Verslag Burgerjury 24 juni 2015
1
Verslag Burgerjury bijeenkomst 24 juni 2015 Op woensdag 24 juni 2015 vond de vijfde bijeenkomst van de Burgerjury plaats in de raadzaal van het gemeentehuis. Van de 100 Burgerjuryleden waren 43 personen aanwezig. Gedurende dit juryberaad konden de leden zich buigen over het Armoedebeleid. Juryleden konden vragen stellen over het beleid, hun mening geven via stellingen en hun ideeën voor nieuw beleid inbrengen. In dit verslag leest u de resultaten op de gestelde vragen en een verkorte weergave van de discussies. Geëindigd wordt met het slotwoord van zowel de portefeuillehouder Burgerparticipatie Josien van Cappelle en portefeuillehouder Armoedebeleid Eric Faassen.
1. Welkomstwoord en opening: contact met inwoners Wethouder Josien van Cappelle heet de aanwezigen welkom en benadrukte dat het “in contact staan met de inwoners” een belangrijk aspect is de gemeente Capelle aan den IJssel. Dit gebeurt op verschillende manieren. Tweejaarlijks verstrekt de gemeente een bewonersenquête waarin 8.000 bewoners worden aangeschreven en bevraagd onze dienstverlening, de voorzieningen en de veiligheid in hun buurt. Op kleinere schaal is er het Capels Expertise Netwerk. Deze 10-15 mensen gaan dieper op specifieke onderwerpen in. De Burgerjury zit tussen deze twee instrumenten in. Daarnaast participeren de Burgerjuryleden in het Burgerpanel, het panel waar enkele honderden mensen digitaal hun mening kunnen geven over diverse beleidsonderwerpen. Naast deze instrumenten is er ook een ander middel, de digitale ideeënbus. Verder kunnen ideeën ook per mail naar de wethouders gestuurd worden. Tot slot is er het Snel- en herstelteam, voor snelle acties in de openbare ruimte. De wethouder spreekt haar verwachting uit over de avond, waarin zij vooral benieuwd is naar het ‘waarom’ achter de antwoorden. 2. Deelnemersbeeld Om een goed beeld te krijgen van de aanwezigen is een zestal inventarisatievragen gesteld. Hieruit blijkt dat de meeste burgerjuryleden al vaker hebben deelgenomen aan de Burgerjury. Het grootste gedeelte komt uit de wijk Middelwatering. Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd, met een grote oververtegenwoordiging van de 40-plussers. De meesten hebben een inkomen bovenmodaal, zijn gepensioneerd of werken fulltime.
2
3. Toelichting Armoedebeleid Wethouder Eric Faassen geeft een korte samenvatting van het armoedebeleid, zoals verwoordt in het Beleidsactieplan Aanpak Armoede 2013 – 2016. Doelstelling van het armoedebeleid is enerzijds voorkomen dat mensen in een armoedesituatie terecht komen (preventie), anderzijds het bestrijden van armoedesituaties. Hierbij ligt de nadruk op het versterken van de eigen kracht van Capellenaren. Dus ervoor zorgen dat ze zoveel mogelijk zichzelf kunnen redden. De gemeente wil dat zoveel mogelijk mensen zelf in hun inkomen voorzien door middel van betaald werk. Maar voor degenen die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben, neemt de gemeente haar verantwoordelijkheid: Capellenaren die voor korte of langere tijd niet in staat zijn voldoende inkomen te verwerven, kunnen onder bepaalde voorwaarden een beroep doen op ondersteuning. De doelgroep van het armoedebeleid bestaat uit de Capelse huishoudens met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum1. Maar veel regelingen voor de laagste inkomensgroepen hebben inmiddels een wat ruimere grens en hebben betrekking op de groep met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Behalve om mensen met een laag inkomen gaat het bij het armoedebeleid ook om huishoudens met problematische schulden en om jongeren die een verhoogd risico lopen op problematische schulden. Bij de aanpak van het veelzijdige armoedeprobleem zijn veel verschillende organisaties betrokken. De gemeente werkt daarbij samen met o.a. woningcorporatie Havensteder, Buurtkracht (welzijnsorganisatie), Centrum voor Jeugd- en Gezin, St. Leergeld, de Buurtmoeders, de wijkwinkels de Voedselbank etc. Inzet is goede afstemming en samenwerking tussen deze partijen.
4. Kennis over feiten en cijfers Aan het begin van de bijeenkomst is een aantal vragen gesteld om de kennis rond het armoedebeleid te peilen en om een feeling te krijgen met het onderwerp.
1
wettelijk sociaal minimum (100%) = € 913,- voor alleenstaanden en € 1.304 voor samenwonenden/gehuwden (excl. vakantiegeld)
3
Alle juryleden zijn het eens met de stelling dat er armoede in Capelle is. De helft van de aanwezigen denkt terecht dat 1 op de 9 huishoudens in armoede leeft. 74% weet dat de doelgroep ouderen niet relatief de grootste groep is die van een minimuminkomen moet rondkomen, dat is namelijk de doelgroep alleenstaanden. De grootste groep van de Burgerjury (bijna 70%) gaat er onterecht vanuit dat 1 op de 10 Capelse kinderen opgroeien in een minima huishouden. Helaas geldt dat voor 1 op de 5 kinderen. Ruim de helft van de aanwezigen denkt dat 1.000 Capelse huishoudens in een schuldhulpverleningstraject zitten, wat juist is. De juryleden zijn tevreden dat ze een redelijk goede inschatting hebben gemaakt van de feitelijke situatie. Wel schokt het de leden dat de situatie van kinderen slechter is dan gedacht. Op de vraag of er rekening wordt gehouden met een groeiend aantal ouderen met alleen aow/klein pensioen antwoordt de gemeente bevestigend. Bij de diverse beleidsterreinen, dus ook het armoedebeleid, houdt de gemeente rekening met ontwikkelingen. Eén lid merkte op dat er specifieke regelingen gelden voor ouderen (bijvoorbeeld gratis openbaar vervoer voor 65+ers), maar dat er eigenlijk gekeken moet worden naar de feitelijke financiële situatie, zodat mensen in armoede gebruik kunnen maken van de regeling.
5. Preventie en eigen kracht Het armoedebeleid is gericht op preventie en het versterken van de eigen kracht. Het versterken van de eigen kracht wil zeggen het vergroten van kennis en het aanleren van vaardigheden, zodat men zichzelf beter weet te redden. Ook wordt vanuit andere beleidsterreinen en projecten gewerkt aan het voorkomen van armoede, zoals onderwijs, sport, en welzijn. 4
Op de vragen “Mensen die van een minimuminkomen moeten rondkomen, hebben dat aan zichzelf te danken. De gemeente hoeft daarom niet extra’s voor hen te doen” en “Het stimuleren van de eigen kracht is belangrijk om uit armoede te komen of om erger te voorkomen” antwoordden de juryleden: -
Niet iedereen kan er wat aan doen dat hij/zij van een minimuminkomen moet rondkomen, daar is ondersteuning voor nodig; Als de eigen kracht van mensen op is, moet er ondersteuning komen en blijven zolang dat nodig is. Niet alleen vanuit de gemeente, maar ook vanuit de medische hoek; De eigen kracht is erg belangrijk. Wel is dit sterk afhankelijk van de externe factoren. Iemand kan bijvoorbeeld de moeite nemen te solliciteren, maar er kan een tekort zijn in het aangeboden werk. Ook factoren als leeftijd en scholing kunnen een rol spelen.
Vrijwilligers Vrijwilligers, zoals in de wijkwinkels of admin-café of als Budgetmaatje, bieden de doelgroepondersteuning om de financiële zaken goed op orde te brengen / houden en zo nodig door te verwijzen naar ander soorten ondersteuning, zoals welzijnswerk Het merendeel van de jury is het ermee eens dat de gemeente en andere organisaties vrijwilligers inzetten om mensen met financiële problemen te ondersteunen. Over een tweetal zaken wordt verder gediscussieerd: x
x
Enerzijds wordt aangekaart dat vrijwilligers de plek in nemen van betaalde arbeidskrachten, wat niet goed is voor de werkgelegenheid. Anderzijds wordt aangedragen dat iedereen zelf mag bepalen of en welk vrijwilligerswerk men uitvoert; Eén van de Burgerjuryleden vindt de mate van verantwoordelijkheid te groot om bij een vrijwilliger neer te leggen. Andere leden geven aan dat vrijwilligers bij zware problematiek kunnen doorverwijzen naar professionals. Een ander lid is van mening dat een gemeentelijke casusregisseur altijd eindverantwoordelijk zou moeten zijn.
De discussie wordt afgesloten door de volgende opmerking van een Burgerjurylid: “als de kwaliteit op orde is, is het niet relevant of het een vrijwilliger of een professional is”.
5
Budgettraining De gemeente biedt budgettrainingen aan. Alle Capellenaren kunnen zich voor de gratis training aanmelden. Bij de training leren de deelnemers hoe ze hun inkomsten en uitgaven goed in de gaten kunnen houden om een financieel tekort te voorkomen. Niet iedereen van de Burgerjury vindt dat de budgettraining voor alle Capellenaren toegankelijk moet zijn, maar dit vooral moet gelden voor hen die schulden hebben en of nadrukkelijke training nodig hebben op dit gebied. Andere leden geven aan dat de training heel belangrijk is en dat jammer genoeg niet iedereen van het bestaan afweet. De juryleden gaven als tip aan het college aan dat al op jonge leeftijd ingespeeld moet worden op verstandig omgaan met geld. Bijvoorbeeld met een budgettraining in het onderwijsprogramma. Scholing Bijna 80% van de juryleden is het eens met de stelling “scholing is het beste middel tegen armoede”. Bij de bespreking of nu scholing of toch werk het beste middel tegen armoede is, kwam naar voren dat beide belangrijk zijn. Met name houding en gedrag zijn bepalend in het voorkomen en bestrijden van armoede.
6. Inkomensondersteunende regelingen Het armoedebeleid bestaat naast inspelen op preventie en eigen kracht ook voor een deel uit regelingen gericht op inkomensondersteuning en participatiebevordering. Voorbeelden zijn bijzondere bijstand, de individuele inkomenstoeslag, de Rotterdampas en het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds. Een aantal van de huidige regelingen is aan de jury voorgelegd met de vraag in hoeverre de leden de regeling echt noodzakelijk vinden. Meer dan 75% van de leden vinden de Bijzondere Bijstand, Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds en de Regeling schoolkosten noodzakelijk. Bij de collectieve zorgverzekering, individuele inkomenstoeslag en de Rotterdampas was de jury met een kleine meerderheid eens dat dit noodzakelijke regelingen zijn. Bij de regeling Kwijtschelding gemeentelijke belastingen was de jury precies verdeeld, 50% vindt deze regeling noodzakelijk. Bij alle regelingen werden de juryleden bevraagd waarom gekozen was voor een ja of nee. Een greep uit de opmerkingen: x Bij de collectieve zorgverzekering betalen mensen geen eigen risico, want dit zit al in de premie. Daarom is deze regeling handig als je veel medische kosten hebt. Je komt dan niet voor verrassingen te staan; 6
x x x x
x x
De individuele inkomenstoeslag moet gebruikt worden voor noodzakelijke voorzieningen en in natura/materialen uitgeven worden en niet in geld; De individuele inkomenstoeslag moet maatwerk blijven, niet iedereen moet het zomaar krijgen; De regeling Kwijtschelding belastingen is er niet voor niets, immers de vervuiler betaalt. Doordat de betaling van het Jeugdsport- en Cultuurfonds rechtstreeks wordt overgemaakt naar de aanbieders, komt het geld daadwerkelijk ten goede van de kinderen. Dit wordt gewaardeerd, want kinderen moeten niet de dupe zijn; In plaats van een laag inkomen zou het besteedbaar inkomen een belangrijke maatstaf moeten zijn voor het Jeugdsport- en cultuurfonds; Regeling schoolkosten: scholen zouden minder dure reizen moeten aanbieden, omdat dit voor veel ouders niet te betalen is.
De vraag “Kies drie regelingen die u het belangrijkst vindt” leverde twee winnaars op: De Bijzondere Bijstand (welke verplicht is vanuit de Participatiewet) en het Jeugdsport- en Cultuurfonds. Na enkele middenmoters eindigde de Rotterdampas met een speciaal tarief voor Capellenaren met een laag inkomen onderaan. Ook op de vraag “Als er in de toekomst een regeling zou moeten vervallen dan is 7
dat” was dit beeld te zien. De Rotterdampas scoort hierbij het hoogst en de Bijzondere Bijstand en Jeugdsport- en Cultuurfonds het laagst. Wethouder Faassen geeft voor de duidelijkheid aan dat op dit moment er geen aanleiding is om één van de regelingen te laten vervallen.
Inkomensondersteuning versus particulier initiatief Iets meer dan een driekwart van de juryleden was het oneens met de stelling dat de gemeente zich minder bezig moet houden met inkomensondersteuning van de lage inkomensgroepen en meer moet overlaten aan het particulier initiatief (bijv. voedselbank, Rotary, kerken etc.) Een voorstander van de stelling gaf aan dat er eerst kritischer naar de mogelijkheden van andere partijen gekeken moet worden voordat er een beroep wordt gedaan op de gemeente. Wat niet wil zeggen dat de inkomensondersteunende regelingen moeten vervallen.
7. Op de goede weg? 81% van de Burgerjury vindt dat de huidige mix van inkomensondersteuning, preventie en versterken van eigen kracht moet worden voortgezet in het armoedebeleid.
8
Communicatie Voor de Burgerjury is de gemeente de belangrijkste plek voor informatie en/of vragen over ondersteuning bij (dreigende) financiële problemen. Daarnaast worden ook Google (anders) en wijkwinkels als vindplaats genoemd. Digitaal zoeken heeft voor hen de voorkeur, gevolgd door bellen naar organisaties en persoonlijk langsgaan.
Het armoedebeleid van Capelle geef ik een: De jury werd aan het einde van de avond om een cijfer te geven voor het armoedebeleid. Met een 7 gemiddeld scoort het armoedebeleid in Capelle een ruim voldoende. Wethouder Van Cappelle is het eens met de opmerking van een Burgerjurylid dat naast inzetten op financiële armoede er ook ingezet moet worden op het verstevigen van netwerken om mensen heen. Hier is gemeentebreed aandacht voor. Wethouder Faassen is het eens met zijn collega, maar doordat Capelle bijna een dorp is met stedelijke problematiek kan de gemeente niet alles oplossen.
8. Slot Aan het einde van de bijeenkomst geven de wethouders Faassen en Van Cappelle een terugblik op de avond. Ze noemen daarbij de volgende zaken: 9
Wethouder Faassen geeft aan blij te zijn dat iedereen van de Burgerjury bewust is van het feit dat er armoede is in Capelle. Gedurende de avond bleek herhaaldelijk dat de juryleden de doelgroep kinderen in minimahuishoudens een belangrijk speerpunt vinden. Hier wordt ook al op ingezet met het huidige armoedebeleid. Net als de Burgerjury ziet hij het belang van budgettraining op scholen voor een goede financiële educatie. Hij geeft aan samen met zijn collega-wethouder Van Cappelle de mogelijkheden hiertoe te gaan onderzoeken. De wethouder is het ermee eens dat de grens wat vrijwilligers kunnen doen bij multiproblematiek ligt. De gedachte van een individuele inkomenstoeslag in natura vindt hij interessant genoeg om na te gaan, ondanks het risico dat producten op marktplaats worden doorverkocht. De wethouder bevestigt dat de samenwerking tussen partijen in het kader van de armoedebestrijding belangrijk is. Tot slot geeft hij aan erg blij te zijn met het cijfer met het cijfer van de Burgerjury voor het armoedebeleid. Ook wethouder Van Cappelle heeft een boeiende avond gehad. Aan de ene kant horen de Burgerjuryleden veel over het beleid en aan andere kant zijn de discussies en opmerkingen vanuit verschillende perspectieven zeer leerzaam. De volgende bijeenkomst van de Burgerjury vindt plaats op donderdag 8 oktober 2015. Het onderwerp is nog niet bekend. De Burgerjury ontvangt na de zomervakantie het verslag van de bijeenkomst van 24 juni 2015.
10