STAD KORTRIJK ------------------------
GEMEENTERAAD _______________________ Bulletin van Vragen en Antwoorden
Jaargang 22 - nummer 2
april 2013
Vraag nr. 14 van Roel Deseyn van 21 februari 2013 Toelaten van motorfietsen op busstroken In zijn antwoord op mijn parlementaire vraag liet Staatssecretaris voor Mobiliteit Wathelet weten geen voorstander te zijn om bij algemene regel motorfietsen toe te laten tot busstroken en BOB‟s. Hij opteert er immers voor om de wegbeheerder, in functie van de plaatselijke omstandigheden, verkeerssituatie, … te laten beslissen of motorfietsen al dan niet kunnen worden toegelaten. Voor zover geweten zou dit nog nergens in het land het geval zijn. Volgens artikel 72.5 van de wegcode mogen motorfietsen gebruik maken van de rijstrook die is afgebakend met brede onderbroken strepen, aangeduid door het bord F17 en de markering van het woord “BUS”, en die is voorbehouden aan voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer, taxi‟s en voertuigen voor schoolvervoer indien het toepasselijk symbool is aangebracht op of onder het bord F17. Deze mogelijkheid werd door de Koning gecreëerd met ingang van 1 september 2011. Door deze bepaling komt het aan de wegbeheerder toe om geval per geval te bepalen of motorfietsers al dan niet toegang kunnen krijgen tot busbanen. Een analyse van de Kortrijkse situatie zou een eerste stap kunnen zijn om de veiligheid van motorfietsers te verhogen, de vlotheid van het verkeer te verbeteren en bij te dragen tot de algemene verkeersveiligheid. Vandaar mijn volgende vragen: 1. Betreffende de busbanen: a. Kan er een overzicht gegeven worden van het aantal busbanen dat nu reeds aanwezig is op het Kortrijkse grondgebied? b. Bestaan er plannen om te voorzien in bijkomende busbanen? Zijn er plaatsen waar de realisatie van een busbaan een oplossing zou kunnen bieden voor een verkeersknoop? 2. Betreffende het toelaten van motorfietsen op deze stroken: a. Op welke stroken zouden motorfietsen al dan niet kunnen worden toegelaten? b. Wat is hiervoor desgevallend de motivatie?
Antwoord 1a. Overzicht van de busbanen op Kortrijks grondgebied Busstrook (bord F17) (brede onderbroken streep als scheidingslijn)
gemeentewegen -
Doornikselaan-St. Jorislaan-Spoorweglaan, richting Zwevegemsestraat Hendrik Consciencestraat, richting Appel Plein, kant Groeningepoort, richting Romeinselaan Romeinselaan, richting Veemarkt
gewestwegen -
Zandstraat, richting Conservatoriumplein (gewestweg) Beheerstraat, tussen Meersstraat en Blekersstraat, richting Blekersstraat Noordstraat, tussen Rekollettenstraat en Meensepoort, richting Meensepoort Meensestraat, tussen St. Jansput en Mosselbank, richting Meensepoort Meensestraat, richting Meensepoort, vanaf halfweg tussen St. Jansput en Meensepoort tot Meensepoort President Kennedylaan, voor linksafslag ter hoogte van verkeerslichten Doorniksesteenweg Doorniksesteenweg ter hoogte van President Kennedylaan, voor verkeer met herkomst Kortrijk, rechterrijstrook tot voorbij de lichten Doorniksesteenweg ter hoogte van President Kennedylaan, voor verkeer met herkomst Bellegem, rechterrijstrook tot even voorbij de lichten
Noot : auto‟s en vrachtwagens mogen van deze strook (bord F17) gebruik maken in de onmiddellijke nabijheid van een kruispunt om van richting te veranderen (zowel naar links als rechts). Bijzonder overrijdbare bedding (BOB) (bord F18)(brede doorlopende streep als scheidingslijn) -
Minister Tacklaan, tussen Bloemistenstraat en Panorama, richting Panorama
Eigen bedding (gescheiden door berm) -
President Kennedylaan, tussen Doorniksesteenweg en rotonde Beneluxlaan-Kennedylaan, richting rotonde
Busbaan in tegenrichting in een eenrichtingsstraat (combinatie bord F17/C1) -
Beheerstraat, tussen Hendrik Consciencestraat en Burgemeester Nolfstraat
1b. Plannen bijkomende busbanen -
Korte bijzonder overrijdbare bedding in de President Kennedylaan, tussen Kennedypark en rotonde Beneluxlaan-Kennedylaan, richting rotonde Korte bijzonder overrijdbare bedding in de Pottelberg, tussen Vannestesmolenstraat en R8, richting R8
Een busbaan wordt in eerste instantie aangelegd om de doorstroming van het openbaar vervoer te verbeteren. Het kan ook een verhoging van de verkeersveiligheid bieden voor tweewielers en taxi‟s. Er moet echt voldoende ruimte zijn om een busbaan aan te leggen. Er wordt eigenlijk niet voor een busbaan geopteerd ter oplossing van een verkeersknoop.
2a. toelaten motorfietsen op busbanen Sinds kort kan de wegbeheerder kiezen welke specifieke tweewielers (fietsers, bromfietsers en motorfietsers) er op de busstroken en bijzonder overrijdbare beddingen zullen worden toegelaten. Die categorieën worden aangeduid op een bijkomend wit onderbord (of op het blauwe bord zelf). Ook kan gekozen worden om al dan niet taxi‟s toe te laten op de bijzonder overrijdbare beddingen. Ook dit moet dan vermeld worden op de signalisatie. Aanvullende grondmarkeringen voor vermelde categorieën kunnen ook. Op busstroken zijn taxi‟s sowieso toegelaten. In de eigen beddingen is het niet de bedoeling taxi‟s toe te laten (maar het zou wel kunnen) en op een busbaan in tegenrichting in een eenrichtingsstraat kunnen geen taxi‟s worden toegelaten. Er moet ook bepaald worden op welke busbanen er voertuigen met meer dan 8 zitplaatsen + bestuurder zullen worden toegelaten. Het is de bedoeling om deze problematiek te bespreken in de verkeerscommissie waar ook het Vlaams Gewest en de politie vertegenwoordigd zijn. Ook wordt besproken om de huidige busstroken in de Spoorweglaan en Hendrik Consciencestraat om te vormen tot bijzonder overrijdbare beddingen gezien ze toch niet mogen/kunnen gebruikt worden door afslaand autoverkeer.
Vraag nr. 15 van Maarten Seynaeve van 22 februari 2013 Toestand straatnaamborden Bij mobiliteitsvereniging Touring komen steeds meer meldingen binnen over het ontbreken van straatnaamborden. Daarom heeft deze vereniging hierop zelf controles uitgevoerd. De controles gebeurden via streekproeven in een vijftigtal gemeenten. Uit de controles zou blijken dat ongeveer de helft van de straten geen of geen goed zichtbaar naambord heeft. Nochtans moeten die borden duidelijk zichtbaar, gemakkelijk te vinden en goed leesbaar zijn vanuit alle mogelijke verkeerssituaties. 1. Graag zou ik willen weten of onze stad een zicht heeft op de toestand en de aanwezigheid van de straatnaamborden, zowel in het centrum als in de deelgemeenten? En zo neen, is het stadsbestuur bereid een onderzoek hiertoe te voeren? 2. Lopen hieromtrent geregeld klachten binnen van burgers, bijvoorbeeld via het meldpunt? 3. Loopt binnen de stad een onderhoudsprogramma om onleesbare, kapotte, verdwenen of slecht geplaatste straatnaamborden te vervangen? Welk budget is hiervoor voorzien?
Antwoord 1. Er staan ongeveer 5100 straatnaamborden in iets meer dan 950 straten. Er gebeurt proactief onderhoud. Dit wordt meestal uitgevoerd tussen de maanden oktober en maart wanneer het markeerseizoen zo goed als stil ligt. Er wordt bij de behandeling geen verschil gemaakt tussen het centrum en de deelgemeenten. Alleen zijn de landelijke delen van de stad iets gevoeliger voor kapotte of ontbrekende straatnaamborden omdat die meestal op open terrein staan. 2. In 2012 kwamen 181 meldingen binnen via het meldpunt: dit gaat zowel om meldingen van burgers als meldingen van de stadswachten. 3. Tijdens kalmere periodes wordt er proactief onderhoud gedaan voor zowel signalisatie als straatnaamborden. Hiervoor wordt jaarlijks € 25.000 voorzien.
Vraag nr. 16 van Roel Deseyn van 27 februari 2013 Kinderopvang in het zuiden van de stad Los van de resultaten die Kortrijk spreekt zal opleveren, is het duidelijk dat een gebrek aan voldoende kinderopvangplaatsen een ernstig probleem is voor de zuidelijke deelgemeentes van onze stad. Niet alleen is het een effectief probleem voor jonge gezinnen die in Kooigem, Bellegem, Aalbeke of Rollegem wonen, maar het zorgt er mogelijks voor dat jonge gezinnen wegblijven uit het zuiden van Kortrijk. Een dergelijke evolutie zou dan ook een domper zijn op het toekomstperspectief van deze deelgemeentes. Het vorige stadsbestuur was zich hiervan bewust en gaf opdracht aan de stadsdiensten om het probleem in kaart te brengen en alle mogelijke pistes op te lijsten. Toen was echter reeds duidelijk dat het vinden van een spoedige oplossing nodig zou zijn. In het CBS-dossier rond de verkoop van Den Bouw in Bellegem viel te lezen dat de resultaten van de studie niet moesten worden afgewacht om over te gaan tot een verkoop of dat de resultaten een verkoop niet in de weg stonden. Een interessante vaststelling die doet vermoeden dat ofwel de resultaten van het onderzoek bekend zijn ofwel dat kinderopvang in het zuiden van de stad geen prioriteit meer is. Feit is dat met de verkoop van Den Bouw één van de weinige haalbare pistes reeds wordt geschrapt. Teneinde zicht te krijgen op de beweegredenen van het stadsbestuur en verdere stappen te kunnen zetten in dit relevante maatschappelijk debat, zou het interessant zijn om hierover de nodige duiding te krijgen. Dat er best op zo kort mogelijke termijn een oplossing komt, staat buiten kijf. Deze beslissing hoef bovendien ook geen extreme financiële repercussies te hebben. Financiële ondersteuningsmogelijkheden van hogere overheden zorgen slechts voor een beperkte impact op de begroting. Vandaar mijn volgende vragen: 1. Betreffende het gevoerde onderzoek naar de nood aan kinderopvang in het zuiden: a. Wat zijn de conclusies van het in kaart brengen van het probleem? b. Welke mogelijke oplossingen werden hierbij onder de loep genomen? c. Werden er reeds knopen doorgehakt, keuzes gemaakt? Welke criteria werden hierbij gehanteerd en waaraan werd prioriteit gegeven? 2. Betreffende de beslissing tot verkoop per opbod van Den Bouw in Bellegem: a. Welke redenen waren er om de resultaten van het onderzoek niet af te wachten alvorens te beslissen tot verkoop? b. Is er nog een mogelijkheid om deze site alsnog te vrijwaren voor de realisatie van een kinderopvang project? Wat is hiervoor al dan niet de motivatie? c. Welke alternatieve pistes houdt het stadsbestuur achter de hand? 3. a. b. c.
Betreffende het realiseren van kinderopvangmogelijkheden in het zuiden van de stad: Welke plannen heeft het stadsbestuur hier al dan niet voor? Op welke termijn wil ze deze plannen uitvoeren? Aan welke concrete piste denkt het stadsbestuur? Werden hiervoor reeds concrete stappen gezet? d. Kan u voor de afzonderlijke deelgemeentes (Kooigem, Rollegem, Bellegem en Aalbeke) de ambities van dit stadsbestuur inzake kinderopvang uit de doeken doen? 4. Gezien de laatste jaren blijkt dat de deelgemeentes in het zuiden demografisch verouderen: Welke andere initiatieven zal het stadsbestuur nemen om in te spelen op deze tendens of deze tendens tegen te gaan?
Antwoord 1. Betreffende het gevoerde onderzoek naar de nood aan kinderopvang in het Zuiden Volgende analyse werd gemaakt naar aanleiding van de vraag „hoe groot is de nood aan kinderopvang in Bellegem‟. Het is in principe slechts mogelijk om te bepalen hoe groot de nood is, wanneer vooropgesteld is wat het na te streven concreet doel is. In afwachting daarvan werden gegevens over de bestaande toestand op een rij gezet. GEGEVENS Bevolkingscijfers „Zuiden van Kortrijk‟ (dd 1 januari 2012) Aantal kinderen (3 jr tot en met 12jr): - Bellegem: 382 - „Zuiden‟ 1.021 (Bellegem 382, Rollegem 269, Aalbeke 277 en Kooigem 93) Basisscholen in Bellegem: 2 en de andere deelgemeenten elk 1 Aanwezige kinderopvang initiatieven: in heel het zuiden zijn er geen kinderopvanginitiatieven die kinderen buitenschools opvangen. Opvang in scholen: er is een opvang voor en na de schooluren, op sommige plaatsen zelfs met huiswerkbegeleiding. Andere initiatieven: in Bellegem is er tijdens de schoolvakanties een speelpleinwerking POTENTIËLE GEBRUIKERS van buitenschoolse kinderopvang Basis: cijfers Kind en Gezin in Vlaanderen (jaarverslag 2011 – p.32). (deze cijfers zijn gebaseerd op het aantal kinderen in de gemeente, aangevuld met % dat van andere gemeenten komt en het gebruik van opvang in de bestaande initiatieven) Gebruik ligt voor de provincie West-Vlaanderen op ca 12% van het aantal kinderen. Omgezet: (met als basis enkel de groep kinderen die in Bellegem wonen): een potentieel publiek van ca 45 kinderen in Bellegem – bij uitbreiding over heel het zuiden: ca 120
IS ER NOOD AAN BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG? Er zijn weinig effectieve aanvragen voor buitenschoolse opvang in het Zuiden. De vragen aan het loket van het meldpunt kinderopvang zijn vragen uit het centrum. Dit is de enige plaats waar officieel geregistreerd wordt. In de toekomst zal dit veranderen door de opdracht aan de gemeenten om een opvangloket uit te bouwen. In het zuiden hebben wellicht heel wat mensen voldoende aan de opvang in de scholen of komen mensen elders terecht in Kortrijk (vb bij hun werk), of … 2. Betreffende de beslissing tot verkoop Den Bouw De site Den Bouw niet verkopen omdat het misschien interessant zou kunnen zijn voor het huisvesten van een kinderopvang is niet echt aan de orde. Vooraleer een locatie te „reserveren‟ moeten andere elementen duidelijk zijn: - Is er mogelijkheid om bijkomende kinderopvang te realiseren (beschikbaar komen van gesubsidieerde plaatsen – of financiële ruimte om dit volledig zelf te bekostigen)? - Moet de stad dit zelf organiseren of wordt bekeken of een private partner dit kan? - Is het gebouw geschikt voor kinderopvang of geschikt te maken tegen een aanvaardbare kostprijs? 3. Betreffende realiseren kinderopvangmogelijkheden in het zuiden van de stad Het stadsbestuur bestudeert de mogelijkheden om op het hele grondgebied van Kortrijk een kwalitatief net van kinderopvangvoorzieningen verder uit te bouwen en te stimuleren. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat er in Kortrijk reeds een sterk uitgebouwd opvangnet bestaat, en dat ten gevolge daarvan Kortrijk en omgeving geen prioriteit zijn op Vlaams niveau. Dit houdt in dat het moeilijk is om meer gesubsidieerde opvangplaatsen naar Kortrijk te krijgen. Hierbij moet ook rekening gehouden worden met het gegeven dat een openbaar bestuur geen toelagen kan krijgen voor het realiseren van infrastructuur. Om de doelstelling van voldoende kwalitatieve opvang te realiseren zal overleg georganiseerd worden met de sterk uitgebouwde particuliere sector.
In deze oefening zal in elk geval extra aandacht gaan naar kwetsbare gezinnen die nood hebben aan opvang maar op vandaag moeilijk aan een plaats geraken. 4. Initiatieven in het zuiden naar aanleiding van veroudering De problematiek van de vergrijzing is er een die zich stelt op het niveau van de stad (en de streek). Blijkens de cijfers uit de gebiedsmonitor is dit proces in het zuiden van Kortrijk niet spectaculair anders dan voor heel de stad. Enkel in Bellegem en Aalbeke is er een (iets) hoger percentage aan mensen in de leeftijdsgroep 60-79 jaar. In Kooigem en Rollegem ligt dat percentage lager dan gemiddeld. Voor de nog ouderen scoren alle zuidelijke gemeenten lager dan het gemiddelde in heel Kortrijk. Het spreekt voor zich dat deze problematiek de komende jaren extra aandacht moet krijgen. De Weister in Aalbeke speelt al gedeeltelijk in op de nood. De stad en het OCMW zijn ook betrokken bij het project „Buren voor Buren‟ dat signalen van kwetsbare senioren detecteert. Verdere ontwikkelingen en initiatieven om concreet om te gaan met het gegeven van de vergrijzing van de bevolking zullen ten gepaste tijde kenbaar worden gemaakt.
Vraag nr. 17 van Roel Deseyn van 04 maart 2013 Output SPECIFI-project ikv Leylab Op 28 en 29 januari vond in het Italiaanse Trentino de kick-off plaats van het SPECIFI-project. Gezien onze stad hierin participeert, was er ook een Kortrijkse delegatie afgevaardigd. Dat Kortrijk volop haar digitale mogelijkheden kan exploreren en de nodige expertise kan opdoen, is een sterke troef in het kader van innovatie en ontwikkeling. De Europese ondersteuning geeft ons de nodige ruimte om nieuwe paden te bewandelen. Een bedrag van €40.000 werd immers vrijgemaakt voor het aanstellen van onderaannemers en de organisatie van het event “Apps voor Kortrijk”. Het is dan ook uitkijken naar de resultaten die dit project zal genereren. Vandaar mijn volgende vragen: 1. Wat is de concrete output van de missie in Italië? Wat zijn de bevindingen van de delegatieleden in het licht van de verdere uitrol van het project? 2. Werden voor dit project reeds onderaannemers vastgelegd? Welke functie hebben zij hierin? Welke output wordt hierbij verwacht? 3. Welke initiatieven werden genomen voor de organisatie van het event “Apps voor Kortrijk”? 4. Betreffende de te realiseren applicaties: a. Welke apps heeft de stad voor ogen? b. Wordt hierbij rekening gehouden met het aspect compatibiliteit (zullen de apps toestelneutraal zijn)? c. Kan in het kader van informatie en participatie ook een app voor edecision hierin opgenomen worden?
Antwoord 1. Wat is de concrete output van de missie in Italië? De delegatie is op de kick off op de hoogte gebracht van de inbreng van de andere Europese participerende partners en onderzoekt nu verder wat de inbreng voor Kortrijk kan zijn. Men heeft er kennis genomen van de hoedanigheden van de partners van de Creative Ring en de werkpakketten onderling besproken en verdeeld. Dit was nodig om een voldoende generiek zicht te krijgen op de mogelijkheden van de Europese samenwerkende partners.
Wat zijn de bevindingen van de delegatieleden in het licht van de verdere uitrol van het project? In Barcelona werkt men vooral rond de realtime en live-streaming van culturele evenementen en er wordt gekeken om op 7,8 en 9 mei een demotest op te zetten tussen Barcelona, Trente en Kortrijk in Dublin in het kader van de Future Internet Assembly (FIA). In eerste plaats is dit voor Kunsteneiland Buda interessant in het kader van het promoten van hun kunstenaars-residenten, maar het is duidelijk dat hier nog andere toepassingen mogelijk zijn. In Trente heeft men de IP-Television naar toeristische digitale kiosken (vergelijk met de Kortrijkse I-Points) technisch op punt gesteld en men is voornamelijk bezig met de definiëring van de juiste user case om dit op een haalbare manier in werking te zetten. We onderzoeken of het mogelijk is in de toekomst de I-Points te verrijken op deze manier. Prioriteiten voor Kortrijk worden nu samen met alle Vlaamse partners aan de hand van Tech Cards van de verschillende partners vastgelegd tegen april 2013.
2. Werden voor dit project reeds onderaannemers vastgelegd? Welke functie hebben zij hierin? Welke output wordt er hierbij verwacht? In de projectaanvraag werd als mogelijke onderaannemer de firma Fusebox vermeld, die het platform voor de I-Points heeft ontworpen. Het is mogelijk dat ook op de diensten van de firma Zeticon (ontwerper Beeldbank) beroep moet gedaan worden, maar aangezien Zeticon ook partner is in het project zal dit niet als onderaannemer zijn. De output voor Vlaanderen/Kortrijk wordt op vandaag eerst verder concreet vastgelegd in de werkgroep aan de hand van het samenleggen van Tech Cards, die worden getoetst aan de opportuniteiten en noden van elke partner. Interne stakeholders van de stad Kortrijk werden door de strategische cel en ICT reeds geïnformeerd. • • • • • • •
Strategische cel ICT Toerisme Ondernemersloket Communicatie Jeugd Cultuur (via Uitdatabank)
3. Welke initiatieven werden genomen voor de organisatie van het event “Apps voor Kortrijk”? Aangezien het event “Apps voor Kortrijk” pas in de loop van 2014 zou georganiseerd worden werden nog geen stappen gezet. We denken aan een creatieve samenwerking met Howest, Katho en/of anderen (vnl. jongeren, kunnen ook individuele geïnteresseerden in het ontwikkelen van apps zijn). Er zullen workshops gegeven worden aan de hand waarvan de bestaande digitale mogelijkheden van de Stad Kortrijk (b.v. Beeldbank, …) zullen ingezet worden voor het aanmaken van apps voor de Stad Kortrijk.
4. Betreffende de te realiseren applicaties a. Welke apps heeft de stad voor ogen? In de projectomschrijving zijn de apps als volgt gedefinieerd:
Creatie van sensor app op het Leylab netwerk (maar ook indien mogelijk daarbuiten, via Wifi). Een concrete app met meerwaarde voor de stad is in onderzoek. Creatie augmented reality en urban exploration app met de data van de I-Points en geselecteerde content uit de Beeldbank Kortrijk: een app voor smartphones waardoor die gegevens als “augmented reality” ter beschikking worden gesteld Creatie van Multimedia Compañeros app als ondersteuning voor het Buda “Compañeros” programma: ontsluiten van creatieve input artists in residence voor een breed publiek. We onderzoeken in de eerste plaats om de data van het platform van de I-Points, al dan niet samen met te bepalen verzamelingen uit de Beeldbank, in een soort “Augmented Reality” app aan te bieden. Dat heeft als voordeel dat er een extra kanaal komt (Smartphones) waarop de data van de I-points beschikbaar wordt. Het draagt onze voorkeur weg deze app te verrijken met een laag data uit een netwerk van te bepalen sensoren (we denken in de eerste plaats aan het meten van de aanwezigheid van mensen op een plaats). Als het deel van Buda kunsteneiland (promoten activiteiten kunstenaars) in dezelfde generieke app als bijkomende laag kan worden aangeboden wordt de kracht van de bestaande oplossing alleen maar versterkt. De apps kunnen ingezet worden voor cultureel/toeristische/economische doelen bv. indicaties looplijnen voor mobiele toestellen (smartphones) bij grote events, … inpassen van ondernemersgids in de Beeldbank; … Rekening houdend met de beperkte looptijd van het project (30 maanden) en met de financiële mogelijkheden worden momenteel gesprekken gevoerd met alle Vlaamse partners naar haalbaarheid en schaalbaarheid van de toe te passen apps.
b. Wordt hierbij rekening gehouden met het aspect comptabiliteit (zullen de apps
toestelneutraal zijn?) Dit wordt momenteel door de technici Alcatel Lucent en iMinds en onze ICT diensten onderzocht (wellicht werken op HTML 5).
c. Kan in het kader van informatie en participatie ook een app voor e-decision hierin opgenomen worden? Een app voor E-decision (informatie en participatie) valt conceptueel en budgettair volledig buiten dit project.
Noot: Toelichting over Leylab, Leylab 2.0 (werktitel VIMP 2.0) en Specifi Duiding LeYLab en Specifi Doordat de proeftuin LeYLab lid was/is van het European Network of Living Labs kon de stad intekenen op het Europees project SPECIFI. Deze call is door EU goedgekeurd eind okt. 2012. LeYLab en mogelijk vervolg VIMP 2.0 (werktitel) Het proeftuinproject (lab) LeYLab is geëindigd op 31 12 2012. Er werd een uitrol van een glasvezelnetwerk gedaan op 120 huishoudens op Buda en Overleie. „Huishoudens‟ betekent gezinnen, maar ook enkele culturele bedrijven, een zorgcentrum en scholen in deze omgeving. De concrete uitrol van nog meer aansluitingen op het glasvezelnetwerk LeYLab is niet inbegrepen in het vervolgproject, noch in het EU project SPECIFI. De kostprijs per aansluiting is 1.000 € per adres, zo blijkt, en dit wenst Belgacom op vandaag niet verder uit te breiden. De Stad Kortrijk is momenteel een call aan het schrijven voor betoelaging door het IWT teneinde LeYLab verder te kunnen zetten. Aangezien IWT nooit een zelfde project ondersteunt wordt dit een dossier dat verder bouwt op de proeftuin (die momenteel nog bestaat, maar slapende is), waar de panelleden nog verder kunnen ingezet worden. De nieuwe aanvraag wordt ingediend onder de naam heet VIMP2, en staat voor Vlaamse ICT en Media Proeftuin 2.0. Een volgende stap in het onderzoek is hoe de Stad Kortrijk nieuwe diensten kan uittesten op de LeYLab community en op gebruikers van WiFi verbindingen in de stad. Eens deze nieuwe diensten zijn uitgetest, kunnen we ze stelselmatig implementeren in de dienstverlening naar alle burgers toe (e-Governement). Het ontwikkelen van digitale diensten is voor openbare diensten een sprong in het duister. Welke diensten (eerst) te digitaliseren? Welke nieuwe diensten aan te bieden? Hoe zullen deze diensten opgenomen worden door de klant? Hoe vul je aan bij niet gebruikers van digitale diensten: bijzondere doelgroepen en kansarmen. Het testpubliek van LeyLab dient hier een uniek antwoord op: nieuwe digitale diensten zullen eerst voor hen uitgerold worden, waarna zij via een bevraging feedback zullen kunnen geven over publieksaspecten. Hoe beoordelen zij de noodzaak van de digitale diensten. Hoe beoordelen zij de manier van aanbieden en de gebruiksvriendelijkheid, de bereidwilligheid om in te stappen in dergelijke modellen. Welke is de ideale te gebruiken device? Voor de bevraging zal nauw samengewerkt worden met partner iMinds, omwille van hun specifieke expertise (Digimeter). Stad Kortrijk zal hier de contacten met de klanten faciliteren. Dit is een vorm van co-design, die de klantvriendelijkheid van de diensten ten goed komt. Met de input van de eindgebruikers zal de Stad Kortrijk haar digitale diensten verder kunnen optimaliseren.
SPECIFI (Smart platforms Enabling the Creative Industries for the Future Internet) CIP ICT PSP Pilot B: gestart januari 2013 – einde juli 2015 • CIP: Voornaamste doelgroep van het kaderprogramma kmo's - ondersteunt innovatieactiviteiten, voorziet een betere toegang tot financiering en biedt ondersteuningsdiensten aan ondernemingen in de verschillende regio's – stimuleert beter gebruik ICT • ICT-PSP: Eén van de drie operationele programma‟s uit CIP. Ontwikkeling van ICTgebaseerde diensten in publieke domein. • Pilot B: Operationele piloot. Stimuleert de aanvaarding van ICT-gebaseerde diensten en producten. Deelnemers kunnen openbare besturen, industriële partners en gebruikers zijn. In Vlaanderen zijn er enkele belangrijke partners: Alcatel Lucent Belgium, Belgacom, iMinds voor onderzoek, Zeticon voor MediaHaven en Beeldbank, The Egg Brussel (creative industries), Alcatel Lucent, Belgacom, .. De andere betrokken steden zijn gesitueerd in Eindhoven (Business Modelling), Athene (Alcatel Lucent) voor oplossen technische opportuniteiten, Barcelona voor Creative Industries en culturele uitwisseling met Spaanse artiesten, Buda Kunstencentrum Kortrijk voor creatieve invulling en samenwerking met artists in residence, de stad Trente (It.) voor toepassingen en uitwisselingen op het vlak van musea en toerisme. SPECIFI (Smart platforms Enabling the Creative Industries for the Future Internet) heeft 3 objectieven: -
Uitbreiden van het lokale ultrasnelle internet infrastructuur to “European Creative Ring” om creatieve diensten/ culturele events uit te wisselen, te streamen, enz. Gebruik en validering van bestaande prototypes van toepassingen in het Living Lab systeem Meerwaarde creëren voor steden en burgers door snelle aanvaarding van nieuwe diensten inzake creative industries.
Vraag nr. 18 van Bart Caron van 06 maart 2013 GOK Kortrijk De stad Kortrijk krijgt dit schooljaar een subsidie van 80.569 euro voor het project GOK: leerachterstand kleuters-ouders. Dit reeds voor het zesde opeenvolgende jaar. Net als in diverse andere centrumsteden wordt ook Kortrijk geconfronteerd met een toename en concentratie van GOKleerlingen in het basisonderwijs. GOKleerlingen zijn een risicogroep wat schoolse achterstand betreft. In Kortrijk hebben in het 1e leerjaar 14% van de leerlingen schoolse achterstand. Om de schoolse achterstand in het 1e leerjaar te voorkomen, moet er reeds van in het kleuteronderwijs gewerkt worden aan de gelijke onderwijskansen! De stad voorziet de stad ondersteuning in de kleuterklassen. De ondersteuning bestaat uit 1 uurtje extra begeleiding in het 2e en 3e kleuter door het GOKteam van de stad en is gericht op het stimuleren van de taalvaardigheid door middel van creatieve activiteiten. Het gaat om Kortrijkse scholen waar meer dan 25% van de kleuters thuis geen Nederlands spreken met vader en met moeder en waar meer dan 25% van de moeder geen diploma hoger secundair onderwijs heeft. Momenteel gaat het om 8 Kortrijkse scholen: De Ark, De Baai, Blauwe Poort, 3 hofsteden, Sint-Jozef, Sint-Paulus, Kransvijver, 't Villaatje. Er is een positieve evaluatie door de leerkrachten van deze scholen.
Een en ander is gekaderd in het lokaal Onderwijs beleidsplan Kortrijk 2007 – 2013. In principe loopt het huidige project tot eind 2013. Vanaf 2014 is een nieuwe regeling van kracht. De gemeenten kunnen deze inspanningen inschrijven in hun meerjarig strategisch beleidsplan. Ze kunnen daar ook subsidies voor krijgen, net zoals vandaag. Gemeenten die in aanmerking willen komen voor subsidies dienen een aantal elementen op te nemen in hun strategische meerjarenplanning. Globaal kunnen zowat dezelfde activiteiten als vandaag gesubsidieerd worden. Ik verneem dat de stad het huidige project niet wenst te verlengen, en wil nadenken over een nieuwe aanpak. Dat is mede het gevolg van een beoordeling door de commissie Flankerend Onderwijsbeleid, dat stelde dat de pedagogische begeleidingsdiensten (via de scholen zelf) meer ingeschakeld moeten worden voor deze taak. Of anders gezegd, is dit nog de taak van de stad? Daarom is een herbronning wenselijk. De betrokken medewerkers (5) hebben onlangs te horen gekregen dat het project wordt stopgezet en dat er nagedacht wordt over een andere aanpak. Er is hen ook meegedeeld dat ze hun job kwijt zijn. Vraag: Uiteraard kan en moet nagedacht worden over activiteiten die de gelijke onderwijskansen maximaal bevorderen. Wanneer en hoe zal dat gebeuren? Welk traject zal er gevolgd worden om te komen tot een nieuw project? Welke actoren worden betrokken? Zal dit in verband staan met projecten rond de brede school? Hoe reageren de scholen op de stopzetting van het project? Worden de huidige medewerkers ontslagen of kunnen ze in een nieuw project worden ingeschakeld? Krijgen ze daartoe een eerlijke kans?
Antwoord Uiteraard kan en moet nagedacht worden over activiteiten die de gelijke onderwijskansen maximaal bevorderen. Wanneer en hoe zal dat gebeuren? Ter voorbereiding van het nieuwe onderwijsbeleidsplan 2014-2019 organiseren we vanuit de stad “onderwijstafels” voor basis- (30 april) en secundair onderwijs (7 mei). Op deze onderwijstafels willen we samen met directies en leerkrachten een antwoord vinden op volgende centrale vraag: “Wat zijn volgens jullie die maatschappelijk relevante thema‟s waar we de komende zes jaar gezamenlijk moeten op inzetten en waar gedeeld kan aan gewerkt worden?” Het is de bedoeling om vanuit de input die op de onderwijstafels aan bod komt, nieuwe projecten uit te werken, samen met de scholen. Welk traject zal er gevolgd worden om te komen tot een nieuw project? Vanuit de onderwijstafels willen we samen met geëngageerde en geïnteresseerde directeurs en leerkrachten een kerngroep samenstellen om verder met de input aan de slag te gaan en concrete projecten en initiatieven uit te werken voor het nieuwe beleidsplan. Bedoeling is om een aantal keer samen te komen om dan in oktober een terugkoppeling te maken naar alle deelnemers van de onderwijstafels met het eindresultaat. In januari moet het strategisch meerjarenplan worden ingediend, waarmee we opnieuw beroep kunnen doen op de Vlaamse subsidiemiddelen voor projecten flankerend onderwijsbeleid.
Welke actoren worden betrokken? Op de onderwijstafels worden zowel coördinerend directeurs, directies, zorgleerkrachten, leerlingenbegeleiders als leerkrachten uitgenodigd. De Lokale Overlegplatforms Basis en Secundair onderwijs worden uiteraard ook uitgenodigd en verder betrokken bij het uitwerken van een nieuw project. Ook een aantal externe partners werden uitgenodigd (o.a. OCMW, deSOM, CLB, …). Intern worden de collega‟s die in contact komen met de scholen ook uitgenodigd. Zal dit in verband staan met projecten rond de brede school? De Brede School werd opgenomen in het bestuursakkoord van de stadscoalitie. Dit betekent dat er in de komende zes jaar nog sterker op Brede School zal worden ingezet. Ook vanuit de scholen kregen we al signalen dat ook zij sterker op Brede School willen inzetten. Nieuwe projecten rond gelijke onderwijskansen, kunnen zeker gekoppeld worden aan het Brede Schoolverhaal, aangezien Brede School een middel is om te werken aan (kans)armoede. Hoe reageren de scholen op de stopzetting van het project? De betrokken scholen werden ingelicht over het stopzetten van het project. Het project heeft volgens de scholen een grote meerwaarde gehad omdat scholen een aantal jaar geleden zelf nog weinig ervaring hadden met een GOKwerking. Ze waren zeer dankbaar dat de stad hen die ondersteuning heeft geboden. Vandaag staan de scholen allemaal al een heel stuk sterker in hun GOK/zorgwerking. Ze geven aan dat de ondersteuning door het GOKproject, dat vooral pedagogisch-didactisch is, nu minder van toepassing is. Ze hebben vooral nood aan ondersteuning buiten de klasmuren (cf. ouders, buurt, …) Hierdoor werd beslist om het onderdeel Gezinnen steunen Gezinnen (onderdeel van het GOKproject) wel te behouden, omdat dit meer beantwoord aan de huidige noden die de scholen hebben. De scholen staan er dus achter dat de stad de middelen van het flankerend onderwijsbeleid zal heroriënteren in een nieuw project, in samenspraak met de scholen (cf. onderwijstafels). Worden de huidige medewerkers ontslagen of kunnen ze in een nieuw project worden ingeschakeld? Krijgen ze daartoe een eerlijke kans? De GOKmedewerkers werden in het verleden aangesteld, specifiek voor het uitvoeren van het GOKproject en voor de duur van het GOKproject. De selectieprocedure voor werknemers van de stad hebben zij, door hun aanstelling voor het project, niet doorlopen. Dit betekent dat ze niet kunnen ingeschakeld worden als personeelslid van de stad en bijgevolg niet via interne mobiliteit in andere functies kunnen ingeschakeld worden. De medewerkers zijn hier steeds over geïnformeerd geweest. Bij het starten van een nieuw project, krijgen zij uiteraard de kans om te solliciteren en is hun ervaring natuurlijk een pluspunt. Vermits het project Gezinnen steunen Gezinnen wel behouden blijft, blijft de medewerkster van dit project ook aangesteld.
Vraag nr. 19 van Steve Vanneste van 29 maart 2013 Integratie Het Plan Nieuw Kortrijk vermeldt op bladzijde 48 het volgende: "Het engagement van nieuwe Kortrijkzanen om zich te integreren in onze stad spreekt voor zich. Taal is hierin cruciaal. Onze stadsdiensten maken gebruik van het Nederlands bij contact met de burgers. Nieuwkomers die de taal nog onvoldoende beheersen laten zich zo nodig vergezellen of nemen een tolk onder de arm”. Nieuwe Kortrijkzanen die onze taal nog niet meester zijn vinden in deze beslissing een aansporing om Nederlands te leren. Zeker indien er in de eigen leefomgeving nog geen Nederlands gesproken wordt, kan dit op termijn heel positieve gevolgen hebben voor hun integratie in onze maatschappij. Bovendien versterkt het de sociale cohesie in de stad. Het is algemeen geweten dat de beste manier om een taal te leren niet enkel via boeken en cursussen gebeurt, maar vooral via sociaal contact.
Dit is bijgevolg een belangrijke bestuursoptie die uiteindelijk het belang van de nieuwe Kortrijkzanen dient en die ook steun vindt in de wetgeving op het taalgebruik in bestuurszaken. In de regel komt het er op neer dat deze wetgeving de plaatselijke diensten oplegt in ieder taalgebied uitsluitend de eigen taal te gebruiken. Mag ik aan het college vragen hoe de correcte opvolging hiervan door de diensten zal verzekerd worden. Welke houding zal aangenomen worden ten aanzien van ambtenaren die zich verder stelselmatig bedienen van een andere taal dan het Nederlands ten aanzien van de burgers?
Antwoord Wij danken u voor uw vraag met betrekking tot het gebruik van het Nederlands in gesprekken met nieuwe Kortrijkzanen. De vraag stelt ons in de gelegenheid deze opportuniteit in de verschillende diensten in herinnering te brengen. Enerzijds bestaat de natuurlijke reflex om mensen aan de balie, vb. bij burgerzaken, aan te spreken in een taal die dichter bij hen ligt dan het Nederlands. Dit is soms een pragmatische oplossing om de communicatie sneller te laten verlopen, maar er wordt stelselmatig naar gestreefd om deze goedbedoelde attitude om te buigen naar een consequent gebruik van het Nederlands en daar zijn meerdere goede redenen voor: 1. Hoe sneller en ruimer mensen hun kennis van het Nederlands kunnen oefenen, hoe beter zij zich integreren. 2. Als nieuwe Kortrijkzanen zich in Kortrijk willen vestigen dan wordt het Nederlands de taal van hun toekomst. 3. Het Nederlands is de enige taal die hen in staat zal stellen op termijn met alle Kortrijkzanen en nieuwe Kortrijkzanen te communiceren. 4. Het risico op verkeerde uitdrukkingen in het Frans of het Engels vanwege onze diensten, hoe goed zij dat ook bedoelen, is hiermee uitgesloten. Het feit dat de stadscoalitie dit wederzijds engagement zo expliciet opneemt in het Plan Nieuw Kortrijk, is de bevestiging dat hier de komende 6 jaar veel aandacht zal aan besteed worden. Wij willen naar Nederlands model een snellere integratie van nieuwe Kortrijkzanen realiseren, o.a. door het gebruik van de taal. Het valt immers op, hoe goed nieuwe Kortrijkzanen die aanvankelijk in Nederland gewoond hebben, het Nederlands beheersen. Projecten als “Oefen hier je Nederlands” waarbij niet alleen in het stadhuis maar ook in winkels het gebruik van onze taal wordt aangemoedigd (http://www.kortrijk.be/OefenhierjeNederlands) zullen hierbij helpen. Er zal nagegaan worden wat wij kunnen leren uit het contact met andere centrumsteden en de ervaring op onze diensten zal geëvalueerd worden. Mensen die onvoldoende Nederlands kennen zullen wij consequent voorstellen om zich te laten vergezellen door iemand die wel Nederlands spreekt. Bij sommige officiële verrichtingen is bovendien een beëdigd tolk vereist (vb. een huwelijk). Tenslotte zullen we tips meegeven aan onze medewerkers, over hoe ze best omgaan met mensen die nog niet zo goed onze taal beheersen. Bij wijze van voorbeeld staan hieronder een aantal suggesties: 1. zoek een vast moment op de dag waarop jullie Nederlands spreken. Begin met 5 minuten en bouw dit steeds verder uit. Een goed moment is bijvoorbeeld tijdens de lunch. 2. spreek langzaam en rustig (stem dit wel af, zodra je gesprekspartner haar ogen ten hemel slaat en gaat zuchten, spreek je t e l a n g z a a m) 3. spreek op normaal volume (door hard te gaan praten, wordt een taal niet begrijpelijker) 4. slik kleine woordjes niet in als ze belangrijk zijn in de zin. Zeg bijvoorbeeld niet ‟t ligt r niet ,maar het (boek) ligt er (daar) niet
5. maak je zinnen niet te lang (maar ook hier geldt weer: stem af op je gesprekspartner. Die zal non-verbaal zeker aangeven als je teveel op kleuterniveau praat, terwijl zij echt wel meer aankan) 6. herformuleer (je weet niet welke woorden de ander kent). Door te variëren ontdek je welke woorden de ander wel beheerst. Zeg bijvoorbeeld: wat heb je zaterdag gedaan? in plaats van hoe was je weekend? Of gebruik synoniemen, zoals huis - woning 7. beschrijf zaken en wijs concrete dingen aan 8. overdrijf niet, veel bedrijven hanteren ook in het Nederlands Engelse termen. Dus blijf gewoon meeting gebruiken en schakel niet over op vergadering of bijeenkomst 9. geef het in je rol als luisteraar aan als je de ander niet begrijpt. Vraag om herhaling, zeg dat iets niet duidelijk is en vraag wat de ander bedoelt. 10. soms raken mensen gefrustreerd als je ze steeds verbetert, anderen vinden het juist prettig als je ze corrigeert. Stem dit af met je collega of partner.