1
Gemeenteraad van Leiden Verslag van de vergadering van de raadscommissie voor Bestuur en Veiligheid, gehouden op 6 september 2005 in het stadhuis te Leiden. Aanwezig: Leden commissie BV
de heer F. van As (ChristenUnie, voorzitter) mevrouw R. Becht (GroenLinks) de heer H.A. Binnerts (LWG/De Groenen) de heer P. Bootsma (D66) de heer H. De Groot (D66) de heer J.J. de Haan (CDA) de heer D. Iken (PvdA) de heer P. Laudy (VVD) mevrouw L. Lieverse (CDA) mevrouw G. Pieterse (GroenLinks) de heer R. de Rooij (VVD) de heer D.J.G. Sloos (Leefbaar Leiden) de heer E. Tak (SP) de heer R. Veeger (onafhankelijk) de heer T. Wijfje (PvdA)
Leden college
de heer H. Lenferink (burgemeester) de heer A. Geertsema (wethouder EGTV) de heer W. de Boer (wethouder SWMG) de heer Hillebrand (wethouder ROWR)
Secretaris Derden
de heer M.F.J. van Tilburg de heren Van der Werf, De Brey en Langelaar, leden van de Rekenkamercommissie
Afwezig:
geen afwezigen
1. Opening vergadering, mededelingen en vaststellen agenda De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur en heet de aanwezigen welkom.
(B)
2
Mededelingen De voorzitter deelt mede dat de leden van de Rekenkamercommissie in deze vergadering nadere informatie zullen geven over het rapport, dat onlangs gelijktijdig is uitgebracht aan de raad en het college. Zowel de raad als het college kan vanavond met de leden van de Rekenkamercommissie van gedachten wisselen. In oktober zal in besluitvormende zin over dit rapport worden gesproken. Er zijn geen afmeldingen. Mevrouw Lieverse zal de vergadering eerder verlaten. De notuliste is afwezig wegens persoonlijke omstandigheden. De heer Sloos van Leefbaar Leiden zal tot aan de verkiezingen van maart 2006 weer aanwezig zijn. Agenda De agenda wordt vastgesteld. 2. Rondvraag, actualiteiten en overzicht toezeggingen
(B)
Rondvraag De heer Iken heeft een vraag over de website van de gemeente en een vraag over de veiligheid van de kermis tijdens de 3-oktoberviering. De heer Van As heeft namens de ChristenUnie een vraag over de reorganisatie binnen de gemeente. De heer De Haan vraagt welke afspraken zijn gemaakt over de sluitingstijden van de horeca tijdens de 3-oktoberviering. De heer Iken zegt dat de heer Lenferink de toezegging heeft gedaan dat bij de totstandkoming van het nieuwe convenant met de 3-oktobervereniging een passage zou worden opgenomen over het controleren van de veiligheid tijdens de 3-oktoberviering. De spreker vraagt aan de burgemeester wat de inhoud van dit gedeelte van het convenant is geworden. De tweede vraag is voor de heer Geertsema. Er zijn gelden ter beschikking gesteld om de gemeentelijke website te realiseren. In de commissie Bestuur en veiligheid van 31 augustus 2004 is niet duidelijk geworden waar de gevoteerde gelden voor gebruikt zijn. Achteraf is gebleken dat het extra geld heeft gekost. De spreker vraagt om opheldering. De heer De Haan vraagt een toelichting op de aanpassingen van de besluiten over de 3oktoberviering en in hoeverre deze afwijken van de vorige aanpassingen. Wat is de reden voor aanpassing van het convenant? Waarom is gekozen voor de vastgestelde sluitingstijden? Is hierover overleg gevoerd met de bewoners of wijkorganisaties? Op basis van welke bepaling mag het college door middel van dit convenant afwijken van de normale Sluitingstijdenverordening? De voorzitter heeft een vraag over de operatie Anders werken. De geplande reorganisatie is omvangrijk. Hoewel de raad niet direct verantwoordelijk is voor de ambtelijke organisatie, wil de raad toch nadere informatie ontvangen, onder andere over de reden voor deze reorganisatie. Andere reorganisaties zijn nog niet afgerond. Gaat het om een bestuurlijk modieus project? Welke analyse ligt aan het project ten grondslag? Zijn ook minder ingrijpende aanpassingen overwogen? Hoe beleeft de ambtelijke organisatie de noodzaak van de reorganisatie? Biedt de reorganisatie handvatten om het vertrouwen binnen de organisatie te versterken? Het is misschien beter te investeren in een culturele dan in een structurele verandering. De spreker vraagt aan de wethouder nadere informatie. Een aantal andere raadsleden is ook benieuwd naar de antwoorden van de wethouder.
3
De heer Lenferink zegt over de veiligheid tijdens de 3-oktoberviering dat een calamiteitenplan wordt opgesteld. Ieder jaar wordt geprobeerd een aantal aspecten te verbeteren. Er is met de 3-oktobervereniging afgesproken dat een proef zal worden gedaan met de opstellingskeuring. De vereniging zoekt hiervoor contact met een gespecialiseerd bedrijf. De heer Geertsema zegt dat er afspraken zijn gemaakt over het bouwen en vormgeven van de website. Het gaat nu over de aanschaf van een midoffice systeem. Dit koppelt de website aan systemen die de gemeente in het achterland al gebruikt. Dit systeem maakt het mogelijk om aanvragen digitaal door te leiden naar elektronische loketten van de gemeente. De kosten zijn voor een deel incidenteel. Op korte termijn zullen er vier digitale programmaprojecten beschikbaar zijn, zoals voor het aanvragen van vergunningen. De heer Iken vraagt een specificatie van de gemaakte kosten. De heer Geertsema zegt dat niet zeker is dat het aanschaffen van een midoffice systeem aan de orde is geweest tijdens de vergadering van augustus 2004. De kosten bedragen dit jaar minder dan 30.000 euro. Bij een volledige implementatie van het systeem zullen de kosten oplopen naar ongeveer 80.000 euro. Als de digitale dienstverlening verder uitgebreid zal worden, dient men te denken aan structureel 300.000 euro op jaarbasis. De heer Iken zegt zich te beraden op het stellen van nadere schriftelijke vragen. De heer Geertsema gaat in op de vraag van de heer De Haan. Hij stelt dat de openings- en sluitingstijden niet veranderd zijn. Deze zijn hetzelfde als in de voorgaande jaren. Deze tijden dienen jaarlijks opnieuw te worden vastgesteld. Er is geen bewonersronde gedaan, omdat het beleid niet gewijzigd is. In het convenant is een kleine wijziging opgenomen over een betere handhaving door de politie. Het college wijkt niet af van de verordening. Aan de burgemeester wordt voorgesteld deze afwijkende sluitingstijden tijdens de viering goed te keuren. De heer Lenferink gaat in op de juridische houdbaarheid van de huidige tekst van het convenant, namelijk twee weken sluitingstijd om 12.00 uur. Het betreft een ander artikel in de APV dan dat waar de vrijstelling tot 2.00 uur door de burgemeester voor gegeven wordt. Hier zal nog nader naar gekeken worden. Hij stelt dat de normering over de geluidsproblematiek mogelijk nog tot een apart besluit zal leiden. De heer De Haan wacht de berichtgeving af. De heer De Boer gaat in op de vraag van de heer Van As. Hij stelt dat de raad helemaal niet verantwoordelijk is voor de ambtelijke organisatie. De raad hoeft niet gehoord te worden. Het gaat om een uitsluitende bevoegdheid van het college. De afgelopen maanden is gediscussieerd over de ambtelijke organisatie. In oktober komt er een plan van aanpak. Er heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. De laatste gemeentebrede reorganisatie dateert van 1993. Er lopen een aantal kleine reorganisaties bij andere afdelingen, die niets met dit voorstel te maken hebben. De reorganisatie is nodig om de verkokering in de organisatie aan te pakken. De organisatie moet platter worden en de verantwoordelijkheden moeten lager in de organisatie worden toegekend. De Bestuurskrachtmonitor uit 2002 ligt hieraan ten grondslag. Er is een integrale aanpak nodig om de programmabegroting te realiseren en tevens de dienstverlening aan de burger te verbeteren. De organisatie moet naar buiten gericht zijn. “Anders werken” zal leiden tot een groter onderling vertrouwen in de organisatie. De spreker gelooft niet zozeer in het veranderen van cultuur, maar wel in het veranderen van de houding van de ambtenaren door middel van sterker management en leiderschap. In oktober zal het college besluiten over het plan van aanpak, waarover de raad geïnformeerd zal worden. Het is en blijft een bevoegdheid van het college.
4
De heer Van As is het niet helemaal eens met de heer De Boer. Wettelijk gezien is het een taak van het college, maar de raad is verantwoordelijk voor alles wat in de gemeente gebeurt. De spreker vindt het logisch dat de raad over dergelijke wijzigingen wordt geïnformeerd. De raad moet de gelegenheid krijgen om zijn visie te geven over het plan van aanpak. De heer De Boer zegt dat er geen enkel bezwaar is om de raad te informeren. Het horen van de raad is niet aan de orde. Het college maakt de uiteindelijke keuzes. De heer Van As wacht de reacties van de andere fracties na deze vergadering af. Hij stelt voor dat de raad in oktober in informatieve zin met het college over het plan van aanpak overleg pleegt. Overzicht toezeggingen Een punt van deze lijst betreft de vergadering van 17 mei 2005, waarin de wethouder heeft toegezegd de vragen over de doorbelasting schriftelijk te beantwoorden. Mevrouw Becht heeft hierover overleg gevoerd. Het punt kan van de agenda af. Een tweede punt van deze lijst betreft de vergadering van 21 juni 2005. De politie zou informatie geven over de aanspreekwijze door het Openbaar Ministerie van daders van vernielingen tijdens de jaarwisseling. De heer Lenferink zegt dat hierover in de volgende vergadering een nota zal worden voorgelegd. 3. Langetermijnagenda en stand van zaken stukken uit de raad
(B)
Stukken uit de raad De voorzitter zegt dat het een brief betreft over een afwijzing van een horecavergunning aan de familie Kawoh Cheng. De leden kunnen hierover binnen een week hun reactie geven aan de secretaris. Langetermijnagenda De voorzitter zegt dat deze agenda zojuist is uitgereikt. De spreker stelt voor bij de volgende vergadering schriftelijke vragen te overleggen.
4. Verslag van de vergadering van 21 juni 2005
(B)
De voorzitter constateert dat er één tekstuele wijziging is voorgelegd. Deze wordt alsnog verwerkt. De heer De Rooy wil de schriftelijke wijziging inzien. De secretaris zorgt hiervoor. De voorzitter stelt het verslag vast. 5. Vierde algemene begrotingswijziging 2005 De voorzitter zegt dat er geen aanmerkingen zijn binnengekomen. Het voorstel wordt doorgestuurd naar de raad.
(A)
5
6. Presentatie Rekenkamerrapport Werk in uitvoering
(I)
De voorzitter nodigt de leden van de Rekenkamercommissie uit voor hun bijdragen. Er zijn drie leden van deze commissie aanwezig: de heer Van der Werf, voorzitter, de heer De Brey en de heer Langelaar. De voorzitter benadrukt dat het een informatieve uitwisseling betreft. De inhoudelijke bespreking vindt plaats in oktober. De heer Van der Werf zegt dat de raad bij de installatie van de Rekenkamercommissie in 2004 heeft gevraagd een onderzoek in te stellen naar de onderwijshuisvesting. De Rekenkamercommissie start normaliter onderzoeken op eigen initiatief. De primaire aanleiding was dat er eind vorig jaar een discussie plaatsvond over het straatwerk en of bepaalde aantijgingen wel of niet terecht waren. De gemeente heeft zelf een tweetal interne onderzoeken gedaan. De Rekenkamercommissie was van mening dat het aspect van de selectie van leveranciers onderbelicht was gebleven in deze onderzoeken. Om de discussie over het straatwerk in een groter kader te plaatsen, is besloten om dit onderzoek op een breder niveau uit te voeren. De resultaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd. De heer De Brey geeft een toelichting op de belangrijkste aspecten. Er is primair gekeken naar de nota Inkoop en aanbesteding. Er is dossieronderzoek gedaan bij de dienst Milieu en beheer en de dienst Bouwen en wonen. De belangrijkste aanbevelingen uit het onderzoek zijn de volgende: de nota Inkoop en aanbesteding is op zich goed. Het is belangrijk dat deze geïmplementeerd wordt en in de praktijk wordt uitgevoerd. Er wordt niet gewerkt met leverancierslijsten en profielen. Het is belangrijk dat dit wel gebeurt om een goede leverancierselectie door te voeren. Er ontbreken checks and balances in het proces. Ook de werkwijze met bestaande en lokale leveranciers moet geanalyseerd worden, omdat men van mening is dat deze in strijd is met het non-discriminatiebeginsel. Te zijner tijd zal worden getoetst wat met deze aanbevelingen is gedaan. De voorzitter zegt dat er op 4 oktober 2005 een vergadering is om over deze aanbevelingen te spreken. De heer De Haan vraagt aan de commissie of men heeft gedacht aan vergelijkingen met andere gemeenten of andere nota’s. Er is gekeken naar bestaand beleid. Is ook onderzocht of dit beleid zelf zinnig en verstandig is? Mevrouw Becht bedankt de Rekenkamercommissie voor het rapport. Wat wordt verstaan onder feitelijke aanbesteding en bijbehorende procedures? In welke situatie zou volgens de Rekenkamercommissie één op één aanbesteed kunnen worden, behalve de uitzonderingen die het college zelf al maakt? Hoeveel ambtenaren houden zich bezig met het aanbestedingsproces? Is het mogelijk om te streven naar gezonde concurrentie en optimale marktwerking, indien regionaal aanbesteed wordt in plaats van lokaal? Bestaat het idee dat bewust wordt gestuurd op opdrachtgroottes vanwege bepaalde drempels? Moet de raad periodiek geïnformeerd worden? Welke elementen moeten in een dergelijke rapportage worden opgenomen en waar moet de raad in ieder geval zicht op hebben? De heer De Rooij zegt dat enerzijds wordt gesteld dat de regelgeving beter moet worden nageleefd; anderzijds wordt gesteld dat er een te rigide richtlijn is. Moet er strenger of soepeler worden opgetreden? Gaat de richtlijn over de doelmatigheid of is de rechtmatigheid gewaarborgd door het college? Wordt aan de doelmatigheid of rechtmatigheid voorrang gegeven? De heer Tak bedankt voor het rapport. In hoeverre zijn de leveranciers zelf gecontroleerd in het kader van het onderzoek? Er is gesproken met de wethouder, maar deze is niet inhoudelijk
6
betrokken geweest bij de rest van het onderzoek. Waarom is dit op deze manier gebeurd? Waarom bestaat er geen gemeenschappelijke leverancierslijst? De heer De Groot complimenteert de rekenkamercommissie met het rapport. Hij vraagt zich wel af of er voldoende zwaarwegende argeumenten waren voor het onderzoek nu de rekenkamercommissie zelf stelt dat bij het interne onderzoek van de gemeente maar één aspect onderbelicht was. Wat is de echte meerwaarde van dit onderzoek? De rekenkamercommissie stelt voorts dat medewerkers handelen in de geest van de nota. Er is dus ruimte voor interpretatieverschillen bij de uitleg van de nota waardoor de organisatie en medewerkers kwetsbaar zijn. Heeft de rekenkamercommissie dat ook zo ervaren? De heer Sloos vindt het een goed rapport. Wat vinden de ambtenaren, die belast zijn met dit beleid, van de conclusies? De spreker vindt het belangrijk dat er zo veel mogelijk lokale leveranciers door de gemeente worden ingeschakeld. Hij wil graag informatie over het feit dat de leveranciers zelf niet in het onderzoek betrokken zijn De heer Iken vraagt waarom de resultaten van het onderzoek zijn voorgelegd aan de betrokken ambtenaren en de gemeentesecretaris en niet aan het college. Bestaat er voldoende zelfreinigend vermogen binnen de organisatie? De spreker vraagt nadere toelichting over de één-op-één aanbesteding, die te rigide zou zijn. De heer Van der Werf stelt vast dat het aan de raad is om afwegingen te maken. Hij kan daarin geen advies geven. Dat is geen taak van de Rekenkamer. De spreker zegt dat men heeft geconstateerd dat niet altijd terug te vinden is of alle regels zijn nageleefd. Daarom is heel strikt gezegd dat er niet één op één mag worden aanbesteed. Aan de andere kant wil men uit doelmatigheidsoverwegingen aangeven of dit wel verstandig is bij kleine opdrachten. De spreker zegt dat het inkoop- en aanbestedingsbeleid méér is dan alleen de precieze regels volgen. De selectie van leveranciers is onderwerp van onderzoek geweest. Hoe komt deze lijst tot stand? Hierbij hoort ook het punt van regionaal of lokaal aanbesteden. De spreker heeft geconstateerd dat dit niet is gebeurd conform de Nederlandse en Europese regelgeving. De heer De Brey zegt dat het aan de raad of het college is om regels vast te stellen. De Rekenkamer stelt vast of deze regels worden nageleefd. Het lijkt niet doelmatig om één op één aan te besteden. Het gaat om de grens die hiervoor vastgelegd wordt. Hier vindt de spanning tussen rechtmatigheid en doelmatigheid plaats. De voorzitter zegt dat het lastig is de grens te bepalen tussen rechtmatig en onrechtmatig. De gemeente wil ervoor waken om onrechtmatig bezig te zijn. Is het mogelijk om rechtmatig bezig te zijn en je toch niet aan de regels te houden? De heer Van der Werf zegt dat rechtmatigheid betekent dat er volgens de regels wordt gehandeld. Doelmatigheid heeft betrekking op efficiency. Deze beide aspecten hoeven niet met elkaar in conflict te komen. Het is niet altijd verifieerbaar of alle regels zijn nageleefd. Dan komt de vraag aan de orde of men handelt in de geest van de nota. De Rekenkamer kan dan ook niet vaststellen of het rechtmatig is. De heer De Brey zegt dat men enkel heeft gekeken naar de selectie van leveranciers in de gemeente. Dit was het primaire doel en niet het vergelijken met andere gemeenten. De spreker kan niet aangeven hoeveel ambtenaren zich bezighouden met de aanbesteding. Het regionaal of lokaal aanbesteden kan in strijd komen met het non-discriminatiebeginsel. De raad moet de toepassing van de nota in ieder geval regelmatig beoordelen. De leveranciers zelf zijn niet in het onderzoek betrokken, omdat het onderzoek de procedure binnen de gemeente betrof. Het was niet een klantentevredenheidsonderzoek.
7
De heer Langelaar zegt dat de wethouder niet geïnterviewd is, omdat dit niet nodig was. Het beleid lag in een nota vast. Het bestuurlijke wederhoor heeft niet plaatsgevonden. Dit is een keuze geweest die gemaakt is bij de start van het onderzoek. Het dualisme wordt versterkt indien de raad het onderzoek aan het college voorlegt. Aan de gemeentesecretaris is gevraagd of de feiten die werden voorgelegd correct waren. Mevrouw Becht vraagt nog een toelichting op de feitelijke aanbesteding en de bijbehorende procedures en of er gestuurd wordt naar bepaalde opdrachtgrootte. De heer De Haan mist in het opstellen van de leveranciersselectie hoe de groep tot stand komt die voor de aanbesteding wordt uitgenodigd. In hoeverre heeft de Rekenkamer zich wel of niet iets aangetrokken van de politieke discussie over openheid en transparantie? De heer Tak vraagt waarom er geen gemeentelijke leverancierslijst bestaat. De heer Van der Werf zegt dat de commissie niet de feitelijke aanbesteding heeft onderzocht. Dit is in de interne onderzoeken van de gemeente aan de orde gekomen. Het onderzoek betreft enkel de procedures die aan de gemaakte keuzes ten grondslag liggen. Tevens is geconstateerd dat er geen leverancierslijst is opgemaakt. De heer De Brey zegt dat niet is onderzocht of wordt aangestuurd op projectgrootte. De keuze van leveranciers wordt bepaald door de leveranciersprofielen. De heer De Haan vraagt specifiek hoe de keuze voor een bepaald bedrijf tot stand komt. De heer Langelaar zegt dat het niet altijd verifieerbaar is hoe deze keuze plaatsvindt. Hiervoor bestaan regels en procedures, die transparant moeten worden gemaakt in de organisatie. Bij de vraagstelling is geen bestuurlijk wederhoor toegepast. De voorzitter verzoekt de commissieleden de vragen aan het college tijdig in te dienen voor de bijeenkomst op 4 oktober 2005. Uiterlijk dinsdag 13 september 2005 moeten deze vragen bij de secretaris ingediend zijn. De heer Geertsema vindt het nuttig dat het college vóór 4 oktober 2005 een reactie geeft op een aantal constateringen. De voorzitter zegt over de herziening van de nota Inkoop en aanbesteding dat eerst het wel of niet overnemen van de aanbevelingen vanuit de commissie duidelijk moet zijn. Daarna kan de nota Inkoop en aanbesteding door het college herzien worden. De heer Geertsema stelt voor een voortgangsprocedure toe te passen voor dit punt. Het college kan het stuk aanbieden ter discussie. De voorzitter zegt dat het presidium heeft voorgesteld om eerst de Rekenkamerrapportage af te ronden. Hierna kan het college zijn standpunten kenbaar maken. Na deze discussies kan de nota worden herzien. Er zal een raadvoorstel worden gemaakt waarin de aanbevelingen uit het Rekenkamerrapport worden verwoord. De voorzitter concludeert dat het college met de nodige technische informatie komt ter voorbereiding van de bespreking op 4 oktober 2005. De aanbevelingen van de commissie zullen worden samengevat in een ontwerp-initiatiefraadsvoorstel. Tijdens de commissievergadering kan worden vastgesteld wat wel of niet wordt overgenomen. Op basis van een concepttekst kan een besluit worden genomen, dat doorgeleid kan worden naar de raad. Rond 15 oktober kan de raad hierover besluiten. Daarna kan het college doorgaan met de herziening van de nota.
8
De voorzitter dankt de leden van de Rekenkamercommissie voor hun inbreng. 7. Verordening Naamgeving en nummering
(B)
Mevrouw Verschoor biedt haar excuses aan voor het late wijzigingsvoorstel. Dit houdt in dat er teruggegaan wordt naar de oude verordening; dat wil zeggen dat er een onkostenvergoeding wordt gegeven aan mensen die een ander adres krijgen als gevolg van een gemeentelijke beslissing. Dit punt is er in de nieuwe verordening uitgehaald. Het gaat om kleine bedragen. De heer De Haan sluit zich aan bij het voorstel van mevrouw Verschoor voor de onkostenvergoeding. Het college heeft het recht om de naam te bepalen. Hoe komt een dergelijke bepaling tot stand? Hoe wordt het advies van de Straatnamencommissie door het college beoordeeld? Soms doen burgers zelf een voorstel voor het benoemen van een straat of plein. Hoe wordt hiermee omgegaan? De heer De Rooij vraagt wat eigenlijk het probleem is. Komt het vaak voor dat iemand een ander huisnummer krijgt? Mevrouw Verschoor zegt dat het niet zo vaak voorkomt. Het gaat om een paar duizend euro op jaarbasis. Wethouder Hillebrand zegt dat de verordening is opgesteld om een juridische lacune te dichten. Het is niet juist dat de vergoeding wordt afgeschaft, omdat er nooit een vergoeding is gegeven. Het amendement dat is aangeleverd, constateert dat bij elke omnummering een vergoeding moet worden gegeven, ook indien de splitsing door de eigenaar zelf is aangevraagd. Enkel indien de gemeente overgaat tot omnummering of naamswijziging, is het logisch een onkostenvergoeding te geven. Het gaat om een bedrag van 50 euro voor particulieren en 100 euro voor bedrijven. Per jaar zal dit ongeveer 600 euro kosten. De spreker stelt voor enkel te vergoeden indien de gemeente zelf de wijziging initieert. Het college dient dit nog goed te keuren. De straatnaam wordt bepaald door het college. De Straatnamencommissie doet voorstellen. De spreker vindt het verstandig dat deze commissie bestaat. Deze doet onderzoek naar de historie en het belang van bepaalde namen en dergelijke. Indien wordt afgeweken van het voorstel van de commissie, is het een collegebesluit. Er bestaat een lijst van alle gestandaardiseerde ondertitels van straatnamen in Leiden. De heer De Haan zegt dat het vreemd is dat de Straatnamencommissie niet in de verordening vermeld staat. Wethouder Hillebrand zegt dat hij aan het college zal voorleggen of het verstandig is de Straatnamencommissie in de verordening op te nemen. Initiatieven van bewoners worden doorgeleid naar deze commissie. Mevrouw Verschoor is akkoord met het voorstel. De voorzitter concludeert dat er een erratum van het college komt over de toekenning van een vergoeding voor omnummering. De wethouder komt nog terug op het wel of niet vermelden van de Straatnamencommissie in de verordening.
9
8. Gebruik kiezerspas bij gemeenteraadsverkiezingen (initiatiefvoorstel D66) (B) De voorzitter zegt dat dit punt op de agenda staat op verzoek van D66. De heer Bootsma zegt dat het gaat over het stemmen in een willekeurig stemlokaal. Het is belangrijk de drempel zo laag mogelijk te maken om de opkomst te bevorderen. De gemeente moet aan de minister doorgeven of men hieraan mee wil doen. Hiervoor ontvangt de gemeente 10 eurocent per inwoner. D66 stelt voor om bij de verkiezingen volgend jaar een stemlokaal op het centraal station in te richten. Eerste termijn De heer Wijfje zegt dat er een aantal experimenten is geweest om de opkomst bij verkiezingen te bevorderen. Uit een onderzoek van de gemeente Deventer blijkt dat de opkomst niet hoger is bij het gebruik van kiezerspassen. Een groot nadeel is dat het kiesregister wordt afgeschaft. Als men de stempas verliest, moet men op het stadhuis een nieuwe pas vragen. Enkel een legitimatiebewijs is niet voldoende om te stemmen. De spreker stelt voor een on-lineverbinding tussen het stadhuis en de stembureaus in te stellen om te zien of iemand al een keer gestemd heeft. Het stemmen moet zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt. De heer De Haan vraagt of men naast de oproepkaart een kiezerspas krijgt. Klopt het dat men nu één kaart krijgt in plaats van een oproepkaart? De heer Bootsma antwoordt dat het meer kost om een kiezerspas te maken. Tevens worden deze in een envelop verstuurd. Dit brengt ook extra kosten met zich mee. De heer De Haan zegt verder dat er veel mensen hun oproepkaart verliezen. Er moet een oplossing geboden worden om toch te kunnen stemmen als men de kiezerspas verloren heeft. De heer De Rooij vindt dit een goed voorbeeld van praktische bestuurlijke vernieuwing. De spreker vindt het een goed voorstel, vooral omdat de individuele keuzevrijheid wordt bevorderd. Het voorstel wordt gefaciliteerd door het kabinet. De spreker is verbaasd dat alleen het centraal station als alternatieve lokatie wordt aangewezen. De spreker vindt het een goed idee om een aantal extra lokaties ter beschikking te stellen. Mevrouw Pieterse zegt dat er geen opkomstpercentages worden genoemd in de gemeenten waar de kiezerspas experimenteel is toegepast. Hoe vaak wordt nu met een legitimatiebewijs gestemd? De heer Veeger vindt het een goed voorstel. Er moet nog een oplossing bedacht worden voor de mensen die hun kiezerspas verloren hebben. De heer Sloos vraagt wat de haalbaarheid is van dit voorstel. Wat is de meerwaarde? Is het allemaal safe? Is een on-lineverbinding veilig? Kunnen de extra lokalen bemand worden? De heer De Haan zegt dat van tevoren een stempas moet worden aangevraagd. De heer Sloos zegt dat hier kosten voor gemaakt worden. Eerst moet onderzocht worden hoe vaak men gebruik maakt van andere lokaties. Kunnen deze bemand worden en is er genoeg geld voor beschikbaar? De heer Tak vraagt hoeveel extra mensen zullen gaan stemmen. Hoeveel extra kosten moeten er gemaakt worden? Het stemmen moet natuurlijk zo gemakkelijk mogelijk zijn. Een stempas lijkt niet op een maatregel om de politiek dichter bij de burger te brengen.
10
De voorzitter zegt namens de ChristenUnie dat het mogelijk moet zijn om ook zonder kiezerspas te kunnen stemmen. Dit recht moet zwaarder wegen dan het vergroten van het gebruiksgemak. De heer Lenferink zegt dat de raad hierover moet beslissen. Het gaat over een intermezzo, totdat te zijner tijd on line stemmen mogelijk zal zijn. Er bestaan ook nadelen, zoals is gebleken. Er zijn iets meer kosten mee gemoeid. Ook moet er anders gecommuniceerd worden met de burgers, vooral over dat men heel zuinig moet zijn op de kiezerspas. Extra stembureau’s kosten geld. Het huidige aantal stembureau’s moet in stand blijven. Behalve aan het station kan men ook denken aan winkelcentra en dergelijke voor extra stembureau’s. Het gaat niet om grote bedragen, die hiermee gemoeid zijn. Als de raad akkoord gaat, moet afgesproken worden dat het om een experiment gaat en wat er bereikt moet zijn om deze werkwijze voort te zetten. De heer Bootsma zegt dat de gegevens bekend zijn van gemeenten waar een dergelijk experiment is uitgevoerd. Dit staat allemaal op internet. In alle vier gemeenten is een stijging van het aantal kiezers geweest. De spreker zegt zelf ervaren te hebben dat er maar weinig mensen hun kiezerskaart verliezen en met hun paspoort stemmen. De spreker zal de cijfers over de uitgevoerde experimenten aan de secretaris sturen. Als extra lokatie is gedacht aan het station, omdat hier in de ochtend en avond veel mensen langskomen. De spreker weet niet of elke gemeente een evaluatie uitvoert van het experiment. Hierop zal de spreker terugkomen na overleg in de fractie. Hij stelt voor een amendement op te stellen indien er nog extra lokaties moeten worden ingericht. Bestaande stemlokalen mogen niet vervallen. Tweede termijn De heer De Rooij vindt het vreemd dat D66 maar één extra lokatie voorstelt. De heer Wijfje vindt dat iedereen van het kiesrecht gebruik moet kunnen maken. Degenen die de stemkaart verliezen, dienen voorrang te krijgen en ook hun stem te kunnen uitbrengen. De heer De Haan vindt de nadelen van het voorstel zwaarder wegen dan de voordelen. Het uitbrengen van een stem op een plaats naar keuze is een voorbeeld van gemak. Het recht om een stem uit te brengen weegt zwaarder. De heer Veeger vindt het een goed voorstel. Is het mogelijk om de pas additioneel te geven? De voorzitter zegt dat het niet mogelijk is om én een stemkaart te hebben én de zekerheid om te stemmen wanneer men de kaart verloren heeft. Het voorstel gaat om de keuze tussen gemak en het stemrecht. In ieder geval gaat het om de keuze voor een stemkaart of oproepingskaart. De heer Veeger steunt het voorstel. Mevrouw Pieterse heeft geen antwoord gekregen op haar twee vragen. Zij neemt het voorstel mee terug naar de fractie. De heer De Rooij blijft bij zijn stemverklaring in eerste termijn. De heer Tak weet nog steeds niet wat de extra opbrengsten zijn. Hij gaat niet akkoord met het voorstel.
11
De heer Sloos vraagt of de stemlokalen bemand kunnen worden. Hoeveel extra stemlokalen kunnen erbij komen? De spreker vindt het voorstel niet goed onderbouwd. Hij stelt voor het oude systeem te handhaven. De heer Binnerts steunt het voorstel. De voorzitter zegt namens de ChristenUnie dat hij het voorstel niet steunt. Voordat het voorstel naar de raad wordt gestuurd, moet duidelijkheid komen over de kosten die gemoeid zijn met het uitbreiden van het aantal stembureau’s. Op welke wijze moeten deze kosten worden gedekt? Op dit moment kan in de raad nog niet besloten worden. De heer Lenferink zegt dat financiële afspraken gemaakt moeten worden over extra lokaties. Hij adviseert meer stemlokalen in te richten dan enkel op het station. De raad besluit of het wel of niet doorgaat. Er moeten heldere criteria aan ten grondslag liggen. De voorzitter vraagt D66 een aanvulling te geven over de financiële consequenties van het uitbreiden van het aantal stemlokalen, evenals na te denken over de evaluatiecriteria. Er moet een aparte registratie worden gemaakt van degenen die met hun paspoort stemmen in plaats van met de stemkaart. D66 zal het voorstel aanpassen. Over het aantal stembureau’s kan mogelijk een amendement ingediend worden. Het voorstel moet tijdig worden toegestuurd, zodat de fracties het kunnen bestuderen. De commissie gaat akkoord met deze aanvulling door de voorzitter. 9. Sluiting De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 22.30 uur.
Dit verslag is gewijzigd vastgesteld in de vergadering van 22 september 2005