COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
VERSLAG VERGADERING van de COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN bouwplannen WOENSDAG 13 november 2013 EPII, kamer 7.22 , 7e etage– Galvanistraat 15 - Rotterdam
AANWEZIGHEID Commissie: Steenhuis (voorzitter), Bloks, Stuhlmacher, Bakker, Galema, Molenaar, Winkel (allen aanwezig) Secretariaat: Schut (commissiesecretaris), Pronk (secretaris) Adviseurs: -
1
BOUWPLANNEN (zie overzicht volgende pagina) Openbare toetsing van plannen aan de Welstandsnota Rotterdam
2
NABESPREKING
16:00
3
RONDVRAAG
16:15
4
SLUITING
17:00
Bezoekadres Postadres Telefoon
:Galvanistraat 15, Europoint II, 7e verdieping, 3029 AD Rotterdam :Postbus 6699, 3002 AR Rotterdam :010-4894808, e-mail adres:
[email protected]
14:30 – 16:00
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
Commissieplan
1
BOUWPLANNEN
1.1 Westerkade 27, 28, 29 (2e behandeling) omschrijving: oprichten van een woongebouw ontwerp: Aad Lambert, Lambert Architecten dossier: conceptaanvraag, OLO 441325
14:30 – 17:30
14:30
Aad Lambert, architect vertelt dat de 18 meter die in het nieuwe bestemmingsplan als maximale bouwhoogte wordt aangehouden het mogelijk maakt om een extra bouwlaag in te voegen. Dat maakt het ook mogelijk tegemoet te komen aan de kritiek van de commissie die zoals Lambert het stelt neerkomt op d evraag of de bovenste laag nu moet worden opgevat als kap, of als een kapverdieping die deel is van de hoofdmassa. Met de exra bouwlaag is het mogelijk op de bovenste twee verdiepingen een volwaardige maisonette te maken met een woonlaag met terras op de vijfde bouwlaag en daarboven een kapverdieping met dakramen. Bijkomend voordeel van de lagere verdiepinghoogte is dat de gemetselde opstand van het terras lager is en daarmee vrij blijft van de prachtige ‘vaas’ op de hoek van de kroonlijst van het Rijksmonument, Westerkade 27. Per slot van rekening heeft de zijgevel van dit pand altijd vrij gelegen wat tot uitdrukking komt in de kroonlijst die omloopt tot in de opgaande bouwmuur. Lambert beschrijft de geschiedenis van de panden die verbonden is met die van de huidige eigenaren, de familie Pieters. Hun grootvader was reder op Engeland en heeft Westerkade 27 laten bouwen. Naast dit pand was een toegang tot het achterterrein, met daarnaast twee panden voor de kapiteins van de schepen van Pieters. Het voornemen is om de locatie naar het achterterrein te ontwikkelen tot een pand met daarin vier maissonettes. De bovenste maisonette zal daarbij worden bewoond door een van vier kleinzoons van de reder. In architectuur wil Lambert aansluiten op de omgeving door de witte speklagen uit de omgeving over te nemen, tegen een vrij donkere gevelsteen en een dak van zink, bijvoorbeeld in de vorm van leitjes. In de voorgevel zitten grote raamopeningen met dubbele deuren (Frans balkon) met daarvoor een eenvoudig spijlenhekwerk. De plint (trasraam) wordt gedacht in hardsteen, niet in wit pleisterwerk. Op het dak bevind zich een uitloop van de lift, die vanaf de straat nauwelijks zichtbaar zal zijn. reactie van de commissie op grond van de ingezonden stukken, de toelichting en de nabespreking van de commissie. De commissie voelt zich enigzins overvallen door het voorstel omdat het plan zich tot dusver steeds in een andere richting heeft ontwikkeld die de commissie, op enkele deelsaspecten na, kon onderschrijven. Die openstaande punten waren de detaillering en het materiaalgebruik, de opgaande zijgevel danwel zijdakvlak van de kapverdieping, en het karakter van de kapverdieping. In het nieuwe voorstel wordt een grote kap geplaatst op een enigszins teruggeplaatse bovenste verdieping die voorzien is van veel glas. De combinatie van een dergelijke massief ogende kap opgetild door een onderbouw met veel glas werkt vervreemdend in het straatbeeld naast het Rijksmonument met rijke mansardekap. Bovendien mist de commissie de kroonlijst, een kenmerkend en daarmee belangrijk onderdeel van de bebouwing in deze omgeving. De kroonlijst was immers niet alleen een afsluiting van de gevel, maar van het gevelbeeld van het pand: de kappen zijn gewoonlijk niet of nauwelijks zichtbaar. Een uitzondering is hierin het buurpand dat zoals toegelicht in een afwijkende stijl is gebouwd. In het gepresenteerde voorstel ontstaat door het toevoegen van twee lagen, een kapverdieping met daarop een meer dan een verdiepinghoge kap, boven het gevelvlak waar zich gebruikelijk de gevelbeëindiging bevindt. Dit heeft het omgekeerde tot resultaat: de kap is in het straatbeeld op Bezoekadres Postadres Telefoon
:Galvanistraat 15, Europoint II, 7e verdieping, 3029 AD Rotterdam :Postbus 6699, 3002 AR Rotterdam :010-4894808, e-mail adres:
[email protected]
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
dominante wijze aanwezig terwijl die anderzijds ook geen deel lijkt uit te maken van de gevelopbouw. Het is zeker te prijzen dat door het verlagen van de verdiepinghoogte de kroonlijst van het monument wordt gespaard, maar tegelijk gaat dit ten koste van de uitdrukking van de overige lagen waarvan de raamopeningen minder rijzig zijn en de plintverdieping zelfs een gedrukte indruk maakt die zich onttrekt aan de gebruikelijke royale hoogte van de entreeverdieping. De commissie vraagt de architect een stap terug te doen en het model van het vorige plan, een hoofdmassa met alzijdige kap danwel duidelijk terugliggende verdieping tot uitgangspunt te nemen voor een aangepast ontwerp. 1.2 Kruiskade (3e behandeling) omschrijving: uitbreiden en herstel Luxortheater ontwerp: Aude de Broissia dossier: OMV.13.10.00264
14:50
Aude de Broissia brengt het commentaar van de commissie van de laatste bijeenkomst in herinnering: een duidelijk betere gevel maar de positie van de nieuwe glasgevel, en de aansluiting op de nieuwe gevel op het Oude Luxor zijn nog niet overtuigend. De architect vertelt dat er welbewust is gekozen om het ontwerp niet wezenlijk te veranderen. Zij stelt dat het van groot belang is dat de glasgevel boven de nieuwe entree, van de loungeruimte, in hetzelfde vlak ligt als de gevel van Cool 63 waarmee het een niet ondergeschikt deel wordt in de straatwand. Daarom ook moet het kader van de uitbreiding, in travertin, forse afmetingen krijgen en voldoende uitkragen om weerstand te bieden aan de massawerking van zowel het naastliggende Cool 63 als de nieuwe gevel van donkere Eternit delen boven de nieuwe loungeruimte van het Oude Luxor. Wat wel is gedaan is het verder terugzetten van de toegangsdeuren onder het overstek van de loungeruimte met balkon. Op de eerste verdieping is de aansluiting van de glazen gevel op het Oude Luxor op dezelfde plaats gebleven en is de detaillering van die aansluiting in principe gelijk gebleven. Door op die positie, daar waar de ramen van het Oude Luxor naar binnen knikken richting het zijgevelvlak, aan te sluiten ontstaat er een continuïteit in de gevel betoogt de Broissia. Bovendien is op dat punt de gevel vlakker wat de aansluiting eenvoudiger maakt. Er is ook gekeken naar de detaillering van de hoek die in de glazen gevel van de loungeruimte zit. Als een stijl in de hoek zou moeten worden vermeden betekent dat een fors aluminium profiel, of twee stijlen aan weerszijden vlak bij de hoek. Beiden zijn minder goed dan het plaatsen van een hoekstijl stelt de architect. Op een vraag van de commissie licht Aude de Broissia toe dat de maten van het kader rond de erker van de Loungeruimte zijn afgestemd op die van de entreepartij, en op de noodzakelijk emaat van het nieuwe element in de gevelwand. Zoals het materiaal van de nieuwe erker met balkon verwant is aan dat van de oude entree, worden ook de maten overgenomen van de penanten en de band boven de entree, maar dan in een nadere positie. reactie als opmaat voor een advies op grond van de omgevingsvergunningaanvraag, de toelichting en de nabespreking. Bij de behandeling op 18 september heeft de commissie gesteld dat er “enerzijds begrip is voor de wens om de pui van de foyer niet zover terug te plaatsen dat de relatie van het interieur met de straat verloren gaat en vooral de zichtbaarheid van het interieur van het Oude Luxor vanaf de straat. Het resultaat, een complexe geknikte vorm van de glaspui, het gevolg van enerzijds het sparen van het karakteristieke raam, en anderzijds het glas in de rooilijn van Cool 63 te positioneren, vraagt daardoor wel om een zeer nauwkeurige uitwerking waarbij bijvoorbeeld een hoekstijl slecht past”. Dat commentaar is onverkort van toepassing op wat nu als ingediende omgevingsvergunning te zien is. Alleen wanneer de complexe vorm, eigenlijk de contramal van de vorm van het Oude Luxor tot een abstracte continue glazen huid wordt gemaakt, valt de nieuwe vorm die in dit concept volgt uit de positie van de hoofdpui in de rooilijn van Cool 63, te begrijpen. Technisch en in detaillering zou een volledige uitvoering in glas geen probleem mogen zijn stelt de
3
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
commissie. Overigens biedt het ontwikkelde concept van het zware kader waarbij het glas ver terug ligt ten opzichte van de voorzijde van het voorvlak van het kader, de mogelijkheid het glas op meer vrije wijze vorm te geven. De commissie ziet een aangepast voorstel of aangepaste detaillering met interesse tegemoet. Op de huidige aanvraag kan geen positief advies worden gegeven. Het advies wordt aangehouden voor zover de termijnen dat toelaten. 1.3 Kruiskade tussen 15 en 31 omschrijving: oprichten van een woontoren ontwerp: Pieter Sprangers Stereo Architects dossier: conceptaanvraag, OLO 1046995 Pieter Sprangers van Stereo Architects vertelt dat het tijd werd om het voorstel waaraan zij samen met Paul van Nooiij werken op een typische ‘Klein maar Fijn’ locatie aan de welstandscommissie voor te leggen. De Kruiskade waar zich de locatie bevindt is een erg interessante plek vertelt Sprangers, erg dynamisch met een veelheid in vorm en type aan gebouwen waar in de loop van de jaren veel is veranderd. Aanvankelijk dachten de architecten dat er nagenoeg niets mogelijk zou zijn op de locatie tussen het Hilton en Thalia. Behalve de inritten naar twee afzonderlijke parkeergarages bevindt zich er ook de entree naar Thalia. Zij begrijpen dat de sleutel tot een succesvol plan ligt in wat er gebeurt in de footprint van het gebouw, omdat dat zal bepalen wat de nieuwbouw kan toevoegen aan de stad. Omdat aan de Hiltonzijde een hellingbaan naar beneden aanzwezig is voor een gesloten gevel is een oriëntatie op die zijde niet wenselijk. Aan de andere zijde is daarentegen de toegang naar Thalia en aan deze zijde liggen kansen om het noodzakelijke programma van entree met trappen, liften en postkasten te verrijken met een functie die zich verbindt met de Thalia entree. Boven de voet van het gebouw is er een plattegrond ontwikkelt van drie woningen per bouwlaag die wordt doorgestapeld tot even boven de zeventig meter. Deze woningen zijn, net als bij de voet, op het zuidwesten georiënteerd, aan die zijde hebben ze hun buitenruimte en heeft de toren de meeste expressie. reactie van de commissie op grond van de ingezonden stukken, de toelichting en de nabespreking van de commissie Hoewel het gaat om een interessant en sympathiek initiatief kan de commissie op grond van het getoonde (en ingebrachte) materiaal niet zeggen hoe het past binnen de omgeving. En dat heeft dan zowel betrekking op de verschijningsvorm, massaopbouw en programma voor zover die van invloed is op de beleving in het openbaar gebied. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat het gebouw iets zal moeten teruggeven aan de stad wil het succesvol zijn, maar uit de plattegrond van de begane grond blijkt niet wat dat zou kunnen zijn, is onduidelijk waar zich de traforuimte, containerruimten, bergingen en toegang tot de bergingen bevinden, en wordt aangegeven dat deze ontwikkeling niet meer dan een stimulans kan bieden aan het ontwikkelen van de plek tegen de oostgevel van Thalia. Bovendien is Thalia een rijksmonument. De impact van de nieuwe toren op het monument verdient bijzondere aandacht, niet alleen vanwege de cultuurhistorische betekenis, maar ook omdat de zij-ingang van dit gebouw in de onderbouw van de nieuwe toren komt te liggen. De beelden die gemaakt zijn hebben steeds hetzelfde gezichtspunt gericht op de expresieve zuidwestgevel. De overige gevels en gezichtspunten, bijvoorbeeld vanaf het Weena, Hofplein of de Coolsingel aan het begin van de Kruiskade zijn er niet en lijken met de huidige woningplattegrond minder beeldend te worden. Kortom, wil de commissie begrijpen hoe dit interessante initiatief al dan niet past binnen de gebiedsgerichte criteria, en of dit betekent dat zij het bestuuur bijvoorbeeld moet adviseren om daar aan voorbij tegaan, is niet duidelijk. De commissie adviseert de achitecten vooral ook kennis te nemen van de gebiedsgerichte en basiscriteria voor welstandstoetsing, uit te zoeken of en op welke wijze het aanvullende
4
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
ondersteunende programma voor meer dan 60 woningen kan worden ondergebracht, de gevolgen voor de plattegrond, gevelbeeld en vooral ook in doorsnede zichtbaar te maken, en dan terug te komen voor vervolgoverleg. 1.4 Planciusstraat 34 (1e behandeling) omschrijving: uitbreiden van een schoolgebouw ontwerp: Studio Ni3 dossier: OMV.13.10.00041
15:40
Koen Bakker en Charles Moi….vertellen dat zij opdracht hebben gekregen om de inrichting van de Sint Jozefschool in Hoek van Holland te herzien. Uit een studie is gebleken dat er een geringe uitbreiding nodig is in de vorm van nieuwe leslokalen en ondersteunende functies. Dat leidt er toe dat het gebouw groter moet worden gemaakt. Als het gebouw groter moet worden, stelt de architect, dan is het eerste wat je doet kijken wat de context is, wat er zich in de omgeveing bevindt. Daarbij verschilt de omgeving aan de voor- en achterzijde van het gebouw. Aan de voorzijde van het gebouw liggen een aantal grotere gebouwen met verschillende functies rond een plein, wat gekenmerkt wordt als een landschappelijk ensemble. Aan de achterzijde ligt een laagbouwbuurt die met een grotere eenheid in de verschijningsvorm. De architecten hebben gekeken naar de welstandcriteria voor de verschillende gebieden die nogal van elkaar verschillen stellen ze. Voor de laaggbouwbuurt zijn de criteria bedoeld om de samenhang en eenheid in beeld te bewaren, vooor het landelijk ensemble gaat het veel meer om hoe de gebouwen in beeld en functie bijdragen aan hun omgeving. Die dualiteit, waarin de school deel uitmaakt van beide werelden, is het uitgangspunt geweest voor het ontwerp: geen afwijkingen aan de achterzijde, en een afwijkende vormgeving, die reageert op de gebouwen in de omgeving aan de voorzijde, de zijde van het stedelijk ensemble. In de huidige situatie is het zo dat het gebouw niet meedoet met de andere grotere gebouwen stellen de architecten, die worden gekenmerkt door een ‘brute samenkomst van massa en materialen’. De bedoeling is om daar op aan te sluiten. Op de onderste verdieping wordt de open hoek uitgevuld. Op de verdieping daaboven kraagt het nieuwe volume over en wordt een hoekverdraaiing geïntroduceerd waarmee de entree wordt gedefinieerd. Aan de achterzijde ligt de tweelaagse uitbreiding gewoon in de rooilijn. Net als in de omgeving, waar dergelijke uitkragende volumes kenmerkend zijn, wordt het verbijzonderde deel gedacht in een sterk afwijkend materiaal: een donkere metselsteen (‘ebonywood’). De entreedeuren worden, ook kenmerkend, voorgesteld in tomatenrood. reactie als opmaat voor een advies op grond van de omgevingsverguningaanvraag, de toelichting en de nabespreking. Hoe een gebouw past in zijn omgeving (‘ruimtelijke inpassing’) is een van de drie niveaus waarop een verbouwing of nieuwbouw wordt beoordeeld bij een welstandstoetsing. De andere twee zijn het gebouw op zichzelf en uitwerking in kleur, materiaal en detaillering. Op deze drie schaalniveaus wordt verwacht dat een verbouwing of nieuwbouw leidt tot een welstandshalve passende samenhang. Dat kan door het navolgen van dat wat er al is, en soms ook door juist het contrast te laten zien. De commissie stelt vast dat er weliswaar goed gekeken is naar de samenhang op het hoogste schaalniveau, dat van het gebouw in zijn omgeving, maar in het geheel niet naar de samenhang met het gebouw zelf. De aantrekkingskracht van het huidige gebouw is dat het zo goed te begrijpen is en daarmee zo herkenbaar. Door een uitbreiding die in vorm, materiaal en detaillering niet alleen afwijkt maar ook niet reageert op het bestaande schoolgebouw ontstaat een gefragmenteerd beeld dat niet bijdraagt aan de waardering van dit gebouw, maar ook niet kan bijdragen aan de betekenis van dit gebouw voor zijn omgeving is de overtuiging van de commissie. Bij de andere gebouwen waar naar wordt verwezen komt de verbijzondering voort uit het geheel,
5
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
bijvoorbeeld dat zich een driehoekige massa losmaakt of verbijzonderd uit de grote bouwmassa. Een dergelijke benadering is uiteraard ook hier voorstelbaar, dat een deel van het volume zich verbijzonderd, maar dan wel binnen de logica van de architectuur van dit schoolgebouw. De commissie ziet de ontwerpers graag terug met een aangepast plan. Ook kan de commissiesecretaris worden benaderd voor vervolgoverleg.
6