VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL
Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA
Nederlandstalig onderwijs Brussel – Capaciteit en aantrekkingskracht Vorige zittingsjaren diende ik schriftelijke vragen in over de verhuisbewegingen van de leerlingen van Nederlandstalige scholen in Brussel naar scholen in Vlaanderen, en van scholen in Vlaanderen naar Nederlandstalige scholen in Brussel. Officiële, definitieve cijfers voor een schooljaar worden vastgesteld op 1 februari van het desbetreffende schooljaar. Ik heb hierover de volgende vragen, in opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 338 van 10 februari 2012. 1. Hoeveel Nederlandstalige leerlingen (zowel in het basis- als in het secundair onderwijs, in het totaal en opgesplitst per niveau) die wonen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (BHG), volgen les in het Vlaamse Gewest in het schooljaar 2012-2013 (indien beschikbaar, definitieve cijfers)? Beschikt de minister over deze informatie per Brusselse gemeente? Kan de minister een evolutie geven van de voorbije vijf jaar? Merkt de minister op basis van antwoorden op vorige schriftelijke vragen ter zake een bepaalde evolutie over de jaren heen? Welke beleidsinitiatieven heeft de minister genomen of neemt hij op basis van deze cijfers? 2. In hoeverre ligt deze uitstroom van leerlingen die wonen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, aan de basis van de toename van het aantal anderstalige leerlingen in Vlaams-Brabant, m.a.w. kan de minister aangeven hoeveel anderstalige kinderen woonachtig in Brussel les volgen in het Vlaamse Gewest? Kan hij een soortgelijk overzicht geven als bij de vorige schriftelijke vraag (tabel 3)? Welke gevolgen heeft deze uitstroom voor het beleid? 3. Welke gevolgen heeft deze uitstroom uit Brussel naar de Vlaamse Rand en breder, naar de provincie Vlaams-Brabant, op het vlak van capaciteitsdruk? Beschikt de minister in dit verband over cijfermateriaal? 4. Kan de minister gelijkaardige cijfers meedelen voor de regio’s rond de steden Antwerpen en Gent? In hoeverre is daar ook sprake van een druk van de stad naar de bredere rand rond de stad? Welke gevolgen heeft dit voor de capaciteitsdruk in deze meer landelijke gebieden? 5. Hoeveel (Nederlandstalige) kinderen die buiten het BHG wonen, komen naar het Nederlandstalig onderwijs in Brussel voor het schooljaar 2012-2013? Kan de minister deze cijfers vergelijken met de voorgaande schooljaren? Welke conclusies trekt de minister eruit? Welke beleidsinitiatieven heeft de minister genomen of neemt hij op basis van deze cijfers? 6. Heeft de minister zicht op het aantal kinderen (zowel Nederlandstalig als anderstalig) die, naar aanleiding van de toepassing van het inschrijvingsluik van het GOK-decreet (gelijke onderwijskansen), geweigerd werden in een Nederlandstalige school in Brussel (zowel in het basis- als in het secundair onderwijs) voor het schooljaar 2012-2013 en de drie voorbije schooljaren? Merkt hij hierin bepaalde verschuivingen sinds mijn laatste schriftelijke vraag erover? Is het mogelijk deze cijfers onder te verdelen per GOK-criterium? Welke conclusies trekt
de minister uit de nieuwe cijfers? Welke beleidsinitiatieven heeft hij op basis van die gegevens genomen?
ANTWOORD In de eerste plaats verwijs ik naar de antwoorden van voorgaande vragen, onder meer naar het antwoord op vraag nr. 338 van 10 februari 2012, voor de oorspronkelijke analyses en de basis voor de cijfergegevens voor de voorgaande schooljaren (m.u.v. de cijfers voor het schooljaar 2011-2012 die ondertussen geverifieerd zijn). 1. Onderstaande tabellen geven weer hoeveel Nederlandstalige leerlingen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen, tijdens de schooljaren 2002-2003 tot 2012-2013 in het Vlaams Gewest les volgen. Tabel 1 Evolutie aantal leerlingen basisonderwijs woonachtig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die sinds 2002-2003 les in een Nederlandstalige school in Vlaanderen volgen. (*)
200203
2003-04
2004-05
200506
2006-07
200708
200809
200910
201011
20112012
(20122013)
(1)
17.618
18.417
19.453
20.671
21.862
22.536
22.825
24.012
25.279
26.156
27.168
(2)
100
104,54
110,42
117,33
124,09
127,91
129,56
136,29
143,48
148,46
154,21
(3)
483
500
517
579
565
657
704
825
889
1.004
1.024
(4)
100
103,52
107,04
119,88
116,98
136,02
145,76
170,81
184,06
207,87
212,01
(5)
993
994
1.008
1.011
1.011
1.096
1.138
1.203
1.352
1.437
1.496
(6)
100
100,1
101,51
101,81
101,81
110,37
114,6
121,15
136,15
142,4
150,65
(7)
1.476
1.494
1.525
1.590
1.576
1.753
1.842
2.028
2.241
2.441
2520
(8)
100
101,22
103,32
107,72
106,78
118,77
124,8
137,4
151,83
165,38
170,73
(9)
8,38
8,11
7,84
7,69
7,21
7,78
8,07
8,45
8,87
9,58
9,28
(*) De cijfers zijn afkomstig van de tellingen op 1 februari 2013, maar de gegevens voor het schooljaar 2012-2013 zijn nog niet volledig ontvangen en geverifieerd. (1) Aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die Nederlandstalig basisonderwijs volgen, zowel binnen als buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. (2) Evolutie-index van lijn (1), vergelijking met het schooljaar 2002-2003 (3) Kleuteronderwijs: aantal leerlingen gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die kleuteronderwijs in het Vlaamse Gewest volgen. (4) Evolutie-index van lijn (3), vergelijking met het schooljaar 2002-2003. (5) Lager onderwijs: aantal leerlingen gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die lager onderwijs in het Vlaams Gewest volgen. (6) Evolutie-index van lijn (5), vergelijking met het schooljaar 2002-2003. (7) Totaal basisonderwijs, aantal leerlingen gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die basisonderwijs in het Vlaams Gewest (som lijnen (3) en (5)) volgen. (8) Evolutie-index van lijn (7), vergelijking met het schooljaar 2002-2003. (9) Procentueel aandeel van het totaal aantal basisschoolleerlingen gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (lijn (1)), die les in het Vlaams Gewest volgen.
Wat het aantal leerlingen betreft, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die basisonderwijs in het Vlaams Gewest volgen, geeft lijn (3) de aantallen voor het kleuteronderwijs, lijn (5) de aantallen voor het lager onderwijs, lijn (7) het totaal van het basisonderwijs, met in lijnen (4), (6) en (8) de evolutie-index vergeleken met het schooljaar 2002-2003 en lijn (9) het procentueel aandeel van het aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die les volgen in een basisschool in het Vlaams Gewest, vergeleken met het totaal aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die basisonderwijs in het Vlaams Gewest volgen. Procentueel daalde dit aantal leerlingen na het schooljaar 2002-2003 lichtjes tot het schooljaar 2006-2007 (lijn (9)). Vanaf het schooljaar 2007-2008 kent dit cijfer opnieuw een lichte stijging, waardoor het percentage voor het schooljaar 2009-2010 ongeveer op dezelfde hoogte lag als het percentage in het schooljaar 2002-2003. In het schooljaar 2012-2013 (voorlopige cijfers) kent dit percentage een kleine terugval. Uit de absolute cijfers (lijnen (7) en (8)) kan men wel concluderen dat het aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat in het Vlaams Gewest basisonderwijs volgt, sinds schooljaar 2002-2003 systematisch toeneemt. Tabel 2 Evolutie aantal leerlingen secundair onderwijs woonachtig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die sinds 2002-2003 les in een Nederlandstalige school in Vlaanderen volgen. (*)
200203
200304
200405
200506
200607
200708
200809
200910
201011
201112
(201213)
(1)
6.808
7.185
7.677
8.155
8.642
8.801
9.308
9.611
10.061 10.486 10.918
(2)
100
(3)
1.183
(4)
100
(5)
105,54 112,76 119,79 126,94 129,27 136,72 141,17 147,78 154,02 160,37 1.269
2.317
1.867
107,27 115,38 125,11 133,31
143,7
157,82 161,45 179,12 190,79 195,86
17,38
17,66
17,78
18,15
18,25
19,32
20,06
19,87
21,06
21,52
21,22
(6)
5.625
5.916
6.312
6.675
7.065
7.101
7.441
7.701
7.942
8.229
8.601
(7)
100
105,17 112,21 118,67
125,6
126,24 132,28 136,91 141,19 146,29 152,91
(8)
47
52,65
51,51
51,37
53,24
1.910
2.257
1.700
50,21
1.480
2.119
1.577
48,8
1.365
54,12
55,84
57,48
60,08
(*) De gegevens voor het schooljaar 2012-2013 zijn nog niet geverifieerd. (1) Aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die Nederlandstalig secundair onderwijs volgen, zowel binnen als buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. (2) Evolutie-index van lijn (1), vergelijking met het schooljaar 2002-2003. (3) Aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die secundair onderwijs in het Vlaams Gewest volgen. (4) Evolutie-index van lijn (3), vergelijking met het schooljaar 2002-2003. (5) Procentueel aandeel van het aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die secundair onderwijs in het Vlaams Gewest volgen. (6) Aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgen. (7) Evolutie-index van lijn (6), vergelijking met het schooljaar 2002-2003.
(8) Procentueel aandeel van leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, tegenover het totaal aantal leerlingen die Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgen. De evolutie dat een stijgend aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, school loopt in het Vlaams Gewest blijft in absolute cijfers verder zetten (lijnen (3) en (4)). Wat het relatieve aandeel betreft van deze leerlingen, is er na een kleine knik in het schooljaar 2009-2010, opnieuw een zeer kleine daling in 2012-2013 (voorlopige cijfers)(lijn (5)). Met andere woorden, de groei van het aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die les gaan volgen in het Vlaams Gewest (zie de lijnen (3), (4) en (5)) was de voorbije jaren systematisch groter dan de groei van het totaal aantal Brusselse leerlingen dat Vlaams secundair onderwijs volgt, m.u.v. schooljaren 2009-10 en 2012-2013. Nog een opvallende vaststelling is dat ook het relatieve aandeel van jongeren die gedomicilieerd zijn Brussel, afgezet tegen het totaal aantal leerlingen die Nederlandstalig secundair onderwijs volgen in Brussel steeds toeneemt, tot 60% in het schooljaar 2012-2013 (lijn (8)). 2. Tabel 3 geeft een overzicht van in hoeverre de uitstroom van leerlingen die wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de basis liggen van de toename van het aantal anderstalige leerlingen in provincie Vlaams-Brabant. Tabel 3 Evolutie van het aantal leerlingen gewoon basisonderwijs en gewoon secundair onderwijs met als thuistaal niet het Nederlands die woonachtig zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en schoollopen in de provincie Vlaams-Brabant. Schooljaar
Basisonderwijs Thuistaal Nederlands
Secundair onderwijs geen
# lln
Thuistaal Nederlands
geen
# lln
20072008
789
60%
1320
698
54%
1299
20082009
814
58%
1407
781
55%
1428
20092010
1008
62%
1613
857
56%
1531
20102011
1147
63%
1819
991
59%
1687
20112012
1275
64%
1987
1159
63%
1833
In tabel 3 wordt de evolutie weergegeven van het aandeel anderstaligen die in Brussel wonen maar in de provincie Vlaams Brabant naar school gaan. Voor het basisonderwijs kent dit aandeel een kleine stijging tot 64%. Ook voor het secundair onderwijs stellen we een stijging vast tot 63%. De absolute aantallen kennen een stijging. Als we deze cijfers afzetten tegenover het totaal aantal niet-Nederlandstalige leerlingen in de provincie Vlaams Brabant dan kunnen we vaststellen voor het gewoon basisonderwijs dat de anderstaligen uit Brussel in het schooljaar 2011-12 slechts 6,1 % (5,97% in het schooljaar 20102011) uitmaakten van het totaal aantal anderstaligen die schoollopen in de provincie VlaamsBrabant (In 2010-2011 was dit 5,79%). Als we het aantal anderstaligen uit Brussel afzetten tegenover de ganse populatie die basisonderwijs volgen in Vlaams Brabant gaat het om 1,1 %. Voor het gewoon secundair onderwijs bedroeg dit percentage 15,3 % (In 2010-2011 was dit 14,26 %). Als opnieuw het aantal anderstaligen uit Brussel worden afgezet tegenover het totaal aantal
leerlingen die secundair onderwijs volgen in de provincie Vlaams Brabant gaat het om 1,6%. Daarom meen ik dat de uitstroom van anderstaligen uit Brussel niet mag gedramatiseerd worden. 3-4. Ik zal uw vragen 3 en 4 samen beantwoorden. Wat uw vraag 3 betreft over de gevolgen die de uitstroom uit Brussel, Antwerpen en Gent naar de regio’s rond deze steden, verwijs ik graag naar de conceptnota capaciteitsmiddelen 2013 die recent werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering en besproken in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement. In tabellen 8 en 9 van die conceptnota wordt een beeld gegeven van de schoolkeuze en de herkomst van de kleuters in de betrokken capaciteitsgemeenten zo ook voor Brussel, Antwerpen en Gent. Op basis van die cijfers wordt in tabel 10 van de conceptnota de netto instroom in de onderzochte gemeenten weergegeven: voor Brussel bedraagt de netto instroom 1,9% d.w.z. dat er meer kleuters in Brussel instromen uit de rest van Vlaanderen dan dat er Brusselse kleuters uitstromen. In Antwerpen doet zich net het omgekeerde voor en bedraagt de netto-instroom -1,4%. Daar stromen meer Antwerpse kleuters uit naar de regio’s rond Antwerpen dan dat er kleuters uit deze regio’s instromen in Antwerpen. Voor Gent, ten slotte, is de netto instroom net zoals voor Brussel positief, maar bedraagt ze slechts 0.8%. In het algemeen zijn de netto-instroom percentages van de drie steden vrij laag, wat wil zeggen dat er telkens bijna evenveel kleuters uitstromen dan dat er instromen. Naar de toekomst toe zullen we deze gegevens nog verder verfijnen, zoals opgenomen in de beslissing van de Vlaamse Regering, door inzake de gemeenten in de Vlaamse Rand en gemeenten die grenzen in de Vlaamse Rand in tabellen 8 en 9 aan te vullen met gegevens inzake woonplaats van de leerlingen die niet uit de eigen gemeente en niet uit Brussel komen, uit welke gemeenschap ze dan wel komen. 5.
Onderstaande tabellen geven weer hoeveel Nederlandstalige leerlingen die buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen, voor de schooljaren 2002-2003 tot 2012-2013 naar het Nederlandstalig onderwijs in Brussel komen. Tabel 4 Evolutie van het aantal leerlingen basisonderwijs, woonachtig buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die sinds 2002- 2003 les volgen in een Nederlandstalige school in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (vervolg tabel 1). (*)
200203
200304
200405
200506
200607
200708
2008 -09
200910
2010 -11
20112012
(20122013)
(10)
2.568
2.450
2.239
1.920
1.558
1.485
1.576
1.388
1.261
1.235
1.175
(11)
100
95,4
87,19
74,77
60,67
57,83
61,37
54,05
49,1
48,09
45,76
(12)
3.676
3.482
3.276
3.051
2.726
2.620
2.862
2.464
2.467
2.419
2.372
(13)
100
94,72
89,12
83
74,16
71,27
77,86
67,03
67,11
65,81
64,53
(14)
6.244
5.932
5.515
4.971
4.284
4.105
4.438
3.852
3.728
3.654
3.547
100
95
88,32
79,61
68,61
65,74
71,08
61,69
59,71
58,52
56,81
(15) (16)
644.42 637.26 628.44 621.48 619.12 623.11 625.8 627.34 635.3 650.936 662.033 3 0 1 8 2 9 26 0 35
(17)
100
98,89
97,52
96,44
96,07
96,69
97,11
97,35
98,59
101,01
102,73
(18)
0,97
0,93
0,88
0,8
0,69
0,66
0,71
0,61
0,59
0,56
0,54
(*) De cijfers zijn afkomstig van de tellingen op 1 februari 2012, maar de gegevens voor het schooljaar 2012-2013 zijn nog niet volledig ontvangen en ook nog niet volledig geverifieerd. (10) Kleuteronderwijs: aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Vlaams Gewest, die Nederlandstalig kleuteronderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgen. (11) Evolutie-index van lijn (10), vergelijking met het schooljaar 2002-2003.
(12) Lager onderwijs: aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Vlaams Gewest, die Nederlandstalig lager onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgen. (13) Evolutie-index van lijn (12), vergelijking met het schooljaar 2002-2003. (14) Totaal basisonderwijs: aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Vlaams Gewest, die Nederlandstalig basisonderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (som lijnen (10) en (12)) volgen. (15) Evolutie-index van lijn (14), vergelijking met het schooljaar 2002-2003. (16) Totaal aantal leerlingen basisonderwijs, gedomicilieerd in het Vlaams Gewest. (17) Evolutie-index van lijn (16), vergelijking met schooljaar 2002-2003. (18) Procentueel aandeel basisschoolleerlingen die Nederlandstalig basisonderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgen van het totaal aantal basisschoolleerlingen, gedomicilieerd in het Vlaams Gewest. Uit tabel 4 blijkt dat de evolutie van het dalend aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Vlaams Gewest die les in het Vlaams basisonderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgen, in het schooljaar 2007-2008 afzwakt, vervolgens licht positief is in het schooljaar 2008-2009 en daarna terug daalt in de schooljaren 2009-2010 , 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013 (voorlopige cijfers). De evolutie van de voorbije jaren heeft er toe geleid dat de instroom van kleuters op enkele jaren meer dan gehalveerd is. Dezelfde evolutie is, zij het in mindere mate, merkbaar in het lager onderwijs. Tabel 5 Evolutie van het aantal leerlingen secundair onderwijs, woonachtig buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die sinds 2002- 2003 les volgen in een Nederlandstalige school in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (vervolg tabel 2) (*)
200203
200304
200405
200506
200607
200708
200809
200910
201011
20112012
20122013
(9)
6.344
6.208
6.258
6.318
6.353
6.371
6.536
6.174
5.956
5726
5.522
(10)
100
97,86
98,64
99,59
100,14
100,43
103,03 97,32
93,88
90,18
87,04
(11)
53
51,2
49,79
48,63
47,35
46,21
46,76
43,39
41,87
39,9
38,13
11.96 12.57 12.124 12.993 9 0
13.418
13.786
13.977
14.22 14.224 9
14.337
14.481
105,0 108,56 2
112,11
115,18
116,78
118,8 118,84 8
119,78
120,99
(12) (13)
100
101,3
(*) De gegevens van schooljaar 2012-2013 zijn nog niet geverifieerd. (9) Aantal leerlingen, gedomicilieerd in het Vlaams Gewest, die Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgen. Let wel: vanaf het schooljaar 2004-2005 is dit aantal overschat (**). (10) Evolutie-index van lijn (9), vergelijking met het schooljaar 2002-2003. Let wel: vanaf het schooljaar 2004-2005 is dit cijfer overschat (**) (11) Procentueel aandeel van de leerlingen, gedomicilieerd in het Vlaams Gewest, in het totaal aantal leerlingen die Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgen. Let wel: vanaf het schooljaar 2004-2005 is dit aantal overschat (**).
(12) Totaal aantal leerlingen die Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgen. Let wel: vanaf het schooljaar 2004-2005 is dit cijfer overschat (**). (13) Evolutie-index van lijn (12), vergelijking met het schooljaar 2002-2003. Let wel: vanaf het schooljaar 2004-2005 is dit cijfer overschat (**). (**) Met ingang van het schooljaar 2004-2005 werd het Lucernacollege Anderlecht in de subsidieregeling opgenomen. Deze instelling heeft eveneens vestigingsplaatsen in Antwerpen, Genk en Gent. In de bestanden van het secundair onderwijs kunnen we de leerlingenaantallen van de verschillende vestigingsplaatsen niet afzonderlijk bepalen. De bestaande tendensen zetten zich verder. Het Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is nog steeds in opmars. De beweging vanuit het Vlaams Gewest naar het Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet over een langere tijdsperiode gesitueerd worden. Nog in 1996-1997 vormden deze leerlingen (waarvan het grootste deel afkomstig uit Halle-Vilvoorde) 63,57% van de Vlaamse leerlingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De afkalving, zowel in absolute cijfers als procentueel, vond geleidelijk, met een paar procentpunten per jaar, plaats. Deze tendens zet zich verder in het schooljaar 2012-2013 (voorlopige cijfers). 6.
In tabel 6 vindt u een overzicht van het aantal kinderen die geweigerd werden in een Nederlandstalige school in Brussel (basisonderwijs en secundair onderwijs) Tabel 6 Schooljaar
Basis
Secundair
2003-2004
127
1
2004-2005
467
3
2005-2006
908
25
2006-2007
1297
1
2007-2008
1228
32
2008-2009
1418
70
2009-2010
1671
41
2010-2011
1967
39
2011-2012
1893
66
2012-2013
2815
Het schooljaar 2010-2011 was het eerste schooljaar dat er gewerkt werd met een centraal aanmeldingsregister. Dit maakt dat het cijfer voor 2010-2011 moeilijk in de cijferreeks van de voorgaande jaren geplaatst kan worden. Maar het is duidelijk dat het aantal weigeringen in het Brussels basisonderwijs opnieuw een stijging kent (m.u.v. de cijfers voor het schooljaar 2011-2012 voor het basisonderwijs), hetgeen de druk op de Nederlandstalige basisscholen goed aantoont. Naast de extra (financiële) maatregelen rond capaciteit zullen we blijvend maatregelen voorzien die in tijden van capaciteitsproblemen, de zoektocht van ouders naar een school zo ordentelijk mogelijk laat verlopen. De experimentele aanmeldingsprocedures werden dan ook een structureel in het inschrijvingsrecht ingeschreven. Het decreet basisonderwijs en de codex secundair onderwijs voorzien dat elk aanmeldingsdossier minstens de intentie bevat van de initiatiefnemer om de aanmeldingsprocedure te evalueren/monitoren. Er moet per
aanmeldingsdossier gekeken worden hoe de initiatiefnemer de aanmeldingsprocedure zal evalueren/monitoren. Navraag leert ons dat LOP Brussel de traditie heeft om ergens midden juni een eerste evaluatierapport op de stuurgroep te bespreken.