VERSLAG VAN DE RAADSSESSIE VAN DE RAAD DER GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 10 FEBRUARI 2005
Onderwerp:
Brief DAS Rechtsbijstand namens VvE Sommersted
Tijd:
20.00 – 20.30 uur
Voorzitter:
de heer E. Wels
Aanwezig zijn de leden:
de heer S. Bak, de heer P. Boerman, de heer P. v.d. Boom, de heer P. Daalman, de heer W.P.J. Gaykema, de heer P. van Groenigen, de heer J. Hekstra, de heer B. Homan, de heer H. Kuipers, de heer W. Landzaat, de heer C. v.d. Linden, de heer B. Ottens, mevrouw J. v. Popering, de heer A. Slotboom.
Griffier:
mevrouw K. de Vaan
Portefeuillehouder:
de heer E. Diekmann
De VOORZITTER: Ik open deze vergadering. Wie mag ik het woord geven? Niet allemaal tegelijk. Mijnheer Ottens, gaat uw gang. De heer OTTENS: Ja, mijnheer de voorzitter, dank u wel. Ik was één van de fracties, niet de enige, die naar aanleiding van een brief van DAS Rechtsbijstand het onderwerp naar de sessie heeft gevraagd om te spreken over de algemene aspecten van elkaar tegenwerkende diensten en hoe het College daar een einde aan denkt te maken. Ik herinner me dat ik bij de Raad waarin we afspraken om dit te bespreken nog heb geroepen richting College: “Zorgt u nou intussen dat het probleem dat DAS aansnijdt, dat incident met die slagboom daar, voor die donderdag opgelost is, anders zouden we hier in de Raad over een incident spreken en dat zou zonde zijn.” We hebben intussen een brief van het College gekregen, waarin, om het heel kort te zeggen, want ik heb altijd maar weinig spreektijd, de oplossing in de richting van de aanvragers van de slagboom zal worden gehonoreerd, zij het dat daarvoor nog allerlei formele stappen voor ondernomen moeten worden om het zover te laten komen. Ik ga er dus vanuit dat op die plek op de Eilanden gebeurt wat op andere plekken zonder iets aan te vragen of te doen allang gebeurt en gebeurd is. Blijft wel de vraag aan het College om ons eens uit te leggen, zoals de heer Van der Linden bij zijn prachtige fotoreportage zich ook afvroeg. Wat is nu het beleid, en hoe zouden wij als Raad kunnen merken dat het ook echt beleid is: iets consistents en iets toetsbaars, waar je ook van kunt zeggen ‘dit is wat we willen en zo willen we ermee omgaan’. En dan kunnen wij als Raad kijken of dat ook gebeurt. Wat in het geval van Sommersted gebeurd is, is duidelijk. Er is een dienst en die kijkt naar een bepaald aspect van de zaak – ik maak altijd die verticale beweging erbij – en die zegt: “Wij hebben gelijk”. En ik kan u zeggen, dat was ook zo. Een ander onderdeel van de ambtelijke organisatie kijkt naar zijn kant van de zaak en stelt ook vast gelijk te hebben. En ze vergeten samen te kijken dat ze samen dom bezig zijn. Dat is namelijk heel onverstandig. En als je het dossier en het feitenrelaas goed leest, dan is het vooralsnog stuitend om te zien wat er dan gebeurt. Als je toestemming geeft om een stuk land te verkopen en daar staat zelfs bij dat het gebruikt mag worden exclusief als parkeergelegenheid die afgesloten mag worden en het komt dan later bij de dienst die daarvoor de vergunning moet verlenen die terecht vaststelt – ik herhaal, ze hadden allemaal gelijk – dat een aantal formaliteiten fout gegaan is, is het dan niet een normale procedure dat je naar de wethouder stapt om te bespreken wat je moet doen. Lost uw bestuur dat op? Nee, dan wordt er ambtelijk bepaald wat er gebeurt en we laten Sommersted – maar er zijn ook andere voorbeelden – procederen. Dat is voor ons duur en voor belanghebbenden bovendien frustrerend. We zouden graag weten wat de stand van zaken is en of het College de opvatting van de D66-fractie deelt, dat dit hoort tot de categorie ‘zo hoort het niet te gebeuren’. Over de rug van inwoners en bedrijven een ambtelijke principestrijd uitvechten, ook niet als ieder op zijn eigen terrein kan aantonen dat hij gelijk had, mag niet. Dan ga je aan tafel zitten, legt het probleem aan het bestuur voor en die maakt dan de keus of het de beslissing door de Raad laat nemen of door hemzelf.
Conceptverslag Raadssessie Brief DAS Rechtsbijstand namens VvE Sommersted 10 februari 2005
1
Wij vinden het buitengewoon belangrijk dat klip en klaar afstand wordt genomen van deze gang van zaken en dat aangegeven wordt dat het in de toekomst niet zo zal gaan, maar zoals aangegeven in de brief met goede voornemens van de heer Tuning en samenwerken. De VOORZITTER: Dank u wel. We hebben spreektijd, zoals u weet. Als u de mogelijkheid heeft om aan te sluiten bij de heer Ottens mag u dat doen. Mijnheer Boerman. De heer BOERMAN: Mijnheer de voorzitter, ik sluit me grotendeels aan bij wat de heer Ottens gezegd heeft. Ook voor mijn fractie kan de ontschotting in dit huis niet snel genoeg gaan. Ik wil er één ding aan toevoegen. De heer Ottens zegt dat beide diensten gelijk hadden: mijn fractie vindt dat het in ieder geval niet zo is, zeker ook omdat de heer Ottens eraan toevoegt dat het in zo’n situatie naar het College gaat. In de brief die het College aan de Raad gestuurd heeft, staat heel duidelijk dat er een Raadsbesluit nodig is. Mijn indruk is zoals ik het gelezen heb, dat het Grondbedrijf grond verkoopt zonder dat het daar de bevoegdheid voor heeft en zonder dat erbij gezegd wordt dat de verkoop plaatsvindt onder voorbehoud van een Raadsbesluit, wat we nu, twee jaar na dato, toch nog mogen verwachten te gaan krijgen, want het ligt er nog niet. Vooral daarover verbaas ik me en ik vraag me ook af of dit een incident is. Ik vind dat het Grondbedrijf de regels in dit huis zou moeten kennen, voordat het grond verkoopt aan particulieren zonder daarbij enig voorbehoud te maken. Dat zou ik daar nog graag aan toegevoegd willen hebben. De VOORZITTER: Dank u wel. Anderen? Mijnheer Bak. De heer BAK: Ik zou me voor het merendeel willen aansluiten bij wat de heer Ottens gezegd heeft. Het is wel gek, want als je de stukken leest, krijg je de indruk dat openbare ruimte is verkocht en daarbij de suggestie is gedaan dat de koper dat exclusief mag gebruiken. De heer Ottens heeft gelijk, al die afdelingen hebben op zich gelijk en die trekken zich dan terug in hun kamertje en heb je verder geen communicatie meer met elkaar. Ik moet u zeggen voorzitter, het is uitstékend toeven in de Haarlemmermeer, maar als er iets fout gaat tussen een burger en diezelfde gemeente, vooral de ambtelijke organisatie, krijg je het idee dat je in handen van Kafka valt, daar kom je dus nooit meer uit. En ik vind het eigenlijk een tikje beschamend dat burgers juristen in de hand moeten nemen of advocatenkantoren moeten inhuren om hun gelijk te krijgen. Dat zal niet voor de eerste keer het geval zijn. En uiteindelijk krijgen ze hun gelijk omdat er of een hoorzitting komt of omdat mensen voldoende assertiviteit hebben om het hele gemeentehuis en alle raadsleden langs te gaan. Ik heb enig optimisme omdat de heer Tuning een brief geschreven heeft waaruit we mogen afleiden dat het in de toekomst beter gaat. Ik hoop dat het ook beter zal gaan. Maar ik zou toch graag een verklaring hebben hoe het in dit specifieke geval kan, terwijl deze mensen toch meer keren aan de bel hebben getrokken en goed gemotiveerd hebben aangegeven waarom het verhaal niet klopt en de gemeente vragen om de kwestie op te lossen, dat zij van het kastje naar de muur zijn gestuurd en het zo ontzettend lang heeft geduurd voordat er nu, eindelijk, een behoorlijk aanbod ligt. Dank u. De VOORZITTER: Dank u wel. Mijnheer Van Groenigen. De heer VAN GROENIGEN: Bij de laatste algemene beschouwingen hebben wij het gehad over de dienstbaarheid aan onze inwoners en bedrijven, door maatschappelijke organisaties maar ook het gemeentelijk apparaat zelf. We hebben daar ook een aantal concrete cases genoemd. Die waren meer gericht op welzijnsonderwerpen, maar hetzelfde geldt voor dit soort onderwerpen die te maken hebben met de openbare ruimte en de ruimtelijke ordening. VOORZITTER: Mijnheer Van Groenigen, het is een welzijnsonderwerp geworden, hoor. Die mensen hebben het wel aan hun hart gekregen. De heer VAN GROENIGEN: Jazeker. En ik wilde net zeggen dat ik me aansluit bij de woorden die u daarover gezegd heeft, ook over de verkokering van de organisatie omdat dit wel de oorzaak is dat dit soort zaken gebeuren. Aan de andere kant ben ik het ook met de heer Bak eens dat er zuiverder mee moet worden omgegaan, ontkokering belangrijk is maar dat we dat wel terugvinden in de brief van de portefeuillehouder. Daarnaast hebben we nog wel een behoorlijke zorg, omdat we praten over een situatie die voorlopig nog niet aan ontkokering toe is. Dat heeft ermee te maken dat we aan de ene kant met projecten Conceptverslag Raadssessie Brief DAS Rechtsbijstand namens VvE Sommersted 10 februari 2005
2
werken, in dit geval VINEX en aan de andere kant met het beheer openbare ruimte. Wij zouden graag van het College willen horen hoe men daar in de toekomst mee omgaat. Want nu is het nog steeds zo, even los van deze situatie, dat mensen al twee jaar in een woonwijk wonen, met nog steeds veldjes vol distels en kapot straatmeubilair en onopgeleverde klinkertjes. Ik noem maar enkele zaken die duidelijk hun woongenot belemmeren, terwijl eigenlijk hun woongebied nog onder VINEX valt en er nog geen beheer op wordt gepleegd. Ik denk dat daar ook het nodige op te lossen is. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Homan. De heer HOMAN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Veelal gebeurt het dat de D66-fractie zich aansluit bij de VVD, daar zijn wij altijd zeer dankbaar voor. In dit geval kunnen wij ons werkelijk voor 100% vinden in het betoog van de heer Ottens. Wij hadden het bij wijze van spreken niet beter kunnen verwoorden. We zullen dat ook niet proberen. We hebben wel twee punten die we er nog aan toe willen voegen. Eén is een punt dat al even door Leefbaar Haarlemmermeer/HAP is aangeroerd, ontkokering. De heer Van Groenigen bracht dat vooral met distels in beeld. Wat wij willen weten is hoe het College dit in de komende anderhalf, twee jaar denkt te voorkomen. Ik heb de indruk dat spreker hier het tegenovergestelde zegt van wat hij bedoelt, dat lag al een beetje besloten in de vragen van D66, maar wij stellen hem nog eens heel expliciet, dat de komende twee jaar die ontkokering daadwerkelijk plaatsvindt en moeten voorkomen dat mensen niet weer negen tot zestien maanden moeten wachten op de oplossing van hun probleem. Een tweede punt, dat ons is aangereikt door onze freelance journalist en fotograaf, de heer Van der Linden, die op zijn speurtocht niet alleen de nodige afscheidingen tegenkwam, maar ook een woud aan borden heeft ontdekt, zoals u op verschillende foto’s heeft kunnen zien. Dat woud van borden heeft een totaal verschillende lay-out en vorm. Volgens ons klopt dat ook, want die zijn niet allemaal of geen van allen door of in opdracht van gemeentelijke diensten geplaatst. Onze vraag is a) hoe kan dat en b) wat gaat deze portefeuillehouder doen met al die bebordingen? Als een soort wildplakkende bebordingen, zou ik zeggen. De heer …..: Het zijn toch geen verkiezingsposters? De heer HOMAN: Als u zich daarmee kunt vereenzelvigen … De VOORZITTER: OK. Mevrouw Van Popering. Mevrouw VAN POPERING: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Als je iedereen voor laat gaan, valt er weinig meer aan toe te voegen. Het is natuurlijk diep beschamend dat, omdat men een lange adem heeft en de bereidheid heeft om raadsleden te benaderen en te bestoken, het blijkt dat het probleem gewoon opgelost kan worden omdat er miscommunicatie is. Dat iedereen volgens zijn eigen draaiboek werkt en mensen niet met elkaar communiceren. Ik ben het volledig eens met het betoog van de heer Ottens dat het uitgezocht moet worden en ben ook nieuwsgierig naar de beantwoording. Los daarvan zijn door andere fracties ook andere problemen naar voren gebracht, die hier in feite spelen. Want wat is er uiteindelijk terechtgekomen van onze Visie openbare buitenruimte, die toch van toepassing is, zeker op de VINEX-wijken? Als je dan de foto’s ziet van de heer Van der Linden, schieten de tranen je toch in de ogen? Waarom hebben wij als Raad een document vastgesteld, als de ambtelijke organisatie die volgens de voorschriften moet werken, dat niet doet? In de beantwoording die wij van het College hebben ontvangen, komt voor de Eilanden nog een ander probleem naar boven. Dat is het parkeerprobleem. Misschien dat u het niet allemaal gezien hebt, maar uit de foto’s blijkt dat veel voortuinen, die eigenlijk voor parkeren op eigen terrein waren bestemd, volledig groen zijn gemaakt. En dat zijn juist, denkt mijn fractie, die omwonenden die bezwaar hebben gemaakt tegen het afschermen van dit bewuste parkeerterrein. En waar natuurlijk nog vele van zullen volgen. Hoe zit het met de parkeernorm? Wanneer wordt de parkeernorm in de VINEX nu nog eens een keer onder de loep genomen en gekeken hoe daar beter gehandhaafd opgetreden kan worden? Want in die parkeernorm zat heel vaak het parkeren op eigen terrein. Dat zijn twee vragen die in feite ook met de ontkokering en verkokering van ons eigen bedrijf volop de aandacht verdienen in dit dossier. De VOORZITTER: Dank u wel. Anderen? Mijnheer Gaykema.
Conceptverslag Raadssessie Brief DAS Rechtsbijstand namens VvE Sommersted 10 februari 2005
3
De heer GAYKEMA: Ik sluit me geheel aan bij de vorige sprekers, mijnheer de voorzitter. Ik heb hier niks meer aan toe te voegen. De VOORZITTER: Mijnheer Hekstra. De heer HEKSTRA: Ik sluit me geheel aan bij de vorige sprekers. De VOORZITTER: Mijnheer DIEKMANN, gaat uw gang. Wethouder DIEKMANN: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Laat ik één ding voorop stellen: sinds ik kennis heb genomen van het dossier ben ik onmiddellijk overgegaan tot het nemen van de vereiste actie. Het resultaat daarvan heeft u aan kunnen treffen in de brief. Het was mij een lief ding waard geweest als dit onderwerp, waarvan je de politieke sensitiviteit eigenlijk op voorhand kunt weten, eerder aangemeld was. Dus du moment dat zich aftekende dat, gegeven de feitelijke omstandigheden, geen vergunning kon worden verleend, had ik dat onmiddellijk moeten weten. Daar heb ik de dienst waar ik verantwoordelijk voor ben op aangesproken en haar er nogmaals van overtuigd dat men niet tegen elkaar moet zijn maar met elkaar, om in het belang van de burger dienstverlenend op te treden. Wat we daar aan doen, moge duidelijk zijn. We hebben kennis kunnen nemen van de houtskoolschets, waarbij zelfs wordt genoemd dat we willen werken aan een publieksdienst. Dat is een kwestie van een cultuuromslag waarbij men moet weten dat men binnen dit huis ten dienste staat van de burger en men er niet werkt om het de burger moeilijk te maken. De zaak in kwestie is, dat er in Floriande verschillend is omgesprongen met de parkeerterreinen die rondom de flatgebouwen liggen. De ene is aangemerkt als woongebied, de andere als openbare ruimte. In het geval van Sommersted heeft men over het hoofd gezien het parkeerterrein dat feitelijk voor de deur lag in de verkoop aan de VvE mee te nemen en het ook de bestemming woonerf te geven. Daar is op een gegeven moment VINEX op gewezen, maar op dat moment heb je dan te maken met het gesloten bastion VINEX, dat op dat moment de dienst uitmaakt. Er is op gewezen dat men grond dreigde te verkopen die al was ingericht als openbare parkeerruimte met de bestemming openbare ruimte en als men dat al deed er een onttrekkingsbesluit bij hoorde. Daar is men expliciet op gewezen. Daar is geen inhoud aan gegeven. Men heeft wel de grond verkocht, maar geen onttrekkingsbesluit genomen. Dan krijg je op een gegeven moment de formele kwestie dat als je daar een slagboom wilt plaatsen, die conform de regelgeving vergunningplichtig is. Die aanvraag komt in de procedure en wordt getoetst en komt men er, ik denk een maand of zes geleden, achter dat dit ’strijdig is met’, en het om die reden niet verleend kan worden. Terwijl expliciet in de verkoopakte staat dat de grond verkocht is met het doel om daar op eigen terrein te kunnen parkeren. Op een gegeven moment ben ik daar zelf bij betrokken geraakt, heb gekeken wat ik eraan kon doen om zo snel mogelijk een oplossing te vinden. Er moest een formeel parkeeronderzoek worden gedaan. We hebben gevraagd of de eigenaars van het terrein daar ook nog eens hun bezoekers konden faciliteren. Wetende dat het daar gaat om 18 parkeerplaatsen versus 17 appartementen is duidelijk dat als iedereen thuis is, er geen ruimte is voor bezoekers en zij moeten uitwijken naar de openbare parkeerplaatsen. Toevallig zijn ze in die omgeving in voldoende mate aanwezig, aan de overzijde op de Waddenweg. De VOORZITTER: Mijnheer de wethouder, denkt u aan uw tijd? Wethouder DIEKMANN: ik wilde een klein beeld schetsen hoe dat gekomen is. De VOORZITTER: Het beeld hebben we al gelezen. Wethouder DIEKMANN: Dus de oplossing is er, laten we daar blij mee zijn. Je kunt alleen maar zeggen: ‘Excuses, dit had niet mogen gebeuren’. Nogmaals, wij werken eraan dat binnen de organisatie een klimaat ontstaat waarin dit soort absurditeiten niet kunnen gebeuren. Even kijken of ik nog iets over het hoofd zie. De openbare ruimte is in het begin onder beheer van VINEX. Op een gegeven moment komen er mensen wonen in het VINEXgebied. Dan is mijn stelling dat op dat moment direct beheer, in casu rayonbeheer, zich moet ontfermen over die ruimte. Dat is inmiddels afgestemd en zo wordt nu met de situatie omgegaan. Alleen het vervelende is, de VINEXgebieden zijn bijna klaar. Dit had vanaf dag 1 moeten gebeuren, toen de VINEXgebieden ontworpen werden. Over de ontkokering heb ik het gehad.
Conceptverslag Raadssessie Brief DAS Rechtsbijstand namens VvE Sommersted 10 februari 2005
4
Het woud van borden: Dat is vervelend, dat heb ik gezien. Dat doen mensen dan, omdat ze geen fysieke afscherming hebben van het terrein en proberen ze met behulp van borden zonder enkele rechtskracht bezoeker ervan te overtuigen dat die daar niet moeten parkeren. En die borden worden vervolgens genegeerd en kunnen niet gehandhaafd worden. Je kunt nog overwegen om precario te heffen over die borden, maar ik denk niet dat u dat zo bedoeld heeft. Je moet daar dus adequate voorzieningen voor treffen die de borden overbodig maken. Ik heb ook geconstateerd dat er, vooral in Floriande, een diversiteit aan voorzieningen is. De een heeft een slagboom, de ander een schuifboom, weer anderen een klaphek en op een groot gedeelte vind je helemaal niets. Daar is het gewoon openbaar parkeerterrein, terwijl dat ook voor een soortgelijk flatgebouw ligt. De VOORZITTER: Sluit u af? Wethouder DIEKMANN: Ik wil nog wel even spreken over het parkeren op eigen terrein. Bestemmingstechnisch en plantechnisch kunnen we wel handhavend optreden als mensen ruimte die bestemd is voor een parkeerplaats, dat inrichten als tuin. Maar dan kunnen we nog niet handhaven, want je kunt geen mens verplichten om op zijn eigen parkeerterrein te parkeren. Mevrouw VAN POPERING: Wel als het in het koopcontract staat, en juist bij de VINEX staat het in de koopcontracten. De heer GAYKEMA: Overigens was daar een onderzoek over toegezegd. Wethouder DIEKMANN: Dat loopt. Dat is in een nutshell wat ik erover kwijt wil. Dus feitelijk zijn we het eens. Tweede termijn De VOORZITTER: Dank u wel. Mijnheer Ottens. Kort, alstublieft. De heer OTTENS: Ja, mijnheer de voorzitter, ik ben altijd kort, zo kent u mij. Ik dank de wethouder voor zijn beantwoording. Ik zou nog één datum willen horen, de uiterste datum waarop de bouwvergunning kan worden verleend om op Sommersted een slagboom aan te brengen. De VOORZITTER: Mijnheer Bak? De heer BAK: Dank u wel. Ik dank de wethouder voor zijn ijverige instelling. We kregen het onder ogen en binnen enkele dagen was de zaak geregeld, die daarvoor een jaar in beslag had genomen. Waar ik me een beetje zorgen over maak, is dat de wethouder heel veel heeft verteld over de situatie maar op de vraag hoe dit voorkomen had kunnen worden slechts meldt dat hij mensen heeft overtuigd – ik weet nooit hoe je dat doet, want mensen moeten dan ook wel graag willen – dat zij niet tegen burgers moeten zijn. Op het moment dat je een ambtenaar al moet vertellen dat hij niet tegen een burger mag of moet zijn, is er wel iets heel raars aan de hand binnen een organisatie. Ik ga ervan uit dat de mensen weten dat zij ten dienste van de burger hun arbeid verrichten. Uit wat u daarover gezegd heeft, kunt u mij niet de zekerheid geven dat deze, wat ik Kafka-achtige situaties heb genoemd niet voorkomen zullen worden de komende anderhalf jaar. Je raakt met je slip van je jas in de tandraderen en je komt er nooit meer uit. Ik geloof dat die vraag ook door de heer Homan is gesteld. Met alleen mensen erop wijzen dat dit niet mag, kom je er niet. Dus ik zou graag van u willen horen hoe u een methode kunt ontwikkelen dat u als verantwoordelijk wethouder er bovenop kunt zitten en ook adequaat geïnformeerd zult worden over zaken die een tikje vreemd in elkaar zitten. Want gebeurt dat niet, zullen we elkaar waarschijnlijk over een maand of een half jaar weer over een dergelijke kwestie treffen. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Mijnheer Van Groenigen. De heer VAN GROENIGEN: Ja, voorzitter, het is wel aardig, ik heb voor een deel wel gehoord dat de wethouder daar een oplossing voor heeft gevonden. Hij heeft namelijk verteld … De VOORZITTER: Kunt u het kort houden, alstublieft?
Conceptverslag Raadssessie Brief DAS Rechtsbijstand namens VvE Sommersted 10 februari 2005
5
De heer VAN GROENIGEN: Ik heb nog niets gezegd. De VOORZITTER: Uw aanzet, dat wordt een heel betoog. De heer VAN GROENIGEN: Wie zegt dat nou? Ik ben in twee zinnen klaar. Volgens mij heb ik de wethouder duidelijk horen zeggen dat wanneer in een VINEXwijk een straat of een blokje opgeleverd werd, daar onmiddellijk rayonbeheer in had moeten stappen. Volgens mij heeft dat alles te maken met ontkokering en samenwerking van diensten. Dus ik heb dat antwoord dan wel weer gehoord. Maar goed, ik zal verder niets meer zeggen. En de wethouder zijn lampje brandt. De VOORZITTER: Mevrouw Van Popering, gaat uw gang. Mevrouw VAN POPERING: Ik wil eigenlijk ingaan op wat de heer Van Groenigen net zei. De wethouder deed ons net heel genereus overkomen dat daar waar woningen in VINEXverband of in wat voor verband dan ook in projectvorm opgeleverd worden, deze direct overgedragen worden aan beheer. Ik zou daar dan graag een document over ontvangen hoe dat begrotingstechnisch geregeld is. Want op dit moment hebben wij daar heel andere spelregels voor in dit huis en dan is het dus eigenlijk niet beheer dat ingezet wordt of als eerste aangesproken dient te worden, maar het projectbureau dat daarvoor de middelen heeft. En vaak beheer dat de klachten binnenkrijgt. Dus dat daar in de ontkokering iets moet gebeuren, ben ik met hem eens, maar ik zou graag willen zien hoe de portefeuillehouder dat financieel met zijn collega’s heeft afgetikt. Want dat heeft nogal wat consequenties, denk ik. De VOORZITTER: Dank u wel. Mijnheer Hekstra. De heer HEKSTRA: Ik heb de wethouder horen zeggen dat hij niets doet aan handhaving van allerlei bordjes. Het lijkt mij dat in het kader van het beheers- en bestemmingsplan er wel degelijk een vorm van handhaving moet zijn. Kunt u dat nog toelichten. De VOORZITTER: Dank u wel. Mijnheer Boerman. De heer BOERMAN: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Ik heb de wethouder horen zeggen dat dit niet had mogen gebeuren. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Dat het in een paar dagen is geregeld nadat het een jaar stillag omdat allerlei diensten niet samenwerkten, is ook helder. Mijn vraag in eerste termijn, misschien was die niet helemaal duidelijk, in ieder geval heb ik er geen antwoord op ontvangen, is hoe we omgaan met de openbare ruimte. Doet Grondbedrijf dit eigenstandig, we hebben ook een nota Openbare ruimte, wordt die geëvalueerd? Ik begrijp dat VINEX grond in eigen beheer heeft: kan die verkocht worden zodra die overgedragen wordt? Over die procedure heb ik nog vele vragen en ik denk dat het goed is om daar nog eens over te praten, vooral over de nota Openbare ruimte die we een tijd geleden hebben vastgesteld en waarvan evaluatie een goede zaak is. De VOORZITTER: Dat lijkt me zeker wel, maar dat hangt ook van u af. Mijnheer Homan, gaat uw gang. De heer HOMAN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Twee heel korte zaken. Het is altijd leuk om een wethouder grapjes te horen maken over wilde borden, maar hij geeft geen antwoord op de vraag wat hij ermee gaat doen. Het lijkt me toch niet dat een portefeuillehouder die verantwoordelijk is voor vergunningen als hij iets ziet dat niet correct is vervolgens weigert te handhaven. Maar ik zal hem verkeerd begrepen hebben. Ik verzoek het woord even aan onze freelance medewerker te geven, want die had ook nog een vraag. De VOORZITTER: Mijnheer Van der Linden. De heer VAN DER LINDEN: Twee opmerkingen: de wethouder zegt dat verkokering in het ambtelijk apparaat moet worden opgelost, maar verwijst vervolgens zelf naar de VINEX, waar hij niet over zou gaan. Hij verkokert zelf bij het leven. Vervolgens zegt hij dat VINEX een gesloten bastion is en het van het begin af aan goed had moeten gebeuren. Ik vraag me af of de wethouder wel in de Haarlemmermeer werkt. Hij weet toch heel goed Conceptverslag Raadssessie Brief DAS Rechtsbijstand namens VvE Sommersted 10 februari 2005
6
dat Openbare Werken vanaf het begin af aan bij VINEX betrokken is geweest? VINEX is maar een heel kleine organisatie en Openbare Werken declareert constant dure uren bij VINEX en juist zij wordt betrokken bij ontwerpen en toetsen en dat soort zaken, dus het is niet een weltfremd körper. Dan denk ik dat u niet weet wat er in uw portefeuille gebeurt. De VOORZITTER: Mijnheer Gaykema. De heer GAYKEMA: Op een gegeven moment wordende opgeleverde wijken overgedragen aan rayonbeheer. Ik vraag me af hoeveel eilanden er momenteel over zijn gedragen, nul of één? Ik heb het idee dat het een eerste is. De VOORZITTER: Dank u wel. Mijnheer de wethouder. U heeft niet zoveel tijd meer. Wethouder DIEKMANN: Termijn bouwvergunning, mijnheer Ottens, dat is en moet een artikel 19.1 of 2 zelfs zijn. De heer OTTENS: Voorzitter, ik heb de stukken gelezen. Ik wil een datum. Wethouder DIEKMANN: Die datum moet ik uitzoeken, want daar zijn termijnen voor. Dat laat ik u weten. Ik ken dat niet uit mijn hoofd, al die termijnen. De heer OTTENS: Mag ik dan vragen en anders ga ik daarvoor een motie voor voorbereiden voor de Raad, of u ervoor zorgt om binnen de geldende termijnen en gegeven de verantwoordelijkheid van de Raad om dat besluit te nemen, dit voor 1 mei te regelen? Wethouder DIEKMANN: Die garantie kan ik u nu niet geven, dat moet ik eerst uitzoeken. Als het binnen mijn vermogen ligt, zal ik het zeker niet nalaten, want die slagboom moet daar binnen de kortst mogelijk keren komen. De heer OTTENS: Het is tijd, maar we zouden er nog wat breder over kunnen praten. Dit is nu precies het soort afloop dat ik niet wil. Ik vind dat u gewoon moet zorgen dat het 1 mei geregeld is, want u bent een fout aan het goedmaken die echt gênant is. 1 Mei lijkt me heel redelijk en ik neem aan dat het College dat doet. Anders komt er een motie en zal het College het moeten doen. De VOORZITTER: Goed. Mijnheer de wethouder. Wethouder DIEKMANN: U hoort van mij. Over de overdracht heb ik gezegd dat du moment de bewoners in een woonwijk komen, het beheer aangehecht moet worden. Dat is heel wat anders dan dat het overgenomen wordt. Dat is besproken met VINEX, want het gaat erom dat rayonbeheer verstand heeft van het onderhoud van de openbare ruimte. VINEX heeft verstand van ‘het bouwen van’. Op een gegeven moment is er in Stellinghof spanning over ontstaan en heeft het veel te lang geduurd voordat men uit de impasse is gekomen. Dat laat onverlet dat er op dat moment zorg voor wordt gedragen dat de openbare ruimte goed onderhouden wordt. Zolang het niet is overgedragen vallen de budgetten onder VINEX en dat wordt gerespecteerd. We werken eraan om het soepeler te laten verlopen dan eerst. Toen werd strikt vastgehouden aan allerlei eisen en gebeurde het dat de hele wijk af was zonder dat overdracht had plaatsgevonden. Dat hebben wij willen doorbreken. De VOORZITTER: Mijnheer de wethouder, gezien de tijd, moet u nog een antwoord formuleren op de vraag van de heer Ottens naar de artikel 19-procedure en als ik de collega’s zie, stelt de Raad 1 mei als uiterste datum voor. De heer OTTENS: Nee, mijnheer de voorzitter, ik wilde juist niet ingaan op al die deelprocedures, en onttrekkingsbesluiten, artikel 19 lid 2 sub a, 29, 23, x, y, z, of voetnoot 12. Ik wil weten wanneer de vergunning uitgaat, sterker nog, ik heb gezegd dat die wat mij betreft voor 1 mei bij Sommersted moeten liggen. En dat betekent omgekeerd dat het College moet zorgen dat die procedures zo worden gevoerd dat dit kan. En ik heb er ook nog bij gezegd dat de Raad moet meewerken met zijn besluit.
Conceptverslag Raadssessie Brief DAS Rechtsbijstand namens VvE Sommersted 10 februari 2005
7
De VOORZITTER: Ik zou willen voorstellen dat u morgenochtend de rest van dit antwoord schriftelijk doet en de rest van de antwoorden ook en dat wij met elkaar afspreken dat we een discussie gaan voeren over de nota Openbare buitenruimte die in de vorige periode is vastgesteld. Wethouder DIEKMANN: Die nota is in revisie. De VOORZITTER: Dat weten wij niet. Wat mevrouw Van Popering en de heer Boerman vragen is dat die vastgestelde nota die handelt over beelden en apparatuur door de Raad op zo kort mogelijke termijn wordt besproken. De heer OTTENS: Ik ga ervan uit dat de brief van het College met aanvullende informatie ons morgen bereikt. De VOORZITTER: Daar ga ik ook van uit. Ik sluit deze sessie.
Conceptverslag Raadssessie Brief DAS Rechtsbijstand namens VvE Sommersted 10 februari 2005
8