NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Oosterhout, gehouden op dinsdag 21 oktober 2008, om 19.30 uur, ten stadhuize van Oosterhout. mevrouw W.H. Huijbregts-Schiedon, Burgemeester, voorzitter J. M. Frankevijle, griffier De raadsleden: C.M. Beins (VVD), H.C. van Bijnen (PvdA), M.P.J.M. Bisschop (PvdA), M. Çiçek (CDA), H.J.W. Claasen (CDA), mevrouw M.C.J.A. DujardinRombouts (GB), H.C. van Ginneken (GBV), A. Hajjami (PvdA), H.C. Van Ham (GrBr), A.C.G. Hessels (PvdA), J.A.W.M. de Hoogh (SP), W.P.J.M. Hoosemans (GB), J.T.H. Huijben (CDA), F.T. Huijsmans (SP), mevrouw M. Janse-Witte (GB), P.M.H. de Jong (CDA), A.A.B. Kastelijns (GB), P.C. Kerseboom (PvdA), A.M.J. Kouwelaar (GB), R.P.L. Louwen (PvdA), C.J. Noltee (GrBr), G.A.H.M. Oomen (OF), B. Oost (PvdA), J.W.M. Peters (VVD), J.J.G.M. de Ridder (VVD), B. Schuur (CDA), M.F. Velds (GL/D66), A.J.H. Wijers (VVD) en W.J.W.A. van der Zanden (GL/D66). Tevens zijn aanwezig als wethouder: mevrouw C.P.W. Bode-Zopfi (PvdA), Y.C.M.G. de Boer (VVD), J.W.A. Boers (GB), J. van Brummen (PvdA) H. Redert als algemeen directeur / secretaris. Afwezig: Mevrouw M. Cömertpay (PvdA) en P.T. de Laat (GB) (ziek).
Notulen raad 21-10-2008
AGENDA
DEEL A: VASTSTELLING AGENDA EN VERSLAGEN 1. Definitieve raadsagenda 2. Notulen van de raadsvergadering van 9 september 208 3. Notulen van de raadsvergadering van 23 en 24 september 2008 DEEL B: LIJST VAN INGEKOMEN STUKKEN 1. Lijst van aan de gemeenteraad geadresseerde brieven 2. Schrijven van brieven voor gevangenen DEEL C: OPNIËRENDE BEHANDELING 1. Raadsnota 0008057 Nota Verbonden Partijen DEEL D: BESLUITVORMENDE BEHANDELING 1. Raadsnota 0008058 Voorkeursrecht percelen Santrijngebied 2. Raadsnota 0008059 Financieel Meerjarenperspectief 2009 – 2011 (ontwerpbegroting op hoofdlijnen) Gemeenschappelijke Regeling WAVA en !GO B.V. 3. Raadsnota 0008060 Oosterhout Pas 4. Raadsnota 0008061 Vaststellen verordening parkeerbelastingen Oosterhout 2009 5. Raadsnota 0008062 Derde wijziging Legesverordening 2008 6. Raadsnota 0008063 Voorstel tot vaststelling procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 7. Raadsnota 0008064 Herbestemming Zandheuvelschool 8. Raadsnota 0008065 Aankoop grond ten behoeve van realisatie plan Vrachelen IV-V 9. Raadsnota 0008066 Initiatiefvoorstel Partij Van De Arbeid fractie tot het nemen van een stimuleringsmaatregel ten behoeve van de bouw van betaalbare starterswoningen 10. Raadsnota 0008067 Vermindering aantal wethouders TOEVOEGING: 11. GroenLinks/D66: Ingekomen brief nr. 24 fusie Cires en prestatieafspraken (motie) N.B. Alle ingediende amendementen en moties zijn als bijlagen opgenomen bij het verslag.
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 2 van 68
De voorzitter: “Ik open de vergadering en ik geef het woord aan de griffier voor berichten van verhindering.” De griffier: “Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Cömertpay en de heer De Laat.” De voorzitter: “Dank u wel."
DEEL A: VASTSTELLING AGENDA EN VERSLAGEN 1.
Definitieve raadsagenda
De voorzitter: “Ik stel aan de orde deel A1, vaststelling definitieve raadsagenda. Ik begrijp dat mijnheer Van der Zanden en mijnheer Huijsmans hier iets over willen zeggen. Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, wij zouden graag brief nummer 24 van het college, dat is van de lijst van ingekomen stukken, over de fusie van Cires en de prestatieafspraken, op de agenda willen zetten om aan het eind van de vergadering daarover een motie over in te dienen.” De voorzitter: “Iemand hierover? Niet? Dan gaat dat gebeuren. Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Dank u wel voorzitter. Direct nadat duidelijk werd dat het college doorgaat met vier wethouders, vroegen GroenLinks/D66 samen met de SP een interpellatiedebat aan. Inmiddels heeft ook het college haar nota aan ons doen toekomen en die wordt vandaag behandeld, dus in onze ogen is het interpellatiedebat daarom niet meer nodig. Wij sluiten ons gewoon bij dat debat aan natuurlijk. En dan de tweede zaak voorzitter, waar ik aandacht voor wil. Op de agenda prijkt onder 0008064, het onderwerp herbestemming Zandheuvelschool. Aanvankelijk was het een flinterdunne nota en er zijn vragen gekomen en nog meer vragen gekomen en nog meer dingen gebeurd, maar veel duidelijker is het in onze ogen er allemaal niet op geworden. Bovendien vinden wij dat de discussie onderdeel zou moeten uitmaken van de discussie over de Cultuurnota 2009 en de nota over de Cultuurhistorie Archeologie. Daarom stellen wij voor om dit punt nu van de agenda te halen en op te voeren op het moment dat deze twee nota’s aan de orde zijn.” De voorzitter: “Goed, dat is een ordevoorstel, een agendavoorstel. Even inventariseren hoe de raad daarover denkt, want de raad gaat over zijn eigen agenda. Ik kijk even of iemand daar het woord over wil voeren? Mijnheer Bisschop." De heer Bisschop: “De Partij Van De Arbeid fractie, wenst onverkort de nota zoals die hier staat te behandelen. Niet meer en niet minder en alle ruis er omheen, staat niet in het voorstel en wensen wij ook niet te bespreken.” De voorzitter: “U wilt gewoon de agenda handhaven zoals die is. Verder nog iemand daarover? Mijnheer Velds.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 3 van 68
De heer Velds: “De fractie van GroenLinks/D66, wil het voorstel ook liever behandelen. Ook al vinden wij dat het voorstel onvoldragen is, maar wij willen namelijk wel inzicht hebben in de gevolgen voor het Speelgoedmuseum.” De voorzitter: “Geen stemverklaringen, alleen ja of nee steun aan het voorstel. Wie steunt het voorstel van mijnheer Huijsmans? Dat is gesteund door de SP en dan mag ik aannemen dat de rest van uw raad behandeling wenst van het agendapunt en het gewoon op de agenda te houden.” De heer Noltee: “Voorzitter, ik versta maar de helft wat hier gezegd wordt. Waar de heer Huijsmans het over had, dat heb ik niet eens begrepen. De installatie kan niet harder, dus dan moeten wij wat harder praten.” De voorzitter: “We gaan niet de besluitvorming over doen. Ik wil nog wel herhalen wat er gezegd is. Er werd een ordevoorstel gedaan, om agendapunt zeven van de agenda te halen. En ik heb gevraagd of er andere fracties waren die dat ordevoorstel steunen. En die waren er niet en toen heb ik geconcludeerd dat de agenda blijft zoals die was. Daar moet ik dan wel aan toevoegen dat er een agendapunt 11 komt, omdat de fractie van GroenLinks/D66 heeft gevraagd om brief 24 daar aan toe te voegen. En dan gaan wij nu door." 2.
Notulen van de raadsvergadering van 9 september 2008
De voorzitter: “Ik stel aan de orde de notulen van de raadsvergadering van 9 september. Niemand? Dan zijn die vastgesteld." 3.
Notulen van de raadsvergadering van 23 en 24 september 2008
De voorzitter: “En wij stellen ook vast de notulen van de raadsvergadering van 23 en 24 september 2008. “ De voorzitter: “En er zijn drie raadsnota waar niemand het woord over voert en die daarom zonder hoofdelijke stemming kunnen worden aangenomen. Dat zijn raadsnota 0008062 Derde wijziging legesverordening 2008, raadsnota 0008063 Voorstel tot vaststelling procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 en raadsnota 0008065 Aankoop grond ten behoeve van realisatie Vrachelen IV en V. Aldus besloten."
DEEL B: LIJST VAN INGEKOMEN STUKKEN 1.
Lijst van aan de gemeenteraad geadresseerde brieven
De voorzitter: “Ik stel aan de orde de lijst van aan de gemeenteraad geadresseerde brieven. Iemand daarover? Dat heeft eigenlijk mijnheer Van der Zanden al gedaan.” 2.
Schrijven van brieven voor gevangenen
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 4 van 68
De voorzitter: “Schrijven van brieven voor gevangenen. Het woord is aan mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Dank u wel. In 1994 verdween de Algerijnse Salah Saker, nadat hij door veiligheidstroepen was opgepakt. Zijn vrouw Louisa Saker werd in maart van dit jaar veroordeeld tot een geldboete wegens deelname aan een verboden demonstratie door familieleden van slachtoffers van gedwongen verdwijningen. Boulagheb Rabah en Mehamlia Sofiane, twee andere familieleden van slachtoffers werden ook veroordeeld, o.a. voor geweld en diefstal, tot 1 jaar gevangenisstraf. In september van dit jaar gaat de zaak in hoger beroep. Het Presidium stelt voor een brief te schrijven aan de President van Algerije, waarin de zorgen worden geuit over de veroordelingen van Louisa Saker en andere familieleden van slachtoffers van gedwongen verdwijningen en waarin verzocht wordt de aanklacht tegen hen in te trekken. Daarnaast wordt hem verzocht de verdwijning van Salah Saker te onderzoeken en de daders te berechten. Een ontwerp brief ligt voor uw raad ter inzage." De voorzitter: “Iemand hierover? Niet? Dan is aldus besloten.”
DEEL C: OPINIËRENDE BEHANDELING 1.
Raadsnota 0008057 Nota Verbonden Partijen
De voorzitter: "Ik stel aan de orde Deel C opiniërende behandeling van raadsnota 0008057 Nota Verbonden Partijen. Ik vraag mijnheer Van Ham om het voorzitterschap van mij even waar te nemen, omdat ik hiervan portefeuillehouder ben en onze reguliere vice-voorzitter woordvoerder is. En die gaat nu beginnen met uw goedvinden mijnheer Van Ham.” De vice-voorzitter: “Ik had mij de indeling heel anders voorgesteld, mevrouw de burgemeester, maar laten wij het zo maar houden want mijnheer Bisschop staat er al. Mijnheer Bisschop, het woord is aan u.” De heer Bisschop: “Dank u mijnheer de voorzitter. Als we spreken over de spelregels van verbonden partijen - en daar gaat deze nota over - dan zullen we eerst met elkaar eens moeten zijn wat we onder verbonden partijen verstaan. Welnu, de wetgever definieert een verbonden partij als een privaatrechterlijke of publiekrechterlijke organisatie, waarin een gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Op dit moment buigen veel gemeenten binnen en buiten onze regio - en Oosterhout is hier geen uitzondering op -zich over dit onderwerp en met name over de vraag wat de positie van de raad is ten opzichte van de verbonden partijen. In dat opzicht zijn wij ook geen uitzondering. Ook hebben andere gemeenten gebruik gemaakt van onderzoeken, die geen doel op zich zijn maar van wezenlijk belang om op basis van uitkomsten de inhoud met verschillende betrokken gemeenten de verbonden partijen te bediscussiëren. In dat kader is het onderzoek van de Rekenkamer uit 2007 een belangrijk stuk. Ik zeg dat maar, om de criticasters in de raad het belang van de Rekenkamer onder de aandacht te brengen. Eindelijk is dan de lang verwachte nota gekomen. Wij hebben er lang naar uitgekeken en met de nodige voorbereidingen zoals
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 5 van 68
het onderzoeksrapport van de Rekenkamer en de vele publicaties die er in de loop der tijd verschenen zijn in de vaktijdschriften zoals VNG en Binnenlands Bestuur is het een gedegen stuk geworden. Uit alles blijkt dat de samenwerkende gemeenten, soms wisselend in samenstelling, hun gewin kunnen halen in bun bovengemeentelijke samenwerking. Niet met de ruggen naar elkaar toe, maar met open mind is er veel winst te peuren uit de samenwerking. Te lang is er wantrouwen gekoesterd tegen bijv. de West Brabantse samenwerking met haar strategische agenda. Het regelen van afspraken over de spelregels maakt het nu duidelijk, dat iedere gemeente, ook Oosterhout, niet hoeft onder te gaan in commissies of raden, waar we onze autonomie in kunnen verliezen. Dus geen nieuwe gewestelijke raad en geen nieuwe ondoorzichtige commissies. Integendeel, open en transparant kunnen de samenwerkende gemeenten terugkoppelen naar de gemeenteraden en de efficiënte besturing voorkomt de bureaucratie, die vaak onvermijdelijk is. Onze dank gaat ook uit naar de gezamenlijke griffiers, die mede door hun brief het voortouw hebben genomen om de verbonden partijen in een handzamer model te krijgen. Kortom een goed doorwrocht stuk, dat de goedkeuring krijgt van de Partij Van De Arbeid. Ik dank u." De vice-voorzitter: “Dank u wel mijnheer Bisschop. Zijn er vragen aan mijnheer Bisschop? Neen? Dan geef ik graag het woord aan mijnheer Oomen.” De heer Oomen: “Dank u wel voorzitter. Ook deze voorzitter gooit het af en toe eens door elkaar, dat is wel aan te bevelen, dank u wel. Alom is bekend dat er steeds meer op het bordje van de gemeenten wordt gedumpt. Het aantal gemeentelijke taken neemt hand over hand toe. Een goede zaak om te trachten een efficiënte besturing te realiseren. De opzet van de voorliggende nota Verbonden Partijen kan onze goedkeuring dragen. Er is geluisterd naar de adviezen van de Rekenkamer ook mijnheer Bisschop had het hierover - en ook met de inbreng van de griffiers kring West-Brabant / Tholen waar het o.a. gaat om de procesmatige aansturing en concrete afspraken met betrekking tot de aanlevering van begrotingen en jaarrekeningen is rekening gehouden, waardoor de zeven kaderstellende spelregels tot stand zijn gekomen. De Onafhankelijke Fractie kan kort zijn, complimenten zijn op zijn plaats, de gezamenlijkheid van de 19 samenwerkende gemeenten zien wij in het geval van de Verbonden Partijen als een dikke plus. Wij wachten verder de concretisering van de spelregels met de diverse Verbonden Partijen af en zijn benieuwd naar de uitkomsten van de andere deelnemende gemeenten. Dank u wel." De vice-voorzitter: “Dank u wel mijnheer Oomen. Nog vragen aan mijnheer Oomen? Dan geef ik graag het woord aan mijnheer De Jong van het CDA.” De heer De Jong: “Voorzitter, in zijn verhelderingsvragen spreekt de heer Peters van de VVD over het schrille contrast tussen het collegevoorstel en de nota Verbonden Partijen, het CDA sluit zich daar volledig bij aan. Dat houdt in dat we bijzondere waardering hebben voor de opzet en de samenstelling van de nota. De inbreng van Rekenkamer en griffiers kring is duidelijk merkbaar en zullen voor de samenstellers een dankbaar handvat zijn geweest. Dat u daarbij volhoudt om minstens een van de aanbevelingen van de Rekenkamer, over welk onderwerp het ook gaat, niet over te nemen zij u in dezen vergeven, want de argumentatie kan door het CDA worden onderschreven. Met name ook omdat de voor raadsleden belangrijkste bijlage, bijlage 2 Informatievoorziening alle duidelijkheid geeft naar controles op de gemaakte afspraken. Is onze bijdrage dan alleen maar een lofuiting? Nee voorzitter, het CDA vindt dat niet alle Gemeenschappelijke Regelingen over een kam te scheren zijn. We hebben immers regelingen die wettelijk zijn voorgeschreven en andere die we op eigen initiatief of gevraagd zijn aangegaan of kunnen aangaan. Het CDA is van
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 6 van 68
mening dat, ondanks dat we natuurlijk bij alle regelingen alert moeten zijn, het nuttig is om wellicht een gradatie aan de regelingen toe te kennen. Als voorbeeld denken wij dat de regelingen WAVA, Equalit, Kleinschalig Collectief Vervoer, Intergas voor de gemeenteraad - om reden van hun en onze financiële kwetsbaarheid - een nadrukkelijker controle vereisen dan de andere regelingen die naast de vraag over de hoogte van bijdrage meer beleidsmatig van aard zijn. Wanneer u dit onderschrijft of wellicht andere regelingen daarbij wilt betrekken, willen we dat graag van u horen. We zouden dan tot een inhoudelijke indeling van de regelingen kunnen komen. Daarbij dient dan voor die regelingen een uiterste datum te worden bepaald waarop de gemeenteraden de begrotingsvoorstellen krijgen aangereikt. Dank u wel." De vice-voorzitter: “Dank u wel mijnheer De Jong. Nog vragen aan mijnheer De Jong? Dan wil ik mijnheer Van der Zanden namens GroenLinks/D66 verzoeken het woord te voeren.” De heer Van der Zanden: “Mijnheer de voorzitter, wij willen onze bijdrage ingaan op een viertal aspecten uit de nota Verbonden Partijen waarbij wij wel willen zeggen, dat wij op zich de opzet en de structuur van de nota goed vinden. Het eerste punt daarvan is begrotingen en jaarrekeningen. Naar onze mening is het zo, dat de afgelopen jaren veel onduidelijkheid bestond over het aanbieden van begrotingen en jaarrekeningen van Verbonden Partijen aan de gemeenteraad. De ene keer gebeurde het wel, de andere keer weer niet en in het derde geval moest de raad zijn reactie op de begroting nog geven op het moment dat de begroting door het bestuur van Gemeenschappelijke Regeling al was vastgesteld. GroenLinks/D66 heeft hier verschillende keren in de raad op gewezen dat dit naar onze mening zo niet meer kan. Het college heeft in elk geval het antwoord gegeven, dat de begroting van elke Gemeenschappelijke Regeling voortaan zal worden aangeboden aan de gemeenteraad met het verzoek om een reactie. Wij gaan ervan uit dat dit dus voortaan gebeurt via een raadsvoorstel en niet via de lijst van ingekomen stukken. Het is misschien een detail, maar wij vinden het wel belangrijk en wij zouden toch graag zien, dat dit in de definitieve versie van deze nota duidelijk wordt bevestigd, zodat er geen onduidelijkheid meer over bestaat. Dan voorzitter, een van de aanbevelingen van de Rekenkamer West-Brabant is om het functioneren van Gemeenschappelijke Regelingen periodiek te evalueren. Het college stelt dat dit eigenlijk al gebeurt via de begrotingen en jaarrekeningen van de Gemeenschappelijke Regelingen en natuurlijk de begrotingen en jaarrekeningen van Oosterhout zelf. Naar de mening van GroenLinks/D66 is er niets mis met het periodiek evalueren van Gemeenschappelijke Regelingen. Dit hoeft echt niet meteen te betekenen dat de raad ineens uit bepaalde Gemeenschappelijke Regelingen stapt. Het gaat er gewoon om, dat om de zoveel tijd gekeken wordt of we alles nog wel op de goede manier doen. Een gemeenteraad kan hierover enkel een beslissing nemen als ze dan per Gemeenschappelijke Regeling een goede notitie krijgt betreffende haar functioneren. In zo'n notitie zou dan in elk geval moeten staan hoe de Gemeenschappelijke Regeling de afgelopen jaren gefunctioneerd heeft en of de doelen die gesteld zijn bij het aangaan van de Gemeenschappelijke Regeling ook echt gehaald zijn. Dus met andere woorden, concrete doelstellingen met meetbare afspraken, zodat een periodieke evaluatie mogelijk is. Dit zal dan ook betekenen dat wanneer de doelstellingen en afspraken die met een Gemeenschappelijke Regeling gemaakt zijn niet concreet en meetbaar genoeg zijn, deze aangepast dienen te worden. Begrotingen en jaarrekeningen zijn hier naar onze mening niet specifiek genoeg op toegesneden. Wanneer we dit niet doen zal een dergelijke evaluatie in de praktijk niet plaatsvinden en blijft alles zoals het is, totdat het een keer fout gaat. De vierjaarlijkse periodieke evaluatie van Verbonden Partijen willen wij dus ook graag
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 7 van 68
terugzien in de definitieve versie van deze nota. Voorzitter, het derde punt, de prijscompensatie. In Oosterhout is het beleid vastgesteld dat externe kosten niet standaard geïndexeerd worden. GroenLinks/D66 is van mening dat dit beleid ook moet gelden voor Gemeenschappelijke Regelingen en dat betekent dat de vertegenwoordiger van de gemeente Oosterhout in het bestuur van een Gemeenschappelijke Regeling hier elke keer dus weer op aan moet dringen. Voor Gemeenschappelijke Regelingen moet wat GroenLinks/D66 betreft dus geen uitzondering gemaakt worden. Wij weten ook wel, dat die bestuurder dan de meerderheid van het bestuur achter zich moet krijgen en als hij die niet krijgt er geen andere mogelijkheid is, maar hij moet er wel elke keer op aandringen. Dan voorzitter, tot slot, de regionale samenwerking West-Brabant. GroenLinks/D66 heeft zich al vaker hier kritisch over uitgelaten en het komt ook weer terug in het raadsvoorstel. Er is nog steeds sprake van een onduidelijke situatie rondom deze regionale samenwerking. Om de zoveel tijd verschijnen er bestuursopdrachten, maar verder hangt er vooral veel mist. Wat zijn nu de concrete resultaten? Wat kost het allemaal precies? En hoe zit het met de democratische controle? Ik zal u daar een voorbeeld van geven. In het raadsvoorstel wordt er over gesproken, dat de 19 gemeenten uit West-Brabant gezamenlijk materieel opdrachtgever worden van allerlei Gemeenschappelijke Regelingen die er zijn, maar de colleges van de 19 gemeenten blijven wel afzonderlijk formeel opdrachtgever. Ik snap het niet, misschien dat dit nog een keer uitgelegd kan worden. Het geeft wel aan, dat er heel veel mist hangt. En dan staat er ook nog in - dat is ook weer zo'n zinnetje - dat er een onderzoek wordt ingesteld naar de stroomlijning van deze regionale samenwerking in West-Brabant. Wat wordt daar nu vervolgens mee bedoeld? Worden dan die 19 gemeenten dan een nieuwe Gemeenschappelijke Regeling? Dat is een gedachte die opkomt. Ik hoor de portefeuillehouder nu iets fluisteren, maar daar heeft de raad een uitspraak over gedaan in haar juli vergadering waarin zij heeft gezegd, dat er een brief moet worden verstuurd richting gemeente Moerdijk, dat wij niet willen dat het een Gemeenschappelijke Regeling wordt. Ik noem het nog maar eventjes. Wij zouden toch graag willen, dat in de definitieve versie van de nota Verbonden Partijen aan deze onduidelijkheid een eind gemaakt gaat worden. Tot zover mijnheer de voorzitter, excuses." De vice-voorzitter: “Zijn er nog vragen aan mijnheer Van der Zanden? Mijnheer De Jong.” De heer De Jong: “Mijnheer Van der Zanden heeft u de plannen om naar aanleiding van uw betoog bij besluitvormende vergadering hierover amendementen in te dienen?” De vice-voorzitter: “Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Wij hebben inderdaad een aantal punten genoemd, waarvan wij willen dat zij, zeg maar, in de definitieve versie of duidelijker terugkomen of op het punt van de periodieke evaluatie maken wij een andere keuze. En afhankelijk van de nota waar het college meekomt kan dat dus betekenen dat er een of meer amendementen van onze fractie komen.” De heer De Jong: “En als de voorzitter straks, of de portefeuillehouder, straks toezeggingen doet, die u gevraagd heeft?” De heer Van der Zanden: “Nou ja, kijk er is geen besluit wat wij vanavond kunnen nemen. De nota die u aangeleverd heeft, krijgt geen besluit. Dus hij zal nog een keer
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 8 van 68
terug moeten komen. Kijk en als de portefeuillehouder nu een toezegging doet, dan zien wij dat wel terug als de nota definitief in december in de raad komt. En zullen wij er niets meer over zeggen. Maar een besluit kan vanavond, naar mijn mening, niet genomen worden.” De vice-voorzitter: “Dat is duidelijk. Mijnheer Bisschop.” De heer Bisschop: “Mijnheer de voorzitter, mijnheer van der Zanden had het over de evaluatie via begroting en jaarrekening. Dat staat overigens ook in het, uitvoerig in het rapport van de Rekenkamer, met becommentariëring van het college hierop. En weer het antwoord van de Rekenkamer. Mag ik concluderen dat u het daar niet mee eens bent, wat de becommentariëring van het college is? En ik kan het niet helemaal voorstellen, als jaarlijks op de begroting en de jaarrekening, uitvoering rekenschap wordt gegeven van alle Gemeenschappelijke Regelingen die er zijn vanuit de verbonden partijen. Waarom zouden wij dat aan het eind van het vierde jaar nog eens een keer overdoen? Is dat niet dubbelop?” De vice-voorzitter: “Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “De conclusie van mijnheer Bisschop is juist dat wij een andere mening hebben dan het college, over die periodieke evaluatie. Wij volgen wat dat betreft wat de Rekenkamer daarover gezegd heeft. Kijk, in de praktijk is het zo, dat zeg maar kijk er staan in de begroting hier en daar wel wat dingetjes. Maar het gaat erom dat wij gewoon structureel om de vier jaar willen zien van nou, heeft het nog nut? Moet er wat aangepast worden? En dat betekent dus ook dat je dan dus informatie moeten hebben om daar een zinnig besluit over te kunnen nemen. En daar is een begroting en een jaarrekening, zoals die op dit moment zijn opgesteld, naar onze mening niet het goede instrument voor. Kijk dan krijg je begrotingen van 50, 60 pagina’s waar je het dan maar in moet gaan zoeken. Wij willen gewoon om de vier jaar, ik denk dat wij 15 Gemeenschappelijke Regelingen verbonden partijen hebben. Nou per Gemeenschappelijke Regeling, een A-viertje aan twee kanten bedrukt. Dan ben je dus met 15 blaadjes, ben je klaar. En heb je een kort en kernachtig overzicht, van nou dit waren de doelen, dit hebben wij bereikt. Het loopt synchroon, het loopt niet synchroon. En dan kun je daar als raad echt iets mee. En in een begroting of een jaarrekening, dan gaat het en dat weten wij allemaal, dat is een boek van 200 pagina’s zoals wij dat hier in de gemeente krijgen. Dan gaat het in het grote geheel onder. Je moet daar een apart moment creëren, om het dan daar even over te hebben. Dat is wat onze fractie met die opmerking bedoeld.” De vice-voorzitter: “Dank u wel mijnheer Van der Zanden. Dan wil ik tot slot het woord geven aan mijnheer Peters, namens de VVD.” De heer Peters: “Voorzitter, verbonden partijen, samenwerking tussen gemeenten is vanzelfsprekend, is onmisbaar. En de essentie van de nota Verbonden Partijen is dan, dat je veilig stelt dat er een democratische controle is, dat de financiële beheersbaarheid in orde is en dat er geen bestuurlijke drukte ontstaat. En dan stel ik vast voorzitter, dat de betekenis van deze nota, zoals die er nu ligt, heel beperkt is. En dat komt, mijnheer Van der Zanden gaf het al aan, dat de West-Brabantse vergadering buiten de invloedsfeer van deze nota valt. Nota bene de materiële opdrachtgever van de Gemeenschappelijke Regelingen valt buiten het bereik van deze nota Verbonden Partijen. Toen de West-Brabantse vergadering vorig jaar startte, toen was de opstelling van de VVD - en dat is hij nog steeds - college pak de strategische kansen die zich aandienen en opereer op dat strategisch niveau zoals
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 9 van 68
het behoort. En blijf alstublieft weg van de bureaucratie, want je zult erin verzanden. Wat intussen gebeurd is, dat is dat er in deze regio een Europese Unie in het klein aan het groeien is. Raadsleden en ambtenaren hebben plaatsgenomen in vertegenwoordigende organen. Een doodzonde tegen het principe van verbonden partijen. Sla de stukken erop na, drie jaar geleden hebben het interprovinciaal overleg en Binnenlandse Zaken een nota geproduceerd waarin de spelregels staan van verbonden partijen, de do’s en don’ts in keurig Nederlands. Daarin staat aangegeven dat dit een doodzonde is, geen ambtenaren, geen raadsleden in vertegenwoordigende organen van verbonden partijen. Wat hebben wij nu, wij hebben een bestuurlijke regiegroep, wij hebben een ambtelijke regiegroep, wij hebben een verband van gemeenteraadsleden. Er is een strategische agenda, er is een reeks bestuursopdrachten, er is een intentieovereenkomst, er is een regionaal afstemmingsoverleg bedrijfsterreinen, er is een programmabureau voor Maintenance Valley, er is een PR bureau dat dit gebied daar in de markt gaat zetten. Er is een eigen logo, er wordt een film vervaardigd, wij hebben glossy magazines en een stroom van elektronische nieuwsbrieven komt via onze e-mail de box binnen. Er wordt in interviews door wethouders gezegd dat het goed zou zijn als de ambtelijke diensten van de gemeenten in deze regio samengaan e dat gemeenten zelfstandig blijven om die loketfunctie uit te voeren. Waar dat toe leidt, en ik wil dit toch even noemen, omdat dit intussen het niveau is na anderhalf jaar. Dus er is geweldig druk en intensief en ambtelijk werk ontstaan. Een voorbeeld uit de bestuursopdracht Zorg, daar staat deze zin: tijdens alle bijeenkomsten kwam ook de sterk gevoelde wens naar voren om samen met alle relevante maatschappelijke partners, problematieken aan te pakken en het uitdrukkelijk verzoek - en dan wordt de zin onderstreept - aan de lokale overheid om op te treden als regisseur van de processen en als facilitator. Dit gaat over het benutten van de strategische kansen, in het gebied tussen Antwerpen en Rotterdam. Dit is de priet praat proza waar wij intussen mee te dealen hebben mensen. Bestuurlijke opdrachten, die hier niet in de raad aan de orde zijn geweest. Terug naar de nota, Hans Gruijters zei in een parlementaire enquête na de bouwsubsidies ooit eens, u poetst de punaises en u vergeet de kist. Dat doen wij vanavond ook. Wij hebben wel aandacht voor samenwerkingsverbanden, die intussen behoorlijk zijn ingesnoerd, dankzij de schade en schande rond de GGD en de WAVA, en intussen groeit het koekoeksjong in de regionale samenwerking als kool. Niet democratisch gecontroleerd, niet financieel beheerd, en met een enorme bestuurlijke drukte. Kortom, de ontwikkeling rond de West-Brabantse vergadering illustreert dat wij een nota Verbonden Partijen hard nodig hebben. De eerste verbonden partij, die langs die maatlat gelegd moet worden, is de West-Brabantse vergadering. En de tijd dringt en wat de VVD betreft komt deze nota inderdaad zoals aangekondigd in januari terug waarin aandacht wordt besteed aan dit thema. Ik dank u wel.” De vice-voorzitter: “Zijn er nog vragen aan mijnheer Peters? Mijnheer Bisschop.” De heer Bisschop: “Dank u mijnheer de voorzitter. Mijnheer Peters, maar begrijp ik het goed, u stuurt wel aan op spelregels? Want daar gaat deze nota om.” De vice-voorzitter:”Mijnheer Peters.” De heer Peters: “Ik denk dat het heel verstandig is om een nota Verbonden Partijen vast te stellen. En ik denk dat je dan moet beginnen met de verbonden partijen met het grootste afbreukrisico. Het is wat merkwaardig om die buiten de orde te laten.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 10 van 68
De heer Bisschop: “Maar is dat zo? Die wordt toch niet buiten de orde gelaten. Dit gaat toch over alle reglementen, gemeenschappelijke reglementen, die wij hebben. En daar zijn deze spelregels op gebaseerd. U wordt op uw wenken bediend, volgens mij.” De heer Peters: “Heeft u hem gezien in de verbonden partijen? De West-Brabantse vergadering?” De heer Bisschop: “Die staat er ook bij. Een onderdeel ervan van verschillende..” De heer Peters: “Nee, die staat er niet in.” De heer Bisschop: “De strategische agenda.” De heer Peters: “Die staat er niet in.” De vice-voorzitter: “U krijgt zo meteen van de portefeuillehouder hier meer uitleg over. Mijnheer Peters bedankt. En dan geef ik graag het woord aan de portefeuillehouder, mevrouw Huijbregts.” De portefeuillehouder: “Voorzitter, ik dank de raad natuurlijk voor de complimenten, maar vooral ook voor de suggesties, want daar gaat het om in een opiniërende behandeling. Een aantal, daar zal ik wat nader op ingaan, niet in de zin om direct met u een discussie van gelijk of ongelijk te hebben, maar om eventjes de zaken wat helder in de context te zetten, zodat wij ook weten waar wij het over hebben. Er zijn nog wat vragen die ik heb. Ik dank de Partij Van De Arbeid voor de instemming. Hetzelfde geldt voor de Onafhankelijke Fractie en ook het CDA, maar ik begreep niet helemaal waar de heer De Jong op doelde, ik dacht zelf dat hij het had over het aanbrengen van een soort van ranking in de verbonden partijen. Hij heeft het over Gemeenschappelijke Regelingen en noemt daar bijvoorbeeld Intergas, maar Intergas is geen Gemeenschappelijke Regeling, daar zijn wij aandeelhouder. Dat is, dacht ik, toch duidelijk - tenminste die poging is gewaagd - in de oplegnotitie aangegeven, dat wij als gemeente natuurlijk een aantal verschillende vormen van verbonden partijen kennen, waarvan de Gemeenschappelijke Regeling er een is. En dan hebben wij ook nog verschillende vormen van Gemeenschappelijke Regelingen, een zware en een lichte Gemeenschappelijke Regeling. Wettelijk verplichte Gemeenschappelijke Regelingen en vrijwillig aangegane Gemeenschappelijke Regelingen. En het zal helder zijn, als wij kijken naar de Gemeenschappelijke Regelingen die wij hebben, dat de bestuurscultuur in Oosterhout er eentje is van terughoudendheid om Gemeenschappelijke Regelingen aan te gaan. En als die dan al worden aangegaan, dan worden ze aangegaan zoals Equalit in de lichte vorm. En met name de zwaardere vorm van het openbaar lichaam dat zit hem veel meer in de wettelijke verplichtingen, zoals wij die hier ook hebben met de veiligheidsregio of de brandweer en de GGD. Daar zitten die zwaardere componenten in. Dus als u bedoelt van, ze zijn niet allemaal gelijk, dan geef ik u gelijk, want ze zijn niet allemaal gelijk. Maar wij proberen wel nu met, gezamenlijk met die 19 gemeenten, die weliswaar niet overal met elkaar in een Gemeenschappelijke Regeling zitten, maar elkaar daarin toch veelvuldig ook treffen, afspraken te maken, gelijkluidende afspraken te maken zoals wij dat al jarenlang in deze raad ook wensen. Zodat wij ook weten van elkaar wat de benadering is en ook afspraken maken over de handelwijze, zodat ook de besturen van de diverse verbonden partijen, maar ook de directie de professionals precies weten waaraan ze toe zijn, in al die gemeenten. En dat er dus absoluut geen ruis bestaat, over het feit dat wij bijvoorbeeld vinden nu, dat de wettelijke termijn van zes
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 11 van 68
weken waarvoor die nu dient, om de begroting aan te bieden aan de gemeenteraden, dat die acht weken moet zijn. En als wij dat allemaal vinden, dan is dat toch wat handiger dan wanneer alleen Oosterhout dat vindt, of alleen een andere gemeente dat vindt. Als wij allemaal vinden dat wij op een bepaalde manier moeten gaan functioneren, dan betekent dat ook mijnheer Van der Zanden, en daarom ook die acht weken, dat de begroting ook aangeboden wordt aan de gemeenteraad. De gemeenteraad moet dan zelf beslissen of en hoe ze hem wil behandelen en agenderen. Mijnheer Van der Zanden, de GroenLinks/D66 fractie, brengt naar voren overigens in tegenstelling tot andere partijen. U staat daar, ik heb het niet van anderen gehoord, redelijk alleen. Want het was ons zelfs vergeven door het CDA, nou dat wil toch al wat zeggen. Dat wij deze, en dat bedoel ik als een grapje hoor mijnheer De Jong, dat wij deze aanbeveling van de Rekenkamer niet hebben overgenomen. De evaluatie, het is natuurlijk niet verboden om eens een keertje met elkaar wat meer over een Gemeenschappelijke Regeling wat nader te praten. Dus ik zal daar eens over nadenken. En dan komen wij erin het definitieve voorstel daar nog op terug of niet. Maar ik moet daar eens even over nadenken. Hoe doe je dat nou? Hoe kan je daar nou een bepaalde ritmiek in brengen? Maar ga je ook niet iets zitten doen wat je al een keertje hebt gedaan? Het moet wel een toegevoegde waarde hebben. Nou dat is misschien wel een systeempje voor te bedenken dat je, zal ik maar zeggen, in een opslag dat kan zien. Maar u moet niet vergeten dat Gemeenschappelijke Regelingen, de kern van Gemeenschappelijke Regelingen is, dat het verlengd lokaal bestuur is. Dat de verantwoordelijkheid voor die Gemeenschappelijke Regeling, altijd blijft liggen bij het college. Het college is aanspreekbaar, is verantwoordelijk. En zal ook verantwoording af moeten leggen over die Gemeenschappelijke Regeling aan de raad. Dus alle Gemeenschappelijke Regeling, en de verantwoording over die Gemeenschappelijke Regelingen, die gebeuren via het college. Dat zelfde geldt, en dan kom ik toch op de West-Brabantse vergadering van mijnheer Peters, zal ik maar zeggen. Dat zelfde geldt voor de WestBrabantse vergadering. Die is hier ook niet opgenomen in deze, in dit overzicht, dat is ook terecht opgemerkt. Omdat het geen verbonden partij is, een Gemeenschappelijke Regeling is het niet. Er is daar niet voor gekozen, zoals u weet. Het is een convenant, waarin primair, wat een bestuurlijk primair een college zaak is van dus samenwerkende colleges. Waar ook de gemeenteraden, via hun colleges, hun invloed op uit moeten oefenen. En ik ben het niet helemaal met u oneens, als ik zeg van, het is wel noodzakelijk om toch over niet al te lange tijd, eens tegen het licht te houden of wij hier niet bezig zijn iets te creëren in onze wil, en onze drang om het niet te gieten in een Gemeenschappelijke Regeling. Wat wellicht minder transparant is dan een Gemeenschappelijke Regeling. En ik zei zo even toen mijnheer Van der Zanden, dacht ik, iets zei. Toen zei ik, nou dat kan. Wij hebben er niet voor gekozen om het te doen. En wij blijven er niet voor kiezen in dit stadium om het te doen. Als het gaat over de materiële opdrachtgeverschap van de bestuurlijke regiegroep, zal ik maar zeggen. Of de vergadering aan de Gemeenschappelijke Regelingen, dan moet ik dat toch enigszins nuanceren. Want het is natuurlijk niet zo. Dat zijn de aandeelhouders, de 19 gemeenten, zijn toevallig werken ook samen in twee Gemeenschappelijke Regelingen. Dat is het Regiobureau Breda, dat is er een van. En her andere is het SES, en daar werkt het wel zo dat het een een op een verhouding is, als het gaat om het portefeuillehouderoverleg. SES en het portefeuillehoudersoverleg van de bestuurlijke samenwerking West-Brabant. Wij zullen daar in de nota wat meer aandacht aan besteden. Om ook aan te geven dat het weliswaar niet direct valt onder de werking, puur formeel van de werking van deze nota. Maar dat het toch ook daarin zijn plaats moet gaan vinden. In ieder geval dat daar vervolg stappen moeten worden genomen, om die samenwerking ook op een transparantere manier te stroomlijnen.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 12 van 68
De vice-voorzitter: “Vragen aan mevrouw Huijbregts? Mijnheer Van der Zanden?” De heer Van der Zanden: “Nee, geen vragen.” De vice-voorzitter: "Ik word hier even gecorrigeerd. Eerste en tweede termijn. Wie wil er nog spreken in tweede termijn? Mijnheer Peters, en mijnheer Van der Zanden. Mijnheer Peters.” De heer Peters: “Ik hoor dat het eigenlijk niet kan. Maar ik ben er in ieder geval dankbaar voor. Voorzitter, u zegt wij hebben er niet voor gekozen. Maar ik weet zeker dat u ook niet gekozen hebt voor wat u hebt gekregen. En wat wij nou vaak horen is linksom of rechtsom. Zal het dan toch moeten worden hersteld. En ik bedoel het niet als een dreigement. Maar voor de VVD is het zo klaar als een klontje. Als de nota definitief wordt vastgesteld, en de positie van de West-Brabantse vergadering wordt niet duidelijk gemaakt, op een wijze waar wij mee kunnen leven. Dan zullen wij niet met de nota Verbonden Partijen mee kunnen gaan. Ik wil nog twee kanttekeningen maken. U heeft gekozen voor een heel licht samenwerkingsverband. Nou ik heb net aangegeven, dat hoeft niet nog een keer dat het in de praktijk stevig om zich heen heeft gegrepen. Het is toch wel bijzonder dat het Regiobureau Breda, dat gebaseerd is op een andere Gemeenschappelijke Regeling. Intussen geheel ten dienste van de West-Brabantse vergadering opereert. En wat ik toch ook van u zou willen horen is, of u het niet met mij eens bent dat minstens de bestuursopdrachten, als dan waar is dat de raadsleden via het college invloed uitoefenen op de besluitvorming van die West-Brabantse vergadering. En ik dacht dat ook een delegatie van raadsleden als een vertegenwoordigend orgaan opereert. Of dan niet minstens die bestuursopdrachten in de raad aan de orde moeten komen. En dan nog een opmerking over dat materieel opdrachtgeverschap. Ja het staat echt letterlijk zo in de aanbiedingsnota. Dank u.” De vice-voorzitter: “Dank u wel mijnheer Peters. Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Mijnheer de voorzitter. Nu wij toch aan het wijzigen zijn. Want op een gegeven moment ging over van die verbonden partijen, die gemeenschappelijke samenwerking, staat er niet echt in. Als ik op pagina 13 kijk, staat daar keurig Gemeenschappelijke Regeling. En dan komt er van alles, en dan komt ook Intergas. Dus daar maak ik op uit dat Intergas ook een Gemeenschappelijke Regeling is. Dus dat kan dn misschien ook aangepast worden. En verder kijk, ook wat inderdaad mijnheer Peters zei, de portefeuillehouder zinspeelde daar ook op. Kijk het is, denk ik, met die 19 gemeenten heel erg belangrijk, dat er op de een of andere manier iets verzonnen wordt. Dat wij daar ook via zo’n nota Verbonden Partijen of hoe dan ook grip op krijgen. Omdat er nu een heel onduidelijk, ongedefinieerd geheel ontstaat. Waar kijk, waar waarschijnlijk veel meer dingen gebeuren die veel grotere invloed hebben, dan dat die in bepaalde Gemeenschappelijke Regelingen gaan gebeuren. Ik denk dat met name die duidelijkheid van belang is, inderdaad. En ook wij willen gewoon in die definitieve versie, echt iets over die 19 gemeenten terugzien. En dan als laatste, mijnheer Peters had het zojuist over die bestuursopdrachten van die 19 gemeenten uit WestBrabant. Nou het is op dit moment zo, dat af en toe nou dan lees je de besluitenlijst van het college. En dan staat er een zinnetje van nou er is weer een bestuursopdracht vastgesteld. Die bestuursopdrachten gaan zelf niet naar de raad, nee dan moet je gaan mailen. Nou dan krijg je hem van de ambtenaar. Dus dat geeft wel weer, hoever de raad daar dan in feite op afstand staat. Dus dan zouden die op
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 13 van 68
zijn minst, al gewoon keurig met een briefje van het college erbij naar de raad moeten komen. Dat iedereen die krijgt en dat ze ook op de lijst van de ingekomen stukken komen. Want ik vraag die altijd op, ik vermoedt dat niet alle 31 raadsleden dat doen. Maar goed, daar kan ik natuurlijk niet voor spreken. Maar in de praktijk, bestuursopdracht wordt vastgesteld en daar blijft het dan bij. Een paar mensen zien hem, en voor de rest houdt het op. Dus dat zal ook anders moeten. Tot zover mijnheer de voorzitter.” De vice-voorzitter: “Dank u wel mijnheer Van der Zanden. Het woord is aan mevrouw Huijbregts.” De portefeuillehouder: “Voorzitter toch even, het voortschrijdend inzicht leidt wel eens tot andere inzichten. Want wat ik nu beluister, dat is bijna een pleidooi van twee fracties voor een Gemeenschappelijke Regeling. En ik ga nog even terug, maar nogmaals het kan allemaal. En daar sta ik vrij neutraal in. Ik ga even terug omdat wij, zeker als gemeente Oosterhout, altijd een hele stevige en heldere positie ingenomen hebben in die West-Brabantse gemeenten. Wat er gezegd is, het is een samenwerking tussen de besturen, tussen de colleges. En die leggen verantwoording af aan de gemeenteraden. Bestuursopdrachten, uitwerken van een aantal zaken is echt gewoon zaak van de colleges. Doen wij ook niet geheimzinnig over. Wij sturen ze u niet allemaal een op een. Maar het is gewoon openbaar. Als u ze voortaan wil hebben prima. Zie ik geen enkel bezwaar tegen omdat te doen, ter kennisname. Maar het is wel een zaak van de colleges. Daar hebben wij voor gekozen. Het is zelfs zo, dat er door uw raad een brief is geschreven, naar aanleiding van de brief die door de gemeenteraad van Moerdijk, volgens mij, is rondgestuurd. Waarin u helder aangeeft, dat wat u vindt wat de positie van de gemeenteraden in deze samenwerking is. En dat is er dus een. Dat de raad zich verstaat met het individuele college. Zo heb ik mij ook altijd ingesteld, in die West-Brabantse samenwerking. Dat de college verantwoordelijk zijn, en de colleges die verantwoording ook afleggen aan de gemeenteraad. Het is een samenwerking die niet een overdracht van taken is, zoals in de Gemeenschappelijke Regeling. Het is een samenwerking om de positie van de individuele gemeenten op bepaalde terreinen te verbeteren,om af te stemmen, om kracht te maken. En dus in die zin is dat een andere samenwerking dan een Gemeenschappelijke Regeling, neem maar wat als de WAVA, of de veiligheidsregio, of de GGD. Het is niet, daarom zit ik er een beetje mee te worstelen. Zeker wat mijnheer Peters ook zegt, u wilt hem daarmee met uw pleidooi, stelt u dus de licht vorm van samenwerking, dat convenant, dus wel op een lijn met een verbonden partij. En in de lijn van de discussies van deze raad, en het standpunt wat de raad heeft ingenomen, en ook de positie die de raad in de regio heeft ingenomen, is dat nu een wijziging ten opzichte van eerder. Dus ik hoor het ook niet anderen. Als dat een mening is van de VVD alleen, dat kan, maar ik hoor ook niet van andere raadsfracties dat ze zeggen, nee wij willen ineens toch een zwaarder gewicht aanhangen. Dus, wij zullen het nog een keer expliceren. En ik moet zeggen dat ik de opmerkingen die gemaakt zijn, ook meeneem als een steun in de rug. Om steeds die helderheid en die transparantie in die samenwerking vorm te geven. En op het moment dat het dus echt ingewikkelder wordt dan moet je naar een Gemeenschappelijke Regeling.” De vice-voorzitter: “Dank u wel. Zijn er nog vragen aan de portefeuillehouder?” De heer Van der Zanden: “Voorzitter er wordt een beetje, enigszins het beeld gewekt, dat ik gezegd zou hebben of gesuggereerd zou hebben, dat er van die 19 gemeentes maar een Gemeenschappelijke Regeling moeten maken. Nou, dat is absoluut niet.
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 14 van 68
Het enige waar het omgaat is dat er daar een samenwerkingsverband is opgericht. Waarbij ik overigens buitengewoon blij ben, dat onze fractie daar destijds heeft tegengestemd, waarvan wij op dit moment totaal niet meer weten wat er gebeurt. Alleen er gebeuren wat meer dingen…” De vice-voorzitter: “Wat is de vraag mijnheer Van der Zanden? Mijnheer Van der Zanden de vraag.” De heer Van der Zanden: “Die een grotere invloed hebben dan in een Gemeenschappelijke Regeling. Dus ik zou nogmaals aan de portefeuillehouder willen vragen, zonder dat wij een Gemeenschappelijke Regeling willen, om op de een of andere manier, iets in die nota Verbonden Partijen te zetten. Dat wij er grip op krijgen. En dat is dus de vraag, of dat dit alsnog kan gebeuren. Met de opmerking dat wij niet willen dat het een Gemeenschappelijke Regeling wordt.” De vice-voorzitter: “Mijnheer Hoosemans, u had ook nog een vraag? Nee?” De heer Kouwelaar: “Mijn naam is Kouwelaar.” De vice-voorzitter: “Mijnheer Kouwelaar een vraag? Ik keek mijnheer Hoosemans aan hoor.” De heer Kouwelaar: “Voorzitter wij willen geen twijfels zaaien. Wij zijn het eens met de huidige stand van zaken, zoals wij tegen de afspraken aankijken. Maar wij zijn het wel met mijnheer Van der Zanden eens, dat er toch wat meer chemie zou moeten komen tussen datgene wat het college namens ons doet of de burgemeester of de portefeuillehouders doen namens ons, in wat voor overleg dan ook. Zodat die chemie toch wat beter bij ons overkomt. Maar ieder zijn eigen verantwoordelijkheid. En liever geen Gemeenschappelijke Regeling.” De vice-voorzitter: “Dank u wel mijnheer Kouwelaar. Mijnheer Bisschop.” De heer Bisschop: “Voorzitter, mag ik hier uit concluderen dat wij een aanvullende nota krijgen met nieuwe spelregels apart voor de West-Brabantse vergadering. Want daar lijkt het wel een beetje op. Want..” De vice-voorzitter: “Goed, dat is duidelijk die vraag. Het laatste woord is voor mevrouw Huijbregts.” De heer Bisschop: “Dat zien wij dus tegemoet als een supplement in het besluitvormende gedeelte.” De vice-voorzitter: “Dank u wel mijnheer Bisschop. Laatste woord mevrouw Huijbregts.” De heer Peters: “Voorzitter mag ik nog een vraag stellen.” De vice-voorzitter: “Allerlaatste tot slot.” De heer Peters: “Ja, het is een opiniërende behandeling en wij hebben nog een lange agenda. Vandaar dat ik aan de portefeuillehouder zou willen vragen, steunt u de oproep van VVD aan de hele vergadering en aan de ambtenaren. Om nog eens goed te kijken naar de website van die West-Brabantse vergadering. Om eens te kijken
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 15 van 68
wat daar intussen allemaal ontwikkeld is. En u daarbij de vraag te stellen, zijn wij nu nog bezig op het niveau, strategisch niveau, om de kansen in het gebied tussen Rotterdam en Antwerpen te verzilveren.” De vice-voorzitter: “Tot slot mevrouw Huijbregts.” De portefeuillehouder: “Ik ken de website. En wij zullen in de definitieve nota terugkomen op datgene wat hier leeft. Wat hier vanavond in de raad is geopperd. Want dat is ook de bedoeling van een opiniërende vergadering.” De vice-voorzitter: “Dank u wel mevrouw Huijbregts. En ik geef met plezier u het voorzitterschap weer terug.” De portefeuillehouder: “Ik hoop dat het u niet is tegengevallen.” De vice-voorzitter: “Nee.”
DEEL D: BESLUITVORMENDE BEHANDELING 1.
Raadsnota 0008058 Voorkeursrecht percelen Santrijngebied
De voorzitter: “Ik stel aan de orde raadsnota 0008058. Voorkeursrecht percelen Santrijngebied. De fractie van de GBV, de heer Van Ginneken.” De heer Van Ginneken: “Voorzitter, zoals u weet zijn wij helemaal niet tegen het bijtijds vestigen van voorkeursrechten. Integendeel, we vinden het heel verstandig dat de gemeente in een vroeg stadium, als plannen daartoe aanleiding geven, actief is met het verwerven van grondposities. Maar, dat is nog geen vrijbrief voor het nonchalant omgaan met de belangen van belanghebbenden. Kijk mijnheer de bouwer, deze mensen willen heel gewoon aangeven dat deze recent duur aangekochte appartementen met garage een lagere verkoopwaarde hebben als appartement en garage los verkocht moeten worden. Dit probleem schept u door het opleggen van het voorkeursrecht op deze boxen. En het verschil kan waarschijnlijk flink oplopen en u bent blijkbaar niet van plan op deze problemen in te gaan, laat staan uitspraken te doen over schadeloosstelling in de toekomst. In uw eigen stedenbouwkundige kader gaat u uit van een autovrij straatbeeld. Deze bewoners waren hun tijd dus ver vooruit en u zou deze bewoners vooraf een andere garagebox moeten aanbieden. Wij vinden dus dat hier geen sprake is van zorgvuldige belangenafweging en er dus ook geen sprake is van een zorgvuldig onderbouwd besluit. Tot zover." De voorzitter: “Het woord is aan wethouder De Boer.” Wethouder De Boer: ”Voorzitter, ik verbaas mij een beetje over de opmerking van de GBV, de heer Van Ginneken, als hij stelt dat wij op dit moment al, althans zo begrijp ik het, vervangende boxen moet aanbieden. Wij vestigen de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. En daarmee stellen wij onze belangen en de belangen ook van die mensen veilig. Want ondertussen, maar dat weet u waarschijnlijk nog niet, hebben in ieder geval de bewoners aangegeven. Dat als zij zicht hebben op een vervangende
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 16 van 68
garagebox, waarvan het masterplan nu binnenkort in de raad gaat dienen. Als zij een vervangende garagebox weer terug kunnen krijgen, zijn die bezwaren van de betreffende mensen allang weer van de tafel. Dat heb ik nog niet op papier, want ze willen nog graag een aantal aanvullende voorwaarden hebben. Maar de belangen zijn in ieder geval bij deze bewoners, bij het college zeer bekend. En worden ook op deze manier zeer ruimhartig behandeld. Tot zover voorzitter.” De voorzitter: “Mijnheer Van Ginneken, dat is voldoende? Ja dank u wel. Niemand verder het woord? Stemming niet? U wilt een aantekening dat u tegenstemt, mijnheer Van Ginneken? Nee, u stemt toch voor. Nota aangenomen." Raadsnota 0008058 is aangenomen met algemene stemmen. 2.
Raadsnota 0008059 Financieel Meerjarenperspectief 2009 – 2011 (ontwerp begroting op hoofdlijnen) Gemeenschappelijke Regeling WAVA en !GO B.V.
De voorzitter: “Ik stel aan de orde raadsnota 0008059 Financieel Meerjarenperspectief 2009 - 2011 (ontwerpbegroting op hoofdlijnen) Gemeenschappelijke Regeling WAVA en !Go B.V. Mijnheer Schuur.” De heer Schuur: “Wel handig trouwens, dat wij dit agendapunt bespreken nadat wij opiniërend over de nota Verbonden Partijen hebben gesproken. Dan valt tenminste op waar wij het traject niet goed hebben gelopen en hoe weerbarstig de uitvoering van de nota Verbonden Partijen in de praktijk blijkt, omdat de data vrijwel niet te hanteren zullen zijn. Er is nu mogelijkheid voor de raad om de zienswijze kenbaar te maken, juist de begroting van een verbonden partij is het moment en de mogelijkheid om aan te geven wat je ermee wilt. Het is dan ook prettig dat we er nu over kunnen praten. Een realistische begroting. Laten we hopen en bidden - dat hoort ook een beetje bij ons - dat de begroting voor het komend jaar ook daadwerkelijk kan worden gerealiseerd en we niet opnieuw met tegenvallers zullen worden geconfronteerd. En eerlijk gezegd lijkt het erop dat de directie van WAVA zich nu inderdaad realiseert dat WAVA/IGO zich moet beperken tot datgene waar ze goed in is en dat is zorgen dat er voor mensen die door beperkingen geen plek op de arbeidsmarkt kunnen verwerven wel aan het werk komen. Daarnaast investeert ze in mensontwikkeling en dat vindt het CDA een goede zaak. Hoe meer mensen buiten de werkplaats op hun niveau werk kunnen doen, hoe beter het CDA dat vindt. Het CDA vindt het ook prijzenswaardig dat WAVA zich wil beraden op de toekomst, wat de mogelijke wijziging van de WSW voor haar kan betekenen en wat de uitspraak de teugels aanhalen" nog meer kan betekenen. Het CDA heeft er ook wel begrip voor dat WAVA graag wil sonderen bij raadsleden uit de verschillende aangesloten gemeenten op welke wijze dat vorm gegeven kan worden. Toch vindt de fractie van het CDA dat het AB nu eerst zelf aan zet is. In het in Oosterhout gehanteerde duale systeem spreekt de raad zich uit over de kaders en controleert ze daarna de uitvoerders. Het is niet nodig daar nu van af te wijken. Als het zo niet lukt, kan de raad altijd nog besluiten het initiatief naar zich toe te trekken en met een eigen voorstel te komen. Goed de begroting 2009, dus, want daar gaat het over. Inderdaad een realistische begroting lijkt het. Toch lijken er een paar punten met enig risico uit te springen. De stijging van de omzet expertise centrum, zit hem vooral in de Work-First trajecten lijkt het en als de financiële recessie ook zijn effecten heeft op de economie, kan deze verwachte stijging aan inkomsten nog wel
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 17 van 68
eens negatief uitpakken. Niet alleen lopen we dan het risico dat we financieel weer zullen moeten bijspringen, meer dan verwacht, maar tevens dat mensen die in het Work-First traject zitten mensen uit de WSW zullen verdringen met werkzaamheden. Ten tweede vindt het CDA de post opleidingen wel erg gering. Weliswaar is het meer dan werkelijk uitgegeven in 2007, maar dat is een jaar geweest, waarin er vooral uitstroom is geweest. Nu zal toch vooral geïnvesteerd moeten worden in de opleiding van de mensen en ook werving en selectie zullen kosten met zich meebrengen. Wij hebben kennis genomen van het halfjaarlijks overzicht en daarin staat ook al dat er meer geïnvesteerd gaat worden en moet gaan worden in opleidingen omdat het ook noodzakelijk is omdat er consulenten zijn binnengehaald en dat er trajecten voor zijn uitgezet. Een van de risico's zal zijn, dat die post wel degelijk overschreden zal worden. Wat ons verheugt is dat de post rente en bankkosten eindelijk normale proporties heeft. We moeten ervoor zorgen dat dit dus ook zo blijft en dat er geen vreemde financiële constructies meer worden aangegaan door WAVA. Wat ons betreft kan de WAVA met dit meerjarenperspectief aan de slag. Onze zienswijze is met deze twee kritische punten wel dat wij hiermee akkoord kunnen gaan. Dank u wel." De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, uit de nu voorliggende ontwerpbegroting 2009 van de WAVA en de halfjaarrapportage 2008 valt op te maken dat de WAVA financieel gezien de weg naar boven heeft gevonden. Er wordt verwacht dat de tekorten in de toekomst af zullen nemen en uiteindelijk in een overschot omslaan. Verder is het resultaat van het eerste half jaar van 2008 zo’n 110.000 euro negatief terwijl de begroting 2008 nog uitgaat van een negatief jaarresultaat van ongeveer 900.000 euro. GroenLinks/D66 is wat dit betreft dus voorzichtig positief. Het blijft voor ons echter wel, eerst zien, dan geloven, dus de voorspelde positieve resultaten zullen ook daadwerkelijk gerealiseerd moeten gaan worden. De WAVA blijft wat ons betreft dus nog wel een risicoparagraaf in onze begroting. Voorzitter, de nu voorliggende ontwerpbegroting is nog erg globaal. Het is wel goed, dat deze nu toch al naar de raad gezonden is, maar uiteindelijk moet de raad ook voldoende mogelijkheden krijgen om de uitgebreidere, definitieve begroting te kunnen bespreken. Ook na schriftelijke vragen hierover is het voor GroenLinks/D66 nog niet duidelijk of deze enkel ter kennisname aan de raad gezonden wordt of dat er ook een raadsvoorstel bij komt. Gezien de geschiedenis bij de WAVA heeft GroenLinks/D66 een voorkeur voor de laatste optie. Graag een reactie van de wethouder hierop. Dan voorzitter, nog een punt, in de ontwerpbegroting 2009 staat dat bij het besparen van kosten onder andere gekeken zal gaan worden naar de kosten op vervoersgebied. Verdere navraag leverde op dat het hier gaat om de vervoerskosten van de WSW medewerkers. Een verdere toelichting is niet gegeven. Naar de mening van GroenLinks/D66 moet het niet zo zijn dat deze bezuinigingen ten koste gaan van de WSW medewerkers. Wij willen hierover dan ook graag een nadere toelichting van de wethouder. Tot zover mevrouw de voorzitter." De voorzitter: “Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Dank u wel voorzitter. Voor zover we begrepen hebben, is het in de toekomst de bedoeling dat de ontwerp begroting op hoofdlijnen van WAVA/!GO eerder wordt gepresenteerd, voortaan in juni. We zijn blij met dit bericht want de behandeling van deze raadsnota nu op dit tijdstip is volgens ons eigenlijk onzin. Er staat immers in de brief van WAVA van 3 september dat de raad bij het dagelijks bestuur van WAVA zijn zienswijzen over de ontwerpbegroting 2009 naar voren kan brengen. De
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 18 van 68
zienswijzen zullen door het dagelijks bestuur bij de aanbieding van de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur gevoegd worden. Maar er staat in dezelfde brief dat in de maand oktober er jaarlijks een definitieve begroting wordt vastgesteld. De SP kan zich niet voorstellen dat die de komende negen dagen pas definitief geschreven wordt. Kortom, het doet er voor de begroting dus niet toe wat wij hier vinden, zonde van onze tijd dus. We zijn er nu toch en om onze tijd nuttig te besteden, wil ik een paar opmerkingen maken. Dan ga ik niet alle boekhoudkundige zaken herhalen die we bij de jaarrekening noemden, wel een paar opmerkingen aldus. We willen de directie de kans geven de financiën WAVA/!GO op orde te krijgen. We zien echter dat men er nog niet in slaagt, de mensontwikkeling goed ter hand te nemen. Hoewel dit in artikel 24 en 55 van de CAO voor WSW-ers staat, is er nog steeds geen goed individueel ontwikkelingsplan voor de medewerkers. Dit is een ernstige zaak want op een dergelijk plan dient de inschaling en ook de verder scholing en ontwikkeling van de betrokken medewerker gebaseerd te zijn. Wij willen de Oosterhoutse vertegenwoordigers in het bestuur nogmaals vragen erop aan te dringen dat dit snel gebeurt. Ook lijkt de werkwijze van het management nog niet overal te zijn veranderd zoals het volgens ons zou moeten binnen een bedrijf waar mensontwikkeling centraal staat. We horen van de mensen op de werkvloer dat de bejegening van het kader op plekken nog steeds te wensen over laat. We waarschuwden de directeur vorig jaar bij het presenteren van zijn plannen dat het moeilijk zou worden om de managers een andere attitude aan te leren en vrezen dat wij hierin voorlopig gelijk krijgen. We juichen het toe dat er werk is gemaakt van het aannemen van consulenten. We stellen echter wel vast dat bij een aantal van deze medewerkers nog niet voldoende ervaring aanwezig is om met het complexe werknemersbestand van WAVA/!GO om te gaan. Deze mensen dienen dringend te worden bijgeschoold op dit gebied denken wij en zijn heel blij dat daarvoor een bedrag op de begroting staat. Ook over de tekst van het stuk hebben wij nog wat bedenkingen. Onder het kopje wat willen we bereiken staat dat de tarieven voor individuele detachering opnieuw worden bezien. Wij vrezen dat dit het paard achter de wagen spannen is. We gingen als raad toch voor mensontwikkeling. Een prettige werkplek dient daarbij leidend te zijn. Een plek die uitdaagt maar ook voelt als een warme deken. Een werkplek dus waar men graag komt. We waarschuwen dat geld verdienen niet de hoofdzaak is. Wanneer iemand ergens prettig werkt, laat hem daar dan alstublieft zitten, ook als is het uurtarief dan misschien niet helemaal boekhoudkundig interessant zou zijn. In de toelichting per post wordt gepraat over de post netto omzet mensontwikkeling. We weten waarschijnlijk wat hier bedoeld wordt en begrijpen dat het hier niet om de opbrengst van WSW-ers gaat. Maar nu de nieuwe wet WSW maar ook de raad de mensontwikkeling van de werknemers centraal is gezet, is het misschien beter voor deze post een andere naam te verzinnen om verwarring te voorkomen. Wij menen te weten dat het bedrag wat WAVA/!GO krijgt per WSW-er eigenlijk is opgebouwd uit verschillende kostenposten zoals begeleiding en scholing. Maar het maakt het voor de raad niet makkelijker op om te controleren of er in de toekomst daadwerkelijk meer geld aan scholing en mensontwikkeling van WSW medewerkers wordt uitgegeven. Bij het andere personeel is een post scholing opgenomen maar voor de WSW-ers niet. Wij willen vragen in de toekomst in de jaarcijfers duidelijk te maken hoeveel geld er voor de WSW-ers voor scholing en ontwikkeling wordt gereserveerd, zodat we kunnen kijken of de doelen zoals we die hier in 2006 met elkaar hebben gesteld, ook daadwerkelijk gehaald worden. En tot slot nog een ding voorzitter. We zijn nu anderhalf jaar bezig met een nieuwe koers. De nieuwe WSW is sinds 1 januari van kracht. De commissie De Vries heeft weliswaar een discussiestuk gepresenteerd over de WSW maar hierop is zoveel kritiek gekomen dat behalve een proefballonnetje van staatsecretaris Aboutaleb er waarschijnlijk in deze kabinetsperiode verder niet veel van te merken zal zijn. Wij hebben voorlopig geen behoefte aan een discussie over een nieuwe koers. Laat de
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 19 van 68
kapitein op het schip eerst maar eens tonen dat hij de ingezette koers kan vasthouden. En als er wel een discussie over dit onderwerp moet komen, dan zien we graag een degelijke raadsnota tegemoet waarover we dan in deze ruimte als Oosterhoutse raad van gedachten kunnen wisselen en besluiten kunnen nemen. Dank u wel." De voorzitter: “Wethouder Van Brummen.” Wethouder Van Brummen: “Dank u wel mevrouw de voorzitter. De heer schuur spreekt over een aantal onderdelen en geeft tegelijkertijd aan, dat hij datgene wat nu voorligt toch wel een aanzet vindt, waarin de nodige verbeteringen zoals die de afgelopen periode zijn ingezet hun voortgang krijgen. Spreekt ook over een tweetal risico’s. En is overigens verheugd, en laten wij vooral verder gaan met de ontwikkeling die is ingezet. De twee risico’s die hij noemt zullen wij in ons werk als bestuurder, de eerstkomende periode in 2009 voor u in de gaten houden. En middels de rapportages kunt u op de hoogte, blijft u op de hoogte van de wijze waarop wij dat voor u en met u zullen doen. Ook de heer Van der Zanden constateert dat de WAVA/Go! De weg in financiële zin heeft gevonden. En dat de ontwikkeling in 2008 ook voorzichtig positief genoemd mag worden. Het blijft, ik denk dat dit ook nog steeds het geval is, een risicoparagraaf in onze begroting. Het gaat tenslotte om grote bedragen. En we weten op welke wijze het fout kan gaan. En laten wij er met z’n allen er vooral voor zorgen dat het ons niet weer overkomt. U krijgt wat mij betreft nog de definitieve begroting te bespreken. Op welke wijze u die dan bespreekt, laat ik ook graag aan uw raad zelve over. De kosten met betrekking tot het vervoer, liggen volgens mij in de wijze waarop het vervoer op dit moment geregeld is, en in de toekomst geregeld gaat worden. En het oordeel over de wijze hoe dat het in de toekomst gaat, en dat gaat over de werkwijze waarop het georganiseerd wordt. En niet over het al of niet voor BV al of niet slechter wordt. Maar of het via koop, of via lease, of dat soort constructies komt. Die worden door die nieuwe manier van werken te hanteren, kunnen die op hetzelfde niveau blijven. Mijnheer Huijsmans, wat mij betreft is het zeker op dit moment nog geen zonde om opmerkingen te maken. Wij zullen opmerkingen ook nog meenemen. Ik heb pas overmorgen de eerstvolgende AB vergadering van de WAVA. Dat betekent dat de opmerking die nu gemaakt zijn, door mij, ook bij de desbetreffende punten kunnen worden meegenomen. Afgesproken is, dat vindt u ook in de stukken terug, dat volgend jaar een nadrukkelijke poging gedaan wordt om u eerder te informeren over de stukken, Zodat u er eerder op kunt reageren. U maakt een aantal opmerkingen waar ik bijzonder de aandacht op zal vestigen in de discussie, over de artikelen 24, 25 en de mensontwikkeling. De werkwijze van het management en de bijscholing met betrekking tot de consulent. Ik zal drie punten nadrukkelijk in de overwegingen en in de discussie betrekken. Waar het gaat over tarieven van individuele werknemers en het belang van de werkplek. Ik ben het graag met u eens, dat de werkplek ook voor ons een belangrijk uitgangspunt is. Omdat dit de waardering van de medewerker voor zichzelf het belangrijkste is, de manier waarop hijzelf het werk ervaart. Met betrekking tot de tarieven is het zo, dat door de WAVA gekeken wordt of diezelfde werknemer op die werkplek meer geld kan opbrengen. De andere naam om voor netto omzet netontwikkeling te kijken. Ik zal daar ook naar vragen of wij daar in de begroting aandacht aan kunnen besteden. En ook of wij inzicht kunnen verschaffen in de scholing en ontwikkeling in de rapportages die wij aan u doen. Tot slot de toekomst van de WAVA. In het algemeen bestuur is gesproken om met elkaar van gedachten te wisselen over de wijze waarop wij, waarop de WAVA, de eerstkomende jaren na datgene wat er de afgelopen periode gebeurd is, welke richting men in wil gaan. Natuurlijk is het nog zo, dat wij nog niet helemaal met elkaar kunnen constateren dat de ingezette weg af is. Maar ik denk wel dat het goed is om met
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 20 van 68
elkaar van gedachten te wisselen over, als dat wel het geval is, hoe moeten wij dan verder? Hoe moeten wij dan stabiliseren? Of is een andere weg de meest voor de hand liggende? En ik ben met u eens dat de commissie De Vries en de uitslag van datgene wat daar aan de orde is geweest, weliswaar van belang is. Maar misschien nog niet die rol speelt die men ook graag had gewild. Het is in ieder geval zo dat wij voorbereiden, dat binnen de WAVA wordt voorbereid, samen met de griffier een bijeenkomst op 26 november. Dat er gevraagd wordt aan een aantal gemeenten, gemeenteraadsleden jullie oordeel, je huidig oordeel over de WAVA of een WSW, in de toekomst melden. Er wordt uiteraard ook door de WAVA een oordeel gegeven over hetgeen zij tegen de toekomst aankijken. En dat allemaal komt dan in een discussie op 26 november vanaf 16.00 uur tot en met de avond. Waarin wij met de zes gemeenten die op dit moment de WAVA vormgeven met elkaar van gedachten gewisseld kan worden en richting gegeven kan worden aan het AB om die weg in te slaan die voor degene die het binnen de WAVA, waarvoor wij het binnen de WAVA allemaal doen, onze werknemers de goede plekken, de goede keuzes maken om hen ook een goede toekomst te geven naar de toekomst toe. Dat is het mevrouw de voorzitter.” De voorzitter: “Is het voldoende zo? Ik kijk even rond, mijnheer “Van der Zanden en mijnheer Huijsmans.” De heer Van der Zanden: “De wethouder…” De voorzitter: “Wacht even ik inventaris nog. Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “De wethouder noemt een bijeenkomst op 26 november van allerlei gemeentes. En nu is er naar mijn weten, er is een brief rondgegaan onder de fractievoorzitters, en volgens mij was iedereen daar ook mee akkoord. Dat de gemeente Oosterhout daar toch wat anders in zat. Dus gaat dat nu door? Gaat dat nu zonder Oosterhout door? Want de wethouder gaat er dus blijkbaar vanuit dat wij drie mensen aanleveren. En naar mijn mening is er toch een brief uitgegaan, dat wij dat niet doen. Omdat wij dat op onze manier, dus gewoon een keer een voorstel willen krijgen in een opiniërende raadsvergadering. Waar dan een aantal mogelijke toekomstscenario’s staan met plussen en minnen. Nou dan, spreken wij onze voorkeur uit. En dan komt er een definitieve vergadering voor terug. Dus ik zou wel even duidelijkheid willen hebben, over die status van de bijeenkomst, de 26e.” De voorzitter: “Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Ik was redelijk tevreden over het antwoord van de wethouder. Ik wou alleen nog even bevestigen richting Hendrik. Ik als ik volledig begrepen heb, wanneer het gaat over tariefstelling, dat je kijkt of dat mensen op de detacheringplek of dat daar een interessant tarief is te halen. Alleen is voor mij de waarschuwing, voor de SP de waarschuwing, van bij twijfel niet inhalen. Het mag niet zo zijn dat door een conflict tussen werkgever en WAVA, of gedetacheerde en WAVA. Dat je daardoor besluit om iemand van een werkplek af te halen. Dat is mijn waarschuwing.” Wethouder Van Brummen: “Mevrouw de voorzitter, dat signaal van mijnheer Huijsmans was mij in ieder geval helder. En ook in de geest zoals wij daarover met elkaar van gedachten gewisseld hebben. Met betrekking tot de 26 november, de voorbereiding daarvan, de discussie zou in twee fases gaan. Een eerste fase waarin vanuit de WAVA wij een aantal gemeenteraadsleden, via een vragenlijst geïnformeerd zou worden over hun opvattingen met betrekking tot het verleden,
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 21 van 68
heden, toekomst van WSW en WAVA. Daarvan is in overleg met deze griffier, na raadpleging gezegd, daar doen wij op dit moment als Oosterhouter nog niet aan mee. Of anderen daar aan meedoen, dat moeten anderen maar beoordelen. Iedere gemeenteraad mag toch zelfstandig oordelen. Het resultaat daarvan inclusief de opvatting van het AB van de WAVA over de wijze waarop zij de toekomst ziet, medegevormd door de rondes die bij de afzonderlijke gemeenteraden gebeuren. Dat zal een discussiemiddag en avond vormen op de 26 november.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, dat is naar mijn mening een duidelijk antwoord. Alleen vind ik het, en dat vind ik wel jammer, dat WAVA bestuur want ik heb die brief van het WAVA bestuur gezien, daar werd gesproken over drie opinion makers uit elke gemeenteraad. En dan vind ik wel, en dat is misschien om mee te geven, wij hebben hier 31 raadsleden. De gemeentewet kent alleen maar raadsleden, dan zijn er hier 31 opinion makers. En dan vult iedereen maar zo’n vragenlijst in. Ik vind het jammer dat de WAVA voor de insteek gekozen heeft, zoals ze nu gekozen heeft.” De voorzitter: “Punt. Laten wij nu, ook gelet op de agenda, afspreken dat wij echt spreken in twee termijnen. Dit was een derde termijn. Dank u wel. Verder nog behoefte aan stemming? Niet? Aantekening, tegen stemmen? Aldus besloten.” Raadsnota 0008059 is aangenomen met algemene stemmen. 3.
Raadsnota 0008060 Oosterhout Pas
De voorzitter: “ Ik stel aan de orde raadsnota 0008060. De Oosterhout Pas. En ik geef het woord aan mijnheer Kouwelaar.” De heer Kouwelaar: “Dank u wel voorzitter. Als wij het over een Oosterhout Pas hebben, of over een stadspas, of over een minipas, minimapas. Dan heb ik altijd een déjà gevoel. Want dat was al in 1993 dat in een nota over het minimabeleid, genoemd minima in de lift, over de nota gesproken is. De nota waar de stadspas niet haalbaar bleek, bij de gemeenteraad van toen. Hoewel er wel een voorstel lag. Het was niet het enige moment. Want ook later is door verschillende fracties in deze raad gevraagd om dat eens goed uit te zoeken. En om te kijken of een stadspas, een Oosterhout Pas, tot de mogelijkheden behoorden. En nu zitten wij met de situatie dat er een collegeakkoord is, waarin door partijen is afgesproken dat er deze periode een Oosterhout Pas komt. En er ligt in feite een uitstekende nota met een verbijsterend slot, waarin bestuurlijk gezegd wordt dat wij dat maar niet moeten doen. En dat vinden wij een beetje onbegrijpelijk. Wij vinden het raar dat het college vervolgens dan voorstelt om de 100.000 euro die daar in voorzien was, voor een Oosterhout. Om die maar toe te voegen aan het minimabeleid. Dat lijkt heel sympathiek, maar wij weten ook dat wij als het ware de laatste jaren minder, om wat voor reden dan ook, minder uitgegeven hebben aan het minimabeleid. En als je op deze manier omgaat met die 100.000 euro die wij eerder voorzien hebben. Dan kun je nu al voorspellen dat er straks een onderbesteding zal plaatsvinden, dat we overhouden dat gaat naar de algemene middelen. En dan schieten wij ons doel voorbij. Want wij willen toch graag de minima, maar ook alle andere mensen die gebruik kunnen maken van een Oosterhout Pas, willen wij bedienen. Oosterhout Pas is na de insteek van Gemeentebelangen niet alleen voor mensen met een minimaal inkomen. Maar sluit naadloos aan bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Waarin beleidsveld een,
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 22 van 68
pogingen gedaan worden om het niveau van leven in Oosterhout te verbeteren. En ik wijs u dan even op de Volksgezondheidsenquête die eerder plaats heeft gevonden in 1997. Waarin geconstateerd werd, dat er een grote mate van eenzaamheid is voor de mensen tussen 19 en 65 jaar in Oosterhout. En waar dit een kans zou kunnen zijn, door het instellen van de Oosterhout Pas, om mensen meer te laten deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Dus niet alleen voor de mensen met een minimaal inkomen, maar voor alle Oosterhouters. Mensen met een minimaal inkomen die dus de pas bijna voor niks of helemaal voor niks zouden krijgen. En alle andere Oosterhouters die zich dat wel kunnen veroorloven, daar een redelijk bedrag voor geven. Zoals dat ook in de uitstekende nota, zoals ik zei met een verbijsterend slot, is neergelegd. Wij vinden net als de Cliëntenraad Sociale Zekerheid, dat er dus een Oosterhout Pas zou moeten komen. Wij gaan dan voor het maximum scenario. En wijzen dus om die reden vooralsnog uw voorstel af. En afwijzen is naar onze mening beter dan nu te gaan amenderen. Waarbij het risico bestaat dat er dus allerlei verschillende modellen hier gaan passeren. Waarbij wij door de bomen het bos niet meer zien. Wij stellen ook voor dat de raad afwijst datgene wat voorligt, althans de conclusie. Dat het college dan komt met een nieuw voorstel, zoals dat ook in het collegeakkoord is afgesproken. Dank u wel.” De voorzitter: “Dank u wel. Het woord is aan mijnheer Kerseboom.” De heer Kerseboom: “Voorzitter, de keuze voor de Oosterhout Pas is in het coalitieakkoord vastgelegd, de Partij Van De Arbeid was en is daar altijd een voorvechter voor geweest. Dat er voor een brede pas gekozen moet worden wordt in de eerste drie pagina’s van deze raadsnota door het college luid en duidelijk en in welhaast jubelende termen en volzinnen uiteengezet. Daar wordt een mens helemaal blij van. Zo te lezen zijn er geen nadelen maar enkel voordelen aan deze brede pas. En daar zijn wij het in de Partij Van De Arbeid fractie helemaal mee eens. Want als er een van de varianten tegemoet komt aan onze wensen dan is het variant drie wel. Voor de minima en voor achterstandsgroepen in de breedste zin van het woord, is het een niet-stigmatiserende manier om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijke en culturele verkeer. En wij vinden het belangrijk dat deze Oosterhouters, zonder het stigma van een armenpas deel kunnen nemen, nee zelfs ook uitgedaagd worden, deel te nemen aan het maatschappelijke en culturele verkeer. Ook de insprekers van de cliëntenraad hebben ons onlangs, als dat al nodig mocht zijn, nog eens duidelijk gemaakt dat de keuze van variant scenario drie de betaalde pas voor alle burgers de enige juiste is. Want deze is niet-stigmatiserend, je kunt aan de pas immers niet zien of die voor het minimum of voor het maximumbedrag is aangeschaft. Het behoeft toch eigenlijk geen uitleg dat zo een pas ook sterk emanciperend werkt en nieuwe kansen op resocialisatie en er weer bijhoren biedt. Kinderen van een bijstandsgezin zullen bijvoorbeeld gewoon, dus zonder het handje op te hoeven houden, en zonder het stempel van ik ben arm, mee kunnen doen aan sportactiviteiten, een zomerkamp, schoolreisjes, muziekles, paardrijden, scouting en misschien zelfs wel korting kunnen krijgen op dure sporttenues. Maar ook een oudere die niet kan beschikken over een goed pensioen moet er bij blijven horen, die moet ook in staat zijn een theatervoorstelling bij te wonen, naar het filmtheater kunnen, een hapje buiten de deur kunnen eten, noem het maar op. Door het stimuleren van het gebruik van regelingen, activiteiten en diensten zal de pas zeker terugverdiend kunnen worden door de gemeente. Via sponsoring en door een bijdrage van de deelnemende profit- en non-profit instellingen en bedrijfsleven kan dat bedrag vast en zeker binnengehaald worden. Maar bovenal is het een principiële keuze voor het deel laten nemen van alle Oosterhouters aan de vele culturele en maatschappelijke voorzieningen en activiteiten die Oosterhout
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 23 van 68
Familiestad te bieden heeft. Waar organiseren we al die activiteiten anders voor? Voorzitter, variant nummer drie biedt zoals gezegd de meeste kans op succes, dat wordt in de nota overduidelijk uit de doeken gedaan, er zullen immers meer externen mee willen doen als er een potentieel van 50.000 burgers is waar men een aanbieding aan kan doen. Maar ook de non-profit sector, de gesubsidieerde instellingen zullen er baat bij hebben. Laat ik hiervoor een stukje citeren dat ik vond op een Amsterdamse website: tieners en jongeren weten de openbare bibliotheek Amsterdam weer te vinden. De nieuwe centrale bibliotheek op het Oosterdokseiland trok de afgelopen twaalf maanden ruim 1,6 miljoen bezoekers, twee keer zoveel als voorheen. Het ledenaantal is sinds 1 januari 2007 met ruim 10.000 gegroeid tot zo’n 40.000. De gemeente Amsterdam heeft het lidmaatschap gratis gemaakt voor mensen die een Stadspas hebben. Zo ziet u maar, een stadspas kan ook een sturend effect hebben en gebruik van bepaalde voorzieningen stimuleren, zoals voorgaand voorbeeld laat zien daar in Amsterdam, die jeugd is weer aan het lezen geslagen, dat zou de heer Peters van de Bieb ook wel voor elkaar willen krijgen denk ik. Maar willen we dat ook, en dan noem ik zomaar even een aantal doelgroepen, afgekickte verslaafden, psychiatrische patiënten, mensen die schulden hebben, klanten van de reclassering, alleenstaande ouders, weduwen, werklozen, WAO'ers, oma en opa etc. etc. en de mensen die tot hun nek toe in de hypotheekschuld zitten om die er vanavond nog even bij te voegen - kunnen resocialiseren of gewoon weer kunnen deelnemen aan het maatschappelijke en culturele verkeer dan biedt een betaalde Oosterhout Pas, een pas voor alle burgers dus, daartoe nieuwe kansen. Die brede pas maakt dat er veel meer mensen gebruik zullen maken van die pas en zo voorkomt men stigmatisering, niemand kan immers zien dat een gebruiker van de pas deze voor het minimale of voor het maximale bedrag aan heeft geschaft. En evenmin kan men aan de pas zien wat iemands achtergrond is. Er zijn positieve voorbeelden van steden met een dergelijke pas zoals Amsterdam, Breda, Rotterdam, en Eindhoven, zelfs Waalwijk wordt genoemd. Oosterhout moet wat ons betreft aan dat rijtje worden toegevoegd. Tot onze verbazing stelt het college nu voor om af te zien van de invoering van een Oosterhout Pas en het blijft onduidelijk waarom, als de enige reden zou zijn dat er een kleine € 50.000 bij moet per jaar dan is dat, wat ons betreft een argument van niks. In de begroting over 2009 is ook een gat van ca € 50.000 en dat is volgens het college ook niks op een totale begroting van € 127 mln. Dus waar praten we over? Het argument dat, tijdens het inspreekmoment onlangs, op tafel kwam om de minima een eenmalige uitkering te geven zodat ze volledige zeggenschap hebben over de besteding daarvan gaat mank als men bedenkt dat het in een dergelijk gezin vaak gaat over de keuze voor deze week maar geen vlees, want het wasmiddel is op, of andersom. In dit voorbeeld gaat de eenmalige bijdrage geheid op aan vlees of wasmiddel of misschien zelfs wel aan het inlossen van een schuld of aan een betalingsachterstand. En niet aan het deel kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer zoals dat voor iedereen weggelegd zou moeten zijn. Bovendien mis je in algemene zin de stimulerende werking die een kortingspas op andere doelgroepen kan hebben. Willen we als voorbeeld graag dat een bieb jongeren bereikt, zodat die weer gaan lezen; zie dan het voorbeeld van die Amsterdamse bieb. Voorzitter:uit mijn betoog zal het u duidelijk zijn dat de Partij Van De Arbeid fractie er onomwonden voor kiest om het voorstel van uw college, om af te zien van de invoering van de Oosterhout Pas, naar de prullenbak te verwijzen. En het zal u niet verbazen dat ik hierbij een amendement indien om optie nummer drie; de invoering van een betaalde stadspas voor alle burgers af te dwingen." Amendement I op raadsnota 0008060 van de Partij Van De Arbeid in bijlage. Dank u."
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 24 van 68
De voorzitter: “Iemand? Mijnheer De Ridder.” De heer De Ridder: “Dank u wel voorzitter. Bent u mijnheer Kerseboom ervan op de hoogte dat in een aantal voorbeelden die u noemt, waar wij bijna van een zieligheidsgehalte zouden kunnen spreken. De Stichting Leergeld nadrukkelijk bijspringt, als u het heeft over die jongeren die niet naar sportclubs kunnen gaan en dergelijke. Geen lidmaatschap van de bibliotheek kunnen hebben. In dat soort situaties, schrijnende gevallen, daar springt de Stichting Leergeld nadrukkelijk bij. Die voorbeelden gaan hier eigenlijk niet op.” De heer Kerseboom: “Daar ben ik van op de hoogte ja. Dat klopt.” De voorzitter: “Verder nog iemand? Niet? Dan geef ik het woord aan mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Dank u wel voorzitter. Als je dit raadsvoorstel leest knipper je toch minstens twee keer met je ogen. Weliswaar in veel mooiere woorden, maar het staat er echt. Het college stelt voor om de middelen die tot nu toe gereserveerd zijn voor een Oosterhout Pas niet meer voor dit doel te reserveren. Nee, het moet maar naar het algemene minimabeleid en we zullen dan nog wel gaan kijken wat we daarvoor extra kunnen doen. Dat is gek en dan druk ik me zachtjes uit. Je hoeft er maar een willekeurig oud-raadslid op aan te spreken en het schiet hem meteen te binnen. De Oosterhout Pas, daar hadden wij het vroeger ook al over. En ook het college geeft al in maart 2004 aan bij de behandeling van de nota minimabeleid dat zij in kan stemmen met een dergelijke pas. In 2006 hadden veel partijen, ook de SP, het over een Oosterhout Pas in hun verkiezingsprogramma en ook de partijen die samen het college in 2006 vormden, vonden dat de pas er moest komen. Telkens werd de pas weer genoemd en op een bepaald moment verscheen er zelfs een startdatum van 1 september 2008. Regelmatig vroegen partijen zoals de SP en ook GroenLinks/D66 of deze datum echt gehaald zou worden. Telkens werd weer toegezegd dat het zou kunnen. En dan ineens, kort na de zomer, kwam het bericht dat de pas werd uitgesteld. In de brief van 19 augustus wordt aangegeven dat starten met de pas per 1 september niet mogelijk is. De invoering van de Oosterhout Pas zou erg ingrijpend zijn voor de gemeentelijke organisatie en de beschikbare middelen. Wie het collegevoorstel voor de raadsvergadering van oktober leest vindt niet terug wat die ingrijpende gevolgen zouden zijn voor de ambtelijke organisatie. Voer je de Oosterhout Pas op de manier in zoals de raad het echt zou willen, gaat het wel meer kosten dan de 100.000 euro die tot nu toe voor dit doel apart werd gezet, namelijk ca. 142.000 euro. Je krijgt dan dus wel een pas die iedere Oosterhouter in de gelegenheid stelt aardige dingen te doen. Waarschijnlijk ook de wat vastere recreanten zoals op camping De Hannebroek, zou de pas voordelen kunnen bieden, maar het belangrijkste is dat de pas vooral hulp biedt aan de mensen met de kleinste beurs in Oosterhout. Als je voor optie drie kiest, dan krijg je volgens ons een pas die echt helpt om ondanks het feit dat je weinig te besteden hebt, toch nog mee kunt doen aan activiteiten in Oosterhout. Daarmee zou het gemeentebestuur haar sociale gezicht tonen, zorgen voor gelijkwaardigheid en een menswaardig bestaan bevorderen voor alle Oosterhouters. Maar nee, die pas komt er niet als het aan het gemeentebestuur ligt. Het college wil het ineens niet meer hoewel ook nog bij de behandeling van de perspectiefnota 1 september werd genoemd. Na vele jaren denken krijgt het ambtenarenapparaat en het gemeentebestuur het klaarblijkelijk niet voor elkaar. Men kan niet kiezen. Een duivels dilemma noemt het college het en wat doe je dan? Je schuift het probleem van je af. De raad mag later bij de discussie over een nieuwe nota Minimabeleid opnieuw
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 25 van 68
proberen ervoor te zorgen dat Oosterhouters met een smalle beurs toch nog kunnen meedoen aan dingen in onze stad. Als het aan de SP Oosterhout ligt, komt het zover niet en gelukkig ook als het aan andere partijen ligt komt het zover niet. Wij zullen daarom door middel van een amendement - en we zullen dadelijk kijken of het erg lijkt op het amendement wat zojuist is ingediend - samen met het CDA, de Onafhankelijke Fractie en Groen Links/066, het voorstel doen om juist wel te kiezen voor een Oosterhout Pas in zijn meest uitgebreide vorm. Amendement II op raadsnota 0008060 van de SP, CDA, GroenLinks/D66 en Onafhankelijke Fractie in bijlage. Dank u wel." De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer De Ridder. U doet dat zo keurig bescheiden. U wilde iets vragen aan mijnheer Huijsmans.” De heer De Ridder: “Dat is het gene wat bij mij past, mevrouw de voorzitter.” De heer Wijers: "Dat is de fractie eigen.” De voorzitter: “Mijnheer De Ridder compenseert een heleboel." De heer Wijers: "Gaan we persoonlijk worden?" De heer De Ridder: “Ik wilde vragen aan mijnheer Huijsmans, denkt u niet dat het een erg praktisch bezwaar is, om bezoekers van Oosterhout ook een pas te geven?” De heer Huijsmans: “Nee hoor helemaal niet. Als ik naar het buitenland ga of naar een grote stad kan ik overal een Amsterdam pas, of een Londen pas, of een Parijs pas aanschaffen, waarbij ik goedkopere met openbaar vervoer kan reizen, naar musea kan gaan, leuke dingen kan doen. En waarom zou dat niet kunnen met bijvoorbeeld korting in de zomer op het Openluchttheater, korting op onze stadsbus, korting op het gebruik van onze zwembaden, noem maar op. Ik zie allerlei mogelijkheden.” De heer De Ridder: “Zou het praktisch uitvoerbaar zijn? Dat is mijn vraag.” De heer Huijsmans: : Ja, want in andere plaatsen doen ze het ook.” De voorzitter: “Mijnheer Noltee nog even.” De heer Noltee: “Als ik een vraag mag stellen aan mijnheer Huijsmans van de SP. En dat allemaal voor die 100.000 euro?” De voorzitter: “150.000.” De heer Huijsmans: “Ik heb het bedrag inmiddels verhoogd tot 150.000. Ja, want hoe meer mensen er gebruik van maken, hoe goedkoper die pas wordt.” De heer Noltee: “Hoe goedkoper, hoe goedkoper.” De heer Huijsmans: “Ik vind wel dat er heel terughoudend begroot is in de PM posten.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 26 van 68
De voorzitter: “Goed, mijnheer Oomen nu.” De heer Oomen: “Dank u wel voorzitter. Graag beginnen wij onze bijdrage met een citaat uit ons verkiezingsprogramma voor nu en later. De Onafhankelijke Fractie is sterk voorstander om voor mensen met een laag inkomen de Stadspas in te voeren, maar wij willen niet dat deze pas wordt opgedrongen. De burger heeft een vrije keuze, zodat van een stigmatiserende werking geen sprake kan zijn. Aldus het citaat. Wij waren natuurlijk ook zeer verheugd om in het coalitieakkoord te mogen lezen: het gemeentelijk minimabeleid om armoede tegen te gaan, blijft overeind. Er komt een Oosterhout Pas om deelname aan de Oosterhoutse samenleving te waarborgen. Tevens is de invoering van de pas in het Meerjarenbeleidsplan 2009-2010 opgenomen. Voorzitter, het zal duidelijk zijn, de Onafhankelijke Fractie is tegen het voorstel om af te zien van de invoering van de stadspas en opteert voor optie drie van uw voorstel. Het kan er bij ons niet in dat blijkbaar jaren niets is gedaan om de pas ingevoerd te krijgen en de raad nu plotseling wordt geconfronteerd dat op basis van de door het college gemaakte bestuurlijke afwegingen afgezien moet worden van de invoering van de stadspas. Dit is wat de Onafhankelijke Fractie betreft onacceptabel en dat is ook de reden dat wij samen met SP, CDA en GroenLinks/D66 het amendement hebben ingediend. Dank u wel." De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, de nu voorliggende raadsnota is toch wel de meest bizarre nota, die ik tot nu toe heb gezien in mijn jaren in de raad. Ik zal beginnen met een paar citaten. Als instrument komt de stadspas er steeds goed uit, en wordt in alle onderzoeken als meerwaarde op het minimabeleid betiteld. In veel gevallen is zelfs de stadspas leidend geworden, waarbij volledige integratie van het minimabeleid in de stadspas tot stand is gekomen. Elk van de partijen heeft voordeel bij de invoering van een stadspas. Het gebruik van stadspasvoorzieningen onder de doelgroep is bijna drie keer zo hoog als bij andere regelingen. De stadspas kan de toegankelijkheid van voorzieningen onder een zo breed mogelijk samengesteld publiek stimuleren. Het imago van de gemeente kan worden verbeterd en versterkt. De lokale economie wordt gestimuleerd. De non-profit sector kan via de stadpas extra publiciteit genereren. Ook ondernemers zullen ervan profiteren. Voorzitter, het zal u misschien verbazen, maar dit zijn allemaal citaten uit de eerste drie pagina’s van het raadsvoorstel over de Oosterhout Pas. Ik zou zelf de voordelen niet beter onder woorden kunnen brengen. Het college zegt dan vervolgens stigmatisering dat moeten we niet willen, dus dan moet je richting de brede stadspas gaan. Klopt ook volledig en dat heeft ook de Cliëntenraad sociale zekerheid gezegd. Dan staat er op pagina 6 het kost 42.000 meer dan het jaarlijks ter beschikking gestelde bedrag in de begroting van 100.000 euro. Deze ton was een eerste schatting en dan is het natuurlijk logisch dat bij definitieve besluitvorming een dergelijke eerste schatting wordt aangepast. Soms zit je erboven en soms zit je er beneden. Ook daar is een oplossing voor, want bij de laatste jaarrekening is er 100.000 euro structureel uit het minimabeleid naar de algemene middelen gegaan. Inmiddels is het zo, dat de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen 58.000 euro hoger is. Als ik dan even reken, is er nog 42.000 euro over en als we dit besluit niet hadden genomen bij de jaarrekening om die 100.000 in de algemene reserve te storten dan had die Oosterhout Pas keurig netjes binnen de begroting gepast. Eerst een ton eruit halen en dan zeggen we komen geld tekort, dan kom je natuurlijk altijd geld tekort. Dan op pagina 7 zegt het college - en dat is toch wel een belangrijk punt - dat er op voorhand geen zekerheid is over het draagvlak van zo’n brede pas binnen de Oosterhoutse
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 27 van 68
samenleving. Het college zegt dat gewoon, maar ze hebben het niet onderzocht. Ook zou er sprake zijn van hoge indirecte kosten bij een stadspas. En ook dit is een argument wat naar onze mening geen stand houdt. Stel nu dat we dat bedrag zouden inzetten voor het minimabeleid, dan worden we ook met allerlei indirecte kosten geconfronteerd, want dan moeten er weer verordeningen en regelingen komen om te kijken hoe we dat gaan verdelen, dat moet weer gecontroleerd worden en daar zijn weer extra ambtenaren voor nodig. Dus de indirecte kosten zullen ook behoorlijk groot zijn. Het rare is nu, dat wij het idee hebben, dat het college gewoon niet weet wat zij met die 100.000 euro willen gaan doen. Als het college dat zou weten, waarom is dan die 100.000 euro bij de jaarrekening terug gegaan? Dan hadden wij toen graag die voorstellen gezien. Voorzitter, voordelen zijn er in overvloed en nadelen zijn er niet. Dat is onze conclusie. De eerste zes pagina's van het collegevoorstel kunnen wij helemaal volgen en dan raakt het college volledig de weg kwijt. Er wordt gesproken over een duivels dilemma en evidente en moeilijk te repareren nadelen die aan de stadspas kleven. Over een duivels dilemma gesproken; als dit al een duivels dilemma is, dan ben ik benieuwd wat het raadsvoorstel over de Zandheuvelschool dadelijk is; hoe we dat moeten gaan betitelen. Voorzitter, waarom het college vindt dat het niet kan wordt totaal niet duidelijk, aanvullende schriftelijke vragen scheppen ook geen helderheid. De enige reden die wij konden verzinnen is dat er misschien bij het opstellen van deze raadsnota - het gaat allemaal elektronisch - iets mis is gegaan bij het knippen en plakken? Dat er misschien ergens een verkeerd stukje is in blijven staan? Voorzitter, wij konden geen andere reden verzinnen. Voorzitter, laat het duidelijk zijn, de Oosterhout Pas moet er gewoon komen en het college heeft de argumenten in zijn raadsnota aangedragen. Daarom hebben wij het amendement mede ondertekend, zoals de heer Huijsmans dat heeft voorgelezen en zijn wij heel blij met het amendement zoals dat door de Partij Van De Arbeid fractie is ingediend. Tot zover mevrouw de voorzitter." De voorzitter: “Dank u wel. Ik neem aan dat alle ondertekenaars van het amendement ongeveer het verhaal van dezelfde strekking hebben. Dus ik geef nu het woord aan mijnheer Van Ginneken.” De heer Van Ginneken: “Voorzitter bedankt. Voor de verandering, wij kunnen de redenering van het college goed volgen. Om de pas zo goedkoop en tegelijkertijd doeltreffend mogelijk te maken, zou een variant gekozen moeten worden die een ongewenste, stigmatiserende werking heeft. De conclusie is dan dat het toch verstandiger is om het geld te steken in het minimabeleid. Laten we dat dan ook maar voorlopig gewoon doen en dan kunnen we voorkomen dat er gelden terecht komen bij anderen dan de bedoelde groep. Tot zover." De voorzitter: “Mijnheer Van Ham.” De heer Van Ham: “Dank u wel voorzitter. Het GBV, die spreekt ons aan. En wij zijn het met de korte uiteenzetting van het GBV eens, maar wij willen het wel iets uitgebreider maken. Het college wil en ik citeer: vanuit de wetenschap dat de stadspas een middel en zeker niet het enige is, voor het bevorderen van deelname van minima aan de Oosterhoutse samenleving, wil het college zoeken naar alternatieven. Zij wil inzetten op beleid dat gericht is op bevordering van de deelname van de minima aan onze samenleving. Wie kan daar nu tegen zijn denkt Groen Brabant, zeker nu blijkt dat er aan de brede pas duidelijke en moeilijk te repareren nadelen kleven zoals de te hoge uitvoeringskosten, onzeker draagvlak en dat de pas, omdat het een kooppas is, niet geheel aansluit op de behoeften van de minima. In tegenstelling tot
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 28 van 68
Gemeentebelangen vinden wij dit niet onbegrijpelijk. Groen Brabant complimenteert het college met haar zienswijze en wacht voorstellen heel belangstellend af. Wel willen wij hier duidelijk aangeven dat we niet langer moeten spreken van minimabeleid maar van armoedebeleid. Armoede en schuldproblemen komen namelijk niet alleen bij minima voor, maar kent een bredere doelgroep. De huidige tijden geven dat al heel duidelijk aan. Armoedebeleid gaat niet alleen over de inkomensondersteuning in geld en natura, maar pakt de problematiek veel breder aan. Effectief armoedebeleid houdt ook in dat er preventief beleid - het voorkomen van armoede - gevoerd wordt en integraal naar de persoonlijke en gezinsproblematiek gekeken wordt. Armoede kan namelijk de oorzaak zijn van gezondheidsproblemen of verslavingsproblematiek. Armoede heeft ook verregaande persoonlijke gevolgen, zoals sociale uitsluiting, relatieproblemen, huisvestingsproblemen en verslechterende gezondheid. Het gemeentelijke beleid - vindt Groen Brabant - moet zich richten op het activeren en meedoen van burgers, op het nemen van eigen verantwoordelijkheid, op de zelfbewuste burger die zijn leven zelf in handen neemt en zichzelf indekt tegen risico's. Het beleid moet ook de kwetsbare groepen het vertrouwen geven, ruimte laten, en mensen voorbereiden om weer volwaardig mee te kunnen doen in onze maatschappij en hun eigen verantwoordelijkheid te dragen. Voor gezinnen met kinderen kunnen en mogen voorzieningen gericht op participatie verstrekt worden zonder dat in het individuele geval de noodzaak wordt vastgesteld en zonder te controleren of de kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Deze bijstand moet in natura worden verstrekt, tenzij dit de doelmatigheid van de uitkering in de weg staat. Bovendien geeft de wet Werk en Bijstand een grote mate van vrijheid bij de invulling van het bijzondere bijstandsbeleid. Voorbeeld: bepaling noodzakelijke kosten, draagkrachtberekening enz. enz. Vandaag hebben we ook nog in de krant kunnen lezen een goed voorbeeld denken wij - door de SP ingebracht in Groningen - een plasma TV, die wordt dan helemaal gratis verstrekt. Dit samen met een goede schuldhulpverlening die lage drempels heeft en geen bureaucratische procedures en wachtlijsten meer kent, want problematische schulden leiden tot verarming van huishoudens en ontwrichting van de totale leefsituatie. Groen Brabant noemt dit sociale participatie die vele voordelen kent ten opzichte van een brede pas. Bijvoorbeeld sociale participatie vergoedt volledig, de brede stadspas biedt korting, maar voor mensen die langdurig op het minimum leven is dat vaak niet haalbaar. Sociale participatie is er voor de noodzakelijke kosten, de brede pas moetje meer zien als luxe die korting geeft bij winkels die mogelijk ook door minima niet veel of niet worden bezocht. Sociale participatie kan veel meer dan de brede pas een volwaardige deelname van de minima aan de samenleving bewerkstelligen. Vanuit dit vertrekpunt willen wij samen met u en anderen een stevig minimabeleid neerzetten. Zoals gezegd voorzitter, wij wachten de voorstellen van het college met belangstelling af. Dank u wel." De heer Huijsmans: “Voorzitter mag ik nog een vraag stellen aan mijnheer Van Ham? Mijnheer Van Ham, ik dacht allerlei argumenten van u te horen nu toch de laatste vijf minuten, waarom die pas juist uitstekend geschikt zou zijn. Maar goed, waarschijnlijk hebben wij daar een verschil van mening. Maar u spreekt de vrees uit over die pas. Maar in ons amendement zeggen wij, dat er vooral moet worden gekeken dat de pas zodanig wordt ingericht, en dat staat ook in het collegevoorstel onder pas nummer drie. Dat alle mensen er goed gebruik van kunnen maken. Dan is het, denk ik, heel flauw om te roepen van, ja maar die pas gaat straks korting geven op Albert Heijn. Ik denk dat het een taak wordt van diegene die straks daadwerkelijk die aankoop en die afspraken moet gaan maken met de verschillende partijen. Dat bijvoorbeeld daar een Aldi, of een Mikro Electro, waar je ook hele leuke platte beeldschermen kunt krijgen, er tussen zou kunnen zitten. Bent u het met mij eens dat dit ook een mogelijkheid zou kunnen zijn?”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 29 van 68
De heer Van Ham: “Als ik al hoor zeggen dat het mogelijk is dat men goedkope plasma's bij Aldi etc. kan kopen, dan zal dat ongetwijfeld. Maar ik betwijfel het ten zeerste mijnheer Huijsmans, dat deze mensen dat op kunnen brengen. En dat geldt voor heel veel luxe artikelen. Dank u wel.” De voorzitter: “Mijnheer Schuur.” De heer Schuur: “Ik bof maar. Het gras is allemaal weg. Ad Kouwelaar heeft het perfect verwoord, en Paul Kerseboom ook. Ik heb alleen nog wel even nog een aardig want Wim Jan Van der Zanden had nog een vraag van, hoe zou nou toch zo’n raar stuk ontstaan. Nou praten mijn vrouw en ik niet zo dikwijls over politiek, want wij hebben wel interessante dingen om over te praten. Maar vanavond aan tafel zei ze, joh zou het niet een truc zijn van dit college. Ze doen het expres, want anders moeten ze natuurlijk een wijzigingsbegroting, een wijziging op de begroting aan vragen. Dan moet een extra geld beschikbaar komen. Nu maken wij dit voorstel. Dan valt de hele raad over ze heen. Die komen zelf al wel met een voorstel van, wij geven er wel meer geld voor. Want die pas moet er komen. En wij halen ze in een klap binnen, dan hoeven ze allemaal die moeite niet te doen, die ze anders hebben uit te leggen van waarom wordt het nou toch weer duurder en zo. Dat is allemaal niet nodig. Het is gewoon een slimme truc om zo’n voorstel in te dienen. De hele raad valt er overheen. Komen met amendement. Het moet meer geld opleveren, ga aan de sla. En daar ben ik helemaal mee eens. Wij steunen het amendement wat ook al is ingediend. En als dat kan samengaan met het amendement van de Partij Van De Arbeid, vind ik het ook prima. En als de wethouder zegt, joh luister eens, wij nemen het hele voorstel terug. Wij werken het uit, zoals mijnheer Kouwelaar van Gemeentebelangen heeft gezegd. En wij komen met een beter voorstel waarin, wat wij als CDA al eens eerder hebben geroepen, ook eens wordt gekeken of die Oosterhout Pas ingezet kan worden voor gratis openbaar vervoer in onze gemeente. Wat de Provincie niet goed vindt. Maar wat wij op die manier wel kunnen bereiken. Dan denk ik, dat wij precies bereikt hebben wat wij wilden. Namelijk een Oosterhout Pas voor iedereen, zonder stigma. Waarbij alle mensen mee kunnen doen aan onze samenleving. Ook al die mensen waarvan Bert van Ham vindt dat dit niet kan op deze manier. Kunnen met deze pas aan de slag. En de Stichting Leergeld kan gewoon blijven doen wat ze nu ook doen, mijnheer De Ridder, en helpen daar waar het nodig is. Tot zover.” De voorzitter: “Ik zat nog even te wachten op een oproep aan het eind. Maar.. mijnheer Noltee u wilt nog wat vragen aan mijnheer Schuur. De heer Noltee: “Ik heb eigenlijk een vraag voor u, en dat was de volgende. Ik heb u 2½ jaar horen praten over het feit dat dit college het geld maar uitgeeft en het geld maar uitgeeft, en het geld maar uitgeeft. Kan u nog herinneren?” De heer Schuur: “Ja.” De heer Noltee: “Bij elke begroting, en elke rekening had u het hoogste woord erover.” De heer Schuur: “Ons bin zunig, hè.” De heer Noltee: “En nu ineens bent u veranderd. Want nu staat u daar niks anders dan te roepen, van daar korting op en zus korting op. Kunt u mij eens uitleggen hoe
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 30 van 68
dat het komt dat u zomaar ineens van de ene dag op de andere dag. En dan moet u niet hetzelfde verhaal weer op gaan hangen.” De heer Schuur: “Nee, nee, ik had al een antwoord voor u klaar.” De heer Noltee: “Dat u net verteld hebt. Dat u nu ineens veranderd bent. Dat u nu tonnen meer wilt uitgeven als dat u in werkelijkheid wilt.” De heer Schuur: “Nou wacht even. Het gaat niet over tonnen. Ten eerste denk ik, en dat hebben al meerdere sprekers ook gezegd, dat als je deze pas aantrekkelijk genoeg maakt. Dan zijn veel inwoners van Oosterhout gewoon bereid om er voor te betalen, omdat zij dan die kortingen krijgen. Ik stel mij voor dat de middenstand ook geïnteresseerd zou kunnen zijn. Om te voorkomen, zij hebben liever dat de Oosterhouters in Oosterhout gaan winkelen dan bijvoorbeeld in de mall in Tilburg. Dus dat kan al best wel eens een interessante pas worden voor iedereen. Maar wat nog veel leuker is, is dat wij vanavond ook nog of anders morgen, een voorstel bespreken om maar met vier wethouders door te gaan. Dat scheelt een slok op een borrel op de begroting. En dat is dus en win win situatie. En een wethouder minder en voldoende geld om die Oosterhout Pas in te voeren. Dus jongen, waar hebben wij het over?” De heer Noltee: “Achter het voorstel gestaan van vier wethouders, en nu, en nu..” De voorzitter: “Goed, ik denk dat wij nu op een moment aangekomen zijn om even koffie te gaan drinken. En even schorsen, dat u eens even naar de amendementen kijkt. En dat wij om…” De heer Wijers: “Voorzitter, is het niet aantrekkelijker om naar de amendementen te kijken na het antwoord van de wethouder. Want anders heeft de schorsing ook weinig zin.” De voorzitter: “Dat kan ook, zullen wij dat eerst doen? Eerst de wethouder dan, kort. Maar de wethouder wil namelijk even schorsing.” De heer Wijers: “Dat verbaast mij niks.” De voorzitter: “En ik begrijp dat ook. Dus wij gaan toch eerst koffie drinken.” SCHORSING De voorzitter: “Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan wethouder Van Brummen. Wilt u allemaal u plaats innemen. En uw discussie staken. Wethouder Van Brummen.” Wethouder Van Brummen: “Dank u wel mevrouw de voorzitter. Een bijzondere nota vanavond aan de orde, dat blijkt wel uit de reacties van alle fracties die vanavond aan het woord zijn geweest. Woorden als uitstekende nota, verbijsterd slot, jubelende termen, een verbazand slot, meest bizarre voorstel, tot truc aan toe. Het zijn allemaal kwalificaties die gedaan zijn, naar aanleiding van het voorstel wat vanavond aan de orde is. Dat zijn allemaal verschillende kwalificaties. Ik denk ook dat er vanavond geconstateerd moet worden, dat er een aantal zaken zijn waar wij het met elkaar
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 31 van 68
over eens zijn. En ik denk dat dit ook wel heel belangrijk is, omdat te constateren. Wij willen de mogelijkheid scheppen om doelen te bereiken. Een doel, meedoen in de samenleving. Een doel, deelname aan het maatschappelijk verkeer. Een doel, zodanig omgaan met de minima dat zij het er beter van krijgen. Er voor zorgen dat wij iets doen wat niet stigmatiserend werkt. Allemaal elementen die bijna door alle fracties zijn genoemd. En van belang worden geacht als het gaat over het onderwerp wat vanavond aan de orde is. Wij hebben daartoe dan ook voor uw raad over dit onderwerp het voorstel voorbereidt zoals dat vanavond voorligt. Een voorstel waarin in ieder geval aangegeven is een aantal mogelijkheden, een aantal wegen die te bewandelen zijn op het moment dat er gekozen moet worden. En ik denk dat de raad vanavond, de fracties in ieder geval, heldere keuzes uitgesproken hebben, over de onderdelen die in de nota aan de orde zijn geweest. Wat mij betreft is het dan ook een buitengewoon duale behandeling geweest vanavond. Waarin heel weinig vragen zijn gesteld, maar vooral door de fracties hun opvattingen over het onderwerp aan de orde zijn gesteld. En je moet tegelijkertijd constateren dat er een, en dat zal dadelijk uit de stemming over het amendement wel blijken, een grote mate van eenstemmigheid heerst over een richting. Ook de andere richtingen, dat hebben andere fracties aangegeven fracties van GBV en de heer Van Ham, zouden kunnen leven met een andere oplossing. Zoals wij die hadden voorgesteld. Ik denk dat de winst van vanavond vooral is wat mij betreft, datgene waar wij het voor doen. Dat dit nog eens door een ieder is onderstreept. En dat dit ook door mij zodanig goed is begrepen, dat ik daar vanaf morgen mee verder kan. En ik ga hier niet een keer weerom proberen datgene wat wij als college hebben voorgesteld te verdedigen. Ik denk dat dit ook gelet op datgene, en de wijze waarop de discussie vanavond met elkaar gevoerd is, niet zinvol zou zijn. Ik onderschrijf nadrukkelijk met de raad datgene wat aan de orde is geweest, de doelen die moeten worden bereikt. En dan gaat het om de keuze van het middel dat daar uiteindelijk voor het meest geschikt is. Die keuze maakt de raad, en wij als college zijn bereid die keuze nadrukkelijk uit te voeren. Ik denk dan ook dat dit het beste is, en het meest voor de hand liggend, dat de raad middels het al of niet aannemen of verwerpen van het amendement nadrukkelijk zijn eigen keuze uitspreekt. En wij als college op voorhand zeggen, en ik zeg dat namens het college, dat wij met die keus vanaf morgen met veel enthousiasme daarmee aan de gang gaan. Ik wil het daarbij laten mevrouw de voorzitter.” De voorzitter: “Mijnheer Noltee, u heeft een vraag aan de wethouder? Toelichtende vraag alleen. Gaat uw gang.” De heer Noltee: “Ik hoor de wethouder alleen maar spreken over die keuzes die de raad nu maakt in deze. En ik hoor de wethouder bewust niets zeggen over de keuze die zij zelf gemaakt hebben. Ik zou toch eens van de wethouder willen weten, wat de wethouder of het college nu bedoelt, met datgene wat in de nota staat over minimabeleid. Wat zou het college gaan of willen doen en willen bereiken als de kaarten hier geschud zijn? Stel dat het nou andersom uit zou vallen. Dat het in het voordeel van het college uit zou vallen. Wat zou het college dan gaan doen met het minimabeleid.? Op dezelfde weg verder gaan zoals ze altijd hebben gedaan? Waarvan de raad in het verleden nooit niks, of heel weinig, gezegd heeft. Of zou het college komen met een sociale participatie, om het maar een woord te geven, zoals Groen Brabant voorstaat.” De voorzitter: “Wethouder Van Brummen.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 32 van 68
Wethouder Van Brummen: “Het zou de bedoeling geweest zijn als het dat zou halen vanavond, dat wij dat hadden uitgewerkt. In de uitwerking aan uw raad hadden voorgelegd. En het kan dan niet anders dat wij dan beleidstoevoegingen zouden hebben gedaan over het bestaande beleid. En toevoegingen kan zowel zijn, dat er meer mensen in aanmerking komen voor datgene wat als beleidsonderdelen wordt vastgelegd. Of uitbreiding van de bestaande mogelijkheden.” De heer Noltee: “Aanvullende vraag, dus niet voorzitter, dus niet zoals in het verleden gebeurd is dat er bij wijze van spreken 100.000 euro zoals hier gezegd wordt door sommigen, naar de algemene middelen gegaan zijn. Omdat wij het minimabeleid niet zo uitgevoerd hebben, als dat wij het konden uitvoeren.” De voorzitter: “Nog een keertje wethouder Van Brummen. En dan gaan we. Wethouder Van Brummen.” Wethouder Van Brummen: “Bij het uitvoeren van minimabeleid, mevrouw de voorzitter, wordt het beleid bepaald door de raad in datgene wat in de nota wordt vastgelegd. En de uitvoering is aan het college. Het college voert dat zo goed mogelijk uit. En er is dan een resultanten in geld, niet andersom. De redenering kan niet andersom.” De voorzitter: “Mijnheer Bisschop.” De heer Bisschop: “Dank u mevrouw de voorzitter. Misschien als advocaat van de duivel, maar wethouder, waarom kunt u als u met een voorstel komt voor versterking van het minimabeleid, dan valt het wel erg tegen nu. Waarom kunt u dan niet met een heleboel goede argumenten komen om die versterking van het minimabeleid uit te voeren? Om uw eigen voorstel van het college te verdedigen? Dat valt mij van u tegen dat u daar niet mee komt. Dat wil ik graag horen. Dat is een onderdeel van het voostel. Dan weten wij wat wij kiezen.” Wethouder Van Brummen: “Nee, u weet wat u kiest op basis van de informatie die in het voorstel staat. En ik denk dat het niet zo verschrikkelijk veel zou bijdragen aan de discussie als ik datgene wat in het voorstel staat, hier nu in andere bewoordingen zou herhalen. Het is zo dat wij als college het voorstel doen, wij hebben de varianten aan u aangegeven. Op basis van de variant bij een argumentatie, die daar bij hing, hebben wij een keuze gemaakt. De raad doet op basis van haar overwegingen vanavond misschien een andere keuze.” De voorzitter: “Helder. Wij gaan weer eens even kijken naar de tweede termijn. U hoeft niet in herhaling te vervallen, denk ik. Want u heeft in eerste termijn uw statement gemaakt. Ook de VVD meldt zich. Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Even voor collega raadsleden. Er is net een suggestie gewekt dat wij mogelijk de twee amendementen in elkaar zouden kunnen schuiven, de Partij Van De Arbeid en vier andere partijen die het amendement hebben ingediend. Dat hebben wij inmiddels gedaan. Maar de techniek laat ons een beetje in de steek. Maar het is eigenlijk heel simpel.” De voorzitter: “Nee, maar het wordt gedaan.” De heer Huijsmans: “Het wordt gedaan.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 33 van 68
De voorzitter: “Geplakt en geknipt.” De heer Huijsmans: “Maar ik zou het zo al eens vertellen, dan kun je erover nadenken. De overwegingen van de Partij Van De Arbeid zijn gevoegd aan het besluit van de andere vier partijen. Zo is er een nieuw amendement ontstaan.” De voorzitter: “Het wonder geschiedt. Goed. Ik kijk even verder, mijnheer Kouwelaar.” De heer Kouwelaar: “Dank u wel voorzitter. Wij hebben in eerste termijn gesteld dat wij gaan voor het maximum scenario. Door anderen nummer drie genoemd. En wij gaven het college de kans om de Koninklijke weg te kiezen door het voorstel in te trekken. Wij hadden toen nog geen kennis van de bijdragen van alle andere fracties. Wij hebben de amendementen gelezen, en gehoord dat ze in elkaar geschoven worden. Het college trekt het niet in. Dat betekent dat wij het gewijzigde amendement, dat wij nog niet gezien hebben, met een zeer grote mate van waarschijnlijkheid zullen gaan ondersteunen.” De voorzitter: “Mijnheer Wijers.” De heer Wijers: “Dat is nou het aardige van dualisme. Want wij als VVD fractie vinden dat als je het ergens mee eens bent, dan hoeft er ook niet over gedebatteerd te worden. Vandaar dat wij geen bijdrage in eerste instantie hebben geleverd, omdat wij het eens waren met de keuze die het college ons voorstelde. Maar met name op basis van het, mag toch wel een keer gezegd worden, de uitstekende bijdrage van collega Van der Zanden, zijn wij daar toch over gaan twijfelen. En wij waren dus heel benieuwd, hoe de wethouder, want die argumenten van het college die werden op een uitstekende wijze ondergraven. En wij waren dus benieuwd hoe de wethouder daarop reageerde. Dus het is jammer dat de wethouder die handschoen niet heeft opgepakt. Maar dat betekent wel dat wij ons nu hebben laten overtuigen door de argumenten van mijnheer Van der Zanden. Er liggen twee amendementen op tafel. Het amendement van de heer Van der Zanden, dat kon onze goedkeuring dragen.” De voorzitter: “Het is er nog maar een, het is er nog maar een.” De heer Wijers: “Kon onze goedkeuring wegdragen. En dat andere amendement niet, met name omdat een aantal van de overwegingen het besluit niet kunnen dragen. En nu horen wij tot onze grote spijt, het gaat maar door wij moeten blijven improviseren, dat het in elkaar is geschoven. Maar het gaat uiteindelijk toch om het besluit. Dus ondanks dat de nu ingevoegde overwegingen niet kloppen voor een deel, willen wij toch dat in elkaar geschoven amendement ondersteunen. Dankzij de bijdrage van mijnheer Van der Zanden. En dankzij.” De voorzitter: “Wilt u het nog even herhalen, alstublieft?” De heer Wijers: “Nee,nee,nee.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, ik wil het eigenlijk graag nog wel een keer horen.” De heer Wijers: “Nee, nee, dit is ook gelijk voor 2009 erbij.” De voorzitter: “Dank u wel. Ik weet niet of iemand hier nog behoefte heeft om daarop aan te vullen? Mijnheer Van Ham. Toch ook niet dankzij mijnheer Van der Zanden?”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 34 van 68
De heer Van Ham: “Dank u mevrouw de voorzitter. Nou misschien niet dankzij mijnheer van der Zanden, alhoewel ik zei zeggen, mijnheer Van der Zanden let op uw zaak als u zo toegesproken wordt.” De heer Noltee: “Met andere woorden, zo zijn wij er ook ingetuind.” De heer Van Ham: “Groen Brabant voorzitter, die zoals ik al in eerste termijn zei, pleit voor sociale participatie. Groen Brabant, wij willen de echte doelgroepen direct helpen. Wij geloven daarbij niet aan stigmatisering. En wij willen absoluut niet afhankelijk zijn van deelnemende winkeliers etc.. Die al dan niet de kortingen die zij zullen gaan geven, op een andere manier doorbereken en terughalen. Wij hebben wat hier uit mag blijken, geen behoefte aan de, ja hij komt nog het amendement van de deelnemende partijen. Dank u wel.” De voorzitter: “Dank u wel. Ik wilde zelf graag dat wij een exemplaar hebben bij de stukken van het amendement zoals dat nu dan in stemming komt. Als u zelf met enige creativiteit een beetje vouwt en het op elkaar legt, dan heeft u het zelfde resultaat. Dit is wat de indieners ook voor ogen hadden, neem ik aan? U heeft het allemaal gelezen, maar zo zou het moeten kloppen. Als ik het goed heb begrepen dan wordt dit amendement door de raad gesteund, behalve door de fractie van Groen Brabant. Klopt dat? En GBV. Dus dan constateer ik dat dit amendement is aangenomen. Dan moeten wij toch nog besluiten over het voorstel. Hoe vreemd dat ook klinkt. Maar dat voorstel is zodanig geamendeerd dat we er op die manier mee om moeten gaan. Is dat dezelfde stemverhouding nu als bij het amendement? Ik kijk even naar Groen Brabant. Mijnheer Noltee.” De heer Noltee: “Voorzitter, als ik toch mag. Wij zijn in feite voor het voorstel en tegen het amendement. Hoe dat u het ook wendt of keert.” De voorzitter: “Het voorstel is nu niet meer het voorstel waar u voor was. Dus, de logica is dat u nu tegen het voorstel bent.” De heer Noltee: “Nee, dan zijn wij tegen.” De voorzitter: “En dat zelfde geldt, denk ik, voor GBV. Het voorstel, geamendeerd, aangenomen. Dank u wel.” Amendement I en II zijn ingetrokken en samengevoegd tot amendement III Amendement III is aangenomen met de stemmen tegen van GBV (1) en Groen Brabant (2). Raadsnota 0008060 is aangenomen met de stemmen tegen van GBV (1) en Groen Brabant (2). 4.
Raadsnota 0008061 Vaststellen verordening parkeerbelastingen Oosterhout 2009
De voorzitter: “ Ik stel aan de orde raadsnota 0008061 Vaststellen verordening parkeerbelastingen Oosterhout 2009. Ik wens wethouder Van Brummen veel succes. Mijnheer Wijers.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 35 van 68
De heer Wijers: “Voorzitter om te voorkomen dat ik eerst iets ga uitleggen en vervolgens die uitleg ga herhalen in een amendement. Zal ik nu bij wijze van experiment, gewoon beginnen met het voorlezen van de overwegingen van het amendement wat wij gaan indienen. En dat zijn een aantal overwegingen achter elkaar. Het systeem van het betaald parkeren, en als afgeleide daarvan het systeem van de parkeervergunningen, is ingevoerd met als enig doel het reguleren van het parkeergedrag. Beide systemen zijn nimmer bedoeld geweest, en zijn ook thans nog steeds niet bedoeld als autonome extra inkomstenbron voor de gemeente. De enige financiële randvoorwaarde die later aan dat uitgangspunt is toegevoegd, is dat het gehele systeem kostendekkend dient te zijn. Hetgeen impliceert dat de kosten van controle, handhaving en administratieve afhandeling, gedekt dienen te worden door de inkomsten uit betaald parkeren, vergunningen en administratieve boetes. Zonder nadere motivering, welke in dit voorstel geheel ontbreekt, valt niet in te zien dat en in hoeverre het doel van de parkeerregulering wordt gediend door een verhoging van de tarieven van de parkeervergunningen met 4,99 procent. Uit de begroting 2009, pagina 52, blijkt voorts dat ook zonder de voorgestelde verhoging, de opbrengsten uit de vergunningen betaald parkeren en administratieve boetes, de kosten aanzienlijk overtreffen. Zodat de verhoging van de tarieven van de parkeervergunningen ook niet worden geïndiceerd door het criterium van de kostendekkendheid. De voorgestelde verhoging van de tarieven van de parkeervergunningen, dient aldus geen ander doel dan het verhogen van de inkomsten voor de gemeente. Hetgeen in strijd is met de door de gemeenteraad vastgestelde uitgangspunten. De voorgestelde verhoging van de tarieven van de parkeervergunningen en de aangekondigde verhoging van de tarieven voor het bezoekers parkeren, zijn niet alleen in strijd met de door de gemeenteraad vastgestelde uitgangspunten. Doch tevens onwenselijk in een tijd waarin burgers en bedrijven toch al met allerlei kostenverhogingen zijdens de diverse overheden worden geconfronteerd. De koopkracht wordt bedreigd door een stagnerende economie. En de plaatselijke middenstand, als motor van de plaatselijke economie, eerder behoefte heeft aan maatregelen om meer winkelend publiek te trekken. Dan aan maatregelen die de stad juist onaantrekkelijker maken voor winkelend gebied. Besluit, en u begrijpt het al. Vast te stellen op de verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Oosterhout 2009. Met dien verstande dat in deze verordening verwerkt de verhoging van tarieven van parkeervergunningen wordt geschrapt. En dat alsnog deze tarieven zonder verhoging worden vastgesteld op het oude niveau.” Amendement op raadsnota 0008061 van de VVD in bijlage. De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer Oomen.” De heer Oomen: “Dank u wel voorzitter. Ons moet iets van het hart. En het is niet voor het eerst dat wij dit roepen. We hebben het zelfs in ons verkiezingsprogramma opgenomen. Parkeren mag wat ons betreft wat kosten. Het heffen van parkeergelden is een mogelijkheid om de automobiliteit te ontmoedigen ten gunste van de fiets en men kan allerhande zaken financieren uit deze opbrengsten, aldus een passage uit dit verkiezingsprogramma. Als men tot bijna in de winkel wenst te parkeren dat mag men, wat de Onafhankelijke Fractie betreft hiervoor best een beetje meer betalen. Bovendien is de realiteit dat de hoogte van de parkeerbelastingen in Oosterhout echt niet in verhouding staan tot omliggende plaatsen. Zo zijn wij ook altijd voorstander geweest om de centrumbewoners minimaal de door de gemeente te maken kosten voor de verlening van parkeervergunningen te laten betalen. Navraag bij deze centrumbewoners heeft ons geleerd dat ook zij hier over het algemeen geen
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 36 van 68
bezwaren zien. Steeds meer worden de mogelijkheden onderzocht om parkeren onder het maaiveld mogelijk te maken. Dan zullen we toch echt moeten proberen gelden hiervoor binnen te krijgen en wat is er nou eerlijker om parkeergelden ook voor deze parkeermogelijkheden te benutten. Voorzitter, het verwondert ons dus eigenlijk waarom de parkeerbelastingen slechts met een indexpercentage van 4,99% worden verhoogd. Voorzitter, tot zover." De voorzitter: “Dank u wel. Nou, dat kan ook. Het woord is aan wethouder Van Brummen.” Wethouder Van Brummen: “Het voorstel zoals voorligt, mevrouw de voorzitter, vindt vooral zijn oorsprong in de wijze waarop wij in deze gemeente gebruikelijk elk jaar naar de leges kijken, en naar de belastingopbrengsten kijken. Het betekent dat wij daar de afgelopen jaren, gehanteerd hebben de macronorm voor verhoging. En dat telken jaren ook hebben voorgesteld, behoudens bijzondere en onvoorziene omstandigheden. En dat hebben wij nu in navolging van de afgelopen jaren wederom gedaan. Wat ons betreft zij er op dit moment ook geen bijzondere omstandigheden aan de orde. Vandaar dat wij dit voorstel zo gedaan hebben, als wij nu doen. Wij komen graag terug in het voorjaar, naar aanleiding van de evaluatie parkeerbeleid over dit onderwerp met betrekking op het gene wat mijnheer Oomen zegt. En ook de onderdelen die de heer Wijers in zijn overwegingen noemt, zullen dan nadrukkelijk onderdeel uitmaken van de overwegingen die moeten leiden tot conclusies van deze raad. Als het gaat om aanpassingen van het parkeerbeleid. Nu is het niet meer en minder dan het verhogen met een percentage, wat ook ongeveer overeenkomt met de verhoging van de kosten voor diezelfde heffing.” De voorzitter: “Mijnheer Wijers.” De heer Wijers: “Misschien kan ik dat beter in tweede instantie doen.” De voorzitter: “Gaat uw gang, tweede termijn.” De heer Wijers: “Wat de wethouder zegt, dat klopt, over het algemene beleid met de retributies en leges die stijgen gewoon met de algemene percentage mee. Maar daar zijn uitzonderingen op. Voor de rioolrechten en aanverwanten hebben wij afgesproken dat het een kostendekkend niveau moet hebben. Om die reden zijn bijvoorbeeld rioolrechten buiten de heffing van 4,99 procent gehouden. Althans zoals voorgesteld in de voorliggende begroting. Een soort gelijke afspraak is er destijds gemaakt met de parkeergelden en de parkeertarieven. Daar is uitdrukkelijk, met heel veel gemor uiteindelijk jaren geleden betaald parkeren ingevoerd. Toen is er direct bij gezegd dat dit nooit een melkkoe zou moeten worden. En een extra autonome inkomstenbron voor de gemeente. De financiële doelstelling voor het hele parkeergebeuren, is wel degelijk geweest dat het kostendekkend moest zijn. Al die controleurs die moeten betaald worden en de aanleg van parkeerplaatsen, enzovoorts. Het hele gebeuren moet kosten neutraal zijn. En je ziet nu dat op pagina 52 van de begroting 2009, dat er nu al op dat parkeergebeuren, en dat is inclusief het vergunningengebeuren. Dat daar al een overschot, ik dacht de kosten zijn iets van een miljoen en de opbrengsten zijn 1,6 miljoen. Dus het wordt op dit moment, en vervolgens wordt het ook nog eens een keertje verhoogd met die 4,99 procent. Dus op dit moment lijkt het erop dat dit hele parkeergebeuren wel degelijk als melkkoe wordt ingezet. En dat is de bedoeling van het amendement, om nog eens aan te geven, dat is nooit de bedoeling van deze gemeenteraad geweest. En eigenlijk is dus
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 37 van 68
die verhoging van 4,99 procent, in strijd met de uitgangspunten zoals uitgesproken in het verleden door de gemeenteraad.” De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer Oomen nog een tweede termijn? U mag een vraag stellen mijnheer Velds.” De heer Velds: “U pakt misschien terecht de opbrengst van het hele parkeerbeleid. Maar u geeft aan de andere kant, houdt u een pleidooi voor het feit dat alles wat het parkeerbeleid aangaat, kostendekkend zou moeten zijn. Waarop baseert u uw mening dat juist die vergunninguitgifte, niet onder die kostendekkendheid zou vallen? Heeft u het idee dat die vergunninguitgifte meer of minder kost dan de opbrengst? Want ik heb daar nog nooit cijfers van gezien. En wat dat betreft zou ik het met u eens kunnen zijn, vanaf die evaluatie aan de orde komt, zou het college misschien daar een goede zaak aandoen om dat eens inzichtelijk te maken. Wat nou inderdaad die uitgifte van die vergunningen kost.” De heer Wijers: “De wethouder heeft al toegezegd om hierop terug te komen met nadere informatie als dan die tarieven van de automaten aan de orde zijn. Dat is een goede zaak om daar dan eens goed over te spreken. Wat die vergunningen betreft, natuurlijk die vergunningen die kosten per definitie altijd geld. Die vergunningen leveren nooit op wat het kost om ze uit te geven, op te stellen, te controleren, enzovoorts. En daarnaast heb je ook de parkeercontroleurs, en die controleren ook de vergunninghouders. Alleen die vergunningen daar zijn wij niet mee begonnen. Het begon ermee dat wij betaald parkeren wilden hebben, om het parkeergedrag te reguleren op de markt destijds nog. Want daar moest je aanzienlijk meer betalen, en iets verder weg betaal je minder. Op het moment dat je een systeem, überhaupt een systeem, van betaald parkeren introduceert. Dan kom je automatisch met het vergunningenverhaal. Want van sommige mensen kun je niet verwachten dat ze iedere keer parkeergeld betalen. Vervolgens krijg je die inktvlekwerking in de buurten om het betaald parkeren gebied heen, die dan overlast hebben. Dus dat vergunninggebied dat spreidt zich steeds uit. Dus vandaar dat ik ook in het amendement het heb over het vergunningen systeem, als afgeleide van het betaald parkeren systeem. Nu is oorspronkelijk de bedoeling geweest, dat de totale opbrengst van het betaald parkeren plus de veel te lage opbrengst van die vergunningen, dat dit in zijn totaliteit voldoende moest zijn om de parkeercontroleurs te betalen, enzovoorts.” De voorzitter: “Helder. Wij gaan even kijken of er iemand nog, mijnheer Oomen een tweede termijn? Niet? Dan geef ik het woord…” De heer Oomen: “Ik denk dat wij alle gelegenheid krijgen als de evaluatie van de parkeerbelasting ter sprake komt. Want ik blijf van mening dat, en ik kan het op de achterkant van een bierviltje uitrekenen, dat in ieder geval de kostenneutraliteit, maar mijnheer Wijers zegt dat ook van e vergunninghouders dat dit ver weg zoek is.” De voorzitter: “Mijnheer Noltee, tenslotte.” De heer Noltee: “Ik heb toch nog een vraag aan mijnheer Wijers. De voorzitter: “Maar daar moet de heer Wijers kort op antwoorden. Gaat uw gang.” De heer Noltee: “De heer Wijers heeft het over dat er nooit geen sprake is geweest, of wel sprake is geweest altijd van kostendekkend van de parkeertarieven. En hij zegt
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 38 van 68
daarbij dat er nooit sprake is geweest dat het parkeren een melkkoe is voor de gemeente. Nou dat is al jaren zo, en ik heb de heer Wijers daarop een enkele keer na, nooit over horen spreken. Nogmaals om u geheugen wat op te frissen. Ik dacht dat een geacht lid, een voormalig lid van de VVD uit het Santrijngebied, die heeft daar jaren die is hier zelfs in de raad geweest met een grote melkkoe. Heeft hij daar tegen geageerd. En dat is al minstens vijf, zes jaar geleden. Dus bent u nu echt vergeten dat de overschotten van het parkeren dat wij die in de algemene middelen stoppen? Of houdt u zich maar zo?” De voorzitter: “Mijnheer Wijers.” De heer Wijers: “Ja, ik verwijs u naar pagina 52 van de begroting 2009. Daar zie je dat hele verkeersgebeuren opgesplitst. Daar zie je dat onder de post auto parkeren, en daar valt dus ook het vergunning parkeren onder. Dat de lasten 1.061.000 euro zijn en de baten 1.678.000 euro. En daar zit die 4,99 procent verhoging zit daar dan al in. En dan zeg ik van, dan zijn wij zo langzamerhand wel heel ver van het uitgangspunt aan het geraken. Dat die parkeergelden geen melkkoe mogen worden.” De voorzitter: “Maar dat heeft u al verteld.” De heer Wijers: “En dan wijs ik ook nog maar eens een keer op de bijzondere financiële situatie, waarin onze burgers en de middenstand op dit moment verkeren.” De voorzitter: “Mijnheer Noltee dan nog tenslotte. Want wij vallen in herhalingen. De heer Noltee: “Als ik nog even mag. Daar geef ik mijnheer Wijers gelijk in. Maar dit is al jaren zo. Dit is niet van, ja voor het eerst. Dit was vijf, zes, zeven jaar geleden ook al zo. Dat wilde ik zeggen.” De voorzitter: “Wethouder Van Brummen.” Wethouder Van Brummen: “Ik denk dat mijnheer Noltee daar een punt heeft. En daaraan toegevoegd moeten wij constateren dat ook in 2009, de algemene kosten van bestaan ook voor de gemeente voor datgene wat zij intern moeten doen om zaken voor elkaar te krijgen stijgen. Kan niet helemaal beoordelen of dat ook 4,99 procent is. Maar wij hebben nu eenmaal met elkaar afgesproken dat dit de norm is die wij voor de verhogingen hanteren. Het maakt heel veel uit welke kosten je allemaal toerekent aan het parkeren, of je op kostendekkend komt, of niet. Daarnaast is het zo dat wij in 2009 nog een buitengewoon interessante discussie met elkaar krijgen, over het toekomstig parkeerbeleid. Mijnheer Oomen nam er al een voorschot op. Laten wij eens kijken of wij het blik onder de grond kunnen krijgen. Dat gaat aanzienlijk meer geld kosten, met aanzienlijk minder opbrengsten dan op dit moment. En dat betekent dat je nu niet achterwege moet laten, verhogingen die je regulier kunt doorvoeren. Daar komt bij, als ik kijk naar de feitelijke partijen die belast worden, als het over dit onderdeel gaat. Dan hebben wij in de verordening geregeld dat voor 2200 mensen de eerste bewonersvergunning gratis wordt gegeven. En 5 procent of 4,99 gratis blijft gratis. De tweede bewonersvergunning 420 stuks een verhoging op komt. De bedrijfsvergunningen 240 stuks waar verhoging op komt. En 300 zorgvergunningen. En ik denk dat die al met al, die 4,99 procent best kunnen dragen.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 39 van 68
De voorzitter: “Goed wij gaan over tot besluitvorming. Eerst is aan de orde besluitvorming over het amendement. Wenst iemand daarover nog het woord te voeren? Mijnheer Hessels.” De heer Hessels: “Voorzitter, nog een kleine stemverklaring. Wij hebben in eerste instantie niet het woord gevoerd over het voorstel als zodanig, omdat wij het er volslagen mee eens zijn. Een extra reden om tegen het amendement te zijn, is de overweging g, waarin de aantrekkelijkheid van het winkelend publiek gekoppeld wordt aan de hoogte van de tarieven voor vergunningen. En die koppeling is ten ene male onjuist. Dank u.” De voorzitter: “Goed. Verder nog iemand stemverklaring? Mijnheer De Jong.” De heer De Jong: “Gehoord hebbende de overtuigende woorden van de heer Wijers. Vinden wij toch als er beleid ligt, dat wij dat beleid moeten volgen. En het CDA gaat daarin mee. Wij hebben ook gekeken naar bladzijde 52. En wij zien zelfs dat met de verliezen op de fietsgelden er nog winst wordt gemaakt. Dus wij kunnen gerust meegaan.” De voorzitter: “Nu echt stemmen. Wie steunt het amendement van de VVD? Dat is een, twee, drie, vier, dat is tien stemmen. De VVD, CDA en GBV dat is tien. En dat rekensommetje leert dat dit niet voldoende is. Het amendement is verworpen. Wij gaan over tot stemming over het voorstel. Wie steunt het voorstel? Dat is de rest van de raad, denk ik, minus VVD, CDA en GBV. Het voorstel is aangenomen.” Amendement van VVD is verworpen met de stemmen voor van: CDA (5), GBV (1) en VVD (4). Raadsnota 0008061 is aangenomen met de stemmen tegen van: CDA (5), GBV (1) en VVD (4). 5.
Raadsnota 0008062 Derde wijziging Legesverordening 2008
Raadsnota 0008062 is zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 6.
Raadsnota 0008063 Voorstel tot vaststelling procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008
Raadsnota 0008063 is zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 7.
Raadsnota 0008064 Herbestemming Zandheuvelschool
De voorzitter: “ Ik stel aan de orde raadsnota 0008064. Herbestemming Zandheuvelschool. Ik geef het woord aan mijnheer Velds. Die is heel rustig al
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 40 van 68
geweest de hele avond. Moeten wij trouwens tegenwoordig aan wennen, mijnheer Velds. Barst los, zou ik zeggen.” De heer Velds: “Dat heeft er mee te maken dat mijn onderwerpen nog niet aan de orde zijn geweest, voorzitter. Voorzitter, in uw toelichting naar aanleiding van de informatieavond geeft het college aan dat de raad gevraagd wordt om een krediet van 700 000 euro voor de verbouwing van de Zandheuvelschool. Niet meer en niet minder wordt daarbij vermeld. Dit is natuurlijk niet waar. Door de verbouwing te realiseren worden er onomkeerbare zaken in gang gezet. Het gevolg is eigenlijk dat gelijktijdig een soort museumbeleid van de grond komt. De gemeente gaat namelijk via een omweg de huisvesting van het Speelgoedmuseum volledig verzorgen en dat is een breuk met het tot nu toe gevoerde beleid. En dan komen er een groot aantal vragen op de raad af. Dat begint met de vraag of de gemeente wel ongeveer 100.000 euro per jaar uit zou moeten geven aan de instandhouding van het Speelgoedmuseum. Als men naar de subsidie per bezoeker kijkt ligt dat nogal hoog. Kan de wethouder aangeven waarom het college in tegenstelling tot het bestaande beleid nu opeens deze uitgaven wel verantwoord vindt? Bovendien vindt GroenLinks/D66 het vreemd dat nu opeens zo'n tijdsdruk op de verhuizing staat. Kan het college aangeven hoe het Speelgoedmuseum tot de conclusie is gekomen, dat hun huidige pand per augustus volgend jaar verlaten kon worden. Wij kunnen ons niet anders voorstellen dat zij door informatie uit het gemeentehuis op dat idee zijn gebracht. Dat wil zeggen, dat het college de kans dat de raad nee tegen dit voorstel kon gaan zeggen niet serieus genomen heeft. En zeker de moeite niet genomen heeft om de gevolgen van de verplaatsing, maar ook het beschikbaar houden van de Schervenheuvel, voldoende uit te werken. Terwijl daar toch voldoende gelegenheid voor is geweest. Met andere woorden het volledige overzicht is kennelijk niet zo belangrijk. Het wekt op zijn minst de indruk van ongecoördineerd hap-snap beleid. De volgende vraag die toch ondanks eerdere beslissingen bij ons op komt is wil het college de Zandheuvelschool nu zo graag in bezit houden, dat het Speelgoedmuseum daarvoor echt verplaatst moest worden en dat overnemen van de huisvestingskosten aan de Sint Vincentiusstraat veel goedkoper was geweest. En dat roept weer de vraag op of de huisvestingskosten die nu aan het Speelgoedmuseum toebedeeld zijn wel redelijk zijn. Het überhaupt in standhouden van de Zandheuvelschool is een keuze op zich. Ook wat dit betreft geen echte duidelijkheid dus, met als gevolg dat we een soort stedelijk museum in Oosterhout krijgen. En dan is het nog niet helder waarom de voormalige school als Huis van Erfgoed door het leven zou moeten gaan, als niet duidelijk is wat er verder in ondergebracht kan worden. Voorzitter, het lijkt er op dat de hamvraag vanavond is: willen we het Speelgoedmuseum behouden voor Oosterhout. Op die vraag heeft GroenLinks/D66 altijd ja geantwoord. Maar het college heeft er nu zo'n warboel van gemaakt, dat het in dit geval echt een duivels dilemma is geworden, om maar eens een kreet te gebruiken. Vooral omdat het in standhouden van het Speelgoedmuseum de ondergang van het museum Oud-Oosterhout kan betekenen en dat is iets waar wij niets voor voelen, maar daar zullen we bij de begrotingsbehandeling op terug komen. Conclusie: wij worden eigenlijk gedwongen om een gevoelsmatige beslissing te nemen. Dat zou niet nodig moeten zijn, maar GroenLinks/D66 is in eerste instantie geneigd om in te stemmen met het voorstel., toch wachten we de antwoorden van de wethouder af alvorens definitief een besluit te nemen. Overigens nog een opmerking: we hebben niet te maken met het omgekeerde van de Oosterhout Pas. Daar een uitstekend voorstel met een foute conclusie, hier een slecht voorstel met een goede conclusie. Dank u wel." De voorzitter: “Mijnheer Noltee.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 41 van 68
De heer Noltee: “Dank u wel voorzitter. Omdat dit voorstel niet veel informatie bevat en erg onduidelijk is om tot een goed oordeel te komen is er om aanvullende informatie gevraagd. Wat resulteerde in een notitie van 23 bladzijden en een uitnodiging voor een informatie avond. Wie dacht te kunnen weten hoe het in elkaar steekt is weer bedrogen uitgekomen, de notitie riep nog meer vragen op en de infoavond georganiseerd door het college was ronduit een flop. Het Speelgoedmuseum was niet op de hoogte gesteld van deze avond en kon dus ook de raad niet aan de broodnodige informatie helpen. Nadat er een belrondje gemaakt is, hebben zij een memo rondgestuurd en zijn voor wat Groen Brabant betreft bepaalde zaken duidelijker geworden. Ondermeer dat de zeven ton euro noodzakelijk is voor verbouwing en aanpassing van het pand Zandheuvelschool. Die verbouwing en aanpassing is noodzakelijk om het gebouw te behouden, functioneel en fris te maken en bruikbaar te maken als publiek toegankelijk centrum voor cultuurhistorie. Een centrum waarvan het Speelgoedmuseum de enige gebruiker is naast de te realiseren expositieruimten voor archeologie en cultuurhistorie. Zie de notitie en ook de tekening die is bijgevoegd. Ook is duidelijk geworden dat het pand Vincentiusstraat na verkoop per 1 augustus opgeleverd moet worden en dat het Speelgoedmuseum uiterlijk 1 juni een plaats moet krijgen in de verbouwde Zandheuvelschool. Tot zover is het ons duidelijk geworden en kunnen wij instemmen met het voorstel. Toch zijn er nog enkele zaken waar Groen Brabant een antwoord op wil hebben, een daarvan is de boeterente en de andere is het archeologisch museum. De financiële positie van het Speelgoedmuseum heeft zich van het begin af aan in een voor de raad min of meer duistere ruimte bevonden. Dat blijkt nu ook weer met de discussie over de aan de gemeente verschuldigde boeterente van 60.000 euro. Door het Speelgoedmuseum wordt gewezen op een afspraak met de gemeente om te wachten met de betaling tot er een politieke en financiële oplossing komt voor het museum. Oplossingen zouden liggen in het kwijtschelden van de schuld of rentevrij maken van de hypotheek. Dit alles is over de hoofden van de raad heen gegaan. De hypotheekakte maakt melding van een mogelijke boeterente, maar het heffen daarvan is nooit met de gemeente doorgesproken. Doorberekening van de boeterente zou een niet te dragen last voor het museum betekenen. Dit is dan ook weer een les voor de volgende keer, wij vragen het college dan ook hoe zij in het vervolg om zal gaan met het doorrekenen van eventuele boeterentes? Voorzitter, in het voorstel staat verder beschreven dat het Speelgoedmuseum een passende huisvesting krijgt in de Zandheuvelschool. Ook archeologische wisselexposities kunnen hier een plaats vinden, mede daardoor zou de locatie kunnen uitgroeien tot een Huis van Erfgoed. De feitelijke verkenning en uitwerking daarvan zal nog nader plaatsvinden, mede in relatie tot de motie van 22 mei 2007. Uitgangspunt van de verkenning en uitwerking is dat er binnen de verbouwde Zandheuvelschool voldoende mogelijkheden en ruimte aanwezig zal zijn voor een volwaardige archeologische functie. Dus met niet zoveel woorden gaat het college voorbij aan de door voortschrijdend inzicht postgevatte gedachte, dat de locatie van de Twins een van nature betere locatie is om daar archeologische exposities te laten plaatsvinden. Hiertoe heeft de raad een motie aangenomen op 22 mei 2007 waarin het college verzocht wordt om de opstallen van de Twins, als paviljoen of ruimte voor archeologische vondsten geschikt te maken en te dienen als archeologisch belevingsmuseum. In de motie staat niet, zoals in antwoorden op vragen - ik ben even kwijt van wie - van de raad, dat te zijner tijd, de gebouwen van de Twins onderzocht moeten worden op de mogelijke inzet ten behoeve van archeologie. Dat staat niet in de motie. Dat de vader de wens van de gedachte is blijkt ook uit de beleidsnota Cultuurhistorie, Monumenten en Archeologie. Daarin gaat men ervan uit dat de voormalige Zandheuvelschool ruimte zal bieden aan diverse exposities op het
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 42 van 68
gebied van Cultuurhistorisch erfgoed en daarmee uitgroeit tot een erfgoedmuseum en centrum voor cultuurhistorie. Het archeologische verhaal van de stad kan hierin een plaats krijgen. Aldus de beleidsnota en deze beleidsnota komt niet in de raad. Die is al aangenomen door het college en die ligt alleen maar ter inzage voor mensen die daar misschien iets mee kunnen doen. De raad heeft er verder niets over te zeggen. Verder geeft de beleidsnota bij actiepunt 12 aan, dat actueel archeologisch onderzoek in de vorm van tijdelijke tentoonstellingen in de Zandheuvelschool aan het publiek zal worden gepresenteerd. Net als in de nu voorliggende raadsnota wordt in de beleidsnota Cultuurhistorie, Monumenten en Archeologie met geen woord gerept over het feit dat de raad heeft uitgesproken dat de opstallen van de Twins geschikt moeten worden gemaakt als Archeologisch museum. De conclusie is dus dat het college zich nu in allerlei bochten wringt om deze motie niet uit te voeren. Eerst door te zeggen dat er geen grond genoeg is voor de verhuizing van de Twins - dat weten we allemaal, Vrachelen IV-V - wat overigens inhoudt dat dit terrein - en hier bedoel ik het Slotbossetorenpark mee - geen onderdeel meer kan uitmaken van de door de raad vastgestelde visie mei 2007; de visie van het Slotbossetorenpark en daardoor veel van haar waarde verliest. Een park dat al vijftien jaar terug aan de burgers van Dommelbergen is toegezegd en daar komt nu nog wel vijf of tien jaar bij. En vervolgens door aan te geven dat het archeologische verhaal van de stad een plaats krijgt in de Zandheuvelschool. Groen Brabant vindt dit een buitengewoon slechte zaak en wij zullen dan ook in tweede termijn eventueel onze afkeuring daarover uitspreken. Dank u zeer." De voorzitter: “Mijnheer Bisschop.” De heer Bisschop: “Mevrouw de voorzitter, mag ik mijnheer Noltee een vraag stellen? Mijnheer Noltee heeft het terecht over die notitie die het college gestuurd heeft en de informatieavond die daar volgde, maar met alle respect, als hij praat over het archeologisch museum, dan vraag ik mij af of hij ook niet de brief heeft ontvangen die daarna door het college - waarvan de inhoud heel duidelijk en helder is - naar ons heeft toegestuurd. Want daarin staat dat dit nog allemaal, ongeacht van uw motie hoor, want die hebben wij natuurlijk in 2007 aangenomen. Maar dat dit allemaal nog op een later tijdstip aan de orde komt. Dus heeft u die brief niet ontvangen?” De heer Noltee: “Ik heb die brief ontvangen, maar ik heb dus ook de achterliggende stukken gelezen. En daar citeerde ik daarnet uit de Cultuurnota en dus niet die van 1000 bloemen en zingen of iets dergelijks, of hoe was het oh nee bloeien. Want een bloem kan niet zingen. Alhoewel hij kan zo mooi zijn dat je er zelf van gaat zingen. Dat is wat anders. Maar die Cultuurnota, cultuurhistorie, monumenten en archeologie, dat staat er duidelijk in. Een nota die door het college is vastgesteld en waar de raad op geen generlei moment, nog inspraak over kan hebben. Er staat duidelijk in de nota plus datgene dat ik nu aangeef, dat dit ook duidelijk in de raadsnota staat. Dus je kan maar een kant kan je daar mee op. Dat het college die motie niet uitvoert. Je gaat, ja je gaat niet eerst zeggen in de Cultuurnota dat je alle archeologie in het Huis van Erfgoed gaat doen in de raadsnota. Vervolgens ga je zeggen, op antwoorden van vragen van een fractie, ik weet niet meer Gemeentebelangen of iets dat je eerst nog onderzoek moet plegen om het op de Twins te kunnen doen. Niks onderzoek. De gemeenteraad van Oosterhout heeft besloten en het college opdracht gegeven, om op de opstallen van de Twins als dat kan het archeologisch museum. En dan met kunnen bedoel ik, als de Twins weggaan. En de Twins die zouden daar weg gaan.” De voorzitter: “Tenslotte mijnheer Bisschop.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 43 van 68
De heer Bisschop: “Maar lees ik die zin dan verkeerd in die brief. Want er staat heel duidelijk, te wachten tot het moment dat de gemeenteraad de geactualiseerde Cultuurnota of de Nota Archeologie en Monumenten heeft vastgesteld. Dus die is nog niet vastgesteld.” De heer Noltee: “Die leest u inderdaad verkeert, want in de bijlage, heeft u de Cultuurnota bij u?” De heer Bisschop: “Nee maar ik ga af op deze zin.” De heer Noltee: “Nee maar, en ik ga af op datgene wat in de Cultuurnota staat.” De heer Bisschop: “Maar die is nog niet vastgesteld toch.” De heer Noltee: “Het college heeft die nota vastgesteld. En de ligt alleen maar ter inzage." De heer Bisschop: “Wij krijgen nog een moment om dat vast te stellen.” De heer Noltee: “Je krijgt geen moment meer om dat vast te stellen, zo staat het in de Cultuurnota.” De voorzitter: “Zullen wij zo meteen even luisteren, hoe het allemaal in elkaar zit. Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Mijnheer Noltee, ik snap nou een ding helemaal niet. Wij hebben in het begin van de avond als SP voorgesteld om toch maar vooral dit onderwerp te behandelen, tegelijk met de Cultuurnota en de Nota Archeologie. Toen werd door heel de raad gezegd, dat doen wij niet. En wat gaat u nu doen? U gaat uitgebreid de Cultuurnota er bij betrekken . Waar hadden wij het nou vanavond over?” De heer Noltee: “Ik betrek de Cultuurnota er alleen maar in die zin bij, om aan te geven wat er staat. Om duidelijk te maken, en dat is ook nodig, want dat hoor je nu net. Er is een brief uitgekomen dus, begrijpt u wat ik bedoel. Dus de Cultuurnota haal ik er niet bij.” De heer Huijsmans: “Ik ben het wel met u eens hoor. Maar waarom heeft u dan niet met mij meegestemd daarnet?” De heer Noltee: “U weet zelf ook wel dat ik in eerste instantie uw vragen niet had gehoord. En in tweede instantie mocht ik er niks meer van zeggen.” De voorzitter: “Wij gaan door en ik geef het woord aan mijnheer Wijers.” De heer Wijers: “Voorzitter, ik kan voor een groot stuk aanhaken bij de vorige sprekers. Het gaat zo langzamerhand om een gecompliceerd en ingewikkeld verhaal. En dankzij het dualisme kan de VVD deze avond, ingaan zonder vast standpunt hoe het nou moet. En dat zal dus van de discussie van vanavond afhangen. Mijnheer Velds hebben wij horen zeggen, eigenlijk gaat het vanavond om de discussie of wij dat museum willen. Bij ons gaat het om de vraag moten wij een museum willen als dat 100.000 euro per jaar kost? Wat is een redelijke prijs voor een museum? En dan
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 44 van 68
kijken wij naar de aanvullende informatie, die van mijnheer Joosen, met alle respect. Maar daar zie je dat de afgelopen vijf jaar het bezoekersaantal fluctueert tussen de 6.000 en de 12.000. En als het dit jaar meezit worden het er 13.000. En heel misschien, maar dat aantal is nog nooit van z’n leven gehaald, wordt het 20.000. Maar zelfs als het 20.000 is, dan betekent een bijdrage van 100.000 euro, een bijdrage van vijf euro per bezoeker. Is dat terecht? Is dat teveel? Is dat te weinig? Hoe verhoudt zich dat met onze bijdrage aan de andere musea? Dadelijk zitten wij met museum Oud Oosterhout. Wij zitten met de archeologie, waarmee we over de plaats zitten. Dus eigenlijk die beslissing van willen wij een museum? Ja, dan zegt iedereen ja. Maar als je dan afvraagt van moeten wij dat bedrag er voor over hebben? Dat is maar de vraag. En dat is een vraag die je alleen maar kunt beantwoorden, in samenhang met een discussie over alle musea in Oosterhout. Hoe gaan wij daar mee om? Dat is al weer door een aantal partijen, is dat in de schriftelijke discussie al aangevoerd. Dus dat is een hele lastige. Dus eigenlijk vindt de VVD, dat die discussie over die 100.000 euro voor dat museum per jaar, dat die niet vanavond gevoerd kan worden. Nou, maar wij zijn een collegepartij. Dus het eerste wat je dan in zo’n geval doet, van wat zegt het collegeakkoord daarover. En daar staat in, de voormalige Zandheuvelschool wordt ingericht als gebouw voor verenigingen en als museum. Dat staat er, dat moeten wij dus doen. Dan staat er achter als een soort informatie, in het gebouw is ruimte voor het archeologisch en heemkundig erfgoed van Oosterhout, en voor de collectie van het Speelgoedmuseum. Dat is geen opdracht, dat is geen afspraak, dat is een constatering. Wij dachten toen van nou, dat kan er dus allebei in. Maar de afspraak is, het wordt ingericht als gebouw voor verenigingen en al museum. Dat is de afspraak. Als je dan naar het collegevoorstel kijkt, dan staat er van nee, wij gaan 700.000 euro ter beschikking stellen voor de herbestemming van de voormalige Zandheuvelschool, ten behoeve van de huisvesting van het Speelgoedmuseum Op Stelten. Dat is heel wat anders dan wat er in het collegeakkoord staat. Dus het collegeakkoord, bindt ons hier niet. Wat ons wel bindt is de afspraak dat die Zandheuvelschool wordt ingericht als gebouw voor culturele verenigingen, en als museum. Als hier nou had gestaan, wij gaan 700.000 uittrekken om conform het collegeprogramma die Zandheuvelschool in ter richten, als gebouw voor verenigingen en als museum. Dan hadden wij geen probleem gehad. Maar dat staat er niet. Het wordt ingericht ten behoeve van de huisvesting van het Speelgoedmuseum Op Stelten. Op het moment dat je hier ja tegen zegt, dan gaat die 700.000 euro dus gebruikt worden, om die school her in te richten zoals het er ook precies staat, voor de huisvesting van dat Speelgoedmuseum Op Stelten. Maar de discussie daarover, die moet wat ons betreft nog gevoerd worden in het kader van een integrale discussie over wat wij met onze musea gaan doen. En wat de verantwoorde prijs per bezoeker is. Nou, dan ben je toch weer collegepartij, en dan zeg je van ja, maar is er dan geen mouw aan te passen. Dat wij dan toch die 700.000 euro kunnen goedkeuren. En dat er dan in die Zandheuvelschool iets gaat gebeuren, of een zodanige manier dat als er over maand of over twee maanden, blijkt dat het toch eigenlijk niet zo’n goed idee is om dat Speelgoedmuseum daar in te zetten. Dat wij dan niet de helft van dat geld hebben weggegooid, omdat het helemaal op het Speelgoedmuseum was ingericht. Alleen het voorstel, het collegevoorstel, geeft ons die ruimte niet. Want daar staat, die 700.000 euro wordt besteed voor de herinrichting van die school, voor het Speelgoedmuseum. Op die manier kan de VVD er dus niet mee akkoord gaan. Ik zou hartstikke graag willen hoor. Want wij zijn een trouwe coalitiepartij. Maar dit kan gewoon niet. Maar wij wachten dus, want de discussie is nog niet afgelopen. Misschien wordt er wel iets veranderd aan het collegevoorstel. Zodat het precies komt te luiden, zoals het in het collegeakkoord staat. Want als er komt te staan, besluiten tot het beschikbaar stellen van een bedrag van 700.000
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 45 van 68
euro, om de voormalige Zandheuvelschool in te richten als gebouw voor verenigingen en als museum. Dan hebben wij een deal. Maar dat weet ik niet wat de wethouder daar op antwoord. Verder komt er dan nog allerhande gedoe aan de orde over de Schervenheuvel. Nou dat is inmiddels duidelijk geworden dat wij het daar vanavond niet overgaan hebben. Zolang je het nog niet eens bent over wat er met de verenigingen uit de Schervenheuvel gebeurt. Moet je wat ons betreft ook niet dat pand op nummer 49 alvast gaan verkopen. Want dat kon je afhankelijk van de discussie later nog wel een tegenkomen. Goed. Daar hoeven wij eigenlijk allemaal niets over te zeggen. Want het is al moeilijk genoeg, het is al moeilijk genoeg, om vanavond alleen maar een beslissing te nemen over het ter beschikking stellen van die 700.000 euro. Nou en hoe wij daarover denken, heb ik u net uitgelegd.” De voorzitter: “Dank u wel. Iemand? Mijnheer Bisschop.” De heer Bisschop: “Dank u mevrouw de voorzitter. Mag ik een vraag stellen aan mijnheer Wijers? Ook nu wil ik weer die brief, die het laatste uur door het college naar ons toegestuurd is, weer onder de aandacht brengen.” De heer Wijers: “Welke brief bedoelt u? Wij hebben het laatste uur, of de laatste dagen meerdere brieven over dit onderwerp ontvangen.” De voorzitter: “De brief van vrijdag, bedoelt u?” De heer Bisschop: “Er staat geen datum op.” De voorzitter: “Uw uren gaan wel langzaam, mijnheer Bisschop.” De heer Bisschop: “Wat zegt u?” De voorzitter: “Deze brief van vrijdag, bedoelt u?” De heer Bisschop: “Ja, ik denk dat het de brief van vrijdag is.” De voorzitter: “Zullen wij die dan gewoon zo noemen?” De heer Bisschop: “Want dat is de aanvullende brief die het college gestuurd heeft, na de informatieavond. Daar waar ook nogal wat verwarring over was.” De voorzitter: “Helder.” De heer Bisschop: “Als ik die brief lees, dan wordt die 700.000 euro alleen maar beschikbaar gesteld voor de renovatie van de Zandheuvelschool. Zonder dat je nu al gaat invullen over al die musea waar u het net overheeft. Dus ik snap niet waarom u daar op tegen bent. Dat staat er helemaal niet in, dat het een aan het ander gekoppeld is.” De heer Wijers: “Wij zijn op dit moment nergens tegen, wij willen juist heel graag ergens voor zijn.” De heer Bisschop: “Ja, maar u bent tegen omdat het gekoppeld is.” De heer Wijers: “Er ligt hier een voorstel op tafel, om 700.000 euro uit te geven voor de herbestemming van de Zandheuvelschool, ten behoeve van de huisvesting van
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 46 van 68
Speelgoedmuseum Op Stelten. Als wij vanavond in deze raadsvergadering horen, dat die 700.000 euro alleen maar zou worden besteed omdat gebouw in te richten voor verenigingen en als museum. Dan is het geheel conform het collegeprogramma. Dat is wat u bedoelt te zeggen.” De heer Huijsmans: ”Voorzitter, mag ik even iets aan mijnheer Bisschop vragen, voor mijn duidelijkheid. Het college legt toch zelf in de brief van afgelopen vrijdag de koppeling met cultuurbeleid in de grote alinea op pagina twee, die begint met tenslotte en die eindigt met Cultuurnota.” De heer Bisschop: “Maar dat is toch nu niet aan de orde. Wij zijn toch de Cultuurnota niet aan het bespreken?” De voorzitter: “Wij gaan door. En ik geef het woord aan mijnheer Van Bijnen. Gaat u het maar eens uitleggen. Achter het spreekgestoelte.” De heer Van Bijnen: “Dank u wel voorzitter, wij hebben nog maar een paar bijdragen gehad en ik zal proberen om toch ook wat duidelijkheid te scheppen. Misschien dat ik straks de VVD nog een hintje zou kunnen geven om met een motie van ons - die ik straks ga indienen - misschien dat daar wat duidelijkheid in zou kunnen komen. Mevrouw de voorzitter, het zou met deze raadsnota heel simpel kunnen zijn: aannemen wat de Partij Van De Arbeid betreft en trouwens ook wat betreft de andere collegepartijen, want het staat in het afgesproken collegeakkoord 20062010 - je kan natuurlijk weer andere woorden gebruiken net als de heer Wijers ware het niet dat de notitie die het college als vervolg ons toestuurden ons op het verkeerde been zette. Deze notitie heeft voor heel veel verwarring gezorgd. In plaats van duidelijkheid verschafte dit geschrift alleen maar verwarring. En het vuurtje werd nog eens aangewakkerd door de informatieavond - die ook al een paar keer genoemd is - die over dit onderwerp vorige week werd georganiseerd. We gaan die avond wat ons betreft vanavond niet overdoen, want dan zitten we hier vannacht nog. En ondanks alle gekrakeel wil de Partij Van De Arbeid fractie het vanavond alleen maar hebben over het agendapunt herbestemming Zandheuvelschool. Maar de wethouder heeft die Babylonische spraakverwarring wel over zich afgeroepen. Want ongevraagd geeft de wethouder in het voorstel te kennen, dat zij heeft afgezien van het heffen van boeterente aan het Speelgoedmuseum. Het is dan logisch dat we dan het naadje van de kous willen weten. Gelukkig heeft het college zich gecorrigeerd met het zenden van een nieuw schrijven. Maar het kwaad is wel geschied en slapende honden zijn wakker gemaakt. Ook de Partij Van De Arbeid fractie wil - ook al is dat niet vandaag, maar wel morgen - exact weten hoe het nu precies in elkaar zit. Let wel de Partij Van De Arbeid fractie zegt niet vandaag. Vandaag geven we een krediet van zeven ton voor de herbestemming van de voormalige Zandheuvelschool zoals dat is afgesproken en dat is uitvoering van het college akkoord. Niet treuzelen, de school is vrijgekomen nu de Touwbaan is geopend en de bouwvakker - dat is voor mij al weer enkele jaren geleden - kan nu aan de slag. Dat praten kunnen we straks in het kader van de cultuurnota of een ander agendapunt, waarin het college de positie van de musea uit de doeken kan doen. En ook wil de Partij Van De Arbeid fractie dan weten hoe het nou met de Schervenheuvel zit en met de uitvoering van de motie van Groen Brabant, die door de raad in mei 2007 is aangenomen etc. etc. En dan kunt u zich beste wethouder er niet mei een Carlaatje van Leiden afdoen, dat beloven we u. Daarom dient de PvdA fractie de volgende motie in. Motie I van de Partij Van De Arbeid op raadsnota 0008064 in bijlage.
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 47 van 68
Het mag u duidelijk zijn, dat de Partij Van De Arbeid akkoord gaat met het voorstel, maar dan alleen met de 700.000 euro." De voorzitter: “Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: "Eigenlijk twee vragen. U maakt nu eigenlijk een motie waarmee u meteen drie nota’s behandelt, begrijp ik dat goed? Want ik hoor stukjes uit de Cultuurnota, stukjes uit de Nota Archeologie die wij vandaag niet behandelen. Dus die worden allemaal in de motie meegnomen. En mijn tweede vraag is, waarom dient de Partij Van De Arbeid geen amendement in? Want volgens mij is het collegevoorstel toch nog steeds, ten behoeve van de huisvesting van het Speelgoedmuseum. Dus als u daar tegen bent, moet een amendement indienen.” De heer Van Bijnen: “Dat hebt u mij in ieder geval niet horen zeggen. Maar ik begin maar met her eerste of, ik begin dan maar met tweede, u heeft mij niet horen zeggen dat wij daar tegen zijn. En dan ben ik even de eerste vraag, heb ik even niet genoteerd.” De heer Huijsmans: “U heeft het in uw motie over Schervenheuvel, de Nota Archeologie. Dat zijn allemaal zaken die vandaag niet aan de orde zijn. Maar die in de Cultuurnota en de Nota Archeologie worden behandeld.” De heer Van Bijnen: “Ja maar als u heel goed meegeluisterd hebt, het wordt al wat later, hebben alle partijen deze onderwerpen al aangeroerd. En waarom zou ik hem dan niet aan mogen roeren, namens de Partij Van De Arbeid. En ik wil daar eigenlijk alleen maar mee zeggen, mijnheer, dat als wij en wij hebben dat ook op die informatieavond voorgesteld. Had het nu omgedraaid, had de Cultuurnota nu eerst gebracht. Dan hadden wij alle verenigingen en alle andere instellingen op zijn plaats kunnen zetten. En dan het gebouw invullen. Dat is niet gebeurd, helaas. Daar kan ik niets aan doen, dat heb ik niet verzonnen. Maar om die reden hebben wij deze motie gemaakt.” De heer Huijsmans: “Een aanvullende vraag misschien, voorzitter? Mag dat toch. Nog een aanvullende vraag, misschien? Als u het zo ingewikkeld vindt, en het dus naar op deze manier oplost. Waarom heeft u dan daar straks niet gewoon het voorstel van de SP gesteund. Om alles in een keer, heel rustig en weloverwogen te behandelen?” De heer Van Bijnen: “Wij hebben onze eigen mening. Ik geef via een motie, vraag ik aan de gemeenteraadsleden om die motie te steunen.” De voorzitter: “De gemeenteraad.” De heer Van Bijnen: Of van de gemeenteraad. Om die motie te steunen. Dat er straks een volledig onderzoek komt. Dan kunnen wij dus nu toch beslissen om die 700.000 euro alleen te gebruiken voor het op orde brengen van het gebouw. En later de invulling, en dat heb ik expliciet aangegeven, later de invulling. Dus op een ander tijdstip.” De voorzitter: “De motie wordt vermenigvuldigd, dan kunt u hem allemaal lezen. En dus vragen daarover…”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 48 van 68
De heer Wijers: “De eerste twee vragen van mijnheer Huijsmans waren heel valide, en had ik ook willen stellen, alleen in wat vriendelijkere bewoordingen. En de derde vraag die had ik niet gesteld maar, ik had zelf ook een vraag. En dat beperkt zich weer tot het onderwerp, van die 700.000 euro, in uw motie. Maar wat gebeurt er nou, hoe stelt u zich dat voor, want op een gegeven moment komt er een discussie over die musea. En dan blijkt in eens dat het Archeologisch Museum inderdaad op die andere plek komt. Het blijkt dat de raad niet akkoord gaat om 100.000 euro per jaar ter beschikking te stellen aan het Speelgoed Museum. Dus het Speelgoed Museum komt er dus ook niet in. Dus als je die beslissing nog niet hebt genomen. Wat wil je dan gaan verbouwen? Ik snap wel dat er toiletten en een openbare ruimte in moet komen. Maar hoe ziet u dat? Hoe wil je iets gaan verbouwen, voor een bestemming die je nog niet kent? Dat is een beetje.” De heer Van Bijnen: “Nou ik ken hem wel. Maar je hebt er ook een mooi leuk tekeningetje bij gekregen, ik dacht eerst dat het van de fundering was. Maar het blijkt dat het een overzicht is van de toekomstige Zandheuvelschool. En daarin werd luidt en duidelijk aangegeven wat de expositieruimtes zijn, niet wie er in komt. Maar wel wat alle ruimtes zijn, waarvoor ze benut worden. Waar de koffiekamer komt, waar de toiletten komen, waar de eventuele parkeermogelijkheden komen. En daar wordt dan ook enigszins impliciet, en daar heeft u wel gelijk in, wordt dus het Speelgoed Museum natuurlijk ook al in een aantal klassen getraceerd, dat wel. Maar er blijft ruimte over voor andere mogelijkheden. Alleen dit, zijn eigenlijk de ja de noodzakelijke voorzieningen die getroffen moeten worden.” De heer Wijers: “Maar ik ben net als u op zoek naar een oplossing, begrijp me goed. Ik stel mijn vragen niet om te pesten. Het kan dus zijn, dat op enig moment blijkt dat er helemaal geen museum in komt. En ook met die tekening van de fundamenten, dan zit je toch al een aardig eind in de verkeerde weg. Dat wil ik maar zeggen.” De heer Van Bijnen: “Ja, maar ik denk toch eigenlijk heel eerlijk gezegd, dat wij als gemeenteraad, het niet zover zullen laten komen dat er geen museum in komt. Kijk de omstandigheden waaronder het gaat gebeuren, dat heb ik met mijn motie proberen te bereiken, dat wij daar nog een vinger in de pap krijgen. Dat probeer ik met mijn motie te bereiken. Dat wij straks als raad kunnen zeggen, dit vinden wij goed, dat vinden wij niet goed. Dit ligt straks aan het college of aan de wethouder om met goede voorstellen te komen. Dan is er inmiddels waarschijnlijk al een lichte verbouwing gebeurd. Maar wij nemen toch aan dat de wethouder binnen twee of drie maanden met het nieuwe voorstel zal komen.” De voorzitter: “Zullen wij nu deze discussie sluiten. Want wij draaien in rondjes rond. Mijnheer De Hoogh, toegevoegde waarde nog?” De heer De Hoogh: “Ik vraag mij af in hoeverre de Partij Van De Arbeid zich nog serieus neemt?” De heer Van Bijnen: “Daar kun je over denken zoals je wilt. Ik zal mijn mening over de SP ook niet zeggen, dus…” De heer De Hoogh: “Mijnheer Van Bijnen, u neemt echt een voorschot op een behandeling van nota’s, die nog plaats moeten vinden.”” De voorzitter: “Heren, dit voegt niets toe aan de besluitvorming. Mijnheer Velds.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 49 van 68
De heer Velds: “Voorzitter, een simpele vraag. Zonet werd de tekening al getoond. Voor die verbouwing wordt die 700.000 euro gebruikt. En mijnheer Van Bijnen geeft in zijn motie aan, dat hij verenigingen in het gebouw onder gaat brengen. En dan maakt hij ook nog een slimme hoek, dat hij zegt van, ja archeologie kan je ook als vereniging zien, en de heemkundekring ook. Dat vind ik wel handig, maar als u het over verenigingen heeft, denk ik ergens anders aan.” De voorzitter: “U had een simpele vraag.” De heer Velds: “De vraag is heel simpel.” De heer Van Bijnen: “Ik kan daar een heel snel antwoord…” De heer Velds: “Nee, ik heb de vraag nog niet eens gesteld.” De voorzitter: “Wilt u hem stellen?” De heer Velds: “Ik zou wel eens willen weten hoe u, verenigingen zoals die beschouwd werden in het coalitieakkoord, onder wil brengen in een expositieruimte?” De voorzitter: “Goed, tenslotte mijnheer Van Bijnen.” De heer Van Bijnen: “Ik probeer het met een klein antwoordje voorzitter. De verenigingen had ik gepland in de Schervenheuvel, daarom heb ik die combinatie gemaakt. En voor het Archeologisch Museum had ik dus de Twins gepland. Wat dat betreft had ik het niet allemaal onder willen brengen in die zelfde school natuurlijk. Want degene die dat in het begin gedacht had, die heeft kaboutertaal gebruikt. Want je kunt niet alle verenigingen in zo’n klein gebouwtjes duwen.” De voorzitter: “Zo, nu is het klaar. Nu gaan wij door naar een volgende spreker en dat is mijnheer Hoosemans. Ik wilde graag de eerste termijn nog vandaag afwikkelen als u dat goed vindt. En dan hoop ik op uw medewerking daarin. Mijnheer Hoosemans. Dus laten wij nou ook niet naar bekende wegen vragen. En gewoon naar elkaar luisteren. Mijnheer Hoosemans.” De heer Hoosemans: “Dank u wel. Mevrouw de voorzitter, ik heb goed geluisterd naar mijnheer Van Bijnen, maar de verwarring wordt alsmaar groter. Het wordt steeds onduidelijker. Wat moeten wij nou verwachten van hetgeen wat ons voorligt? Ik wil alleen aan de wethouder vragen, en die kans krijgt zij van ons - want wij zijn toch een trouwe coalitiegenoot - leg ons nou eens gewoon klip en klaar in Jip en Janneke taal uit, niet meer en niet minder, waar wij nu over besluiten. Meer wil ik er niet over zeggen, want er is al een hele hoop over gezegd en wij gaan alleen maar in herhaling. Dank u wel.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Hoosemans. Iemand? Mijnheer De Jong, ook zo’n verhaal? U heeft groot geschreven, neem ik aan?” De heer De Jong: “Lettertype acht.” De voorzitter: “Wilt u mijn bril?” De heer De Jong: “Nee hoor, dank u. Voorzitter ik zit in de oppositie. En als de coalitie dus zo uitgebreid aan het woord mag komen, dan kunnen wij dat ook. Want
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 50 van 68
misschien mijnheer Hoosemans, dat ik het Jip en Janneke wel voor u heb. Wie weet, wie weet. En tot slot voorzitter kom ik bij het einde van mijn betoog nog met een fijne uitsmijter. Voorzitter, de nota herbestemming Zandheuvelschool met de daarbij gevoegde notitie nadere uitwerking is op de door het college belegde informatieavond verzand in een Babylonische spraakverwarring. Was dit nou nodig? Nee. Wat is dan de oorzaak dat dit heeft kunnen ontstaan? Naar mening van het CDA ligt dit aan het gegeven, dat het college om welke reden dan ook het Speelgoedmuseum Op Stelten in een bevoorrechte positie wil brengen. Een positie die afhankelijk is gemaakt van door het college gedane toezeggingen waaronder kwijtschelding van boeterenten en tegemoetkomingen in een reeds met het Speelgoedmuseum opgezette exploitatie binnen de huisvesting in de Zandheuvelschool. Dat immers blijkt uit de nagekomen notitie en waarbij u dan in poging tot argumentatie een samenhang zoekt met: subsidies van een ander museum, de mogelijke bestemmingen van het gebouw Schervenheuvel, met de daaraan verbonden verbouwingskosten en toekomstige subsidies en de verkoop van het pand Zandheuvel 49. Voor alle duidelijkheid voorzitter zal ik deze zin nog een keer herhalen. Het college heeft die positie afhankelijk gemaakt door toezeggingen waaronder kwijtschelding van boeterenten en tegemoetkomingen in een reeds met het Speelgoedmuseum opgezette exploitatie binnen de huisvesting in de Zandheuvelschool. Dat immers blijkt uit de nagekomen notitie en waarbij u dan ook in poging tot argumentatie een samenhang zoekt met: subsidies van een ander museum, de mogelijke bestemmingen van het gebouw Schervenheuvel, met de daaraan verbonden verbouwingskosten en toekomstige subsidies en de verkoop van het pand Zandheuvel 49. U begrijpt wel voorzitter dat noch de wethouder noch de aanwezige ambtenaren, in een elkaar aanvullende en / of afvallende rol, tijdens de informatieavond deze kluwen wol ontward kregen. De draden bleven door elkaar lopen, het was helaas een genante vertoning. Voorzitter, ik wil toch trachten de boel te ontrafelen. Ik hoor wel als ik fout ga. Speelgoedmuseum Op Stelten kan in haar huidige onderkomen enerzijds de exploitatie niet langer rond krijgen en anderzijds geen activiteiten ontplooien om de exploitatie wel te waarborgen. Zandheuvelschool komt leeg, gemeenteraad besluit te onderzoeken of daar een museale bestemming aan gegeven kan worden, mogelijk voor Speelgoedmuseum en archeologie. Wellicht ook in het kader van buurthuisbeleid overheveling van Harmonie en Zoldertheater. Daarnaast speelt nog een motie om voor de archeologie een permanent onderkomen te zoeken bij Twins. Onderzoek Zandheuvelschool wijst uit dat overbrengen Zoldertheater en Harmonie niet mogelijk is. Er zal verder onderzocht dienen te worden wat de mogelijkheden van Schervenheuvel zijn. De strategische aankoop Zandheuvel 49 is niet inpasbaar binnen de plannen voor de Zandheuvelschool. Zandheuvelschool aanpassen voor onderbrengen Op Stelten, overblijvende ruimten voor wisselende exposities ten behoeve van onder andere archeologie, vereniging Openbaar Kunst en Heemkundekring. Kosten geraamd op bruto 700.000 euro exclusief blijft inclusief prachtig binnen bedrag van 950.000 dat ten laste van de vaste reserve reeds was gereserveerd. Er heeft nog geen architect of aannemer naar gekeken. Dus daar hebben we ten aanzien van deze nota niets meer mee te maken: Schervenheuvel wordt een apart project. Onderkomen Harmonie / Zoldertheater is buurthuisbeleid / verenigingsgebouw/gebouwen. Niets mee te maken. Permanent onderkomen archeologie hoort bij Twins; is een apart project; zie ook de motie. Verkoop Zandheuvel 49 valt niet meer daarbinnen dus een apart project waar we het later maar eens over moeten hebben. Wat blijft dus wel? Dat staat in de stukken mijnheer Wijers. Aanpassing Zandheuvelschool, met mogelijkheid tot onderbrengen Op Stelten en wisselende tentoonstellingsruimten. De aanpassingskosten zijn bekend. Niet bekend noch voorgelegd of goedgekeurd zijn de invullingen rondom kosten van exploitatie, beheersvorm, basis waarop exposities mogen en of kunnen
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 51 van 68
plaatsvinden. Er blijven veel vragen over. Vragen over verleende subsidies en het waarom van kwijtschelding van boeterenten en vragen over toekomstige subsidies. Deze vragen horen wellicht niet thuis bij het voteren van een bedrag tot aanpassing van de school. Wel echter bij het mogelijke onderbrengen in die school van het Speelgoedmuseum. Uit de op vragen van de raad nagezonden notitie - waarbij helaas opnieuw getwijfeld mag worden of uw college begrijpt wat in het duale stelsel het correct voorzien van informatie inhoudt - kan niet anders worden opgemaakt dan dat uw college toezeggingen heeft gedaan die ver, heel ver vooruitlopen op beslissingen die aan de gemeenteraad zijn voorbehouden. De voorwaarden waaronder het Speelgoedmuseum naar de Zandheuvelschool kan verhuizen zou u beter als aparte nota aan de raad kunnen voorleggen. Zoals ook de Schervenheuvel, het definitief onderbrengen van de archeologie en het behoud van Brabants Museum Oud-Oosterhout als zelfstandige zaken besproken dienen te worden. Ook de verwarring die ontstaan is rondom het Huis van Cultureel Erfgoed vereist met spoed opheldering. De brief van uw college welke als laatste aan de raad is toegezonden roept op dit punt weer nieuwe vragen op omdat ook hier weer een link gelegd wordt naar de subsidieverlening aan een andere instelling. Heeft hier niets mee te maken. Uit woorden van de voorzitter van het Speelgoedmuseum mag worden opgemaakt dat dit Huis van Cultureel Erfgoed met hen onderwerp van gesprek is geweest, maar onze fractie vraagt zich af wanneer en op welke wijze dit met de raad is besproken. Wat houdt de totstandbrenging van een Huis van Cultureel Erfgoed nu werkelijk is. Leg het ons eens uit. Voorzitter, het CDA neigt er begin met de verbouwing, maar uitsluitend dan als uw college ons zwart op wit toezegt dat verhuizing naar de Zandheuvelschool door het Speelgoedmuseum pas gerealiseerd kan worden nadat de gemeenteraad alle financiële zaken met betrekking van door het college gedane toezeggingen heeft doorgenomen en haar goedkeuring kan verlenen aan de opgezette exploitatie. Het CDA verwacht hier een eenduidig antwoord van de portefeuillehouder. Tot slot voorzitter, heb ik tijdens de informatieavond laten vallen dat in het gebouw van het Speelgoedmuseum ook het Carnavalsmuseum gehuisvest is, met de vraag wat doen we daarmee. Immers in alle stukken wordt daarover geen woord gerept dus kan er ook in de aanpassingen van de Zandheuvelschool geen rekening mee gehouden zijn. Dit is ter ore gekomen - ik denk eigenlijk ter ore gebracht - van de voorzitter van het Speelgoedmuseum die mij daarover, in een overigens goed gesprek, heeft benaderd. Voorzitter, was het nobel of wellicht toch goed doordacht dat het Speelgoedmuseum onderdak heeft verschaft aan de Carnavalsmuseum. Op het moment van het onderdak verschaffen waren, laten we dat niet vergeten, met het Speelgoedmuseum de gesprekken over verhuizing naar de Zandheuvelschool al gaande. Een vreemde zaak dat zowel van gemeentewege noch van de besturen van de Carnavalsstichting en het Speelgoedmuseum op dat moment over die aanstaande verhuizing niet verder is nagedacht. Anderzijds kon het Speelgoedmuseum in hun huis natuurlijk opnemen wie men wilde en met welke intentie dan ook. Het kan echter niet zo zijn dat wanneer het Speelgoedmuseum naar de Zandheuvelschool verhuist daar zonder enig geruis het Carnavalsmuseum bij intrekt. Dat is namelijk ons huis. De argumentatie van onderbrengen van cultureel erfgoed is naar onze mening op vele andere instellingen van toepassing die wellicht al langer huisvesting zoeken en mogelijk, maar dat zal onderzocht moeten worden, in dat culturele erfgoed een belangrijker plaats innemen dan het Carnavalsmuseum. Voorzitter we krijgen er dus nog een probleem bij. Heeft het college al een idee hoe ze dit weer gaan oplossen? Dank u wel." De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer De Jong. U wilt een vraag stellen mijnheer Wijers aan mijnheer de Jong, gaat uw gang.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 52 van 68
De heer Wijers: “Ja, want mijnheer De Jong die geeft bij vlagen een duidelijk verhaal. Waarin ook goed wordt samengevat wat er eigenlijk niks mee te maken heeft. Maar op een gegeven moment keek hij mij heel bestraffend aan. En toen las u uit iets voor wat het collegevoorstel was. Maar misschien dat u dan over een ander collegevoorstel de beschikking heeft. Maar in mijn voorstel daar staat precies wat ik daarnet bij herhaling heb voorgedragen. Dus ik begrijp niet waar de ruimte zit.” De heer De Jong: “De ruimte zit op een andere bladzijde. U leest namelijk het besluit voor. En daar heeft u gelijk in. Maar in de nota, staat wel wat ik gezegd heb. Dat de mogelijkheid voor Museum Op Stelten onder te brengen en museale ruimte, tentoonstellingsruimte voor archeologie en anderen, die zijn met name genoemd. Maar dat staat inderdaad in de nota en dat zou in het besluit terug moeten komen. Dus wellicht dat wij daar nog een amendement voor..” De heer Wijers: “Maar dat is altijd een oude discussie, waar wij het ook een keer over moeten hebben. Want dan, wat je besluit is dan wat ons betreft, waar zo’n hokje omheen staat. Maar ik betrap het college er vaak op, dat op moment dat je akkoord gaat met wat er binnen het hokje staat, het echte besluit. Dat je dan later wordt opgehangen aan de hele onderbouwing van dat besluit. En daar staat inderdaad een heleboel spul tussen, maar wij niks mee te maken hebben, althans wat nu niet aan de orde is.” De voorzitter: “U besluit alleen maar over het besluit.” De heer De Jong: “Voorzitter, was dat een vraag aan mij? Ik kan hier wel op antwoorden.” De voorzitter: “Mijnheer De Jong dan nog, ik ben de voorzitter.” De heer De Jong: “Maar als u dan mij vraagt, waarom dat er nu geen hokje openstaat en dat u dus wel eens, nogal eens, misleid wordt, nogal eens. Dan moet u die vraag niet aan mij stellen, maar aan het college aan uw partners. Dank u wel." De voorzitter: “Kijk en daar reageerde iemand op. Ik hoop niet dat er echt sprake is van de indruk van misleiding. Dat was het mijnheer De Jong? Mijnheer Velds.” De heer Velds: “Mijnheer De Jong stelt voor om al die zaken die hier niet ter zake zijn, om die in een later stadium te gaan bediscussiëren. Bent u dan niet bang, dat als die discussies afgelopen zijn, dat u uiteindelijk de conclusie zou kunnen trekken, dat er geen enkele vereniging of museum met steun van de raad, of zonder steun van de raad, meer in dat gebouw gevestigd zou kunnen worden? En dat wij dan een prachtig verbouwd gebouw hebben, waar uiteindelijk niemand meer in terecht kan.” De heer De Jong: “Daar ben ik dus helaas, mijnheer Velds, niet bang voor. Want dat is een coalitiebesluit dat Op Stelten daar naar toegaat. Dank u wel.” De voorzitter: “Mijnheer Bisschop nog?” De heer Bisschop: “Het was dezelfde vraag.” De voorzitter: ‘Nee, wij zullen het er maar gewoon bij laten. Wij gaan gewoon door. Dank u wel. Mijnheer Huijsmans.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 53 van 68
De heer Huijsmans: “Dank u wel voorzitter. Ik ben nog steeds verbaasd dat er geen steun was voor ons voorstel, om het toch maar eens een keer uitgebreider en rustiger op een ander moment te bespreken. Maar dan gaan wij maar meedoen aan de Babylonische spraakverwarring. De SP krijgt bij dit onderwerp een raar gevoel. Het lijkt er sterk op dat het college snel een besluit wil nemen over dit onderwerp om er toch maar vooral voor te zorgen dat het Speelgoedmuseum kan verhuizen. Je zou zelfs het gevoel kunnen krijgen dat het Speelgoedmuseum het collegevoorstel heeft geforceerd door zelf maar zo vast het pand aan de St. Vincentiusstraat te verkopen. Volgens het college gaan wij daar niet over, daar hoeven we ook geen antwoord op, maar toch zou je jezelf de vraag kunnen stellen of na de ogenschijnlijk openbare taxatie het pand niet nog meer zou kunnen hebben opgebracht als het Speelgoedmuseum het pand niet gewoon via een advertentie had aangeboden. Maar goed. Nu gaan we het in ieder geval meemaken dat het Speelgoedmuseum zoveel geld heeft, dat zij eindelijk haar schulden aan de gemeente Oosterhout kan aflossen. Voor de eerste keer overigens. Het college kon tijdens de informatieavond helaas niet aangeven waarom niet eerder op terugbetaling was aangedrongen. Volgens de wethouder was het een gegeven dat er niet betaald kon worden. En van deze club verwachten we nu, dat ze straks meer dan 80.000 euro huur per jaar gaan ophoesten? Welke garantie hebben we dat we die ooit gaan zien? Ja, ze krijgen meer geld als ze gaan professionaliseren en meer bezoekers trekken maar waarop zijn die positieve verwachtingen gebaseerd? Heeft het college bij deskundigen nagetrokken of deze cijfers enigszins reëel zijn? De mededeling, ik citeer: dat een sterke kwaliteitsvernieuwing vrijwel altijd meer succes oplevert, is voor ons niet echt geruststellend. Dus die ruim 80.000 euro is gewoon weer een soort subsidie. We steken dus in totaal gewoon zo'n 100.000 euro op jaarbasis in het Speelgoedmuseum op grond van cultuurhistorisch beleid zegt de wethouder. Als dit toekomstig beleid is, dan moeten we daar eerst over discussiëren volgens ons. Vindt het college dat ook niet? Het Speelgoedmuseum, voor deze club gaan we nu 700.000 euro uittrekken? Want voorzitter, hoe je het ook wendt of keert, ik kan het niet anders uitleggen. Volgens mij staat er, ondanks notities, informatieavonden en aanvullende gegevens toch echt dat het pand Zandheuvel gebruikt gaat worden door het Speelgoedmuseum en dat er daarnaast exposities gehouden kunnen worden door anderen. Welke garanties die anderen daarbij krijgen blijft open. En wat ze dat gaat kosten ook voor zover wij kunnen zien. En hoort bij die anderen - mijn collega de Jong zei het daarnet al - dan ook het carnavalsmuseum of krijgen die permanent een deel van de museumvloer? En valt dit dan onder de exploitatie van het Speelgoedmuseum of moeten zij apart huur betalen? Wij weten het niet. Laat ik voorop stellen, de SP heeft een warm hart voor het speelgoed museum, het is een typisch voorbeeld van laagdrempelige cultuur die museumbezoek stimuleert maar niet tot elke prijs. 700.000 euro, dat is een hele bak geld. En als je als raad dan vraagt om meer gegevens krijg je een brief waarin doodleuk staat dat de Zandheuvelschool toch verbouwd moet worden. Ter ondersteuning stuurt men een kladschetsje mee, iets anders konden de technische mensen in mijn omgeving het niet noemen. Mondeling geeft de wethouder daarnaast aan dat men in grote lijnen moet denken aan nieuwe sanitaire voorzieningen, rolstoeltoegankelijk maken en inrichten ten behoeve van expositieruimten. We moeten het college wel heel erg vertrouwen dat het goed komt. We hoeven geen bestekraming te zien maar de SP wil toch weten wat er dan voor dit kolossale bedrag gedaan wordt. En in hoeverre wordt er door de gemeente bij de verbouwing en exploitatie van het gebouw gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de provincie biedt. Volgens de Bloemekesnota over cultuur blijkt cultureel erfgoed een speerpunt van het provinciaal beleid. Hoe vertaald zich dat bij het pand Zandheuvel? Volgens het college - dat staat toch op bladzijde zeven van de betreffende nota - ligt daar een kans. Is die kans wel gegrepen? Voorzitter, de SP wil niet akkoord gaan met een krediet van 700.000 euro op dit moment. We willen duidelijker weten wat er voor dat geld gebeurt.
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 54 van 68
We willen weten waarom andere zaken zoals de archeologische vondsten van Oosterhout, niet direct een permanente plek in het huis van het Culturele erfgoed zouden kunnen krijgen. Met het pand Zandheuvel 49 erbij moet hier toch voldoende plaats voor zijn. En dan hoeft u van ons de locatie Twins niet verder meer te onderzoeken en onze vriend Mohammed Bahiaoui, niet langer aan het lijntje te houden. Een locatie overigens die voorlopig nog niet vrijkomt bij de Twins omdat het nieuwe sportpark op Vrachelen te krap is. Hoe krijgen we het verzonnen? We willen weten waarom het Speelgoedmuseum zowat een ton subsidie per jaar gaat krijgen terwijl bijvoorbeeld het museum Oud-Oosterhout het moet stellen met een miniem bedrag. Simpel stellen dat dit los van elkaar staat is echt veel te makkelijk. Wij zijn voor, gelijke monniken, gelijke kappen. De ene vrijwilligersorganisatie in Oosterhout is niet meer of beter dan de andere. En tot slot we willen weten waarom nu ineens de haast zo groot is. Na jaren wachten moeten we nu ineens beslissen op basis van vage en onnauwkeurige informatie. Heeft het Speelgoedmuseum u voor een voldongen feit gesteld? Dank u wel voorzitter." De voorzitter: “Mijnheer Van Ginneken.” De heer Van Ginneken: “Voorzitter, we vinden het een goede zaak, dat de Zandheuvelschool een culturele bestemming krijgt. Ook de huisvesting van het Speelgoedmuseum past hier uitstekend is. Wij willen wel opmerken, dat de archeologische functie van de Zandheuvelschool alleen maar een tijdelijke expositieruimte moet zijn voor archeologie en de Oosterhoutse Heemkundekring. Het onderkomen voor deze twee moet te zijner tijd zijn bestemming krijgen in de opstallen van de Twins zoals eerder door de raad is vastgesteld. Tot zover voorzitter." De voorzitter: “Mijnheer Oomen van de Onafhankelijke Fractie.” De heer Oomen: “Dank u wel voorzitter. Als je negende bent, dan is er heel veel gezegd. Waar ik het grotendeels allemaal mee eens ben. Ik zal het heel kort houden. Voorzitter, we krijgen een aanbieding van een raadsnota die op zijn zachts gezegd geen schoonheidsprijs verdiend. Dan de 23 sjabloonvragen die gesteld zijn geven geen duidelijkheid. Dan krijgen we de vragen wel, maar de antwoorden niet. Dan de nagezonden informatie, annex informatieavond die maken het er allemaal niet duidelijker op. Dan komt de brief van vrijdag jl. die al een paar keer door de heer Bisschop is benoemd. Wat die brief betreft, dat is het enige waarmee de Onafhankelijke Fractie het eens kan zijn. Het schijnt de bedoeling te zijn om zo snel mogelijk aan de hand aan de ploeg om te gaan verbouwen om de Zandheuvelschool in orde te maken. Wij willen wel graag de keiharde garantie van het college dat wij over de invulling van de Zandheuvelschool als ook van de Schervenheuvel en de problematiek omtrent het museum Oud-Oosterhout, nog met u te spreken komen. Voorzitter, dank u wel." De heer Wijers: “Voorzitter mag ik een vraag stellen. Want ik maak uit uw woorden op dat u zegt van, joh begin maar vast met verbouwen, maar wij willen wel een keer met u een goede discussie voeren over hoe de invulling wordt. Maar dan heeft het toch ook geen zin om te gaan verbouwen, als je de functie nog niet weet?” De voorzitter: “Mijnheer Oomen.” De heer Oomen: “Ik denk dat er zeer zeker verbouwd moet gaan worden. Want de invulling daarvan, die komt later ter sprake. En dat gaat helemaal gaat dat volgt dat
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 55 van 68
precies uw collegeakkoord, uw coalitieakkoord. Waarin staat dat daar verenigingen of wat dan ook, die invulling die komt straks. Maar als wij nu niet gaan verbouwen, wanneer….?” De heer Wijers: “Hoe kun je nou gaan verbouwen, als je niet weet wat er in komt?” De heer Oomen: “Dan moet u de tekening eens goed gaan bekijken. Dan ziet u in ieder geval, er staat geen Speelgoed Museum. Er staat museumruimte, er staat expositieruimte, er staan toiletten, er staat een kantoor. Er staat een kantine.” De heer Wijers: “Maar als er geen museum in komt. Als bijvoorbeeld dat Speelgoed Museum niet er in komt en de archeologie gaat naar de plek die de gemeenteraad bepaald heeft. Welk museum moet er dan in? Het Carnavalsmuseum? Dat lijkt mij wel een beetje groot, al die ruimtes.” De voorzitter: “Dank u wel. Het woord is aan, ik stel voor, gelet ook op de tijd. Om wethouder Bode eerste termijn zo meteen te laten beantwoorden. Dat wij daarna, dat wij ook niet echt weer in een discussieronde gaan. Maar dit even de beantwoording afwachten. En dat wij dan schorsen. En dat wij morgen verder gaan, voor de tweede termijn. En dan komt er nog voldoende mogelijkheid om daar met elkaar, en de wethouder, in discussie te gaan. Maar eerst nog mijnheer Kastelijns.” De heer Kastelijns: “Voorzitter, ik moet zeggen ik vind het vandaag bijzonder gezellig. Ik heb al veel gelachen.” De voorzitter: “Gezelligheid kent geen tijd hè.” De heer Kastelijns: “Ik vraag mij eigenlijk af, en onze griffie houdt al een poosje de spreektijd bij. En ik ben toch echt wel eens een keer nieuwsgierig naar de resultaten daarvan.” De voorzitter: “Na deze vergadering, dan krijgt u het. Het woord is aan wethouder Bode en dan schors ik de vergadering. Wethouder Bode.” Wethouder Bode: “Voorzitter, het is vanavond al een paar keer gezegd. De communicatie rond dit voorstel is niet echt gelukkig geweest. En dan heb ik mij nog zachtjes uitgedrukt. Dus ik kan me, ik heb er geen enkele moeite mee om de raad erin gelijk te geven. Ik kan het me volledig oorstellen. En de ambtelijke notitie die, als aanvulling op het raadsvoorstel is gestuurd, heeft niet de helderheid opgeleverd die het college had verwacht. Sterker nog, heeft nog voor meer verwarring gezorgd. En dat is een ambtelijke notitie voorzitter, waar het college op een aantal punten helemaal nog geen besluit over heeft genomen. Dus nogmaals het spijt mij zeer, en dat is dan ook de reden geweest, dat het college besloten heeft om u de brief te sturen waar vanavond al een paar keer over gesproken is. En ik ga toch proberen helderheid te verschaffen vanavond voorzitter, waar wij nu over gaan besluiten. Want wij gaan gewoon alleen maar over een kredietvoorstel besluiten, over de verbouwing van de Zandheuvelschool. En een aantal raadsleden onder u hebben dat ook begrepen. En met dit voorstel voorzitter, wordt alleen maar uitvoering gegeven aan het politiek akkoord. En dat is ook verder uitgewerkt in het meerjaren beleidsplan. En daarom verbaast het mij ook, en met name toch van de VVD, dat er nooit iets over gezegd is, over de uitvoering hiervan. Want nogmaals het is al een aantal keren, hebben wij daar geld voor vrij gemaakt. Maar op terug te komen op dat politiek akkoord. En mijnheer Wijers verwoordt het anders, of leest het anders, laat ik het zo
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 56 van 68
zeggen. En hierin staat dat wij als gemeente de Zandheuvelschool geschikt zullen maken als museum. En met name voor de collectie van het Speelgoed Museum Op Stelten. Ja, ik heb het gelezen. Daar staat in ieder geval, dat wij het geschikt gaan maken voor museum. En voor de spullen van het Speelgoed Museum, de collectie van het Speelgoed Museum. Dan leest u die zin toevallig niet. Maar zo je kunt het, voorzitter, je kunt het lezen zoals je wilt lezen. En het is in het meerjaren beleidsplan ook al regelmatig zo verwoord. En nogmaals er is nooit iets over gezegd. En nogmaals voorzitter, de rad wordt vanavond alleen een krediet gevraagd voor 700.000 euro, voor de verbouwing van de Zandheuvelschool, voor museale functies. En niet meer en niet minder. En los van wat er verder allemaal nog onderzocht en bekeken gaat worden. Wat voor activiteiten er ook plaats zullen vinden. Welke organisaties er ook in zullen trekken. Die zeven ton is gewoon hiervoor nodig. En ik begrijp dat enkele fracties liever met besluitvorming hadden gewacht, omdat zij meer inzicht wilden hebben wie er in komt. En wat er gebeurt met de Schervenheuvel? En wat de gevolgen zijn voor de exploitatie enzovoorts? En voor een deel snap ik dat ook wel. Maar ik weet ook, hoe dan ook, dat op enig moment die Zandheuvelschool verbouwd moet worden. De functie is, zoals ik net al zei, helder en museale. En natuurlijk kom ik nog met u te spreken over al die andere zaken. Dat is ook geen enkel probleem. Maar die andere zaken zijn vanavond niet van invloed van de verbouwing voorzitter. En ik wil hier dus niet mee zeggen, dat deze zaken niet belangrijk zijn. En ik weet ook uit de vragen die gesteld zijn op die bewuste dinsdagavond, bijvoorbeeld over de subsidie van Oud Oosterhout, dat dit uw belangstelling heeft. En dat is ook geen punt, want op enig moment gaan wij hier nog over praten. U heeft in 2006 hier een brief over ontvangen. Dus dat was niet helemaal nieuw. Dat de subsidie van Oud Oosterhout, de extra impuls dat men daar, het college, daarmee wil stoppen. Daar heeft u verder nog geen voorstel voor ontvangen. Dus als uw raad het daar niet mee eens is, dan komen wij daar in ieder geval nog over te spreken. Dat gaat ook over de verbouwing van, of tenminste de opmerkingen, die over de Schervenheuvel gemaakt zijn. En die komen dus in de Cultuurnota nog uitvoerig aan bod. En ook even voor de duidelijkheid voorzitter, want de Cultuurnota is niet ter inzage gelegd. De Cultuurnota is ter inspraak gelegd. Dus die kunnen wij niet eerder naar voren halen. Want dat heeft gewoon tijd nodig, dat men in kan spreken op de Cultuurnota. En als dat, de inspraak, uitnodigt tot aanpassingen. Dan zal het college die ook in de overweging meenemen. Dus wij hebben nou geen Cultuurnota, die al in die zin vastgesteld is. Nogmaals de inspraak kan daar ook nog dingen in veranderen. Ja voorzitter, en dus eigenlijk wil ik hiermee aangegeven, ik kan dus ingaan op al die vragen die gesteld zijn. Maar wij komen hier allemaal nog op terug. Dus ik vraag de raad nu eigenlijk alleen maar op in te stemmen met het krediet voor de verbouwing van de Zandheuvelschool. Dan kunnen wij gewoon aan de slag. En wij blijven binnen de lijnen van de begroting. Oftewel wij vragen geen extra krediet. En ik wil graag, in overleg met de griffie, een afspraak maken met de raad om een aantal andere zaken die uit dit dossier naar voren zijn gekomen, nader te bespreken.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, ik heb een vraag.” De voorzitter: “Nee, ik schors de vergadering. Ik het dat zo even gezegd.” De heer van der Zanden: “Ik heb gewoon een vraag. En het is altijd gebruikelijk na een eerste termijn dat je nog even aanvullende vragen kunt stellen.” De voorzitter: “Een korte, aanvullende vraag.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 57 van 68
De heer Van der Zanden: “De wethouder had het over het museum Oud-Oosterhout. En nu staat hier in het voorstel dat in 2009, geen subsidie meer verstrekt wordt. De wethouder zei toen net dat de raad daar nog een besluit over moet gaan nemen. Wanneer krijgen wij dan dat besluit voor te leggen? Het college met dat besluit naar de raad.” Wethouder Bode: “U zegt dat staat in het voorstel, dat staat in de ambtelijke notitie, de bijlagen, daar staan die dingen in. En daar wordt gerefereerd aan de brief die destijds naar Oud Oosterhout is gestuurd. En waar het college destijds, in 2006, een besluit over heeft genomen. Alleen die extra subsidie is nog niet stopgezet. Dus ik heb toegezegd aan u, over Oud Oosterhout, wil ik met uw raad nog over in discussie gaan. Dus stel dat u straks zegt, wij vinden dat het wel nodig is, dan hoor ik dat graag. Maar dat is nu niet aan de orde voorzitter.” De heer Van der Zanden: “Ja maar het staat al in de begroting. Dus het besluit is lijkbaar al genomen.” De voorzitter: “Nee mijnheer van der Zanden, u gaat nu door. Terwijl wij hadden afgesproken…” De heer Van der Zanden: “Maar er gaan hier wel eens meer mensen door, hoor mevrouw de voorzitter.” De voorzitter: “Dat is geen enkele reden voor u omdat wel te doen. Mijnheer Wijers.” De heer Wijers: “Ja, ik heb inderdaad maar een hele korte toelichtende vraag. En dat is de crux. Ik hoor mevrouw de wethouder zeggen. Vanavond gaat het alleen maar om het ter beschikking stellen van een bedrag van 700.000 euro, voor de verbouwing. Dat hoor ik de wethouder zeggen.” Wethouder Bode: “Ten behoeve van het Speelgoed Museum. Maar dat staat duidelijk in het voorstel.” De heer Wijers: “Ten behoeve van het Speelgoed Museum. Dat blijft het voorstel van het college. Dank u wel.” De voorzitter: “Mijnheer Noltee.” De heer Noltee: “Even een korte vraag, een gewetensvraag aan de wethouder. Ik denk dat ik al weet wat het antwoord zal zijn. Maar vindt u nou zelf niet dat u vanavond er ook weer met uw beantwoording, er zich met een Jantje van Leiden ervan afmaakt. U heeft zeven minuten, nog ineens zeven minuten heeft u geantwoord, op toch een notitie en een voorstel die voor de raadsleden heel erg belangrijk is. En u doet het net af als, ach.” De voorzitter: “Dat is geen vraag mijnheer Noltee.” De heer Noltee: “Nee, nee, vindt de wethouder nu zelf ook niet dat zij zich er met een Jantje van Leiden daarvan afmaakt?” De voorzitter: “Ik denk dat ik het antwoord van de wethouder wel ken.” De heer Noltee: “Ik ook, maar ik wil hem toch even stellen met uw permissie.”
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 58 van 68
De voorzitter: “U stelt het. U vraagt het niet. Maar u stelt het. Mijnheer Bisschop.” De heer Bisschop: “Dank u mevrouw de voorzitter.” De voorzitter: “Nee, dat is geen vraag namelijk.” De heer Bisschop: “Nog even een aanvulling op de vraag van collega Wijers. Het is toch niet zo dat het alleen ten behoeve van, de Zandheuvelschool, ten behoeve van het Speelgoed Museum alleen hè? Niet exclusief hè?” Wethouder Bode: “Nee.” De heer Bisschop: “Want dat staat niet in het voorstel namelijk.” Wethouder Bode: “Nee, En er staat dus dat het verder ingericht gaat worden voor culturele verenigingen, in die zin, er komen expositieruimtes. En die verdere in vulling, daar gaan wij met elkaar nog over in discussie.” De heer Bisschop: “Maar dat staat niet in het voorstel, het omcirkelde hokje.” De voorzitter: “Helder. In het voorstel staat specifiek Zandheuvelschool. Daar heeft u gelijk in.”Mijnheer Van Bijnen.” De heer Wijers: “De Zandheuvelschool, dat is het probleem niet.” De voorzitter: “Het Speelgoed Museum, dat bedoel ik.” De heer Wijers: “Er staat specifiek Speelgoed Museum Op Stelten.” De voorzitter: “Ja maar ik ben om half…. Mijnheer Van Bijnen tenslotte,” De heer Van Bijnen: “Ik heb de wethouder niet in horen gaan op mijn motie, gebeurt dat morgen?” De voorzitter: “Kan de wethouder nog even reageren op de motie van de Partij Van De Arbeid.” Wethouder Bode: “Nou voorzitter die wil ik even nog goed doorlezen. Want daar heb ik de kans niet voor gekregen.” De voorzitter: “Mijnheer De Jong dan.” De heet De Jong: “Voorzitter ook een vraag aan de wethouder. In uw betoog zegt u, het gaat vanavond alleen om die 700.000 euro te verteren. En dan in het tweede gedeelte gaat u weer die verwarring zaaien van die subsidies. Waarom doet u dat?” Wethouder Bode: “Ik begrijp even niet wat..” De heer De Jong: “Omdat wij daar straks hebben begrepen dat het alleen over die 700 gaat. Dat heeft iedereen intussen wel begrepen. Dat wij die subsidies buiten beschouwing willen laten, op dit moment. En als u het tweede gedeelte van uw
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 59 van 68
betoog nog eens overleest, dan komt u daar weer gelijk op terug. En gaat u weer voor die verwarring zorgen. Dat vind ik zo jammer.” De voorzitter: “Mevrouw Bode tenslotte.” Wethouder Bode: “Dat was alleen maar naar aanleiding van mijnheer Van der Zanden. Ik heb uitgelegd waar wij over besluiten vanavond. En ik heb ook het voorstel aan u gedaan, om met die andere zaken….” De voorzitter: “Even nog, mag ik nog even aandacht.” Wethouder Bode: “Dat ik in overleg met de griffie een afspraak ga maken om die andere zaken met de raad nog door te spreken, informatieavond of voorstellen naar de raad te komen.” De voorzitter: “Ik denk dat het ook goed is, om toch nog even met elkaar nu wij weliswaar geen 24 uur meer hebben, maar toch wel even. Om nog eens heel even goed te kijken waarover wij besluiten. En dan is het voorstel zoals het ligt. En met name ook voor wat betreft het eind van het verhaal. Het is dus het nu beschikbaar stellen van een krediet, waar al eerder impliciet over gesproken is. Dus ik zou graag willen dat wij morgen misschien aan het begin van de avond wethouder Bode nog even in de gelegenheid stellen om op de motie te reageren. En dan met de tweede termijn tot besluitvorming te komen. 19.30 uur morgen. Ik schors de vergadering.” De heer Wijers: “En vooral ook, waarover wij nou moeten gaan stemmen?” De voorzitter: “Maar ik wil toch de raad verzoeken om zich te houden aan het voorstel. En niet op notities die geen deel uitmaken.” De heer Wijers: “Is dat niet om het college te pesten?” De voorzitter: “Niet notities, die niet het voorstel zijn.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, ik maak toch bezwaar tegen deze opmerking. Het is altijd zo geweest dat als wij bijlagen krijgen, dat die bij het voorstel horen. En dat wij het daar dus over kunnen hebben. En daar moeten wij nu geen uitzondering voor gaan maken. Nu het misschien even niet handig uitkomt.” De voorzitter: “Maar ze maken geen deel uit van het besluit, mijnheer van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Wij hebben het altijd over notities gehad, en wij hebben er altijd over gepraat.”
De voorzitter: “Ik schors de vergadering tot morgen om 19.30 uur.” SCHORSING
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 60 van 68
Aldus vastgesteld in de vergadering van
Voorzitter
Raadsgriffier
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 61 van 68
$0(1'(0(17, 5DDGVQRWD YDQ3DUWLMYDQGH$UEHLG 2QGHUJHWHNHQGH3&.HUVHERRPUDDGVOLGYDQGH*HPHHQWH2RVWHUKRXWYRRUGH IUDFWLHYDQGH3DUWLM9DQ'H$UEHLGGLHQWPHWYHUZLM]LQJQDDUDUWLNHOYDQKHW 5HJOHPHQWYDQ2UGHYRRUGHJHPHHQWHUDDGYDQ2RVWHUKRXWKHWYROJHQGH DPHQGHPHQWLQ 'HJHPHHQWHUDDGYDQ2RVWHUKRXWLQYHUJDGHULQJELMHHQRSRNWREHUHQ JHKRRUGKHEEHQGHGHEHUDDGVODJLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRWUDDGVQRWDQRWD 2RVWHUKRXW3DV 2YHUZHJHQGHGDW • 2SWLHEHWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVGHPRJHOLMNKHGHQYDQ SDVEH]LWWHUVLQFOXVLHIGHEXUJHUVPHWHHQVPDOOHEHXUVGH PRJHOLMNKHGHQYDQGHSDVQDDUHLJHQJRHGGXQNHQWHNXQQHQEHQXWWHQ ZDDUELMLQGLUHFWGHNRRSNUDFKWYDQPHQVHQPHWHHQPLQLPXPLQNRPHQ ZRUGWYHUVWHUNW • 2SWLHEHWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVKHW]HOIVWDQGLJ IXQFWLRQHUHQYDQGHEXUJHUVPHWVPDOOHEHXUVHQYRRUDOGHEXUJHUVPHW HHQPLQLPXPLQNRPHQWHQJRHGHNRPWHQKHWJHYRHOYDQHLJHQZDDUGH YHUKRRJW]RQGHUGHJURHSYDQEXUJHUVPHWHHQPLQLPXPLQNRPHQWH VWLJPDWLVHUHQ • 2SWLHEHWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVHHQEHODQJULMNLQVWUXPHQW LVLQGHFRPPXQLFDWLHWXVVHQJHPHHQWHHQHU]LMGVHQGHSURILWHQQRQSURIwW LQVWHOOLQJHQDQGHU]LMGVHQDOOH2RVWHUKRXWVHEXUJHUVLQFOXVLHIGHEXUJHUV PHWHHQPLQLPXPLQNRPHQ • 2SWLHEHWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVDDQDOOHUDQGYRRUZDDUGHQ YROGRHWWHQHLQGHGHJURRWVWHNDQVWHPDNHQGDWGH]HSDVVXFFHVYRO,V • GDWLQDQGHUHJHPHHQWHQ]RDOV5RWWHUGDP:DDOZLMNHQ%UHGDJHEOHNHQ LVGDWGHEHWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVVXFFHVYROLV • GDWLQKHWSROLWLHNDNNRRUGLVDIJHVSURNHQGDWHUHHQ 2RVWHUKRXW3DVNRPWRPGHHOQDPHDDQGH2RVWHUKRXWVHVDPHQOHYLQJ WHZDDUERUJHQEODG]LMGHSURJUDPPDZHUNHQLQNRPHQERXZHQ DDQ2RVWHUKRXW)DPLOLHVWDG %HVOXLWYDVWWHVWHOOHQGHQRWD2RVWHUKRXW3DVPHWGLHQYHUVWDQGHGDW KHWEHVOXLWDOVYROJWZRUGWJHZLM]LJG − NHQQLVWHQHPHQYDQGHYHUVFKLOOHQGHVFHQDULR VURQGGHLQYRHULQJYDQ HHQVWDGVSDV − RSWLH GHEHWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUV LQWHYRHUHQ (QJDDWRYHUWRWGHRUGHYDQGHGDJ ZJ 3&.HUVHERRP
1RWXOHQUDDGSDJLQDYDQ
$PHQGHPHQW,, 5DDGVQRWD 9DQ&'$*URHQ/LQNV'2QDIKDQNHOLMNH)UDFWLHHQ63 2QGHUJHWHNHQGHQ)7+XLMVPDQV63 *$+02RPHQ2) %6FKXXU&'$ HQ GKU:-:$YDQGHU=DQGHQ*URHQ/LQNV' UDDGVOHGHQYDQGHJHPHHQWH 2RVWHUKRXWGLHQHQPHWYHUZLM]LQJQDDUDUWLNHOYDQKHW5HJOHPHQWYDQ2UGHYRRU GHJHPHHQWHUDDGYDQ2RVWHUKRXWKHWYROJHQGHDPHQGHPHQWLQ 'HJHPHHQWHUDDGYDQ2RVWHUKRXWLQYHUJDGHULQJELMHHQRSRNWREHUHQ JHKRRUGKHEEHQGHGHEHUDDGVODJLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRW5DDGVQRWD 2RVWHUKRXW3DV 2YHUZHJHQGHGDW • GH2RVWHUKRXW3DVHHQXLWVWHNHQGPLGGHOLVRPHUYRRUWH]HJJHQGDW LHGHUH 2RVWHUKRXWHURSHHQJHOLMNZDDUGLJHPDQLHUNDQPHHGRHQDDQDFWLYLWHLWHQ ELQQHQRQ]HVWDG • KLHUGRRUGHNZDOLWHLWYDQOHYHQYDQGHPHQVHQRSPLQLPXPQLYHDXLQ 2RVWHUKRXWGXLGHOLMNYHUEHWHUGZRUGW • GRRUGDWGH]HJURHSNDQPHHGRHQKHWVWLJPDYHUGZLMQWURQGDUPRHGHHQ ]LMHQKXQJH]LQVOHGHQRQEHYDQJHQJHDFFHSWHHUGZRUGHQGRRUGH RYHULJH2RVWHUKRXWHUV %HVOXLW GHWHNVWYDQKHWUDDGVYRRUVWHODOVYROJWDDQWHSDVVHQ NHQQLVWHQHPHQYDQGHYHUVFKLOOHQGHVFHQDULR VURQGGHLQYRHULQJYDQ GHVWDGVSDV RSEDVLVYDQGHGRRURQVFROOHJHJHPDDNWHEHVWXXUOLMNHDIZHJLQJHQWH NLH]HQYRRUGHLQYRHULQJYDQHHQVWDGVSDVYROJHQVVFHQDULR KHWYRRUVWHOGXVGDQLJXLWWHZHUNHQGDW]RYHHOPRJHOLMN2RVWHUKRXWHUV HQEH]RHNHUVYDQRQ]HVWDGJHEUXLNNXQQHQPDNHQYDQGH]H 2RVWHUKRXW3DV GHYRRUGHLQYRHULQJYDQGH2RVWHUKRXW3DVLQGHEHJURWLQJRSJHQRPHQ PLGGHOHQWHYHUKRJHQWRWHXURSHUMDDU (QJDDQRYHUWRWGHRUGHYDQGHGDJ ZJ )7+XLMVPDQV *$+02RPHQ %6FKXXU :-:$YDQGHU=DQGHQ
1RWXOHQUDDGSDJLQDYDQ
$PHQGHPHQW,,, 5DDGVQRWD 9DQ632)&'$*URHQ/LQNV' 2QGHUJHWHNHQGHQ)7+XLMVPDQV63 *$+02RPHQ2) %6FKXXU&'$ 3&.HUVHERRP3YG$ HQGKU:-:$YDQGHU=DQGHQ*URHQ/LQNV' UDDGVOHGHQYDQGHJHPHHQWH2RVWHUKRXWGLHQHQPHWYHUZLM]LQJQDDUDUWLNHOYDQ KHW5HJOHPHQWYDQ2UGHYRRUGHJHPHHQWHUDDGYDQ2RVWHUKRXWKHWYROJHQGH DPHQGHPHQWLQ 'HJHPHHQWHUDDGYDQGHJHPHHQWH2RVWHUKRXWLQYHUJDGHULQJELMHHQRSRNWREHU HQJHKRRUGKHEEHQGHGHEHUDDGVODJLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRW5DDGVQRWD 2RVWHUKRXW3DV 2YHUZHJHQGHGDW • RSWLH%HWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVGHPRJHOLMNKHGHQYDQ SDVEH]LWWHUVLQFOXVLHI-HEXUJHUVPHWHHQVPDOOHEHXUVGHPRJHOLMNKHGHQ YDQGHSDVQDDUHLJHQJRHGGXQNHQ,HNXQQHQEHQXWWHQZDDUELMLQGLUHFW GHNRRSNUDFKWYDQPHQVHQPHWHHQPLQLPXPLQNRPHQZRUGWYHUVWHUNW • RSWLH%HWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVKHW]HOIVWDQGLJIXQFWLRQHUHQ YDQGHEXUJHUVPHWVPDOOHEHXUVHQYRRUDOGHEXUJHUVPHWHHQ PLQLPXPLQNRPHQWHQJRHGH NRPWHQKHWJHYRHOYDQHLJHQZDDUGHYHUKRRJW]RQGHUGHJURHSYDQ EXUJHUVPHWHHQPLQLPXPLQNRPHQWHVWLJPDWLVHUHQ • RSWLH%HWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVHHQEHODQJULMNLQVWUXPHQWLV LQGHFRPPXQLFDWLHWXVVHQJHPHHQWHHQHU]LMGVHQGHSURILWHQQRQSURILW LQVWHOOLQJHQDQGHU]LMGVHQDOOH2RVWHUKRXWVHEXUJHUVLQFOXVLHIGHEXUJHUV PHWHHQPLQLPXPLQNRPHQ • RSWLH%HWDD,GHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVDDQDOOHUDQGYRRUZDDUGHQ YROGRHWWHQHLQGHGHJURRWVWHNDQVWHPDNHQGDWGH]HSDVVXFFHVYROLV • LQDQGHUHJHPHHQWHQ]RDOV5RWWHUGDP:DDOZLMNHQ%UHGDJHEOHNHQLV GDWGHEHWDDOGHVWDGVSDVYRRUDOOHEXUJHUVVXFFHVYROLV • LQKHWSROLWLHNDNNRRUGLVDIJHVSURNHQGDWHUHHQ 2RVWHUKRXW3DVNRPWRPGHHOQDPHDDQGH2RVWHUKRXWVHVDPHQOHYLQJWH ZDDUERUJHQEODG]LMGHSURJUDPPDZHUNHQLQNRPHQERXZHQDDQ 2RVWHUKRXW)DPLOLHVWDG %HVOXLW GHWHNVWYDQKHWUDDGVYRRUVWHODOVYROJWDDQWHSDVVHQ − .HQQLVWHQHPHQYDQGHYHUVFKLOOHQGHVFHQDULR VURQGGHLQYRHULQJYDQ GHVWDGVSDV − 2SEDVLVYDQGHGRRURQVFROOHJHJHPDDNWHEHVWXXUOLMNHDIZHJLQJHQWH NLH]HQYRRUGHLQYRHULQJYDQHHQVWDGVSDVYROJHQVVFHQDULR − +HWYRRUVWHOGXVGDQLJXLWWHZHUNHQGDW]RYHHOPRJHOLMN2RVWHUKRXWHUVHQ EH]RHNHUVYDQRQ]HVWDGJHEUXLNNXQQHQPDNHQYDQGH]H2RVWHUKRXW 3DV − 'HYRRUGHLQYRHULQJYDQGH2RVWHUKRXW3DVLQGHEHJURWLQJRSJHQRPHQ PLGGHOHQWHYHUKRJHQWRWHXURSHUMDDU (QJDDQRYHUWRWGHRUGHYDQGHGDJ ZJ )7+XLMVPDQV*$+02RPHQ%6FKXXU:-:$YDQGHU=DQGHQ3& .HUVHERRP
1RWXOHQUDDGSDJLQDYDQ
$PHQGHPHQW, 5DDGVQRWD YDQGH99' 2QGHUJHWHNHQGH$-+:LMHUVUDDGVOLGYDQGH*HPHHQWH2RVWHUKRXWYRRUGH IUDFWLHYDQGH99'GLHQWPHWYHUZLM]LQJQDDUDUWLNHOYDQKHW5HJOHPHQWYDQ 2UGHYRRUGHJHPHHQWHUDDGYDQ2RVWHUKRXWKHWYROJHQGHDPHQGHPHQWLQ 'HJHPHHQWHUDDGYDQGH*HPHHQWH2RVWHUKRXWLQYHUJDGHULQJELMHHQRSRNWREHU HQJHKRRUGKHEEHQGHGHEHUDDGVODJLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRWKHWUDDGVQRWD 9DVWVWHOOHQYHURUGHQLQJSDUNHHUEHODVWLQJHQ2RVWHUKRXW 2YHUZHJHQGHGDW • KHWV\VWHHPYDQKHOEHWDDOGSDUNHUHQHQDOVDIJHOHLGHGDDUYDQKHW V\VWHHPYDQGHSDUNHHUYHUJXQQLQJHQLVLQJHYRHUGPHWDOVHQLJGRHO KHWUHJXOHUHQYDQKHWSDUNHHUJHGUDJ • EHLGHV\VWHPHQ]LMQQLPPHUEHGRHOGJHZHHVWHQ]LMQRRNWKDQVQRJ VWHHGVQLHWEHGRHOGDOVDXWRQRPHH[WUDLQNRPVWHQEURQYRRUGH JHPHHQWH • GHHQLJHILQDQFLsOHUDQGYRRUZDDUGHGLHODWHUDDQYRRUQRHPG XLWJDQJVSXQWLVWRHJHYRHJGLVGDWKHWJHKHOHV\VWHHPNRVWHQGHNNHQG GLHQWWH]LMQKHWJHHQLPSOLFHHUWGDWGHNRVWHQYDQFRQWUROH KDQGKDYLQJHQDGPLQLVWUDWLHYHDIKDQGHOLQJJHGHNWGLHQHQWH ZRUGHQGRRUGHLQNRPVWHQXLWEHWDDOGSDUNHUHQYHUJXQQLQJHQHQ DGPLQLVWUDWLHYHERHWHV • ]RQGHUQDGHUHPRWLYHULQJZHONHJHKHHORQWEUHHNWYDOWQLHWLQWH ]LHQGDWHQLQKRHYHUUHKHWGRHOYDQGHSDUNHHUUHJXOHULQJZRUGW JHGLHQGGRRUHHQYHUKRJLQJYDQGHWDULHYHQYDQGH SDUNHHUYHUJXQQLQJHQPHW • XLWGHEHJURWLQJSDJ EOLMNWYRRUWVGDWRRN]RQGHUGH YRRUJHVWHOGHYHUKRJLQJGHRSEUHQJVWHQXLWYHUJXQQLQJHQEHWDDOG SDUNHUHQHQDGPLQLVWUDWLHYHERHWHVGHNRVWHQDDQ]LHQOLMNRYHUWUHIIHQ ]RGDWHHQYHUKRJLQJYDQGHWDULHYHQYDQGHSDUNHHUYHUJXQQLQJHQRRN QLHWZRUGWJHwQGLFHHUGGRRUKHWFULWHULXPYDQGHNRVWHQGHNNHQGKHLG • GHYRRUJHVWHOGHYHUKRJLQJYDQGHWDULHYHQYDQGH SDUNHHUYHUJXQQLQJHQGLHQWDOGXVJHHQDQGHUGRHOGDQKHWYHUKRJHQ YDQGHLQNRPVWHQYRRUGHJHPHHQWHKHWJHHQLQVWULMGLVPHWGHGRRU GH*HPHHQWHUDDGYDVWJHVWHOGHXLWJDQJVSXQWHQ • GHYRRUJHVWHOGHYHUKRJLQJYDQGHWDULHYHQYDQGH SDUNHHUYHUJXQQLQJHQHQGHDDQJHNRQGLJGHYHUKRJLQJYDQGHWDULHYHQ YRRUKHWEH]RHNHUVSDLNHUHQ]LMQQLHWDOOHHQLQVWULMGPHWGHGRRUGH JHPHHQWHUDDGYDVWJHVWHOGHXLWJDQJVSXQWHQGRFKOHYHQVRQZHQVHOLMN LQHHQWLMGZDDULQEXUJHUVHQEHGULMYHQWRFKDOVQHODOOHUOHLNRVWHQ YHUKRJLQJHQ]LMGHQVGHGLYHUVHRYHUKHGHQZRUGHQJHFRQIURQWHHUGGH NRRSNUDFKWZRUGWEHGUHLJGGRRUHHQVWDJQHUHQGHHFRQRPLHHQGH SODDWVHOLMNHPLGGHQVWDQGDOVPRWRUYDQGHSODDWVHOLMNHHFRQRPLH HHUGHUEHKRHIWHKHHIWDDQPDDWUHJHOHQRPPHHUZLQNHOHQGSXEOLHN LHWUHNNHQGDQDDQPDDWUHJHOHQGLHGHVWDGMXLVWRQDDQWUHNNHOLMNHU PDNHQYRRUZLQNHOHQGSXEOLHN
1RWXOHQUDDGSDJLQDYDQ
Besluit: vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Oosterhout 2009, met dien verstande dat: de in deze verordening verwerkte verhoging van de tarieven van de parkeervergunningen wordt geschrapt en dat alsnog deze tarieven zonder verhoging worden vastgesteld op het oude niveau. En gaat over tot de orde van de dag. w.g. A.J.H. Wijers
Notulen raad 21-10-2008 / pagina 66 van 68
$0(1'(0(17, 5DDGVQRWD 9DQGH3DUWLM9DQ'H$UEHLG 2QGHUJHWHNHQGH+&YDQ%LMQHQUDDGVOLGYDQGHJHPHHQWH2RVWHUKRXWYRRUGH IUDFWLHYDQGH3DUWLM9DQ'H$UEHLGGLHQWPHWYHUZLM]LQJQDDUDUWLNHOYDQKHW 5HJOHPHQWYDQ2UGHYRRUGHJHPHHQWH2RVWHUKRXWPHWEHWUHNNLQJWRWUDDGVQRWD KHWYROJHQGHDPHQGHPHQWLQ 'HJHPHHQWHUDDGYDQ2RVWHUKRXWLQYHUJDGHULQJELMHHQRSRNWREHUHQ JHKRRUGKHEEHQGHGHEHUDDGVODJLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRWUDDGVQRWDQRWD +HUEHVWHPPLQJ=DQGKHXYHOVFKRRO 2YHUZHJHQGHGDW • LQKHWFROOHJHDNNRRUGLVDIJHVSURNHQGDWGHYRRUPDOLJH =DQGKHXYHOVFKRROZRUGWLQJHULFKWDOVJHERXZYRRUFXOWXUHOH YHUHQLJLQJHQHQDOVPXVHXP • LQFROOHJHDNNRRUGHQEHJURWLQJKLHUYRRUHHQEHGUDJLVJHUHVHUYHHUGYDQ ¼ • ORVYDQZHONVRRUWPXVHXPHQRIYHUHQLJLQJXLWHLQGHOLMNLQGH =DQGKHXYHOVFKRROJDDQKXL]HQKHWQRRG]DNHOLMNLVGH=DQGKHXYHOVFKRRO ERXZNXQGLJDDQWHSDVVHQYRRUPXVHDDOJHEUXLN %HVOXLW WRWKHWEHVFKLNEDDUVWHOOHQYDQHHQEHGUDJ¼H[FO%7:YRRU GHLQULFKWLQJYDQGHYRRUPDOLJH=DQGKHXYHOVFKRRODOV YHUHQLJLQJVJHERXZDQQH[PXVHXP YDVWWHVWHOOHQGHZLM]LJLQJYDQGHEHJURWLQJ YRRUKHWMDDU (QJDDWRYHUWRWGHRUGHYDQGHGDJ ZJ +&YDQ%LMQHQ
1RWXOHQUDDGSDJLQDYDQ
027,(, 5DDGVQRWD YDQ3DUWLM9DQ'H$UEHLG 2QGHUJHWHNHQGH+&YDQ%LMQHQUDDGVOLGYDQGHJHPHHQWH2RVWHUKRXWYRRUGH IUDFWLHYDQGH3DUWLM9DQ'H$UEHLGGLHQWPHWYHUZLM]LQJQDDUDUWLNHOYDQKHW 5HJOHPHQWYDQ2UGHYRRUGHJHPHHQWH2RVWHUKRXWPHWEHWUHNNLQJWRWUDDGVQRWD GHYROJHQGHPRWLHLQ 'HJHPHHQWHUDDGYDQ2RVWHUKRXWLQYHUJDGHULQJELMHHQRSRNWREHUHQ JHKRRUGKHEEHQGHGHEHUDDGVODJLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRWUDDGVQRWD +HUEHVWHPPLQJ=DQGKHXYHOVFKRRO 2YHUZHJHQGHGDW • LQKHWFROOHJHDNNRRUGKHUEHVWHPPLQJYDQGH=DQGKHXYHOVFKRRODOV JHERXZYRRUPXVHDOHIXQFWLHVHQYHUHQLJLQJHQLVYDVWJHOHJG • KHW6SHHOJRHGPXVHXPLQPLGGHOVHHQNRSHUJHYRQGHQKHHIWYRRUKHW EHVWDDQGHSDQGDDQGH9LQFHQWLXVVWUDDW • GRRUXLWYRHULQJYDQGHPRWLHGHRSVWDOOHQYDQ7ZLQVDOVSDYLOMRHQ YRRUGHDUFKHRORJLVFKHYRQGVWHQJHVFKLNWJHPDDNWZRUGHQ • KHWYRRUVWHO+HUEHVWHPPLQJ=DQGKHXYHOVFKRROORVJH]LHQPRHWZRUGHQ YDQGHDIZLNNHOLQJYDQGHILQDQFLsOHYHUSOLFKWLQJHQYDQKHW 6SHHOJRHGPXVHXP • HUQRJRQGHU]RHNYHUULFKWPRHWZRUGHQQDDUGHPRJHOLMNKHGHQRPKHW EXXUWKXLV6FKHUYHQKHXYHODOVYHUHQLJLQJVJHERXZWHKDQGKDYHQ 9HU]RHNWKHWFROOHJH − $OYRUHQVRYHUWHJDDQWRWGHILQLWLHYHEHVOXLWYRUPLQJRYHUGHWRHNRPVW YDQERYHQJHQRHPGHLQVWHOOLQJHQJHHQVWDSSHQWHQHPHQGLHWRWHHQ RQRPNHHUEDUHVLWXDWLHOHLGHQPDDUHHUVWWHRYHUOHJJHQPHWGH JHPHHQWHUDDGRYHUGHILQDQFLsOH SRVLWLHYDQKHW6SHHOJRHGPXVHXP 0XVHXP2XG2RVWHUKRXWKHW$UFKHRORJLVFK0XVHXPHQGH PRJHOLMNKHGHQRPKHWEXXUWKXLV6FKHUYHQKHXYHODOVYHUHQLJLQJVJHERXZ WHKDQGKDYHQ (QJDDWRYHUWRWGHRUGHYDQGHGDJ ZJ +&YDQ%LMQHQ
1RWXOHQUDDGSDJLQDYDQ