Verslag LOOWI bijeenkomst 17 april 2003 TU Delft Jan Kooistra: DelftSpecial en gerelateerde projecten DelftSpecial: Delft Student Personal Educational Coach for Information Alerting and Learning 1. Product DelftSpecial is een ICT-ondersteund programma voor het omgaan met (wetenschappelijke) informatie. Het heeft drie componenten: DelftSpecial - training gericht op het leren omgaan met; DelftSpecial - support voor het dagelijks gebruik en DelftSpecial - portal als een shared database. DelftSpecial ontleedt de informatiecyclus (vergaren, communiceren, distribueren en valideren) in haar sociale componenten en neemt die als vertrekpunt voor haar werkwijze. Het neemt als uitganspunt de vraag: Wat doen mensen om informatie te verkrijgen en hoe gaan ze er mee om als ze het eenmaal hebben? Daarbij wordt gewerkt aan de hand van de zogenaamde netwerkoefening waarin simultaan met het (leren) zoeken de netwerken opgespoord worden die uitsluitsel kunnen geven over de waarde van het gevonden materiaal! DelftSpecial laat de student stapsgewijs de informatiecyclus doorlopen direct verbonden aan praktische - op het curriculum gerichte - oefeningen. De producten van dit (zoek)proces worden bewaard in het Virtueel Kennis Centrum van de Bibliotheek TU Delft en kunnen worden bijgehouden en worden aangevuld in discussie met vakgenoten (denk aan: alumni, levenslang lidmaatschap van de bibliotheek, community-vorming) DelftSpecial is er op het Internet (support) en op het Intranet (Blackboard; m.n. training en portal). DelftSpecial betekent directe interactieve samenwerking tussen bibliotheek en onderwijs TU Delft. DelftSpecial wordt onderzocht: Subjective Computer Experience Scale (SCES: meet: frustratie; onafhankelijkheid; computer training; plezier; negatief beeld van eigen kunnen bij computer gebruik) en Subjective E-platform Experience Scale (SEES meet: vertrouwd zijn met; moeite waard vinden; leuk vinden om; geloof in coöperatie bij gebruik E-platform) 2. Idee Het informatieproces kent vier ‘activiteiten’: vergaren - communiceren - distribueren valideren (bewaren/weggooien). Dit proces is ‘universeel’ de uitkomst / kwaliteit is afhankelijk van stand van de maatschappij, de instituties voor onderwijs en onderzoek, de technologie, educatie etcetera. Waarbij de uitkomst kan zijn dat goede kennis behoeft niet waar te zijn!!! In ieder tijdvak representeert de bibliotheek (als instituut) de stand van de maatschappij, van de instituties voor onderwijs en onderzoek, van de technologie, de educatie etcetera en verzorgt zij een aantal procedures die tot taak hebben ervoor te zorgen dat alle bronnen netjes gedocumenteerd en opgeborgen worden, onveranderd blijven, als nodig weer te voorschijn kunnen worden gehaald en ter beschikking worden gesteld aan hen die rechtens toegang tot hebben tot deze bronnen. (“het vermogen en de gevaren van het woord te bezweren, het vervreemdend gebeuren dat daarin besloten ligt te bedwingen, en het drukkende en angstaanjagende aspect ervan uit de weg te ruimen’. Foucault, 1979.”). De taken van de bibliothecaris hierbij zijn / waren: selecteren, verwerven, ordenen, ontsluiten, beschikbaar stellen. Door de komst van ICT gaat de gebruiker van de informatie (student) zelf de rol van bibliothecaris vervullen. De taken van de bibliothecaris worden overgenomen door zoekmachines (voor selecteren), databases (voor ontsluiten en beschikbaar stellen) en correspondentie in de vorm van nieuwsgroepen, mailing lists (voor ordenen en ontsluiten).
3. Strategie en Didactiek In Delft is dit concept in een portal voor een project Civiele Techniek toegepast. Het vergaren van informatie gebeurde via de netwerkoefening waarbij een startdocument over waterbeheer werd gebuikt. De netwerkoefening wordt aangestuurd vanuit Blackboard (DelftSpecial training) , maar maakt daarbij gebruik van DelftSpecial - support. De netwerkoefening bestaat uit globaal drie stappen: a. bij typeren worden vragen beantwoord als: wat zijn de centrale begrippen? wat voor soort documenten worden gebruikt? hoe oud zijn deze documenten? b. bij vinden vragen als: welke publicaties zijn beschikbaar? zijn deze digitaal beschikbaar? c. bij waarborgen: worden sommige auteurs veel geciteerd? hoe belangrijk zijn de tijdschriften? is er iets te vinden op World Wide Web? zijn er nieuws- en/of discussiegroepen?. Dus simultaan met het (leren) zoeken die netwerken opsporen die uitsluitsel kunnen geven over de waarde van het gevonden materiaal! Over het gevonden materiaal wordt onderling gecommuniceerd gericht op ordenen en ontsluiten. Daarvoor werd gebruik gemaakt van de e-mail en discusionboard-faciliteiten van Blackboard. De discussie werd met gerichte opdrachten aangestuurd door de docenten Het resultaat van dit proces (de ontwerpen, de zoekgeschiedenissen en de eindproducten) wordt door de verschillende subgroepen gedeeld met behulp van de file-exchange en archief faciliteiten in Blackboard. en tenslotte samengevoegd in een collectieve database. Hier schieten de faciliteiten van Blackboard duidelijk te kort. Voor de uitvoering van dit soort opdrachten is een content managementsysteem noodzakelijk. De laatste fase in het informatieproces het valideren overbrugt de fase van het werken in een gesloten e-learning omgeving (Blackboard) waarin jaararchief en studentportfolio zijn opgeslagen naar een “open netwerkomgeving” (Virtueel Kennis Centrum). De producten van de studenten in het VKC waren “identificeerbaar” door koppeling aan de homepagina’s van de betrokken studenten. Deze overbrugging brengt een veelheid aan vragen en problemen met zich mee: Wie geeft toestemming, welke eisen stellen aan de kwaliteit en wie bepaalt dat, voor wie is het materiaal beschikbaar, hoe zijn de (auteurs)rechten geregeld etc. 4. Ontwikkelingen De verdere ontwikkeling van het project DelfSpecial richt zich op een drietal (samenhangende) punten: verdere implementatie van de support ten behoeve van het strategische zoeken, realiseren van vormen van attendering en signalering (o.a. m.b.v. lerende software zoals Meta–Lib en software van Verity) en de verdere uitbouw en invulling van het Virtueel Kennis Centrum.
Belevingsaspecten van het samenwerken op (in) een informatierijke werkomgeving (Eplatform) zijn tijdens het project bij Civiele Techniek onderzocht door middel van een vooren nameting met een tweetal schalen: SCES en SEES: De metingen met de Subjective Computer Experience Schale en de Subjective E-platform Experience Schale laten duidelijk zien dat: • de frustratie werken met computer neemt af • de wens het zelf uit te zoeken stabiel • het idee dat ander beter is op/met computer stabiel • de vertrouwdheid met E-platform neemt toe • het plezier neemt toe • het idee E-platform de moeite waard neemt toe • het geloof in belang community vorming neemt toe Uit een evaluatie onderzoek (5 maanden na afloop project IRBM) op 5-punts Likertschaal blijkt dat de studenten de volgende functionaliteiten VKC zeer belangrijk vinden (> 4.0): - overzicht experts, toegang experts, toegang eindproducten en attendering. Belangrijk worden gevonden (> 3.5 < 4.0): - toegang BTUD; lidmaatschap VKC; discussiemogelijkheden; personalisatie; toegang onderzoeksprogramma’s en toegang conceptstukken Waar het gaat om de opbouw en gebruik VKC worden als zeer belangrijk ( > 4.0) genoemd: het tonen resultaten project en de homepages. Als belangrijk (> 3.5 < 4.0) worden genoemd: - het bezoek de moeite waard, belang van tonen werkplannen en concepten en het is interessant voor buitenstaanders Deze uitkomsten zijn consistent met uitkomsten die onder docenten en informatiespecialisten zijn gevonden. 5. Problemen Studenten geven o.a. aan dat: • Werken met (onvolkomen) E-platform lastig. • Digitaal onderwijs wordt ‘van boven af opgelegd’. • Informatie zoeken kent geen vaste plek en lijkt in mindering te komen op de tijd voor het onderdeel. Docenten geven o.a. aan dat: • Het Internet stimuleert ‘knip- en plakgedrag’ en vraagt om discussie over vrijelijk gebruik, citeren, (bronvermelding), beheer (modereren): hoe zit het met de academische waarden onder ICT! • Werken in digitale informatieomgeving vereist (eigen) didactisch model • Overzetten van informatie van intra- naar internet vraagt eigen / nieuwe procedures • Ondersteuning door informatiespecialisten nodig (supportsystemen onderhouden). • Intensief (presentatie en review) • Didactisch geslaagd. • Openbaarheid werkt corrigerend en kwaliteitsverhogend (geeft finishing touch) • Digitale samenwerking verhoogt onderlinge betrokkenheid (docent <-> student <-> student) • Uitwisseling van informatie betekent verbreding en verdieping van het (inhoudelijk) referentiekader
6. Vervolg Voor de naaste toekomst zijn gepland: • DelftSpecial Trainingen uitrollen: Trainingen bij faculteiten TBM en CiTG en nieuw aangemelde faculteiten (Bouwkunde) • DelftSpecial Support: Installeren en testen supportversie (permanent) • DelftSpecial Portal: Toepassing agenttechnologie in VKC (vervolg van project 4e jaar Civiel) • Subjective E-platform Experience Scale (SEES): verder onderzoek gebruik E-platform (http://www.library.tudelft.nl/delftspecial/Extra/Over_DelftSpecial/over_delftspecial.html)
Huishoudelijk deel: Berichten van verhindering: H. Belt, F.E. Bosman, E. Breuning, J. Coenegracht,, M. Drenth, H. Forma, J. Franssen, P. Hermans, H. Knippenberg, E. de Munck Mortier, H.J.D. Oude Lenferink, J.M.J.M. Peters, J. Roek, M. Tummers. Geen bericht ontvangen van: E.J. Boerma, A. Doek, E. Joosten,, M.. Koelen, H. Man, B. den Oudsten, N. de Pater, Mw. J.G. Soest. Nieuwe leden: Kristen Groenedijk (KB), Jette Noordam-Noorman (RUG), Rosemarie Pomp-Blangé (KB), Josee Roek (HS Brabant) (verhinderd) Beëindiging lidmaatschap: Hans Roes (UvT), Asteria Straathof (VU) (even in de plaats van Anita Neefjes, nu weer opgevolgd door Wilma van de Brink), Anita Neefjes (VU) blijft het wel volgen, Louis Volkers (EUR) Ook aanwezig Joke Jorritsma (Walaeus RUL) Mededeling: 15 mei Themadag Informatievaardigheden. Verlag uitgebracht bij jaarvergadering NVB-WB Ontwikkelingen in den lande: Jette Noordam (UB RUG) moest helaas voor het huishoudelijk deel de vergadering verlaten. Joke Jorritsma, Diewke Brand (Walaeus bibliotheej RUL): geen nieuwe ontwikkelingen. “Vrij traditionele” instructies voor studenten en medewerkers. Cynthia van Brugge (UBU RUL): Het nieuwe instructieprogramma UBLive! vervangt het verouderde CLIO. Het programma zal gepresenteerd worden op 15 mei. Ze heeft onlangs een lezing verzorgd over informatievaardigheden op een “Landelijke dag studievaardigheden” voor docententen uit het voortgezet onderwijs en hoger onderwijs. Ze wijst op het belang van deelname van meer informatiespecialisten aan dergelijke dagen voor het thema informatievaardigheden.. Gerdien de Jong, Jantine van Elk (EUR, UBU, Fac. SW): Er zijn inmiddels voor een aantal faculteiten cursussen in Blackboard ontwikkeld. De cursussen zijn “ingebed” in het onderwijs van de faculteiten. Het onderhoud is problematisch. Er is sterk behoefte aan een contentmanagement systeem om dat te vereenvoudigen. Uit evaluaties (meer daarover op 15 mei) blijkt dat studenten het minder moeilijk vinden (effect studiehuis ?) maar ook saaier zijn gaan vinden ten opzichte van vorige jaren. N.a.v. de evaluatie: de inleidende colleges worden
tot een minimum beperkt, studenten hebben geen behoefte aan lange verhalen. Er wordt gewerkt aan een nieuw kennismakingsprogramma voor eerste jaars studenten. Wilma van den Brink (VU, ict-coördinator): Is opvolgster van Anita Neefjes. De VU werkt aan een “skelet” voor bibliotheekinstructie voor alle studierichtingen. Het programma wordt opgebouwd in vier niveau’s: basisinstructie (met catalogus, Picarta e.d.), vervolgmodule met o.a. het beoordelen van de informatie, een module gericht op het schrijven van scripties en een module gericht op medewerkers. Het programma moet ingezet kunnen worden in het studiejaar 2004-2005. Er wordt overlegd met de faculteiten voor een goede koppeling van de instructies met onderwijsonderdelen. Leon Osinski (TUe): Het Studieweb (de digitale leeromgeving van de faculteit TM) wordt ook voor andere faculteiten ingevoerd. Voor de invoering wordt ook een Helpdesk voor de docenten ingericht. De bibliotheek gaat deze helpdesk verzorgen. Betteke Tordoir (UvH): De huidige cursus wordt in de BAMA structuur over meerdere jaren verdeeld. Het programma wordt geheel geïntegreerd in onderwijs over historisch onderzoek. Aan het eind van het eerste jaar krijgen de studenten ook nog een “bibliotheekweek”. Uit evaluatie van de huidige cursus komt de wens van de studenten sterk naar voren om dingen zelf te doen. Er wordt ook nog de nodige aandacht besteed aan traditionele, papieren bronnen (o.a. in UB van de UU). Chantal van den Boogaard (AMC): Er is een webcursus voor PubMed ontwikkeld. Nu alleen nog toegankelijk binnen AMC. Wordt o.a. gebruikt in het T-onderwijs. In de naaste toekomst zal de cursus ook beschikbaar komen via de UB van de UvA. Bert van Boxem (TUTwente) Er is een Engelstalige cursus ontwikkeld (op papier) voor medewerkers van de TUTwente. De vernieuwing van Meewiz heeft door de brand aan de TUTwente enige vertraging opgelopen. Er wordt nu gewerkt aan de tweede correctieronde. De opzet van Meewiz is t.o.v. het oude programma nauwelijks gewijzigd. maar het programma is flexibeler geworden. Het programma is geadopteerd door de “Digitale bibliotheek”. Die zet het verder in de markt. Prijs: tot honderd studenten € 2500 per jaar, voor grotere aantallen een bedrag per student extra. De Saxion Hogeschool heeft een “medische” versie / variant van Meewiz gemaakt (dit wordt weer afzonderlijk “in de markt” gezet). Het programma is voor LOOWI-leden te bekijken. De eenvoudigste oplossing is om contact op te nemen met Bert voor een tijdelijke toegang. Bertine Bouwman (UU Letterenbibliotheek) Er worden veel cursussen verzorgd vanuit de bibliotheek. Onlangs zijn vakreferenten en informatiespecialisten bijgeschoold in didactisch, interactieve onderwijsvormen. (Verzorgd door Hetty Grunefeld IVLOS UU.). Dat was heel instructief. Wellicht zou een bijeenkomst van het LOOWI hieran besteeds kunnen worden. Rosemarie Pomp, Kristien Groenendijk (KB): Is werkzaam op de relatieve nieuwe afdeling van de KB: Communicatie en opleiding. De opleiding is (primair) gericht op de bibliotheekmedewerkers zelf. Wil zich bij LOOWI oriënteren op de problematiek van de verschillende benaderingswijzen van verschillende doelgroepen. Er zijn ook projecten geweest voor instructiemateriaal voor scholieren (Zie ook verlag Seminar Informatievaardigheden 7 oktober 2002.). Hans Jansen (WAU): Er is gewerkt aan het ontwikkelen van cursussen Informatievaardigheden voor de masters opleiding en information literacy voor de bachelors. Er zijn modules, “learning blocks” ontwikkeld. Het is een probleem om deze cursussen te “slijten” bij de opleidingen. Ze zijn niet bereid om studiepunten voor dergelijke onderdelen “in te leveren”. Toch is er bij een 10-tal vakken succes geboekt. Er start nu een pilot bij Levensmiddelentechnologie. Probleem is dat een groot aantal docenten zelf nog niet ”infomation literate” is. In Wageningen is ook pas zeer recent besloten om voor een (universiteitsbreed) leerplatform te kiezen.
-
S V O B
e e
r n
d
rl s
t
e
w s
e
c
c
l
nh e
u
t
ee i r
i
k
t
v
r n
e
b
e
n
a
nn
a
r
s
t
e
l
l
e
n
D
e
l
f
t
S
p
e
c
i
a
l
Roelof Jansma (UB UvA ): Geeft inloopcursussen. Sinds de implementatie van Metalib door de bibliotheek is de belangstelling voor de cursussen zeer sterk toegenomen bij de medewerkers. Het programma Tilt is geïntegreerd in aantal opleidingen. Ineke Bosman (TUDelft): DelftSpecial (zie thematisch deel) wordt geheel of gedeeltelijk gebruikt bij enkele opleidingen. Er is een nieuwe Engelstalige cursus voor AIO’s ontwikkeld. Er wordt gewerkt aan een cursus voor gebruik van Reference Manager en een cursus elektronisch publiceren. Daarnaast wordt gewerkt aan een cursus voor de (introductie van) bibliotheekmedewerkers. Anneke Dirkx (HS in Holland): Heeft sinds de leiding over een van de projecten van de Digitale Universiteit: Virtueel discursief kennisnetwerk. Dit programma moet een onderwijsomgeving creëren waarin de digitale bibliotheek en digitaal onderwijs geïntegreerd zijn. Door de Hogeschool Alkmaar worden sinds kort workshops informatievaardigheden gegeven voor docenten uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Deze zijn erg populair. Hiervoor is ook cursusmateriaal ontwikkeld. Anneke zal dit materiaal voor LOOWI leden ter beschikking stellen. Albert Boekhorst (UvA, Mediastudies): In de nieuwe opleiding Mediastudies is nu een eigen propedeuse programma. Er is inmiddels in integratie tot stand gebracht tussen een onderdeel schrijven en presenteren en informatievaardigheden (2 studieonderdelen van 5 punten). Een van de resultaten van deze geïntegreerde cursussen is een digitaal portofolio. In de GO-cursus voor mediathecarissen wordt inmiddels ook aandacht besteed aan didactiek voor het aanleren van informatievaardigheden. In het kader van een lezing die Albert verzorgd op 15 mei (NVB-WB: Informatievaardigheden) verzoekt hij de medewerkers van de Universiteitsbibliotheken om nogmaals de vragenlijst in te vullen die in 1992 in het kader van een onderzoek door Anita Euving (RUG) is afgenomen. Hij wil nagaan wat de ontwikkelingen in de afgelopen 10 jaar zijn geweest. Hij stuurt de vragenlijsten en een deel van het rapport van Euving rond aan de betreffende leden. De tekst voor de nieuwe editie van het boek Informatievaardigheden moet in juni worden aangeleverd. Jan Kooistra, Kees Hopstaken (UU): De bibliotheek heeft bij het CvB een projectaanvraag ingediend om het OMMAT-programma in andere faculteiten te implementeren en verder te ontwikkelen. De UB heeft een eerste versie van InfoPunt voor gebruikers beschikbaar. Het ondersteunt bij de keuze van de (juiste) bronnen, het zoeken naar informatie en geeft antwoord op veel gestelde vragen.
Volgende vergadering: Datum: Plaats: Onderwerp:
7 of 8 oktober 2002: .nader vast te stellen .nader vast te stellen