GEMEENTERAAD VAN 21 FEBRUARI 2013 Aanwezig:
DE PAUW Marc, burgemeester-voorzitter LUYCKX Raymond, LEIRENS Rose, DE GROOTE André, ONGENA Carolien, DE LAUSNAY Yves, LEBON Liliane, schepenen; LYBEER Roger, BALCAEN Etienne, BOUCKAERT Jacques, RAMAN Wim, VERCAMER Blijde, COLPAERT Guy DE SUTTER Renaat, TORCQ Alain, VERCRUYSSE Lien, VANDEN HOVE Sofie, ROMBAUT Eva, VAN HULLE Antony, ANCIAUX Emmanuel, GELDOLF Gabriëlle, VAN LYSSEBETTENS Dorothea, VANTOMME Mia, DE BAERE David, KINDT Marieke, SIERENS Elsie raadsleden; DE BRUYCKER Jean-Pierre, gemeentesecretaris
De raadsleden Ramen en Colpaert zijn afwezig bij aanvang van de zitting. De heer Marc De Pauw, burgemeester-voorzitter opent de zitting om 19.30 u. Het verslag van de voorgaande zitting (24 januari 2013) wordt goedgekeurd. De raad vergadert vervolgens in openbare zitting. OPENBARE ZITTING 1.
Gemeentebegroting 2013.
De burgemeester geeft volgende toelichting over de begrotingsvoorstellen 2013: “Met dit begrotingsontwerp voor het jaar 2013, zetten we de eerste stap in de uitvoering van het bestuursakkoord voor de periode 2013-2018. Aan de opmaak van dit document is heel wat werk voorafgegaan, vooral omdat we deze begroting ook willen kaderen in een meerjaren-optiek, rekening houdend met de nieuwe regels zoals voorgeschreven in de nieuwe “Beleids- en Beheerscyclus”. Concreet betekent dit dat we vanaf dit jaar willen werken vanuit de optiek van een jaarlijks financieel evenwicht op de begroting en van een globaal evenwicht tot en met het einde van de bestuursperiode. Deze optiek heeft ons er reeds toe geleid om, op de gemeenteraad van januari, een aanpassing van de tarieven van de PB en de OV door te voeren. Ik verwijs ook naar de motivatie voor deze verhogingen die in januari aan deze gemeenteraad werd gegeven. Het is duidelijk dat we, in de komende jaren en ondanks de verhoging van de belastingtarieven, op financieel vlak, de gemeente zeer oplettend zullen moeten besturen ten einde de gemeentefinancien gezond te houden. Dit is echter onze verantwoordelijkheid, die we ten volle willen en zullen opnemen. Besturen met beperkte middelen betekent echter niet dat er geen accenten kunnen gelegd worden in het beleid. Deze accenten werden, onder de vorm van een ganse reeks van concrete actiepunten verwoord in het bestuursakkoord . Een aantal van deze actiepunten komen reeds aan bod in het voorliggend begrotingsontwerp. Ik licht deze graag even toe. Uiteraard staan de leden van het College ter beschikking om op al uw vragen te antwoorden. I.
GEWONE DIENST
Met ca 19,7 M€ aan uitgaven en 20,2 M€ aan ontvangsten, sluit het begrotingsontwerp met een overschot van een 200k€. Wat de gewone ontvangsten voor 2013 betreft, deze reflecteren in eerste instantie de doorgevoerde verhoging van de belastingtarieven PB en OV. Van de opmaak van dit begrotingsontwerp, hebben we ook gebruik gemaakt om alle belastingtarieven en retributies aan een onderzoek te onderwerpen. Wanneer we de tarieven PB en OV moeten verhogen, leek het ons immers nodig om na te gaan of alle bijdragen aan de financiering van de gemeenteuitgaven op een rechtvaardige wijze gespreid liggen over de diverse categorieën van bijdragers. Om deze reden, stellen wij voor om de gemeentelijke belasting bedrijven te verhogen. Voor vele beroepen, georganiseerd onder de vorm van een vennootschap, is deze belasting immers vaak de enige manier waarop zij bijdragen tot de gemeentelijke voorzieningen. Ook zij moeten, in onze optiek, bijdragen tot de gestegen werkingskosten. Wat de gemeentebelasting gezinnen betreft, deze wordt niet verhoogd, gezien de aanpassing van de tarieven PB. Het is onze intentie om, in de komende jaren en voor zover 2 voorwaarden vervuld zijn, deze belasting geleidelijk af te bouwen. Deze voorwaarden zijn: (1) het behoud van het algemeen structureel financieel evenwicht en (2) een verdere verhoging van de dekkingsgraad van de rechtstreekse bijdragen in de kosten van de huisvuilophaling en – verwerking.
Wat deze laatste categorie van bijdragen betreft, voorziet het begrotingsontwerp in een indexatie van de bestaande bijdragen. Qua gewone uitgaven, voorziet het begrotingsontwerp alle noodzakelijke kredieten om de goede werking van zowel de gemeentediensten als van de lokale politie, het OCMW, het gemeentelijk onderwijs, enz... te verzekeren. Gelet op de financiële situatie van de gemeente, gaan we niet voor een volledige en onmiddellijke invulling van het nieuwe personeelsorganogram. De enkele nieuwe aanwervingen die voorzien zijn, betreffen enerzijds de vervanging van personeelsleden die in 2013 met pensioen gaan, enkele vervangingen van uit dienst getreden medewerkers en, anderzijds, de invulling van enkele onbezette functies zoals, bijvoorbeeld het hoofd van de Technische Diensten. Eenzelfde voorzichtigheid bij de recrutering van nieuwe medewerkers werd ook gevraagd aan de lokale politie. Zoals reeds uiteengezet bij de bespreking in januari, hebben zowel de gemeente als de politie te maken met een zeer gevoelige stijging van de werkgeversbijdragen sociale zekerheid. De toelage aan de politiezone voor 2013 (ca 1,8M€), die reeds een stijging met 10% ten overstaan van 2012 vertegenwoordigt, reflecteert deze stand van zaken. Met een bedrag van 1.905 k€ vertegenwoordigen de interest- en aflossinglasten op de openbare schuld zo’n 10% van de globale uitgaven. Ten einde deze uitgaven, in de komende jaren, niet gevoelig te laten toenemen, werden twee beleidsmaatregelen beslist: (1) de investeringsuitgaven die, in de voorbije jaren, werden voorgefinancierd met de beschikbare gelden (het “overgedragen bonus” van de voorbije jaren) zullen niet worden omgezet in een nieuwe lening en (2) de jaarlijkse investeringsuitgaven die gefinancierd moeten worden met nieuwe leningen mogen niet gevoelig hoger liggen dan de jaarlijkse aflossingen op de bestaande leningen, ttz ongeveer 2M€/jaar. Zodoende, willen we de globale schuldpositie van de gemeente en de interesten en aflossingen die hieruit voortvloeien, onder controle houden. Met een toelage van 1,9 M€ aan het OCMW zitten we bij een andere 10% van de globale gemeenteuitgaven. Ook hier zal, in de komende jaren, een voorzichtig financieel beleid moeten gevoerd worden, zonder evenwel de essentiële taken en opdrachten van het OCMW, van bijzonder belang in de moeilijke algemene maatschappelijke context, uit het oog te verliezen. Aan IVAGO is voor dit jaar een bijdrage van 1.315 k€ voorzien, rekening houdend met een gedeeltelijke opname van de aldaar aanwezige reserves. Voegen we hier de bijdragen aan Riofin en Aquario aan toe (300k€), dan praten we opnieuw over een kleine 10 % van de gemeentebegroting. In de toelichting bij het begrotingsontwerp staan alle uitgaven gedetailleerd. Uw vragen hierover zijn meer dan welkom. II. BUITENGEWONE DIENST Zoals u weet, bestaat de buitengewone dienst uit een reeks van geplande investeringen die, enerzijds, met leningen worden gefinancierd en, anderzijds, met een transfer vanuit de gewone begroting. Qua investeringen waarvoor een lening zou opgenomen worden, zien we in het begrotingsontwerp voor 2013 voornamelijk De jaarlijkse bijdrage voor de verwerving van het kwartier Beervelde. In afwachting van de aankoop (ten laatste na 10 jaar, vanaf 2012) betalen we jaarlijks 300 k€, die aanrekenbaar zijn op de finale prijs. Eenmaal het RUP zal goedgekeurd zijn, zijn we van plan om een deel van dit domein op de markt te brengen, ten einde tot de finale aankoop over te gaan, hopelijk tegen een relatief beperkte netto-aankoopprijs.
Het aandeel van de gemeente in de wegenwerken n.a.v. de collectorwerken in de Wellingstraat en omgeving (680k€)
Zoals elk jaar, voorzien we ook de nodige kredieten om het openbaar domein in een goede conditie te houden. Deze omvatten het aanbrengen van KWS in diverse straten, de aanleg van voetpaden en diverse wegeniswerken. Globaal willen we hiervoor een bedrag van 650k€ ter beschikking stellen.
Voor de inrichting van de Kollebloem, project dat in de eindfase zit, voorzien we een kleine 300k€ aan uitgaven voor wegen, parking, verhardingen, speeltuigen en parkmeubilair.
In totaal spreken we hier over een bedrag van 2.226 k€, dat licht hoger ligt dan het globaal objectief dat zopas werd toegelicht. Een ganse reeks van uitgaven worden gefinancierd met een bijdrage vanuit de gewone begroting. U hebt de lijst van deze uitgaven gevonden in de toelichting bij de begroting. Ook hier staan we ter beschikking voor het beantwoorden van mogelijke vragen.
III. FINANCIEEL MEERJARIG BELEIDSPLAN Formeel zijn wij, voor het begrotingsjaar 2013, een meerjarenraming ten en met 2015 op te maken. In de praktijk, werken we met een model ten en met 2018, gezien ons doel om het structureel evenwicht van de gemeentefinancien tot minstens het einde van de lopende legislatuur te verzekeren. U hebt kennis genomen van deze meerjarenraming, die ook aantoont dat er nog werk aan de winkel is om het jaarlijks en het algemeen financieel evenwicht te verzekeren. We zullen, in de komende jaren, een debat moeten voeren over de kerntaken van de gemeente en keuzen zullen moeten gemaakt worden. Dit is ook onze intentie. De opmaak van beleidsplannen, op de diverse domeinen waarvoor de gemeente bevoegd is, ter voorbereiding van de begroting 2014, zal de gelegenheid zijn om dit debat te voeren. IV. BESLUIT Dat de openbare financien, zowel van het federale, gewestelijke als gemeentelijk niveau, onder druk staan is inmiddels goed geweten. Van de “hogere overheden” moeten we, in dekomende jaren, geen gevoelig hogere bijdragen in de lokale werkingskosten verwachten. Integendeel, de last van de lege pensioenkassen wordt eenvoudigweg doorgerekend aan de lokale overheden en steeds meer taken en opdrachten komen op ons af. De Vlaamse regering heeft ook beslist om de subsidieringsmechanismen voor diverse lokale opdrachten af te schaffen en te vervangen door een nieuw systeem, waarvan het vooralsnog onduidelijk hoeveel geld wij hieruit zullen kunnen puren. De boodschap voor de gemeenten is dus: “trek uw plan”. Nieuwe besturen die reeds de kans hebben genomen om deze stand van zaken grondig te bestuderen, zoals wij gedaan hebben, hebben hieruit reeds de passende en vaak pijnlijke conclusies getrokken. Verantwoordlelijkheid opnemen, zoals wij allen gedaan hebben door een mandaat in deze gemeenteraad te aanvaarden, betekent echter ook het opnemen van verantwoordelijkheid. Met de voorliggende voorstellen voor 2013 en met de stappen die nog moeten genomen worden voor de komende jaren, nemen we deze verantwoordelijkheid wel degelijk op.” Raadslid Torcq, voorzitter van de begrotingscommissie, brengt verslag uit over de besprekingen en het advies van de commissie dd.5 februari 2013. Raadslid De Sutter erkent dat het geen sinecure is om in het kader van de BBC en de verslechterende toestand van de gemeentefinanciën een budget op te maken. Hij betreurt de verzwaring van de lasten door projecten zoals de Kollebloem en de muziekschool. Ondanks de grotere inspanningen die van de burger wordt verwacht is er maar een klein overschot en ziet hij weinig initiatieven. Het raadslid pleit om nu nog bij te sturen teneinde de stijgende kosten voor de exploitatie van de sporthal, de bijdrage voor politie en brandweer in de toekomst te kunnen opvangen. Met de Algemene Gemeentebelasting Gezinnen van 62 EUR bovenop de 7,10% aanvullende personenbelasting zit de gemeente boven het Vlaams gemiddelde. Hij vraagt dan ook daarover daarover transparant en eerlijk met de burgers te communiceren en te stoppen met een sloganesk beleid. De N-VA zal de begroting niet goedkeuren. Concreet vraagt het raadslid naar de intentie om de uitreiking van de scaldischeques bij te sturen, de plannen rond de buitenschoolse kinderopvang waarvoor vastgesteld wordt dat de raming van de inkomsten en uitgaven stijgen, meer detail omtrent de geplande wegenwerken en of het budget voor wegenwerken zal volstaan om de schade door omleidingen en vrieskou te herstellen. Het raadslid wil ook informatie over de dalende bijdrage voor de muziekschool en of er in de toekomst een initiatief zal worden genomen voor nabije leslokalen. Verder vraagt hij hoe de strijd tegen leegstand/verkrotting zal worden aangepakt en hoe de meerderheid de verhoging van de belasting voor bedrijven rijmt met het bestuursakkoord. De raadsleden Colpaert en Raman vervoegen de zitting. De burgemeester deelt mee dat de stijging van de politiedotaties binnen de politieraad aan bod kwam; de noodzaak voor besparingen is ook daar duidelijk gemaakt. Wat de brandweer betreft wordt verwacht dat de hervorming door de federale overheid zal worden gefinancierd. Het is aan de gemeente ook een kerntakendebat te voeren. Het minderende gebruik van de scaldischeques noodzaakt inderdaad een bijsturing van het systeem of het zoeken naar een alternatief.
Wat de Buitenschoolse Kinderopvang betreft deelt schepen Ongena mee dat het voorbije schooljaar de gemeente ongeveer een tekort van 226.000 EUR moest bijpassen, wat neerkomt op een bijdrage van 226 EUR/kind. Schepen Leirens geeft een overzicht van geplande werken binnen het budget 2013 (aandeel collectorwerken Wellingstraat, herstelling Scheldekant, opstart Wegen-Informatie-Systeem, pakket van 110.000 EUR voor voetpaden en 40.000 EUR voor Trage Wegen. De herstelling van de Scheldekant zal voor geen extra kosten zorgen, omdat de heraanleg gepland was na de omleiding. Schepen De Groote verwijst naar de beslissing om in te stappen in het DKO waardoor op termijn enkel nog leerlingen meer zullen zijn binnen de erkende werking. De gemeente moet echter wel blijven instaan voor toezicht. Het bijkomend inrichten van leslokalen is fysisch niet mogelijk en zou ook niet voldoen aan de normen van het DKO. Schepen Luyckx schets de historiek van de gewestelijke belasting leegstand en verkrotting en de mogelijkheid om hierop opcentiemen te heffen. Door een uitspraak van het Hof van Cassatie is dit echter niet meer mogelijk en moeten de gemeenten een eigen reglement aannemen. De burgemeester merkt op dat de AG Bedrijven tot doel heeft om ook de vennootschappen te doen bijdragen in de gemeentelijke werking. Er is wel geen cumul met de AGB Gezinnen indien het gezin op hetzelfde adres is gevestigd. Raadslid De Sutter vraagt om de uitgaven van de vzw Komma te onderzoeken. Hij wil ook weten waarom de geplande werken ‘Heidestraat’ werden geschrapt. Schepen Leirens deelt mee dat de werken niet geschrapt maar uitgesteld zijn. De werken en begeleidende verkeersregeling moeten passen binnen een mobiliteitsstudie van het centrum van Heusden. Raadslid Balcaen komt terug op zijn tussenkomst tijdens de vorige zitting om de belastingsverhogingen uit te stellen naar 2014 zodat er tijd was om een meerjarenplanning op te maken en de burger hierbij te betrekken. Hij betreurt het behoud van de forfaitaire Algemene Gezinsbelasting daar deze belasting niet eerlijk is en niet gezinsvriendelijk. Ook het ontbreken van sociale correcties ifv het aantal kinderen voor de bijdrage Buitenschoolse Opvang en de hogere verhoging van de belasting op de 240-liter-containers krijgen van hem kritiek. Het raadslid is eveneens voorstander om de weinig succesvolle scaldischeques te evalueren. Hij vindt het verder eigenaardig dat pas nu een studiebureau zal worden aangesteld voor de Koedreef terwijl de bouw van de sporthal volop aan de gang is. Het raadslid breekt een lans voor ethisch bankieren. Het raadslid had ook graag een overzicht gekregen van de kostprijs van De Kollebloem. In het budget ontbreekt het volgens raadslid Balcaen aan een krediet voor: - tussenkomst toegang Gentse zwembaden; - ondersteuning van de wijkwerking zoals bv door het toekennen van een wijkbudget; - tussenkomst schoolgaande jeugd in openbaar vervoer; - het inleggen van extra lijnbussen; - het voeren van een beleid voor betaalbaar wonen; - voet- en fietspaden. Omdat hij geen afdoende antwoord heeft gekregen op zijn vraag voor een armoedetoets heeft hij zelf de proef op de som genomen. Volgens zijn berekeningen zal voor een éénoudergezin met twee kleine kinderen het leven 7,08% duurder worden op het vlak van gemeentelijke uitgaven. De burgemeester merkt op dat de suggesties van raadslid Balcaen gebaseerd zijn op het SP.a-programma. Wat de samenwerking met de banken betreft worden door de ontvanger offertes gevraagd en worden gelden ontleend of geplaatst ifv de financiële weerslag. Schepen Ongena deelt mee dat er een korting voor BKO wordt toegekend op basis van de schooltoelage en hoe meer kinderen van hetzelfde gezin opgevangen worden, hoe meer de ouders fiscaal kunnen aftrekken.
Schepen De Groote is de wijkwerking zeker genegen. Hij vindt dat de wijken zowel financieel als technisch goed ondersteund worden. Schepen Leirens verduidelijkt dat een studiebureau aangesteld wordt voor de nodige opmetingen van de Koedreef. Voor de voetpaden is een budget van 110.0000 EUR voorzien terwijl voor de fietspaden ook op de gewone begroting middelen worden voorzien (coating, fietssuggestiestroken). De burgemeester concludeert dat de gemeente meer moet doen met minder. Raadslid Raman heeft toch zijn twijfels over de middelen voor wegenwerken. Hij vraagt of de oorspronkelijke intenties kunnen gerealiseerd worden rekening houdende met de grotere winterschade. Schepen Leirens antwoordt dat jaarlijks een budget van 20.000 EUR voorzien wordt voor winterschade. De Scheldekant was voorzien. De gemeenteraad stemt in met het voorstel van het MAT om het budget “inrichting Kwartier Beervelde” in de memorie van toelichting ook met een (*) aan te duiden. Op aangegeven van raadslid Lybeer zal de benaming Dexia worden vervangen door Belfius. De gemeenteraad keurt het budget 2013 met 14 stemmen vóór, de raadsleden Roger Lybeer, Etienne Balcaen, Wim Raman, Renaat De Sutter, Eva Rombaut, Emmanuel Anciaux, Gabriëlle Geldof, Dora Van Lyssebettens, Mia Vantomme, David De Baere en Marieke Kindt stemmen tegen, als volgt goed: Gewone dienst: Omschrijving Ontvangsten eigen dienstjaar Uitgaven eigen dienstjaar Saldo Vorige dienstjaren Overboeking Resultaat 2013 Geraamd resultaat 2012 Geraamd alg. resultaat 2013
Bedrag 20 225 288 19 679 975 545 313 -10 525 413 875 120 913 7 635 902 7 756 815
Buitengewone dienst: Omschrijving Ontvangsten eigen dienstjaar Uitgaven eigen dienstjaar Saldo Vorige dienstjaren Ontvangst overboekingen Resultaat 2013 Geraamd resultaat 2012 Geraamd alg. resultaat 2013
Bedrag 2 383 900 3 086 477 - 702 577 - 21 000 441 905 - 281 672 281 672 0
2.
Belastingen.
De burgemeester geeft een overzicht van de voorgestelde belasting- en retributiereglementen. 2.1 Algemene gemeentebelasting gezinnen. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen;
Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013; Overwegende dat het noodzakelijk is om een algemene gemeentebelasting te heffen om de begroting en het financiële meerjarenplan in evenwicht te houden; Overwegende dat als belastbare toestand 1 januari van het aanslagjaar wordt aangenomen; Overwegende dat gemiddeld jaarlijks een 350-tal gezinnen de gemeente verlaten en een benaderend aantal nieuwe gezinnen zich in de gemeente vestigen; Overwegende dat het billijk is de algemene gemeentebelasting proportioneel vast te stellen in verhouding tot de duur van het verblijf in de gemeente; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met 14 stemmen vóór, Roger Lybeer, Etienne Balcaen, Wim Raman, Renaat De Sutter, Eva Rombaut, Emmanuel Anciaux, Gabriëlle Geldof, Dora Van Lyssebettens, Mia Vantomme, David De Baere en Marieke Kindt stemmen tegen. Artikel 1. Voor het aanslagjaar 2013 wordt ten behoeve van de gemeente een Algemene Gemeentebelasting Gezinnen geheven hierna afgekort als "AGB - Gezinnen" ten bedrage van 62 EUR. Artikel 2. Aan de AGB-Gezinnen zijn onderworpen: - Cat 1: de gezinnen die op 1 januari van het aanslagjaar ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente; - Cat.2: de eigenaar die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente over een tweede verblijf beschikt. Aan de AGB-gezinnen zijn niet onderworpen: het gezin van de natuurlijke persoon of zaakvoerder van een bedrijf dat op hetzelfde adres is gevestigd en waarvoor de AGB-bedrijven verschuldigd is (afzonderlijk reglement). Artikel 3. Betaling van de belasting. - Cat.1: De leden van ieder gezin zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. De inschrijving in de bevolkingsregisters is beslissend; Onder gezin wordt verstaan, hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij twee of meer personen die - al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden - gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven; - Cat.2: Zijn er meerdere eigenaars van het tweede verblijf dan is elk van hen solidair en ondeelbaar aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Artikel 4. Proportionele aanpassing. Cat.1: Belastingplichtigen welke na 1 januari de gemeente verlaten kunnen een aanvraag tot gedeeltelijke terugbetaling van de algemene gemeentebelasting indienen (afzonderlijk reglement). Belastingplichtigen welke na 1 januari in de gemeente toekomen wordt de belasting van 62 EUR proportioneel per volledig kwartaal aangerekend. De registratie in de bevolkingsregisters op 1 april, 1 juli en 1 oktober is beslissend. Cat.2: Belastingplichtigen welke na 1 januari niet meer over het tweede verblijf beschikken kunnen een aanvraag tot gedeeltelijke terugbetaling van de algemene gemeentebelasting indienen (afzonderlijk reglement). Belastingplichtigen welke na 1 januari over een tweede verblijf kunnen beschikken wordt de belasting van 62 EUR proportioneel per volledig kwartaal aangerekend. Tenzij andersluidend bewijs is de opname in het woningenbestand op 1 april, 1 juli en 1 oktober beslissend. Artikel 5. De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohieren welke worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 6. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te
9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 8. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 9. Dit besluit wordt op de gemeentelijke website bekendgemaakt en treedt in werking op 1 januari 2013. Artikel 10. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.2 Algemene gemeentebelasting bedrijven. Raadslid Raman heeft vastgesteld dat deze belasting in de omliggende gemeente lager ligt. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat het noodzakelijk is om een algemene gemeentebelasting te heffen om de begroting en het financiële meerjarenplan in evenwicht te houden; Gelet op de beslissing van heden waarbij een algemene gemeentebelasting gezinnen wordt geheven; Overwegende dat ook de bedrijven moeten belast worden aangezien zij niet of minder bijdragen tot de gemeentelijke financiering dan de inwoners van de gemeente; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met 17 stemmen vóór, Wim Raman, Renaat De Sutter, Eva Rombaut, Emmanuel Anciaux, Gabriëlle Geldof, Dora Van Lyssebettens, Mia Vantomme, David De Baere stemmen tegen. Artikel 1 Voor het aanslagjaar 2013 wordt ten behoeve van de gemeente een Algemene Gemeentebelasting Bedrijven geheven hierna afgekort als “AGB – Bedrijven”. Artikel 2 Aan de AGB-Bedrijven zijn onderworpen: de zelfstandigen en de vennootschappen die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden. Artikel 3 Voor de toepassing van dit besluit wordt het volgende verstaan onder: 1° bedrijf: een zelfstandige of een vennootschap; 2° zelfstandige: elke natuurlijke persoon die in hoofd- of bijberoep een nijverheids-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw- en/of handelsonderneming exploiteert, een economische activiteit op zelfstandige basis verricht en/of een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep of een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit zelfstandig uitoefent, inclusief elke zelfstandige helper; 3° vennootschap: elke rechtspersoon die een nijverheids-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw- en/of handelsonderneming exploiteert, een economische activiteit op zelfstandige basis verricht, een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep zelfstandig uitoefent en/of zich met verrichtingen van winstgevende aard of het beheer van roerende en/of onroerende goederen bezighoudt, evenals elk van deze rechtspersonen in vereffening; 4° vestiging: elk (gedeelte van een) onroerend goed of meerdere onroerende goederen die samen een geheel, een entiteit of een complex vormen, dat/die voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of in het kader van beroeps- of bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt en/of elke activiteitskern, elk(e) lokaliteit of centrum
van werkzaamheden of elk (geheel van) ruimte(n), onder gelijk welke vorm en van individuele of collectieve aard, die/dat voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of in het kader van beroeps- of bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, evenals een maatschappelijke zetel, een administratieve zetel of lokaliteit en/of een (gedeelte van een) onroerend goed of lokaliteit dat/die bijdraagt tot de realisatie/uitvoering van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden (met inbegrip van bestuur of beheer, in de ruimste zin); 5° agrarisch bedrijf: een zelfstandige of een vennootschap van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend bestaan uit landbouw en/of tuinbouw; 6° landbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op akkerbouw en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt; 7° akkerbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het telen van granen, nijverheidsgewassen, voedergewassen, aardappelen, peulvruchten, pootgoed, landbouwzaden en/of aanverwante gewassen; 8° weidebouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het exploiteren van blijvend grasland als voedselbron voor dieren welke door het bedrijf voor gebruiks- of winstdoeleinden worden gehouden; 9° bosbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het aanleggen en exploiteren van bossen, met inbegrip van de bosboomkwekerij; 10° veeteelt: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het kweken/fokken, vetmesten en/of houden van dieren voor de vlees-, melk- of eierproductie, voor de vacht of voor het bekomen van jongen; 11° tuinbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij andere dan bosboomkwekerij, sierteelt, kweek van tuinbouwzaden, plantgoed en/of aanverwante teelten; 12° landbouw- en/of tuinbouwoppervlakte: oppervlakte die een bestemming kreeg voor landbouw en/of tuinbouw en als zodanig door een agrarisch bedrijf wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden als teeltgrond, oppervlakte in serres, …; 13° serre: elke duurzame constructie die bestemd is of gebruikt wordt voor tuinbouw; 14° teeltgrond: grond waarvan de bodem bestemd is of gebruikt wordt als voedingsbodem voor de producten die erop worden geteeld in het kader van landbouw en/of tuinbouw; 15° openluchtrecreatief bedrijf: een zelfstandige of een vennootschap van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend bestaan uit het exploiteren van kampeerterreinen en andere openluchtrecreatieve accommodaties van toeristische aard, infrastructuur/installaties in open lucht voor recreatieve sportbeoefening, dieren- en botanische tuinen/parken/markten, openluchtmusea en natuur- en wildreservaten; 16° bedrijfsmatige exploitatie: een exploitatie waarbij met een duurzame organisatie en inzet van arbeid en kapitaal aan het economische productieproces wordt deelgenomen, met de bedoeling de voortgebrachte producten gestadig te verkopen en daarmee bedrijfswinst te realiseren. Artikel 4 § 1 Elke belastingplichtige is de belasting verschuldigd afzonderlijk per vestiging hoe ook genoemd, die door hem/haar wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden en op het grondgebied van de gemeente is gelegen. § 2 Voor alle belastingplichtigen (uitgezonderd openluchtrecreatieve en agrarische bedrijven) wordt de belasting vastgesteld rekening houdend met de totale gebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt. § 3 Voor de openluchtrecreatieve en agrarische bedrijven zijn alle oppervlakten van het goed waarop de vestiging zich bevindt, die door de belastingplichtige worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, belastbaar. Oppervlakte die bestemd is voor of in aanmerking kan komen voor gebruik door de belastingplichtige, is een onderdeel van en wordt ook meegerekend tot de gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakte. Om belastbaar te zijn, volstaat het dat oppervlakte eventueel (nog) kan worden gebruikt, ook al wordt deze oppervlakte op 1 januari van het aanslagjaar niet effectief gebruikt (bv. braakliggende of woeste gronden, improductieve oppervlakte, oppervlakte zonder economisch rendabel gebruik, …). Onder "gebruik" moet elke vorm van gebruik worden verstaan, met inbegrip van het gebruik als (toegangs)weg, parking, plantsoen, grasstrook, groenzone, vijver, sportterrein, laad-, los- of stortplaats, opslag- of overslagruimte, bufferzone, weiland, onderbenutte grond, ... (niet limitatieve opsomming). Onroerende goederen die palen aan, behoren tot of gelegen zijn nabij de door de belastingplichtige gebruikte of tot gebruik voorbehouden vestiging en die een bestemming kregen voor een beroeps- of bedrijfsgebruik eigen aan deze belastingplichtige en/of hiermee een functionele band hebben, maken sowieso voor de vaststelling van de belasting steeds integrerend deel uit van het goed waarop de vestiging
van deze belastingplichtige zich bevindt en worden voor de vaststelling van de belasting uitsluitend gerekend tot de door deze belastingplichtige gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakte. § 4 De gebouwde gedeelten van het goed die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, worden voor de vaststelling van de belasting evenredig verdeeld over het aantal belastingplichtigen dat op het goed een vestiging gebruikt of tot gebruik voorbehoudt. Voor de ongebouwde gedeelten van het goed die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, wordt het gedeelte dat per belastingplichtige in aanmerking te nemen is, vastgesteld pro rato van de voor elke belastingplichtige belastbare gebouwde oppervlakte ten opzichte van de totale belastbare gebouwde oppervlakte op het gehele goed. § 5 Voor de vaststelling van de gebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt, wordt die van de laagste bovengrondse verdieping in aanmerking genomen. Onroerende goederen die van elkaar zijn gescheiden door een weg, een gracht, een waterloop, één of meerdere andere percelen, … en die belastbaar zijn in hoofde van dezelfde belastingplichtige, worden beschouwd als één goed waarop de vestiging van deze belastingplichtige zich bevindt. Desgevallend wordt voor de vaststelling van de belasting de som of het geheel van de belastbare oppervlakten in aanmerking genomen. Artikel 5 Elke zelfstandige en elke vennootschap die: - voor het eerst de hoedanigheid van belastingplichtige aanneemt of die de hoedanigheid van belastingplichtige volledig en definitief stopzet; - op het grondgebied van de gemeente één of meerdere nieuwe/bijkomende vestigingen zal gebruiken of tot gebruik voorbehouden en/of die één of meerdere vestigingen sluit; - zijn/haar naam, rechtsvorm, briefwisselings- en/of vestigingsadres(sen) op het grondgebied van de gemeente wijzigt of die voor een bepaalde vestiging een wijziging van de belastbare oppervlakte kent; moet binnen de maand, uit eigen beweging, het gemeentebestuur – dienst Belastingen hiervan schriftelijk in kennis stellen. Een dergelijke kennisgeving dient te worden gedag- en genaamtekend. Indien de hoedanigheid van belastingplichtige volledig en definitief wordt stopgezet en/of indien één of meerdere vestigingen worden gesloten en/of indien de belastbare oppervlakte wijzigt, is het vereist dat de zelfstandige of de vennootschap spontaan de nodige bewijzen hieromtrent bij de kennisgeving voegt. Artikel 6 § 1 Elke belastingplichtige moet uiterlijk op 1 mei van het aanslagjaar per vestiging afzonderlijk aangifte doen op een aangifteformulier dat het gemeentebestuur – dienst Belastingen ter beschikking stelt. De correct ingevulde, gedag- en genaamtekende aangifte(n) moet(en) binnen de hiervoor gestelde termijn toekomen bij het gemeentebestuur - dienst Belastingen. § 2 Een belastingplichtige is voor een vestiging vrijgesteld van de in § 1 voorgeschreven aangifteplicht, op voorwaarde dat hij/zij voor het vorige aanslagjaar voor deze vestiging werd aangeslagen op basis van een tijdig ingediend aangifteformulier of een voorstel van aangifte dat zo nodig tijdig werd verbeterd of vervolledigd. Een belastingplichtige kan niettemin worden verplicht voor een dergelijke vestiging – waarvan sprake in het eerste lid - een aangifteformulier in te dienen, indien hem/haar dat uitdrukkelijk wordt gevraagd door het gemeentebestuur - dienst Belastingen. § 3 Voor de vestiging waarvoor overeenkomstig § 2, eerste lid, een vrijstelling van de aangifteplicht geldt, wordt aan de belastingplichtige een voorstel van aangifte ter beschikking gesteld. Het voorstel van aangifte wordt uitgereikt door het gemeentebestuur - dienst Belastingen en vermeldt gegevens inzake de vestiging. § 4 Indien op het voorstel van aangifte onjuistheden of onvolledigheden zijn vermeld of indien de voorgedrukte gegevens niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige uiterlijk op 1 mei van het aanslagjaar het voorstel van aangifte gedag- en genaamtekend indienen bij het gemeentebestuur - dienst Belastingen, met een duidelijke en volledige vermelding en opgave op het voorstel van aangifte van de correcte gegevens en/of alle verbeteringen of vervolledigingen. Het is de belastingplichtige die dient te bewijzen dat hij/zij het (verbeterd of vervolledigd) voorstel van aangifte tijdig indiende. Indien het voorstel van aangifte evenwel geen onjuistheden of onvolledigheden bevat en alle voorgedrukte gegevens stroken met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige het voorstel van aangifte niet indienen bij het gemeentebestuur - dienst Belastingen.
§ 5 Het voorstel van aangifte, dat zo nodig wordt verbeterd of vervolledigd binnen de in § 4 vermelde termijn, heeft dezelfde waarde als een tijdig ingediende aangifte. Indien de belastingplichtige evenwel de in § 4, eerste lid, voorziene verplichting niet tijdig naleeft en/of onjuiste en/of onvolledige gegevens vermeldt en/of foutieve verbeteringen aanbrengt op het voorstel van aangifte, wordt het voorstel van aangifte gelijkgesteld met een gebrek aan aangifte binnen de in § 1 gestelde termijn en/of met een onjuiste aangifte en zijn de bepalingen van artikel 11 van toepassing. § 6 Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige niet overeenkomstig § 2, eerste lid, vrijgesteld is van de aangifteplicht en waarvoor hij/zij vanwege het gemeentebestuur geen aangifteformulier ontvangt, moet de belastingplichtige het aangifteformulier afhalen of aanvragen bij het gemeentebestuur - dienst Belastingen. Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige overeenkomstig § 2, eerste lid, vrijgesteld is van de aangifteplicht en waarvoor hij/zij vanwege het gemeentebestuur geen voorstel van aangifte ontvangt, moet de belastingplichtige het voorstel van aangifte afhalen of aanvragen bij het gemeentebestuur - dienst Belastingen. § 7 Aangifte kan eveneens worden gedaan door middel van procedures waarbij informatica- en telegeleidingstechnieken worden aangewend en die het behoud van de integriteit van de elektronische documenten waarborgen, evenals de toerekening aan de belastingplichtige. Artikel 7 § 1 De belasting wordt per vestiging als volgt vastgesteld: A. voor alle belastingplichtigen (uitgezonderd openluchtrecreatieve en agrarische bedrijven) met een totale belastbare gebouwde oppervlakte a) kleiner dan 100m²: 150,00 EUR b) vanaf 100m² tot en met 500m²: 1,50 EUR/m² c) vanaf 501m² tot en met 750m²: 750 EUR + 1,40 EUR/m² voor de oppervlakte boven de 500m² d) vanaf 751m²: 1.100 EUR + 0,90 EUR/m² voor de oppervlakte boven de 750m² Belastingplichtigen die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook effectief teeltgronden en/of serres voor landbouw en/of tuinbouw gebruiken, worden - naast de gewone taxatie voor de andere belastbare gebouwde oppervlakten - voor bedoeld areaal belast tegen het tarief voor agrarische bedrijven. B. Voor openluchtrecreatieve bedrijven wordt naast een taxatie van 150,00 EUR de ongebouwde oppervlakte boven de 10 000m² belast tegen 0,021 EUR/m² C. voor agrarische bedrijven: - forfaitair: 150,00 EUR tot 20 ha landbouwoppervlakte of 5 ha tuinbouwoppervlakte in open lucht en 3 000 m² tuinbouwoppervlakte in serres - meer dan 20 ha landbouwoppervlakte of 5 ha tuinbouwoppervlakte in open lucht en 3 000 m² tuinbouwoppervlakte in serres: 150,00 EUR, vermeerderd met: - 7,50 EUR per bijkomende ha of gedeelte van ha boven de 20 ha landbouwoppervlakte; - 37,50 EUR per bijkomende ha of gedeelte van ha boven de 5 ha tuinbouwoppervlakte in open lucht; - 0,075 EUR per bijkomende m² of gedeelte van m² boven de 3 000 m² tuinbouwoppervlakte in serres. § 2 In afwijking van § 1 wordt voor de belastingplichtigen die op 1 januari van het aanslagjaar 60 jaar of ouder zijn en een rust- en/of overlevingspensioen ontvangen, de belasting per vestiging vastgesteld op 150,00 EUR § 3 Een fractie van één m² wordt als een eenheid beschouwd. Voor landbouwoppervlakte en/of tuinbouwoppervlakte in open lucht wordt een fractie van één hectare als een eenheid beschouwd. Artikel 8 § 1 Elkeen die de hoedanigheid heeft van zelfstandige of vennootschap op het grondgebied van de gemeente, heeft er minstens één belastbare vestiging - zoals bedoeld in artikel 3 - en behoort als zodanig tot de belastingplichtigen. § 2 Een zelfstandige of een vennootschap van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend een ambulant karakter hebben, heeft een belastbare vestiging op het adres van zijn/haar in de gemeente
gelegen verblijfplaats (waar in het kader van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden de opslag van goederen of materiaal, de voorbereiding, de planning, de organisatie, de administratieve ondersteuning of het beheer in de ruimste zin gebeurt of kan plaatsvinden) of maatschappelijke zetel. Artikel 9 § 1 Zowel rechtspersonen die vallen onder het toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting als rechtspersonen die een winstoogmerk hebben, maar niet onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting, worden meegerekend tot de vennootschappen bedoeld in artikel 3. § 2 Vestigingseenheden waarvoor een bedrijf een inschrijving heeft in de Kruispuntbank van Ondernemingen, worden meegerekend tot de vestigingen bedoeld in artikel 3. Artikel 10 § 1 De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Het feit dat in de loop van het aanslagjaar een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige beëindigt, een vennootschap ophoudt te bestaan, de belastbare oppervlakte vermindert en/of een belastbare vestiging wordt gesloten, geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering. § 2 Indien bewezen wordt dat een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief beëindigde of indien bewezen wordt dat een vennootschap uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief ophield te bestaan, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren. Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of bij een inactiviteit of zolang de vereffening van een vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige verder bestaan. Artikel 11 § 1 Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 § 1 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en vermeerderd met volgende belastingverhogingen: - eerste overtreding: 20% verhoging van de verschuldigde belasting; - vanaf de tweede overtreding: 50% verhoging van de verschuldigde belasting. § 2 Bij de bepaling van het toe te passen percent van de belastingverhogingen worden de vorige overtredingen inzake aangifte in de Algemene Gemeentebelasting in aanmerking genomen die werden vastgesteld voor de laatste vier aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarvoor de nieuwe overtreding werd vastgesteld. § 3 De belastingverhogingen bedragen in toepassing van § 1 minimaal 25,00 EUR. Artikel 12 Indien het gezin van de natuurlijke persoon of zaakvoerder van het bedrijf op hetzelfde adres is gevestigd kan een aanvraag tot terugbetaling van de AGB-Gezinnen worden ingediend (afzonderlijk reglement). Artikel 13 § 1 De aangifteformulieren en de voorstellen van aangifte - waarvan sprake in dit besluit – worden uitgereikt door de dienst Belastingen van het gemeentebestuur en dienen aan deze dienst te worden teruggezonden of afgegeven. De terugzending van een document uitgereikt door de dienst Belastingen van het gemeentebestuur, evenals de toezending van een kennisgeving zoals bedoeld in artikel 5, kan desgewenst ook gebeuren per faxbericht of e-mail (financië
[email protected]). De gegevens van de ingediende documenten uitgereikt door de dienst Belastingen van het provinciebestuur en de kennisgevingen zoals bedoeld in artikel 5, die door het gemeentebestuur fotografisch, optisch, elektronisch of volgens een andere informatica- of telegeleidingstechniek worden geregistreerd, bewaard of weergegeven, evenals hun weergave op een leesbare drager, hebben bewijskracht voor de toepassing van de belasting. Artikel 14 De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohieren welke worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 15 De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 16 Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 17 Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 18 Dit besluit wordt op de gemeentelijke website bekendgemaakt en treedt in werking op 1 januari 2013. Artikel 19 Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.3 Belasting tweede verblijven DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat de gemeente heel wat inspanningen levert voor personen die niet zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente maar die er toch dikwijls verblijven en dus ook gebruik maken van de gemeentelijke infrastructuur en de dienstverlening; Overwegende dat het kadastraal inkomen niet als berekeningsgrondslag mag worden gebruikt; Overwegende dat het wenselijk is toch een gedifferentieerde aanslagvoet in te voeren; Gelet op het voorstel om de bebouwde oppervlakte van het hoofdgebouw als berekeningsgrondslag te gebruiken; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Voor een periode van zes jaar, aanvang nemend op 1 januari 2013 en eindigend op 31 december 2018, wordt een belasting geheven op de tweede verblijven. Artikel 2. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder tweede verblijven verstaan: elke private woongelegenheid die voor de eigenaar of de huurder ervan niet tot hoofdverblijf dient maar die op elk moment door hen kan worden bewoond. Worden als tweede verblijf beschouwd: landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans en die al dan niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger. Lokalen die uitsluitend bestemd zijn voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit, garages, tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens worden niet als tweede verblijf beschouwd. Artikel 3. De belasting is vastgesteld op: - 115 EUR voor de tweede verblijven met een bebouwde grondoppervlakte van het hoofdgebouw niet hoger dan 50 m²; - 375 EUR voor de tweede verblijven met een bebouwde grondoppervlakte van het hoofdgebouw hoger dan 50 m² maar niet hoger dan 100 m²; - 750 EUR voor de tweede verblijven met een bebouwde grondoppervlakte van het hoofdgebouw hoger dan 100 m² maar niet hoger dan 150 m²; - 975 EUR voor de tweede verblijven met een bebouwde grondoppervlakte van het hoofdgebouw hoger dan 150 m².
De bebouwde grondoppervlakte van het hoofdgebouw wordt vastgesteld op basis van het kastrastraal plan. Indien geen kadastrale gegevens beschikbaar zijn wordt de belasting vastgesteld op basis van een aangifte door de belastingplichtige door middel van een door het College van Burgemeester en Schepenen vastgesteld formulier. Bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. Artikel 4. De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf op 1 januari van het aanslagjaar. De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar, ongeacht de duur van de eventuele verhuring en ongeacht het feit of de eigenaar al dan niet in de bevolkingsregisters is ingeschreven uit hoofde van domicilie of gewoon verblijf. Zijn er meerdere eigenaars dan is elk van hen solidair en ondeelbaar aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Artikel 5. De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 6. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 8. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 9. Dit besluit wordt op de gemeentelijke website bekendgemaakt en treedt in werking op 1 januari 2013. Artikel 10. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.4 Belasting afgifte verkavelingsvergunningen/vergunning voor groepswoningbouw. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat de behandeling van verkavelingdossiers en projecten voor groepswoningbouw niet alleen een personeelskost veroorzaakt maar ook materiële kosten; Overwegende dat de behandeling prestaties inhoudt voor het administratief verloop van het dossier en het technisch onderzoek ervan door de gemeentelijke diensten stedenbouw en ruimtelijke ordening, openbare werken en leefmilieu teneinde te kunnen bepalen welke lasten voor onder meer de verwezenlijking of de renovatie van de wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut en nutsvoorzieningen moeten worden opgelegd; Overwegende dat de ontwikkeling van gronden ook kan gebeuren door projecten voor groepswoningbouw; Overwegende dat ook voor deze projecten lasten en voorwaarden kunnen worden opgelegd en het onderzoek van deze projecten derhalve een zelfde inspanning vergt; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018 wordt een gemeentebelasting geheven op de afgifte van vergunningen: - voor het verkavelen van gronden; - voor een project voor groepswoningbouw. Onder groepswoningbouw wordt verstaan: - het tegelijk en gemeenschappelijk oprichten van méér dan één woning; - het oprichten van appartementen. Artikel 2. De belasting wordt vastgesteld op 350 EUR per lot (verkaveling) of woongelegenheid (groepswoningbouw). Voor percelen welke slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente gelegen zijn is de belasting slechts toepasselijk op de loten of gedeelten van loten (verkaveling) of woongelegenheden (groepswoningbouw) welke daadwerkelijk op het grondgebied van de gemeente zijn gelegen. Voor elk gedeeltelijk lot (verkaveling) of gedeeltelijke woongelegenheid (groepswoningbouw) wordt in voorkomend geval de volledige belasting aangerekend. Artikel 3. De belasting is door de aanvrager contact te betalen tegen afgifte van de vergunning. Bij gebrek aan betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Artikel 4. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Artikel 5. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 6. De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een erkende sociale huisvestingsmaatschappij, een OCMW-bestuur en de met een OCMW-bestuur samenwerkende maatschappijen (bv voor leasingprojecten) zijn van de belasting vrijgesteld. Artikel 7. De belasting is niet verschuldigd voor stedenbouwkundige vergunningen voor groepswoningbouw gelegen in en conform met de voorwaarden van een niet vervallen verkaveling. Artikel 8. Dit besluit is van toepassing op de dossiers waarvoor het ontvangstbewijs wordt afgeleverd vanaf 1 april 2013. Voor dossiers waarvoor het ontvangstbewijs vóór 1 april 2013 werd afgeleverd bedraagt de belasting 250 EUR. Artikel 9. Afschrift van deze beslissing zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.5 Belasting Vlarem-dossiers. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat de behandeling van de Vlarem-dossiers niet alleen een personeelskost veroorzaakt maar ook materiële kosten; Overwegende dat deze kostprijs afhankelijk is de aangevraagde vergunning; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018 wordt een belasting geheven ten laste van de personen die een aanvraag hebben ingediend tot het bekomen van een milieuvergunning.
Artikel 2. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op: 10 EUR voor een 3e klasse 100 EUR voor een 2e klasse 1 000 EUR voor een 1e klasse Artikel 3. De belasting zal contant ingevorderd worden tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Voor 2e en 3e klasse-inrichtingen moet de belasting worden betaald bij het indienen van de aanvraag, ofwel dient een bewijs van betaling bij de aanvraag gevoegd te worden. Voor 1e klasse-inrichtingen moet die belasting worden betaald tijdens de duur van het openbaar onderzoek; de aanvrager zal hiertoe schriftelijk aangemaand worden bij de aanvang van het openbaar onderzoek. Artikel 4. Wanneer de belastbare inrichting slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente gelegen is zal de belasting verminderd worden tot een bedrag dat in dezelfde verhouding staat tot de in artikel 3 vastgestelde som als de oppervlakte van het in de gemeente gelegen deel van de inrichting tot de gehele oppervlakte ervan. Artikel 5. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Artikel 6. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 7. Afschrift van deze beslissing zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.6 Belasting op de afgifte van administratieve stukken. Raadslid Lybeer vraagt of de voorgestelde verhoging enkel te wijten is aan een verhoging van de federale kostprijs. De secretaris deelt mee dat ook het gemeentelijk aandeel wordt verhoogd. Raadslid Kindt stelt voor om de gemeentelijke bijdrage niet te verhogen. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat de afgifte van allerlei administratieve stukken zware lasten voor de gemeente met zich brengt en het dienvolgens billijk is hiervoor van de belanghebbenden een belasting te eisen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT: met 22 stemmen vóór, Roger Lybeer, Etienne Balcaen en Marieke Kindt stemmen tegen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018 wordt ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden een belasting geheven op de afgifte van getuigschriften of andere stukken. De belasting valt ten laste van de personen of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambthalve worden uitgereikt. Artikel 2. Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:
a) afgifte elektronische identiteitskaart van Belg, incl. kostprijs verschuldigd aan FOD: Gewone prodecure
Dringende procedure
e-ID
20,00 EUR
130,00 EUR
Uiterst dringende procedure 200,00 EUR
Kinderen beneden leeftijd van 12 jaar (KIDS-eID
6,00 EUR
120,00 EUR
180,00 EUR
b) afgifte elektronische vreemdelingenkaart, incl. kostprijs verschuldigd aan FOD:
e-VK
Gewone prodecure
Dringende procedure
20,00 EUR
130,00 EUR
Uiterst dringende procedure 200,00 EUR
c) attest immatriculatie vreemdeling: 10,00 EUR. d) heraanvraag PIN- en PUKcodes bij verlies codes: 5,00 EUR. e) op afgifte van reispassen : - 15,00 EUR voor de afgifte van een nieuwe reispas (gewone procedure); - 20,00 EUR voor de afgifte van een nieuwe reispas (spoedprocedure). f) op de afgifte van een trouwboekje: 30,00 EUR. g) op afgifte van rijbewijsdocumenten (papieren documenten), incl. kostprijs verschuldigd aan FOD - 9,00 EUR voor de afgifte of vervanging van een voorlopig rijbewijs; - 7,50 EUR voor de afgifte van een duplicaat van een voorlopig rijbewijs; - 16,00 EUR voor de afgifte van een eerste rijbewijs; - 11,00 EUR voor de afgifte van een nieuw rijbewijs (art.49 KB rijbewijs); - 11,00 EUR voor de afgifte van een duplicaat van een rijbewijs (art.50 KB rijbewijs); - 16,00 EUR voor de afgifte van een internationaal rijbewijs; - 11,00 EUR voor de omwisseling van een rijbewijs; Artikel 3. Vanaf de roll-out van Mercurius (rijbewijs bankkaartmodel), incl. kostprijs verschuldigd aan FOD: 25,00 EUR Artikel 4. De belasting wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belastbaar stuk. De aan de belasting onderworpen personen of instellingen, moeten op het ogenblik van hun aanvraag het bedrag van de belasting in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk bij de aanvraag kan afgegeven worden. Bij gebrek aan betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Artikel 5. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Artikel 6. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 7. Afschrift van deze beslissing zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.7 Belasting op de aanplakborden. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen;
Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Voor een periode van zes jaar, aanvang nemend op 1 januari 2013 en eindigend op 31 december 2018 , wordt een belasting op de aanplakborden geheven. Artikel 2. Onder aanplakborden wordt verstaan elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in open lucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, mit inbegrip van muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen. Voor de muren of gedeelten van muren waarop reclame wordt aangebracht moet de bedekte totale oppervlakte beschouwd worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen. Artikel 3. De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht gebruik te maken van het aanplakbord en, in bijkomende orde, als de gebruiker onbekend is, door de eigenaar van de grond of van de muur waarop het bord zich bevindt. Artikel 4. De belasting is verschuldigd voor de aanplakborden met een minimumoppervlakte van één m². Zij bedraagt 50 EUR per m² en per overblijvend gedeelte van één m². Voor een bord wordt als belastbare oppervlakte genomen, de publicitair nuttige oppervlakte, d.i. de volledige binnenoppervlakte van het bord, zonder lijst; voor muren of afsluitingen is de belastbare oppervlakte de oppervlakte die bekomen wordt door een rechthoek, waarbij de uiterste punten van een op een andere wijze vastgehechte reclame de raakpunten vormen. Artikel 5. De belasting is verschuldigd voor gans het jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het aanslagjaar waarop het betrokken bord wordt geplaatst, met uitzondering van hetgeen wordt beschikt in artikel 6.1. Artikel 6. De belasting is niet verschuldigd voor : 1. de borden opgericht na 1 december van het aanslagjaar; 2. de borden geplaatst door openbare besturen of openbare diensten voor zover geen winstgevend doel wordt nagestreefd; 3. de borden alleen gebruikt ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen; 4. de borden door socioculturele verenigingen geplaatst voor een periode van hoogstens 3 weken. Artikel 7. De belastingplichtigen moeten ieder jaar, uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar, bij het gemeentebestuur aangifte doen van de aanplakborden waarover zij beschikking hebben, met opgave van het aantal, evenals van de oppervlakte per bord. De aangifte moet de toestand aangeven op 1 maart van het aanslagjaar. De personen die, na hierboven opgegeven normale aangiftedatum, overgaan tot het plaatsen van belastbare aanplakborden, of die het aantal en/of de oppervlakte van de oorspronkelijk aangegeven belastbare borden vermeerderen of vergroten, dienen binnen de vijftien dagen volgend op het ontstaan van de nieuwe of gewijzigde toestand, hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur met vermelding van het vermeerderd aantal en/of van de vergrote oppervlakte. Artikel 8. Bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd overeenkomstig de procedure voorzien in de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met het bedrag van de verschuldigde belasting. Artikel 9. De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 10. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 11. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen,
Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 12. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 13. Dit besluit wordt op de gemeentelijke website bekendgemaakt en treedt in werking op 1 januari 2013. Artikel 14. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.8 Belasting op de ambulante handel. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 19 december 1996 waarbij de standplaatsen voor de uitoefening van ambulante handel werden vastgesteld; Overwegende dat het met het oog op het evenwicht van de begroting noodzakelijk is een belasting op deze standplaatsen in te voeren; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een periode eindigend op 31 december 2018 wordt een contant te betalen gemeentebelasting gevestigd op het innemen van een standplaats voor de uitoefening van ambulante handel. Artikel 2. De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die het openbaar domein in gebruik neemt. Artikel 3. De belasting wordt vastgesteld op: - 1,50 EUR per strekkende meter voor de ambulante handelaars aan wie een vergunning van maximum 1 jaar wordt toegekend voor het innemen van een dagelijkse of wekelijkse standplaats; - 12,50 EUR per strekkende meter voor de toevallige of éénmalige aanvragen. De belasting is verschuldigd voor elke begonnen dag dat de standplaats wordt ingenomen. Ingeval meerdere aanvragen voor eenzelfde standplaats welke dagelijks of wekelijks wordt ingenomen werden ingediend wordt hiervoor een veiling georganiseerd. Aan de huidige exploitanten wordt het voordeel van de prioriteit verleend voor een bedrag dat gelijk is aan dit van de meestbiedende vermeerderd met 5 % en voor zover dit niet minder is dan 1,50 EUR per strekkende meter/per dag. Voor standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van kermissen, braderijen, avondmarkten enz. is geen standgeld verschuldigd. Artikel 4. De belastingplichtige is gehouden uiterlijk 1 week voor zijn plaatsing, hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur en de belasting ter gelegenheid van zijn aangifte en de aanvraag van zijn standplaats onmiddellijk te vereffenen tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Bij ontstentenis van contante betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. De handelaar die een vaste standplaats, dagelijks of wekelijks heeft aangevraagd en werd toegewezen, wordt verplicht om jaarlijks en op voorhand te betalen. Artikel 5. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning.
Artikel 6. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting van toepassing zoals inzake rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 7. De belasting is niet verschuldigd wanneer de standplaats niet kan worden ingenomen ingevolge werken van openbaar nut of jaarlijkse kermissen en tijdelijk geen andere standplaats beschikbaar wordt gesteld. Artikel 8. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.9 Belasting grafconcessies en columbarium. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het gemeentelijk politiereglement op de begraafplaatsen dd.24 juni 2004 en latere wijzigingen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een periode eindigend op 31 december 2018 worden de tarieven voor de grafconcessies en de concessies in het columbarium op de gemeentelijke begraafplaatsen als volgt vastgesteld: A. GRAFCONCESSIES IN VOLLE GROND Klasse Bij te zetten personen A - 3m² met kelder twee inwoners B - 3m² met kelder twee niet-inwoners C - 3m² met kelder één inwoner + één inwoner
niet-
Tarief 2 x 1 000 EUR = 2 000 EUR 2 x 2 000 EUR = 4 000 EUR 1 000 EUR + 2 000 EUR = 3 000 EUR
Indien grafconcessies toegestaan worden zonder kelder (3m² voor maximum twee stoffelijke overschotten of urnen) worden bovenstaande tarieven verminderd met 300 EUR. B. CONCESSIES COLUMBARIUM Klasse Bij te zetten urnen A – nis één inwoner B – nis één niet-inwoner
Tarief
1 000 EUR 2 000 EUR
Indien het tech. mogelijk is mogen twee urnen in één nis worden bijgezet. In dit geval wordt de belasting automatisch en evenredig aangepast. C. CONCESSIES URNENVELD Klasse Bij te zetten personen A - met urnenkelder eén inwoner B - met urnenkelder twee inwoners C - met urnenkelder één inwoner + één inwoner D - met urnenkelder eén niet-inwoner E - met urnenkelder twee niet-inwoners
Tarief
niet-
1 000 EUR 2 x 1 000 EUR = 2 000 EUR 1 000 EUR + 2 000 EUR = 3 000 EUR 2 000 EUR 2 x 2 000 EUR = 4 000 EUR
In geval een grafconcessie, een concessie in het columbarium of een concessie in het urnenveld op aanvraag wordt verlengd is een belasting verschuldigd berekend volgens onderstaande formule: R = (A - B)n 30 R= Belasting ingevolge verlenging;
A= B= n=
Belasting toepasselijk op het ogenblik van de verlenging; Kostprijs van een grafkelder, columbariumnis of urnenkelder op het ogenblik van de verlenging; Aantal verstreken jaren sedert het verlenen van de oorspronkelijke concessie of de laatste verlenging ervan.
Artikel 2. Niet-inwoners welke de gemeente ten hoogste 10 jaar vóór hun overlijden hebben verlaten maar tenminste 20 jaar in het bevolkings- of vreemdelingenregister waren ingeschreven worden geacht inwoner te zijn. Artikel 3. Indien tijdens de duur van de concessie een bijzetting gebeurt waardoor de concessie in een andere klasse wordt ingedeeld zal de belasting automatisch en evenredig worden aangepast. Artikel 4. Het verlengen van een concessie kan enkel gebeuren tijdens de initiële concessieduur. Artikel 5. De belasting is door de aanvrager contant te betalen, tegen afgifte van de concessieakte. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Artikel 6. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 8. Afschrift van deze beslissing zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.10
Belasting openen graf- en urnenkelders.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de wet van 20 juli 1971 en latere wijzigingen op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het gemeentelijk politiereglement op de begraafplaatsen dd.24 juni 2004 en latere wijzigingen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; Overwegende dat het openen van graf- en urnenkelders op de gemeentelijke begraafplaatsen, ondermeer door het leegpompen van de kelders, lasten voor de gemeente met zich brengt en het diensvolgens billijk is hiervoor van de belanghebbenden een vergoeding te eisen; BESLUIT : met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor de periode eindigend op 31 december 2018 wordt het tarief voor het openen van graf- en urnenkelders op de gemeentelijke begraafplaatsen als volgt vastgesteld: - kelder maximum 2 personen : 75 EUR - kelder maximum 4 personen : 150 EUR - kelder maximum 6 personen : 225 EUR - kelder maximum 8 personen : 300 EUR - kelder maximum 10 personen : 375 EUR …. De belasting bedraagt maximum 400 EUR Artikel 2. De belasting is niet verschuldigd ingeval : - de kelder wordt geopend op bevel van de gerechtelijke overheden;
- de kelder wordt geopend met het oog op het overbrengen van de stoffelijke overschotten van de oude naar een nieuwe begraafplaats en dit op initiatief van de gemeente; - de kelder wordt geopend voor bijzetting van voor het vaderland gestorven militairen. Artikel 3. De belasting wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs en is betaalbaar door de aanvrager op het ogenblik van de aanvraag. Bij gebrek aan betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Artikel 4. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Artikel 5. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 6. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.11
Belasting op de ontgravingen begraafplaatsen.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het gemeentelijk politiereglement op de begraafplaatsen dd.24 juni 2004 en latere wijzigingen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat de ontgravingen op de gemeentelijke begraafplaatsen zware lasten voor de gemeente met zich meebrengen en het diensvolgens billijk is deze lasten op de belanghebbenden te verhalen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een periode eindigend op 31 december 2018 wordt per ontgraving op de gemeentelijke begraafplaatsen een belasting van 250 EUR geheven. Per uitneming van een urn uit het columbarium of urnenveld wordt een belasting van 50 EUR geheven. Artikel 2. De belasting is niet verschuldigd voor: a. de ontgravingen die op bevel van de gerechtelijke overheden uitgevoerd worden; b. de ontgravingen die moeten geschieden met het oog op het overbrengen van de oude naar een nieuwe begraafplaats van lijken begraven in een vergunde concessie; c. de ontgravingen van voor het vaderland gestorven militairen. Artikel 3. De belasting is door de aanvrager contant te betalen worden tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Artikel 4. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Artikel 5. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 6. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd.
2.12
Belasting asverstrooiing niet-inwoners.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het gemeentelijk politiereglement op de begraafplaatsen dd.24 juni 2004 en latere wijzigingen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat de kosteloosheid van de lijkbezorging enkel geldt voor de personen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of wachtregister van de gemeente; Overwegende dat op verzoek van nabestaanden van niet-inwoners een bijzetting in een concessie kan gebeuren (zie afzonderlijk reglement) of een asverstrooiing wordt georganiseerd; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een periode eindigend op 31 december 2018 wordt per asverstrooiing van een niet-inwoner op de gemeentelijke begraafplaatsen een belasting van 50,00 EUR geheven. Artikel 2. De belasting is door de aanvrager contant te betalen worden tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Artikel 3. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Artikel 4. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 5. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.13
Belasting ambtshalve opruimen afval.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en afvalbeheer (VLAREA); Gelet op de gemeentelijke politieverordening betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen; Overwegende dat de gemeentelijke diensten regelmatig ingezet worden voor het ambsthalve opruimen en/of verwijderen van wederrechtelijk achtergelaten afval op openbare en private plaatsen; Overwegende dat het billijk is dat de door de gemeente gemaakte kosten voor het verwijderen van wederrechtelijk achtergelaten afvalstoffen, vergoed worden via de heffing van een belasting; Overwegende dat het invoeren van een dergelijke belasting bovendien kan bijdragen tot het voorkomen van sluikstorten; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018, wordt een belasting gevestigd op het verwijderen van afvalstoffen die gestort, opgeslagen of achtergelaten worden op plaatsen en tijdstippen waar dit wettelijk en reglementair verboden is, onder de voorwaarden zoals hierna bepaald. Artikel 2. § 1. De belasting is verschuldigd door iedere persoon die afvalstoffen achterlaat; opslaat of stort op openbare of private wegen, plaatsen en terreinen, op een wijze die niet overeenstemt met het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, de gemeentelijke politieverordering betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en/of andere vigerende wettelijke bepalingen. § 2. Indien er meerdere personen zijn, zoals omschreven in artikel 2§1, is elke persoon hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de volledige belasting. Artikel 3. § 1. Bij het verwijderen van de in artikel 1 bedoelde afvalstoffen door de gemeente wordt het bedrag van deze belasting als volgt vastgesteld: - 75,00 EUR forfaitair bedrag; - 20,00 EUR per arbeidsuur en per arbeider die door de gemeente wordt ingezet; - 40,00 EUR per uur en per ingezet voertuig (vrachtwagen, bestelwagen, kraan,…), inclusief bestuurder; - verwerkingskosten, gebaseerd op de actuele kostprijs voor de verwerking van de opgeruimde fracties. § 2. Bij het weghalen of opruimen van het afval door derden in opdracht van de gemeente wordt het factuurbedrag van deze derden doorgerekend aan de in artikel 2 vermelde belastingsplichtige, vermeerderd met een administratieve kost van 75,00 EUR. § 3. In ieder geval bedraagt de belasting niet minder dan 250,00 EUR. Artikel 4. De belasting wordt ingevorderd door middel van een contantbelasting, tegen afgifte van een kwitantie. De belasting is onmiddellijk te betalen vanaf de ontvangst van de kostennota opgemaakt door het gemeentebestuur en opgestuurd, bij aangetekende zending, naar de in artikel 2 bedoelde persoon of personen. Bij gebrek aan betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Artikel 5. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Artikel 6. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 7. Het college van burgemeester en schepenen wordt met de uitvoering van deze beslissing belast. Artikel 8. Een voor eensluidend verklaard afschrift van dit besluit zal worden bezorgd aan:
de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen
2.14
de gemeenteontvanger de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Gent de griffie van de politierechtbank te Gent de politiezone Regio Rhode & Schelde de OVAM Belasting private ingebruikname openbaar domein.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van de gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Gelet op het politiereglement op de private ingebruikneming van openbaar domein dd.17 april 2008;; Overwegende dat het plaatsen van containers en werfinstallaties ed. meestal gepaard gaat met de inname van het voetpad en/of parkeerplaatsen; Overwegende dat het wenselijk is deze hinder in tijd te beperken; Overwegende dat de vestiging van een belasting, naast het invoeren van een vergunningensysteem, hierbij een beleidsondersteunende maatregel is; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 42§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018, wordt ten behoeve van de gemeente Destelbergen een belasting geheven op de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein. Artikel 2. De privatieve ingebruikneming van het openbaar domein kan geschieden naar aanleiding van : Het uitvoeren van bouw-, onderhouds-, instandhoudings- en andere werken of werkzaamheden zoals schilderwerken, afbraakwerken, zandstralen, e.a. : A. door het plaatsen of laten plaatsen van een container, betonbak, aanhangwagen, of geklijkaardige, hoofdzakelijk bestem voor het opladen van afbraakmaterialen of verwerking ervan. hierna genoemd “containers”. B door het plaatsen of laten plaatsen van bouwmaterialen, kranen, schutsels, stellingen, silo’s, l loodsen, al of niet mobiele werven e.a. of het plaatsen van parkeerverboden hierna genoemd “werfinstallaties”. Artikel 3. De belasting voor de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein wordt als volgt vastgesteld : A. Containers : - Voor de eerste 8 kalenderdagen wordt geen belasting geheven. - Vanaf de negende dag : per contaier en per dag : 5,00 EUR. B. Werfinstallaties : - Voor de eerste 8 kalenderdagen wordt geen belasting geheven. - Vanaf de negende dag : 0,50 EUR per m2 per dag met een minimum van 12,50 EUR per aangifte. De vrijstelling voor de eerste 8 kalenderdagen wordt per bouwwerf slechts éénmaal toegepast tenzij de periode tussen twee opeenvolgende vergunningen minstens 1 maand bedraagt. Artikel 4. De belasting is verschuldigd door de vergunninghouder waar de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein geschiedt.
Artikel 5. De belasting is verschuldigd zolang de stopzetting van de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein niet werd betekend aan het gemeentebestuur, tenzij de machtiging zelf een termijn bevat tegen dewelke het openbaar domein uiterlijk moet worden vrijgegeven bij het verstrijken van de machtiging. Ook een voortijdige stopzetting moet aan het gemeentebestuur worden betekend, zoniet blijft de belasting verschuldigd. De belasting is onafhankelijk van de te betalen vergoeding voor de eventuele herstelling van de bestrating, veroorzaakt door de bezetting van het openbaar domein. Artikel 6. Worden vrijgesteld van de belasting, de innamen naar aanleiding van : - Werken aan of het bouwen van woongelegenheden door erkende maatschappijen voor sociale woningbouw. - Het uitvoeren van werken aan het openbaar domein in opdracht van openbare besturen. Artikel 7. De belasting is contant te betalen tegen afgifte van de vergunning. Bij gebrek aan betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Artikel 8. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Artikel 9. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 10. Afschrift van deze beslissing zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.15
Belasting openbare onderzoeken stedenbouwkundige of verkavelingsaanvragen.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen betreffende de openbare onderzoeken over de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingaanvragen; Overwegende dat overeenkomstig artikel 4.7.15 van de Vlaamse Codex RO het openbaar onderzoek op kosten van de aanvrager gebeurt; Overwegende dat de eigenaars van alle aanpalende percelen voor de aanvang van het openbaar onderzoek door het gemeentebestuur bij een ter post aangetekende brief of bij een individueel bericht tegen ontvangstbewijs in kennis moeten worden gesteld van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning of verkavelingaanvraag; Overwegende dat de gemeente de namen en adressen van de eigenaars of begunstigden van erfdienstbaarheden moet opzoeken; Overwegende dat de eigenaars van de aanpalende percelen niet in kennis moeten worden gesteld indien zij het aanvraagformulier en alle plannen voor akkoord hebben ondertekend; Overwegende dat de behandeling van de openbare onderzoeken niet alleen een personeelskost veroorzaakt maar ook materiële kosten; Overwegende dat de aanvrager de kostprijs kan beperken door te zorgen voor de ondertekening van de eigenaars van de aanpalende percelen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018 een belasting gevestigd voor de organisatie van een openbaar onderzoek met betrekking tot stedenbouwkundige aanvragen en verkavelingaanvragen. Artikel 2. De belasting is ten laste van de aanvrager en is verschuldigd op: - het tijdstip waarop de aanvraag wordt ingediend indien de gemeente de bevoegde vergunningverlenende overheid is; - het tijdstip waarop de gemeente de opdracht krijgt tot het instellen van het openbaar onderzoek indien de gemeente niet de bevoegde vergunningverlenende overheid is. Artikel 3. De belasting wordt vastgesteld op: - een forfaitair gedeelte van 30,00 EUR per aanvraag - verhoogd met 6,00 EUR per eigenaar/begunstigde van een erfdienstbaarheid die door de gemeente in kennis moet worden gesteld. In het geval van een samengevoegde aanvraag (noodzaak stedenbouwkundige vergunning en een milieuvergunning) geldt onverminderd de toepassing van de gemeenteraadsbeslissing van heden betreffende de heffing van een belasting op Vlaremdossiers. Artikel 4. De belasting is door de aanvrager contant te betalen tegen kwijting. Bij gebrek aan betaling wordt de belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Artikel 5. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Artikel 6. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 7. Zijn van de belasting vrijgesteld: - De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een erkende sociale huisvestingsmaatschappij, een OCMW-bestuur en de met een OCMW-bestuur samenwerkende maatschappijen (bv voor leasingprojecten); zijn van de belasting vrijgesteld; - De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Artikel 8. Afschrift van deze beslissing zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.16
Belasting op de leegstand van gebouwen en woningen.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteitsnormen- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, hierna Kamerdecreet genoemd; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna decreet grond- en pandenbeleid genoemd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden; Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de heffing van alle rendabele belastingen vergt;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 3.2.17 van het decreet grond- en pandenbeleid de minimumaanslag per leegstaande woning of leegstaand gebouw 990 EUR moet bedragen voor een volledig gebouw of woonhuis; Overwegende dat dit bedrag gekoppeld is aan de evolutie van de ABEX-index; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. §1 Voor de aanslagjaren 2013 tot en met 2018 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de gebouwen en woningen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandregister. Het leegstandregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.2.6. van het decreet grond- en pandenbeleid. De definities van woningen en gebouwen uit artikel 1.2 van het decreet zijn toepasselijk, evenals de andere definities van artikel 1.2 van het decreet. Leegstaande woningen zijn woningen als omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet. Leegstaande gebouwen zijn gebouwen als omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet. §2 De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandregister. Zolang de leegstaande woning of het leegstaand gebouw niet uit het leegstandregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een woning of een gebouw in het leegstandregister is opgenomen wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht van de woning of het gebouw. Artikel 2. §1 De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende de leegstaande woning of het leegstaand gebouw op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. §2 Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Artikel 3. De belasting bedraagt 50 EUR per strekkende meter gevellengte van de woning of het gebouw, vermenigvuldigd met het aantal bouwlagen. Als gevellengte wordt beschouwd de projectie van de afstand tussen de uiterste punten van de woningen of van de gebouwen op de straatzijde. Wanneer de woning of het gebouw paalt aan twee of meer straten of gelegen is op een hoekperceel wordt enkel de langste gevellengte in aanmerking genomen. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. De gedeelten kleiner dan de halve meter worden weggelaten, de gedeelten gelijk aan of boven een halve meter worden aangerekend als volle meter. Voor de berekening van de verschuldigde belasting worden een kelder met woonvertrekken en een ingerichte zolder als bouwlaag aanzien. Indien de woning of het gebouw opeenvolgende termijnen van twaalf maanden in het leegstandregister is opgenomen wordt de eerste belasting vermenigvuldigd met het aantal periodes van twaalf maanden dewelke de woning of het gebouw in het leegstandregister blijft opgenomen, met een verdrievoudiging als bovengrens. De minimumbelasting per woning of gebouw bedraagt 1.500 EUR voor de eerste termijn van 12 maanden; 3.000 EUR voor de tweede termijn van 12 maanden; 4.500 EUR vanaf de derde termijn van 12 maanden.
Artikel 4. Vrijstellingen Uitsluitend de in dit reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast. §1 Van de leegstandheffing zijn vrijgesteld: 1. de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een ziekenhuis, psychiatrische instelling of gevangenis voor wat betreft de woning waar hij het laatst was ingeschreven; 2. de belastingplichtige waarvan de handelingsonbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; 3. de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van de woning of het gebouw, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. §2 Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw: 1. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan; 2. geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 3. krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende de termijn van behandeling van het restauratiedossier; 4. deel uitmaakt van een krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende de termijn van behandeling van het restauratiedossier; 5. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; 6. eigendom is van een openbaar bestuur; 7. het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18§2 van de Vlaamse Wooncode; 8. het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode; 9. gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning; 10. onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik. Artikel 5. De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohieren welke worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 6. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 8. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 9. Dit besluit wordt op de gemeentelijke website bekendgemaakt en treedt in werking op 1 januari 2013. Artikel 10. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.17
Belasting bestrijding verkrotting van gebouwen en woningen.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 22 december1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, artikel 24 tot en met artikel 44bis, laatst gewijzigd bij Decreet van 8 juli 2011, hierna genoemd het Heffingsdecreet;
Gelet op het Decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteitsnormen- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, hierna Kamerdecreet genoemd; Gelet op het Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, laatst gewijzigd bij Decreet van 23 maart 2012, hierna genoemd de Vlaamse Wooncode; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna decreet grond- en pandenbeleid genoemd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat de verkrotting en verwaarlozing van gebouwen en woningen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden; Overwegende dat de heffing van gemeentelijke opcentiemen op de gewestelijke heffing ter bestrijding van verwaarlozing van gebouwen en woningen niet meer wenselijk is ingevolge het arrest van het Hof van Cassatie van 24 mei 2012 dat gemeentelijke opcentiemen op een belasting die het KI als berekeningsgrondslag neemt, strijdig acht met artikel 464,1° van het WIB; Overwegende dat artikel 28 van het Heffingsdecreet de opmaak regelt van een gewestelijke inventaris, bestaande uit twee afzonderlijke lijsten van: - ongeschikt en/of onbewoonbare woningen; - verwaarloosde gebouwen en/of woningen; Overwegende dat artikel 29 van het Heffingsdecreet omschrijft wanneer een gebouw of woning wordt beschouwd als verwaarloosd; dat de criteria voor beoordeling zijn bepaald in artikel 5 van het uitvoeringsbesluit; Overwegende dat verwaarloosde gebouwen en woningen worden opgenomen in de inventaris overeenkomstig artikel 32 van het Heffingsdeceet; dat de gemeenten aan de inventarisbeheerder meedelen welke gebouwen en woningen op haar grondgebied verwaarloosd zijn; dat de inventarisbeheerder het gebouw of de woning opneemt in de inventarislijst, na de vaststelling in een administratieve akte en na afhandeling van het eventueel bezwaar van de houder van het zakelijk recht; Overwegende dat ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen worden opgenomen in de inventaris overeenkomstig artikel 34 van het Heffingsdeceet; dat de burgemeester een besluit neemt tot ongeschikten onbewoonbaarverklaring na toepassing van de procedure vermeld in artikel 15 van de Vlaamse Wooncode; dat de inventarisbeheerder de woning opneemt in de inventarislijst van ongeschikte en/of onbewoonbaarverklaring van de burgmeester; dat de opname op de inventaris wordt vermeld in het besluit van de burgemeester; dat het besluit geldt als registratieattest; Overwegende dat artikel 34bis van het Heffingsdecreet de procedure regelt die de houder van het zakelijk recht dient te volgen indien hij beroep wenst in te stellen tegen de opname van een gebouw of woning in de inventaris; dat het beroep wordt ingediend na ontvangst van het registratieattest; Overwegende dat de gemeente overeenkomstig artikel 28§2 van het Heffingsdecreet een uittreksel ontvangt van de in de inventaris geregistreerde gebouwen en/of woningen die zich op haar grondgebied bevinden, met vermelding van de gebouwen en/of woningen waarop een gewestelijke heffing werd geïnd; Overwegende dat de vaststelling van ongeschikt- en/of onbewoonbaarheid van zelfstandige en nietzelfstandige woningen degelijk en omvattend is geregeld in respectievelijk de Vlaamse Wooncode en het Kwaliteitsbesluit en het Kamerdecreet en Kamerbesluit, terwijl de vaststelling van verwaarlozing van gebouwen en woningen is geregeld in het Heffingsdecreet en het Heffingsbesluit en dit voor gans het grondgebied van het Vlaamse Gewest; Overwegende dat de inventaris van verwaarloosde gebouwen en woningen en ongeschikte en onbewoonbare woningen tot stand is gekomen met medewerking van de gemeenten; Overwegende dat de gewestelijke reglementering voorziet in uitgewerkte beroepsprocedure tegen zowel de vaststellingen van ongeschikt- en/of onbewoonbaarheid en verwaarlozing als de opname in de gewestelijke inventaris; Overwegende dat het derhalve verantwoord is dat de gemeente gebruikt maakt van de bestaande gewestelijke inventaris van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen en verwaarloosde gebouwen en woningen voor de vestiging van een eigen gemeentebelasting;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de heffing van alle rendabele belastingen vergt; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. §1 Voor de aanslagjaren 2013 tot en met 2018 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op verwaarloosde gebouwen en verwaarloosde, ongeschikte en onbewoonbare woningen gelegen op het grond gebied van de gemeente. Onder verwaarloosde gebouwen en verwaarloosde, ongeschikte en onbewoonbare woningen wordt verstaan de gebouwen en woningen opgenomen in de gewestelijke inventaris, bedoeld in artikel 28§2, eerste lid van het Heffingsdecreet. §2 De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in de inventaris. Zolang het gebouw of de woning niet uit inventaris is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. Artikel 2. §1 De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende de woning of het gebouw op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. §2 Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Artikel 3. De belasting bedraagt 50 EUR per strekkende meter gevellengte van de woning of het gebouw, vermenigvuldigd met het aantal bouwlagen. Als gevellengte wordt beschouwd de projectie van de afstand tussen de uiterste punten van de woningen of van de gebouwen op de straatzijde. Wanneer de woning of het gebouw paalt aan twee of meer straten of gelegen is op een hoekperceel wordt enkel de langste gevellengte in aanmerking genomen. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. De gedeelten kleiner dan de halve meter worden weggelaten, de gedeelten gelijk aan of boven een halve meter worden aangerekend als volle meter. Voor de berekening van de verschuldigde belasting worden een kelder met woonvertrekken en een ingerichte zolder als bouwlaag aanzien. Indien de woning of het gebouw opeenvolgende termijnen van twaalf maanden in de inventaris is opgenomen wordt de eerste belasting vermenigvuldigd met het aantal periodes van twaalf maanden dewelke de woning of het gebouw in de inventaris blijft opgenomen, met een verdrievoudiging als bovengrens. De minimumbelasting per woning of gebouw bedraagt 1.500 EUR voor de eerste termijn van 12 maanden; 3.000 EUR voor de tweede termijn van 12 maanden; 4.500 EUR vanaf de derde termijn van 12 maanden. Artikel 4. Vrijstellingen Uitsluitend de in dit reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast. §1 Van de belasting zijn vrijgesteld: 4. de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een ziekenhuis, psychiatrische instelling of gevangenis voor wat betreft de woning waar hij het laatst was ingeschreven; 5. de belastingplichtige waarvan de handelingsonbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;
6. de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van de woning of het gebouw, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. §2 Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw: 11. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan; 12. geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 13. krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende de termijn van behandeling van het restauratiedossier; 14. deel uitmaakt van een krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende de termijn van behandeling van het restauratiedossier; 15. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; 16. eigendom is van een openbaar bestuur; 17. het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18§2 van de Vlaamse Wooncode; 18. het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode; 19. gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning; 20. onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik. Artikel 5. De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohieren welke worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 6. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 8. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 9. Dit besluit wordt op de gemeentelijke website bekendgemaakt en treedt in werking op 1 januari 2013. Artikel 10. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 2.18
Belasting bestrijding leegstand en verwaarlozing bedrijfsruimten.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, laatst gewijzigd bij Decreet van 22 juni 2012, hierna genoemd het decreet; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van voormelde decreet, laatst gewijzigd bij Besluit van 9 september 2011, hierna genoemd het uitvoeringsbesluit; Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 met de instructies voor het opstellen van de lokale meerjarenplannen en de budgetten 2013, Overwegende dat de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden; Overwegende dat de heffing van gemeentelijke opcentiemen op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten niet meer wenselijk is ingevolge het arrest van het Hof van Cassatie van 24 mei 2012 dat gemeentelijke opcentiemen op een belasting die het KI als berekeningsgrondslag neemt, strijdig acht met artikel 464,1° van het WIB; Overwegende dat een goede omschrijving van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten is opgenomen in het voormelde decreet en uitvoeringsbesluit voor gans het grondgebied van het Vlaamse Gewest; Overwegende dat de inventaris van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten tot stand komt en geactualiseerd wordt met medewerking van de gemeenten, overeenkomstig artikel 3§1 van het decreet; Overwegende dat de gemeente derhalve beschikt over een lijst met de nodige identificatiegegevens van de leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten op haar grondgebied; Overwegende dat het derhalve aangewezen is dat de gemeente gebruikt maakt van dezelfde omschrijving van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten en van de definities van artikel 2 van het decreet, voor de vestiging van een eigen gemeentebelasting met toepassing van de vrijstellingen die gelden voor de gewestelijke heffing; Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de heffing van alle rendabele belastingen vergt; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 43§2-15° van het Gemeentedecreet; BESLUIT Artikel 1. §1 Voor de aanslagjaren 2013 tot en met 2018 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de geheel of gedeeltelijk leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten gelegen op het grond gebied van de gemeente. §2 In dit reglement wordt verstaan onder: 1. Bedrijfsruimte: de verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en waar een economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. Deze verzameling heeft een minimale oppervlakte van 5 aren. De ruimte wordt als niet beschouwd als bedrijfsruimte indien de woning van de eigenaar er een niet-afsplitsbaar onderdeel van uitmaakt en effectief wordt benut als verblijfplaats; 2. Economische activiteit: iedere industriële, ambachtelijke, handels-, diensten-, landbouw- of tuinbouw-, opslag of administratieve activiteit; 3. Gehele of gedeeltelijke verwaarlozing: - één of meer uitgesproken gebreken vertonen aan buitenmuren, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitentimmerwerk, kroonlijst, dakgoten, trappen of liften van het bedrijfsgebouw; - vochtindringing in het bedrijfsgebouw; - gevaar voor veiligheid of stabiliteit van het bedrijfsgebouw; - uitzonderlijk lang onafgewerkt blijven. §3 De belasting is voor het eerst verschuldigd 12 maanden na de datum van de eerste vaststelling van de voortdurende toestand van leegstand of verwaarlozing. Zolang de toestand van leegstand of verwaarlozing blijft bestaan is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. Artikel 2. §1 De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende de bedrijfsruimte op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. §2 Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
Artikel 3. De belasting bedraagt 100 EUR per strekkende meter gevellengte van het bedrijfsgebouw, vermenigvuldigd met het aantal bouwlagen. Als gevellengte wordt beschouwd de projectie van de afstand tussen de uiterste punten van het gebouw op de straatzijde. Wanneer het gebouw paalt aan twee of meer straten of gelegen is op een hoekperceel wordt enkel de langste gevellengte in aanmerking genomen. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. De gedeelten kleiner dan de halve meter worden weggelaten, de gedeelten gelijk aan of boven een halve meter worden aangerekend als volle meter. Voor de berekening van de verschuldigde belasting worden een kelder en zolder als bouwlaag aanzien indien deze voor de economische activiteit kunnen worden gebruikt. Indien het gebouw opeenvolgende termijnen van twaalf maanden in de inventaris is opgenomen wordt de eerste belasting vermenigvuldigd met het aantal periodes van twaalf maanden dewelke het gebouw in de inventaris blijft opgenomen, met een verdrievoudiging als bovengrens. De minimumbelasting per bedrijfsruimte bedraagt 3.700 EUR voor de eerste termijn van 12 maanden; 7.400 EUR voor de tweede termijn van 12 maanden; 11.100 EUR vanaf de derde termijn van 12 maanden. Artikel 4. Vrijstellingen. §1 De nieuwe houder van het zakelijk recht, voor het aanslagjaar volgend op de verwerving is vrijgesteld van de belasting. §2 Een vrijstelling wordt verleend voor het bedrijfsgebouw: 21. dat geheel of gedeeltelijk leegstaat ingevolge bedrijfseconomische omstandigheden maar in goede staat wordt gehouden zodat het onmiddellijk in gebruik kan genomen worden; deze vrijstelling geldt gedurende een periode van een jaar. 22. waarop een onteigeningsbeslissing rust of waarvoor een procedure tot onteigening is ingezet; 23. dat in het kader van het decreet van 3 maart 1976 beschermd is als monument of stads- of dorpsgezicht of dat bij ministerieel besluit is opgenomen in een ontwerp van lijst tot bescherming in het kader van dit decreet; 24. waarvoor een aanvaarde vernieuwing geldt, overeenkomstig artikel 34 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsgebouwen, laatst gewijzigd bij decreet van 22 juni 2012; deze vrijstelling geldt voor een periode van twee jaar; 25. dat het voorwerp uitmaakt van een Brownfieldconvenant, definitief gesloten overeenkomstig hoofdstuk III van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten, voor zover de eigenaar actor is bij het Brownfieldconvenant. Deze vrijstelling geldt tot aan de beëindiging van het Brownfieldconvenant, overeenkomstig artikel 10§3 van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten; op het einde van deze periode moet de verwaarlozing en/of de leegstand zijn beëindigd; 26. dat het voorwerp uitmaakt van een door de OVAM conform verklaard bodensaneringsproject overeenkomstig titel III, hoofdstuk V, van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming. Deze vrijstelling geldt vanaf de datum van de aanvraag van de opschorting tot aan de datum van de eindverklaring van de OVAM overeenkomstig artikel 68 van het decreet van 27 oktober 2006, evenwel met een maximumtermijn van vijf jaar vanaf de conformverklaring van het bodemsaneringsproject; op het einde van deze periode moet de verwaarlozing en/of de leegstand zijn beëindigd. 27. dat vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging. Artikel 5. De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohieren welke worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 6. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7. Bezwaarschriften moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen,
Dendermondesteenweg 430 te 9070 Destelbergen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 8. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 9. Dit besluit wordt op de gemeentelijke website bekendgemaakt en treedt in werking op 1 januari 2013. Artikel 10. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 3.
Retributies
3.1 Retributiereglement voorafbetaling ophaling rest- en GFT-fractie huisvuil. Voor raadslid De Sutter wordt het principe ‘de vervuiler betaalt’ nog niet ver genoeg toegepast en is de verhoging enkel een indexering. Raadslid Balcaen is voorstander om het vooraf te betalen van de provisie te laten vallen. Zijn fractie is tegen de voorgestelde verhoging van de 240-liter-container. De burgemeester deelt mee dat de provisie om praktische redenen werd ingevoerd. De commissie afvalbeleid kan dit in haar debat meenemen. Raadslid Lybeer deelt mee zich voorlopig in de discussie te onthouden en het denkwerk door de commissie te laten doen. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de Omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Overwegende dat de gemeente met ingang van 1 januari 1995 haar beheersrechten met betrekking tot de inzameling en verwerking van huishoudelijke en gelijkgestelde afvalstoffen in de intercommunale IVAGO heeft ingebracht; Overwegende dat vanaf 1 april 1996 het huisvuil selectief wordt ingezameld en een centraal containerpark werd ingericht; Overwegende dat vanaf 1 januari 1998 het PMD-afval eveneens wordt opgehaald; Overwegende dat het billijk is dat de gebruikers een deel van deze kosten betalen onder de vorm van een belasting. Overwegende dat deze bijdrage best vastgesteld wordt op een variabele bijdrage in functie van de frequentie dat van de ophaaldienst voor de restfractie en de GFT-fractie gebruikt wordt gemaakt; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.29 maart 2007 waarbij de retributie voor het ophalen van de restfractie en GFT-fractie met ingang van 1 april 2007, zonder eindtermijn, werd vastgesteld; Overwegende dat de variabele bijdrage een retributie is waarvan de invordering desnoods overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke procedure moet gebeuren; Overwegende dat door het systeem van voorafbetaling deze procedure tot een minimum kan worden herleid; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met 22 stemmen vóór, onthouding van Roger Lybeer, Etienne Balcaen en Marieke Kindt stemmen tegen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 is volgende retributie verschuldigd voor het ophalen van de restfractie en GFT-fractie van het huisvuil: -
1,00 EUR per aanbieding van een rest- of GFT-container van 40 liter; 2,00 EUR per aanbieding van een rolcontainer van 120 liter voor de GFT-fractie; 2,50 EUR per aanbieding van een rolcontainer van 120 liter voor de restfractie; 4,00 EUR per aanbieding van een rolcontainer van 240 liter voor de restfractie.
Vanaf 4 personen per gezin kan de rolcontainer van 120 liter voor de restfractie welke in principe ter beschikking wordt gesteld, worden omgeruild voor een rolcontainer van 240 liter.
Het college van burgemeester en schepenen kan - indien medische redenen het verantwoorden - aan gezinnen met minder dan 4 personen toestaan de rolcontainer van 120 liter voor de restfractie om te ruilen voor een rolcontainer van 240 liter. Gezinnen die occasioneel een grotere hoeveelheid restfractie hebben dan het beschikbare volume van hun container kunnen naast hun container door de Intercommunale Ivago toegelaten huisvuilzakken aanbieden. Hiervoor is een extra-bijdrage van 1,25 EUR/huisvuilzak verschuldigd. Ter gelegenheid van de organisatie van markten en kermissen kunnen alle standhouders hun afval in door de Intercommunale Ivago toegelaten huisvuilzakken aanbieden. Hiervoor is eveneens de extra-bijdrage van 1,25 EUR/huisvuilzak verschuldigd. De plaats van inzameling dient door de organisatie op voorhand te worden vastgelegd. De leden van ieder gezin ingeschreven in de bevolkingsregisters en werkelijk in de gemeente verblijvend op het ogenblik van de aanbieding op een adres gelegen langs een bediende straat zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie. De inschrijving in de bevolkingsregisters is beslissend, tenzij andersluidend bewijs. Ook de gezinnen die de gemeente als tweede of tijdelijk verblijf bewonen zijn belastbaar. Onder gezin wordt verstaan, hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij een vereniging van twee of meer personen die - al dan niet door familiebanden verbonden - gewoonlijk eenzelfde woning of woongelegenheid betrekken en er samen leven. Artikel 2. De retributie is eveneens verschuldigd door: - de jeugd- , sport- en culturele verenigingen die over een eigen lokaal beschikken; - de scholen; - de OCMW-rusthuizen; - de kerkfabrieken; - de zelfstandigen die hun bedrijf exploiteren op de plaats waar zij als gezin zijn ingeschreven en voor hun afval, dat omwille van de herkomst, de aard en de samenstelling vergelijkbaar is met huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in het Afvalstoffendecreet, geen grotere behoefte hebben dan de gebruikelijke restafval- en GFT container. Artikel 3. De retributie voor de aangeboden containers is verschuldigd op het ogenblik dat de kipbeweging door de ophaalwagen wordt geregistreerd. Aan elke containergebruiker wordt vooraf een betalingsuitnodiging gestuurd met als bedrag het tarief van tien ophaalbeurten per soort container in gebruik. Bij elke registratie van een kipbeweging en ook na vaststelling dat het afval blijft vastzitten, zal de retributie, zoals bepaald in artikel 1, in mindering worden gebracht van het vooraf betaalde bedrag. Van zodra het minimumbedrag, dat gelijk is aan het equivalent van drie ophaalbeurten per container in gebruik, niet meer beschikbaar is wordt een nieuwe betalingsuitnodiging gestuurd. De containers worden geledigd zolang voldoende krediet beschikbaar is. Artikel 4. De retributie van 1,25 EUR/huisvuilzak wordt op het ogenblik van de aanvraag contant ingevorderd tegen afgifte van een zelfklever welke op een voor de ophaaldienst zichtbare plaats op de huisvuilzak moet worden aangebracht. Artikel 5. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Artikel 6. Bij vervanging van containers die door toedoen van de gebruiker volledig onbruikbaar zijn geworden, wordt volgend bedrag aangerekend: -
27,27 EUR voor een rest- of GFT-container van 40 liter; 29,75 EUR voor een rest- of GFT-container van 120 liter; 39,66 EUR voor een rest- of GFT-container van 240 liter.
Artikel 7. De gemeenteraadsbeslissing dd.29 maart 2007 waarbij de retributie voor het ophalen van de restfractie en GFT-fractie met ingang van 1 april 2007 zonder eindtermijn werd vastgesteld, wordt met ingang van 1 april 2013 opgeheven. Artikel 8. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 3.2 Retributie administratieve prestaties. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd;
Overwegende dat de afgifte van allerlei documenten kosten met zich meebrengen; Overwegende dat het billijk is deze kosten te verhalen door een retributie van de belanghebbenden die op hun uitdrukkelijk verzoek bepaalde documenten wensen te bekomen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een periode eindigend op 31 december 2018 wordt een retributie voor administratieve prestaties geheven die als volgt wordt vastgesteld: Wegenplan Gewestplan Kunstgids, editie 1993 Kunstgids, editie 2000 Toeristische brochures Kaartje mountainbikeroute Bloso Fietskaart Destelbergen, editie 2012 Wandelkaart Destelbergen, editie 2012 Floraliëntocht (Toerisme O-Vl)
2,50 EUR 7,50 EUR 7,50 EUR 2,50 EUR 1,25 EUR 2,00 EUR 2,00 EUR 2,00 EUR 3,00 EUR 6,00 EUR 6,00 EUR 1,80 EUR
Fietsnetwerk Scheldeland, langs Schelde en Dender (Toerisme O-Vl)
Fietskaart Gent en omgeving (Toerisme O-Vl) Fietsroute Kastelenroute Afgifte lijsten - bouwvergunningen per maand - kiezerslijst (toepassing art 7c KB 16 juli 1992 informatie bevolkingsregisters) Lijsten Rijksregister - op zelfklevers - niet op zelfklevers Vastgoedinformatie Genealogische opzoekingen
Afgifte conformiteitsattest voor woningen die als hoofdverblijfplaats worden verhuurd zoals bedoeld in de Vlaamse Wooncode
25,00 EUR 15,00 EUR 0,02 EUR/zelfklever met een minimum van 7,50 EUR 0,25 EUR./blad met een minimum van 5,00 EUR 70,00 EUR per dossier 25,00 EUR/uur afrekening met minimum 12,50 EUR, elk begonnen kwartier wordt als volledig aangerekend 60,00 EUR
kopies of prints: verenigingen milieuvergunningen (art.32 Vlarem) bouwvergunningen en bestuursdocumenten (art 32 Grondwet) bibliotheekcollectie Andere
zwart/wit A4 Zwart/wit A3 kleur A4 kleur A3 0,05 EUR 0,10 EUR 0,25 EUR 0,50 EUR 0,05 EUR 0,10 EUR 0,25 EUR 0,50 EUR 0,05 EUR 0,10 EUR 0,25 EUR 0,50 EUR 0,10 EUR 0,50 EUR
0,20 EUR 1,00 EUR
0,25 EUR 1,00 EUR
0,50 EUR 2,00 EUR
Artikel 2. De retributie is door de aanvrager verschuldigd op het ogenblik van de aanvraag. Artikel 3. Voor het verstrekken van inlichtingen betreffende onroerende goederen wordt een vrijstelling verleend indien de aanvraag gebeurt in het kader van doeleinden van openbaar nut. Het openbaar nut moet door de aanvrager wordt bewezen. Voor het afleveren van het conformiteitsattest zoals bedoeld in de Vlaamse Wooncode wordt vrijstelling verleend voor woningen die door het Sociaal Verhuurkantoor van het OCMW worden beheerd. Artikel 4. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Artikel 5. Afschrift van deze beslissing zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd.
3.3 Retributie foorinrichtingen. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat het, gelet op de financiële toestand van de gemeente, verantwoord is een plaatsrecht te heffen ten laste van personen die met kermisattracties en dergelijke, het openbaar domein in gebruik nemen, ter gelegenheid van dorpskermissen; Overwegende dat hierbij billijkheidshalve een onderscheid moet gemaakt worden tussen de verschillende kermissen, volgens hun belangrijkheid; Overwegende dat het tevens wenselijk is om een onderscheid te maken tussen de diverse soorten inrichtingen, naargelang de ingenomen oppervlakte; Overwegende dat het voor wijkkermissen en andere feestelijkheden, omwille van hun gering belang of korte duurtijd, steeds moeilijker wordt om kermisattracties ter plaatse te krijgen, zodat het aangewezen is hier geen plaatsrecht te heffen, met het oog op de instandhouding van de traditionele wijkfeesten; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een periode eindigend op 31 december 2018 worden plaatsrechten geheven ten laste van de personen die met kermiswagens, kermiskramen, barakken of foorinrichtingen gebruikt voor uitbating, een plaats innemen op het openbaar domein ter gelegenheid van de dorpskermissen. Artikel 2. Voor de kermiswagens of barakken die enkel voor het vervoer of de bewoning dienen is geen plaatsrecht verschuldigd voor zover zij geen nuttige standplaats innemen. Artikel 3. § 1. Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld: Ter gelegenheid van de lente- en de augustuskermis in de deelgemeente Heusden: a) 0,50 EUR per dag en per vierkante meter voor de inrichtingen die een relatief kleine oppervlakte innemen, doch een aanzienlijke nuttige breedte beslaan. Hieronder vallen onder meer het schietkraam, het visspel, de spelkramen, de suikerwagen, het bulldozerspel, het lunapark en de loterij. De minimumretributie bedraagt 17,50 EUR voor de lentekermis en 25 EUR voor de augustuskermis. b) 0,25 EUR frank per dag en per vierkante meter voor die inrichtingen die een relatief grote oppervlakte innemen en waar personen of objecten kunnen plaatsnemen en zich voortbewegen. Hieronder vallen onder meer de (mini -) autoscooter, de kindermolen, de rupsmolen, de buggymolen, de vliegmolen, een schommel (lambada, oasis, vliegend tapijt enz...) en de dragon. c) 1,25 EUR frank per dag en per vierkante meter voor frituren en 10 EUR per dag van ingebruikneming voor hotdogkramen. Voor de lentekermis zullen 3 dagen aangerekend worden. Voor de augustuskermis 5 dagen. § 2. Ter gelegenheid van de augustuskermis in de deelgemeente Destelbergen: De onder § 1 vermelde bedragen, waarbij hetzelfde onderscheid wordt gemaakt tussen de inrichtingen als onder § 1. Er zullen 3 dagen aangerekend worden. De minimumretributie bedraagt 12,50 EUR. § 3. Alle foorreizigers zijn per kermis een waarborg van 25 EUR (per cheque) verschuldigd voor het terrein. Bij beschadigingen van het terrein of indien het terrein vervuild achtergelaten wordt, zal de waarborg niet terugbetaald worden. Artikel 4. Er is geen plaatsrecht verschuldigd voor het plaatsen van foorinrichtingen en kramen ter gelegenheid van de wijkkermissen en andere feestelijkheden. Onder kramen wordt ook verstaan de kramen, opgesteld door marktkramers en zelfstandigen tijdens avondmarkten, braderies en jaarmarkten. Artikel 5. Voor de tijdelijke opstelling van circussen wordt een forfaitair plaatsrecht geheven van 125 EUR per dag waarop een voorstelling wordt gegeven en 125 EUR waarborg voor het terrein. Artikel 6. Alle retributies zijn verschuldigd door de personen die het openbaar domein in gebruik nemen. Artikel 7. De retributie is eisbaar van zodra de standplaats op het openbaar domein is ingenomen, en dient te worden vereffend aan de gemeenteontvanger, of aan zijn vervanger, uiterlijk de laatste werkdag vóór de inname van de standplaats tussen 10.00 u en 12.00 u.
Artikel 8. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Het contract van de foorinrichting komt hierdoor te vervallen. Artikel 9. Afschrift van deze beslissing zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 3.4 Retributie verwijderen grafzerken begraafplaatsen. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat de gemeente regelmatig gevraagd wordt vervallen grafzerken van de begraafplaatsen te verwijderen; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.24 juni 2004 houdende vaststelling van het politiereglement betreffende de begraafplaatsen; Overwegende dat het onderhoud van de graven in principe ten laste is van de familie van de overledenen; Overwegende dat deze dienst kosten met zich meebrengt en het billijk is deze kosten op de gebruikers te verhalen; Overwegende dat de kostprijs geraamd wordt op 75,00 EUR; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een periode eindigend op 31 december 2018 wordt de retributie voor het verwijderen van vervallen grafzerken op de begraafplaatsen vastgesteld op 75,00 EUR. Artikel 2. De retributie is door de aanvrager verschuldigd op het ogenblik van de aanvraag en betaalbaar tegen ontvangstbewijs. Artikel 3. De retributie is niet verschuldigd indien de graven door de gemeentediensten worden verwijderd in uitvoering van een beslissing van de gemeenteraad tot ontruiming van grafzerken ingevolge plaatsgebrek op de begraafplaatsen. Artikel 4. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Artikel 5. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 3.5 Retributie gebruik feesttent. Raadslid Balcaen stelt voor om de feesttent gratis door de verenigingen te laten gebruiken. Schepen Leirens deelt mee dat Destelbergen een van de weinige zoniet de enigste gemeente is waar de verenigingen op deze ondersteuning kunnen rekenen. In andere gemeenten moeten zij de privé-toer opgaan. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat het gemeentebestuur feesttenten aan de plaatselijke verenigingen ter beschikking stelt; Overwegende dat deze feesttenten door de gemeentelijke tech. dienst ter plaatse wordt gebracht, terug opgehaald en hiervoor een jaarlijkse verzekering wordt afgesloten; Overwegende dat deze dienst kosten meebrengt en het billijk is deze kosten op de gebruikers te verhalen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met 23 stemmen vóór, Etienne Balcaen en Marieke Kindt stemmen tegen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een periode eindigend op 31 december 2018 wordt voor het ter beschikking stellen van een feesttent een retributie geheven van:
Soort tent
Tarief
Modulaire tent
8m breed
10m breed
Basis 10m Per bijkomende module 5m
125 EUR 25 EUR
150 EUR 50 EUR
Vaste partytent (6x3m)
25 EUR
Ondersteuning gemeentelijk technische dienst Vervoer heen en terug, beperkt tot het grondgebied van de gemeente + opbouw
Vervoer heen en terug, beperkt tot het grondgebied van de gemeente
Voor de plaatselijke verenigingen welke in samenwerking met het gemeentebestuur een activiteit organiseren die een uitstraling heeft voor minstens één van de deelgemeenten is er een vrijstelling van betaling van de retributie. Artikel 2. De retributie is door de aanvragende vereniging verschuldigd en betaalbaar tegen ontvangstbewijs. Artikel 3. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Artikel 4. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 3.6 Retributie verhakselen snoeihout. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat het containerpark toegankelijk is voor de inzameling van ondermeer snoeihout; Overwegende dat niet alle inwoners over de gepaste vervoermiddelen beschikken om zelf dit snoeihout te vervoeren; Overwegende dat hieraan kan verholpen worden door het snoeihout ter plaatse te verhakselen; Overwegende dat deze dienst kosten meebrengt en het billijk is deze kosten op de gebruikers te verhalen; Overwegende dat voor deze dienstverlening twee groenarbeiders, een chauffeur met voertuig en verhakselmachine worden ingezet; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018 wordt voor het verhakselen van snoeihout een retributie geheven van 100,00 EUR per uur. Na de uitvoering van de werken zal een afrekening worden opgemaakt met een minimum van 25 EUR waarbij elk begonnen kwartier als volledig wordt aangerekend. Artikel 2. Het verhakseld materiaal blijft ter beschikking van de aanvrager. Artikel 3. De retributie is door de aanvrager verschuldigd en betaalbaar tegen ontvangstbewijs Artikel 4. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Artikel 5. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 3.7 Retributie gebruik elektriciteitskasten feestelijkheden. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.24 juni 2004 waarbij de voorwaarden voor het plaatsen van elektriciteitskasten op het openbaar domein werden goedgekeurd; Overwegende dat deze elektriciteitskasten gebruikt kunnen worden voor het tijdelijk gebruik van elektriciteit bij markten, foren en kermissen; Overwegende dat een tarief moet worden vastgesteld voor de administratieve en technische handelingen en het elektriciteitsverbruik; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1- Algemeen Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018 wordt aan de gebruikers van de elektriciteitskasten op het openbaar domein een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het elektriciteitsverbruik. Artikel 2 - Retributie De retributie voor het elektriciteitsverbruik is verschuldigd per kWh. Zij bedraagt het tarief per kWh dat door de elektriciteitsleverancier van dat ogenblik aan de gemeente wordt aangerekend voor het enkelvoudig tarief. Per aansluiting is bovendien een forfaitaire retributie verschuldigd van 12,50 EUR voor alle administratieve en technische handelingen hieraan verbonden. Artikel 3 – Inning De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de factuur. Artikel 4. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Artikel 5. Afschrift van deze beslissing zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 3.8 Retributie straatnaamborden. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat de gemeente vanaf 2009 overgegaan is tot het vervangen van de straatnaamborden volgens de nieuwe huisstijl; Overwegende dat het ook de bedoeling is dat dit type van straatnaamborden geplaatst wordt in nieuw aan te leggen wegen in verkavelingen; Overwegende dat de gemeenteraad bevoegd is om machtiging te verlenen voor het openen en aanleggen van nieuwe wegen en hierbij voorwaarden kan opleggen; Overwegende dat aan de verkavelaar de keuze zal geboden worden beroep te doen op de medewerking van de gemeente voor het aanmaken en de plaatsing van de straatnaamborden ofwel zelf straatnaamborden te laten plaatsen die voldoen aan de opgelegde voorwaarden; Overwegende dat de kostprijs voor het aanmaken en plaatsen van een straatnaambord volgens de berekening van de technische dienst 75 EUR bedraagt; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018 wordt voor het aanmaken en plaatsen van straatnaamborden (type nieuwe huisstijl) in nieuwe verkavelingen een retributie geheven van 75,00 EUR per straatnaambord. Artikel 2. De retributie is door de verkavelaar verschuldigd op het ogenblik van de aanvraag en betaalbaar tegen ontvangstbewijs.
Artikel 3. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Artikel 4. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 3.9 Retributie recipiënten composteren. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.20 december 2001 betreffende de retributie voor de thuislevering van compostvaten; Overwegende dat de gezinnen tot nu toe de mogelijkheid hadden om een gratis compostvat aan te schaffen en enkel voor de thuislevering een retributie van 5 EUR werd gevraagd; Overwegende dat de gemeente het thuiscomposteren blijvend wil aanmoedigen; Overwegende dat de mogelijkheid moet geboden worden meer dan één compostvat te bekomen; Overwegende dat ondertussen ook compostbakken met een grotere inhoud in omloop werden gebracht; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een periode eindigend op 31 december 2018 wordt de retributie voor recipiënten voor het composteren als volgt vastgesteld: Recipiënt Compostvat (310 liter) Compostbak (1.300 liter)
Retributie Gratis voor het eerste exemplaar - 11 EUR vanaf het tweede exemplaar/gezin 35 EUR
Compostdak
15 EUR
Beluchtingspook
3 EUR
Thuislevering
5 EUR
Artikel 2. De retributie is door de aanvrager verschuldigd op het ogenblik van de aanvraag en betaalbaar tegen ontvangstbewijs. Artikel 3. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Artikel 4. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 3.10
Retributie uitlenen van signalisatiemateriaal.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat de gemeente regelmatig gevraagd wordt om signalisatiemateriaal te plaatsen voor het aanduiden van tijdelijke parkeerverboden ten behoeve van particuliere aangelegenheden; Overwegende dat deze dienstverlening kosten meebrengt en het billijk is deze kosten op de gebruikers te verhalen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, 43§2-15° en 94 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Met ingang van 1 april 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018 wordt voor het uitlenen van signalisatiemateriaal een retributie geheven:
- set van 2 stuks parkeerverbod (borden E3, onderborden, pijlen Xa/Xb, paal en voet): 50,00 EUR Artikel 2. De retributie is door de aanvrager verschuldigd op het ogenblik van de aanvraag en betaalbaar tegen ontvangstbewijs. Artikel 3. De invordering van de retributie zal gebeuren bij dwangbevel voor de niet-betwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor de betwiste niet-fiscale ontvangsten. Artikel 4. Afschrift van dit besluit zal aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd. 4.
Politiezone Regio Rhode & Schelde - Dotatie 2013.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid de artikelen 40 en 208; Gelet op het KB van 7 april 2005 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone; Gelet op de Omzendbrief BB 2012/1 dd.20 juli 2012 betreffende de instructies voor het opstellen van de budgetten voor 2013 en de bijhorende meerjarenplannen van de gemeenten en de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn van het Vlaamse Gewest, inzonderheid de gemeentelijke dotatie aan de politiezone; Gelet op de Ministeriële omzendbrief PLP 49 dd.27 oktober 2012 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2013 ten behoeve van de politiezones; Overwegende dat in de meergemeentezones de begroting van het lokaal politiekorps door de politieraad wordt goedgekeurd, overeenkomstig de door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit, vastgestelde minimale begrotingsnormen; Overwegende dat elke gemeenteraad de dotatie die aan het lokaal politiekorps moet worden toegekend moet goedkeuren; Overwegende dat krachtens de wet de gemeentelijke dotatie aan de politiezone gelijk is aan het verschil tussen de totale geraamde uitgaven, ingeschreven in de politiebegroting, en de federale politiedotatie; Overwegende dat in de meergemeentezones de verscheidene gemeenteraden, in onderling akkoord, het percentage van het aandeel van elke gemeente bepalen; Overwegende dat in de meergemeentezones de gemeentelijke dotatie volgens een specifieke verdeelsleutel onder de gemeenten van de zone moet worden verdeeld indien de gemeenteraden niet tot een akkoord komen; Gelet op het voorstel om zoals vorige jaren deze vastgestelde verdeelsleutel toe te passen; Overwegende dat volgens deze vastgestelde verdeelsleutel het gemeentelijk aandeel is vastgesteld op 27,4652%; Gelet op het ontwerp van politiebegroting 2013; Overwegende dat de politiebegroting een dotatie voorziet van 1.793.528,06 EUR; Gelet op de kredietvoorziening in de begroting 2013 onder artikel 330/435-01 van een dotatie van 1.591.659 EUR; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 42 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met 24 stemmen vóór, onthouding van Roger Lybeer. Artikel 1. De gemeentelijke dotatie aan de politiezone Regio Rhode & Schelde voor het jaar 2013 wordt vastgesteld op 1.793.528,06 EUR. Artikel 2. De gemeentelijke dotatie zal in twaalfden worden uitbetaald. Artikel 3. Afschrift van deze beslissing zal voor de uitoefening van het federaal specifiek toezicht en het gewestelijk gewoon toezicht aan de heer Provinciegouverneur worden toegestuurd.
5.
Toelagen 2013.
Raadslid Raman informeert naar de toelage om het exploitatieverlies van TC Racso te dekken. De secretaris deelt mee dat dit een uitvoering is van de afgesloten overeenkomst. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat dient te worden overgegaan tot de toekenning van de gemeentelijke toelagen voor het jaar 2013; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.21 december 2006 waarbij het subsidiereglement voor de socioculturele verenigingen werd goedgekeurd; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.23 oktober 2008 waarbij het subsidiereglement voor de sportverenigingen werde goedgekeurd; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.20 november 2008 waarbij het subsidiereglement voor de jeugdverenigingen werd goedgekeurd; Gelet op de gemeenteraadsbeslissingen dd.18 december 2008 betreffende de sportimpulssubsidies, schoolsportsubsidies; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.30 ontwikkelingssamenwerking werd goedgekeurd;
juni
2011
waarbij
het
subsidiereglement
voor
Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 42 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. De toelagen voor het jaar 2013 worden vastgesteld zoals bepaald in bijlage van dit besluit. Artikel 2. De verenigingen of organisaties zijn verplicht elk jaar een werkingsverslag in te dienen ten einde een toelage te ontvangen. Artikel 3. De verenigingen of organisaties die geen verslag indienen, krijgen geen toelage uitbetaald. Artikel 4. Afschrift van deze beslissing zal aan de financiële dienst worden bezorgd. 6.
Investeringtoelage Kerkfabriek H. Kruis.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.21 juni 2012 houdende goedkeuring van het gewijzigd meerjarenplan 2010-2013 van de Kerkfabriek H. Kruis; Gelet op de budgetwijziging 2012 van de Kerkfabriek H. Kruis waarvan kennis werd genomen in zitting van 21 juni 2012; Overwegende dat voor het jaar 2012 een investeringstoelage is voorzien van 80.391,60 EUR; Overwegende dat hiervan reeds 43.391,60 EUR werd betaald en in de gemeentebegroting 2012 onder artikel 790/633-51 een krediet van 37.000 EUR is voorzien; Overwegende dat volgens het meerjarenplan van de kerkfabriek schilderwerken voorzien zijn in de H. Kruiskerk; Gelet op de ingediende facturen voor een totaal bedrag van 51.891,45 EUR; Gelet op gemeenteraadsbeslissing dd.20 december 2012 waarbij reeds een investeringstoelage van 15.125,00 EUR werd toegekend als voorschot voor de schilderwerken; Overwegende dat in de begroting 2012 een saldokrediet van 21.875,00 EUR werd vastgelegd; Gelet op de kredietvoorziening in de begroting 2013 onder artikel 790/633-51; Gelet op het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;
Overwegende dat de gemeente overeenkomstig artikel 51 van voormeld decreet bij onvoldoende inkomsten van het kerkbestuur moet bijdragen tot de lasten van het kerkbestuur, inzonderheid deze voor grove herstellingen van de tot de eredienst bestemde gebouwen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 42 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Aan de Kerkfabriek H. Kruis wordt een investeringstoelage van 36.766,45 EUR toegekend als saldo voor de schilderwerken in de H. Kruiskerk: - 21.785,00 EUR aan te rekenen op 2012/790/633-51; - 14.891,45 EUR aan te rekenen op 2013/790/633-51 Artikel 2. Afschrift van dit besluit zal aan de Kerkraad en de financiële dienst worden bezorgd. 7.
Beheersorgaan bibliotheek en gemeenschapscentrum - Organiek reglement.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal cultuurbeleid; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2002 ter uitvoering van voormelde decreet; Overwegende dat bij het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen een dossier werd ingediend om aanspraak te kunnen maken op een enveloppensubsidie voor de uitvoering van een cultuurbeleidsplan 2013; Gelet op de brief dd.31 augustus 2012 van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen betreffende het plaatsbezoek en de voorwaarden om voor subsidiëring in aanmerking te komen; Overwegende dat de gemeente over een gemeenschapscentrum beschikt en over een gesubsidieerde bibliotheek; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.20 december 2012 houdende goedkeuring van het cultuurbeleidsplan 2013; Overwegende dat het beheersorgaan van het gemeenschapscentrum conform de cultuurpactwet moet worden samengesteld; Overwegende dat tevens het organiek reglement voor de samenstelling van het beheersorgaan van het gemeenschapscentrum werd goedgekeurd; Gelet op de evolutie waarbij de bibliotheekwerking meer en meer een ‘open huis’ met ontmoetingsfunctie wordt; Gelet op het voorstel om het beheer van de gesubsidieerde bibliotheek en het gemeenschapscentrum onder te brengen in één beheersorgaan; Overwegende dat het in afwachting van de hersamenstelling van de beheers- en adviesorganen ingevolge de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012, aangewezen is de huidige beheerders van de gesubsidieerde bibliotheek aan te duiden voor het tijdelijk beheer van het gemeenschapscentrum en de openbare bibliotheek; Gelet op de positieve adviezen van de beheerraad van de bibliotheek (23 januari 2013) en cultuurraad (28 januari 2013); Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35, en 96 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Het organiek reglement voor het gezamenlijk beheersorgaan van het gemeenschapscentrum en de openbare bibliotheek wordt goedgekeurd. Artikel 2. In afwachting van de hersamenstelling van de beheers- en adviesorganen ingevolge de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 worden tijdelijk de huidige beheerders van de gesubsidieerde bibliotheek aangeduid als nieuwe leden van het gemeenschappelijk beheersorgaan. Artikel 3. In de gemeenteraadsbeslissing dd.20 december 2012 betreffende de goedkeuring van het cultuurbeleidsplan 2013 wordt artikel 2 ingetrokken (organiek reglement samenstelling beheersorgaan van het gemeenschapscentrum).
Artikel 4. Afschrift van deze beslissing zal worden toegestuurd aan het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, Afdeling Volksontwikkeling en Lokaal Cultuurbeleid. 8.
Scholengemeenschap Reinaert - Bijdrage 2013.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.26 mei 2005 houdende goedkeuring van de overeenkomst inzake de Scholengemeenschap Reinaert voor de schooljaren 2005-2011; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd.28 april 2011 waarbij de werking van de scholengemeenschap Reinaert in de vorm van een interlokale vereniging wordt verlengd met drie schooljaren vanaf 1 september 2011. Gelet op het voorstel om aan de Scholengemeenschap een dotatie toe te kennen voor opleidingen, gezamenlijke pedagogische vergaderingen, werkingskosten enz.; Overwegende dat voorgesteld wordt de bijdrage vast te stellen op 2,5 EUR per regelmatig ingeschreven leerling op de eerste schooldag van februari 2011; Overwegende dat op de eerste schooldag van februari 2012 80 kleuters en 107 leerlingen regelmatig in de Gemeentelijke Basisschool, Dendermondesteenweg 462 waren ingeschreven; Overwegende dat op de eerste schooldag van februari 2012 195 kleuters en 279 leerlingen regelmatig in de Gemeentelijke Basisschool, Zandakkerlaan 14 waren ingeschreven; Overwegende dat in totaal 661 leerlingen in aanmerking moeten worden genomen wat de bijdrage op 1.652,50 EUR brengt; Overwegende dat de nodige kredieten voorzien zijn in het budget 2013 onder artikel 722/435-01; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 42 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. De gemeentelijke dotatie aan de Scholengemeenschap Reinaert voor het jaar 2013 wordt vastgesteld op 1.652,50 EUR. Artikel 2. Afschrift van deze beslissing zal aan de Scholengemeenschap en de financiële dienst worden bezorgd. 9.
Toekenning toelagen aan jubilerende verenigingen.
DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing 29 maart 2007 betreffende de toekenning van een toelage aan jubilerende verenigingen; Overwegende dat het wenselijk, zowel moreel als financiëel, het verenigingsleven in onze gemeente verder te steunen; Overwegende dat een jubilerende vereniging voor de viering uitzonderlijke kosten te dragen heeft; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op de artikelen 26, 28, 34, 35 en 42 van het Gemeentedecreet; BESLUIT met eenparigheid van stemmen. Artikel 1. Voor een periode, aanvang nemend op 1 januari 2013 en eindigend op 31 december 2018 wordt een speciale toelage verleend aan de jubilerende verenigingen welke 25, 50, 75, 100, 125, 150 of 175 jaar vieren. Artikel 2. Deze toelage wordt als volgt berekend: Jaren 25 50 75
Bedrag toelage 1 x gemiddelde toelage laatste 5 jaar 2 x gemiddelde toelage laatste 5 jaar 2,5 x gemiddelde toelage laatste 5 jaar
Minimum 125 EUR 250 EUR 312 EUR
Maximum 250 EUR 500 EUR 624 EUR
100 125 150 175
3 x gemiddelde toelage laatste 5 jaar 3,5 x gemiddelde toelage laatste 5 jaar 4 x gemiddelde toelage laatste 5 jaar 4,5 x gemiddelde toelage laatste 5 jaar
374 EUR 436 EUR 498 EUR 560 EUR
748 EUR 872 EUR 996 EUR 1 120 EUR
Artikel 3. De jubilerende verenigingen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor deze toelage: a. de vereniging moet gedurende de ganse periode waarvan sprake haar zetel gevestigd hebben in de gemeente; b. in het kader van de viering moet een activiteitenkalender van de feestelijkheden worden medegedeeld aan het gemeentebestuur; deze activiteiten moeten een openbaar karakter dragen; c. de aanvraag tot het bekomen van de toelage moet ten laatste in de loop der maand september welke het jaar van de viering vooraf gaat ingediend worden en vergezeld zijn van een korte geschiedenis van de vereniging zoals : oprichtingsdatum, stichters, huidig bestuur, opgave gepresteerde activiteiten. Artikel 4. De uitbetaling van de speciale toelagen aan jubilerende verenigingen is afhankelijk van de in de begroting ingeschreven kredieten. 10. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen - Aanduiding vertegenwoordigers algemene vergadering. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op de Wet van 22 december 1986 op de intercommunales (mbt TMVW als gewestoverschrijdende intercommunale); Overwegende dat de gemeente lid is van diverse intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen; Overwegende dat binnen de eerste drie maanden van het jaar volgend op de verkiezingen de algemene vergadering worden bijeengeroepen waarbij tot een algehele vervanging van de raden van bestuur wordt overgegaan (TMVW jaarvergadering juni 2013); Gelet op de diverse uitnodigingen tot deze buitengewone algemene vergaderingen; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Gelet op de uitslag van de geheime stemming; Gelet op de artikelen 26, 28-1°, 34, 35 §2 2° en 43-5°van het Gemeentedecreet. BESLUIT gelet op de uitslag van de geheime stemming: De kandidaten bekomen 14 stemmen vóór en 11 onthoudingen. Artikel 1. De volgende personen, effectieven en plaatsvervangers, worden aangeduid om de gemeente te vertegenwoordigen in de gewone en buitengewone algemene vergaderingen van de hiernavermelde intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen: Intercommunale of vereniging CEVI
Vertegenwoordiger Sofie Vanden Hove
Plaatsvervanger Jacques Bouckaert
DE GENTSE HAARD
Alain Torcq
Lien Vercruysse
DE LIJN
Lien Vercruysse
Blijde Vercamer
ERKEND REGIONAAL SAMENWERKINGSVERBAND O-VL ETHIAS
André De Groote
Blijde Vercamer
Elsie Sierens
Jacques Bouckaert
FINIWO op 18 maart 2013
Jacques Bouckaert
Guy Colpaert
GEMEENTELIJKE HOLDING (in vereffening) HET VOLK
Guy Colpaert
Antony Van Hulle
Guy Colpaert
Elsie Sierens
IMEWO
op
18
maart
2013 Alain Torcq
Lien Vercruysse
IVAGO
Antony Van Hulle
Sofie Vanden Hove
HET LAND VAN REYNAERT 1e mandaat 2e mandaat
Antony Van Hulle
Elsie Sierens
André De Groote
Alain Torcq
LEMBERGE PROVINCIAAL ZORGCENTRUM LOGO Gezond+ op 26 februari 2013 O.V.S.G.
Elsie Sierens
Guy Colpaert
Guy Colpaert
Elsie Sierens
Antony Van Hulle
Jacques Bouckaert
RATO
André De Groote
Lien Vercruysse
RESOC Gent en Rondom Gent
Blijde Vercamer
Lien Vercruysse
SCHELDE-DURME BURENSPORTDIENST TMVW 1e mandaat 2e mandaat 3e mandaat 4e mandaat TOERISME SCHELDELAND op 18 april 2013 TOERISME OOST-VL
Carolien Ongena
Blijde Vercamer
Lien Vercruysse Sofie Vanden Hove Blijde Vercamer Antony Van Hulle André De Groote
Alain Torcq Guy Colpaert Alain Torcq Elsie Sierens Blijde Vercamer
Alain Torcq
Blijde Vercamer
VENECO² op 28 maart 2013
Alain Torcq
Blijde Vercamer
VER. OPENBAAR GROEN
Guy Colpaert
Sofie Vanden Hove
VER. VL. STEDEN & GEM.
Antony Van Hulle
Elsie Sierens
VOLKSHAARD
Elsie Sierens
Antony Van Hulle
WESTLEDE CREMATORIUMBEHEER op 20 maart 2013
Sofie Vanden Hove
Guy Colpaert
Artikel 2. De onder artikel 1 verleende mandaten dienen te worden aanzien als een imperatief mandaat in die zin dat op de vergaderingen de aanwezige afgevaardigde van de gemeente - in voorkomend geval - zijn stemrecht zal uitoefenen overeenkomstig de beslissing van de gemeenteraad. Deze bepaling geldt inzonderheid voor de door de gemeenteraad genomen beslissingen in verband met de wijzigingen aan de statuten die voor de gemeenten bijkomende rechten of een vermindering van hun rechten inhouden. Artikel 3. De verleende mandaten kunnen steeds door de gemeenteraad worden ingetrokken en nemen van rechtswege een einde wanneer de afgevaardigde de hoedanigheid van gemeenteraadslid verliest. Indien de gemeenteraad het mandaat niet herroept wordt dit geacht te vervallen op het einde van de lopende bestuurslegislatuur van de gemeente. Artikel 4. Afschrift van deze beslissing zal aan de betrokken intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen worden toegestuurd. 11. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen - Aanduiding bestuurders. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Gelet op het Decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op de Wet van 22 december 1986 op de intercommunales (mbt TMVW als gewestoverschrijdende intercommunale);
Overwegende dat de gemeente lid is van diverse intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen; Overwegende dat er ingevolge de zesjaarlijkse algehele vernieuwing van de gemeenteraad op 2 januari 2013 aanleiding toe bestaat de beheerders voor te dragen welke namens de gemeente geldig kunnen optreden tijdens de bestuursperiode 2013-2018; Overwegende dat binnen de eerste drie maanden van het jaar volgend op de verkiezingen de algemene vergadering worden bijeengeroepen waarbij tot een algehele vervanging van de raden van bestuur wordt overgegaan (TMVW jaarvergadering juni 2013); Gelet op de diverse uitnodigingen tot deze buitengewone algemene vergaderingen; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Gelet op de uitslag van de geheime stemming; Gelet op de artikelen 26, 28-1°, 34, 35 §2 2° en 43-5°van het Gemeentedecreet. BESLUIT gelet op de uitslag van de geheime stemming. Jacques Bouckaert, André De Groote, Alain Torcq, Antony Van Hulle, Yves De Lausnay, Lien Vercruysse, Raymond Luyckx, Rose Leirens, Carolien Ongena, Sofie Vanden Hove, bekomen 16 stemmen vóór, Renaat De Sutter bekomt 25 stemmen vóór. Artikel 1. a) De volgende personen worden aangeduid om de gemeente te vertegenwoordigen in de raden van bestuur van de hierna vermelde intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen: Intercommunale of vereniging DE GENTSE HAARD
Functie
Vertegenwoordiger
1 mandaat Raad van Bestuur
Jacques Bouckaert
DE VIJF (Samenwerkingsverband bibliotheek) FINIWO
1 mandaat Beheerscomité (doorgaans schepen cultuur)
André De Groote
1 mandaat Regionaal Adviescomité
Alain Torcq
IMEWO
1 mandaat Regionaal Bestuurscomité Centrum 1 mandaat Raad van Bestuur (ook ondervoorzitter) 1 mandaat Raad van Bestuur
Antony Van Hulle
IVAGO
1 mandaat Raad van Bestuur met raadgevende stem (oppositie) LEMBERGE PROVINCIAAL 1 mandaat Raad van Bestuur met ZORGCENTRUM raadgevende stem LOGO Gezond+ 1 mandaat Regioraad Regio Schelde-Durme (doorgaans schepen sociale zaken) SCHELDE-DURME 1 mandaat Beheerscomité BURENSPORTDIENST (doorgaans schepen sport) SCHOLENGEMEENSCHA 1 mandaat Beheerscomité P REINAERT (doorgaans schepen onderwijs) TMVW 1 mandaat Regionaal Directiecomité Domeindiensten (RDD) Centrum 1 mandaat Directiecomité Secundaire Diensten (DC-S) VENECO² 1 mandaat Raad van Bestuur 1 mandaat kredietcommissie FRGE (voorstel Veneco dezelfde persoon)
Yves De Lausnay Lien Vercruysse Renaat De Sutter Lien Vercruysse André De Groote Yves De Lausnay Raymond Luyckx Rose Leirens Carolien Ongena Sofie Vanden Hove Sofie Vanden Hove
BESLUIT gelet op de uitslag van de geheime stemming. b) De volgende personen worden voorgedragen om de gemeente te vertegenwoordigen in de raden van bestuur van de hierna vermelde intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen: Sofie Vanden Hove, Lien Vercruysse, Antony Van Hulle, Blijde Vercamer, Alain Torcq bekomen 14 stemmen vóór, Mia Vantomme bekomt 25 stemmen vóór.
Intercommunale of vereniging CEVI
FINIWO
IMEWO
TMVW
TOERISME SCHELDELAND WESTLEDE CREMATORIUMBEHEER
Functie Mogelijke voordracht kandidaat Raad van Bestuur (2 mandaten komen uit groep Waasmunster, Melle, Laarne, Zelzate, Berlare, Kruibeke, Destelbergen, Lede, Lebbeke, Erpe-Mere) Mogelijke voordracht kandidaat Raad van Bestuur (2 mandaten komen uit groep Destelbergen, Laarne, Lede, SintLievens-Houtem, Wetteren, Wichelen) Mogelijke voordracht kandidaat Raad van Bestuur (9 mandaten) Dezelfde persoon die als lid Regionaal Bestuurscomité Centrum werd voorgedragen Mogelijke voordracht kandidaat College Commissarissen Mogelijke voordracht kandidaat Raad van Bestuur (RvB) Mogelijke voordracht kandidaat Raad van Bestuur (doorgaans schepen toerisme) Mogelijke voordracht kandidaat Raad van Bestuur (2 mandaten uit District Lochristi bestaande uit Destelbergen, Gavere, Lochristi, Melle, Merelbeke, Moerbeke, Oosterzele en Wachtebeke) Mogelijke voordracht kandidaat Raad van Bestuur met raadgevende stem (oppositie – 3 mandaten)
Vertegenwoordiger Sofie Vanden Hove
Lien Vercruysse
Antony Van Hulle
Blijde Vercamer Alain Torcq Rose Leirens Sofie Vanden Hove
Mia Vantomme
Artikel 2. De onder artikel 1 verleende mandaten dienen te worden aanzien als een imperatief mandaat in die zin dat op de vergaderingen de aanwezige afgevaardigde van de gemeente - in voorkomend geval - zijn stemrecht zal uitoefenen overeenkomstig de beslissing van de gemeenteraad. Deze bepaling geldt inzonderheid voor de door de gemeenteraad genomen beslissingen in verband met de wijzigingen aan de statuten die voor de gemeenten bijkomende rechten of een vermindering van hun rechten inhouden. Artikel 3. De verleende mandaten kunnen steeds door de gemeenteraad worden ingetrokken en nemen van rechtswege een einde wanneer de afgevaardigde de hoedanigheid van gemeenteraadslid verliest. Indien de gemeenteraad het mandaat niet herroept wordt dit geacht te vervallen op het einde van de lopende bestuurslegislatuur van de gemeente. Artikel 4. Afschrift van deze beslissing zal aan de betrokken intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen worden toegestuurd. 12. Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap - Aanduiding afgevaardigden Algemene Vergadering. DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat ingevolge de zesjaarlijkse algemene vernieuwing van de gemeenteraden de afgevaardigden van de gemeenteraad in het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap opnieuw moeten worden aangeduid; Overwegende dat art.8 §1 derde lid van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijk zekerheid der arbeiders onder de leden van de algemene vergadering van de vzw “plaatselijk werkgelegenheidsagentschap” de pariteit oplegt tussen hen die aangewezen zijn door de gemeenteraad enerzijds en hen die de organisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigen anderzijds; Gelet op de statuten van deze vereniging zonder winstoogmerk; Overwegende dat het de gemeenteraad toekomt om 9 van 18 leden aan te duiden om de voornoemde vereniging zonder winstoogmerk samen te stellen;
Overwegende dat deze aanduiding evenredig dient te gebeuren volgens de verhouding tussen de meerderheid en de minderheid; Gelet op de lijst van de voorgedragen kandidaten; Gelet op de uitslag van de geheime stemming; Gelet op de artikelen 26, 28-1°, 34, 35 §2 2° en 43-5°van het Gemeentedecreet. BESLUIT gelet op de uitslag van de geheime stemming. Jacques Bouckaert en Sofie Vanden Hove bekomen 16 stemmen vóór, Kristof Vercruyssen, Raymond Luyckx en Dirk Haers bekomen 14 stemmen vóór, Marc Boxstaele bekomt 23 stemmen vóór, Koen Van Hende en Roland Kerckaert bekomen 25 stemmen vóór en Didier Baert bekomt 18 stemmen vóór. Enig artikel. Onderstaande 9 personen worden aangeduid om de gemeente tijdens de bestuursperiode 2013-2018 te vertegenwoordigen in de vzw Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap Destelbergen: Gemeenteraadsfractie OPEN-VLD N-VA CD&V SP.a
Naam, voornaam 1. Bouckaert Jacques 2. Vanden Hove Sofie 3. Vercruyssen Kristof 4. Boxstaele Marc 5. Van Hende Koen 6. Kerckaert Roland 7. Luyckx Raymond 8. Haers Dirk 9. Baert Didier
Mondelinge vragen bij toepassing van artikel 7 reglement van orde. Raadslid Raman vraagt of de mandatarissen kunnen beroep doen op opleiding voor de Beheers- en Beleidscyclus. De secretaris deelt mee dat voor soortgelijke vorming een budget is voorzien. Raadslid Kindt heeft vastgesteld dat de signalisatie van de omleidingen niet altijd tijdig of onduidelijk was opgesteld. Schepen Leirens deelt mee dat op het grondgebied van Gent hiervoor toelating moest worden verleend. Daarom zijn ‘omleggingsborden’ op grondgebied Gent iets later geplaatst. Er werden bijkomend ook bebording geplaatst met opschrift ‘handelszaken Destelbergen’. Raadslid Kindt vraagt of de zelfstandigen beroep kunnen doen op enige vorm van schadevergoeding wegens de omleidingen. De secretaris deelt mee dat hiervoor een fonds werd opgericht maar de schadevergoedingen eerder van beperkte aard zijn en bovendien de winkels volledig moeten gesloten zijn. Mededelingen. Schepen De Lausnay deelt de geplande zwerfvuilacties mee ism met de scholen en de verenigingen.
De burgemeester-voorzitter sluit hierna de zitting. Namens de gemeenteraad Op bevel : De gemeentesecretaris
De voorzitter