J))^ provincie h groningen
7 januari 2014 Corr.nr. 2013-56.705, ECP Zaaknr. 493228
Nummer 1 /2014
Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen voor het vaststellen van de uitgangspunten van een revolverend fonds voor stuwende Groninger MKB-bedrijven.
SAMENVATTING: Via deze voordracht doen wij u het voorstel om € 50 miljoen te reserveren ten behoeve van de oprichting en vulling van een revolverend fonds dat ten doel heeft innovaties en uitbreiding van het stuwende Groningse MKB eenvoudiger mogelijk te maken. De kapitaalmarkt functioneert verre van perfect, en we krijgen als regionale overheid de komende jaren minder geld van het Rijk en Europa voor ons MKB-subsidie instrumentarium. Dit vormt een bedreiging voor zowel het behoud en de groei van werkgelegenheid als voor de duurzame economische ontwikkeling van onze provincie. Met de oprichting van een revolverend fonds van € 50 miljoen verwachten wij dat we een deel van het Groninger bedrijfsleven kunnen ondersteunen bij het financieren van innovaties en bedrijfsuitbreidingen. 1. Inleiding In het "Addendum Coalitieakkoord Energiek en scherp aan de wind: op naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen!" hebben wij aangegeven een investeringsfaciliteit voor MKB-bedrijven in de vorm van een revolving fund uit te werken. Achtergrond hierbij is de huidige situatie op de kapitaalmarkt. De kapitaalmarkt functioneert verre van perfect. Daardoor is het voor Groninger ondernemingen lastig om innovatie en uitbreiding van bedrijfsactiviteiten te financieren. Dit vormt een bedreiging voor zowel het behoud en de groei van werkgelegenheid als voor de duurzame economische ontwikkeling van onze provincie. Vanuit deze achtergrond kiezen wij er voor om Groningse MKB-ondernemingen te helpen bij het financieren van innovaties en bedrijfsuitbreidingen. Financiële ondersteuning kan plaats vinden in de vorm van subsidies of door revolverende inzet van provinciale middelen. Bij revolverende inzet kan het gaan om participaties, leningen en garanties. Bij onderzoek dat ver van de markt staat, en waarbij er nog geen duidelijk verdienmodel in zicht is blijft ondersteuning van bedrijven middels subsidie het meest voor de hand liggend. Bij latere onderzoeksfases en hier op volgende bedrijfsuitbreidingen zijn de marktkansen en verdiencapaciteit vaak goed inzichtelijk te maken door een onderneming middels een businessplan. Hier kan het wenselijk zijn om voor een deel van de financieringsbehoefte ondersteuning te gaan geven in de vorm van revolverende inzet van middelen via fondsen. 2.Fondsen De instelling van revolverende fondsen en de toewijzing van de hiervoor benodigde middelen is een bevoegdheid van uw Staten vanuit uw kaderstellende en budgettaire rol. Bij de instelling van fondsen stellen wij voor de volgende kaders vast te stellen: 1. Maatschappelijke behoefte en beleidskader; 2. Doelstellingen van het fonds; 3. Beoogd resultaten en effecten; 4. Omvang en werking van het fonds; 5. Voorwaarden bij besteding van middelen; 6. Organisatiestructuur en governance. De ruwe kaders worden vastgelegd in de uitgangspunten van het revolverend fonds die u aantreft bij deze statenvoordracht. Belangrijke onderdelen zijn het benodigd budget, de fondsstructuur 1-1
(inclusief oprichting van een B.V.), de doelgroepen van het fonds en de beoogde uitvoeringsstructuur. Indien u instemt met de nu voodiggende uitgangspunten, zullen wij deze vervolgens uitwerken in de vorm van aandeelhoudersinstructies, een beheersovereenkomst (inclusief investeringsreglement) voor de fondsuitvoerder en een businessplan. Deze documenten zullen we daarna aan u ter goedkeuring voorieggen. De uitvoering van revolverende fondsen is een verantwoordelijkheid van ons college. Gelet op de specifieke expertise die is vereist om revolverend en dus marktgericht te opereren, willen wij de uitvoering van het fonds onderbrengen in daartoe op te richten BV en willen wij de NOM benaderen om als fondsbeheerder op te treden. De middelen van het fonds worden ingezet via participaties, leningen en garanties. Dit betekent dat het fonds zelfstandig rechtshandelingen moet kunnen uitoefenen. Daarom is rechtspersoonlijkheid wenselijk en ook algemeen gebruikelijk. Het onderbrengen van revolverende fondsen in een besloten vennootschap heeft vanuit het oogpunt van doelmatigheid, aansprakelijkheid, governance en fiscaliteit de voorkeur. Voor het oprichten of doen oprichten van een rechtspersoon dient goedkeuring aan de minister van BZK te worden gevraagd, nadat Provinciale Staten haar wensen en bedenkingen met betrekking tot die oprichting kenbaar hebben gemaakt. Het benodigde investeringsvolume van het fonds bedraagt € 50 miljoen. Hiervoor doen wij een beroep op de bestemmingsreserve compensatie dividend Essent. Deze middelen zijn overigens niet in een keer nodig, maar dienen te worden gestort in de Fonds BV op het moment dat er een positief besluit wordt genomen over het aangaan van een participatie. Het investeren in jonge, groeiende bedrijven brengt extra risico's met zich mee. Daarom zullen wij een stevige risicobuffer moeten opbouwen. Dit willen we doen door een reserve te creëren. Momenteel wordt ook nagedacht over een fonds t.b.v. maatschappelijk vastgoed. Hierover wordt u op een later tijdstip geïnformeerd. De bijbehorende kaders zullen afwijken van het nu vooriiggende fonds. 3. Besluit Bijgaand worden de uitgangspunten van het revolverend fonds voor stuwende Groninger MKBbedrijven ter instemming aan u voorgelegd. Wij stellen voor het in concept bijgevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 7 januari 2014 Gedeputeerde Staten van Groningen:
M.J. van den Berg
, voorzitter.
H.J. Bolding
, secretaris.
Nr.
1/2013
Provinciale Staten van Groningen:
Gelet op: - Het addendum van het collegeakkoord; - Het feit dat het o.a. op grond van de werking van de kapitaalmarkt gewenst is een revolverend fonds op te richten voor MKB-bedrijven Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 7 januari 2014, corr.nr. 2013-56.705, ECP;
BESLUITEN:
1. In te stemmen met de uitgangspunten van het revolverend fonds voor stuwende Groninger MKB-bedrijven zoals beschreven in de bijlage bij dit besluit en hiervoor € 50 miljoen te reserveren uit de algemene middelen (bestemmingsreserve compensatie dividend Essent). 2. In te stemmen met de risicoafdekking door de komende 7 jaren de algemene reserve vanuit de Resen/e Provinciale Meefinanciering met in totaal € 10 miljoen te verhogen. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:
, voorzitter.
, griffier.
Bijlage(n) bij het besluit: 1. Uitgangspunten van een revolverend fonds voor stuwende Groninger MKB-bedrijven, corr.nr. 2013-56.705
Bijlage behorende bij corr.nr. 2013-56.705 Uitgangspunten van een revolverend fonds voor stuwende Groninger MKBbedrijven Revolverende middelen en revolverende fondsen 'Revolverende middelen zijn als regel publieke financiële middelen die na inzet in een rechtspersoon op een termijn van maximaal 15 jaar na beschikbaarstelling geheel, gedeeltelijk of meer dan geheel worden terugbetaald en vervolgens terugvloeien naar de verstrekker van die middelen, om eventueel opnieuw revolverend te kunnen worden ingezet.' Het werken met revolverende middelen maakt het mogelijk om geld meerdere malen in te zetten. Dit is een belangrijk voordeel ten opzichte van het werken met subsidies. Inzet van provinciale revolverende middelen kan aan de orde zijn als er sprake is van: - Een directe link met en bijdrage aan provinciale beleidsdoelen; - Imperfecties in het functioneren van de markt, bijvoorbeeld doordat particuliere investeerders en banken niet of slechts ten dele bereid of in staat zijn om benodigd kapitaal te verstrekken; - Een verdienmodel: er moet zicht bestaan op de marktkansen en verdiencapaciteit van de onderneming of activiteit waaraan de middelen worden verstrekt. Of sprake is van voldoende verdiencapaciteit kan worden beoordeeld aan de hand van een businessplan van de aanvrager. De fase voorafgaand aan een financieel sluitende business case is de fase van 'business development'. In deze fase komen innovatie-ideeën tot ontwikkeling, waarbij het van belang is dat de eventueel benodigde begeleiding en ondersteuning van de ondernemer (bescherming van intellectueel eigendomsrecht, zoeken naar samenwerkingspartners etc.) goed functioneert. In deze fase blijven subsidies ook in de toekomst een belangrijke rol spelen. Voordelen van een revolverend fonds zijn: Een revolverend fonds kan meerdere keren een lening, participatie of garantstelling verstrekken. Een subsidie-euro kan maar eenmaal worden uitgegeven. De fondsopzet maakt het mogelijk dat meerdere partijen het fonds vullen. Dit vergroot de financiële slagkracht en vergemakkelijkt de samenwerking. Vanuit het fonds kan langdurig een relatie worden aangegaan met eindbegunstigden in plaats van eenmalig een subsidie wegzetten. Door deze langdurige relatie zijn de resultaten van provinciale inzet beter en langduriger te bepalen. Nadelen van een revolverend fonds zijn: Het opzetten en inzetten van een revolverend fonds vergt beheerskosten; Er bestaat altijd een risico dat revolverende fondsen veriies lijden en niet volledig revolverend zijn. In dit Statenvoorstel leggen wij de volgende uitgangspunten aan uw Staten voor: • Het reserveren van € 50 miljoen ten behoeve van de oprichting en vulling van een revolverend fonds dat ten doel heeft innovaties en groei van het stuwende Groningse MKB te stimuleren, • De wijze waarop wij deze middelen willen inzetten, de fondsstructuur; o De beoogde uitvoerder van het fonds; o De doelgroepen en verdeling van middelen over doelgroepen; • De risicoafdekking; o De rollen van GS en PS.
Een Gronings revolverend fonds t.b.v. een sterk en innovatief stuwend MKB In opdracht van ons heeft het bureau Buck consultants international een onderzoek gedaan naar de mate waar er in Groningen bij het stuwende MKB behoefte is aan risicokapitaal als het gaat om de financiering van starters, innovaties en de daaruit volgende bedrijfsgroei. Uit dit onderzoek blijkt dat deze behoefte er is, en dat daarvoor een fonds met een omvang van ca. € 50 tot € 75 miljoen nodig is. Daarbij is ook in beeld gebracht welke "witte vlekken" er momenteel zijn als gevolg van de marktimperfectie in de Noordelijke financieringswereld. De belangrijkste fases waarvoor MKBbedrijven onvoldoende financiering vinden zijn; Preseed (van idee naar prototype), veelal kapitaalbehoefte < € 50.000 Seed (van prototype naar marktintro), veelal kapitaalbehoefte € 50.000- € 250.000 R&D-trajecten/technologie-ontwikkeling, veelal € 500.000- € 1,5 min. Groei-investeringen (opschaling, export), veelal kapitaalbehoefte > € 250.000 Wij stellen voor om € 50 miljoen te reserveren ten behoeve van de oprichting en vulling van een revolverend fonds dat ten doel heeft innovaties en groei van het stuwende Groningse MKB eenvoudiger mogelijk te maken. Deze omvang is nodig gezien de behoefte uit de markt, om risico's afdoende te kunnen afdekken, om voldoende massa te creëren en om langdurig en structureel te kunnen opereren tegen aanvaardbare kosten. Een hogere omvang (€ 75 miljoen) achten wij nu niet aan de orde. Dit enerzijds in verband met de hogere kosten voor de afdekking van de risico's, anderzijds vinden wij het verstandig eerst ervaring met dit instrumentarium op te doen. Bij gebleken succes kunnen wij in een later stadium alsnog overwegen de omvang van het fonds te vergroten. Concrete doelstellingen van het op te richten Innovatiefonds zijn: o Bijdragen aan de maatschappelijke opgaven zoals genoemd in de RIS (regionale innovatie strategie) en versterken van economische groei in Groningen middels een sterk en innovatief MKB, inclusief topsectoren (Energie, Water, Agribusiness, Biobased economy. Healthy Ageing) en ICT; • Samen met particuliere investeerders, bijdragen aan een sluitende keten van financieringsmogelijkheden voor innovatieve MKB-bedrijven in Groningen; • Stimuleren dat er zoveel mogelijk geld beschikbaar komt van andere (particuliere) financiers voor innovatieve MKB-bedrijven. Hierbij ligt de focus op het versnellen van innovaties bij het Groningse stuwende MKB, inclusief in de Groningse topsectoren en ICT. Doelgroep zijn Groningse MKB-bedrijven, in verschillende fases van ondernemen, die start- of groeikapitaal nodig hebben om kansrijke innovaties (en de bijbehorende investeringen) voor de Groninger economie te kunnen financieren. Algemene bedrijfsfinanciering die niet gericht is op innovatie of het bevorderen van groei van het desbetreffende innovatieve bedrijf past niet binnen de kaders van het fonds. Het fonds speelt in deze fase als cofinancier een belangrijke rol. Door te voorzien in een dekkend financieel instrumentarium over deze fases van ondernemen en langer in startende en groeiende ondernemingen te blijven participeren, kan een sterkere groei van nieuwe werkgelegenheid in Groningen worden gerealiseerd. Door niet alleen te investeren in (pre-)seed kapitaal stijgt de mate van revolveren. Wij streven naar 90% tot 100% revolverendheid over een investeringsperiode van 15 jaar. In deze periode verwachten wij dat het fonds in ongeveer 15 deelfondsen zal investeren. Vanuit deze fondsen zal voor ca. € 125 miljoen worden geïnvesteerd in Groninger MKB bedrijven en worden naar verwachting 400 arbeidsplaatsen gecreëerd. Fondsstructuur In het afgelopen jaar hebben wij diverse gesprekken gevoerd met regionale investeerders. Belangrijke conclusie uit deze gesprekken is dat overheidsinterventie niet moet leiden tot extra concurrentie op de Noordelijke kapitaalmarkt, maar juist synergie-effecten op moet leveren door gezamenlijk te participeren in kansrijke ondernemingen. Daarnaast hebben wij niet de ambitie om vanuit de provincie een nieuwe bank, of substituut hiervoor, op te richten. Om deze redenen willen wij een fonds op richten dat niet direct in ondernemingen participeert, maar dat gezamenlijk met andere financiers gaat participeren in bestaande en nog op te richten fondsen, een zgn. "dakfonds".
Een dakfonds investeert niet direct in bedrijven, maar neemt deel in fondsen welke een bijdrage leveren aan haar doelstelling. Het dakfonds kan deelnemen in fondsen van derden of eigen werkfondsen opzetten indien hieraan een duidelijke behoefte is en bestaande partijen niet bereid zijn om een fonds op te richten. Met deze gelaagde structuur kan er binnen het dakfonds met uiteenlopende partijen (privaat en publiek) en op wisselende schaalniveaus (provinciaal, NoordNederiand, nationaal en Europees) worden samengewerkt. Het dakfonds wordt op provinciaal niveau opgezet, zodat die coalities gesmeed kunnen worden die leiden tot een optimale economische structuurversterking van de provincie Groningen. Wel dient er ruimte te bestaan om te investeren in fondsinitiatieven op (Noord-) Nededands niveau, waarbij afspraken worden gemaakt dat de middelen (grotendeels) in Groningen worden ingezet. Voor fondsen zal het marktbereik in de provincie Groningen namelijk niet altijd voldoende groot zijn om het gewenste rendement te boeken. Redenen om te kiezen voor een dakfonds: • Eén instrument waarin alle revolverende middelen ter bevordering van innovatie binnen de provincie Groningen samen komen. Dit voorkomt ad hoc beslissingen over deelname in initiatieven van derden en zorgt, met haar gelaagde structuur, voor een overzichtelijke sturing, verantwoordingen op dakfonds niveau; • Multiplier van provinciaal kapitaal, synergie door samenwerking met andere overheden en marktpartijen is op deze manier eenvoudig mogelijk. Ook kan er snel en adequaat worden ingespeeld op nieuwe fondsontwikkelingen als die zich voordoen; o Stimuleren van ketengedachte, poolen van kapitaal en gezamenlijk afdekken van risico's. Hierbij is maatwerk mogelijk voor specifieke sectoren en kan gebruik worden gemaakt van kennis en kunde van bestaande (financiële) marktpartijen; • Spreiding van risico's, diversificatie over verschillende markten en financieringsfasen; o In de deelfondsen wordt gebruik gemaakt van bestaande expertise van professionele fondsbeheerders; • Deze structuur is waar nodig flexibel aan te passen. Toevoeging van extra beleidsvelden is eenvoudig mogelijk; o Door de gelaagde structuur is de governance efficiënt en overzichtelijk in te vullen. Sturing, verantwoording en financiële consolidatie vinden op het niveau van het dakfonds plaats. In één jaadijkse rapportage en in periodieke evaluaties kan inzicht worden gegeven in het functioneren en presteren van het dakfonds met ondediggende investeringsfondsen. Momenteel wordt door verschillende regionale partijen gewerkt aan interessante initiatieven om tot fondsvorming te komen bij o.a. de RuG/UMCG/Triade, Noordelijke ICT-sector en Life Science sector. Ook zijn diverse nieuwe financieringsconstructies in opkomst, bijvoorbeeld kredietunies. Vanuit een dakfonds zou goed bepaald kunnen worden of meefinancieren aan deze initiatieven aan de orde is. Kortom, door onze middelen in te zetten via een dakfondsconstructie kan het risicoprofiel worden verminderd, het beschikbare kapitaal worden verhoogd en kan er effectief gebruik gemaakt worden van kennis van specialistische fondsbeheerders. De beoogde uitvoerder van het fonds Wij vinden het belangrijk dat het fonds wordt beheerd door een neutrale, kundige en ervaren Noordelijke partij. Het opzetten van het fonds, het aangaan van financiële relaties met andere partijen/fondsen en de afwikkeling van deze relaties is een proces dat in totaal minimaal 20 jaar duurt. De middelen worden de komende 7 jaren aangewend in andere fondsen, die een looptijd van gemiddeld 10 jaar hebben. Als provincie hebben wij geen ervaring met het aangaan van dit soort financiële transacties. Wij zijn geen bank en willen dat ook niet worden. De NOM heeft deze expertise wel en is voor ons dan ook een logische partij om voor ons de rol van fondsbeheerder te kunnen vervullen. Wij hebben in de afgelopen maanden intensief contact gehad met de provincies Overijssel en Gelderiand. Deze twee provincies hebben vergelijkbare afspraken gemaakt met PPM-Oost (Oost NV) de ontwikkelingsmaatschappij van onze zuiderburen. Inbesteding bij de NOM is mogelijk en aan staatssteunregels en vennootschapsrechtelijke aspecten kan worden voldaan. Wel dient een separate uitvoeringsovereenkomst met de NOM te worden aangegaan. Wij willen dan ook met de NOM in gesprek gaan over de voorwaarden waaronder zij het fonds kan beheren. Wij zien hierbij de volgende werkwijze voor ons.
Uitgangspunten van het Dakfonds Voor besteding van middelen uit het fonds gelden de volgende algemene voorwaarden. Deze zullen gedetailleerd worden uitgewerkt in zgn. investeringsinstructies zoals deze aan de aan te stellen fondsbeheerder worden meegegeven: Investeringen kunnen plaatsvinden in deelfondsen die zich richten op innovatieve, stuwende MKB-bedrijven en consortia van bedrijven en kennisinstellingen in de (Pre)Seed, Eariy Stage, Growth en Later Stage financieringsfase; Bedrijven zijn gevestigd in, of gaan zich vestigen in Groningen. Subfondsen van het dakfonds kunnen een bredere geografische scope hebben dan Groningen, maar dan moet aannemelijk zijn dat de impact van het fonds van reëel belang is voor Groningen; Het fonds zorgt voor tenminste het anderhalfvoudige aan investeringen van derden (multiplier >2,5); De beheerkosten worden gefinancierd uit de opbrengsten; Investeringen dienen te voldoen aan Nationale en Europese regelgeving, inclusief de Europese regels van staatssteun; Het dakfonds investeert of participeert onder marktconforme condities. Dit betekent onder meer dat over uitgezette middelen passende kapitaals- en risicovergoedingen worden ontvangen; Investeringspartners worden gescreend op integriteit en onderschrijven erkende richtlijnen en provinciale beleidsregels met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. De doelgroepen en verdeling van middelen over doelgroepen Zoals hierboven gemeld kiezen wij voor een brede doelgroepbenadering, het stuwende Groningse MKB. Wij zien op voorhand geen noodzaak voor het aanbrengen van "schotten" binnen het fonds. De maximale bijdrage die het dakfonds mag investeren in een onderiiggend fonds bedraagt € 7,5 miljoen. De beoogde inrichting/werkwijze van het fonds De middelen van het fonds worden ingezet via participaties, leningen en garanties. Dit betekent dat het fonds zelfstandig rechtshandelingen moet kunnen uitoefenen. Daarom is rechtspersoonlijkheid wenselijk en ook algemeen gebruikelijk. Door diverse provincies, o.a. Gelderiand, Brabant en Overijssel, is onderzocht welke rechtspersoonlijkheid het meest geschikt is. Daarbij is de conclusie getrokken dat het onderbrengen van de revolverende fondsen in een besloten vennootschap vanuit het oogpunt van doelmatigheid, aansprakelijkheid, governance en fiscaliteit duidelijk de voorkeur verdient omdat: Een dakfonds zich bezig houdt met uitoefening van deels privaatrechtelijke activiteiten (zij het dat alle activiteiten een publiek doel dienen en getoetst zijn aan een publiekrechtelijk kader) en opereert als marktpartij. Voor de verwezenlijking van de doelstelling moeten private gelden worden aangetrokken; Een privaatrechtelijke organisatie is beter in staat afspraken te maken met private partijen over co-financiering en risicobeheersing; Een privaatrechtelijke organisatie biedt de mogelijkheid om slagvaardig, efficiënt en professioneel als marktpartij op te treden; De privaatrechtelijke rechtsverhouding het eenvoudiger maakt om met anderen participaties aan te gaan. Er wordt dan eenmalig de procedure op basis van artikel 158 Provinciewet gevolgd. Hiermee stellen Provinciale Staten eenmaal de kaders waarbinnen de BV participaties aan kan gaan. Dit verhoogt de handelingssnelheid van het fonds; De (financiële) aansprakelijkheid voor provincie beperkt is tot het ingelegde kapitaal als zij niet als bestuurder optreedt. Dit kan een B.V. zijn die 100% in provinciaal eigendom is, of een BV waarvan wij gedeeltelijk aandeelhouder zijn. Vanuit het oogpunt van positionering in de financieringsmarkt heeft het onze voorkeur om mede-aandeelhouder te worden. Voorgesteld wordt om onder de NOM een nieuwe BV op te richten. De provincie neemt een minderheidsbelang waarbij zij via prioriteitsaandelen, zeggenschap en controle over de middelen houdt. Hierbij krijgt het op te zetten dakfonds de rechtspersoon van een BV, waarbij sturing door de provincie mogelijk blijft en er transparant onafhankelijk toezicht gewaarborgd is. Uitgangspunten van de juridische structuur van het dakfonds zijn:
o • o •
o • 8
vormgeving in een BV waarvan de provincie mede-aandeelhouder is; de provincie heeft via prioriteitsaandelen (vastgelegd in de statuten) op belangrijke strategische besluiten bepalende invloed heeft; een Raad van Commissarissen (RvC), bestaande uit minimaal 3 deskundigen, die toezicht uitvoert op het management van de BV en als klankbord voor hetfondsmanagement fungeert; een InvesteringsCommissie (IC) die het fondsmanagement adviseert bij de te nemen investeringsbeslissingen in fondsen. Het uiteindelijk besluit om wel of niet te participeren in een werkfonds is een bevoegdheid van de directie van de BV (waarbij wel eerst provinciale instemming verkregen moet worden via de vergadering van prioriteitsaandeelhouders); het advies van de IC zal een zwaarwegend karakter hebben. In de IC nemen deskundigen zitting met kennis en expertise op het gebied van (topsectoren in) de economie en met ervaring op de investeringsmarkt. Als in de toekomst extra beleidsgebieden aan de investeringsinstructie van het dakfonds worden toegevoegd, dan kan de IC met extra leden worden uitgebreid om benodigde expertise te verkrijgen; fondsmanagement door NOM NV; afbakening van de speelruimte van het fondsmanagement door de provincie op basis van een beheerovereenkomst en een daarbij behorende investeringsinstructie; bijsturing door provincie kan jaariijks plaatsvinden op basis van jaarverslagen. Daarnaast dient de fondsbeheerder iedere 4 jaar een uitgebreide evaluatie aan te leveren.
De provincie behoudt hiermee belangrijke, centrale invloed op het dakfonds. Niet op het niveau van een inhoudelijke beoordeling van een individuele investeringsbeslissing van het dakfonds: vanwege de vereiste markt- en financiële expertise is dit het domein van hetfondsmanagement en de IC. Wel op het niveau van de beleidsgebieden waarin het fonds mag investeren, de doelgroepen en sectoren die daarbinnen worden onderscheiden, de maximale participatie- en investeringsbedragen en de te behalen rendementen. Deze parameters worden in een investeringsinstructie vastgelegd. Voor het oprichten of doen oprichten van een rechtspersoon, zoals het Dakfonds BV, dient de provincie goedkeuring van de minister van BZK te vragen, nadat Provinciale Staten haar wensen en bedenkingen met betrekking tot die oprichting kenbaar hebben gemaakt Risico's en kosten Het benodigde investeringsvolume van het fonds bedraagt € 50 miljoen. Hiervoor doen wij een beroep op de bestemmingsreserve compensatie dividend Essent. Deze middelen zijn overigens niet in een keer nodig, maar dienen te worden gestort in de Dakfonds BV op het moment dat er een positief besluit wordt genomen over het aangaan van een participatie. Zoals eerder gezegd gaan wij uit van een rendement van 90 tot 100%, maar het investeren in jonge, groeiende bedrijven brengt extra risico's met zich mee. Daarom zullen wij een extra risicobuffer moeten opbouwen. Dit willen wij doen door de komende 7 jaren de algemene reserve te verhogen met € 10 miljoen (20% van het investeringsvolume van het fonds ad. € 50 miljoen). Deze ophoging van de algemene reserve is nodig ter verhoging van het minimaal benodigd provinciaal weerstandsvermogen en wordt gevoed vanuit de Reserve Provinciale Meefinanciering. In dit fonds is jaariijks € 7,5 miljoen beschikbaar voor meefinanciering van ruimtelijk-economische projecten. Naar verwachting zal het dakfonds de komende 7 jaren nodig hebben om de € 50 miljoen aan te wenden. Dit betekent dat vanuit de Reserve Provinciale Meefinanciering in deze periode € 10 miljoen zal worden onttrokken ter ophoging van de algemene reserve. Daarnaast zullen middelen uit de Reserve Provinciale Meefinanciering nodig zijn voor de uitvoeringskosten van het dakfonds. Te maken afspraken met de fondsbeheerder zijn van invloed op de omvang van deze kosten en zullen bij de verdere uitwerking bekend worden.
De rolverdeling tussen GS en PS De instelling van het revolverend fonds en de toewijzing van de hiervoor benodigde middelen is een bevoegdheid van PS vanuit haar kaderstellende en budgettaire rol. Met de instelling van dit fonds legt u de volgende kaders vast: 1. Maatschappelijke behoefte en beleidskader; 2. Doelstellingen van het fonds; 3. Beoogd resultaten en effecten; 4. Omvang en werking van het fonds; 5. Voorwaarden bij besteding van middelen; 6. Organisatiestructuur en governance. De ruwe kaders zijn vastgelegd in de beschrijving van het revolverend fonds zoals hierboven beschreven. Ze worden nader uitgewerkt in statuten voor de op te richten Fonds BV, aandeelhoudersinstructies, beheersovereenkomst (inclusief investeringsreglement) en een businessplan. Deze documenten worden opgesteld indien u zich kunt vinden in de nu vooriiggende basisuitgangspunten en worden daarna ter goedkeuring aan u voorgelegd. De uitvoering van het fonds is de verantwoordelijkheid van GS. GS regelt in haar rol als aandeelhouder en opdrachtgever dat ze op een actieve wijze de voortgang van het fonds kan monitoren en zo nodig kan bijsturen. Daarom wordt in de statuten en aandeelhoudersinstructies voorzien dat de provincie zeggenschap heeft in een groot aantal belangrijke besluiten. Naast de voordracht en benoeming van leden van de RvC en de benoeming van de leden van de Investeringscommissies betreft dit bijvoorbeeld de goedkeuring van het directiereglement, aanstelling van de directeur en goedkeuring van de jaarrekening van de Fonds BV. Besluiten om wel of niet te participeren in een werkfonds zijn een bevoegdheid van de directie van de BV, maar dienen (via de vergadering van prioriteitsaandeelhouders) ter goedkeuring aan GS te worden voorgelegd. Hiernaast vindt regulier ambtelijk en bestuudijk overieg plaats om de voortgang te bespreken. Mocht het nuttig of noodzakelijk zijn, dan voeren wij een audit naar het functioneren van het fonds uit. Hiermee wordt de provinciale verantwoordelijkheid bij de uitvoering goed gewaarborgd. Sturing door PS tijdens de looptijd van het fonds Het Dakfonds zal een lange looptijd hebben. De komende 7 jaren worden de middelen uitgezet door het dakfonds in andere fondsen. Deze ondediggende fondsen hebben een verwachte gemiddelde looptijd van circa 10 jaren. Gelet op deze lange tijdshorizon is het van belang dat de voortgang adequaat wordt gemonitord, met de mogelijkheid tot bijsturing of eventueel beëindiging bij het uitblijven van voldoende resultaat of gewijzigde maatschappelijke inzichten. Hierin willen wij op de volgende wijze voorzien: Over de voortgang van de fondsen wordt jaariijks aan PS gerapporteerd binnen de reguliere P&C cyclus. De rapportage vindt plaats aan de hand van prestatie-indicatoren die zijn afgeleid van de te behalen doelen en resultaten. Deze prestatie-indicatoren zullen worden vastgelegd in de beheersovereenkomst met de fondsbeheerder; U wordt op een actieve wijze geïnformeerd over het verioop van de fondsen, bijvoorbeeld middels werkbezoeken en informatiebijeenkomsten en toezending van de openbare jaarverslagen. Tussentijdse informatie aan PS over de fondsen vindt verder plaats op grond van onze actieve informatieplicht; Elke vier jaar wordt het fonds geëvalueerd te beginnen in 2018. Hierbij wordt getoetst of en in welke mate het fonds voldoet aan de gestelde doelstellingen en randvoorwaarden. Als blijkt dat niet voldaan is aan de gestelde normen kan door PS worden besloten tot bijstelling of beëindiging van de fondsen. De evaluatie is ook het moment om eventuele gewijzigde maatschappelijke inzichten te betrekken bij de opdracht aan het fonds of bij een besluit tot beëindiging.