Voorjaarsnota 2001 provincie Groningen
2
Inhoudsopgave Inleiding
_Toc514492030 5
Samenvatting
_Toc514492031 6
A. Doorwerking jaarverslag 2000 en hoofdlijnen van beleid 2001-2005
_Toc514492032 7
1. Thema-indeling nieuw beleid
_Toc514492033 9
2. Doorwerking jaarverslag 2000
_Toc514492034 10
3. Hoofdlijnen van beleid 2001-2005
_Toc514492035 12
3.1. Uitwerking accenten Beleidsbegroting 2001 (ƒ 63,1 miljoen) 3.1.1. Mobiliteit (ƒ 38,9 miljoen) 3.1.2. Sociaal beleid (ƒ3,0 miljoen) 3.1.3. Kwaliteit (ƒ 2,0 miljoen) 3.1.4. Water (ƒ 8,6 miljoen) 3.1.5. Gebiedsgerichte uitwerkingen (ƒ 10,6 miljoen) 3.2. Inspelen op actuele ontwikkelingen (ƒ 6,8 miljoen) 3.3. Overige beleidsvoornemens (ƒ 29,2 miljoen) 3.3.1. Ondernemend Groningen (ƒ 15,6 miljoen) 3.3.2. Wonen (ƒ 2,6 miljoen) 3.3.3. Bereikbaar Groningen (ƒ 1,5 miljoen) 3.3.4. Schoon/veilig Groningen (ƒ 0,4 miljoen) 3.3.5. Welzijn, cultuur, sociaal beleid (ƒ 1,2 miljoen) 3.3.6. Bestuur (ƒ 1,0 miljoen) 3.3.7. Interne organisatie (ƒ 6,9 miljoen)
_Toc514492036 12 _Toc514492037 12 _Toc514492038 13 _Toc514492039 13 _Toc514492040 14 _Toc514492041 14 _Toc514492042 14 _Toc514492043 15 _Toc514492044 15 _Toc514492045 16 _Toc514492046 17 _Toc514492047 17 _Toc514492048 17 _Toc514492049 18 _Toc514492050 18
B. Financieel kader
_Toc514492051 29
1. Begrotingsbeeld 2001-2005
_Toc514492052 31
1.1. Afwijkingen ten opzichte van de Beleidsbegroting 2001 1.2. Ontwikkelingen 2001-2005 2. Voorstel wijziging criteria cofinanciering Kompas 2.1. Aanleiding 2.2. Voorstel criteria cofinanciering Kompas 2.3. Procedure 3. Financiële dekking van beleidsvoornemens 2001-2005 3.1. Financiële bronnen voor nieuw beleid 2001-2005 3.1.1. Cofinanciering projecten Kompas voor het Noorden 3.1.2. Financiële dekking overige voorstellen nieuw beleid
_Toc514492053 31 _Toc514492054 33 _Toc514492055 35 _Toc514492056 35 _Toc514492057 35 _Toc514492058 36 _Toc514492059 37 _Toc514492060 37 _Toc514492061 37 _Toc514492062 39
C. Financiële toelichting en verantwoording
_Toc514492063 43
1. Toelichting bij begrotingsbeeld 2001-2005
_Toc514492064 45
1.1. Uitgangspunten 1.2. Subsidies, kredieten en inkomsten 1.3. Kapitaallasten 1.4. Personeelskosten 1.5. Opcentenheffing motorrijtuigenbelasting 1.6. Provinciefonds 2. Voortgang nieuw beleid 2001
3
_Toc514492065 _Toc514492066 _Toc514492067 _Toc514492068 _Toc514492069 _Toc514492070
45 45 48 50 51 52
_Toc514492071 53
D. Bijlagen Voorjaarsnota 2001
_Toc514492072 55
Bijlage 1. Cofinanciering Kompas
_Toc514492073 57
Economische kerngebieden en versterking marktsector Landelijk gebied Bijlage 2. Voorstellen nieuw beleid bij Voorjaarsnota 2001-2005 Ondernemend Groningen Bedrijvigheid Landbouw Recreatie, toerisme Wonen bouwheerschap Gemeentelijke plannen Overig Bereikbaar Groningen Mobiliteit, infrastructuur Schoon / veilig Groningen Water milieu Veiligheid, risicobeleid Gebiedsgericht Vier regio’s, POP Overig Welzijn, cultuur, sociaal beleid Leefbaarheid, incl. voorzieningen Asielzoekers Bestuur Bestuurlijke organisatie, samenwerking Interne organisatie Kwaliteit apparaat ICT huisvesting
_Toc514492074 57 _Toc514492075 59 _Toc514492076 63 _Toc514492077 63 _Toc514492078 63 _Toc514492079 68 _Toc514492080 70 _Toc514492081 74 _Toc514492082 74 _Toc514492083 75 _Toc514492084 76 _Toc514492085 78 _Toc514492086 78 _Toc514492087 87 _Toc514492088 87 _Toc514492089 92 _Toc514492090 95 _Toc514492091 98 _Toc514492092 98 _Toc514492093 100 _Toc514492094 101 _Toc514492095 101 _Toc514492096 104 _Toc514492097 106 _Toc514492098 106 _Toc514492099 109 _Toc514492100 109 _Toc514492101 113 _Toc514492102 116
Bijlage 3. Uitgangspunten meerjarenramingen 2001-2005
_Toc514492103 119
Bijlage 4. Toelichting op wijzigingen subsidies, kredieten e.d.
_Toc514492104 121
Voorstellen 2001 Voorstellen, die pas vanaf 2002 een rol spelen Bijlage 5. Mutaties personeelskostenbudgetten 2001
_Toc514492105 121 _Toc514492106 123 _Toc514492107 127
E. 3e en 4 e WIJZIGING BEGROTING 2001...........................................................................................133
4
Inleiding In de Beleidsbegroting 2000 hebben wij u toegezegd halverwege deze beleidsperiode een voorlopige balans op te maken, kijken waar we zijn uitgekomen en of we de koers moeten bijstellen. In ons Jaarverslag over 2000 hebben wij die voorlopige balans opgemaakt. Van daaruit willen wij - rekening houdend met de beleidsaccenten aangegeven in de Beleidsbegroting 2001 en actuele ontwikkelingen - onze beleidskeuzen voor de periode 2001-2005 aan u voorleggen. Met deze Voorjaarsnota willen wij u verder informeren over de verwachte ontwikkelingen in de financiële positie van onze provincie sinds het verschijnen van de Beleidsbegroting 2001. De nu voorliggende Voorjaarsnota 2001 is opgebouwd uit vijf onderdelen: • In deel A presenteren wij onze conclusies ten aanzien van de terugblik in het Jaarverslag 2000 en in samenhang daarmee geven wij een beleidsmatige onderbouwing van onze voorstellen nieuw beleid voor de periode 2001-2005. • In deel B schetsen wij op hoofdlijnen het financieel kader waarbinnen de afweging moet plaatsvinden van de in deel A gepresenteerde voorstellen nieuw beleid. Tevens presenteren wij in dit onderdeel voorstellen tot aanpassing van de criteria voor provinciale bijdragen in het kader van cofinanciering Kompas. • In deel C wordt nader ingegaan op de ontwikkelingen in het begrotingsbeeld op basis van het aanvaarde beleid. • In deel D treft u een vijftal bijlagen aan, te weten: 2. voorstellen nieuw beleid cofinanciering Kompas; 3. overige voorstellen nieuw beleid; 4. uitgangspunten meerjarenramingen 2001-2005 5. toelichting op de wijzigingen in de subsidies, kredieten en inkomsten op basis van aanvaard beleid; 6. toelichting op de mutaties personeelskostenbudgetten 2001. • In deel E tenslotte presenteren wij de 3e en 4e wijziging van de Beleidsbegroting 2001.
5
Samenvatting De begrotingsruimte zal de komende jaren waarschijnlijk iets groter zijn dan wij in de Beleidsbegroting 2001 hebben verondersteld. Dat wordt met name veroorzaakt door een hogere uitkering Provinciefonds (2001), lagere kapitaallasten en hogere opbrengsten opcentenheffing motorrijtuigenbelasting. Het begrotingsbeeld is met de nodige onzekerheden omgeven. Onder andere in verband met de invoering van het BTW-compensatiefonds per 1 januari 2003. Ontwikkeling begrotingsruimte 2001-2005 18 16
bedragen x f. 1mln.
14 12 10
BG2001
8
VJN2001
6 4 2 0 2001
2002
2003
2004
2005
De ruimte voor nieuw beleid in periode 2001-2005 zal volgens de huidige inzichten met name in de jaren 2002 en 2003 beperkt van omvang (ƒ 5 à 6 miljoen) zijn. De begrotingsruimte kan verder worden aangevuld vanuit een aantal sectorale kredieten, reserves en voorzieningen. In deze voordracht doen wij voorstellen tot invulling van deze ruimte. Daarbij baseren wij ons op de conclusies die wij hebben verbonden aan de terugblik in het Jaarverslag 2000, de beleidsaccenten genoemd in de Beleidsbegroting 2001 en een aantal actuele ontwikkelingen, die zich sindsdien hebben voorgedaan. Met deze voorstellen is in de periode 2001-2005 in totaal circa ƒ 99 miljoen gemoeid, waarvan ca. ƒ 8 miljoen in het kader van cofinanciering Kompas. Voorgestelde inzet nieuw beleid 2001-2005
13% 4%
1%
Ondernemend Groningen
16% 4%
Wonen Bereikbaar Groningen
7%
Schoon/veilig Groningen Gebiedsgericht Welzijn, cultuur, sociaal beleid
13%
Bestuur
42%
Interne organisatie
Het accent van de middeleninzet voor nieuw beleid ligt in de periode 2001-2005 op de verbetering 6
van de mobiliteit en bereikbaarheid (ca. 42%).
A. Doorwerking jaarverslag 2000 en hoofdlijnen van beleid 2001-2005
7
8
A. Doorwerking jaarverslag 2000 en hoofdlijnen van beleid 2001-2005 In het onlangs verschenen Jaarverslag 2000 hebben wij u een terugblik gegeven op de uitvoering van het bestuursprogramma tot nu toe. In paragraaf A.2 gaan wij nader in op de doorwerking die wij daaraan willen geven voor het te voeren beleid in de resterende collegeperiode. In ons voorstel tot een andere fasering van de begrotingscyclus hebben wij ten aanzien van de Voorjaarsnota onder meer uitgesproken dat bij de afweging van voorstellen nieuw beleid het beleidsmatig accent zwaarder zal worden aangezet. Daarom geven wij u in paragraaf A.3 een beleidsmatige onderbouwing van de keuzen die wij in het kader van deze Voorjaarsnota aan u willen voorleggen.
1. Thema-indeling nieuw beleid Bij de presentatie van voorstellen nieuw beleid ten laste van het flexibel budget wordt tot nu toe in de Voorjaarsnota en de Beleidsbegroting de thema-indeling uit het bestuursprogramma 1999-2003 gehanteerd. In deze voordracht hebben wij dat ook nog gedaan bij de conclusies m.b.t. de terugblik in het Jaarverslag 2000. Wij zijn van mening dat het - voor een duidelijke presentatie van het beleid - de voorkeur verdient een thema-indeling te hanteren, die is gebaseerd op het POP, aangevuld met de thema's welzijn, cultuur en sociaal beleid (voorzieningen, leefbaarheid, welzijn, zorg, cultuur, asielzoekers, onderwijs), bestuur en interne organisatie. Wij stellen voor om voor de rest van deze collegeperiode (t/m 2003) te werken met onderstaande thema-indeling Voorgestelde thema-indeling bij presentatie nieuw beleid 1. Ondernemend Groningen bedrijvigheid landbouw recreatie / toerisme 2. Wonen stedelijke centra stadsranden landelijk wonen kwaliteit bebouwd gebied woningbouwopgave 3. Karakteristiek Groningen streekeigen karakter /landschap natuur water 4. Bereikbaar Groningen V + V systeem OV/fiets infrastructuurbeleid parkeer/locatiebeleid verkeersveiligheid
9
5. Schoon/veilig Groningen milieu w.o. water klimaat/ energie risico's duurzaamheid 6. Gebiedsgericht vier regio's Regio Groningen - Assen 7. Welzijn, cultuur, sociaal beleid leefbaarheid (incl. voorzieningen) zorg asielzoekers onderwijs cultuur 8. Bestuur bestuurlijke organisatie/samenwerking bestuursorganen toezicht 9. Interne organisatie kwaliteit apparaat ICT huisvesting
2. Doorwerking jaarverslag 2000 In het Jaarverslag 2000 hebben wij al een uitgebreide terugblik gegeven op de gerealiseerde doelstellingen en plannen uit het bestuursprogramma en de beleidsbegroting 2000. Hieronder willen we in het kort nog even aangeven waar we: • het beleid willen continueren; • beleid willen intensiveren; en • nieuw beleid willen ontwikkelen. In bijlage 1 en 2 worden deze voorstellen vervolgens nader toegelicht. Thema Werken
Continueren • Antheusproject • STOV
Wonen
• • • • • •
MERA Uitvoering PMV Communiceren en uitvoeren POP PLOP Leader Interreg IIIB
Intensiveren • Duurzaam revitaliseren bedrijfsterreinen • Vervolgactiviteiten MZB • Cofinanciering GDU (problematiek ringwegen) • Versterking en vernieuwing agrarische sector • Duurzame landbouw • Regionaal praktijkonderzoek • Uitvoering nota Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectief • Duurzaam waterbeleid • Gebiedsgericht beleid (duurzame ontwikkeling) • Vergunningverlening, toezicht en handhaving
Nieuw • TIPP-regeling • Versterking (V)MBO • Perifere grootschalige detailhandel • Ondersteuning derden bij ontwikkeling Kompasprojecten • Investeringsprojecten Infrastructuur • Duurzame agrarische bedrijfsgebouwen • Participatie windenergie
• • • • • • • • • • • • • •
10
Herstel benedenloop Drentsche Aa Inrichting noodbergingsgebieden Regionale gebiedsuitwerkingen Provinciaal Bouwheerschap Digitaliseren bestemmingsplannen Automatiseringspakket gemeentelijke plannen Ondersteuning gemeenten ISV Inhuren personeel ISVbodemmodule Masterplan Meerstad Woonplannen Bijdrage Noorderkim Sanering stadsgrachten Herontwikkeling gasfabrieksterreinen Nota grondbeleid
Thema Leven
Continueren • Actieplan Verkeersveiligheid
Intensiveren • Duurzaam veilig • Openbare orde en veiligheid • Asielzoekersbeleid • Cofinanciering sociaal beleid stedelijke gebieden • Oplossen knelpunten cultuur • Ondersteuning cultuurtoerisme Vernieuwing • Relatiemanagement managementcontract • Ontmoetingen DWK • Formatieve knelpunten • Personeelsplanning • RSI onderzoek • Deskundige adviezen • Vervolg DOROS • Nieuw financieel systeem • Facilitair Informatie Management Systeem • Bouwkundige maatregelen provinciale gebouwen
Nieuw • Stimulering gehandicaptensport
Doen
•
• • • • • • • • •
Kosten uitbesteding civiele techniek Documentaire Blauwe Stad Bevordering opkomst statenverkiezingen Project 'Samen voor de Molukken' Nationaal comité 4 en 5 mei Luchtfoto’s GIS ICT beleid lange termijn Nota huisvestingsbeleid Vervanging digitale telefooncentrale
Met name de onderwerpen genoemd in de kolommen continueren en intensiveren zijn terug te vinden in het Jaarverslag 2000. In het hierna volgende hoofdstuk werken wij het nieuwe beleid nader uit.
11
3. Hoofdlijnen van beleid 2001-2005 Bij de voorbereiding van de voorstellen nieuw beleid hebben wij dit jaar een andere werkwijze gehanteerd dan in voorgaande jaren. Tot nu toe was u gewend dat wij bij de door de organisatie uitgewerkte voorstellen nieuw beleid een nadere prioriteitstelling aangaven. Prioriteit 1 voor die voorstellen die naar onze mening urgent zijn en absoluut bij de Voorjaarsnota zouden moeten worden gehonoreerd. Prioriteit 2 voor voorstellen met een mindere urgentie, waarvan de afweging kan wachten tot aan de Beleidsbegroting en prioriteit 3 voor voorstellen, waarvan wij eigenlijk vinden dat zij bij de afweging zouden moeten afvallen. Dit jaar hebben wij in een vroegtijdig stadium de volgens ons College gewenste hoofdlijnen van beleid in Voorjaarsnota 2001 en Beleidsbegroting 2002 aan de organisatie kenbaar gemaakt. De organisatie is vervolgens aan de slag gegaan om de aangegeven hoofdlijnen zo mogelijk in concrete voorstellen uit te werken. Dit betekent dat wij u daarom in deze voordracht geen overzichten met voorstellen zullen presenteren, die naar onze mening zouden kunnen afvallen (de zogenaamde posterioriteiten). De opbouw van de voorstellen is alsvolgt: - voorstellen op basis van beleidsaccenten uit beleidsbegroting 2001 (par. 3.1) - voorstellen op basis van actuele ontwikkelingen (par. 3.2); - overige beleidsvoornemens (par. 3.3). De concrete voorstellen hebben we in de volgende paragrafen geaccentueerd door ze vetgedrukt in de tekst op te nemen.
3.1. Uitwerking accenten Beleidsbegroting 2001 (ƒ 63,1 miljoen) In de Beleidsbegroting 2001 hebben wij uitgesproken dat bij het uitwerken van voorstellen nieuw beleid in de Voorjaarsnota 2001 wat ons betreft de nadruk zal liggen op de volgende componenten: • mobiliteit (bijvoorbeeld bereikbaarheid, mobiliteit, versterking infrastructuur); • sociaal beleid (bijvoorbeeld voorzieningen, leefbaarheid met name in het kader van de herstructurering, asielzoekers); • kwaliteit (bijvoorbeeld natuur en landschap, provinciaal bouwheerschap); • water (berging, actieprogramma) • gebiedsgerichte uitwerkingen (bijvoorbeeld de Veenkoloniën). In het vervolg van deze paragraaf geven wij aan hoe wij deze accenten de komende jaren vorm wensen te geven. De genoemde bedragen betreffen de totale inzet van financiële middelen in de periode 2001 tot en met 2005.
3.1.1. Mobiliteit (ƒ 38,9 miljoen) Wij denken een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering van de bereikbaarheid door in de komende jaren een aantal noodzakelijke dan wel gewenste investeringen in ons provinciaal wegennet uit te voeren. De basis daarvoor hebben wij gelegd in het rapport 'Herijking Investeringsniveau Infrastructuur' dat middels een aparte mededeling aan u zal worden voorgelegd. In dat kader willen wij ook met ingang van 2001 middelen beschikbaar stellen als aanvulling op de bijdrage uit de GDU in verband met de bestuurlijke afspraak met de gemeente Groningen inzake de ringwegenproblematiek. Om de taakstellingen m.b.t. de beperking van de verkeersonveiligheid te kunnen realiseren willen wij onze middeleninzet voor het actieplan verkeersveiligheid 12
handhaven op het niveau van 2001. Wij willen in het reguliere beheer en onderhoud van wegen een Duurzaam Veiligslag maken waar het betreft de verbetering van de verkeersveiligheid.
13
Daarvoor willen wij vanaf 2003 middelen beschikbaar stellen. Ter verbetering van de bereikbaarheid en de versterking van de infrastructuur willen wij voorts opnieuw middelen beschikbaar stellen voor de verdere uitwerking van het STOV. Ook willen wij onze aandacht richten op het opstellen van het masterplan en de uitvoering van de planstudie Magneetzweefbaan.
3.1.2. Sociaal beleid (ƒ3,0 miljoen) Om een impuls te geven aan het lokaal sociaal beleid willen wij provinciale middelen beschikbaar stellen ter cofinanciering van de bijdrage van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in kosten van grootschalige herstructureringsoperaties in de gemeenten Stadskanaal, Veendam, Hoogezand-Sappemeer, Winschoten, Delfzijl en Groningen. De herstructurering moet naar onze mening aangegrepen worden om een impuls te geven aan de vitaliteit en de sociale cohesie. In ons bestuursprogramma 1999-2003 (§4.1: Zorg en welzijn) hebben wij de dreigende tweedeling beschreven tussen de kansrijken in onze samenleving en risicogroepen. Asielzoekers vallen onder de genoemde risicogroepen. Gemeenten en organisaties hebben ons gevraagd op dit terrein een regisserende rol te vervullen. Deze rol hebben wij inmiddels opgepakt. Speerpunten van het asielzoekersbeleid zijn (betaald) werk, zorg, onderwijs, noodopvang dakloze asielzoekers en maatschappelijke begeleiding van alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA's). Om het asielzoekersbeleid de komende jaren nog verder gestalte te kunnen geven is een extra inzet van provinciale middelen nodig.
3.1.3. Kwaliteit (ƒ 2,0 miljoen) In 2001 komen er op het gebied van natuur en landschap - mede in verband met beleidsintensiveringen door het rijk - een aantal omvangrijke nieuwe werkzaamheden op de provincie af (onder andere de inbreng ten behoeve van het POP, implementatie Stimuleringsregeling Gebiedsgericht Beleid (SBG), sturingsmodel landelijk gebied, habitat/vogelrichtlijn, beleidsinbreng Struktuurschema Groene ruimte II (SGRII), proeftuin groene/blauwe dooradering, natuurdoelenkaart, robuuste verbindingszones, gebiedsplan programmabeheer en Belvédère meerjarenprogramma). Om onze ambities, die in het POP zijn neergelegd, waar te maken zullen wij ons natuur en landschapsbeleid de komende jaren intensiveren. Door gebruik te maken van de verschillende (rijks)regelingen en de implementatie van het sturingsmodel landelijk gebied zal er tot en met 2003 een beperkte formatieve uitbreiding noodzakelijk zijn. Het thema provinciaal bouwheerschap en ruimtelijke kwaliteit is bij diverse gelegenheden zoals bij de vaststelling van het POP, de behandeling van het voorontwerp van de nota bouwen en wonen in december 2000, maar ook ten tijde van de bespreking van het concept van de nota "Provinciaal bouwheerschap en Ruimtelijke kwaliteit" in de Statencommissie RWG van februari 2001, aan de orde geweest. Uw Staten hebben aangegeven dat de provincie niet alleen moet vragen om ruimtelijke identiteitsvisies, maar dat de provincie ook dient te investeren in een zodanige begeleiding van lokale en regionale overheden, dat zij daadwerkelijk in staat worden gesteld om de gevraagde producten op een goed kwalitatief niveau te leveren. In de Beleidsbegroting 2001 hebben wij middelen beschikbaar gesteld voor het opstellen van ruimtelijke structuurvisies. Wij vinden het belangrijk dit beleid 14
de komende jaren te continueren.
3.1.4. Water (ƒ 8,6 miljoen) Om de veerkracht van onze watersystemen te herstellen, willen wij de komende jaren prioriteit geven aan de ontwikkeling en uitvoering van een natuurlijker waterbeheer. In dit nieuwe waterbeleid is water mede richtinggevend voor de ruimtelijke inrichting. Onze inzet hierbij is om de ruimteclaims voor water zoveel mogelijk te combineren met andere functies. Om het nieuwe waterbeleid ook daadwerkelijk te kunnen ontwikkelen en uit te kunnen voeren is een meerjarige financiële impuls (t/m 2005) van ƒ 1 miljoen noodzakelijk. De koppositie die de provincie Groningen in deze ontwikkeling inneemt, willen wij graag zo houden. De waterhuishoudkundige en ruimtelijke taakstellingen willen wij realiseren op basis van een voortschrijdend Actieplan Water Groningen, waarin de te nemen maatregelen voor een duurzaam waterbeheer worden opgenomen. De maatregelen uit het Actiepla n Water Groningen willen wij mede uitvoeren met de inzet van middelen uit de reserve Cofinanciering Kompas. Naast herstel van beeksystemen in het algemeen en op korte termijn het herstel van het oorspronkelijke karakter van de midden- en benedenloop van de Drentsche Aa in het bijzonder, willen wij ook de inrichting van noodbergingsgebieden stimuleren in het kader van Cofinanciering Kompas.
3.1.5. Gebiedsgerichte uitwerkingen (ƒ 10,6 miljoen) Wij hebben vorig jaar besloten voor de uitvoering van het gebiedsgerichte beleid en de uitvoering van een aantal speciaal benoemde grote projecten een specifiek projectbureau in te richten. Daarnaast is tevens besloten om in plaats van één Leadergebied (Lauwersland) te komen tot drie Leadergebieden (Lauwersland / Hogeland en Oldambt/Westerwolde). Een deel van de hiermee gemoeide formatieve inzet kan niet door middel van herschikkingen binnen de bestaande formatie worden verkregen. Daarnaast willen wij extra financiële middelen inzetten voor gebiedsgerichte projecten (o.a. project duurzame ontwikkeling ) in samenhang met de in dit kader reeds beschikbare kredieten. Om het gebiedsgericht beleid tot en met 2005 te kunnen continueren willen wij tevens de in de Beleidsbegroting 2000 tot en met 2003 beschikbaar gestelde middelen voor de jaren 2004 en 2005 aanvullen. In 2001 zijn er aanvullende middelen benodigd i.v.m. de drukkosten van het vastgestelde POP, vervaardiging CD-ROM, de bouw van de website en een aantal bijeenkomsten met doelgroepen en burgers. Wij willen ons beleid gericht op het uitvoeren van het Plattelands Ontwikkelingsplan (PLOP) in 2001 en de daarop volgende jaren continueren. Met de op te stellen Nota Provinciaal Grondbeleid beogen wij een debat mogelijk te maken over de mogelijkheden en wenselijkheden van het nieuwe instrumentarium voor het grondbeleid vanuit de mogelijkheden en wenselijkheden van onze provinciale ruimtelijke ontwikkelingspolitiek.
3.2. Inspelen op actuele ontwikkelingen (ƒ 6,8 miljoen) Naast de in de Beleidsbegroting 2001 genoemde accenten willen wij met het door ons 15
voorgenomen beleid zo goed mogelijk inspelen op ontwikkelingen die zich sinds medio 2000 hebben voorgedaan. Wij doelen daarbij met name op de toenemende aandacht voor het veiligheidsbeleid en in samenhang daarmee voor de kwaliteit van de vergunningverlening en het toezicht- en handhavingsbeleid. Op het gebied van milieu willen wij samen met de provincies Fryslân, Drenthe en Overijssel een bijdrage leveren aan de herontwikkeling van voormalige gasfabrieksterreinen. Bodemsanering is een belangrijk onderdeel van deze herontwikkeling. In onze provincie gaat het om de terreinen in Appingedam, Bedum, Pekela, Winschoten en Stadskanaal. Samen met de gemeente Groningen, de waterschappen Hunze & Aa's en Noorderzijlvest en het rijk willen wij een sanering van de verontreinigde waterbodems in de stadsgrachten in Groningen mogelijk maken. Met een provinciale bijdrage voor het Novib-project 'Samen voor de Molukken' willen wij inspelen op de vraag van in onze provincie verblijvende Molukkers of de provincie geen ondersteunende rol kan spelen en anderzijds op de (nood)toestand op de Molukken zelf. Door deel te nemen aan het project van de NOVIB wordt er een duidelijk signaal afgegeven en het toont een stuk betrokkenheid - voor zowel Groninger burgers als de Molukse gemeenschap. Onder de noemer actuele ontwikkelingen willen wij ook de minder in het oog springende voorstellen meenemen, die gericht zijn op het opvangen van kostenontwikkelingen in het reeds vastgestelde beleid. Hierbij gaat het onder andere om de hogere kosten van infrastructurele werken (bijv. omlegging Lauwerzijl) en het nieuwe financiële informatie systeem.
3.3. Overige beleidsvoornemens (ƒ 29,2 miljoen) In de paragrafen 3.1 en 3.2. hebben wij u de voorstellen nieuw beleid gepresenteerd, die voortvloeien uit de in de Beleidsbegroting 2001 genoemde accenten en de voorstellen waarmee we hopen in te spelen op actuele ontwikkelingen. In deze paragraaf staan wij stil bij de overige beleidskeuzen, die wij in het kader van deze Voorjaarsnota aan u willen voorleggen.
3.3.1. Ondernemend Groningen (ƒ 15,6 miljoen) Samen met Corus, Aldel, NOM, ministeries EZ en SoZaWe en de gemeente Delfzijl willen wij ook de komende jaren door middel van het Antheusproject nieuwe werkgelegenheidsactiviteiten ontwikkelen op het Metal Parc te Delfzijl. De provincie heeft te maken met een aanzienlijke opgave op het gebied van revitalisering/herstructurering van bedrijventerreinen. De komende jaren kunnen revitaliseringsprojecten worden ingediend in het kader van Kompas voor het Noorden. De voorbereidings- en uitvoeringstijd van dergelijke projecten vergt een lange periode. Het is noodzakelijk een versnelling in de plan/projectontwikkeling door te voeren. De middelen die wij voor deze fase beschikbaar willen stellen worden ingezet als 'aanjaaggelden'. Wij willen ons inzetten voor de versterking van het (V)MBO in de provincie om schooluitval te voorkomen en de mogelijkheden tot aansluiting op de arbeidsmarkt te vergroten. Met dit voorstel hopen wij ook een bijdrage te kunnen leveren aan de invulling van het in de Beleidsbegroting 2001 genoemde accent met betrekking tot sociaal beleid. Uit het oogpunt van ondersteuning van het door de provincie voorgestane beleid op gebied van economie en milieu vinden wij het gewenst om als provincie ook 16
gedurende de resterende collegeperiode bij te dragen aan verbetering van de milieuprestaties en versterking van de werkgelegenheid (MERA). Om de deelname van zoveel mogelijk inwoners aan de productie van windenergie daadwerkelijk in onze provincie vorm te geven is het noodzakelijk om na te gaan hoe de participatie vorm kan krijgen. Vanwege de complexiteit van de materie als vanwege de capaciteit van de formatie zal daarbij gebruik gemaakt worden van externe deskundigheid. In deel 1 van de Vijfde Nota RO is het voorgenomen nieuwe rijksbeleid voor de grootschalige en perifere detailhandel geopenbaard. Het rijk trekt zich min of meer terug ten aanzien van dit beleidsterrein en legt primair de verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Van de provincie wordt verwacht dat zij de regionale kaders voor dit beleid aangeeft. Uit de praktijk is gebleken dat het in een fors aantal gevallen noodzakelijk is om kosten te maken ten behoeve van de projectontwikkeling Kompas . Het gaat hierbij om kosten die nodig zijn om het projectidee op haalbaarheid te toetsen en/of om het projectvoorstel indieningsgereed te maken. Om deze kosten in de voorfase van de projectontwikkeling op te kunnen vangen lijkt het ons wenselijk daarvoor tot en met 2003 middelen beschikbaar te stellen (ontwikkelpot Kompas). Wij willen ons beleid ten aanzien van versterking en vernieuwing van de agrarische sector continueren. Ook willen wij ons blijven inzetten voor projecten die een duurzame landbouw bevorderen. Een belangrijk onderdeel van duurzame landbouw is de biologische landbouw. Met het ingezette beleid op dat punt is een consulent biologische landbouw aangesteld. Wij verwachten dat hierdoor diverse projecten op het gebied van biologische landbouw kunnen worden opgesteld en uitgevoerd, omdat is gebleken dat binnen de sector veel ideeën en plannen aanwezig zijn voor uitbreiding en versterking. Daarnaast blijkt dat de landbouwsector ook op andere punten bezig is met een verschuiving naar duurzame projecten. Om een goede kennisstructuur voor de agrarische sector te kunnen behouden willen wij extra middelen inzetten ten behoeve van het regionale praktijkonderzoek. Voorts willen wij aanvullende middelen beschikbaar stellen om een begin te kunnen maken met de uitvoering van de nota "Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectief". Om het Noord Nederlands Bureau voor Toerisme in staat te stellen ook de komende jaren haar kerntaken (toeristische promotie, marketing en productontwikkeling) uit te voeren willen wij vanaf 2002 additionele middelen blijven inzetten.
3.3.2. Wonen (ƒ 2,6 miljoen) Wij streven naar (vrijwel) volledige digitalisering en daaraan gekoppelde standaardisering van bestemmingsplannen binnen onze provincie in 2003. Dit project zal worden gekoppeld aan het project "Handleiding Gemeentelijke Plannen". Met de aanschaf van het automatiseringspakket gemeentelijke plannen (IBB) kan een wezenlijke verbetering van de administratieve ondersteuning en de mogelijkheden voor planning en beheersing van het werkaanbod worden bereikt. 17
Bij de behandeling van het Beleidskader Stedelijke Vernieuwing hebben verschillende Statenfracties een pleidooi gehouden voor een adequate ondersteuning van de betrokken gemeenten m.b.t. de programma's ISV. In het POP en in de nota van de gemeente Groningen "structuurplan de stad van straks extra" staat de ontwikkeling van de oostzijde van de stad Groningen als toekomstig woongebied aangegeven.
18
Inmiddels is met de gemeenten Groningen en Slochteren, het Waterschap, LNV en de DLG een intentie-overeenkomst getekend om thans de ontwikkeling van een masterplan voor het gebied gelegen tussen de stad en Harkstede te gaan ontwikkelen (Meerstad). Met deze overeenkomst verplichten de gezamenlijke partijen zich ook financieel bij te dragen in de geschetste ontwikkeling c.q het ontwikkelen van een masterplan in 2001 en het voorbereiden van volgende fasen in de ontwikkeling. In onze nieuwe nota Bouwen en Wonen nemen gemeentelijke woonplannen een centrale plaats in. De provincie heeft er alle belang bij dat er kwalitatief hoogwaardige woonplannen totstandkomen. Aan het opstellen van woonplannen zijn kosten verbonden. De provincie heeft zich in deze nota Bouwen en Wonen bereid verklaard een deel van deze kosten voor haar rekening te nemen. Wij zijn voornemens om de totstandkoming van de onderneming "Noorderkim" te ondersteunen. Deze onderneming beoogt alle aanbod op het gebied van bouwen en wonen voor de stad Groningen en de regio samen te bundelen en voor de woonconsument transparant te maken. In samenhang met de in de Beleidsbegroting 2001 genoemde accenten van beleid willen wij ook de komende jaren middelen blijven inzetten ten behoeve van visie-ontwikkeling door gemeenten in geval van evidente knelpunten. Delfzijl is daarvan het meest duidelijke voorbeeld.
3.3.3. Bereikbaar Groningen (ƒ 1,5 miljoen) Onlangs hebben wij het rapport toekomstvisie Civiele Techniek 2010 (CT2010) vastgesteld. Uit dat rapport blijkt dat de uitgaven en inkomsten i.v.m. de werkzaamheden van de ingenieursdiensten de komende jaren niet synchroon lopen en dat een deel van de uitgaven tot 2005 zullen moeten worden voorgefinancierd.
3.3.4. Schoon/veilig Groningen (ƒ 0,4 miljoen) Wij vinden het wenselijk om de activiteiten gericht op de uitvoering van de Provinciale Milieuverordening de komende jaren te continueren.
3.3.5. Welzijn, cultuur, sociaal beleid (ƒ 1,2 miljoen) Om de mogelijkheden van sportbeoefening door gehandicapten te vergroten is een extra impuls voor deze doelgroep gewenst. Wij willen middelen beschikbaar stellen voor knelpunten op het terrein van cultuur. Een van de knelpunten is een structurele bijdrage aan de theatergroep Benjamin. Bij de behandeling van de cultuurnota hebben uw Staten ons opgedragen daartoe voorstellen te ontwikkelen. Daarnaast hebben wij in de inspraaknota bij de provinciale cultuurnota 2001-2004 aangegeven dat bij de Voorjaarsnota beslist zal worden over extra subsidiëring van de Theaterstichting Paradox. Wij hopen met een bijdrage aan deze stichting een impuls te gegeven aan het opbouwen van een cultuureducatieve structuur op VMBO-scholen op het Groninger platteland. Tevens biedt het plan mogelijkheden om een impuls te geven aan de cultuurbeleving van de jongeren en allochtonen binnen het cultuurbeleid.
3.3.6. Bestuur (ƒ 1,0 miljoen) 19
De Blauwe Stad is een project dat voldoet aan het criterium 'ingrijpende verandering in de provincie, (mede) als gevolg van Provinciaal beleid'. Daarom willen wij deze verandering met het oog op de toekomst op film laten vastleggen. De provincie voert een actief PR-beleid naar relaties die voor de provincie van belang kunnen zijn en een politiek van "open luiken" naar de omgeving. Dit uit zich in meer en andersoortige activiteiten onder de noemer "relatiemanagement" en meer ontvangsten/bijeenkomsten in het Provinciehuis. Gebleken is dat de huidige omvang van het budget "relatiemanagement/representatie algemeen bestuur" voor deze nieuwe aanpak niet toereikend is. Met het oog op de Statenverkiezingen in het voorjaar van 2003 willen wij middelen beschikbaar stellen om de communicatie met de burgers te kunnen intensiveren. Wij stellen voor om met ingang van 2002 een structurele bijdrage te verstrekken aan het nationaal Comité 4 en 5 mei als tegemoetkoming in de organisatiekosten van activiteiten in het kader van de herdenking en viering van 4 en 5 mei.
3.3.7. Interne organisatie (ƒ 6,9 miljoen) In het najaar van 2000 hebben wij u onze nota Strategisch Personeel & Organisatiebeleid gepresenteerd. In die nota hebben wij u onder meer voorgesteld in de periode 2000-2005 een kwaliteitsinvestering door te voeren voor de realisatie van de in ons bestuursprogramma opgenomen speerpunten, zoals REONN/Kompas, communicatie, volkshuisvesting en versterking van de controlfunctie. De kwaliteitsinvestering in de vorm van formatie-uitbreiding is beperkt gebleven tot ƒ 0,9 miljoen omdat de organisatie zich voor ca. ƒ 1,9 miljoen, door middel van herschikking van middelen, heeft weten aan te passen. De uitvoering van de beleidsvoornemens uit de nu voorliggende Voorjaarsnota maakt een additionele inzet van personeel dan wel het inhuren van extern personeel noodzakelijk. Bij deze extra inzet willen wij onderscheid maken naar: 1. uitbreidingen als gevolg van nieuwe beleidsintensiveringen met name op grond van externe ontwikkelingen, zoals veiligheid, toezicht en handhaving vergunningverlening, maar ook de intensivering van het rijksbeleid op het gebied van water, natuur en landschap; 2. noodzakelijke, deels tijdelijke, uitbreidingen waarvan wij medio 2000 de aard en omvang nog niet goed konden overzien, zoals bij bouwheerschap, gemeentelijke plannen en gebiedsgericht beleid; 3. uitbreidingen die het gevolg zijn van incidenteel genomen besluiten, zoals de scheiding van de functies van griffier en directeur DCO; 4. uitbreidingen in verband met nieuw opgetreden knelpunten, zoals de tijdelijke vervanging van de Kompasstrateeg. In deze Voorjaarsnota leggen wij u een pakket voorstellen voor waarmee in de periode 2001-2005 in totaal circa ƒ 99 miljoen is gemoeid, waarvan ruim ƒ 13 miljoen1 aan personele inzet (= ruim 13%). Voor onze totale begroting bestaan de exploitatielasten en investeringsuitgaven voor ruim 16% uit personele kosten. De additionele inzet van personeel willen wij waar mogelijk in projectvorm realiseren. Daardoor kan de personele inzet voor een belangrijk deel worden beperkt tot de duur van deze collegeperiode (cumulatief ƒ 9 miljoen in de periode 1
Een deel van deze personele inzet hebben wij bij de presentatie van het nieuw beleid meegenomen bij de overige (functionele) beleidsthema's (zie ook tabel 1).
20
2001-2003). Overigens willen wij toewerken naar een zodanige planning en sturing van het personeelskostenbudget dat zo weinig mogelijk ad hoc en incidenteel op specifieke onderdelen financiële consequenties van formatie-uitbreidingen in de Voorjaarsnota en de Begroting aan de orde hoeven te komen. Dat vereist een systematiek waarmee het management in staat is om steeds weer optredende beleidsintensiveringen en - extensiveringen, de introductie van nieuwe werkwijzen en mogelijkheden tot efficiencyverbeteringen op te kunnen vangen binnen het door het bestuur te bepalen totaal - personeelskostenbudget (op dit moment ca. ƒ 87 miljoen). Zo'n systematiek veronderstelt dat er aan het begin een toereikend en voldoende flexibiliteit biedend personeelskostenbudget als basis en vertrekpunt wordt bepaald. Vervolgens kan dan, rekening houdend met bepaalde factoren, jaarlijks een trendmatige aanpassing plaatsvinden. Bij de bepaling van dat basisbudget zullen wij ons mede baseren op de bijzondere kenmerken van het Groningse takenpakket en ambitieniveau en zo mogelijk op vergelijkingen met andere provincies (benchmarking). In de loop van 2002 zullen wij u daartoe nadere voorstellen presenteren Met een intensivering van het project personeelsplanning willen wij een verdere bijdrage leveren aan vernieuwing, verjonging en flexibilisering van de organisatie. In het najaar van 2001 willen wij starten met een traineeproject. Hiervoor zijn vanaf 2002 aanvullende middelen benodigd. De kosten van ondersteuning van de commissies beleidsonderzoek brengen wij ten laste van het budget deskundige adviezen. Dit budget biedt nu, maar ook de komende jaren waarschijnlijk onvoldoende ruimte om deze kosten op te vangen. Wij stellen daarom voor het budget structureel te verhogen. In de in 1999 vastgesteld beleidsnotitie over arbeidsomstandigheden bij de provincie Groningen ("Werken aan werk") is de bestrijding en preventie van de beroepsziekte RSI (Repetitive Strain Injuries) aangemerkt als speerpunt in het arbobeleid voor de komende jaren. Teneinde de noodzakelijk geachte activeiteiten (risico-inventrarisatie en -analyse beeldschermwerkplekken, protocollering van het RSI-beleid, groepsgewijze organisatiebrede voorlichting over beeldschermwerk/RSI en aanschaf van automatiseringshulpmiddelen) mogelijk te maken zijn aanvullende middelen nodig. Niet alleen in het bebouwd gebied, doch ook in het landelijk gebied zijn er de afgelopen jaren de nodige veranderingen te constateren, waardoor de specificaties van de luchtfoto's van de provincie Groningen uit 1996 niet meer voldoen. Wij vinden daarom de aanschaf van een actuele serie luchtfoto's gerechtvaardigd. Om te kunnen voldoen aan de uitgangspunten van de reorganisatie van de Facilitaire Dienst - het creëren van een klantvriendelijke servicegerichte afdeling - is de invoering van een Facility Management Informatie Systeem (FMIS) onontbeerlijk. In 2001 zal er een onderzoek worden uitgevoerd naar het toekomstig ICT-beleid van de provincie. Dat onderzoek moet leiden tot voorstellen voor het ICTbeleidsplan 2005 dat eind 2001 zal worden opgesteld. De nu vanaf 2002 voorgestelde bedragen zijn voor de uitwerking van dat nieuwe beleidsplan. In de Voorjaarsnota 2002 zullen wij een gedetailleerde invulling geven van de geplande activiteiten met de daarbij horende financiële gevolgen. 21
Het vormen van nieuw (documentair) informatiebeleid moet duidelijkheid verschaffen over de wensen van de provinciale organisatie ten aanzien van informatiebeheer en over de rol van de medewerkers die hiervoor verantwoordelijk zijn. Het huidige documentatie routeringsysteem (DOROS) beperkt zich tot de documentstromen ten behoeve van ons college. Alle overige documentstromen zijn nog niet aangesloten. De volgende fases van DOROS zijn erop gericht om de overige documentstromen te digitaliseren en weer te geven in workflows binnen DOROS en het toegankelijk maken van DOROS via het Grononet en de website. Het is wenselijk dat er nog dit jaar een aantal bouwkundige maatregelen op het gebied van veiligheid, beveiliging en klimaatbeheersing worden uitgevoerd in de gebouwen Martinikerkhof 12 en Sint Jansstraat 4. We willen inzicht krijgen in het toekomstig ruimtegebruik door de provinciale organisatie. Aanleidingen hiertoe zijn o.a. de gevolgen van voorgenomen organisatieaanpassingen, maar ook de flexibilisering van de arbeid. Dit onderzoek, uitmondend in een nota huisvestingsbeleid, kan niet volledig uit de bestaande middelen worden bekostigd. De huidige nog werkende, maar sterk verouderde telefooncentrale wordt met ingang van 2002 niet meer onderhouden. Inmiddels is een plan van aanpak opgesteld om op korte termijn tot ontwikkeling van een nieuw telefoniebeleid en, daarop gebaseerd, realisatie van een nieuwe telefooncentrale te komen.
In tabel 1 hebben wij al onze voornemens voor de periode 2001-2005 en het daarbij behorende middelenbeslag op een rij gezet. Daarbij hebben wij bij elk voorstel aangegeven of het te maken heeft met de uitwerking van de accenten in de Beleidsbegroting (b), het inspelen op actuele ontwikkelingen (a) of overige keuzen (o). In onderstaande grafiek laten wij de relatieve verdeling zien.
Typering nieuw beleid 2001-2005 en de daarbij behorende verdeling actuele ontwikkeling en 6,8%
overige keuzen 29,5%
accenten BG2001 63,7%
Daarnaast is per voorstel de financiële dekking aangeven. Daarbij gebruiken wij de volgende aanduidingen: • flex. flexibel budget; • kred. sectorale kredieten • Kompas reserve Cofinanciering Kompas; 22
• CESI • IIE • pvzbosa.
reserve Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur; reserve Investeringen Infrastructuur en Economie; voorziening provinciale bijdrage bodemsanering.
Herkomst middelen voor nieuw beleid 2001-2005 1. Flexibel budget
60.000 2. Sectorale kredieten
bedragen x f 1.000,-
50.000
3. Reserve Cofinanciering Kompas
40.000 30.000
4. Reserve Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur (CESI) 5. Reserve Investeringen Infrastructuur en Economie (IIE)
20.000 10.000
6. Voorziening provinciale bijdrage bodemsanering
0
In een aantal gevallen hebben wij vanwege de beperkte begrotingsruimte tot en met 2003 ervoor gekozen de dekking tot en met 2003 ten laste van de vrije ruimte in een aantal reserves en voorzieningen te regelen. Het gaat dan met name om uitgaven in het kader van Herijking Investeringsniveau Infrastructuur en de provinciale bijdragen in een tweetal milieuprojecten. De in tabel 1 gepresenteerde voorstellen nieuw beleid worden nader toegelicht in bijlage 1 (cofinanciering Kompas) en in bijlage 2 (overige voorstellen).
Tabel 1. Voorstellen nieuw beleid 2001-2005 (bedragen x ƒ 1.000,--) Omschrijving
1. Ondernemend Groningen bedrijvigheid 1. Cofinanciering projecten Antheus 2. Duurzaam revitaliseren bedrijfsterreinen 3. Revitaliseringsprojecten, cofinanciering TIPP-regeling 4. beroepsgericht onderwijs (versterking (V)MBO) 5. MERA 6. inhuren personeel t.b.v. windenergie (participatiebeleid) 7. perifere grootschalige detailhandel 8. ondersteuning derden bij ontwikkeling Kompasprojecten subtotaal bedrijvigheid 23
type NB
o o o o o o o o
2001
110 200 70 50 100 530
2002
2003
100 165 1.250 200 400
100 1.000 200 400
100 2.215
100 1.800
landbouw 1. herschikking financiering projecten cofinanciering Kompas2 2. versterking & vernieuwing agrarische sector 3. duurzame landbouw 4. kennisstructuur/regionaal praktijkonderzoek subtotaal landbouw
o o o o
recreatie/toerisme 1. uitbreiding logiesaccommodaties en ondersteuning erfgoedlogies 2. onderst. cultuurtoer. (o.a. Villages of Tradition en Appingedam) 3. knelpunten doorvaarthoogten vaarrecreatie 4. knelpunten vaardiepten (baggeren) 5. nieuwe vaarverbindingen 6. kwal. verbetering toer.- recreatieve sector (Kompas: m.2.3.d.) 7. promotie en productontwikkeling NNBT subtotaal recreatie/toerisme
o o o o o o o
Totaal ondernemend Groningen
2
950
350 200 121 76 747
350 200 76 65 691
100 p.m. p.m. p.m. 100
225 15
1.640
25 15 500 40 1.500 50 125 2.255
p.m. 1.500 100 125 1.965
225 p.m. 500 p.m. 1.500 50 125 2.400
225 Kompas p.m. flex. CESI p.m. flex. p.m. CESI p.m. Kompas 125 flex. 350
3.120
5.217
4.456
2.500
350
950
40 1.500 100
p.m. p.m. p.m. p.m.
flex. flex. flex. flex.
Het betreft hier voorstellen nieuw beleid uit de Voorjaarsnota 2000, die bij nader inzien niet kunnen voldoen aan de criteria voor cofinanciering Kompas. Zij zullen daarom nu - met een financiering ten laste van het flexibel budget - opnieuw moeten worden afgewogen.
24
Omschrijving
type NB
2. Wonen bouwheerschap 1. ruimtelijke structuurvisies (buiten regio Groningen-Assen) 2. regionale gebiedsuitwerkingen POP 3. externe advisering 4. idem t.b.v. voorbeeldplannen (studieopdrachten) 5. instellen vacature stedebouwkundige subtotaal bouwheerschap gemeentelijke plannen 1. personele knelpunten bestemmingsplannen --> zie 9. Interne Organisatie 2. digitaliseren van bestemmingsplannen 3. automatiseringspakket gemeentelijke plannen subtotaal gemeentelijke plannen overig 1. ondersteuning gemeenten t.b.v. programma ISV (incl. formatie): a. t.l.v. flexibel budget b. t.l.v. sectorale kredieten 2. inhuren personeel t.b.v. ISV-bodemmodule 3. Meerstad (masterplan) 4. woonplannen 5. bijdrage Noorderkim 6. visie-ontwikkeling gemeenten subtotaal overig Totaal wonen
25
b b b b b
2001
(bedragen x ƒ 1.000,--) 2002 2003 2004
2005 Dekking
100 50 50 60 260
300 100 50 50 120 620
300 100 50 50 120 620
p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
o o
300 120 420
30 30
30 30
30 30
30 30
o o o o o o o
200 80 75 175 300 50
140 80
80 80
p.m. p.m.
p.m. p.m.
p.m. 300
880
250 770
250 410
p.m. p.m.
p.m. p.m.
1.560
1.420
1.060
30
30
flex. flex. flex. flex. flex.
flex. flex.
flex. kred. flex. flex. flex. flex. flex.
Omschrijving
type NB
2001
(bedragen x ƒ 1.000,--) 2002 2003 2004
2005 Dekking
3. Karakteristiek Groningen Natuur en landschap 1. formatieve knelpunten Natuur en Landschap -> zie 9. Interne Organisatie subtotaal natuur en landschap
0
0
0
0
0
Totaal karakteristiek Groningen
0
0
0
0
0
120
180
p.m.
p.m.
500 1.052
500 500
400
-461
flex. IIE flex. flex.
0
0
0
0
flex.
2.500
2.500 2.500
2.500
IIE flex.
1.250
1.250
IIE flex.
1.000 3.675 p.m. 8.825
1.000 1.500 p.m. 5.789
4. Bereikbaar Groningen mobiliteit/infrastructuur 1. STOV (onderzoek en communicatie) 2. meerkosten omlegging Lauwerzijl 3. vervolgactiviteiten MZB 4. kosten uitbesteding CT (rapport CT2010) 5. minimumvariant project Herijking Investeringsniveau Infrastructuur (inclusief reservering aanpak Ringweg Groningen) a. kosten voorbereiding en toezicht CT (in projectkosten) b. cofinanciering GDU (reservering aanpak ringwegen): - periode 2001-2003 - periode 2004-2005 c. aktieplan verkeersveiligheid: - periode 2001-2003 - periode 2004-2005 d. duurzaam veilig: - periode 2001-2003 - periode 2004-2005 e. incidentele uitgaven/projecten 6. vernieuwing managementcontract DWK (beheer en onderhoud) subtotaal mobiliteit/infrastructuur 26
b a b o
500 500 p.m.
b b b
2.500
b b
1.250
b b b o
1.250
1.000
3.500
2.250 9.175 p.m. p.m. 7.672 15.105
IIE flex. IIE flex.
Totaal bereikbaar Groningen
27
3.500
7.672 15.105
8.825
5.789
Omschrijving
5. Schoon/veilig Groningen water 1. actieplan Water Groningen (incl. formatie) 2. herstel benedenloop Drentsche Aa 3. inrichting noodbergingsgebieden
type NB
2001
(bedragen x ƒ 1.000,--) 2002 2003 2004
b b b
1.000 200 400 1.600
1.000 200 700 1.900
a a
220
220
a a
470
subtotaal water milieu 1. formatieve knelpunten toez. en handh. BRZO-bedrijven --> zie 9. Interne Organisatie 2. sanering stadsgrachten: a. ten laste van voorziening provinciale bijdrage bodemsanering b. ten laste van flexibel budget 3. sanering vijf gasfabrieksterreinen a. ten laste van voorziening provinciale bijdrage bodemsanering b. ten laste van flexibel budget 4. continueren tijdelijke formatieve inzet handhaving en toezicht (i.c.m. uitvoering PMV) --> zie 9. Interne Organisatie 5. continueren van de uitvoering PMV subtotaal milieu risicobeleid/veiligheid 1. uitbreiding formatie Veiligheid (1,0 fp.) 2. verhoging krediet Openbare Orde en Veiligheid (o.a. voor 'OpsporingNoord en 'Justitie in de provincie') subtotaal risicobeleid/veiligheid totaal schoon/veilig Groningen
28
o
470
1.000
1.000
700 1.700
700 1.700
160 60
220
470
470
2005 Dekking
1.000
flex. Kompas 700 Kompas 1.700
220
pvzbosa. flex.
470
pvzbosa. flex.
100 790
100 790
100 790
100 790
flex.
150 50
150 50
150 50
150 50
flex. flex.
0
200
200
200
200
2.290
2.890
2.690
2.690
2.690
690
a a
Omschrijving
type NB
6. Gebiedsgericht vier regio's/POP 1. projectbureau en Leadercoördinatoren --> zie 9. Interne Organisatie 2. gebiedsgericht beleid (incl. duurzame ontwikkeling) 3. drukken en uitgeven van en communiceren over POP 4. duurzame agrarische bedrijfsgebouwen subtotaal vier regio's/POP overig 1. nota grondbeleid 2. PLOP 3. Leader, los van pers. invulling (t/m 2003 ƒ 1,3 mln. Kompas/platteland) 4. Interreg IIIB subtotaal overig
b b b
230
1.780
1.780
430
p.m. 230
230
1.780
1.780
75 250 p.m
250 p.m
250 p.m
250
250
325
500 750
500 750
250
250
755
980
980
2.030
2.030
b o
500 60
500 60
500
p.m.
p.m.
flex. flex.
o o
50 50
50 50
50 50
50 50
50 50
flex. kred.
o o o
50 75
50 75
50 75
50 75 50
flex. kred. flex.
b b b
29
230 200
2005 Dekking
230
b
totaal gebiedsgericht 7. Welzijn, cultuur, sociaal beleid leefbaarheid (incl. voorzieningen) 1. cofinanciering sociaal beleid stedelijke gebieden 2. stimulering gehandicaptensport 3. knelpunten cultuur: a. Benjamin 1. uit flexibel budget 2. uit sectorale kredieten b. Paradox 1. uit flexibel budget 2. uit sectorale kredieten c. overige
2001
(bedragen x ƒ 1.000,--) 2002 2003 2004
flex. flex. flex.
flex. flex. Kompas Kompas
subtotaal leefbaarheid (incl. voorzieningen)
30
785
785
725
225
150
Omschrijving
asielzoekers 1. asielzoekersbeleid, inclusief convenant AZC's subtotaal asielzoekers
type NB
2001
b
400 400
500 500
200 200
1.185
1.285
925
90 100 p.m.
90 100 p.m. p.m.
totaal welzijn, cultuur, sociaal beleid 8. Bestuur bestuurlijke organisatie/samenwerking 1. documentaire Blauwe Stad 2. ophoging budget relatiemanagement 3. ontmoetingen 4. huisstijl provincie 5. opkomstbevordering statenverkiezingen 6. bijdrage Novib-project 'Samen voor de Molukken' 7. bijdrage Nationaal Comité 4 en 5 mei subtotaal bestuurlijke organisatie/samenwerking
o o o o o a o
31
2005
Dekking
200 200
200 200
flex.
425
350
100 p.m. p.m. 100
100
100
150
flex. flex. flex. flex. flex. flex. flex.
340
50 240
50 250
50 150
50 150
340
240
250
150
150
b o b a o
770 120 100 65
770 120 180 260
770 p.m. 180 260 100
770 p.m. p.m. 260 100
770 p.m. p.m. 260 100
flex. flex. flex. flex. flex.
o o o o
46 75 75
91 75 75 300
91
91
91
300
300
300
flex. flex. flex. flex.
totaal bestuur 9. Interne organisatie kwaliteit apparaat 1. projectbureau en Leadercoördinatoren 2. personele knelpunten bestemmingsplannen 3. formatieve knelpunten Natuur en Landschap 4. formatieve knelpunten toezicht en handhaving BRZO-bedrijven 5. continueren tijdelijke formatieve inzet handhaving en toezicht (i.c.m. uitvoering Pmv) 6. secretaresse directeur DCO 7. tijdelijke vervanging kompasstrateeg 8. algemene problematiek FD, incl. bedrijfs interne milieuzorg 9. ophoging budget personeelsplanning
(bedragen x ƒ 1.000,--) 2002 2003 2004
10. verhogen budget deskundige adviezen 11. RSI-onderzoek subtotaal kwaliteit apparaat
32
o o
50 75 1.376
50 50 1.971
50
50
50
1.751
1.571
1.571
flex. flex.
Omschrijving
type NB
ICT 1. meerkosten nieuw financieel informatie systeem (NFAS) + ondersteuning + technische infrastructuur (minimumvariant) 2. GIS -aanschaf luchtfoto's (0,5 x 0,5 meter) 3. aanschaf frontoffice-modulen t.b.v. Facility Management Informatiesysteem 4. ICT-lange termijn 5. documentaire informatievoorziening (vervolg op DOROS) subtotaal ICT huisvesting 1. diverse bouwkundige maatregelen/aanpassingen MK12/SJ4 2. nota Huisvestingsbeleid 3. telefonie, vervanging digitale telefooncentrale (incl. kosten voorbereiding c.a.) subtotaal huisvesting totaal interne organisatie Totaalgeneraal Waarvan ten laste van: 1. Flexibel budget 2. Sectorale kredieten 3. Reserve Cofinanciering Kompas 4. Reserve Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur (CESI) 5. Reserve Investeringen Infrastructuur en Economie (IIE) 6. Voorziening provinciale bijdrage bodemsanering totaal
2001
(bedragen x ƒ 1.000,--) 2002 2003 2004
2005
a
770
flex.
o o
100 100
flex. flex.
o o
200 300 1.470
o o o
500 300 800
500
500
500
500
500
500
465 75 600
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
1.140
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
3.986
2.771
2.251
2.071
2.071
flex. flex.
flex. flex. flex.
16.736 22.475 27.717 18.721 13.460 10.641 205 700 1.500 3.000 690 16.736
10.855 205 2.725 2.000 6.000 690 22.475
8.932 205 2.525 1.500 13.925 630 27.717
11.476 125 975 2.000 3.675 470 18.721
10.985 50 925 0 1.500 0 13.460
a = nieuw beleid op basis van actuele ontwikkelingen
33
Dekking
cumulatief 52.889 790 7.850 7.000 28.100 2.480 99.109
b = nieuw beleid op basis van de in de Beleidsbegroting 2001 (pagina 25) aangegeven accenten o = overig nieuw beleid
34
B. Financieel kader
35
36
B. Financieel kader 1. Begrotingsbeeld 2001-2005 1.1. Afwijkingen ten opzichte van de Beleidsbegroting 2001 Ramingen aanvaard beleid 2001-2005 In de periode 2001-2005 zal de begrotingsruimte in vergelijking met de ramingen in de Beleidsbegroting 2001 gemiddeld met zo'n ƒ 2 miljoen toenemen. In 2001 is de toename van de begrotingsruimte forser, namelijk ca. ƒ 5 miljoen. Er is sprake van een verhoging van een aantal subsidies en kredieten en tevens van hogere personeelskosten, maar deze kunnen ruimschoots worden gecompenseerd door de meevallers bij de kapitaallasten, opcentenheffing motorrijtuigenbelasting en de uitkering Provinciefonds. De onzekerheidsmarges van dit perspectief zijn naar onze mening tamelijk groot. Zie in dat verband paragraaf 1.2. In tabel 2 brengen wij de ontwikkeling van het financiële perspectief 2001-2005 cijfermatig tot uitdrukking. Tabel 2. Financieel perspectief 2001-2005
Omschrijving begrotingsruimte volgens Beleidsbegroting 2001 (A) begrotingsruimte volgens Voorjaarsnota 2001 (B) Verschil (B-A) Specificatie verschil: 1. subsidies, kredieten en inkomsten 2. kapitaallasten 3. personeelskosten 4. opcenten m.r.b. 5. provinciefonds
2001
(bedragen x ƒ 1 miljoen) 2002 2003 2004
2005
0,00
3,96
3,17
13,96
13,54
4,98
5,95
5,66
16,12
15,90
4,98
1,99
2,49
2,16
2,36
- 2,84
- 2,97
- 2,92
- 3,11
- 3,14
+ 2,87 - 0,69 + 3,56 + 2,08
+1,41 - 0,24 + 3,69 + 0,10
+1,74 - 0,24 + 3,81 + 0,10
+1,46 - 0,24 + 3,95 + 0,10
+1,55 - 0,24 + 4,09 + 0,10
Bedragen, die in bovenstaande tabel zijn voorzien van een '-' teken, betekenen een hoger beslag op de algemene middelen. In het navolgende schetsen we in het kort de ontwikkelingen in het financiële perspectief.
37
1. Subsidies, kredieten en inkomsten Het hogere beslag op de algemene middelen bij dit onderdeel is voor een belangrijk deel van structurele aard. Allereerst betreft het de doorwerking van een aantal voorstellen waartoe u reeds in het kader van de Integrale Bijstelling 2000 heeft besloten, zoals o.a. de kosten van automatisering en de kosten in verband met de ontvlechting ZPG. Daarnaast wordt op basis van het nu nog geldende managementcontract met de dienst Wegen en Kanalen de inflatiecorrectie van de programmakosten ingaande 2001 met 1,3% opwaarts bijgesteld. De nu toegepaste correctie van de accressen voor de DWK werkt structureel door naar latere jaren. Daarmee is vanaf 2001 een bedrag van ca. ƒ 0,27 miljoen gemoeid. Verder is er vanaf 2002 een toename van het beslag op de algemene middelen met structureel ƒ 0,60 miljoen veroorzaakt door het hogere accres voor budget- en exploitatiesubsidies. Het accres voor 2002 is verhoogd vanwege een compensatie van de hogere loon- en prijsontwikkeling in 2000 en 2001. Vanaf 2004 treedt er een stijging op met ƒ 0,2 miljoen wegens kosten van de PCprivéregeling. In de Beleidsbegroting 2001 is nog verondersteld dat deze tot en met 2003 zou gelden. 2. Kapitaallasten De kapitaallasten dalen door een verminderde behoefte aan kort en langlopende middelen. 3. Personeelskosten Rekening houdend met de stelposten, die al in de Beleidsbegroting 2001 zijn opgenomen voor de CAO2000-2001, de kwaliteitsimpuls en de inzet van het surplus formatiereductie treedt er met name een stijging op i.v.m. een beperkte uitbreiding van de formatie (o.a. scheiding functies griffier en directeur DCO), de kosten van interimmanagement (met name in 2001) en de tijdelijke extra inzet t.b.v. de commissies beleidsonderzoek (2001). 4. Opcenten motorrijtuigenbelasting De opbrengsten stijgen door de sterkere groei van het aantal voertuigen in 2000, een verdere wijziging van de gewichtsverdeling van het voertuigenpark en omdat een kleiner deel van de heffing oninbaar blijkt te zijn. 5. Provinciefonds De uitkering stijgt in 2001 door de uitbetaling van de behoedzaamheidsreserve 2000.
Uit tabel 2 blijkt dat er in 2001 een begrotingsruimte ontstaat van ca. ƒ 4,98 miljoen. Deze ruimte kan nog verder worden vergroot. Hieraan wordt aandacht besteed in paragraaf 3.1.2 op bladzijde 32. In totaal is er dan in 2001 ca. ƒ 14,24 miljoen vrij te besteden. In deze voordracht stellen wij voor het deel van de begrotingsruimte 2001, dat nu niet tot besteding komt in een nader aan te geven verhouding door te schuiven naar de jaren 2002 en 2003. In paragraaf A.3 hebben wij u een overzicht gegeven van onze bestedingsvoorstellen. In paragraaf B.3.1.1 en B.3.1.2 maken wij inzichtelijk hoe deze voorstellen kunnen worden bekostigd binnen de financiële kaders voor cofinanciering Kompas respectievelijk het flexibel budget.
38
1.2. Ontwikkelingen 2001-2005 Het financieel perspectief, zoals wij dat nu in deze Voorjaarsnota schetsen, is met een aantal onzekerheden omgeven. Voorbeelden van die onzekerheden zijn: • invoering BTW-compensatiefonds Het rijk streeft er op dit moment naar met ingang van 2003 een BTWcompensatiefonds in te voeren. Uit het BTW-compensatiefonds zullen gemeenten en provincies worden gecompenseerd voor de over overheidsactiviteiten betaalde BTW. Omdat fonds te kunnen vormen zal in 2003 uit het Provincie- en Gemeentefonds een nog nader te bepalen bedrag worden gehaald. De bedoeling is daarmee een prikkel te geven om meer overheidsactiviteiten te gaan uitbesteden. De korting op het Provinciefonds wordt nu geraamd op ca. ƒ 190 miljoen (aandeel Groningen ca. ƒ 11 miljoen. Daarbij hebben we dan nog niet eens rekening gehouden met mogelijke herverdeeleffecten). Het is zaak dat de provincie Groningen straks een zodanige hoeveelheid overheidsactiviteiten uitbesteedt dat de omvang van de te claimen BTW bij het BTWcompensatiefonds tenminste even groot is als de uitname uit het Provinciefonds inclusief herverdeeleffecten. Op dit moment is nog steeds geen duidelijke uitspraak te doen over de omvang van de financiële gevolgen voor de provincie Groningen. Wij denken alleen wel dat de kans op negatieve financiële gevolgen groter zal zijn dan de kans op positieve financiële gevolgen. Er wordt gewerkt aan een overgangsregeling voor de periode 2003-2005 waarbij het negatieve effect per jaar wordt gemaximeerd op 1% van de uitkering Provinciefonds ten opzichte van de uitkering in het voorgaande jaar. Voor onze provincie zou dat een maximale teruggang van onze inkomsten met ƒ 1,4 miljoen per jaar kunnen betekenen. • CAO 2002 en volgende jaren Over de Cao's voor de jaren na 2001 valt nu nog geen enkele verantwoorde uitspraak te doen. Mocht de salarisstijging vanaf 2002 hoger uitkomen dan 3,5% per jaar dan zal dat leiden tot een beperking van de begrotingsruimte. Elke procentpunt hoger betekent een extra jaarlast van ca. ƒ 0,8 miljoen. • mogelijke invoering van een nieuw systeem van functiewaardering In interprovinciaal verband wordt al enig tijd gediscussieerd over de invoering van een nieuw uniform systeem van functiewaardering. Dit systeem, dat werkt met een aantal normfuncties, zal - als het in onze provincie wordt doorgevoerd - een behoorlijke verhoging van de loonkosten met zic h mee brengen. Ongeveer 3% à 4% van de loonsom (= ca. ƒ 2,4 à 3,2 miljoen). Als er al tot de invoering van een dergelijk systeem wordt besloten, dan zal de invoering in onze organisatie naar verwachting niet eerder dan 2005 - gefaseerd - plaatsvinden. • evaluatie financiering beheer en onderhoud hoofdkanalen Ten behoeve van het convenant Hoofdkanalen zullen dit jaar de afspraken tussen het rijk en de provincies Fryslân en Groningen over de financiering van beheer en onderhoud van de door het rijk gesubsidieerde hoofdkanalen worden geëvalueerd. • verlenging managementcontract DWK Momenteel voeren wij besprekingen over verlenging van het managementcontract DWK. Of dat vanaf 2002 zal leiden tot een verhoging van de lumpsum is nu niet te zeggen. Dat is afhankelijk van de voor de periode 2002-2005 af te spreken 39
streefwaarden, de huidige onderhoudstoestand van wegen en waterwegen en de hoeveelheid middelen die de dienst zelf kan genereren om nog bestaande achterstanden in het onderhoud weg te werken.
40
Op dit moment kunnen wij nog geen indicatie geven van de financiële gevolgen. Wij verwachten dat wel te kunnen doen in de Beleidsbegroting 2002. • licenties Microsoft Office De gekochte licenties van Microsoft Office97 geven overeenkomstig de geldende raamcontracten, naar de lezing van de provincie recht op het upgraden naar Office2000. De leverancier Microsoft ontkent dit recht. Op dit moment wordt middels tussenkomst van een advocaat gezocht naar een oplossing. De upgrade betreft licenties voor de interne werkplekken en het PC-Privé project. Hoewel wij van mening zijn dat de betreffende licenties binnen de geldende raamcontracten vallen, kunnen wij op dit moment niet uitsluiten dat het juridisch steekspel ongunstig voor ons uitvalt. Het risico dat wij hierin lopen kan naar de huidige inzichten maximaal ƒ 550.000,- bedragen. Wij verwachten in de loop van 2001 definitieve uitspraken in dit conflict. In onderstaande tabel proberen wij de mogelijke financiële consequenties van de hierboven door ons benoemde ontwikkelingen samen te vatten. Tabel 3. Indicatie financiële gevolgen van toekomstige ontwikkelingen (beslag op algemene middelen) (bedragen x ƒ 1 mln.) Omschrijving 2001 2002 2003 2004 2005 • • • • • •
41
BTW-compensatiefonds CAO 2002 e.v. (1% extra loonstijging) Nieuw systeem functiewaardering Evaluatie financiering Hoofdkanalen Verlenging managementcontract DWK Licenties Microsoft Office
-
- -p.m. -p.m. -0,80 -1,60 -2,40 +p.m. +p.m. +p.m. +p.m. - +p.m. +p.m. +p.m. - p.m. -
-p.m. -3,20 -p.m. +p.m. +p.m. -
2. Voorstel wijziging criteria cofinanciering Kompas 2.1. Aanleiding Op 17 november 2000 hebben wij in onze brief aan de Statencommissie Bestuur en Financiën aangegeven dat de tot nu toe gehanteerde criteria in de praktijk op een wijze werden toegepast, waardoor alleen die projecten, die worden meegefinancierd uit rechtstreeks door het SNN aangestuurde middelen ( bijv. EZ Kompas en bepaalde EU middelen ) een beroep kunnen doen op de middelen uit de reserve Cofinanciering Kompas. Daardoor laten wij als provincie kansen liggen. Projecten, die in het kader van m.n. het deelprogramma Land worden ingediend, blijken in de praktijk moeilijk van provinciale cofinanciering te kunnen worden voorzien. Dit staat de realisatie van dergelijke projecten in de weg. Wij hebben daarom in onze brief aangegeven dat wij de reserve Cofinanciering Kompas ook willen inzetten op projecten, die worden gefinancierd uit subsidiebronnen die wel in het Kompas worden meegenomen, maar waarvoor de besluitvorming niet door het SNN plaatsvindt. Wij hebben daarom aangepaste beleidsregels ontwikkeld, die in de geconstateerde leemten kunnen voorzien. Deze beleidsregels (criteria) leggen wij onderstaand ter instemming aan u voor.
2.2. Voorstel criteria cofinanciering Kompas Wij gaan er vanuit dat projecten, waarvoor uitsluitend een ( beperkte ) provinciale bijdrage benodigd is, worden bekostigd uit sectorale middelen en dat voor projecten van enige financiële omvang en met een redelijke mate van impact een beroep kan worden gedaan op de middelen in het kader van cofinanciering Kompas in samenhang met een of meerdere in Kompas meegenomen subsidiebronnen. Naar onze mening komen projecten voor een provinciale bijdrage uit de reserve Cofinanciering Kompas in aanmerking als aan de volgende criteria wordt voldaan. • het project (of tot een programma geclusterde projecten) is (zijn) uitvoeringsgereed; • de totale projectkosten, die met het project (of tot een programma geclusterde projecten) zijn gemoeid bedragen in totaal minimaal e 100.000,-- (= ca. ƒ 220.000,-); • het doel van het project (of tot een programma geclusterde projecten) is eenduidig; • voor zover projecten worden geclusterd (tot een programma) moet er in inhoudelijk en technisch opzicht en in de tijd bezien sprake zijn van een samenhangend geheel; • het project (of tot een programma geclusterde projecten) is inhoudelijk getoetst aan het Kompas en wordt beoordeeld als passend binnen de maatregelen van het Kompas; • het project (of tot een programma geclusterde projecten) wordt (tevens) gefinancierd door middel van tenminste één van de in het Kompas genoemde externe financieringsbronnen, niet zijnde de bijdragen van andere regionale overheden; • de voorkeursvolgorde voor financiering van projecten (of tot een programma geclusterde projecten) is eerst externe financieringsbronnen, vervolgens provinciale sectorale middelen en daarna provinciale cofinancieringsmiddelen.
42
De volgende externe financieringsbronnen zijn aangegeven in het Kompas voor het Noorden: • EZ: REONN • EZ: TIPP • SoZaWe • LNV- Stimuleringskader • LNV- programmabeheer • LNV- stedelijk groen • VROM - ISV • V&W • VWS • ICES ( Glastuinbouw, KIS, etc. ) • Doelstelling 2 - EFRO • Uitfasering voormalige doelstelling 2- en 5b-programma's - EFRO • Doelstelling 3 - ESF • Interreg 3A - EFRO • Interreg IIIB • Belvedere • SGB • POP – EOGFL /Garantie • Leader – EOGFL /Oriëntatie • Bedrijven/privaat (als dit de enige bijdrage is naast de provinciale dan moet deze minimaal e 227.000,-- (ƒ 500.000,--) bedragen) • O&O-fondsen Voor zover projecten nog niet zijn afgewikkeld zullen wij de tot nu toe aan projecten/programma's toegekende cofinancieringsmiddelen opnieuw afwegen op basis van de nu voorgestelde criteria. Als we kijken naar de reeds door ons toegekende bijdragen uit de reserve Cofinanciering Kompas, dan moeten wij constateren dat wij in aantal gevallen tot nu toe middelen beschikbaar hebben gesteld voor activiteiten, waaraan op dit moment nog geen concrete projecten zijn opgehangen (zoals arbeidsmarkt, plattelandsbeleid, cofinanciering Europese Fondsen e.d.). Wij kiezen ervoor deze geoormerkte bedragen voorshands wel binnen de reserve te handhaven. Wanneer zich concrete projecten op deze onderdelen aandienen, die voldoen aan de nu geformuleerde criteria, kunnen de voor deze projecten te committeren bedragen in mindering worden gebracht op de oorspronkelijk geoormerkte middelen. De toetsing van de projectvoorstellen aan bovengenoemde criteria vindt plaats door de Interne Coördinatiegroep Kompas. In de Beleidsbegroting 2002 verwachten wij u nader te kunnen informeren over de concrete gevolgen van de nu voorgestelde herziening van criteria.
2.3. Procedure Voorstellen tot cofinanciering van Kompasprojecten kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend. Het moment van afweging van de voorstellen zal echter niet altijd samenvallen met de besluitvorming over Voorjaarsnota, Beleidsbegroting of Integrale Bijstelling. Wanneer wij van mening zijn dat een project in het kader van het Kompas voor het Noorden dient te worden gehonoreerd zullen wij dat voorstel voorleggen aan de desbetreffende statencommissie, (en voor zover relevant met een gelijktijdige doorgeleiding van het voorstel naar de SNN-bestuurscommissie, onder voorbehoud van 43
een positief oordeel van deze statencommissie). De vertaling van deze besluiten in de begroting vindt dan plaats in de eerstvolgende bijstelling van die begroting.
44
3. Financiële dekking van beleidsvoornemens 2001-2005 3.1. Financiële bronnen voor nieuw beleid 2001-2005 Bij de presentatie van het nieuw beleid maken we enerzijds een onderscheid naar voorstellen die worden bekostigd ten laste van de reserve Cofinanciering Kompas en anderzijds naar voorstellen die worden bekostigd ten laste van: • het flexibel budget; • de reserve Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur (CESI); • de reserve Investeringen Infrastructuur en Economie (IIE); • overige bestemmingsreserves en voorzieningen; • sectorale kredieten. Dit onderscheid vloeit voort uit ons bestuursprogramma waarin wij hebben aangegeven dat de middelen voor cofinanciering Kompas geen deel meer zullen uitmaken van het flexibel budget. Daardoor zijn er twee gescheiden financiële circuits ontstaan.
3.1.1. Cofinanciering projecten Kompas voor het Noorden Onder andere in de Voorjaarsnota 2000 hebben wij u voorlopige voorstellen gepresenteerd in het kader van cofinanciering Kompas. Bij een nadere uitwerking van deze voorlopige voorstellen is gebleken dat een aantal daarvan waarschijnlijk niet in aanmerking komen om het predikaat Kompasproject te krijgen volgens de daarvoor geldende normen, ook niet als we uitgaan van de in deze voordracht nieuw voorgestelde criteria. Dat betekent dat de provinciale bijdrage voor deze projecten ook niet uit de reserve Cofinanciering Kompas kan worden bekostigd. In die situatie zal bij het handhaven van de voorstellen voor de financiering van de provinciale bijdrage een beroep op sectorale middelen dan wel flexibel budget moeten worden gedaan. In onderstaande tabel hebben wij voor de jaren 2001-2005 aangegeven om welke voorstellen het gaat en wat daarvan de financiële gevolgen zijn en hoe wij die denken op te vangen. Tabel 4. Herschikkingen reserve cofinanciering Kompas en de financiële gevolgen (bedragen x ƒ 1.000,--) Omschrijving 2001 2002 2003 2004 Verschuiving van Reserve Cofinanciering Kompas naar flexibel budget: 7379 Glastuinbouw 7379 Biologische landbouw 7379 Veenkoloniën 7379 Agrarische infrastructuur Per saldo extra beslag flexibel budget *)
500 250 100 100 950
250 100
250 100
100
350
350
100
*) voor de reserve Cofinanciering Kompas betekent dit een vrijval van middelen. In de Voorjaarsnota 2000 hebben wij uitgesproken dat wanneer in de toekomst voorstellen uiteindelijk niet als Kompasproject worden geaccepteerd, een financiering ten laste van het flexibel budget geen automatisme is. 45
2005
In dat geval zullen de projecten opnieuw moeten worden afgewogen, waarbij bekostiging uit sectorale middelen dan naar onze mening het eerst aangewezen is. Voor bovengenoemde voorstellen behoort een bekostiging uit bestaande sectorale middelen echter niet tot de mogelijkheden. In tabel 5 geven wij een overzicht van de beschikbare middelen voor cofinanciering Kompas en onze voorstellen tot cofinanciering in de periode 20012005. Daarbij hebben wij rekening gehouden met de in tabel 4 aangegeven noodzakelijke herschikkingen. Tabel 5. Voorstellen cofinanciering Kompas 2001-2005 (bedragen x ƒ 1.000,--) 2001 2002 2003 2004
Omschrijving
2005
Beschikbare middelen: 6.283 1.163 -1.562 -2.837 4.588 1. Bestemmingsreserve Cofinanciering Kompas per 1-1 5.000 5.000 5.000 10.000 10.000 2. Jaarlijkse toevoeging -10.370 -5.350 -4.100 -1.700 -400 3. Reeds voorgenomen bestedingsvoorstellen 950 350 350 100 4. Verschuiving voorstellen uit VJN2000 naar flexibel budget (zie tabel 4) 1.863 1.163 -312 5.563 14.188 totaal Bestedingsvoorstellen: Economische kerngebieden en versterking marktsector: 6161 Kwaliteitsverbetering toer. sector 7173 Revitaliseringsproj.'n, TIPP-regeling Landelijk gebied: 4028 Herstel benedenloop Drentsche Aa 4028 Inrichting noodbergingsgebieden 6161 Logiesaccomodaties + ondersteuning erfgoedlogies 9133 Leader 9134 Interreg IIIB Totaal bestedingsvoorstellen Resteert per 31-12 in reserve
100
50 1.250
100 1.000
50
p.m.
200 400
200 700
700
700
700
225 p.m. 500
225
225
p.m.
25 p.m. 500
700
2.725
2.525
975
925
1.163 -1.562 -2.837
4.588 13.263
Onder de reeds voorgenomen bestedingsvoorstellen zijn ook de door ons voor bepaalde activiteiten geoormerkte bedragen meegenomen, ook al zijn deze nog niet vertaald in provinciale bijdragen voor concrete projecten (gecommitteerde projecten). Dit zou kunnen betekenen dat de feitelijke uitgaven later in de tijd plaatsvinden dan nu is verondersteld en dat op enig moment er bij bepaalde onderdelen een onderuitputting kan optreden. Daarom hebben wij er in dit stadium niet zoveel problemen mee dat de reserve mogelijk tijdelijk negatief komt 46
te staan, zolang de tekorten aan het eind van de Kompasperiode (2006) maar zijn weggewerkt.
47
Wij lichten de in tabel 5 gepresenteerde voorstellen nader toe in bijlage 1. Aan het opnemen van voorstellen in deze tabel kunnen nu nog geen rechten worden ontleend. Met bovenstaande tabel willen wij het mogelijke middelenbeslag op de gelden t.b.v. cofinanciering Kompas inzichtelijk maken.
3.1.2. Financiële dekking overige voorstellen nieuw beleid Opbouw flexibel budget 2001-2005 In tabel 2 hebben wij aangegeven welke begrotingsruimte naar verwachting beschikbaar zal zijn op basis van het aanvaard beleid in de periode 2001-2005. De ruimte voor 2001 kan nog worden vergroot door: • de toevoeging van de in de Beleidsbegroting 2001 gereserveerde middelen voor nieuw beleid 2001 ad ƒ 4,74 miljoen; • de middelen, die resteerden in de Integrale Bijstelling 2000 (ƒ 3,38 miljoen); • het vrij besteedbare rekeningresultaat 2000 (ƒ 0,50 miljoen), rekening houdend met een provinciale bijdrage voor de aansluiting van het RSCG op de N33; • de ruimte binnen de post voor onvoorziene uitgaven 2001 (ƒ 0,64 miljoen boven het gewenste minimumniveau van ƒ 0,75 miljoen). Deze ruimte wordt echter weer verkleind ten gevolge van verschuivingen in de financiering van de provinciale bijdragen in Kompasprojecten. In 2001 gaat volgens de huidige inzichten om een verkleining van de ruimte met ƒ 0,95 miljoen. Zie paragraaf 3.1.1. Ten aanzien van deze cijfers willen wij nog opmerken dat er in de periode 20022003 daarnaast nog ƒ 700.000,-- per jaar beschikbaar is voor structurele beleidsvernieuwing. In ons bestuursprogramma 1999-2003 hebben wij aangegeven deze middelen te willen inzetten voor cultuurplannen, arbeidsmarktbeleid en plattelandsbeleid. Het plattelandsbeleid is inmiddels vervangen door gebiedsgericht beleid. In de Algemene Reserve en de reserve Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur is in totaal nog zo'n ƒ 8,36 miljoen gereserveerd t.b.v. een provinciale bijdrage in de Buitendijkse Werven. Aangezien dit project niet van de grond is gekomen willen wij een deel van de middelen (ƒ 3,36 miljoen) inzetten ter verruiming van het flexibel budget in 2002 en 2003. De resterende middelen (ƒ 5 miljoen) willen wij blijven reserveren voor het leveren van een provinciale bijdrage in direct havengerelateerde activiteiten in de Eemshaven en Delfzijl. In tabel 6 hebben wij aangegeven wat de verwachte omvang is van het flexibel budget in de periode 2001-2005 en wat daarvan benodigd zal zijn voor de bekostiging van de voorstellen nieuw beleid, zoals gepresenteerd in deel A van deze voordracht.
48
Tabel 6. Opbouw flexibel budget 2001-2005 en de geplande invulling
Omschrijving MIDDELEN: 1. Beschikbaar flexibel budget (tabel 2) 2. Stelpost nieuw beleid 2001 (BG2001) 3. Resterende middelen IB2000 4. Vrij besteedbaar rekeningresultaat 2000 5. Ruimte werkelijk onvoorzien 2001 6. Middelen strategische beleidsvernieuwing 7. Vrijvallende middelen Buitendijkse Werven 8. Herschikking van Cofinanciering Kompas naar flexibel budget 3 Totaal beschikbaar flexibel budget
BESTEDINGEN: 1. Ondernemend Groningen 2. Wonen 3. Karakteristiek Groningen 4. Bereikbaar Groningen 5. Schoon/veilig Groningen 6. Gebiedsgericht beleid 7. Welzijn, cultuur en sociaal beleid 8. Bestuur 9. Interne organisatie
(bedragen x ƒ 1.000,--) 2001 2002 2003 2004
4.982 4.740 3.377 500
5.954 -
642 -
700
-
2005
5.661 16.119 15.899 700
-
-
1.680
1.680
- 950
- 350
- 350
- 100
13.29 1
7.984
7.691
16.01 9
15.89 9
2.170 1.560
4.867 1.420
4.106 1.060
2.400 30
350 30
3.500 2.290 755 1.185 340 3.986
7.672 15.105 2.890 2.690 980 980 1.285 925 240 250 2.771 2.251
8.825 2.690 2.030 425 150 2.071
5.789 2.690 2.030 350 150 2.071
-
Totaal bestedingsvoorstellen (A) 15.786 22.125 27.367 18.621 13.460 waarvan t.l.v.: a. sectorale kredieten b. reserve CESI c. reserve IIE d. voorziening provinciale bijdrage BOSA e. reserve cofinanciering Kompas Totaal andere dekking (B)
3
205 1.500 3.000 690
205 205 2.000 1.500 6.000 13.925 690 630
125 2.000 3.675 470
50 1.500 -
700 2.725 2.525 6.095 11.620 18.785
975 7.245
925 2.475
Te dekken t.l.v. het flexibel budget (=AB)
9.691
10.50 5
8.582
11.37 6
10.98 5
Resteert als flexibel budget (- = tekort)
3.600 -2.521
-891
4.643
4.914
Deze herschikking is in tabel 1 meegenomen onder noemer voorstellen nieuw beleid (thema Ondernemend Groningen). Aangezien het hier gaat om een wijziging van de financiering wordt deze herschikking in tabel 6 verwerkt als een mutatie in het beschikbare flexibel budget.
49
Doorschuiven saldo 2001 naar 2002 (75%) en 2003 (25%)
-3.600
2.700
900
Resteert na doorschuiven saldo 2001 Idem in EUR 1.000 (e 1.000,--)
0 0
179 81
9 4
4.643 2.107
Uit tabel 6 blijkt dat het flexibel budget in de jaren 2002 en 2003 niet toereikend is om alle voorstellen te kunnen bekostigen.
50
4.914 2.230
Daarom stellen wij voor de nu voor 2001 niet ingevulde begrotingsruimte in een verhouding 3:1 door te schuiven naar de jaren 2002 en 2003. Op die manier is het mogelijk het nieuw beleid in 2002 en 2003 te bekostigen binnen een sluitend financieel meerjarenperspectief. Bij het afsluiten van het dienstjaar 2001 zal moeten blijken of de nu berekende ruimte ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De bestedingsvoorstellen voor het jaar 2001 zijn verwerkt in de 4e wijziging van de Beleidsbegroting 2001. De toelichting op deze voorstellen vindt u in bijlagen 1 en 2. Ten aanzien van het onderdeel Karakteristiek Groningen merken wij nog op dat er in programmatische zin geen aanvullende middelen in het kader van nieuw beleid beschikbaar worden gesteld, maar wel ten behoeve van de personele inzet op het terrein van natuur en landschap. Deze personele uitgaven hebben wij echter meegenomen bij het onderdeel Interne Organisatie. Afgezien van de herschikking van cofinanciering Kompas naar flexibel budget (in totaal ƒ 1,75 miljoen) is er met de voorstellen nieuw beleid 2001-2005 in totaal een bedrag van ƒ 97,36 miljoen gemoeid. Uit de bovenstaande tabel kan de onderstaande dekking van de voorstellen nieuw beleid worden afgeleid (cumulatieve bedragen voor de periode 2001-2005). • Flexibel budget ƒ 51,14 miljoen • Sectorale kredieten " 0,79 miljoen • Reserve CESI " 7,00 miljoen • Reserve IIE " 28,10 miljoen • Voorziening provinciale bijdrage bodemsanering " 2,48 miljoen • Reserve Cofinanciering Kompas " 7,85 miljoen In het navolgende staan we nog kort stil bij de bekostiging van de voorstellen ten laste van de reserves CESI en IIE en de voorziening provinciale bijdrage bodemsanering. In paragraaf B.3.1.1 hebben we al aandacht geschonken aan de reserve Cofinanciering Kompas. Reserves CESI en IIE De reserves CESI en IIE worden gevoed met de dividenduitkering van de NV Essent. Het minimum gegarandeerde dividend bedraagt ca. ƒ 4 miljoen per jaar. Verondersteld wordt dat het onder de huidige omstandigheden reëel is uit te gaan van een jaarlijks dividend van ƒ 10 miljoen. In de Voorjaarsnota 2000 zijn de criteria geformuleerd voor bestedingen t.l.v. deze reserves. Omdat het dividend op basis van afspraken in het bestuursprogramma alleen wordt toegevoegd aan deze reserves heeft de hoogte van het dividend (zo lang deze tenminste op het gegarandeerde niveau ligt) geen enkele consequentie voor de omvang van het flexibel budget. Gelet op de verhouding in de benodigde dekkingsmiddelen uit de reserves CESI en IIE en rekening houdend met de reeds aangegane verplichtingen ten laste van de reserve CESI stellen wij voor tot en met 2005 het jaarlijkse dividend van Essent in een verhouding van 1:3 toe te voegen aan de reserve CESI en de reserve IIE.
51
Door middel van onderstaande grafiek willen wij u een indruk geven van de vrije ruimte in de reserves CESI en IIE rekening houdend met de nu voorliggende voorstellen nieuw beleid en de uitkering van een jaarlijks dividend van Essent van ƒ 10 miljoen.
Vrije ruimte in reserves CESI en IIE per 1-1 fl 20.000.000 fl 18.000.000 fl 16.000.000 fl 14.000.000 fl 12.000.000
reserve CESI
fl 10.000.000 reserve IIE
fl 8.000.000 fl 6.000.000 fl 4.000.000 fl 2.000.000 fl 2001
2002
2003
2004
2005
Voorziening provinciale bijdrage bodemsanering De voorziening provinciale bijdrage Bodemsanering wordt gevoed met een jaarlijkse bijdrage van ƒ 915.000,-- uit het flexibel budget. Deze bijdrage is in principe bedoeld voor de verplichte provinciale bijdrage van 2,5% in de kosten van bodemsaneringsprojecten. De voorziening heeft per 1 januari 2001 een omvang van ƒ 5,15 miljoen. Met de voorstellen nieuw beleid wordt tot en met 2004 op de voorziening een beroep gedaan van ca. ƒ 2,48 miljoen. Deze middelen zijn benodigd ter gedeeltelijke bekostiging van de provinciale bijdrage in de sanering stadsgrachten Groningen en de sanering van een vijftal gasfabrieksterreinen in onze provincie. Wij gaan er vanuit dat een dergelijk beroep op deze voorziening verantwoord is.
In het hierna volgende hoofdstuk C gaan wij verder met een toelichting op de ontwikkelingen in het financiële perspectief op basis van het aanvaarde beleid.
52
C. Financiële toelichting en verantwoording
53
54
C. Financiële toelichting en verantwoording 1. Toelichting bij begrotingsbeeld 2001-2005 1.1. Uitgangspunten De basis voor het berekende financiële meerjarenperspectief 2001-2005 wordt gevormd door de Beleidsbegroting 2001. In de Voorjaarsnota 2001 worden de ramingen uit de Beleidsbegroting 2001 aangepast voor met name de ontwikkelingen ten aanzien van lonen, prijzen en renteniveau. In bijlage 3 bij deze voordracht zijn de door ons in deze Voorjaarsnota gehanteerde uitgangspunten op een rij gezet. Het begrotingsbeeld 2001-2005 kent een redelijke onzekerheidsmarge. De onzekerheden betreffen met name de toekomstige ontwikkeling van de lonen en sociale lasten, het renteniveau, het beleid van het in 2002 aantredende Kabinet, de ontwikkelingen in de rijksbegroting en de doorwerking daarvan op het Provinciefonds, de invoering van het BTW-compensatiefonds in 2003 en de financiële consequenties daarvan. De nadere toelichting op de voorziene ontwikkelingen in het begrotingsbeeld willen wij met name toespitsen op de jaarschijf 2001. Als er sprake is van incidentele effecten zullen wij daar expliciet melding van maken. De aanpassing van de ramingen 2001 hebben wij verwerkt in ons voorstel tot 3e wijziging van de Beleidsbegroting 2001.
1.2. Subsidies, kredieten en inkomsten Het beslag op de algemene middelen zal bij dit onderdeel in 2001 naar verwachting ca. ƒ 2,84 miljoen hoger uitkomen dan wij in de Beleidsbegroting 2001 hebben geraamd. Het gaat om de volgende aanpassingen. Zie tabel 9. Wij hebben daarbij een tweedeling aangebracht naar aanpassingen, die ook al in de Integrale Bijstelling 2000 aan u zijn voorgelegd en nieuwe aanpassingen. Voor een toelichting op de eerste groep voorstellen verwijzen wij naar de voordracht m.b.t. de Integrale Bijstelling 2000 (nr. 59/2000). In tabel 10 worden de substitutievoorstellen vermeld, voorzover zij leiden tot een verschuiving tussen de productgroepen dan wel tussen de functies in de Begroting.
55
Tabel 9.Voorstellen, die rechtstreeks leiden tot een hoger of lager een beslag op de algemene middelen 2001 Product- Omschrijving van de mutatie groepnummer
I/S
Voorstellen, welke reeds zijn gemeld in de IB2000: Aanschaf werkplek PC's 0303 Onderhoud automatiseringsinfrastructuur 0303 Relatiemanagement: "ontmoetings" 1604 3101/330 Convenant B-Akwa 3 2e tranche quick scan externe veiligheid 5517 diversen Ontvlechting ZPG Voorstellen, die nog niet eerder zijn gemeld: Stelpost kosten secretariaat MT 0300 Stelpost kosten financieel-economisch adviseur 0300 Stelpost kosten urenuitbreiding seniorenregeling, excl. DWK 0300 Portokosten 0302 Nieuw contract Reekx t.b.v. bibliotheek 0303 Stenografische verslaglegging 1001 IPO - herziening ambtelijk adviesstructuur 1601 IPO - nieuwsbrief/secretariaatskosten 1601 Bijdrage IPO Duurzaam Veilig 3131 Beheer en onderhoud wegen (vrijval salariskosten voormalig 3301 personeel is ten onrechte t.g.v. algemene middelen gebracht) Beheer en onderhoud waterwegen (idem) 3303 Areaaluitbreiding Wetsingersluis 3303 Stichting Minderjarigen Noord-Nederland 8587 Bijdrage IPO Jeugdzorg 8890 Hogere bijdrage VKDG 9133 Diversen Accressen materiële kosten DWK
S S I S
ƒ " " "
50.000,-200.000,-80.000,-120.000,--
I S
" "
666.000,-655.150,--
S S S S S S S I/S I/S S
ƒ " " -/-" " " " " " "
169.000,-195.000,-120.000,-40.000,-15.000,-20.000,-35.000,-109.000,-8.323,-32.360,--
S S S I/S I S
" " " " " "
64.940,-10.500,-211,-9.698,-47.700,-270.937,--
Totaal Voorstellen, die pas vanaf 2002 een rol spelen: Accountantskosten dienst R&M 0321 Bijdrage SNN 1601 PC-privé 1603 Onderzoek cyste-aaltjes 3101 3101/330 Overdracht kunstwerken B-Akwa 3 Lagere opbrengst leges ontgrondingen 5517 Hogere lasten cultuurnota 2001-2004 838x Gevolgen wijziging relatie met een aantal 838x gesubsidieerde instellingen Diversen Correctie accressen 2000/2001 gesubsidieerde instellingen 56
ƒ " " " " " " "
mutatie beslag op algemene middelen 2001
60.000,-60.000,-200.000,-26.100,-14.720,--
ƒ2.838.819,--
I S S S S
vanaf alleen in 2002 2002 2004 2002 2002
17.700,--I/S 10.700,-- S 11.300,-- S
2002 2002 2002
" 600.000,-- S
2002
Diversen
Hogere premies aansprakelijkheidsverzekering
" 100.000,-- S
De toelichting op de nog niet eerder aan u voorgelegde wijzigingen treft u aan in bijlage 4.
57
2002
Een voorstel willen wij specifiek onder uw aandacht brengen, namelijk het structureel maken van de bijdrage ten behoeve van de PC-privé regeling. In de Beleidsbegroting 2001 hebben wij verondersteld dat de regeling loopt tot en met 2003. Na de vaststelling van de Beleidsbegroting 2001 hebben wij met de Ondernemingsraad afgesproken hiervan een continue regeling te maken. Dat betekent dat vanaf 2004 met een jaarlast van ƒ 200.000,-- rekening moet worden gehouden.
Tabel 10. Substitutievoorstellen 2001 In deze tabel worden de substitutievoorstellen vermeld, voorzover zij leiden tot een verschuiving tussen de productgroepen dan wel tussen de functies in de Begroting.
Productgroepnummer
Omschrijving van de mutatie
Bedrag
1604 8008
Jeugdparticipatiebeleid Krediet emancipatiefacetbeleid Personeelskostenbudget DWK
3302 4141 3303 3304 4141 4306
Diverse lasten hoofdkanalen (B-Akwa) B-Akwa Diverse lasten overige waterwegen Diverse lasten Lauwersoog Algemene Reserve Diverse lasten gemalen en sluizen Personeelskostenbudget DWK
-/-/-/-/-/-
5517 2004
ƒ -/- " -/- "
90.040,-44.600,-45.440,--
ƒ " " " " " "
18.465,-512.406,-178.438,-64.600,-38.332,-110.200,-139.301,--
Quickscan externe veiligheid Krediet Openbare Orde en Veiligheid
ƒ -/- "
84.000,-84.000,--
6161 4028 6161
Subsidieregeling vuilwatertanks Diffuse bronnen Krediet recreatie en toerisme
ƒ 20.000,--/- " 15.000,--/- " 5.000,--
8382 8383 8384 8381 8384
Diversen i.v.m cultuurnota 2001-2004 Diversen i.v.m cultuurnota 2001-2004 Diversen i.v.m cultuurnota 2001-2004 Diversen i.v.m cultuurnota 2001-2004 Rentekosten r.v. voorzieningenfonds kunstenaars
ƒ " " -/- " -/- "
Het substitutievoorstel m.b.t. jeugdparticipatie vloeit voort uit het bij de behandeling van de Beleidsbegroting 2001 aangenomen amendement. De substitutie in het kader van de beleidsanalyse waterkwantiteitsbeheer (B-Akwa) vloeit voort uit het in 2000 gesloten convenant. In de Integrale Bijstelling 2000 hebben wij vastgelegd dat eventuele overschotten in 2000 op het krediet Openbare Orde en Veiligheid zullen worden ingezet ter dekking van de 2e tranche quickscan externe veiligheid. 58
58.863,-24.100,-331.150,-390.463,-23.650,--
De overige verschuivingen tussen kredieten, inkomsten en personeelskostenbudgetten worden toegelicht in bijlage 5.
1.3. Kapitaallasten De kapitaallasten, en dan met name de rentekosten, zullen zich in vergelijking met de ramingen uit het Beleidsbegroting 2001 naar verwachting gunstiger ontwikkelen. Dit wordt veroorzaakt door een lagere financieringsbehoefte, welke vooral met kortlopende middelen zal worden afgedekt. In tabel 11 is de verwachte ontwikkeling van de kapitaallasten zichtbaar gemaakt. Tabel 11. Specificatie mutaties kapitaallasten Omschrijving
(bedragen x ƒ 1 miljoen) 2003 2004 2005
2001
2002
-1,79 -2,25 -0,20 -0,72 +2,00
-1,29 -2,55 +0,23 +0,13 +2,13
-0,97 -3,10 +0,13 +2,23
-0,97 -3,07 +0,13 +2,48
-0,97 -3,05 +0,14 +2,76
-0,02
-0,01
-
-
-
Totaal mutaties (A)
-2,98
-1,36
-1,71
-1,43
-1,12
Verrekening met: 1. stelpost toekomstige kap.l. Reitdiep 2. budget PC-privé 3. overige
+0,15 -0,07 +0,02
-0,07 +0,02
-0,05 +0,02
-0,04 +0,02
-0,38 -0,07 +0,02
Totale verrekening (B)
+0,10
-0,05
-0,03
-0,02
-0,43
Netto mutaties kapitaallasten (= A + B)
-2,88
-1,41
-1,74
-1,45
-1,55
Mutaties: 1. Rente kortlopend 2. Rente langlopend 3. Conversiekosten 4. Afschrijvingen 5. Bespaarde rente reserves en voorzieningen 6. Rentebaten hypothecaire geldleningen
In het navolgende wordt een korte toelichting gegeven bij de in bovenstaande tabel gepresenteerde onderdelen. Rente kortlopend Het gemiddelde renteniveau stijgt licht ten opzic hte van het uitgangspunt in de Beleidsbegroting 2001 (+ 0,4% à + 0,5%). Daar staat tegenover dat de behoefte aan kortlopende middelen vanwege de gunstiger reservepositie naar verwachting ca. ƒ 25 miljoen lager zal uitvallen. Rente langlopend/conversiekosten Dit geldt ook voor de behoefte aan langlopende leningen. In de Beleidsbegroting 2001 zijn wij er nog vanuit gegaan dat er in de periode 2000-2001 ca. ƒ 50 miljoen aan langlopende leningen zou moeten worden aangetrokken ter dekking van de 59
financieringsbehoefte. Bij het opstellen van de Beleidsbegroting 2001 hadden wij namelijk nog geen rekening gehouden met de geldstromen t.b.v. het Kompas voor het Noorden, terwijl deze nu wel via de provinciale kas verlopen. Wij denken dat het aantrekken van langlopende leningen nu niet nodig zal zijn. Daarom zullen de rentekosten de komende jaren naar verwachting met ca. ƒ 3 miljoen per jaar dalen. In 2001 wordt ƒ 5,5 miljoen minder vervroegd afgelost dan oorspronkelijk geraamd. Daardoor dalen de kosten van vervroegde aflossing in 2001 met ca. ƒ 0,2 miljoen en stijgen de rentekosten in 2002 met ca. ƒ 0,45 miljoen. In 2002 is er sprake van het omgekeerde beeld; dan zal er in totaal ƒ 5,8 miljoen meer vervroegd worden afgelost. Daardoor stijgen de kosten vervroegde aflossing in 2002 met ca. ƒ 0,23 miljoen en dalen de rentekosten vanaf 2003 met bijna ƒ 0,1 miljoen. Afschrijvingen Er is sprake van een vertraging bij het milieuvriendelijk herstellen van de oevers van het Reitdiep. Daardoor wordt er niet in 2001 maar pas in 2002 voor het eerst op deze investering afgeschreven. Er treedt daardoor in 2001 een besparing op van ca. ƒ 766.000,--. De geraamde afschrijvingen vanaf 2002 zullen naar verwachting ca. ƒ 43.000,-- hoger uitvallen dan eerder werd verwacht. Op 4 oktober 2000 heeft u ingestemd met ons voorstel tot investeringen in de huisvesting van de buitendienst van de dienst Wegen en Kanalen. De netto-investering bedraagt ca. ƒ 2,37 miljoen. De daarmee gemoeide kapitaallasten bedragen vanaf 2002 ca. ƒ 182.000,-per jaar, waarvan ca. ƒ 45.000,-- betrekking heeft op de afschrijvingen. De hogere kapitaallasten worden gecompenseerd door de baten van de reorganisatie van de dienst Wegen en Kanalen. Tenslotte is de netto investering m.b.t. de aanleg en reconstructie van provinciale wegen in 1999 hoger uitgevallen dan wij in de Beleidsbegroting 2001 nog hadden geraamd. Daardoor vallen de afschrijvingen op deze investeringen vanaf 2000 ca. ƒ 48.000,-hoger uit. Bespaarde rente reserves en voorzieningen De omvang van zowel de algemene reserve als van de bestemmingsreserves en voorzieningen is per ultimo december 2000 aanmerkelijk groter (ca. ƒ 110 miljoen) dan werd geraamd in de Beleidsbegroting 2001. Aan een aantal bestemmingsreserves rijksmiddelen en een enkele voorziening wordt rente bijgeschreven. In de Beleidsbegroting 2001 was nog helemaal geen rekening gehouden met de instelling van het Nazorgfonds stortplaatsen. Met de rentebeschrijving aan alleen al deze voorziening is ca. ƒ 1,5 miljoen per jaar gemoeid. Verrekeningen De kapitaallasten i.v.m. het milieuvriendelijk herstel van de oevers van het Reitdiep worden tot en met 2003 jaarlijks tot een bedrag van maximaal zo'n ƒ 0,5 miljoen verrekend met de daarvoor beschikbare middelen (reservering toekomstige kapitaallasten Reitdiep). In de Beleidsbegroting 2001 kwamen de berekende kapitaallasten voor 2001 nog boven deze drempel uit. Nu er sprake blijkt te zijn van vertragingen bij de uitvoering van dit werk dalen de kapitaallasten beneden de ƒ 0,5 miljoen. Het verschil wordt daarom nu weer teruggesluisd naar de post 'reservering toekomstige kapitaallasten Reitdiep'. Met deze gereserveerde middelen wordt in de jaren 2004 en 2005 een groot deel van de dan optredende kapitaallasten afgedekt. In de Beleidsbegroting 2001 hebben wij een budget beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitvoering van een nieuwe PC-privéregeling. De rentekosten die zijn gemoeid met de verstrekte renteloze voorschotten worden verrekend met dit budget. De aan de stichting Voorzieningenfonds Kunstenaars verstrekte renteloze voorschotten zijn in 2000 afgelost. Daarmee was in de Beleidsbegroting 2001 nog geen rekening 60
gehouden. Daardoor vallen de rentekosten lager uit. Deze besparing dient conform eerdere afspraken weer terug gesluisd te worden naar het productiekrediet Beeldende Kunsten. In de cultuurnota 2001-2004 is aan deze middelen reeds een nadere invulling gegeven. Rentebaten hypothecaire geldleningen In de Beleidsbegroting 2001 was verondersteld dat in 2000 naast de normale aflossingen er sprake zou zijn van versnelde aflossing van de nog uitstaande hypothecaire geldleningen. Deze veronderstelling is niet uitgekomen. Dientengevolge moet de raming van de te ontvangen rente ook opwaarts worden bijgesteld.
1.4. Personeelskosten De raming van de personeelskosten voor 2001 in de Voorjaarsnota 2001 is gebaseerd op de formatieve bezetting van de diensten per 31-12-2000. Op grond van de te hanteren algemene uitgangspunten voor de salarissen en sociale lasten 2001 zijn door Centric de personeelskosten 2001 opnieuw berekend. Ten behoeve van de primitieve Begroting 2001 is voorlopig, omdat er op het moment van berekening door Centric nog geen nieuw sectorakkoord arbeidsvoorwaarden was afgesloten, gerekend met een structurele salarisverhoging van 2% voor 2000 en 2,5% voor 2001 en een eindejaarsuitkering van 1,25% in de maand december 2001. Wel is er een voorziening getroffen van ƒ 1.906.250,-- om de financiële gevolgen van de nieuwe CAO op te vangen. De afgesloten CAO voorziet in een salarisverhoging van 3% per 1 januari 2000 en 2,5% per 1 februari 2001, terwijl de decemberuitkering is verhoogd tot 2,75% in december 2001. Ten opzichte van de primitieve begroting 2001 moet de raming van de personeelskosten worden verhoogd met ca. ƒ 3.534.800,--. Zie tabel 12. Op dit bedrag dient evenwel nog een correctie toegepast te worden i.v.m. het geheel of gedeeltelijk aframen van in de primitieve begroting 2001 opgenomen kredieten en stelposten dan wel door lagere of hogere inkomsten in vergelijking met de ramingen in de oorspronkelijke begroting 2001. Het gaat hierbij om een bedrag van ƒ 2.843.770,--. In bijlage 5 wordt dit bedrag nader gespecificeerd. Het beslag op de algemene middelen neemt per saldo met ƒ 691.030,-- toe. Zie tabel 12. Tabel 12. Totaal PKB-budget 2001 volgens de Begroting 2001 en de Voorjaarsnota 2001 en de gevolgen voor het beslag op de algemene middelen Omschrijving
bedrag
PKB-budget volgens de primitieve Begroting 2001 PKB-budget volgens de Voorjaarsnota 2001 Bruto stijging personeelskosten
ƒ 83.141.730,-" 86.676.530,-ƒ 3.534.800,--
Minus: Te verrekenen met kredieten, stelposten en inkomsten (zie voor specificatie bijlage 5, tabel 1) Per saldo ten laste van de algemene middelen
-/- "
2.843.770,--
ƒ
691.030,--
De stijging van de personeelskosten 2001 ten laste van de algemene middelen ad ƒ 691.030,-- is in hoofdlijnen toe te schrijven aan: 61
1. scheiding functie griffier, directeur DCO 2. ondersteuning commissies beleidsonderzoek 3. kosten interimmanagement; 4. diversen -/-
ƒ " " "
172.000,-178.000,-350.000,-9.000,--
In bijlage 5 gaan wij nader in op de factoren, die er toe leiden dat de personeelskosten 2001 bruto met ƒ 3.534.800,-- stijgen en de verrekening van deze hogere kosten met een aantal kredieten, stelposten en inkomsten tot een bedrag van ƒ 2.843.770,--. Van de totale stijging van de personeelskosten met ƒ 3.534.800,-- kunnen wij op dit moment tot een bedrag van ƒ 400.000,-- geen onderbouwing leveren. Dit wordt veroorzaakt doordat de dienst Ruimte & Milieu géén analyse heeft kunnen leveren van de verschillen tussen de raming van het eigen personeelskostenbudget in de Beleidsbegroting 2001 en die in de Voorjaarsnota 2001. De reden daarvan is dat de dienst in de afgelopen periode geen volledig zicht had op de gevolgen van de herschikkingen binnen de formatie in verband met het opheffen van het plattelandsbeleid per 1 januari 2001, het instellen van het Projectbureau en het gaan werken met drie Leadergebieden i.p.v. één Leadergebied. Het onvolledige zicht is mede in de hand gewerkt doordat personele mutaties niet tijdig en volledig door de dienst konden worden aangeleverd ten behoeve van de invoer in het Personeels Informatie Management Systeem (PIMS) vanwege de personele inzet die rond de jaarwisseling nodig was i.v.m. onder meer de invoering van het Projectbureau. De dienst Ruimte & Milieu zal er samen met de centrale afdeling Middelen aan werken dat de analyse de komende maanden alsnog wordt uitgevoerd. De uitkomsten daarvan voor 2001 zullen wij meenemen in de Integrale Bijstelling 2001 en die voor 2002 en volgende jaren in de Beleidsbegroting 2002.
1.5. Opcentenheffing motorrijtuigenbelasting In onderstaande tabel zijn de wijzigingen in de ramingen vanaf de Beleidsbegroting 2001 zichtbaar gemaakt. Tabel 13. Ontwikkeling opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting 2001-2005
Omschrijving
(bedragen x ƒ 1 miljoen) 2002 2003 2004 2005
Raming volgens Beleidsbegroting 2001 (A)
52.605 54.407 56.163 57.979 59.860
Raming volgens huidige inzichten (B)
56.165 58.092 59.976 61.927 63.945
Verschil t.o.v. Beleidsbegroting 2001 (BA) Waarvan ten gevolge van: 1. Wijziging gewichtsverdeling voertuigenpark in 2000 2. Groei voertuigenpark in 2000 3. Opbrengst houders kwart tarief 4. Minder oninbaar en overige
62
2001
3.560
3.685
3.813
3.948
4.085
2.235
2.313
2.393
2.480
2.565
768 360 197
795 373 204
823 386 211
851 399 218
881 413 226
1. wijziging gewichtsverdeling voertuigenpark in 2000 De hogere opbrengst kan voor minstens ƒ 2,23 miljoen worden verklaard door dat de groei van het aantal voertuigen in de zwaardere gewichtsklassen in 2000 aanmerkelijk hoger lag dan die in de lichtere gewichtsklassen. 2. groei voertuigenpark in 2000 De feitelijke groei van het totale voertuigenpark is in 2000 uitgekomen op bijna 3,5%, terwijl bij de ramingen (vanaf de Voorjaarsnota 2000) nog werd uitgegaan van een groei van 2%. Het verschil in groeitempo verklaart een stijging van de opbrengst met tenminste ƒ 0,77 miljoen. Voor 2001 en volgende jaren wordt uitgegaan van een groei van 2%. Die veronderstelling is volgens ons gerechtvaardigd gelet op het afvlakken van het groeitempo in de tweede helft van 2000. 3. opbrengst houders kwarttarief Wij hebben tot nu toe in de raming niet afzonderlijk rekening gehouden met de opbrengst van die voertuigen, die worden aangeslagen voor het kwarttarief. In het verleden was dit onderdeel van dermate geringe importantie dat dit voor de eenvoud van de berekeningen buiten beeld werd gelaten. Voor dit onderdeel komen wij nu uit op een opbrengst van ca. ƒ 0,36 miljoen.
63
Om in het vervolg tot nog nauwkeuriger ramingen te komen zullen wij dit onderdeel voortaan meenemen in de ramingen van de opbrengsten opcentenheffing m.r.b. 4. minder oninbaar en overige Het deel van de heffing, dat als oninbaar kan worden beschouwd, is in 2000 ca. ƒ 0,20 miljoen lager uit gekomen dan tot nu toe was verondersteld. Wij veronderstellen dat het betalingsgedrag in 2000 een graadmeter is voor 2001 en volgende jaren.
1.6. Provinciefonds In vergelijking met de Beleidsbegroting 2001 treden er bij het onderdeel Provinciefonds een drietal wijzigingen op. In meerjarig perspectief ziet de ontwikkeling van het Provinciefonds er als volgt uit. Tabel 14. Ontwikkeling Provinciefonds 2001-2005 Omschrijving Raming volgens Beleidsbegroting 2001 (A) Raming volgens huidige inzichten (B) Verschil t.o.v. Beleidsbegroting 2001 (BA) Verklaring verschil: 1. herziening fysieke gegevens per 1-12000 2. uitbetaling behoedzaamheidsreserve 2000 3. accressen 2001-2005 Totaal (C)
2001
(bedragen x ƒ 1 miljoen) 2002 2003 2004
2005
136.06
138,62
141,56
144,72
147,96
138,14 2,08
138,72 0,10
141,66 0,10
144,82 0,10
148,05 0,09
0,10
0,10
0,10
0,10
0,09
1,98
-
-
-
-
p.m. 2,08
p.m. 0,10
p.m. 0,10
p.m. 0,10
p.m. 0,09
1. herziening fysieke gegevens per 1-1-2000 In de septembercirculaire 2000 zijn nieuwe gegevens gehanteerd ten aanzien van het aantal inwoners in stedelijk en landelijk gebied en het aantal hectaren groen. Dit leidt voor onze provincie tot een structureel voordeel van ca. ƒ 0,10 miljoen. 2. uitkering behoedzaamheidsreserve 2000 Uit de maartcirculaire 2001 Provinciefonds blijkt dat rijksuitgaven in 2000 met 6,74% zijn gestegen in plaats van 6,94%. Aangezien de ontwikkeling van het Provinciefonds direct gekoppeld is aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven valt het accres van het Provinciefonds in 2000 ook 0,20% lager uit. Deze verlaging van het accres 2000 wordt verrekend met de in 2000 gevormde behoedzaamheidsreserve ad ƒ 40 miljoen. Het restant (ƒ 36,4 miljoen) komt in 2001 tot uitbetaling aan de provincies. Voor onze provincie leidt dat tot een eenmalige meevaller van ca. ƒ 1.982.900,--. 3. accressen 2001-2005 Het Kabinet heeft pas op 28 april 2001 een principe-akkoord bereikt over de hoofdlijnen van beleid in de eigen Voorjaarsnota 2001. Daardoor kan de fondsbeheerder op dit 64
moment nog geen gegevens verstrekken over de ontwikkeling van de accressen Provinciefonds, zoals die straks zullen worden meegenomen in de meicirculaire. Een en ander betekent dat wij pas in de Integrale Bijstelling 2001 de gevolgen voor het jaar 2001 kunnen presenteren en in de Beleidsbegroting 2002 de gevolgen voor de jaren 2002 en volgende.
65
Daarom volstaan wij voor dit onderdeel nu met een p.m.-raming. In de vergadering van de Statencommissie Bestuur en Financiën op 15 juni 2001 zullen wij u nader informeren over de uitkomsten van de meicirculaire 2001 en de gevolgen voor de provinciale financiën.
2. Voortgang nieuw beleid 2001 Aangezien er bij het opstellen van het voortgangsverslag nog maar 4 maanden van het lopende jaar zijn verstreken is op dit moment niet of nauwelijks aan te geven of de uitvoering in 2001 volgens planning zal verlopen. In de Integrale Bijstelling 2001 zullen wij uitgebreid ingaan op de uitvoering van de beleidsvoornemens 2001. Dit geldt zowel voor de voorstellen in het kader van cofinanciering Kompas als voorstellen t.l.v. het flexibel budget.
66
67
D. Bijlagen Voorjaarsnota 2001
68
69
Bijlage 1. Cofinanciering Kompas Economische kerngebieden en versterking marktsector 6161. Uitvoering en coördinatie door het Noord Nederlands Bureau voor Toerisme (NNBT) van Kompas-maatregel M.2.3.d.: kwaliteitsverbetering toeristisch-recreatieve marktsector f. 100.000 in 2001 en f. 50.000 in 2002 en f. 100.000 in 2003 en f. 50.000 in 2004 en p.m. in 2005. De SNN bestuurscommissie EZ (vergadering 13-09-00) heeft het NNBT aangemerkt als centrale organisatie m.b.t. de sector toerisme en recreatie in Noord-Nederland. SNN verwacht van het NNBT een coördinerende rol t.a.v. Kompas-maatregel M.2.3.d.. Het NNBT heeft daartoe een projectvoorstel ingediend, wat neerkomt op de inzet van 3 consulenten/aanjagers die ondernemers stimuleren tot en ondersteunen bij het opzetten van projecten gericht op kwaliteitsverbetering en professionalisering. Voorts coördineert het NNBT de uitvoering en bewaakt de voortgang van de maatregel en zal het NNBT provincies en SNN adviseren omtrent subsidieaanvragen van derden. Projectperiode: 1e fase: medio 2001 - febr. 2004 2e fase: 2004 t/m 2006 Van de drie noordelijke provincies wordt cofinanciering verwacht. Kompas financiert het grootste deel. Namens de drie provincies geleidt de provincie Friesland de aanvraag van het NNBT door naar UO-SNN. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003: - door professionalisering sector T&R perspectief op meer en nieuwe werkgelegenheid - vernieuwing van toerisme en recreatie in het landelijk gebied En speelt adequaat in op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: - uitvoering van provinciale (concept-) beleidsnota Toerisme en Recreatie: 'Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectief', m.n. thema's Ondernemend Groningen, Stad Groningen, Plattelandstoerisme en Promotie en Organisatie. En het voorstel past binnen een van de deelprogramma's en de daarbij behorende maatregel(en) van het Kompas: - programma Markt, maatregel M.2.3.d.: Kwaliteitsverbetering toeristische marktsector. Geplande prestaties, activiteiten: - inzet drie consulenten/aanjagers - kwaliteitsverbetering, professionalisering, imagoverbetering, verbetering samenwerking ondernemers, vermindering versnippering binnen de sector Beoogde maatschappelijke effecten: - toename van het aantal arbeidsplaatsen in Noord-Nederland met naar schatting 280 in de periode 2001-2006 - bijdrage aan milieu en duurzaamheid in de vorm van speciaal daarop gerichte deelprojecten. 7173. Bedrijfsterreinen en logistie k, provinciale co-financieringsmiddelen TIPP f. 1.250.000 in 2002 en f. 1.000.000 in 2003. Het voorstel betreft een aanvraag in het kader van "Revitalisering van bedrijventerreinen". Binnen het Kompas voor het Noorden is een maatregel ten behoeve van Revitalisering bedrijventerreinen opgenomen. Voor te revitaliseren bedrijventerreinen komen in principe alle bedrijventerreinen in aanmerking, waarbij overigens de volgende prioriteitsvolgorde wordt gehanteerd: - bovenregionale bedrijventerreinen in de economische kernzones; - overige bedrijventerreinen in de economische kernzones; 70
- bedrijventerreinen buiten de economische kernzones. Er zijn twee bedrijventerreinonderzoeken gehouden. Eén naar Masterplan revitalisering bedrijventerreinen provincie Groningen en één naar Potentiële duurzame bedrijventerreinen in de provincie Groningen. Uit deze onderzoeken blijkt dat er een aanzienlijke opgave ligt met betrekking tot revitalisering en verduurzaming van bedrijventerreinen in de provincie Groningen. Op basis van beide onderzoeken zal een nadere prioritering/selectie worden gemaakt uit te revitaliseren bedrijventerreinen, waar tegelijkertijd de nodige aandacht zal worden besteed aan duurzaamheidsbevorderende maatregelen. Noodzaak inzet provinciale middelen Naast Kompasmiddelen, afkomstig van EZ (REONN, EFRO, regionale overheden en bedrijven) staat ook EZ (TIPP) genoemd als financieringsbron van deze maatregel. TIPP is de opvolger van de Stirea en is een financierings- en beleidsinstrument van het Ministerie van Economische Zaken specifiek bedoeld voor bedrijventerreinprojecten. De TIPP kent een budget van in totaal ƒ 300 miljoen, waarvan circa ƒ 200 miljoen beschikbaar is voor revitaliserings- en herstructureringsprojecten. Het ligt in de lijn der verwachting dat 20 projecten met ƒ 15 miljoen, vanuit de TIPP, zullen worden ondersteund. In de TIPP-regeling is opgenomen dat per toegekende TIPP-gulden 15 cent aan provinciaal geld wordt toegevoegd. Het provinciale geld mag geen Kompasgeld zijn. Dit betekent dat ƒ 2,25 miljoen uit de provinciale middelen aan de TIPP moet worden toegekend. Echter met deze ƒ 2,25 miljoen wordt wel ƒ 15 miljoen rijksgeld gegenereerd. Bovendien is het van belang dat we niet alleen gebruik maken van onze regionale stimuleringsmiddelen, maar ook deelnemen aan "reguliere" rijksprogramma's. Het voorstel draagt bij aan versterking van de ruimtelijk-economische structuur en leidt tot verbetering van de kwaliteit en concurrentiepositie van bedrijventerreinen. Deze beleidsuitgangspunten zijn door de drie noordelijke provincies vastgelegd in het "Kompas voor het Noorden". Het ruimtelijk-economische beleid is in hoge mate voorwaardenscheppend en is gericht op de beschikbaarheid van kwalitatief voldoende bedrijventerreinen in met name de economische kernzones. Bovenstaand voorstel speelt hierin een belangrijke rol. Geplande prestaties, activiteiten: - TIPP-aanvraag bij Senter in 2002. - Revitalisering van 3 - 5 bedrijventerreinen in de provincie Groningen in 2002-2006. - Behoud, en zo mogelijk uitbreiding, van werkgelegenheid op bestaande bedrijventerreinen. - Revitalisering van P.M. ha. bedrijventerrein. - Doorvoeren van duurzaamheidsbevorderende maatregelen op bedrijventerreinen. - Zo mogelijk invoeren van parkmanagement. Beoogde maatschappelijke effecten: Door revitalisering van bedrijventerreinen worden de bestaande bedrijventerreinen kwalitatief verbeterd en concurrerend ten opzichte van nieuwe bedrijventerreinen. Met betrekking tot het gebruik van zowel bestaande als nieuwe vestigingslocaties wordt expliciete aandacht gevraagd voor milieuaspecten door deze in de uitvoering te integreren met te nemen verbeteringsmaatregelen. Bedrijventerreinen moeten niet alleen meer economisch optimaal functioneren maar moeten daarnaast voldoen aan aspecten van duurzaamheid en veiligheid. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Financieel bestaat er een risico. De definitieve subsidie wordt pas na 6½ jaar van verlening vastgesteld. Hierdoor ontstaat onzekerheid over het uiteindelijke bedrag. De provincie doet 6½ jaar na toekenning van de TIPP-subsidie een voorstel voor een optimale verdeling van de subsidie over de projecten, rekening houdend met de door EZ gestelde voorwaarden.
71
Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Er bestaat een relatie met het ruimtelijke (inpassing in bestemmingsplannen e.d.) en milieubeleid (duurzame ontwikkeling).
Landelijk gebied 4028. Water, herstel benedenloop Drentsche Aa (HBDA)K f. 200.000 in 2001 en in 2002. Het onderzoek van het HBDA-plan is afgerond. Op hoofdlijnen voorziet het plan in een doorkoppeling van de Drentsche Aa door middel van een onderleider onder het NoordWillemskanaal. Ongewenste inundaties in het oostelijk gebied kunnen hiermee worden voorkomen door ze op te vangen in het westelijk deel. Hierdoor wordt het oorspronkelijk midden en benedenloop karakter van de Drentsche Aa in dit gebied weer hersteld, inclusief de bijbehorende flora en fauna. In het oostelijk gebied wordt de thans optredende verruiging tegengegaan en ontstaat weer een voedselarme natuur, terwijl in het westelijk deel de verdroging wordt opgeheven en een natte voedselrijke natuur ontstaat. In beide gevallen wordt gestreefd naar moerasachtige vegetaties, overgaand naar natte graslanden op de hogere dele n. De totale kosten van het project worden geraamd op ƒ 8,5 miljoen. In de financieringsopzet is voorzien in een maximale rijksbijdrage van 50% (ICES, BGM). De kosten van provinciale cofinanciering worden geraamd op ƒ 400.000,=. Wij stellen voor om de jaren 2001 en 2002 ƒ200.000,= per jaar beschikbaar te stellen uit co-financiering Kompas. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven beleidsaccenten ten aanzien van water en kwaliteit en past binnen het deelprogramma Landelijk gebied van Kompas. 4028. Water, inrichten noodbergingsgebieden f. 700.000 per jaar gedurende 10 jaar (S). De provincies Groningen en Drenthe zijn vrij snel na de wateroverlast in 1998 samen met de waterschappen en Rijkswaterstaat in de stuurgroep Water 2000+ van start gegaan met het project 'Hoog Water: een visie op waterhuishouding in de 21e eeuw'. Dit heeft er toe geleid dat nu al een voorstel beschikbaar is voor maatregelen tegen wateroverlast in de periode tot 2010 (fase 1). Het Kabinet heeft op basis van het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw besloten dat dergelijke maatregelen waar nodig overal in ons land moeten worden opgesteld. Wij hebben ons, samen met onze Drentse ambtgenoten en de dagelijkse besturen van de waterschappen, voorlopig accoord verklaard met het voorstel dat in hoofdlijnen is gericht op het inrichten van noodbergingsgebieden en het verhogen van boezemkaden. In de loop van 2001 zullen de statencommissies en de algemene besturen van de waterschappen worden geraadpleegd. Nadat de planologische reservering van noodbergingsgebieden heeft plaatsgevonden moet op korte termijn worden gestart met het inrichten van de gebieden. Er moeten voorzieningen worden aangebracht om het water snel genoeg in te kunnen laten, om het in het gebied te kunnen bergen, om bepaalde objecten in het gebied te beschermen en om het water er na verloop van tijd weer uit kunnen halen. Dit is primair een taak van de waterschappen. De investeringskosten voor het inrichten van de noodbergingsgebieden worden voor de komende tien jaar geraamd op ca. ƒ 70 miljoen. Het inrichten van noodbergingsgebieden is primair een taak van de waterschappen. De inzet is om de uitvoering van deze werken onder meer te financieren met Kompasmiddelen. Wij stellen voor de inrichting van noodbergingsgebieden te stimuleren in het kader van co-financiering Kompas. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven beleidsaccenten voor het product Water (berging). 72
Het voorstel past binnen deelprogramma's van het Kompas: Deelprogramma: Landelijk gebied; Maatregel: Vernieuwing waterhuishouding. De inzet is om de inrichting van noodbergingsgebieden mede te financieren met ICES-middelen. Beoogde maatschappelijke effecten: Bevorderen van een duurzame bescherming tegen wateroverlast. 6161. Uitbreiding logiesaccommodaties en ondersteuning erfgoedlogies: stimulering ontwikkeling van logiesaccommodaties in beeldbepalende panden. f. 25.000 in 2002 en f. 225.000 per jaar in 2003 t/m 2005. Sinds enkele jaren stimuleren wij met succes de ontwikkeling van accommodaties in beeldbepalende panden in de provincie. De komende jaren zullen i.h.k.v. Kompas nog meer erfgoedlogies worden ingericht. Dat gebeurt o.a. in panden waarvoor een speciale stichting bestaat, maar ook in panden die door de Stichting Woonhuismonument worden aangekocht en onder voorwaarden weer worden verkocht. Voor de realisering van al deze plannen is provinciale cofinanciering noodzakelijk. Voor panden in particulier eigendom is een aparte provinciale subsidieregeling in voorbereiding. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003: - stimulering leefbaarheid, omgevingskwaliteit, verbreding plattelandseconomie, toerisme en recreatie - uitvoering POP en aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven accenten van beleid (zie Beleidsbegroting 2001 op pagina 25): - uitvoering sociaal beleid en speelt adequaat in op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: - uitvoering provinciale (concept-)beleidsnota Toerisme en Recreatie (zie marktanalyse & trends) - imagoverbetering. Het voorstel past binnen een van de deelprogramma's en de daarbij behorende maatregel(en) van het Kompas: Thema L.4.: Toerisme en Recreatie, Maatregel L.4.1.: Verbetering recreatief-toeristische infrastructuur: aanbieden kleinschalige logiesruimtes, ondersteuning (cultuur-) toeristische routenetwerken Geplande prestaties, activiteiten: - stimulering realisatie logiesaccommodaties in beeldbepalende panden; - advisering bij projectontwikkeling en - meefinanciering imagoverbetering Beoogde maatschappelijke effecten: - impuls aan leefbaarheid en woonomgeving - impuls aan regionale economie - remming ontvolking. 9133. Leader los van personele invulling [p.m.]
73
9134. Co-financiering van Interreg IIIB-projecten f. 500.000 in 2002 en in 2003. Interreg IIC heeft een vervolg gekregen door middel van het Europees structuurfonds Interreg IIIB (2001 tot en met 2006). Bij Interreg IIIB staat het bijdragen aan harmonische territoriale integratie centraal, waarbij meer dan in Interreg IIC de nadruk op het onderwerp water ligt. Het gaat om de volgende prioriteiten: relatie stad en platteland, transport en Informatie Technologie (IT), de leefomgeving met aandacht voor zowel natuurlijke als ook culturele "hulpbronnen" en water met aandacht voor geïntegreerde strategie ën en maatregelen ter voorkoming van overstromingen in transnationale stroomgebieden, watermanagement, het ontwikkelen van natte natuur, waterkwaliteit en verdroging. Een integrale benadering binnen te entameren projecten staat hierbij voorop. Door in te spelen op de genoemde prioriteiten kunnen Europese middelen verkregen worden voor de uitvoering van projecten die bijdragen aan de uitvoering van accenten in het provinciale beleid met betrekking tot duurzaamheid, ruimtelijke ordening, landschap, transport, toerisme en met name water. Om in aanmerking te komen voor Interreg IIIB-middelen is co-financiering nodig en wel tot een hoogte van 50% van de kosten van de beoogde projecten. Naast het mogelijk een beroep kunnen doen op rijksmiddelen (VROM, LNV) dienen er tevens provinciale middelen voor de co-financiering ter beschikking te staan. Voor Interreg IIIB is voor Nederland voor de hele periode (t/m 2006) e 59 miljoen beschikbaar, waarvan ca. e 30 miljoen voor de prioriteit water. In 2001 zijn voor provinciale co-financiering de door de provincie Groningen gereserveerde middelen voor Interreg IIC aan te wenden. Voor de jaren daarop dienen nieuwe extra middelen te worden gereserveerd. Voor 2002 en 2003 lijkt in eerste instantie f. 500.000 per jaar een adequate indicatie.
74
75
Bijlage 2. Voorstellen nieuw beleid bij Voorjaarsnota 2001-2005 Ondernemend Groningen Bedrijvigheid 7173. Co-financiering projecten Antheus+Antheus projectorganisatie f. 100.000 in 2002 en in 2003 en daarna in 2004 en 2005 p.m. Het Antheusproject, met als convenantpartners Corus, Aldel, NOM, ministeries EZ en SoZaWe, gemeente Delfzijl en provincie Groningen, tracht nieuwe werkgelegenheidsactiviteiten te ontwikkelen op het Metal Parc te Delfzijl. Antheus wil zoveel mogelijk het sterke punt van de aanwezigheid van vloeibaar aluminium van Aldel gebruiken om tot een cluster van aan elkaar verwante activiteiten te komen, die elkaar onderling versterken. Bij gezamenlijk op te zetten projecten in het kader van Antheus wordt van de provincie Groningen als convenantpartner verwacht dat zij substantieel financieel bijdraagt als co-financieringspartij. Ook buiten de Kompasmiddelen om dienen wij vanuit eigen middelen voor co-financiering zorg te dragen. Dit gelet op het belang van het welslagen van het Antheusproject. Tevens heeft de provincie als convenantpartner jaarlijks een verplichting van f 30.000,-- voor de projectorganisatie van Antheus. Bij het onderdeel Bevordering werkgelegenheid van het Bestuursprogramma 1999-2003 wordt expliciet aandacht gevraagd voor de versterking van het chemisch/metaal cluster Delfzijl. In het verlengde hiervan draagt het voorstel bij aan de versterking van de ruimtelijk-economische structuur, zoals vastgelegd in het Kompas. Geplande prestaties, activiteiten: - het realiseren van nieuwe werkgelegenheid op het Metal Parc te Delfzijl, in casu nieuwe bedrijven rondom de cluster Aldel, FHS en RSP; - doorvoeren van duurzaamheidsbevorderende maatregelen op het Metal Parc. Beoogde maatschappelijke effecten: Het gaat hier om het realiseren van een kwalitatief sterke cluster van bedrijvigheid op het Metal Parc te Delfzijl. Naast een economisch optimaal functionerend bedrijventerrein wordt tevens getracht om te kunnen voldoen aan de aspecten van duurzaamheid (verlenging van de levensduur van het terrein) en veiligheid. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Er bestaat een relatie met het milieubeleid waarmee een zo goed mogelijke afstemming zal plaatsvinden. 7173. Duurzame revitalisering bedrijventerreinen Fase 2 f. 110.000 in 2001 en f. 165.000 in 2002. Het voorstel betreft de tweede fase om tot concrete revitaliseringsprojecten te komen. In de eerste fase - Masterplan revitalisering bedrijventerreinen - zijn bedrijventerreinen in de economische kernzones onderzocht die in aanmerking komen voor revitalisering. In deze tweede fase worden, in samenwerking met gemeenten, zowel uitvoeringstechnisch als financieel, en in overleg met bedrijvenverenigingen voor de geselecteerde bedrijventerreinen uitvoeringsplannen opgezet. Door nog nader te selecteren bureaus zullen deze uitvoeringsplannen worden opgezet. Het uiteindelijke doel is te komen tot een 5-7 tal bedrijventerreinen die voor financiering vanuit het Kompas voor het Noorden worden voorgedragen. 76
Noodzaak inzet provincia le middelen Wij hebben te maken met een aanzienlijke opgave op het gebied van revitalisering/herstructurering bedrijventerreinen. De komende jaren kunnen revitaliseringsprojecten worden ingediend in het kader van het Kompas voor het Noorden. De voorbereidings- en uitvoeringstijd van dergelijke projecten vergt een lange periode. Het is noodzakelijk een versnelling in de plan-/projectontwikkeling door te voeren. De middelen die voor deze fase worden aangevraagd worden ingezet als 'aanjaaggelden'. De concrete uitvoeringsplannen die uit deze fase resulteren, zullen ingediend worden bij het Kompas. Indien geen versnelling en ondersteuning wordt verleend aan gemeenten is het maar de vraag of voldoende revitaliseringsprojecten van de grond komen in de Kompasperiode. Waarom het voorstel bijdraagt aan het Bestuursprogramma 1999-2003 Het voorstel draagt bij aan verdere versterking van kwaliteit en concurrentiepositie van bedrijventerreinen. Tevens door juist duurzame ontwikkeling van bedrijventerreinen als uitgangspunt te hanteren, kan in de toekomst (verder) verval op bedrijventerreinen worden voorkomen. Dit laatste kan worden voorkomen door het concept van 'parkmanagement' in de uitvoeringsplannen op te nemen. Ook draagt deze ontwikkeling bij aan verbetering van het vestigings- en ondernemersklimaat binnen de provincie Groningen. Geplande prestaties, activiteiten: - 5-7 uitvoeringsplannen van te revitaliseren bedrijventerreinen (opgezet in periode 2001/2002). N.B.: Daadwerkelijke uitvoering van de plannen wordt verder ondersteund vanuit het Kompas. - draagvlak creëren op bedrijventerreinen voor revitalisering bij gemeenten en bedrijfsleven - draagvlak creëren met betrekking tot duurzaamheids- en veiligheidsontwikkelingen op betrokken bedrijventerreinen - betrekken van gemeenten en bedrijven bij de voorbereiding en opzet van revitaliseringsprojecten - zo mogelijk concepten uitwerken ten behoeve van invoering parkmanagement op betrokken bedrijventerreinen Beoogde maatschappelijke effecten: Door revitalisering van bedrijventerreinen worden de bestaande terreinen kwalitatief verbeterd en concurrerend ten opzichte van nieuwe terreinen. Met betrekking tot het gebruik van zowel bestaande als nieuwe vestigingslocaties wordt expliciete aandacht gevraagd voor milieuaspecten. Bedrijventerreinen moeten niet meer alleen economisch optimaal functioneren maar moeten daarnaast waar mogelijk voldoen aan aspecten van duurzaamheid. Het accent op duurzaamheidaspecten biedt extra aanknopingspunten bij het opstellen van revitaliseringsplannen, omdat juist bij revitalisering duurzaamheidsbevorderende maatregelen, zowel op het terrein zelf als bij de daar gevestigde bedrijven, kunnen worden geïntegreerd. Met andere woorden naast de verbetering van de economische prestatie van bedrijventerreinen wordt tegelijkertijd gewerkt aan verlenging van de levensduur van bedrijventerreinen. Om in de toekomst verval van bedrijventerreinen te voorkomen wordt het parkmanagement-concept gestimuleerd/bevorderd. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Er bestaat een relatie met ruimtelijk (inpassing in bestemmingsplannen e.d.) en milieubeleid (duurzame ontwikkeling) en openbare orde en veiligheid. 8192. Onderwijsbeleid, versterking beroepsgericht onderwijs (V)MBO f. 200.000 per jaar in 2001 t/m 2003 en daarna p.m. in 2004 en in 2005. Mede gelet op het verzoek van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de aanzet die wij in het jaar 2000 hebben gegeven om de herschikking van het VMBO een daadwerkelijke kans van slagen te geven, willen wij ons inzetten voor de versterking van het 77
(V)MBO in de provincie.
78
Doel is het bereiken van een onderwijsvoorzieningenniveau dat zich kan meten met het landelijke. Maatwerk dient gerealiseerd te worden daar waar de specifieke situatie van onze provincie dat nodig maakt. Wij willen hierbij een procesrol op ons nemen zoals omschreven in de nota inzake de versterking van het beroepsgericht onderwijs. Wij willen de kwaliteit van het beroepsonderwijs verbeteren, d.w.z. het maken van een stelsel van onderwijsvoorzieningen, dat in staat is onderwijs te geven dat aansluit op de maatschappelijke vraag, en een stelsel van (flankerende) voorzieningen waardoor elke jongere onderwijs op eigen maat volgt en zo mogelijk met een startkwalificatie de arbeidsmarkt op gaat. De kwaliteitsimpuls kan alleen tot stand komen in een nauwe samenwerking met de betrokken onderwijsinstellingen in de provincie. Ook is een nauwe samenwerking met de gemeenten, Regionale Meld- en Coördinatiecentra (RMC), bedrijfsleven en de jeugdzorg noodzakelijk om het beoogde effect te kunnen bereiken. Voor die procesrol hebben wij de eerstkomende jaren f 200.000,- op jaarbasis nodig. Bijdrage aan de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven accenten van beleid en adequaat inspelend op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: Relatie onderwijs-arbeidsmarkt (koers 2000-2003) Een van de speerpunten van het provinciaal beleid is de versterking van de relatie onderwijsarbeidsmarkt. De basis voor een goede relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt ligt in eerste instantie binnen het onderwijs zelf. Vroegtijdig schoolverlaten, een tekort aan goede opgeleide arbeidskrachten en daaraan gekoppeld het lage opleidingsniveau leggen een druk op de vraag vanuit het bedrijfsleven binnen de Groninger regio’s. Dit noopt tot investeringen in de kwaliteit van het onderwijs zelf. Dit laatste onder meer om de aansluiting tussen onderwijs en het regionale bedrijfsleven beter mogelijk te maken. De kwaliteitsimpulsen zijn ook van groot belang voor ons omdat er momenteel een ongezonde onderwijssituatie in de provincie voor handen is. De onderwijskundige kaart van Groningen zit delicaat in elkaar. In een historisch groeiproces heeft zich een kwetsbare balans ontwikkeld tussen de betaalbaarheid van schoolvoorzieningen in een dunbevolkt gebied en het aantal leerlingen. Met een redelijk stabiele denominatieve verdeling, maar met voorzieningen die altijd de grens van efficiency en betaalbaarheid raken, leidt elke verstoring van het evenwicht onmiddellijk tot existentievragen. Economisch draagvlak moet gebouwd worden op een stevig fundament van een goed opleidingsniveau. Reden te meer om het beroepsonderwijs meer centraal te stellen in ons beleid. Het onderwijs binnen onze provincie vraagt hierbij om kwaliteitsimpulsen die provinciebreed worden doorgevoerd. De beoogde kwaliteitsimpulsen en de daarvoor benodigde procesrol van de provincie sluit naadloos aan bij de landelijke ontwikkelingen binnen het VMBO en het verzoek van de staatssecretaris van OCenW aan de provincies om meer in te zetten op de procesrol binnen het VMBO. Het is duidelijk dat de kwaliteitsimpulsen alleen tot stand kunnen komen in een nauwe samenwerking met de betrokken onderwijsinstellingen in onze provincie, de gemeenten, de regionale meld- en coördinatiecentra (RMC), het bedrijfsleven en de jeugdzorg. Samenwerking is noodzakelijk om de beoogde effecten daadwerkelijk te kunnen bereiken. Wij willen deze samenwerking tezamen met genoemde betrokken partijen organisatorisch vormgeven. Wij zijn hierbij de spin in het web om initiatieven te ontplooien en om alle relevante partijen bij en tot elkaar te brengen. Geplande prestaties, activiteiten: De volgende kwaliteitsimpulsen, vertaald in concrete projecten, dienen zich aan voor versterking van het VMBO: - Het organiseren van samenwerking op regionaal en plaatselijk niveau binnen het beroepsonderwijs en met bedrijfsleven en jeugdzorg onder de noemer “regionale arrangementen”. - De invoering van leerwerktrajecten op het platteland. - Implementatie van de sluitende aanpak door de aansluiting van onderwijs, RMC, jeugdzorg en arbeid. - Verbeteren en ontwikkelen van een systeem voor de onderwijsinformatievoorziening (monitor). - Ontwikkelen van het plattelandsprogramma Techniek Breed. - Ontwikkelen van het plattelandsprogramma ICT en andere aan de ROC’s gerelateerde 79
opleidingsprogamma’s. - Het ontwikkelen van programma’s voor loopbaanoriëntatie en beroepskeuze begeleiding. - Het organiseren van de invlechting van de ISK’s binnen het VO. - Het versterken van het imago van het VMBO. - Versterken van de positie van het Praktijkonderwijs - Het voortzetten van de bemiddeling in Winschoten. Beoogde maatschappelijke effecten - Met het stimuleren en organiseren van de kwaliteitsimpulsen willen wij het volgende in het (voorbereidend)beroepsonderwijs bereiken: - Het versterken van de provinciale educatieve infrastructuur in het beroepsonderwijs. - Het versterken van de relatie VMBO – ROC/AOC – bedrijfsleven. - Het versterken van de beroepskolom in de vorm van doorlopende leer-, werk- en zorglijnen. - Het ontwikkelen van een goed organisatorisch plattelandsmodel voor het VMBO en de daarmee verbonden beleidsterreinen (jeugd, arbeid, sluitende aanpak). - Het verbeteren van de informatievoorziening ten behoeve van het onderwijs en de gemeenten bij het uitvoeren van de sluitende aanpak en ten behoeve van de beleidsvorming. - Imagoverbetering VMBO. - Het ontwikkelen van onderwijsprogramma’s voor dunbevolkte gebieden. In eerste instantie door een krachtige impuls voor informatie- en communicatietechnologie (ICT). Daarnaast door een verbreding van programma’s tot (inter)sectorale programma’s. En “least but not last” de invoering van de leerwerktrajecten. Ook moet worden nagegaan welke programma’s ontwikkeld zouden kunnen worden die een betere aansluiting geven op de vakken die binnen de ROC’s kunnen worden gevolgd. - Een goede invlechting van de ISK binnen de onderwijsinstellingen en de daar beschikbare mogelijkheden. - Het implementeren van het leerwegondersteunend onderwijs en het daaraan verbonden zorgsysteem binnen de onderwijsprogrammering. - De versterking relatie fysieke en virtuele leeromgeving. Hierbij kan worden gedacht aan de ontwikkelingen zoals die in het Vensterschoolconcept zijn uitgevoerd. Ook kan gedacht worden aan het ontwikkelen van een leeromgeving binnen (gesimuleerde) bedrijfssituaties. (van “theorieleren”naar “praktijkleren”). Gevolgen voor c.q. relaties met andere beleidsterreinen EZ: arbeidsmarktbeleid; Welzijn: jeugdzorg, vroegtijdig schoolverlaten, actieplan onderwijs - arbeidsmarkt. 5517. MERA, stimuleren activiteiten op gebied van milieu, energie en afvalverwerking f. 400.000 per jaar in 2002 en in 2003 en daarna p.m. in 2004 en in 2005. Het MERA-budget is tot en met 2001 voor nieuw beleid aangewend. Voorgesteld wordt om dit vanaf 2002 als structureel beleid in te zetten. Motivatie: in het kader van een duurzame ontwikkeling, zoals ingezet door het POP en voorts blijkend uit het project Duurzaam Groningen, is het uit oogpunt van ondersteuning van het door de provincie voorgestane beleid op gebied van economie en milieu gewenst om als provincie structureel bij te dragen aan verbetering van de milieuprestaties en versterking van de werkgelegenheid. Het MERA budget dient daarbij als vliegwiel, om bepaalde gewenste ontwikkelingen te genereren en te initiëren; daaruit voortvloeiende investeringen dienen vervolgens uit andere budgetten te worden gefinancierd (bijv. uit Kompas, Duurzaam Groningen) Het voorstel speelt adequaat in op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: Duurzame ontwikkeling en bevordering van economische bedrijvigheid zijn doelstellingen van het POP. 80
Geplande prestaties, activiteiten: - stimuleren van bedrijfsmatige of onderzoeksactiviteiten op gebied van milieu, energie en afvalverwerking; - concrete projecten liggen op het terrein van: duurzame bedrijventerreinen (bijvoorbeeld UFODelfzijl), implementatie IPO-beleid t.a.v. preventie en hergebruik, ontwikkeling agrochemie, CO2reductie, biomassa, energie uit afval. Beoogde maatschappelijke effecten: Versterking en continuering van de werkgelegenheid en verbetering van de milieuprestaties van bedrijven of instellingen die op het vlak van milieu, energie en afval werkzaam zijn. 9123. Participatiebeleid windenergie f. 70.000 in 2001. In het collegeprogramma is opgenomen dat de provincie zich gaat beijveren om participatie vorm te gaan geven teneinde zoveel mogelijk boeren en burgers in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan de productie van windenergie. Dit is mede gebaseerd op het voorgenomen zogenaamde concentratiebeleid voor de opstelling van windturbines. In het POP zijn inmiddels de ruimten aangewezen resp. gereserveerd voor grootschalige windparken. In de afgelopen jaren is het aspect participatie gebleken tamelijk complex en weerbarstig te zijn. Om participatie daadwerkelijk in onze provincie vorm te geven is het noodzakelijk om zowel v.w.b. de complexiteit als de capaciteit, gebruik te maken van externe deskundigheid. Daarbij wordt gedacht aan het voor enige tijd inhuren van menskracht. In overleg met betrokkenen en belanghebbenden zullen participatievormen moeten worden ontwikkeld. 9123. Provinciaal detailhandelsbeleid f. 50.000 in 2001. In deel 1 van de Vijfde Nota RO is het nieuwe rijksbeleid voor de grootschalige en perifere detailhandel (beter bekend als GDV-, PDV-beleid) geopenbaard. Het rijk trekt zich min of meer terug ten aanzie n van dit beleidsterrein en legt primair de verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Van de provincie wordt verwacht de regionale kaders aan te geven voor dit beleid. Gelet op de gevoeligheid van dit onderwerp willen wij adequaat inspelen op deze nieuwe situatie door op zo kort mogelijke termijn een eigen beleid te ontwikkelen. Wij doen dat zoveel mogelijk in noordelijk samenwerkingsverband. Voor de uitvoering van dit voornemen willen wij externe expertise koppelen aan interne kennis. Het inkopen van deze expertise is binnen de bestaande begroting niet voorzien. Beoogde maatschappelijke effecten: Beheersing en uitbouw van de kwaliteit van de in onze provincie aanwezige detailhandelsstructuur. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Het betreft hier een samenwerking met het economisch en verkeers- en vervoersbeleidsterrein. 7178. Ondersteuning derden bij ontwikkeling Kompas projekten f. 100.000 per jaar in 2001 t/m 2003 en p.m. in 2004 en in 2005. Uit de praktijk is gebleken dat het in een fors aantal gevalle n noodzakelijk is om kosten te maken ten behoeve van de projectontwikkeling Kompas. Het gaat hierbij om kosten die nodig zijn om het projectidee op haalbaarheid te toetsen en/of om het projectvoorstel gereed te maken om in te dienen. Voorgesteld wordt om voor de financiering van deze kosten in de voorfase van de projectontwikkeling een budget van f 100.000,- op jaarbasis te reserveren. De inzet van provinciale middelen is noodzakelijk omdat zonder een ontwikkelingsbudget verschillende kansrijke projectideeën nooit ontwikkeld kunnen worden, hetgeen wij ons gezien de omvang van de beschikbare Kompassubsidies niet kunnen veroorloven. 81
Het voorstel draagt bij aan de uitwerking en invulling van het Kompas (REONN programma) dat in het Bestuursprogramma 1999-2003 als één van de belangrijkste kernactiviteiten van de provincie werd omschreven. Ook speelt het voorstel in op één van de in de Beleidsbegroting 2001 opgenomen beleidsvoornemens, zijnde het invullen van het Kompasprogramma 2000-2006 met projecten die er toe bijdragen dat het “economisch faseverschil” met de rest van het land wordt weggewerkt. Het voorstel is ten dienste van alle drie de deelprogramma’s en daarbij behorende maatregelen uit het Kompas, aangezien het budget Kompasbreed aangewend kan worden voor het verder uitwerken van projectideeën. Geplande prestaties, activiteiten: - Enkele haalbaarheidsonderzoeken van projectideeën; - Enkele projecten die indieningsgereed zijn. Beoogde maatschappelijke effecten: De inzet van het budget ontwikkelingskosten Kompas draagt bij aan het uitwerken en subsidiegereed maken van Kompasprojecten. Dergelijke projecten dragen op hun beurt bij aan maatschappelijke effecten als groei van werkgelegenheid, welvaart, welzijn en/of versterking van natuur- en landschapswaarden. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Het budget ontwikkelingskosten Kompas kan in beginsel ingezet worden op de ontwikkeling van projecten voor een breed scala beleidsterreinen.
Landbouw 7379. Versterking en vernieuwing agrarische sector f. 200.000 per jaar in 2002 t/m 2003 en p.m. in 2004 en in 2005. De landbouw is een belangrijke sector voor de noordelijke economie. Noord-Nederland wordt gezien als belangrijk onderdeel van de nationale landbouwruimte voor deze eeuw. Het belang van onze regio voor de ontwikkeling van land- en tuinbouw wordt ook door de rijksoverheid onderkend, bijvoorbeeld in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. De landbouw is voortdurend op zoek naar mogelijkheden om zich qua inkomen minder afhankelijk te maken van de beperkingen het Europese markt- en inkomensbeleid. In sommige regio's worden oplossingen vooral gezocht in verbreding, d.w.z. het uitbreiden van het landbouwbedrijf met een andere activiteit (bijvoorbeeld natuurbeheer, toerisme, zorg). Maar voor een belangrijk deel van de provincie moeten oplossingen worden gezocht in 'versterking' en 'vernieuwing' van de sector. Voorbeelden hiervan zijn het introduceren van (arbeidsintensieve) tuinbouwteelten zoals de boomteelt en de bollenteelt. Versterking en vernieuwing zijn, naast verbreding, ook de drie centrale landbouwthema's in het 'Kompas voor het Noorden'. Voor versterking en vernieuwing van de agrarische sector wordt f 200.000,-- beschikbaar gesteld. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan hetgeen in de Voorjaarsnota 2000 is aangekondigd. Gebleken is namelijk dat het reguliere bedrag van f 50.000,-- al diverse jaren achtereen steeds moest worden verhoogd, gezien de vele projecten die ondersteuning verdienen. Met name gaat het hierbij om projecten waarbij een minder grote afhankelijkheid van de Europese landbouwsubsidies wordt bereikt en projecten voor arbeidsintensieve teelten. Daarnaast zijn in het kader van de maatschappelijke ontwikkelingen projecten op het gebied van verbreding van belang. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Kompas voor het Noorden en het Bestuursprogramma 1999-2003 en de Beleidsbegroting 2002.
82
Geplande prestaties, activiteiten: Stimuleren van ontwikkelingen door bijdragen aan projecten die bijdragen aan versterken en vernieuwen van de landbouw. Beoogde maatschappelijke effecten: Behoud en versterking van sterke agrarische sector. 7379. Duurzame landbouw f. 121.000 in 2002 en f. 76.000 in 2003 en daarna p.m. in 2004 en in 2005. Wij streven zowel naar een economische landbouw als vanuit een oogpunt van natuur en milieu naar een duurzame landbouw. Daarom willen wij middelen beschikbaar stellen voor projecten gericht op behoud en versterking van natuur- en milieukwaliteiten in de landbouw - en tuinbouw. Ook wordt, met name in bepaalde regio's, gezocht naar mogelijkheden om de activiteiten van landbouwbedrijven te verbreden om zo enerzijds extra inkomen te verwerven en anderzijds een bijdrage te leveren aan maatschappelijke doelstellingen (bijv. op het gebied van natuur, landschap, toerisme en zorg). Dit noemen we verbreding van de la ndbouw: het is één van de drie speerpunten voor landbouw in het "Kompas voor het Noorden". Een specifiek onderdeel van dit beleid vormt de biologische landbouw; op basis van het Bestuursprogramma 1999-2003 zijn voor biologische landbouw apart financiële middelen gereserveerd. Voor andere projecten die een duurzame landbouw bevorderen wordt voorgesteld een bedrag van f 121.000,-- (nieuw beleid) beschikbaar te stellen. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan hetgeen in de Voorjaarsnota 2000 is aangekondigd. Gebleken is nl. dat het reguliere bedrag van f 100.000,-- al diverse jaren achtereen steeds moest worden verhoogd. Vooral doordat het begrip duurzaamheid binnen landbouw een steeds belangrijkere plaats inneemt, worden er adequate projecten voor alle landbouwsectoren ontwikkeld, veelal in combinatie met natuur, milieu en landschappelijke aspecten. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Kompas voor het Noorden en het Bestuursprogramma 1999-2003 en de Beleidsbegroting 2002. Geplande prestaties, activiteiten: Stimuleren van duurzame landbouw door bijdragen aan projecten op het gebied van natuur, milieu en verbreding van de sector. Beoogde maatschappelijke effecten: Behoud en versterking van sterke agrarische sector, zo goed mogelijk ingebed in de maatschappelijke omgeving. 7379. Kennisstructuur en regionaal praktijkonderzoek f. 76.000 in 2002 en daarna f. 65.000 in 2003 en daarna p.m. in 2004 en in 2005. Van cruciaal belang voor een goed functionerende agrarische sector is een goed geoliede kennisstructuur. Vitaal onderdeel hiervan is het regionale praktijkonderzoek, dat behalve als instantie voor onderzoek dat specifiek van belang is voor de regio ook een functie heeft als een centrum voor voorlichting en demonstratie en een punt waar ondernemers elkaar ontmoeten en informatie uitwisselen. De afgelopen jaren is door landelijke reorganisaties en bezuinigingen een flinke aanslag gepleegd op het regionale praktijkonderzoek in Noord-Nederland maar vrijwel alle instanties (m.u.v. het glastuinbouwonderzoek) zijn naar het zich laat aanzien krachtig uit de strijd gekomen. Wij ondersteunen al enkele jaren het regionale praktijkonderzoek en willen dit voortzetten. De financiële ondersteuning is al vele jaren op hetzelfde niveau, terwijl de (onderzoeks)kosten wel zijn gestegen. Een verhoging van deze ondersteuning is daarom op zijn plaats. Daarnaast wordt het nodig geacht dat het agrarisch kennisnetwerk na alle reorganisaties wordt ontwikkeld en ondersteund. Hiervoor en voor de verhoging van de ondersteuning van het praktijkonderzoek reserveren we uit nieuw beleid een bedrag van f 76.000,--. 83
Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Kompas voor het Noorden en het Bestuursprogramma 1999-2003 en de Beleidsbegroting 2002. Geplande prestaties, activiteiten Ondersteuning kennisprojecten landbouw en het regionaal praktijkonderzoek. Beoogde maatschappelijke effecten: Innovatie van sterke agrarische sector 7379. Deel middelen (f 200.000) onder krediet glastuinbouw overhevelen naar krediet stimulering land- en tuinbouwontwikkeling (substitutie) f. 200.000 in 2001. Het krediet stimulering land- en tuinbouw is momenteel reeds vrijwel uitgeput, terwijl wij nog wel meer projecten verwachten die ondersteuning verdienen. Een verhoging van dit krediet voor dit jaar is daarom gewenst. Binnen het krediet glastuinbouw is f 500.000,-- opgevoerd voor glastuinbouw, met name bedoeld als bijdrage aan het op verzoek van minister Brinkhorst geïnitieerde SNN-project 'Projectmatige verplaatsing glastuinbouw naar Noord-Nederland". De voortvarend door het SNN ontwikkelde plannen doorlopen momenteel een langdurig overlegtraject met LNV, waardoor de daadwerkelijke start van dit project steeds minder in 2001 valt te verwachten. Daarom wordt voorgesteld een deel (f 200.000,--) van het beschikbare budget over te hevelen naar het krediet stimulering land- en tuinbouwontwikkeling. Met deze overheveling vanuit de glastuinbouwmiddelen blijven er overigens voor glastuinbouw voldoende middelen beschikbaar (f 300.000,-- in het krediet glastuinbouw en ca. f 200.000,-- in de reserve cofinanciering sociaal-economische infrastructuur dat daar al langer gereserveerd staat). Geplande prestaties, activiteiten: Diverse projecten. Beoogde maatschappelijke effecten: Verbreding, versterking en vernieuwing van de landbouw in de provincie.
Recreatie, toerisme 6161. Ondersteuning cultuurtoerisme f. 15.000 in 2002 en in 2003 en daarna p.m. in 2004 en in 2005. Door bevordering van cultuurtoerisme willen wij een structurele bijdrage leveren aan de instandhouding van cultuurhistorische objecten, het behoud van cultuurlandschappen en -dorpen en het versterken van regionale identiteiten binnen de provincie. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003: - werkgelegenheid platteland en aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven accenten van beleid (zie Beleidsbegroting 2001 op pagina 25): - instandhouding voorzieningen platteland - leefbaarheid en speelt adequaat in op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: - uitvoering provinciale (concept-) beleidsnota Toerisme en Recreatie (zie marktanalyse & trends)
84
Geplande prestaties, activiteiten: participatie in cultuurtoeristische projecten. Onder andere: ontwikkelen cultuurtoerisme Appingedam, ontwikkeling van thematische routes, bevordering internationale samenwerking cultuurtoerisme (o.a. Villages of Tradition). Beoogde maatschappelijke effecten: Remming ontvolking platteland Impuls aan leefbaarheid en woonomgeving. 6161. Toerisme en Recreatie, knelpunten doorvaarthoogten: verhoging brug Abelstokstertil en automatisering brug Pieterzijl f. 500.000 in 2002 en f. 500.000 in 2004. Verhoging van de brug Abelstokstertil (bij Mensingweer in de provinciale weg N 361) is reeds in de vorige toeristische nota als een van de op te heffen knelpunten genoemd. De laatste jaren was het echter wachten op het besluit omtrent Schaphalsterzijl: er was bij Abelstok nl. ook een relatie met bodemdaling. De Commissie Bodemdaling heeft reeds in 1995 een bijdrage bepaald ter verhoging van de brug (van 2.20 m naar 2.50 m doorvaarthoogte). Momenteel wordt onderzocht wat de technische en financiële consequenties zijn voor ophoging van de brug naar 2.75 m of 3.00 m, aangezien deze doorvaarthoogten beter aansluiten bij de rest van de vaarroutes. B&W van De Marne hebben reeds het standpunt ingenomen dat een doorvaarthoogte van 3.00 moet worden onderzocht. Wij hebben een extern bureau opdracht gegeven tot het onderzoek. De brug bij Pieterzijl (Zijldiep, gem. Zuidhorn) moet worden geautomatiseerd in het kader van de verbetering van de brug- en sluisbediening in het gebied. Door invoering in 2001 kan koppeling worden gelegd met dorpsvernieuwing in 2001. Bijdrage aan het Bestuursprogramma 1999-2003 Voorstellen dragen bij aan sociaal-economische structuurversterking Bijdrage aan de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven accenten van beleid: Voorstellen dragen bij aan uitvoering sociaal beleid: instandhouding voorzieningen platteland leefbaarheid Bijdrage aan adequaat inspelen op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: Voorstellen dragen bij aan uitvoering provinciale (concept-)beleidsnota Toerisme en Recreatie Geplande prestaties, activiteiten: - Verhoging van de brug Abelstok van 2.20 m naar minimaal 2.75 m.; - Automatisering brug Pieterzijl. Beoogde maatschappelijke effecten: - Toename vaarrecreatieve bezoekers van het Marengebied; - Toename bestedingen en toename werkgelegenheid; - Remming ontvolking platteland. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Verhoging brug Abelstokstertil naar 3.00 m. kan forse (zo mogelijk financieel niet haalbare) investering vragen. Voor Abelstok worden drie varianten doorgerekend, dit voorstel is gebaseerd op een gemiddelde, globale raming. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Abelstok: verkeerstechnisch van belang i.v.m.verkeersveiligheid. Verbetering wegdek wordt ook meegenomen. Pieterzijl: automatisering van de brug wordt (zo mogelijk) nog in 2001 onderdeel van totale 85
opknapbeurt van Pieterzijl, waarover reeds overeenstemming bestaat tussen provincie en gemeente. Hier zijn dus efficiency- en synergievoordelen te behalen. 6161. Toerisme en recreatie, knelpunten vaardiepten: opstellen integraal baggerplan f. 40.000 in 2001 en in 2002, daarna p.m. Het laten opstellen van een Integraal Baggerplan voor de provincie Groningen door een extern bureau. In het plan zullen milieudoelen en vaarrecreatieve doelen geïntegreerd moeten worden en moet een koppeling gelegd worden met waterschapstaken. Het plan zal de basis vormen voor het op het gewenste peil brengen van de vaardiepten van de (recreatieve) vaarwegen in de provincie. Hiervoor zullen meerdere projecten opgezet worden, waarin diverse partijen participeren. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003: - werkgelegenheid door stimulering/bevordering: -bereikbaarheid - toerisme en recreatie - leefbaarheid platteland en aan uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven beleidsaccenten: - mobiliteit - sociaal beleid (leefbaarheid platteland) - gebiedsgerichte uitwerkingen en speelt adequaat in op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: - uitvoering nieuwe (concept-)beleidsnota Toerisme en Recreatie en het past binnen een van de deelprogramma's en maatregel(en) van het Kompas: Aansluiting zal worden gezocht bij het programma land. Geplande prestaties, activiteiten: - opstellen Integraal baggerplan provincie Groningen + plan van (gefaseerde) aanpak Beoogde maatschappelijke effecten: bijdrage aan: - werkgelegenheid - bereikbaarheid - leefbaarheid platteland Gevolgen voor andere beleidsterreinen: verbetering integrale aanpak baggerproblematiek. 6161. Nieuwe vaarverbindingen f. 1.500.000 per jaar in 2001 t/m 2004 en daarna p.m. in 2005. In het POP en in de concept-beleidsnota Toerisme en Recreatie zijn drie concrete vaarverbindingen genoemd: * Ems-B.L. Tijdenskanaal (Bellingwedde-Rhede), gecombineerd met ecologische verbinding * Zuidlaardermeer-Oost Groningen * Noordelijke ontsluiting Blauwe Stad, gecombineerd met natte ecologische verbindingszone Aan deze drie verbindingen zal concreet worden gewerkt. Momenteel is met name de verbinding Zuidlaardermeer-Oost Groningen in beeld(realisering 2002-2003) en direct daarna is mogelijk de grensoverschrijdende vaarverbinding Bellingwedde-Rhede (realisering ca. 2003-2004) te realiseren. De vaarverbindingen Zuidlaardermeer naar Oost Groningen vragen een investering van ca. ƒ 30 mln. Gestart zal worden met een definitief projectvoorstel, dat juli 2001 gereed zal zijn.
86
Omdat alle drie betrokken gemeenten (Veendam, Hoogezand en Aa en Hunze) en het Waterschap Hunze en Aa's momenteel via de Herinrichting kanalen en sluizen overgedragen krijgen, inclusief afkoopsommen voor onderhoud, is er in de jaren 2002 en 2003 een ultieme mogelijkheid deze bijdragen als cofinanciering in te zetten. Het voorstel draagt bij aan uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003: Door sociaal-economische structuurversterking van de Veenkoloniën en versterking van landschapsstructuur en cultuurhistorie van de Veenkoloniën. Het draagt ook bij aan de Beleidsbegroting 2001 aangegeven accenten van beleid: stimulering lokale economie ; sociaal beleid leefbaarheid En het speelt adequaat in op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: Door koppelingen te leggen met de nieuwe ontwikkelingen: * Noodzaak sociaal-economische structuurversterking Veenkoloniën * Koppeling met Herinrichting Oost-Groningen (zie boven) * Versterking landschapsstructuur en cultuurhistorie: een van de pijlers in het POP; * Aansluiting bij beschermd dorpsgezicht Kielwindeweer. Tenslotte past het voorstel binnen een van de deelprogramma's en de daarbij behorende maatregel(en) van het Kompas: Het past in programma Land: sociaal-economische structuurversterking platteland Geplande prestaties, activiteiten: Realisering toeristische vaarverbinding via Leinewijk, Kieldiep (Heropening kanaal) en nieuw te graven kanaal naar Veendam; alsmede heropening Grevelingskanaal richting Bareveld (door provincie Drenthe) Beoogde maatschappelijke effecten: - vaarrecreatieve ontsluiting van cultuurhistorisch aantrekkelijke dorpen; - toename bezoekers en bestedingen; - toename werkgelegenheid; - flinke impuls leefbaarheid en woonomgeving. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Het project vraagt forse bijdragen van gemeenten. Hoewel alle gemeenten een positieve houding hebben is de financiële dekking nog niet gewaarborgd. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: versterking landschapsstructuur, zie boven bij maatschappelijke effecten. 7071. Promotie en Acquisitie, NNBT: toeristische promotie, marketing en productontwikkeling van Noord-Nederland f. 125.000 per jaar in 2002 t/m 2005 (S). Het Noord Nederlands Bureau voor Toerisme wordt door de drie noordelijke provincies gezien als de centrale instantie voor de sector toerisme en recreatie. Kerntaken: toeristische promotie, marketing en productontwikkeling. De provincie Groningen draagt ja arlijks ƒ 663.000,- bij in de kosten die het NNBT maakt ter uitvoering van de kerntaken (aanvaard beleid, excl. accres). Om de ambities die verwoord zijn in de nieuwe provinciale beleidsnota toerisme en recreatie te kunnen verwezenlijken zijn additionele provinciale middelen nodig ten bedrage van ƒ 125.000,- per jaar. Daarmee komt de provinciale bijdrage op een structureel niveau van ƒ 788.000,-. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003: - door promotie, marketing en innovatieve producten bijdragen aan imagoverbetering, toename aantal toeristen en recreanten, toename bestedingen, toename werkgelegenheid; 87
draagt bij aan de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven accenten van beleid: - in stand houden voorzieningen platteland - leefbaarheid en speelt adequaat in op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: - uitvoering van de nieuwe provinciale (concept-) beleidsnota toerisme en recreatie met name het thema promotie en organisatie. Geplande prestaties, activiteiten: - promotie: internet, drukwerk, beurzen, campagnes, free publicity; - informatie en documentatie; - projectontwikkeling: nieuwe producten; - ondersteuning VVV's; - boekingscentrale. Beoogde maatschappelijke effecten: - toename van de werkgelegenheid - instandhouden voorzieningen platteland.
Wonen bouwheerschap 9123. Bouwen en wonen, provinciaal Bouwheerschap en Ruimtelijke Kwaliteit: - ruimtelijke structuurvisies (buiten regio Groningen-Assen) - externe advisering - voorbeeldplannen (studieopdrachten) f. 260.000 in 2001, f. 620.000 in 2002 en in 2003 en daarna p.m. in 2004 en in 2005. Dit thema is bij diverse gelegenheden zoals bij de vaststelling van het POP, de behandeling van het voorontwerp van de Nota bouwen en wonen in december 2000, maar ook ten tijde van de bespreking van het concept van de nota "Provinciaal bouwheerschap en Ruimtelijke kwaliteit" in de statencommissie RWG van februari 2001, aan de orde geweest. Verschillende fracties stelden bij deze gelegenheden dat de provincie niet alleen moest vragen om ruimtelijke identiteitsvisies, maar stelden nadrukkelijk dat de provincie dient te investeren in een zodanige begeleiding van lokale en regionale overheden, dat zij daadwerkelijk in staat worden gesteld om de gevraagde producten op een goed kwalitatief niveau te leveren. Geplande prestaties, activiteiten: - Extra inzet vanuit de provincie om gemeentes vakinhoudelijk te ondersteunen bij lokale en intergemeentelijke planontwikkeling (buiten de regio Groningen-Assen daar is er reeds op een andere manier in voorzien) (ca. 1/3 van de totale kosten). - Co-financiering kwaliteitstrajecten als onderdeel van bredere gemeentelijke planvorming (ca. 1/3 van de totale kosten). - Inzetten externe adviseurs ten behoeve van kwaliteitsbevorderende planvorming op regionaal en lokaal niveau en ten behoeve van het vervaardigen van case-studies en voorbeeldprojecten (ca. 1/3 van de totale kosten). Beoogde maatschappelijke effecten: Bevorderen gevoel voor en kwaliteit van bestaande en te ontwikkelen ruimtelijke plannen. Zowel op lokaal als regionaal niveau als 'onderscheidend Gronings maatschappelijk kapitaalbezit' voor nu en latere jaren. 88
Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Beleidsmatig: als het ambitieniveau niet wordt gehaald, kunnen onomkeerbare verwoestende ingrepen het gevolg zijn. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Onderlinge afstemming zal noodzakelijk zijn om te kunnen slagen: past binnen gebiedsgerichte integrale benadering.
Gemeentelijke plannen 9125. Digitalisering van bestemmingsplannen f. 300.000 in 2001. Gestreefd wordt naar (vrijwel) volledige digitalisering en daaraan gekoppelde standaardisering van bestemmingsplannen binnen onze provincie in 2003. Dit project zal worden gekoppeld aan het project "Handleiding Gemeentelijke Plannen". De digitalisering van bestemmingsplannen kan de toegankelijkheid van deze plannen voor burgers en andere belanghebbenden vergroten. Digitalisering biedt derhalve voordelen in de serviceverlening naar de burger. Daarnaast kan digitalisering de actualiteit van bestemmingsplannen bevorderen. De verwachting is ook dat de goedkeuring van bestemmingsplannen kan worden versneld. Digitalisering heeft ook voordelen voor de doorwerking van het rijks- en provinciaal ruimtelijk beleid. Het afgelopen jaar is samen met bureau Vormgeving en Informatie een symposium over dit onderwerp belegd, met name gericht op samenspraak en samenwerking met de gemeenten in onze provincie. Geplande prestaties, activiteiten: - Er wordt een projectplan Digitalisering Bestemmingsplannen opgesteld, - een projectorganisatie in het leven geroepen en - een externe adviseur aangetrokken. Afronding: 2003. Beoogde maatschappelijke effecten: Versnelling procedure van bestemmingsplannen en vergroting toegankelijkheid van bestemmingsplannen voor de burger. 9125. Automatiseringspakket gemeentelijke plannen (IBB) f. 120.000 in 2001 en daarna f. 30.000 per jaar in 2002 t/m 2005 (S). Bij het cluster Gemeentelijke Plannen van het bureau Ruimtelijke Plannen wordt voor de registratie van ter advisering en goedkeuring ingediende bouw- en bestemmingsplannen gebruik gemaakt van het databaseprogramma Paradox. Dit programma moet om meerdere redenen worden vervangen. In het kader van het onderzoek naar de wijze waarop informatietechnologie de bedrijfsvoering binnen het cluster GP kan ondersteunen, heeft het adviesbureau Penta Scope voorgesteld om het Informatiesysteem voor Bouw- en Bestemmingsplannen (IBB), zoals dat onder meer bij de provincie Drenthe in gebruik is, aan te schaffen. Beoogde maatschappelijke effecten: Met het nieuwe programma kan een wezenlijke verbetering van de administratieve ondersteuning en de mogelijkheden voor planning en beheersing van het werkaanbod worden bereikt. Als positief effect daarvan wordt verwacht dat de afdoeningstermijn van plannen en projecten kan worden bekort waardoor deze sneller kunnen worden uitgevoerd.
89
Overig 9224. Ondersteuning gemeenten t.b.v. programma ISV en inhuren personeel t.b.v. ISV-bodemmodule f. 275.000 in 2001, f. 140.000 in 2002 dan f. 80.000 in 2003 en daarna p.m. in 2004 en in 2005. De wet Stedelijke Vernieuwing is met terugwerkende kracht per 1-1 2000 van kracht geworden. Provinciale Staten hebben voor de verdeling van de middelen een Beleidskader Stedelijke Vernieuwing plus Verdeelverordening vastgesteld. In het Beleidskader wordt bij de vijf programmagemeenten gevraagd om meerjarige ontwikkelingsprogramma's; de negentien projectgemeenten dienen hun ISV-aanvraag te vergezellen van een soort structuurvisie. Nieuw is voorts dat de module bodemsanering wordt opgenomen en dat om integrale programma's wordt gevraagd. Bij de behandeling van het Beleidskader hebben verschillende statenfracties een pleidooi gehouden voor een adequate ondersteuning van de betrokken gemeenten. Hiertoe dient door de provincie geïnvesteerd te worden in ondersteuning van lokale overheden. Voor beide categorie ën is er tijdsdruk: projectgemeenten dienen voor 1 september hun aanvragen in te dienen en de programmagemeenten hebben tot uiterlijk 1 oktober 2001 de tijd om hun programma's te vervolmaken. Geplande prestaties, activiteiten: De gevraagde bedragen hebben betrekking op het inhuren van externe deskundigheid om in eerste instantie programmagemeenten te helpen met het operationaliseren van het begrip integraliteit; in tweede instantie wordt gedacht aan ondersteuning van de projectgemeenten. Voorts wordt er speciale aandacht geschonken aan de bodemsanering. Tot nu toe was alle kennis bij de provincie als bevoegd gezag en er is tijd nodig om kennisoverdracht van met name het juridisch instrumentarium. Beoogde maatschappelijke effecten: Met goedgekeurde ontwikkelingsprogramma's kunnen gemeenten over aanzienlijke bedragen subsidie beschikken en kan de vitaliteit van de stedelijke centra worden versterkt. Aangaande de projectgemeenten wordt verbetering van de leefbaarheid bewerkstelligd. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Beleidsmatig: groot politiek probleem als de stedelijke centra niet kunnen beschikken over hun subsidies. Veel ontwikkelingen zullen stagneren, zoals herstructurering van bestaande wijken. 9224. Masterplan Meerstad Groningen f. 175.000 in 2001 en daarna p.m. in 2002. Op basis van de Regiovisie Groningen-Assen 2030 zijn de (met name) ruimtelijke ontwikkelingen op basis daarvan verwoord in het Omgevingsplan Regio Groningen (ORG) en inmiddels overgenomen in het POP. De gemeente Groningen heeft die ontwikkelingen verwoord in haar "structuurplan de stad van straks extra". In deze plannen staat de ontwikkeling van de oostzijde van de stad als toekomstig woongebied aangegeven. In de bestuursovereenkomst stad-provincie van 1999 is de gezamenlijke inspanning voor de ontwikkeling van Groningen-Oost onderstreept. Inmiddels is met andere betrokken partijen een intentie-overeenkomst namens ons getekend om thans de ontwikkeling van een masterplan voor het gebied gelegen tussen de stad en Harkstede te gaan ontwikkelen. De mede-ondertekenaars zijn de gemeenten Groningen en Slochteren, het Waterschap, LNV en de DLG. 90
Het doel van die intentieovereenkomst is het door partijen geven van een eerste uitwerking aan de vijf doelstellingen die partijen willen realiseren, te weten (1) de bouw van op termijn 8000 woningen in het midden en hogere segment, (2) de aanleg van een groot meer gericht op de buffering en berging van water, (3) het creëren van een recreatieve trekker ondermeer in de vorm van bedoeld meer, (4) ontwikkeling van een robuuste verbindingszone ter versterking van de ecologische (hoofd)structuur van stad en regio en daarmee (5) de aanleg van een nieuw kwalitatief hoogwaardig landschap van substantiële omvang (GIOS), een en ander door middel van het opstellen van een Masterplan voor de ontwikkeling van het plangebie d en door het indienen van een aanvraag voor landinrichting, het bepalen van de gewenste samenwerkingsvorm tussen partijen en een verkenning van de wijze waarop private partijen bij de ontwikkeling van het plangebied kunnen worden betrokken. Met de ondertekening van de intentie-overeenkomst hebben de gezamenlijke partijen zich ook verplicht financieel bij te dragen in de geschetste ontwikkeling c.q. het ontwikkelen van een masterplan in 2001 en het voorbereiden van volgende fasen in de ontwikkeling. De provincie draagt daarbij fl. 175.000,- bij aan de gezamenlijke kosten van fl. 750.000,- in 2001. In het POP is het gebied aangegeven als "uitwerkingsgebied". De uiteindelijke resultaten van de ontwikkeling en uitvoering van het plan bestaan onder andere in het voorzien in de sterke woningbehoefte in/om de stad en de daaraan maatschappelijk te stellen hoge kwalitatieve eisen van wonen, werken en woonomgeving. De ontwikkeling van het plan is integraal. Groningen-Oost, inmiddels genoemd "Meerstad Groningen", is nagenoeg het enige gebied dat in een woningbouwprogramma van enige omvang voor de stad kan voorzien vanaf 2006. Behalve de genoemde doelstellingen is hier sprake van functies en ontwikkelingen op nagenoeg alle beleidsterreinen, en zoals is geschetst in het boekwerkje dat is verspreid naar aanleiding van de ondertekening van de intentieovereenkomst. Natuur, landschap, verkeer en vervoer, recreatie, economie, volkshuisvesting, wonen, stedebouw, water, landinrichting, ontgronding, milieu en duurzaamheid. 9224. Woonplannen en bijdrage Noorderkim f. 350.000 in 2001 en f. 300.000 in 2002. In de nieuwe nota Bouwen en Wonen nemen gemeentelijke woonplannen een centrale plaats in. De provincie heeft er alle belang bij dat er kwalitatief hoogwaardige woonplannen totstandkomen. Aan het opstellen van woonplannen zijn kosten verbonden. De provincie heeft zich in de nota Bouwen en Wonen bereid verklaard een deel van deze kosten voor haar rekening te nemen. De gemeentebesturen hebben in het bestuurlijk overleg met de provincie over de nota Bouwen en Wonen gemeld dat er een groot gebrek aan kennis is waar het gaat om de kwaliteitsvraag op gemeentelijk niveau. Inzicht in deze vraag is noodzakelijk om goede woonplannen te kunnen maken. De provincie heeft toegezegd dat zij samen met de gemeenten aan de slag gaat om hier een oplossing voor te vinden. Doel is te komen tot een uniforme inhoudelijk onderlegger voor de gemeentelijke woonplannen in de vorm van een adequaat monitor systeem, waarin periodieke enquetering van woonconsumenten een belangrijke plaats inneemt. In het verlengde hiervan is de provincie voornemens om de totstandkoming van de onderneming " Noorderkim" te ondersteunen. Deze onderneming beoogt alle aanbod op het gebied van bouwen en wonen voor de stad Groningen en de regio samen te bundelen en voor de woonconsument transparant te maken. Hiermee krijgen wij de kans om vraag en aanbod op de woningmarkt van de stad Groningen en de regio te volgen. Ook kunnen wij Noorderkim gebruiken om gericht consumenten te benaderen als het ons uitkomt. Geplande prestaties, activiteiten: Ondersteuning vlotte totstandkoming kwalitatief hoogwaardige gemeentelijke woonplannen. Beoogde maatschappelijke effecten: Beoogd wordt te komen tot een voortvarende transformatie van de bestaande woningvoorraad in onze provincie. 91
Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Financiële risico's loopt de provincie hiermee niet. Beleidsmatig wordt onze positie er beter op, als wij de gemeenten helpen bij het maken van de woonplannen. 9125. Visie ontwikkeling gemeenten (R.O.) f. 250.000 in 2002 en in 2003 en daarna p.m. in 2004 en in 2005. Bij de behandeling van door gemeenten ter beoordeling ingestuurde plannen blijkt regelmatig dat bijzondere ruimtelijke situaties bijzondere ingrepen vragen. Veelal kan co-financiering van een gedeelte van de kosten bewerkstelligen dat een structureel grotere en/of duurzamere ruimtelijke uitgangssituatie gecreëerd kan worden als aanjager van meerdere projecten. Beoogde maatschappelijke effecten: Een hoger niveau van ruimtelijke kwaliteit van een reeks van ontwikkelingen op planologisch en ruimtelijk gebied.
Bereikbaar Groningen Mobiliteit, infrastructuur 3437. Stadsgewestelijk openbaar vervoer (STOV) f. 120.000 in 2002 en f. 180.000 in 2003 en daarna p.m. in 2004 en in 2005. Om het STOV nader te kunnen uitwerken is verdere studie nodig en moet gewerkt worden aan het verkrijgen van financiële middelen voor infrastructurele maatregelen. Daartoe is het STOV opgenomen in het meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (M.I.T.). Om voor een MIT-bijdrage in aanmerking te komen wordt op dit moment gewerkt aan een MITVerkenningenstudie STOV. Deze studie wordt door Railned uitgevoerd. Een aantal onderdelen van deze studie komt voor rekening van o.a. de provincie Groningen. Daarnaast verla ngt de Minister onderzoek naar mogelijkheden voor PPS. Naar aanleiding van het advies van NIB consult moet rekening gehouden worden met een arbeidsintensief traject om het STOV door middel van PPS te realiseren. Om te voorkomen dat er vertraging ontstaat in de realisatie van de STOV-plannen achten wij het noodzakelijk voldoende financiële middelen beschikbaar te hebben voor de MITVerkenningenstudie, de daarop volgende MIT-planstudie en het PPS traject. Bovendien wordt er gewerkt aan een communicatieplan en zijn er middelen nodig voor publicaties, voorlichtingsbijeenkomsten etc. ten behoeve van bestuurders en ambtenaren van lokale overheden en van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. In totaal gaat het in de komende jaren om ƒ 0,5 miljoen per jaar waarvan de provincie Groningen ƒ 180.000,- dient bij te dragen. De overige kosten komen voor rekening van de gemeente Groningen en de provincie Drenthe. Omdat u voor het lopende jaar 2001 ƒ 210.000,- beschikbaar heeft gesteld, verwachten wij dat de provinciale bijdrage voor 2002 zich kan beperken tot ƒ 120.000,-. Wij stellen u voor ten behoeve van het STOV in 2002 ƒ 120.000,- en in 2003 ƒ 180.000,- beschikbaar te stellen. Relatie met het Bestuursprogramma 1999-2003: In het Bestuursprogramma 1999-2003 wordt - onder paragraaf 2.4. Bereikbaarheid - het STOV genoemd om de bereikbaarheid van de stad d.m.v. light rail te bevorderen. In het kader van de Regiovisie 2030 Groningen - Assen is inmiddels besloten jaarlijks f. 8 miljoen voor het STOV ter beschikking te stellen. Dit is echter niet beschikbaar voor planvoorbereiding.
92
Geplande prestaties, activiteiten: - uitwerking mogelijkheden van Publiek Private Samenwerking (PPS); - bijdrage aan MIT-verkenningenstudie STOV; - MIT-planstudie STOV; - communicatie(plan) STOV; - aanvullend onderzoek t.b.v. ontwikkeling STOV (o.a. voor de taakgroepen). Beoogde maatschappelijke effecten: - draagvlak voor het STOV bij beslissers en in de regio; - verkrijgen van inzicht in de effecten en de kosten van onderdelen van het STOV en een verbetering van de uitkomsten van de reeds uitgevoerde studie; - het verkrijgen van voldoende informatie om keuzen te maken t.a.v. het STOV kunnen doen van beleidsbeslissingen; - een beter openbaar vervoersysteem; Door realisatie van het STOV kunnen maatregelen aan de auto-infrastructuur getemporiseerd worden. Dit beperkt het ruimtebeslag van de weginfrastructuur. Het STOV moet de bereikbaarheid van de agglomeratie waarborgen en daarmede aan de economische ontwikkeling bevorderen. Risico's: Aan de uitvoering van dit programma zijn geen risico's verbonden. Alleen wanneer uit de MIT-verkenningenstudie zou blijken dat de STOV-plannen niet (geheel) uitgevoerd kunnen worden, kunnen de verwachtingen van bestuurders van de regionale overheden niet waargemaakt worden. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: STOV past in de uitwerking Regiovisie Groningen - Assen 2030 en is onderdeel van de invulling van plannen van de netwerkstad Assen - Groningen. 3030. Meerkosten omlegging Lauwerzijl f. 500.000 in 2001. Door vaststelling van voordracht 51/1998 heeft u ingestemd met de aanleg van de omlegging Lauwerzijl. Als gevolg van de procedure met betrekking tot de planologische regeling en de stand van zaken rond de noodzakelijke grondverwerving wordt de aanleg van de omlegging Lauwerzijl pas in september 2001 aanbesteed. De uitvoering is dan gereed in december 2001. Inmiddels zijn er sedert de vaststelling van de voordracht kostenverhogende ontwikkelingen opgetreden, waarmee in de raming geen rekening was gehouden. Het gaat dan o.a. om de forse stijging van de grondprijzen (van f. 150.000,- naar f. 500.000,-), de stijging van lonen en prijzen en de verhoging van het BTWpercentage (met ca. f. 150.000,-) Met de uitvoering van de omlegging Lauwerzijl overeenkomstig de voordracht is daardoor een bedrag van ƒ 0,5 miljoen aan meerkosten gemoeid. De bijdrage van de gemeente Zuidhorn moet als maximum worden beschouwd, terwijl een verhoging van de GDU bijdrage ook niet mogelijk is. Wij stellen u voor een aanvullend krediet beschikbaar te stellen van ƒ 0,5 miljoen en dit ten laste te brengen van de reserve Investeringen Infrastructuur en Economie. 3437 (3030). Vervolgactiviteiten magneetzweefbaan f. 500.000 zowel in 2001, 2002 als in 2003. In overleg met het ministerie van Verkeer en Waterstaat hebben wij een verkenning uitgevoerd naar een snelle doorstart van activiteiten bij een positief kabinetsstandpunt (naar verwachting medio april 2001) over de Zuiderzeelijn. Alsdan kan worden gestart met de vervolgactiviteiten voor de magneetzweefbaan.
93
Het betreft ondermeer: • het opstellen van een convenant publieke/publieke samenwerking; • het opstellen van een programma van eisen Masterplan ruimtelijke ordening; • het beschrijving van het proces publieke/private samenwerking; • het opzetten van een projectplan voor de planstudie. Ook in de komende jaren zullen vervolgactiviteiten, die wij samen met andere betrokkenen zullen uitvoeren, aan de orde zijn. Wij schatten in dat voor 2001 en volgende jaren voor het op te stellen Masterplan en de uitvoering van de planstudie aan provinciale middelen een bedrag van ƒ 500.000,-per jaar benodigd is. Een deel van dit bedrag heeft betrekking op ons financiële aandeel, waarbij wij er van uitgaan dat ook de andere betrokkenen bijdragen. Het andere deel van dit bedrag heeft betrekking op een extra formatieve inzet die de vervolg-activiteiten MZB voor onze organisatie met zich meebrengt. Wij stellen u voor ten behoeve van de vervolgactiviteiten c.a. een bedrag van ƒ 500.000,-beschikbaar te stellen bij de Voorjaarsnota 2001 en daarna bij de Beleidsbegroting 2002 zelfde bedragen beschikbaar te stellen voor de jaren 2002 en 2003. Mocht blijken dat onze inschatting voor wat betreft de omvang van de genoemde f. 500.000 - in de praktijk tot problemen leidt, dan zullen wij u daarover bij de Integrale Bijstelling 2001 of de Voorjaarsnota 2002 opnieuw benaderen. Het project is opgenomen in het Bestuursprogramma 1999 – 2003 en draagt bij aan de economische ontwikkeling van Noord-Nederland. 3132. Uitbesteding ingenieursdiensten afdeling Civiele Techniek (CT) van de dienst Infrastructuur f. 1.052.000 in 2002, f. 500.000 in 2003, f. 400.000 in 2004 en daarna -/-f. 461.000 in 2005. De werkzaamheden van de uitvoerende ingenieursdienst (ca. 60 % van de afd. CT) omvat meer dan de formatie aan kan. Hierdoor moeten werkzaamheden voor realisering van de plannen worden uitbesteed. Voor een deel van deze werkzaamheden genereert de afdeling inkomsten van derden (DWK, RWS-NN, commissie Bodemdaling en diverse waterschappen). Deze inkomsten zullen worden ingezet ter bekostiging van de uitbesteding. Over een planperiode van 10 jaar dekken de inkomsten de uitgaven voor uitbesteding (= budgettair neutraal). In de eerste jaren moet de uitbesteding echter ten dele worden voorgefinancierd volgens bovenstaand kasritme. Wij stellen u voor tot en met 2004 de genoemde bedragen beschikbaar te stellen ten laste van het flexibel budget. Herijking investeringen infrastructuur 3132. Reservering vervanging betonnen kunstwerken f. 1.250.000 in 2002. In het kader van het project H2i (Herijking Investeringsniveau Infrastructuur) is ondermeer een beeld geschetst van in slechte toestand verkerende betonnen kunstwerken die naar verwachting binnen 10 jaar vervangen moeten worden. Het gaat om een tiental bruggen. Een deel van deze bruggen is gelegen in wegen of wegvakken die te boek staan als wegbouwkundig knelpunt. Uitgangspunt is hierbij dat de bruggen gelijktijdig worden vervangen met de reconstructie van het wegvak of de weg. Het resterende deel van de bruggen vraagt om een solitaire aanpak. In de komende beleidsperiode willen wij om budgettaire redenen een voorzichtige start maken met het vervangen van de betonnen kunstwerken. Wij streven in dit verband de reconstructie van het wegvak Winsum-Onderdendam na in welk verband ook de vervanging van de in slechte staat verkerende brug Pietstil zal plaatsvinden. Deze voorzichtige start houdt wel het risico in dat als er ernstige schade ontstaat aan één van de resterende betonnen kunstwerken zodanig, dat snel tot vervanging moet worden overgegaan, er wel middelen beschikbaar moeten zijn om die vervanging te bekostigen. 94
De staat waarin enkele betonnen kunstwerken verkeren maakt de reservering van middelen voor de aanpak van een acuut optredende calamiteit noodzakelijk. Vandaar dat wij u voorstellen ingaande 2002 in de reserve investeringen Infrastructuur en Economie een bedrag van ƒ 1.250.000,-- te willen oormerken voor de aanpak van een dergelijke acuut optredend knelpunt. Beoogde maatschappelijke effecten: Uitvoering geven aan de zorgplicht voor de provinciale infrastructuur. 3131. Actieplan verkeersveiligheid provinciale wegen f. 1.250.000 per jaar in 2002 t/m 2005 (S) In 1997 heeft u het Actieplan verkeersveiligheid provinciale wegen vastgesteld. Door middel van jaarlijkse uitvoeringsprogramma's wordt sedertdien aan de verbetering van de objectieve- en subjectieve verkeersveiligheid gewerkt. Voor de uitvoering van de actieplanprojecten heeft u de afgelopen jaren telkens ƒ 1.250.000,-- ten laste van het flexibel budget beschikbaar gesteld. Tezamen met reguliere middelen kon daardoor een jaarlijks investeringsniveau tot stand komen van afgerond ƒ 1,9 miljoen. Wij achten de komende jaren voortzetting van dit actieplanbeleid noodzakelijk. Enerzijds gezien het niveau van de verkeersonveiligheid in termen van doden en gewonden, anderzijds vanwege het feit dat in het Nationaal Verkeers- en VervoerPlan (NVVP) de taakstellingen op het gebied van de verkeersonveiligheid verder zijn aangescherpt. Tegen deze achtergrond stellen wij u voor het jaarlijkse krediet Actieplan verkeersveiligheid provinciale wegen structureel te verhogen met ƒ 1.250.000,--. Daarmee wordt in feite het bestaande investeringsniveau, zij het op structurele wijze, gecontinueerd. Bijdrage aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-200 Aanpak van de verkeersonveiligheid maakt deel uit van het integraal veiligheidsbeleid. Geplande prestaties, activiteiten: Opheffen van verkeersveiligheidsknelpunten op provinciale wegen. Beoogde maatschappelijke effecten: Voorkomen van ongevallen, verbeteren van de verkeersleefbaarheid. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Koppeling met onderhoudsprogramma's van DWK. 3030. Aanpassing provinciale infrastructuur in verband met de Blauwe Stad f. 300.000 in 2002 en in 2003. De realisering van de Blauwe Stad maakt, dat de bestaande infrastructuur op onderdelen dient te worden aangepast of uitgebreid. Hierover heeft het projectbureau Blauwe Stad met ons en de overige betrokken wegbeheerders overleg gevoerd en afspraken gemaakt. Daaruit vloeit o.a. voort dat, naast een bijdrage in het kader van de Blauwe Stad, elke wegbeheerder voor de aanpassing van de eigen infrastructuur ook eigen middelen zal inzetten. Voor wat betreft de provincie Groningen houdt dit in dat de provinciale weg N967 (Oostereinde - Ekamp - Finsterwolde) gedeeltelijk moet worden heringericht en het bestaande fietspad, dat nu eindigt bij Ekamp, moet worden doorgetrokken. Wij schatten in dat met de aanpassingen aan de provinciale infrastructuur een bedrag zal zijn gemoeid van ƒ 1.200.000,--. Wij zullen ons inspannen om voor de uitvoering van deze infrastructurele maatregelen een GDU-bijdrage te verkrijgen groot 50 % van de investeringskosten waardoor voor rekening van de provincie uiteindelijk een bedrag van ƒ 600.000,-- resteert. Wij stellen u voor in de reserve Investeringen Infrastructuur en Economie dit bedrag te reserveren.
95
Bijdrage aan Bestuursprogramma: Concretisering van het plan Blauwe Stad is opgenomen in het Bestuursprogramma 1999-2003 Geplande prestaties, activiteiten: Aanpassen bestaande en aanleg van nieuwe infrastructuur Beoogde maatschappelijke effecten: Project vloeit voort uit de ontwikkeling van de Blauwe Stad 3131. Verkeersveiligheid, duurzaam veiligslag beheer en onderhoud f. 1.000.000 per jaar in 2003 t/m 2005 (S). In 2001 zullen nadere afspraken worden gemaakt over de uitvoering van de 2e fase Duurzaam Veilig. Voor wat betreft de infrastructuur dienen de wegen zodanig te worden ingericht dat het gewenste gedrag als het ware wordt uitgelokt. Met die infrastructurele aanpak is een forse slachtofferwinst te halen. De ombouw van ons wegennet is een majeure opgave die ons de komende decennia zal bezighouden. Daarnaast is in het reguliere beheer en onderhoud een Duurzaam Veiligslag te maken waar het betreft de verbetering van de verkeersveiligheid. Met name waar het betreft het groot onderhoudsprogramma wegen en de vervanging van VRI’s waar, met relatief beperkte meerkosten, duurzaam veilige uitvoering kan plaatsvinden. Wegen kunnen in het kader van een noodzakelijke overlaging op een juiste breedte worden (terug)gebracht (inclusief een aangepaste belijning en markering) en VRI’s kunnen indien de technische levensduur is verlopen waar mogelijk vervangen worden door duurzame rotondes. Voor het maken van deze Duurzaam Veiligslag beheer en onderhoud zijn op dit moment geen middelen beschikbaar. Wij stellen u voor hiervoor ingaande 2003 jaarlijks een bedrag van ƒ 1 mln. beschikbaar te stellen. Beschrijving van voorstel nieuw beleid en noodzaak inzet provinciale middelen: Duurzaam Veiligslag beheer en onderhoud draagt bij aan de verbetering van de verkeersveiligheid en maakt in die zin onderdeel uit van het integraal veiligheidsbeleid. Geplande prestaties, activiteiten: In het kader van het onderhoud wordt verkeersveiligheidsbevorderende maatregelen meegenomen. Beoogde maatschappelijke effecten: Voorkomen van ongevallen en verbeteren verkeersleefbaarheid. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Relatie met onderhoudsprogramma DWK. 3030. Mobiliteitsbeleid algemeen, ontsluiting transferium Hoogkerk (N372) f. 625.000 in 2003 en in 2004. Op de provinciale N372 ter hoogte van de aansluiting Hoogkerk zullen zich afwikkelingsproblemen voordoen nadat het transferium Hoogkerk en de Noord-Zuidroute (= o.m. ontsluitingsroute CSM) zijn gerealiseerd. De gemeente Groningen heeft een planstudie naar de ontsluiting van het transferium Hoogkerk (in combinatie met de Noord-Zuidroute en de ontsluiting van het bedrijventerrein Kranenborg) afgerond. Overwogen wordt de bestaande VRI ter hoogte van de aansluiting A7 te vervangen door een dubbele rotonde. De provincie is in beeld om financieel bij te dragen in de aanlegkosten van deze rotondes. Wij schatten op dit moment in dat met deze verbeteringsmaatregelen een bedrag is gemoeid groot ƒ 5,0 mln. Na aftrek van het aandeel van de gemeente Groningen en rekening houdend met een bijdrage in het kader van de GDU resteert voor provinciale rekening een bedrag van ƒ 1,25 mln. Wij stellen u voor in de reserve investeringen Infrastructuur en Economie voor de ontsluiting van het 96
transferium Hoogkerk een bedrag te reserveren groot ƒ 1,25 mln. Waarom het voorstel Project draagt o.m. bij aan de verbetering van de economische ontwikkeling, de verkeersafwikkeling, de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid. Geplande prestaties, activiteiten: Het treffen van afdoende infrastructurele maatregelen. Beoogde maatschappelijke effecten: Verbetering van de verkeersafwikkeling, de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid. 3030. Mobiliteitsbeleid, verbetering verkeersafwikkeling en -veiligheid aansluiting N372A7 f. 500.000 in 2003 en in 2004. Wij voeren samen met andere betrokkenen op de provinciale N372 (Leek-A7) een Gericht Verkeerstoezichtproject uit teneinde het hoge aantal ongevallen op deze verbinding terug te dringen. Zo wordt op grond van de door u vastgestelde voordracht nr. 11/2001 op de aansluiting N372Midwolderweg dit jaar een rotonde gerealiseerd. De N372 kent nog een aantal andere gevaarlijke lokaties waarvan de aansluitingen van de N372 op de A7, niet alleen gelet op het ongevallenbeeld maar ook gelet op de verkeersafwikkeling, om een spoedige verbetering vragen. Wij zullen samen met onze partners in het GVT-project, w.o. het rijk en de gemeente Leek, gaan onderzoeken welke verbeteringsmaatregelen hier soelaas kunnen bieden. Tegen deze achtergrond lijkt het ons gewenst in financiële zin alvast rekening te houden met een bijdrage aan dit project. Wij stellen u voor in de reserve investeringen Infrastructuur en Economie hiervoor een bedrag te reserveren groot ƒ 1,0 mln. Waarom het voorstel Project draagt bij aan de verbetering van de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid Geplande prestaties, activiteiten: Het treffen van afdoende infrastructurele maatregelen. Beoogde maatschappelijke effecten: Het verbeteren van de verkeersveiligheid en de verkeersafwikkeling. 3030. Mobiliteitsbeleid algemeen, meerkosten omlegging Middelstum f. 250.000 in 2002. Door vaststelling van voordracht 74/1998 heeft u ingestemd met de aanleg van de omlegging Middelstum. Als gevolg van de procedure met betrekking tot de planologische regeling en de stand van zaken rond de noodzakelijke grondverwerving kan met de aanle g van de omlegging Middelstum nog geen aanvang worden gemaakt. Wij verwachten dat in 2002 daarvan wel sprake zal kunnen zijn. Inmiddels is er sedert de vaststelling van de voordracht 74/1998 een aantal kostenverhogende ontwikkelingen opgetreden waarmee in de oorspronkelijke raming geen rekening is gehouden. Het gaat dan o.a. om de forse stijging van de grondprijzen, de stijging van lonen en prijzen en de verhoging van het BTW-percentage. Met de uitvoering van de omlegging Middelstum overeenkomstig voordracht 74/1998 is daardoor een bedrag van ƒ 1,0 mln. aan meerkosten gemoeid. Wij achten het redelijk dat een deel van deze meerkosten voor rekening van de gemeente Loppersum moet worden genomen, terwijl wij ons ook zullen inspannen een GDU-bijdrage voor deze meerkosten te verkrijgen. Wij gaan er op dit moment vanuit dat het provinciale aandeel in de meerkosten een bedrag van ƒ 250.000,-- zal bedragen. Wij stellen u voor dit bedrag te reserveren in de reserve investeringen Infrastructuur en Economie. 97
Waarom het voorstel Voorstel vloeit voort uit het statenbesluit 74/1998.
98
3030. Mobiliteitsbeleid algemeen, planaanpassing omlegging Middelstum f. 750.000 in 2002. Door vaststelling van voordracht 74/1998 heeft u ingestemd met de aanleg van de omlegging Middelstum. Als gevolg van de procedure met betrekking tot de planologische regeling en de stand van zaken rond de noodzakelijke grondverwerving kan met de aanleg van de omlegging Middelstum nog geen aanvang worden gemaakt. Wij verwachten dat in 2002 daarvan wel sprake zal kunnen zijn. Onderdeel van deze omlegging vormt de aanleg van twee vaste bruggen die weliswaar technisch goed zijn te realiseren maar fors ingrijpen in het landschap. Juist vanwege de landschappelijke waarden staat de omlegging Middelstum voor wat betreft het bruggenvraagstuk opnieuw ter discussie. Door de aanleg van beweegbare bruggen kan aan de bezwaren tegemoet worden gekomen. Momenteel wordt overleg gevoerd over de uitvoering van die “beweegbare” variant. Omdat het opnemen van beweegbare bruggen leidt tot een forse toename van de uitvoeringskosten van de omlegging Middelstum, wordt in dat overleg ook nagegaan of dit project ook op een goedkopere wijze kan worden uitgevoerd. Dit houdt in dat wij samen met de gemeente Loppersum alternatieven zulle n bekijken. Op dit moment houden wij nog rekening met uitvoering van het oorspronkelijke plan, maar dan met beweegbare bruggen. Wij schatten in dat dit aan meerkosten een bedrag van ƒ 3.000.000,-- met zich mee zal brengen. Uitgaande van een GDU-bijdrage van 50% ligt het voor de hand om het resterende bedrag gelijkelijk te verdelen over de provincie en de gemeente Loppersum. Het provinciale aandeel in die meerkosten bedraagt dan ƒ 750.000,--. Wij stellen u voor dit bedrag te reserveren in de reserve investeringen Infrastructuur en Economie. Waarom het voorstel Voorstel hangt samen met statenbesluit 74/1998. Geplande prestaties, activiteiten: Planuitvoering met beweegbare in plaats van vaste bruggen. Beoogde maatschappelijke effecten: Beperking aantasting landschappelijke waarden. 3030. Mobiliteitsbeleid algemeen, N366 aanpak knelpunten Stadskanaal f. 750.000 in 2003 en in 2004. In 1999 hebben wij samen met de betrokken gemeenten, het OM, de politie en 3VO een start gemaakt met de projectmatige aanpak van de verkeersonveiligheid op deze, tussen Veendam en Ter Apel gelegen, provinciale weg. Die verkeersonveiligheid manifesteert zich in bijzondere mate op twee aansluitingen met aansluitende wegvakken bij Stadskanaal. Het gaat om de aansluiting met de van Boekerenweg en de Nautiluslaan. Op beide aansluitingen hebben de afgelopen jaren veel ongevallen plaatsgevonden met ernstige, waaronder dodelijke, afloop. Ook ontstaan in de spits verkeersafwikkelingsproblemen. In 2000 hebben wij, in afwachting van meer ingrijpende aanpassingen, eerste kleinschalige verbeteringsmaatregelen getroffen. Meer ingrijpende aanpassingen van deze meest urgente knelpunten op de N366 achten wij dringend noodzakelijk. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen welke maatregelen getroffen kunnen worden. Vanwege de ernst van deze knelpunten stellen wij u voor alvast middelen te reserveren voor de uitvoering van deze maatregelen. Wij houden op dit moment rekening met een totale investering van ƒ 5 mln. waarvan, uitgaande van bijdragen van derden, ƒ 1,5 mln. voor provinciale rekening komt. Wij stellen u voor deze bijdrage van ƒ 1,5 mln. te reserveren in de reserve investeringen Infrastructuur en Economie.
99
Waarom het voorstel Voorstel draagt bij aan de verbetering van de verkeersveiligheid en de verkeersafwikkeling. Geplande prestaties, activiteiten: Het treffen van afdoende infrastructurele maatregelen. Beoogde maatschappelijke effecten: Verbetering van de verkeersveiligheid en de verkeersafwikkeling. 3030. Verbetering verkeersafwikkeling N367 Winschoten - A7 f. 1.500.000 in 2004 en in 2005. De situatie ter hoogte van de aansluiting van de gemeentelijke Beertsterweg op de N367 en ter plaatse van de nabij gelegen aansluiting van de A7 op de N367 is zowel uit oogpunt van de verkeersveiligheid als van de verkeersafwikkeling slecht te noemen. Deze problemen zullen zich, vanwege de ontwikkeling van de Blauwe Stad en de ontwikkeling van een nieuw gezamenlijk bedrijventerrein (Winschoten/Scheemda/Reiderland), versneld verergeren. Ook de ontsluiting van de kern Winschoten komt daarmee in gevaar. De in het kader van de Blauwe Stad onderzochte verkeersproblematiek heeft voor wat de omgeving van de aansluiting van de provinciale N367 op de A7 geleid tot de conclusie dat binnen afzienbare tijd de infrastructuur ter plaatse zal moeten worden aangepakt. Nader onderzoek zal moeten plaatsvinden over de wijze waarop die aanpak gestalte moet krijgen. Dan zal ook inzicht ontstaan in de kosten die daarmee gemoeid zullen zijn en zullen in overleg met het rijk en de betrokken gemeenten afspraken moeten worden gemaakt over de verdeling van die kosten. Tegen deze achtergrond lijkt het ons gewenst alvast rekening te houden met een provinciale bijdrage in die uitvoeringskosten ter grootte van ƒ 3 mln. Wij stellen u voor in de reserve Investeringen Infrastructuur en Economie een bedrag van ƒ 3 mln. te reserveren voor de aanpak van deze problematiek. Waarom het voorstel Met de uitvoering van het project wordt zowel de bereikbaarheid als de verkeersveiligheid bevorderd. Bovendien ligt er een relatie met de ontwikkeling van de Blauwe Stad. Geplande prestaties, activiteiten: Het treffen van afdoende infrastructurele maatregelen. Beoogde maatschappelijke effecten: Verbetering van de bereikbaarheid en verbetering van de verkeersveiligheid. 3132. Reconstructie we gvak Winsum-Onderdendam en vervanging brug Pietstil f. 7.000.000 in 2003. Dit wegvak Winsum - Onderdendam maakt deel uit de provinciale verbinding N995 (Winsum Onderdendam - Middelstum - Loppersum). Het wegvak is een zeer oud gedeelte van deze verbinding zonder fundering en zonder zandbed. Door het vrijwel ontbreken van bermen is er geen zijdelingse steun. De weg verkeert in een zeer slechte toestand. Een interne werkgroep heeft in 1998 onderzoek naar de toestand van de weg gedaan. Wij hebben de statencommissie Milieu en Waterstaat daarover in 1998 uitvoerig geïnformeerd. Wij hebben toentertijd besloten een volledige reconstructie enkele jaren uit te stellen en de discussie rond de categorisering van wegen in het kader van Duurzaam Veilig af te wachten waarbij het streven er op was gericht in 2001 tot uitvoering van de noodzakelijke reconstructie over te gaan. Naar het zich laat aanzien zal de functie van de weg een lagere zijn dan waarvan de werkgroep destijds nog uitging. Het categoriseringsplan dat medio 2001 zal voorliggen zal hierover duidelijkheid scheppen. Die duidelijkheid zal dan worden afgezet tegen de plannen die al voorliggen. Daarnaast speelt voor wat betreft dit wegvak de studie naar de ontsluiting van Noordwest-Groningen een rol. Gezien de zeer slechte toestand van het wegvak Winsum - Onderdendam achten wij reconstructie 100
binnen afzienbare termijn noodzakelijk. Vandaar dat wij u voorstellen met deze reconstructie rekening te willen houden in de reserve investeringen Infrastructuur en Economie.
101
Omdat in dit wegvak de in zeer slechte staat verkerende brug Pietstil is gelegen stellen wij u voor om ook met de gelijktijdige vervanging van deze brug in de genoemde reserve rekening te houden. Op dit moment gaan wij er vanuit dat met de reconstructie van het wegvak en de vervanging van de brug Pietstil in totaal een bedrag van maximaal ƒ 7,0 mln. zal zijn gemoeid. Wij stellen u voor dit bedrag te reserveren in de reserve investeringen Infrastructuur en Economie. Waarom het voorstel De toestand van het wegvak Winsum - Onderdendam en de brug Pietstil maakt de aanpak van deze knelpunten noodzakelijk. Geplande prestaties, activiteiten: Reconstructie wegvak Winsum - Onderdendam en vervanging brug Pietstil. Beoogde maatschappelijke effecten: Uitvoering geven aan de zorgplicht voor de provinciale infrastructuur. 3030. Reservering aanpak Ringweg Groningen f. 2.500.000 per jaar in 2001 t/m 2005 (S). Door middel van het vaststellen van voordracht nummer 50/1999 heeft u ingestemd met het opnieuw aangaan van een bestuursovereenkomst met de gemeente Groningen. Een van de afspraken die in dat kader gemaakt zijn, heeft betrekking op het op lange termijn bevorderen van de doorstroming van het verkeer door eventuele sanering van het aantal aansluitingen en het ongelijkvloers aansluiten van de resterende aansluitingen. Bij deze zogeheten spoor 2 maatregelen wordt prioriteit gegeven aan de Westelijke Ringweg Groningen. Ten aanzien van de door de provincie te verdelen GDU-middelen is afgesproken dat uit de GDUgelden die worden aangewend voor verbetering van de provinciale infrastructuur vanaf 2001 een bedrag van ƒ 2,5 mln. per jaar wordt gereserveerd voor het uitvoeren verbeteringsmaatregelen op de Ringweg Groningen. Deze afspraak impliceert, gelet op de systematiek van de GDU, dat jaarlijks uit eigen middelen een even groot bedrag moet worden gereserveerd. Voor het jaar 2001 hebben wij deze reservering nog niet opgenomen in de lopende begroting. Het afgelopen jaar is ons echter duidelijk geworden dat binnen de algemene middelen die bestemd zijn voor de aanleg en verbetering van provinciale infrastructuur de dekking van de tegenhanger voor de GDU-reservering niet is te vinden. Vandaar dat wij u voorstellen voor het jaar 2001 alsook voor de jaren 2002 t/m 2005 ƒ 2,5 miljoen per jaar beschikbaar te stellen in verband met de bestuurlijke afspraak inzake de Ringweg Groningen problematiek. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003: In ons Bestuursprogramma hebben wij aangegeven dat zonder het treffen van maatregelen de bereikbaarheid van de stad Groningen een ernstig probleem zal gaan vormen. De daaruit voortvloeiende knelpunten vormen een bedreiging voor de economische groeikansen. Het wegnemen van deze infrastructurele knelpunten zien wij als een essentiële opdracht voor de komende beleidsperiode. Geplande prestaties, activiteiten: Op basis van een planstudie zullen verbeteringsmaatregelen ter besluitvorming worden voorgelegd en uitgevoerd. Beoogde maatschappelijke effecten: Verbetering van de bereikbaarheid van de stad Groningen met het doel de economische ambities te kunnen waarmaken en verbetering verkeersveiligheid.
Schoon / veilig Groningen 102
Water 4028 Water, algemeen Aan de hand van het voortschrijdend Actieplan Water Groningen wordt de komende jaren, mede in samenhang met het ruimtelijk beleid en het beleid voor natuur en landschap, prioriteit gegeven aan de ontwikkeling en uitvoering van het waterbeleid. Om de waterhuishoudkundige en ruimtelijke taakstellingen te kunnen realiseren is een meerjarige financiële impuls (t.m 2005) van ƒ 1 miljoen noodzakelijk. Naast extra financiële middelen voor onderzoek en uitvoering van de wateropgaven, is ook extra formatieve inzet nodig om de bestaande watertaken en de nieuwe ontwikkelingen voortvarend op te kunnen pakken. De extra financiële middelen zullen als volgt worden besteed. Water, personele inzet ƒ 200.000 in 2001 en daarna ƒ 400.000 per jaar in 2002 t/m 2005. De extra personele inzet is ten behoeve van: * oplossen knelpunten in de uitvoering van reguliere werkzaamheden; * POP uitwerking/uitvoering; gericht op genereren en uitvoeren van projecten. * uitwerking/ uitvoering WB21. Ten behoeve van gebiedsgericht werken, zullen in het kader van het POP en KOMPAS vele projecten worden gegenereerd en uitgevoerd. Veelal zijn dit integrale projecten waarin de componenten Water en Natuur en Landschap aan elkaar verbonden zullen worden. Deze raakvlakken zijn onder meer aanwezig bij het vertalen en uitvoeren van de beleidsopgaven in de regioprogramma's bij het thema 'Karakteristiek Groningen' (uitvoering EHS in relatie tot waterprojecten.). Voorts kan deze samenhang worden benut bij de gebiedsuitwerking van het POP (b.v. Noord-Groningen en Veenkoloniën). Vanwege de integratie van Water en het Natuur- en landschapsbeleid, wordt voorgesteld om van de extra personele inzet 0,5 fte. in te zetten voor het natuur- en landschapsbeleid, en deze 0,5 fte mede te financieren uit de ƒ 1 miljoen die beschikbaar is voor het beleidsveld Water. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven beleidsaccenten voor het product Water. Water, actueel hoogtebestand Nederland (AHN) f. 150.000 per jaar in 2001 en in 2002. De provincie beschikt op dit moment over een digitaal hoogtebestand dat zwaar verouderd is. De hoogte gegevens waarover de provincie beschikt zijn minimaal 30 jaar en maximaal zelfs meer dan 50 jaar geleden opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat, door de bodemdaling als gevolg van aardgaswinning en de inklinking van de veengronden het bestand dusdanig onnauwkeurig is geworden, dat het niet meer gebruikt kan worden. Voor diverse provinciale taken is het van belang dat over een actueel hoogtebestand kan worden beschikt. Het AHN is één van de bestanden waarmee het HIS moet worden gevuld. Als het AHN niet wordt aangeschaft, is het ook niet zinvol om het HIS aan te schaffen. De totale kosten voor de provincie Groningen bedragen ƒ 470.000,=. Dit is 25 % van de totale kosten van het AHN. (Rijkswaterstaat 50%; de waterschappen 25%). Wij stellen voor ƒ 300.000 ter beschikking te stellen voor de aanschaf van het AHN: in 2001 ƒ 150.000 en in 2002 ƒ 150.000. De overige f. 170.000,= moet worden bekostigd uit de decentrale budgetten van de diensten. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003: Het AHN is benodigd om het HIS operationeel te kunnen maken, waardoor beter inhoud kan 103
worden gegeven aan het integraal veiligheidsbeleid. Water, diffuse bronnen ƒ 50.000 per jaar in 2002 t/m 2005 (S). Ecologie en waterbeheer In 2002 gaat het project 'Ecologie en waterbeheer' van start. Dit project loopt tot en met 2007. Doel van dit project is het stimuleren van integraal waterbeheer binnen gemeenten. Naast een startsymposium zullen er cursussen worden gegeven. Deze cursussen zullen betrekking hebben op de uitvoering van integraal waterbeheer, gedifferentieerd beheer en onderhoud in de praktijk. Voorts wordt een infobulletin uitgegeven en zullen er tien voorbeelddagen plaatsvinden waar betrokkenen kunnen zien hoe het project bij anderen wordt aangepakt. De totale kosten van het project gedurende de looptijd bedragen ƒ 1,7 miljoen. Wij stellen voor om gedurende 5 jaar een bedrag van ƒ 40.000,= per jaar beschikbaar te stellen. Diffuse bronnen in gebiedsgerichte projecten In 2002 wordt het onderzoek afgerond naar de herkomst van diffuse bronnen in de verschillende deelstroomgebieden. Daarna zullen de uitkomsten van dit bronnenonderzoek geïmplementeerd moeten worden in het gebiedsgerichte beleid. Om het belang van de aanpak van diffuse bronnen aan te geven, zullen we vanuit diffuse bronnen meefinancieren aan de gebiedsgerichte projecten. Onze inzet is om voor de bestrijding van diffuse bronnen in gebiedsgerichte projecten jaarlijks ƒ 50.000,= te financieren uit de SGB. Overig Voor resterende projecten is jaarlijks ƒ 10.000,= nodig. Hierbij moet gedacht worden aan het meefinancieren van interprovinciale projecten op het gebied van de bestrijding van diffuse bronnen. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001: de aangegeven beleidsaccenten ten aanzien van de component kwaliteit. Water, hoogwater informatiesysteem (HIS) ƒ 175.000 in 2001 en daarna f. 50.000 per jaar m.i.v. 2002 (S). Na de hoogwaters van december 1993 en januari 1995 is door een aantal provincies en diensten van Rijkswaterstaat het initiatief genomen tot de ontwikkeling van een Hoogwater Informatie Systeem (HIS). Het His is een geautomatiseerd informatiesysteem dat als ondersteunend instrument kan worden ingezet bij zowel de beleidsvoorbereiding als in tijden van hoogwater. Het doel van HIS is: * eenduidige, actuele informatie verschaffen tijdens het optreden van een hoogwatersituatie; * inzicht geven in de ernst van een hoogwatersituatie aan de hand van informatie over de meest bedreigde plekken in het waterkeringsstelsel en de gevolgen die een overstroming kan hebben; * inzicht geven in de beïnvloedingsmogelijkheden om de risico's bij hoogwater te beperken. Tijdens een hoogwatersituatie is dit gericht op sturing van het water en op coördinatie van eventuele evacuaties. Het HIS is enerzijds van belang voor de inhoudelijk deskundigen die het HIS gebruiken bij de voorbereiding op hoogwatersituaties en bij het coördinatie tijdens hoogwater. Anderzijds wordt tijdens hoogwater informatie uit het HIS toegeleverd aan de verantwoordelijke bestuurders voor openbare orde en veiligheid. De aanschafkosten van het HIS, excl. de aankoop van bestanden, worden geraamd op ƒ 175.000,=
104
Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003: ten tijde van crisismanagement samen met waterschappen, gemeenten en parate diensten beter inhoud geven aan integraal veiligheidsbeleid. Geplande prestaties, activiteiten: Opzetten van een regionaal Hoogwater Informatie Systeem. Beoogde maatschappelijke effecten: Het onderbouwd keuzen kunnen maken voor het waterbeheer in crisissituaties. Water, koppelingsonderzoek beken ƒ 50.000 in 2001. Gezonde beken spelen een belangrijke rol in een veerkrachtige waterhuishouding. Om de nodige sturing te geven aan het herstel van beken in Groningen en Noord-Drenthe moeten richtinggevende keuzen worden gemaakt over de (on) mogelijkheden van herstel van voormalige beeklopen en over nieuwe tracés. De keuzen vormen een onderdeel van de strategische visie op het waterbeheer in de 21e eeuw, die in de 2e fase van het onderzoek Hoog Water wordt ontwikkeld. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003 en de uitvoering van het POP. Het realiseren van veerkrachtige watersystemen, waarbij tevens richting wordt gegeven aan de inrichting van de openbare ruimte. Water, gemeentelijke waterplannen ƒ 100.000 per jaar in 2002 t/m 2005 (S). Het opstellen van lokale waterplannen door gemeenten en waterschappen is in de planperiode van het POP één van de belangrijke acties voor Duurzame inrichting en beheer. Met een gemeentelijk waterplan is het eenvoudiger om een goed onderbouwde waterparagraaf in bestemmingsplannen op te nemen. Deze waterparagraaf moet gezien worden als een watertoets, een plaats waar alle belangen integraal afgewogen worden. Wij vinden dat alle gemeenten, samen met de waterschappen, binnen de planperiode van het POP een waterplan moeten opstellen. Om het opstellen van waterplannen te stimuleren stellen wij voor om elke gemeente hiervoor eenmalig een bijdrage van ƒ 15.000,= à ƒ 20.000,= te verstrekken. Gedurende vijf jaar is hiervoor een bedrag van ƒ 100.000,= per jaar benodigd. In het POP is opgenomen dat het gezamenlijk opstellen van lokale waterplannen door gemeenten en waterschappen gewenst is. Water, vergroten maatschappelijke bewustwording ƒ 150.000 in 2001 en ƒ 100.000 in 2002 t/m 2005. Het Kabinet wil dat de burger bewuster wordt gemaakt van het waterprobleem. De overheid moet de risico's duidelijker in beeld brengen en de burger de gelegenheid bieden om ook zelf een bijdrage te leveren aan het verminderen van risico's. Het Rijk stelt daarom in 2001 samen met het IPO, Unie en VNG een landelijk communicatieplan op. Dat plan moet burgers en maatschappelijke groeperingen beter bewust maken van de risico's op wateroverlast en duidelijk maken wat zij in dat verband wel en niet van de overheid mogen verwachten. Provincies, waterschappen en gemeenten vertalen het landelijk communicatieplan naar het regionale en lokale niveau, onder meer via een regionaal communicatieplan. Ontwikkelen provinciale Waterwebsite (ƒ 25.000 in 2001) Als instrument voor het stimuleren van de maatschappelijke bewustwording over water is een provinciale Waterwebsite onmisbaar. Hiermee kan op een eigentijdse wijze aan een breed publiek allerlei actuele informatie worden verstrekt over de waterproblematiek en de wijze waarop die door de provincie en haar partners wordt aangepakt. 105
106
Uitvoeren educatieproject 'Water in het Groninger Landschap' (ƒ 100.000,-- p.j. in 2001 t/m 2005) Jongeren vormen een belangrijke doelgroep in onze maatschappij als het gaat om het vergroten van de bewustwording over waterproblemen en de betrokkenheid daarbij. Via een omvangrijk educatieproject zal de schooljeugd kennis kunnen nemen van verschillende aspecten en toepassingen van water en daar zelf actief mee bezig gaan. Opstellen regionaal communicatieplan (ƒ 25.000,-- in 2001) Het informeren van burgers en maatschappelijke organisaties over de risico's en de kansen in hun stroomgebied dient plaats te vinden aan de hand van een regionaal communicatieplan. Dit regionaal communicatieplan wordt in overleg met bestuurlijke partners opgesteld op basis van het landelijk communicatieplan en in afstemming met bestaande communicatietrajecten. Het voorstel speelt in op belangrijke nie uwe ontwikkelingen. In de op 14 februari 2001 ondertekende Startovereenkomst is de informatie en communicatie over water op regionaal niveau een belangrijk onderdeel. Beoogde maatschappelijke effecten: Het vergroten van de maatschappelijke bewustwording over water. Water, aanwijzen noodbergingsgebieden, incl. schaderegeling ƒ 50.000 in 2001. De provincies Groningen en Drenthe zijn vrij snel na de wateroverlast in 1998 samen met de waterschappen en Rijkswaterstaat in de stuurgroep Water 2000+ van start gegaan met het project 'Hoog Water: een visie op waterhuishouding in de 21e eeuw'. Dit heeft er toe geleid dat nu al een voorstel beschikbaar is voor maatregelen tegen wateroverlast in de periode tot 2010 (fase 1). Het Kabinet heeft op basis van het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw besloten dat dergelijke maatregelen waar nodig overal in ons land moeten worden opgesteld. Wij hebben ons, samen met onze Drentse ambtgenoten en de dagelijkse besturen van de waterschappen, voorlopig accoord verklaard met het voorstel dat in hoofdlijnen is gericht op het inrichten van noodbergingsgebieden en het verhogen van boezemkaden. In de loop van 2001 zullen de statencommissies en de algemene besturen van de waterschappen worden geraadpleegd. Aanwijzen noodbergingsgebieden incl. schaderegeling De benodigde ruimte voor noodbergingsgebieden zal worden gereserveerd via een reeds aangekondigde (streekplan)uitwerking van het POP. Tevens zal een regeling voor vergoeding van de schade, die voortvloeit uit de inrichting en het gebruik van de noodbergingsgebieden, worden opgesteld. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven beleidsaccenten voor het product Water (berging). Geplande prestaties, activiteiten: * Reserveren noodbergingsgebieden via (streekplan)uitwerking POP; * Opstellen schaderegeling Beoogde maatschappelijke effecten: Bevorderen van een duurzame bescherming tegen wateroverlast.
107
Water, onderzoek Water 2000+ (aanvullend krediet) ƒ 100.000 in 2001. In het POP is aangegeven dat wij in de 2e fase van het onderzoek 'Hoog Water: een visie op waterhuishouding in de 21e eeuw' een strategische visie op de waterhuishouding in de 21e eeuw met het oog op de te verwachten klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling zullen ontwikkelen. Deze visie moet leiden tot een principie-keuze voor de te volgen koers voor de waterhuishouding in de eerstkomende 30 jaar. Hiermee voorzien wij in de vraag van het Kabinet aan provincies, waterschappen en gemeenten om uiterlijk 2002 een watervisie op te stellen waarin zij aangeven hoe het regionale watersysteem op orde wordt gehouden met het oog op genoemde ontwikkelingen. De provincie voert daarbij de regie. De watervisie vormt de basis voor waterhuishoudkundige en ruimtelijke taakstellingen met een uitvoeringsprogramma voor de komende tien jaar. De taakstellingen worden vastgelegd in een regionaal bestuursaccoord. De provincies moeten de gemaakte beleidskeuzen uiterlijk in 2005 in hun omgevingsplannen vastleggen. Van de provincies wordt tevens verwacht dat zij in de grensstreek het initiatief nemen voor het tot stand komen van een gezamenlijke, grensoverschrijdende watervisie. Voor het deelstroomgebied Hunze en Aa's is daarvoor betrokkenheid van Duitse overheden nodig. Voor het opstellen van de strategische watervisie is een aanvullend krediet nodig van ƒ 100.000,=. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven beleidsaccenten voor het product Water. Voorts wordt hiermee ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen, zoals de op 14 februari 2001 gesloten Startovereenkomst. Beoogde maatschappelijke effecten: Bevorderen van een duurzame bescherming tegen wateroverlast. Water, Quick-scan Watertoets ƒ 50.000 in 2001. Nog in de eerste helft van dit jaar wordt voor een aantal nader te selecteren bestaande plannen en ontwikkelingen nagegaan of hiervan nadelige gevolgen voor het watersysteem te verwachten zijn. Indien dat het geval is, zal worden bekeken of en in hoeverre aanpassingen mogelijk zijn om de te verwachten nadelige gevolgen op te heffen of te verminderen. Het voorstel speelt in op belangrijke nieuwe ontwikkelingen. Hoewel niet in de Startovereenkomst opgenomen, wordt in IPO-verband vastgehouden aan de aanbeveling van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw om bestaande plannen en ontwikkelingen aan de watertoets te onderwerpen. Water, uitvoering regionaal bestuursaccoord Water ƒ 100.000 in 2002 en ƒ250.000 per jaar in 2003 t/m 2005 (S). Medio 2002 wordt tussen de partners in de stroomgebie den een regionaal bestuursaccoord gesloten, waarin afspraken worden vastgelegd over hydrologische en ruimtelijke taakstellingen en concrete projecten worden geformuleerd om die taakstellingen te realiseren. Mede op basis van het regionaal bestuursaccoord wordt een nationaal bestuursaccoord gesloten. Op basis van zowel het landelijke als het regionale bestuursaccoord wordt, in afstemming met andere uitvoeringsprogramma's (POP, Kompas) een (regionaal) uitvoeringsprogramma opgesteld. De wateropgaven in het uitvoeringsprogramma zijn de basis voor het op orde brengen van de watersystemen c.q. het realiseren van de functies. Voorgesteld wordt voor het realiseren van de wateropgaven in 2002 ƒ 100.000,= in te zetten en voor de daarna volgende jaren ƒ 250.000,=. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven 108
beleidsaccenten voor het product Water Beoogde maatschappelijke effecten: Het bevorderen van duurzame en veerkrachtige watersystemen. Water, voorbereiding Interreg-programma ƒ 50.000 in 2001. Voor de uitvoering van aansprekende waterprojecten, zoals beekherstel, waterberging etc. bestaat de mogelijkheid om Interreg IIIB subsidie te krijgen. Voorwaarde is dat er wordt samengewerkt met een partner uit de zgn. North Sea Region. Op het moment van subsidie-aanvraag moet een project obstakelvrij zijn. Op dit moment is een aantal koepelprojecten benoemd. Voor de uitwerking van specifieke projecten is een substantiële inspanning vereist waarvoor de inzet van een ter zake deskundig bureau noodzakelijk is. De daarmee gemoeid zijnde kosten worden voorshands geraamd op ƒ 50.000,=. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven beleidsaccenten voor het product Water. Water, waterketenbeheer ƒ 50.000 per jaar in 2002 t/m 2005 (S). In de periode september 2000 tot halverwege 2002 worden acht proefprojecten in het kader van het project "Winst in de waterketen" uitgevoerd. Vervolgens wordt het traject geëvalueerd . Dan zal duidelijk zijn op welke punten voordeel valt te behalen binnen de waterketen. De proefprojecten vormen in feite een eerste stap naar een nieuwe aanpak binnen de Groningse waterketen. Om na afsluiting van het proefproject "Winst in de waterketen" de ontwikkelingen te kunnen blijven stimuleren is een provinciale financiële inspanning op z'n plaats. Voorgesteld wordt voor de periode tot en met 2005 jaarlijks ƒ 50.000,= beschikbaar te stellen voor co-financiering. Het voorstel draagt bij aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003. Door samenwerking in de waterketen wordt de (omgevings)kwaliteit van landschap en milieu versterkt. Beoogde maatschappelijke effecten: Samenwerking in de waterketen leidt tot milieuwinst, kostenbesparing en een klantgerichtere werkwijze.
milieu 5221. Sanering waterbodem stadsgrachten Groningen f. 220.000 per jaar in 2001 t/m 2005 (S). In december 2000 hebben wij ingestemd met het beschikbaar stellen van ƒ 1,1 miljoen voor het project Waterbodemsanering Stadsgrachten Groningen. Dit bedrag zal in 5 jaarlijkse termijnen van ƒ 220.000,- beschikbaar worden gesteld en als volgt worden gedekt: • De eerste ƒ 600.000,- door in 2001 t/m 2003 resp. ƒ 220.000,- en ƒ 220.000,- en ƒ 160.000,- uit de voorziening bodemsanering te halen, • voor de resterende ƒ 500.000,- worden aanvullende voorstellen gedaan. Medio 1999 heeft het toenmalige ZPG het initiatief genomen om een plan van aanpak op te stellen voor de sanering van de verontreinigde waterbodems in de Stadsgrachten in Groningen. Na het opheffen van het ZPG hebben de gemeente Groningen en de waterschappen Hunze & Aa's en Noorderzijlvest voortvarend een plan van aanpak uitgewerkt. Dit plan betreft het saneren van alle waterbodems in een periode van 5 jaar te starten in 2001 met de sanering van het Reitdiep en het Balkgat, alle in de gemeente Groningen. Inzet van provinciale middelen is noodzakelijk om de 109
dekking voor het totale project (kosten 40 miljoen gulden) rond te krijgen.
110
Waarom het voorstel Door de gemeente Groningen en de waterschappen Hunze & Aa's en Noorderzijlvest is uitdrukkelijk aan de provincie een financiële bijdrage verzocht om de dekking voor de geraamde kosten rond te krijgen en om hiermee een beroep te kunnen doen op extra rijksmiddelen die ter beschikking worden gesteld voor waterbodemsaneringen. Ruim de helft van het bedrag van ƒ 1,1 miljoen wordt uit de voorziening bodemsanering betaald, voor het restant wordt voorgesteld om dit vanaf 2003 uit het flexibele budget te betalen. Voor beide geldstromen geldt dat nog wordt nagegaan in hoeverre financiering uit Kompas-stad programma kan plaatsvinden. Indien dit het geval is, zal minder of niet uit de hiervoor genoemde budgetten geput hoeven te worden. Het voorstel is voor 'vooroverleg' ingediend bij Kompas-stad. De 1e reactie is dat het project niet zeer kansrijk wordt geacht. De enige mogelijkheid die er eventueel is, is gelegen in een koppeling aan de toeristische functie van de stadsgrachten (die ook niet groot geacht wordt). Dit wordt nog verder uitgezocht. Geplande prestaties, activiteiten: In een periode van 5 jaar het verwijderen van verontreinigde baggerspecie uit de watergangen in de gemeente Groningen. De activiteiten (verwijderen saneringsspecie) worden gecombineerd met het nautisch baggeren en met andere maatregelen die de gemeente Groningen in de planning heeft. Beoogde maatschappelijke effecten: Watergangen in de gemeente Groningen op voldoende diepte (voor scheepvaart en afvoer water), waarbij tevens dieper liggend verontreinigd specie wordt verwijderd (maximaal profiteren van samenloop tussen nautisch- en sanerings- baggeren) Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): In vergelijking met andere bodemsaneringen geen specifieke risico's. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Naast de rol die wij als bevoegd gezag (Wbb) hebben, heeft de provincie een duidelijk belang bij het saneren van de Stadsgrachten, omdat een deel van de verontreinigingen uit de Stadsgrachten in het Eemskanaal terecht komen. Op termijn zal van het Eemskanaal de waterbodem ook worden gesaneerd, met de provincie (DWK) en het waterschap Hunze & Aa's als belangrijkste partijen. 5221. Herontwikkeling gasfabrieksterreinen f. 470.000 per jaar in 2001 t/m 2015 (S). Voor de 5 Groningse terreinen (in Appingedam, Bedum, Pekela, Winschoten en Stadskanaal) wordt momenteel (met gemeenten en provincie, zowel milieu, ro en economie) hard gewerkt om plannen uit te werken voor herontwikkeling van voormalige gasfabrieksterreinen. Op dit moment (medio februari 2001) is op ambtelijk niveau een eerste indicatie beschikbaar van de mogelijke kosten en baten voor de 5 terreinen. In de maanden hierna moet enerzijds de nauwkeurigheid in de kostenramingen verhoogd worden en de afstemming tussen bodemsanering en bovengrondse ontwikkeling worden geoptimaliseerd en anderzijds wordt gestart met het verkennen van de bereidheid van partijen om financieel bij te dragen (in de kosten-baten analyse zijn verschillende aannames hiervoor gedaan, er zijn derhalve nog geen harde toezeggingen voor financiële bijdragen!). Op programmaniveau heeft het Rijk toegezegd om 1/3 van de bodemsaneringskosten bij te dragen, de overige 2/3 zal door andere partijen opgebracht moeten worden. Hierbij wordt (niet limitatief) gedacht aan gemeenten, projectontwikkelaars, energiedistributiebedrijven en de provincie. De haalbaarheid van het programma en ook het draagvlak voor de provincie als onderhandelingspartner worden sterk vergroot als de provincie bereid is om uit eigen middelen (mogelijke dekkingen Kompas, voorziening bodemsanering, opbrengst verkoop aandelen energiedistributiebedrijf etcetera) financieel bij te dragen aan het herontwikkeling van de voormalige gasfabrieksterreinen. 111
Uit het Wbb-budget van de provincies is het niet mogelijk om een extra bijdrage te doen (uitdrukkelijke voorwaarde van het ministerie voor hun bijdrage van 1/3 van de kosten). Relatie met Bestuursprogramma c.a. De totale kosten en baten (indicatief en voorlopig) zijn ingeschat. Bij de kosten is uitgegaan van een functiegerichte aanpak. Aan de batenkant is relatief optimistisch ingeschat wat 'derden' zouden kunnen/moeten bijdragen. Vooralsnog is de insteek dat dekking voor het financiële 'gat' tussen de kosten enerzijds en de bijdragen van derden en de provincie anderzijds, wordt aangevraagd bij het ministerie van VROM (ook als dit hoger is dan de toegezegde 1/3). De totale kosten zijn inclusief BTW ingeschat op 70 miljoen gulden. De bijdragen van derden wordt maximaal ingeschat op 50% van de kosten, te weten 35 miljoen gulden. Voorgesteld wordt dat de provincie maximaal 10% van de kosten bijdraagt, zodat vervolgens bij het ministerie van VROM een bijdrage ter grootte van minimaal 40% van de kosten wordt gevraagd. Het zal van de onderhandelingen met verschillende partijen afhangen, alsmede van de daadwerkelijke kosten tijdens de uitvoering, hoe groot de exacte bedragen voor partijen worden. Uitgaande van de geschatte totale kosten van 70 miljoen gulden en een bijdrage van 10% van de provincie wordt een bijdrage van de provincie gevraagd van 7 miljoen gulden in de totale programma periode. Er zullen nadere afspraken gemaakt moeten worden op welke wijze dit bedrag over de 5 verschillende lokaties verdeeld gaat worden (dit geldt evenzeer voor de bijdrage van het ministerie van VROM, die ook op programmaniveau verstrekt wordt). Voorgesteld wordt om het totale bedrag verdeeld over de gehele planperiode ter beschikking te stellen, waarbij ¼ hiervan uit de voorziening bodemsanering komt en de overige ¾ uit het flexibele budget. De eerste 4 jaar wordt uit de voorziening geput, de overige 11 jaar uit het flexibele budget. Geplande prestaties, activiteiten: Uitvoering programma - 5 locaties opnieuw ontwikkeld, waarbij als onderdeel bodemsanering is uitgevoerd. De uitvoering vindt plaats in een periode van in totaal 15 jaar (3 planperiodes van 5 jaar). In de 1e periode (2001 tot 2005) wordt ingezet op herontwikkeling van de locaties Appingedam en Bedum, voor de 2e periode in Pekela en Winschoten (2006 - 2010) en in de 3e periode (2011 2016) in Stadskanaal. Beoogde maatschappelijke effecten: Herontwikkeling van voormalige gasfabrieksterreinen. De bodemsanering is een belangrijk onderdeel van de herontwikkeling (en een belangrijk knelpunt waarom veel terreinen nog niet herontwikkeld zijn). De terreinen liggen vaak op een aantrekkelijke plek vanuit ruimtelijk oogpunt. Door herontwikkeling worden huidige meestal grotendeels braakliggende terrein weer optimaal ingezet voor gewenste ruimtelijke invulling. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Financiële bijdragen van allerlei betrokken partijen zijn nodig om het totale programma herontwikkeling gasfabrieksterreinen financieel haalbaar te maken. Indien de provincie geen programma kan presenteren, is het rijk niet bereid financiën ter beschikking te stellen voor bodemsanering op deze terreinen en zullen deze terreinen mogelijk nog lange tijd niet ontwikkeld worden. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Goede mogelijkheden (ruimtelijk) tot herontwikkeling van verontreinigde terreinen.
112
5014. Milieu, provinciale milieuverordening f. 100.000 per jaar in 2002 t/m 2005 (S). De Wet Milieubeheer schrijft voor dat de provincie beschikt over een verordening ter bescherming van het milieu. De afgelopen jaren is daarvoor jaarlijks ƒ 100.000 beschikbaar gesteld. Van deze middelen zijn de activiteiten betaald om de Provinciale Milieuverordening aan te passen mede naar aanleiding van nieuw geformuleerd provinciaal beleid (POP) en evaluatie(s) van milieuzorggebieden, milieu effect rapportages en bedrijfsafvalstoffen. De nu uitgevoerde werkzaamheden hebben een structureel karakter. Geplande prestaties, activiteiten: Voorstellen tot (integrale) wijziging van de Provinciale Milieuverordening. Evaluatie(s) van milieuzorggebieden, milieu effect rapportages en bedrijfsafvalstoffen. Beoogde maatschappelijke effecten: Het effectueren van ons provinciaal milieubeleid.
Veiligheid, risicobeleid 2004. Uitbreiding formatie voor OOV f. 150.000 per jaar m.i.v. 2002 (S). Ten behoeve van Openbare Orde en Veiligheid is de formatie van de afdeling Bestuurscontacten tijdelijk uitgebreid met 1 fte; de kosten daarvan komen ten laste van het budget Openbare Orde en Veiligheid (OOV). Bijdrage aan Bestuursprogramma 1999-2003, accenten Beleidsbegroting 2001 De uitbreiding is nodig om een goede invulling te geven aan de uitwerking van het begrip veiligheid, zoals dat is omschreven in paragraaf 4.3 van het Bestuursprogramma 1999-2003 en in paragraaf 4.4 van de Beleidsbegroting 2001. Voor het jaar 2002 stellen wij voor de uitbreiding definitief te maken en ten laste te brengen van de algemene middelen, waardoor het OOV-budget weer geheel beschikbaar komt voor externe activiteiten. Onze inzet op het gebied van integrale veiligheid (pro-actief en preventief) en crisismanagement (bestrijding van crisissituaties) vraagt om een permanent verhoogde personele inzet. Zowel de ramp te Enschede als ook de brand te Volendam hebben ertoe bijgedragen dat meer dan ooit door publiek en pers kritisch wordt gekeken naar de rol van de verschillende overheden en hun mate en wijze van toezicht. De provincie heeft in dit kader meer dan een rol. Zij dient zowel haar eigen vergunningstrajecten op orde te hebben, alsook het toezicht op de gemeenten wat betreft de voorbereiding op rampenbestrijding. Geplande prestaties, activiteiten Vanuit de afdeling Bestuurscontacten zal in de toekomst meer inhoud moeten worden gegeven aan de faciliterende en toezichthoudende rol van de provincie en de commissaris van de Koningin. In het jaar 2001 zal invulling worden gegeven aan de bestuursopdrachten Veiligheid en Doorwerking Crisismanagement in de provinciale organisatie; dit vergt een extra inzet van de afdeling Bestuurscontacten. Het is nu reeds duidelijk dat de beide genoemde trajecten ook in de jaren na 2001 structureel extra inzet van de afdeling. Daarnaast zal het Provinciaal Integraal Veiligheidsbeleid, zoals verwoord in de nota "Naar een Veiliger Provincie", de komende jaren steeds meer aandacht vragen. De provincie zal, als middenbestuur en binnen de eigen verantwoordelijkheden, aan de externe stimulerende en faciliterende rol die moet uitmonden in preventie-, innovatie- en verbeterprojecten, structureel (meer) aandacht moeten schenken. De verwachting is dat de provincie in toenemende mate bij soortgelijke projecten in stimulerende en faciliterende zin zal worden betrokken. 113
De bestaande taken nemen intussen niet af, integendeel, er is sprake van een structurele toename van incidenten die een snelle en soms zelfs onmiddellijke reactie vereisen. Te denken valt daarbij aan zaken als (acute) bijstand bij voetbalwedstrijden en manifestaties en demonstraties. Daarnaast wordt, als uitvloeisel van de afspraken die in het kader van Crisismanagement zijn gemaakt, in toenemende mate een beroep op de betreffende medewerkers van de afdeling Bestuurscontacten gedaan (informatie en actieve inbreng) ten behoeve van het Operationeel Team (OT). Dit geldt zowel bij zich voordoende incidenten, als in preventieve zin. Beoogde maatschappelijke effecten: Het moge duidelijk zijn dat voor de inwoners van onze provincie een veilige leefomgeving van eminent belang is. De provincie kan daarin door een adequate inzet van mensen en middelen een bijdrage aan leveren. Gevolgen voor andere beleidsdiensten Voor zover kan worden nagegaan heeft het voorstel geen nadelige gevolgen voor andere beleidsdiensten; integendeel, de relevante interdienstelijke samenwerking kan mede door de effecten van dit voorstel meer gestalte krijgen. Concrete invulling daarvan voor de andere diensten kan op dit moment nog niet worden gegeven. Gezien de structurele toename van al deze activiteiten, stellen wij voor de formatie van OOV permanent uit te breiden met 1.0 fte. (schaal 11) ten laste van de algemene middelen. 2004. Budget voor project Justitie in de buurt f. 50.000 per jaar m.i.v. 2002 (S). Beleidsmatige toelichting Door het Openbaar Ministerie Groningen is een verzoek ingediend voor een financiële bijdrage aan een project Justitie in de Buurt voor de provincie Groningen. Gevraagd wordt een bijdrage van jaarlijks ƒ 200.000,- gedurende een periode van 4 jaren. Beschrijving van het project Project Justitie in de Buurt voor de Provincie. In (financiële) samenwerking met het Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties van het ministerie van Justitie zijn pilots uitgezet voor z.g. "Justitie in de Buurt" projecten; deze projecten worden uitgevoerd door de betreffende arrondissementen van het Openbaar Ministerie. Sinds twee jaar loopt in de gemeente Groningen het project "Justitie in de Buurt" (JIB). Dit project, gericht op de Oosterparkwijk - is één van de JIB-experimenten in het land (andere steden: Arnhem, Amsterdam en Rotterdam, Maastricht en Haarlem). Doelstelling van het project: 1. herstel van vertrouwen in rechtshandhaving; 2. verbetering van de informatiepositie van het OM; 3. het afdoen van strafzaken (primair proces); 4. het vormen van een laagdrempelige één-loket voorziening. Doelgroep: 1. partijen in conflicten tussen buren 2. jeugdigen die strafbare feiten plegen. Met name genoemde speerpunten: 1. dreigend escalerende situaties als bijv. in Oosterparkwijk, in het bijzonder rondom ‘’oud en nieuw’’; 2. situaties in het algemeen van jeugdigen waarbij discriminerend/racistisch gedrag aan de orde is (nadrukkelijk opgekomen fenomeen sinds plaatsing van AZC's); 3. jeugd uit groepen 7 & 8 die zich meer en meer tegenover leeftijdgenoten beroept op wat ze nu wel weer niet hebben uitgespookt, onder vermelding van dat de politie hen op grond van leeftijd niets kan maken; 114
4. 'hangjongeren' die als bedreigend worden ervaren in nabijheid van bejaardentehuizen en winkelcentra. De aanpak is te typeren door een snel reageren "on the spot" op conflictsituaties, waarbij door het vroegtijdig inschakelen van Justitie erger kan worden voorkomen. In de Oosterparkwijk is het percentage "onveiligheidsgevoel" sinds de invoering van JIB gedaald van 35% naar 28%. Al met al levert de JIB-aanpak een beeld op van een project dat zeker vruchten afwerpt en uitnodigt om ruimer toegepast en ondersteund te worden. Gewenste uitbreiding Alhoewel de aanpak op poten is gezet ten behoeve van de Oosterparkwijk, blijkt ook daarbuiten (andere wijken in de gemeente Groningen, maar ook in andere plaatsen in de provincie) aan deze aanpak steeds meer behoefte te bestaan. Het ontbreekt binnen het Openbaar Ministerie aan de financiële mogelijkheden tot uitbreiding van de (personele) capaciteit. Immers, de financiering van de pilot door het Ministerie van Justitie blijft ook beperkt tot die pilot. Voor uitbreiding van de aanpak bestaan binnen de begroting van het OM geen mogelijkheden. Vandaar het verzoek om financiële ondersteuning aan de provincie. Beschrijving van het voorstel Het project biedt goede kansen om zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid in wijken en buurten te bevorderen. Dit gegeven past goed binnen de doelstellingen van het provinciaal beleid (zie hierna) Vanuit die optiek verdient het project een financiële ondersteuning door de provincie. Het voert echter te ver om de financiering van de uitbreiding volledig ten laste te laten komen van de provincie. Een bijdrage van maximaal 50% ligt eerder in de rede, onder voorwaarde dat Justitie zorg draagt voor financiering van de andere 50% (al of niet door derden). Ook zal tijdig moeten worden geëvalueerd wat de effecten van de aanpak in de regio zijn. Daarbij wordt gedacht aan evaluatie in het tweede jaar; dit impliceert een voorlopige toezegging voor maximaal drie jaren. Bijdrage aan Bestuursprogramma 1999-2003 en accenten Beleidsbegroting 2001: Continuering en uitbreiding van de JIB-aanpak draagt bij aan de uitwerking van het begrip Veiligheid, zoals dat is omschreven in paragraaf 4.3 van het Bestuursprogramma 1999-2003 en in paragraaf 4.4 van de Beleidsbegroting 2001. Geplande prestaties, activiteiten: Het ligt in de bedoeling van het OM op meerdere plaatsen in de provincie, al naar de behoefte en voor zolang als noodzakelijk, projecten op te starten. Beoogde maatschappelijke effecten: Door bedoelde activiteiten zal de veiligheid in de betreffende wijken, zowel in objectieve als in subjectie ve zin verbeteren. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Voorwaarde voor het welslagen van de aanpak is dat goede afspraken moeten worden gemaakt met alle actoren in het gebied die raakvlakken hebben met de bovenomschreven projecten, zoals politie, jeugdwerk etc. Een andere voorwaarde voor een provinciale bijdrage moet zijn dat deze slecht voor een relatief korte periode is bedoeld, als het ware als een stimuleringspremie om de methode zich te laten kunnen bewijzen (zie ook hiervoor); daarna moet Justitie, eventueel in samenwerking met de betreffende gemeenten, zelf voor structurele financiering zorgen. Als dat niet gebeurt heeft een financiële bijdrage van de provincie slecht tijdelijk effect gehad.
115
Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Dit project vertoont raakvlakken met (naast Openbare Orde en Veiligheid) met het beleidsterrein Welzijn en (jeugd)Zorg. Kijkend naar de financiering van het project is vanuit de sector Welzijn en Zorg aangegeven dat daarop dit moment geen middelen beschikbaar zijn. Financiering van de provinciale bijdrage Voor 2001, uitgaande van een provinciale bijdrage van maximaal 50% en uitgaande van een start van de uitbreiding van het project medio dit jaar, kan ƒ 50.000,- worden gefinancierd uit het budget OOV. Voor 2002 en 2003 en eventueel volgende jaren kan de (maximum) bijdrage van ƒ 100.000,niet (geheel) uit het OOV budget worden gefinancierd, omdat er dan geen geld voor andere projecten overblijft. Daarom wordt een structurele verhoging van het OOV budget voorgesteld met ƒ 50.000,- uit het flexibel budget. NB. Naast Justitie in de Buurt lopen momenteel de volgende projecten op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid: • risicokaart (traject calamiteitenaanpak II) het gaat hier om een uitbreiding en verdieping van de risicokaart zoals die eind 2000 is gepresenteerd aan de provinciale Statencommissies. Financiering t.l.v. krediet quick scan externe veiligheid, zie 3e wijziging 2001. Uitvoering in 2001; • project bestuursopdracht veiligheid (handhaving en regelgeving op terrein van Openbare Veiligheid) (eventueel benodigd budget wordt gehaald uit budget calamiteitenaanpak II). Einddatum ultimo 2001; • doorwerking crisismanagement in provinciale organisatie (afspraken ten aanzien van rampenbestrijding die gemaakt zijn tussen gemeenten, waterschappen, parate diensten, OM en provincie verder uitdragen binnen de provinciale organisatie); uit bestaand budget OOV; • andere projecten integrale veiligheid, zoals de 2 jaarlijkse prijs en de themamiddag (komt gedeeltelijk uit het reguliere budget OOV en aanvullend ƒ 50.000,-- in het kader van deze Voorjaarsnota).
Gebiedsgericht Vier regio’s, POP 9123. Regionale planning, duurzame agrarische bedrijfsgebouwen p.m. in 2002. Integratie van milieubeleid in andere beleidsvelden is noodzakelijk om de kwaliteit, de vormgeving en de duurzaamheidsaspecten bij het (ver)bouwen van bouwwerken in landelijk gebied of aansluitend op landelijk gebied, te combineren. Agrarische bedrijfsgebouwen bepalen voor een groot deel de kwaliteit van het landelijk gebied. Bij het (ver)bouwen van agrarische bedrijfsgebouwen dient rekening te worden gehouden met de inpassing in het landschap, de cultuur historische aspecten van het gebied en de mogelijkheden om duurzaam te bouwen c.q. het gebouw duurzaam te beheren. Duurzaamheid is een aspect dat niet afzonderlijk in aanmerking kan komen voor een bijdrage uit de bestaande budgetten van Milieu, R.O. of Welzijn. Om duurzaamheidsaspecten van o.a. agrarische bedrijfsgebouwen inzichtelijk te krijgen zullen diverse onderzoeken uitgevoerd moeten worden. De uitkomsten van die onderzoeken zullen vanuit Milieu in andere beleidsvelden worden ingebracht. Uiteindelijk zullen we komen tot een integraal beleid (r.o., welzijn, milieu) voor o.a. agrarische bedrijfsgebouwen. Een afzonderlijk budget voor deze ontwikkeling is noodzakelijk.
116
Waarom het voorstel adequaat inspeelt op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: Duurzame ontwikkeling, waaronder duurzaam bouwen, is één van de hoofdpunten van het POPbeleid. Specifieke aandacht voor duurzaamheidsaspecten bij bebouwing is noodzakelijk om POPdoelstellingen te realiseren. Agrarische bedrijfsgebouwen zijn beeld bepalend voor het Groninger landschap. Het inzetten op duurzame agrarische bedrijfsgebouwen, zowel nieuw te bouwen als te verbouwen, zal een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van POP-doelstellingen. Geplande prestaties, activiteiten: a. studie naar voorbeelden voor duurzame agrarische bedrijfsgebouwen b. ondersteunen pilot-projecten duurzame agrarische bedrjifsgebouwen c. integraal werken tussen de beleidsvelden R.O., Welzijn en Milieu d. voorlichting aan derden Beoogde maatschappelijke effecten: Vernieuwing c.q. herstel van het Groningse landschap. Een kwaliteitsimpuls voor het landelijk gebied. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Integraal werken als uitgangspunt bij het (ver)bouwen van agrarische bedrijfsgebouwen. 9133. Gebiedsgericht werken, uitvoering POP ƒ 200.000 in 2001. Na een voorbereidingsperiode van ca 2 jaar is in december 2000 het Provinciaal OmgevingsPlan (POP) door Provinciale Staten vastgesteld. In 2001 zal het eerste POP-uitvoeringsprogramma (POP-UP) worden opgesteld. Het is onze intentie om de bij het POP gevolgde interactieve werkwijze ook in de uitvoeringsperiode door te zetten. Dat houdt in, dat naast het ½-jaarlijks overleg met bestuurlijke partners ook regelmatig ruimte wordt ingebouwd voor gedachtenwisselingen met doelgroepen en burgers. Ook bijzondere opgaven zoals bijv. een gebiedsuitwerking kan aanleiding geven tot discussies met bestuurders en doelgroepen. Wij achten het noodzakelijk dat voor dit interactieve proces de komende jaren structureel middelen beschikbaar zijn, waaruit zaken als bijeenkomsten, drukwerken, onderhoud website en div. p.r. materiaal kunnen worden bekostigd. Voor het jaar 2001 is ƒ 200.000,- benodigd i.v.m. drukkosten van het vastgestelde POP, vervaardiging CD-ROM, de bouw van de website en een aantal bijeenkomsten met doelgroepen en burgers. relatie met het Bestuursprogramma 1999-2003: opstellen en uitvoeren van het Provinciaal OmgevingsPlan (Bestuursprogramma pag. 1, inleiding) relatie met de uitvoering van de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven accenten van beleid: relatie met name met de beleidsaccenten kwaliteit, water en gebiedsgerichte uitwerkingen Geplande prestaties, activiteiten: - voor 2001: 7000 gedrukte POP's incl. CD-ROM, functionerende website en een aantal bijeenkomsten met doelgroepen en bevolking Beoogde maatschappelijke effecten: voortzetting interactieve aanpak POP in de uitvoeringsfase, draagvlak voor uitvoering van projecten Gevolgen voor andere beleidsterreinen: kan relatie hebben met alle beleidsterreinen die in het POP aan de orde zijn: 117
wonen, werken, bereikbaar, karakteristiek en schoon en veilig. Tevens relatie met voorlichting en communicatie. 9133. Gebiedsgericht, onderdeel materieel f. 230.000 per jaar in 2001 t/m 2003 en daarna f. 1.780.000 in 2004 en in 2005. Wij hebben vorig jaar besloten voor de uitvoering van het gebiedsgerichte beleid en de uitvoering van een aantal speciaal benoemde grote projecten een specifiek projectbureau in te richten. Om deze projecten, o.a. het nieuwe project duurzame ontwikkeling ƒ 100.000 te initiëren, stimuleren en (deels) te co-financieren zijn middelen nodig in samenhang met de reeds beschikbare kredieten in dit kader (bijv. het v.m. krediet plattelandsbeleid ad ƒ 1.550.000 t/m 2003). Het voorstel is tevens om het laatstgenoemde krediet te continueren voor 2004 en 2005. Op deze wijze is er gedurende de periode 2001-2005 jaarlijks ƒ 1.780.000 beschikbaar ten behoeve van gebiedsgericht beleid. N.B. In het oorspronkelijk voorstel Gebiedsgericht Werken ad ƒ 1 miljoen waren de personele kosten verbonden aan het projectbureau begrepen (zie afzonderlijk voorstel: kosten ƒ 770.000 per jaar).
Overig 9123. Nota grondbeleid f. 75.000 in 2001. Onlangs, op 31 januari, presenteerde staatssecretaris Remkes van Volkshuisvesting zijn nota Grondbeleid. Onderwerp: modernisering van het instrumentarium voor het grondbeleid. Aanleiding: de gewijzigde verhoudingen op de grondmarkt en de nieuwe doelen op het terrein van ondermeer de ruimtelijke ordening (5e Nota RO) en wonen (Nota Wonen in de XXIe eeuw). Doel: een bijdrage leveren aan de realisering van de ruimtelijke bestemmingen, meer marktwerking en een rechtvaardiger verdeling van kosten en baten. Het IPO mengt zich in het debat over dit onderwerp door middel van de Nota Rolbepaling Provinciaal Grondbeleid. De Nota Provinciaal Grondbeleid beoogt een debat mogelijk te maken over de mogelijkheden en wenselijkheden van het nieuwe instrumentarium vanuit de mogelijkheden en wenselijkheden van onze provinciale ruimtelijke ontwikkelingspolitiek. Bij dit laatste moet worden gedacht aan bijvoorbeeld de realisering van de EHS en projecten als de Blauwe Stad en Groningen-Oost. Met de uitkomsten hiervan vindt participatie plaats in het landelijk debat (IPO en Rijk). Ook kan e.e.a. aanleiding geven tot de vaststelling van provinciaal grondbeleid (vastgelegd in een beleidsnota). In wisselwerking met de termijnen voor reactie en commentaar op het rijksbeleid, maar uiterlijk in het 2e kwartaal zal de discussienota gereed zijn en besproken worden in GS en de commissie Ruimte, Water en Groen. Geplande prestaties, activiteiten: Inhuren externe bureau dat ervaring heeft met nota's grondbeleid in de provincies Overijssel en Noord-Holland Beoogde maatschappelijke effecten: standpuntbepaling over actieve provinciale bemoeienis met grondbeleid. Mogelijk bespoediging van maatschappelijk gewenste ontwikkelingen. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Op termijn EHS, ruimtelijke ontwikkelingspolitiek etc.
118
9133. Uitvoeringskosten Plattelandsontwikkelingsprogramma (P(L)OP) f. 250.000 per jaar in 2001 t/m 2006 (S). Het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma kent een rijksdeel en een provinciaal deel. De invulling van het budget uit het provinciale P(L)OP doen de provincies, m.u.v. Flevoland aangezien deze provincie buiten de P(L)OP-regeling valt. De uitvoering van het provinciale P(L)OP vindt plaats door de uitvoeringsorganen DLG en Laser. Ter coördinatie en voorlichting en als secretariaat van het Comité van Toezicht P(L)OP is het Regiebureau P(L)OP in het leven geroepen. Voor de uitvoering van het provinciale deel van het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma zijn de provincies verantwoordelijk. In bestuurlijk overleg van de IPO-kerndelegatie d.d. 15 juni 2000 met minister Brinkhorst is met instemming van de provincies afgesproken dat de uitvoeringskosten P(L)OP ƒ 2,2 miljoen per jaar bedragen voor de in het P(L)OP participerende provincies gezamenlijk. Dit is 5 % van het EU-aandeel van het Provinciale programma in 2001 (het totaal aan P(L)OP-gelden dat in het jaar 2001 in Nederlandse projecten kan worden ingezet). Er van uitgaande dat het Groningse aandeel in Noordelijk programma 2001 op zo'n ƒ 5 miljoen zal uitkomen, zullen de uitvoeringskosten voor Groningen, uitgaande van eveneens 5 % voor uitvoeringskosten, ƒ 250.000,-- bedragen (waarvan ƒ 30.000,-- regiebureau). Dit bedrag geldt ook voor de volgende jaren (t/m 2006) met dien verstande, dit op landelijk niveau (IPO/LNV/DLG) nog onderhandelingen gaande zijn of dit bedrag wel voldoende is. Derhalve is niet uitgesloten dat vanaf 2002 een hoger bedrag genaamd moet worden. Dit zal in het kader van de Voorjaarsnota 2002 zichtbaar worden. Relatie met belangrijke nieuwe ontwikkelingen: Voor de uitvoering van het provinciale deel van het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma zijn de provincies verantwoordelijk. Relatie met deelprogramma's en maatregelen Kompas: Het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma is één van de geldstromen waaruit geput kan worden voor de financiering van projecten die bijdragen aan de uitvoering van het deelprogramma Landelijk Gebied van Kompas. Geplande prestaties, activiteiten: - Uitvoeringskosten Dienst landelijk Gebied - Uitvoeringskosten Laser - Evaluatiekosten P(L)OP
Welzijn, cultuur, sociaal beleid Leefbaarheid, incl. voorzieningen 8079. Impuls lokaal sociaal beleid bij herstructureringsoperaties (cofinanciering sociaal beleid stedelijke gebieden) f. 500.000 per jaar in 2001 t/m 2003 en daarna p.m. in 2004 en 2005. In de zes middelgrote gemeenten in onze provincie - het gaat hierbij om de gemeenten Stadskanaal, Veendam, Hoogezand-Sappemeer, Winschoten, Delfzijl en Groningen - zijn grootschalige herstructureringsoperaties met betrekking tot de woningvoorraad gaande en aanstaande. Van groot belang bij deze fysieke operaties is de sociale component, ofwel het proces van de sociale wederopbouw van de herstructureringswijken en -buurten. Door middel van de instrumenten van Lokaal Sociaal Beleid en Heel de Buurt wordt invulling gegeven aan deze sociale component.
119
In de gemeenten Groningen en Hoogezand-Sappemeer zijn projecten volgens het Heel de Buurtconcept operationeel; ook het ministerie van VWS draagt in financiële zin aan deze pilots bij. Zoals in het Beleidsprogramma Welzijn en Zorg 2001-2004 is aangegeven willen wij tot een uitbreiding en verdieping komen van deze Heel de Buurt/Lokaal Sociaal Beleid projecten. De hiervoor genoemde gemeenten hebben hun aanvragen Lokaal Sociaal Beleid/Heel de Buurt voor een co-financiering bij ons ingediend en wij willen trachten het ministerie van VWS voor deze zaak te interesseren. Hiertoe zullen wij op korte termijn een subsidieverzoek, waarin de aanvragen van de zes gemeenten zijn gebundeld, bij het ministerie indienen. Voor de uitbreiding is in overleg met de betrokken gemeenten een bedrag geraamd van totaal f. 900.000 per jaar gedurende 3 jaren. In het genoemde Beleidsprogramma Welzijn en Zorg is een bedrag van f. 250.000,-- gereserveerd voor deze proje cten. Gelet op de aanvragen van de gemeenten (f. 150.000,-- per gemeente, per jaar) wordt voorgesteld een bedrag van f. 500.000,-- per jaar, gedurende drie jaren, bij de besluitvorming over de Voorjaarsnota 2001 hiervoor te bestemmen. Voor het resterende bedrag van f. 150.000 per jaar zal dekking moeten worden gevonden binnen het beleidsprogramma Welzijn en Zorg. Dit voorstel past binnen de provinciale Beleidsbegroting 2001 en de teneur van de gevoerde begrotingsdebatten, mede gelet op de in het koersverhaal geformuleerde elementen van versterking infrastructuur en sociaal beleid, zoals bijvoorbeeld voorzieningen en leefbaarheid met name in het kader van de herstructurering. Geplande prestaties, activiteiten: Diverse activiteiten en projecten rondom de thema's leren en werken, gezondheid, en leefbaarheid Beoogde maatschappelijke effecten: Het realiseren van een sociaal duurzame samenleving. 8284. Stimulering gehandicaptensport f. 60.000 in 2001 en in 2002. De achterstand van - zowel verstandelijke als fysieke - gehandicapten aan sportdeelname t.o.v. nietgehandicapten is nog steeds aanzienlijk. Zeker voor deze doelgroep is sport bij uitstek een middel voor intergratie, naast het gezondheidsaspect, e.d. De redenen voor de beperkte deelname van gehandicapten aan sport zijn divers: weinig (aangepaste) sportvoorzieningen en grote spreiding, relatief weinig sporten, vervoersproblematiek, meerkosten voor deelname voor de gehandicapte(n), e.d. Om te zorgen voor structurele participatie mogelijkheden voor gehandic apten op het gebied van de sport, is een extra impuls voor deze doelgroep gewenst. Mede doordat de sport op lokaal niveau nauwelijks te realiseren is t.g.v. te weinig deelnemers, lijkt bovenlokale of regionale aanpak noodzakelijk. In concreto zal het o.a. gaan om de volgende invulling: - inzet van een consulent ten behoeve van coördinatie en ondersteuning van de sport voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapten. - opzetten van een ondersteuningsstructuur voor de gehandicaptensport. Samen met direct betrokkenen, belangenvertegenwoordigers en overheden (waaronder stichting De Brug, gemeenten en ook sportbonden) zal nadere invulling gegeven worden aan de invulling van het provinciale beleid. Wij stellen voor om een bedrag van ƒ 60.000,-- per jaar gedurende 2 jaar uit te trekken voor deze sportstimulans. Het voorstel draagt bij aan het Bestuursprogramma 1999-2003: Citaat: "Wij moeten constateren dat er nog steeds (groepen van) mensen zijn die onvoldoende van onze (welzijns) voorzieningen profiteren. Om daarin verandering aan te brengen willen wij vernieuwende beleidsconcepten ontwikkelen, waarin wij een belangrijke rol weggelegd zien voor het vrijwilligerswerk. Dat moet over ruim een jaar resulteren in een nieuw beleidsplan voor het welzijnsbeleid. Ook hier geldt weer dat we dat willen doen in nauwe samenspraak met gemeenten en betrokken organisaties met als doel de sociale samenhang in onze provincie te versterken. Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt ook voor het welzijnsbeleid. 120
De ingezette lijn om problemen te voorkomen door mensen vroegtijdig te activeren willen we daarom doorzetten. Initiatieven die de vormen van sociale participatie bevorderen willen we - ook financieel - ondersteunen. Daarbij willen we voorrang geven aan groepen als ouderen, gehandicapten en langdurig werklozen. De (brede) amateur-sport is een sprekend voorbeeld dat sociale samenhang en participatie bevordert. Waar een meer regisserende rol niet direct voor de hand ligt, willen wij als provinciaal bestuur vooral voorwaardenscheppend bezig zijn". Geplande prestaties, activiteiten: * Structurele verhoging sportparticipatie gehandicapten: * Verbreding sportaanbod voor gehandicapten * Realisatie van actieve betrokkenheid en deelname van sportverenigingen, sportbonden, gemeenten * Verbeteren van de informatievoorziening over gehandicaptensport (provinciaal) * Een provinciaal Meer Jaren Plan (6 jaar) opstellen samen met o.a. Stichting de Brug en in overleg met de Sportbonden. Beoogde maatschappelijke effecten: Verhoging van de structurele participatie van gehandicapten aan sport en uitbreiding van het sportaanbod, mede met het oog op het maatschappelijke nut van sport. 8382. Theatergroep Benjamin f. 100.000 per jaar in 2001 t/m 2005 (S). Bij de behandeling van de cultuurnota heeft u ons opgedragen voorstellen te ontwikkelen waardoor Benjamin structureel een bedrag van fl. 100.000,- per jaar krijgt. Benjamin maakt voorstellingen voor de onderbouw van middelbare scholen met maatschappelijk actuele thema’s als pesten of zinloos geweld als uitgangspunt. In de afgelopen jaren heeft Benjamin een indrukwekkend netwerk bij scholen in onze provincie en daarbuiten opgebouwd. De theatergroep wil nu voor subsidiëring in aanmerking komen omdat de marktprijs die voor voorstellingen gerealiseerd kan worden op scholen zeer beperkt is. De druk op de organisatie om veel te spelen (tot vier voorstellingen per dag) is niet meer op te brengen. Bovendien is de kwaliteit van het product hierdoor te beperkt. De thematiek van de voorstellingen van Benjamin heeft aansluiting bij de speerpunten uit het nieuwe welzijnsprogramma van de provincie Groningen. Waarom het voorstel bijdraagt aan de uitvoering van het Bestuursprogramma 1999-2003 Het voorstel geeft handen en voeten aan het streven van de provincie cultuureducatie te versterken. Bovendien weet Benjamin op aansprekende wijze maatschappelijk belangrijke thema’s - die aansluiting vinden bij de speerpunten van het welzijnsprogramma - onder de aandacht van jongeren te brengen. Geplande prestaties, activiteiten: Realisatie van jeugdtheatervoorstellingen op middelbare scholen in de provincie Groningen en daarbuiten. Beoogde maatschappelijke effecten: Cultuureduatie van middelbare scholieren Bewustwording van maatschappelijk belangrijke thema’s bij middelbare scholieren Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Hierboven is aangegeven dat bij dit voorstel doelstellingen op het gebied van cultuur en welzijn hand in hand gaan.
121
8384. Podiumkunsten, film en letteren: Paradox f. 125.000 per jaar in 2001 t/m 2004. Theaterstichting Paradox in Kantens heeft in de beleidsperiode 1997-2000 de opdracht van de provincie gekregen om een project op te zetten waarbij jongeren uit kansarme milieus en jongeren uit asielzoekerscentra een theaterproductie maken. Deze productie werd gespeeld voor middelbare scholieren waarbij nadruk lag op leerlingen uit het vmbo. Dit heeft geresulteerd in het project Kleshis Pauwer. Een vervolg op Kleshis Pauwer is voorzien in het kader van het Actieplan Cultuurbereik dat onder meer tot doel heeft de cultuurbeleving van juist deze doelgroepen te versterken. Daarmee sluit het project aan bij de in het Beleidsprogramma 1999-2003 geformuleerde nadruk op de diversiteit en toegankelijkheid van het culturele aanbod voor jongeren en allochtonen. Met het eenmalige project bleek Paradox in een behoefte te voorzien. Binnen het kader van het Actieplan Cultuurbereik is een bedrag van fl. 200.000,- vrijgemaakt voor Paradox. Dit is echter niet voldoende om een vervolgproject met een steviger ambitieniveau te realiseren zodat ook verankering van de educatieve doelen en sociale integratie die met het project wordt nagestreefd binnen de middelbare scholen op het Groninger platteland kan plaatsvinden. Theaterstichting Paradox heeft dan ook aangegeven extra financiering te behoeven. In de inspraaknota bij de provinciale cultuurnota 2001-2004 hebben wij vastgesteld dat bij de Voorjaarsnota beslist zal worden over extra subsidiëring. Deze extra subsidie heeft tevens tot doel Paradox klaar te stomen zodat de stichting in 2004 in staat is een subsidie-aanvraag voor landelijke structurele ondersteuning in te dienen. Het voorstel draagt bij aan het Bestuursprogramma 1999-2003: Met het uitgebreide beleidsplan van Theaterstichting Paradox wordt een impuls gegeven aan het opbouwen van een cultuureducatieve structuur op vmbo-scholen op het Groninger platteland. Tevens bie dt het plan mogelijkheden om een impuls te geven aan de cultuurbeleving van de specifieke doelgroepen - jongeren en allochtonen - binnen het cultuurbeleid. Tot slot dient het plan doelstelling van maatschappelijke integratie van asielzoekers en mondiale bewustwording. Geplande prestaties, activiteiten: Een vierjaarlijkse theaterschool voor vmbo-leerlingen en jongeren van asielzoekerscentra waarbij kleine educatieve voorstellingen worden gemaakt en twee maal een grootschalig project voor alle scholen in de provincie Groningen wordt gerealiseerd. Beoogde maatschappelijke effecten: Cultuureducatie van vmbo-leerlingen. Maatschappelijke integratie van jonge asielzoekers Maatschappelijke ontplooiing van jongeren met vmbo-niveau Mondiale bewustwording.
Asielzoekers 8080. Integraal provinciaal asielzoekersbeleid f. 400.000 in 2001 en f. 500.000 in 2002, daarna f. 200.000 per jaar in 2003 t/m 2005. Opstellen en uitvoeren van een integraal provinciaal asielzoekersbeleid (opgenomen in Projectenbureau). Dit brede asielzoekersbeleid vloeit voort uit onze eerdere inspanningen meer opvangplaatsen te realiseren voor asielzoekers (in 1998 ca. 2000 plaatsen, medio 2001 ca. 9600 plaatsen). Immers, wij worden nu ook benaderd voor een regisserende en coördinerende rol bij vraagstukken rond asielzoekers en als partner bij activiteiten gericht op deze doelgroep. Dit vraagt een interne afstemming, maar ook een provinciale visie op bijvoorbeeld knelpunten in de zorg en het onderwijs (capaciteitsproblemen), veiligheid, betaalde arbeid, vrijwilligerswerk en dakloze asielzoekers. Logischerwijs gaat de visie / het beleid gepaard met bijbehorende concrete activiteiten, 122
uiteraard in samenwerking met gemeenten/organisaties en passend binnen de wettelijke kaders (nieuwe Vreemdelingenwet). Bijdrage aan het Bestuursprogramma 1999-2003: In hoofdstuk 4 van het Bestuursprogramma 1999-2003 (§4.1: Zorg en welzijn) staat de dreigende toename omschreven van een tweedeling tussen de kansrijken in onze samenleving en risicogroepen. Asielzoekers vallen onder de genoemde risicogroepen. Gemeenten en organisaties hebben het provinciaal bestuur gevraagd een regisserende rol te vervullen, welke wij inmiddels hebben opgepakt. Zoals ook in het Bestuursprogramma staat, willen wij deze rol ook in de komende beleidsperiode vasthouden: '[...] niet als een regisseur, die de spelers zijn visie oplegt maar als iemand die het maximale rendement uit het ensemble wil halen' (§4.1). Bijdrage aan de Beleidsbegroting 2001: In de Beleidsbegroting 2001 (§4.2, p. 20) is omschreven waarom de problematiek rond asielzoekers onze aanhoudende aandacht vergt: door de toename van het aantal opvangplaatsen en voorzieningen neemt ook de druk toe op begeleidende instanties, het onderwijs en de zorg. In de slotparagraaf van 'Koers 2001-2004', wordt gesteld dat bij het uitwerken van voorstellen voor de beschikbare ruimte (Voorjaarsnota) de nadruk komt te liggen op o.a. de component 'asielzoekers'. Hier wordt ook weer het totaalpakket aan voorstellen bedoeld: (betaald) werk, zorg, onderwijs etc. Relatie met belangrijke nieuwe ontwikkelingen: Het provinciaal bestuur is voortvarend ingesprongen op de vraag regie te nemen op kwesties rond asielzoekers. Zo is actie ondernomen bij de capaciteitsproblemen in de huisartsenzorg (zie ook het jaarverslag van de CvdK) en worden -passend binnen de nieuwe Vreemdelingenwet- activiteiten ontwikkeld rond betaald werk in de profitsector. Hiertoe hebben wij inmiddels een convenant afgesloten met het COA. Daarnaast zijn wij in gesprek met de RUG en de Hanzehogeschool Groningen over de vraag wat deze onderwijsinstellingen te bieden hebben voor asielzoekers, binnen de wettelijke kaders. Het vraagstuk van dakloze asielzoekers heeft onze nadrukkelijke aandacht, ook op verzoek van gemeenten en charitatieve instellingen. Het gaat dan om mensen die Nederland moeten verlaten, hieraan willen meewerken, maar (nog) niet terug kunnen door diverse (administratieve) redenen en toch buiten de opvangvoorzieningen vallen. Al met al is de provincie bij het veld nadrukkelijk in beeld, wat door het Rijk als zeer positief wordt ervaren ('het Groningse model') en waarmee wij een koploperspositie hebben ingenomen ten opzichte van de overige provincies. Geplande prestaties, activiteiten: Opstellen integraal provinciaal asielzoekersbeleid (gereed medio april), daarna uitvoering activiteiten. Aangezien het beleidsveld 'asielzoekers' volop in beweging is, zijn sommige onderwerpen verder in ontwikkeling. Bijvoorbeeld: - betaalde arbeid: uitvoering convenant tussen COA en provincie (plan van aanpak gereed medio 2001, daarna start arbeidsmatige projecten); - zorg: m.n. huisartsenzorg en tandheelkundige zorg, vinger aan de pols bij capaciteitsproblemen (zie ook jaarverslag CvdK over 2000); - onderwijs: onderzoek RUG/Hanzehogeschool naar mogelijk onderwijsaanbod en aanbod onderwijsfaciliteiten; - vrijwilligerswerk / zorgproject: als vervolg op eerder experiment 'Werken in de toekomst' (locomotievenremise Nieuweschans), uitvoering in twee verzorgingshuizen te Stadskanaal; - dakloze asielzoekers: overleg met 25 gemeenten voor provinciaal georganiseerde noodopvang door charitatieve instellingen voor mensen die buiten de reguliere opvangvoorzieningen vallen, Nederland moeten verlaten, medewerking verlenen aan vertrek maar (nog) niet kunnen vertrekken. Daarnaast overleg over het instellen van ambulante provinciale zorgspreekuren voor deze groep. Overleg met rijk. 123
- Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA's): project 'Wegwijs' in uitvoering door Humanitas, maatschappelijke begeleiding na afloop van voogdijregeling
124
Beoogde maatschappelijke effecten: De beoogde maatschappelijke effecten zijn zeer divers, omdat de onderwerpen eveneens divers zijn. Centraal staat de dreigende tweedeling tussen de kansrijken en risicogroepen in onze samenleving (Bestuursprogramma 1999-2003). Asielzoekers maken deel uit van de samenleving en hebben derhalve recht op bijvoorbeeld zorg. Door het stimuleren en initiëren van activiteiten voor asielzoekers - bijvoorbeeld (betaald) werk of een combinatie van leren en werken - geven wij asielzoekers bagage mee die van pas komt bij terugkeer naar het land van herkomst en die bij een definitief verblijf in Nederland een opstap kan zijn naar de arbeidsmarkt. Aan de andere kant kan het maatschappelijk draagvlak voor asielzoekers toenemen doordat zij op deze manier bijdragen aan de samenleving. Een ongewenst maatschappelijk effect vloeit voort uit de (nieuwe) Vreemdelingenwet: een deel van de asielzoekers komt zonder enige voorziening en dakloos op straat te staan. Onze aandacht gaat dan vooral uit naar de mensen die Nederland wel willen verlaten, maar dat (nog) niet kunnen. In onze provincie betreft dat ca. 750 mannen, vrouwen en kinderen per jaar. De spanwijdte van charitatieve instellingen is te klein en de reguliere maatschappelijke opvang is niet voor deze groep geschikt. Daarnaast kan het gebrek aan zorg effect hebben op de volksgezondheid. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Het beleidsterrein asielzoekers is verspreidt over meerdere afdelingen: IWW (zorg, onderwijs, vrijwilligerswerk, AMA's), CC (veiligheid), RRB (statushouders), arbeid (IEE). Het integraal provinciaal asielzoekersbeleid zal naar verwachting niet leiden tot een herschikking van taken tussen de afdelingen. Een overkoepelend beleid betekent een betere afstemming tussen de portefeuilles en een uiteindelijke efficiencywinst.
Bestuur Bestuurlijke organisatie, samenwerking 1604. Documentaire Blauwe Stad f. 90.000 per jaar in 2001 en 2002. De Provincie wil haar beleid beter duidelijk maken aan de burger, en die burger nadrukkelijker betrekken bij dat beleid. Voorwaarde daartoe is een aanmerkelijk nadrukkelijker dan voorheen naar buiten treden met haar beleid en activiteiten. Dat geldt à fortiori voor majeure projecten die het aanzien van de provincie is sterke mate veranderen. Schoolvoorbeeld van een dergelijk project is de Blauwe Stad. De Provincie Groningen is benaderd door Ryninks Films, die een documentaire wil maken over het project. De voorgestelde procedure is als volgt: Ryninks Films gaat een vijfdelige documentaire maken over de Blauwe Stad. De Provincie Groningen geeft Ryninks Films de opdracht om daarnaast van deze documentaires één film (duur ± 60 minuten) te maken. De Provincie betaalt Ryninks Films voor die film een totaalbedrag van ƒ 178.500 inclusief BTW, en koopt hiermee de rechten van het officiële materiaal. De betaling gaat in drie termijnen: ƒ 89.250 in 2001, bij de start van de eerste documentaire, ƒ 65.450 in 2002; waarschijnlijk is Ryninks dan bezig met de derde of de vierde documentaire, ƒ 23.800 in 2003, bij aflevering van de film. Ryninks Films is er niet zeker van dat zij alle vijf documentaires gaat maken. De Provincie Groningen krijgt echter wel de garantie dat zij een film krijgt die "af" is. Probleem is dat de Blauwe Stad al geruime tijd 'loopt' en er bij de budgettering niet is voorzien in dergelijke documentatie. Als er echter één project voldoet aan het criterium 'ingrijpende verandering in de provincie, (mede) als gevolg van Provinciaal beleid' dan is het wel de Blauwe Stad. Het is dus zaak, voor deze documentaire naar andere middelen te zoeken. Wij stellen daarom voor, deze 125
documentaire te financieren. 1604. Bestuurscontacten, verhoging budget relatiemanagement f. 100.000 per jaar m.i.v. 2001 (S) De provincie voert een actief PR-beleid naar relaties die voor de provincie van belang kunnen zijn en een politiek van "open luiken" naar de omgeving. Dit uit zich in meer en andersoortige activiteiten onder de noemer "relatiemanagement" en meer ontvangsten en bijeenkomsten in het Provinciehuis. Gepoogd wordt mensen het de moeite waard te laten vinden om gast van de provincie te zijn. Dit biedt tevens de gelegenheid om de provincie meer te profileren en daarmee de bestuurslaag provincie ook meer en beter bekend te maken bij een breder publiek. Daarom zijn nieuwe initiatieven ontwikkeld en is de kwaliteit van de "thuisevenementen" vergroot. Het gaat immers niet uitsluitend om een ontvangst maar ook om de - veelal culturele - invulling daarvan, alsmede zaken die daarbij horen zoals goed vorm gegeven presentaties, promotiemateriaal en attenties. Gebleken is dat de huidige omvang van het budget "relatiemanagement, representatie algemeen bestuur" voor deze nieuwe aanpak niet toereikend is. Om in 2001 e.v. de activiteiten minimaal op het niveau van het jaar 2000 te houden dient het budget relatiemanagement structureel te worden verhoogd. Beoogde maatschappelijke effecten: Meer betrokkenheid van het publiek bij het provinciaal bestuur. 1604. Budget verkiezingscommunicatie f. 100.000 in 2003. De Provincie wil haar beleid beter duidelijk maken aan de burger, en die burger nadrukkelijker betrekken bij dat beleid. Voorwaarde daartoe is een aanmerkelijk nadrukkelijker dan voorheen naar buiten treden met haar beleid en activiteiten. Onvermijdelijk ligt er een piek in die communicatie ter gelegenheid van de Statenverkiezingen. Als de - geïntensiveerde - verkiezingscommunicatie voor de verkiezingen van 1999 iets heeft geleerd dan is het wel dat met die communicatie en de voorbereiding ervan zeer vroegtijdig moet worden begonnen. Dit om twee redenen: goed-doortimmerde communicatie en de voorbereiding van de daartoe benodigde producten (advertentiecampagne, tv-spot etc.) vergen een lange voorbereidingstijd als de communicatie rond de verkiezingen over een langere tijd wordt uitgesmeerd krijgt het thema verkiezingen een extra spin-off. Bepleit wordt daarom een budget van ƒ 100.000 voor 2003 ten gerieve van externe advisering inzake, ontwerp en gedeeltelijke aanmaak van communicatie uitingen ter gelegenheid van de Statenverkiezingen 2003. 8082. NOVIB-project 'Samen voor de Molukken' f. 150.000 in 2001. Door de NOVIB is een financiële bijdrage gevraagd t.b.v. een project op de Molukken onder de vlag van de actie "Samen voor de Molukken". Het project richt zich op: A. - zowel moslims als christenen - zowel Noordelijke als Zuidelijke Molukken - opvang van Molukse vluchtelingen op de Molukken B. - voorlichtende activiteiten over de Molukken in de provincie Groningen. In het NOVIB-project is gekozen voor een geleidelijke besteding van de gelden: dat wat nodig is, waar het kan en zodra het kan. Dit vertaalt zich in de volgende prioriteit: - noodhulp op de Molukken en voor Molukse vluchtelingen daarbuiten
126
Deelname aan het project geeft invulling aan de relatie van de provincie Groningen met de Molukken en heeft ook een duidelijke signaalfunctie; enerzijds het signaal dat de overheid ook betrokken is en blijft bij gebeurtenissen over de eigen grens heen en anderzijds naar de in Groningen verblijvende Molukkers i.v.m. betrokkenheid bij de situatie op de Molukken. Hiernaast kent het project ook een duidelijke voorlichtingscomponent gericht op de burgers van de provincie Groningen. Inzet van provinciale middelen is daarom erg gewenst. Wij stellen voor om een eenmalig bedrag van ƒ 150.000,- vrij te maken voor het NOVIB-project. Bijdrage aan Bestuursprogramma 1999-2003, accenten Beleidsbegroting 2001, nieuwe ontwikkelingen: Dit voorstel speelt enerzijds in op de vraag van in de provincie verblijvende Molukkers of de provincie geen ondersteunende rol kan spelen (verzoeken hiertoe komen regelmatig binnen) en anderzijds op de (nood)toestand op de Molukken zelf. Door deel te nemen aan het project van de NOVIB wordt er een duidelijk signaal afgegeven en toont een stuk betrokkenheid - voor zowel Groninger burgers als de Molukse gemeenschap: 1 De provincie vertaalt haar verontrusting over de situatie op de Molukken in concrete hulp. Landelijk en zeker ook binnen Groningen bestaat grote onrust over de situatie op de Molukken. Groninger burgers, de Molukse bevolkingsgroep in het bijzonder, verwachten van de provincie dat zij een concrete bijdrage levert aan de hulp. 2 Door te kiezen voor een concreet project en voor NOVIB wordt het duidelijk voor de burger wat de provinciale hulp oplevert. Het betreft een concreet project met concrete resultaten. NOVIB heeft ervaring en expertise met het terugkoppelen van resultaten van projecten naar de burger en heeft aangegeven dit ook voor dit project te willen doen. 3 Het project draagt daadwerkelijk bij aan het verzoeningsproces en de wederopbouw op de Molukken. Centraal daarbij staat het gebruik maken, ondersteunen en vergroten van de organisatiekracht van (groepen) burgers. Doelstellingen van het project zijn geformuleerd rond de thema's: deskundigheid, sociale en economische ontwikkeling, water en sanitatie, rehabilitatie en wederopbouw, verzoening en rechtsbijstand, documentatie- en informatieontwikkeling. 4 Het project wordt uitgevoerd door een onpartijdige, betrouwbare en deskundige organisatie. Het project wordt uitgevoerd door het Maluku netwerk. Dit is een netwerk van zeven niet-gouvernementele organisaties (NGO's) verspreid over de Molukken. De organisaties bestaan voor een groot deel uit vrijwilligersteams (vertegenwoordigers van de lokale bevolking), die worden ondersteund door professionele krachten. Vrijwilligers en professionele krachten bestaan uit zowel moslims als christenen. NOVIB werkt al heel lang samen met dit netwerk (ca. 5 jr.) en heeft goede ervaringen. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor coördinatie monitoring en rapportage ligt bij Oxfam en NOVIB. Beiden zijn organisaties met een zeer goede reputatie. Het project voldoet aan de criteria van de Europese Unie, Oxfam en NOVIB. 5 De continuïteit van de hulp is meer dan bij andere uitvoerende organisaties gewaarborgd. Ook in het geval van onlusten worden projectactiviteiten voortgezet. Het netwerk heeft aangetoond als het nodig is over te kunnen stappen op het geven van concrete noodhulp ook onder moeilijke omstandigheden. Omdat het gaat om lokale organisaties worden projectmedewerkers niet snel teruggetrokken. Internationale organisaties zijn soms gedwongen hun activiteiten te staken. 6 Het project wordt breed ondersteund. Het project wordt ondersteund door de Europese Unie. Ook de provincie Drenthe bekijkt serieus of zij het project wil ondersteunen. 7 Een financiële bijdrage (ƒ 150.000,--) is een duidelijk signaal naar de Groninger burger en is afgestemd op de bijdrage van andere noordelijke partners aan hulp en op de vraag van NOVIB. Het bedrag geeft de betrokkenheid van de provincie duidelijk aan. De totaal door NOVIB gevraagde steun bedraagt ƒ 550.000,--. NOVIB heeft naast Groningen ook Drenthe benaderd en benadert mogelijk ook Friesland en een aantal gemeenten voor een financiële bijdrage..
127
8 Bestaande posten op de begroting zijn niet geschikt. Een dergelijke aanvraag past feitelijk niet binnen de huidige beleidskaders van de provincie. Hierdoor zijn er niet direct middelen voor handen. Geplande prestaties, activiteiten: 1. Opvang vluchtelingen op de Molukken 2. Wederopbouw op de Molukken gezondheidszorg en onderwijs psychosociale hulp en sociale activiteiten, humanitaire noodhulp activiteiten die gericht zijn op verzoening 3. Voorlichtingsactiviteiten binnen de provincie Groningen Men kiest voor een geleidelijke besteding van de gelden: dat wat nodig is, waar het kan en zodra het kan. Dit vertaalt zich in de volgende prioriteit: - noodhulp op de Molukken en voor Molukse vluchtelingen daarbuiten Daarna zal bekeken worden of met de wederopbouw gestart kan worden: kan alleen als deze niet teniet wordt gedaan door nieuwe gewelddadigheden. Beoogde maatschappelijke effecten: Invulling geven aan de relatie van de provincie Groningen met de Molukken Duidelijke signaalfunctie van de provincie i.v.m. betrokkenheid bij de situatie op de Molukken. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Het grootste risico is de gespannen situatie op de Molukken zelf. Nieuwe onlusten kunnen een gevaar zijn voor bereikte en te bereiken projectresultaten. 1204. Viering 4 en 5 mei f. 50.000 per jaar m.i.v. 2002 (S). Nog steeds wordt veel belang gehecht aan de herdenking en viering van 4 en 5 mei. In het bijzonder bij jongeren dient de (huidige) betekenis van vrijheid blijvend onder de aandacht te worden gebracht. Niet alleen activiteiten op het gebied van cultuur, zoals o.m. het jaarlijks georganiseerde Bevrijdingsfestival, maar bijvoorbeeld ook op het gebied van welzijn, onderwijs en wetenschappen, kunnen hiertoe wezenlijk bijdragen. Voor een tegemoetkoming in de organisatiekosten van dergelijke activiteiten dienen financiële middelen beschikbaar te worden gesteld. Blijvend onder de aandacht brengen van de (huidige) betekenis van vrijheid.
Interne organisatie Kwaliteit apparaat 0321/9133. Gebiedsgericht, pe rsoneel Projectenbureau en Leader coördinatoren f. 770.000 per jaar m.i.v. 2001 (S). Wij hebben vorig jaar besloten voor de uitvoering van het gebiedsgerichte beleid en de uitvoering van een aantal speciaal benoemde grote projecten een specifiek projectbureau in te richten. De formatie die met deze uitbreidingen gemoeid is en die gerelateerd kan worden aan de gebiedsgerichte aanpak, is hieronder weergegeven.
128
Projectbureau Leader
nieuwe functies uit bestaand Pkb 13,40 11,78 4,50 0,50
nieuw ihkv VJN2001 bedrag 1,62 290.000 4,00 480.000 totaal 770.000
Daarnaast is tevens besloten om in plaats van één Leadergebied (Lauwersland) te komen tot drie Leadergebieden: Lauwersland, Hogeland en Oldambt-Westerwolde. 9125. Personele knelpunten bestemmingsplannen f. 120.000 in 2001 en 2002 en daarna t/m 2005 p.m. Uit recent onderzoek van de RPD is gebleken dat meer dan 50% van de Groningse bestemmingsplannen ouder is dan 10 jaar. Ter gelegenheid van de standpuntbepaling omtrent de vorig jaar gewijzigde WRO heeft gedeputeerde Calon aangegeven dat gemeenten moeten worden gestimuleerd om hun verouderde plannen te actualiseren. Mede ingegeven door het gewijzigde artikel 19 WRO gaan gemeenten inmiddels in toenemende mate over tot het herzien van bestemmingsplannen. Daarnaast stellen gemeenten meer en meer strategische beleidsdocumenten op, zoals structuurplannen en -visies. De huidige capaciteit van de cluster Gemeentelijke Plannen is niet toereikend om het toenemende aanbod aan plannen tijdig af te doen. Daarbij komt nog het feit dat de komende tijd een beroep zal worden gedaan op de cluster Gemeentelijke Plannen om bij te dragen aan de uitwerking en uitvoering van het POP. Geplande prestaties, activiteiten: Versnelling van advisering en besluitvorming over gemeentelijke plannen en projecten. Beoogde maatschappelijke effecten: Snellere uitvoering van ruimtelijke plannen en projecten. Risico's: Door gebruik te maken van tijdelijk personeel of het inhuren van adviesbureaus worden geen risico's gelopen. 6230, 6231, 5232. Formatieve knelpunten natuur en landschap f. 100.000 in 2001 en f. 180.000 zowel in 2002 als in 2003. Als resultaat van een interne analyse van de benodigde formatie, op basis van het huidige takenpakket en de verwachte ontwikkelingen op korte termijn is, bij het bureau RNN gebleken dat er onvoldoende menskracht beschikbaar is om alle producten waar het bureau voor staat ook daadwerkelijk te kunnen leveren. Dit komt neer op circa 5 fte 5. Ten behoeve van de financieringsimpuls en intensivering SGB en de kwaliteitsimpuls voor Natuur en Landschap wordt aanvullende personele inzet gevraagd (tijdelijk voor 2001-2003) kosten bedragen circa ƒ 180.000. In verband met deze continuïteit van de werkzaamheden wordt een beroep gedaan voor de duur van deze collegeperiode (t/m 2003). 6. Ten behoeve van gebiedsgericht werken zullen in het kader van het POP en KOMPAS vele projecten worden gegenereerd en uitgevoerd. Veelal zijn dit integrale projecten waarin componenten Natuur en Landschap en water aan elkaar verbonden zullen worden. Hiervoor is extra menskracht benodigd. Voorgesteld wordt om op tijdelijke basis menskracht hierop in te zetten (voor de helft waterbeleid en de helft natuur en landschapsbeleid) en deze te financieren uit de ƒ1 miljoen beschikbaar voor het beleidsveld water.
129
In 2001 komen er een aantal omvangrijke nieuwe werkzaamheden op het bureau af. Het gaat daarbij om: • Inbreng ten behoeve van het POP (zware inzet in alle regio's van natuur en landschap) • Implementatie SGB, sturingsmodel landelijk gebied • Diverse sectorale ontwikkelingen: habitat/vogelrichtlijn, beleidsinbreng SGR II, proeftuin groen/blauwe dooradering, natuurdoelenkaart, robuuste verbindingszônes, gebiedsplan programmabeheer en Belvédère meerjarenprogramma Dit voorstel past binnen de accenten van de Beleidsbegroting en met name de componenten kwaliteit en gebiedsgerichte uitwerkingen. Geplande prestaties, activiteiten: Gebiedsplannen in het kader van de SGB, koppeling diverse subsidiestromen, inbreng natuur en landschap in diverse uitwerkingen van het Provinciaal Omgevings Plan, verkenning Robuuste Verbindingen. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Het voorstel draagt bij aan een aantal integrale producten binnen de provinciale organisatie. Het gaat daarbij ook om het benutten van functiecombinaties, zoals waterberging en recreatie. 5520. Handhaving en toezicht, formatieve knelpunten toezicht, handhaving en vergunningverlening BRZO bedrijven f. 65.000 in 2001 en f. 260.000 per jaar in 2002 t/m 2005 (S). Uit de recente maatschappelijke discussies vloeit een sterk toegenomen aandacht voort ten aanzien van toezicht en handhaving in samenhang met vergunningverlening. Nu en in de toekomst willen wij voldoende deskundig naar buiten treden, bijvoorbeeld op het terrein van veiligheid, risico's en crisismanagement. Uit recente calamiteiten is naar voren gekomen dat het veiligheidsaspect een zwaarwegende factor is bij het toezicht, handhaving en de vergunningverlening. Uit een externe audit is gebleken dat ook onze organisatie leemten vertoont en onvoldoende is ingericht om adequaat invulling te kunnen geven aan het genoemde veiligheidsaspect. Een intern onderzoek heeft uitgewezen dat de formatie op het gebied van toezicht een tekort vertoont van 2,7 fte. Wij stellen voor om in de eigen nu onderkende organisatorische leemten te gaan voorzien, zowel op het gebied van toezicht en handhaving als van de vergunningverlening. Wij stellen voor om de formatie in 2001 met 1 fte (voor een half jaar) en in 2002 en volgende met 2 fte uit te breiden. Geplande prestaties, activiteiten: Het uitvoeren van expliciete activiteiten op de zorg voor veiligheid in de provincie. Beoogde maatschappelijke effecten: Het beheersbaar hebben en houden van de veiligheidsrisico's bij bedrijven. 5520. Continueren tijdelijke formatieve inzet handhaving en toezicht (Pmv) f. 100.000 per jaar m.i.v. 2003 (S). Het is onze wens om de huidige tijdelijke formatieve inzet toezicht en handhaving te continueren voor de jaren 2003 en volgende. De tijdelijke formatie is tot 2003 afgedekt met de daarvoor binnen de personeelskostenbudgettering staande middelen. Met ingang van 2003 zijn deze middelen niet meer beschikbaar. Beoogde maatschappelijke effecten: Mede zorgdragen voor een adequate uitvoering van toezicht en handhaving.
130
0301. Aanstelling directiesecretaresse DCO f. 46.000 in 2001 en daarna f. 91.000 per jaar m.i.v. 2002 (S) Ons besluit de functie van griffier en directeur DCO te splitsen in twee afzonderlijke functies, heeft als consequentie dat voor de directeur DCO een directiesecretaresse moet worden aangesteld. Binnen de bezetting van DCO is daarvoor geen capaciteit beschikbaar, het personeelskosten budget (PKB) van de dienst biedt evenmin ruimte om in deze uitbreiding te voorzien. 0311/7178. Tijdelijke vervanging kompasstrateeg f. 75.000 in 2001 en in 2002. Als gevolg van opname spaarverlof is de functie kompasstrateeg voor een periode van 7 maanden onvervuld. Binnen bureau economie kan dit worden opgevangen door een seniormedewerker, maar dan komen wel andere activiteiten in de knel (zoals projectontwikkeling Kompas). Om dit te voorkomen wordt voorgesteld om middelen vrij te maken, waardoor de vervanging van de Kompasstrateeg adequaat kan worden geregeld. De vrijgemaakte middelen worden ingezet om externe deskundigheid te kunnen inhuren. 0302. Uitwerking bedrijfsinterne milieuzorg f. 75.000 in 2001 en in 2002. Bedrijfsinterne Milieuzorg staat al jarenlang als noodzakelijk uit te werken beleidsthema op de rol. De noodzaak hiervoor ligt enerzijds in wettelijke voorschriften, anderzijds gaat het om een thema waarin wij ten aanzien van in de provincie gevestigde bedrijven en organisaties overheidsverantwoordelijkheid dragen. In die rol vervullen wij een voorbeeldfunctie. Er is inmiddels een ontwikkelplan voorbereid. De uitwerking daarvan en de voorbereiding van de implementatie kan dit jaar worden gestart en in 2002 worden afgerond. Intern hebben wij geen capaciteit en kennis aanwezig om dit traject uit te voeren. Hiervoor dienen wij externe expertise in te huren. Na de implementatie kan de uitvoering binnen de bestaande formatie van DCO worden belegd. Geplande prestaties, activiteiten: Ontwikkeling BIM-beleid en implementatieplan voor de provinciale organisatie; invoeringsgereed medio 2002. 0304. Ophoging budget personeelsplanning t.b.v. instroom jong personeel f. 300.000 per jaar m.i.v. 2002 (S). Het project personeelsplanning levert een bijdrage aan vernieuwing, verjonging en flexbilisering van de organisatie. Dit door in beeld te brengen welk verloop de komende jaren optreedt en op welke wijze met name jong personeel kan worden aangetrokken. De provincie(-s) gaan meer "naar buiten" met hun toekomstige behoefte aan personeel en presenteren zich als moderne werkgevers op de arbeidsmarkt. Daartoe worden relaties gelegd met opleidingsinstituten, wordt het stagebeleid aangetrokken en wordt in het laatste kwartaal van 2001 gestart met een traineeproject. Ook kunnen vacatures worden vervuld door jongeren (2 voor 1) tegenover een bonus van f 25.000,- waardoor op redelijk kostenneutrale wijze tijdelijk extra capaciteit wordt gecreëerd. Hiervoor was aanvankelijk f 300.000,- geraamd. Nu het traineeproject wordt toegevoegd, kan daar niet mee worden volstaan en wordt voorgesteld het budget op f 600.000,- per jaar. Dit voorstel draagt bij aan de realisatie van de nota strategisch P&O-beleid en daarmee aan het Bestuursprogramma 1999-2003 en de in de Beleidsbegroting 2001 aangegeven accenten van beleid Geplande prestaties, activiteiten: - actieve benadering opleidingsinstituten en actief stagebeleid; - start traineeproject in 4e kwartaal 2001 met 6 trainees.
131
Gevolgen voor andere beleidsterreinen: - Extra capaciteit voor diverse beleidsterreinen - nieuwe kennis in de organisatie. 1600. Ophoging budget Deskundige adviezen f. 50.000 per jaar in 2001 t/m 2005 (S). Ten behoeve van de ondersteuning van de commissies beleidsonderzoek voorzien wij kosten voor externe ondersteuning. Deze kosten moeten ten laste worden gebracht van het budget voor deskundige adviezen. Dit budget biedt daarvoor niet de ruimte. Wij stellen daarom voor het budget structureel op te hogen met f 50.000,-. 0304. Risico-inventarisatie en -analyse beeldschermwerk/bestrijding RSI f. 75.000 in 2001 en f. 50.000 in 2002. In de in 1999 vastgesteld beleidsnotitie over arbeidsomstandigheden bij de provincie Groningen ("Werken aan werk") is de bestrijding en preventie van de beroepsziekte RSI (Repetitive Strain Injuries) aangemerkt als speerpunt in het arbobeleid voor de komende jaren. Het ministerie van BZK heeft RSI en werkdruk aangemerkt als de belangrijkste gezondheidsrisico's voor werknemers bij de overheid. Op basis van onderzoek en offertes van de arbodienst is inmiddels bekend dat een goede aanpak aanzienlijke extra kosten met zich meebrengt. Omdat er binnen de provinciale organisatie op dit gebied onvoldoende kennis aanwezig is, zal er van externe deskundigheid gebruikt gemaakt moeten worden. De totale kosten zullen ca. f. 150.000,- bedragen, waarvan het grootste deel (RI&E beeldschermwerk; protocollering RSI-beleid) ten laste van 2001 zal komen. Het huidige structurele budget (ruim f. 30.000,- per jaar) is daartoe niet toereikend. Wij stellen daarom voor dit budget in 2001 eenmalig te verhogen met f. 75.000,- en in 2002 met f. 50.000,-. Geplande prestaties, activiteiten: - risico-inventrarisatie en -analyse (RI&E) beeldschermwerkplekken; - protocollering van het RSI-beleid; - groepsgewijze organisatiebrede voorlichting over beeldschermwerk/RSI aan medewerkers en leidinggevenden en - aanschaf van automatiseringshulpmiddelen. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): verhoogd ziekteverzuim en niet voldoen aan arbowetgeving.
ICT 0303. Nieuw financieel systeem incl. een projectenadministratie f. 770.000 in 2001. Op 1-1-2002 dient het nieuwe financiële systeem (NFAS) inclusief een projectenadministratie operationeel te zijn. Naar aanleiding van het door ons gepubliceerde programma van eisen NFAS en projectenadministratie heeft een openbare aanbesteding plaatsgevonden onder reglementering van de EU. Een zevental leveranciers heeft een offerte uitgebracht. Deze offertes zijn beoordeeld door een commissie. De keuze is gevallen op CODA. De kosten (incl. projectondersteuning en technische infrastructuur) worden geraamd op ƒ 1.793.018,--. Eerder is hiervoor reeds ƒ 975.000,-beschikbaar gesteld. Voorgesteld wordt ƒ 770.000,-- ten laste van het flexibel budget beschikbaar te stellen. Het budget IP2000+ biedt nog ruimte voor de resterende ƒ 48.018,--.
132
Relatie met het Bestuursprogramma 1999-2003, accenten uit de Beleidsbegroting 2001 en met belangrijke nieuwe ontwikkelingen: Voor een goed functionerend provinciaal apparaat is niet alleen een investering in de kwaliteit van menskracht nodig, maar zeker ook in de kwaliteit van de faciliteiten, die bestuur, management en medewerkers ondersteunen. Geplande prestaties, activiteiten: Definitieve gunning naar aanleiding van resultaat aanbesteding. Implementatie (schaduw draaien vanaf 1-10-2001, definitieve implementatie op 1-1-2002). Beoogde maatschappelijke effecten: Betere sturingsmogelijkheden van bestuur en management. Meer efficiënte functievervulling door betrokken medewerkers. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Bij onvoldoende inzet van provinciale medewerkers bij de implementatie zal de geplande invoeringsdatum (01-01-2001) van het nieuwe systeem niet worden gehaald, tenzij er meer externe capaciteit zal worden ingehuurd. Uiteraard leidt dit tot hogere kosten Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Ondersteuning van alle sectoren binnen de provinciale organisatie. 0303. GIS/cartografie, Gis-aanschaf luchtfoto's (0,5 x 0,5 meter) f. 100.000 in 2001. In de zomer van 1996 is een eerste serie luchtfoto's van de provincie Groningen aangeschaft. Niet alleen in het bebouwd gebied, doch ook in het landelijk gebied zijn er sedertdien de nodige veranderingen te constateren, waardoor de specificaties van de huidige set foto's niet meer voldoet en die de aanschaf van een actuele serie luchtfoto's rechtvaardigt. Het materiaal wordt onder meer intensief gebruikt als referentie bij bestandsopbouw, als illustratie in provinciale publicaties en als hulpmiddel bij de oriëntatie in het veld. De gebruikers zijn met name te vinden binnen werkgebieden als plantoetsing, ontgrondingen, bodemsanering, landinrichting en externen waaronder de politie. Bovendien worden de foto's intensief gebruikt bij de bestandsopbouw binnen het GIS-cluster. De huidige set foto's kent een grondpixel van 1x1 meter. Voor de meeste toepassingen blijkt dit evenwel niet meer voldoende. Voorgesteld wordt dan ook over te gaan tot de aanschaf van een nieuwe set luchtfoto's met een pixelgrootte van 0,5x0,5 meter. 0302. Aanschaf frontoffice modulen t.b.v. FMIS f. 100.000 in 2000. Om te kunnen voldoen aan de uitgangspunten van de reorganisatie van de facilitaire dienst (CDG), namelijk het creëren van een klantvriendelijke servicegerichte afdeling, is de invoering van een Facility Management Informatie Systeem (FMIS) onontbeerlijk. Met de invoering van dit systeem kunnen wij drie doelstellingen bereiken, namelijk: a. snellere en betere communicatie met klanten en uitvoerenden (backoffice); b. controle op de (overeengekomen) kwaliteit van de dienstverlening; c. adequate managementinformatie. 0303. Extern ICT-Beleid f. 200.000 in 2001 en f. 500.000 per jaar m.i.v. 2002 (S). Extern ICT-beleid is gericht op de relatie van de provincie met de omgeving. Het gaat over de vraag wat de provincie door inzet van ICT meer kan betekenen voor burgers en bedrijven. Ook is de vraag aan de orde welke bijdrage de provincie kan leveren aan een nuttig en relevant gebruik van ICT bij organisaties in hun omgeving. Het extern ICT-beleid wijkt daarmee af van het intern gerichte ICT-beleid. 133
Duidelijk is dat er een belangrijke afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen het externe en het interne ICT-beleid. Zo zijn uitbouw van de elektronische dienstverlening, interactieve beleidsvorming en inhoud geven aan de één-loketgedachte alleen mogelijk als het binnenshuis in orde is in organisatorische en technische zin. Het externe ICT-beleid wordt daardoor een coproductie tussen beleidsdiensten (externe deskundigen), lijnmanagement en ICT deskundigheid, waarbij de laatste ondersteunend is. Een onderzoek in 2001 zal moeten leiden tot het inzicht welke (on)mogelijkheden deze nieuwe vorm van ICT-beleid ons kan bieden en aan welke randvoorwaarden (extern en intern gericht) voldaan moet zijn, wil het een gewenste en beheersbare ontwikkeling hebben. Deze aanpak moet leiden tot voorstellen voor een ICT-beleidsplan 2005 dat wij einde 2001 zullen opstellen. De gereserveerde bedragen vanaf 2002 zijn voor de uitwerking van dat nieuwe beleidsprogramma. Op grond van ervaring met het IP2000 programma gaan wij er nu vanuit dat het nieuwe beleidsprogramma voor de jaren 2002 e.v. een verhoging van de structurele last zal vragen van f. 500.000,-. In de Voorjaarsnota 2002 geven wij meer gedetailleerd de invulling van de gepla nde activiteiten met de daarbij horende financiële gevolgen. 0303. Realiseren beleidskader DIV en professionalisering DOROS f. 300.000 in 2001 en in 2002. Aanleiding van dit voorstel is, dat DOROS fase 1 recentelijk is gerealiseerd en nu vanuit het project door bureau CDD in beheer wordt genomen. Hiermee is een nieuw systeem voor postregistratie, routering en archivering gereed. Dit beperkt zich tot alle documentstromen m.b.t. ons college. Alle overige documentstromen (de zgn. 'fabriekjes') zijn nog niet aangesloten. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld gegevens over milieuvergunningen binnen R&M en ontheffingen VR en toestemmingen BPR binnen DWK. Hiervoor zijn momenteel aparte, op zichzelf staande systemen in gebruik die beperkt toegankelijk zijn. DOROS fase 2 is erop gericht om de overige documentstromen te digitaliseren en weer te geven in workflows binnen DOROS. Financiële dekking van dergelijke dienstspecifieke voorzieningen moet steeds vanuit de lopende begroting moeten worden verzorgd. De fasen 3 en 4 zijn er respectievelijk op gericht om (delen van) DOROS via het Grononet en via de website toegankelijk te maken. Het vormen van nieuw (documentair) informatiebeleid moet duidelijkheid verschaffen over de wensen van de Provinciale organisatie ten aanzien van informatiebeheer en over de rol van de medewerkers die hiervoor verantwoordelijk zijn. Relatie met het Bestuursprogramma 1999-2003 Door de verdere uitbouw van DOROS worden faciliteiten geboden die het mogelijk maken burgers op interactieve wijze bij het beleidsvormingsproces te betrekken. Het via internet aanbieden van provinciale documenten leidt tot een transparante provincie. Op dit moment is dat natuurlijk al een feit, onze website biedt die functionaliteit! Achter de schermen dient de informatie echter nog zò te worden georganiseerd, dat het samenstellen, publiceren en bewaren ervan efficiënt verloopt. DOROS staat dus niet op zichzelf, maar vormt de spin in het web van provinciale publicaties. Relatie met accenten uit de Beleidsbegroting 2001 Optimale benutting van DOROS maakt deel uit van de afwikkeling van het in gang gezette IP2000+ programma. Het vormen van een nieuw (documentair) informatiebeleid gaat hiermee hand in hand. Adequaat inspelend op belangrijke nieuwe ontwikkelingen: Ter voorbereiding op het langs elektronische weg aanbieden van overheidsdiensten als onderdeel van het traject "Overheidsloket 2000" onder regie van het Ministerie van BZK kan DOROS zich ontwikkelen om (delen van) publieke Provinciale documenten via het internet te ontsluiten. E.e.a. dient dan te worden gekoppeld aan Grononet en de Provinciale website, waardoor documenten slechts op één plaats zijn vastgelegd.
134
Geplande prestaties, activiteiten: Projectmatig aantrekken van beleidscapaciteit, die verantwoordelijk wordt voor het vertalen van nieuw DIV-beleid richting DOROS en het functioneel beheer van DOROS; Voorbereiding van realisatie van fasen 2 t/m 4 van DOROS. Beoogde maatschappelijke effecten: Toegankelijkheid van publieke overheidsinformatie via het internet draagt bij aan een voor de burger transparante en toegankelijke Provinciale overheid. Voorbereiding op de fasen 2, 3 en 4 van DOROS, alsmede het waarborgen van het functioneel beheer hiervan, leiden tot een organisatie van mensen en middelen die hiervoor voldoende zijn geëquipeerd. Risico's (zowel beleidsmatig als financieel): Als de resterende fasen van DOROS niet worden voorbereid en als DOROS fase 1 niet verder wordt geprofessionaliseerd, zal het proces van samenstellen, publiceren en bewaren van Provinciale documenten niet leiden tot de gewenste kortere doorlooptijden. Kennis binnen de provinciale organisatie blijft dan beperkt toegankelijk. Wil de digitale overheid daadwerkelijk gestalte krijgen, dan zal dit gepaard gaan met aanvullende claims gericht op extra (uitvoerende) capaciteit. Als het functioneel beheer niet kan worden gewaarborgd, dan loopt de continuïteit van DOROS gevaar. Gevolgen voor andere beleidsterreinen: Verdere uitbouw van DOROS is slechts verantwoord indien ook voor onze technische infrastructuur ICT-beleid wordt opgesteld. Er dient vast te staan op basis van welke factoren keuzen voor en aanpassingen van hard- en software tot stand komen. Ook zullen aanbieders en vragers van informatie(systemen) elkaar moeten weten te vinden, zeker als beleidsdiensten steeds verder naar elkaar toegroeien. Alleen door de discussie aan te gaan, wordt duidelijk in welke richting deze systemen zich zullen moeten ontwikkelen en wordt een situatie gerealiseerd waarin we van elkaars disciplines gebruik kunnen maken. Een binnenkort in te stellen gebruikersgroep komt hier mede aan tegemoet.
huisvesting 0302. Installatietechnische en bouwkundige aanpassingen gebouw MK12/SJ4 f. 465.000 in 2001. Op het gebied van veiligheid, beveiliging en klimaatbeheersing zijn in het kader van de upgrading MK12 en/of als gevolg van achterstallig onderhoud een aantal problemen gerezen die op korte termijn oplossing behoeven. Het is onze bedoeling de problemen in samenwerking met adviesbureaus te analyseren om vervolgens de op deze wijze verkregen adviezen uit te voeren. Het betreft: • problemen met de CV-installatie (inclusief de WKK-centrale en de Warmte- en Koude opslag) en de luchtbehandelingsinstallatie, • de noodzakelijke aanvulling van de upgrading MK12 2e fase t.a.v. de verwarming en de verlichting (inclusief de noodverlichting) in de gangen. • onderzoek naar de kwaliteit en volledigheid van de brandveiligheidsinstallaties, inclusief de eventuele uitvoeringsmaatregelen in zowel MK12 als SJ4 • de dringende vervanging van de noodverlichting in de nieuwbouw. • de dringende renovatie/modernisering van de toiletgroepen in de A-vleugel. De huidige toiletten zijn sterk verouderd, niet schoon te houden en daardoor onhygiënisch.
135
0302. Facilitair huisvestingsbeleid, onderzoek huisvestingsbeleid f. 75.000 in 2001. Wij zien vrij veel leegstand van kamers in het provinciehuis. Als mensen met vergelijkbare werkzaamheden die veel buiten de deur zijn of als parttimer werken, hun ruimtegebruik op elkaar afstemmen, is het werk wellicht te doen met gebruik van minder vierkante meters. Dat willen we onderzoeken, inclusief de daarbij geldende randvoorwaarden. Wij willen inzicht krijgen in het toekomstig ruimtegebruik door de provinciale organisatie. Aanleidingen hiertoe zijn interne ontwikkelingen als onder meer de gevolgen van voorgenomen organisatieaanpassingen (O&Otraject, projectmatig werken, toename van tijdelijk personeel e.d.), maar ook algemeen maatschappelijke ontwikkelingen als flexibilisering van de arbeid, telewerken, flexwerken en dergelijke. De kosten voor het extern ondersteund uit te voeren onderzoek ramen wij op ƒ 125.000, waarvan ƒ 50.000 wordt gedekt uit het budget deskundige adviezen. 0302. Bepaling telefoniebeleid en vervanging telefooncentrale f. 600.000 in 2001 en daarna jaarlijks p.m. De huidige telefooncentrale is in 2000 afgeschreven. Van de leverancier hebben wij inmiddels bericht ontvangen dat deze nog werkende maar sterk verouderde centrale met ingang van 2002 niet meer wordt onderhouden. Met inschakeling van een externe consultant hebben wij een plan van aanpak laten opstellen, om op korte termijn tot ontwikkeling van een nieuw telefoniebeleid en, daarop gebaseerd, realisatie van een nieuwe telefooncentrale te komen. Dit is een omvangrijk traject, waarin in zes stappen de vraagstukken van bereikbaarheid en beschikbaarheid voor de komende jaren moeten worden opgelost. Voor externe expertise en interne projectleiding ten behoeve van beleids- en strategieontwikkeling, bepalen van functionele eisen, inrichting van het beheer, EG-aanbesteding en implementatie is een bedrag van f 600.000,- nodig. De feitelijke realisatie vergt een hoger bedrag, waarin uiteindelijk via de daartoe met ingang van 2002 op te hogen reserve huisvesting en inrichting moet worden voorzien.
136
137
Bijlage 3. Uitgangspunten meerjarenramingen 2001-2005 OMSCHRIJVING
2001
2002
2003
2004
2005
3,75%
3,50%
3,50%
3,50%
3,50%
2,00% 2,00% 2%+stelp.
3,00% 3,00% 4,30%
3,00% 3,00% 3,00%
3,00% 3,00% 3,00%
3,00% 3,00% 3,00%
2,00%
3,00%
3,00%
3,00%
3,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
2,50% 2,00% 2,30% 0,50% 2,00%
3,50% 3,00% 3,30% 2,30% 3,00%
3,50% 3,00% 3,30% 0,00% 3,00%
3,50% 3,00% 3,30% 0,00% 3,00%
3,50% 3,00% 3,30% 0,00% 3,00%
5. Apparaatskosten (als gewogen gemiddelde)
4,74%
4,77%
4,76%
4,76%
4,76%
6. Te betalen rentekosten: - kortlopend leningen - nieuwe langlopende leningen - eigen vermogen - rente-omslagpercentage via berekening
4,70% 5,00% 6,81% 8,33%
4,60% 5,00% 6,81% 8,71%
4,60% 5,00% 4,96% 6,51%
4,60% 5,00% 4,31% 6,61%
4,60% 5,00% 4,31% 6,41%
8. Legestarieven
2,00%
3,00%
3,00%
3,00%
3,00%
9. Groei opbrengst opcenten MRB
2,00%
2,00%
2,00%
2,00%
2,00%
10. Integraal accres Provinciefonds
2,53%
2,53%
2,53%
2,53%
2,53%
Accressen: 1. Algemene salarismaatregelen en sociale lasten4 2. Materiële uitgaven: - goederen en diensten, m.u.v. DWK - energiekosten, m.u.v. DWK - materiële uitgaven DWK 3. Belastingen 4. Inkomens- en vermogensoverdrachten: - waarderingsubisidies - contributies/vaste bijdragen - budget- en exploitatiesubsidies: # loongevoelig deel (incl. incid./soc. lasten) # prijsgevoelig deel * gewogen accres * correctie accres voorgaande jaren - investeringsbijdragen
4
2001 inclusief 0,25% voor gedifferentieerd belonen.
138
139
Bijlage 4. Toelichting op wijzigingen subsidies, kredieten e.d. In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de nog niet eerder aan uw Staten voorgelegde wijzigingen, zoals vermeld in tabel 9.
Voorstellen 2001 0300 stelpost kosten secretariaat MT (ƒ 169.000,-- S m.i.v. 2001) Eén van de centrale thema's die in het kader van Organisatie-Ontwikkeling is benoemd, is het verbeteren van het functioneren van het MT als hoogste ambtelijk orgaan van de provinciale organisatie. In de notitie "MT nieuwe stijl" staat beschreven dat het MT wil gaan werken met een fulltime professioneel secretariaat. De inrichting hiervan, alsmede het organiseren van overige ondersteuning rondom de nieuwe griffier, kan z’n beslag krijgen nu de nieuwe griffier is aangetreden. 0300 stelpost kosten financieel-economisch adviseur (ƒ 195.000,-- S m.i.v. 2001) De huidige concerncontroller zal worden ontheven uit zijn functie en worden benoemd in de nieuwe functie van financieel-economisch adviseur. Vooruitlopend op de vertaling van dit besluit in het personeelskostenbudget wordt voor deze nieuwe functie nu eerst een stelpost in de begroting opgenomen. 0300 stelpost kosten urenuitbreiding seniorenregeling, exclusief DWK (ƒ 120.000,-- S m.i.v. 2001) In het SPA-akkoord 2000-2001 is de verlofregeling voor deelnemers aan de seniorenregeling aangepast. Hierdoor gaat het aantal productieve uren achteruit. Deze achteruitgang wordt gecompenseerd door verhoging van de formatie. Voor de dienst Wegen en Kanalen zijn de consequenties al vertaald in het personeelskostenbudget. Voor de andere diensten moet dat nog gebeuren. Daarom voeren wij nu voor de uitgaven van deze diensten eerst een stelpost op. De betrokken diensten krijgen deze compensatie bij de Integrale Bijstelling 2001 verwerkt in hun personeelskostenbudget. 0302 portokosten (-/- ƒ 40.000,-- S m.i.v. 2001) Met ingang van 2000 is het budget voor portokosten structureel verhoogd met ƒ 40.000,--. Het jaar 2000 werd afgesloten met een overschot van ƒ 70.000,--. Daarom stellen wij voor de verhoging van ƒ 40.000,-- met ingang van 2001 weer ongedaan te maken. 0303 nieuw contract Reekx t.b.v. bibliotheek (ƒ 15.000,-- S m.i.v. 2001) Met de firma Reekx is een nieuw contract afgesloten m.b.t. de bedrijfsvoering van de interne bibliotheek. De kosten van het nieuwe contract liggen ƒ 15.000,-- hoger dan van het vorige contract. 1001 stenografische verslaglegging (ƒ 20.000,-- S m.i.v. 2001) De huidige stenograaf heeft haar verslagleggingswerkzaamheden per 1 april beëindigd. Met het oog op de continuering van deze werkzaamheden hebben wij een aantal bureaus gevraagd een offerte uit te brengen. Omdat het bureau VBA uit Amsterdam over de hele linie de goedkoopste is en meer professioneel oogt willen wij met dit bureau een contract sluiten. De kosten van dit contract liggen ƒ 20.000,-- hoger dan in de situatie tot 1 april 2001.
140
1601
IPO -herziening ambtelijke adviesstructuur/nieuwsbrieven/secretariaatskosten (ƒ 144.000,-- in 2001 en ƒ 177.000,-- m.i.v. 2002) De verhoging van de bijdrage voor 2001 heeft betrekking op enerzijds de kosten van de IPOnieuwsbrief en secretariaatskosten (ca. ƒ 109.000,--) en anderzijds de vernieuwing ambtelijke adviesstructuur en versterking kernfunctie platform en belangenbehartiging van het IPO (ƒ 35.000,-). Voor 2002 e.v. jaren gaat het om zowel de consequenties van de vernieuwing ambtelijke adviesstructuur en versterking kernfunctie platform en belangenbehartiging van het IPO (ƒ 94.000,-) als om aantal andere wijzigingen die voortkomen uit de ontwerp-begroting 2002 en de ontwerpmeerjarenramingen 2002-2006 van het IPO (ƒ 83.000,--). Wij hebben de leden van de Statencommissie Bestuur en Financiën middels afzonderlijke brieven over bovengenoemde wijzigingen geïnformeerd. 3131 Bijdrage IPO Duurzaam Veilig (ƒ 8.323,-- in 2001 en ƒ p.m. in 2002) In de ontwerp-begroting en de meerjarenbegroting 2002-2006 van het IPO wordt de bijdrage van onze provincie t.b.v. Duurzaam Veilig geraamd op ƒ 8.323,-- voor 2001 en voorlopig op p.m. voor 2002. 3301/ Beheer en onderhoud wegen i.v.m. vrijval salariskosten (ƒ 32.360,-- S m.i.v. 2001) 3303 Beheer en onderhoud waterwegen i.v.m. vrijval salariskosten (ƒ 64.960,-- S m.i.v. 2001) Bij de berekening van de vrijval van de personeelskosten over de periode van het managementcontract DWK is uitgegaan van een gemiddelde. Met dat gemiddelde zijn de kredieten voor beheer en onderhoud van wegen en waterwegen opgehoogd. Na afloop van de contractperiode in 2001 is er geen sprake meer van een gemiddelde doch vrijval per jaar. In de begroting 2001 is reeds rekening gehouden met het verschil tussen 2000 en het gemiddelde, maar er is geen rekening gehouden met de vrijval 2001 ten opzichte van 2000. Daarmee is een bedrag van ƒ 97.300,-- gemoeid, dat alsnog ten gunste van beheer en onderhoud van wegen en waterwegen moet worden gebracht. 3303 Areaal uitbreiding Wetsingersluis (ƒ 10.500,-- S m.i.v. 2001) In het te onderhouden areaal aan vaarwegen komt een uitbreiding vanwege de Wetsingersluis. Met het onderhoud is een jaarlijks bedrag gemoeid van ƒ 10.500,--. 8587 Stichting Minderjarigen Noord-Nederland (ƒ 211,-- S m.i.v. 2001) In de voordracht 61/2000 van 17 oktober 2000 ten behoeve van beleidsplan Jeugdhulpverlening 2001 t/m 2004 en het jaarplan voor de Jeugdhulpverlening voor 2001 is als provinciale bijdrage voor de Stichting Minderjarigen Noord-Nederland 2001 een bedrag van ƒ 7.731,-- opgenomen, terwijl in de Beleidsbegroting 2001 is uitgegaan van een vast bedrag van ƒ 7.520,--. De subsidierelatie is veranderd van waarderingssubsidie naar budgetsubsidie. Dit heeft vanaf 2001 een jaarlijkse indexatie tot gevolg. 8890 Bijdrage IPO Jeugdzorg (ƒ 9.698,-- in 2001 en ƒ 9.950,-- in 2002) In de ontwerp-begroting en de meerjarenbegroting 2002-2006 van het IPO wordt de bijdrage van onze provincie t.b.v. Jeugdzorg geraamd op ƒ 9.698,-- voor 2001 en ƒ 9.950,-- voor 2002. 9133 Hogere bijdrage VKDG (ƒ 47.700,-- in 2001) In voordracht nr. 80/2000 hebben wij voorgesteld de Vereniging Kleine Dorpen Groningen (VKDG) voor het jaar 2001 een subsidie toe te kennen van maximaal f 159.300,-- en er in principe mee in te stemmen dat ook voor periode 2002-2004 aan de VKDG een subsidie zal worden verleend op basis van een ja arlijks in te dienen begroting en een werkplan, waarbij de ingezette beleidslijn voor 2001 wordt gecontinueerd. In de Beleidsbegroting voor 2001 is voor de VKDG een bijdrage geraamd van ƒ 111.600,--. Dit 141
betekent dat er een tekort ontstaat van f 47.700,--. Wij stellen voor het tekort in 2001 op te vangen ten laste van de algemene middelen. In de Voorjaarsnota 2002 presenteren wij u een uitgewerkt voorstel tot dekking van de hogere bijdrage in de jaren vanaf 2002. Diversen Accressen materiële kosten DWK (ƒ 270.937,-- S m.i.v. 2001) In het dit jaar aflopende managementcontract met de dienst Wegen en Kanalen is overeengekomen dat de inflatiecorrectie van de programmakosten wordt bepaald op basis van de prijsstijging van de materiële overheidsconsumptie volgens het Centraal Planbureau. Voor de jaren 2000 en 2001 is er een correctie aangebracht op de voor deze dienst toegestane accressen. De eerder gehanteerde uitgangspunten ten aanzien van prijsstijgingen in die jaren wijken momenteel ca. -1,3% af van de huidige verwachtingen. De discrepantie wordt met name veroorzaakt door de verhoging van de BTW van 17,5% naar 19% per 1 januari 2001. De nu toegepaste correctie van de accressen voor de DWK (+1,3%) werkt structureel door naar latere jaren.
Voorstellen, die pas vanaf 2002 een rol spelen 0321 Accountantskosten dienst R&M (ƒ 60.000,-- in 2002) Ten behoeve van de accountantskosten zijn in het kader van de Integrale Bijstelling 1999 de volgende beleidslijnen afgesproken: • bij uitvoering en/of coördinatie van programma's/projecten worden niet alleen de daarvoor benodigde financiële bijdragen in de uitvoering, maar ook de daaruit voortvloeiende verplichtingen zoals accountantskosten geraamd. • niet geraamde accountantskosten bij programma's/projecten komen ten laste van de bedrijfsvoering van de dienst. Ten aanzien van accountantskosten die betrekking hebben op programma's/projecten, waarmee het bestuur reeds heeft ingestemd, is daarbij geregeld dat in de overgangsfase deze kosten worden opgevoerd onder aanvaard beleid als knelpunt door externe factoren. Voor toekomstige programma's/ projecten zal de nu voorgestelde beleidslijn worden toegepast. Ten aanzien van de accountantskosten die betrekking hebben op de nog lopende programma's/projecten zoals BGM (laatste fase naar jaarschijf), extra verklaringen van Europese fondsen e.d., worden de kosten voor 2002 door de dienst R&M geraamd op ƒ 60.000,--. In de ramingen aanvaard beleid is voor 2002 tot nu toe geen rekening gehouden met deze accountantskosten. Eerder hebben wij voor 2001 aan de dienst R&M een budget van ƒ 55.000,-- toegekend. 1601 Bijdrage SNN (ƒ 60.000,-- S m.i.v. 2002) De verhoging van de onderhavig bijdrage met ƒ 60.000,-- heeft betrekking op de kosten van het secretariaat van de SNN. Het secretariaat rouleerde altijd tweejaarlijks binnen de drie betrokken provincies, dat betekende dat eens in de zoveel tijd de totale kosten van het secretariaat ten laste van de secretariaatvoerende provincie kwamen. In de jaren dat dit voor Groningen speelde werd de oplossing in financiële zin gevonden binnen bestaande budgetten dan wel via het incidenteel bij de Integrale Bijstelling verhogen van de budgetten. Het rouleren van het secretariaat werd (langzamerhand) niet als ideaal gezien, reden waarom met ingang van 1 juli 2001 het personeel van het secretariaat in dienst is genomen van de SNN. De begroting van het SNN moet dientengevolge met de kosten van het secretariaat worden verhoogd. Het aandeel van de provincie Groningen wordt dan in totaal ƒ 360.000,--. In welke mate de kosten voor 2001 stijgen is nu nog niet goed aan te geven. Wij stellen voor 142
een eventuele verhoging van de provinciale bijdrage voor 2001 mee te nemen in de Integrale Bijstelling 2001.
143
1603 PC-privé (ƒ 200.000,-- S m.i.v. 2004) In de Voorjaarsnota 2000 en de Beleidsbegroting 2001 hebben wij voorgesteld tot en met 2003 middelen beschikbaar te stellen voor een PC-privé-regeling. Met de Ondernemingsraad zijn vorig najaar afspraken gemaakt om hier een continue regeling van te maken. Daarom dient er ook vanaf 2004 jaarlijks een budget beschikbaar te zijn van ƒ 200.000,--. 3101 Onderzoek cyste-aaltjes (ƒ 26.100,-- S m.i.v. 2002) De problematiek rond de met cyste-aaltjes verontreinigde bermgrond vereist een structureel budget om de tweejaarlijkse onderzoeken te kunnen laten uitvoeren. Tot nu toe hebben wij bij de Integrale Bijstelling op incidentele basis een budget beschikbaar gesteld. 3101/3303 Overdracht kunstwerken B-Akwa (ƒ 14.720,-- S m.i.v. 2002) Nu de overeenkomst met de waterschappen eindelijk geformaliseerd is kunnen de met de wederzijdse overdracht van kunstwerken gepaard gaande budgetten worden afgeraamd c.q. bijgeraamd. Per saldo betekent dit voor de algemene middelen een extra last van ca. ƒ 14.700,-- en voor de hoofdkanalen een extra last van ca. ƒ 8.500,--. 5517 Lagere opbrengst leges ontgrondingen (ƒ 17.700,-- S m.i.v. 2002) In 2000 zijn voor het eerst ramingen in de begroting en de meerjarenbegroting opgenomen voor de leges ontgrondingen. Naar nu blijkt is het structureel doortrekken van deze leges op een niveau van circa ƒ 50.000,-- niet realiseerbaar. De reden daarvoor is dat de meeste vergunningen nu een incidenteel karakter hebben en dat aanvragen voor ontgrondingen (delfstoffen: bijvoorbeeld zand, klei), die voorzienbaar zijn en een omvangrijk bedrag aan leges zullen genereren pas op de middellange / lange termijn zullen binnenkomen. Op grond van deze analyse stellen wij voor om het structurele niveau van de ramingen voor de leges ontgrondingen terug te brengen met ƒ 17.700,--. Het ligt het voor de hand dat als tegenvallers nu uit de algemene middelen worden gecompenseerd eventuele meevallers in de legesopbrengsten op de middellange / lange termijn ten goede moeten komen aan de algemene middelen. Dit is feitelijk niet in overeenstemming met de regeling budgetbeheer, waarin is vastgelegd dat de opbrengstverantwoordelijkheid van deze inkomsten bij de directeur van de dienst ligt en dat de mee- of tegenvallers van geraamde opbrengsten niet met de algemene middelen worden verrekend. 838x Hogere lasten cultuurnota (ƒ 10.700,-- S m.i.v. 2002) Door middel van de Cultuurnota 2001-2004 zijn de financiële middelen ten behoeve van dit beleidsveld herschikt (kredieten, waarderingssubsidies en exploitatiesubsidies). Dit heeft voor de berekening van de accressen per saldo een verhoging van de inzet van financiële middelen tot gevolg van ƒ 10.700,--. Om de Cultuurnota 2001-2004, zoals deze door Provinciale Staten is vastgesteld, uit te kunnen voeren wordt voorgesteld dit bedrag ten laste van de algemene middelen te brengen. Het bedrag wordt beïnvloed door het hoge accrespercentage op de exploitatiesubsidies (5,6%), zoals dat voor 2002 geldt. Bovendien is er voor de jaren na 2002 sprake van een andere verdeling waardoor er voor die jaren mogelijk weer minder accres nodig is. 838x Gevolgen wijziging subsidierelaties (ƒ 11.300,-- S m.i.v. 2002) Na een proefperiode in de jaren 1999-2000 is Libau steunpunt monumentenzorg met ingang van de Cultuurnota 2001 een basisinstelling geworden waarmee een budgetcontract wordt gesloten, en over de geraamde bijdrage budgetafspraken worden gemaakt. De subsidierelatie is veranderd van waarderingssubsidie naar budgetsubsidie. Dit heeft een jaarlijkse indexatie tot gevolg. In de cultuurnota 2001-2004 is Libau echter nog in de oude situatie opgenomen.
144
Theater te Water en Liga'68 zijn instellingen die met ingang van de cultuurnota 2001-2004 ook worden aangemerkt als basisvoorziening. Aan deze instellingen wordt een budgetsubsidie toegekend, en over de geraamde bijdrage worden nadere budgetafspraken gemaakt. De subsidierelatie is veranderd van waarderingssubsidie naar budgetsubsidie. Dit heeft een jaarlijkse indexatie tot gevolg. De indexering van de provinciale bijdrage aan Theater te Water en Liga'68 is meegenomen in de Cultuurnota 2001-2004 die op 7 februari 2001 door PS is vastgesteld. Diversen
Correctie accressen 2000/2001 gesubsidieerde instellingen (ƒ 600.000,-- S m.i.v. 2002) Op basis van een nacalculatie van de aan de gesubsidieerde instellingen voor 2000 en 2001 toegekende accressen moet er ingaande 2002 in totaal een correctie met + 2,3% plaatsvinden op deze accressen. De grotere stijging van de prijzen in 2000 kan vooral worden toegeschreven aan de zwakke Euro en de sterke stijging van de energieprijzen. In 2001 stijgen de prijzen naar verwachting extra door de verhoging van de BTW van 17,5% naar 19%. Diversen Hogere premies aansprakelijkheidsverzekering (ƒ 100.000,-- S m.i.v. 2002) De premie voor de Aansprakelijkheidsverzekering Bedrijven - de WA voor bedrijven - zal wellicht dit en zeker volgend jaar fors stijgen. Op dit moment is de premie ongeveer ƒ 85.000,-en dat zal minimaal ƒ 185.000,-- worden. De reden hiervoor is gelegen in het schadeverloop c.q. het aantal aansprakelijkheidsstellingen. Onze verzekeraar heeft erg laat vorig jaar aan ons meegedeeld dat hij de verzekering niet wenst te verlengen. Dit gelet op het huidige schadeverloop. Omdat er een opzegtermijn van 3 maanden in de polis staat wordt op dit moment met de verzekeraar nog gesproken over de voortzetting van de bestaande polis in 2001. Vergelijking van offertes voor een nieuwe polis vindt op dit moment plaats. De verwachting is dat wordt gekozen voor een polis met een eigen risico van ƒ 5.000,-- (conform de bestaande polis). De premie wordt dan ongeveer ƒ 100.000,-- hoger dan wij gewend waren te betalen. Wij stellen voor in de begroting 2002 hiervoor ƒ 100.000,-- extra op te nemen. Voor de begroting 2001 is een verhoging mogelijk nog niet nodig. Wij stellen voor de aanpassing van de raming 2001 te bekijken bij de Integrale Bijstelling 2001.
145
146
Bijlage 5. Mutaties personeelskostenbudgetten 2001 In de voordracht hebben wij aangegeven dat de personeelskosten 2001 met ƒ 3.534.800,-- stijgen ten opzichte van de raming in de Beleidsbegroting 2001. In tabel 1 worden de belangrijkste factoren, die leiden tot deze stijging van de personeelskosten, op een rij gezet.
Tabel 1. Globale verklaring voor de stijging van de personeelskosten 2001 met bruto ƒ 3.534.800,Omschrijving a. Alg. salarismaatregelen/sociale lasten etc.(excl. dienst R&M) b. Eems Dollard Regio (EDR) c. SNN inzet P-cluster dienst Infrastructuur d. Interim management CMA / Eurocoördinator e. Gedifferentieerd belonen 0,25% van de loonsom f. Uitbreiding formatie + FUWA's DCO t.l.v. SNN inkomsten g. Directeur DCO h. Ambtenaar algemene dienst i. Senior publieksvoorlichter t.l.v. kwaliteitsinvestering j. Versterking controlfunctie t.l.v. kwaliteitsinvestering k. Inzet middelen kwaliteitsimpuls dienst IS l. Inzet surplus formatiereductie DCO m. Inzet surplus formatiereductie dienst IS n. Gevolgen commissies beleidsonderzoek o. Substitutie naar materiële apparaatskosten dienst IS p. EU-lobyist q. Archeoloog r. Inzet BRRM-gelden s. Toelagen dienst DWK t. Correctie seniorenregeling dienst DWK u. Muskusrattenbestrijder v. Inlevering B-AKWA w. Gevolgen reorganisatie DWK x. Inlevering formatie DWK (w.o. emancipatiefacetbeleid) y. Uitgaven t.b.v. Oud-leden GS z. Kosten voormalig personeel aa. Kosten GS/CvdK ab. Nog te verklaren stijging PKB-R&M
bedrag ƒ " -/- " " " " " " " " " " " " -/- " " -/- " -/- " " " " -/- " -/- " -/- " " " " "
1.202.200,-4.400,-11.500,-350.000,-186.800,-33.100,-203.000,-224.000,-143.000,-170.000,-315.400,-167.500,-144.000,-178.000,-5.000,-6.500,-25.000,-77.300,-58.100,-75.000,-55.000,-139.300,-282.000,-74.000,-31.200,-120.100,-81.600,-400.000,--
In het navolgende wordt ingegaan op de in tabel 1 genoemde verklaringen voor de bruto stijging van de personeelskosten 2001 en de daarmee samenhangende wijzigingen in stelposten en inkomsten, zoals aangegeven in tabel 2 (zie hierna). a. Algemene salarismaatregelen/sociale lasten etc.: De stijging wordt veroorzaakt door de gevolgen van de nieuwe CAO en een verandering in de sociale lasten. Er is echter een voorziening getroffen van 147
ƒ 1.906.250,-- om de financiële gevolgen van de nieuwe CAO op te vangen. Deze stelpost kan nu worden afgeraamd. Zie tabel 2.
148
b. Werkzaamheden Eems Dollard Regio: Betreffen de door de provincie te verrichten werkzaamheden voor de Eems Dollard Regio. De kosten hiervan worden terugontvangen van de EDR. Zie tabel 2. c. SNN inzet P-cluster dienst Infrastructuur: Het cluster P&O bij de dienst Infrastructuur (IS) verricht werkzaamheden voor de SNNuitvoeringsorganisatie. Er worden hiervoor nu minder uren vanuit de dienst IS ingezet. Hier staat een daling van inkomsten tegenover. Zie tabel 2. d. Interim management CMA/Eurocoördinator: In verband met ziekte van het bureauhoofd CMA is er een interimbureauhoofd tot 1 maart a.s. aangetrokken. Het contract wordt tot 1-1-2002 verlengd. De manager treedt op als projectleider van het project Euro en houdt zich verder bezig met de vormgeving van de begrotingsen rekeningcyclus en het treasury-statuut. e. Gedifferentieerd belonen: In de CAO 2000-2001 is de afspraak gemaakt dat m.i.v. 2001 0,25% van de loonsom beschikbaar komt voor gedifferentieerde beloning op grond van individueel functioneren. Deze middelen worden toegevoegd aan de huidige budgetten voor beoordelen en belonen. f. Uitbreiding formatie en fuwa's DCO: Als gevolg van uitbreiding van uren en financiële effecten van functiewaarderingen zijn de personeelskosten DCO met ƒ 33.100,-- gestegen. Deze stijging van de loonkosten wordt gecompenseerd door hogere inkomsten van de SNN. Zie tabel 2. g. Directeur DCO: Het betreft hier een uitbreiding van de formatie a.g.v. de scheiding van de functies griffier en directeur DCO. h. Ambtenaar algemene dienst: Het betreft hier een uitbreiding van de formatie a.g.v. de scheiding van de functies griffier en directeur DCO. Deze kosten worden ten laste gebracht van de stelpost gerichte uitstroom personeel. Zie tabel 2. i. Senior publieksvoorlichter: In het kader van het nieuw beleid 2001-2004 zijn er middelen beschikbaar gesteld voor de zgn. kwaliteitsinvestering. Deze middelen zijn voorshands als stelpost in de begroting opgenomen. Een deel van deze middelen is aangewend voor het aantrekken van een senior publieksvoorlichter om een stevige impuls te geven aan de profilering van de provincie en de communicatie met de bevolking. Deze uitgaven zijn in het kader van de Voorjaarsnota opgenomen in het personeelskostenbudget van de dienst DCO. De stelpost kan voor dit deel worden afgeraamd. Zie tabel 2. j. Versterking controlfunctie: Één van de aanpassingen van de formatie in het kader van de kwaliteitsinvestering betreft de versterking van de controlfunctie op centraal niveau. Deze formatieplaats is nu meegenomen bij het opstellen van het personeelskostenbudget voor de dienst DCO. De stelpost kan voor dit deel worden afgeraamd. Zie tabel 2. k. Inzet middelen kwaliteitsimpuls dienst IS: De middelen die voor de dienst Infrastructuur beschikbaar zijn gesteld in het kader van de kwaliteitsinvestering zijn nu opgenomen in het personeelskostenbudget. De stelpost kan voor dit deel worden afgeraamd. Zie tabel 2. 149
150
l. Surplus formatiereductie DCO: Bij de Voorjaarsnota 2000 is besloten het structureel surplus in de taakstelling formatiereductie terug te geven aan de diensten. Het surplus formatiereductie van de dienst DCO is in het PKB-budget van de Voorjaarsnota verdisconteerd. De hiervoor opgenomen stelpost kan derhalve worden afgeraamd. Zie tabel 2. m. Inzet surplus fomatiereductie dienst IS: Bij de Voorjaarsnota 2000 is besloten het structureel surplus in de taakstelling formatiereductie terug te geven aan de diensten. Het surplus formatiereductie van de dienst IS is in het PKB-budget van de Voorjaarsnota verdisconteerd. De hiervoor opgenomen stelpost kan derhalve worden afgeraamd. Zie tabel 2. n. Gevolgen commissies beleidsonderzoek: Betreft de kosten van ambtelijke ondersteuning van drie commissies t.w. de werkgroep jeugd- en jongerenparticipatie, de commissie jeugdzorg en de commissie natuur en landschap. o. Substitutie naar materiële apparaatskosten dienst IS: De dienst Infrastructuur heeft een deel van het personeelskostenbudget aangewend voor ophoging van de materiële kredieten. Zie tabel 2. p. EU-lobyist: De stijging van de kosten van de EU-lobyist veroorzaakt tevens een stijging in de bijdragen van de provincies Fryslân en Drenthe. Zie tabel 2. q. Archeoloog: In de begroting is een stelpost opgenomen omdat de dekking van de kosten van de archeoloog nog niet verdisconteerd was in het PKB-budgetten van de diensten Infrastructuur en Ruimte en Milieu. Het budget wordt nu, v.w.b. de dienst IS, bij de Voorjaarsnota verlaagd, waardoor de stelpost voor dat deel kan worden afgeraamd. Zie tabel 2. r. verlaging budgetten IS i.v.m. BRRM: Bij het vaststellen van het PKB-budget voor de primitieve begroting zijn de mutaties in de formatie a.g.v. de BRRM-middelen (Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten) te hoog geraamd. Dit wordt nu gecorrigeerd. Daarnaast wordt de in de primitieve begroting opgenomen stelpost BRRM afgeraamd. Zie tabel 2. s. Toelagen dienst DWK: De verhoging van de onregelmatigheidstoeslag o.a. wordt veroorzaakt door het met ingang van 2000 in eigen beheer uitvoeren van de zondagbediening recreatievaart op het Winschoterdiep. Aangezien het hier om een hoofdkanaal gaat worden deze kosten dan ook doorberekend naar de hoofdkanalen en komen ze niet ten laste van de algemene middelen. Zie tabel 2. t. Correctie seniorenregeling dienst DWK: In het SPA-akkoord 2000-2001 is de verlofregeling voor deelnemers aan de seniorenregeling aangepast. Hierdoor gaat het aantal productieve uren achteruit. Deze achteruitgang wordt gecompenseerd door verhoging van de formatie. De kosten van de verhoging zijn voor de dienst DWK al berekend en toegevoegd aan het PKB-budget. Voor de overige diensten wordt deze compensatie berekend bij de Integrale Bijstelling van de begroting 2001. Er wordt d.m.v. een stelpost rekening gehouden met deze extra uitgaven.
151
u. Muskusrattenbestrijder: Met ingang van de begroting over het jaar 1998 is er t.b.v. de Muskusrattenbestrijding een stelpost nieuw beleid opgenomen. Deze stelpost is voor 2001 groot ƒ 160.000,--. De formatie is m.i.v. 2001 uitgebreid met een extra vanger. De kosten hiervan zijn in het personeelskostenbudget voor de Voorjaarsnota opgenomen en worden t.l.v. deze stelpost gebracht. Zie tabel 2. v. verlaging personeelskostenbudget DWK i.v.m. B-AKWA: De financiële consequenties van de B-AKWA zijn verwerkt in de budgetten van de DWK en betrokken bij de actualisering van het managementcontract. Voor het PKB-budget heeft dit geresulteerd in een verlaging met ƒ 139.300,--. Deze middelen worden overgeheveld naar de dienst R&M. Zie tabel 2. w. Gevolgen reorganisatie DWK: De gevolgen van de reorganisatie van de dienst Wegen en Kanalen per 1-10-2000 zijn verdisconteerd in het PKB-budget van de Voorjaarsnota. Deze middelen worden op een andere wijze door de DWK ingezet. Zie tabel 2. x. Inlevering formatie DWK De middelen t.b.v. het emancipatiefacetbeleid worden m.i.v. 2001 ingezet t.b.v. het instellen van een krediet jeugd- en jongerenparticipatie. De inlevering van formatie van de DWK heeft hier grotendeels betrekking op. y. Uitgaven t.b.v. Oud-leden GS: Er is een stijging opgetreden in de wachtgeldkosten voor oud-leden GS. z. Kosten voormalig persone e l De uitgaven t.b.v. voormalig personeel vertonen een stijging voornamelijk als gevolg van hogere lasten van de IZR-premie. aa. Kosten GS/CvdK: De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een nieuwe systematiek in de onkostenvergoedingen voor bestuurders m.i.v. 1-1-2001. Dit naar aanleiding van het nieuwe belastingstelsel 2001. ab. Nog te verklaren kostenstijging PKB-R&M De analyse wordt door de dienst t.b.v. Integrale Bijstelling begroting 2001 nog nader uitgewerkt.
152
Tabel 2. Verrekeningen met kredieten, stelposten en inkomsten Omschrijving a. Aframen stelpost CAO 2000-2001 b. Deels aframen stelpost surplus formatiereductie(DCO+IS) c. Deels aframen stelpost kwaliteitsinvestering (DCO+IS) d. Deels aframen stelpost gerichte uitstroom personeel e. Stijging inkomsten SNN (DCO) f. vergoeding werkzaamheden EDR g. SNN inzet P-cluster dienst Infrastructuur h. Substitutie naar materiële apparaatskosten dienst IS i. Deels aframen baten stelpost comp. kosten archeoloog (IS) j. Aframen stelpost BRRM k. Toelagen dienst DWK t.l.v. egalisatiefonds HK l. EU-lobyist m. Deels aframen stelpost Muskusrattenbestrijding n. Inlevering B-AKWA o. Gevolgen reorganisatie DWK (huisvestingslasten) p. Inzet t.b.v. jeugdparticipatie totaal te verrekenen
153
bedrag -/- ƒ -/- " -/- " -/- " -/- " -/- " " " " -/- " -/- " -/- " -/- " " " " -/- ƒ
1.906.250,-311.550,-615.410,-254.600,-33.100,-4.400,-11.500,-5.000,-22.700,-75.000,-58.100,-4.300,-55.000,-139.300,-250.000,-45.440,-2.843.770,--
154