Verslag van de Nieuwjaarsbijeenkomst van het CDAV-ZH op 23 januari 2012 van 16.30 uur – 19.45 uur in het Provinciehuis te Den Haag. Aanwezig: Marry Holst-Brink (voorzitter), Margreet Aangeenbrug, Fatma Aktas, Nanda AmmerlaanOosterlaan, Alice Besseling, Ria Bode-Vendrig, Jacqueline Broer, Arinda Callewaert, Ida Daudeij, Margreeth van Dijk, Marijke Edel, Anneke Goedhard, Petra Groeneweg, Fenna Gunneman, Ellen Harteveld, Dineke den Hartog-Fast, Corrie Heijkoop, Greet de Jong, Wil van Kester, Willemijn Kon, Ad van Krieken, Adrie van Krieken-Rasker, Janny de Langen, Tineke Langeveld, Joke Leidekker-Wiegers, Nel Meerman, Riny van Paassen, Ria Papac-Koedoot, Thea van der Kooi, Tineke Moolenaar, Jobi Pluimgraaff-Hoek, Jeanne Ruigrok, Ellettha Schoustra, Hilary Selles, Arie Slob, Ria Vedder, Mieke van der Ven-Heere, Willy Verhulst-Oostenbrink, Ellen Verkoelen, Joke Vermeulen, Monique Vogelaar, Maria de Vos, Bep Vijverberg, Paula Wesselingh-Bol, Marianne van Wilgenburg, Elly Zandwijk-van Hage, Cilia Meerman-van Benthem (notuliste) Afwezig met kennisgeving: Marianne Bergman, Hanske Eventuis-van Essen, Til Gardeniers, Heleen de Haan, Mireille de Jonge, Manita Koop, Trix de Kruijff, Ammy Meijer-Quist, Hilly Prinsen, Corrie Righolt-Dam, Hedwig Ploum, Karin Sommer Speciale gastsprekers: mr.drs. Jan de Vries en dr. Cisca Joldersma De voorzitter heet een ieder van harte welkom, in het bijzonder de drie bestuursleden van het landelijk CDAV. Gastsprekers zijn Jan de Vries en Cisca Joldersma, die beiden nog moeten arriveren. Cisca kan pas tegen 18.00 uur komen en daarom zal zij na Jan het woord voeren. Dat is een wat vreemde volgorde – logischer zou zijn eerst de beleidsmatige kant, dan pas de uitvoering – , maar Jan en Cisca hebben hun inleidingen op elkaar afgestemd, dus dat zal vast goed terecht komen. Voor de opening heeft Marry gekeken in “Nieuwe woorden, nieuwe beelden”, dat afgelopen zaterdag tijdens het CDA-congres werd gepresenteerd en waarvan iedere congresganger een exemplaar kreeg uitgereikt. Hetgeen onder het kopje “De kracht van compassie” geschreven staat, sprak Marry persoonlijk zeker aan. Compassie als grondhouding, de fundamentele bereidheid om om te zien naar elkaar, is geworden tot een kernbegrip in de westerse cultuur. Van links tot rechts zijn er vandaag de dag mensen die verbindingen zoeken en zich inzetten voor anderen, mensen die gehoor willen geven aan de roep om compassie. Ze heeft tenslotte gekozen voor het gedicht: ….. als bron van mijn leven, van Alfred c. Bronswijk. Waar twee of drie in Uw naam geloof delen, hoop koesteren, liefde schenken, elkaar de hand toesteken, elkaars zwakte dragen, elkaar levenskracht geven, dáár bent U in hun midden als bron van leven. Met maar twee of drie durft U het aan een nieuw begin te maken, een andere weg te wijzen, de toekomst te openen
voor het gedeelde brood, voor het levende water, voor de klare wijn. Zó verandert U eenlingen in een volk dat samengaat. Geef dat ik met die twee of drie mij op weg durf te begeven, mij van harte wil inzetten, mij persoonlijk geroepen weet uit honger naar recht en rede, uit dorst naar echte vrede, om waarheid te doen en te spreken. Wil zo tastbaar aanwezig zijn als bron van mijn leven. Hierna geeft Marry het woord aan de voorzitter van het landelijk CDAV: Arinda Callewaert. Arinda snijdt twee punten aan: 1. Zij geeft aan dat het CDAV op het CDA-congres in het najaar 2011 gekomen is met een resolutie die pleit voor het blijven kunnen voeren van de eigen regie, ook bij bezuinigingen op het PGB. Daarnaast is in diezelfde resolutie ook aandacht gevraagd voor de rol van mantelzorgers. Dit zit in de portefeuille van bestuurslid Mirjam Maasdam. Vorige week kwam het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) met de uitspraak dat de steun, die mantelzorgers krijgen van gemeenten, tekortschiet. Vooral mantelzorgers die zorgen voor mensen met een verstandelijke handicap of psychische problemen vinden dat ze te weinig steun krijgen."De mantelzorg-ondersteuning van gemeenten sluit in veel gevallen niet aan bij de wensen en behoeften van deze groepen mantelzorgers", zeggen onderzoekers van het SCP. "Daarom wordt er weinig gebruik gemaakt van dit ondersteuningsaanbod." Dit pleidooi om beter te zorgen voor mantelzorgers zou meer doorgevoerd moeten worden. Want wat als de mantelzorger eraan onderdoor gaat? Dan is er voor de cliënt nog veel meer professionele zorg nodig. Daarom moet niet alleen de cliënt, maar ook de mantelzorger in de gaten gehouden moeten worden. Ze heeft hierover ook met Cisca Joldersma gebeld. 2. Verder deelt Arinda mee dat het CDAV in samenwerking met het CDA Kleurrijk en CDA Rotterdam op 5 maart een vervolgbijeenkomst organiseert over het onderwerp Migratie, waarbij Minister Leers aanwezig zal zijn. Tijdens de bijeenkomst zal een informele discussie plaatsvinden over het huidige kabinetsbeleid ten aanzien van migratie. Deze bijeenkomst vindt plaats van 19.00 uur (stipt!) – 21.00 uur in de Clauszaal van Engels, Stationsplein 45, Rotterdam (bij het cs). Napraten bij de borrel na afloop. Toegang uitsluitend voor leden van het CDA. Aanmelding liefst zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk tot 26 februari 2012 bij: het CDA Partijbureau, Liesbeth van Heest, (e-mail
[email protected] , of telefonisch op nummer 070-3424857). Hierna heet Marry de inmiddels gearriveerde Jan de Vries van harte welkom en geeft hem het woord. Jan zal een inleiding houden die als titel heeft meegekregen: “Meedoen mogelijk maken” Over de veranderingen in zorg en welzijn en de mogelijkheden van mensen met een beperking om mee te kunnen blijven doen in onze samenleving. Jan geeft aan hier niet te zijn als oud-CDA Tweede Kamerlid, maar als directeur van MEE. MEE Nederland is een Vereniging voor ondersteuning bij leven met een beperking.
De naam MEE is geen afkorting; MEE staat voor wat ze doen: zorgen dat iemand MEE kan doen. MEE is onafhankelijk. Het wordt gefinancierd uit de AWBZ, maar het is onafhankelijk van zorgaanbieders. Het is laagdrempelig; ook zonder eigen bijdrage wordt hulp geboden. De Missie van MEE luidt: MEE maakt meedoen mogelijk. Dit wil MEE bereiken door: •
ondersteuning te bieden, die gericht is op participatie van mensen met een beperking;
•
op alle levensgebieden en in alle levensfasen; dat kan al beginnen vanaf de geboorte bv bij opvoedingsvraagstukken;
•
gericht op preventie, complexe problematiek, het versterken van de eigen kracht en benutten van iemands netwerk;
•
de ondersteuning is kortdurend en kortcyclisch;
•
een onafhankelijke positie te hebben en uit te gaan van het belang van de cliënt;
•
de dienstverlening is laagdrempelig, landelijk dekkend, stelseloverstijgend, professioneel, empowerend en vraaggericht.
Enkele feiten rond MEE: •
Totaal aantal cliënten van MEE ligt rond de 100.000;
•
Verdeling: 60% Verstandelijke beperking, 28% Lichamelijke beperking / Chronisch ziek / Zintuiglijke beperking, 12% Autistisch spectrum;
•
Grofweg de helft van de cliënten met een verstandelijke beperking is jeugd;
•
Er zijn 22 MEE organisaties op 80 locaties;
•
MEE telt ruim 3000 fte;
•
Totale omzet bedraagt € 180.000.000,-.
Op het gebied van Zorg en Welzijn is een aantal maatschappelijke en politieke trends waar te nemen die zorgen voor veel veranderingen: •
van aanbodgericht naar vraaggestuurd;
•
van instelling naar een (t)huis;
•
van professional naar eigen kracht en netwerk: wat kan je zelf, met familie, vrienden, buren?
•
van specifieke naar algemene voorzieningen;
•
van individuele naar collectieve voorzieningen;
•
van voorziening of uitkering naar participatie;
•
van een exclusieve (indelen in hokjes) naar een inclusieve maatschappij; dat geldt voor het wegnemen van fysieke belemmeringen maar bv ook voor het kunnen meedoen in het reguliere onderwijs (passend onderwijs);
•
van rijk naar gemeenten (decentralisatie).
Leidend begrip in het gehele beleid is Participatie, meedoen. Dat is het centrale begrip in de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Gemeenten kunnen dat beter vorm geven dan het Rijk omdat zij dichter bij de cliënt zitten. De decentralisaties betreffen een groot aantal terreinen: •
begeleiding gaat uit de algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) naar de WMO. Het
betreft hier de extramurale begeleiding, zoals ondersteuning en dagbesteding. De intramurale begeleiding blijft in de AWBZ. •
jeugdzorg, inclusief jongeren met een beperking. De jeugdzorg gaat van de provincie naar de gemeente. Het betreft het hele pakket, dus ook de justitiële trajecten. Het streven is om alles in één keer over te hevelen, per 1 januari 2015.
•
re-integratie en begeleiding werkzoekende mensen met een beperking;
•
niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikte Wajongers begeleiden naar de arbeidsmarkt. In feite komen zij dan te vallen onder de WWB ( wet werk en bijstand) / WWNV (wet werken naar vermogen).
•
financiering van de cliëntondersteuning die MEE geeft.
Dan vindt er nog een aantal maatregelen plaats zoals: •
geen zorg meer aan mensen met een IQ tussen de 70 en 85. Nu ligt die grens bij 80.
•
het PGB wordt beperkt tot mensen met een indicatie “verblijf”;
•
en er komen bezuinigingen op het vervoer.;
•
passend onderwijs: kinderen met een beperking moeten zoveel mogelijk geplaatst worden op reguliere scholen. De scholen moeten zorgen dat er voor deze kinderen een schoolplek is. Nu moeten ouders daar nog zelf voor zorgen.
Het nieuwe beleid biedt echter ook kansen: een integraal beleid, met lokaal maatwerk, dat doelmatig en betaalbaar is en waarbij de participatie vergroot wordt. Nu is er door de vele regelgeving weinig ruimte om dat te bewerkstelligen. Dat wordt straks, als de gemeenten die beleidsvrijheid krijgen, makkelijker. Door te ontschotten krijgen gemeenten bovendien de mogelijkheid doelmatiger te werk te gaan, waardoor er bezuinigingen mogelijk zijn zonder dat dat de kwaliteit aantast. Maar, er zijn ook zorgen. Zorgen om het schaalniveau van gemeenten. Er zijn landelijk zo'n 415 gemeenten; in Zuid-Holland zijn er 94 (straks 91). Dat is een vrij kleine schaal voor de grote taken die nu bij de gemeenten neergelegd gaan worden. Ook is er de zorg om het meer generieke beleid, dat geen recht doet aan specifieke groepen. Mensen met een heel bepaalde zorgvraag zouden daar de dupe van kunnen worden. Dan zorg om de bezuinigingstaakstelling van bv 5% op het AWBZbudget, die bovenop de “gewone” bezuinigingen komt. Al die bezuinigingsmaatregelen treffen steeds dezelfde groep, vooral mensen met een beperking, waardoor het zogenaamde stapelingseffect optreedt. De maatregelen worden afzonderlijk en in verschillende fases voorbereid. Het betreft verschillende ministeries en verschillende wetten die in verschillende jaren ingaan. Is er dan nog wel zicht op de effecten van het totaal aan die maatregelen? Die maatregelen hebben gevolgen voor zowel de inkomenspositie als de participatiemogelijkheden. Wat is er nodig? •
goed monitoren en zo nodig bijsturen;
•
een vangnet (Per Saldo, Helpdesk, enz.);
•
werkelijk maatwerk mogelijk maken;regionaal samenwerken;
•
cliëntenorganisaties actief erbij betrekken;
•
investeren in eigen kracht en sociale netwerken.
Al die veranderingen, waarvan de gevolgen veelal nog niet helemaal duidelijk zijn, leiden tot veel
onzekerheid. De positie van mantelzorgers verandert; het is erg belangrijk dat zij kunnen rekenen op goede ondersteuning. Met het versterken van eigen kracht en het benutten van de mogelijkheden die het eigen netwerk biedt, wordt de zelfredzaamheid van de cliënten en daarmee de kwaliteit van hun bestaan, vergroot. Niemand zit te wachten op zorg. En zo begint en eindigt Jan met de missie van MEE: Samen meedoen mogelijk maken. Hierna heet Marry de inmiddels gearriveerde Cisca Joldersma van harte welkom. Marry geeft aan dat we hebben geprobeerd om Marlies Veldhuijzen van Zanten als spreker te krijgen, maar dat lukte uiteindelijk niet. Vervolgens hebben we – en dat was pas in een heel laat stadium – Cisca gevraagd. Cisca is sinds vorige week weer terug in de Tweede Kamer ter vervanging van Sabine Uitslag die met zwangerschapsverlof is. Cisca was direct bereid om bij ons een inleiding te houden, hetgeen wij zeer waarderen. Cisca geeft aan er heel veel zin in te hebben om weer in de Tweede Kamer mee te draaien. Tot 2010 zat zij samen met Jan de Vries in de Tweede Kamer, waar zij woordvoerster justitie en zorg was en Jan woordvoerder met betrekking tot de overdracht van de lichte begeleiding. Vervolgens is zij beleidsmedewerker geworden bij een Forensisch Psychiatrisch Centrum en is zij forensische psychologie gaan studeren. Tijdens haar stage is zij regelmatig in aanraking gekomen met volwassenen en jongeren met een psychiatrische aandoening. Ze geeft aan erg te doen te hebben met de ouders, want het is soms een zaak van constant “geven” met vaak nog stank voor dank. Dat is heel zwaar. Ze hoopt op een open discussie en vraagt de aanwezigen om vooral ook haar te “voeden” met tips en aandachtspunten. Wat gaat er nu precies veranderen in het persoonsgebonden budget (PGB) en de begeleiding en hoe valt dat vanuit het CDA te beoordelen? Het CDA-congres van afgelopen zaterdag reikt ons daarvoor een aantal handvatten aan. Het centrale begrip is voorzorg: van behandeling en langdurige verzorging naar preventie en vergroten van zelfredzaamheid. Daarnaast zijn keuzevrijheid en goede kwaliteit van zorg van belang. Is het nodig aan het persoonsgebonden budget te tornen en kunnen we zonder het recht op begeleiding? Het persoonsgebonden budget in de algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) is ontstaan in 1995. Wat gaat er veranderen: •
Het PGB blijft bestaan voor mensen die recht hebben op de functie verblijf
•
Mensen die PGB voor de functie begeleiding hebben, moeten straks naar de gemeente want de functie begeleiding verdwijnt uit de AWBZ
•
Voor mensen die nu recht hebben op persoonlijke verzorging en verpleging komt er voor de groep die complexe zorg nodig heeft van meer dan 10 uur per week de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor de vergoedingsregeling.
Wat is er met het PGB gebeurd? Het is gigantisch gegroeid de afgelopen tien jaar. Wat daarin opvalt, is: •
Het PGB is erg laagdrempelig (bijna iedereen die een indicatie krijgt, kan er gebruik van maken)
•
De vele mensen met relatief lage PGB trekken een wissel op de mensen die PGB nodig hebben voor zware zorg
•
Het PGB wordt uitbetaald in geld op je rekening (dat zijn harde euro’s )
•
Het is via het PGB mogelijk om zorg die anders door professionals in natura wordt verricht te laten verrichten door mantelzorgers die daarvoor betaald worden.
•
Of het PGB echt bijdraagt aan het vergroten van regie of kennen PGB’ers al een relatief hoge mate van zelfredzaamheid?
Er zijn in het PGB elementen geslopen die het wel erg aantrekkelijk hebben gemaakt. Als CDA vinden we mantelzorg heel belangrijk. Maar vinden we het ok dat mantelzorgers hiervoor worden betaald als professionals? Dat lijkt een beetje op de kinderopvang waar we eenzelfde beweging hebben meegemaakt: grootouders die worden betaald voor het oppassen op hun kleinkinderen. Het kritisch kijken naar het PGB was noodzakelijk Dan kun je kiezen voor een lapmiddel, maar onze staatssecretaris heeft gekozen voor een grondige herziening die langer houdbaar is. Er zijn meer manieren om de eigen regie te vergroten dan alleen via het PGB zoals we dat nu hebben. Noodzakelijk is dan wel dat de bestaande zorg in natura meer flexibel wordt en meer maatwerk biedt. Ook dat kan bijdragen aan behoud van eigen regie. Het toelaten van nieuwe innovatieve aanbieders komt geleidelijk op gang. Het wetsvoorstel voor het overhevelen van de functie Begeleiding uit de AWBZ naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is eind december 2011 bij de Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel past in een trend van de afgelopen jaren. De lichte ondersteunende begeleiding is al eerder overgeheveld. Bij de overheveling van de hele begeleiding wordt op het totaalbudget 5% gekort. Gemeenten hebben in de WMO de vrijheid om middelen zelf naar eigen goeddunken te besteden. Het CDA heeft er ook altijd voor gepleit dat de gemeentelijke verantwoordelijkheid voorop staat. Dat betekent dat er verschillen tussen gemeenten kunnen ontstaan. De AWBZ kent rechten voor iedereen, maar de WMO kent enkel een compensatieplicht. Dat biedt mogelijkheden, maar draagt ook risico’s in zich. Het grootste risico is dat in een gezin waar het met begeleiding nu allemaal net te doen is het kaartenhuis straks in elkaar stort. Zeker ook als het persoonsgebonden budget niet meer mogelijk is. Nu werkt het thuis nog door het creëren van een ondersteunend zorgnetwerk dat fungeert als een soort ‘kunstmatige prothese’. Straks bestaat het risico dat er gaten komen te vallen en dat er nog maar 1 alternatief over blijft: opgenomen te worden in de langdurige zorg. Dat is nu juist wat we met ‘voorzorg’ niet hebben bedoeld. Een ander risico is het kunnen blijven bieden van deskundige begeleiding. Van omgaan met dementerenden of mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische beperking moet je wel verstand hebben. Dat kan ook het netwerk helpen als ze weten hoe beter om te gaan met hun familielid. Hoe gaan gemeenten dat vorm geven? Een risico voor de toekomst is ook het kortdurend verblijf. Nu kan het mantelzorgers ontlasten om even een weekend vrijaf te hebben; gaat het de gemeente straks lukken om dat voor elkaar te boksen? Gelukkig kunnen de gemeenten veel en soms meer betekenen dan het Rijk als er sprake is van een goede overdracht en voldoende tijd. Ze kunnen beter maatwerk leveren; niet altijd is een recht op zorg voor iedereen nodig. Op gemeentelijk niveau is het mogelijk nieuw creatief aanbod dichtbij en laagdrempelig van de grond te tillen. Over vier weken komt dit onderwerp in de Kamer, dus alle tips en aandachtspunten zijn van harte welkom. Hierna geeft Marry de aanwezigen de gelegenheid te reageren. Cluster 1: Vragen: 1. Op zich prachtig om alles anders aan te pakken. De begeleiding gaat nu naar de gemeenten.
Maar wat, als de gemeente het financieel niet gaat redden? 2. Welke gelden zijn wel, en welke niet geoormerkt? 3. Gemeenten krijgen sowieso al minder geld. De ene gemeente zal wel iets doen, de andere niet. Gemeenten kunnen verschillen in het leveren van zorg, omdat ze een eigen beleid mogen voeren. Dit kan leiden tot rechtsongelijkheid. Zijn er marges voor de gemeenten en zo ja, wat zijn die marges dan? Antwoorden: 1. Belangrijk bij overheveling: er is geen recht meer op zorg, maar er geldt een compensatieplicht voor gemeenten, die elke gemeente zelf mag bepalen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de gemeenten. 2. Er is een poging gedaan om de gelden te oormerken (motie SP), maar dat hoort niet bij het beleid van het CDA. De Staatssecretaris heeft die motie niet overgenomen. Het argument daarvoor is: De motie doorkruist een zuivere bestuurlijke verhouding: je gaat erover of niet. Gemeenten moeten beleidsvrijheid krijgen; alleen dan kunnen ze maatwerk leveren en maatwerk is uiterst belangrijk. De bezuiniging bij de overdracht vanuit de AWBZ bedraagt 5% van het budget. De gemeenten dienen toezicht te houden op de kwaliteit. De Inspectie houdt toezicht op hoe de gemeenten toezicht houden. De WMO-adviesraden kunnen een belangrijke rol spelen bij het bewaken van de kwaliteit van de zorg die geboden gaat worden. 3. De keuze ligt inderdaad bij de gemeenten. Daarom wordt het monitoren zo belangrijk. Cluster 2: Vragen: 4. Ook intramuraal zijn de uren activerende begeleiding sterk teruggelopen. Er wordt nu zwaar ingezet op vrijwillige hulp. 5. De gemeenten hebben de problemen, die het Rijk niet in de hand had en die via de WWB (Wet Werk en Bijstand) op het bordje van de gemeente werden neergelegd, opgelost. De gemeenten hebben de problematiek mbt de hulp in de huishouding die via de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) bij de gemeenten kwam opgelost. Men hoeft niet zo bang te zijn dat gemeenten hun taak niet goed zullen uitvoeren. De enorme groei bij het PGB komt doordat er fouten zijn gemaakt bij de indicatiestellingen. Er had beter en strenger geïndiceerd moeten worden. 6. Het CDAV heeft mbt het PGB een resolutie ingediend. Daarbij is sterk aangedrongen op de keuzevrijheid voor de cliënt. Daarover hebben we van de fractie nog niet veel gehoord. 7. De ondersteunende begeleiding valt weg uit de AWBZ. Gaat dat dan nu in groepsverband plaatsvinden? 8. Wat gebeurt er met de begeleiders van voorheen? 9. Hoe ligt dat eigenlijk met de zorg voor ouderen? Om hoeveel geld gaat het dan? De intramurale begeleiding is sterk teruggelopen. In plaats van zorg gedurende de hele dag is dat nu slechts tussen 11.00 uur en 16.00 uur. Hebben we een totaalbeeld om hoeveel mensen het dan eigenlijk gaat? (zie ook vraag 4) Antwoorden: 4. tegelijk beantwoording van vraag 9. Intramuraal zou er eigenlijk geen terugloop van activerende begeleiding moeten zijn. In de zorgzwaartepakketten zit een minimaal budget (basis) voor activerende begeleiding. Als er een terugloop is in het aantal uren, dan is dat de keuze van de instelling. Instellingen gaan verplicht worden om verantwoording af te leggen. Zij moeten met een zorgplan komen, waarop ze ook afgerekend kunnen worden. Er komt een wettelijke basis voor rechten in dat zorgplan. Dat ligt nu in de Tweede Kamer. 5. De bezuiniging op het PGB stond niet in het regeerakkoord. Dat is een eigen maatregel van de Staatssecretaris om haar taakstelling te halen. De Staatssecretaris heeft willen komen met een oplossing die ook in de toekomst betaalbaar blijft. Er zijn nog wel aspecten waar de Staatssecretaris moeite mee heeft, zoals bv de groep met een IQ tussen de 70 en 85.
6. In de resolutie staat aangegeven dat er nu teveel zit in het PGB. Als je dat afpelt, kom je dicht bij de voorstellen waar de Staatssecretaris mee komt. 7. Er staan veel mensen om een cliënt heen. Men moet zorgen dat de hulpverlening mooi op elkaar aansluit. Er kan behoefte zijn aan echte zorg, echte ondersteuning die je niet moet laten doen door vrijwilligers, bv bij psychogeriatrische cliënten. Als mensen echt in de knel dreigen te komen, kan de Staatssecretaris gebruik maken van haar discretionaire bevoegdheid en anders beslissen. 8. Jan hoopt dat de zorgbegeleiders overgenomen worden zodat de zorg gecontinueerd wordt. Er zijn mensen met complexe beperkingen. Die hebben specifieke zorg nodig. De rigoureuze keuze die in het begin gemaakt is met betrekking tot het PGB, was niet nodig geweest. De Staatssecretaris heeft dat zelf ook wel ingezien en daarvan geleerd. Daarom is zij nu met die vergoedingsregeling gekomen. Ook wordt er gedacht aan het werken met vouchers. Zorgvouchers zijn waardebonnen die naar eigen inzicht bij een erkende zorgverlener kunnen worden besteed. Zo behoudt de cliënt de regie over zijn eigen zorg. 9. Zie bij antwoord 4. Cluster 3: Vragen: 10. Hoe zit het met de verslaafdenzorg? 11. Hoe zit het met de activiteitenbegeleiding? 12. Ik maak me zorgen om de politiek als het gaat om het zorggebeuren. 13. Ik heb alle vertrouwen in de CDA-fractie in de Tweede Kamer, maar kan er niet duidelijker uitgelegd worden wat al die veranderingen in de zorg nu concreet voor cliënten betekenen? 14. Is het niet beter om alles in 1 keer over te dragen aan de gemeenten in plaats van elke keer een gedeelte? Antwoorden: 10. De verslaafdenzorg zit al bij de gemeenten. Gemeenten moeten daar eigen beleid voor maken. 11. Op de activerende intramurale begeleiding wordt niet vanuit het Rijk bezuinigd. Instellingen kunnen daar wel zelf voor kiezen. 12. In de Beginselenwet zorginstellingen wordt een aantal rechten van de cliënt vastgelegd. Het doel van de wet is het versterken van de positie van de cliënt in de AWBZ-zorg. Met deze wet krijgt de cliënt recht op bespreking, actualisatie en evaluatie van het zorgplan. Voor bewoners van instellingen wordt daaraan toegevoegd dat in het zorgplan concrete afspraken moeten zijn opgenomen over de inrichting van het dagelijks leven, zodat ook deze cliënten zoveel mogelijk regie over hun eigen leven kunnen blijven voeren. Bij het maken van deze afspraken zijn de wensen van de cliënt het uitgangspunt. Ook krijgen cliënten in de AWBZzorg het recht de inspectie gezondheidszorg in te schakelen als ze ernstige klachten hebben over hun persoonlijke verzorging. Verder staan in het wetsvoorstel maatregelen die cliënten in de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning moeten beschermen tegen mishandeling door medewerkers van instellingen. 13. Dat is een belangrijk aandachtspunt. Verder is het belangrijk om volstrekt eerlijk te zijn. Wat we beloven, moeten we waar kunnen maken. 14. Timing is zeker één van de aandachtspunten. Het zou echter een te zware belasting voor de gemeenten zijn als alles in 1 keer naar hen toe zou gaan. Met de overdracht van de lichte begeleiding is alles in het begin ook niet helemaal goed gegaan. Daar heeft men van kunnen leren en daar kan men nu profijt van hebben. Het is beter om de overdracht zorgvuldig te laten plaatsvinden dan snel maar minder goed. Het gaat namelijk niet alleen om begeleiding, maar de gemeenten krijgen ook de verantwoordelijkheid voor de Wajongers (mensen die sinds jonge leeftijd een arbeidsbeperking hebben en vallen onder de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten) en de WSW-ers (mensen die via de wet sociale werkvoorziening een indicatie hebben om werkzaam te zijn in of via de sociale werkplaats). Jan geeft nog aan dat MEE formeel geen ondersteuning biedt bij GGZ-problemen, maar wel als er
sprake is van dubbele problematiek. Hierover is Mee in gesprek met de Staatssecretaris en de gemeenten. Doel van alle plannen is om door middel van maatwerk cliënten langer in staat te stellen mee te doen aan de samenleving en langer de eigen regie over hun leven te kunnen voeren. Nu de uitvoering daarvan bij gemeenten komt te liggen, biedt dat CDA-bestuurders op lokaal niveau een kans. Zo kunnen zij erop toezien dat er gehandicaptenplatforms zijn en dat er geluisterd wordt naar WMO-adviesraden, enz. Hierna sluit Marry de discussieronde af en bedankt Jan en Cisca hartelijk voor hun boeiende bijdragen. Voor ons allen als mantelzorger of als vrijwilliger ligt er een taak. We moeten het met elkaar doen; het is niet allemaal in geld uit te drukken. Voor Jan en Cisca is er een speciaal cadeautje: aangezien zij de high tea gemist hebben, krijgen ze onder hartelijk applaus een speciale “high tea in het klein” mee voor thuis. Marry heeft nog twee mededelingen: 1. In maart staat de volgende activiteit van het CDAV-ZH op de agenda: we zijn in gesprek met Eerste Kamerlid Sophie van Bijsterveld voor een rondleiding door de Eerste Kamer en een gesprek gecombineerd met een rondleiding door de TweedeKamer door Ina de JongNederveen. 2. Verder gaan we kijken hoe we als CDAV mee kunnen doen aan de landelijke discussie naar aanleiding van het Strategisch Beraad. Na alle aanwezigen bedankt te hebben voor hun aanwezigheid en hun bijdrage sluit Marry de Nieuwjaarsbijeenkomst af en is er tijd om te netwerken.