2 inhoudsopgave
Voorwoord Inleiding Montessorionderwijs Onderwijsinhoud Zorg voor de leerlingen Passend onderwijs Ouders en school Lestijden Vakanties en vrije dagen Praktische tips en andere informatie Regelingen procedures Afspraken en protocollen Het team Schoolbestuur Inspectie van het Onderwijs Adresgegevens
22
3 4 6 9 12 17 20 14 15 24 27 29 31 32 34 35
3
voorwoord Tuinstad Schiebroek/Terbregge dankt haar naam aan de ligging van de school in de wijken Schiebroek en Terbregge. Voor 1980 was er een aparte montessorikleuterschool (twee groepen) met de naam Tuinstad Schiebroek in de Sleedoornlaan. Later is deze kleuterschool samen gegaan met de lagere school van de montessorivereniging (vier groepen) aan de Abeelweg. In die tijd is het een openbare school geworden onder de naam Montessorischool Tuinstad Schiebroek. Door de sterke groei en de klassenverkleining in de jaren 90 is de school uitgegroeid tot een school met 17 groepen. Begin 2000 werd de wijk Nieuw Terbregge gebouwd in dezelfde deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek. Hier is de school gestart met een dislocatie (momenteel 6 groepen) en de naam is in Tuinstad Schiebroek/Terbregge veranderd. Deze schoolgids is bedoeld om ouders te informeren. Daarbij gaat het zowel om ouders die een school willen kiezen, als om ouders die hun kinderen al op de school hebben. De schoolgids dient ouders en leerlingen te helpen bij het maken van een gedegen schoolkeuze. Aan de schoolgids kunnen zij concrete verwachtingen ontlenen ten aanzien van hetgeen de school hen te bieden heeft. Gedurende de periode dat de leerling op school verblijft, kunnen ouders de school aanspreken op de inhoud van de schoolgids. De schoolgids kan op deze en andere manieren een rol vervullen in de dialoog tussen school en ouders. Jan Veenker directeur Mascha Stolk adunct-directeur
33
4 Inleiding "Zij toonde ons, dat kinderen die in vrijheid mogen werken, opgroeien tot gelukkige mensen, die zich verantwoordelijk weten voor hun werk en die daardoor in staat zijn mee te bouwen aan een betere samenleving der mensen in vrede.” (Maria Montessori, onbekend) Tuinstad Schiebroek/Terbregge is een school voor openbaar montessoribasisonderwijs. Leerlingen vanaf vier jaar worden tot de school toegelaten. In beginsel gaat de school ervan uit dat het kind binnen een tijdvak van acht jaar aansluitend de school heeft doorlopen, waarbij er gestreefd wordt naar een ononderbroken ontwikkeling. Op school wordt geprobeerd een sfeer te creëren waarin ieder kind zich geaccepteerd voelt met zijn/haar identiteit, taal en culturele achtergrond. OBS Tuinstad Schiebroek/Terbregge heeft twee vestigingen, zoals ook al uit de naam is op te maken, de hoofdvestiging ligt in Schiebroek en de andere vestiging in Terbregge.
Onze visie, onderwijsconcept en uitgangspunten De kindgerichte benadering van Maria Montessori bevat een aantal wezenlijke emancipatorische kenmerken. Wij werken met verschillende leeftijdsgroepen in één klaslokaal. Ieder kind werkt op zijn eigen niveau, waardoor (zeer) begaafde kinderen niet afgeremd behoeven te worden; het montessorimateriaal en andere materialen biedt de mogelijkheid tot verdieping van de leerstof. De leerkracht is niet nadrukkelijk aanwezig. Het kind is zelfstandig aan het werk. De leerkracht ondersteunt de kinderen in het werk/werkkeuze. Door de grote mate van vrijheid en zelfstandigheid van de leerlingen bepalen zij mede de invulling van het onderwijs. De zorg die de kinderen dragen voor hun handelen, moeten zij kunnen verantwoorden tegenover de leerkracht. Mondigheid wordt aangekweekt; expressie en het accent op taaluiting draagt hiertoe bij. De kinderen worden inhoudelijk, sociaal en emotioneel voorbereid op het vervolgonderwijs. Bevorderen van zelfstandig handelen en het socialisatieproces zitten in de montessorimethode verweven. Normalisatie via mentale processen is één van de ontwikkelingspsychologische uitgangspunten van Maria Montessori ( de absorberende geest). De heterogene groepen, het samenwerken, de zelfstandigheid en de kindgerichte benadering staan, met nog vele andere principiële, typisch montessoriaanse uitspraken, centraal en leiden tot een open, actuele onderwijs-leersituatie waarin de belevingswereld van het kind een belangrijke plaats inneemt.
44
5 Onze school is aangesloten bij De Nederlandse Montessori Vereniging. Deze vereniging ontwikkelt en bepaalt kwaliteitskaders voor goed montessorionderwijs. De vereniging hanteert daarbij de gulden tien regel: De gulden tien 1
De werkwijze van de school1 is gebaseerd op de antropologie en het pedagogisch en didactisch concept van dr. Maria Montessori, waarin kosmisch onderwijs en opvoeding, opvoeding tot onafhankelijkheid en tot sociaal verantwoordelijk gedrag een belangrijke plaats innemen. In de schoolgids beschrijft de school hoe deze werkwijze wordt vormgegeven.
2
De werkwijze en de uitgangspunten van de school (zie 1) worden onderschreven door het bevoegd gezag van de school en alle personeelsleden die aan de school zijn verbonden en deze worden gerespecteerd door de ouders van de kinderen die de school bezoeken.
3
De vastbenoemde onderwijsgevenden hebben naast onderwijsbevoegdheid een door de NMV erkend montessoridiploma of zijn studerende daarvoor. De school houdt door professionalisering de montessoribekwaamheid op peil.
4
De functionarissen die verantwoordelijkheid dragen voor het personeelsbeleid of voor het onderwijsinhoudelijk beleid hebben een door de NMV erkend montessoridiploma of zijn studerende daarvoor. Zij houden door professionalisering hun montessoribekwaamheid op peil.
5
De school is lid of aspirant lid van de NMV en de school werkt mee aan de kwaliteitstoetsing die leidt tot erkenning door de NMV. Voorafgaand aan deze kwaliteitstoetsing voert de school een zelfevaluatie uit in het kader van hun eigen systeem van kwaliteitszorg.
6
Voldaan wordt aan de eisen ten aanzien van het gebruik van ontwikkelingsmaterialen2 en de inrichting van de klaslokalen als uitgebreide voorbereide en uitnodigende omgeving, zodat kinderen zich zelfstandig en zelfverantwoordelijk kunnen ontwikkelen.
7
De kinderen van 4 t/m 12 jaar worden ingedeeld in heterogene leeftijdsgroepen (bij voorkeur 46 jr. / 6-9 jr. / 9-12 jr.).
8
Er is vrije werkkeuze door vrijheid van lesrooster, door het creëren van een ruime vrije werkperiode en door adequaat klassenmanagement, zodat kinderen ruim de gelegenheid krijgen eigen keuzes te maken in hun ontwikkeling en hun eigen ontwikkeling kunnen volgen.
9
De school heeft een adequaat kindvolgsysteem en een adequate groepsadministratie waarin de observatiegegevens van de individuele ontwikkeling van het kind en de groepsactiviteiten geregistreerd staan. Per bouw bestaat uniformiteit, tussen de bouwen is aansluiting zichtbaar. Het kindvolgsysteem bevat in elk geval ook pedagogische en sociale gegevens.
10
Over de ontwikkeling van het kind wordt, op initiatief van de school, regelmatig overleg gevoerd tussen ouders en de leraren. Er wordt zowel schriftelijk als mondeling aan de ouders gerapporteerd. De rapportage bevat in elk geval ook pedagogische en sociale gegevens.
55
6 Montessorionderwijs “Het kind heeft een hoge opdracht, waardoor het wordt gedreven: de opdracht te groeien en mens te worden.” (Maria Montessori, 1909, blz. 86) In dit hoofdstuk wordt het opvoedingssysteem van Maria Montessori beknopt beschreven. Eerst wordt de persoon 'Maria Montessori' toegelicht en daarna worden de kenmerken van het montessorionderwijs genoemd. Ook worden enkele veelgestelde vragen rondom het systeem beantwoord. Maria Montessori Maria Montessori (1870-1952) studeerde in 1896 af als eerste vrouwelijke arts in Italië aan de medische faculteit van Rome. Vanaf 1896 werkte ze in ziekenhuizen en specialiseerde ze zich in pedagogie. In 1898 werd Maria Montessori directrice van een door de Italiaanse regering gesticht instituut voor de opleiding van onderwijzers voor geestelijk gehandicapte kinderen. Ze praktiseerde als arts en opvoeding en onderwijs: 1907 kreeg ze de uitgewerkte praktijk te brengen: de voor sociale woningbouw de nog niet schoolgaande "krottenwijk" van de straat
schreef haar eerste boek over "Pedagogische Antropologie". In gelegenheid haar aldus opvoedkundige denkbeelden in de bestuurders van een vereniging boden haar faciliteiten met als doel kleuters uit de gerenoveerde te houden.
De methode die zij deze kinderen riep al veel enthousiasme op. uit tot kinderen van 4 tot 12 jaar.
ontwikkelde voor het werk met spoedig veel positieve reacties en Zelf breidde ze de toepasbaarheid
Haar tweede boek, verschenen in 1909, is een systematisch verslag van haar werkwijze: “De Montessori Methode”. De belangstelling voor haar werk nam gaandeweg toe, ook buiten Italië. Onderwijzers uit de meeste Europese landen en uit de Verenigde Staten kwamen zich ter plaatse op de hoogte stellen. Een aantal van hen werd in de gelegenheid gesteld zich in de montessorimethode te bekwamen. Maria Montessori heeft daarna 20 jaar in Barcelona gewoond en gewerkt. Van hieruit werd ook een begin gemaakt met het organiseren van een internationale montessoribeweging. In 1936 is Maria Montessori, door de burgeroorlog gedwongen, naar Nederland uitgeweken. Laren werd haar woonplaats, waar ze in 1952 is overleden.
66
7 "Help mij het zelf te doen." (Maria Montessori, 1909) Zelfstandigheid is belangrijk binnen het montessorionderwijs. De kinderen krijgen de vrijheid en de gelegenheid om zelf te ontdekken, te doen en te ervaren. Dit wil overigens niet zeggen dat kinderen alleen maar doen wat ze willen. Aan het montessorisysteem ligt een strakke structuur en discipline ten grondslag. ‘help mij het zelf te doen’ is een uitgangspunt van het montessorionderwijs. De leerkracht schept voorwaarden voor een veilige en uitdagende leeromgeving. Een belangrijk onderdeel van het montessorionderwijs is het werken met montessorimateriaal. Dit is aantrekkelijk van vorm en kleur, overzichtelijk, bevordert de zelfwerkzaamheid, is zelfcorrigerend en oefent het organisatorisch vermogen. In de onderbouw en middenbouw speelt het zintuiglijke materiaal een belangrijke rol. Door het voelen en scherp waarnemen wordt het denken ontwikkeld. Iedere klas heeft zijn eigen materiaal zowel in hoeveelheid als in niveau. Dat betekent voor de leerlingen dat ze om de beurt of samen met een materiaal kunnen werken. Maria Montessori benadrukte dat ieder kind anders is en om een eigen aanpak vraagt. Het onderwijs kenmerkt zich dan ook door het tegemoet komen aan verschillen in aanleg en tempo. De kinderen kiezen het werk zelf. Zij werken samen in groepen van verschillende leeftijden. Dit is van groot belang voor de sociale vorming. De leerkrachten, ‘onopvallend aanwezig’, bieden de kinderen hulp als het nodig is. Zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de aanleg, de interesse en de mogelijkheden van het kind. Dit kan door goed observeren en daarna te beslissen wat voor het kind geschikt is. De leerkracht heeft, evenals de ouders, een opvoedende taak. Daarvoor is regelmatig contact nodig. Er is dus ruimte voor een grote betrokkenheid van de ouders bij de school. De ouders kunnen helpen met lezen, materialen maken enzovoort. Wanneer men de school binnenstapt, wordt men geconfronteerd met verschillende activiteiten van kinderen tegelijkertijd. De één zit in een hoek met een boek. Anderen zijn met elkaar bezig aan een werkstuk of met het materiaal. Vaak wordt in groepsverband gewerkt. De kinderen leren zo rekening te houden met elkaar, elkaar te helpen en te stimuleren. Zij dienen zich in de groep samen verantwoordelijk te voelen. "Niets komt in de geest wat niet eerst in de handen is geweest." (Maria Montessori, 1909) Kinderen werken op hun eigen niveau en in hun eigen tempo. Daar waar een kind meer tijd nodig heeft om vaardigheden aan te leren, wordt die ruimte gegeven. Kinderen die in kortere tijd vaardigheden beheersen krijgen andere taken aangeboden. Steeds wordt gekeken naar de mogelijkheden en behoeften van het individuele kind. Kinderen van verschillende leeftijden zitten in groepen bij elkaar. Hieronder wordt een korte beschrijving gegeven wat er in de onderbouw, middenbouw en bovenbouw gebeurt.
77
8 Onderbouw In de onderbouw werken, spelen en leren de kinderen van groep 1 en 2 samen. Het zintuiglijk materiaal staat centraal. Voor elk deelgebied van de waarneming is een bepaald materiaal ontwikkeld. Juist in deze periode is het kind volop bezig met leren waarnemen. Verder wordt de ontwikkeling van zelfstandigheid en zelfredzaamheid gestimuleerd. Er zijn veel werkjes waarin de zorg voor de eigen persoon en de omgeving centraal staat zoals: scheppen, schenken en jezelf aan en uitkleden. Met al deze oefeningen wordt tegemoet gekomen aan de bewegingsdrang van kleuters. In deze periode is het belangrijk met allerlei activiteiten bij te dragen aan het gevoel van de kleuter dat hij voor zichzelf kan zorgen. Juist dit gevoel draagt bij aan zijn zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. Middenbouw In de middenbouw, waarin kinderen van groep 3 tot en met groep 5 samen leren, wordt gewerkt aan ontwikkeling van de basisvaardigheden lezen, rekenen, schrijven en taal. Kinderen worden gestimuleerd tot ontwikkeling van een goede werkhouding en een goede organisatie van het eigen werken. In de middenbouw wordt verwacht dat kinderen gedurende een langere tijd geconcentreerd en zelfstandig aan een taak kunnen werken. Door de manier van werken en de te vervullen taken leren kinderen rekening met elkaar te houden, elkaar te helpen en samen te werken aan een taak. Bovenbouw De vaardigheden die de kinderen in de onderbouw en middenbouw hebben geleerd, worden in de bovenbouw, groep 6 tot en met 8, gebruikt om kennis uit te breiden. Bovenbouwkinderen hebben veel interesse in de wereld met al haar verschijnselen. Ze willen het naadje van de kous weten over allerlei verschillende onderwerpen en krijgen de gelegenheid om zich daarin te verdiepen. Niet voor niets noemde Maria Montessori het bovenbouwkind “de wetenschapper”. Kinderen in de bovenbouw bereiden zich voor op de volgende stap: het voortgezet onderwijs.
88
9 Onderwijsinhoud Hieronder wordt in het kort beschreven welke leerstofgebieden er per groep aan de orde komen. Soms zijn die gebieden apart te herkennen, maar er is ook sprake van integratie. Sociale vaardigheden Op school wordt sterk de nadruk gelegd op sociale vaardigheidsdoelen zoals het zelfstandig kunnen werken aan taken. Al vanaf de onderbouw worden kinderen gewezen op de verantwoordelijkheden die je als groepslid hebt. In de montessoriklas heerst altijd een actief bezig zijn met elkaar, met verschillende activiteiten. Er is rust nodig om geconcentreerd te kunnen werken. De kinderen krijgen eigen verantwoordelijkheden waaronder zelf werk kiezen, eigen werk indelen, initiatief tonen, samenwerken met anderen en overzicht houden. Het streven is dat kinderen na acht jaar basisonderwijs op onze school zich een aantal houdingsdoelen hebben verworven, zoals een mening durven geven en openstaan voor meningen van anderen. Zo ook contacten kunnen leggen en contacten kunnen handhaven, kunnen functioneren in een groep, kunnen omgaan met eigen gevoelens en rekening kunnen houden met gevoelens van anderen. Rekenen Het reken- en wiskundeonderwijs ontleent zijn zin aan de herkenbaarheid en toepasbaarheid in het dagelijks bestaan. Daarom willen we dat kinderen zich vanuit allerlei situaties zoals die zich in het dagelijks leven voordoen, begrippen en vaardigheden eigen kunnen maken. Daarnaast willen we kinderen de gelegenheid bieden tot het zelf ontdekken van oplossingen en strategieën. We willen de eigen benaderingswijzen van kinderen in het onderwijs ruim aandacht geven. Dit houdt in dat het kind een goede oplossingsmethode kiest en kennis heeft van de rekenkundige hoofdbewerkingen, waardoor het met getallen kan opereren in verschillende situaties. Middel tot het bereiken van de rekendoelstellingen is het werken met de leermiddelen (het montessori- en ander rekenmateriaal) en het toepassen van bepaalde werkvormen. Taal Taalonderwijs zien we als een belangrijk onderdeel van het onderwijsprogramma. Taal is een instrument dat kinderen in dagelijkse situaties nodig hebben: om te communiceren, om de wereld om je heen te ordenen en te verkennen. In het onderwijs willen we daarom ruim aandacht besteden aan de ontwikkeling van zowel de mondelinge als de schriftelijke taalvaardigheid. Het onderwijs is zodanig ingericht dat kinderen actief, creatief en expressief met taal bezig kunnen zijn. Met het onderwijs in de Nederlandse taal willen we bereiken dat kinderen de taal kunnen gebruiken in dagelijkse situaties. Het luisteren en spreken dient hen in staat te stellen om anderen te begrijpen en hun eigen gevoelens, ideeën en meningen weer te geven. Ook willen wij bereiken dat kinderen de schriftelijke taal goed kunnen hanteren om zich te uiten. Tot slot willen we graag dat kinderen plezier hebben in het omgaan met taal en inzicht hebben in de mogelijkheden die taal hun biedt. In groep 1en 2 staat de spreektaal centraal. Hier wordt veel aandacht besteed aan verhalen, prentenboeken, opzegversjes en poppenkast. Daarnaast wordt aandacht besteed aan taalkennis en ontwikkeling van leesbegrip. Hierbij wordt er met thema's gewerkt. Vanaf groep 3 is de leerstofopbouw conform de opbouw van het Raamleerplan Taal en daarnaast speelt het maken van werkstukken, opstellen en verhalen schrijven een grote rol. Ook het vertellen, navertellen, het houden van spreekbeurten, declameren, dramatische expressie, spraakoefeningen, tweegesprek, vraag en antwoord, groepsgesprek, kringgesprek en leergesprek spelen een rol.
99
10 Lezen Het is belangrijk dat kinderen in staat zijn geschreven teksten te lezen. Er wordt een onderscheid gemaakt in het voorbereidend en aanvankelijk lezen, het voortgezet technisch lezen en het studerend en begrijpend lezen. Bij het voorbereidend lezen gaat het in het bijzonder om de ontwikkeling van de voor het leesonderwijs belangrijke kennis en vaardigheden, zoals weten wat het doel is van het gebruik van geschreven taal, het kunnen hanteren van belangrijke begrippen en het kunnen toepassen van auditieve en visuele vaardigheden. Het technisch lezen betreft het snel en goed kunnen verklanken van de lettertekens. Het aanvankelijk lezen betreft het ontwikkelen van het daadwerkelijke leesproces, in de zin van koppeling van tekens en klanken en het vormen van woorden. Bij het voortgezet technisch lezen gaat het met name om het ontwikkelen van leessnelheid, maar ook intonatie en vlotte voordracht worden geoefend. Bij het begrijpend en studerend lezen worden vaardigheden aangeleerd die kinderen goed kunnen gebruiken bij het zelfstandig verwerken van teksten bij onder andere de kennisgebieden. Bij het gebruik van informatieve teksten uit het documentatiecentrum, bij de voorbereiding van een spreekbeurt of bij het uitwerken van een project zal de leerkracht stimuleren dat deze vaardigheden worden toegepast. Schrijven Het schrift is een communicatie en expressiemiddel. Het schrijven is als vaardigheid ondersteunend en functioneel ten opzichte van andere vormingsgebieden. Wij werken met de methode Novoskript. Deze methode gaat uit van een methodiek die is afgestemd op de psychomotorische ontwikkeling van het kind, zodat het leren schrijven niet wordt geforceerd, maar op een harmonieuze manier verloopt. Naast schrijfoefeningen zijn er ook talrijke bewegingsactiviteiten die bijdragen aan een betere schrijfvaardigheid. Met het schrijfonderwijs wordt gestimuleerd dat de kinderen een goed en vlot handschrift ontwikkelen. Daaronder wordt verstaan een handschrift dat goed leesbaar is, dat tot stand komt met een vlotte schrijfbeweging en waarbij sprake is van een goede ruimteverdeling op het papier. In onderbouw ligt het accent op de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek. De eerste fase, het schrijfspel, wordt hier naast andere gevarieerde lessituaties gebruikt. In het begin van de middenbouw komt het schrijven aan de orde, pas als het kind kan lezen leert het de letters ook schrijven. Engelse taal Op Tuinstad beginnen wij in groep 1 met het leren van de Engelse taal. Met het onderwijs in de Engelse taal wordt beoogd dat kinderen een positieve houding ontwikkelen ten aanzien van het leren van een vreemde taal. Daarnaast wordt gestimuleerd dat kinderen de taal als communicatiemiddel kunnen en durven gebruiken in contacten met mensen die zich van deze taal bedienen.
1010
11 Kosmisch onderwijs Het is van belang dat kinderen inzicht en kennis krijgen over hun eigen land en andere landen, over hun eigen cultuur en andere culturen en over de natuur en natuurverschijnselen. Op onze school wordt het onderwijs in de kennisgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en biologie in samenhang aangeboden. De kinderen leren op die manier kijken naar de wereld om hen heen en zich inleven in situaties in heden en verleden. In de vorm van projecten wordt er aandacht besteed aan de wereldreligies en uitingen daarvan. In de midden en bovenbouw wordt apart functionele topografie aangeboden. Levensbeschouwing De Stichting Humanistisch Vormingsonderwijs verzorgt het vak “Levensbeschouwing in het openbaar onderwijs” bij ons op school. In het vrijwillige wekelijkse uur kan een kind zich bezinnen op gevoelens en gedachten over goed/kwaad, waar/onwaar en mooi/lelijk. Het kind wordt gestimuleerd eigen keuzes te maken. Doordat het kind zich bewust wordt hoe het zijn eigen waarden kiest, kan het beter omgaan met mensen, die verschillende opvattingen hebben. Regelmatig komen kinderen in situaties terecht waarin een morele keuze van hen wordt gevraagd. Vanuit een humanistische achtergrond worden deze situaties in de lessen verkend en besproken. Kinderen worden aangemoedigd om zelf oplossingen te zoeken in zulke situaties en zich te realiseren dat zij daarbij keuzes kunnen maken. Burgerschap en integratie In de lessen “Levensbeschouwing in het openbaar onderwijs” zit het thema burgerschap en integratie in de lesstof verweven. Daarnaast komt dit thema ook in de lessen met de groepsleerkracht aan bod. Verkeer Het veilig en verstandig gedragen in het verkeer is de hoofddoelstelling. Het gaat om gedrag dat aan te leren en te beïnvloeden is. Wij hechten waarde aan verkeersonderwijs dat aansluit bij de ervaringen van kinderen, systematisch, relevant en praktisch toepasbaar is. Tevens stimuleren wij het te voet of per fiets komen en gaan van en naar school. Bewegingsonderwijs Gymnastiek en zwemonderwijs zijn van groot belang voor de ontwikkeling van een kind. Bij het gymnastiekonderwijs gaat het niet alleen om de vaardigheid van het bewegen maar ook om het aanleren van spel en daarbijbehorende vaardigheden als inzicht en sportiviteit. Het zwemmen wordt als bewegingsonderwijs gezien en wordt in de middenbouw aangeboden. Ook hier gaat het om het bewegen en het oefenen van eerder opgedane vaardigheden. Alle groepen krijgen twee keer per week bewegingsonderwijs. Bij geschikt weer wordt ook buiten gewerkt of gespeeld. De kinderen krijgen minimaal een keer per week les van een vakleerkracht. Expressie-activiteiten en kunstzinnige vorming Op school wordt er op verschillende manieren gewerkt aan kunstzinnige vorming, zowel door middel van gerichte lessen zoals, handvaardigheid, maar ook door het bezoek aan musea. Dramatische en beeldende vorming is verweven in verschillende vakgebieden zoals sociale vaardigheden en het kosmisch onderwijs. Medewerkers van de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (een afdeling van de gemeente gericht op expressie) verzorgen theatervoorstellingen en lessen op school als extra culturele vorming. Bijvoorbeeld vertelvoorstellingen of tekenlessen door een professionele illustrator. De school kan voor verschillende lessen intekenen, per groep en bouw wordt er een keuze gemaakt uit het aanbod. 1111
12 Techniek Het vak techniek is op onze school verweven in verschillende vakken. Zo komt het terug tijdens de handvaardigheidlessen, zijn de kinderen er tijdens de kosmische lessen mee bezig en tijdens het werken in de klas. Techniekonderwijs start in groep één en loopt door tot en met groep acht. Mede met behulp van de techniekkasten komen de kinderen in contact met de verschillende facetten van techniek. Computergebruik In alle klassen staat een computer. De bovenbouw heeft per groep twee computers. Onderwijskundig gebruik van de computer vindt plaats door leerlingen van de hele school. De doelstellingen zijn: a. de leerlingen kennis te laten maken met de computer en toepassingen in de voor het onderwijs van belang zijnde gebieden; de leerlingen te leren omgaan met informatie en voorzieningen zoals internet. b. de leerlingen d.m.v. educatieve spelletjes extra mogelijkheden te geven tot het oefenen, herhalen en remediëren van leerstof.
Zorg voor de leerlingen “Alle overbodige hulp is een belemmering voor de ontwikkeling van de natuurlijke krachten.” (Maria Montessori, 1909, blz. 81) Naast de inhoud van het onderwijs is de zorg voor de individuele leerling en de groep als geheel van groot belang. De eerstverantwoordelijke voor die zorg is de leerkracht, die daarbij ondersteuning krijgt van de interne begeleider en de schoolleiding. De leerkracht De relatie tussen onderwijsgevende en kind speelt in het montessorionderwijs een grote rol. Door de nadruk die ligt op het ontdekkend leren van het kind, is het kind zelfstandig in zijn keuze van activiteiten. De rol van de leerkracht is die van begeleider. Hij/zij stimuleert en activeert de leerling in de leersituaties. De dialoog heeft een open karakter. De leerkracht en de leerling tonen respect voor ieders mening. Hierdoor wordt sociale bewustwording, mondigheid en emancipatie van het kind bevorderd. Op onze school is het individuele contact tussen leerlingen en leerkrachten in een groep belangrijk. De waardering van het gedrag en de prestaties richt zich op het eigen groeiproces en op de persoonlijke prestaties van de leerling. Belangrijk zijn ook de omstandigheden waarin het kind tot een bepaalde prestatie komt. De prestaties van de kinderen worden d.m.v. een aftekensysteem geregistreerd. De leerdoelen die binnen een bepaalde periode bereikt moeten zijn, staan hierop aangetekend. Zo kan worden vastgesteld op welk niveau het kind zich bevindt. Deze registratie vormt de basis voor rapportage aan de ouders en voor de suggesties voor de hulp aan kinderen. Voor de leerkracht betekent het dat: hij/zij de kinderen goed dient te kennen hij/zij kan zich een goed beeld vormen van de mogelijkheden en de vaardigheden van het kind hij/zij is deskundig in het onderkennen van stagnaties en het geven van adequate aanwijzingen t.b.v. de voortgang van de ontwikkeling van de leerling
1212
13 Vanaf de groep 1 krijgen alle kinderen twee keer per jaar een schriftelijk verslag. Het verslag wordt met de ouders besproken. De ouders van groep 1 krijgen twee keer per jaar een mondeling verslag. Interne begeleiding Van alle kinderen wordt een leerlingdossier bijgehouden. Van alle kinderen die meer nodig hebben dan de basiszorg, wordt bovendien een leerlingzorgdossier bijgehouden. Deze zorgdossiers worden beheerd door de intern begeleiders van de school. De interne begeleiders analyseren samen met de leerkracht de zorgprocessen van alle kinderen. Zij stellen samen met de leerkracht handelingsplannen op, om de kinderen optimaal te begeleiden. De leerkracht draagt zorg voor de daadwerkelijke uitvoering van de gemaakte handelingsplannen. Ons leerlingvolgsysteem voorziet in het volgen, observeren, begeleiden en stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen. De school gebruikt daarvoor per ontwikkelingsgebied een breed scala aan observatie en registratielijsten. De school volgt ook d.m.v. een toetskalender de genormeerde cognitieve ontwikkeling van de hoofdgebieden lezen, spelling en rekenen. De persoonlijke observaties, zeker-wetenmomenten en analyses van de leerkrachten vormen de basis van ons leerlingvolgsysteem.
Bij de overstap van een leerling van de ene naar de andere school voor basisonderwijs, stelt de leerkracht samen met de intern begeleider, een onderwijskundig rapport voor de ontvangende school op. Bij nieuwe leerlingen maken wij gebruik van de mogelijkheid informatie op te vragen bij de peuterspeelzalen en/of kinderdagverblijven. Voor toelating tot een school voor speciaal basisonderwijs is een onderzoek door een permanente commissie leerlingzorg noodzakelijk. Ten behoeve van dit onderzoek wordt eveneens op dezelfde wijze, door leerkracht in samenwerking met de interne begeleider, een onderwijskundig rapport opgemaakt. De betreffende ouders ontvangen een afschrift van dit rapport. Doorstroomprocedure primair onderwijs/voortgezet onderwijs Scholen zijn wettelijk verplicht een onderwijskundig rapport (OKR) van de leerlingen op te stellen. In dit rapport zijn naast algemene gegevens ook gegevens opgenomen over de leervorderingen en het gedrag van de leerling. Als u wilt, kunt u uw zienswijze op het OKR invullen. De school voor voortgezet onderwijs zal het OKR opvragen bij de school waar uw kind vandaan komt. Bijzondere zorg Op school is er een pestprotocol. Hiermee wordt aangegeven dat het probleem van pestgedrag bij kinderen door de school actief wordt aangepakt. Ouders, die pestgedrag signaleren, kunnen dit direct met de leerkracht bespreken. De school verbindt zich in het pestprotocol aan het volgende: • Het bewust maken en bewust houden van de leerlingen van het bestaan en de zwaarte van het probleem. • Het instellen van een vertrouwenspersoon op de school. • Het aanleggen van goede informatie over het probleem pesten, met als speciaal aandachtspunt informatie voor de leerlingen. Binnen de schoolorganisatie kennen wij vertrouwenspersonen die, indien noodzakelijk, door ouders of kinderen benaderd kunnen worden.
1313
14 Groepssamenstelling Een leerling gaat naar een andere bouw als het daaraan toe is; op emotioneel en cognitief gebied. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige indeling van de groepen. Bij plaatsing van een leerling in een groep kijken wij naar het individuele kind in relatie met de nieuwe groep. Indien mogelijk gaat het kind samen met een groepsgenootje. De belangrijkste verschillen waar het kind in een andere bouw aan moet wennen zijn een andere dagindeling, in plaats van ‘oudste’, nu ‘jongste’ zijn, de eisen ten aanzien van het werken, de benodigde concentratie en taakgerichtheid, de eisen aan de zelfstandigheid. Daarbij komt de verandering van omgeving, sfeer, groepsgenootjes en de leerkracht. Dit kan mogelijk tot gevolg hebben dat uw kind tijdelijk meer vermoeid is dan voorheen of een terugval vertoont op emotioneel of cognitief gebied. De schoolleiding is verantwoordelijk voor de beslissing met betrekking tot de groepssamenstelling. In bepaalde gevallen wordt een kind een extra leerjaar aangeboden als verwacht wordt dat zo'n verlengingsjaar belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind. Een extra leerjaar noemen wij geen doubleren maar een bouwverlenging. Bij elk nieuw schooljaar kunnen er wisselingen optreden m.b.t. de leerkracht(en) die voor de groep staan. Externe zorg Het schoolmaatschappelijk werk richt zich op de leerling, die als individu deel uitmaakt van de samenleving. Waar problemen verband houden met of hun oorzaak vinden in de school, zal de maatschappelijk werkende het zo snel mogelijk aanhangig maken binnen het leerlingzorgoverleg van de school. Aan onze school is een vaste schoolmaatschappelijk werkende verbonden, ouders en leerlingen kunnen via de interne begeleider in contact komen met haar. De sector jeugd van de GGD werkt voor de gezondheid van de jeugd van vier tot negentien jaar. Hiervoor zijn er GGD Jeugdgezondheidscentra door heel Rotterdam en directe omgeving. Als school worden wij graag op de hoogte gesteld en gehouden van externe begeleiding die ouders zelf voor hun kind inschakelen. Te denken valt aan logopedie, RT en dergelijke. Het gaat dan niet alleen om samenwerking, maar ook om het op de juiste manier afstemmen van hulp aan het kind. SISA De afkorting SISA staat voor Stedelijk Instrument Sluitende Aanpak. Het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam heeft zich hierbij aangesloten. Als Openbare school is onze school dus ook aangesloten. Het SISA-signaleringssysteem zorgt er voor dat jongeren in Rotterdam die hulp nodig hebben worden geregistreerd in een computersysteem. Als er meerdere hulpverleners van verschillende instanties met één kind bezig zijn worden de hulpverleners daarvan op de hoogte gesteld. Dan kan de hulpverlening goed op elkaar afgestemd worden. Zo werkt het signaleringssysteem: De deelnemende organisaties bepalen zelf wanneer ze een jongere aanmelden bij SISA. Wanneer het bij één melding blijft, blijft de hulpverlenende instantie gewoon zijn werk doen. Wanneer er twee meldingen van verschillende instanties binnenkomen, ontstaat er een ‘match’. De hulpverlenende instanties krijgen een signaal dat ook een andere organisatie hulp biedt. De hulpverleners worden met elkaar in contact gebracht en het kind wordt via zijn ouders (per brief) hierover geïnformeerd. De beheerders van het systeem weten niet wat er met het kind aan de hand is, alleen dát er iets aan de hand is. De beheerders weten wel wie de hulpverleners zijn.
1414
15 Hert signaleringssysteem heeft een privacyreglement zoals door de Wet Bescherming Persoonsgegevens wordt voorgeschreven. Deelnemers aan dit systeem zijn partners op het gebied van Werk en Inkomen, Welzijn, Zorg, Politie/Justitie en Onderwijs. Meer informatie kunt u vinden op www.sisa.rotterdam.nl Meldcode De Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan voor professionals en instellingen bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. De school is verplicht volgens deze code te handelen. Het stappenplan biedt ondersteuning aan professionals door duidelijk te maken wat er van hen wordt verwacht. Dat is niet alleen belangrijk voor de professional zelf, maar draagt ook bij aan effectieve hulp aan slachtoffer en pleger. Voor wie is de meldcode bedoeld? De meldcode richt zich op alle professionals en instellingen die in de regio Rotterdam onderwijs, opvang, hulp, zorg of ondersteuning bieden. Dat kunnen docenten en maatschappelijk werkers zijn, maar ook artsen, (psychiatrisch) verpleegkundigen en medewerkers in de (kinder)opvang. Meer weten? De volledige tekst en een uitvoerige toelichting zijn te vinden op: www.huiselijkgeweld.rotterdam.nl
1515
16 Na de basisschool De verwijzing naar voortgezet onderwijs wordt gedaan in overleg met ouders door de groepsleerkracht en de schoolleiding. Hierbij staan de individuele mogelijkheden van de kinderen centraal. Verder wordt er gekeken naar de resultaten van de Cito toets. De praktijk wijst uit, dat leerlingen van een montessorischool naar alle vormen van voortgezet onderwijs kunnen. Er bestaat in Rotterdam een doorstroommogelijkheid binnen het montessorionderwijs, namelijk het Rotterdams Montessori Lyceum. In november wordt er ieder jaar een informatieavond georganiseerd in samenwerking met het openbaar voortgezet onderwijs. De schoolverlaters uit groep 8 van vorig jaar zijn uitgestroomd naar: VWO (13) Havo/VWO (12) Havo (9) VMBO/Havo (3) VMBO TL (15) VMBO Kader (9) VMBO Basis (4) Onze Citoscore in het schooljaar 2013/2014 was 538,0.
1616
17 Passend Onderwijs Per 1 augustus 2014 wordt de zorgplicht ingevoerd. Dit betekent dat scholen ervoor moeten zorgen, dat ieder kind dat op hun school zit, of dat zich bij hun school aanmeldt, een passende onderwijsplek krijgt binnen het samenwerkingsverband (dat is een samenwerking tussen schoolbesturen die de wettelijke taak van het Passend Onderwijs, samen met die scholen uitvoert. In Rotterdam is dit PPO Rotterdam (www.pporotterdam.nl) De grootste verandering voor ouders, leerlingen en scholen is de zorgplicht die per 1 augustus 2014 ingaat. Deze zorgplicht geldt formeel voor de schoolbesturen en is van toepassing op kinderen die extra (lichte dan wel zware) ondersteuning nodig hebben in het onderwijs. Voorheen moesten ouders zelf op zoek naar een passende onderwijsplek voor hun kind; nu ligt deze verantwoordelijkheid bij de scholen (schoolbesturen). Zorgplicht Bij de uitvoering van de zorgplicht moet een schoolbestuur eerst kijken wat de school zelf kan doen. Het uitgangspunt is dat de school (schoolbestuur) waarop het kind zit of is aangemeld, eerst alle mogelijkheden onderzoekt om het kind op deze school passend onderwijs te bieden. Als de school waar het kind op zit, of is aangemeld echt geen passend onderwijsaanbod kan realiseren, dan heeft de school zogenaamde trajectplicht. Dat betekent dat de school dan zelf voor een goede, nieuwe, onderwijsplek voor dit kind moet zorgen. Bij het vinden van een goede school voor hun kind zijn ouder(s)/verzorger(s) uiteraard wel heel belangrijk. Ouder(s)/verzorger(s) met kinderen in de peuterleeftijd oriënteren zich op een nieuwe school. Maar soms gebeurt het ook dat een kind al op een basisschool zit, maar dat het voor het kind beter is als het naar een andere school gaat. Meestal gebeurt dit omdat de huidige school niet aan het kind kan bieden wat het nodig heeft. Maar het zoeken naar een nieuwe school kan ook het gevolg van een verhuizing zijn. Informatie voor de school Bij het zoeken naar een nieuwe/andere school is het belangrijk dat ouder(s)/verzorger(s) aan de school informatie geven over hun kind. Het bevoegd gezag van een school (het schoolbestuur) kan hier vanaf 1 augustus 2014 een formeel verzoek voor indienen bij ouder(s)/verzorger(s). Van hen wordt dan verwacht dat zij alle relevante informatie over hun kind aan de school overhandigen. Wil de school eventueel toch nader onderzoek laten doen door bijvoorbeeld een gedragswetenschapper, dan moeten de ouder(s)/verzorger(s) daar toestemming voor geven. Ook moeten ouder(s)/verzorger(s) aangeven op welke andere scholen zij hun kind eventueel hebben aangemeld. De school waar de leerling als eerste is aangemeld, is zorgplichtig. Het verzoek van het bevoegd gezag van een school aan ouder(s)/verzorger(s) om meer informatie te verstrekken, geldt voor ouder(s)/verzorger(s) met een kind dat extra ondersteuning nodig heeft. Zij kunnen dan samen met de school bepalen wat de extra onderwijsbehoeften van het kind zijn. Het is zeer belangrijk dat ouder(s)/verzorger(s) en school samen optrekken in het vinden van een passende school voor het kind. Zij kennen het kind beiden goed. Er is vaak veel informatie beschikbaar over een kind. Door in openheid informatie met elkaar te delen, is de kans het grootst dat een passende school voor het kind gevonden kan worden die aansluit bij de wensen van de ouder(s)/verzorger(s).
1717
18 Hoe en wanneer je kind aanmelden op een school? Ouders vragen zich soms af vanaf welke leeftijd zij hun kind kunnen aanmelden op een school. Iedere school kent haar eigen aanmeldingsprocedure. Maar voor alle scholen gelden de volgende algemene regels: • Voordat een kind 3 jaar is kunnen ouders een vooraanmelding doen bij de school. • Aanmelden van kinderen kan pas vanaf 3 jaar en gebeurt schriftelijk. • Als de school een schriftelijke aanmelding ontvangt, stuurt zij een bevestiging van ontvangst naar de ouders. Toelating van het kind dient binnen 6 weken na aanmelding een feit te zijn. Bij uitzondering kan deze periode verlengd worden tot 10 weken. Bijvoorbeeld als de school nader onderzoek naar het kind wil doen dat langer duurt. • Wanneer na 10 weken nog geen beslissing is genomen over de juiste onderwijsplaats, is de school verplicht het kind een tijdelijke plaats aan te bieden. Schoolondersteuningsprofielen Iedere school is wettelijk verplicht om een schoolondersteuningsprofiel te maken. Dit profiel beschrijft welke onderwijsondersteuning de school wel en niet kan bieden. Als ouder(s)/verzorger(s) vermoeden dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft, kunnen ze via het ondersteuningsprofiel alvast een beeld krijgen van wat een school kan bieden. Het uitgebreide schoolondersteuningsprofiel is in te zien op de website van de school en ligt ter inzage bij de directie van de school. Wanneer een kind wordt afgewezen op de school die de eerste keus is van de ouder(s)/verzorger(s), worden zij schriftelijk op de hoogte gesteld van deze afwijzing, voorzien van de argumentatie. Wanneer ouder(s)/verzorger(s) het niet eens zijn met de beslissing van de school, zal er overleg plaatsvinden tussen hen en de school. De school kan in zo’n overleg aangeven welke andere school voor het kind is gevonden, die beter aansluit bij de onderwijsbehoeften van het kind. Wanneer ouder(s)/verzorger(s) niet akkoord gaan met de andere school die wordt voorgesteld, kunnen zij de afwijzing voor de school van hun voorkeur laten toetsen door een geschillencommissie. Het laten toetsen door de geschillencommissie kan echter alleen als er overleg is geweest tussen ouder(s)/ verzorger(s) en school én nadat er een andere school is gevonden voor het kind. Voor scholen voor speciaal (basis)onderwijs verloopt het aanmeldingstraject via het samenwerkingsverband waar de school toe behoort. Het samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam (PPO Rotterdam) geeft vanaf 1 augustus 2014 zogenaamde toelaatbaarheidsverklaringen af voor het sbo en so (cluster 3 en 4). Zonder deze verklaring kan een sbo- of so-school een leerling niet aannemen. Basisscholen of zorginstellingen kunnen een kind aanmelden bij de toelatingscommissie van het samenwerkingsverband. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen zelf geen toelaatbaarheidsverklaring aanvragen, maar kunnen voor vragen natuurlijk wel terecht bij het samenwerkingsverband (www.pporotterdam.nl). Samenwerkingsverband PPO Rotterdam hoopt met haar brede aanbod aan onderwijsvoorzieningen alle kinderen in Rotterdam passend onderwijs te kunnen bieden. Mochten ouder(s)/verzorger(s) het niet eens zijn met een beslissing van een school, dan kunnen zij bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag van de (eerste) school. Als er samen met school geen passende oplossing gevonden kan worden, kan het samenwerkingsverband ingeschakeld worden of kan aan de landelijke geschillencommissie toelating en verwijdering een oordeel gevraagd worden. Ouder(s)/verzorger(s) zijn natuurlijk altijd vrij om hun kind bij een andere school aan te melden, als ze niet tevreden zijn over de eerste school. Wanneer ouder(s)/verzorger(s) hun kind op een andere school aanmelden, krijgt die school de zorgplicht.
1818
19 Ongeacht de afspraken die er over de uitvoering van de zorgplicht binnen een samenwerkingsverband worden gemaakt, is voor individuele schoolbesturen in alle sectoren de Wet Gelijke Behandeling op grond van Handicap of Chronische ziekte (WGBH/CZ) van kracht. Artikel 2 van deze wet bepaalt dat individuele schoolbesturen ertoe verplicht zijn doeltreffende aanpassingen te verrichten voor een leerling met een beperking (zoals bedoeld in de WGBH/CZ), tenzij deze een onevenredige belasting vormen voor de school. De WGBH/CZ is volgens het College voor de Rechten van de Mens (voormalige Commissie Gelijke Behandeling) niet van toepassing op de toelating en deelname aan het (v)so. Wanneer geldt de zorgplicht niet? De zorgplicht en de trajectplicht gelden niet als de school of de groep waar het kind voor wordt aangemeld vol is. Voorwaarde is wel dat een school een duidelijke en consistent aannamebeleid heeft en in haar schoolondersteuningsprofiel aangeeft wanneer de school daadwerkelijk vol is. In deze gevallen verdient het de voorkeur als de school bij haar schoolbestuur en/of bij het samenwerkingsverband meldt dat zij geen onderwijsplek aan een kind kan bieden en dat er - zo nodig toch ondersteuning aan ouders geboden wordt om een passende onderwijsplek voor hun kind te vinden. Ook geldt de zorgplicht niet wanneer ouder(s)/verzorger(s) de grondslag van de school weigeren te onderschrijven. Het gaat hier niet alleen om de religieuze grondslag of levensbeschouwelijke identiteit van de school, maar ook om de onderwijskundige grondslag. Tenslotte is de zorgplicht niet van toepassing bij aanmelding voor cluster 1 (visuele beperkingen) en cluster 2 instellingen (gehoor- en communicatieve beperkingen). Deze instellingen maken geen deel uit van samenwerkingsverbanden passend onderwijs en hebben een eigen toelatingsprocedure. Onderwijsconsulenten Met de inwerkingtreding van de wetswijziging Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 kan ook een beroep worden gedaan op de onderwijsconsulent (www.onderwijsconsulenten.nl) wanneer er sprake is van plaatsingsproblematiek van een (leerplichtige) leerling met extra ondersteuningsbehoefte in primair of voortgezet onderwijs of wanneer ouder(s)/verzorger(s) en/of school problemen ervaren met betrekking tot het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief (OPP). Contactgegevens PPO Rotterdam Bezoekadres: Hillevliet 126-A, 3074 KD Rotterdam Postadres: Postbus 50529, 3007 JA Rotterdam E-mail:
[email protected] Internet: www.pporotterdam.nl
1919
20 Ouders en school “Het leven aanwakkeren en het toch vrij laten zich te ontwikkelen, dat is de allereerste opgave voor de opvoeder.” (Maria Montessori, 1909, blz. 143) Ouderbetrokkenheid De school hecht veel waarde aan een goed contact met ouders. Op een aantal manieren kunnen ouders betrokken zijn bij de school en de groep van hun kind. Wij vinden het belangrijk dat u als ouder weet wat er zoal op school gebeurt, welke activiteiten er zijn en hoe uw kind zich opstelt binnen de school. Andersom geldt dit ook: wat maakt uw kind thuis mee en hoe is uw kind in de thuissituatie. Gedurende het jaar zijn er verschillende gespreksmomenten, zoals de verslagbesprekingen. Natuurlijk kunt u ook tussentijds een afspraak maken voor een gesprek. Dit geldt ook voor de leerkracht. Als deze dit nodig vindt, krijgt u van de leerkracht een uitnodiging voor een gesprek. Hieronder vindt u nog een aantal activiteiten die de ouderbetrokkenheid kunnen vergroten. Medezeggenschapsraad (MR) De medezeggenschapsraad bestaat uit vertegenwoordigers van de ouders en het personeel van de gehele school. De oudergeleding, vijf ouders, wordt gekozen door de ouders. Benoemingen geschieden voor een periode van twee jaar. Het personeel benoemt uit zijn midden eveneens vijf vertegenwoordigers voor een periode van drie jaar. De taken van de MR zijn gebaseerd op het medezeggenschapsreglement van de openbare basisscholen in Rotterdam. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat het de taak is van de MR de belangen te behartigen van de leerlingen en hun ouders alsmede het personeel in de ruimste zin van het woord. Daarnaast wordt in het medezeggenschapsreglement nog genoemd dat de MR naar vermogen openheid, openbaarheid en onderling overleg in de school bevordert. De vergaderingen van de MR zijn openbaar tenzij er gewichtige redenen zijn om de vergadering besloten te maken. Bij Tuinstad is de afspraak dat de directeur de vergadering bijwoont. De goedgekeurde notulen van de laatste vergadering en de agenda van de eerstvolgende vergadering worden gepubliceerd op de website. Samenstelling Oudergeleding
Personeelsgeleding
Hein Mijland (voorzitter) Carmen Hoya Martinez Manon Marges Sewan Muncuyan Arno Korpershoek
Laura Hoefnagel Sheila Nandkoemar Evelyn Zuiderwijk Marije van Son Ilona Oostdijk
De Mr is te bereiken via
[email protected]
2020
21 GMR Binnen het bestuur van onze school, Stichting BOOR, is ook een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad voor primair onderwijs (GMR-po) actief. De GMR bespreekt zaken die alle openbare basisscholen of een deel ervan aangaan, de zogenaamde bovenschoolse onderwerpen. Daarnaast vervult de GMR een ondersteunende rol bij het functioneren van zijn achterban, de Medezeggenschapsraden (MR’en) van de scholen. De MR’en worden via o.a. nieuwsbrieven regelmatig op de hoogte gebracht van de activiteiten van de GMR. Alle informatie over de GMR-po, zoals samenstelling, vergaderingen, notulen, etc. kunt u vinden via de website: www.boorbestuur.nl (kies Medezeggenschap/GMR-po). De leden van de GMR-po worden gekozen door de ouder- en personeelsgeleding van de MR’en van de basisscholen. Ouderraad (OR) Beide vestigingen hebben een eigen ouderraad. De ouderraad bestaat uit ouders en is in beginsel belast met 'niet-onderwijsgebonden' activiteiten, zoals sinterklaas, kerstfeest, doedag, sporttoernooien, en dergelijke. De ouderraad wordt door en vanuit de ouders van iedere vestiging apart gekozen. De ouderraden doen op de jaarlijkse ouderavond aan de ouders een voorstel voor de hoogte van de bijdrage en de besteding en leggen verantwoording af over het afgelopen jaar. De medezeggenschapsraad stelt formeel de ouderbijdrage (het schoolfonds) en de begroting vast. Op dit moment is de bijdrage 80 euro per jaar. Hulp bij schoolactiviteiten De school wil waar mogelijk ouders betrekken in het schoolleven en stimuleert ouders hieraan een bijdrage te leveren. Dat kan bijvoorbeeld als leesouder, als hulpouder bij het documentatiecentrum, als brigadier, maar ook met de voorbereiding van feesten of het begeleiden bij zwemmen. Ook zijn ouders altijd welkom als overblijfkracht, als vrijwilliger of in loondienst. Het is voor ouders een leuke manier om kennis te maken met de schoolwereld en met andere ouders
2121
22 Lestijden
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
ochtend
middag
ochtend
middag
ochtend
middag
ochtend
middag
ochtend
middag
8:30
12:00
8:30
12:00
8:30
12:00
8:30
12:00
8:30
12:00
3:30 13:00
3:30 15:00
13:00
3:30 15:00
2:00
2:00
Totaal:5:30
Totaal:5:30
2222
3:30 13:00
Totaal:3:30
3:30 15:00
13:00
15:00
2:00
2:00
Totaal:5:30
Totaal:5:30
Totaal:25:30
23 Vakantie en vrije dagen Op de jaarkalender vindt u de alle vakanties en vrije dagen overzichtelijk terug. Deze krijgt u aan het begin van elk schooljaar.
Hieronder vindt u ook het vakantierooster
1 september
1ste schooldag
16 oktober en 17 oktober 20 t/m 24 oktober
studiedagen herfstvakantie
De kinderen zijn vrij
5 december
Sinterklaas
19 december
Studiedag
De kinderen zijn om 12.30 uur vrij De kinderen zijn vrij
22 december t/m 2 januari
kerstvakantie
16 februari t/m 20 februari
studiedagen
23 februari t/m 27 februari 3 april
voorjaarsvakantie
6 april
Tweede paasdag
27 april t/m 8 mei
meivakantie
14 mei en 15 mei
Hemelvaartweekend
25 mei 13 juli t/m 23 augustus
2de Pinksterdag zomervakantie
2323
Goede vrijdag
De kinderen zijn vrij
24 Praktische tips en andere informatie Absenten Iedere dag wordt de absentielijst ingevuld. Op Terbregge alleen in de klas. Op Schiebroek, zowel in de groep als door de conciërge. De conciërge meldt de leerkracht telefonisch welke leerlingen ziek zijn gemeld en vraagt de overige absenten op. Bij onbekend verzuim wordt er naar het huisadres gebeld hetzij door de leerkracht, hetzij door de conciërge. Leerlingen dienen voor 8.30 uur ziek gemeld te worden bij de leerkracht of de conciërge. Afspraken met tandarts, huisarts enz. worden vooraf bij de leerkracht gemeld. Buitenschoolse Opvang (BSO) Vanaf 7 januari 2008 wordt op Tuinstad Schiebroek buitenschoolse opvang aangeboden. Deze wordt georganiseerd door kinderopvang Bimbola. Voor meer informatie kunt u terecht op de website van Bimbola, www.bimbola.nl. Schoolmelk Campina verzorgt twee keer per dag de verspreiding van gekoelde halfvolle en volle melk, chocolademelk en yogi-drink. Aan- en afmeldingsformulieren zijn aan te vragen op de internetpagina www.campinaopschool.nl Website De school heeft een eigen website, www.montessorischooltuinstad.nl. Hierop is alle actuele informatie te vinden. Ook kunnen er foto’s van activiteiten bekeken worden. Per evenement, per klas worden een aantal foto’s op de website geplaatst Heeft u bezwaar tegen het plaatsen van foto’s van uw kinderen op onze website verzoeken wij u tijdens de inschrijving van uw kind bij ons op school dit kenbaar te maken bij de directie. Stichting Vrienden van Tuinstad Schiebroek Deze stichting is in 2001 opgericht door een aantal ouders, die zich actief inzetten om voor extra financiën te zorgen. De stichting ondersteunt de vestiging Schiebroek middels financiële bijdragen. Tussenschoolse opvang (TSO) Het past binnen de montessorivisie dat alle kinderen de hele dag op school doorbrengen. Samen leren, samen spelen, samen eten is een belangrijk motto. De Tussenschoolse Opvang Tuinstad Schiebroek biedt kinderen tijdens de middagpauze de mogelijkheid om met alle kinderen samen te eten in een rustige omgeving. Daarnaast biedt het voldoende afleiding, ontspanning en inspanning binnen een veilige omgeving om optimaal aan de tweede helft van de schooldag te beginnen. De school hecht belang aan het samen eten. Netjes eten aan tafel, in een rustige sfeer, opruimen van je tafel zijn onderdeel van sociale redzaamheid. In Schiebroek heeft Tuinstad een overeenkomst met Bimbola, een externe organisatie die naast de BSO ook de tussenschoolse opvang op school organiseert en uitvoert. In Terbregge wordt het overblijven geregeld door vrijwillige ouders. Door het kind deel te laten nemen aan de tso, verplicht de ouder zich tot het betalen van de kosten hiervoor.
2424
25 Nieuwsbrief Ongeveer twee keer per maand verschijnt op beide vestigingen een nieuwsbrief. Daarin staat voor de ouders belangrijke informatie. De nieuwsbrief wordt tevens op de website gezet. Schoolfonds Het primair onderwijs in Nederland is gratis, maar toch vraagt elke school een vrijwillige ouderbijdrage voor het schoolfonds. Deze ouderbijdrage is bestemd voor activiteiten, die de overheid niet betaalt maar die de school toch belangrijk voor de kinderen vindt. Hierbij valt te denken aan Kerstfeest, Sinterklaasfeest, excursies, sporttoernooien, schoolreisjes, verzekering, afscheid groep 8, en dergelijke. Het is belangrijk, dat alle ouders meebetalen aan het schoolfonds. Wanneer het betalen onoverkomelijke problemen oplevert, kan dit op school worden kenbaar gemaakt en wordt er bekeken of er een regeling getroffen kan worden. Op de jaarlijkse ouderavond wordt de bijdrage voor het schoolfonds vastgelegd. Op dit moment is de bijdrage 80 euro per jaar. Werkweek De bovenbouw gaat 1 keer per jaar op werkweek. Gedetailleerde informatie krijgen de betreffende kinderen en hun ouders bijtijds uitgereikt. Hiervoor wordt een eigen bijdrage gevraagd van 85 euro. Luizencape Op Schiebroek maakt elke leerling gebruik van een eigen luizencape. Voor gebruik van deze luizencape dient een eenmalige bijdrage van € 5,00 te worden betaald. Op Terbregge maken de leerlingen gebruik van luizenzakken. Gymnastiek De groepen 3 t/m 8 hebben les in een gymzaal en gaan daar in Schiebroek lopend naar toe. De leerlingen van Terbregge gaan met de bus naar de gymzaal. Voor gymnastiek dienen de leerlingen van groep 3 t/m 8 aparte gymkleding plus bijbehorend schoeisel bij zich te hebben. Leerlingen kleden zich om in de kleedkamer en blijven daar tot ze de zaal in mogen. Merken van eigendommen Het is wenselijk dat eigendommen van een kind (gymnastiekkleding, regenkleding, etui, broodtrommeltje, sloffen, jas, enz.) duidelijk van zijn/haar naam zijn voorzien en dat er een lusje in de kraag van de jas zit om deze onder de luizencape te kunnen ophangen. Honden In verband met veiligheid en hygiëne mogen er geen honden of andere dieren worden meegenomen in de school. Het schoolplein is om dezelfde reden voor honden verboden terrein. Persoonlijke eigendommen Het is niet wenselijk om kostbaarheden mee naar school te nemen. Leerlingen zijn hier zelf verantwoordelijk voor. Roken Het is niet toegestaan te roken in de school of op het schoolplein of onder lestijd.
2525
26 Schrijfgerei en dergelijke Leerlingen maken gebruik van pennen die in een etui passen die weer in het laatje van de leerling past. Het gebruik van gekleurde pennen en balpennen is alleen in overleg met de leerkracht toegestaan. Tipex is niet toegestaan Sloffen Alle leerlingen dragen op school sloffen (bij voorkeur Spaanse sloffen), voorzien van de naam en de groep van de leerling. Op school is snoep of kauwgom niet toegestaan, dit geldt ook voor de pauzes. Bij verjaardagen heeft het de voorkeur om iets kleins en gezonds te trakteren. Telefoongebruik In de klas en op het schoolplein wordt er geen gebruik gemaakt van mobiele telefoons. Verjaardag: Het vieren van een verjaardag is per groep/bouw georganiseerd. In de onderbouw vindt overleg plaats tussen de ouder(s) en de leerkracht over het tijdstip van het vieren van de verjaardag. Uitnodigingen voor een verjaardagsfeestje dienen buiten de school te worden uitgedeeld. Zwemmen De leerlingen uit de middenbouw gaan naar schoolzwemmen. In principe gaan alle leerlingen mee naar het zwembad. Het zwemmen is een onderdeel van bewegingsonderwijs. Om een kind deel te laten nemen aan het zwemonderwijs, dienen de ouders middels het invullen van een zwembriefje, schriftelijk toestemming te geven.
2626
27 Regelingen en procedures Wet bescherming persoonsgegevens De gegevens die door de ouders (voogden) aan de school verstrekt worden en de resultaten van toetsen en testen van de leerlingen door de school gebruikt om twee redenen en wel: 1. School administratieve redenen. De school is verplicht om een leerling-administratie te voeren. Deze gegevens verzameling valt onder het vrijstellingsbesluit van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. 2. Leerling begeleiding. De door de leerling behaalde resultaten spelen een belangrijke rol bij het begeleiden van de leerlingen. Ook deze administratie is vrij van meldingsplicht door het vrijstellingsbesluit van de Wet Bescherming persoonsgegevens. Daarnaast worden deze gegevens opgenomen in een gegevensverzameling die de gegevens verwerkt tot statistische informatie ten behoeve van de evaluatie van het onderwijskundig beleid van de school en het gemeentelijk onderwijsbeleid. Dit vindt plaats in de Onderwijsmonitor PO/VO gemeente Rotterdam. De onderwijsmonitor levert uitsluitend geanonimiseerde statistische informatie en de daaraan ten grondslag liggende gegevensverzameling is aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens. Rechten en plichten Vanaf het schooljaar 1998-1999 is er voor het openbaar onderwijs Rotterdam een klachtenregeling vastgesteld en uitgevoerd. Deze wettelijk verplichte regeling valt onder de zogeheten Kwaliteitswet. Met de klachtenregeling wordt beoogd een zorgvuldige behandeling van klachten te garanderen. Daarmee wordt het belang van de betrokkenen gediend, maar ook het belang van de school. Bij aanmelding van nieuwe leerlingen vanaf vier jaar is er met de ouders een intakegesprek. Bij inschrijving en toelating op school conformeren de ouders zich aan hetgeen omschreven is in de schoolgids en in het schoolplan. Bij leerlingen die tussentijds binnenstromen van andere scholen, wordt eerst informatie ingewonnen bij de desbetreffende school voordat tot plaatsing wordt overgegaan. Ouders, van leerlingen van onze school, die schoolverandering overwegen wordt gevraagd de school c.q. de leerkracht daarvan tijdig op de hoogte te stellen. In principe wordt door de leerlingen aan alle activiteiten, opgenomen in de schoolgids, deelgenomen. Wanneer een leerling een zodanig ernstige gedragsproblematiek vertoont, dat dit een bedreiging of direct gevaar kan opleveren voor de andere leerlingen of voor de organisatie als geheel, kan de leerling worden geschorst en in voorkomende gevallen van school verwijderd worden. Ook kunnen leerlingen geschorst c.q. van school verwijderd worden, indien de ouders zich niet correct jegens de school gedragen. Verwijdering van een leerling kan eveneens plaatsvinden, wanneer de leerling niet meer adequaat geholpen kan worden en alle stappen van het zorgtraject zijn doorlopen. Uiteraard is daaraan voorafgaand uitvoerig overleg met de ouders gevoerd.
2727
28 Als ouders bezwaar hebben tegen het plaatsen van foto’s van hun kind op de website van de school, dient dat kenbaar gemaakt te worden aan de directie. Dit geldt ook bij bezwaren tegen het maken van video-opnames ten behoeve van leerlingbegeleiding. Verzekeringen De school sluit een collectieve ‘schoolongevallenverzekering’ voor alle kinderen af. Dit geldt alléén voor ongevallen onder schooltijd. De schade moet binnen 48 uur bij de verzekeringsmaatschappij gemeld worden. De schadeformulieren zijn op school verkrijgbaar. De Gemeente Rotterdam acht zich niet aansprakelijk voor op school zoekgeraakte en/of beschadigde eigendommen van leerlingen. Dit geldt met name voor fietsen, die vaak onbeveiligd in de fietsenstalling staan. De school heeft een collectieve inzittendenverzekering. Dit houdt in dat de kind verzekerd zijn tegen ongevallen gedurende het vervoer naar/van sportvelden, gymnastieklokalen, zwembaden en dergelijke, mits dit in schoolverband en onder toezicht gebeurt. Ouders die kinderen vervoeren, hebben hiervoor zelf een inzittendenverzekering nodig. School en echtscheiding Het komt regelmatig voor dat de school geconfronteerd wordt met gebroken gezinnen. Wij gaan er in het geval van gescheiden ouders van uit dat wij tijdig van de gewijzigde gezinssituatie op de hoogte worden gebracht. De school voorziet de ouder op het bij ons bekende adres van relevante informatie (bijv verslagbesprekingen, nieuwsbrieven ed) Wij gaan ervan uit dat deze informatie doorgegeven wordt aan de ex-partner. Soms is dat echter niet mogelijk. In dat geval kan de andere ouder de school verzoeken om bepaalde informatie ook te krijgen. Hierbij moet gemeld worden dat het belang van het kind hierdoor niet geschaad mag worden.
Verlof Verlof dient schriftelijk en tijdig bij de directie aangevraagd worden. De verlofregeling is opgenomen in de schoolgids en na te lezen op de website. Formulieren kunnen gedownload worden van de website (www.montessorischooltuinstad.nl) of worden opgehaald bij de conciërge op Schiebroek of de administratief medewerkster op Terbregge.
2828
29 Afspraken en protocollen Anti Agressie Protocol Deze afspraken hebben betrekking op leerlingen van de groepen 1 t/m 8, ouders en medewerkers van Tuinstad. In bepaalde gevallen zijn er aanvullende afspraken per bouw en/of klas. -
De leerlingen zekerheid geven, middels afspraken. Het leren rekening met elkaar te houden zodat iedere leerling (ieder mens)de ruimte krijgt zich te ontplooien. Het leren wat wel en niet kan normbesef. Het leren dat niet altijd de eigen zin voorgaat. Het leren accepteren van leiding (van de volwassene of een andere leerling). Het leren leven met bepaalde afspraken.
Onze school hanteert het ”Anti Agressie Protocol”. In dit protocol zijn afspraken gemaakt over de omgangsvormen tussen ouders* en de medewerkers van de school. Gedragscodes Ouders* en medewerkers tonen elkaar respect. Ouders* en medewerkers hanteren fatsoenlijk taalgebruik. Ouders* en medewerkers treden niet agressief op Wanneer er een conflict is, werken ouders* en medewerkers mee aan het zoeken naar en het vinden van een oplossing. * met ouders worden ook verzorgers, familieleden en andere opvoeders bedoeld. Kledingvoorschriften en omgangsnormen Stichting BOOR onderschrijft naast de geldende wet- en regelgeving de richtlijnen die de Commissie Gelijke Behandeling in 2003 heeft opgesteld waar het gaat om een kader te geven aan kledingvoorschriften. Dat houdt in dat kleding niet discriminerend mag zijn en/of de vrijheid van godsdienst en/of meningsuiting niet mag aantasten. Daarnaast is bij gym- en zwemactiviteiten het bevoegd gezag en dus de school gebonden aan veiligheidsaspecten die de Arbowet stelt. Het dragen van hoofddoeken een dergelijke mag dus tijdens deze lessen geen gevaar opleveren voor het kind. Scholen zijn binnen dit kader vrij om aanvullende afspraken te maken. Als dat het geval is, worden die afspraken vermeld in de schoolgids. Daarnaast erkent het bestuur dat samenwerken en samen optrekken van leerlingen tijdens schooluren en schoolactiviteiten evenals het handen schudden als vorm van begroeting tussen medewerkers van de school onderling, medewerkers en ouders, medewerkers en kind(eren) en van genoemde groepen met elkaar norm is binnen het Rotterdamse openbare onderwijs. Er mag daarbij geen onderscheid gemaakt worden tussen leerlingen en medewerkers van een verschillend geslacht.
2929
30 Medicijngebruik tijdens schooltijd Omdat het gebruik van medicijnen en zelfzorgmiddelen door leerlingen van de school een serieuze zaak is, is het belangrijk dat de afspraken die hiervoor door ouders *) met de school zijn gemaakt duidelijk zijn en vastgelegd worden. Onder medicijnen wordt verstaan: • alle geneesmiddelen die door een arts zijn voorgeschreven en waarbij een bepaalde dosering is aangegeven. Onder zelfzorgmiddelen wordt verstaan: • alle middelen die zonder recept van een arts bij een apotheek of drogist gekocht kunnen worden. Als uw kind medicijnen en/of zelfzorgmiddelen gebruikt die tijdens de schooltijden moeten worden ingenomen dan moet u per medicijn of zelfzorgmiddel een “Verklaring Medicijnverstrekking” invullen en inleveren op school. Ieder schooljaar moet het invullen van de “Verklaring van Medicijnverstrekking” opnieuw gebeuren. Bij verandering ten aanzien van het medicijngebruik van uw zoon/dochter wordt u verzocht om dit onmiddellijk door te geven aan school door een nieuwe “Verklaring Medicijngebruik” in te vullen en op school in te leveren. Deze verklaring is op de administratie van de school verkrijgbaar. Als er medicijnen of zelfzorgmiddelen door uw zoon/dochter moeten worden ingenomen voor schooltijd willen wij dat ook graag weten. Sommige medicijnen of zelfzorgmiddelen hebben namelijk invloed op het gedrag van het kind. Bovenstaande is een uittreksel van het complete protocol. Dit is na te lezen bij de administratie van de school. *) met ouders worden ook verzorgers, familieleden en andere opvoeders bedoeld.
3030
31 Het team Yvonne Merel Hedy Jolene Samantha Arthur Jeanet Inge Marion Hanneke Silvia Marja Helma Laura Brenda Janet Ashna Annemieke Jiska Dennis Jessica Arjien Floor Jeroen Sheila Elpida Ilona Ronald Jessica Mascha Marije Ingrid Jan Kees Irene Evelyn
3131
Andreas Bakker Bastemeijer Belet van Berk den Boer Bossche Breedveld Cloosterman van Eck Eikelboom Gabriels Hendriks Hoefnagel Homans Jurry Kalicharan Krijger Kroef de Kruif Lems Lachand Meulmeester Muijser Nandkoemar V. Noorloos Oostdijk Schönberger Lems Stolk van Son Valk Veenker Verhaar Voorthuijzen Zuiderwijk
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
administratie leerkracht Hvo-leerkracht leerkracht conciërge leerkracht Leerkracht Hvo-leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht intern begeleider leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht vakleerkracht handvaardigheid leerkracht leerkracht Intern begeleider conciërge leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht intern begeleider Adjunct-directeur leerkracht leerkracht directeur leerkarcht native speaker engels leerkracht
32 Schoolbestuur Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam( BOOR) Prins Hendrikkkade 14 Postbus 23058 3001 KB Rotterdam T 010 28 21 700 F 010 28 21 800 www.stichtingboor.nl Binnen de Rotterdamse samenleving ligt de kracht van het Openbaar Onderwijs in haar openheid, in het vermogen om te gaan met kinderen uit verschillende culturen, uit verschillende milieus. Het openbaar onderwijs in Rotterdam staat open voor de veelzijdige en kleurrijke wereld om ons heen en speelt daar actief op in. Dat blijkt bijvoorbeeld uit: • • • • • •
Multiculturele samenstelling van de leerlingpopulatie Multiculturele samenstelling van het onderwijspersoneel Verwerven van sociale vaardigheden en omgangsvormen die passen bij een wereldburger Aandacht in de les voor andere landen en culturen Uitwisseling met scholen in het buitenland De ontwikkeling van scholen als dynamisch centrum in de buurt/deelgemeente
klachtenregeling openbaar onderwijs Rotterdam Net als overal kunnen zich ook op de school zaken voordoen waarover iemand een klacht wil indienen. Een goede afhandeling van klachten is in het belang van de klager, maar ook in het belang van de school. Klachten hebben immers ook een signaalfunctie en kunnen er toe leiden dat de kwaliteit van het onderwijs en de gang van zaken op school verbeteren. Hieronder staat weergegeven welke mogelijkheden er zijn om klachten in te dienen. Dit varieert van het bespreken van de klacht met degene op wie de klacht betrekking heeft tot het indienen van een formele klacht bij de landelijke klachtencommissie. De precieze regelgeving is opgenomen in de Klachtenregeling openbaar onderwijs Rotterdam 2008 die op elke school aanwezig is. Een klacht wordt in eerste instantie op het niveau van de school ingediend. Hierbij zijn er afhankelijk van de situatie in het algemeen de volgende mogelijkheden: - Voorleggen aan degene op wie de klacht betrekking heeft of aan diens direct leidinggevende (bijvoorbeeld locatiedirecteur, coördinator). - Voorleggen aan de schoolleiding (dit kan ook nadat het bovenstaande niet tot een oplossing heeft geleid). - Vertrouwelijk bespreken met de schoolcontactpersoon (ook voor advies over de vraag wel of geen klacht in te dienen).
3232
33 Annemieke Krijger tel. 010 4180862 Als dit alles niet tot een oplossing leidt kan men de klacht schriftelijke aan het bevoegd gezag voorleggen. Het aanspreekpunt namens het bevoegd gezag bij klachten is de bestuurssecretaris. Het bevoegd gezag zal proberen te bemiddelen. adres: Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam t.a.v Gerard Drukker Postbus 23058 3001 kb Rotterdam t: 010 – 2821725 f: 010 – 2821800 e:
[email protected] Hiernaast bestaan nog de volgende mogelijkheden: - Vertrouwelijk bespreken met een externe vertrouwenspersoon (ook voor advies over de vraag wel of geen klacht in te dienen). Contactgegevens externe vertrouwenspersonen zijn te krijgen bij de schoolleiding of bij de schoolcontactpersoon - Klacht melden bij het landelijk meldpunt vertrouwensinspecteurs. Voor klachten op het gebied van (seksueel) geweld, intimidatie, discriminatie, onverdraagzaamheid, radicalisering en dergelijke. 0900 1113111 (lokaal tarief) - Indien u niet tevreden bent met de afhandeling van uw klacht door de schoolleiding, het bestuur of de externe vertrouwenspersoon kunt u uw klacht indienen bij de landelijke klachtencommissie. Landelijke Klachtencommissie Onderwijs Postbus 85191 3508 AD Utrecht T: 030 – 2809590 F: 030 – 2809591 E:
[email protected]
Inspectie van het onderwijs
3333
34
[email protected] Over onderwijs: 0800-0851 (gratis) De Inspectie van het Onderwijs ziet toe op de kwaliteit van het onderwijs en valt organisatorisch onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. U vindt op deze website onder meer de beoordeling van de inspectie over scholen, de zogenoemde Kwaliteitskaarten. De kaarten zijn er voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Op de website selecteert u eerst een soort onderwijs: basisonderwijs voordat u op de andere velden: Tuinstad invult.
3434
35 Adresgegevens Tuinstad Schiebroek Abeelweg 225 3053 PA Rotterdam Postbus 010 4180862
Tuinstad Terbregge Meerum Terwogtlaan 135 3056 PP Rotterdam 010 2097168
Algemeen e-mailadres:
[email protected]
3535