Gemeenteraad Verslag van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Deventer. Datum:
10 september 2008
Voorzitter: Griffier:
ir. A.P. Heidema drs. A.G.M. Dashorst
Aanwezig: M.J. Ahne, O. Arslan, mw. G. Brouwer-Knol, mw. C.M. ten Bulte-Herrebrugh, mw. M. Dijkshoorn, M.W.H. Elferink, A. Emens, R.S. de Geest, J. Goejer, H.G. Jansen, W. de Jong, A.M. Koot, A.J. Krabbendam, mw. E.S. Mook-Matualatupauw, M.H. Nijboer, mw. K.J.J. Obdeijn, J. Oggel, mw. W.J.M. van der Ouderaa, J.P.H.M. Pierey, T.R. Poppens, B. Rolloos, J.C.M. Schaap, mw. I. Sipman-Jansen, mw. A. Spa, T.W. Stegink, mw. G. Tomruk-Kisi, C.J. Verhaar, mw. B.J.Th. Westerbeek-Spin, Y. Yabas en M. Yazici Afwezig: mw. E.G. Grijsen, mw. M.J.G. de Jager-Stegeman, mw. J. Lamberts-Grotenhuis, mw. G. Lutje Hulsik, M.J.M. Oosterwegel, Ç. Yıldırım en mw. A. Zandstra-Keijl Aanwezige wethouders: A. van den Berg, G.A.J. Berkelder, J.J.T. Fleskes en G. Hiemstra
1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom, speciaal de gasten op de publieke tribune. De dames Grijsen, Lamberts, Lutje Hulsik, De Jager en Zandstra en de heren Oosterwegel en Yıldırım zijn met kennisgeving afwezig.
2.
Vragenkwartier
2.1. Verkoop voormalige gemeentehuis Schalkhaar (GroenLinks) Mevrouw Obdeijn was verrast toen ze las wat er in de krant stond over de voorwaarden die gesteld worden aan de herontwikkeling van het terrein van het voormalige gemeentehuis in Schalkhaar. Ze had het witboek niet gelezen. Namens haar fractie stelt ze de volgende vragen: 1. Zijn de randvoorwaarden voor de te bebouwen vlakken en de maximale bouwhoogte vastgesteld door het college? 2. Is het college zich ervan bewust dat die bouwvlakken en bouwhoogte afwijken van wat is vastgelegd in het ontwerpbestemmingsplan voor de kom van Schalkhaar, dat in december 2007 besproken is in de politieke markt? 3. Kan het college zelfstandig besluiten tot het aanpassen van de te bebouwen oppervlakken of treedt het daarmee in de verantwoordelijkheid van de raad? Had het college hierover niet op zijn minst de raad moeten raadplegen? 4. Wat gebeurt er als de raad besluit niet in te stemmen met de verruiming van de bouwmogelijkheden? Is het denkbaar dat een eventuele koper dan naar de rechter gaat om af te dwingen dat er gebouwd kan worden overeenkomstig de mogelijkheden die in het witboek staan? Wethouder Hiemstra antwoordt dat het college twee keer over het onderwerp gesproken heeft en dat het vervolgens de randvoorwaarden heeft vastgesteld met een gewone B en W-nota. In het genoemde bestemmingsplan was aangekondigd dat gezocht werd naar mogelijkheden voor de invulling van deze locatie. Er werd gedacht aan een woonfunctie, maar daar was nog niet voldoende duidelijkheid over. Daarom werd daar in het bestemmingsplan geen uitspraak over gedaan. Aanpassing door het college is in principe mogelijk met een projectbesluit. Het college is door de raad gemandateerd om zo’n besluit te nemen. Als het volgende bestemmingsplan dan niet wordt vastgesteld, heeft dat alleen consequenties voor de leges.
Gemeenteraad 2
Mevrouw Obdeijn voert aan dat het bestemmingsplan niet spreekt over een mogelijke verandering van bouwoppervlak en omvang. De kaart die erbij zit, is duidelijk een andere dan die in het witboek is opgenomen. Volgens spreekster kan het college zo’n wijziging niet aanbrengen zonder overleg met de raad. Ze vindt het heel onaangenaam dat het college niet op zijn minst heeft onderzocht of zijn voornemen door de raad werd gedragen. GroenLinks voelt zich nu niet verplicht om met het bestemmingsplan in te stemmen. De heer Ahne laat weten dat bij D66 min of meer dezelfde vragen leefden. Volgens hem ging de uitspraak in het bestemmingsplan alleen over het pand en niet over het complete perceel. Ook hij vraagt zich af of het college hiermee niet bij de raad had moeten komen. Hij kan op basis van het witboek niet beoordelen of de aangebrachte wijzigingen goed zijn, omdat hij de achterliggende visie niet kent. Wel kan hij zich voorstellen dat het college het door Springer ontworpen park een volwaardige afronding wil geven. Hij heeft echter begrepen dat de huidige invulling niet beantwoordt aan de ideeën die daarover leefden. Verder heeft de wethouder volgens hem de vraag van GroenLinks naar de consequenties van een afwijzing door de raad niet beantwoord. De wethouder zegt weliswaar dat de planologische procedure nog gevolgd moet worden, maar hij heeft zijn wensen al wel nadrukkelijk naar buiten gebracht. Spreker vraagt hoe de wethouder dat kan rijmen met het feit dat hij de raad niet geïnformeerd heeft. De heer Stegink deelt mee dat ook het APB de vragen van GroenLinks ondersteunt. De wethouder sprak over een projectbesluit waarvoor het college een mandaat van de raad heeft. In de nieuwe WRO is echter vastgelegd dat voor elk project waarvoor het bestemmingsplan moet worden gewijzigd een afzonderlijk mandaat van de raad nodig is. Spreker vraagt of de wethouder bereid is een volgende keer uit te leggen hoe het juridisch precies zit. Wethouder Hiemstra wijst erop dat de gemeente veel bezit heeft en meewerkt aan veel inbreidingslocaties. Voor al die zaken heeft de raad het college gemandateerd om met projectbesluiten te werken. Bij het gemeentehuis in Schalkhaar had het college gewoon kunnen volstaan met het verkopen van het pand aan de hoogste bieder. Vervolgens zou men dan komen met de vraag of op dat terrein iets ontwikkeld kan worden. Dan zou het college achteraf moeten zeggen wat wel en wat niet mogelijk is. Het college heeft ervoor gekozen om vooraf duidelijke stedenbouwkundige eisen te formuleren, om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen. Het gebouw zelf is een monument. Daar kan dus niets aan veranderd worden. De aanbouw stamt uit de jaren tachtig. Die kan desgewenst gesloopt worden. In plaats daarvan kan dan eventueel iets nieuws worden gebouwd. Dat moet dan wel passen bij de bestaande bebouwing. Mevrouw Obdeijn interrumpeert. Ze vraagt hoe de wethouder vooraf kan zeggen wat voor ontwikkelingen op de betreffende locatie gewenst zijn als hij de raad daar niet over gehoord heeft. Het gaat om een stukje beschermd dorpsgezicht van Schalkhaar. Daar had de raad op zijn minst over geraadpleegd moeten worden. Wethouder Hiemstra heeft juist betoogd dat de raad bij inbreidingslocaties dat soort dingen gemandateerd heeft aan het college. Mevrouw Obdeijn wijst erop dat het gaat om grote afwijkingen van de bestaande bebouwing. Het onderwerp leeft sterk in het dorp. Ook al heeft het college misschien het mandaat om dit soort dingen te doen, dan vindt spreekster het nog onverstandig dat het geen overleg heeft gepleegd met de raad. Wethouder Hiemstra repliceert dat het college juist zorgvuldig met de zaak wilde omgaan omdat het onderwerp zoveel aandacht heeft in het dorp. Het college wilde heel duidelijk de kaders aangeven waarbinnen ontwikkelingen mogelijk zijn. De wethouder denkt dat hij hiermee de vragen op hoofdlijnen heeft beantwoord. De heer Ahne merkt op dat de wethouder veel gezegd heeft, maar dat hij zeker drie of vier vragen niet heeft beantwoord.
Gemeenteraad 3
De voorzitter verzoekt de vragenstellers aan te geven welke vragen zij nog expliciet beantwoord willen hebben. De heer Ahne noemt de vraag of het college er niet verstandig aan had gedaan om zijn voornemen eerst aan de raad voor te leggen. De heer Stegink sluit daarbij aan met zijn vraag over het juridische kader van de nieuwe WRO. Mevrouw Obdeijn noemt nog haar vraag over de consequenties. Wethouder Hiemstra stelt dat college en raad samen een taakverdeling hebben afgesproken, waarbij een aantal uitvoeringskwesties tot de bevoegdheden van het college is gerekend. Dat geldt ook voor de verkoop van het pand Schalkhaar. De raad mag erop vertrouwen dat het college zorgt voor voldoende zekerheden voor een goede stedenbouwkundige en ruimtelijke ontwikkeling van inbreidingslocaties. Verder hebben de buurtbewoners de gebruikelijke mogelijkheden voor inspraak en voor het indienen van bezwaren. Dat weet de ontwikkelaar ook. Hij zal daar rekening mee houden. De voorzitter vraagt of de wethouder nog kan zeggen wat de financiële consequenties zijn voor de gemeente als het WRO-traject toch leidt tot een afwijking van de stedenbouwkundige randvoorwaarden. Wethouder Hiemstra antwoordt dat de enige consequentie kan zijn dat de legeskosten niet vergoed worden. 2.2. Eventuele vestiging Holland Casino in Deventer (ChristenUnie) De heer De Jong las in de Stentor dat de gemeente met Holland Casino in gesprek gaat over een eventuele vestiging in Deventer. De ChristenUnie was erg verbaasd over dat bericht en zag er aanleiding in om de volgende vragen te stellen: 1. Is het college ervan op de hoogte dat de raad heeft besloten maximaal één vergunning te verstrekken voor een gokhal in Deventer? Weet het college dat dit beleid nog eens bevestigd is na een poging van één partij om alsnog een tweede vergunning te regelen voor een lokale ondernemer? Weet het college dat dit beleid pas in 2007 heeft geresulteerd in de opening van een casino in De Boreel? 2. Is het college ook op andere terreinen bezig met het voorbereiden van ingrijpende beleidswijzigingen? Zo ja, wil het college daar dan een opsomming van geven? De heer Ahne interrumpeert. Hij dacht dat het een korte vergadering zou worden. De heer De Jong gaat verder met het stellen van zijn vragen. Als er bijvoorbeeld een ondernemer komt die een stadskantoor wil bouwen in het Havenkwartier, gaat het college dan met hem in gesprek? De raad heeft een maximum gesteld aan het aantal ramen voor prostitutie. Als er een ondernemer komt die een eroscentrum wil beginnen bij het Pothoofd, gaat het college dan met hem in gesprek om de effecten voor de werkgelegenheid en het toerisme in kaart te brengen? 3. De fractie heeft begrepen dat er ook gesprekken zullen plaatsvinden tussen Holland Casino en de gemeente Apeldoorn. Heeft er al afstemming plaatsgevonden in het verband van de Stedendriehoek, in de trant van: wij de raamprostitutie en de hooligans, zij de zwijnenplaag en de gokkers? Een andere optie zou volgens de ChristenUnie kunnen zijn dat de twee gemeenten samen ‘nee’ zeggen. 4. Heeft het college kennisgenomen van de berichten in het Algemeen Dagblad van vorige week over het falende beleid van het Holland Casino met betrekking tot gokverslaving? Volgens de krant hebben die berichten Holland Casino ernstig in verlegenheid gebracht. Tweede Kamerleden van het CDA hebben minister Hirsch Ballin om opheldering gevraagd. De PvdA vond in de berichten een reden om uit te spreken dat het huidige preventiebeleid niet werkt. Vindt het college in deze berichten een aanleiding om de uitnodiging alsnog af te zeggen?
Gemeenteraad 4
Wethouder Van den Berg heeft begrepen dat het om een breed beleidsterrein gaat. Hij weet niet of het allemaal bij zijn portefeuille hoort. Holland Casino is op zoek naar een vestigingsmogelijkheid in OostNederland. Daarvoor zijn drie steden geselecteerd: Apeldoorn, Deventer en Zwolle. In verband daarmee heeft Holland Casino de wethouder uitgenodigd voor een gesprek. Het college vond dat de ondernemer in ieder geval te woord gestaan moest worden. Het gesprek heeft een paar dagen geleden plaatsgevonden. Spreker wil nu eerst binnen het college een afweging maken van de voors en tegens van een mogelijke vestiging in Deventer. Als het over Holland Casino gaat, komen al gauw beelden van gokverslaving naar boven. Volgens de wethouder kan zo’n vestiging echter ook in bepaalde opzichten een versterking van de stad betekenen. Als het college verder wil praten met de ondernemer, zal dat met de raad worden besproken. Het college weet dat de raad heeft besloten dat er maximaal één vergunning wordt afgegeven voor een gokgelegenheid. Een vergunning voor Holland Casino wordt echter verstrekt door de rijksoverheid. Spreker verwacht wel dat Holland Casino zich terugtrekt als de raad zich negatief uitlaat over een mogelijke vestiging. In de Stentor staat dat Apeldoorn het hoogst genoteerd staat op het lijstje van Holland Casino. De wethouder heeft de berichten in het Algemeen Dagblad niet gelezen. Hij stelt dat het college zich niet altijd kan richten op berichtgeving in de kranten. Er heeft geen afstemming met Apeldoorn plaatsgevonden. Het college wil eerst zelf een standpunt bepalen. De voorzitter vraagt of de heer De Jong tevreden is. De heer De Jong ontkent dat. Hij vraagt of het er voor de wethouder toe doet wat de raad heeft vastgelegd over gokken. Het verbaast hem dat het college het vanzelfsprekend vond om met de ondernemer in gesprek te gaan. Hij vindt het op zich niet nodig dat het college het Algemeen Dagblad leest, maar in dit geval heeft de eigen partij van de wethouder wel uitspraken gedaan over de krantenberichten. Spreker vraagt of de wethouder niet vindt dat hij op de hoogte moet zijn van nieuwsfeiten die belangrijk zijn voor zijn werk. De heer Krabbendam vraagt wanneer de wethouder met het aangaan van een gesprek afwijkt van een door de raad vastgesteld kader. De gemeente krijgt veel verzoeken binnen. Het college ziet voor sommige verzoeken wel mogelijkheden en voor andere niet. Spreker vraagt hoe groot het college de kans acht dat de raad voor dit verzoek het vastgestelde kader gaat aanpassen. Als het college los van de vastgestelde kaders gesprekken aangaat, kan het daar veel tijd mee kwijt zijn. De heer Ahne stelt dat de raad geen kader heeft vastgesteld met betrekking tot het aantal gokhallen in Deventer. De raad is gehoord door het college, maar het is de bevoegdheid van het college om in zo’n geval een vergunning te verstrekken. Het college weet hoe de gevoelens in de raad liggen, maar daarmee zijn zware woorden als afwijken van een kader nog niet op hun plaats. De heer De Jong heeft een punt van orde. De heer Nijboer ook. Volgens hem is het vragenkwartier niet het moment om een debat te houden. Hij vindt dat er nu al erg lang gesproken wordt over een gesprekje dat de wethouder heeft gevoerd. De voorzitter constateert dat de heer Nijboer nu ook interrumpeert, maar geen vraag stelt. De heer De Jong vindt dat de heer Ahne een debat is begonnen en dat hij daarom het recht heeft om op diens woorden te reageren. De voorzitter geeft hem dat recht niet. Volgens hem heeft de heer Ahne een statement gedaan, waar de wethouder zo meteen op kan reageren. Hij vraagt of iemand nog een aanvullende vraag wil stellen. De heer Poppens vraagt wat het betekent dat de rijksoverheid bevoegd is een vergunning te verstrekken voor Holland Casino. Als de vraag of Holland Casino zich in Deventer mag vestigen bevestigend is beantwoord, wordt de vergunning dan daadwerkelijk door het Rijk verleend of moet de gemeente dat doen? Volgens spreker maakt dat nogal wat uit voor de verordening die de gemeente kent.
Gemeenteraad 5
Wethouder Van den Berg antwoordt dat de rijksoverheid de vergunning verstrekt. Hij vindt de vraag over de kaders niet helemaal helder. De vraag van de heer De Jong, of het college het belangrijk vindt hoe de raad erover denkt, is hem wel duidelijk. Het college vindt de mening van de raad uitermate belangrijk. Formeel heeft de rijksoverheid de bevoegdheid om de vergunning te verstrekken, maar zowel het Rijk als Holland Casino zal ongetwijfeld afgaan op het oordeel van het college en de raad. Het debat dat de raad over dit onderwerp gaat voeren, is dus zeker van belang. In dat debat zal het dus gaan om de principiële vraag of zo’n vestiging goed zou zijn voor Deventer.
Hamerstuk 3.
Verordening inburgering gemeente Deventer
Besluit: Zonder stemming of stemverklaring wordt het voorstel aangenomen.
4.
Sluiting
De voorzitter vraagt de fractievoorzitters om nog even met de leden van het college mee te gaan naar de Oude Raadzaal om kort over een paar zaken van gedachten te wisselen. Daarna sluit hij de vergadering en wenst hij iedereen wel thuis.