VERSLAG VAN DE RAADSSESSIE VAN DE RAAD DER GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 24 JANUARI 2013 Onderwerp:
Plan van aanpak Programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp (2012/0073899)
Voorzitter: A. Koster De leden: mw. D. Abbas, J.D. van Belle, A.J. van Bezooijen, mw. K. Bouman, E. Boscher, mw. Y. Butter, F.J.A. Clabbers, mw. S.C.K. van Dijk, M.W. van Dijk, A. Elzakalai, mw. A. de HaanWiechels, T.C.M. Horn, G. Jansen, M. Jonkhout, H. Kuipers, mw. W. Landzaat-Kingma, P.C.I. Meijer, A. Noomen, D.D. Reneman, mw. A. de Rooij, mw. M.L. Sedee-Schuitemaker, mw. M.M. Setz, A. Slotboom, R. Soehawan, mw. M. Steffens-van de Water, H. Tuning, mw. E.A. Wensing-Weber Griffier: R. Sombroek Portefeuillehouders: S. Bak, A.Th.H. van Dijk, J.C.W. Nederstigt, J.J. Nobel, Th.L.N. Weterings Insprekers: Geen
De VOORZITTER: Dames en heren collega’s en belangstellenden op de publieke tribune, goedenavond, ik open deze sessie van het thema Sociale Zaken over het plan van aanpak sociaal domein en visie op de stelselwijziging Jeugdhulp. Er zijn geen insprekers. Wie wenst het woord? Mevrouw Landzaat, PvdA. Mevrouw LANDZAAT: Dank u wel. Ik heb deze nota over het plan van aanpak sociaal domein en de visie op de stelselwijziging Jeugdhulp met belangstelling gelezen. Ik kan concluderen dat het een goed leesbaar stuk is, het vervolg op eerdere nota’s wordt erin meegenomen en de beoordeling van ons is dat er integraliteit in deze nota zit. De toetsstenen waaraan we het beleid gaan toetsen en hoe we het gaan doen met z’n allen zijn goed aangegeven. De communicatieparagraaf is een goede. De wethouders nemen ons als raad mee op tour, dus we worden iedere keer goed geïnformeerd, net zoals bij de WMO; daar zijn wij heel blij mee. Het was een genoegen om te lezen hoe de projecten en de proeftuinen werken, wat daar allemaal te doen is en hoe we dat doen. De risico’s zijn ook benoemd en verderop in de stukken heeft u beheersmaatregelen genoemd. Dus wij zijn er eigenlijk tevreden over hoe het plan van aanpak is opgesteld. Maar uiteraard hebben wij over sommige dingen nog wel wat vragen. U heeft een organogram gemaakt over de samenhang in het programma en daar zien wij het bolletje vrijwilligers. Nu is onze vraag of het alleen over vrijwilligers gaat die in het sociaal domein werken als mantelzorger of dat het ook sportvrijwilligers zijn die daarbij zijn. Dan hebben we op pagina 6 het project dat gericht is op het versterken van de sociale netwerken. Het verschil in wijken en kernen wordt onderzocht naar aanleiding van de voorzieningen. Nu heb ik uit het boekje “De staat van Haarlemmermeer” al aardig wat gehaald, dus het lijkt mij dat u gewoon vanaf 2011, want daar is dat over gemaakt, daar iets uithaalt. U gaat dat allemaal onderzoeken en dan is mijn vraag op welke termijn u daar inzicht in heeft en hoe u dat met de raad gaat communiceren, want dat kan ik niet specifiek terugvinden. De projecten en de proeftuinen: wij hebben vernomen dat andere gemeenten in onze stadsregio er ook mee bezig zijn en wij willen vragen of u daar ook naar kijkt, of we wat van elkaar gaan leren, want we gaan het wiel niet uitvinden.
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
1
Dan willen wij nog reageren op de middelen. Er is nog veel onzekerheid over de beschikbare middelen; in eerdere sessies hebben wij daar al over gesproken. Wij zijn het ermee eens dat ontschotting een besparing kan opleveren. Maar we hebben toch een vraag. Als een afweging wordt gemaakt over hoe we nu verder gaan, en daar hebben we het al eerder gehad, willen wij dat met scenario’s of menukaarten doen, zodat we goed kunnen zien: welke producten, welke kwaliteitseisen en welke prijs? Daar wil de PvdA niet mee zeggen dat wij prijs het belangrijkst vinden, maar wij willen toetsen op kwaliteit-prijsverhouding. Dan het stuk over de Jeugdhulp, de visie op hoe we daarmee omgaan. Wij hebben duidelijke uitgangspunten gezien en de ambitie om zo veel mogelijk lokaal te doen wat lokaal mag en kan. Daar zijn we heel blij mee. Er is heel veel gericht op vrijwillige hulp. Dat zien wij als een goede zaak. Wij zien het CJG als poortwachter en wij zouden graag zien dat daar echt goed gekeken wordt welke hulp er nodig is, dat er ook niet te veel professionele hulp wordt ingehuurd en er niet zes of tien hulpverleners zich met één gezin bezighouden; dus dat we het compact houden en het doelgericht gaat worden. De dilemma’s aan het eind van het stuk over samen aan de slag kunnen wij heel goed begrijpen. Zelf heb ik het genoemd als dansen op een glasplaat. Je gaat erop maar je bent bang dat je er doorzakt. Want het is allemaal heel nieuw voor de gemeente om dit te gaan doen. Daarom hebben wij toch ook nog een vraag. Ik heb zo eens gekeken naar vragen uit de Kamer en antwoorden daarop: worden er kwaliteitseisen gesteld, wordt er medezeggenschap geregeld voor clientèle, hoe wordt het klachtrecht geregeld? De bepalingen moeten gelijk aan die bij de WMO zijn, maar ik heb niet goed kunnen vinden hoe wij dat juridisch gaan inkaderen. Want als een hulpverlening niet lukt, wie is er dan aansprakelijk. De gemeente? De hulpverlener? Dit was mijn eerste termijn, dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Bosscher, VVD. Dit is niet uw maidenspeech, want die houdt u in de gemeenteraad, maar dit is wel de eerste keer dat u in een sessie het woord voert en wij zullen u met belangstelling aanhoren. De heer BOSCHER: Dank u wel, voorzitter. U legt er heel veel druk op, bedankt! De VVD heeft altijd betoogd dat wij achter de transitie in het sociaal domein staan. Wij hebben dan ook de verwachting en het vertrouwen dat de transitie gaat werken, waarbij het sociaal domein zal worden ingericht als een springplank in plaats van een hangmat. In deze bijdrage wil ik kort op de onderwerpen uit het plan van aanpak sociaal domein ingaan, maar mij vooral richten op de gepresenteerde visie op de stelselwijziging Jeugdhulp, mede omdat hier door de raad in de afgelopen periode expliciet om is gevraagd. Het plan van aanpak sociaal domein straalt uit dat de gemeente ondanks de opgelegde bezuinigingen vanuit Den Haag niet bij de pakken neer gaat zitten. De transitie wordt bovenal gezien als een kans om met minder geld tot betere en effectievere dienstverlening te komen. Veel hangt af van hoeveel beleidsvrijheid wij als gemeenten nu daadwerkelijk gaan krijgen. Hoe dit vorm krijgt, is nog onbekend, en het is niet meer dan terecht dat een flinke slag om de arm wordt gehouden en het als risico is ingebouwd in het plan van aanpak. In het regeerakkoord valt te lezen dat de intentie om gemeenten veel vrijheid te geven er in ieder geval is. De gemeenten moeten dan ook zoveel mogelijk doen om die beleidsvrijheid naar zich toe te trekken. Ondanks de onduidelijkheden en de vragen die nog beantwoord moeten worden, toch een opmerking over de Participatiewet. Binnen deze wet zal veel afhangen van de wijze waarop mensen aan het werk worden geholpen. Het zal niet gemakkelijk zijn om dit te bewerkstelligen, maar het is zeker niet onmogelijk. De VVD heeft al eerder met werkgevers gesproken en die staan niet onwelwillend tegenover het in dienst nemen van mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. Werkgevers vragen echter wel om inzicht in de kwaliteit van mensen, zodat vraag en aanbod op elkaar aansluiten.
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
2
Wij roepen het college dan ook op om niet alleen te kijken naar wat personen nu wel of niet kunnen, maar vooral te kijken wat er nodig is om iemand geschikt te maken voor de vraag vanuit de markt. Tot slot over het plan van aanpak. Over de diverse proeftuinen en projecten zijn wij positief. Het zijn goede mogelijkheden om ons op een leerzame manier voor te bereiden op de komende transitie. De projecten bevorderen ook om buiten de gebaande paden te denken. Dan nu wat betreft de uitgangspunten voor de transitie Jeugdhulp aan de hand van de vier toetsstenen: nabijheid, eigen kracht, ruimte voor de professionals en ontschotting. De nabijheid: de herkenbare plek in de vorm van het Centrum voor Jeugd en Gezin voor het stellen van vragen over opvoeden en opgroeien, moedigen wij aan. De laagdrempeligheid heeft zijn positieve kanten, maar moet constructief zijn en geen onnodige zorgvraag creëren. Wij zijn erg positief over de inzet op preventie. Zoals in de visie staat aangegeven, kan vroegtijdige preventie op de lange termijn positieve effecten hebben voor het individu en voor de samenleving als geheel. Het is echter voor ons van groot belang dat de inzet van preventie altijd gestoeld moet zijn op wetenschappelijk bewijs. Kortom: preventie is goed, mits effectief en kostenreducerend. De drang naar preventie moet nooit doorslaan naar onnodige bemoeienis. Uitgangspunt moet blijven dat wordt uitgegaan van eigen kracht van ouders. In de visie komt de inzet op eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid dan ook sterk naar voren en dat is iets waar wij als liberalen ons goed in kunnen vinden. In essentie moet de Jeugdhulp een aanvulling zijn op de eigen kracht van mensen: uitgaan van wat mensen wél kunnen in plaats van denken in beperkingen. Uit de stukken valt te lezen dat naar schatting 20% van de inwoners 80% van het gespecialiseerde zorg- en ondersteuningsbudget gebruikt. Voor de overige 80% van de inwoners zal blijvend geïnvesteerd moeten worden in de eigen kracht. De VVD is van mening dat in beginsel iedereen, ook die 20%, eigen verantwoordelijkheid moet dragen. Vanuit dat punt moet worden gekeken wat aanvullend nodig is. Het wordt in de visie op Jeugdhulp en het plan van aanpak te makkelijk als een gegeven geaccepteerd dat 20% van de inwoners aanspraak maakt op 80% van het budget. De VVD vindt in de visie het voorgenomen ontschotten van de domeinen summier uitgewerkt. Wij zijn van mening dat de grootste winst binnen het sociaal domein, inclusief Jeugdhulp, is te behalen in het verregaand ontschotten daarvan. Wij verwachten en vertrouwen dan ook dat het college op dat gebied grote stappen gaat zetten. In de visie wordt speciaal aandacht besteed aan het voorkomen van kindermishandeling en huiselijk geweld door middel van ontschotting en een integrale aanpak in het sociaal domein. De ontschotting moet zich echter niet beperken tot het bestrijden van kindermishandeling, maar op het gehele sociaal domein, inclusief Jeugdhulp, worden toegepast. We moeten ervoor waken dat de transitie niet leidt tot een nieuwe wirwar en dat we nieuwe schotten opwerpen. De laatste toetssteen betreft het creëren van ruimte voor professionals. De VVD vindt dat het hier niet alleen gaat om ruimte bieden aan professionals, maar vooral ook om het vertrouwen in deze professionals uit te spreken. Zij weten immers wat er speelt in het veld en zij moeten de vrijheid krijgen om flexibel te reageren wanneer de situatie daar om vraagt. Regel niet alles van boven dicht en ga niet na ieder incident doorslaan in regeldrift en protocollen. Het zal een uitdaging voor de raad zijn om de professionals daadwerkelijk die ruimte te geven. Samengevat is de VVD positief over de gepresenteerde stukken. Het is echter nog afwachten hoeveel beleidsvrijheid we daadwerkelijk gaan krijgen. Positief zijn we ook in de stukken over de samensmelting van de Jeugdhulp met het overige sociaal domein, waarbij de stukken op diverse punten naadloos in elkaar overgaan. De VVD verwacht niet dat de onoverzichtelijke situatie van procedures, organisaties en mensen die in het sociaal domein is ontstaan zich in één keer oplost. Het uit elkaar trekken van die kluwen is iets wat prioriteit moet krijgen, niet alleen in de aanloop naar de transitie in 2014 en 2015, maar ook in de jaren die daarop volgen, zodat wat nu gefragmenteerd doorgevoerd gaat worden in de toekomst één samenhangend geheel wordt. Het succes van de komende transitie staat of valt hiermee. Dit was het voor de eerste termijn. Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
3
De VOORZITTER: Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Sedee, CDA. Mevrouw SEDEE: Dank u wel. Slechts negen pagina’s stelt dit plan van aanpak en tegelijkertijd zijn de inhoud en de consequenties ervan enorm. Naast de zachte kant van de transformatie, namelijk verandering van houding en gedrag van inwoners, partners en onszelf, die niet gemakkelijk afdwingbaar zal zijn en ook meer tijd nodig zal hebben, is er de harde kant, namelijk de gemeentelijke organisatie, maar ook de partners die op tijd klaar moeten staan om de decentralisatie van de AWBZ, Jeugdhulp en Participatiewet te kunnen uitvoeren. Even een uitstapje: verwijzend naar de derde voortgangsrapportage “Basis op orde” en naar de nadruk die de komende maanden zal worden gelegd op de implementatie van de voorbereidingen ten behoeve van de toekomstbestendige organisatie, een andere houding en gedrag van de medewerkers, is het duidelijk dat zoals de opbouw van het Programma met alle daarbij behorende activiteiten laat zien, er heel hard wordt gewerkt, maar vooral dat samenwerking als een gegeven wordt beschouwd. Zonder samenwerking en een volledige en positieve inzet zal het plan van aanpak sociaal domein niet kunnen slagen. Het CDA ziet het plan van aanpak als een logische en degelijke manier om het drietal transities, de samenhang en het sociaal domein als geheel zo goed mogelijk neer te zetten, op weg naar een efficiente, klantvriendelijke en effectieve dienstverlening aan en ondersteuning van onze inwoners. Onze welgemeende complimenten aan de portefeuillehouders, maar natuurlijk ook aan de medewerkers. Dat de uitvoering ons tot politieke keuzes zal dwingen met betrekking tot vragen als welke kwetsbare inwoners nog aanspraak kunnen maken op welke voorzieningen, is duidelijk, tenminste als de gemeente voldoende beleidsvrijheid wordt gegund. De versobering van de sociale regelingen gaat immers gepaard met een doelmatigheidskorting die door het rijk nota bene al is ingeboekt en een verlaging van het gemeentefonds. Het CDA hoopt dat in het overhedenoverleg het voorstel van de VNG zal worden overgenomen om onderzoek te laten verrichten naar de financiële, wettelijke en maatschappelijke voorwaarden waaronder de drie decentralisaties een succes kunnen worden en waarvan de resultaten bekend moeten zijn voor het eerste decentralisatiewetsvoorstel wordt ingediend bij de Tweede Kamer. Dan de visie op de stelselwijziging Jeugdhulp, die er nu eindelijk ligt. Het gezin centraal, uitgaan van eigen kracht, en het eigen sociale netwerk als kort gezegd de eerste vluchtheuvel: prima, daar kan het CDA zich heel goed in herkennen. Ondersteuning van hen die het nodig hebben en uiteraard waarbij de vroegsignalering een heel belangrijke rol speelt en het CJG als een spin in het web zorgvragen coordineert maar ook laagdrempelige informatie biedt. Het CDA zal de proeftuin “sociaal team” in NieuwVennep met belangstelling volgen. Maar dan: er blijft voor het CDA toch nog een vraag over en dat is wanneer we duidelijkheid krijgen over de bovenlokale samenwerking bij Jeugdhulp. In deze visie wordt gesteld dat multifocale zorg samen met andere gemeenten wordt gedaan, maar dat valt nu nog binnen de Stadsregio Amsterdam. Voor jeugdbescherming en jeugdreclassering is er een verplichting tot bovenlokale afspraken. Kiezen we nu voor de SRA, voor regio Kennemerland? Wat is daar de visie op? Volgens de evaluatie van de VNG “Bovenlokale samenwerking bij transitie Jeugdzorg” is de SRA, en dus de Haarlemmermeer als deelnemende gemeente, de enige zonder bestuurlijk geaccordeerde samenwerking. Hierop zou ik graag een reactie van de portefeuillehouder willen. Voorzitter, het is duidelijk dat jeugdhulp onder de vleugels is gebracht van het plan van aanpak sociaal domein. Dat vindt het CDA prima, want daar hoort het natuurlijk ook thuis. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Mevrouw Setz, Democraten Haarlemmermeer. Mevrouw SETZ: Dank u wel. Wat mij opvalt aan het verhaal over het sociaal domein, is de enorme omvang ervan. Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
4
Het gaat om de verhouding rijk tussen rijk en gemeente, om de verhouding tussen gemeente en inwoner, en om een enorme cultuurverandering voor gemeenten, inwoners en hulpverleners; met daarbij het bekende prijskaartje. Er is ook een paradox: de rijksoverheid hevelt veel taken over de gemeenten, dus dat betekent meer zelfstandigheid voor de gemeenten, maar het rijk wil ook grip houden op hoe gemeenten de regelingen uitvoeren, met daarbij het financiële risico voor de gemeenten. En dat valt toch wel moeilijk te rijmen. Uitgangspunt is dat Haarlemmermeer kiest voor een fundamentele hervorming van het sociaal domein. Dat is goed en de tijdgeest is er ook naar. Er wordt heldere taal gebezigd om deze vernieuwing gestalte te geven, maar hoe dit concreet uitgewerkt gaat worden, vind ik nog een beetje vaag; maar ik veronderstel dat wij ons daar volgende week verder in gaan verdiepen. Ik weet niet hoe diepgaand of concreet we vanavond gaan. Ik heb een vraag, gewoon een voorbeeld. Er staat dat de dagbesteding wordt afgeschaft. Wat betekent dit voor inwoner die vertrouwt op dagbesteding? Gaat de gemeente dit dan op eigen kosten organiseren, schaffen we dit af of moet de dagbesteder nu zelf gaan betalen? Hoe gaan wij als raad met dergelijke veranderingen om? Gaan wij hier volgende week over praten, op dit plan ongeveer, of wordt het nog veel vager? Ik had ook een vraag over het plan van aanpak: wie zijn nu die mensen in een kwetsbare positie? Er wordt gesproken over een verdeling 80-15-5 en er wordt gesproken over complexe ondersteuningsvragen bij sommige groepen. Maar wie bepaalt er nu wie kwetsbaar is en is er dan ook sprake van onderzoek naar de mogelijke oorzaken van het jezelf in een kwetsbare positie brengen en hoe je dit kunt vermijden? Dan over de jeugd, een plan van aanpak. Er staat: scholen krijgen in het nieuwe stelsel een zorgplicht. Dat klinkt mooi, maar dit lijkt me in strijd met de zelfredzaamheid van ouders, waar de VVD net ook over sprak. Ouders moeten wat mij betreft te allen tijde de school voor hun kind kiezen. We hebben falend beleid. Landelijk bekend zijn geworden de broers Hugo en Enrique Claassen uit Vijfhuizen, die inmiddels ergens over de wereld zeilen in plaats van op school te zijn. Hoe zou het nieuwe systeem van zorgplicht tot een betere oplossing van deze kwestie hebben geleid? Tot slot: over het verhaal over de uitgangspunten Jeugdhulp niets dan lof. Het zijn prachtige woorden, maar het zal een heel karwei worden om de gewenste transformatie tussen de oren van de professionals te krijgen, verwacht ik. Graag hoor ik daarover. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Mevrouw De Haan, EEN Haarlemmermeer. Mevrouw DE HAAN: Dank u wel. Veel is al mooi geformuleerd door collega’s die voor mij gesproken hebben. Ook EEN Haarlemmermeer vindt het een goede en heldere nota. Complimenten hiervoor! Er is goed geluisterd in voorgaande sessies en veel is opgenomen in dit plan van aanpak. Dat vinden wij prettig. Wij zullen de proeftuinen met belangstelling volgen en zijn zeer benieuwd naar de uitkomsten hiervan. Aanvullend op de vragen die al door collega’s gesteld zijn, hebben wij nog deze: bij punt 7, middelen, wordt erover gesproken dat de voorgenomen besluitvorming geen nieuwe financiële consequenties heeft. Misschien lezen wij dit verkeerd, maar als ik elders lees dat bijvoorbeeld de Jeugdhulp van 5% naar 15% bezuinigen moet, kan ik dit niet helemaal met elkaar rijmen. Kunt u dit misschien toelichten? Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Mevrouw Steffens, HAP. Mevrouw STEFFENS: Dank u wel. Het zal duidelijk zijn dat mijn fractie hoge verwachtingen had. Hoge verwachtingen van een volgend document in de reeks met betrekking tot de transitie Jeugdzorg, omdat na het zien van de stapel rapporten van de Stadsregio de conceptvisie Jeugdzorg AmstellandConceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
5
Meerlanden, die geen visie was, een serie schriftelijke en mondelinge vragen van diverse fracties en een motie om de lokale Jeugdzorg vorm te geven, voor HAP duidelijk was dat er geen bestuurlijke stappen waren gezet in Haarlemmermeerse visieontwikkeling in het kader van de transitie Jeugdzorg. Ruim een half jaar later ligt nu deze nota voor, met daarin het plan van aanpak sociaal domein. Ook deze is hierop geen uitzondering. Geen visie, maar een procesbeschrijving, die de organisatorische hoe-vraag beantwoordt. En daar kun je het niet mee oneens zijn. Dat is mijn fractie dan ook niet. Wij denken dat wat hier in staat, de juiste gang van zaken is en dat we het ook op deze manier moeten vormgeven. De complimenten daarvoor. Wat wij nog missen, is inzicht in en overzicht over het geheel aan proeftuinen, de uitkomsten daarvan, participatie van onze inwoners en de samenwerkingsverbanden die we aangaan; ik heb daar ook van het CDA zojuist iets over gehoord. Wij horen graag van het college hoe deze drie essentiële succesfactoren in hun beeld vorm gaan krijgen. Positief verrast, dat was de gedachte die mijn fractie had bij het lezen van de bijlage. Opnieuw niet de toegezegde visie waar het om Jeugdzorg ging, maar uitgangspunten voor de Jeugdhulp. Snel werd duidelijk dat er ambtelijk goed is geluisterd naar signalen uit de raad. Zowel de benoemde leerpunten uit individuele dossiers uit heden en verleden, als het gevoelen over “wat voor gemeente willen we zijn”, wat we met elkaar hebben besproken, zijn opgenomen in dit stuk, dat heel helder beschrijft wat de voorgestelde uitgangspunten zijn voor de lokale Jeugdhulp, zoals het tegenwoordig heet. Mijn fractie benoemt graag een paar voor haar wezenlijke punten en heeft hierbij ook soms een vraag aan het college. U spreekt in uw ambitie van de cruciale rol van scholen en kinderdagverblijven bij de preventie. HAP onderschrijft dit, maar wil graag aanvullen dat het consultatiebureau wat ons betreft een essentiële vindplek is voor vroegsignalering. Dat is de plek waar alle ouders en kinderen komen, ongeacht of zij later kiezen voor informele of formele opvang. Wij vragen u dan ook om uw ambitie op dit punt aan te passen. U schrijft: wij trekken ons iets aan van het wel en wee van andermans kinderen; opvoeden doen we samen. Dat zijn we op papier helemaal eens. Mijn fractie vraagt zich echter af hoe het college invulling wil geven aan deze ambitie. Wij horen graag de visie van de portefeuillehouder op dit punt. Meer aandacht voor ondersteuning vanuit de nulde lijn: een interessant uitgangspunt. Wij horen graag van de portefeuillehouder aan de hand van een voorbeeld hoe hij dit in de praktijk ziet. Want ook al vinden wij het een positief uitgangspunt, horen wij heel graag hoe hij dat vertaald ziet in de dagelijkse praktijk van bijvoorbeeld een coach van een voetbalvereniging of een leraar, zoals u zelf aangeeft. De voorkeur wordt gegeven aan ambulante hulp boven residentiële hulp. Vanuit het kind bekeken heeft dit bijna altijd de voorkeur. Ook vanuit financieel oogpunt is het goed. In dit kader stelt het college pleegzorg boven een instelling. HAP is een groot pleitbezorger van pleegzorg, maar vindt wel dat de gemeente in haar nieuwe rol de ondersteuning van pleegouders sterk moet verbeteren. Onderschrijft het college dit uitgangspunt en hoe wilt u daar uitvoering aan geven? Mijn fractie ondersteunt ook het plan om een onafhankelijke klachtencommissie in te stellen. Helaas heeft de praktijk van Jeugdzorg aangetoond dat dit hard nodig is. Ouders en jongeren moeten zich vrij kunnen uitspreken over de geboden zorg en hulp en de gemeenten mag niet als slager zijn eigen vlees keuren. Ook het uitgangspunt om hulp na je achttiende verjaardag niet ineens stop te zetten omdat je toevallig buiten de kaders van de Jeugdhulp valt, past uitstekend in de integrale aanpak die u voorstelt; net als de belofte dat jongeren niet van de ene naar de andere instelling worden gestuurd, maar multifocale zorg krijgen als ze dat nodig hebben. Mijn fractie onderschrijft deze uitgangspunten van harte. Dit alles, en dat is net ook al gezegd door de VVD, vraagt vertrouwen. Vertrouwen in de professionals, maar ook de zekerheid dat protocollen of richtlijnen passende hulp of zorg niet in de weg staan. Het vraagt een houding van “ja, mits” in plaats van “nee, tenzij”. Mijn fractie wil dat vertrouwen hier uitspreken en rekent op de maximale inzet van instellingen om te gaan voor oplossingen die werken, om echt te luisteren naar ouders en hun kinderen en om over de eigen grenzen heen te kijken. Onze kinderen en jongeren verdienen dat, en wij, raad en college, kunnen dat in onze nieuwe rol ook waarmaConceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
6
ken. Het inspirerende Afrikaanse gezegde “It takes a village to raise a child” kan nieuw leven worden ingeblazen. Dat vraagt om creativiteit in denken, lokaal maatwerk, maar bovenal: bevlogen bestuur. Mijn fractie is graag bereid om hier ook zelf een actieve bijdrage aan te leveren. Het zijn grote ambities, voorzitter, en als de praktijk deze ambities bevestigt, kan mijn fractie tevreden terugkijken op de uitkomst van zowel de politieke als de ambtelijke inspanningen. En trots zijn op de professionals die dit mogelijk gaan maken voor onze kinderen en jongeren. In 2011 gaf ik u, ten tijde van het eerste debat hierover, het meest wezenlijke uitgangspunt mee van mijn fractie: handel alsof het je eigen kind is, als belangrijkste waarde voor de uitvoering. Met dit uitgangspunt als meetlat voor kwalitatief uitstekende zorg voor onze kinderen en jongeren, zal mijn fractie de uitwerking van deze ambities in een kaderstellend raadsvoorstel, dat we nog verwachten, dan ook beoordelen. Dat was mijn eerste termijn, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Tuning, GroenLinks. De heer TUNING: Dank u wel. Ik zit nog even te denken over “It takes a village to raise a child”, maar daar kom ik straks misschien nog even op terug. Wij willen graag het college, en daarachter natuurlijk het ambtelijk apparaat, bedanken voor het plan van aanpak en de visie op de stelselwijziging Jeugdhulp. Het is een heel goede, integrale aanpak. Iedereen heeft het gezegd, en ik zeg op voorhand al: best college, u ziet dat het vruchten begint af te werpen als u een raad meeneemt in het hele proces naar de heel ingewikkelde klus die u heeft. Want dat het ingewikkeld is, is natuurlijk een understatement. Het zijn goede projecten, goede proeftuinen. U wilt ons echt heel goed informeren de komende jaren, u neemt ons per kwartaal mee aan de hand, met informatieve sessies, met brieven, in de pcc-cyclus; dat is heel goed en dat zal ook dan zijn vruchten wel afwerpen. Ook de toetsstenen zoals u die hebt benoemd, zijn de goede. Ik wil u twee opmerkingen meegeven en de eerste betreft het project dat gaat over de andere manier van organiseren. Onze zorg zit er met name in: hoe doorbreek je nu het autonome handelen van al die instellingen die eigenlijk met elkaar heel goed samenwerken maar toch langs elkaar heen het doel missen. Daar zit onze zorg, want dat zal cruciaal zijn voor het succes dat we allemaal moeten gaan vinden. Dus ik vraag u ook om in die informatiestroom die op ons af komt vooral daar op in te zoomen, want zoals ik al zei − en misschien verschillen mijn collega’s daarover met ons van mening – is dat wat ons betreft een essentiële succesof faalfactor. Iedereen, ook de instellingen zelf, ze hebben allemaal uitgesproken: ja, we gaan heel goed samenwerken. Maar er zit een autonoom handelen heel erg ingebakken, dat wel doorbroken moet worden. Nogmaals, daar zit onze zorg. Het tweede punt dat ik u wil meegeven over dit 75 pagina’s tellende plan van aanpak, dat zijn uiteraard de geldstromen. Er zijn forse bezuinigingen die dit met zich meebrengt, en ik begrijp dat u daar erg mee in de knel komt, maar ik vraag u heel erg met klem om ook in de toekomst, en dat begint eigenlijk al heel snel, ons scenario’s te schetsen. Scenario’s die ingaan op de inhoud en dat u daarnaast het financiële plaatje legt, zodat wij kunnen zien en debatteren over: eigenlijk is inhoudelijk dit nodig, maar de middelen hebben we niet, dus moeten we of de inhoud bijsturen of de middelen. Die discussie wil ik graag zuiver hebben. Het mag wat ons betreft niet zo zijn dat wij op basis van de financiën een plan krijgen waar we ja of nee tegen moeten zeggen. Dus niet de financiën laten sturen op inhoud. Ik heb het al eerder geroepen: schets dan scenario’s, het meest wenselijke inhoudelijke scenario ten opzichte van het meest kale dat wellicht wel betaalbaar is. Maar geef ons die keuzes aan. Want we hebben al eerder hier gedebatteerd over de behoedzaamheidsreserve en alles wat er zo meteen misschien nog wel nodig is. Inhoudelijk willen we heel veel op dit vlak, financieel worden we daar veel minder toe in de gelegenheid gesteld, maar laat dat dan ook open zien. Dat waren de twee opmerkingen die ik eigenlijk aan het college wilde meegeven. Ik wens u heel veel succes. Nogmaals, we spreken elkaar al heel gauw, volgende week.
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
7
Ga zo door in de zin van het betrekken van de raad bij het hele verhaal. Want dat u hier een ingewikkelde klus heeft, zoals ik in het begin zei, dat is ons echt duidelijk. Veel succes. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Bezooijen, ChristenUnie/SGP. De heer VAN BEZOOIJEN: Dank u wel. Bezorgdheid is als een oude man die met een gebogen hoofd een pak veren torst en denkt dat het lood is. Dat wil ik eigenlijk als inleiding gebruiken en daarmee zeker niet de omvang en de ingewikkeldheid van dit beleidsterrein bagatelliseren, maar we moeten er met een open mind mee aan de slag. Deze notities, zoals die voorliggen, vormen daartoe zeker een aanzet en wij zijn daar ook heel positief over. Een aanzet, het is een basis, een kader waarlangs we verder het beleid gaan ontwikkelen en wij zien dat vol vertrouwen tegemoet. Waar ik nog wel even op wil ingaan, is het deel dat over kinderen en jeugd gaat. Dan lezen we – en zo hoort het ook – dat kinderen, ongeacht hoe of wat, moeten opgroeien naar zelfstandige volwassenen. Dat is een heel belangrijk gegeven, want die zelfstandige volwassenen moeten zich gaan redden in de maatschappij. We lezen ook dat opvoeden gebeurt in de thuissituatie, in het gezin, en dan volgt nog een aantal elementen. Wij willen met name, ook hier in dit kader, het belang van het gezin en de inzet van het gezin benadrukken. Het gezin is de basis en die basis moeten we in eerste instantie en te allen tijde zien als het uitgangspunt. Ik zou daarin de trits willen noemen van zelfzorg, mantelzorg, professionele zorg. Zelfzorg duidt en wijst op de eigen verantwoordelijkheid en op het moment dat dat net niet helemaal gaat, dan is er die mantel, lees het gezin, die daar een bijdrage in kan leveren. Maar die professionele zorg moet pas dan aan de orde zijn als het echt niet anders gaat. Niet als het allemaal stuk is gelopen, maar als het echt niet anders kan. Daar kunnen ook specifieke situaties van zijn. Dus daarom wil ik eigenlijk afsluiten met een vraag aan het college c.q. een appel op het college: ziet het college voldoende mogelijkheden om die gezinsverantwoordelijkheid primair als focus van dit beleid in dit kader te blijven zien? Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Van Belle, D66. De heer VAN BELLE: Dank u wel. D66 vertrouwt op de eigen kracht van mensen en vindt dat je over grenzen heen moet durven kijken. Vanwege dat vertrouwen zijn wij ook blij met de uitgangspunten voor het vormgeven van het nieuwe sociaal domein zoals die al vorig jaar ingezet zijn. Helaas is door de wisseling van de wacht in Den Haag even onduidelijk geweest wat het nieuwe sociaal domein nu precies zou inhouden. Nu er een nieuw kabinet is, is er ook meer duidelijkheid over de veranderingen in het sociale domein. Positief is het voornemen dat we meer beleidsvrijheid krijgen. We mogen de grenzen tussen bestaande domeinen en zorgtrajecten loslaten. Negatief is dat dit wel weer gepaard gaat met nog grotere bezuinigingen. Kan de portefeuillehouder aangeven wat die nog grotere bezuinigingen concreet inhouden voor de toch al tekortschietende middelen die we krijgen voor de taken die we moeten uitvoeren? De decentralisatie geeft ons de mogelijkheid, maar ook de noodzaak tot het hervormen van het sociaal domein. Een consequentie van de hervorming, en dat heb ik al eerder gehoord vandaag, is dat een cultuuromslag nodig is. We gaan de verantwoordelijkheid meer bij de inwoners zelf leggen en hen ondersteunen waar nodig in plaats van dat de professionals bepalen wat iemand met een zorgvraag nodig heeft. We gaan met onze inwoners en met onze maatschappelijke partners in gesprek, zodat er een gezamenlijk referentiekader ontstaat rond het nieuwe sociaal domein. De benodigde cultuuromslag doen we dus samen. Dat is goed, maar hoever zijn wij hiermee als gemeente, hoever zijn de inwoners en onze partners daarin? Ik hoop dat ik daar iets over kan horen van de portefeuillehouder. De tijd die we nodig hebben om ons voor te bereiden op de transities in het sociaal domein is beperkt. Dit blijkt ook uit het plan van aanpak 2013-2015. Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
8
Veel projecten zouden we graag al afgerond hebben voordat we verantwoordelijk zijn voor de nieuwe taken, maar ze lopen toch nog door tot 2014. Die tijdsdruk baart ons zorgen. Een deel van de taken in het sociaal domein zou oorspronkelijk al vanaf 2013 door de gemeente uitgevoerd gaan worden. Waarom is er dan in 2013 nog een project voor het in kaart brengen van de inwoners die het betreft? Is dit een verdieping van een al eerder opgedaan inzicht? Ik verwacht van wel, ik heb er de PvdA ook al over gehoord. We hebben al heel veel inzicht, dus ik neem graag aan dat dit een verdieping betreft, maar dat hoor ik graag even van de portefeuillehouder. Bij de uitgangspunten voor de transitie willen we ook nog even ingaan op de kernbegrippen. Nabijheid is in de ogen van D66 niet precies hetzelfde als in onze gemeente. In het plan van aanpak 2013-2015 lezen we dat we als gemeente veel zelf kunnen organiseren en laten uitvoeren en dat we dus slechts voor een heel klein deel van de taken afspraken met andere gemeenten hoeven te maken. Haarlemmermeer is een gemeente waarvan de inwoners vaak over gemeentegrenzen heen bewegen. D66 vindt dan ook dat er op alle vlakken in ieder geval samengewerkt moet worden met andere gemeenten. Hoe die samenwerking per se in afspraken vormgegeven moet worden, hangt natuurlijk van de specifieke situatie af. Krijgen wij als raad ook nog keuzes voorgelegd over welke samenwerkingsverbanden wij aangaan? Bijvoorbeeld, zoals de PvdA en anderen ook al aangaven, in de vorm van scenario’s? Uitgaan van de eigen kracht van onze inwoners is een goed punt. Het is een vorm van preventie. 80% van onze inwoners weet sowieso op eigen kracht de uitdagingen waarvoor ze komen te staan zelf op te lossen. Door in te zetten op preventie en vroegsignalering vergroot je de groep die het grotendeels op eigen kracht redt. Dus zoals de VVD al aangaf: vooral je er niet bij neerleggen dat het feit dat het nu 80% is, maar probeer die groep op te rekken naar een hoger percentage. Want door in te zetten op preventie en vroegsignalering vergroot je de groep en daar bereik je winst mee; voor de gemeente financieel, maar belangrijker: voor onze inwoners grip op hun eigen leven. Zij zijn erbij gebaat dat de problemen niet groter worden dan ze zijn. Dat vraagt wel meer van onze zogenaamde nulde lijn: leraren, huisartsen, trainers, docenten en verenigingen zullen moeten meehelpen aan vroegsignalering. Wat ons niet duidelijk wordt, is hoe we juist die nulde lijn meenemen in het transitieproces. Kan de portefeuillehouder daar nog inzicht in geven? Helaas is het een illusie dat uiteindelijk iedereen het op eigen kracht zal redden. Dan komt het vangnet van professionals in zicht. Daar waar de professionals aan het werk moeten, moeten wij hun de ruimte geven om hun werk te doen. Dat is voor ons, de raad, als controlerend orgaan een uitdaging. Waarop ga je sturen? Natuurlijk is ook hier het vertrouwen in juist de professional het uitgangspunt. Sturen op cijfers brengt namelijk altijd het risico met zich mee dat er gewerkt wordt naar de cijfers. Bovendien brengt sturen op cijfers een administratieve last met zich mee en dat willen we zoveel mogelijk beperken. Maar alleen sturen op maatschappelijk effect is lastig, omdat je dan geen zicht hebt op wie wat heeft bijgedragen aan het effect en hoe efficiënt het geld ingezet wordt. Kan de portefeuillehouder aangeven hoe hij aan die sturing invulling denkt te geven? Daar waar de professionals aan het werk zijn, ligt voor hen een uitdaging: wij vragen van hen dat ze meedenken met de cliënt en niet denken vóór de cliënt. Bovendien wordt van hen verwacht dat ze met een brede blik naar de situatie kijken. Niet alleen die problemen aanpakken waarbij ze kunnen helpen, maar ook signaleren als er problemen zijn die een andere expertise vereisen. Ze moeten een goed beeld hebben van het sociaal domein, zodat ze de cliënten kunnen helpen om die ondersteuning te krijgen die ze nodig hebben. Zoals eerder aangehaald, vereist dat ook bij de professionals en de sociale partners een cultuuromslag. Graag krijgen we meer inzicht in de mate waarin die cultuurverandering al is ingezet. De nota “Plan van aanpak 2013-2015” is een goede verdere uitwerking van de uitgangspunten die in april 2012 al vastgelegd zijn. We zien dat er grote stappen gezet zijn. Onze complimenten hiervoor aan de portefeuillehouders en de ambtenaren. Dan nog naar de uitgangspunten voor de Jeugdhulp. De nota is een helder stuk en een goede uitwerking van de algemene kernbegrippen van transitie in het sociaal domein binnen de Jeugdhulp. Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
9
D66 is blij dat de wens van de cliënt als uitgangspunt is genomen voor die uitwerking. Duidelijk is te zien dat dezelfde uitdagingen van binnen het brede sociaal domein ook gelden binnen de Jeugdhulp. De uitgangspunten zoals die er liggen, worden volledig onderschreven door D66. Al met al ligt er nog steeds een flinke uitdaging voor ons met de decentralisatie van het sociaal domein. Maar doordat dit aangegrepen wordt als kans om meer uit te gaan van de eigen kracht van mensen en doordat ook binnen het gemeentelijk beleid grenzen tussen de domeinen vervagen, zijn we in de ogen van D66 op de goede weg. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Van Dijk, Forza! De heer VAN DIJK: Dank u wel. Ik zit hier wat ongemakkelijk, omdat ik net terug ben van vakantie in Cuba. Ik heb een uur geleden pas mijn stukken kunnen lezen, want het internet werkt helaas daar niet. Ik ga toch proberen een reactie te geven, in ieder geval op de uitgangspunten voor de Jeugdhulp. Als eerste wil ik mijn respect en bewondering uitspreken voor de wethouder, mevrouw Leeman en haar medewerkers, die met de transitie van de Jeugdhulp een bijna onmogelijke opdracht moeten gaan uitvoeren. De voorliggende uitgangspunten zijn wat ons betreft wel een tussendocument. Het “wat” wordt steeds duidelijker, maar over hoe we de dingen moeten gaan doen, is het document nogal zuinig. We lezen daarom ook eigenlijk niet veel nieuwe dingen in het document dan de uitgangspunten van de transitie zoals die al een tijd geleden door de minister zijn vastgesteld. Ik weet dat bijvoorbeeld dat de hulpverlening al heel lang werkt met de principes van de eigen verantwoordelijkheid en de eigen kracht. Daar is niets nieuws aan, hoewel ik soms de neiging heb u te waarschuwen om hierin niet door te schieten. Veel gezinnen komen juist in de problemen doordat ze of geen netwerk hebben of juist een netwerk hebben dat hen in de problemen brengt. De hulpverlening gaan we ontschotten, maar de kennis van de professionals is nog steeds niet ontschot. Hoe gaat de gemeente hiermee om? Is het college net als Forza! voorstander van een breed opgeleide integrale hulpverlener die breed inzetbaar is op bijvoorbeeld de Jeugdhulp, psychiatrie, schuldhulpverlening en ook nog eens in staat is om de regisseur van de hulpverlening te zijn? Organisaties zijn op dit moment daar nog niet op toegerust; die zijn vaak nog te veel gespecialiseerd. Waar ik niets over lees, is hoe we straks omgaan met gevoelige vraagstukken als de privacy van clienten. Hoe ver gaan we daarin? Maar ook: hoe gaan we de klachtenregeling vormgeven? Forza! is er al jaren een voorstander van om, net zoals in veel andere gemeenten, een gemeentelijke ombudsman in te stellen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de wethouder hierop. Verder zijn er nogal wat multiprobleemgezinnen die van gemeente naar gemeente trekken waar de hulpverlening momenteel geen grip op heeft. Hoe gaat de wethouder zich op deze gezinnen richten? Onze fractie is verder vooral benieuwd hoe straks de hulpverleningsorganisaties gaan samenwerken en hoe zij zich transformeren naar de doelstellingen van de transitie. Zij zijn het die het moeten gaan doen. Wij moeten als politiek, hoe verleidelijk het ook is, niet op de stoel van de hulpverleners gaan zitten. We moeten aan hen richting geven en hen faciliteren om het belang van het kind te dienen. Voorzitter, een van de doelstellingen van de transitie waar wij helaas niets over teruglezen, is dat de inwoners moeten kunnen kiezen bij wie ze willen aankloppen. Een gezin kan slechte ervaringen hebben met het CJG en dan moeten zij zich met hun hulpvragen kunnen wenden tot een andere instelling, bijvoorbeeld de opvoedpoli; wij vinden dit een mooi alternatief. Wat is uw mening hierover en bent u bereid alternatieven om de keuzevrijheid, ook een van de doelstellingen van de transitie, te vergroten en te laten onderzoeken? Dit was mijn bijdrage voor de eerste termijn, dank u wel.
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
10
De VOORZITTER: Dank u wel. Ik constateer dat Sociaal Rechts Haarlemmermeer niet aan dit debat deelneemt. Daarmee is de eerste termijn van de raad geweest. Ik geef het woord aan het college voor de eerste termijn. Wethouder Bak. Wethouder BAK: Dank u wel. Ik zal beginnen met de vragen van mevrouw Landzaat. U had een vraag over de vrijwilligers en vroeg zich af of dat bijvoorbeeld ook voetbalvrijwilligers waren. Nee, het zijn de vrijwilligers die in samenwerking met MeerWaarde, de vrijwilligerscentrale, gerekruteerd en opgeleid worden en ook hun diensten in het sociaal domein kunnen aanbieden. Want u weet: zonder vrijwilligers komen we niet zo ver. Een opmerking over de proeftuinen – we moeten niet zelf het wiel uitvinden: dat doen we ook niet, want in de proeftuinen wordt heel nauw samengewerkt. De heer Boscher van de VVD heeft het over het ontschotte budget en hoopt dat de gemeente met ontschotte budgetten zal gaan werken. Dat willen we ook dolgraag, maar het is niet aan ons om te bepalen of de budgetten ontschot zijn. Rutte II heeft aangegeven dat dat zal gaan gebeuren, maar er zijn ook weer tegendraadse beweringen die zeggen dat daar toch weer paal en perk aan gesteld wordt. Dat is het risico dat je loopt, dat de Tweede Kamer dit alles toch wegamendeert, waardoor we in een andere positie komen te zitten. Maar ons uitgangspunt, ook bij de VNG, is werken met een zoveel mogelijk ontschot budget, want als je dat niet hebt, zit je erg vast in je handelen. De Participatiewet. U zegt dat werkgevers graag inzicht willen hebben in de kwaliteit van medewerkers. Als het goed is, heeft u een paar dagen geleden een brief op de mail gekregen waarin het een en ander staat over hoe de aanpak is met betrekking tot werklozen en het helpen van deze mensen aan werk. U ziet dan dat daar gekozen is voor een heel stevige werkgeversbenadering: dat de wens van de arbeidsmarkt daarin centraal staat. Dus wat dat betreft wordt u op uw wenken bediend. Mevrouw Setz vroeg zich af als we de dagbesteding gaan afschaffen of die mensen het dan maar zelf moeten gaan bekijken of dat de gemeente dat gaat betalen. Nee, er zitten wat bezuinigingen die met de raad op enig moment gedeeld worden en we zullen daarin keuzes moeten maken. We zullen ook eens een keer een kaderstellend gesprek met elkaar moeten hebben. Het kan, denk ik, niet zo zijn dat je mensen die de dagbesteding nodig hebben gewoon maar aan de kant laat staan. Alleen dit is niet de plek en het moment, mevrouw Setz, om daarover met elkaar te discussiëren. U vraagt zich af wat mensen in een kwetsbare positie zijn. Laat ik daar nog aan toevoegen: mensen in een zeer kwetsbare positie. Een familie met schuldenproblemen die in een schuldhulptraject moet komen, waar deurwaarders aan de deur komen, dat zijn mensen die in een kwetsbare positie zitten en daar regieverlies op hebben. Mensen in een ernstig kwetsbare positie, dat zijn er gelukkig niet zoveel, maar er zijn families die we kennen waarbij er zowel bij de beide ouders als met kinderen schulden en verslaving en van alles aan de hand is. Ja, dan kun je bepalen, mevrouw Setz, dat mensen in een kwetsbare positie verkeren. De heer Tuning zegt: niet wachten tot er een financieel plaatje is. Als ik nu kijk naar het regeerakkoord en de bezuinigingen die worden aangekondigd, is het in feite nog heel vaag. We weten ook in de verdeelsleutel niet hoe dat bij Haarlemmermeer terecht zal komen. Bovendien zie je dat er regelmatig wijzigingen zijn en dan lijkt het mij niet verstandig om nu een breed geëtaleerd wensenpakket te hebben van “dit is de manier waarop we het willen aanpakken” om dan achteraf tot de constatering te komen dat het niet kan. En dan overigens ook de discussie met elkaar te voeren hoe je dat dan gaat aanvullen en wat voor beleid je daarop gaat maken. Ik denk dat het beter is dat we eerst inzicht hebben in de financiën – en dat hoeft niet helemaal fijn te zijn – en we weten waar we aan toe zijn en dat we dan in de raad in een heel brede discussie kunnen kijken waar de prioriteiten liggen en waar je onder de streep komt op het moment dat je zegt echt geld tekort te hebben. We zullen nu elkaar in de ogen moeten kijken hoe we dat met elkaar gaan regelen. Hoe staat het met de cultuuromslag, vraagt de heer Van Belle. Ik kan u zeggen dat de cultuuromslag binnen het gemeentelijk apparaat een heel eind is. Die kanteling heeft plaatsgevonden. Maar ik geloof dat ik de vorige keer ook gezegd heb: wij kunnen wel praten over die andere werkwijze, die kanteling, dus niet meer aanbodgericht, maar mensen eerst zelf hun problemen laten oplossen met hun omgeConceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
11
ving. Daar praten we bijvoorbeeld over met dorps- en wijkraden, je publiceert erover, en dan zie je dat die cultuuromslag nog niet heeft plaatsgevonden. Iemand vroeg mij onlangs: hoe lang denk je nu dat het duurt voordat die cultuuromslag werkelijk heeft plaatsgevonden? Ik kan u vertellen dat daar waarschijnlijk een generatie overheen zal gaan. Want eigenlijk zijn we bezig de samenleving zoals we die altijd gekend hebben opnieuw uit te vinden en in te richten. Ik ga ervan uit dat het nogal wat haken en ogen zal hebben, nog wat moeilijke wegen die we moeten bewandelen. Krijgt de raad scenario’s voorgelegd? Ja, uiteraard krijgt u scenario’s voorgelegd. Dat was ik wat net ook eigenlijk zei: als we die grote discussie met elkaar ingaan. Zijn de inwoners in beeld? Ja, als we in 2013 hadden moeten beginnen, dan hadden we die inwoners in beeld gehad. Waar we nu mee bezig zijn, is inderdaad om dat te verdiepen, om ook nog allerlei aanvullende informatie te krijgen. Want we hebben daar gelukkig de gelegenheid voor. De nulde lijn: heb ik u nu horen zeggen dat u meende uit de stukken niet te kunnen opmaken dat de nulde lijn een relatie heeft met het sociaal domein? De VOORZITTER: De heer Van Belle, D66. De heer VAN BELLE: Nee, ik heb juist proberen aan te geven dat het inderdaad heel erg van belang is om ze in de preventie en de signalering in te zetten. Wat mij niet helemaal duidelijk is, is hoe wij juist die nulde lijn meenemen in het transitieproces. De VOORZITTER: Wethouder Bak. Wethouder BAK: Die nulde lijn is de stap voor de eerste lijn, maar dat is eigenlijk een open deur intrappen. Die nulde lijn betekent gewoon die inwoner die in eerste instantie op eigen kracht, samen met zijn omgeving, kijkt of hij of zij in staat is om arrangementen te maken. Blijkt dat dat niet het geval is, dan komt eigenlijk de ouderwetse eerste lijn tevoorschijn. En dat is natuurlijk wel degelijk aan elkaar verankerd. Want mensen die in de nulde lijn zitten, hebben toch meestal wel gesprekken hier, want ze ondervinden wel problemen, maar ze worden gewezen op die nulde lijn. Dus ik begrijp eigenlijk niet goed wat u bedoelt. Maar misschien is dit zo’n verdiepingsvraag die volgende week, als we een informatieve sessie hebben, aan de orde zou kunnen komen. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u wel. Wethouder Nederstigt. Wethouder NEDERSTIGT: Dank u wel. Uit de betogen van de verschillende partijen is wel duidelijk geworden dat we hier met een enorm grote klus bezig zijn. Het is ook een klus die we niet eerder hebben gedaan en dat betekent ook dat we paden gaan bewandelen die we nog niet kunnen herkennen. Als ik dan even bij de woorden van de HAP mag blijven, “It takes a village to raise a child”, dat is natuurlijk ook echt zo. Ik ben ook erg blij dat u een hand uitsteekt om te helpen, want ik denk dat we dit met elkaar moeten gaan doen. Ik vind het heel prettig als u dat aanbiedt en ik neem graag de raad mee, mijnheer Tuning, maar we vinden het ook erg prettig als we er in dit gremium over kunnen nadenken. We komen nu even bij waar we nu zijn. We hebben een beetje een discussie over het hoe en het wat. Voor het hoe hebben we een spoorboekje willen meegeven, dat zijn de stappen die we in de komende anderhalf jaar wat betreft de jeugdhulp moeten gaan maken. Er worden ook wel eens vragen gesteld van “Hoe denkt u daar nu eigenlijk over?” en “Hoe gaat dat nu in zijn werk?”. Daar komen we medio dit jaar op terug, zoals we in het stappenplan hebben aangegeven. Dan hebben we natuurlijk met u ook nog een discussie over het wat, maar dat moet nu zo’n beetje duidelijk zijn en daar heb ik ook niet zo veel vragen over gehoord.
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
12
Als ik even kom bij de eerste spreekster, de PvdA: wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk? De gemeente is verantwoordelijk voor de inkoop van de goede zorg, maar de instelling zelf is natuurlijk verantwoordelijk voor de hulp. De inspectie houdt daar toezicht op. Hoe gaan we het doen met de kwaliteit en de medezeggenschap van de Jeugdhulp? Het ministerie is op het ogenblik bezig de wet aan te passen op het punt van kwaliteit. Hoe dit uiteindelijk ingeregeld gaat worden, verwacht ik te kunnen presenteren in het functioneel ontwerp dat voor medio dit jaar gepland staat. De VVD gaf een aantal opmerkingen en waarschuwingen: laagdrempelig, maar het mag geen onnodige zorgvraag creëren. Dat begrijp ik ook. Aan de andere kant, als je je op preventie wilt richten, moet je er wel voor zorgdragen dat de toegang laagdrempelig is, want de mensen moeten ook met die eenvoudige vragen kunnen komen die een grotere zorgvraag in de toekomst kunnen voorkomen. Het is dus wel een klein beetje balanceren. Ik begrijp de waarschuwing, maar tegelijkertijd zeg ik: als je preventie wilt gaan doen, moet je daar goed op letten. Eigen verantwoordelijkheid. Toen kwam er een 20%-80% verhaal. Die eigen verantwoordelijkheid geldt voor 100% van de mensen. Daar willen we ze ook bij gaan helpen. Het gezin is natuurlijk de eerste stap die je gaat maken, mijnheer Van Bezooijen. Die moeten het als eersten gaan doen. Als zij het zelf niet meer aankunnen, dan moeten we in ieder geval hulp kunnen bieden. Wat betreft zorg of iemand niet graag met het CJG zou willen werken, een voorbeeld, wil ik nog even benadrukken dat het CJG geen organisatie op zich is. Het is een netwerkorganisatie. Als je uitgaat van het eigenkrachtprincipe dat we zo benadrukken, moet het gezin ook zelf de keuze kunnen maken voor de organisatie met wie zij het beste uit de voeten kunnen. Democraten Haarlemmermeer noemde een specifiek voorbeeld, maar het lijkt me heel gevaarlijk om daar in dit debat bij stil te staan. Maar als we erover praten dat scholen een zorgplicht krijgen, betekent dat dat zij onderdeel zijn van het veld waar hulp kan worden geboden maar waar we ook signalen kunnen afgeven. Hier is vooral bedoeld dat scholen ook een plicht krijgen binnen het passend onderwijs om de kinderen juist in hun eigen omgeving zoveel mogelijk te kunnen helpen. Niet hen meteen naar een andere instelling drukken of zelfs buiten hun huis, maar probeer ze in hun eigen omgeving op te voeden. De HAP heeft een paar vragen gesteld vanuit de praktijk. Peer education, zou u daar een voorbeeld van kunnen geven? Het CJG heeft onlangs een aantal cursussen gegeven waarin jongeren andere jongeren hebben geholpen. Ik kan me heel goed voorstellen dat wij bijvoorbeeld de voetbalcoaches, een voorbeeld dat is genoemd, deze cursus ook kunnen gaan geven. Je moet de mensen helpen hoe ze het beste met de problemen die ze signaleren kunnen omgaan, maar ook hoe ze het zelf kunnen oplossen. Dergelijke trainingen zie ik best als een onderdeel van het hele spectrum. Ik heb al duidelijk aangegeven dat ik het appel van de ChristenUnie/SGP ondersteun. Ook Forza! begon over het multiprobleemgezin. Ook daarin moeten we kijken naar het wat en het hoe. Hoe we het gaan doen, daar komen we in het tweede kwartaal mee, zoals ook duidelijk in het spoorboekje staat aangegeven. Het CDA vraagt wanneer er duidelijkheid over de regionale samenwerking zal zijn. Het rijk verwacht dat in ieder geval voor het midden van het jaar, hoewel er ook wel signalen zijn dat het in september kan komen, en dat geldt dan dus ook voor ons. Overigens wil ik wel even meegeven dat wij niet per definitie afhankelijk zijn van andere regio’s. Sterker nog: wij zijn zelf de facto een centrumgemeente. Als we kijken naar de discussie over de 100.000+-gemeenten, wij zijn 150.000+ en kunnen dus een groot gedeelte zelfstandig gaan doen. Wel zetten wij onze deur open, en dat doen wij op het ogenblik in de overleggen die we hebben zowel aan de Kennemerlandse route als aan de andere kant, bij de Amstellanden, om te kijken waar we dingen samen kunnen gaan doen. Sterker nog: er is zelfs een breder overleg op dit moment gaande. Maar het besluit daartoe zal midden dit jaar zijn en de feitelijke operationele invulling zal daarna gaan plaatsvinden. Dat geldt niet alleen voor onze regio, maar ook voor de andere regio’s in het land.
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
13
De VOORZITTER: Bij interruptie. Mevrouw Sedee, CDA. Mevrouw SEDEE: Dan is het misschien voor mij niet helemaal helder. Want volgens mij ligt er een verplichting om bovenlokale afspraken te maken op het gebied van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Elke gemeente in Nederland heeft kennelijk al een afspraak gemaakt, behalve de SRA en dus ook de gemeente Haarlemmermeer. Nu kan het best zijn, en dat neem ik zo van u aan, dat je mag wachten tot september van dit jaar. Prima, maar betekent dat dan dat u de raad zegt: ik heb besloten dat met Kennemerland te doen? Of gaan we het daar dan nog over hebben? Dat is toch een beetje ook de visie waar we steeds naar hebben gevraagd: hoe ziet u dat eigenlijk, zo’n soort samenwerking? Ik wil daar toch graag een iets inhoudelijker antwoord van u op, als dat kan. De VOORZITTER: Wethouder Nederstigt. Wethouder NEDERSTIGT: Hoe je dat nu ziet, dat zijn natuurlijk weer die uitvoeringsaspecten waar we midden dit jaar mee gaan komen. Overigens het stuk waar u naar verwijst en waarvan u aangeeft dat wij als enige die afspraken niet zouden hebben gemaakt, maakt geen onderscheid tussen de afspraken die zijn gemaakt voor 2015 en na 2015. In heel veel regio’s werken de mensen ook al samen en continueren dat op het ogenblik. Wij hebben in ieder geval aangegeven, en dat zijn we niet alleen geweest, om wat verder te gaan kijken. Het geldt overigens ook boven het Noordzeekanaal, omdat Zaanstad ook buiten de huidige samenwerkingsregio aan het kijken is. De invulling ervan, de hoevraag, zal later dit jaar pas duidelijk gaan worden. De VOORZITTER: Bij interruptie. De heer Van Dijk, Forza! De heer VAN DIJK: Ik wilde graag antwoord op de stellingen die ik heb geuit in mijn eerste termijn, voorzitter. De VOORZITTER: Gaat u verder, wethouder. Wethouder NEDERSTIGT: Voorzitter, ik was nog bezig. Hoe we de klachtenregeling gaan opzetten, is ook een onderdeel dat gaat terugkomen in het functioneel ontwerp. We gaan er natuurlijk wel aandacht aan geven. Dat geldt ook voor die multiprobleemgezinnen. Hoe we het gaan doen, ja, dat is nu wat we in de komende tijd gaan doen. Dat hebben we nadrukkelijk uitgelegd in het spoorboekje dat we aan u hebben gepresenteerd. De vraag of ik het met Forza! eens ben dat de mensen breed opgeleid moeten zijn: één ding is in ieder geval duidelijk: één gezin, één plan. Er moeten zo min mogelijk verschillende hulpverleners aan te pas komen. En dan ontkom je er in ieder geval niet aan dat die gezinscoach breed opgeleid is om ervoor te zorgen dat ze niet te maken gaan krijgen met verschillende hulpverleners. Dat is nu ook datgene waar de gezinnen zelf om hebben gevraagd en ik vind dat we daar goed naar hebben geluisterd door aan te geven dat dat in ieder geval de visie is zoals we de Jeugdzorg willen inrichten. De VOORZITTER: Bij interruptie. De heer Van Dijk, Forza! De heer VAN DIJK: Dank u wel. Ik dank de wethouder ook voor zijn betoog, maar dan heb ik toch wel een probleem waar wij tegenaan lopen. En dat is dat de organisaties die hulpverlening bieden namelijk niet ontschot zijn. Dat zijn allemaal organisaties die langs verschillende lijnen zijn georganiseerd. Dus als wij willen gaan samenwerken met die hulpverleners, dan hebben wij nog steeds met diezelfde organisaties te maken. Of gaat er straks een fusie komen van allerlei organisaties, is dat de wens van de wethouder?
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
14
De VOORZITTER: Wethouder Nederstigt. Wethouder NEDERSTIGT: Als we praten over deze transitie, dan zullen we ook moeten praten over de cultuuromslag en de transitie van de organisaties zelf. Het kan dus niet zo zijn dat wij vanuit Den Haag wat over krijgen, dat wij hier ons druk aan het maken zijn, en dat de huidige hulpaanbieders niet veranderen. En dat is ook niet zo, want deze zijn zich er ook erg van bewust dat ze zichzelf moeten gaan aanpassen aan de nieuwe situatie. Zij hebben ook een belangrijk onderdeel van het succes in handen. Daarom praten we ook met deze organisaties. Zij zullen de komende tijd, en dan komen wij met het functioneel ontwerp dat wij in het tweede kwartaal aan u willen aanbieden, moeten aantonen dat zij in deze transitie meegaan. Zij hebben ook een slag te maken. En ja, het is een belangrijk zorgpunt – en ik geloof dat het GroenLinks was dat aangaf hoe deze autonome organisaties integraal gaan werken – en een behoorlijke uitdaging, Daarin hebben zij natuurlijk een verantwoordelijkheid. Onze verantwoordelijkheid is om die organisaties in ieder geval uiteindelijk opdrachten te kunnen geven die goed passen bij hetgeen wij hebben aangegeven. De organisaties die niet meegaan in deze transitie voorspel ik een sombere toekomst. Maar die verantwoordelijkheid hebben ze absoluut in beeld. De VOORZITTER: Bij interruptie. De heer Van Bezooijen, ChristenUnie/SGP. De heer VAN BEZOOIJEN: Dank u wel. Misschien dat ik een handreiking kan doen. De portefeuillehouder beantwoordde net de vraag: hoe ga je nu het een en ander regelen? Toen werd er gezegd: wij kopen als gemeente die zorg in en het is aan de inspectie om te controleren of dat op een goede manier gegeven wordt. De gemeente heeft daarin – en in het laatste gedeelte van uw antwoord ging u daar op in – best een eigen verantwoordelijkheid. Want u formuleert zelf de inkoopcriteria en die integraliteit zou u daar heel nadrukkelijk in kunnen vormgeven. De VOORZITTER: Wethouder Nederstigt. Wethouder NEDERSTIGT: Helemaal mee eens. Dat gebeurt ook. De VOORZITTER: Bij interruptie. De heer Van Dijk, Forza! De heer VAN DIJK: Dank u wel. Ik had nog een vraag gesteld over de privacy: hoe ver gaan we daarin? Dat lijkt me een belangrijke politieke afweging. De VOORZITTER: Wethouder Nederstigt. Wethouder NEDERSTIGT: De privacy wordt toch voor een belangrijk gedeelte ook door de wet geregeld en dat is gewoon onderdeel van de criteria die wij zullen stellen. De VOORZITTER: Bij interruptie. De heer Tuning, GroenLinks. De heer TUNING: Even een punt van orde, voorzitter: stelt u ons nog in de gelegenheid voor een tweede termijn? Want ik begin me zo langzamerhand zorgen te maken over de tijd, en anders moet ik overgaan tot interrupties om nog een keer aan het woord te komen. De VOORZITTER: Er staat nog voor de fracties die spreektijd hebben een tweede termijn te wachten. Wethouder Nederstigt nog?
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
15
Wethouder NEDERSTIGT: Een heel korte nabrander nog, maar hartstikke belangrijk. De HAP vroeg aandacht voor het consultatiebureau als een heel belangrijke plek waar je de eerste signalen kunt ontvangen om te kunnen ingrijpen. Of wij dat onderschrijven. Ja, absoluut, dat is in ieder geval een heel belangrijke plek om te zien waar eventueel een hulpvraag gaat komen. De VOORZITTER: Dank u wel. De tweede termijn. Mevrouw Landzaat, PvdA. U heeft anderhalve minuut. Mevrouw LANDZAAT: Dank u wel. Dat is heel weinig, dus ik zal snel praten. Ik dank wethouder Bak voor zijn antwoorden. U zegt dat het allemaal vrijwilligers zijn van de vrijwilligerscentrale MeerWaarde. Dat vinden wij, denk ik, eigenlijk niet zo goed, want wij willen ook de sportverenigingen en alles in het sociaal domein, temeer omdat u een onderzoek gaat doen en gaat inventariseren hoe de sociale cohesie is, want sportvereniging hebben vaak ook in de sociale wereld van mensen een heel grote invloed en het is wel fijn als die dan ook bij alles betrokken worden, ook met kinderen. De samenwerking met gemeenten in projecten, zegt u, wordt wel gedaan, maar onze vraag is met welke gemeenten. En over de financiën: ik heb u gevraagd of het ook mogelijk zou zijn om menukaarten af te geven. Ik weet dat het bij de VRK ook zo gedaan is, met kleurtjes, wat gaan we doen, wat vindt u de best vergaande en wat heeft u ervoor over? Ik denk dat dit een goede manier is om ook te kiezen. Want wij moeten als raad kiezen hoeveel wij ervoor over hebben welke kwaliteit van zorg wij gaan leveren. Wethouder Nederstigt heeft mij ook geantwoord op mijn vraag over de juridische inkadering en daar dank ik hem voor. En ik wil nog opmerken dat hier heel veel wordt gezegd over het gezin als uitgangspunt. Daar ben ik het helemaal mee eens, maar het probleem is vaak met kinderen die in de knel komen dat het gezin niet veilig is en dat het vaak gebroken gezinnen zijn. Daar zijn de meeste problemen en dat is de grootste klus die we krijgen. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Boscher, VVD. De heer BOSCHER: Dank u wel. Wij zijn positief over de voorgenomen werkgeversbenadering bij de uitvoering van de Participatiewet. Eigenlijk hadden we ook niet anders verwacht. Ook op het gebied van het ontschotten begrijpen wij dat er nog veel onduidelijkheid is, maar het is vooral een oproep van ons geweest om maximaal te beïnvloeden en maximaal eruit te halen wat erin zit. Dan had ik nog een opmerking over het veranderen van de sociale mindset in het sociaal domein van de professionals en van de maatschappij als geheel. Ik hoorde wethouder Bak zeggen dat daar misschien een generatie overheen gaat en dat klinkt wel een beetje als een maakbare samenleving en het wordt wel heel groots gepresenteerd, vinden wij. Een opmerking van wethouder Nederstigt: ik ben blij dat de 100% is genoemd, dat 100% moet uitgaan van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid. Dat is iets wat wij toch eventjes wilden horen, want dat komt in die visie niet zo heel duidelijk naar voren. En aan degenen die zeggen “It takes a village to raise a child” zou ik willen zeggen: “It takes parents to raise a child”: leg daar in vredesnaam de hoofdverantwoordelijkheid neer. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Mevrouw Sedee, CDA. Mevrouw SEDEE: Dank u wel, voorzitter. Ik ben erg blij met het plan van aanpak. Ik heb er alle vertrouwen in dat het goed komt met het sociale domein. Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
16
Het invullen van hoe we het precies gaan doen met elkaar, dat komt allemaal nog. Ik vind het wel heel fijn om te zien dat iedereen zich heel erg bezighoudt met het sociaal domein. Daar word ik heel erg blij van. Minder blij ben ik met de beantwoording door de portefeuillehouder van Jeugdhulp. Als je kijkt naar de antwoorden die ik heb gekregen op het gebied van bovenlokale samenwerking, dan vind ik dat toch wat aan de magere kant. Ik hoop dat, zodra er wat meer over nagedacht is, wij zo snel mogelijk ook een visie op dat gebied krijgen. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Mevrouw Setz, Democraten Haarlemmermeer. Mevrouw SETZ: Dank u wel. Ook ik denk dat het goed gaat komen in het sociaal domein en dat het alleen maar beter kan. Ik had nog één opmerking over het antwoord van de wethouder. Hij begon mij uit te leggen wat mensen in een kwetsbare positie zijn, maar dat begrijp ik wel. Mijn vraag was meer: hoe kunnen we voorkomen dat mensen in een kwetsbare positie terechtkomen? Maar ik heb inmiddels het lijstje gezien van wat we volgende week gaan bespreken en ik denk dat het dan wel aan de orde komt. En anders moet er maar een generatie overheen gaan… De VOORZITTER: Dank u wel. Mevrouw De Haan, EEN Haarlemmermeer. Mevrouw DE HAAN: Nee, dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Mevrouw Steffens, HAP. Mevrouw STEFFENS: Voorzitter, ik vind het lastig, zal ik u zeggen. Wij hebben duidelijk gemaakt hoe we kijken naar het plan van aanpak. Wat ons betreft staan daar de goede dingen in, en ook in de juiste volgorde. Ik bedank dan ook in dit opzicht voor de antwoorden die ik heb gekregen van de portefeuillehouder Bak. Maar ik zit een beetje met hetzelfde als wat ik net van mevrouw Sedee hoor. U ziet het zo netjes, mevrouw Sedee: toch wat aan de magere kant, de antwoorden die zijn gegeven vanuit de portefeuille Jeugdzorg. En niet in de laatste plaats omdat de twee, drie vragen die ik gesteld heb met betrekking tot enig doorkijkje naar de toekomst in het beantwoorden van de vraag “en hoe ziet u dat als college?” niet zijn beantwoord. Ik heb antwoord gehad waar u zegt het te onderschrijven uw ambitie aan te vullen met het consultatiebureau; dat was een inkoppertje. Ik heb een antwoord gehad met betrekking tot de nulde lijn van wethouder Bak. En verder vraag ik u om uw visie op de invulling van de ambitie “opvoeden doen we samen”, ik vraag u om ons aan te geven hoe u uitvoering wilt gaan geven aan een verbeterde positie van pleegouders, ik vraag u ook of u dat onderschrijft, maar dat heeft u niet beantwoord. Ik ben overigens blij dat we wel begrepen hebben dat er scenario’s en menukaarten, zoals de PvdA en GroenLinks dat ook beschreven, onderweg zijn, maar wederom constateer ik dat het weer een halfjaar later is dat we pas over de echte kaders gaan praten. Ik heb alle begrip voor het feit dat er ook van alles is gebeurd in Den Haag, wat ook maakt dat je soms dingen wat verder vooruit moet schuiven, maar die tijd zou ik dus maar gebruiken om dat inhoudelijke debat te hebben met de raad, zeker ook waar het gaat om het maken van keuzes op basis van de inhoud én op basis van de financiën. Daar heb ik ook iets over gehoord en dat wacht ik even af. Maar ik had een beetje een déjà vu toen ik dacht: laten we zeggen een halfjaar geleden hoorde ik dat ik nog even geduld moest hebben en dat had ik daarvoor ook al twee keer gehoord. Ik hoop toch zo dat de portefeuillehouder in de tweede termijn toch nog een doorkijkje geeft wat zijn visie is op de punten die ik dan nu maar specifiek benoemd heb. Dank u wel. Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
17
De VOORZITTER: De heer Tuning, GroenLinks. De heer TUNING: Dank u wel. Als ik dit plan van aanpak beschouw als een heerlijk fris glas bier, dan bedoel ik dat heel serieus en daar ben ik heel blij om. Ik heb het volste vertrouwen in het verdere proces, maar vanavond voelt het toch alsof dat heerlijke frisse bier in een heel vet glas terecht is gekomen en een beetje doodslaat. Dat vind ik een heel vervelend gevoel; maar dat is aan mij. Ik heb twee dingen meegegeven. Eentje is: hoe doorbreek je nu dat autonome handelen van al die organisaties? Daar blijf ik om vragen. Er is wat over gezegd. Ik heb gevraagd: geef in de rapportages aan hoe u daar heel expliciet mee omgaat en laat dan ook zien hoe je dat doorbreekt. Nou, ik neem aan dat dat dan gebeurt, want er is toegezegd dat we de rapportages gaan krijgen, zoals ook in de raad besproken, dus ik ga ervan uit dat daar heel expliciet op ingegaan wordt. Het tweede punt. De wethouder zegt: de heer Tuning zegt dat je niet op de financiën moet wachten, ga maar vast lekker inhoudelijk aan de gang. Dat heb ik helemaal niet gezegd. De wethouder zei ook nog: eerst financiën in zicht en dan pas keuze voorleggen. Dat is nu precies hetgeen waar ik zo bang voor ben. Want dan krijgen wij hier een verhaal van “we hebben zoveel geld en daar kunnen we dit wel en dat niet van doen”. Ik wil graag in de scenario’s die u gaat schetsen, in de rapportages die komen, gewoon geschetst zien: dit zijn de mogelijkheden, binnen het budget, buiten het budget. Maar ook qua inhoudelijke ontwikkeling. Al die instanties geven straks allemaal aan, en daar zijn wij de regisseur van: zo horen wij te doen, dat heeft het beste, het hoogste rendement voor de mensen en de kinderen thuis. Dat plaatje wil ik zien. Daarnaast leggen we dan vervolgens de financiën en dan komen we natuurlijk te praten over wat wél kan en wat niet kan. Maar ik wil dat inhoudelijke plaatje hebben en niet afgaan op het inhoudelijke plaatje dat binnen het budget past. Want dan mis ik de eerste stap. Ik hoop dat ik daar duidelijk in ben. Als u dat niet begrijpt, moet u me dat zeggen, want anders blijf ik mezelf herhalen en dan komt het niet aan. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Van Bezooijen, ChristenUnie/SGP. De heer VAN BEZOOIJEN: Dank u wel. Wij zijn positief en enthousiast over de plaats die dit college het gezin in het geheel wil toedichten en met name ook in het kader van de Jeugdzorg. Wij waren enthousiast toen ook de PvdA op dat onderwerp inging, althans wat betreft het eerste gedeelte. Toen kwam er een komma en een maar. Dat heeft mij eigenlijk gebracht tot de volgende stelling: op het moment dat we de taak om kinderen op te voeden primair bij het gezin leggen en dat de gemeente zich dan toelegt op het opvoeden van ouders, daar waar dat nodig is. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Van Belle, D66. De heer VAN BELLE: Dank u wel. Het is goed om te horen dat de cultuuromslag binnen de gemeentelijke organisatie al ver is. De onduidelijkheid over de nulde lijn, de betrokkenheid, onderschrijf ik geheel. Gelukkig kreeg ik van de heer Nederstigt het antwoord dat er cursussen voor jongeren, trainers en andere mensen die mogelijk een nieuwe rol in de nulde lijn krijgen worden gegeven. Dus op die manier kunnen wij ze betrekken en hen voorbereiden op het feit dat wij ze meer willen betrekken bij de preventie. Dan, hoofdzakelijk richting Forza! maar ook een beetje naar GroenLinks: de huidige organisaties zijn ontstaan vanuit de geschotte financiering die we hadden vanuit de overheid. Als wij die aansturing en financiering vanuit de gemeente anders gaan doen, zullen die organisaties zich ook anders moeten gaan organiseren. Doen ze dat niet, dan gaan ze failliet en vallen ze buiten de boot. Ze zijn autonoom ontstaan en zullen zich ook autonoom moeten aanpassen, want wij sturen op inhoud en niet op het in leven willen houden van die organisaties. Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
18
Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Van Dijk, Forza! De heer VAN DIJK: Dank u wel. Ik heb twee vragen. De eerste is: wij hebben hier de uitgangspunten voor de Jeugdhulp. Gaan wij binnenkort ook de uitgangspunten krijgen voor de jeugdbescherming? Want dat is volgens mij een andere tak van sport. Ten tweede wil ik mijn zorgen uitspreken over de beheersbaarheid aanspraken GGZ. Op het moment dat de huisartsen kunnen doorverwijzen naar GGZ-instellingen, wat nogal veelvuldig gebeurt, gaat dat gepaard met veel kosten. Wat is daar de mening en de visie van de portefeuillehouder over? De VOORZITTER: Dank u wel. De tweede termijn voor het college. Ik vraag u kort te zijn. Wethouder Bak. Wethouder BAK: Dank u wel. Ik begin even met de heer Tuning: binnen budget, buiten budget. Daar gaat het nu precies om, mijnheer Tuning. Wat u voorstelt, is allerlei scenario’s zonder dat we weten welke middelen daarbij zijn. Het is toch wel handig om dat te weten en u hoeft niet bevreesd te zijn, want u krijgt geen voorstel waar u niks over te vertellen heeft… De VOORZITTER: Bij interruptie. De heer Tuning, GroenLinks. De heer Tuning: Dan heb ik echt een vraag aan mijn collega’s. Ben ik nu zo onduidelijk? Heeft u die vraag ook zo begrepen? De VOORZITTER: Wethouder Bak. Wethouder BAK: Nou, ik begrijp precies wat de heer Tuning bedoelt, maar het college vindt het verstandig om het andersom te doen. Jammer dat ik weinig tijd heb gekregen, want anders zou ik er dieper op kunnen ingaan. De heer Boscher zegt dat het hem allemaal een beetje doet denken aan de maakbare samenleving, als je het hebt over een generatie. Mijnheer Boscher, juist omdat ik niet geloof in de maakbare samenleving ga ik ervan uit dat er zo lang overheen gaat. Mevrouw Landzaat vraagt zich af hoe nu de relatie met de sport is. Er is natuurlijk geen relatie met de sport. Jongeren die sporten en sowieso mensen die aan sport deelnemen zitten meestal in een goede sociale context. Sport kan wel een rol spelen in het welbevinden van mensen en ook in hun zetting binnen de samenleving. Ik weet nog niet of ik daar een onderzoek naar laat doen; ik laat u dat nog wel weten. U heeft ook nog een opmerking gemaakt dat we moeten kiezen voor een behoorlijke kwaliteit van de zorg en niet alleen budgetgestuurd te werk moeten gaan. Is dat ongeveer wat u gezegd heeft? Dan zullen wij op enig moment al die keuzes aan u gaan voorleggen, waarbij wij ook over de kwaliteiten daarvan met elkaar kunnen discussiëren. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Wethouder Nederstigt. Wethouder NEDERSTIGT: Dank u wel. Twee punten eventjes richting de fractie van de HAP. Of wij de inzet van pleegouders ondersteunen: ik heb aangegeven dat opgroeien zo dicht mogelijk bij het gezin het allerbeste is. Pleegouders is, als je ze uit huis moet plaatsen, het dichtst bij een gezinssituatie. Dus ik kan niet anders zeggen dan ja.
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
19
De VOORZITTER: Bij interruptie. Mevrouw Steffens, HAP. Mevrouw STEFFENS: Voorzitter, ik denk dat de vraag niet helemaal helder was genoteerd. De vraag was of u het uitgangspunt onderschrijft dat wij de ondersteuning van pleegouders sterk moeten verbeteren. De VOORZITTER: Wethouder Nederstigt. Wethouder NEDERSTIGT: Soms vraagt het, ondanks het feit dat u ons tot spoed heeft gemaand, toch even een tweede zin. Ja, als we dat dan willen, moeten we wel zorgen dat deze pleegouders in staat zijn om dat zo goed mogelijk te gaan doen. Hoe we dat gaan doen, en dan kom ik toch eventjes bij het tweede punt, want u heeft een aantal vragen gesteld dat meer in de uitvoeringssfeer zit: dat is er gewoon nu nog niet en daar zult u toch even wat tijd en geduld voor moeten hebben. Dat staat ook duidelijk aangegeven in het plan van aanpak. De VOORZITTER: Bij interruptie. Mevrouw Steffens, HAP. Mevrouw STEFFENS: Voorzitter, ik begrijp dat er nu geen antwoord komt, dus daar heb ik al lang genoegen mee genomen, maar ik vraag niet naar uitvoering, ik vraag naar uw visie. Ik vraag op verschillende punten: hoe kijkt u daarnaar? Ik vraag niet of u mij vertelt welke organisatie het op welke wijze gaat doen. Ik vraag gewoon: wat is nu uw visie op de punten die ik genoemd heb? Maar ik begrijp dat dat er niet van komt. Dat is jammer, ik had het graag gehoord. De VOORZITTER: Wethouder Nederstigt. Wethouder NEDERSTIGT: Dat is dan ook duidelijk, niettegenstaande dat ik het nog steeds heel fijn zou vinden als we invulling zouden kunnen geven aan de hand die mevrouw Steffens heeft uitgestoken namens de HAP. Dat geldt overigens ook voor anderen en we zullen ook een goede manier vinden om er in ieder geval zorg voor te dragen dat we de input die u zou willen geven ook een plekje zullen kunnen bieden. Het doorbreken van de cultuuromslag die GroenLinks opperde is natuurlijk essentieel. Ik heb ook aangegeven in mijn eerste termijn dat dat een succesfactor is. Dat zal ook moeten gebeuren en ik geef ook heel duidelijk aan dat iedere partij die dat niet wil aanpakken aan de leverancierskant een heel groot en serieus probleem heeft, niet alleen in onze regio, maar dat geldt ook voor de rest van Nederland. Ze zullen wel moeten. De vragen van Forza!: nee, er komt geen aanvullende visie op jeugdbescherming. Het volgende stuk dat u krijgt, is, zoals aangegeven, het functioneel ontwerp en dat zal ook een plekje hier in krijgen. Dank u wel. De VOORZITTER: De heer Van Dijk, Forza! De heer VAN DIJK: Dank u, voorzitter. Ik heb ook een vraag gesteld over hoe het zit met de GGZdoorverwijzing door huisartsen, de kosten daarvan en de beheersbaarheid. De VOORZITTER: Wethouder Nederstigt. Wethouder NEDERSTIGT: Het volgende stuk is een uitvoeringsstuk en daar zullen dit soort vragen in ieder geval onderdeel van uitmaken.
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
20
De VOORZITTER: Dank u wel. Collega’s, wij hebben in twee termijnen uitvoerig overleg gepleegd met het college. Er zijn het college ook een aantal kaders meegegeven. Dit zal echt niet de laatste keer zijn dat wij over deze materie met elkaar van gedachten wisselen. Mocht u het idee hebben dat vragen van u toch niet voldoende beantwoord zijn, vraag ze dan nog een keer schriftelijk. Ik dank u allemaal voor uw participatie en ik sluit deze sessie.
Conceptverslag Raadssessie pva programma sociaal domein en uitgangspunten transitie Jeugdhulp 24 januari 2013
21