COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
VERSLAG VERGADERING van de COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN bouwplannen WOENSDAG 8 februari 2012 Rotterdam INFO – Coolsingel - Rotterdam
AANWEZIGHEID: Commissie Steenhuis (voorzitter), Stuhlmacher, Winkel, Hoven, Berns, Bakker, Vanstiphout. Secretariaat: Schut (commissiesecretaris), Pronk (gedeeltelijk) Adviseurs: -
1
OPENING (en vaststellen van de agenda)
2
BOUWPLANNEN (zie overzicht volgende pagina) 14:30 – c.a. 16:40 Openbare toetsing van plannen aan de Koepelnota Welstand Rotterdam
2.1 Nieuwemarkt 1 – Erasmus University College omschrijving: overige veranderingen ontwerp: Roemer Pierik, Erick van Egeraat dossier: OMV.11.12.00316-01
14:30
14:30
Aanwezig bij de bespreking zijn: - Rien van der Sluijs, opdrachtgever namens de gemeente Rotterdam; - Roemer Pierik, architect en associate bij architectenbureau Designed by Erick van Egeraat Op grond van de voorgaande vergadering van 25 januari en het verslag gaat Pierik in op drie aspecten: - een inventarisatie van wat wordt hersteld, wat wordt verwijderd en wat al verwijderd is; - het verwijderen van de helft van de vloeren van het boekenmagazijn: waarom en wat komt er voor in de plaats; - de noordoostgevel. Aan de hand van een serie overzichtstekeningen doorloopt Pierik de verschillende verdiepingen en een aantal doorsneden waarop te zien valt dat voor dit project vooral de binnengevels rond het atrium worden verwijderd, een tweetal dakkapellen, een aantal binnenwanden (bv conciërgewoning) en een drietal vloervelden van het boekenmagazijn. De combinatie van de nieuwe functie voor de ruimte in het voormalige boekenmagazijn (studielandschap) en de benodigde installaties laat zich niet verenigen met de huidige beperkte verdiepinghoogte stelt Pierik. Er is nog onderzocht of een deel van de vloeren behouden kan blijven, bijvoorbeeld in de vorm van een insteekverdieping aan de noordoostgevel, maar de benodigde trappen en de vrije hoogte die hier aanwezig zou zijn, maken dit niet zinvol. Om, zoals de commissie heeft gevraagd, uitdrukking te geven aan de betekenis van het boekenmagazijn voor het monument en de rol van de te verwijderen vloeren voor het boekenmagazijn, is het voorstel om op de wanden en kolommen lichtlijnen aan te brengen. De lichtlijnen zijn een herinnering voor de nieuwe gebruikers aan de voormalige vloeren van het boekenmagazijn, is de gedachte. Aanvankelijk is het idee geweest om een achterzetgevel aan te brengen voor de noordoosteren Bezoekadres Postadres Telefoon
:Galvanistraat 15, Europoint 2 kamer 8.60, 3029 AD Rotterdam :Postbus 6577, 3002 AN Rotterdam :010-4894805,Telefax: 010-4896350,e-mail adres:
[email protected]
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
die kan zorgen voor een aanvaardbare geluid- en warmte-isolatie van de studielandschappen. Toen bij een technische opname bleek dat de gevel in slechte staat verkeert, is het plan ontwikkeld dat de vorige keer aan de commissie is getoond: een nieuwe, hedendaags vormgegeven gevel die in ritme refereert aan de bestaande gevel. Nu blijkt dat de commissie zich daar niet in kan vinden hebben architect en opdrachtgever alles opnieuw overwogen. Eerst is nog een voorstel ontwikkeld voor een nieuw (voorzet-)scherm voor de bestaande gevel, maar dat bleek niet alleen duur, het blijft ook onduidelijk wat zichtbaar blijft van de oude gevel waar het nu juist om gaat. Het laatste voorstel, dat nu voorligt is om alleen de ramen en kozijnen te vervangen. Omdat de betonkolommen en de balken ter hoogte van de vloeren hierdoor koudebruggen zouden worden is het voorstel deze aan de buitenzijde te isoleren waardoor de hele gevel 4 cm naar buiten komt. Omdat nu de bestaande gevel wordt hersteld is dit ook aanleiding geweest om een nieuw voorstel voor een dakopbouw te ontwikkelen dat in beeld vrijkomt van de gevel: een geleed volume dat het ritme van de noordoostgevel volgt maar daar in materiaal (zink) vrij van blijft. reactie van de commissie De commissie is ingenomen met het herstel van de noordoostgevel omdat de specifieke uitdrukking van deze gevel zo nauw verbonden is met de oorspronkelijke functie van het monument en ook nog uitdrukking geeft aan de bijzondere draagconstructie van het gebouw. De uitwerking van het voorstel kan de commissie daarentegen nog niet beoordelen omdat dit nog niet is uitgedetailleerd; de genoemde 4 centimeter die worden toegevoegd aan de buitenzijde zijn meer dan wellicht (minimaal) noodzakelijk is en kan van grotere invloed zijn op de verschijningsvorm zoals gepresenteerd. Het voorstel om de herinnering aan de tussenvloeren van het voormalige boekenmagazijn te verbeelden door middel van lichtbanden op de wanden en kolommen van het nieuwe studielandschap, acht de commissie voorstelbaar en aanvaardbaar De commissie wil bij de uitwerking van de vernieuwde noordoostgevel de specificatie en bemonstering van het glas voorgelegd krijgen. Omdat het hier een monument betreft is er aanleiding om te zoeken naar een specifiek glastype met een geringe reflectie en zonder kleurcoating. Wat de commissie mist in de presentatie is een opvatting over de voorgestelde ingrepen ten opzichte van de vastgestelde (monumentale-) waarden zoals die zijn vastgelegd in de bouwhistorische verkenning. De sloopkaarten maken bijvoorbeeld wel duidelijk wat verdwijnt, maar niet wat dit betekent voor de reversibiliteit van het monument. De commissie stelt voor dat de nader aan te leveren uitwerking wordt beoordeeld door Bureau Monumenten en het Secretariaat Welstand. Bij twijfel zullen zij de uitwerking aan de commissie voorleggen.
2
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
2.2 Weena 750 – The First omschrijving: oprichten van een kantoor- en wooncomplex ontwerp: Branimir Medic, Architecten Cie dossier: OMV.11.12.00346-03
15:10
Aanwezig bij de bespreking zijn: Branimir Medic, architect en partner van de Architecten Cie Hans Hammink, projectarchitect First Branimir Medic doorloopt aan de hand van de openstaande punten de voorstellen die de Cie heeft ontwikkeld in de afgelopen weken. Voor wat betreft het beeld van de verdieping tussen de onderbouw (First XL) en de torens was de kritiek dat deze te veel afweek van de gevelopbouw van de rest van het gebouw. Het voorstel van de Cie is om de maat en het materiaal van de onderbouw te herhaen in het gevelbeeld van de tussenverdieping. Hiermee wordt de tussenverdieping onderdeel van de tectoniek van de overige gevels en oogt eleganter dan voorheen. Voor wat betreft de luifel was de opmerking dat deze alleen onder de torens aanwezig was en dat er een deel ontbrak op de hoeken. Het voorstel is om de luifel langer te maken, tot aan de positie van het kunsterk van Moore, en te verbinden met het gebouw zelf en niet voort te laten komen uit de kozijnkaders. Hierdoor kan de luifel, uitgezet op een raster van 5.40 meter ook doorlopen in het dak van de ‘serre’, het nieuwe tussenstuk tussen First Xl en de bestaande aangrenzende schijfvormige hoogbouw. De consoles van de luifel, in hetzelfde materiaal als de gevel, sluiten aan op het smalste deel van de penanten. Op de consoles liggen dezelfde glasplaten met print als in de voorgaande versie van de luifel. Bij de glaskeuze is steeds gezocht naar de combinatie van een zeer hoge isolatiewaarde en een grote helderheid en geringe relectie. Dat heeft geleid tot een drievoudige beglazing op de begane grondverdieping van helder glas (low iron, 14% reflectie, zonder coating), drievoudige beglazing met een wat hogere reflectiegraad (16%, met coating) maar in dezelfde kleur voor First XL, en dubbele beglazing, ook in dezelfde kleur voor de torens. Op de vraag van de commissie bij de vorige behandeling hoe het zit met de vervuiling van de lateien en penanten is het waterverloop nog eens goed bekeken. Omdat blijkt dat met de bestaande detaillering er een lekstreep zal ontstaan ter plaatse van de overgang van de lateien, wordt het voorstel gedaan om de neus aan de bovenzijde van de latei zo te vergroten dat deze voor de penanten uitsteekt. Voor de herplaatsing van het Wall Relief no. 1 zijn een drietal varianten uitgewerkt waarbij voor elk van de varianten de karakteristieken zijn gewaardeerd ten opzichte van de beschrijving en voorwaarden uit de cultuurhistorische verkenning van Crimson, en het ontwerp voor First. Hammink stelt dat het aanbrengen van een glasstrook aan de bovenzijde en zijkant minder goed is omdat de tectoniek van het gebouw, het afleesbaar maken van de draagconstructie, er onder leidt. Variant B waarbij de bekleding van de kolommen boven het kunstwerk aanwezig blijft en het glas niet voor de kolommen langs loopt, heeft wat hen betreft dan ook de voorkeur. Vanwege de kwetsbaarheid van het kunstwerk zijn er ook twee varianten ontwikkeld waarbij het Wall Relief aan de onderzijde wordt opgetild en aan de bovenzijde wordt losgehouden va de latei. Hierdoor wordt het kunstwerk autonomer ten opzichte van het gebouw stellen de architecten. De voorkeur van de architecten gaat uit naar een van deze twee laatste varianten. Voor wat betreft de de toegang aan de Diergaardesingelzijde hebben de architecten een nieuw, nog niet uitgewerkt voorstel meegenomen. Zichtbaar is dat de slagbomen zijn teruggeplaatst ten opzichte van de Diergaardesingel, en dat de hellingbaan voor de voetgangers waarmee het hoogteverschil tussen straat en hof wordt overbrugd juist daar begint waar de hellingbaan voor de parkeergarage naar beneden gaat. Aan deze zijde van het gebouw is ook een deel van de gevel gereserveerd voor verdere uitwerking met een kunstwerk. Gedacht wordt aan de jonge kunstenaar Martijn Sandberg.
Bezoekadres Postadres Telefoon
:Galvanistraat 15, Europoint 2 kamer 8.60, 3029 AD Rotterdam :Postbus 6577, 3002 AN Rotterdam :010-4894805,Telefax: 010-4896350,e-mail adres:
[email protected]
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
reactie van de commissie Tussenlaag De commissie ondersteunt de ambitie van de architecten om de afleesbare tektoniek van onderbouw en bovenbouw terug te laten komen in de tussenverdieping en het aantal gevelbewerkingen te beperken. Het resultaat overtuigt daarentegen nog niet: daar waar zich de grootste krachten bevinden, aan de onderzijde van de torens, wordt dit in de verschijningsvorm, de tektonische expressie, ontkent: de penantafstand wordt verdubbeld en de penantbreedte versmald. Het tegendeel zou op grond van de tektonische benadering meer voor de hand hebben gelegen. Voor wat betreft de invulling tussen de penanten is het van belang dat deze afwijkende verdieping een eigen, eenduidige uitdrukking houdt. Overigens blijft het onverkort mogelijk om de eerder getoonde variant, een tussenlaag met donkere lamellen, zo uit te werken dat de kolommen in het zicht komen. Luifel De commissie acht het goed voorstelbaar dat de luifel in vorm, positie en materiaalgebruik aansluit op de penanten en lateien van de gevelopbouw. Door het verlengen van de luifel over de lengte van het gebouw, en het om de hoek laten doorlopen ter plaatse van de hoofdentree, wordt de luifel meer dan voorheen onderdeel van de hoofdmassa van First. De commissie wijst er evenwel op dat de transformatie van deze luifel, voortkomend uit de massa van First XL, naar een dak boven de ‘serre’, en bovendien niet gesteund door kolommen, nog niet onmiddellijk evident is. Omdat er wel visualisaties waren aangeleverd, maar geen uitgewerkte details, is het de commissie niet onmiddellijk duidelijk in welk materiaal de consoles worden uitgevoerd. Een uitvoering in composietsteen is mogelijk, maar heeft ook gevolgen voor de logica van de gevelopbouw meent de commissie. In dat geval wordt de luifel immers als deel van de hoofdmassa ervaren en is daarmee minder het zelfstandige (verbindend) element op de tussenschaal tussen de opgaande bouwmassa en het straatniveau. Bovendien worden de ‘urban windows’ vreemdsoortiger, in plaats van als verbijzondering te kunnen worden begrepen, wanneer de luifels in materiaal en vormgeving deel gaan uitmaken van de hoofdmassa. De commissie vraagt de architecten daarom de vormgeving en het materiaalgebruik van de tussenlaag, luifels en urban windows in evenwicht te brengen met de subtiele hiërarchische opbouw van onderbouw en bovenbouw. De andere benadering, waarbij de luifel in materiaal afwijkt van de hoofdmassa is ook goed voorstelbaar, zeker in combinatie met de nieuwe positie van de consoles. Wellicht zelfs wenselijk omdat hiermee nadrukkelijker een afwijkend element wordt geïntroduceerd dat op de schaal tussen gebouw en openbare ruimte werkt. Voor wat betreft de glaskeuze waardeert de commissie de benadering en in het bijzonder het voorstel om in de puien van de begane grond alleen helder, niet-gecoat glas aan te brengen. Tegelijkertijd vraagt de commissie aandacht voor de lastige opgave om de verschillende glassoorten één tint te doen lijken, in het bijzonder waar het het verschil tussen het dubbel glas van de torens en het drievoudig glas van de onderbouw betreft. De opmerking van de commissie in de vorige bespreking over de mogelijke vervuiling van de lateien is weliswaar goed begrepen maar het voorstel dat daar uit volgt is minder overtuigend. De detaillering waarbij het voorvlak van de latei scheluw wegloopt van direct onder de neus van de waterslag naar het voorvlak aan het andere uiteinde, werd juist bijzonder gewaardeerd als vorm van verfijnde plastiek. Door nu de neus voorbij het voorvlak van de penanten door te trekken, wordt de neus op die positie (ter plaatse van de penant) niet alleen ervaren als een toegevoegd element, het was ook juist de beweeglijkheid en eenheid van het spel van penanten en lateien die het tot een weefwerk van horizontalen en verticalen maakte. De commissie betreurt dit verlies en vraagt de architecten daarom alsnog te onderzoeken of de waterafvoer in de binnenhoek aan het uiteinde van de latei niet tot onderdeel van de architectuur gemaakt kan worden.
4
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
Wall Relief no.1 De commissie constateert dat het niet mogelijk is gebleken het kunstwerk zo in te passen in de architectuur dat het kunstwerk op vergelijkbare manier vormend is voor de beleving van het gebouw van Bocx. In het gebouw van Bocx ‘staat’ het kunstwerk van Moore en voegt het gebouw zich naar de aanwezigheid van de sculptuur. Bij First, in alle van de voorgestelde oplossingen, wordt het kunstwerk ingemonteerd, als een naderhand ingevoegd kunstwerk. Op grond van die vaststelling meent de commissie is het ook voor de hand liggend om deze nieuwe positie niet te ontkennen of te suggereren dat het een vergelijkbare betekenis krijgt doordat het op dezelfde plek staat. Wel belangrijk is dat in ieder geval duidelijk is dat het gebouw niet zichtbaar rust op of kracht afdraagt op het muurreliëf. Voorstel B, warbij het muurreliëf tegen de kolommen wordt bevestigd, zichtbaar op de grond staat, en vrij blijft van de composietlatei er boven, heeft dan ook de voorkeur van de commissie. Toegang Diergaardesingel Over de nieuwe opzet voor de toegang kan de commissie (doordat zij dit niet heeft kunnen bestuderen) nog niet meer zeggen dan dat deze veelbelovend is. Tenslotte wijst de commissie op de lijst van aandachtspunten van de supervisor. Uit die lijst vraagt de commissie bovenal om een reclameplan dat zowel recht doet aan de vastgestelde welstandsparagraaf als aan de specifieke karakteristieken van het gebouw. In de nabespreking heeft de commissie ingestemd met het ter visie leggen van het plan omdat het op hoofdlijnen voldoet aan het gestelde in de welstandsparagraaf, en de commissie het vertrouwen heeft op grond van de bespreking dat de architecten met passende oplossingen zullen komen voor de openstaande punten. Dit laat onverlet dat de openstaande punten, als onderdeel van de omgevingsvergunning, in een volgende bijeenkomst ter goedkeuring aan de commissie moeten worden voorgelegd. 2.3 Bizetlaan, Verdilaan omschrijving: oprichten van een vrijstaande woning ontwerp: Maarten Min, Min 2 Architecten dossier: Conc 265219
15:40
Maarten Min vertelt dat het eigen huis dat hij samen met zijn vrouw heeft ontworpen in de duinen van Bergen aan Zee veel gepubliceerd is. Dat heeft ook geleid tot de eerste opdracht in Rotterdam, voor een vrijstaande woning in Hillegersberg. Wat bleek is dat de opdrachtgevers een ander soort architectuur waardeerden dan wat Min gebruikelijk ontwerpt; desondanks heeft hij geprobeerd binnen de beperkingen van de kavelvoorwaarden er een woning van te maken met iets eigens. Dat kenmerkende element dat op een aantal plekken terugkomt is een topgeveltje, een ‘tympaantje’, een postmoderne verwijzing zoals hij zelf aangeeft. Toen het advies van de commissie volgde dat zich uitsprak over de grootte van de serre en de dakopbouw in verhouding tot de groote van de woning, heeft hij dit aangepast omdat het proces al zo moeizaam verliep, maar hij betreurt het wel omdat daarmee nu net datgene wat de woning iets eigenzinnigs meegeeft verloren gaat. De opmerking over de grootte van de serre en daarmee de moeizame afleesbaarheid van hoofdvolume en aanbouw begrijpt hij overigens wel laat Min weten. reactie van de commissie De commissie laat weten dat zij niet gaat over stijl, over mooi of lelijk maar alleen op grond van de criteria iets kan en wil zeggen. De opmerking over het gebrek aan een ‘heldere hoofdvorm’ vanwege de hoge en vooral brede serre die het moeilijk maakt een onderscheid te zien tussen uitbouw en hoofdvolume heeft de architect zelf ook erkend en aangepast. De opmerking over de dakopbouw in relatie tot de heldere hoofdvorm betrof niet zo zeer de verschijningsvorm (stijl) maar de hoogte van de opbouw ten opzichte van het dakvlak en het hoofdvolume waardoor deze moeilijk te begrijpen was als deel van de woning. In het nieuwe voorstel is meer evenwicht gekomen in de verhouding tussen opbouw en het dak, waardoor de opbouw meer deel gaat uitmaken van de woning. Ook een timpaan als onderdeel van de dakopbouw is binnen die nieuwe verhouding passend.
5
COMMISSIE
VOOR
2.4 Catullusweg omschrijving: ontwerp: dossier:
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM 16:00
oprichten van een basisschool PLUS Architecten OMV.11.12.00314
Bart Spee laat aan de hand van een serie omgevingsfoto’s zien dat er een flinke diversiteit is aan bebouwingstypologieëen de elk weer zijn opgetrokken in variatie in materialen. En hoewel het merendeel van de bebouwing is opgetrokken in baksteen, is die baksteen veelal rood of bruin van toon, niet lichtgekleurd. Bij de vorige behandeling was het gebouw bekleed met zwart gerecycled kunststof, het voorstel is nu om de gevels te bekleden met bruine bamboecomposiet planken. Door de groeicurve van de stam terug te laten komen in de vorm van de planken kan een groter deel van de stam worden gebruikt. Hierdoor is de gevel van hout nog duurzamer dan gebruikelijk; bovendien is het product 100% recyclebaar. Op basis van dit materiaal en deze vormgeving is het hele gebouw uitgewerkt, van dakrand tot kozijndetail laat Spee zien. De hele gevel, ook de gevelopeningen is daarom uitgezet op een grid van 20 centimeter. Om de grote gevelopeningen van de sportzaal en het speellokaal te laten meedoen in het gevelbeeld zijn op het glas bruine stroken folie aangebracht die het ritme van de bovenliggende gevelpatroon volgen. In de koppen van het gebouw is een fijnmaziger systeem van raamopeningen aangebracht. De voorzijde van de school is wat naar voren geplaatst waardoor de kogevel van de naastgelegen garageboxen en de voorgevel op een lijn komen te liggen. Aan de Pascalweg is een groenstrook verbreed en deze wordt afgezoomd door een reeks hagen die aansluiten op de hagen van de woningen aan de Pascalweg. Het dak op de eerste verdieping die via de brede trap op het speellokaal kan worden bereikt is afgedekt met deels bamboecomposiet, en is deels als groendak ingericht. De hekwerken rond het dak en rond het terrein worden voorzien van een print met programmathema’s op het gaaswerk. reactie van de commissie Bij de vorige behandeling, in januari 2011, heeft de commissie laten weten dat zij in de ambitie waarmee aan het plan wordt gewerkt, en de slimme opzet van het schoolprogramma aanleiding ziet om het bestuur te adviseren om aan een deel van de gebiedsgerichte criteria voorbij te gaan. De criteria waar de commissie aan voorbij moet gaan zijn echter niet gering: het gebouw heeft geen heldere hoofdvorm zoals gebruikelijk is en ook wijkt het voor wat betreft de ruimtelijke inpassing af van wat gebruikelijk is omdat het als groot volume direct aan de straat is geplaatst en niet wordt omzoomd door groen. De commissie heeft destijds ook gesteld dat dit geen vrijbrief om een gebouw te ontwerpen dat zich op geen enkele manier rekenschap geeft van de omgeving. Er is in het advies gesteld dat: ‘...er in een aangepast ontwerp dan ook voor wat betreft die elementen die de uiterlijke verschijningsvorm betreffen, gezocht wordt naar een relatie met de architectuur uit de omgeving’; hierbij zijn raamtype en materiaal genoemd. Aan deze handreiking is met het nieuwe ontwerp nauwelijks tegemoet gekomen. Integendeel, de voorgestelde houten gevels zijn in deze omgeving nog vreemdsoortiger dan het zwarte kunststof van het conceptontwerp, en de ramen zijn nauwelijks groter, vooral staand van verhouding en de grote vensters van het speellokaal en sportzaal worden nog verder gefragmenteerd door de aangebrachte folie. Onduidelijk is bovendien op welke wijze het hout veroudert of bestand is tegen vandalisme, iets wat in deze stedelijke omgeving en direct aan de straat een criterium is waaraan de commissie een groot belang hecht. Dat de gebouwen rond het Spinozapark verschillen in architectuur kan niet ontkend worden, maar zoals de commissie ook al eerder heeft aangegeven, is daarom met deze hoofdvorm juist van belang om te zoeken naar wat de bebouwing wel bindt, naar dat wat ze tot een ensemble kan maken. En omdat de hoofdvorm en stedenbouwkundige inpassing al zo afwijken van wat hier gebruikelijk is, vraagt dat een extra inspanning, een zoektocht naar een gevelmateriaal en gevelindeling die deze school als schakel laat bijdragen aan het nieuwe Lombardijen rond het Spinozapark. De commissie biedt aan om met een afvaardiging van de commissie een aangepast ontwerp te bespreken voordat dit wordt uitgewerkt tot een aanvraag omgevingsvergunning.
Bezoekadres Postadres Telefoon
:Galvanistraat 15, Europoint 2 kamer 8.60, 3029 AD Rotterdam :Postbus 6577, 3002 AN Rotterdam :010-4894805,Telefax: 010-4896350,e-mail adres:
[email protected]
COMMISSIE
VOOR
2.5 Motorstraat omschrijving: ontwerp: dossier:
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM 16:20
oprichten van een revalidatiehotel Martijn Verhaar, Lenard Buteijn, HD Projectrealisatie OLO 193123
Martijn Verhaar vertelt dat het nieuwe voorstel na de vorige presentatie een transformatie op detailniveau betreft vooral als gevolg van opmerkingen van de opdrachtgever. In het nu gepresenteerde voorstel is geprobeerd een gebouw te maken met een warmere uitstraling, dat er meer uit ziet als een revalidatiecentrum, als een gebouw voor mensen. Om dat te bereiken is het metselwerk naar voren gehaald en het grid letterlijk wat teruggedrongen, een wat modernere benadering stelt Verhaar. Ook is de kleur van de baksteen zelf nog eens goed bekeken en de gedachte is om een wat donkerder baksteen te gebruiken. Een andere ontwikkeling is dat meer dan in het voorgaande plan het revalidatiehotel een duidelijke gevelbeëindiging krijgt waarbij het betonraster weliswaar doorloopt maar het metselwerk juist terugligt en er een lichtgekleurde steen wordt gebruikt als invulling. Overigens worden alle baksteenvullingen, de donkere en de lichte in blokverband verwerkt. Het uitspringende volume (‘erker’) dat eerst zwaar oogde door de lamellen en het kader dezelfde dikte te geven als het gevelraster, is nu lichter van expressie met dunnere lamellen en een lichtere invulling van glas en emailliet. De verticale lamellen lopen overigens nog wel mee in het ritme van de het betonraster. reactie van de commissie De commissie heeft geen bezwaar tegen en is zelfs blij met de bewerking van de baksteeninvulling die naar voren is getrokken ten opzichte van het raster. Ook meent de commissie dat het goed is dat het aantal architectonische thema’s verder is teruggedrongen. Anderzijds overtuigt de uitwerking nog niet. Kenmerkend voor deze architectuur is de helderheid van de gevelopbouw: het raster valt samen of verbeeldt de draagstructuur, de invulling van het raster is net zo vanzelfsprekend: een raamopening (glas) of een element-achtige vulling. In het voorgaande voorstel wat dit ook nog zo: een staande gevelopening opgesloten in een betonkader kader met aan weerszijde twee baksteenstroken. In het gepresenteerde model gaat deze helderheid verloren: het baksteen en de raamopening zijn geen zelfstandige elementen in het kader maar raken met elkaar verweven. Voor wat betreft de erker is de ambitie om deze lichter en vrij te maken van de hoofdmassa goed te begrijpen maar overtuigt de uitwerking evenmin. Door het glas, het emailliet en de slanke aluminium vinnen is het uiterlijk in materiaalgebruik maar vooral door de samenstelling van de materialen meer kantoorachtig en koeler, het tegendeel van wat wordt beoogd. Mogelijk biedt een benadering van de uitbouw als serre in plaats van als erker soelaas. De commissie heeft bij afwezigheid van bemonstering nog geen oordeel over de baksteen voor de hoofdmassa, maar hoopt dat deze in toon aansluit bij de warmte die wordt nagestreefd en de helderheid van de architectuur uit de omgeving. Een uitgewerkt plan wordt met belangstelling tegemoet gezien.
3
SLUITING
17:00
7