Ieper, 04-01-2012
Verslag van de reis naar Ieper, 4 januari 2012 Onze reis begon op woensdagmorgen met het lezen van de laatste reisinformatie:
INFORMATIE OVER ONZE REIS NAAR IEPER Versie 2 Deo Volente woensdag 4 januari 2012 maken we weer een reis voor leerlingen naar de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog rond Ieper. Vertrek/Aankomst • Vertrek vanaf de Goudreinet (Veenendaal) om 6.30 uur am. • Graag aanwezig om 6.20 uur; we verdelen dan de zitplaatsen. • Te verwachten terugkomst 23.30 uur pm aldaar Te bezoeken plaatsen: • Christmas Truce Cross in Ploegsteert (Kerstbestand 1914) • Pool of peace (Mijnenslag bij Mesen, 1917) • Grootebeek British Cemetry (graf oudoom mevr Van Bennekom) • Talbot House, Popering (militair tehuis in originele staat) • Loopgraven en kraters bij Kasteelhof ’t Hooghe • Herdenkingskruis in Boezinge (eerste gasaanval, 22 april 1915) • Essex Farm Cemetry/John McCrae (dugouts; “In Flanders Fields”) • Langemarck (Duitse begraafplaats; frontlinie) • Varlet Farm (uitleg over munitievondsten en slagveld Passendale) • Tyne Cot (Britse begraafplaats/slagveld Passendale) • Meense Poort in Ieper (Dagelijkse dodenherdenking) Reisbenodigdheden • Voorafgaande de reis krijg je een map met informatie/kaarten • Lunchpakket (inclusief drinken) • Als de begeleiders ieder nu eens zorgen voor een thermoskan met koffie en bijbehorende benodigdheden (Jan, zorg jij voor de zoetjes ?) • Voor de chauffeurs een volle tank… • Rubber laarzen & 1 extra paar sokken • Regencape (voor het geval dat…) • Grote plastic tas (om je laarzen of eventuele artefacten in te doen) • Zaklamp • Het is waarschijnlijk niet zo warm, dus kleed je daar op ! Reisafspraken • Niet zelfstandig de groep verlaten • Eventueel gevonden munitie laten liggen ! • Geen alcohol • Lief zijn voor de begeleiders • Hou je aan de afspraken
• Hou je aan de voorgeschreven snelheden op de weg Gelukkig is er nog nooit iets misgegaan (dat heet bewaring), maar deelname is wel voor eigen risico ! Wij voelen ons wel verantwoordelijk, maar zijn niet aansprakelijk. Kosten • Kasteelhof ’ t Hooghe 1 euro. • Talbot House 5 euro (volwassenen wellicht 8 of juist niets) • Varlet Farm 5 euro Het zou handig zijn als je probeert gepast geld bij je te hebben. Met twee biljetten van 5 euro en een euromunt, voorkomen we een hoop gepuzzel. • •
Reiskosten regelen met de chauffeurs ! Neem wat extra geld mee voor eten en souvenir/boekje
Eten • Neem zelf brood mee. We proberen te eten in de prachtige tuin van Talbot House • Koffie of thee drinken we bij Varlet Farm (plunder de koekjesschaal niet te erg !) • Het diner wordt gebruikt in Ieper – nadat we zijn weggereden bij Tyne Cot en voordat we de herdenking bijwonen in de Meense Poort –, meestal doen we “Frituur ’t Kattekwaad’ aan op de Grote Markt.
Reisgezelschap, per auto verdeeld: Auto 1 Toyota Avensis Verso, 23 – NF- GR • J. Schreuders 0031650888539 • C.D. van den Heuvel 0031649496835 • Rianne Huizinga 06 – 34327967 • Simone van den Heuvel 06 – 24233919 • Thirza Lagewaard 06 – 21199211 • Evelien Flikweert 06 – 83038244 • Jessica Zeeman 06 - 28181099
7 deelnemers
Auto 2 Skoda Fabia 12 - PGN – 9 5 deelnemers P. Stilkenboom 06 - 83326524 • Roos Stilkenboom 06 - 83326524 • Marlies van Setten 06 – 16597648 • Steven Poot • Thomas Zoeter 06 – 27970101
Auto 3 Ford Focus, 48 – LH – ZD • Dhr. Torn Broers • Mevr. Torn Broers • Dicky Torn Broers • Wilmine Torn Broers • Elise Koster
5 deelnemers 06 - 27538029 06 – 12852764 06 – 12852764 06 – 51644301
Auto 4 Skodia Octavia, 30 – TP – LX 5 deelnemers • J. Prins 06 – 12295966 • Bart Prins • Lennart Bouw 06 – 11766419 • Daniel Maassen van de Brink 06 – 15203909 • Jorik van Heerdt 06 – 11743685 Auto 5, Opel Zafira 35 – JN – ZF • P. Verrips • Bastiaan Verrips • Joanne Drost • Lydia van de Brink • Hidde van ’t Veld • Gidon Schuurman
Auto 6, Honda Civic 83 – HN – DZ • Dhr. Mulder • J. Bart • Marco Mulder • Tjeerd de Jong • Andreas de Roos
6 deelnemers 06 – 16910218 06 – 46335478 06 – 46462662 06 – 39363882 06 – 47305773
5 deelnemers 06 - 5396885 06 - 81935202 06 – 23987674 06 – 42070195 06 – 26051421
Auto 7, Citroen C8 48 - NB - TD 8 deelnemers • Dhr. Mul 06 - 27229161 • Elisabeth Mul 06 – 25496748 • Marjolein Speyer 06 – 13110321 • Catharina de Viet 06 – • Merel Hardeman/Wilmine Torn Broers • Mike Slotboom 06 – 11967422 • Niels Koops 06 – • Daan van Gestel 06 – 42348818 Auto 8, Volvo sedan 22 – TG – LT • H. Zweistra • E. van Bennekom-Paramore • R.P. Tamerus • H.R. Keurhorst • A.B. van der Roest
5 deelnemers 06 – 18961426 06 – 13944702
Auto 9, Toyota previa, XN-XF-71 Dhr. M. van Ginkel • Hannah van Ginkel • Willemijn van Hees • Joan Maarten van de Kieft • Gerjo ten Hove • Thijs van de Minkelis • Jonathan Blok
7 deelnemers 06 - 53389674 06 - 11416071 06 – 24971187 06 – 29147643 06 – 29362517 06 – 41941450 06 – 13999259
Om 6.20u waren de meeste deelnemers aan de reis al gearriveerd bij de Goudreinet. Het wachten was nog op de grote reisleiders J. Schreuders en C.D. van den Heuvel. Toen zij arriveerden kregen we eerst een aantal stencils met informatie van de slagen rond Ieper uitgereikt. Daarna begonnen we de dag met wat algemene informatie. Merel Hardeman belde af omdat ze ziek was. Dhr. Van den Heuvel opende de dag met gebed en daarna konden we - na wat onderling gepuzzel over de indeling van de auto’s - vertrekken. Onze eerste stop in Belgie is Van der Valkhotel in Nazareth. “De route daar naar toe loopt als volgt: We rijden over de A16 bij Breda en gaan dan Belgie binnen: de E19 richting Antwerpen. Bij Antwerpen houden we Gent aan (de R1 en de E17) Bij Gent houden we Kortrijk aan (nog steeds de E17) Een paar kilometer na afslag 8 (De Pinte) komt de afslag van hotel Nazareth.” (Uit: reisinformatie voor chauffeurs)
Op de parkeerplaats konden we even echt wakker worden. Inmiddels was het ook licht geworden en de zon scheen. Echt warm was het niet, maar gelukkig was er koffie. Verder was er een toilet, wat - vooral voor de dames - erg handig was. Ook moesten we even wachten op een aantal ‘verdwaalde’ schapen, maar tenslotte waren we allemaal weer bij elkaar. We wilden verder gaan, toen één van de auto’s een zachte band bleek te hebben. Gelukkig stonden we bij een pompstation, waar de banden weer opgepompt konden worden. Voor de zekerheid werden een paar mensen uit die auto in andere auto’s geplaatst. Als de band maar niet lek was… Dat bleek uiteindelijk niet het geval. Uiteindelijk konden we dan toch verder rijden. Onze tweede stop was in Ploegsteert, een klein dorpje in België. Daar bezoeken we als eerste het herdenkingskruis (Christmas Truce Cross) waar ooit de kerstbestanden plaatsvonden. Hier heb ik helaas geen foto’s van. Wel een foto van internet om een idee te krijgen, maar in de winter groeit er natuurlijk niks op het land.
Bij de kerstbestanden hoort het volgende verhaal: “Op Kerstavond in het jaar 1914 vroor het aan het Westfront. De modder was hard geworden, de kapotgeschoten bomen waren afgezet met rijp en in niemandsland was de afschuwelijke stank van rottend mensenvlees vervaagd. De vriesnacht was helder, schoon en over het algemeen rustig. Aan het front ten zuiden van Ieper klonk vanuit de Britse linies nog wat verspreid vuur, maar toen bleek dat er geen aanval op komst was, zwegen de geweren. De Duitsers begonnen als eersten Kerst te vieren. Ze wisselden schnapps (alcoholische drank) en sigaretten uit. Hier en daar verscheen een verlicht kerstboompje of een lampion boven de loopgraven. Ergens begonnen de Duitsers ‘Stille nacht, Heilige nacht’ te zingen. De Britse soldaat Graham Williams van de London Rifle Brigade herinnerde het zich na de oorlog nog: „Nadat ze waren uitgezongen, vonden we dat we iets terug moesten doen en zongen ‘The first Noel’. Toen we klaar waren applaudisseerden ze, om vervolgens ‘O Tannenbaum’ in te zetten, een van hun andere favorieten. En zo ging het maar door.” Ook op andere plekken aan het front gebeurde iets dergelijks. Een kanonnier van de Royal Field Artillery herinnerde zich dat de Duitsers riepen: „Kom hierheen. We willen jullie spreken.” Er werd heen en weer geroepen: „Hallo Tommy, Hello Fritz!” Een Britse durfal klom uit de loopgraaf en liep richting de Duitse linies. Een Duitser kwam hem halverwege tegemoet. Ze gaven elkaar een hand en deden heel vriendelijk tegen elkaar. Toen de Engelsman even later terugkeerde en vertelde wat hij had beleefd, durfden anderen eveneens de Duitsers te bezoeken. Eigenlijk werd hier van ‘onder af’ de vrede gesloten. De volgende dag, op Eerste Kerstdag, kwamen aan beide kanten van het front de soldaten hun loopgraven uit. In het volle zicht van de vijand werden velddiensten gehouden zonder dat er een schot werd gelost. Beide partijen zwaaiden naar elkaar en enkele moedige soldaten liepen het niemandsland in om elkaar te begroeten. Aanvankelijk vormden zich kleine groepjes, vervolgens steeds grotere, totdat op sommige plekken honderden soldaten bij elkaar stonden. Er werden handen geschut, men bood elkaar een vuurtje aan en wisselde geschenken uit: sigaretten, Duitse worsten en sigaren, ingeblikte hutspot, tabak, familiefoto’s en Londense kranten. Op diverse plaatsen in België vonden dit soort verbroederingen plaats. Vermoed wordt dat het Kerstbestand op tweederde van het Westfront in acht werd gehouden. Het bestand duurde minstens tot het einde van Tweede Kerstdag. Op sommige plaatsen duurde het tot de jaarwisseling of zelfs tot ver in januari 1915. De legerleidingen waren fel tegen deze ‘pax noel’. Een spontaan bestand was uiterst ongewenst en tastte de discipline aan: de soldaten konden immers gaan denken dat de vijand ook maar een mens was. Het zorgvuldig opgebouwde vijandsbeeld moest koste wat kost in stand worden gehouden. Niemand had ook gedacht dat de spontane Kerstvrede lang zou aanhouden. Al spoedig begon het te regenen, de modder keerde terug en de stemming sloeg om. De legerleidingen kregen hun zin: de soldaten keerden weer terug naar hun loopgraven en de strijd zou spoedig weer worden hervat. De Eerste Wereldoorlog zou na Kerstmis 1914 nog zo’n kleine vier jaar duren en nog vele honderdduizenden slachtoffers eisen. Toch was er even vrede op aarde geweest. De geweren en kanonnen verstomden een moment. Even was er plaats voor het Kerstfeest, voor een beetje kameraadschap en menselijkheid. Per slot van rekening deelden de soldaten dezelfde ellendige levensomstandigheden en doodsdreiging. De bekendste foto is de foto waarop Duitsers en Engelsen samen te zien zijn (zie hiernaast). Het was ten strengste verboden om een fototoestel mee te nemen naar het front, toch is het hier gebeurd. Beroemde verhalen gaan dat er zelfs voetbalwedstrijden werden gehouden tussen Engelsen en Saksen. De Saksen wonnen met 3-2. Of deze verhalen waar zijn is niet
bekend. De legerleiding was vanzelfsprekend niet blij met de kerstbestanden. Het ging om oorlog en een vijand. Toen ze er achter kwamen waren ze dan ook woedend. Een hoge officier was nog nooit aan het front geweest. “Ik moet al die ellende niet zien,” was zijn reactie, “dan kan ik de oorlog niet meer winnen.” De soldaten hadden het gevoel dat hun leven niet telde, maar ze kwamen toch niet in opstand. Er is bekend dat Duitse en Engelse soldaten in Ploegsteert hun doden gezamenlijk begroeven. Ook hielden zij daar een dienst, waarbij bijvoorbeeld het ‘Onze Vader’ regel voor regel, eerst in het Engels, dan in het Duits werd opgezegd. Dit was een ‘korte’ impressie van de verhalen die dhr. Van den Heuvel vertelde. Hij las een stukje voor uit een boekje waarin een engelse soldaat zijn ervaringen vertelt. Ook las hij een stuk uit Jesaja 9. “Met kerst staan wij alleen stil bij de verzen 1 en 5. Wat er echter tussen staat vergeten we vaak. Maar juist die verzen zijn van belang hier. Er zijn boeken vol geschreven met verklaringen over het ontstaan van kerstbestanden. Allerlei redenen worden gegeven, maar God heeft er vooral niets mee te maken. Ik geloof echter dat dat anders is. Luister maar: Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen. Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt; zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd is, wanneer men de buit uitdeelt. Want het juk van hun last, en den stok hunner schouders, en den staf desgenen, die hen dreef, hebt Gij verbroken, gelijk ten dage der Midianieten; Toen de ganse strijd dergenen, die streden, met gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld en verbrand werden, tot een voedsel des vuurs. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen. Zeker weten doe ik het uiteraard niet, maar zou het kunnen dat de Kerstbestanden van 1914 iets van een korte vooruitschaduwing waren van de grote wereldvrede, die Christus Jezus zal realiseren als Hij alle dingen zal herstellen? Denk daar maar eens over na.” We stapten weer in de auto en reden naar de Pool of Peace. Een plekje met een schitterende naam en een vredige uitstraling. Maar wat is daar veel gebeurd! De ‘Spanbroekmolenkrater’ is ook wel bekend als de ‘Pool of Peace’ of als de ‘Lone Tree Crater’. De krater is een herinnering aan de Mijnenslag (Slag bij Mesen). Het is juni 1917. De Duitsers bevinden zich op de hoogt, de engelsen in het dal. Al lange tijd waren de engelsen bezig om gangen te graven onder de Duitse opstellingen, om in die gangen springstof aan te brengen en zo door de Duitse linies heen te breken. Op 7 juni 1917 brachten de Britse troepen 19 ondergrondse mijnen tot ontploffing van Hill 60 tot Ploegsteert. De ontploffingen zorgden voor enorme kraters in het landschap. Na de ontploffingen, waarbij de aarde eerst omhoog kwam en vlammen spuwde als een vulkaan, moesten de Engelsen op een teken
V.d. Heuvel vertelt en wij luisteren…
vooruit rennen. Één bom ging echter tien seconden te laat af. Zodoende werden de Engelsen bedolven onder aarde en puin. Vele, vele jonge soldaten stierven in die nacht. De grootste en meest indrukwekkende krater is de 'Pool of Peace'. De diepte bedraagt 12 meter, de volledige diameter met rand 129 meter. Ook was er nog een verhaal over soldaten die de oorlog in gingen omdat ze er toch zo weer van af zouden zijn. Ze gaven zich op als vrijwilliger. Als je niet ging, zo dachten ze, zou je niet meer in tel zijn bij de meisjes als de oorlog was afgelopen. Wat een teleurstelling en een enorme vergissing!
… bij de ‘Pool of Peace.’
Vlak bij deze ‘Pool of Peace’ (aan de overkant van de weg) lag ‘Lone Tree Cemetry’, een kleine, Britse begraafplaats. Die bezochten we ook. Hier liggen weer een aantal Engelse soldaten begraven. De meesten van hen rond de twintig jaar. 18, 19… Als je daar dan als 18-jarige loopt dan is alleen dat al indrukwekkend. Dhr. Van den heuvel vertelt: “ Op deze begraafplaats liggen de doden, vrijwel allemaal van 7 juni 1917. Omgekomen door hun eigen springstof. In de omgeving van Ieper vinden we nog 137 Britse begraafplaatsen. Allemaal worden ze door de Engelsen zelf onderhouden. Vaak zijn het ook samengevoegde begraafplaatsen. Ook is dit de plek waar de Britten en de Ieren voor het eerst samen tegen een gezamenlijke vijand vochten, in plaats van tegen elkaar. Van daar uit hadden we ook het zicht op de Kemmelseberg. Dit was de enige hoogte in de wijde omgeving die in handen van de Britten was. Dus ook de enige plek waar ze zicht hadden op de vijand…”
Lone Tree Cemetry (boven) en Kemmelseberg (onder)
Gat waar het prikkeldraad in bevestigd was De boor, om de grond in te boren. Dit ding is een zogenaamde ‘Krulstaart’.
Nadat we deze plek kort hadden bezichtigd stapten we in de auto om verder te rijden naar Grootebeek British Cemetry. Dat viel nog niet mee, want Belgen melden niet van tevoren waar en wanneer ze een weg afzetten. Gelukkig weet dhr. Schreuders de weg en kwamen we toch aan. Onderweg maakten we nog een korte stop op een plek waar nog echte ‘krulstaarten’ in gebruik zijn. Dit was een uitvinding van de Engelsen, waarmee ze geluidloos prikkeldraadversperringen konden plaatsen. De soldaten bleven er in hangen, stierven erin en soms moest men letterlijk over het lijk van een ander heen lopen om aan de andere kant te kunnen komen. Op de begraafplaats zelf vertelde dhr. Van den Heuvel eerst wat over de geschiedenis van de begraafplaats. Er was heel hevig gevochten. De begraafplaats heette eerst “Ouderdom”, naar het gelijknamige plaatsje daar in de buurt. Later is dit “Grootebeek” geworden, naar de beek die over de begraafplaats stroomt. Er staat een groot, wit kruis, zoals op alle Britse begraafplaatsen. Ook ligt er, een beetje apart, een grote steen. Die herinnert aan een soldaat die, ernstig gewond, in zijn eentje doorvocht tegen een groep Duitsers. Al zijn kameraden waren al gesneuveld, er was geen houden meer aan.
Grootebeek British Cemetry
Private Wilfred Stott
Daarna vertelde hij het verhaal van Private Wilfred Stott. Hij was de oudoom van mw. Van Bennekom-Paramore. Zij is onderwijsassistent bij ons op school en afkomstig uit Engeland. Zij hoorde van de Ieperreis en wilde ook graag een keer mee. Ze wist dat een oudoom van haar ergens in die buurt moest zijn gesneuveld. Na even zoeken kwam ze achter het verhaal van haar oom. Ze wilde dit in deze vakantie ook met ons delen. Wilfred Stott was een jongen van 18 jaar. Hij werd opgeroepen en al vrij snel naar België overgeplaatst. Nog geen jaar later, de jongen was inmiddels 19, werd hij op 29 april 1918 gedood. Hij ligt nu begraven op Grootebeek British Cemetry. Hij was de enige zoon in het gezin Stott. Na zijn overlijden overleed ook zijn moeder van verdriet. Zijn vader had nog vier dochters over, maar kon het alleen ook niet aan. Twee van zijn dochters hebben hem tot zijn dood verzorgd. Een dochter was onvruchtbaar en de laatste dochter (de oma van mw. Van Bennekom) had twee kinderen. Dit verhaal geeft ook aan dat niet alleen het leven van de jongens aan het front, maar ook het leven van de achtergebleven families kapot was. Mw. Van Bennekom was de eerste in de familie die ooit op deze begraafplaats kwam bij het graf van haar oudoom, die ze nooit heeft gekend. Het was voor haar dus niet alleen bijzonder, maar ook heel emotioneel. Zij had een bloemstuk bij zich, en ook van school was er een bloemstuk. Na de uitleg liepen we naar het graf. Daar legden zowel mw. Van Bennekom als Elizabeth Mul (namens school) een bloemstuk. De overgrootvader van Elizabeth had ook in WO I gevochten, maar dan als Bloemen leggen
Duitser. Dit was één van de bijzonderste en indrukwekkendste momenten van de dag waarvan wij getuige mochten zijn. Mw. Van Bennekom had een korte toespraak op papier gezet die ze graag met ons wilde delen. “Als ik hier loop zie ik namen die voor jullie ‘Jansen’ of ‘De Vries’ zouden zijn. Namen van jongens van mijn eigen volk…”
Mw. Van Bennekom houdt haar toespraak
“Wij staan hier om de geliefde enige broer van mijn Oma te herdenken . Gestuurd naar een vreemd land door de wil van de machthebbers. Voor altijd 19 jaar, op het punt van volwassenheid. Waarschijnlijk heeft hij niet eens de kans gehad om zelf te stemmen. Er wordt gepraat over winnaars en verliezers, maar elke man hier is een verlies geweest van iemand, een broer, zoon, vader, man of oom. Veel hebben niet eens een schot afgevuurd want ze geloofden “U zult niet doden”.
Laat ze veilig bij U zijn. Ze gaven zich vandaag voor onze morgen. Help ons dat te beseffen. Oorlog lijkt ons nu zo ver weg, zo ver in het verleden. Nooit eerder in de geschiedenis hebben wij zo lang vrede gehad in west Europa als nu. Laat ons hier dankbaar voor zijn en dit vieren en koesteren en nooit vergeten wat het gekost heeft en hoe kostbaar maar toch altijd fragiel vrede is. Laat deze graven een herinnering blijven en nooit meer nodig zijn. Heer, kom spoedig!” Daarna namen we een kort moment stilte in acht. Tenslotte las dhr. Van den Heuvel een kort gedeelte uit 1 Korinthe 15 uit de King James Bijbel: Now if Christ be preached that he rose from the dead, how say some among you that there is no resurrection of the dead? But if there be no resurrection of the dead, then is Christ not risen: And if Christ be not risen, then is our preaching vain, and your faith is also vain. Yea, and we are found false witnesses of God; because we have testified of God that he raised up Christ: whom he raised not up, if so be that the dead rise not. For if the dead rise not, then is not Christ raised: And if Christ be not raised, your faith is vain; ye are yet in your sins. Then they also which are fallen asleep in Christ are perished. If in this life only we have hope in Christ, we are of all men most miserable. But now is Christ risen from the dead, and become the firstfruits of them that slept. For since by man came death, by man came also the resurrection of the dead. For as in Adam all die, even so in Christ shall all be made alive. But every man in his own order: Christ the firstfruits; afterward they that are Christ's at his coming. Then cometh the end, when he shall have delivered up the kingdom to God, even the Father; when he shall have put down all rule and all authority and power. For he must reign, till he hath put all enemies under his feet. The last enemy that shall be destroyed is death. Wie wilde kon nog even blijven en wie wilde kon alvast naar de auto lopen. Er werden nog foto’s gemaakt en er lag een soort gastenboek, waar ook mw. Van Bennekom een verhaal in schreef.
We stapten weer in de auto en gingen op weg naar Talbot House. Een militaire kapel, nog grotendeels intact. Het huis is ooit ingehuurd door Philip Clayton, beter bekend als ‘Tubby Clayton’. Het was bedoeld om de engelse ‘jongens’ wat ontspanning te geven en ze de oorlog even te laten ‘vergeten’. Zo was er de ‘concert hall’, die was ingericht voor zang, toneel en dans. De soldaten bleven op de been door zelf liedjes te maken. Vaak waren ze zo uitzichtloos en hopeloos dat je daar alleen al de tranen van in je ogen krijgt. Eerbied was er niet veel. Liederen als ‘Heilig, heilig, heilig, Heere Tubby Clayton God almachtig’ en ‘Welk een vriend is onze Jezus’ werden met een eigen tekst omgebouwd tot ‘oorlogsliederen’. De soldaten schaamden zich er niet voor af en toe een stevige vloek te gebruiken. Dhr. Van den Heuvel las een stuk voor over een ‘onbekende soldaat’ die ooit optrad in de ‘concert hall’. De Tuin achter Talbot House werd mooi gemaakt. Soldaten verwonderden zich over het gras, wat daar groen was en ze verdrongen zich om even in een gewone stoel te kunnen zitten. Maar al snel was de ruimte te klein. Het huis van de achterbuurman stond leeg, want die was gevlucht. Dat hebben ze er dus ook maar bij genomen. We gingen een kijkje nemen op de zolder, die als militaire kapel werd gebruikt. Er liep een man die gids was en ons ook wel wat erover wilde vertellen. De Onderste verdieping van Talbot house was bedoeld voor lichamelijke ontspanning. De tweede en derde verdieping voor mentale ontspanning. Hier kon je spelletjes doen en brieven schrijven en boeken lezen. De bovenste verdieping, het dichtst bij de hemel, werd ingericht als kapel. Hier verkregen de soldaten ook spirituele rust. Uit de puin van huizen werden de bruikbare dingen gehaald en hiermee werden altaren, een doopvont, kaarsenstandaards enz. in elkaar gezet. Vele soldaten beleefden hier hun laatste dienst. Velen kwamen tot geloof. Af en toe zat de zolder zo vol dat ze dachten dat hij naar beneden zou komen. Het is niet gebeurd. Helaas werd er nu net gerenoveerd op de zolder, maar de verhalen maakten het indrukwekkend genoeg. De ‘gids’ vertelde over de inwoners van Ieper die moesten evacueren. Kinderen moesten verplicht de Franse grens over. Oudere kinderen eerst. Gezinnen werden uit elkaar gehaald. Na de oorlog was er een vader die zijn vier kinderen bij elkaar moest zoeken. Hij heeft er een jaar over gedaan. De vader had echter geen huis en zijn vrouw was gestorven. Wat vertel je je kinderen? Ook zijn er heel veel Chinezen geweest in de eerste wereldoorlog. Ruim 100.000 waren er rond Ieper om aan de (spoor)wegen te werken. Voor elke man aan het front was er ook 1 achter het front. Op de zolder van ‘Talbot House’ Belgische gids
Ook de eigenaar van het huis kwam na de oorlog terug. Hij nam het weer in gebruik, maar nog geen drie weken na de oorlog stond de eerste familie veteranen op de stoep. ‘Even kijken waar papa heeft gevochten’. Dit ging maar door en de man had op het laatst een keer 800 mensen tegelijk op zijn stoep staan. Hij kon er niet meer tegen en verhuisde. Het huis mocht Tubby van hem kopen, maar die had geen geld. Hij had wel een rijke vriend en die heeft het huis voor hem gekocht. Tot op de dag van vandaag is het een bezoekersplek. Elke bezoeker wordt ook een kop thee aangeboden. Net als aan de soldaten in de eerste wereldoorlog. Je moet er wel een sterke maag voor hebben… Op je horloge kijken doe je niet op een dag als deze. Hoe laat het precies was toen we vertrokken weet ik niet. In elk geval waren we te laat. We gingen op weg naar de loopgraven bij Kasteelhof ’t Hooge. Eerst kregen we natuurlijk uitleg over de loopgraven. Er lag een hoop munitie, ook daar keken we kort naar. Er was een Duitse Bunker waar je in kon kijken. Als je door de loopgraven loopt die modderig, glad, nat en vies zijn, en je beseft dat je vijand op ongeveer 1,5 meter van jou vandaan zit, dan word je toch wel even bang. Je voelt de sfeer. Een soldaat die in de loopgraaf zit. Degene die het het eerst waagt boven de loopgraaf uit te komen wordt onmiddellijk neergeschoten….
V.d. Heuvel vertelt in de loopgraaf
V.d. Heuvel vertelt, boven op een Duitse bunker.
Hier kwamen we in tijdnood. We waren met een grote groep en o.a. in talbot House was het nogal uitgelopen. In plaats van naar het Herdenkingskruis in Boezinge (eerste gasaanval, 22 april 1915) En Essex Farm Cemetry/John McCrae (dugouts; “In Flanders Fields”) te gaan, redden we meteen door naar Langemarck, de Duitse begraafplaats. Het was de Duitsers toegestaan 1 begraafplaats voor hun doden te hebben in de buurt van Ieper. (Detail: vanuit Ploegsteert keken we uit op een kerk waarvan zeker is dat Hitler daar ooit heeft gelopen.) Op deze begraafplaats liggen dan ook ruim 44000 soldaten. Velen zijn onbekend. Je komt binnen door een grote poort. Van daar uit zie je dan iets wat op een enorm bloemperk lijkt. Het bleek wat anders te zijn: een graf waarin 25000 Duitse soldaten begraven lagen. Langs de rand stonden grote, zwarte stenen met daarop Massagraf met 25000 soldaten.
de namen van de begraven soldaten. Bijna 8000 bleven onbekend. De Duitsers deden het anders dan de Engelsen. Op dit kerkhof, waar het bovendien erg koud was, kon je iets van de sfeer voelen. Het grauwe van de kleine stenen die de graven markeerden, en de stilte maakten dat je iets kon voelen van wat zich daar had afgespeeld. De Engelsen hebben witte stenen, fier rechtop. De Duitsers gebruikten geglazuurde zwarte stenen die plat Rijen en rijen stenen met daarop de namen van gesneuvelde Duitsers of het opschrift “… unbekannte Deutsche op de grond lagen. Een akelig S ld ” gezicht. Ook was er een groot standbeeld, wat vier Duitse soldaten toonde die bij het graf van hun kameraden staan. Verder stonden er kleine groepjes van drie kruisen. (zie volgende foto). Hoewel de Duitsers de ‘tegenstanders’ waren, was dit net zo indrukwekkend als de Engelse kerkhoven. In de toegangspoort vonden we ook nog een register met namen van de omgekomen/vermiste scholieren. John McCrae was de man die het beroemde gedicht ‘In Flanders Fields’ schreef. Dit is een van de bekendste gedichten van de Eerste Wereldoorlog geworden. De klaproos is het symbool van de Eerste wereldoorlog geworden. Je vindt ze overal en ze worden vaak (in plastic) bij de graven neergelegd. Hier het gedicht: In Flanders fields the poppies blow Between the crosses, row on row That mark our place; and in the sky The larks, still bravely singing, fly Scarce heard amid the guns below. We are the dead. Short days ago We lived, felt dawn, saw sunset glow Loved, and were loved, and now we lie In Flanders’ fields. Take up our quarrel with the foe: To you from failing hands we throw The torch; be yours to hold it high. If ye break faith with us who die We shall not sleep, though poppies grow In Flanders’ fields.
De herdenkingskrans op het kerkhof. Onder: Opschrift op het massagraf op de begraafplaats Langemarck.
“Jullie hebben tien minuten om rond te kijken, daarna gaan we door naar Charlotte. Die heeft koffie of thee klaar.” Daar waren we allemaal wel voor te vinden, aangezien het nogal fris was op de begraafplaats. Na tien minuten stapten we allemaal weer in de auto. Er was geen tijd om nog wat scherven te gaan zoeken in het land. Er was wel een man die de hele dag had gezocht en ook aardig wat gevonden. Hij kreeg wel wat belangstelling… De toegangspoort. We waren stevig te laat op Varlet Farm. Toch werden we heel hartelijk welkom geheten door eigenaresse en gids Charlotte Cardoen. Het was er heerlijk warm en koffie en thee ging er best in. Dhr. Schreuders was de man van de tijd. Omdat we al te laat waren besloot hij dat we maar koffie en thee moesten drinken terwijl Charlotte ons uitleg gaf over Varlet Farm.
Onze Boerderij kreeg de naam"Varlet Farm" van de Britse soldaten tijdens WW1 en verschijnt zo op de originele trenchmaps. De originele boerderij, gesitueerd op grondgebied Passendale en goed versterkt door de Duiters, viel uiteindelijk in handen van de "Hood Battalion", Koninklijke Marine, na een woest gevecht in oktober 1917. Niets van de originele boerderij bleef over tegen 1918. In 1922 werd de heropbouw gestart enkele meters van de originele boerderij en het resultaat is het gebouw waarin we nu leven. Vandaag de dag is Varlet Farm een gewone boerderij buiten dat we dagelijks geconfronteerd worden met overblijfselen van de Grote Oorlog. Telkens als we werken brengt het veld bewijzen aan het licht van gebeurtenissen die zich hier bijna honderd jaar geleden voordeden. Onze schuur bevat een collectie voorwerpen die opdoken tijdens het verrichten van onze dagelijkse bezigheden. Geweren, helmen, waterflessen en ontelbare andere voorwerpen staan tentoon samen met letterlijk honderden artillerie patronen en kogels. (net zoals elke andere boerderij in Ieper ontdekken we ook veel scherpe munitie en granaten. Deze worden steeds afgehandeld door de ontmijningsdienst van het Belgische leger welke een basis vlakbij hebben.) Charlotte vertelde hoe ze veteranen ontvangen had. Die hadden hun ogen uitgekeken. Zij hadden thuis hun kinderen verzekerd dat in Ieper nooit en nooit meer iets of iemand zou kunnen leven. Maar stukje bij beetje hebben de boeren toch met veel geduld hun land weer weten op te bouwen. We worden langs de hele frontlinie nog jaarlijks 30 soldatenlijken gevonden. Ook wordt er per jaar nog 200 ton aan geladen munitie uit de grond gehaald in het gebied rond Ieper. Inmiddels is er een speciale fabriek gekomen waar ook projectielen met gifgas onschadelijk kunnen worden gemaakt. Charlotte nam ons mee naar buiten naar haar verzameling granaten en andere oorlogsvoorwerpen. Ze liet ons het verschil tussen de granaten zien. Hoe weet je van welk leger bepaalde granaten afkomstig zijn? “De granaten hebben onderaan een zogenaamde ‘ontstekingsband’. Hiermee konden ze door een kanon worden afgeschoten. Veel gebeurde hier op de korte afstand, dus op z’n verst 8 kilometer. Als je een dunne
Charlotte geeft uitleg.
Verschillende geweren en een varkensstaart.
Een verzameling granaten…
ontstekingsband, ver naar onderen aantreft, dan hebben we het over Duitse granaten. Zie je een dunne ontstekingsband, wat verder naar boven, dan is het een Franse granaat. De Engelse granaten hebben een dikkere band onderaan.” Ze vertelde nog veel en veel meer over de verschillende projectielen. Omdat het toch wel wat koud begon te worden en bovendien donker, (dat heb je als je te laat aankomt, dan moet je overal wat inkorten), dus liepen we naar de schuur. Daar was het wat warmer en konden we allemaal zitten. Het was echt een soort museum. Vele soorten van munitie, geweren en bajonetten, drinkflessen, helmen, granaten en nog veel meer konden we zien in de schuur. Ook hier kregen we weer uitleg over de verschillende voorwerpen. Wat bijvoorbeeld het verschil was tussen een Duitse en een Engelse helm, hoe granaten in elkaar zaten en welke uitwerking de verschillende soorten projectielen hadden. Het is te veel om te vertellen (en te onthouden) maar je krijgt het koud als je het hoort… Wat een geweld is daar gebruikt. Mensen worden eigenlijk nooit meer gevonden. Soms zijn de stukjes te klein en gaan ze tussen de ploeg door. Soms gaan ze daar niet diep genoeg voor. Wel worden er dus granaten, geweren, andere wapens, schoenen, veldflessen, gespen enz. uit de grond gehaald. Alle projectielen moeten officieel aangegeven worden bij de Belgische politie, maar dat zou te veel zijn. Dus komt twee of drie keer per jaar de politie langs om de ‘gevonden voorwerpen’ te bekijken. Soms worden soldaten die gevonden worden d.m.v. DNA-tests nog onderzocht. Maar dan moet er wel een aantal herkenningstekens zijn, zoals bijvoorbeeld een embleem van het leger waarbij ze gediend hebben. Heeft het nog zin om zo’n lijk te onderzoeken? Soms wordt de identiteit van een soldaat nog achterhaald. Vaak is het alleen al voor de familie erg fijn om te weten dat een van hun familieleden gevonden en normaal begraven is. Vragen? Vragen mochten we niet meer stellen van dhr. Van den Heuvel. “Waag het eens…” We moesten weer verder. We hadden nog wel een halve dag kunnen blijven zitten. Dan hadden we nog niet alles gehoord wat er te vertellen was. Maar je wilt toch ook wel wat eten, en om 8 uur precies was de herdenking bij de Meense Poort, waar we ook
Charlotte geeft uitleg over de voorwerpen achter haar.
graag bij wilden zijn. Dus vertrokken we in het donker van Varlet Farm. De mensen in ‘Frituur ’t Kattekwaad’ kregen het druk. Bij een eerder bezoek hadden ze dhr. Van den Heuvel duidelijk gemaakt dat ze ‘tachtig mensen in een uur konden verwerken’. Wat dat dan ook mocht betekenen… Een aantal mensen vond de weg naar de deur snel terug toen ze zagen wat een rij er stond. Het eten was wel goed. Was je klaar, dan kon je nog even de straat in. Had je nog wat goed te maken met je familie? Dan snel naar ’t Hemelrijk, waar ze echte Belgische bonbons verkochten. En daar tegenover was een winkeltje. Allerlei voorwerpen uit het slagveld waren daar te koop en ook boeken en films over WO I. Leuk om even te snuffelen.
Mensen van de brandweer blazen de ‘Last Post’
Meense Poort Om tien voor 8 liepen de meeste mensen naar de Meense Poort. Een enorm bouwwerk wat door de mensen uit Ieper is geschonken. In deze poort zijn lijsten aangebracht met namen van ongeveer 55000 soldaten die vermist waren. Daar word je opnieuw stil van. Elke avond, vanaf 1927, (m.u.v. de oorlogsjaren) wordt hier de ‘Last Post’ geblazen door een aantal mensen van de brandweer. Nu was het vrij rustig en ook stil, wat echt een sobere sfeer geeft. Precies zoals het hoort te zijn. De weg wordt tijdens de herdenking afgezet door de politie. Indrukwekkend en uniek…
Het bleef even stil. Toen vervolgde ieder zijn weg. Wij waren aan het einde gekomen van onze dag. Inmiddels regende het weer. We zijn dag samen begonnen en sloten hem daarom ook gezamenlijk weer af. Onder de poort stonden we droog, dus zijn we daar maar blijven staan. Dhr. Van den Heuvel las met ons nog twee verzen uit de Bijbel en sloot daarna af met gebed. De chauffeurs werden geacht allemaal een tomtom bij zich te hebben en aangezien dat ook zo was kon iedereen daarna zijns weegs gaan. De meesten moesten eerst terug naar de Goudreinet, om daar hun passagiers af te zetten. De dag is, zonder enige twijfel, voor herhaling vatbaar…
Meense poort van binnen.
Een van de vele lange lijsten met namen van vermiste soldaten.