Vergadering gemeenteraad Den Haag gehouden op donderdag 9 juni 2016 (Geopend te 11.00 uur)
==Concept tot na vaststelling in de raad van 30 juni 2016== =Alleen uitwerking van de regulier vergadering= (Deel Voorjaarsnota/Algemene beschouwingen volgt later)
Voorzitter: de burgemeester, J.J. van Aartsen. Griffier: mr. H.L.G. Seuren.
Agenda A. B. C. D. E. F.
Vaststelling agenda. Verslag van het onderzoek geloofsbrieven fractievertegenwoordiger GroenLinks. Beëdiging fractievertegenwoordiger. Stad in de raad. Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken. Besluitenlijst: F.1 Voorstel van het college inzake vaststelling bestemmingsplan Veenweg Meervalsingel (RIS 294054). F.2 Voorstel van het college inzake Zienswijze op begroting 2017 en begrotingswijziging 2016 GGD Haaglanden (RIS 294165). F.3 Voorstel van het college inzake aanpassingen horecabepalingen in Algemene Plaatselijke Verordening (RIS 294179). F.4 Voorstel van het college inzake Zienswijze Ontwerp Meerjarenbegroting 2017 - 2020 veiligheidsregio Haaglanden (RIS 294139). F.5 Voorstel van het college inzake IPP: zienswijze procedure Programmabegroting 2017-2020 (RIS 294058). F.6 Voorstel van het college inzake Ontwerp begroting 2017, meerjarenraming 2018-2020 Omgevingsdienst Haaglanden (RIS 294170). F.7 Voorstel van het college inzake Harnaschpolder jaarstukken 2015, concept begrotingswijziging 2016 en Ontwerpbegroting 2017 (RIS 294057). F.8 Voorstel van het college inzake Zienswijze begroting 2017 van H 10 Inkoopbureau (RIS 294176). F.9 Voorstel van het college inzake vaststelling bestemmingsplan Spuimarkt (RIS 294175). F.10 Gewijzigd voorstel van het college inzake vaststelling bestemmingsplan Het Oude Centrum (RIS 294056). G. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen/Tweeminutendebat: G.1 Tweeminutendebat van mevrouw De Winter (PVV) inzake voortgang huisvesting Statushouders. G.2 Tweeminutendebat van mevrouw Faïd (HSP) en de heer Balster (PvdA) inzake inkoop WMO. G.3 Mondelinge vragen van mevrouw Akhiat (SP) inzake opheffing de Kruin. H. Bekrachtiging geheimhouding (RIS 294415). Beraadslaging over: I. Gewijzigd voorstel van het college inzake Zienswijze op verkrijgen van zeggenschap door deelname in RET N.V. en HTM Personenvervoer N.V. (RIS 293896). J. Voorstel van het college inzake wensen en bedenkingen bij het aanwijzen kernwerkgebied Haaglanden, Rotterdam, Midden-Holland (RIS 294254). K. Voorstel van het college inzake Beleidsnota 2016-2018 “Samen en met eigen kracht” (RIS 293024). L. Voorjaarsnota/Algemene beschouwingen (RM 144; RIS 294062). De voorzitter. Ingevolge het Reglement van Orde open ik de vergadering. 1
Presentielijst Tegenwoordig zijn 44 leden: mevr. Akhiat (SP), Van Asten (D66), Aydin (PvdA) (vanaf punt L), Balster (PvdA), mw. Van der Bijl (VVD), Bos (HSP), Çetinkaya (ID) (vanaf punt J), mevr. Dille (PVV), Dubbelaar (GDM/OPDH), Elissen (PVV), Eser (D66), mevr. Faïd (HSP), mevr. Van der Gaag (HSP), mevr. Gerbrands (PVV), Grinwis (CU/SGP), Groenewold (D66), Guernaoui (D66), Van Hees (PVV), Van der Helm (Groep Van der Helm), Kajouane (PvdA), Kapteijns (GroenLinks), Van Kent (SP), Khoulani (PvdE), mevr. Koster (CDA), Kraft van Ermel (GDM/OPDH), Küçük (ID) (vanaf punt L), Lakerveld (VVD), mevr. Michon-Derkzen (VVD), De Mos (GDM/OPDH), mevr. Van Nieuwenhoven (PvdA), Okcuoglu (Groep Okcuoglu), Oudshoorn (HSP), mevr. Özmen (D66), Ramnath (CDA), Ramnewash (PvdA), Rogier (CDA), Scheper (D66), mevr. Teunissen (PvdD), Vermeer (PVV), Van Vulpen (HSP), mevr. Waanders (D66), mevr. Van der Werf (D66), mevr. De Winter (PVV), Wörsdörfer (VVD) en mevr. Zandstra (PvdA). De voorzitter. Aangezien het vereiste aantal leden tegenwoordig is, kan de vergadering voortgang vinden. De voorzitter deelt mee dat bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Gerbrands wegens ziekte en van de heer Aydin voor het ochtenddeel van de vergadering. De voorzitter. Wij wensen mevrouw Gerbrands beterschap.
Aan de orde is: A.
Vaststelling agenda.
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde is: B.
Verslag van het onderzoek geloofsbrieven fractievertegenwoordiger GroenLinks.
Hanneke van der Werf (D66). Voorzitter. De commissie tot onderzoek bescheiden fractievertegenwoordiger deelt de gemeenteraad mee dat, gebruikmakend van artikel 4 van de Verordening raadscommissies, als fractievertegenwoordiger wordt voorgedragen mevrouw M.C.E. Vavier van GroenLinks. De commissie rapporteert dat betrokkene voorkomt op een geldig ingeleverde kandidatenlijst van de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen van de fractie waaruit betrokkene is voorgedragen, dat betrokkene de werkelijke woonplaats heeft in de gemeente Den Haag, dat betrokkene de Nederlandse nationaliteit bezit of onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie dan wel, indien zij een andere nationaliteit bezit, onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating tot fractievertegenwoordiger gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland is en beschikt over een verblijfsrecht als bedoeld in artikel 8, onder a., b., c., d., e. of l. van de Vreemdelingenwet 2000, de bij de wet gevorderde leeftijd heeft bereikt en niet van de verkiesbaarheid is ontzet noch van de uitoefening van het kiesrecht is uitgesloten krachtens het bepaalde in artikel b5 van de Kieswet en dat betrokkene geen betrekkingen als bedoeld in artikel 13 van de Gemeentewet bekleedt. In verband met het bovenstaande verklaart de commissie dat de betrokkene aan de gestelde eisen voldoet en mitsdien op grond van artikel 4 van de Verordening raadscommissies kan worden toegelaten als fractievertegenwoordiger. De voorzitter. Dank u zeer. 2
Aan de orde is: C.
Beëdiging fractievertegenwoordiger.
Nadat zij is binnengeleid, legt mevrouw Vavier in handen van de voorzitter de bij de Gemeentewet voorgeschreven verklaring en belofte af. De voorzitter. Ik feliciteer u met uw nieuwe job bij deze raad en wens u veel succes. De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Aan de orde is: D.
Stad in de raad.
De heer Meesters (L; rm 144). Geachte burgemeester en wethouders, geachte raadsleden. Dankbaar maak ik gebruik van de gegeven inspreekmogelijkheid om u als voorzitter van Wijkberaad Houtwijk toe te spreken. De Voorjaarsnota en de algemene beschouwingen geven richting aan het debat over waar geld geïnvesteerd moet worden om Den Haag als stad in een juiste balans te laten functioneren. Keuzes voor een investering in het ene kan ertoe leiden dat er niet genoeg geld is voor het andere. Dat debat gaat u nog voeren. Hierbij wil ik u op het hart drukken om vooral ook de belangen van Houtwijk, de grootste wijk van stadsdeel Loosduinen en een van de grootste wijken in Den Haag, zwaar te laten meewegen en stevig geld te reserveren om de openbare ruimte in de wijk grondig op te knappen. Ik ben blij met de huidige actieve inspanning van de gemeente om de parkeerdruk op te lossen en dat zij een schonere omgeving voor ons gaat realiseren door het plaatsen van ORAC's. Maar we zijn er nog lang niet. Wat is namelijk het geval? Houtwijk is een jarentachtigwijk waar destijds in smalle straten snel, hoog en breed groeiende bomen zijn geplaatst om de wijk in korte tijd een volwassen uitstraling te geven. Die bomen zijn in veel gevallen te hoog geworden. Omdat ze dicht op de gevels staan, nemen ze het uitzicht weg van flatbewoners, die daardoor ook nog eens de hele dag in het donker zitten. De wortels zorgen voor opdruk van het wegdek. Waar het gevaarlijk wordt, grijpt de gemeente gelukkig meteen in, maar Houtwijk oogt elk jaar steeds sjofeler. Het welig en hoog tierende onkruid biedt inbrekers een ideale plek om zich schuil te houden en bewoners voelen zich door gebrek aan overzichtelijkheid steeds onveiliger. Buurtbewoners ondernemen initiatieven voor het adopteren van stukjes plantsoen en worden hierin goed ondersteund door ons stadsdeelkantoor. Maar het is bij lange na niet voldoende om een positieve draai te kunnen maken. We zakken steeds verder weg. Ik heb me laten vertellen dat Houtwijk niet aan het residentiële ambitieniveau van de gemeente voldoet. We bungelen als wijk zelfs onderaan in het rijtje dat hierop scoort. Wij, u en ik, zitten dus qua beleving van de wijk op één lijn. Daar waar armoede in andere stadsdelen zich vertaalt in geld voor integratie, scholing en investering in mensen, is Houtwijk een wijk waar armoede zich vertaalt in gebrekkig onderhoud van de openbare ruimte. Daar moet veel meer geld in worden geïnvesteerd. Het huidige beleid, waar alleen extreme situaties die mogelijk zouden zorgen voor gevaar voor de mens direct worden aangepakt, voldoet niet meer. Graag zou ik u willen vragen om ervoor te zorgen dat er bij de verdeling van budgetten rekening wordt gehouden met onze structurele achterstand ten opzichte van de rest van de stad en ervoor te zorgen dat de buitenruimte van onze wijk binnen korte tijd weer op een niveau wordt gebracht dat past bij het residentiële ambitieniveau. Dank u voor uw aandacht. De heer De Valk (L; rm 144). Dames en heren van de gemeenteraad, goedemorgen. Mijn naam is Henk de Valk van het Wijkberaad Nieuw Waldeck. Ik ben hier om een pleidooi te houden voor het terugbrengen van het aanzien van de wijk Nieuw Waldeck zoals dat in de jaren tachtig was toen die werd gebouwd. 3
Bijna 40 jaar lang, vanaf de start van de oprichting, bestaat het onderhoud van alle infrastructuur en groen uit het oplappen van bestaande situaties zodat 'het weer even mee kan'. Dat in afwachting van werkelijk actie die de zaak oplost. Onze wijk is overweldigend groen. Dat is met opzet ooit zo aangelegd, omdat de wijk een toevluchtsoord moest worden voor bewoners van de Schilderswijk die moesten vertrekken uit hun huizen, omdat er nieuwbouw gepleegd moest worden. Groen heeft echter de eigenschap te groeien, het leeft. Groei maakt enerzijds dat het nog groener wordt en dat maakt de wijk nog aantrekkelijker. Anderzijds, als het tegen de klippen opgroeit, verwordt het al gauw tot een bende. Allerlei problemen kunnen dan het gevolg zijn. Paden worden omgeploegd, asfalt scheurt, stoeptegels worden uit de grond geduwd et cetera. Dat is van invloed op de hele infrastructuur en ook op de gebruikers, de inwoners van Nieuw Waldeck. Zij zien dat en worden daar niet vrolijk van. De mensen op het stadsdeelkantoor doen echt hun best om de wijk op residentieniveau te houden. Zij hebben een gewillig oor voor allerlei klachten en proberen die ook te verhelpen. Maar als er te weinig budget is, is het dweilen met de kraan open. Nieuw Waldeck is niet alleen een groene wijk, maar ook een wijk waar participatie hoogtij viert. De wijk beschikt over een aantal werkgroepen die het groen, de wegen, de veiligheid en de sociale samenhang bewaken. Op allerlei manieren is er geprobeerd bij te dragen aan een systeem waarmee de wijk zo efficiënt mogelijk kan worden bijgehouden en het leefklimaat kan worden bevorderd. Er is drie jaar geleden door de bewoners een geïllustreerde inventarisatie gemaakt van de mankementen in de wijk: 28 pagina's vol met voorbeelden van locaties die aangepakt zouden moeten worden. Het rapport is overhandigd aan de toenmalige wethouder. Begin dit jaar is het rapport bijgewerkt aan de stand van heden. Eerlijk is eerlijk: er kon een hele berg aandachtspunten worden geschrapt na die update. Alleen, de update is ook 25 pagina's groot. Per saldo is er in drie jaar tijd dus niets bereikt, althans zeer weinig. Het is nu tijd voor een andere aanpak. Het middel hiervoor staat op de agenda: de Voorjaarsnota. Waar wij in Loosduinen en ieder geval in Nieuw Waldeck voor pleiten, is een zodanig budget dat niet steeds achter de feiten aan wordt gelopen. Het voorbereidende werk is gedaan. Het enige dat moet gebeuren, is een klap geven op een realistisch onderhoudsbudget. Aan dit voorstel niet meewerken is geen optie, vooruitschuiven naar een volgende zittingsperiode ook niet. De situatie is bij ingewijden bekend. De gemeente heeft een kant-en-klaar plan liggen dat, in overleg met de bewoners, eenvoudig kan worden uitgevoerd in het reguliere onderhoud, de zogenaamde visie op het wijkgroen, door uw raad ook goedgekeurd. En met die uitvoering in het onderhoud bedoel ik natuurlijk het opgewaardeerde onderhoud. Als daaraan wordt voldaan, dus als u ja zegt, dan is de wijk tevreden. Zegt u nee, dan moet u zich voorbereiden op een eindeloze strijd, want we blijven aan de gang om de dingen beter te krijgen. Een kleine suggestie. Een kapstok waaraan het inloopbudget zou kunnen worden opgehangen, is de Wijkaanpak Nieuwe Stijl. Dat is ook een plan voor Nieuw Waldeck, van wethouder Baldewsingh, waarin extra geld is vrijgemaakt om de wijk op te waarderen. Dat is alleen niet bedoeld voor de infrastructuur, maar meer voor werkloosheid, sociale samenhang en dat soort zaken. Misschien is het een idee om aan die Wijkaanpak Nieuwe Stijl wat budget toe te voegen, zodat er extra fondsen komen en de infrastructuur kan worden opgeknapt. Als u mee wilt gaan met dit voorstel, is de winst dat bewoners gemotiveerd blijven meewerken aan de opbouw van de wijk, dat de woningbouwcorporaties niet hun huurders er attent op hoeven te maken dat hun voortuintje bijgehouden moet worden, dat er minder ongelukken gebeuren met bewoners die slecht ter been zijn, dat huiseigenaren er niet alleen alles aan doen om de uitstraling van hun bezit en de omgeving te handhaven, maar dat er geen verschil ontstaat tussen het aanzien van koopwoningen en aanpalende huurwoningen en dat ook in sociaal opzicht de wijk eindelijk op residentieniveau komt. Ik dank u voor uw aandacht. De heer Wijsman (L; rm 144). Goedemorgen voorzitter, college en geachte raadsleden. Ik dacht: ik zal er eens een biologieles van maken; dat is misschien interessant en trekt meteen de aandacht. Je moet ook iets niet beginnen met 'ik', maar in dit geval dacht ik: ik begin maar met 'ik'. Ik heb mijn toespraak 'de Longen van Den Haag' genoemd, in het bijzonder de longen van Loosduinen. Iedereen weet hoe belangrijk de longen zijn, een van de vitale functies van ons bestaan. En als u EHBO-geschoold bent, weet u als geen ander dat je altijd hiernaar moet kijken en luisteren. 4
Hoe komt het dan dat ik hier voor u sta met het verhaal over het onderhoud van de openbare ruimte; neen, nog sterker met het verhaal over achterstallig onderhoud van de openbare ruimte? Het betreft niet alleen een erge toestand in bepaalde wijken van Loosduinen, met name Nieuw Waldeck, Kraayenstein en Houtwijk, maar dit gaat natuurlijk verder. Verwaarlozing van iets dat goed functioneert, zit in een klein hoekje. 'Stilstand is achteruitgang', zei een heer van stand en hij kon het weten! Natuurlijk moet er ook aandacht gegeven worden aan de andere stadsdelen en het aanleggen van een stadspark is natuurlijk geweldig. Maar daar waar we kunnen spreken over groene longen, daarvan kun je toch niet zeggen: 't ademt nog, dus laat maar gaan? Hoelang nog voordat je een piepend geluid hoort? Wel, dat horen we dus al in de bovengenoemde wijken en een AED-apparaat, te vertalen in een extra geldinjectie, is helaas nog niet voorhanden. De biologie leert u dat een AED voor de longen natuurlijk niet relevant is. We willen dit verwaarlozingsproces niet alleen stoppen, we hopen ook dat u inziet dat dit gerepareerd moet worden voordat blijvende schade ontstaat en dat stadium is bereikt. Vele malen zijn er wijkwandelingen georganiseerd en telkens wordt er meelevend geknikt en gepreveld dat er iets aan gedaan moet worden, maar er gebeurt niets. Zeg nu niet dat er geen geld is. Overal kunnen we lezen dat we in de plus staan en hoe goed we het doen - hulde aan u en de uwen - maar dat kan toch niet het credo zijn. Geld moet op een verstandige manier gaan rollen en zeker in dit groene geval. Wat achterstallig is, is dus zwaar onvoldoende en moet meteen worden aangepakt. Dan is het pas op niveau gebracht en daarna moet het blijvende aandacht krijgen. Het stadsdeelkantoor doet wat het kan, maar ook daar staat het water aan de lippen. Als het waterniveau eenmaal gedaald is, blijft de rommel, de modder et cetera over en hiervan hebben we helaas vervelende beelden kunnen zien op de televisie. Wat achterstallig is, is dus zwaar onvoldoende en moet meteen worden aangepakt. Dan is het pas op niveau. Loosduinen is een groen stadsdeel en dat willen we heel graag blijven, maar dat gaat niet uit zichzelf. De rek is eruit en de natuur, de buurten en de wijken hebben extra injecties nodig, antibiotica om de longen weer goed te laten functioneren. Het grote groenareaal heeft veel waarde voor stad. De algemene openbare ruimte en het groen zijn nu te rommelig en onsamenhangend. De waarde hiervan is duidelijk onder het minpunt beland. Zeg niet dat de bewoners er niet mee bezig zijn. Het gaat hen aan het hart, nog zo'n vitale functie, en men hoopt dat u dit ook beseft. Laat de buurten en wijken aan zet zijn, maar dat kan alleen maar met een gezonde financiële injectie van uw kant. Pap-en-nathoudgeld is leuk, maar duidelijk onvoldoende. In het project Ruimte voor de stad, waaraan wij ook actief deelnemen, is de titel van het eerste opgeleverde projectdocument genoemd: 'De longen van Loosduinen'. Behoud het groen en breng voor de volgende generaties nog meer groene zones aan, verbind gebieden via groene zones. Dames en heren, ik breek een lans voor niet alleen het wegwerken van de achterstand, maar ook het op peil houden van en het verbeteren daar waar we de volgende generaties mee kunnen dienen. Er is een motie 'leefbaarheid wijken Loosduinen' (RIS 288160) ingediend. De motie is door de raad aangenomen en het is een goed doordacht opgebouwd stuk, maar wat is de uitwerking hiervan? Er volgt een opsomming van nut en noodzaak, maar wederom en helaas geen daadkracht van het college, geen actie om extra geld te investeren in iets dat hart (met een t) nodig is. Ik wens u veel wijsheid en sterkte toe.
Aan de orde is: E.
Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken.
De raad heeft hieromtrent beslist zoals hierna bij elk nummer is aangegeven. Nr. Raadsadressen Voorstel voor afdoening 1.
Belanghebbenden d.d. 15 mei 2016 inzake eenheid en solidariteit via beeldende kunst (RAAD/2016.138)
In handen van het college van B en W ter afdoening. Kopie antwoord ter kennisneming naar de commissie Samenleving. 5
2.
Belanghebbende d.d. 29 mei 2016 inzake klacht inz. conceptplan voor het Internationaal Park (RAAD/2016.141)
3.
Belanghebbende d.d. 30 mei 2016 inzake Stichting Windroos Foundation (RAAD/2016.142)
4.
Stichting Mafuganova Valkenbosch (ReVa) d.d. 30 mei 2016 inzake klacht vuilproblematiek naast Orac’s (RAAD/2016.143) Belanghebbenden d.d. 5 juni 2016 inzake buslijnen 18 en 22 Jan van Nassaustraat (RAAD/2016.144)
5.
In handen van het college van B en W ter afdoening. Kopie antwoord ter kennisneming naar de commissie Leefomgeving. In handen van het college van B en W ter afdoening. Kopie antwoord ter kennisneming naar de commissie Samenleving. In handen van het college van B en W ter afdoening. Kopie antwoord ter kennisneming naar de commissie Leefomgeving. In handen van het college van B en W ter afdoening. Kopie antwoord ter kennisneming naar de commissie Leefomgeving.
Nr.
Zienswijzen op ontwerp-bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum
Voorstel voor afdoening
1.
Wijkoverleg Statenkwartier d.d. 19 mei 2016 (RAAD/2016.139)
Te betrekken bij het terzake uit te brengen raadsvoorstel.
Nr.
Ter kennisnemingen
Voorstel voor afdoening
1.
Stichting Eregraf Stijkelgroep d.d. 18 mei 2016 inzake kranslegging bij het Eregraf van de Stijkelgroep Provincie Zuid-Holland d.d. 25 mei 2016 inzake inventarisatie kengetallen ZuidHollandse gemeenten (GRF/2016.154) Gemeente Schiedam d.d. 23 mei 2016 en reactie gemeente Westland d.d. 24 mei 2016 inzake voorstel voor locatie World Expo 2025 en Rotterdam The Hague Airport (GRF/2016.156) Belanghebbende d.d. 23 mei 2016 inzake jaarrekening 2015 van gemeente Den Haag (GRF/2016.158) Vereniging Openbare Bibliotheken d.d. 1 juni 2016 inzake KinderManifest (GRF/2016.159) Wecycle d.d. 27 mei 2016 inzake benchmark 2015 (GRF/2016.160)
Voor kennisgeving aannemen.
Facebookpagina Behoud Scheveningse bosjes, Waterpartij en Westbroekpark / SOS Den Haag / Laat Mij Staan / Bomenstichting Den Haag / AVN d.d. 6 juni 2016 inzake Internationaal Park (GRF/2016.161) Belanghebbenden d.d. 30 mei 2016 inzake aansprakelijkstelling gemeente Den Haag (GRF/2016.162)
Voor kennisgeving aannemen.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Voor kennisgeving aannemen.
Voor kennisgeving aannemen.
Voor kennisgeving aannemen.
Voor kennisgeving aannemen.
Voor kennisgeving aannemen.
Voor kennisgeving aannemen.
6
9.
10.
Vereniging Haagse Cannabis Shop d.d. 6 juni 2016 inzake verzoek rapport VNG en plan VHCS te betrekken bij onderzoek naar illegale wietteelt (GRF/2016.171) Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 juni 2016 inzake uitspraken Centrale Raad van Beroep betreffende de Wmo 2015 (GRF/2016.172)
Voor kennisgeving aannemen.
Voor kennisgeving aannemen.
Aan de orde is: F.
Vaststelling van de Besluitenlijst. F.1 F.2 F.3 F.4 F.5 F.6 F.7 F.8 F.9 F.10
Voorstel van het college inzake vaststelling bestemmingsplan Veenweg Meervalsingel (RIS 294054) Voorstel van het college inzake Zienswijze op begroting 2017 en begrotingswijziging 2016 GGD Haaglanden (RIS 294165) Voorstel van het college inzake aanpassingen horecabepalingen in Algemene Plaatselijke Verordening (RIS 294179) Voorstel van het college inzake Zienswijze Ontwerp Meerjarenbegroting 2017 - 2020 veiligheidsregio Haaglanden (RIS 294139) Voorstel van het college inzake IPP: zienswijze procedure Programmabegroting 2017-2020 (RIS 294058) Voorstel van het college inzake Ontwerp begroting 2017, meerjarenraming 2018-2020 Omgevingsdienst Haaglanden (RIS 294170) Voorstel van het college inzake Harnaschpolder jaarstukken 2015, concept begrotingswijziging 2016 en Ontwerpbegroting 2017 (RIS 294057) Voorstel van het college inzake Zienswijze begroting 2017 van H 10 Inkoopbureau (RIS 294176) Voorstel van het college inzake vaststelling bestemmingsplan Spuimarkt (RIS 294175) Gewijzigd voorstel van het college inzake vaststelling bestemmingsplan Het Oude Centrum (RIS 294056)
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Aan de orde is: G.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen/Tweeminutendebat.
G.1. Tweeminutendebat, aangevraagd door mevrouw De Winter (PVV), over voortgang huisvesting statushouders. Daniëlle de Winter (PVV). Voorzitter. In de commissie spraken we recent weer over de voortgang huisvesting statushouders. Waar de PVV al bijna een jaar vraagt om een financieel overzicht, lijken nu ook andere partijen uit hun winterslaap te ontwaken. De wethouder heeft aangegeven hoeveel en waar hij statushouders gaat huisvesten, maar wat dit gaat kosten is ondertussen het best bewaarde geheim van het stadhuis. Als het aan de PVV ligt, gaat er geen gemeentegeld naar de opvang en huisvesting van asieleisers. Daarom dienen wij de motie 'geen gemeentelijk geld naar opvang en begeleiding statushouders' in met het volgende dictum: spreekt uit dat er geen gemeentelijk geld gaat naar de opvang, huisvesting en begeleiding van statushouders. De motie is mede ingediend door collega 7
Van Hees. Dan is er nog iets aan de hand, want om de zojuist ingediende motie te handhaven, moet er wel een overzicht van kosten zijn. Het Rijk heeft eerder € 90 mln. aan subsidie beschikbaar gesteld tot een bedrag van € 6.250 per statushouder. Wij weten dus waarvoor we het moeten doen. Het pand aan de Scheveningseweg wordt momenteel verbouwd. De verbouwingskosten zijn geheim. Ook de kosten van de Lozerhof zijn geheim, zo bleek gisteren uit de beantwoording van de vragen van Groep De Mos. De stukken worden vertrouwelijk ter inzage gelegd, aldus het college. Hoe kan de raad bepalen of de rijkssubsidie toereikend is, wanneer verbouwings- en huisvestingskosten geheim worden gehouden? En waarom? Wat is er dan zo geheim aan verbouwingskosten? Wij horen dit graag van de wethouder. Dit zaakje stinkt. De wethouder lijkt hiermee het middel 'geheimhouding' te misbruiken. Wil hij soms voorkomen dat de raad hier openlijk over kan discussiëren en de Haagse belastingbetaler weet hoeveel deze asielhobby gaat kosten? Geheimhouding waar het niet anders kan is één ding, maar geheimhouding om de geheimhouding is voor de PVV onacceptabel. Als u ja zegt tegen duizenden gelukszoekers, dan moet u ook B zeggen. Daarom dienen wij de motie 'kosten huisvesting statushouders openbaar' in met het volgende dictum: spreekt uit dat er geen geheimhouding rust op de kosten die gemaakt worden ten behoeve van de huisvesting van statushouders, zoals transformatiekosten en de kosten voor nieuwbouwwoningen, zodat de raad en de stad hier in de openbaarheid over kunnen spreken. Wij rekenen op grote steun uit deze raad. Als u deze motie niet steunt, dan kiest u er dus bewust voor om de verbouwingskosten geheim te houden en zijn alle uitspraken die u in het verleden heeft gedaan en in de toekomst gaat doen over geen gemeentegeld naar opvang en huisvesting dus voor de bühne. De voorzitter. Door mevrouw De Winter wordt de volgende motie (G1/1) ingediend:
Motie G1/1 De gemeenteraad van Den Haag in vergadering bijeen op 9 juni 2016 ter bespreking van het tweeminutendebat ‘Raadsmededeling Voortgang huisvesting statushouders’. Constaterende dat: - Den Haag in 2016 ruim 2.100 statushouders gaat huisvesten; - hiervoor bestaande panden worden getransformeerd of nieuwe woningen worden gebouwd. Overwegende dat: - het Rijk n.a.v. het bestuursakkoord een subsidie beschikbaar heeft gesteld van € 90 mln. voor de huisvesting van statushouders (maximaal € 6250,- per gehuisveste statushouder); - om te kunnen bepalen of deze rijkssubsidie toereikend is, het van groot belang is dat de gemeente transparant is over de gemaakte kosten voor deze huisvesting; - het college de kosten voor de transformatie van het pand aan de Scheveningseweg 90/92 t.b.v. de huisvesting van statushouders nu geheim houdt. Van mening dat: - de raad haar controlerende taak en het debat over de kosten en dekking voor de huisvesting van statushouders in het openbaar moet kunnen (uit)voeren; - de raad nooit in de openbaarheid kan debatteren over de kosten en dekking t.b.v. de huisvesting als het college deze kosten geheim houdt. Spreekt uit: dat er geen geheimhouding rust op de kosten die gemaakt worden t.b.v. de huisvesting van statushouders, zoals transformatiekosten en de kosten voor nieuwbouwwoningen, zodat de raad en de stad hier in de openbaarheid over kunnen spreken.
8
En gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter. Door mevrouw De Winter, daartoe gesteund door de heer Van Hees, wordt de volgende motie (G1/2) ingediend:
Motie G1/2 De gemeenteraad van Den Haag in vergadering bijeen op 9 juni 2016 ter bespreking van het tweeminutendebat ‘Raadsmededeling Voortgang huisvesting statushouders’. Constaterende dat: Den Haag in 2016 ruim 2100 statushouders gaat huisvesten; hiervoor bestaande panden worden getransformeerd of nieuwe woningen worden gebouwd. Overwegende dat: het Rijk een subsidie beschikbaar heeft gesteld voor de opvang en begeleiding van statushouders. Spreekt uit: dat er geen gemeentelijk geld gaat naar de opvang, huisvesting en begeleiding van statushouders. En gaat over tot de orde van de dag. De moties maken onderdeel uit van de verdere beraadslaging. Aisha Akhiat (SP). Voorzitter. Allereerst wil ik zeggen dat statushouders mensen zijn die al een status hebben gekregen. Het zijn dus geen mensen die nog asiel aanvragen, maar die al asiel hebben gehad. Verschillende partijen in deze raad hebben interessante tips aan het college meegegeven over het sneller laten meedoen van vluchtelingen in deze stad. Het college heeft zelf ook de nadruk gelegd op integratie. Dat is hartstikke mooi, maar het zet weinig zoden aan de dijk als er vervolgens nog wel wordt ingezet op grootschalige en tijdelijke opvanglocaties. Dat spoort mensen namelijk niet aan om zich te binden aan hun omgeving. Zo worden er bijvoorbeeld 350 statushouders gehuisvest in het oude ministerie van Sociale Zaken, 150 aan de Zwaardvegersgaarde et cetera; niet echt kleinschalig dus. Er had allang gebouwd moeten worden, permanent en niet tijdelijk, niet alleen voor statushouders, niet alleen voor vluchtelingen, maar voor heel Den Haag. Hoe ziet de wethouder dat en hoe staat het daar nu mee? Arjen Dubbelaar (Groep De Mos/Ouderen Partij). Voorzitter. Hoe mijn fractie Groep De Mos denkt over het voornemen van het college om duizenden statushouders in onze stad te huisvesten, is wel bekend. We hebben een uitvoerige discussie gehad in de commissievergadering, onder andere over het feit dat mijn fractie denkt dat de wethouder zich niet aan de wet houdt. Ik roep de wethouder graag nogmaals op om helder en duidelijk toe te lichten waarom hij uitvoering geeft aan een miljoeneninvestering zonder raadsbesluit. Wethouder Wijsmuller (HSP). Goedemorgen, dames en heren, de raadsleden en ook de mensen op de publieke tribune. Dank voor de gestelde vragen naar aanleiding van een uitvoerig debat dat wij in de raadscommissie hebben gehad naar aanleiding van een raadsmededeling waarin wij in ieder geval de voortgang hebben geschetst. Mevrouw Akhiat vraagt hoe het er nu mee staat. Dat was natuurlijk de stand van zaken op dat moment. Op gezette tijden, wanneer er opnieuw voortgang geboekt is met de realisatie en de concrete stappen die daarin worden gezet, zullen wij u daar uiteraard met een volgende raadsmededeling over informeren. Wij hebben als gemeente een wettelijke taak. Dat is eigenlijk al een eerste antwoord aan de heer Dubbelaar: het huisvesten van statushouders is een wettelijke taak. Deze wethouder en dit college houden zich aan de wet en vinden het belangrijk om dat zo goed mogelijk te doen. Wij doen dat al 9
jaren, maar nu doen wij dat tegen de achtergrond van het feit dat de omvang van die taakstelling in korte tijd heel sterk is toegenomen. Dan krijg je te maken met het vraagstuk dat je binnen korte tijd veel extra plekken moet realiseren. Wij hebben ervoor gekozen om dat structureel te doen in een integrale aanpak, op een dusdanige wijze dat dat niet leidt tot verdringing van andere woningzoekenden in de sociale woningvoorraad. Dat is dus de keuze. Arjen Dubbelaar (Groep De Mos/Ouderen Partij). De wethouder heeft het vaker over die wettelijke taak. Daar vindt de wethouder wat van, daar vind ik wat van en daar vindt Groep De Mos wat van. Maar die 700 extra statushouders? Dat is geen wettelijke taak. Wethouder Wijsmuller (HSP). Nee, dat is inderdaad extra. Dat is de bijdrage die Den Haag aan een landelijke opgave levert, gezien de toename die vorig jaar heeft plaatsgevonden van het aantal vluchtelingen in Nederland en dus ook het aantal mensen met een verblijfsstatus. Het is een feit dat ook mensen met een verblijfsstatus in azc's zitten te wachten, omdat zij niet kunnen doorstromen. Iedere gemeente in Nederland wordt aangesproken op die verantwoordelijkheid. Iedere gemeente probeert daar ook naar vermogen een bijdrage aan te leveren. Dat gebeurt op verschillende manieren, bijvoorbeeld via noodopvang en het uitbreiden van de opvangcapaciteit met azc's. Het uiteindelijke vraagstuk is om dat structureel te doen in de vorm van huisvesting voor mensen met een verblijfsstatus. Den Haag heeft ervoor gekozen om op die manier een bijdrage te leveren aan die wettelijke taakstelling. Wij doen dat in goed overleg met onze buurgemeenten in de regio, want het is ook een gezamenlijke opgave om dat met elkaar zo goed mogelijk te doen in onze regio. De SP vraagt of het niet wenselijk is om, als je wilt dat de integratie zo goed mogelijk gaat, dat zo veel mogelijk kleinschalig en gespreid over de stad te doen. Uiteraard is het college dat met de SP eens. Als je in korte tijd heel veel extra capaciteit en woningen moet realiseren, ontkom je er echter niet aan om binnen korte tijd ook op wat grootschaligere locaties te huisvesten. Dat is een kenmerk van deze opgave. Sociale Zaken is inderdaad de grootste locatie. Wij proberen het wel zo goed mogelijk te doen, verspreid over alle stadsdelen. In de kern gaat het bij het huisvesten van statushouders uiteindelijk om vraag naar betaalbare ruimte, waarvan er op dit moment gewoon te weinig is. Ik ben het met de SP eens dat daar de opgave ligt. Daarom heeft het college ervoor gekozen om naast de sociale voorraad in snel tempo ook leegstaande gebouwen te transformeren, braakliggende terreinen aan te spreken en te proberen een bijdrage te krijgen van marktpartijen, die vaak ook nog vastgoed ter beschikking hebben. Dat is de ene kant, de huisvestingskant. Uiteindelijk is het huisvesten van mensen met een verblijfsstatus een sociale opgave. Het gaat erom dat mensen niet alleen een dak vinden in deze samenleving, maar ook hun weg vinden zodat zij hun talenten kunnen ontplooien en een bijdrage aan deze samenleving kunnen leveren. Dat is de integrale aanpak die wij voorstaan. Tot slot. Er zijn natuurlijk ook financiële consequenties van een landelijk probleem waaraan Den Haag een bijdrage levert. Wij hebben daar uitvoerig bij stilgestaan in de raadscommissie, als het gaat om de financiële kaders. Het is ons allen bekend dat de PVV daar een andere opvatting over heeft. In die zin getuigen de moties daar zeker van. U kunt zich voorstellen dat het college motie nr. 2 ontraadt. Wij hebben allemaal onze verantwoordelijkheid te nemen. Motie nr. 1 gaat over de geheimhouding. Dat is een specifiek aspect. Voor de huisvesting maken wij als gemeente gewoon gebruik van de bestaande kaders. Ik schetste al dat het een wettelijke taak is, dus wij hebben ook de gebruikelijke begrotingsposten waarmee wij dit kunnen doen. Wanneer wij in deze extra opgave nieuwe locaties aanwijzen en daarvoor bijvoorbeeld investeringsbesluiten noodzakelijk zijn - u hebt al een investeringsbesluit, dat het college allang met de raad heeft gedeeld dan doen wij dat volgens de financiële beheerregels zoals we met elkaar hebben afgesproken. Wanneer er kaders worden meegegeven die nog verder moeten worden uitonderhandeld in aanbestedingen et cetera, dan is het gebruikelijk dat een deel van die financiële informatie vertrouwelijk is om de belangen van de gemeente niet te schaden. Dat is een gebruikelijke methodiek. Het beeld dat de PVV oproept, namelijk dat wij alles in het geheim doen, werp ik verre van mij. Wij doen dat volgens de gebruikelijke systematiek. In het kader van de komende begroting - daarom had dit punt net zo goed gemaakt kunnen worden bij de algemene beschouwingen - gaat het erom dat we het totale beeld scherper krijgen van 10
wat de huisvesting en de sociale opgave betekenen voor de gemeentelijke begroting. Daarvoor moeten wij nog wel het een en ander op een rijtje zetten, maar is het ook relevant dat we helderheid hebben over bijvoorbeeld de doorwerking van het bestuursakkoord. Daarvoor hebben we ook duidelijkheid nodig van het kabinet. Helaas heeft het kabinet in de meicirculaire die duidelijkheid nog niet volledig gegeven. Ik heb de raad daarover geïnformeerd, mede op verzoek van de heer Grinwis. Hij zei dat het wel handig was als de gevolgen voor onze begroting inzichtelijk zijn voor de algemene beschouwingen. Helaas kunnen wij die duidelijkheid nog niet volledig bieden. Maar goed, de moties nr. 1 en nr. 2 van de PVV worden door het college ontraden. Pieter Grinwis (ChristenUnie/SGP). Is de wethouder wel bereid om, nadat de verbouwing is afgerond, bijvoorbeeld in de programmajaarrekening inzicht te geven in de gemaakte kosten? Wethouder Wijsmuller (HSP). Niet alleen bereid; wij zijn daartoe verplicht. Uiteraard doen wij dat op de gebruikelijke manier, zoals wij dat met elkaar hebben afgesproken. Daniëlle de Winter (PVV). Ik heb maar één vraag gesteld en ik heb er wederom geen antwoord op gehad, net als in de commissie. Waarom zijn verbouwingskosten geheim? Wethouder Wijsmuller (HSP). Dat heb ik u zojuist toegelicht. De beraadslaging wordt gesloten. De voorzitter. Ik breng eerst motie G1/2 in stemming, omdat dat de meest vergaande motie is. In stemming komt motie G1/2. De motie wordt bij zitten en opstaan verworpen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep De Mos/Ouderen Partij voor deze motie hebben gestemd. In stemming komt motie G1/1. De motie wordt bij zitten en opstaan verworpen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep De Mos/Ouderen Partij voor deze motie hebben gestemd. Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen. Daniëlle de Winter (PVV). Voorzitter. In de motie had ik letterlijk de woorden van de VVD in het commissiedebat verwerkt. Het is heel veelzeggend. Pieter Grinwis (ChristenUnie/SGP). Voorzitter. De wethouder heeft net in reactie op mijn vraag heel helder gezegd dat alles openbaar in de jaarrekening wordt verantwoord, dus we krijgen alles te zien wat we willen. Ingrid Michon-Derkzen (VVD). Voorzitter. De VVD blijft dit volgen. Er is nog veel onduidelijkheid over de invulling van de rijksbijdrage, dus we komen hier te zijner tijd op terug. Dan gaan we graag weer met de wethouder en met onze collega-raadsleden in debat.
G.2. Tweeminutendebat, aangevraagd door mevrouw Faïd (HSP) en de heer Balster (PvdA), over inkoop Wmo.
11
Martijn Balster (PvdA). Voorzitter. We hebben in de commissie uitvoerig gesproken over de aanbesteding van de huishoudelijke hulp en de maatwerkvoorziening ondersteuning; een aanbesteding met grote impact voor veel mensen. Wij zijn blij met de nadruk op kwaliteit, maar de Partij van de Arbeid vindt de stadsbrede marktwerking niet zinvol. Daarvoor wordt helaas wel gekozen. Het leidt vooral tot keuzestress bij cliënten en niet tot selectie van de beste partijen. De beste partijen voor mensen in hun eigen omgeving; dat gunnen wij iedereen. Om binnen deze aanbesteding - er lijkt geen meerderheid te zijn voor een andere vorm - toch toe te groeien naar een model van wijkzorg waarbij zorgpartijen met elkaar en met de sociale wijkteams samenwerken en bewoners en cliënten echt wat te zeggen krijgen over de zorg, dienen wij de motie 'geef cliënten en professionals een stem in selectie zorgaanbieders' in met het volgende dictum: verzoekt het college om wijkteams, cliëntenorganisaties en welzijnsorganisaties in de verschillende stadsdelen een aantal voorkeursaanbieders te laten selecteren met wie zij de beste ervaringen hebben en het beste kunnen samenwerken; om te bevorderen dat met deze aanbieders samenwerkingsconvenanten worden gesloten op stadsdeelniveau waarin zij afspraken maken over samenwerking en de kwaliteit van de dienstverlening; om deze voorkeursaanbieders per stadsdeel inzichtelijk en transparant te maken aan cliënten op onder andere de website en in gesprekken, zodat cliënten een onderbouwde keuze kunnen maken voor een zorgaanbieder die de beste zorg levert in de wijk waardoor keuzestress wordt voorkomen. De motie is meeondertekend door de SP, de Haagse Stadspartij, GroenLinks, de Partij van de Eenheid en de Partij voor de Dieren. Pieter Grinwis (ChristenUnie/SGP). Mijn korte vraag aan de indiener is: wat betekent 'keuzevrijheid' eigenlijk nog voor de PvdA? Martijn Balster (PvdA). Wij vinden het belangrijk dat mensen de beste zorg krijgen in deze stad en dat zij daarbij een keuze kunnen maken. In het voorstel dat wij met deze motie doen, kan dat vrijelijk. Pieter Grinwis (ChristenUnie/SGP). Dan constateer ik dat nog altijd geldt dat, hoe klein de PvdA ook wordt - al is ze nog vele malen groter dan de ChristenUnie/SGP; dat geef ik graag toe - heel goed weet wat goed is voor de mensen en dat zij dat vooral niet zelf hoeven te bedenken. Want het is een feit dat zorg dichtbij niet altijd op rollatorafstand is, maar ook wel wat verder weg en dat mensen misschien weleens een andere keuze kunnen maken op basis van levensstijl, cultuur, levensovertuiging dan de PvdA met haar drie of vijf zorgaanbieders per wijk. Heel jammer! Martijn Balster (PvdA). Ik denk dat de heer Grinwis niet goed begrijpt wat we met deze motie beogen. Mensen kunnen door deze motie elke zorgaanbieder kiezen die zij willen uit de zorgaanbieders die worden geselecteerd in de aanbesteding. Daarmee kan recht worden gedaan aan de wensen van de heer Grinwis. Wij zeggen: probeer op stadsdeelniveau ook nog eens de beste partijen te selecteren en die aan te bevelen aan de cliënten daar en laat hen daar ook een stem in hebben. Michel Rogier (CDA). Waar haalt de PvdA het vandaan dat er keuzestress is bij de mensen die zorg nodig hebben? Martijn Balster (PvdA). Ik heb het in de commissie al gezegd. Ik moet de mensen nog tegenkomen die zin hebben om uit 60 partijen de zorg te selecteren die zij nodig hebben, als zij die acuut nodig hebben. Gevraagd wordt hoe die keuzevrijheid georganiseerd wordt. Dat staat in de toelichting van de motie. Michel Rogier (CDA). Het is voor niemand fijn om een keuze te moeten maken als je eenmaal zorg nodig hebt, maar op dit moment hebben we al heel wat zorgaanbieders, uit mijn hoofd 60. Den Haag staat daarmee nog steeds in de top drie van beste gemeenten waar zorg wordt aangeboden. Nogmaals, waar haalt u het vandaan dat we keuzestress hebben? Martijn Balster (PvdA). Die signalen zijn er genoeg. Gaat u maar eens met ons mee naar een Servicepunt XL bijvoorbeeld. Daar kunnen ze u haarfijn uitleggen dat mensen daar niet op zitten te wachten, maar dat zij het liefst de beste zorg hebben. Dat hadden wij in deze aanbesteding kunnen 12
regelen. Je kunt ervoor zorgen dat die aanbieders worden geselecteerd die het beste scoren op onze kwaliteitsmaatstaven, maar dat haalt het niet. Op deze manier doen we toch een poging om het aanbod te creëren dat het beste aansluit bij de wens van cliënten in hun eigen buurt. Lex Kraft van Ermel (Groep De Mos/Ouderen Partij). De PvdA pleit ervoor om een aantal voorkeursaanbieders te selecteren, begrijp ik. Wat kunnen de normen zijn om dergelijke aanbieders te selecteren en waarom? En wat zijn de normen om ze niet te selecteren? Martijn Balster (PvdA). We hebben het over vijf resultaatsgebieden waarbinnen normen zouden kunnen gelden. Wij gaan ervan uit dat professionals in die buurten - het welzijnswerk, de wijkteams, samen met cliëntenorganisaties - uitstekend in staat zijn om te bepalen met welke partijen zij het liefst samenwerken. Een bijkomend voordeel is dat met een beperkt aantal aanbieders die het beste passen bij de voorkeuren in de wijk, die samenwerking echt gestalte krijgt op buurtniveau. Dat is een van de belangrijkste doelstellingen van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Lex Kraft van Ermel (Groep De Mos/Ouderen Partij). De heer Balster gebruikt weer de kreet 'beperkt aantal aanbieders'. Ik kom toch even terug op de vraag van de heer Grinwis. Ik twijfel nog steeds aan de keuzevrijheid van de cliënt, ook na de beantwoording van mijn vraag door de heer Balster. Martijn Balster (PvdA). Los van het feit dat er bepaald kan worden wie de voorkeursaanbieders in een wijk zijn, zijn mensen altijd in de gelegenheid om via een pgb, via een eigen keuze of via Right to challenge, zoals we dat zo mooi hebben vastgelegd in de Wmo, een aanbieder te kiezen die bij hun eigen individuele keuze past. Daar tornen wij totaal niet aan. De voorzitter. U vervolgt uw betoog. Martijn Balster (PvdA). Graag krijgen wij bevestigd door de wethouder dat hij daadwerkelijk eisen opneemt in het bestek voor het aantal uren huishoudelijke hulp en andere vormen van ondersteuning die mensen minimaal moeten krijgen om aan de kwaliteitseisen te voldoen, zodat mensen rechten aan hun indicatie of arrangement kunnen ontlenen en een stem houden. Ook krijgen wij graag bevestigd dat hij aanbestedende partijen bindt aan eisen voor maximale overhead, minimale kwaliteit en opleiding van het personeel, dat aanbieders de veiligheid van de eigen medewerkers waarborgen en dat ook eventuele onderaannemers voldoen aan de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning. Wij tekenen de moties van de HSP en het CDA mee om kwaliteitseisen aan de raad voor te leggen en om de aanbesteding voorlopig voor twee jaar te doen en niet voor drie jaar. Het kan nog zoveel beter, denken wij. Dat moeten we over twee jaar dan maar organiseren. De voorzitter. Door de heer Balster, daartoe gesteund door de heer Van Kent, mevrouw Faïd, de heer Kapteijns, de heer Khoulani en mevrouw Teunissen, wordt de volgende motie (G2/1) ingediend:
Motie G2/1 De gemeenteraad van Den Haag op 9 juni 2016 in vergadering bijeen ter bespreking van het tweeminutendebat over Inkoop Wmo: hulp bij huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning. Constaterende dat: - met het huidige aanbestedingsmodel voor de Wmo minimumeisen worden gesteld aan aanbieders, maar deze niet voldoende selecterend zijn, waardoor vele tientallen aanbieders met verschillende kwaliteitsniveaus in aanmerking komen voor een contract met de gemeente; - het Zeeuwse model niet de beste aanbieders per wijk of stadsdeel selecteert, bijvoorbeeld in de mate van binding met de wijk en samenwerking met andere organisaties in de wijk, maar enkel de aanbieders selecteert die stadsbreed voldoen aan de minimumvereisten. 13
Van mening dat, - cliënten en professionals in de wijk een belangrijke stem moeten hebben in de partijen met wie zij samenwerken; - de samenwerking onderling, met de Servicepunten XL, de wijkverpleegkundigen en met het opbouwwerk, ouderenwerk en sociaal werk, cruciaal zijn voor het slagen van de Wmo; - deze samenwerking nu niet optimaal tot stand komt, aangezien deze organisaties met vele tientallen verschillende zorgaanbieders contacten moeten onderhouden. Verzoekt het college, - om wijkteams, cliëntenorganisaties en welzijnsorganisaties in de verschillende stadsdelen een aantal voorkeursaanbieders te laten selecteren met wie zij de beste ervaringen hebben en het beste kunnen samenwerken; - om te bevorderen dat met deze aanbieders samenwerkingsconvenanten worden gesloten op stadsdeelniveau waarin zij afspraken maken over samenwerking en de kwaliteit van de dienstverlening; - om deze voorkeursaanbieders per stadsdeel inzichtelijk en transparant te maken aan cliënten op o.a. de website en in gesprekken, zodat cliënten een onderbouwde keuze kunnen maken voor een zorgaanbieder die de beste zorg levert in de wijk waardoor keuzestress wordt voorkomen. De motie maakt onderdeel uit van de verdere beraadslaging. Fatima Faïd (HSP). Voorzitter. De Haagse Stadspartij wil dat mensen goede en voldoende zorg krijgen en dat de kwaliteit daarbij uitgangspunt is. Er gaat in Den Haag heel veel goed op het gebied van zorg, maar zorg kan wat ons betreft altijd beter. We zien dat de kwaliteitseisen voor de hulp in de huishouding globaal omschreven zijn. We willen dat nader uitgewerkt zien in het bestek. Wat is precies een schoon huis en wie bepaalt dat op basis waarvan? Wat betekent dit concreet voor mensen? Wij dienen hiervoor de motie 'kwaliteitseisen in de aanbesteding' in, die mede is ondertekend door de Partij van de Arbeid en de SP, met het volgende dictum: verzoekt het college de concrete uitwerking van de resultaatgebieden in kwaliteitseisen voor de zorg aan de gemeenteraad ter besluitvorming voor te leggen. Daarnaast willen wij dat de signaleringsfunctie in de thuiszorg goed in het bestek wordt opgenomen. We moeten niet alleen maar kijken naar hoeveel uurtjes we een huis kunnen schoonmaken, maar er moet ook tijd zijn voor een kopje koffie, een praatje; een signalerende functie. Veel mensen hebben een band met hun cliënt. Contact helpt ook bij het tegengaan van bijvoorbeeld eenzaamheid en bij het signaleren van eenzaamheid. Wij willen scherpere kwaliteitseisen in het bestek en dienen daarvoor de motie 'hulp in het huishouden' in, die is meeondertekend door de SP en D66, met het volgende dictum: verzoekt het college dat bij het uitwerken van het resultaatgebied het voeren van een huishouden een schoon huis, de signaleringfunctie en het onderhouden van contact als uitgangspunt worden genomen. De voorzitter. De motie wordt ingediend en maakt onderdeel uit van de beraadslaging zodra die getekend is. Ik doe een beroep op u allen, ook voor vanmiddag: zorg voor ondertekende moties en gekopieerde moties. Anders houdt dat allemaal op. De eerdere motie was ook niet ondertekend. Het kan pas op het moment dat ze ondertekend zijn. Dat is nu althans bij deze motie het geval. Fatima Faïd (HSP). Dank u wel, voorzitter, met excuses. Er is een begin gemaakt met innovatie. De Haagse Stadspartij vindt dat heel belangrijk. Er zijn de laatste jaren vele ontwikkelingen en veranderingen op zorggebied. Dit vraagt om sneller anticiperen op veranderende situaties. Daarom dienen wij een motie in om de contracten voor de hulp bij het huishouden en de maatwerkvoorziening ondersteuning voor twee jaar aan te bieden in plaats van voor drie jaar. Zo kunnen we bekijken hoe het Zweeds model functioneert, welke lessen we kunnen trekken, wat we kunnen verbeteren en hoe we kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Het dictum van de motie, die mede wordt ondertekend door de PvdA en de SP, luidt: verzoekt het college de 14
contracten bij de aanbesteding hulp bij huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning niet voor drie maar voor twee jaar aan te bieden. De voorzitter. Zodra de moties ondertekend zijn, maken ze onderdeel uit van de beraadslaging. De heer Rogier heeft een vraag over deze motie, neem ik aan. Michel Rogier (CDA). Is de HSP niet bang dat de innovatie die we allemaal willen te weinig kans krijgt, als we contracten aangaan voor maar twee jaar? Fatima Faïd (HSP). Nee, dat denken wij niet. Zoals ik het heb begrepen, zijn we al begonnen met een innovatieslag. Wij denken dat het heel belangrijk is om het bestek niet heel lang, maar juist heel kort te maken, omdat je dan over twee jaar kunt beslissen om iets anders te doen. Feit blijft dat er een aantal dingen in het bestek staan die de HSP heel graag anders had willen zien. Over twee jaar kunnen we bekijken of die kwaliteitseisen echt voldoen aan wat de HSP zou willen zien. Dan kunnen we dat opnieuw bekijken met elkaar. Michel Rogier (CDA). Ik ben toch bang dat de investeringen zich dan moeilijk laten terugverdienen. Met andere woorden: is de HSP niet bang dat men niet meer gaat innoveren, omdat men de investeringen er niet meer uit zal krijgen? Fatima Faïd (HSP). Nee, ik ben daar helemaal niet zo bang voor, want innoveren moeten we sowieso. De marktpartijen weten natuurlijk ook dat ze moeten innoveren. Er is namelijk veel minder geld voor zorg. Ik ben daar dan ook niet zo bang voor. Ik ben wel heel erg voor die twee jaar, omdat we dan goed kunnen kijken naar de kwaliteit die wordt geleverd. De voorzitter. Door mevrouw Faïd, daartoe gesteund door de heer Balster en de heer Van Kent, wordt de volgende motie (G2/3) ingediend:
Motie G2/3 De gemeenteraad van Den Haag, in vergadering bijeen op 9 juni 2016 in een tweeminutendebat over ‘Inkoop WMO, hulp bij huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning’ (RIS 294219). Constaterende dat; in het nieuwe inkoopmodel de HH en de MVO worden ingedeeld in vijf resultaatgebieden; dit inkoopmodel moet leiden tot een verbetering of stabilisering van de zelfredzaamheid; de resultaatgebieden globaal zijn omschreven waardoor onduidelijk is welke kwaliteitseisen er precies gesteld worden aan de zorg, welke kwaliteitseisen de raad kan stellen en daar vervolgens op te kunnen sturen. Van mening dat; de kwaliteit van de zorg het uitgangspunt is in de zorg; het wenselijk is om kaders mee te geven waar die zorg aan moet voldoen; er met de huidige resultaatgebieden onvoldoende duidelijk is aan welke kwaliteit de zorg dient te voldoen; er eerst een discussie in de raad moet komen over welke eisen we stellen aan de kwaliteit van zorg in het aanbestedingsbestek. Verzoekt het college; de concrete uitwerking van de resultaatgebieden in kwaliteitseisen voor de zorg aan de gemeenteraad ter besluitvorming voor te leggen. De voorzitter. Door mevrouw Faïd wordt de volgende motie (G2/4) ingediend:
15
Motie G2/4 De gemeenteraad van Den Haag, in vergadering bijeen op 9 juni 2016 in een tweeminutendebat over ‘Inkoop WMO, hulp bij huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning’ (RIS 294219). Constaterende dat; in het nieuwe inkoopmodel de HH en de MVO worden ingedeeld in vijf resultaatgebieden; dit inkoopmodel moet leiden tot een verbetering of stabilisering van de zelfredzaamheid; het resultaatgebied ”het voeren van een huishouden” wordt omschreven als de ondersteuning die daarbij nodig is; echter dit niet nader is omschreven. Van mening dat; de hulp in het huishouden meer is dan alleen schoonmaken, het is een mix van verschillende vormen van ondersteuning bij het huishouden; thuiszorgmedewerkers niet alleen schoonmaken, maar ook een signaleringsfunctie hebben en velen een band opbouwen met hun cliënt; mensen die hulp in de huishouding hebben hun vaste hulp mogen behouden; er bij de indicatiestelling niet gekeken wordt met hoeveel uren minder het ook nog wel gaat, maar dat goede, kwalitatieve zorg leidend moet zijn. Verzoekt het college; bij het uitwerken van het resultaatgebied “het voeren van een huishouden” een schoon huis, de signaleringsfunctie en het onderhouden van contact als uitgangspunten worden genomen. De voorzitter. Door mevrouw Faïd, daartoe gesteund door de heer Balster en de heer Van Kent, wordt de volgende motie (G2/5) ingediend:
Motie G2/5 De gemeenteraad van Den Haag, in vergadering bijeen op 9 juni 2016 in een tweeminutendebat over ‘Inkoop WMO, hulp bij huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning’ (RIS 294219). Constaterende dat; het sociale domein door de decentralisaties momenteel volop in beweging is en het Rijk in de transitie van de Wmo al vele beleidsinhoudelijke en budgettaire wijzigingen heeft doorgevoerd; dit de eerste nieuwe aanbesteding hulp bij huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning na de decentralisatie is; de gemeente Den Haag zich met deze aanbesteding voor een periode van drie jaar wil vastleggen. Van mening dat; de innovatie van de Wmo nog veel verder op gang moet komen; het wenselijk is de lokale invulling van de transitie van de Wmo na twee jaar te kunnen evalueren, zodat het beleid en de aanbesteding waar nodig kunnen worden bijgesteld; er met een aanbesteding met contracten voor twee jaar na de volgende gemeenteraadsverkiezingen ruimte is om de huishoudelijke hulp en ondersteuning op een andere manier te organiseren. Verzoekt het college; - de contracten bij de aanbesteding “hulp bij huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning” niet voor drie, maar voor twee jaar aan te bieden.
16
De moties maken onderdeel uit van de verdere beraadslaging. Michel Rogier (CDA). Voorzitter. We hebben heel wat presentaties gehad en we hebben een heel lange weg gevolgd om nu te komen tot het stuk dat we vandaag behandelen. De keuzevrijheid is voor het CDA van groot belang: de keuzevrijheid voor cliënten die in de meest kwetsbare periode van hun leven aangewezen zijn op zorg. Die wil je op de meest persoonlijke manier hebben. Wat ons betreft, is die keuzevrijheid zeer belangrijk en moet je geen beperkingen opleggen. Uiteraard moeten we wel kwaliteitseisen stellen. Dat staat voor het CDA voorop. Het aantal aanbieders is voor ons echter niet relevant. Het CDA blijft een voorstander van driejaarscontracten, niet alleen om de gewenste innovaties de kans te geven, maar ook omdat je niet wilt dat cliënten om de twee jaar weer geconfronteerd kunnen worden met andere aanbieders. Wij blijven vasthouden aan die drie jaar. Daar is uitgebreid over gediscussieerd. Om de kwaliteit gedurende de aanbestedingsperiode op een zeer hoog niveau te houden, dient het CDA de motie 'jaarlijks onderzoek zorgaanbieder' in met het volgende dictum: verzoekt het college jaarlijks een onafhankelijk klantervaringsonderzoek HH en MVO uit te laten voeren; de methodiek, criteria en vraagstelling hiervan te laten ontwikkelen door betrokkenheid van zorgaanbieders en belangenorganisaties van mensen met een beperking, ouderen en mensen met ggz-problematiek en mantelzorgers; in het bestek op te nemen dat zorgaanbieders jaarlijks medewerking moeten verlenen aan het uitvoeren van dit klantervaringsonderzoek bij hun klanten; jaarlijks de klant- en kwaliteitswaardering te publiceren in Haagse media; binnen drie maanden nadat de geselecteerde zorgaanbieders bekend zijn te rapporteren over de uitwerking van het onafhankelijk klantervaringsonderzoek. Deze motie is ondertekend door de voltallige raad met uitzondering van de Islam Democraten; ik ga er gemakshalve van uit, omdat ze niet aanwezig zijn. De voorzitter. Door de heer Rogier, daartoe gesteund door de heer Balster, de heer Lakerveld, mevrouw Waanders, mevrouw Teunissen, de heer Grinwis, mevrouw Faïd, mevrouw Dille, de heer Kraft van Ermel, de heer Van der Helm, de heer Van Kent, de heer Okcuoglu en de heer Khoulani, wordt de volgende motie (G2/2) ingediend:
Motie G2/2 De gemeenteraad van Den Haag in vergadering bijeen op 9 juni 2016 ter bespreking van het tweeminutendebat over Inkoop Wmo: hulp bij huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning. Overwegende dat: - zeer goede kwaliteit van zorgverlening, zorg op maat en keuzevrijheid belangrijke voorwaarden zijn voor de inkoop van HH en MVO in Den Haag; - het bestek 1 juli 2016 wordt gepubliceerd; - meting van de kwaliteit van de geboden hulp en ondersteuning én de tevredenheid van klanten van groot belang zijn; - transparantie over de waardering van klanten van zorgaanbieders het uitgangspunt moet zijn, zodat mensen deze kennis tot zich kunnen nemen bij het bepalen van de toekomstige keuze van selectie van zorgaanbieders. Verzoekt het college: - jaarlijks een onafhankelijk klantervaringsonderzoek HH en MVO uit te laten voeren; - de methodiek, criteria en vraagstelling hiervan te laten ontwikkelen door betrokkenheid van zorgaanbieders en belangenorganisaties van mensen met een beperking, ouderen en mensen met GGZ problematiek en mantelzorgers; - in het bestek op te nemen dat zorgaanbieders jaarlijks medewerking moeten verlenen aan het uitvoeren van dit klantervaringsonderzoek bij hun klanten; - jaarlijks de klant- en kwaliteitswaardering te publiceren in Haagse media;
17
-
binnen drie maanden nadat de geselecteerde zorgaanbieders bekend zijn te rapporteren over de uitwerking van het onafhankelijk klantervaringsonderzoek.
De motie maakt onderdeel uit van de verdere beraadslaging. De voorzitter. Voordat ik het woord geef aan de wethouder, schors ik de vergadering enkele ogenblikken, omdat we nog niet alle moties hebben. Het is lastig voor de wethouder. Soms zitten er wijzigingen in ten opzichte van een eerder als concept voorgelegde motie en ontstaat er weer misverstand. De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. De voorzitter. Ik doe nogmaals een beroep op u om vanmiddag niet dit soort onderbrekingen te hebben. Ik heb het nu, geloof ik, tien keer gevraagd. Zo moeilijk moet dat niet zijn. Het houdt allemaal maar op. Wethouder Klein (CDA). Voorzitter. De selectie van de zorgaanbieders is een belangrijk onderwerp, waarover we al diverse malen met elkaar hebben gesproken. We hebben een heel zorgvuldig proces vormgegeven, niet alleen met u, maar ook met partijen in de stad: de zorgaanbieders, de cliëntenvertegenwoordiging, de samenwerkingspartners zoals de welzijnsorganisaties en de sociale wijkzorgteams, maar ook vertegenwoordigers van ouderen en gehandicapten. We hebben dat proces nu afgerond en we willen tijdig de nieuwe contracten kunnen sluiten om daarmee de continuïteit, de kwaliteit en de keuzevrijheid van de aangeboden zorg te waarborgen, dat alles binnen de door u reeds vastgestelde kaders. Hoe gaat het proces nu verder? Het bestek wordt binnenkort gepubliceerd. Daarna selecteren we aanbieders aan de hand van de kwaliteitseisen. Daarover hebben we het ook uitvoerig met u gehad. We stellen eisen aan de aanbieders die vervolgens mee mogen doen, maar het is wel aan de zorgontvanger zelf om te bepalen door wie hij of zij geholpen wil worden. Ik ben heel blij met hoe we tot nu toe dat proces hebben gedaan. Ik moet constateren dat Den Haag een van de weinige gemeenten is die de financiële kaders goed op orde heeft. We hebben ook een heel zorgvuldig proces achter de rug in samenspraak met het veld. Er is groot draagvlak aanwezig bij de partijen die hieraan hebben meegedaan. Het college zet in op de stem van de cliënt. De motie op stuk nr. 1 van de PvdA zet in op de selectie voor de burger en is daarmee naar het oordeel van het college in strijd met de kaders die de raad heeft meegegeven voor de keuzevrijheid. Klantervaring weegt voor ons heel zwaar. Daarom ontraden wij de motie op stuk nr. 1. Martijn Balster (PvdA). Ik ben benieuwd waar de wethouder het vandaan haalt dat deze raad al een keuze heeft gemaakt voor stadsbrede marktwerking en het Zeeuwse model. Daar spreken wij vandaag over. Wethouder Klein (CDA). De raad heeft eerder aangegeven dat keuzevrijheid heel belangrijk is. Zo hebben wij de afgelopen jaren dit traject vormgegeven en zo staan wij er ook in de toekomst voor. In de motie wordt opgeroepen om het aantal partijen op voorhand te beperken en die keuze niet bij de zorgontvangers neer te leggen, maar bij welzijnsorganisaties, bij de zorgaanbieders zelf en bij de sociale wijkzorgteams. Daarover verschillen wij principieel van mening. Het college stelt voor dat we aan de voorkant een heel strenge selectie maken van partijen die mee mogen doen. Voordat we het Zeeuwse model in Den Haag hadden, hadden we binnen de AWBZ 120 aanbieders. Sinds de overgang naar het Zeeuwse model zijn dat er zo'n 40. Ook met dit model hebben we de kwaliteitseisen en de selectie vooraf. De heer Balster selecteert op een beperkt aantal aanbieders per stadsdeel, terwijl het college van mening is dat burgers in alle vrijheid moeten kunnen kiezen door welke partij zij graag geholpen willen worden. Martijn Balster (PvdA). Ik constateer toch dat de wethouder nu wel moet erkennen dat de raad niet heeft gezegd keuzevrijheid boven kwaliteit te kiezen. Ik constateer ook dat de wethouder kiest voor de 18
markt en niet de mensen en voor middelmaat en niet de beste kwaliteit. Dat is precies waarom wij een motie hebben ingediend. Ik krijg daar graag een reactie op. Wethouder Klein (CDA). U poneert hier de stelling dat het college kiest voor middelmatigheid. Dat zou ik ver van mij willen leggen. Dat heb ik reeds in de commissie tegen u gezegd. Toen waren uw woorden wat minder stellig dan nu. U nam dat snel terug en zei dat alle zorgaanbieders in Den Haag heel goede zorg leveren. Dat is iets wat het college ook vindt, wat we meten en ook weten en waarvan de FNV heeft gezegd dat Den Haag in de top drie staat van alle Nederlandse gemeenten wat betreft de kwaliteit van de zorgaanbieders. Ik vind die stelling niet houdbaar en neem daar afstand van. Wij zijn van mening dat we zeer goede partijen in Den Haag hebben. Wij geven uitvoering aan de keuzevrijheid, zoals door de raad is vastgesteld. Ik kom op de motie op stuk nr. 2 van het CDA. Verzocht wordt om jaarlijks te kijken welke aanbieders een sterke propositie hebben. Ik kan daar een eind in meegaan, maar ik wil daarbij wel waken voor bureaucratie. Ik vind dat we daar niet allerlei enquêtes en onderzoeken aan ten grondslag moeten leggen, maar dat we dat op een zo eenvoudig mogelijke manier moeten doen. Ik begrijp dat de heer Rogier de gemeente vraagt om jaarlijks de klant- en kwaliteitswaardering te publiceren in Haagse media. Ik zou dat liever aan een cliëntenorganisatie zoals Zorgbelang laten. Ik vind dat de motie als zodanig in lijn is met hoe we het eerder hebben gedaan met bijvoorbeeld de gouden bordjes, het maaltijdaanbiedingsproject. We stimuleren en faciliteren en er wordt bekendgemaakt welke aanbieders het goed doen. Ik wil daarin meegaan. Als ik de motie zo mag interpreteren, kan ik er goed mee leven. De motie op stuk nr. 3 van de HSP gaat over de kwaliteitseisen in de aanbesteding. Dat luistert juridisch zeer nauw. Wij hebben de ervaringen in de voorgaande periode met deze aanbestedingsvorm uitgebreid geëvalueerd. We gaan het bestek vormgeven in nauw overleg met de aanbieders en met de cliëntenvertegenwoordigers, maar ook met samenwerkingspartners als welzijnsorganisaties en de sociale wijkzorgteams. We hebben dat ook gedaan in nauw overleg met uw commissie. Wij hebben hier diverse malen over gesproken. We hebben al die wensen, eisen en zorgen meegenomen. Ik kan u garanderen dat het bestek geheel in lijn ligt met de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning, de commissie van de heer Terpstra. Ik kan u zeer geruststellen dat wij aan die eisen voldoen. Daarom moet ik de motie op stuk nr. 3 ontraden. De commissie marktgedrag thuisondersteuning van Doekle Terpstra geeft aan dat je contracten niet helemaal vast moet timmeren, niet helemaal van te voren volledig in beton moet gieten, want de komende jaren moet je nog op de situatie inspelen. Daarmee leg ik al een bruggetje naar de motie op stuk nr. 5 van de HSP over de duur van de contracten, waarin wordt gezegd dat je meerjarige contracten zou moeten willen afsluiten. Daarmee houden wij ons aan de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning; een code waarvan uw commissie veelvuldig naar voren heeft gebracht dat we ons daaraan moeten houden. Dat doen we op dit moment ook. Fatima Faïd (HSP). Het is natuurlijk hartstikke fijn dat we ons aan allerlei codes houden, maar het gaat ons er feitelijk om dat wat nu voorligt veel te vaag is. Klanten in de stad weten niet precies wat aan hen aangeboden wordt. Wij willen dat in dat bestek veel helderder en veel strakker - daarover verschillen we misschien van mening - wordt aangeven wat die zorg precies is en wat dan precies dat schone huis is. Wethouder Klein (CDA). Mag ik mevrouw Faïd vragen hoe zij daarbij komt? Uit onze marktconsultaties en uit onze gesprekken met Zorgbelang komt naar voren dat cliënten deze keuzevrijheid, deze mate van kwaliteit en die vrijheid van handelen door de professional ook heel graag willen. Ik zal een voorbeeld geven. Op dit moment krijgen cliënten twee uur, drie uur huishoudelijke hulp. Wij hebben heel veel signalen gekregen dat cliënten zeggen: dat hoeft voor mij niet elke week, ik zou veel liever zelf een inschatting willen maken. Dat kunnen die mensen gelukkig ook: de ene keer wil ik dat er meer schoongemaakt wordt dan de andere keer, want volgende week heb ik een verjaardagsfeest en zou ik liever meer schoongemaakt krijgen dan deze week. Die vrijheid willen wij graag geven. Dat is een oproep vanuit het veld dat we dat doen en dat we niet uurtje factuurtje per week twee of drie uur zorg aan iemand verlenen. Ik herken uw signaal niet, omdat wij
19
van zowel de zorgaanbieders als de cliëntenorganisaties terugkrijgen dat zij die flexibiliteit heel graag willen hebben. Fatima Faïd (HSP). Wij krijgen echt heel andere signalen. Naar aanleiding van de commissievergadering ben ik ook eens met een aantal mensen gaan praten. Aanbieders zullen het een heel interessant gegeven vinden, maar naar onze mening zitten cliënten daar niet heel erg op te wachten. Als ik nu word opgenomen in het ziekenhuis of als ik op vakantie ga, kan ik mijn zorg gewoon stopzetten. Wat ons betreft, is het vooral heel interessant voor aanbieders, omdat zij dan kunnen schuiven met hun werknemers. Daar zijn wij niet zo van. Nogmaals, wij zouden heel graag zien dat het wel concreet in het bestek komt. Wethouder Klein (CDA). Het college heeft met een dialooggerichte benadering de signalen uit de stad opgehaald. Dat is niet met enkele mensen geweest, maar dat heeft met heel grote groepen cliënten en zorgaanbieders plaatsgevonden. Op basis van die dialooggerichte benadering, die op dit moment overal wordt toegepast, zijn wij tot deze voorstellen gekomen. Ik denk dat u daaraan moet spiegelen wat wij daar hebben opgehaald en dat u er vertrouwen in moet hebben dat wij dat heel breed hebben gedaan, want wij hebben dat heel breed gedaan. Martijn Balster (PvdA). Volgens mij is dit geen antwoord op de motie die voorligt, namelijk of de wethouder bereid is om de kwaliteitscriteria die hij stelt aan de raad voor te leggen. Ik wil dat graag nog eens aan de wethouder vragen. Wethouder Klein (CDA). Ik begrijp dat de heer Balster het nu nogmaals probeert. Ik heb het in de commissie ook aangegeven: wat wij vastleggen in een bestek, is uiteindelijk vertrouwelijk. Het is aan u om te bekijken of alles wat wij van u hebben gehoord en meegekregen daarin goed is vastgelegd. Ik heb aangegeven, net als in de afgelopen jaren: als er zaken niet goed lopen, als er zaken anders moeten, als we nog innovaties willen toepassen, dan kun je dat gedurende die contractsperiode ook doen. Ik ben geen codefetisjist of iets dergelijks, maar u hebt mij er zeer vaak aan gehouden: doe dat in samenhang met hoe andere gemeenten dat in het land doen en met het landelijk uitgangspunt vanuit VWS. In de Code verantwoordelijk marktgedrag thuiszorg is vastgelegd: zorg ervoor dat dat niet in beton gegoten is, zorg ervoor dat er ruimte bestaat om dat te doen. Ik heb in de commissie aangegeven dat wij heel strenge eisen stellen: aan het opleidingsniveau, aan hoe een huis er uitziet. Er moet goed overleg zijn tussen een zorgaanbieder en een zorgontvanger en dat gaan we ook meten. Dat zijn precies de momenten dat die tevredenheid of ontevredenheid naar boven komt en dat wij via de sociale wijkzorgteams die zorgaanbieders kunnen aansturen. Er zijn plenty mogelijkheden om dat in de gaten te houden en om te kunnen bijsturen als dat nodig is. Martijn Balster (PvdA). Dan constateer ik dat de wethouder hier kiest voor de aanbieders en niet voor de cliënten. Die hebben er belang bij dat de kwaliteitscriteria vastliggen, dat zij daar rechten aan kunnen ontlenen en dat zij daar een beroep op kunnen doen. Ik wijs de wethouder er nog maar even op dat de Centrale Raad van Beroep zich onlangs heeft uitgesproken voor het vastleggen van die resultaten en die kwaliteitseisen. Ik denk dus dat de wethouder ook juridisch nog wel in de problemen kan komen. Graag vraag ik hem om toezending van die kwaliteitscriteria aan de raad. Wethouder Klein (CDA). U moet onderscheid maken tussen het vastleggen en het niet vastleggen. Wij leggen de dingen vast. In het bestek wordt uitgelegd aan welke eisen die mensen moeten voldoen. Daar kunt u aan vasthouden. Het is een vanzelfsprekendheid dat wij dat in elk bestek doen dat wij hier bepalen. Ik kom bij de motie op stuk nr. 4 van de HSP. Het college wordt verzocht bij het uitwerken van het resultaatgebied “het voeren van een huishouden” een schoon huis, de signaleringsfunctie en het onderhouden van contact als uitgangspunten te nemen. Als ik dit zo mag interpreteren dat wij dat als een van de uitgangspunten hanteren, dan kan ik de motie omarmen, want er zijn meer uitgangspunten en meer kwaliteitseisen die wij stellen aan de zorg thuis.
20
De voorzitter. Mevrouw Faïd, mag ik vragen wat uw reactie hierop is, zodat de hele raad dat kan horen? Fatima Faïd (HSP). Ik kan mij vinden in de woorden van de wethouder. Het is fijn dat hij de motie omarmt. Wethouder Klein (CDA). Ik kom bij de motie op stuk nr. 5 om de contracten bij de aanbesteding niet voor drie maar voor twee jaar aan te bieden. Ook daarover hebben wij veel gesproken in de commissie. Ik heb die wens ook gehoord, maar ik heb aangegeven dat dat in twee opzichten niet wenselijk is. Ten eerste is het komen tot een nieuw bestek en aanbestedingen een enorme bureaucratische machinerie, niet alleen voor de gemeente, maar ook voor de vele aanbieders en zorgverleners die het moeten doen. Ten tweede moet ik weer verwijzen naar de richtlijnen die we willen hanteren en die aangeven: sluit inkoopcontracten zo lang mogelijk af, zo veel mogelijk meerjarig, zodat zorgaanbieders de tijd hebben om zich op deze veranderende eisen in te stellen en die innovatie te laten plaatsvinden. Daarom zou ik graag, net als we in het verleden hebben gedaan, die drie jaar geven. Anders zijn we over twee jaar weer bezig met het proces en zijn we niet tot die innovatie gekomen waarnaar we op zoek zijn. Ik ontraad de motie op stuk nr. 5. Fatima Faïd (HSP). Ik vind het heel jammer dat de wethouder de motie ontraadt. We zitten nog helemaal midden in deze ontwikkeling en dit is de allereerste keer dat we er zo uitgebreid over gesproken hebben. Dat ben ik helemaal met de wethouder eens. Er zullen heel veel aanbieders hierop gaan inschrijven en we moeten iets doen aan innovatie. Wij denken dat je na twee jaar goed kunt bekijken wat er goed en niet goed gaat. Misschien moet er dan aantal dingen toch anders. Ik zou toch pleiten voor twee jaar, omdat ik denk dat aanbieders daar voldoende tijd voor hebben. Wethouder Klein (CDA). Waarvan akte. Mijn overweging verandert daardoor niet ten opzichte van hetgeen ik net heb gezegd. De beraadslaging wordt gesloten. In stemming komt motie G2/1. De motie wordt bij zitten en opstaan verworpen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de HSP, de PvdA, GroenLinks, de SP, de PvdD en de PvdE voor deze motie hebben gestemd. In stemming komt motie G2/2. De motie wordt met algemene stemmen aangenomen. In stemming komt motie G2/3. De motie wordt bij zitten en opstaan verworpen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de HSP, de PvdA, GroenLinks, de SP en de PvdD voor deze motie hebben gestemd. In stemming komt motie G2/4. De motie wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de HSP, de PvdA, het CDA, D66, GroenLinks, de SP, de PvdD, de ChristenUnie/SGP, de PvdE en de Groep Okcuoglu voor deze motie hebben gestemd. 21
In stemming komt motie G2/5. De motie wordt bij zitten en opstaan verworpen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de HSP, de PvdA, GroenLinks, de SP, de PvdD, de PvdE en de Groep Okcuoglu voor deze motie hebben gestemd. Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen. Martijn Balster (PvdA). Voorzitter. Helaas hebben de motie van de PvdA en een aantal moties van andere partijen het niet gehaald. Daardoor zullen wij met erg veel tegenzin moeten zien dat we op een manier gaan aanbesteden die zoveel beter had gekund voor onze wijken en voor de mensen daar, om wie het uiteindelijk gaat. De PvdA betreurt dat zeer. Dit is niet onze keuze. Fatima Faïd (HSP). Voorzitter. Ik kan mij aansluiten bij de woorden van de PvdA. Wij betreuren het ook zeer dat onze moties niet zijn aangenomen. Met een wat 'grin'-achtig iets gaan wij akkoord met wat er voorligt.
G.3.
Mondelinge vragen van mevrouw Akhiat (SP) over opheffing De Kruin.
Aisha Akhiat (SP). Voorzitter. De SP was geschokt en teleurgesteld, te horen dat wijkvereniging De Kruin zichzelf opheft. We hebben daarover dan ook de volgende vragen. Hoelang was het college al bekend met het nieuws dat De Kruin zichzelf wil opheffen en wanneer zou de raad hierover worden geïnformeerd? Heeft de wethouder een inhoudelijke verklaring ontvangen voor de keuze van De Kruin om zichzelf op te heffen en zo ja, kan hij deze toelichten? Was de gemeente met De Kruin in overleg over een alternatieve oplossing? Kan de wethouder aangeven welk effect het debacle rond de verhuizing heeft gehad op de ledenontwikkeling van De Kruin? Kan de wethouder aangeven waar de resterende leden van De Kruin na opheffing van de vereniging nog terecht zouden kunnen voor activiteiten in hun wijk, dit met het oog op het feit dat de locatie aan de Anemoonstraat niet meer wordt uitgebreid? Ziet de wethouder mogelijkheden voor een doorstart van de activiteiten die in het verleden in De Kruin plaatsvonden? Wethouder Wijsmuller (HSP). Voorzitter. Ik dank mevrouw Akhiat voor de vragen. Ik snap heel goed dat zij vragen heeft over dit gevoelige dossier, waar de raad zich vanuit allerlei fracties zeer bij betrokken weet, maar kennelijk hebben twee zaken elkaar doorkruist. Het college heeft afgelopen dinsdag een commissiebrief verstuurd. Ik heb begrepen dat die pas gisteravond bij u is aangekomen, terwijl u waarschijnlijk bij de voorbereiding van deze raadsvergadering dacht: ik ken de informatie niet. Ik snap dus heel goed dat u nu deze vragen hebt. U hebt de brief gehad? Daar staat al een deel van de antwoorden in. Ik loop de vragen langs. Hoelang is het al bekend? Dat staat inderdaad niet in de commissiebrief. Op 18 mei is de voorzitter van De Kruin bij mij aan tafel gekomen om dit te melden. Ook ik was, net als het college, geschrokken, verrast en teleurgesteld door deze mededeling. Het mediationtraject dat door de raad bij motie is neergelegd, heeft geleid tot een juridische vaststellingsovereenkomst. Ik heb toen dan ook aan de voorzitter laten weten dat het van belang is dat het bestuur dat besluit ook schriftelijk aan de gemeente kenbaar maakt. Anders is nog onduidelijk wat precies het besluit van De Kruin is geweest. Vorige week donderdag ontvingen wij de brief, ook ondertekend door de andere bestuursleden, waarin het besluit werd geformaliseerd. Ik heb toen ook met de voorzitter afgesproken dat als we die zekerheid hadden en het besluit schriftelijk was geformaliseerd, we daarover zo snel mogelijk en zorgvuldig zouden communiceren. Het bestuur wilde namelijk zijn eigen leden daarover informeren en ik wilde de raad erover informeren. Als je dan donderdag die brief krijgt, zet je dat zo snel mogelijk in gang en kan het college in de eerstvolgende collegevergadering meteen de commissiebrief daarover 22
vaststellen. Dat is dinsdag gebeurd, dus dinsdag is die brief naar de raad verzonden en heeft het bestuur zijn leden geïnformeerd. Dat is in goede afstemming met De Kruin gebeurd. Is er een verklaring voor de keuze van De Kruin om zichzelf op te heffen? We hebben een mediationtraject en een vaststellingsovereenkomst. De Kruin heeft haar programma van eisen en haar positie daarin goed behartigd. Dat heeft geleid tot de oplossing, die wel op de nodige weerstand stuitte bij de Bloemenbuurt. Er gaat veel tijd overheen, voordat de uitwerking tot daadwerkelijke plannen leidt. Dat proces van onduidelijkheid en weerstand heeft er ook bij wijkvereniging De Kruin toe geleid dat andere mensen hun conclusies trokken en geen zin hadden om nog mee te gaan dan wel activiteiten elders in de wijk probeerden te organiseren. Dat heeft uiteindelijk tot de conclusie van het bestuur geleid om De Kruin op te heffen. Dat heeft alles te maken met het proces, de weerstand, de langdurigheid en het feit dat sommige leden er moeite mee hadden dat ze de Bomenbuurt uit zouden moeten gaan. Dat zijn de redenen. Was er overleg over alternatieven? Ik was mij ervan bewust dat zowel voor de gebruikers van De Hyacinth als voor de omwonenden, voor De Kruin en voor de optanten van de Acaciastraat de tijdsduur ook knaagt en niet goed is. Ik heb aangegeven dat wij voornemens waren om vast te houden aan de verleende vergunning om te voorkomen dat we daar te lang mee bezig zijn. Ik heb ook aangegeven dat, mocht De Kruin toch een andere oplossing voorstaan, zij de sleutel in handen heeft. Als het verenigingsbestuur had aangegeven dat het toch een andere oplossing had en daarom de vaststellingsovereenkomst wilde ontbinden, dan was dat bespreekbaar geweest. Ik weet dat De Kruin heeft gekeken naar een alternatief in de Bomenbuurt zelf, maar dat niet heeft gevonden. Het had gekund, maar dan hadden er concessies op het programma van eisen moeten worden gedaan. Dat is niet gebeurd. Welk effect heeft dit en waar blijven de resterende leden? Dat staat in de commissiebrief. Dit is een sociaal drama. We gaan bekijken welke activiteiten er zijn, maar ook dat is in eerste instantie aan de mensen van De Kruin. Wanneer we kunnen helpen om activiteiten een andere goede plek te geven, zullen we dat zeker doen. Volgens mij heb ik alle vragen beantwoord. Aisha Akhiat (SP). Het antwoord op de vraag over de leden stond niet in de brief. Ik zou graag zien dat de wethouder die alsnog beantwoordt. Het is misschien een constatering, maar het college heeft deze prachtige wijkvereniging eigenlijk gewoon kapotgemaakt. Het was vanaf het begin duidelijk dat veel ouderen slecht ter been waren en dat zij niet helemaal naar een andere wijk zouden gaan. De SP vindt het echt eeuwig zonde. Arjen Dubbelaar (Groep De Mos/Ouderen Partij). Voorzitter. Allereerst wil ik mijn grote respect uitspreken voor Marti de Neef, die als voorzitter van De Kruin met onvoorstelbaar veel inzet heeft getracht het voortbestaan van De Kruin veilig te stellen. Groep De Mos heeft nog enkele aanvullende vragen. Mijn fractie betreurt het besluit van de bestuursleden van De Kruin ten zeerste. Groep De Mos blijft van mening dat De Kruin kapotgemaakt is. Wijkvereniging De Kruin is een vereniging, een vereniging met leden. Feitelijk is De Kruin nu een vereniging zonder bestuur. Een vereniging met ongeveer 300 leden nog. Kan de wethouder bevestigen dat alleen de leden van de vereniging kunnen besluiten om de vereniging op te heffen en dat het bestuur van De Kruin hiertoe helemaal geen bevoegdheid heeft? Zo ja, welke rol gaat de gemeente dan invullen? Is de wethouder bereid om een alv van De Kruin te organiseren, zodat de leden van De Kruin het besluit van het bestuur kunnen bekrachtigen? Mocht de opheffing van De Kruin een feit zijn, dan bespaart de gemeente ongeveer € 700.000. Nu meen ik dat de vraagprijs voor de Bethelkerk, ook een mooi maatschappelijk project, ongeveer dit bedrag is. Groep De Mos denkt graag in oplossingen. Wil de wethouder onderzoeken of door deze besparing het aankopen van de Bethelkerk door de gemeente Den Haag een mogelijkheid is en zo nee, waarom niet? De voorzitter. Ik heb de indruk dat dat een ander onderwerp is dan wat we nu bespreken.
23
Daniëlle Koster (CDA). Voorzitter. Ik heb twee aanvullende vragen in aanvulling op de vraag van mevrouw Akhiat over de activiteiten. Ik wil met name aandacht vragen voor de ouderen die daar wekelijks gingen eten. Kan de wethouder zich extra voor hen inspannen? Wat betekent dit precies voor de optanten van de Acaciastraat en de termijn waarop zij eindelijk hun droomhuis kunnen bouwen? Het is natuurlijk heel treurig dat dit is gebeurd met De Kruin. Ik vind het ook heel jammer dat we dit pas aan het eind van het traject horen en dat het zo lang heeft geduurd. Anders hadden we wellicht eerder kunnen ingrijpen. Jeltje van Nieuwenhoven (PvdA). Voorzitter. De fractie van de Partij van de Arbeid betreurt de gang van zaken natuurlijk ook, maar ik heb ook ernstig bezwaar tegen het feit dat hier door collega's in de raad wordt gesuggereerd dat de wethouder of de raad iets te maken zou hebben met het opheffen van wijkvereniging De Kruin. De hele raad heeft ingestemd met de mediation, waarvan we toen allemaal dachten dat die een oplossing zou brengen. Ook met die oplossing heeft de hele raad ingestemd, dus ik vind het een beetje… Ik zou de wethouder graag een beschouwing horen geven hoe hij denkt over het feit dat er eerst iets wordt besloten en dat het nu net lijkt alsof de gemeente de opheffing van de vereniging heeft veroorzaakt. Gerwin van Vulpen (HSP). Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vragen van mevrouw Koster en bij de vraag van mevrouw Van Nieuwenhoven om een bespiegeling. Ook de Haagse Stadspartij betreurt de gang van zaken. Ingrid Michon-Derkzen (VVD). Voorzitter. Ik vraag aan de wethouder of het nog steeds dezelfde optanten van de Acaciastraat zijn die twee jaar geleden dachten daar hun droomhuis te bouwen of dat mensen inmiddels zijn afgehaakt of het hebben opgegeven. Mijn fractie zou dat zeer kwalijk vinden. De wethouder stelt in zijn brief dat De Kruin voor het einde van dit jaar het pand heeft verlaten. Wat betekent dat concreet voor de optanten? Wanneer tekenen zij en kunnen ze aan de slag? Het lijkt mij goed om dat ook te zeggen. De voorzitter. Ik ben net van links naar rechts gegaan, maar ik begrijp dat er op links nog behoefte aan het woord is. Pieter Grinwis (ChristenUnie/SGP). Voorzitter. Inderdaad, dat kwam door de inbreng van sommige collega's. Ik sluit mij volgaarne aan bij de vragen van collega Koster en zet een heel dikke streep onder het betoog van collega Van Nieuwenhoven. Alleen wil ik het woord 'beetje' weghalen, want dat was niet nodig. De voorzitter. Dan gaan we naar het midden. Daniëlle de Winter (PVV). Voorzitter. Dit hele dossier is een obstructie geweest vanuit het college. Om de voorzitter te citeren: oude bomen verplaats je niet, anders gaan ze dood. Dat is precies wat er met De Kruin is gebeurd, helaas. Wethouder Wijsmuller (HSP). Voorzitter. Volgens mij hebben we allemaal een verantwoordelijkheid in dit hele proces. Om te beginnen heeft de PVV een motie ingediend die leidde tot de mediation, waarmee de boel op slot is gezet. De Kruin heeft geprobeerd haar belangen daarin op een heel goede manier, vanuit het perspectief van De Kruin, te behartigen. Maar daarmee is het geheel wel juridisch vastgelegd en is de gemeente er ook aan gebonden om dat ten uitvoer te brengen. Wij hebben hier al eerder, toen bleek dat de organisatie daarvan gepaard ging met aanzienlijke kosten, geconstateerd dat zo'n mediationtraject misschien niet de handigste weg was om dit soort kwesties op te lossen. Ik denk dat we als gemeentebestuur, raad en college, daar onze eigen lering uit moeten trekken. De raad heeft er unaniem mee ingestemd en we hebben allemaal die verantwoordelijkheid genomen. We betreuren allemaal dat het helaas niet tot een oplossing heeft geleid. Natuurlijk is een vereniging zelf verantwoordelijk, ook in de manier waarop ze dat heeft georganiseerd met leden, voor haar besluiten. Het bestuur van De Kruin heeft die handtekening gezet 24
onder de vaststellingsovereenkomst. Ik deel het respect voor de voorzitter. De voorzitter was zich ervan bewust dat er kosten door de gemeente zouden worden gemaakt voor de verbouwing van De Hyacinth. De voorzitter heeft haar verantwoordelijkheid - daar prijs ik haar zeer voor - ook richting de gemeente genomen door ons tijdig te informeren over de ontstane situatie, zodat wij niet al aannemers gingen contracteren oftewel kosten gingen maken die uiteindelijk misschien helemaal niet nodig waren. We hebben in de planvoorbereiding wel kosten gemaakt, dus het budget dat we hadden gereserveerd valt niet helemaal vrij. Ook dankzij deze verantwoordelijke opstelling van de voorzitter van De Kruin hebben we gelukkig kosten kunnen vermijden voor verbouwing en contracten die daartoe zouden zijn gesloten. Ik ben het met de voorzitter eens dat de discussie over de Bethelkerk, die ongetwijfeld nog in uw raad zal worden gevoerd, een andere discussie is. Hoe de leden verder met hun bestuur de afwegingen maken over de vereniging en het opheffen daarvan, al dan niet in een ledenvergadering, is uiteraard aan de vereniging zelf en haar leden. Het college zit niet op die stoel om daar uitspraken over te doen, daar ledenvergaderingen voor te organiseren et cetera. In de richting van de SP-fractie geef ik in ieder geval nog aan dat ik net de redenen heb genoemd waarom De Kruin haar conclusie heeft getrokken. De CDA-fractie vroeg extra aandacht voor de ouderen. De Kruin is een vereniging met heel veel leden, maar dat aantal is aanzienlijk geslonken. In het begin waren het er zo'n 800 en nu zijn het er stuk minder. Veel leden zijn ouderen die elkaar in de sociale context weten te vinden door middel van activiteiten, eten et cetera. Ik heb al aangegeven dat indien daar behoefte aan bestaat, de gemeente kan helpen om dat soort activiteiten elders in de wijk geborgd te krijgen. Ook dan moeten we wel aansluiten bij de ideeën en initiatieven die bij de mensen van De Kruin zelf aanwezig zijn. Wat betekent dit nu voor de optanten? Overigens is het nog steeds dezelfde groep optanten. Het betekent meer zekerheid dat het daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De termijnen zijn nu bekend. Wij zullen weer met hen in overleg gaan over de termijnen waarop we de vervolgstappen na een optie, de grondreserveringsovereenkomst et cetera, met elkaar organiseren. Dan kunnen zij snel aan de slag om hun plannen, onder andere om gevelelementen van de vijf poortjes te verwerken, verder uit te werken. Ik hoop dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord. De beraadslaging wordt gesloten.
Aan de orde is: H.
Bekrachtiging geheimhouding (RIS 294415).
Het voorstel wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De voorzitter. Dan komen we bij de agendapunten I en J. Gegeven de tijd die de mondelinge vragen en de tweeminutendebatten hebben gekost, stel ik u voor om het voorstel van het college inzake de Beleidsnota 2016-2018 'Samen en met eigen kracht' naar de vergadering van 30 juni te verschuiven, zodat we straks op tijd kunnen beginnen met de Voorjaarsnota. We behandelen nu alleen de twee termijngebonden zaken.
Aan de orde is: I. Gewijzigd voorstel van het college inzake Zienswijze op verkrijgen van zeggenschap door deelname in RET N.V. en HTM Personenvervoer N.V. (RIS 293896). De beraadslaging wordt geopend. Elias van Hees (PVV). Voorzitter. Wij zijn niet blij met het proces. In eerste instantie is de deadline verschoven van mei naar nu. Gisteren is pas de aanvullende brief gekomen. Ondanks het harde werk 25
van de ambtenaren is het toch te kort dag voor een goede voorbereiding. We zijn wel heel erg te spreken over het amendement dat mevrouw Zandstra samen met de heer Van Vulpen gaat indienen. We zullen dat steunen. Dat doet goed aan deze zienswijze. Verdere zaken betrekken wij op het moment dat er conceptstatuten zijn die gaan over de zeggenschap en dat duidelijk is hoe dat definitief zijn beslag krijgt voor HTM. Lobke Zandstra (PvdA). Voorzitter. Vandaag spreken we over de vraag of we het goedvinden dat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag een aandeel HTM gaat verwerven van de gemeente Den Haag. We zitten daarbij met een dubbele pet: als onderdeel van de MRDH, als aandeelhouder van de HTM en als gemeenteraad met wensen met betrekking tot openbaar vervoer in deze stad. De Partij van de Arbeid is net als de MRDH en de gemeente voor inbesteding. Daarvoor is het noodzakelijk dat de MRDH voldoende zeggenschap heeft over de HTM. Anders mag je niet inbesteden, maar moet je aanbesteden. De vraag die nu voorligt, is of we dat op de juiste manier aan het regelen zijn. Die vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Uit de stukken maak ik op dat er vooral gezocht is naar een zo licht mogelijke manier om dit te regelen in plaats van naar de beste manier. Er lijken geen verschillende scenario's tegen elkaar te zijn afgezet. Dat maakt het lastig om te beoordelen of dit ook de beste manier is om het te regelen. We weten immers niet wat de voor- en nadelen zijn van andere opties. Dat is een gemiste kans. Wat in ieder geval in de stukken onvoldoende is geregeld, is de vraag wat de MRDH met het aandeel mag doen - doorverkopen? - en wanneer en hoe ze het aan de gemeente Den Haag moet terugverkopen. Het college heeft een gewijzigde zienswijze ingediend, maar ik wil deze met steun van de HSP, D66, het CDA, de VVD en de PVV aanscherpen. Daarom dien ik een amendement in om de tekst onder C te vervangen door: 'De gemeenteraad gaat er vanuit dat het door MRDH te verwerven aandeel niet wordt doorverkocht en dat het op het moment dat het eigendom van het aandeel voor inbesteding niet langer noodzakelijk is, het aandeel aan de gemeente Den Haag zal worden terug verkocht en wel tegen de verkrijgingsprijs. Daarnaast wenst de gemeenteraad dat tussen MRDH en de gemeente Den Haag afspraken gemaakt worden over andere denkbare situaties waarin het niet langer noodzakelijk is dat MRDH over een preferent aandeel beschikt dan wel dat de hieraan verbonden rechten en plichten aanpassing verdienen.' We ondersteunen het voorstel van de MRDH om een aandeel van ons te verwerven, maar we blijven wel twijfels houden over de vraag of dit nu de beste manier is om dat te regelen. Met deze behandeling vandaag sluiten we deze discussie niet af. Die komt terug op het moment dat we als stad het aandeel daadwerkelijk aan de MRDH gaan verkopen. Het zou mij veel waard zijn, als er dan een meer overtuigende onderbouwing ligt dat dit niet alleen een mogelijke invulling van de zeggenschap is, maar ook de beste. De voorzitter. Door mevrouw Zandstra, daartoe gesteund door de heer Van Vulpen, de heer Guernaoui, de heer Rogier, mevrouw Van der Bijl en de heer Van Hees, wordt het volgende amendement (RIS 293896/A) voorgesteld:
Amendement RIS 293896/A De gemeenteraad van Den Haag op 9 juni 2016 in vergadering bijeen ter bespreking van het voorstel van het college inzake zienswijze op verkrijgen van zeggenschap door deelname in RET N.V. en HTM Personenvervoer N.V. (RIS 293896). Besluit: C: De gemeenteraad gaat er vanuit dat het door MRDH te verwerven aandeel – indien daar sprake van zal zijn – slechts aan de gemeente Den Haag zal worden terug verkocht en wel tegen verkrijgingsprijs. Te vervangen door: C: De gemeenteraad gaat er vanuit dat het door MRDH te verwerven aandeel niet wordt doorverkocht en dat het op het moment dat het eigendom van het aandeel voor inbesteding niet langer noodzakelijk is, het aandeel aan de gemeente Den Haag zal worden terug verkocht en wel tegen de verkrijgingsprijs. 26
Daarnaast wenst de gemeenteraad dat tussen MRDH en de gemeente Den Haag afspraken gemaakt worden over andere denkbare situaties waarin het niet langer noodzakelijk is dat MRDH over een preferent aandeel beschikt dan wel dat de hieraan verbonden rechten en plichten aanpassing verdienen. Het amendement maakt onderdeel uit van de verdere beraadslaging. Gerwin van Vulpen (HSP). Voorzitter. Inbesteden betekent dat we zeggenschap uit handen moeten geven. Dat blijft altijd een ongemakkelijk gevoel, want we blijven als stad natuurlijk wel financieel verantwoordelijk voor het openbaar vervoer. We moeten natuurlijk bekijken of we het juridisch allemaal goed geregeld hebben. Er ligt nu een voorstel voor waar veel juristen naar gekeken hebben. Daar moeten we dan ook maar op kunnen vertrouwen. Wat wij in het voorstel wel missen, is wat er gebeurt met dat ene aandeel als de concessieperiode afgelopen is of de MRDH om de een of andere reden wordt opgeheven. Vandaar dat ik samen met mevrouw Zandstra een amendement op de zienswijze heb opgesteld. Hopelijk ondersteunen we dat vanavond allemaal, want dat biedt ons wat meer garantie. Wethouder Revis (VVD). Voorzitter. Mevrouw Zandstra heeft in haar bijdrage goed geschetst vanuit welke rollen de gemeente - het college en de raad samen - naar deze overeenkomst kijkt. Als aandeelhouder kan ik zeggen dat een licht aandeelhouderschap ook de beste vorm is, want als aandeelhouder willen wij graag ons 49%-aandeel in de HTM behouden en op een goede manier invullen. Verder kent u de stukken. Ik zeg u als aandeelhouder toe, zoals ik ook in de commissie heb gedaan, dat we met de wensen- en bedenkingenprocedure bij u terugkomen als we het definitief in de statuten gaan regelen. Dan kunt u verder beoordelen of het college zorgvuldig is geweest en ook het beste voor de stad heeft gekozen, wat natuurlijk wel onze intentie is. Het college kan het amendement van mevrouw Zandstra en de heer Van Vulpen omarmen. We zullen de zienswijze daarop aanpassen, als de raad het amendement aanneemt. De voorzitter. Ik constateer dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. De beraadslaging wordt gesloten. In stemming komt amendement RIS 293896/A. Het amendement wordt met algemene stemmen aangenomen. In stemming komt het nader gewijzigde voorstel. Het nader gewijzigde voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen. De voorzitter. De wethouder vraagt mij nog iets te mogen zeggen. Er is kennelijk een misverstand ontstaan. Wethouder Revis (VVD). Voorzitter. Het ging heel snel, maar ik heb een fout gemaakt die vrij relevant is. Ik zei net dat wij 49% van de aandelen hebben, maar het is 51%. Het lijkt mij goed dat wij dat opnemen in het verslag, want het is een vrij belangrijk verschil. Excuus daarvoor!
Aan de orde is: J. Voorstel van het college inzake wensen en bedenkingen bij het aanwijzen kernwerkgebied Haaglanden, Rotterdam, Midden-Holland (RIS 294254). De beraadslaging wordt geopend.
27
Daniëlle de Winter (PVV). Voorzitter. De PVV heeft in de commissie aangegeven dat als het aan ons ligt, het college het belang van onze stad moet dienen en daarom moet kiezen voor wat het beste is voor Den Haag. De PVV heeft aangegeven dat wij voor een kernwerkgebied zijn ter grootte van Haaglanden en niet van een metropoolregio of een metropoolregio-plus. Daarom dienen wij een amendement in om deze voorkeur op te nemen in de zienswijze. Als ik het amendement helemaal moet voorlezen, dan heb ik tien minuten nodig. Dus ik dien het amendement in. Pieter Grinwis (ChristenUnie/SGP). Ik weet dat collega De Winter niet zo veel compassie heeft met statushouders, maar heeft zij ook geen compassie met het oer-Hollandse Midden-Holland? Daniëlle de Winter (PVV). Ik heb compassie en mijn partij heeft compassie met heel Holland, maar ik sta hier als raadslid voor Den Haag. Ik sta hier dus om de belangen van huurders en bewoners van Den Haag te behartigen en niet die van Rotterdam bijvoorbeeld. Een ander punt gaat over het aantal onduidelijkheden over het kernwerkgebied. Daarover wil ik ook een amendement indienen… Arjen Dubbelaar (Groep De Mos/Ouderen Partij). Ik vroeg mij af of de PVV niet bang is dat Vestia, met 57% bezit buiten die regio, er dan voor kiest om buiten Den Haag te gaan investeren. Daniëlle de Winter (PVV). Die angst hebben wij inderdaad als we een metropoolregio-plus gaan vormen. Dan heb je namelijk de kans dat corporaties straks tegen voordeligere voorwaarden in bijvoorbeeld Rotterdam huizen gaan bouwen en dat er een tekort in Den Haag ontstaat. Eigenlijk is uw punt precies onze angst, maar dan omgekeerd. Arjen Dubbelaar (Groep De Mos/Ouderen Partij). Zo kunt u het natuurlijk ook omschrijven, maar we hebben het er in de commissie over gehad. De wethouder heeft toen aangegeven dat Vestia 43% bezit in de regio Haaglanden en 57% daarbuiten. Ze hebben net een hele bulk verkocht aan Patrizia en daar veel geld voor gekregen dat ze willen investeren zodra ze daar toestemming voor krijgen. De PVV wil toch ook dat Vestia dat in onze regio investeert? Daniëlle de Winter (PVV). Ja, dat is precies de reden waarom wij kiezen voor een kernwerkgebied Haaglanden en niet voor een groter gebied. Anders zou het zomaar kunnen zijn dat de corporaties in Rotterdam of in andere gemeenten gaan investeren en niet de belangen van onze stad behartigen. Wat dat betekent voor de woningbouwcorporaties en of zij daardoor willen splitsen, is inderdaad een gevolg daarvan. Maar wij zien een groter risico in bijvoorbeeld een metropoolregio-plus, zoals wij eerder hebben aangegeven. Nogmaals, wij staan hier voor de belangen van de mensen in deze stad en zien voordelen van een klein kernwerkgebied voor de bewoners en de huurders. Er is nog iets anders wat onduidelijk is, namelijk het tijdpad en de mogelijke bijsturing door de raad. Toen wij dit in de commissie aan de wethouder vroegen, bleek dat hij het zelf ook niet wist. Daarom willen wij graag wat verduidelijking opgenomen zien in dit stuk: 1. een verduidelijking van het tijdpad: de geldende termijnen, de periode waarvoor het kernwerkgebied wordt vastgesteld en het moment van evaluatie; 2. inzicht in de mogelijkheden van de gemeenteraad en het college om (tussentijds) bij te sturen, bijvoorbeeld als zich negatieve ontwikkelingen voordoen voor onze stad. Dat was gelijk het dictum van mijn amendement, dat ik graag bij dezen indien. De voorzitter. Door mevrouw De Winter worden de volgende amendementen (RIS 294254/A) en (RIS 294254/B) voorgesteld:
28
Amendement RIS 294254/A De gemeenteraad van Den Haag in vergadering bijeen op 9 juni 2016 ter bespreking van het ‘Voorstel van het college inzake wensen en bedenkingen bij het aanwijzen kernwerkgebied Haaglanden, Rotterdam, Midden-Holland’ (RIS 294254). Besluit het besluit als volgt te wijzigen: Oud: Geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken ten aanzien van het voornemen van het college om de minister van Wonen en Rijksdienst te verzoeken het gebied van de regio’s Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam aan te wijzen als kernwerkgebied voor de woningcorporaties. Nieuw: Wensen en bedenkingen kenbaar te maken ten aanzien van het voornemen van het college om de minister van Wonen en Rijksdienst te verzoeken het gebied van de regio’s Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam aan te wijzen als kernwerkgebied voor de woningcorporaties. Tijdens de uitgebreide behandeling in de commissievergadering is gebleken dat het tijdspad en de mogelijkheden van bijsturing door de gemeenteraad en het stadsbestuur onbekend zijn. De raad verzoekt het college -gelet op voorgaande- bij de minister te vragen om: 1. Een verduidelijking van het tijdspad: de geldende termijnen, de periode waarvoor het kernwerkgebied wordt vastgesteld en het moment van evaluatie. 2. Inzicht in de mogelijkheden van de gemeenteraad en het college om (tussentijds) bij te sturen en/of wijzigingen door te voeren in het kernwerkgebied van corporaties, bijvoorbeeld als zich negatieve consequenties voordoen die de belangen van onze stad en inwoners schaden.
Amendement RIS 294254/B De gemeenteraad van Den Haag in vergadering bijeen op 9 juni 2016 ter bespreking van het ‘Voorstel van het college inzake wensen en bedenkingen bij het aanwijzen kernwerkgebied Haaglanden, Rotterdam, Midden-Holland’ (RIS 294254). Besluit het besluit als volgt te wijzigen: Oud: Geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken ten aanzien van het voornemen van het college om de minister van Wonen en Rijksdienst te verzoeken het gebied van de regio’s Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam aan te wijzen als kernwerkgebied voor de woningcorporaties. Nieuw: Wensen en bedenkingen kenbaar te maken ten aanzien van het voornemen van het college om de minister van Wonen en Rijksdienst te verzoeken het gebied van de regio’s Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam aan te wijzen als kernwerkgebied voor de woningcorporaties. Na de uitgebreide beraadslaging in de commissie, geeft de Haagse gemeenteraad de voorkeur aan een kleiner kernwerkgebied voor de woningcorporaties dan het college voorstelt. Een in omvang beperkter kernwerkgebied als de regio Haaglanden heeft ten opzichte van het door het college voorgestelde kernwerkgebied als belangrijk voordeel dat investeringen daarmee regionaal geborgd zijn. De gemeenteraad verzoekt het college -gelet op voorgaande- bij de minister kenbaar te maken dat de
29
voorkeur van de Haagse raad uitgaat naar de regio Haaglanden als kernwerkgebied. De amendementen maken onderdeel uit van de verdere beraadslaging. Gerwin van Vulpen (HSP). Voorzitter. De Haagse Stadspartij vindt het voorstel van het college om het werkgebied voor de Haagse corporaties bij het Rijk zo ruim mogelijk te benoemen juist goed. De Haagse corporaties Haag Wonen en Staedion hebben aangegeven dat zij niet buiten de regio Haaglanden zullen investeren. Wij willen Vestia als grote corporatie met bezit in Rotterdam niet dwingen om haar investeringen in regio Rijnmond te doen. Bovendien kunnen wij door middel van de prestatieafspraken op de investeringen van de corporaties sturen. Toch lijkt het onze fractie een goed idee om na bijvoorbeeld vijf jaar te bekijken of de kernwerkgebieden in de praktijk wel goed werken, zodat we het Rijk om aanpassing kunnen vragen. Kan de wethouder aangeven of hij zo'n evaluatie zou willen doen? Pieter Grinwis (ChristenUnie/SGP). Voorzitter. We hebben vorige week een goed en uitgebreid debat gehad in de commissie Ruimte. Even sloop er een misverstand in het debat over het verschil tussen de woningmarktregio op basis van de Woningwet en de woningmarktregio op basis van de Huisvestingswet, maar we hebben helder gemaakt dat dat twee totaal verschillende zaken zijn. Tot nu toe hadden we alleen met de regio Haaglanden te maken. Ik vind dat het college een goede afweging en een goede argumentatielijn heeft gekozen om uiteindelijk tot dit voorstel te komen. Ik vind het wel belangrijk dat als de minister meegaat in dit verzoek en er een kernwerkgebied Haaglanden, Rotterdam en Midden-Holland ontstaat, dit op geen enkele wijze impact zal hebben op de goede samenwerking die we op dit moment binnen Haaglanden hebben als het gaat om de woningmarktregio en de afspraken, ook de prestatieafspraken, die we met woningcorporaties in die woningmarktregio hebben. Dat gaat hartstikke goed en dat moet vooral zo blijven. Om dat te onderstrepen heb ik een motie meegenomen met het volgende dictum: spreekt als haar mening uit dat het verzoek tot aanwijzing van de regio's Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam als kernwerkgebied voor woningcorporaties in het kader van de Woningwet op geen enkele wijze een voorschot mag zijn op het uitbreiden van de woningmarktregio Haaglanden, zoals deze momenteel functioneert op basis van de Huisvestingswet. De voorzitter. Door de heer Grinwis wordt de volgende motie (RIS 294254/1) ingediend:
Motie RIS 294254/1 De raad van de gemeente Den Haag, in vergadering bijeen op 9 juni 2016, ter bespreking van het voorstel van het college inzake wensen en bedenkingen bij het aanwijzen kernwerkgebied Haaglanden, Rotterdam, Midden-Holland (RIS 294254); constaterende, dat het college het voornemen heeft om de minister van Wonen en Rijksdienst te verzoeken het gebied van de regio’s Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam aan te wijzen als kernwerkgebied voor de woningcorporaties; overwegende, dat wethouder Wijsmuller tijdens de vergadering van de commissie Ruimte d.d. 1 juni jl. aangaf dat de samenwerking in de Haaglandse woningmarktregio goed is en wordt gekoesterd door alle negen gemeenten, dat er in 2017 een evaluatiemoment is en dat uitbreiding richting Rotterdam niet voor de hand ligt; spreekt als haar mening uit dat het verzoek tot aanwijzing van de regio’s Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam als kernwerkgebied voor woningcorporaties in het kader van de Woningwet op geen enkele wijze een voorschot mag zijn op het uitbreiden van de woningmarktregio Haaglanden, zoals deze momenteel functioneert op basis van de Huisvestingswet; en gaat over tot de orde van de dag. 30
De motie maakt onderdeel uit van de verdere beraadslaging. Dennis Groenewold (D66). Voorzitter. Vanuit het Rijk is het verzoek gekomen om onze voorkeur aan te geven over het kernwerkgebied van de woningcorporaties. Dat is nu feitelijk nog heel Nederland, maar het is de bedoeling dat ze regionaal gaan werken om meer binding met hun werkgebied te krijgen. Het voorstel van het college om onze voorkeur voor de metropoolregio plus Midden-Holland uit te spreken, wordt door D66 gedeeld. De metropoolregio biedt wat D66 betreft de meeste voordelen. Om Midden-Holland niet buiten de boot te laten vallen, vinden wij het logisch dat dit gebied daarin wordt meegenomen. Tijdens de commissiebehandeling ontstond in de raad een interessant debat over de woningmarktregio. Dat is een ander gebied en daar was nogal wat verwarring over, zoals de heer Grinwis net zei. D66 heeft tijdens het debat geopperd om de woningmarktregio wel gelijk te schakelen aan het kernwerkgebied. De wethouder gaf daarbij wat ons betreft een goed antwoord dat het nu niet handig en niet opportuun is, omdat er nog te veel ander beleid is in beide regio's. De wethouder gaf ook aan dat het beleid in 2017 wordt geëvalueerd. Wat D66 betreft, is dat een mooi moment om te bekijken of er toch nog eventuele voordelen bij een vergroting van de woningmarktregio zouden zijn. In tegenstelling tot een aantal andere partijen ziet D66 wel degelijk ook voordelen in een grotere woningmarktregio. Arjen Dubbelaar (Groep De Mos/Ouderen Partij). Voorzitter. Gemakshalve sluit ik mij graag aan bij de inbreng van collega Van Vulpen van de Haagse Stadspartij. Hij heeft precies verwoord wat ik in grote lijnen ook wilde zeggen. Ik vind het wel jammer dat wij op voorhand geen uitzonderingspositie kunnen krijgen van minister Blok. Wethouder Wijsmuller (HSP). Voorzitter. De heer Grinwis refereerde al aan de uitgebreide bespreking in de raadscommissie en de verwarring die toen even leek te ontstaan over het verschil tussen een woningmarktregio en een kernwerkgebied, die beide op een verschillende wettelijke basis zijn ingericht. Het gaat nu echt over het gebied, oneerbiedig gezegd het hok, waarbinnen corporaties mogen investeren en daarbuiten niet meer. Dat hok was Nederland en dat wordt nu teruggebracht. Het gevoelen dat met dit voorstel, door het kernwerkgebied op de voorgestelde manier te definiëren, op geen enkele manier een voorschot mag worden genomen op de discussie over de woningmarktregio en het woonruimteverdeelsysteem op basis van de Huisvestingswet, heeft de heer Grinwis in zijn motie neergelegd. Ik kan dat volledig beamen: dat is inderdaad het geval. Maar als de raad dat hier nog een keer in een motie tot uitdrukking wil brengen, dan is het oordeel daarover aan de raad. Ingrid Michon-Derkzen (VVD). Klopt het dat de woningmarktregio een basis heeft in de Huisvestingswet? Is überhaupt een mening van een gemeente, welke dan ook, relevant voor de discussie over de indeling van deze woningmarktregio's? Wethouder Wijsmuller (HSP). Natuurlijk is die mening relevant. Wij doen er ook in het kader van de Huisvestingswet af en toe uitspraken over in de richting van de provincie. Wij hebben de gezamenlijke Huisvestingsverordening, allemaal op die basis. Als wij als gemeente besluiten dat het anders, groter of kleiner georganiseerd moet worden, dan kunnen wij daar natuurlijk iets van vinden en er iets mee willen. Met deze motie geeft de raad in ieder geval aan dat met de discussie over de investeringen van corporaties - dat is een andere discussie - en over hoe dat hier wordt bepaald, in welk kernwerkgebied, geen enkel voorschot wordt genomen op eventuele definities van de woningmarktregio in het kader van de Huisvestingswet. De PVV heeft ook in de commissie de vraag opgeworpen en in een amendement vertaald dat de vinger aan de pols moet worden gehouden: wat betekent dit nu, hoe zal het in de praktijk werken? Ik heb al aangegeven dat de wet daar qua termijnen niet in voorziet. Wij hebben wel nader contact gehad met het ministerie. Ik kan u mededelen dat de wetgever, het ministerie voorziet in een evaluatie van de Woningwet, waarop dit is gebaseerd, in 2018 en dat ook de werking van de kernwerkgebieden bij die evaluatie wordt betrokken. Dat is een andere datum dan ik de heer Groenewold hoorde zeggen, 31
die zei 'in 2017'. Na de zomer komt het ministerie aan de hand van de verzoeken van de verschillende gemeenten tot een aanwijzing over de kernwerkgebieden, die in 2017 in werking zal treden. Je hebt echt een vol jaar nodig om te bekijken hoe het werkt en hoe het zich verhoudt tot wat wij al kennen op basis van de Woningwet met de prestatieafspraken, waarbij corporaties hun jaarlijkse investeringsplannen voorleggen aan de gemeente waar zij een volkshuisvestelijke taak dienen. Dat kunnen we dan in 2018 evalueren. Het is volstrekt logisch dat wij als gemeente daarbij aantakken en die evaluatie met onze eigen bevindingen erbij hier nader bespreken met de raad. Daarmee is het amendement van de PVV gewoon overbodig, omdat de wetgever al daarin voorziet. Wij kunnen dat hier in de raad bespreken. Daniëlle de Winter (PVV). Ik ben het niet met de wethouder eens. Als het amendement overbodig zou zijn, zou die vraag er nu niet liggen. Zo meteen wordt het kernwerkgebied aangewezen, maar het is niet duidelijk voor welke periode dat gebeurt, op welke manier het wordt geëvalueerd en of er nog bijgestuurd kan worden. De wethouder had het antwoord niet. Het lijkt mij goed dat wij als raad dit op voorhand weten en als zienswijze kenbaar maken dat wij behoefte hebben aan die verduidelijking, want die is er nu niet. Is de wethouder het met de PVV eens dat het daarom wel van belang is dat wij het signaal afgeven dat wij als raad die verduidelijking wensen? Wethouder Wijsmuller (HSP). Dat ben ik niet met de PVV-fractie eens. Die duidelijkheid is er wel. De wetgever voorziet in een aanwijzing voor onbepaalde tijd, dus die duidelijkheid is er. De wetgever voorziet ook in een evaluatie na 2018. Mochten er echt problemen naar boven komen, dan ga je ervan uit dat je die in principe in onderling overleg met elkaar oplost. Mocht dat niet het geval zijn, dan kun je als gemeente een verzoek indienen om op basis van die ervaringen alsnog tot een eventuele aangepaste aanwijzing te komen. Dat kan dus op zich wel. Wat dat betreft, voorzien de afspraken met de wetgever en de richting die door het ministerie wordt gevolgd daar reeds in. Daniëlle de Winter (PVV). De wethouder zegt hier in de raad toch wat anders dan in de commissie. Mijn fractie heeft in de commissie die vraag aan de wethouder gesteld en ook andere partijen hebben die vraag gesteld. Toen heeft de wethouder aangegeven dat hij ook niet wist hoe het zat met de evaluatie, met de termijn en met het bijsturen hiervan. Dat is precies de reden waarom wij het amendement hebben opgesteld. Wethouder Wijsmuller (HSP). Dat getuigt er maar weer van dat zo'n commissiebehandeling zeer nuttig en zinvol is geweest en dat u daar de goede vragen hebt gesteld, die ik op dat moment nog niet kon beantwoorden. Op basis van uw vragen en die van andere fracties hebben we met het ministerie besproken hoe het ministerie dat proces verder ziet. Daar doe ik nu verslag van. Volgens mij is het nu wel helder. De Haagse Stadspartij had het over een evaluatie na vijf jaar. Dat kan dus al eerder, ook op basis van wat de wetgever gaat doen. De PVV heeft een andere analyse gemaakt ten aanzien van wat het beste is voor de stad bij het aanwijzen van het kernwerkgebied. We hebben in de commissie uitgebreid gesproken over de situatie van Vestia. Het is van belang dat er voor Vestia mogelijk weer potentie gloort om ook hier te investeren en dat we dat niet frustreren door Vestia eigenlijk in tweeën te hakken door het kernwerkgebied te klein te maken. Naar de opvatting van het college is het het beste voor de stad om het voorliggende voorstel te steunen en daarmee dat verzoek te doen aan de minister, die na de zomer een aanwijzingsbesluit zal nemen. Het college ontraadt het amendement. Daniëlle de Winter (PVV). De PVV vindt het wel vreemd dat de wethouder kennelijk nieuwe inzichten heeft naar aanleiding van een gesprek. Die informatie hebben wij nu niet. Kan de wethouder toezeggen dat hij zo snel mogelijk met een brief met die nieuwe informatie richting de raad komt? Dat lijkt mij wel handig in dit dossier. Wethouder Wijsmuller (HSP). Het is mij bekend dat van deze raadsvergaderingen altijd uitstekende notulen worden gemaakt waarin datgene wat ik hier heb aangegeven ook op schrift wordt gesteld.
32
De voorzitter. Ik constateer dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. De beraadslaging wordt gesloten. De voorzitter. We gaan over tot de stemmingen. Het lijkt mij verstandig om eerst te stemmen over amendement B. In stemming komt amendement RIS 294254/B. Het amendement wordt bij zitten en opstaan verworpen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PVV voor dit amendement hebben gestemd. In stemming komt amendement RIS 294254/A. Het amendement wordt bij zitten en opstaan verworpen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de PVV, de Groep De Mos/Ouderen Partij, de SP en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd. In stemming komt motie RIS 294254/1. De motie wordt bij zitten en opstaan verworpen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de HSP, de PVV, de Groep De Mos/Ouderen Partij, de SP, de PvdD en de ChristenUnie/SGP voor deze motie hebben gestemd. In stemming komt het voorstel. Het voorstel wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de HSP, de VVD, de PvdA, het CDA, D66, de Groep De Mos/Ouderen Partij, GroenLinks, de Islam Democraten, de SP, de Groep Van der Helm, de PvdD, de ChristenUnie/SGP en de PvdE voor het voorstel hebben gestemd. De voorzitter. Ik schors de vergadering tot 14.00 uur, maar niet dan nadat ik nog eens heb gezegd - het is een beetje schoolmeesterwerk - dat moties pas worden gekopieerd als ze door alle ondertekenaars ook echt ondertekend zijn teneinde oponthoud te voorkomen. Dat is ook beter voor de medewerkers van de griffie. Ook vraag ik u om ze van tevoren in te leveren, zodat ze tijdig kunnen worden gekopieerd. De vergadering wordt van 13.08 uur tot 14.07 uur geschorst.
33