VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL
Vraag nr. 86 van 14 november 2012 van GERDA VAN STEENBERGE
Basis- en secundair onderwijs – Projecten lerarenopleidingen Wat betreft de lerarenopleiding wordt in het Arbeidsmarktrapport 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs gesteld dat men meer wil rekruteren bij twee groepen, namelijk mannen en allochtonen. Om meer studenten uit kansengroepen aan te trekken, werden gedurende de academiejaren 2008-2009, 2009-2010 en 2010-2011 projecten in de lerarenopleidingen gesubsidieerd die op experimentele basis de instroom, doorstroom en uitstroom van deze doelgroepen bevorderen. Deze projecten werden geëvalueerd. Het rapport zou worden bezorgd aan de commissie die de lerarenopleiding zal evalueren en zal dus een onderdeel vormen van de globale evaluatie van de lerarenopleidingen. 1. Hoeveel subsidies werden gedurende de schooljaren 2008-2009, 2009-2010 en 2010-2011 toegekend en aan welke projecten? Graag de naam en doelstelling van elk project en het subsidiebedrag. 2. Het rapport spreekt over projecten “op experimentele basis”. Wat betekent dat precies? Wat werd precies uitgeprobeerd? Op welke schaal gebeurde dat? Wat waren de bevindingen? 3. Welke projecten werden positief geëvalueerd? Welke negatief? Waarom? ANTWOORD 1. Gedurende de academiejaren 2008-2009, 2009-2010 en 2010-2011 werden aan volgende projecten subsidies toegekend in het kader van de actie ‘diversiteitsprojecten in de lerarenopleidingen’: Werkingsjaar 2008-2009 Bij Ministerieel Besluit van 8 augustus 2008 werden volgende projecten gesubsidieerd: Projectnaam
subsidiebedrag
penvoerende instelling
1° CUR-ik-project: specialisatietrajecten als motor voor meer diversiteit in opleidingen Leraar Lager en Leraar Kleuteronderwijs (Expertisenetwerk School of Education)
100.000 euro
Katholieke Hogeschool Mechelen
2° DIPLON: diversiteitprojecten lerarenopleiding Novelle (Regionaal Overlegplatform Novelle)
100.000 euro
Universiteit Hasselt
3° KLIMOP (Expertisenetwerk Elant)
35.500 euro
Universiteit Antwerpen
4° DuDiLo: duurzame diversiteit in de lerarenopleiding (Expertisenetwerk School of Education)
55.000 euro
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende
5° Taal tot de derde macht in de lerarenopleiding (Expertisenetwerk BEO)
41.500 euro
Universitaire Associatie Brussel
6° Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen (Expertisenetwerk EAU Gent)
93.000 euro
Associatie Universiteit Gent
7° In-en doorstroomproject vanuit een gemeenschappelijke visie op diversiteit (Expertisenetwerk Elant)
83.000 euro
Karel de Grote Hogeschool
TOTAAL
508.000 euro
Werkingsjaar 2009-2010 Voor vijf van de projecten die in het eerste werkjaar werden ondersteund, zette de Vlaamse overheid bij Ministerieel Besluit van 7 september 2009 de subsidiëring verder. Twee projecten werden niet verder gesubsidieerd. Er werden ook drie projecten voor het eerst gesubsidieerd. projectnaam
subsidiebedrag
penvoerende instelling
1° Leren van binnenuit (Expertisenetwerk School of Education)
35.200 euro
Katholieke Hogeschool Limburg
2° DIPLON: diversiteitprojecten lerarenopleiding Novelle (Regionaal Overlegplatform Novelle)
100.000 euro
Universiteit Hasselt
3° KLIMOP (Expertisenetwerk Elant)
35.437 euro
Universiteit Antwerpen
4° Sociale netwerken als diversiteitstool (Expertisenetwerk School of Education)
25.379 euro
Katholieke Hogeschool Limburg
5° Taal tot de derde macht in de lerarenopleiding (Expertisenetwerk BEO)
66.503 euro
Universitaire Associatie Brussel
6° Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen (Expertisenetwerk EAU Gent)
93.982 euro
Associatie Universiteit Gent
7° Samen sterk van bij de start (Expertisenetwerk School of Education)
30.500 euro
Katholieke Hogeschool Kempen
8° Onderwijs naar maat. In- en doorstroomproject vanuit een gemeenschappelijke visie op diversiteit in de lerarenopleiding (Expertisenetwerk Elant)
69.800 euro
Karel de GroteHogeschool
TOTAAL
456.801 euro
De beoordelingscommissie adviseerde om het project ‘DuDiLo’ en het project ‘Cur-ik’ niet verder te subsidiëren, omdat ze vond dat beide projecten de verwachtingen niet hadden ingelost. De minister heeft het advies van de commissie gevolgd. Werkingsjaar 2010-2011 Alle projecten die in het tweede jaar werden gesubsidieerd, werden in het laatste werkingsjaar verder gesubsidieerd. Omwille van de beslissing van de Vlaamse regering om als bewarende maatregel, in afwachting van de budgetcontrole voor 2010, een deel van de begrotingskredieten van 2010 te blokkeren, gebeurde de subsidiëring in twee fasen. In een eerste fase werden bij Ministerieel Besluit van 7 september 2010 zes projecten gesubsidieerd. Projectnaam
subsidiebedrag
penvoerende instelling
1° Leren van binnenuit (Expertisenetwerk School of Education)
35.750 euro
Katholieke Hogeschool Limburg
2° KLIMOP (Expertisenetwerk Elant)
43.970 euro
Universiteit Antwerpen
3° Sociale netwerken als diversiteitstool (Expertisenetwerk School of Education)
26.920 euro
Katholieke Hogeschool Limburg
4° Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen (Expertisenetwerk EAU Gent)
87.980 euro
Associatie Universiteit Gent
5° Samen sterk van bij de start (Expertisenetwerk School of Education)
85.000 euro
Katholieke Hogeschool Kempen
6° Onderwijs naar maat. Ondersteuning van initiatieven om de instroom, doorstroom en uitstroom van doelgroepen in de lerarenopleiding te bevorderen. (Expertisenetwerk Elant)
69.800 euro
Karel de Grote-Hogeschool
TOTAAL
349.420 euro
Na vrijgave van het geblokkeerde budget werden bij Ministerieel Besluit van 18 november 2010 nog twee projecten gesubsidieerd: Projectnaam
subsidiebedrag
penvoerende instelling
1° DIPLON: diversiteitproject lerarenopleiding Novelle (Regionaal Overlegplatform Limburg)
80.000 euro
Universiteit Hasselt
2° Taal tot de derde macht in de lerarenopleiding (BEO expertisenetwerk)
65.000 euro
Vrije Universiteit Brussel
TOTAAL
145.000 euro
In totaal werd dus gespreid over drie academie-/schooljaren, 1.459.221 euro subsidie toegekend aan de lerarenopleidingen om projecten ter bevordering van de diversiteit te ontwikkelen. De doelstellingen van de projecten waren de volgende: De algemene doelstelling van het project DIPLON was het bevorderen van de instroom en de doorstroom van een aantal doelgroepen in de lerarenopleidingen van het Limburgse regionale platform NOvELLe. In functie van deze algemene doelstelling werden in de initiële projectaanvraag vier deelprojecten voorgesteld: a) een project over instroombeleid; b) een project rond taalbeleid; c) een project rond studiebegeleiding en d) een project met betrekking tot de registratie van doelgroepen. Doel van het project ‘Bruggen bouwen’ was de afstemming tussen het secundair onderwijs en de lerarenopleiding optimaliseren, met het oog op gelijke leerkansen en het bevorderen van de instroom, doorstroom en uitstroom van kansengroepen. Daarvoor focusten ze op drie doelstellingen: a) het ontwikkelen van een coherente diversiteitsvisie die door alle ENW partners wordt gedragen; b) het realiseren van een ontmoeting tussen het secundair- en hoger onderwijs om de afstemming en communicatie tussen beiden te optimaliseren, in functie van een betere instroom en een hoger studiesucces in het hoger onderwijs en c) de verdere ontwikkeling van de diversiteitscompetenties bij toekomstige leerkrachten en het inbouwen van deze competenties in het curriculum. Algemene doelstelling van het project ‘Klimop! Bewuster kiezen voor het beroep leraar’ was het bevorderen van de instroom van kansengroepen in het hoger onderwijs en meer specifiek de lerarenopleiding. Daarvoor werden drie deelprojecten opgezet met elk eigen doelstellingen. Deelproject 1: Klimop! Infosessies voor en door allochtone jongeren over het hoger onderwijs; Deelproject 2: Studiekeuzebegeleiding voor kansengroepen door aspirant leraren; Deelproject 3: Instroom van kansengroepen bevorderen in het beroep leraar en de lerarenopleiding. Het project ‘Leren van binnenuit, talentontwikkeling en diversiteit’ wilde weg van de deficitbenadering onderzoeken hoe talentontwikkeling als centraal doel in de lerarenopleiding kon gerealiseerd worden en hoe talentontwikkeling versterkend en motiverend kon werken voor het leren en ontwikkelen van studenten, vooral voor de doorstroming van studenten uit kansengroepen. Deze algemene doelstellingen vertaalden de projectpartners naar drie operationele doelstellingen: a) concrete wegen, doelen en methodieken ontwikkelen om talentontwikkeling in het curriculum te implementeren; b) docenten professionaliseren zodat deze bij zichzelf en bij studenten meer vertrekken vanuit het versterken van talenten en c) werken aan talentontwikkeling van studenten op het niveau van persoonsvorming, van leren en van leerkracht worden. Het doel van het project ‘Onderwijs op maat’ was de kwaliteit van de instroom van kansengroepen verbeteren, hun doorstroom te verhogen en hun uitstroom te optimaliseren. Om studenten op maat te begeleiden en op een juiste manier te adviseren, is vanuit de Design for all-gedachte een kader ontworpen waarin flexibele (geïndividualiseerde) leertrajecten ingericht kunnen worden. Uitgangspunt van een begeleiding op maat is allereerst het in kaart brengen van de individuele startcompetenties waarover de instromende student beschikt. Het project ‘Samen sterk van bij de start’ vertrok van een visie op omgaan met diversiteit in de lerarenopleiding waarbij een overwegend coöperatieve, solidaire en emancipatorische visie op leren geprefereerd wordt boven een overwegend individualistische visie. Daarbij wordt maximale ruimte geboden voor een keuzeaanbod en zelfsturing, maar steeds in een context van betrokkenheid op de medelerende die een onmisbare rol speelt in de uitbouw van een rijke leeromgeving voor een leraar in opleiding.
Het project heeft getracht twee grote doelstellingen te operationaliseren: a) een breed multidisciplinair screeningsinstrument ontwikkelen, op basis van bestaande en nieuw te ontwerpen instaptoetsen en assessments, dat naast de tekorten ook de talenten en sterktes van instromende studenten in kaart brengt en b) methodieken uitbouwen, zoals gedifferentieerde stage, peertutoring, leergemeenschappen, die vorm geven aan een rijke, gedifferentieerde leeromgeving en die ons in staat stellen de diversiteit in talenten en leerstijlen bij studenten te valoriseren. Doel van het project ‘Sociale netwerken als diversiteitstool’ was de instroom van jongens en allochtonen te verhogen door hen te informeren over het beroep van leerkracht en over de lerarenopleiding door middel van informatieve sessies en via sociale netwerken, met name via Facebook. Via Facebook wordt ook trajectbegeleiding aangeboden aan deze jongeren specifiek gericht op taalverbetering. Na afloop van het project zal een netwerk opgebouwd zijn tussen het expertisenetwerk School of Education, de organisaties die de doelgroepen vertegenwoordigen en het werkveld, met name de Bachelors Kleuteronderwijs, Lager onderwijs en secundair onderwijs. Het project ‘Taal tot de derde macht in de lerarenopleiding’ vertrok vanuit de premisse dat elke docent ook een taaldocent moet zijn. Taal stond dus centraal. Drie jaar werd gewerkt aan vier doelstellingen. Een eerste doelstelling betrof het inzetten van vakdidactici talen en assistenten van de lerarenopleiding om vakdidactici en stagebegeleiders van zaakvakken, wetenschapsvakken en bewegingswetenschappen in te wijden in het taalgericht – en taalontwikkelend vakonderwijs, zodat zij hun studenten kunnen opleiden tot taalgerichte vakleerkrachten die werken aan contextrijk, interactief en taalontwikkelend onderwijs. De tweede doelstelling was het taaldidactisch sterk opleiden van toekomstige vakleerkrachten die in hun stagelessen taalgericht en taalontwikkelend aan de slag gaan om zo op korte termijn de leerwinst bij leerlingen van het secundair onderwijs (2de en 3de graad) te verhogen en op langere termijn (in hun verdere schoolloopbaan) de doorstroom van deze leerlingen naar het Hoger Onderwijs te bevorderen. De derde doelstelling was het uitbreiden van de samenwerking tussen vakdidactici en stagebegeleiders van de lerarenopleiding VUB en de pedagogische begeleiders taalbeleid van Scholengroep Brussel om beter in te spelen op de Brusselse problematiek in het Nederlandstalig onderwijs (taalachterstand, diversiteit). De vierde doelstelling betrof de oprichting van een stuurgroep taalbeleid die zich binnen BEO bezighoudt met taalscreening, remediëring/training en opvolging enerzijds, en taalondersteunende didactiek anderzijds. 2. Op experimentele basis’ betekent dat de lerarenopleidingen de kans kregen om een aanpak uit te proberen en na te gaan wat goed werkte en wat minder goed werkte. De bedoeling was dat hetgeen goed werkte, verder verankerd zou worden binnen de instelling. 3. De projectpartners in de diversiteitsprojecten in de lerarenopleidingen hebben op verschillende aspecten ingezet bij het nastreven van de algemene doelstellingen inzake in-, door- en uitstroom van studenten uit kansengroepen. Een aantal projecten zetten sterk in op het verhogen van de kwaliteit van de instromende studenten. Dit probeerde men via het screenen van studenten op (start)competenties (Diplon, Onderwijs op maat) en/of talenten (Leren van binnenuit, Samen sterk van bij de start en Onderwijs op maat). Aan die screening worden dan specifieke begeleidingstrajecten gekoppeld, waar de student al dan niet kan op ingaan (Diplon, Onderwijs op maat, Leren van binnenuit en Samen sterk van bij de start). Anderen richten zich op het beter begeleiden van de studiekeuze in het secundair onderwijs (Bruggen bouwen, Klimop, Onderwijs op maat) en het optimaliseren van de communicatie over het hoger onderwijs ten aanzien van secundaire scholen en hun leerlingen en leerkrachten (Bruggen bouwen, Klimop, Onderwijs op maat, Sociale netwerken als diversiteitstool)projecten. Iedereen vertrok daarbij vanuit een visie of een set van afspraken, op basis waarvan verder gewerkt werd. Twee projecten (Bruggen bouwen en Samen sterk van bij de start) hebben een groot deel van hun eerste werkingsjaar besteed aan een globale visieontwikkeling omtrent de
plaats van diversiteit binnen de opleidingen en hoe met diversiteit binnen die opleidingen kan omgegaan worden. De implementatie van die visie vormde de basis voor alle verdere maatregelen en initiatieven, die binnen het project (en ook daarbuiten) genomen werden. Zij besteedden ook op gestructureerde wijze aandacht aan het verwerven van diversiteitscompetenties door hun toekomstige leerkrachten (Bruggen bouwen en Leren van binnenuit) en aan diversiteit binnen het curriculum (Bruggen bouwen). Het project Taal tot de derde macht in de lerarenopleiding had een heel specifieke invalshoek. Zij zetten in op taal en taalvaardigheid, vanuit het idee dat elke docent ook een taaldocent moet zijn. Zij ontwikkelden tools en instrumenten om het taalontwikkelend vakonderwijs te stimuleren, deden aan taalbegeleiding van taalzwakke studenten en cursisten en ontwikkelden een leerlijn taal, met onder meer een taalscreeningsinstrument voor instromende studenten. Deze ontwikkeling ging ook steeds gepaard met de nodige professionaliseringstrajecten voor het onderwijzend personeel. Alle projecten hebben inspanningen gedaan naar verankering van wat ze ontwikkeld hebben tijdens het project. De projecten die het verst staan in de verankering binnen de instelling, departement of opleiding van hun realisaties, zijn de projecten die drie jaar hebben gelopen en die hetzij met een beperkt aantal partners werkten (Onderwijs op maat en Klimop!), hetzij vanuit een gezamenlijk ontwikkelde visie vertrokken en waar de implementatie van die visie via een strakke coördinatie bewaakt werd (Bruggen bouwen). Het succes van Bruggen bouwen op dit punt is in belangrijke mate te danken aan de rol die het Steunpunt Diversiteit en Leren heeft gespeeld bij de ontwikkeling en implementatie van het project binnen de lerarenopleidingen van de partnerinstellingen. Het steunpunt had een belangrijke hand in het tot stand komen van de gemeenschappelijke visie op diversiteit en de implementatie daarvan. Het steunpunt trad ook sturend op en zorgde er niet in onbelangrijke mate voor dat de neuzen in dezelfde richting stonden. Bij de overige driejarige projecten zorgde hetzij het groot aantal partners, hetzij de brede invulling voor (soms misschien te veel) versnippering van de middelen. Diplon vertrok vanuit een gezamenlijke visie of een set van afspraken, maar dan ging elkeen binnen de context van de eigen instelling zijn weg. Er waren structureel overlegmomenten ingepland, maar daar werd meer informatie uitgewisseld dan sterk gestuurd. Taal tot de derde macht werd wel meer centraal aangestuurd, maar het project was heel breed opgevat met veel actielijnen, wat voor meer versnippering van de slagkracht zorgde. Bij de tweejarige projecten zijn er aanzetten tot verankering. In de K.H.Kempen en KATHORENO is naar aanleiding van het Samen sterk van bij de start-project na amper twee jaar een sneeuwbaleffect op gang gekomen. In 2013-2014 wordt binnen de Bachelor Lager Onderwijs van de K.H Kempen een significante curriculumwijziging doorgevoerd. In het eerste semester van het eerste jaar zal vooral ingezet worden op het geven van basiskennis gekoppeld aan talentgerichte praktijkgewenning (in oriëntatiefase). Als blijkt dat studenten onvoldoende slagen in het verwerven van die basiskennis, zal hen aangeraden worden voor een andere opleiding te kiezen. Studenten zullen hier via coaching in begeleid worden. Ook in KATHO-RENO is er een curriculumwijziging op til voor de leerlijn praktijk en reflectie. Opvallend in al de projecten is dat men, op Klimop! na, in de feiten zelden acties en maatregelen neemt die specifiek en enkel gericht zijn op kansengroepen. Men richt zich op algemene maatregelen om de kwaliteit van de instroom, de begeleiding en de opleiding te verbeteren. Sommigen (Onderwijs op maat, taal tot de derde macht en Leren van binnenuit) kiezen uitdrukkelijk voor een inclusieve benadering en niet voor een doelgroepenbenadering. De inclusieve benadering houdt in dat men probeert om activiteiten op te zetten en maatregelen te ontwikkelen die van zodanige aard zijn dat alle studenten er hun voordeel mee kunnen doen. Dit sluit specifiek doelgroepgerichte acties niet uit, maar ze zijn eerder uitzondering dan regel. In geen enkel project werden systematisch gegevens verzameld over doelgroepstudenten. Er was geen systematische registratie, laat staan een nulmeting. De partners van het DIPLON-project gaven aan te hebben geworsteld met de registratieproblematiek. Ze wilden samen met de UHasselt éénzelfde registratiesysteem voor alle partners van Novelle opzetten, maar dat is niet gelukt niet in
de laatste plaats omwille van technische problemen. Dat er een impact was op allochtone studenten blijkt uit de respons op bevragingen bij de studenten, maar het exacte impact van de projecten op in-, door- en uitstroom van kansengroepen was onduidelijk. Er zijn geen of nauwelijks kwantitatieve gegevens verzameld. Wel werden de genomen maatregelen en de ontwikkelde instrumenten door de studenten in de regel als heel positief beoordeeld. Van projecten die slechts twee jaar liepen (Leren van binnenuit, Samen sterk van bij de start en Sociale netwerken als diversiteitstool) zou het hoe dan ook te vroeg geweest zijn om effecten op verhoogde instroom en doorstoom van kanengroepen te meten, temeer daar het eerste projectjaar bijna uitsluitend besteed werd aan overleg, verkenning van de problematiek en de mogelijkheden binnen elke instelling en het maken van concrete afspraken omtrent op te zetten acties. Ook voor de projecten die drie jaar liepen blijft het de vraag of men aantoonbare effecten op de doorstroom kan verwachten binnen de termijn van een driejarig project. De meeste begeleidingsmaatregelen zijn pas in het tweede jaar van dit project uitgevoerd, en dan meestal nog in een proefversie. Indien de Vlaamse overheid wil vasthouden aan een doelgroepenbeleid als middel om de in-, door- en uitstroom van studenten uit kansengroepen te verhogen, dan zal zij tenminste de kansengroepen éénduidig en voor heel Vlaanderen moeten definiëren en het uitvoeren van een nulmeting binnen elke instelling als voorwaarde voor overheidsondersteuning moeten naar voor schuiven. De extra financiële ondersteuning die door de Vlaamse overheid is gegeven om diversiteit in de lerarenopleidingen te stimuleren, heeft binnen die lerarenopleidingen veel in beweging gezet. Het bewustzijn dat de instroom in het hoger onderwijs veel diverser is dan vroeger en dat dit specifieke uitdagingen stelt aan de manier waarop ons hoger onderwijs georganiseerd en gestructureerd is, groeit. Het besef groeit dat de diversiteitsproblematiek meer en meer structureel verankerd moet worden binnen de instelling en geen perifeer, maar een centraal gegeven is in het onderwijsgebeuren. U vindt het volledige eindrapport diversiteitsprojecten in de lerarenopleidingen terug op http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/leraar/.