Actieplan Biomassa 2007-2010 Provincie Groningen
Eindconcept 21 november 2006
Provincie Groningen Afdeling Milieubeleid en Bodemsanering Postbus 610 9700 AP Groningen
Pagina 2 van 38
Inhoud
Blz.
1
Inleiding
2
2 2.1.1 2.1.2 2.1.3
Beleidskader biomassa Het Actieplan Biomassa in Europees perspectief Het Actieplan Biomassa in Nationaal perspectief Het Actieplan Biomassa in Gronings perspectief
2 2 2 2
3 3.1 3.2 3.3
Uitgangspunten voor het Actieplan Samenloop met andere programma's en projecten Inbedding en afstemming binnen de Provincie Randvoorwaarden voor biomassa initiatieven
2 2 2 2
4 4.1 4.2
Het biomassaprofiel van Provincie Groningen De definitie van biomassa Biomassastromen en -partijen
2 2 2
5 Actieplan Biomassa 2007-2010 Meerjarenprogramma - Transportbrandstoffen uit biomassa 1. Toekomstagenda duurzame transportbrandstoffen Noord Nederland 2. Duurzame concessieverlening 3. Workshop vergunningverlening duurzame transportbrandstoffen 4. Experimenteerruimte en proeftuin biomassa 5. Haalbaarheidstudie opwerken van bio-ethanol tot zuivere bio-ethanol 6. Aanjaagcentrum Duurzame Mobiliteit (Katalysatorcentrum) 7. IEE aanvraag stimuleren van biobrandstoffen Meerjarenprogramma - Elektriciteit en warmte uit biomassa 8. Alternatieven voor gemeentelijk GFT-afval en groenafval verwerking 9. Energie & grondstoffen uit provinciale organische reststromen uit landschapsonderhoud en natuurbeheer* 10. Communicatie en voorlichting mestvergisting 11. Warmtenetten op bio-energie Meerjarenprogramma – Biomassa als grondstof voor raffinage 12. Plan van Aanpak mogelijkheden en randvoorwaarden energieteelt Meerjarenprogramma - algemene projecten 13. Biomassa vergunningverlening 14. EU subsidie aanvraag biomassa (Europese Territoriale Samenwerking) 15. Monitoren van projecten 16. Ontwikkelen van duurzaamheidcriteria 17. Opstellen Actieplan Biomassa II (2011-2014) Ondersteuningsprogramma 1. Inzetten van organiserend vermogen 2. Makelen en schakelen 3. Subsidiëren van haalbaarheidsstudies
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
6
2
Pagina 3 van 38
Raming van benodigde capaciteit en externe kosten
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Pagina 4 van 38
1
Inleiding Voor u ligt het Actieplan Biomassa 2007-2010 Provincie Groningen dat wij opgesteld hebben in het kader van het BANS Uitvoeringsplan Klimaatbeleid. In dit Actieplan Biomassa beschrijven wij een actieplan voor de jaren 2007-2010. Hierin staat een programmatische aanpak ter stimulering van het gebruik van biomassa centraal. Het actieplan beschrijft, naast het beleidskader waarbinnen dit Actieplan Biomassa is ontwikkeld en het biomassaprofiel van de provincie, een aantal specifieke projecten, gericht op het stimuleren van het gebruik van biomassa. Deze projecten zijn onder te verdelen in enerzijds een meerjarenprogramma met door ons zelf op te pakken projecten en anderzijds een ondersteuningsprogramma met middelen voor door derden aangedragen projecten. We zullen niet alle initiatieven en projecten omarmen. Daarom hebben we, gezien onze beperkte invloed, middelen en instrumenten, een set van randvoorwaarden vastgesteld waaraan uit te voeren of te ondersteunen projecten moeten voldoen. Deze randvoorwaarden zijn in het actieplan beschreven. Naast een beschrijving van de inbedding van het Actieplan Biomassa in de organisatie hebben we ook een overzicht van de financiële en tijdgebonden consequenties voor de organisatie opgenomen.
Pagina 5 van 38
2
Beleidskader biomassa Klimaatverandering is een actueel thema. Zowel op Europees als Nationaal als Gronings niveau is er beleid geformuleerd om de emissie van broeikasgassen te beperken. Het gebruik van hernieuwbare bronnen (zoals biomassa) voor de productie van duurzame elektriciteit/warmte/gas, transportbrandstoffen en in toenemende mate groene grondstoffen speelt hierbinnen een belangrijke rol. Het toepassen van biomassa in de energieketen biedt, naast een bijdrage aan de klimaatdoelstellingen, ook kansen voor een verbreding van de landbouwsector en een versterking van de economie. De onderstaande paragrafen beschrijven het beleidskader waarbinnen het Actieplan Biomassa is opgesteld.
2.1.1
Het Actieplan Biomassa in Europees perspectief
Klimaatverandering is een feit. In wetenschappelijke kringen is men het er vrijwel over eens dat de oorzaak hiervan moet worden gezocht in de uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van menselijke activiteiten. Deze emissies en de voortdurende toename daarvan veroorzaken een temperatuurstijging, die naar het zich laat aanzien de komende decennia nog zal voortzetten. Als gevolg hiervan zal de temperatuur volgens de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering tegen het jaar 2100 wereldwijd met 1,4 à 5,8°C zijn toegenomen ten opzichte van de temperatuur in 1990. De Europese Unie heeft zich in het Kyoto Protocol gecommitteerd aan een reductie van 8% CO2-equivalenten in de periode 2008-2012, ten opzichte van de emissie in 1990. De verdeling van de EU-taakstelling heeft voor Nederland geleid tot een reductiedoelstelling van 6% CO2-equivalenten ten opzichte van 1990. Om de doelstelling uit het Kyoto Protocol te realiseren heeft de Europese Commissie in 2000 het European Climate Change Programme I (2000-2004) vastgesteld. In het ECCP zijn de meest milieu- en kosteneffectieve beleidsmaatregelen geïdentificeerd om de broeikasgas emissies te reduceren. De productie van duurzame energie uit biomassa speelt hierin een belangrijke rol. Post Kyoto (na 2012) vraagt het beperken van de klimaatverandering om verdergaande maatregelen. De EU heeft vastgesteld dat de stijging van de gemiddelde mondiale temperatuur beperkt moet blijven tot 2 graden Celsius om onomkeerbare veranderingen te voorkomen. Om dit te bereiken is het noodzakelijk de mondiale emissies van broeikasgassen in 2050 tot wel 50% terug te brengen (ten opzichte van 1990). Hiertoe is de Commissie gestart met het opstellen van het European Climate Change Programma II (2005 - ) teneinde vast te stellen welke 1 nieuwe acties kunnen worden ondernomen in synergie met de Lissabon strategie , in het bijzonder met betrekking tot energie-efficiëntie, duurzame energie, de vervoersector en de opslag van koolstof. Bovenstaande is in lijn met het op 8 maart 2006 gepubliceerde GroenBoek energie (COM(2006)105) van de Europese Commissie. Drie doelstellingen staan hierin centraal: a) duurzaamheid (o.a. door de ontwikkeling van concurrerende hernieuwbare energiebronnen, zoals biomassa en door het terugdringen van de vraag naar energie), b) concurrentievermogen (o.a. door innovatie en ontwikkeling te verzekeren, door het bewerkstelligen van een interne markt), en c) continuïteit van de energievoorziening (o.a. door de toenemende afhankelijkheid van ingevoerde energie in Europa aan te pakken onder meer door gebruik te maken van concurrerende duurzame energie die in de EU is geproduceerd). Pagina 6 van 38 1
Lissabon-strategie is een actie- en ontwikkelingsplan van en voor de EU, dat in maart 2000 voor een periode van 10 jaar is aangenomen. Economische pijler: ontwikkelen van de meeste competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld. Sociale pijler: de instandhouding en de verbetering van het Europese sociale welvaartsmodel. Ecologische pijler: duurzame groei.
Pagina 6 van 38
De Europese Top nam slechts een deel van de voorstellen van de Europese Commissie uit het Groenboek over, zoals het voorstel om in 2006 een Actieplan inzake energie-efficiëntie op te stellen en het voorstel om voor 2020 met doelstellingen voor het percentage duurzame energie te komen. De Europese Commissie zal de suggesties nu verder uitwerken tot concrete voorstellen en wetsteksten. De belangrijkste Europese beleidsmaatregelen in relatie tot het gebruik van biomassa zijn: • Richtlijn 2001/77/EC het stimuleren van de productie van duurzame energie (om bio-energie) tot ca. 21% van het totale EU elektriciteitsverbruik in 2010; • COM(2005) 628 het Biomassa Actie Plan waarin de EC een programma beschrijft met als doel het stimuleren van het aanbod van en de vraag naar biomassa (tot ca. 150 Mton olie equivalenten in 2010) in de energie en vervoerssector; • Verordening 795/2004/EC welke een subsidie van € 45 per ha voor energieteelt t.b.v. de energieproductie of de productie van biobrandstoffen beschikbaar stelt; • Richtlijn 2003/30/EG het stimuleren van het gebruik van biobrandstoffen waarin de doelstelling is geformuleerd voor het gebruik van (transport) biobrandstoffen: voor 2006 is een streefcijfer van 2% geformuleerd (als percentage van de totale transport brandstoffenmarkt op energie basis) oplopend naar 5,75% in 2010.
2.1.2
Het Actieplan Biomassa in Nationaal perspectief
Het nationale klimaatbeleid stoelt op de afspraken in het Kyoto Protocol en de aansluitende afspraken in de Europese Unie. Nederland moet in de periode 20082012 6% minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990. De overheid zal de Nederlandse CO2-uitstoot met 20 Mton verminderen m.b.v. Joint Implementation en het Clean Development Mechanism. Dit wordt wel de 'buitenlandse taakstelling' genoemd. In eigen land wil Nederland in de periode 2008-2012 niet meer dan 220 Mton broeikasgassen per jaar uitstoten. Voor deze 'binnenlandse taakstelling' zijn streefwaarden opgesteld voor overige broeikasgassen en voor CO2 voor de sectoren 'gebouwen', 'landbouw', 'verkeer en vervoer' en 'industrie en energie'. In de uitvoeringsnota klimaatbeleid uit 1999 en 2000 staat hoe de overheid denkt de Kyoto-doelstellingen te halen. Deze nota is in 2005 geëvalueerd en aangepast. Als afgeleide van de Kyoto taakstelling streeft de Nederlandse overheid naar een aandeel van 10% duurzame energie op de totale Nederlandse energievoorziening in 2020. Bio-energie (energie uit biomassa) moet in 2020 42% van de totale doelstelling realiseren. Op de lange termijn wil de overheid de overgang (transitie) naar een duurzame energiehuishouding bereiken en de CO2-uitstoot verder beperken. De Task Force Energietransitie heeft medio 2006 het Transitieactieplan gepresenteerd, waarin voorstellen voor de lange termijn koers ('transitie') naar een duurzame energievoorziening worden uiteengezet. Het Plan beschrijft ambities op zes kernthema's: groene grondstoffen, duurzame mobiliteit, ketenefficiency, nieuw gas schoon fossiel, duurzame elektriciteit (o.m. energie uit biomassa) en gebouwde omgeving. Hieraan wordt gewerkt in 6 platforms. Het Transitieactieplan heeft de status van advies aan de Nederlandse regering. In de Toekomstagenda Milieu: schoon, slim, sterk (april 2006) schrijft het kabinet over de 4 grote beleidsopgaven in de (nabije) toekomst: schone lucht en klimaat, schoon water, behoud van de kwaliteit van de lokale leefomgeving en behoud van de mondiale biodiversiteit. Het kabinet heeft in het kader van de transitie naar een duurzame energievoorziening in 2050 een aantal voorstellen geformuleerd waaronder die voor hernieuwbare energie. Zij stelt dat hernieuwbare energie (onder meer bio-energie en
Pagina 7 van 38
biobrandstoffen) een belangrijke rol zal gaan spelen in het reduceren van de CO2emissie, echter dat de prijs van hernieuwbare energie nu nog te hoog is. In het beleid staat kostendaling door innovatie dan ook centraal. In het integrale energiebeleid spelen naast klimaatoverwegingen overwegingen omtrent de energievoorzieningszekerheid een steeds grotere rol bij het nadenken over de toekomstige (Europese) energievoorziening. Om een duurzaam gebruik van biomassa te waarborgen is het kabinet bezig met het formuleren van duurzaamheidscriteria voor de productie van biomassa. Zij onderzoekt tevens of dit met een internationaal certificeringsysteem uitgewerkt kan worden. In het kader van de transitie Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen wordt momenteel gewerkt aan 3 partnerschappen, waarin bedrijven, kennisinstelling en maatschappelijke organisaties samenwerken. Deze richten zich op duurzame visserij, duurzaam landgebruik en op groene grondstoffen (duurzame biomassaproductie). De integratie van biodiversiteit in gerelateerde beleidsterreinen zoals landbouw, klimaat, toerisme speelt hierbij een rol. Groene Grondstoffen kunnen worden ingezet voor de productie van materialen, chemicaliën, transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte. Het Platform Groene Grondstoffen ambieert 30% van de fossiele grondstoffen in 2030 te vervangen door Groene Grondstoffen uitgaande van een gelijkblijvend verbruik van energie door energiebesparing. Het kabinet onderzoekt de haalbaarheid hiervan. Op het gebied van duurzame mobiliteit concentreert de transitie naar Duurzame Mobiliteit zich op de versnelde marktintroductie van duurzame brandstoffen, voertuigtechnologie, en voertuiggeleiding en communicatiesystemen. In dit kader is het bijmengen van biobrandstoffen 2% in 2007 (en 5,75% in 2010) verplicht gesteld (in navolging van de Richtlijn Biobrandstoffen). In 2004 heeft de ministerraad ingestemd met de Beleidsnota Verkeersemissies. In dit stuk staan voorstellen om het verkeer in Nederland schoner, stiller en zuiniger te maken. Mede op basis van deze nota heeft het kabinet Balkenende besloten dat in 2006 het bijmengen van biobrandstof bij 'gewone' brandstof fiscaal gestimuleerd moet worden. In de beleidsnota staat ook dat de innovatie gericht op tweedegeneratiebiobrandstoffen in gang gezet moet worden.
2.1.3
Het Actieplan Biomassa in Gronings perspectief
Klimaat is een actueel thema. In het Provinciaal Omgevings Plan is het beleid ten aanzien van klimaatverandering verwoord: De Provincie Groningen heeft als ambitie een evenredige bijdrage te leveren aan de internationale CO2-emissiereductie doelstellingen. In de 'Potentieelstudie Provincie Groningen, keuzes voor het energiebeleid van de Provincie Groningen' (juni 2003) zijn vervolgens haalbare mogelijkheden voor energiebesparing en duurzame energie geïdentificeerd, waarbij drie hoofdrichtingen worden onderscheiden: • energiebesparing in de bebouwde omgeving; • energiebesparing in de industrie; • opwekking van duurzame energie. Voor de laatste richting is in het bijzonder energie uit biomassa als een kansrijke optie geïdentificeerd. In de studie 'Van Kyoto via Den Haag naar Groningen' (sept. 2003) is berekend dat een evenredige bijdrage aan de CO2-emissiereductie doelstellingen in 2010 een reductie tussen 1,1 en 2,4 Mton CO2, afhankelijk van de economische ontwikkeling, vertegenwoordigt. Tevens is in deze studie het praktisch potentieel voor de provincie ingeschat op 2,5 Mton CO2-reductie. Hierbij is aangegeven dat de rol die de provincie kan spelen en de invloed die zij heeft beperkt en voor een deel afhankelijk van derden is.
Pagina 8 van 38
In 2004 is het Uitvoeringsplan Klimaatbeleid Provincie Groningen tot stand gekomen. Daarin staan concrete activiteiten benoemd die we uitvoeren in het kader van het BANS Klimaatconvenant (2004-2007) en die invulling geven aan het realiseren van het 'praktisch potentieel'. Eén van de activiteiten is het opstellen van het voorliggende Actieplan Biomassa. Als provincie Groningen stimuleren wij innovatie in het Groninger bedrijfsleven. Om innovatie een impuls te geven, hebben wij het Innovatieve Actieprogramma Groningen (IAG) opgezet. Het IAG ondersteunt innovatieve projecten met een experimenteel karakter o.a. binnen het thema 'duurzame energie'. Er zijn reeds verschillende projecten gestart, zoals Biogas in het Westerkwartier en Puur Dierlijke Olie. De looptijd van het IAG is 2 jaar (2005-2007), echter er zijn geen subsidiegelden meer beschikbaar voor duurzame energie projecten. Op ons initiatief is het Energieconvenant Groningen (ECG), een samenwerkingsverband met als deelnemers provincie Groningen, gemeente Groningen, Nuon en Gasunie, opgezet. Het doel van het Energieconvenant Groningen is het gezamenlijk realiseren van resultaten op het gebied van duurzame energie en energiebesparing. Het Energieconvenant Groningen loopt van maart 2003 tot en met maart 2007. De landbouw is een belangrijke sector in de provincie Groningen en is sterk in ontwikkeling. Wij willen de ontwikkeling van hoogwaardige en duurzaam producerende land- en tuinbouw ondersteunen door het zoeken naar mogelijkheden om de bedrijfsbasis te versterken met het toepassen van innovatieve teelten en de introductie van nieuwe technieken en processen (Provinciaal Omgevingsplan II); verbreding door onder andere biomassateelt en energieopwekking uit biomassa. Actuele projecten zijn de energieteelt van koolzaad en miscanthus en mest- en covergisting in Lellens en Oldehove. Groningen heeft met zijn bestaande energiecluster (bedrijven, infrastructuur en kennis) het potentieel om uit te groeien tot een strategische schakel voor de internationale energiemarkt en - distributie. We hebben daarom het project Costa Due opgezet dat gericht is op het versterken van de duurzame ontwikkeling van de Eemsmondregio door het opwekken van groene energie. Het doel is in een dialoogproces met verschillende stakeholders te komen tot één of twee kansrijke ketensystemen voor energie en grondstoffen uit biomassa in de Eemsdelta die leiden tot geïntegreerde projecten en voorwaarden voor samenhangende investeringen. Ook willen wij ons samen met Friesland, Drenthe en de kop van Noord Holland profileren als energieregio. Hiertoe is Energy Valley opgericht. Energy Valley heeft tot doel de bestaande activiteiten op energiegebied uit te bouwen tot een breed cluster van energiegerelateerde bedrijvigheid dat in Nederland en daarbuiten onderscheidend is. Om de strategie uit te werken en projecten te ontwikkelen is Stichting Energy Valley opgericht. Zij zet zich in op de ontwikkeling van 3 pijlers en de realisatie van projecten hierbinnen: bedrijfsactiviteiten, duurzame energie en kennis. 2
Vanuit het North Sea Bio Energy project is in september 2006 het project Bio Energie Noord (looptijd tot 2008) opgezet. Dit wordt gecontinueerd en beheerd als een onderdeel van Energy Valley. Bio Energie Noord heeft als doel om meer bedrijvigheid op het gebied van bio-energie uit biomassa in Noord Nederland te realiseren. Hiertoe beschikt zij over een netwerk van installateurs, uitvoerders en kennisinstellingen.
Pagina 9 van 38 2
North Sea Bio Energy is een internationaal project waarin Provincie Friesland lead partner is en dat gericht is op het stimuleren van het gebruik van biomassa voor energie productie.
Pagina 9 van 38
3 3.1
Uitgangspunten voor het Actieplan Samenloop met andere programma's en projecten Binnen de Provincie Groningen bestaan er verschillende programma's en projecten die zich (deels) op biomassa richten. In de vorige paragraaf zijn deze beschreven en in onderstaande figuur zijn deze in relatie tot elkaar en het Actieplan Biomassa weergegeven.
Figuur 1. Samenloop energie programma's en projecten binnen de Provincie Groningen.
Het Actieplan Biomassa richt zich op de volgende twee sporen: 1. Meerjarenprogramma: het meerjarenprogramma beschrijft projecten ter formulering van integrale beleidskaders en randvoorwaarden voor biomassa toepassingen en biomassaprojecten die wij zelf kunnen en willen oppakken. Het Actieplan sluit hiermee aan bij onze ambitie om op verschillende momenten in de planvormingfase een actieve rol te spelen bij de totstandkoming van biomassa projecten, als facilitator van initiatieven. 2. Ondersteuningsprogramma: het ondersteuningsprogramma beschrijft in te zetten tijd, expertise en financiële middelen (subsidies) ter ondersteuning van concrete biomassa projecten afkomstig van derden of projecten voortkomend uit andere programma's zoals Costa Due.
3.2
Inbedding en afstemming binnen de Provincie Voor het opstellen en het uitvoeren van het Actieplan Biomassa is de afdeling Milieubeleid & Bodemsanering verantwoordelijk. Binnen deze afdeling zal de Projectleider Biomassa de uitvoering van de verschillende projecten uit het Meerjarenprogramma tussen de afdelingen coördineren en de voortgang ervan monitoren. In het in hoofdstuk 4 beschreven actieplan is per project aangegeven welke afdeling de trekker van het project zal zijn. Daarnaast zal de Projectleider Biomassa het centrale aanspreekpunt zijn voor projecten die ondersteuning behoeven vanuit het Ondersteuningsprogramma van het Actieplan Biomassa. Het is de verantwoordelijkheid van de Projectleider Biomassa om de planning, de kwaliteit, het budget en de financiële dekking van het Actieplan Biomassa te bewaken en dit af te stemmen binnen de organisatie. De Projectleider Biomassa zal deelnemen aan het interne Energie afstemmingsoverleg dat 2-wekelijks plaatsvindt. In dit overleg staat de afstemming en
Pagina 10 van 38
samenwerking tussen de verschillende afdelingen, programma's en projecten binnen de Provincie Groningen centraal. Een overzicht van de binnen de Provincie lopende energie projecten wordt in dit overleg bijgehouden. De projecten op het gebied van duurzame transportbrandstoffen zullen getrokken worden door de afdeling Milieubeleid & Bodemsanering in samenwerking met afdeling Verkeer en Vervoer en het OV Bureau. De projectleider biomassa zal de voortgang en de markt- en beleidsontwikkelingen op dit gebied eens per 2 maanden afstemmen met de afdeling Verkeer en Vervoer. Tevens zal de Projectleider Biomassa 1x per 3 maanden een afstemmingsoverleg hebben met het Bio Energie Noord (BEN) om de samenwerking in en de ondersteuning van projecten te bevorderen en elkaar te versterken. Het BEN heeft, net zoals het Actieplan Biomassa, tot doel bio-energie projecten te realiseren en stimuleren maar staat door haar positie als uitvoeringsorganisatie dichter bij de markt dan de Provincie.
3.3
Randvoorwaarden voor biomassa initiatieven De Provincie Groningen zal niet elk projectvoorstel omarmen. Wij hebben daarom gezien onze beperkte invloed, middelen en instrumenten- een aantal randvoorwaarden opgesteld op basis waarvan wij de mate van actieve steun kunnen bepalen. Niet alle randvoorwaarden zullen in alle gevallen even zwaar wegen. Dit is vooraf echter niet duidelijk aan te geven. Wij zullen dit per project beoordelen. Randvoorwaarden 1. Biomassa projecten dienen bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van de provincie en in algemene zin aan de transitie naar een duurzame energiehuishouding. Het Ministerie van EZ werkt op dit moment aan richtlijnen die meer duidelijkheid moeten verschaffen over wat onder 'duurzame bio-energie' moet worden verstaan (zgn. duurzaamheidcriteria voor de productie van biomassa). De huidige duurzaamheidscan van de Provincie is beperkt bruikbaar voor het bepalen van de duurzaamheid van bio-energie initiatieven. Het is gewenst dat de Provincie, voortbouwend op de bestaande duurzaamheidscan en de duurzaamheidcriteria van EZ specifieke duurzaamheidcriteria voor bio-energie initiatieven ontwikkelt ter bewustwording en discussie.
2. Provincie Groningen wil het gebruik van die biomassa stimuleren die op de plaats van herkomst geen nadelige effecten heeft (hier, nu, later, elders). 3. De initiatieven en projecten dienen een bijdrage aan de reductie van de emissie van broeikasgassen te bewerkstelligen. 4. De projecten dienen bij voorkeur bij te dragen aan de sociale en economische structuurversterking van de provincie. Bij het hanteren van de randvoorwaarden kan er een spanningsveld ontstaan tussen initiatieven die op relatief korte termijn, en initiatieven die op wat langere termijn bijdragen aan de economische structuur. In het eerste geval gaat het dan om bijvoorbeeld relatief grootschalige initiatieven, die op basis van bewezen techniek op korte termijn aanzienlijke CO2-reducties kunnen realiseren, en als positief bij-effect bijvoorbeeld nieuwe werkgelegenheid genereren. In het tweede geval gaat het dan om meer innovatieve initiatieven, bijvoorbeeld gericht op cascadering van biomassagebruik, waarvan de economische haalbaarheid nog niet is aangetoond en het CO2- en werkgelegenheidseffect op korte en middellange termijn beperkt is. Dergelijke projecten kunnen dan wel weer bijdragen aan het nagestreefde profiel van innovatieve biomassa Provincie, ondermeer door samenwerking met kennisinstituten.
5. Het biomassa initiatief moet passen binnen het provinciaal beleid.
Pagina 11 van 38
6. Het is een pre als het biomassa initiatief vernieuwend is (uniek en innovatief). Om voor ondersteuning in aanmerking te komen is het een pre dat een project een innovatief karakter heeft. Projecten waarvan de milieuprestatie beter is dan de Best Bestaande Technieken (BBT) hebben een innovatief karakter (Toekomstagenda Milieu, VROM, april 2006). Zo heeft een project dat gebruik maakt van een nog niet bewezen techniek een innovatief karakter. Maar ook bijvoorbeeld de manier van exploitatie, de input, de toepassing van de producten of de gekozen organisatievorm kan innovatief zijn.
7. Het is een pre indien projecten met weinig middelen veel tot stand kunnen brengen om daarmee een vliegwielfunctie te creëren. Inbedding van toetsing binnen de provinciale organisatie De Projectleider Biomassa zal het initiatief aan de bovengenoemde randvoorwaarden beoordelen. De initiatiefnemer zal hiertoe schriftelijke informatie voorleggen. De beoordeling en het daaraan gekoppelde voorstel voor ondersteuning zal door de Projectleider Biomassa worden teruggekoppeld in het twee wekelijkse interne Energie afstemmingsoverleg.
Pagina 12 van 38
4
Het biomassaprofiel van Provincie Groningen Middels het biomassaprofiel van Provincie Groningen maken we inzichtelijk wat voor biomassastromen binnen de provincie Groningen beschikbaar zijn, of deze worden verwerkt, en wat kansen zijn voor een meer optimale benutting. Het doel van het biomassaprofiel is het speelveld voor het Actieplan Biomassa te bepalen. Daarbinnen zullen keuzes moeten worden gemaakt, waar het meeste rendement uit de activiteiten kan worden gehaald.
4.1
De definitie van biomassa Voor de definitie van biomassa wordt in dit actieplan aangesloten bij de EU Richtlijn 2001/77/EC: 'Biomassa omvat de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen uit de landbouw - met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen-, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval'. Aansluitend bij bovenstaande definitie kan biomassa in de volgende drie hoofdgroepen worden onderverdeeld: • residustromen (organisch afval) die ontstaan binnen de Provincie Groningen als bijproduct of afvalproduct van andere activiteiten; • biomassa die wordt geteeld binnen de Provincie Groningen (energieteelt) met het doel benut te worden als brandstof voor energieopwekking, transportbrandstof of groene grondstof; • alle biomassa die wordt geïmporteerd van buiten de Provincie, dat wil zeggen vanuit andere Provincies in Nederland of vanuit het buitenland. Dit kunnen zowel residustromen als producten van energieteelten zijn. Voor de benutting van biomassa als energiedrager kunnen drie hoofdroutes worden onderscheiden: • biomassa als -direct inzetbare- brandstof voor kleinschalige of grootschalige energiecentrales binnen de Provincie, waarmee elektriciteit, gas en/of warmte wordt geproduceerd (bijvoorbeeld verbranding, vergassing, vergisting, pyrolyse); • biomassa als grondstof voor de productie van transport brandstoffen, die aansluitend binnen of buiten de Provincie worden ingezet; • biomassa als grondstof voor bioraffinage, waarbij een diversiteit aan producten (waaronder specifieke energiedragers) wordt geproduceerd, die vervolgens binnen of buiten de Provincie worden ingezet. In dit Actieplan Biomassa beschouwen we in beginsel alle typen biomassa, biomassaenergie-conversieroutes en conversieproducten/vormen van energie.
4.2
Biomassastromen en -partijen Binnen de Provincie Groningen is een grote variëteit aan biomassastromen beschikbaar. Voor het vaststellen van het biomassaprofiel voor het Actieplan Biomassa is het vooral van belang om te weten de grootte orden van welke typen biomassa beschikbaar zijn of komen. Vervolgens is gekeken naar de huidige projecten op het gebied van biomassa, welke verwerkings- of toepassingsroutes op dit moment beschikbaar zijn en welke (nieuwe) kansen er zijn voor het inzetten van de stromen. Deze kansen bestaan soms uit onderzoeken of studies die al worden gedaan, soms zijn het ook mogelijkheden die nog moeten worden bestudeerd. Met name vanuit de laatste categorie zijn projecten voor het actieplan gedefinieerd.
Pagina 13 van 38
In de onderstaande tabel hebben wij de beschikbare biomassastromen binnen de provincie geïnventariseerd, aangegeven wat op dit moment met de stromen gebeurt en waar de kansen liggen voor de verdere ontwikkeling van het biomassapotentieel. Uitwerking van deze kansen tot projecten gebeurt in hoofdstuk 5. Tabel 1 - Biomassaprofiel Provincie Groningen; speelveld Actieplan Biomassa Afkomst
Biomassastroom
Huidige verwerking/afzet
Kansen voor verdere optimalisering van gebruik
a. Gemengd huishoudelijk afval incl. GFT en papier/karton
VAGRON vergisting organische stromen, prod. biogas ± 160 kton/jr
VAGRON onderzoekt de mogelijkheden om het digestaat van vergisting energetisch beter te benutten.
b. GFT en groenafval (enkele tienduizenden tonnen per jaar)
Compostering
Afscheiden houtachtige fractie uit groenafval t.b.v. inzet in bio-energiecentrales. Vergisting van GFT.
a. Mest (per jaar ca. 230 kton droge stof)
Landbouw, deels kleinschalige vergisting
Vergroten aandeel mestvergisting (decentraal of centraal). Ondersteunen van innovatieve opties (Nota Mestvergisting)
b. Overige agrarische reststromen (o.m. stro, bietenpuntjes)
Hergebruik als veevoer/onderwerken op land
Toepassing als co-substraat in mestvergisting, monovergisting, productie van brandstof via pyrolyse van stro, toepassingen in groene chemie
c. Residuen V&G industrie (suikerindustrie, aardappelverwerkers)
Veevoer
Toepassing als co-substraat in mestvergisting, monovergisting, nieuwe toepassingen bij productie van brandstof (bio-ethanol), toepassingen in groene chemie (cascadering).
a. Zuiveringsslib
Drogen, verwerken tot energiekorrels (ca. 17 kton droge stof per jaar). Soms eerst vergisting op locatie
Verbetering van het energierendement in de keten door bijvoorbeeld een groter deel van het zuiveringsslib eerst te vergisten.
b. Reststromen uit beheer
Groencompostering; laten liggen op terrein
Bio-energieopties voor bermgras onderzoeken (samen met stromen van andere ontdoeners, zie bijv. 4 a), toepassing voor groene chemie. Voor houtachtige fracties aansluiten bij 1b.
Groencompostering; laten liggen op terrein
Bio-energieopties voor bermgras onderzoeken (samen met stromen van andere ontdoeners), toepassing voor groene chemie.
a. Resthout en afvalhout
Spaanplaatindustrie (schone stromen), energietoepassingen
Mogelijkheden voor inzet schoon hout in groene chemie, uitbreiding energietoepassingen, bio-ethanol (2e generatie)
b. Swill en vet/olie
Verwerking met ba/GFT, lozing op riolering, hergebruik als vee- en diervoer
Geen beschikbare energieopties voorhanden.
c. Residuen uit de papierindustrie (slib)
Verbranding in AVI's. Meestook in e-centrales kan maar is geen onderverdeeld succes
Geen beschikbare energieopties voorhanden. Aansluiten bij mogelijkheden die in Zweden worden uitgewerkt?
n.v.t.
teelt – verwerkingscombinaties, Productie van bioethanol/biodiesel, (co-)substraten voor vergisting, Inzet als biobrandstoffen, R&D onderzoek naar concepten zoals cascadering
n.v.t.
Grote projecten zoals grootschalige mee- en bijstook in een kolengestookte energiecentrale.
1 Gemeenten
2 Agrifood keten
3. Waterschappen
4. Weg- en natuurbeheer a. Bermgras en natuurgras ed 5. Overig bedrijfsafval
6. Energieteelt Diverse stromen voor verschillende toepassingen 7. Import van biomassa Diverse stromen
Een groot deel van de stromen die in Groningen beschikbaar komen, bestaat uit residustromen van verschillende ontdoeners. Voor een deel overlappen deze stromen elkaar (bermgras kan van gemeenten, natuurbeheerders of waterschappen komen), voor een deel zijn dit ook hele verschillende stromen. Behalve stromen die als residu vrijkomen bieden ook geteelde biomassa en geïmporteerde stromen mogelijkheden voor de ontwikkeling van biomassaprojecten.
Pagina 14 van 38
5
Actieplan Biomassa 2007-2010 De Provincie wil haar rol als facilitator van initiatieven invullen door enerzijds het zelf oppakken van biomassa projecten, en anderzijds het ondersteunen van door derden aangedragen projecten. Dit betekent voor het in dit hoofdstuk gespecificeerde actieplan 2007-2010 dat het bestaat uit twee onderdelen: • Meerjarenprogramma Biomassa: projecten die door verschillende afdelingen binnen de provincie worden getrokken en uitgevoerd; • Ondersteuningsprogramma Biomassa: middelen en uren voor de financiële ondersteuning van haalbaarheidsstudies, het leveren van een competente trekker voor projectondersteuning en het 'makelen en schakelen' voor projecten van derden of projecten voortkomend uit andere programma's zoals Costa Due en Energy Valley. Naast een aantal algemene projecten zijn specifieke biomassa projecten in gesprek met geïnterviewden (bijlage 1) en met de kansen uit het biomassaprofiel ontwikkeld langs drie sporen: 1. Transportbiobrandstoffen uit biomassa; 2. Elektriciteit en warmte uit biomassa; 3. Biomassa als grondstof voor raffinage. Voor alle projecten, zowel die uit het Meerjarenprogramma als die waarvoor de provincie organiserend vermogen, tijd of middelen inzet, geldt dat ze dienen te voldoen aan de in hoofdstuk 3 gespecificeerde randvoorwaarden. In de onderstaande tabellen is per project beschreven: • Context: achtergrond van het project • Doelstelling en resultaat: doel en beoogde resultaat van het project • Afdeling: afdelingen die aan het project zullen werken en de afdeling die het project zal leiden • Werkzaamheden: activiteiten die binnen het project worden uitgevoerd • Startdatum en doorlooptijd: geplande datum dat het project start en de verwachte doorlooptijd ervan • Planja(a)r(en): jaren dat het project loopt binnen het Actieplan Biomassa • Externe kosten: inschatting van de 'out of pocket' kosten • Uren intern: inschatting van het aantal uren per afdeling die aan het project werkt • Projectpartners: partijen met wie het project opgepakt zal worden • Stakeholders: partijen die in het project geraadpleegd of betrokken zullen worden Samengevat kan de opbouw en inhoud van het onderstaand uitgewerkte actieplan 2007-2010 als volgt worden geïllustreerd: Actieplan Biomassa Transportbrandstoffen uit biomassa •
Elektriciteit en warmte uit biomassa
Meerjarenprogramma Projecten met beleidskaders/ Algemene projecten • Biomassa projecten Ondersteuningsprogramma • Organiserend vermogen • Makelen en schakelen • Haalbaarheidsstudies
Pagina 15 van 38
Biomassa als grondstof voor raffinage
Meerjarenprogramma - Transportbrandstoffen uit biomassa 1. Toekomstagenda duurzame transportbrandstoffen Noord Nederland Context
De provincies Friesland, Drenthe en Groningen, verenigd binnen Energy Valley, willen het gebruik en aanbod van duurzame transportbrandstoffen stimuleren. Echter vragen zoals 'op welke brandstoffen kan Noord Nederland zich het beste richten?' en 'wat zijn onze concrete beleidsdoelstellingen?' zijn nog onbeantwoord. Om een eenduidige ambitie te kunnen uitdragen en omdat transportbrandstoffen bij uitstek (provincie-)grensoverschrijdend zijn willen de drie provincies, ondersteund door Energy Valley, een gezamenlijke visie op duurzame transportbrandstoffen ontwikkelen. Deze visie vertaalt zich in gezamenlijke beleidsdoelstellingen, op basis waarvan een uitvoeringsprogramma voor de periode 2007-2010 (specifiek voor de Provincie Groningen) wordt ontwikkeld.
Doelstelling
Resultaat
Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 16 van 38
Op basis van de beleidsdoelstelling en gesteund door het uitvoeringsprogramma kunnen gemeenten en private partijen met projecten gericht bijdragen aan het behalen van de doelstelling. Stimuleren van duurzame transportbrandstoffen in Noord Nederland door het vaststellen van een zo concreet mogelijke beleidsdoelstelling en een uitvoeringsprogramma 2007-2010 om deze beleidsdoelstelling te bereiken. Visie van de noordelijke provincies op duurzame transportbrandstoffen vertaalt in concrete beleidsdoelstellingen en een uitvoeringsprogramma voor de periode 2007-2010. Milieubeleid & bodemsanering (PL) • Overleg met Provincie Friesland, Drenthe en Energy Valley • Verzamelen relevante informatie (buitenland: Duitsland/ Zweden) en analyse • Intern overleg en afstemming • Opstellen toekomstagenda incl. uitvoeringsprogramma • Bestuurlijk vaststellen toekomstagenda in provincies januari 2007, uitvoeringsprogramma 2007-2010 2007 – 2010 5.000 euro (opstellen visie), 50.000 euro 2007 en 100.000 euro voor het uitvoeringsprogramma voor de jaren 2008-2010 100 uur 2007, 200 uur 2008/2009/2010 MB Energy Valley, Provincie Friesland, Provincie Drenthe Costa Due, BEN, Platform Duurzame Mobiliteit, E85 netwerk, dealers (Fors, Saab ed.), oliemaatschappijen (Argosoil) en distributeurs (Dutch4).
2. Duurzame concessieverlening Context
De Werkgroep Schone Bussen van het nationale Platform Duurzame Mobiliteit (Energietransitie) onderschrijft de rol van concessieverleners als het gaat om duurzame innovatie in het openbaar busvervoer. Afgelopen periode heeft de Provincie Groningen samen met de Gemeente Groningen, Arriva en Gasunie en in overleg met het OV Bureau gesproken over de introductie van 20 bussen op aardgas. Dit project is niet geslaagd omdat de concessieperiode met maar één jaar (i.p.v. twee jaar) is verlengd en de bussen zouden moeten worden opgenomen in de aanbesteding van de eerstvolgende concessieperiode.
Doelstelling
Resultaat
Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 17 van 38
Op 9 december 2003 hebben de gemeente Groningen, de provincie Drenthe en de provincie Groningen de exploitatie van het vervoer gegund aan Arriva. De nieuwe concessie is op 1 juni 2004 ingegaan voor een periode van 3,5 jaar en wordt verlengd met 1 jaar tot 1 december 2008. Voor de nieuwe concessieperiode zal in dit project gekeken worden naar de mogelijkheden van duurzame mobiliteit. Met behulp van het in dit project ontwikkelde Programma van Eisen komen tot de integratie van duurzaamheid in de aanbesteding van de OV concessie (busvervoer). Een bestuurlijk vastgesteld Programma van Eisen waarin (varianten voor) de integratie van duurzaamheid in de aanbesteding van OV diensten (busvervoer) is opgenomen, en dat rechtstreeks deel kan uitmaken van het uiteindelijk te gebruiken totale Programma van Eisen. Milieubeleid en Bodemsanering (PL) • overleg met projectpartners • inventariseren ervaringen andere provincies (IPO projecten) • opstellen Programma van Eisen • presentatie & verkrijgen bestuurlijk commitment januari 2007, 6 maanden 2007 25.000 euro 100 uur MB OV Bureau, Gemeente Groningen, Provincie Drenthe Platform Duurzame Mobiliteit, IPO, Costa Due, Energy Valley
3. Workshop vergunningverlening duurzame transportbrandstoffen Context
Doelstelling Resultaat Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 18 van 38
Gemeenten zijn bevoegd gezag voor nieuw te ontwikkelen faciliteiten voor productie, opslag en distributie van duurzame transportbrandstoffen, inclusief tankvoorzieningen (mits beneden specifieke schaalgroottes). Met de huidige en te voorziene ontwikkelingen in die markt, worden gemeenten geconfronteerd met een nieuw type inrichtingen waarvoor vergunningaanvragen moeten worden beoordeeld en vergunningen moeten worden afgegeven. De provincie wil op basis van bestaande informatie (Infomil, Senternovem, IPO) voor de gemeenten en provincie een workshop Vergunningverlening Duurzame transportbrandstoffen organiseren, waarin naast achtergrondinformatie over duurzame transportbrandstoffen (beleid en marktontwikkelingen) vooral handvatten worden geboden voor vergunningverlening. Faciliteren van de vergunningverlening door gemeenten en provincies van duurzame transportbrandstof inrichtingen Een praktische workshop voor gemeenten en provincie met inbreng van bijvoorbeeld Infomil en gemeenten met praktische ervaring Milieubeleid en bodemsanering (PL), Vergunningverlening • inventarisatie beleid & marktontwikkelingen duurzame transportbrandstoffen o.b.v. bestaande informatie en projecten • identificeren kansen en knelpunten vergunningverlening • organiseren workshop maart 2007, 3 maanden 2007 7.500 Euro 60 uur MB en 15 uur MV Gemeenten, Infomil, IPO, Senternovem, Costa Due, Energy Valley
4. Experimenteerruimte en proeftuin biomassa Context
Doelstelling Resultaat
Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 19 van 38
De Provincie Groningen heeft de ambitie experimenteerruimte te creëren om bio-energie initiatieven te ontwikkelen in samenwerking met derden. Dit wil zij doen door een proeftuin op te zetten waar bedrijven de ruimte en de voorzieningen krijgen voor het uittesten/beproeven van (pre-commerciële) installaties op het gebied van bio-energie. Hierbij denkend aan apparatuur voor drogen en bewerken van ruwe biomassa tot verhandelbare brandstoffen, conversietechnieken voor de omzetting van biomassa in vloeibare brandstoffen, elektriciteit en warmte, het opwerken van biogas tot aardgaskwaliteit (zoals IAG project Biogas in het Westerkwartier) en dit inbrengen in het (de)centraal net. Provincie Groningen wil experimenten met bovengenoemde toepassingen faciliteren door voor de proeftuin een toegesneden set randvoorwaarden te formuleren. Deze randvoorwaarden hebben betrekking op ondermeer de locatie, de eisen aan de inrichtingen en de bedrijfsvoering, alsmede de verplichting tot monitoren van de resultaten door initiatiefnemers. Om te komen tot de realisatie van experimenteerruimte en een proeftuin dient een aantal vragen te worden beantwoord: • wat zijn potentieel geschikte locaties voor een proeftuin? • welke voorzieningen zijn benodigd? • hoe dient een proeftuin te worden georganiseerd, m.a.w. welke partijen zijn het meest geschikt als beheerder/vergunninghouder? • hoe dienen activiteiten op de locatie te worden vergund? • welke randvoorwaarden worden gesteld aan bedrijven/instellingen die gebruik maken van de proeftuin? • hoe kan de proeftuin worden gefinancierd? Dit project sluit aan bij het BANS project Experimenteerruimte Biomassa waar momenteel invulling aan wordt gegeven. Het faciliteren van innovatieve biomassa toepassingen, waarvoor regelgevende kaders op dit moment nog onvoldoende zijn ontwikkeld. Proeftuin voor partijen met innovatieve biomassa toepassingen en installaties. Set van randvoorwaarden op basis waarvan de initiatieven kunnen worden beoordeeld, toegelaten en geëvalueerd Milieubeleid en Bodemsanering (PL), Vergunningverlening • inventarisatie ervaringen met proeftuinen elders • definiëren van type gewenste activiteiten, i.o.m. mogelijke partijen • vinden van partijen, initiatieven • identificeren mogelijk locaties voor proeftuin (overleg derden) • analyse van lancunes en wet- en regelgeving en vaststellen van mogelijkheden voor experimenteerruimte (pilots) en pakket randvoorwaarden • uitwerken financiële randvoorwaarden • communiceren van randvoorwaarden met partijen • opzetten proeftuin biomassa Maart 2007 – januari 2008, 10 maanden 2007 25.000 euro 120 uur MB en 40 uur MV Milieudienst Gemeente Groningen Gasunie, TLN, Costa Due, Energy Valley, BEN, RUG, Profacto, Ministerie VROM
5. Haalbaarheidstudie opwerken van bio-ethanol tot zuivere bio-ethanol Context
Om bio-ethanol te kunnen gebruiken als transportbrandstof dient het opgewerkt te worden tot zuivere bio-ethanol van 99,7%. Binnen de gehele waardeketen van bio-ethanol is dit een kapitaalintensieve en kostbare processtap. Noord Nederland heeft met de aanwezigheid van de suikerindustrie, de landbouw en de Eemshaven (import) de potentie en ambitie om uit te groeien tot een producent van bio-ethanol. De huidige initiatieven in Noord Nederland richten zich op bio-ethanol productie op kleine schaal; zeer interessant maar uiteindelijke wel afhankelijk van opwerking technologie/markt acces/economies of scale. Door te zoeken naar de mogelijkheid om een centrale opwerkingsunit te verwezenlijken waarin, de op verschillende plaatsen geproduceerde, ethanol op een (energie)efficiënte, duurzame en innovatieve wijze opgewerkt kan worden kan bio-ethanol in Nederland en internationaal een positie verwerven.
Doelstelling Resultaat Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 20 van 38
De Provincie Groningen wil dit proces faciliteren door een haalbaarheidstudie uit te voeren waarin de mogelijkheden, risico’s, knelpunten en kansen voor een dergelijke unit in kaart gebracht worden. Vervolgens wil zij deze bevindingen onder de aandacht brengen van partijen in de markt. Ontwikkelen van Noord Nederland als belangrijke producent van biobrandstoffen (bio-ethanol). Haalbaarheidstudie (technisch en juridisch) voor een bio-ethanol opwerkingsfabriek in Noord Nederland. Milieubeleid en Bodemsanering (PL), EZ • Op basis van een inventarisatie van bestaande initiatieven en informatie opzetten van een haalbaarheidstudie • Inventariseren mogelijke partijen • Communiceren resultaten haalbaarheidsstudie Medio 2008, 12 maanden 2008 25.000 euro 160 uur mogelijk Beethanol, VDT Costa Due, Energy Valley, BEN
6. Aanjaagcentrum Duurzame Mobiliteit (Katalysatorcentrum) Context
De laatste jaren is in Noord Nederland een groot aantal initiatieven gestart rondom alternatieve transportbrandstoffen. De vraag waar partijen in de noordelijke regio nu voor staan is in hoeverre deze ontwikkelingen kunnen leiden tot een structurele versterking van de Noord Nederlandse economie. Energy Valley heeft de ambitie een aanjaagcentrum op te richten en uit te bouwen dat de ontwikkeling van de duurzame brandstoffenketen in Noord- Nederland moet stimuleren. Het centrum zal zich met name richten op het einde van de keten, nl het stimuleren van de distributie en het gebruik van duurzame transportbrandstoffen door fleetowners, het bevorderen van de ontwikkeling van zowel technologische (opleiding monteurs; technische en chemische aspecten van langdurig gebruik) als bedrijfseconomische (exploitatieopzetten, restwaarde, break-evenpoints etc) kennis op dit gebied. Het centrum zal nauw samenwerken met andere organisaties die zich specialiseren op andere delen van de keten (bv BEN, die meer gericht is op de productie, het Landelijk Platform Duurzame Mobiliteit, dat meer op beleidsmatig niveau het gebruik wil stimuleren en regionale oliemaatschappijen, die zich richten op de distributie). Daarnaast zal het centrum nadrukkelijk aansluiting zoeken bij de kennisinstellingen, in het bijzonder RU Groningen en Van Hall/Larenstein/WUR. Door samenwerking met de RU Groningen, het landelijk Platform Duurzame Mobiliteit en organisaties als RAI en Bovag is het de bedoeling dat het centrum op termijn uitgroeit tot een nationaal expertise- en aanjaagcentrum op het gebied van duurzame brandstoffen.
Doelstelling Resultaat Afdeling Werkzaamheden Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 21 van 38
De Provincie Groningen ondersteunt deze visie en wil bijdragen in de financiering voor het Katalysatorcentrum. Het centrum zal in samenwerking met private partijen worden gefinancierd en organisatorisch binnen Energy Valley ingepast gaan worden (zoals BEN). Stimuleren van projecten op het gebied van duurzame mobiliteit. Aanjaagcentrum Duurzame Mobiliteit (Katalysatorcentrum) Milieubeleid en Bodemsanering (PL) • ondersteunen van het Katalysatorcentrum ter stimulering van projecten op het gebied van duurzame mobiliteit 2007-2009, 3 jaren 2007-2009 60.000 euro (20.000 euro/jaar) Nvt Provincie Friesland, Energy Valley -
7. IEE aanvraag stimuleren van biobrandstoffen Context
Doelstelling Resultaat
Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 22 van 38
De Provincie Groningen heeft tezamen met partners in Zweden, Estland, Roemenië, Italië, Spanje en Oostenrijk een Europese subsidieaanvraag (IEE) ingediend. Het project, waar de subsidie voor is aangevraagd, is gericht op het vergroten van het aandeel biobrandstoffen in de gehele keten door het wegnemen van belemmeringen. De Provincie Groningen zal binnen het project optreden als lead partner. Het project bestaat uit verschillende fasen en kent een totale doorlooptijd van 30 maanden. De eerste fase is gericht op het identificeren van niet- technische belemmeringen die het gebruik van biobrandstoffen in de weg staat. De tweede fase is gericht op het inventariseren van acties om deze belemmeringen weg te nemen. Vervolgens zullen deze acties worden uitgevoerd en de resultaten ervan worden gemonitord. Als mogelijke acties zijn de projecten op het gebied van biobrandstoffen uit biomassa uit dit Actieplan Biomassa opgenomen. Dit stelt ons in staat dat als de subsidie wordt toegekend deze projecten op te schalen danwel de subsidie te gebruiken voor financiering van de projecten. De subsidie is 31 oktober 2006 aangevraagd. Als de EU positief besluit over de aanvraag zal de provincie na onderhandeling de projectwerkzaamheden kunnen starten. IEE subsidie verwerven om aansluitend in samenwerking met partners het aandeel biobrandstoffen te vergroten Een ontvankelijke subsidie aanvraag conform de daarvoor door de subsidiërende partij gestelde eisen. Uitvoeren van een aantal projecten gericht op het wegnemen van belemmeringen voor het vergroten van het aandeel biobrandstoffen. Milieubeleid & Bodemsanering (PL), FC, ABJ • identificeren van partners; contact leggen • opstellen subsidie aanvraag • afronden aanvraag nav beoordeling EU • overleg met partners en opmaken contracten per partner • coördineren van projectwerkzaamheden • verzorgen van administratie en rapportages met FC en ABJ • uitvoeren van projecten geïdentificeerd binnen het project. Aanvraag oktober 2006. Project start begin 2007 tot 2010. Doorlooptijd 30 maanden. 2007 –2010 28.000 euro (voor opstellen aanvraag, inmiddels uitgegeven) 10.000 euro (afronden EU aanvraag nav beoordeling EU) 60 uur MB en 40 uur ABJ, 180 uur FC (60 uur per jaar) 6 Europese partners (Italië, Noorwegen, Zweden, Roemenië, Spanje, Estland) Energy Valley, Costa Due
Meerjarenprogramma - Elektriciteit en warmte uit biomassa 8. Alternatieven voor gemeentelijk GFT-afval en groenafval verwerking Context
Doelstelling
Resultaat
Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 23 van 38
Gemeenten zijn ontdoener van twee stromen organisch afval: GFTafval en groenafval. GFT-afval wordt in het grootste deel van de Provincie Groningen gescheiden ingezameld en gecomposteerd in een drietal composteerinrichtingen. De gemeentelijke contracten voor de verwerking van GFT-afval worden de komende jaren opnieuw aanbesteed. Dit biedt gemeenten in principe de mogelijkheid door te gaan met gescheiden GFT inzameling en compostering, dan wel te kiezen voor bio-energie alternatieven zoals GFT-vergisting met biogas productie, of thermische verwerking. Groenafval wordt gecomposteerd in groencomposteerinrichtingen. De mogelijkheden om het houtachtige deel van groenafval apart te houden/af te scheiden, waarna het kan worden ingezet t.b.v. verwerking als biobrandstof, is in de Provincie onderbenut. De Provincie wil a) gemeenten middels een handreiking ondersteunen bij het maken van keuzes omtrent de toekomstige verwerking van GFT- en groenafval met het oog op een energetisch optimale benutting. De Handreiking zal ondermeer ingaan op vigerend beleid, technische en kostenaspecten van alternatieven, ervaringen elders, en handvatten bieden voor het implementeren van alternatieven in toekomstige aanbestedingstrajecten. b) actief op zoek naar gemeenten en naar mogelijkheden om het GFT en groenafval van deze gemeenten, eventueel aangevuld met stromen van derden of van de provincie zelf, af te zetten in de energieroute. Door gewijzigde wijze van aanbesteden en een actieve houding van de Provincie hierin worden GFT- en groenafval aangewend voor de productie van bio-energie zodat deze stromen energetisch optimaal worden benut. Een praktische Handreiking, uitgedragen richting gemeenten als hardcopy en digitaal beschikbaar. Indien mogelijk een groep van gemeenten, die hun GFT en groenafval gezamenlijk en eventueel aangevuld met stromen van derden of van de Provincie afzet in de energieroute. Milieubeleid & Bodemsanering (PL), LGW, MV en EZ • inventarisatie verwerkingsopties groen- en GFT-afval, inclusief technische, financiële aspecten en wetgevend kader • uitwerking van mogelijke alternatieven in aanbestedingsdocumenten en -vereisten • opstellen van Handreiking • presentatie van Handreiking aan gemeenten • inventariseren gemeenten om stromen te bundelen • ondersteunen van gemeenten om stromen optimaal af te zetten in energieroute januari 2007, 9 maanden 2007 15.000 Euro 100 uur MB Gemeenten (De Marne) Provincie Drenthe, BEN, Provincie Drenthe, VNG, ARCG, Costa Due
9. Energie & grondstoffen uit provinciale organische reststromen uit landschapsonderhoud en natuurbeheer* Context
In de provincie komen aanzienlijke organische reststromen vrij, ondermeer uit wegbermbeheer, beheer van gemeentelijke groenvoorzieningen, en van natuurterreinen. Deze reststromen worden voor een belangrijk deel gecomposteerd in composteerinrichtingen. Voor een ander deel wordt het op de plek van ontstaan achtergelaten. De reststromen zijn potentieel aantrekkelijk voor bio-energie of grondstof toepassingen. In het kader van Costa Due is een pilot op dit gebied gedaan.
Doelstelling
Resultaat Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Provincie Groningen heeft de ambitie een pilot/demo voor de (innovatieve) bio-energie of grondstof benutting van de eigen organische reststromen te faciliteren door het actief bij elkaar brengen van partijen en het ondersteunen van het procesmanagement van een pilot/demo. Het op pilot/demo schaal nagaan van de technische en financiële mogelijkheden van de energetische of grondstof benutting van organische restromen (cascadering). Een door derden uitgevoerde pilot/demo, inclusief een technisch financiële evaluatie en conclusies t.a.v. opschaling en vermarkting Milieubeleid & Bodemsanering (PL), Wegbeheer, LGW • Bij elkaar brengen van marktpartijen • Selecteren locatie en randvoorwaarden • Begeleiden uitvoeren pilot/demo • Begeleiden evaluatie pilot/demo • Externe communicatie van resultaten 2008 - 2009, 24 maanden 2008-2009 25.000 Euro 120 uur MB Natuur(terrein)beheerders (SBB), energiebedrijven, technologieleveranciers, Costa Due RWS, CCC
*) afhankelijk van mogelijkheden gecombineerd met project 8 “Alternatieven voor gemeentelijk GFT-afval en groenafval verwerking”.
Pagina 24 van 38
10. Communicatie en voorlichting mestvergisting Context
Doelstelling
Resultaat
Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 25 van 38
In de Nota Mestvergisting is het beleidskader aangegeven waarbinnen vergistinginitiatieven wat betreft de provincie tot stand kunnen komen. Deze randvoorwaarden hebben voor een belangrijk deel betrekking op de ruimtelijke inpassing van een initiatief. Tevens informeert de Nota betrokken gemeenten en ondernemers over de aandachtspunten bij vergunningverlening. In de Nota is verder een stimuleringsbeleid beschreven, dat ondernemers de mogelijkheid moet bieden om, met ondersteuning van de provincie, onderzoek te doen naar de haalbaarheid van vernieuwende technieken bij de vergisting van mest en het gebruik van co-substraten en de uitgaande stromen. De informatie in de Nota moet onder de aandacht worden gebracht van de betrokken groepen. Informeren van diverse betrokken groepen (o.n. initiatiefnemers en gemeenten) over het beleidskader van de provincie met betrekking tot mestvergisting. Groepen op de hoogte brengen van mogelijkheden en aandachtspunten. • 5 bijeenkomsten gehouden voor ondernemers/gemeenten, waarin deze zijn geïnformeerd over de beleidskaders • 5 aanvragen voor ondersteuning van haalbaarheidsstudies in het kader van het stimuleringsbeleid • Faciliteren van een gebruikersgroep, naar voorbeeld van de groep in Friesland, die door de WUR zijn opgezet. MB (PL), RP, EZ Landbouw en Communicatie • Naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen en marktinitiatieven opmaken van een integraal beleidskader door met de Nota mestvergisting in de hand hierover intern te discussiëren. • Organiseren van een voorlichtingsavond voor agrariërs/gemeenten • Faciliteren van de gebruikersgroep Groningen • Inventariseren behoefte van gemeenten voor een standaard milieu vergunning • Inventariseren van de informatie behoefte bij Agrarische jongeren • Ontwikkelen en uitvoeren van cursus co-vergisting, naar voorbeeld van het in Drenthe bestaande format. januari 2007, 18 maanden 2007/2008 23.000 Euro t.b.v. cursus covergisting en faciliteren gebruikersgroep 200 uur MB en 88 uur RP BEN, WUR LTO-Noord, Provincie Friesland, Energy Valley
11. Warmtenetten op bio-energie Context
Doelstelling Resultaat
Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 26 van 38
Ontwikkeling van warmtenetten gevoed door warmte van biomassa gestookte WKK-installaties is één van de speerpunten van het Europese Biomass Action Plan. Op verschillende plaatsen in Nederland, en ook binnen de provincie zijn warmtenetten in gebruik, echter nog maar zeer beperkt met biomassa als brandstof. De Provincie wil zicht krijgen op de wenselijkheid, de kansrijkheid en de potentie van bio-warmtenetten (locaties, type voorzieningen, schaalgrootte), de randvoorwaarden daarbij (subsidies (MEP), vergunningzaken, energiecontracten) en de mogelijk faciliterende rol van de provincie en gemeenten. Daarnaast wil zij partijen bijeen brengen om een warmtenet te realiseren bijvoorbeeld in combinatie met een woonwijk, bedrijventerrein of openbare ruimte. Indien wenselijk maximaal invulling geven,binnen randvoorwaarden, aan de potentie van bio-warmtenetten binnen de provincie Groningen. Realisatie van een warmtenet binnen de Provincie Groningen en een notitie waarin uitgewerkt wenselijkheid, potentie, randvoorwaarden en rol van provincie/gemeenten (Handreiking). Milieubeleid & Bodemsanering (PL), RP • Evaluatie wettelijke kaders en ervaringen met warmtenetten elders • Inventariseren wenselijkheid en kansrijkheid warmtenetten • In kaart brengen geografische potentie (technisch en economisch) in Groningen • Opstellen randvoorwaarden en concretiseren van wijze waarop gemeenten/provincie realisatie kan stimuleren of faciliteren (Handreiking) • Bijeenbrengen partijen en ondersteuning in locatiekeuze, projectmanagement en realisatie warmte net. 2009-2010 2009-2010 25.000 euro 120 uur MB Gemeenten, Projectontwikkelaars, Energiebedrijven Energy Valley, Costa due, DCMR, Provincie Zuid-Holland
Meerjarenprogramma – Biomassa als grondstof voor raffinage 12. Plan van Aanpak mogelijkheden en randvoorwaarden energieteelt Context
De teelt van energiegewassen lijkt een veelbelovende optie voor de Groningse landbouwsector. Enerzijds voor de reductie van broeikasgassen en de adaptatie van de effecten van klimaatverandering anderzijds voor economische structuurversterking. Op dit moment vindt energieteelt nog zeer beperkt, en kleinschalig plaats. Bij de verwachte verdere groei van deze activiteit dienen zich een aantal vragen aan, waarop nu al antwoorden dienen te worden ontwikkeld. Deze vragen hebben ondermeer betrekking op de (on)wenselijkheid van monocultures van bepaalde gewassen, locaties binnen de provincie waar energieteelt wel of niet geschikt is, de relatie met het r.o.-beleid en vergunningverlening, de gevolgen voor natuur, biodiversiteit en landschap en de economische effecten op de landbouwsector.
Doelstelling Resultaat Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 27 van 38
Deze vragen zullen worden beantwoord in een 'Plan van Aanpak mogelijkheden en randvoorwaarden energieteelt'. Deze Nota kan worden gebruikt bij het opstellen van r.o.-plannen, agrarische vergunningverlening, natuurbeheerplannen etc. Duidelijkheid over de kansen, mogelijkheden en randvoorwaarden voor energieteelt in de provincie Groningen Plan van Aanpak kansen, mogelijkheden en randvoorwaarden energieteelt MB (PL), EZ, MV, LGW, RP • inventarisatie mogelijke energieteelten in Groningen • analyse van effecten van verschillende typen van energieteelt (o.m. ecologie, landschap) • analyse van de economische effecten van energieteelt op de landbouwsector • discussie en analyse; willen we energieteelt? Wat kunnen we beïnvloeden? • ontwikkeling van randvoorwaarden voor energieteelt (locaties, gewassen, beheer etc.) • opstellen Plan van Aanpak 2008 2008-2011 35.000 euro 160 uur MB LTO, Costa Due, Energy Valley
Meerjarenprogramma - algemene projecten 13. Biomassa vergunningverlening Context
Met de geplande bio-energie initiatieven in met name de Eemsdelta, komt de Provincie als vergunningverlener in de nabije toekomst voor uitdagingen te staan. Met het oog op de ambities die de Provincie heeft, specifiek met de programma’s Costa Due en Energy Valley, is professionele en kundige vergunningverlening dan ook essentieel. Een factor die invloed zal hebben op de vergunningverlening voor bioenergie initiatieven is de landelijke invoering van de omgevingsvergunning voor provinciale inrichtingen, per 1 januari 2008. De interne organisatie van activiteiten gericht op vergunningverlening zal hierop moeten worden aangepast.
Doelstelling Resultaat
Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe Kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 28 van 38
De afgelopen jaren zijn verschillende vergunningen verleend voor bioenergieprojecten. Dit project staat in het teken van evalueren en leren van ervaringen elders opgedaan en kennis opdoen van de mogelijke toepassingen, verwerkingsmogelijkheden ed. van biomassa. Voorbereiden op toekomstige vergunningaanvragen op het gebied van bio-energie; verbeteren acquisitie en concurrentiepositie. • Het team van vergunningverleners binnen de provincie is globaal op de hoogte van biomassa toepassingen, trends en ontwikkelingen. • Lessons learned van ervaringen van andere provincies. • Lessons learned van ervaringen met ondernemers. MB (PL) MV en MTZ • Organiseren van een ‘cursus biomassa’ voor het team van vergunningverleners. • Enquête uitzetten naar ondernemers die bij de provincie een vergunning hebben moeten aanvragen om de kwaliteiten en verbeterpunten te weten te komen. • Belronde naar collega’s in andere provincies om hun positieve en negatieve ervaringen uit te wisselen. januari 2007, 3 maanden 2007 4.500 euro 80 uur MB en 20 uur pp van MV/MTZ voor deelname aan cursus Energy Valley, Ministerie EZ, VROM en LNV, Infomil, GAVE
14. EU subsidie aanvraag biomassa (Europese Territoriale Samenwerking) Context
Doelstelling Resultaat Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 29 van 38
De Provincie Groningen wil meer aanspraak maken op Europese middelen en kennis en ervaring delen met andere landen. Door een in een later stadium in te vullen subsidieaanvraag in het Actieplan Biomassa op te nemen scheppen we ruimte om internationale projecten met buitenlandse partners te formuleren en financieren. Fondsen verwerven om (aansluitend) in samenwerking met (internationale) partners biomassa project te realiseren. Een ontvankelijke subsidie aanvraag conform de daarvoor door de subsidiërende partij gestelde eisen. Milieubeleid & Bodemsanering (PL), EZ, FC • identificeren van partners; contact leggen • opstellen subsidie aanvraag en na beoordeling van de EU afronden van de aanvraag • overleg met partners en afsluiten contracten 2008 (jaar van aanvraag) 2009 -2011 40.000 euro 120 uur MB en 40 uur FC Nader te identificeren internationale partners Energy Valley (Noordelijke Ontwikkelings As)
15. Monitoren van projecten Context
Doelstelling
Resultaat
Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 30 van 38
De provincie wil de voortgang en resultaten van de projecten in het kader van het Actieplan Biomassa en energie monitoren en jaarlijks evalueren. De afdeling Milieubeleid & Bodemsanering draagt hiervoor zorg en is mede verantwoordelijk voor een goede afstemming van de projecten binnen het Actieplan Biomassa met de projecten voortkomend uit Energy Valley, Costa Due, Energiekompas, BEN ed. Met het projectenoverzicht wordt aangesloten bij de in het kader van Energie Valley opgezette database met informatie over de (bio)energieprojecten. De voortgang wordt ingebracht in het tweewekelijks Energie afstemmingsoverleg binnen de Provincie Groningen. De provincie wil met dit project blijvend inzicht krijgen in het verloop en het effect van - al dan niet door de provincie ondersteunde energieprojecten. Het project moet ook het inzicht vergroten in wat er al gebeurt. Afstemming tussen de verschillende energie projecten binnen de Provincie Groningen. Een praktisch bruikbaar projectenoverzicht waarin de relevante informatie van energie projecten in verschillende fasen van planvorming en realisatie is samengevat. Milieubeleid en Bodemsanering (PL) • deelname aan het Energie afstemmingsoverleg • monitoren voortgang Actieplan Biomassa en energie projecten • opzet en onderhoud energie projecten overzicht • jaarlijkse rapportage mbt voortgang en resultaten Actieplan Biomassa 2007 –2010 2007 – 2010 Eerste jaar 80 MB; daarna 60 uur per jaar Energy Valley, Costa Due, BEN
16. Ontwikkelen van duurzaamheidcriteria Context
Doelstelling Resultaat Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners Stakeholders
Pagina 31 van 38
De Provincie wil duurzaamheidcriteria gebruiken voor het bewust worden en het verkrijgen van inzicht in de integrale effecten van biomassa initiatieven. Hiertoe wil zij primair aansluiting zoeken bij de richtlijnen zoals deze door het Ministerie van EZ worden ontwikkeld, en deze verder specificeren voor bruikbaarheid in de Groningse situatie. Als uitgangspunt gelden de randvoorwaarden zoals beschreven in het Actieplan Biomassa en de duurzaamheidscan voor duurzame ontwikkeling. Binnen de Provincie gedragen duurzaamheidcriteria ontwikkelen ter bewustwording van de integrale effecten van biomassa initiatieven. Praktisch bruikbare duurzaamheidcriteria. Milieubeleid en Bodemsanering (PL), MV, EZ • Bestuderen richtlijnen EZ • Discussie over duurzaamheid van biomassa met provinciale afdelingen en Energy Valley, Costa Due • Aanpassen richtlijnen EZ aan Groningse situatie Januari 2008, 4 maanden 2008 8.000 euro 80 uur MB Ministerie EZ, Energy Valley, Costa Due, BEN
17. Opstellen Actieplan Biomassa II (2011-2014) Context
Doelstelling
Resultaat Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Externe kosten Uren intern Projectpartners
Pagina 32 van 38
Onderhavig Actieplan Biomassa formuleert een actieplan voor de jaren 2007-2010. Het lijkt aannemelijk dat ook in de jaren daarna een rol voor de Provincie is weggelegd in het stimuleren van biomassa initiatieven. Uitgaande van een evaluatie van het Actieplan 2007-2010 wordt een nieuw Actieplan geformuleerd. Dit vindt plaats tegen de op dat moment actuele beleids- en marktontwikkelingen. Concretiseren van de stimulerende/faciliterende rol die de Provincie in de jaren 2011-2014 voor biomassa projecten wil spelen Actieplan Biomassa II 2011-2014 Milieubeleid en Bodemsanering • Evalueren van actieplan 2007-2010, mede in het licht van aanpalende programma's (Energy Valley, Costa Due etc.) • Analyse van actuele beleids- en marktontwikkelingen • Formuleren van een actieplan • Raadplegen van stakeholders in Groningse biomassamarkt • Bespreken in brede ambtelijke Begeleidingsgroep en eventueel met politiek verantwoordelijken 2010, 6 maanden 2010 25.000 euro 160 uur -
Ondersteuningsprogramma 1. Inzetten van organiserend vermogen Context
De Provincie Groningen wil biomassa initiatieven die voortkomen uit trajecten zoals Energy Valley, Costa Due en Energiekompas projectondersteuning bieden in de vorm van het inzetten van organiserend vermogen. Hierbij gaat het om het ter beschikking stellen van een competente trekker, die in de eerste fase van het project (ondersteuning aan) procesmanagement taken verricht.
Doelstelling
Resultaat Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Kosten Uren intern
Pagina 33 van 38
De projecten waar het om gaat zijn projectideeën en projecten die door derden zijn aangedragen, maar nog onvoldoende zijn uitgewerkt om zelfstandig stappen verder te komen. 10-15 projecten in totale looptijd van het Actieplan Biomassa Orde grootte inzet:100-200 uur per project Vergoeding tot max. 80% van de kosten (vgl. Vliegende Brigade) 10-15 projecten in totale looptijd ondersteund Milieubeleid & Bodemsanering Afhankelijk van het specifieke project, ondermeer: • Partijen bij elkaar brengen/contacten leggen • Ondersteuning bieden bij procedurele zaken • Ondersteunen in projectmanagement • Ondersteuning bieden bij zoeken naar financiering 2007-2010 2007-2010 100.000 euro per jaar 80 uur per jaar
2. Makelen en schakelen Context
Doelstelling Resultaat
Afdeling Werkzaamheden Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Kosten Uren intern
Pagina 34 van 38
De Provincie wil haar kennis van de biomassa markt inzetten om partijen in een vroegtijdig stadium van de planvorming te ondersteunen, bijvoorbeeld door aan te geven welke partijen wel eens iets vergelijkbaars hebben gedaan, welke financieringsmogelijkheden er bestaan, wie binnen de provinciale organisatie waarvoor kan worden aangesproken, etc. Het hier benoemde project 'Makelen en schakelen' reserveert budget voor deze ad hoc ondersteuning. Marktpartijen met biomassa initiatieven in een vroegtijdig stadium van planvorming ondersteunen. Partijen worden in een vroegtijdig stadium op weg geholpen, wat de effectiviteit en efficiency van planvorming ten goede komt (netwerken en kennisontwikkeling) Milieubeleid en bodemsanering; ondersteuning door Communicatie • Opstellen brochure • Ad hoc ondersteuning marktpartijen januari 2007-2010 2007-2010 5.000 euro per jaar 200 uur per jaar
3. Subsidiëren van haalbaarheidsstudies Context
Doelstelling
Resultaat Afdeling Werkzaamheden
Startdatum en doorlooptijd Planja(a)r(en) Kosten Uren intern
Pagina 35 van 38
De provincie wil initiatiefnemers van biomassa-initiatieven in de planvorming actief ondersteunen (mits het initiatief past binnen de door de provincie in dit Actieplan en eerdere beleidsdocumenten geformuleerde randvoorwaarden). Enerzijds doet zij dit door organiserend vermogen aan te bieden, respectievelijk te makelen en schakelen. Een derde mogelijkheid is het cofinancieren van haalbaarheidsstudies voor biomassa initiatieven. Aantonen van de (niet) haalbaarheid van circa 5 initiatieven per jaar. Vergoeding tot max. 80% van de kosten. Vijf haalbaarheidsstudies per jaar ge-cofinancierd (over volledige looptijd). Milieubeleid en Bodemsanering • Opstellen criteria gunning subsidies haalbaarheidsstudies • Beoordelen aanvraag subsidie • Evalueren uitgevoerde studies januari 2007 -2010 2007-2010 80.000 euro per jaar 100 uur per jaar
6
Raming van benodigde capaciteit en externe kosten In onderstaande tabel zijn de benodigde capaciteit en de externe kosten van de projecten zoals geformuleerd in het Actieplan Biomassa (Meerjarenprogramma en Ondersteuningsprogramma) opgesomd.
Voor de geraamde uren voor de afdeling Milieubeleid & Bodemsanering zal binnen de afdeling Milieubeleid & Bodemsanering een Projectleider Biomassa worden aangenomen die samen met de beleidsmedewerker energie en de senior beleidsmedewerker de benodigde capaciteit invult. Naast de afdeling Milieubeleid & Bodemsanering zullen ook de afdelingen Milieuvergunningen (MV), Ruimtelijke Plannen (RP), Financiën en Control (FC) en Algemene Bestuurlijke en Juridische Zaken (ABJ) in hun afdelingsplannen rekening moeten houden met extra werkzaamheden. De extra inspanning is per afdeling ingeschat op: • MV: 2007 155 uur - Workshop vergunningverlening biobrandstoffen voor gemeenten: 15 uur - Experimenteerruimte en proeftuin biomassa: 40 uur - Biomassa vergunningverlening: 100 uur • FC: 2007 60 uur, 2008 100 uur, en 2009 60 uur - Projectmanagement IEE aanvraag biobrandstoffen: 60 uur/jr (2007-2009) - Europese subsidie aanvraag biomassa (Interreg III) 40 uur (2008) • ABJ: 2007 40 uur - Projectmanagement IEE aanvraag biobrandstoffen: 40 uur • RP: 2007 88 uur - Communicatie en voorlichting nota mestvergisting: 88 uur De inschatting van de 'out of pocket' kosten komt per jaar op: • 2007: 415.000 euro - Meerjarenprogramma: 205.000 euro - Ondersteuningsprogramma: 185.000 euro • 2008: 433.500 euro - Meerjarenprogramma: 248.500 euro - Ondersteuningsprogramma: 185.000 euro
Pagina 36 van 38
• •
2009: 342.500 euro - Meerjarenprogramma: 157.500 euro - Ondersteuningsprogramma: 185.000 euro 2010: 310.000 euro - Meerjarenprogramma: 125.000 euro - Ondersteuningsprogramma: 185.000 euro
Voor 4 jaar betekent dit een begroting van in totaal 1.476.000 euro.
Pagina 37 van 38
Bijlage 1 :
Referenties & geïnterviewden
Referenties: Taskforce Energietransitie. Meer met Energie - kansen voor Nederland. Den Haag, mei 2006. KNN Milieu BV. Potentieelstudie Provincie Groningen - keuzes voor het energiebeleid van de Provincie Groningen - Samenvatting. Groningen, juni 2003. KNN Milieu BV. Potentieelstudie Provincie Groningen - keuzes voor het energiebeleid van de Provincie Groningen - Deel 2 Resultaten beleidsruimtestudie. Groningen, juni 2003. KNN Milieu BV. Van Kyoto via Den Haag naar Groningen - beschrijving van de CO2-emissie en overige broeikasgassen in de Provincie Groningen en de CO2effecten van de potentieelstudie. Groningen, september 2003. KNN Milieu BV en LTO Noord. Boeren en biomassa in provincie Groningen noodzaak tot en mogelijkheden voor ondersteuning van de boerenpraktijk. Groningen, juni 2006. KNN Milieu BV. Mestvergisting provincie Groningen - beleidskader en stimuleringsprogramma voor initiatiefnemers en gemeenten. Groningen, juli 2006. KNN Milieu BV. Uitvoeringsplan klimaatbeleid provincie Groningen. Stap 1: in het kader van de BANS subsidieaanvraag (inclusief Bijlage: Projectenoverzicht). Groningen, mei 2004 Novem. Biofuels in the Dutch market: a fact-finding study. Utrecht, November 2003. Provincie Fryslân. Sinnich & Sunich - uitvoeringsnota duurzame energie en energiebesparing. Leeuwarden, maart 2005. Provincie Groningen. Provinciaal klimaat/CO2-programma. Groningen, april 2005. SenterNovem. Actieplan Biomassa: Inhoudelijk Eindrapport. Utrecht, januari 2006. SenterNovem. De verwachte beschikbaarheid van biomassa in 2010. Utrecht, oktober 2005. Stichting Energy Valley. Een vallei met uitzicht - Masterplan Energietransitie Energy Valley - innovaties voor een duurzame energiehuishouding. Groningen, oktober 2004. TU Delft. Positionpaper Eemsdelta. Perspectieven en kansen voor duurzame economische ontwikkeling van de Eemsdelta. Delft, 2006. www.costa-due.nl www.energyvalley.nl www.minvrom.nl www.provinciegroningen.nl Geïnterviewden: Avebe (de heer R. van Haren) Cosun (de heer Pot) E-kwadraat (de heer Douwe Faber) Energy Valley (de heren Patrick Cnubben en Owen Huisman) LTO-Noord Milieufederatie Groningen (de heer H. Prins en mevrouw M. Luitwieler) N.V. NOM (de heer A. van Dijk) Provincie Fryslan ( de heer G. Knobbe) Provincie Drenthe (de heer J. Scholte) Rijkswaterstaat (de heer J. de Jager) SenterNovem (de heer R. Hoogma) Waddenvereniging
Pagina 38 van 38