Verslag van een winterse Mars op 24 januari 2015 De aanloop van deze Mars werd (weer) gekenmerkt door tegenvallers en ongelukken. Zo is de Kootsj tijdens de eerste controle op een winderige maandag van de weg geblazen. Vier dagen later werd hij geveld door een griep, die hem aan het bed kluisterde. Tot overmaat van ramp lag ook de Routemaster uit de roulatie. Na een zware medische ingreep enkele dagen voor de kerst was hij nu geleidelijk aan het herstellen, maar nog te zwak om de Mars te controleren en zelfs om mee te wandelen. Op donderdag waren een elftal Lopers bereid het winterse weer te trotseren en vanaf zijn ziekbed regelde de Kootsj met de uitbaatster van Het Wilde Zwijn in VenZelderheide de koffie en appelpunten. Op vrijdag gaf het KNMI code Oranje af. Dit had niets te maken met het Nederlands voetbalelftal, maar met het verwachte weer: ijzel, sneeuw, wind en gladde wegen. Oei, oei, dacht de Kootsj, dat wordt een zware Mars, want lang niet iedereen heeft natuurlijk de Routebeschrijving uitgedraaid. Hoe moet dat nou zònder de Routemaster en de Kootsj ? Op vrijdagavond waren er 2 afmeldingen. Dus naar alle waarschijnlijkheid zou men met negen Wandelaars op pad gaan. Die zaterdag lag er een dik pak sneeuw van 30 cm in de buurt van Plasmolen, In het westen van het land was er geen treinvervoer mogelijk vanwege zwaar beijzelde bovenleidingen en de wegen waren spekglad. De Kootsj kroop kreunend uit zijn bed, omgordde de lendenen, zette een ijsmuts op en werd om 9.20 u. door zijn liefhebbende echtgenote afgezet bij Plasmolen. Even later kwam er een auto aangeslipt met daarin Jan en Jos R. En iets later kwam met een fraaie bocht Anita aangeschoven. Lijn 83 was 15 minuten verlaat door de slechte weersomstandigheden, maar daar zaten wel de overige Lopers in. Geert had zich deze morgen bij APM Herman afgemeld, omdat hij niet verder kon door een geschaarde vrachtwagen. De Kootsj turfde de aanwezigen en vinkte af. De Routebeschrijving uitdraaien èn meenemen blijkt voor een aantal toch een onoverkomelijk probleem te zijn. Blij deelde Richard B. mee, dat het papier (weer) op was. Kootsj fronste zijn voorhoofd en vloekte binnensmonds en mompelde iets over slaan, schoppen en trappen. Kootsj nam zich voor, na overleg met de Routemaster, voor te stellen voortaan in colonne te lopen. Routemaster Jos zal dan voorop lopen en de Kootsj naast de colonne om en aanwijzingen geven. Om 09.40 u. klonk het bekende Fluitsignaal en in het winterse landschap zette het Gezelschap zich in beweging. Er lag een dik pak sneeuw en de voetstappen klonken gedempt in de grijze lucht. Men liep langs de spreng over een onzichtbaar pad terwijl sneeuwvlokken naar beneden dwarrelden. Waar de spreng naar links afboog, liep men naar rechts het bos uit over de Helweg naar Milsbeek. Jan liep in zijn eentje voorop en een enkeling zei dat we dan nu wel geen Jos D. hebben maar wel een Jan D. Bij het natuurgetrouwe standbeeldje van Ans Wib. sloeg men linksaf en even later had men een mooi zicht op de witbesneeuwde St. Jansberg. Maria maakte enkele fotografieën en ook APM Herman liet zich op dit vlak niet onbetuigd. De gesprekken gingen (weer) over het Instituut waar men de jongelui iets probeert bij te brengen. Het is keidruk geweest. Velen slepen zich van locatie naar locatie in regen en wind. Tijd voor een pauze is er amper en men ziet sectiegenoten veel te weinig. “ Overleg ”geschiedt dan via de mail met alle onvolkomenheden van dien. “ Het verplaatsen houdt je wel slank ”, zegt dan een manager, die dagelijks in zijn prima geoutilleerde KAMER verblijft. Als blikken konden doden, was driekwart van het managerdom
uitgestorven…Geen wonder dat men naar het weekend uitkijkt. En er komt nòg een zware tijd aan: Correctiewerk van Schoolexamens, Het Herkansingscircus, de Open Avond en de Open Dag. Het zal nooit meer iets rustiger worden…. Via het Verloren Land liep men naar de Zwarteweg, overblijfsel van een smeltwaterdal. Daar bij de Zwarteweg stond Maria met de rug naar de lantaarnpaal en vroeg zich luide af hoe ze nu toch kon weten dat dit de Zwarteweg was. Vincent, behulpzaam als altijd, antwoordde haar, dat ze zich om moest draaien en naar boven moest kijken. Maria werd enigszins roze en merkte op, dat het bordje met Zwartweg vóór je moest staan (en de lantaarnpaal dus aan de andere kant van de weg moest staan). Kootsj zuchtte diep dacht bij zichzelf: Zò kan ie wel weer…, het is ook nooit goed. Linksaf (richting De Diepen) en rechtsaf Koningsvennen in. Op maandag 12 jan, j.l. is de Kootsj hier van de weg geblazen en gekneusd huiswaarts gegaan. Deze weg liep in een met sneeuw bedekt landschap. Voetstappen klonken gedempt en soms knerpend. De akkers lagen er stil en verlaten bij. Bij een sloot was een bordje aangebracht waarop stond, dat dit gebied in 1932 in het kader van de werkverschaffing is ontgonnen. De kosten bedroegen destijds fl. 100.000,- . Toen greep de overheid dus in in de kwakkelende economie ( de oorzaak was het uitvallen van de (macro-economische) vraag) door een overheidstekort te kweken met het lenen van de benodigde gelden. Door deze bestedingsimpuls werd de economie van de volkshuishouding aangejaagd. Werkloosheid liep terug, bestedingen van consumenten bleven op peil èn de productiecapaciteit van Nederland werd vergroot. In de toekomst wierp die vergrote productiecapaciteit ook vruchten af in de vorm van hogere belastingen en zo kon op langere termijn het tekort worden teruggedrongen. Lange jaren is deze Keynesiaanse bestedingspolitiek onderwezen aan economische faculteiten en middelbare scholen. Vandaag de dag is dit onderwerp uit de macroeconomie van de diverse curricula geschrapt en wordt een tekort gezien als iets héél slechts voor individu en land. Trouwens het onderwerp macro-economie, toch één van Nederlands paradepaardjes – met dank aan de eerste Nobelprijswinnaar van de economie, Jan Tinbergen – is een marginaal vakje geworden. Kootsj dacht nog eens terug aan zijn colleges macro-economie aan de toenmalige Katholieke Hogeschool Tilburg waar hem geleerd werd, dat een land met een overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans (Export > Import) èn een particulier spaaroverschot (Besparingen > Investeringen) gerust een overheidstekort kan hebben. Maar alles wordt minder, steeds minder. Vervuld van sombere gedachten liep men richting de Hondsiepsebaan. De Hondsiepsebaan. Een beruchte weg voor de Wandelclub! Vroeger liep men hier van Gennep naar de voet van het Reichswald nog wel eens in de brandende zon (temperatuur 350 C), want er was geen schaduw. Sommige leden van de Wandelclub kregen hier hallucinaties en zagen hun medewandelgenoten aan voor een flesje Grolsch en vlogen hen aan om het vermeende flesje te ontkuren… Aan het einde van de Hoendsiepsebaan sloeg men rechtsaf en liep men langs de zoom van het Reichswald. Het gezelschap volgde dit licht kronkelende pad tot de Leembaan. Rechtsaf langs zandwinningsgebieden, die nu omgetoverd waren tot verstilde wateren met hoge zandbergen en stalen constructies om het zand te vervoeren naar de hoge heuvels. Plots klonk er een zwaar geronk in de verte en een sneeuwschuiver naderde rap met een vaartje van 80 km p/h het Wandelgezelschap. Een ieder haastte zich naar de rechterkant om niet geschept te worden. De schuiver denderde langs en wierp een sneeuwberg op van 60 cm. Even later kwam deze sneeuwschuiver met dezelfde vaart weer terug. Ook nu snelde men naar de andere
kant van de weg. Over een nu wat glibberige weg liep men naar het einde van de Leembaan en sloeg linksaf de Langehorst in. Richard B. en Anita wandelden in de achterhoede. Kootsj en Jan hielden deze twee wandelaars in de gaten (Richard B. had dus geen Routebeschrijving) en wenkten hen de juiste richting in. Richard B. zwaaide met zijn hand als teken, dat hij het sein begrepen had. Kootsj haalde opgelucht adem. Het kan nu niet meer fout gaan. Toch ? De Langehorst ging over in de Eindstraat en in de wazige verte waren enkele huizen van Ven-Zelderheide te zien. Na een bocht naar rechts werd om 12.10 u. het pauzepunt Café Het Wilde Zwijn bereikt. Dat was toch weer mooi uitgerekend: 2,5 uur gelopen. Enigszins verstijfd zette men zich aan de stamtafel. Het wachten was op Richard B. en Anita. “We hebben ze toch nog gezien“, zei Jan nog, ongerust naar buiten kijkend. Na enige tijd ging de deur open en beide verloren schapen traden binnen. “We hebben een kleine variant gelopen“, zei Richard enigszins opgetogen. “En nu zie je (weer) hoe belangrijk het is de Routebeschrijving onder handbereik te hebben “, zei de Kootsj, nu nog meer denkend aan een colonne. De uitbaatster kwam met de koffie en appelpunten, die net uit de diepvriezer kwamen, aangelopen. Maar het café was een magnetron rijk en zo kon men toch genieten van een iets warmere appelpunt. Iedereen vond dit deel van de Mars overweldigend mooi. Men had de idee in een sprookjeslandschap terecht te zijn gekomen. En de etappe voldeed weer keurig aan de afstand en de tijd. “Klopt “, zei de Kootsj denkend aan de vergelijking Tijd (in uren) = Afstand (in kilometers) : snelheid (kilometers per uur). Verder werd in deze eerste pauze besproken de loslippigheid van ene René Leegte (VVD) in de trein over de aardgaswinning en de aardbevingen in het Groningse. “ Nomen est omen “, zei Vincent, “ zelden zo’n leeghoofd gehoord “. Vele Wandelaars waren ook vervuld van afkeer van die politici die de ramp in Groningen bagatelliseren en doen alsof de oorzaak van de aardbevingen het verschuiven/inklinken van klei is. Moet dan de Martinitoren in de stad Groningen op een dichtbewoonde wijk vallen, voordat men wakker wordt ? Als het kalf verdronken is, dempt men de put ! Om 13.15 u. klonk het bekende Fluitsignaal in het stille dorp Ven-Zelderheide en begon men aan de 2e etappe. René merkte nog op, dat de inrichting van Het Wilde Zwijn sinds de oprichting van het café in 1955 niet meer veranderd is. “ Maar we houden dit café in ere, want waar moeten we anders pauzeren “, merkte iemand op. Volgens een der dames waren de sanitaire voorzieningen van het peil van De Kantelen: ver weg en akelig koud ! Men liep de Vensestraat weer terug en passeerde een kapel gewijd aan de H. Antonius Abt. Het Gezelschap was blijkbaar in godsvruchtige stemming, want men bracht een bezoekje aan deze kapel. Deze kapel zou ca. 1450 in opdracht van de Hertogin van Kleef gebouwd zijn. En waarom ? Wel, deze hertogin had een bezoek gebracht aan de Heer van Seller (Zeller) en was van plan via ’t Ven en het Reichswald terug te keren naar haar gemaal in de burcht van Kleef. Op de terugweg, hier in de buurt van het Vense kerkhof is de as van de koets gebroken en bleef in de diepe modder steken. Er werd om hulp geroepen, maar het bleef akelig stil in deze onherbergzame omgeving. Ten einde raad gingen de hertogin en haar hofdames in gebed en richtten hun gebeden om hulp naar de favoriete heilige van de hertogin: De H. Antonius Abt. Na enige tijd klonken er luide mannenstemmen en van allerlei kanten kwamen talloze mannen aangelopen, die de hertogin en haar begeleiders uit hun benarde positie bevrijdden. Uit dankbaarheid liet de hertogin hier een kapel, uiteraard toegewijd aan de H.
Antonius Abt, bouwen. Ook stichtte zij een fonds op waaruit de kapelaan van Ottersum betaald werd om wekelijks de eredienst op te dragen. Daarnaast liet zij rond de kapel zoveel eikenbomen planten als zij levensjaren telde. Wanneer de kapel vernieuwd zou moeten worden, dan zou men de opbrengst van het eikenhout hiervoor kunnen gebruiken. In 1867 zijn de eikenbomen inderdaad gekapt, maar de opbrengst is gebruikt om de kerktoren van Ottersum te vervangen. Jean-Baptiste de la Salle is de patroonheilige van het (zwaar overwerkte) onderwijzend personeel. Na een arbeidzaam leven waarin hij de Congregatie van de Broeders van de Christelijke Scholen stichtte, is hij in 1719 stillekes in St.-Yon overleden. Zou deze heilige niet een klein handje kunnen toesteken naar de werkende leden van de Wandelclub? Bijvoorbeeld na het houden van een noveen of een pelgrimstocht? Gesticht vervolgde men de Mars over de Leemdijk naar de voet van het Reichswald over een maagdelijk sneeuwdek. Links lagen de blauwe wateren van de zandwinning, de zon scheen volop en de temperatuur klom enkele graden boven nul. Toen de Grensweg weer bereikt werd, sloeg men linksaf en kijkend tegen de zon in liep men voorzichtig verder. Volgens de Routebeschrijving zou men Grenspaal 580 naar rechts afslaan. Dat bleek niet meer te kloppen. In plaats van af te slaan bij Grenspaal 580 moest men bij de witte betonnen paaltjes met de nummers 24 en 25 rechts het Reichswald inslaan en door een brede poort dieper het woud inlopen. Na enige tijd bereikte men een van de weinig verharde wegen in dit woud: de beroemde Kartenspielerweg. Hier sloeg men links af en over heuvels liep men rustig naar Grafwegen. Af en toe haalde een autochtoon met een volgeladen aanhangwagen met hout het Gezelschap in. Gestaag liep men door en na geruime tijd werd het einde van deze weg bereikt. Enkele lopers waren naar een zwerfkei gelopen, die hier tijdens de derde IJstijd van het verre Scandinavië naar hier is vervoerd. Aan het einde van de Kartenspielerweg sloeg men linksaf in de richting van uitspanning Merlijn. Niet iedereen had beenkappen meegenomen en dat zou nog problemen kunnen geven wanneer de biggen in de gelagkamer nog vrolijk knorrend en knauwend rondliepen. Maar gelukkig viel het mee. En er viel nog meer mee. Het zag er schoon en opgeruimd uit en misschien kwam dat wel doordat men bediend werd door een oudleerlinge. Ook de sanitaire voorzieningen zagen er goed uit. Er werd wel gewaarschuwd hier geen sherry te bestellen, maar zich te richten op frisdrank, thee en bier, gebrouwen volgens het Reinheitsgebot. APM Herman informeerde naar bitterballen en die bleken in ruime mate voorhanden te zijn. Zou Wardt L hier nog enkele dozen bitterballen die nog over waren van het “Afscheid van Willem Ws” hebben afgeleverd ? Of zouden de biggen verwerkt zijn bitterballen? Vincent zat breeduit te glunderen en stelde voor voortaan elke tweede pauze hier aan te leggen. “Kannie“, zei de Kootsj, “want dan worden sommige Marsen wel meer dan 40 km en dat gaat tegen alle afspraken in“. Uit de vermoeiende Vergadering kwamen de volgende punten naar voren: 1. de volgende Mars is op 7 maart a.s. Richard B stelt voor “Eltenerberg“. Bijna iedereen stemt hiermee mee in. Dus kreeg De Routemaster de opdracht een Mars van ca. 21 à 22 km met twee pauzes uit te zetten rond de Eltenerberg.
2. de Tweedaagse 2015 staat in de steigers. Enkele leden vroegen zich af er inderdaad twee hotels moeten worden besproken. Men wil wel ’s avonds samen gezamenlijk dineren en het liefst niet in de donkere nacht over de gevaarlijke Limburgse wegen terugkeren naar het hotel. 3. Tijdens de Rondvraag kwam een vraag naar het welbevinden van Fons V en of er nog speldjes te verkrijgen zijn. Vincent vond de Vergadering he-le-maal niet nodig; alles was immers al geregeld. Kootsj wees hem op de alom aanwezige inspraak. Vincent mompelde wat en benadrukte dat hij elke tweede pauze opteerde voor Merlijn. Nadat APM Herman van iedereen weer de benodigde pecunia had losgepeuterd, werden de jassen aangedaan en begon met een langzaam ondergaande zon aan de laatste etappe. Na Merlijn ging men het hoekje om en belandde op een bredere weg. Na huisnummer 37 werd een pad ingeslagen langs paardenpension ’t Hof (rechts) en wijngaarden (links).Langzaam steeg het pad richting St. Maartenshoeve. Gelukkig lagen daar de honden te slapen en vandaar ging het pad gestaag naar beneden. Blijven opletten, want soms kruisten toch wel erg glibberige stukken het pad. Rechts kon men een blik werpen op de watermolen en spoedig daarna kwam de Rijksweg in zicht. Mooi, om 16.50 u. Enkele Wandelaars wachtten op de bus, waarbij nu bleek, dat Richard B. weer eens was vergeten uit te checken. Het wordt toch allemaal wel een stuk minder: Niet alleen de Routebeschrijvingen blijven thuis, maar ook het uitchecken laat te wensen over. Misschien moet er een buddy voor Richard B. gevonden worden. Enkele andere Wandelaars werd een lift aangeboden waarvan zij een dankbaar gebruik maakten. Tot slot. Iedereen was (weer) zeer te spreken over deze Mars. Kootsj Alfons