Verslag conferentie gemeenten en zorgverzekeraars Regio West-Brabant
Datum: 7 oktober 2013 te Conferentiecentrum Bovendonk, Hoeven
Inleiding Op 7 oktober 2013 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden van 18 gemeenten in de Regio WestBrabant, CZ (zorgverzekeraar en zorgkantoor in deze regio) en VGZ (zorgverzekeraar in deze regio). Tijdens deze bijeenkomst hebben beleidsmedewerkers en bestuurders van de gemeenten en de verzekeraars/zorgkantoor gezamenlijk nagedacht over concrete mogelijkheden om de onderlinge samenwerking te versterken. De bijeenkomst is in samenwerking met het ministerie van VWS tot stand gekomen en vloeit voort uit het ondersteuningsaanbod van het ministerie naar aanleiding van het uitbrengen van de landelijke nota ‘Gezondheid Dichtbij’. Het initiatief voor de bijeenkomst is genomen door de stuurgroep van het samenwerkingsverband van de 18 gemeenten. Het doel van de bijeenkomst was om een wezenlijke volgende stap te zetten in de samenwerking tussen de gemeenten en de verzekeraars/het zorgkantoor. De organisatoren wilden komen tot een concrete agenda voor volgende stappen in de samenwerking. Bij de voorbereiding is nauw samengewerkt met Angela Bras van CZ (Zorgkantoor). Goede onderlinge samenwerking is zowel voor gemeenten als voor zorgkantoren en zorgverzekeraars essentieel om de beleidsdoelstellingen op het terrein van volksgezondheid, zorg en welzijn te realiseren. De grote beleidsveranderingen, die in de komende periode op gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars afkomen, maken intensieve samenwerking noodzakelijk. Om te komen tot een concrete agenda met draagvlak op beleids- en bestuurlijk niveau is ervoor gekozen het programma te splitsen in twee delen. Een eerste deel voor beleidsambtenaren van gemeenten en inkopers/beleidsmedewerkers van zorgverzekeraars/zorgkantoor. Zij traden met elkaar in subgroepen rondom 3 thema’s in gesprek: 1. 2. 3.
Kwetsbare ouderen GGZ: extramurale cliënten die langdurige zorg en begeleiding nodig hebben Jeugd (obesitas).
In het tweede deel van de middag sloten de bestuurders gemeenten en managers zorgverzekeraars/zorgkantoor zich aan. De beleidsmedewerkers uit de drie subgroepen presenteerden hun bevindingen aan de bestuurders en na een discussie werd afgesloten met het opstellen van een agenda voor samenwerking op de korte termijn.
1
Resultaten Voorafgaand aan de presentaties van de drie werkgroepen is een eerste inventarisatie gehouden onder de bestuurders naar hun eigen ‘tips’ en ‘tops’ voor de gezamenlijke samenwerkingsagenda. De onderstaande zaken zijn daarbij genoemd:
Preventie biedt kansen en mogelijkheden in de intensievere en duurzame samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars, bijvoorbeeld op het gebied van jeugd obesitas. Er is winst te behalen door elkaars wereld beter te leren kennen. Dit is de basis voor winst op de langere termijn en een voorwaarde om onnodig verlies aan beide kanten te minimaliseren. Er is immers sprake van onderlinge afhankelijkheid; als de gemeente haar werk niet goed doet, heeft dit negatieve consequenties voor de verzekeraar. Als de zorgverzekeraar/zorgkantoor haar werk niet goed doet, levert dat problemen op voor de gemeenten. Het is zinvol om met elkaar een experimenteerruimte af te spreken. Een gezamenlijke financiële experimenteerruimte biedt de kans te ervaren waar op de langere termijn ‘winst’ te behalen is en welke flexibiliteit nodig is in de bekostiging. Het is belangrijk te starten met een analyse van de doelgroepen op wijkniveau. Dat geeft een gezamenlijk beeld van de opgave, de kwetsbare groepen en biedt de kans om effecten te meten. Er liggen mogelijkheden om samen nieuwe instrumenten voor zorginkoop voor informele zorg te ontwikkelen. Dat is nodig om te waarborgen dat de zorg- en welzijnsorganisaties vanuit verschillende domeinen en financieringsbronnen gaan samenwerken. Gemeenten en zorgkantoor/zorgverzekeraars kunnen toe werken naar een gezamenlijke integraal afgestemde inkoop van zorg en welzijn. ‘1 gezin, 1 visie, 1 plan’ vormgeven vanuit de 3 transities plus onderwijs. Het is belangrijk congruente samenwerkingsgebieden te ontwikkelen die zowel door gemeenten als zorgverzekeraars worden gehanteerd. Nu zijn er verschillende subregio’s, die ook nog eens verschillen per aandachtsgebied. Het loont om te starten met kostenreducties vanuit beide domeinen die pragmatisch en direct haalbaar zijn. De gezamenlijke opdracht is: meer doen met minder geld. Vanuit de opdrachten van de gemeente en zorgverzekeraar kijken naar te behalen besparingen. De drie partijen kunnen gezamenlijk aandacht besteden aan doelgroepen die niet voor op de agenda staan, maar in potentie veel kosten kunnen veroorzaken. De drie partijen moeten er gezamenlijk voor zorgen dat alle doelgroepen goed in beeld blijven.
Presentaties uitkomsten subgroepen 1.
Kwetsbare ouderen Beleidsmedewerkers en inkopers concluderen dat het zinvol is om verder door te praten over het sociale ‘gemeentelijke’ domein en het medische ‘verzekeraars/zorgkantoor’ domein. Het blijkt lastig om verbindingen te leggen als je elkaars domeinen en inkoopsystema-
2
tieken niet kent. Zorgverzekeraars/zorgkantoor hebben binnen het regime van de AWBZ en Zvw andere bevoegdheden, beleidsruimte en sturingsmogelijkheden dan gemeenten binnen de Wmo en Wpg. Voor wat betreft een eerste samenwerking zou men op het gebied van kwetsbare ouderen graag beginnen met een wijkscan om de ouderen te lokaliseren. De wijkscan kan gemaakt worden met gegevens vanuit de gemeenten, de GGD en zorgverzekeraar/zorgkantoor. De GGD kan hier een belangrijke rol bij spelen. De subgroep adviseert ook om mogelijkheden te creëren voor kennisuitwisseling tussen partijen. Als voorbeeld wordt de module huisartsen van de zorgverzekeraar genoemd. Deze module is erop gericht huisartsen tot betere prestaties op het gebied van de zorg voor ouderen te stimuleren. Eén van de eisen die deze module stelt, is dat de huisarts contacten onderhoudt met het welzijnsveld en met de gemeente. De gemeente heeft er belang bij op de hoogte gehouden te worden van dit soort maatregelen, want dit leidt ook weer tot vragen van aanbieders bij Welzijn en Zorg voor eventuele extra financiering. Verbinding tussen welzijn en zorg kan dus door zorgverzekeraars/zorgkantoor en gemeenten worden gestimuleerd in de contracten met respectievelijk welzijnsaanbieders en zorgaanbieders. De verzekeraar kan de zorgaanbieder stimuleren tot samenwerking met welzijn en zo kan de gemeente dat doen voor de welzijnssector. Tot slot stelt de subgroep voor de effecten van inzet in de wijk door gemeente en verzekeraar te meten. Zo kan de inzet van informele zorg worden gemeten, de GGD monitor worden ingezet, de zorgkosten per patiënt berekend en kan de zelfredzaamheidsmatrix worden gebruikt. 2.
GGZ: extramurale cliënten die langdurige zorg en begeleiding nodig hebben De subgroep die zich heeft gebogen over cliënten met ernstig psychiatrische aandoeningen adviseert in de samenwerking te starten met één systeemplaat. In deze systeemplaat staat de behoefte van de klant centraal. Eerst wordt gekeken naar wat de klant aan ondersteuningsbehoefte heeft in het sociale domein (gefinancierd door gemeente) en wat geboden kan worden door informele zorg. Voor een deel van de cliënten zal dit niet voldoende zijn en is er tevens behoefte aan formele en ook aan ‘medische’ zorg. De ‘medische’ zorg wordt gefinancierd door de zorgverzekeraar/zorgkantoor. Vanuit de zorgverzekeraar wordt voorgesteld om de verbinding tussen het sociale en medische domein te laten verzorgen door een ‘verbindingsofficier’. Deze verbindende persoon is in dienst van een onafhankelijke organisatie (bijvoorbeeld wijkverpleegkundige, SPV-er, POH-GGZ) en kan worden gefinancierd door cofinanciering gemeente en verzekeraar. De ‘verbindingsofficier’ draagt zorg voor een integraal zorgleefplan voor de cliënt. De systeemplaat moet verder ontwikkeld worden. Dit moeten gemeenten en verzekeraars/zorgkantoren gezamenlijk ontwikkelen. Dit instrument sluit overigens goed aan bij de huidige planvorming van gemeenten zoals ‘1 gezin, 1 visie, 1 plan’ of het plaatsen van een regieassistent naast het gezin. Ook de inrichting van sociale wijkteams sluit aan bij de gedachte. CZ heeft een Masterclass ontwikkeld voor gemeenten om bekend te raken met deze samenwerkingsvorm en om deze samenwerking verder uit te werken. De systeemplaat is ook goed toepasbaar op andere zorgthema’s. Belangrijke voorwaarde in de samenwerking is dat de inhoud van zorg, c.q. levering van zorg bij de profes-
3
sionals ligt. De financiers, gemeente en zorgverzekeraar, bepalen de randvoorwaarden/ het kader waarbinnen de professionals werken. Dit voorkomt bijvoorbeeld dat bestuurders worden belast met klachten van cliënten over de levering/niet-levering van zorg. 3.
Jeugd (obesitas) De subgroep jeugd heeft de adviezen met betrekking tot samenwerking opgesplitst in individueel en collectief. Op individueel niveau kan door een betere samenwerking tussen CJZ, schoolarts en huisarts het contact worden verbeterd met ouder en kind. Er dient een focus aangebracht te worden wie signaleert en wie verwijst. De huidige verwijs-mogelijkheden zijn nog te beperkt en te aanbodgericht. Een gedegen brede probleemanalyse ontbreekt nog vaak en het probleem wordt snel gemedicaliseerd (2e lijnszorg). Op collectief niveau kunnen in gezamenlijkheid en met focus acties worden gestart richting kinderen met overgewicht. Denk daarbij aan het optimaliseren van het voorlichtingsaanbod op scholen en leefstijlprogramma’s. Door het anders inzetten van reguliere middelen kunnen populatie gerichte acties samen met het andere domein gerichter worden ingezet. Ervaringen van reeds lopende landelijke initiatieven kunnen hierbij gebruikt worden. Op bestuurlijk niveau dient draagvlak te zijn voor gezamenlijke focus en bijbehorende gewenste acties en daar dienen de acties ook gemonitord te worden. De bestuurders dienen ook naar buiten toe uit te dragen dat ze dit thema belangrijk vinden en dienen intern ruimte te geven om samenwerking op thema te zoeken.
Vervolgstappen Deze bijeenkomst heeft laten zien dat er al veel energie en cohesie bestaat tussen de gemeenten en de zorgverzekeraars. Zowel op beleidsniveau als bestuurlijk niveau is men geïnteresseerd in elkaars domein en inkoopsystematieken en is er absoluut de bereidheid tot verdere integrale samenwerking op het gebied van zorginkoop. Daarbij delen de beleidsmedewerkers hun gevoel van urgentie voor deze samenwerking. Ze geven nadrukkelijk en concreet aan aan de slag te willen en vragen aan de bestuurders hun regierol in deze op te pakken en keuzes te maken . De hoofdlijn is om met alle gemeenten te komen tot een gezamenlijk stappenplan en daarbij zoveel mogelijk goede voorbeelden te delen en deze breed te implementeren. Er wordt een pragmatische aanpak voorgesteld om nu gezamenlijk te gaan beginnen en al werkende weg te leren:
Start met maximaal drie kansrijke samenwerkingstrajecten vanuit verschillende (thema)doelgroepen. Laat elk traject door één gemeente adopteren. Deze gemeente neemt dan het voortouw en gaat zaken op wijkniveau inregelen; neem kansrijke wijken waar beide financiers belanghebbende zijn.
4
Werk daarbij zoveel als mogelijk vanuit praktische casussen, dit dwingt om gezamenlijk vanuit klantbehoefte te redeneren.
Afsluiting Als afsluitend proces van het programma is de bijgevoegde samenwerkingsagenda opgesteld. Zo kan elk kansrijk samenwerkingstraject concreet met deze agenda aan de slag gaan.
5
Samenwerkingsagenda 1.
Breng gezamenlijk de doelgroep per wijk zo goed mogelijk in beeld. Verricht gezamenlijk een analyse van de populatie(doelgroep) met behulp van wijkscans. Benut daarbij zoveel mogelijk de data die bij partijen in de drie domeinen aanwezig zijn (n.b. combineren is niet altijd toegestaan).
2.
Verken gericht de samenwerkingsmogelijkheden op: Optimalisering van collectieve voorzieningen om de cliënten zo lang mogelijk buiten zorgcircuit te houden. Inrichting doelmatige samenwerkingsketens zodat de cliënt op het juiste moment op de juiste plek komt. Data uitwisseling voor gezamenlijke monitoring tussen huisartsen zorg en gemeente Werken met uniforme samenwerkingsinstrumenten zoals gebruik van een systeemplaat.
3.
Organiseer en regisseer de samenwerking Inkoopproces richting huisartsen en andere zorgaanbieders. Implementeer en borg het samenwerken met samenwerkingsinstrumenten. Afhankelijk van de problematiek (accent op sociale dan wel medische domein) ligt de regie bij gemeente of zorgverzekeraar. Creëer een bestuurlijk overleg ten behoeve van escalatie in de samenwerking en om te zorgen dat er commitment blijft.
4.
Draag zorg voor mogelijke (regionale )opschaling van succesvolle trajecten Maak regionale afspraken over toegang, inkoop en verantwoording van zorg en welzijn. Gebruik uniforme instrumenten zoals een systeemplaat, inclusief mandatering, toegang en financiering (1 lijn met 18 gemeenten). Creëren van randvoorwaarden- kader voor professionals. Ontwikkel gezamenlijk beleid richting zorgorganisaties.
6