NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Oosterhout, gehouden op dinsdag 23 februari 2010, om 19.30 uur, ten stadhuize van Oosterhout.
mr. drs. S.W.Th. Huisman, Burgemeester, voorzitter J. M. Frankevijle, griffier
De raadsleden: C.M. Beins (VVD), H.C. van Bijnen (Partij Van De Arbeid), M.P.J.M. Bisschop (Partij Van De Arbeid), M. Çiçek (CDA), H.J.W. Claasen (CDA), Mevrouw M. Cömertpay (Partij Van De Arbeid), mevrouw M.C.J.A. Dujardin-Rombouts (GB), H.C. van Ginneken (GBV), A. Hajjami (Partij Van De Arbeid), H.C. Van Ham (GrBr), A.C.G. Hessels (Partij Van De Arbeid), J.A.W.M. de Hoogh (SP), W.P.J.M. Hoosemans (GB), J.F.T. Huijsmans (SP), mevrouw M. Janse-Witte (GB), P.M.H. de Jong (CDA), A.A.B. Kastelijns (GB), P.C. Kerseboom (Partij Van De Arbeid), A.M.J. Kouwelaar (GB), P.T. de Laat (GB), R.P.L. Louwen (Partij Van De Arbeid), C.J. Noltee (GrBr), G.A.H.M. Oomen (OF), B. Oost (Partij Van De Arbeid), J.W.M. Peters (VVD), J.J.G.M. de Ridder (VVD), B. Schuur (CDA), M.F. Velds (GL/D66), A.J.H. Wijers (VVD) en W.J.W.A. van der Zanden (GL/D66).
Tevens zijn aanwezig als wethouder: mevrouw C.P.W. Bode-Zopfi (Partij Van De Arbeid), Y.C.M.G. de Boer (VVD), J.W.A. Boers (GB), J. van Brummen (Partij Van De Arbeid) en P. De Ridder, gemeentesecretaris.
Afwezig: J.T.H. Huijben (CDA)
Notulen raad 23-02-2010
-2-
AGENDA
DEEL A: VASTSTELLING AGENDA 1. BI. 0100013 Definitieve raadsagenda 2. BI. 0100014 Notulen van de raadsvergadering van 19 en 20 januari 2010. DEEL B: LIJST VAN INGEKOMEN STUKKEN 1. Lijst van aan de gemeenteraad geadresseerde brieven 2. Schrijven van brieven voor gevangenen DEEL C: BESLUITVORMENDE BEHANDELING 1. Raadsnota BI. 0100015 Burgerinitiatief Stichting Duurzaam Oosterhout 2. Raadsnota BI. 0100008 Ontwerp Milieubeleidsplan 2010 – 2016 en Milieuwerkprogramma 2010 3. Raadsnota BI. 0100016 Gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant 4. Raadsnota BI. 0100017 Regionale Detailhandelsvisie 5. Raadsnota BI. 0100018 Grondaankoop van mevrouw C.M.J. Krinkels inzake het plan Dorst-Oost 6. Raadsnota BI. 0100019 Grondaankoop van de heer M.T. koot, mevrouw D.J.M. Koot en mevrouw W.J.G. Koot inzake het plan Dorst-Oost 7. Raadsnota BI. 0100020 Bedrijfsplan 2010 met begroting 2010 en eerste begrotingswijziging 2010 van Gemeenschappelijke Regeling WAVA 8. Raadsnota BI. 0100021 Treffen van een bilaterale gemeenschappelijke regeling met de gemeente Woensdrecht voor samenwerking op ICT-gebied. 9. Raadsnota BI. 0100022 Horeca-actieplan 10. Raadsnota BI. 0100023 Belastingsamenwerking West-Brabant
N.B. Alle ingediende amendementen en moties zijn als bijlagen opgenomen bij het verslag.
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 2 van 69
-3-
De voorzitter: “Dames en heren, goedenavond. De raadsvergadering is geopend, hartelijk welkom allemaal, ook aan de luisteraars op ORTS. We hebben bericht van verhindering ontvangen van de heer Huijben van het CDA en mijnheer Çiçek van het CDA komt wat later. Dames en heren vanavond is de laatste inhoudelijke raadsvergadering in deze samenstelling. Voor een aantal uwer een memorabel moment.” DEEL A: VASTSTELLING AGENDA EN VERSLAGEN 1. Definitieve raadsagenda De voorzitter: “Ik stel aan de orde deel A, vaststelling van de definitieve raadsagenda. Daar wenst iemand het woord over te voeren, mijnheer Bisschop ga uw gang.” De heer Bisschop: “Dank u mijnheer de voorzitter. Namens de gehele raad wil ik voorstellen om van de agenda af te voeren het onderwerp over de West-Brabantse samenwerking. Dat is agendapunt 3, de motivatie daarvoor is gesteld in een brief die gericht zal worden aan de collega raden van de West-Brabantse samenwerking. Daar staat duidelijk in gemotiveerd waarom wij vanavond niet dat agendapunt willen behandelen. Die brief zou ik, als u mij dat zou willen toestaan, die brief zou ik willen voorlezen zodat die ook onderdeel kan uitmaken van de notulen.” De voorzitter: “Dank u wel, nog andere sprekers? Ik begrijp dat iedereen mijnheer Bisschop bijvalt. Dan hebben wij bij deze besloten om agendapunt 3 van de raadsvergadering af te voeren en de brief als ingelaste notulen te beschouwen. Die wenst u nu voor te lezen, ga uw gang.” De heer Bisschop: “Geachte raad, dat zijn dan die 18 andere raden die dan ieder afzonderlijk zo’n brief krijgen. Onlangs is door het college aan onze raad de Gemeenschappelijke Regeling West-Brabant ter instemming aangeboden. Naar wij hebben begrepen is dat elders niet gedaan en is de raad gevraagd een zienswijze te geven. De raad van Oosterhout heeft in zijn vergadering van 23 februari jl. er unaniem voor gekozen niet tot inhoudelijke behandeling over te gaan en ook geen zienswijze te geven. Wij hechten eraan onze collega gemeenteraden en hun colleges te informeren waarom we dat niet hebben gedaan. Op verzoek van de raad worden in Oosterhout in raadsnota's steeds de, ongetwijfeld ook bij u bekende, drie W’s beantwoord. Wat willen we bereiken, wat gaan we ervoor doen en wat mag het kosten? Een goede en volledige beantwoording van die vragen vinden wij essentieel voor onze besluitvorming. De raad van Oosterhout heeft vastgesteld dat bij het aangeboden dossier de beantwoording van die drie W's nog een aantal lacunes vertoont. De ontbrekende informatie achten wij echt noodzakelijk om ons een degelijk oordeel te vormen over de nu aangeboden regeling of de denkrichting die daaraan ten grondslag ligt. Immers, de richting kan er op papier nog zo logisch uitzien als bij de definitieve uitwerking daarvan blijkt dat een aantal aannames uiteindelijk toch niet goed handen en voeten kan worden gegeven of er een veel groter beslag wordt gelegd op de financiële middelen dan nu wordt aangenomen, dan zou dat voor ons aanleiding kunnen zijn om de voorgestelde richting uiteindelijk toch niet in te slaan. Natuurlijk wil ook de Oosterhoutse raad meedenken over samenwerking in het WestBrabantse, maar dan wel volgens de lijn: eerst alle benodigde informatie op tafel en dan besluiten. Nu, naar onze mening op basis van onvoldoende informatie, toch een uitspraak doen, achten wij niet verstandig. Wij hebben ons daarbij ook laten leiden door een eerder rapport van de Rekenkamer over Verbonden Partijen. Ook de Rekenkamer wijst op de noodzaak van het maken van een afgewogen risicoanalyse
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 3 van 69
-4-
alvorens te besluiten tot een nieuw samenwerkingsverband. De analyse of het voorliggend voorstel de goede richting is, willen en kunnen wij in Oosterhout nu niet maken omdat er volgens ons nog teveel relevante informatie ontbreekt. In dit verband willen wij niet onvermeld laten dat we ook niet af willen wijken van de afspraken die in Oosterhout gemaakt zijn ten aanzien van het volgen van de P&C producten van gemeenschappelijke regelingen. Ons nu uitspreken terwijl o.a. de financiële paragraaf nog niet is ingevuld, staat haaks op de afspraken die daarover in Oosterhout zijn gemaakt. Dat zou betekenen dat we bij de eerste de beste keer dat we ons uit dienen te spreken over het aangaan van een nieuwe gemeenschappelijke regeling, onmiddellijk onze eigen afspraken niet nakomen. Zoals gezegd, dat willen we niet en dat willen we vooral ook niet omdat het verleden ons meerdere keren heeft geleerd hoe moeilijk het voor een gemeenteraad is enigszins grip te houden op Verbonden Partijen. U kent daar zelf ook de voorbeelden van. Afsluitend willen we nog graag opmerken dat voor een grote meerderheid van de Oosterhoutse raad nut en noodzaak van samenwerking in West-Brabant vast staat. We willen daarover absoluut geen onduidelijkheid laten bestaan. Maar wij kiezen daarbij wel voor zorgvuldigheid boven snelheid. Ik dank u.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Bisschop. De raad is zo vriendelijk geweest om het college vooraf deze brief toe te zenden. Wij hebben er kennis van genomen en het college heeft in elk geval verheugd vast kunnen stellen dat een groot deel van de raad zegt, de samenwerking an sich is het issue niet. Dat is heel plezierig voor ons om te vernemen. Daarmee is besloten om dit agendapunt van de agenda af te voeren. Dat was dus agendapunt 3.” 2. Notulen van de raadsvergadering van 19 en 20 januari 2010 De voorzitter: “Ik stel aan de orde de notulen van de raadsvergadering van 19 en 20 januari 2010 Wenst hierover iemand het woord te voeren. ? Niet? Aldus besloten.” De voorzitter: “Dan hebben we de volgende raadsnota’s die zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming kunnen worden aangenomen. De nota inzake grondaankoop van mevrouw Krinkels, inzake het plan Dorst-Oost en een nota inzake grondaankoop van de heer Koot, mevrouw Koot en mevrouw Koot, inzake het plan Dorst-Oost. Deze nota’s zijn bij deze aangenomen, deze voorstellen.” DEEL B: LIJST VAN INGEKOMEN STUKKEN 1. Lijst van aan de gemeenteraad geadresseerde brieven De voorzitter: “Ik stel aan de orde de lijst van ingekomen stukken, de lijst van aan de gemeenteraad geadresseerde brieven. Hierover wenst niemand het woord te voeren.” 2. Schrijven van brieven voor gevangenen De voorzitter: “Schrijven van brieven voor gevangenen. Graag geef ik het woord aan mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “ Voorzitter, de Israëlische Khaled Jaradat, docent op een middelbare school op de Westelijke Jordaanoever, werd op 3 maart 2008
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 4 van 69
-5-
gearresteerd. Hij wordt vastgehouden zonder enige vorm van proces. Een maand na zijn arrest werd hij veroordeeld tot zes maanden administratieve detentie. Dit werd twee maal verlengd. Jaradat werd tussen 1998 en 2001 ook al in administratieve detentie geplaatst. Volgens de Israëlische geheime dienst is hij lid van een verboden Palestijnse militie. Hier is echter nooit bewijs voor aangedragen. Hierdoor kunnen Jaradat en zijn advocaat geen bezwaar maken tegen de aanklacht. Het Presidium stelt voor een brief te schrijven naar de Israëlische autoriteiten waarin opgeroepen wordt om Khaled Jaradat vrij te laten, tenzij hij middels een eerlijk proces wordt veroordeeld voor een erkend strafbaar feit.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer van der Zanden. Ik kijk de vergadering rond en wij gaan deze brief verzenden.” DEEL C: BESLUITVORMENDE BEHANDELING 1. Raadsnota BI. 0100015 Burgerinitiatief Stichting Duurzaam Oosterhout. 2. Raadsnota BI. 0100008 Ontwerp Milieubeleidsplan 2010 – 2016 en Milieuwerkprogramma 2010. De voorzitter: “Ik stel aan de orde deel C, besluitvormende behandeling. Wij beginnen met de raadsnota BI. 0100015, Burgerinitiatief Stichting Duurzaam Oosterhout. Er hebben zich een aantal sprekers gemeld. Wij beginnen met mijnheer Hessels van de Partij van de Arbeid.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, het is een opmerking van orde. Het Burgerinitiatief heeft heel veel te maken met het Milieubeleidsplan. Gaan we die twee apart behandelen of gezamenlijk?” De voorzitter: “Ik kijk de kring even rond. We hebben voorgesteld apart. Ik kijk de kring rond. U stelt de agenda vast, dat hadden wij dan eigenlijk even..” De heer Van der Zanden: “Het gebeurt weleens vaker dat we bijvoorbeeld drie nota’s in een eerste termijn hebben behandeld. Dat was de achtergrond van mijn opmerking.” De voorzitter: “Wij hebben het apart op de agenda gezet. Ik kijk eventjes.” De heer Huijsmans: “Ik denk dat het verstandig is, ook om het voldoende gewicht te geven, het Burgerinitiatief voor de eerste keer in Oosterhout, moet je apart behandelen vind ik.” De voorzitter: “Dank u wel. Zijn er nog andere mensen die vinden dat het gezamenlijk behandeld kan worden? De VVD. Anderen nog? Het CDA?” De heer De Jong: “Ik heb het gezamenlijk gedaan.” De voorzitter: “U zou het gezamenlijk gehad willen hebben? U ook mijnheer Noltee? Partij van de Arbeid ook? Er begint zich toch een meerderheid af te tekenen om het gezamenlijk te doen. Gaan we het gezamenlijk doen? Ja?”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 5 van 69
-6-
De heer Huijsmans: “Het is natuurlijk wel erg lastig als je je op twee losse punten hebt voorbereid in je betoog, om nu ineens. Had het presidium dit dan niet beter kunnen voorbereiden, vraag ik mij als fractieleider af?” De voorzitter: “Ik doe inderdaad dan, gegeven het besluit dat er genomen is, een beroep op de flexibiliteit en het improvisatievermogen van de sprekers om hun bijdragen voor de twee punten te integreren. Mijnheer Hessels, ga uw gang.” De heer Hessels: “Dank u wel voorzitter, dan gaan wij dus nu deze punten gezamenlijk behandelen. Dat betekent dat ik ze achtereenvolgens behandel, dat is geen enkel probleem. Voorzitter, in december 2009 hebben wij onze grote waardering uitgesproken voor het initiatief en de doelstellingen van de Stichting Duurzaam Oosterhout. Deze woorden willen wij hier en nu graag herhalen. Op ons voorste! is toen het Burgerinitiatief niet inhoudelijk behandeld. Vanavond is het voorste! terug, nu met de door ons gevraagde deskundige advisering. We kunnen kort zijn. SDO is met al haar energie en dadendrang te onstuimig. De concrete voorstellen en dan noem ik ze nog even kort samengevat. Alles doen wat financieel en technisch mogelijk is om Oosterhout in 2020 volledig van duurzame energie te voorzien. De Stichting Duurzaam Oosterhout bij al haar doelstellingen en projecten te ondersteunen. Met onmiddellijke ingang alle plannen te voorzien van decentrale energievoorzieningen enzovoorts. Plannen en objecten te beschouwen als stekkerklare modulaire elementen in nog te ontwikkelen stadsdistributienetten. Deze voorstellen gaan, voor zover wij het nu kunnen zien. te ver en te snel. Het is onmogelijk ook maar in te schatten wat de financiële, beleidsinhoudelijke en praktische consequenties zullen zijn. Worden hiermee de plannen van SDO definitief naar de prullenbak verwezen? Geenszins, want in het aansluitend te behandelen Milieubeleidsplan willen wij in ieder geval ruimte maken en houden voor voortschrijdend inzicht en inbreng hierbij van Oosterhoutse burgers en instellingen. Waarbij dus ook uitdrukkelijk de Stichting Duurzaam Oosterhout wordt uitgenodigd. Met het voorstel zoals dat nu voor ons ligt moeten wij en dat vinden wij deze keer echt jammer, tot onze spijt instemmen. Dat was de raadsnota over de Stichting Oosterhout, Burgerinitiatief. Dan het Milieubeleidsplan en het Milieuwerkplan. Na de opiniërende behandeling van het Milieubeleidsplan in de raadsvergadering van oktober, is het plan aangepast en aangevuld. Het is hiermee concreter en beter meetbaar geworden. De toegevoegde meerjarenplanning is een uitstekend middel hierbij om de vinger aan de pols te houden. De Partij van de Arbeid staat voor een goed milieu waaronder duurzaam bouwen. De Partij van de Arbeid wil energiebesparende en klimaatvriendelijke maatregelen, zoals teruggave van stroom aan het net, maar ook duurzaam produceren, hergebruik en goed afvalbeleid hebben onze aandacht. We gaan nu het Milieubeleidsplan en aansluitend het Milieuwerkplan vaststellen. De Partij van de Arbeid is voorstander van het op deze manier vastleggen van afspraken. Dan weten we tenminste waar we aan toe zijn en waar we naartoe gaan. Zojuist hebben we ook het Burgerinitiatief van Stichting Duurzaam Oosterhout behandeld. Eigenlijk hadden wij gehoopt dat behandeling daarvan zou kunnen leiden tot aanpassingen of aanscherpingen van het Milieubeleidsplan en de concrete doelstellingen. Jammer genoeg bleek dit nog niet mogelijk. Dat neemt niet weg dat bij milieu, meer dan wellicht op veel andere terreinen, sprake is van een stormachtige ontwikkeling. Wat vandaag nog onmogelijk lijkt en als luchtfietserij wordt bestempeld kan morgen realistisch en haalbaar blijken. Vandaar hierbij onze oproep om op dit terrein, nog meer dan gebruikelijk, aandacht te hebben voor wat zo mooi voortschrijdend inzicht wordt genoemd. Inbreng hiervan, ook vanuit de SDO, wordt daarbij bijzonder gewaardeerd. Van de Partij van de Arbeid mag u verwachten dat, als er zich kansen en mogelijkheden voordoen om meer en beter en meer duurzaam
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 6 van 69
-7-
te bereiken, dat dan de Partij van de Arbeid ook het Milieubeleidsplan aan deze nieuwe kansen aan wil passen. Duurzaam is hierbij het sleutelwoord. Om onze bereidheid de Beleidsnota tussentijds aan te passen, te benadrukken, dienen wij de navolgende motie in. Ondergetekende, Ad Hessels raadslid van de gemeente Oosterhout voor de fractie van de Partij van de Arbeid, enzovoorts. Overwegende dat, bij milieu meer dan wellicht op veel andere terreinen sprake is van een stormachtige ontwikkeling. Dat als er zich kansen en mogelijkheden voordoen om meer en beter, onder andere op het gebied van duurzaamheid te bereiken deze zo snel en adequaat mogelijk moeten worden benut. Verzoekt het college met verwijzing naar het gestelde in artikel 37 van het Reglement van Orde voor de gemeente Oosterhout, de ontwikkelingen op het gebied van milieubeleid nauwlettend te volgen. Ais deze ontwikkelingen daartoe aanleiding geven niet te aarzelen om wijzigingen in het lopende Milieubeleidsplan ter vaststelling aan de raad voor te leggen. En gaat over tot de orde van de dag. Dat was de motie en tevens het einde van mijn betoog.” Motie 1 van de Partij van de Arbeid op raadsnota BI. 0100008 in bijlage. De voorzitter: “Gaat uw gang, mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Ik heb een vraag aan mijnheer Hessels. Is mijnheer Hessels van mening dat het college op dit moment de ontwikkeling op milieugebied niet voldoende volgt? Of is hij bang dat het college na de verkiezingen dat niet zal doen? Want dat proef ik een beetje uit het eerste onderdeel van uw verzoek.” De heer Hessels: “Voor de fijnslijpers had ik dan misschien beter kunnen formuleren, dat ik het college oproep om de ontwikkelingen nauwlettend te blijven volgen.” De voorzitter: “Wij hebben wel besloten de twee punten ineen te doen. Betekent dat we het vragenstellen ook in een keer doen hè, voor de zekerheid. Gaat u verder mijnheer Hessels, over het Milieubeleidsplan.. Oké, dat heeft u heel snel gedaan. Mijnheer De Hoogh, ga uw gang.” De heer De Hoogh: “Voorzitter, ik begrijp dat wij binnenkort verkiezingen hebben. Ik vind het eigenlijk een overbodige motie die mijnheer Hessels indient. Wij zullen hem zeker niet steunen.” De voorzitter: “Anderen nog? Mijnheer Noltee, ga uw gang.” De heer Noltee: “Over dat wij vragen zouden stellen aan mijnheer Hessels. Precies, dat wij geen statements gaan maken of dat ik wel of niet het eens ben met mijnheer Hessels. Ik moet vragen stellen?” De voorzitter: “U moet vragen stellen, mijnheer Noltee.” De heer Noltee: “Dat wilde ik ook doen.” De voorzitter: “Heel goed.” De heer Noltee: “Ik vraag me af mijnheer Hessels en dan begin ik bij het Burgerinitiatief van Stichting Duurzaam Oosterhout. Wat u nu eigenlijk niet goed vindt, te ingewikkeld vindt of te vergaand vindt aan dit plan? Dat zou ik graag willen hebben verduidelijkt. Niet in algemeenheden, want dat is oh zo makkelijk natuurlijk.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 7 van 69
-8-
De voorzitter: “Mijnheer Hessels, gaat uw gang.” De heer Hessels: “Gedetailleerd is dat inderdaad wat lastiger. U kunt zich voorstellen dat de vragen die wij hier als raad normaal beantwoorden van, wat willen wij bereiken? Wat willen wij ervoor gaan doen/ En wat mag het kosten? Dat wij dat niet op de doelstellingen en het initiatief van de Stichting hebben kunnen toepassen..” De heer Noltee: “Dat vind ik heel erg vreemd. Dat laatste natuurlijk niet, de Stichting geeft niet aan wat dat kost. Het lijkt mij logisch dat een Stichting dat niet kan. Als dat zo was, als ze dat uit konden rekenen, dan denk ik dat ze misschien zelf wel een bureau op zouden moeten zetten en zich zouden moeten verhuren aan allerlei gemeentes. Voor andere zaken, denk ik, dat er duidelijk instaat wat nu eigenlijk de bedoeling is. Daar zegt u van, ja dat kunnen wij niet bepalen. De Stichting geeft duidelijk aan dat zij iets willen in 2020. Dat er bepaalde zaken zijn, ik laat u dat dadelijk invullen, die er toe doen in 2020. U zegt dat is eigenlijk niet aan de orde.” De heer Hessels: “Het laatste deel is natuurlijk de essentie van, geen idee wat het gaat kosten en wat voor inspanning het ons gaat kosten. Als ik dan vooruitlopend op alle discussies die op dit moment gevoerd worden over bezuinigingen en dan nu blanco cheques proberen te laten tekenen. Dat lijkt mij geen gunstige zaak.” De heer Noltee: “U gaat het over bezuinigingen hebben. Ja, ja, maar in de verkiezingen geeft u zomaar 35 miljoen uit.” De voorzitter: “Sorry, dit is geen vraag meer.” De heer Noltee: “Nee, maar als ik antwoord krijg van we gaan nu bezuinigen, dan lust ik er nog wel een paar.” De heer Bisschop: ‘We zouden geen statements afleggen, mijnheer de voorzitter.” De heer Noltee: “Ik vind het vreemd hoor, wat u nu zit te vertellen hier.” De heer Hessels: “Het is niet vanwege het bezuinigen, het is vanwege de onzekerheid en de onvoorzienbaarheid van welke bedragen er wel mee gemoeid zijn. Dat is onze goede opvatting van zaken, dat als wij plannen hebben dat wij dat dan in redelijkheid kunnen beoordelen hoeveel dat gaat kosten, voordat wij daarmee instemmen.” De voorzitter: “Akkoord. Dank u wel.” De heer Noltee: “Ik had nog een vraag.” De voorzitter: “Stel ze dan even tegelijk alstublieft.” De heer Noltee: “Ja, moet ik ze allemaal tegelijk stellen.” De voorzitter: “Alstublieft. Ja, dat vind ik wel plezieriger. Gaat uw gang.” De heer Noltee: “U wilt dus liever geen duurzame stad hebben? Die vraag die kon ik niet stellen van te voren, want ik wist namelijk niet wat u nu wilde, wel of niet? Maar dat begrijpt u waarschijnlijk wel.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 8 van 69
-9-
De voorzitter: “U bent geweldig.’ De heer Noltee: “Vandaar dat ik deze vraag nu pas stel.” De heer Hessels: “De vraag is in mijn eerste betoog beantwoord, u heeft niet geluisterd. Ik dank u.” De voorzitter: “Dank u wel. Zijn er nog andere vragenstellers? Dan dank ik mijnheer Hessels en geef ik graag het woord aan mijnheer De Jong, van het CDA., voor agendapunt 1 en 2.” De heer De Jong: “Voorzitter, dank u wel. Het CDA betreurt het dat aan het eerste Burgerinitiatief betreffend een energieneutraal Oosterhout in 2020, dat met zoveel energie is samengesteld , geen goedkeuring kan worden verleend. Helaas voor de samenstellers kunnen wij niet anders dan het eens zijn het collegevoorstel onze goedkeuring hieraan te onthouden. Dat wil echter voor het CDA niet zeggen dat we de doelstellingen van SDO niet onderschrijven. Er is weliswaar geen financiële onderbouwing en via het huidige beleid zijn en worden afspraken ten aanzien van de duurzaamheid gemaakt met wooncorporaties, projectontwikkelaars en particulieren. dat alles neemt niet weg dat wij wel degelijk een rol zien voor SDO. De door SDO geformuleerde doelstellingen zijn de basis om voor deze Stichting een rol te zoeken en te geven. Op bladzijde 3 van de raadsnota geeft u, als college, dat zelfs aan waar u zegt dat technieken en vormen van technieken ook die van SDO zeker voor de toekomst niet worden uitgesloten. U gaat zelfs zover om SDO een bemiddelende rol toe te bedelen bij de openbare aanbesteding van Contreie, Zwaaikom en Dorst. SDO kan hier, op eigen initiatief weliswaar, energiepartijen aanspreken om op grond van de visie van SDO een inschrijving te doen tot realisering van een collectief duurzaam systeem. Deze handreiking, die u geeft in uw nota, wil het CDA hier graag vermeld hebben. Temeer voorzitter en dan leg ik de koppeling naar het Milieubeleidsplan, waar wij u bij de opiniërende behandeling vroegen, ik citeer, onze mening is dat de Stichting Duurzaam Oosterhout nadrukkelijker aan tafel zou moeten komen met uw ambtenaren. Het lijkt nu een spelletje van ik weet het beter. Kennis en deskundigheid samenbrengen is een algemeen belang voor de leefbaarheid van onze nakomelingen, einde citaat. We vinden hiervan niets terug. Nu u echter bij de behandeling van het Burgerinitiatief zelf toch die hand weer toereikt, willen wij u daarbij ondersteunen en dienen daartoe de volgende motie in. Overwegende dat de doelstellingen die SDO in zijn voorstel aanvoert gericht zijn om Oosterhout in de toekomst van duurzame energie te voorzien. Dat SDO op basis van haar deskundigheid en plaats in de maatschappij een meerwaarde kan toevoegen aan de toekomstige duurzame ontwikkelingen op gebied van energie en milieu. Verzoekt het college de Stichting Duurzaam Oosterhout een rol te geven als Platform voor zaken betreffende duurzaamheid en milieu. Tot zover de motie.” Motie 2 van het CDA op raadsnota BI 0100015 in bijlage. De voorzitter: “Ik handel even de motie af, als u het goed vindt? U heeft inmiddels motie 1, die ik van de Partij van de Arbeid heb gekregen, ontvangen. Deze motie is ook ondertekend en krijgt het nummer 2. Gaat u verder, mijnheer De Jong.” De heer De Jong: “ Voorzitter, ook al stemmen we voor het besluit om dit voorstel om eerder genoemde reden af te wijzen,dat mag niet betekenen dat SDO buitenspel gezet wordt. Voorzitter u kunt dit tevens zien als onze bijdrage voor de nota 0100008 het Milieubeleidsplan. Waar we een uitgebreide bijdrage hebben geleverd bij de
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 9 van 69
-10-
opiniërende behandeling. We keuren het werkprogramma goed en zijn benieuwd naar de uitkomsten van de te leveren inspanningen die u ons voor begin 2011 heeft toegezegd. Dank u wel.” De voorzitter: Dank u wel, mijnheer De Jong. Wenst iemand mijnheer De Jong een vraag te stellen? Niet? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Dan vraag ik mijnheer Peters, van de VVD, naar voren te komen. Ook hij heeft het woord gevraagd voor beide agendapunten. Ga uw gang.” De heer Peters: “Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, het college heeft waardering voor het eerste Oosterhoutse Burgerinitiatief. De VVD deelt die waardering. Het is goed dat er dergelijke initiatieven worden ontplooid. De VVD heeft een gesprek gehad met de initiatiefnemers en ervoor gepleit nadrukkelijk een eigen rol te kiezen. Ik zal u zeggen dat wij ook hebben gepleit bij het bestuur van de Stichting om de organisatie, zoals zij die hebben opgezet, toch vooral eenvoudig te houden. Ik moet u zeggen dat ik het organisatieschema heb vergeleken met dat van de Verenigde Naties en dat leek me niet erg slagvaardig. Wat in dat gesprek ook naar voren is gekomen is dat wij het belangrijk vinden dat SDO wel een eigen rol kiest. Ik denk dat het goed is dat er een goede relatie wordt onderhouden door de gemeente met SDO en omgekeerd. Het moet wel duidelijk zijn, wie met welke verantwoordelijkheid waarmee bezig is. Het voorbeeld wat toen aan de orde was, dat is dat de Stichting allerlei plannen had opgevraagd, daar met ambtenaren overleg over wilde voeren. Ik denk dat het wel goed is dat je in zo’n situatie afspraken maakt over, wat is onze verantwoordelijkheid? En hoe bewaken wij de voortgang en de termijnen die daaraan gekoppeld zijn? En hoe vervult de SDO haar rol? Ik moet u zeggen dat ik erg benieuwd was naar de resultaten van de led verlichting actie, die SDO heeft ontplooid. Ja, ik kwam op de website en die zag er wat verlaten uit. Ik zou het erg jammer vinden als dit erop zou wijzen dat SDO het zo’n probleem vindt, dat die samenwerking met de gemeente op deze manier wordt ingericht. Dat ze de zaak een paar tandjes terug hebben gezet. Dat zou ik oprecht jammer vinden. Intussen heb ik gezien dat er een nieuw initiatief is ontplooid om de zonnepanelen in Oosterhout te gaan verbreiden. Ik hoop dat de Stichting erin slaagt omdat ook voor elkaar te krijgen. Dat voor wat betreft het voorstel ten aanzien van het Burgerinitiatief. Dus nogmaals waardering voor het initiatief, erg eens met het voorstel van het college daarin. Ik hoop dat die relatie goed zal blijken te werken en goed zal blijven. Dan kom ik op het tweede onderwerp, dat is het Milieubeleidsplan. Wij hebben in de eerste termijn aangegeven dat het plan toch wel erg blijft hangen in abstracties. Wij hadden gehoopt dat het uitvoeringsplan daar verandering in zou brengen, maar dat blijft toch erg abstract, zelfs het voorstel. Als je leest wat willen wij bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat gaat dat kosten? Nu, slaat u het erop na. U zult zien dat dit heel erg gericht is op procedure en abstracte zaken. Wat ons opviel is dat in het voorstel over SDO, over het Burgerinitiatief, er wel een aantal hele concrete prioriteiten worden aangegeven. Met name prioriteiten die geboren zijn in de bijeenkomst in Dussen, in 2007. Als voorbeelden noem ik dan, uitstoot van CO2 in 2020 min 20 procent. In 2020 een jaarlijkse energiebesparing vanaf 2007 van 2 procent. Een aandeel in de duurzame energieproductie van 20 procent in 2020. Een Energievisie bij plannen van 200 woningen en meer, Dorst is daar ook een voorbeeld van. Een EPL tussen 7 en 8, toen ik het opschreef wist ik wat EPL betekende en nu heb ik het even niet paraat. Energie Prestatie op Locatie, dank u wel voorzitter. Dat zijn heel concrete zaken die in 2007 zijn afgesproken. Het probleem is alleen dat wij niet weten, althans ik weet niet, hoe het ermee staat. Of wij intussen 6 procent verder zijn bijvoorbeeld. Toen ik daarover nadacht, dacht ik, wij kijken in deze raadszaal altijd tegen die grote muur. Zou het niet aardig zijn als er eens wordt nagedacht over een
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 10 van 69
-11-
soort dashboard, waarop dit soort prioriteiten stelselmatig in beeld worden gebracht, zodat je zo’n proces ook kunt volgen. Dan kun je daar ook tijdig op ingrijpen. Nu, dat is het idee wat bij mij opkwam toen het ging om die prestaties die zijn afgesproken in Dussen. Dat geef ik graag mee met de behandeling van dit Milieu-uitvoeringsplan. Ik dank u wel.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Peters. Wenst iemand mijnheer Peters een vraag te stellen? Niet? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Het woord is aan mijnheer Van der Zanden, van GroenLinks/D66. Gaat uw gang.’ De heer Van der Zanden: “Voorzitter, laat ik beginnen met de raadsnota over het Burgerinitiatief. Ook wij als GroenLinks/D66 zijn natuurlijk buitengewoon blij, dat er inderdaad een Burgerinitiatief is ingediend. Natuurlijk zeker vanwege het feit dat dit gaat over het onderdeel duurzaamheid. Ik kom daar dadelijk inhoudelijk nog even op terug. Het college zegt in zijn nota, een nadere onderbouwing van het voorstel ontbreekt en financiële, beleidsinhoudelijke en praktische consequenties zijn voor ons niet duidelijk. Feitelijk klopt het inderdaad dat er geen onderbouwing van het voorstel is, maar als je daar even over nadenkt dan zegt het college dus eigenlijk van iedereen die een Burgerinitiatief indient, dat kan ook een burger zijn, die moet maar met een volledige financiële, beleidsinhoudelijke en praktische uitwerking komen. Als wij op een dergelijke manier Burgerinitiatieven gaan beoordelen dan denk ik dat er na vanavond niemand meer zoiets indient. Het middel van het Burgerinitiatief moet er na de mening van GroenLinks/D66 toch juist voor zijn dat een burger, of een groep burgers, of een organisatie een onderwerp op de agenda zet. Natuurlijk hebben zij daar niet de volledige kennis voor, zoals natuurlijk een gemeente dat heeft en dat over na kan vragen. Dat moeten wij ook niet verwachten en niet eisen. Dus dan ligt er een rol voor het college om richting de gemeenteraad aan te geven wat de gevolgen hiervan zijn. Het college doet dat in deze nota niet. Het college concludeert gewoon het is er niet en gaat weer verder niet op in. Er worden wat dingetjes genoemd, maar een duidelijke concrete mening van het college over dit voorstel ontbreekt. Dus eigenlijk voorzitter, wil het college het gewoon niet en ze maakt zich er wat dat betreft, vinden wij, heel makkelijk vanaf. Die houding en dat is even los van wat je inhoudelijk van het voorstel vindt, vinden wij gewoon slecht. Want in feite wordt er nu dus gezegd, als je het niet helemaal dicht getimmerd hebt, dan schieten wij het bij voorkeur al af. Zo moeten wij, voorzitter, met een Burgerinitiatief niet omgaan. Dan voorzitter, kom ik bij de behandeling van het Milieubeleidsplan. Wij zijn bij de opiniërende behandeling al uitgebreid ingegaan op het onderwerp duurzaamheid. Voor Oosterhout betekent het naar onze mening dat duurzaamheid in een Milieubeleidsplan een centraal onderwerp dient te zijn. Nu worden in het huidige Milieubeleidsplan initiatieven op het gebied van duurzaamheid genoemd, maar dat is een beetje hier staat wat, daar staat wat. Een duidelijk doel missen wij. Verschillende gemeentes in Nederland hebben zich de afgelopen jaren doelen gesteld om binnen een aantal jaren te komen tot een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie, respectievelijk een klimaatneutrale gemeente. Met klimaatneutraal, daar bedoelen wij gewoon energieneutraal. Dus je zorgt ervoor dat per saldo je stad geen energie verbruikt, per saldo. Dus het gaat erom, wek energie duurzaam op en zorg dat het per saldo geen belasting voor het milieu is. Deze energieneutraliteit is hard nodig omdat steeds duidelijker wordt dat de opwarming van de aarde, toch wel toe te schrijven is aan het gedrag wat wij de afgelopen, al vele tientallen jaren aan het vertonen zijn. Deze opwarming is toe te schrijven aan het toenemende gebruik van fossiele brandstoffen als olie, kolen en gas. Een reductie van broeikasgassen is urgent omdat anders de opwarming van de aarde onomkeerbare gevolgen zal hebben. Ook West-Brabant zal, gelet op de ligging ten opzichte van de zeespiegel,
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 11 van 69
-12-
spoedig de gevolgen ondervinden van de klimaatverandering als er geen maatregelen genomen worden. Voorzitter, ik zal er ook een economisch argument in gooien. Fossiele brandstoffen raken op, worden steeds duurder. Als u eens in de literatuur gaat lezen, dan kunt u zien dat China toch een van de grote groeiers op dit moment, overal grondstoffen aan het opkopen is. Poetin zit in Rusland aan de gaskraan, dus het zou dadelijk weleens bittere noodzaak, vanuit economische omstandigheden, kunnen worden om op duurzame energie over te gaan schakelen. Voorzitter, maatregelen om broeikasgassen te reduceren zullen dus ook lokaal genomen moeten worden. Zoals ik al gezegd heb, verschillende gemeentes in Nederland hebben daar ambities over uitgesproken. Wij hebben bij de opiniërende behandeling van dit voorstel aan het college gevraagd om die ambitie over te nemen. In de stukken van vanavond hebben wij hier niets over terug vinden. Het college heeft er zelfs niet in gezet dat ze er kennis van hebben genomen en dat ze het niets vonden. Wat die klimaatneutraliteit betreft, dat zou naar de mening van mijn fractie juist het centrale thema moeten zijn waaraan zo’n Milieubeleidsplan moet worden opgehangen. Er zijn, voorzitter, vele gemeentes met creatieve plannen op dit gebied. Ik geef u graag een lijstje van GroenLinks wethouders die u daar over kunnen informeren. Er zijn, voorzitter, ook gemeentes waar dit soort voorstellen vanuit de raad zijn gedaan en die voorstellen worden dan gesteund van links tot rechts. Zo is, ik zal er eentje noemen, in Bergen Op Zoom een dergelijk voorstel vanuit de raad gedaan en ook aangenomen en de initiatiefnemer was de VVD. Voorzitter, door tegenstanders wordt nogal eens gezegd dat we nu eerst de economische crisis maar eens moeten oplossen en dat er dus geen geld is voor het oplossen van de klimaatproblemen. Voorzitter, daarmee wordt een tegenstelling gecreëerd die er niet is. Het adviesbureau McKinsey in 2009 in de Verenigde Staten heeft een rapport uitgebracht waarin staat dat regeringen, bedrijven en consumenten de jaarlijkse uitgave aan beproefde methoden voor energiebesparing, zoals woningisolatie en zuinige apparaten, flink omhoog zouden moeten schroeven. In de Verenigde Staten zou dat betekenen dat de uitgave in plaats van 10 miljard naar 50 miljard zouden moeten gaan. Die kosten verdampen bij de totale opbrengsten tegen 2020 maar liefst 1,2 biljoen dollar. De gespaarde energiebesparing voor verwarming en elektriciteitsproductie bedraagt 23 procent. Dit betekent dat de uitstoot van Verenigde Staten met bijna een kwart omlaag kan, zonder netto geld uit te geven. Dat wordt gezegd door McKinsey en dat is toch wel een toonaangevend adviesbureau in deze wereld. Voorzitter, ik kom tot een afronding. Uiteindelijk zullen we naar een duurzame energie toe moeten. Die bedrijven en overheden, die daar het eerst op inspelen zullen dan vooraan staan. Nu investeren in een duurzame kenniseconomie voorkomt het risico dat we door de crisis blijven hangen in de technologie van vandaag. Dat betekent voorzitter, ten eerste dat de fractie van GroenLinks/D66 het Burgerinitiatief van de Stichting Duurzaam Oosterhout van harte zal ondersteunen en daarmee in zal stemmen. Dat zal ten tweede betekenen dat wij een amendement indienen op het Milieubeleidsplan wat als volgt is. Overwegende dat, er in de gemeente nog veel milieuwinst mogelijk is. Dat milieu-inspanningen bijdragen aan volksgezondheid, economie en innovatie. Dat de gemeente op het gebied van vervoer, energie, bouw, inkoop, huisvesting, aanbestedingen en subsidiebeleid een belangrijke regierol heeft. Dat de gemeente tot op heden nog geen duidelijke klimaatdoelstellingen heeft vastgelegd. Besluit, vast te stellen het Milieubeleidsplan 2010 - 2016 met dien verstande dat aan het Milieubeleidsplan 2010 - 2016 wordt toegevoegd dat erin 2015 sprake zal zijn van een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie en in 2030 van een klimaatneutrale gemeente. Voorzitter, tot zover mijn bijdrage.” Amendement A van GroenLinks/D66 op raadsnota BI. 0100008 in bijlage.
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 12 van 69
-13-
De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Van der Zanden. Wenst iemand mijnheer Van der Zanden een vraag te stellen? Mijnheer Kastelijns, ga uw gang.” De heer Kastelijns: “Dank u wel voorzitter. Mijnheer Van der Zanden, in uw betoog had u het wel over een Amerikaans voorbeeld, maar ik was even benieuwd naar het Nederlandse voorbeeld. Kunt u mij daar iets over toelichten, het voorstel van de VVD in Bergen op Zoom?” De voorzitter: “Voordat u antwoord geeft, uw amendement is ondertekend en krijgt de letter A, maakt deel uit van de discussie.” De heer Van der Zanden: “Het voorstel van VVD in Bergen op Zoom, was exact het voorstel wat wij nu indienen. Dat was gewoon om op een bepaald tijdstip en wij hebben daar 2030 voor gekozen, toch tot een klimaatneutrale gemeente te komen. Ik wil overigens zeggen dat wij in het voorstel het doel vaststellen. Het doel is een klimaatneutrale gemeente. Wij stellen niet vast hoe. Vervolgens is het aan het college om vast te stellen hoe je daar op de meest efficiënte en effectieve manier komt. Dus wij zeggen alleen, in 2030 zou je daar moeten zijn, als een soort visie. Natuurlijk moet dat op de meest efficiënte manier gebeuren. Dus daar gaan wij niet het college op vastleggen van, het moet perse zo, het moet op de beste manier. Eigenlijk is het gewoon het voorstel van de VVD in Bergen op Zoom, om het dan zo even te zeggen.” De voorzitter: “Mijnheer Peters.” De heer Peters: “Voorzitter, bedoelt mijnheer Van der Zanden dit als een inspanningsverplichting of is dit een resultaatverplichting? Mijn tweede vraag is dan, ik ga met u mee dat een Burgerinitiatief niet alle wat vragen hoeft te beantwoorden, maar een amendement van een raadslid wel, vind ik.” De voorzitter: “Mijnheer Van der Zanden, ga uw gang.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, waar het om gaat is dat wij als fractie van GroenLinks/D66 kader een kader stellen. Het kader is in 2030 een klimaatneutrale gemeente. Dat is het kader wat wij stellen. Nu, vervolgens zijn er een aantal manieren hoe je naar dat kader toe kunt gaan. Er zullen best al losse dingen in het Milieubeleidsplan staan. Natuurlijk zal het college als dit amendement wordt aangenomen, inderdaad moeten gaan zeggen, nu er zijn een aantal manieren waarop je duurzaamheid kunt bereiken. Je kunt dat bereiken op de manier waarop je bouwt. Zo zijn er misschien warmtekoppelingen uit de grond, dat je het grondwater omhoog pompt en daar met warmte werkt. Zo zijn er een hele boel manieren. Nu, die verschillende manieren zullen op effectiviteit beoordeeld moeten worden. Uiteindelijk zal daar een lijstje uit moeten komen en dat is natuurlijk ook iets waar dan ook een raad zich over zou kunnen buigen. Wat natuurlijk de meest effectieve manier is. Dat zullen wij over moeten laten aan deskundigen. Er zijn een groot aantal gemeentes in Nederland, waar ook dergelijk doelstellingen inderdaad gedaan zijn. Dus dit is het kader wat wij stellen en dat zal vervolgens uitgevoerd moeten worden. Ik denk dat het te ver in de uitvoer gaat om precies te zeggen, we moeten dit en dit en dit. We hebben daar een aantal zaken over aangehaald in ons amendement en gezegd je zou daar en daar en daaraan kunnen denken. Het heeft natuurlijk heel erg met de Oosterhoutse situatie te maken. Wat een bepaalde maatregel hiervoor effecten heeft. Wat in Bergen op Zoom goed werkt, of in Amsterdam goed werkt, kan in Oosterhout gezien de omstandigheden misschien wat minder goed werken. Het is nogmaals een
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 13 van 69
-14-
resultaatverplichting en wij hebben duidelijk gezegd, 2030. Dat is een periode over 20 jaar omdat je daar inderdaad lange tijd voor nodig hebt. Natuurlijk zal het college dan nog met nieuwe plannen moeten komen en het precies concreet uit moeten werken.” De voorzitter: “Dank u wel. Ik heb eerst de heer Hessels en dan mijnheer Noltee. Ga uw gang, mijnheer Hessels.” De heer Hessels: “Voorzitter, vindt mijnheer Van der Zanden het verstandig om in een nota die tot het jaar 2016 loopt, een harde afspraak op te nemen voor 2030. Ik kan mij voorstellen en de optimist die ik ben, dat wat u wenst te bereiken in 2030 ook eerder bereikt zou kunnen worden. Laat die ruimte, maar leg niet in een nota tot 2016 iets in 2030 vast, zou ik zeggen. Wat is daar uw mening op?” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, wij hebben gezegd dat in 2030 gerealiseerd moet zijn dat Oosterhout een klimaatneutrale gemeente is. Als het college dat in 2016 al weet te realiseren of in 2020, zult u onze fractie niet horen. Wij hebben daar alleen een termijn gesteld, waarvan wij zeiden dat is een redelijke termijn. Dat is iets wat je niet even morgen doet. Als wij 2016 hadden gesteld, dan zou dat geen redelijke termijn zijn. Dus wij vinden dat je het inderdaad over een periode van 20 jaar moet bekijken. Als het eerder is, prima, alleen maar goed. We moeten ook reëel blijven en dat blijven wij.” De voorzitter: “Mijnheer Noltee.” De heer Noltee: “Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Van der Zanden, als ik het toch goed begrijp dan neemt u nu met uw amendement eigenlijk datgene over waarvoor SDO hier een Burgerinitiatief heeft doen laten uitgaan. Vindt u het dan, ja hoe moet ik het dan noemen, over sportiviteit moet je niet praten in de politiek natuurlijk, maar ik heb er nu geen ander woord voor. Ik vind het toch wel vreemd dat u nu in feite SDO min of meer afvalt en vervolgens aangeeft, we doen pakweg doen we er even 10 jaar bij en dan kunnen wij met de revenu van dit voorstel gaan lopen.” De heer Van der Zanden: “Ja voorzitter, ik zou bijna zeggen wat moet je daar nu op zeggen. Om daar even op terug te komen, laat ik het zo zeggen. SDO gaat uit van het jaar 2020. Nu, wij zullen het voorstel van Stichting Duurzaam Oosterhout, zullen wij ondersteunen. Daar is geen duidelijkheid over. Op het moment dat het voorstel van Stichting Duurzaam Oosterhout wordt aangenomen, is dit amendement volstrekt overbodig. Dat is heel duidelijk, dan trekken wij het in. Klaar, dan is het van tafel af. Kijk, in het voorstel van SDO staan een aantal hele praktische uitvoeringszaken genoemd hoe je dat zou kunnen bereiken. Wij hadden daar inmiddels toch van begrepen, dat daar weerstand tegenstond om zeg maar heel concreet vast te leggen, het moet op deze manier, het moet op deze manier. Dus wij hebben gezegd vanwege die koppeling met het Milieubeleidsplan, stel dat dit Burgerinitiatief wordt afgestemd, dan willen wij toch een amendement indienen bij het Milieubeleidsplan waarin die hele concrete richting van je moet het zo en zo en zo doen, is uitgehaald. Omdat wij zeggen, het college moet maar de meest effectieve manier bedenken. Dan hebben wij gezegd, dan stellen wij inderdaad de termijn op 2030, omdat als je in gemeenteland gaat kijken wordt er vaak over die termijn gesproken. Dus hebben wij gezegd, dan leggen wij een amendement voor wat dan naar onze mening meer kans van slagen heeft, als het voorstel van SDO wordt afgestemd. We gaan helemaal niet met de credits van SDO lopen. Wij hebben uitsluitend, voor het geval het niet word aangenomen, een alternatief achter de hand, mijnheer Noltee. Nogmaals, dat wil ik heel duidelijk zeggen, het is een uitermate goed initiatief van SDO. Ze moeten daar
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 14 van 69
-15-
ook vooral mee doorgaan, ze zijn buitengewoon goed bezig. De credits, die liggen hier gewoon van de SDO. We hebben het inderdaad overgenomen, ons daarbij aangesloten en wij zullen erin de raad voor vechten dat dit inderdaad aangenomen wordt, omdat SDO niet in de raad zit. Dat staat elke fractie vrij omdat ook te doen en ook dat inderdaad op zo’n manier over te nemen, door of het Burgerinitiatief te steunen of ons amendement. Zo simpel is het, mijnheer Noltee.” De voorzitter: “Dank u wel.” De heer Noltee: “ ….het amendement betreffende SDO dan? Dus het is alleen uw tekst die u nu uitgesproken heeft, dat is het uiterste wat u voor SDO doet?” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, nee maar ik snap werkelijk niet wat mijnheer Noltee nu met deze opmerking bedoelt. Wij steunen met onze fractie het Burgerinitiatief van SDO door ermee in te stemmen. Wij hebben uitsluitend voor het geval dat het Burgerinitiatief niet wordt aangenomen een amendement achter de hand om in het Milieubeleidsplan te schuiven. Waarin die praktische zaken, die in het voorstel van SDO staan en waarbij dus bezwaren zijn, eruit gehaald hebben en het alleen over die klimaatneutraliteit hebben, een soort achtervang mijnheer Noltee. Dus ik snap werkelijk uw insteek van vragen niet.” De heer Noltee: “U had dit ook anders kunnen doen natuurlijk, maar dat hoef ik u niet uit te leggen. Daar wilt u niet naar toe, dus laat maar voorzitter.” De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer De Jong.” De heer Van der Zanden: “Als het Burgerinitiatief van SDO wordt aangenomen is er geen enkel probleem.” De voorzitter: “Mijnheer De Jong, gaat uw gang.” De heer De Jong: “Mijnheer Van der Zanden, ik hoor u twee zaken zeggen. Wanneer er voor het Burgerinitiatief gekozen wordt, dan wilt u uw amendement intrekken. Wanneer dat niet gebeurt, wilt u dat gebruiken als achtervang. Dat zegt u twee tot drie keer in uw betoog naar mijnheer Noltee toe, maar volgens de procedure moet er eerst over het amendement gestemd worden.” De heer Van der Zanden: “Het amendement, is een amendement op het Milieubeleidsplan. Dus wij stemmen over het Burgerinitiatief en daarna komt de stemming over het Milieubeleidsplan. Wij vonden het Burgerinitiatief zo goed, dat wij zeiden prima.” De heer De Jong: “Ik heb het begrepen, prima.” De heer van der Zanden: ‘Het is voor de noodsituatie.” De voorzitter: “Andere vragenstellers nog? Dan dank ik mijnheer Van der Zanden voor zijn bijdrage. Dan is het woord aan mijnheer De Hoogh van de SP.” De heer De Hoogh: “Voorzitter, het is vanavond al vaker gezegd, waarderende woorden door de partijen over het Burgerinitiatief. Daar willen wij ons graag bij aansluiten natuurlijk. We zitten ook met een ding wat ook vanavond al eerder is gezegd. Wij vinden het doel erg ambitieus. Oosterhout 100 procent energieneutraal
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 15 van 69
-16-
op basis van het uitgebreid geformuleerd Missie en Plan van aanpak. Ze moeten ondersteund gaan worden door een nieuwe organisatie met een permanente, beperkte, professionele bezetting ondersteund door ervaren deskundige vrijwilligers. Het zou een werkwijze kunnen zijn en de VVD heeft er ook al iets over gezegd. Wij hebben grote vraagtekens bij de haalbaarheid van zo’n organisatie en met name dat vrijwilligers zulke grote projecten zullen gaan draaien. Twee voorbeelden die voor ons eigenlijk duidelijk maken dat er vrij hoog wordt ingezet. Als je kijkt naar de opzet en uitvoering van de Dag van de Duurzaamheid op 9 oktober, dan zien we ook dat de voorbereiding vrij lastig was en dat slechts 4 van de 20 basisscholen mee konden doen. Het leverde wel positieve reacties op, maar toch het had beter georganiseerd kunnen worden. De brief die wij afgelopen zondag hebben ontvangen, als fractie , sterkt onze mening eigenlijk dat op dit moment, let wel op dit moment de Stichting DOEN nog niet in staat is om praktische zaken tot een goed einde te brengen. Ze grijpen erg hoog en dat vinden wij toch wel jammer. Want wij denken dat ze zeker in staat zijn om een rol te vervullen als het gaat om een concrete vertaalslag te maken naar de Oosterhoutse samenleving. Het lijkt ons dan ook veel beter om een aantal onderwerpen onder te brengen hierop het gemeentehuis. Wij hebben hier een goede directeur en projectmanagers genoeg, volgens mij. Want er is meer nodig om kennis vanuit verschillende disciplines te kunnen kaderen , beleid te maken en ook praktisch uit te werken. Zij kunnen, wat ons betreft, de gewenste ontwikkelingen op gang brengen. De Stichting DOEN is voor ons daar wel een heel serieuze gesprekspartner bij. Wij vinden dan ook dat de beantwoording van het college voldoende ingaat op de mogelijkheden die er zijn om als gemeente op beleidsmatig niveau te gaan werken aan energie en klimaatbeleid. Daar kom ik zo meteen op terug in mijn tweede gedeelte. Wat er ons echt toe besluit om in ieder geval met het voorstel van het college in te stemmen is dat wij ook de financiële onderbouwing missen. Wij vinden dat dit bij elk initiatief wel hoort. Goede ideeën en ook een goede en aansprekende onderbouwing, voordat je gaat beginnen. Het tussentijds en met stappen steeds terugkomen naar de gemeenteraad van dit willen wij nu gaan doen en dat zal het gaan kosten, dat vinden wij eigenlijk te voorbarig. Wij zullen het voorstel van het college steunen en wij zullen ook het amendement van GroenLinks/D66 steunen. Want wij vinden dat erg praktisch. Samenvattend over dit Burgerinitiatief, de doelstellingen en ambities, zijn wat ons betreft, te hoog gegrepen de praktijk is weerbarstig. De financiële gevolgen voor de gemeente zijn volstrekt onduidelijk en over de financiële tijden hebben al genoeg gesproken de laatste tijd in Oosterhout. De Stichting DOEN is, wat ons betreft, zeker wel gesprekspartner voor de gemeente om concrete projecten te laten landen in de Oosterhoutse samenleving. Als het gaat over het Milieubeleidsplan daar hebben wij ook al bij de opiniërende behandeling gezegd dat het vooral ging over wetten en procedures en dat we de concrete vertaalslag eigenlijk misten. Wij zijn blij met het Milieuwerkprogramma, het is in ieder geval een stuk duidelijker geworden, dat vinden wij erg fijn. Wel zijn er een paar punten, wat ons betreft, die wat extra aandacht vragen. Dat zijn, bodemonderzoeken en saneringen. De wethouder houdt ervan, om net als de SP, onderzoeken te doen maar wat ons betreft mag het deze keer wel wat sneller en hoeven we niet te wachten tot de werkelijke beheersbaarheid en sanering in 2015. In Oosterhout zijn er 42 spoedlocaties, waarvan 5 met een potentieel humaan risico. Het college komt niet verder dan te zeggen daarvan, we gaan een plan van aanpak opstellen in 2010. Liever zouden wij zien dat er ook daadwerkelijk een start wordt gemaakt met de saneringen in 2010. Daar horen wij graag een reactie op. Wat ons verder opviel is dat ook nog niet alle bedrijven op Everdenberg bekend zijn bij de afdeling Vergunningen en Handhaving, zoals bleek bij een eerste korte rondgang, zoals genoemd werd in het rapport. Wat ons betreft, leer eerst je eigen bedrijf maar eens goed kennen, voordat je overgaat tot een verdere planontwikkeling op Everdenberg Oost. Als derde
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 16 van 69
-17-
en als laatste voorzitter, is dat in de aangepaste tekst te lezen is dat net als in 2009 ook in 2010, weer naar verwachting, nadruk naar verwachting, een geluidsscherm inclusief raildempers zal worden gerealiseerd in Dorst. Kan de wethouder ons uitleggen waarom dit weer zo erg vaag geformuleerd staat? Of moeten we dit ook bestempelen in de categorie veilige fietspaden van en naar de kerkdorpen, die er hopelijk ooit zullen komen. Wij zullen natuurlijk instemmen met beide raadsvoorstellen. Tot zover voorzitter.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer De Hoogh. Wenst iemand mijnheer De Hoogh een vraag te stellen? Ik kijk naar links, van mij uit gezien dan, naar rechts. Niet? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Dan is het woord aan mijnheer Noltee, van Groen Brabant, die het woord wenst te voeren over het Burgerinitiatief en voor het Milieubeleidsplan aangegeven heeft een stemverklaring af te willen leggen. Dat doen wij aan het eind van het behandelpunt. Gaat uw gang, over het Burgerinitiatief, mijnheer Noltee.” De heer Noltee: “Dank u wel, voorzitter. Zelfs als Oosterhout alle pijlen de komende tien jaar op duurzaamheid richt is de gemeente in 2020 niet energieneutraal. Men heeft geen idee wat daar allemaal bij komt kijken. Het gaat niet alleen om de gebouwde omgeving energieneutraal te maken en het Utilitair energiegebruik zoals openbare verlichting, bemaling enzovoort, maar ook het verkeersgebonden energiegebruik en het indirect energieverbruik van gebruikers, zoals kleding, voedsel, drank en andere producten. Waaronder, ik geef een voorbeeldje, bijvoorbeeld de lift in je appartementencomplex, die ook energie verbruikt. Strikt genomen zou je de trap moeten nemen zou je zo denken, als je geen energie wilt gebruiken, maar dat is niet waar. Waarom zult u zeggen? Je kunt beter de lift nemen dan de trap, want het kost meer energie om een menselijke calorie aan te vullen dan een elektrische. Dat is een gegeven voor diegene die een klein beetje op de hoogte is. Het college raadt de raad af om in te stemmen met het voorliggende initiatiefvoorstel omdat het te ambitieus zou zijn. Toch past het verhaal gedeeltelijk in de strategie van eco effectiviteit dat uitgaat van het principe dat producten en diensten ontwikkeld zouden moeten worden vanuit de visie dat ze goed moeten zijn voor de mens, het milieu en de economie. Eco effectiviteit levert meervoudige winst op en vormt de motor voor duurzaam ontwikkelen. Energiebesparing en besparing op grondstoffen en vooral energiebesparing, is een manier om duurzamer gebruik te maken van de ons ter beschikking staande middelen, maar onvoldoende om een duurzame toekomst te realiseren. Alleen door het ontwikkelen van technische kringlopen waarin producten hun functionele eigenschappen behouden en daardoor eeuwig opnieuw te gebruiken zijn, kun je energieneutraliteit bewerkstelligen. Voorzitter, om het kort te houden, wij zouden toch het college willen adviseren om met SDO om de tafel te gaan zitten en te zien in hoeverre zij wat voor elkaar kunnen betekenen. Zij, daar bedoel ik dus mee het college en SDO. Wij willen SDO geen rol geven als platte vorm in deze materie. Om dat te bewerkstelligen willen wij toch een motie indienen. Die motie die gaat niet alleen over het feit dat wij willen dat u gaat praten met SDO. Dat moet gebeuren vinden wij, dat is hier al meer benadrukt. Als je het nu bij dit eerste Burgerinitiatief al niet doet, dan zal het ook wel voor altijd de laatste zijn. Deze motie die gaat over, overwegende dat er in de gemeente nog veel milieuwinst mogelijk is. Milieuinspanningen bijdragen aan volksgezondheid, economie en innovatie. Ik heb het net al aangehaald. De gemeente tot op heden nog geen duidelijke klimaatdoelstellingen heeft vastgelegd. Besluit vast te stellen het Burgerinitiatief, waarvan in 2030 sprake is van een klimaatneutrale gemeente zover als mogelijk is middels eco effectiviteit. Ik dank u zeer, dat was het. Het is een beetje een slordige motie. Ik had hem ook mondeling kunnen doen.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 17 van 69
-18-
De voorzitter: “Geeft u hem maar vast eventjes. Wij wilden bestuderen of het een motie of een amendement was. Uw handschrift maakt het er niet eenvoudiger op. We gaan intussen even kijken of iemand u vragen heeft te stellen.” De heer Noltee: ‘Hoe bedoelt u? Is mijn handschrift niet goed genoeg? Kunt u dat nu zo stellen? Ja, zegt u het maar. Ik heb liever dat u zegt dat ik niet goed kan schrijven, als dat u zegt dat ik niet goed kan praten.” De voorzitter: “Uw handschrift is duidelijker dan het mijne, laat ik het positief formuleren, mijnheer Noltee. Zijn er vragenstellers? Mijnheer Bisschop, ga uw gang.” De heer Bisschop: “Mijnheer de voorzitter, voor zover ik die motie tot mij gekregen heb, dat kan ook akoestiek .” De voorzitter: “Of amendement, maar goed.” De heer Bisschop: “Volgens mij dat besluit moet dat niet zijn omdat het een motie is, dringt er bij het college op aan dat. U vroeg toch om commentaar?” De heer Noltee: “Ik ben blij met uw commentaar, mijnheer Bisschop.” De voorzitter: “Zijn er nog andere sprekers? Dan dank ik u voor uw bijdrage, mijnheer Noltee. Dan vraag ik mijnheer Van Ginneken, van Gezond Burger Verstand, naar voren te komen. Hij wenst op beide punten te spreken. Gaat uw gang.” De heer Van Ginneken: “Voorzitter bedankt. Gezond Burger Verstand is zich er zeker van bewust dat duurzaamheid zeer belangrijk is. We moeten zorgvuldig met onze leefbodem en bodemschatten omgaan en daar niet op interen. Gezond Burger Verstand is het dus met de doelstellingen van Stichting Duurzaam Oosterhout roerend eens. De vraag is of het verstandig is om de Stichting Duurzaam Oosterhout daar ook de leidende rol in te geven op de manier waarop de Stichting dat zelf vraagt. Gezond Burger Verstand denkt van niet. Ons voorstel is daarom om samen met de Stichting te komen tot een aanpak die op lange termijn ook houdbaar is. En waarbij recht wordt gedaan aan het belang van het onderwerp voor de Oosterhoutse gemeenschap. Dan het Milieubeleidsplan. Blijkbaar heeft het college onderzoek gedaan naar een mogelijk nieuwe locatie voor de milieustraat en is het tot de conclusie gekomen dat de huidige locatie de beste is. Dat is toch wel een droevige zaak. Zeker als straks de Zwaaikom is gerealiseerd, ligt de milieustraat midden tussen verschillende woonwijken. De aan- en afvoer van afval brengt veel verkeer met zich mee, wat bijvoorbeeld voor de Wilhelminalaan weer een extra belasting betekent. Een laan die toch al ernstig overbelast is. Voorzitter, wij kunnen ons niet voorstellen dat er op korte termijn niet gekozen moet worden voor een andere locatie voor de milieustraat. Deze locatie is op lange termijn eenvoudigweg niet houdbaar en dat moet iedereen met een beetje gezond verstand toch kunnen inzien. Dat betekent, voorzitter, dus ook dat de investering van 3,2 miljoen op de huidige locatie voor niets zal zijn. Jammer van deze investering, want alsnog moet er zo snel mogelijk worden gezocht naar een geschikte locatie voor een nieuwe milieustraat. Voorzitter, dan verder staan op de bodemfunctiekaart een paar zaken die wij niet kunnen plaatsen.” De heer Huijsmans: “Naderhand voorzitter, of mag ik tussendoor een vraag stellen? Getuigt het ook van gezond burger verstand om de stukken te lezen en bij de vergadering aanwezig te zijn, zodat u weet dat dit al besloten is.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 18 van 69
-19-
De heer Van Ginneken: “Dat weten wij goed zat, mijnheer Huijsmans. Die vergadering kon ik er niet bij zijn, toen het opiniërend was. Het kan wel besloten zijn, maar de werkzaamheden moeten nog uitgevoerd gaan worden. Je kunt beter nu gaan zoeken naar een andere locatie, als 3,2 miljoen weg te gaan gooien en straks alsnog een nieuwe te gaan inrichten.” De heer Huijsmans: “Zo probeert u toch een discussie opnieuw te doen, dat hadden wij toch niet afgesproken in onze raad.” De voorzitter: “Ik stel echt voor om naar het Milieubeleidsplan terug te keren. Dank u wel, mijnheer Huijsmans. Gaat u verder.” De heer Van Ginneken: “Ik was met de bodemfunctiekaart bezig. Er staan een paar zaken die wij niet kunnen plaatsen, De Markant en het gebied bij Bayens zijn groen ingekleurd, wat volgens de legenda natuur betekent. Terwijl het voor een groot deel al bebouwd is. Het Warandegebied is blauw ingekleurd, dus wonen, terwijl dit een ecologische verbindingszone is. Gezond Burger Verstand vraagt zich af of dit de huidige situatie aangeeft, of toekomstig is. Of is het een verzinsel. Laat de portefeuillehouder het maar uitleggen. Voorzitter, dan op pagina 40, beheer openbare ruimte en groen. Dat verhaal hebben wij al meer gehoord, onder andere in de Vlindervallei. Waar nu nog de ene na de andere boom verdwijnt in en aan de randen van de tuinen. Zie wat er recent gebeurd is nabij het Slotbossetorenpark, duizenden meters bos gekapt. U schrijft dat waardevol groen en bomen moeten worden beschermd, maar in de praktijk merken we daar helemaal niets van. Wat ons betreft kan zo'n uitgebreid beleidsplan dan ook wel achterwege blijven. Scheelt weer wat ambtenaren. Voorzitter, tot zover.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Van Ginneken. Wenst iemand mijnheer Van Ginneken een vraag te stellen? Niet? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Dan vraag ik mijnheer Oomen, van de Onafhankelijke Fractie, naar voren te komen. Die aangegeven heeft het woord te willen voeren voor wat betreft het Burgerinitiatief. Ga uw gang.” De heer Oomen: ‘Dank u wel voorzitter. Vooropgesteld willen wij graag de complimenten doen aan de initiatiefnemers van dit Burgerinitiatief en de enorme vasthoudendheid in deze. Vanzelfsprekend heeft de Onafhankelijke Fractie het milieu ook hoog op de politieke agenda staan. Ook wij zijn voor het terugdringen van het energiegebruik en ook het gebruik maken van milieuvriendelijke materialen is een belangrijk aspect van duurzaam bouwen. Ook wij vinden dat er gestreefd moet worden naar de bouw van energieneutrale woningen. Al weten wij dat dit niet wettelijk af te dwingen is. Voorzitter, het is eerder gezegd vanavond, ook wij vinden het Burgerinitiatief te ambitieus voor realisering in 2020. Wij hebben met betrekking tot het ingediende Burgerinitiatief enkele kanttekeningen. De financiële impact is wat ons betreft niet duidelijk te overzien en om nu direct een blanco cheque af te geven vindt de Onafhankelijke Fractie niet zinvol. Het beleid dat de gemeente Oosterhout volgt is naar onze mening al een goed begin wat onder andere blijkt uit de ondertekening van de Verklaring van Dussen en dat hiermee de bereidheid aangegeven wordt een bijdrage te leveren aan de rijksdoelstellingen. Ook het feit om bij de ontwikkelingen van nieuwe woonwijken in te zetten op een EPL tussen 7.0 en 8.0, en voor De Contreie 8.0 is al een aanzienlijke ambitie. Tot slot, voorzitter, wat de Onafhankelijke betreft een zwaarwegend punt is dat het Programma van Eisen in samenspraak met ontwikkelende partijen al is opgesteld, hierdoor is het wat ons betreft niet wenselijk
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 19 van 69
-20-
de SDO te volgen. Wat de Onafhankelijke Fractie beslist niet wil dat de aanscherping van de ambitie zal leiden tot vertragingen en op haar beurt ook nog eens zullen kunnen leiden tot aanzienlijke claims op basis van boeteclausules uit overeenkomsten. Voorzitter, het zal duidelijk zijn, de Onafhankelijke Fractie vindt het Burgerinitiatief zeer sympathiek, maar om genoemde redenen stemmen wij in met voorliggend raadsvoorstel. Dan met betrekking tot het Milieubeleidsplan, tijdens de opiniërende behandeling hebben wij om meer concretisering en meetbaarheid gevraagd. Dit is allemaal aangepast en wij kunnen dan ook met voorliggend Milieubeleidsplan instemmen. Dank u wel.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Oomen. Wenst iemand mijnheer Oomen een vraag te stellen? Niet? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Dan is het woord aan wethouder Boers, ga uw gang. Op het eind gaan wij stemverklaring afleggen.” De heer Kastelijns: “Ik meld mij wel als ik wil, voorzitter.” De voorzitter: “Nee, u doet uw stemverklaring wanneer ik dat wil. Gaat u verder.” De heer Kastelijns: “Als ik een eerste termijn wil, dan krijg ik hem toch van u zeker?” De voorzitter: “Dan had u zich aan moeten melden natuurlijk. Gaat uw gang.” Wethouder Boers: “Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, dat duurzaamheid het centraal thema is van ons Milieubeleidsplan, dat is wel duidelijk. Dat is ook de reden dat ik mij daar dan vooral maar op focus, juist ook in relatie met het eerste Oosterhoutse Burgerinitiatief. Het college heeft u daarover geadviseerd om daar niet in mee te gaan. U heeft daar het college zelf om gevraagd om een advies. Het is niet zo dat het college de gemeenteraad na het ontvangst van het Burgerinitiatief heeft gevraagd advies te mogen uitbrengen. Het college heeft slechts op uw vraag gemeend daar dan maar iets van te moeten vinden. Ik vind dat een belangrijke vaststelling. Normaal gesproken bieden wij u raad iets aan ter vaststelling, vragen wij u om mee te gaan in iets. Nu ligt het andersom, u vraagt ons en wij geven u advies. Wij wijzen u dan bijvoorbeeld op wat er nu toe door het college van burgemeester en wethouders is ondernomen op klimaatgebied. In 2007 is de Verklaring van Dussen ondertekend, die vanavond door menige fractie al een keer genoemd is. In die verklaring van Dussen heeft onder andere het Oosterhoutse college, maar ook 18 anderen in West-Brabant inclusief Tholen, de bereidheid uitgesproken een bijdrage te willen leveren aan de landelijke doelstellingen uit het landelijke werkprogramma Schoon & Zuinig. Daaruit is voortgekomen een Regionaal Klimaatprogramma. Van dat Regionaal Klimaatprogramma maken vooral die zogenaamde SLOK maatregelen, Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven, maken daar deel vanuit. Daar hebben wij een uitvoeringsperiode gezamenlijk voor gekozen van 2009 tot 2012. Dat betekent ook dat wij daar, waar de rijkssubsidie is verstrekt, budgettair neutraal in kunnen opereren en bovendien binnen onze personele formatie. Dat wil zeggen dat wij dat kunnen doen met het personeel wat wij nu in dienst hebben, daar hoeven wij geen extra personeel voor aan te nemen. Met het oog op de aanstaande bezuinigingen en wat menig politieke partijen zo vast laat weten, denkt het college dat het heel nuttig is het maar te laten bij een doelstelling te halen, die landelijk is. Dat zal al een hele toer zijn om dat te doen. Dan focus ik even in op de zogenaamde duurzame energiemonitor West-Brabant. In MARB-verband voeren wij, zoals u weet, die zogenaamde SLOK maatregelen uit. Wij hebben een adviesbureau in MARB-verband gevraagd, adviesbureau BuildDesk, om een monitor te ontwerpen. Die monitor is dus een beleidsondersteunend middel om de realisatie van duurzame energie te kunnen
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 20 van 69
-21-
volgen. Ik lees u even een enkele strofe voor uit dat rapport. De 19 West-Brabantse gemeentes staat er, hebben in 2007 de Verklaring van Dussen ondertekend en daarmee onderstrepen die gemeenten hun ambities op het gebied van klimaatbeleid. Alle gemeentes zijn bereid hun aandeel te leveren in het realiseren van de rijksdoelstelling van 20 procent duurzame energie in 2020. BuildDesk heeft in opdracht van MARB, de monitor in 2006, 2007, 2008 uitgevoerd. Dit jaar is een update gemaakt in het kader van de samenwerking tussen alle 19 West-Brabantse gemeenten en is de monitor uitgebreid met 7 gemeenten. Inderdaad die verklaring van Dussen was natuurlijk nog niet zo breed ondertekend. Zo ontstaat een beeld van realisatie van duurzame energie in heel West-Brabant inclusief de verwachtingen voor 2012 en 2020. Dan blader ik maar even door naar de conclusies. De belangrijkste uitkomst van die duurzame energiemonitor 2009, die geeft aan dat de West-Brabantse gemeenten 4,24 procent van het totale energiegebruik, duurzaam opwekken nu, dat wil zeggen in 2009. De doelstelling van 5 procent duurzame energie per 31 december 2010, dat was een tussentijds geformuleerde doelstelling, met de huidige projecten en verwachte slaagkansen is binnen bereik, dan hebben wij het over 5 procent. Her reëel verwachte percentage duurzame energie in 2012 zal 7,4 procent zijn en het maximaal verwachte percentage duurzame energie in 2020 is 13,05 procent. Dat is niet eens de 20 procent die wij nu als gemeente, als college, uw willen meegeven in ons Milieubeleidsplan. Aardig om toch nog te vertellen. Er zijn wat grafieken opgenomen in deze rapportage. Daarin staat..” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, het is eigenlijk een punt van orde. Zat hetgeen waar de wethouder nu uit citeert bij de stukken voor deze raadsvergadering?” Wethouder Boers: “Nee, maar naar mijn idee hoeft dat niet. Ik geef u alleen maar aan, ik geef u een paar resultaten van tussentijdse metingen. Deze monitor is er nog niet zolang. Ik geef u alleen maar mee wat voor toer het zal zijn om alleen al de doelstelling te halen, zoals die nu geformuleerd is in het Milieubeleidsplan. Oosterhout loopt daarin voorop, mijnheer van der Zanden. Ik heb hier een grafiek waarin de gemeente Bergen op Zoom die gekozen heeft, zoals u vanavond aangeeft, voor energieneutraal in 2030 en op dit moment haalt de gemeente Bergen op Zoom 3 à 4 procent. De gemeente Oosterhout zit op 7 procent. De verwachting in 2020 voor Oosterhout is 16 procent en voor Bergen op Zoom is de verwachting, volgens BuildDesk althans, 7 procent. Ik bedoel met dit allemaal aan te geven, voorzitter, dat je de lat hoog kunt leggen, maar die moet wel getuigen, naar mijn idee, van realiteitswaarde. Dat is de reden waarom het college ook zegt, laat ons nu doen wat wij u voorstellen, dan hebben wij de handen vol. Dat is, voorzitter, dan ook maar direct iets gezegd over het initiatief van Stichting Duurzaam Oosterhout. Een prachtig initiatief, dat wordt door u allen onderkend. Uw vraag is ook in brede zin om Stichting Duurzaam Oosterhout een rol te geven in de uitwerking van ons Milieubeleidsplan. Het college heeft dat ook zelf, in het preadvies aan u, zovast aangegeven. Natuurlijk is het prima dat Stichting Duurzaam Oosterhout met regelmaat aanschuift om zaken met ons te bespreken, dat staat elke maatschappelijk organisatie vrij. Het is een prima initiatief, voorzitter. Heel goed dat er een club is in Oosterhout, onder leiding van de heer Eikhout, die zijn nek uitsteekt voor milieu, duurzaamheid en klimaat en van alles voor klimaatverbetering wil doen. Overigens hebben wij in Oosterhout dan, want ik heb ook de naam vanavond gehoord over het oprichten in een motie van een Platform. Wij hebben dan in Oosterhout dan ook meer clubs, meer verenigingen, die een soort gelijke doelstelling hebben. Ik noem maar onze Milieuvereniging. Dus als je al wil komen tot een Platform, dan denk ik dat het handig is dat je daarin dan meer verenigingen, organisaties, meeneemt die er voor dit onderwerp toe doen. Voorzitter, ik hoor een brede instemming voor het Milieubeleidsplan. Ik zal nog even kijken wat
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 21 van 69
-22-
er her en der van gezegd wordt. Mijnheer Peters, die geeft aan dat het wel erg blijft hangen in abstracties en procedures. Wij hebben juist geprobeerd, mijnheer Peters, ik blijf het met u eens hoor, maar de uitwerking die moet natuurlijk komen. Wij hebben wel per jaar aangegeven, in het Milieuwerkprogramma, de acties voor de komende jaren. U zult ook per jaar zien welk onderdeel van het Milieubeleidsplan uitgevoerd zal gaan worden. Concreter moeten wij het dan altijd maken juist in die uitvoeringen en precies zo’n monitor hier op de muur, misschien voor meer gemeentelijke disciplines, misschien is het een idee. Ik ben blij dat ik daar niets meer van hoef te vinden, mijnheer Peters. Mijnheer Noltee, die spreekt nog een keer over eco effectiviteit. Wij hebben over die eco effectiviteit daar hebben wij het nodige over gezegd. Daar hebben wij ook de tekst van het Milieubeleidsplan nog een keer op aangepast. De SP, die vraagt naar bodemonderzoek en sanering. Naar mijn idee hebben wij daar juist in de sjabloon vragen al een keer een antwoord op gegeven. U zegt nu, kom nu college met een plan van aanpak. Als die noodzaak er is, dan komt dat vanzelf. Bovendien hebben particuliere eigenaren hier ook zeker en vast een rol in en misschien wel voorop. Geluidscherm Dorst, daarvan weet ik alleen maar dat het een tijd vertraagd is geweest doordat er een andere ontwikkelaar daar wil ontwikkelen op de locatie van de Vliert. Ik begrijp dat het inmiddels weer de goede kant uitgaar, dat er weer schot in komt. Dat zou u, als u daar meer over wilt weten, zou u moeten vragen aan mijn collega Ruimtelijke Ordening. Voorzitter, ja dan de vragen van GBV. Ik denk dat het vooral gaat, mijnheer Van Ginneken, over vragen die er hier eigenlijk niet meer toe doen. Die u goed had kunnen vragen, bij wijze van sjabloon vragen. De discussie over de milieuwerf of die gemeentewerf, ja dat is een discussie die achter ons ligt en waar we nu vanavond echt niets meer van gaan vinden. Voorzitter, dat is mijn eerste termijn. Misschien is het handig dat ik in eerste termijn nu ook iets vind van de amendementen, dat wil zeggen als ik alles compleet heb.’ De voorzitter: “Ja, ga uw gang. Ik wou nog even een huishoudelijke mededeling doen. Wij hebben het geschrifte van mijnheer Noltee hebben wij even over laten typen voor de helderheid, zodat iedereen het kan lezen. Het is uiteindelijk een motie geworden, u heeft hem wederom ondertekend en de motie krijgt het nummer 3. Hij wordt zo meteen verspreid. Gaat uw gang.” Wethouder Boers: “Kan ik hem nu ook lezen?” De voorzitter: “Ja, wellicht kunt u dit lezen, vast wel? Heeft u vroeger niet in het onderwijs gezeten? Goed, neemt u die ook even mee, alstublieft.” Wethouder Boers: “Ik ga het proberen. Motie 1 van de Partij van de Arbeid, die vraagt de ontwikkelingen op het gebied van milieubeleid nauwlettend te volgen, te blijven volgen heeft u er vervolgens van gemaakt, heb ik het idee mijnheer Hessels. Als deze ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, niet aarzelen om wijzigingen in het lopende Milieubeleidsplan ter vaststelling aan de raad voor te leggen. De termijn die voorzien is voor de geldigheidsduur van dit Milieuplan, dat beloopt maar zes jaar. Dus dat kan altijd, als er binnen die zes jaar al een snelle, nieuwe, actuele ontwikkeling is. Dan zouden we wel gek zijn om daar niets mee te doen, als het kan. Waar het gaat over het eerste bolletje, ontwikkelingen op het gebied van milieubeleid nauwlettend te blijven volgen. Dan spreek ik maar de gevleugelde woorden van uw griffier na, wij zijn allemaal voor de wereldvrede. Ik vind het prima, ik vind het een overbodige motie, maar voor mij mag hij. Dan motie 2 van het CDA, die verzoekt het college de Stichting Duurzaam Oosterhout een rol te geven als Platform voor zaken betreffende duurzaamheid en milieu. Ja, dan moet je het wel eens gaan zijn over hoe
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 22 van 69
-23-
dat er zo’n Platform uit moet zien. Zoals ik vanavond ook al een enkel raadslid hoorde noemen, dan moet je wel over de verantwoordelijkheden goede afspraken maken. Ik wil wel graag dat het gemeentebestuur aan de bal blijft in ieder geval. Dat met Stichting Duurzaam Oosterhout met regelmaat aan tafel gegaan wordt, vind ik een prima zaak. Daar geldt dan even goed wat ik zonet zei, dat er dan ook andere verenigingen en maatschappelijke organisaties zijn, die ook van milieu in Oosterhout wel iets zouden willen vinden. Dan heb ik het amendement van GroenLinks/D66, over klimaatneutraal. Naar mijn idee heb ik daar impliciet het nodige over gezegd. Mijn hart, mijnheer Van der Zanden, is een groen hart. Ik ben erg voor milieubeleid, maar ik ben ook erg voor realiteitszin. Ik zou u dit amendement ernstig willen ontraden, waar we het zicht kwijt zouden raken op financiën en personeel. Dan nog de motie, dat had ik eerst moeten doen, nog voor het amendement. Mijnheer Noltee, die dient een motie in namens Groen Brabant, die van strekking is om te komen tot een klimaatneutrale gemeente. In 2030 lees ik niet, maar dat bedoelt u denk ik? Nee?” De heer Van der Zanden: “Heeft u het nu over ons amendement of de motie van mijnheer Noltee?” Wethouder Boers: “Ik heb hierop papier een amendement van GroenLinks/D66. Het is een amendement van Groen Brabant op papier van GroenLinks/D66, dat vind ik apart.” De heer Noltee: “Ik heb hier een motie voorliggen, motie 3 is op blanco papier. Sorry.” De voorzitter: “Mijnheer Noltee, u heeft het woord niet. Wethouder Boers, ga verder.” Wethouder Boers: “Mij is het zo uitgereikt, voorzitter. De motie verzoekt het college het Burgerinitiatief zo te behandelen, dat erop enig moment sprake is van een klimaatneutrale gemeente, er wordt inderdaad geen jaartal genoemd. Zover als mogelijk is dit door middel van eco effectiviteit te realiseren. Prima, lijkt mij. Daar kunnen wij altijd ja tegen zeggen. Precies, hartstikke goed. Met deze motie heb ik volstrekt geen moeite. Ik vind het een goede motie zelfs. Dank u wel, voorzitter.” De voorzitter: “Dank u wel, wethouder Boers. Wie in tweede instantie? Ik ga van links naar rechts. Mijnheer De Jong, ga uw gang.” De heer De Jong: “Voorzitter, ik wou na de opmerkingen van de portefeuillehouder, even een kleine correctie doen in onze motie. Dat is als het woordje als……. Voorzitter, ik ben tegen u aan het praten.” De voorzitter: “Neem me niet kwalijk. Ik dacht dat u zich rechtstreeks tot de heer Boers richtte. Pardon.” De heer De Jong: “Het gaat over een verandering in de motie. Naar aanleiding van de opmerkingen van de portefeuillehouder, in de motie staat het woordje een rol te geven als Platform, als dat woordje als vervangen wordt door binnen een. Dus verzoekt het college de Stichting Duurzaam Oosterhout een rol te geven binnen een Platform voor zaken betreffende duurzaamheid en milieu. Dan is het inderdaad dat daar meerdere verenigingen zich bij aan kunnen sluiten, natuurlijk.” De voorzitter: “U bent uw eigen motie aan het veranderen.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 23 van 69
-24-
De heer Peters: “Het zal dan wel een Platform zijn, voorzitter.” De voorzitter: “Platform met een f, zullen wij dat dan ook meer even doen? Tenzij u iets een platte vorm wilt geven, maar u bedoelt Platform.” De heer De Jong: “Ja, dan heb je toch een knop op de pc zitten, die is dus niet gebruikt. Heel fijn.” De voorzitter: “Binnen een Platform met een f, binnen een, alles moet er dan uit. Binnen een Platform voor zaken betreffende duurzaamheid en milieu. Akkoord, mijnheer De Jong? Dank u wel. Dat was uw bijdrage? Dank u wel. Andere sprekers? Mijnheer Noltee natuurlijk, ga uw gang.” De heer Noltee: “Voorzitter, alles ineen. Ik wilde dus nog een vraag stellen, maar ik dacht dat die door de wethouder beantwoord was, maar ik heb het niet zo goed begrepen.” De voorzitter: “Nee, het is gewoon een tweede instantie. Komt u maar. Komt u nu maar gewoon, gewoon inhoud alstublieft.” De heer Noltee: “Precies. Het gaat over dat eco efficiëntie ofwel eco efficiency ofwel eco effectiviteit. Als ik u goed verstaan heb, dan zou u dat veranderen nog in de nieuwe nota.” Wethouder Boers: “De tekst in het Milieubeleidsplan, die is hierop aangepast. Nee akkoord, die zal hierop worden aangepast.” De heer Noltee: “Wordt aangepast.” De voorzitter: “Goed zo. Andere vragenstellers nog? Mijnheer Hessels, ga uw gang.” De heer Hessels: “Voorzitter, ik wil mij beperken tot de moties en het amendement. Onze motie, die is door de wethouder omarmd en eigenlijk onderstreept namens het hele college. Dat die en ik denk dan samen met motie nummer 3, die ongeveer hetzelfde lot beschoren was, niet meer relevant is om in te dienen omdat de toezegging van het college duidelijk onderdeel uitmaakt van de notulen en voor de eeuwigheid vastgelegd zijn.” De heer Noltee: “Welke bedoel je nu?” De heer Hessels: “De motie van het CDA is gewijzigd en betreft eigenlijk nu dan een verzoek om een Platform op te richten. Waarvan Stichting Duurzaam Oosterhout zeker deel vanuit zal maken. In die zin heb ik de wethouder eigenlijk niet concreet gehoord, maar dat lijkt ons ook wel sympathiek om te komen tot een dergelijk Platform. Dan het amendement, ja in wezen is dat een concrete uitvoering van de toezegging op de ontwikkelingen te blijven volgen. Zodra er zich kansen voordoen om die kansen te grijpen en het beleidsplan daarop bij te stellen. Dus in feite is dat ook overbodig. Daar wil ik het in deze instantie bij laten.” De voorzitter: ‘Dank u wel, mijnheer Hessels. Ik ga verder naar rechts, mijnheer Kastelijns ga uw gang.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 24 van 69
-25-
De heer Kastelijns: “Is dit een tweede termijn, voorzitter? Is dit voor een vraag of is het tweede termijn?” De voorzitter: “Tweede termijn.” De heer Kastelijns: “Dank u wel, voorzitter. De eerste termijn had ik me niet gemeld, ik ben eigenlijk blij want ik heb heel veel geleerd en ook van de wijze wethouder heel veel geleerd. Wij hadden al eerder gezegd dat Gemeentebelangen niet het beste jongetje van de klas wilde zijn. Nu blijkt dat wij dat wel zijn, binnen het budget wat wij hebben de komende jaren. Daar zijn wij best wel trots op wethouder, dus wat dat betreft complimenten daarvoor. Dat betekent dan ook dat wij het Burgerinitiatief niet zullen steunen. Het Milieubeleidsplan en de doelstellingen daaruit voor de komende tijd, natuurlijk wel. Wat betreft de moties en het amendement. Het amendement, dat betekent dat wij dat automatisch niet zullen steunen. Dan de motie van het CDA, Partij van de Arbeid is ingetrokken, begrijp ik. Ja? Die was overbodig, dat vonden wij in het begin ook al. Dan de motie van het CDA, binnen een Platform. Ja, wij vragen ons af, we gaan dit wel steunen, maar na de wethouder gehoord te hebben of het eigenlijk wel nodig is om nog een Platform daarvoor in het leven te roepen. Ik bedoel, we zijn goed bezig. Goed, wij gaan dit in ieder geval steunen en we zien wel wat eruit komt. Inderdaad we willen allemaal minder ambtenaren, maar we laten ze wel meer overleggen. Dus wanneer moeten ze hun werk dan nog gaan doen? Maar goed, als we dat willen met z’n allen, dan zien we dat weer wel. We kunnen daar over een half jaar weer met elkaar over praten. Dan motie 3, van Groen Brabant, wie kan daartegen zijn? Over 200 jaar Oosterhout aan zee, dus prima.” De voorzitter: “Dank u wel. Ik had mijnheer Peters het woord beloofd. Mijnheer Peters, ga uw gang.” De heer Noltee: “Dan wacht ik even.” De heer Peters: “Voorzitter, de wethouder zei met een knipoog, toen het ging over het dashboard waarop we ontwikkelingen kunnen volgen, ik ben blij dat ik daar niets meer over hoef te vinden. Ik hoorde hem daarvoor zeggen dat hij het een heel goed idee vond en dat wat hem betreft ook andere onderwerpen daarvoor in aanmerking kwamen. Dat hij het in elk geval meeneemt in het college om serieus te bestuderen. Dus dat wilde ik toch eventjes onderstrepen.” Wethouder Boers: “U legt mij wel veel in de mond, mijnheer Peters.” De heer Peters: “Als u het beaamt, is het genoeg.” Wethouder Boers: “Nee, zo heb ik het niet gezegd namelijk. U heeft zelf andere onderwerpen die dan ook op de monitor hier te zien zouden zijn, hebt u genoemd. Alleen ik heb wel gezegd dat het misschien een goed idee is om inderdaad tussentijds, maar volgens mij doet het college dat in ruime mate, u tussentijds informeren over de stand van zaken ten aanzien van heel veel onderwerpen.” De heer Peters: “Maar dat had u vanavond tijd kunnen besparen om voor te lezen uit de monitor, die wij niet kennen en waar wij het zo in een oogopslag zouden kunnen zien, om maar eens een voorbeeld te noemen. Ik bespeurde wat meer enthousiasme. Wellicht dat er anderen in de zaal zijn die dit als vanzelf oppikken. Voor wat betreft de moties en het amendement, hebben wij dezelfde overwegingen
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 25 van 69
-26-
als de heer Kastelijns. Alleen wij komen tot een andere conclusie, namelijk dat wij ze niet zullen steunen.” De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Voorzitter, mijnheer Peters begon er al een beetje over. Tot mijn verbazing begon ineens de wethouder te citeren uit een stuk wat wij niet kenden. Op een vraag van mijnheer Van der Zanden, reageerde hij een beetje van, ja het is ook een nieuwe monitor en dat had u ook eigenlijk niet per se op dit moment hoeven te weten. Eerst zegt hij dat het een monitor is die volgens mij in 2007 als ik goed geluisterd heb, 2008, 2009 is gedaan en in 2010 is geactualiseerd. Dus zo nieuw is die monitor niet. Ik denk dat u inderdaad en dan sluit ik bij mijnheer Peters aan, een andere discussie had gekregen als u deze monitor wel aan de raad had gegeven. Dan hadden wij misschien op een andere manier gekeken naar bijvoorbeeld het amendement van GroenLinks/D66, wat nu voorligt. Dat is een opmerking. Dan vervolgens kijkend naar de moties en het amendement. Wij vinden in tegenstelling tot Gemeentebelangen dat Oosterhout best het beste jongetje van de klas mag zijn en zeker met milieu mag je niet spotten. Dus wij zullen het amendement zeker gaan steunen. Dat geldt ook voor de motie van het CDA. Waarbij ik tot mijn verbazing hoor dat de fractievoorzitter van Gemeentebelangen zegt van, ja dan moeten we weer gaan overleggen. Volgens mij heeft dit college het afgelopen jaar zich doorlopend op de borst klopt, dat men naar buiten gaat, dat men met Oosterhouters gaat praten. Dat men hoort vanuit Oosterhout wat er zou moeten gaan gebeuren en ineens zegt mijnheer Kastelijns dat het bij dit onderwerp niet moet. Ik weet niet wat u als Gemeentebelangen wethouder daarvan vindt?” De voorzitter: “Mijnheer Kastelijns wil reageren. Ga uw gang.” Wethouder Boers: “Daar ga ik niets van vinden.” De heer Kastelijns: “Dank u wel. Wij hebben goed geluisterd naar de wethouder. De wethouder heeft gezegd dat Oosterhout al in een behoorlijk Platform zit, wat gaat over duurzaamheid en over milieu etc. etc. Er is al overleg genoeg. Daarom lopen wij voorop. Wij willen, zoals anderen, wij willen gewoon niet teveel woorden, maar wel daden. Dan hebben wij liever dat wij gewoon met voortgang de afspraken die we met elkaar overeengekomen zijn, nakomen in plaats van allemaal overleggen.” De heer Huijsmans: “De burgers moeten nu maar opzouten verder?” De heer Kastelijns: “Wat betreft dit onderwerp vinden wij dat de wethouder een goed verhaal heeft. Nogmaals wethouder, complimenten.” De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer Van der Zanden, GroenLinks/D66.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, de opmerking over die monitor daar sluit ik mij aan bij wat mijnheer Peters en de heer Huijsmans hebben gezegd. Ik denk dat wij die informatie gewoon hadden moeten hebben. Dan voorzitter, wat betreft dat amendement. Wat mij opvalt en dat is zowel bij het amendement van GroenLinks/D66 als bij het initiatiefvoorstel van Stichting Duurzaam Oosterhout, is dat het college er eigenlijk op een negatieve en pessimistische kant naar toekijkt. Er zijn een heleboel gemeentes in Nederland die dat heel anders doen. Die zeggen van, het is een ambitie die wij willen realiseren. Wij gaan dat vastleggen, wij gaan dat doen. Het college wil het gewoon niet en heeft dus blijkbaar andere ambities. Dat is
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 26 van 69
-27-
gewoon waar het om gaat en dat wil ik hier nogmaals constateren. Wij zitten daar positief in. Wij kijken wat mogelijk is. Het college kijkt meer wat er niet mogelijk is. Dat is jammer, maar het is gewoon een constatering. Dan voorzitter, de moties. De motie van de Partij van de Arbeid, het is goed dat mijnheer Hessels die heeft ingetrokken. Want wij hebben hem gelezen en wij vonden het toch eigenlijk een motie van wantrouwen omdat hij eigenlijk toch zegt dat het college de ontwikkelingen op het gebied van milieubeleid op dit moment niet goed volgt. Dus wij hadden hem overigens ook niet willen steunen. Want ja, in de laatste vergadering heeft dat ook nog geen zin. Als u het nu drie jaar eerder had gedaan, hadden wij daar misschien wat anders over gedacht, maar hij is, denk ik, terecht ingetrokken. Dit is echt de categorie open deuren. Dan motie 2 van het CDA.” De voorzitter: “Mijnheer Hessels, bij interruptie?” De heer Hessels: “Ja, ik heb toch wel behoefte om daar even op te reageren. Ik heb in mijn instantie al gezegd dat het van scherpslijperij getuigt om het woordje blijven in te willen voegen. Dat hadden wij inderdaad kunnen doen. Het tweede is natuurlijk wel een zaak die gedaan moet worden. De vraag om dus wijzigingen die mogelijk zijn in het nieuwe Milieubeleidsplan toe te passen onmiddellijk. Dat heeft de wethouder toegezegd. Dus er is wel degelijk iets bereikt. Na die toezegging wordt de motie ingetrokken. Dat is niet zo vreemd in deze vergadering.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, het zou wel slecht zijn als het college nieuwe ontwikkelingen, die aanleiding geven tot wijzigingen, niet mee zou nemen. Ook dat is naar de mening van onze fractie een vanzelfsprekendheid. Dan een motie van het CDA. Natuurlijk is het prima om op het gebied van duurzaamheid en milieu te overleggen met de buitenwereld. Natuurlijk speelt Stichting Duurzaam Oosterhout daar een belangrijke rol in. Motie 3, die gaat over klimaatneutraliteit. Ik moet zeggen dat ik het daar eens ben met wat mijnheer Kastelijns over die motie zei. Ik dacht niet dat ik het ooit nog een keer eens zou zijn met mijnheer Kastelijns over iets op klimaatneutraliteit. Want inderdaad als wij in 3036 een klimaatneutrale gemeente hebben, dan is inderdaad aan de motie uitvoering gegeven. Het is inderdaad een motie van, ja als je voor de wereldvrede bent. Zo van, bent u voor de wereldvrede? Nu, wij zijn daar inderdaad voor. Dat is ook de reden dat wij die motie zullen steunen. Want je kunt niet tegen de wereldvrede zijn. Voorzitter tot slot, het amendement houden wij natuurlijk overeind. Dat is, naar onze mening, het meest duidelijke. Daar wordt gewoon een termijn genoemd en ik denk dat dit ook gewoon bij moties en amendementen moet. Dat je een termijn noemt, want anders loopt het uit en komt het ergens op een lijst en dan verdwijnt het en zien we er nergens meer iets van. Het amendement houden wij natuurlijk overeind.” De voorzitter: “Dank u wel. Wethouder Boers, nog behoefte aan een tweede termijn?” Wethouder Boers: “Ja, ik zou nog kunnen aangeven in de richting van mijnheer Van der Zanden, dat het niet zo is dat het college niet wil, zoals het Burgerinitiatief ondersteunen. Wij hebben u geadviseerd en uw raad mag daarvan vinden wat het wil.” De voorzitter: “Dank u wel. Wij hebben gediscussieerd in twee instanties en wij gaan stemmen. Wij beginnen eerst met het Burgerinitiatief. Wenst iemand nog een stemverklaring af te leggen? De meesten hebben het al gedaan, maar mocht er nog iemand zijn die een stemverklaring af wil leggen? Niet? Dan gaan wij over tot stemming. Wij hebben eerst het voorstel zelve. Hoeft iemand behoefte aan
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 27 van 69
-28-
stemmen? Ja? Hoofdelijke stemming gewoon. Mag ik vragen wie voor het voorstel is, het Burgerinitiatief voorstel?” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, ter verduidelijking voor het voorstel om het Burgerinitiatief af te wijzen.” De voorzitter: “Ja, het voorstel zoals door het college aan de raad is gedaan.” De heer Van der Zanden: “Dus wij stemmen tegen omdat wij voor zijn.” De voorzitter: “Ik doel, het is in dit verband misschien wel goed dat u het zegt, maar het gaat gewoon om het voorstel dat het college aan de raad doet. Dat is dus inderdaad, wie is daar voor? We gaan het nog een keer doen. Sorry voor het dubbel werk. Dat zijn een heleboel mensen, dat is eigenlijk iedereen behalve mijnheer Noltee, behalve Groen Brabant. Mijnheer Van Ham ook bij Groen Brabant? Ja? Oké. En de fractie van GroenLinks/D66. Op die vier raadsleden na, is iedereen voor het voorstel.” De heer Noltee: “Bij interruptie. Heeft u al bericht ontvangen van het secretariaat van Groen Brabant dat mijnheer Van Ham niet meer bij Groen Brabant is? Het staat toch op het bordje nog steeds.” De voorzitter: “Ik heb de nodige stukken ontvangen, die mij aanleiding geven tot het maken van deze opmerking. Zoals schriftelijke vragen namens Gezond Burger Verstand.” De heer Noltee: “Nee, maar u heeft toch van de fractievoorzitter van Groen Brabant geen bericht gehad, dat mijnheer Van Ham overgestapt is?” De voorzitter: “Nee, ik constateer dat u humor heeft wanneer het u uitkomt kennelijk. Dat constateer ik eventjes. Wij gaan over naar de moties. Dan hebben wij het eerst over motie 2, de motie van het CDA. Wie wenst voor deze motie te stemmen? Dit is een motie over het Burgerinitiatief. Sorry, even bij de les blijven. Motie 2 de motie van het CDA. Wie wenst voor te stemmen? Iedereen behalve de VVD. Die motie is aangenomen. Motie 3 van Groen Brabant, van mijnheer Noltee. Wie wenst voor deze motie te stemmen? Is aangenomen met een meerderheid, iedereen stemt voor behalve de VVD en Partij van de Arbeid.” De heer Noltee: “Het blijkt nu toch, na de afgelopen week, dat de Partij van de Arbeid tegen de wereldvrede is.” Raadsnota BI. 0100015 is aangenomen met de stemmen tegen van: GroenLinks/D66 (2) en Groen Brabant (2). Motie 2 van het CDA is aangenomen met de stemmen tegen van: VVD (4). Motie 3 van Groen Brabant is aangenomen met de stemmen tegen van: VVD (4) en Partij van de Arbeid (8).
De voorzitter: “Dan het Milieubeleidsplan. Eerst het amendement, amendement A van GroenLinks/D66. Dat gaan wij doen bij handopsteken. Wie is voor dit amendement? Dat zijn de fracties van Gezond Burger Verstand, CDA, Groen
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 28 van 69
-29-
Brabant, SP en GroenLinks/D66. En wie tegen? Dat zijn de Onafhankelijke Fractie, Partij van de Arbeid, VVD en Gemeentebelangen. Het amendement is verworpen met 11 stemmen voor en 19 stemmen tegen. Dan het voorstel zelve, het Milieubeleidsplan. Wenst er nog iemand een stemverklaring af te leggen? Stemverklaring, mijnheer Van Ginneken.” De heer Van Ginneken: “Voorzitter, Gezond Burger Verstand is tegen dit voorstel omdat de wethouder niet inging op de vragen die gesteld zijn.” De voorzitter: “Dank u wel. Andere stemverklaringen nog? Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, het zal duidelijk zijn dat ik ook niet met het Milieubeleidsplan in zal stemmen. Nu naar mijn mening het cruciale amendement erover niet is aangenomen.” De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer Velds.” De heer Velds: “Voorzitter, ik heb daar een iets andere mening over. Ik heb het idee dat het Milieubeleidsplan toch een stap in de goede richting is, daarom steun ik het wel.” De voorzitter: “Dank u wel. Anderen nog? Dan constateer ik dat het Milieubeleidsplan is aangenomen met de stemmen van Gezond Burger Verstand en GroenLinks tegen.” Amendement A van GroenLinks/D66 is verworpen met de stemmen voor van: GBV (1), Groen Brabant (2), GroenLinks/D66 (2), SP (2), CDA (4). Raadsnota BI. 0100008 is aangenomen met de stemmen tegen van: GBV (1), GroenLinks (1). Motie 1 van de Partij van de Arbeid is ingetrokken.
3. Raadsnota BI. 0100016 Gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant Raadsnota BI. 0100016 is niet in behandeling genomen.
4. Raadsnota BI. 0100017 Regionale Detailhandelsvisie De voorzitter: “Ik stel aan de orde raadsnota BI 0100017, regionale Detailhandelsvisie. Er is een spreker en dat is mijnheer Velds, namens de fractie GroenLinks/D66. Ga uw gang.” De heer Velds: “Dank u wel voorzitter. Bij dit onderwerp worden we vanavond voor de tweede keer en niet voor de laatste keer geconfronteerd met de gemeenschappelijke samenwerking in de regio West-Brabant. De eerste keer heeft het geleid tot een resolute afwijzing van het collegevoorstel door het niet in
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 29 van 69
-30-
behandeling te nemen. Bij dit voorstel ziet GroenLinks/D66 daar geen reden voor. We hebben al vaker gezegd dat we samenwerking op regionaal niveau niet willen frustreren. Toch verkeren we ten aanzien van dit voorstel wel enigszins in dubio. Eigenlijk staat er niets in van enige waarde, want zoals het college zelf ook constateert in het antwoord op onze vragen is er geen sprake van formeel juridische consequenties. Het moet op zijn best dus als een soort intentieverklaring worden gezien. Bovendien staat in deze visie bar weinig wat van echt belang is voor het zelfbeschikkingsrecht van onze gemeente. We moeten winkelprojecten die de 5.000 meter te boven gaan, laten toetsen door de regio, om een voorbeeld te noemen.. Daarbij wordt uitdrukkelijk gemeld dat de formele beslissing bij de individuele gemeenten blijft. Wat als we nu besluiten om twee of drie projecten van 5.000 vierkante meter op te zetten? Voorzitter het zal duidelijk zijn, GroenLinks/D66 ziet de waarde van deze visie niet echt in, maar zoals we al zeiden we willen de samenwerking niet frustreren dus stemmen we ermee in. Overigens is er, zeker gezien de politieke achtergrond van de wethouder, die zich het meeste inspant om de regionale samenwerking op een hoger niveau te brengen, nog een saillant detail te noemen. Gister sprak VVD-leider Mark Rutte zich in niet mis te verstane woorden uit over regionale samenwerking. Hij erkende, in tegenstelling tot ons college, dat samenwerkingsverbanden zich vaak onttrekken aan de controle van de betrokken gemeenteraden. Iets waar GroenLinks/D66 zich ook al vaak over verbaasd heeft. Daarnaast zei Rutte en dat is met een nieuwe regering voor de deur pas echt interessant, dat hij het liefst onmiddellijk een eind wil maken aan bovenlokale samenwerking. Met dat idee in ons achterhoofd, mag deze gemeenteraad zich dan ook afvragen wat de waarde is van alle laatstelijk genomen besluiten ten aanzien van de regionale samenwerking in West-Brabant. Misschien kan de wethouder daarop reageren. Dank u.” Wethouder Boers: “Voorzitter, ik wil eigenlijk waar de nota regionale Detailhandelsvisie aan de orde is in deze raad en hetgeen u daarover zegt, zou ik willen beschouwen als een stemverklaring. Bij al het overige voel ik mij niet geroepen, dat is meer van de algemene portefeuillehouder. Waarop zeker moment, zeker en vast teruggekomen zal worden. Ik heb daar geen behoefte aan om op dit moment daar iets van te vinden.” De heer Velds: “Voorzitter, ik vraag iets aan het college en ik zou daar graag een antwoord op hebben. Als deze wethouder dat niet kan, dan wil ik het antwoord wel van een andere wethouder horen.” De voorzitter: “ Nu, dan zal ik even antwoorden als voorzitter. Ik heb net zelf……….. wat gemaakt is in een bepaalde context, ongeacht wie dit gezegd heeft in het kader van de landelijke politiek. Dat is hier eenvoudigweg niet aan de orde. Mijnheer Wijers, wil ook nog wat zeggen.” De heer Wijers: “Ik wil even kort reageren op de woorden van de heer Velds over dat citaat van de heer Rutte, wat inderdaad niet past. Als je dan toch een citaat geeft, dan moet je het volledig doen. Mijnheer Rutte, die noemde er ook een derde zaak bij, die wilde onmiddellijke opheffing van die bovenlokale samenwerking. Als alternatief noemde hij fusies van gemeenten. Nu, dan zitten wij lekker, maar niet hier in Oosterhout en daar heb ik voor gewaarschuwd.” De voorzitter: “Dank u wel. Heeft iemand behoefte aan stemming over dit onderwerp? Niet? Dan is het onderwerp vastgesteld met algehele stemmen, de regionale Detailhandelsvisie.
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 30 van 69
-31-
Raadsnota BI. 0100017 is met algemene stemmen aangenomen.
De voorzitter: “Wij schorsen de vergadering. We komen om 21.40 uur weer bij elkaar.” SCHORSING De voorzitter: “Dames en heren, mag ik u uitnodigen om te gaan zitten alstublieft. Dames en heren de vergadering is heropend.” 5. Raadsnota BI. 0100018 Grondaankoop van mevrouw C.M.J. Krinkels inzake plan Dorst-Oost. Raadsnota BI. 01000018 is zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 6. Raadsnota BI. 0100019 Grondaankoop van de heer M.T. Koot, mevrouw D.J.M. Koot en mevrouw W.J.G. Koot inzake plan Dorst-Oost. Raadsnota BI. 0100019 is zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 7. Raadsnota BI. 0100020 Bedrijfsplan 2010 met begroting 2010 en eerste begrotingswijziging 2010 van Gemeenschappelijke Regeling WAVA. De voorzitter: “Ik stel aan de orde raadsnota BI. 0100020, Bedrijfsplan 2010 met begroting 2010 en eerste begrotingswijziging 2010 van Gemeenschappelijke Regeling WAVA. Een viertal sprekers hebben zich gemeld en wij beginnen met de heer Oost, van de Partij van de Arbeid. Ga uw gang, mijnheer Oost.” De heer Oost: “Voorzitter, in ons contract met de kiezer 2006-2010 staat te lezen iedereen doet mee. Ook mensen met een beperking. Dat blijft wat de PvdA betreft in voor en tegenspoed het uitgangspunt. Als vervolg daarop is in ons nieuwe contract met de kiezer 2010-2014 te lezen, behoud banen, creëren werkgelegenheid en kansen voor iedereen. Voorzitter, over de WAVA/ !Go wordt veel gepraat, maar als alles uit het Bedrijfsplan 2010 gerealiseerd gaat worden, dan zijn ze weer helemaal terug bij de echte mensontwikkeling en klaar voor de toekomst. Voor iedere werkzoekende wordt een individueel ondersteuningsplan opgesteld. Hierin wordt helder omschreven hoe zijn of haar weg naar werk gaat verlopen. Ook is leren hier weer van een onderdeel, heel belangrijk. Voor de WSW medewerkers is dat werk altijd voorzien van een goede begeleiding. Voor de mensen die hoger de werkladder op willen en kunnen is er een reguliere baan te verwachten. Het is zeker niet de bedoeling van WAVA/!Go om alleen de overheid te benaderen voor banen, maar in samenwerking met Werklink worden ook bedrijven uitgedaagd om deze mensen een werkplek met perspectief te geven. Als ik het beleidsplan volg zijn de eerste resultaten al een feit. Al is de huidige recessie wel lastig. De Partij van de Arbeid wil
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 31 van 69
-32-
voor de periode 2010- 2014 inzetten op behoud banen en het creëren van werkgelegenheid. Dit als steun in de rug voor alle mensen die nu een passende werkplek zoeken op arbeidsmarkt. Voor mensen die niet willen moeten er heldere en passende sancties ingezet kunnen worden, maar mensen nooit afschrijven en elkaar vasthouden en lastigvallen. Dit is zeker aan de orde voor jongeren, anders gaat er een hele generatie verloren. Dat is niet acceptabel voor de Partij van de Arbeid fractie. Gelukkig kunnen wij ook nog steeds zien dat drie op de vier mensen die werkloos worden, zelfstandig zijn of haar weg naar de arbeidsmarkt weer weet te vinden. Al zet de huidige crisis dit wel erg onder druk. Ook kunnen wij zien dat een op de vier mensen een afstand heeft tot die arbeidsmarkt. De rol van de gemeente wordt daarin steeds groter. Hier moet passend sociaal beleid voor weg gezet worden. Het doel moet zijn en blijven dat iedereen mee kan doen naar vermogen. De plannen van WAVA/! GO zoals verwoordt in het bedrijfsplan 2010, sluiten hier goed bij aan. Daarom kan de Partij van de Arbeid hier volledig mee instemmen, maar beleid en uitvoering zijn niet altijd hetzelfde. Wij hebben uit betrouwbare bronnen vernomen dat het op werkvloer bij WAVA/!Go zeer onrustig is. Graag horen wij van de wethouder wat hier van waar is. Voor de PvdA is het onacceptabel dat er een concurrentie ontstaat tussen werk van de WSW medewerkers en de Work First geplaatsten binnen WAVA/!Go. Als laatste voorzitter, de Partij van de Arbeid heeft geconstateerd dat de begroting zich positief ontwikkelt. Dit komt omdat er strak op de uitgaven en inkomsten wordt gelet. Dat is altijd een must wat de Partij van de Arbeid betreft. Zeker in deze tijden waar wij minder geld uit Den Haag mogen verwachten. Wel zijn en blijven wij van de stroming, mogen de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Als laatste verwachten wij van de raadsafgevaardigden in het bestuur van WAVA/!Go een kritisch volgen van deze begroting. Zodat oude tijden nooit meer terugkeren bij de bedrijfsvoering van WAVA/!Go. Tot zover voorzitter.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Oost. Wenst iemand mijnheer Oost een vraag te stellen? Ja, mevrouw Dujardin en mijnheer Huijsmans. Mevrouw Dujardin, ga uw gang.” Mevrouw Dujardin: “Wat bedoelt u met raadsafgevaardigden? Want volgens mij zijn er geen raadsafgevaardigden bij WAVA/!Go.” De heer Oost: “Volgens mij zitten er twee wethouders van ons college in het bestuur van WAVA/!Go.” De voorzitter: “Maar die zitten dus niet in de raad. Heel zuiver.” De heer Oost: “ Heel zuiver.” De heer Huijsmans: “Ik was even benieuwd mijnheer Oost, u zei wij van de Partij van de Arbeid zijn wel van die stroming dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Waarschijnlijk komt de boel wel onder druk, want er komen minder gelden uit Den Haag. Zo interpreteer ik uw woorden. Betekent dat dus dat op het moment dat die gelden niet toereikend zijn, ook de Partij van de Arbeid in de toekomst bereid is om daar vanuit Oosterhout middelen aan toe te voegen en dan desnoods maar de OZB omhoog te doen, zodat de Oosterhoutse sterke schouders ook de lasten voor deze mensen gaan dragen?” De heer Oost: “We kijken denk ik, maar als je sociaal beleid wil gaan voeren met een lege portemonnee, dan is dat verrekte lastig.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 32 van 69
-33-
De heer Huijsmans: “Is dat niet een kwestie van keuzes maken?” De heer Oost: “Ik denk dat ik mijn keuze al gemaakt heb. Als ik zeg dat ik sociaal beleid moet voeren met een lege portemonnee, dat is verrekte lastig. Dat zien wij als Partij van de Arbeid niet zitten.” De voorzitter: “Dank u wel. Waren er nog anderen? Mijnheer Wijers.” De heer Wijers: “Ik wil toch even duidelijkheid van de heer Oost. Hoor ik nu een pleidooi van de Partij van de Arbeid voor een verhoging van de OZB?” De heer Oost: “Nee, dat hoort u niet. Ik zeg met een lege portemonnee is het slecht sociaal beleid voeren.” De heer Wijers: “Hoe wilt u die portemonnee dan vullen?” De heer Oost: “Er zijn nog wel meer mogelijkheden dan alleen de OZB te verhogen.” De heer Wijers: “Oh, noem er dan eens een paar?” De heer Oost: ‘Als dat nodig zou zijn, dan is dat nodig, maar dat is op dit moment nog niet aan de orde.” De heer Wijers: “Oké, dat is helder. Dank u wel.” De voorzitter: “Mijnheer Oost, ik dank u voor uw bijdrage. Ik vraag mevrouw Dujardin, van Gemeentebelangen, naar voren te komen.” Mevrouw Dujardin: ‘Dank u wel, voorzitter. Allereerst willen wij zeggen dat het bedrijfsplan duidelijk is, evenals de toegevoegde derde kwartaalrapportage. De beantwoording van de gestelde sjabloon vragen was verhelderend. We krijgen hier een aardig beeld van het reilen en zeilen van het bedrijf WAVA/!Go en de gekozen koers. Er is duidelijk sprake van een overgangsfase van een productiebedrijf naar een meer mensgericht bedrijf. Mensontwikkeling binnen het bedrijf krijgt een meer vaste vorm. Waarbij duidelijk gestreeft wordt naar meer maatwerk, de ontwikkeling van de werknemers en de bijbehorende begeleiding. Dit is onder andere zichtbaar in het neerzetten van de individuele ontwikkelingsplannen. Belangrijk is, gezien de doelgroep, dat er sprake is en blijft van een positieve werkbeleving, de nodige rust, regelmaat in de vorm van vertrouwde werkopdrachten en een aangepaste werkdruk. Pas op, de tijd zit ons niet mee. Recessie of economische crisis leidt tot werkopdrachtenvermindering, instabiliteit en onzekerheid. Belangrijk is het om voor de meest kwetsbare huisgroep vast werk te hebben. Innovatie is gewenst, maar met de nodige aandacht voor stabiliteit. Dit lijkt een controverse, maar hier ligt wellicht een uitdaging. Er zullen vaste pilaren binnen het bedrijf moeten zijn om niet geheel afhankelijk te moeten worden van derden en als het ware een buffer te hebben tegen de invloeden van economische crises. Daarnaast is Work First hard binnengekomen. Work First werknemers zijn ten opzichte van december 2008 gegroeid met 48 procent. Hoe zal dit zich verder ontwikkelen in het jaar 2010 waar de recessie of economische crisis nog volop tiert. Terwijl in het Bedrijfsplan gesuggereerd wordt dat er in de tweede helft van 2010 een stabilisatie zal plaatsvinden. Wat voor impact kan dit gaan hebben op het bedrijfsleven WAVA/! Go? !Go heeft er voor gekozen om haar 5W-medewerkers zoveel als mogelijk extern te detacheren in een zo regulier mogelijke omgeving, 1/3, 1/3, 1/3. Dat laatste valt nog niet mee in deze tijd. Welke
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 33 van 69
-34-
weerslag heeft dit op de doelgroep? Kort samengevat, Gemeentebelangen heeft met veel aandacht en een positief gevoel notie genomen van het Bedrijfsplan 2010. Ziet een mooie ontwikkeling; maar baart zich zorgen om het gevoel van welbehagen van de WSW-ers omtrent het hebben en houden van werk en de omstandigheden waarin gewerkt wordt. Hierbij met name doelend op de industriewerkgroep. Zij zullen ook het meest voelen van de recessie. Gemeentebelangen volgt met belangstelling de verdere ontwikkeling van het bedrijf en wij zijn content met een jaarlijkse bijeenkomst van algemeen bestuur, directie en de gezamenlijke gemeenteraden.” De voorzitter: “Dank u wel, mevrouw Dujardin. Wie wenst mevrouw Dujardin een vraag te stellen? Niemand? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Dan is het woord aan mijnheer Schuur, van het CDA.” De heer Schuur: “Voorzitter, er zijn gemeenschappelijke regelingen waar we minder heldere informatie krijgen over wat ze willen gaan doen, wat het gaat kosten en wat het oplevert. We hebben daar misschien wel in de afgelopen jaren stevig op moeten inzetten, maar dan heb je ook wat, denk ik dan. We krijgen nu heldere plannen, waarin duidelijk staat dit gaat het opleveren. Wat dat betreft, ziet dat er gelukkig wat beter uit. De WAVA is ook een gemeenschappelijke regeling die ook in wat rustiger vaarwater is gekomen in de afgelopen periode. We krijgen zicht op wat ze willen. We stellen verhelderingvragen en we krijgen antwoorden. We krijgen tussenrapportages die ons inzicht geven op wat er gaat gebeuren. Betekent dat dan, dat we nu maar achterover kunnen gaan leunen en denken dit is allemaal geregeld? Ik weet niet waar mijnheer Oost vandaan heeft dat wij minder geld zouden krijgen voor de uitvoering van de WSW? Tenminste zo vatte ik het op wat hij zei. Of bedoelde hij in zijn algemeenheid dat wij minder geld zouden krijgen? Ik heb die signalen in ieder geval niet. Ik ga er vanuit dat wij de WSW ook gewoon kunnen uitvoeren op de manier zoals wij dat horen te doen en zoals we met elkaar hebben afgesproken. Daar gaan wij ook voor als gemeenteraad, vind ik. Wat het risico wel is, denk ik, is toch dat traject van re-integratie die wij op hebben gepakt bij WAVA. Het is logisch, de WAVA mag dat ook doen, kan dat ook doen. Het is natuurlijk een gemeentelijke organisatie die wij ook zo goed mogelijk moeten inzetten. Evenals mevrouw Dujardin, is ook het CDA van mening, of Gemeentebelangen moet ik zeggen, want ik neem aan dat mevrouw Dujardin namens Gemeentebelangen spreekt. Is ook het CDA van mening dat hier ook wat risico’s lopen Ik weet dat het in mijn vorige bijdrage best kort door de bocht geformuleerd was om te zeggen van, als dit de uitgaven zijn die wij voor Work First hebben gemaakt en dit zijn de uitgaven die wij voor andere reintegratieprojecten maken en we delen dat door het aantal werkelijk geplaatste mensen. Dan komen we op een gigantisch bedrag per geplaatste persoon uit. Dat is best kort door de bocht, dat realiseer ik me, maar het is wel denk ik de manier waarop we tegen dit soort trajecten moeten aankijken. Of wij ze nu bij de WAVA/!Go stallen of ergens anders. Ik zou graag bij het college weer opnieuw onder de aandacht brengen dat het voor de raad van belang is om tijdig te weten welke keuzes je maakt en waarop je die baseert. Voordat je al dat soort zaken weglegt bij een organisatie die daar dan blijkbaar het monopolie op krijgt in de gemeente. Ik vind dat leiden tot de kans bieden van risico’s. We weten wat erin het verleden is gebeurd bij trajecten die wij uit handen hebben gegeven, dat heeft ons gigantisch veel geld gekost. Ik ben toch best wel benauwd dat ons dit in de toekomst weer gaat overkomen als we niet de vinger aan de pols houden. Gelukkig hebben we twee wethouders uit dit college in het bestuur. Dus ik mag er vanuit gaan, dat zij daar ook goed op letten en dat ze die zorg die ik hier van het CDA heb en ik hoop dat de raad die deelt, maar ik heb hier geen amendement of een motie over. Dat ze die zeker ook zullen hebben. Dat betekent dat als we dit verhaal op een rij zetten, dan moeten wij
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 34 van 69
-35-
zeggen, het CDA heeft geen behoefte aan een zienswijze en heef kennis genomen van het voorstel. Wil graag dat WAVA/!Go verder gaat op de manier zoals ze nu bezig zijn. Met de gedachte, spring niet verder dan je polsstok lang is. Want het kan niet zodanig zijn dat we als gemeente straks weer miljoenen weer er bijlappen. Tot zover.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Schuur. Wenst iemand mijnheer Schuur een vraag te stellen? Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter een vraag, de heer Schuur had het over de uitvoering van Work First, de WAVA. Nu hebben wij als gemeenteraad daar inderdaad de WAVA een exclusief recht voor gegeven. Dat zal op een gegeven moment ook weer verlengd moeten worden. Betekent dat, dat er nu wat twijfels zijn bij het CDA? Dat meende ik een beetje te proeven uit de bijdrage van de heer Schuur of dat wel exclusief verlengd moet worden. Laat ik het zo even stellen.” De heer Schuur: “U heeft dat goed geproefd. Ik ben niet voor exclusieve rechten en monopolies. Ik wil in ieder geval als raad op een bepaald moment ook verantwoorde keuzes kunnen nemen. Als dat betekent dat er andere aanbieders zijn die het ook goed kunnen, dan wil ik daar in ieder geval een verantwoorde keuze uit kunnen maken. Dus het is wat het CDA betreft, niet een automatisme dat als het contract afloopt met de WAVA/!Go, dat wij dan automatisch overgaan tot verlenging.” De voorzitter: “Dank u wel. Mijnheer Bisschop.” De heer Bisschop: “Dank u, mijnheer de voorzitter. Mijnheer Schuur, overziet u dan de consequenties daarvan? Dat op dat moment dat juist die inkomstenbron waarom wij dus als raad die exclusieve rechten aan WAVA/!Go gegeven hebben om ze uit de malaise te halen. Als je nu die inkomstenbron weer weg gaat halen en dat bij anderen terecht komt, dan zitten wij weer op het oude schip.” De heer Schuur: “Ik heb niet de duidelijkheid die u heeft blijkbaar over welke malaise we het nu hebben. We hebben er voor gekozen om WAVA re-integratie trajecten aan te bieden en daar ook consumenten voor te laten aantrekken. Om mensen daarbij te begeleiden. Om mogelijkerwijs, als er in de productieafdeling werkzaamheden verricht moeten worden die de huidige mensen die in de WSW zijn aangewezen niet kunnen uitvoeren Work First mensen daarvoor in kunnen zetten. Dat betekent nog niet dat het in mijn geval, voor het CDA in ieder geval, altijd duidelijk is dat we daarmee nu ook niet bezig zijn om mensen die aangewezen zijn op een WSW traject te laten verdringen door mensen die in de Work First daarin zitten. Dat vind ik wel een argument waar we het heel goed met elkaar over moeten hebben, voordat wij daar automatisch toe overgaan om zo’n project maar te verlengen. Als u dat met malaise bedoelt, dan kan ik u zeggen dat ik daar niet met u van mening ben dat we dat zo automatisch moeten doen.” De heer Bisschop: “Mag ik nog, mijnheer de voorzitter?” De voorzitter: “Gaat uw gang.” De heer Bisschop: “Ik heb niet gezegd dat wij dat automatisch moeten doen. Ik heb alleen gezegd of gevraagd, overziet u de consequenties daarvan?”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 35 van 69
-36-
De heer Schuur: “Op dit moment niet, omdat wij die gegevens ook niet hebben. Daarom vraag ik aan het college, om op het moment dat wij keuzes gaan maken over re-integratie trajecten en we moeten bepalen of dat bij de WAVA door moet gaan op de huidige manier, met een exclusief recht. Of dat er ook andere aanbieders zijn. Om dan helderheid te krijgen wat de mogelijkheden zijn en welke opties en welke garanties we daar bij bieden. Ik overzie ook nu niet de consequenties die we hebben voor de WAVA/!Go door het exclusieve recht te geven en waar dat toe leidt. Op de huidige plannen kun je zien dat het WAVA/!Go blijkbaar lukt om dat redelijk financieel neutraal te realiseren. Mevrouw Dujardin, gaf net zelf ook al aan, of gaf ook al aan, dat de economische crisis ook kan betekenen dat WAVA/!Go hier enorme risico’s mee loopt en die komen dan wel hier bij ons, bij de gemeente terecht. Nu kunt u zeggen, maar dat is linksom of rechtsom. Of het nu betalen vanuit de gemeente hier, omdat we daar een verantwoordelijkheid voor hebben, of via WAVA, maar ik wil er wel graag zicht op hebben als raad. Dat is mijn punt.” De voorzitter: “Andere vragenstellers nog? Mijnheer Kouwelaar.” De heer Kouwelaar: “Voorzitter, ik herinner me een toezegging. Misschien was hij niet hard genoeg, bij een eerdere behandeling van een wethouder. Dat het natuurlijk zo is, als in de toekomst de re-integratie trajecten weer aanbesteed worden, er ook andere aanbieders tegen het licht gehouden worden. Dus wat mijnheer nu zegt, ik herinner mij dat daar al een toezegging van ligt van het college.” De heer Schuur: “Dat klopt, maar soms moet je een boodschap ook nog eens een keer herhalen om ervoor te zorgen dat die ook wel helder blijft.” De heer Kouwelaar: “Dan wacht ik met spanning op de reactie van de wethouder.” De voorzitter: ‘Dank u wel. Andere vragenstellers nog? Niet? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Dan geef ik graag het woord aan mijnheer Huijsmans, van de Socialistische Partij. Ga uw gang.” De heer Huijsmans: “Dank u wel, voorzitter. Verder bouwen aan de verdieping, heet het bedrijfsplan 2010 van WAVA/!Go. Dat siert de samenstellers van het plan. In duidelijke bewoordingen wordt aangegeven dat vanaf 2007 een andere weg is ingeslagen waarin mensontwikkeling centraal staat. Er is bijvoorbeeld gewerkt aan een betere intake aan de voorkant, waardoor de werkwijze met het praktijkcentrum kon worden losgelaten. Er is een competentiemodel en een loonwaardesysteem. Erg belangrijk voor zowel het objectief weergeven van de loonkosten aan derden, maar ook als stuurfunctie bij de mensontwikkeling. En er zijn leerwerkplekken bijgekomen. De omslag is gemaakt, maar men is ook zo eerlijk om aan te geven dat WAVA/!Go er nog niet is. Daarom wordt ook nadrukkelijk gezegd dat 2010 het jaar is van verder bouwen aan de verdieping. Mooi, de SP is blij met deze ontwikkelingen. Groen levert volgens de directie van WAVA/!GO, in toenemende mate een belangrijkere bijdrage aan de doelstelling van het bedrijf. Dit is prima,maar dit levert ook een gevaar op waarvoor wij willen waarschuwen. Laat u bij de intake van mensen niet leiden door het werk waarmee WAVA/!GO geld kan verdienen. Te allen tijde zal ook nadrukkelijk moeten worden gekeken of SW-geindiceerden en re-integratiekandidaten beter tot hun recht komen binnen de andere functies, zoals die omschreven staan in de werkladder op pagina 49. Dus moeten WAVA/!Go maar ook de gemeenten nadrukkelijk blijven kijken of zij naast de groenvoorziening ook op al die andere functies kunnen blijven inzetten. Bij administraties, als beheerder, als servicemedewerker of wat dan ook. Voorzitter, we zijn tevreden maar we maken ons
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 36 van 69
-37-
nog wel steeds zorgen over het re-integratiedeel van WAVA/!Go en wij zijn niet de eerste vanavond. We waren in het verleden al kritisch en we wachten de toegezegde gemeentelijke evaluatie, dat is gedaan door wethouder Bode in het kader van Work First af, voordat we daar verder onze mening over geven. Dat doen wij dus niet. Wij denken dat WAVA/!GO op het gebied van de re-integratie voorlopig zichzelf niet te nadrukkelijk op de borst hoeft te kloppen. De resultaten zijn volgens ons nog niet geweldig. Hoewel we uit het Rekenkameronderzoek begrijpen dat er het nodige is verbeterd in het gemeentelijk re-integratiebeleid de afgelopen jaren, is nog niet duidelijk of de re-integratie via WAVA/!GO wel allemaal zo menswaardig en effectief is. U geeft aan deze re-integratieactiviteiten ook verder uit te willen diepen. Dat vinden we prima en ook een echte noodzaak. Daarom zouden wij u willen adviseren zich naar buiten toe nog niet te zeer te profileren als re-integratiebedrijf. Schoenmaker houdt u bij uw leest. Ga dus daarom ook niet te veel experimenten aan met nieuwe vormen van dienstverlening op dit moment. U begint net weer op te veren als SW-bedrijf. Verdiep dat verder, zoals u zelf ook aankondigt. Doe dat eerst eens erg goed en ga u daarna pas profileren als re-integratiebedrijf dat wil gaan experimenteren met nieuwe vormen. Want hoe was het ook al weer……..Resultaten uit het verleden maken je extra voorzichtig voor de toekomst.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Huijsmans. Wenst iemand mijnheer Huijsmans een vraag te stellen? Niet? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Het woord is aan wethouder Van Brummen.” Wethouder Van Brummen: “Dank u wel, voorzitter. De afgelopen jaren en u heeft het allemaal van nabij mee gemaakt, is er met betrekking tot WAVA/!Go heel veel gebeurd. Als je dan kijkt naar de situatie zoals die nu in de rapportage derde kwartaal van de Begroting 2010 weergegeven is, dan mag je veronderstellen dat er forse stappen gezet zijn. Juist als er forse stappen gezet zijn en je kunt zo’n Begroting presenteren als die van 2010, nu gepresenteerd wordt, moet je gaan oppassen en bij de les blijven. Ik denk dat dit ook vanavond de boodschap is die ik goed heb gehoord. Dat u met ons, de leden in het bestuur van WAVA/!Go de vertegenwoordigers van het gemeentebestuur, datgene wat bij WAVA/!Go aan de orde is en zich afspeelt, kritisch moeten blijven volgen. De vragen en opmerkingen die u daarbij hebt genoemd, dat zijn ook precies die zaken die in de vergadering van het algemeen en dagelijks bestuur telkenmale aan de orde komen. Ik denk dat het goed is dat wij ook elke keer als er een kwartaalrapportage hier in de raad aan de orde is, de opmerkingen vanuit de raad horen, mee kunnen nemen en die in het dagelijks en algemeen bestuur met elkaar bespreken, formuleren, conclusies uit trekken. Dat allemaal om ervoor te zorgen dat het voor onze mensen bij de WSW goed blijft gaan. Want dat is hetgeen wat voorop moet staan. Daar doen wij het allemaal voor. Dat zal ook onze leidraad in de discussie telkenmale blijven zijn. Mijnheer Oost spreekt over een aantal algemene, positieve opmerkingen en vorderingen die er gemaakt zijn en datgene dat hij uit betrouwbare bron gehoord heeft, als zou het onrustig op de werkvloer zijn. In zijn algemeenheid is dat geenszins het geval, maar als je met zoveel mensen werkt, dan kan het niet anders dat er weleens wat gebeurt. Dat is ook bij de WAVA/!Go wel eens het geval. Daar wordt heel nadrukkelijk door alle leidinggevenden op gestuurd om daar op een goede manier mee om te gaan en ervoor te zorgen dat datgene wat fout is gegaan te analyseren en met elkaar goede dingen te doen naar de toekomst toe, zodat er verbeteringen plaatsvinden. Juist ook voor de medewerkers die het aangaan en die het zijn overkomen, want dat is soms ook het geval. Dus aandacht is er daar nadrukkelijk voor. Een beeld dat dit breed zou zijn, is onjuist. Natuurlijk is het nagenoeg onmogelijk om daar waar zoveel mensen werken, hard werken, goed
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 37 van 69
-38-
werken, dat daar af en toe eens een keertje wat gebeurt. De wijze waarop daarmee omgegaan wordt is, denk ik, zeer goed te noemen. Ook mevrouw Dujardin schetst een beeld met een aantal elementen die wij ongetwijfeld in onze discussies, die wij hebben in het algemeen en dagelijks bestuur, zullen meenemen. Die ook tot uitdrukking zullen worden gebracht in de jaarlijkse bijeenkomst, die waarschijnlijk weer direct na de verkiezingen en de nieuwe colleges zal plaatsvinden, zodat ook de nieuwe raden op de hoogte gebracht zullen worden van datgene wat er bij WAVA/!Go speelt. Mijnheer Schuur en mijnheer Huijsmans, noemen ook nog een aantal zorgen en risico’s, die betreffen dan met name het onderdeel re-integratie. Zoals al door mijnheer Huijsmans is gezegd, het is natuurlijk zo dat re-integratie een opgave is voor de WAVA/!Go die door ons als gemeente is opgelegd. Dat betekent dat u inderdaad bij de portefeuillehouder Sociale Zaken moet zijn als het gaat over op welke wijze ga je met re-integratie om. Die discussie en die toezeggingen heeft de portefeuillehouder gedaan en die zal zij ongetwijfeld nakomen. Waar wij vooral bij de WAVA/!Go naar kijken is, of wij die opdracht, die wij van de gemeente hebben gekregen, goed uitvoeren. Ik denk dat dit op dit moment het geval is. Kortom voorzitter, wij blijven ook als leden van het dagelijks en algemeen bestuur, datgene wat bij WAVA/!Go aan de orde is goed volgen, kritisch volgen. Ik ben blij met de positieve opmerkingen. Ik merk ook in het bedrijf dat dit een bijdrage levert tot de manier waarop mensen, die in het bedrijf werken, ook naar gekeken wordt. Ik denk dat dit vooral een compliment is voor al die mensen die de afgelopen jaren natuurlijk ook een hele moeilijke periode met het bedrijf hebben meegemaakt en die zelf ook een goede bijdrage hebben geleverd om ons allen zover te krijgen als we op dit moment zijn. Dank u wel.” De voorzitter: “Dank u wel, wethouder Van Brummen. Iemand behoefte aan een tweede instantie? Ik kijk van links naar rechts, niet? Heeft er iemand behoefte aan een hoofdelijke stemming, over dit voorstel? Niet? Dan concludeer ik dat het met algemene stemmen is aan genomen.” Raadsnota BI. 0100020 is met algemene stemmen aangenomen.
8. Raadsnota BI. 0100021 Treffen van een bilaterale gemeenschappelijke regeling met de gemeente Woensdrecht voor samenwerking op ICT-gebied. De voorzitter: “Ik stel aan de orde raadsnota BI. 0100021, treffen van een bilaterale gemeenschappelijk regeling met de gemeente Woensdrecht voor samenwerking op ICT-gebied. Er is een stemverklaring van de heer Schuur, dus die komt aan het einde. Graag geef ik het woord aan mijnheer Van der Zanden, van GroenLinks/D66. Ga uw gang.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, het is niet de eerste keer in deze raadszaal dat ik, namens de fractie van GroenLinks/D66, opmerkingen maak over de samenwerking op ICT-gebied.. Eigenlijk is het natuurlijk een hamerstuk, maar de reden dat ik er toch kort iets over wil zeggen is het feit dat wij de vorige keer dat er een gemeente aansloot, hebben gezegd dat er toch maar eens een duidelijke nota moet komen over de manier waarop men deze samenwerking nu in gaat richten. Want eerst was het een gemeente, toen werden het er twee,drie, vier en vijf en zo gaat het langzaam verder. Er is een toezegging gedaan door de wethouder, dat
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 38 van 69
-39-
uiterlijk 1 juni er sprake zou zijn van een notitie op dat gebied. Dus op dit punt is het natuurlijk logisch dat wij die samenwerking verder niet willen frustreren en met dit voorstel in kunnen stemmen. Ik wil er wel bij zeggen dat elk voorstel dat na 1 juni komt en die notitie er nog niet ligt, dat wij daar natuurlijk niet meer mee instemmen. Dus 1 juni is voor ons wel een hele harde termijn daarin. Dat is voorzitter, wat ik over dit onderwerp, nog even wilde zeggen. Tot zover.” De voorzitter: “Dank u wel. Wenst iemand mijnheer Van der Zanden een vraag te stellen? Niet? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Mijnheer Huijsmans, van de SP, ga uw gang.” De heer Huijsmans: “Dank u wel, voorzitter. Het had zo simpel kunnen zijn. Had nu simpelweg in uw raadsnota in gewoon Nederlands gezegd dat voor een goede bedrijfsvoering van Equalit 1500 pc’s nodig heeft en dat we nu bijna aan de 1300 zitten. Had nu gewoon gezegd dat de 170 werkplekken van Woensdrecht daarom een welkome aanvulling zijn, dan hadden wij als SP het allemaal best gevonden. Want voor ons maakt het niet uit of het nu Alphen, Oisterwijk of welke gemeente dan ook is, die aan Equalit meedoet, als we maar niet te veel risico lopen als Oosterhout en de boel zo efficiënt mogelijk inrichten. Dat is duidelijke taal en dan had het voor ons een hamerstuk geweest. Maar nee, de portefeuillehouder vond het nodig om bijna drie kantjes vol te schrijven over de nut en noodzaak van de aansluiting van Woensdrecht op Equalit. Het gaat ineens niet meer om de bedrijfsmatige voordelen maar er worden strategische voordelen genoemd en er wordt taal gebruikt die zo wollig en wazig is dat je bijna geneigd bent er iets achter te gaan zoeken. Ik citeer, het is een duidelijke footprint in de West-Brabantse regio waarmee Oosterhout en Equalit gemeenten expliciet aangeven dat zij de regionale gemaakte afspraken vorm geven. Verderop zegt u, Oosterhout vervult hiermee in toenemende mate een scharnierfunctie tussen Midden-Brabant en West-Brabant. Ook rept de nota nog van samenwerking met de gemeente Woensdrecht past binnen de strategische samenwerking West-Brabant en is een versterking voor de gemeente Oosterhout en het samenwerkingsverband. Nadat de SP de tekst een poosje op zich had laten inwerken, konden wij maar een paar dingen concluderen. 1) Ja, we stemmen voor deze raadsnota. 2) Voorzitter, zorg er alstublieft voor dat het nieuwe college normaal Nederlands gaat schrijven in haar nota’s. Volgens ons is dit een van de manieren waarop je het publiek beter kunt interesseren voor politiek. Nota’s als deze zijn nauwelijks te begrijpen. Het huidige rechtsroze college heeft eurotekens in haar ogen en denkt het schip met de gouden appelen binnen te halen door aan te sluiten bij de West-Brabantse Vergadering. Zij blijft de verkwanseling van de Brabantse Delta aan de havens van Rotterdam en Antwerpen zien, als zaligmakend en daarom de WestBrabantse samenwerking te pas en in ieder geval te onpas noemen. Dank u wel.” De voorzitter: “Dank u wel. Wenst iemand mijnheer Huijsmans een vraag te stellen? Niemand? Dan dank ik u voor uw bijdrage. Wethouder De Boer, ga uw gang.” Wethouder De Boer: “Voorzitter, zoals de bijdragen zal ook de mijne kort kunnen zijn. Mijnheer Van der Zanden heeft natuurlijk een punt en ik herhaal op dit moment dat 1 juni de harde toezegging blijft. U zult dan ook die kadernota ontvangen op basis waarvan u het verdere verloop van dit proces kunt evalueren en ook kunt beoordelen. Mijnheer Huijsmans, ik ben blij in ieder geval dat u het proza toch scherp onder de loep heeft genomen. Ik constateer met u dat er geen onwaarheden in staan, maar dat u dat liever op een andere manier had gezien, hoe dat wij onze informatieplicht bij u breed onder het voetlicht hebben gebracht. Ik zal daar goede nota van nemen. Dank u wel.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 39 van 69
-40-
De voorzitter: “Dank u wel, wethouder De Boer. Iemand behoefte aan een tweede instantie? Iemand behoefte aan een hoofdelijke stemming? Een stemverklaring ligt er. Mijnheer Schuur.” De heer Schuur: “Voorzitter, wij hadden nog behoefte aan een kleine oprisping. Het CDA is nog steeds van mening, ondanks de vorig jaar aangeleverde evaluatie, dat ICT geen kerntaak van de gemeente is. De gemeente is er voor de burgers en niet voor andere gemeenten. Toch zal het CDA niet tegen deze bilaterale regeling met Woensdrecht stemmen. Wij zullen de staatssecretaris niet alsnog met lege handen naar Den Haag terugsturen. Ook al is het slechts een rompkabinet. In de komende periode zal het CDA aan blijven dringen op een kerntaken discussie.” De voorzitter: “Dank u wel. Anderen nog een stemverklaring? Behoefte aan hoofdelijke stemming? Niet? Aldus besloten.” Raadsnota BI. 0100021 is met algemene stemmen aangenomen.
9. Raadsnota BI. 0100022 Horeca-actieplan. De voorzitter: “Ik stel aan de orde raadsnota BI. 0100022, het Horeca-actieplan. Graag draag ik het voorzitterschap over aan mijnheer Bisschop. Ik zou, als u mij dat toestaat, een opmerking willen maken. Er staat op pagina 23 een storende verschrijving, die suggereert dat de politie in het weekend in het horecagebied slechts van 22.30 tot 23.30 uur aanwezig is. Dat is niet de bedoeling, ze arriveren tussen 23.00 en 23.30 uur. Doen daarvoor andere dingen en draaien vervolgens diensten tot in elk geval 03.30 uur, in het horecagebied. Dat scheelt wellicht enkele vragen. Dank u.” De heer van der Zanden: “Voorzitter, dan zou ik bijna zeggen dat hier wel een amendement over ingediend moet worden. Want als dit dadelijk vaststaat, dan krijgen wij dat dadelijk om onze oren.” De vicevoorzitter: “Dan krijgt u zo meteen de kans omdat weer eens in te dienen, mijnheer Van der Zanden. Dank u mijnheer Huisman voor uw aanvullende opmerking. Wij starten nu met de besprekingen en het woord geef ik aan mijnheer Kerseboom van de Partij van de Arbeid.” De heer Kerseboom: “Dank u voorzitter. De Partij van de Arbeid fractie heeft met belangstelling kennis genomen van het Horeca-actieplan. De samenwerking die er gezocht wordt en gevonden is tussen de verschillende partijen, is toe te juichen. Samen optrekken in deze is natuurlijk het meest effectief. Dat de rol van de gemeente daarbij faciliterend is, is logisch. Gelukkig heeft de gemeente er ook een sturende rol in. Doordat ze er toezicht op houdt kan er een positieve ontwikkeling ontstaan en kan er voor Oosterhout een aantrekkelijker en veiliger stadshart ontstaan. In de analyse is naar voren gekomen dat het bij de ondernemers van het uitgaanscentrum ontbreekt aan een gezamenlijke toekomstvisie, het is dus maar goed dat er nu een gezamenlijk actieplan voorligt. Hiervan zijn de onderdelen veiligheid en overlast belangrijke onderwerpen. De Partij van de Arbeid fractie is blij met de grote lijnen van dit actieplan dat de prachtige titel, de parel van Oosterhout
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 40 van 69
-41-
glanst, draagt. Het is een helder geschreven verhaal, maar er waren toch ook wel een aantal vaagheden die we tijdens het lezen tegenkwamen. Zo staat er op pagina 9 de opmerking dat een discotheek, let op, altijd gekoppeld werd aan jongeren, maar dat het nu de trend is dat, mits de sfeer vriendelijk is, ook ouderen graag een discotheek bezoeken. Het lijkt ons erg gezellig om ook de oudere bewoners, zeg maar, vanaf een jaar of 70 op de dansvloer tegen te komen. Er wordt misschien wel een andere doelgroep bedoeld. Op pagina 11 wordt een lans gebroken voor de horecaondernemers als het gaat om evenementen. Die ondernemers zouden het nakijken hebben bij sommige evenementen in de binnenstad en er niets aan verdienen, maar alleen met de overlast geconfronteerd worden. Het lijken de centrumbewoners wel, geen profijt, maar alleen de overlast? Wordt de overlast voor de bewoners en bezoekers dan minder als de horeca zelf profijt heeft van de geboden activiteiten? Een nogal kromme redenering, zeker als je bedenkt dat de dronken bezoekers, waarover gesproken wordt, toch uit diezelfde horecazaken komen. In hoofdstuk 4 ten slotte, komt de leefbaarheid ter sprake. Een van de onderwerpen is de fietsenstalling in verhouding tot het wild parkeren van fietsen. Hier zal een handhavingtraject worden opgezet. Dit handhavingtraject komt er op neer dat gemeentelijke handhavers, ze zijn erg streng, een aantal uitgaansavonden ter plekke aanwezig zullen zijn om mensen te wijzen op de noodzaak van het stallen van de fietsen in de fietsenkelder. Als dat alles is, dan verwachten wij dat dit niet veel indruk zal maken. We lezen er geen sancties, maar ook geen oplossingen voor een eventueel ontbrekende fietsparkeercapaciteit. Bij het onderwerp afval wordt benoemd dat in het kader van het programma Centrum+ op zondagmorgen de Markt extra wordt geveegd door medewerkers van de gemeente. Bij de actiepunten wordt ineens weer over de zaterdagmorgen gerept, welke dag is het nu schoon? Hoofdstuk 5 gaat over de veiligheid. Een hele hoop blauw op straat dachten wij, maar het blijken maar liefst twee koppels te zijn. Want dat is voor het uitgaansniveau van Oosterhout genoeg. Ze zijn, dat is inmiddels veranderd maar het staat in de tekst, maar liefst van 23.00 uur tot 23.30 uur” De vicevoorzitter: “De correctie kunt u nu noemen.” De heer Kerseboom: “De correctie is genoemd. Ik ben er nu van overtuigd dat het een typefoutje was. Als het om portiers gaat dan wordt er gepleit voor een portier voor elke horecagelegenheid. Wordt het dan veiliger op straat? Om die overmacht aan politiekoppels te ondersteunen, gaat de gemeente onderzoeken of het mogelijk is dat in samenwerking met het programma Jong en het Project Jeugdveiligheid, jongeren zelf ook een rol kunnen vervullen bij het houden van toezicht in het uitgaansgebied. Elders is hier schijnbaar mee geëxperimenteerd. Waar dat elders is. Dat wordt niet vermeld en ook niet wat daarvan de resultaten zijn. Als we de eerste zin van hoofdstuk 7 lezen weten we eigenlijk al genoeg. Ik citeer, de horecabranche brengt bepaalde vormen van ongemakken met zich mee die gevoelens van onveiligheid creëren. Dat kan variëren van luidruchtige, dronken bezoekers tot drugshandel of wapenbezit. Moeten wij onze jeugd daaraan blootstellen als toezichthouder? Dat lijkt ons van niet. Laat dat dan maar over aan de portiers die in hoofdstuk 5 zo'n prominente rol spelen. Voorzitter, het actieplan is een mooi plan met een groot aantal mogelijkheden om te komen tot wat wij willen bereiken, namelijk een gezond uitgaanscentrum dat fungeert als de huiskamer van Oosterhout en al het overige moois wat U in de raadsnota onder het kopje, wat willen we bereiken, heeft samengevat. Voorzitter, de raad bestuurt op hoofdlijnen en stelt de kaders vast. Dat doen wij ook graag hier. De hoofdlijnen van het Horeca-actieplan zijn prima. De gedetailleerde uitwerking en vooral de uitvoering ervan laten wij graag, onder voortdurende controle door de raad, aan het college en de genoemde partners over.
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 41 van 69
-42-
Onder deze voorwaarde kunnen wij met het voorstel instemmen. Tot zover onze bijdrage.” De vicevoorzitter: “Dank u, mijnheer Kerseboom. Wie van u heeft er vragen? Ik kijk even links en rechts. Nee? Dan geef ik het woord aan mijnheer Kastelijns, van Gemeentebelangen, als tweede spreker.” De heer Kastelijns: “Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, Gemeentebelangen vindt dat er hard gewerkt is om tot dit goede Horeca-actieplan te komen. Als we op deze manier samenwerken hebben we er vertrouwen in dat het nog beter zal gaan met onze Oosterhoutse horeca in het centrum. Drie punten willen we nog onder de aandacht brengen. Wij hechten veel waarde aan het toepassen van BIBOB. Niet alleen voor horeca trouwens, maar wat ons betreft ook voor bijvoorbeeld belwinkels en zonnestudio’s in het centrum. Wij denken dat dit de enige manier is om witwassen en de excessen die daarbij horen tegen te gaan. Daar vragen wij echt aandacht voor. De gemeente onderzoekt de inzet van susteams voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid in het uitgaanscentrum. Gemeentebelangen vindt dit een taak van de gezamenlijke horeca en gemeente. De bemensing moet wat ons betreft gebeuren door beveiligingsmensen van de horeca bedrijven. Dit mag de gemeente geen geld kosten. Daarbij hoort dat de gemeente afspreekt met de ondernemers voor welk gebied zij verantwoordelijk zijn. Daarnaast willen we, als laatste, nog een lans breken voor onze 16 jarigen. Ben je 16 geworden, mag je eindelijk uit en dan kom je in de Klappeijstraat nog nergens binnen, of bijna nergens binnen. Wij roepen de Oosterhoutse horeca op om deze uitdaging aan te pakken en vragen het college dit onderwerp bespreekbaar te maken in het horecaoverleg. Tot zover.” De vicevoorzitter: “Dank u, mijnheer Kastelijns. Wie van u heeft er vragen? Mijnheer Velds.” De heer Velds: “Voorzitter, ik hoor mijnheer Kastelijns zeggen dat horecaondernemers verantwoordelijk zouden worden voor een gebied in de omgeving van hun zaak. Dan vraag ik me af hoe hij dat ziet. Hoe een horecaondernemer op openbaar terrein, iets in de melk te brokkelen heeft?” De vicevoorzitter: “Mijnheer Kastelijns.” De heer Kastelijns: “Hoe zie ik dat? Je moet het zo zien, om 03.00 uur dan sluit de horeca in Oosterhout. Dan gaan de portiers naar buiten, de mensen die normaal aan de deur staan, die trekken een herkenbare jas aan. De Markt wordt dan bijvoorbeeld observatiegebied, je kunt nog een stukje meenemen van de Schapendries. Die mensen gaan gezamenlijk gewoon de straat op en die gaan gewoon kijken van jongen gedraag je een beetje. Ga lekker op je gemakje naar huis toe en niet meer dan dat, maar gewoon begeleiden. Dat zijn die mensen die juist die mensen weer het weekend later binnenlaten of niet binnenlaten. Op het moment dat mensen zich dan misdragen, dan hebben ze direct de juiste mensen in de kraag en dan worden die gewoon geweigerd. Zo zien wij dat, dan heb je hooguit een halfuurtje, uurtje voor nodig. Je zal merken dat dit de gemeente geen geld hoeft te kosten. Er wordt alleen maar een halfuurtje, uurtje extra gevraagd van de horecaportiers. Wij vinden gewoon diegenen die daar de revenu van hebben, die moeten er ook maar de zorg voor dragen.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Velds.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 42 van 69
-43-
De heer Velds: “Ik kan dat begrijpen, zoals u het nu voorstelt. Alleen heb ik dan een beetje moeite met het woord, dat u zegt van dat de horecaondernemers verantwoordelijk zouden zijn voor dat gebied. Want dat zijn ze natuurlijk nooit, dat is altijd de politie.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Kastelijns.” De heer Kastelijns: “Ik denk dat wij elkaar begrijpen, mijnheer Velds.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Ik hoorde het gisteren mijnheer Kastelijns ook al zeggen en vandaag nog een keer. Hij zegt van de BIBOB, als ik het goed onthouden heb, ik kan nooit die afkorting goed in mijn hoofd handhaven. Die zouden moeten gelden voor horecagelegenheden en bijvoorbeeld ook belwinkels en zonnestudio’s. Zo zei u het gisteren ook, maar waar leggen wij dan in hemelsnaam de grens? Gaan wij dat ook doen aan mensen die leren jassen verkopen? Gaan we dat doen aan mensen die dure auto’s aan jongelui verkopen? Kruideniers die Chinese producten verkopen? Noem eens een dwarsstraat?” De vicevoorzitter: “Mijnheer Kastelijns.” De heer Kastelijns: “Ik noemde wat voorbeelden, waarvan ik bijna zeker weet dat daar gewoon gerommeld wordt, vandaar noem ik ze. Als er meer van dat soort rommelbedrijven zijn, ik kan ze gewoon aanwijzen hoor. Bedrijven op A locaties, waar geen mensen te zien zijn en waar toch gewoon een activiteit plaatsvindt, dat deugt gewoon niet. Wij vinden als daar twijfel bij is, dan zal er een BIBOB procedure uitgevoerd moeten worden en dan moet die ondernemer op z’n kop gezet worden.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Maar als daar twijfel over is, zijn er dan al niet voldoende mogelijkheden in Nederland om te onderzoeken of dat zo’n dergelijke ondernemer wel of niet op het juiste pad actief is?” De vicevoorzitter: “Mijnheer Kastelijns.” De heer Kastelijns: “Daar hebben wij nu juist de wet BIBOB voor. Ik kan u verzekeren, als je daaraan onderworpen wordt, dan word je behoorlijk aan de tand gevoeld, op allerlei niveaus en dat vinden wij prima.” De vicevoorzitter: “Mijnheer De Jong.” De heer De Jong: “Voorzitter, ik hoor mijnheer Kastelijns onder andere de zonnestudio’s noemen. Het is juist daar de bedoeling dat je niet gezien wordt. Als je niemand ziet, dan wordt er zwart geld……die gaan allemaal apart hoor.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Kastelijns.” De heer Kastelijns: “Nee, ik geef maar aan. Dat zijn wat mij betreft gewoon bedrijven waarvan je zegt, daar moet je toch eens over na gaan denken. Je hoeft alleen maar te kijken wie er binnen stappen en wie er weggaan.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 43 van 69
-44-
De vicevoorzitter: “Dank u, mijnheer Kastelijns. Mijnheer De Jong, u mag nu uw eigen zonnestudio naar voren schuiven.” De heer De Jong: “Voorzitter, we vroegen u in onze verhelderingvraag of dit plan was opgesteld om een probleem op te lossen. We kregen een uitvoerig antwoord, maar niet op de gestelde vraag en lazen tot onze verbazing ik citeer, de actiepunten in het actieplan moeten leiden tot meer en betere samenwerking tussen de partners die betrokken zijn bij het uitgaansgebied en tot verbetering van het imago van het uitgaansgebied, einde citaat. Voorzitter, u denkt dit te bereiken door 65 actiepunten te formuleren. 65 actiepunten, die voor het overgrote deel acties zijn met een open einde. Acties waaronder bijvoorbeeld en ik citeer, horecaondernemers zullen elkaar aanspreken op….Denkt u dat? Ziet u dat al gebeuren? Acties die beginnen met de woorden, we gaan afspraken maken over…………..wanneer? Voorzitter, de Parel van Oosterhout glanst. Al uw acties lijken ons parelen voor de zwijnen. Waarom? Omdat u het antwoord op onze vraag niet weet of niet durft te geven. Wat is het probleem? Voorzitter, het CDA denkt dat antwoord wel te weten. Het convenant 2004, een convenant 2007, een Veiligheidsplan 2007, niets is tot uitvoering gekomen. Nergens zijn afspraken nagekomen, nergens is volgens de afspraken gehandhaafd, noch hebben geplande overleg momenten met elkaar plaatsgevonden, waar die zo broodnodige communicatie had moeten plaatsvinden. Het probleem, voorzitter, wordt niet opgelost met een nieuw plan met 65 loze acties. De portefeuillehouder heeft in februari 2007 met deze raad een Prestatieovereenkomst Uitwerkingsplan Veiligheid afgesloten. Dat is niet niks hoor, een overeenkomst met de raad afsluiten, maar er is niets mee gedaan. Wij hebben er twee keer naar gevraagd, er is niets mee gedaan. Ik stel een voorbeeld er staat in dat uitwerkingsplan onder andere een vast regelmatig contact van de portefeuillehouder met politie en OM vastgelegd. Dan geeft u vanavond in het vragenhalfuurtje als antwoord op de vragen over de toename van inbraak, dat u ter informatie bij het reguliere overleg van het team aanwezig bent geweest. U dient daar gewoon functioneel altijd aanwezig te zijn, maar dat heb ik daarstraks niet gezegd, voorzitter. We werden als CDA betutteld, omdat we die overeenkomst wilden voorzien van data en een tijdspad. Het is er nooit van gekomen, maar voorzitter binnen de organisatie, bij de medewerkers viel onze aanpak wel goed en zij wilden graag gebruik maken van hetgeen wij aandroegen en de invullingen daarbij. Voorzitter, jammer van alle dure en kostbare tijd. Dit nieuwe plan is weer tot mislukken gedoemd, omdat we weer met goede voornemens werken. Oplossen van het probleem is te zorgen dat de met de raad afgesloten overeenkomst wordt nageleefd. Dat alleen is de basis voor een leefbaar en aantrekkelijk Oosterhout. De binnenstad heeft daar terecht zijn eigen plaats, maar Oosterhout bestaat niet alleen uit een stukje horeca en het daaraan gekoppelde uitgaanspubliek. Oosterhout moet in alle wijken leefbaar zijn en daar kunnen wij als raad middels die prestatieovereenkomst ons steentje aan bijdragen door met de informatie die u ons verschuldigd bent op de juiste wijze om te gaan. Convenant 2004, convenant 2007, Veiligheidsplan 2007. Als u dat veiligheidsplan opnieuw oppakt, dan kunnen wij als raad daarin samen met u werken, maar niet met dit plan. We dienen dan ook een motie in met het doel dat vanaf heden die overeenkomst die u heeft ondertekend, gestand te doen naar de raad. Overwegende dat, het college in februari 2007 met de gemeenteraad een prestatieovereenkomst uitwerkingsplan veiligheid heeft afgesloten. Dat met dit plan de kaders werden aangegeven waarmee de gemeenteraad door het college zou worden geïnformeerd en daardoor haar controlerende rol inzake ten uitvoer zou kunnen brengen. Dat met het voorleggen van een Horeca-actieplan in de raadsvergadering van februari 2010 slechts aan een uitvoerend gedeelte van die voornoemde Prestatieovereenkomst aandacht wordt besteed. Dat niet alleen voor de binnenstad maar voor alle wijken de
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 44 van 69
-45-
leefbaarheid van Oosterhout dient te worden veilig gesteld zoals in die Prestatieovereenkomst is omschreven. Verzoekt het college, de in februari 2007 met de gemeenteraad gesloten Prestatieovereenkomst Uitwerkingsplan Veiligheid met onmiddellijke ingang hernieuwd tot uitvoer te brengen en de gemeenteraad conform de daarin opgenomen of aan te passen uitvoeringsdata te informeren. Ik dank u wel.” De vicevoorzitter: “Dank u, mijnheer De Jong. U bent klaar met uw betoog?” De heer De Jong: “Jawel, voorzitter.” De vicevoorzitter: “Mijnheer de griffier, wilt u even kijken of het klopt en dan de motie benoemen met 1. Wie van u heeft vragen? Niemand? Dan is de volgende spreker mijnheer Velds, van GroenLinks/D66 ” Motie 1 van het CDA op raadsnota BI. 0100022 in bijlage. De heer Velds: “Voorzitter, GroenLinks/D66 kan betrekkelijk kort zijn over dit Horecaactieplan. Allereerst willen we onze waardering uitspreken voor de uitgebreide en duidelijke antwoorden die we op onze vragen kregen. Daardoor zijn de kaders, zoals die vanavond door de gemeenteraad vastgesteld moeten worden tenminste begrijpelijk geworden. Op twee na kunnen we ons daar goed in vinden. We blijven wel moeite houden met het te pas en te onpas gebruik van Oosterhout Familiestad. Daarnaast zijn we nog niet uitgesproken over de sluitingstijden. Dat kan echter bij een volgend college eventueel weer aan de orde komen en dat wachten we als GroenLinks en D66 dus geduldig af. Een ander punt is wat er gebeurt met alle details die in deze nota vermeld staan. Mijnheer Kerseboom, heeft zo net een hele waslijst genoemd. Die worden wel formeel door de gemeenteraad vastgesteld en kunnen dus moeilijk weer zomaar door het college gewijzigd worden. Toch constateert het college in zijn antwoord dat het uitvoeringstaken van het college betreft. Misschien kan de portefeuillehouder deze discrepantie eens toelichten. Dank u.” De vicevoorzitter: “Dank u, mijnheer Velds. Geen vragen? Dan geef ik het woord aan mijnheer Huijsmans, van de SP.” De heer Huijsmans: “Dank u wel, voorzitter. We deden net een oproep voor duidelijker taalgebruik in gemeentelijke stukken. Gelukkig kunnen we als SP vaststellen dat de portefeuillehouder die verantwoordelijk is voor dit stuk, in ieder geval blijft zitten na 3 maart. Deze nota en actieplan laten niet te veel aan duidelijkheid over. Per onderwerp wordt duidelijk aangegeven waar sterkten en zwakten liggen, wat bedreigingen zijn en waar kansen liggen. Aan het einde geeft het college in hoofdstuk tien nog eens duidelijk de actiepunten weer met de organisaties die hiervoor verantwoordelijk zijn. Wel zijn het erg veel actiepunten, eerdere sprekers zeiden het ook al. Het is erg ambitieus om dit allemaal in vier jaar geregeld te willen hebben. Natuurlijk houden we het gemeentebestuur niet tegen. Wel willen wij u vragen regelmatig aan te geven hoe het er nu mee staat. Het zou wel erg jammer zijn als wij aan het eind van de volgende zittingsperiode pas kunnen vaststellen dat de ambities te groot gebleken zijn. Voorzitter, met zo’n duidelijke nota kun je eigenlijk alleen maar zeggen, ga er gauw mee aan de slag en houdt vooral de touwtjes strak in handen, dit keer. De boel mag niet, zoals de afgelopen jaren, verwateren. Mijn collega De Jong, zei het ook al. Tot slot hebben wij een paar aandachtspunten. Over veiligheid, in het lijsttrekkersdebat van gisterenavond werd duidelijk dat we raadsbreed vinden dat veiligheid niet alleen een verantwoordelijkheid is van de politie
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 45 van 69
-46-
en de gemeente. Het is een verantwoordelijkheid van iedereen, dus ook van de horeca. In onze ogen gaat dit verder dan de deur van de eigen zaak. Het susteam met carnaval heeft gewerkt. Zouden er niet permanent zulke teams gevormd kunnen worden, die worden betaald, gevormd, dat moeten we even bekijken, via de overheid en samen met de plaatselijke horeca? Zij hebben toch immers ook voordelen van een gezellige en veilige Klappeijstraat? Wij denken dat het ook een prima idee is om op een of andere manier de jongeren bij deze teams te betrekken. De SP is blij met het feit dat de sluitingstijd in ieder geval wordt gehandhaafd tot 03.00 uur. Later openblijven betekent te veel overlast voor de bewoners van het centrumgebied. Daarnaast zouden wij het prima vinden als er initiatieven zouden komen die er voor zouden zorgen dat mensen weer wat vroeger kunnen uitgaan. Hiervan profiteren de uitgaanders, maar ook de horeca. Waarom moeten bandjes bijvoorbeeld altijd zo laat beginnen met spelen? Probeer dat eens naar voren te schuiven. Het is misschien even wennen, maar als je iemand graag hoort, kom je echt wel op tijd. Dan tot slot de gezondheid. Het is jammer dat alleen wanneer er subsidie verstrekt wordt, een proef wordt gestart met de ketenaanpak van alcohol- en drugsgebruik. Volgens ons heeft de raad zich toch al eens uitgesproken over het feit dat het een goede zaak zou zijn als horeca in samenwerking met Novadic-Kentron voorlichting op zou starten rondom verslaving. Wij denken als SP dat de proef met de ketenaanpak sowieso gestart zou moeten worden. Net zo goed als de voorlichting over verslaving. In de eerste plaats voorlichting over alcoholverslaving. Want uit onderzoek blijkt toch dat daar de grootste risico’s zitten als het gaat om het hebben en houden van een goede opleiding, carrière en gezondheid. In de tweede plaats de andere verslavingen zoals gokken en drugs. Nu we het toch over dit laatste onderwerp hebben, volgens ons ligt er nog een motie van de Partij van de Arbeid uit december 2008. In het verlengde van een debatje over een coffeeshop in Oosterhout waarbij deze partij net als de SP genuanceerd dacht over dit onderwerp, heeft de raad met een ruime meerderheid gevraagd om een nota waarin een visie wordt ontwikkeld met betrekking tot de beheersbaarheid van de drugsproblematiek in Oosterhout. Misschien doet de Partij van de Arbeid er zo vlak voor de verkiezingen opzettelijk even het zwijgen toe, om in het gevlei te blijven onder haar coalitiegenoten, maar dan vragen wij het nog maar eens namens de Partij van de Arbeid. Kan die notitie er dit kalenderjaar nu eindelijk eens komen? Dank u wel.” De vicevoorzitter: “Dank u, mijnheer Huijsmans. Wie van u en van de Partij van de Arbeid misschien, wil er een vraag over stellen? Mijnheer Kerseboom.” De heer Kerseboom: “Mijnheer Huijsmans, wij blijven achter dat standpunt dat wij graag een onderzoek willen hebben voordat wij een mening definitief hebben over wel of niet een coffeeshop.” De vicevoorzitter: “Dan is dat ook duidelijk.” De heer Huijsmans: “Voorzitter.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Van der Zanden, was iets eerder.” De heer Huijsmans: “Voorzitter, mag ik reageren op die opmerking.” De vicevoorzitter: “Ja, dat is waar. Daar heeft u gelijk in.” De heer Huijsmans: “Het was mijn termijn.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 46 van 69
-47-
De vicevoorzitter: “Ja, mijnheer Huijsmans, gaat uw gang.” De heer Huijsmans: “Ik zeg niet dat uw standpunten mogelijk gewijzigd zijn, maar het verbaast me dat u sinds 2008, nooit meer gevraagd heeft naar dat onderzoek. Dus vandaar dat ik het gevoel had dat de fractie ingedommeld was.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Van der Zanden.” De heer Van der Zanden: “Ik wilde opmerken dat ik uit het antwoord van mijnheer Kerseboom begrijp dat de fractie van Partij van de Arbeid, een coffeeshop in Oosterhout dus niet uitsluit.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Kerseboom. Heeft u dat gezegd?” De heer Kerseboom: “Dat heb ik niet gezegd. Ik zeg dat wij een mening vormen, kijk het is natuurlijk in dit onderwerp ook niet genoemd, omdat het hier over horecabeleid gaat. Het gaat hier niet over het drugsbeleid. Het gaat hierover legale middelen die daar verkocht worden en niet over de illegale middelen.” De vicevoorzitter: “Goed, ik geef het woord aan de portefeuillehouder, de heer Huisman.” De heer Oomen: “Pardon voorzitter, als u de volgende bladzijde van de agenda raadpleegt, dan zult u zien dat ook de Onafhankelijke Fractie zich aangemeld heeft voor in te spreken.” De vicevoorzitter: “Pardon, pardon. Ik was nog niet zover, want ik moest nog het woord geven aan mijnheer Kastelijns.” De heer Kastelijns: “Ik wil mijnheer Frans Huijsmans eraan herinneren dat moties niet per se uitgevoerd hoeven te worden. Dat was ook de reden dat wij tegen dat idee toen waren. Want we wisten bijna zeker dat die motie niet uitgevoerd zou worden.” De heer De Ridder: “Mijnheer de voorzitter.” De heer Kastelijns: “Mag ik nog een vraag stellen?” De vicevoorzitter: “Mijnheer Kastelijns, u heeft het woord.” De heer Kastelijns: “Ik had een idee over een susteam en u gaat wat verder dan wij. Voor ons gaat het er vooral om na sluitingstijd. Want mensen komen, zoals u weet, ze gaan om 23.30 pas weg en dan komen ze binnen, komen naar het bandje luisteren en dan gaan ze om 03.00 uur weg. Wij hebben het idee om in ieder geval die horecaportiers in te zetten, u gaat wat verder erin. Wat vindt u van ons idee?” De vicevoorzitter: “Mijnheer Huijsmans.” De heer Huijsmans: “Natuurlijk is dat ook een prima idee. Alleen omdat ook het college de suggestie doet om jongeren daarbij te betrekken, vinden wij, misschien kun je dat nog ruimer nemen en daar dan ook de jongeren bij betrekken. Ik wil nog even, als het mag voorzitter, toch even mijn verbazing uitspreken over de reactie van mijnheer Kastelijns met betrekking tot moties. Volgens mij is het dan op zijn minst dan toch gebruik, moties worden niet altijd overgenomen door het college, dat is
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 47 van 69
-48-
natuurlijk logisch. Alleen is het volgens mij wel gebruik, dat het college dan aangeeft a) waarom ze dat niet doen en b) en ons daareven een berichtje van stuurt. Misschien is het dan onbehoorlijk bestuur, dat wij daar niets over gehoord hebben, als die motie daadwerkelijk van tafel is.” De vicevoorzitter: “Misschien kan de portefeuillehouder daar zo meteen nog iets over zeggen, dan komt er ook duidelijkheid over. Mijnheer De Ridder, u wilt ook nog een vraag stellen?” De heer De Ridder: “Ja, ik wilde even het collectieve geheugen van de raad opfrissen. Want Gemeentebelangen was voor de motie, ik weet het omdat ik als enige tegen die motie was. Dat was namelijk de motie waarin gevraagd werd een onderzoek in te stellen naar drugsgebruik. Ik heb zelfs toen geen vrienden gemaakt binnen mijn fractie, door als enige in de hele raad en als enige in de fractie, tegen deze motie te stemmen. Want toen heb ik als argumentatie aangevoerd, als wij dit gaan onderzoeken weet ik de uitkomst al. De uitkomst, dat ben ik met mijnheer Kastelijns eens, daar zal hij niet achterstaan. Ik was de enige die tegen deze motie was. Mijnheer Huisman kan het nog niet geweten hebben, denk ik, mijnheer Huisman was nog geen burgemeester.” De heer Van der Zanden: “Voorzitter, daar heeft mijnheer De Ridder volledig gelijk in.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Van der Zanden, ik heb u het woord niet gegeven.” De heer Kastelijns “Ik moet daarop reageren?” De vicevoorzitter: “Dan kunnen wij blijven praten over het verleden. Laat de portefeuillehouder zo meteen maar reageren. Ik geef nu het woord aan mijnheer Oomen, van de Onafhankelijke Fractie.” De heer Kastelijns: “Voorzitter, nee ik moet, denk ik, toch mijnheer De Ridder gelijk geven.” De vicevoorzitter: “Mijnheer De Ridder, geeft alleen aan dat hij toen tegen gestemd heeft.” De heer Kastelijns: “Ik zei net volmondig dat dit niet zo was. Dus dan heb ik toch het recht om te reageren en mijnheer De Ridder excuses te maken. U weet hoe diep het bij ons zit en alles wat erover gaat, dat ben ik eigenlijk gewoon heel erg tegen.” De heer De Ridder: “Tegen drugs, daar bent u gewoon op tegen, dat siert u.” De vicevoorzitter: “Mijnheer De Ridder, het is goed zo. Sorry mijnheer Oomen, dat ik u net het woord niet gaf. Ik had de bladzijde nog niet omgeslagen, maar u krijgt als laatste en zeker niet als minste, krijgt u het woord over dit onderwerp.” De heer Oomen: “Dank u wel, voorzitter, toch perfect gedaan. Voorzitter, allereerst willen wij zeggen dat dit Horeca-actieplan er goed uitziet. Een gedegen actieplan, waar we met z’n allen wat aan hebben. Het kost wat, maar dan heb je ook wat, zullen we maar zeggen. Natuurlijk is papier weer geduldig. Uitvoering en handhaven zijn hier weer eens de toverwoorden. In het rapport staan een aantal zaken die wel erg theoretisch geformuleerd zijn. Zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de visie op de
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 48 van 69
-49-
toekomst wordt geschreven dat het aan de gemeente is om te voorkomen dat uitgaanspubliek elders uitgaat? Het is vanzelfsprekend dat de gemeente faciliteert en stimuleert en voorwaarden schept, maar het initiatief zal toch voornamelijk bij de exploitanten of ondernemers liggen om het uitgaanspubliek in Oosterhout te houden. Het spreekt voor zich dat kwalitatief goede horeca het ondernemers aantrekkelijk maakt zich te vestigen en bezoekers te trekken. Daarom is de Onafhankelijke Fractie voorstander van een uitbreiding richting Heuvel om daar hoogwaardige horeca te vestigen, maar voorzitter, ook hier weer de gemeente faciliteert en de markt bepaalt. Zelfs op de Heuvel. Er zullen ondernemers gevonden moeten worden die hier een horeca-etablissement willen vestigen. Wellicht zouden we hier het concept, eerst eten, weer eens in kunnen zetten om ondernemers te enthousiasmeren. Met betrekking tot de actiepunten leefbaarheid in en rond het uitgaanscentrum kan de Onafhankelijke Fractie zich vinden, al valt of staat ook hier weer alles met handhaving. Verder, voorzitter, zijn wij verheugd te hebben kunnen lezen dat het horecaconvenant in 2010 wordt geëvalueerd en de toezegging die is gedaan dat acties uit dit actieplan operationeel zullen worden. Wel zouden wij graag zien dat bij de opstelling van een nieuw convenant een minder vrijblijvende sfeer wordt gehanteerd. In het verleden is gebleken dat een vrijwillige ondertekening in vele gevallen erg vrijblijvend bleek te zijn. Voorzitter, wij zijn niet zo somber als mijnheer De Jong van het CDA. Want samenvattend heeft de Onafhankelijke Fractie alle vertrouwen in voorliggend Horeca-actieplan. Wij wensen de portefeuillehouder ook alle succes toe met de uitvoering. Dank u wel.” De vicevoorzitter: “Dank u, mijnheer Oomen. Zijn er nog vragen? Mijnheer De Jong, ga uw gang.” De heer De Jong: “Voorzitter, mag ik even naar de heer Oomen zeggen dat de somberheid van ons voorkomt uit de angst, die hij waarschijnlijk niet heeft, dat het vierde convenant, wat u denkt af te kunnen sluiten, wel zou gaan werken en die eerste drie niet.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Oomen.” De heer De Jong: “De Prestatieovereenkomst met de raad als zodanig, daar worden wij somber van ja, dat mag u dan zo opmerken.” De heer Oomen: “Wij hebben die angst niet, om de simpele reden dat wij het volste vertrouwen hebben in deze portefeuillehouder.” De vicevoorzitter: “Dan is nu het woord aan onze portefeuillehouder.” De heer De Jong: “Voorzitter.” De vicevoorzitter: “Alweer.” De heer De Jong: “Wat zegt u?” De vicevoorzitter: “Dit is al de tweede keer dat ik zeg het woord is aan de portefeuillehouder en dan komt u weer met een nabrander en dat is alweer. Gaat uw gang.” De heer De Jong: “Alweer, dat is toch geen omgangsvorm, voorzitter.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 49 van 69
-50-
De vicevoorzitter: “Wat wilde u zeggen?” De heer De Jong: “Ik wilde dit zeggen, als mijnheer Oomen twijfels trekt dat wij de portefeuillehouder niet hoog achten, dan is dat nooit gezegd door ons. Er zijn partners, waar je mee te maken hebt. Partners waar het om economie gaat, waar het om geld gaat. Daar moet je afspraken mee maken en denkt u daar maar eens over na?” De vicevoorzitter: “Mijnheer Oomen, wilt u reageren?” De heer Oomen: “Wat dat betreft zijn wij dan positiever ingesteld als het CDA.” De vicevoorzitter: “En nu na de derde maal de portefeuillehouder. Uw aandacht graag.” De portefeuillehouder de heer Huisman: “Dank u wel, voorzitter. Allereerst de bijdrage van de Partij van de Arbeid. Ik heb er met aandacht naar geluisterd. Ik vond de toonzetting altijd niet even positief. Ik had even het idee dat u deze nota gelezen heeft in een ongezellige horecagelegenheid, bij een glas wijn uit een fles die al lang gestaan heeft. U heeft hem in elk geval gelezen. Dat vind ik al heel positief. Ja, ik begin bij de ouderen, dat hebben wij bewust neergezet, u vergist u niet. U heeft gezegd, ouderen van een jaar of 70, ik ken mensen die nog ouder zijn en die graag op de dansvloer staan met hun kinderen, met hun kleinkinderen. Dan wel zich graag voordoen of dat ze 30 jaar jonger zijn, bijvoorbeeld omdat zij een jongere partner hebben en ga zo maar door. In elk geval, wij spreken bewust van ouderen. Het is een zeer rekbaar begrip en ik wil toch ook even in herinnering roepen dat de Rolling Stones in 1962 hun eerste hit scoorden en nog steeds actief zijn, over gouden jubilea gesproken, dat duurt niet lang meer. Dus wij leggen dat heel ruim uit. U heeft het misschien een beetje vanuit de welzijnshoek bekeken en ziet allemaal mensen met rolstoelen en rollators en zo, die zijn natuurlijk ook welkom, maar het is natuurlijk een heel ruim begrip. Ouderen boven de 30, 40, 50, een mens is zo jong als hij zich voelt. Ik meen het serieus, we leggen het zeer ruim uit. Dan pagina 11, de horecaondernemers en de evenementen. Ja, u vergeet natuurlijk even dat wij gezegd hebben de laatste uren, dat er dan overlast is. Dat laat u er buiten, maar dat zult u zo niet bedoeld hebben. In elk geval is het zo, dat wij heel helder op die pagina zeggen, betrek die horecaondernemers bij die evenementen. Vanuit de economische positie en vanuit hun betrokkenheid en lokale bekendheid. Dat is hetgeen wat met deze maatregel beoogd wordt. Dan begint u over de leefbaarheid en fietsenkelders. Ik moet u op dat punt gelijk geven. Wat er niet staat en wat we wel recentelijk gedaan hebben, is na enkele waarschuwingsacties ook daadwerkelijk de fietsen verwijderen. Zodat men die op kon halen op een ander punt. Dat had erin gemogen. Want dat doen we namelijk. Anders heeft het niet veel zin. Kun je 100 kaarten uit blijven delen. Als er toch geen sancties op staan, waarom zou je het dan doen? Op dat punt geef ik u gelijk. U heeft ongetwijfeld in de krant, die u allemaal heel goed leest, al gezien dat we ook daadwerkelijk aan dergelijke acties gedaan hebben. Dan zie je toch nog een commentaar staan van een enkele jongere van, we doen het lekker toch niet. Want we zijn graag dwars. Capaciteit, daar zei u ook nog iets over. Met Carnaval hebben we heel bewust hekken bij geplaatst. Want de kelder was inderdaad helemaal vol. Om te voorkomen dat iedereen z’n fiets zomaar overal neergooit, dat ze deze dan in elk geval tegen hekken, dranghekken tijdelijk opgesteld, neer konden zetten. Dat heeft goed gewerkt. Dan de afval, misschien had je het twee keer moeten lezen, maar er staat toch echt op zondagmorgen veegt de gemeente de boel schoon. Op zaterdagochtend behoort de horeca dat te doen. Dat gebeurt redelijk, maar het kan
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 50 van 69
-51-
veel beter. Wij zeggen, wij willen het ook doen, maar we laten u even zien dat het op zondag 28.000 euro kost. Dus dan kunt u een beetje een rekensom maken, geachte horeca, wat het op zaterdag kost. Het staat erin, het staat er echt in. Dan veiligheid, maar liefst twee koppels. Ja, twee keer twee, dat klopt. De praktijk geeft aan dat dit voldoende is op een normaal weekend, een gewoon uitgangsweekend. Tijdens de Carnaval hebben wij dus gewerkt met vier keer twee koppels. Dus denkt u daar niet te licht over dat dit niet voldoende zou zijn. Wij hebben een tijd geleden een wat massalere vechtpartij gehad en dan zie je dat je toch vrij snel kunt opschalen, naar een grotere eenheid met enkele honden, om de boel weer in het gareel te krijgen. Dan zegt u, als het om portiers gaat wordt er gepleit voor een portier voor elke horecagelegenheid en zou het dan veiliger worden op straat? Ja, dat denken wij. Dat zien wij dus ook gebeuren. Daar hebben wij ook een heel goed contact over met de horecaondernemers, die nadrukkelijk een partij zijn in dit geheel. Wij hebben ook gezegd, met Carnaval nu ook, ook met de portiers zelf vooraf en met de politie overleg gehad. Let hierop, let daarop, dat werkt wel degelijk. Die doen veel meer dan hun eigen deur bewaken. Dan de jeugdveiligheid. We hebben inderdaad gezegd dat er elders goede ervaringen mee op zijn gedaan. Ik geef graag een toelichting voorzitter, zo kort mogelijk dan. Haarlem, Den Haag, Utrecht, duidelijke ervaringen op gedaan met jeugd. Die zich daarvoor gingen interesseren, die op basis van deze ervaring onder de hoede van de politie of gecertificeerde beveiligers, zelf hetzij een beveiligingsdiploma gingen halen en daarmee aan een baan geholpen werden. Dan wel, maar dat wil ik niet zeggen als een al te negatief resultaat, erin slaagden om voortaan uit handen van de politie te blijven. Dat ze in elk geval geen rottigheid meer uithaalden. Er zijn dus in grotere steden duidelijke voorbeelden van. Een paar jaar geleden is het ook hier in Oosterhout geprobeerd op te zetten, dat is mislukt. We willen het weer oppakken. Dan ja, dat van de jeugd, nu u zegt van inzetten van de jeugd en dan citeert u die zin. Dat kan variëren van luidruchtig en wat was het allemaal, dronken bezoek, drugshandel of wapenbezit. Ja, op die laatste categorie stuur je uiteraard geen jeugd op af. Ik vind dat u dat eigenlijk zelf ook wel had kunnen bedenken, dat gaat natuurlijk nooit. Het zal ook altijd, als je al zoiets voor elkaar krijgt, onder auspiciën gaan van volwassenen, gecertificeerden of politie en natuurlijk niet voor dit soort zware dingen. Dan moet je meer denken in de sfeer van een soort susteam plus, iets in die sfeer. Gewoon jeugd aanspreken, leeftijdgenoten, zoals ook eigenlijk de afgelopen dagen met carnaval ook is gebeurd. Waar goede resultaten mee geboekt zijn. Gemeentebelangen heeft een drietal opmerkingen, ja BIBOB. Regionaal wordt er met BIBOB nog niet zover gegaan als u voorstelt. In grote steden is dat wel het geval. Ook om dat daar de hele problematiek van belwinkels en dergelijke veel uitgebreider is. We trekken in dat verband regionaal op. BIBOB is in principe oneindig. Dat was daarstraks even een discussie, van handelaren in leren jassen enzovoort. Het zou in principe kunnen. We zitten nu helemaal in de sfeer van de horeca. BIBOB heeft ook redelijk concreet de bouw genoemd, sommige regio’s zijn daar ook al verder mee. Het is een doelgroep, of een branche die je niet uit moet sluiten. Het is in elk geval nog niet het geval. Ten tweede zegt Gemeentebelangen, beveiligingsbedrijven zouden ingezet moeten worden als het gaat om zaken als susteams en dergelijke. Het mag de gemeente geen geld kosten. Wij hebben bewust eenmalig geld geïnvesteerd in deze susteams nu, om te kijken hoe ze gaan werken in samenwerking met portiers en dergelijke. Waarmee er vanuit de horeca dan ook een bijdrage wordt geleverd. Dat gaan wij evalueren en dan kijken of we ermee verder kunnen. Het is dus niet het idee om daar gewoon, structureel met gemeentelijk geld, allerlei teams op straat te gaan sturen. We hadden het vorig jaar met de Parkfeesten overigens ook al gedaan. Daar hebben wij ook al aardige ervaringen mee bereikt. U zegt ook, de gemeente moet afspraken maken met ondernemers voor welk gebied ze nu precies verantwoordelijk zijn. Daarstraks in een
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 51 van 69
-52-
discussie werd daar ook al het een en ander over gezegd. Men kijkt verder dan de deur, je kunt dat natuurlijk niet juridisch afbakenen, maar we zien de tijd is er rijp voor. Daarom is het zo goed, dames en heren, dat dit actieplan er is. De tijd is er rijp voor om met alle betrokken partijen en vooral ook de ondernemers zelf, nu concreet een groot aantal punten uit te gaan voeren. Die willen ook meewerken op dit punt, die willen ook zeggen tegen hun portiers, kijk niet alleen naar je voordeur wat er bij ons in en uitkomt, maar kijk ook net iets verder. Let aan het eind van de avond, sluitingstijd om 03.00 uur, op je publiek. Geef ze nog een keer mee, jongens gedraag, loop rustig weg enzovoort, enzovoort. De 16 jarigen, ja inderdaad het is een club die je niet kwijt wilt raken. Er stond ergens geformuleerd we moeten voorkomen en zo moet u dat ook zien, dat wij dat willen voorkomen. Het was dacht ik mijnheer Oomen, dat wij die 16 jarigen niet kwijtraken. Wij hebben nu met Carnaval een klein succesje gehad in de voormalige oude Pandorra, voor 16 tot 18 jarigen. We hebben Coolplay, we willen naar meer van dat soort dingen kijken, maar zijn afhankelijk van de bereidheid van ondernemers om in een horecaonderneming met een dergelijk profiel te investeren. Dan het CDA, ik keek ook al erg op van uw schriftelijke vragen. Ik kijk erg op van uw toonzetting. Dat verhaal van het Veiligheidsconvenant, dat ken ik. Daar heeft u afgelopen zomer een overzicht van gehad, zoals dat jaarlijks gedaan wordt. Ik weet dat u daar niet tevreden over bent, is mij verteld. Zelfs al voordat u het ontvangen heeft. Nu komt u er weer op terug. U gooit er nog een motie tegenaan. Want nu aan de orde is, is het Horeca-actieplan en daar wil ik echt mee verder. Dan zegt u, 75 actiepunten zijn onvoldoende. U zegt, afspraken worden niet nagekomen.” De vicevoorzitter: “Mijnheer De Jong, u wilde interrumperen? Gaat u door.” De portefeuillehouder de heer Huisman: “U zegt afspraken worden niet nagekomen. Ik heb een aantal keren nergens, niets enzovoort, een hele negatieve toonzetting. Ik betreur dat, ik betreur dat zeer, dat het CDA dat zegt. Vervolgens ook nog appels met peren vergelijkt. Ik ben dus niet van plan om eens in de vier weken met wijkagenten aan tafel te gaan zitten. Niet omdat ik ze te min vind, daar gaat het niet om. Ik heb gewoon dat overleg, waarvan u beweert dat dit er niet is, namelijk die regelmatige Lokale Driehoek en het vierwekelijks overleg met de teamchef. Dat is er dus wel degelijk. U ontkent dat dit er is, dat is er wel degelijk en zo hoort dat ook. Ik heb nu juist inderdaad op de vragen van mevrouw Cömertpay gezegd, dat ik bij wijze van kennismaking daar eens een keer ben gaan zitten. Toevallig tegen die inbraak aanliep, die hele kwestie, wat ik even aan elkaar gekoppeld heb. Maar dus even geen appels met peren vergelijken, alstublieft. U zegt, het geheel is tot mislukken gedoemd. Dat ben ik absoluut niet met u eens. Als u alleen maar kijkt en als u het stuk goed gelezen hebt, dan kunt u dat eruit halen. Hoe het Openbaar Ministerie, hoe de politie, hoe de horecaondernemers tegen dit geheel aankijken, dan is er sprake van een buitengewoon positieve stemming. Daar is dit Horeca-actieplan voor, concreet actie. Ik hoor het u nog zeggen, ik was net burgemeester hier. We willen niet weer een Beleidsplan, we willen een concreet Actieplan. Dat hebben we nu gemaakt. Als u zou zeggen van ja goed er staan dingen over prullenbakken, dat hoeven wij allemaal niet te lezen. Nee, we zijn veel omvattend geweest. We hebben er alles in willen zetten. Voor alle partijen, dat iedereen dezelfde tekst heeft. Daarmee hebben wij u voor een stuk opgezadeld met wat dingen, waarvan u zegt dat vinden wij logisch. Ja, ik vind het ook logisch, maar voor de volledigheid hebben wij dat bij elkaar gezet. Dat is hetgeen waar wij mee aan de slag willen en ik ga er graag vanuit dat het CDA dat plan ook willen steunen. Dan de fractie GroenLinks/D66, die zegt ja Oosterhout Familiestad. Daar maakte u een opmerking over. We zetten het nadrukkelijk ook in dit kader. Wij vinden dat het horecagebied de huiskamer van Oosterhout is en dat dit beeld versterkt kan worden door het gezellig, schoon , heel
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 52 van 69
-53-
en veilig te houden. Sluitingstijden, ik wijs u erop, sluitingstijden daar kan altijd over gesproken worden. Ook de horecaondernemers zelf, willen geen variabele sluitingstijden. Ook zij zeggen, wij willen 03.00 uur. Uitvoeringstaken, ja het Actieplan wordt dan door de raad vastgesteld, dat zijn de kaders. Zoals ik ook al in antwoord op uw schriftelijke vragen heb geantwoord. Dat zijn de kaders die u vaststelt, waarvan ik er graag vanuit ga dat u daar vandaag mee akkoord wil gaan. Met de uitwerking gaan wij als partijen aan de slag. Ik heb haast, ik wil daden zien, ik wil successen zien. Ik wil hiermee verder. Ook omdat u erom vraagt en ook omdat de tijd er rijp voor is. De Socialistische Partij zegt, actiepunten oké. We vinden het allemaal nogal ambitieus. Ja, we kunnen niet de garantie geven dat alles gehaald zal worden. U zegt, ja vier jaar, we krijgen toch wel wat te horen tussentijds. Ja graag, dat zal ik ook graag regelen. Ik hoop dat ik vooral ook successen kan melden, maar knelpunten of teleurstellingen even goed, dat moge duidelijk zijn. De gezondheid, we hebben een poging gedaan om subsidie te krijgen, dat is mislukt. Dat wil niet zeggen dat de zaak stil ligt. We zijn weer verder aan het kijken hoe we daar middelen in kunnen besteden, hoe we er iets aan kunnen doen. Het secundaire doel van het susteam, zoals die met Carnaval hebben gewerkt, is ook mensen aanspreken van jongeman, jongedame eigenlijk heb je genoeg gedronken en wees verstandig. Dat zou breder tussen de oren moeten komen, ook bij horecaondernemers zelf. Dat ben ik helemaal met u eens. Dan de motie van december 2008. U heeft van mij een brief gehad op 13 juli 2009. Waarbij wij de stand van zaken hebben gegeven ten aanzien van het drugsbeleid in brede zin, binnen de gemeente. Daar werd het rapport genoemd van de Commissie Fränzel. Mijn collega van Woensdrecht, die voorzitter is van de commissie binnen het regionaal college van de politie Midden en West-Brabant, en die een rapport heeft geschreven over dat drugsbeleid. Ik had persoonlijk verwacht dat dit eerder zou komen. Het is zo gelopen dat het er nu ligt en eerst intern besproken gaat worden, voordat wij daarmee naar buiten komen. Wij verwijzen daar naar ook toe. Wij hebben geen dubbel werk willen doen. Wij hebben beslist geen afstel aan de motie willen geven. Middels die brief van juli 2009, heb ik u echt op de hoogte willen stellen. Laten wij dit rapport afwachten. We leven niet op een eiland, je moet het ook op regionaal verband zien. Ik hoop dat u daar genoegen mee wilt nemen, want zo ligt het. Dan de Onafhankelijke Fractie, die heeft enkele opmerkingen gemaakt. Ja, het is het vestigingsklimaat van ondernemers. Het zijn de ondernemers waar wij in grote mate van afhankelijk zijn. Ik heb in een eerdere werkkring ook eens meegemaakt, een toprestaurant ging leeg en iemand was van plan om de hele boel vol te proppen met zoveel mogelijk tafeltjes en formica stoeltjes. Keuze uit drie soorten pannenkoeken en dat was het dan. Je hart draait ervan om, maar een horecabestemming is een horecabestemming. Je hebt daar veel minder invloed op dan dat je zou wensen. Juist via dit plan, via het overleg wat wij nu voor elkaar gekregen hebben. Ik wijs even op het artikel in Misset, waar we landelijke publiciteit mee hebben gehaald, voor wat betreft de leegstaande horecapanden hier in Oosterhout. Waar we echt al diverse resultaten, de oude Matoux heet nu Binnen, is weer draaiende. Voor anderen zijn er gesprekken gaande. Daar hebben wij echt wat mee opgepikt. Ik heb jaloerse collega’s aan de lijn gehad van, verdikkie dat zou mijn gemeente moeten zijn en niet de jouwe. Dat is dan een mooi compliment. Het levert echt iets op. Je bent toch afhankelijk van het feit dat mensen willen investeren, op een bepaalde manier willen investeren. Net zoals en dan kijk ik mijnheer Kastelijns nog even aan, we heel graag een ondernemer zouden willen zien die inderdaad zegt van, ja ik ga iets doen voor die 16 tot 18 jarigen. Ook daar zijn wij naar op zoek, maar men moet bereid zijn om te investeren. Wij kunnen dat niet afdwingen.” De heer Kastelijns: “Je kan een stadsbus laten rijden.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 53 van 69
-54-
De heer Van der Zanden: “Ik neem aan dat mijnheer Kastelijns een stadsbus naar Breda bedoelt.” De vicevoorzitter: “Laten wij nu die interruptie niet naar elkaar toe gaan voeren, dan wordt het nog ingewikkelder. Bent u klaar, portefeuillehouder?” De portefeuillehouder de heer Huisman: “Bijna, voorzitter. Ik constateer voorzitter, dat het college van heel veel partijen het vertrouwen krijgt om hiermee aan de slag te gaan. Dat ben ik ook van plan, dat ben ik zeer van plan. De motie van het CDA, daar hebben wij geen enkele behoefte aan. Ik heb net uiteengezet hoe het zit met dat Veiligheidsplan. Ook daar worden wel degelijk rapportages op afgeleverd. We hebben voor wat betreft het convenant, zoals dat ligt, van 2004 dat heeft u ook gelezen, dat willen gaan evalueren. Dat krijgt u ook. Dat doen wij dus later dit jaar. Ik heb gezegd, ik wil prioriteit aan die maatregelen waarvoor nu de tijd rijp is. Nu hebben wij ondernemers die geïnteresseerd zijn. Nu hebben wij een teamchef met een andere kijk op zaken. Nu is de tijd rijp om door te bijten. Dat is hetgeen wat nu primair moet gebeuren en daar heb ik de betreffende afdeling ook echt op gezet. Zonder die evaluatie weg te poetsen, die komt er ook zoals u gelezen hebt, die komt later in 2010. Dank u, voorzitter.” De vicevoorzitter: “Dank u, mijnheer Huisman. Ik denk dat wij er wel de tweede termijn aan kunnen verbinden. Als u vragen heeft, neem dat meteen als tweede termijn mee. Mijnheer Kastelijns.” De heer Kastelijns: “Dank u wel, voorzitter. De portefeuillehouder heeft echt een duidelijk verhaal, een daadkrachtig verhaal. Wat ik toch nog even kwijt wil is, als ik het over beveiligingsmensen had, dan praat ik in een mond over portiers. Wij zijn echt van mening en ik hoop dat u dat meeneemt, dat die mensen uiteindelijk verantwoordelijk kunnen zijn, zonder dat het de gemeente geld kost, het uurtje na de sluitingstijd. Ik hoop echt dat u dat meeneemt en dat u daar geen aparte teams voor op gaat takelen, die daar heel veel geld gaan kosten en uiteindelijk niet betaalbaar zullen zijn.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Huisman, geeft u meteen antwoord?.” De portefeuillehouder de heer Huisman: “Graag, voorzitter. Wij zijn het in principe met elkaar eens. Ook de susteams, die ik heb genoemd, zijn mensen die van zichzelf gecertificeerd beveiliger zijn. Net zoals wij dat consequent checken in tegenstelling tot vroeger, of de portiers die aan de deuren staan ook gecertificeerd en vergunninghoudend zijn. Daar kan natuurlijk heel goed een stukje van die taak in meegenomen worden. Ik blijf wel van mening dat bij echt grote evenementen, met grote massa’s, een Markt vol enzovoort, incidentele susteams in elk geval hun meerwaarde kunnen bewijzen. Zoals gezegd, dat gaan wij evalueren. Wij zijn het met elkaar eens.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Kastelijns.” De heer Kastelijns: “Wat u net zegt, dat ben ik ook met u eens.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Wijers.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 54 van 69
-55-
De heer Wijers: “Ik begreep dat de crux van het verhaal van mijnheer Kastelijns nu net was, dat als je die portiers daarvoor inzet, dat die oproerkraaiers na sluitingstijd op dat moment worden geconfronteerd met dezelfde mensen, die ze de volgende avond weer moeten binnenlaten. Daar gaat natuurlijk veel meer kracht vanuit dan van onbekende susteams. Dat is het leuke van dat idee.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Huisman.” De portefeuillehouder de heer Huisman: “Dat is op zich ja.” De vicevoorzitter: “U beaamt dat. Mijnheer Kerseboom. Mijnheer Huisman pardon, gaat u door.” De portefeuillehouder de heer Huisman: “Mag ik nog een ding zeggen? Het is inderdaad voor de jeugd en dat merk je ook veel erger, als je kroeg A niet in mag terwijl al je vriendjes in kroeg A zitten, dan dat je bijvoorbeeld een bekeuring van 50 euro krijgt. Zo moet je dat in dit verband ook zien, daar heeft u gelijk in.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Kerseboom.” De heer Kerseboom: “Ik ben op zich wel tevreden met de antwoorden die ik van u kreeg. Ik had er echt met een stofkammetje doorheen moeten gaan om dat verhaal over het afval, ik heb het nog eens nagelezen, om dat precies in beeld te krijgen. Het is erg verwarrend zoals het er staat, dus dat is de reden waarom ik het verkeerd begrepen heb, denk ik. Voor de rest zijn er nog een paar dingetjes blijven hangen, waar ik zo over na zit te denken. Welke evenementen heeft u het dan over, die na sluitingstijd van het evenement voor probleemjongeren zorgen? Of voor dronken bezoekers? Ik kan me daar niets bij voorstellen. Ik zit namelijk te denken aan een Parkfeest, nu dat lijkt mij sterk. Want volgens mij zit daar de halve horeca van Oosterhout in. Ik zit te denken aan open ateliers. Volgens mij komen daar ook geen dronken bezoekers vandaan.” De vicevoorzitter: “Mijnheer Huisman.” De portefeuillehouder de heer Huisman: “Dank u wel. Je moet het in een wat bredere zin bekijken. Dan kun je het ook hebben over horecaondernemers met bijvoorbeeld een restaurant, die om 22.00 of 23.00 al dichtgaan. Dan hoeft een evenement niet tot 03.00 , 04.00 uur ’s nachts te duren om alweer jeugd langs te zien komen. Verder zitten wij ook in een situatie dat vaker al veel eerder op de dag sommige mensen al ver heen zijn en overlast veroorzaken. Waar het omgaat is dat wij zeggen, wij willen die lokale ondernemers, maar dat hebben wij dus niet in de hand, maar dat willen wij stimuleren. Niet meer bij evenementen betrekken. Daar hebben zij voordeel van en ten tweede is die betrokkenheid ook gewoon goed voor het evenement an sich. Verder hebben wij in het kader van 200 jaar Oosterhout de nodige evenementen gehad, die wellicht een vervolg kunnen krijgen. Dus dan is er ook ruimte voor nieuwe initiatieven.” De vicevoorzitter: “Mijnheer De Jong. Oh pardon, u was nog niet klaar, mijnheer Kerseboom. Gaat uw gang.” De heer Kerseboom: “Ik heb nog een vraag. Verder bleek u dus voorstander voor portiers voor alle horeca. Is dat voor alle horeca? Want ik ken ook cafés, zoals de Beurs, ik kan me niet voorstellen dat daar een portier aan de deur gaat staan.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 55 van 69
-56-
De vicevoorzitter: “Mijnheer Huisman.” De portefeuillehouder de heer Huisman: “U moet dat zien als de natte horeca, waar die aandacht echt vereist is. Dat klinkt wat genuanceerder, maar daar komt het natuurlijk wel op neer. Je moet geen mensen voor de waak gaan inzetten, dat kun je ook niet verlangen van de ondernemers.” De vicevoorzitter: “Mijnheer De Jong.” De heer de Jong: "Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, het blijft voor ons toch een grote twijfel, die wij blijven houden. Want als wij dus terugkijken naar het convenant van 2004, waarvan u zegt, dat gaan wij pas nadat we dit plan hebben ingevoerd, evalueren. Dat had u vooraf moeten doen. Want dan had u met die kennis, een beter of een ander plan op kunnen stellen wellicht. Daarnaast heb ik niet ontkend en mijn fractie zeker niet, dan er geen regulier overleg zou zijn. Alleen, wij hebben de Prestatieovereenkomst Veiligheid en daar heeft u zich als college niet aangehouden. Wij hebben dus die terugkoppeling niet of onvoldoende gehad, dat zijn de zaken. Uw laatste slotwoorden daarnet, die verbaasde mij. U zegt, wij hebben nu een andere teamchef, dus alles gaat veranderen. Ja, u hebt dat gezegd. Wij hebben een andere teamchef, zegt u, en dan wordt het anders werken. Misschien niet zo gezegd, maar wel dat eerste, we hebben nu een andere teamchef. Dan denk ik, ja dat klopt dus, want het blijft en het is mensenwerk. Er is niets zo gevaarlijk als mensenwerk, als elkaar als ondernemers aan moeten spreken. Dat is het grote hiaat in dit plan, 65 punten waarvan velen en ik herhaal het nogmaals, allemaal een open einde hebben. Het enige voordeel wat u van mij krijgt en van onze fractie, is het voordeel wat wij hebben en dat blijft het voordeel van de twijfel, maar dat het u siert dat u zo optimistisch hierin staat. Wij wensen u daarin veel succes, maar vooralsnog zullen wij niet met dit plan meegaan vanwege de zaken die door dit college de afgelopen jaren niet zijn aangekomen en ze niet de grip hebben kunnen krijgen op de horeca, die er allang had kunnen zijn. Dank u wel." De vicevoorzitter: "Mijnheer Huisman." De portefeuillehouder de heer Huisman: "Dank u wel, voorzitter. Het convenant 2004, daarvan heb ik niet gezegd dat wij dat gaan evalueren nadat deze plannen ingevoerd zijn. Want daar zijn wij een viertal jaren mee bezig, dus dan zouden wij het over 2014 hebben. Dat staat ook duidelijk in de tekst, later in 2010, het vierde kwartaal van 2010. Nee, want ik verwacht niet dat we alles wat we hier hebben, andere partijen hebben daar ook over gesproken, dat wij dat eventjes in acht, negen maanden voor elkaar krijgen. We gaan dat gewoon doen, maar ik heb er een bepaalde planning op gezet. Ik heb gezegd, ik wil eerst dit voor elkaar krijgen. We hebben het rapport van de Commissie Fränzel en nog een paar van dat soort zaken en dan gaan wij hiermee aan de slag. Dat is hetgeen wat ik gezegd heb. Verder heb ik van de teamchef gezegd, dat we een nieuwe teamchef hebben, die anders in zaken zit. Een man die heel duidelijk zijn sporen heeft verdiend in de horeca, in jeugdproblematiek in zijn vorige standplaats Roosendaal en die dat nu hier komt doen. Dat schept nieuwe kansen. Iemand die er anders tegenaan kijkt. Daar wil ik verder niemand mee afvallen. We hebben wat dat betreft de tijd mee. Een aantal ondernemers die ook zeggen, het moet gewoon anders. Ja, misschien verval ik in herhaling, maar ik wil er toch even op ingaan. U zegt, ondernemers elkaar aanspreken, dat is niet zo makkelijk, dat klopt. Zeker als er ook ondernemers zijn die zich werkelijk nergens iets van aantrekken en alleen maar komen om geld te verdienen. Daar heeft u gelijk in."
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 56 van 69
-57-
De vicevoorzitter: "Mijnheer De Jong, als u interrumpeert doe dat dan door de microfoon. Want dan kunnen de radioluisteraars mee luisteren en horen wij het ook." De heer De Jong: "Daar heeft u gelijk in, voorzitter. Het probleem ligt er ook in dat er horecaondernemers zijn die niet zijn aangesloten bij de horeca en die steeds dus ja zeggen. Als dan puntje bij paaltje komt zeggen van, ja maar mijn zaak en mijn centen zijn mij heilig. Dat is het zwakke, vind ik." De vicevoorzitter: "Mijnheer Huisman." De portefeuillehouder de heer Huisman: "U interrumpeert mij juist terwijl ik u net gelijk geef. Er zijn bepaalde ondernemers die zich nergens wat van aantrekken, dat klopt. Wij hebben toch met een grote meerderheid te maken, die daar heel serieus tegenaan kijkt en daar willen wij heel veel mee bereiken. Ik vind het buitengewoon jammer, voorzitter, dat het CDA niet kan instemmen met dit plan. Dat net zo concreet is, als ze zelf een jaar geleden met de rest van de raad heeft gevraagd, maar het zij zo. Ik constateer toch dat de overige partijen dat wel doen en daar voel ik mij in ieder geval door gesterkt en vertrouwd. Dank u wel." De vicevoorzitter: "Mijnheer Oomen, van de Onafhankelijke Fractie." De heer Oomen: "Voorzitter, waar wij nog mee zitten is dat convenant, dat nieuwe convenant, wat afgesloten wordt. Dat is eigenlijk vooruitlopend, of inspelend op wat mijnheer De Jong zegt. Een convenant is natuurlijk altijd op vrijwillige basis, die minder vrijblijvendheid daar zou ik toch, op een of andere manier, graag van u horen dat daar iets aan gedaan kan worden." De vicevoorzitter: "Mijnheer Huisman." De portefeuillehouder de heer Huisman: "Voorzitter sorry, ik ben er niet op ingegaan, mijnheer Oomen. U zegt, graag het volgende convenant minder vrijblijvend. Dat heb ik opgeschreven." De vicevoorzitter: "Goed, dan zijn de vragen beantwoord en de tweede termijn is afgerond. Dan kunnen wij overgaan tot besluitvorming. Wie heeft er behoefte aan een stemverklaring? Ik meen dat mijnheer De Jong al een stemverklaring afgelegd heeft. Niemand? Is er behoefte aan hoofdelijke stemming? Mijnheer Oomen, u wilt een stemverklaring afleggen? Oh, dan kijkt u mij verkeerd aan.." De heer Oomen: "De agenda bestaat maar uit twee blaadjes, voorzitter." De vicevoorzitter: "Goed, dan gaan wij over tot stemming. Wie is er voor de nota? Mijnheer de griffier, kijkt u mee want ik moet hier om het hoekje kijken. Dan kan ik concluderen dat de hele raad minus het CDA voor deze nota stemt. Dan is de nota aangenomen. Dan moeten wij nog stemmen over de motie. Wie wenst een stemverklaring, voor die motie? Mijnheer Velds van GroenLinks/D66." De heer Velds: "Voorzitter, wij hebben sympathie voor de motie, maar het antwoord van de portefeuillehouder was voor ons voldoende. Wij wachten dus even de evaluatie af, voordat wij willen zeggen van dit moet zo uitgesproken worden." De vicevoorzitter: "Mijnheer Huijsmans."
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 57 van 69
-58-
De heer Huijsmans: "Daar sluiten wij ons volledig bij aan." De vicevoorzitter: "Nog meer stemverklaringen? Nee? Dan breng ik de motie ion stemming. Wie is ervoor de motie van het CDA? Dat is alleen het CDA. Wie is tegen de motie? Dat is de rest van de gemeenteraad. Dan is deze motie verworpen en geef ik het woord weer terug aan de voorzitter." Raadsnota BI. 0100022 is aangenomen de stemmen tegen van het CDA (4).
Motie 1 van het CDA is verworpen met de stemmen voor van het CDA (4) De voorzitter: "Dank u wel, vicevoorzitter. Ik constateer dat het na elven is. We hebben voor agendapunt 10 exact een spreker. Kunnen wij dat nog aan? Ja? Dan gaan wij daar direct mee beginnen." 10.
Raadsnota BI. 0100023 Belastingsamenwerking West-Brabant
De voorzitter: "Ik stel aan de orde raadsnota BI. 0100023 belastingsamenwerking West-Brabant. Graag uw aandacht voor mijnheer Peters, van de VVD, die wil spreken over de belastingsamenwerking in West-Brabant. Ga uw gang, mijnheer Peters." De heer Peters: "Voorzitter, Oosterhout gaat met vier andere gemeenten en het Waterschap, een belastingdienst oprichten. Daarvoor wordt een rechtspersoon in het leven geroepen via een gemeenschappelijke regeling. Er komt een algemeen bestuur, er komt een dagelijks bestuur, er komt een directeur en er komen 100 ambtenaren die in dienst treden van die rechtspersoon. Die rechtspersoon, dat bedrijf, die organisatie gaat de belastingen innen voor de aangesloten gemeenten en het Waterschap. Dat is een stap in een proces wat natuurlijk al geruime tijde geleden begonnen is. De VVD stemt ook in met het principe wat achter die stap besloten ligt. Er is wel iets dat maakt dat wij het woord willen voeren over dit onderwerp en aan de wethouder willen meegeven, giet die organisatie niet in beton. Want er is op een ander front, staat ons nog een ontwikkeling te wachten, die vanavond al even is aangestipt. Mijnheer Bisschop, heeft toegelicht wat onze overwegingen zijn geweest om agendapunt 3 van de agenda te halen, omdat het onderwerp van die samenwerking in West-Brabant nog eens een keer goed tegen het licht moet worden gehouden. Hij heeft daar een keurige brief bij voorgelezen. Zelfs de griffier zou geen mooiere brief hebben kunnen maken, mijnheer Bisschop." De heer Bisschop: "Dank u voor het compliment." De heer Peters: "Dus wij komen daar nog over te spreken, over die samenwerkingsregeling. Je kunt je voorstellen dat dan een scenario zou zijn dat we zeggen, die samenwerking dat moet, die moeten wij goed regelen. Wij hebben de principes van de Verbonden Partijen en dat betekent dat er een soort basisregeling moet komen voor die samenwerking in West-Brabant, waar samenwerkingsverbanden aan opgehangen worden. Om te voorkomen dat die lappen deken van samenwerkingsverbanden, met allemaal een eigen directeur, allemaal een afdeling personeelszaken en ga zo maar door, naast elkaar blijven
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 58 van 69
-59-
bestaan. Dus zoiets zal er wel komen. Op basis van die basisregeling die er komt, zal er in de toekomst heel veel mogelijk zijn. Of het nu personeelbeheer is, of de salarisadministratie, of de financiën, of de organisatie van de huisvesting, nu ga zo maar door. Alles wat er op het gemeentehuis, wat er op die gemeentehuizen gebeurt, zou je kunnen samenbrengen in zo’n gemeenschappelijke regeling. Wat is nu mijn opmerking ten aanzien van punt 7. Dat is, wethouder giet dat niet in beton en zorg dat bij de inrichting van die belastingdienst West-Brabant, met 100 ambtenaren om te beginnen, moet je eens voorstellen. Dat daarbij rekening wordt gehouden met wat erop dat andere spoor gebeuren gaat. De samenwerking is bedoeld om zeg maar synergie, om werk met werk te maken tussen die gemeenten. Dan is het gek dat die samenwerkingsverbanden zelf dat dit een lappen deken is, dus dat is onontkoombaar. Dat hebben wij in een motie opgeschreven. Die geven wij graag mee aan de wethouder, omdat wij de overtuiging hebben dat het goed is in het proces. Dat met die motie kan worden benadrukt dat het belangrijk is dat de inrichting van die belastingdienst, dat daarbij rekening wordt gehouden met wat er verwacht kan worden ten aanzien van de samenwerking in West-Brabant. De motie hoef ik, denk ik, dan niet meer helemaal voor te lezen omdat die er op neer komt dat de voorzitter van het college wordt verzocht bij de organisatie en inrichting van de belastingsamenwerking, zoveel mogelijk de aansluiting te bewaren bij de uitgangspunten die ontwikkeld worden voor de samenwerking van de gemeenten in West-Brabant. Als vervolg op het convenant dat ten grondslag ligt aan de zogeheten agenda West-Brabantse gemeenten. Dat was het voorzitter.” De voorzitter: “Dank u wel, mijnheer Peters. De motie is ondertekend, maakt deel uit van de discussie en krijgt het cijfer 1. Dat was uw bijdrage? Pardon, mijnheer Noltee, u heeft een vraag. Pardon mijnheer Noltee, ga uw gang.” Motie 1 van de VVD op raadsnota BI 0100023 in bijlage. De heer Noltee: “Mijnheer Peters, u legt in uw verhaal wel twee, drie, vier keer de nadruk op 100 fte, maar verder ging u niet. Kunt u mij eens uitleggen of dat nu veel is, of dat dit nu weinig is? Om hoeveel procenten dat we vragen? U bent schijnbaar ver ingevoerd in deze materie, of dat er wel werk is voor deze mensen en wat die daar zullen moeten gaan doen?” De heer Peters: “Twee dingen, het is veel. Het is alleen al 7,5 miljoen euro op jaarbasis aan salariskosten en daar komt nog het nodige bij. Of dat het er 100 moeten zijn of dat het er 100 blijven, ja dat weet ik niet. Er is goed gekeken naar wat er op dit moment aan capaciteit wordt besteed. Als je dat samenbrengt is daar op termijn een bezuiniging op mogelijk van 3,5 miljoen. Ik denk, als je daar eens goed naar kijkt dat erop termijn nog veel meer kan worden bespaard en dat zo‘n dienst veel meer kan doen, dan alleen de belastingen innen. Dat maakt ook, dat het zo belangrijk is dat het niet een op zichzelf staande organisatie wordt. Met mensen die alleen maar voor de belastinginning in dienst van die rechtspersoon zijn en niks te maken hebben met het samenwerkingsverband West-Brabant. Voldoende?” De voorzitter: “Wethouder Van Brummen, ga uw gang.” Wethouder Van Brummen: “Dank u wel, voorzitter. Ik begrijp uit de bijdrage van de heer Peters dat hij het doel, waarvoor wij de belastingdiensten samenvoegen, kan onderschrijven. We hebben de afgelopen periode met elkaar geprobeerd alle 19 gemeenten te interesseren. Daarvan is gebleken dat het op dit moment geenszins bij al die gemeenten op dit moment aan de orde is. We hebben wel mogen constateren
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 59 van 69
-60-
dat in de gesprekken, die wij met elkaar hebben gehad, de vijf gemeenten die het betreft plus het Waterschap en dat is wel een hele bijzondere. Op deze wijze met elkaar samenwerkend, een behoorlijk financieel voordeel met elkaar kunnen behalen. Een financieel voordeel is benoemd, ook door de heer Peters. Het staat ook helder in de stukken. Uiteraard hebben we daarna gekeken op welke wijze geef je dat dan vorm? Via welke rechtspersoon? Wij zijn daarbij tot de conclusie gekomen, als het gaat over gemeenten en gemeentelijke samenwerking, dat je dan toch gewoon het beste dat kunt regelen via een gemeenschappelijke regeling. Aangezien het een uitvoeringstaak betreft, een gemeenschappelijke regeling tussen colleges. Uw raad moet daar een oordeel over uitspreken, kan daar ook een oordeel over uitspreken. Dat is vanavond aan de orde. De ontwikkelingen met betrekking tot de gemeentelijke samenwerking, staan niet stil. Dat is de afgelopen tien jaar niet geweest en dat gebeurt de eerstkomende tien jaar evenmin. Ik denk dat het goed is dat mijnheer Peters dan het signaal geeft van, hou het dan bij vormen van nieuwe gemeenschappelijke regelingen rekening mee dat die ontwikkeling zich ook op enigerlei wijze kan voordoen die je nu misschien nog niet kan voorzien. Zorg ervoor dat je het niet zodanig dicht timmert, dat je dan weer hele ingewikkelde en moeilijke dingen moet gaan doen, wil je het betere voor elkaar krijgen. Want dat is toch datgene waar we uiteindelijk toch met elkaar naar streven. Uiteraard wil ik met zo’n signaal rekening houden in de verdere uitwerking. Tot slot voorzitter, het gaat niet alleen om innen, het gaat ook om heffen. Het gaat ook om de activiteiten met betrekking tot de WOZ. Ik denk dat het samenvoegen van de diensten zoals die erop dit moment zijn, een kwalitatieve verbetering met zich mee kan brengen en bovendien daarbij nog minder kost. Ik wil het hierbij laten, voorzitter.” De voorzitter: “Dank u wel. Iemand behoefte aan een tweede termijn? Mijnheer Schuur, ga uw gang.” De heer Schuur: “Ik had een stemverklaring geschreven. We zijn er wel voor omdat we dachten dat we het hier over een gemeenschappelijke regeling hadden, die ons eindelijk eens wat kan op leveren. Dat we eindelijk eens een keer een regeling hebben, waarin het duidelijk is wat erin gedaan moet worden. Waarin we dus weinig risico lopen dat ze daar weer iets gaan verzinnen om toch bezig te blijven en waar we geen grip op houden. Dan werd ik toch een beetje ongerust van wat mijnheer Peters allemaal vertelde van, ja maar laat ons vooral ook gaan kijken wat voor taken we allemaal nog meer kunnen gaan doen. Daar ben ik nu eigenlijk niet zo kapot van. Dus ik vond het nu juist het heldere, dat wij hier een regeling hebben waar het gaat over de belastingen. Ze innen en ze heffen en ze uitwerken. Een vrij concreet doel, waarbij je helder kunt zien ook om hoeveel mensen het gaat. Hoe je dat gaat aansturen, op de manier dat je er grip op kunt houden en het kunt beperken in de werkzaamheden. Als ik nu proef dat daar wel weer ruimte in zou moeten komen en dat we dat weer moeten gaan uitbreiden, dan word ik ineens ongerust. Ik heb eerder behoefte om de uitspraak van de wethouder te hebben, dat dit dus niet gaat gebeuren en dat deze regeling alleen maar gericht is op het innen van de belastingen en dat wij het op die manier ook een beetje onder controle kunnen houden. Dat we wellicht moeten kijken of dat het uitgebreid kan worden met meer gemeenten omdat dan waarschijnlijk de efficiency zal toenemen. In plaats van dat ze nu een regeling gaan treffen die wat ruimte gaat bieden. Kan de wethouder daar toch wel even antwoord op geven?” De heer Kouwelaar: “Voorzitter, ik ben ook spijtoptant, wat dat betreft. Ik heb eigenlijk het voorstel, als ik mag, bekeken als zijnde een uitbreiding van de gemeenschappelijke regeling zoals we die met de gemeente Breda zijn aangegaan.
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 60 van 69
-61-
De uitbreiding, het specifieke ervan, zit natuurlijk in het Waterschap en niet in de andere gemeenten. Ook niet in het feit dat er in de toekomst wellicht andere gemeenten nog aansluiten, zodat wij nog meer financieel voordeel kunnen behalen. Dat is allemaal logisch, maar dat Waterschap is natuurlijk een hele bijzondere in het grote geheel. Want dat zou in de toekomst mogelijke uitbreiding kunnen belemmeren. Mijnheer Peters, heeft het er niet over gehad, maar de arbeidsvoorwaarden natuurlijk, die zijn van belang. Wat spreek je nu af met die mensen? Hoe zit het nu in de toekomst als er nog anderen dan bijvoorbeeld een Waterschap wil aansluiten met andere mogelijkheden om het toch grote apparaat van 100 mensen met waarschijnlijk gigantisch veel computers, om dat te gaan benutten? De motie van de VVD, die spreekt mij wel aan, maar van de wethouder heb ik begrepen dat het toch iets complexer is, als dat het blijkt uit de stukken. Ik kan hem de complimenten wel geven voor wat betreft de stukken, daar staat werkelijk alles in wat we moeten weten. Toch nog graag even die onzekerheid die nu bij Gemeentebelangen gaat ontstaan, die mijnheer Peters eigenlijk in de motie heeft neergelegd.” De voorzitter: “Andere sprekers nog? Niet? Wethouder, ga uw gang.” Wethouder Van Brummen: “Het is lastig voorzitter om heel ver in de toekomst te kijken. Opvattingen van gemeentebesturen, daar waar het gaat over welke wijze werk je samen met elkaar? Welke taken breng je daarin onder om daar een voorschotje op te nemen? Waar het om gaat, denk ik, in de motie van mijnheer Peters is dat hij aan ons vraagt, hou daar bij voortduring rekening mee dat je niet je zaken zodanig dicht timmert. Dat op het moment dat er zich omstandigheden voordoen, waarvan je met elkaar vindt dat je die weg doen moet. Dat je dat dan belemmerd hebt met de huidige besluitvorming. Zo heb ik de motie begrepen en zo wil ik hem ook verstaan en dat lijkt mij verstandig.” De voorzitter: “Geen reacties verder? Mijnheer Schuur, kort.” De heer Schuur: “Mag ik dan toch nog even, want ik wil toch graag een vraag stellen. Het CDA is van mening dat we het moeten doen, de belasting. Als de wethouder nu zegt, wij kunnen kijken of erin dat kader met deze opdracht, waar deze gemeenschappelijk regeling voor gemaakt is, kunnen kijken of we andere gemeenten kunnen interesseren en misschien dit soort uitvoerende taken er nog meer bij kunnen beleggen waarvan we ook graag de uitspraak zouden willen hebben dat wij hier als raad eerst over gehoord worden. Niet dat dit een hele brede gemeenschappelijke regeling wordt zoals wij er al meer hebben. Waarvan ik dus echt geen idee heb van wat er allemaal wordt uitgevoerd en waar het geld heen gaat.” De voorzitter: “We gaan niet naar een derde termijn, hè. Ga uw gang.” De heer Schuur: “Een bedreiging, of een waarschuwing?” De voorzitter: “Nee, dat was een constatering.” Wethouder Van Brummen: “Dan is de vraag welke bedreiging het ergste was, die van de burgemeester of die van u? Natuurlijk is het zo dat wij ook in deze regeling hebben gezet, wij beginnen met vijf plus het Waterschap en wij willen graag naar meer, dat levert voordeel op. Niet uit te sluiten is dat op aanpalende uitvoeringstaken, dat hoeft dan misschien niet eens onder dezelfde gemeenschappelijke regeling te zijn, maar onder de regeling zoals mijnheer Peters die noemt. Misschien moet je dadelijk een regeling hebben waar een aantal pakketten onder vallen. Telkenmale zal
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 61 van 69
-62-
je er niet aan ontkomen dat je elke keer naar deze raad moet op het moment dat er sprake is van een wijziging van de gemeenschappelijke regeling. Wijzigingen gemeenschappelijke regeling, die je moet je doen op het moment dat de taken wijzigen. Die komen hierlangs om daar toestemming te vragen.” De voorzitter: “Dank u wel, wethouder. Mijnheer Peters, ga uw gang.” De heer Peters: “Voorzitter, mag ik een voorbeeld noemen aan de heer Schuur? Om te illustreren dat u niet bang hoeft te zijn dat die effectiviteit van die dienstverlening daarmee onder druk komt te staan, nee integendeel. Dus die belastingdienst die moet er komen. Wat ik alleen vraag bijvoorbeeld is, neem de mensen niet in dienst, maar geef ze een te werkstelling omdat er nog een heel belangrijk traject is voor die West-Brabantse gemeenten. Er staat in dit rapport en de wethouder heeft aangegeven dat het dus anders wordt, maar in het verhaal Berenschot staat, neem ze in dienst en geef ze de rechtspositie van het Waterschap. Want dat is het meest gunstig. Je moet je voorstellen als je dat straks in elkaar gaat schuiven, dat je je drie keer voor je hoofd slaat. Dat je denkt, goh als we dat nu geweten hadden, dan hadden wij dat zo niet gedaan. Want nu zijn we twee keer aan het reorganiseren. Je moet eens kijken wat dat kost. Om dat soort voorbeelden gaat het.” De voorzitter: “Dank u wel, voor uw aanvulling. We gaan nu over tot stemming over het voorstel. Stemmen bij handopsteken? Ja? Ik hoor iemand ja zeggen, dan gaan wij dat doen. Wie is voor het voorstel zoals het hier ligt? Dat is dan bij deze unaniem aangenomen. Dan de motie, wie is voor de motie? Ook unaniem aangenomen.” Raadsnota BI. 0100023 is met algemene stemmen aangenomen. Motie 1 van de VVD is met algemene stemmen aangenomen.
De voorzitter: “Dames en heren, dit was het laatste agendapunt. Iedereen bedankt voor de aanwezigheid. Iedereen op de tribune, de luisteraars, hartelijk dank allemaal en wel thuis. Er was nog een mededeling van de fractie GroenLinks/D66, die wij van een hardnekkige …. gaan verlossen, geloof ik.” De heer Van der Zanden: “Wij zijn op 11 juni 2007 een samenwerking aangegaan tot en met de gemeenteraadverkiezingen van 2010, als fracties. Aangezien de gemeenteraadsverkiezingen nu naderen, was dit de laatste vergadering waarbij wij als gezamenlijke fractie hebben opgetreden. Dat betekent dat bij deze de samenwerking als fracties tot een einde is gekomen. Ik wil bij deze, ja toch richting mijnheer Velds zeggen dat ik die samenwerking als buitengewoon prettig en goed heb ervaren. Wij hebben daar, denk ik, als beide partijen voordeel bij gehad. Waarbij wij ook onze eigen identiteit goed hebben kunnen bewaren. Dus bij deze, de samenwerking heeft gebracht wat wij ervan verwacht hadden.” De heer Noltee: “Dat is schrijnend, voorzitter. Schrijnend, dat die…” De voorzitter: “Mijnheer Velds:, u zult willen reageren, ga uw gang.” De heer Velds: “Ik wou alleen even een aanvulling geven. Want het betekent voor mij dat ik nog ongeveer 14 dagen als fractievoorzitter van D66 mag fungeren.”
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 62 van 69
-63-
De voorzitter: “Hartelijk dank, allemaal. De vergadering is gesloten. Wel thuis.” SLUITING
Aldus vastgesteld in de vergadering van
Voorzitter
Raadsgriffier
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 63 van 69
-64-
MOTIE 2 op Raadsnota BI 0100015 van het CDA
Ondergetekende, P.M.H. de Jong, raadslid van de gemeente Oosterhout voor de fractie van het CDA, dient met verwijzing naar artikel 37 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van Oosterhout de volgende motie in: De raad van de gemeente Oosterhout, in vergadering bijeen op dinsdag 23 februari 2010 en gehoord hebbende de beraadslaging met betrekking tot raadsnota BI. 0100015 Burgerinitiatief Stichting Duurzaam Oosterhout; Overwegende, dat: • •
de doelstellingen die Stichting Duurzaam Oosterhout in zijn voorstel aanvoert gericht zijn om Oosterhout in de toekomst van duurzame energie te voorzien; deze Stichting Duurzaam Oosterhout op basis van haar deskundigheid en plaats in de maatschappij een meerwaarde kan toevoegen aan de toekomstige duurzame ontwikkelingen op gebied van energie en milieu;
Verzoekt het college: -
de Stichting Duurzaam Oosterhout een rol te geven binnen een Platform voor zaken betreffende duurzaamheid en milieu.
En gaat over tot de orde van de dag. w.g. P.M.H. de Jong
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 64 van 69
-65-
MOTIE 3 op Raadsnota BI. 0100015 van Groen Brabant
Ondergetekende, C.J. Noltee , raadslid van de gemeente Oosterhout voor de fractie van Groen Brabant, dient met verwijzing naar artikel 37 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van Oosterhout de volgende motie in: De raad van de gemeente Oosterhout, in vergadering bijeen op dinsdag 23 februari 2010 .en gehoord hebbende de beraadslaging met betrekking tot raadsnota BI 0100015 Burgerinitiatief Stichting Duurzaam Oosterhout Overwegen, dat: • • •
erin de gemeente nog veel milieuwinst mogelijk is; de gemeente op het gebied van vervoer, energie, bouw, inkoop, huisvesting, aanbestedingen en subsidiebeleid een belangrijke regierol heeft; de gemeente tot op heden nog geen duidelijke klimaatdoelstellingen heeft vastgelegd;
Verzoekt het college: -
het Burgerinitiatief zo te behandelen dat erop enig moment sprake is van een klimaatneutrale gemeente en voor zover als mogelijk is, dit door middel van eco-effectiviteit te realiseren.
En gaat over tot de orde van de dag. w.g. C.J. Noltee
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 65 van 69
-66-
Amendement A op Raadsnota BI 0100008 van GroenLinks/D66
Ondergetekenden W.J.W.A. van der Zanden, raadslid van de gemeente Oosterhout voor de fractie, dient met verwijzing naar artikel 36 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van Oosterhout het volgende amendement in: De raad van de gemeente Oosterhout in vergadering bijeen op dinsdag 23 februari 2010 en gehoord hebbende de beraadslagingen met betrekking tot raadsnota BI 0100008, Ontwerp Milieubeleidsplan 2010 – 2016 en Milieuwerkprogramma 2010; Overwegende, dat: • • • •
erin de gemeente nog veel milieuwinst mogelijk is; milieu-inspanningen bijdragen aan volksgezondheid, economie en innovatie; de gemeente op het gebied van vervoer, energie, bouw, inkoop, huisvesting, aanbestedingen en subsidiebeleid een belangrijke regierol heeft; de gemeente tot op heden nog geen duidelijke klimaatdoelstellingen heeft vastgelegd.
Besluit: Vast te stellen het Milieubeleidsplan 2010 – 2016 en Milieuwerkprogramma 2010 met dien verstande dat aan de verordening wordt toegevoegd dat: -
Er in 2015 sprake zal zijn van een klimaatneutrale, gemeentelijke organisatie en in 2030 van een klimaatneutrale gemeente..
En gaat over tot de orde van de dag. w.g. W.J.W.A. van der Zanden
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 66 van 69
-67-
MOTIE 1 op Raadsnota BI. 0100008 van de Partij van de Arbeid
Ondergetekende, Ad Hessels , raadslid van de gemeente Oosterhout voor de fractie van de Partij van de Arbeid, dient met verwijzing naar artikel 37 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van Oosterhout de volgende motie in: De raad van de gemeente Oosterhout, in vergadering bijeen op dinsdag 23 februari 2010 .en gehoord hebbende de beraadslaging met betrekking tot raadsnota BI. 0100008 Ontwerp Milieubeleidsplan 2010 2016 en Milieuwerkprogramma 2010. Overwegen, dat: • • •
bij milieu meer dan wellicht op veel andere terreinen sprake is van een stormachtige ontwikkeling; als er zich kansen en mogelijkheden voordoen om meer en beter, onder andere op het gebied van duurzaamheid, te bereiken, deze zo snel en adequaat mogelijk moeten worden benut. ;
Verzoekt het college: -
De ontwikkelingen op het gebied van milieubeleid nauwlettend te volgen. Als deze ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, niet aarzelen om wijzigingen in het lopende Milieubeleidsplan ter vaststelling aan de raad voor te leggen.
En gaat over tot de orde van de dag. w.g. Ad Hessels
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 67 van 69
-68-
MOTIE 1 op Raadsnota BI. 0100022 van het CDA
Ondergetekende, P.M.H. de Jong , raadslid van de gemeente Oosterhout voor de fractie van het CDA, dient met verwijzing naar artikel 37 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van Oosterhout de volgende motie in: De raad van de gemeente Oosterhout, in vergadering bijeen op dinsdag 23 februari 2010 .en gehoord hebbende de beraadslaging met betrekking tot raadsnota BI. 0100022 Horeca-actieplan. Overwegen, dat: • • • •
Het college in februari 2007 met de gemeenteraad een prestatieovereenkomst Uitwerkingsplan Veiligheid heeft afgesloten; met dit plan de kader werden aangegeven waarmee de gemeenteraad door het college zou worden geïnformeerd en daardoor haar controlerende rol inzake ten uitvoer zou kunnen brengen; met het voorleggen van een Horeca-actieplan in de raadsvergadering van februari 2010 slechts aan een uitvoerend gedeelte van de voornoemde Prestatieovereenkomst Uitwerkingsplan Veiligheid aandacht wordt besteed; dat niet alleen voor de binnenstad, maar voor alle wijken de leefbaarheid van Oosterhout dient te worden veilig gesteld, zoals in voornoemde Prestatieovereenkomst is omschreven.
Verzoekt het college: -
De in februari 2007 met de gemeenteraad gesloten Prestatieovereenkomst Uitwerkingsplan Veiligheid met onmiddellijke ingang hernieuwd ten uitvoer te brengen en de gemeenteraad conform de daarin opgenomen of aan te passen uitvoeringsdata te informeren.
En gaat over tot de orde van de dag. w.g. P.M.H. de Jong
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 68 van 69
-69-
MOTIE 1 op Raadsnota BI. 0100023 van de VVD
Ondergetekende, P.M.H. de Jong , raadslid van de gemeente Oosterhout voor de fractie van het CDA, dient met verwijzing naar artikel 37 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van Oosterhout de volgende motie in: De raad van de gemeente Oosterhout, in vergadering bijeen op dinsdag 23 februari 2010 .en gehoord hebbende de beraadslaging met betrekking tot raadsnota BI. 0100023 Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant. Overwegen, dat: • • • •
de VVD al jarenlang aandringt op een praktijk van intergemeentelijke samenwerking, die het de raad mogelijk maakt de democratische controle daarover op adequate wijze uit te oefenen; erin de toekomst voor West-Brabant nadere afspraken zullen worden gemaakt en naar verwachting regelingen zullen worden getroffen om deze ambitie te verwezenlijken; nu een voorstel voorligt om een gemeenschappelijke regeling te treffen voor de belastingsamenwerking van vijf gemeenten en het Waterschap; dat deze belastingsamenwerking, gelet op de voorgestane omvang en organisatie als zeer betekenisvol kan worden aangemerkt.
• Verzoekt het college: -
Bij de organisatie en inrichting van de belastingsamenwerking zoveel mogelijk de aansluiting te bewaren bij de uitgangspunten die ontwikkeld worden voor de samenwerking tussen de gemeenten in West-Brabant als vervolg op het convenant dat ten grondslag ligt aan de zogeheten agenda West-Brabantse gemeenten.
En gaat over tot de orde van de dag. w.g. J.W.M. Peters
Notulen raad 23-02-2010 / pagina 69 van 69