Notulen van de vergadering van de raad van de gemeente De Marne gehouden op dinsdag/woensdag, 6/7 november 2007 om 19.00 uur in het gemeentehuis, R. Ritzemastraat 2 in Leens.
Aanwezige raadsleden:
de heer K.P. Berghuis mevrouw E.P. van den Broek de heer H.W. van Gelder de heer H. Gesink de heer M.H.J. Halsema de heer H. van der Heide de heer W.G.J. Limberger de heer J. Roffel de heer J.B. Schouten van Schagen de heer L. Smook de heer J.P. van der Vis mevrouw J. Vogel de heer T.M. de Vries de heer B.S.H. Wiertsema de heer F.P. van der Zee
Voorzitter:
mevrouw J.A.J. Stam
Griffier:
mevrouw M. van Bergen
Notulist:
de heer J. Russchen
- tevens burgemeester
Aanwezige overige leden burgemeester en wethouders:
de heer N. Bakker
- wethouder
de heer M. van Dijk
- wethouder
de heer J.L. Hiemstra
- wethouder
de heer G. Swart
- gemeentesecretaris
1. Opening, vaststelling agenda en mededelingen.
De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Vervolgens wordt de agenda vastgesteld.
2. Spreekrecht voor het publiek.
Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.
3. Aanwijzen primus bij hoofdelijke stemming.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad wordt overgegaan tot het aanwijzen van de primus en daartoe wordt getrokken nummer 13, mevrouw Vogel.
4. Begroting 2008.
opiniërende bespreking: (Opmerking notulist: De moties M1 t/m M3 en amendementen A1 t/m A10 met de door fracties gegeven toelichtingen zijn als bijlagen toegevoegd aan de notulen).
De heer Van der Heide zegt namens de fractie van de PvdA het volgende: “Begroting 2008 inleiding We hebben als raad besloten geen lange verhalen te willen. Geen algemene beschouwing. Kort en bondig laten weten wat we willen, kortom: duidelijk zijn. Om duidelijk onze wensen te kunnen presenteren is het belangrijk over goede informatie te beschikken. We hebben daarom veel vragen gesteld waarop sommige antwoorden duidelijk zijn en andere vaag. Onze intuïtie geeft aan dat de antwoorden niet altijd adequaat waren, simpelweg omdat het college soms ook een slag in de lucht lijkt te doen. Maar de vragen zijn beantwoord en dat
gebeurt ook niet altijd. Van fouten kun je leren en fouten toegeven is ook een vorm van kracht. Er is voor ons een begroting gefabriceerd waar ongetwijfeld hard aan gewerkt is door de ambtenaren. Waarvoor dank natuurlijk. Of het uiteindelijk zo geworden is zoals we dat wensen hebben we meer dan twijfels. De raad stelt de kaders vast. Het college zegt dat er ruimte is voor nieuw beleid en geeft zelf aan dat het college daarover met een voorstel komt. Hoezo nieuw beleid? In hoeverre is er voor de raad nog iets in te vullen: we kennen dat voorstel niet. Nu heeft de PvdA wel vaker voorstellen gedaan die uiteindelijk geen meerderheid kregen omdat de meerderheid af wilde wachten waarmee het college kwam. Voorzitter: dat is niet onze keus. Goed communiceren blijft het sleutelwoord. Richting burgers en ook tussen raad en college. Die communicatie is niet altijd goed en dat is niet omdat wij als fractie niet gehoord hebben wat we graag wilden. Een slecht bericht is ook een bericht. We hebben kennis kunnen nemen van een hogere uitkering gemeentefonds en met zorg vast moeten stellen dat dat geld, van ruim een miljoen, nagenoeg verdwijnt door meerkosten en tegenvallers. Wat kunnen we nog meer verwachten want daar zijn we allerminst gerust op. We denken in die lijn niet alleen aan tegenvallers maar ook aan eventuele voordelen. Daar geen goed zicht op hebben maakt het voor ons ook moeilijk de echte kaders te stellen. Heeft het college wel een goed zicht op dit moment en komt het deze raadsperiode nog wel goed met het onder controle brengen van onze financiën. Tegenvallers bij bepaalde projecten dienen daarin toch ook te worden begroot. Ook onze rol richting burgers wordt ernstig belemmerd als we niet goed of onvolledig geïnformeerd zijn. We zijn ook blij dat er een voorstel in voorbereiding is om de fractievergoeding aan te passen zodat we meer in staat worden gesteld met burgers te spreken. Er gaat gelukkig ook een hele hoop goed. Maar de realiteit is dat we daar geen vergadering over behoeven te beleggen. Wij moeten het hebben over zaken die verbeterd kunnen worden, over eventueel nieuw beleid en goed controleren of uitgevoerd wordt wat we als raad besloten. Aan ambities geen gebrek in onze gemeente en daar kunnen we trots op zijn. Het tijdspad van alle plannen en duidelijkheid omtrent de beslismomenten van de raad zijn essentieel. De PvdA fractie wil op een constructieve wijze bijdragen aan het debat in deze raad en poogt met creatieve ideeën vorm te geven aan uitwerking van het beleid. De PvdA fractie heeft natuurlijk zo haar wensen en per programma zullen we die aangeven. Moties of amendementen zullen we aankondigen en zonodig indienen na beantwoording van college in tweede termijn. In het algemeen zeggen we, zoals ook aangegeven bij de kadernota, dat bezuinigingen in het kader van centraliseren van sportvoorzieningen (€25.000,--) onze fractie daarbij de nodige reserve wil maken. Wel zeggen we het belangrijk te vinden dat daarover een discussie plaatsvindt. Wat we niet moeten willen is de wijze waarop de banken bezig zijn met het centraliseren. Zo wordt in Ulrum door een bank een pinautomaat gesloten. Dat wordt ons door de strot gedrukt. En hoewel we daar als gemeente geen invloed op hebben
kunnen we wel onze afkeuring kenbaar maken. Hoe bereikbaar blijven betaaldiensten, pinautomaten en brievenbussen? Zeg de rekening van de bank die we met elkaar groot maakten maar op. Is hier in het kader van de gerealiseerde en te realiseren steunpunten iets te organiseren? We hebben een eerste ervaring gehad met een rapport van de rekenkamer over kostprijsberekening en tariefbepaling gemeentelijke heffingen. Wij kunnen ons voorstellen dat de uitkomsten van dat onderzoek niet aan de verwachtingen voldoen. Dat was ook een van de redenen waarom dit niet onze keus is geweest. We zullen bij het aandragen van nieuwe zaken dan ook goed moeten kijken wat de winst van zo’n onderzoek moet zijn. Verder ziet onze fractie de bestuurskrachtdiscussie met belangstelling tegemoet. We denken daarbij niet direct aan een blijvende hoge kwaliteit van dienstverlening naar onze inwoners, maar de inzet moet zijn om een hogere kwaliteit te kunnen leveren. Maar afsluitend, een realistische begroting moet niet gebaseerd zijn op angst maar op basis van kansen. We zullen per programma aangeven waar wij die kansen zien en waar we graag geld voor willen hebben. We denken bijvoorbeeld aan het fietspad Eenrum – Baflo, het Trekpad Leens – Ulrum. Ook ten aanzien van het betaald parkeren in Pieterburen willen we een voorstel doen. We hebben voor een aantal zaken moties voorbereid maar wellicht zijn ze niet nodig omdat ons verhaal overtuigend genoeg is”. De heer Berghuis dankt namens de fractie van het CDA het college en het ambtelijk apparaat voor de gepresenteerde begroting. Deze was niet sluitend te krijgen zonder een greep te doen in de algemene reserve maar de komende jaren wordt een gunstiger financieel beeld verwacht. De gemeente is bezig met behoorlijk veel grote projecten (haven Lauwersoog, MFA en winkelvoorziening Leens, masterplan Pieterburen enzovoorts). Dit brengt een aanzienlijke financiële aderlating met zich mee maar we krijgen er ook veel terug. De WMO geldt sinds 1 januari 2007 en strekt zich uit over de hele gemeentelijke organisatie waardoor het voor de raad ondoenlijk is om het hele proces te volgen en te controleren. Het is zinvol om dit omstreeks mei 2008 te evalueren en dan te kijken waar zich hiaten voordoen. De aangedragen speerpunten in de aanbiedingsbrief van de begroting hebben de instemming van zijn fractie. Van toerisme en recreatie wordt in de begroting weinig teruggezien en dat baart hem zorgen. Om alles te kunnen behappen moet er worden bezuinigd en dat kan, door voorzieningen (bibliotheken en sportaccommodaties) te centraliseren. Hij vreest dat dit juist voorzieningen zijn die de leefbaarheid van de dorpen zullen aantasten en het kan zich gaan uitstrekken tot de winkelvoorzieningen en ook de meer commerciële voorzieningen. Eén grote bibliotheek in bijvoorbeeld Asingahof in Ulrum is geen garantie voor een goede bibliotheekvoorziening in de hele gemeente. Als in 2008 wordt gesproken over centralisatie van voorzieningen dan wordt er vanuit gegaan dat alle aspecten daarin worden betrokken. Pas daarna kan worden gesproken over de situering. Die volgorde wordt gewenst om zo de discussie over dit onderwerp zuiver te houden. Voor centralisatie van de sportvoorzieningen moet draagvlak bestaan bij de verenigingen. Vooral voor de jeugd moet er voldoende gelegenheid zijn om een sport te beoefenen. Redenen hiervoor zijn gezondheid, vorming van teamgeest en een zinvolle tijdsbesteding. De afdeling sociale zaken en werk heeft als taakstelling gekregen dat de bedrijfsvoering tot lagere lasten moet leiden en de afdeling gemeentewerken zal bedrijfsmatiger gaan werken. Die twee zaken horen eigenlijk niet in een begroting thuis want dat hoort in een gezonde organisatie de normaalste zaak van de wereld te
zijn. Hij gaat er vanuit dat dit gaat gelden voor de hele organisatie. De leeftijdsopbouw van de gemeente vertoont een zorgelijk beeld omdat het percentage werkenden daalt. In het collegeprogramma staat dat er voldoende werkgelegenheid is maar daarmee is hij het volstrekt oneens. Er vertrekken alleen maar bedrijven en er komt weinig voor terug. Het college moet zich meer inzetten voor behoud van werkgelegenheid. Dat vandaag en morgen met een tiental ondernemers een standplaats wordt ingenomen op de Ondernemersdagen kan gezien worden als een eerste aanzet. De personeelskosten stijgen met 6 % maar als dit percentage wordt losgelaten op een bepaalde tabel dan ontstaat er een financieel gat van € 200.000,--. Daarover vraagt hij nadere tekst en uitleg. Het afgelopen jaar is gebleken dat goede communicatie essentieel om te komen tot goede contacten met inwoners. Hieraan moet worden gewerkt. Als voorbeeld kan hier genoemd worden het gestelde dat de belastingen met 2 ½ % stijgen. Dat klopt niet want in werkelijkheid ligt dit percentage op 4,4 %. Als je goed wil communiceren met je inwoners dan moet je goede informatie geven want dan kom je ook betrouwbaar over. Spreker komt terug op een motie die bij de begrotingsvergadering vorig jaar unaniem is aanvaard. Tot op heden heeft zijn fractie er niets meer van vernomen en gesteld moet worden dat in dezen niet slagvaardig is gehandeld. Daarom dient hij deze motie in een ietwat aangescherpte vorm nogmaals in. Het betreft de motie M1 die vervolgens wordt voorgelezen.
De heer Wiertsema zegt namens de fractie van ChristenUnie het volgende:
“Bestuurskracht Bij het opstellen van beschouwingen kijk je ook wel terug op eerdere beschouwingen. Van de beschouwingen die vanaf 2003 zijn gehouden, hoeft alleen het jaartal te veranderen en kun je deze ook houden bij de begroting van 2008. In de politiek is het dus zeker geen “lange halen, snel thuis”. Om ambities te realiseren gaat het, zeker bij grotere projecten, om een lange adem. Het gaat vaak om complexe zaken, waarbij je afhankelijk bent van velen en wat alleen al door formele procedures veel tijd vraagt. Samenwerken met andere gemeenten, een gemeentelijke herindeling lost deze “traagheid” niet op. Bij grote gemeenten, de provincies, het rijk zie je dezelfde “traagheid”. Het onderzoek naar de bestuurskracht heeft onze instemming. Dat er de komende jaren veranderingen optreden in de bestuurlijke vorm en grootte lijkt vast te staan. De wijze waarop nog niet. Het onderzoek, dat bij alle gemeenten in Groningen plaatsvindt, zal meer duidelijkheid verschaffen. Vooruitlopend op de uitkomst, gelet op de huidige ervaringen en de toekomstige ontwikkelingen zijn wij van mening dat de bestuurskracht vergroot moet worden. De vorm en de omvang staan voor ons echter nog niet vast. “Traagheid” wordt ook veroorzaakt door een veelheid aan regels. We hebben ons eerder uitgesproken de administratieve lastendruk voor de burger en anderen sterk te verminderen. We constateren dat er nog maar weinig is gerealiseerd, ondanks het feit dat hiervoor landelijk heel veel materiaal is ontwikkeld: het blijft teveel hangen in onderzoek. Wij willen in de eerste helft van 2008 een plan waarin deze lastendruk behoorlijk wordt verminderd. Leens als centrum Betekent deze “traagheid” dat we weinig van onze ambitie hebben gerealiseerd? We hebben een duidelijke ambitie en constateren met genoegen dat wij ook daarvan al een behoorlijk gedeelte hebben gerealiseerd of in gang gezet. Lauwersoog en Pieterburen ondergaan
gedeeltelijk een metamorfose. Het bedrijventerrein in Ulrum begint daadwerkelijk vorm te krijgen. De komende jaren zal Leens er behoorlijk anders komen uit te zien, een nieuw winkelcentrum, een MFA, forse woninguitbreiding, etc. Onze visie is om een hart in de gemeente te creëren, een hart waar kwalitatief hoogwaardige voorzieningen (met streekfunctie) aanwezig zijn, blijven of komen. Daar ook het zwaartepunt van de woningbouw concentreren. Leens, zal zich, als centraal in onze gemeente gelegen plaats, moeten ontwikkelen als kerndorp van onze gemeente met een duidelijke centrumfunctie. Dit hebben wij eerder uitgesproken en spreken wij hier nogmaals uit. We constateren ook dat hieraan al invulling wordt gegeven. Het is belangrijk hieraan voortvarend te blijven werken, om een aantal zaken in een min of meer onomkeerbaar proces te plaatsen, voordat beslissingen over vergroting van de bestuurskracht worden gerealiseerd. Centralisatie van voorzieningen Voor het behouden of verkrijgen van voorzieningen van voldoende kwalitatief niveau, is het, bij een gelijkblijvend of dalend aantal inwoners, waarschijnlijk noodzakelijk om voorzieningen te gaan centraliseren. In de begroting wordt aangegeven dat het ook om bibliotheek- en sportvoorzieningen gaat, ingegeven door het realiseren van bezuinigingen. Vooropgesteld: onze fractie is geen principieel tegenstander van centralisatie van voorzieningen. Bij centralisatie geldt voor ons:
1. eerst een visie ontwikkelen;
2. plannen maken en bespreken;
3. draagvlak bij de doelgroep creëren;
4. plannen uitwerken en vaststellen;
5. investeren en op termijn voordeel incasseren
Op basis van deze criteria beoordelen we de plannen. Plannen die hieraan niet voldoen hebben op voorhand niet onze instemming. Wat er nu in de begroting staat, is onvoldoende voor onze instemming. Op dat punt maken wij dus ook een voorbehoud. Starterwoningen en jeugdbeleid Hiervoor ging het vooral om middelen en structuur, we moeten de mensen in onze gemeente
niet uit het oog verliezen. Op 2 aspecten willen we de nadruk leggen:
6. Om onze jonge inwoners ook te binden aan de gemeente en anderen aan te trekken is het gewenst ook ons in te zetten op het realiseren van woningen voor starters op de woningmarkt. Een woning van tegen de 2 ton is bij ons geen starterwoning. We hebben de verantwoordelijk wethouder enige tijd een aantal handreikingen gegeven hoe dit te realiseren is. Dit wordt onderzocht. We willen op korte termijn een plan, en deze voor de zomer in de raad bespreken. 7. Een ander belangrijk punt is het jeugdbeleid. Wat nu in de begroting staat is ons te vrijblijvend. De jeugd moet ook ons aan het hart gaan en dat vraagt een actief beleid. Bij opvoeding- en groeiondersteuning, bij huisvesting en ontmoetingsplaatsen, maar zeer zeker ook bij alcohol-gebruik. Dit laatste vergt krachtige maatregelen. We denken aan zaken als het instellen van sluitingstijden, alcoholarm of -vrije sportkantines, handhaving van de regels, waaronder toezicht op de verkoop van alcoholica aan de jeugd en bestraffing van overtreders. Ook hier verwachten wij in de loop van 2008 een plan waarin deze aspecten van het jeugdbeleid nader in zijn uitgewerkt.
Laten wij als gemeente, raad en college ieder vanuit de eigen rol het komend jaar ons vooral inzetten op kansen en mogelijkheden in plaats van op bedreigingen en belemmeringen. De fractie van ChristenUnie wil daar in ieder geval voor gaan”. De heer Roffel vraagt of ChristenUnie van mening is dat Leens als enige dorp in de gemeente, een centrumfunctie heeft. De heer Wiertsema zegt dat een centrumfunctie moet worden gesitueerd op een plek in de gemeente die centraal ligt en die goed bereikbaar is. Dat betekent niet dat andere dorpen worden uitgesloten. Zijn fractie heeft als wens dat we toe willen naar kwalitatief goede voorzieningen en als er dan gekomen moet worden tot één voorziening dan gaan de gedachten als eerste uit naar Leens en pas daarna pas komen andere dorpen in beeld. De heer Van der Vis zegt namens de fractie van de VVD dat evenals de afgelopen jaren een ambitieuze begroting wordt gepresenteerd. Er wordt geïnvesteerd in de MFA en de winkelvoorziening in Leens. Het is zorgelijk dat de begroting sluitend is gemaakt door € 550.000,-- te halen uit de reserve terwijl de uitkering uit het gemeentefonds ook nog ruim € 1.100.000,-- hoger uitpakt. Ondanks die meevaller profiteren de inwoners daar dus niet van en moeten de lasten weer worden verhoogd. Hij vraagt zich af waar het geld blijft. Het maken van een vergelijking met vorige jaren is niet mogelijk omdat de begrotingsmethodiek telkens verandert. Hij wil graag dat deze methodiek een vaste vorm gaat krijgen zodat de bedragen met elkaar kunnen worden vergeleken. Er is meerdere keren toegezegd dat bij begrotingswijzigingen een overzicht zou worden gepresenteerd met daarin de stand van zaken. Tot op heden is dit niet gebeurd en om dat te bereiken dient hij mede namens de PvdA motie M2 in welke vervolgens wordt voorgelezen. Spreker vervolgt te zeggen dat we hier gewend zijn om de belastingtarieven in de decembermaand vast te stellen. Dat is onjuist want volgens hem hoort dit thuis in de
begrotingsvergadering. Met het vaststellen van de begroting komen ook de tarieven vast te liggen. Bij de behandeling van de paragrafen zal hiertoe een motie worden ingediend. Bij de behandeling van de Kadernota is duidelijk geworden dat als wij het ambitieniveau willen handhaven er geput moet worden uit de reserves. Het ziet er naar uit dat er in 2011 weer een overschot is maar hij vraagt zich hierbij af in hoeverre hierover zekerheid kan worden verschaft. Ook dit jaar moet ondanks de meevaller uit het gemeentefonds een greep worden gedaan uit de reserves. Eén van uitgangspunten is dat wordt gestreefd naar een verbetering van de relatie met de burgers maar ondanks dat wordt er nog veelvuldig geklaagd. Dit jaar is het aantal bezwaarschriften inmiddels gekomen van 16 op 40 stuks. Dit duidt er op dat er behoorlijk wat schort aan de relatie tussen de burger en het bestuur. Het college wordt opgeroepen hieraan extra aandacht te schenken. De heer Van Gelder zegt namens de fractie van GroenLinks dat het erg belangrijk is dat de communicatie twee kanten opgaat. In de begrotingsbrief staat ook dat het belangrijk is dat er goed wordt gecommuniceerd en dat burgers worden betrokken bij de activiteiten die gemeente ter hand neemt en wordt geïnformeerd over de resultaten die de gemeente boekt. Er moet ook goed worden gekeken naar het functioneren van de organisatie. Als wordt overgegaan op een bedrijfsmatige invulling dan wordt de burger een klant en daarvoor moet worden gewaarschuwd. Hij is het met het CDA eens dat de werking van de WMO goed tegen het licht moet worden gehouden. Het onderdeel zorg krijgt ruimschoots de aandacht maar het welzijn wordt onderbelicht. Er zijn ook opmerkingen gemaakt over de terreinen duurzaamheid, landschap en toerisme. Deze zijn ondergebracht in heel veel programma’s. Op verzoek van het college zijn door zijn fractie vijf tekstwijzigingen voorgesteld. Het college heeft besloten om de drie eersten volledig over te nemen. Dat blijkt niet te zijn niet gebeurd en hij vraagt hoe dit kan worden rechtgetrokken. De heer Van Dijk antwoordt dat de situatie zo is dat GroenLinks middels een amendement wijzigingen kan voorstellen van de gepresenteerde tekst. De heer Van Gelder vindt dit een wonderlijke gang van zaken omdat het college heeft besloten dit wel te doen maar ze voert dit vervolgens niet uit. De heer Van Dijk kan op de constatering van de heer Van Gelder niet nader ingaan. De voorzitter legt uit dat de heer Van Gelder in veronderstelling verkeerde dat gepresenteerde teksten integraal zouden worden overgenomen. Als dat niet gebeurt dan had hij hierover geïnformeerd moeten worden. De heer Van Dijk antwoordt dat het bij de heer Van Gelder bekend is dat het college instemt met de eerste twee gemaakte opmerkingen. Over de rol van Dorpsbelangen in de derde opmerking bestaat verschil van inzicht. Met het vierde punt kan ook grotendeels worden ingestemd en bij het vijfde punt blijft hij bij wat in de gepresenteerde begroting staat vermeld. Bijna op alle punten is het college het eens met GroenLinks. De heer Van Gelder vraagt of dit een toezegging is die er toe leidt dat de betreffende begrotingsteksten worden gewijzigd zoals is gevraagd door zijn fractie. De heer Van Dijk antwoordt dat over de wijzigingsteksten vanavond een besluit kan worden genomen. Het is niet mogelijk om dit op basis van een toezegging te doen.
De voorzitter legt uit dat de heer Van Gelder amendementen kan indienen om te komen tot tekstwijziging. De heer Van Gelder verklaart dat hij amendementen heeft voorbereid maar vindt dit een slordige gang van zaken is. De heer Van Dijk antwoordt dat de strekking van de motie M1 meerdere keren door hem is aangekaart en dat de heer Berghuis het gelijk aan zijn zijde heeft dat de website er niet is gekomen. Hiervoor biedt hij zijn verontschuldigingen aan. De heer Berghuis vindt dat in december met een concreet voorstel moet worden gekomen. De heer Van Dijk legt uit dat deze zaak gisteren door hem is aangekaart omdat hij dit zag aankomen. Er is wel al een overeenkomst gesloten voor het koppelen van een website en hij zegt toe dat in december hierop nader kan worden ingegaan. De heer Berghuis vraagt of dan gekomen wordt met een concreet voorstel. De heer Van Dijk denkt niet dat er dan een concreet voorstel is maar er kan wel gekomen worden met een stand van zaken. De heer Berghuis vindt dat het college hiervoor een jaar de tijd heeft gehad en nu nog eens anderhalve maand. Omdat al overleg is gevoerd moet er over anderhalve maand volgens hem een stuk kunnen worden geproduceerd. De heer Schouten van Schagen wijst er op dat niet alleen bijstandsgerechtigden gebruik kunnen maken van de betreffende website maar iedere inwoner die een laag inkomen heeft kan er gebruik van maken. De voorzitter constateert dat het college toezegt dat de raad nader wordt geïnformeerd in december over de stand van zaken rond de website. De voorzitter deelt mee dat bij behandeling van de verschillende programma’s het college nader zal ingaan op hetgeen zojuist is gesteld door de fractievoorzitters in hun algemene inleidingen. Programma 1
Burger en bestuur
De heer Roffel merkt op dat de burger nog steeds niet bekend is met de inhoud van de klachtenregelingen. Op klachtenregeling in zijn algemeenheid en op klachten over de regeling zelf zal bij de behandeling van het burgerjaarverslag op deze materie worden teruggekomen. De heer Berghuis is benieuwd naar de reactie van de gemeenteraden van Bedum en Winsum op de notitie over samenwerking BMW-gemeenten. Hij wil graag weten wat de vervolgstappen zullen zijn want dat is hem niet duidelijk. De heer Wiertsema zegt dat in eerdere begrotingen werd gesproken over het steeds meer SMART maken van de doelstellingen. We constateren dat dit maar beperkt is toegepast en stelden hierover twee vragen bij de technische behandeling. Tot zijn verbazing was het
antwoord: “Dit is een politieke vraag: Beantwoording vindt plaats in de begrotingsvergadering”. Het betreft de vragen:
Is het college (met ons) van mening dat voor het goed monitoren van de voortgang / uitvoering het gewenst is dat doelstellingen, c.q. de daaraan gekoppelde activiteiten SMART dienen te zijn?
Is het college bereid dit in de begroting 2009 e.v. ook toe te passen?
Spreker vervolgt te zeggen dat ten aanzien van deregulering en administratieve lastenverlichting op 12 juli 2005 is toegezegd dat hiermee aan de slag wordt gegaan. Nu 2 ½ jaar later zijn nog weinig vorderingen gemaakt. In april 2008 wordt de raad een plan aangeboden. Hij wil het college hieraan houden! Waarom een meerjarenplan? Wat houden deze meerjaren in? Gaat het dan over uitvoering of over besluitvorming? In de toelichting bij de technische vragen is reeds aangegeven dat hij graag wat ambitieuzere doelstellingen had gezien en noemt hierbij als voorbeelden woordgebruik als: goed, correct en tijdig. De heer Van Gelder gaat over tot het indienen van amendement A1 welke vervolgens wordt voorgelezen. De heer Van der Vis roept het college op om aandacht te besteden aan het aspect van de miscommunicatie tussen burger en bestuur want dit veroorzaakt veel tijdverlies en ergernis. De heer Hiemstra vindt dat het SMART maken van de doelstellingen onderdeel zou moeten zijn van de begroting. Op dat punt is hij het eens met hetgeen is gesteld. De toename van klachten kan er ook op duiden dat de gemeente erin is geslaagd dat de klachtenregeling beter bekend is geraakt bij de inwoners. Hij is het eens met het gestelde dat er een voorstel moet komen hoe de regels kunnen worden gereduceerd en dat gekomen moet worden tot een administratieve lastenverlichting. Het verminderen van regels kan lastig zijn en er moet ook voor worden uitgekeken dat door het schrappen van één bepaling daarvoor tien in de plaats komen. Het schrappen van regels vraagt ook durf. Omstreeks april/mei 2008 zal met een voorstel worden gekomen en de genoemde aspecten worden hier in betrokken. De reductie van de regels wordt vervat in een meerjarenplan. Het gestelde over de communicatie ziet hij als een opdracht waaraan hij graag uitvoering wil geven. De voorzitter wil graag voor de jaarwisseling nog nader spreken over de samenwerking in BMW-verband. Er is een toenemende wens om te komen tot samenwerking bij de raden maar wel op een verschillend niveau. Door het er over spreken en denken wordt de bereidheid tot samenwerken vergroot. De personele situatie gebiedt te zeggen dat het moeilijk wordt om goed personeel aan te trekken waardoor samenwerking hoognodig is.
Programma 2
Veiligheid
De heer Van der Vis maakt zich zorgen over de openbare orde en vooral de veiligheid. De brandweer- en de ambulancezorg hebben er moeite mee om de gestelde aanrijtijden te halen en hij voorziet dat dit in dit gebied altijd een moeilijk punt blijft. Om hier wat aan te doen stelt hij voor om op een centrale plek in iedere dorpskern een hartdefibrillator te plaatsen zodat sneller hulp kan worden verleend. Gevraagd wordt om de mogelijkheid te onderzoeken om voor iedere woning in de gemeente een rookmelder beschikbaar te stellen. Bij het ontstaan van brand kan dan eerder alarm worden geslagen en ontstaat ook de mogelijkheid dat men de woning eerder kan verlaten. Waarom moet het nog tot 2010 duren voor de samenwerking op het vlak van de rampenbestrijding en de brandweerzorg rond is. Men is hier al geruime tijd mee bezig. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de nieuwe huisvesting van de ambulancepost. De heer Wiertsema wijst er op dat een toegezegd overzicht inzake de aanrijtijden nog niet is uitgevoerd. De aanschafkosten van een rookmelder zullen volgens hem ongeveer € 10,-- zijn en omdat deze gemeente ongeveer 5.000 woningen telt is hiermee € 50.000,-- gemoeid. De heer Van der Vis antwoordt dat deze apparatuur ongeveer 10 jaar mee kan. Dit impliceert dat hiermee jaarlijks ongeveer € 4.000,-- aan rente en afschrijving is gemoeid en dat bedrag mogen wij als gemeente best over hebben voor onze veiligheid. De heer Van der Heide zegt dat in deze gemeente zeker nog een gevoel van veiligheid bestaat, ondanks de opmerkingen over het probleem van de aanrijtijden. Het uitoefenen van controles bij grote evenementen, disco’s en schuurfeesten kan goed zijn om uitwassen te voorkomen. Maar ze roepen irritatie op als de politie niet zichtbaar is bij echte overlast. Gevraagd wordt om dit aan te kaarten bij de politie. Laat de politie meer zichtbaar zijn en laat zien wie de buurtagent is want dat is niet bekend. Daar gaat een zekere preventie van uit. Laat de buurtagent zich presenteren op dorpsavonden, in dorpskranten enzovoorts. De politie moet zich ook vaker laten zien op het punt van de handhaving want omdat dit niet gebeurt, ergeren de inwoners zich daaraan. De voorzitter antwoordt dat het probleem van aanrijtijden van brandweer en ambulance zich alleen voordoet in de uithoeken van de gemeente (Lauwersoog en Westernieland). Ten aanzien van de politiezorg ligt dat anders want dan kan het gebeuren dat men van elders moet komen. Er doen zich problemen voor ten aanzien van het feit dat vrijwilligers, met name overdag, niet dicht genoeg in de buurt van de brandweerkazerne aanwezig zijn. De mogelijkheid wordt onderzocht om bewoners die in gebieden wonen waar de aanrijtijden in het gedrang komen, te voorzien van rookmelders want dat lijkt haar een goede zaak. Ze is er geen voorstander van om alle bewoners daarvan te voorzien. Op het punt van de brandweerzorg en de rampenbestrijding wordt intergemeentelijk samengewerkt. Met het ombouwen hiervan tot één organisatie is extra onderzoek en tijd gemoeid want in dezen moeten zeven gemeenten met elkaar tot overeenstemming komen. De huisvesting van de ambulance is nog steeds een punt van overleg. Men is nu in het stadium dat er 24-uurs bereikbaarheid is. Mensen worden geconsigneerd vanuit Leens als centrumplaats en ze slapen daar ook. Ze zegt toe dat het door de heer Wiertsema gevraagde overzicht van de aanrijtijden zal worden gepresenteerd. Met de heer Van der Heide is zij het eens over het aspect van de zichtbaarheid van de buurtagent. Dit hangt ook samen met de ziekte van de betrokken agent waardoor er geen vaste bezetting is. Een en ander wordt door haar aangekaart. Als er overlast
is dan verschijnt er politie als daarvan melding is gedaan. Als er dan geen politie komt dan vraagt ze om die gevallen bij haar te melden. De veiligheid is wel voor verbetering vatbaar maar we wonen in een gebied waar de problemen nog zijn te overzien. Er wordt naar gestreefd om die situatie zo te houden. Mevrouw Van den Broek heeft een aantal keren meegemaakt dat mensen bij haar klaagden over jongeren en dat men het moeilijk vond om dit door te geven aan de politie. Op plekken waar dit vaker voorkomt zou de politie vaker moeten controleren. De voorzitter antwoordt dat op plekken waar jongeren veel problemen veroorzaken, regelmatige controles worden uitgevoerd. Het is prettig als concrete probleemsituaties worden gemeld. Deze meldingen kunnen ook bij de gemeente worden gedaan waarna dit wordt doorgegeven. De betreffende ambtenaar is niet te allen tijde aanwezig omdat die een parttime functie heeft. De heer Limberger vindt het belangrijk dat bij problemen mensen van dorpshuizen en sportverenigingen worden betrokken omdat zij doorgaans goed zicht hebben op de situatie. De voorzitter antwoordt dat bij probleemgevallen de jeugdwerkers en dorpsbelangen worden geraadpleegd. De heer Halsema zegt niet dat er in elk dorp een hartdefibrillator moet komen maar op plekken waar zich grote concentraties van mensen voordoen moeten de mogelijkheden nader worden onderzocht. De voorzitter antwoord dat over het plaatsen deze apparatuur de meningen verdeeld zijn. Ze wil het eerst nader onderzoeken en dit aankaarten in het overleg met de huisartsen.
Programma 3
Verkeer en vervoer
De heer Van der Zee zegt dat ieder jaar weer wordt gezegd dat er achterstallig onderhoud van wegen is en dat er te weinig geld is om er wat aan te doen. Misschien dat er nu geld genoeg is om toch wat aan die situatie te doen. De VVD wil graag dat in het GVVP een fietspadenplan wordt opgenomen. Een aantal fracties zal nog met een verzoek komen om een recreatief fietspad aan te leggen tussen Ulrum en Leens. Nu er geld uit de algemene reserve moet komen om de begroting sluitend te krijgen is het gewenst dat er een discussie komt over de vraag welke fietspaden moeten worden aangelegd. De prioriteit gaat hierbij niet uit naar het fietspad Ulrum – Leens maar vanwege de veiligheid naar een fietsroute voor scholieren van Eenrum naar Baflo. Het college wordt opgeroepen om zo snel mogelijk hierover met de gemeente Winsum in gesprek te gaan. Door hem is ook meermalen aandacht gevraagd voor de doorstroming van het verkeer in de gemeente. Er is nog steeds geen 100-kilometerweg in deze gemeente en als men deelneemt aan het verkeer gebeurt het herhaaldelijk dat men moet stilstaan omdat er een brug open staat. Toerisme kan bijdragen aan de economie van de gemeente en hij constateert hierbij dat dit in conflict kan komen met andere beroepsgroepen. De bruggen moeten worden gebracht op een doorvaarthoogte van drie meter maar de provincie blijft achter bij dit streven. Hij nodigt het college uit om zo snel mogelijk hierover in gesprek te gaan met de provincie. De bruggen in Lauwersoog, bij Roodehaan en in Zoutkamp hadden al lang verhoogd moeten zijn. Dat is goed voor de inwoners zodat men niet meer zo lang stil komt te staan als men naar werk moet. Er moet in het belang van de toeristen worden overgegaan tot een 24-uurs openstelling van de bruggen zodat men dan niet stil komt te liggen. Een oplossing voor deze openstaande bruggen
is de aanleg van aquaducten op de al genoemde drie locaties. Dit kost de provincie wel een paar centen maar voor onze inwoners is het beter. De heer Roffel vraagt of de heer Van der Zee zich realiseert dat hierdoor de tarieven van de motorrijtuigenbelastingen omhoog kunnen gaan. De heer Van der Zee vindt dat het dan beter is om eerst een vaarbelasting in te voeren want het is een feit dat in deze provincie de auto fungeert als melkkoe. Het onderhoud van de vaarwegen brengt ook veel kosten met zich mee. Hij vraagt zich af waarom er in Friesland wel aquaducten zijn en hier niet. Als het college toch bij de provincie is dan kan deze wens ook direct worden aangesneden. De brug van Lauwersoog is een probleem van andere orde want daar schijnt de aanleg van een aquaduct onmogelijk te zijn maar de realisatie van de plannen in Lauwersoog brengen met zich mee dat het toerisme toeneemt. Die brug, sluis en wegen zijn niet van de gemeente maar als wij niet het initiatief nemen dan gebeurt er ook niks. Dit moet dus door ons bij de provincie worden aangekaart. Voor het groenbeheer moet er een plan van aanpak komen. Het ecologisch bermbeheer kost behoorlijk wat geld dat beter had kunnen worden besteed. Hij zou graag zien dat het groenbeheer op een andere wijze wordt ingevuld. Er moet in 2008 een plan worden opgesteld en besproken in de raad die ingaat op de vraag hoe met het groenbeheer moet worden omgegaan. De heer Smook heeft de indruk dat de heer Van der Zee het geld liever anders wil besteden dan voor het uitvoeren van achterstallig onderhoud. De heer Van der Zee antwoordt dat we na jarenlang praten over achterstallig onderhoud daarmee moeten ophouden. We moeten wat gaan doen en daar het geld in steken. Mevrouw Van den Broek constateert dat de VVD eindelijk bereid is om hieraan geld te reserveren. De heer Van der Zee stelt dat de VVD dit al jarenlang roept. De heer Smook passeert regelmatig de brug bij Roodehaan maar hij heeft niet de indruk dat deze brug te veel open staat. De heer Van der Zee zegt dat deze brug regelmatig openstaat nadat hij net open is geweest. Hij ligt in een doorgaande weg naar de stad Groningen waaraan wat moet gebeuren. Deze doorgaande route naar de stad gaat ook nog door dorpen heen en dat moet je niet willen. De heer Berghuis ziet deze weg als een sluiproute en de brug bij Roodehaan kan worden vermeden als je een andere route kiest. Spreker vindt ook dat het onderhoud aan wegen te wensen overlaat. Het CDA heeft eerder al gepleit voor aanleg van passeerstroken op smalle binnenwegen. Het is een goede zaak om zich in te zetten voor een nieuw tracé voor de N 361 en het dorp Mensingeweer daarvan te ontlasten. Over de aanleg van een recreatief fietspad tussen Ulrum en Leens staat niets in de begroting. Voor de komende jaren wil hij graag de toezegging dat het college hiermee aan de slag gaat. Door grasgroei worden de bestaande fietspaden steeds smaller en hij nodigt het college uit daar aandacht aan te besteden. Voor fietsende toeristen is er nog steeds geen knooppuntenroute. Het college heeft dit meerdere keren toegezegd en daarom vraagt hij wanneer men hiermee start. De heer Van der Heide zegt dat bij meerdere hoofdstukken wel wat kan worden gezegd maar
dat hij dit dan eigenlijk iets vanzelfsprekends vindt terwijl van echt beleid nauwelijks sprake is. Zo staat er vermeld: het plegen van periodiek onderhoud aan watersportvoorzieningen. Kennelijk is dat niet iets vanzelfsprekends gezien de ervaringen in Eenrum met De Pool en het verschil van mening over de onderhoudstoestand. Op z’n minst is er sprake van onduidelijkheid over die werkzaamheden. In zijn optiek moeten betere afspraken gemaakt worden. Wat voert de gemeente uit en wat mag redelijkerwijs van de beheerder verwacht worden. Duidelijkheid, goed communiceren en afspraken maken. Genoemd wordt uitbreiding van het fietspadennet in het kader van veiligheid en toeristische aantrekkelijkheid. Als we precies vragen waaraan het college dan denkt, dan wordt genoemd: het trekpad tussen Leens en Ulrum. Dit is een vurige wens van de gemeente die we graag willen realiseren en we zullen ons daarvoor moeten inzetten. De PvdA-fractie wil de daad bij het woord voegen en vraagt het college om de vurige wens van Dorpsbelangen Leens en Ulrum eens handen en voeten te geven en nu daadwerkelijk te komen tot het herstel van het trekpad Leens – Ulrum. Een wandelroute langs de Waddenkust kan in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Waddenfonds en er zou kunnen worden onderzocht of deze route hierop zou kan worden ingepast en concreet opgenomen kan worden op deze lijst. Een andere wens welke is vanwege veiligheidsoverwegingen de aanleg van een fietspad tussen Eenrum en Baflo. Omdat dit pad grotendeels in de gemeente Winsum komt te liggen moet met die gemeente worden samengewerkt en moet er actie worden ondernomen. Indertijd is er overleg geweest maar toen zag die gemeente het niet als een prioriteit. Dit staat ook al jaren op onze wensenlijst en er wordt gevraagd om het overleg hierover met de gemeente Winsum zo spoedig mogelijk te herstarten. Spreker vindt dat hiervoor geld moet worden gereserveerd en overweegt hiertoe een amendement in te dienen. Het GVVP zal door het college verder concreet gemaakt worden, aan de raad voorgelegd en daarna zal er met de dorps-verenigingen over worden gesproken. We vragen het college dit breder te trekken dan alleen een gesprek met de dorpsverenigingen maar een voorlichting in het algemeen richting burgers in een aantal dorpen. De heer Halsema merkt op dat de wens voor aanleg van het trekpad tussen Leens en Ulrum al zo’n zeven jaar leeft bij het CDA maar dit werd telkens tegengehouden door uw wethouder, de heer Zorge. Kennelijk is de PvdA het nu met zijn fractie eens. De heer Van der Heide betreurt deze gang van zaken maar het gaat er nu om dat dit plan wordt geconcretiseerd. De heer Zorge wenste, indien er geld vrij was, de prioriteit te geven aan het aspect van de veiligheid. Als het CDA het eens is met dit plan dan gaat het zijn steun hechten aan zijn voorstel. De heer De Vries deelt de zorg op het punt van de onderhoudstoestand van de wegen. Dit voorjaar is een inspectie gehouden en hij is benieuwd naar de huidige staat van onderhoud van de wegen en wil daarvan graag een overzicht ontvangen, voordat in juni 2008 wordt gesproken over het rationeel wegbeheer. Bij de begrotingsbehandeling voor 2007 is gevraagd om een fietspadenplan (hierna verwoord): We willen dat er een fietspadenplan wordt ontwikkeld waarin de wensen en mogelijkheden worden geïnventariseerd en op basis van vastgestelde criteria worden geprioriteerd (zowel toeristisch als veilige routes). We denken hieraan o.a. Trekpad tussen Ulrum en Leens, door het Reitdiepdal, knooppuntenroute, van Eenrum – Baflo / Roodehaan – Wehe etc.). Uit de tekst van de begroting halen we niet dat dit plan er binnenkort komt.
Uit de beantwoording van een vraag hierover bleek ook niet dat het plan gemaakt wordt. Spreker gaat daarom over tot het indienen van amendement A2 en voorlezing daarvan. De heer Bakker antwoordt dat volgens de CROW-norm ongeveer € 800.000,-- à € 900.000,-zou moeten worden besteed aan het onderhoud van de wegen. Deze gemeente zit ongeveer op het niveau van € 200.000,--. Sinds deze gemeente is gestart met de CROW-norm is er een achterstand ontstaan van ongeveer € 10.000.000,--. Aanleg van fietspaden vindt plaats uit overwegingen van veiligheid en met het oog op het toerisme. Het lijkt hem goed toe om de prioriteitstelling van de aanleg van fietspaden onder te brengen in het GVVP en de mogelijkheid te scheppen dat hierop kan worden ingesproken. De heer Gesink merkt op dat er dan voor gewaakt moet worden dat het dan te laat kan worden om voor subsidie uit het Waddenfonds in aanmerking te komen. De heer Bakker vindt dat op het punt van de doorstroming van het wegverkeer als enig probleempunt kan worden aangemerkt de brug bij Lauwersoog. Het college zal zich inzetten bij de provincie om de openings-tijden van de bruggen te verruimen. Voor de andere bruggen vallen de problemen mee. De heer Van der Zee merkt op dat best melding gemaakt kan worden van de problemen die de bruggen bij Roodehaan en Zoutkamp met zich meebrengen. De heer Bakker gaat immers toch naar de provincie. Het is vooral in de zomermaanden voor veel inwoners een ergernis om te moeten kijken naar het passeren van recreatievaartuigen. De gemeente brengt de doorvaarthoogte op drie meter maar de provincie moet hier inzake de brug bij Roodehaan ook wat aan doen. De heer Bakker wijst er nogmaals op dat Lauwersoog wel als een probleem wordt ervaren maar de andere locaties beslist niet. De realisatie van parkeerstroken zal aan de orde worden gesteld bij het GVVP. Er zal wat worden gedaan aan de grasgroei langs de randen van de fietspaden. Over de aanpak van wegen, bruggen en beschoeiingen is volgens hem duidelijk gecommuniceerd en zijn er prioriteiten gesteld. De fietspaden Eenrum – Baflo en Ulrum – Leens zullen worden betrokken bij het GVVP. Over het tracé Eenrum – Baflo zal zeker in contact worden getreden met de gemeente Winsum. Het bedrag dat de PvdA volgens haar amendement wil reserveren lijkt hem onvoldoende om de zaak aan te leggen. Het verslag van de wegeninspectie zal tijdig voor de behandeling van het rationeel wegbeheer worden gepresenteerd. De voorzitter antwoordt dat er een plan is ingediend om langs de Waddenkust een wandelpadenplan te realiseren. Er is goede hoop dat dit plan door het Waddenfonds wordt gerealiseerd. Het Waddenfonds gaat 20 jaar gelden en totaal gaat heeft het een budget van € 660.000.000,--. Twee keer per jaar is er gelegenheid om plannen in te dienen en wel omstreeks oktober en april. Bij deze plannen moet wel de nodige creativiteit aan de dag worden gelegd. Er moeten een aantal elementen aan worden gekoppeld zodat er meerwaarde aan kan worden toegekend. Het simpele plan voor het verharden van een fietspad zal niet scoren. Ze is bereid om hierover na te denken en is bereid hierover met de betrokkenen nader van gedachten te wisselen. De heer Van der Heide is tevreden met die toezegging.
De heer Berghuis vraagt hoe het zit met de knooppuntenroute. De heer De Vries vraagt of het fietspadenplan een onderdeel kan worden van het GVVP. De heer Van der Heide wil op de hoogte worden gehouden van het gesprek met de gemeente Winsum. Spreker gaat vervolgens over tot het indienen van amendement A3 en voorlezing daarvan. De heer Limberger vraagt of er cijfers bekend zijn over het aantal verkeersongevallen zodat ze kunnen worden meegenomen bij de planvorming en of die cijfers reden tot zorg zijn. De voorzitter antwoordt dat hiervan informatie aanwezig is en dat dit objectief geen zorgen baart maar subjectief gezien ligt dat anders. De heer Gesink vraagt op welke termijn de gesprekken met de gemeente Winsum zullen plaatsvinden. De heer Bakker zegt toe dat hij de raad over de gesprekken met gemeente Winsum zal informeren. Deze zullen dit jaar nog plaatsvinden. De heer Van Dijk zegt toe dat hij de suggestie voor knooppuntenroutes zal opnemen met de toeristische ondernemers en zal onderzoeken hoe dit gekoppeld kan worden aan andere routes. De voorzitter schorst de vergadering. Na heropening wordt aan de orde gesteld: Programma 4
Economische zaken, recreatie en toerisme
De heer De Vries zegt dat al enkele jaren wordt gevraagd om inzet van uitkeringsgerechtigden en andere niet-werkende bij de aanbesteding van gemeentelijke projecten. In de tekst van de begroting staat dat in de aanbestedingseisen voorwaarden zullen worden gesteld t.a.v. werkervaringsplaatsen en de inzet van mensen met een uitkering. Het antwoord op de vraag die wij hierover hebben gesteld, stelt ons niet gerust dat dit ook daadwerkelijk gaat gebeuren. Spreker gaat vervolgens over tot het indienen van amendement A4 en voorlezing daarvan. De heer Berghuis vindt dat in deze gemeente werkgelegenheid niet ruim aanwezig is. De gemeente moet in dezen in goed overleg met de Ondernemersvereniging en NLTO en ter hand nemen en hiermee voor-waardenscheppend mee bezig zijn. Hoe zit het met de belangstelling voor het bedrijvenpark in Ulrum en waarom wordt pas eind 2008 onderzocht of er behoefte is aan een Bedrijfsverzamelgebouw in Ulrum. Toerisme en recreatie staan hoog in het vaandel van het college en daar is hij het mee eens. In de begroting staat maar weinig over de recreatieve sector. Lauwersoog en het Lauwersmeergebied zijn daarin onder-belicht. Aan de Friese kant zijn er wel allerlei initiatieven zichtbaar maar aan de Groninger kant blijft het slechts bij het opknappen van de stranden. De heer Van Gelder merkt op dat bij dit programma een schets staat van het toekomstige winkelcentrum van Leens. Deze stond ook in de Ommelander Courant. Dit is een erg onhandige manier van communiceren met de burger omdat de raad is voorgehouden dat het hier gaat om een sfeerbeeld en er is bij gezegd dat een en ander er niet zo komt uit te zien. Na
verloop van tijd zal niemand zich dat laatste herinneren. De heer Van der Vis zegt dat het toerisme en de recreatie voor deze gemeente steeds belangrijker wordt en dat de bezoekersaantallen gestaag groeien. De betrokken ondernemers doen er alles aan dat die groei zich doorzet. Er wordt gesteld dat nieuwe bedrijvigheid de ontwikkeling van het toerisme en de recreatie niet in de weg mag staan. Hij vindt dat, naast het toerisme en de recreatie, de ontwikkeling van bedrijvigheid mogelijk moet blijven. Deze beide ontwikkelingen naast elkaar zijn goed mogelijk. In Holwerd en Esonstad zijn door de VVV Lauwersland informators geplaatst en hij vraagt waarom dit niet is gebeurd in deze gemeente. Kan onderzocht worden of dit alsnog gerealiseerd kan worden. Het is een goede manier om toeristen over ons gebied van informatie te voorzien. Het zou betaald kunnen worden van het bedrag van € 50.000,-- dat jaarlijks aan de VVV beschikbaar wordt gesteld. Hij zit zich zit af te vragen of de € 50.000,-- door de VVV wel goed wordt besteed. In de stukken staat dat intensieve veehouderij niet is toegestaan en hij vraagt daarom of dit sowieso niet is toegestaan of dat er thans wordt bedoeld als hoofdtak en niet als neventak. Over de plannen rond het winkelcentrum in Leens heeft hij de laatste tijd weinig vernomen en hij is er benieuwd naar hoe dit verloopt. De heer Van der Heide is in afwachting van een discussie over intensieve veehouderij in de raad en ziet hier met belangstelling naar uit. Hij laat nu al weten hier in het algemeen geen voorstander van te zijn. Als intensieve veehouderij worden bijvoorbeeld ook viskwekerijen aangemerkt zodat dit toch in een breder perspectief moet worden geplaatst. Hij vindt dat de uitkomst (eind 2008) van het onderzoek naar een Bedrijfsverzamelgebouw te lang op zich laat wachten. Het loont de moeite om te onderzoeken of op het nieuwe bedrijvenpark De Marne een parkeer-klusplaats aangelegd kan worden. Gelet op de vele vracht-wagens die in het dorp staan lijkt dit hem een goed alternatief om deze vrachtwagens uit het dorp te weren. De heer Van Dijk antwoordt dat hij samen met Ondernemersvereniging en NLTO voordurend bezig is om voorwaarden te scheppen om de werkgelegenheid te bevorderen. De gemeente heeft zelf weinig mogelijk-heden buiten de activiteiten die reeds aan de dag worden gelegd. Hierbij kan worden gewezen op het stimuleren van bijvoorbeeld het winkelcentrum en de realisatie van het masterplan Pieterburen. Aan de ene kant verdwijnt werkgelegenheid maar in de toeristische sector doet zich een enorme groei voor zowel ten aanzien van het aantal bedrijven als in de werkgelegenheid. Er lopen momenteel met meerdere ondernemers gesprekken over verplaatsing naar het bedrijventerrein in Ulrum en hij hoopt dat dit succes heeft zodat er volgend jaar kan worden gebouwd. Er kan nog maar een beperkt deel van het terrein worden uitgegeven en de weg is ook nog niet klaar. Er wordt onderzocht of het realiseren van een parkeer-klusplaats haalbaar is. Er loopt al enige tijd een onderzoek naar de mogelijkheid voor realisatie van een Bedrijfsverzamelgebouw. Het is niet de bedoeling geweest om de toeristische sector onder te belichten mede omdat het vanwege de werkgelegenheid fungeert als een speerpunt. Samen met de provincie is het college hier volop mee bezig. De heer Berghuis twijfelt daar niet aan maar aan de Friese kant zijn wel resultaten zichtbaar. Aan de Groninger kant is weinig activiteit en daar maakt hij zich zorgen over. De heer Van Dijk antwoordt dat zowel de provincies Groningen en Friesland als de omliggende gemeente bezig zijn met een gezamenlijke aanpak van het Lauwersmeergebied en met het hele gebied daar om heen.
De voorzitter merkt op dat Esonstad is gerealiseerd maar er mag niet worden vergeten dat er behoorlijk is geïnvesteerd in het dorp Zoutkamp. Daardoor is de leefbaarheid van dit dorp veel groter geworden en dat weegt op tegen de ontwikkelingen aan de Friese kant. De heer Van Dijk wijst er ook op dat ondanks de realisatie van Esonstad en de aantrekkingskracht van Dokkum de toeristen veelvuldig naar dorpen trekken in deze gemeente omdat het gebied hier veel aantrekkelijker is. In Friesland wordt meer gebouwd voor het toerisme maar men trekt vaker hierheen om te recreëren. Spreker neemt kennis van de opmerking van de heer Van Gelder inzake de schets van het winkelcentrum van Leens. Bij alle gevoerde gesprekken is door hem gezegd dat de zaak er anders komt uit te zien dan in de gepresenteerde schets. Er wordt een idee gegeven waarmee we bezig zijn en hij zal er rekening mee houden dat hierdoor verkeerde associaties kunnen ontstaan. In dezen is hij het overigens niet eens met de heer Van Gelder. Het is mogelijk dat naast het toerisme en de recreatie andere bedrijvigheid mogelijk blijft maar niet in alle gevallen. Het kan ook zo zijn dat aan toerisme en recreatie wat meer kansen kunnen worden geboden op plaatsen waar minder bedrijvigheid is. Het project inzake de informators is hem niet bekend en hij zal nader onderzoek hiernaar doen. Hij kan de redenering van de VVD niet volgen inzake de besteding van het geld aan de VVV Lauwersland. Samen met de gemeenten rond het Lauwersmeer zitten we in deze organisatie en er zou een behoorlijke breuk plaatsvinden met het verleden als nu een andere koers zou worden ingezet. Inzake het winkelcentrum in Leens heeft het college vanmorgen besloten om over te gaan tot aankoop van een drietal panden van de in totaal acht die hiervoor in aanmerking komen. Men is bezig met de planuitwerking en het contract met de projectontwikkelaar maar dit kost tijd. Die tijd wordt genomen zodat de gemeente in het geheel in een zo gunstig mogelijke financiële positie komt. We zitten goed op koers en er is vandaag een behoorlijke stap in de goede richting gezet. Het ziet er naar uit dat begin 2009 met de bouw kan worden begonnen. De heer Hiemstra legt uit dat de tekst inzake de intensieve veehouderij voortdurend is heroverwogen. Op een aantal plaatsen in de gemeente wordt als neventak intensieve veehouderij bedreven. In het nieuwe bestemmingsplan buitengebied komt te staan dat intensieve veehouderij als hoofdtak niet is toegestaan. Er wordt hier bedoeld dat gezocht wordt naar geschikte vormen van nevenactiviteiten waarbij de intensieve veehouderij niet als zodanig wordt aangemerkt. Dit heeft geen gevolgen voor degenen die momenteel intensieve veehouderijen hebben. Een en ander is nog niet zo ver dat dit de definitieve versie is van het bestemmingsplan want de provincie is ook intensief bezig met deze materie. De heer Smook vraagt of dit gevolgen kan hebben voor zittende ondernemers en voor hen die van plan zijn de nevenactiviteiten op dit vlak uit te breiden. De heer Hiemstra antwoord dat dit binnen te stellen grenzen geen gevolgen voor hen heeft. Deze grenzen staan aangegeven in de geldende bestemmingsplannen. Voor het nieuwe bestemmingsplan kan hij die grenzen nog niet aangeven. De heer De Vries vraagt of de gemeente met de aankoop van drie panden in Leens risico’s loopt omdat het contract met de projectontwikkelaar nog niet is ondertekend. De heer Van Dijk antwoordt dat hiermee een zeker risico wordt gelopen maar de onderhandelingen over het contract lopen goed. Er wordt getracht om de gemeente in een zo goed mogelijke financiële positie te manoeuvreren. De bijdrage die de projectontwikkelaar
aan de gemeente wil verstrekken is in een stijgende lijn maar op een zeker moment moeten er knopen worden doorgehakt. Het college vindt momenteel dat met het zetten van een handtekening nog gewacht moet worden. De risico’s die worden gelopen zijn volgens zijn inschatting erg klein. De heer Van der Heide merkt inzake de parkeer-klusplaats op dat hij hierbij denkt aan een parkeerplaats waar vrachtauto’s kunnen worden neergezet en volgens hem denkt de heer Van Dijk hierbij aan een transportbedrijf die zich hier wil vestigen. Dit zijn volgens hem verschillende zaken. De heer Van Dijk antwoordt dat de heer Van der Heide gelijk heeft. Er ontstaat een andere situatie als de gemeente faciliteiten moet scheppen zoals door hem wordt gesuggereerd. De heer Van der Heide denkt dat voor dit laatste in samenspraak moet gaan met ondernemers. Dit is niet een taak waarvoor de gemeente alleen moet opdraaien. De heer Van Dijk begrijpt de bedoelingen van de heer Van der Heide maar hij is er geen voorstander om voorlopig hiervoor geld te reserveren. Als je dat doet dan wordt je als gemeente medeondernemer. De heer Van der Heide merkt op dat ondernemers op deze mogelijkheid kan worden gewezen. Hij vraagt het college verder om een discussie voor te bereiden in het voorjaar over wat we wel en niet willen op het vlak van recreatie en toerisme. De heer Van Dijk is hiertoe bereid maar dit zal gezamenlijk met de heer Hiemstra moeten omdat hierbij ook het aspect ruimtelijke ordening een rol speelt. De heer Hiemstra denkt dat bepaalde vormen van bedrijvigheid slecht zijn voor de ontwikkeling van het toerisme en de recreatie maar lang niet alle. Het lijkt hem zinvol om die discussie te gaan voeren. De heer Van Dijk vindt dat zo’n discussie goed moet worden voorbereid en dat dit tegen de zomer wel haalbaar is. De heer Berghuis merkt op dat onlangs drie bestemmingsplannen zijn vastgesteld waarin de criteria zijn vastgelegd. Hij heeft het gevoel dat het in dezen uitloopt op een onzinnige discussie. De heer Van der Heide acht het een logische zaak dat er een discussie gaat plaatsvinden waarbij het hem goed lijkt deze omstreeks mei/juni te houden. De voorzitter merkt op dat de heer Berghuis deze discussie kennelijk wil koppelen aan de vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied. Ze constateert dat op een gepast moment over een en ander nader van gedachten zal worden gewisseld. De heer Limberger heeft een televisie-uitzending gezien waarin door iemand werd ingegaan op economische zaken en werkgelegenheid. De besluitvorming in de raad hierover werd hierbij ook betrokken. Hij geeft in overweging om dit middels internet te gaan raadplegen.
De voorzitter constateert vervolgens dat door de fractie van de VVD amendement A5 is ingediend en gaat over tot voorlezing daarvan.
Programma 5
Jeugd
De heer Roffel merkt op dat door de vergrijzing de jeugd steeds vaker negatief en te weinig positief in beeld komt. Door het kabinet Balkenende IV wordt getracht hierin een wending te realiseren door vorming van het Ministerie van Jeugd en Gezin. Het is nog niet bekend hoe de gemeentelijke rol in de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin er komt uit te zien. Het is de taak van de gemeente om de al lang bestaande wettelijke taken (WMO en niet-geïndiceerde jeugdhulp) beter en efficiënter in te vullen. Het lijkt hem goed toe dat wordt aangesloten op al bestaande voorzieningen maar er mag niet te lang gewacht worden op de benodigde uitbreiding van deze instellingen. De Centra voor Jeugd en Gezin zullen in september 2008 van start gaan en hij vraagt wanneer de raad bij de inrichting van dit centrum wordt betrokken. Het college geeft ook aan dat het wenselijk is om het Zorg Advies Team (ZAT) uit te breiden waarbij de grens komt te liggen tot 18-jarigen in plaats van 12-jarigen. Die uitbreiding lijkt hem beslist noodzakelijk. In dezen wordt gewerkt aan een notitie en hij vraagt wanneer deze verschijnt. De heer Limberger merkt op dat, mede met het oog op de kosten, in de sportnota 2005 het streven is gericht op centralisatie. Hij merkt nu dat voor de jeugd op sportgebied door Zeester en Ulrum met succes wordt samengewerkt. Door PWC worden aan de Voetbalclub Eenrum veel faciliteiten geboden omdat zij een tekort aan kleedruimte hebben. Een en ander heeft als effect voor PWC dat zij hierdoor meer status krijgt. Het initiatief om te gaan samenwerken moet bij de verenigingen blijven en zij moeten daartoe regelingen treffen. Dit moet niet worden gedaan door de gemeente. Het aangaan van vormen van samenwerking heeft een veel bredere uitwerking dan alleen op sportief gebied. Het strekt zich ook uit tot de aspecten jeugdzorg, gezondheid, veiligheid enzovoorts. De heer Van der Zee vindt het zorgwekkend dat in deze gemeente de vergrijzing toeneemt. Om taalachterstanden te bestrijden krijgen gemeenten in Oost-Groningen € 5.000.000,-- van het rijk. Hij is er benieuwd naar hoe het zit met de ontwikkeling van de jeugd. Vorig jaar is een pleidooi gehouden om de peuterspeelzaal in Westernieland open te houden en als dat niet mogelijk was deze dan onder te brengen bij de basisschool in Pieterburen. In de begroting staat hierover niets vermeld en hij is benieuwd hoe een en ander is verlopen. Het begint er op te lijken dat eindelijk in 2008 in Ulrum een nieuwe jeugdsoos wordt gebouwd maar dit pakt duurder uit dan oorspronkelijk was begroot. Hierover vraagt hij nadere tekst en uitleg. De jeugdsoos in Eenrum komt klaar in 2009 maar het is de vraag of dat lukt. Gisteravond werd nog een mail ontvangen over nieuw beleid jeugd wat nog niet in de begroting was opgenomen. Er wordt voorgesteld om deze uitgave uit de algemene reserve te halen. Daar is zijn fractie absoluut op tegen en daarom gaat hij over tot het indienen van amendement A6 en voorlezing daarvan. De heer Smook vraagt waarom de heer Van der Zee het zo belangrijk vindt dat deze kosten worden bestreden uit de post nieuw beleid. De heer Van der Zee legt uit dat deze kosten uit de post nieuw beleid behoren te worden geput. In de Kadernota stonden deze kosten ook op de post nieuw beleid maar ze zijn per
ongeluk niet meegenomen op deze post. Er is een stelpost nieuw beleid, die voldoende middelen heeft om deze uitgave te dekken en daarom horen ze niet ten laste te worden gebracht van de algemene reserve. Spreker heeft informatie ingewonnen bij ambtenaren en hem is verzekerd dat het hier gaat om nieuw beleid en niks anders. De heer Smook is dit verband niet duidelijk. Als een en ander goed was verlopen dan was het correct in de begroting verwerkt en was de algemene reserve wat lager geweest. De heer Van der Zee kan die redering wel begrijpen maar in overeenkomstige situaties heeft het college ook gehandeld zoals hij nu voorstelt. Mevrouw Vogel vindt het belangrijk dat de jeugd in een veilige- en gezonde omgeving opgroeit. Bij de doelstelling staat dat jeugdigen tot 18 jaar en hun ouders opvoeding- en opgroeiondersteuning krijgen wanneer zij dit wensen. Dit is haar te passief. Niet alleen als zij dit wensen, maar ook wanneer dit nodig wordt geacht, moet dit worden aangeboden en besproken: dus een actieve benadering. Er moet extra aandacht worden gegeven aan het alcoholgebruik onder jeugdigen. Daar is een vraag over gesteld en een uitgebreid antwoord op ontvangen. Deze maatregelen gaan nog niet ver genoeg. Langzamerhand is het algemeen bekend welke nadelige gevolgen er kleven aan alcoholmisbruik. Er moet strakker worden ingestoken en gedacht worden aan maatregelen als het instellen van sluitingstijden, het handhaven van verkoop van alcoholische dranken aan wie dat niet is toegestaan en het alcoholluw of –vrij maken van sportkantines / jeugdsozen. Ook vindt ze dat hierbij preventief opgetreden moet worden en dat er voorlichting moet worden gegeven op scholen en aan ouders. In Noord Holland is een convenant met gemeenten gesloten inzake het alcoholgebruik door jeugd. Het alcoholgebruik moet één van de taken zijn die door de Centra voor Jeugd en Gezin ter hand genomen wordt. In de loop van 2008 verwacht ze een notitie waarin aspecten van het jeugdwerk worden uiteengezet. De heer Berghuis heeft wel een aantal vragen (waaronder over het Centrum voor Jeugd en Gezin) maar het lijkt hem beter deze te stellen op de informatieavond die de volgende week staat gepland. De heer Van Dijk antwoord dat een aantal van de aangestipte zaken de volgende week aan de orde zullen komen. De jeugd verdient de nodige aandacht. De rol van de gemeente op dit beleidsterrein zal groter worden en gewezen kan hierbij worden op de Wet op de Jeugdzorg. Tijdens een conferentie vorig jaar, is gesteld dat het ZAT haar taken zou moeten uitbreiden tot 18-jarigen. Hij is het eens met de heer Roffel dat dit noodzakelijk is. De volgende week komt hij daar nader op terug. Er wordt bekeken op welke wijze in dit gebied het onderwijsachterstandenbeleid vorm kan worden gegeven. De illusie bestaat niet dat de situatie in dit gebied veel beter is als in Oost Groningen. Dat over de peuterspeelzaal Westernieland niets in de begroting is vermeld kan gezien worden als een goed bericht. Hiermee wordt voorlopig verdergegaan en met L&E wordt bekeken hoe dit kan worden ondergebracht bij de school in Pieterburen. Er wordt overwogen om op die school verder te gaan met een ander onderwijstype (Montessori) en daar staan ouders, onderwijzers en peuterspeelzaal positief tegenover. In Ulrum is begonnen met de bouw van de jeugdsoos en de kapitaallast ervan staat opgenomen in de begroting. De bouw van een jeugdsoos in Eenrum staat gepland voor 2009. Dit is wel haalbaar maar hiervoor moet door de raad volgend jaar nog dekking worden gezocht in de begroting. Inzake amendement A6 kan gesteld worden dat normaal gesproken deze uitgave van € 28.000,-- was opgenomen in de begroting zodat de algemene reserve wat lager was geweest. Omdat er meer aandacht moet worden geschonken aan het aspect van het
alcoholmisbruik is een bedrag van € 28.000,-- nodig. Het preventieproject dat voor een periode van drie jaar wordt opgezet gaat jaarlijks € 14.000,-- kosten. Het treffen van krachtige maatregelen heeft haken en ogen maar de zaak waarom het hier gaat is belangrijk. De voorzitter zegt dat met Horeca Nederland is gesproken over het aspect van de sluitingstijden. Er komt een voorstel om te besluiten tot aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening. De problemen die zich inzake het drinkgedrag voordoen in Noord Holland spelen hier ook. De heer Roffel constateert dat volgende week een raadsinformatieavond wordt gehouden over de jeugdzorg maar de discussie hierover moet volgens hem in de raad plaatsvinden. Hij vindt dat inzake het alcohol-gebruik ChristenUnie een erg curatief- en repressief standpunt inneemt terwijl het college aangeeft dat men in ieder geval drie jaar preventief in dezen tewerk wil gaan. Wanneer kan volgens het college door de raad hierover worden gesproken en hij vindt ook dat dan niet alleen over het collegevoorstel maar ook over wat hierbij speelt binnen de verschillende raadsfracties moet worden gesproken. De heer Van der Zee staat bij dat vorig jaar een afspraak is gemaakt over de termijn dat de peuterspeelzaal in Westernieland nog open zou blijven. Als dat zo is dan moet hiervoor toch een kostenbedrag in de begroting van 2007 of 2008 worden geraamd en worden meegedeeld wat er staat te gebeuren. Beide keren staat hierover niets vermeld. De heer Van Dijk stelt dat indien het bedrag van € 28.000,-- was meegenomen in de begroting dat dit tot een lagere algemene reserve had geleid. De heer Van der Zee vraagt zich af waarom de post nieuw beleid in het leven is geroepen. Als alle kosten toch uit de algemene reserve kunnen worden gehaald waarvoor is de post nieuw beleid dan nodig. De heer Van Dijk antwoordt dat volgende week informatief wordt gesproken over de jeugd. Het lijkt hem een goede zaak dat door de raad in het openbaar daarna van gedachten wordt gewisseld en besloten over het te voeren beleid. Uit de post nieuw beleid kunnen het komende jaar nog een aantal uitgaven worden bekostigd en daarover zal nog met voorstellen worden gekomen. De heer Bakker antwoordt dat er bij de school in Pieterburen een aantal problemen spelen waaronder de omschakeling naar Montessorionderwijs. Het is mogelijk dat deze ombouw in 2008 plaatsvindt en door L&E wordt voorgefinancierd omdat de gemeente hiervoor niets heeft opgenomen in de begroting. De heer Smook merkt op dat de gemeente zo voor een voldongen feit komt te staan. De heer Bakker antwoordt dat de besluitvorming hierover door de raad wordt gedaan en de hiermee gemoeid zijnde kosten worden dan meegenomen in de meerjarenraming. De heer Limberger merkt op dat het uitgangspunt volgens hem was dat de Peuterspeelzaal verplaatst zou worden van Westernieland naar Pieterburen. De heer Bakker legt uit dat in het geval je deze uitgave had willen meenemen in de begroting 2008 daarover al een besluit had moeten zijn genomen en dat is niet gebeurd. De plannen zijn
nu alleen haalbaar als de kosten worden voorgefinancierd. Programma 6
Sport, kunst en cultuur
De heer Berghuis verwijst in dezen naar hetgeen bij de inleiding is opgemerkt. De Nota Kunst en Cultuur wordt met belangstelling tegemoet gezien. Het moet wel iets goeds worden want de streefdatum juni 2008 is anderhalf jaar later als oorspronkelijk gepland. De heer De Vries verwijst naar hetgeen door zijn fractie is gesteld bij de inleiding. De heer Van Gelder vraagt aandacht voor de Nota Kunst en Cultuur. Deze laat lang op zich wachten en hij heeft begrepen dat de PvdA voor het realiseren ervan een amendement wil indienen. Hij wil graag weten waarom de realisatie zo lang duurt en dat wordt uitgelegd waarom hiervoor geld moet worden uitgetrokken. De heer Van der Zee heeft geconstateerd dat het college € 25.000,-- wil bezuinigen door het centraliseren van voorzieningen. In Leens moet een nieuwe bibliotheek komen met steunpunten in vijf dorpen. Hoe staat het met de samenwerking tussen de vijf steunpunten en het overkoepelende orgaan. Is in de betreffende steunpunten voldoende ruimte aanwezig voor het hebben van een kleine bibliotheekcollectie. De centrale bibliotheek is er nog niet en hij verwacht ook niet dat deze in 2008 zal worden gerealiseerd. Zo zal alles bij het oude blijven. Hij wil graag weten hoe het college een en ander in gedachten heeft en vraagt hierbij ook in te gaan op het aspect van de halteplaatsen. Hoe denkt het college de bezuinigingen op sportvoorzieningen te realiseren zonder het uitgangspunt uit het oog te verliezen dat voorzieningen goed moeten zijn uitgerust en voor de burger beschikbaar moeten zijn. Een nieuwe ijsbaan in Leens had er al moeten zijn en hij is er benieuwd naar hoe het hiermee staat. Het ziet er naar uit dat men het dit jaar ook zonder ijsbaan moet stellen. Volgens de begroting kan geparticipeerd worden door de burger in het bestaande en te ontwikkelen kunst- en cultuuraanbod en hij vraagt wat het college hierbij in gedachten heeft. De presentatie van de Kunst- en Cultuurnota wordt gekoppeld aan een culturele activiteit maar nergens staat hoe deze nota wordt gefinancierd en dat geldt ook voor culturele activiteit. De heer Smook vraagt of de heer Van der Zee denkt dat de bezuiniging van € 25.000,-- niet wordt gehaald. Als dat zo is dan had hij het logisch gevonden als was voorgesteld om dit bedrag uit de begroting te halen en het toe te voegen bij algemene reserve. De heer Van der Zee wil eerst eerst het antwoord op deze vraag van het college horen. De heer Van der Heide zegt dat de € 25.000 die is opgenomen als bezuinigingspost wat hem betreft voorbarig en ongefundeerd is. Wanneer wordt gekeken naar de ijsbanen en sportveldjes en het gebruik, alsmede de kosten die gemaakt moeten worden voor onderhoud, dan lijkt het hem goed hierover te spreken met de betreffende gebruikers en de baten hiervan aan hen ten goede te laten komen. De steunpunten zijn iets nieuws en zijn fractie is inmiddels bezig te onderzoeken hoe deze maximaal ingezet kunnen worden. Als wordt gesproken over centralisatie van de bibliotheekvoorziening dan moet tevoren worden nagegaan hoe dit kan worden ingepast in de steunpunten. Dit moet op een simpele wijze kunnen worden gerealiseerd. De nota Kunst en Cultuur laat lang op zich wachten en hij hoopt dat het er komt uit te zien zoals wordt verwacht, dat we er wat mee kunnen en dat goed in beeld wordt gebracht over welke culturen wij hier de beschikking hebben ook richting recreant. In die zin is het economisch gezien ook
een belangrijke nota. Vorig jaar is voorgesteld hiervoor geld te reserveren maar binnen de raad was hiervoor toen geen meerderheid. Hij kan zich dit standpunt voorstellen zolang je niet weet wat er in komt te staan. Het maken van zo’n nota kost geld. Als je de totstandkoming serieus neemt dan moet je als raad hiervoor geld reserveren. Spreker gaat over tot het indienen van amendement A7 en voorlezing daarvan. De heer Berghuis meent dat voor het maken van een nota Kunst en Cultuur een bedrag van € 15.000,-- in de begroting heeft gestaan. Volgens hem is dit bedrag reeds aanwezig. De heer Van der Heide heeft hiertoe informatie ingewonnen bij de betreffende ambtenaren, de griffier en de wethouder en door hen is gesteld dat voor de opstelling ervan geen geld aanwezig is ondanks dat er over is gesproken. De heer Berghuis wijst er op dat in de begroting 2007 hiertoe een bedrag is opgenomen van € 15.000,--. Als dit bedrag niet beschikbaar is dan is het anderszins uitgegeven en moet de wethouder dit uitleggen. De heer Hiemstra antwoordt dat het niet de bedoeling is dat de centralisatie van de bibliotheekvoorziening gezien wordt als een bezuinigingsoperatie. Het gaat er om dat een kwaliteitsverbetering wordt gerealiseerd en het is prettige bijkomstigheid dat dit leidt tot een bezuiniging. Met de centralisatie wordt begonnen zodra de centrale bibliotheek er is of als we weten waar deze komt te staan en als we beschikken over een helder plan over wat er staat te gebeuren en het eindresultaat. Het anders regelen van de boekvoorziening leidt direct tot een kwaliteitsverbetering zonder dat dit in verband hoeft te staan met het realiseren van een centrale bibliotheek. De gestelde bezuiniging is haalbaar door het inschakelen van steunpunten en het laten vervallen van halteplaatsen. Over de inrichting van steunpunten loopt een uitvoerige discussie waarbij ook het aspect van de betaalautomaten is ingebracht. Het is mogelijk dat de realisatie van steunpunten en de realisatie van een centrale bibliotheek los van elkaar plaatsvinden. De heer Van der Zee vraagt of de bibliotheekvoorziening in 2008 vanuit de steunpunten zal plaatsvinden. De heer Hiemstra merkt op dat dit niet overal het geval zal zijn. De voorzitter merkt op dat de besluitvorming hierover staat gepland voor juni 2008. De heer Berghuis krijgt het gevoel dat bezig wordt gegaan met ad hoc-beleid. Eerst wordt de bibliotheekvoorziening overgebracht naar steunpunten en daarna wordt gesproken over de centralisatie. Dat is geen goede gang van zaken. Er moet eerst gesproken worden over centralisatie en dan moet bekeken worden hoe de dorpen worden bediend. Het staat nog niet vast waar de centrale bibliotheek komt en hij wil eerst het kostenplaatje zien. Bij de inleiding is door hem gevraagd om alle aspecten goed op een rij te zetten zodat er een verantwoorde keuze kan worden gemaakt. De heer Van der Zee merkt nog op dat vorig jaar bij de ondertekening van het convenant met de dorpen is afgesproken dat zij altijd op de hoogte zouden worden gebracht als er wat staat te gebeuren. Volgens hem weten de dorpen waar een bibliotheek of een halteplaats is nog nergens van zodat ze dit ook weer uit de krant moeten halen. Was het niet beter geweest om een brief te sturen. Er is al vaker gesteld dat de communicatie niet goed loopt en ondanks dat
dit nadrukkelijk is beloofd is het weer achterwege gebleven. De heer Wiertsema vraagt of er zicht op is hoe veel tijd het afstoten van een bibliotheek en het opheffen van een halteplaats in beslag neemt nadat dit is opgezegd. De heer Van der Heide wacht de voorstellen over een centrale bibliotheekvoorziening graag af. Het moet goed duidelijk gemaakt worden dat het onderbrengen van de centrale bibliotheekvoorziening in het winkel-centrum van Leens noodzakelijk is. Als dat niet lukt dan zal het voor de raad ook niet duidelijk zijn wat dan de meerwaarde is om hiertoe over te gaan. Er moet dus een goede argumentatie komen. De heer Hiemstra zegt dat hij antwoord trachtte te geven op de vraag of het mogelijk was om de gestelde bezuiniging te halen. De raad reageerde hierop door te stellen dat het een zaak van de raad is om over een centrale bibliotheek een besluit te nemen. Hij is het daarmee eens maar het is wel degelijk mogelijk bezuinigingen te realiseren zonder dat er een centrale bibliotheek staat. Er vindt uitgebreid onderzoek plaats hoe op het punt van de bibliotheekvoorziening de steunpunten er moeten komen uit te zien. De standpunten hierover zijn verschillend en men is daarover nog met elkaar in gesprek. Het is de bedoeling om de elektronische snelweg een belangrijke rol te geven in de boekvoorziening in de verschillende dorpen. Voor mensen die niet in staat zijn hiervan gebruik te maken zal ook een voorziening worden getroffen. Bij de opstelling van de nota Kunst en Cultuur is gekozen voor een andere insteek. Eerst zijn kunstbeoefenaars in de gelegenheid gesteld hun visie te geven en daarna wordt de hele bevolking in de gelegenheid gesteld dit te doen. Er wordt een bijeenkomst gehouden om inhoudelijk hierover nader te discussiëren. Het college is bezig met de voorbereiding. Hiervoor is geld nodig want er worden deskundige begeleiders voor ingehuurd. Het lijkt hem zinvol om van deze nota een toonbaar product te maken zodat deze kan worden gebruikt voor bezoekers, nieuwe inwoners enzovoorts. Dat brengt enige kosten met zich mee. Hij is er vanuit gegaan dat hiervoor geen geld beschikbaar was gesteld. De heer Wiertsema vraagt of al huurcontracten voor bibliotheekgebouwen zijn opgezegd. De heer Hiemstra antwoordt hierop ontkennend. De heer Bakker antwoordt dat de sprotnota loopt voor de periode 2005-2010. Halverwege die periode zou met de sportverenigingen om de tafel worden gegaan maar er kan inmiddels worden geconstateerd de zaak behoorlijk in beweging is. Er was in Leens een bloeiende korfbalvereniging die intussen geminimaliseerd is. Er ontstaan ook samenwerkingsverbanden tussen verenigingen. Bekeken moet worden hoe de gemeente verenigingen kan steunen maar we moeten ook de realiteit onder ogen willen zien. Als voorbeeld kan genoemd worden dat door de gemeente op één plek is getracht een sportveld af te stoten die erg weinig werd gebruikt om zo op het onderhoud wat te kunnen besparen. In gesprek met de verenigingen moet het mogelijk zijn om op een totale begroting van € 900.000,-- een bedrag van € 25.000,-- te besparen. De heer Van der Heide weten of er al dan niet geld beschikbaar is voor de nota Kunst en Cultuur. De heer Gesink wijst er op dat in de jaarstukken van 2006 als doelstelling staat vermeld dat
een actief kunst- en cultuurbeleid wordt gevoerd. Er staat ook in dat dit om redenen van werkdruk, complexiteit en andere prioriteitstelling niet is gerealiseerd. In 2007 wordt geschreven dat voor een bedrag van € 13.000,-- het college uitvoering wil geven aan de nota Kunst en Cultuur. Als er nu geen geld beschikbaar is dan is er iets mis, want het is dan voor de raad onmogelijk gebleken om hierop controle uit te kunnen oefenen. De heer Van Dijk antwoordt dat er wel geld is voor het Regionaal Cultuurplan en voor het geven van subsidies maar niet voor het opstellen van een nota Kunst en Cultuur. De heer Gesink vraagt zich af waarom dit dan wel zo in de stukken staat. De voorzitter merkt op dat aanvankelijk de verwachting bestond dat deze nota in eigen huis kon worden opgesteld. Omdat we hiervan iets bijzonders willen maken brengt dat extra kosten met zich mee. De heer Van der Zee vindt het mooi dat de PvdA voor de financiering met een voorstel komt maar eigenlijk is hij er benieuwd naar wat het college in dezen voor ogen stond. De voorzitter breekt de discussie af en constateert dat de PvdA het ingediende amendement A7 handhaaft. De heer Berghuis verklaart dat zijn fractie niets snapt van de gang van zaken. Zo lang er geen helderheid is wordt verschaft, steunt zijn fractie het amendement A7 niet. De heer Smook legt uit dat wordt voorgesteld voor kunst en cultuur te putten uit de algemene reserve. Bij de behandeling van paragrafen zal een voorstel worden gedaan om de algemene reserve te voeden. Hij vraagt of het CDA bereid is om het amendement dan te steunen omdat er dan de zekerheid ontstaat dat er geld voor beschikbaar is. De heer Berghuis antwoordt dat er destijds geld voor is gevoteerd. Tot op heden is dit niet verantwoord en daarom wil zijn fractie hiervoor geen extra geld beschikbaar stellen en blijft zijn fractie bij haar standpunt. De heer Van der Zee vraagt waarom de geplande ijsbaan in Leens niet in de begroting is meegenomen. Wanneer kan Leens weer de beschikking hebben over een ijsbaan. De heer Bakker zegt dat het dorp Leens een ijsbaan is beloofd toen het plan Leens-Oost in uitvoering werd genomen. Zodra het college de ruimtelijke onderbouwing klaar heeft zal aan de raad worden voorgesteld om hiervoor geld beschikbaar te stellen. De voorzitter gaat op verzoek van de heer Roffel over tot schorsing van de vergadering. Na heropening stelt de heer Van der Vis voor om de vergadering straks te schorsen en deze op een andere dag voort te zetten. De behandeling van de begroting gaat enorm uitlopen. De voorzitter antwoordt dat nu reeds kan worden besloten om volgend jaar de begrotingsbehandeling om vier uur ’s middags te laten beginnen. Als nu een eindtijdstip wordt bepaald dan kan wat haar betreft alleen volgende week dinsdag deze vergadering worden voortgezet en ze informeert of dat acceptabel is.
De heer Van Dijk deelt mee dat de begroting met alle onderliggende stukken volgende week donderdag op het provinciehuis moet zijn. We staan dus wel onder tijdsdruk. De voorzitter constateert dat de meerderheid van de raad de vergadering nu wil voortzetten.
Programma 7
Sociale Zaken en Werk
Mevrouw Van der Broek zegt dat het te voeren beleid vastligt in verordeningen en beleidsstukken. Sinds juli zijn een aantal werkmakelaars aangesteld en ze vraagt of aan het eind van het jaar hun resultaten kunnen worden meegedeeld over de afgelopen periode. Zij is het eens met het gestelde in de begroting waar met zoveel woorden wordt staat dat men met een sociaal minimuminkomen eigenlijk niet volwaardig aan het maatschappelijk leven kan deelnemen. Het is zaak dat zo weinig mogelijk mensen afhankelijk zijn van de bijstand. Het is belangrijk dat hulptrajecten worden ingezet om mensen de kans te geven uit te stromen naar duurzame arbeid. Het is de vraag of dergelijke trajecten kunnen worden bekostigd uit het werkdeel. Op de website, in het gemeentehuis zelf en ook op de steunpunten is weinig te vinden over de sociale dienst. Dit is wel toegezegd en ze verwijst hierbij ook naar hetgeen is gesteld in de motie van het CDA. Aan cliënten van de sociale dienst moet volledige en actuele informatie beschikbaar zijn, die gemakkelijk vindbaar is. De gemeente is verplicht cliënten te informeren over de mogelijkheden die er zijn middels de website, de gemeentepagina en anderszins. De gemeente moet mensen ook wijzen op de inkomensondersteunende maatregelen. De Welzijn en Zorgkrant geeft uitstekende en goed leesbare informatie. Hoeveel mensen volgen momenteel een inburgeringscursus en wanneer vindt de festiviteit plaats rond de certificaatuitreiking. Maakt het toeleiden tot werk deel uit van deze cursus. Het tekort op het inkomensdeel wordt onvoldoende gecompenseerd door het rijk en ze vraagt of in dezen nogmaals een peiling plaatsvindt zodat afwijkingen kunnen worden gladgestreken. De heer Van der Vis heeft geconstateerd dat het aantal uitkeringsgerechtigden de afgelopen jaren is afgenomen maar dat die ontwikkeling nu stagneert. Hij is er benieuwd naar waardoor dit komt en wat daaraan kan worden gedaan. Evenredig aan de afname van het aantal uitkeringsgerechtigden zou het personeelsbestand van de sociale dienst ook moeten afnemen maar het blijkt dat dit aantal gelijk blijft. Hoe staat het met het project (work first) dat door Ability is opgestart om mensen terug te laten stromen in het reguliere arbeidsproces. De heer Van Dijk antwoordt dat het juist is dat de ingeschakelde werkmakelaars beroepskrachten zijn die uit het werkdeel worden betaald. De resultaten hiervan zullen middels kwartaalrapportages aan de raad worden meegedeeld. De informatievoorziening heeft de nodige aandacht: er wordt gewerkt aan de website en om de informatie beter vindbaar te maken op het gemeentehuis en op de steunpunten. De suggestie om de informatievoorziening op eenvoudige wijze ook te doen op de gemeentepagina in de Ommelander Courant wordt overgenomen. Hij weet niet hoeveel mensen de inburgeringscursus bezoeken. Het tekort op de inkomendeel die van het rijk wordt ontvangen, is niet een aflopende zaak. Er moet rekening mee worden gehouden dat de gemeente zelf een behoorlijk bedrag op sociale uitkering moet toeleggen. Het streven is, voorzover dat kan, er op gericht om zoveel mogelijk mensen te laten uitstromen. Dit stagneert maar men spant zich ervoor in om hieraan wat te doen, mede met inzet van werkmakelaars. Er stromen ongeveer evenveel mens uit als dat er instromen en dat brengt hem tot de conclusie dat er een vrij grote en harde kern is die moeilijk plaatsbaar is. Spreker is het niet met de stelling eens dat evenredig aan de daling van
het aantal uitkeringsgerechtigden het personeelsbestand ook kan dalen. Op een zeker moment komt het wel zo ver maar nu nog niet. De reïntegratie via Ability wordt minder intensief ingezet omdat het maximaal haalbare daar is bereikt. Momenteel wordt meer gebruik gemaakt van de diensten van werkmakelaars. Mevrouw Van den Broek vraagt of de hulptrajecten voor langdurig werklozen kunnen worden betaald uit het werkdeel. Krijgen alle WSW-ers met de invoering van de nieuwe wet een herindicatie of wordt de bestaande indicatie overgenomen. Ze overweegt een motie in te dienen die ten doel heeft meer informatie te geven over inkomensondersteunende maatregelen. Een klein artikeltje in de krant vindt ze onvoldoende. De heer Van Dijk wijst er op dat de mogelijkheden binnen het gemeentenieuws maar beperkt zijn en eigenlijk is het daar alleen mogelijk om tips te geven. Het armoedebeleid heeft momenteel wel de aandacht en hij is graag bereid om een en ander samen met mevrouw Van den Broek nader uit te werken. De heer Van der Vis vraagt waarom de reïntegratie via Ability is komen stil te liggen. De heer Van Dijk antwoordt dat het stelsel “work-first” goed functioneerde maar momenteel kunnen mensen vanwege de betere conjunctuur direct weer worden geplaatst. De heer Van der Vis vraagt dit middel niet kan worden ingezet voor de harde kern werkzoekenden. De heer Van Dijk antwoordt dat dit niet haalbaar is omdat daar een andere aanpak voor nodig is. Er wordt wel onderzoek gedaan hoe dit te doen want hij wil hierin niet berusten. Programma 8
Maatschappelijke ondersteuning en zorg
Mevrouw Van den Broek vindt dat de invoering van de WMO nagenoeg geruisloos verloopt en dat er weinig van wordt vernomen. Daarom vraagt ze de wethouder om hierover een stand van zaken te geven. Er is wel druk uitgeoefend om aandacht te schenken aan mantelzorgers. Met de Welzijn en Zorgkrant is ze ingenomen en ze is benieuwd naar de resultaten van de oproep die daarin is gedaan. Ze heeft uit een aantal gemeenten vernomen dat de herindicatie voor thuiszorg daar heeft geleid tot een verlies aan kwaliteit en vraagt of dit hier ook staat te gebeuren. Kan van deze gemeente worden verwacht dat evenals in Den Haag de bestaande indicaties worden overgenomen omdat zodoende het minste aantal mensen worden gedupeerd. In de begroting staat een bedrag van € 100.000,-- aan WMO-gelden en ze vraagt of dit bedrag wat uitgebreider gespecificeerd kan worden en waarvoor dat zal worden aangewend. De heer Van Gelder verwijst naar het reeds ingediende amendement A1 bij de inleiding, voorzover dit betrekking heeft op dit programma. Vervolgens gaat hij over tot het indienen van amendement A8 en voorlezing daarvan. De heer Berghuis herhaalt de wens om de WMO te evalueren omstreeks de maand mei. Er kan dan ook worden gesproken over de bestemming van het bedrag van € 100.000,-waarover mevrouw Van den Broek zojuist ook sprak. De heer Van Dijk antwoordt dat De Marne als een van de weinig gemeenten vorig jaar een
beleidsplan WMO heeft vastgesteld. Hierin stond aangegeven hoe we een en ander wilden aanpakken en dit is ook zo gerealiseerd. Er stond ook in dat het jaar 2007 zou worden geëvalueerd en dat is volgens hem haalbaar in het voorjaar van 2008. De zaak verloopt goed en inmiddels is gebleken dat de zorg in natura ongeveer op het zelfde niveau blijft maar het aantal mensen dat gebruik maakt van een PGB groeit en dat is reden om de vinger aan de pols te houden. De € 100.000,-- die in de begroting staat zullen we waarschijnlijk daarvoor moeten aanwenden. Gezien deze groei en de plannen die op stapel staan weet hij niet of dat voldoende is maar daar wordt dan op teruggekomen. Hij is tevreden met de positieve reactie over de krant. Hij hoopt deze vaker te laten verschijnen omdat hij aan het doel beantwoordt. Spreker heeft begrepen dat indicaties niet mogen worden overgenomen en dat er herindicaties moeten plaatsvinden. Dat sommige gemeenten door het toepassen van bepaalde constructies dit toch doen is hun zaak maar deze gemeente wil dit serieus bekijken. Het is niet de bedoeling om voor de cliënt de positie te laten verslechteren want hij gaat ervan uit dat de indicaties voor hen juist gunstiger zullen uitpakken. Het is mogelijk dat sommigen, die gekwalificeerde gezinshulp kregen, voortaan hulp gaan krijgen van alfahulpen. Het proces van de herindicaties loopt nog en de uitkomsten daarvan zijn nog niet te overzien. Met de tekstwijzigingen die de heer Van Gelder wenst is hij het eens. Het college is niet bereid om aan dorpsverenigingen een erg cruciale rol toe te kennen op het punt van de beslissingsbevoegdheid omdat dit een taak van het college en de raad is. Als dat uitgangspunt duidelijk is voor iedereen, dan heeft hij geen moeite met amendement A8. De heer Van Gelder heeft met dat uitgangspunt geen moeite.
Programma 9
Milieu
De heer Smook wil bij de evaluatie van Diftar, volgend voorjaar, te betrekken de uitkomsten van een onderzoek van een onderzoek om de milieustraat op zaterdagmorgen open te stellen voor de inwoners. Deze proef zou omstreeks februari/maart moeten plaatsvinden. Hij zou graag zien dat er een alternatief komt voor de huidige inzameling van luiers welke niet extra belastend is voor het milieu en de inwoners. Hij wil graag nadere informatie over hoe het college in 2008 omgaat met de handhavingactiviteiten (is er voldoende capaciteit, hoe wordt het ter hand genomen, vinden er speciale activiteiten plaats). De heer Van Gelder is het niet eens met de geformuleerde doelstelling omdat dit een constatering is (deze luidt): Het milieu van De Marne is schoon en rustig en biedt voldoende ruimte aan economische activiteiten zonder dat de basiskenmerken rust en ruimte worden verstoord. Men gaat er hierin vanuit dat de economische activiteiten tegengesteld zijn aan de wijze waarop dit gebied is ontstaan. Het landschap is echter een product van menselijke activiteiten. Er zijn beslist economische activiteiten denkbaar die inbreuk maken op de rust en ruimte die wordt beoogd. Spreker gaat vervolgens over tot het indienen van amendement A9 en voorlezing daarvan. De heer Hiemstra antwoordt dat de handhavingactiviteiten volgens de gemaakte afspraken op dezelfde wijze worden uitgevoerd als in 2007. Het college is bezig met een herziening om deze handhaving op het vlak van milieu en ruimtelijke ordening te combineren. De plannen zijn van heel recente datum waardoor dit niet in de begroting kon worden meegenomen. Er wordt in de loop van 2008 gekomen met voorstellen.
De heer Bakker is in principe bereid om omstreeks februari/maart 2008 op proef de milieustraat voor inwoners open te stellen op een aantal zaterdagochtenden. Het bedrijf waarmee een contract was gesloten voor de luierinzameling is daarmee gestopt. Er moet worden voorkomen dat de luiers in de zwarte container belanden en daarom wordt gezocht naar een oplossing. Een categorie inwoners van gemeenten, die het Diftar-stelsel hanteren, worden hierdoor extra zwaar getroffen. De hoeveelheid zwerfvuil die wordt aangetroffen vormt geen aanleiding om de handhaving op het vlak van de vuilinzameling te intensiveren.
Programma 10
Leefomgeving
De heer Roffel wacht met belangstelling de visitatie met de Bouwstichting Wierden en Borgen af. De raad moet zich hierbij actief opstellen want de afspraken die zijn gemaakt in het woonplan op het punt van het aantal te bouwen woningen zijn niet gehaald. Verder blijkt dat de afspraak dat bewoners actief worden betrokken bij herstructureringsplannen een wassen neus is. Bij het maken van afspraken worden kamerleden betrokken en vervolgens blijkt dat de dan gemaakte afspraken niet worden nagekomen. Hij wil hier verder op in te gaan nadat de visitatie geweest is. De heer Wiertsema zegt dat het met betrekking tot de leefomgeving vaak gaat over economische en toeristische ontwikkelingen. Er worden prioriteiten uitgesproken over het Landschapsontwikkelingsplan en het Waterplan De Marne. Meermalen is aangegeven dat zijn fractie tegen meerdere in het waterplan genoemde projecten is. Dit heeft voor hem geen prioriteit. Onder leefomgeving verstaan wij ook het leefbaar zijn. De prioriteit wordt liever gegeven aan goed wegenonderhoud en veilige en recreatieve fietspaden. Een fietspadenplan geniet dus een veel hogere prioriteit dan het waterplan. In het collegeprogramma staat dat bij zaken die de directe leefomgeving betreffen onze inwoners sterker dan voorheen betrokken worden. Initiatieven van burgers over de inrichting van hun buurt moeten positief benaderd worden. Er zal extra geld worden gestoken in het onderhoud van de leefomgeving. (bij hoofdstuk 1 onder concrete acties: middelen beschikbaar stellen voor buurtschoonmaakacties, buurtonderhoudacties en buurtactiviteiten). Wat is hier tot op heden van terecht gekomen? We willen dat hier concreet invulling aan wordt gegeven. Met het voorstel voor het realiseren van starterswoningen is hij het volledig eens. Uit de beantwoording van een vraag hieromtrent blijkt dat het bedrag inmiddels is verlaagd van € 185.000,-- v.o.n. naar maximaal € 150.000,--. Dit gaat in de goede richting maar € 150.000,-- is voor menige starter ook nog te hoog. Eerder zijn aan de wethouder handreikingen gedaan hoe dit bedrag nog verlaagd kan worden. Starterswoningen behoeven volgens hem niet direct nieuwbouwwoningen te zijn. Ook is het mogelijk in samenwerking met partners (o.a. Wierden en Borgen) in de bestaande volumes starterswoningen te creëren. We willen graag dat deze optie wordt meegenomen in de toegezegde beleidsnotitie die in december 2007 in de raad komt. De heer Van der Zee zegt dat een goede leefomgeving er toe bijdraagt dat op plezierige wijze hier gewoond en gewerkt kan worden. Dat hier plezierig gewoond kan worden blijkt uit het feit dat nieuwbouwlocaties snel vol raken. Op vragen om nieuwe bouwlocaties te ontwikkelen wordt steeds geantwoord dat het aantal contingenten verdeeld is. Er is behoefte aan bouwterreinen in dorpen waar momenteel geen locaties voorhanden zijn. Eenrum is hiervan
een voorbeeld. Het laatste plan is vol en sindsdien ligt de zaak stil. Als de Identiteitsvisie er eenmaal is dan hoopt hij dat het college vaart gaat maken met het ontwikkelen van nieuwbouwlocaties bij Eenrum ondanks dat de contingenten op zijn. Het lijkt hem logisch dat nieuwe locaties worden ontwikkeld want hij heeft de indruk dat hiertoe landelijk en provinciaal meer mogelijkheden komen. Samen met de woningbouwstichting moet bekeken worden om middels herstructurering te zoeken naar ruimte en hij vraagt of dit op schema ligt. Er staat vermeld dat niet gereserveerde middelen aan het eind van het jaar worden toegevoegd aan de reserve gebiedsontwikkeling mits er een sluitende jaarrekening is. Wanneer is er sprake van een sluitende jaarrekening: Is dat het geval als het eerst uit de reserve gehaalde bedrag weer is teruggestort of gebeurt dat wanneer er eenvoudigweg geld is overgebleven? Wanneer is de rekening niet sluitend: Worden de gelden die ergens nog zijn over-gebleven dan overgeboekt om de rekening sluitend te krijgen? De heer Berghuis vraagt aan welke soort projecten het college denkt bij het concretiseren van plannen die in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Waddenfonds. Is er een overzicht beschikbaar van projecten die zijn aangemeld voor een bijdrage uit het Waddenfonds. Er staan wel projecten uit Friesland op bepaalde sites maar van projecten in Groningen is niets te vinden. Het college stelt dat de raad een reactie tegemoet kan zien inzake POP 3 aan de hand van de planning van de provincie. Het lijkt hem raadzaam dat van tevoren hierover met de raad van gedachten wordt gewisseld en zelf met een verhaal naar de provincie te gaan en niet af te wachten tot de provincie met iets op de proppen komt. Het Lauwersmeergebied zal in POP 3 veel aandacht krijgen. De heer Hiemstra deelt de visie inzake de visitatie met Wierden en Borgen maar laat hetgeen is gezegd voor rekening van de spreker. Er kan nog niet gesteld worden dat het in het woonplan gestelde aantal woningen niet is gehaald want de termijn waarvoor de afspraken zijn gemaakt is nog niet verstreken. Het ziet daar wel naar uit maar het trekken van die conclusie is voorbarig. Spreker heeft met belangstelling de visie aangehoord van ChristenUnie op het vlak van het stellen van prioriteiten aan leefomgevingsplannen. Met de visie van Christen Unie inzake starterswoningen is hij het eens. Dat in de Identiteitsvisie Eenrum geen uitbreidingsplannen zijn opgenomen, komt door de ruimtelijke structuur van dit dorp. Gebaseerd op de huidige situatie wordt rekening gehouden met kleinschalig maatwerk zoals vervangende nieuwbouw, vernieuwbouw en inbreiding. De heer Van der Zee vindt dat je een plan klaar moet hebben want zodra de situatie wijzigt en er contingenten vrij komen, kan daar dan op worden ingespeeld. Als je dat niet doet dan loop je achter de feiten aan. Hij roept op om daarmee aan de slag te gaan. De heer Hiemstra antwoordt dat in de Identiteitsvisie niet wordt ingegaan op nieuwbouwplannen omdat de huidige structuur van Eenrum een afgerond geheel is. Het is niet wenselijk om daar ergens een nieuwbouwwijk aan vast te plakken. Als de raad het met dat standpunt niet eens is dan zal dat bij de behandeling wel naar voren komen. De heer Berghuis wijst er op dat het argument van de woningcontingenten een heel ander uitgangspunt is. De heer Hiemstra antwoordt dat je bij een structuurvisie moet letten op de structuur van een dorp en dat gegeven is in deze visie neergelegd. De heer Berghuis voorziet dat in het geval de heer Hiemstra bij zijn standpunt blijft, dit in de
raad zal leiden tot een meningsverschil. De heer Hiemstra denkt dat het mogelijk is om op korte termijn een overzicht te presenteren van de plannen die zijn ingediend voor het krijgen van een bijdrage uit het Waddenfonds. Als de raad vantevoren wil spreken over POP 3 dan is hij daartoe bereid. De voorzitter antwoordt dat plannen zijn ingediend tot een totaal bedrag € 400.000.000,--. Men is bij het Regionaal College bezig om dit op een rijtje te zetten en vervolgens deze op de website te plaatsen. Iedereen kan plannen indienen zodat er nog geen totaalbeeld gegeven kan worden. De heer Berghuis merkt op dat de provincie Friesland wel inzicht verschaft. De voorzitter herhaalt dat er nog geen totaalbeeld van de plannen beschikbaar is. Als de heer Berghuis wil weten welke projecten door de provincie Groningen zijn ingediend dan wil ze die informatie geven. De heer Van Gelder constateert dat enorm veel plannen zijn ingediend zodat de verwachtingen die werden gekoesterd wat getemperd moeten worden. De voorzitter vindt dat we eerst even moeten afwachten hoe dit zich verder ontwikkelt. De heer Van Dijk antwoordt dat voor de gebiedsontwikkeling ten behoeve van cofinanciering € 100.000,-- staat gereserveerd. Het is aan de raad om te besluiten om dit bedrag toe te voegen aan de algemene reserve of dat het aan te wenden voor een plan dat nog moet worden opgestart. De komende jaren staat hiervoor jaarlijks € 100.000,-- gereserveerd. De heer Wiertsema heeft geen antwoord gekregen op zijn vraag over onderhoud van de leefomgeving. De heer Hiemstra moet hierop het antwoord schuldig blijven en er wordt toegezegd dat de gevraagde informatie schriftelijk wordt meegedeeld.
Programma 11
Projecten
De heer Van der Heide zegt trots te zijn met de projecten die op stapel staan. Hij was van plan om met betrekking tot het invoeren van betaald parkeren in Pieterburen een motie in te dienen. Daar is van afgezien maar dat wil niet zeggen dat hij er zondermeer mee instemt dat het niet wordt ingevoerd. Er bestaan ideeen hoe dit zou kunnen maar gezien de ontwikkelingen met de Zeehondencreche wordt dit eerst achterwege gelaten. Er staat nog een ander voorstel tot betaald parkeren op stapel en hij voorziet dat dit moeilijk komt te liggen. Met betrekking tot de MFA is nog niet duidelijk hoe de plannen er komen uit te zien. Omdat het niet mogelijk is om de grond hiervoor te verwerven zijn mede door de inbreng van FC Leo en op aandrang van de raad de plannen bijgesteld. De andere situering brengt behoorlijk wat kosten met zich mee. Hij hoopt dat de gesprekken met de FC Leo goed gaan verlopen. Het is redelijk dat voor een nieuwe kantine en een nieuw veld een bijdrage wordt gevraagd.
De voorzitter neemt kennis van de opmerkingen van de heer Van der Heide.
Paragrafen
1. Lokale heffingen De heer Van der Vis gaat over tot het indienen van de motie M3 en voorlezing daarvan. De heer Smook vindt het jammer dat het algemene stijgingspercentage van 2,75 % niet is gerelateerd aan de loonstijging en de inflatie dat ongeveer op 2,3 % uitkomt. Het percentage van 2,75 % wordt wellicht ingegeven door het feit dat tot vorig jaar tarieven met niet meer dan dat percentage mochten stijgen. Er zijn ook tarieven bij die trendmatig met 3 % stijgen en dat is volgens hem nergens op gebaseerd. Voor 2009 stelt hij voor om bij de Kadernota met een systematiek te komen waar de trendmatige ontwikkeling van kan worden afgeleid. Voordat de tarieven van de afvalstoffenheffing worden vastgesteld wordt een notitie gevraagd waarin wordt ingegaan op de kosten en de opbrengsten. Over de ontwikkelingen die zich in 2007 voordeden, moet dan enig inzicht zijn te geven en wellicht kunnen op basis daarvan de tarieven wat dalen. De woonlasten met daarbij de rioolheffing stijgen met 6,37 % en dat maakt het wenselijk dat beleid wordt ontwikkeld om de eigen inkomsten te matigen, ook omdat ze in deze provincie in De Marne het hoogst zijn. De heer Van der Zee staat er op zichzelf genomen achter dat de tarieven laag zijn maar als de PvdA de tarieven wil laten zakken, hoe wil ze dan de plannen die zij voorstelt gaan betalen want daardoor wordt een groot gat geslagen in de algemene reserve. De heer Smook antwoordt dat hij straks een amendement gaat indienen waardoor de algemene reserve zal worden gevoed. De lasten van de burger mogen niet worden verhoogd om de reden dat we dit willen doen met een bepaald percentage en zonder dat dit verband houdt met de lastenontwikkeling. De heer Van der Zee rekent voor dat door ingediende plannen een gat ontstaat van € 15.000,-en dan heeft men ook nog plannen om de leges te verlagen. De heer Smook kan de beweringen van de heer Van der Zee niet zo snel volgen. Hij pleit er voor om vanaf 2009 een logischer verband te leggen tussen lastenverhogingen en inflatie. De heer Halsema heeft uitgezocht dat De Marne niet de duurste gemeente van deze provincie is. Als de woonlasten bij elkaar worden opgeteld dan staan wij als gemeente op nummer 13. Wat betreft de OZB op 16, 17 of 18 en voor de rioolrechten op nummer 1. De heer Smook vraagt of volgend jaar meer informatie kan worden opgenomen over de vrijstellingsmogelijkheden. De heer Wiertsema zegt intussen kennis te hebben genomen van het rapport van de rekenkamer. Hierop heeft hij kritiek maar er staan ook een aantal goede aanbevelingen in. Zo ontbreekt een goede onderbouwing van de tariefstijgingen. Vaak wordt gekomen met
ramingen welke niet zijn gebaseerd op nacalculaties. In de handreiking kostentoerekening van het ministerie staat ook waardevolle informatie die bij deze paragraaf kan worden betrokken. De stijging van de OZB is 2,75 % terwijl volgens gemaakte berekeningen er een prijsstijging is van 2,3 % en een inflatie van 1,25 %. Er wordt van de inwoners dus meer gevraagd dan op basis van de prijsstijging en inflatie mag worden verwacht. De lastendruk ontwikkelt zich stelselmatig in een hoger tempo dan de loonontwikkeling. De stijging van de woonlasten wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de rioolrechten. Hier moet inhoudelijk eens over van gedachten worden gewisseld want er is ooit gezegd dat we toe willen naar kostendekkende tarieven. Op basis van gegevens van de provincie zitten we in 2007 wat betreft de woonlasten op de zesde plaats en met de rioolrechten op de tweede plaats (dit zal door de voorgestelde tariefsverhoging de eerste plaats worden). De vraag is hoever we de stijging van de woonlasten willen doorvoeren want alle burgers worden hierdoor getroffen. Volgens de armoedemonitor van de provincie heeft 40 % van mensen moeite om de financiële eindjes aan elkaar te knopen. Al met al heeft hij het gevoel dat er naar gestreefd moet worden om op het punt van de lastendruk in deze provincie, op een lagere plaats te komen. Bij de bouwleges blijkt dat hierbij kosten worden die toegerekend die volgens de wetgeving en de jurisprudentie niet mogen worden toegerekend. Het college wordt gevraagd om dit aspect nog eens tegen het licht te houden en daarbij ook kennis te nemen van hetgeen daarover in het rapport van de Rekenkamer is vermeld. Volgens hem worden er kosten aan dit product toegeschreven die niet correct zijn waardoor de lasten verhoogd worden met 10 %. Bij een juiste toerekening zullen de baten hoger zijn dan de kosten zodat er dus sprake is van een kostendekkendheid die meer is dan 100 %. Spreker ontraadt de motie van de VVD omdat volgens hem zaken als deze helder in beeld moeten komen voordat wordt overgegaan tot vaststelling. Wat hiervan de financiële gevolgen zijn, moet bij de vaststelling van de tarieven maar worden bekeken. Het mag niet zo worden dat de inwoners meer moeten betalen dan eigenlijk is toegestaan. De heer Van der Zee vindt dat de heer Wiertsema de problemen vooruit schuift. Er wordt nu ingestemd met een begroting terwijl nog niet bekend wat de gevolgen voor die begroting zijn van de besluiten die worden genomen in december. De heer Wiertsema heeft moeite met de 10 % stijging van de bouwleges maar met dat standpunt is de VVD het niet eens. Hierdoor ontstaat nog een gat in de begroting waardoor deze straks niet kan worden vastgesteld. De heer Wiertsema merkt op dat voor de aanschaf van brandmelders ook geen dekking is. Je mag geen leges vragen die hoger zijn dan de gemaakte kosten. De heer Berghuis vraagt om ten aanzien van de rioolrechten bij de besluitvorming in december met een fatsoenlijke onderbouwing te komen omdat wordt voorgesteld deze te verhogen met 14,4 %. Met een eventuele uitleg dat dit in het GRP 2003-2008 zo is vastgelegd, neemt hij geen genoegen. In de begroting wordt melding gemaakt van een last van € 1.200.000,-- terwijl er een ontvangst is van € 1.400.000,-- zodat daar een financieel gat tussen zit van € 200.000,--. Er moet dus antwoord worden gegeven op de vraag of deze verhoging beslist noodzakelijk is. Hij is het met de heer Smook eens dat het trendmatig verhogen van tarieven nergens op gebaseerd is. Als je tarieven wil verhogen baseer je dan op het inflatiecijfer. Ten aanzien van de lokale heffingen maakt zijn fractie een voorbehoud en hij zal daar in december op terugkomen.
De heer Halsema vult aan dat met correcte cijfermatige informatie naar buiten moet worden getreden. Het college stelt dat de lastendruk stijgt met 2,5 % maar volgens het CDA klopt dat niet en is dat 4,4 %. De heer Van Dijk antwoordt dat de tariefstijgingen zijn gebaseerd op gemaakte afspraken welke in 2005 zijn herhaald. Deze afspraken gelden voor de legesheffing en de rioolheffing (GRP). Vorig jaar is de afgesproken stijging niet doorgevoerd omdat er financiële ruimte was. In 2008 zal een herijking plaatsvinden van het GRP. De raad moet in dezen de rug recht houden en dat geldt ook voor de leges. Het college blijft vasthouden aan de gemaakte afspraken want als je dat niet doet dan blijf je zwabberen. In het rapport van de rekenkamer staat ook dat je je moet houden aan gemaakte afspraken. De heer Wiertsema vindt dat je na het constateren van fouten deze moet herstellen en er niet mee doorgaan. De heer Van Dijk is het hiermee eens maar de heer Wiertsema heeft in dit geval een andere drijfveer. De heer Gesink merkt op dat in het GRP staat dat bijna alle huishoudens in het buitengebied zouden worden aangesloten op de riolering. Het college weet wat daarvan terecht is gekomen en hoeveel geld daarvoor is gebruikt. De situatie blijkt te zijn veranderd en als je daar niet op inspeelt dan loop je straks vast. Straks blijf je jaarlijks € 200.000,-- overhouden dat oneigenlijk van de burgers is afgenomen en wat je in mindering moet brengen. Uiteindelijk voegt het niets toe aan de gemeentebegroting. De heer Van Dijk zegt dat in 2003 het investeringsprogramma is begonnen en dit programma loopt nog door. De tarieven zijn daar op gebaseerd. In 2008 wordt een nieuw GRP vastgesteld. Hij geeft toe dat de rioolheffing een van hoogsten in deze provincie is. Volgens een rapport van de provincie is het afgelopen jaar de lastendruk in De Marne gedaald en zat zij het afgelopen jaar in de middenmoot. Ondanks alles blijft hij vasthouden aan de gemaakte afspraken omdat het een onderdeel is van de dekking in de begroting. Als je daar aan gaat sleutelen dan heeft dat niet alleen gevolgen voor de belastingen maar ook voor de projecten. In het persbericht wordt gesteld dat de opbrengst van de belasting met 2,5 % omhoog gaat. De heer Berghuis bestrijdt dit. De heer Van Dijk heeft er moeite mee dat telkens als vergelijking het inflatiecijfer wordt aangehaald. Daarbij gaat het om producten als koffie, thee en groente maar de opbouw van kosten bij de gemeente is heel anders. Herhaaldelijk heeft hij uitgelegd dat je dit soort zaken niet met elkaar mag vergelijken. Het college is best bereid om volgend jaar de systematiek tegen het licht te houden en deze zonodig aan te passen. Het college heeft beslist niet de bedoeling om mensen op kosten te jagen. Deze gemeente heeft ambities waarvoor veel subsidies worden binnengehaald maar de inwoners moeten er wel aan meebetalen. Dat is redelijk want ze hebben daar ook profijt van. Voor mensen die dit niet kunnen betalen bestaat een kwijtscheldingsregeling. De heer Berghuis merkt op dat wordt gesteld dat op basis van de reële cijfers de afvalstoffenheffing op hetzelfde niveau blijft. Als je dat zo presenteert aan de inwoners dan ontstaat het gevoel dat je voor de invoering van Diftar niet wordt beloond maar dat je er voor wordt afgestraft.
De heer Wiertsema vindt een stijgingspercentage van 2,3 % van de woonlasten acceptabel. Het is logisch dat het maken van afspraken ook gevolgen heeft voor de begroting. Hij heeft er bezwaar tegen dat legesbedragen worden geheven die hoger zijn dan de gemaakte kosten. Voor de lokale heffingen maakt zijn fractie een voorbehoud en de reacties daarop ziet hij met belangstelling tegemoet. De heer Smook pleit er voor dat het college in december meer informatie verstrekt over de ontwikkeling van de opbrengsten en de kosten van de afvalstoffenheffing en rioolbelasting. Het lijkt er op dat er zaken door elkaar heen gaan lopen en de vraag rijst of je voor het realiseren van een bepaalde voorziening bereid bent de belasting te verhogen. De heer Bakker zegt toe dat de raad over de gevraagde financiële onderbouwing van de afvalstoffenheffing de beschikking zal krijgen. Het is niet mogelijk om met een onderbouwing te komen van de rioolrechten en hij wil dit ook niet toezeggen. Volgend jaar zal al een nieuw GRP worden gepresenteerd. De heer Gesink merkt op dat ergens in de begroting staat dat de opbrengsten € 200.000,-hoger zijn dan de lasten en daarom vraagt hij zich af wat dan de waarde nog is van zo’n begroting. De heer Bakker legt uit dat de aanpak van de Leensterweg en de Schapenweg in Ulrum uit de aanbesteding zijn gehaald omdat er in het GRP onvoldoende middelen zitten. Dit project moet worden meegenomen in het nieuw op te stellen GRP. Je moet dus toe naar een volledige doorrekening van het hele systeem terwijl je daar volgend jaar al mee aan de slag moet. Dat is een enorme klus die binnen dit kort tijdbestek niet tot in detail kan worden nagerekend. De raad heeft zelf het GRP vastgesteld en dit plan klopt in grote lijnen. Op dat plan is de tariefstelling van rioolrechten gebaseerd. De heer Gesink antwoordt dat er een structureel verschil is berekend van € 200.000,-- en dit gedrag is opgenomen in de begroting. Het is toch bekend wat er wordt geïnvesteerd en hoe ver een en ander is gevorderd. De heer Bakker antwoordt dat er geen verschil is van € 200.000,--. De zaak is erg ingewikkeld en niet zo simpel als de heer Gesink veronderstelt. Wat in het GRP voor het buitengebied is afgesproken is ook uitgevoerd. De heer Berghuis merkt op dat in het GRP een uitgavenpost zit waar nog niets op uitgegeven is. De heer Halsema vraagt hoe het kan dat € 100.000,-- kan worden bespaard op de reinigingsrechten want het tarief van 2007 is precies gelijk aan dat van 2008. Dat is eenvoudigweg niet mogelijk. De heer Van Dijk antwoordt dat het tarief gelijk blijft maar er wordt minder afval geleverd. De heer Van der Vis stelt dat er afspraken zijn gemaakt op het punt van de kostendekkendheid van tarieven. Wat betreft het GRP is een afspraak gemaakt over de tariefstelling en daar wil hij zich aan houden. Als we vinden dat de tarieven te hoog zijn, dan moeten we spreken over het ambitieniveau want dan is dat te hoog.
De voorzitter breekt de discussie af en constateert dat in de december op de zaak wordt teruggekomen waarbij rekening gehouden zal worden met een aantal gemaakte op- en aanmerkingen.
2. Weerstandsvermogen De heer Smook vraagt of er meer informatie kan worden verschaft over het aanpakken en verminderen van de risico’s zodat daar beter zicht op komt. Spreker gaat vervolgens over tot het indienen van amendement A10 en voorlezing daarvan. Hij legt daarbij een relatie met amendement A7. Het college stelt voor om de betreffende post vanaf 2009 te verlagen en spreker denkt dat dit mogelijk is vanaf 2008. De heer Van Dijk antwoordt dat binnenkort een eerste gesprek plaatsvindt met de nieuwe accountant. De vraag over het beheersen de risico’s zal dan door hem worden aangekaart.
3. Onderhoud kapitaal goederen
4. Financiering
5. Bedrijfsvoering
6. Verbonden partijen
7. Grondbeleid
Over de paragrafen 3 t/m 7 worden geen op- of aanmerkingen gemaakt.
Financieel overzicht 2008-2011 De heer Smook dringt er op aan om wat meer informatie te geven en wat minder cijfermatige gegevens want daardoor wordt het geheel wat duidelijker. De heer Van Dijk gaat hiermee akkoord.
De voorzitter schorst vervolgens de vergadering. Na heropening wordt aan de orde gesteld.
besluitvorming: De voorzitter stelt de besluitvorming over de ingediende amendementen en moties aan de orde. Inzake de moties wordt het volgende besloten:
M1
Wordt overgenomen door het college en ingetrokken door de indiener.
M2
Wordt overgenomen door het college en ingetrokken door de indiener.
M3
Wordt overgenomen door het college en ingetrokken door de indiener.
A1
Wordt overgenomen door het college en ingetrokken door de indiener.
A2 Wordt overgenomen door het college en ingetrokken door de indiener nadat wethouder Bakker uitdrukkelijk heeft toegezegd dat de strekking hiervan wordt meegenomen in het GVVP. A3 De voorzitter constateert dat het amendement A3 na hoofdelijke stemming wordt gesteund door de heren Van Gelder, Van der Heide, Limberger, Roffel, Schouten van Schagen, Smook en mevrouw Van den Broek. Op grond hiervan is deze verworpen met 7 stemmen voor (fracties PvdA en GroenLinks) en 8 stemmen tegen (fracties CDA, ChristenUnie en VVD). A4 De heer Van Dijk stelt voor om zich op amendement A4 nader te beraden op de uitvoerbaarheid en deze vervolgens mee te nemen bij het inkoopbeleid. De voorzitter constateert dat deze wordt ingetrokken maar als de gelegenheid zich hiertoe aandient weer kan worden ingediend. A5 De heer Hiemstra ontraadt dit amendement te aanvaarden omdat hij voorziet dat de gemeente zich dan veel problemen op de hals haalt. De heer Van der Zee vraagt stemming omdat in het bestemmingsplan staat dat de mogelijkheid wordt opengelaten om bepaalde neventakken toe te staan. De heer Berghuis wijst er op dat er nu een tekst in de begroting komt te staan die niet strookt met hetgeen in het bestemmingsplan staat. Hij stelt na enige discussie voor om de betreffende tekst in de begroting te schrappen. De voorzitter constateert dat het voorstel van de heer Berghuis wordt overgenomen door het college en unaniem gesteund door raad. Het betreffende amendement wordt ingetrokken door de indiener. A6 De heer Van Dijk blijft ten aanzien van amendement A6 bij het oorspronkelijke voorstel de kosten te halen uit de algemene reserve en niet uit nieuw beleid. De voorzitter constateert dat het amendement A6 na hoofdelijke stemming wordt gesteund door de heren Van der Vis en Van der Zee. Op grond hiervan is deze verworpen met 2 stemmen voor (fractie VVD) en 13 stemmen tegen (fracties PvdA, GroenLinks, CDA en ChristenUnie). A7 De heer Hiemstra geeft toe dat in de begroting 2007 een fout stond omdat daarin nooit een bedrag is opgenomen.
De voorzitter onderbreekt de heer Hiemstra en deelt mee dat amendement A7 wordt overgenomen door het college waarna het wordt ingetrokken door de indiener met inachtneming van het voorstel van de heer Van Dijk om het bedrag van € 15.000,-- te dekken uit de post nieuw beleid. De heer Berghuis tekent hierbij aan dat de raad geen inzicht heeft van de omvang van die post en waarschuwt dat daar in toekomstige gevallen rekening mee gehouden moet worden. A8
Wordt overgenomen door het college en ingetrokken door de indiener.
A9
Wordt overgenomen door het college en ingetrokken door de indiener.
A10
Wordt overgenomen door het college en ingetrokken door de indiener.
De heer Wiertsema merkt op dat de post onvoorzien een bepaald percentage dient te hebben van de begroting en vraagt of hierdoor de gemeente in de problemen komt. De heer Van Dijk denkt dat de gemeente hierdoor niet tegen problemen zal aanlopen. De voorzitter constateert dat zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld de programmabegroting 2008, de daarbij behorende paragrafen en de meerjarenraming 20082011 met inachtneming van de betreffende standpuntverklaringen, amendementen en moties.
5. Lange-termijnagenda 2008.
opiniërende bespreking: De heer Berghuis stelt voor om de evaluatie van het GRP niet in december te laten plaatsvinden maar omstreeks augustus, ruim voor de behandeling van de begroting. De heer Bakker is het met dit voorstel eens. De heer Halsema waarshuwt dat het er naar uitziet dat voor de vergadering van juni veel zaken staan geagendeerd. De voorzitter zegt toe dat het presidium dit nog nader zal bekijken. De heer Smook wijst er op dat verwacht mag worden dat nog gesproken moet worden over de nieuwe WSW omstreeks januari 2008. Ook vraagt hij of de eerste Berap niet in augustus maar vóór de zomervakantie kan worden behandeld. De heer Van Dijk denkt dat de nieuwe WSW nog in de vergadering december 2007 kan worden behandeld. Hij zal nog onderzoeken of de eerste Berap vóór de zomer kan worden behandeld.
besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten
met inachtneming van het voorstel van de heer Berghuis.
6. Sluiting.
De voorzitter sluit de vergadering om 0.45 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2007.