantoor. UMCGthuis laat zien hoe uiteenlopende ontwikkelingen in de zorg kunnen leiden tot een nieuw initiatief. Het UMCG en Icare werkten al jaren samen om de patiëntenoverdracht na ontslag uit het ziekenhuis te verbeteren. Feedback van patiëntenverenigingen, klanttevredenheidsonderzoeken en eigen bevindingen maakten duidelijk dat er nog veel te verbeteren was. Het doel van UMCGthuis is nog beter aan te sluiten bij de zorgvraag van chronisch zieken en mantelzorgers. Medewerkers van beide organisaties worden bij UMCGthuis gedetacheerd om patiënten thuis te bezoeken. Vooralsnog gaat het om zeer gespecialiseerde zorg die de reguliere thuiszorg doorgaans niet biedt, maar op de langere termijn is een uitbreiding naar ‘algemene dagelijkse levensverrichtingen’ zoals wassen en het aantrekken van steunkousen, niet uitgesloten.
22
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
23
Universitair Medisch Centrum Groningen
24
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
5.
Voldoende handen aan het bed in Groningen
Passende ouderenzorg vraagt om een passende opleiding Naarmate de zorgvraag complexer is, is er een intensievere samenwerking nodig tussen de het ziekenhuis en de eerste lijn. Dat vraagt om een ander samenwerkingsmodel tussen de medische en verpleegkundige discipline. Het UMCG heeft samen met Menzis en Evean het voortouw genomen om de opleidingen in de ouderenzorg te vernieuwen. Dat is hard nodig, want de zorg aan kwetsbare ouderen is ondermaats. We willen komen tot een interdisciplinaire opleidingswerkplaats voor geriatrische artsen in de eerstelijn en geriatrisch nurse practitioners van de tweedelijn, met gezamenlijke opleidingsonderdelen en gezamenlijke stages. Ook de internist ouderengeneeskunde en de ouderenpsychiater worden hier opgeleid, zodat de samenwerking tussen de eerste en tweede lijn al in de opleiding wordt gewaarborgd. Gemotiveerd en deskundig Maar het realiseren van betere ouderenzorg is niet het enige vraagstuk als het gaat om de relatie vergrijzing - gezondheidszorg. Een heel ander aspect is: hoe zorgen we voor voldoende gemotiveerde en deskundige mensen die in de gezondheidszorg werken? Nu steeds minder jongeren kiezen voor een beroep in de zorg terwijl het aantal mensen dat zorg nodig heeft sterk stijgt, is deze vraag uiterst urgent. Lang voor de krapte op de arbeidsmarkt heeft het UMCG zich gerealiseerd dat de zorg ook in de toekomst aantrekkelijk moet blijven. We namen en nemen het voortouw bij het ontwikkelen van nieuwe beroepen in de zorg, zoals de nurse practitioner, de physician assistant en de ziekenhuisarts. Beroepen met van oudsher weinig carrièremogelijkheden, zoals de verpleging, gaven we een andere functiestructuur. Daardoor kunnen medewerkers competenties ontwikkelen, zich verder professionaliseren en hiervoor ook de waardering ontvangen die daar bij hoort. Competentiegericht leren staat inmiddels ook centraal in de studies Geneeskunde en Tandheelkunde, in onze vernieuwde vervolgopleidingen voor medisch specialisten en in de bij- en nascholingsprogramma’s. We hebben nieuwe technologische onderwijsinstrumenten en faciliteiten ontwikkeld, zoals de elektronische leeromgeving, en we maken gebruik van multimedia en simulatievoorzieningen. Het onderwijs wordt daardoor korter en efficiënter. Een recent voorbeeld van onze investeringen in onderwijs en opleidingen is de bouw van het Skills & Media Center. In deze state-of-the-art onderwijsfaciliteit kunnen zorgprofessionals vaardigheden trainen in een gesimuleerde zorg- en behandelomgeving. Tal van handelingen, van bloedprikken tot het uitvoeren van complexe medische ingrepen worden hier geoefend op fantomen en/of fresh frozen bodies. Op onderwijsgebied werken we nauw samen met onderwijs- en zorginstellingen in Noord Nederland. Samen doen we onderzoek naar de zorgarbeidsmarkt in de regio in relatie tot de zorgontwikkeling en de behoefte aan medisch en zorgpersoneel. Op basis van die informatie plannen wij de opleidingscapaciteit voor al deze gespecialiseerde functies, aansluitend bij de regionale vraag. In totaal gaat het dan – exclusief studenten Geneeskunde – om zo’n 1.600 mensen per jaar, van MBO tot bij- en nascholing van medici. Het is dus niet voor niets dat wij in 2006 werden uitgeroepen tot beste leerwerkbedrijf in de zorg van heel Nederland en in 2007 als beste leerbedrijf van Nederland. En niet voor niets worden de opleidingen hoog gewaardeerd in visitaties en enquêtes.
25
Universitair Medisch Centrum Groningen
26
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
6.
Verzilvering van kennis UMCG op alle fronten
Valorisatie van kennis voor een gezonder Nederland Resultaten van de onderzoeken naar levensprocessen en levenslopen zullen van grote betekenis zijn voor volksgezondheid én voor de economische groei. De fundamentele inzichten zullen leiden tot diverse kennisproducten zoals patenten, product-marktcombinaties en een verhoogde doelmatigheid van de zorg door verbeterde preventie, diagnostiek en behandeling. Toepassingen zullen vervolgens weer leiden tot nieuwe fundamentele vragen. Een snelle vertaling naar markttoepassingen vereist een passende en dynamische infrastructuur die reeds in en om het UMCG aanwezig is. Deze infrastructuur omvat de gehele keten van fundamenteel onderzoek, ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, kleinschalige productie onder GMP-normen (Good Manufacturing Practice), evaluatie van (nieuwe) geneesmiddelen in een Clinical Research Unit, tot en met zogeheten incubatorgebouwen van waaruit bedrijven kunnen starten en innovatieve producten in de markt gezet kunnen worden. De Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG hebben een uitstekend track record als het gaat om het creëren van spin-off ondernemingen. Het bedrijfsleven zal de kennis vertalen naar innovatieve producten die voorzien in de behoeften van mensen in verschillende levensfasen. De markt voor die nieuwe productconcepten is er al en groeit iedere dag. Daarbij gaat het om geneesmiddelen, voedingssupplementen, cosmetica, domotica en dergelijke. Mede door de welvaart en de vergrijzing is gezondheid wereldwijd meer dan ooit een centraal thema bij de consument, die gezond oud wil worden, creatief en zelfstandig wil blijven. Het mes snijdt aan twee kanten Maar het verzilveren van kennis is meer dan de waarde ervan uitdrukken in euro’s. Onze kennis op het gebied van integrale zorg aan specifieke groepen complexe patiënten levert niet alleen het economische voordeel op van doelmatiger zorg maar vooral ook meer kwaliteit van leven voor de patiënt. Door die hogere kwaliteit van leven kan hij of zij langer zelfstandig functioneren, eventueel met de nodige hulp thuis. Onze kennis over de organisatie van deze integrale zorg- en behandelvormen houden we natuurlijk niet voor onszelf, maar delen we met anderen. Ook dat is valorisatie, maar dan met gesloten beurzen. In de regio werken we daarbij nauw samen met de eerste lijn, de perifere ziekenhuizen, de thuiszorg, verpleeghuizen en woonzorgcentra. We nodigen collega’s uit andere ziekenhuizen in Nederland en daarbuiten uit voor onze congressen en symposia over zorginnovatie en daar wordt veel gebruik van gemaakt. Onze medisch specialisten werken nauw samen met collega’s uit andere ziekenhuizen als het gaat om de toepassing van nieuwe klinische kennis. Excellente opleidingen leveren geld op De aanpak van het UMCG heeft succes: ziekenhuizen en zorgcentra in Noord Nederland hebben gekwalificeerd én gemotiveerd personeel. De opleidingen die het UMCG aan eigen personeel en derden biedt, hebben geen problemen om voldoende deelnemers te vinden. Opleidingen voor nieuwe beroepen in de zorg trekken overigens cursisten uit het hele land. Het UMCG houdt zijn kennis op het gebied van competentiegericht leren niet voor zichzelf. Opleidingsconcepten zoals ons geneeskundig curriculum, de Junior Scientific Masterclasses en de MD/phD-
27
Universitair Medisch Centrum Groningen
trajecten scoren internationaal hoog en vinden hun weg naar andere ziekenhuizen en universiteiten in binnen en buitenland. Zo maken de medische faculteiten van Mannheim/Heidelberg, Peking, Uppsala en Makarere (Oeganda) gebruik van Groningse kennis bij het moderniseren van hun geneeskundig curriculum.
28
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
7.
UMCG helpt doelstellingen kabinet realiseren
Preventie is de sleutel Iedereen vindt een goede gezondheid belangrijk, maar we zijn niet zo gezond als we zouden kunnen zijn, zo maakte bijvoorbeeld het RIVM in 2006 duidelijk in haar toekomstverkenning Zorg voor Gezondheid. Ongezond gedrag, zoals roken en overgewicht, zijn belangrijke oorzaken van ziekte en sterfte. Vooral jongeren leven ongezond. Ze drinken en worden steeds zwaarder. Dat is op zich geen nieuws. Om het tij te keren legt het huidige kabinet, net als de vorige kabinetten, een belangrijke prioriteit bij preventie. Dat bleek onlangs nog eens uit de brief Samen zorgen voor beter, proloog VWS-beleid 2007-2010. Met de focus op gezond oud worden sluit het UMCG hier nauw bij aan. Met onze biobanken leveren we al decennia een belangrijke bijdrage aan het in kaart brengen van ziekteveroorzakende factoren en het identificeren van risicogroepen. Maar dat is niet genoeg. Een adequaat preventiebeleid vereist een volgende stap: de schakeling van risicogroepen naar het individu. Het weten dat je tot een risicogroep behoort, draagt in deze tijden waarin solidariteit onder druk staat en alles om het individu draait een zekere vrijblijvendheid met zich mee. Met LifeLines doen we een aanzet tot persoonlijke gezondheidsprofielen, waarbij ieder individu (die zijn risico’s wenst te kennen) weet waar hij of zij aan toe is, en gerichte acties kan ondernemen om gezond te blijven. Daarmee kan LifeLines een belangrijk instrument zijn voor burgers om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen als het gaat om gezondheid. In Groningen wordt hiermee al geëxperimenteerd. Maar niet alleen LifeLines biedt aanknopingspunten voor het preventiebeleid van VWS. Ook TRAILS, GECKO, PREVEND en GIANTT en andere onderzoeken leveren kennis op voor een betere preventie. We bewegen te weinig. Ongeveer 60 procent van de Nederlanders is lichamelijk te weinig actief en daar wil de overheid iets aan doen. Sport is een belangrijk instrument bij het bevorderen van gezond gedrag én bij het meedoen aan de samenleving. Maar dat moet dan wel op een veilige manier. Blessures zijn niet alleen vervelend voor het individu, maar ook een economische schadepost voor werkgevers, verzekeraars en de overheid. Het Academisch Centrum voor Sport, Bewegen en Gezondheid van het UMCG is een belangrijk kenniscentrum als het gaat om het voorspellen, voorkomen en behandelen van blessures. Een ander speerpunt is bewegingsstimulering bij ouderen en chronisch zieken. Het blijkt dat er door meer te bewegen, hoe beperkt de mogelijkheden ook zijn, toch gezondheidswinst en meer kwaliteit van leven te behalen is. Dat sluit aan bij de VWS-nota Tijd voor sport (2005). Innovatie, kwaliteit en effciency Verbetering van de kwaliteit van zorg is nodig, stelt het kabinet in Samen zorgen voor beter. Er is vooral winst te behalen door de keten te verbeteren en door zorginnovatie, zo staat er in de Preventiebrief. In het UMCG is op dit gebied al veel kennis en ervaring. Maatwerk, juíst als het ingewikkeld wordt, is ons credo. En op dat gebied neemt het UMCG een unieke positie in, door veroudering vanuit drie heel verschillende invalshoeken te benaderen: clustering van het basaal biomedisch onderzoek in het UMCG Institute for Healthy Ageing, epidemiologisch onderzoek in LifeLines en klinisch onderzoek in het
29
Universitair Medisch Centrum Groningen
Universitair Centrum voor Ouderengeneeskunde. Met methodes als Intermed bepalen we nauwkeurig welke patiënt toe kan met ‘confectiezorg’ en welke patiënt maatwerk nodig heeft. Voor ouderen en chronisch zieken zijn er uitgekiende zorgpaden ontwikkeld waarbij niet de aandoening maar de patiënt als mens in een brede context de zorg en behandeling krijgt die hij nodig heeft. En die integrale benadering houdt niet op bij de voordeur van het ziekenhuis. Ook de ketenpartners zijn nadrukkelijk bij dit soort trajecten betrokken. Verder werkt het UMCG nauw samen met de ketenpartners als het gaat om het opzetten van innovatieve zorgexperimenten. Voldoende arbeidskrachten in de zorg Het kabinet maakt zich zorgen over het feit dat de vergrijzing toeneemt, terwijl steeds minder jongeren kiezen voor een baan in de gezondheidszorg. In het UMCG is dat veel minder het geval. Dat heeft alles te maken met het uitstekende opleidings- en werkklimaat, én met de aandacht die wordt geschonken aan loopbaanperspectieven. Het UMCG loopt in Nederland en internationaal voorop als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe beroepen in de zorg. Daarin staat vooral vakinhoudelijke verdieping en functiedifferentiatie centraal. Het UMCG is niet voor niets het beste leerbedrijf van Nederland als het om de zorg gaat. Samenvattend sluit het UMCG dus nauw aan bij de maatschappelijke opgaven die VWS in vijf grote thema’s heeft geïdentificeerd: 1. Anticiperen op een groeiende en veranderende zorgvraag Er komen steeds meer oudere patiënten en daarmee ook meer chronisch zieken. Het UMCG bouwt zorgpaden rondom specifieke ziektebeelden en werkt daarin nauw samen met de eerstelijn, de thuiszorg en verpleeg- en verzorgingshuizen. Voor kwetsbare ouderen is kortgeleden het Universitair Centrum voor Ouderengeneeskunde geopend. Ook daar wordt samengewerkt tussen deskundigen binnen en buiten het ziekenhuis. 2. Langer leven in gezondheid Het UMCG heeft een lange traditie als het gaat om wetenschappelijk onderzoek naar verouderingsaspecten en chronische ziekten. De Groningse biobanken hebben al geleid tot een vergroting van onze kennis en tot effectievere preventie. Met LifeLines zet het UMCG een stap verder. Deze superbiobank gaat minimaal dertig jaar lang de gezondheidsontwikkeling volgen van 165.000 deelnemers en hun familie. Daarin worden niet alleen medische gegevens maar ook voeding, lifestyle en dergelijke betrokken. LifeLines zet tevens een stap in de richting van persoonlijke gezondheidsprofielen, zodat iedere individuele burger zijn verantwoordelijkheid kan nemen op het gebied van gezondheid. Ook fundamenteel onderzoek is een taak van de umc’s. In het UMCG ligt de focus op veroudering. Het onderzoek wordt sinds kort gebundeld in het UMCG Institute for Healthy Ageing. Het is de ambitie van het UMCG om het onderzoek naar gezond ouder worden landelijk en internationaal op een hoger plan te brengen door de oprichting van het topinstituut ERIBA.
30
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
3. Houdbare kwaliteit en patiëntveiligheid De relatie tot dit thema is in deze notitie impliciet. ‘Bouwen aan de toekomst van gezondheid’ en de maatregelen die op dit gebied al zijn en worden genomen – zoals adequate screening en maatwerk voor complexe en kwetsbare patiënten – betekenen een nieuwe impuls voor kwaliteit en patiëntveiligheid. Ook op dit gebied wil het UMCG haar kennis en ervaring delen met andere zorgorganisaties. 4. Grenzen aan zorg en omgaan met schaarste en risico’s Confectie als dat kan, maatwerk waar dat nodig is: dat is in essentie de manier waarop het UMCG vormgeeft aan haar patiëntenzorg. Met de Groningen Frailty Indicator en Intermed heeft het UMCG uitstekende instrumenten in huis om patiënten te screenen. Door een interdisciplinaire aanpak, samenwerking met de eerstelijn, de thuiszorg, verpleeg- en verzorgingshuizen én een uitstekende zorgcoördinatie krijgen kwetsbare en complexe patiënten de zorg en begeleiding die nodig is. 5. Versnellen van ontwikkeling en toepassing van innovatieve medische producten Samenwerkingsprojecten van het UMCG met de eerstelijn, de thuiszorg, de zorgverzekeraars, perifere ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen leveren interessante en spannende innovaties op, zoals het diabetescentrum van het UMCG en UMCGthuis. Door de korte lijnen wordt de ontwikkeling van manieren om de zorg te organiseren, versneld. Ook LifeLines is in dit opzicht een kans voor Nederland. De resultaten van dit langlopende onderzoek kunnen dankzij de goede samenwerkingsverbanden een snelle vertaling krijgen in nieuwe behandel- en zorgvormen waar niet alleen de LifeLines-deelnemers zelf weer profijt van hebben maar het hele noorden en na de pilotfase heel Nederland. Daarnaast biedt de aanwezigheid van toponderzoekers op het gebied van veroudering volop mogelijkheden voor samenwerking met lifesciences-bedrijven. Het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen bieden hiervoor uitstekende condities. Dat heeft al een aantal interessante innovatieve producten opgeleverd. In de toekomst zal daar alleen maar meer van te verwachten zijn.
31
Universitair Medisch Centrum Groningen
Kennis, onderzoek, innovatie en verzilvering Kennis, onderzoek en innovatie vormen samen een van de zes pijlers onder het kabinetsbeleid. Voor fundamenteel onderzoek is dan ook extra geld beschikbaar. En dat is nodig, want fundamenteel wetenschappelijke ontdekkingen zijn de motor achter economische ontwikkeling en welvaart. In de 21e eeuw zal de biotechnologie die aanjaagfunctie hebben. Nederland en Europa willen daarin een belangrijke rol spelen, maar kunnen we dat? Uit het onlangs verschenen OESO-rapport over het hoger onderwijs- en het onderzoeksbeleid werd nog eens duidelijk dat het kabinet zich met recht zorgen maakt over de braindrain die plaatsvindt, ondanks aantrekkelijke faciliteiten zoals onderzoeksmasters, het Europese Kaderprogramma en NWO-programma’s zoals de Vernieuwingsimpuls, Toptalent, Mozaïek, Rubicon en Casimir. Die zijn kennelijk niet voldoende. Het UMCG wil met de vestiging van een internationaal topinstituut rond veroudering, het European Research Institute on the Biology of Ageing (ERIBA), Nederlands slagkracht als kennisland vergroten. Aan basiswetenschappelijke kennis op het gebied van veroudering is grote behoefte. Zo’n topinstituut zorgt voor braingain omdat het onderzoeksklimaat aanzienlijk aantrekkelijker wordt én een nieuw topinstituut in de lifesciences genereert een enorme economische spin-off, van nieuwe vindingen en patenten tot en met werkgelegenheid door de vestiging van lifesciencesbedrijven. De fundamentele inzichten van ERIBA zullen ook leiden tot een verhoogde doelmatigheid van de zorg door verbeterde preventie, diagnostiek en behandeling.
32
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
Veroudering en gezondheidszorg als motor voor de economie De kracht van de Nederlandse economie ligt in de aanwezige kennis. Om onze economische slagkracht te behouden en te vergroten moet er steeds nieuwe kennis en technologie voorhanden zijn. Kennis die wij zelf zullen moeten genereren, omdat in een concurrerende Europese context ieder land de eigen kennis zal vermarkten. Er zijn al diverse initiatieven op het gebied van valorisatie van kennis, maar daarnaast moeten ook basale stappen worden gezet. Alleen zo kan Nederland de Lissabon-strategie realiseren en Nederland Kennisland tot een internationaal begrip maken. NWO pleit voor het investeren in kennis waar de maatschappij behoefte aan heeft. De EU en de Nederlandse overheid willen investeren in kennis waar een markt voor is. Het noorden wil inzetten op hoogwaardige kennisintensieve bedrijvigheid. Deze intenties en adviezen komen samen in een nieuw op te richten wetenschappelijk topinstituut op het gebied van veroudering. Het Eindrapport Economische betekenis van ‘Life Sciences en Gezondheid’ voor Nederland dat onderzoeksbureau EIM eind 2006 publiceerde, stelt dat Nederland op het gebied van de lifesciences al een uitstekende kennispositie heeft. Maar is dat werkelijk zo en zal dat zo blijven? Op dit moment vertrekt toptalent wegens betere perspectieven in grote getale naar het buitenland. Hoger opgeleid gekwalificeerd personeel is steeds moeilijker te vinden. Het EIM-rapport identificeert bedrijven op het gebied van lifesciences en gezondheid als maatschappelijk relevant en perspectiefrijk. Maar zonder nieuwe kennis uit fundamenteel wetenschappelijk onderzoek verliezen die bedrijven de slag om de markt. Een voorwaarde voor waardevolle nieuwe kennis is de onafhankelijkheid van de onderzoekers. Vanwege de hoge kosten, de langetermijnresultaten en de gebondenheid aan de strategie van de eigen organisaties kunnen R&D-afdelingen van bedrijven dit onderzoek in de regel niet zelf doen. Die taak ligt van oudsher bij universiteiten en onafhankelijke instituten voor topwetenschappelijk onderzoek. Extra stimulering van fundamenteel onderzoek is alleen verantwoord als er optimaal rendement kan worden behaald. Versnippering van financiële middelen moet daarom worden voorkomen. Ook daarom is het zinvol om een nieuw topinstituut op het gebied van veroudering op te richten. De fundamentele inzichten zullen leiden tot diverse kennisproducten zoals patenten, product-marktcombinaties en een verhoogde doelmatigheid van de zorg door verbeterde preventie, diagnostiek en behandeling. Toepassingen zullen vervolgens weer leiden tot nieuwe fundamentele vragen. Een snelle vertaling naar markttoepassingen vereist een passende en dynamische infrastructuur die reeds in en om het UMCG aanwezig is. Via een aparte stichting die verbonden is aan het UMCG, Stichting Triade, bieden we huisvesting aan derde- en vierdegeldstroomprojecten, zoals Stichting Prevend. Op en rond het UMCG-terrein bevinden zich in twee bedrijfsverzamelgebouwen inmiddels tientallen startende life sciences- bedrijven. Dit bevordert het ontstaan van een goed kennisnetwerk, want deze bedrijven kunnen voor de ontwikkeling van nieuwe zorgproducten of -diensten gebruik maken van elkaars kennis en ervaring, en die van het UMCG. Die producten ontstaan door de combinatie van toponderzoek en een infrastructuur. Om de kennis die in onze eigen instelling wordt ontwikkeld te exploiteren en sneller naar de markt te brengen is onlangs de Stichting Business Generator Groningen opgericht. In de Business Generator werken bedrijfsleven en semi-overheid samen, waaronder naast het UMCG de Rijksuniversiteit
33
Universitair Medisch Centrum Groningen
34
Bouwen aan de toekomst van gezondheid
Groningen, gemeente en provincie Groningen, NOM, Rabobank, het ministerie van EZ en bedrijven als Xendo en Angteq. De Business Generator stimuleert nieuw ondernemerschap en innovaties binnen bestaande bedrijven. Een van de doelstellingen is dat er de komende jaren tien tot twintig nieuwe bedrijven in de regio Groningen ontstaan, waarmee naar schatting 20-80 fte aan arbeidsplaatsen is gemoeid. Op de lange termijn kunnen hieruit beursgenoteerde bedrijven groeien met een ordergrootte van honderden miljoenen. Nú betekent het concreet dat we gaan ‘speuren’ naar nieuwe wetenschappelijke kennis met het oog op spin-offs en naar ondernemende wetenschappers waarmee nieuwe bedrijven kunnen worden gestart of bestaande bedrijven versterkt. Versterking van de economie in Noord Nederland Het UMCG is met 9000 medewerkers de grootste werkgever van Noord Nederland en draagt in belangrijke mate bij aan een levensvatbare regionale economie. Want we investeren fors in de regio. Van de 200 miljoen euro aan materiële kosten besteden we 35% in de de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Bij regionale bouwbedrijven, bij leveranciers van medische middelen voor bijvoorbeeld de inkoop van bloed en labuitslagen, maar ook bij leveranciers van kantoorartikelen, soft- en hardware en levensmiddelen. Sinds het vertrek van economische industriële trekpaarden zijn de noordelijke overheden en het bedrijfsleven op zoek naar nieuwe solide stuwende economische activiteiten. Het UMCG is daar als partner nauw bij betrokken en vervult daarin een rol als voortrekker. Wij signaleren dat de aanwezigheid van het UMCG nu al een aanzuigende werking heeft op jonge innovatieve (bio)technologische bedrijven. Dat willen we een forse stimulans geven door de oprichting van het wetenschappelijk topinstituut ERIBA. Een topinstituut dat fundamenteel onderzoek doet naar de mechanismes van veroudering is in het algemeen een factor van betekenis voor de Nederlandse kenniseconomie. Door dit instituut te vestigen nabij het UMCG wordt de nu al kansrijke groei van de Lifesciences-sector in Noord-Nederland verder versterkt. Daarbij sluit het topinstituut aan bij de lijn die door het vorige kabinet en in het Akkoord van Groningen reeds is uitgezet, namelijk dat het noorden de komende jaren moet inzetten op versterking van de meest kansrijke economische clusters. In de rapportage Transitiealternatief Zuiderzeelijn uit 2006 wordt gesteld dat het accent daarbij moet liggen op de economische en ruimtelijke structuurversterking. De aantrekkingskracht van ERIBA op wereldtalent zal de groei die de stad Groningen nu meemaakt, een nog steviger basis geven. ERIBA zelf zal hoogwaardige werkgelegenheid bieden aan tenminste 150 mensen, maar het afgeleide effect zal veel groter zijn. Dat de vestiging van een topinstituut en de concentratie van hoogwaardige kennis een multiplier-effect heeft, wordt duidelijk uit ervaringen uit het buitenland. De vestiging van onafhankelijke wetenschappelijke onderzoeksinstituten op het gebied van lifesciences blijken, in combinatie met gericht beleid van de regionale overheid, een aanzuigende werking te hebben op bedrijven en dienstverlening. Dat blijkt onder andere uit een eigen verkennende studie van het UMCG naar de opkomst van de lifesciences-sector in San Diego in de Verenigde Staten. Analyses van de case San Diego wijzen uit dat de aanwezigheid van wetenschappelijk toptalent verantwoordelijk is voor de zuigkracht die de regio inmiddels heeft. Een topinstituut voor wetenschappelijk onderzoek als ERIBA kan dus het verschil maken.
35
Universitair Medisch Centrum Groningen
Colofon
Uitgave Universitair Medisch Centrum Groningen Tekst Helma Erkelens, Groningen Fotografie Henk Veenstra Arthur Blonk Harry Cock Andries de la Lande Cremer Emile Koning Grafische vormgeving studio Tineke Wieringa bno, Haren Druk Tienkamp en Verheij, Groningen © 2007 UMCG Universitair Medisch Centrum Groningen Hanzeplein 1 Postbus 30 001 9700 rb Groningen www.umcg.nl
36