Sportnotitie Provincie Groningen
1
Hoofdstuk 1. - De Warming up Aanleiding De financiële ontwikkelingen voor de provincie zijn van dien aard, dat er fors bezuinigd moet worden. Dat heeft ook zijn weerslag op het sociale domein, waar het sportbeleid onderdeel van uit maakt. In de kaderbrief van Gedeputeerde Staten van 15 december en de aanvullende brief van 24 maart jl. zijn wij hierover geïnformeerd. Tijdens de vergadering van woensdag 31 maart jl. hebben wij ingestemd met de ingezette lijn. Afgesproken is dat Gedeputeerde Staten op korte termijn met een sportnotitie zal komen, ook omdat de huidige provinciale sportnota 'Mitdoun=Goud!' eind 2010 afloopt. Medio 2009 is gestart met een ronde langs een groot aantal sleutelfiguren uit de lokale, regionale en landelijke sportwereld. Vervolgens heeft er een bestuurlijk overleg plaatsgevonden met een aantal van die sleutelfiguren voor een nadere verkenning. Ondanks dat het geen kerntaak van de provincie is, hebben alle partijen aangegeven wel degelijk een rol te zien voor de provincie op het terrein van de sport. De uitkomsten van de gesprekken zijn verwerkt in deze sportnotitie. De hoofdconclusie is dat we ondanks de bezuinigingen, toch willen blijven investeren in de sport. Daarom hebben wij budget vrij gemaakt om aan het sportbeleid te besteden. Omdat dit budget een stuk lager is dan voorheen, is het noodzakelijk dat wij nieuwe beleidskeuzes maken. In deze notitie is verwoord welke rol wij willen vervullen op het terrein van sport, welke keuzes we maken en hoe we daar uitvoering aan willen geven.
2
Hoofdstuk 2. - Aftrap Sport is een belangrijke bindende factor in onze samenleving. Deelname aan sport door zoveel mogelijk inwoners is gewenst. Niet alleen het gezondheidsaspect is hierbij van groot belang, maar ook het sociale aspect van sportbeoefening speelt een essentiële rol. Sport is immers een belangrijk middel voor participatie en integratie in de samenleving. In het afgelopen decennium is in samenwerking met het Huis van de Sport het nodige gedaan om meer mensen in de provincie te laten sporten. Specifieke aandacht ging daarbij uit naar jongeren, ouderen, en inwoners die elders geboren zijn. Daarnaast zijn wij doorgegaan met het stimuleren van topsport door topsportevenementen naar Groningen te halen, topsporttalenten en talentcentra te ondersteunen en bovendien aandacht te besteden aan breedte- en gehandicaptensport.
1.1 Een korte terugblik De feitelijke basis voor de afgelopen periode was de sportnota 'Mitdoun = Goud!' 2007-2010. Daarnaast liep de uitvoering van de regeling Provinciaal Accommodatie Fonds. Verder is in de periode 2003 tot en met 2009 uitvoering gegeven aan de zogenaamde Breedtesportimpuls-Provincie, waarbij het hoofdaccent lag op de gehandicaptensport en asielzoekers en sport. Bovendien zijn in het kader van het Midden- en Grote Evenementenbeleid veel sportevenementen ondersteund. Tot slot is er onderzocht of er nut en noodzaak was voor het installeren van automatische externe defibrillator (AED's) bij sportverenigingen. 1.1.1. Uitvoering Sportnota Op basis van de sportnota is er de afgelopen periode volop samengewerkt met de Groninger gemeenten op het gebied van de verenigingsondersteuning en buurt-, onderwijs,- en sportprojecten (BOS). Voor een groot deel is het Huis voor de Sport betrokken bij de ondersteuning van verenigingen en de uitvoering van de BOS-projecten. Het landelijk beeld laat zien, dat er een tendens is van afname van het aantal sportverenigingen, maar dat gelijktijdig het totale ledenbestand gestaag groeit (zie bijlage 1). Wij hebben de ondersteuning van talentontwikkeling gestimuleerd. Dit door aankomende sporttalenten te laten begeleiden door het Topsport Steunpunt Noord (voorheen het Olympisch Steunpunt NoordNederland) en daarnaast nieuwe talentcentra te ondersteunen. Een ander aandachtspunt vormt de ondersteuning en stimulering van oudereninitiatieven op het gebied van sport en bewegen, dat zich richt op sport en bewegen van 55-plussers. Tot slot hebben we allerlei kleinere sportevenementen en activiteiten ondersteund, die direct bijdroegen aan meer deelname aan sport door niet-sporters. De looptijd van de sportnota is van 2007 tot en met 2010. 1.1.2. Breedtesportimpuls Provincie De Breedtesportimpuls voor provincies is een separaat aan de sportnota lopend project dat zich vooral toespitst op de onderdelen "aangepast sporten" en "sport en bewegen voor asielzoekers". Onder aangepast sporten wordt verstaan sport en bewegen voor mensen met een beperking, o.a. chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en verstandelijk gehandicapten. Het project heeft veel sportactiviteiten voor gehandicapten in de provincie opgeleverd. Hierdoor zijn er meer gehandicapten gaan sporten. Daarbij werd samengewerkt met het regulier en speciaal onderwijs, het UMCGBeatrixoord en de gemeenten. Het project asielzoekers in de sport resulteerde erin, dat veel asielzoekers kennis hebben gemaakt met sporten en dat sportverenigingen hun aanbod hebben aangepast aan deze doelgroep. En daardoor is de kans vergroot dat asielzoekers nu meer gebruik maken van het aanbod van reguliere sportverenigingen. 1.1.3. Grote- en Middenevenementenbeleid Vanuit de middelen voor het grote- en middenevenementenbeleid zijn vele sportactiviteiten door ons ondersteund. De meest opvallende en waarschijnlijk het meest succesvolle was het Europees Jeugdkampioenschap Voetbal 2007 in Nederland. Naast een aantal poulewedstrijden, vond de finale plaats in De Groene Kathedraal (stadion Euroborg) in Groningen. Daarnaast zijn vele randactiviteiten op het gebied van cultuur, recreatie en toerisme in de stad en ommeland georganiseerd. Maar ook andere aansprekende evenementen hebben op onze steun mogen rekenen, zoals de 4Mijl van Groningen, Eurovoetbal in Haren en de Nelli Coomangames te Stadskanaal.
3
1.1.4. Provinciaal Accommodatie Fonds Een bijzonder vorm van de verenigingsondersteuning is de regeling Provinciaal Accommodatie Fonds (PAF), waarbij sportverenigingen met een eigen accommodatie een renteloze lening kunnen aanvragen voor het in stand houden en verbeteren van hun accommodatie. Reden hiervoor is dat een kwalitatieve goede accommodatie een stimulerend karakter heeft op gebruikers. Bovendien worden de verenigingen aangespoord het onderhoud van hun accommodatie planmatig aan te pakken met behulp van Meerjaren Onderhoud Plannen. Van het fonds hebben tot 2009 negen verenigingen tot nu toe gebruik gemaakt. De regeling loopt tot en met 2010 en in 2010 zal besloten moeten worden of er doorgegaan wordt met PAF. 1.1.5. Automatische externe defibrillator
Naar aanleiding van uitkomsten van de eind 2006 georganiseerde bijeenkomst "Aed hartstikke goud?" heeft de provincie met ketenpartners, zoals ambulancezorg Groningen, stichting Reanimatie Groningen en GGD, de risicogebieden in de provincie Groningen ten aanzien van hartfalen en hulpverlening in kaart gebracht. De risicokaart "coronaire hartziekten" is als input geleverd aan gemeenten ten behoeve van hun nota's lokaal gezondheidbeleid.
4
Hoofdstuk 3. - Hoe is de stand Inleiding Sport is een dynamische activiteit die zich voortdurend ontwikkelt. Dat geldt voor het sportspel, de inzet van mensen, de organisatie en de infrastructuur. Bij sporten gaat het niet alleen om trainen, winnen, teamgeest en aanleren van sportief gedrag. Sportdeelname draagt ook bij aan de gezondheid en participatie van mensen in de samenleving. Als gevolg van demografische ontwikkelingen - ontgroening, vergrijzing, bevolkingsdaling - kunnen sportactiviteiten en -verenigingen onder druk komen te staan, wat weer kan leiden tot toenemende bewegingsarmoede en gezondheidsproblematiek. Hieronder gaan we in op de belangrijkste trends en ontwikkelingen. 3.1 Demografische ontwikkelingen in Groningen In Groningen is er over het algemeen sprake van ontgroening en vergrijzing. Het tempo van de ontgroening en vergrijzing verschilt tussen regio’s binnen de provincie Groningen. Zo is in de gemeente Haren en enkele gemeenten in Oost-Groningen de ‘grijze druk’ hoog, terwijl in gemeenten in het Westerkwartier juist de ‘groene druk’ heel hoog is. En ook in de regio’s Noordoost, Oldambt en Zuidoost-Groningen wonen verhoudingsgewijs veel ouderen. Vooral in de Oost-Groningen en Noordoost-Groningen daalt het aantal inwoners en het aantal huishoudens. Daarnaast daalt de gemiddelde woningbezetting. Dat levert een dynamiek op die veel consequenties heeft. Naast bijvoorbeeld leegstand, komen voorzieningen onder druk te staan. Dat kan consequenties hebben voor het lokale sportaanbod. Als de ontwikkelingen zich doorzetten, zijn er problemen te verwachten op het gebied van afname van leden, kader en vrijwilligers bij verenigingen, afname van sportaanbod door het opheffen sportverenigingen en afname van sportaccommodaties. Ook zullen er door de afname van leden én sponsoren financiële problemen ontstaan bij sportverenigingen, waardoor er een vicieuze cirkel dreigt te ontstaan. 3.2 Gezondheidsontwikkelingen in Groningen De regio Oost-Groningen en in iets beperktere mate Noord-Groningen kenmerken zich door een cumulatie van ongunstige factoren zoals een laag opleidingsniveau, een laag inkomen, een krimpende en verouderde bevolking, afnemend arbeidspotentieel, een toenemend aantal mensen met chronische ziekteaandoeningen die zich op steeds jongere leeftijd openbaren en een ongezonde leefstijl. In OostGroningen is overgewicht een groot volksgezondheidprobleem en de gezondheidssituatie in deze regio blijft sterk achter bij die van heel Nederland, zowel onder jongeren als onder volwassenen. Het percentage van mensen met overgewicht in Nederland ligt gemiddeld op 45%. Voor de provincie Groningen geldt een hoger percentage, te weten 51%. Slechter dan gemiddeld scoren het Oldambtgebied met 58% en Noordoost-Groningen met maar liefst 60% (gegevens ontleend aan de Gezondheidsprofiel 2006 van de GGD Groningen). De problematiek is dermate groot dat alleen met een langdurige inspanning de ontwikkelingen succesvol kunnen worden gekeerd. Interventies om de oorzaken van deze problematiek aan te 1 pakken, zijn dringend gewenst . 3.3 Sociaal-economische ontwikkelingen Regionale gezondheidsverschillen worden voor een belangrijk deel verklaard door sociale en economische factoren. Groepen met een lage sociaal-economische status vertonen over het algemeen een minder gezonde leefwijze (meer risicogedrag) en doen minder aan sport. Uit het gezondheidsprofiel 2006 blijkt dat de provincie Groningen op vier indicatoren voor de Sociaal Economische Status lager scoort dan het Nederlandse gemiddelde: huishoudens met een laag inkomen, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en het beroep op de algemene bijstandswet. Op die vier meetpunten scoort de provincie Groningen respectievelijk 20%, 27%, 6% en 27% ongunstiger dan het Nederlands gemiddelde; alleen de regio’s Haren, Westerkwartier en Noordwest Groningen onderscheiden zich in gunstige zin van het landelijke referentiecijfer.
1
Prof. dr. S.A. Reijneveld, november 2008, UMCG afdeling sociale geneeskunde
5
Sportverenigingen Uit informatie van het Huis voor de Sport Groningen (HvdS) blijkt dat er in Groningen circa 1350 sportverenigingen zijn met gemiddeld 154 leden per sportvereniging (gegevens 2007). Dat betekent dat de sportverenigingen in Groningen 207.900 leden hebben, oftewel 36% van de totale bevolking. Het percentrage wijkt in positieve zin iets af van het landelijke gemiddelde (landelijk ruim 30%). Het landelijk beeld is dat het aantal sportverenigingen afneemt, maar dat het totale ledenaantal wel toeneemt met 1% per jaar (zie bijlage I). Landelijk is ongeveer 8% van de totale bevolking werkzaam als vrijwilliger bij een sportvereniging en in Groningen ligt dat procentueel ongeveer gelijk: 46.000 vrijwilligers bij de 1350 sportverenigingen. 3.4 Olympisch Plan 2028
Het Olympisch Plan 2028 lijkt een 'ver-van-mijn-bed-show'. In tijd althans. Toch is men inmiddels begonnen met de uitwerking van de ambitie om de Olympische en Paralympische Spelen na 100 jaar weer naar Nederland te krijgen. Om ons land zo ver te krijgen, hebben de werkgevers (VNO-NSW) en werknemers (AbvaKabo), de verschillende overheden (het kabinet en ook het IPO) en sportorganisaties (NOC*SNF) zich aan die opgave verbonden, door het ondertekenen van een zogenaamde Charter. De strekking van het Charter is, dat Nederland zich als Europees topland wil profileren ten behoeve van de (vergroting op de kans van het binnenhalen van) Olympische en Paralympische spelen 2028. En daarbij onderschrijven de partijen dat ze 'heel Nederland naar Olympisch niveau' willen brengen. Dat niveau is bereikt, als we met z'n allen in 2016 in staat zijn tot een kansrijke kandidaatstelling voor de Olympische en Paralympische Spelen in 2028. Dit biedt aanknopingspunten voor keuzes op lokaal en regionaal niveau en er kan ingehaakt worden op thema's uit het plan. De thema's genoemd in het plan zijn: sportontwikkeling (de breedtesport, topsportenevenementen), maatschappelijke thema’s (bijvoorbeeld gezondheid) en media & sportwaarden (zoals respect en sportiviteit). 3.5 Verkennende gesprekken In opdracht van Gedeputeerde Staten is er in 2009 een verkenning geweest onder circa 40 sportdeskundigen in en buiten de provincie. Zij zijn verbonden aan bijvoorbeeld het Ministerie van VWS, NOC*NSF, FC Groningen, gemeente Veendam, Provincie Flevoland, Sportstad Heerenveen, het Noorderpoortcollege en andere organisaties of instellingen. De algemene lijn die uit de gesprekken naar voren kwam is dat de provincie haar maatschappelijke verantwoordelijkheid moet nemen als het gaat om sociaaleconomische meerwaarde, gezondheidsbevordering, sociale cohesie, demografische ontwikkelingen, opvoeding, lifelong learning, duurzaamheid en omgevingskwaliteit, kennisontwikkeling en kennisdeling. Dit zou de provincie moeten doen door te faciliteren, partners te (ver)binden, een helder profiel te kiezen en dat met enthousiasme uit te dragen. Provinciaal sportbeleid kan en mag niet los staan van (sport)beleid van partners als gemeenten, onderwijsinstellingen, provincie Drenthe en Fryslân etc. Eén van de belangrijkste uitkomsten is dat er vooral knelpunten liggen op het vlak van versnippering van kennis en knowhow, afstemming, monitoring van projecten en activiteiten en de resultaatmeting daarvan. Daarnaast is aangegeven, dat de samenwerking tussen de sportorganisaties, het onderwijs en anderen beter ontwikkeld dient te worden. Er moet sprake zijn van een integrale aanpak, ten behoeve van breed gedefinieerde uitkomsten van sportbeleid. Dit betekent een mix aan acties vanuit bijvoorbeeld scholen, gemeenten, GGD, bedrijfsleven, verenigingen, woningbouwcorporaties en zorgverzekeraars. Op basis van de uitkomsten van de gesprekken zijn door Gedeputeerde Staten bestuurlijke gesprekken gevoerd met de Rijksuniversiteit Groningen/Universitair Medische Centrum Groningen, Noorderpoortcollege, Alfacollege, Hanzehogeschool, Gemeente Groningen, Huis voor de Sport Groningen, sportvereniging Lycurgus, en het Topsport Steunpunt Noord. Belangrijke conclusie die getrokken kan worden, is dat men in de sportwereld de rol van "binder" dan wel "verbinder" ziet weggelegd voor de provincie. Deze rol vloeit voort uit de behoefte aan meer samenwerking op bovenlokaal en provinciaal niveau. De beoogde verbetering in de samenwerking moet uiteindelijk uitmonden in een kwalitatief goede sportinfrastructuur, inclusief betere afstemming.
6
Hoofdstuk 4. - Spelopvattingen en taken Inleiding Op basis van de trends en ontwikkelingen en de uitkomsten van de gesprekken zien wij reden genoeg om sport ook in de komende jaren op de provinciale agenda te plaatsen. Daarbij staan de uitgangspunten van het collegeprogramma 'Sociaal en Slagvaardig' op het terrein van sport nog steeds overeind: - sport is een bindende factor in onze samenleving - deelname aan sport door zoveel mogelijk inwoners is gewenst - naast het sociale aspect is ook het gezondheidsaspect van belang - stimuleren van topsport door topsportevenementen naar Groningen te halen 2 - specifieke aandacht voor jongeren/jeugd - aandacht voor de breedte- en gehandicaptensport. We zijn ons er van bewust, dat we - gelet op de bezuinigingstaakstelling - onze ambities moeten bijstellen, maar er zijn een aantal taken op het terrein van de sport die we als provincie willen oppakken. Rol voor de provincie We willen ons inzetten om de provinciale basisinfrastructuur in stand te houden op het gebied van sport, met het accent op het verbinden van partijen binnen en buiten de sport en het bieden van een platform voor de sport. Daarnaast spannen we ons in om het sportaanbod zo veel mogelijk te behouden in de krimpgebieden. En we richten ons bij het sportaanbod ook op kwetsbare doelgroepen, zoals gehandicapten. Onze rol ligt op het vlak van regievoering, coördinatie, het nemen van initiatief of het leggen van verbindingen. Dit alles moet bijdragen aan actieve, gezonde en sociaal sterke inwoners en een aantrekkelijke provincie. Meer dan voorheen zullen we ons richten op sport op bovenlokaal of provinciaal niveau. Dit betekent dat we ons terugtrekken uit het gemeentelijke domein en geen ondersteuning meer geven aan de verenigingsondersteuning of andere gemeentelijke projecten en activiteiten, zoals Buurt- Onderwijs en Sport-projecten. . Beleidskeuzes Op basis van de ontwikkelingen, onze rolopvatting en de uitkomsten van de gesprekken met vertegenwoordigers, zijn we tot de volgende beleidskeuzes gekomen voor het nieuwe sportbeleid: • ondersteunen van een kennis- en dienstencentrum Sport • faciliteren van regionale initiatieven in krimpgebieden in relatie tot bewegen en gezondheid • ondersteunen van sport voor mensen met een beperking • stimuleren van talentontwikkeling • ondersteunen en stimuleren van evenementen op het gebied van sport en bewegen • ondersteunen van het Olympisch Plan Uitwerking A. Ondersteunen van een kennis- en dienstencentrum Sport Onze ambitie is een niet-vrijblijvende samenwerkingsverband aan te gaan met een aantal relevante partijen, om zo een provinciaal kennis- en dienstencentrum Sport in het leven te roepen. Hierbij willen we als provincie zorgen voor de basisstructuur van het centrum, die vereist is voor de verdere spin off. Het centrum heeft als doel het bevorderen en verbeteren van de samenwerking en afstemming tussen de vele sport(gerelateerde) organisaties in de stad en provincie, en het uitvoeren van gezamenlijke programma's en projecten ten behoeve van de 2
In het Collegeprogramma werden de groepen 'ouderen' en 'inwoners die elders geboren zijn' (bijv. asielzoekers) ook benoemd. In het kader van de zogenaamde 'Provinciale Breedtesportimpuls' is er veel aandacht geweest voor asielzoekers en sport. Dit heeft er toe geleid dat er nu sportverenigingen zijn, die (speciaal) zijn toegerust op de opvang van asielzoekers. En in het kader van 'Mitdoun = Goud!' is er aandacht geweest voor 'sport en ouderen'. De aandacht hiervoor bij gemeenten is groeiende, ook mede gelet op de verantwoordelijkheid in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de toenemende vergrijzing.
7
sport. Een kennis- en dienstencentrum dat door het vergaren en uitwisselen van kennis en door het samenwerken en afstemmen in onze provincie zorgt voor een compleet en evenwichtig aanbod van sportontwikkeling, -ondersteuning en dienstverlening. Daarbij is wat ons betreft het Huis voor de Sport Groningen de aangewezen organisatie om daarin een faciliterende rol op zich te nemen. Dit zal samen met het Huis voor de Sport Groningen nog nader worden uitgewerkt. Door bundeling van krachten en inzet van menskracht vanuit de samenwerkende partijen kunnen enerzijds de organisaties meer resultaat bereiken bij het stimuleren en bevorderen van een actieve, gezonde en sociaal sterke samenleving. Anderzijds kunnen weer andere partijen van deze bundeling gebruik maken. Denk daarbij aan scholen, welzijnsorganisaties, het CTO Noord Nederland en sportverenigingen. Het maatschappelijke veld vraagt om minder versnippering in het aanbod en om een duidelijk zicht op de effectiviteit en doelmatigheid van interventies. De samenwerking in het kader van het kennis- en dienstencentrum moet hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Voor een takenoverzicht van het kennis en dienstencentrum wordt verwezen naar bijlage 3. Beoogde samenwerkingspartners van het centrum Organisaties op het terrein van de gezondheidszorg zoals het Universitair Medisch Centrum Groningen, specifieke sportkennis zoals Huis voor de Sport Groningen en TSN, onderwijs zoals RUG, Hanzehogeschool Groningen, Alfacollege, Noorderpoortcollege en overheden zoals de gemeente Groningen. Beoogde afnemers De samenwerkingspartners, alle Groninger gemeenten, sporters, sportverenigingen, sportbonden, commerciële sportaanbieders, andere sportorganisaties, GGD, ziektekostenverzekeraars, Thuiszorg Groningen, onderwijsinstellingen (BO), Welzijninstellingen, gehandicaptenorganisaties, ouderenorganisaties, etc. B. Faciliteren van regionale initiatieven in krimpgebieden in relatie tot sport en sportvoorzieningen Wij willen bijdragen aan het op peil houden van het sportaanbod en de sportvoorzieningen in de krimpregio's. Het sportaanbod en de sportvoorzieningen komen meer en meer onder druk te staan. Dit is een ongewenste situatie, omdat sport en sportbeoefening een van de essentiële peilers zijn voor de leefbaarheid van dorp of gebied. Niet alles zal behouden kunnen blijven. Daarom moet gekeken worden naar alternatieven en oplossingen voor sporters, sportvereniging(en) en sportaccommodaties. Maatwerk is hierbij het sleutelwoord. Daarnaast willen we de gezondheid van de inwoners in de krimpgebieden verbeteren door sport en bewegen. Dit omdat de gezondheid, waaronder overgewicht, in deze gebieden slechter scoort dan gemiddeld in Nederland én in de provincie Groningen. Wij zullen hier samen met de regio’s aan werken. Plannen worden ingebed in de Regionale Woon- en Leefbaarheidsplannen en er wordt aansluiting gezocht bij het Masterplan 'Zorg voor de Toekomst Noord- en Oost-Groningen', in het bijzonder bij het programma “leefstijlinterventie”. C. Ondersteunen van sport voor mensen met een beperking 3 Op basis van de doorvertaling van landelijke gegevens naar de provinciale situatie, telt de provincie 135.000 mensen met een lichte, matige of ernstige lichamelijke handicap, naast 4.000 mensen met een verstandelijke beperking. Deze groepen sporten aanzienlijk minder dan niet-gehandicapten, terwijl er juist bij deze groep grote winst valt te behalen in relatie tot gezondheid. Een lastig punt voor de organisatie van gehandicaptensport op lokaal en gemeentelijk niveau is dat sprake is van geringe aantallen. Bovendien heeft de doelgroep een grote verscheidenheid aan beperkingen. Beide punten kunnen we ondervangen met een aanpak op provinciale schaal. Zo kunnen we zorgen voor het behoud van opgebouwde expertise, met de nadruk op het verbreden van het aanbod voor de doelgroep. Deze verbreding moet bestaan uit 3
Monitor sportdeelname van mensen met een handicap 2008.
8
'organisatorische integratie': het onderbrengen van gehandicaptensport bij een specifieke sportvereniging of de aansluiting bij een reguliere sportvereniging. Gehandicapten Sport Nederland zal betrokken worden bij de uitvoering D. Stimuleren van talentontwikkeling Wij willen de talentontwikkeling en talentbegeleiding van jonge sporters in onze provincie blijven ondersteunen. Dit vergt een verenigingsoverstijgende en bovenlokale aanpak. In verband met het ingeperkte budget kunnen wij niet meer op de volle omvang inzetten, maar richten wij ons op een aantal specifieke sporttakken: de indoorsporten volleybal, basketbal en korfbal. Sporten, waarin Groningen 'goed' is en waarin men ondersteuning goed kan gebruiken. Het gaat om 'bewezen' sporten die al wortel hebben geschoten in diverse regio's/plaatsen in Groningen. We zullen daarbij ook de relatie leggen met het CTO Noord Nederland (zie bijlage II). Bij de uitvoering zal het Topsport Steunpunt Noord betrokken worden. E. Ondersteunen en stimuleren van evenementen op het gebied van sport en bewegen Evenementen kunnen een stimulans zijn om deel te gaan nemen aan (die) sport en kennen daardoor een gezondheidsbevorderende en participatieverhogend element. Daarnaast zijn evenementen een prima middel voor promotie en marketing en heeft het ook een belangrijke economische factor. Daarom willen wij sportevenementen blijven ondersteunen in de provincie. Ook hier geldt dat we extra aandacht zullen hebben voor de onder D. genoemde specifieke kernsporten. In krimpgebieden kunnen ook andere sportevenementen rekenen op onze steun, als er draagvlak is vanuit de regio. Een uitwerking van het evenementenbeleid in relatie tot het beperkte beschikbare budget wordt nog in een aparte notitie aan u gepresenteerd. F.
Ondersteunen van het Olympisch Plan NOC*NSF De ambitie in het Olympisch Plan van het NOC*NSF is als volgt : we gaan met sport in de volle breedte heel Nederland naar Olympisch niveau brengen. Daar hebben we allemaal profijt van, nu en in de toekomst, op sociaal maatschappelijk, economisch, ruimtelijk en welzijnsgebied. Met als mogelijk resultaat Olympische en Paralympische Spelen in 2028 in Nederland. Om dit te realiseren formuleert het Olympisch Plan 2028 acht ambities: topsport, breedtesport, sociaal-maatschappelijk, welzijn, economie, ruimtelijke ordening, de organisatie van evenementen en media-aandacht. De alliantiepartners Olympisch Vuur ondertekenden alle het Charter Olympisch Plan 2028, waarmee zij de ambities van het Olympisch Plan om heel Nederland naar Olympisch niveau te brengen onderschrijven. Deze alliantiepartners zijn:IPO, VNG, de G4, VNO-NCW en MKB Nederland, FNV mede namens ABVAKABO, NOC*NSF en de Rijksoverheid. Ook zal elke alliantiepartner vanuit de eigen maatschappelijke rol zoeken naar mogelijkheden om te kunnen bijdragen aan het daadwerkelijk realiseren van de ambitie. Voor ons is het Olympisch Plan van het NOC*NSF een aanleiding en stimulans voor de sport in Groningen. En hierbij willen we sport koppelen aan andere beleidsgebieden en duidelijke keuzes maken om Groningen te profileren. Daarbij gaan we de samenwerking zoeken met partijen en partijen bij elkaar te brengen. Voor ons vormt het Olympisch Plan de basis voor een provinciaal of noordelijke plan, waarin de ideeën over de ontwikkelingen in Groningen naar voren komen. Wij gaan hierover binnenkort met verschillende Groninger (sport)partijen het gesprek aan. We opteren voor noordelijke samenwerking tussen de drie noordelijke provincies, waarbij de keuzes door de drie noordelijke provincies gezamenlijk worden gepromoot.
9
Hoofdstuk 5. - De transferperiode Het beleidsonderdeel sport is onderdeel van de Sociale Agenda 2009 - 2012. Hiervan is afgesproken dat de eerder vastgestelde looptijd wordt gerespecteerd en niet tussentijds verkort. Dit betekent dat, ondanks dat sportnota ‘Mitdoun=Goud!’ eind 2010 afloopt, er voor de jaren 2011 en 2012 voor het beleidsonderdeel sport een ander bedrag beschikbaar is dan vanaf 2013. Overzicht programmakosten (incl. eventuele exploitatiekosten) 2010 t/m 2012 Programmakosten
2010
2011
2012
555.600
333.900
333.900
De middelen zullen we in 2011 en 2012 inzetten op alle genoemde onderdelen in deze sportnotitie, naast de beschikbare middelen vanuit respectievelijk de Reserve Leefbaarheid en evenementenbeleid voor wat betreft de onderdelen B. en E. (zie hoofdstuk 4). Mocht uit de evaluatie van het Provinciaal Accommodatie Fonds blijken dat de regeling gecontinueerd moet worden , dan zal er bekeken moeten worden of er ruimte is binnen de middelen 2011 en 2012. In principe willen wij dan ook geen verdere verdeling hanteren, mede gelet op het beperkte budget (vanaf 2013), mits het totale budget niet wordt overschreden. De middelen genoemd onder A, C, D en F. zullen in het kader van de Voorjaarsnota worden opgenomen.
10
BIJLAGE 1.
Daling sportverenigingen, stijging ledenaantallen
Sportverenigingen Het aantal sportverenigingen in Nederland is in 5 jaar (2004 t/m 2008) verminderd van bijna 29.000 naar rond de 27.000. Dit wordt mede toegeschreven aan het proces van schaalvergroting bij sportverenigingen. Toch is het totaal aantal leden vanaf 2003 met jaarlijks ca. 1% gegroeid tot 4.786.005 leden in 2008 (inclusief buitengewone leden bedraagt het aantal leden bij het NOC*NSF ruim 5 miljoen). Team, individueel of duosporten Sinds 2003 stijgt het ledenaantal van sportverenigingen met circa 1% per jaar. Zo is het aantal teamsporters in 2008 ten opzichte van 2007 met 35.743 sporters gestegen, nadat het aantal ook in 2006 was gestegen met bijna 50.000 sporters. 1.892.458 mensen waren in 2008 lid van een teamsportbond, tegen 1.856.715 in 2007, een stijging van bijna 2%. In 2008 beoefenden 1.942.924 mensen een individuele sport in sportverenigingsverband. Dit is een stijging met 12.505 sporters ten opzichte van 2007, of te wel ruim 0,5% (bron: website NOC*NSF). BIJLAGE 2. Landelijke beleidsontwikkeling in relatie tot NTC en CTO NOC*NSF heeft naar aanleiding van de nota 'Samen voor Sport' van het Ministerie van VWS een Masterplan 'Talentontwikkeling' ontwikkeld. Daarin is gekozen voor het bundelen van locaties met opleidingsprogramma's en -faciliteiten tot nationale trainingscentra (NTC) en centra voor topsport en onderwijs (CTO). Daarbij moeten de talenten zich optimaal kunnen ontplooien tot topsporter, daarvoor is noodzakelijk dat de fysieke omgeving zo goed mogelijk is ingericht: En daarbij dienen de trainingsfaciliteiten, huisvesting, onderwijs en (para) medische faciliteiten centraal en op korte afstand van elkaar te liggen. NOC*NSF heeft het CTO Noord Nederland - Heerenveen een voorlopige status van CTO toegewezen, naast Arnhem (Papendal) en Amsterdam. BIJLAGE 3. Taken kennis- en dienstencentrum Wij denken bij de taken van een dergelijk dienstencentrum aan het volgende: - kennis vergaren en uitwisselen betreffende sportgerelateerde activiteiten (programma's en onderzoeken) - zicht hebben op de sportkaart in de provincie Groningen (waar gebeurt wat) - beleidsvoorbereiding (w.o. nulmeting) en beleidsadvisering - beleids- en programma-, projecten-/activiteitenontwikkeling - beleidsuitvoering en -ondersteuning - ontwikkelen van methodieken en instrumenten - monitoring, effectmeting en evaluatie - realiseren en in stand houden kennisbank Belangrijke aspecten hierbij: - het moet steeds gaan om maatwerk - professionals werken, daar waar mogelijk, samen met studenten, cursisten en leerlingen in leerbedrijven - de samenwerking tussen de partijen moet langdurig zijn - positionering aan een sportplein in de stad Groningen - de nadruk komt te liggen op jeugd - integrale benadering van aan sport gerelateerde zaken - synergie tussen de verschillende sportorganisaties en/of sportgerelateerde organisaties, bijvoorbeeld ook met CTO te Heerenveen - ontwikkelen van aanbod op maat - activiteiten moeten passen bij de corebusiness van de deelnemende partners
11