Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten Rekenkameronderzoek gemeente Pijnacker-Nootdorp
September 2014
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten Rekenkamercommissie Pijnacker‐Nootdorp
Rapport ‐ Eindrapportage
ir. W.F. Schönau MMC J. Voets MSc. drs. H.L.M. van Lente
WO‐1403‐0002‐mmd
11 september 2014
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Uitvoering van het onderzoek 1.4 Leeswijzer
1 1 2 3 4
2. Beschrijving geselecteerde grote bouwprojecten 2.1 AckersWoude 2.2 Heron 2.3 Keijzershof
5 5 6 7
3. Bevindingen 3.1 Aanbevelingen voor de sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening 3.2 Aanbevelingen ten aanzien van de voorbereiding van de besluitvorming door het college
9
16
4. Verdieping 4.1 Landelijke ontwikkelingen 4.2 Kaderstelling gemeenteraad en projectfasering 4.3 Professionalisering risicomanagement 4.4 Portefeuillesturing
23 23 25 26 26
5. Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies 5.2 Aanbevelingen
29 29 30
Bijlagen 1. Bestuurlijke reactie 2. Nawoord rekenkamercommissie 3. Normenkader 4. Lijst van geïnterviewde personen 5. Lijst van gebruikte documenten ‐ algemeen 6. Lijst van gebruikte documenten ‐ chronologie per project
9
1. Inleiding
1.1 Aanleiding In april 2009 heeft de rekenkamercommissie van de gemeente Pijnacker-Nootdorp haar rapport Grip op grote bouwprojecten gepubliceerd. De doelstelling van dit rapport was zicht te krijgen op de mogelijke (en feitelijke) rolinvulling en sturingsmogelijkheden van de raad bij grote bouwprojecten. ln dit rapport trekt de rekenkamercommissie een aantal conclusies over de regierol van de gemeente, de voorbereiding van de besluitvorming door het college, en de sturende rol van de gemeenteraad.
Grip op grote bouwprojecten (2009) – conclusies Regierol van de gemeente: de regierol van de gemeente en daarmee de sturingsinstrumenten en de mogelijkheid om inhoudelijk te sturen, zijn onvoldoende doordacht en uitgewerkt. Voorbereiding van de besluitvorming door het college:
- Het college heeft geen adequaat afwegingsmodel c.q. adequate afwegingscriteria gehanteerd bij de selectie van de ontwikkelende partijen;
- De kwaliteit van het opdrachtgeverschap ten aanzien van een aantal belangrijke aspecten is voor verbetering vatbaar;
- Er is sprake van een gebrek aan ambtelijke deskundigheid en capaciteit. Sturende rol van de gemeenteraad:
- De gemeenteraad heeft ten aanzien van belangrijke keuzemomenten invulling gegeven aan zijn sturende rol, maar zonder alle consequenties hiervan te hebben doordacht of te kunnen overzien;
- De raad stuurt op basis van onvoldoende overzicht en informatie.
ln Grip op grote bouwprojecten doet de rekenkamercommissie diverse aanbevelingen voor de versterking van de sturende rol van de raad in (complexe) bouwprojecten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in aanbevelingen voor de sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening enerzijds en aanbevelingen ten aanzien van de voorbereiding van de besluitvorming door het college anderzijds.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 1/32
Grip op grote bouwprojecten (2009) – aanbevelingen Sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening:
- Er worden nieuwe afspraken geformuleerd tussen raad en college over informatievoorziening (bij grote bouwprojecten) die worden vastgelegd in een nieuw handvest informatievoorziening;
- De uitvoering van grote bouwprojecten wordt volgens een stramien ingericht waarbij de voorbereiding in elke stap tot zijn recht kan komen, van initiatieffase, naar haalbaarheidsfase, voorbereidings- en realisatiefase waarbij in elke fase heroverweging of bijsturing moet kunnen plaatsvinden;
- Het college maakt een inschatting van de (mogelijke voor- en nadelen van de) financiële consequenties en doorlooptijd van moties en bericht de raad daarover;
- Het college rapporteert periodiek over de voortgang van grote bouwprojecten en geeft hierbij een overzicht van het procesverloop, de planning en de overschrijding hiervan. Een dergelijk overzicht geeft inzicht in de oorzaken van de eventuele overschrijdingen;
- Voor de bespreking van complexe overeenkomsten is een korte samenvatting bijgevoegd, met een beknopte weergave van de verdeling van de (financiële) risico’s;
- De raad wordt ondersteund als er specifieke inhoudelijke kennis nodig is; - Bij aanvang van ieder project maakt het college altijd een inschatting van de risico’s en mogelijke tegenvallers en informeert de raad daar adequaat over;
- De raad geeft het college de ruimte in de voorbereiding van de besluitvorming. Voorbereiding van de besluitvorming door het college wordt daarnaast aanbevolen om:
-
Meer tijd te nemen voor een zorgvuldige en adequate voorbereiding van grote (bouw)projecten; De kwaliteit van het opdrachtgeverschap te verbeteren; De expertise en capaciteit in de ambtelijke organisatie te vergroten; Vooraf risico’s en mogelijke tegenvallers in kaart te brengen en daar de planning op af te stellen. Diverse scenario’s voor de planning te maken waarin potentiële procesinterventies van de raad en tegenvallers zijn opgenomen. Vooraf rekening te houden met vertragende factoren;
- Actief risicomanagement toe te passen.
1.2 Onderzoeksopzet Met dit vervolgonderzoek gaat de rekenkamercommissie na hoe de raad en het college (inclusief de ambtelijke organisatie) met deze aanbevelingen zijn omgegaan na de aanbieding van het onderzoeksrapport uit 2009. Het doel hiervan is de gemeenteraad te informeren over de wijze waarop en de mate waarin de aanbevelingen zijn geïmplementeerd binnen de gemeente en of er nog verbeteringen mogelijk zijn met betrekking tot de sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening en de voorbereiding van de besluitvorming door het college ten aanzien van grote bouwprojecten. In het vervolgonderzoek wordt ook een verdieping gemaakt op de wijze waarop momenteel mogelijke risico’s bij grote bouwprojecten worden beheerst door de gemeente. Centrale vraagstelling De volgende onderzoeksvraag staat bij dit onderzoek centraal: Welke stappen zijn er, sinds het aanbieden van het rapport ‘Grip op grote bouwprojecten’ uit voorjaar 2009, door de gemeente (lees: college, ambtelijke organisatie én raad) genomen in de opvolging van de aanbevelingen over de sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening en de voorbereiding van de besluitvorming door het college m.b.t. grote bouwprojecten en welke verbeteringen zijn er nog mogelijk op dit gebied?
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 2/32
Deelvragen Bovenstaande onderzoeksvraag leidt tot onder meer de volgende deelvragen: - Welke stappen zijn er door de gemeente genomen in de opvolging van de aanbevelingen om de sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening ten aanzien van grote bouwprojecten te versterken? - Wat is de huidige stand van zaken ten aanzien van de sturende rol van de gemeenteraad en de informatievoorziening ten aanzien van grote bouwprojecten? - Welke stappen zijn er door de gemeente genomen in de opvolging van de aanbevelingen over de voorbereiding van de besluitvorming door het college over grote bouwprojecten? - Wat is de huidige stand van zaken ten aanzien van de voorbereiding van de besluitvorming door het college over grote bouwprojecten? - Op welke wijze worden in de huidige situatie de mogelijke risico's bij grote bouwprojecten beheerst? - Welke verbeteringen zijn er nog mogelijk in de sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening en de voorbereiding van de besluitvorming door het college met betrekking tot grote bouwprojecten? Reikwijdte onderzoek Dit onderzoek richt zich primair op de aanbevelingen van het onderzoek Grip op grote bouwprojecten uit 2009. De doorwerking van deze aanbevelingen is echter onderzocht aan de hand van drie lopende grote bouwprojecten in de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Het betreft de volgende bouwprojecten: - AckersWoude - Keijzershof - Heron. De rekenkamercommissie heeft ervoor gekozen om drie lopende projecten te selecteren, met een evenwichtige verdeling tussen woningbouwprojecten en de ontwikkeling van een bedrijventerrein. Ook is gezocht naar bouwprojecten die zich in verschillende fasen van ontwikkeling bevinden. Uitgangspunt daarbij dat elk van de bouwprojecten, hoewel ze geen onderwerp van onderzoek waren in Grip op grote bouwprojecten (2009), gestart was vóór 2009 zodat het mogelijk was de opvolging van de aanbevelingen te onderzoeken.
1.3 Uitvoering van het onderzoek Het onderzoek heeft de volgende stappen doorlopen. Stap 1. Startbijeenkomst In een eerste startbijeenkomst met de rekenkamercommissie en het onderzoeksbureau zijn de onderzoeksopzet en het normenkader vastgesteld. Daarbij is met een ambtelijke vertegenwoordiging afgesproken over de wijze van aanleveren van het onderzoeksdossier. In een aparte afspraak met vertegenwoordigers van de ambtelijke organisatie is aan de hand van een chronologie per bouwproject bepaald welke documenten in het onderzoeksdossier worden opgenomen. Stap 2. Feitenverzameling op basis van dossierstudie en interviews Op basis van het aangeleverde onderzoeksdossier is een op feiten gebaseerde beschrijving gemaakt van de drie geselecteerde bouwprojecten. Aangevuld met interviews met direct betrokkenen zijn de formele stappen in de opvolging per aanbeveling beschreven.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 3/32
Om een beeld te vormen hoe de besluitvorming in de raad betreffende de opvolging en cruciale momenten in de drie bouwprojecten heeft plaatsgehad, hebben de onderzoekers tijdens een informele bijeenkomst met een vertegenwoordiging van de raad gesproken. Stap 3. Nota van Bevindingen De vergelijking tussen de feitelijke opvolging van de aanbevelingen van Grip op grote bouwprojecten en het normenkader heeft geleid tot een analyse. De bevindingen hieruit vormen de beantwoording van de onderzoeksvragen, zoals opgesteld in een Nota van Bevindingen. Deze is aan de ambtelijke organisatie voorgelegd voor wederhoor. Stap 4. Eindrapportage De ambtelijke reactie op de Nota van Bevindingen heeft op onderdelen aanleiding gevormd om de eindrapportage aan te passen, waarbij per opmerking een motivatie is gegeven. Aan de eindrapportage zijn vervolgens de conclusies en aanbevelingen toegevoegd.
1.4 Leeswijzer Dit onderzoeksrapport start met een korte beschrijving van de drie grote bouwprojecten, aan de hand waarvan de opvolging van de aanbevelingen uit Grip op grote bouwprojecten zijn onderzocht. Hoofdstuk drie vormt de kern van dit onderzoek. Daarin zijn de bevindingen vermeld, die een beschrijving van de wijze van opvolging per aanbeveling geven. De formele vastlegging van de genomen stappen in opvolging, zoals te vinden in documenten, is hierbij leidend geweest. Teneinde van dit onderzoek te leren voor nieuwe en bestaande grote bouwprojecten is een hoofdstuk van verdieping toegevoegd. Hierin wordt een bredere beschouwing gegeven van de context van grote projecten, en is per thema gezocht naar aanknopingspunten voor verbetering. Dit hoofdstuk 4 kan ten opzichte van de aanbevelingen als losstaand deel worden gezien, maar heeft in de analyse wel een functie om tot aanbevelingen te komen. Hoofdstuk 5 sluit ten slotte af met de conclusies en aanbevelingen. De bestuurlijke reactie is in de bijlagen opgenomen.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 4/32
2. Beschrijving geselecteerde grote bouwprojecten
2.1 AckersWoude De geschiedenis van het project AckersWoude gaat terug tot 2004. Naar aanleiding van een ontstane impasse, vanwege het op het laatste moment afhaken van een marktpartij, gaat de gemeente op zoek naar nieuwe geïnteresseerde marktpartijen. Uiteindelijk sluit de gemeente op 8 oktober 2004 een samenwerkingsovereenkomst met ABB Ontwikkeling en Schouten de Jong (S&DJ) ter zake de ontwikkeling en de realisering van woningbouw in KlapwijkNoord. De beide marktpartijen hebben hiervoor gezamenlijk een ontwikkelcombinatie opgezet. Op 7 oktober 2005 vervangen de betrokken partijen de samenwerkingsovereenkomst voor de realiseringsovereenkomst. Hierin wordt vastgelegd dat de partijen een PPS (Publiek-Private Samenwerking) aangaan. Op 5 april 2007 wordt AckersWoude CV daadwerkelijk opgericht. De gemeente Pijnacker-Nootdorp en de ontwikkelcombinatie van de beide marktpartijen bezitten een ieder 50% van de aandelen. Dit houdt in dat het resultaat van de grondexploitatie, zowel positief als negatief, zal worden verdeeld naar evenredigheid. Voor de realisatie wordt de uitvoeringsorganisatie AckersWoude BV opgericht. AckersWoude BV legt verantwoording af aan de AVA (Aandeelhouders vergadering AckersWoude). In deze AVA hebben zowel de gemeente als de ontwikkelcombinatie zitting. De projectwethouder fungeert als voorzitter. In 2010 wordt duidelijk dat de economische omstandigheden en daarmee de situatie op de woningmarkt verslechteren. Inmiddels zijn er in het project al relatief veel kosten gemaakt (bijvoorbeeld verwerving), terwijl daar nauwelijks inkomsten tegenover staan. Deze ongunstige situatie, uiteengezet in de aanbiedingsnota aan de gemeenteraad van 27 oktober 2011, nopen de gemeente Pijnacker-Nootdorp tot het heroverwegen van het project. Hierop volgt een periode van onderhandelen met de marktpartijen, welke op 15 december 2011 resulteert in de liquidatie van de PPS en het ondertekenen van de nieuwe Samenwerkingsovereenkomst (SOK). Deze SOK houdt in dat de grondexploitatie voor rekening en risico bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp komt, zodat deze de regie en volledige zeggenschap in handen krijgt. De marktpartijen ABB en S&DJ krijgen het eerste recht tot het afnemen van gronden. Eind 2012 - begin 2013 speelt een politiekgevoelige discussie rond de schadeloosstelling van het Blauw Gele Vendel. Uiteindelijk wordt op 17 januari 2013 door de gemeenteraad besloten tot een schadeloosstelling van het Blauw Gele Vendel op basis van verplaatsing.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 5/32
2.2 Heron In 1997 heeft de raad van de toenmalige gemeente Nootdorp het Plan Integrale Ontwikkeling Nootdorp (PION) vastgesteld. Hierin stond onder andere opgenomen dat de ‘Grote Driehoek’, het huidige bouwproject Heron, geschikt is voor bedrijvigheid. In het jaar 2000 wordt een eventuele ontwikkeling van dit bedrijventerrein in verband gebracht met de vestiging van autodemontagebedrijven, als gevolg van de herontwikkeling van de Haagse Binckhorst. Deze intentie is op 8 juli 2003 vastgelegd in een intentieovereenkomst tussen de gemeenten Den Haag en Nootdorp en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland. Later heeft de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp deze overeenkomst unaniem afgewezen. In juni 2005 wordt het startschot voor de ontwikkeling gegeven door het vaststellen van de startnotitie door de raad. In december 2005 volgt de vaststelling van het Masterplan en het voorontwerpbestemmingsplan en wordt de naam gewijzigd in Bedrijvenpark Heron. De periode 2006-2008 kenmerkt zich door onenigheid tussen de gemeente Pijnacker-Nootdorp, de gemeente Den Haag en de provincie Zuid-Holland. In mei 2006 stelt de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp het bestemmingsplan voor Heron vast, terwijl tegelijkertijd de provincie - gelet op de herhuisvesting van de autodemontagebedrijven van de Binckhorst - een aanwijzingsprocedure voor het hele gebied is gestart. Dit leidt er toe dat het college van Gedeputeerde Staten in oktober 2006 de goedkeuring onthouden aan het gemeentelijk plan en de aanwijzingsprocedure voortzet. De provincie stelt zelf een ontwerpbestemmingsplan op. Hieraan wordt vervolgens door de minister goedkeuring onthouden. De gemeente PijnackerNootdorp gaat ten aanzien van beide onthoudingen in beroep bij de Raad van State. Tot een behandeling van beide beroepszaken komt het uiteindelijk niet. Eind 2008 komt er onverwachts schot in de ontwikkeling. Naar aanleiding van een brief van de provincie heeft de raad in september 2008 een motie aangenomen waarin de kaders voor het overleg tussen de colleges van de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Den Haag en de Gedeputeerde Staten staan aangegeven. Dit overleg leidt vervolgens tot een intentieovereenkomst met de gemeente Den Haag ten aanzien van de herhuisvesting van bedrijven op 27 januari 2010. In essentie stelt deze overeenkomst vast dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp 6 hectare grond verkoopt aan de gemeente Den Haag waarvan circa 2 hectare zal worden doorverkocht aan autodemontage bedrijven. Uiteindelijk zullen beide gemeenten medio 2011 bestuurlijk overeenkomen dat de gemeente Den Haag geen 6 maar 2,9 hectare uitgeefbare bouwrijpe grond afneemt. Dit wordt formeel vastgelegd in de koopovereenkomst van 23 augustus 2011. Het jaar 2012 staat in het teken van de discussie rondom de warmtelevering aan het bedrijvenpark Heron. Vanuit de duurzaamheidambitie wordt in het begin van het project gesproken over warmtelevering vanuit een dierencrematorium en over de mogelijkheid om windturbines te plaatsen. In het najaar van 2012 is echter nog geen zicht op de realisatie van een oplossing voor duurzame warmte, terwijl begin 2013 wel al warmte geleverd moet worden aan de eerste panden op Heron. Op 2 oktober
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 6/32
wordt daarop besloten om af te zien van duurzame warmtelevering en te kiezen voor het aanleggen van een gasnet. De reden hiervoor is gelegen in de grote financiële risico’s die gepaard gaan met de levering van duurzame warmte en het afhaken van potentiële kopers. In 2013 gaat de aandacht uit naar acquisitie van nieuwe bedrijven. Een voorbeeld van een recent gesloten koopovereenkomst betreft de vestiging van Fugro en Riverdale.
2.3 Keijzershof De start van het project Pijnacker Zuid, en specifiek Keijzershof, wordt gemarkeerd door de vaststelling van het Masterplan Keijzershof op 27 oktober 2005. Op deze datum worden eveneens de overeenkomsten met de ontwikkelaars Heijmans, Van Erk en Rondom Wonen vastgesteld. Onderdeel van deze overeenkomsten zijn de samenwerkingsvorm (bouwclaimmodel), een programma van 2.350 woningen in Keijzershof in totaal, gebaseerd op de bouw van 300 woningen per jaar tot eind 2007, de ontwikkeling van het Wozoco. Overigens zal de raad op 28 oktober 2006 besluiten tot het terugbrengen van de taakstelling van 75 extra woningen tot 25. Het totaal aantal woningen komt hiermee op 2.300. Op 10 januari 2006 volgt een addendum op de raamovereenkomst met Heijmans Vastgoed Realisatie ten gevolge van het aantreffen van ernstige bodemvervuiling. Uit inschatting van de saneringskosten voor het geheel aan te kopen gebied is gebleken dat het niet uitgesloten kan worden dat de kosten voor de sanering uitkomen boven de in de grondexploitatie opgenomen kosten. Het addendum, volgend uit overleg tussen Heijmans en de gemeente, expliciteert dat indien de saneringskosten boven de geraamde kosten uitkomen deze meerkosten voor rekening van Heijmans zijn. Medio 2007 volgt wederom een aanpassing van de raamovereenkomst met Heijmans. Inmiddels is het volledige ontwikkelproces opgestart en is de eerste grondaanbieding door Heijmans geaccepteerd. Echter blijkt in de praktijk dat de met Heijmans gesloten raamovereenkomst op onderdelen moeilijk uitvoerbaar is en om meer flexibiliteit en andere uitvoeringsafspraken vraagt. Er bestaat een te grote discrepantie tussen de dagelijkse praktijk waarin Heijmans en de gemeente acteren en de juridische werkelijkheid van de overeenkomst. Kortom, de overeenkomst staat een effectieve samenwerking in de weg en kan leiden tot het verlies van kwaliteit en kansen van de wijk Keijzershof. Op 1 mei 2007 worden de gewenste aanpassingen, waarbij de door de gemeenteraad beoogde € 20 miljoen gegarandeerd blijft alsmede de realisatie van voldoende ‘middeldure’ woningen, in de overeenkomst door het college bekrachtigd. In de periode 2008-2010 loopt het project Keijzershof vertraging op ten gevolge van tegenvallende verkoop. Dit leidt er eveneens toe dat marktpartijen later dan gepland over gaan tot ontwikkeling van bepaalde delen van de wijk. In deze periode geldt 11 januari 2010 als een mijlpaal. Op deze dag vinden onderhandelingen tussen de gemeente Pijnacker-Nootdorp en Heijmans hun resultaat in een overeenstemming over de grondprijzen van het deelproject Centrumzone Noord (veld 3A/3B). Waar medio 2008 de door Heijmans geaccepteerde grondprijs was vastgesteld op € 8,3 miljoen, wordt deze begin 2010 substantieel naar
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 7/32
beneden bijgesteld. Dit onderhandelingsresultaat borgt de realisering van centrumvoorzieningen en een gestage voortgang van de woningbouw in het plangebied Keijzershof, waardoor de woningdifferentiatie in de wijk wordt vergroot. Daarnaast draagt het realiseren van de bouwplannen bij aan een attractievere wijk waardoor de mogelijkheden tot verkoop verhoogd kunnen worden. Gedurende de laatste jaren wordt het ontwikkelproces gestaag voortgezet, waarbij de economische situatie en de situatie op de woningmarkt uiteraard hun weerslag blijven hebben op het tempo van de realisatie.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 8/32
3. Bevindingen
Dit hoofdstuk gaat in op de opvolging die het college en de gemeenteraad hebben gegeven aan de aanbevelingen van het rekenkameronderzoek Grip op grote bouwprojecten uit 2009. In dit rapport uit 2009 wordt onderscheid gemaakt tussen aanbevelingen voor de sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening en aanbevelingen ten aanzien van de voorbereiding van de besluitvorming door het college. Dit hoofdstuk conformeert zich aan deze indeling zodat de lezer inzicht krijgt in de mate van opvolging per individuele aanbeveling ten opzichte van 2009. In de paragrafen 3.1 en 3.2 wordt per aanbeveling beschreven welke feitelijke stappen zijn genomen in de opvolging. Eveneens is iedere aanbeveling voorzien van een kleur die de mate van opvolging illustreert. Omdat dit rekenkameronderzoek in beginsel een onderzoek naar de doorwerking van de aanbevelingen uit 2009 betreft, geldt het desbetreffende rapport als referentiekader; De gehanteerde kleuren indiceren de mate van opvolging.
Er zijn formele stappen gezet in de opvolging én een verbetering is zichtbaar in de praktijk Er zijn formele stappen gezet in de opvolging of een verbetering is zichtbaar in de praktijk Er zijn geen formele stappen gezet, noch is in de praktijk een verbetering zichtbaar Er is onvoldoende informatie beschikbaar om een uitspraak te doen over de mate van opvolging
Deze beoordeling is gebaseerd op het uitgevoerde documentenonderzoek en de gevoerde interviews. In de bijlage kunt u een uitgebreide uiteenzetting vinden van de gebruikte informatiebronnen.
3.1 Aanbevelingen voor de sturende rol van de gemeenteraad en informatievoor‐ ziening Aanbeveling 1
Opvolging
Bespreek dit rapport als raad om van te leren, constructief en toekomstgericht
Na de oplevering van Grip op grote bouwprojecten volgt op 12 mei 2009 een behandeling in de raadscommissie Ruimte en Wijken. Op 28 mei van dat jaar volgt de behandeling in de raad, waarin een motie van de VVD wordt aangenomen, die het college oproept tot het onverkort uitvoering geven aan de aanbevelingen van het rapport Grip op grote bouwprojecten, met uitzondering van de aanbeveling dat het presidium de informatievoorziening door het college aan de raad bewaakt. Over de concrete opvolging van de aanbevelingen volgt medio 2009 een brainstorm, waarin een afvaardiging van het college en de ambtelijke organisatie besluiten om vanaf dat moment de raad tweemaal per jaar te voorzien van een voortgangsrapportage. Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 9/32
Kort daarop, in september 2009, volgt de eerste voortgangsrapportage, naast een aanbiedingsnota voor de raad waarin de nieuwe informatiecyclus wordt toegelicht. In de directe opvolging zijn twee aanbevelingen niet aan de orde: er verschijnt geen informatiehandvest en er wordt niet formeel vastgelegd hoe invulling gegeven gaat worden aan de aanbevelingen ten aanzien van de kennis en expertise van de ambtelijke organisatie. Met de bespreking van het rapport Grip op grote bouwprojecten direct na het verschijnen in 2009 heeft de raad opvolging gegeven aan deze aanbeveling. Middels de goedgekeurde motie heeft hij hier nadere invulling aan gegeven.
Aanbeveling 2
Opvolging
Formuleer nieuwe afspraken tussen Raad en College over informatievoorziening en leg deze vast in een nieuw handvest informatievoorziening
Zoals hierboven aangegeven stelt men geen nieuw handvest informatievoorziening op, als expliciet kader voor het samenspel tussen het college en de raad betreffende informatievoorziening. Het college zet desondanks concrete stappen in de opvolging, sterk gericht op het opzetten van een nieuwe informatiecyclus voor de inhoudelijke aspecten van grote bouwprojecten. Middels een aanbiedingsnota wordt de raad op 20 september 2009 medegedeeld dat de opzet van deze halfjaarlijkse voortgangsrapportages grondexploitaties en woningbouw voorziet in een integraal beeld van de historie, alsmede de risico’s en beheersmaatregelen per project benoemt. Om dit te waarborgen wordt een format ontwikkeld dat bestaat uit: - een overzicht van de besluitvorming die in het verleden heeft plaatsgevonden - een korte omschrijving van de stand van zaken - een overzicht van de begrootte en werkelijke uitgaven en inkomsten in het betreffende jaar en een korte toelichting op voorgestelde budgetaanpassingen - de voortgang van realisatie van de geplande doelen in het betreffende jaar Figuur 1. Risicoprofiel Pijnacker Zuid - de risico’s en beheersmaatregelen - een bestuurlijke toelichting. Daarnaast geldt dat voor ieder project het risicoprofiel wordt weergegeven middels een kleurencode, zoals weergeven in het voorbeeld in figuur 1. In het geven van overzicht over de stand van zaken met betrekking tot de grote bouwprojecten gaat het college verder dan de VVD-motie. De motie droeg het college op tot het verstrekken van voortgangsrapportages omtrent negen specifieke projecten, te weten Pijnacker-Zuid, Pijnacker-Centrum, Boezem II, Boezemvaart, AckersWoude, Tuindershof, Heron, Oude Polder en het P&R-terrein. Uitkomst van de genoemde brainstorm is echter dat het college ervoor kiest om vanaf dat moment het genoemde format te gebruiken voor álle projecten. De behandeling van het rapport Grip op grote bouwprojecten heeft geen aanleiding gevormd tot het maken van nieuwe afspraken met betrekking tot het onderling handelen. Er is dan ook geen nieuw handvest informatievoorziening opgesteld. De argumentatie waarom op dit punt wordt afgeweken van de aanbeveling uit 2009 ontbreekt. Aangaande de inhoudelijke informatievoorziening over grote bouwprojecten is er sprake van een zichtbare verbetering, voornamelijk in de voortgangsrapportages waarin alle relevante aspecten zoals Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 10/32
financiën, voortgang, programma en risico’s aan de orde komen. Het college is, zeker gezien de snelle introductie van deze voortgangrapportages, voortvarend aan de slag gegaan met de verbetering van de informatievoorziening aan de raad op dit aspect.
Aanbeveling 3
Opvolging
Richt de uitvoering van grote projecten in volgens een stramien waarbij de voorbereiding in elke stap tot zijn recht kan komen
Het onderzoek Grip op grote bouwprojecten resulteert in enkele aanbevelingen over de projectmatige aanpak van grote projecten. Het aanbrengen van een heldere projectfasering (een stramien met stappen) is hier een voorbeeld van. Opvolging van deze aanbeveling is al zichtbaar als in het najaar van 2009 de eerste voortgangsrapportage verschijnt. Per project wordt namelijk aangegeven of dit zich in de initiatief-, haalbaarheids-, realisatie- of eindfase bevindt1. Dit is direct te herleiden naar de behandeling van Grip op grote bouwprojecten, want in het op dat moment meest recente handboek projectmatig werken (daterend uit 2003) ontbreekt een dergelijke fasering. Uiteindelijk volgt in 2013 een nieuw handboek projectmatig werken waarin een stramien (projectfasering en bijbehorende fasedocumenten) als volgt is opgenomen.
Figuur 2. Projectfasering - Handboek Projectmatig Werken 2013
In dit handboek wordt benadrukt dat elk project in beginsel de vier fasen doorloopt. Na elke fase moet expliciet het besluit worden genomen om door te gaan of te stoppen. In de dagelijkse praktijk blijkt dat het expliciet opstarten en afsluiten van fasen, inclusief het opstellen van bijbehorende fasedocumenten, niet consequent plaatsvindt. De raad wordt middels de P&C-cyclus en de voortgangsrapportages op de hoogte gehouden van eventuele fasewisselingen die zich in de projecten voltrekken. Hoewel de raad op basis van deze reguliere informatievoorzieningen en specifieke informatie vanuit het college de mogelijkheid heeft om bij te sturen, is het stramien hier geen effectief middel voor. Doordat geen expliciete afronding van een fase door middel van een fasedocument plaatsvindt, is het de vraag hoe het college meet hoe het project zich verhoudt tot de oorspronkelijke kaders. Het ontbreken van deze informatie, maakt dat het kan gebeuren dat een nieuwe fase ingaat zonder dat de raad deze faseovergang heeft zien aankomen.
1
Qua terminologie bestaat geen volledige eenduidigheid in de voortgangsrapportages. Zo wordt de term definitie- en haalbaarheidsfase naast elkaar gebruikt, terwijl dit dezelfde fase zou moeten betreffen. Dit geldt ook voor het gebruik van de term uitvoeringsfase naast realisatiefase.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 11/32
Voor grote bouwprojecten wordt een uniform stramien (fasering) gehanteerd, waarbij het voor de raad inzichtelijk is in welke fase een project zich bevindt. Gedurende de looptijd van een groot bouwproject kan de raad op basis van de aangeleverde informatie of door inzet van zijn eigen instrumenten (zoals het stellen van vragen) bijsturen. Het gehanteerde stramien biedt hier echter geen aanvullend hulpmiddel voor.
Aanbeveling 4
Opvolging
Het college dient een inschatting te maken van de financiële consequenties en doorlooptijd van moties en bericht de raad hierover
Los van de VVD-motie over de opvolging van de aanbevelingen zijn in de documentatie van de besluitvorming over de bouwprojecten AckersWoude, Heron en Keijzershof voor de onderzoeksperiode een beperkt aantal moties aangetroffen. Bijvoorbeeld omtrent de heroverweging van investeringen, de verplaatsing van het Blauw Gele Vendel en de verplaatsing van Oliveo. Op basis van de voor de onderzoekers beschikbare documentatie is het niet mogelijk om uitspraken te doen over de rol van het college, en of het college de financiële consequenties en de doorlooptijd inzichtelijk heeft gemaakt aan de raad. Wel valt op, de moties bestuderend, dat de raad proactief het college vraagt om aanvullende informatie en alternatieven. Een voorbeeld hiervan is gelegen in de motie van de VVD uit 2009 waarin zij het college verzoekt om alternatieve mogelijkheden voor de verplaatsing van Oliveo Handbal te onderzoeken én deze vervolgens inclusief een financiële onderbouwing te presenteren aan de raad. Daarnaast kan op basis van de documentatie en de gevoerde gesprekken eveneens worden geconstateerd dat er verschil bestaat tussen de reactie van de raad op de reguliere informatievoorziening via de voortgangsrapportages en specifieke raadsinformatie door het college. Op een aantal momenten in de drie bouwprojecten is de raad bovengemiddeld betrokken geweest en zijn vragen gesteld en besluiten genomen met – in potentie – grote financiële consequenties. Voorbeelden hiervan zijn de liquidatie van de PPS en de schadeloosstelling van het Blauw Gele Vendel bij AckersWoude, de herhuisvesting van bedrijven vanuit de gemeente Den Haag bij Heron en bij de uitplaatsing van Oliveo bij Keijzershof. AckersWoude – Schadeloosstelling Blauw Gele Vendel De schadeloosstelling van het Blauw Gele Vendel is een voorbeeld van een raadsbesluit met consequenties. In de grondexploitatie van AckersWoude hield men rekening met een bedrag van € 371.638,-- voor de aankoop van het Blauw Gele Vendel, zijnde de schadeloosstelling op basis van liquidatie. In de raadsvergadering van 29 maart 2012 wordt het Blauw Gele Vendel op voorspraak van de raad de mogelijkheid geboden om tot een goedgekeurde locatie en exploitatie te komen. Deze mogelijkheid vormt een afwijking van de financiële uitgangspunten in de grondexploitatie, waardoor het geprognosticeerde resultaat hiervan onder druk komt. Met het raadsbesluit tot het toekennen van een schadeloosstelling aan het Blauw Gele Vendel op basis van verplaatsing is uiteindelijk een substantieel hoger bedrag gemoeid dan de eerder geraamde € 371.638,--. Het college stelt vervolgens voor de hogere kosten te dekken uit de algemene middelen in plaats van de grondexploitatie van AckersWoude. In dit voorbeeld is de raad zich bewust geweest van de financiële consequenties die gepaard gingen met dit besluit.
Door het geringe aantal moties, en beschikbare documentatie daaromtrent, of soortgelijke interventies van de raad in de betreffende bouwprojecten is de opvolging van deze aanbeveling niet volledig te beoordelen. Er zijn echter voorbeelden waarbij voor- en nadelen van een ingrijpend besluit van de raad op voorhand inzichtelijk zijn gemaakt en waar raad en college met kennis van deze consequenties een besluit hebben genomen.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 12/32
Aanbeveling 5
Opvolging
Het college dient bij grote projecten periodiek te rapporteren over de voortgang van het project
Zoals eerder benoemd informeert het college sinds het najaar van 2009 de raad over de verschillende grote bouwprojecten door middel van de voortgangsrapportages. Deze periodieke informatiecyclus heeft sinds dat moment een verdere ontwikkeling doorgemaakt, waarbij een tweetal momenten is aan te wijzen waarop een majeure aanpassing heeft plaatsgehad: - Opsplitsing informatiecyclus . Per 1 januari 2011 zijn de voortgangsrapportages opgesplitst in twee delen, te weten een deel voortgang projecten (openbaar) en een deel actualisatie grondexploitaties (vertrouwelijk). Deze splitsing biedt het college en de raad de gelegenheid om enerzijds in de openbaarheid de voortgang van de projecten te bespreken, anderzijds de geactualiseerde grondexploitaties in een besloten vergadering te behandelen. Dit komt tegemoet aan zowel het aspect van publieke verantwoording als het feit dat bepaalde informatie in vertrouwelijkheid gedeeld moet worden. - Second opinion Deloitte . Op verzoek van het college voort adviesbureau Deloitte in april 2011 een second opinion op diverse grondexploitaties uit2. Daarin zijn 10 grondexploitaties en 2 NIEGG-complexen (Niet In Exploitatie Genomen Gronden) geanalyseerd. De hieruit voortvloeiende bevindingen worden voor een deel vertaald naar de voortgangsrapportages. Zo worden de NIEGG’s sinds begin 2012 getaxeerd op marktwaarde en worden sinds 1 januari 2013 alle projecten in de voortgangsrapportage actualisatie grondexploitaties voorzien van een projectblad. Op dit projectblad, een financieel overzicht per project, worden de projectspecifieke risico’s benoemd en gekwantificeerd. De conjunctuurafhankelijke risico’s die voor het bewuste project gelden, staan niet op dit projectblad vermeld, maar zijn cumulatief opgetekend in de risicoparagraaf.
AckersWoude – Liquidatie PPS Eind 2011 leidt de heroverweging van AckersWoude tot de liquidatie van de PPS-constructie met de marktpartijen ABB en S&DJ. Gedurende dit gehele proces, wat ruim een jaar in beslag heeft genomen, wordt de gemeenteraad meermaals schriftelijk en mondeling geïnformeerd over de stand van zaken. Hierbij is gebruik gemaakt van scenario’s. Zo stelt de aanbiedingsnota aan de raad van 27 oktober 2011, aangaande de wensen en bedenkingen en financiële besluitvorming Samenwerkingsovereenkomst AckersWoude, dat de vervolgstrategie rondom de ontwikkeling is gebaseerd op de volgende drie scenario’s: 1.
Stoppen met de woningbouwontwikkeling en het gebied een andere invulling geven;
2.
Doorgaan met de ontwikkeling, contract openbreken en nieuwe afspraken contractueel vastleggen (minnelijke variant);
3.
Contract ontbinden, zelfstandig of met andere partners ontwikkelen (minnelijk of door ingebrekestelling/faillissement).
Overigens stelt de raad inzake de liquidatie van de PPS een aantal keer vragen die het college voorziet van antwoorden. Een voorbeeld hiervan is gelegen in de raadsinformatiebrief van 21 november 2011 waarin het college de vragen van GB omtrent de samenwerkingsovereenkomst AckersWoude beantwoordt. Uiteindelijk volgt op liquidatie van de PPS een nieuwe samenwerkingsovereenkomst (SOK) waarmee de gemeente deze grondexploitatie onder eigen regie, verantwoordelijkheid en risico uitvoert. Wanneer de nieuwe SOK voorgelegd wordt aan de raad is deze voorzien van een oplegnotitie waarin de essentie, argumentatie en alternatieven worden geschetst. 2
)
De uitkomsten van de second opinion grondexploitaties (Deloitte) zijn behandeld in de openbare vergadering van de commissie Bestuur van 11 mei 2011. De rapportage zelf is naar verluidt meegezonden met de Actualisatie Grondexploitaties per 1 januari 2011 (besloten)
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 13/32
Naast deze reguliere informatiecyclus geeft het college tevens invulling aan haar actieve informatieplicht door de raad bij belangrijke ontwikkelingen in een project tussentijds te voorzien van raadsinformatiebrieven. Aanvullend op de formele informatie zijn ten behoeve van de beeldvorming van specifieke projecten praktijkbezoeken georganiseerd en zijn in informatieve bijeenkomsten aan de raad onderwerpen uitgediept. Dit laatste is na installatie van de nieuwe raad in 2010 in ieder geval gebeurd. Met de introductie van de voortgangsrapportage meldt het college sinds het najaar van 2009 periodiek de stand van alle grote bouwprojecten. Deze rapportage geeft een helder overzicht van de projecten in termen van procesverloop, de planning en de overschrijding hiervan. De betrokkenheid van de raad, zoals in een leidraad als voorbeeld bij de Grip op grote bouwprojecten is bijgevoegd, is hierin niet nader gespecificeerd.
Aanbeveling 6
Opvolging
Voor de bespreking van complexe overeenkomsten dient een korte samenvatting te zijn bijgevoegd met een beknopte weergave van de verdeling van de (financiële) risico’s
Sinds het verschijnen van het rapport Grip op grote bouwprojecten is er bij de drie bouwprojecten slechts één complexe overeenkomst aangegaan. Zoals in bovenstaand kader beschreven is dit de samenwerkingsovereenkomst (SOK) voor AckersWoude die volgt op de liquidatie van de PPSconstructie. Deze SOK is voorgelegd aan de raad en voorzien van een oplegnotitie. Deze oplegnotitie zet de aanleiding en de voorgaande besluitvorming uiteen en schetst de voor- en nadelen van de mogelijke scenario’s. Vervolgens wordt ingegaan op de essenties en implicaties van deze nieuwe overeenkomst voor de gemeentelijke organisatie op thema’s als planning, financiën, risico’s et cetera. Gegeven het feit dat in de onderzochte periode voor geselecteerde grote bouwprojecten slechts één complexe overeenkomst is aangegaan, kan geen generiek oordeel worden gegeven over de opvolging van deze aanbeveling. Desondanks is bij het aangaan van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst bij AckersWoude voldaan aan de strekking van deze aanbeveling.
Aanbeveling 7
Opvolging
Indien er specifieke inhoudelijke kennis nodig is voor de raad: huur externe ondersteuning in ter advisering van de raad of organiseer een manier om kennis aan de gehele raad over te dragen
Eén van de aanbevelingen was gericht op het borgen van voldoende kennis en expertise in de raad. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat de raad zich sinds de nieuwe informatiecyclus beter geëquipeerd voelt om haar kaderstellende en controlerende rol te vervullen. Te meer omdat de voortgangsrapportages regelmatig een mondelinge presentatie door één van de stellers worden voorzien. Onderliggende documenten worden bovendien als overzichtelijk ervaren. Het inhuren door de raad van specifieke inhoudelijke kennis, bijvoorbeeld via een ‘hearing’ waarbij externe deskundigen aan het woord komen, in geval van complexe situaties heeft niet plaatsgevonden sinds 2009. Bij ‘complexe situaties’ kan aangaande de drie onderzochte bouwprojecten gedacht worden aan de liquidatie van de PPS-constructie en het optuigen van de nieuwe SOK bij AckersWoude en de warmtelevering in het licht van de duurzaamheidambitie bij Heron. Wel blijken verschillende fracties op gezette tijden intern de benodigde kennis te mobiliseren wanneer zij van mening zijn dat de situatie daarom vraagt.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 14/32
De raad heeft geen specifieke inhoudelijke kennis ingehuurd ter ondersteuning, maar is door het college ruimschoots voorzien in mogelijkheden om de complexe elementen van besluitvorming over de grote bouwprojecten toegelicht te krijgen. In de regel leverde de ambtelijke organisatie deze kennis.
Aanbeveling 8
Opvolging
Bij aanvang van ieder project dient het college altijd een inschatting te maken van de risico's en mogelijke tegenvallers en de raad daarover adequaat te informeren
De voor dit onderzoek geselecteerde bouwprojecten, AckersWoude, Heron en Keijzershof gestart in respectievelijk 2004, 2003 en 2004. Dit maakt een beoordeling van de wijze waarop bij aanvang van de projectrisico’s en mogelijke tegenvallers zijn ingeschat niet mogelijk. Bij AckersWoude kan ten tijde van de liquidatie van de PPS in de praktijk worden gesproken over een heroverweging en zou dit formeel een ‘doorstart’ van het project kunnen betekenen. Op dat moment is echter geen nieuwe startnotitie gemaakt. Conform de wijze van projectmatig werken zou bij het opstellen van een nieuwe startnotitie dit als kaderstellend document aan de raad worden gepresenteerd en daarin een inschatting van risico’s aanwezig zijn. De inhoudelijke informatie die verwacht mag worden bij een majeur besluit als dit, was echter wel aanwezig in de verstrekte raadsinformatiebrief. Aangezien geen van de geselecteerde grote bouwprojecten gestart is in de onderzoekfase kon de opvolging van deze aanbeveling niet worden onderzocht.
Aanbeveling 9
Opvolging
Geef het college de ruimte in de voorbereiding van de besluitvorming. Probeer inhoudelijke kaders zo min mogelijk te wijzigen, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat hier behoefte aan is
Zoals eerder aangehaald heeft het onderzoek Grip op grote bouwprojecten niet geleid tot een nieuw handvest informatievoorziening. De definitie en operationalisering van het begrip ‘ruimte’ ten aanzien van besluitvorming is dan ook niet expliciet gemaakt. Wel blijkt uit interviews dat - in tegenstelling tot de periode voorafgaand aan 2009 waar besluitvorming meerdere malen onder grote (politieke) druk heeft plaatsgehad - betrokkenen van mening zijn dat het college sinds 2009 voldoende ruimte krijgt en neemt in de voorbereiding op besluitvorming. Van het deel van de aanbeveling om inhoudelijke kaders zo min mogelijk te wijzigen kan worden gezegd dat de generieke kaders, zoals de structuurvisie en het grondbeleid, niet formeel zijn aangepast. Wel blijkt dat externe (markt)omstandigheden een dusdanige druk op de resultaten binnen specifieke projecten uitoefenen, dat hiermee projectspecifieke kaders worden beïnvloed. De tijdelijke verlaging van de grondprijzen bij Keijzershof heeft bijvoorbeeld een rol gespeeld in de recente aanpassing van het algemene grondprijsbeleid. Zowel het college als de raad hebben geen gebrek aan ruimte voor voorbereiding van cruciale besluiten ervaren. De generieke kaders zijn inhoudelijk niet aangepast ten gevolge van individuele besluiten in grote bouwprojecten, maar deze kaders zijn door externe ontwikkelingen wel onder druk komen te staan.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 15/32
3.2 Aanbevelingen ten aanzien van de voorbereiding van de besluitvorming door het college Aanbeveling 10
Opvolging
Neem meer tijd voor een zorgvuldige en adequate voorbereiding van grote (bouw)projecten. Doordenk vooraf welke regierol mogelijk, gewenst en/of van toepassing is en richt het proces hierop in
Ook deze aanbeveling uit Grip op grote bouwprojecten behandelt de wijze waarop grote bouwprojecten bij aanvang moeten worden georganiseerd. Gezien het feit dat de drie onderzochte bouwprojecten toentertijd al gestart waren, is ook deze aanbeveling feitelijk niet te beoordelen. Wel kan een en ander gezegd worden over de wijze waarop de gemeente met het begrip ‘regie’ is omgegaan. Belangrijk beleid voor het omgaan met de markt inzake grote bouwprojecten is het grondbeleid. Vlak voor het verschijnen van Grip op grote bouwprojecten wordt de Nota Grondbeleid 20092013 vastgesteld door de raad. Hierin wordt aangegeven dat het tot ontwikkeling brengen van een locatie op verschillende manieren kan gebeuren, en dat dit gepaard gaat met verschillende vormen van grondbeleid. Figuur 3 geeft hiervoor de mogelijkheden weer.
Figuur 3. Schematisch weergegeven vormen van grondbeleid
In de praktijk worden verschillende vormen van grondbeleid naast elkaar toegepast. Uitgangspunt is echter dat bij ruimtelijke ontwikkelingen in beginsel gekozen wordt voor actief grondbeleid (beleidsregel 1). Hieruit vloeit voort dat, indien bij de start van een locatieontwikkeling de gemeente niet 100% eigenaar is van de grond, een strategie wordt ontwikkeld afhankelijk van de grondpositie, beperking van risico en inzet expertise om tot ontwikkeling te komen (beleidsregel 2). Deze beleidsmatige uitgangspunten van grondbeleid beschrijven vormen van regie, deze zijn niet vertaald in een concreet afwegingskader. Incidenteel wordt de vorm van grondbeleid per bouwproject wel heroverwogen en leidt dit al dan niet tot aanpassingen, maar er is geen sprake van een afwegingskader waaraan de projecten op regelmatige basis worden getoetst.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 16/32
AckersWoude - Grondbeleid In het geval van AckersWoude is het type grondbeleid tussen eind 2011 en begin 2012 getransformeerd van een PPS-constructie, waarin de regie, de zeggenschap en de risico’s gedeeld werden met de marktpartijen ABB en S&DJ, naar een model waarin de marktpartijen ABB en S&DJ het eerste recht tot het afnemen van grond bezitten. Dit type grondbeleid verschafte de gemeente op dat moment de volledige regie, zeggenschap en risico’s. Echter heeft deze transformatie plaatsgehad omdat de omstandigheden daar toe noopten, er is geen sprake van een gedeeld afwegingskader.
Figuur 4. Regiemodel Grip op Grote Bouwprojecten 2009
Het regiemodel zoals in Grip op grote bouwprojecten wordt gegeven (zie figuur 4) kent andere fundamenten dan de vormen van grondbeleid zoals door de raad in 2009 in de Nota Grondbeleid vastgesteld. Er is echter geen expliciete argumentatie gegeven om naar aanleiding van het verschijnen van dit regiemodel in Grip op grote bouwprojecten het reeds bestaande kader voor regie te heroverwegen. Aangezien geen van de geselecteerde grote bouwprojecten gestart is in de onderzoekfase kon de opvolging van deze aanbeveling niet worden onderzocht. Een herijking van de regierol heeft in algemene zin (sturen op cashflow) en per project wel plaatsgehad, omdat de omstandigheden daar aanleiding tot geboden hebben. Verschillende sturingsinstrumenten zijn daarbij de revue gepasseerd, maar er is niet gekozen op basis van een gedeeld afwegingskader.
Aanbeveling 11
Opvolging
Verbeter de kwaliteit van het opdrachtgeverschap: ervaring, projectstructuur, bestuurlijke verankering d.m.v. een stuurgroep
Voor alle projecten geldt dat begin 2009, voorafgaand aan het rekenkameronderzoek, de projectplannen zijn geactualiseerd. De opbouw van deze projectplannen is conform het in het handboek projectmatig werken (2003) beschreven format: - concrete doelomschrijving project - beschrijving plangebied, de begrenzing en de oppervlakte - de grondpositie - de contractpositie - de beoogde werkwijze (fasering, producten en kwaliteit, benodigde middelen, projectinrichting, communicatie en informatie) - projectplanning - financiële kaders - risico’s - projectadministratie.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 17/32
Ten aanzien van het opdrachtgeverschap bevatten de projectplannen op dat moment geen mandateringstabel of een uiteenzetting van de taken en verantwoordelijkheden binnen de projectorganisatie (bijvoorbeeld op basis van een RASCI-tabel3. Een verbetering op dit punt is zichtbaar in 2013 als het nieuwe handboek projectmatig werken van toepassing wordt. Onderstaand voorbeeld is opgenomen in dit handboek en beschrijft de taken en bevoegdheden van onder andere de opdrachtgever.
Figuur 5. Schema taken, bevoegdheden en informatievoorziening - Handboek Projectmatig Werken 2013
Wij constateren dat Grip op grote bouwprojecten niet direct tot aanpassing van de beschrijving van het opdrachtgeverschap heeft geleid. Voor de onderzochte bouwprojecten is sinds 2009 het projectplan ook niet aangepast, waarmee de vraag is of in het handboek beschreven werkwijze voor deze projecten daarmee formeel de leidraad is. Aangaande het opdrachtgeverschap noemt het handboek (2013) enkele stappen die gedurende de initiatieffase door de opdrachtgever en de projectleider doorlopen moeten worden. Te denken valt hierbij aan stappen als het bekijken van achtergronden, het benoemen van gewenste effecten en het verkennen van de gewenste samenstelling van het projectteam. Dit dient vastgelegd te worden in de projectopdracht. Er worden in het handboek geen eisen gesteld aan de kwaliteit en/of de ervaring van de opdrachtgever en de projectleider (opdrachtnemer). In de praktijk, zo blijkt uit interviews, bestaat er helderheid over het opdrachtgeverschap en de projectstructuur bij projecten die onder eigen regie worden uitgevoerd. De betreffende projectwethouder fungeert als bestuurlijk opdrachtgever en het DT als ambtelijk opdrachtgever. Het hoofd ontwikkeling vervult de rol van gedelegeerd ambtelijk opdrachtgever en geldt tevens als eerste escalatieniveau. De opdrachtnemer, een projectleider, krijgt doorgaans een ruim mandaat en de doelstellingen en randvoorwaarden van het project worden vastgelegd in een startnotitie en projectplan. De verschillende lijntjes komen, afhankelijk van de aard van het project, samen in de stuurgroep woningbouw of de stuurgroep bedrijventerreinen. Er is formeel niet vastgelegd wat de functie, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze stuurgroepen zijn. De operationalisering van het opdrachtgeverschap bij het project dat middels een PPS-constructie tot uitvoering werd gebracht was volgens betrokkenen diffuus. Dit kwam tot uiting gekomen in een discrepantie tussen de feitelijke zeggenschap van de gemeente (50%) en de zeggenschap in de praktijk. Alsmede in het ontbreken van een gestructureerde en consequente voorbereiding van de AVA (Algemene vergadering van Aandeelhouders) door het college en de ambtelijke organisatie4.
3 4
RASCI: – Responsible, Accountable, Support, Consulted, Informed De PPS AckersWoude heeft een CV/BV-structuur gekend.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 18/32
Ten aanzien van het opdrachtgeverschap zijn verbeteringen zichtbaar op specifieke elementen, en vooral voor de werking in de praktijk. Er zijn echter nauwelijks formele stappen genomen tot het verbeteren van het opdrachtgeverschap direct na het verschijnen van Grip op grote bouwprojecten.
Aanbeveling 12
Opvolging
Vergroot de expertise en capaciteit in de ambtelijke organisatie t.a.v. bouw juridisch expertise, project en risicomanagement
Grip op grote bouwprojecten bevatte ook enkele aanbevelingen richting de ambtelijke organisatie. Deze aanbevelingen richten zich met name op de kennis en expertise van de ambtelijke organisatie en het opdrachtgeverschap. In vergelijking met de periode voorafgaand aan 2009 is er momenteel, ondanks het ontbreken van kwaliteitseisen, volgens respondenten sprake van meer continuïteit en kwaliteit bij de projectleiders. Mede op basis van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt is de gemeente Pijnacker-Nootdorp erin geslaagd gekwalificeerd personeel aan te trekken én te behouden. Kijkend naar de ambtelijke organisatie geldt dat, middels training en opleiding en het geactualiseerde Handboek Projectmatig Werken (2013), de kennis en expertise rondom projectmatig werken is toegenomen. In eerste instantie richtte deze training en opleiding zich voornamelijk op de afdeling Ontwikkeling, inmiddels wordt deze expertise breder in de organisatie gebracht. Eenzelfde professionalisering van risicomanagement en juridische expertise is daarentegen niet waargenomen. De ambtelijke organisatie heeft daarom, volgens respondenten, in de komende periode een aantal aandachtspunten: - risicomanagement: de kwaliteit van het risicomanagement, op schrift en in het gedrag. Alsmede het borgen van risicomanagement in de organisatiestructuur - creativiteit: het huidige tijdsgewricht, waarin de markt zich terugtrekt en de rol van de overheid verandert, vereist een flexibele en creatieve ambtelijke organisatie - capaciteit: in het licht van de aantrekkende markt moet de capaciteit van de ambtelijke organisatie op niveau blijven. In het licht van juridische advisering en financieel risicomanagement is het voeren van adequaat contractmanagement bij grote bouwprojecten essentieel. Zeker daar waar (koop)contracten aan de orde zijn, en de looptijden en termijnen nauwgezet bewaakt moeten worden. Momenteel wordt voor grote bouwprojecten een zogenaamd mijlpalenregister opgezet, maar is de geautomatiseerde bewaking hiervan nog niet werkzaam. De expertise en capaciteit van de ambtelijke organisatie is verbeterd, onder andere door training van projectmanagementvaardigheden. Voor juridische expertise is dit te niet vast te stellen. Daarnaast hebben externe omstandigheden, zoals de ontwikkelingen op de arbeidmarkt een gunstig effect gehad, waardoor continuïteit en capaciteit de laatste jaren gewaarborgd is.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 19/32
Aanbeveling 13
Opvolging
Pas actief risicomanagement toe, door in praktische zin bij iedere bijeenkomst van de project‐ en stuurgroep alle risico’s, kans van voorkomen en (keuzen in) beheersmaatregelen door te lopen
Risicomanagement is op verschillende manieren ingebed in de gemeentelijke organisatie. Zo bevindt er zich een projectcontroller binnen de afdeling Ontwikkeling en werkt de gemeente sinds 1,5 jaar met een verplichtingenadministratie voor projecten5. Gezien de marktontwikkelingen van de laatste jaren op zowel de kantoren- als de woningmarkt, geldt dat vertraging van inkomsten uit grondexploitaties een toprisico vormt. Om hierop in te spelen hanteert de afdeling Ontwikkeling sinds 2012 een werkwijze genaamd ‘sturen op cash flow’. Hieruit vloeien interventies voort die tot doel hebben om de risico’s te mitigeren, zoals: - het kritisch toetsen van geplande uitgaven (binnen bijvoorbeeld een jaarschijf) - het uitvoeren van marktinventarisaties om marktwensen scherp te krijgen - het aanstellen van een acquisiteur (in het geval van Heron) - sturen op ruimtegebruik (in het geval van AckersWoude). AckersWoude – sturen op cash flow In AckersWoude staat de marktwens centraal. Op basis van marktinventarisaties zijn deze wensen in beeld gebracht en aan de hand daarvan zijn een tweetal woonmilieus gedefinieerd waarbinnen een grote mate van flexibiliteit bestaat. Deze zijn financieel getoetst en uiteindelijk door middel van een essentiekaart van de raad voorgelegd.
In verschillende gremia van de projectorganisaties wordt met regelmaat gesproken over risico’s. Er zijn echter geen gestructureerde risicoregisters aanwezig die een periodieke neerslag van de belangrijkste risico’s per project beschrijven. Uit interviews blijkt eveneens dat het louter onderkennen en expliciteren van de marktwens niet afdoende is. Inspelen op deze marktwens vergt een toenemende mate van creativiteit van de betrokkenen, net zoals het denken buiten de bestaande kaders. Om deze creativiteit te stimuleren is het ‘strategisch beraad’ in het leven geroepen. De status, rol en positie van dit overleg is niet formeel vastgelegd. Voor de raad wordt risicomanagement tastbaar in de twee voortgangsrapportages die ieder jaar verschijnen. Zoals eerder aangeduid bevatten deze voortgangsrapportages per project een risicoprofiel, hetgeen kan variëren van hoog (rood), middel (oranje) tot laag (groen). Formeel geldt dat het risicoprofiel wordt vastgesteld aan de hand van de volgende factoren6: - fase van het project: een project doorloopt een aantal stadia (initiatief-, haalbaarheids-, realisatie-, en eindfase), waarbij per fase het risicoprofiel verandert - relatie tussen reeds gerealiseerde opbrengsten en totaal verwachte opbrengsten - boekwaarde als indicator: wat het betekent indien er acuut integraal gestopt zou worden (als gechargeerd model) bij een volledig ‘afwezige economie’ - relatie tussen tijdsplanning en de berekening van de financiële resultaten (gevoeligheid ten aanzien van de rente en inflatie). Het risicoprofiel per project wordt dus hoofdzakelijk onderbouwd met financiële argumenten en kent geen koppeling met geformuleerde beleids- of programmadoelstellingen uit bijvoorbeeld het coalitieprogramma 2010-2014 of flankerend beleid. 5 6
Van toepassing op opdrachten van meer dan € 5.000,-Vastgelegd in de uitgangspunten van de voortgangsrapportages
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 20/32
In de voortgangsrapportage actualisatie grondexploitaties wordt per project het geprognosticeerde resultaat van de geactualiseerde grondexploitatie weergegeven ten opzichte van het voorafgaande jaar. Het betreft hier gefixeerde bedragen, er wordt geen gebruik gemaakt van gevoeligheidsanalyses c.q. betrouwbaarheidsintervallen. De laatste jaren wordt bovendien onderscheid gemaakt tussen projectspecifieke risico’s en conjunctuurafhankelijke risico’s. De projectspecifieke risico’s worden opgetekend en gekwantificeerd in de projectbladen. De conjunctuurafhankelijke risico’s vinden hun weerslag in het weerstandsvermogen, zoals vermeld in de risicoparagraaf. Het is onduidelijk waar alle risico’s met een invloed op de grondexploitatie(s) samenkomen zodat het effect op de gemeentelijke begroting in kaart gebracht kan worden. Om te waarborgen dat de inhoud van de voortgangsrapportages een zo betrouwbaar mogelijk beeld geven van de werkelijkheid wordt deze regelmatig intern dan wel extern getoetst. Een voorbeeld van een interne toetsing is de eind 2012 uitgevoerde herzieFiguur 6. Herziening uitgangspunten ning van de uitgangspunten van grondexploitaties en projectadministraties. De afdeling planeconomie heeft destijds de uitgangspunten c.q. parameters van de grondexploitaties en projectadministraties tegen het licht gehouden en geconcludeerd dat deze herzien dienden te worden. De effecten hiervan zijn gedeeld met de raad (zie figuur 6). Een voorbeeld van een externe toetsing is gelegen in de eerder benoemde second opinion van Deloitte (2011). Ook wordt de accountant gevraagd naar zijn oordeel over de belangrijkste parameters in de grondexploitatieberekeningen. Binnen de ambtelijke organisatie zijn sinds 2009 enkele stappen op het gebied van risicomanagement gezet, bijvoorbeeld het nieuwe model dat de planeconomen gebruiken waarin een verplichtingenadministratie is opgenomen en de explicitering van risico’s in de voortgangsrapportages. Dit laatste gebeurt door voorafgaand aan (half)jaarlijkse rapportages afzetrisico’s te benoemen en dit in bandbreedten te vertalen naar grondexploitaties. Echter wordt breed in de organisatie onderkend dat verdere professionalisering van risicomanagement noodzakelijk is. Het risicobewustzijn in grote bouwprojecten is toegenomen door regelmatig risico’s te bespreken in de belangrijkste projectgremia. Hoewel instrumenten en elementen van risicomanagement worden toegepast, is dit onvoldoende geïncorporeerd in de dagelijkse manier van werken om van actief risicomanagement te spreken.
Aanbeveling 14
Opvolging
Breng vooraf risico’s en mogelijke tegenvallers in kaart en stel de planning hierop af (scenario’s)
De laatste aanbeveling uit Grip op grote bouwprojecten betreft wederom een maatregel die bij aanvang van nieuwe projecten moet worden uitgevoerd. Hoewel gedurende de bouwprojecten risico’s zijn opgetreden en ook (financiële) scenario’s met de raad zijn besproken, is niet op voorhand vastgelegd op welke wijze het college de raad hierin zou betrekken. Op welke wijze dit sinds 2009 voor nieuwe grote bouwprojecten werkelijk heeft plaatsgevonden, is niet te beoordelen vanwege het eerder genoemde feit dat de drie projecten hun oorsprong hebben enkele jaar voor 2009.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 21/32
AckersWoude – Heroverweging Wanneer we de heroverweging van het project AckersWoude, resulterend in de liquidatie van de PPS en de nieuwe SOK, beschouwen als een hernieuwde start valt op dat het college de raad gedurende dit proces uitvoerig informeert. Een drietal scenario’s maken onderdeel uit van de raadsinformatie. Deze drie scenario’s zijn medio 2010 aan de raad gepresenteerd. Eind 2011, aan de vooravond van het aangaan van de nieuwe SOK, schetst het college wederom deze scenario’s aan de raad. Ditmaal inclusief een integrale afweging waarbij de gevolgen van de keuze voor een bepaald scenario op hoofdlijnen inzichtelijk worden gemaakt aan de hand van 7 criteria; Resultaat GREX, Afzet tempo van woningen, Risico resultaat GREX, Risico gemeente, Zeggenschap/invloed, Startmoment bouw, Haalbaarheid. Nadat de keuze voor één van de scenario’s resulteert in een nieuwe SOK, ondertekend in december 2011, ontstaat een nieuwe situatie; de grondexploitatie komt voor rekening en risico bij de gemeente PijnackerNootdorp zodat deze de regie en volledige zeggenschap in handen krijgt. Voor deze nieuwe situatie worden vervolgens geen scenario’s opgesteld.
De letterlijke opvolging van deze aanbeveling kon, doordat het risico’s voorafgaand aan een groot project betrof, niet worden onderzocht.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 22/32
4. Verdieping
In hoofdstuk 3 zijn de bevindingen opgetekend van de mate waarin de aanbevelingen van het rekenkameronderzoek Grip op grote bouwprojecten uit 2009 zijn opgevolgd. Aan de hand van documenten en interviews is daarbij gezocht naar formeel vastgelegde stappen in de opvolging van de genoemde aanbevelingen en zichtbare verbeteringen ten gevolge daarvan. Om echter duiding te geven aan de werking van de opgevolgde aanbevelingen in de praktijk is dit hoofdstuk van verdieping opgesteld. Vanuit een breder kader van sec de aanbevelingen wordt een beschouwing gegeven op de sturende rol van de raad, informatievoorziening en de voorbereiding van besluitvorming door het college. Wij vinden het van belang om dit te plaatsen in de context van grote bouwprojecten die de laatste jaren in Nederland sterk veranderd is. Tegen de achtergrond van deze context nemen wij aan een aantal specifieke aspecten in ogenschouw, gericht op verdere professionalisering en bewustwording. Dit, met als doel om de grip van de raad op grote bouwprojecten verder invulling te geven en te kunnen leren van dit onderzoek. Achtereenvolgens gaat het om: - kaderstelling gemeenteraad en projectfasering - professionalisering risicoanalyses en risicomanagement - portefeuillesturing.
4.1 Landelijke ontwikkelingen Vele gemeenten in Nederland hebben geïnvesteerd in grootschalige bouwprojecten in de verwachting dat deze investeringen zich in de loop van de tijd gemakkelijk zouden terugverdienen. Voor de economische crisis in 2008 uitbrak, was dat ook een ‘normale’ verwachting. Sinds 2008 is iedereen zich bewust geworden van het feit dat het ook anders kan gaan. Gedane investeringen en genomen besluiten zijn daarmee echter niet meer terug te draaien. Grondpolitiek In het verleden was een grondbedrijf veelal een cash cow, waarmee andere activiteiten binnen de gemeente konden worden gefinancierd. Tegenwoordig is bij veel gemeenten het grondbedrijf een molensteen geworden. Ook in de media verschijnen berichten over grote verliezen bij gemeenten op grondposities en de (potentiële) gevolgen hiervan op het weerstandsvermogen, de gemeentebegroting en de lasten voor burgers. Accountants stelden in het verleden niet of nauwelijks vragen over het grondbedrijf bij de controle van de jaarrekening; de laatste jaren worden de activiteiten van een grondbedrijf onder een vergrootglas gelegd. Actieve grondpolitiek was in het verleden min of meer de norm. In feite stelt een gemeente zich bij actieve grondpolitiek op als ondernemer die investeringen zoals grondaankopen doet die later moeten worden terugverdiend. Deze investeringen worden gedaan om verschillende beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren (bijvoorbeeld woonbeleid, economisch beleid). Het sturingsmiddel daarvoor is de gemeentelijke grondexploitatie.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 23/32
Grondexploitatie De grondexploitatie geeft inzicht in de boekwaarde van gedane investeringen, gerealiseerde opbrengsten en gemaakte (voorbereidings-)kosten en de verwachte kosten en opbrengsten. De boekwaarde is uiteraard een gegeven, de rest is prospectie en daarom onzeker. Het gaat er daarbij om dat de uitgangspunten voor de verwachte kosten en opbrengsten zo goed mogelijk te kunnen onderbouwen en aannemelijk te maken. De uitgangspunten betreffen: - parameters (rente, kosten- en opbrengstenstijging) - eenheidsprijzen (bouw- en woonrijp maken) - grondprijzen (voor aan- en verkoop) - plankosten (vaak een percentage van de investeringen) - fasering in de tijd van kosten en opbrengsten. In de afgelopen jaren zijn deze uitgangspunten flink gaan schuiven vanwege de economische crisis en veranderende marktomstandigheden op de woningmarkt en de markt voor kantoren en bedrijven. En gezien de looptijd van gebiedsontwikkelingsprojecten - vaak meer dan 10 jaar - kunnen geringe aanpassingen van de uitgangspunten forse financiële consequenties hebben. In de huidige tijd helaas meestal negatief voor de gemeente. Grip op grote bouwprojecten De afgelopen jaren is de aandacht voor het beperken van risico’s in grote gemeentelijke bouwprojecten toegenomen. Probleem daarbij is dat veel investeringen vaak al zijn gedaan (grondaankopen) en contracten zijn gesloten met marktpartijen die zijn gebaseerd op verwachtingen van voor de economische crisis. De sturingsmogelijkheden voor gemeenten zijn hierdoor in algemene zin relatief beperkt. Grip hebben op grote bouwprojecten en het voeren van regie door een gemeente, en de raad in het bijzonder, zijn dan ook begrippen die nuancering behoeven. Begrippen als regie en doorzettingsmacht moeten ook in deze context worden bekeken. Een gemeente is niet alleen afhankelijk van de economische ontwikkeling, maar ook van samenwerkingspartners, of het nu gaat om een PPS-constructie of een samenwerking met marktpartijen in een bouwclaimmodel. De samenwerking met marktpartijen wordt juridisch vastgelegd in overeenkomsten waarin rechten en plichten zijn omschreven. Nakoming eisen van deze afspraken, bijvoorbeeld over afnameplicht van grond en bouwplicht, is op papier mogelijk, maar de praktijk is weerbarstig. Een afnameplicht is meestal gekoppeld aan voorwaarden, zoals een percentage voorverkoop, waarop een marktpartij een beroep kan doen. Bovendien is het verkrijgen van financiering in de huidige omstandigheden een groot probleem voor marktpartijen. Het is dan de vraag of het redelijk en billijk is om nakoming van afspraken te eisen. Dit maakt ook dat PPS-constructies op vele plekken in het land onder spanning staan. In een aantal gevallen kiezen de betrokken private partijen en gemeenten ervoor om de PPS-constructie te ontbinden (zie bijvoorbeeld Schuytgraaf in Arnhem en Waalsprong in Nijmegen). De gemeente neemt vervolgens het volledige grondexploitatierisico over. Faciliterend grondbeleid, waarbij een gemeente niet zelf investeert in gebiedsontwikkeling maar die alleen publiekrechtelijk mogelijk maakt, is de afgelopen jaren door de ontstane problemen populair geworden. Er zijn echter ook gemeenten die, tegen de trend van faciliterend grondbeleid in, nog meer gaan ondernemen om de problemen het hoofd te bieden. Zo heeft een buurgemeente van PijnackerNootdorp recent besloten zelf te investeren in de bouw van vrije sector huurwoningen. Dit is goed voor de financiële resultaten van de gemeentelijke grondexploitatie, maar keerzijde is dat deze gemeente hierdoor belegger in woningen wordt. De risico’s voor de grondexploitatie nemen weliswaar af, maar in ruil daarvoor krijgt de betreffende gemeente een toegenomen investeringsvolume, de exploitatielasten en het verkooprisico van de woningen op langere termijn. Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 24/32
Het is belangrijk dat gemeenten – met de raad, het college en de ambtelijke organisatie als belangrijkste spelers – zich voldoende bewust blijven van het ondernemerschap dat hoort bij grondexploitaties, de risico’s die dit met zich meebrengt en de mate waarin sturingsmogelijkheden bestaan. Essentieel is om te leren van de ontwikkelingen die zich in het recente verleden hebben voorgedaan. In dit onderzoek naar de opvolging van de aanbevelingen uit Grip op grote bouwprojecten komen bij de drie onderzochte projecten ontwikkelingen naar boven die passen in het landelijke beeld: - een vóór de crisis vastgestelde bouwopgave, die bovendien een functie heeft voor de regio (Haaglanden) - actief grondbeleid (bij aanvang van de projecten) - stagnerende afzet van gronden na 2008 7 - forse boekwaarde van aangekochte gronden: in totaal € 113 mln eind 2012 - zware druk op samenwerkingsverbanden (PPS-constructie AckersWoude) - grotere aandacht voor risicomanagement - aanpassing van beleid richting faciliterend grondbeleid. Tegen de achtergrond van deze context nemen wij aan een aantal specifieke aspecten in ogenschouw, gericht op verdere professionalisering en bewustwording. Dit, met als doel om de grip van de raad op grote bouwprojecten verder invulling te geven. Achtereenvolgens gaat het om: - kaderstelling gemeenteraad en projectfasering - professionalisering risicoanalyses en risicomanagement - portefeuillesturing.
4.2 Kaderstelling gemeenteraad en projectfasering Grote bouwprojecten kennen een lange doorlooptijd, waardoor de raad, na eenmaal een besluit te hebben genomen over de uitvoering ervan, op afstand staat. Dit geldt voor Heron, Ackerswoude en Keijzershof. Tijdens de uitvoeringsfase kunnen zich situaties voordoen, die ertoe leiden dat moet worden ingegrepen. Uiteraard dient het college de raad hier goed over te informeren, maar de vraag kan worden gesteld in welke mate de raad kan sturen. Had de raad bijvoorbeeld een echte keuze bij de ontbinding van de PPS Ackerswoude? De alternatieve scenario’s die het college heeft geschetst waren dermate onaantrekkelijk dat de raad en het college feitelijk wel moesten kiezen voor ontbinding van de PPS en de nieuwe samenwerkingsafspraken met de betrokken marktpartijen. Terugkijkend is het voorstel tot ontbinding terug te voeren tot de afspraken die bij de oprichting van de PPS zijn gemaakt in 2005. Te denken valt aan de gemeentelijke garantstelling voor de financiering, de samenloop van omstandigheden op dat moment met betrekking tot de levering en betaling van de gronden in relatie tot de bodemsanering en de opstelling van de betrokken marktpartijen. Deze situatie was bij de kaderstelling en besluitvorming door de raad in 2005 ondenkbaar. In algemene zin geldt dat de raad zich ervan bewust moet zijn dat na de besluitvorming en de vaststelling van de projectkaders nog van alles kan gebeuren en dat dit forse consequenties voor de planning, het budget, de ruimtelijke kwaliteit en beleidsuitgangspunten kan hebben. Maar de kaders waar binnen het college moet opereren kunnen door de raad tot in de uitvoeringsfase heroverwogen worden. Daarbij hoeft de raad niet alleen te reageren op de voorstellen en informatievoorziening door het college.
7
Het Financieel Dagblad d.d. 31 januari 2014 Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 25/32
Voor gedane investeringen geldt dat uiteraard niet meer. Maar in de komende jaren zijn in de lopende grondexploitaties nog omvangrijke bedragen voorzien aan te maken kosten en te realiseren opbrengsten. Met behulp van portefeuillesturing is invulling te geven aan kaderstelling tijdens de uitvoeringsfase (zie paragraaf 4.4).
4.3 Professionalisering risicomanagement De voortgangsrapportages voor grote bouwprojecten besteden aandacht aan risicomanagement. Zo worden voor elk project de projectspecifieke risico’s benoemd. Daarnaast wordt in een aparte risicoparagraaf ingegaan op conjunctuurafhankelijke risico’s, in het bijzonder de vertraging van de afzet. In de vertrouwelijke actualisatie van de grondexploitaties 2013 wordt het financiële risico voor de totale portefeuille ingeschat. De wijze waarop deze periodieke actualisatie is weergegeven kan verbeterd worden met het oog op inzicht in de risico’s voor de raad. Zo kan voor alle uitgangspunten van de grondexploitaties (paramaters, grondprijzen e.d.) een bandbreedte worden bepaald voor mogelijke afwijkingen. Met behulp van een statistisch rekenprogramma is het mogelijk de uitkomsten vervolgens te simuleren. Hiermee ontstaat een totaalbeeld van de spreiding van de mogelijke financiële uitkomsten per project en voor de projectenportefeuille als geheel. Een financieel risicoprofiel voor deze portefeuille is op die wijze weer te geven, waardoor het gesprek te voeren is over welk percentage waarschijnlijkheid aanvaarbaar wordt geacht ten behoeve van het benodigde weerstandsvermogen. Met die informatie kan de raad geïnformeerd worden over de onzekerheidsmarges. De bevindingen in hoofdstuk 3 tonen dat het risicomanagement in de ambtelijke organisatie verder kan worden geprofessionaliseerd. Risicomanagement is meer dan alleen het uitvoeren van een risicoanalyse. Het verdient aanbeveling structureel meer aandacht te besteden aan bewustwording en het inbouwen van checks & balances. Een projectleider heeft de gezonde ambitie om zijn of haar project te realiseren en bekijkt het project daarom niet voortdurend vanuit een risicomijdend perspectief. Enige tegendruk binnen de ambtelijke organisatie is dan belangrijk. Overigens moet worden opgemerkt dat het zien en benutten van nieuwe kansen en organisch ontwikkelen ook als een vorm van (impliciet) risicomanagement kan worden beschouwd. Checks & balances, als belangrijk onderdeel van risicomanagement, kunnen worden vormgegeven door: - risicomanagementtrainingen - periodieke kwalitatieve risicosessies (incl. verslaglegging daarvan in een risicoregister) - aanstellen van een risicomanager, die verantwoordelijk is voor het faciliteren van het risicomanagementproces.
4.4 Portefeuillesturing In de reguliere informatievoorziening door het college worden de grote bouwprojecten als één projectenportefeuille aan de raad gepresenteerd. Met portefeuillesturing bedoelen wij in dit verband dat de totale (lopende) projectenportefeuille van de gemeente periodiek en in samenhang wordt doorgelicht als het gaat om nut en noodzaak van projecten aan de hand van een aantal uitgangspunten: - marktverwachtingen (gemeente en regio) - inhoudelijke, vigerende beleidsdoelstellingen (wonen, werken, duurzaamheid en dergelijke) - financiële randvoorwaarden (risico’s, weerstandsvermogen) - contractuele afspraken.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 26/32
Aan de hand van de doorlichting van de gehele portefeuille kan worden bepaald welke projecten in de uitvoeringsfase prioriteit verdienen en welke projecten geen of minder prioriteit hebben en waarom. Het college zou de doorlichting van de projectenportefeuille op verzoek van de raad kunnen voorbereiden. De raad kan op deze wijze een actieve rol spelen bij de te maken afwegingen. Dit kan vervolgens als kader fungeren voor de jaarlijkse actualisatie van grondexploitaties. De doorlichting van de projectenportefeuille gaat verder dan de aanbeveling die door Deloitte in 2011 is gedaan om programmatische analyses uit te voeren voor woningbouwlocaties. Dit om onderlinge concurrentie te voorkomen en de productie in Pijnacker-Nootdorp concurrerend in de markt te zetten ten opzichte van ontwikkelingen in de regio. Wij menen dat de analyses niet alleen beperkt moeten blijven tot woningbouwlocaties, maar ook wenselijk zijn voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Bij sommige besluiten (Ackerswoude, duurzaam warmtenet Heron, Blauw Gele Vendel) is de raad door het college actief betrokken bij te maken afwegingen in de uitvoeringsfase van een project. Het verdient aanbeveling dergelijke afwegingen niet alleen bij afzonderlijke projecten te maken, maar dat voor de gehele portefeuille periodiek en integraal te doen. Zoals gesteld in paragraaf 4.2 verwacht de gemeente in de lopende projecten nog aanzienlijke bedragen uit te geven in de komende 10 jaar. Daartegenover staat de verwachting dat ook forse opbrengsten kunnen worden gerealiseerd. In de afgelopen tijd zijn de marktverwachtingen neerwaarts bijgesteld; de grondverkoop ten behoeve van woningbouw, kantoren en bedrijven in de komende jaren valt lager uit dan aanvankelijk was voorzien. De vraag kan worden gesteld wat de effecten zijn als één of meer projecten worden getemporiseerd, in termen van investeringen, plankosten, opbrengsten, gevolgen voor belanghebbenden en uiteindelijk financieel en kwalitatief resultaat. Sturen op cash flow is een belangrijk element bij portefeuillesturing. Het blijkt dat de ambtelijke organisatie hier ook op inzet. Wat de werking ervan in de praktijk is, valt echter buiten de scope van dit onderzoek. Maar over het algemeen betekent sturen op cash flow dat uitgaven pas worden gedaan wanneer er (enige mate van) zekerheid bestaat dat er op korte termijn opbrengsten tegenover staan. Bij de jaarlijkse actualisatie van grondexploitaties worden er voor het lopende kalenderjaar budgetten bepaald voor de verschillende activiteiten (planvoorbereiding, bouw- en woonrijp maken, aanleg infrastructuur e.d.). Vaak zijn de activiteiten ingepland op basis van doorlooptijden van procedures en contractuele afspraken met marktpartijen, bedrijven of particuliere afnemers van grond. De hardheid van contractuele afspraken is, zoals eerder opgemerkt, beperkt. Naast de actualisatie van grondexploitaties kan worden gewerkt met jaarplannen, waarbij een projectleider wordt gevraagd te beargumenteren waarom welke werkzaamheden in het volgende kalenderjaar moeten worden uitgevoerd. Wij kunnen niet overzien of dit op dit moment al gebeurt. De plankosten vragen bij portefeuillesturing om specifieke aandacht. Bij veel gemeenten worden de plankosten uitgedrukt in een percentage van de geplande investeringen. De bruikbaarheid van deze methodiek is beperkt, gezien het verloop van gebiedsontwikkelingen tegenwoordig. Bij de aanleg van een rondweg in het buitengebied zijn de investeringen vaak hoog, maar de plankosten relatief laag doordat de complexiteit veelal beperkt is. Bij een klein binnenstedelijk herstructureringsproject daarentegen zijn de gemeentelijke investeringen vaak beperkt, maar is het projectmanagement tijdrovend door uiteenlopende belangen en lange procedures. Kortom, de hoogte van plankosten bepalen is maatwerk. Uit de laatste actualisatie van de grondexploitaties blijkt dat de plankosten bij alle bouwprojecten in Pijnacker-Nootdorp tussen 2005 en 2012 min of meer constant zijn gebleven De verwachting van de afzet van gronden in de periode 2013-2016 is echter fors naar beneden bijgesteld. Onduidelijk is wat het effect van de neerwaarts bijgestelde afzetverwachting is op de plankosten in deze periode. Het is de vraag of de ambtelijke inzet ’meebeweegt’ met de hoeveelheid werk die moet worden verzet. Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 27/32
Mogelijk is juist verhoogde inzet nodig om de geplande opbrengsten te kunnen realiseren, bijvoorbeeld wanneer kavels worden uitgegeven aan particuliere opdrachtgevers. Maar dat zijn keuzes die uiteindelijk het financiële resultaat van een grondexploitatie kunnen beïnvloeden en daarom expliciet zouden moeten worden gemaakt in het kader van portefeuillesturing.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 28/32
5. Conclusies en aanbevelingen
5.1 Conclusies Sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening Direct na het verschijnen van Grip op grote bouwprojecten is een aantal formele stappen genomen om opvolging te geven aan de aanbevelingen. Hoewel geen nieuwe spelregels tussen raad en college zijn vastgesteld – zoals bedoeld in een nieuw handvest informatievoorziening – is er sprake van zichtbare verbetering in de informatievoorziening. Dit uit zich vooral in de voortgangsrapportages, waarin de raad een duidelijk overzicht over alle grote bouwprojecten wordt gegeven op alle relevante aspecten. De wijze waarop de raad zijn sturende rol heeft vormgegeven sinds Grip op grote bouwprojecten bleek door het gering aantal moties beperkt te onderzoeken. Over het algemeen ervaart de raad minder druk op de besluitvorming over grote bouwprojecten en is positief over de wijze waarop hij door het college wordt geïnformeerd. De inhoudelijke behandeling van complexe overeenkomsten en grondslagen voor grondexploitaties blijft een aandachtspunt, aangezien de raad veel vertrouwen stelt in de informatievoorziening vanuit het college. Daarbij vraagt niet zozeer de kwaliteit van de informatie de aandacht, maar het inzicht in hoeverre de raad grote bouwprojecten (nog) kan bijsturen. Voorbereiding van de besluitvorming door het college Het onderzoek Grip op grote bouwprojecten heeft belangrijke aanbevelingen gedaan over de start van nieuwe bouwprojecten en de (organisatie)inrichting daarvan. Aan de hand van de drie onderzochte bouwprojecten zijn op dit aspect geen eenduidige conclusies te formuleren, aangezien elk van deze projecten hun aanvang vóór 2009 kende. Hoewel binnen de ambtelijke organisatie op een aantal aspecten het opdrachtgeverschap beter is vormgegeven, komt dit niet direct voort uit het verschijnen van Grip op grote bouwprojecten. Dit geldt evenzeer voor de verbetering van de expertise en capaciteit in de ambtelijke organisatie: op onderdelen is de kennis toegenomen en de continuïteit vergroot, maar dit kent verschillende oorzaken. Ten aanzien van risicomanagement is het gebruik van instrumenten zichtbaar. Maar dit kan aanzienlijk beter worden ingezet om projecten te sturen, namelijk in het maken van passende keuzes voor de inzet van middelen en capaciteit.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 29/32
5.2 Aanbevelingen Sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening 1.
Zet de behandeling van parameters van de grondexploitaties, met een toelichting van de ambtelijke organisatie in de raad, voort. In de huidige tijd verdienen deze periodiek een herijking aan de marktomstandigheden. Afwegingen hierin moeten expliciet gemaakt worden en voorzien van consequenties. Het overzicht van Kernvariabelen Grondexploitaties kan hierbij gebruikt worden.8
2.
Hanteer voor de bespreking van nieuwe overeenkomsten de eerder aanbevolen beknopte weergave van verdeling van (financiële) risico’s. Laat deze toetsen op houdbaarheid in termen van juridische aspecten en wenselijkheid in termen van effecten op staand beleid.
3.
Laat het college formuleren welk type besluiten de raad kan en moet nemen bij de ontwikkeling van een groot bouwproject (per fase). Wanneer een groot bouwproject door de raad formeel wordt heroverwogen, laat hij het college een nieuwe startnotitie opstellen zodat de kaders voor het project opnieuw zijn vast te stellen.
4.
Stel onzekerheidsmarges vast voor de resultaten van grondexploitaties. Laat het college hiervoor risicoprofielen per project en voor de portefeuille als geheel benoemen.
5.
Maak als raad bij complexe besluiten, die (financiële) inschattingen over de toekomst bevatten, gebruik van de aangereikte verdieping (kennis en expertise) door de ambtelijke organisatie, maar laat dit geen blijvende afhankelijkheid worden. Betrek ook onafhankelijke deskundigheid die raad als geheel kan dienen (niet per fractie).
Voorbereiding van de besluitvorming door het college 6. Leg de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de belangrijkste gremia in de projectorganisatie eenduidig vast en maak hiervoor gebruik van het Handboek Projectmatig Werken. Werk dit voor publiek-private samenwerkingsovereenkomsten specifiek en gedetailleerd uit. 7.
Zet de ingezette lijn door om tot professioneel contractmanagement te komen voor grote bouwprojecten. Dit betekent dat actief gestuurd wordt op inhoudelijke afspraken binnen contracten met derden (zoals mijlpalen) en alle instrumenten worden benut ten behoeve van de juridische positie.
8.
Waarborg het structurele gebruik van risicomanagement door het aanstellen van een risicomanager, die geen onderdeel is van de projectorganisatie. Laat deze periodiek risico’s inventariseren en de effectiviteit van beheersmaatregelen toetsen.
9.
Gebruik het instrument doorlichting om een prioritering binnen de projectenportefeuille aan te brengen voorafgaand aan de jaarlijkse actualisatie grondexploitaties. Geef daarbij de consequenties van temporisering weer, in termen van effecten op de grondexploitaties en beleidsdoelstellingen. Neem wensen en bedenkingen van de raad mee in uitgangspunten voor actualisatie.
10. Pas maatwerk toe bij de bepaling van plankosten. Dit vraagt een onderbouwing van de plankosten per project, in relatie tot de portefeuillesturing (zie paragraaf 4.4).
8
)
Kernvariabelen Grondexploitaties, ontwikkeld door de Rekenkamer Rotterdam (http://wiki.nvrr.nl/artikel/13763/Kernvariabelen-grondexploitaties)
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 30/32
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 31/32
Dit rapport is een product van de rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp. De commissie kent de volgende samenstelling: - drs H.A. Lesscher (voorzitter, extern lid) - drs. J. Kleinhesselink (secretaris) - mw. drs. L.E. Berg-Le Clercq (extern lid) - J.B. Arends (extern lid) - E. Mulder (intern lid, tot 27 maart 2014) - J.A. Velt (intern lid, tot 27 maart 2014) - mw. J.D. Verwijmeren (intern lid, tot 27 maart 2014) - mw. M. Bijl-Steentjes (intern lid, vanaf 24 april 2014) - mw. A. Komduur-Daems (intern lid, vanaf 24 april 2014) - R. van der Welle (intern lid, vanaf 24 april 2014) Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met het bureau Twynstra Gudde. Onderzoekers: - ir. W.F. Schönau MMC - drs. H.L.M. van Lente - J. Voets MSc.
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten | 11 september 2014 | Pagina 32/32
Bijlagen
Voorzitter rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp H.A. Lesscher Postbus 1 2640AA PIJNACKER
behandeld door telefoon onderwerp
F. Wieles
uw brief van
01-05-2014
015-3626918
uw kenmerk
14UIT06585
ons kenmerk
14UIT06872
bijlagen
datum
27-05-2014
verzonden
Bestuurlijke reactie rapport "Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten"
Geachte heer Lesscher, Dank voor toezending voor bestuurlijke reactie van Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten . In onze reactie gaan wij met name in op de conclusies en aanbevelingen. Vooraf merken wij op dat een aantal afwijkingen die u constateert in uw onderzoek direct voortvloeien uit de keus van het vertrekpunt. U koos als vertrekpunt de raadsbehandeling van het rekenkamerrapport voor de zomer 2009. Naar onze overtuiging is het juiste vertrekpunt de besluitvorming in de raad later in 2009 over voorstellen voor opvolging van het onderzoek. Een deelvraag van uw W de sturende rol van de gemeenteraad en de informatievoorziening H onderzoek laat zien dat zichtbare verbeteringen zijn doorgevoerd in de informatievoorziening om de raad meer in staat te stellen te sturen. De raad is over het algemeen zeer positief over de halfjaarlijkse rapportages. Dat blijkt ook uit uw beoordeling, waarbij code oranje aangeeft dat er goede stappen zijn gezet in de geest van het rapport uit 2009. Tegen die achtergrond is het spijtig dat in het onderzoek op de wijze waarop de raad de informatie gebruikt niet dieper is ingegaan, bijvoorbeeld door bestudering van raadsnotulen. Het is een goede zaak dat de raad op de informatievoorziening vertrouwt (uw conclusie 5.1). Maar de aanbevelingen 1 t/m 5 neigen naar nog meer informatievoorziening: over zaken als parameters, , type besluiten en onzekerheidsmarges. Wij vragen ons af of de raad daarmee zal zijn geholpen zolang niet meer inzicht komt in de wijze waarop de raad met informatie omgaat. Wij doen de suggestie om in eerste instantie de raad danwel de betrokken fractiewoordvoerders een aantal verdiepingsbijeenkomsten aan te bieden. In die bijeenkomsten kan worden doorgenomen hoe de grondexploitaties werken, wat de sturingsmogelijkheden precies zijn en hoe die in samenwerking tussen raad en college nog beter kunnen worden benut. Daarbij moet ook aan de orde komen hoe de rollen (taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden) tussen raad en college zijn verdeeld en hoe we daarin rolvast kunnen blijven. Als vervolg daarop kan dan wellicht alsnog worden overgegaan tot gerichte aanpassing van de systematiek van informatievoorziening. Uw onderzoek gaat ook over de voorbereiding van besluitvorming door het college. U stelt (conclusie 5.1): H ie op een aantal aspecten het opdrachtgeverschap beter is vormgegeven, G Wij hebben hierbij een ander beeld, namelijk dat het rekenkameronderzoek een goede impuls geeft voor permanente verbetering van onze werkwijzen. Ook het voorliggende rapport biedt daartoe weer handvatten!
pagina
1/2
Aanbeveling 6 over de projectorganisatie krijgt al zijn beslag in de stapsgewijze doorvoering van een nieuwe methodiek voor projectmatig werken die we de afgelopen jaren hebben geïntroduceerd. Voor aanbeveling 7 over contractmanagement geldt hetzelfde: de ingezette lijnen zetten we inderdaad door. Met betrekking tot aanbeveling 8 merken we op dat de afdeling Ontwikkeling beschikt over een onafhankelijke controller die nauw betrokken is bij verdere vormgeving van het risicomanagement. Wij zullen de bestaande samenwerking met de afdeling Bedrijfsvoering en de concerncontroller op het gebied van controlling en risicomanagement verder intensiveren. Naar aanleiding van aanbeveling 9 geven wij verschillende mogelijkheden in overweging om de raad eerder te betrekken. Het college kan de vaststelling van parameters met een informatienota melden, waarna de raad zelf kan bepalen daarover te willen debatteren. Een tweede mogelijkheid is om de raad over de te hanteren parameters te informeren in de reguliere halfjaarlijkse financiële rapportage die in september wordt aangeboden. Een derde optie is om een afzonderlijke nota met uitgangspunten voor grexactualisatie aan de raad voor te leggen. Tot slot gaat aanbeveling 10 over maatwerk in plankosten. Het is nog de vraag of een gedifferentieerde kostentoerekening naar afzonderlijke projecten en projectfasen niet meer kost dan oplevert. In elk geval zullen wij verdere stappen zetten om de beslismomenten ten aanzien van plankosten steeds scherper te onderkennen en af te wegen. Wij vertrouwen erop dat wij met onze reactie een bijdrage leveren aan een vruchtbare raadsbehandeling van uw rapport en daarmee aan de grip op de grote bouwprojecten.
pagina
Hoogachtend, het college van Pijnacker-Nootdorp, de secretaris,
de burgemeester,
drs. J.P.R. Woudstra
drs. F.H. Buddenberg
2/2
datum
07-05-2014
Bijlagen
Vervolgonderzoek Grip op grote bouwprojecten Nawoord van de rekenkamercommissie
Checks and balances: het ene blijven doen en het andere niet nalaten De rekenkamercommissie is eind 2013 een onderzoek gestart naar de opvolging van de aanbevelingen uit het onderzoek ‘Grip op grote bouwprojecten’ uit 2009. Het doel van het thans voorliggende onderzoek is de raad te informeren over de wijze waarop en de mate waarin de aanbevelingen uit het onderzoek van 2009 zijn opgevolgd. Juist in de huidige tijd waarin bouwprojecten eerder ‘zorgenkindjes’ zijn dan ‘cashcow’ acht de rekenkamercommissie het van belang dat een gemeenteraad in staat is om te sturen op de voortgang van risicovolle bouwprojecten. Op basis van dit onderzoek constateert de commissie dat de raad veel vertrouwen heeft in de informatievoorziening door het college. Hoewel de commissie dit vertrouwen als positief beoordeelt maakt zij de kanttekening dat dit de vraag oproept of de raad nu vooral volgend in plaats van sturend is. De keuze voor het toepassen van uitnodigingsplanologie in de nieuwe ruimtelijke structuurvisie onderstreept de noodzaak om als raad kaders te stellen én waar nodig bij te sturen. Ook in het hoofdlijnenakkoord 2014-2018 ziet de commissie aanknopingspunten voor de raad om de sturing op bouwprojecten te optimaliseren. De commissie constateert dat, mede naar aanleiding van het vorige onderzoek, binnen de gemeente een professionaliseringsslag heeft plaatsgevonden. Het feit dat er concrete activiteiten zijn ontplooid, laat zien dat van de gedane aanbevelingen gebruik gemaakt is. Tegelijkertijd constateert de commissie dat de ingezette professionalisering zowel ambtelijk als bestuurlijk voortgezet moet worden. De raad dient immers in de positie te worden gehouden of indien nodig te worden gebracht om daadwerkelijk keuzes te kunnen maken én waar nodig adequaat te kunnen (bij)sturen bij risicovolle bouwprojecten. Naast het feit dat de raad en zijn afzonderlijke leden hierin hun eigen verantwoordelijkheid hebben ziet de commissie het ook als opdracht voor het college en de ambtelijke organisatie om de raad daarin adequaat te blijven faciliteren en positioneren. Hierbij valt te denken aan het schetsen van meerdere scenario’s met parameters en het gebruik maken van externe. Ook kan het behulpzaam zijn voor de raad om aan te sluiten bij de risicoclassificatie voor projecten, zoals de accountant die benoemd heeft. Tot slot kan met name portefeuillesturing helpen om de samenhang te overzien. Als periodiek en integraal de gehele projecten portefeuille wordt doorgelicht en niet alleen afzonderlijke projecten, dan kunnen kosten, middelen, voortgang en bijzonderheden tegen elkaar worden afgewogen. De commissie is van mening dat de raad op korte termijn gebruik moet maken van het eerder door het college gedane aanbod om verdiepingsbijeenkomsten te organiseren gericht op nadere professionalisering en positionering van de raad op dit onderwerp. Tot slot beveelt de commissie de gemeenteraad van harte aan om zeer actief invulling te blijven geven aan zijn kaderstellende en controlerende rol bij grote (risicovolle) bouwprojecten. Wij vertrouwen erop dat de uitkomsten van dit onderzoek hiervoor voldoende aangrijpingspunten bieden.
Bijlagen
Normenkader De sturende rol van de gemeenteraad en informatievoorziening Element
Normen
Kaderstelling
De raad stelt bij aanvang het doel, de scope en kaders voor beheersing van het project
Aanbeveling
Sturing &
Stappen in de opvolging van de aanbevelingen ten behoeve van sturende rol van de
informatievoorziening
gemeenteraad en informatievoorziening ten aanzien van grote bouwprojecten te versterken
9
(planning, budget) vast. 1
zijn genomen en formeel vastgelegd. Sturing
Het college informeert de raad actief over de consequenties van scopewijzigingen op
4
vastgestelde kaders. De raad ervaart de aangeleverde informatie als bruikbaar. Informatievoorziening
Financiële consequenties en doorlooptijd van moties worden door het college ingeschat en
Informatievoorziening
Voor bespreking van complexe overeenkomsten in de raad, voegt het college een korte
4
aan de raad aangeboden. 6
samenvatting bij met een beknopte weergave van de verdeling van (financiële) risico’s. Informatievoorziening
(Nieuwe) afspraken tussen raad en college over informatievoorzieningen zijn vastgelegd in
2
een handvest informatievoorziening. Informatievoorziening
Het college biedt periodieke voortgangsrapportages aan van de grote bouwprojecten en geeft
5
hiermee inzicht in het procesverloop, de planning en overschrijding hiervan (inclusief inzicht in oorzaken van overschrijding). Kennis en expertise
Specifieke inhoudelijke kennis is aanwezig wanneer dit als ondersteuning nodig is.
7
Besluitvorming
De raad geeft het college de ruimte in de voorbereiding van de besluitvorming.
9
De uitvoering van grote bouwprojecten is ingericht volgens een stramien waarin elke stap tot
3
Projectinrichting
zijn recht komt (van initiatief- naar haalbaarheidsfase, voorbereidings- en realisatiefase) waarbij in elke fase heroverweging of bijsturing kan plaatsvinden. Projectinrichting
Het vastgestelde stramien (projectfasering) is gevolgd, waarbij elke fase is afgerond met een
3
fasedocument, waarbij essentiële afwijkingen ten opzichte van de kaders aan de raad zijn voorgelegd. Risico’s
Het college maakt bij aanvang van ieder project een inschatting van de risico’s en mogelijke
8
tegenvallers en informeert de raad daar adequaat over.
Voorbereiding van de besluitvorming door het college Element
Normen
Besluitvorming
Stappen in de opvolging van de aanbevelingen ten behoeve van de voorbereiding van
1
besluitvorming door het college over grote bouwprojecten zijn genomen en formeel vastgelegd. Besluitvorming
Het college en de ambtelijke organisatie nemen meer tijd voor een zorgvuldige en adequate
3
voorbereiding van grote bouwprojecten. Projectinrichting
Er is een projectorganisatie actief met een eenduidige verdeling van taken en bevoegdheden.
11
Opdrachtgeverschap
Er zijn kwaliteitseisen gesteld aan het bestuurlijke en ambtelijke opdrachtgeverschap voor
11
grote bouwprojecten. Opdrachtgeverschap
Er heeft zichtbare verbetering van het opdrachtgeverschap bij grote bouwprojecten plaatsge-
11
vonden. Kennis en expertise
Er is voldoende kennis en capaciteit in de ambtelijke organisatie aanwezig om het grote
12
bouwproject uit te voeren. Projectbeheersing
Er is een projectplan vastgesteld met kaders in tijd, geld, kwaliteit, informatie, organisatie en
11
risico’s. Uitvoering
Het college en de ambtelijke organisatie maken een expliciete afweging in welke werkzaam-
Bijlagen
10
heden zij zelf doet en welke zijn uitbesteedt aan derden (marktpartijen). Risicomanagement
Het college laat bij aanvang risico’s en mogelijke tegenvallers in kaart brengen en stemt daar
14
de planning op af. Er worden planningscenario’s gemaakt, waarin potentiële procesinterventies van de raad zijn opgenomen. Vooraf wordt rekening gehouden met vertragende factoren. Risicomanagement
Om mogelijke risico’s bij grote bouwprojecten te beheersen, passen het college en de
13
ambtelijke organisatie actief risicomanagement toe.
Bijlagen
Lijst van geïnterviewde personen Onderstaande personen zijn geïnterviewd in het kader van dit onderzoek. Elk van hen heeft het verslag van het gesprek met de onderzoekers goedgekeurd. Tabel 1.
De heer P. van Haagen De heer H. Hulswit De heer R. Olthof De heer Bulten De heer Giorgi Mevr. I. Verbaan Mevr. J. van der Veen De heer S. Bellen Mevr. N. van Dam
Wethouder, verantwoordelijk voor grote bouwprojecten Directeur Hoofd afdeling Ontwikkeling Projectleider AckersWoude en Keijzershof Projectleider Heron Beleidsmedewerker Vastgoed (afd. Ontwikkeling) Beleidsmedewerker Vastgoed (afd. Ontwikkeling) Planeconoom Teamleider Grondzaken
Groepsinterview Op dinsdag 4 februari 2014 hebben de onderzoekers een groepsinterview uitgevoerd met een afvaardiging van de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp. Van dit gesprek is geen verslag gemaakt.
Bijlagen
Lijst van gebruikte documenten ‐ algemeen A1-1
Raadsprogramma 2002-2006 tussentijdse evaluatie
A1-2
Coalitieprogramma 2006-2010 definitief
A1-3
Coalitieprogramma Bestuurlijke Agenda 2010-2014 definitief
A2-1
Nota Grondbeleid 2005
A2-2
Nota Grondbeleid 2009-2013
A3-1
Structuurvisie/toekomstvisie Pit! CD-ROM
A3-2-1
Structuurvisie - pit 2009 college en raadsbesluit
A3-2-2
Structuurvisie - pit 2009 raad juni + projectenlijst kleine kaartjes 2009
A3-2-3
Structuurvisie - pit 2009 bijlage 1 Projectenlijst
A3-2-4
Structuurvisie - pit 2009 bijlage 2 Structuurvisiekaart
A3-3-1
Toekomstvisie 2040
A3-3-2
Ruimtelijke structuurvisie ontwerp def 2013
A4
Regionaal structuurplan Haaglanden (5 documenten)
B3-1
Handboek Projectmatig Werken 26-05-2003
B3-2ab
Handboek projectmatig werken2013 en Voetboek projectmatig werken2013
B7
Nota grondprijzen 2012-2013
B7-2
Nota grondprijzen 2010-2011
B7-3abc
Nota grondprijzen 2008-2009, collegebesluit en brief raad (3 documenten)
B8
Aanbevelingen rapport rekenkamercommissie Grip op Grote Projecten van april 2009, interne notitie van april 2013 Opvolging Grip op grote projecten motie, raadsverslag, interne brainstorm aanbiedingsnota
B9 B10-0-1ab
Actualisatie projectplannen 2009, aanbiedingsnota en verzamelordner
B10-0-2
Voortgangsrapportage woningbouw en grondexploitaties per 01-04-2009
B10-1-1
Halfjaarlijkse voortgangsrapportage woningbouw grexen 2009
B10-1-2
Actualisatie grondexploitaties en projecten Toelichtingen per 1-1-2009
B10-2-1
Halfjaarlijkse voortgangsrapportage grondexploitatie en overige projecten 2010
B10-2-2
Actualisatie grondexploitaties en voortgang projecten per 1 jan 2010
B11-3-1
Rapport voortgang projecten per 01-01- 2011
B10-3-2
Halfjaarlijkse voortgangsrapportage projecten 2011
B10-4-1
Voortgangsrapportage projecten per 01-01- 2012
B10-4-1b B10-4-2
Notitie Grondbedrijf in perspectief, bijlage vanaf pagina 157 bij Actualisatie Grex en voortgang projecten per 1-1-2012 Halfjaarlijkse voortgangsrapportage projecten 2012
B10-5-1
Voortgangsrapportage projecten per 01-01-2013
B10-5-2
Halfjaarlijkse voortgangsrapportage projecten 2013
B11-1-1
Managementletter interim controle 2009
B11-1-2
Accountantsverslag jaarrekening 2009
B11-2-1
Managementletter interim controle 2010
B11-2-2
Accountantsverslag jaarrekening 2010
B11-3-1
Managementletter interim controle 2011
B11-3-2
Accountantsverslag jaarrekening 2011
B11-4-1
Managementletter interim controle 2012
B11-4-2
Accountantsverslag jaarrekening 2012
B11-5
Managementletter interim controle 2013
B11-6-1ab
Jaarstukken 2009 pgb (paragraaf grondbeleid) en programma B&W (Bouwen&Wonen)
Bijlagen
B11-6-2ab
Jaarstukken 2010 pgb (paragraaf grondbeleid) en programma B&W (Bouwen&Wonen)
B11-6-3ab
Jaarstukken 2011 pgb (paragraaf grondbeleid) en programma B&W (Bouwen&Wonen)
B11-6-4ab
Jaarstukken 2012 pgb (paragraaf grondbeleid) en programma B&W (Bouwen&Wonen)
B12 (12x)
Begroting 2009-2014, pgb (paragraaf grondbeleid) en programma B&W (Bouwen&Wonen)
B13 (5x)
Kadernota 2009-2013 programma B&W (Bouwen&Wonen)
B14 (10x)
Najaarsnota 2009-2013, pgb (paragraaf grondbeleid) en programma B&W (Bouwen&Wonen)
B10-1-1
(integrale rapportage)
B10-1-2
(integrale rapportage)
B10-2-1
(integrale rapportage)
B10-2-2
(integrale rapportage)
B12-3-1
Actualisatie grondexploitaties 2011
B12-3-1b B12-3-1c
Analyse grondexploitaties Gemeente PN, rapport Deloitte (second opinion), bijlage bij act grexen 2011 Actualisatie grexen 2011 collegeadvies, aanbiedingsnota, raadsbesluit
B12-3-2
Uitgangspunten bij de herziening van de grondexpl 2012, projectadm en infrastr werken
B12-3-3
Halfjaarlijkse financiële rapportage projecten 2011
B12-4-1
Actualisatie grondexploitaties per 01-01-2012
B12-4-2
Uitgangspunten bij de herziening van de grondexpl 2013, projectadm en infrastr werken
B12-4-3
Halfjaarlijkse financiële rapportage projecten 2012
B12-5-1a
Actualisatie grondexploitaties per 01-01-2013
B12-5-1b
Bijlage Projectbladen bij Actualisatie grexen per 01-01-2013
B12-5-3a
Halfjaarlijkse financiële rapportage projecten 2013
B12-5-3b
Bijlage Projectbladen bij Halfjaarlijkse financiële rapportage projecten 2013
Bijlagen
Lijst van gebruikte documenten ‐ chronologie per project
Bijlagen
Chronologisch overzicht Pijnacker Zuid versie 13 januari 2014 (check nog afronden) Jaar (begin project tot 2009: kort, vanaf 2009: uitgebreid)
Omschrijving
Fase (masterplan, SOK, bestemmingsplan, uitwerkingsplannen , raadsvragen en infobrieven
Raad (datum)
B&W (datum)
Corsanummer
datum niet bekend
2004.10832 2004.07890 2004.09155
Vertrouwelijk
2004 19-feb-04 Voorbereidingsbesluit Keijzershof masterplan 6-jul-04 Masterplan Keijzershof Concept Masterplan Keijzershof incl communicatieplan masterplan 28-jul-04 en aanzet natuurcompensatie 15-dec-05 ter info: stand van zaken onderhandelingen met Heijmans
24-feb-04
datum niet bekend 2004.15257
ja
datum niet bekend 27-okt-05
2005.01789 2005.13421
ja
27-okt-05
2005.13421
2-sep-06
10-jan-06 2005.18505 2006.10341
28-sep-06
2006.08220
24-nov-07
1-mei-07 2007.05878 2007.15990
2005 10-feb-05 Onderhandelingsresultaat Heijmans vaststelling masterplan Keijzershof en instemmen met raamovereenkomsten Heijmans, Rondom Wonen en Bouwfonds 12-aug-05 raamovereekomsten Heijmans, Rondom Wonen en Bouwfonds
masterplan
2006 addendum raamovereenkomst d.d. 12-8-2005 20-jun-06 uitnodiging voor informele infobijeenkomst en toezenden beeldregieplan en basisplan buitenruime raadsbesluit aanpassen taakstelling en instemmen met beeldregieplan 2007 26-apr-07 nadere uitwerking raamovereenkomst 20-nov-07 uitnodiging voor informele infosessie 2008 9-jan-08 start bestemmingsplanprocedure 11-jun-08 verrekening meerwerkopties + inspanningsverplichitng Heijmans duurzaamheid 10-jun-08 vaststellen bestemmingsplan 22-okt-08 woningverkoop in De Erven, veld 1 en 2
bestemmingsplan
bestemmingsplan
15-jan-08 2008.00389 17-jun-08 2008.08723 17-aug-08
2008.08415 28-okt-08 2008.14893
2009 14-mei-09 informatie over aanbrengen van LEAB op de toegangsweg Keijzershof 19-mei-09 uitnodiging voor informele infosessie
2009.06329 6-jun-09
2009.06552
2010 overeenstemming grondprijzen Heijmans veld 3A/3B
versie: 15-1-2014
is in het kader van de 11-jan-10 actieve informatieplicht aan de raad gestuurd, stuk is echter niet terug te vinden
2010.19057
1/2
Chronologisch overzicht Pijnacker Zuid versie 13 januari 2014 (check nog afronden) 2011 besluit bekrachtiging geheimhouding grondprijzen 8-aug-11 uitnodiging voor informele infosessie 14-sep-11 beantwoording raadsvragen CDA
19-mei-11
2011.09481
31-aug-11
11UIT00552 11UIT01767
2012 geen documenten 2013 17-jan-13 informatienota n.a.v. raadsvragen verkeerssituatie kruispunt Floralaan
versie: 15-1-2014
13INT08188
2/2
Chronologisch overzicht Heron versie 15 januari 2014
Project Heron (voormalig Grote Driehoek) Jaar (begin project tot 2009: kort, vanaf 2009: uitgebreid) 2003 4-7-2003
Omschrijving
Fase (masterplan, SOK, bestemmingsplan, uitwerkingsplannen , raadsvragen en infobrieven
Raad (datum)
B&W (datum)
Vertrouwelijk
200.308.254
overeenkomst Bedrijventerrein Grote Driehoek
8-jul-03 Intentieovereenkomst PZH, gem Den Haag en P-N 4-nov-03 Ontwikkeling Grote Driehoek
Corsanummer
Intentieovereenkomst Ontwikkeling
4-nov-03
200.313.289
2004 10-feb-04 Vervolgontwikkeling Grote Driehoek 2-mrt-04 Vervolgontwikkeling Grote Driehoek en Ruyven
14-apr-04
10-feb-04 9-mrt-04
2004.00139 2004.02151
startnotitie masterplan
30-jun-05
24-mei-05
2005.07619
bestemmingsplan
10-mei-06
x
2005 24-mei-05 startnotitie 2005 Grote Driehoek masterplan 2005 Grote Driehoek 2006 1-mei-06 bestemmingsplan 2006 vaststelling
2006.06016
2007 reactie op update bedrijventerreinstrategie 2005-2020 13-feb-07 van de gemeente Den Haag Overzicht juridische procedures, Besluiten kennis te nemen van bijgaand overzicht met betrekking tot de juridische procedure in het dossier rond bedrijvenpark Heron en de gemeenteraad daarover in het kader van de actieve informatieplicht te informeren middels 13-feb-07 bijgevoegde (concept)brief.
13-feb-07
2007.01910
a.i.
13-feb-07
2007.01668
2009.00760 2009.00104 2009.01094 2009.08072
2009 brief van PZH over bevestiging afspraken 22-1-2009 autodemontagebedrijven 27-jan-09 bestemmingsplan 3-feb-09 reactie op brief van GS
herstart bestemmingsplan herstart bestemmingsplan
a.i.
27-jan-09 3-feb-09
30-jun-09 Collegevoorstel stand van zaken
beeldkwaliteit aan passen en duurzaamheidcondities
a.i.
30-jun-09
x
2010
27-jan-10 4-feb-10 4-feb-10 5-feb-10 8-feb-10 19-jan-10 11-jun-10 9-sep-10
Intentieovereenkomst gem. Den Haag, herhuisvesting bedrijven vanuit gemeente Den Haag, d.d. 27-1-2010 Beantwoording vragen fractie Groen Links Beantwoording vragen fractie CDA Beantwoording vragen fractie CDA Beantwoording vragen fractie PvdA intentieovereenkomst P-N en Den Haag Beantwoording vragen EA Beantwoording vragen Groen Links
5-okt-10 stand van zaken bestemmingsplan /procedurebesluit
versie: 15-1-2014
windmolens
4-feb-10 4-feb-10 5-feb-10 8-feb-10 18-feb-10 11-jun-10 9-sep-10
kennisname opstellen bestemmingsplan en voorbereiding vaststelling geen inspraak te verlenen
5-okt-10
intentie voor het sluiten een koopovereenkomst
19-jan-10
25-okt-10
2010.01800 2010.01762 2010.01871 2010.01876 2010.00608 2010.03812 2010.12616
x
2010.13165
1/2
Chronologisch overzicht Heron versie 15 januari 2014 2011
29-mrt-11
start procedure bestemmingsplan "bedrijvenpark Heron" stand van zaken bedrijventerrein Heron Beantwoording vragen cie Ruimte voorontwerp bestemmingsplan brief aan gem Den Haag, intentieovereenkomst grondverkoop
17-mei-11 20-jun-11 23-aug-11 13-sep-11
haalbaarheid windturbine overzichtsrapporten windturbine Koopovereenkomst gemeente Den Haag Vervolg procedure bestemmingsplan ontwerp
24-jan-11 11-jan-11 16-feb-11 21-mrt-11
voorontwerp bestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan
11-jan-11 11-jan-11
2010.18832 2011.00034 2011.02667
Inloopavond d.d. 21-3-2011 2011.05926 afzien van haalbaarheid in ontwerp bestemmingsplan brief aan raad
13-sep-11 Duurzame warmtevoorziening Bedrijvenpark Heron 20-nov-11 Beantwoording motie kantoorlocatie keuze Heron
24-feb-11 februari 16-feb-11
23-jun-11
17-mei-11
23-8-2011 (a.i) 27-okt-11
23-aug-11 13-sep-11
2011.08067 2011.11423 2011.00123 2011.00188
a.i.
13-sep-11
11INT00212
20-dec-11
2011.00783
29-mrt-12
7-2-2012, 14-2-2012
12INT00231
a.i.
8-mei-12 4-6-2012 (aangehouden) 29-jun-12 7-aug-12 21-aug-12
12INT01746 12INT02301 12INT02805 12INT03602 12INT03922
2-okt-12 15-okt-12
12INT04817 12UIT13447 12INK20967
actieve informatieplicht aan raad
x
2012 14-2-2012 vaststelling bestemmingsplan Opnemen bouwwerkenregeling struweelborder 8-mei-12 bedrijvenpark Heron in ‘Verzamelplan 2012’ 4-jun-12 warmtelevering 26-jun-12 warmtelevering 7-aug-12 stand van zaken warmtelevering 21-aug-12 stand van zaken warmtelevering besluit warmtelevering, afzien van duurzame warmte en 2-okt-12 aanleg van gasnet 15-okt-12 Duurzamewarmte bedrijvenpark Heron brief aan de raad 6-dec-12 grondreservering/koopovereenkomst Riverdale 2013 Verkeersbesluit instellen 30 km/u en 12-mrt-13 parkeerverbodzone bedrijventerrein Heron 4-jul-13 grondreservering/koopovereenkomst Fugro
12-mrt-13
13INT01311
2014 7-jan-14 Bijdrage aan de Stichting businesspark Heron vestiging autodemontage bedrijven De Kneus, Gerrits en doorlopend Van Gils
versie: 15-1-2014
7-jan-14
BBV13.0499
2/2
Chronologisch overzicht Ackerswoude (rekenkamercommissie 2014) Jaar (begin project tot 2009: kort, vanaf 2009: uitgebreid)
Omschrijving
Fase (masterplan, SOK, bestemmingsplan, uitwerkingsplannen , raadsvragen en infobrieven
Raad (datum)
B&W (datum) Corsanummer
Vertrouwelijk
2004 23-sep-04 Koopovereenkomst clustergronden Klapwijk-Noord 7-okt-04 koopovereenkomst registergoed cluster Klapwijk Noord Samenwerkingsovereenkomst gemeente met ontwikkelingscombinatie ABB Ontwikkeling en Schouten 8-okt-04 De Jong
SOK
SOK
2005 Masterplan 1-jul-05 Raamplan Klapwijk Noord Masterplan 30-aug-05 Ontwikkeling Klapwijk Noord/ SPvE Realiseringsovereenkomst Klapwijk Noord tussen gemeente, ABB Ontwikkeling en Schouten & de Jong Projectontwikkeling van verwerving van diverse panden in SOK 7-okt-05 opdracht van CV/BV.
29-sep-05
30-aug-05
2005.11944
19-jul-07 19-jul-07 20-dec-07
19-jun-13 19-jun-13 13-nov-07 11-dec-07
2007.08574 2007.08580 2007.15535 2007.17241
10-jun-08
2008.08475
2007 5-apr-07 5-apr-07 19-jun-07 19-jun-07 13-nov-07 11-dec-07
Oprichting PPS Klapwijk Noord B.V. Oprichting Uitvoeringsorganisatie AckersWoude C.V. Beeldkwaliteitsplan AckersWoude Naamgeving Klapwijk Noord --> AckersWoude Infrastructuur om en in AckersWoude Financieringsovereenkomst AckersWoude
SOK SOK Masterplan Masterplan SOK
ja
2008 Intentieovereenkomst met Rondom Wonen voor sociale 12-jun-08 woningbouw in Ackerswoude 17-jul-08 Vaststelling beeldkwaliteitsplan AckersWoude
SOK Masterplan
17-jul-08
5-feb-09 Brief aan raad- informeren brief BGV 17-feb-09 Brief raad stand van zaken verplaatsing BGV 23-jun-08 Vaststelling bestemmingsplan AckersWoude
informatiebrief raad informatiebrief raad Bestemmingsplan
5-feb-09 17-feb-09 26-mrt-09
10-feb-09
2009.01336 2009.12042 2009.01397
26-mrt-09
24-mrt-09 10-feb-09
2009.02949 2009.01397
4-aug-09
2009.09962
6-okt-09
2009.12875
5-jan-10 9-mrt-10
2010.00248 2010.00236 2010.03037
ja
11-mei-10 29-jun-14 23-sep-14 7-sep-10
2010.06309 2010.08658 2010.13223/2010.08777 2010.11427
ja ja ja
2009
Hogere grenswaarden Wet geluidhinder bestemmingsplan Bestemmingsplan 24-mrt-09 Ackerwoude / beslissing op zienswijzen Bestemmingsplan 26-mrt-09 Vaststelling bestemmingsplan AckersWoude B&W-advies: Principeverzoek wijzigen bestemming perceel Bestemmingsplan 28-jul-09 Vlielandseweg 6 d in Pijnacker raadsvragen 6-okt-09 Beantwoording raadsvragen LPN over financiering
7-okt-09
ja ja
2010 7-jan-10 Beantwoording raadsvragen PvdA inzake BGV 28-jan-10 Investering nieuwe locatie BGV 9-mrt-10 Memorandum Ackersoude (stand van zaken) uitwerking amendement MFA Pijnacker noord en 11-mei-10 AckersWoude 5-jul-10 Brief aan raad- stand van zaken 23-sep-10 Brief raad: beantwoording vragen VVD 28-okt-10 Voortgang ontwikkeling AckersWoude versie: 14-1-2014
raadsvragen
informatiebrief raad raadsvragen
7-jan-10 28-jan-10
24-jun-10 5-jul-10 23-sep-14 28-okt-10
1/2
Chronologisch overzicht Ackerswoude (rekenkamercommissie 2014) 28-okt-10 2-nov-10 23-nov-10 28-dec-10
beantwoording vragen D66 Brief raad – stand van zaken Brief raad Brief raad - stand van zaken
raadsvragen informatiebrief raad informatiebrief raad informatiebrief raad
29-okt-10 2-nov-10 23-nov-10 28-dec-10
1-mei-11 28-jun-11 28-jun-11 7-jul-11 21-apr-11
Voortgang ontwikkeling AckersWoude Verplaatsing BGV Aankoop Van der Kooy Brief raad: Aankoop bedrijf Van der Kooy Intentieovereenkomst ontwikkeling AckersWoude Overeenkomst inzake geldlening en inbreng overige gronden Intentieovereenkomst Brief raad: Intentieovereenkomt Koopovereenkomst verwerving Van der Kooy Levering Clustergronden Gemeente bezit clustergronden Samenwerkingsovereenkomst-concept Brief raad: Wensen en bedenkingen Samenwerkingsovereenkomst Ondertekening samenwerkingsovereenkomst en PPS ontbonden en in liquidatie gebracht
SOK
1-mei-11 28-jun-11
2010.15049 2010.15337 2010.16417 2010.18985
ja ja ja ja
2011.11563 2011.11320 2011.11320 2011.08430
ja ja ja ja
14-jun-11 28-jun-11
2011.10346 2011.11779 11INT00017
11-okt-11
11INT00355
25-okt-11
11INT00401 11UIT04094/11UIT04095 11INT00671
ja ja ja ja ja ja ja ja ja
2011
5-jul-11 28-jun-11 21-jul-11 28-sep-11 11-okt-11 24-okt-11 27-okt-11 21-nov-11 6-dec-11 15-dec-11
informatiebrief raad SOK
informatiebrief raad SOK
SOK SOK SOK
9-jun-11 28-jun-11
7-jul-11 10-mei-11
21-jul-11
27-okt-11 21-nov-11
6-dec-11
SOK
2012 1-jan-12 6-mrt-12 6-mrt-12 29-mrt-12 24-apr-12 2-mei-12 21-jun-12 31-okt-12 12-dec-12
gemeente heeft regie en verantwoordelijkheid grex, beïndiging PPS, overname rechten en plichten CV/BV Plan van aanpak heroverweging brief raad - Voortgang Ackerswoude Schadeloosstelling BGV presentatie SITE-ud presentatie SITE-ud aan commissie Ruimte Herontwikkeling AckersWoude AckersWoude, definitieve Essentiekaart en verkeersstructuren Brief raad - voortgang BP + verkeer
Masterplan Masterplan
6-mrt-12 6-mrt-12 29-mrt-12
12INT00543 12INT00543 12INT00285
ja ja
24-apr-12 Masterplan Masterplan
15-mei-12 21-jun-12
22-mei-12
n.v.t. 12INT02013
Masterplan informatiebrief raad
31-okt-12 18-dec-12
18-sep-12 18-dec-12
12INT04379 12UIT18361/ 12INT06858
Masterplan
17-jan-13 23-jan-13
27-nov-12 22-jan-13
12INT06196 13UIT00764
Masterplan Masterplan
24-jan-13 11-apr-13
Masterplan Bestemmingsplan
30-mei-13 30-mei-13
ja, deels
2013 17-jan-13 Schadeloosstelling BGV 23-jan-13 Brief Raad - reactie op verkeersrapport MaS - EA 24-jan-13 presentatie Raad- Verkeersinfrastructuur Ackerswoude 11-apr-13 presentatie Raad – Van Essentiekaart tot uitgifte Herontwikkeling Ackerswoude: van Essentiekaart tot 30-mei-13 uitgifte 30-mei-13 Start procedure VOBP “AckersWoude 2013” 31-mei-13 Overeenkomst m.b.t. verplaatsing BGV Afronden vereffening AckersWoude Beheer BV en 11-jun-13 AckersWoude CV 16-dec-13 Ondertekening koopovereenkomst ABB/Schouten 19-dec-13 Vervolgen procedure BP "Ackerswoude 2013”
versie: 14-1-2014
ja
n.v.t n.v.t. 9-apr-13 9-apr-13
13INT02504/13INT02347 13INT02476
11-jun-13 Bestemmingsplan
19-dec-14
5-nov-13
13INT07779/13INT07777
2/2
Colofon Uitgave Rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp September 2014
Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen is uitsluitend toegestaan met bronvermelding.
Rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp Post: Postbus 1, 2640 AA Pijnacker Email:
[email protected] Telefoon: 015 – 3626956