Resultaten onderzoek naar melding over wangedrag, i.c. intimidatie door een ambtenaar
Gemeente Almere
Opdrachtgevers: mevrouw A.J. Grootoonk (gemeentesecretaris) de heer J.D. Pruim (griffier)
Tienhoven, 22 oktober 2013 Drs. G.J.J. Tersteeg
Inhoudsopgave 1
Inleiding en conclusie ..................................................................................... 3
2
Verantwoording............................................................................................... 4 2.1 De situatie................................................................................................. 4 2.2 Overwegingen bij de situatie .................................................................... 4 2.3 Vraagstelling ............................................................................................ 5 2.4 Uitwerking van de vraagstelling............................................................... 5 2.5 Aanpak van het onderzoek ....................................................................... 6
3
Reconstructie van de contacten tussen medewerkster en ambtenaar .............. 8 3.1 Inleiding.................................................................................................... 8 3.2 De reconstructie........................................................................................ 8
4
Analyse en conclusies ................................................................................... 14 4.1 Analyse ................................................................................................... 14 4.2 Conclusie ................................................................................................ 14
2
1
Inleiding en conclusie Inleiding Tijdens de raadsvergadering van de gemeente Almere op 10 oktober 2013 heeft een raadslid gemeld dat er sprake zou zijn van ‘wangedrag, i.c. intimidatie door een ambtenaar’. Een ambtenaar van de gemeente Almere zou zich op intimiderende wijze hebben uitgelaten naar een medewerker van een instelling. De gemeenteraad heeft de gemeentesecretaris en de griffier de opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen. De gemeentesecretaris en de griffier hebben Tersteeg Organisatieadvies gevraagd onderzoek te doen.
Conclusie Het onderzoek heeft de volgende conclusie opgeleverd: Er is geen enkele aanwijzing dat de ambtenaar intimiderend gedrag heeft vertoond en/of de medewerkster onjuist heeft bejegend.
3
2
Verantwoording
2.1
De situatie Tijdens de raadsvergadering op 10 oktober 2013 heeft een raadslid gemeld dat er sprake is geweest van ‘wangedrag, i.c. intimidatie door een ambtenaar’. Een ambtenaar van de gemeente Almere zou zich op intimiderende wijze zou hebben uitgelaten naar een medewerker van een culturele instelling. Het desbetreffende raadslid meldde ook dat de medewerker geen informatie meer zou durven geven aan raadsleden en/of fractiemedewerkers, en dat raadsleden dus door “dit wangedrag” van de ambtenaar worden “belemmerd” in het inwinnen van informatie.
2.2
Overwegingen bij de situatie •
In bovengenoemde beschrijving zijn twee – in de aard verschillende vraagstukken te onderscheiden: a) heeft de ambtenaar de medewerker geïntimideerd? b) heeft de vermeende intimidatie ertoe geleid dat raadsleden belemmerd zijn in het inwinnen van informatie? Dit onderzoek beperkt zich tot het eerste vraagstuk: heeft de ambtenaar de medewerker geïntimideerd en zo ja, welke effecten heeft dit (gehad) op het gedrag van de medewerker? Het tweede vraagstuk (heeft de vermeende intimidatie ertoe geleid dat raadsleden zijn belemmerd in het inwinnen van informatie) is pas aan de orde als de resultaten van dit onderzoek daartoe aanleiding geven. In het onderzoek is de perceptie, mening en beleving van het betreffende raadslid over de vermeende intimidatie niet meegenomen. Het onderzoek richt zich op de contacten en interacties tussen ambtenaar en medewerker van de instelling en de mogelijke effecten op het gedrag van de medewerker van de instelling.
•
De melding gaat over vermeende intimidatie. Er kan echter ook sprake zijn van onjuiste bejegening, niet zijnde intimidatie. Dit onderzoek richt zich ook op de vraag of er sprake is geweest van onjuiste bejegening.
4
Voorts dient een ambtenaar in alle gevallen professioneel te reageren in het geval van onjuiste bejegening, provocaties, intimidaties of ander ongewenst gedrag. De vraag of de ambtenaar professioneel heeft gereageerd, is daarom onderdeel van de vraagstelling.
2.3
Vraagstelling De vraag aan Tersteeg Organisatieadvies luidt: a) Maak een zo feitelijk mogelijke reconstructie van de – voor de melding relevante - contacten en interacties tussen de medewerker en de ambtenaar. b) Onderzoek of er sprake is geweest van intimiderend gedrag en/of onjuiste bejegening door de ambtenaar. c) Als er sprake is geweest van intimidatie en/of onjuiste bejegening, onderzoek of, en zo ja, welke effecten dit heeft gehad op de medewerker. d) Als er sprake is geweest van onjuiste bejegening door de medewerker, onderzoek dan of de ambtenaar professioneel heeft gereageerd in de interactie met de medewerker.
2.4
Uitwerking van de vraagstelling Intimidatie en onjuiste bejegening In dit onderzoek worden de volgende definities gehanteerd: o intimidatie: pogingen om het gedrag van de ander te beïnvloeden door verbaal geweld en/of het dreigen met fysiek geweld; o onjuiste bejegening: schelden, treiteren, discrimineren, bespotten, e.d. Bij het beantwoorden van de vraagstelling wordt onderscheid gemaakt tussen: a) intenties van gedrag; b) uiting van gedrag (wat is er gezegd en/of gedaan en op welke wijze is het gezegd en gedaan); c) effecten, c.q. beleving van gedrag. In het kader van dit onderzoek is sprake van intimidatie en/of onjuiste bejegening als de waarneming, de beleving en de beoordeling van een voorval door meerdere personen eensluidend is (het principe van intersubjectiviteit).
5
In alle andere situaties worden de waarnemingen, belevingen en beoordelingen van alle betrokkenen over een interactie afzonderlijk weergegeven en meegenomen in het onderzoek. In de dagelijkse omgang tussen mensen (en tussen ambtenaar en medewerker) kunnen zich onprettige incidenten voordoen, die ter plekke worden opgelost (bijvoorbeeld door excuses, uitpraten, e.d.). In dit onderzoek worden deze incidenten wel benoemd en meegenomen, maar niet beoordeeld als intimidatie en/of onjuiste bejegening. Professioneel gedrag Een ambtenaar dient zich bewust te zijn van zijn positie. Hij dient in alle gevallen professioneel te reageren. In dit onderzoek wordt onder professioneel reageren van de ambtenaar verstaan: o juiste bejegening van de medewerker; o niet ingaan op of meegaan met intimidatie en/of onjuiste bejegening door de medewerker, mocht zich dat hebben voorgedaan; o passende interventies plegen, zoals het gesprek beëindigen, hulp inschakelen, e.d.
2.5
Aanpak van het onderzoek Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: o voorgesprek met het raadslid; o interviews; o bestudering schriftelijk materiaal; o rapportage. Voorgesprek met het raadslid Doel van dit gesprek was de onderzoeker in de gelegenheid te stellen om de melding op te nemen en de identiteit van de betreffende medewerker en de betreffende ambtenaar te vernemen. Het gesprek heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van de gemeentesecretaris en de plaatsvervangend griffier. Het bleek te gaan om een medewerkster van een culturele instelling (hierna te noemen: de medewerkster) en een ambtenaar (hierna te noemen: de ambtenaar). Het onderwerp waarover zij contact met elkaar hebben is de integratie van de culturele instelling (hierna te noemen: CI) in de op te richten stichting Hectare Cultuur (hierna te noemen: HaC).
6
Interviews De interviews zijn gehouden met de ambtenaar en de medewerkster afzonderlijk. Het doel van de interviews was het inventariseren van de feiten, waarnemingen, meningen en belevingen over de contacten tussen medewerkster en ambtenaar. De onderzoeker heeft met ieder meerdere gesprekken gevoerd. Hij heeft van deze gesprekken een verslag gemaakt en dat ter controle voorgelegd aan de geïnterviewde. De onderzoeker heeft, met medeweten en goedkeuring van de betrokkenen, de voor de vraagstelling relevante passages uit de verslagen opgenomen in het rapport. Schriftelijk materiaal De onderzoeker heeft van betrokkenen schriftelijk materiaal ontvangen. De voor de vraagstelling relevante gegevens zijn in dit onderzoek meegenomen.
7
3
Reconstructie van de contacten tussen medewerkster en ambtenaar
3.1
Inleiding In dit hoofdstuk staat de reconstructie van de contacten die de ambtenaar en de medewerkster hebben gehad in de periode 26 september t/m 10 oktober 2013. Ambtenaar en medewerkster zijn van mening dat de gebeurtenissen op 26, respectievelijk 27 september de start zijn van de voor de vraagstelling relevante contacten. De laatste keer dat ambtenaar en medewerkster voor de start van dit onderzoek contact hadden, was op 10 oktober. De reconstructie is tot stand gekomen op basis van de gegevens uit de interviews en het schriftelijk materiaal. De verslagen van de interviews en de gegevens in deze reconstructie zijn ter controle aan de medewerkster en de ambtenaar voorgelegd. De verslagen en de reconstructie zijn akkoord bevonden. In deze reconstructie wordt onderscheiden: a) een weergave van de contacten tussen ambtenaar en medewerkster, voor zover de medewerkster en ambtenaar het daar over eens zijn; b) de verschillen van mening tussen ambtenaar en medewerkster over wat er is gebeurd; c) de toelichting, die ambtenaar en medewerkster tijdens de interviews hebben gegeven op hun gedrag en/of acties.
3.2
De reconstructie Voor 26 september In de periode voorafgaande aan 26 september 2013 hebben ambtenaar en medewerkster naar eigen zeggen constructief en prettig met elkaar samengewerkt. 26 september De directeur a.i. van de Schouwburg Almere (hierna te noemen: de directeur a.i.), de ambtenaar en een collega-ambtenaar bespreken de voortgang van de HaC.
8
Tijdens dit overleg hoort de ambtenaar dat de directeur a.i. het voornemen heeft om het personeel van de CI een halfjaarcontract aan te bieden. In het interview meldt de ambtenaar dat hij in dat overleg heeft gezegd dat hij dit een “mager bod” vindt, waar de CI “niet blij” van zal worden. 27 september De ambtenaar spreekt met de medewerkster en de voorzitter van het bestuur van de CI (hierna te noemen: de voorzitter). Hij informeert hen over het voornemen van de directeur a.i. om het personeel van de CI een half jaarcontract aan te bieden. Tijdens het interview zegt de ambtenaar dat hij: o in dit verband naast het woord “voornemen”, wellicht ook de woorden “voorlopig standpunt” en/of “openingszet” heeft gebruikt; o de medewerkster en de voorzitter geregeld op de hoogte hield over de voor de CI relevante ontwikkelingen; o er van uit ging dat de medewerkster en de voorzitter de informatie vertrouwelijk zouden behandelen. Tijdens het interview zegt de medewerkster dat zij uit de informatie van de ambtenaar heeft opgemaakt dat het aanbieden van een halfjaarcontract geen eerste stap of openingszet was, maar “een serieuze richting van de Schouwburg”. Zij heeft het als serieus aanbod opgevat. Ook heeft zij van de ambtenaar niet begrepen dat deze informatie vertrouwelijk was. 1 oktober De medewerkster heeft een gesprek met de directeur a.i. over (onder andere) de toekomst van het personeel van de CI. Volgens de medewerkster wordt ook in dit gesprek niet gesproken over ‘een openingsbod’, noch over de vertrouwelijkheid van de informatie. Dat sterkt haar in het beeld dat het halfjaarcontract een serieus voorstel, c.q. aanbod is. De medewerkster deelt deze informatie met haar collega’s. In het interview zegt zij dat dat niet anders is dan voorheen: zij heeft steeds alle relevantie informatie met hen gedeeld.
9
2 oktober De medewerkster is bang/hevig bezorgd dat de medewerkers en zijzelf hun baan zullen verliezen. Zij stelt haar externe contacten – waaronder politieke partijen – op de hoogte van het aanbod/voornemen en haar bezorgdheid daarover. In het interview zegt zij dat: o dit niet ongebruikelijk is: gedurende het gehele proces hebben bestuur van de CI en zij hun externe contacten op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen; o haar doel was om de belangen van de CI en het personeel zo goed mogelijk te behartigen. 3 oktober Tijdens de bespreking tussen de raad en de wethouder op de politieke markt blijkt dat een raadslid op de hoogte is van het voornemen/het aanbod het personeel van de CI een van het halfjaarcontract aan te bieden. 4 oktober De ambtenaar mailt aan de voorzitter dat1: o hij onaangenaam getroffen is dat het voorlopige standpunt van de directie van de Schouwburg op straat ligt; o daarmee het proces om tot goede afspraken te komen niet is gediend; o het ambtelijk overleg over deze kwestie met medewerkster en directeur a.i. op woensdag 9 oktober wel door kan gaan, maar dat er nu wel een hypotheek op ligt en dat “dat hem niet aan staat”. 7 oktober De medewerkster is van 3 tot 6 oktober in het buitenland en heeft de e-mail niet gelezen. De ambtenaar en de medewerkster ontmoeten elkaar – bij toeval – in de hal van het gemeentehuis. Op de vraag van de ambtenaar meldt de medewerkster dat zij de e-mail niet heeft gelezen. De ambtenaar vertelt haar dat de informatie over het halfjaarcontract “op straat” ligt en over de gebeurtenissen tijdens de politieke markt. De ambtenaar vraagt haar of zij weet wie de informatie naar buiten heeft gebracht. De medewerkster zegt dat zij dit heeft gedaan. 1
E-mail d.d. 4 oktober 2013 van ambtenaar aan voorzitter met cc aan medewerkster en collegaambtenaar.
10
Volgens de medewerkster heeft de ambtenaar toen tegen haar gezegd dat zij met het naar buiten brengen van de informatie de wethouder en de directeur a.i. “persoonlijk heeft geschaad”. Volgens de ambtenaar heeft hij toen gezegd dat zij de wethouder en de directeur a.i. “in een lastig parket heeft gebracht”. De medewerkster zegt tegen de ambtenaar dat het “absoluut niet haar bedoeling is geweest om iemand persoonlijk te schaden” en dat zij “niet had bedacht dat het naar buiten brengen van deze informatie zulke nadelige effecten kon hebben”. De ambtenaar noemt haar in dat gesprek “naïef”. Tijdens het interview zegt de ambtenaar dat medewerkster had kunnen weten dat, wanneer je deze informatie in een politiek gevoelig dossier deelt met anderen (waaronder politieke partijen), dit door de anderen gebruikt kan worden. Tijdens het interview zegt de medewerkster dat haar doel was om de belangen van de CI en haar personeel te behartigen, en dat zij zich in het gesprek realiseerde dat zij met haar actie –kennelijk- het tegendeel had bereikt. In het gesprek meldt de ambtenaar dat met het naar buiten komen van de informatie en het gebruik van de informatie op de politieke markt er “een hypotheek” is komen te liggen op het geplande ambtelijk overleg op 9 oktober2, en dat deze actie “niet bevorderlijk zal zijn voor het proces van integratie van de CI in de HaC”. Volgens de ambtenaar heeft de medewerkster tijdens het gesprek aangeboden haar excuses aan te bieden aan de wethouder en de directeur a.i. Volgens de medewerkster heeft de ambtenaar gezegd dat het zou helpen als zij haar excuses zou aanbieden aan de wethouder en de directeur a.i. De medewerkster meldt tijdens het interview dat zij door de situatie “grote druk heeft gevoeld” om “iets te doen” om nadelige effecten zoveel als mogelijk ongedaan te maken.
2
Met ambtenaar, directeur a.i. en medewerkster
11
8 oktober De medewerkster biedt de wethouder en de directeur a.i. per e-mail3 haar excuses aan. Tijdens het interview meldt de medewerkster dat zij na veel nadenken en op advies van anderen heeft besloten haar excuses aan te bieden aan wethouder en directeur a.i.. Haar doel hiermee is “de schade voor de CI en het personeel niet groter te maken en wellicht te beperken”. Tijdens het overleg op 9 oktober zou immers een besluit genomen kunnen worden over het personeel”. De medewerkster biedt ook de ambtenaar per e-mail haar excuses aan4. Zij schrijft dat: o het haar spijt dat de ontwikkelingen door haar toedoen niet zijn verlopen zoals de ambtenaar zich dat heeft voorgesteld; o dat het niet haar bedoeling was om barrières op te werpen die de komende gesprekken zullen gaan bemoeilijken; o zij niemand persoonlijk heeft willen schaden. Tijdens het interview zegt de medewerkster dat de ambtenaar haar niet heeft gevraagd om haar excuses aan hem aan te bieden. Zij heeft hiertoe zelf besloten na het lezen van de mail van 7 oktober aan de voorzitter5. Zij realiseerde zich na lezen dat ook de ambtenaar door haar actie in een lastig parket was gekomen. Met het aanbieden van haar excuses hoopte zij eventuele schade aan de constructieve samenwerking met de ambtenaar te herstellen. 9 oktober Tijdens het bestuurlijk overleg met de Schouwburg over de voortgang van de totstandkoming van de HaC, besluiten de aanwezigen om het vraagstuk van de overgang van personeel van de CI naar de HaC verder in bestuurlijk overleg af te handelen.
3
E-mail d.d. 8 oktober 2013 aan directeur a.i. en cc aan voorzitter. E-mail d.d. 8 oktober 2013 aan wethouder met cc aan voorzitter en ambtenaar. 4 E-mail d.d. 8 oktober 2013 aan ambtenaar. 5 E-mail d.d. 7 oktober 2013 van ambtenaar aan voorzitter met cc aan medewerkster en collega ambtenaar.
12
Het ambtelijk overleg, dat op dezelfde dag staat gepland, komt hierdoor te vervallen. De ambtenaar meldt dit telefonisch aan de medewerkster. ’s Avonds belt de ambtenaar de medewerkster om dit besluit toe te lichten. 10 oktober Zowel de medewerkster als de ambtenaar zijn die avond op de Politieke Markt. De medewerkster is samen met 2 bestuursleden. Tijdens het plenaire deel spreekt de ambtenaar met een bestuurslid om een datum af te spreken voor het bestuurlijk overleg, in aanwezigheid van de medewerkster. De medewerkster neemt niet inhoudelijk deel aan dat gesprek. De ambtenaar en medewerkster begroeten elkaar wel.
Algemene opmerkingen van de medewerkster en ambtenaar •
In het interview meldt de medewerkster dat zij zich noch tijdens, noch na het gesprek op 7 oktober, noch tijdens enig ander mondeling of schriftelijk contact geïntimideerd heeft gevoeld door de ambtenaar en dat hij haar ook niet onjuist heeft bejegend. De ambtenaar heeft haar ook niet gevraagd om niet meer met externen te spreken. Zij heeft naar aanleiding van de gebeurtenissen zelf geconcludeerd dat zij die weg niet meer kon bewandelen, wilde zij de schade voor de CI en het personeel niet groter maken.
•
In het interview zegt de ambtenaar dat hij niet onjuist is bejegend door de medewerkster.
13
4
Analyse en conclusies
4.1
Analyse •
De eerste vraag van dit onderzoek luidt: onderzoek of er sprake is geweest van intimiderend gedrag en/of onjuiste bejegening door de ambtenaar. De vraag is dus: is er sprake geweest van verbaal geweld, dreigen met fysiek geweld, schelden, treiteren, discrimineren, bespotten, e.d., door de ambtenaar naar de medewerkster? Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is geweest van intimidatie en/of onjuiste bejegening door de ambtenaar naar de medewerkster. Niet in de beleving van de medewerkster, noch in de wijze waarop de ambtenaar zich mondeling en schriftelijk heeft uitgedrukt. De medewerkster heeft wel onder grote druk gestaan. Zij vindt echter niet dat de ambtenaar haar onder druk gezet heeft. Daar zijn ook geen aanwijzingen voor. De druk werd niet veroorzaakt door het gedrag van de ambtenaar, maar door de ontstane situatie, waarin medewerkster bang / zeer bezorgd was dat zij haar doel (een vast contract voor haar collega’s en haar zelf), mede door de onbedoelde effecten van haar eigen handelen, niet zou kunnen bereiken.
•
De tweede vraag is: als er sprake is geweest van intimidatie en/of onjuiste bejegening, onderzoek of, en zo ja, welke effecten dit heeft gehad op de medewerker. Deze vraag is daarom niet van toepassing.
•
De derde vraag is: als er sprake is geweest van onjuiste bejegening door de medewerkster, onderzoek dan of de ambtenaar professioneel heeft gereageerd in de interactie met de medewerkster. De ambtenaar heeft zich niet onjuist bejegend gevoeld door de medewerkster. Deze vraag is daarom niet van toepassing.
4.2
Conclusie Er is geen enkele aanwijzing dat de ambtenaar intimiderend gedrag heeft vertoond en/of de medewerkster onjuist heeft bejegend.
14