Doelgroepenbevraging CEST, 24 januari 2012 verslag
Author: Date: Subject:
Version
Henk Vanstappen 2012-‐01-‐24 Doelgroepenbevraging CEST (2012-‐01-‐24, AMSAB)
Date
Changes
Author
1
20120124
Henk
2
20120209
redactie
Bert
3
20120214
feedback deelnemers
Henk
Verslag_Doelgroepenbevraging_20120124_V3.doc
2/7
1 Voorstelronde deelnemers Luc Gregoire en Valerie Vermassen, Familiekunde Vlaanderen. Er wordt veel gedigitaliseerd in de verschillende afdelingen van de organisatie. Bedoeling is om de digitaliseringsinspanningen beter op elkaar af te stemmen en zoveel mogelijk uitwisselbaar te maken. Daarbij kan CEST nuttig zijn. Livia Snauwaert, depotconsulent registratie provincie West-‐Vlaanderen. Er is achterstand mbt digitale registratie, zeker wat betreft musea en in vergelijking met andere provincies. Bedoeling is zoveel mogelijk mensen op een uniforme manier aan het registreren te krijgen. Er is een bevraging gebeurd over de wijze van digitale registratie bij musea. Daaruit blijkt dat er nog veel werk aan de winkel is. CEST is bekend door de samenwerking bij de ontwikkeling van Erfgoedstats. CEST wordt ook gebruikt bij het adviseren van musea bij het gebruik van inhoudelijke en technische metadata. Mieke Van Doorselaer, museumconsulent provincie Oost-‐Vlaanderen en mede-‐initiatiefnemer van project MovE. MovE biedt twee hulpmiddelen aan: het Invulboek en de Am-‐MovE thesaurus, in samenwerking met Musea stad Antwerpen. Kim Robenseyn, medewerker AMSAB verantwoordelijk voor de registratie en ontsluiting van de collectie beeld en Geluid. Heeft CEST leren kennen via MovE. Maarten Savels, medewerker AMSAB, verantwoordelijk voor digitalisering en daardoor in contact gekomen met CEST in het kader van de herziening van digitaliseringsworkllow -‐ mede nav visitatiecommissie van het AKE. Handleidingen [richtlijnen] van CEST bleken daarbij erg handig. Els Baetens, registrator voor de Stedelijke musea Sint-‐Niklaas. Al 10 jaar bezig met digitale registratie. Website werd bekeken ("ik wist niet dat er zoveel standaarden bestaan"). Er wordt volgens standaarden gewerkt, maar lang niet alle standaarden die op de CEST-‐website staan worden toegepast. Bart Ooghe, EGC Waasland, onder meer verantwoordelijk voor de Erfgoedbank Waasland. Bedoeling van deze databank is digitaliseringsinspanning van erfgoedorganisaties beter zichtbaar te maken. Bij de ontwikkeling werden standaarden gevolgd, waaronder het MovE Invulboek. Betrokkenheid bij CEST was er vooral bij het begin van het project CEST, als deelnemer aan de expertmeetings. Occasioneel wordt de site nog geraadpleegd, om na te kijken of er nieuwe informatie is die ook naar de 'achterban' kan worden doorgegeven, of naar aanleiding van specilieke vragen. Gwenny Vlaemynck, Stichting de Bethune. Wat digitalisering betreft, staan we nog in de kinderschoenen: pas onlangs werd begonnen met het digitaliseren van een aantal deelcollecties (postkaartencollectie en de rouwbrieven). Ook voor het archiveren van het hedendaags archief wordt gekeken naar de handleidingen / richtlijnen van CEST -‐ die daarvoor wel handig zijn. Liesbeth Van Lint, MOT. In MOT wordt al lang gedigitaliseerd (sinds een tiental jaar in Adlib). Op de website vind je o.a. de database ID-‐Doc, maar er zijn ook plannen om delen van de bibliotheek te digitaliseren (m.n. catalogi). CEST is nog maar sinds kort bekend.
2 Evalua>e van de CEST-‐wiki [Werking en opzet van de wiki wordt uiteengezet door Bert]
Over het algemeen is de wiki zeer gebruiksvriendelijk. Afdrukfunctie moet beter, zeker voor langere documenten die over meerdere pagina's verspreid staan (i.c. handleidingen). Mogelijkheid wordt geopperd om deze ook als PDF aan te bieden. Printknop is niet erg duidelijk: er wordt een afdrukvoorbeeld getoond, maar gebruiker weet
Verslag_Doelgroepenbevraging_20120124_V3.doc
3/7
misschien niet dat hij dan rechts moet klikken [of Ctrl-‐P] om effectief af te drukken. Bij klikken op een link naar externe pagina wordt geen nieuw tabblad geopend: daardoor ben je al snel vergeten waar je precies op de wiki aan het kijken was. Er komen 'dode links' voor; dit moet regelmatig gecontroleerd worden. Handig dat je veel verschillende toegangen tot informatie hebt, maar soms is dit ook verwarrend. Breadcrumbs of ander hulpmiddel zou handig zijn [maar is met de huidige wiki-‐ software moeilijk te realiseren]. Vraag wordt gesteld hoe bijdragen van derden gecontroleerd en gevalideerd worden. [is dus niet goed zichtbaar of bekend]. Vraag wordt gesteld of er geen gevaar is dat er foutieve informatie wordt toegevoegd [wordt gecontroleerd; bepaalde pagina's worden afgeschermd]. Vraag wordt gesteld of risico bestaat op welles-‐nietes discussies [Zou eigenlijk welkom zijn; want dat betekent dat er onduidelijkheid is die moet worden uitgeklaard].
3 Debat over de rol van CEST Het debat wordt gevoerd aan de hand van vier dilemma's: CEST moet de bouwstenen geven, organisaties werken de oplossing uit ↕ CEST moet stap-‐voor-‐stap oplossingen aanbieden voor specilieke problemen Digitaliseren is (voor CEST) omzetten van analoog naar digitaal ↕ Digitaliseren omvat alle ICT activiteiten van een erfgoedorganisatie CEST richtlijnen moeten consensus van het veld weergeven ↕ In CEST richtlijnen moeten experts de norm bepalen Voor kennisverspreiding volstaat de CEST wiki ↕ CEST moet op zoveel mogelijk platformen aanwezig zijn
3.1 Dilemma 1: tot op welk niveau moet CEST organisaDes begeleiden? CEST moet de bouwstenen geven, organisaties werken de oplossing uit ↕ CEST moet stap-voor-stap oplossingen aanbieden voor speciGieke problemen Vraag is wat er realistisch is, gezien het beperkt aantal medewerkers van PACKED (“Fungeert CEST ook als soort van steunpunt?”). Het antwoord hangt sterk af van het soort organisaties: sommigen kijken naar de handleidingen en richtlijnen, en trekken vervolgens hun conclusies. Anderen willen echter precies horen 'hoe het moet'. CEST zegt geen 'standaardenpolitie' te zijn, maar anderzijds stelt de visitatiecommissie dat de richtlijnen van CEST te weinig worden gevolgd. Als de overheid CEST echt als norm gaat gebruiken, wil men ook striktere richtlijnen. Soms zijn richtlijnen nog te open en zijn er nog te veel keuzes. Organisaties zullen vaak de vraag stellen aan 'intermediairs', zoals erfgoedconsulenten of erfgoedcellen – die op hun beurt toch weer bij CEST terechtkomen. Het geven van de bouwstenen is dus het belangrijkste, waardoor intermediairs zich kunnen oriënteren en informeren. Het is immers niet erg waarschijnlijk dat kleine organisaties rechtstreeks contact opnemen met CEST/PACKED.
Verslag_Doelgroepenbevraging_20120124_V3.doc
4/7
Misschien moet CEST niet echt aan eerstelijnszorg doen, maar vooral tussenpersonen de kennis en argumenten in handen geven. Vooral als er meerdere keuzes mogelijk zijn, moet CEST beter aangeven wat de 'beste keuze' is, of argumenten aangeven om zelf een keuze te maken. Vraag wordt gesteld of bij het aanbevelen van standaarden ook 'principes' moeten gelden, zoals een voorkeur voor open source. [Er moet in de eerste plaats realistische aanbevelingen gegeven worden, principes mogen daarbij niet overheersen. Enig echte 'principe' is kwaliteit van digitalisering bevorderen.] Begeleiden van het maken van keuzes moet ook voor 'eenvoudige' zaken als bestandsformaten voor beelden (JPG, TIFF, JPG2000) e.d. Een voorbeeld is de documentatie die HOPE terzake aanbiedt, met pro en contra voor een aantal formaten. [Het zou natuurlijk ook prettig zijn wanneer erfgoedorganisaties dit soort bronnen aan de wiki toevoegen, dan wel CEST hiervan op de hoogte brengt.] Grotere organisaties hebben immers ook de opdracht aan expertiseverspreiding te doen, CEST kan hiervoor een kanaal zijn. Het zou erg handig zijn om een overzicht te hebben van organisaties of projecten die ervaring hebben met bepaalde software en/of bestandsformaten of standaarden. [Eventueel kan een koppeling gemaakt worden met de projectendatabase van FARO]. De drempel ligt waarschijnlijk minder hoog wanneer met een andere organisatie contact wordt opgenomen, dan met een expertisecentrum. Organisaties zouden dergelijke informatie ook zelf kunnen aanleveren aan CEST. Sommige organisaties willen ook graag dat 'Vlaanderen' oplegt welk systeem er gebruikt moet worden – terwijl andere organisaties daar dan weer problemen mee zouden hebben. Men mag niet vergeten dat de meeste musea nog in de fase zitten dat de achterstand in registratie moet weggewerkt worden. De vragen over standaarden en dergelijk zijn nog veraf. Er is nog veel behoefte aan hands-‐on opleiding. Zeker bij heemkundige kringen en dergelijke is de het kennisniveau mbt digitalisering zeer laag. Naar deze doelgroepen toe moeten richtlijnen zeer eenvoudig gecommuniceerd worden. Het is de taak van consulenten om CEST als instrument kenbaar te maken. Er zijn ook veel praktische problemen bij het toepassen van standaarden, bv. het verkrijgen van voldoende serverruimte voor de opslag van TIFF bestanden. Hier zou CEST argumenten moeten aanreiken om de omgeving (ICT-‐dienst) te overtuigen. ICT kennis ontbreekt nog in veel organisaties, en de kloof tussen hen en organisaties als PACKED/CEST is nog erg groot. Toch mag van CEST verwacht worden dat ze de 'technology watch' voor hun rekening nemen. Het is net handig dat nieuwe evoluties helder in beeld worden gebracht. CEST zou vorming kunnen geven aan depotconsulenten en erfgoedconsulenten, o.a. met betrekking tot registratie ('teach the teacher'). Technische kennis ontbreekt nog te veel in de opleiding van de consulenten en CEST zou deze leemte kunnen opvullen door hen hierin bij te staan. Ook over onderwerpen als fotogralie van objecten, aankoop en gebruik van scanner en dergelijke is veel vraag naar vorming. De bestaande vorming kan beter zichtbaar worden gemaakt (“een databank voor opleidingen”). Faro doet hier al veel, maar er blijft een leemte bestaan. Ook intermediaire organisaties zoals Heemkunde Vlaanderen moeten beter ingeschakeld worden in het doorstromen van informatie. Men moet daarbij opletten met het opleggen van richtlijnen aan organisaties (vooral dan vrijwilligers), omdat men bestaande gewoonten niet gemakkelijk wil veranderen. Als je echter goed uitlegt waarom iets 'beter' is, zullen ze wel geneigd zijn dit over te nemen. (Er moet daarbij overigens ook aandacht zijn voor het ontsluiten van de informatie, niet allen voor digitaliseren zelf.) Het aanbieden van lespakketten zou in dit opzicht zinvol zijn – maar ook zeer tijdrovend. Het is ook bijna niet haalbaar om op;maat pakketten te ontwikkelen voor alle mogelijke doelgroepen; dit is iets dat beter aan de intermediairen kan worden overgelaten.
Verslag_Doelgroepenbevraging_20120124_V3.doc
5/7
Ook over digitale duurzaamheid (opslag) moet op zeer toegankelijk niveau informatie gegeven worden. Ook over methoden van samenwerking zou geïnformeerd moeten worden over best practices – zonder dat CEST daar zelf dergelijke samenwerkingsverbanden moet opzetten. Er is vraag naar informatie over leveranciers van digitale dienstverlening, en over de methoden van het beoordelen van de geleverde diensten. Een – minder delicaat – alternatief is het bespreken van projecten (cf. projectendatabank) waarin leveranciers niet worden genoemd, maar op basis waarvan men een organisatie kan contacteren en navragen wat de ervaringen met de dienstverlener zijn. Er zou ook moeten aangegeven worden waar je op moet letten, wat de valkuilen zijn, e.d. Handleidingen van tools als JHOVE of het aanbieden van modellen voor bestekken zijn welkom. Er mogen best meer van dergelijke handleidingen aangeboden worden, ofwel voor specilieke pakketten, ofwel meer algemene handleidingen die aangeven welke instellingen gebruikt worden (bv. bij transcoderen). Omdat dit erg arbeidsintensief is, kan ook gedacht worden aan het doorverwijzen naar mensen met ervaring terzake, eventueel op verwijzen naar een forum, gebruikersgroep of iets dergelijks.
3.2 Dilemma 2: hoe breed moet CEST 'digitaliseren' ondersteunen? Digitaliseren is (voor CEST) omzetten van analoog naar digitaal ↕ Digitaliseren omvat alle ICT activiteiten van een erfgoedorganisatie Het belangrijkste is dat CEST de core business van digitaal erfgoed goed in kaart brengt. Ook aanverwante domeinen, zoals het bespreken van software en dergelijke, zijn ook wel zinvol. Men moet echter niet zo ver gaan dat ook het bouwen van een website en dergelijke wordt behandeld. Dit wordt niet aangevoeld als iets waarvoor men bij CEST te rade moet gaan. Er moet wel aandacht zijn voor de technische kant van ontsluiting en uitwisselingsstandaarden die hierbij te pas komen, maar bijvoorbeeld niet voor het gebruiksvriendelijk maken van de website. Toch is ook ontsluiting en uitwisselbaarheid een belangrijk aspect van digitalisering, waarvoor ook aandacht moet zijn. Ook met zaken als open data moet al bij het digitaliseren rekening worden gehouden. Het zou fantastisch zijn om ergens een centraal punt te hebben waar alle informatie wordt bijeengebracht, maar het moet ook praktisch haalbaar zijn. Bewaren is volgens sommigen een prioriteit, maar anderzijds heeft bewaren zonder ontsluiting weinig zin. Men moet ook rekening houden met de dienstverlenende opdracht van sommige organisaties. Auteursrecht is een belangrijk thema, maar wordt niet als prioritair beschouwd. Het lijkt eerder een opdracht voor een organisatie als FARO om hierover kennis te verspreiden. De vraag is hoe ver men moet gaan bij het bespreken van aspecten van uitwisselbaarheid: op basisniveau kan gesproken worden over bewaren van data in XML, maar moet men ook spreken over semantisch web, RDF e.d. – technologieën die nog niet wijd verspreid, maar wel veelbelovend zijn? De bezorgdheid van veel organisaties ligt nog elders: er moet nog gestart worden of een achterstand moet worden weggewerkt. Er moet echter aandacht zijn voor deze evoluties omdat ze ook van invloed kunnen zijn op de aanpak van 'basisdigitalisering'. Er moet dus aangegeven worden welke implicaties deze toekomstige ontwikkelingen hebben voor keuzes die gemaakt worden met betrekking tot de huidige registratie-‐ en digitaliseringspraktijk. Anderzijds moet men zich er voor hoeden organisaties hier te fel mee te confronteren. Naar ontsluiting toe moet het niet de bedoeling te zijn dat allerlei organisaties elk voor zich eigen beeldbanken en dergelijk opzet, want dit leidt dan weer vaak tot incompatibiliteit. maar standaarden
Verslag_Doelgroepenbevraging_20120124_V3.doc
6/7
zorgen er wel voor dat de compatibiliteit verzekerd wordt.
3.3 Dilemma 3: hoe streng moet CEST zijn? CEST richtlijnen moeten consensus van het veld weergeven ↕ In CEST richtlijnen moeten experts de norm bepalen Ook in het erfgoedveld zijn experts te vinden. Vraag is echter ook hoe het technisch en praktisch haalbare afgewogen moet worden tegenover het ideaal [dat experts verkondigen]. Het is aan het veld om een evenwicht te zoeken tussen het haalbare en wat de norm voorschrijft – zowel op vlak van digitalisering als van ontsluiting. Anderzijds zijn normen en standaarden vaak te complex om toe te passen. Zo is de OAIS standaard geschreven door 'zeer technische mensen' van NASA, niet door erfgoedwerkers. Toch zijn de eisen van OAIS in essentie relatief eenvoudig toe te passen. Vraag is ook wat het verschil is tussen organisaties als CEST (of eDavid) die normen verkondigen en erfgoedorganisaties zelf. De regels moeten helder verwoord worden, maar organisaties moeten zelf ook wat studiewerk doen om ze juist te kunnen interpreteren. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat het toepassen van standaarden en normen vaak meer (technische) expertise vereist dan het louter begrijpen ervan. CEST moet/mag met zijn richtlijnen normen opleggen, maar het is goed dat dit op twee niveau's gebeurt (minimale en aanbevolen eisen). Men moet er vooral voor waken niet vanuit een ivoren toren de norm te bepalen, want dan zullen veel organisaties toch alhaken. Er moet ook rekening gehouden worden met linanciële implicaties. Richtlijnen kunnen ook herzien worden naarmate het technische kennisniveau binnen de organisaties toeneemt en er instrumenten beschikbaar komen. Een bijvoorbeeld zijn de richtlijnen voor het archiveren van email, waarvoor nu weinig geschikte software voorhanden is. Als men de lat te hoog legt, haken organisaties hier af.
3.4 Dilemma 4: wat is het ideale communicaDebeleid voor CEST? Voor kennisverspreiding volstaat de CEST wiki ↕ CEST moet op zoveel mogelijk platformen aanwezig zijn Enkele suggesties: CEST kan een eigen nieuwsbrief uitgeven (nu samen met die van PACKED), CEST kan op de kanalen van erfgoedorganisaties aangekondigd worden (bv. depotwijzer, websites van erfgoedcellen …). Maar CEST moet niet op elke kermis gaan staan... CEST is doorgaans wel bekend bij kleinere erfgoedorganisaties, maar men gaat (voorlopig) zelden zelf kijken naar de richtlijnen. CEST wordt bij grotere/koepelorganisaties wel meer van nabij gevolgd en men probeert de aandacht hiervoor ook in het netwerk gaande te houden. Volledige toepassing van de standaarden zal echter moeilijk blijven. CEST moet trachten meer aanwezig te zijn binnen opleidingen (bv. archivistiek, IBW, bibliotheekopleidingen …). Kennis over CEST en standaarden in het algemeen is daar vaak nog afwezig of te versnipperd. Een gastcollege zou al veel kunnen verhelpen.
4 Prioriteiten Aan de hand van een lijst met geplande acties worden prioriteiten vastgelegd:
Verslag_Doelgroepenbevraging_20120124_V3.doc
7/7
4.1 Richtlijnen: DeelcollecDes inventariseren Het zou interessant zijn de vertaling van de Cometa richtlijn naar een ICT-‐implementatie te documenteren. Er wordt ook uitgekeken naar de ontwikkeling van een CollectiveAccess-‐proliel voor Cometa – maar ook implementatie in andere softwarepakketten is belangrijk.
4.2 Richtlijnen: Immaterieel erfgoed inventariseren Er moet ook aandacht zijn voor het documenteren van de dragers van ICE. Er moet aansluiting gezocht worden bij het platform voor de registratie van ICE. Moet verder opgevolgd worden.
4.3 Richtlijnen: Mondelinge bronnen inventariseren Werd door veel organisaties tot nu toe vaak verwaarloosd, maar moet meer onder de aandacht gebracht worden. Belangrijk (“top drie”)
4.4 Richtlijnen: Tekstbronnen transcriberen en OCR-‐en cf hoger 4.3
4.5 Richtlijnen: Digitale Audio en Video bewaren Hier is zeker nood aan. Bestaande expertise binnen packed kan verder uitgewerkt worden – ook in functie van archivering van videomateriaal van tv-‐zenders.
4.6 Richtlijnen: E-‐mails bewaren Zie hoger; is belangrijk (“top drie”)
4.7 Richtlijnen: Digitale collecDes aggregeren “zou interessant kunnen zijn”
4.8 Standaarden: Audiocodecs & -‐formaten zie video.
4.9 Standaarden: Videocodecs & -‐formaten Handleiding voor het maken van keuzes voor formaten – zonder softwarehandleidingen te schrijven
4.10 Standaarden: Persistente IdenDficaDe Standaarden “zou interessant kunnen zijn”, maar nog ver van ons bed
4.11 So6ware: CollecDebeheersytemen is gepland
4.12 So6ware: Archie4eheersystemen Aandacht geven aan geautomatiseerde ingest, als add-‐on bij archiefsystemen. CEST moet ook aanwezig zijn in de communities rond OS systemen.
4.13 So6ware: Digital Asset Management Systemen 4.14 So6ware: Content Management Systemen 4.15 Andere:
Standaarden: Beeldformaten (zie hoger) digitaliseren van collecties uit erfgoedbibliotheken; cf. VEB. Is ook in museumsector niet onbelangrijk: uit rondvraag van MovE blijkt dat aangesloten musea ca 345.000 boeken en tijdschriften geregistreerd hebben. Anderen sluiten aan bij bestaanden (bibliotheek-‐) netwerken of hebben voldoende expertise in huis. Er is wel vraag naar expertise over het archiveren van digitale publicaties (nieuwsbrieven, websites e.d.)