VOORWAARDEN SYNVEST LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT Versie 1.0 Blad 1 van 5
Inhoudsopgave Artikel
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Uitleg en definities .................................. 1 Toepasselijkheid ...................................... 2 Inleg algemeen ........................................ 2 Inleg uitgesteld lijfrenteBeleggingsrecht. 2 Inleg direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht........................... 2 Koop- en verkoop Certificaten en Deelcertificaten ....................................... 2 Aanwending uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht........................... 3 Uitkeringen direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht........................... 3 Rendement .............................................. 3 Blokkering en omzetting...................... 3 Renseignering ...................................... 4 Inhouding belastingen ......................... 4 Kosten .................................................. 4 Overlijden Verzekeringnemer ............. 4 Aanspraken jegens Beheerder ............ 5 Algemene bepalingen .......................... 5
1.
UITLEG EN DEFINITIES
1.1.
In deze voorwaarden wordt verstaan onder: "AOW": de Algemene Ouderdomswet; "Beheerder": Synvest Fund Management B.V.; "Certificaat": een certificaat (in een subfonds van) SynVest Beleggingsfondsen N.V. zoals omschreven in het Prospectus; "Deelcertificaat": een Deelcertificaat (in een subfonds van) SynVest Beleggingsfondsen N.V. zoals omschreven in het Prospectus; "Fonds": SynVest Beleggingsfondsen N.V.;
"Handelskoers": de koers van een Certificaat zoals gepubliceerd op de pagina website www.synvest.nl; "Lijfrente": een lijfrente als bedoeld in artikel 1.7 eerste lid Wet inkomstenbelasting 2001; "Lijfrentebeleggingsrecht": één of meer Certificaten en/of één of meer Deelcertificaten welke door Verzekeringnemer onder de voorwaarden van de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst worden gehouden; "Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst": de met Beheerder gesloten Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst, inhoudende een uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht of een direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht; "Lijfrentekapitaal": een bedrag dat met in achtneming van het bepaalde in afdeling 3.7 Wet inkomstenbelasting 2001 fiscaal gefaciliteerd is opgebouwd; "Prospectus": het prospectus van SynVest Beleggingsfondsen N.V. en de daarbij behorende bijlagen, zoals deze van tijd tot tijd zullen luiden; "Rekenrendement": het in overeenstemming met artikel 2b derde lid sub b van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 door Beheerder gehanteerde netto rekenrendement voor de berekening van de op jaarbasis uit te keren vaste aantal beleggingseenheden; "Termijn": een uitkering die ten laste van het Lijfrentebeleggingsrecht plaatsvindt met de in de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst (direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht) genoemde frequentie; "UR Wet IB 2001": Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001; "Verzekeringnemer": de houder van een Lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a Wet IB 2001;
VOORWAARDEN SYNVEST LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT Versie 1.0 Blad 2 van 5
"Wet IB 2001": de Wet inkomstenbelasting 2001; "Wft": de Wet op het financieel toezicht. 2.
3.
INLEG ALGEMEEN
3.1.
De door Verzekeringnemer overgemaakte inleg wordt aangewend ter verkrijging van Certificaten en/of Deelcertificaten op naam van Verzekeringnemer. De aldus verkregen Certificaten worden gehouden onder de voorwaarden van de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst. De inleg wordt eerst geacht te zijn voldaan indien en voor zover het bedrag in euro's op de bankrekening van het Fonds is ontvangen en tevens aan de overige vereisten zoals gesteld in deze voorwaarden en in het Prospectus is voldaan.
4.
INLEG UITGESTELD LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT
4.1.
De inleg voor het uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht kan bestaan uit: a.) een (periodieke) bancaire overboeking; b.) een overboeking van een stakingswinst en/of fiscale oudedagsreserve; en/of c.) een overboeking van een Lijfrentekapitaal.
4.2.
De minimale inleg voor het uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht bedraagt € 1.000 per overboeking.
5.
INLEG DIRECT INGAAND LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT
5.1.
De inleg voor het direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht kan bestaan uit: a.) de aanwending van de waarde van een Lijfrentebeleggingsrecht; b.) een overboeking van een stakingswinst en/of fiscale oudedagsreserve; en/of c.) een overboeking van een Lijfrentekapitaal.
5.2.
Indien geen Lijfrentebeleggingsrecht (van het Fonds) wordt aangewend, bedraagt de minimale inleg voor het direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht € 15.000.
6.
KOOP- EN VERKOOP CERTIFICATEN EN DEELCERTIFICATEN
6.1.
De Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst functioneert mede als opdracht tot koop en verkoop zoals bedoeld in het Prospectus, met betrekking tot iedere uit hoofde van deze overeenkomst te verkrijgen en te vervreemden Certificaten en/of Deelcertificaten. Verzekeringnemer kan onder de in het Prospectus gestelde voorwaarden Certificaten en/of Deelcertificaten van het Lijfrentebeleggingrecht verkopen tegen gelijktijdige koop van andere Certificaten en/of Deelcertificaten. De aldus verkregen Certificaten en/of Deelcertificaten worden gehouden onder de voorwaarden van de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst.
TOEPASSELIJKHEID Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomsten.
3.2.
4.3.
Verzekeringnemer is zelf verantwoordelijk voor de berekening van het maximale bedrag dat op grond van artikel 3.127 Wet IB 2001 als premies voor lijfrenten in aanmerking kan worden genomen.
6.2.
VOORWAARDEN SYNVEST LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT Versie 1.0 Blad 3 van 5
7. 7.1.
7.2.
AANWENDING UITGESTELD LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT Uiterlijk zes maanden voor de in de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst genoemde einddatum geeft Verzekeringnemer op welke bestemming hij geeft aan de waarde van het uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht. Indien Verzekeringnemer besluit de waarde van het uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht aan te wenden bij een andere aanbieder dan de Beheerder, toont Verzekeringnemer tot genoegen van Beheerder aan dat de rekening waarnaar de waarde van het Lijfrentebeleggingsrecht overgeboekt dient te worden, voldoet aan de voorwaarden die in afdeling 3.7 Wet IB 2001 worden gesteld aan een Lijfrente.
8.
UITKERINGEN DIRECT INGAAND LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT
8.1.
Het direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht wordt gedurende de in de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst genoemde looptijd in Termijnen uitgekeerd. De omvang van de Termijnen van het direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht wordt in overeenstemming met artikel 1.7, derde lid Wet IB 2001 juncto artikel 2b UR Wet IB 2001 vastgesteld, waarbij: a.) op het moment van de eerste uitkering de omvang van de Termijnen in beleggingseenheden wordt berekend op basis van het alsdan geldende Rekenrendement; en b.) de omvang van de in euro’s uit te keren Termijnen uitsluitend afhankelijk is van het verschil tussen het op het Lijfrentebeleggingsrecht behaalde rendement en het Rekenrendement.
8.2.
9.
RENDEMENT
9.1.
Indien op het Lijfrentebeleggingsrecht dividend wordt uitgekeerd, wordt het dividendrendement aangewend ter verkrijging van Certificaten en/of Deelcertificaten. De ingevolge het eerste lid verkregen Certificaten en/of Deelcertificaten worden gehouden onder de bepalingen van de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst.
9.2.
10.
BLOKKERING EN OMZETTING
10.1. Het Lijfrentebeleggingsrecht is geblokkeerd en kan derhalve niet worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, of formeel of feitelijk tot zekerheid dienen anders dan ten behoeve van uitstel van betaling op grond van artikel 25 vijfde lid, Invorderingswet 1990. 10.2. Het is Verzekeringnemer met inachtneming van de in het Prospectus opgenomen regeling ter zake van de inkoop van Certificaten (waaronder de in rekening te brengen kosten) toegestaan het Lijfrentebeleggingsrecht om te zetten in een andere (vorm van) Lijfrente bij een instelling die ingevolge de Wft in Nederland: a.) het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen; b.) het bedrijf van beleggingsinstelling mag uitoefenen; of c.) het bedrijf van levensverzekeraar mag uitoefenen. 10.3. Indien het Lijfrentebeleggingsrecht wordt omgezet, toont Verzekeringnemer tot genoegen van de Beheerder aan dat de rekening waarnaar de waarde van de Lijfrentebeleggingsrechten overgeboekt dient te worden, voldoet aan de voorwaarden die in afdeling 3.7 Wet IB 2001 worden gesteld aan een Lijfrente.
VOORWAARDEN SYNVEST LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT Versie 1.0 Blad 4 van 5
11.
RENSEIGNERING
11.1. De Beheerder is bevoegd alle gegevens over het Lijfrentebeleggingsrecht te verstrekken waartoe zij op grond van wet- en regelgeving verplicht is. Op grond van artikel 10.8 Wet IB 2001 is de Beheerder onder meer verplicht de Belastingdienst de volgende gegevens te verstrekken: a.) de jaarlijks overgemaakte inleg ter zake van een uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht; b.) de jaarlijks uitgekeerde uitkeringen ter zake van een direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht; c.) elk handelen in strijd met de bepalingen van afdeling 3.7 Wet IB 2001; en d.) de waarde in het economisch verkeer van het Lijfrentebeleggingsrecht indien wordt gehandeld in strijd met de bepalingen van afdeling 3.7 Wet IB 2001. 12.
INHOUDING BELASTINGEN
12.1. Op de Termijnen van het direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht houdt de Beheerder alle belastingen, premies, heffingen, renten en/of andere lasten onder welke naam dan ook in welke de Beheerder en/of het Fonds met betrekking tot het Lijfrentebeleggingsrecht op basis van huidige en/of toekomstige wet- en regelgeving verschuldigd is. 12.2. Verzekeringnemer is jegens de Beheerder aansprakelijk voor alle belastingen, premies, heffingen, renten en/of andere lasten onder welke naam dan ook welke de Beheerder op grond van huidige en/of toekomstige wet- en regelgeving verschuldigd is vanwege het handelen in strijd met de bepalingen van afdeling 3.7 Wet IB 2001 door Verzekeringnemer.
12.3. De Beheerder is bevoegd de hiervoor in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen in te houden op de aan Verzekeringnemer verschuldigde bedragen en/of de aan het Lijfrentebeleggingsrecht ten grondslag liggende Certificaten en/of Deelcertificaten te gelde te maken. 12.4. De Beheerder is bevoegd alle overboekingen op te schorten indien en zolang zij ter zake van het Lijfrentebeleggingsrecht belastingen, premies, heffingen, (revisie)renten en/of andere lasten onder welke naam dan ook op grond van huidige en/of toekomstige wet- en regelgeving (mogelijk) dient in te houden, (mogelijk) verschuldigd is of ten aanzien waarvan zij aansprakelijk is of kan worden gesteld, totdat de Belastingdienst duidelijk heeft gesteld dat geen sprake (meer) is van aansprakelijkheid van de Beheerder. Over de opgeschorte bedragen is de Beheerder geen rente verschuldigd. 13.
KOSTEN
13.1. Op iedere inleg brengt de Beheerder afsluitkosten in mindering. De afsluitkosten bedragen het in de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst genoemde percentage van de betreffende inleg. 13.2. De Beheerder brengt maandelijks achteraf doorlopende kosten ten laste van het Lijfrentebeleggingsrecht. De doorlopende kosten bedragen 1/12 van het in de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst genoemde percentage van de alsdan geldende waarde van het Lijfrentebeleggingsrecht. 14.
OVERLIJDEN VERZEKERINGNEMER
14.1. De erfgenamen van Verzekeringnemer zijn, na diens overlijden, gebonden aan
VOORWAARDEN SYNVEST LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT Versie 1.0 Blad 5 van 5
14.2.
14.3.
14.4.
14.5.
15.
het bepaalde in de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst. Na het overlijden van Verzekeringnemer zijn de erfgenamen verplicht de Beheerder zo spoedig mogelijk van dit overlijden op de hoogte te stellen. In het geval van een uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht geeft of geven de erfgenaam respectievelijk de erfgenamen uiterlijk twaalf maanden na het overlijden van Verzekeringnemer op welke bestemming zij aan de waarde van het Lijfrentebeleggingsrechten geven. In het geval van een direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht gaat het recht op de Termijnen over op de erfgenamen. De Beheerder houdt zich het recht voor de uitvoering van de opgegeven bestemming respectievelijk wijziging van gerechtigdheid op te schorten totdat aan de Beheerder de volgende documenten zijn verstrekt: a.) een uittreksel uit het overlijdensregister; b.) een notariële verklaring van erfrecht; en c.) een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de erfgenamen. AANSPRAKEN JEGENS BEHEERDER
15.1. Verzekeringnemer heeft jegens de Beheerder slechts aanspraak op een juiste administratieve verwerking van de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst. 15.2. Het is Beheerder toegestaan de uit de Lijrentebeleggingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen over te dragen aan een derde indien een reorganisatie van de Beheerder, van de groep waartoe de Beheerder behoort, of van de door haar beheerde beleggingsinstellingen naar het oordeel
van de Beheerder daartoe aanleiding geven. 16.
ALGEMENE BEPALINGEN
16.1. Voor zover enige bepaling van deze overeenkomst afwijkt van en/of strijdig is met het Prospectus, prevaleert het Prospectus. 16.2. Indien enige bepaling van deze overeenkomst als niet-afdwingbaar wordt beschouwd, blijft deze overeenkomst van kracht met uitzondering van de betreffende bepaling, tenzij uitzondering van deze bepaling de bedoeling van de partijen teniet doet, in welk geval deze overeenkomst onmiddellijk wordt beëindigd. 16.3. Waar in deze overeenkomst wordt verwezen naar wet- en regelgeving, wordt daaronder begrepen eventueel daarvoor in de plaats komende wet- en regelgeving. 16.4. Kopjes van artikelen en andere kopjes zijn slechts opgenomen ten behoeve van de overzichtelijkheid en dienen geen interpretatiedoeleinden. 16.5. Op de Lijfrentebeleggingsrechtovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.