[te ^ provincie ~ 'J^ groningen Aan Provinciale Staten
bezoekadres; M a r t i n i k e r k h o f 12
postadres: Postbus 610 9700 A P Groningen algemeen telefoonnr; 1050 316 49 I I
algemeen faxnr.: 050 316 49 33
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer E-mail Antwoord op Bijlagen
www.provlnciegronlngen.nl
[email protected]
Onderwerp
t 9 JUNI 2012
2012-25.556/25/A.19, CW 402222 Smidt A.J. de
(050)316 4844
[email protected]
Planbureaufunctie CMO en steunfuncties per 2013
Geachte dames en heren,
U)
Hierbij ontvangt u ter informatie de notitie 'Planbureaufunctie CMO Groningen per 2013'. De notitie is opgesteld door CMO Groningen op basis van ons programma van eisen en omvat de nieuwe invulling van de onderzoeksfunctie van het CMO. Eveneens ontvangt u hierbij ter informatie de notitie 'De provinciale steunfuncties met nieuw elan'. In deze notitie staat hoe het CMO de steunfunctietaken in de periode 2013-2015 gaat indelen en uitvoeren. Wij zijn voornemens de subsidie aan CMO Groningen in te zetten conform de inhoud van de notities, die zijn besproken met het bestuur en de directie van de instelling. Aangezien beide onderdelen (onderzoek en steunfuncties) met elkaar in verband staan, heeft u ons verzocht de stukken gelijktijdig aan te bieden. In deze brief schetsen wij de aanleiding en de uitwerking van zowel de planbureaufunctie als de steunfuncties per 2013.
UJ
Aanleiding De aanleiding voor het herzien van zowel de onderzoeksfunctie als de steunfuncties, wordt deels gevormd door de provinciale bezuinigingen. U heeft besloten de subsidie aan CMO Groningen met circa 50 procent te verlagen, waarbij het gebiedsgericht werken welzijn wordt beëindigd. Per 2013 ontvangt CMO alleen nog een provinciale subsidie voor (1) de onderzoeksfunctie en (2) de uitvoering van onze wettelijke taken op het gebied van steunfuncties, WMO art.13. Voor de onderzoeksfunctie geldt dat deze zich meer in de richting van een planbureau ontwikkelt, zoals wij hebben omschreven in ons collegeprogramma. Een ontwikkeling die past bij de gedachten van gemeenten over de provinciale rol bij onderzoek (zie ook onder 1). Voor de steunfuncties geldt dat een aantal activiteiten volgens planning per 2013 afloopt en andere activiteiten aan een update toe zijn. Omdat de nieuwe onderzoeksfunctie een andere verdeling van de subsidie met zich meebrengt (deel voor onderzoek en deel voor steunfuncties), hebben wij dit moment aangegrepen om ook de steunfuncties te herijken. Daarbij is eveneens uw wens tot het continueren van de steunfunctie Europa opgenomen.
o 06-HB-SG-001
De provincie Groningen weritt voigens normen die zijn vastgelegd in een iiandvest voor dienstverlening. Dit iiandvest vindt u op onze website of itunt u opvragen bij de afdeiing Communicatie en Kabinet, Publiel^svoorlicttting: 050 3164160
©
1. Onderzoeksfunctie Aanleiding Zoals in onze notitie over de bezuinigingen 2011-2015 staat, zien wij CMO als: '[...] het onderzoeksinstituut dat cijfers over de leefsituatie van de Groninger bevolking verzamelt en bundelt. Het CMO ontwikkelt zich zo meer en meer in de richting van een provinciaal Sociaal Cultureel Planbureau.'\r\ ons collegeprogramma 20112015 hebben wij aangegeven te hechten aan bovenlokale monitoring van demografische ontwikkelingen en de gevolgen ervan. Dit geldt niet alleen voor krimpgerelateerde zaken, want ook na 2015 (na overheveling van diverse taken naar gemeenten) is het zinvol het sociale domein te blijven monitoren. Immers, het beleid is flink in beweging, zowel op provinciaal als lokaal niveau en de gevolgen zijn op dit moment niet te overzien. Door het veld te blijven monitoren worden knelpunten, trends en ontwikkelingen in kaart gebracht. Dit geeft de mogelijkheid tot gerichte interventie, waardoor de (beperkte) middelen van zowel gemeenten als provincie zo effectief en efficiënt mogelijk op de juiste plek ingezet kunnen worden. Uit een quick scan onder Groninger gemeenten (2011) is gebleken dat een dergelijke CMO-onderzoeksfunctie op een groot draagvlak kan rekenen, zowel qua monitoring als ook voor een zogenaamde 'makelaarsfunctie': ondersteuning bij onderzoeksvragen, het vinden van (bestaande) onderzoeksgegevens en het gericht onder de aandacht brengen van nieuwe gegevens. Voor de uitwerking van de herziene onderzoeksfunctie van het CMO, hebben wij een programma van eisen opgesteld, dat in januari van ditjaar aan u is aangeboden en waarmee u kon instemmen. CMO Groningen heeft vervolgens conform het eisenprogram- een realistisch en gedegen voorstel geformuleerd voor de invulling van de onderzoekstaak (Sociaal Planbureau Groningen). Hoofdpunten Kerntaken van het Sociaal Planbureau Groningen zijn: (1) gegevens verzamelen; (2) gegevens ontsluiten; (3) informatie geven en (4) de makelaarsfunctie. Ad. 1: Gegevens verzamelen • Voor het in kaart brengen van knelpunten, trends en ontwikkelingen (monitoring) worden bestaande gegevensbronnen gebruikt (van CBSbestanden tot de GGD-gezondheidsenquête), zoals ook nu gedaan wordt voor de Jeugdmonitor en het Sociaal Rapport. De onderzoeksgebieden sluiten daarbij aan: (a) sociaal domein; (b) jeugd en (c) leefbaarheid, onder andere in relatie tot krimp. Mits vallend binnen de genoemde onderzoeksgebieden kunnen -als actualiteit of ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven- extra onderwerpen worden toegevoegd of geschrapt. • Nieuw is het versterken van de traditionele onderzoeksmethoden met het instellen van een Groninger Panel. Dit panel bestaat uit een representatieve groep Groningers die over diverse onderwerpen bevraagd kunnen worden. Via korte internet enquêtes kan zo snel de mening en beleving van inwoners betrokken worden bij beleidsvorming, -uitvoering of -evaluatie. De provincie Drenthe en de stad Groningen werken inmiddels met een vergelijkbaar panel. Ad. 2: Gegevens ontsluiten • De onderzoeksgegevens (data) worden ontsloten via een openbare online database. Iedereen die gegevens zoekt kan dit desgewenst in tabellen, grafieken of kaarten bekijken via de website van het Sociaal Planbureau Groningen.
Ad. 3: Informatie geven • Via de website is informatie te verkrijgen die te vergelijken is met de huidige Jeugdmonitor en het Sociaal Rapport (zie ook onderzoeksgebieden). In eerste instantie is gekozen voor clustering in drie thema's: (a) gezondheid, zorg, kwetsbare groepen; (b) jeugd; (c) krimp/leefbaarheid. Uiteraard wordt de informatie op de site up-to-date gehouden. Op basis van relevantie of actualiteit kunnen thema's worden toegevoegd of geschrapt, dit in overleg met ons. • Informatie over (nieuwe) onderzoeksgegevens worden verspreid middels factsheets, nieuwsbrieven, attenderingsmails en sociale media. Ad. 4: Makelaarsfunctie • Matchen onderzoeksvragen van gemeenten/provincie met beschikbare gegevens/informatie en 'makelen' van gegevens door deze gericht onder de aandacht te brengen. • Ondersteuning van gemeenten/provincie bij verhelderen van onderzoeksvragen en het vinden van bestaande onderzoeksgegevens. Onderzoeksagenda, basispakket voor provincie en gemeenten Ten aanzien van de vaste producten en diensten (online database, Groninger Panel, makelaarsfunctie en de verschillende vormen van informatieverspreiding) worden jaarlijkse productieafspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over het aantal te verschijnen factsheets en over hoe vaak en wanneer er gebruik gemaakt wordt van het Groninger Panel. Dit wordt opgenomen in een onderzoeksagenda die in afstemming met ons en gemeenten wordt opgesteld. Wij zullen als opdrachtgever jaarlijks onze onderzoekswensen aan CMO doorgeven. Hierover zullen wij uw Staten vooraf raadplegen zodat ook uw wensen en suggesties kunnen worden meegenomen. Producten en diensten opgenomen in de onderzoeksagenda, zijn kosteloos voor provincie en gemeenten (het basispakket). Tegen betaling kunnen (extra) opdrachten uitgevoerd worden, zoals vervolg-/verdiepingsonderzoek, gespecificeerde rapporten en extra vragen voor het Groninger panel. Het gebruik van de openbare online database en de diverse vormen waarmee informatie verspreid wordt, zijn voor iedereen gratis. Kwaliteitsbewaking en samenwerking Een adviesraad bewaakt de kwaliteit en relevantie van de producten/diensten en adviseert o.a. over nieuw te ontwikkelen producten. De adviesraad wordt gevormd door experts die verbonden zijn aan organisaties en wetenschappelijke onderzoeksinstituten. Het Sociaal Planbureau Groningen zet bestaande samenwerkingsverbanden voort (o.a. met GGD, RuG)enwil strategisch samenwerken met andere partijen op inhoud en uitvoering. Het Sociaal Planbureau Groningen is begin 2013 operationeel. 2. Provinciale steunfunctietaken Aanleiding De steunfuncties komen voort uit de wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo art. 13) en bieden de provincie een wettelijke mogelijkheid om snel en adequaat in te springen op provinciebrede issues binnen het sociale domein c q . Wmo prestatievelden. De provinciale taak is als volgt omschreven: 'Provinciale Staten, onderscheidenlijk Gedeputeerde Staten, dragen zorg voor het voeren van beleid betreffende het steunfunctiewerk'. De definitie van steunfunctiewerk is daarbij: 'Activiteiten die het uitvoeren of voorbereiden daarvan ondersteunen van het door de gemeenten te voeren beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning' (Algemene Bepalingen, art. 1 lid i). Het CMO voert de steunfunctietaken uit.
Voorwaarden voor het steunfunctiewerk is samenvattend dat er sprake moet zijn van een regionale of provinciebrede problematiek en dat organisaties op provinciaal niveau werken. Aangezien steunfuncties worden ingezet als bijdrage in de oplossing van een problematiek, kan er sprake zijn van een tijdelijke inzet. Andere steunfuncties hebben een langere looptijd omdat continuering gewenst is, zoals bij minderheden, de ondersteuning van Vrijwillige thuishulp en mantelzorg of stimulering Vrijwilligerswerk (zoals genoemd in ons collegeprogramma 2011-2015 als steunfuncties die worden voortgezet). Onze rol daarbij is vooral: signaleren, agenderen, adresseren, ondersteunen, kennis vergaren en verspreiden. Hoofdpunten Gezien de trends en ontwikkelingen rond onder meer de Wmo, is gekozen voor 'participatie' a\s hoofdthema. De huidige taken zijn opnieuw tegen het licht gehouden, wat heeft geleid tot hergroepering en herijking van de verschillende onderdelen en budgettaire aanscherpingen. In de periode 2013-2015 vinden de activiteiten plaats binnen vier (was zeven) nieuwe steunfuncties: (1) vrijwillige inzet; (2) integratie en diversiteit; (3) Expertisecentrum Informele Zorg en (4) Europees Expertisecentrum Groningen. Ad. 1: vrijwillige inzet •
Expertisecentrum Vrijwilligerswerk (2013-2015): de samenleving heeft baat bij sterk vrijwilligerswerk, zeker nu steeds meer een appèl wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Er dreigt echter een tekort aan vrijwilligers door vergrijzing en geringe instroom van de jongere generatie. Het is daarom van belang de huidige vrijwilligers te blijven binden, goede randvoorwaarden te bieden (zoals ondersteuning en uitdagend vrijwilligerswerk dat nog meer afgestemd is op de individuele burger), vrijwilligerswerk verjongt en gericht is op een meer kortdurende inzet. Doel is het bevorderen van de kwaliteit van vrijwillige inzet door informatie en kennisuitwisseling over ontwikkelingen en trends, samen met de steunpunten vrijwilligerswerk. De provinciale website www.vrijwilliqersqroninqen.nl is een belangrijk instrument om op een efficiënte manier vraag en aanbod van vrijwilligers en vacatures met elkaar te matchen. In 2011 zijn er 64.456 bezoeken aan deze site gebracht. Op de vacaturebank staan gemiddeld 2000 vacatures online.
•
Werknemersvrijwilligerswerk, MVO en het PMOG (2013-2015): de betrokkenheid bij het vrijwilligerswerk in de provincie Groningen door het Groningse bedrijfsleven maakt de laatste jaren een enorme groei door. Doel van het PMOG (Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen) is het bewust maken van bedrijven en maatschappelijke organisaties van de toegevoegde waarde van maatschappelijk betrokken en verantwoord ondernemen. Er is een directe relatie met het Expertisecentrum Vrijwilligerswerk en de landelijke campagne NL Doet. Doel is een steeds groter en vruchtbaarder netwerk te vormen en te ondersteunen, waarin kennis en expertise over maatschappelijk (betrokken) ondernemen actief tussen de leden wordt uitgewisseld.
•
Provinciale Vrijwilligersprijzen (2013-2015): met de vrijwilligersprijzen in de categorieën zorg, jeugd en leefbaarheid, tonen wij onze waardering voor vrijwilligerswerk en het belang dat wij hechten aan maatschappelijke activiteiten in een betrokken samenleving. De belangstelling is ieder jaar groot (150 aanmeldingen in 2011) en het levert ruime free publicity op, voor het vrijwilligerswerk, de genomineerden en provincie. De vrijwilligersprijzen 2012 worden op 13 december voor de twaalfde keer uitgereikt.
•
Mentorprogramma preventie schooluitval (2013-2014): jongeren die worden ondersteund door een vrijwillige mentor hebben een groter sociaal netwerk, een positiever zelfbeeld en meer sociale vaardigheden. De inzet van een vrijwilliger kan net het zetje zijn dat een jongere nodig heeft om een startkwalificatie te behalen en daarmee zijn of haar maatschappelijke kansen aanzienlijk te vergroten. De effectiviteit van vrijwilligersinterventies kan nog worden vergroot door (extra) deskundigheidsbevordering voor mentoren, meer samenwerking met 'de omgeving' (lokale instellingen, bedrijfsleven, ouders en/of school) en meer aandacht voor de werkstructuur en werkwijze. Er wordt aangesloten bij het succesvolle mentorprogramma Kans050 dat sinds 2008 in Groningen wordt uitgevoerd.
Ad. 2: Integratie en diversiteit •
Provinciaal expertisecentrum Integratie en Diversiteit (2013-2015): participatie van 'nieuwe' Nederlanders verdient impulsen, vooral op het gebied van arbeid, onderwijs en zorg. Het Kennisnetwerk Multicultureel Groningen (KMG) is binnen de huidige steunfunctie minderheden opgezet om het proces van categoraal naar integraal beleid te ondersteunen. Doel is inzet op de infrastructuur in Groningen en Noord-Nederland om de expertise over multietnische en interculturele vraagstukken, die lokaal en regionaal aanwezig is, vast te houden, te onderhouden en effectief te benutten. De provinciale website www.multicultureelqroninqen.nl maakt onderdeel uit van het expertisecentrum.
•
Begeleid wonen (2013): sinds 2010 wordt er vanuit de steunfunctie begeleid wonen gewerkt aan het ontwikkelen van een netwerk van voorzieningen voor begeleid wonen, leren en werken voor jongeren tussen de 18 en 27 jaar. Het gaat om jongeren die problemen hebben in de thuissituatie, die uitvallen of dreigen uit te vallen uit het onderwijs, jongeren die uitstromen uit de Jeugdzorg of uit detentie. Er wordt ingezet op het vergroten van het aanbod in de regio's. Inmiddels zitten de gemeentelijke en/of regionale partners op de betreffende terreinen met elkaar aan tafel en is er een aanzienlijk aantal plaatsen voor de jongeren gerealiseerd, versterkt of uitgebreid. Doel is om in 2013 eventuele nieuwe initiatieven te ontwikkelen, te ondersteunen en daarnaast de lopende projecten structureel in te bedden. Eind 2013 wordt een slotconferentie gehouden.
•
Aanpak Polarisatie en Radicalisering (2013-2014): is gericht op preventie, signalering en interventie van de groep 'meelopers' van extreemrechts. Met de aanpak willen wij polarisatie in de samenleving voorkomen en het thema bespreekbaar maken. Om de initiatieven te borgen in het bestaande provinciale netwerk, blijft inzet van CMO Groningen wenselijk voor de periode 2013-2014. Onderdeel van de steunfunctie is het bieden van basistrainingen vanuit het expertteam waarin alle organisaties zijn vertegenwoordigd die te maken hebben met polarisatie/radicalisering. Ook worden diverse informatieve bijeenkomsten georganiseerd en kunnen gemeenten, scholen en andere organisaties waar nodig ondersteund worden.
Ad. 3: expertisecentrum Informele Zorg Expertisecentrum Informele Zorg (2013-2015): onder meer door de Wmo en bezuinigingen op de AWBZ wordt een steeds groter beroep gedaan op de verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van mensen. In de zorg- en dienstverlening wordt informele zorg (door mantelzorgers en vrijwilligers) als een belangrijk goed gezien. Het optimaal benutten van de informele zorg, maar tegelijk ook het voorkomen van overbelasting, maken de mantelzorg en de vrijwillige
thuishulp in deze tijd tot belangrijke maatschappelijke en politieke thema's. Binnen de steunfunctie (voorheen PCVTM) worden zes hoofdactiviteiten uitgevoerd: het ondersteunen van de lokale steunpunten Mantelzorg en coördinatiepunten vrijwillige (terminale) thuishulp, deskundigheidsbevordering, samenwerking en afstemming op provinciaal niveau, informatie/voorlichting en het beheer van de website www.mantelzorqqroninqen.nl. Ad. 4: Europees Expertisecentrum Groningen In de periode 2009-2012 hebben wij CMO een subsidie van ca € 70.000 per jaar verstrekt om Europese subsidies te verwerven Het gaat dan om projecten op het gebied van active aging, integratie, ondernemerschap in het landelijk gebied, aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, voorkomen schooluitval, mantelzorg, vrijwilligerswerk en jeugd. CMO heeft in het aanvragen van Europese subsidies inmiddels een behoorlijke expertise opgebouwd en is hiermee zeer succesvol. De projecten waarvoor CMO in de afgelopen periode Europese subsidies heeft verworven hebben een gezamenlijke omzet van 13.8 miljoen euro. Een belangrijk deel van de activiteiten vindt in Groningen plaats. De investering van € 70.000 verdient zichzelf ruimschoots terug, ledere geïnvesteerde euro levert minstens 4,5 euro op die ten goede komt aan de burgers in de provincie Groningen. De rol van CMO als coördinator en aanvrager, komt voort uit het feit dat gemeenten en organisaties terughoudend zijn in het aanvragen van Europese middelen voor sociaal beleid, vanwege de grote tijdsinvestering die een aanvraag vergt, de geringe beschikbare menskracht daarvoor en de mate van expertise die nodig is om de aanvragen tot een goed einde te brengen. Wij hebben uw Staten toegezegd om te bezien hoe deze functie, ondanks de bezuinigingen op de subsidie aan CMO, met ingang van 2013 kan worden gecontinueerd. Hierbij hebben wij overwogen dat de Europese projecten waarvoor CMO subsidie verwerift niet alleen op het terrein van het sociaal beleid liggen maar ook betrekking hebben op het arbeidsmarktbeleid. Binnen de exploitatiesubsidie van CMO is voor een bedrag van € 42.000 aan ruimte gevonden voor de continuering van deze functie. Daarnaast hebben wij besloten aan CMO voor 2013 en 2014 jaarlijks een subsidie van € 30.000 toe te kennen uit de middelen voor het arbeidsbeleid. De inzet van middelen vanuit het arbeidsmarktbeleid zal in de tweede helft van 2014 worden geëvalueerd. Daarmee kan CMO in 2013 en 2014 deze functie blijven uitoefenen. Financieel kader Voor 2013 staat voor het CMO een subsidie van circa € 1.073.000,- in de provinciale begroting. Uit deze subsidie worden de onderzoeksfunctie en alle steunfuncties bekostigd. Naast de verdeling van de beschikbare middelen over deze twee onderdelen, is er een beperkt 'flexibel' deel ureninzet beschikbaar. Daarmee kan bijvoorbeeld een extra impuls gegeven worden aan een steunfunctie of een actueel onderwerp opgepakt worden. Over de invulling van dit flexibele deel vindt uiteraard overleg plaats. Het financieel kader is als volgt: Sociaal Planbureau Steunfuncties Flexibel deel Totaal
€ 500.000,€ 457.650,€ 82.278,€ 1.039.928,-
Voor 2013 is een beroep gedaan op het flexibel deel voor afronding van de activiteiten begeleid wonen en in 2013/2014 voor het mentorprogramma preventie schooluitval. Derhalve is in 2013 nog 144 uur beschikbaar (€ 15.167) en in 2014 nog 577 uur (€ 65.667). Voor een nader gespecificeerde begroting verwijzen wij naar bijlage 3.
Concluderend: wij stemmen in met de voorstellen die CMO ons heeft voorgelegd. Wij verwachten nog wel een begroting van CMO voor 2013 omdat dit de basis is waarop de subsidie wordt toegekend. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
Bijlagen: Nr.
Titel
1 2 3
Planbureaufunctie CMO Groningen Provinciale steunfuncties met nieuw elan Begroting Planbureau en steunfuncties
Bijgevoegd ja ja ja
Ter inzage in de Statenkast
Planbureaufunctie CMO Groningen per 2013
4 juni 2012 Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen CMO Groningen Postbus 2266 9704 CG Groningen Tel. (050)577 01 01 Fax. (050) 577 64 93
[email protected] www.cmogroninqen.nl
Inhoudsopgave 1 2 3 4 5
Achtergrond Doelstelling Werkwij'ze Onderzoeksagenda, producten en diensten, informatieverspreiding Begeleiding en samenwerking
^-^, j'
C'ff4WM
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
3 5 7 11 15
1
Achtergrond
In december 2009 publiceerde de Provincie Groningen haar visie op de invulling van de bezuinigingsoperatie 2011-2015 die nodig is als gevolg van de ingrijpende rijksbezuinigingen op de uitkering van het Provinciefonds. De provincie Groningen trekt zich per 2013 deels terug uit het sociale domein. Het betreft hier met name het gebiedsgericht werken, waarbij provincie en gemeenten in samenwerkingsverband en op basis van gebiedsprogramma's, invulling geven aan het sociaal beleid'. Voor de provincie geldt dat zij ondanks de veranderende koers het sociale aspect niet uit het oog wil verliezen. Omdat de gevolgen van koerswijziging zowel op provinciaal als lokaal niveau niet goed te overzien zijn, vindt de provincie het van groot belang de maatschappelijke ontwikkelingen te blijven volgen. Dit is niet in de laatste plaats het gevolg van het feit dat het voor zowel provincie als gemeenten noodzakelijk is om de beschikbare middelen zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten. Met deze koerswijziging beoogt de provincie ook een andere functie voor CMO Groningen. CMO Groningen is'[...] het onderzoeksinstituut dat cijfers over de leefsituatie van de Groninger bevolking verzamelt en bundelt. Het CMO ontwikkelt zich zo meer en meer in de richting van een provinciaal Sociaal Cultureel Planbureau.' De rol van onderzoek wordt eveneens benadrukt in het collegeprogramma 2011-2015 waarin het college aangeeft: '[...] te hechten adn bovenlokale monitoring van de demografische ontwikkeling en haar gevolgen.' Monitoring is een goed instrument om knelpunten, trends en ontwikkelingen blijvend te volgen. De provincie Groningen heeft de gemeenten geraadpleegd wat betreft hun wensen omtrent de invulling van d e planbureaufunctie van CMO Groningen. De gemeentelijke visie, gekoppeld aan de provinciale uitgangspunten heeft geleid tot een programma van eisen. CMO Groningen is uitgenodigd om op basis hiervan een voorstel voor invulling van de planbureaufunctie op te stellen. In de voorliggende notitie worden de contouren voor deze planbureaufunctie geschetst. Voorlopig wordt hierbij de naam Sociaal Planbureau Groningen (SPG) gehanteerd. Voor het opstellen van deze notitie is informatie verzameld bij Scoop, Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling, bij het PON, kennis in uitvoering, Noord-Brabant en bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de algemene doelstelling van het Sociaal Planbureau Groningen i.o. opgetekend. In hoofdstuk 3 vindt een vertaalslag van deze doelstelling in de b e o o g d e werkwijze plaats. Hier direct uit voortvloeiend worden in hoofdstuk 4 de producten en diensten beschreven. In hoofdstuk 5 wordt een voorstel ' Collegeprogramma 2011 -2015 'Energiek en scherp aan de wind: op naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen!', 4 april 2011, p.10/11
C:^'
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) Groningen
gedaan vooreen begeleidingsstructuur van het Sociaal Planbureau Groningen.
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
2
Doelstelling
De algemene doelstelling van het Sociaal Planbureau Groningen (SPG) is het op basis van onderzoek volgen en onder de aandacht brengen van trends en ontwikkelingen in het sociale domein. Aan deze algemene doelstelling kunnen twee subdoelen onderscheiden worden: 1. Het verzamelen, filteren en ontsluiten van beleidsrelevante gegevens die betrekking hebben op het sociale domein; 2. Het geven van informatie over trends, ontwikkelingen en actuele onderwerpen die specifiek van belang zijn voor de provincie Groningen en haar gemeenten. Deze doelstellingen worden in het onderstaande nader toegelicht. Gegevens verzamelen versus informatie geven Het verzamelen en ontsluiten van gegevens over maatschappelijke ontwikkelingen wordt een belangrijke taak van het Sociaal Planbureau Groningen. Het onderzoeksbureau van CMO Groningen verzamelt en bewerkt al sinds 1996 diverse gegevens voor de provincie Groningen om uitvoering te geven aan haar onderzoeksrol. Er is echter in dit opzicht in de afgelopen decennia veel veranderd. Waar eerst de nadruk lag op het opzoeken en ontsluiten van gegevens, is het zwaartepunt nu verschoven naar het filteren en interpreteren van de steeds groeiende hoeveelheid vrij beschikbare data. Door de groei van de mogelijkheden van het internet, d e toename van digitale, gestandaardiseerde registraties is het reservoir aan gegevens eindeloos. Dit doet vermoeden dat elke onderzoeksvraag snel en eenvoudig met recente en accurate gegevens onderzocht en beantwoord kan worden. Uit de praktijk blijkt echter het tegenovergestelde. De hoeveelheid aan gegevens heeft voor gebruikers met regelmaat tot gevolg dat men 'door de bomen het bos niet meer ziet'. Veel cijfers worden zonder omschrijving of toelichting in tabellen in online databanken gezet. Vaak blijft onduidelijk wat deze cijfers precies beteken, hoe betrouwbaar ze zijn en hoe ze geïnterpreteerd moeten worden? Binnen de planbureaufunctie van CMO Groningen wordt dan ook een onderscheid gemaakt tussen gegevens verzamelen en informatie geven. Allereerst is het belangrijk om de juiste vraag te stellen. Vervolgens zijn gegevens overal verkrijgbaar, maar een vraag kan alleen beantwoord worden met de juiste informatie. Dat wil zeggen met de juiste gegevens, over de juiste periode, in de juiste indeling en op d e juiste wijze geïnterpreteerd. In het volgende hoofdstuk 'Werkwijze' wordt toegelicht op welke wijze deze zaken in d e praktijk vorm zullen krijgen. Objectief en subjectief Het Sociaal Planbureau Groningen wil gebruik maken van zowel 'objectieve gegevens' als 'subjectieve gegevens'. Met objectieve gegevens bedoelen w e de 'harde gegevens' zoals bijvoorbeeld opgenomen zijn in registratiebestanden van organisaties. De subjectieve gegevens hebben te maken met 'beleving' en ^Sfi,
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
5
persoonlijke waarneming. Het gaat dan om gegevens die verkregen worden door het bevragen van burgers. De objectieve gegevens gekoppeld aan de subjectieve gegevens geven een meer volledig beeld van het sociale domein, dan wanneer slecht één van beide typen gegevens wordt gebruikt. Een voorbeeld van hoe de combinatie van objectieve en subjectieve gegevens het 'plaatje compleet maken' is de aanname dat het verdwijnen van voorzieningen als gevolg van krimp een negatief effect heeft op de leefbaarheid van een gebied. De afname van het voorzieningenniveau kan aan de hand van een objectieve inventarisatie gemeten worden. De vraag is nu of burgers deze afname als negatief voor de leefbaarheid in hun woonomgeving ervaren? En ervaren ze dit na een aantal jaren nog steeds zo? Deze laatste vragen kunnen alleen met subjectieve methoden achterhaald worden. Een ander voorbeeld zijn de politiecijfers die laten zien dat het aantal inbraken en diefstallen afneemt een bepaalde wijk. De vraag blijft echter in hoeverre burgers zich ook daadwerkelijk veiliger voelen? Uniciteit in tiet a a n b o d Het Sociaal Planbureau Groningen richt zich in eerste instantie vooral op de provincie Groningen en haar gemeenten. Er wordt onderzoek gedaan naar specifieke, voor onze provincie relevante informatie. Gegevens worden verzameld op provinciaal, regionaal, gemeentelijk niveau en waar mogelijk op een lager schaalniveau (dorpen, buurten, wijken). Voorzover mogelijk worden gegevens vergeleken met landelijke cijfers én met andere gebieden in Nederland. Het onderzoeksbureau van CMO Groningen voert al enige jaren opdrachten uit voor gemeenten in de provincie Drenthe, en een enkele keer ook in Friesland en Overijssel. Daarnaast is CMO Groningen ook actief met projecten en onderzoek in Europees verband. Het is niet onwaarschijnlijk dot de onderzoeksgegevens van het toekomstig Sociaal Planbureau Groningen ook in deze context benut worden.
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
3
Werkwijze
In dit hoofdstuk wordt de werkwijze van het Sociaal Planbureau Groningen besproken. Er zijn vier onderdelen te onderscheiden: 1. Gegevens verzamelen (paragraaf 3.1); 2. Gegevens ontsluiten (paragraaf 3.2); 3. Informatie geven (paragraaf 3.3); 4. Makelaarsfunctie (paragraaf 3.4). 3.1 Gegevens verzamelen Het Sociaal Planbureau Groningen verzamelt gegevens op diverse onderzoeksterreinen in het sociale domein. De reikwijdte van de onderzoeksterreinen is als volgt: 1. Bevolking, demografische ontwikkelingen 2. Arbeid, economische ontwikkeling en welvaart 3. Wonen en woonmilieu (inclusief woningvoorraad, waarde woningen) 4. Gezondheid, zorg en kwetsbare groepen 5. Maatschappelijke participatie (inclusief vrijwilligerswerk, lidmaatschappen, sociale uitsluiting) 6. Leefbaarheid en veiligheid (inclusief subjectieve leefbaarheid en voorzieningen 7. Jeugd in Groningen (inclusief demografie, etniciteit, gezinssamenstelling, tienermoeders) 8. Gezondheid (inclusief kindersterfte, risicokinderen, gewicht, beweging, middelengebruik) 9. Jeugdzorg (inclusief aanmeldingen, kindermishandeling, zwerfjongeren, opvoedprojecten) 10. Arbeid, inkomen en vrijetijdsbesteding 11. Criminaliteit en veiligheid (inclusief jeugdgroepen, verwijzingen, gestraften) 12. Onderwijs (inclusief kerngetallen, uit- en doorstroom, voortijdig schoolverlaters) Het Sociaal Planbureau Groningen stelt binnen bovengenoemde onderzoeksterreinen indicatoren op, die richtgevend zijn voor het verzamelen van de gegevens. Het betreft zowel objectieve als subjectieve gegevens. 3.1.1 Bestaande gegevensbrorinen De gegevens zijn afkomstig uit een groot aantal bronnen. Er zijn de landelijk opererende partijen die gegevens op alle niveaus leveren, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ook zijn er van de diverse ministeries afgeleide bronnen, zoals bijvoorbeeld DUO/CFI. Daarnaast zijn er lokale en regionale bronnen zoals gegevens van de regiopolitie of de gemeenten met hun lokale registraties. Deze gegevens kunnen worden aangevuld met gegevens uit bestaande enquêtes, zoals bijvoorbeeld de GGD-gezondheidsenquete onder jongeren en volwassenen. 3.1.2 Nieuwe gegevensbron: Groninger Panei In hoofdstuk 2 werd al bepleit dat het Sociaal Planbureau Groningen het belangrijk vindt om de mening en beleving van burgers te betrekken bij haar onderzoek.
C*0'
_„..,. '^
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
Provincie en gemeenten hebben veel belang bij goed contact en een korte lijn met burgers als het gaat om de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid. De mogelijkheden om gebruik te maken van de input van burgers worden met de opkomst van de sociale media steeds groter. Burgers maken steeds meer gebruik van de mogelijkheid om sneller en massaler hun mening kenbaar te maken. Het Sociaal Planbureau Groningen vindt het belangrijk om de traditionele onderzoeksmethoden te versterken met de mogelijkheden die deze ontwikkelingen bieden. Met het Groninger Panel worden burgers rechtstreeks gevraagd naar hun mening over specifieke onderwerpen. Hoe werkt het? Het Groninger panel is een representatieve groep inwoners van de provincie Groningen die aan hebben gegeven met regelmaat mee te willen werken aan internetonderzoek van het Sociaal Planbureau Groningen. Deze vaste groep Groningers wordt op een aantal momenten in het jaar verzocht om via internet een korte vragenlijst in te vullen. In nauw overleg met de opdrachtgever (bijvoorbeeld Provinciale Staten) worden d e vragen/onderwerpen vastgesteld. Door de grootte en het representatieve karakter van het panel kunnen ad-hoc vragen van de provincie (en eventueel gemeenten) op korte termijn worden behandeld. Wat betreft de uitvoering zijn er g o e d e voorbeelden in onze directe omgeving, namelijk het Stadspanel van de gemeente Groningen en het Drents Panel van de provincie Drenthe. In het Stadspanel werd bijvoorbeeld navraag gedaan over de veranderingen aan de Oostwand van de Grote Markt in Groningen en over gewenste voorzieningen in d e Euroborg. In het Drents panel ging het bijvoorbeeld over de waardering van RTV Drenthe en armoede in Drenthe. In het Groninger Panel zouden burgers bijvoorbeeld gevraagd kunnen worden naar hun beleving van de bevolkingsdaling, de kwaliteit van het onderwijs of de verschillende kanten van leefbaarheid. 3.2 G e g e v e n s ontsluiten via e e n online d a t a b a s e Het Sociaal Planbureau Groningen verzamelt, filtert en ontsluit gegevens via een online database, die we voorlopig 'Statistieken van Groningen' noemen. Deze online database vindt zijn basis in een bestaande applicatie. We denken hierbij o p dit moment aan bijvoorbeeld de Swing Quickstep module van ABF research. Deze applicatie maakt het mogelijk voor gebruikers om alle verzamelde gegevens in tabellen, grafieken en kaarten te bekijken. De gegevens die in de online database worden opgenomen hebben betrekking op de onderzoeksterreinen die in paragraaf 3.1 zijn genoemd. Door te kiezen voor een specifiek onderwerp, een tijdpad en een vorm kunnen de gegevens op meerdere manieren gepresenteerd worden. Wat betreft de uitvoering zijn er g o e d e voorbeelden, zoals de landelijke jeugdmonitor en de buurtmonitor van de gemeente Groningen. 3.3 Informatie g e v e n Zoals in hoofdstuk twee werd beschreven, wordt er binnen d e planbureaufunctie van CMO Groningen een onderscheid gemaakt tussen gegevens verzamelen en informatie geven. Het Sociaal Planbureau Groningen wil informatie geven door, op basis van overleg met de opdrachtgever(s), specifieke onderzoeksthema's uit te
#
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
8
diepen. Ten aanzien van deze onderzoeksthema's wordt een meer inhoudelijk beeld geschetst. De gepresenteerde gegevens worden geïnterpreteerd en in een bredere context geplaatst. Waar mogelijk wordt een toelichting gegeven op trends en ontwikkelingen. Welke thema's dit precies zullen zijn is onderwerp van overleg. Bovendien kan de keuze voor specifieke thema's veranderen, afhankelijk van de actualiteiten. Er is een voorlopige keuze gemaakt voor drie thema's, namelijk: 1. Gezondheid, zorg en kwetsbare groepen 2. Jeugd 3. Krimp & Leefbaarheid De voorlopige keuze voor deze thema's is gebaseerd o p d e raadpleging die d e provincie Groningen onder de gemeenten heeft gehouden over hun wensen omtrent de invulling van de planbureaufunctie van CMO Groningen. Ook voor de provincie Groningen zijn deze thema's momenteel actueel en relevant. De onderzoeksterreinen die in paragraaf 3.1 werden opgesomd komen binnen de gekozen thema's op verschillende manieren aan de orde. Zo zal het onderzoeksterrein 'wonen' in de context van het thema jeugd bijvoorbeeld gaan over de beschikbaarheid van voor jeugd geschikte huisvesting in de verschillende delen van de provincie. Bij krimp en leefbaarheid zal het bijvoorbeeld gaan over het percentage leegstaande woningen of veranderingen in de waarde van de woningvoorraad. De informatie over deze thema's wordt op verschillende manieren aangeboden. Er is voor gekozen om de informatie zoveel mogelijk via d e website en dus digitaal te verspreiden. Daarnaast gaat het Planbureau informatie verspreiden via factsheets, digitale nieuwsbrieven, attenderingsmails en zo breed mogelijk via de sociale media (zie verder hoofdstuk 4). Het Planbureau zal bovendien de ontwikkeling van nieuwe innovatieve vormen van sociale media op de voet volgen en waar mogelijk toepassen ten behoeve van het verspreiden van de verzamelde informatie. Het is de bedoeling dat de keuze voor specifieke thema's met enige regelmaat opnieuw bezien wordt: in hoeverre is een thema nog relevant en/of actueel? Afhankelijk van nieuwe ontwikkelingen kunnen nieuwe thema's worden toegevoegd en oude worden geschrapt. Dergelijke keuzes worden gemaakt op basis van de suggesties van de adviesraad (zie hoofdstuk 5), informatie van gemeenten en wensen van de provincie als opdrachtgever. Zie verder paragraaf 4.1 'Onderzoeksagenda'. 3.4 Makelaarsfunctie Het Sociaal Planbureau Groningen heeft een adviesfunctie in het matchen van specifieke onderzoeksvragen van provincie en gemeenten en beschikbare gegevens en informatie. Het is haar taak om onderzoeksgegevens te ' makelen': zodra e r - voor de provincie en gemeente interessante - onderzoeksgegevens verschijnen worden deze gericht onder de aandacht gebracht. Dit kan op basis van factsheets, nieuwsbrieven en sociale medio (zie verder hoofdstuk 4). De makelaarsfunctie houdt Verder in dat /Sk>
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
9
gemeenten en provincie binnen voorafgestelde grenzen een beroep kunnen doen op de deskundigheid en kennis van en over onderzoek: • Gemeenten en provincie helpen bij het verhelderen van een onderzoeksvraag • Hulp bieden bij het vinden van (recente) reeds bestaande onderzoeksgegevens Mede op basis van de makelaarsfunctie wordt het aanbod aan producten en diensten van het Sociaal Planbureau Groningen en de vraag van provincie en gemeenten zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Hiertoe onderhoudt het Planbureau nauw contact met de p rovincie en gemeenten.
^
^jo ■ V
Cenfrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
10
4 Onderzoeksagenda, producten en diensten, informatieverspreiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de onderzoeksagenda tot stand komt (paragraaf 4.1), welke producten en diensten hieruit voortkomen (4.2) en hoe de informatie uit deze diensten en producten onder de aandacht van geïnteresseerden en belanghebbenden wordt gebracht (4.3). 4.1 Onderzoeksagenda Het Sociaal Planbureau Groningen heeft een meerjarige onderzoeksagenda, de eerste bestrijkt de periode 2013-2016. Deze meerjarenonderzoeksagenda betreft de vaste producten en diensten; dit zijn de online database, het Groninger Panel, de makelaarsfunctie en verschillende vonnen van informatieverspreiding (zie verder paragraaf 4.3). Er worden ten aanzien van deze zaken productie-afspraken gemaakt, bijvoorbeeld over het aantal malen d a t er factsheets zullen verschijnen of wanneer en hoe vaak er vragenlijsten worden afgenomen met het Groninger Panel. De onderzoeksagenda wordt jaarlijks geactualiseerd in het 2^ kwartaal, ten tijde van het verschijnen van de voorjaarsnota van provincie en gemeenten. Dit betekent dat er in dit 2^ kwartdal met de opdrachtgever, de provincie Groningen, afspraken worden gemaakt over inhoudelijke zaken. Het betreft hier concreet de specifieke onderzoeksthema's waarover informatie wordt gegeven en de onderwerpen die in d e factsheets worden belicht. Input voor deze afspraken zijn suggesties van de adviesraad (zie hoofdstuk 5), informatie van gemeenten en wensen van de provincie als opdrachtgever zelf. De wijze waarop de informatie van de adviesraad en d e gemeenten wordt verzameld, wordt beschreven in hoofdstuk 5. Alle producten en diensten die voortkomen uit de onderzoeksagenda zijn gratis beschikbaar voor provincie en gemeenten. Dit geldt dus ook voor de makelaarsfunctie; dit is een service is voor provincie en gemeenten. Naast deze onderzoeksagenda kan het Sociaal Planbureau Groningen tegen betaling (extra) opdrachten uitvoeren, zoals bijvoorbeeld vervolg-of verdiepingsonderzoeken of (op ondePA'erp) gespecificeerde rapporten. Het kan ook gaan om gegevens op dorpsof wijkniveau of juist op regionaal niveau. Ook extra vragen voor het Groninger Panel behoren tot de mogelijkheden Behalve voor de provincie Groningen en de Groningse gemeenten kan dit ook voor andere partijen zijn, zoals bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties of (gemeenten uit) andere provincies. 4.2 Producten e n diensten De v o l g e n d e p r o d u c t e n e n diensten w o r d e n o n d e r s c h e i d e n : 1. Online database 2. Groninger Panel 3. Onderzoeksthema's uitgewerkt in hoofdstukken op de website • Gezondheid, zorg en kwetsbare groepen • Jeugd .
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
• Krimp & Leefbaarheid Makelaarsfunctie
4.3 Informatieverspreiding Factsheets, nieuwsbrieven, mails en sociale media Nieuwe onderzoeksgegevens worden snel onder de aandacht gebracht op basis van -naar keuze- op papier of via de digitale media te verspreiden factsheets. In deze factsheets worden specifieke en actuele onderwerpen uitgelicht, zoals bijvoorbeeld nieuwe informatie over krimp, veiligheid en criminaliteit of jeugdzorg. De informatie is grotendeels afkomstig uit de voor de database verzamelde gegevens, aangevuld met bijvoorbeeld informatie uit het Groninger Panel. In voorkomende gevallen gaat het dan om een combinatie van 'harde' cijfers en meningen van burgers. Gegevens worden geïnterpreteerd in een bredere context en er worden toelichtingen gegeven op trends en ontwikkelingen. Landelijke ontwikkelingen en onderzoeksuitkomsten worden vertaald naar d e situatie in de provincie. Naast d e verspreiding van factsheets bestaat d e mogelijkheid van een algemene nieuwsbrief van het Planbureau. De uitgave van een nieuwsbrief kan bijvoorbeeld ieder kwartaal. De nieuwsbrief geeft een overzicht van alle ontwikkelingen die binnen het Planbureau plaatsvinden. Het gaat niet alleen om nieuwe gegevens, nieuwe ontwikkelingen of onderzoek, maar ook om alle randinformatie die invloed heeft op het functioneren van het Planbureau. Te denken valt aan het voorstellen van nieuwe medewerkers, samenvattingen van onderzoek, nieuwe bronnen of presentatiemethoden, nieuwe landelijke ontwikkelingen, etc. Via periodieke attenderingsmails worden klanten en geïnteresseerden gewezen op nieuw beschikbare informatie geproduceerd door het Sociaal Planbureau Groningen. Op deze wijze wordt de bekendheid met en het gebruik van de producten van het Planbureau geoptimaliseerd. Het Planbureau zal de interessante onderzoeksuitkomsten en producten die worden ontwikkeld eveneens zoveel mogelijk onder de aandacht brengen via de momenteel diverse bestaande sociale media. Hierbij kan men voor dit moment bijvoorbeeld denken aqn twitterberichten en berichten in nieuwsgroepen. Uiterqqrd zql het PIqnbureau ook toekomstige ontwikkelingen op gebied van informatieverspreiding volgen en toetsen op bruikbaarheid. Website Sociaal Planbureau Groningen Centrale plek voor het zoeken en vinden van gegevens wordt de website Sociaal Planbureau Groningen. Op hoofdlijnen bestaat deze website uit twee onderdelen: enerzijds de online database en anderzijds een blok bestaande uit een nader te bepalen aantal concrete onderzoeksthema's, zoals 'Jeugd', 'Krimp & leefbaarheid' en 'Gezondheid, zorg en kwetsbare groepen'. Daarnaast zijn natuurlijk alle andere producten van het Planbureau te op de website vinden: factsheets, publicaties en .
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
opdrachten die in de context van de makelaarsfunctie zijn uitgevoerd. De onderstaande figuur illustreert hoe de voorpagina van deze website eruit zou kunnen zien.
€5^^^/
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
13
Figuur 1. Hoe ziet de website van het Sociaal Planbureau Groningen er ongeveer uit?
Sociaal Planbureau Groningen Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Vestibulum faucibus sagittis leo eu rutrum. Donec id tempus magna. Fusce augue sapien, ullanncorper ac sodaies ac, aliquam ut turpis. Nunc quis auctor nisi. Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Phasellus acorci at justo adipiscing venenatis at ut dui. Donec quis orci metus. In auctor e l e m e n t u m v e l i t , nee c o n d i m e n t u m sapien varius id. Suspendisse potenti. Etiam tempus venenatis dictum. Proin t e m p o r vestibulum tincidunt.
online database
Donectristique dui vitae eros moiestie c o n d i m e n t u m . Suspendisse p o t e n t i . Donec sit amet mauris mauris, condimentum vestibulum libero. Quisque ut orci nisi, nee pharetra sem. Praesent molestie eros sit amet mauris consequat gravida. Quisque tempus massa eu nibh convallis quis mattjs nisi ullamcorper. Nunc quis sapien elit, vehicula vehicula elit. Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Vestibulum nibh purus, facilisis sit amet lobortis at, interdum mollis turpis. Morbi rutrum dapibus eros id blandit. Pellentesque tempus tincidunt ullamcorper. In euismod interdum urna quis gravida. Nam ld tincidunt sapien. Phasellus ultrices egestas sagittis. Duis mi nisi, convallis vel ultricies ut, pcrttitor a leo. In in ante libero, et condimentum magna. Fusce enim arcu, eleifend eu egestas vitae, pulvinar a sem. Pellentesque quis ultrices Justo. Mauris non nisi magna. Quisque eleifend nunc eu ipsum rhoncus varius dictum ante lacinia. Pellentesque facilisis, elit n e c t i n c i d u n t ultrices, tortor metus dignissim ante, e t fringilla ante dolor id ante. Vestibulum l o r e m o d i o , viverra quis consectetur quis, posuere laoreet risus. Cum sociis natoque penatibus et magnis dis parturient montes, nascetur ridiculus mus. ln nee ipsum neque.
JEUGD '
,rf
•4KRIMP,EN;LEEF^BAARHEID
\#^GEZÓNDHÊID,ZÖRG'EN ' t . ^ J S ' " - ^ •! ^jr^'A'i^ :'J^KWETSBAREGROEPEN» < ■fff,'-'
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
5
e Be gel iding en same nwe rking
Het Sociaal Planbure au Groninge n onde rhoudt nauw contact me t haar 'klante n' om haar producte n zo goed moge lijk aan te late n sluite n bij de vraag. Hiervoor gaat zij met re ge lmaat in gesprek me t ge me e nte n e n provincie : zie paragraaf 5.1. Daarnaast be oogt he t SGP een zo groot moge lijke kwalite it e n re le vantie van haar werk, en wil zij snel aanhaken bij nieuwe ontwikke linge n. Hie rtoe wil zij gebruik make n van e e n advie sraad: zie paragraaf 5.2. De samenwerking me t ande re actore n in de regio te nslotte komt aan bod in paragraaf 5.3. 5.1 (R e gionaal) o v e r l e g m e t p r o v i n c i e e n g e m e e n t e n Het Planbure au onde rhoudt nauw contact me t de provincie e n ge me e nte n. Dit kan op ve rschille nde manie re n. Een optie is om aan te sluite n bij be staande overlegstructuren op provinciaal of re gionaal nive au. Bij dergelijke ove rle gge n kunnen be staande producte n e n die nste n van he t Planbure au worde n be sproke n in het licht van nie uwe tre nds en ontwikke linge n. In hoeverre zijn deze nog bruikbaar e n is er ook be hoe fte aan nie uwe producte n? Daarnaast wordt e r ook contact onde rhoude n me t individue le ge me e nte n. Zo blijft het be e ld wat e r speelt in gemeenten up to date e n kan e r worden inge spronge n op nie uwe vrage n. 5.2 A de vi sraad Om de kwalite it e n re le vantie van d e producte n e n diensten van he t Sociaal Planbureau Groninge n te be wake n wordt e e n advie sraad same nge ste ld. De ze adviesraad wordt inge ze t om e e n be e ld te krijge n van nie uwe tre nds e n ontwikkelingen, om he lde r te krijge n waar e n me t wie he t be ste same nge we rkt kan worden e n hoe op e e n proactie ve manie r invulling ge ge ve n kan worden aan de makelaarsfunctie van he t Planbure au. De adviesraad wordt same nge ste ld uit een aantal e xpe rts die aange zocht worde n op pe rsoonlijke tite l. Het gaat hie rbij om me nse n die verbonden zijn aan organisatie s en wetenschappelijke institute n me t e rvaring op de re le vante onde rzoe kste rre ine n of om me nse n die zicht he bbe n op nie uwe be le idsmatige ontwikke linge n die be langrijk zijn voor he t (toe komstig) aanbod van die nste n e n producte n van he t SGP. Hierbij valt te de nke n aan be le idsmake rs, be stuurde rs e n vertegenwoordigers van wetenschappelijke e n onde rzoe ksinstute n. De adviesraad komt éénmaal pe r jaar bijeen. De taken van de advie sraad kunne n als volgt worde n same nge vat: • Be oorde ling van kwalite it e n re le vantie van die nste n e n producte n, advies ove r mogelijke ve rbe te ringe n; • Advie s ove r nie uw te ontwikke le n die nste n e n producte n op basis van gesignaleerde tre nds e n ontwikke linge n; • Advie s ove r ontsluiting e n 've rmarkting' van data; • Advie s ove r proactie ve invulling make laarsfunctie .
^-■S4.
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikke ling (CMOj Groninge n
15
5.3 Samenwerking met andere actoren Bestaande samenwerkingsverbanden, zoals bijvoorbeeld met de Hanzehogeschool, de HVD-GGD, Onderzoek & Statistiek Groningen en de Rijkuniversiteit Groningen zullen worden voortgezet. In het kader van d e nieuwe planbureaufunctie wordt gekeken naar mogelijke nieuwe vormen en/of verdieping van samenwerking. Dit geldt voor oude, maar ook voor nieuwe partners. Het betreft samenwerking op inhoud en/of op uitvoering. Een voorbeeld hiervon is een intensivering van de samenwerking met het landelijke Sociaal en Culturele Planbureau (SCP). Het is niet ondenkbaar dat door het SCP op landelijk niveau uitgevoerd onderzoek door steekproefverzwaring verbonden wordt met regionaal onderzoek dat relevant is voor d e provincie Groningen. Nieuwe samenwerkingspartners zijn mogelijk het Healthy Aging Network Noord-Nederland (HANN) en het Kennisnetwerk Krimp NoordNederland (KKNN). Zoals eerder werd vermeld is CMO Groningen ook actief in het ontwikkelen van projecten en onderzoek op Europees niveau. In deze context is het van belang om samen te werken met partners als de faculteiten Ruimte, Economie en bedrijfskunde, Gedrags- en maatschappijwetenschappen en/of Geneeskunde van de RuG. In het algemeen geldt dat het Sociaal Planbureau Groningen sterk wil worden door strategisch samen te werken met andere partijen, meer dan dat zij als solo-partij de concurrentie wil aangaan.
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
16
De provinciale steunfuncties met nieuw elan per 2013
C3RO
4 juni 2012 Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen CMO Groningen Postbus 2266 9704 CG Groningen Tel. (050)577 01 01 Fax. (050) 577 64 93
[email protected] www.cmoaroninaen.nl
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
1 Inleiding en doel notitie Aanleiding voor deze notitie is de brief GS van Groningen, nr.2011 32.929/50/A.19.CW over de taakstelling met betrekking de steunfunctietaken die C M O Groningen voor d e provincie uitvoert. In bijlage 11 op pagina 19 geeft GS aan welke taken in de periode 2013-2015 voor CMO Groningen zijn weggelegd met betrekking tot mantelzorg, minderheden & vrijwilligers. De criteria voor de uitvoering zijn: • er moet sprake zijn van een regionale of provinciebrede problematiek of aanpak ën/of • organisaties werken samen op provinciaal niveau. De rol van d e provincie bij het Steunfunctiebeleid is gericht op het signaleren, agenderen, adresseren, ondersteunen, kennis vergaren en verspreiden. Deze notitie belicht per steunfunctietaak de b e o o g d e doelstellingen en de reeds behaalde resultaten. In deze notitie volgt eerst een korte schets rondom trends en ontwikkelingen rondom de Wmo, de Kanteling, Welzijn Nieuwe Stijl en de toenemende participatiegraad van de Nederlandse burgers in het algemeen. Deze elementen geven de Steunfunctietaken een nieuw elan met een doorkijk naar de duurzame toekomst. Met relatief weinig middelen kan het provinciale netwerk en de expertise rondom de WMO behouden worden, alsmede de inzet voor het verkrijgen van Europese subsidies, ook voor met name de kleine(re) gemeenten in onze provincie.
1.1
W m o , d e Kanteling en Welzijn N i e u w e Stijl
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), ingevoerd in 2007, geeft in artikel 13 aan dat de provincies zorg dragen voor het voeren van beleid betreffende het steunfunctiewerk. De wet kent negen prestatievelden waarbij de provincie ondersteuning biedt aan gemeenten en maatschappelijke organisaties op de eerste vijf prestatievelden. Deze prestatievelden kennen een sterk participatiekarakter. Op de overige vier prestatievelden (met een sterk zorgkarakter) biedt de provincie geen ondersteuning. Kern van de Wmo is dat ouderen, mensen met een handicap of met chronische psychische problemen in staat worden gesteld om zelfredzaam te blijven en te participeren in de samenleving. Dit gebeurt door een beroep te doen op het actief burgerschap van mensen zonder beperkingen. Van hen wordt venA^acht dat ze als vrijwilliger kwetsbare mensen ondersteunen. Het vertrekpunt van de Wmo is dat alle burgers meedoen aan de samenleving (participeren). Burgers worden uitgedaagd allereerst zelf en samen met andere bewoners, familie en kennissen oplossingen voor hun problemen te zoeken. Als dat niet kan of niet lukt, springen maatschappelijke organisaties en de overheid bij. Deze instanties zijn echter wel verplicht om dit beleid en de uitvoering in nauwe samenwerking met burgers en maatschappelijke organisaties tot stand te brengen. Ofschoon de Wmo vooral naar voren komt als de wet die de enkelvoudige huishoudelijke verzorging regelt, is de wet veel breder in te
— ^iWb
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
zetten. Feitelijk is de Wmo het wettelijk kader dot de participatie aan de samenleving regelt en stimuleert. De Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl Het stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe StijP faciliteert gemeenten en welzijnsorganisaties om de Wmo vernieuwend en in de volle breedte uit te voeren. Dit wordt gerealiseerd door d e kracht van welzijn in te zetten en beter te benutten. Het stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl biedt gemeenten en maatschappelijke organisaties handvatten en concrete hulp bij de 'verbreding' en het bepalen van de maatschappelijke opgave waar zij voor staan. Veel gemeenten zetten in op een 'kanteling' door meer een beroep te doen op het sociale netwerk en vrijwilligers. Een gekantelde manier van werken vergt van gemeenten én burgers een nieuwe benadering. Deels om inhoudelijke redenen: meer beroep doen op de zelfredzaamheid van de samenleving en het beroep o p vrijwilligers die taken overnemen van professionals. Deels door bezuinigingsoverwegingen. De Kanteling bevordert het denken over vrijwilligerswerk als middel en met het instrumentele, de dynamiek van de civil society en de institutionele logica van de overheid.
1.2
Trends en o n t w i k k e l i n g e n r o n d o m d e W m o , mantelzorg, vrijwilligers e n migranten
Vrijwilligers spelen in het Wmo beleid een belangrijke rol, vooral in de ondersteuning van kwetsbare mensen en migranten. Een aantal onderzoeksgegevens over het vrijwilligerswerk in NL^: • 80% van de NL bevolking is lid van ten minste 1 organisatie (NL 3^ achter Denemarken en Zweden); • Van deze groep is 60% ook actief binnen een organisatie; • Ongeveer 35% van de bevolking is vrijwilliger; • Gemiddeld besteden vrijwilligers ongeveer 4,5 uur per week aan hun activiteiten, een gemiddelde dat stabiel is sinds 1980. Vrijwilligers zijn niet (langer) alleen actief binnen bestaande vrijwilligersorganisaties maar ook binnen een opleidingstraject (maatschappelijke stages) of omdat d e overheid hen daartoe verplicht (verplicht of geleid vrijwilligerswerk). De aloude definitie van vrijwilligerswerk waarin de nadruk gelegd werd op georganiseerde verbanden, vrijwilligheid, langdurige en onvoorwaardelijke inzet is achterhaald. Er wordt tegenwoordig gesproken over vrijwillige inzet: 'niet betaalde activiteiten van burgers die bijdragen aan andere personen, groepen of organisaties', een veel breder begrip.
' www.movisie.nl - Vrijwillige inzet 2010, M. Houben-van Herten e.a., CBS 6 september 2011 /ff%
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
Daarnaast speelt Wmo gerelateerd beleid tegenwoordig in op moderne vrijwilligers, a d hoc vrijwilligers en integratie van migranten. Voor de Wmo richtte het beleid zich op het traditionele vrijwilligerswerk. Dit gebeurt nog steeds, maar er ontstaan ook initiatieven die zich richten op kenmerken van moderne vrijwillige inzet. Zo worden er bijvoorbeeld systemen bedacht om de vraag naar informele zorg van mensen te koppelen aan een a a n b o d van vrijwilligers die best iets voor hen willen doen, of op projectbasis korte klussen uitvoeren. In onderzoek naar dit soort initiatieven komen we tegen dat het aanbod van vrijwilligers tot nu toe steeds de vraag naar informele zorg overtreft. Veel mensen hebben best iets over voor een ander, maar kwetsbare mensen en migranten vinden het kennelijk best lastig om hulp te vragen. Dit wordt door Lilian Linders aangeduid als vraagverlegenheid^. Veel gemeenten hebben hoge verwachtingen van de vrijwillige inzet van hun bevolking, ze zijn op zoek naar zorgvrijwilligers die zich inzetten voor kwetsbare mensen met een handicap, chronische ziekte, psychische dan wel psychiatrische problemen of voor mensen op hoge leeftijd die zelfstandig wonen. Migranten Tegenwoordig wordt het vrijwilligerswerk ingezet als middel voor bevordering van d e integratie van migranten''. Migrantenorganisaties verkeren bij uitstek in de positie om niet alleen hun kennis te delen, maar ook actieve deelnemers te worden bij de vormgeving van de Wmo. Deze organisaties dienen optimaal betrokken te zijn om deze kansen optimaal te benutten. Er kunnen activiteiten worden ontwikkeld, zoals training op het gebied van diversiteit voor bestuursleden om de samenwerking tussen organisaties op lokaal niveau te bevorderen. Vrijwilligerswerk voor en door migranten wordt in deze notitie binnen de provinciale steunfunctietaken expliciet opgenomen.
1.3
Herdefiniëring v a n het vrijwilligerswerk?
Zijn er maatschappelijke veranderingen waardoor het karakter van vrijwilligerswerk zich verbreed naar 'vrijwillige inzet'? Het antwoord is ja, die zijn er. Vrijwilligers zijn kritischer geworden op waar ze zich voor inzetten, leiden vaak een druk bestaan waarin ze ook nog plek geven aan hun inzet. Individualisering uit zich in een toenemend gevoel van keuzevrijheid en een afnemende gevoeligheid voor sociale druk om te participeren, mensen verkeren vaker in informele gemeenschappen. Maatschappelijk Betrokken en Verantwoord Ondernemen wordt verder doorgevoerd in het bedrijfsleven. Dit zijn allemaal belangrijke ontwikkelingen die de vrijwillige inzet van mensen beïnvloeden en waarin de provinciale steunfunctietaken een positieve en ondersteunende rol in spelen.
1.4
Steunfunctietaken in 2013-2015
^ Linders, L. (2010). De betekenis van nabijheid. Een onderzoek naar informele zorg in een volksbuurt. Den Haag: SdU "• www.kiemnet.nl ,-.
,.d^%
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
De provinciale coördinatie rondom de thema's vrijwilligerswerk, mantelzorgondersteuning, integratie, diversiteit en participatie blijft v o o r d e komende jaren essentieel om Groninger gemeenten de juiste ondersteuning te bieden rondom trends en ontwikkelingen van o.a. de Wmo. CMO Groningen stelt voor om in het kader van deze ontwikkelingen de steunfunctietaken te hergroeperen rondom het hoofdthema "Participatie". Hierbij worden de huidige taken opnieuw tegen het licht gehouden, waarbij opgemerkt wordt dat het totaal beschikbare budget van 540.000 euro niet wordt overschreden^. Zie hien/oor de concept begroting in de bijlage. Onder de "steunfunctietaken" 2013-2015 valt in het kader van de bevordering von participatie te benoemen: 1.4.1. Vrijwillige inzet - Provinciaal expertisecentrum Vrijwilligerswerk (coördinatie provinciale steunpunten vrijwilligerswerk en beheer website vrijwilligersgroningen.nl) - Stimulering werknemersvrijwilligerswerk en MVO via het Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen (PMOG) Provinciale vrijwilligersprijs - Mentorproject voor preventie schooluitval 1.4.2. Integratie en diversiteit Provinciaal expertisecentrum Integratie en Diversiteit (coördinatie KMG en beheer website multicultureel Groningen) - Begeleid Wonen voor Jongeren (flexibel budget, in te zetten in 2013) Flexibel budget voor organisatie themabijeenkomsten rondom Diversiteits-, Polarisatie & Radicaliseringsvraagstukken in de provincie Groningen, in te zetten in 2013 en 2014). 1.4.3. Expertisecentrum Informele Zorg (Mantelzorg en Vrijwilligerszorg) Provinciaal expertisecentrum Informele zorg (coördinatie provinciale steunpunten Mantelzorg en beheer website mantelzorggroningen.nl) 1.4.4. Europees Expertisecentrum Groningen - Expertise voor het binnenhalen van Europese subsidies die ten goede komen qqn de burgers van de provincie Groningen op het gebied von Onderv/ijs en Arbeidsmarkt, Leefbaarheid , Zorg en Welzijn.
1.4.1. Vrijwillige inzet: Hef Expertisecentrum Vrijwilligerswerk
Wellicht kan erin de toekomst gekozen worden voor een nieuwe naam. "Steunfunctietaken" sluit bij d e beeldvorming rondom d e ontwikkelingen van de kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl minder aan, er spreekt (te) weinig dynamiek uit.
^«i'-Av
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
De samenleving heeft baat bij sterk vrijwilligerswerk. Versterken van het vrijwilligerswerk draagt bij aan een leefbare samenleving, aan de 'civil society', zeker nu steeds meer een appèl wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van d e burger. Ondanks het feit dat vele Groningers zich op diverse terreinen vrijwillig inzetten, dreigt er een tekort aan vrijwilligers door vergrijzing en door geringe instroom van de jongere generatie. Uit landelijk onderzoek blijkt dat 38% van de vrijwilligersorganisaties een tekort aan vrijwilligers heeft. Het is daarom prioriteit de huidige vrijwilligers te blijven binden en goede randvoorwaarden te bieden zoals ondersteuning en uitdagend vrijwilligerswerk dot nog meer afgestemd is op de individuele burger, vrijwilligerswerk verjongt en gericht is op een meer kortdurende inzet. Voor d e vitaliteit van vrijwilligerswerk is het van belang in te spelen o p nieuwe trends en ontwikkelingen, zoals: • De samenleving verandert van samenstelling en aard (vergrijzing, diversiteit in achtergrond en behoeften, individualisering, digitalisering); • Er ontstaat een nieuw type vrijwilliger (andere motieven, tijdelijke inzet, minder binding); • Het motto van de overheid is "meedoen". De Wmo en d e maatschappelijke stage zijn hier de meest sprekende voorbeelden van; • Vrijwilligerswerk als 'opstap' voor sociale integratie en participatie, zogenaamd 'geleid' vrijwilligerswerk. Doel is het bevorderen van de kwaliteit van vrijwillige inzet door informatie en kennisuitwisseling over ontwikkelingen en trends op het terrein van vrijwilligerswerk in samenwerking met de steunpunten vrijwilligerswerk. Er is daarnaast sprake van een provinciebrede aanpak.
^
„..^.^
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
Behaalde resultaten De provinciale website www.vrijwilligersaroningen.nl is een belangrijk instrument om op een herkenbare en efficiënte manier vraag en aanbod van vrijwilligers en vacatures met elkaar te matchen. In de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 zijn er 64.456 bezoeken aan de site gebracht. Op de vacaturebank staan gemiddeld 2000 vrijwilligers vacatures on line. In te zetten middelen voor 2013-2015 10 uur per week, adviseur 11, 361 uur per jaar. Activiteitenbudget 12.000 euro, bestemd voor deskundigheidsbevordering aan steunpuntfunctionarissen, uitwisseling rondom trends en ontwikkelingen en noodzakelijke aanpassingen aan de website vrijwilligersgroningen.nl
Vrijwiilige inzet: Werknemersvrijwilligerswerk, MVO en het PMOG De betrokkenheid bij het vrijwilligerswerk in de provincie Groningen door het Groningse bedrijfsleven maakt de laatste jaren een enorme groei door. Het PMOG maakt in de provincie Groningen bedrijven en maatschappelijke organisaties bewust van de toegevoegde waarde, die maatschappelijk betrokken en verantwoord ondernemen biedt met name op het gebied van werknemersvrijwilligerswerk en duurzaamheid. Er is een directe relatie met het Expertisecentrum Vrijwilligerswerk alsmede met de landelijke c a m p a g n e NL Doet. Doel is een steeds groter en vruchtbaarder netwerk te vormen en te ondersteunen, waarin kennis en expertise over maatschappelijk (betrokken) ondernemen actief tussen de leden wordt uitgewisseld. Er is sprake van een regionale aanpak, waarbij de Groningse beursvloer een succesformule blijkt te zijn. Behaalde resultaten De Groningse Beursvloer wordt vanaf 2012 jaarlijks ingezet. Op de beursvloer ontmoeten bedrijven en maatschappelijke organisaties elkaar tijdens een matchevent. In 2011 werden 116 matches gemaakt met een gezamenlijke maatschappelijke waarde van 425.000 euro. De door het PMOG georganiseerde themabijeenkomsten trekken per keer 50-100 vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven. In 2011 is het adressenbestand van het PMOG opgeschoond en aangevuld met nieuwe leden. We kunnen melden dat het netwerk inmiddels uit ruim •300 relaties bestaat. De website www.pmoq.n! kende in 2011 een bezoekersaantal van 5310 unieke bezoekers, met een duidelijke piek rondom de beursvloer in oktober. In te zetten middelen 2013-2015 16 uur per week adviseur II, 578 per jaar. Activiteitenbudget 31.500 euro, bestemd voor organisatie jaarlijkse Beursvloer(en), nieuwsbrieven en organisatie themabijeenkomsten.
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
Vrijwillige inzet: De provinciale Vrijwilligersprijs De provinciale Vrijwilligersprijs past in de provinciale en gemeentelijke waardering voor het vrijwilligerswerk. De invoering van de Wmo heeft hieraan een nieuwe impuls gegeven, in het bijzonder voor wat betreft prestotieveld 4. De provincie is opdrachtgever en stelt de jury samen. De gedeputeerde Sociaal Beleid (Welzijn) is juryvoorzitter. Jaarlijks evalueert de jury de procedure, stelt zij vast in welke categorieën vrijwilligersorganisaties genomineerd kunnen worden en welke criteria gelden voor de vaststelling van de winnaars en - indien gewenst waarderingskandidaten. Doel is dat de provincie met de provinciale Vrijwilligersprijs een instrument heeft om zich te profileren als een overheid die belang hecht aan maatschappelijke activiteiten in een betrokken samenleving. Behaalde resultaten leder jaar kent de provinciale vrijwilligersprijs ruim 150 inzendingen die meedingen voor de provinciale vrijwilligersprijs in de categorieën: jeugd, zorg en leefbaarheid. Vooraf wordt er via free publicity (o.a. een paginagroot artikel in het Dagblad van het Noorden) aandacht gevraagd voor de genomineerden, die daarna o p basis van stemgedrag en het oordeel van de jury al dan niet in de prijzen vallen. Gedeputeerde Marianne Besselink reikte tijdens een feestelijke bijeenkomst in de Stotenzaal op m a a n d a g 13 december 2011 de prijzen uit aan de drie vrijwilligersorganisaties. De winnaars ontvingen een cheque van 3.000,- euro. De bijeenkomst in 2011 werd bezocht door ruim 100 enthousiaste en betrokken vrijwilligers en hun achterban. In te zetten middelen 2013-2015 6 uur per week adviseur II, 217 per jaar. Activiteitenbudget 25.000 euro, bestemd voor organisatie jaarlijkse prijsuitreiking en het prijzengeld.
Vrijwillige inzet: Mentorprogramma preventie schooluitval (flexibel budget) Jongeren die een tijd lang worden ondersteund door een vrijwillige mentor hebben een groter sociaal netwerk, een positiever zelfbeeld en meer sociale vaardigheden. De inzet van een vrijwilliger kan net het zetje zijn dat een jongere nodig heeft om een startkwalificatie te behalen^ en daarmee zijn of haar maatschappelijke kansen aanzienlijk te vergroten. De effectiviteit van vrijwilligersinterventies kon nog worden vergroot door (extra) deskundigheidsbevordering voor mentoren, meer samenwerking met 'de omgeving' (lokale instellingen, bedrijfsleven, ouders en/of
Recent onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut laat zien dot jongeren die opgroeien in een minimagezin een verhoogde kans op schooluitval hebben. Ook jongens en niet-westerse allochtonen zijn bovengemiddeld kwetsbaar voor uitval.
yT-.vx>
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
school) en meer aandacht voor de werkstructuur en werkwijze (zoals hanteren van een duidelijk omschreven aanpak)^. Behaalde resultaten ln de stad Groningen bestaat al sinds 2008 een mentorprogramma (Kans 050) dat gericht is op voorkomen van schooluitval bij jongeren tussen 15 en 23 jaar. Dit programma heeft zich in de stad bewezen en is sinds kort bezig met een uitrol over de provincie. In het hele gebied is - met medewerking van de steunpunten vrijwilligerswerk - een begin gemaakt met wen/ing van vrijwilligers (mentoren en coördinatoren). Ondersteuning is de komende periode nodig bij de inbedding van vrijwillige mentoring in de lokale infrastructuur, bij kwaliteits-ontwikkeling en deskundigheidsbevordering. Doel is dat vrijwillige mentoring eind 2014 in de hele provincie Groningen een voor alle jongeren (tussen ± 15 en ± 23 jaar) zonder startkwalificatie laagdrempelig bereikbaar a a n b o d is van g o e d e kwaliteit. Er is sprake van regionale en/of provinciebrede aanpak. In te zetten middelen 2013-2014 (flexibel) 4 uur per week adviseur 111, 144 per jaar, flexibel budget, geen activiteitengeld. De rest van d e middelen wordt verkregen via o.a. het Oranjefonds, de gemeente Hoogezand-Sappemeer, het Alfa-college, het Noorderpoort en Stiel.
1.4.2. Integratie en diversiteit: Provinciaal expertisecentrum Integratie en Diversiteit Participatie van "nieuwe" Nederlanders verdient impulsen, vooral op het gebied van arbeid, onderwijs en zorg. Het Kennisnetwerk Multicultureel Groningen (KMG) is opgezet om het proces van categoraal naar integraal beleid te ondersteunen. Ook zet zij zich in voor de toegankelijkheid van voorzieningen en overlegstructuren voor migranten, d.w.z. dot minderheden worden beschouwd als ieder andere burger en dat zij de adequate aanpak krijgen waar ze recht op hebben. Binnen dit integrale beleid zijn d e relevante beleidsvelden: wonen, werk, onderwijs, emancipatie, gezondheid, actief burgerschap en veiligheid. De provinciale steunfunctie van CMO Groningen richt zich in zijn geheel op deze thema's. Er is sprake van een provinciebrede aanpak. Doel is inzet o p de infrastructuur in Groningen en Noord-Nederland om de expertise over multi-etnische en interculturele vraagstukken, die lokaal en regionaal aanwezig is, vast te houden, te onderhouden en effectief te benutten. Behaalde resultaten Eind 2009 werd met de leden van het KMG een kwaliteitsplan geformuleerd. In 2010 is dit proces doorontwikkeld en heeft geresulteerd in een KMG nieuwe stijl die vanaf 7
Bovenstaande informatie is ontleend a a n onderzoek van Veiwey-Jonker, ISW (Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid van de RUG) en Movisie. -..-tü,,,,,!.
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
januari 2011 opereert. In 2011 werd vastgesteld dat het KMG werkt op basis van interne en externe themabijeenkomsten. In 2011 hebben drie interne bijeenkomsten plaatsgevonden. In 2011 heeft het KMG daarnaast vier grote, externe activiteiten (mede) georganiseerd: • Expertmeeting Allochtone Mantelzorg; • GlA-bijeenkomst Intercultureel Netwerken; • Dag van de Dialoog; • Regiomanifestatie Oost-Groningen - Vrijwilligerswerk en diversiteit. In 2011 is de site multicultureelgroningen.nl grondig vernieuwd en heeft een nieuwe lay out gekregen. De website werd in 2011 maar liefst 10.218 keer bezocht. In te zetten middelen 2013-2015 16 uur per week adviseur 11, 578 per jaar. Het activiteitenbudget wordt lokaal of via fondsen verkregen. Voor de actualisering van de website wordt 4 uur per week ingezet, totaal 144 uur per jaar.
C
^,,^, ..
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
11
Integratie en diversiteit: Begeleid wonen (flexibel budget) Zowel voor het bieden van nazorg aan jongeren uit de Jeugdzorg als voor het begeleiden von jongeren bij het behalen van een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt spelen voorzieningen voor begeleid wonen een belangrijke rol. Sinds 2010 wordt er in de provincie Groningen gewerkt aan het ontwikkelen van een netwerk van voorzieningen voor begeleid wonen, leren en werken voor jongeren tussen de 18 en 27 jaar. H et gaat om jongeren die problemen hebben in de thuissituotie, die uitvallen of dreigen uit te vallen uit het onderwijs, jongeren die uitstromen uit de Jeugdzorg of uit detentie. Er wordt ingezet op het vergroten van het aanbod in d e regio's. Inmiddels zitten de gemeentelijke en/of regionale partners op de betreffende terreinen met elkaar aan tafel in de regio's: Stadskonaal/Vlagtwedde, Oldombt/Bellingwedde, Delfzijl/Appingedom! Veendam en Pekela. En er is inmiddels een aanzienlijk aantal plaatsen v o o r d e jongeren gerealiseerd, versterkt of uitgebreid. Er is sprake van regionale of provinciebrede problematiek. Doel is om in 2013 de uren in te zetten om eventuele nieuwe initiatieven te ontwikkelen, te ondersteunen en daarnaast de lopende projecten structureel in te bedden. Samen met het landelijk werkbureou "Kamers met Kansen" en het landelijk bureau voor zwerfjongeren wil CMO Groningen in 2012 een federatie oprichten voor begeleid wonen, leren & werken, vergelijkbaar met de situatie in Engeland. Daarbij worden ook Europese contacten betrokken. Tot slot wordt 2013 geëindigd met een slotconferentie over de bereikte resultaten. Behaalde resultaten En is inmiddels een aanzienlijk aantal plaatsen voor de jongeren gerealiseerd, versterkt of uitgebreid. Oldambt: Intensief begeleid kamer bewonen NEON (8 plaatsen) Jonge moeders Stichting Woongroep Bobajit (8 plaatsen) Jonge moeders Stichting Nonoo (4 plaatsen) Kamers met kansen (6 plaatsen SWO, g a a t bijna van stort) Ambulante begeleiding na uitstroom Pekela: Kamers met Kansen Eiker en de Badde (8 plaatsen) Gecombinerd met 2 Jeugd-RIBW plaatsen, begeleiding door Eiker Ambulante begeleiding na uistroom. Stadskanaal: Begeleid kamer bewonen Eiker (4 plaatsen) Intensief begeleid komierbevvonen (4 piqqtsen in ontwikkeling plaatsen) Ambulante begeleiding na uitstroom. 2 jeugd-RIBW plaatsen uitgevoerd door Eiker. V/agf wedde .'Begeleid kamer bewonen (lichte begeleiding) door Rzijn (4 plaatsen) Ambulante begeleiding na uistroom. Veendam: Begeleid kamer bewonen (lichte begeleiding), Subrosa (1 plaats) Begeleid kamer bewonen lichten begeleiding door Compaen (3 plaatsen) De/fz(/7:Begeleid kamer bewonen (lichte begeleiding). Eiker (4 plaatsen)
,^,.,.. ^L-'
Hl
■' J
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
12
Appingedam: Gecombineerd met 2 Jeugd-RIBW plaatsen, begeleiding door Eiker Ambulante begeleiding na uistroom. In te zetten middelen, alleen voor 2013 12 uur per week adviseur II, 433 per jaar, alleen voor 2013. Activiteitenbudget 5.000 euro bestemd voor de organisatie van de slotconferentie. Integratie en diversiteit (flexibel budget) De provinciale aanpak Polarisatie en Radicalisering richt zich voornamelijk op preventie, signalering en interventie van d e groep 'meelopers' van extreemrechts. De aanpak heeft het doel de polarisatie in de samenleving te voorkomen. De gemeenten Stadskanaal, Veendam, Pekela & Menterwolde hebben in d e provincie Groningen vanuit hun eigen beleid en met eigen keuzes aan het provinciale project deelgenomen. De provinciale aanpak wil niet alleen de 'probleemjongeren aanpakken' indien nodig, moor juist ook vanuit een positieve houding het thema bespreekbaar maken. Om de initiatieven te borgen in het bestaande provinciale netwerk blijft inzet van CMO Groningen wenselijk voor de periode 2013-2014. Er is sprake van een provinciale problematiek. Doel is deskundigheidsbevordering in het kunnen signaleren en reageren voor 1 «lijnswerkers bij politie, welzijnsinstellingen, jeugdzorg, onderwijs en verenigingen en ambtenaren. Behaalde resultaten In 2011 werd zowel in Pekela als in Vlagtwedde het thema nader uitgewerkt in relatie tot de AZC's. Voor Vlagtwedde werden voorbereidingen getroffen tot de provinciale basistraining gepland begin 2012 en een onderwijstraject in samenwerking met de COA-vestiging in Ter Apel. Stadskanaal investeerde in hun lokale aanpak door een aantal professionals de train de trainerbijeenkomst te laten volgen. In Noordwest werd in februari 2011 een bijeenkomst in Winsum georganiseerd over jongeren, groepsgedrag en discriminatie. Hierna werden voorbereidingen getroffen met de twee scholen voor vo om vanaf 2012 aandacht aan het thema te besteden in het vak maatschappijleer. In mei 2011 werd de provinciale basistraining signalering polarisatie en rechtsradicolisering voor eerstelijnswerkers en ambtenaren door vier groepen eerstelijnswerkers en ambtenaren gevolgd. Vijfenveertig deelnemers volgden deze training die werd ontwikkeld en georganiseerd door Nuansa in nauwe samenwerking met het provinciale expertisenetwerk. De tweede provinciale expertmeeting 'Wat werkt' werd op 7 februari 2011 gehouden. Ruim 100 deelnemers volgden presentaties van professor Frank Bovenkerk over preventie en extremisme, d e aanpak in de gemeente Weert en informatie over lokale projecten. Aan de derde provinciale expertmeeting 'Aan de slag!' op 12 december 2011 deden 70 deelnemers mee en volgden plenaire presentaties van de Anne Frank Stichting en het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast kon in twee ronden gekozen worden uit 7 workshops, paneldiscussies en interactieve presentaties. Vrijwel alle expertisenetwerkleden hadden een rol in deze „^-B'mjv
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
13
expertmeeting: als medeorganisator, gespreksleider, dagvoorzitter, workshopleider en presentator. In te zetten middelen 2013-2014 4 uur per week adviseur 11, 144 per jaar. Het benodigde activiteitenbudget wordt via partners, lokaal of via fondsen verkregen, o.a. via het Veiligheidshuis of gemeenten.
1.4.3
Expertisecentrun) Informele Zorg (Mantelzorg en Vrijwilligerszorg)
De landelijke overheid doet, onder andere door middel van de Wmo en bezuinigingen op de AWBZ, een beroep op de verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid van haar burgers. In de zorg- en dienstverlening wordt informele zorg - door mantelzorgers en door vrijwilligers - als een belangrijk goed gezien. Het optimaal benutten van de informele zorg, maar tegelijk ook het voorkomen van overbelasting, maken de mantelzorg en de vrijwillige thuishulp in deze tijd tot belangrijke maatschappelijke en politieke thema's. Er is sprake van een provinciebrede aanpak. Het PCVTM kent een 6-tal hoofdactiviteiten: het ondersteunen van de lokale steunpunten Mantelzorg en coördinatiepunten vrijwillige (terminale) thuishulp, deskundigheidsbevordering, samenwerking en afstemming op provinciaal niveau, informatie en voorlichting, beheerwww.mantelzorggroningen.nl Behaalde resultaten ln de provincie Groningen is in de afgelopen jaren een heldere en inzichtelijke structuur opgebouwd op het gebied van mantelzorgondersteuning en vrijwillige thuishulp. Vanuit deze structuur dragen verschillende partijen bij aan de bovengenoemde landelijke ambitie waarbinnen de mantelzorgondersteuning zich verder ontwikkelt. Het PCVTM werkt met tal van organisaties samen: lokale steunpunten mantelzorg, lokale bestuurders en beleidsambtenaren, lokale/regionale organisaties voorzorg en welzijn. Platform Hattinga Verschure, Zorgbelong, Mezzo, Movisie en Vilans. Daarnaast verzorgde zij deskundigheidsbevordering voor o.a. WMO consulenten en een themamiddag voor jonge mantelzorgers. Het PCVTM droaitmee in het landelijke VWS-/Movisie-project 'Goed voor Elkaar' waarin gestreefd wordt naar invulling van de acht basisfuncties mantelzorgondersteuning door en voor alle gemeenten. Het PCVTM geeft 3 keer de provinciale Mantelzorg Nieuwsbrief uit. De gemiddelde oplage bedraagt 7.000 exemplaren; In te zetten middelen 2013-2015 32 uur per week adviseur 11, 1156 per jaar. Activiteitenbudget 28.500 euro, bestemd voor deskundigheidsbevordering, organisatie themabijeenkomsten, uitgave nieuwsbrieven, beheer website mantelzorggroningen.nl.
1.4.4. Europees Expertisecentrum Groningen, Experts on European Grants
^
.,,„ ...^.
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
14
De vele mogelijkheden van Europese subsidies kunnen beter benut worden door gemeenten en organisaties in de provincie Groningen. Door de expertise op het sociale domein te bundelen kunnen Europese subsidies ingezet worden voor Groninger gemeenten en hun maatschappelijke instellingen. Gemeenten zijn terughoudend in het aanvragen van Europese middelen voor sociaal beleid, vanwege de grote tijdsinvestering die een aanvraag vraagt en de geringe menskracht die hiervoor beschikbaar is. Tegelijkertijd hebben ze vaak ook niet de expertise om zo'n aanvraag efficiënt te doen met de gevraagde samenwerkingspartners. Hetzelfde geldt in meer of mindere mate voor Groninger instellingen. Een Europees Expertisecentrum, waar Groninger gemeenten en instellingen kennis en ervaring kunnen vragen en waar de provincie bij uitstek haar steunfunctietaak kan waarmaken, zal per jaar ten minste 4 aanvragen voor Europese subsidiecolls schrijven op het terrein van Sociaal Beleid, die ten goede komen aan de Groninger instellingen en gemeenten. Doel is om meer Europese gelden en projecten op gebied van Sociaal Beleid, zoals jeugd, leefbaarheid, participatie en gezondheid, kwetsbare groepen, ondernemerschap en vrouwen, wonen, welzijn, zorg en onderwijs ten behoeve van de provincie Groningen te verwen/en door middel van projectaanvragen bij Europese fondsen.
^
>:>o ..V
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
15
Behaalde resultaten CMO Groningen heeft de afgelopen drie jaar een belangrijke coördinerende rol vervuld bij de aanvraag van 44 Europese projecten op het sociale terrein, waarvan er inmiddels 20 zijn gehonoreerd, 14 zijn afgewezen en 5 nog wachten op d e uitslag. Deze projecten hebben te maken met o.a.: active aging, integratie, ondernemerschap in het landelijk gebied, aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, voorkomen schooluitval, mantelzorg, vrijwilligerswerk en jeugd. De projecten hebben een gezamenlijke omzet van 13.8 miljoen euro. Er is hierbij sprake van regionale of provinciebrede aanpak, ledere geïnvesteerde euro komt minstens 4,5 x ten g o e d e aan de burgers in de provincie Groningen. In te zetten middelen 2013-2015 10,5 uur per week adviseur II en 111, 380 uur per jaar. De rest van d e benodigde middelen wordt verkregen door een bijdrage van de afdeling Economische Zaken van de provincie Groningen, 30.000 euro (270 uur per jaar), totale inzet 650 uur per jaar. De coördinatie-uren zijn in deze taak niet opgenomen, zij zitten nu in de directietaak van CMO Groningen en komen per 1 januari 2013 te vervallen.
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMOj Groningen
16
CMO GRONINGEN
Groningen, 4 juni 2012
Begroting Planbureaufunctie + Steunfunctietaken Participatie
Planbureaufunctie Onderzoeksmakelaar Producten Online database Onderzoeksthema Jeugd (1) Onderzoeksthema Leefbaarheid en krimp (1) Onderzoeksthema Gezondheidszorg en Kw/etsbare groepen (1) Groninger panel Nieuwsbrieven (4x pj) & presentaties Factsheets (2) Randvoorwaarden / techniek Inrichten digitale voorziening(en) Beheer / onderhoud Inkoop techniek / licenties / data Drukwerk Communicatie & presentatie
2013
Ureninzet
Personele inzet Tarief
650
115
350 350 350 350 250 300 250 2.200
105 105 105 105 105 105 105
.
105 105 105 105 105
650
-
650 Jaarlijkse kosten Planbureaufunctie
Steunfuncties participatie Vriiwilliae inzet Expertisecentrum vrijwilligerswerk incl. vrijwilligersgroningen.nl
PMOG Vrijwilligersprijs Mentorproject kansarme jongeren (flexibel budget)* Integratie en Diversiteit Integratie en Diversiteit incl. multicultureelgroningen.nl Begeleid Wonen (flexibel budget) * Flexibel budget *
3.500
Ureninzet
Personele inzet Tarief
361 578 217 144 1.300
722 433 144 1.300
Expertisecentrum infonnele zorg Europees Expertisecentrum **
105 105 105 115 105 105 105
Kosten 74,750
Activiteiten
36.750 36.750 36.750 36.750 26.250 31.500 26.250 231.000
25.000
25.000
_
_
Totaal 74.750
38.750 36.750 36.750 36.750 51.250 31.500 26.250 256.000
_
68.250
15.000 40.000 16.000 30.000 101.000
83.250 40.000 16.000 30.000 169.250
374.000
126.000
500.000
68.250
.
Kosten
Activiteiten
37.917 60.667 22.750 16.611 137.944 75.833 45.500 15.167 136.500
1.156
105
121.333
380
111
42.150
12.000 31.500 25.000
-
68.500
-
Totaal 49.917 92.167 47.750 16.611 206.444
5.000
75.833 50.500 15.167 141.500
28.500
149.833
5.000
42.150
Jaarlijkse kosten Steunfuncties Participatie
4. « 5
437.928
102.000
539.928
Jaarlijkse kosten Planbureaufunctie + Steunfuncties Participatie
7.635
811.928
228.000
1.039.928
Opmerkingen Planbureaufunctie (1) Jaariijks bestaat de mogelijkheid om de onderzoeksthema's en -prioriteiten te variëren. (2) Bij het bepalen van het budget is gerekend met 25 factsheets per jaar met een gemiddelde ureninzet van 10 uur per factsheet.
Opmerkingen Steunfuncties Participatie: * Betreft inzet in 2013 vanuit het flexibele budget. Jaariijks bestaat de mogelijkheid om de thema's en -prioriteiten binnen het flexibele budget te variëren. *" Kosten zijn exclusief coördinatie-uren Werkgroep Europa die momenteel worden ingezet vanuit Directietaak CMO Groningen en exclusief toegezegde beschikbare middelen vanuit afdeling Economische Zaken van Pr Groningen ad € 30.000 (is gelijk aan 270 uren)