VOORJAARSNOTA 2014 PROVINCIE GRONINGEN
VOORJAARSNOTA 2014
Voorjaarsnota 2014 provincie Groningen
Versie PS 25 juni 2014
1
2
Inhoudsopgave Deel 1. Hoofdlijnen van beleid 2014-2018 (Koersverhaal) ...................................................................... 5 WERK .................................................................................................................................................. 6 ENERGIE ............................................................................................................................................. 7 LEEFBAARHEID .................................................................................................................................. 8 Deel 2. Financieel kader 2014-2018...................................................................................................... 11 Samenvatting en conclusies .............................................................................................................. 11 1. Financieel perspectief 2014-2018 .................................................................................................. 15 1.1. Ontwikkeling flexibel budget 2014-2018 op basis van aanvaard beleid ................................. 15 1.2. Ontwikkeling formatie .............................................................................................................. 22 1.3. Beleidswijzigingen Voorjaarsnota 2014 .................................................................................. 23 1.4. Uitvoering motie 2 Integrale Bijstelling 2011 ........................................................................... 25 1.5. Cofinanciering Kompas ........................................................................................................... 29 1.6. Provinciale Meefinanciering .................................................................................................... 30 1.7. RSP-ZZL.................................................................................................................................. 31 1.8. ESFI ......................................................................................................................................... 32 1.9. Blauwestad .............................................................................................................................. 33 1.10. Onzekerheden ....................................................................................................................... 33 Deel 3. Digitale Monitor Groningen ....................................................................................................... 41 Deel 4. Bijlagen bij Voorjaarsnota 2014 ................................................................................................ 43 Bijlage 1.1. Uitgangspunten meerjarenramingen 2014-2018 ............................................................ 47 Bijlage 1.2. Kapitaallasten, bespaarde rente en dividenden 2014-2018 ........................................... 49 Bijlage 1.3. Apparaatskosten personeel ............................................................................................ 53 Bijlage 1.4. Opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting 2014-2018 ................................................ 57 Bijlage 1.5. Uitkering Provinciefonds 2014-2018 ............................................................................... 59 Bijlage 1.6. Substitutievoorstellen ...................................................................................................... 61 Bijlage 2.1. Beleidswijzigingen 2014-2018 ........................................................................................ 65 Bijlage 2.2. Dekkingsmaatregelen 2014-2018 ................................................................................... 67 Bijlage 3. Reserves 2014-2023 .......................................................................................................... 69 Beschrijvingen per reserve ............................................................................................................. 69 Bijlage 4.1. Provinciale MIT 2014 ...................................................................................................... 95 Bijlage 4.2. Bestedingen 2014 Cofinanciering Kompas ................................................................... 143 Bijlage 4.3.1. Bestedingen 2014 Provinciale Meefinanciering ......................................................... 145 Bijlage 4.4. Bestedingen reserve ESFI 2014 t.b.v. (water)wegenprojecten .................................... 151 Bijlage 4.5. Bestedingen 2014 RSP-ZZL ......................................................................................... 153 Bijlage 5. Rapport EY: "Rapport van feitelijke bevindingen inzake de realisatie van de opdrachten formatiereductie Kleiner en Beter en Financieel Perspectief van de provincie Groningen" ............ 155 Deel 5. Begrotingswijzigingen 2014
165
3
4
Deel 1. Hoofdlijnen van beleid 2014-2018 (Koersverhaal) Deze Voorjaarsnota is de opmaat naar de Begroting 2015, de laatste die door ons college zal worden aangeboden. In het laatste jaar van deze collegeperiode blijven wij volop inzetten op de uitvoering en voltooiing van het collegeprogramma ‘Energiek en scherp aan de wind’ en het addendum coalitieakkoord dat in april 2013 is vastgesteld. Het veranderde economisch perspectief heeft enerzijds ertoe geleid dat wij moeten bezuinigen. Anderzijds zijn en worden middelen vrijgemaakt voor investeringen in vooral de versterking van de economische structuur en voor de leefbaarheidsagenda. Met behulp van beschikbaar gekomen externe middelen en het vermogen dat beschikbaar is gekomen uit de verkoop van het energiebedrijf Essent, kunnen we de komende jaren grootschalige investeringen doen in de duurzame ontwikkeling van de Groninger samenleving. Wij werken het komende jaar volop aan de verdere uitvoering van het RSP-pakket en het MIT. Voor een aantal projecten moet op korte termijn blijken of de financiering van investering en exploitatie sluitend is te krijgen. Omdat de RSP-middelen vóór 2020 tot besteding moeten komen, kan dit leiden tot een herijking. De investeringsimpuls in Delfzijl, Winschoten en de Marne krijgt verder vorm. Met deze gelden zijn inmiddels concrete, soms vergaande plannen van gemeenten (bijv. de aankoop en sloop van de Vennenflat in Delfzijl) van (co)financiering voorzien. Dit leidt tot verbetering van het vestigings- en investeringsklimaat en daarmee tot een versterking van economie en werkgelegenheid. Na de tijdelijke stagnatie komt ons programma landelijk gebied weer op stoom. Met de inzet van beschikbare middelen en voorfinanciering kan de EHS in 2021 zijn gerealiseerd. Wij werken door aan de nieuwe Omgevingsvisie en werken daarbij samen met vele stakeholders. Ook gaan wij komend najaar samen met het Rijk een Gebiedsagenda voor Noord-Nederland vaststellen, waarin wordt gestreefd naar een gezamenlijke concrete uitwerking van Noordervisie, de Research and Innovation Strategy (RIS) en Switch, de noordelijke energieagenda. In het Koersverhaal beschrijven wij op hoofdlijnen de plannen en ambities voor de het komende jaar. Wij geven volop prioriteit aan de thema’s werk energie en leefbaarheid. De urgentie van deze opgaven nopen tot snel en doortastend handelen. Om de lusten en lasten van de gaswinning beter in balans te brengen hebben wij met het kabinet, negen gemeenten en de NAM overeenstemming bereikt over een breed samenhangende aanpak ter verbetering van veiligheid, schadeafhandeling, leefbaarheid en economisch perspectief. Samen met de partners aan de dialoogtafel moet de uitvoering van het pakket uitgewerkt worden. Het geschonden vertrouwen moet worden hersteld. Wij hechten hier veel belang aan, er moeten meters worden gemaakt. Verder zetten wij, om de economie en de werkgelegenheid te stimuleren, onder meer het programma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen voort. Met dit programma gaan wij tientallen mkb-bedrijven ondersteunen om innovatieve en duurzame projecten van de grond te krijgen en daarmee extra mensen aan het werk te krijgen. De te ontplooien activiteiten van de Economic Board zullen ook leiden tot extra investeringen en impulsen. Met het bedrijfsleven en werknemersorganisaties wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van sectorplannen om werkgelegenheid te behouden en te creëren. Alles bijeen kan meer dan € 100 miljoen in de Groninger economie worden gepompt. Samen met de gemeenten moeten we het komende jaar stappen zetten in de uitwerking van de toekomstige bestuursstructuur van de Groninger gemeenten. Dit jaar nog verwachten wij uw Staten te kunnen informeren over de aanpak die we samen met de VGG ontwikkelen. Ons doel is om zo per 1 januari 2018 in de provincie Groningen een nieuwe bestuurlijke organisatie gerealiseerd te hebben. Financieel perspectief Via het Rijk en de NAM komen veel middelen beschikbaar voor onder meer versterking van de economie, het creëren van werkgelegenheid en het verbeteren van de leefbaarheid. Dat gaat gepaard met een verplichting tot forse cofinanciering van de provincie. Om deze cofinanciering beschikbaar te kunnen stellen, doen wij voorstellen tot herschikking van middelen. Omdat de vrije ruimte in onze begroting zeer beperkt is, en eerdere bezuinigingsoperaties al een zware wissel hebben getrokken op de programma’s, wordt vooral uit de reserves geput. Dat leidt ertoe dat onze investeringscapaciteit uit de reserves afneemt. Omdat de investeringscapaciteit uit middelen van derden echter sterktoeneemt, kunnen wij per saldo méér investeren in de Groninger samenleving.
5
WERK De werkloosheid is in Nederland, en ook Groningen, sterk opgelopen. De conjunctuur herstelt zich langzaam. Wij willen blijven investeren in de versterking van de economische structuur en de Groninger economie impulsen geven om te innoveren en nieuwe werkgelegenheid te creëren. Investering- en ontwikkelmogelijkheden mkb Wij willen het Midden en Klein Bedrijf in Groningen ondersteunen in haar ontwikkel- en groeimogelijkheden. Daarvoor komen er programma's zoals het Innovatief Actieprogramma Groningen 4, dat medio 2014 wordt opengesteld. Met het geld uit het programma stimuleren we de ontwikkeling en het op de markt brengen van nieuwe ideeën en producten in het Groninger bedrijfsleven. Bedrijfssectoren met mogelijkheden voor vernieuwing zijn bijvoorbeeld energie, chemie en biotechnologie. Een ander programma dat wij gaan voortzetten is het Innovatief en Duurzaam MKB Groningen. Met dit programma gaan wij tientallen mkb-bedrijven ondersteunen om innovatieve en duurzame projecten van de grond te krijgen en daarmee extra mensen aan het werk te krijgen in de bedrijven. In het najaar van 2014 opent het nieuwe Europese Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dit fonds richt zich op innovatie en een koolstofarme economie. Investering en acquisitie chemiesector De resultaten van de werkgroep versterking chemiecluster Eemsdelta (werkgroep Willems) worden met onze partners Groningen Seaports (GSP) en Samenwerkende bedrijven Eemsdelta (SBE) en de bedrijven tot uitvoering gebracht. Een actief acquisitiebeleid om nieuwe bedrijven te trekken naar de Eemsdelta en beschikbare financiële middelen voor investeringen die moeten zorgen dat gereedliggende projecten van de grond komen en nieuwe bedrijfsinitiatieven ontstaan. Investeren in mensen Bedrijven en werknemersorganisaties moeten stevig inzetten op duurzame inzetbaarheid van werknemers. Met om-, her- en bijscholingsinspanningen wordt geïnvesteerd in de huidige en toekomstige werknemers. De landelijke sectorplannen van minister Asscher bieden hier mogelijkheden voor. Voor de provincie Groningen wordt een regionaal sectorplan gemaakt waarbij wij als hoofdaannemer fungeren. Er is 20 miljoen euro beschikbaar van het ministerie van SZW die dient als cofinanciering voor de ingebrachte plannen uit de verschillende sectoren die onder dit regionale sectorplan wordt ondergebracht. De jeugdwerkloosheid blijft een prangend probleem. Met maatregelen uit onze Versnellingsagenda 2.0 en inzet via onder andere de Techniekagenda Noord-Nederland en actieplan Jeugdwerkloosheid worden de kansen van werkzoekende jongeren vergroot. RSP/MIT In het komende jaar willen we voor een groot aantal projecten stappen maken naar het verder uitwerken van het addendum op het coalitieakkoord. In 2013 hebben we langs drie lijnen keuzes gemaakt om de vrijgevallen RSP/MIT-middelen te herbestemmen. Allereerst is dat de bereikbaarheid van de stad Groningen. We verwachten in 2014 een handtekening van de minister onder het Tracébesluit voor de aanpak van de Zuidelijke Ringweg. Zodra dit besluit definitief is, zal met dit werk, van een voor onze provincie ongekende omvang, worden begonnen. In de ontsluiting van niet alleen de stad Groningen maar ook de Regio Groningen-Assen op het gebied van openbaar vervoer zijn in het afgelopen jaar grote stappen gezet. Er ligt een breed gedragen nieuwe OV-visie en er wordt hard gewerkt aan de hierbij behorende infrastructuur. Die willen we voor een belangrijk deel klaar hebben voordat met de Zuidelijke Ringweg wordt begonnen. In 2015 geven we een vervolg aan onze OVambities met het gefaseerd realiseren van het project Spoorknoop Groningen en de extra sneltrein Leeuwarden-Groningen. Een tweede lijn in ons addendum is de ontsluiting van Energyport; het Eemshavengebied. We zetten voor deze infrastructuur maximaal in op de verdere verdubbeling van de N33 vanaf Zuidbroek tot Appingedam. We zijn ervan overtuigd dat we met een meer dan genereus bod richting de minister zijn gegaan en verwachten dit in 2014 te kunnen omzetten in definitieve afspraken. De derde hoofdstroom in de herbestemming van de vrijgevallen RSP/MIT-gelden gaat naar de verbetering van de treinverbinding met Duitsland. Wij geloven erin dat perspectieven voor onze regio juist te vinden zijn ten oosten van ons. Met een flinke investering in de treinverbinding met Bremen verwachten we een impuls te kunnen geven aan de economische ontwikkeling van onze regio.
6
Wij verwachten in dit jaar meer duidelijkheid te kunnen geven over welke maatregelen op korte termijn het meest effectief zijn. Hierbij kijken we naar (gedeeltelijke) verdubbeling van het spoor of elektrificatie. Wij zijn ons ervan bewust dat ook voor onze Duitse partners sprake is van een majeure opgave. Tot slot hebben we een deel van de vrijgevallen RSP/MIT-middelen ook gereserveerd voor een aantal kleinere projecten. Het gaat dan bijvoorbeeld om verbeteringsmaatregelen op de weg GroningenLauwersoog, de fietsbrug die Blauwestad moet gaan verbinden met Winschoten, het verbeteren van de fietsroute tussen Leek en Groningen en de oostelijke ontsluiting Bedum. Voor dit laatste project verwachten wij in 2014 met het presenteren van een voorkeursvariant de verkenningsfase te kunnen afsluiten. Een ander klein project is de bijdrage aan een oplossing voor het knelpunt Zwolle, inclusief Zwolle-Herfte. Hierover is inhoudelijke overeenstemming met alle betrokken partijen. Besluitvorming over de provinciale bijdrage wordt voor de zomer van 2014 voorzien. Landbouw Wij willen koploper zijn in moderne en duurzame landbouw. Het Groninger Verdienmodel speelt een belangrijke rol op onze weg naar een duurzame landbouw. Eind mei leveren wij de eerste versie van het Groninger Verdienmodel op, dit is ontwikkeld in samenspraak met de sector en natuur- en milieuorganisaties. Het verdienmodel is een maatlat, zoals uw Staten bij motie hebben gevraagd, om te bepalen of boeren op een duurzame manier willen uitbreiden, rekening houdend met hun omgeving. Als dat het geval is, mogen zij tot maximaal 4 hectare uitbreiden. De innovatie binnen de aardappelzetmeelsector in de Veenkoloniën krijgt de komende tijd een tweede impuls. Dit gebeurt op basis van een programma met een doorkijk tot 2020. Boeren, bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden werken dit programma, dat aansluit bij de vergroening van het Europese landbouwbeleid, gezamenlijk uit.
ENERGIE Gaswinning Om de lusten en lasten voor het gaswinningsgebied beter in balans te brengen hebben wij met het kabinet, negen gemeenten en de NAM op 17 januari 2014 overeenstemming bereikt over een breed samenhangend pakket aan maatregelen ter verbetering van veiligheid, schadeafhandeling, leefbaarheid en economisch perspectief. Dit pakket vloeit onder andere voort uit het advies van de Commissie Meijer en is vastgelegd in de overeenkomst ‘Vertrouwen op Herstel en Herstel van Vertrouwen’. Het proces voor verdere uitwerking van dit pakket vindt plaats aan de Dialoogtafel die begin 2014 werd gerealiseerd. Het geschonden vertrouwen moet worden hersteld. Wij hechten veel belang aan de dialoogtafel. We moeten daar gezamenlijk het akkoord uitwerken in concrete maatregelen. Naast de dialoogtafel wordt een Economic Board opgericht waarin ondernemers zitting nemen. De Economic Board ontwikkelt initiatieven om het gebied economisch perspectief te bieden. Op 14 maart 2014 heeft minister Kamp het ontwerpbesluit 'Instemming gewijzigd winningsplan Groningenveld' ter inzage gelegd. Wij hebben onze zienswijze kenbaar gemaakt aan de minister. Het ontwerpbesluit en onderliggende onderzoeken laten nog veel vragen onbeantwoord. Door het sterk terugbrengen van de gaswinning uit vijf clusters rondom Loppersum wordt tijd genomen voor nader onderzoek en het nemen van preventieve maatregelen. Wij geven de hoogste prioriteit aan het waarborgen van de veiligheid van haar inwoners. Wij vinden het van wezenlijk belang dat onze inwoners veilig in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Daarnaast zijn wij van mening dat er nog onderzoek moet worden gedaan naar zaken die nog onduidelijk zijn zodat op de lange termijn de aardgaswinning zodanig uitgevoerd kan worden dat inwoners veilig in het gebied kunnen wonen en schade, problemen en achterstanden worden opgelost. Energieagenda Switch De ambities van Noord Nederland op het gebied van duurzame energieproductie en werkgelegenheid zijn neergelegd in de gezamenlijke agenda met de naam Switch. Het programma Switch ligt in lijn met ons eigen energieprogramma en is een ambitieuze regionale invulling van het Nationaal Energieakkoord. De activiteiten binnen Switch zorgen voor verduurzaming van de economie in het Noorden.
7
Het programma biedt overheden, bedrijven, kennisinstellingen en niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) een handelingsperspectief waarbinnen hun energie-activiteiten gericht en versneld tot uitvoering komen. Het is een routedocument om de omslag van fossiel brandstofgebruik naar gebruik van duurzaam geproduceerde energie te versnellen. Een belangrijke activiteit is het verder brengen van lokale energie-initiatieven. Aan enthousiaste dorps- en wijkbewoners wordt kennis beschikbaar gesteld en partijen bij elkaar gebracht. Met ondersteuning aan de Energy Academy Europe wordt gewerkt aan het opleiden van jonge mensen voor de groeiende bedrijvigheid in de energiesector. Door een goede aansluiting van het Energy College zorgt de Energy Academy Europe voor een doorlopende leerlijn van middelbaar beroepsonderwijs naar hoger beroepsonderwijs tot academisch onderwijs. De inzet blijft om tot een uitbreiding van offshorewindparken boven de Wadden te komen. De uitbreiding brengt een forse kostenreductie voor offshore windenergie met zich mee en zorgt voor werkgelegenheid in de Eemshaven. Wind op land Wij hebben in IPO-verband een akkoord met het Rijk gesloten over de verdeling van 6000 MW windenergie op land. Voor de provincie Groningen betekent deze afspraak dat de taakstelling voor windenergie op land is verhoogd naar 855,5 MW. Daarmee leveren wij een stevige bijdrage aan de landelijke taakstelling voor windenergie op land. Met de gemeenten Eemsmond en Delfzijl werken we intensief verder aan de realisatie van de windparken in de (uitbreidings)gebieden die uw Staten hebben vastgesteld. Voor het windpark N33 blijven wij ons bij het Rijk inzetten voor een goede inpassing. Bij de realisatie van windenergie op land vinden wij het van belang dat de lusten en lasten evenwichtig worden verdeeld. Dat is van belang voor het creëren van draagvlak. Wij zijn van mening dat direct omwonenden, maar ook inwoners van het omliggende gebied, profijt moeten hebben van windparken. Dit betekent dat een deel van de opbrengsten van de windparken ten gunste moet komen aan de (lokale) bevolking en maatschappelijke doelen. Een gebiedsfonds maakt dat mogelijk. Samen met vertegenwoordigers uit de omliggende dorpen en gemeenten werken wij aan de realisatie van een gebiedsfonds. Uit het fonds kunnen direct omwonenden jaarlijks een financiële compensatie ontvangen. In aanliggende dorpen kan via het fonds geld vrijkomen voor initiatieven om bijvoorbeeld de leefbaarheid te verbeteren, projecten voor energiebesparing en voor natuurontwikkeling.
LEEFBAARHEID De provincie werkt er hard aan om de leefbaarheid in de krimpregio’s van Groningen in stand te houden en te verbeteren. Via de Reserve Leefbaarheid is ten behoeve van de krimpregio’s voor een periode van 10 jaar 30 miljoen euro vrijgemaakt. Via het actieprogramma is in 2013 aanvullend nog eens 30 miljoen euro vrijgemaakt voor bijzondere opgaven die bestaan in De Marne, Delfzijl en Winschoten. De eerste periode heeft zich gekenmerkt door het maken van plannen en het vinden van vormen van samenwerking tussen alle partijen in de regio. Maar inmiddels zijn wij in de fase van uitvoering terecht gekomen. In 2015 zullen wij ons met kracht inzetten om, in samenwerking met andere partijen, ervoor te zorgen dat de plannen in de krimpregio’s ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Het gaat dan om het op gang komen en uitbouwen van omvangrijke krimp-sloopplannen; grootscheepse renovatie van de woningvoorraad; het verminderen van de winkeloppervlakte en het compacter maken van winkelgebieden in stedelijke centra; het verwezenlijken van gecombineerde anderhalvelijns zorgcentra; het combineren van voorzieningen en het opzetten van een omvangrijk programma om de achteruitgang van de particuliere woonvoorraad te voorkomen. Het zijn de regionale en lokale partijen die de feitelijke transformatie moeten uitvoeren. De provincie heeft de ambitie in deze ontwikkelingen een cruciale ondersteunende en aanjagende rol te vervullen. Daarbij geven we nadrukkelijk invulling aan de veranderende rol die wij als provincie in deze processen vervullen. Wij stimuleren partijen om zelf initiatief en regie te pakken. Wij laten ze daarbij niet vallen, maar willen processen wel steeds meer loslaten: beschikbaar als het moet, maar afzijdig als het kan. Dit komt nadrukkelijk tot uiting in de manier waarop de provincie ruimte wil geven aan burgerinitiatieven in de krimpregio’s. 8
De daadkracht van de Groningers is groot en ideeën en initiatieven van inwoners kunnen een grote bijdrage leveren aan het behoud van de leefbaarheid. Wij ondersteunen initiatieven en geven alle ruimte om tot uitvoering te komen. Daarbij zetten wij ons actief in om initiatiefnemers met elkaar in contact te brengen. De uitdagingen rond de leefbaarheid in krimpregio’s zijn groot. En de bevolkingsdaling gaat door. De laatste demografische gegevens laten zien dat er sprake is van trek naar de stad en voortgaande krimp in de buitenste regio’s van Groningen. Die uitdagingen vragen om intensieve en blijvende samenwerking van alle partijen. Soms vraagt dat extra inzet, als partijen van nature niet tot samenwerking bereid zijn. Wij zien het als onze opdracht om ervoor te zorgen dat die samenwerking op alle mogelijke gebieden en in alle krimpregio’s tot stand komt en stand houdt. Daarbij zoeken wij aansluiting bij de leefbaarheidsprogramma’s van de Dialoogtafel en van de NAM, die in het kader van de gaswinningsproblematiek tot stand komen. Ook hier geldt: alleen gezamenlijk kunnen we echt het verschil maken in de aanpak van de leefbaarheid van Groninger krimpregio’s. Bestuurlijke organisatie Samen met de VGG werken we aan een opschaling van het lokaal bestuur. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 zijn gemeenten bezig geweest met de collegevorming. Het definitieve besluit ten aanzien van de vorming van nieuwe gemeenten heeft daardoor meer tijd nodig. Dit jaar nog verwachten wij uw Staten te kunnen informeren over de mogelijke structuur van de Groninger gemeenten. Ons doel is om zo per 1 januari 2018 in de provincie Groningen een nieuwe bestuurlijke organisatie gerealiseerd te hebben. De opgaven, waarvoor provincie en gemeenten gezamenlijk staan, vragen niet alleen om een andere bestuurlijke indeling, maar ook om een verandering in rol- en taakverdeling tussen gemeenten en provincie met een passende bestuurscultuur. Voor ons als provincie betekent het verandertraject een heroriëntering op onze rol en taken. De provincie vervult nu een rol in een aantal taken die tot het gemeentelijk domein behoren. Wij dragen deze taken graag over aan de gemeenten. Voorbeelden hiervan zijn de opgaven die verband houden met welzijn en leefbaarheid in het landelijk gebied en het sociale domein. Wij zijn van mening dat deze taakgebieden op een goede wijze door de nieuwe robuuste en bestuurskrachtige gemeenten kunnen worden behartigd. Wij willen afspraken maken met de Vereniging van Groninger Gemeenten (VGG) over de gezamenlijke inhoudelijke agenda voor de overdracht en de stappen die daarbij horen om een ‘warme’ overdracht en ‘warme’ overname van taken mogelijk te maken. Tegelijk streven wij naar het daadkrachtig én rolzuiver uitvoeren van de kerntaken van de provincie. De kerntaken (en dus de provinciale belangen) liggen vooral in het ruimtelijk-economische domein. De uitwerking hiervan is nauw verbonden met het proces van de totstandkoming van de nieuwe provinciale Omgevingsvisie en de gemeentelijke gebiedsvisies. De visitatiecommissie heeft aanbevolen dat gemeenten, uiterlijk oktober 2014, met hun beoogde herindelingspartners een toekomstvisie hebben ontwikkeld op het profiel, de organisatie, beleidsuitgangspunten en -opgaven van de nieuw te vormen gemeenten. Waar mogelijk willen wij het proces bespoedigen en faciliteren. Ook willen wij het proces van herindeling en de veranderende bestuurscultuur op verschillende manieren blijven inspireren in de vorm van bijeenkomsten waarin diverse thema’s rond de herindeling aan de orde komen. Omgevingsvisie We werken aan een nieuwe Omgevingsvisie. De nieuwe Omgevingsvisie wordt de opvolger van het huidige Provinciaal Omgevingsplan (POP), dat loopt tot 2015. Dit plan vormt de basis voor de nieuwe Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie gaat over de kwaliteit, de inrichting en het beheer van de leefomgeving van de provincie Groningen voor de periode 2015-2020. De onderwerpen ruimte, water, mobiliteit en milieu staan hierin centraal. De nieuwe Omgevingsvisie moet aansluiten bij de huidige maatschappelijke context. In de afgelopen jaren is de wereld om ons heen veranderd. Het economisch perspectief is gewijzigd, de groei is minder dan verwacht en we hebben bijvoorbeeld te maken met krimp. Deze ontwikkelingen zijn van invloed op ons beleid voor de fysieke omgeving. Het dwingt ons tot het maken van duidelijke keuzes over bijvoorbeeld de locaties voor woningbouw en bedrijventerreinen. Ook moeten onder andere keuzes worden gemaakt over de inpassing van duurzame energie, zoals zonnepanelen. Voor informatie, denkkracht, inspiratie en suggesties voor de Omgevingsvisie zijn we continu in dialoog met inwoners, belangenorganisaties, gemeenten en waterschappen.
9
10
Deel 2. Financieel kader 2014-2018 Samenvatting en conclusies Ontwikkeling financieel perspectief 2014-2018 Het financiële perspectief 2014-2018 is – als wij deze periode als geheel bekijken – aanzienlijk gewijzigd. De gemiddelde begrotingsruimte in jaren 2015-2018 zal volgens de huidige inzichten uitkomen op circa € 1,52 miljoen per jaar tegenover een bedrag van circa € 2,89 miljoen per jaar volgens de Integrale Bijstelling 2013. In de afzonderlijke jaren treden aanzienlijke mee- of tegenvallers op ten opzichte van de ramingen in de Integrale Bijstelling 2013. De belangrijkste wijzigingen worden veroorzaakt door een meevallende ontwikkeling van lonen en prijzen, een eenmalige tegenvaller in de personeelskosten in verband met de invoering van de IKB-regeling, een tegenvallende ontwikkeling van de kapitaallasten, een tegenvallende ontwikkeling van opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting, een aanzienlijk negatief rekeningresultaat 2013 en een meevaller (vanaf 2016) bij de verdeling van de uitname uit het Provinciefonds ten behoeve van Jeugdzorg. Aangezien deze ontwikkelingen leiden tot een ongelijkmatig verloop van de jaarlijkse begrotingsruimte stellen wij voor een herschikking van middelen tussen de jaren 2014 tot en met 2018 aan te brengen. In onderstaande grafiek maken wij de ontwikkelingen per jaar inzichtelijk.
Financieel perspectief aanvaard beleid 2014-2018 (bedragen x € 1.000,--) 6.000,0
5.000,0
4.000,0
3.000,0 Integrale Bijstelling 2013 2.000,0 Ramingen aanvaard beleid VJN2014 1.000,0
0,0 2014
2015
2016
2017
2018
-1.000,0
Beleidswijzigingen (aandachtspunten) Om de begroting nu en in de komende jaren sluitend te houden, een flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar beschikbaar te hebben en ruimte te hebben voor een aantal majeure prioriteiten (waaronder spoor 4 Gaswinning) is het ons inziens noodzakelijk om een aantal ombuigingen door te voeren. In de afgelopen periode hebben wij daartoe voorstellen voorbereid. Met deze voorstellen is over de gehele periode een bedrag van in totaal € 39,0 miljoen gemoeid. Het kader voor deze ombuigingen bevat de volgende onderdelen: 1. Het in 2014 laten vrijvallen van middelen uit een vijftal reserves tot een bedrag € 2,26 miljoen. 2. Het in 2014 opleggen van taakstellingen op de gelabelde bedragen binnen de reserves op basis van de kaasschaafmethode (5%) tot een bedrag van in totaal circa € 3,73 miljoen. 3. De middelen, die zijn gereserveerd binnen het MIT voor de Westelijke Ringweg, tot een bedrag van € 9,30 miljoen laten vrijvallen en dat bedrag via de voeding van de reserve ESFI vanaf 2021 opnieuw voor dat doel beschikbaar te stellen. 11
4. Het meefinancieren van onze bijdrage ten behoeve van spoor 4 Gaswinning, vanuit het dakfonds MKB (€ 2,0 miljoen per jaar voor de periode 2014-2018). 5. Het krediet Provinciale Meefinanciering voor een bedrag van € 1,5 miljoen per jaar inzetten ten behoeve van spoor 4 van het gaswinningsakkoord. 6. Het structureel verlagen van het krediet arbeidsmarktbeleid met € 100.000,-- per jaar vanaf 2015. 7. Het uitnemen uit het stamkapitaal van een bedrag van circa € 5,81 miljoen en deze uitname te spreiden over de jaren 2017 en 2018. 8. Een herschikking van de begrotingsruimte 2014-2018 zodat er sprake kan zijn van een flexibel budget van € 1 miljoen in 2014 en € 2 miljoen per jaar in de periode 2015 tot en met 2018. Beschikbaar flexibel budget na beleidswijzigingen Als uw Staten instemmen met de hierboven op hoofdlijnen beschreven beleidswijzigingen resteert er in 2014 een begrotingsruimte van € 1 miljoen en in de periode 2015-2018 een begrotingsruimte van gemiddeld € 2 miljoen per jaar. Dat resultaat voldoet aan het door u bepaalde uitgangspunt om jaarlijks een flexibel budget van tenminste € 2 miljoen beschikbaar te hebben. Als wij het financieel perspectief (zie deel 2, paragraaf 1.1) combineren met de mogelijke financiële gevolgen van de beleidswijzigingen, die wij presenteren in paragraaf 1.3 van deel 2 van deze Voorjaarsnota, dan ontstaat het beeld, zoals weergegeven in onderstaande grafiek.
Financieel perspectief 2014-2018 na beleidswijzigingen (bedragen x € 1.000,--) 6.000
5.000
4.000
3.000 IB2013 2.000 VJN2014 (inclusief bezuinigingen en nieuw beleid)
1.000
0 2014
2015
2016
2017
2018
-1.000
Op basis van onderstaande tabel concluderen wij dat er in de periode 2014-2018, met de nu door ons voorgestelde beleidswijzigingen, naar verwachting voldoende middelen zullen resteren om een flexibel budget van gemiddeld € 2 miljoen per jaar te kunnen creëren.
12
Tabel 1. Confrontatie flexibel budget en de financiële gevolgen beleidswijzigingen (bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
Omschrijving/programma
2014
Herzien financieel perspectief o.b.v. aanvaard beleid (zie tabel 2)
113,6
1.559,4
1.532,2
1.483,3
1.495,2
1.517,5
0,0 -3.650,0 -225,0 0,0 0,0 -50,0 991,0 0,0 -100,0 0,0 3.920,4 886,4
0,0 -3.100,0 0,0 0,0 0,0 -150,0 0,0 0,0 -150,0 0,0 3.840,6 440,6
0,0 -2.900,0 0,0 0,0 0,0 -150,0 0,0 0,0 -60,0 0,0 3.577,8 467,8
0,0 -2.900,0 0,0 0,0 0,0 -150,0 0,0 0,0 -60,0 0,0 3.626,7 516,7
0,0 -2.900,0 0,0 0,0 0,0 -150,0 0,0 0,0 0,0 0,0 3.554,8 504,8
0,0 -2.950,0 0,0 0,0 0,0 -150,0 0,0 0,0 -67,5 0,0 3.650,0 482,5
1.000,0
2.000,0
2.000,0
2.000,0
2.000,0
2.000,0
-p.m. +p.m.
-p.m. +p.m.
-p.m. +p.m.
+p.m.
+p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
-p.m. -p.m. +p.m. -p.m.
+p.m. -p.m. +p.m.
+p.m. -p.m. +p.m.
+p.m. -p.m. +p.m.
Beleidswijzigingen incl. dekkingsmaatregelen 1. Leven en Wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, Sociaal Beleid, Jeugd, Cultuur 9. Bestuur 10. Bedrijfsvoering 11. Algemene dekkingsmiddelen Totaal beleidswijzigingen Herzien financieel perspectief inclusief beleidswijzigingen Ontwikkelingen die (mogelijk) nog op zullen treden: 1. Afwijking CAO 2013-2015 van beschikbare loonruimte 2013-2015 2. Afwijkende ontwikkelingen van rente, dividenden en inflatie 3. Wet Houdbare overheidsfinanciën (HOF) 4. Verrekening met plafond voor declaraties BTW-Compensatiefonds 5. Wijzigingen Provinciefonds: a. directe doorwerking opbrengsten mrb ((t-2)---> (t)) b. vervanging maatstaf woonruimten c. herverdeeleffecten integratie gedecentraliseerde middelen natuur en BDU d. mogelijk naar voren halen uitname middelen Jeugdzorg
2018 gemiddelde in periode 2015-2018
NB. Bedragen voorzien van een minteken betekenen beslag op de algemene middelen, respectievelijk een tekort ofwel een negatief flexibel budget
Voor een specificatie van de cijfers in bovenstaande tabel verwijzen wij naar de bijlagen 2.1 en 2.2. e In de toelichting op de 5 wijziging van de begroting 2014 als onderdeel van deze Voorjaarsnota 2014 geven wij een toelichting op de betreffende beleidswijzigingen. Het financiële perspectief 2014-2018 is met de nodige onzekerheden omgeven. In paragraaf 1.10 van deel 2 van de Voorjaarsnota 2014 gaan we nader in op deze en de overige in tabel 1 genoemde onzekerheden. Gelet op deze onzekerheden stellen wij voor om nu geen verdere invulling te geven aan de beschikbare begrotingsruimte.
13
14
1. Financieel perspectief 2014-2018 1.1. Ontwikkeling flexibel budget 2014-2018 op basis van aanvaard beleid A. Basis voor financieel perspectief Wij hebben het financiële perspectief uit de Integrale Bijstelling 2013 geactualiseerd op basis van de medio april 2014 bij ons bekende gegevens. In onderstaande tabel is op basis van voorlopige berekeningen de vrij besteedbare begrotingsruimte in de periode 2014-2018 aangegeven, rekening houdend met de sinds november 2013 opgetreden externe ontwikkelingen (rente, lonen, prijzen, Provinciefonds, opcenten motorrijtuigenbelasting) en de sindsdien genomen besluiten. Deze ontwikkelingen en de genomen besluiten leiden tot een duidelijk slechter financieel perspectief. Tabel 2. Ontwikkeling vrij besteedbare begrotingsruimte 2014-2018 Omschrijving
2014
A. Financieel perspectief IB2013 na 1e wijziging 2014 B. Voorziene ontwikkelingen: 1. Accressen lonen en prijzen 2. Personeelskosten: a. IKB-regeling - versnelde uitbetaling vakantiegeld b. overige ontwikkelingen 3. Kapitaallasten 4. MRB: a. Realisatie opbrengst 2013 b. Nullijn groei opbrengst 2016-2018 5. Provinciefonds: a. Decembercirculaire 2013 b. Doorwerking opbrengst opcenten MRB2013 c. Verlaging groeifactor MRB2014-2018 d. Vervallen stelpost lagere accressen 2014 e. Wijziging verdeling uitname € 90 miljoen t.b.v. Jeugdzorg 6. Negatief rekeningresultaat 2013
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
2018
gemiddelde 2015-2018 2.891,8
2.044,7
1.497,5
4.908,6
5.187,8
-26,6
0,0
642,7
670,3
699,7
730,5
-32,9 61,7
-2.000,0 -28,2 456,7
-29,8 -314,9
-31,4 -611,1
-33,2 -977,7
-509,2
-548,2
-399,2 -266,8
-411,9 -815,2
-424,8 -1.384,9
342,7 0,0 0,0 1.078,5
353,7 -832,7 0,0 1.141,5
357,4 -843,1 -263,3 1.184,4 1.477,1
354,6 -853,6 -530,0 1.251,3 1.473,7
404,7 -863,8 -799,4 1.321,9 1.468,5
-5.711,4 subtotaal B
-4.770,6
-814,6
1.572,0
526,1
-558,1
subtotaal C
0,0 231,7 8.089,7 -3.199,5 233,1 0,0 -212,0 0,0 -172,1 -47,3 -5.884,2 -960,6
0,0 1.481,6 -142,8 -160,0 220,2 0,0 -423,9 0,0 -223,9 -88,8 -1.085,9 -423,5
0,0 1.475,0 -161,6 0,0 -73,4 0,0 -423,9 0,0 -223,9 -154,8 -1.085,9 -648,4
0,0 1.474,4 -166,4 0,0 -38,4 0,0 -423,9 0,0 -230,7 -159,5 -1.086,2 -630,6
0,0 1.473,8 -171,4 0,0 -110,3 0,0 0,0 0,0 -237,7 -164,2 -1.510,4 -720,1
-605,6
subtotaal (B+C)
-5.731,2
-1.238,1
923,6
-104,5
-1.278,2
-424,3 2.467,5
C. Knelpunten aanvaard beleid, voorbeslag en inhoudelijke substituties 1. Leven en Wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, Sociaal Beleid, Jeugd, Cultuur 9. Bestuur 10. Bedrijfsvoering 11. Algemene dekkingsmiddelen
D. Herzien financieel perspectief (=A+B+C)
181,3
-3.686,4
259,4
5.832,2
5.083,3
-1.304,8
E. Herschikking begrotingsruimte 2014-2018 (via Algemene reserve)
3.800,0
1.300,0
-4.300,0
-3.600,0
2.800,0
-950,0
F. Herzien financieel perspectief incl. herschikking 2014-2018 (=D+E)
113,6
1.559,4
1.532,2
1.483,3
1.495,2
1.517,5
-p.m. +p.m.
-p.m. +p.m.
-p.m. +p.m.
+p.m.
+p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
-p.m. -p.m. +p.m. -p.m.
+p.m. -p.m. +p.m.
+p.m. -p.m. +p.m.
+p.m. -p.m. +p.m.
G. Ontwikkelingen die (mogelijk) nog op zullen treden: 1. Afwijking CAO 2013-2015 van beschikbare loonruimte 2013-2015 2. Afwijkende ontwikkelingen van rente, dividenden en inflatie 3. Wet Houdbare overheidsfinanciën (HOF) 4. Verrekening met plafond voor declaraties BTW-Compensatiefonds 5. Wijzigingen Provinciefonds: a. directe doorwerking opbrengsten mrb ((t-2)---> (t)) b. vervanging maatstaf woonruimten c. herverdeeleffecten integratie gedecentraliseerde middelen natuur en BDU d. mogelijk naar voren halen uitname middelen Jeugdzorg
NB. Bedragen voorzien van een minteken betekenen een beslag op het flexibel budget (in de vorm van hogere uitgaven dan wel lagere inkomsten)
15
B. Voorziene ontwikkelingen In het navolgende geven wij een korte toelichting op de posten in bovenstaande tabel.
ad B.1. Accressen provinciale uitgaven BG2015 In de Voorjaarsnota 2013 zijn de volgende afspraken gemaakt ten aanzien van toepassen van accressen: 1. Bevriezen accressen 2014-2016 subsidies, kredieten en materiële apparaatskosten 2. CAO-ruimte 2013-2015 op 0%. In november 2013 hebben wij een besluit genomen over de in de begroting 2015 te hanteren accressen wegens loon- en prijsstijgingen. Er heeft een herberekening plaatsgevonden op basis van de door het Centraal Planbureau (CPB) gepresenteerde inflatiecijfer over de laatste 4 jaren (2011-2014) voor de onderdelen: 1. Materiële uitgaven, die onder het Meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud provinciale infrastructuur 2013-2016 vallen. 2. Provinciale subsidies. Op basis van de door het CPB op 4 maart 2014 gepubliceerde cijfers hebben wij, conform de bestendige gedragslijn (een afwijking van meer dan 1%) de accressen ten opzichte van november 2013 neerwaarts bijgesteld. Doordat de accressen voor 2015 neerwaarts zijn bijgesteld treedt er een voordeel op ten gunste van de algemene middelen. Dit betreft de onderdelen niet-beïnvloedbare materiële apparaatskosten, kredieten die vallen onder het meerjarenprogramma beheer en onderhoud provinciale infrastructuur 2013-2016 en de specifieke uitzondering B-AKWA, fractievergoedingen en vergoeding Statenleden. Daarnaast hoeft er geen nacalculatie meer plaats te vinden over het begrotingsjaar 2014.
ad B.2. Personeelskosten a. IKB-regeling – versnelde uitbetaling vakantiegeld Dit betreft de gevolgen van de invoering van een algemene Individueel Keuze Budget regeling (IKB) in de rechtspositie voor medewerkers provincie(s). Het IKB wordt samengesteld uit de volgende toelagen: vakantietoelage, eindejaarsuitkering, levensloopbijdrage werkgever en het bovenwettelijk verlof (dat komt neer op ongeveer 20% van het basissalaris van de medewerker). Doel van de IKB-regeling is om de medewerker meer keuzevrijheid te geven. De medewerker kan/mag zelf bepalen wanneer hij/zij uitbetaling van middelen uit de ‘eigen IKB-pot’ wenst gedurende het jaar. Voorwaarde van de IKB-regeling is dat alle middelen in de ‘eigen IKB-pot’ binnen een kalenderjaar uitbetaald moeten worden aan de medewerker (is voorwaarde van de Belastingdienst). Doet de medewerker gedurende het jaar geen verzoek om uitbetaling, dan wordt automatisch in december de ‘eigen IKB-pot’ uitbetaald. De invoering van de IKB-regeling is voorzien op 1 januari 2015. Het opgebouwde vakantiegeld van de periode juni t/m december 2014 zal, zoals gebruikelijk, in 2015 worden uitbetaald. Echter het feit dat de fiscus als voorwaarde stelt bij de IKB-regeling dat het opgebouwde vakantiegeld uitbetaald dient te worden in hetzelfde kalenderjaar als waarin het is opgebouwd, leidt er toe dat het opgebouwde vakantiegeld over de periode juni t/m december 2015 ook in 2015 uitbetaald moet worden. Daardoor worden de personeelslasten in 2015 éénmalig verhoogd met circa € 2 miljoen. b. Overige ontwikkelingen Enerzijds is er in 2014 sprake van een meevaller door een geringere stijging van de sociale lasten en de incidentele looncomponent. Anderzijds is er sprake van hogere vaste en variabele toelagen, welke in een aantal gevallen ten onrechte tot nu toe niet waren begroot. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.3.
16
ad B.3. Kapitaallasten De kapitaallasten zijn begin april 2014 geactualiseerd. Het resultaat is een positieve bijstelling van de begroting 2014 en 2015. Deze positieve bijstelling wordt met name veroorzaakt door hogere rentebaten. Een effect dat enigszins wordt beperkt door een hogere bijschrijving van rente aan reserves, voorzieningen en vooruit ontvangen rijksmiddelen. In de jaren daarna neemt het effect van de hogere rentebaten geleidelijk af en is er vanaf 2016 sprake van tegenvallende kapitaallasten. In bijlage 1.2 treft u een nadere toelichting aan.
ad B.4. Opcenten motorrijtuigenbelasting a. Realisatie opbrengst 2013 De bijstelling van de motorrijtuigenbelasting wordt voornamelijk veroorzaakt door de ontwikkeling en samenstelling van het wagenpark in 2013. In 2013 daalde het aantal personenauto’s met 0,3%. b. Nullijn groei opbrengst 2016-2018 In de meerjarenramingen zijn wij er tot nu toe vanuit gegaan dat het aantal voertuigen vanaf 2016 jaarlijks met 1% zal groeien. Gelet op de huidige stagnatie van de groei van het aantal inwoners en de ongunstige economische vooruitzichten voor de komende jaren lijkt het ons realistischer om ook voor de jaren 2016 tot en met 2018 uit te gaan van het gelijk blijven van het aantal voertuigen. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.4.
ad B.5. Provinciefonds a. Decembercirculaire 2013 Met name door positieve herverdeeleffecten bij de uitname van middelen ten behoeve van vergunningverlening, toezicht en handhaving treedt er een voordeel voor de algemene middelen op. b. Doorwerking opbrengst opcenten MRB2013 De definitieve omvang van de opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting (mrb) over 2013 is onlangs bekend geworden. De opbrengsten uit de opcentenheffing zijn een maatstaf voor het Provinciefonds. Deze actualisatie heeft voor onze provincie vanaf 2015 een negatief effect van minstens € 832.700,-- per jaar. c. Verlaging groeifactor MRB2014-2018 De gerealiseerde opbrengst per opcent mrb is een maatstaf bij de verdeling van de uitkeringen uit het Provinciefonds. Tot nu toe veronderstelden wij dat deze maatstaf met gemiddeld 1,25% per jaar zal groeien. De feitelijke opbrengsten per opcent in de afgelopen 2 jaar laten zien dat er van een dergelijke groei geen sprake is en dat er in 2013 zelfs sprake was van een lichte daling. Daarom stellen wij voor om vanaf 2014 voorlopig van een gelijkblijvende opbrengst per opcent uit te gaan. Deze veronderstelling leidt er toe dat wij rekening moeten houden met een vermindering van onze uitkering uit het Provinciefonds van circa € 263.000,-- in 2016 oplopend tot circa € 799.000,-- in 2018. d. Vervallen stelpost lagere accressen 2014 Vorig jaar zijn de uitgangspunten voor de stijging van lonen en prijzen in 2014 naar beneden bijgesteld. Toen is de veronderstelling gehanteerd dat een deel van deze meevaller zal wegvloeien ten gevolge van een lager accres van onze uitkering uit het Provinciefonds. Immers de geringere stijging van lonen en prijzen werkt in principe ook door in het Provinciefonds. Op basis van de feitelijke accresramingen voor het Provinciefonds is de door ons veronderstelde ontwikkeling niet echt zichtbaar geworden. Daarom stellen wij voor de door ons gehanteerde veronderstelling van een lager accres Provinciefonds en de daarvoor opgenomen stelpost nu te laten vallen. Daardoor ontstaat er in de meerjarenramingen een structurele meevaller van bijna € 1,1 miljoen per jaar. e. Wijziging verdeling uitname € 90 miljoen ten behoeve van Jeugdzorg Eerder heeft het kabinet al besloten in 2016 € 90 miljoen uit het Provinciefonds te nemen vanwege de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten. Oorspronkelijk hebben wij verondersteld dat deze uitname over de provincies zal worden verdeeld via de ‘uitkeringsfactor’ (de algemene verdeelsleutel van het Provinciefonds).
17
Dat zou betekenen dat ons aandeel in de korting uitkomt op circa 5,0%. Deze uitname zal waarschijnlijk niet via de uitkeringsfactor maar op basis van de verdeelmaatstaf ‘aantal jongeren’ worden verdeeld. Ons aandeel daarin komt uit op circa 3,3%. Daardoor zal de korting voor ons met ingang van 2016 circa € 1,5 miljoen per jaar lager uitvallen dan wij eerder hebben verondersteld. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.5.
ad B.6. Negatief rekeningresultaat 2013 In voordracht nr. 16/2014 hebben wij de Jaarrekening 2013 gepresenteerd. Deze jaarrekening sluit met een negatief rekeningresultaat van € 4.184.010,--. In deze voordracht hebben wij voorgesteld – na diverse verrekeningen – om het negatieve saldo in de Algemene Reserve van € 5.711.372,-- op te vangen ten laste van de begrotingsruimte in de periode 2014-2018. C. Knelpunten aanvaard beleid, Voorbeslag en substituties Voorjaarsnota 2014 Dit onderdeel betreft de onontkoombare knelpunten vanuit onder meer de analyse van de rekening 2013 met een doorwerking naar komende jaren, de reeds door uw Staten genomen besluiten en enkele inhoudelijke substituties. Tabel 2. Knelpunten aanvaard beleid, Voorbeslag en substituties Voorjaarsnota 2014 2014
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
subtotaal
-47,3 -47,3
30,0 -30,0 -88,8 -88,8
-154,8 -154,8
-159,5 -159,5
-164,2 -164,2
Voorbeslag 7003 Marketing Groningen 7103 Mobiliteitscentrum Aldel 7106 Risicoafdekking revolverend fonds MKB 7109 Gaswinning Spoor 4 Economisch perspectief 3001 Programmakosten RSP 2014 31/32 Areaalwijziging wegen en waterwegen 7303 AgroAgenda Noord-Nederland en Agenda van de Veenkoloniën 5501 Begroting ODG 5502 Bebording en website zwemwaterkwaliteit 9104 Programma Lauwersoog/Lauwersmeer 1101 Dialoogtafel gaswinning 1601 Hogere bijdrage SNN 2014 en 2015 1601 Lagere bijdrage IPO 2013 1601 Lagere bijdrage IPO 2014 0600 Bebording en website zwemwaterkwaliteit 0800 Algemene reserve - risicoafdekking revolving fonds MKB 0800 Reserve RSP - Programma Lauwersoog/Lauwersmeer 0800 Reserve RSP - Programmakosten RSP 2014 subtotaal
-18,3 -750,0 1.000,0 -p.m. -150,0 -16,3 -180,0 161,4 71,7 -212,0 -207,0 -21,2 17,3 38,8 -9,8 -1.000,0 212,0 150,0 -913,3
-18,4
-25,0
-25,6
-26,2
1.500,0 -p.m.
1.500,0 -p.m.
1.500,0 -p.m.
1.500,0 -p.m.
-142,8 -160,0 148,6 71,6 -423,9 -207,0 -16,9
-161,6
-166,4
-171,4
-59,5 -13,9 -423,9 -207,0 -16,9
-24,1 -14,3 -423,9 -213,2 -17,5
-95,5 -14,7
-9,8 -1.500,0 423,9
-9,8 -1.500,0 423,9
-10,1 -1.500,0 423,9
-10,4 -1.500,0
-334,7
-493,6
-471,1
-555,9
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
-960,6
-423,5
-648,4
-630,6
-720,1
Omschrijving Knelpunten aanvaard beleid 8001 Participatieprojecten 8101 Studiefonds 0600 Accres ICT-kredieten
Substituties 3101 Capaciteitskredieten 62## PLG2 9104 Uitvoering gebiedenbeleid/POP 8201 Sportnota
2018
-219,6 -18,1
0,0 0,0 0,0 subtotaal
Totaal knelpunten aanvaard beleid, voorbeslag en substituties
NB. Bedragen voorzien van een minteken betekenen een beslag op het flexibel budget (in de vorm van hogere uitgaven dan wel lagere inkomsten) Voor een onderbouwing van de cijfers voor deze onderdelen verwijzen wij u naar de toelichting op de e 4 wijziging van de begroting 2014 (mutaties met categorieaanduiding 2.1 en 2.2) als onderdeel van de Voorjaarsnota 2014. In dit deel van de Voorjaarsnota 2014 worden de genoemde ontwikkelingen per programma toegelicht.
18
In paragraaf 1.3 gaan wij nader in op het voorstel ‘Gaswinning, spoor 4 Economisch perspectief’ en de wijze waarop de financiële consequenties binnen de provinciale begroting kunnen worden opgevangen. In aanvulling op de in tabel 2 genoemde voorstellen willen wij u separaat nog een tweetal voorstellen voorleggen. Het eerste voorstel heeft betrekking op het nieuwe Meerjarenonderhoudsplan provinciehuis en het tweede op de verlenging van de duur van de Sportnota en de daarmee samenhangende invulling van het beschikbare budget voor sport. Bijdrage Meerjarenonderhoudsplan provinciehuis Er is een nieuw totaal Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) voor het provinciehuis opgesteld, waarbij de invulling van Basisrenovatie+ is meegenomen. De totale investering voor de periode 2014 tot en met 2033 bedraagt € 22.839.256,--. Deze investering bestaat enerzijds uit jaarinvesteringen (jaarlijks terugkerende uitgaven) van in totaal € 2.754.355,-- voor de gehele periode van 20 jaar en anderzijds uit meerjarige investeringen van in totaal € 20.084.901,--. De huidige situatie is dat Basisrenovatie+ (BR+) als investeringsproject is opgenomen en dat het overige beheer en onderhoud van het provinciehuis (SJ4 en MK12) via de egalisatiereserve Huisvesting en Inrichting (H&I) loopt. Beheersmatig is deze situatie niet wenselijk, aangezien wij dan op twee verschillende manieren moeten verantwoorden over het beheer en onderhoud van het provinciehuis. Om beheersmatig aan de wens tegemoet te komen om bij de financiële uitwerking van het MJOP één systematiek te hanteren, wordt voorgesteld om bij het meerjaren onderhoud dezelfde afschrijvingssystematiek te hanteren als bij BR+. Er is wel voor gekozen om naast de bestaande 4 afschrijvingstermijnen (10, 15, 25 en 40 jaar) een extra afschrijvingstermijn van 5 jaar te hanteren. Door middel van deze systematiek zijn de jaarlijkse kapitaallasten op een eenduidige manier te berekenen. Tot nu toe bedraagt de jaarlijkse storting in de reserve H&I ten behoeve van het MJOP (excl. BR+) € 247.100,--. Deze jaarlijkse storting zal ingezet moeten worden om de extra jaarlijkse kapitaallast van de meerjarige investering (€ 20.084.901,--) en de extra jaarkosten als gevolg van de jaarlijkse uitgaven (€ 2.754.355,--) op te vangen. Ten opzichte van de oorspronkelijke investeringen in Basisrenovatie+ neemt de kapitaallast toe met gemiddeld € 160.409,-- per jaar. Met de jaarlijkse uitgaven is een bedrag gemoeid van gemiddeld € 137.718,-- per jaar. Hierdoor komt het jaarlijkse tekort uit op € 51.027,-- (= € 160.409,-- plus € 137.718,-- minus € 247.100,--). Het vrij besteedbare deel van de reserve Huisvesting & Inrichting voor meerjarig onderhoud bedraagt per 1 januari 2014 € 947.158,--. Dit bedrag kan volledig worden ingezet om de komende 20 jaar het jaarlijkse tekort nagenoeg af te kunnen dekken. Vanwege de afwikkeling van overige openstaande verplichtingen ten laste van de reserve H&I (€ 988.642,--) zal deze reserve pas op termijn kunnen worden opgeheven. De verwachting bestaat dat deze openstaande verplichtingen uiterlijk in 2015 zullen worden afgewikkeld. De reserve zal hierdoor naar verwachting per 1 januari 2016 kunnen worden opgeheven. Bovenstaande kan als volgt schematisch worden weergegeven:
Overzicht Financiering MJOP 2014-2033 Jaarlijkse beschikbare storting MJOP Jaarlijkse meerkosten investeringsschema MJOP Jaarlijkse lopende kosten MJOP Jaarlijkse tekort MJOP
€ 247.100 € -160.409 € -137.718 € -51.027
Jaarlijks beschikbaar saldo reserve H&I (€ 947.158 / 20 jaar)
€
47.358
Jaarlijks tekort tbv MJOP 2014-2033
€
-3.669
Met betrekking tot de jaarlijkse uitgaven wordt voorgesteld om deze uitgaven via de exploitatiekredieten van Facilitaire Zaken te laten lopen en niet op te nemen als investeringskrediet.
19
Aangezien het hier gaat om een meerjarig onderhoudsprogramma, waarbinnen de jaarlijkse uitgaven waarschijnlijk van jaar tot jaar zullen fluctureren, stellen wij voor om eventuele restanten van deze kredieten bij de jaarlijkse overboeking van kredieten te verwerken als administratief-technische overboekingen (categorie 1). Tot slot is van belang om te melden dat er bij het MJOP geen rekening is gehouden met indexatie. Voorgesteld wordt om elke vijf jaar een geactualiseerd MJOP op te stellen om zodoende na te gaan in hoeverre de uitvoering en/of het totaalbudget bijgesteld dient te worden. Samenvattend stellen wij het volgende voor: • De totale investering conform het opgestelde MJOP 2014-2033 vast te stellen op € 22.839.256,--. • De meerjarige investeringen tot een bedrag van € 20.084.901,-- op te nemen als investeringskrediet, waarbij dezelfde afschrijvingssystematiek wordt gehanteerd als bij Basisrenovatie+. De jaarlijkse extra kapitaallasten van € 160.409,--, die uit deze investeringen voortvloeien, worden verrekend met de vrijval van jaarlijkse storting in de reserve H&I (€ 247.100,--). • De jaarlijkse uitgaven van gemiddeld € 137.718,-- per jaar te laten vallen onder de exploitatiekredieten van Facilitaire Zaken, waarbij het restant van de jaarlijkse storting in de reserve H&I, zijnde € 86.691,-- (= € 247.100,-- minus € 160.409,--) en het vrij besteedbare deel van de reserve H&I van € 947.158,-- (gemiddeld € 47.358,-- per jaar) wordt ingezet ter dekking van de jaarlijkse uitgaven. • Het dan nog ontbrekende bedrag van € 3.669,-- per jaar (= € 137.718,-- minus € 86.691,-- minus € 47.358,--) ten laste van de algemene middelen te brengen. • De restanten van de kredieten, waaruit de jaarlijkse onderhoudskosten in het kader van het MJOP worden bekostigd, bij de jaarlijkse overboeking van kredieten te verwerken als administratieftechnische overboekingen (categorie 1). • Elke vijf jaar een geactualiseerd meerjarenonderhoudsplan voor het provinciehuis op te stellen en ter besluitvorming voor te leggen aan uw Staten. Indien u met bovenstaande voorstellen instemt, zullen wij de financiële gevolgen daarvan verwerken in de Integrale Bijstelling 2014. Verlenging duur Sportnota De huidige sportnotitie loopt tot en met 31 december 2014. In 2009 heeft u gediscussieerd over kerntaken en heeft u besloten om voor sport € 200.000,-- per jaar beschikbaar te blijven houden (in voordacht nr. 40a/2009 (zaaknummer 245007) wordt naar dit besluit verwezen). In verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling discussiëren wij regelmatig over welke taken beter door de nieuwe grotere gemeenten kunnen worden uitgevoerd. Een van deze taken betreft sport. Een mogelijke overdracht van taken willen wij graag in overleg met gemeenten laten plaatsvinden, het overleg hierover start in de tweede helft van dit jaar. Wij willen om die reden op dit moment geen besluit nemen over het sportbeleid voor de komende jaren en stellen voor om de huidige sportnota met 1 jaar te verlengen. Inhoudelijk blijft de verlengde sportnotitie grotendeels hetzelfde, er wordt wel ingespeeld op de ontwikkelingen van de laatste jaren. Wijzigingen in 2015 Bij de start van Sportplein Groningen is aangegeven dat de provinciale subsidie een impuls is voor de opstartfase en dat de subsidie op termijn zal worden afgebouwd. Sportplein Groningen zal dan meer vanuit andere financieringsstromen moeten worden gefinancierd. In de begroting Sportplein van 2015 moet worden aangetoond dat er andere financieringsbronnen zijn aangeboord en dat partners en/of derden een financiële bijdrage leveren aan Sportplein Groningen. Wij stellen voor in 2015 een subsidie van maximaal € 115.000,-- aan Huis voor de Sport Groningen te verlenen voor Sportplein Groningen. De subsidie kan worden ingezet om projecten/activiteiten uit te voeren, daarnaast wordt de subsidie gebruikt voor de projectcoördinatie en communicatie-uitingen. Huis voor de Sport Groningen krijgt opnieuw een subsidie voor aangepast sporten. De hoogte van de subsidie blijft gelijk. Het Huis voor de Sport Groningen kan de subsidie besteden voor de netwerk- en loketfunctie en het opzetten van het structurele samenwerkingsverband.
20
Topsport Noord krijgt opnieuw een subsidie voor de uitvoering van activiteiten met betrekking tot talentbegeleiding en talentontwikkeling. In 2012, 2013 en 2014 moesten deze activiteiten specifiek betrekking hebben op de talenten korfbal, basketbal en volleybal. Topsport Noord heeft aangegeven dat als ze de middelen niet per se voor de talenten voor de drie kernsporten hoeven in te zetten, ze meer talenten kunnen bereiken met de provinciale subsidie. Voorgesteld wordt om de focus op de drie kernsporten in 2015 los te laten. Financiën en formatie Vanaf 2015 is er € 200.000,-- per jaar beschikbaar voor sport (programmakosten), echter voor formatie is er in de AKP geen geld meer beschikbaar (is ingeleverd bij de bezuinigingen op het gebied van Welzijn en Sociaal beleid). Om toch uitvoering te kunnen geven aan het sportbeleid in 2015, stellen wij voor om de formatie uit de programmakosten te betalen. De formatiekosten zijn dit jaar circa € 43.000,-- (uitgaande van 0,63 fte), in 2015 komt daar een accres overheen. Voorstel is daarom om € 50.000,-- te reserveren voor formatie (mocht dit bedrag niet volledig worden benut, wordt dit toegevoegd aan de programmagelden). Dit betekent dat van de programmakosten € 50.000,-- minder te besteden is aan de daadwerkelijke uitvoering van sportbeleid. Voorstel is om de beschikbare middelen voor sport als volgt te verdelen: • Reserveren voor formatiekosten € 50.000,-• Sportplein Groningen € 115.000,-- (in 2013/2014 was dit € 165.000,--) • Aangepast sporten € 20.000,-- (hetzelfde als in 2013/2014) • Topsport Noord € 15.000,-- (hetzelfde als in 2013/2014) Totaal € 200.000,--
21
1.2. Ontwikkeling formatie In de vergadering van de Statencommissie Bestuur, Financiën en Economie van 7 maart 2012 is voordracht 44/2011 van 20 december 2011 betreffende ‘de uitvoering van nieuw beleid 2012-2015, overige ontwikkelingen en maatregelen ter verbetering van de kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving’ besproken. Door met name de fracties van GroenLinks en de VVD is toen aan het college gevraagd om over twee jaar (2014) de formatie nog eens te beoordelen en te bekijken hoe de organisatie er op dat moment voor staat, nadat de voorgenomen formatiereductie 2011-2015, de vorming van de RUD en shared services (zoals de noordelijke samenwerking) in 2014 na genoeg zijn uitgekristalliseerd. Gedeputeerde Moorlag heeft in die vergadering toegezegd in het kader van de Voorjaarsnota 2014 met de gevraagde beoordeling te komen, waarbij hij aangaf dat het eventueel denkbaar zou zijn om de organisatie door een externe partij te laten doorlichten. In bijlage 5 is bijgevoegd het rapport van Ernst & Young Accountants (EY) met de titel "Rapport van feitelijke bevindingen inzake de realisatie van de opdrachten formatiereductie Kleiner en Beter en Financieel Perspectief van de provincie Groningen" is de beoordeling zoals toegezegd door gedeputeerde Moorlag. Verlenging afrekenperiode AKP Huidige methodiek Het jaar 2014 is een zogenaamd ‘afrekenjaar’ voor wat betreft de AKP (Apparaatskosten Personeel) middelen. Afdelingen kunnen binnen een periode van 4 jaar "plussen en minnen" meenemen naar een volgend jaar onder de voorwaarde om in het afrekenjaar een nihil of positief restant over te houden. Het meenemen van "plussen en minnen" in de periode van 4 jaar verloopt via de bestemmingsreserve AKP. Voorstel verlenging huidige afrekenperiode tot en met 2016 Wij verzoeken Uw Staten om – in afwijking van de Regeling Budgetbeheer – de afrekenperiode 2011-2014 te verlengen tot en met 2016 (overboeking van restanten verloopt dan ‘automatisch’ via de bestemmingsreserve AKP). Argumentatie hierbij is dat in 2015 de AKP-budgetten van de afdelingen voor het eerst geconfronteerd zullen worden met de volledige korting in het kader van de bestuurlijke opdracht Taakstelling Formatiereductie. Dit gaat zoals nu wordt ingeschat gepaard met nog de nodige ‘doorloopeffecten’ naar met name 2015 en 2016. Ook vinden wij het belangrijk dat afdelingshoofden op een humane wijze afscheid kunnen nemen van medewerkers. Medewerkers die met pensioen gaan in de periode 2015/2016, waarvan de formatie al is ingeleverd, blijven gewoon in dienst tot hun pensioendatum. De extra kosten die hiermee gemoeid zijn kunnen dan gedekt worden uit de restanten 2014. Het meenemen van restanten AKP-middelen 2014 door middel van het oprekken van de huidige afrekenperiode tot en met 2016 is in lijn met de aanwending van de voorziening Frictiekosten. Ook hier wordt voorzien dat nog ná 2014 een beroep gedaan moet worden op de voorziening Frictiekosten (op basis van met medewerkers overeengekomen maatregelen).
22
1.3. Beleidswijzigingen Voorjaarsnota 2014 Uw Staten hebben in januari 2014 kennis genomen van een brief van ons college (briefnummer 2014-03579) met betrekking tot het besluit van minister Kamp inzake de gaswinning alsmede van het advies van de Commissie Duurzame Toekomst Noord-Oost Groningen. In financiële zin leidt dit ertoe dat extra externe middelen beschikbaar komen voor de provincie Groningen. In concreto gaat het om een extra bedrag van afgerond € 1,1 miljard. Dit bedrag wordt weggezet in 4 sporen, te weten spoor 1 Veiligheid en Preventie, spoor 2 Schadeafhandeling en waardevermeerdering, spoor 3 Leefbaarheid en spoor 4 Economisch perspectief. Van ons wordt verwacht dat wij een bedrag van € 45 miljoen inzetten als cofinanciering. Dit betreft € 12,5 miljoen voor spoor 3 uit bestaande budgetten en € 32,5 miljoen voor spoor 4 vanuit nog aan te wijzen budgetten. Hierdoor is in feite sprake van een paradox. Enerzijds halen we extern veel geld binnen, anderzijds legt dat een enorme druk op ons financieel perspectief. Om dit financieel perspectief op een adequate wijze sluitend te krijgen is het van belang middelen te herschikken c.q. scherper te prioriteren. Al met al leidt dit er wel toe dat aanzienlijk meer wordt geinvesteerd in de Groninger samenleving. Naast het beschikbaar stellen van cofinancieringsmiddelen voor de gaswinning hebben wij ook gekeken naar de financiële aandachtspunten die aan de orde zijn in de huidige collegeperiode om op een goede en adequate wijze uitvoering te kunnen blijven geven aan het Collegeprogramma 20112015. Het Collegeprogramma dat onder meer is gebaseerd op het uitgangspunt: Innovatief en ondernemend. Aspecten van werken aan werk voor iedereen, een uitstekend vestigingsklimaat, goed onderwijs en aandacht voor cultuur en recreatie/toerisme zijn hierbij aan de orde. Met deze financiële aandachtspunten is voor de periode 2014 tot en met 2018 een bedrag gemoeid van circa € 3,7 miljoen. Het gaat daarbij om de volgende voorstellen. Omschrijving
Totaal
Overige financiële aandachtspunten 1. Overige kosten spoor 4 Gaswinning (kosten vervanging) 2. Ecologie en economie in balans 3. Arbeidsmarktbeleid (tekorten) 4. Toegang jongeren tot de arbeidsmarkt 5. Personele capaciteiten ECP 6. Gemeentelijke herindeling 7. Grauwe Kiekedief 8. Fonds bedrijfsuitplaatsing 9. Onderzoek verduurzaming trein totaal totaal
376,0 650,0 450,0 400,0 1.215,0 370,0 0,0 0,0 225,0 3.686,0 3.728,9
2014
188,0 50,0 450,0 200,0 135,0 100,0 p.m. 225,0 1.348,0 3.728,9
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016
2017
2018
188,0 150,0
150,0
150,0
150,0
200,0 270,0 150,0
270,0 60,0
270,0 60,0
270,0
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
958,0 0,0
480,0 0,0
480,0 0,0
420,0 0,0
Met het vaststellen van het Integraal Milieu Beleidsplan hebben wij heldere uitgangspunten geformuleerd voor ons milieubeleid. Om het vastgestelde milieubeleid te kunnen uitvoeren en een antwoord te geven op de grote betrokkenheid van de burger bij zijn leefomgeving, dienen wij de komende jaren aanvullende maatregelen te nemen. Het gaat om maatregelen op het snijvlak van economie, ruimtelijke ordening en milieu. Wij zetten daarbij sterk in op de integraliteit van beleid, op deregulering en open data. Derhalve hebben wij het Integraal Milieu Beleidsplan nader geconcretiseerd in onderstaande maatregelen. a) Fonds bedrijfsuitplaatsing: Het oplossen van historische knelpunten rond milieuhinder, door het instellen van een fonds voor de medefinanciering van het uitplaatsen van milieuhinderlijke bedrijven c.q. herontwikkeling van de vrijgekomen locatie. b) Afstemmen gemeenten: Ons milieubeleid beter stroomlijnen met de inzet van gemeenten. c) Milieuklachten: Het aanpassen van het systeem voor de registratie en afhandeling van milieuklachten. d) Milieumonitor: De effectiviteit van ons beleid willen wij opnemen in een jaarlijkse milieumonitor. e) Gezondheid en Milieu: Het verrichten van activiteiten in het kader van de strategie Gezondheid en Milieu. f) Open data: Het aanbieden van milieugegevens voor burgers en bedrijven op een open data platform. De benodigde middelen en de dekking hiervan worden nog door ons college in beeld gebracht.Mogelijk zal dit nog tot een voorstel nieuw beleid in de Begroting 2015 leiden. 23
Door de benodigde cofinanciering voor gaswinning en het oplossen van de financiële aandachtspunten, die op dit moment te kwantificeren zijn (zie hierboven), ontstaat een begrotingstekort over de jaren 2014 tot en met 2018 van in totaal € 39 miljoen. Wij zijn op zoek gegaan naar mogelijkheden om dit tekort te dekken via onder meer het herschikken van middelen c.q. het scherper prioriteren. Daarbij hebben wij getracht vast te houden aan een behoedzaam financieel beleid, hetgeen onder meer inhoudt dat de omvang van het flexibel budget van € 2,0 miljoen per jaar in stand blijft en dat voorkomen wordt dat er een grote wissel op de toekomst wordt getrokken. In de navolgende tabel hebben wij de problematiek en de voorgestelde oplossingen samengevat. Totaal
Omschrijving Problematiek: Aanvulling flexibel budget tot € 2 mln./jr. (2014: € 1 mln.)
2014
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016
2017
2018
2.816,4
886,4
440,6
467,8
516,7
504,8
32.500,0
6.500,0
6.500,0
6.500,0
6.500,0
6.500,0
3.686,0
1.348,0
958,0
480,0
480,0
420,0
totaal
39.002,4
8.734,4
7.898,6
7.447,8
7.496,7
7.424,8
2.262,2 3.728,9 9.300,0 2.000,0
2.000,0 100,0 1.500,0
2.000,0 100,0 1.500,0
totaal
2.262,2 3.728,9 9.300,0 10.000,0 400,0 7.500,0 5.811,3 39.002,4
18.791,1
3.600,0
3.600,0
2.000,0 100,0 1.500,0 1.986,5 5.586,5
2.000,0 100,0 1.500,0 3.824,8 7.424,8
0,0
10.056,6
-4.298,6
-3.847,8
-1.910,2
0,0
Bekostiging Spoor 4 Gaswinning Overige financiële aandachtspunten Voorjaarsnota 2014
Voorgestelde oplossing: 1. Vrijval reserves 2. Aframen gelabelde bedragen reserves 3. Middelen Westelijke ringweg 4. Dakfonds MKB voor gaswinning 5. Arbeidsmarktbeleid 6. Provinciale meefinanciering via Economic Board 7. Verlagen stamkapitaal Saldo (te herschikken over de jaren 2014-2018)
1.500,0
Wij stellen voor het begrotingstekort over de periode 2014 tot en met 2018 ad € 39 miljoen als volgt te dekken: 1) Een bedrag van € 2,3 miljoen vanuit vrijvallende middelen binnen de provinciale reserves. Gesteld kan worden dat wij alle reserves aan een kritische toets hebben onderworpen. Op basis hiervan zijn wij tot de conclusie gekomen dat een bedrag van € 2,3 miljoen kan vrijvallen binnen de reserves. Het betreft vrijval in de volgende reserves: Omschrijving
Totaal
2014
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016
2017
2018
0,0
0,0
Vrijval reserves
1. Algemene reserve 2. Cofinanciering Kompas 3. ESFI, exclusief MIT 4. Stimulering Zorg 5. PLG totaal
1.000,0 46,0 592,9 123,4 500,0 2.262,2
1.000,0 46,0 592,9 123,4 500,0 2.262,2
0,0
0,0
2) Een bedrag van € 3,7 miljoen vanuit een herschikking binnen de provinciale reserves met uitzondering van de reserves RSP en ESFI - onderdeel MIT. Binnen deze reserves zijn bedragen gelabeld voor de uitvoering van projecten en programma's. Door alle reserves op dezelfde wijze te behandelen denken wij recht te doen aan een consistente manier van werken. Alle reserves dragen hiermee immers op dezelfde manier bij aan het oplossen van het begrotingstekort 2014 tot en met 2018. Het gaat hier dus niet om bedragen die in juridische zin zijn verplicht. Door een taakstelling op te leggen van 5% op de gelabelde bedragen binnen deze reserves spelen wij door herschikking van middelen een bedrag vrij van € 3,7 miljoen.
24
Het betreft de gelabelde bedragen in de volgende reserves: Totaal
Omschrijving Afromen gelabelde bedragen reserves (5%) 1. Cofinanciering Kompas 2. Provinciale Meefinanciering 3. ESFI, exclusief MIT 4. Bodemsanering 5. PLG 6. PLG2 7. Leefbaarheid krimpgebieden 8. Actieprogramma WEL totaal
83,5 215,6 246,2 656,5 715,9 349,9 470,3 991,0 3.728,9
2014
83,5 215,6 246,2 656,5 715,9 349,9 470,3 991,0 3.728,9
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016
0,0
0,0
2017
2018
0,0
0,0
3) Een bedrag van € 9,3 miljoen vanuit de reserve ESFI - onderdeel MIT. Dit wordt mogelijk gemaakt door het doorschuiven van een bedrag van € 9,3 miljoen van de in totaal gereserveerde middelen in het jaar 2020 van € 36,6 miljoen voor het project Westelijke Ringweg naar de periode na 2021. 4) Een bedrag van € 10 miljoen door cofinanciering vanuit het revolverend fonds voor stuwende Groninger mkb-bedrijven. Wij vinden dit opportuun vanwege het feit dat een deel van de middelen voor spoor 4 gaswinning revolverend dienen te worden ingezet. 5) Een bedrag van € 0,4 miljoen door het aframen van het budget arbeidsmarktbeleid (€ 0,1 miljoen per jaar met ingang van 2015). Het verlagen van dit budget is verantwoord vanwege het feit dat momenteel wordt gewerkt aan het Regionaal sectorplan Groningen voor de periode 2014-2015. Hierdoor komt een bedrag van maximaal € 40 miljoen beschikbaar voor arbeidsmarktbeleid. Op deze wijze zijn wij instaat onze doelstellingen te realiseren. 6) Een bedrag van € 7,5 miljoen vanuit Provinciale Meefinanciering (€ 1,5 miljoen per jaar). Hierbij is het van belang dat wij gaan meedenken met de economic board in de ontwikkeling van projecten, waardoor bewerkstelligd wordt dat de koppeling tussen spoor 4 en het Waddenfonds en de Europese Programma's (EFRO/Interreg) vorm krijgt. Wij zijn voornemens dit proces na twee jaar te evalueren. Mocht dan blijken dat de aansluiting met het Waddenfonds en de Europese Programma’s niet mogelijk is en we daardoor te weinig aanspraak kunnen doen op EFRO/Interreg en Waddenfonds middelen, zal het krediet voor de jaren 2016-2020 aangevuld moeten worden. Dit kan dan geschieden via herprioritering. 7) Een bedrag van € 5,8 miljoen door het verlagen van het stamkapitaal in 2017 en 2018. Hiermee wordt geen afbreuk gedaan aan de politieke afspraak van een jaarlijkse voeding ESFI vanaf 2021 van € 10 miljoen.
1.4. Uitvoering motie 2 Integrale Bijstelling 2011 Strekking motie Bij de bespreking van de Integrale Bijstelling 2011 op 14 december 2011 hebben uw Staten een motie (nr. 2) aangenomen waarin u aangeeft dat: • Samenhangende informatie over de reserves van de Provincie in onvoldoende mate beschikbaar en/of toegankelijk is voor de leden van Provinciale Staten; • u hierdoor in onvoldoende mate uw sturende en kaderstellende taak m.b.t. de inzet van die reserves kan uitvoeren. Daarom heeft u ons college in deze motie verzocht om: • Jaarlijks bij de voorjaarsnota een meerjarenoverzicht, met een perspectief van 10 jaar, te geven van alle beschikbare reserves, de te verwachten dividenduitkeringen en rentebaten op die reserves en de beoogde investeringen (het zogenoemde cashflowoverzicht); • Hierbij willen wij ook inzicht in wat de juridische verplichtingen zijn, en welk deel van het geld geoormerkt is. • De beoogde investeringen en investeringsprogramma's, voor 10 jaar, afzonderlijk te specificeren in bijlagen bij het cashflowoverzicht, waarbij per investering en/of programmaonderdeel wordt aangegeven wat de totale kosten zijn, wat daarin het provinciale aandeel is en wat de status (acceptatiebesluit, planuitwerkingsbesluit of reserveringsbesluit) is van de betreffende investering of het betreffende programmaonderdeel.
25
Uitwerking Wij hebben u in de Voorjaarsnota 2012 voorgesteld om in het vervolg aan het begin van elke collegeperiode in de eerste Voorjaarsnota van die periode een complete beschrijving op te nemen van alle op dat moment bestaande reserves. In de Voorjaarsnota 2012 hebben wij deze beschrijving voor de eerste keer opgenomen in de Voorjaarsnota 2012. De eerste daarop volgende volledige beschrijving komt dan in de Voorjaarsnota 2015. U heeft er bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2012 mee ingestemd om in de tussenliggende jaren de focus in de Voorjaarsnota te beperken tot die reserves: • waarin relatief veel middelen in omgaan; • welke gekoppeld zijn aan specifieke programma's en projecten; • waarin de komende jaren naar verwachtingen grote veranderingen zullen optreden in verband met de uitvoering van programma's en projecten; • die van belang zijn voor het inzicht in de omvang van ons weerstandsvermogen (capaciteit om risico's op te vangen). Op basis van de hierboven genoemde uitgangspunten informeren wij u in de tussenliggende jaren (2013 en 2014) over de ontwikkelingen in de volgende reserves: • Algemene Reserve; • reserve ESFI; • reserve Provinciale Meefinanciering; • reserve RSP; • reserve Leefbaarheid Krimpgebieden. In de Integrale Bijstelling 2013 hebben wij aan deze lijst de reserve PLG2 toegevoegd. Uiteraard zullen wij, indien daartoe aanleiding is, u tussentijds informeren over eventuele belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot andere reserves. In de beschrijving van de hierboven genoemde reserves (zie bijlage 3) hebben wij de volgende gegevens meegenomen: a. Een beschrijving van achtergrond en doel van de reserve. b. Een beschrijving van de huidige stand van zaken per 31 december 2013 met een uitsplitsing naar: 1. de schriftelijke naar derden aangegane verplichtingen; 2. de gereserveerde/gelabelde middelen, die nog niet hebben geresulteerd in verplichtingen; 3. de nog nader te bestemmen middelen. c. Een beschrijving per reserve voorzien van gegevens met betrekking tot de verwachte ontwikkeling in de komende 10 jaar. Per reserve moeten de volgende gegevens worden aangeleverd: 1. de prognose van de verwachte voeding in de komende 10 jaar (te beginnen in 2013); 2. de per jaar verwachte bestedingen van de schriftelijke naar derden aangegane verplichtingen; 3. de per jaar verwachte bestedingen van de gereserveerde/gelabelde middelen, die nog niet hebben geresulteerd in formele verplichtingen; 4. de verwachte stand (telkens per 31-12) van de nog nader te bestemmen middelen, rekening houdend met de gegevens m.b.t. de punten 1, 2 en 3. Wij hebben de cijfermatige gegevens in onderstaand verzameloverzicht voor u samengevat en de beschrijvingen per reserve als achtergrondinformatie opgenomen in bijlage 3 bij deze Voorjaarsnota. Resultaten In bijlage 3 van deze Voorjaarsnota geven wij u een totaaloverzicht van de verwachte ontwikkeling van de verplichte en gelabelde bedragen en de nog nader te bestemmen middelen van de zes genoemde reserves voor de periode 2014-2023. Het startpunt van dit overzicht sluit aan bij de gegevens in de Jaarrekening 2013 naar de stand per 31 december 2013. In onderstaande tabel geven wij een samenvatting van deze verwachte ontwikkeling van de eerder genoemde reserves.
26
Algemene reserve Omschrijving
(bedragen x € 1 miljoen) stand per 31 december 2017 2018
2013
2014
2015
2016
2019
2020
2021
2022
2023
Verplicht Gelabeld: - overboeking kredieten 2013-2014 - voorziening WAO - weerstandsvermogen Vrij: - diverse bestemmingen rekeningresultaat 2013 - restant resultaat 2013 nader in te vullen - vrijval voorziening WAO
17.061,2
614,8
394,9
174,9
87,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
446,7 1.700,0 22.123,3
0,0 700,0 23.123,3
0,0 700,0 24.623,3
0,0 700,0 26.123,3
0,0 700,0 27.623,3
0,0 700,0 29.123,3
0,0 700,0 30.623,3
0,0 700,0 32.123,3
0,0 700,0 32.123,3
0,0 700,0 32.123,3
0,0 700,0 32.123,3
1.080,7 -5.711,4 0,0
0,0 -3.800,0 1.000,0
0,0 -2.200,0 1.000,0
0,0 1.600,0 1.000,0
0,0 2.800,0 1.000,0
0,0 0,0 1.000,0
0,0 0,0 1.000,0
0,0 0,0 1.000,0
0,0 0,0 1.000,0
0,0 0,0 1.000,0
0,0 0,0 1.000,0
Totaal
36.700,5
21.638,1
24.518,1
29.598,2
32.210,2
30.823,3
32.323,3
33.823,3
33.823,3
33.823,3
33.823,3
Reserve ESFI -MIT Omschrijving Verplicht Gelabeld Vrij Totaal
(bedragen x € 1 miljoen) stand per 31 december 2017 2018
2013
2014
2015
2016
2019
2020
2021
2022
2023
38.396,5 90.952,1 0,0
28.797,4 65.914,6 0,0
19.198,3 64.993,6 0,0
9.599,1 52.127,8 0,0
0,0 47.660,8 0,0
0,0 47.602,9 0,0
0,0 54.315,6 0,0
0,0 18.718,1 0,0
0,0 18.718,1 0,0
0,0 18.718,1 0,0
0,0 18.718,1 0,0
129.348,6
94.712,0
84.191,9
61.726,9
47.660,8
47.602,9
54.315,6
18.718,1
18.718,1
18.718,1
18.718,1
Reserve ESFI -Overig Omschrijving
(bedragen x € 1 miljoen) stand per 31 december 2017 2018
2013
2014
2015
2016
2019
2020
2021
2022
2023
Verplicht Gelabeld Vrij
44.003,5 4.923,5 592,9
34.974,6 3.692,7 592,9
26.695,7 2.461,8 592,9
18.416,8 1.230,9 592,9
10.138,0 0,0 592,9
7.971,7 0,0 592,9
5.805,3 0,0 592,9
0,0 0,0 592,9
0,0 0,0 592,9
0,0 0,0 592,9
0,0 0,0 592,9
Totaal
49.519,9
39.260,2
29.750,4
20.240,6
10.730,9
8.564,6
6.398,2
592,9
592,9
592,9
592,9
Reserve Provinciale Meefinanciering Omschrijving
(bedragen x € 1 miljoen) stand per 31 december 2017 2018
2013
2014
2015
2016
2019
2020
2021
2022
2023
Verplicht Gelabeld Vrij
28.371,2 4.227,9 0,0
14.883,2 3.340,0 0,0
0,0 2.000,0 0,0
0,0 750,0 0,0
0,0 500,0 0,0
0,0 250,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
Totaal
32.599,0
18.223,2
2.000,0
750,0
500,0
250,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Reserve Regio Specifiek Pakket ZZL Omschrijving
(bedragen x € 1 miljoen) stand per 31 december 2017 2018
2013
2014
2015
2016
2019
2020
2021
2022
2023
Verplicht Gelabeld Vrij
41.272,6 207.859,6 0,0
30.954,4 200.369,3 0,0
20.636,3 190.748,9 0,0
10.318,1 159.163,8 0,0
0,0 111.643,7 0,0
0,0 67.379,7 0,0
0,0 36.287,3 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
Totaal
249.132,2
231.323,7
211.385,2
169.481,9
111.643,7
67.379,7
36.287,3
0,0
0,0
0,0
0,0
Reserve Leefbaarheid krimpgebieden Omschrijving
(bedragen x € 1 miljoen) stand per 31 december 2017 2018
2013
2014
2015
2016
2019
2020
2021
2022
2023
Verplicht Gelabeld Vrij
14.801,1 9.406,0 0,0
1.977,8 12.422,1 0,0
1.603,5 10.447,1 0,0
1.028,5 8.672,1 0,0
578,5 6.767,1 0,0
578,5 4.412,1 0,0
278,5 2.357,1 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
Totaal
24.207,1
14.399,9
12.050,6
9.700,6
7.345,6
4.990,6
2.635,6
0,0
0,0
0,0
0,0
Reserve PLG2 Omschrijving Verplicht Gelabeld Vrij Totaal
(bedragen x € 1 miljoen) stand per 31 december 2017 2018
2013
2014
2015
2016
2019
2020
2021
2022
2023
7.310,2 8.497,8 0,0
5.109,9 5.947,4 0,0
2.908,7 3.539,0 0,0
1.453,8 1.768,9 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
15.807,9
11.057,3
6.447,7
3.222,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
27
Per reserve geven wij hieronder een korte samenvatting Algemene Reserve De middelen die per 31 december 2013 in de Algemene Reserve zijn gereserveerd voor bodemsanering De Eendracht, convenant bedrijventerreinen, afkoopsommen wegen en het PLG worden in deze Voorjaarsnota overgeheveld naar de specifieke bestemmingsreserves voor deze e beleidsterreinen. Zie de 3 wijziging van de begroting 2013. De overige in de Algemene Reserve opgenomen verplichtingen komen geleidelijk aan tot uitbetaling, waaronder compensatie bezuinigingen subsidie Marketing Groningen, asielzoekersbeleid en Jeugdzorg. Daarnaast gaat het om begrotingsruimte, waarvan in 2013 is afgesproken om deze door te schuiven naar 2014. De gelabelde middelen hebben betrekking op de overboeking van een drietal kredieten, de getroffen voorziening WAO en het beschikbare weerstandsvermogen. Dit beschikbare weerstandsvermogen moet beschikbaar blijven als buffer om toekomstige risico’s op te kunnen vangen (€ 22,1 miljoen per 31-12-2013). Het vrije deel heeft betrekking op het negatieve rekeningresultaat 2013 na bestemming. Daarnaast blijkt dat van de getroffen voorziening WAO in 2014 een bedrag van € 1 miljoen kan vrijvallen. Ten aanzien van het negatieve rekeningresultaat 2013 veronderstellen wij dat dit in 2014 wordt gecompenseerd door middel van een herschikking van de begrotingsruimte 2014-2018. Reserve ESFI Van de stand per ultimo 2013 ad. € 178.868.516,-- is
verplicht gelabeld vrij totaal
MIT 38.396.502 90.952.071
Overige 44.003.494 4.923.541
Totaal 82.399.996 95.875.612
129.348.573
592.908 49.519.943
592.908 178.868.516
MIT De gelabelde middelen zullen conform de planning van het MIT uiteindelijk worden verplicht. Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar bijlage 4.1 bij de Voorjaarsnota 2014. Overige Het saldo van € 44,0 miljoen bij het onderdeel verplicht heeft betrekking op investeringswerken wegen en waterwegen, de afgesproken reservering ten behoeve van de ringwegen, toegezegde bijdragen voor recreatieve vaarroutes en toekomstige bijdragen aan de regio Groningen-Assen (tot en met 2023). De investeringwerken wegen en waterwegen zijn projecten, die in een afrondende fase zitten en binnenkort moeten worden afgerekend. Vervolgens kan worden bepaald welk deel van deze middelen vrij kan vallen. Voor zover deze vrijval nog deze collegeperiode optreedt, willen wij deze zonodig betrekken bij het oplossen van het probleem van overcommittering MIT. Het restant gelabelde middelen van circa € 4,9 miljoen heeft met name betrekking op de reservering voor havengerelateerde activiteiten (€ 2,1 miljoen), een reservering voor recreatieve vaarroutes (€ 1,3 miljoen) en een reservering voor de spoorlijn Groningen-Bremen (€ 0,8 miljoen), een reservering voor het Investeringsfonds Wonen, welzijn, zorg (€ 0,2 miljoen), een reservering van € 0,2 miljoen voor nagekomen kosten wegen en waterwegen, een reservering van € 0,15 miljoen ten behoeve van cofinanciering waterberging en een reservering voor de tijdelijke regeling cofinanciering zorginfrastructuur (€ 0,1 miljoen). In de Jaarrekening 2013 is een vrije ruimte van € 0,05 miljoen voor het onderdeel overige beschikbaar in de reserve ESFI. Van de tot nu toe gereserveerde bedragen kan een bedrag van € 0,54 miljoen vrijvallen. Dit heeft betrekking op calamiteitenpot kunstwerken, LEADER 1997/1998, de tot en met 2007 gereserveerde middelen voor multifunctionele centra en het investeringsfonds Wonen, welzijn, zorg.
28
Reserve Meefinanciering Hierbij is uitgegaan van de projecten waarover ons college per 31 december 2013 een besluit heeft genomen. Nieuwe projecten komen ten laste van de nog aanwezige vrije ruimte in de reserve dan wel ten laste van het jaarlijks op de begroting beschikbare bedrag. Uitgangspunt is dat jaarlijks de beschikbare middelen worden gecommitteerd, waarbij i.v.m. een overloop in de besluitvorming jaarlijks € 2 à 3 miljoen vrij c.q. gelabeld is voor projecten (en dus nog niet formeel toegekend). Zie ook paragraaf 1.6. Reserve RSP Het verplichte deel betreft het regionaal aandeel in de geprognosticeerde uitgaven ten laste van de aangegane verplichtingen en gedane subsidiebeschikkingen. Het gelabelde deel betreft de cofinanciering van de provincie die gerealiseerd dient te worden om de in het Convenant RSP toegezegde rijksbijdrage te kunnen ontvangen, voor het gedeelte waar nog geen verplichingen zijn aangegaan. Er is in principe geen vrije ruimte omdat op basis van het convenant cofinanciering van de projecten moet plaatsvinden door de provincie. Reserve Leefbaarheid krimpgebieden In principe zijn de per 31 december 2013 beschikbare middelen of verplicht of gelabeld en is er geen sprake van vrij inzetbare middelen. De meeste verplichte projecten lopen tot en met 2014 en enkele tot en met 2020. De middelen die tot en met 2020 voor Innovatieve Projecten en Experimenten beschikbaar zijn hoeven niet noodzakelijkerwijs in gelijke delen over de komende jaren verspreid te worden. Indien zich goede projecten aandienen is het ook mogelijk direct grotere delen tot het gehele totaalbudget te besteden. Voorwaarde is dat het totaalbedrag niet wordt overschreden. Reserve Programma Landelijk gebied (PLG) 2 Met de vaststelling van de Integrale Bijstelling 2013 heeft u ingestemd met het instellen van de reserve PLG2. Deze reserve heeft per 31 december 2013 een administratieve stand van circa € 15,8 miljoen. Daarvan is een bedrag van € 7,3 miljoen verplicht en € 8,5 miljoen gelabeld. Deze gelabelde middelen bestaan voor een bedrag van circa € 6,2 miljoen aan middelen, die wij als decentralisatieuitkering (onderdeel Provinciefonds) van het Rijk hebben ontvangen. Wij gaan ervan uit dat de verplichte en gelabelde middelen in de periode 2014-2017 volledig tot bestemming zullen komen. Het accent zal daarbij liggen op het terrein van natuurontwikkeling. Uit het bovenstaande kan de conclusie worden getrokken dat er een beperkte ruimte (circa € 1,59 miljoen) in de hierboven beschreven reserves aanwezig is, die kan vrijvallen en worden ingezet voor de bekostiging van een aantal incidentele knelpunten en/of aanvulling van het weerstandsvermogen. In aanvulling daarop constateren wij in de reserve Cofinanciering Kompas (zie paragraaf 1.5) een vrije ruimte van bijna € 0,05 miljoen. Verder verwachten wij dat in de reserve PLG – na afwikkeling van alle verplichtingen – een vrije ruimte zal resteren van circa € 0,5 miljoen en in de reserve Stimulering Zorg een vrije ruimte van € 0,12 miljoen. In totaal kan hiermee een bedrag van circa € 2,26 miljoen vanuit de genoemde reserves worden vrijgemaakt voor de bekostiging van incidentele knelpunten en/of aanvulling van het weerstandsvermogen. Zie in dat verband onze voorstellen in paragraaf 1.3. In bijlage 3 treft u van elke reserve een beschrijving aan van de achtergrond, het doel en verwachte toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves in de periode 2014-2023.
1.5. Cofinanciering Kompas Voor de voeding van de reserve Cofinanciering Kompas hebben uw Staten in de periode 2000-2008 via jaarlijkse donaties in totaal € 33,8 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast zijn er nog incidentele baten tot een bedrag van circa € 0,6 miljoen aan de reserve toegevoegd. De totale voeding van de reserve bedraagt derhalve € 34,4 miljoen. Deze middelen zijn bestemd om projecten mee te cofinancieren, die tevens gefinancierd worden uit een aantal met name genoemde andere financieringsbronnen binnen het Kompasprogramma, te weten EZ/EFRO, Leader, Interreg, GDU, EU PLOP en SGB.
29
1.5.1. Stand van zaken Van de beschikbare € 34,4 miljoen is tot nu toe bijna € 31,7 miljoen gecommitteerd dan wel gereserveerd en een bedrag van € 2,7 miljoen vrijgevallen (zie voordracht nr. 40/2009 en voordracht nr. 40a/2009). Deze vrijval van € 2,7 miljoen is aangewend voor de voorziening frictiekosten provinciale bezuinigingen 2011-2015. In de jaren 2014 en 2015 zullen de nog resterende projecten worden afgerekend. Op basis van de huidige inzichten – rekening houdende met de reservering van € 1,67 miljoen voor projecten glastuinbouw – voorzien wij op dit moment een vrijval van bijna € 0,05 miljoen. Bij de definitieve afrekening van de betreffende projecten zal moeten blijken of deze inschatting juist is. 1.5.2. Stand van de reserve Cofinanciering Kompas Tabel 4 geeft inzicht in de stand van de reserve van 1999 tot en met 2015. Tabel 4. Cofinanciering Kompas 1999-2015 stand van zaken VJN2014 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving 1999-2013 2014 2015 1. Stand reserve Cofinanciering Kompas per 1-1 2. Mutaties: a. Voeding b. Bestedingen/ Committeringen c. Afwikkeling restant committeringen voorgaande jaren (prognose)
0
2.669
34.441 31.772
597
2.072
356 1.670
d. Reservering projecten glastuinbouw Totaal mutatie (2a-2b-2c-2d) 3. Stand reserve Cofinanciering Kompas per 31-12 (= 1 + 2)
2.669
-597
-2.026
2.072
46
1.5.3. Stand projecten Vanaf 1999 tot en met 2013 is er in totaal circa € 29,1 miljoen besteed en € 2,7 miljoen vrijgevallen en afgeroomd. Het totaal van deze bedragen is onttrokken aan de reserve cofinanciering Kompas. Zie tabel 4. De wijzigingen van de ramingen 2014 in de Voorjaarsnota 2013 (tabel 4, kolom 2014, regel 2b) hebben wij verwerkt in de 3e wijziging van de begroting 2014. Ter toelichting wordt in bijlage 4.2 op projectniveau inzicht gegeven in de verwachte bestedingen 2014.
1.6. Provinciale Meefinanciering In het najaar van 2007 hebben wij afzonderlijke voorstellen aan u voorgelegd met betrekking tot de inhoudelijke en financiële invulling van de reserve Provinciale Meefinanciering evenals de set met definitieve criteria. Op 18 mei 2009 hebben wij u toegezegd om jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de reserve Provinciale Meefinanciering en de vanuit Groningen gecommitteerde projecten voor Koers Noord en het OP EFRO waaraan ook een bijdrage uit deze reserve is toegekend. De rapportage over 2013 heeft u als onderdeel van de Jaarrekening 2013 ontvangen. 1.6.1. Stand van zaken In de periode 2007-2011 was er voor de voeding van de reserve Provinciale Meefinanciering jaarlijks een bedrag beschikbaar van € 7,5 miljoen in 2007 oplopend tot € 11,5 miljoen in 2011. Vanaf 2012 is deze voeding in het kader van de provinciale bezuinigingen 2011-2015 verminderd met € 7 miljoen tot € 4,5 miljoen per jaar. Op basis van het collegeprogramma 2011-2015 is de voeding van de reserve structureel weer verhoogd met € 4 miljoen per jaar tot € 8,5 miljoen per jaar. In de Voorjaarsnota 2013 is vervolgens in het kader van aanvullende bezuinigingen besloten om het budget met ingang van 2014 te verminderen tot € 7,5 miljoen per jaar. In voordracht nr. 44/2011 met betrekking tot de uitvoering van het nieuw beleid hebben wij aangegeven dat ter bekostiging van de extra formatieve inzet een beroep op deze middelen zal moeten worden gedaan (€ 274.000,-- per jaar; niveau 2014). 30
Met ingang van het jaar 2013 worden deze middelen op begrotingsbasis niet direct aan de reserve toegevoegd, maar eerst als krediet in de lopende begroting opgevoerd. Het niet bestede deel van het krediet wordt na afloop van het begrotingsjaar toegevoegd aan de reserve. 1.6.2. Stand van de reserve Provinciale Meefinanciering Tot en met 2013 is er voor de voeding van de reserve Provinciale Meefinanciering in totaal € 66,3 miljoen beschikbaar gesteld. Tot en met 2013 is daarvan € 30,2 miljoen besteed en € 3,5 miljoen vrijgevallen (€ 2,1 miljoen ten gunste van de algemene middelen en € 1,4 miljoen ten gunste van de voorziening Frictiekosten). In 2014 komt naar verwachting een bedrag van circa € 14,4 miljoen (excl. kosten personele inzet) tot besteding. Daarnaast zal er van de nu in de reserve beschikbare middelen naar verwachting voor het komende jaar een bedrag van circa € 16,2 miljoen worden toegekend dan wel worden gereserveerd. Dit bedrag kan mogelijk nog verder oplopen omdat er momenteel tot een bedrag van circa € 2 miljoen aan projecten in de pijplijn zit, waarover nog nadere besluitvorming moet plaatsvinden. Tabel 5 geeft inzicht in de (verwachte) stand van de reserve van 2007 tot en met 2015. De bedragen in volgende tabel worden op kasbasis vermeld. Tabel 5. Provinciale Meefinanciering 2007-2015 stand van zaken VJN2014 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving 2007-2013 2014 2015 1. Stand reserve Provinciale Meefinanciering per 1-1 2. Mutaties: a. Voeding b. Bestedingen/ committeringen c. Afwikkeling restant committeringen voorgaande jaren (prognose) d. Reserveringen Totaal mutatie (2a-2b-2c-2d)
0
32.599
18.223
66.341 33.742
p.m. 13.488
p.m. p.m.
888
14.883 1.340
-14.376
-16.223
32.599
3. Stand reserve Provinciale Meefinanciering 32.599 18.223 2.000 per 31-12 (= 1 + 2) NB. Het jaarbudget (op basis van aanvaard beleid € 7,5 miljoen per jaar) wordt met ingang van 2013 niet eerst in de reserve Provinciale Meefinanciering gestort, maar als krediet in de lopende begroting opgevoerd. Voor zover dat budget aan het eind van het begrotingsjaar in dat jaar nog niet tot besteding is gekomen wordt dat dan alsnog in de reserve gestort. Beseft moet worden dat committeringen van projecten meestal pas met een vertraging van 1 of meerdere jaren tot concrete bestedingen komen.
1.6.3. Stand projecten De wijzigingen van de ramingen 2014 in de Voorjaarsnota 2014 (tabel 5, kolom 2014, regel 2b) e hebben wij verwerkt in de 3 wijziging van de begroting 2014. Ter toelichting wordt in bijlage 4.3 op projectniveau inzicht gegeven in de verwachte bestedingen 2014.
1.7. RSP-ZZL Het Regio Specifiek Pakket ZZL (RSP) bestaat uit een Ruimtelijk Economisch Programma (REP) en uit Mobiliteitsprojecten (onder te verdelen in Concrete Projecten, projecten in een Regionaal Mobiliteitsfonds (RMF) en projecten opgenomen onder de motie Koopmans). Met de Statencommissie Mobiliteit en Energie zijn wij overeengekomen dat er jaarlijks over de stand van zaken rond het RSP zal worden gerapporteerd. De laatste rapportage heeft u in februari 2014 ontvangen. Bij deze voortgangsrapportage hebben wij aangeven dat wij voornemens zijn deze voortgangsrapportage voortaan onder te brengen in de Voorjaarsnota (geactualiseerd MIT). Voor zover er sprake is van actualisering van de inzet van financiële middelen voor specifieke projecten met consequenties voor de provinciale begroting 2014 hebben wij deze verwerkt in de 3e wijziging van de begroting 2014 en bijlage 4.5.
31
Wij vragen hier nog specifieke aandacht voor onderstaand project. Fietsroute Plus Groningen-Winsum In uw vergadering van 5 februari 2014 heeft u ingestemd met onze voordracht nr. 67/2013 betreffende het planuitwerkingsbesluit voor het voorkeursalternatief van de Fietsroute Plus Groningen-Winsum. Tijdens de commissievergadering Mobiliteit en Energie van 15 januari 2014 was deze voordracht al enthousiast ontvangen. Door een aantal partijen is toen aangegeven om tempo te blijven maken met de verdere uitwerking van de plannen. Tegen deze achtergrond zijn wij voornemens om in de nu lopende planuitwerkingsfase voor dit project al met voorbereidende werkzaamheden voor het PIP te beginnen. Gangbaar is het dat deze voorbereidende werkzaamheden eerst worden opgestart nadat u een realisatiebesluit heeft genomen. Gezien de behandeling van genoemde voordracht hebben wij er echter alle vertrouwen in dat dit project zal worden gerealiseerd. Uitvoering van ons voornemen levert tijdwinst op in de realisatiefase waardoor eerder met de daadwerkelijke realisatie van deze Fietsroute kan worden begonnen. De hiermee verbonden kosten kunnen wij ten laste brengen van het capaciteitskrediet Realisatiefase.
1.8. ESFI De jaarlijkse voeding van de reserve ESFI bestaat uit de inkomsten uit beleggingen e.d. verkregen uit de verkoop aandelen Essent minus het aandeel RSP minus de bijdrage in de bezuinigingstaakstelling (ingaande 2011). Deze middelen moeten, samen met het interen op het vermogen, tot en met 2020 voldoende zijn om het huidige MIT – medium variant (zie paragraaf 1.8.1) – te financieren. Waarbij de verwachting is dat er in het jaar 2020 nog een restkapitaal van tenminste € 100 miljoen (exclusief brugleningen Enexis) beschikbaar is om ook na 2020 voldoende middelen te generen om de reserve ESFI te kunnen voeden. De reserve ESFI zal – naast de reeds eerder aangegane verplichtingen (zoals onder meer voor de jaarlijkse bijdrage aan de Regio Groningen-Assen, reservering ringwegen en recreatieve vaarroutes) – de komende jaren met name worden ingezet voor de bekostiging van projecten in het kader van het provinciale MIT. Daarom besteden wij in deze paragraaf alleen aandacht aan dit onderdeel. Voor zover er sprake is van actualisering van de inzet van financiële middelen voor specifieke e projecten met consequenties voor de provinciale begroting 2014 hebben wij deze verwerkt in de 3 wijziging van de begroting 2014 en bijlage 4.4. 1.8.1. MIT In het eerste provinciale MIT (2009) is opgenomen dat het MIT jaarlijks wordt geactualiseerd. Dit betekent dat de tabel en projectformulieren zodanig worden aangepast dat daaruit de voortgang valt op te maken. Dit in de vorm van een bijlage bij de Voorjaarsnota. In 2014 heeft de vijfde actualisatie plaatsgevonden. Deze actualisatie is bijgevoegd. Over dit geactualiseerde MIT hoeft geen besluit te worden genomen. Dit komt omdat de besluitvorming over de in het MIT opgenomen projecten via afzonderlijke voordrachten aan uw Staten wordt voorgelegd. Voor nieuwe in het MIT op te nemen projecten worden eveneens bij voordracht opnamebesluiten van uw staten gevraagd. Bij het geactualiseerde MIT hebben wij de versie van 2013 als vertrekpunt aangehouden. De wijzigingen t.o.v. vorig jaar hebben wij in vet aangegeven. De afgelopen paar jaar hebben wij voor de nummering van de projecten aansluiting gezocht bij de ABCD-lijst uit het collegeprogramma 2011-2015. Met uw besluit over voordracht nr. 23/2013 Herbestemming RSP en MIT-gelden is deze onderverdeling achterhaald en zijn de projecten van één doorlopende nummering voorzien, zonder overigens de volgorde te wijzigen. In het eerste MIT (2009) is m.b.t. de financiën een indicatief beeld gegeven van de kostenkant van het MIT en het uiteindelijke provinciale aandeel daarin. Als aanname voor de financiële dekking van het provinciale aandeel is destijds uitgegaan van het maximum van de bandbreedte, zijnde € 245,8 miljoen (prijspeil 2009). In het kader van de bezuinigingen (voordracht 40/2009) is in 2010 besloten de bandbreedte voor het MIT in te perken tot de mediaan (= het midden van de bandbreedte). Dit betekent een taakstellend budget van € 218,8 miljoen (prijspeil 2009) voor het gehele MIT.
32
Tevens is destijds besloten dat de financiering van projecten die financieel tegenvallen binnen het MIT moeten worden opgevangen. Nadien is besloten dat als projecten onverhoopt niet doorgaan de betreffende gereserveerde middelen beschikbaar blijven binnen het MIT. In de Tabel MIT 2014 is de actuele stand van de projecten weergegeven. Invulling taakstelling Zoals u weet heeft besluitvorming uwerzijds erin geresulteerd dat voor vier projecten is afgeweken van de eerder genoemde MIT-mediaan. Het betreft de projecten Regiorail-Regiotram (+ € 0,8 miljoen), Hoofdontsluiting Leek-Roden (+ € 1,5 miljoen), bruggen Aduard-Dorkwerd (+ € 1,0 miljoen) en N366 (+ € 2,1 miljoen). Hiermee is in totaal € 5,9 miljoen (prijspeil 2013) gemoeid. Bij de herbestemming in 2013 van vrijgevallen RSP- en MIT-gelden is deze taakstelling ongewijzigd gebleven. Zoals wij in de Voorjaarsnota 2011 hebben toegezegd zullen wij in deze collegeperiode een oplossing voor deze taakstelling ter besluitvorming aan u voorleggen. Wij koersen op de volgende oplossing: Voor het project aansluiting A7/N33 heeft u via voordracht nr. 16/2011 voor de door Rijkswaterstaat geraamde meerkosten van de klaverbladoplossing krediet beschikbaar gesteld. In die voordracht is ook aangegeven op welke wijze de provincie dit krediet dekt. Ook is aangegeven dat indien onverhoopt uiteindelijk een gat mocht vallen in die dekking de vrijval, die is ontstaan als gevolg van het niet doorgaan van het MIT-project opwaardering Aduarderdiep, als dekkingsbron gaat functioneren. Ervan uitgaande dat uiteindelijk deze aanvullende dekking niet nodig zal zijn, wordt voorgesteld het hiermee gemoeide bedrag (geïndexeerd € 4,2 miljoen) in te zetten voor het grotendeels wegwerken van de MIT-taakstelling. Een en ander is wel afhankelijk van hoe het project Klaverblad A7/N33 uiteindelijk in financiële zin uitpakt. Duidelijkheid hierover wordt eind 2014 of begin 2015 verwacht. Wij stellen voor het beperkte resterende deel van de taakstelling nu niet op te lossen. De verwachting is dat de komende jaren bij de afronding van MIT-projecten middelen zullen vrijvallen waarmee de taakstelling kan worden weggewerkt. Die vrijval kan op dit moment nog niet worden geïdentificeerd. Financiering nieuw MIT Op grond van uw besluitvorming over het MIT in 2009 kent het MIT een looptijd tot het jaar 2020. Zoals al vaker in uw richting aangegeven geldt voor het MIT-project Westelijke Ringweg dat de uitvoering later zal plaatsvinden. Dit project kan eerst tot uitvoering komen nadat de ombouw van de Zuidelijke Ringweg is voltooid. Tegen die tijd zal ook het nieuwe provinciale MIT beschikbaar zijn. Dan zal ook meer duidelijkheid bestaan over welk deel van het rendement op het stamkapitaal ingaande 2021 via de reserve ESFI beschikbaar kan komen om dit nieuwe MIT te kunnen uitvoeren.
1.9. Blauwestad Het project Blauwestad is op de provinciale balans opgenomen onder voorraden binnen de post vlottende activa. Het BBV schrijft voor dat de mutaties in deze balanspost via de exploitatierekening van de provincie moeten lopen. Concreet betekent dit dat vanaf nu de verwachte kosten, opbrengsten en rente (met betrekking tot het project Blauwestad) ook in de provinciale exploitatiebegroting opgenomen moeten worden. In Uw vergadering van 21 mei 2014 hebben uw Staten de Grondexploitatie Blauwestad 2014 (kort: GREX 2014) vastgesteld en hebben uw Staten het Werkplan Blauwestad 2014 ter kennisname ontvangen. De hierin opgenomen begroting 2014, en de jaarschijf 2015 uit de GREX 2014, dienen als basis voor de aanpassingen van de ramingen aangaande Blauwestad voor 2014 en 2015, zoals e opgenomen in de 3 wijziging van de begroting 2014. Aangezien de GREX 2014 al aansluit bij het rekeningresultaat 2013, vinden bij de Voorjaarsnota 2014 geen aanpassingen meer plaats. Het is daarom niet nodig dat uw Staten als onderdeel van de Voorjaarsnota 2014 een nieuwe versie van de Grondexploitatie Blauwestad vaststellen.
1.10. Onzekerheden Het financiële perspectief is met de nodige onzekerheden omgeven. De belangrijkste betreffen wel de onzekerheden met betrekking tot overdracht van taken met bijbehorende middelen en de ontwikkeling van onze uitkering uit het Provinciefonds.
33
1.10.1. Afwijking CAO 2013-2015 van beschikbare loonruimte 2013-2015 In deze Voorjaarsnota 2013 stellen wij voor de ruimte voor de ontwikkeling van de lonen op basis van de CAO tot en met 2015 op 0% per jaar te bepalen. Mocht er op basis van de afgesloten CAO uiteindelijk sprake zijn van enige loonstijging dan zal deze – voor zover er geen andere dekkingsmiddelen kunnen worden gevonden – alsnog ten laste van de algemene middelen moeten worden opgevangen en wordt daarmee een beslag gelegd op het flexibel budget. 1.10.2. Afwijkende ontwikkelingen van inflatie, rente en dividenden Bij het opstellen van het financieel meerjarenperspectief 2014-2018 hebben wij ons voor de verwachte loon- en prijsontwikkelingen tot en met 2015 gebaseerd op de verwachtingen die het Centraal Plan Bureau, vooruitlopend op het Centraal Economisch Plan 2014, op 4 maart 2014 heeft gepresenteerd. Daarbij past de opmerking dat wij u in de Voorjaarsnota 2013 hebben voorgesteld de accressen van subsidies, kredieten en beïnvloedbare materiële apparaatskosten voor de jaren 2014 tot en met 2016 te bevriezen. Ten aanzien van de verwachte loonontwikkeling hebben wij in de Voorjaarsnota 2013 aan u voorgesteld in de jaren 2013-2016 uit te gaan van de nullijn voor algemene salarismaatregelen. De geraamde ontwikkeling van de kortlopende rente hebben wij gebaseerd op onze verwachtingen en inzichten naar de stand van maart 2014. De kans bestaat dat in de loop van de komende jaren zal blijken dat er sprake is van een afwijkende ontwikkeling van lonen, prijzen, rente en dividenden. Afhankelijk van de richting van de afwijkingen kan dit leiden tot verslechteringen dan wel verbeteringen van het financiële perspectief. 1.10.3. Wet Houdbare overheidsfinanciën (Hof) Het huidige artikel 6 van de Wet Hof biedt de minister van Financiën de mogelijkheid om het EMUsaldo van de decentrale overheden te beheersen via een sanctiemechanisme. Met een wetswijziging wil het kabinet het sanctiemechanisme vervangen door een correctiemechanisme. • Pas als de macronorm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden meerjarig wordt overschreden, treedt het correctiemechanisme in werking; • In plaats van korten op de algemene uitkeringen uit het Gemeente- en Provinciefonds wordt de bredere term “maatregelen” gehanteerd. Hieronder vallen o.a. het faseren van investeringen maar in uiterste instantie ook het korten op de algemene uitkeringen; • De maatregelen worden pas van kracht bij of krachtens AMvB, die in werking treedt vier weken nadat deze aan de Staten-Generaal is verzonden. In de memorie van toelichting bij de voorgestelde wetswijziging wordt vermeld dat er een voorhangprocedure geldt bij toepassing van maatregelen. Hierdoor wordt aan de Staten-Generaal de gelegenheid geboden om bij te sturen op concrete maatregelen. Ongewijzigd is dat er eerst bestuurlijk overleg moet zijn geweest. In het algemeen zijn de voorgestelde aanpassingen verbeteringen ten opzichte van het huidige artikel 6 van de Wet Hof. Zo is het een verbetering om pas maatregelen te nemen als de EMU-norm voor de decentrale overheden meerjarig wordt overschreden. De overschrijding moet dus structureel van aard zijn. In beginsel is ook de bredere term “maatregelen” een verbetering omdat die term meer mogelijkheden biedt voor maatwerkoplossingen en/of -afspraken. Ook is het een verbetering dat er een voorhangprocedure geldt voor de AMvB zodat de Tweede Kamer eventueel haar bezwaren kan uiten. De provincies plaatsen echter ook enkele kanttekeningen. Nadrukkelijk wijzen zij op uitspraken van de minister van Financiën in de Tweede en Eerste Kamer dat de Wet Hof niet beperkend zal zijn voor de provinciale investeringen. Die uitspraken staan in schril contrast met de mogelijkheid eventuele maatregelen te nemen als er sprake is van overschrijding van de EMU-norm als gevolg van investeringen, zeker als de overschrijding structureel van aard is. Dan kan blijkbaar de Wet Hof wel degelijk beperkend zijn voor de provinciale investeringen. Op basis van de realisatiecijfers 2013 blijkt de EMU-norm voor de provincies tot nu toe nog geen knellende factor te zijn. Dat komt mede omdat een aantal investeringen in 2013 aanzienlijk bij de oorspronkelijke ramingen is achter gebleven. Daarnaast gaan de provincies ervan uit dat de afspraak in het financieel akkoord om gedurende deze kabinetsperiode geen sancties toe te passen, onverkort van kracht blijft en ook geldt voor de term “maatregelen”.
34
1.10.4. BTW-compensatiefonds In het Regeerakkoord is het voornemen opgenomen het BTW-compensatiefonds (BCF) af te schaffen. In het financieel akkoord dat het Rijk en de decentrale overheden op 18 januari 2013 hebben gesloten is afgesproken dat het BCF niet afgeschaft gaat worden en dat er in het vervolg een plafond wordt gehanteerd. Hierbij is de afspraak gemaakt dat de verhoging van de BTW van 19% naar 21%, die leidt tot een verhoging van het BTW-compensatiefonds, gefinancierd wordt door de sector zelf. Dit betekent een uitname van het Provinciefonds van € 31 miljoen met ingang van 2014. Deze generieke uitname is via de uitkeringsfactor (UF) in het Provinciefonds verwerkt. Daarnaast volgt met ingang van 2015 een taakstellende korting van € 40,3 miljoen. Voor de verdeling van deze taakstellende korting stelt het ministerie de UF voor. Deze UF is van toepassing op het totale takenpakket van de provincies. In het verdeelmodel, dat verder is opgebouwd vanuit maatstaven en bedragen per eenheid, is dit de factor waarmee generieke aanpassingen op het Provinciefonds verwerkt worden. Wij hebben deze kortingen in de Voorjaarsnota 2013 volgens deze verdeling in onze ramingen opgenomen. Een specifieke verdeling van de uitname op basis van de clusters in het Provinciefonds is naar de mening van het ministerie niet gewenst omdat dit zowel het effect van het BTW-compensatiefonds als de werking van het verdeelmodel Provinciefonds ondermijnt. Ter controle of een generieke uitname op basis van de UF tot een redelijke verdeling over de provincies leidt is gekeken in welke clusters van het Provinciefonds sprake is van een BTWcomponent. Dit is met name het cluster verkeer en vervoer en daarnaast in veel mindere mate de clusters economische zaken en water en milieu. De verdeling, die hieruit zou voortvloeien, blijkt inderdaad redelijk overeen te komen met de verdeling op basis van de UF. De provincies stemmen daarom in overgrote meerderheid in met het gebruiken van de UF als verdelingsfactor. In de septembercirculaire 2013 heeft het ministerie aangegeven dat de verdeling van de toevoeging of uitname van het Provinciefonds in verband met onder- of overschrijding van het plafond BTWcompensatiefonds eveneens via de UF plaats zal vinden. Met dit voorstel hebben de provincies eveneens ingestemd. Ons aandeel in de korting en de onder- of overschrijding van het plafond komt in dit voorstel neer op circa 5,0%. Dat is het percentage waarvan wij in onze eigen berekeningen tot nu toe steeds zijn uitgegaan. 1.10.5 Vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven Momenteel is er in beginsel geen verplichting wat betreft de vennootschapsbelasting. Slechts enkele expliciet aangewezen overheidsbedrijven zijn op dit moment belastingplichtig. Dit gaat binnenkort echter ingrijpend veranderen. Hiertoe is op 14 april 2014 door het kabinet een concept wetsvoorstel en toelichting gepubliceerd. Met dit wetsvoorstel worden mogelijke concurrentieverstoringen als gevolg van het niet belastingplichtig zijn van overheidsbedrijven voor de vennootschapsbelasting beëindigd. Ook wordt met dit wetsvoorstel voldaan aan het verzoek van de Europese Commissie om dienstige maatregelen te treffen en daarmee verboden staatssteun te voorkomen. Het is de bedoeling dat de nieuwe wet op 1 januari 2015 van kracht wordt en dat overheidsondernemingen uiterlijk per 1 januari 2016 gaan voldoen aan deze nieuwe regelgeving. Belangenorganisaties als het IPO en VNG konden tot 12 mei 2014 op het voorstel reageren. Op Prinsjesdag zal het uiteindelijke voorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer. Aanvankelijk was het de bedoeling om aangewezen ondernemersactiviteiten belastingplichtig te stellen en te laten onderbrengen in afzonderlijke rechtspersonen (indirecte vennootschapsbelastingplicht). Het bleek onhaalbaar om een dergelijke lijst van ondernemersactiviteiten op te stellen. Ook bleken er bezwaren te zijn van overheden tegen deze vorm van belastingplicht voor overheidsbedrijven. Daarom is in het huidige wetsvoorstel ervoor gekozen om in beginsel alle overheidsbedrijven belastingplichtig te maken en daarmee de bestaande situatie om te draaien. In de oude situatie was er sprake van het principe ‘in beginsel is er geen vennootschapsbelastingplicht tenzij ’. In de nieuwe situatie geldt ‘in beginsel is er sprake van vennootschapsbelastingplicht tenzij ’. De wetgever geeft algemene vrijstellingen voor: (1) interne activiteiten; (2) overheidstaken en (3) samenwerkingsverbanden. Een overheidsbedrijf is integraal vrijgesteld als het voor ten minste 90% vrijgestelde activiteiten verricht en met de niet vrijgestelde activiteiten niet meer dan € 15.000,-- winst wordt behaald.
35
Als hieraan niet kan worden voldaan is het mogelijk op verzoek de vrijstelling gedeeltelijk toe te passen voor de vrijgestelde activiteiten. Ook worden enkele specifieke vrijstellingen benoemd waaronder een aantal zeehavenbeheerders zoals bijvoorbeeld Groningen Seaports. Deze specifieke vrijstellingen zijn geldig totdat er in Europa sprake is van gelijke behandeling van havenbedrijven en bestaande ongelijkheden zijn opgeheven. Op basis van deze nieuwe regels zullen we voor de provincie een inventarisatie maken van ondernemingsactiviteiten die belastingplichtig gaan worden. Vervolgens zal beoordeeld moeten worden of en in welke mate er gebruik gemaakt kan worden van de vrijstellingen. Voor de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten zullen dan de aanpassingen in zowel de administratie als de processen duidelijk gemaakt worden zodat we vanaf 1 januari 2016 kunnen voldoen aan de wettelijke voorschriften. 1.10.6. Overdracht van taken met bijbehorende middelen Bereikbaar Groningen Brede Doeluitkering (BDU) verkeer en vervoer De BDU is een financieringsprogramma voor lokale en regionale verkeers- en vervoersprojecten (o.a. voor openbaar vervoer (OV) en projecten Duurzaam Veilig Verkeer). Het wordt gefinancierd door de rijksoverheid. Het ministerie van IenM keert de gelden uit aan provincies en zeven stadsregio’s. Zij kunnen het geld in overleg met de gemeenten in hun regio naar eigen inzicht besteden. Alleen grote projecten worden via het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) gefinancierd. De provincies zijn verantwoordelijk voor de regionale bereikbaarheid en willen de opdrachtgever zijn van het regionale openbaar vervoer. De provincies zijn daarom, net als het kabinet, voor afschaffing van de Wgr -plusregio's, die het OV in een aantal grote steden aanbesteden. Deze stadsregio’s, zoals Twente, Arnhem-Nijmegen en Eindhoven, zijn een extra bestuurslaag zonder democratische controle. Afschaffing draagt volgens de provincies bij aan een heldere taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de overheidslagen. Ook zorgt het voor een beter en efficiënter functionerend openbaar bestuur. Het kabinet is van plan de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU) toe te voegen aan het Provinciefonds. De provincies zijn het hiermee eens. Bij decentralisatie van de BDU wordt deze in zijn huidige verdeling opgenomen als decentralisatieuitkering binnen het Provinciefonds. Een decentralisatie-uitkering bestaat in principe maximaal vijf jaar. Daarna worden de middelen geïntegreerd in de algemene uitkering uit het Provinciefonds en is de kans groot dat er herverdeeleffecten gaan optreden. Karakteristiek Groningen Overgang van de Dienst Landelijk Gebied naar de provincies Als onderdeel van de decentralisatie van natuurtaken van het Rijk naar de provincies toe is voor de provincie Groningen afgesproken dat wij 24,4 fte zullen overnemen van het Rijk. Voor deze overname worden wij gecompenseerd door middel van een structurele vergoeding welke via het Provinciefonds zal verlopen. De jaarlijkse vergoeding bedraagt circa € 2,5 miljoen. Echter de omvang van de structurele kosten kan op dit moment nog niet gekwantificeerd worden voor de provincie Groningen. De financiële gevolgen en de administratieve verwerking voor het jaar 2015 e.v. kunnen pas inzichtelijk worden gemaakt bij de Integrale Bijstelling 2014. Naast de structurele kosten en opbrengsten hebben we als provincie ook nog te maken met eenmalige tranisitiekosten. Deze transitiekosten kunnen onder andere betrekking hebben op overdragen van archief, aanschaf softwarepakketten, verhuiskosten, frictiekosten. De omvang van deze kosten en de verdeling hiervan tussen Rijk en provincie en tussen provincies onderling is nog niet bekend. Ook voor dit onderdeel kunnen de financiële gevolgen en administratieve verwerking voor het jaar 2015 e.v. pas inzichtelijk worden gemaakt bij de Integrale Bijstelling 2014.
36
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Decentralisatie Jeugdzorg naar gemeenten De huidige jeugdzorgtaken die provincies uitvoeren onder de Wet op de Jeugdzorg komen te vervallen en worden gedecentraliseerd aan gemeenten. Hiermee vervallen de provinciale taken op het terrein van jeugdzorg en zal de afdeling Jeugd worden opgeheven. Onder de nieuwe Jeugdwet zullen gemeenten zowel financieel als inhoudelijk verantwoordelijk worden voor de gehele jeugdzorg. Doelstelling is de transitie van de jeugdzorgtaken plaats te laten vinden op 1-1-2015. Binnen de nieuwe Jeugdwet zijn er geen taken meer weggelegd voor provincies. Bij brief van 17 juli 2013 hebben de ministeries van Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport ons geïnformeerd over hun voornemen de bestaande uitkeringsrelatie met ons per 1 januari 2015 te beëindigen. Bezwarenprocedures tegen dit voornemen van het Rijk hebben niet geleid tot wijzigingen, het besluit is inmiddels onherroepelijk. Wij hebben de instellingen, waarmee wij een structurele subsidierelatie hebben op het gebied van Jeugdzorg, reeds in december 2012 geïnformeerd over de voorziene beëindiging van de bestaande relaties op het moment van de daadwerkelijke transitie van de Jeugdzorg naar gemeenten. Op 18 februari 2014 is door de Eerste Kamer ingestemd met het ontwerp van de nieuwe Jeugdwet. De inwerkingtreding van de Jeugdwet zal hierdoor naar alle waarschijnlijkheid met ingang van 1 januari 2015 daadwerkelijk zijn beslag krijgen. 1.10.7. Wijzigingen Provinciefonds Onderhoud Provinciefonds In het Bestuurlijk Overleg financiele verhoudingen (Bofv) van september 2013 is afgesproken om een project te starten om een onderhoudsagenda op te stellen. Het doel is een gezamenlijk (gedragen) onderhoudssysteem voor het Provinciefonds op basis waarvan signalen, over het niet (optimaal) functioneren van de verdeling, nader kunnen worden onderzocht en de verdeling kan worden bijgesteld als dat nodig is. Daarbij is nadrukkelijk gesteld dat de uitgangspunten voor de huidige verdeling (met name het rekening houden met de vermogensverhoudingen) niet ter discussie staan. Voor de werkzaamheden is een werkgroep ingesteld met medewerkers van verschillende provincies, het IPO-bureau en BZK. BZK heeft de projectleiding. De werkgroep heeft inmiddels een conceptrapportage opgesteld. Inkomstenmaatstaf motorrijtuigenbelasting (mrb) van t-2 naar t Een van de quick wins uit de concept-rapportage is om de vertraging van 2 jaar voor de belastingcapaciteit uit het verdeelmodel Provinciefonds te halen. Het is mogelijk om deze vertraging eruit te halen waardoor bijvoorbeeld een administratieve verplaatsing van het autopark van een groot leasebedrijf van de ene naar de andere provincie sneller doorwerkt in de algemene uitkering. Hierdoor wordt voorkomen dat een provincie door een dergelijke ‘verhuizing’ uit de provincie enkele jaren te maken heeft met én het verlies aan opbrengsten opcenten mrb én een te lage algemene uitkering, omdat daar de ‘verhuizing’ nog niet in is verwerkt. De voorgestelde systematiek ziet er als volgt uit. In de meicirculaire van t-1 wordt een raming opgenomen van de belastingcapaciteit in jaar t. In de meicirculaire van jaar t wordt de raming voor jaar t geactualiseerd. In de meicirculaire van jaar t+1 volgt dan net zoals voor de uitgavenmaatstaven een nacalculatie c.q. definitieve vaststelling. Wij moeten er rekening mee houden dat met dit voorstel er nog wijzigingen gaan optreden in onze ramingen van de uitkering uit het Provinciefonds met ingang van 2015. In de meicirculaire 2014 zal hierover duidelijkheid ontstaan. Verdeling overblijvende taken vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) Voor de overheveling van een deel van de VTH-taken van provincies naar gemeenten in 2014 worden ook de bijbehorende middelen overgeheveld van Provinciefonds naar Gemeentefonds. Bij de verdeling van de uitname is uitgegaan van een verfijndere verdeelsleutel dan de meer generieke verdeelsleutel van het cluster Milieu en Water waar de VTH-taken onderdeel van uitmaken. Daardoor bestaat het risico dat de verdeling van de resterende middelen in het cluster Milieu en Water onvoldoende aansluiten bij de overblijvende taken in dat cluster. In de decembercirculaire 2013 is opgenomen dat op verzoek van het IPO dit in het bredere perspectief van het onderhoudstraject Provinciefonds wordt herzien. Het is niet mogelijk gebleken om dit onderdeel al voor het uitkomen van de meicirculaire 2014 in voldoende mate te analyseren en een voorstel te ontwikkelen. Daarom wordt het nu meegenomen in de onderhoudsagenda voor de uitkeringsjaren 2016 en later. 37
Een en ander kan er toe leiden dat er vanaf 2016 herveeleffecten gaan optreden. Nieuwe omvangrijke decentralisaties Binnenkort spelen twee decentralisaties waar veel middelen mee gemoeid zijn, namelijk natuur en de BDU verkeer en vervoer. Mogelijk verdubbelt zelfs de omvang van het Provinciefonds. De vraag is of de bestaande verdeelmaatstaven decentralisaties van deze omvang kunnen verwerken of dat er nieuwe verdeelmaatstaven nodig zijn. Ongeacht of er met de bestaande of gedeeltelijk met nieuwe maatstaven gewerkt gaat worden, moeten wij er rekening mee houden dat deze decentralisaties, na integratie in de algemene uitkering, aanzienlijke herverdeeleffecten kunnen veroorzaken. Vervroeging uitname middelen Jeugdzorg Landelijk speelt er momenteel een discussie over de frictiekosten van de Decentralisatie Jeugdzorg. De staatssecretarissen Van Rijn en Teeven zijn zoekende naar middelen ter dekking van eventuele frictiekosten van jeugdzorginstellingen. Gebleken is dat de staatssecretarissen nadenken over het naar voren halen van de uitname van € 90 miljoen uit het Provinciefonds per 2015 (in plaats van 2016) om daarmee de frictiekosten op te kunnen lossen. Wij vinden dat wij niet verantwoordelijk zijn voor deze kosten. Ten eerste omdat het Rijk zelf verantwoordelijk is voor de stelselwijziging (van wetgeving, financiering tot overgangsrecht etc.). Daarnaast vinden wij dat wij geen invloed hebben op de nieuwe inrichting van het stelsel omdat gemeenten vanuit hun toekomstige rol bevoegd zijn en veranderingen initiëren en daarmee wel op frictiekosten kunnen sturen. Tot slot hebben wij tijdig de toekomstige wijzigingen met de jeugdzorginstellingen besproken en aangekondigd dat onze subsidieverhoudingen beëindigd zullen worden. De uitname uit het Provinciefonds van € 90 miljoen ingaande 2016 vindt zijn weerslag in de Bestuurlijke Afspraken 2011-2015 tussen Rijk en IPO en betreft niet alleen afspraken over de jeugdzorg, maar over alle beleidsterreinen van de provincies. Het Rijk heeft destijds voor de hoogte daarvan gekeken naar hoeveel eigen middelen provincies extra aan de jeugdzorg/zorg/welzijn besteden voor een bepaald jaar. Al deze bedragen opgeteld betrof € 90 miljoen en afgesproken is dit bedrag ingaande 2016 met de reguliere verdeelsleutel in mindering te brengen bij de provincies (verdeling via maatstaf ‘aantal jongeren’). Op 12 mei 2014 heeft er bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen het Rijk en het IPO. In dat overleg is een alternatief voor het vervroegen van de uitname van € 90 miljoen op tafel gekomen. De staatssecretarissen van VWS (Van Rijn) en V&J (Teeven) hebben aangegeven dat zij graag zien dat de provincies de frictiekosten voor alleen de Bureaus Jeugdzorg voor hun rekening nemen op basis van autonome middelen, zodat de doeluitkeringsreserves bij de provincies door het Rijk kunnen worden teruggehaald en worden ingezet voor de overige frictiekosten, die zich bij de zorgaanbieders jeugdzorg voordoen. Dit zou betekenen dat de provincies gezamenlijk maximaal € 20 miljoen uit autonome middelen beschikbaar zouden moeten stellen. De meest actuele VWS-inventarisatie van de frictiekosten (13 maart jl.) bij de Bureaus jeugdzorg leidt tot een totaal bedrag van € 58,58 miljoen aan frictiekosten (exclusief de Bureaus jeugdzorg in de drie stadsregio’s). Als de bureaus 50% van hun vermogen inzetten voor het oplossen van de frictiekosten, dan verminderen deze met € 16,166 miljoen. Als bovendien de frictiekosten in de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Gelderland door interventie van de Transitieautoriteit taakstellend worden teruggebracht tot maximaal 15% van het budget dan resteert een bedrag van ruim € 20 miljoen dat aanvullend nodig is om in de transitiekosten te voorzien. Op 22 mei 2014 wordt op basis hiervan in de vergadering van het IPO-bestuur het voorstel besproken om – onder een aantal randvoorwaarden – maximaal € 20 miljoen bij te dragen, waarmee de provincies dan gevrijwaard worden van alle verdere frictiekosten. Hiermee leveren de provincies een bijdrage in de frictiekosten, maar nemen zij de verantwoordelijkheid voor de frictiekosten niet over van het Rijk. De staatssecretarissen stellen als voorwaarde dat de provincies nu geen nieuwe verplichtingen aangaan ten laste van de reserve doeluitkering of als dat toch noodzakelijk is alleen in overleg met de ministeries. Als de provincies met deze lijn instemmen, is ook de vraag aan de orde hoe dan de verdeling van de maximale bijdrage van € 20 miljoen over de provincies zou moeten plaats vinden. Het ligt dan voor de hand om dit te doen naar rato van de frictiekosten die bij de provincies resteren, na het terugbrengen van de frictiekosten bij de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland en Gelderland tot maximaal 15% van het budget van die bureaus en na inzet van 50% van het vermogen van de Bureaus zelf. Als dit voorstel wordt doorgevoerd zal dit voor Groningen kunnen neerkomen op een bijdrage van circa € 1,58 miljoen in 2015.
38
Wij stellen voor eerst de discussie in IPO-verband te voeren en vervolgens hierop in het kader van de Begroting 2015 terug te komen en dan te bezien in welke vorm en omvang dit risico zich zal voordoen en indien het risico manifest wordt hoe dat dan binnen de beschikbare weerstandscapaciteit capaciteit en/of ten laste van de begrotingsruimte kan worden opgevangen.
39
40
Deel 3. Digitale Monitor Groningen Naast dit voorliggende boekwerk is tevens een digitale Monitor opgesteld. U kunt deze digitale Monitor raadplegen op de volgende website: www.monitorgroningen.nl Bij de Integrale Bijstelling 2013 is een pilot uitgevoerd voor alleen het Programma "Bereikbaar Groningen". In deze digitale Monitor Groningen zijn nu alle programma's opgenomen. Door middel van de digitale Monitor Groningen rapporteren wij inhoudelijk en financieel aan uw Staten over de voortgang van de realisatie van de beleidsdoelen, doelstellingen en de daarmee gemoeide inzet van middelen, zoals opgenomen in de Begroting van het lopende boekjaar. De digitale Monitor Groningen wordt tweemaal per jaar aangeboden, te weten bij de Voorjaarsnota en de Integrale Bijstelling. De inhoud van de digitale Monitor Groningen bevat de voortgang van de belangrijkste onderdelen van alle programma's uit de geïntegreerde Programma- en productenbegroting 2014 op het moment van de Voorjaarsnota 2014 (peildatum is 1 april 2014). In dit verband gaat het om resp. de beleidsdoelen, doelstellingen en financiële inzet van middelen. De inhoud is tot stand gekomen op basis van informatie uit de geïntegreerde Programma- en productenbegroting 2014. In concreto betekent dit het volgende: • De beleidsdoelen en doelstellingen alsmede de daaraan gekoppelde kengetallen en prestatieindicatoren zijn overgenomen vanuit de geïntegreerde Programma- en productenbegroting 2014. Het gaat ons erom om door middel van kengetallen en prestatie-indicatoren te rapporteren over de beleidsdoelen en doelstellingen, die SMART zijn geformuleerd. • De financiële verantwoording is gebaseerd op de geïntegreerde Programma- en productenbegroting 2014. Dit betekent dat in de digitale Monitor Groningen de financiële informatie wordt weergegeven op het niveau van programma, thema en productgroepen. e • De financiële gevolgen van de voorliggende 3 begrotingswijziging zijn verwerkt in de bedragen van de actuele Begroting. De reden waarom hiervoor gekozen is ligt in het feit dat in deze begrotingswijziging alleen de financieel-technische wijzigingen worden verwerkt, die voortvloeien uit eerdere besluitvorming van uw Staten en die niet zullen leiden tot een inhoudelijk andere invulling/bestemming van de betreffende middelen. • In de digitale Monitor is tevens de voortgang van de aangenomen moties in het jaar 2014 (t/m 12 maart 2014) opgenomen. De opzet van de Voorjaarsnota is gewijzigd met de komst van de digitale Monitor Groningen. Voorheen werd in de Voorjaarsnota in deel 3 een beschrijving van de beleidsontwikkelingen per programma gegeven. Vanaf nu is deze informatie te vinden in de digitale Monitor Groningen. Voor zover deze beleidsontwikkelingen aanleiding geven tot aanpassing van de Begroting 2014 vindt e e u deze ook terug in de 3 tot en met de 5 wijziging van de begroting 2014 met de daarbij behorende toelichtingen.
41
42
Deel 4. Bijlagen bij Voorjaarsnota 2014
43
44
Bijlagen 1. Ontwikkelingen in het begrotingsbeeld aanvaard beleid: 1.1. Uitgangspunten meerjarenramingen 2014-2018 1.2. Kapitaallasten, bespaarde rente en dividenden 2014-2018 1.3. Apparaatskosten personeel 2014 1.4. Opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting 2014-2018 1.5. Uitkering Provinciefonds 2014-2018 1.6. Substitutievoorstellen 2. Beleidswijzigingen 2.1. Beleidswijzigingen 2014-2018 2.2. Dekkingsmaatregelen 2014-2018 3. Reserves 2014-2023 4. Projecten en programma's ten laste van bestemmingsreserves: 4.1. Provinciale MIT 2014 4.2. Bestedingen 2014 Cofinanciering Kompas 4.3.1. Bestedingen 2014 Provinciale Meefinanciering 4.3.2. Bestedingen 2014 Innovatief Actieprogramma Groningen-3 4.4. Bestedingen reserve ESFI 2014 t.b.v. (water)wegenprojecten 4.5. Bestedingen 2014 RSP-ZZL 5. Rapport EY: "Rapport van feitelijke bevindingen inzake de realisatie van de opdrachten formatiereductie Kleiner en Beter en Financieel Perspectief van de provincie Groningen".
45
46
Bijlage 1.1. Uitgangspunten meerjarenramingen 2014-2018 Accressen
2014
2015
2016
2017
2018
1,0775%
0,9007%
4,4044%
4,7070%
4,7070%
1,3300% 0,4125% 0,0000%
1,0000% 0,7770% 0,0000%
5,5000% 1,4400% 0,0000%
5,5000% 3,0000% 0,0000%
5,5000% 3,0000% 0,0000%
-2,7000% 0,0000% -2,7000% -1,1000% 0,0000% -1,1000%
0,3000% 0,0000% 0,3000% 0,0000% 0,0000% 0,0000%
0,0000% 0,0000% 0,0000% 0,0000% 0,0000% 0,0000%
3,3000% 3,3000% 0,0000% 3,3000% 3,3000% 0,0000%
3,3000% 3,3000% 0,0000% 3,3000% 3,3000% 0,0000%
3. Vaste bijdragen
0,0000%
0,0000%
0,0000%
0,0000%
0,0000%
4. Goederen en diensten: - Managementcontract Wegen en Kanalen - ten laste van heffingen - uitzonderingen - overig
1,2500% 0,0000% 1,7500% 0,0000%
1,8000% 0,0000% 1,5000% 0,0000%
3,0000% 0,0000% 3,0000% 0,0000%
3,0000% 3,0000% 3,0000% 0,0000%
3,0000% 3,0000% 3,0000% 0,0000%
5. Belastingen: - Managementcontract Wegen en Kanalen - overig
1,2500% 0,0000%
1,8000% 0,0000%
3,0000% 0,0000%
3,0000% 3,0000%
3,0000% 3,0000%
6. Inkomensoverdrachten: - Managementcontract Wegen en Kanalen - overig
1,2500% 0,0000%
1,8000% 0,0000%
3,0000% 0,0000%
3,0000% 3,0000%
3,0000% 3,0000%
7. Vermogensoverdrachten: - Managementcontract Wegen en Kanalen - overig
1,2500% 0,0000%
1,8000% 0,0000%
3,0000% 0,0000%
3,0000% 3,0000%
3,0000% 3,0000%
8. Te betalen rente: - kortlopend leningen - nieuwe langlopende leningen - eigen vermogen - rente-omslagpercentage via berekening
1,9900% 4,0000% 3,5000% 5,0755%
1,0000% 4,0000% 3,5000% 4,2989%
1,4810% 4,0000% 3,5000% 3,7938%
1,9210% 4,0000% 3,5000% 3,3231%
1,8980% 4,0000% 3,5000% 3,2582%
9. Vergoeding personeelskosten, excl. incidenteel
0,0000%
0,0000%
3,5000%
3,5000%
3,5000%
10. Vergoeding apparaatskosten
1,0775%
0,9007%
4,4044%
4,7070%
4,7070%
11. Vergoeding goederen en diensten - Managementcontract Wegen en Kanalen - overig - vaste vergoeding
1,2500% 0,0000% 0,0000%
1,8000% 0,0000% 0,0000%
3,0000% 0,0000% 0,0000%
3,0000% 3,0000% 0,0000%
3,0000% 3,0000% 0,0000%
12. Legestarieven
0,0000%
0,0000%
0,0000%
3,0000%
3,0000%
13. Groei voertuigenpark
0,0000%
0,0000%
0,0000%
0,0000%
0,0000%
2,4500%
1,5000%
1,5000%
1,5000%
1,5000%
0,1000%
0,1000%
0,1000%
0,1000%
0,0000%
LASTEN 1. Apparaatskosten: Waarvan: 1) Personele kosten, incl. soc. lasten en inc. looncomp. 2) Goederen en diensten Kapitaallasten
in % 75,0% 19,4% 5,6%
2. Exploitatie-/budgetsubsidies: - compensatie lopend jaar - compensatie voorgaande jaren Exploitatie-/budgetsubsidies (cultuurnota): - compensatie lopend jaar - compensatie voorgaande jaren
BATEN
14. Tarieven opcenten MRB per 1 april 15. Accres Provinciefonds
3)
1) De verhoging van de personeelskosten (incl. incidenteel en sociale lasten) wordt voor 2015 als stelpost opgenomen in de begroting. Afhankelijk van de af te sluiten CAO zal dit percentage worden aangepast. De percentages voor 2016 en volgende jaren zijn rekenkundige grootheden. Wij stellen het percentage 2016 in het najaar van 2014 vast. Het percentage voor 2017 wordt in het najaar van 2015 vastgesteld. 2) In principe geldt hier de nullijn. Echter in sommige gevallen zijn de uitgaven niet beïnvloedbaar en krijgen wij met kostenstijgingen te maken. Daarnaast is er sprake van materiële apparaatskosten beheer en onderhoud wegen en kanalen. Bij dit onderdeel wordt overeenkomstig eerder gemaakte afspraken een compensatie voor prijsstijgingen gegeven. Het weergegeven percentage is een gewogen gemiddelde van deze drie componenten. 3) Het accres is gebaseerd op de verwachte ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (m.n. departementale uitgaven). Daarbij wordt door het Rijk rekening gehouden met enerzijds de loon- en prijsontwikkelingen op basis van CPB-ramingen en anderzijds het neerwaartse effect van de voorgenomen bezuinigingen, zoals door het kabinet vastgelegd in het regeerakkoord/herfstakkoord.
47
48
Bijlage 1.2. Kapitaallasten, bespaarde rente en dividenden 2014-2018 Algemeen De Wet financiering decentrale overheden (fido) is in 2013 gewijzigd als gevolg van de invoering van verplicht schatkistbankieren (VSK). Dit betekent, dat de provincie vanaf 2014 haar liquide middelen aanhoudt bij het ministerie van Financiën in de vorm van een rekening-courant. Daarnaast heeft de provincie de mogelijkheid om deposito’s te plaatsen bij het ministerie van Financiën en leningen te verstrekken aan medeoverheden. Rente Door de invoering van VSK zijn met ingang van het jaar 2014 de renteprognoses van het Centraal Planbureau (CPB) leidend voor onze ramingen. In tabel 1 zijn de gemiddelde rentepercentages voor kort en lang geld opgenomen. Het rentepercentage voor kort geld (tot één jaar) is voor 2014 naar beneden bijgesteld met 0,05%. De rentepercentages voor lang geld zijn voor de komende jaren naar beneden bijgesteld met gemiddeld circa 0,25%. Naast de rentepercentages is bij de Voorjaarsnota 2014 ook de liquiditeitsprognose van de provincie geactualiseerd. Door deze actualisatie verandert de omvang en verhouding van de korte en lange gelden. Bij deze gelden zijn de uitzettingen in het kader van de publieke taak en de middelen van het nazorgfonds gesloten stortplaatsen buiten beschouwing gebleven. Tabel 1: Rentepercentages en omvang middelen
Rentepercentage kort geld Rentepercentage lang geld Omvang kort geld Omvang lang geld
2014 IB 2013 VJN 2014 0,25% 0,20% 2,51% 2,20% 580,8 518,5 331,8 420,2
2015 IB 2013 VJN 2014 1,00% 1,00% 2,43% 2,21% 493,5 435,5 336,7 450,6
2016 IB 2013 VJN 2014 1,50% 1,50% 2,67% 2,39% 317,5 329,5 435,6 456,5
(Bedragen x € 1 miljoen) 2017 2018 IB 2013 VJN 2014 IB 2013 VJN 2014 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 3,00% 2,81% 2,84% 2,65% 154,5 157,5 122,5 122,5 501,9 517,6 445,3 448,6
Als gevolg van wijzigingen van de rentepercentages en de verschuivingen in de omvang van de gelden ontstaan verschillen tussen de ramingen bij de Integrale Bijstelling 2013 en de Voorjaarsnota 2014. Een totaaloverzicht van de effecten voor de periode 2014-2018 is opgenomen in tabel 2. Tabel 2: Verwacht effect begrote rente Voorjaarsnota 2014 t.o.v. Integrale Bijstelling 2013 (bedragen x € 1.000,--) 2014
2015
2016
2017
2018
Rente Algemene middelen Essent middelen, t.b.v. bekostiging MIT
23,7 185,9
-365,8 492,0
425,9 928,7
734,2 1.419,2
1.113,2 1.243,1
Totaal effect VJN2014
209,6
126,2
1.354,6
2.153,4
2.356,3
Ten opzichte van de raming bij de Integrale Bijstelling 2013 zorgt de rente alle jaren voor een nadeel. Dit nadeel wordt met name veroorzaakt doordat de verwachte rentestijging achterblijft bij eerdere aannames. Voor de jaren 2014 en 2015 wordt dit nadeel nagenoeg genivelleerd doordat eind 2013 middelen met langere looptijden zijn uitgezet bij gemeenten. Hierdoor ontstaan voor een gedeelte van de portefeuille hogere rentebaten dan het geval was geweest als deze middelen eerst nog kort waren uitgezet bij de schatkist. Voor het jaar 2016 en verder worden de verschillen met de raming van de Integrale Bijstelling 2013 vooral veroorzaakt door de combinatie van het naar voren halen in de tijd van lange uitzettingen en de naar beneden bijgestelde rentepercentages voor lang geld. Dividenden Er is geen wijziging geraamd met betrekking tot de te ontvangen dividenden vanuit onze deelnemingen in Enexis en Attero. De voorgenomen verkoop van de aandelen Attero is nog niet verwerkt in de Voorjaarsnota 2014. Na afronding van de verkoop zal het effect op de ramingen worden verwerkt in de Integrale Bijstelling 2014. 49
Stelpost Bij de Voorjaarsnota 2013 is jaarlijks een stelpost van € 900.000,-- opgenomen voor de jaren 2014 tot en met 2017. Deze stelpost is opgenomen vanuit het voorzichtigheidsprincipe omdat de prognoses van het CPB als te hoog worden ingeschat. Met deze stelpost wordt het verschil tussen de geraamde rentebaten op basis van de CPB-prognoses en de eventueel lagere realisatie van rentebaten opgevangen. Bij de Integrale Bijstelling 2014 zullen wij beoordelen of de stelpost voor het jaar 2014 nog moet worden gehandhaafd dan wel kan vrijvallen. De renteopbrengsten en de dividenden komen deels ten gunste van de algemene middelen en deels ten gunste van de reserve ESFI. In tabel 3 is de verwachte ontwikkeling van de kapitaallasten ten laste van de algemene middelen zichtbaar gemaakt. In tabel 4 worden de gevolgen van de kapitaallasten zichtbaar gemaakt in relatie tot de reserve ESFI. Tabel 3. Specificatie kapitaallasten algemene middelen Omschrijving
(bedragen x € 1.000,--) 2017 2018
2014
2015
2016
1,3 -490,3
12,8 -1.477,8
-35,8 -347,2
-22,0 -484,8
-23,7 -120,9
512,7 23,7 0,0 901,1 924,7
1.099,1 -365,8 0,0 968,8 603,0
808,9 425,9 0,0 954,0 1.379,9
1.241,0 734,2 0,0 939,2 1.673,4
1.257,8 1.113,2 0,0 924,3 2.037,5
Verrekening met kredieten: 1. Reitdiepproject/ICT-ring Reitdiep - HK-deel 2. Ring Oost Groningen 3. Graafmachine 4. Werkboot 5. Versneld afschrijven waterwegen IB2013 6. Havenkwartier Blauwestad
4,7 11,3 2,4 62,0 -984,5 -82,4
0,2 0,8 0,2 4,7 -984,5 -81,0
0,0 -0,1 0,0 -0,7 -984,5 -79,7
0,0 0,1 0,0 0,5 -984,5 -78,4
0,1 0,2 0,0 1,4 -984,5 -77,1
Totaal verrekening (B)
-986,5
-1.059,7
-1.065,1
-1.062,3
-1.059,8
-61,7
-456,7
314,9
611,1
977,7
Mutaties: 1. Rente a. Lasten b. Baten 2. Bespaarde rente reserves, voorzieningen en vooruitontvangen rijksmiddelen totaal rente 3. Dividend BNG 4. Afschrijvingen Totaal mutaties kapitaallasten (A)
Netto mutaties kapitaallasten (= A+B)
Voor zover de onderdelen nog niet zijn toegelicht volgt nog een nadere toelichting op de in voorgaande tabel gepresenteerde onderdelen. A.4. Afschrijvingen 2013 Vanwege de actualisering van de investeringsbijdragen 2013 vindt er een wijziging plaats in de daarbij behorende afschrijvingslast. B. Verrekening met kredieten De verrekening met kredieten is op basis van de huidige cijfers geactualiseerd. 5. Versneld afschrijven waterwegen Integrale Bijstelling 2013 Bij de Integrale Bijstelling 2013 hebben we een stelpost opgenomen voor het versneld afschrijven voor de over te dragen objecten in het kader van de overdracht hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl naar het Rijk. De versnelde afschrijving is nu in de basisgegevens meegenomen waardoor de stelpost kan vrijvallen.
50
Tabel 4. Specificatie kapitaallasten reserve ESFI (bedragen x € 1.000,--) 2017 2018
Omschrijving
2014
2015
2016
Mutaties: 1. Rente 2. Dividenden
185,9 0,0
492,0 0,0
928,7 0,0
1.419,2 0,0
1.243,1 0,0
-185,9 0,0
-492,0 0,0
-928,7 0,0
-1.419,2 0,0
-1.243,1 0,0
Verrekeningen: 1. Voeding ESFI Mutatie Essent per saldo
In het kort kan worden gesteld, dat de inkomsten uit beleggingen e.d. verkregen uit de verkoop aandelen Essent -/- het aandeel RSP -/- bezuinigingstaakstelling wordt gestort in de reserve ESFI. Deze middelen moeten, tezamen met het interen op het vermogen, tot en met 2020 voldoende zijn om het huidige MIT – medium variant – te financieren. Daarbij hebben wij de verwachting dat er in het jaar 2020 nog een restkapitaal ad € 100 miljoen (exclusief brugleningen Enexis) beschikbaar is om na 2020 middelen te genereren om de reserve ESFI te voeden. Indexatie ESFI Bij de projecten, die vallen onder het MIT, is afgesproken dat deze uitgaven geïndexeerd worden op basis van de door de stichting Bureau Documentatie Bouwwezen (BDB) aangegeven indexcijfers, de zogenaamde BDB-index voor de Grond- Weg- en Waterbouw. Over 2013 bedraagt dit percentage 0,662%. Voor de jaren 2014 en volgende is vooralsnog uitgegaan van een percentage van 2%. Elk jaar worden de indexcijfers bij de Voorjaarsnota geactualiseerd. Bij de overige onderdelen, welke gefinancierd worden uit de reserve ESFI, vindt geen indexatie plaats.
51
52
Bijlage 1.3. Apparaatskosten personeel Ten opzichte van het moment van het maken van de Begroting 2014 is er, zoals alle jaren, sprake van een aantal wijzigingen in de apparaatskosten personeel (AKP). Deze zijn in deze Voorjaarsnota zo goed mogelijk ingeschat. In de praktijk zal echter blijken dat een aantal inschattingen niet volledig of geheel juist zijn. Daar zullen wij bij de Integrale Bijstelling 2014 op terugkomen. Hier in deze bijlage worden de mutaties in de apparaatskosten personeel nader toegelicht. Tabel 5. Wijzigingen personeelskostenbudget 2014 volgens de Voorjaarsnota 2014 Omschrijving Personeelskostenbudget Voorjaarsnota 2014 (incl. restant 2013) Personeelskostenbudget Begroting 2014 Totale stijging personeelskostenbudget Te verreken met kredieten inkomsten (incl. reserves) en stelposten Saldo
Bedrag € 60.550.085,-€ 59.220.762,-€ 1.329.323,-€ 1.296.441,-+€
32.882,--
Uit tabel 5 valt af te leiden dat de totale stijging van de personeelskosten € 1.329.323,-- bedraagt. Daarin is meegenomen de overheveling van het restantbudget 2013 naar 2014 ad € 3.043.119,--. De stijging van de personeelskosten 2014 kan worden verrekend met kredieten, inkomsten (incl. reserves) en stelposten tot een bedrag van in totaal € 1.296.441,--. Per saldo treedt daarmee een verwacht nadeel van € 32.882,-- ten laste van de algemene middelen op. In de provinciale begroting hanteren wij de systematiek dat verwachte ontwikkelingen in de personeelskosten, waarvan de omvang nog niet precies vaststaat en/of waarvan nog niet duidelijk is hoe de middelen over de afdelingen verdeeld moeten worden, eerst op aparte stelposten in de begroting worden verantwoord. Dit gebeurt in principe bij productgroep 0600 – Saldo kostenplaatsen. Zolang de middelen op die plaats in de begroting staan, maken ze geen deel uit van de AKP. Voor de in deze bijlage genoemde budgetten is echter duidelijk geworden hoe ze in de AKP-budgetten worden opgenomen. Tabel 6 geeft de situaties en de bedragen weer. De AKP-budgetten worden bij deze Voorjaarsnota verhoogd onder gelijktijdige verlaging van de genoemde stelposten. De mutaties in de AKP-budgetten komen tot uitdrukking in tabel 6 en in de daarop volgende toelichting.
53
Tabel 6. Mutaties Apparaatskosten Personeel (AKP) Voorjaarsnota 2014 t.o.v. de Programmabegroting 2014 (bedragen in euro’s). Om schrijving
In geld
Dekking Inkomsten (incl. reserves) Stelposten
Kredieten Bijstelling accrespercentages Correctie taakstelling form.reductie Kleiner & Beter Kleiner & Beter (o.a. groen voor grijs) Formatiereductie Financieel Perspectief (CW) Frictiekosten Financieel Perspectief Restantbudget AKP 2013 Vaste toelagen Variabele toelagen Wachtgeldverplichtingen Commissaris van de Koning, GS en oud-GS APPA-pensioenpremie (oud-)gedeputeerden Bouw heerschap: ruimtelijke structuurvisies Actieplan bevolkingsdaling (res. leefbaarh./krimp) Actieplan bevolkingsdaling (extra formatie) - idem w erkplekfinanciering Projectbureau Blauw estad Versterking toeristische infrastructuur Promotie vestigingsklimaat Arbeidsmarktbeleid Provinciale meefinanciering Innovatie en duurzaamheid Capaciteitskrediet verkenningsfase Capaciteitskrediet planuitw erkingsfase Capaciteitskrediet realisatiefase Capaciteitskrediet ondersteuning Werkplekfinanciering m.b.t. capaciteitskredieten Reserve RSP Internationale OV-verbindingen Knelpunten landschap Invoering streekrekeningen Gedecentraliseerde natuurtaken (PLG2): - investeringsmiddelen EHS - natura 2000 - natuurbeheer SNL - landschap - w erkplekfinanciering Externe veiligheid Formatie klimaatadaptatie Bodemsanering Overgang naar Omgevingsdienst Groningen Tijdelijk personeel bebording zw emplassen Vergroenen energievoorziening dorpen en buurten Versterking energiesector Provinciaal gebouw enplan Provinciaal brandstoftransitieplan Windenergie op land - idem w erkplekfinanciering Uitvoering gebiedenbeleid en POP Projectbureau Agenda voor de Veenkoloniën Transitie jeugdzorg Noordelijk archeologisch depot Nuis Dossier gasw inning/aardbevingen (o.a. dialoogtafel) Deregulering Archiefinspectie Interbestuurlijk toezicht - idem w erkplekfinanciering Programma ondersteuning bedrijfsvoering Project basisregistratie grootschalige topografie Inkomsten detacheringen Commissie Bodemdaling SNN Regio Groningen-Assen Dienstverlening ODG (personeelsadministratie) Materiële overhead n.a.v. diverse mutaties formatie Totaal w ijzigingen
653.258 73.570 -2.719 -7.747 79.375 3.043.119 285.920 33.466 2.230 70.840 126.600 -2.253 -68.649 147.890
-227.818
1.102.497
Algem ene m iddelen -221.421
73.570 -2.719 -7.747 79.375 3.043.119 70.000
43.280
215.920 33.466 2.230 27.560
126.600 -2.253 -68.649 147.890 16.667
-16.667 20.023 -116.100 -61.371 -151.662 -110.021 -1.726 155.592 176.528 88.231 15.107
20.023 -5.394 -2.852 -7.045 -14.028 -1.726
72.333 -72.333
-7.913 -1.652 -135.645 -6.983 470.292
-110.706 -58.519 -144.617 -95.993 155.592 176.528 88.231 15.107 -7.913
-1.652 -135.645 -6.783
-200 164.915 129.038 116.134 88.205 -28.000 -13.500
-13.500 59.000 -6.220 -4.901.090 9.760 -3.351 -20.890 -1.383 3.318 86.025
59.000 -6.220 -4.901.090 9.760 -3.351 -20.890 -1.383 3.318 108.898 13.000
-11.000 46.739
46.739 176.390 150.000 -7.065 129.410 -71.128 -2.079 78.205
-22.873 -2.000
176.390 150.000 -2.355
-4.710 129.410
-3.305
-67.823 -2.079
88.205 -10.000 -1.263 -18.837
-1.263 -18.837 837.942 -4.093 2.482 -83.175 16.909 99.617
837.942 -4.093 2.482 -83.175 16.909 99.617
1.329.323
719.171
54
4.451.881
-3.874.611
32.882
1. Dekking ten laste van kredieten/programmakosten, totaal + € 719.171,-Voor een deel worden personeelskosten gedekt door een beroep te doen op verschillende kredieten en budgetten voor programmakosten. Het gaat hier met name om aanpassingen in de eerder voorziene dekking. 2. Dekking ten laste (te declareren) inkomsten, totaal + € 4.451.881,-Het grootste deel van de te declareren inkomsten betreft het restant van de AKP 2013. Daarnaast is een aantal medewerkers van de provincie tijdelijk bij externe instellingen en bedrijven gedetacheerd. 3. Dekking ten laste van stelposten, totaal -/- € 3.874.611,-Dit onderdeel betreft grotendeels administratieve handelingen, waarover in de Begroting 2014, Voorjaarsnota 2013 en/of de Integrale Bijstelling 2013 (IB 2013) of eerder is besloten, waaronder de overgang van medewerkers naar de Omgevingsdienst Groningen (ODG) (€ 4.901.090,--). Voor APPA (pensioenpremie (oud-)GS-leden) betreft het de administratieve verwerking van de jaarschijf 2014 van het bij de IB2013 genomen besluit omtrent de financiering van APPA-pensioenen. 4. Dekking ten laste van de algemene middelen, totaal + € 32.882,-De algemene middelen worden uiteindelijk, ten opzichte van de Begroting 2014, voor een bedrag van € 32.882,-- meer belast als gevolg van de in tabel 6 opgenomen correcties. Deze worden hieronder (indien groter dan € 2.500,--) verder toegelicht. - Bijstelling accrespercentages In onze systematiek van normatief begroten waren de normbedragen per fte per functieschaal in de Begroting 2014 gesteld op de normbedragen van 2012, verhoogd met een accres van 4,08% voor 2013 en een accres van 3,33% voor 2014. Bij de Voorjaarsnota 2014 worden deze accressen bijgesteld naar 1,95% voor 2013 en 0,35% voor 2014, mede naar aanleiding van het besluit de salarisgroei voor de jaren 2013-2015 te bevriezen. Het bijgestelde accrespercentage voor 2013 bestaat uit 0,85% voor periodieken (salarisgroei voor medewerkers die het maximum van hun schaal nog niet hebben bereikt) en 1,10% voor sociale lasten inclusief pensioenpremie. Het bijgestelde accrespercentage voor 2014 bestaat uit 0,85% voor periodieken en -0,50% voor sociale lasten inclusief pensioenpremie. Na verrekening met de in de Begroting 2014 in verband hiermee reeds opgenomen stelposten en met de productgroep Hoofdvaarwegen, ontstaat nu een vrijval ten gunste van de algemene middelen van per saldo € 221.421,--. - Hogere raming vaste en variabele toelagen De vaste toelagen, voor zover deze niet met kredieten of inkomsten verrekend kunnen worden, nemen toe met een bedrag van € 285.920,--. Hiervan wordt € 70.000,-- verrekend met een bij de IB 2013 opgenomen stelpost in verband met de voorheen te laag begrote chauffeurstoelagen bij de afdeling Facilitaire Zaken. Het resterende bedrag van € 215.920,-- betreft voor een belangrijk deel (ca. 75%) een administratieve correctie van toelagen die in de Begroting 2014 per abuis niet waren verwerkt. Voor het overige heeft het betrekking op herplaatsing van boventallige medewerkers als gevolg van bezuinigingen. Een deel van de medewerkers wordt op een lagere functie geplaatst. Betreffende medewerkers krijgen dan doorgaans een vaste toelage in de vorm van een garantietoelage. De variabele toelagen zijn ten opzichte van de Begroting 2014 € 33.466,-- hoger. Dit betreft toelagen voor met name onregelmatige diensten. - Commissaris van de Koning, GS en oud-GS Door groei van het aantal oud GS-leden is het bedrag voor wachtgeld en pensioenuitkeringen gestegen. Voor het overige betreft het actualisatie van de bedragen, onder meer door fluctuatie van inkomsten van nevenfuncties. Voor een deel kunnen de pensioenuitkeringen worden gedekt uit de Voorziening APPA (verantwoord onder inkomsten incl. reserves). - Windenergie op land Op het gebied van de windenergie constateren wij dat de werkzaamheden voortdurend toenemen en wel zodanig dat de capaciteit van de afdeling Ruimte en Samenleving (RenS) tekort schiet. Extra tijdelijke capaciteit is daarbij noodzakelijk. Dit is in lijn met het voorstel in de IB2013. Tevens valt een deel van het bedrag vrij omdat invulling van een deel van de formatie later heeft plaatsgevonden dan voorzien. Dit geldt ook voor de werkplekfinanciering.
55
56
Bijlage 1.4. Opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting 2014-2018 Sinds het verschijnen van de Integrale Bijstelling 2013 is de raming van de opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting gewijzigd. In onderstaande tabel wordt aangegeven wat de meest recente raming is voor de periode 2014-2018. Tabel 7. Ontwikkeling opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting 2014-2018 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving Raming volgens Integrale Bijstelling 2013 Raming volgens Voorjaarsnota 2014 (VJN2014) Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
51.539,1 51.029,9 -509,2
52.998,5 52.450,3 -548,2
54.062,0 53.396,0 -666,0
55.408,3 54.181,2 -1.227,1
56.766,2 54.966,5 -1.809,7
-509,2
-548,2
-509,2
-548,2
-399,2 -266,8 -666,0
-411,9 -815,2 -1.227,1
-424,8 -1.384,9 -1.809,7
87,1 109,2
88,1 110,4
89,4 112,1
90,7 113,8
92,1 115,5
586 12.941
593 13.306
595 13.565
595 13.799
595 13.973
Verklaring verschil: 1. Actualisatie omvang en samenstelling wagenpark 2. Groeiraming 2016 t/m 2018 naar 0% per jaar Totaal Aantal te heffen opcenten per 1 april: - door provincie - maximaal toegestaan Gemiddelde opbrengst per opcent Onbenutte belastingcapaciteit
1. Actualisatie omvang en samenstelling wagenpark De omvang en samenstelling van het wagenpark leidt tot een neerwaartse bijstelling van de verwachte opbrengsten. Het aantal belastingplichtigen dat een kwarttarief betaalt of volledig vrijgesteld is is afgenomen. Het aantal geschorste voertuigen is daarentegen behoorlijk toegenomen. Voor een deel betreft dit een seizoenseffect (schorsen voertuig buiten zomermaanden) en voor een deel heeft dit mogelijk te maken met het anticiperen op het belasten van voormalige oldtimers. Vanaf 2014 zal een groot deel van de oldtimers immers belastingplichtig worden. Mogelijk is hierop geanticipeerd. We gingen voor de collegeperiode (t/m 2015) uit van een groei van het wagenpark van 0%. Eerder in 2012 hadden we onze groeiverwachting al bijgesteld van 2,0% naar 1,0%. Ook dit bleek te optimistisch. Over geheel 2012 is het wagenpark 0,19% gegroeid. Naast de lagere groei is ook het aantal zeer zuinige auto’s sneller toe genomen dan geraamd. We gingen uit van een groei van 40% waar de groei in 2012 uiteindelijk 45% bleek te zijn. 2. Groeiraming 2016 t/m 2018 naar 0% per jaar Over geheel 2013 is de omvang van ons wagenpark afgenomen met 0,3%. In onze groeiramingen gaan we uit van een ontwikkeling van het wagenpark van 0% per jaar. Vanaf 2016 gingen we weer uit van een groei van 2%. Gezien de ontwikkeling van de omvang het wagenpark in 2013 en onze verwachtingen hebben we de groei van het wagenpark voor 2016 t/m 2018 op 0% per jaar gesteld. Hierdoor ontstaat een nadeel van circa € 266.800,-- in 2016 oplopend tot circa € 1.384.900,-- in 2018.
57
58
Bijlage 1.5. Uitkering Provinciefonds 2014-2018 Vanaf 2012 verschijnen alleen nog een mei- en septembercirculaire met een actualisatie van het Provinciefonds. De Voorjaarsnota geeft daardoor slechts een beperkt aantal wijzigingen ten opzichte van de Integrale Bijstelling. De ontwikkelingen in het Provinciefonds zien er als volgt uit: Tabel 8. Ontwikkeling Provinciefonds 2014-2018 Omschrijving Raming volgens de Integrale Bijstelling 2013 (A) Raming volgens Voorjaarsnota 2014 (B) Verschil (B-A) Mutaties te verrekenen met kredieten: 1. Natuur 2. Uitname VTH-taken Totaal Mutaties t.g.v. / tl.v. algemene middelen: 2. Uitname VTH-taken 3. Accres, afronding en overige mutaties 4. Actualisatie maatstaf opbrengst opcenten MRB 5. Bijstelling groei MRB t/m 2018 van 1,25% naar 0% 6. Jeugdzorg (uitname o.b.v. aantal jongeren i.p.v. UF) Totaal
Bedragen x € 1.000 2017 2018
2014
2015
2016
80.720,5 88.230,4 7.509,9
58.429,0 55.417,2 -3.011,8
63.944,1 62.139,4 -1.804,7
73.340,6 71.252,6 -2.088,0
68.432,3 65.740,3 -2.692,0
9.700,0 -2.532,8 7.167,2
-2.532,8 -2.532,8
-2.532,8 -2.532,8
-2.532,8 -2.532,8
-2.902,0 -2.902,0
341,9 0,8
342,6 11,1 -832,7
342,7
-479,0
346,3 11,1 -843,1 -263,3 1.477,1 728,1
343,5 11,1 -853,6 -529,9 1.473,7 444,8
393,6 11,1 -863,8 -799,4 1.468,5 210,0
7.509,9
-3.011,8
-1.804,7
-2.088,0
-2.692,0
Hierna worden de wijzigingen in de uitkering Provinciefonds kort toegelicht: 1. Natuur In de septembercirculaire 2013 zijn de provincies geïnformeerd over de beschikbare bedragen voor natuur voor 2014 en verder. In 2014 wordt het volledige bedrag uitgekeerd via een decentralisatieuitkering. Voor de provincie Groningen bedraagt de uitkering € 9,7 miljoen. Met het oog op de jaren 2015 en verder zullen Rijk en IPO de mogelijkheden bezien om de middelen in een geleidelijk traject over te hevelen naar de algemene uitkering. Voor die jaren zal de uitkeringsvorm en de verdeling over de provincies daarom worden bekend gemaakt in de meicirculaire 2014. 2. Uitname VTH-taken Vanwege de overdracht van taken aan gemeenten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) bij provinciale inrichtingen wordt de algemene uitkering voor de jaren 2014 tot en met 2017 met € 40,758 miljoen en vanaf 2018 met structureel € 46,700 miljoen verlaagd. In de bedragen is rekening gehouden met de bij provincies achterblijvende wettelijke taak betreffende de coördinatie van de handhavingssamenwerking binnen de provincie en de regie op de kwaliteitscriteria. Het lagere bedrag voor de jaren 2014 tot en met 2017 wordt veroorzaakt door een verrekening van de transitiekosten van de Regionale Uitvoeringsdiensten. De overdracht van taken heeft namelijk gevolgen voor de mate waarin gemeenten en provincies hun transitiekosten kunnen terugverdienen. De afgelopen periode is samen met VNG en IPO benut om de financiële consequenties van de overdracht van taken helder te krijgen. Daartoe is onder meer in kaart gebracht welke middelen in het Provinciefonds zijn gemoeid met de inrichtingsgebonden VTH-taken en welk deel daarvan moet achterblijven bij provincies. Ook is een grondslag ontwikkeld voor de verdeling over de afzonderlijke gemeenten en provincies. Deze is gebaseerd op de feitelijke aanwezigheid van inrichtingen en de zwaarte daarvan. De provinciale uitname wordt in 2014 één op één doorgestort naar gemeenten via een decentralisatie-uitkering. De uitname van de VTH-taken leidt voor de provincie Groningen in de periode 2014-2017 tot een voordelig herverdeeleffect van zo’n € 340 duizend per jaar en vanaf 2018 zo’n € 390 duizend per jaar. Op basis van de geijkte uitgaven zou er in de periode 2014-2017 jaarlijks € 2,5 miljoen en vanaf 2018 jaarlijks € 2,9 miljoen uitgenomen moeten worden op onze uitkering Provinciefonds. De uitname op basis van de gehanteerde maatstaven is in de periode 2014-2017 jaarlijks € 2,2 miljoen en vanaf 2018 jaarlijks € 2,5 miljoen. Een groot deel van dit voordelige herverdeeleffect zal overigens teniet gedaan worden zodra het aantal wooneenheden wordt gekoppeld aan de gegevens uit het Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Het Groningse aandeel in het totale aantal wooneenheden zal daardoor namelijk afnemen. 59
3. Accres, afronding en overige mutaties De decentralisatie Natuur zorgt voor een forse toename van de uitkeringsbasis van het Provinciefonds in 2014. Die toename leidt tot een hogere uitkering Provinciefonds vanaf 2015 van jaarlijks circa € 10.300,--. 4. Actualisatie maatstaf opbrengst opcenten MRB De definitieve omvang van de opbrengst opcenten uit de MRB over 2013 is onlangs bekend geworden. De opbrengsten uit de opcentenheffing zijn een maatstaf voor het Provinciefonds. Deze actualisatie heeft voor onze provincie een negatief effect. 5. Bijstelling groei MRB t/m 2018 van 1,25% naar 0% In het Provinciefonds werd altijd uitgegaan van een jaarlijkse groei van de belastingcapaciteit van de maatstaf MRB met 1,25%. Al enige tijd is duidelijk dat deze groei niet wordt gehaald en dat deze aanname dus niet langer voldoet. Voor de jaren t/m 2018 is geraamde groei van de MRB bijgesteld naar 0% per jaar. Door aanpassing van de groeiverwachting van de maatstaf MRB neemt de algemene uitkering uit het Provinciefonds af. Het nadeel voor de provincie Groningen bedraagt circa € 263.300,-- in 2016 en loopt op tot circa € 799.400,-- in 2018. 6. Jeugdzorg Op basis van ons aandeel in het aantal jongeren (3,25%) zal in 2016 uitname plaatsvinden uit het PF. Voor de provincie Groningen betreft dit een uitname van zo’n € 3 miljoen. In de meerjarenraming PF waren we vooralsnog uitgegaan van een uitname op basis van de uitkeringsfactor (5,0%). Uitname op basis van het aantal jongeren zal vanaf 2016 leiden tot een positieve bijstelling van zo’n € 1,5 miljoen. Stelpost lagere accressen 2014 Naast de bovengenoemde directe mutaties (1 tot en met 6) in de uitkering uit het Provinciefonds kan de in de Begroting 2014 opgenomen stelpost lagere accressen 2014 komen te vervallen. Vorig jaar zijn de uitgangspunten voor de stijging van lonen en prijzen in 2014 naar beneden bijgesteld. Toen is de veronderstelling gehanteerd dat een deel van deze meevaller zal wegvloeien ten gevolge van een lager accres van onze uitkering uit het Provinciefonds. Immers de geringere stijging van lonen en prijzen werkt in principe ook door in het Provinciefonds. Op basis van de feitelijke accresramingen voor het Provinciefonds is de door ons veronderstelde ontwikkeling niet echt zichtbaar geworden. Daarom stellen wij voor de door ons gehanteerde veronderstelling van een lager accres Provinciefonds en de daarvoor opgenomen stelpost nu te laten vallen. Daardoor ontstaat er in de meerjarenramingen een structurele meevaller van bijna € 1,1 miljoen per jaar.
60
Bijlage 1.6. Substitutievoorstellen In tabel 9 geven wij de substitutievoorstellen weer, voor zover deze leiden tot een verschuiving tussen de productgroepen dan wel de begrotingsfuncties. In de categorie administratieve correcties zijn substituties opgenomen die het vervolg zijn van de Integrale Bijstelling 2013, door ons al zijn besloten of een verhoging c.q. verlaging van de rijksbijdrage. Substituties binnen de materiële apparaatskosten zijn niet opgenomen. Substituties die betrekking hebben op de verrekening met personeelskostenbudgetten komen tot uitdrukking in bijlage 1.3. Tabel 9. Substitutievoorstellen onderdeel administratieve correcties Product- Omschrijving voorstel groep
bedrag 2014
6203 6203 6204 6205 6206 6206 6207 6208
Natuur (PLG) (Uitg) Natuur (PLG) (Ink) Landschap en cultuurhistorie (PLG) Natuur en landschap Natuur - ontwikkeling (Uitg) Natuur - ontwikkeling (Ink) Natuur - beheer Landschap
-/- € " -/- " -/- " " -/- " " "
7.299.000,-1.890.000,-1.520.000,-48.500,-5.849.000,-1.890.000,-1.808.500,-1.210.000,--
4001 9104
Klimaatadaptatie Klimaatadaptatie (t.l.v. Uitvoering Gebiedenbeleid en POP)
€
100.000,--
-/- "
100.000,--
5501 5501
Eenmalige kosten ODG - gemeentelijk aandeel (U) Eenmalige kosten ODG - gemeentelijk aandeel (I)
-/- € "
140.317,-140.317,--
0600 0800
Beëindiging project Terzake Beëindiging project Terzake
-/- € "
80.000,-80.000,--
7002 6101
Marketing Groningen Marketing Groningen
€ -/- "
6.600,-6.600,--
6101 0800
Toeristische infrastructuur - vaarrecreatie ESFI - vaarrecreatie
€ -/- "
750.000,-750.000,--
5202 5202
Middelen afvalstortplaats Veendam naar 2015 Onttrekking Voorziening Nazorg
-/- € "
332.000,-332.000,--
5003 5003
Leren voor Duurzaamheid Leren voor Duurzaamheid - Rijksbijdrage
€ -/- "
100.000,-100.000,--
8320 8320
Borg Nienoord Activiteitenbudget Het Verhaal van Groningen
€ -/- "
60.000,-60.000,--
6206 6206 0800 0800
EHS Zuid/Mid. Gron. Uitgaven EHS Zuid/Mid. Gron. Inkomsten Reserve EHS Zuid/Mid. Gron. Uitgaven Reserve EHS Zuid/Mid. Gron. Inkomsten (corr.)
-/- € 1.700.000,--/- " 625.000,-" 1.605.000,-" 720.000,--
0800 7108 7108 0800
Algemene Reserve Convenant bedrijventerreinen Convenant bedrijventerreinen Reserve Overboeking kredieten
€ 2.545.550,--/- " 2.545.550,-" 597.700,--/- " 597.700,--
61
Product- Omschrijving voorstel groep
bedrag 2014
0800 0800 0800 0800 0800
Reserve prov. bijdrage BOSA Reserve afkoopsom wegen Reserve PLG2 Reserve overboekingen Algemene Reserve
€ 4.000.000,-" 1.548.503,-" 3.670.000,-" 5.091.100,--/-" 14.309.603,--
0800 0800
Onttrekking algemene reserve EHS wordt PLG2 Onttrekking PLG2 tbv EHS
€ 1.670.000,--/-" 1.670.000,--
0800 0800
Overheveling reserve ESFI/PLG1 - Soc. Econ.Vital. Overheveling reserve ESFI/PLG1 - Soc. Econ.Vital.
9101 9101
Blauwestad Blauwestad
€ 8.281.000,--/-" 8.281.000,--
0800 0800
Reserve afkoopsom wegen (rekeningresultaat 2013) Algemene Reserve (rekeningresultaat 2013)
€ 1.210.008,--/-" 1.210.008,--
0800 0800
Algemene Reserve (negatief saldo B&O) Reserve afkoopsommen wegen (negatief saldo B&O)
€ 2.009.991,--/-" 2.009.991,--
8801 8801
Lagere lasten taken bureau Jeugdzorg Lagere inkomsten taken bureau Jeugdzorg - Rijk
-/- € "
225.000,-225.000,--
8801 8801
Hogere lasten Zorgaanbod Hogere inkomsten Zorgaanbod - Rijk
€ -/- "
592.000,-592.000,--
9104 0800
Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog (ESFI) Investeringsbudget Lauwersoog/Lauwersmeer (ESFI)
€ 5.500.000,--/-" 5.500.000,--
0800 0800 0800 1602
Storting reserve AKP (formatiereductie) Onttrekking Algemene Reserve (formatiereductie) Onttrekking reserve AKP (formatiereductie) Onttrekking voorziening Frictiekosten (formatiereductie)
€ -/-" -/-" "
1.880.667,-1.880.667,-1.223.829,-1.223.829,--
9201 9201 9201 9201 9201 9201 9201 9201 9201 0800 9201 0800 9201 0800
Programma SDV Programma SDV Rijksbijdrage Bijdrage projecten Gemeenten Bijdrage bodemprojecten gemeenten ISV-I Bijdrage Rijk Bijdrage projecten Gemeenten ISV-II Knelpuntenpot ISV-II Bijdrage Rijk ISV-III Fonds Woningverbetering Onttrekking Reserve Leefbaarheid Bijdrage Actiecentrum Delfzijl Onttrekking Reserve Leefbaarheid Bijdrage De Marne Krimp Storting Reserve Leefbaarheid
€ -/-" " " -/-" " " -/-" " -/-" " -/-" -/-" "
141.487,-141.487,-735.000,-272.362,-1.007.362,-906.400,-801.000,-1.707.400,-271.000,-271.000,-6.600.000,-6.600.000,-300.000,-300.000,--
3302 3303 1703
Beheer en onderhoud- apparaatskosten Beheer en onderhoud- apparaatskosten Beheer en onderhoud- apparaatskosten
62
-/- € 1.178.096,-" 1.178.096,--
-/- € 5.938.098,-" 1.024.647,-" 4.913.451,--
Product- Omschrijving voorstel groep
bedrag 2014
4002 6102 6206 6207 6208 7303 9105 0800
ILG Water PLG1 ILG Toerisme en Recreatie PLG1 ILG Natuur PLG1 ILG Beheer PLG1 ILG Landschap PLG1 ILG Landbouw PLG1 ILG SEV PLG1 Onttrekking PLG1
€ " " " " " " -/- "
6206 6206 6206 6208 7303 9105 0800
Investeringsmiddelen EHS Project natuur Natura 2000 Landschap Innovatieve kwaliteitssprong SEV/Cofinanciering Onttrekking Reserve PLG2
€ 1.124.000,-" 2.100.000,-" 430.000,-" 625.000,-" 140.679,-" 330.000,--/- " 4.749.679,--
8801 8801
Hogere lasten taken bureau Jeugdzorg Hogere inkomsten taken bureau Jeugdzorg derden
€ -/- "
157.000,-157.000,--
3302 3302 3303 1703 1703
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen lasten Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen baten Onderhoud en beheer overige vaarwegen baten Diensten Hoofdvaarwegen lasten Diensten Hoofdvaarwegen baten
-/- € " -/- " " -/- "
2.108.187,-7.355.300,-10.920,-1.057.730,-6.293.923,--
8602 0800 0800
Wonen, welzijn, zorg kwetsbare groepen Reserve Stimulering Zorg Reserve ESFI
€ -/- " -/- "
365.000,-106.000,-259.000,--
3001 3001 3402 3402
BDU-Bestedingsplan 2014-Infra BDU-Bestedingsplan 2014-Infra BDU-Bestedingsplan 2014-OV BDU-Bestedingsplan 2014-OV
€ 8.710.981,--/- " 7.610.981,-" 9.604.564,--/- "10.104.564,--
3001 3001 3001
Beleidsnota fiets Herschikking MIT-BDU BDU-sparen
€ " -/- "
63
1.303.000,-135.000,-4.874.000,-230.000,-604.000,-1.013.000,-965.000,-9.124.000,--
250.000,-500.000,-750.000,--
64
Bijlage 2.1. Beleidswijzigingen 2014-2018 Omschrijving
2014
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
2018
Productgroep Toelichting/opmerking
1. Leven en Wonen in Groningen subtotaal Leven en Wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 1. Arbeidsmarktbeleid (tekorten) 2. Toegang jongeren tot de arbeidsmarkt 3. Spoor 4 Gaswinning (2014-2018) subtotaal Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 1. Onderzoek verduurzaming trein
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
450,0 200,0 6.500,0
200,0 6.500,0
6.500,0
6.500,0
6.500,0
7.150,0
6.700,0
6.500,0
6.500,0
6.500,0
225,0
subtotaal Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 1. Grauwe Kiekedief
3402
225,0
0,0
0,0
0,0
0,0
p.m.
subtotaal Karakteristiek Groningen
7103 7103 7109
6207
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
50,0
150,0
150,0
150,0
150,0
subtotaal Energiek Groningen
50,0
150,0
150,0
150,0
150,0
subtotaal Gebiedsgericht
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
5. Schoon/veilig Groningen subtotaal Schoon/veilig Groningen 6. Energiek Groningen 1. Ecologie en economie in balans
5004
7. Gebiedsgericht
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 1. Onderwijsbeleid 2. Jeugdzorg
157,5 -157,5
subtotaal Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
8102 8801
0,0
0,0
0,0
0,0
100,0
150,0
60,0
60,0
subtotaal Bestuur
100,0
150,0
60,0
60,0
0,0
subtotaal Bedrijfsvoering
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
188,0 135,0
188,0 270,0
270,0
270,0
270,0
323,0
458,0
270,0
270,0
270,0
7.848,0
7.458,0
6.980,0
6.980,0
6.920,0
9. Bestuur 1. Gemeentelijke herindeling
0,0
1301
10. Bedrijfsvoering
11. Algemene dekkingsmiddelen 1. Overige kosten spoor 4 Gaswinning (kosten vervanging) 2. Personele capaciteiten ECP subtotaal Algemene dekkingsmiddelen Totaal beleidswijzigingen 2014-2018
65
0600 0600
66
Bijlage 2.2. Dekkingsmaatregelen 2014-2018 Omschrijving
2014
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
2018
Productgroep Toelichting/opmerking
1. Leven en Wonen in Groningen subtotaal Leven en Wonen in Groningen
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
1.500,0 2.000,0
100,0 1.500,0 2.000,0
100,0 1.500,0 2.000,0
100,0 1.500,0 2.000,0
100,0 1.500,0 2.000,0
subtotaal Ondernemend Groningen
3.500,0
3.600,0
3.600,0
3.600,0
3.600,0
subtotaal Bereikbaar Groningen
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
subtotaal Karakteristiek Groningen
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
subtotaal Schoon/veilig Groningen
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
subtotaal Energiek Groningen
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
7. Gebiedsgericht 1. Actieprogramma WEL, afromen gelabelde bedragen subtotaal Gebiedsgericht
991,0 991,0
0,0
0,0
0,0
0,0
subtotaal Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
subtotaal Bestuur
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
subtotaal Bedrijfsvoering
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2. Ondernemend Groningen 1. Vermindering budget arbeidsmarktbeleid 2. Provinciale Meefinanciering via Economic Board 3. Inzet dakfonds mkb voor spoor 4 gaswinning
7103 7106 7109
3. Bereikbaar Groningen
4. Karakteristiek Groningen
5. Schoon/veilig Groningen
6. Energiek Groningen
9104
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
9. Bestuur
10. Bedrijfsvoering
11. Algemene dekkingsmiddelen 1. Vrijval reserves 1. Algemene reserve 2. Cofinanciering Kompas 3. ESFI, exclusief MIT 4. Stimulering Zorg 5. PLG 2. Afromen gelabelde bedragen reserves (5%) 1. Cofinanciering Kompas 2. Provinciale Meefinanciering 3. ESFI, exclusief MIT 4. Bodemsanering 5. PLG 6. PLG2 7. Leefbaarheid krimpgebieden 3. Doorschuiven Westelijke Ringweg, uitvoering v.a. 2021
1.000,0 46,0 592,9 123,4 500,0
0800 0800 0800 0800 0800
83,5 215,6 246,2 656,5 715,9 349,9 470,3
0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800
9.300,0
0800
4. Inzet Stamkapitaal 5. Herschikking begrotingsruimte 2014-2018 subtotaal Algemene dekkingsmiddelen Totaal dekkingsmaatregelen 2014-2018
1.986,5
3.824,8
-10.056,6
4.298,6
3.847,8
1.910,2
4.243,4
4.298,6
3.847,8
3.896,7
3.824,8
8.734,4
7.898,6
7.447,8
7.496,7
7.424,8
67
0800 0900
68
Bijlage 3. Reserves 2014-2023 Beschrijvingen per reserve Algemene Reserve Reserve ESFI Reserve Provinciale Meefinanciering Reserve RSP Reserve Leefbaarheid krimpgebieden Reserve PLG2
69
70
Reserve
: Algemene Reserve
Programma
: Algemene dekkingsmiddelen
Functie
: Egaliseren exploitatiesaldi en weerstandsvermogen
Achtergrond en doel van de reserve •
Ingesteld per In het verre verleden.
•
Instellingsbesluit Onbekend.
•
Functie van de reserve (egalisatie, inkomen, etc.) De algemene reserve is het vrij besteedbare eigen vermogen van de provincie. Deze reserve heeft als belangrijkste functie het vormen van een buffer voor financiële tegenvallers. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve. De noodzakelijke hoogte van de algemene reserve wordt mede bepaald aan de hand van het weerstandsvermogen van de provincie. Daarnaast heeft de reserve een functie bij het schuiven van budgettaire ruimte over de jaren heen, onder meer de middelen voor activiteiten, die in het voorbije jaar door omstandigheden niet tot uitvoering zijn gekomen (overboeking kredieten). Met ingang van 2013 wordt die laatste functie grotendeels overgenomen door de ingestelde reserve Overboeking kredieten.
•
Beschrijving doelstelling Weerstandsvermogen, omvang afhankelijk van omvang niet gedekte risico's.
•
Voorwaarden voor aanwending 1. Verrekenen van incidentele tekorten/overschotten exploitatie 2. Verrekenen van financiële risico's kan alleen dan wanneer deze zijn benoemd in de paragraaf Weerstandsvermogen. 3. Activiteiten waarvoor bij afzonderlijk besluit middelen zijn toegevoegd aan de Algemene Reserve.
•
Koppeling programma (indien van toepassing) Diverse programma's, maar in het bijzonder Algemene dekkingsmiddelen.
71
Huidige stand en ontwikkelingen • Welk bedrag van de huidige stand (per 31-12-2013) is verplicht/gelabeld/vrij inzetbaar? Verplicht : € 17.061.217,-- (daarvan wordt in 2014 € 14.309.603,-- overgeheveld naar een viertal bestemmingsreserves) Gelabeld : € 24.269.927,-- (weerstandsvermogen, voorziening WAO, overboeking kredieten). Vrij :- € 4.630.668,-- (negatief rekeningresultaat 2013). •
Welke inhoudelijke ontwikkelingen met betrekking tot de verplichtingen en gelabelde middelen in de reserve zijn er?
Een belangrijk deel van de verplichtingen (€ 14,3 miljoen) wordt in 2014 overgeheveld naar een viertal bestemmingsreserves. Op basis van de tot en met 2013 gemaakte afspraken zullen de openstaande verplichtingen vanaf 2014 geleidelijk aan worden afgewikkeld. In de voordracht met betrekking tot de Jaarrekening 2013 wordt een nadere bestemming/compensatie voorgesteld van het negatieve rekeningresultaat 2013. Het rekeningresultaat 2013 wordt als een vrij besteedbaar bedrag opgevoerd. In de Voorjaarsnota 2014 wordt voorgesteld het negatieve rekeningresultaat 2013 ten laste van de begrotingsruimte 2014-2018 op te vangen. Prognose 10 jaar •
Wat is de prognose voor de voeding van de reserve voor de komende 10 jaar? (bedragen x € 1 miljoen) Jaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Voeding 9,0 3,1 5,3 2,7 1,5 1,5 1,5 0,0 0,0 0,0 • Toelichting bij de prognose voeding Voeding 2014: aanvulling negatief rekeningresultaat 2013 + voorgestelde bestemmingen (€ 7,7 miljoen), aanvulling weerstandsvermogen in verband met risico’s revolverend MKB-fonds (€ 1,0 miljoen), sparen voor aanvulling subsidie Marketing Groningen (€ 0,1 miljoen) en reservering middelen subsidies buiten de cultuurnota € 0,1 miljoen). Voeding 2015: aanvulling weerstandsvermogen in verband met risico’s revolverend mkb-fonds (€ 1,5 miljoen) en herschikking begrotingsruimte 2014-2018 (€ 1,6 miljoen). •
Wat is de prognose verplichte gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose gelabelde gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose vrij inzetbare gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) (bedragen x € 1 miljoen) Jaar 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 1)
Verplicht Gelabeld Vrij Totaal
17,1 0,6 0,4 0,2 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 24,3 23,8 25,3 26,8 28,3 29,8 31,3 32,8 32,8 32,8 -4,6 -2,8 -1,2 2,6 3,8 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 36,7 21,6 24,5 29,6 32,2 30,8 32,3 33,8 33,8 33,8 • Toelichting bij prognose verplicht gedeelte saldo per 31-12 Betreft verplichtingen die per 31 december 2013 zijn aangegaan en die vanaf 2014 geleidelijk tot uitbetaling komen, waaronder aanvulling subsidie Marketing Groningen en subsidies buiten de cultuurnota.
72
0,0 32,8 1,0 33,8
• Toelichting bij prognose gelabelde gedeelte saldo per 31-12 Betreft het weerstandsvermogen om financiële risico's op te vangen, de voorziening WAO, de overboeking van een drietal kredieten. Het gelabelde bedrag zal tot en met 2020 geleidelijk oplopen in verband met de risico’s van het revolverend MKB-fonds. • Toelichting bij prognose vrij inzetbare gedeelte saldo per 31-12 Betreft per 31-12-2013 het negatief rekeningresultaat 2013. Dit bedrag wordt in de daarop volgende jaren geleidelijk aan gecompenseerd door een beslag te leggen op de begrotingsruimte. Vanaf 2014 wordt het vrij beschikbare bedrag daarnaast nog verhoogd met € 1 miljoen. Dit is het bedrag dat van de getroffen voorziening WAO in 2014 kan vrijvallen. 1) Het saldo per 31-12-2013 betreft de gerealiseerde stand die wordt meegenomen in de Jaarrekening 2013
73
74
Reserve
: Economische Sociale Fysieke Infrastructuur (ESFI)
Programma
: Diverse
Functie
: Versterking economische, sociale en fysieke infrastructuur
Achtergrond en doel van de reserve •
Ingesteld per Vanuit het Bestuursprogramma 1999-2003 is deze bestemmingsreserve in het leven geroepen (april 1999).
•
Instellingsbesluit Bestuursprogramma 1999-2003.
•
Functie van de reserve (egalisatie, inkomen, etc.) Bestemmingsreserve. Verlenen van provinciale bijdragen in programma's en projecten die onder voorwaarden uit ESFI worden gefinancierd.
•
Beschrijving doelstelling Het doel van de bestemmingsreserve is om bijdragen te kunnen verstrekken in projecten voor een duurzame regionale ontwikkeling en het kunnen realiseren van eigen investeringsprojecten op het gebied van infrastructuur. De bestemmingsreserve is samengesteld uit de voormalige reserves CESI/IIE. De bestemmingsreserve ESFI heeft een bestedingsfunctie voor verschillende uitvoeringsprogramma's. De reserve wordt gebruikt voor dekking van uitgaven in de programma's Leven en wonen in Groningen, Bereikbaar Groningen en Gebiedsgericht. De horizon van de reserve loopt tot 2020.
•
Voorwaarden voor aanwending
• • • •
de uitvoering van het project moet bijdragen aan het realiseren van ons bestuursprogramma; het project heeft betrekking op een incidentele, 'aard en nagelvaste' investering; de bestemming is eenduidig en transparant; er wordt geen provinciale bijdrage verstrekt in de exploitatielasten, die voortvloeien uit de met het project gemoeide investering; het project moet bijdragen aan een duurzame economische ontwikkeling; het project kan niet volledig worden bekostigd uit sectorale kredieten en/of investeringsruimte algemene middelen; het project wordt zonder provinciale bijdrage waarschijnlijk niet gerealiseerd; het project moet bijdragen aan een aantoonbare verbetering van de economische, sociale of fysieke infrastructuur; voor zover het project betrekking heeft de verbetering van de fysieke infrastructuur dient deze te zijn opgenomen in de planning Infrastructurele projecten, die jaarlijks als bijlage aan de Programmabegroting is toegevoegd; ten laste van deze reserve worden de verplichtingen afgewikkeld, die tot en met 1999 zijn aangegaan ten laste van de reserve Meefinanciering; ten laste van deze reserve worden voorts de verplichtingen afgewikkeld, die tot en met april 2004 zijn aangegaan ten laste van de reserves CESI en IIE; voorbereidingskosten mogen t.l.v. projectbudgetten worden gebracht bij het MIT (voordracht 40/2009).
• • • • • • • •
75
•
Koppeling programma (indien van toepassing) Leven en wonen in Groningen, Ondernemend Groningen, Bereikbaar Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Karakteristiek Groningen en Welzijn, Sociaal beleid, Jeugd en Cultuur.
Huidige stand en ontwikkelingen • Welk bedrag van de huidige stand (per 31-12-2013) is verplicht/gelabeld/vrij inzetbaar? Van de stand per ultimo 2013 ad. € 178.868.516,-- is MIT Overige Totaal verplicht 38.396.502 44.003.494 82.399.996 gelabeld 90.952.071 4.923.541 95.875.612 vrij 592.908 592.908 totaal 129.348.573 49.519.943 178.868.516 • Welke inhoudelijke ontwikkelingen met betrekking tot de verplichtingen en gelabelde middelen in de reserve zijn er? Voor een toelichting op de inhoudelijke ontwikkelingen m.b.t. het MIT verwijzen wij naar bijlage 4.1 bij de Voorjaarsnota 2014. MIT: In de jaarrekening 2013 is een gelabeld bedrag van € 91,0 miljoen ten behoeve van het MIT gepresenteerd. Deze gelabelde middelen zullen conform de planning van het MIT uiteindelijk worden verplicht. Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar bijlage 4.1 bij de Voorjaarsnota 2014. Overige: Het saldo van € 44,0 miljoen bij het onderdeel verplicht heeft betrekking op investeringswerken wegen en waterwegen, de afgesproken reservering ten behoeve van de ringwegen, toegezegde bijdragen voor recreatieve vaarroutes en toekomstige bijdragen aan de regio Groningen-Assen (tot en met 2023). De investeringwerken wegen en waterwegen zijn projecten, die in een afrondende fase zitten en binnenkort moeten worden afgerekend. Vervolgens kan worden bepaald welk deel van deze middelen vrij kan vallen. Voor zover deze vrijval nog deze collegeperiode optreedt willen wij deze zonodig betrekken bij het oplossen van het probleem van overcommittering MIT. Het restant gelabelde middelen van circa € 4,9 miljoen heeft met name betrekking op de reservering voor havengerelateerde activiteiten (€ 2,1 miljoen), een reservering voor recreatieve vaarroutes (€ 1,3 miljoen) en een reservering voor de spoorlijn Groningen-Bremen (€ 0,8 miljoen), een reservering voor het Investeringsfonds Wonen, welzijn, zorg (€ 0,2 miljoen), een reservering van € 0,2 miljoen voor nagekomen kosten wegen en waterwegen, een reservering van € 0,15 miljoen ten behoeve van cofinanciering waterberging en een reservering voor de tijdelijke regeling cofinanciering zorginfrastructuur (€ 0,1 miljoen). In de Jaarrekening 2013 is een vrije ruimte van € 0,05 miljoen voor het onderdeel overige beschikbaar in de reserve ESFI. Van de tot nu toe gereserveerde bedragen kan een bedrag van € 0,54 miljoen vrijvallen. Dit heeft betrekking op calamiteitenpot kunstwerken, LEADER 1997/1998, de tot en met 2007 gereserveerde middelen voor multifunctionele centra en het investeringsfonds Wonen, welzijn, zorg.
76
Prognose 10 jaar •
Wat is de prognose voor de voeding van de reserve voor de komende 10 jaar? (bedragen x € 1.000,--) Jaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Voeding 6.196 31.284 8.170 8.673 8.405 8.692 7.925 n.n.b n.n.b. n.n.b. • Toelichting bij de prognose voeding De voeding van de reserve bestaat met name uit het dividend, dat wordt ontvangen door de deelneming in Enexis en rentebaten brugleningen Enexis. In 2015 wordt er naar verwachting een uitkering uit een ESCROW fonds ontvangen. Overzicht MIT •
Wat is de prognose verplichte gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose gelabelde gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose vrij inzetbare gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) (bedragen x € 1.000,--) 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Saldo begin 129.349 94.712 84.192 61.727 47.661 47.603 54.316 Voeding 6.196 31.284 8.170 8.673 8.405 8.692 7.925 Beschikbaar 135.544 125.996 92.362 70.400 56.066 56.295 62.240 Onttrekking
40.832
41.805
30.635
22.739
8.463
1.979
43.522
Saldo eind
94.712
84.192
61.727
47.661
47.603
54.316
18.718
In bovenstaand overzicht is het verloop van het onderdeel MIT weergegeven. Hierbij is als vertrekpunt het totale saldo per ultimo 2013 ad. € 129.348.573,-- genomen en is geen onderscheid aangebracht tussen verplicht en gelabeld. • Toelichting bij prognose verplicht gedeelte saldo per 31-12 • Toelichting bij prognose gelabelde gedeelte saldo per 31-12 In deze overzichten is nog geen rekening gehouden met een eventueel besluit om het project Westelijke Ringweg door te schuiven tot na 2020, waardoor in deze periode middelen kunnen vrijvallen, die voor een deel kunnen worden ingezet ter bekostiging van andere majeure opgaven. •
Toelichting bij prognose vrij inzetbare gedeelte saldo per 31-12
77
Overzicht Overige • • •
Wat is de prognose verplichte gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) Wat is de prognose gelabelde gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) Wat is de prognose vrij inzetbare gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) (bedragen x € 1.000,--)
Jaar Verplicht
2013 1) 44.003
34.975
26.696
18.417
Gelabeld
4.924
3.693
2.462
1.231
0
0
0
0
0
0
593
593
593
593
593
593
593
593
593
593
49.520
39.260
29.750
20.241
10.731
8.565
6.398
593
593
593
Vrij Totaal
2014
2015
2016
2017
2018
10.138
2019
7.972
2020
5.805
2021 0
2022 0
0
• Toelichting bij prognose verplicht gedeelte saldo per 31-12 Het saldo van € 44,0 miljoen bij het onderdeel verplicht heeft betrekking op investeringswerken wegen en waterwegen, de afgesproken reservering ten behoeve van de ringwegen, toegezegde bijdragen voor recreatieve vaarroutes en toekomstige bijdragen aan de regio Groningen-Assen (tot en met 2023). De investeringwerken wegen en waterwegen zijn projecten, die in een afrondende fase zitten en binnenkort moeten worden afgerekend. Vervolgens kan worden bepaald welk deel van deze middelen vrij kan vallen. Voor zover deze vrijval nog deze collegeperiode optreedt willen wij deze zonodig betrekken bij het oplossen van het probleem van overcommittering MIT. • Toelichting bij prognose gelabelde gedeelte saldo per 31-12 Het restant gelabelde middelen van circa € 4,9 miljoen heeft met name betrekking op de reservering voor havengerelateerde activiteiten (€ 2,1 miljoen), een reservering voor recreatieve vaarroutes (€ 1,3 miljoen) en een reservering voor de spoorlijn Groningen-Bremen (€ 0,8 miljoen), een reservering voor het Investeringsfonds Wonen, welzijn, zorg (€ 0,2 miljoen), een reservering van € 0,2 miljoen voor nagekomen kosten wegen en waterwegen, een reservering van € 0,15 miljoen ten behoeve van cofinanciering waterberging en een reservering voor de tijdelijke regeling cofinanciering zorginfrastructuur (€ 0,1 miljoen). In deze overzichten is nog geen rekening gehouden met een eventueel besluit van uw Staten om de gelabelde bedragen in omvang te beperken en het daarmee gemoeide bedrag te laten vrijvallen ten gunste van het financiële perspectief. • Toelichting bij prognose vrij inzetbare gedeelte saldo per 31-12 In de Jaarrekening 2013 is een vrije ruimte van € 0,05 miljoen voor het onderdeel overige beschikbaar in de reserve ESFI. Van de tot nu toe gereserveerde bedragen kan een bedrag van € 0,54 miljoen vrijvallen. Dit heeft betrekking op calamiteitenpot kunstwerken, Leader 1997/1998, de tot en met 2007 gereserveerde middelen voor multifunctionele centra en het investeringsfonds Wonen, welzijn, zorg. 1) Het saldo per 31-12-2013 betreft de gerealiseerde stand die wordt meegenomen in de Jaarrekening 2013
78
Reserve
: Provinciale Meefinanciering
Programma
: Ondernemend Groningen
Functie
: Cofinanciering regionale programma's
Achtergrond en doel van de reserve •
Ingesteld per Met ingang van 2007
•
Instellingsbesluit Integrale Bijstelling 2007 onder de naam reserve Cofinanciering ruimtelijke-economische programma's en projecten. Later (IB2009) gewijzigd in de naam reserve Provinciale Meefinanciering.
•
Functie van de reserve (egalisatie, inkomen, etc.) Bestemmingsreserve. Verlenen van provinciale bijdragen in programma's en projecten in aanvulling op bijdragen van derden.
•
Beschrijving doelstelling Het duurzaam versterken van de ruimtelijke-economische ontwikkelingen in de provincie.
•
Voorwaarden voor aanwending
A. Het moet in beginsel gaan om projecten die ook uit een van de volgende subsidiekaders wordt gefinancierd (en dus passen binnen/voldoen aan doelstellingen/criteria die voor een belangrijk deel ook door ons zijn onderschreven) • het Piekenprogramma/het OP EFRO • de Interregprogramma's • het Waddenprogramma • het Investeringsprogramma Landelijk Gebied (onderdeel EU POP/Leader) • het Europese Visserijprogramma • het FES • eventuele nieuwe ruimtelijk-economisch relevante subsidieprogramma's. B. Bij projecten die gekoppeld worden aan de programma’s Pieken in de Delta, het OP EFRO en het FES moet in beginsel gaan om structuurversterkende projecten die passen binnen de prioritaire provinciale thema's. Deze projecten moeten goed scoren op de criteria effectiviteit, efficiency, risico's en legitimiteit. Legitimiteit: Is de inzet van overheidsmiddelen legitiem en het meest geëigend voor dit project? Zijn andere maatregelen overwogen? Overheidsingrijpen ter bevordering van innovatie is economisch gezien legitiem, indien de markt maatschappelijk wenselijke ontwikkelingen niet of te traag tot stand brengt. Effectiviteit: Hoe effectief is het project? In hoeverre draagt het bij aan de provinciale doelen? Efficiëntie: Hoe staat het met de kostenefficiëntie van het project? Ook kan hierbij gelet worden op de relatie tussen private investeringen en publieke uitgaven. Deze laatste verhouding zegt iets over de mate waarin met publieke middelen investeringen in de markt uitgelokt kunnen worden en zegt tevens iets over de bereidheid en acceptatie van projecten in de markt. Risico’s: Wat zijn de risico’s van het project? Hier wordt gelet op de mogelijke afbreukrisico’s van het project. Dit om te voorkomen dat wordt geïnvesteerd in een project waar later niets uitkomt. 79
C. Projecten die gekoppeld worden aan de externe financieringskaders zoals de Interregprogramma’s, het Waddenprogramma en het ILG (onderdeel UO POP/Leader) moeten vanzelfsprekend de toets van deze programma’s goed doorstaan, alvorens zij in aanmerking kunnen komen voor provinciale meefinanciering. D. Voor alle projecten waaraan op zich voldoende bestuurlijk belang wordt toegekend, geldt dat goed onderbouwd moet worden dat zonder provinciale bijdrage de financiering niet rond kunnen komen. De provinciale bijdrage moet tevens in een evenwichtige verhouding staan met de bijdrage van andere partijen E. Verder gelden de volgende criteria: • het project (of tot een programma geclusterde projecten) moet uitvoeringsgereed zijn; • de totale projectkosten bedragen in totaal minimaal € 100.000,-- (m.u.v. de Interreg- en Leaderprojecten); • de voorkeursvolgorde voor de financiering van projecten is: eerst de externe financieringsbronnen, vervolgens de provinciale sectorale middelen en daarna de middelen uit de reserve Provinciale Meefinanciering. Procedure Voorstellen tot cofinanciering van projecten uit de reserve meefinanciering kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend. Het college van GS zal haar principebesluit tot subsidietoekenning aan PS voorleggen, met het verzoek daar binnen 3 weken op te reageren. • Koppeling programma (indien van toepassing) A. Structuurversterkende projecten met name gekoppeld aan de externe financieringsbronnen als Pieken in de Delta, het OP EFRO, het Fonds Economische Structuurversterking (FES) en eventueel nieuwe programma’s waaruit majeure projecten kunnen worden gefinancierd; het gaat hier m.n. om projecten op het terrein van innovatie, versterking van de regionale kennisinfrastructuur, energie en versterking van het MKB in den brede. B. Projecten gekoppeld aan externe financieringsbronnen als de Interregprogramma’s, het Waddenprogramma en het ILG/onderdeel LEADER en EU POP en het Europese Visserijprogramma; het gaat hier met name om de wat kleinschaliger projecten gekoppeld aan prioritaire provinciale thema’s (kennis, water, energie) en om de sociaaleconomische vitalisering van het platteland (waaronder versterking MKB, toerisme en recreatie in relatie tot cultuur/natuur). C. Projecten die niet aan een van de hiervoor genoemde externe subsidiebronnen kunnen worden gekoppeld, maar wel aantoonbare spin-off richting het regionale mkb, de regionale kennisinfrastructuur en de vitaliteit van het platteland hebben. Het moet hier wel gaan om projecten waaraan een voldoende bestuurlijk belang wordt toegekend, die aantoonbaar zonder provinciale meefinanciering niet van de grond komen en die voldoende scoren op de criteria genoemd onder E. D. Procesgeld voor haalbaarheidsonderzoeken en (m.n.) het inhuren van externe expertise om veelbelovende projectideeën uit te werken tot concrete (besluitvormingsrijpe) projectvoorstellen ten behoeve van een van de genoemde externe subsidiekaders. Verwacht wordt dat deze inzet met name nodig is voor het Fonds Economische Structuurversterking en het Waddenprogramma. Huidige stand en ontwikkelingen • Welk bedrag van de huidige stand (per 31-12-2013) is verplicht/gelabeld/vrij inzetbaar? Van de beschikbare middelen per 31 december 2013 ad € 32,60 miljoen is € 28,37 miljoen verplicht, en € 4,23 miljoen gelabeld. De gelabelde middelen worden ingevuld met dan wel gereserveerd voor specifieke projecten. Besluitvorming over deze projecten moet echter nog plaatsvinden. •
Welke inhoudelijke ontwikkelingen met betrekking tot de verplichtingen en gelabelde middelen in de reserve zijn er?
De afgelopen jaren zijn veel verplichtingen aangegaan. Ook de komende jaren zijn de verwachtingen dat de middelen zullen worden ingezet voor o.a. Koers Noord tender projecten, Waddenfonds, Interreg en projecten t.b.v. het nationale topsectorbeleid. We verwachten dan ook dat de middelen de komende jaren zeker nodig zijn.
80
Prognose 10 jaar •
Wat is de prognose voor de voeding van de reserve voor de komende 10 jaar? (bedragen x € 1 miljoen) Jaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Voeding 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 • Toelichting bij de prognose voeding In het kader van de provinciale bezuinigingen 2011-2015 hebben Provinciale Staten besloten om met ingang van 2012 de voeding te verlagen naar € 4,5 miljoen per jaar. Op basis van het collegeprogramma 2011-2015 hebben Provinciale Staten in de Voorjaarsnota 2012 besloten de jaarlijkse voeding weer te verhogen naar € 8,5 miljoen per jaar. Vanwege het sterk verslechterde begrotingsbeeld voor de periode 2013-2017 is in de Voorjaarsnota 2013 voorgesteld om de voeding met ingang van 2014 te verlagen naar € 7,5 miljoen per jaar. Ten behoeve van de risicoafdekking van het revolverend fonds mkb wordt in 2014 vanuit dit budget € 1 miljoen toegevoegd aan het weerstandsvermogen in de Algemene Reserve en in de periode 2015-2020 een bedrag van € 1,5 miljoen per jaar. Deze middelen worden met ingang van de Voorjaarsnota 2013 niet eerst in de reserve Provinciale Meefinanciering gestort, maar als krediet in de lopende begroting opgevoerd. Voor zover middelen aan het eind van het begrotingsjaar nog niet zijn aangewend worden ze alsnog in de reserve gestort. Beseft moet worden dat committeringen van projecten meestal pas met een vertraging van 1 of meerdere jaren tot concrete bestedingen komen. In het kader van voordracht 44/2011 inzake uitvoering nieuw beleid hebben uw Staten besloten van de jaarlijks beschikbare middelen een bedrag van € 274.000,-- per jaar (niveau 2014) in te zetten ter bekostigen van extra formatie inclusief overheadkosten. •
Wat is de prognose verplichte gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose gelabelde gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose vrij inzetbare gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) (bedragen x € 1 miljoen) Jaar 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 1)
Verplicht Gelabeld Vrij Totaal
28,37 4,23 0,00 32,60
14,88 3,34 0,00 18,22
0,00 2,00 0,00 2,00
0,00 0,75 0,00 0,75
0,00 0,50 0,00 0,50
0,00 0,25 0,00 0,25
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
• Toelichting bij prognose verplicht gedeelte saldo per 31-12 Hier is uitgegaan van de projecten waarover door ons college besluitvorming per 31 december 2013 een besluit heeft genomen. Nieuwe projecten komen ten laste van de nog aanwezige vrije ruimte in de reserve dan wel ten laste van het jaarlijks op de begroting beschikbare bedrag. Uitgangspunt is dat jaarlijks de beschikbare middelen worden gecommitteerd, waarbij i.v.m. een overloop in de besluitvorming jaarlijks € 2 à € 3 miljoen vrij c.q. gelabeld is voor projecten (en dus nog niet formeel toegekend). • Toelichting bij prognose gelabelde gedeelte saldo per 31-12 Hier is uitgegaan van de projecten waar overleg over is geweest en welke in de FO’s besproken zijn. In deze overzichten is nog geen rekening gehouden met een eventueel besluit van uw Staten om de gelabelde bedragen in omvang te beperken en het daarmee gemoeide bedrag te laten vrijvallen ten gunste van het financiële perspectief.
81
• Toelichting bij prognose vrij inzetbare gedeelte saldo per 31-12 Vrije middelen aan het eind van een jaar worden in de daarop volgende jaren ingezet. 1) Het saldo per 31-12-2013 betreft de gerealiseerde stand die wordt meegenomen in de Jaarrekening 2013. Er is in deze cijferopstelling (vanaf 2014) nog geen rekening gehouden met de jaarlijkse voeding, die vanaf 2013 eerst als krediet in de begroting wordt opgevoerd. Als aan het eind van het enig jaar een deel van dit krediet niet tot besteding is gekomen dan zal dat alsnog in de reserve worden gestort.
82
Reserve
: Regio Specifiek Pakket
Programma
: Bereikbaar Groningen, Ondernemend Groningen
Functie
: Financiering provinciale bijdrage aan RSP-REP projecten
Achtergrond en doel van de reserve •
Ingesteld per De reserve is ingesteld in het boekjaar 2009.
•
Instellingsbesluit Voorjaarsnota 2009.
•
Functie van de reserve (egalisatie, inkomen, etc.) Bestemmingsreserve. Verlenen van provinciale bijdragen in programma's en projecten als cofinanciering die onder het convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) vallen.
•
Beschrijving doelstelling Deze reserve dient ter dekking van cofinanciering voor projecten in het regiospecifiek pakket. De reserve wordt ter dekking ingezet bij de programma's Bereikbaar Groningen en Ondernemend Groningen. De totale cofinanciering voor RSP-ZZL bedraagt € 325 miljoen. Het aandeel van de provincie bedraagt € 245 miljoen. De overige € 80 miljoen wordt door de gemeente Groningen beschikbaar gesteld (prijspeil 2007). De dekking van het aandeel van de provincie komt uit de opbrengsten van de verkoop van onze aandelen in Essent. De rentebaten over het saldo van de reserve RSP-ZZL worden ook toegevoegd aan deze reserve. Het uitvoeren van bereikbaarheidsprojecten zoals die zijn ondergebracht in het convenant van het RSP-ZZL en het hieraan gekoppelde programma. In het kader van het convenant is het programma voor RSP op te delen in drie deelprogramma’s: Ruimtelijk-Economisch-Programma (REP), Concrete bereikbaarheidsprojecten en Regionaal Mobiliteitsfonds. Het REP bestaat uit 12 programmalijnen: Energie, Watertechnologie, Sensortechnologie, Lifesciences, Agribusiness, Chemie, Toerisme, Metaal en scheepsbouw, Algemeen mkb-beleid, Arbeidspotentieel, Vestigingslocaties en Woon- en leefklimaat. Bij het afsluiten van het convenant zijn er concrete projecten benoemd die uitgevoerd dienen te worden. Dit zijn de projecten A7-Zuidelijke Ringweg Groningen, spoorlijn Groningen-Leeuwarden en Kolibri OV Groningen-Assen.
•
Voorwaarden voor aanwending In het convenant RSP-ZZL zijn projecten benoemd die worden uitgevoerd met een Rijksbijdrage en een bijdrage van derden. De concrete bereikbaarheidsprojecten zijn een verplichting om uit te voeren conform het kabinetsbesluit van 16 november 2007.
83
•
Koppeling programma (indien van toepassing) Uit de reserve worden uitgaven voor het programma Bereikbaar Groningen, thema Mobiliteit en infrastructuur en het programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid gedekt.
Huidige stand en ontwikkelingen • Welk bedrag van de huidige stand (per 31-12-2013) is verplicht/gelabeld/vrij inzetbaar? Het beginsaldo van de reserve op 1 januari 2014 bedraagt € 249,1 miljoen. Daarvan is € 41.272.555,-reeds verplicht en € 207.859.630,-- inmiddels gelabeld. •
Welke inhoudelijke ontwikkelingen met betrekking tot de verplichtingen en gelabelde middelen in de reserve zijn er?
Bij brief van 11 februari 2014, nr. 2014-05958/7/A.10, VV, hebben wij u geïnformeerd over de voortgang van het RSP: http://www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/Brief/2014-05958.pdf Prognose 10 jaar •
Wat is de prognose voor de voeding van de reserve voor de komende 10 jaar? (bedragen x € 1.000,--) Jaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Voeding 2.639 3.582 3.826 3.659 2.229 1.323 504 0 0 0 • Toelichting bij de prognose voeding De voeding van de bestemmingsreserve RSP is de toegerekende rente over het gemiddelde saldo van de reserve in een jaar. De rente die wordt toegerekend, is gebaseerd op een gemiddelde van rente die de treasury realiseert op korte en lange uitzettingen. De voeding van de reserve dient ter dekking van indexatie van de projectkosten. De prognose loopt tot en met 2020 omdat conform planning de RSP middelen zijn besteed aan projecten. •
Wat is de prognose verplichte gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose gelabelde gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose vrij inzetbare gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) (bedragen x € 1 miljoen) Jaar 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Verplicht 41,27 30,95 20,64 10,32 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Gelabeld 207,86 200,37 190,75 159,16 111,64 67,38 36,29 0,00 0,00 0,00 0,00 Vrij 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Totaal 249,13 231,32 211,39 169,48 111,64 67,38 36,29 0,00 0,00 0,00 0,00 De opgenomen projectkosten zijn gebaseerd op het prijspeil 2013. Ieder jaar zal een indexering van de uitgaven plaatsvinden. • Toelichting bij prognose verplicht gedeelte saldo per 31-12 Het betreft het regionaal aandeel in de geprognosticeerde uitgaven ten laste van de aangegane verplichtingen en gedane subsidiebeschikkingen.
84
• Toelichting bij prognose gelabelde gedeelte saldo per 31-12 Betreft de cofinanciering van de provincie die gerealiseerd dient te worden om de in het Convenant RSP toegezegde rijksbijdrage te kunnen ontvangen, voor het gedeelte waar nog geen verplichingen zijn aangegaan. • Toelichting bij prognose vrij inzetbare gedeelte saldo per 31-12 Er is in principe geen vrije ruimte omdat op basis van het convenant cofinanciering van de projecten moet plaatsvinden door de provincie.
85
86
Reserve
: Leefbaarheid krimpgebieden
Programma
: Leven en wonen in Groningen
Functie
: Voorkomen en oplossen van problemen op het gebied van leefbaarheid in krimpgebieden
Achtergrond en doel van de reserve •
Ingesteld per 1-1-2011
•
Instellingsbesluit Voordracht 40/2009 vastgesteld door Provinciale Staten op 31 maart 2010
•
Functie van de reserve (egalisatie, inkomen, etc.) Bestemmingsreserve.
•
Beschrijving doelstelling Een bijdrage te leveren aan het voorkomen en oplossen van problemen op het gebied van leefbaarheid. Het gaat om vraagstukken op het terrein van wonen, onderwijs, zorg, cultuur, gezondheid, sociaaleconomische vitalisering, kwetsbare groepen en voorzieningen. Deze bijdrage is enerzijds ter ondersteuning van de woon- en leefbaarheidplannen die door de regio's worden opgesteld en de uitvoering ervan. Anderzijds door het stimuleren en ondersteunen van innovatieve projecten en experimenten. Deze moeten gerelateerd zijn aan de krimp en worden aangedragen vanuit de samenleving. Ook dragen ze bij aan de doelen zoals genoemd in het Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling.
•
Voorwaarden voor aanwending
Criteria projecten Regionale Woon- en Leefbaarheidsplannen Inhoudelijk: • Het project draagt bij aan het realiseren van het doel van de Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden, • Het project past binnen het beleidskader zoals opgenomen in de Regionale Woon en Leefbaarheidsplannen. • Het project maakt onderdeel uit van de programma's van de Regionale Woon- en Leefbaarheidsplannen. • Het project is krimp- en regiobestendig. Dat wil zeggen dat de projecten zich richten op de aanpak van de gevolgen van bevolkingsdaling, dat de projecten worden gedragen door de regionale partners en de betrokken partijen en tenslotte in één van de drie krimpgebieden zullen worden uitgevoerd. • De projectomschrijving benoemt de urgentie en de betekenis van het project. Binnen de omschrijving is opgenomen welk leefbaarheidsvraagstuk in relatie tot bevolkingsdaling wordt aangepakt en welke aanpak en strategie daarvoor wordt gekozen. • In het projectplan is de mate waarin het project bijdraagt aan het oplossen van het leefbaarheidsvraagstuk opgenomen en dient te worden aangegeven in hoeverre de bijdrage gemeentegrensoverstijgend is.
87
Administratief: • Een projectaanvraag bevat een inhoudelijke beschrijving van het project en de te leveren prestatie(s). Het betreft een (meervoudige) opgave van maatregelen die bijdragen aan het oplossen van de gevolgen van de bevolkingsdaling. • Het projectplan verschaft financieel inzicht in de totale kosten van het project en de financiering van het project is na de verlening van de subsidie sluitend of zal dit op korte termijn zijn. In elk geval sluitend voor aanvang van het project. • De Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden gaat uit van cofinanciering. In het project wordt de mate van cofinanciering aangegeven door corporatie, gemeente, Rijk en andere partijen. De gemeente of samenwerkende gemeenten moeten ten aanzien van de cofinanciering in het project een in hoogte vergelijkbare bijdrage leveren als de provincie. • Het project wordt zonder provinciale bijdrage waarschijnlijk niet of niet in voldoende mate gerealiseerd. • Er wordt geen provinciale bijdrage verstrekt in de exploitatiekosten die voortvloeien uit de met het project gemoeide investering. Met uitzondering van eventuele personeelslasten die voortkomen uit de uitvoering van het Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling en die op geen enkele andere wijze gedekt kunnen worden. • Een projectaanvraag inzake een 'aard- en nagelvaste' voorziening bevat een schetsontwerp c.q. bouwtekeningen, begrotingsopzet en dekkingsplan. • Het project mag niet in strijd zijn met het provinciaal planologisch beleid en daarom moeten de voor het project relevante planologische procedures bij de aanvraag zijn doorlopen. • Na subsidieverlening moet binnen een jaar met het project gestart worden. • Het project voldoet aan de eisen die worden gesteld in de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderverordening subsidies van de provincie Groningen 1998. Deze vormen het juridisch kader voor de Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden. Criteria voor innovatieve projecten en experimenten Inhoudelijk: • Innovatieve projecten en experimenten moeten bijdragen aan de doelen van het Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling en worden vanuit de samenleving aangedragen. • Projecten en experimenten zijn krimp- en regiobestendig. Dat wil zeggen dat de projecten zich richten op de aanpak van de gevolgen van bevolkingsdaling, dat de projecten worden gedragen door de regionale partners en de betrokken partijen en tenslotte in één van de drie krimpgebieden zullen worden uitgevoerd. • Projecten en experimenten in de krimpregio('s) moeten bij voorkeur een vernieuwend karakter hebben. • Projecten en experimenten moeten een leereffect met zich meebrengen en resultaten opleveren voor de krimpregio's in de provincie Groningen. • Projectorganisaties moeten bereid zijn om de resultaten met andere partijen te delen. • Projecten en experimenten moeten bijdragen aan de kennis op het terrein van krimp. Administratief: • Een projectaanvraag bevat een inhoudelijke beschrijving van het Innovatieve project cq. experiment en de te leveren prestatie(s). • Het projectplan verschaft financieel inzicht in de totale kosten van het Innovatieve project of experiment. De financiering is na de verlening van de subsidie sluitend of zal dit op korte termijn zijn. In elk geval voor aanvang van het project. • De Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden gaat uit van cofinanciering. In het Innovatieve project of experiment wordt de mate van cofinanciering aangegeven door corporatie, gemeente, Rijk en andere partijen. • Het project wordt zonder provinciale bijdrage waarschijnlijk niet of niet in voldoende mate gerealiseerd. • Het Innovatieve project c.q. experiment voldoet aan de eisen die worden gesteld in de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderverordening subsidies van de provincie Groningen 1998. Deze vormen het juridisch kader voorde Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden. De criteria van de Subsidieregeling Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden zullen na een periode van 2 jaar worden geëvalueerd. Dit is inmiddels gebeurd. Zie het blok met inhoudelijke ontwikkelingen. 88
•
Koppeling programma (indien van toepassing) Leven en Wonen in Groningen, Karakteristiek Groningen en Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Huidige stand en ontwikkelingen • Welk bedrag van de huidige stand (per 31-12-2013) is verplicht/gelabeld/vrij inzetbaar? Stand: € 24.207.069,--. Waarvan: - verplicht € 14.801.052,-- gelabeld € 9.406.017,-- (ISV-3 en middelen krimp Eemsdelta) •
Welke inhoudelijke ontwikkelingen met betrekking tot de verplichtingen en gelabelde middelen in de reserve zijn er?
De subsidieregeling in het kader van de Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden is simpeler en duidelijker geworden. De voorwaarden zijn duidelijker geformuleerd, het inschrijfformulier is makkelijker geworden en de tijd die zit tussen aanvraag voor een subsidie en de beslissing is met een maand verkort. Bovendien wordt nu in samenwerking met een aanvrager al in een vroeg stadium bekeken of een aanvraag past binnen de reserve Leefbaarheid, of wellicht binnen een andere provinciale subsidieregeling. De verbeteringen zijn het gevolg van een evaluatie van de Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden die in het najaar van 2013 in samenwerking met alle subsidieontvangers is uitgevoerd en besproken met Provinciale Staten. Uit deze evaluatie (http://www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/Brief/201406385.pdf) kwamen een aantal verbeteracties naar voren die nu voor een groot deel zijn uitgevoerd. De provincie heeft tot 2020 jaarlijks € 3 miljoen beschikbaar voor projecten die de leefbaarheid in de krimpgebieden Eemsdelta, Oost Groningen en De Marne helpen in stand te houden of te verbeteren. Tot medio februari 2014 zijn in totaal 89 projecten gesubsidieerd. De subsidieregeling is bedoeld om een bijdrage te leveren aan het voorkomen en oplossen van problemen op het gebied van leefbaarheid als gevolg van de bevolkingsdaling op terreinen als wonen, zorg, onderwijs cultuur, gezondheid, kwetsbare groepen en voorzieningen. Prognose 10 jaar •
Wat is de prognose voor de voeding van de reserve voor de komende 10 jaar? (bedragen x € 1 miljoen) Jaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Voeding 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 p.m. •
2022 p.m.
2023 p.m.
Toelichting bij de prognose voeding In het kader van het collegeprogramma 2011-2015 hebben wij voorgesteld de voeding van de reserve Leefbaarheid Krimpgebieden in de periode 2013 tot en met 2020 te bepalen op € 3 miljoen per jaar. Deze middelen worden met ingang van de Voorjaarsnota 2013 niet eerst in de reserve Leefbaarheid krimpgebieden gestort, maar als krediet in de lopende begroting opgevoerd. Voor zover middelen aan het eind van het begrotingsjaar nog niet zijn aangewend worden ze alsnog in de reserve gestort. In principe zal bij de inzet van jaarlijks beschikbare middelen de navolgende verdeling van de middelen worden gehanteerd: A) Projecten Regionale Woon- en Leefbaarheidsplannen: 1. Eemsdelta: € 1.000.000,-2. Oost-Groningen: € 1.000.000,-- (indicatief) 3. De Marne: € 300.000,-- (indicatief). 89
B) Innovatieve Projecten en Experimenten: € 500.000,-C) Uitvoeringsbudget Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling: € 200.000,-- (indicatief). •
Wat is de prognose verplichte gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose gelabelde gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose vrij inzetbare gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) (bedragen x € 1 miljoen) Jaar 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 1)
Verplicht Gelabeld Vrij Totaal
14,80 9,41 0,00 24,21
1,98 12,42 0,00 14,40
1,60 10,45 0,00 12,05
1,03 8,67 0,00 9,70
0,58 6,77 0,00 7,35
0,58 4,41 0,00 4,99
0,28 2,36 0,00 2,64
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
• Toelichting bij prognose verplicht gedeelte saldo per 31-12 De meeste projecten lopen t/m 2014, een aantal t/m 2020. • Toelichting bij prognose gelabelde gedeelte saldo per 31-12 De middelen die tot en met 2020 voor Innovatieve Projecten en Experimenten beschikbaar zijn hoeven niet noodzakelijkerwijs in gelijke delen over de komende jaren verspreid te worden. Indien zich goede projecten aandienen is het ook mogelijk direct grotere delen tot het gehele totaalbudget te besteden. Voorwaarde is dat het totaalbedrag niet wordt overschreden. In deze overzichten is nog geen rekening gehouden met een eventueel besluit van uw Staten om de gelabelde bedragen in omvang te beperken en het daarmee gemoeide bedrag te laten vrijvallen ten gunste van het financiële perspectief. • Toelichting bij prognose vrij inzetbare gedeelte saldo per 31-12 In principe zijn de per 31 december 2013 beschikbare middelen of verplicht of gelabeld en is er geen sprake van vrij inzetbare middelen. Vrije middelen aan het eind van een jaar (niet bestede kredieten in enig jaar) worden in de daarop volgende jaren ingezet. 1) Het saldo per 31-12-2013 betreft de gerealiseerde stand die wordt meegenomen in de Jaarrekening 2013
90
Reserve
: PLG2
Programma
: Karakteristiek Groningen
Functie
: Uitvoeren Programma Landelijk Gebied 2
Achtergrond en doel van de reserve •
Ingesteld per Met ingang van 2013.
•
Instellingsbesluit Voordracht nr. 59/2013 (Integrale Bijstelling 2013) vastgesteld door Provinciale Staten op 11 december 2013.
•
Functie van de reserve (egalisatie, inkomen, etc.) Bestemmingsreserve. Deze reserve is nodig in de nieuwe periode (2013-2016) omdat het PLG2 een meerjarig karakter heeft, waarbij de middelen en bestedingen gedurende de looptijd van het PLG2 per jaar behoorlijk uiteen kunnen lopen.
•
Beschrijving doelstelling Wij hebben voor de huidige collegeperiode drie speerpunten van beleid gekozen en willen daar resultaatgericht mee aan de slag. De speerpunten zijn werk, energie en leefbaarheid in ruime zin. Het Programma Landelijk Gebied draagt aan deze hoofddoelen bij, waarbij het accent ligt op leefbaarheid in ruime zin: voor mens, plant en dier. Het centrale thema in het PLG2 is ‘Leven in het landelijk gebied’. Landbouw De provincie stelt zich ten doel om innovatie en een duurzame productie door land‐ en tuinbouw te bevorderen. Projecten die zijn gericht op verbreding en verduurzaming worden via het PLG2 op projectbasis gesubsidieerd. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient te worden voldaan aan de volgende criteria: • Projecten dienen bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van de agrosector (economische, ecologische en sociale duurzaamheid). • Projecten dienen de technische, organisatorische en/of maatschappelijke innovatiecapaciteit binnen (onderdelen van) de keten te versterken en aldus te resulteren in kwaliteitssprongen richting verduurzaming van de agrosector. • De voorkeur gaat uit naar projecten die de innovatieve kracht en de duurzame ontwikkeling van het primaire boerenbedrijf stimuleren. • Projecten dienen door de keten en de maatschappelijk omgeving te worden gedragen. Dat moet blijken uit de betrokkenheid van marktpartijen, maatschappelijke organisaties en/of kennisinstellingen. • Resultaten moeten vooral voor de provincie Groningen meerwaarde opleveren. Natuur Doel is het realiseren van een samenhangend netwerk van natuurgebieden: de EHS. Dit gebeurt op basis van behoud van bestaande natuurgebieden en omvorming tot natuur van landbouwgronden door verwerving of functieverandering, inrichting en beheer. Relevante beleidsstukken zijn onder andere het Provinciaal Omgevingsplan Groningen (2009‐2013), Beleidsnota Natuur ‘Groen Groningen’ 2013‐2021, Natuurbeheerplan Groningen (wordt jaarlijks aangepast), ‘Meer doen in minder gebieden’ (2008) en Natura 2000‐beheerplannen (2013).
91
Water Doel is het realiseren van voldoende water van voldoende kwaliteit in de EHS. In het PLG 2007‐2013 is gewerkt met een landelijke TOP‐lijst van gebieden. Deze gebieden krijgen prioriteit bij het opheffen van verdroging. De TOP‐lijst is sturend bij toekenning van middelen voor uitvoeringsprojecten. Toetsing wordt gedaan door GS. In 2008 zijn bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu projecten voorgedragen voor subsidie in het kader van de zogenaamde Kaderrichtlijn Water (KRW) Synergieregeling. Een deel daarvan is gehonoreerd. De 43 betreffende projecten zijn opgenomen in de programma’s ‘KRW Synergie Nedereems’ en ‘KRW Synergie Rijn Noord’. In het PLG2 stellen wij middelen beschikbaar voor de inrichting van natuurgebieden. Maatregelen worden waar mogelijk gecombineerd met KRW‐opgaven en KRW Synergieprojecten. Landschap Doel is dat ruimtelijke ontwikkelingen kwaliteit toevoegen aan het landschap. Bij inrichting en behoud van landschapselementen wordt gestreefd naar toegevoegde waarde voor het cultuur‐ en natuurhistorische landschap. Relevante beleidsstukken zijn het Provinciaal Omgevingsplan Groningen 2009‐2013, Beleidsnota Natuur ‘Groen Groningen’ 2013‐2021 en het Natuurbeheerplan Groningen. Voor inrichting en beheer van landschapselementen binnen de EHS is subsidie mogelijk via de Subsidieregeling Natuur en Landschap Groningen. Het Natuurbeheerplan Groningen geeft aan waar welke maatregelen worden gesubsidieerd. Voorwaarden, mogelijke eindbegunstigden en subsidiebedragen voor beheer staan in de Subsidieregeling Natuur en Landschap Groningen. Subsidies kunnen bij de Dienst Regelingen worden aangevraagd. Aanvragen worden getoetst aan het Natuurbeheerplan Groningen. Doel van de landschapssubsidie is om de landschappelijke samenhang leesbaar te maken door behoud en herstel van landschapselementen. Er is subsidie beschikbaar voor projecten die zich inzetten op behoud en versterking van de landschappelijke structuur. Wij dragen bij aan projecten die onder de volgende thema’s vallen: • Herstel en behoud van de karakteristieke landschapsstructuur. • Kwaliteit rond kernen. Er zijn geen middelen beschikbaar voor bebouwingselementen, met uitzondering van kleine cultuurhistorisch waardevolle elementen. De subsidiepercentages zijn variabel. Sociaal-Economische Vitalisering Met Sociaal-Economische Vitalisering wil de provincie de plattelandsontwikkeling stimuleren en de gevolgen van krimp op de leefbaarheid in de niet‐krimpgebieden verminderen. De provincie is hiervoor onderverdeeld in vier regio's. In drie daarvan is een Local Action Group (LAG) ingesteld, conform de Europese voorwaarde voor totstandkoming van initiatieven volgens de LEADER‐methode (bottom‐up). Deze LAG’s geven een zwaarwegend advies dat aan de provincie wordt voorgelegd. De andere regio werkt met een vergelijkbare werkwijze. Projecten worden getoetst aan het geldende beleidskader. Waar van toepassing, worden subsidieaanvragen bovendien getoetst aan het EU‐POP. Subsidiëring vanuit het PLG2 SEV met maximaal 20% is mogelijk onder voorwaarde van gemeentelijke cofinanciering van minimaal 20% en een bijdrage overig/privaat van tenminste 60% van de totale financiering. Elke regio heeft een eigen SEV‐programma opgesteld met vermelding van regiospecifieke thema’s, speerpunten en projecten. Ingediende projecten dienen hieraan te voldoen. Subsidiëring vanuit PLG2 niet‐krimp is aanvullend op de subsidiëring PLG2 SEV. Voor elk van de drie niet‐krimpregio’s is een gelijk aandeel uit de PLG‐middelen niet‐krimp beschikbaar. Ingediende projecten moeten voldoen aan de speerpunten van de thema’s Leefbaarheid en plattelandseconomie en Sterke dorpen.
92
•
Voorwaarden voor aanwending Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet in ieder geval aan de volgende voorwaarden worden voldaan: • Het project draagt bij aan het realiseren van in het PLG2 geformuleerde doelen en prestaties. • Het project past in het beleid. • Voor zover van toepassing, worden projecten getoetst aan de Europese regelgeving voor staatssteun.
•
De kwaliteit van de projectvoorstellen wordt getoetst op de volgende onderdelen: • Integraliteit: de mate waarin het projectvoorstel bijdraagt aan meerdere doelen en thema's die door de provincie worden gestimuleerd. Het gaat hierbij om het koppelen van maatregelen tot integrale projecten. • Doelgerichtheid: het projectvoorstel dient bij te dragen aan de in het PLG2 gedefinieerde doelen en prestatie‐indicatoren. • Kosteneffectiviteit: er dient sprake te zijn van een positieve verhouding tussen effecten en kosten. • Mate van samenwerking en marktgerichtheid: er dient sprake te zijn van samenwerking tussen overheden, instellingen en bedrijven van start tot afsluiting en van marktgerichtheid, onder andere tot uiting komend in de omvang van particuliere investeringen. • Haalbaarheid: technische en financiële haalbaarheid van het project. • Eigen bijdrage: mate waarin derden bereid zijn financieel bij te dragen aan de realisering van het project. • Duurzaamheid: er dient een balans te zijn tussen economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten. • Mate van vernieuwing: de meerwaarde van het project ten opzichte van bestaande projecten. Koppeling programma (indien van toepassing) Karakteristiek Groningen.
Huidige stand en ontwikkelingen • Welk bedrag van de huidige stand (per 31-12-2013) is verplicht/gelabeld/vrij inzetbaar? Stand: € 15.807.945,--. Waarvan: - verplicht € 7.310.189,-- gelabeld € 8.497.756,--. •
Welke inhoudelijke ontwikkelingen met betrekking tot de verplichtingen en gelabelde middelen in de reserve zijn er?
De reserve heeft per 31 december 2013 een administratieve stand van circa € 15,8 miljoen. Daarvan is een bedrag van € 7,3 miljoen verplicht en € 8,5 miljoen gelabeld. Wij gaan ervan uit dat de verplichte en gelabelde middelen in de periode 2014-2017 volledig tot bestemming zullen komen. Het accent zal daarbij liggen op het terrein van natuurontwikkeling. Prognose 10 jaar •
Wat is de prognose voor de voeding van de reserve voor de komende 10 jaar? (bedragen x € 1 miljoen) Jaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Voeding p.m. p.m. p.m. •
2022 -
2023 -
Toelichting bij de prognose voeding Indien in enig jaar de in de begroting voor dat jaar ten behoeve van het PLG2 opgenomen budgetten niet geheel tot besteding zijn gekomen dan worden deze gestort in de reserve PLG2. 93
•
Wat is de prognose verplichte gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose gelabelde gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) • Wat is de prognose vrij inzetbare gedeelte van het saldo van de reserve per 31 december voor de komende 10 jaar? (invullen in tabel) (bedragen x € 1 miljoen) Jaar 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 1)
Verplicht 7,3 5,1 2,9 1,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Gelabeld 8,5 5,9 3,5 1,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Vrij 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Totaal 15,8 11,1 6,4 3,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 • Toelichting bij prognose verplicht gedeelte saldo per 31-12 Het verplichte gedeelte betreft een bijdrage ten behoeve van Westerwolde groene horizon, inzet van extra investeringsmiddelen PLG, inzet van middelen knelpunten landschap en SEV fase 2. • Toelichting bij prognose gelabelde gedeelte saldo per 31-12 Deze gelabelde middelen bestaan voor een bedrag van circa € 6,2 miljoen aan middelen, die wij als decentralisatie-uitkering (onderdeel Provinciefonds) van het Rijk hebben ontvangen. Deze middelen betreffen reserveringen voor/van: • een verdere bijdrage ten behoeve van Westerwolde groene horizon, • extra investeringsmiddelen PLG, • middelen knelpunten landschap • middelen voor SEV fase 2 • Natura 2000- en PAS-middelen. In deze overzichten is nog geen rekening gehouden met een eventueel besluit van uw Staten om de gelabelde bedragen in omvang te beperken en het daarmee gemoeide bedrag te laten vrijvallen ten gunste van het financiële perspectief. •
Toelichting bij prognose vrij inzetbare gedeelte saldo per 31-12 Er is geen sprake van vrij inzetbare middelen.
1) Het saldo per 31-12-2013 betreft de gerealiseerde stand die wordt meegenomen in de Jaarrekening 2013
94
Bijlage 4.1. Provinciale MIT 2014 Provinciale MIT 2014: - projectformulieren - projecttabel - risicotabel RSP
In de Projectentabel MIT 2014 is een overzicht van de actuele stand van de projecten en de her te bestemmen middelen weergegeven (stand van zaken besluitvorming PS tot 1 april 2014).
In de projectentabel hebben de in de kolom Realisatie gebruikte kleuren de volgende betekenis: Planning op schema
Planning verschoven 0-2 jaar
95
Spoor Leeuwarden-Groningen (RSP) Spoor Groningen-Veendam (RSP)
Infra Q-liners en HOV-bus Transferia en busstations (RSP)
Facelift noordelijke stations (RSP) Bereikbaarheid Lauwersmeergebied □ Mensingeweer-Ranum + fietspad Mensingeweer-Baflo
2. 3.
4.
5. 6.
15.
13. 14.
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Zuidelijke Ringweg (RSP)
1.
Dynamisch Verkeersmanagement Aanpak MITInstandhoudingsknelpunten Knoop Groningen (RSP)
□ Verkeersonveiligheid noordelijk deel + Fietsroute Plus WinsumGroningen + noordelijke ontsluitingsweg RanumOnderdendamsterweg + verbetering doorstroming en verkeersveiligheid zuidelijk deel incl aansluiting Noorderhoogebrug OV-bereikbaarheid Stad Eindbeeld N366 Rondweg Zuidhorn (N355) Bruggen Aduard-Dorkwerd Oostelijke Ringweg Fietsroute+ Ten Boer-Groningen.
Projecten
95,4
40,8
10,7 57,8
82,7
10,0
12,0 13,9
17,9 4,7 15,5 0,7 2,0
0,0 0,0
0,0
prijspeil 2013 (miljoen)
prijspeil 2013 (miljoen) 685,0 128,7 14,1
Bedrag MIT
Bedrag RSP
Projectentabel MIT 2014, in vet de wijzigingen
Nr.
2009-2012
105,4 96
2009-2010 2009-2016
2012-2015
12,0 13,9
2014-2016
Afgerond
2013 Afgerond Afgerond 2009 2009 2009-2013
Afgerond
2009-2010
10,7 57,8
40,8 17,9 4,7 15,5 0,7 2,0
2010-2013
2009-2010
82,7
2012-2014
2011-2013 2009-2016
2013-2014 2009-2013 2009 2010-2014 2009-2013 2013-2014
2011-2018
2010-2013 Afgerond
2008-2009 Afgerond
128,7 14,1
2010-2014
Planuitwerking
2009
Verkenning
685,0
Totaal bedrag prijspeil 2013 (miljoen)
OV Weg Weg Weg Weg Weg Weg/OV Weg OV
2013-2020 2009-2017 2015-2019
OV Weg
OV
OV OV
Weg
Invalshoek weg/ov
2013-2020 2009-2016 2012-2015 2013-2017 2009-2015 2016-2017
2016-2017 + PM
2013-2016
2010-2015
20152019/2021 2013-2017 Afgerond in 2011 2011-2020
Realisatie
Divers
Centraal Divers
Centraal Oost West West Centraal Centraal+Noord
Divers Centraal, West+Noord
Divers
Centraal+West Centraal+Oost
Centraal
Gebied
Borkumlijn (Roodeschool-Eemshaven) Verbetering busverbinding corridor West Hoogwaardige fietsverbinding LeekGroningen Fietsbrug Blauwestad Zwolle-Herfte Reservering eventueel benodigde dekking klaverblad A7/N33
24. 25.
1.336,9
8,2
20,4
63,7
195,7 5,9
4,2
4,0
7,0
3,5 0,0 financiën zitten in project 6 3,0
10,8
prijspeil 2013 (miljoen) 36,6 3,0 46,9
prijspeil 2013 (miljoen)
42,8 86,6
Bedrag MIT
Bedrag RSP
1.532,6 5,9
4,0 8,2 4,2
7,0
2015-2016 2015 2014
2014-2015 2013-2014
2013 2013-2016 2015-2016
2012-2014 2014
2009-2012 2009-2012 2014
3,5 63,7
2015-2016
N.n.b. 2013-2014 PM 2010-2015
Planuitwerking
2009-2012 2013
2015
10,8
3,0 20,4
N.n.b. 2009 2013-PM 2009
Verkenning
36,6 3,0 89,7 86,6
Totaal bedrag prijspeil 2013 (miljoen)
Weg+OV Weg Weg
OV OV Weg Weg OV
2015-2017 2014-2015 2016-PM 2016-2017 PM
Weg
na 2016 2014-2017 2016-2018 PM
Weg Weg Weg OV
Invalshoek weg/ov
Na 2020 2014-PM. PM 2012-PM.
Realisatie
Oost Elders
Centraal+West
Noord Centraal+West
Centraal+Noord Oost Noord
Centraal+West
Centraal West Oost + Noord Centraal+Oost
Gebied
Ten opzichte van vorig MIT: Planning op schema Planning verschoven 0-2 jaar
97
Voetnoot: *1) In 2010 is een taakstelling op het MIT afgesproken. Na besluitvorming over voordracht 23/2013 Herbestemming MIT-RSP resteert een taakstelling van € 5,91 miljoen (prijspeil 2013).
RSP-projecten zijn oorspronkelijk prijspeil 2007. Geïndexeerd met de toegekende IBOI resp. 1,477%, 2,137%, 0,028%, 1,41% en 1,89% leidt dit tot prijspeil 2013. MIT-projecten worden m.i.v. 2010 geïndexeerd met de BDB-index. Deze bedroeg over 2010 0,6%; over 2011 2,525%; over 2012 0,646%, over 2013 0,622%.
27. 28.
26.
21. 22. 23.
Te realiseren taakstelling *1
Westelijke Ringweg Groningen Hoofdontsluiting Leek-Roden Verdubbeling N33-midden Maatregelen reistijdverkorting Groningen-Leer-Bremen Wegverbinding Groningen-Zuidhorn (N355) Groningen-Delfzijl (N360) Bereikbaarheid Veenkoloniën (RSP) Bedum Oostelijke ontsluiting
16. 17. 18. 19.
20.
Projecten
Nr.
98
Nr: 1 Project: Aanpak Ring Zuid (RSP) Probleem De Zuidelijke Ringweg Groningen is het grootste knelpunt in de autobereikbaarheid van e Groningen. De 1 fase Langman-maatregelen is in 2010 afgerond en geeft tijdelijk verlichting. In het RSP-ZZL en het projectenboek MIRT van het e Rijk, is de 2 fase Zuidelijke Ringweg Groningen opgenomen, gebaseerd op de gelijknamige MITVerkenning. Het project wordt uitgevoerd onder de nieuwe naam Aanpak Ring Zuid (ARZ).
Doel □ goede, veilige en duurzame autobereikbaarheid van de regio Groningen □ een goede ruimtelijke inpassing en leefbaarheid van de omgeving is uitgangspunt
Beschrijving oplossing Hoofdlijnen van het Voorlopig Ontwerp (november 2011): • Ongelijkvloerse kruising tussen Westelijke Ring, A28 en de N7. • Vaste brug over Noord Willemskanaal met doorvaarthoogte van minimaal 5.40 m. • Een verbinding tussen de Hereweg en aansluiting Julianaplein via een (nieuwe) verbindingsweg in twee richtingen langs de Maaslaan. • Drie deksels van ieder maximaal 250 meter lang boven de verdiepte ligging. • ‘Halve’ aansluiting op de Europaweg: vanuit het westen • Nieuwe rechtstreekse aansluiting voor bedrijventerrein Driebond, Eemspoort en Euvelgunne. Aanpassingen in Ontwerp voor OTB/MER (juni 2012) • Aanleg van een Helperzoomtunnel • Vervallen mogelijkheid om van Vondellaan naar A28-Assen te rijden v.v.
Wijziging t.o.v. MIT 2013
Fase: Planuitwerkingsfase Financiën Taakstellend budget is € 685 miljoen inclusief BTW, incl BLD, prijspeil 2013.
Politiek / Bestuurlijk □ Project maakt deel uit van het Convenant
□ □ □ □ □ □
Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn. Een bedrag van € 200 miljoen komt beschikbaar via het MIRT. Bestuursovereenkomst van 10 nov. 2009 Aanvangsbeslissing genomen 18 dec. 2009 (Staatscourant 30 dec. 2009) Project valt onder de Crisis- en Herstelwet die op 16 mrt. 2010 is aangenomen Minister I&M heeft in februari 2013 besloten dat realisatiedatum 2019 wordt vervangen door realisatieperiode 2019-2021 Minister I&M heeft 20 augustus 2013 het OTB-MER vastgesteld
Indicatie tijdschema / mijlpalen 2009: verkenning afgerond 2010: planstudie gestart e 2013 3 kwartaal: OTB/MER vastgesteld e 2014 2 kwartaal: TB vastgesteld 2015 TB onherroepelijk 2015-2019/2021: realisatie
Verwijzingen sinds VJN2013 • • Brief 23 mei 2013, zaaknr. 460336 Uitstel OTBMER • Brief 27 augustus 2013, zaaknr. 469245 Aanbieding OTB-MER • Brief 6 februari 2014, zaaknr. 501820 Kosten en risico's voor de provincie • Brief 18 februari 2014, zaaknr. 499758 Beantwoording statenvragen PVV
Diversen
99
Nr: 2 Project: Spoorlijn Groningen - Leeuwarden (RSP) Probleem Fase: Planuitwerkingsfase De huidige frequentie op de spoorlijn Groningen Leeuwarden is onvoldoende vanuit ons beleid voor HOV, voor het realiseren van goede aansluitingen en knooppunten en om het huidige aantal reizigers en de toekomstige groei te faciliteren. Er rijden nu twee stoptreinen en één sneltrein. Om aan de vraag en ons beleid te voldoen, moeten er twee sneltreinen per uur gaan rijden naast de twee stoptreinen per uur. De huidige infrastructuur heeft hiervoor onvoldoende capaciteit.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het realiseren van een kwaliteitssprong op het spoortraject Groningen-Leeuwarden en daarmee het verbeteren van de bereikbaarheid van de regio Groningen-Assen in het algemeen en Leeuwarden en Groningen in het bijzonder.
□ Project maakt deel uit van het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn. □ Project is opgenomen in het Meerjareninvesteringsprogramma van de Regio Groningen-Assen. □ Samenwerking met de provincie Fryslân en verschillende gemeenten langs de spoorlijn is aan de orde.
In het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn is bij de concrete projecten € 120 miljoen(prijspeil 2007) opgenomen voor (partiële) verdubbeling van de spoorlijn Groningen Leeuwarden.
Beschrijving oplossing Om een frequentieverhoging (naar 2x sneltrein en 2x stoptrein) te kunnen realiseren op het spoortraject Groningen-Leeuwarden is het noodzakelijk om het traject deels te verdubbelen en aanpassingen te doen aan diverse stations. Daarnaast moet op verschillende delen van het baanvak de snelheid verhoogd worden, wordt gekeken naar de overwegveiligheid en geluidmaatregelen op het hele traject, infrastructurele maatregelen ten behoeve van de pendeltrein naar Zuidhorn.
wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Indicatie tijdschema / mijlpalen 2008-2009: verkenning 2010- najaar 2013: planuitwerking Najaar 2013-2017: realisatie
Verwijzingen sinds VJN2013 • Voordracht aan PS van 18 juni 2013, nummer
464603 betreffende het RSP-project Spoor Leeuwarden-Groningen.
Tijdschema, verwijzingen
100
Nr: 3 Project: Spoorlijn Groningen-Veendam (RSP) Probleem Fase: Realisatiefase In tegenstelling tot de meeste andere grote kernen in de regio wordt Veendam niet bediend door een treindienst. Het baanvak tussen Zuidbroek en Veendam wordt in de huidige situatie alleen gebruikt voor goederenvervoer. Met het oog op de potentiële vervoerwaarde van Veendam biedt dit kansen voor verbetering van de openbaar vervoervoorzieningen.
Financiën In het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn is € 29 miljoen(prijspeil 2007) opgenomen voor de spoorlijn GroningenVeendam. Hiervan is in de Voorjaarsnota 2011 € 11,8 miljoen (prijspeil 2007) toegevoegd aan het budget van het project Knoop Groningen en bedroeg het budget voor GroningenVeendam € 17,2 miljoen op prijspeil 2007. Dit is op prijspeil 2011 € 18,2 miljoen. Inmiddels is duidelijk dat het project voor € 14,1 miljoen gerealiseerd is. Daarmee resteerde een budget van € 4,1 miljoen (prijspeil 2011). Op prijspeil 2013 resteert (na aftrek van de kosten voor de nog uit te voeren evaluatie) € 4,2 miljoen.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het verbeteren van de OV-as Groningen Hoogezand-Sappemeer-Veendam als onderdeel van het regionaal HOV stelsel waarbinnen de belangrijkste woon- en werklocaties in de regio met elkaar verbonden worden. Hierdoor verbetert de reistijdgarantie en daarmee het concurrerend vermogen van het openbaar vervoer.
□ Project maakt deel uit van het Convenant
Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn.
□ Het realisatiebesluit voor dit project is
genomen (voordracht 19/2008).
Beschrijving oplossing Reactivering van de spoorlijn GroningenVeendam door het openstellen van het baanvak Zuidbroek-Veendam voor personentreinen. Hiernaast is een frequentieverhoging mogelijk op het traject Groningen-Zuidbroek. Uit de reeds uitgevoerd businesscase is gebleken dat reactivering van de treinverbinding GroningenVeendam technisch en financieel haalbaar is.
Indicatie tijdschema / mijlpalen
Wijziging t.o.v. MIT 2013
Financiën
2008: verkenning 2008-2009: planuitwerking 2011: realisatie en start dienstregeling 2014: Evaluatie
Verwijzingen sinds VJN2013
101
Nr: 4 Project: Transferia, Busstations, Infra Q-liners en HOV-bus (RSP) Probleem Fase: Verkenningsfase, planuitwerkingsfase In Noord-Nederland is op zware vervoersrelaties waar geen spoor ligt, gekozen voor de inzet op frequent en snel hoogwaardig openbaar vervoer met de bus (HOV-bussen). Op dit moment worden Qlink en Q-liners ingezet als HOVbussen. De Qlink en de Q-liner zijn een hoogwaardige bus die sneller is dan regulier OV door de gestrekte routes en minder haltes. In het kader van de netwerkanalyses is aandacht besteed aan deze HOV-busverbindingen. Daaruit blijkt dat een aantal HOV-verbindingen waarop nu Q-liners rijden te kampen heeft met knelpunten die de reistijd negatief beïnvloeden. Ook is overstap tussen modaliteiten nog niet optimaal.
en realisatiefase
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het verbeteren van de kwaliteit van de HOVbussen, onder andere door het versnellen van de Qlink en Q-liners, zodat deze kunnen concurreren met de autovoor wat betreft reistijd. Doel is verder om de overstap tussen modaliteiten te vergemakkelijken.
□ Project maakt deel uit van het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn. □ Project is opgenomen in het Meerjareninvesteringsprogramma van de Regio Groningen-Assen.
Beschrijving oplossing Aanleg van businfrastructuur met als doel de kwaliteit van de HOV-bussen te verbeteren door het verkorten van de reistijd. Dit kunnen bijvoorbeeld aparte busbanen zijn voor de Qliners, of het aanpassen van verkeersregelinstallaties zodat de HOV-bussen prioriteit krijgen. Voorts gaat het om de aanleg en/of het verhogen van de kwaliteit van transferia en busstations.
Financiën Bij besluit op voordracht 8/2011 is € 58,5 miljoen (prijspeil 2007) beschikbaar gesteld voor het project. Incl. gemeentelijke bijdragen is het budget € 77 miljoen (prijspeil 2007).
Het besluit behorende bij voordracht 8/2011 met daarin opgenomen de lijst met projecten die voor een bijdrage in aanmerking komen, is in juni 2011 door PS vastgesteld. Ook hebben PS GS gemandateerd voor besluitvorming over de planuitwerkings- en realisatiefase van de verschillende projecten. Met voordracht 4/2013 hebben PS besloten om HOV-as West toe te voegen aan de gelimiteerde lijst met projecten.
Indicatie tijdschema / mijlpalen 2009-2010: verkenning 2011-2018: planuitwerking 2011-2020: realisatie Omdat hier sprake is van een programma waarin verschillende projecten in verschillende fasen zijn opgenomen, is voor het totale project het tijdspad verlengd. Sinds uw besluit van 1 juni 2011 zijn voor de volgende projecten subsidieaanvragen ontvangen en door ons positief beschikt: • Project 2; uitbreiding P+R Haren; • Project 11; OV-knoop Veendam; • Project 11; wijzigingsverzoek OV-knoop Veendam; • Project 13; HOV-as Winsum; • Projecten 14 en 16; bushaltes N33 nabij Rolde en Bareveld; • Project 15; Busstation Gieten (N33/N34); • Project 18; Busdoorstroming Europaweg*; • Project 20; Busdoorstroming 102
• • • •
Eemskanaalzone; Project 21; Businfrastructuur Haren; Project 27; DRIS bus; Project 27; nadere toelichting/wijziging DRIS bus. Project 28; HOV-as West
*aangevraagd, beschikt en vervolgens op verzoek van gemeente Groningen ingetrokken
Verwijzingen sinds VJN2013
Wijziging t.o.v. MIT 2013
Tijdschema/mijlpalen
103
Nr: 5 Project: Facelift noordelijke stations (RSP) Probleem Fase: Planuitwerkingsfase, realisatiefase In de huidige situatie zijn de treinstations aan de regionale spoorlijnen in Groningen van onvoldoende kwaliteit om aan onze eisen te kunnen voldoen.Ook de herkenbaarheid met het oog op de regionale vervoerder laat te wensen over.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het upgraden van de verblijfskwaliteit van alle treinstations aan de regionale spoorlijnen, zodat ze voldoen aan onze basiskwaliteitseisen en die van de reizigers met als doel dat meer mensen gebruik gaan maken van het treinvervoer en bestaande reizigers de stations hoger waarderen dan nu.
□ Project maakt deel uit van het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn. □ Project is opgenomen in het Meerjareninvesteringsprogramma van de Regio Groningen-Assen.
In het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn is binnen het budget Kolibri € 10 miljoen (prijspeil 2007) gereserveerd voor de opwaardering van de stations.
Beschrijving oplossing De stations aan de regionale spoorlijnen dienen te voldoen aan de kwaliteitseisen die gesteld worden aan de stations vanuit de provincie als OV- autoriteit en vanuit de reizigers als gebruikers. Voor een deel worden nog aanpassingen aan de perronhoogte gerealiseerd ten behoeve van een gelijkvloerse instap en volledige toegankelijkheid. Het voorzieningenniveau wordt verbeterd met vier deelprojecten: • dynamische/actuele reisinformatie aanbrengen; • fietsenstallingen uitbreiden; • P+R verbeteren en uitbreiden; • Verbeteren/uitbreiden wachtruimtes en gehele stationsoutillage .
Indicatie tijdschema / mijlpalen 2009-2010: verkenning 2010-2013: planuitwerking 2010-2015: realisatie
Verwijzingen sinds VJN2013 •
Voordracht aan PS van 28 januari 2014 nr. 6/2014 betreffende het RSP-project Facelift Noordelijke Stations.
Daarnaast wordt voor de tien basisstations (met gemiddeld meer dan 1000 in- en uitstappers per werkdag) in onze provincie een integraal plan opgesteld om de deelprojecten uit de Facelift Noordelijke Stations en van andere stakeholders bij elkaar te brengen. Hier kunnen nog aanvullende deelprojecten uit voortkomen.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Verwijzingen
104
Nr: 6 Project: Bereikbaarheid Lauwersmeergebied (RSP) Probleem Fase: Verkenningsfase / Planuitwerkingsfase / Realisatiefase Een belangrijk verkeersknelpunt in NoordwestGroningen is de gebiedsontsluitende weg N361. De kwaliteit van de hoofdontsluiting is onvoldoende. Knelpunten zijn vooral de verkeersveiligheid op de hele route en de verkeersleefbaarheid in de dorpen die door de N361 worden doorsneden.
Financiën In het RSP-ZZL is een bedrag gereserveerd groot € 53 miljoen (prijspeil 2010). Daarnaast hebben PS in juni 2013 besloten, € 18 miljoen extra vrij te maken voor de aanpak van de problematiek op de N361 en in Bedum. Aan het budget als geheel is €15 miljoen onttrokken voor de ontwikkeling van het Lauwersmeergebied. Op 14 december 2011 is een realisatiebesluit genomen voor de projecten MensingeweerRanum en het fietspad Mensingeweer - Baflo (€ 11 miljoen RSP, cofinanciering € 1 miljoen) Voor de verkenning van de projecten Fietsroute Plus (Winsum-Groningen) en de aanpak van de verkeersveiligheid van het noordelijk tracedeel N361 Lauwersoog-Mensingeweer is op 13 februari 2012 een opname en acceptatiebesluit genomen. Daarbij wordt uitgegaan van een claim op RSP-middelen van € 4 miljoen voor de Fietsroute Plus en € 4 miljoen voor het noordelijk tracédeel N361. Aan de verbetering van de verkeersveiligheid en kwaliteit van doorstroming op de N361 tussen Winsum en Groningen is € 25 miljoen gelabeld. Daarnaast is € 4 miljoen gelabeld aan de realisatie van een kortsluitverbinding tussen de N361 en de Onderdendamsterweg. Tenslotte is € 8 miljoen gelabeld voor de Oostelijke ontsluiting Bedum (project 23).
Doel In het collegeprogramma hebben wij aangegeven dat wij zorg dragen voor een goede bereikbaarheid, vlotte doorstroming en veiligheid.
Politiek / Bestuurlijk □ Project maakt deel uit van het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn.
Beschrijving oplossing Inmiddels is duidelijk geworden dat de aanleg van een nieuwe wegverbinding tussen Mensingeweer-Winsum-Groningen niet meer tot de mogelijkheden behoort. Er wordt nu gekoerst op het uitvoeren van een vijftal maatregelen op de N361. Het gaat om: a. Noordelijk deel Mensingeweer-Ranum (rondweg Mensingeweer); b. Maatregelen verkeersleefbaarheid (incl. verkeersveiligheid) op het bestaande tracé van de N361;
Indicatie tijdschema / mijlpalen Realisatie a+c: 2013-2016. Verkenning b+d+e: 2012-2015 Planuitwerkingb+d+e: 2014-2016 Realisatie b: 2016-2017; d+e: PM
Verwijzingen sinds VJN2013 Brief aan PS 2013-19.900/20/A.13, VV Voordracht: 2011-52.751, W
c. Fietspad Mensingeweer-Baflo; 105
d. Fietsroute Plus Groningen-Winsum. in januari 2014 is een voorkeursalternatief vastgesteld door Provinciale Staten. e. kortsluitverbinding N361Onderdendamsterweg
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
106
Nr: 7 Project: OV-bereikbaarheid Stad Probleem In de geactualiseerde Netwerkanalyse Groningen-Assen 2030 wordt geconcludeerd dat de kerngebieden en de voorzieningen die voor het economisch functioneren van de regio van belang zijn, steeds slechter bereikbaar worden voor het autoverkeer. Knelpunten in de bereikbaarheid in de provincie Groningen doen zich vooral voor in de zone van de Zuidelijke Ringweg Groningen, op het Zernikecomplex, nabij het UMCG, bij het Hoofdstation en in de binnenstad van Groningen. De geactualiseerde Netwerkanalyse concludeert dat voor het verbeteren van de bereikbaarheid van de economische kerngebieden van de regio een breed maatregelenpakket voor de auto, het openbaar vervoer, de fiets en het goederenvervoer noodzakelijk is.
Fase: Planuitwerkingsfase Financiën Voor het project Aanvullende Maatregelen HOV-visie is € 40 miljoen gereserveerd: het RSP/ZZL-budget t.b.v.Openbaar vervoer in stad Groningen’ Hiernaast heeft de gemeente Groningen toegezegd in het jaar 2015 € 20 miljoen voor de bereikbaarheid van de stad zullen toevoegen. Van de in totaal € 60 miljoen is: ¾ € 20 miljoen gereserveerd voor ambitieniveau 1 en 2 bus uit de HOVvisie ¾ € 10 miljoen gereserveerd voor ambitieniveau 1 en 2 trein [Toegevoegd aan het project Knoop Groningen] ¾ € 10 miljoen bestemd voor fiets en automaatregelen in de stad Groningen ¾ € 20 miljoen gereserveerd voor de bustunnel [waarvan de kosten circa € 40 miljoen bedragen]
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het verbeteren van de bereikbaarheid van de economische kerngebieden binnen de regio Groningen-Assen en belangrijkste eindbestemmingen in de stad Groningen voor reizigers uit de regio door middel van het kwalitatief verbeteren van het openbaar vervoer en daarnaast ook het betaalbaar houden van kwalitatief goed openbaar vervoer voor de betrokken overheden.
□ Het project is deels onderdeel van het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn.
Beschrijving oplossing Er is een nieuwe lange termijnoplossing voor het Hoogwaardig Openbaar Vervoer regio Groningen-Assen ontwikkeld. Daarin is middels ambitieniveaus een ontwikkelpad geschetst hoe stapsgewijs naar die lange termijn-oplossing toegewerkt kan worden. De visie omvat zowel het spoor- als het busvervoer. Met de nieuwe HOV-visie heeft dit project een nieuwe invulling gekregen.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Tijdschema / mijlpalen planuitwerking: 2013-2014 realisatie: 2013-2020 (in fasen)
Verwijzingen sinds VJN2013 Voordracht Aanvullend Maatregelenpakket behorende bij HOV-visie (nr. 54/2013)
Diversen
107
Nr: 8 Project: Eindbeeld N366 Probleem
Fase: Verkenningsfase / planuitwerkingsfase / realisatiefase.
De N366 vervult een belangrijke rol in de ontsluiting van de regio Zuid-Oost. Op het terrein van de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid doen zich problemen voor die een bedreiging vormen voor de verdere ontwikkeling van het gebied.
Financiën Het project wordt gefaseerd uitgevoerd. De regio draagt bij aan de deelprojecten. Op basis van scopeaanpassingen en de landschappelijke inpassing zijn de uitvoeringskosten geraamd op € 41,75 miljoen (prijspeil begin 2012), incl. VAT kosten. De bijdrage vanuit het MIT bedraagt € 17,1 miljoen (prijspeil 2007).
Doel De realisatie van een hoogwaardige verbinding, die bijdraagt aan de regionale ontwikkeling. De verbinding sluit goed aan op het omliggende hoofdwegennet. De weg stroomt vlot en veilig door en is landschappelijk evenwichtig ingepast.
Beschrijving oplossing Door de ombouw van de N366 tot een hoogwaardige stroomweg wordt zowel de doorstroming als de verkeersveiligheid sterk verbeterd. Het gaat vooral om het ongelijkvloers maken van de aansluitingen met het onderliggende wegennet en het verdubbelen van het weggedeelte Veendam-Pekela. De uitvoering vindt gefaseerd plaats. In het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 is, waar het gaat om de ruimtelijke kwaliteit en wegontwerp, aangegeven dat het eigen karakter van het landschap (landschapstypen) versterkt dient te worden bij ruimtelijke ontwikkelingen. De provincie ontwerpt wegen integraal, dat wil zeggen veilig, duurzaam en passend in landschap. In het document "Landschappelijk en Verkeerskundig Ontwerp N366" is hier invulling aan gegeven.
Politiek / Bestuurlijk □ Ombouw van de N366 is een van de topprioriteiten uit de agenda voor de Veenkoloniën. Met de in dit kader uitgevoerde studie is de verkenningsfase grotendeels afgerond. □ Aanpak maakt deel uit van de spaarafspraken in het kader van de BDU. □ In de periode 2005-2012 zijn de volgende deelprojecten uitgevoerd: Aansluiting Alteveer Aansluitingen Stadskanaal (Nautilusweg, Van Boekerenweg en Onstwedderweg) □ Verbreding wegvak van 7,50 naar 8,60 meter Stadskanaal-Ter Apel (versnellingsagenda) In 2013 staat de start van de uitvoering van de kruisingen Exloërweg, Kruisstraat, Adriaan Tripweg, Verbreding wegvak N391-Duitse grens gepland. Daarnaast is gestart met de voorbereidende werkzaamheden voor de aansluiting Nulweg. □ In 2012 zijn voor de volgende projecten realisatiebesluiten genomen: - Aansluiting Adriaan Tripweg - Wegvak N391-Duitse grens □ In mei 2012 is een realisatiebesluit behandeld over de landschappelijke en verkeerskundige inpassing en aangepaste financiering van het totale project. □ In 2013 zijn de volgende deelprojecten uitgevoerd: - Aansluiting Exloërweg - Aansluiting Kruisstraat - Aansluiting Adriaan Tripweg - reconstructie van de kruising N366N367 □ In 2013 zijn voor onderstaande projecten realisatiebesluiten genomen: - Verdubbeling wegvak VeendamPekela - Aansluiting Westerstraat - Aanpak wegvak Pekela-Ter Apel □ Voor het laatste project, aansluiting N366N391, is de planuitwerking opgestart door 108
de provincie Drenthe. In 2014 wordt hiervoor een realisatiebesluit verwacht.
Indicatie tijdschema / mijlpalen verkenning: afgerond in 2004 planuitwerking: 2009-2013 realisatie: 2009-2016
Verwijzingen sinds VJN2013 □ Voordrachten 29/2013 en 30/2013
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Politiek/bestuurlijk; Tijdschema
109
Nr: 9 Project: Rondweg Zuidhorn (N355) Probleem
Fase: Realisatiefase
In verband met de voorgenomen vaarwegverruiming van de vaarweg Lemmer-Delfzijl door de provincie Fryslân en Groningen moet de bestaande brug over het Van Starkenborghkanaal worden vernieuwd. De brug in de Rijksstraatweg (N355) voldoet niet aan de vereiste uitgangspunten voor doorvaarthoogte en -breedte. Daarnaast is ten oosten van de kern Zuidhorn gestart met de planontwikkeling voor de nieuwe woonwijk De Oostrand. Door deze twee ontwikkelingen bestaat de wens om de barrièrewerking van de Rijksstraatweg (N355) tussen Noordhorn en Zuidhorn en tussen de nieuwe woonwijk en de kom van Zuidhorn te voorkomen.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het optimaliseren van het functioneren van de regionale verbinding Groningen-Leeuwarden in en om Zuidhorn waarbij getracht wordt om de barrière tussen enerzijds Noordhorn en de kom van Zuidhorn en anderzijds tussen de nieuwe locatie van de woonwijk De Oostrand en de dorpskom van Zuidhorn als gevolg van de N355 en de aanwezigheid van het Van Starkenborghkanaal te minimaliseren.
□ In het Collegeprogramma 2007-2011 staat het project op de A-lijst Infrastructuur. □ Op 23 maart 2010 hebben GS het overleg gestart t.a.v. het voorontwerp Provinciaal Inpassings-Plan (PIP). E.e.a. moet begin 2011 resulteren in een vastgesteld PIP. □ Op 3 maart 2011 hebben Provinciale Staten de voordrachten t.a.v, het Inpassingsplan en de onteigening vastgesteld □ Op 21 maart 2012 hebben Provinciale Staten de voordracht tbv het realisatiebesluit en het beschikbaar stellen krediet vastgesteld
Beschrijving oplossing Provinciale Staten hebben op 23 april 2008 gekozen voor het tracé van alternatief 4A-III. Dit alternatief voorziet in een omlegging van de N355 ten oosten van de woonwijk Oostergast, kruist met een vaste hoge brug het Van Starkenborghkanaal, buigt vervolgens af naar het westen en sluit ten zuiden van Noordhorn aan op de bestaande infrastructuur. De bestaande beweegbare brug wordt vervangen door een nieuwe beweegbare brug op de huidige locatie.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
De kosten van alternatief 4A-III zijn geraamd op € 28,9 miljoen Hiervan is € 24,4 miljoen gedekt. Voor de overige middelen (€ 4,5 miljoen) is een beroep gedaan op ESFI-gelden, die waren opgenomen in het MIT.
Indicatie tijdschema / mijlpalen verkenning: afgerond in 2008 planuitwerking: 2009 realisatie: 2012-2015
Verwijzingen sinds VJN2013
Geen
110
Nr: 10 Project: Vervanging bruggen Aduard en Dorkwerd c.a. Probleem Fase: Planuitwerkingsfase en realisatiefase De bruggen in Aduard en Dorkwerd dienen vervangen te worden in het kader van de opwaardering van het Van Starkenborghkanaal als onderdeel van de vaarweg Lemmer-Delfzijl, naar klasse Va. De bruggen zijn bovendien aan het einde van hun levensduur.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
□ opwaardering Van Starkenborghkanaal; □ goede ontsluiting van het betreffende achterland; □ verbeteren leefbaarheid/veiligheid in het studiegebied waar dat problematisch is.
1 Juli 2009 hebben Provinciale Staten het besluit genomen het bestuurlijk voorkeursalternatief te laten uitwerken. 14 December 2011 hebben Provinciale Staten het realisatiebesluit voor de brug Dorkwerd genomen. 25 september 2013 hebben Provinciale Staten ingestemd met het aangepaste krediet voor de brug Dorkwerd.
Aangehouden wordt een investeringsbedrag van tussen € 34 miljoen. Uitgegaan wordt van een vergoeding door Rijkswaterstaat voor strikt het vervangen van de beide bruggen, geraamd op € 17,4 miljoen. Voor het provinciale aandeel in de projectkosten moet rekening worden gehouden met een beslag op provinciale middelen van € 11 miljoen. Vanwege oplopende kosten is in het addendum van het collegeakkoord d.d. 8 april 2013 een extra reservering opgenomen van € 4 miljoen
Beschrijving oplossing □ vervangen beide bruggen voor alle verkeer; □ een ontsluitingsroute N983 om Aduard en de Nijelandsterpolder heen; □ ongelijkvloerse kruising van de N983 met de N355 met aansluiting op de N355 bij Nieuwklap.
Indicatie tijdschema / mijlpalen afronding verkenning: medio 2009 planuitwerking: 2010-2014 realisatie: 2013-2017
Verwijzingen sinds VJN2013 In 2014 is het realisatiebesluit van de vervanging van de brug Aduard c.a. te verwachten.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
111
Nr: 11 Project: Oostelijke Ringweg Groningen Probleem Fase: Planuitwerkingsfase en realisatiefase. Op de Oostelijke Ringweg Groningen doen zich in toenemende mate capaciteitsproblemen voor. Bovendien voldoet de weg niet aan de inrichtingseisen van een stroomweg. Daardoor gebeuren er relatief veel ongevallen op de kruisingen (twee locaties komen voor in de top 10 van de black spots 2004-2006 Groningen).
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Verbetering van de doorstroming en de verkeersveiligheid door een duurzame en ongelijkvloerse Oostelijke Ringweg. In het kader van de overdracht is met het Rijk afgesproken dit voor 2020 te realiseren. Er wordt naar gestreefd dit in 2015 te hebben gerealiseerd.
□ Het eindbeeld is de gehele Ring Groningen op termijn ongelijkvloers te maken. □ Voor deze aanpak wordt sinds 2001 door provincie en gemeente Groningen jaarlijks een bedrag gespaard groot € 2,67 miljoen. De ene helft uit eigen middelen de andere uit de BDU. □ De eindbeeldstudie Oostelijke Ringweg is door de gemeenteraad Groningen en PS in 2009 vastgesteld. □ Het realisatiebesluit van het eerste deelproject Lewenborg is genomen in mei 2010. □ Het realisatiebesluit van het deelproject Beijum-Zuid is genomen in december 2011. □ Het realisatiebesluit van het deelproject Kardinge is genomen in juni 2012. □ Het realisatiebesluit van het deelproject Beijum-Noord/Groningerweg is genomen in
Beschrijving oplossing Ongelijkvloerse kruisingen en eventueel verminderen van het aantal kruisingen. De uiteindelijke oplossingsvoorstellen zijn ondergebracht in de studie Eindbeeld Oostelijke Ringweg die, na inspraak, in het voorjaar 2009 is afgerond. De uitvoering van dedeelprojecten Lewenborg en Beijum-Zuid is afgerond. Deelproject Kardinge is in uitvoering en wordt in oktober 2014 afgerond. Het deelproject Beijum-Noord/Groningerweg is gestart qua uitvoering en wordt eind 2015 afgerond. De fietsviaducten Meedenpad en Stadsweg worden in 2014 vervangen door fietsecoducten.
Voor het ongelijkvloers maken van de Oostelijke Ringweg is een bedrag beschikbaar groot € 18 miljoen. Dit bedrag maakt deel uit van de afkoopsom die ontvangen is bij de overname van het beheer en onderhoud van de Oostelijke Ringweg en de Eemshavenweg van het Rijk. Wij gaan op dit moment voor de uitvoering van dit project uit van een kostenraming van € 33 miljoen Naast de genoemde € 18 miljoen kan een beroep worden gedaan op het spaarbedrag voor de aanpak van de Ring Groningen.
juli 2013.
Indicatie tijdschema / mijlpalen verkenning: 2009 uitgevoerd planuitwerking: 2009-2013 realisatie: 2009-2015
Verwijzingen sinds VJN2013 □ Voordracht 20/2013 inzake realisatiebesluit
deelproject Beijum-Noord/Groningerweg
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
112
Nr: 12 Project: Fietsroute Plus Ten Boer-Groningen Probleem Fase: Planuitwerkingsfase De kwaliteit van de fietsverbinding tussen Groningen en Ten Boer laat te wensen over. Vooral de aspecten aantrekkelijkheid, comfort en veiligheid zijn een probleem.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het realiseren van een aantrekkelijke, comfortabele en veilige fietsroute tussen Ten Boer-Groningen, volgens de uitgangspunten van een Fietsroute Plus. Met de aanleg van een Fietsroute Plus moet de verkeersveiligheid voor (brom)fietsers worden verbeterd en het fietsgebruik gestimuleerd.*
□ In het Collegeprogramma 2011-2015 is de Fietsroute Plus Groningen-Ten Boer op de Alijst geplaatst.
De kosten van het voorkeursalternatief bedragen ca. € 4,0 miljoen. Op grond van het reserveringsbesluit van de Staten van 5 februari 2014 dient rekening gehouden te worden met een beslag op het MIT van € 2,0 miljoen.
* Doelstellingen uit de Beleidsnota Fiets
Beschrijving oplossing Op 5 februari 2014 hebben Provinciale Staten het voorkeursalternatief vastgesteld (planuitwerkingsbesluit). Het voorkeursalternatief bestaat uit: -
-
Opwaarderen van de Stadsweg tot een Fietsroute Plus (uitgangspunt: 3 meter breed), met een 'vorkstructuur' waardoor op twee routes door Lewenborg aangetakt wordt. Verbeteren van de fietsroute langs de N360, door: het verbeteren van de verharding op het wegvak tussen de Groene Zoom en de Gaykingastraat in Ten Boer en het treffen van enkele verkeersveiligheidsmaatregelen op de N360
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Indicatie tijdschema / mijlpalen verkenning: 2009-2013 planuitwerking: 2013-2014 realisatie: 2016-2017
Verwijzingen sinds VJN2013 Voordracht van GS aan PS van 10 december 2013, nr. 69/2013 (zaaknummer: 493254)
Oplossing, financiën, verwijzingen
113
Nr: 13 Project: Dynamisch verkeersmanagement (DVM) Probleem Fase: Realisatiefase Het zal zeker tot 2020 duren voordat alle voorgenomen maatregelen aan de Ringwegen Groningen voltooid zijn. Tot die tijd schiet de capaciteit van de Ringwegen tekort. Bij calamiteiten kunnen weggebruikers maar moeizaam geïnformeerd worden en zoeken mensen op goed geluk andere routes. In het bijzonder tijdens de ombouw van de zuidelijke ringweg tussen 2014 en 2020 is verkeersmanagement noodzakelijk als één van de maatregelen om Groningen bereikbaar te houden. Ook daarna vergroot verkeersmanagement de robuustheid van de ringwegen. Voor wat betreft het openbaar vervoer hebben klanten behoefte aan een betere informatieverstrekking, met name bij afwijkende situaties zoals vertragingen of calamiteiten.
Financiën In totaal is in dit MIT-project rekening gehouden met een beslag van € 11,5 miljoen op provinciale middelen. De volgende kosten zijn inmiddels ten laste gebracht van dit project: • bijdrage van € 1 miljoen aan het zogeheten pakket 13 Mobiliteitsaanpak (o.a. de dynamische borden langs de A7 en de A28 bij Hoogkerk en Haren) • bijdrage van € 1 miljoen aan de samenwerkingsorganisatie Groningen Bereikbaar • bijdrage van € 7,7 miljoen aan het Basispakket Verkeersmanagement Er resteert dus nog € 1,8 miljoen. Dit bedrag is nodig om in de toekomst de bijdrage van de provincie Groningen aan de samenwerkingsovereenkomst Nationaal Databestand Wegverkeersgegevens te dekken. Het onderdeel Dynamische Reisinformatie bushaltes kan gerealiseerd worden zonder bijdrage uit dit MIT-project.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Verkeersmanagement zorgt ervoor dat de capaciteit van de weg optimaal benut wordt. Dat gebeurt door aanpassingen op het wegennet en door weggebruikers te informeren over mogelijke vertragingen en te sturen via alternatieve routes. Allemaal met het doel weggebruikers in staat te stellen snel en veilig van a naar b te reizen. Busreizigers continu actuele reistijdinformatie geven op de bushaltes, zodat zij weten waar zij aan toe zijn.
□ PS hebben op 17 mei 2011 ingestemd met de realisatie regionaal aandeel in pakket 13 Mobiliteitsaanpak (voordracht 15/2011) □ Start Groningen Bereikbaar met vaststelling Projectplan Grip op bereikbaarheid, op 15 mei 2012. □ PS hebben op 3 september 2012 ingestemd met realisatie van Dynamische Reisinformatie op bushaltes (voordracht 29/2012)
Beschrijving oplossing Rijkswaterstaat, provincie Groningen, gemeente Groningen, het bedrijfsleven en ProRail werken samen in de organisatie Groningen Bereikbaar. Daarin zorgen we voor afstemming van de projecten op het hoofdwegennet en in het openbaar vervoer en voeren regie op de communicatie. Ook zorgen ze met mobiliteitsmanagement en verkeersmanagement dat mensen goed geïnformeerd worden en onderweg gebruik maken van alternatieven (anders werken, andere routes, andere tijd, andere vervoermiddelen).
□ PS hebben op 29 mei 2013 ingestemd met de bijdrage van de provincie aan de samenwerkingsorganisatie Groningen Bereikbaar (voordracht 18/2013) □ PS hebben op 6 november 2013 ingestemd met realisatie van het Basispakket Verkeersmanagement (voordracht 51/2013)
Tijdschema / mijlpalen verkenning: 2009-2010 planuitwerking: 2011-2013 realisatie: 2013-2020
Verwijzingen sinds VJN2013
114
Groningen Bereikbaar realiseert het zogeheten basispakket Verkeersmanagement. Verkeersmanagement is een belangrijke pijler in de bereikbaarheidsstrategie van de regio Groningen-Assen en is nodig om de capaciteit van het bestaande wegennet zo effectief mogelijk te benutten en het verkeer minder gevoelig te maken voor calamiteiten en andere verstoringen. De eerstkomende jaren is verkeersmanagement vooral ook nodig om het verkeer onderweg goed te informeren en om te leiden in verband met de vele (bouw)projecten. Het Basispakket Verkeersmanagement bouwt voort op de goede ervaringen die wij de afgelopen periode hebben opgedaan, onder meer met de nieuwe informatiepanelen langs een aantal toegangswegen naar de stad, maar zorgt er voor dat wij op grotere schaal en veel sneller kunnen inspelen op het variërende verkeersbeeld. Ook is gestart met de uitrol van Dynamische Reisinformatie op Bushaltes in de regio Groningen-Assen en een aantal gemeentes daarbuiten.
Voordracht 18/2013 betreffende bijdrage provincie Groningen aan de samenwerkingsorganisatie Groningen Bereikbaar Brief 11 juni 2013, zaaknr. 462426 betreffende voortgang werkzaamheden Groningen Bereikbaar Voordracht 51/2013 betreffende realisatie van het Basispakket Verkeersmanagement
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
115
Nr: 14a Instandhoudingsknelpunten Project: Hoogovenslakken Marneweg (N361) Probleem Fase: Planuitwerkingsfase De Marneweg is een van de laatste provinciale wegen met de problematiek van een fundering van hoogovenslakken. Door deze fundering ontstaan scheuren en "bloemkolen" in de asfaltverharding met als gevolg dat de asfaltconstructie deformeert en er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Doel Opheffen van (terugkerende) gevaarlijke situaties en verbeteren van het rijcomfort.
Financiën Rekening moet worden gehouden met een beslag op provinciale middelen groot € 3 miljoen
Politiek / Bestuurlijk De onderhavige problematiek is ondergebracht in de risicoparagraaf van de Programmabegroting. Problematiek is ook genoemd in H2i2.
Beschrijving oplossing Hoogovenslakken constructie modificeren of indien noodzakelijk verwijderen.
Indicatie jaar van uitvoering Uitvoering in 2012-2013. In 2013 afgerond.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Project is in 2013 afgerond.
116
Nr: 14b Instandhoudingsknelpunten Project: Reconstructie Aduard-Wehe Den Hoorn (N983) Probleem Fase: Realisatiefase De route Aduard-Wehe Den Hoorn is een wegbouwkundig knelpunt. Het betreft een zeer oude asfaltweg zonder zandbed en fundering. Door het ontbreken van bermen is er op veel plaatsen geen zijdelingse steun. Het kost steeds meer moeite om de weg met klein onderhoud in acceptabele staat te houden. Burgers en bedrijven klagen steeds vaker over gevaarlijke situaties als gevolg van de slechte kwaliteit van de weg. In 2008 waren er diverse schades aan velgen van auto's door afgebrokkelde kanten.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Opheffen van gevaarlijke situaties en verbeteren van de verbinding.
De onderhavige problematiek is opgenomen in het overzicht wegbouwkundige knelpunten van H2i2. Er is aangegeven dat de weg tot 2010 met klein onderhoud in de redelijke staat is te houden.
Rekening moet worden gehouden met een beslag op provinciale middelen groot € 3 miljoen.
Voordracht 01/2010 inzake de uitvoering van fase 1.
Beschrijving oplossing Reconstructie wegvak en verbeteren verhardingsconstructie. In evaluatiefase (2014) vindt nog een verbetering aan de bebording plaats.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Indicatie jaar van uitvoering Uitvoering van de weg is gereed. Bebouwde kom van Roodehaan en Saaksum gereed april/mei 2013. Project is in 2013 afgerond.
Project is afgerond.
117
Nr: 14c Instandhoudingsknelpunten Project: Reconstructie Bedum-Onderdendam (N995) Probleem Fase: Verkenningsfase De route Bedum-Onderdendam is een wegbouwkundig knelpunt. Het betreft een oude asfaltweg zonder zandbed en fundering met smalle bermen langs het Boterdiep. Met klein onderhoud wordt de weg in acceptabele staat gehouden. Binnen afzienbare tijd moet de weg worden gereconstrueerd.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Verbeteren van de verhardingsconstructie.
Rekening moet worden gehouden met een beslag op provinciale middelen groot € 1 miljoen.
De onderhavige problematiek is opgenomen in het overzicht wegbouwkundige knelpunten van H2i2.
Beschrijving oplossing Reconstructie wegvak en verbeteren verhardingsconstructie.
Indicatie jaar van uitvoering Project is in 2013 on hold gezet en wordt ingepast in het project rondweg Bedum (project C1)
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Jaar van uitvoering
118
Nr: 14e Instandhoudingsknelpunten Project: Reconstructie Onstwedde - Musselkanaal (N975) Probleem Fase: Realisatiefase Langs de weg Onstwedde-Musselkanaal staan ca. 2000 lindebomen van (zeer) slechte kwaliteit. De bomen staan in een smalle berm tussen de rijbaan en het fietspad. Door deze inklemming zijn de groeimogelijkheden voor een groot aantal bomen dermate slecht dat ze sterven. Om gevaarlijke situaties te voorkomen zijn in de afgelopen periode al een aanzienlijk aantal bomen middels (nood)kap verwijderd. Voor nog ca. 400 bomen is een kapvergunning aangevraagd Op termijn is te voorzien dat (bijna) alle bomen gerooid dienen te worden. De bomen zijn gekapt in 2010.
Financiën Voor het vervangen van de bomen en het aanpassen van de groeiplaatsen moet rekening worden gehouden met een beslag op provinciale middelen groot € 1,2 miljoen Het groot onderhoud aan rijbaan en fietspad komt ten laste van het Management contract Wegen en Kanalen.
Bijkomend probleem is dat door de ontstane wortelgroei de verhardingconstructie deformeert. Hierdoor ontstaan scheuren en onvlakheden in de rijbaan en het fietspad, met alle gevolgen van dien. Herplant is verplicht maar niet mogelijk zonder aanzienlijke aanpassingen.
Doel Gevaarlijke situaties (dode bomen, afvallende taken, etc.) opheffen. Na herplant bomen groeimogelijkheden geven en het herstellen van de verhardingsconstructies.
Politiek / Bestuurlijk Project is niet genoemd in H2i2. Voordracht 30/2009.
Beschrijving oplossing De bomen herplanten en groeimogelijkheden geven door het aanpassen (vergroten)van de groeiplaatsen. Het fietspad herstellen. Hiervoor dient over grote gedeelten de verharding volledig te worden vernieuwd. De weg dient op de plaatsen van de deformatie te worden hersteld waarna groot onderhoud kan plaats vinden.
Indicatie jaar van uitvoering Uitvoering is in 2012 afgerond. Aanvullende maatregelen worden in 2014 gerealiseerd.
De resultaten zijn niet bevredigend, er worden aanvullend enkele snelheidsremmende maatregelen genomen.
Wijziging t.o.v. MIT 2013
Oplossing en jaar van uitvoering
119
Nr: 14f Instandhoudingsknelpunten Project: Reconstructie Ronde Zwijnshok-Oldehove (N982) Probleem Fase: Verkenningsfase (bij positief opnamebesluit) De route Ronde Zwijnshok-Oldehove is een wegbouwkundig knelpunt. Het betreft een oude asfaltweg zonder zandbed en fundering. Met klein onderhoud wordt de weg in acceptabele staat gehouden. Reconstructie is op termijn noodzakelijk.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Verbeteren van de verhardingsconstructie.
Rekening moet worden gehouden met een beslag op provinciale middelen groot € 0,3 miljoen.
De onderhavige problematiek is opgenomen in het overzicht wegbouwkundige knelpunten van H2i2.
Beschrijving oplossing Reconstructie wegvak en verbeteren verhardingsconstructie.
Indicatie jaar van uitvoering Uitvoering in 2017.
Geen wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Geen
120
Nr: 14g Instandhoudingsknelpunten Project: Vervangen Brug Balktil (incl. naastgelegen fietsbrug) Probleem Fase: Realisatiefase Brug Balktil is een vaste brug in de N980 over het Oude diep. Het betreft een relatief jonge brug uit 1961 waarvan de fundering (palen)verzakt. Er is schade aan het gewapend beton waardoor het risico op calamiteiten is vergroot. De naastgelegen fietsbrug is dusdanig verzwakt dat vervanging op korte termijn noodzakelijk is. Er zijn beperkende maatregelen getroffen om oneigenlijk gebruik door autoverkeer te voorkomen.
Financiën Voor de vervanging van beide bruggen moet rekening worden gehouden met een beslag op provinciale middelen groot € 1,3 miljoen. Aangezien een bedrag van € 900.000 voldoende blijkt, is in de voordracht 49/2013 ingestemd met een overheveling van € 400.000 naar brug Mensingeweer.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Voorkomen gevaarlijke situaties en vervangen van de brug
In H2I2 is opgenomen dat vervanging spoedig dient plaats te vinden. In 2014 zal het werk worden aanbesteed en uitgevoerd.
Beschrijving oplossing De verkeersbrug zal worden gerepareerd (betononderhoud) en de fietsbrug zal nader geïnspecteerd worden. Deze inspectie zal waarschijnlijk uitwijzen dat vervanging noodzakelijk is. Monitoren heeft uitgewezen dat de verkeersbrug stabiel is en niet verder zakt. De verzakking van de fundering van de wegbrug blijkt stil te staan (gemonitord), het is verantwoord om deze brug nog een aantal jaren in stand te houden, wel zal er betononderhoud moeten worden uitgevoerd. Tevens wordt er op dit moment onderzocht of de kosten van betonreparatie van de fietsbrug opwegen tegen de aanschaf van een nieuwe kunststof brug (± € 100.000,--). In verband met de reconstructie van de weg die in 2012 uitgevoerd zou worden, is vastgesteld dat deze niet kan worden uitgevoerd zonder de brug te reconstrueren. Dit betekent dat alsnog zowel de verkeersbrug als de fietsbrug vervangen zullen worden.
Wijziging t.o.v. MIT 2013
Indicatie jaar van uitvoering Uitvoering in 2014. Het asfalt gedeelte rondom de brug wordt meegenomen in het groot onderhoud aan de N980 in april/mei 2013.
Financiën, jaar van uitvoering
121
Nr: 14h Instandhoudingsknelpunten Project: Vervangen brug Mensingeweer Probleem Fase: Fealisatiefase Brug Mensingeweer is een oude brug uit 1860 brug in de N984 over het Mensingerweerster Loopdiepje, waarvan de fundering verzakt. Om vervanging uit te stellen en calamiteiten te voorkomen is in 2005 ter versteviging een tijdelijke stalen hulpconstructie onder de brug aangebracht.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Gezien de slechte kwaliteit en de leeftijd dient de brug binnen afzienbare tijd te worden vervangen.
In H2I2 is op genomen dat de brug op korte termijn vervangen moet worden. Er zijn inmiddels tijdelijke ondersteuningsmaatregelen getroffen.
Rekening moet worden gehouden met een beslag op provinciale middelen groot € 0,5 miljoen. Afdelingsnota en voordracht (49/2013) reeds goedgekeurd. Extra € 400.000 vanuit project Balktil zal worden bijgedragen.voor uitvoering Mensingeweer.
Tijdelijke ondersteuning wordt aangepast, aangezien deze niet deugdelijk is uitgevoerd.
Beschrijving oplossing Bestaande fundering wordt gehandhaafd vanwege monumentale status. De nieuwe fundering zal tussen de bestaande (monumentale) fundering worden geplaatst. Betonnen landhoofden, afgezet met metselwerk en een prefab betonnen dek, vormen de brug. Positieve besluitvorming over de rondweg Mensingeweer heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat het weggedeelte waarin de brug zich bevindt t.z.t. zal worden overgedragen aan de gemeente de Marne. Met de gemeente vindt overleg plaats of en zo ja welke werkzaamheden nog aan de brug worden uitgevoerd.
Wijziging t.o.v. MIT 2013
Indicatie jaar van uitvoering Uitvoering in 2013 Uitvoering verplaatst: Voorbereidingen afronden in 2013, uitvoering na afronding van Rondweg Mensingeweer.
Diversen
122
Nr: 14i Instandhoudingsknelpunten Project: Vervangen geluidschermen Noordelijke ringweg Groningen (N370) Probleem Fase: Verkenningsfase De geluidschermen langs de Noordelijke Ringweg zijn opgebouwd uit panelen. Deze hardhouten panelen zijn aan de onderzijde op veel plaatsen doorgerot en bijna aan het eind van de technische levensduur.
Financiën Rekening moet worden gehouden met een beslag op provinciale middelen groot € 2 miljoen.
De noodzakelijke vervanging wordt uitgesteld door het aanbrengen van tijdelijke verstevigingsconstructies. Binnen afzienbare tijd heeft repareren echter geen zin meer en dient ingezet te worden op vervanging van de geluidschermen.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Vervangen van de geluidschermen.
Vervanging c.q. nieuwbouw van de geluidschermen is geen onderdeel van het managementcontract Wegen en Kanalen. In H2i2 is de problematiek niet genoemd.
Beschrijving oplossing Vernieuwen van de totale constructie van de geluidschermen.
Uitvoering van het project is afgestemd op de aanpak van de ZRG die start in 2016. De provinciale ringwegen worden als omleidingroute gebruikt.
Indicatie jaar van uitvoering Uitvoering vindt plaats in 2015.
Wijziging t.o.v. MIT 2013
Oplossing, jaar van uitvoering
123
Nr: 15 Project: Knoop Groningen Probleem Op het hoofdstation Groningen komen diverse RSP-projecten samen. Ten eerste spelen er een aantal projecten op het hoofdstation zoals het project Stationsgebied Groningen van de gemeente Groningen, de doorkoppeling van de regionale treindiensten, de upgrade van het hoofdstation, en de aanleg van een traverse. Daarnaast is er een aantal andere RSP-projecten die direct van invloed zijn op het stationsgebied Groningen en die daardoor een deel van de kosten veroorzaken van de noodzakelijke aanpassingen. Dit zijn de projecten GroningenLeeuwarden, Groningen-Veendam, overwegveiligheid en Viersporigheid Europapark. Verder zijn er nog twee projecten vanuit het Raamwerk RegioRail van invloed op de Knoop Groningen. Dit zijn de pendel ZuidhornGroningen en de pendel Assen-Groningen.
Fase: Planuitwerkingsfase Financiën Zoals aangegeven in de Voorjaarsnota 2011 is voor dit project vanuit verschillende bronnen €149 miljoen (prijspeil 2007) beschikbaar. Hieraan is met de herbestemming MIT € 35 miljoen toegevoegd. Daarnaast is met de vaststelling van de HOV-visie € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor aanvullende maatregelen op het Hoofdstation.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Realiseren vernieuwd hoofdstation waarin Groningen CS gaat functioneren als knoopstation waarbij alle gestelde uitgangspunten vanuit het raamwerk Regiorail worden meegenomen.
□ Project maakt deel uit van het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn. □ In 2014 zal het resultaat van de planuitwerkingsfase en een realisatiebesluit voor de Knoop Groningen aan PS worden voorgelegd.
Beschrijving oplossing In opdracht van de gemeente Groningen en in nauwe samenwerking met de overige betrokken partijen, is een ontwikkelingsvisie uitgewerkt voor het stationsgebied Groningen. Deze visie levert input voor de spoorse maatregelen, zoals bijvoorbeeld de locatie van de passage. Binnen het project Knoop Groningen zullen integraal de effecten meegenomen worden die de volgende projecten op het Hoofdstation hebben ten aanzien van transfer en spoor- en perrongebruik: Groningen-Leeuwarden, Groningen HS-Europapark (4 sporigheid en uitbreiden station Europapark met perron), de doorkoppeling, de pendel Groningen-Zuidhorn, de pendel Groningen-Assen en de upgrade van het Hoofdstation. .
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Indicatie tijdschema / mijlpalen 2009-2012: verkenning 2012-2014: planuitwerking 2015: aanbesteding 2015-2019: realisatie
Verwijzingen sinds VJN2013 • Voordracht over de herbestemming van de vrijgevallen RSP- en MIT-middelen (nr. 23/2013) • Voordracht over het Aanvullende Maatregelenpakket behorende bij de HOVvisie (nr. 54/2013) • Voordracht over een aanvullende bijdrage voor het project Stationsgebied Haren (nr. 8/2014). • Brief 4 februari 2014 over Planning en budget planuitwerking Knoop Groningen, zaaknr. 501844) • Brief 4 maart 2014 over Inpassingsplan opstelterrein treinen te Haren, zaaknr. 506801.
Diversen
124
Nr: 16 Project: Westelijke Ringweg Groningen Probleem Fase: Verkenningsfase De Ringweg Groningen kent in toenemende mate verkeersafwikkelingsproblemen. De Ringweg heeft een belangrijke functie voor het doorgaande, regionale en stedelijke verkeer. Het Rijk, de provincie en de gemeente Groningen hebben de ambitie de Ringweg, als belangrijke drager van het verkeerssysteem van de stad, op orde te houden en te brengen met als motto "de ring moet stromen". In dat verband wordt de komende jaren gewerkt aan de aanpak van de Zuidelijke en Oostelijk Ringweg. Voor de provincie en de gemeente ligt er de opgaaf om de Westelijke Ringweg geheel ongelijkvloers te maken.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Verbetering van de doorstroming en de verkeersveiligheid door een duurzame en ongelijkvloerse Westelijke Ringweg.
□ Het eindbeeld is de gehele Ring Groningen op termijn ongelijkvloers te maken. □ Voor deze aanpak wordt sinds 2001 door provincie en gemeente Groningen jaarlijks een bedrag gespaard groot € 2,67 miljoen. De ene helft uit eigen middelen de andere uit de BDU. □ In de Commissievergadering van 17 februari 2010 is aangegeven dat het project wordt getemporiseerd tot na de uitvoering van de Zuidelijke Ringweg
Beschrijving oplossing Het ongelijkvloers maken van alle gelijkvloerse kruisingen van de Westelijke Ringweg. Het betreft de volgende grote projecten: De kruising Hoendiep (reeds uitgevoerd) De kruising Friesestaatweg. De kruising Pleiadenlaan.
Voor de verdere aanpak van de Westelijke Ringweg moet rekening worden gehouden met een totale investering van tussen de € 60 - € 80 miljoen Het spaarbedrag voor de aanpak van de Ring Groningen in beeld als dekkingsbron maar is voor de periode tot 2020 volstrekt onvoldoende om die investeringskosten te dekken. Vandaar dat in het MIT rekening moet worden gehouden met een beslag op provinciale middelen van € 35 miljoen (mediaan).
Indicatie tijdschema / mijlpalen verkenning: niet op korte termijn voorzien planuitwerking: niet op korte termijn voorzien realisatie: Realisatie niet voor 2020 voorzien.
Verder het opheffen en/of combineren van de overige minder zwaar belaste kruisingen, en capaciteitsuitbreiding bij de kruising Westelijke Noordelijke Ringweg.
Verwijzingen sinds VJN2013
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Geen
125
Nr: 17 Project: Hoofdontsluiting Leek-Roden Probleem Aanvankelijk was er sprake van een forse woningbouwopgave in Leek en Roden, waardoor herziening van de hoofdontsluiting van LeekRoden noodzakelijk was. Door de nieuwe regionale woningbouwafspraken dd. 24 februari 2012 wijzigt de toekomstige verkeersproblematiek en de benodigde oplossing. Bestaande knelpunten, met name de doorstroming tussen Leek en de A7, vragen nog steeds om een oplossing. Voorts is het nodig de loop en inrichting van HOV-busroutes in Leek en Roden aan te passen ten behoeve van een efficiënter en effectiever openbaar vervoer exploitatie.
Fase: Planuitwerkingsfase Financiën Op grond van voordracht 9/2010 en 9a/2010 moest rekening worden gehouden met een beslag van € 11 miljoen op provinciale middelen. PS hebben voordracht 10/2013 vastgesteld waarmee de voordrachten 9/2010 en 9a/2010 zijn ingetrokken en nu rekening gehouden moet worden met een beslag van € 3 miljoen op provinciale middelen.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het ontwikkelen van een voorstel voor een adequate hoofdontsluiting voor Leek-Roden, om bestaande (doorstromings)knelpunten in Leek op te lossen, de hoofdontsluiting toekomstvast te maken en de exploitatie van het openbaar vervoer effectiever en efficiënter te maken.
□ De gemeenteraad van Leek heeft zich 31 maart 2008 uitgesproken voor een westelijke ontsluitingsweg langs Leek/Tolbert. De gemeenteraad van Noordenveld heeft zich op 27 maart 2008 en 21 oktober 2009 unaniem uitgesproken tegen een weg door de Maatlanden. □ De IGS Leek-Roden is op 21 oktober 2009 vastgesteld door de gemeenteraden van Leek en Noordenveld. □ PS hebben voordracht planstudiebesluit op 13 oktober 2010 vastgesteld. □ Besluit stuurgroep Regio Groningen-Assen op 24 februari 2012 over regionale woningbouwprogrammering. □ PS hebben op24 april 2013 ingestemd met voordracht 10/2013 betreffende wijziging van de planuitwerking Hoofdontsluiting Leek-Roden.
Op grond van de nieuwe Netwerkanalyse 2013 zijn met ingang van dienstregeling 2014 de verbindingen Leek/Roden-stadBeijum/Lewenborg ontwikkeld tot Qlink lijnen 3 en 4. Doel is om deze lijnen toekomstvast te maken. De reistijd van de lijnenmag daarvoor maximaal 27 minuten vanaf HS bedragen om en effectieve inzet van middelen te kunnen garanderen.
Beschrijving oplossing Op grond van de nieuwe woningbouwaantallen en de daarbij behorende financiële vooruitzichten is de noodzaak en mogelijkheid van een rondweg rond Leek vervallen. In plaats daarvan wordt nu uitgegaan van maatregelen op het bestaande wegennet. Dit betreft onder meer het verbeteren van de doorstroming op de N372 tussen Leek en de A7, het strekken en versnellen van de Q-liners binnen Leek en Roden en het bieden van goede OVknooppunten in Leek en bij de A7 om overstap op buslijnen richting Drachten en richting Haulerwijk/Oosterwolde v.v. te bedienen.
Indicatie tijdschema / mijlpalen planuitwerking: 2013-2014 realisatie: vanaf 2014-PM
Verwijzingen sinds VJN2013 In 2013 is de studie HOV Leek-Roden uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat de voorkeursroutes van Roden en Leek niet gekoppeld worden. Voor het vervolg is daarom sprake van HOV Roden en HOV Leek. HOV Leek is de verzamelnaam van maatregelen in Leek uit de studie HOV Leek-Roden én de verkenning van RSP project Verbetering busverbinding corridor West, deelproject 2. Met PS besluitvorming van 12 maart 2014 op voordracht 4/2014 zijn alle maatregelen in Leek samengevoegd in de planuitwerkingsfase.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Integraal herzien
126
Nr: 18 Project: Verdubbeling N33-midden Probleem In Noordoost-Groningen doen zich ontwikkelingen voor die relevant zijn voor de eisen die gesteld worden aan de bereikbaarheid van het gebied. De situatie met krimp, economische tegenwind en aardbevingen zet de leefbaarheid zwaar onder druk. De provincie Groningen wil de vitaliteit van het gebied versterken en daarom in het gebied investeren. Een van de aspecten daarbij is een goede ontsluiting. Bereikbaarheid is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor werkgelegenheid, voorzieningen en bevolking. Bereikbaarheid richting Duitsland en naar bestemmingen in het zuiden/oosten van het land wordt geboden via de N33. Onze investering in de verdubbeling van de N33 tussen Zuidbroek en Assen was daarin een eerste stap. Verdubbeling van de N33 vanuit NoordoostGroningen tot Zuidbroek is de tweede stap. Onze keuze voor een klaverblad bij Zuidbroek liep daarop vooruit.
Fase: Verkenningsfase Financiën In het voorgaande MIT was al € 10 miljoen gereserveerd voor de N33-Midden. Deze is ingezet voor realisatie van het klaverblad A7/N33. Met de herbestemming vrijgevallen RSP- en MIT-middelen in 2013 is een bedrag van € 78 miljoen gereserveerd voor verdubbeling van de N33-midden.
De verdubbeling van de N33 tussen Appingedam en Zuidbroek moet er toe leiden dat Noordoost-Groningen ten volle kan profiteren van de verdubbeling van de N33 ten zuiden van Zuidbroek en van de aanwezigheid van de A7.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het verbeteren van de bereikbaarheid van de Eemsdelta en het verbeteren van de verkeersveiligheid door verdubbeling van het weggedeelte Zuidbroek - Appingedam.
Moties van 23 april 2008, 10 december 2008 en 7 november 2012 met als strekking: - verkenning starten; - met minister afspraken maken over herinvesteren aanbestedingsvoordeel N33-Zuid Tijdens de behandeling van het MIRT in de Tweede Kamer (december 2008) heeft de minister uitgesproken samen met de regio een verkenning te starten. De minister van V&W heeft per brief in 2009 de tweede kamer laten weten geen aanvullende maatregelen nodig te vinden.
Beschrijving oplossing Het verdubbelen van de N33 tot autoweg 2x2 (100 km per uur) en ongelijkvloers van Zuidbroek tot Appingedam.
In ons coalitieakkoord hebben wij aangegeven ons te zullen blijven inzetten voor de verdere verdubbeling van de N33. Afspraken BO-MIRT 2013: N33 Midden: Zuidbroek - Appingedam • De regio wil de N33 ZuidbroekAppingedam verdubbelen, aansluitend op de nu in uitvoering zijnde N33 AssenZuidbroek. De provincie Groningen heeft hiervoor een bedrag van € 78 miljoen gereserveerd. Voor het Rijk is het wegvak N33 Zuidbroek-Appingedam geen 127
nationaal knelpunt. •
•
De regio draagt de volledige kosten voor die verdubbeling, inclusief de werkelijke meerkosten voor het beheer en onderhoud van die verdubbeling tot en met 2028 en de wettelijk verplichte BTW. Bij het ontwerp wordt voldaan aan de eisen die het Rijk stelt aan het hoofdwegennet. Om een goed beeld van de totale kosten te krijgen zal RWS de raming van de regio toetsen. Op basis van die toets worden vervolgens gezamenlijke conclusies getrokken in een bestuurlijk overleg in het voorjaar van 2014.
Indicatie tijdschema / mijlpalen verkenning: 2013-P.M. planuitwerking: P.M. realisatie: P.M. Aangezien het een rijksweg betreft, is opname in het rijks MIRT noodzakelijk om een gezamenlijke verkenning uit te voeren.
Verwijzingen sinds VJN2013 Voordracht 23/2013 herbestemming vrijgevallen RSP en MIT-middelen Brief minister aan Tweede Kamer dd 18 november 2013 over afspraken BO-MIRT 7 november 2013.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Integraal herzien
128
Nr: 19 Project: Maatregelen reistijdverkorting spoor Groningen – Bremen Probleem Fase: Verkenningsfase In de spoorverbinding Amsterdam-Bremen vormt het traject Groningen-Bremen een zwakke schakel waardoor de dienstverlening zeer beperkt is. Gevolg is dat het regionaal (grensoverschrijdend) spoorverkeer niet mee kan in de concurrentie op de weg. Aan beide zijden van de grens biedt de spoorlijn mogelijkheden om economische ontwikkelingen in de regio te genereren. Daarnaast dient voor dit krimpgebied de spoorlijn als middel om als gevolg van demografische ontwikkelingen belangrijke voorzieningen bereikbaar te houden.
Financiën Met de herbestemming vrijgevallen RSP- en MIT-middelen in 2013 is een bedrag van € 85 miljoen gereserveerd voor het realiseren van reistijdverkorting tussen Groningen en Bremen Hiervan is € 10 miljoen gereserveerd voor het realiseren van de sneltrein GroningenWinschoten (-Leer). In de BDU is voor de jaren 2014 en 2015 € 500.000,-- per jaar beschikbaar voor bevordering van het gebruik van deze internationale goederen- en personenvervoerverbinding.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Een volwaardige internationale snelle spoorverbinding Amsterdam-Bremen-Hamburg. Dit is mogelijk door het realiseren een grote kwaliteitimpuls van het traject GroningenOldenburg-Bremen door b.v.: verkorten reistijd door de gemiddelde snelheid te verhogen en/of door verhogen frequentie.
Om een rechtstreekse verbinding tussen Groningen en Bremen te kunnen realiseren is het deelproject (partiële) spoorverdubbeling tussen Oldenburg en Leer cruciaal. Land Niedersachsen heeft dit project mede daarom aangemeld voor opname in het Bundesverkehrswegenplan 2015. Inmiddels is dit door de Industrie- und Handelskammer für Ostfriesland en Papenburg opgepakt. Een belangrijk signaal maar voor steun om dit project in Berlijn beter onder de aandacht te krijgen. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, als ook het ministerie van Buitenlandse Zaken (Consulaat) steunen dit project. Met het ministerie van Infrastructuur en milieu wordt gewerkt aan een beschikking voor een toezegging van financiële steun uit het BO MIRT Grensoverschrijdend spoorvervoer. Staten van 27 juni 2012 motie 8: bij opwaardering van de spoorlijn Groningen-Nedersaksen moet in beginsel worden uitgegaan van een maximale reistijd van 1 uur en 23 minuten tussen Groningen en Bremen.
Beschrijving oplossing De verkenning naar reistijdverkorting tussen Groningen en Bremen moet uitwijzen welke maatregelen er nodig zijn om de ambitie (1.23 uur max. reistijd tussen Groningen en Bremen) te realiseren. Het eindresultaat is een rapportage waarbij dusdanig inzicht wordt gegegeven in de kosten en baten, dat het gebruikt kan worden bij verdere besluitvorming in zowel Duitsland als Nederland. Dit onderzoek wordt gefinancierd met de middelen uit motie 5 VJN 2011. Naast de maximale reistijd zal in dit onderzoek ook duurzaamheid als uitgangspunt gelden. Verder zullen de middelen worden ingezet voor: • verbetering dienstregeling (huidige uitbreiding per 9 december 2012); • marketing (bekendheid); • imago (herkenbaarheid). Om het belang en daarmee creëren van draagvlak, onder de aandacht te brengen van belanghebbenden, is in augustus 2013 The Wunderline Community opgericht. Twee à drie keer per jaar wordt deze groep ambassadeurs uit Nederland en Duitsland, bestaande uit bestuurders van kennisinstituten, bedrijven, politiek etc., geïnformeerd over de stand van zaken,
Indicatie tijdschema / mijlpalen Voorjaar 2009 : verkenning (is ambitie haalbaar) Voorjaar 2011 : besluitvorming vervolgstappen Najaar 2012 : Uitbreiding dienstregeling naar Leer naar 1 keer per uur. 2013 / 2014: Verdiepingsonderzoek haalbaarheid kwaliteitsverbetering Groningen-Bremen Voorjaar 2014: besluitvorming vervolgstappen Voorjaar 2015: Planuitwerkingsbesluit realiseren optimalisatie (reistijdreductie 50 minuten)
129
netwerken en afstemmen hoe dit initiatief onder de aandacht te krijgen.
Verwijzingen sinds VJN2013
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
Voordracht 23/2013 herbestemming vrijgevallen RSP en MIT-middelen
130
Nr: 20 Project: Wegverbinding Groningen - Zuidhorn (N355) Probleem Fase: Verkenningsfase Op deze gebiedsontsluitingsweg A is met name in de ochtend- en avondspits in toenemende mate sprake van verkeersafwikkelingsproblemen (auto en OV). Het weggedeelte tussen Aduard en aantakking aansluiting Ringweg Groningen springt er hier in negatieve zin uit. De weg kent op slechts enkele plekken een parallelstructuur.Op 24 januari 2006 hebben Gedeputeerde Staten een pakket van maatregelen voor de verbetering van de N355 Groningen-Zuidhorn vastgesteld. Omdat er onvoldoende middelen waren om alle maatregelen in één keer te realiseren, is ingezet op een fasering van maatregelen. De verbetermaatregelen voor het fietsverkeer en het openbaar vervoer zijn inmiddels uitgevoerd. Verbetermaatregelen voor het gemotoriseerd verkeer zijn nog niet uitgevoerd.
Financiën De verbeteringsmaatregelen mbt de aanleg van parallelweg(en) zijn in 2006 ruwweg begroot op € 11,5 miljoen. Ervaringen hebben echter geleerd dat dit budget voor de aanleg van een parallelstructuur zeer beperkt is. Vandaar dat bij de herverdeling van de MIT middelen aanvullend € 6 miljoen beschikbaar is gesteld. Daarmee komt het totale projectbudget op vooralsnog € 17,5 miljoen. Hiervan wordt 50% ten laste van BDU-sparen en 50% ten laste van MIT gebracht.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Verbetering van de verkeersafwikkeling van het gemotoriseerd verkeer op de N355 tussen Groningen en Zuidhorn. Het nevendoel is de verbetering van de verkeersveiligheid op dit weggedeelte.
□ Aanpak maakt deel uit van de spaarafspraken in het kader van de BDU. □ In het addendum Coalitieakkoord (van 8 april 2013) is voor de aanpak van de N355 Groningen-Zuidhorn een extra bijdrage van € 6 miljoen opgenomen. □ Er bestaat een relatie met het project vervanging bruggen Aduard / Dorkwerd c.a. (project 10).
Beschrijving oplossing In 2006 hebben GS de volgende verbetermaatregelen voor het gemotoriseerd verkeer vastgesteld: □ Aanleg parallelweg aan de noordzijde. Opheffen van wegaansluitingen □ Opvangparallelwegen zuidzijde □ Opheffen van de aansluiting Zijlvesterweg (aansluiting Hoogkerk) na realisatie van de noord-zuidroute. Voordat wordt gestart met de uitwerking van bovengenoemde verbetermaatregelen, wordt in een verkenning getoetst of de problematiek dusdanig groot is dat maatregelen gewenst zijn. Daarnaast wordt getoetst of de voorgestelde verbetermaatregelen nog steeds de beste oplossing zijn voor eerdergenoemde problematiek.
Indicatie tijdschema / mijlpalen actualiseren verkenning:voorjaar 2015 planuitwerking: 2015-2016 realisatie: na 2017
Verwijzingen sinds VJN2013 Addendum Coalitieakkoord, 8 april 2013.
De aanpassing van de aansluiting N355/Aduard is reeds in voorbereiding (zie A14).
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
131
Nr: 21 Project: Wegverbinding Groningen-Delfzijl (N360-N46) Probleem Fase: Realisatiefase Aanleiding voor de in 2007 gestarte planstudie is de toenemende doorstromingsproblemen op het traject Ten Boer-Groningen, alsook de behoefte aan een actuele visie op functie en bijpassende vormgeving op de gehele route. Tevens is gestudeerd op de mogelijkheden en effecten van een eventuele kortsluiting tussen de N360 en de Eemshavenweg (N46) al dan niet in combinatie met capaciteitsverruiming van de Eemshavenweg tussen Bedum en Groningen.
Financiën De realisatie van het sober nulplusmaatregelenpakket vergt een beslag van ca. € 8.265.000,.Volgens het realisatiebesluit uit 2013 wordt hiervan € 3.517.500,- ten laste van het MIT gebracht. Voor de resterende kosten zijn de BDU en gemeentelijke bijdragen in beeld.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het doel was in 2007 het verbeteren van de verkeersafwikkeling op het huidige tracé en het onderzoeken van de mogelijkheden die een kortsluiting met de provinciale Eemshavenweg (N46) biedt voor het afvangen van verkeersstromen. Het nevendoel van de studie is de verbetering van de verkeersveiligheid voor de gehele route.
□ Overeenkomstig het investeringsprogramma 2005-2009 Regio Groningen-Assen is in 2007 gestart met de planstudie Groningen-Delfzijl N360-(N46). □ Aanpak maakt deel uit van de spaarafspraken in het kader van de BDU. □ Provinciale Staten hebben op 26 september 2012 besloten verder te gaan met de uitwerking van een sober nulpluspakket. Dit heeft gestalte gekregen door middel van cocreatie met de omgeving in de vorm van een viertal inloopbijeenkomsten. □ Provinciale Staten hebben op 6 november 2013 het realisatiebesluit genomen.
Met de keuze van de Staten voor een sober pakket is de doelstelling gewijzigd in een keuze voor verbeteren van verkeersveiligheid en leefbaarheid met zoveel mogelijk handhaven van doorstroming.
Beschrijving oplossing Op een viertal locaties, nl. Ruischerbrug, Garmerwolde, Ten Post en Wirdum worden maatregelen voorzien die afgestemd zijn met bewoners. Daarnaast heeft onderzoek plaats gevonden naar o.a. landbouwverkeer en mogelijke inzet van verkeersmanagement voor een drietal kruisingen binnen de bebouwde kom van Groningen. In het kader van de aanvraag RGA doorstromingsmaatregelen bus tussen Groningen en Ten Boer zijn nog een aantal OVmaatregelen verder uitgewerkt. De eerdere drie overgebleven alternatieven zijn in het voorjaar van 2012 komen te vervallen.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Indicatie tijdschema / mijlpalen verkenning: 2009-2012 planuitwerking: 2013 realisatie: 2014-2017
Verwijzingen sinds VJN2013 Voordracht 52/2013 betreffende een realisatiebesluit voor het uitvoeren van het maatregelenpakket voor de wegverbinding Groningen-Delfzijl (N360)
Politiek/bestuurlijk, verwijzingen
132
Nr: 22 Project: Bereikbaarheid Veenkoloniën (RSP) Probleem Fase: Planuitwerkingsfase In de Veenkoloniën is behoefte aan structuurversterking om de vitaliteit van dit gebied te behouden en te versterken. Om te voorzien in deze structuurversterking van de Veenkoloniën is in het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn ook een bedrag voor de Veenkoloniën opgenomen. In het gebied ontbreekt het nu aan een hoogwaardige OVvoorziening.
Financiën Uit de raming, opgemaakt door ProRail als aanvulling op de door Arriva, Ballast Nedam en ProRail gehouden planstudie, blijkt dat afhankelijk van de gekozen dienstregeling de aanlegkosten liggen tussen € 55,0 en € 63,0 miljoen Bijbehorende exploitatiekosten liggen tussen de € 1,36 en € 0,22 miljoen per jaar en de beheer en onderhoudskosten liggen tussen € 1,8 en 2,5 miljoen per jaar. In het RSP-ZZL is een bedrag gereserveerd groot € 46 miljoen (prijspeil 2007). Middels het besluit bij voordracht 46/2012 is € 14,0 miljoen (prijspeil 2012) extra uit de vrijgevallen RSP middelen gereserveerd. Hiermee zijn de exploitatie- en beheer en onderhoudskosten nog niet gedekt.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Bieden van een goede ontsluiting waarbij in eerste instantie hoogwaardige OV-verbinding tussen Stadskanaal en Groningen in beeld is die bijdraagt aan de regionale ontwikkeling en ontsluiting van Oost-Groningen.
□ Project maakt deel uit van het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn.
Beschrijving oplossing Het bedrag in het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn is gereserveerd voor het realiseren van een goede ontsluiting van de Veenkoloniën. Inzet is de realisering van een spoorlijn tussen Veendam-Stadskanaal. Deze aanleg ligt in het verlengde van de reactivering van de spoorlijn Groningen-Veendam. In de planuitwerking wordt de variant waarbij zowel de Museumspoorlijn als het regionaal openbaar vervoer naast elkaar kan blijven rijden, nader uitgewerkt. Hierin wordt de wens van de gemeente Stadskanaal om op het voormalig Philipsterrein een OV-knooppunt te realiseren in meegenomen.
Er is met het ministerie van I en M overleg geweest over het onderbrengen van de jaarlijkse beheer- en onderhouds-kosten in de beheersconcessie van ProRail. Dit heeft geleid tot een afspraak bij het BO MIRT van 7 november 2013. Hier is afgesproken een integrale vergelijking te maken naar de mogelijkheden en kosten bij lokaal spoor en hoofdspoorweginfrastructuur. Op basis van de resultaten van het onderzoek zullen het ministerie van Infrastructuur en MIlieu, de provincie en de huidige eigenaar van de spoorweg (Museumspoorlijn S.T.A.R.) medio 2014 nader overleg voeren over het vervolg.
Indicatie tijdschema / mijlpalen 2009-2012: verkenning 2013-2016: planuitwerking 2014: overleg met IenM en STAR over de haalbaarheid van het gehele project. 2016-2018: realisatie
Verwijzingen sinds VJN2013 • Brief minister aan Tweede Kamer dd 18 november 2013 over afspraken BO-MIRT 7 november 2013
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
133
Nr. 23 Project: Bedum Oostelijke ontsluiting Probleem
Fase: Verkenningsfase
Het centrum van Bedum wordt in toenemende mate belast door doorgaand (vracht)verkeer en vrachtverkeer van en naar de zuivelfabriek. Dit beïnvloedt de verkeersleefbaarheid in Bedum.
Financiën
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Verbeteren verkeersveiligheid en leefbaarheid in Bedum
De gemeente Bedum en FrieslandCampina Domo dragen totaal € 2 miljoen bij aan de realisatie van de rondweg
Beschrijving oplossing
Indicatie tijdschema / mijlpalen
Door de realisatie van een oostelijke rondweg om Bedum, wordt een groot deel van het (doorgaande) vrachtverkeer uit het dorp gehaald.
verkenning: 2014 planuitwerking: 2015-2016 realisatie: P.M.
Dit project is financieel onderdeel van projectnr. 6 (Bereikbaarheid Lauwersmeergebied). Van het totale budget voor dat project is € 8 miljoen gelabeld aan de oostelijke rondweg om Bedum.
Verwijzingen sinds VJN2013 Brief aan PS: 2013-19.900/20/A.13, VV Voordracht: 2011-52.751, W
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
134
Nr. 24 Project: Doortrekken spoorlijn Roodeschool naar de Eemshaven Probleem Fase: Planuitwerkingsfase Op de bootverbinding van de Eemshaven (terminal AG Ems) naar Borkum is momenteel geen regulier openbaar vervoer aangesloten. In het projectenboek MIRT van het Rijk is de doortrekking van de spoorlijn RoodeschoolEemshaven opgenomen als quickwin-maatregel. Door het doortrekken van de spoorlijn naar de bootterminal in de Eemshaven kan een verdere groei op het spoor worden bereikt door een verbetering van het regionaal openbaar vervoer. Op die manier wordt zowel de Eemshaven per openbaar vervoer ontsloten als het toerisme tussen Groningen en Borkum verder bevorderd.
Financiën Huidige raming ProRail (op basis van schetsontwerp): ca. € 21,520 miljoen. Beschikbare bijdragen van het Rijk (MIRT), en diverse regionale partijen waaronder Groningen Seaports, gemeente Eemsmond, AG Ems, gemeente Borkum, Landkreis Leer, Land Niedersachsen. Een bedrag van € 3 miljoen is uit provinciale middelen beschikbaar na de herverdeling van RSP-MIT middelen.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
□ verbetering van het regionaal openbaar vervoer □ ontsluiting Eemshaven/bootterminal AG Ems per spoor □ bevordering van het toerisme van en naar Borkum en Groningen
□ Een bedrag van € 4,6 miljoen komt beschikbaar via het MIRT (vastgelegd in het BO MIRT voorjaar 2009), en in september 2012 heeft het Rijk een aanvullende bijdrage van € 2,9 miljoen toegezegd die bij de BDU 2014 beschikbaar wordt gesteld. □ Een bedrag van € 3 miljoen is in 2013 toegekend vanuit de herverdeling van RSP-MIT-middelen □ Overige dekking van Groningen Seaports, gemeente Eemsmond, AG Ems, EDR, Land Niedersachsen, Landkreis Leer, gemeente Borkum, Inselverein Borkum, Regio Groningen-Assen en de provincie Groningen. □ In het najaar van 2014 zal op een Bestuurlijk Overleg een besluit ten aanzien van de varianten worden genomen. Dan is er beter zicht op de kosten van het project. Volgens de planning wordt in het voorjaar 2015 een realisatiebesluit aan PS voorgelegd.
Beschrijving oplossing
Indicatie tijdschema / mijlpalen
De uitwerking van de spoorlijn dient op een sobere en doelmatige wijze plaats te vinden. Momenteel wordt de planstudie vervolgd, die in 2015 resulteert in een uitgewerkte voorkeursvariant en een bijbehorende investeringsraming. Bij een positief realisatiebesluit zal de aanbesteding voor de bouwwerkzaamheden worden gestart.
2010: verkenning gestart 2012: opnamebesluit 2012-2014: planuitwerking 2014: tussentijds voortgangsbesluit 2015: realisatiebesluit 2015-2017: uitvoering werk 2017: oplevering spoorlijn
Verwijzingen sinds VJN2013 Op 18 juni 2013 is een informerende brief aan PS gestuurd (zaaknummer 464826).
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
135
Nr: 25 Project: Verbetering busverbinding corridor West Probleem Fase: Planuitwerkingsfase én De westcorridor van Groningen is de enige realisatiefase corridor die niet ontsloten is door spoor. Nu de spoorlijn Groningen-Heerenveen niet doorgaat zal gekeken moeten worden hoe het openbaar vervoer op deze zware corridor vorm te geven en te verbeteren. De mogelijk beschikbare budgetten maken dat een spoor of tramverbinding niet reeel is. Het verbeteren van de busverbinding op deze corridor is de enige (resterende) kans om het openbaar vervoer op deze corridor vorm te geven. Het kiezen voor reistijdwinst mogelijkheden creeert ook exploitatie winst. Een verhooging van de betrouwbaarheid is kwaliteitswinst en draagt bij aan het aantrekkelijk maken van het OV waardoor (mogelijk) meer gebruik van het OV gemaakt wordt waardoor ook de kostendekkingsgraad stijgt.
Doel Het optimaliseren van het OV op de westelijke corridor. Dit zal vormgegeven worden door optimalisatie van de busverbinding. Hoofddoel hierbij is verbeteren van de reistijd (reistijdwinst boeken), het verbeteren van de betrouwbaarheid (m.n. in de spits) en het verbeteren van de informatievoorziening (middels hoge DRIS dichtheid). Daarnaast zal gekeken worden naar overige bushaltes op de westelijke corridor (bv. behoefte aan fietsstalling en parkeergelegenheden)
Financiën Op 12 maart 2014 hebben PS voordracht 4/2014 vastgesteld. Hiermee is een reserveringsbesluit genomen van € 10 miljoen t.b.v. Verbetering busverbinding corridor West Gelijktijdig is voor de deelprojecten Optimalisatie omgeving P+R Hoogkerk en DRIS een realisatiebesluitgenomen. Hierbij is € 8,1 miljoen ter beschikking gesteld voor deze deelprojecten.
Politiek / Bestuurlijk □ 7 november 2012; PS besluiten op voordracht 20/2012 om te stoppen met de spoorlijn Groningen Heerenveen. □ 24 april 2013; PS besluiten op voordracht 7/2013 en nemen een opname besluit voor Verbetering busverbinding corridor West
Beschrijving oplossing Het project start bij P+R Hoogkerk richting Leek/Drachten. Bij P+R Hoogkerk wordt een verkenning gestart om de reistijdwinst en betrouwbaarheidswinst (in de spits) te bewerkstellingen. Bij Leek wordt een verkenning gestart om de reistijdwinst, betrouwbaarheidswinst (in de spits) en een kwaliteitswinst (toevoegen overstap mogelijkheid auto-bus middels een P+R aan de A7) te bewerkstellingen. Het plangebied loopt daarbij van de A7 tot Leek (N372) Met Drenthe, Fryslân, gemeente Leek, Noordenveld en Marum en Rijkswaterstaat
Indicatie tijdschema / mijlpalen verkenningsfase: 2013 planuitwerkingsfase: 2014 realisatie: 2014/2015
Verwijzingen sinds VJN2013 □ 12 maart 2014; PS besluiten op voordracht 4/2014 waarmee het gehele 136
wordt een verkenning uitgevoerd om de DRIS dichtheid te verhogen.
project in de planuitwerkingsfase komt en een reserveringsbesluit genomen wordt van € 10 miljoen t.b.v. het project. Gelijktijdig wordt voor de deelprojecten Optimalisatie omgeving P+R Hoogkerk en DRIS een realisatiebesluit genomen en € 8,1 miljoen ter beschikking gesteld. Deelproject 2 (no-regret maatregelen Leek) wordt samen met de maatregelen uit Hoofdontsluiting Leek-Roden verder uitgewerkt onder de noemer HOV Leek.
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Diversen
137
Nr: 26 Project: Hoogwaardige fietsverbinding Leek-Groningen Probleem Fase: Verkenningsfase De kwaliteit van de fietsverbinding tussen Leek en Groningen laat te wensen over. Onder meer de aspecten verkeersveiligheid, comfort en aantrekkelijkheid zijn een probleem.
Financiën Met de herbestemming vrijgevallen RSP- en MIT-middelen is een bedrag van € 7 miljoen gereserveerd voor dit project.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Ontwikkelen van een hoogwaardige fietsverbinding om daarmee het gebruik van de (electrische) fiets tussen Leek en Groningen te stimuleren en de verkeersveiligheid te verbeteren.
□ Addendum coalitieakkoord dd 8 april 2013 □ Besluit herbestemming vrijgevallen RSPen MIT-middelen (voordracht 23/2013) □ Instemming geactualiseerde Netwerkanalyse Groningen-Assen 2013
Beschrijving oplossing Handicap is dat er niet één voor de hand liggende hoofdverbinding is tussen Leek en Groningen, maar dat er afhankelijk van herkomst en bestemming verschillende routes gebruikt worden. De verkenning moet opleveren welke mogelijkheden er zijn om invulling te geven aan een hoogwaardige fietsverbinding.
Tijdschema / mijlpalen conceptplanning • Verkenning 2014-2015 • Planuitwerking 2015-2016 • Realisatie vanaf 2016
Verwijzingen sinds VJN2013 Voordracht 23/2013 Herbestemming vrijgevallen RSP- en MIT-middelen
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Nieuw opgenomen
138
Nr: 27 Project: Fietsbrug Blauwe Stad (Blauwe Loper) Probleem Fase: Verkenningsfase Zowel provincie als de gemeente Oldambt wil stimuleren dat de bewoners van Winschoten en Blauwestad van elkaars voorzieningen gebruik maken. Gezien de relatief korte afstand vinden gemeente en provincie het dan ook gewenst om in te zetten op een directe verbinding voor fietsers en voetgangers. Deze verbinding is er op dit moment echter nog niet. De A7, het Oldambtmeer, het Winschoterdiep en een ecologische verbindingszone vormen een grote barrière.
Financiën Met de herbesteding van de vrijgevallen RSPen MIT- middelen (voordracht 23/2013), is een bedrag van € 4 miljoen ten behoeve van de aanleg van een fietsbrug Blauwestad opgevoerd. Daarnaast is in de Grondexploitatie (GREX) Blauwestad maximaal € 1 miljoen gereserveerd voor de te realiseren fietsbrug tussen Blauwestad en Winschoten. Verder is het de insteek dat de gemeente Oldambt eveneens bijdraagt aan de totale realisering van de Blauwe Loper. Gedacht wordt aan financiering van de opwaardering van de route vanaf de voet van de brug tot aan het centrum van Winschoten door de gemeente.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het opheffen van de barrière tussen Winschoten en Blauwestad voor fietsers en voetgangers.
De verkenning wordt in nauwe samenwerking met de gemeente Oldambt uitgevoerd. Bestuurlijke afstemming vindt plaats binnen de stuurgroep Blauwestad.
Beschrijving oplossing Het realiseren van een veilige en directe voeten fietsvoorziening tussen het centrum van Winschoten (het nieuwe cultuurhuis) en het centrum van Blauwe stad (gebouw Havenkwartier), met een lange brug als eyecatcher over onder andere de A7, het Winschoterdiep en het Oldambtmeer..
Het resultaat van de verkenning wordt eind 2014 zowel aan de gemeenteraad van Oldambt als aan Provinciale Staten voorgelegd.
Tijdschema / mijlpalen verkenning: eind 2014 gereed planuitwerking: 2015 (P.M.) realisatie: vanaf 2016/2017 (P.M.)
Verwijzingen sinds VJN2013 Voordracht 23/2013 Herbestemming vrijgevallen RSP- en MIT-middelen
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Nieuw opgenomen
139
Nr: 28 Project: Zwolle-Herfte Probleem Zwolle behoort tot de belangrijkste spoorknooppunten in Nederland en vervult een cruciale functie als scharnier tussen het spoorwegnetwerk van de brede Randstad en dat van de vier provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel. In Zwolle komen vijf Intercity-verbindingen en drie regionale spoorlijnen samen. Op dit momen zijn niet alle overstappen op station Zwolle ideaal, doordat treinen niet tegelijk kunnen in- en uitrijden. Dit leidt voor sommige treinen tot lange wachttijden op station Zwolle, waardoor overstappen in Leeuwarden en Groninigen onder druk komen te staan. Daarnaast hebben de treinen uit Leeuwarden en Groningen een conflict met de trein naar Emmen.
Fase: Planuitwerkingsfase Financiën De kosten van het totale project zullen € 200 à € 300 miljoen bedragen. Bij de herbestemming van de vrijgevallen RSP- en MIT-middelen is voor dit knelpunt indicatief € 8 miljoen beschikbaar gesteld als provinciale bijdage.
Doel
Politiek / Bestuurlijk
Het realiseren van een goede kwaliteit van de “overstapknoop“ te Zwolle” en het verkorten van de reistijd tussen Zwolle en Leeuwarden/Groningen, zodat ook op deze stations goede overstappen ontstaan.
□ In 2014 zal voorgesteld worden om de voorkeursvariant vast te stellen en hiervoor een bijdrage beschikbaar te stellen
Beschrijving oplossing Realiseren gelijktijdig in- en uitrijden op station Zwolle voor alle lijnen, verhogen van de baanvaksnelheid op station Zwolle.
Tijdschema / mijlpalen Mei 2014: voordracht.
Verwijzingen sinds VJN2013 Voordracht 23/2013 Herbestemming vrijgevallen RSP- en MIT-middelen
Wijzigingen t.o.v. MIT 2013
Nieuw opgenomen
140
(voornaamste) overige partijen gemeente Groningen / ProRail / NS / Rijk
gemeenten gemeenten / Regiopolitie
trekker provincie
provincie provincie
Projecten Regionaal Mobiliteitsfonds Knoop Groningen
Bereikbaarheid Lauwersmeergebied Mensingeweer-Ranum + fietspad Mensingeweer-Baflo • Veiliger maken zuidelijk deel N361
1
ProRail / gemeenten / Arriva
provincie
Facelift Noordelijke Stations
• onvoldoende budget voor infrastructurele maatregelen • onvoldoende draagvlak voor maatregelen • Vertraging door communicatie met de omgeving
risico • Langere doorlooptijd als gevolg van bezwaren • Tegenvallende BTW-compensatie • Vertraging als gevolg van grondverwerving
• Geen financiële risico's / budget is bepalend • Gemeenten krijgen cofinanciering niet rond • Geen financiële risico's / budget is bepalend • Vertraging als gevolg van op breedte brengen van perrons (bij deelproject stationsoutillage)
risico Scope binnen budget krijgen Tempo besluitvorming Draagvlak Bereikbaarheid tijdens werk in uitvoering Draagvlak voor ongelijkvloerse oplossing overweg Paterswoldseweg • Langere doorlooptijd door MERprocedure en/of bezwaren • • • • •
Voor het RSP-programma geldt in zijn algemeenheid dat kostenstijgingen als gevolg van bijvoorbeeld onvoorziene omstandigheden en wijziging van de scope van projecten binnen het beschikbare RSP-budget moeten worden opgevangen. 141
project is inmiddels gerealiseerd gemeenten / Rijk / RGA
provincie provincie
provincies Groningen en Friesland + gemeenten ProRail
(voornaamste) overige partijen provincie en gemeente Groningen
Spoor Groningen-Veendam Infra Q-liners en HOV-bus / Transferia en busstations
trekker
Rijk
RWS
Spoor Leeuwarden-Groningen
Concrete Projecten Aanpak Ring Zuid (A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2)
[conform toezegging gedeputeerde Moorlag tijdens de statencommissievergadering BFE van 30-11-2011 wordt elk jaar aan het MIT toegevoegd een overzicht van de voornaamste risico's bij de RSP-projecten]
Overzicht RSP-projecten: Voornaamste risico's per project 1
provincie
provincie en gemeente Groningen
provincie min. IenM nog onbekend
provincie
Openbaar vervoer in stad Groningen
verbetering busverbinding corridor West
spoor Zwolle-Herfte
N33 - midden
maatregelen verkorting reistijd spoorverbinding Groningen-Bremen
provincie
provincie
trekker
Bereikbaarheid Veenkoloniën
• Bedum - oostelijke ontsluiting
• Fietsroute Plus Groningen-Winsum N361
Projecten Regionaal Mobiliteitsfonds • Veiliger maken noordelijk deel N361
risico
142
gemeenten / Regiopolitie
• onvoldoende budget voor infrastructurele maatregelen gemeenten / Regio GA • Onvoldoende draagvlak voor voorkeursalternatief gedeelte Sauwerd - Winsum • Vertraging als gevolg van grondverwerving • weerstand vanwege ontbreken openbare verlichting • Onvoldoende draagvlak • Vertraging als gevolg van grondverwerving gemeenten / ProRail • Onvoldoende budget voor realisatie, beheer en onderhoud en exploitatie • STAR, als eigenaar tracé RWS • Onvoldoende budget om scope te realiseren (bustunnel) • Draagvlak bij omwonenden voor maatregelen in de stad Groningen. gemeenten, RWS • Afhankelijkheid van RWS bij maatregelen op rijks infrastructuur provincies, ProRail, gemeente Zwolle NS en • Geen risico, bijdrage provincie is een Arriva. lump sum bijdrage. min. IenM, provincie en gemeenten • Medewerking minister IenM • Onvoldoende budget voor realisatie en beheer en onderhoud ProRail, min. IenM, Duitse partners • Onvoldoende budget voor maatregelen op Duits grondgebied
(voornaamste) overige partijen
Bijlage 4.2. Bestedingen 2014 Cofinanciering Kompas Financier Kompas Kompas Kompas Kompas
Elem. 1 671507 671507 P00013 683455
Elem. 3 PS0184 PS0426 PS0355
Omschrijving Carbohydrate Competence Center CCC Cluster Agrofood/netwerk BBE Glastuinbouw Eemsmond Cultuurplein Winschoten Algemeen totaal
Samenvatting:
Raming VJN 2014 50.000 167.000 5.000 375.000 597.000
Cofinanciering Kompas Productgroep 7109 Productgroep 7303 Productgroep 8320 Algemeen totaal (ten laste van productgroep 0800)
143
Raming VJN 2014 217.000 5.000 375.000 597.000
144
Bijlage 4.3.1. Bestedingen 2014 Provinciale Meefinanciering Elem. 1 Elem. 3
Omschrijving
650425 650425 650425 650425 650425 650425 650425 650425 650425 650425 650425 650425 650425 650425 650426 650426 650426 661110 661110 661110 661110 671405 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511
Compartiment A - Majeure projecten structuurversterking Voorbereiding buisleidingstraat Eemsdelta EDGaR (Grasp) Flexigas EDIAAL Ontwikkeling Groen Gas Hubs BioBrug FlexTT SepCO Biogascentrum Noord Groningen (vh.Biovec) BioCab Smart Dairy Farming Duurzame energie in bestaande bouw Woodspirit Flexiheat Hansa Energy Corridor (HEC) 4Power Green Corridors STINAG TRI Blauwestad Prom. en Marketing Cultuurtoerisme Groningen bezoekerscentrum Terra Mora Convenant bedrijventerreinen Drug delivery Target Healthy Ageing (HANNN) Consortium Drug Discovery and Development CDDD Life Lines ERIBA Sensor Universe Sensor and Waters SAWA Redox Breath Analyzer (RBA) Wateralliantie Wenckebach II SKA Noord-Nederland (Cofin. aan Drenthe) Valorisatieprogr. CVO CCC2 InForCare Spiervermoeidheid (Inbiolab BV) Bioactieve grenslaag voor medische implantaten Springboard 2.0 Innovatieve Collageen eiwitten Ter Apelkanaal Kennis en Kundecentrum MSO Power Cross ChaperonAge Sprint ZOOG IJkakker LanthioPEP-RUG
PS0282 PS0292 PS0326 PS0327 PS0343 PS0344 PS0345 PS0346 PS0347 PS0348 PS0360 PS0378 PS0383 PS0395 PS0334 PS0352 PS0372 PS0255 PS0271 PS0401 PS0424 PS0417 PS0252 PS0284 PS0285 PS0289 PS0295 PS0296 PS0308 PS0314 PS0324 PS0325 PS0328 PS0329 PS0335 PS0336 PS0341 PS0342 PS0350 PS0362 PS0377 PS0379 PS0380 PS0381 PS0387 PS0389 PS0396 PS0398
Raming VJN 2014
145
170.000 1.400.000 304.028 350.000 58.163 204.000 209.005 153.095 82.342 122.284 49.698 180.000 237.992 45.000 30.006 0 20.000 390.000 279.683 118.000 150.000 250.000 40.000 300.000 28.500 25.000 1.000.000 1.000.000 34.000 100.946 56.669 66.000 77.691 50.000 532.500 284.320 36.200 31.079 100.000 22.136 30.000 55.000 17.996 80.000 67.778 34.874 74.735 16.500
Elem. 1 Elem. 3
Omschrijving
671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 671511 673327 683454
PS0400 PS0403 PS0409 PS0410 PS0411 PS0413 PS0430 PS0431 PS0432 PS0433 PS0434 PS0435 PS0436 PS0437 PS0438 PS0439 PS0440 PS0441 PS0442 PS0443 PS0444 PS0445 PS0332 PS0311
Compartiment A - Majeure projecten structuurversterking CMI Center for Medical Imaging IMPLAGERS Platform nwe generatie slimme katheters/PendraCare Colorec ANG Ontwikkeling groene schutcolloiden Dijk Data Service Center Cellulose assisted dewatering of sludge NortGell Pelvic Reflex De goede vd kwade blauwalgen onderscheiden BEETS to BIOPOLYMERS, Biobased mat. v hoogwaardige toepassingen Microbiele productie hoogwaardige voedingsingredienten Twincer Veilige en duurzame pluimveketen High-troughput Screening van biotechn.processen in microreactoren Sprint@work Ontwikkeling duurzaam en kosteneff.prod.proces aardappelzetmeel Ontwikkelen platform voor bioanalyse van eiwitten ProManna Together Wearable Technology Healthy Ageing Drug Discovery Engine (HADDE) Aardappelraspproject EBBA awards Subtotaal
661111 662513 662513 662513 670304 671512 671512 671512 671512 671512 671512
PS0322 PS0333 PS0354 PS0373 PS0290 PS0223 PS0262 PS0297 PS0353 PS0392 PS0421
Compartiment B - Overige projecten met externe financiers Kiek over Diek Kwelderherstel 2e fase Vissers op de Wadden Eerherstel van de Iep Net(z)werk Marketing Groningen Innovatie Foresight Planning Interregional Supply Clusters along the North East Corridor Europees Visserijfonds WERA North Sea Fish EVF 2e fase Subtotaal
1.000.000 103.800 42.000 37.584 17.000 9.521 16.043 50.000 28.000 130.168 360.000 1.794.116
661221 661222 671513 671513 671513
PS0229 PS0298 PS0331 PS0420 PS0446
Compartiment C - Projecten zonder financiers als bij A en B Waddenwandelpaden Boerenlandpaden Winkelcentrum Leens Opleidingsproject PPG Healthy Ageing (HANNN) Subtotaal
8.900 65.000 140.000 180.000 370.000 763.900
671213 PS0423
Raming VJN 2014
Compartiment D - Procesgelden Erac t.b.v EFRO progr. 2014-2021 Subtotaal
104.855 49.173 45.000 29.598 26.020 200.000 22.136 78.622 66.063 7.755 46.098 25.000 78.622 76.500 24.999 30.000 131.582 40.750 14.634 20.000 80.000 260.000 15.897 20.000 10.458.524
8.586 8.586
Algemeen totaal
13.025.126
146
Samenvatting:
Provinciale Meefinanciering Productgroep 5004 Productgroep 6101 Productgroep 6102 Productgroep 6205 Productgroep 7002 Productgroep 7003 Productgroep 7103 Productgroep 7106 Productgroep 7108 Productgroep 7109 Productgroep 7303 Productgroep 8102 Productgroep 8320 Algemeen totaal (ten laste van productgroep 0800)
147
Raming VJN 2014 3.615.613 1.937.683 73.900 183.384 0 17.000 0 8.586 250.000 6.903.063 15.897 0 20.000 13.025.126
148
Bijlage 4.3.2. Bestedingen 2014 Innovatief Actieprogramma Groningen -2 en -3 Elem. 1
Elem. 3
671518
Elem. 1
Elem. 3
Omschrijving
Raming VJN 2014
Technische bijstand IAG-2
102.271
Algemeen totaal
102.271
Omschrijving
Raming VJN 2014
671524 PS0359 671524 PS0357 671524 PS0369
IAG-3 - Life Sciences A03 Allergiepreventie dmv eenvoudige allergeen vaccinatie A04 Ontw.Gen.middelen ter bescherming tegen beschadiging cellen A07 Ontwikkeling orgaanschade testen Subtotaal
19.200 23.925 12.502 55.627
671525 PS0375 671525 PS0391 671525 PS0406
IAG-3 - Biobased Economy B03 Duurzame algen/bitumen B04 Biobenzeen en Groen Gas B06 Let's Stick Together Subtotaal
16.960 19.983 41.123 78.066
671526 671526 671526 671526
PS0393 PS0390 PS0404 PS0405
IAG-3 - Creatieve Industrie C01 Puddingvoucher 2.0 C02 Groninger Design C05 Shared Security Manager C03 Bouwen met Bamboe Subtotaal
17.413 15.623 12.987 15.876 61.899
671527 671527 671527 671527 671527
PS0356 PS0361 PS0370 PS0384 PS0408
IAG-3 - Transsectorale Innovatie D01 Fighting Bugs for care and cure D02 Disposable Bioreactoren D03 Antistoffen: vervangers antibiotica in vee en mens D08 Intelligente Straatverlichting D09 Lupine Project Subtotaal
19.144 38.771 12.930 19.140 75.000 164.985
Algemeen totaal
360.577
Samenvatting:
IAG 2+3 (Innovatief actieprogramma Groningen) Productgroep 7109 Algemeen totaal (ten laste van productgroep 0800)
149
Raming VJN 2014 462.848 462.848
150
Bijlage 4.4. Bestedingen reserve ESFI 2014 t.b.v. (water)wegenprojecten Projectnr. Projectnaam
Bedrag 2014
Bijzonderheden
Wegen en fietspaden 730105 730150 730157 730158 730172 730139/59 730165 730167 730168 730169 730173 730177 730178 730179 730194 730195 730196 730201
35.926 109.321 255.766 55.153 293.265 3.986.212 130.792 2.785.411 5.387.288 2.500.000 90.877 706.026 1.027.125 7.299 110.577 99.518 17.546 149.902 subtotaal 17.748.004
Fietsroute Plus en fietsbrug Aduarderdiep Reconstructie kruisingen Exloërweg/Kruisstraat (N366) Reconstructie N975/Onstwedde/Musselkanaal N983/Aduard-Wehe den Hoorn - fase 1 N983 Aduard-Wehe den Hoorn - fase 2 Oostelijke Ringweg reconstructie Lewenborg Mobiliteits-, verkeersmanagement Zuidelijke Ringweg Oostelijke Ringweg reconstructie Beijum-Zuid Oostelijke Ringweg reconstructie Kardinge Oostelijke Ringweg reconstructie Beijum-Noord/Groningerweg N361 Hoogovenslakken Marneweg N366 aansluiting Nulweg N366 aansluiting AVEBE N366 Ter Apel-Duitse grens N366 wegverdubbeling Veendam-Pekela N366 reconstructie wegvak Pekela/Stadskanaal Ter Apel N366 reconstructie aansluiting Adriaan Tripweg Veendam N366 reconstructie Westerstraat Ter Apel
MIT rubriek A projectnr. 12 MIT rubriek A projectnr. 18e MIT rubriek A projectnr. 18b MIT rubriek A projectnr. 18b MIT rubriek A projectnr. 15 MIT rubriek A projectnr. 20 MIT rubriek A projectnr. 15 MIT rubriek A projectnr. 15 MIT rubriek A projectnr. 15 MIT rubriek A projectnr. 18a MIT rubriek A projectnr. 12 MIT rubriek A projectnr. 12 MIT rubriek A projectnr. 12 MIT rubriek A projectnr. 12 MIT rubriek A projectnr. 12 MIT rubriek A projectnr. 12 MIT rubriek A projectnr. 12
Waterwegen 712074 712095 712098
Wegomlegging N355 Zuidhorn Watersportvoorzieningen Lauwersmeer Vervanging Noordzeebrug (N370) Groningen
subtotaal
2.200.000 40.694 1.100.000 3.340.694
TOTAAL 21.088.698
151
o.a. MIT rubriek A projectnr. 13
152
Bijlage 4.5. Bestedingen 2014 RSP-ZZL Besturing
ProductOmschrijving groep
Rijksbijdrage Provinciefonds
Reserve RSP
700.000 2.688.000 1.981.583 12.483
500.000 1.920.000 1.415.417 8.917
41,67% 41,67% 41,67% 41,67%
3.568.263 331.364 3.022.967 722.788 59.297
58,13% 58,13% 58,13% 58,13% 58,13%
200.299 75.657 635.870 4.451.087 260.707 794.837 137.487 169.533 29.176 211.957 492.799 42.391 212.000
42,39% 42,39% 42,39% 42,39% 42,39% 42,39% 42,39% 42,39% 42,39% 42,39% 42,39% 42,39% 42,40%
150.000
100,00%
Concrete Projecten (CP)
3402 3402 3402 3402
Facelift stations Transferia Q-liners en HOV-bus Spoor Groningen-Veendam
1.200.000 4.608.000 3.397.000 21.400
RMF
3101 3402 3402 3402 3402
Bereikbaarheid Lauwersmeergebied Stationsgebied Groningen Openbaar vervoer in stad Groningen OV-verbinding Leek-Roden naar Groningen Groningen-Bremen
6.138.000 570.000 5.200.000 1.243.400 102.000
REP
5004 6101 7103 7106 7106 7106 6101 7103 7103 6101 7103 7106 9104
Energy Valley Havenkwartier Blauwestad Versterking techniek in scholen Groninger Forum ERIBA LifeLines Recreatieve Poort Lauwersoog 1e fase Versnellingsagenda 2.0 International Business Talent Aansluiting Woldmeer IT Academy Noord-Nederland Uitvoeringskosten REP Programma Lauwersmeer/Lauwersoog
3001
Programmakosten RSP
Overig
Aandeel reserve RSP
Raming VJN2014
472.500 178.474 1.500.000 10.500.000 615.000 1.875.000 324.327 399.925 68.826 500.000 1.162.500 100.000 500.000 150.000
2.569.737 238.636 2.177.033 520.612 42.703 272.201 102.817 864.130 6.048.913 354.293 1.080.163 186.840 230.392 39.650 288.043 669.701 57.609 288.000
Algemeen totaal 40.826.352 5.548.721 15.864.818 19.412.813 Dekking programmakosten RSP vindt plaats ten laste van rentebaten over de reserve RSP (voorbeslag VJN2014, zie 4e begrotingswijziging). Programma Lauwersmeer/Lauwersoog betreft substitutie vanuit Actieprogramma WEL (zie eveneens 4e begrotingswijziging). De begrote lasten voor de RMF-projecten (m.u.v. voor het project 'Stationsgebied Groningen') bevatten ook de voeding van de capaciteitskredieten. Samenvatting:
Begrote lasten RSP-ZZL per productgroep Productgroep 3001 (programma Bereikbaar Groningen) Productgroep 3101 (programma Bereikbaar Groningen) Productgroep 3402 (programma Bereikbaar Groningen) Productgroep 5004 (programma Energiek Groningen) Productgroep 6101 (programma Ondernemend Groningen) Productgroep 7103 (programma Ondernemend Groningen) Productgroep 7106 (programma Ondernemend Groningen) Productgroep 9104 (programma Gebiedsgericht) Totaal begrote projectkosten RSP 2014
Totaal 150.000 6.138.000 16.341.800 472.500 1.002.801 3.131.251 13.090.000 500.000 40.826.352
153
154
Bijlage 5. Rapport EY: "Rapport van feitelijke bevindingen inzake de realisatie van de opdrachten formatiereductie Kleiner en Beter en Financieel Perspectief van de provincie Groningen" [zie afzonderlijke bijlage]
155
156
EV
Building a better working world
Leonard Springerlaan 17 LLP Ernst & Voung Accountants 9727 KB Groningen Postbus 997 9700 AZ Groningen
Fax: Tel: .31 +31 884072505 88407 1000 ey.con~
Rapport van feitelijke bevindingen inzake de realisatie van de opdrachten formatiereductie Klein en Beter en Financieel Perspectief van de provincie Groningen Aan: provincie Groningen Opdracht Wij hebben een aantal specifieke werkzaamheden verricht met betrekking tot de realisatie van de opdrachten formatiereductie Klein en Beter en Financieel Perspectief van de provincie Groningen. De realisatie van deze opdrachten is door de provincie Groningen verwoord in het Memorandum concern-control inzake formatie. Het object van onderzoek is derhalve genoemd memorandum geweest, zoals omschreven in onze opdrachtbrief van 25 februari 2014. Deze rapportage bevat de uitkomsten van deze werkzaamheden. Het is de bedoeling dat u zelf een oordeel vormt over de werkzaamheden en over dein dit rapport weergegeven bevindingen en op basis daarvan uw eigen conclusie trekt. Wij wijzen u er op dat indien wij aanvullende werkzaamheden zouden hebben verricht of een controle- of beoordelingsopdracht zouden hebben uitgevoerd, wellicht andere onderwerpen zouden zijn geconstateerd die voor rapportering in aanmerking zouden zijn gekomen. Aard en reikwijdte van de verrichte werkzaamheden Wij hebben onze werkzaamheden verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse Standaard 4400, ‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financi&e informatie’. Het doel van deze opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden is het verrichten van die werkzaamheden die wij met de provincie Groningen zijn overeengekomen en het rapporteren over de feitelijke bevindingen. Aangezien wij slechts verslag doen van feitelijke bevindingen uit hoofde van de overeengekomen werkzaamheden betekent dit dat geen accountantscontrole is toegepast en dat evenmin een beoordelingsopdracht is uitgevoerd. Dit houdt in dat aan onze rapportage geen zekerheid kan worden ontleend omtrent de getrouwheid van de in het Memorandum concern-control inzake formatie opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen daarop. Beschrijving uitgevoerde specifieke werkzaamheden Wij hebben de volgende werkzaamheden verricht: 1 Wij hebben de in het Memorandum concern-control opgenomen conclusies gevalideerd, op basis van de in relatie tot punt 2 verrichte werkzaamheden. 2 Wij hebben de voortgang van de formatiereductie gevalideerd door na te gaan of de in het Memorandum concern-control opgenomen informatie aansluit op het binnen de provincie Groningen aanwezige cijfermateriaal en informatie uit de interne informatievoorziening. Wij hebben een benchmark uitgevoerd naar de omvang van het personeelsbestand van de provincie Groningen ten opzichte van andere provincies. In aanvulling op de benchmark hebben wij de ontwikkeling van de externe inhuur binnen de provincie Groningen geplaatst in het licht van de ontwikkeling van de formatie.
~rnsl 8 Voung Ac untants L P is een hmited eb ty partne ship opgericht naar het recht van Engeland en Wales en geregistreerd bij conipanies House onder registrat enumrner 0C335594. In real e lot Ernst 8 Voung Accountants LLP wordt de term partner gebruikt voor een (vertegenwoordiger van een) vennoot van Ernst 8 Voung Accountant, t. P Ernst 8 Young Accountants LIP is statutair gevestigd te Lambeth Patace Road t, London SEt 7EU, Verenigd Koninkr k heeti haar hoordeest g,ng aan S ompjes 258.3011 XZ Rotterdam, Nederland en is geregistreerd bi) de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer 24432944. Op onze werkzaamheden zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin een beperking van de aansprakelijkhe d S opgen men.
Building a better working world
Pagina 2
Beschrijving van de feitelijke bevindingen Ad 1: Validatie van de conclusies, naar aanleiding van de feitelijk verrichte werkzaamheden en de daaruit volgende bevindingen zoals beschreven onder Ad 2. H9: Conclusies van de provincie Groningen aangaande de formatiereductie Wij hebben vastgesteld dat de in hoofdstuk 9 van het memorandum concern-control getrokken conclusie 1 valide is. mits op korte termijn daadwerkelijk concrete plannen ten behoeve van formatiereductie worden ingediend door de afdelingen ICT, POl en O&M. Daadwerkelijke bezuinigingen zijn eerst gerealiseerd als formatiereductie tevens wordt gevolgd door bezettingsreductie. Dit is (nog) niet altijd het geval. Om dit te financieren worden na 31 december 2015 restant AKP budgetten ingezet. Wij hebben op basis van de beschikbare informatie vastgesteld dat de in hoofdstuk 9 van het memorandum concern-control getrokken conclusie 2 valide is. Wij hebben op basis van de beschikbare informatie vastgesteld dat de in hoofdstuk 9 van het memorandum concern-control getrokken conclusie 3 valide is. Wel blijkt uit ons onderzoek dat het van belang blijft te monitoren dat formatiereductie ook gevolgd wordt door daadwerkelijke reductie van de bezetting. Wij hebben op basis van de beschikbare informatie vastgesteld dat van de verwachte beschikbare AKP middelen per 31 december 2015 ad € 1.680k nog slechts € 280k vrij te besteden lijkt. Een minimaal bedrag gegeven het schattingselement in de prognose. Wij kunnen derhalve conclusie 4 uit het memorandum concern-control ondersteunen, het beschreven risico kunnen wij niet feitelUk toetsen. Wij ondersteunen de in hoofdstuk 9 van het memorandum concern-control getrokken conclusie 5. Het is aantoonbaar duidelijk dat ingezet beleid soms korte tijd later door politieke accentverschuivingen wordt gevolgd door (ogenschijnlijk) tegengesteld beleid. Zie ook het door ons gegeven voorbeeld. Wij kunnen ons goed voorstellen dat het voor de afdelingen moeilijk is hier telkens snel op te anticiperen. Wij hebben dat echter niet feitelijk kunnen vaststellen. Wij hebben op basis van de beschikbare informatie vastgesteld dat de in hoofdstuk 9 van het memorandum concern-control getrokken conclusie 6 valide is. Immers van de doelstelling van 137 FTE is per 31 december 2013 81 FTE gerealiseerd. Resteert nog een opgave van 56 FTE welke met enige uitloop en inzet van AKP middelen binnen afzienbare tijd kan worden gerealiseerd. De realisatie zal echter vanwege verschillende, eerder in dit stuk beschreven, redenen niet in zijn geheel plaatsvinden voor 31 december 2015. Ad 2: Validatie van de voortgang van de formatiereductie H3: Bestuurlijke opdracht formatiereductie Wij zijn nagegaan dat de totale opdracht voortvloeiend uit de opdrachten formatiereductie Klein en Beter en Financieel Perspectief in totaal €9.180.531 (exclusief GS en CDK) bedroeg. Wij hebben daartoe aansluiting gelegd met het in de meerjarenraming algemene dekkingsmiddelen opgenomen cufermateriaal. Het verschil tussen beide bedraagt € 707. Wij zijn nagegaan of de in het memorandum genoemde realisatie van € 5.441.125 voortvloeit uit het structureel inleveren van formatie. Hiertoe is de onderliggende specificatie (welke op dag basis door de provincie Groningen wordt bijgehouden) per afdeling door ons aangesloten op het memorandum en hebben wij van 25 reductieopdrachten vastgesteld of deze aansluiten op PIMS en tevens aansluiten op de onderliggende mutatieformulieren die zijn ingediend door de afdelingshoofden.
Pagina 3
Building a better working world
In 4 van de 25 gevallen ontbrak het daadwerkelijke mutatieformulier, maar was de besluitvorming vervat in een DT besluit. Het nog te realiseren deel van de formatiereductie bedraagt € 3.739.406. Ten behoeve van de realisatie van dit deel hebben de afdelingen plannen ingeleverd. Wij hebben per afdeling vastgesteld of genoemde voorgenomen realisatie aansluit op genoemde plannen zoals deze zijn vastgelegd in de speciaal daartoe ontwikkelde applicatie SFPP. Wij doen de volgende constateringen: Realisatié per afdeling Afdeling Nog te Gerealiseerd realiseren (€ 1.000) in 2016
Toelichting
ARP middelen Tm 2015
BJC
0
0
N.ijt.
DT
40
0 Te realiseren uit formatiereductie, plan ingediend
N.v.t.
FZ
419
0 Te realiseren uit formatiereductie, plan ingediend
N.v.t.
POl
768
0 Te realiseren uit formatiereductie, plan ingediend. Geen plan voor 44k. Dit bedrag zal in 2016 gerealiseerd kunnen worden omdat dan mensen met pensioen gaan. Financiering zal lopen via de AKP van de afdeling. 0 Voor 243K te realiseren uit formatiereductie, voor 189K uit bezettingsreductie in 2015, plan ingediend. 0
Voor 287K te realiseren uit formatiereductie, plan ingediend. Tekort ad 93K. Is nog niet ingevuld vanwege integratie-problematiek bij samenvoeging van de afdelingen.
0
Ingediende plannen: 107K formatie en 202K in 2016 in bezetting. Tekort in SFPP bedraagt derhalve 244k. Afdeling is hierop aangesproken door de directie, een schriftelijk plan is ingediend, valt echter nog niet vertaald in concrete reducties in SFPP.
0
Reductie uit bezetting ad 116K waarvan 39K in 2016. Overschot is dan 63K
Pagina 4
Building a better working world
Afdeling
Nog te realiseren (*€ 1.000)
Gerealiseerd
Toelichting
AKP middelen
in 2016 Tm 2015
CW
171
(bestaat alleen nog aciministrat ief)
ECP
RS 0&M
Deze afdeling heeft uitstel naar 2016, in verband met de overgang van de Jeugdzorg. Eind 2016 is taakstelling geregeld. Betreft allemaal formatiereductie.
1
0
Te realiseren uit formatiereductie en bezetting, plan ingediend. Wel wordt 147k bezetting pas in 2016 gerealiseerd.
-90
82
0
Plan inzake bezettingsreductie bedraagt 123K, in 2015. Overschot derhalve van 41k.
NVT
163
0
2/3 van de taken van deze afdeling zijn
NVT
overgegaan naar de omgevingsdienst. Er is nog geen plan. 0
Afdeling geeft aan dit uit de ARP overschotten te zullen opvangen. Een alternatief kan zijn het vrijgeven van vacatureruimte. Hiervoor wordt om onduidelijke redenen niet gekozen door de afdeling.
23
WE
8
0
Te realiseren uit formatiereductie, plan ingediend
N.v.t.
BO
78
38
Te realiseren uit formatiereductie, plan ingediend
N.v.t.
BW
-10
0
CF
4
0
3.739
209
Totaal
N.v.t. Geen plan
N.v.t.
Het totaal ad € 3.739k sluit aan op het memorandum concern-control. Het totaal ad € 209K betreft gerealiseerde formatiereductie in 2016, welke in principe gedekt dient te worden uit de AKP middelen van de betreffende afdelingen.
Building a botter working world
Pagina 5
Wij constateren het volgende: Van de totale taakstelling zal een aanzienlijk deel na 2015 worden gerealiseerd, hetgeen feitelijk te laat is. Welk bedrag precies na 2015 zal worden gerealiseerd is thans nog onduidelijk omdat de nog in te vullen taakstelling in principe ook nog in de periode tot 2015 plaats kan vinden. De betrokken afdelingen zullen de uitloop van de taakstelling dekken uit de beschikbare AKP middelen. De realisatie na 2015 wordt ten dele veroorzaakt doordat binnen de provincie in voorkomende gevallen wordt gekozen om medewerkers die kort voor hun pensioen zitten, op de pensioendaturn en via natuurlijk verloop, te laten uittreden. Complicerende factor voor de provincie hierbij is onder meer het oprekken van de pensioengerechtigde leeftijd geweest. Een bedrag van circa € 548k is nog niet onderbouwd met plannen, deels is dit geautoriseerd vanwege de overgang van afdelingen naar de Omgevingsdienst. Het betreft de afdeling 0&M (€ 163k), afdeling PPM (€244k), afdeling ICT (€ 93K) en afdeling Pol (€ 44k) en CF (€ 4k). Voor de afdelingen welke hun overschot in de AKP middelen wensen aan te wenden ter dekking van de naar 2016 uitgestelde formatiereductie geldt dat het geprognotiseerde AKP saldo tot en met 2015 (nagenoeg) toereikend lijkt met uitzondering van de afdeling ECR Teneinde dit op te lossen is besloten de geoormerkte middelen uit de voorziening frictiekosten aan te wenden ter dekking van het tekort. Om de afdelingen in staat te stellen hun AKP saldo ook daadwerkelijk in dit kader aan te wenden ligt het voorstel voor om bij de VJN 2014 de AKP afrekenperiode te verlengen tot eind 2016. Afsluitend brengen wij graag nog het volgende risico onder uw aandacht: Zoals uit vorenstaande feitelijke bevindingen blijkt wordt soms formatie ingeleverd terwijl de bezetting nog langer doorloopt, bijvoorbeeld tot aan pensioendatum. Mocht vervolgens geen dekking aanwezig zijn vanuit de voorziening frictiekosten dan is dat een risico voor de afdeling als onvoldoende AKP middelen beschikbaar zijn. Dit risico wordt door de provincie gemonitord. De begroting wordt immers afgeraamd op de opdracht formatiereductie. De prognose vanuit MIP gebeurt op basis van de werkelijke loonkosten. Afdelingshoofden hebben inzicht in beide parameters en kunnen de ontwikkeling daarin volgen. 3 keer per jaar wordt een en ander in de concernrapportage centraal gemonitord. In termen van F’TE’s bedraagt de reductie opdracht 137 FTE’s. Gerealiseerd zijn 81 FTE’s. Resteert nog een opgave van 56 FTE’s. Wij hebben vastgesteld dat deze FTE’s juist zijn omgerekend vanuit de financiële formatiecijfers, rekening houdend met de norm van € 67.000 per FTE per jaar. Wij hebben tevens vastgesteld dat genoemde norm aannemelijk is. H4 en H5: Voorziening frictiekosten en de relatie met de Vlootschouw Wij zijn nagegaan of het in het memorandum genoemde beschikbaar gestelde bedrag ad € 7.003.452 minus de realisatie ad € 2.528.298 aansluit op de administratie. Wij hebben vastgesteld dat het saldo van beide bedragen ad €4.475.154 daadwerkelijk aansluit op de administratie per 31 december 2013. Wij hebben vastgesteld dat administratief de vrije ruimte in de voorziening frictiekosten € 2.248,449 bedraagt en dat tevens een geoormerkt bedrag voor de afdelingen ECP en PPM aanwezig is van € 657.000. Deze gespaarde AKP middelen zijn eind 2010 daadwerkelijk geoormerkt toegevoegd aan de voorziening. De vrije ruimte ad € 2.248.449 in de voorziening frictiekosten sluit aan met de beschikbare middelen uit de Vlootschouw 3.0, gedateerd 19 februari 2014.
E
Pagina 6
Building a better working world
De benodigde middelen voor frictiekosten bedragen volgens diezelfde Vlootschouw € 2.657.047. Wij hebben 25 keer vastgesteld dat de in SFPP opgenomen bezettingsreductie op een goede manier en op persoonsniveau is opgenomen in de Vlootschouw. Tevens hebben wij een vijftal keren vastgesteld dat de schatting voor frictiekosten inzake individuele boventallige medewerkers correct is opgenomen in de Vlootschouw. Aangaande frictiekosten bestaat thans derhalve een tekort van € 408.598 (€ 2.657.047 nodig minus € 2.248.449 beschikbaar). Dit tekort is afgedekt met een aanvullende reservering uit de DT-buffer van € 81.252, alsmede door per 31 december 2015 ingeschatte resterende AKP middelen welke niet behoeven te worden ingezet voor het afdekking van uitloop in de formatiereductie. De provincie Groningen raamt deze geschatte resterende AKP middelen op € 549.105 per 31 december 2015 (zijnde € 1.401.000 vrije ruimte verminderd met de overige risico’s uit de Vlootschouw van € 851.895). Wij hebben vastgesteld dat de vrije ruimte van € 1.401.000 feitelijk € 160.000 kleiner is. Dit bedrag ziet op bedragen uit de AKP saldi van een drietal afdelingen welke nodig zullen zijn voor de bekostiging van de uitloop in de formatiereductie welke de provincie niet in haar calculatie heeft opgenomen. Het betreft de afdelingen POl (€ 44k), ICT (€ 93k) en VV (€ 23k). De provincie heeft deze bedragen niet meegenomen vanwege het feit dat zij er vanuit gaat dat de betreffende afdelingen voor 31 december 2015 alsnog plannen terzake zullen hebben ingediend. Het overschot in de voorziening voor frictiekosten bedraagt daarmee € 61.759 in plaats van € 221.759. H6 en 117: Risico’s en ontwikkeling takenpakket provincie in de tijd In het memorandum concern-control wordt in hoofdstuk 6 gerefereerd aan het risico dat niet alle medewerkers waarvoor het voornemen tot herplaatsing bestaat ook daadwerkelijk kunnen worden herplaatst. De daaraan gekoppelde risicoanalyse leidend tot een risico van € 3,2 miljoen is gebaseerd op aannames. Vanwege het kwalitatieve element van deze risicoanalyse hebben wij deze niet feitelijk kunnen beoordelen. ondersteunen echter wel de getrokken conclusie dat: zolang deze risico’s nog manifest zijn én het huidige takenpakket (noodzakelijk om de bestuurlijke ambities uit het Collegeprogramma te kunnen realiseren) onveranderd blijft inclusief de huidige opdracht formatiereductie, alle AKP-middelen hard nodig zullen zijn ter dekking van alle (bijbehorende) kosten. Dit omdat zoals eerder in dit stuk beschreven circa € 548k nodig zal zijn ter dekking van de planvorming in het kader van de formatiereductie alsmede € 852K ter dekking van de overige risico’s uit de Vlootschouw. Dit leidt tot een beslag op de AKP middelen dat in ieder geval € 1.400k bedraagt. Ten opzichte van de verwachte beschikbare AKP middelen per 31 december 2015 van € 1.680k resteert dan een overschot van € 280k hetgeen gegeven het schattingselement in de prognose als minimaal kan worden beschouwd. Wij
In het memorandum concern-control wordt in hoofdstuk 7 gerefereerd aan een drietal ontwikkelingen: 1 De overdracht van taken inzake muskusrattenbestrijding en de omgevingsdienst. 2 Gedurende de uitvoeringsperiode van de formatiereductie opdracht vinden ook tussentijds wijzigingen van de formatie plaats in opwaartse en neerwaartse zin als gevolg van nieuw beleid dan wel nieuwe collegeprogramma’s. 3 De organisatie kan niet altijd ad rem en flexibel reageren op ontwikkelingen die zich vlot achter elkaar voordoen.
E
Pagina 7
Building a better working world
Wij hebben vastgesteld dat de ontwikkelingen als onder 1 genoemd zich daadwerkelijk hebben voorgedaan. Tevens hebben wij vastgesteld dat inderdaad sprake is geweest van tussentijdse ingrepen in de formatie met opwaartse dan wel neerwaartse effecten (aspect 2). Zo blijkt uit voordracht 44/2011 een formatie uitbreiding die later weer gedeeltelijk is teruggedraaid in verband met budgettaire krapte. Over ontwikkeling 3 hebben wij geen feitelijk oordeel. Wel kunnen wij ons heel goed voorstellen inflexibiliteit zich in voorkomende gevallen voordoet. Wij hebben dat echter niet feitelijk kunnen onderbouwen. Ad 3: Benchmark formatie en relatie met inhuur Benchmark formatie Wij hebben op basis van de jaarrekeningen 2012 van alle 12 provincies in Nederland informatie rondom de formatie uit deze jaarrekeningen met elkaar vergeleken. Wij beogen hiermee inzicht te verschaffen in de ontwikkeling in de formatie van de provincie Groningen ten opzichte van die van andere provincies. Inherent aan een dergelijk Onderzoek op basis van openbare informatie is dat de finesses in het cijfermateriaal ontbreken en dat de oorzaak van bepaalde specifieke ontwikkelingen in het cijfermateriaal per provincie niet duidelijk wordt. Dit leidt er toe dat uit de hier gepresenteerde benchmark slechts oppervlakkige conclusies kunnen worden getrokken, en slechts grote trends kunnen worden herkend. Onze feitelijke bevindingen op het gebied van deze benchmark hebben wij in de hieronder opgenomen tabellen opgenomen. ontwikkeling formatie (2009 = 100) Landelijk gemiddelde Groningen FTE
2009 100 100
2010
2011
2012
98 98
95 92
92 93
Uit bovenstaande tabel volgt dat de formatiereductie van de provincie Groningen de landelijke ontwikkeling volgt, waarbj de provincie dein 2011 opgebouwde voorsprong ten opzichte van de landelijke trend in 2012 is kwijtgeraakt. Informatie voor 2013 was niet voorhanden omdat slechts een enkele provincie haar jaarcijfers reeds heeft gedeponeerd. FTE’s in relatie tot de totale lasten*1000 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
2012 577 858 628 798 741 466 595 536 474 532 1334 709
Pagina 8
Building a better working world
Bovenstaande tabel laat de verhouding zien van de formatie per provincie in relatie tot de totale lasten per provincie. Zij laat feitelijk de in geld uitgedrukte prestatie per FTE zien. De provincie Groningen bekleedt in deze tabel de 80 plaats, onder gemiddeld, waarbij aangetekend wordt dat de uitkomst Noord-Brabant beïnvloed is door uitzonderlijk hoge totale lasten over 2012 (2011 en eerder € 700 miljoen minder). FTE’s in relatie tot de kosten van inhuur (in €) Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
2012
12.684 20.360 9.510 7.360 12.346 13.139 17.227 NB 8.973 5.864 11.449 20.385
Bovenstaande tabel geeft het bedrag aan externe inhuur weer per FTE. De provincie bekleedt in dit overzicht de 5~ plaats, bovengemiddeld. De NB bij Noord-Holland betekent dat het gewenst jfermateriaal niet uit de jaarrekening van de provincie Noord-Holland was te herleiden. lnhuur in relatie tot de totale lasten (%) Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
2012 2,2% 2,4% 1,5% 0,9% 1,7% 2,8% 2,9% NB 1,9% 1,1% 0,9% 2,9%
Deze tabel geeft het percentage weer van externe inhuur in relatie tot de totale lasten per provincie. De provincie Groningen bekleedt hierin de ~e plaats, bovengemiddeld.
EV
Pagina 9
Building a better working world
Inhuur bij de provincie Groningen
In onderstaande tabel hebben wij de administratieve cijfers rondom de externe inhuur onderverdeeld naar de categorieën bedrijfsvoering, rsp/mit en overige adviezen voor de jaren 2009 tot en met 2012 gekoppeld aan de formatie.
Omschrijving
2
2011
atie Formatie in euro’s (benaderd)
56.481
Inhuur bedrijfsvoering
55.409
2012
2013
779
787
768
52.193
52.729
51.456
5.848
9.982
RSP/MIT
4.392
Overige adviezen (tm 2012 mcl RSP/MIT)
1 kosten derden
Totaal kosten derden in relatie tot benaderde loonkosten
11.472
6.695
13.489
13.239
16.072
21.454
18.383
23,9%
23,9%
30,8%
40,7%
35,7%
Totaal bedrijfsvoering in relatie tot benaderde loonkosten
10,6%
14,2%
Totaal RSP/MIT in relatie tot benaderde
loonkosten Totaal overige adviezen in relatie tot benaderde loonkosten
10,3%
21,8%
Uit deze tabel valt af te leiden dat na een jarenlange stijging van de kosten van externe inhuur in 2013 een ombuiging is bewerkstelligd in neerwaartse zin. Daarbij is in 2013 voor RSP/MIT kosten een aparte categorie gecreëerd. Deze categorie was voorheen opgenomen in de kosten van overige adviezen.
Pagina 10
Building a better working world
Overige aspecten beperking in verspreidingskring en het gebruik -
Deze rapportage is uitsluitend bestemd voor provinciale staten van de provincie Groningen aangezien anderen die niet op de hoogte zijn van het doel van de werkzaamheden de resultaten onjuist kunnen interpreteren. Wij verzoeken u derhalve de rapportage niet aan anderen te verstrekken zonder onze uitdrukkelijke toestemming vooraf. Groningen Ernst
8 pril 2014 ng Accountants LLP
irs. B.W. Lit d-RA
t.
Bijlage 1: G?br ikte informatie: Memora»dum concern-control inzake formatie Opdracht formatiereductie: Kleiner en Beter • Opdracht formatiereductie: Financieel Perspectief Voordracht GS van 20december2011 nr. 2011-54570 Vraag van GL en VVD, videoregistratie Concernrapportage 3 kwartaal 2013 Vlootschouw 3.0, d.d. 19 februari 2014 Specificatie Voorziening Frictiekosten Notitie problematiek ECP Toelichting beoogde bestemming gespaarde AKP middelen PPM Specificatie voorziening frictiekosten CODA 3e concernrapportage 2010 Meerjarenraming algemene dekkingsmiddelen Overzicht externe inhuur Openbare jaarrekeningen provincies 2009-2012
Deel 5. Begrotingswijzigingen 2014 e
3 wijziging begroting 2014 – bijdragen 2014 ten laste van de reserves Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering, ESFI (MIT) en RSP en technische substituties e 4 wijziging begroting 2014 – aanpassingen ramingen lasten en baten aanvaard beleid 2014 e 5 wijziging begroting 2014 – inhoudelijke substitutie, nieuw beleid en daarmee samenhangende dekkingsmaatregelen.
1
2
zie 73
zie 26 zie 26 zie 26 zie 72
zie 73
zie 74
zie 26 zie 73
zie 26 zie 73 zie 74
zie 73
zie 74
zie 73
zie 74
30 31 32 33
34
35
36 37
38 39 40 41 42 43
44
45
46
zie 73
PLG
zie 30, 31, 32, 36 en 38
Karakteristiek Groningen Natuur
zie 69 zie 70 zie 69 zie 22 en 64 zie 21 en 64 zie 70 zie 16
zie 24
Bereikbaar Groningen Mobiliteit en Infrastructuur
zie 76 en 77
zie 70
zie 70
zie 7 zie 6
zie 70 zie 71
Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
zie 66
27 28 29
25 26
16 17 18 19 20 21 22 23 24
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
3 4 5
1 2
3.2 3.2 3.2 1.1 1.2 3.2
6208 6208 6208 7303 7303 7303
9105
9105
3.2
3.2
3.2
3.2 3.2
6207 6207
7303
3.2
3.2
3.2 3.2 3.2 3.2
3.2 1.2 3.2
1.2 3.2
3.2 3.2 1.3 1.4 1.3 3.2 3.2 1.4 3.2
3.2
3.2 3.2 1.2 1.4 1.2 1.4 1.2 3.2 1.1 1.2
1.2 1.4 3.2
3.2 3.2
6206
6206
6203 6204 6206 6206
4002 6102 6102
6205 6205
3001 3001 3101 3101 3301 3302 3303 3402 3402
6101 7002 7003 7103 7106 7106 7108 7108 7109 7109
6101 6101 6101
9101 9201
subtotaal thema
Water (PLG) - verplichtingen PLG Provinciale Meefinanciering Toerisme en recreatie (PLG) verplichtingen PLG Natuur (PLG) Landschap en cultuurhistorie (PLG) Natuur - ontwikkeling Natuur - ontwikkeling - EHS Zuidlaardermeer Natuur - ontwikkeling - verplichtingen PLG Natuur - ontwikkeling - verplichtingen PLG2 Natuur - beheer Natuur - beheer - verplichtingen PLG Landschap Landschap - verplichtingen PLG Landschap - verplichtingen PLG2 Cofinanciering Kompas Provinciale Meefinanciering Landbouw en landinrichting (PLG) verplichtingen PLG Landbouw en landinrichting (PLG) verplichtingen PLG2 Sociaal-economische vitalisering (PLG) - verplichtingen PLG Sociaal-economische vitalisering (PLG) - verplichtingen PLG2 Totaal programma
subtotaal thema
Provinciale Meefinanciering Natuur en landschap
subtotaal thema
BDU-Bestedingsplan 2014 - Infra BDU-sparen - bezuinigingen ESFI/wegenprojecten RSP-RMF ESFI/waterwegenprojecten Beheer en onderh. hoofdvaarwegen Beheer en onderh. ov. vaarwegen RSP-CP/RMF BDU-Bestedingsplan 2014 - OV Totaal programma
Apparaatskosten
subtotaal thema
1.937,7 1.002,8
330,0 12.451,9
965,0
140,7
330,0 11.826,9
965,0
140,7
1.013,0
230,0 1.210,0 604,0 625,0 5,0 15,9
230,0 1.210,0 604,0 625,0 5,0 15,9 1.013,0
3.654,0 1.808,5
4.874,0
-2.325,0
135,0 -5.409,0 -1.520,0 3.959,0
3.654,0 1.808,5
625,0
625,0
4.874,0
1.890,0
-1.700,0
-1.890,0
135,0 -7.299,0 -1.520,0 5.849,0
1.303,0 73,9
11.692,0
134,9
28.819,6
25.815,5
3.004,1
500,0 0,0 17.748,0 3.568,3 3.340,7 5.247,1 -10,9 7.980,8 -500,0 32.960,5 168.182,3
12.317,0
1.303,0 73,9
66.804,4
66.804,4
29.410,6
29.410,6
2.515,0
2.515,0
0,0
84.909,0
84.909,0
23.793,7
23.793,7
11.321,0
11.321,0
3
26.304,6
23.300,5
3.004,1
83.273,3
83.273,3
43.010,8
43.010,8
18.089,6
18.089,6
raming 2014 na 3e wijziging lasten baten saldo
32.960,5 168.182,3 -4.913,5
750,0 -6,6 6,6 17,0 1.327,4 8,6 5.549,0 250,0 -1.947,9 217,0 7.365,9 15.899,8
1.937,7 425,1
15.899,8
183,4 -48,5 625,0
0,0
-7.355,3 10,9 8.361,1 10.104,6 22.052,0
2.569,7
7.611,0 750,0
22.052,0
9.922,6
7.541,0
1.803,9
577,7
9.922,6
0,0 6.571,0 6.571,0
6.571,0
saldo
183,4 -48,5
134,9
16.341,8 9.604,6 55.012,4
8.111,0 750,0 17.748,0 6.138,0 3.340,7 -2.108,2
55.012,4 -4.913,5
750,0 -6,6 6,6 17,0 3.131,3 8,6 13.090,0 250,0 -1.947,9 217,0 7.365,9 25.822,4
25.822,4
8.281,0 2.856,2 11.137,2
8.281,0 9.427,2 17.708,2
subtotaal thema
11.137,2
17.708,2
3e wijziging 2014 lasten baten
Provinciale Meefinanciering RSP-REP Recreatieve vaarroute Delzijl/ Termunterzijl/ Oldambtmeer Krediet recreatie en toerisme Marketing Groningen Provinciale Meefinanciering RSP-REP Provinciale Meefinanciering RSP-REP Provinciale Meefinanciering Convenant bedrijventerreinen Cofinanciering Kompas Provinciale Meefinanciering Totaal programma
Blauwestad Leefbaarheid krimpgebieden Totaal programma
volg- programma/thema product- aard van omschrijving nummer groep voorstel Leven en Wonen in Groningen Wonen en Leefbaarheid
3e wijziging begroting 2014 (Voorjaarsnota 2014)
2.010,0
1.070,0
1.810,9
2.010,0
-4.640,3 -1.381,1 3.189,0
2.058,5
-48,5
-48,5
-7.150,4
-2.192,6
-7.150,4 -4.957,7
92,8
-1.957,2
2.050,0 -6,6 6,6
92,8
5.325,0
5.325,0
5.325,0
2.140,0
2.140,0
2.140,0
0,0
-7.476,5
-7.487,3 10,7
-7.476,5
0,0
0,0
5.325,0
5.325,0
5.325,0
wijziging 2015 lasten baten
0,0 -130,0
0,0
0,0
0,0
0,0 1.070,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 1.810,9
0,0
-130,0
0,0 -4.640,3 -1.381,1 3.189,0
0,0 0,0
-81,5
0,0 -48,5
-48,5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 5.294,6 -10,7 0,0 0,0 326,2
326,2 -4.957,7
2.050,0 -6,6 6,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -1.957,2 0,0 0,0 92,8
0,0 0,0
92,8
0,0 0,0 0,0
0,0
saldo
0,0
945,0
2.460,9
-3.290,3 -1.256,1 1.189,0
48,5
-48,5
-48,5
-7.357,2
-2.181,2
-7.357,2 -5.176,1
1.500,0
1.500,0
1.500,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-7.700,7
-7.711,5 10,7
-7.700,7
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2016 lasten baten
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 945,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 2.460,9
0,0
0,0
0,0 -3.290,3 -1.256,1 1.189,0
0,0 0,0
48,5
0,0 -48,5
-48,5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 5.530,3 -10,7 0,0 0,0 343,5
343,5 -5.176,1
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1.500,0 0,0 0,0 1.500,0
0,0 0,0
1.500,0
0,0 0,0 0,0
0,0
saldo
0,0
945,0
1.487,0
-2.304,5 -1.268,0 1.189,0
48,5
-48,5
-48,5
-7.570,0
-2.150,3
-7.570,0 -5.419,7
700,0
700,0
700,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-7.931,7
-7.942,8 11,1
-7.931,7
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2017 lasten baten
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 945,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 1.487,0
0,0
0,0
0,0 -2.304,5 -1.268,0 1.189,0
0,0 0,0
48,5
0,0 -48,5
-48,5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 5.792,5 -11,1 0,0 0,0 361,7
361,7 -5.419,7
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 700,0 0,0 0,0 700,0
0,0 0,0
700,0
0,0 0,0 0,0
0,0
saldo
0,0
945,0
1.514,0
-2.319,2 -1.280,3 1.189,0
48,5
-48,5
-48,5
-7.788,7
-2.113,9
-7.788,7 -5.674,8
1.705,1
1.705,1
1.705,1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-8.169,7
-8.181,1 11,4
-8.169,7
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2018 lasten baten
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 945,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 1.514,0
0,0
0,0
0,0 -2.319,2 -1.280,3 1.189,0
0,0 0,0
48,5
0,0 -48,5
-48,5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 6.067,2 -11,4 0,0 0,0 381,0
381,0 -5.674,8
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1.705,1 0,0 0,0 1.705,1
0,0 0,0
1.705,1
0,0 0,0 0,0
0,0
saldo
wijze van dekking
9104 9104 9104
5004 5004
5003 5202 5501
4001 4001
zie 92
zie 21 en 22
63
1602
1703
3.2
3.2
subtotaal thema
Voorziening frictiekosten - formatie reductie stafafdelingen Diensten voor derden hoofdvaarwegen Totaal programma
Apparaatskosten
0,0
Totaal programma
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
0,0
1.057,7 5.971,2
5.971,2 4.913,5
6.293,9 5.070,1
-1.223,8
5.070,1
0,0
0,0
0,0
0,0
subtotaal thema
0,0
0,0
Communicatie
0,0
524,0
0,0
524,0
0,0
subtotaal thema
375,0 20,0 60,0 -60,0 1.284,0
395,0
524,0
-5.236,2 901,1
1.223,8
901,1 4.913,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
375,0 20,0 60,0 -60,0 760,0
395,0
0,0
0,0
Bestuurlijke samenwerking
Cofinanciering Kompas Provinciale Meefinanciering Borg Nienoord Het Verhaal van Groningen Totaal programma
subtotaal thema
365,0 524,0
365,0
-100,0 5.500,0 0,0 5.400,0
5.400,0
3.615,6 200,3 3.815,9
3.815,9
100,0
0,0
524,0
0,0
0,0
0,0
272,2 272,2
272,2
-372,3
0,0
0,0 0,0 0,0
365,0
365,0
subtotaal thema
3.2
subtotaal thema
Lasten en baten Jeugdzorg
Verplichtingen Zorg
subtotaal thema
-100,0 5.500,0 5.400,0
5.400,0
subtotaal thema
3.615,6 472,5 4.088,1
Uitvoering gebiedenbeleid/POP Investeringen Lauwersmeer/-oog Actieprogramma WEL Totaal programma
4.088,1
subtotaal thema
-272,3
Totaal programma
Provinciale Meefinanciering RSP-REP Totaal programma
0,0
subtotaal thema
100,0 -332,0 -140,3
0,0
-372,3
-372,3 100,0 -332,0 -140,3
100,0
100,0
Overige bestuursorganen
1.1 1.2 3.2 3.2
3.2
3.2
subtotaal thema
Leren voor duurzaamheid Lasten en baten Nazorg Eenmalige kosten ODG (gem.)
100,0
0,0
100,0
subtotaal thema
8320 8320 8320 8320
8801
8602
subtotaal thema
Lasten en baten Grondwater Klimaatadaptatie (van 9104)
saldo
3e wijziging 2014 lasten baten
Bestuur Provinciale Staten
zie 62 zie 61
Cultuur en media
Jeugd
zie 78
3.2 3.2 3.2
1.2 1.4
3.2 3.2 3.2
3.2 3.2
product- aard van omschrijving groep voorstel
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid
zie 48 zie 93 zie 94
Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
zie 70
Energiek Groningen Energie en klimaat
Risicobeleid/veiligheid
Milieu
zie 54
64
59 60 61 62
58
57
54 55 56
52 53
49 50 51
47 48
volg- programma/thema nummer Schoon/Veilig Groningen Water
8.051,3
8.051,3
15.700,8
4.263,2
4.715,3
4.089,4
2.632,9
67.946,7
13.550,1
49.280,0
5.116,6
22.526,0
22.526,0
11.224,2
11.224,2
29.734,1
1.907,7
25.055,1
2.771,3
7.825,1
7.825,1
48,6
1,3
47,3
0,0
0,0
47.262,1
112,1
47.024,0
126,0
0,0
0,0
272,2
272,2
1.459,9
0,0
928,6
531,4
4
226,2
226,2
15.652,2
4.261,9
4.668,0
4.089,4
2.632,9
20.684,6
13.438,0
2.256,0
4.990,6
22.526,0
22.526,0
10.952,0
10.952,0
28.274,2
1.907,7
24.126,5
2.239,9
raming 2014 na 3e wijziging lasten baten saldo
4.957,7
0,0
4.957,7 4.957,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-5,0 5,0 0,0
0,0
0,0
0,0
9.000,0 9.000,0
9.000,0
0,0
0,0
332,0
0,0
332,0
332,0
0,0
5.283,9 5.283,9
5.283,9
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
332,0
0,0
332,0
332,0
0,0
wijziging 2015 lasten baten
0,0 -5.283,9 -326,2
5.176,1
0,0
5.176,1 5.176,1
0,0 -326,2 4.957,7
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
-55,0 55,0 0,0
0,0
0,0
0,0
3.320,0 3.320,0
3.320,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 -5,0 5,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 9.000,0 9.000,0
9.000,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
5.519,5 5.519,5
5.519,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2016 lasten baten
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
saldo
-5.519,5 -343,5
0,0
-343,5 5.176,1
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 -55,0 55,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 3.320,0 3.320,0
3.320,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
saldo
5.419,7
5.419,7 5.419,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
5.781,4 5.781,4
5.781,4
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2017 lasten baten
-5.781,4 -361,7
0,0
-361,7 5.419,7
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 0,0 0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
saldo
5.674,8
5.674,8 5.674,8
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
6.055,8 6.055,8
6.055,8
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2018 lasten baten
-6.055,8 -381,0
0,0
-381,0 5.674,8
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 0,0 0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
saldo
wijze van dekking
zie 83 zie 83 zie 83 zie 83 zie 79 t/m 82 zie 85 zie 84 zie 87 zie 86 zie 89 zie 88 zie 91 zie 90 zie 63
zie 55 zie 56
79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92
93 94
3.2 3.2 1.1 1.2 1.3 1.4 3.2 3.2 3.2
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
3.2 3.2
0600 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800
0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800
0800 0800
subtotaal thema
1.605,0
6.871,0 597,0 13.488,0 21.088,7 19.050,8 750,0 -720,0
46.783,7 317.821,9 -271.038,2
-80,0 -6.571,0 -597,0 -13.488,0 -21.088,7 -19.050,8 -750,0 2.325,0
22.413,4 100.648,5 -78.235,1 -80,0 300,0
raming 2014 na 3e wijziging lasten baten saldo
saldo
3e wijziging 2014 lasten baten
9.000,0 9.092,8 14.697,1
-2.000,0 2.000,0
-2.545,6 588,3
2.050,0
9.092,8
329.710,1 331.207,6
130,0 14.697,1
130,0
130,0
wijziging 2015 lasten baten
0,0 2.638,8
0,0
3.320,0 4.820,0 2.638,8
1.500,0
4.820,0
wijziging 2016 lasten baten
-1.497,5 247.779,2 252.687,8
0,0 0,0 -9.000,0 -8.962,8 0,0
0,0 0,0 0,0 2.545,6 -588,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 2.000,0 -2.000,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -2.050,0 130,0
-8.962,8
saldo
0,0 -1.450,3
0,0
700,0 -1.450,3
700,0
700,0
wijziging 2017 lasten baten
e
-4.908,6 256.209,8 261.397,6
0,0 0,0 -3.320,0 -4.820,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 -1.500,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
-4.820,0
saldo
0,0 -408,8
0,0
1.705,1 -408,8
1.705,1
1.705,1
wijziging 2018 lasten baten
-5.187,8 253.393,8 253.367,2
0,0 0,0 0,0 -700,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 -700,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
-700,0
saldo
wijze van dekking
26,6
0,0 0,0 0,0 -1.705,1 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 -1.705,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
-1.705,1
saldo
5
Bovenstaande wijzigingen worden per categorie (zie kolom aard van voorstel) nader toegelicht in de navolgende toelichting op de 3 wijziging van de begroting 2014 en de met betrekking tot deze onderdelen in de Voorjaarsnota 2014 opgenomen bijlagen (1.6 en 4.2 tot en met 4.5).
Meerjarenramingen inclusief wijzigingen
9.124,0 -9.124,0 4.749,7 -4.749,7 Reserve PLG2 - verpl. PLG2 -80,0 80,0 Reserve AKP -2.545,6 2.545,6 Algemene reserve 597,7 -597,7 Reserve Overboeking kredieten 259,0 -259,0 Reserve ESFI - verplichtingen Zorg 106,0 -106,0 Reserve Stim.Zorg - verpl. Zorg 4.000,0 4.000,0 Reserve Prov. bijdrage Bodemsan. 1.548,5 1.548,5 Reserve Afkoopsommen wegen 3.670,0 3.670,0 Reserve PLG2 5.091,1 5.091,1 Reserve overboekingen kredieten 14.309,6 -14.309,6 Algemene reserve -1.670,0 1.670,0 Algemene reserve 1.670,0 -1.670,0 Reserve PLG2 1.178,1 -1.178,1 Reserve ESFI - naar reserve PLG 1.178,1 1.178,1 Reserve PLG - van reserve ESFI 2.010,0 1.210,0 800,0 Algemene reserve 1.210,0 2.010,0 -800,0 Reserve Afkoopsommen wegen 1.880,7 -1.880,7 Algemene reserve 1.880,7 1.880,7 Reserve AKP Reserve AKP - formatiereductie 1.223,8 -1.223,8 stafafdelingen 5.500,0 -5.500,0 Reserve ESFI - inv. Lauwersmeer 0,0 Reserve Actieprogramma WEL Totaal programma 22.413,4 100.648,5 -78.235,1 46.783,7 317.821,9 -271.038,2 TOTAAL-GENERAAL 149.879,3 149.879,3 0,0 495.183,8 497.228,5 -2.044,7
Project Ter Zake Reserve Leefbaarheid krimpgebieden Reserve Cofinanciering Kompas Reserve Provinciale Meefinanciering Reserve ESFI - (water)wegenproj.'n Reserve RSP Reserve ESFI - vaarrecreatie Reserve EHS Zuidlaardermeer Reserve PLG - verpl. PLG
Legenda: 1.1 = Bestedingen 2014 Cofinanciering Kompas (zie bijlage 4.2) 1.2 = Bestedingen 2014 Provinciale Meefinanciering (zie bijlage 4.3) 1.3 = Bestedingen 2014 ESFI/MIT (zie bijlage 4.4) 1.4 = Bestedingen 2014 RSP/REP-ZZL (zie bijlage 4.5) 3.2 = Substitutievoorstellen - administratief-technische wijzigingen (zie bijlage 1.6)
zie 57
zie 18 en 20 zie 4, 9, 11, 19, 23, 53 zie 5 zie 33 zie 27, 29, 34, 37, 39, 43 en 45 zie 35, 40, 44 en 46 zie 65 zie 13 zie 13
zie 75 zie 2
78
74 75 76 77
65 66 67 68 69 70 71 72 73
volg- programma/thema product- aard van omschrijving nummer groep voorstel Overzicht Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen
6
Toelichting op 3e wijziging begroting 2014 (Voorjaarsnota 2014) nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
1.1 1.2 1.3 1.4
3.2
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Alle programma’s en thema’s Cofinanciering In deze begrotingswijziging worden de kredieten in het kader Kompas/ van Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering Provinciale (incl. Innovatief Actieprogramma Groningen), ESFI (MIT) en Meefinanciering/ Regiospecifiek Pakket (RSP-ZZL) in overeenstemming MIT/ gebracht met de ramingen volgens de bijlagen 4.2 t/m 4.5 bij RSP de Voorjaarsnota 2014. Voor een specificatie op het niveau van de individuele projecten verwijzen wij naar de genoemde bijlagen. Tegenover de wijzigingen van de kredieten staan overeenkomstige wijzigingen in de onttrekkingen aan de reserve Cofinanciering Kompas, de reserve Provinciale Meefinanciering, de reserve ESFI en de reserve RSP. AdministratiefIn de categorie administratief-technische wijzigingen zijn technische substituties opgenomen, die het vervolg zijn van de Integrale wijzigingen Bijstelling 2013, door ons al zijn besloten of een verhoging c.q. verlaging van de rijksbijdrage betreffen. Bij dit onderdeel worden alleen de substitutievoorstellen meegenomen, voor zover deze leiden tot een verschuiving tussen de productgroepen. In bijlage 1.6 wordt een totaaloverzicht van deze substituties gegeven.
*) Verklaring aard van wijzigingen 1.1 = Bestedingen 2014 Cofinanciering Kompas (zie bijlage 4.2) 1.2 = Bestedingen 2014 Provinciale Meefinanciering (zie bijlage 4.3) 1.3 = Bestedingen 2014 ESFI/MIT (zie bijlage 4.4) 1.4 = Bestedingen 2014 RSP/REP-ZZL (zie bijlage 4.5) 3.2 = Substitutievoorstellen - administratief-technische wijzigingen (zie bijlage 1.6) In de navolgende tabel hebben wij de mutaties in deze begrotingswijziging voor het jaar 2014 voor u samengevat.
7
Samenvatting 3e wijziging begroting 2014 (bedragen x € 1.000,--) wijziging raming 2014 lasten baten saldo
Omschrijving Begroting 2014 na 2e wijziging
345.304,5 347.349,2
Mutaties 3e wijziging 2014: 1.1. Cofinanciering Kompas 1.2. Provinciale Meefinanciering 1.3. ESFI-(water)wegenprojecten 1.4. RSP 3.2. Substituties: - Blauwestad - Leefbaarheid krimpgebieden - ESFI-vaarrecreatie - convenant bedrijventerreinen - beheer en onderhoud hoofdvaarwegen - BDU - verplichtingen PLG - verplichtingen PLG2 - EHS-Zuidlaardermeer - Programma Duurzaam Door 2013 - Nazorg stortplaatsen - eenmalige kosten ODG - investeringen Lauwersmeer/Lauwersoog - verplichtingen Zorg - Jeugdzorg - Ter Zake - van Algemene reserve naar bestemmingsres. - van reserve ESFI naar reserve PLG - van Algemene reserve naar res. Afkoopsommen - van Algemene reserve naar reserve AKP
opmerkingen
-2.044,7
597,0 13.488,0 21.088,7 40.176,4
597,0 13.488,0 21.088,7 40.176,4
0,0 0,0 0,0 0,0
zie bijlage 4.2 zie bijlage 4.3 zie bijlage 4.4 zie bijlage 4.5
8.281,0 9.727,2 750,0 -1.947,9 -1.050,5 18.465,5 9.124,0 4.749,7 -95,0 100,0 -332,0 -140,3 5.500,0 365,0 524,0 -80,0 14.309,6 1.178,1 3.220,0 1.880,7
8.281,0 9.727,2 750,0 -1.947,9 -1.050,5 18.465,5 9.124,0 4.749,7 -95,0 100,0 -332,0 -140,3 5.500,0 365,0 524,0 -80,0 14.309,6 1.178,1 3.220,0 1.880,7
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6
Totaal mutaties 3e wijziging begroting 2014
149.879,3 149.879,3
0,0
Begroting 2014 na 3e wijziging
495.183,8 497.228,5
-2.044,7
8
9 10 11
8
7
6
4 5
1 2 3
Energiek Groningen Energie en klimaat
Risicobeleid/veiligheid
Milieu
Schoon/Veilig Groningen Water
zie 30
PLG
Karakteristiek Groningen Natuur
zie 30 zie 30
Bereikbaar Groningen Mobiliteit en Infrastructuur
zie 29
5501 5501 5502
6206 6207 6208 7303
3001 3101 3102 3104 3303 3306
7003 7103 7106
6.2 6.3
6.2 6.3
2.2 6.5 2.2
6.2 6.3
6.2 6.3
3.1 3.1 3.1 2.2
6.2 6.3
6.2 6.3
2.2 3.1 2.2 2.2 2.2 2.2
6.2 6.3
2.2 2.2 2.2
6.2 6.3
150,0 -5.773,1 37,9 -17,4 -3,4 -0,8
0,2 0,2 0,0
0,0
Totaal programma -2.746,1 22,3 22,3 0,0 22,3
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
Totaal programma 0,0
0,0 0,0 0,0
13,5 13,5 0,0
0,0 0,0 0,0
13,5 13,5 0,0
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
-161,4 -2.532,8 -71,7
-161,4 -2.532,8 -71,7
Begroting ODG Decentralisatie VTH-taken (via PF) Bebording en zwemwaterkwaliteit
22,3
22,3 22,3 0,0
-2.746,1
-2.759,6 6,2 0,0
0,0 0,0 0,0
-2.759,6 6,2 0,0
0,0 0,0 0,0
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
0,0 0,0
0,0 0,0
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
180,0 0,0 11.901,4
2.210,0 10.149,5 -140,0
180,0
2.210,0 10.149,5 -140,0
0,2 0,2 0,0
0,0 11.901,2 0,0 -498,3 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
11.246,5
11.246,5
26.988,0
1.921,2
22.295,4
2.771,3
40.721,0
37.716,7
3.004,3
2.918,3 -10.162,3 160.938,2
2.482,8
150,0 -8.255,9 37,9 -17,4 -3,4 -0,8
Totaal programma 11.901,4
Natuur - ontwikkeling Natuur - beheer Landschap AgroAgenda Noord-Nederland/ Agenda van de Veenkoloniën
subtotaal thema 11.901,2 -498,3 Apparaatskosten (verrekening AKP) 0,0 Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
Totaal programma -7.244,1
Programmakosten RSP 2014 Capaciteitskredieten Areaalwijzigingen Areaalwijzigingen Areaalwijzigingen Areaalwijzigingen
61.728,2
61.728,2
29.462,3
29.462,3
272,2
272,2
1.459,9
0,0
928,6
531,4
2.515,0
2.515,0
0,0
87.827,2
87.827,2
23.592,3
23.592,3
11.423,4
11.423,4
9
10.974,3
10.974,3
25.528,0
1.921,2
21.366,9
2.239,9
38.206,0
35.201,7
3.004,3
73.111,0
73.111,0
38.135,9
38.135,9
18.038,9
18.038,9
raming 2014 na 4e wijziging lasten baten saldo
2.918,3 -10.162,3 160.938,2 435,5 -506,1 0,0 -1.566,5
-201,4
-4.874,9
-7.244,1 -70,7 -1.566,5
Totaal programma -5.076,3
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
18,3 750,0 -1.000,0
18,3 750,0 -1.000,0
Bijdrage Marketing Groningen Mobiliteitscentrum Aldel Budget Provinciale Meefinanciering
-4.874,9 31,0 -4.674,3
-50,7
-50,7 50,9 -101,6
-5.076,3 31,0 -4.875,6
-201,4 0,0 -201,4
102,4
102,4 20,0 82,4
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
51,7
Totaal programma
Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
51,7 70,9 -19,2
4e wijziging 2014 lasten baten saldo
volg- programma/thema product- aard van omschrijving nummer groep voorstel Leven en Wonen in Groningen subtotaal thema Wonen en Leefbaarheid 6.2 Apparaatskosten (verrekening AKP) 6.3 Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
4e wijziging begroting 2014 (Voorjaarsnota 2014)
0,0
0,0
0,0
-2.752,9
0,0
-148,6 -2.532,8 -71,6
0,0
-2.752,9
0,0
0,0
160,0
160,0
0,0
160,0
0,0
0,0
-103,9
164,9 -17,7 -3,5 -0,8
-246,7
-103,9
-3.035,3
-1.500,0
18,4
-1.553,7
-3.035,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-252,0
-252,0
-252,0
81,0
81,0
0,0 0,0
81,0
0,0
wijziging 2015 lasten baten
0,0
0,0 0,0 0,0
-2.752,9
0,0 0,0 0,0
-148,6 -2.532,8 -71,6
-2.752,9 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
160,0
160,0
0,0 0,0 0,0
160,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
-103,9
0,0 0,0 164,9 -17,7 -3,5 -0,8
-103,9 0,0 -246,7
-2.783,4
18,4 0,0 -1.500,0
-2.783,4 0,0 -1.301,7
-81,1
-81,1 0,0 -81,1
saldo
0,0
0,0
0,0
-2.461,7
0,0
59,5 -2.532,8 13,9
-2,4
-2.461,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
3,6
184,3 -18,3 -3,6 -0,9
-158,0
3,6
-2.573,9
-1.500,0
25,0
-1.098,9
-2.573,9
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-16,3
-16,3
-16,3
79,7
79,7
79,7
wijziging 2016 lasten baten
0,0
0,0 0,0 0,0
-2.461,7
0,0 0,0 0,0
59,5 -2.532,8 13,9
-2.461,7 0,0 -2,4
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
3,6
0,0 0,0 184,3 -18,3 -3,6 -0,9
3,6 0,0 -158,0
-2.557,6
25,0 0,0 -1.500,0
-2.557,6 0,0 -1.082,6
-79,7
-79,7 0,0 -79,7
saldo
0,0
0,0
0,0
-2.512,6
0,0
24,1 -2.532,8 14,3
-18,2
-2.512,6
0,0
0,0
23,5
0,0
0,0
23,5
23,5
-69,1
189,8 -18,8 -3,7 -0,9
-235,5
-69,1
-2.504,3
-1.500,0
25,6
-1.029,9
-2.504,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-385,9
-385,9
-385,9
78,4
78,4
78,4
wijziging 2017 lasten baten
0,0
0,0 0,0 0,0
-2.512,6
0,0 0,0 0,0
24,1 -2.532,8 14,3
-2.512,6 0,0 -18,2
0,0 0,0 0,0
23,5
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
23,5 0,0 23,5
-69,1
0,0 0,0 189,8 -18,8 -3,7 -0,9
-69,1 0,0 -235,5
-2.118,4
25,6 0,0 -1.500,0
-2.118,4 0,0 -643,9
-78,4
-78,4 0,0 -78,4
saldo
0,0
0,0
0,0
-2.927,6
0,0
95,5 -2.902,0 14,7
-135,9
-2.927,6
0,0
0,0
46,8
0,0
0,0
46,8
46,8
-145,4
195,5 -19,4 -3,8 -0,9
-316,8
-145,4
-2.542,3
-1.500,0
26,2
-1.068,5
-2.542,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-235,1
-235,1
-235,1
77,1
77,1
77,1
wijziging 2018 lasten baten
0,0
0,0 0,0 0,0
-2.927,6
0,0 0,0 0,0
95,5 -2.902,0 14,7
-2.927,6 0,0 -135,9
0,0 0,0 0,0
46,8
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
46,8 0,0 46,8
-145,4
0,0 0,0 195,5 -19,4 -3,8 -0,9
-145,4 0,0 -316,8
-2.307,2
26,2 0,0 -1.500,0
-2.307,2 0,0 -833,3
-77,1
-77,1 0,0 -77,1
saldo
wijze van dekking
17 18 19
16
15
14
12 13
9104 9104
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
Communicatie
Bestuurlijke samenwerking
Overige bestuursorganen
Bestuur Provinciale Staten
Cultuur en media
Jeugd
1601 1601 1601
1101
8001 8101 8201
6.2 6.3
6.2 6.3
2.2 2.2 2.2
6.2 6.3
2.2
6.2 6.3
6.2 6.3
6.2 6.3
6.2 6.3
3.1 3.1 3.1
6.2 6.3
2.2 3.1
6.2 6.3
172,7 172,7 0,0
207,0 0,0 0,0
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
Dialoogtafel Gaswinning
36,7 0,0 36,7 36,7
Totaal programma
87,2
Totaal programma
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
0,0
605,8
605,8 568,8 37,0
223,4
0,0
0,0
21,2 -17,3 -38,8 0,0
Begroting SNN Jaarrekening 2013 IPO Begroting 2014 IPO subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
-569,1
-569,1 -568,8 -0,3
-136,2
21,2 -17,3 -38,8 0,0 0,0 0,0
207,0 -170,6 -135,6 0,0
207,0 -119,9 -84,9 0,0
34,3 -172,7 0,0
0,0 0,0 0,0
-251,2
-9,5 7,1 -16,6
-150,0 -150,0 0,0
0,0 0,0 0,0
-91,7 0,0 -91,7
-11,1
212,0 0,0
-11,1 -223,1 0,0
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
50,7 50,7 0,0
0,0
0,0
0,0
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
0,0
-255,9
Totaal programma -4,7
-4,7 -4,7 0,0
-14,2 2,4 -16,6
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
0,0
0,0
464,4
0,0 0,0 0,0
-91,7
-91,7
288,0
464,4 176,4 0,0
-150,0 -150,0 0,0
Participatieprojecten Studiefonds Sport
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
453,3
500,0 0,0
Progr. Lauwersmeer/Lauwersoog Uitvoering gebiedenbeleid en POP
Totaal programma
453,3 -46,7 0,0
4e wijziging 2014 lasten baten saldo
subtotaal thema Apparaatskosten (verrekening AKP) Kapitaallasten (incl. verrekeningen)
product- aard van omschrijving groep voorstel
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid
zie 30
volg- programma/thema nummer Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
8.088,0
8.088,0
15.787,9
4.263,2
4.595,5
4.296,4
2.632,9
67.690,8
13.535,9
49.130,0
5.024,9
22.979,3
22.979,3
8.430,9
8.430,9
272,0
1,3
98,0
172,7
0,0
47.257,4
107,4
47.024,0
126,0
464,4
464,4
10
-342,9
-342,9
15.515,9
4.261,9
4.497,5
4.123,7
2.632,9
20.433,4
13.428,5
2.106,0
4.898,9
22.514,9
22.514,9
raming 2014 na 4e wijziging lasten baten saldo
34,6
34,6
34,6
223,9
0,0
0,0
16,9
0,0
16,9
207,0
0,0
207,0
0,0
0,0
-7,9
-1,7
-1,7
0,0
0,0
-30,0 30,0 0,0
-6,3
-6,3
1.000,0
1.000,0
0,0
1.000,0
34,6
34,6
34,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
576,1
576,1
0,0
576,1
wijziging 2015 lasten baten
0,0
0,0 0,0 0,0
223,9
16,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
16,9 0,0 0,0
207,0
207,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
-7,9
-1,7 0,0 -1,7
0,0 0,0 0,0
-30,0 30,0 0,0
-6,3 0,0 -6,3
423,9
423,9 0,0
423,9 0,0 0,0
saldo
11,6
11,6
11,6
223,9
0,0
0,0
16,9
0,0
16,9
207,0
0,0
207,0
0,0
0,0
0,4
-0,4
-0,4
0,0
0,0
0,8
0,8
1.000,0
1.000,0
0,0
1.000,0
11,6
11,6
11,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
576,1
576,1
0,0
576,1
wijziging 2016 lasten baten
0,0
0,0 0,0 0,0
223,9
16,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
16,9 0,0 0,0
207,0
207,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,4
-0,4 0,0 -0,4
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,8 0,0 0,8
423,9
423,9 0,0
423,9 0,0 0,0
saldo
10,9
10,9
10,9
230,7
0,0
0,0
17,5
0,0
17,5
213,2
0,0
213,2
0,0
0,0
-1,5
-1,0
-1,0
0,0
0,0
-0,5
-0,5
1.000,0
1.000,0
0,0
1.000,0
10,9
10,9
10,9
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
576,1
576,1
0,0
576,1
wijziging 2017 lasten baten
0,0
0,0 0,0 0,0
230,7
17,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
17,5 0,0 0,0
213,2
213,2 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
-1,5
-1,0 0,0 -1,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
-0,5 0,0 -0,5
423,9
423,9 0,0
423,9 0,0 0,0
saldo
10,6
10,6
10,6
237,7
0,0
0,0
18,1
0,0
18,1
219,6
0,0
219,6
0,0
0,0
-2,7
-1,5
-1,5
0,0
0,0
-1,2
-1,2
0,0
0,0
0,0
10,6
10,6
10,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2018 lasten baten
0,0
0,0 0,0 0,0
237,7
18,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
18,1 0,0 0,0
219,6
219,6 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
-2,7
-1,5 0,0 -1,5
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
-1,2 0,0 -1,2
0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
saldo
wijze van dekking
0800
29
3.1 3.1 3.1 6.2 6.2 6.2 6.3
3.1 3.1
2.2 2.2 3.1
2.2 6.6 7
2.2 6.2 6.2 6.2 6.3 6.3
2.1 2.1
6.3 6.1
6.3 6.3 6.5 6.4
8.255,9 350,0 140,0 0,0 -2.300,0 -1.209,5 -3.043,1 -70,9 7,9 -185,9
-8.255,9 -350,0 -140,0 3.283,3 2.300,0 1.209,5 3.043,1 -2,7 -7,9
1.272,7 1.712,5
423,9
331.360,7 332.920,0
6.132,1 1.650,6
-492,0
-1.300,0
1.500,0
666,5
-2,0
9,8 2.000,0 28,2
-548,2
-568,3 3.835,7 -1.870,3
1.272,7
5.834,8 2.038,7
-928,7
3.800,0
1.500,0
322,6
95,4
29,8
9,8
154,8
-133,5 19,2 -22,4 -72,8 -460,7
0,2
567,5 953,8
5.834,8
-1.988,8 -1.337,7
423,9
-500,0
-666,0
135,7 -762,0 -620,3
-1.988,8
wijziging 2016 lasten baten
-1.559,4 249.817,9 251.350,2
4.859,4 -61,9
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -492,0
0,0 0,0
0,0 -423,9
1.500,0 0,0 -1.300,0
666,5
0,0 9,8 2.000,0 28,2 0,0 -2,0
88,8
-130,0 19,8 -21,8 -69,7 -440,9
548,2 -1,4
756,5 253,1 1.870,3
4.859,4
saldo
2.465,9 -1.356,6
-1.419,2
1.200,0
1.500,0
354,5
71,8
31,4
10,1
159,5
-137,5 19,8 -23,1 -76,2 -482,7
-0,2
882,7 375,0
2.465,9
-5.340,6 -5.061,1
423,9
-2.400,0
-1.227,1
55,7 -1.356,4 -836,8
-5.340,6
wijziging 2017 lasten baten
e
-1.532,2 254.853,2 256.336,5
7.823,6 3.376,4
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -928,7
0,0 0,0
0,0 -423,9
1.500,0 0,0 4.300,0
322,6
0,0 9,8 0,0 29,8 0,0 95,4
154,8
-133,5 19,2 -22,4 -72,8 -460,7
666,0 0,2
431,8 1.715,8 620,3
7.823,6
saldo
897,8 -4.425,2
-1.243,1
1.500,0
249,0
55,0
33,2
10,4
164,2
-141,6 20,5 -23,8 -79,8 -505,7
-0,5
1.121,1 -261,0
897,8
-2.756,0 -2.903,4
2.800,0
-1.809,7
288,5 -2.664,6 -1.370,1
-2.756,0
wijziging 2018 lasten baten
-1.483,3 248.968,6 250.463,7
7.806,4 3.704,5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -1.419,2
0,0 0,0
0,0 -423,9
1.500,0 0,0 3.600,0
354,5
0,0 10,1 0,0 31,4 0,0 71,8
159,5
-137,5 19,8 -23,1 -76,2 -482,7
1.227,1 -0,2
827,0 1.731,4 836,8
7.806,4
saldo
-1.495,2
3.653,7 -1.521,8
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -1.243,1
0,0 0,0
0,0 0,0
1.500,0 0,0 -2.800,0
249,0
0,0 10,4 0,0 33,2 0,0 55,0
164,2
-141,6 20,5 -23,8 -79,8 -505,7
1.809,7 -0,5
832,6 2.403,6 1.370,1
3.653,7
saldo
wijze van dekking
11
Bovenstaande wijzigingen worden per volgnummer (zie kolom volgnummer) nader toegelicht in de navolgende toelichting op de 4 wijziging van de begroting 2014 en de met betrekking tot deze onderdelen in de Voorjaarsnota 2014 opgenomen bijlagen (1.1 tot en met 1.5).
Meerjarenramingen inclusief wijzigingen
8.809,3 73.556,5 335.785,4 -262.228,9 1.931,2 519.186,6 519.300,1 -113,6
-150,0 -212,0
1.000,0 5.711,4 -3.800,0
150,0 212,0
3.800,0
310,8
0,0 9,8 0,0 1.329,3 3.933,1 -1.240,5
88,8
-130,0 19,8 -21,8 -69,7 -440,9
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 47,3
-1,4
509,2 -17,5
-509,2
188,1 4.088,8
6.132,1
wijziging 2015 lasten baten
9.290,6 -1.768,2 -8.088,4
73.556,5 335.785,4 -262.228,9
raming 2014 na 4e wijziging lasten baten saldo
-420,6 5.563,5 8.088,4
Totaal programma 26.772,7 17.963,5 TOTAAL-GENERAAL 24.002,8 22.071,6
-185,9
-73,6
3.283,3
1.000,0 5.711,4
310,8
1.329,3 3.933,1 -1.240,5
9,8
47,3
-17,5
8.869,9 3.795,4
8.809,3
4e wijziging 2014 lasten baten saldo
subtotaal thema 26.772,7 17.963,5
Rente leningen/uitzettingen < 1 jr Rente leningen/uitzettingen >=1 jr Provinciefonds Opbrengst opcenten motorrijtuigenbelastingen Dividenden en kosten deelnemingen Accressen 2015 (incl. nacalculatie): - beheer en onderhoud W en K - gesubsidieerde instellingen - B-Akwa en PS - materiële apparaatskosten - salarissen Onverdeelde apparaatskosten: - accres ICT-budgetten - meerjarenonderhoudsplan provinciehuis - tijdelijke krachten zwemwaterkwal. - IKB-regeling - vakantiegeld 2015 - overige ontwikkelingen AKP - verrekening met stelposten (AKP) Onverdeelde kapitaallasten Toevoeging bespaarde rente aan reserves Toevoegingen/onttrekking algemene reserve: - risico MKB-fonds - aanvulling rekeningresultaat 2013 - herschikking begrotingsruimte Toevoegingen/onttrekking bestemmingsreserves: - reserve RSP - programmakosten - reserve RSP - Lauwersmeer c.a. - reserve Overboeking kredieten capaciteitskredieten - reserve PLG - akkerrandenbeheer - reserve PLG - PVG Middag Humsterland (PLG/LFA) - reserve PLG - naar reserve PLG2 - reserve PLG2 - beheer 2014 - reserve PLG2 - tekort 2014 - reserve AKP - saldo 2013 - reserve AKP - overige - reserve RSP - mutaties AKP - reserve ESFI - dividend Enexis
Legenda: 2.1 = Knelpunten aanvaard beleid 2.2 = Voorbeslag Voorjaarsnota 2014 3.1 = Substitutievoorstellen - beleidsinhoudelijke wijziging 6.1 = Voorziene ontwikkelingen - Accressen lonen en prijzen (zie bijlage 1.1) 6.2 = Voorziene ontwikkelingen - Apparaatskosten personeel (AKP) (zie bijlage 1.3) 6.3 = Voorziene ontwikkelingen - Kapitaallasten (zie bijlage 1.2) 6.4 = Voorziene ontwikkelingen - MRB (zie bijlage 1.4) 6.5 = Voorziene ontwikkelingen - Provinciefonds (zie bijlage 1.5) 6.6 = Voorziene ontwikkelingen - Bestemming rekeningresultaat 2013 7 = Herschikking begrotingsruimte 2014-2018
zie 7
0800
0600 0800
27 28
zie 4 zie 12 zie 5
0600
26
30
0410 0600
24 25
zie 3
0010 0110 0200 0310
20 21 22 23
volg- programma/thema product- aard van omschrijving nummer groep voorstel Overzicht Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen
12
Toelichting op 4e wijziging begroting 2014 (Voorjaarsnota 2014) nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
6.1
6.2
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Alle programma’s en thema’s Accressen lonen Betreft de gevolgen van de aanpassing van de accressen en prijzen 2015 en een nacalculatie van de accressen over de jaren 2011-2014. Deze wijzigingen verwerken wij in eerste instantie als stelposten bij productgroep 0600. Bij de uitwerking van de Begroting 2015 zullen wij de hier geraamde bedragen toedelen aan de specifieke begrotingsposten van elk van de afzonderlijke programma’s. De gehanteerde uitgangspunten voor lonen en prijzen in de periode 2014-2018 hebben wij samengevat in bijlage 1.1. Apparaatskosten Betreft in de Voorjaarsnota 2014 in principe alleen de wijzigingen in de Apparaatskosten personeel (AKP). De wijzigingen die in de jaarschijf 2014 zichtbaar worden zijn inclusief de verrekeningen met kredieten, inkomsten en stelposten. Een nadere toelichting op deze wijzigingen wordt gegeven in bijlage 1.3.
6.3
Kapitaallasten
6.4
MRB
6.5
Provinciefonds
6.6
Rekeningsaldo 2013
In de Voorjaarsnota vindt er geen tussentijdse versleuteling van de apparaatskosten 2014 plaats. Wijzigingen in de apparaatskosten 2014 worden daardoor alleen zichtbaar in het onderdeel Algemene dekkingsmiddelen bij productgroep 0600. In het kader van de Integrale Bijstelling 2014 zullen de wijzigingen van de apparaatskosten aan de verschillende productgroepen binnen de thema’s en programma’s functioneel worden toegerekend. De kapitaallasten zijn herberekend op basis van de realisatiecijfers over 2013, de verwachtingen m.b.t. de ontwikkelingen van het renteniveau voor kort- en langlopende middelen en het verwachte verloop van investeringen, reserves en voorzieningen. De wijzigingen van de kapitaallasten (inclusief de verrekeningen met kredieten en/of inkomsten) worden op het niveau van thema zichtbaar gemaakt. Een nadere toelichting op deze wijzigingen wordt gegeven in bijlage 1.2. Betreft de verwachte ontwikkeling van de opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB). Een nadere toelichting op deze verwachte ontwikkeling geven wij in bijlage 1.4. Betreft de verwachte ontwikkeling van onze uitkering uit het Provinciefonds. Deze verwachting is gebaseerd op de decembercirculaire 2013 en voorlopige informatie m.b.t. de meicirculaire 2014. Een nadere toelichting op de verwachte ontwikkeling vindt u in bijlage 1.5. Verrekeningen met geraamde kredieten en inkomsten maken wij per productgroep afzonderlijk zichtbaar. Het negatieve rekeningresultaat 2013 van € 5.711.372,-(inclusief verrekeningen) wordt gecompenseerd vanuit de begrotingsruimte 2014.
13
nummer toelichting wijziging
1
aard van wijziging*)
2.2
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN Wonen en leefbaarheid ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid 2014: lasten + € 18.300,-7003 L Op 28 januari 2014 hebben wij het voorstel met betrekking tot de financiering 2014 van de meerjarige opdracht aan Marketing Groningen besproken. Door toepassing van de voor 2011 afgesproken CPBinflatiecorrectie worden de in de begroting beschikbare middelen met € 18.300,-- overschreden. Wij hebben uitgesproken om deze overschrijding te dekken ten laste van de algemene middelen en deze vast te leggen in de Voorjaarsnota 2014 in het kader van voorbeslag.
14
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
2
2.2
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 7103 L
toelichting op wijziging(en)
2014: lasten + € 750.000,-In onze brief van 13 februari 2014, nr. 2014-06632/7/A.16, ECP, hebben wij u geïnformeerd over de voortgang van het Aldel-dossier en de verschillende zaken die hier uit voortvloeien. Een van deze zaken betreft het realiseren van een uitgebreid mobiliteitscentrum. De gemeente Delfzijl, het UWV WERKbedrijf, de provincie en het Rijk trekken gezamenlijk € 2,5 miljoen uit om de 600 ontslagen werknemers van Aldel en haar toeleveranciers zo snel en goed mogelijk aan nieuw werk te helpen. Zij hebben hiervoor het actieplan “Investeren in perspectief” opgesteld. Het Rijk draagt hier € 1 miljoen aan bij. Het faillissement van aluminiumproducent Aldel en het – vooralsnog – uitblijven van een doorstart heeft grote gevolgen voor de kwetsbare werkgelegenheidssituatie in Noordoost-Groningen en voor de getroffen werknemers. Er zullen aanzienlijke inspanningen moeten worden geleverd om de problemen voor de oud-werknemers van Aldel en toeleveranciers te lijf te gaan. Daartoe zullen concrete activiteiten worden ondernomen. Het plan valt uiteen in enerzijds een uitgebreid mobiliteitscentrum, waar de oudmedewerkers gerichte re-integratietrajecten en opleidingen kunnen volgen. Anderzijds worden regionale publieke en private partijen gemobiliseerd om expertise, denkkracht en creativiteit te bundelen en perspectief te scheppen voor oudmedewerkers van Aldel, medewerkers van getroffen toeleveranciers en de werkgelegenheid in de regio in brede zin.
3
2.2
7106 L
De kosten van deze activiteiten worden geraamd op € 2,5 miljoen en zullen gezamenlijk door het Rijk, de gemeente Delfzijl en de provincie Groningen worden gedragen. Het Rijk draagt € 1 miljoen bij (€ 500.000,-- voor de personele bezetting van het mobiliteitscentrum en € 500.000,-- als bijdrage in de scholing van de ontslagen werknemers). Wij zijn bereid maximaal € 750.000,-- in de kosten bij te dragen. Wij stellen voor de provinciale bijdrage ten laste van de begrotingsruimte 2014 (lees: algemene middelen) te dekken. 2014: lasten - € 1.000.000,-Bij voordracht nr. 1/2014, zaaknummer 493228 hebben uw Staten besloten bij besluit 2: in te stemmen met de risicoafdekking door de komende 7 jaren de Algemene reserve vanuit het krediet Provinciale Meefinanciering met in totaal € 10,0 miljoen te verhogen. Schematisch betekent dit, dat in het jaar 2014 een bedrag van € 1,0 miljoen en in de jaren 2015 t/m 2020 jaarlijks een bedrag van € 1,5 miljoen vanuit het krediet Provinciale Meefinanciering aan de Algemene reserve ten behoeve van het weerstandsvermogen zal worden toegevoegd.
15
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
4
2.2
5
3.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur 2014: lasten + € 150.000,-3001 L Jaarlijks ontvangen uw Staten de Voortgangsrapportage Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP). Op 11 februari jl. hebben wij de Voortgangsrapportage RSP 2013 vastgesteld, die via een brief aan uw Staten is gestuurd (zaaknummer 503008). In deze (zesde) rapportage wordt kort de actuele stand van zaken rond de projecten geschetst. Met ingang van volgend jaar zal deze voortgangsrapportage overigens niet meer separaat naar uw Staten worden gestuurd maar als bijlage in de Voorjaarsnota worden opgenomen.
3101 L/B
Bij het vaststellen van de brief aan uw Staten, hebben wij eveneens ingestemd met de mandatering van de programmamanager RSP voor een totaalbedrag van € 150.000,-- ten behoeve van programmakosten 2014. Deze begrote kosten zijn als volgt opgebouwd: • uitvoeren communicatieplan (€ 50.000,--); • externe adviezen (€ 80.000,--); • diverse kosten (€ 20.000,--). Net als eerdere jaren hebben wij besloten de programmakosten te dekken uit de renteopbrengsten van de reserve RSP. 2014: lasten - € 5.773.139,-- en baten + € 2.482.800,-Betreft de mutatie van capaciteitskredieten RSP-, MIT- en overige projecten. Voor een nadere specificatie zie bijlage 1 bij deze begrotingswijziging.
16
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
6
2.2
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 3102 L 3104 L 3303 L 3306 L
toelichting op wijziging(en)
2014: lasten + € 16.263,-Wij stellen voor de volgende areaalwijzigingen en de resulterende verhoging (c.q. areaaluitbreiding) of verlaging (c.q. areaalvermindering) in de onderhoudskosten resp. ten laste of ten gunste van de algemene middelen te brengen. • In de voordrachten 11/2012 en 12/2012 inzake herinrichting (kruisingen) N366 stonden de gerelateerde areaaluitbreidingen (resp. 2,25 km en 0,429 km) niet vermeld. Inmiddels zijn deze projecten afgerond en zullen dientengevolge met ingang van 2014 de onderhoudskosten met in totaal € 7.820,-- moeten worden verhoogd. • In voordracht 43/2012 (kruising N366 met Adriaan Tripweg) leidt de daarin genoemde areaaluitbreiding tot hogere onderhoudslasten (€ 2.373,--). In deze voordracht was echter niet vermeld dat het aantal VRI's met één is afgenomen. Door deze afname kunnen de onderhoudskosten met € 12.482,-- worden verlaagd. Per saldo dus een verlaging van € 10.109,--. • In voordracht 15/2010 inzake ombouw aansluiting Lewenborg op Oostelijke Ringweg Groningen stond enkel een areaaluitbreiding van 0,97 km vermeld waardoor de onderhoudskosten met € 14.277,-(prijspeil 2014) hoger zouden uitvallen. Er In deze voordracht was echter niet vermeld dat het aantal VRI's met één is afgenomen. Door deze afname kunnen de onderhoudskosten met € 6.241,-- worden verlaagd. Per saldo dus een verhoging van € 8.036,--. • In voordracht 12/2013 inzake overdracht Hoendiep en overname Tichelwerkbrug bedraagt de verlaging van de onderhoudskosten (excl. personele inzet) als gevolg van areaalvermindering € 5.040,--. • Van een drietal projecten (Brug Dannemeer, herinrichting N972 Winschoten-Pekela en aanleg N994 rotonde en Fietsroute Plus Groningen-Bedum) die in 2013 zijn afgerond, is destijds de areaaluitbreiding niet via een voordracht geregeld maar is deze in het FO Verkeer en Vervoer aan de orde geweest. De benodigde verhoging van de onderhoudskosten bedraagt in totaal € 5.006,--. • De rotonde Oosterhorn (N991) die is aangelegd door Groningen Seaports heeft een areaaluitbreiding van 0,27 km tot gevolg waardoor de onderhoudslasten met € 2.624,-- toenemen. • Bij de Voorjaarsnota 2012 zijn een aantal areaalwijzigingen verwerkt tot dan toe vanuit geaccordeerde voordrachten waarvan de ingangsdatum zou plaatsvinden na 2013. Ten aanzien van voordracht 6/2010 en 40/2011 (deels) wordt nu de nadere invulling verwerkt voor 2014 en verder. Ten aanzien van voordracht 29/2011 en 40/2011 (deels) zal de areaalwijziging pas ingaan in 2015. Als gevolg hiervan bedraagt de verhoging van de onderhoudskosten in 2014 per saldo € 7.989,--. 17
•
Wij stellen bovendien voor om de wijzigingen in de onderhoudskosten die zijn opgenomen in voordrachten waarvan de areaalwijziging plaatsvindt na 2014 maar die wel reeds geaccordeerd zijn door PS (voordrachten 10/2012, 8/2013, 20/2013, 29/2013, 30/2013) nu ook mee te nemen als wijziging op de provinciale begroting. Voor de jaren 2015 tot en met 2018 betekent dit een verhoging van de onderhoudskosten met resp. € 117.640,--, € 135.623,--, € 139.691,-- en € 143.882,-die ten laste wordt gebracht van de algemene middelen.
18
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
7
3.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten KARAKTERISTIEK GRONINGEN PLG 2014: lasten + € 12.219.499,-6206 L Personeelsuitgaven 2014 6207 L De kosten van de personeelskosten voor PLG2 zijn benodigd 6208 L voor de extra werkzaamheden, die voortvloeien uit de decentralisatie van het natuurbeleid. De specificatie van deze kosten is opgenomen in bijlage 1.3. Apparaatskosten personeel. GWO (gemeenschappelijke werk organisatie) Wij hebben in het IPO-bestuur van 9 oktober 2013 ingestemd met de oprichting van een Gemeenschappelijke Werk Organisatie (GWO). De GWO richt zich op de werkzaamheden rond SNL, gemeenschappelijke gegevens en informatie natuur, faunaschade en – in principe – het PAS-bureau. Het gaat hierbij om provincie overstijgende zaken. Deze werkzaamheden betreffen: • SNL: Voor het beheer van natuur en landschap is er een algemeen subsidiestelsel (SNL). De provincies moeten afspraken maken over uitvoering hiervan. De GWO zorgt voor de coördinatie van de uitvoering van het subsidiestelsel. • PAS-bureau: Om natuurbeschermingswetvergunningen te kunnen verlenen is er een systeem opgezet voor de verdeling van (ontwikkel)ruimte voor nieuwe initiatieven op het gebied van infrastructuur, industrie en met name de landbouw, gelet op de stikstofproblematiek. Dit systeem moet beheerd worden en provincies moeten integraal en op uniforme wijze vergunningen kunnen verlenen. De GWO zorgt o.a. voor de monitoring, rapportage en advisering en ondersteuning hiervan. • Faunaschade: verzorgen schade-uitkering bij erkende schades door beschermde diersoorten aan landbouw, bosbouw of visserij. Tevens afgeleide werkzaamheden ter preventie en beperking van schade zoals voorlichting, onderzoek en advisering. • Gemeenschappelijke gegevens en informatievoorziening natuur: Provincies zijn verantwoordelijk voor het behalen van de natuurkwaliteitsdoelstellingen en de juiste inzet van beschikbare middelen. De GWO zorgt voor de (proces)coördinatie van monitoring, dataopslag, informatie, analyse en rapportages van natuurgegevens, met name voor verantwoording aan Rijk en EU. Het betreft ook zorgdragen voor protocollen, beheer van informatiesystemen, databases, standaarden, formats, etc. In dezelfde vergadering is ook de begroting van de GWO en de provinciale bijdrage ad € 1.290.759,-- per jaar voor de provincie Groningen vastgesteld voor zover deze ten laste komt van 19
Natuur. Decentralisatie natuurbeleid Met de decentralisatie van het natuurbeleid heeft de provincie een aantal taken van het Rijk overgenomen. De commissie Jansen heeft een verdelingsvoorstel gemaakt van de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen ad € 9.700.000,--. In de begroting 2014 is hiervoor al een bedrag van € 500.000,-opgenomen. Aanvullend wordt een bedrag van € 9.200.000,-voor deze decentralisatie verwerkt. De volgende onderdelen worden in de begroting opgenomen. •
•
•
•
Natura 2000 verbeteren leefomstandigheden: Met Europa hebben we afspraken gemaakt over het in stand houden van soorten in een aantal natuurgebieden, de zogenoemde natura 2000 gebieden. Hiervoor zijn beheerplannen gemaakt en voor de uitvoering van de beheerplannen is geld beschikbaar gesteld. Natuurbeheer (SNL) Voor het beheer van de ecologische hoofdstructuur en het beheer van natuur buiten de EHS (waaronder het agrarisch natuurbeheer) is een subsidiestelsel natuur en landschap ontwikkeld (SNL). Hierin is geregeld welke natuurdoelen worden nagestreefd en welke beheersvergoedingen hiervoor beschikbaar zijn. Vanaf 2014 is de provincie hiervoor verantwoordelijk geworden. Faunafonds Het Faunafonds is belast met het toekennen van tegemoetkomingen in door beschermde diersoorten aangerichte schade. Monitoring natuur en landschap Met Europa en het Rijk zijn afspraken gemaakt over het in stand houden van soorten. Onderdeel van de afspraken is het monitoren van de betreffende soorten.
Health check akkerranden/Less Favoured Areas (LFA) Om extra Europese middelen voor de landbouw en natuur binnen te halen hebben uw Staten in de PLG1 periode middelen beschikbaar gesteld voor het akkerrandenbeheer en LFA. Hiervoor zijn meerjarige afspraken gemaakt met agrariërs waarbij Europa in de eerste jaren het merendeel van de kosten voor haar rekening nam. De subsidieverlening loopt via de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), de voormalige Dienst regelingen. Het hele beheer is door de decentralisatie vanaf 2014 de verantwoordelijkheid van de provincies geworden. Alle beheersubsidies worden betaald namens de provincie door de RVO. RVO brengt vervolgens het bedrag in rekening bij de provincie. Het onderscheid in de oude financieringsstromen is door de decentralisatie komen te vervallen omdat het hele pakket nu volledig betaald moet worden door de provincie. In de oude situatie betaalde het Rijk een deel, stelde het Rijk deels geld beschikbaar via de provincie en werd de provincie gevraagd een eigen bijdrage te leveren. De bijdrage aan Middag Humsterland (PLG2) is per 2014 gestopt. De kosten voor het akkerrandenbeheer (begroot in de PLG2-periode 2014-2016 op € 2,05 miljoen) worden vanaf 2014 niet meer apart in rekening gebracht maar maken onderdeel uit van de totale rekening voor het beheer en loopt nog via de reserve PLG1. Daarom wordt voorgesteld om de nog beschikbare middelen per 1-1-2014 voor het 20
akkerrandenbeheer van € 1.983.316,-- over te hevelen naar de reserve PLG2 en voor het beheer in 2014 een bedrag van € 1,0 miljoen beschikbaar te stellen en het restant van € 0,98 miljoen in 2015. Beheer 2014 Bij de openstelling 2013 voor het natuurbeheer, welke wordt uitbetaald in 2014, hebben wij besloten een deel van de financiering voor een bedrag van € 1,3 miljoen (middelen akkerrandenbeheer) te dekken uit de reserve PLG. Deze middelen van het beheer 2014 worden gevoed uit de reserve PLG vandaar dat wordt voorgesteld om dit bedrag over te hevelen naar de reserve PLG2. De reserve PLG is o.a. gevoed uit de voormalige reserve Groen voor het akkerrandenbeheer en LFA, waarover met uw Staten de afspraak was gemaakt dat het niet benutte deel zou terugvloeien naar de algemene middelen. Mede door deze overheveling resteren er geen middelen meer die terug kunnen vloeien naar de algemene middelen.
8
2.2
7303 L
Tekort Natuur - begroting 2014 Het Rijk heeft de DU-uitkering in het Provinciefonds voor de decentralisatie van het natuurbeleid (200 miljoen landelijk per jaar) gefaseerd. De eerste twee jaren (2014 en 2015) wordt landelijk 100 miljoen beschikbaar gesteld en in jaar 3 en 4 (2016 en 2017) wordt landelijk 300 miljoen beschikbaar gesteld. De DU-uitkering aan de provincie Groningen bedraagt voor de jaren 2014 en 2015 € 9,7 miljoen en voor de jaren 2016 en 2017 € 22,9 miljoen. De eerste twee jaren bedragen de begrote uitgaven meer dan het Rijk beschikbaar heeft gesteld. Deze begrote tekorten kunnen worden gedekt uit de extra DUuitkeringen in 2016 en 2017. Het begrote tekort bedraagt voor 2014 € 1.209.499,-- en zal via de reserve PLG2 worden afgedekt. Het definitieve tekort in 2014 zal in 2016 worden verrekend met de extra DU-uitkering in het jaar 2016. 2014: lasten + € 180.000,-De provincie Groningen wil koploper worden in de duurzame ontwikkeling van de landbouwsector, zo staat in het coalitieakkoord, in de landbouwagenda 2012-2015 en eveneens in de brief aan Provinciale Staten over de uitvoering van de landbouwagenda, d.d. 31 oktober 2013 (zaaknr. 486530). In de landbouwbrief van 31 oktober 2013 hebben wij aangegeven welke onderwerpen/activiteiten de komende jaren worden uitgevoerd. In onderstaand schema geven wij aan welke middeleninzet daarvoor nodig is en in welk jaar deze plaatsvindt (inschatting). De hoofdmoot van onze activiteiten ligt op het stimuleren van projecten langs drie lijnen: • incidentele projecten gericht op verduurzaming en innovatie van de landbouwsector; • projecten in het kader van de Agroagenda NoordNederland; • gebiedsgerichte projecten (waaronder in de Veenkoloniën).
21
Omschrijving
2014
2015
IKS/PLG2
325.000
325.000
Uitgaven projecten AgroAgenda landbouwdialoog Gr.Verdienmodel intensivering AgroAgenda bijdrage progr.Veenkolonien overige activiteiten
300.000 25.000 70.000 50.000 50.000 10.000
300.000 25.000 30.000 120.000
Totaal uitgaven
505.000
485.000
-180.000
-160.000
Beschikbaar budget
Tekort
10.000
Wij stellen voor om voor de uitvoering van de AgroAgenda Noord-Nederland en de Agenda van de Veenkoloniën in 2014 € 180.000,-- en 2015 € 160.000,-- extra beschikbaar te stellen ten laste van de algemene middelen.
22
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
9
2.2
10
6.5
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water Milieu 5501 L
5501 L
2014: lasten - € 161.397,-In de begroting 2014 van de provincie Groningen is voor de bijdrage aan de Omgevingsdienst Groningen (ODG) een bedrag opgenomen van € 4.638.103,--. Het verschil tussen de opgenomen bijdrage in de begroting van de Omgevingsdienst Groningen van € 4.476.706,-- en de begrote bijdrage in de provinciale begroting is € 161.397. Het verschil wordt veroorzaakt doordat in de provinciale begroting een stelpost is opgenomen voor loon en prijsstijgingen met een omvang van circa € 161.100,--. In de meerjarenraming voor 2015 van de provincie Groningen is voor de bijdrage aan de Omgevingsdienst Groningen een bedrag opgenomen van € 4.712.498,--. Het verschil tussen de opgenomen bijdrage in de begroting van de Omgevingsdienst Groningen van € 4.563.927,-- en de door ons voor 2015 geraamde bijdrage is € 148.571. Wij stellen voor om het verschil van € 161.397,-- in 2014 en € 148.571,-- in 2015 vrij te laten vallen ten gunste van de algemene middelen. In de programmabegroting 2015 van de ODG is de opgelegde efficiency taakstelling van 10% vanaf het jaar 2016 alleen verwerkt over de ingebrachte taken. Dit is tegenstelling tot de programmabegroting 2014 waarin deze efficiency taakstelling van 10% vanaf het jaar 2016 over de gehele begroting is vastgesteld. 2014: lasten - € 2.532.756,-Vanwege de overdracht van taken aan gemeenten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) bij provinciale inrichtingen wordt onze uitkering uit het Provinciefonds verlaagd. Zie productgroep 0200. Daar staat tegenover dat onze bijdrage aan de Omgevingsdienst Groningen vanaf 2014 tot en met 2017 met circa € 2,53 miljoen per jaar kan worden verlaagd en vanaf 2018 met circa € 2,90 miljoen per jaar.
23
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
11
2.2
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 5502 L
toelichting op wijziging(en)
2014: lasten - € 71.700,-In het kader van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) ontvangen wij voor 4 jaar (2012-2015) een decentralisatie-uitkering van jaarlijks ca. € 85.600,-- in totaal € 342.300,-- (junicirculaire 2012 Provinciefonds). Deze middelen zijn beschikbaar gesteld als financiële compensatie voor de invoering van de nieuwe Europese zwemwaterrichtlijn en de nieuwe verplichtingen die daaruit volgen voor de provincies. Deze nieuwe verplichtingen zijn voornamelijk het informeren van het publiek (burgers) over de zwemwaterkwaliteit op zwemwaterlocaties met behulp van borden en via het internet. Inmiddels hebben wij in 2012 alle borden bij zwemwaterlocaties geplaatst en is intensief gewerkt aan een nieuwe website. Vanaf 2013 vindt jaarlijks onderhoud plaats aan de borden en de website zwemwaterkwaliteit. De jaarlijkse kosten daarvan worden begroot op € 23.700,--. Wij stellen voor vanaf 2014 deze jaarlijkse kosten ten laste van de algemene middelen beschikbaar te stellen en de nog resterende beschikbare decentrale middelen in de jaren 2013 t/m 2015 (2013 ca. € 68.000,--, 2014 € 85.600,-- en in 2015 € 85.500,--, in totaal € 239.100,--) ten gunste van de algemene middelen te laten vrijvallen. Tot het jaar 2023 kunnen deze kosten daarmee worden opgevangen. Vanaf 2023 komen deze kosten per saldo ten laste van de algemene middelen.
Risicobeleid/veiligheid ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
24
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
12
2.2
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten GEBIEDSGERICHT POP/Gebiedsgericht 2014: lasten + € 500.000,-- en baten + € 288.000,-9104 L/B Op 28 mei 2013 hebben wij als uitvoering van het Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid de uitvoeringsprogramma's voor de centra van Delfzijl en Winschoten en het plan voor De Marne vastgesteld. Daarvoor is een totaalbedrag in de Voorjaarsnota 2013 beschikbaar gesteld van € 30 miljoen. Hiervan is € 12,5 miljoen voor Delfzijl, € 12,5 miljoen voor Winschoten en € 5 miljoen voor De Marne beschikbaar. Het deel van De Marne is nog eens onderverdeeld in € 3,5 miljoen voor de opgave Lauwersoog en € 1,5 miljoen voor de Leefbaarheid, specifiek in Ulrum. Het totaalbedrag van € 30 miljoen is voor de helft gedekt uit de reserve ESFI en voor een kwart uit de reserve RSP (REP/ZZL; zie Integrale Bijstelling 2013). Anders dan de nieuwe centrumopgaven in Delfzijl en Winschoten, bestaat er voor De Marne al een lopend programma voor Lauwersoog/Lauwersmeer, gefinancierd met € 15 miljoen ten laste van de reserve ESFI. Ten behoeve van een nadere financiële uitwerking van het Actieprogramma stellen wij om praktische redenen en omwille van de gewenste voorspoedige uitvoering voor om de extra middelen voor Lauwersoog (€ 3,5 miljoen) onder te brengen bij het bestaande programma Lauwersoog/Lauwersmeer. Concreet betekent dit een inhoudelijke substitutie van middelen van € 3,5 miljoen vanuit het Actieprogramma WEL (specifiek uit het gedeelte dat uit REP/ZZL-middelen gefinancierd is) naar het Programma Lauwersoog/Lauwersmeer. Daarnaast hebben wij de subsidievoorwaarden, die wij onlangs hebben vastgesteld voor het Actieprogramma WEL, ook op het Programma Lauwersoog/Lauwersmeer van toepassing verklaard (voor zover dekking uit het REP/ZZLdeel plaatsvindt, gelden vanzelfsprekend ook de criteria vastgelegd in het door uw Staten vastgestelde uitvoeringskader REP/ZZL). Dit laatste betekent wel dat wij uw Staten verzoeken de ESFI-criteria, die nu nog gelden voor het Programma Lauwersoog/Lauwersmeer, niet langer hierop van toepassing te verklaren.
25
nummer toelichting wijziging
13
aard van wijziging*)
3.1
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 9104 L
toelichting op wijziging(en)
2014: lasten + € 0,-In de begroting is voor Uitvoering gebiedenbeleid en POP € 763.808,-- opgenomen. Bij de overboeking van kredieten in het kader van de Jaarrekening 2013 is daarnaast nog € 938.542,-overgeboekt naar 2014. Door diverse verrekeningen wordt er € 100.000,-- naar het krediet Klimaatadaptatie (programma Schoon/veilig Groningen, zie bijlage 1.6) en € 46.739,-- naar de AKP (zie bijlage 1.3), waardoor binnen het krediet Uitvoering gebiedenbeleid en POP 2014 een bedrag van € 1.555.611,-resteert. Wij stellen voor deze middelen in 2014 als volgt in te zetten: Overboeking 2013 -> 2014 1. Energieprogramma 2. Klimaatprogramma 3. Lauwersmeer/Lauwersoog 4. Veenkoloniën 5. Regio Groningen-Assen 6. Eemsdelta 7. Blauwestad (incl. Ring opdrachten) 8. Flankerend beleid Kiek over Diek 9. Omgevingsvisie 10. Cofinanciering investeringen gebiedsopgaven 11. Algemeen/onverdeeld gebiedsgericht Subtotaal ad 2.: substitutie naar programma Schoon/veilig Groningen, krediet klimaatadaptatie (zie bijlage 1.6)
€ € € € € € € € € € € € €
51.937,-28.056,-105.304,-14.445,-17.267,-55.591,-50.000,-49.145,-187.324,-223.205,-156.268,-938.542,--28.056,--
ad 9.: verrekend met AKP (zie bijlage 1.3)
Totaal
€
910.486,--
Verdeling 2014
Totaal 2014
€ € € € € €
50.000,-71.944,-84.696,-85.555,-2.733,-119.409,--
€ €
272.676,-76.795,--
€
763.808,--
€ 101.937,-€ 100.000,-€ 190.000,-€ 100.000,-€ 20.000,-€ 175.000,-€ 50.000,-€ 49.145,-€ 460.000,-€ 300.000,-€ 156.268,-€ 1.702.350,--
€
-71.944,--
€
-100.000,--
€
-46.739,--
€
-46.739,--
€
645.125,--
€ 1.555.611,--
Toelichting t.a.v. voorgenomen bestedingen: 1. Energieprogramma: de reservering is bestemd voor provinciale meefinanciering in energie uitvoeringsprogramma's. 2. Klimaatprogramma: betreft een bijdrage aan de (uitvoerings-)kosten van het vastgestelde programma Klimaat 2013-2014. De bijdrage van 2014 van € 100.000,-wordt gesubstitueerd naar productgroep 4001 Water. 3. Lauwersmeer/Lauwersoog: betreft enerzijds het provinciale aandeel voor de jaren 2013 en 2014 aan de Stuurgroep Lauwersmeer (€ 70.000,-- per jaar), anderzijds kosten van voorbereiding en uitvoering van het ontwikkelprogramma Proloog Lauwersoog (Waddenfondsaanvraag, Integraal verkeersplan Lauwersoog, bijdrage aan studie Lauwersoog van Deltaprogramma en communicatie). 4. Veenkoloniën: provinciaal jaarlijks aandeel in de kosten van de projectorganisatie Agenda voor de Veenkoloniën 20142016. 5. Regio Groningen-Assen: betreft provinciale bijdrage in de proceskosten van de vernieuwde netwerkorganisatie van de Regiovisie Groningen-Assen. 6. Eemsdelta: provinciaal aandeel in het projectplan Oosterhorn (MER en Milieugebiedsgerichte uitwerking) en de uitvoering van de activiteiten in het kader van het project Economie & Ecologie in Balans (waaronder onderzoek BOMirt, financiering onafhankelijke programmamanager, bijdragen ureninzet NMO's en communicatie).
26
7. Blauwestad: In 2015 bestaat Blauwestad 10 jaar. De komende jaren zijn extra (grootschalige) evenementen en activiteiten gepland in Blauwestad, welke de nodige reuring en publiciteit gaan opleveren, wat zich hopelijk ook gaat vertalen in een toenemende belangstelling voor de woningbouw in Blauwestad. De behoefte bestaat om periodiek bij de verschillende doelgroepen van Blauwestad de effectiviteit te meten van diverse inspanningen op marketing- en communicatiegebied, zowel voor Blauwestad in het algemeen alsook van de diverse evenementen en activiteiten afzonderlijk. Te denken aan o.a. bekendheid, imago, perceptie- en positionering, tevredenheid, usage, i.c.m. diverse achtergrond- en lifestyle gegevens. Noch op het gebied van Toerisme en Recreatie, noch op het gebied van de woningbouw in Blauwestad, zijn concrete recente marktonderzoekgegevens voorhanden. Het onderzoeksdoel is het verkrijgen van concrete(re) handvaten om het marketing- en communicatiebeleid te toetsen en daar waar nodig bij te sturen, wat bijdraagt aan een effectievere marktbewerking. 8. Flankerend beleid Kiek over Diek: betreft een verplichting uit 2013 en zal in 2014 tot besteding komen. 9. Omgevingsvisie: kosten voorbereiding Omgevingsvisie 2015 (voorheen POP), inclusief tijdelijke formatie voor ondersteunende werkzaamheden. Voor een bedrag van € 46.739,-- verrekend met de AKP. 10. Cofinanciering investeringen gebiedsopgaven: aanvullend op de overige bestedingsdoelen, is dit budget vooral bedoeld voor cofinanciering van investeringen in de prioritaire POPgebieden. Dit budget is bij de Voorjaarsnota 2011 gevormd. Een belangrijk deel van het budget is destijds bestemd voor de uitvoering van het Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid (WEL). Voor het jaar 2014 wordt rekening gehouden met een bijdrage van € 300.000,-- aan de herinrichting van de Meerweg Haren (inclusief realisatie van een robuuste verbindingszone EHS). 11. Algemeen/onverdeeld: hieruit worden in de loop van het jaar nieuwe en aanvullende claims gehonoreerd voor overige project- en programmamanagement opgaven binnen de afdeling Programma- en projectmanagement (PPM).
27
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
14
3.1
15
3.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid 2014: Lasten + € 0,-8001 L In 2009 is de regeling voor het Provinciaal Studiefonds zo 8101 L ingevuld dat de MBO scholieren die daarvoor in aanmerking komen aanspraak maken op 100% van de reiskosten. Voor de dekking van de kosten ad € 30.000,-- voor het jaar 2015 stellen wij voor deze ten laste te brengen van het incidentele krediet participatieprojecten 2015. 2014: lasten + € 0,-8201 L Vanaf 2015 is er € 200.000,-- per jaar beschikbaar voor sport (programmakosten), echter voor formatie is er in de AKP geen geld meer beschikbaar (is ingeleverd bij de bezuinigingen van afdeling Cultuur en Welzijn (CW)). Om toch uitvoering te kunnen geven aan het sportbeleid in 2015, is het voorstel om de formatie uit de programmakosten te betalen. De formatiekosten zijn dit jaar ca. € 43.000,-- (uitgaande van 0,63 fte), in 2015 komt daar een accres overheen. Voorstel is daarom om € 50.000,-- te reserveren voor formatie (mocht dit bedrag niet volledig worden benut, wordt dit toegevoegd aan de programmagelden). Dit betekent dat van de programmakosten € 50.000,-- minder te besteden is aan de daadwerkelijke uitvoering van sportbeleid. Voorstel is om de beschikbare middelen voor sport in 2015 als volgt te verdelen: • Reserveren voor formatiekosten € 50.000,-• Sportplein Groningen € 115.000,-• Aangepast sporten € 20.000,-• Topsport Noord € 15.000,-Totaal € 200.000,-Jeugd Cultuur BESTUUR Provinciale Staten
28
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
16
2.2
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Overige bestuursorganen 2014: lasten + € 207.000,-1101 L Op 17 januari 2014 heeft minister Kamp het kabinetsbesluit over de gaswinning en de met gemeenten en provincie overeengekomen flankerende verbetermaatregelen bekend gemaakt. De implementatie van die maatregelen wordt nu voorbereid. Een eerste belangrijke stap bij de implementatie van de maatregelen, die de Commissie Meijer voorstelde, is het oprichten van een dialoogtafel. Op donderdagmiddag 30 januari 2014 is het advies voor deze tafel gepresenteerd. Alle partijen, die gevraagd zijn om zitting te nemen aan de tafel, zijn hiermee akkoord gegaan, onder de geldende voorwaarden. De dialoogtafel staat onder leiding van twee onafhankelijke voorzitters, te weten dhr. Wallage en dhr. Kamminga. Naast de NAM en het ministerie van EZ zal deelgenomen worden door 13 vertegenwoordigers van 12 verschillende partijen uit het gebied. De operationele kosten van deze dialoogtafel worden geschat op jaarlijks circa € 620.000,--. De voorzitters hebben in hun advies aangegeven dat het uit een oogpunt van het gemeenschappelijke belang aan te bevelen is deze kosten gelijkelijk te verdelen over de NAM, het ministerie van Economische Zaken en de provincie Groningen. Uit overleg met het ministerie van Economische Zaken en Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) is herbevestigd dat elk van hen bereid is 1/3e deel van de kosten voor haar rekening te nemen. Dit betekent dat de provincie Groningen dit jaar en de volgende jaren (2015-2018) hiervoor € 207.000,-- per jaar beschikbaar zal moeten stellen. Wij stellen voor deze middelen in het kader van voorbeslag Voorjaarsnota 2014 beschikbaar te stellen en deze bijdrage in de periode 2014-2018 te dekken ten laste van de algemene middelen.
29
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
17
2.2
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Bestuurlijke samenwerking 2014: lasten + € 21.199,-1601 L SNN heeft een gewijzigde begroting voor 2014 aangeleverd en een conceptbegroting 2015 opgesteld. Deze zijn in het DB SNN op 1 april jl. besproken en vervolgens aangepast. De aangepaste SNN-begroting voor 2014 en 2015 komen op 21 mei a.s. in uw Staten aan de orde. Het AB SNN zal de begroting vervolgens op 26 juni a.s. vaststellen. Wij hebben in onze meerjarenbegroting een lagere bijdrage aan het SNN voor 2014 en 2015 begroot dan voortvloeit uit de aangepaste SNN-begrotingen. Verschil begroting 2014 Het verschil tussen de SNN-begroting 2014 (€ 535.566,--) en onze begrote bijdrage voor 2014 (€ 514.467,--) bedraagt € 21.199,-- en is als volgt te verklaren: • Uw college heeft op 24 april 2013 besloten tot het bevriezen van de accressen in de periode 2014-2016. Voor 2014 betekende dit een taakstelling van ca. € 13.200,--. De SNN-begroting 2014 houdt met deze aanpassing geen rekening. • SNN heeft de bijdrage verhoogd met ca. € 8.000,-vanwege extra kosten lobbyist (structureel) en inhuur Taskforce RIS (Research & Innovation Strategy NoordNederland, enkel voor 2014). Verschil begroting 2015 Het verschil tussen de SNN-begroting 2015 (€ 533.334,--) en onze begrote bijdrage voor 2015 (€ 516.400,--) komt uit op een bedrag van € 16.934,--. Dit verschil is als volgt te verklaren: • Het niet verwerken van de bevriezing van de accressen 2014-2016 in de SNN-begroting. • De doorwerking van de extra kosten voor de lobbyist 2014 naar 2015.
18
2.2
1601 L
Wij stellen voor in te stemmen met een hogere bijdrage van resp. € 21.199,-- in 2014 en € 16.934,-- in 2015 en deze toename ten laste te brengen van resp. de algemene middelen 2014 en 2015. 2014: lasten - € 17.320,-Op de Algemene Vergadering van het IPO op 19 juni 2014 zal de jaarrekening 2013 van het IPO worden vastgesteld. Volgens de conceptjaarrekening zal in totaal € 258.140,-worden gerestitueerd aan de gezamenlijke provincies. Het deel dat aan de provincie Groningen zal worden gerestitueerd is € 17.320,--. Wij stellen voor dit bedrag ten gunste te brengen van de algemene middelen 2014.
30
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
19
2.2
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 1601 L
toelichting op wijziging(en)
2014: lasten - € 38.829,-In de IPO-vergadering van 9 oktober 2013 is de IPO-begroting 2014 vastgesteld. Het aandeel van de provincie Groningen in deze begroting bedraagt € 2.244.282,-- waarvan ten behoeve van: • IPO algemeen (kosten secretariaat en specifieke opdrachten): € 473.188,--; • kassiersfunctie (voor interprovinciale niet-IPOactiviteiten): € 203.640,--; • Gemeenschappelijke Werkorganisatie: € 1.567.454,--. De begroting GWO en een deel van de begroting kassiersfunctie (nl. € 143.832,--) kunnen worden gedekt binnen sectorale kredieten. Het resterende deel (€ 532.996,--) wordt ruimschoots gedekt door onze begrote IPO-bijdrage van € 571.825,-- in 2014. Wij stellen voor de begrote bijdrage IPO 2014 met het overschot (€ 38.829,--) af te ramen en deze middelen ten gunste te laten komen van de algemene middelen 2014.
Communicatie BEDRIJFSVOERING Bedrijfsvoering
31
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
20
6.3
21
6.3
22
6.5
23
6.4
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Algemene dekkingsmiddelen 2014: lasten + € 8.826.925,-- en baten - € 420.625,-0010 L/B Betreft een herberekening van de rentelasten en -baten kortlopende middelen (< 1 jaar). Daarnaast is er sprake van een administratieve boeking met betrekking tot rentelasten/-baten in verband met het berekende financieringstekort/-overschot. Zie bijlage 1.2. 2014: lasten + € 3.795.380,-- en baten + € 5.563.530,-0110 L/B Betreft een herberekening van de rentelasten en -baten langlopende middelen (> 1 jaar). Daarnaast is er sprake van een administratieve boeking van de baten uit bespaarde rente door de inzet van reserves als financieringsmiddel. Zie bijlage 1.2. 2014: baten + € 8.088.400,-0200 B De aanpassing van de raming van onze uitkering uit het Provinciefonds heeft betrekking op: • de gevolgen van de decembercirculaire 2013, m.n. wijzigingen decentralisatie-uitkeringen (vanaf 2014); • de doorwerking van de realisatie van de opbrengst opcentenheffing MRB in 2013 op de uitkeringen uit het Provinciefonds vanaf 2015; • de doorwerking van de verlaging van de groeifactor opcenten MRB 2014-2018 op de uitkeringen uit het Provinciefonds vanaf 2016; • de nu bekende voorlopige accresramingen 2014-2018 op basis van de meicirculaire 2014; • het laten vrijvallen van de stelpost lagere accressen 2014 (vanaf 2014); • het wijzigen van de verdeling van de uitname van € 90 miljoen uit het Provinciefonds t.b.v. de decentralisatie van de Jeugdzorg naar de gemeenten (vanaf 2016). Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.5 2014: baten - € 509.200,-0310 B De aanpassing van de raming van de verwachte opbrengst van de opcenten motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op een doorrekening van de omvang en samenstelling van het voertuigenpark per 31-12-2013, de belastingmaatregelen van het Rijk met betrekking tot zeer zuinige auto’s en oldtimers en onze tariefstelling voor de jaren 2014 t/m 2018. De verwachte groei van het aantal voertuigen in de jaren 2016 tot en met 2018 hebben wij verlaagd van 1% naar 0% per jaar. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.4
32
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
24
6.3
25
6.1
26
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0410 L 0600 L
0600 L
6.2 6.2 6.2
27
2.1 2.1 2.2 6.3
0600 L
28
6.3
0800 L
29
0800 L/B 2.2 6.6 7
toelichting op wijziging(en)
2014: lasten - € 17.520,-Betreft de aan onze deelneming in de NV. BNG toe te rekenen rentekosten. 2014: lasten - € 0,-Op basis van de publicatie van het Centraal Planbureau van 4 maart 2014 worden de toegestane accressen 2015 in verband met loon- en prijsstijgingen voor een aantal uitgaven neerwaarts bijgesteld. Daardoor zullen een aantal uitgaven vanaf 2015 lager uitvallen. Het gaat daarbij om de accressen voor de kosten van beheer en onderhoud wegen en kanalen, de nacalculatie van de subsidies, de uitgaven ten behoeve van B-AKWA en Provinciale Staten, de niet beïnvloedbare materiële apparaatskosten en de apparaatskosten personeel (sociale lasten/incidenteel). Het effect van de bijstelling van de accressen vanaf 2015 maken wij in eerste instantie zichtbaar in dit onderdeel van de begroting. In de Begroting 2015 zullen wij deze maatregel naar de specifieke begrotingsposten verbijzonderen. 2014: lasten + € 5.319.477,-Betreft: • wijzigingen onverdeelde apparaatskosten: o a. personele apparaatskosten: AKP2014 Verrekening met stelposten IKB-regeling – versnelde uitbetaling vakantiegeld in 2015 (€ 2 miljoen) o b. materiële apparaatskosten: accres ICT-budgetten meerjarenonderhoudsplan provinciehuis tijdelijke krachten zwemwaterkwaliteit 2014: lasten - € 1.240.540,-Betreft wijzigingen onverdeelde kapitaallasten 2014: lasten + € 310.817,-Betreft toevoeging van bespaarde rente aan een aantal reserves (Grondwater, RSP, kunstwerken Winschoterdiep, EHS en PLG). 2014: lasten + € 6.711.372,-- en baten + € 3.800.000,-Betreft de stortingen (T) en/of onttrekkingen (O) aan de algemene reserve, te weten: • risicobuffer MKB-fonds (T); • aanvulling rekeningtekort 2013 (T) • herschikking begrotingsruimte 2014-2018 (T en O).
33
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
30 2.2 2.2 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 6.2 6.2 6.2 6.3
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0800 L/B
toelichting op wijziging(en)
2014: lasten + € 3.023.816,-- en baten + € 1.441.363,-Betreft de stortingen (T) en/of onttrekkingen (O) aan de volgende bestemmingsreserves: • RSP – programmakosten (O); • RSP – Lauwersmeer c.a. (O); • Overboeking kredieten – capaciteitskredieten (O); • PLG – akkerrandenbeheer (O); • PLG – PVG Middag Humsterland (O); • PLG – middelen PLG ten gunste van PLG2 (T en O) • PLG2 – beheer 2014 (O); • PLG2 – tekort 2014 (O); • AKP – saldo 2013 (O); • AKP – overige (T en O); • RSP – mutaties AKP (O); • ESFI – Dividend Enexis (T).
*) Verklaring aard van wijzigingen 2.1 = Knelpunten aanvaard beleid 2.2 = Voorbeslag Voorjaarsnota 2014 3.1 = Substitutievoorstellen - beleidsinhoudelijke wijziging 6.1 = Voorziene ontwikkelingen - Accressen lonen en prijzen (zie bijlage 1.1) 6.2 = Voorziene ontwikkelingen - Apparaatskosten personeel (AKP) (zie bijlage 1.3) 6.3 = Voorziene ontwikkelingen - Kapitaallasten (zie bijlage 1.2) 6.4 = Voorziene ontwikkelingen - MRB (zie bijlage 1.4) 6.5 = Voorziene ontwikkelingen - Provinciefonds (zie bijlage 1.5) 6.6 = Voorziene ontwikkelingen - Bestemming rekeningresultaat 2013 7 = Herschikking begrotingsruimte 2014-2018 In de navolgende tabel hebben wij de mutaties in deze begrotingswijziging voor het jaar 2014 voor u samengevat.
34
Samenvatting 4e wijziging begroting 2014 (bedragen x € 1.000,--) wijziging raming 2014 lasten baten saldo
Omschrijving Begroting 2014 na 3e wijziging
495.183,8 497.228,5
Mutaties 4e wijziging 2014: 2.1. Knelpunten aanvaard beleid: - accres ICT-budgetten - meerjarenonderhoudsplan provinciehuis 2.2. Voorbeslag: - bijdrage Marketing Groningen - Mobiliteitscentrum Aldel - budget Provinciale Meefinanciering/Revolving fund MKB - programmakosten RSP 2014 - areaalwijzigingen (water)wegen - AgroAgenda Noord-Nederland/ Agenda van de Veenkoloniën - ODG - bebording en zwemwaterkwaliteit - programma Lauwersmeer/Lauwersoog - dialoogtafel Gaswinning - SNN - IPO 3.1. Inhoudelijke substituties: - Capaciteitskredieten - PLG2 - Uitvoering gebiedenbeleid/POP - Sport (2015) 6.1. Uitgangspunten lonen en prijzen 6.2. AKP2014 6.3. Kapitaallasten 2014 6.4. Opcenten MRB 6.5. Provinciefonds 6.6. Aanvulling negatief rekeningresultaat 2013 7. Herschikking begrotingsruimte 2014-2018 Totaal mutaties 4e wijziging begroting 2014 Begroting 2014 na 4e wijziging
35
opmerkingen
-2.044,7
47,3
0,0
47,3 0,0
18,3 750,0 0,0 150,0 16,3 180,0 -161,4 -61,9 500,0 207,0 21,2 -56,1
0,0 0,0 0,0 150,0 0,0 0,0 0,0 0,0 500,0 0,0 0,0 0,0
18,3 750,0 0,0 0,0 16,3 180,0 -161,4 -61,9 0,0 207,0 21,2 -56,1
-5.773,1 6.302,8 0,0 0,0 0,0 4.484,8 4.999,2 0,0 6.667,2 5.711,4 0,0
-5.773,1 6.302,8 0,0 0,0 0,0 4.451,9 5.060,9 -509,2 8.088,4 0,0 3.800,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 32,9 -61,7 509,2 -1.421,2 5.711,4 -3.800,0
24.002,8
22.071,6
1.931,2
519.186,6 519.300,1
-113,6
zie bijlage 1.1 zie bijlage 1.3 zie bijlage 1.2 zie bijlage 1.4 zie bijlage 1.5
Bijlage 1. Voeding capaciteitskredieten 2014 RSP-projecten Openbaar vervoer in de stad Groningen (54/2013) Bereikbaarheid Lauwersmeergebied Fietsroute Plus Gron.-Winsum (67/2013) Bereikbaarheid Lauwersmeergebied Fietsroute Plus Gron.-Winsum (n.n.b.) OV-verbinding Leek-Roden naar Groningen (4/2014) Maatregelen verkorting reistijd Groningen-Bremen (23/2013?) totaal voeding RSP-projecten
CV
CR
149.574 102.000 381.774
totaal 740.000 128.000 10.000 1.243.400 102.000 2.223.400
91.314
15.606 19.200
131.400 128.000
91.314
34.806
259.400
0
0 0 0 0
272.000
10.000 821.826
0 1.009.800
831.826
24.480 108.800 133.280
MIT-projecten N980 vervanging brug Balktil incl. fietsbrug (49/2013) Fietsroute Plus Groningen-Ten Boer (69/2013) totaal voeding MIT-projecten
CP 629.000 108.800
0
CO 111.000 19.200
Overige projecten (via voordrachten)
totaal voeding overige projecten
0
0
0
Overige voeding (inkomsten van derden)
totaal overige voeding
Samenvatting voeding specifiek geaccordeerd via voordrachten overige voeding totaal voeding capaciteitskredieten 2014
0
0 0 0 0
0
0 1.143.080 0 0 0 1.143.080
923.140 0 923.140
314.580 102.000 416.580
2.380.800 102.000 2.482.800
CV = capaciteitskrediet verkenningsfase CP = capaciteitskrediet planuitwerkingsfase CR = capaciteitskrediet realisatiefase CO = capaciteitskrediet ondersteuning
Boeking capaciteitskredieten REK2014 (2e wijziging BG14) Saldo Rekening 2013 naar kredieten 2014 Boeking capaciteitskredieten VJN2014 (4e wijziging BG14) Voeding 2014 cf. voordrachten Totaal beschikbaar in 2014 Verwacht te besteden 2014 (VJN2014) RSP, MIT, overig Terug naar reserve Overboeken kredieten (4e wijziging BG14)
36
1.368.930 2.283.307 5.918.559 1.287.446 10.858.242 0 1.368.930 299.178 1.069.752
1.143.080 923.140 416.580 2.482.800 3.426.387 6.841.699 1.704.026 13.341.042 1.127.759 3.458.166 200.000 5.085.103 2.298.628 3.383.533 1.504.026 8.255.939
11 12
10
9
8
7
5 6
1 2 3 4
Cultuur en media
Onderwijsbeleid Jeugdzorg
50,0
0,0
0,0
Totaal programma
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-991,0
-991,0
-991,0
50,0
subtotaal thema
subtotaal thema
8102 8801
3.1 3.1
Totaal programma
Actieprogramma WEL, afromen gelabelde bedragen in reserve
subtotaal thema
Totaal programma
Ecologie en economie in balans
Jeugd
5
4
subtotaal thema
9104
5004
50,0
0,0
subtotaal thema
Totaal programma
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid
Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
Energiek Groningen Energie en klimaat
0,0
0,0
subtotaal thema
Risicobeleid/veiligheid
0,0
0,0
subtotaal thema
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 p.m.
0,0
0,0
0,0
0,0
225,0
225,0
225,0
2.000,0 2.000,0
67.378,2
67.378,2
29.462,3
29.462,3
0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
-991,0
-991,0
-991,0
50,0
50,0
50,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
67.690,8
13.535,9
49.130,0
5.024,9
21.988,3
21.988,3
11.296,5
11.296,5
26.988,0
1.921,2
22.295,4
2.771,3
40.721,0
37.716,7
3.004,3
225,0 161.163,2
225,0
47.257,4
107,4
47.024,0
126,0
464,4
464,4
272,2
272,2
1.459,9
0,0
928,6
531,4
2.515,0
2.515,0
0,0
87.827,2
87.827,2
25.592,3
25.592,3
11.423,4
11.423,4
37
20.433,4
13.428,5
2.106,0
4.898,9
21.523,9
21.523,9
11.024,3
11.024,3
25.528,0
1.921,2
21.366,9
2.239,9
38.206,0
35.201,7
3.004,3
73.336,0
73.336,0
41.785,9
41.785,9
18.038,9
18.038,9
raming 2014 na 5e wijziging lasten baten saldo
225,0 161.163,2
3.650,0
-2.000,0
-1.500,0 6.500,0
-1.500,0 6.500,0
5.650,0
450,0 200,0 0,0
3.650,0
0,0
0,0
saldo
450,0 200,0
2.000,0
0,0
0,0
0,0
Milieu
Totaal programma
subtotaal thema
Grauwe Kiekedief
Schoon/Veilig Groningen Water
4
subtotaal thema
6207
Totaal programma
Onderzoek verduurzaming trein
subtotaal thema
Totaal programma
Arbeidsmarktbeleid (tekorten) Toegang jongeren tot de arbeidsmarkt Bezuiniging arbeidsmarktbeleid Provinciale Meefinanciering via Economic Board Gaswinning - spoor 4 Inzet dakfonds MKB voor spoor 4 gaswinning
PLG
4
4 5
4 4 5 5
subtotaal thema
3402
7109 7109
7103 7103 7103 7106
0,0 5.650,0
Totaal programma
subtotaal thema
0,0
5e wijziging 2014 lasten baten
subtotaal thema
Karakteristiek Groningen Natuur
Bereikbaar Groningen Mobiliteit en Infrastructuur
zie ook 14
Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
volg- programma/thema product- aard van omschrijving nummer groep voorstel Leven en Wonen in Groningen Wonen en Leefbaarheid
5e wijziging begroting 2014 (Voorjaarsnota 2014)
0,0
0,0
157,5 -157,5
0,0
0,0
0,0
0,0
150,0
150,0
150,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
5.100,0
-1.500,0 6.500,0
200,0 -100,0
5.100,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2.000,0
2.000,0
2.000,0
0,0
0,0
wijziging 2015 lasten baten
0,0
0,0
157,5 -157,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
150,0
150,0
150,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
3.100,0
-2.000,0
-1.500,0 6.500,0
0,0 200,0 -100,0
3.100,0
0,0
0,0
saldo
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
150,0
150,0
150,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
4.900,0
-1.500,0 6.500,0
-100,0
4.900,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2.000,0
2.000,0
2.000,0
0,0
0,0
wijziging 2016 lasten baten
0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
150,0
150,0
150,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2.900,0
-2.000,0
-1.500,0 6.500,0
0,0 0,0 -100,0
2.900,0
0,0
0,0
saldo
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
150,0
150,0
150,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
4.900,0
-1.500,0 6.500,0
-100,0
4.900,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2.000,0
2.000,0
2.000,0
0,0
0,0
wijziging 2017 lasten baten
0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
150,0
150,0
150,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2.900,0
-2.000,0
-1.500,0 6.500,0
0,0 0,0 -100,0
2.900,0
0,0
0,0
saldo
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
150,0
150,0
150,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
4.900,0
-1.500,0 6.500,0
-100,0
4.900,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2.000,0
2.000,0
2.000,0
0,0
0,0
wijziging 2018 lasten baten
0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
150,0
150,0
150,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2.900,0
-2.000,0
-1.500,0 6.500,0
0,0 0,0 -100,0
2.900,0
0,0
0,0
saldo
wijze van dekking
1301
zie ook 5
0600 0600 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800
Overzicht Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
Communicatie
4 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
4
0,0
100,0
0,0
6.579,6 11.613,6
6.256,6
188,0 135,0
8.430,9
8.430,9
272,0
-342,9
-342,9
15.615,9
4.261,9
4.597,5
4.123,7
2.632,9
80.136,1 346.285,5 -266.149,4
8.088,0
8.088,0
15.887,9
1,3
98,0
172,7
0,0
-3.920,4 80.136,1 346.285,5 -266.149,4 -886,4 530.800,2 531.800,2 -1.000,0
188,0 135,0 -1.000,0 -46,0 -592,9 -123,4 -500,0 -83,5 -215,6 -246,2 -656,5 -715,9 -349,9 -470,3 -9.300,0 0,0 10.056,6
-3.920,4
0,0
0,0
100,0
4.263,2
4.695,5
4.296,4
2.632,9
raming 2014 na 5e wijziging lasten baten saldo
Meerjarenramingen inclusief wijzigingen
10.500,1 12.500,1
1.000,0 46,0 592,9 123,4 500,0 83,5 215,6 246,2 656,5 715,9 349,9 470,3 9.300,0 0,0 -3.800,0
10.500,1
0,0
0,0
0,0
0,0
100,0
100,0
0,0
0,0
saldo
4.298,6 6.298,6
0,0 4.298,6
4.298,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
337.218,7 339.218,7
458,0 5.858,0
188,0 270,0
458,0
0,0
0,0
150,0
0,0
150,0
150,0
0,0
0,0
wijziging 2015 lasten baten
270,0 5.380,0
270,0
270,0
0,0
0,0
60,0
0,0
60,0
60,0
0,0
0,0
3.847,8 5.847,8
0,0 3.847,8
3.847,8
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2016 lasten baten
-2.000,0 255.197,9 257.197,9
-3.840,6 -440,6
188,0 270,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -4.298,6
-3.840,6
0,0
0,0
150,0
0,0
150,0
150,0
0,0
0,0
saldo
270,0 5.380,0
270,0
270,0
0,0
0,0
60,0
0,0
60,0
60,0
0,0
0,0
3.896,7 5.896,7
1.986,5 1.910,2
3.896,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2017 lasten baten
e
-2.000,0 260.233,2 262.233,2
-3.577,8 -467,8
0,0 270,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -3.847,8
-3.577,8
0,0
0,0
60,0
0,0
60,0
60,0
0,0
0,0
saldo
270,0 5.320,0
270,0
270,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
3.824,8 5.824,8
3.824,8 0,0
3.824,8
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
wijziging 2018 lasten baten
-2.000,0 254.288,6 256.288,6
-3.626,7 -516,7
0,0 270,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -1.986,5 -1.910,2
-3.626,7
0,0
0,0
60,0
0,0
60,0
60,0
0,0
0,0
saldo
-2.000,0
-3.554,8 -504,8
0,0 270,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -3.824,8 0,0
-3.554,8
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
saldo
wijze van dekking
38
Bovenstaande wijzigingen worden per volgnummer (zie kolom volgnummer) nader toegelicht in de navolgende toelichting op de 5 wijziging van de begroting 2014 en de met betrekking tot deze onderdelen in de Voorjaarsnota 2014 opgenomen bijlagen (2.1 tot en met 2.2).
Totaal programma TOTAAL-GENERAAL
Bijkomende kosten Gaswinning - sp4 Personele capaciteiten ECP Vrijval - Algemene reserve Vrijval - reserve Cofinanc. Kompas Vrijval - reserve ESFI, exclusief MIT Vrijval - reserve Stimulering Zorg Vrijval - reserve PLG Korting labeling Cofinanc. Kompas Korting labeling Prov. Meefinanciering Korting labeling res. ESFI - overig Korting labeling res. Bodemsanering Korting labeling reserve PLG Korting labeling reserve PLG2 Korting labeling res. Leefbaarh. krimp Doorschuiven middelen W-ringweg Vermindering stamkapitaal Doorschuiven begr.ruimte 2014
6.579,6
Totaal programma
subtotaal thema
0,0
100,0
Totaal programma
subtotaal thema
0,0
0,0
0,0
0,0
100,0
0,0
0,0
5e wijziging 2014 lasten baten
subtotaal thema
Gemeentelijke herindeling
Legenda: 1.1 = Inhoudelijke 3.1 Bestedingen substitutie 2014 Cofinanciering Kompas (zie bijlage X.1) 1.2 4 == Nieuw Bestedingen beleid 2014 Provinciale Meefinanciering (zie bijlage X.2) 1.3 5 == Dekkingsmaatregelen Bestedingen 2014 ESFI/MIT (zie bijlage X.3) 1.4 = Bestedingen 2014 RSP/REP-ZZL (zie bijlage X.4) 2.1 = Knelpunten aanvaard beleid 2.2 = Voorbeslag Voorjaarsnota 2014 3.1 = Substitutievoorstellen - beleidsinhoudelijke wijziging 3.2 = Substitutievoorstellen - administratief-technische wijzigingen 4 = Nieuw beleid 5 = Bezuinigingen 6 = Autonome ontwikkelingen
14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
13
subtotaal thema
Bestuurlijke samenwerking
subtotaal thema
subtotaal thema
product- aard van omschrijving groep voorstel
Overige bestuursorganen
volg- programma/thema nummer Bestuur Provinciale Staten
Toelichting op 5e wijziging begroting 2014 (Voorjaarsnota 2014) nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
4
5
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Alle programma’s en thema’s Nieuw beleid In de Voorjaarsnota 2014 wordt een deel van de begrotingsruimte met een aantal voorstellen (incidenteel) nieuw beleid ingevuld. Omdat de begrotingsruimte op basis van aanvaard beleid niet toereikend is zijn er aanvullende dekkingsmaatregelen noodzakelijk. Zie hieronder. De voorstellen nieuw beleid worden hierna per programma/thema afzonderlijk toegelicht. In bijlage 2.1 geven wij een totaaloverzicht van deze voorstellen. DekkingsIn een aantal gevallen wordt er voor gekozen de voorstellen maatregelen nieuw beleid te bekostigen door binnen het aanvaard beleid ombuigingen door te voeren. Deze ombuigingen (dekkingsmaatregelen) worden hierna per programma/thema afzonderlijk toegelicht. In bijlage 2.2 geven wij een totaaloverzicht van deze voorstellen. LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN Wonen en leefbaarheid
1
4
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid 2014: lasten + € 450.000,-7103 L Wij zien een duidelijke relatie tussen economische maatregelen en arbeidsmarktbeleid. Stimulering van de economie heeft alleen kans van slagen als er voldoende gekwalificeerde medewerkers te vinden zijn. Dit betekent dat ook in arbeidsmarktbeleid geïnvesteerd dient te worden. Het gaat om gerichte programma's, waardoor arbeidspotentieel de gewenste skills krijgt om weer aan het werk te kunnen. Hier ligt tevens een relatie met de participatiewet. De uitvoering van deze wet leidt ertoe dat bezuinigingen worden doorgevoerd in de Sociale Werkvoorziening. Uw staten hebben een motie "gevolgen bezuiniging sociale werkvoorziening" aangenomen. Als reactie op deze motie hebben wij aangegeven dat wij ons inzetten op de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en ondersteuning van kwetsbare groepen uit de Sociale Werkvoorziening. Hier past een financiële bijdrage bij. Wij moeten constateren dat het huidige krediet arbeidsmarktbeleid reeds onder grote druk staat. Om het tekort 2014 op te kunnen vangen en om de benodigde pijplijnprojecten uit te kunnen voeren is daarom aanvulling van het krediet arbeidsmarktbeleid nodig in 2014 met een bedrag van € 450.000,--.
39
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
2
4
3
5
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 7103 L
7103 L
toelichting op wijziging(en)
2014: lasten + € 200.000,-Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2013 hebben uw Staten besloten de prioriteit Jongerenparticipatie (onderdeel van het addendum coalitieakkoord) te bekostigen uit het programma Ondernemend Groningen. Wij zien geen mogelijkheden om dit te bewerkstelligen. De middelen zijn nodig om vouchers beschikbaar te stellen aan werkgevers, die daarmee BBL-plekken (circa € 2.500,--/plek) en stageplaatsen (circa € 1.000,--/plaats) te kunnen creëren. Hiermee kunnen bestaande initiatieven worden opgewaardeerd, zoals De Werkschool. Met deze activiteiten sluiten we aan bij en dragen we bij aan lopende initiatieven als het Actieplan Jeugd, techniekpact e.d. en geven we op adequate wijze uitvoering aan deze prioriteit. De kosten worden geraamd op een bedrag van € 200.000,-- per jaar voor de jaren 2014 en 2015. 2014: lasten - € 0,-Het Kabinet heeft op 19 juni 2013 kenbaar gemaakt dat zowel in 2014 als in 2015 een bedrag van € 300 miljoen beschikbaar is gesteld voor cofinanciering van sectorplannen, waarin sectoren gericht aan de slag kunnen gaan met de uitdagingen op de arbeidsmarkt (zgn. Asschergelden). Het doel van het Kabinet is het stimuleren van participatie en behouden van werkgelegenheid door middel van maatwerk. Voor het slagen van een sectorplan is een stevig draagvlak onontbeerlijk. Daarom dient een sectorplan breed gedragen te worden door een samenwerkingsverband. Een samenwerkingsverband bestaat tenminste uit de sociale partners (werkgevers en werknemers), waar mogelijk worden ook kenniscentra voorberoepsonderwijs en bedrijfsleven, (centrum)gemeenten voor de arbeidsmarktregio’s en UWV’s betrokken bij een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband dient tenminste 50 procent te investeren in de kosten van het plan om in aanmerking te kunnen komen voor de cofinanciering. Naast deze financiële voorwaarde zijn tevens ook inhoudelijke voorwaarden vastgesteld door het Kabinet. Naar aanleiding van het actieplan chemiecluster Eemsdelta wordt momenteel gewerkt aan het Regionaal sectorplan Groningen voor de periode 2014-2015. De totale cofinancieringsbijdrage van het ministerie van SZW kan oplopen tot € 20 miljoen. Conform de regeling dienen de betrokken sectoren (werkgevers- en werknemersbijdrage) daarnaast eveneens een bedrag van maximaal € 20 miljoen in te brengen. In totaal is dan maximaal € 40 miljoen beschikbaar voor Regionaal sectorplan Groningen c.q. arbeidsmarktbeleid. Wij zullen het initiatief nemen om als hoofdaanvrager te fungeren van het sectorplan voor de regio dat de gehele provincie omvat. Op dit moment is nog onduidelijk wat de omvang is van de uitvoeringskosten en hoe het regionale deel (50% van de uitvoeringskosten) wordt gefinancierd. De hoofdaanvrager is verantwoordelijk voor de projectadministratie en dient garant te staan voor de dekking 40
van de regionale bijdrage. Gezien de beoogde omvang van het Regionaal sectorplan Groningen voor de periode 2014-2015 vinden wij het aannemelijk dat een groot deel van de provinciale doelstellingen kunnen worden gerealiseerd met het regionaal sectorplan Groningen. Hierbij wordt opgemerkt dat de provincie niet direct aan het stuur zit bij de uitvoering van dit plan en dat niet alle activiteiten, die wij belangrijk vinden, onderdeel uitmaken van dit plan. Bijvoorbeeld de jaarlijkse arbeidsmarktonderzoeken en het GOA. Om die reden stellen wij voor het budget arbeidsmarktbeleid vanaf het jaar 2015 structureel met € 100.000,-- per jaar te verminderen. Daarmee resteert dan een structureel budget van bijna € 300.000,--.
41
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
4
5
5
4
6
5
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 7106 L
7109 L
7109 B
toelichting op wijziging(en)
2014: lasten - € 1.500.000,-Wij stellen voor het jaarlijkse krediet Provinciale Meefinanciering van circa € 5,7 miljoen te verlagen met € 1,5 miljoen ten behoeve van Economic Board/ gaswinningsakkoord. Dit betekent dat van het krediet Provinciale Meefinanciering middelen ingezet zullen worden via de Economic Board voor de economische projecten. Dit behoort tot de mogelijkheden onder de voorwaarde dat goede afspraken worden gemaakt over de aansluiting met de Europese programma's en het Waddenfonds. 2014: lasten + € 6.500.000,-In het rapport Vertrouwen op Herstel en Herstel van Vertrouwen is bij het onderdeel Spoor 4 Economisch perspectief het volgende opgenomen. Om het economisch perspectief van de regio te verbeteren wordt onder meer een 'Economic Board' ingesteld. Deze zal bestaan uit een aantal ondernemers van naam en faam, waarvan een aantal geworteld is in de regio, met tenminste expertise op het terrein van mkb, chemie, energie, agribusiness en innovatieve bouw. Daarnaast zullen werkgevers- en werknemersorganisaties in de gelegenheid gesteld worden elk een voordracht te doen. Dit orgaan zal in overleg met overheden en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven een stimuleringsprogramma opstellen om de economische structuur in de regio te verbeteren. De aandacht zal zich richten op het innoveren en versterken van de sectoren bouw, chemie, energie, agribusiness en het versterken van het mkb. Daarbij wordt de Economic Board verzocht aansluiting te zoeken bij het gestelde in bijlage 3 van het rapport van de Commissie Duurzame Toekomst Noordoost Groningen. Voor dit programma komt in de periode 2014 tot en met 2018 een budget beschikbaar van € 65 miljoen. De provincie verhoogt dit bedrag met € 32,5 miljoen. Dit bedrag wordt aan een fonds beschikbaar gesteld. De bestedingen uit het fonds kunnen slechts geschieden met instemming van de Economic Board. De Economic Board zal bezien of verdere hefboomwerking kan worden verkregen door dit fonds gedeeltelijk revolverend te maken. De provincie Groningen zal zich inspannen cofinancieringsmiddelen te verwerven uit andere bronnen. In het kader van deze Voorjaarsnota doen wij daartoe concrete voorstellen. 2014: baten + € 2.000.000,-Wij stellen voor een bedrag van € 10 miljoen in te zetten ten behoeve van spoor 4 gaswinning, door cofinanciering vanuit het revolverend fonds voor stuwende Groninger MKBbedrijven. Wij vinden dit opportuun vanwege het feit dat een deel van de middelen voor spoor 4 gaswinning revolverend dienen te worden ingezet.
42
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
7
4
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur 2014: lasten + € 225.000,-3402 L Wij hebben u per brief van 25 maart 2014, met kenmerk 2014-12.021/A.11, VV, geïnformeerd over de door ons vastgestelde Nota Duurzame Mobiliteit. Uit deze nota komt onder meer naar voren dat wij ten aanzien van die duurzaamheid kansen zien liggen in het openbaar vervoer. Als directe opdrachtgever hebben we binnen het openbaar vervoer de meeste invloed op de regionale trein. Zoals de planning in de nota aangeeft, hebben we inmiddels verkennende studies afgerond naar duurzame alternatieven voor de huidige dieseltreinen. Onze voorlopige conclusie is dat elektrificatie, al dan niet partieel, en (bio)-LNG (Liquefied Natural Gas, oftewel vloeibaar aardgas) het meest gunstig lijken voor onze noordelijke nevenlijnen. Aangezien het verkennende studies betreffen, zijn deze nog omringd door een grote mate van onzekerheid. Daarom vinden wij het noodzakelijk om in een volgende fase uitgebreider onderzoek te laten verrichten teneinde deze onzekerheden in omvang te beperken. Eerst dan kunnen met redelijke zekerheid uitspraken worden gedaan over welk alternatief op de huidige dieseltrein haalbaar en wenselijk is wat betreft people, planet en profit (een goede balans in het sociaal-culturele, economische, en ecologische). Wij schatten op basis van ervaring en een korte marktconsultatie in dat voor deze vervolgstap een bedrag van € 225.000,-- benodigd is. Op dit moment lijken de volgende onderdelen opportuun (met bijbehorende geschatte bedragen): Mogelijk onderdeel Uitwerken conclusies van Movares dat elektrificeren en LNG gunstig lijken (bandbreedte flink verkleinen) Mogelijkheid onderzoeken van Groningen – Leeuwarden (partieel) elektrisch, overige noordelijke nevenlijnen (bio)-LNG (hoe (in)efficiënt is het hebben van twee materieelsoorten in 1 concessie nu echt?) en/of mogelijkheid tot het partieel elektrificeren van alle noordelijke nevenlijnen. Europese/wijd geaccepteerde) Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse op geheel en partieel elektrificeren (partieel met diesel en partieel met accu’s) en (bio)-LNG. Meenemen van risico accijns en methaanslib LNG, meenemen kansrijkheid (risico) regionale productie bio-LNG. Totaal maximaal 43
Kosten (schatting) € 50.000,-€ 75.000,--
€ 50.000,--
€ 50.000,--
€ 225.000,--
Aangezien het hier een verdere uitwerking betreft van niet alleen de Nota Duurzame Mobiliteit, maar ook algemene provinciale doeleinden zoals bijvoorbeeld benoemd in het Provinciaal Omgevingsplan, en andere financiële middelen op het beleidsterrein van verkeer en vervoer ontoereikend blijken te zijn, stellen wij u voor in 2014 een bedrag van € 225.000,-- beschikbaar te stellen en dit te dekken ten laste van de algemene middelen 2014. Naast theoretisch onderzoek zijn wij ook voornemens praktijkervaring op te doen met één of twee technieken middels pilots. Mogelijk zijn hier alternatieve vormen van (co)financiering voor beschikbaar. Zo is de kans aanwezig dat de pilots mede worden georganiseerd door de provincies Gelderland en Fryslân en mogelijk het Rijk. De voorbereiding van deze pilots vraagt tijd. Wij zullen u, zodra hierover meer duidelijkheid gaat ontstaan, informeren.
44
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
8
4
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur PLG 6207 L
2014: lasten + € p.m. Wij zijn met de werkgroep Grauwe Kiekendief in overleg over een duurzaam meerjarenperspectief, zodat de werkgroep met succes een beroep kan doen op steun van landelijke fondsen. Landelijke fondsen zijn wel positief, maar hebben als voorwaarde dat de meerjaren exploitatie gezond is. Op dit moment is dit nog niet het geval. Op basis van dit meerjarenperspectief kan een provinciale bijdrage aan de orde zijn van maximaal € 180.000,--. Over de tegenprestatie die hiervoor geleverd moet worden zijn we nog in overleg. Gelet op het feit dat de werkgroep in 2014 en 2015 uit PLG2 jaarlijks € 100.000 krijgt,--, is de continuïteit gewaarborgd, maar het financiële gat nog niet gedicht.
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water Milieu Risicobeleid/veiligheid
9
10
4
5
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat 2014: lasten + € 50.000,-5004 L Voor het uitvoeren van het programma Ecologie & Economie in balans zijn zogenaamde procesgelden benodigd. In het jaar 2014 hebben wij de benodigde middelen voor dat jaar, via herschikking van middelen, incidenteel weten op te lossen. Voor het jaar 2014 is echter aanvullend nog een bedrag benodigd van € 50.000,--. Voor de jaren 2015 tot en met 2018 is jaarlijks een bedrag nodig van € 150.000,--. GEBIEDSGERICHT POP/Gebiedsgericht 2014: lasten - € 991.000,-9104 L Betreft een korting van 5% op de gelabelde bedragen binnen de reserve Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid naar de stand per 31 december 2013. Dit hebben wij vertaald door een vermindering van het voor 2014 beschikbare budget.
45
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
11
3.1
Jeugd 8102 L
12
3.1
8801 L
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid 2014: lasten + € 0,-Voor het kalenderjaar 2015 staat nog € 157.489,-- op de begroting ten behoeve van het thema jeugd omdat het vigerende Beleidskader Jeugd doorloopt tot 2016. Het thema onderwijs is onderdeel van dit beleidskader en is niet onderhevig aan loslaten en het overdragen van (wettelijke) verantwoordelijkheden zoals dat bij jeugdzorg het geval is. Daarom stellen wij voor worden deze middelen in 2015 ingezet ten behoeve van het primair- en voortgezet onderwijs in te zetten. Concreet willen we de schoolbesturen ondersteunen in de totstandkoming van een toekomstbestendig onderwijsaanbod, waarbij zowel aandacht is voor kwaliteit als bereikbaarheid. Zowel kwaliteit van onderwijs als een gedifferentieerd aanbod is voor ons belangrijk. De uitwerking van deze plannen is de verantwoordelijkheid van gemeenten en schoolbesturen, waar wij hen in faciliteren. Deze inzet is conform de kaders van het beleidskader Jeugd. 2014: lasten - € 0,-Zie toelichting bij voorstel nummer 11.
Cultuur
46
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten BESTUUR Provinciale Staten Overige bestuursorganen
13
4
Bestuurlijke samenwerking 2014: lasten + € 100.000,-1301 L De inzet was erop gericht om eind 2013 principebesluiten van gemeenten te hebben. Dat is niet gelukt. Het besluitvormingsproces van gemeenten loopt ook in 2014 nog door tot na de zomer. Naar alle waarschijnlijkheid zal er sprake moeten zijn van een provinciaal initiatief voor de te vormen gemeente ZuidoostGroningen. Er wordt naar gestreefd dat elders overal sprake zal zijn van initiatieven van onderop. Het streven is er onverkort op gericht om per 1-1-2018 de herindeling rond te hebben. Dat betekent dus dat er 5 of 6 herindelingstrajecten tegelijk moeten worden begeleid, hetgeen een stevige inzet zal vragen. Bij de tot nu toe opgenomen middelen is met een provinciaal initiatief geen rekening gehouden. Hierdoor is duidelijk, dat de voor 2014 en 2015 opgenomen bedragen ontoereikend zijn. Een dergelijk initiatief betekent een zeer intensief wettelijk voorgeschreven overlegtraject met naar grote waarschijnlijkheid veel bezwaren en zienswijzen. Het is ook een risicovol traject omdat men in de Kamers in beginsel kritisch is op een dergelijk initiatief. Dit kan niet met de beschikbare menskracht en middelen worden uitgevoerd. Wij hebben inmiddels ook meer zicht op wat de herindelingstrajecten aan inzet vragen tijdens het wetgevingsproces in 2016 en 2017. Aanname is dat er sprake is van 1 provinciaal traject voor alleen Zuidoost-Groningen en dat de initiatieven elders van onderop lopen conform de visie van ons college. In de begroting is voor gemeentelijke herindeling tot nu toe voor de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 een budget opgenomen van resp. € 400.000,--, € 50.000,--, € 50.000,-- en € 50.000,--. Om het beleid, doelen en activiteiten uit te kunnen voeren is het geraamde budget niet genoeg. In onderstaande tabel hebben wij aangegeven waarvoor, wanneer en hoeveel extra budget er benodigd is.
47
extra personele capaciteit # organiseren van zg open overleg # maken herindelingsontwerp en herindelingsadvies Zuidoost Groningen # afhandeling zienswijzen # commentaar op concept-wetgevingsdocumenten maken # verkiezingsproces voorbereiden. proces- en communicatiekosten # circa 20 bewonersbijeenkomsten organiseren # herindelingskranten maken # verslaglegging bijeenkomsten # organiseren goed verloop vervolgproces # werkbezoeken en hoorzittingen van de Kamer faciliteren ondersteuning gemeenten Totaal extra
Communicatie BEDRIJFSVOERING Bedrijfsvoering
48
2014 2015 2016 2017 50.000 100.000 50.000 50.000
50.000
50.000
10.000
10.000
100.000 150.000
60.000
60.000
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
14
4
15
4
16
5
17
5
18
5
19
5
20
5
21
5
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Algemene dekkingsmiddelen 2014: lasten + € 188.000,-0600 L Om op een goede wijze invulling te kunnen geven aan de uitvoering van het dossier gaswinning achten wij het noodzakelijk hierop voldoende gekwalificeerde medewerkers in te zetten. Deze medewerkers kunnen hierdoor onvoldoende invulling geven aan het uitvoeren van hun reguliere taken. Om toch voortgang te kunnen boeken op de reguliere taken is het van belang dat hiervoor vervanging wordt geregeld. De kosten van vervanging worden geraamd op een bedrag van € 376.000,-- voor een periode van 2 jaar. Ook de zgn. proceskosten worden hieruit gefinancierd. 2014: lasten + € 135.000,-0600 L Wij vinden het van belang dat de grote volumes aan financiële middelen van kredieten en fondsen (krediet Provinciale Meefinanciering, revolverend fonds voor stuwende Groninger mkb- bedrijven) op een fatsoenlijke en verantwoorde manier effectief worden weggezet. Ook aspecten van informatievoorziening aan uw Staten over de voortgang en realisatie hiervan alsmede het afleggen van verantwoording aan de geldverstrekkers vergt de nodige capaciteit. Bovendien staat het onderwerp industriepolitiek weer op de agenda. Ook hiervoor is voldoende capaciteit van belang. Wij zijn van mening dat de huidige capaciteit te kwetsbaar is en zijn van mening dat uitbreiding met 3 fte aan de orde moet zijn. De kosten worden geraamd op een jaarlijks bedrag van ca. € 270.000,-- (voor 2014 gaat het om een bedrag van € 135.000,--). 2014: baten + € 1.000.000,-0800 B Betreft vrijvallende middelen Algemene reserve (reservering voorziening WAO). 2014: baten + € 45.952,-0800 B Betreft vrijvallende middelen reserve Cofinanciering Kompas (niet ingevulde middelen). 2014: baten + € 592.909,-0800 B Betreft vrijvallende middelen reserve ESFI, exclusief MIT (reservering betonnen kunstwerken, aanvulling calamiteiten pot kunstwerken, LEADER 1997/1998, multifunctionele centra 2004-2007, investeringsfonds WWZ doelstelling C en vrijval als gevolg van afrekenen projecten). 2014: baten + € 123.359,-0800 B Betreft vrijvallende middelen reserve Stimulering Zorg (afrekenen projecten). 2014: baten + € 500.000,-0800 B Betreft vrijvallende middelen reserve PLG (niet ingevulde middelen bij afronding programma). 2014: baten + € 83.500,-0800 B Betreft een korting van 5% op de gelabelde bedragen binnen de reserve Cofinanciering Kompas naar de stand per 31 december 2013.
49
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
22
5
23
5
0800 B
24
5
0800 B
25
5
0800 B
26
5
0800 B
27
5
0800 B
28
5
0800 B
29
5
0800 B
30
5
0800 L/B
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0800 B
toelichting op wijziging(en)
2014: baten + € 215.583,-Betreft een korting van 5% op de gelabelde bedragen binnen de reserve Provinciale Meefinanciering naar de stand per 31 december 2013. 2014: baten + € 246.177,-Betreft een korting van 5% op de gelabelde bedragen binnen de reserve ESFI, onderdeel Overige naar de stand per 31 december 2013. 2014: baten + € 656.541,-Betreft een korting van 5% op de gelabelde bedragen binnen de reserve Provinciale bijdrage Bodemsanering naar de stand per 31 december 2013. 2014: baten + € 715.872,-Betreft een korting van 5% op de gelabelde bedragen binnen de reserve PLG naar de stand per 31 december 2013. 2014: baten + € 349.888,-Betreft een korting van 5% op de gelabelde bedragen binnen de reserve PLG2 naar de stand per 31 december 2013. 2014: baten + € 470.301,-Betreft een korting van 5% op de gelabelde bedragen binnen de reserve Leefbaarheid Krimpgebieden naar de stand per 31 december 2013. 2014: baten + € 9.300.000,-Voor het project Westelijke Ringweg is in MIT-kader (ESFI) € 36,6 miljoen (prijspeil 2013) gereserveerd. Wij stellen voor om dit bedrag nu voor een deel (€ 9,3 miljoen) in te zetten ter dekking van de beleidskeuzes 2014-2018. Dit is mogelijk omdat eerst na de afronding van de Zuidelijke Ringweg de aanpak van de Westelijke Ringweg aan de orde is. Ingeschat wordt dat dit in of na 2022 gaat spelen. Een en ander betekent wel dat het project Westelijke Ringweg in het nieuwe MIT, ingaande 2021, moet terugkomen. Hiermee zal bij de voeding van de reserve ESFI vanaf 2021 dan rekening moeten worden gehouden. 2014: baten + € 0,-Om de bestedingsvoorstellen tot en met 2018 te kunnen bekostigen en een flexibel budget van € 2 miljoen per jaar te kunnen creëren stellen wij voor om in 2017 en 2018 een beroep te doen op het stamkapitaal van in totaal € 5.832.202,--. Dit wordt vertaald door een beroep te doen op de middelen in de reserve Compensatie dividend Essent. 2014: lasten + € 6.256.641,-- en baten - € 3.800.000,-De voorgestelde dekking van de bestedingsvoorstellen 2014-2018 levert in 2014 een surplus aan middelen op van € 10.056.641,--. Deze middelen zullen in de jaren 2015 tot en met 2017 worden ingezet om in die jaren tot een sluitende begroting te komen, inclusief een flexibel budget van € 2 miljoen per jaar.
*) Verklaring aard van wijzigingen 3.1 = Inhoudelijke substitutie 4 = Nieuw beleid 5 = Dekkingsmaatregelen 50
In de navolgende tabel hebben wij de mutaties in deze begrotingswijziging voor het jaar 2014 voor u samengevat. Samenvatting 5e wijziging begroting 2014 (bedragen x € 1.000,--) wijziging raming 2014 lasten baten saldo
Omschrijving Begroting 2014 na 4e wijziging
519.186,6 519.300,1
opmerkingen
-113,6
Mutaties 5e wijziging 2014: 3.1. Inhoudelijke substituties: - Onderwijsbeleid - Jeugdzorg
0,0 0,0
0,0 0,0
4. Nieuw beleid: - Arbeidsmarktbeleid (tekorten) - Toegang jongeren tot de arbeidsmarkt - Gaswinning - spoor 4 - Onderzoek verduurzaming trein - Grauwe Kiekedief - Ecologie en economie in balans - Gemeentelijke herindeling - Gaswinning - Overige kosten (kosten vervanging) - Personele capaciteiten ECP
450,0 200,0 6.500,0 225,0 p.m. 50,0 100,0 188,0 135,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
450,0 200,0 6.500,0 225,0 0,0 50,0 100,0 188,0 135,0
5. Bezuinigingen: - Bezuiniging arbeidsmarktbeleid - Provinciale Meefinanciering via Economic Board - Inzet dakfonds MKB voor spoor 4 gaswinning - Vrijval reserves - Korting gelabelde bedragen reserves - Doorschuiven project Westelijke Ringweg - Vermindering stamkapitaal - Doorschuiven begr.ruimte 2014
0,0 -1.500,0 0,0 0,0 -991,0 0,0 0,0 6.256,6
0,0 0,0 2.000,0 2.262,2 2.737,9 9.300,0 0,0 -3.800,0
0,0 -1.500,0 -2.000,0 -2.262,2 -3.728,9 -9.300,0 0,0 10.056,6
11.613,6
12.500,1
-886,4
530.800,2 531.800,2
-1.000,0
Totaal mutaties 5e wijziging begroting 2014 Begroting 2014 na 5e wijziging
51
0,0 in 2015 0,0 in 2015