OVERZICHT De Raad Aanvang: Tijd
09-12-2008 19:00
Raadzaal 1.02
19:00 PvdA: veranderingen AWBZ per 1/1/2009 Informatie / peiling
Molendijkzaal 0.01
Vermeerzaal 1.03
Risico’s SRO / Elleboogkerk(besloten bijeenkomst) Informatie
Vragen raadsleden aan college Informatie
19:15 20:00 Nota Parkeernormen Voorbereiding besluit 20:15
Het Plein
PvdA: Wijkactieplan Kruiskamp (n.a.v. RIB) Peiling
BPA: Incidentele subsidie investeringen apparatuur Omroep Amersfoort Informatie / peiling
20:30
Een kind moet kind kunnen zijn!
21:00 Tijd
Raadzaal 1.02
21:30 Verzoek, ex art. 48 RvO, van raadsfractie BPA tot het mogen houden van een interpellatie over vervolgonderzoek ventilatie Vathorst. - interpelaltievragen Toelichting: Verzoek is tijdig bij het Presidium ingediend. De raad bepaalt op welk tijdstip de interpellatie zal worden gehouden. Het presidium komt nog met een advies over het moment van behandelen. Besluiten met debat 1. Keuze kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meijsterweg en Gasthuislaan + Bestemmingsplan Leusderkwartier - Zienswijzennota "Leusderkwartier 2008" - motie VVD: Arnhemseweg noord na aanleg Kersenbaan (tijdelijk) openhouden in 2 rijrichtingen - motie VVD: Dorresteinseweg (tijdelijk)openhouden in 2 rijrichtingen na voltooiing Kersenbaan - amendement SP: Kersenbaan op twee poten (alternatief 4) Portefeuillehouder: mr. R. luchtenveld Woordvoerder eerste ronde : mevrouw M.C. Barendregt (JA) Besluiten zonder debat 2. Monitoring Woonvisie Toelichting : Naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamercommissie heeft de raad in september 2007 verzocht om een monitoringsinstrument voor de Woonvisie. Aan de hand van de drie doelstellingen van de Woonvisie (handhaven ongedeelte stad; zorgen voor vitaliteit; realiseren van verscheidenheid) is met gebruikmaking van de expertise van raadsleden en corporaties het monitoringsinstrument Woonvisie opgesteld. Besproken in De Ronde op 25 november 2008. 22:30 Einde
1
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 9 december 2008 19:00
PvdA: veranderingen AWBZ per 1/1/2009 Informatie / peiling Nota Parkeernormen Voorbereiding besluit
PvdA: veranderingen AWBZ per 1/1/2009 Informatie / peiling Titel: PvdA: Informatie AWBZ Reg.nr.: 2927533 Van: Raadsfractie PvdA Ambtelijk contact: Peltenburg Portefeuillehouder: Van Daalen Opsteller: Tanamal (PvdA) / Meerendonk Reden van aanbieding: Raadsleden kunnen onderwerpen in De Ronde agenderen. De AWBZ gaat al per 1 januari 2009 in. Van de raad wordt gevraagd: Kennis te nemen van de informatie die verstrekt wordt door de portefeuillehouder en daar met elkaar over van gedachten te wisselen. Vervolgtraject: Afhankelijk van behandeling in De Ronde. Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: /smartsite.shtml?ch=&id=200295 Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?ch=&id=179740 : http://www.vng.nl/eCache/DEF/83/199.html : /smartsite.shtml?ch=&id=199497 : /smartsite.shtml?ch=&id=200294 Presentatie (pdf) Ledenbrief VNG 08/186 PvdA: Motie (ombuigings) maatregelen AWBZ per 1-1-2009 (pdf)
Nota Parkeernormen Voorbereiding besluit Reg.nr.: 2932249 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Prot (033 469 4965) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Prot Samenvatting: Via parkeernormen bepaalt de gemeente het aantal parkeerplaatsen dat bij een nieuwe ontwikkeling aangelegd moet worden om aan de vraag van parkeerders te voldoen. De meeste normen zijn ’vraagvolgend’, maar ze zijn voor kantoren en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties ’sturend’ met een lage norm om autogebruik te ontmoedigen. In de nota zijn geactualiseerde parkeernormen opgenomen en wordt beschreven hoe er met de normen moet worden omgegaan in veelvoorkomende gevallen. Reden van aanbieding: In de Peiling in november vorig jaar hebben wij met u de kaders voor de nieuwe normen en regels besproken. Het resultaat daarvan is in de nota verwerkt en diverse belanghebbenden in de stad hebben hun advies op de nota gegeven. Het vaststellen van de parkeernormen is een raadsbevoegdheid. De normen worden verankerd in de bouwverordening. Van de raad wordt gevraagd: Als voorbereiding op de raadsbehandeling voor het vaststellen van de parkeernormen, kennis te nemen van de verwerking van de raadspeiling van vorig jaar en de adviezen van derden, en van de voorstellen voor de parkeernormen en te stellen regels. Vervolgtraject: Na de raadsvaststelling van de parkeernormen, zullen deze opgenomen gaan worden in een herziening van de bouwverordening, die aan uw raad zal worden voorgelegd. Verder zal het college beleidsregels vaststellen. Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Raadsvoorstel Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Raadsvoorstel (nr./smartsite.shtml?ch=&id=199494) : Adviesnota (nr./smartsite.shtml?ch=&id=199495) : Nota Parkeernormen (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=199542) Achterliggende documenten: /smartsite.shtml?ch=&id=175491 (juni 2007) : Agendapunten /smartsite.shtml?ch=&id=175489+ /smartsite.shtml?ch=&id=176147 juni 2007 verslag /smartsite.shtml?ch=&id=176425 besluitenlijst /smartsite.shtml?ch=&id=176751 juni 2007 : /smartsite.shtml?ch=&id=181912 (november 2007) : /smartsite.shtml?ch=&id=181911+ /smartsite.shtml?ch=&id=18265827 november 2007 Reg.nr.: 2579627 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Prot (033 469 4965)
Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Prot Samenvatting: De op te stellen ’Nota Parkeernormen Amersfoort 2008’ is onderdeel van het parkeerbeleid van de Gemeente Amersfoort, zoals dat is vastgesteld in 2005. Het is noodzakelijk de parkeernormen die in 2001 zijn vastgesteld te actualiseren. Verder is er behoefte aan richtlijnen hoe in bepaalde situaties met de normen moet worden omgegaan. Een eerste versie van de peilnota is eerder op 19 juni in de Ronde besproken. In de nu aangeboden versie zijn diverse suggesties die toen gemaakt zijn verwerkt. Reden van aanbieding: Voor het opstellen van de Nota Parkeernormen Amersfoort 2008 is het belangrijk de kaders te kennen waarbinnen het beleid kan worden opgesteld. Van de raad wordt gevraagd: Via de peilpunten wordt de raad gevraagd op een aantal aspecten een uitspraak te doen. Vervolgtraject: Na de door u via de peilpunten aangegevens kaders wordt de Nota Parkeernormen Amersfoort 2008 in concept opgesteld en wordt de inspraak gestart. Na verwerking van de reacties zal de Nota aan u ter vaststelling worden aangeboden. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=181912) : Kaart bereikbaarheidslocaties Reg.nr.: 2440121 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Prot (033 469 49 65) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Prot Samenvatting: Het gebruik van actuele parkeernormen zorgt ervoor dat het aanbod aan parkeerplaatsen zo goed mogelijk wordt afgestemd op de te verwachten vraag. Hiermee wordt voorkomen dat er te weinig plaatsen worden aangelegd en parkeeroverlast optreedt, of dat er te veel plaatsen worden aangelegd, ten koste van de (openbare) ruimte met een ongewenste toename van het autobezit en -gebruik. De huidige parkeernormen die in 2001 zijn vastgesteld worden met een nieuwe parkeernormennota geactualiseerd en eenduidiger gehanteerd. Reden van aanbieding: De gemeenteraad is bevoegd tot het vaststellen van parkeernormen. Een nota hiervoor wordt momenteel voorbereid. De peiling is bedoeld om kaders te stellen voor deze nota. Van de raad wordt gevraagd: Op basis van de peiling uitspraken te doen over: 1. de uitgangspunten voor de nieuw op te stellen parkeernormen en de wijze waarop met parkeernormen wordt omgegaan; 2. de instelling van een Voorziening Parkeren Derden. Vervolgtraject: Met de gevraagde uitspraken wordt een conceptnota Parkeernormen
Amersfoort opgesteld., die voor inspraak wordt vrijgegeven. Naar verwachting in het najaar wordt de nota aan de gemeenteraad ter vaststelling aangeboden. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (/smartsite.shtml?ch=&id=175491) Reg.nr.: 2440121 Ambtelijk contact: Prot (033 469 49 65) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Prot Samenvatting: In De Ronde van 19 juni is de peiling ’nota parkeernormen’ besproken. De fracties hebben hun mening gegeven. Meerderheid gaf aan dat wethouder eerst met duidelijker plan naar de raad zou moeten toekomen alvorens richting inspraak te gaan en dat men geen behoefte had aan voortzetting van de peiling. Wel werden er verschillende vragen gesteld aan de portefeuillehouder. Vanwege tijdgebrek konden deze niet worden beantwoord. Afgesproken werd om de portefeuillehouder op 26 juni wel de gelegenheid te bieden de beantwoording af te ronden. Reden van aanbieding: Afspraak is dat college gelegenheid krijgt om gestelde vragen te beantwoorden. Dit is niet gelukt in de bijeenkomst van 19 juni en vindt daarom plaats op 26 juni Van de raad wordt gevraagd: Kennis te nemen van de antwoorden van de portefeuillehouder Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: Beantwoording gestelde vragen Opmerkingen presidium: Niet geagendeerd als peiling, maar als informatie Soort verslag: Besluitenlijst /smartsite.shtml?ch=&id=175489: Besluitenlijst 19 juni : Concept-verslag peiling 19 juni (beschikbaar vanaf 22 juni) : Peiling : Besluitenlijst De Ronde 19 juni 2007 19 (pdf) 26 (pdf) verslag (pdf) 2892044 (pdf) 2739212 (pdf)
Ronde 9 december 2008 Presentatie Wethouder Van Daalen
Inhoud presentatie • Informatie over twee maatregelen • Informatie maatregelen in de breedte • 2009 Overgangsjaar • Informatie Amersfoort
1
Twee AWBZ-maatregelen 1. Schrappen grondslag psychosociaal onder AWBZ-functie Ondersteunende Begeleiding - Landelijk besluit in 2007 - Effectief voor gemeenten per 2009 (RIB 142) 2. De Pakketmaatregelen AWBZ - Voorstel; besluitvorming december 2008 - Invoering 1-1-2009 met overgangsregeling - Per 1 juli ‘09 eerste cliënten die hulp daadwerkelijk verliezen
1. Compensatie Ondersteunende Begeleiding Algemeen op psychosociale grondslag • Compensatie voor die groep die de hulp het hardst nodig heeft: - Maatschappelijke Opvang - Vrouwenopvang - Ontregelde gezinnen • Collegebesluit: voor 2009 te streven naar een 1 op 1 overgang (RIB 142) • Met betrokken instellingen overlegd; aanvragen en besluitvorming lopen.
2
2. AWBZ-pakketmaatregel • AWBZ moet terug naar de kern: Zorg voor mensen met ernstige beperkingen. • De ruimte op AWBZ aanspraak is nu breder dan alleen de ernstige beperkingen. Uitgaven lopen uit de pas.
Wat gaat er gebeuren? • Grondslag psychosociaal voor AWBZ geschrapt. • Twee AWBZ-functies worden samengevoegd tot de functie Begeleiding. • Mensen met een lichte beperking/ zorgvraag, geen aanspraak meer op deze functie. • Mensen met een matige of zware zorgbehoefte houden aanspraak.
3
Consequenties • 200.000 mensen worden in 2009 geherindiceerd • 75% behoudt waarschijnlijk het recht op begeleiding (wordt individueel beoordeeld). Dus circa 25% verliest aanspraak op AWBZzorg. • Een deel van de 25% doet een beroep op andere sectoren: gemeente, jeugdzorg of onderwijs. • De zorgbehoefte is leidend, niet de beperking. Dus lichte beperking met zware zorgbehoefte, behoudt indicatie.
Wie raken aanspraak kwijt? • Ouderen met lichte dementie, beginnende ouderdomsklachten of beginnende oriëntatiestoornissen • Stabiele psychiatrische patiënten • Licht autistische jongeren • Licht verstandelijk beperkten
4
2009 overgangsjaar • Als indicatie afloopt voor 1 juli, dan behoudt men oude rechten nog 6 maanden. • Als indicatie afloopt tussen 1 juli en 30 september, dan behoudt men oude rechten nog 3 maanden. • Als indicatie afloopt tussen 1 okt en 31 dec. dan behoudt men rechten max. 3 maanden; per 1 jan 2010 iedereen onder nieuwe regime. • Dus eerste mensen met verlies indicatie dienen zich per 1 juli aan.
Ondersteuning in overgangsjaar • Cliënt wordt, in de vorm van een voucher, bij herindicatie en verlies van zorg via het CIZ een ondersteuningsaanbod aangeboden vanuit MEE. • Het rijk regelt communicatie over de pakketmaatregel, ook het voucher.
5
Geen overheveling; beperkte compensatie • Voor 2009 is 50 miljoen en voor 2010 150 miljoen beschikbaar voor kosten die andere domeinen moeten maken: gemeenten, jeugdzorg, onderwijs en voor de overgangsmaatregelen. • In voorjaarsbegroting maakt rijk bekend hoe dit ingezet wordt.
Rol gemeente Amersfoort • Aansluiten bij het geluid van de VNG: - de gedachte achter de maatregel ondersteunen - het tempo waarin het uitgevoerd moet, roept nog steeds grote vraagtekens op. Jaar uitstel is gewenst - rijk: blijf monitoren op effect! • We volgen een en ander nauwkeurig maar besluit moet nog vallen (half december).
6
Wat gaan we doen? • Landelijk: - blijven ijveren voor het krijgen van plaatselijke gegevens - inzet op helderheid over compensatie per sector • Plaatselijk: benutten mogelijkheden WMObeleidskader. Dit geeft een duidelijk kader: - mensen stimuleren zelfstandig te blijven wonen - een vangnet voor kwetsbare groepen
Op korte termijn • We willen dit in Amersfoort goed laten landen! - goede sociale infrastructuur is aanwezig • Nauw partnership met MEE, Onderwijs en Jeugdzorg hierin. • In samenwerking met zorgpartners, welzijnswerk, koepels mantelzorg en met cliëntorganisaties gaan we dit vormgeven. Ook als er geen uitstel is.
7
Tot slot • Het is ingewikkelde materie. • We zijn bij en houden dagelijks een vinger aan de pols over de voortgang. • Ik oefen invloed uit waar kan, om een en ander goed te laten landen. Oproep dit ook te doen.
8
Motie: (ombuigings)maatregelen AWBZ per 1 januari 2009 Amersfoort, 9 december 2008 De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen; Overwegende dat: • de Staatssecretaris van VWS voornemens is per 1 januari 2009 een pakket AWBZ (ombuigings)maatregelen in te voeren; • deze maatregelen naar verwachting grote gevolgen heeft voor een grote groep AWBZ cliënten en de gemeente die immers nog niet duidelijk heeft wat de bestuurlijke, juridische, financiële en organisatorische consequenties zijn; • het daarom vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en communicatie onverantwoord is dat het bedoelde AWBZ-maatregelenpakket per 1 januari 2009 wordt ingevoerd; • de invoering minimaal een jaar dient te worden uitgesteld opdat in 2009 als gezamenlijk voorbereidingsjaar de onzekerheden en onzorgvuldigheden waarvan nu sprake is kunnen worden opgeheven; • er op 16, 17 of 18 december besluitvorming zal plaatsvinden in de tweede Kamer hierover. Verzoekt het college: - om alles in het werk te stellen om vóór 16 december via de geëigende kanalen te realiseren dat het noodzakelijke uitstel wordt gerealiseerd - de wethouders van zoveel mogelijk gemeenten te stimuleren deze motie te onderschrijven met als doel een gezamenlijke vuist te maken naar de drie onderstaande partijen. - deze motie met spoed te zenden naar: < de Staatssecretaris van VWS; < de tweede Kamer der Staten Generaal < de raden van de Nederlandse gemeenten. En gaat over tot de orde van de dag. 9 december 2008 Margreet van Hensbergen /Grace Tanamal, PvdA, Annemiek de Crom, GrL, Joke van Woudenberg, BPA, Daniëlle van Wijngaarden, VVD Wim van Bekkum, CDA, Theo Haasdijk, CU.
Verslag De Ronde op 19 juni 2007: Nota parkeernormen Voorzitter: Imming Secretaris: Van de Meerendonk Aanwezig: Barendrecht, Dekker, Van ’t Erve, Groeneveld, Paffen-Zeenni, Van Rooijen, Tigelaar en Van Wegen Pers: ja Publiek: 15 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Luchtenveld Ambtenaar/Gast: Van Garderen, Prot Reg. nr.: 2457398 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Doel: Naar aanleiding van de peiling kaders vaststellen voor de nota. Inspreker Hoogevest - Plaatst kanttekeningen bij de gehanteerde uitgangspunten voor het opstellen van de nota. - Heeft grote vraagtekens om via de Parkeernota de discussie over de bereikbaarheid van de stad te voeren. Deze discussie is meer op zijn plaats bij het vaststellen van het ruimtelijke ordeningsbeleid. - Al zes jaar lang is er al geen enkele activiteit op knooppunten. - Overheden willen afspraken maken zodra een stad niet in staat is om op een bepaalde plek in de parkeerbehoefte te voorzien. - Kan de nota niet helemaal volgen voor wat betreft de (CROW-)normen. De gehanteerde normen lijken reeds vigerende normen. Deze normen zijn niet marktconform. Gebruikers (specifiek kantoorgebruikers) willen een hogere norm dan één parkeerplek per 125 m2. Beleggers willen één parkeerplek per 75 m2. - Willen we als stad dat bedrijven uitwijken naar snelweglocaties als in met name centrumlocaties niet aan de gewenste parkeernorm kan worden voldaan? - Op de vraag van BPA hoe de parkeernota wordt gezien in het licht van woningen wordt aangegeven dat het in de nota onduidelijk is wanneer sprake is van minimum en/of maximum normen c.q. van uitbreiding van de norm. Grotere c.q. duurdere woningen hebben normaliter behoefte aan meer parkeerruimte. Jouw Amersfoort (Barendregt): - Hoopt dat de normen op eenduidige en transparante wijze kunnen worden getoetst. - Het is onduidelijk wat de betekenis van de nota is voor de wijken. - Wenst meer maatwerk te leveren maar het college wil zelfstandig beslissen. Dit staat haaks op een eenduidige en transparante toetsing van de normen. - De nota is onvoldoende om er vertrouwen over te kunnen uitspreken. - Waarom voor de meeste woningen de normen hanteren? Welke normen zijn dat dan en welke niet en om welke redenen? - Bewoners van grotere woningen kunnen hun auto’s vaak op eigen terrein
1
-
kwijt. Wat is de consequentie van uitspraken op dit vlak? Voeg geen extra parkeerruimte toe als dit bijdraagt aan overlast. Dit is het paard achter de wagen spannen. Wil niet nu al kiezen omdat de juridische consequenties niet duidelijk zijn. Haal plekken op maaiveld weg ten gunste van meer parkeerplekken bouwen (in ondergrondse en/of bovengrondse garages). De notitie is niet voldoende om daarop een nota op te baseren.
SP (Groeneveld): - De notitie komt een beetje uit de lucht vallen. - Is bang dat kinderen nog slechts tussen auto’s kunnen spelen. - OV-gebruik is nodig om autogebruik te kunnen sturen. - Het is onjuist te stellen dat alleen huishoudens die in duurdere woningen wonen, meerdere auto’s hebben. - Bewoners van duurdere appartementen kunnen gewoonweg geen twee parkeerplaatsen betalen. - Dubbelgebruik of zelfs driedubbelgebruik van parkeerplaatsen wordt toegejuicht. - Bouwen zonder parkeereis veroorzaakt dat bewoners op de wachtlijst komen. Is geen voorstander van bouwen zonder parkeereis. - Een ‘ja’ op de parkeernota is een vrijbrief voor het college en dat is niet de bedoeling. - Wil meer samenhang tussen mobiliteit, OV-gebruik en ruimtelijke ordening. BPA (Van Wegen): - De nota is een achteruitgang in plaats van een vooruitgang. - De stelling dat alleen bewoners van duurdere woningen meerdere auto’s bezitten is discriminerend. Bijvoorbeeld in het Soesterkwartier zijn ook bewoners met meerdere auto’s. - Het is onjuist om beleidsregels alleen door het college te laten vaststellen. VVD (Dekker): - Als iemand geld in een fonds stort moet duidelijk worden aangegeven wanneer en waar daar dan een parkeerplaats tegenover staat. - Kan zich wel redelijk vinden in het facet bestemmingsplan. PvdA (Van Rooijen): - Kostendekkendheid komt slechts marginaal aan de orde en dat is vreemd. - Parkeren moet in een breed perspectief worden bekeken. - In welke situatie voldoet de oude nota niet meer? - De effecten van de CROW-normen moeten duidelijk zijn, voordat over toepassen van deze normen wordt beslist. - Heeft principiële bezwaren dat bewoners van duurdere woningen meerdere auto’s bezitten. - Is het eens met dubbelgebruik. - ‘Er kan wat zitten’ in bouwen zonder parkeereis. Maar waarom dit alleen toepassen in de binnenstad en niet ook in een wat groter gebied? - Hoe verhoudt de parkeernota zich tot het beperken van de mobiliteitsgroei? - Uitzonderingssituaties moeten een speciale beslissing kunnen krijgen. - Aan de inhoud van de nota dient nog te worden gesleuteld. - De nota moet breder worden bezien, ook in het licht van de pakketstudies. CDA (Paffen-Zeenni): - Is er afstemming geweest bij diverse afdelingen over wat de consequenties van de nota kunnen zijn?
2
-
Is het ermee eens dat landelijke CROW-normen worden toegepast. Welke normen zijn in de nota gebruikt: CROW-normen of andere (hogere) normen? Is inzicht mogelijk in het onderzoek naar welke type huishouden welk aantal auto’s bezit? Bouw een reserve in voor het mogelijke verschil tussen het maximum aantal benodigde parkeerplaatsen en dubbelgebruik. Wat gebeurt er als parkeren op maaiveld niet kan worden opgelost (net niet genoeg plaatsen op maaiveld maar te weinig plaatsen om een garage te bouwen)? De norm mag worden verhoogd in het geval meer plekken op eigen terrein worden gerealiseerd, zowel bij woningen als kantoren.
GroenLinks (Van ‘t Erve): - Wil inzicht in de CROW-normen. - Naar welke normen gaat Amersfoort en wat zijn de effecten hiervan? - Parkeer zo min mogelijk op maaiveld. De nota mag daarover meer nadrukkelijke uitspraken doen. - Wat draagt de indeling in inkomensklassen en autobezit bij aan de verrommeling van parkeerplaatsen (overal maar parkeerplaatsen)? - Is groot voorstander van een autoluwe binnenstad en daar past een verlaging van de parkeernorm bij. ChristenUnie (Tigelaar): - Het is een goede zaak om te leren van normen in andere steden c.q. leer van toepassing van CROW-normen. - Wordt de schil net buiten de binnenstad wel goed bediend door OV? - Is voorstander van dubbelgebruik. - Bewoners van wijken dienen voldoende parkeergelegenheid te hebben. - Een facetbestemmingsplan is prima mits de parkeernorm duidelijk is. Wethouder Luchtenveld: - Er is kennelijk bij de raad een aantal misverstanden gerezen over de nota. - In nieuwbouwwijken maar ook bij nieuwe bouwinitiatieven in bestaande wijken wordt met hogere parkeernormen gewerkt waardoor bewoners worden gedwongen op eigen terrein te parkeren, hetgeen de overlast vermindert. - Soms is ondergronds parkeren (bouwen) niet mogelijk vanwege bijvoorbeeld grondwaterstanden. - Het vervoer- en mobiliteitsbeleid is betrokken bij het opstellen van de parkeernormennota. Jouw Amersfoort (Barendregt): - Heeft echt niet de behoefte om in een volgende Ronde verder te praten over de nota. - Wil dat een nieuwe nota wordt gemaakt. - Een nota die zoveel onduidelijkheden bevat, zou niet in De Ronde moeten worden behandeld. BPA (Van Wegen): - Waarom wordt niet de bestaande nota gehanteerd? Plus deze nota op en dan ‘zijn we er bijna uit’. PvdA (Van Rooijen): - Sluit zich aan bij het standpunt van Jouw Amersfoort.
3
CDA (Paffen–Zeenni): - De nota kan in De Ronde van 26 juni 2007 worden behandeld. VVD (Dekker): - Sluit zich aan bij het standpunt van de CDA-fractie. SP (Groeneveld): - Sluit zich aan bij het standpunt van de Jouw Amersfoort-fractie. Samenvattend: De wethouder is nog niet toegekomen aan de beantwoording van de door de raad gestelde vragen. Hiertoe krijgt hij volgende week in De Ronde de gelegenheid. Wethouder wil graag misverstanden wegnemen en in De Ronde meer richtinggevende uitspraken horen over oplossingsrichtingen bij de parkeerknelpunten Fracties hebben hun mening over het stuk reeds gegeven. Fracties van VVD en CDA vinden dat de wethouder door kan; meerderheid van fracties van PvdA, BPA, SP en JA geeft aan dat wethouder eerst met duidelijker plan naar de raad zou moeten toekomen alvorens richting inspraak te gaan en dat er geen behoefte is aan voortzetting van de peiling in De Ronde van volgende week.
Vastgesteld in de vergadering van 4 september 2007. De secretaris,
De voorzitter,
4
Besluitenlijst De Ronde datum:
26 juni 2007
vergaderruimte: Vermeerzaal (1.03)
Titel Van Doel activiteit Voorstel Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezig Raadsleden/buitengewoonfractieleden
Inspreker(s) Conclusie voorzitter
van
20.00 tot
aantal bezoekers:
Nota Parkeernormen Amersfoort 2007 (voortgezette behandeling) College van B&W Informatie
Reg.nr.
2460943
Soort verslag
besluitenlijst Beantwoording gestelde vragen Van de raad wordt gevraagd kennis te nemen van de antwoorden van de portefeuillehouder Portefeuillehouder Luchtenveld Kuiper Opsteller Verhoef-Franken Prot -Soort activiteit
Portefeuillehouder Luchtenveld Barendregt (JA), De Crom (GL), Dekker (VVD), Groeneveld (SP), Hinloopen (PvdA), Ambtenaren Van Garderen Paffen-Zeenni (CDA), Van Rooijen (PvdA), Tigelaar (CU), Van Woudenberg-Tenge (BPA). -Het college komt terug met aangepaste peilnotitie, naar verwachting in september. In deze notitie komen dilemma’s en oplossingsrichtingen en consequenties van huidige en voorgestelde parkeernormen aan de orde. De gemaakte opmerkingen en vragen van raadsleden worden hierin meegenomen, onder andere de relatie met beprijzing van parkeren. Naar Het Besluit Advies zonder debat Terug in De Ronde Voldoende besproken Vervolgstap college Afgedaan
Toezeggingen / Afspraken
20.30 uur 1
met debat, woordvoerder 1e ronde:
Het college komt met uitleg over ontheffing parkeernorm voor drie nieuwe horecainitiatieven in de binnenstad (n.a.v. persbericht 20 juni 2007)
Aantekeningen voor verslag
#2460943 v1 - BESLUITENLIJST DR 26-6-2007 - NOTA PARKEERNORMEN AMERSFOORT 2007
Verslag De Ronde op 27 november 2007: Nota parkeernormen (versie 2) Voorzitter: Voogt Secretaris: Kemink Aanwezig: Barendregt, Dekker, Groeneveld, Hunink, Özcan, Paffen-Zeenni, Van Rooijen, Schoenmaker, Smit Pers: nee Publiek: 10 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Luchtenveld Ambtenaar/Gast: Prot Reg. nr.: 2602027 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Doel: De raad wordt gevraagd zich uit te spreken over de voorliggende nota. VVD (Dekker): - Eens met peilpunt 1 en 2. - Eens met peilpunt 4a met die toevoeging dat een deel van de plaatsen op eigen terrein kan worden gerealiseerd. - Eens met peilpunt 4b en 5. - Peilpunt 6 roept enige vraagtekens op: welke afstand heeft de wethouder voor ogen tussen huizen en parkeerfaciliteiten? - Peilpunt 7: hoe kan sprake zijn van willekeur? - Eens met peilpunt 8 en 9. - Op welk soort bebouwing heeft peilpunt 10 betrekking? - Eens met peilpunt 11. SP (Groeneveld): - Oneens met peilpunt 1. De CROW-norm voldoet niet en dat is reeds eerder aangegeven. Het werkt niet afremmend om steeds maar weer meer parkeerplaatsen bij de wat duurdere huizen te hebben. Sommige bewoners hebben ook bedrijfsauto’s en die worden niet meegeteld. Die bedrijfsauto’s staan ook bij de wat minder dure woningen. - Eens met peilpunt 2. Met name in Berg 1 kunnen nog wel wat auto’s worden geparkeerd. - Oneens met peilpunt 3 en 4a. - Eens met peilpunt 4b, 5 en 6. - Heeft enige moeite met peilpunt 7 omdat niet helemaal helder is gedefinieerd wat bijzondere situaties in houden. - Eens met peilpunt 8 en 9. - Oneens met peilpunt 10 op basis van het argument genoemd onder peilpunt 1: niet maar steeds weer parkeerplaatsen aanleggen. - Eens met peilpunt 11. BPA (Smit): - In principe eens met peilpunt 1. Is op zich voorstander van het ruimhartig toewijzen van parkeerplaatsen: mensen hebben nou eenmaal auto’s. - Eens met peilpunt 2. Wijst er op dat het hier gaat om een rekensom waarbij
1
-
andere uitgangspunten tot hele andere getallen kunnen leiden. Wat betreft peilpunt 3 kan worden uitgegaan van twee toewijzingsmethoden. Het klinkt sympathiek om dubbelgebruik toe te passen maar dat kan tot problemen leiden in de ontwerpfase. In peilpunt 4a zou niet een marge maar het tweede getal als een minimum getal moeten gelden. Zegt niets over peilpunt 4b. Eens met peilpunt 5 en 6. Bij peilpunt 7 rijst de vraag waar de grens ligt. Eens met peilpunt 8 en 9. Is erg enthousiast over peilpunt 10. Eens met peilpunt 11.
ChristenUnie (Hunink): - Over het geheel genomen positief. - Op pagina 1 lijkt de laatste zin over nieuwbouwwoningen te zijn verdwenen; (er is mogelijk sprake van verschillende versies). - Voor wie is het maatwerk genoemd in peilpunt 4b? Is beroep aantekenen tegen maatwerk mogelijk door anderen dan voor wie het maatwerk is bedoeld? Maatwerk kan risico van willekeur in zich houden en dat is niet wenselijk. - Peilpunt 6 is vaag omschreven. CDA (Paffen-Zeenni): - Eens met peilpunt 1. Pak de hoogste norm, zeker als sprake is van maatwerk. - Met het oog op meer ruimte voor kinderen: zouden ook minder huizen kunnen worden gebouwd. - Zou bij peilpunt 2 een marge willen hanteren in plaats van de hoogste norm. - Heeft moeite met dat buiten kantoortijden parkeerplekken bij kantoren opengesteld moeten worden (peilpunt 3). - Begrijpt dat bij peilpunt 4 de middennorm wordt gehanteerd; is het hiermee eens. - Eens met peilpunt 5. - Wil eerst een toelichting op peilpunt 6 alvorens zich hierover uit te spreken. - Eens met peilpunten 7, 8, 9, 10 en 11. GroenLinks (Özcan): - Geen bezwaar tegen peilpunt 1 en 2. - Heeft een dubbel gevoel bij peilpunt 3. Wil meer onderscheid in verschillende locaties. - Eens met peilpunt 4a met die toevoeging dat mensen met meer geld meer parkeerplaatsen krijgen. Scheefgroei dient te worden voorkomen. - Eens met peilpunt 4b en 5. - Aangaande peilpunt 6: geldt dit alleen voor eigenaren? - Eens met peilpunt 7, 8 en 9. - Wacht eerst op een toelichting alvorens zich uit te spreken over peilpunt 10. - Eens met peilpunt 11. - Wil inderdaad minder auto’s maar is tegelijkertijd realistisch. Er kan worden volhardt in ‘nee blijven zeggen’ maar ‘er moet wel iets worden gedaan met parkeren’. Jouw Amersfoort (Smit): - Als GroenLinks blijft volharden in ‘eigenlijk tegen maar de achterban is voor dus zijn we voor’ dan kan driekwart deel van het verkiezingsprogramma
2
naar de prullenbak. Jouw Amersfoort (Barendregt): - De nota is beter leesbaar dan eerdere versie. Inhoudelijk zijn er nog vragen. - Wat wordt bespaard als de voorgestelde systematiek wordt toegepast en waar zou dat bespaarde geld dan aan kunnen worden besteed? - Eens met peilpunt 1 en 2. Kijk meer naar parkeermogelijkheden rondom grote gebouwen zoals bijvoorbeeld kan de parkeervoorziening van de Amersfoortse Verzekeringsmaatschappij mogelijk met het plaatsen van parkeerautomaten in het weekend worden opengesteld. Zo wordt wellicht voorkomen dat de gemeente zelf weer allerlei parkeervoorzieningen moet gaan realisereen. - Peilpunt 3: begrijpt niet hoe de openbare ruimte in en buiten de binnenstad kan worden gebruikt om te voldoen aan de parkeernorm. Is hier fel op tegen. - Eens met peilpunt 4a. - Aangaande peilpunt 4b: is maatwerk hard te maken? - Peilpunt 5 maakt duidelijk dat de parkeernota een ‘ritselnota’ is. Het is de parkeernota van de projectontwikkelaar. Het is niet duidelijk wat de gemeente over zichzelf afroept als de voorliggende nota wordt aangenomen. - Peilpunt 6: hoe kan nog parkeerruimte in de binnenstad worden gerealiseerd? Is het oneens met dit peilpunt zo lang niet duidelijk is wat de gemeente zich op haar hals haalt met dit peilpunt. - Peilpunt 7 roept de vraag op ‘op welke locatie is dan maatwerk nodig is’? - Peilpunt 8 is niet geheel duidelijk. - Eens met peilpunt 9. - Oneens met peilpunt 10. - Eens met peilpunt 11. PvdA (Van Rooijen): - De parkeernota staat niet op zichzelf. - Er is een zekere trend te constateren in de vraag naar parkeerruimte. De vraag rijst wie al die extra parkeerruimte gaan bekostigen. - De nota tarieven komt blijkbaar later. Met het oog hierop zou het aantal locaties met een kostendekkend tarief moeten toenemen. - Het toepassen van de CROW-norm (peilpunt 1) lijkt redelijk maar spreekt zich hier nog niet over uit voordat helder is tegen welke kosten de norm kan worden opgehoogd. Een klakkeloze verhoging van de norm zonder naar de kosten te kijken dient te worden vermeden. - De parkeernorm bij woningen is slechts één van de tien normen die worden genoemd. - Eens met peilpunt 2. - Peilpunt 10: hier dient de gemeente haar verantwoordelijk te nemen. - Ga voor alle woningen uit van een basisnorm. Zodra bewoners boven deze basisnorm willen uitstijgen, dienen ze parkeerruimte op eigen terrein te realiseren; dus tegen eigen kosten. - Heeft er moeite mee dat het recht op een parkeerplaats niet eenduidig is geformuleerd. - Eens met peilpunten 4, 5, 7, 8, 9, 10 en 11. Wethouder Luchtenveld: - Heeft vooral goed geluisterd en zal de relevante punten verwerken. - Uiteindelijk wordt de parkeernota een verordening. De parkeernota zal na de inspraak en met een reactienota in De Ronde terugkomen. - Het beleid dient realistisch te zijn maar aan de andere kant dient het beleid
3
-
-
ook in zekere mate sturend te zijn. Wijst op ervaring met sturing in nieuwbouwwijken: bewoners willen hun auto gewoon kwijt kunnen. Sturing op autobezit is dan niet mogelijk. Nieuw beleid is dat er voor sommige woningen geen recht is op een parkeervergunning. Horeca: bij nieuwbouw kan de eigenaar soms de kosten voor een plaats van € 25.000,00 niet betalen, omdat de exploitatie van die betreffende horecagelegenheid het terugverdienen van deze kosten belemmert. In deze gevallen zou dan naar ontheffing kunnen worden gekeken. De raad zal worden geïnformeerd over wat de nota de gemeente in financieel opzicht op kan leveren.
Samenvattend: Wethouder zal relevante punten verwerken in de parkeernota; de nota zal na de inspraak en voorzien van een reactienota opnieuw in De Ronde worden besproken. Vastgesteld in de vergadering van 22 januari 2008. De grifier,
De voorzitter,
4
Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort met een reactie op de gegeven adviezen door belanghebbenden
1.
Advies van Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland ‘Gezien de nieuwe ontwikkelingen in Amersfoort is het zeer verstandig om beleid vast te stellen over het aantal parkeerplaatsen. (..) a. Ons eerste advies betreft de hoogte van de parkeernormen in algemene zin. Wij zijn verheugd dat u zich baseert op de landelijke parkeerkencijfers van het CROW. Wij vragen u echter wel daarbij uit te gaan van een ruime variant. Dit omdat de voorgestelde parkeernormen niet aansluiten bij de marktbehoefte van ontwikkelaars en gebruikers. Dit is in algemene zin slecht voor het economische vestigingsklimaat in Amersfoort. b. Ons tweede advies betreft de onderbouwing, bestemming en verankering van de financiële bijdrage die de gemeente kan vragen voor het nemen van bereikbaarheidsmaatregelen. Het betreft hier een financiële bijdrage van bedrijven die meer parkeerplaatsen willen dan op die plek is toegestaan, dan wel van bedrijven die de vereiste plaatsen niet op eigen terrein kunnen realiseren. (..) Wij adviseren u garanties in te bouwen zodat de bereikbaarheidsmaatregelen en/of de extra plaatsen daadwerkelijk door de gemeente worden gerealiseerd in de nabijheid van het bedrijf of de instelling die de financiële bijdrage heeft gedaan. c. Ons derde advies betreft de vaststelling van de vaste parkeernorm op basis van het autobezit. Daarbij wordt uitgegaan van CBS-cijfers. Zeer terecht wordt in bijlage 1 aangegeven dat hierin de bedrijfs- en leasevoertuigen niet zijn meegenomen. (..) Uit de Stadspeiling komt dan ook voor Amersfoort een duidelijk hoger autobezit naar voren dan uit de CBS-cijfers. U stelt in de bijlage dat dit verschil mede wordt verklaard doordat in de Stadspeiling een relatief beperkt aantal inwoners wordt geënquêteerd. Dit ten onrechte! De aantallen
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
1
respondenten en de hoge respons op de Stadspeiling garanderen een representatief en dus betrouwbaar beeld van de werkelijkheid. In de Stadspeiling zijn bedrijfs- en leasevoertuigen uiteraard wel meegeteld. (..) Alle voorwaarden voor een hoog autobezit zijn in Amersfoort aanwezig. Door uit te gaan van een gemiddeld lager autobezit, creëer je nu problemen voor de toekomstige aantrekkelijkheid en leefbaarheid van de stad. Daarnaast maak je de woonwijken ook minder aantrekkelijk voor functiemenging. Een winkelcentrum kan bijvoorbeeld hinder ondervinden van overloop uit de woonwijken, wat langparkeerders op daarvoor niet bedoelde plekken kunnen veroorzaken.’ Hierdoor kan ingecalculeerd dubbelgebruik in de praktijk niet mogelijk blijken te zijn. Het college wordt gevraagd van reële uitgangspunten uit te gaan bij de vaststelling van de parkeernormen en dus uit te gaan van een bovengemiddeld autobezit in Amersfoort. d. ‘Ons vierde advies betreft de eis dat stallingsgarages van bedrijven onder voorwaarden (zoals die nu zijn opgenomen in de nota) openbaar toegankelijk dienen te zijn. Voor beide typen parkeervoorzieningen gelden andere normen, waardoor dit in de praktijk kan conflicteren of niet realiseerbaar kan zijn. Wij vragen het college dan ook om het verplichtende karakter daarvan niet te handhaven in de nota.’ Reactie gemeente a. De gemeente heeft vele beleidsdoelen. Eén daarvan is het in voldoende mate faciliteren van parkeerplaatsen, om daarmee parkeeroverlast te voorkomen. Een ander doel is bijvoorbeeld ook het behouden of verbeteren van de leefbaarheid en het beperken van de CO2-uitstoot door onder andere autoverkeer. In de voorgestelde parkeernormen wordt inhoud gegeven aan deze doelen: parkeeroverlast in met name nieuwe woonwijken gaan wij tegen door uit te gaan van een hoge norm, omdat het autobezit van bewoners nauwelijks is te beïnvloeden. Voor het autogebruik naar kantoor- en winkelfuncties in de binnenstad leggen wij bewust een lage norm op om daarmee andere vervoermiddelen te stimuleren. Voor de functies op andere locaties houden wij als norm een gemiddelde aan van de CROW-kencijfers, waarbij er mogelijkheden zijn om een hoge norm toe te passen als de noodzaak daartoe aangetoond kan worden. b. Wanneer er gebruik gemaakt gaat worden van deze regeling, zullen wij een parkeerovereenkomst met de aanvrager opstellen, waarin de gemeente aangeeft welke verplichtingen zij aangaat. c. De toelichting in bijlage 1 geeft een inzicht in het autobezit in Amersfoort volgens CBS-gegevens en volgens de Stadspeiling. Deze cijfers zijn nu in de nota geactualiseerd naar 2006, waarbij wederom een toename blijkt van het autobezit per huishouden in Amersfoort. Bij nader onderzoek blijken de lease-en bedrijfsvoertuigen toch in de CBS-cijfers te zijn opgenomen. d. Het gaat in deze nota om nieuwe voorzieningen. Dat betekent dat wanneer een aanvrager een hogere parkeernorm toegepast wil hebben dan de hoge norm, dat de aan te leggen parkeerplaatsen op eigen terrein dan ook geschikt moeten zijn voor meervoudig gebruik. In de praktijk houdt dit in dat de parkeerplaatsen over het algemeen wat breder moeten zijn. Wij vinden het redelijk de eis van meervoudig gebruik te stellen om efficiënt met parkeerruimte te kunnen om gaan.
2.
Advies van Heijmans Vastgoed • ‘De nota is degelijk opgebouwd en de normering is gebaseerd op geloofwaardige referenties. • Positief is dat er mogelijkheden ontstaan (onder voorwaarden) om meer parkeerplaatsen te realiseren dan de norm.
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
2
a. Bezoekersparkeren blijft evenwel een punt van zorg: De eis dat zij openbaar toegankelijk moeten zijn leidt tot een conflict met (sociale) veiligheid bij gebouwde voorzieningen die deels bedoeld zijn voor bewoners en deels voor bezoekers en daarmee ook de financiële haalbaarheid. Dit wordt versterkt als aanwezigheidspercentages worden toegepast. Ter vergroting van de zekerheid van beschikbaarheid van bezoekersparkeren zou het verstandig zijn als beleidsuitgangspunt te benoemen dat bezoekersparkeren per definitie een overheidstaak is en dat de daartoe benodigde parkeerplaatsen (óók de gebouwde) door de gemeente (of van gemeentewege door de locatieontwikkelaar) gerealiseerd dienen te worden. De gemeente kan vervolgens besluiten om haar bezit aan parkeerplaatsen bij een exploitant onder te brengen zonder haar regiefunctie te verliezen. Bezoekersparkeren verantwoordelijkheid te laten blijven van de opstaleigenaar (opstalontwikkelaar) leidt tot tegengestelde belangen. b. De hoge norm bij woningen (nu ‘nog nader te bepalen’) zou bij voorkeur op 5 gesteld kunnen worden. Een aantrekkende werking indien bij woningen 2, 3, of 4 parkeerplaatsen worden gerealiseerd is er namelijk niet, een belang voor de bewoners kan er daarentegen wel zijn.’ Reactie gemeente a. Uitgangspunt is dat een aanvrager het parkeren voor zijn functie oplost op eigen terrein. De reden daarvoor is dat de beperkte openbare ruimte eerlijk verdeeld moet worden en daarom niet belast mag worden met geparkeerde voertuigen bij nieuwe ontwikkelingen. Het bezoekersparkeren maakt daarvan onderdeel uit. Het belang van bezoekers is immers bij de functie te kunnen parkeren. De gemeente ziet het niet als haar taak dit onderdeel uit de parkeernorm in het openbaar gebied voor haar rekening en exploitatie te nemen. Bij meervoudig gebruik van parkeergelegenheden kunnen toegangssytemen de veiligheid waarborgen. b. Wij stellen voor de hoge norm onbegrensd te laten. In de praktijk blijkt het vaak al lastig genoeg te zijn aan de parkeernorm te voldoen. Indien een aanvrager voor een bepaald woningbouwplan meerdere parkeerplaatsen wil aanleggen, heeft dat te maken met de prijsklasse en de verkoopbaarheid van de woning in dat segment van de markt. Het ligt niet voor de hand hier in de parkeernorm beperkingen aan te stellen. 3.
Advies van Heilijgers Projectontwikkeling ‘Wij complimenteren u en uw afdeling met de zorgvuldigheid waarmee de conceptnota is opgesteld. Inhoudelijk adviseren wij u de conceptnota aan te passen op de navolgende onderwerpen die met name betrekking hebben op de parkeernorm bij kantoorgebouwen op intercity- en knooppuntlocaties. a. Eén van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de verruimde norm betreft het opstellen van een zogenaamd mobiliteitsprofiel. In dit profiel dienen gegevens te worden ingevoerd van de gebruiker. Het komt regelmatig voor dat bij aanvraag bouwvergunning de gebruiker niet bekend is. Derhalve is het in dat stadium onmogelijk om een mobiliteitsprofiel op te stellen met gegevens van deze gebruiker en dus in principe onmogelijk om een beroep te doen op de verruimde parkeernorm. In zijn algemeenheid zijn de parkeernormen voor gebruikers veel te laag. Dit geldt ook voor de verruimde parkeernormen. De hiervoor beschreven onmogelijkheid om bij de aanvraag bouwvergunning zonder dat de gebruiker bekend is reeds een beroep te doen op de verruimde
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
3
normen, betekent een forse beperking in de verhuurbaarheid van nieuwe kantoren en dus ook in de economische bijdrage hiervan voor de stad. b. Om in aanmerking te komen voor de hogere norm is een financiële bijdrage verschuldigd drie maanden na de start van de bouw. Ons advies luidt: de financiële bijdrage is verschuldigd bij oplevering van het gebouw, in plaats van eerder genoemde drie maanden na start van de bouw. De achtergrond hiervan is dat de verruimde norm pas dan werkelijke waarde heeft. Bovendien worden de investeringskosten in de toch al dure parkeervoorziening hiermee enigszins beperkt, hetgeen de betaalbaarheid van kantoorontwikkelingen in de stad en daarmee de aantrekkelijkheid ervan voor nieuwe kantoorgebruikers ten goede komt. c. De verschuldigde financiële bijdrage wordt gestort in het mobiliteitsfonds. Uit dit fonds worden aanpassingen in de openbare infrastructuur betaald. Kantoorgebruikers van de hierboven genoemde locaties hechten veel waarde aan een goede bereikbaarheid vanuit de omliggende autosnelwegen naar hun werkplek. Derhalve pleiten wij er juist voor investeringen in deze bereikbaarheid te betalen vanuit het mobiliteitsfonds. Tevens zouden wij graag zien dat investeringen vanuit het mobiliteitsfonds transparant worden gemaakt; met andere woorden zodanig inzichtelijk en openbaar worden gemaakt zodat ook voor de betaler duidelijk is waar het geld aan wordt besteedt.’ Reactie gemeente a. Het probleem van het aanleveren van een mobiliteitsprofiel bij een nog onbekende gebruiker hebben wij ook onderkend. In dat geval willen wij in overleg met u uw aanvraag beoordelen en een oplossing op maat proberen te vinden. Wat betreft de hoogte van de parkeernormen zijn wij van mening dat die goed zijn onderbouwd en voor de meeste normen prima aansluiten bij de CROW-kencijfers en wat gebruikelijk in Nederland wordt gehanteerd. b. De reden dat wij de financiële bijdrage willen innen drie maanden na de start van de bouw, is gelegen in het feit dat de gemeente met de bijdrage kosten financiert die de doorstroming van het verkeer moeten waarborgen. Zoals u zelf ook aangeeft in uw advies onder c hecht u ook belang aan een goede bereikbaarheid. Wanneer pas na oplevering de bijdrage afgedragen wordt, zullen de werknemers/bezoekers van het gebouw nog niet kunnen profiteren van bereikbaarheidsmaatregelen. De gemeente wil zich graag daarin pro-actief opstellen en niet achteraf te voorkomen problemen op moeten lossen. c. Een terecht advies, dat aansluit bij onze bedoelingen. 4.
Advies van Trapezium c.v. ‘In het concept wordt een verschil gemaakt tussen intercity- en knooppuntlocaties, waarvoor verschillende parkeernormen gelden. Op de pagina’s 16 en 17 worden de begrippen intercitylocatie en knooppuntlocatie nader gedefinieerd. Daar is een kaart ‘Bereikbaarheidslocaties 2008’ als bijlage 3 bijgevoegd op pagina 44, waaruit tot onze verbazing blijkt dat de locatie Trapezium geen knooppuntlocatie meer vormt, maar een intercitylocatie. Dit, terwijl op de kaart ‘Bereikbaarheidslocaties 2001’ de locatie Trapezium werd aangeduid als knooppuntlocatie. (..) Wij zien geen reden om het uitgangspunt dat het Trapezium een knooppuntlocatie vormt te verlaten. Wij verzoeken u dan ook met klem het Trapezium in de bereikbaarheidskaart als knooppuntlocatie aan te duiden. ‘
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
4
Reactie gemeente De definitie van intercitylocatie is na 2001 gewijzigd, omdat het NS Station Amersfoort aan de noordzijde een toegang heeft gekregen. Hierdoor zijn de loopafstanden gewijzigd en is de locatie van het Trapezium nu aangemerkt als intercitylocatie. Niettemin, daar waar al contractuele afspraken zijn gemaakt over de parkeernorm, blijven die van kracht. 5.
Advies van Schipper Bosch ‘a. Het lijkt ons dat de termijn van 5 jaar voor herziening van de normen en beleidsregels een te lange periode is. Om goed in te kunnen spelen op ontwikkelingen in/om de stad lijkt ons een periode van 3 jaar een beter voorstel. Immers, een dynamische stad is gebaat bij niet te ‘starre’ beleidsregels. b. beleidsregel 1a: “Als vervangende parkeerruimte wordt gezien een parkeergelegenheid die gelegen is op een kortere loopafstand dan de loopafstand tot de meest dichtbij zijnde grens van het reguleringsgebied, waarbij loopafstanden via logische looproutes worden gemeten. “ Deze regel lijkt ons iets te stringent: stel nu dat er een ontwikkeling plaatsvindt op de rand van het reguleringsgebied en de aanvrager kan vervangende parkeerruimte bieden op acceptabele loopafstand, maar dit is dus op grotere loopafstand dan de grens. Op basis van deze beleidsregel wordt de aanvraag dus afgewezen. Dit lijkt ons niet de bedoeling. c. beleidsregel 1c: “Het afzien van het recht op een parkeervergunning in koop- of huurcontracten dient middels een kettingbeding geregeld te worden.” Dit onderdeel lijkt ons erg lastig uitvoerbaar en te handhaven, waarbij ook geldt dat dit weinig toekomstflexibel is. d. beleidsregel 3: “Parkeren voor horeca in de binnenstad.” Wij zijn zeer verheugd te vernemen dat deze tijdelijke maatregel wordt omgezet in een vaste beleidsregel. Echter, wij zouden graag zien dat de definitie van de binnenstad en de schil opgerekt wordt. Immers, de belevingsgrenzen van de binnenstad strekken verder dan de Stadsring en het Plantsoen Noord, Oost en West. Als voorbeeld noemen we hier de Grote Koppel en Kleine Koppel. Dit gebied moet functioneren als aantrekkelijk uitloopgebied van de binnenstad. Dan is het ons inziens ook te rechtvaardigen dat hier dan ook het parkeerbeleid voor gaat gelden.’ Reactie gemeente a. In de nota hebben wij aangegeven dat wij de beleidsregels jaarlijks zullen beoordelen op actualiteit. Daarmee kunnen wij goed inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Het herzien van de parkeernormen hangt enerzijds samen met de actualisatie van de parkeerkencijfers van het CROW, en anderzijds met zelf geconstateerde wijzigingen in autobezit of –gebruik. Wij verwachten dat daarmee een actualisatie iedere vijf jaar aan de orde is. b. Het doel van deze regel is dat een vervangende parkeerruimte ook werkelijk als zodanig gebruikt gaat worden door de parkeerders voor deze functie. Als die parkeerruimte op grotere loopafstand ligt dan de vrije openbare parkeerplaatsen, dan voldoet de vervangende parkeerruimte niet als zodanig. Het afwijzen van de aanvraag is dan terecht. c. Om van deze beleidsregel gebruik te kunnen maken, stellen wij deze voorwaarde die notarieel uitvoerbaar is. Deze regel hebben wij opgesteld om wonen boven winkels mogelijk te maken op het onderdeel van de parkeereis. d. Tot de definitie binnenstad zal ook het Eempleingebied gaan behoren. De definitie van de schil blijft ongewijzigd.
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
5
6.
Advies van Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Amersfoort en van HOST, regio Amersfoort ‘Wij waarderen het dat de nota ene duidelijker beleid voorstelt. De onderbouwing van de parkeernormen is systematischer en de wijze waarop de parkeernormen worden gehanteerd, wordt duidelijker aangegeven. Ook vinden wij het positief dat de “tijdelijke beleidsregel horeca parkeren binnenstad” in een definitieve regel wordt omgezet. In dit advies willen wij u de volgende punten onder uw aandacht brengen: a. We missen een relatie tussen deze nota en het nog te formuleren beleid gericht op een autoluwe binnenstad. In de discussie over de autoluwe binnenstad gaat het ondermeer om de reductie van het aantal parkeerplaatsen in de binnenstad. Het ligt dan niet voor de hand om via de nota parkeernormen ondernemers te verplichten het aantal parkeerplaatsen uit te breiden. In de binnenstad zullen ondernemers en bewoners meer en meer aangewezen worden op commercieel geëxploiteerde parkeerplaatsen. b. De hoofddoelstelling een economisch vitale stad in relatie tot het parkeerbeleid. We constateren dat er een spanning bestaat tussen deze hoofddoelstelling en het parkeerbeleid. Het is gewenst ondernemers aan te moedigen te investeren, niet alleen in uitbreidingsgebieden, maar ook in de bestaande stad. Investeren in de bestaande stad gaat echter met hoge kosten gepaard: hogere grondkosten, hogere bouwkosten vanwege de beperkingen die de locatie met zich mee brengt en hogere kosten vanwege de verplichtingen van het parkeerbeleid. Ondernemers die geen bouwaanvraag indienen, worden niet met extra kosten vanwege het parkeerbeleid geconfronteerd. Toevoegen van een extra kostenpost kan tot terughoudendheid bij ondernemers leiden. Wij bepleiten daarom een voorzichtige aanpak. c. Meervoudig gebruik van parkeerruimte. Het uitgangspunt dat een aanvraag voor nieuwbouw moet voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein moet wel vergezeld gaan van een duidelijk beleid om meervoudig gebruik te stimuleren. Hoe denkt het college hierin te voorzien? Het gaat ook om een zuinig gebruik van de ruimte. d. De beleidsregels. Wij hebben moeite met het voorstel om financiële compensatie van ondernemers te verlangen als deze op eigen terrein niet kunnen voldoen aan de parkeereis. De ondernemer verkrijgt hiervoor immers geen tegenprestatie. De kosten die derden hem in rekening brengen voor parkeren zal hij immers moeten voldoen. e. Volgens de beleidsregels krijgt een ondernemer die financiële compensatie betaalt voor een bouwplan in een vergunninggebied voor iedere parkeerplaats in openbaar gebied het recht op een parkeervergunning. Maar voor een deel van de vergunninggebieden is het vrijwel onmogelijk voor ondernemers om een parkeervergunning te verkrijgen. Wij vrezen dat het uitgiftebeleid van parkeervergunningen heel onevenwichtig wordt als je via de aanvraag van een bouwvergunning het recht op een parkeervergunning kunt kopen. Bovendien, wie verkrijgt straks dat recht? De indiener van het plan, de exploitant, de huurder van het onroerend goed? f. Wij zouden in overweging willen geven om van een ondernemer in de binnenstad die niet op eigen terrein kan parkeren, geen financiële compensatie te vragen. Hij kan gebruik maken van de parkeergarages. Het is in deze vergunninggebieden niet mogelijk om in het openbare gebied extra parkeerplaatsen aan te laten leggen. Alleen buiten vergunninggebieden is het dan mogelijk een tegemoetkoming te betalen aan de gemeente voor de aanleg van extra plaatsen. Bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding dient rekening te worden gehouden met het feit dat deze plaatsen openbaar zijn. Voor de ondernemer moet ook duidelijk zijn dat het om extra plaatsen gaat en niet om plaatsen die vanwege de behoefte van bewoners en bezoekers van woningen noodzakelijk zijn. Helder moet ook zijn wat ieders bijdrage aan aanleg en exploitatie is. g. Wij hebben er bezwaar tegen als beleidsregels niet openstaan voor inspraak, bezwaar en beroep. Dit past niet in de omgang tussen overheid en ondernemers. Het gaat om vrij nieuwe beleidsregels en om de toepassing van deze regels in soms complexe situaties. Voor een
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
6
ondernemer kan de wijze van toepassing van de beleidsregels vergaande consequenties hebben. h. Wij vragen in het bijzonder aandacht voor de voorgestelde parkeernorm voor restaurants. Dit is de hoogste parkeernorm die nu wordt voorgesteld. Wij vragen u daarom ons nader te informeren over de precieze achtergronden en de spreiding van het kengetal van CROW. Het specifieke karakter van een restaurant en de locatie zou een rol moeten spelen bij de parkeernorm. i. Bij de normen voor horeca ontbreekt een norm voor horeca die zich uitsluitend op bijeenkomsten als vergaderingen e.d. richt. Voor de hotels die ook bijeenkomsten faciliteren dient nagegaan te worden of de behoefte aan parkeerplaatsen al gedekt wordt door de parkeerplaatsen die voor kamers zijn voorzien. Hier is meervoudig gebruik goed mogelijk. Reactie gemeente a. De Nota Parkeernormen geeft algemeen geldende parkeernormen. Voor de binnenstad zijn er door de beperkingen in de ruimte lagere parkeernormen en zijn er beleidsregels gemaakt die juist in dit gebied toch ontwikkelingen mogelijk maken. De discussie over de autoluwe binnenstad is kortgeleden gestart en het is nog niet duidelijk hoe die ambitie door de betrokkenen gedragen wordt en in welke vorm die mogelijk vormgegeven gaat worden. Als de autoluwe binnenstad wordt doorgevoerd, zal dat gepaard gaan met het opheffen van openbare parkeerplaatsen in de stadskern. Voor de huidige parkeerders in dat gebied zullen er echter wel vervangende parkeerplaatsen gevonden moeten worden in de directe omgeving van de stadskern. Dat betekent dus dat die plaatsen in garages gecompenseerd gaan worden. De druk op de beschikbare parkeerplaatsen neemt daardoor toe, en daarmee is op enige termijn juist een vergroting van de parkeercapaciteit mogelijk aan de orde. Dit is een taak van de gemeente. Van de ondernemers vragen wij via de parkeernormen te voorzien in voldoende parkeerplaatsen voor hun nieuwe ontwikkelingen, en dat zal bij een autoluwe binnenstad – zoals nu ook al het geval is - buiten de stadskern moeten plaatsvinden. b. De gemeente heeft op dit moment alleen via de bouwverordening mogelijkheden om op het aantal parkeerplaatsen toe te zien. Dus alleen aanvragen van een bouwvergunning zullen op de parkeernormen getoetst kunnen worden. Juist de nieuwe parkeernormennota geeft mogelijkheden om nieuwe ontwikkelingen te starten; het is daarbij niet het doel het voor de ondernemers (financieel) moeilijk te maken, maar er voor te zorgen dat die nieuwe ontwikkelingen niet leiden tot parkeeroverlast en een slechte bereikbaarheid van de binnenstad. Het kan daarbij niet zo zijn dat de ondernemer de parkeerproblemen financieel neerlegt bij de gemeente om op te lossen. c. Het doel van meervoudig gebruik van parkeerplaatsen is het efficiënter omgaan met de beschikbare of aan te leggen parkeerplaatsen. Uitgangspunt is dat het parkeervraagstuk op eigen terrein wordt opgelost. Bij combinaties van functies is het nu in de nota geregeld hoe met meervoudig gebruik kan worden gerekend, waarbij vaak een lager aantal parkeerplaatsen benodigd is. Voor op zichzelf staande functies (bijvoorbeeld op inbreidingslocaties) is dit niet mogelijk. De rekenwaarden die gehanteerd worden zijn in de nota vermeld. Voor bijzondere situaties kunnen wij afwijken van deze regels. d. Bij het voldoen aan de parkeereis lost de aanvrager het parkeren op op eigen terrein, op in de nabijheid gelegen parkeerplaatsen die hij koopt of huurt, of hij koopt de verplichting met de vergoeding aan de gemeente af. Daar krijgt hij voor terug dat hij voldoet aan de parkeereis en op dat punt voldoet aan de bouwverordening, en daar krijgt hij voor terug dat werknemers en bezoekers kunnen parkeren in de buurt van zijn onderneming. Het nalaten een vergoeding te vragen (met afspraken over de aanleg van extra parkeerplaatsen), zou ongelijkheid opleveren met hen die wel aan de parkeereis – al dan niet op eigen terrein – voldoen en leiden tot parkeeroverlast en slechte bereikbaarheid. 26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
7
e. Deze opmerking is terecht en de tekst wordt zodanig aangepast dat de uitgifte van de parkeervergunningen verloopt volgens de parkeerverordening en de parkeerbesluiten. f. Zie de reactie onder b. Verder worden alleen een vergoeding gevraagd voor de parkeerplaatsen die voor de functie benodigd zijn. Per geval wordt bekeken welke stichtingskosten er met de parkeerplaatsen gemoeid zijn. Die kosten komen geheel voor rekening van de aanvrager. g. De beleidsregels zijn algemene regelingen voor de invulling van een zekere beleids- of beoordelingsvrijheid. In de Algemene Wet Bestuursrecht is er geen bezwaar of beroep mogelijk tegen beleidsregels. Wij geven echter nu in de nota al openbaar weer welke beleidsregels we willen gaan nemen na de vaststelling van de Nota Parkeernormen door de gemeenteraad en u heeft met uw adviezen de mogelijkheid genomen hierop te reageren. h. De parkeernorm voor restaurants is volgens het huidige beleid 10 pp/100m2 bvo en die wordt in ons voorgesteld beleid 8 pp/100m2 in de binnenstad en de schil, en 12 pp/100m2 in de rest van de bebouwde kom. De norm wordt voor de meeste restaurants dus juist lager. Wij volgen hierin de CROW-kencijfers die naar locatie en stadsgrootte zijn opgesteld , op basis van parkeeronderzoeken. i. Een norm zoals gevraagd is te vinden in de normen voor congresgebouwen. De hoofdactiviteit is niet horeca, maar congressen. Wat betreft het parkeren bij hotels met congresfuncties wordt nu al met maatwerk gekeken naar de benodigde parkeerbehoefte, waarbij inderdaad meervoudig gebruik vaak goed mogelijk is. 7.
Advies van NV Wonen boven Winkels Amersfoort ‘Door de activiteiten van Wonen boven Winkels worden leegstaande etages boven winkelpanden in de binnenstad – voorheen in gebruik als woning – wederom bewoonbaar gemaakt. Niet alleen wordt hiermee een huisvestingsdoel gediend, ook het sluipende verval van opstellen wordt een halt toegeroepen. En niet in de laatste plaats wordt zodoende een positieve bijdrage geleverd aan de leefbaarheid van de binnenstad.’ Door rekening te houden met de parkeernorm die geldt voor de winkelfunctie, kunnen zonder nieuwe parkeerplaatsen te moeten aanleggen diverse kleinere wooneenheden met een lage parkeernorm worden gemaakt. De parkeernorm in de binnenstad wordt voor goedkope/middeldure en starterswoningen hoger (van 1,1 naar 1,2 pp per woning) en voor dure woningen 1,3 pp/woning. Deze normering betekent een verzwaring van parkeernormen voor woningen in de binnenstad. ‘Als voorts de hiervoor beschreven benadering in de nabij toekomst niet langer meer wordt toegepast, zal het voor WbWA niet langer meer mogelijk zijn financieel sluitende projecten te realiseren voor met name starters. De extra kosten voor (vervangende) parkeerplaatsen kunnen namelijk niet in de gelimiteerde huur van woningen voor deze doelgroep worden doorberekend.’ WbWA verzoekt daarom dringend de verzwaring van de parkeernorm terug te draaien en de huidige toepassing van de parkeernormen voor woonruimte in de binnenstad expliciet in de Nota op te nemen. Reactie gemeente Wij verwachten dat de beperkte verhoging van de parkeernorm voor woningen in de binnenstad er niet toe zal leiden dat winkelruimtes op verdiepingen niet verbouwd kunnen worden tot woonruimte. De parkeernorm voor woningen is immers zodanig laag dat winkeloppervlakken
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
8
meestal zonder verdere parkeereis omgebouwd kunnen worden tot een woning. Daarnaast geven wij voor de gevallen waarin wel een parkeereis moet worden gesteld, via de beleidsregels ook de mogelijkheid de woning te realiseren, als daarbij wordt afgezien van het recht op een parkeervergunning. De door u bedoelde toepassing van de parkeernormen hebben wij al beschreven onder ‘Gebruik van de tabellen’ als de nieuw-voor-oudregel. 8.
Advies van VEBA ‘De VEBA vertegenwoordigt de eigenaren van winkels en horecapanden in de binnenstad van Amersfoort. (..) Veel winkelpanden hebben een binnenplaats of een achtertuin die bebouwd kan/mag worden waardoor er een optimalisatie van de winkelruimte kan plaatsvinden. Een betere routing in de winkel of een efficiënter gebruik is dan veelal het resultaat. In het verleden zijn al veel van dit soort verbouwingen verricht. Toch is er nog een aantal panden dat zich in de originele staat bevindt en waar de optimalisatie nog moet plaatsvinden. Veelal gebeurt dit na verkoop aan een nieuwe eigenaar of bij het aantreden van een nieuwe huurder. In de concept-Nota Parkeernormen Amersfoort 2008 wordt de klok voor deze optimalisatie eigenlijk stilgezet. Wij lichten dit hierna toe: Ad a. onder 2.3 beleidsregels, punt 1. wordt de gang van zaken geschetst ingeval een aanvrager niet kan voorzien in (voldoende) parkeerplaatsen op eigen terrein binnen onder andere vergunninggebieden. In 99% van de gevallen kan de eigenaar niet zorgdragen voor vervangende parkeerruimte. In dat geval is punt b. van toepassing. Ad b. geldt het hetzelfde, het creëren van parkeerplaatsen in het openbare gebied is een illusie omdat er domweg rondom de binnenstad binnen 200 meter geen ruimte meer is. De in het verleden beschikbare ruimte is inmiddels volgebouwd of bestraat. Ad d. De aanvrager dient als hij niet in voldoende parkeerplaatsen kan voorzien een financiële vergoeding te betalen gebaseerd op de stichtingskosten van de te compenseren parkeerplaatsen. Daarbij moeten de omvang, locatie en realisatietermijn van de compensatieparkeerplaatsen bekend zijn. Het valt toe te juichen dat de gemeente daadwerkelijk van zins is in voorkomende gevallen compenserende parkeerplaatsen aan te leggen. Wij vragen ons echter af of dat in relatie tot de binnenstad fysiek mogelijk is. Ad e. Voor de hierboven beschreven gevallen beslist het college. Voor zover hier bedoeld wordt dat het college van burgemeester en wethouders het orgaan is dat – op basis van objectieve criteria – beslist op aanvrage, onderschrijven wij deze bepaling. Op het moment dat deze bepaling als hardheidsclausule wordt gebruikt, vertrouwen wij erop dat aan het belang van de aanvrager het juiste gewicht wordt toegekend. Detailhandel in de binnenstad moet voorop lopen met aanpassingen van de mode en grillen van de consument. Het winkelgebeuren in de binnenstad is hectisch; de interieurs en de winkels dienen voortdurend aangepast te worden. Het bovenstaande pleit ervoor om juist bij winkelvergrotingen of zogenaamde inbreiding binnen de bestaande bebouwing tot bijvoorbeeld maximaal 100 m2 geen eisen op te leggen in het creëren van extra parkeerplaatsen. In die gevallen betreft het meestal optimalisatie, die geen extra personeel vragen, maar vaak een efficiëntere bedrijfsvoering ten doel heeft. Het eisen van de veelal toch niet te creëren parkeerplaatsen mist dan zijn grondslag. Wij verzoeken u voor de winkel- en horecapanden in de binnenstad van Amersfoort een vrijstelling op te nemen van de eis van het creëren van parkeerplaatsen wanneer er sprake is van een uit- of inbreiding van maximaal 100 m2 van een bestaand pand. Reactie gemeente
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
9
Het voorstel is op zich sympathiek; het gaat om beperkte uitbreidingen van winkeloppervlak, die – zoals gesteld – bedoeld zijn voor optimalisatie van de winkelruimte en misschien niet direct leiden tot een extra parkeervraag. Toch menen wij dat wij deze suggestie niet moeten overnemen, en wij hebben daar drie redenen voor. Ten eerste is het zo dat het winkeloppervlak effectief vergroot wordt. Bij verkoop van het pand heeft de gemeente geen grip meer op de parkeereis en de oorspronkelijk bedoelde optimalisatie. Een nieuwe eigenaar kan het oppervlak volledig benutten voor een winkelfunctie en daar commercieel een optimalisatie uit putten waar wel extra parkeerplaatsen voor werknemers of bezoekers noodzakelijk zijn, zonder dat de gemeente nog extra parkeerplaatsen kan verlangen. Ten tweede geeft uw voorstel rechtsongelijkheid met hen die wel gehouden zijn aan de parkeereis te voldoen, en waarbij ook vaak een lastig parkeerprobleem moet worden opgelost. Ten derde geven wij in onze beleidsregels aan dat wij de mogelijkheid geven om toch de optimalisatie tegen een vergoeding uit te voeren. Zodoende wordt het parkeerprobleem niet bij de gemeente neergelegd, maar blijft het een verantwoordelijkheid van de aanvrager in voldoende plaatsen te voorzien. 9.
Advies van Ontwikkelbedrijf Vathorst ‘In uw brief vraagt u ons advies op de Nota Parkeernormen Amersfoort 2008. Aangezien in Vathorst veel aandacht is voor parkeren en creëren van voldoende parkeerplaatsen voor woningen en voorzieningen, en wij bekend zijn met het inpassen van de parkeernorm binnen de opzet van het Ontwikkelplan Vathorst, zijn wij blij dat u van deze praktijkervaring gebruik maakt bij het formuleren van nieuw beleid. (..) Op grond van contractuele verhoudingen is bij de vaststelling van de voorliggende nota voor Vathorst een uitzonderingspositie aan de orde ten aanzien van de toepasselijkheid van de normen. Dit laat onverlet dat wij ons blijven inspannen om in deze materie zo goed mogelijk te presteren.’ Onder deze conditie stelt het OBV een aantal vragen: a. Is het echt zo dat de normen door hun uniformiteit eenvoudig te herzien zijn? b. de wijze waarop omgegaan moet worden is beschreven in de toelichtingen en in de beleidsregels Parkeernormen. Waar zijn de toelichtingen? Zijn de paragrafen 2.3 en 2.4 de beleidsregels? c. ‘De basis is de parkeernormentabel op pagina 10 en verder, en het uitgangspunt is dat parkeren op eigen terrein moet worden opgelost.’ Ons inziens is dit wel een pittige uitspraak en is de vraag of dit een haalbaar uitgangspunt is. d. Wat is de bezettingsgraad in Vathorst? Hoe meet je die? e. Parkeernorm ‘rest bebouwde kom’: voor een dure woning is de parkeernorm 2,0. Is dit inclusief of exclusief het aandeel bezoekers? f. Op bladzijde 14 staat een rekenvoorbeeld van parkeernormen bij voorzieningen. Hoe en door wie wordt het ‘% leerlingen die met de auto komen’ bepaald? g. Een enkele oprit telt voor 0,8 parkeerplaats mee op eigen terrein. Pas bij een lengte van minimaal 10,5 meter mag er gerekend worden met 1,0 parkeerplaats. In het kader van punt c lijkt het toevoegen van een reductiefactor op eigen terrein het haalbaar krijgen van het uitgangspunt nog moeilijker te maken. h. Als een hogere norm dan 2,0 pp/woning wordt gerealiseerd, wordt er dan een bijdrage gevraagd door de gemeente? i. ‘de norm is inclusief het bezoekersparkeren.’ Bij een dure woning zal de norm van 1,7 op eigen terrein gerealiseerd moeten worden en is 0,3 openbaar toegankelijk? Wat wordt bedoeld met openbaar toegankelijk? Is dat in openbaar gebied of op uitgeefbaar terrein? Reactie gemeente a. Ja, door het gebruik van de landelijke kencijfers van het CROW hoeft geen eigen parkeeronderzoek gedaan te worden en zijn na het
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
10
verschijnen van de CROW-publicatie de normen snel te actualiseren. b. Met de toelichtingen wordt bedoeld hetgeen onder ‘Gebruik van de tabellen’ is vermeld. De beleidsregels staan in paragraaf 2.3 genoemd. c. Dit is een algemene landelijk gebruikelijke eis, die ook in Amersfoort in de bouwverordening al lange tijd van kracht is. De achtergrond bij deze eis is dat de aanvrager zijn eigen parkeervraag oplost. Wij geven in de nota voorstellen voor nieuw beleid als daar niet aan voldaan kan worden. d. De bezettingsgraad (het aantal aangetroffen geparkeerde auto’s gedeeld door het aanbod aan parkeerplaatsen) wordt in de directe omgeving van de betreffende locatie gemeten op de maatgevende momenten voor het parkeren. Dit betreft dus altijd een klein parkeeronderzoek op buurtniveau van een aantal straten. e. Zoals u zelf al aangeeft in uw vraag onder i, is de norm inclusief bezoekersparkeren. f. Dit percentage is vermeld in de CROW-publicatie, is per abuis niet vermeld en zal worden opgenomen in de nota. g. De reductiefactoren worden gebruikt omdat gebleken is dat het gebruik van de eigen parkeerplaats bij de verschillende uitvoeringsvormen niet volledig wordt gebruikt. Deze reducties zijn op basis van parkeeronderzoeken vastgesteld. Als deze niet zouden worden gebruikt, leidt het tot een tekort aan parkeerplaatsen en dus tot parkeeroverlast. h. Nee, de bijdrage geldt alleen voor kantoren en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. i. Voor dure woningen in Vathorst bijvoorbeeld geldt een norm van 2,0 pp/woning, en dat is dus inclusief bezoekersparkeren. Dat betekent dat gemiddeld maximaal 1,7 parkeerplaats op eigen terrein gerealiseerd mag worden en dat 0,3 parkeerplaats in het openbaar toegankelijk dient te zijn. Een voor bezoekers toegankelijke private parkeergarage voldoet ook aan de term ‘openbaar toegankelijk’. Het eigendom doet er daarbij niet toe.
26-11-2008 Adviesnota op concept-Nota Parkeernormen Amersfoort
11
Nota Parkeernormen Amersfoort 2009 Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer Afdeling Verkeer en Vervoer
Nota Parkeernormen Amersfoort 2009
Colofon
Samensteller Walter Prot Met dank aan alle externen en collega’s die een bijdrage hebben geleverd aan de inhoud van deze nota.
Drukwerk
© Dit is een uitgave van de Gemeente Amersfoort Stadhuisplein 1 3811 LM Amersfoort Postbus 4000 3800 EA Amersfoort Telefoon (033) 469 51 11 Fax (033) 469 54 54
[email protected] www.amersfoort.nl
december 2008
2
1. 2. 2.1 2.2 2.3 3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4
Bestuurlijke Samenvatting 5 Voorstel voor nieuwe parkeernormen en beleidsregels en vastlegging daarvan 7 Voorstel voor nieuwe normen en regels 7 Parkeernormen in de bouwverordening 7 Beleidsregels 7 Achtergronden Parkeernormen 22 Aanleiding voor deze nota ..........................................................................................................22 Achtergrond parkeernormen .......................................................................................................22 Beleidskader en rol van parkeernormen .....................................................................................23 Beleidskader 23 Rol van parkeernormen 25 Herzieningsfrequentie.................................................................................................................26
Bijlage 1: Verantwoording voor de voorgestelde parkeernormen Bijlage 2: Overzicht parkeernormen 2001 Bijlage 3: Bereikbaarheidskaart
31 34 44
3
Leeswijzer In deze nota wordt in hoofdstuk 1 een bestuurlijke samenvatting gegeven op de nota, waarin onder andere de aanleiding voor de nota en de belangrijkste wijzigingen zijn genoemd. In hoofdstuk 2 zijn de voorstellen voor de nieuwe parkeernormen en de beleidsregels opgenomen, en is aangegeven hoe deze juridisch worden vastgelegd. Een nadere inleiding op het thema ‘parkeernormen’ met het beleidskader is te vinden in hoofdstuk 3. In bijlage 1 is opgenomen hoe de vereenvoudiging van de normen is vormgegeven en welke praktische wijzigingen en aanvullingen de grondslag zijn geweest voor die normen. Bijlage 2 geeft de huidige parkeernormen weer en in bijlage 3 vindt u de kaart met Bereikbaarheidslocaties.
4
1.
Bestuurlijke Samenvatting
Aanleiding voor nieuwe parkeernormen De huidige parkeernormen zijn in 2001 vastgesteld met de ‘Nota Toepassing Parkeernormen Amersfoort 2001’ en verankerd in de Bouwverordening. De redenen voor het opstellen van deze nieuwe parkeernormennota zijn de volgende: • de normen moeten geactualiseerd worden, omdat de ontwikkelingen in het autobezit en autogebruik dat noodzakelijk maken; • het college heeft in het collegeprogramma onderzoek aangekondigd naar de wijze waarop parkeernormen gebruikt moeten worden, ten gunste van de leef- en woonomgeving; • het college heeft aangegeven dat het aantal parkeernormen mogelijk verminderd kan worden en ook vereenvoudigd; • het is gebleken dat de parkeernormen zoals die op dit moment in de Bouwverordening zijn vastgelegd, in een aantal situaties niet of onvoldoende antwoord geven op de wijze waarop de parkeervraag moet worden berekend. Wat is een parkeernorm? Een parkeernorm is een getal dat aangeeft hoeveel parkeerplaatsen voor een functie nodig zijn bij een bepaalde eenheid: voor woningen bijvoorbeeld kan een norm 1,7 parkeerplaats per woning zijn. Parkeernormen worden alleen gebruikt voor de berekening van de parkeervraag bij bouwaanvragen voor nieuwe ontwikkelingen of bij functiewijzigingen waarvoor een bouwvergunning of een vrijstellings-procedure is vereist. De parkeernormen die in deze nota worden voorgesteld bieden houvast bij het bepalen van de benodigde parkeerruimte (de parkeereis) bij woningen, kantoren, winkels, etc. Het aantal aan te leggen plaatsen is afhankelijk van de grootte van de voorziening en de parkeernorm die bij die ontwikkeling hoort. Volgens de Bouwverordening dient degene die een bouwaanvraag indient, dit aantal parkeerplaatsen in eerste instantie aan te leggen op eigen terrein. Het gebruik van juiste parkeernormen draagt bij aan een gunstig leef- en woonklimaat: met voldoende parkeerplaatsen wordt parkeeroverlast voorkomen, en met een lager aanbod van plaatsen voor bepaalde functies kunnen mensen gestimuleerd worden tot een bewuster mobiliteitsgedrag en een andere vervoerwijze. Sturing in het aanbod van parkeerplaatsen via parkeernormen kan daarbij een middel zijn. Belangrijkste wijzigingen Met de vaststelling van deze nota worden de volgende belangrijke wijzigingen doorgevoerd, die zijn verwerkt in de tabellen met parkeernormen op bladzijde 10 en verder, en in de daarbij behorende tekst onder ‘Gebruik van de tabellen’. • er wordt voor de meeste parkeernormen een aansluiting gemaakt bij landelijke kencijfers van het CROW (het Kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte). De normen worden hierdoor geactualiseerd en zijn door de uniformiteit op een later moment eenvoudig te herzien. Ook het aantal normen en de verschillende soorten normen sluiten met het gebruik van de CROWsystematiek aan op wat landelijk gebruikelijk is. Zo zijn bijvoorbeeld de verschillende woningnormen per wijk vervangen door normen, die alleen nog een onderscheid maken in goedkope en dure woningen en de ligging van de woning (binnenstad, schil of rest bebouwde kom). De parkeernormen voor woningen worden verhoogd om aansluiting te houden met het autobezit en om parkeeroverlast te voorkomen. • het rekenen met meervoudig gebruik van parkeerplaatsen wordt met het gebruik van aanwezigheidspercentages mogelijk. Door uit te gaan van meervoudig gebruik, kunnen parkeergelegenheden mogelijk efficiënter gebruikt worden en is er minder ruimtebeslag op het openbare gebied;
5
•
•
er worden duidelijke regels gesteld voor het niet op eigen terrein kunnen voldoen aan de parkeereis, een situatie die zich met name in de binnenstad voordoet. Het college kan ontheffing verlenen van de parkeereis die volgt uit de parkeernormen in de bouwverordening en daarvoor een financiële vergoeding vragen. Die vergoeding gebruikt de gemeente om vervolgens de te compenseren parkeerplaatsen aan te leggen; de wijze waarop omgegaan moet worden met de parkeernormen is beschreven in de toelichtingen en in de Beleidsregels Parkeernormen. Deze regels worden door het college vastgesteld.
Wat zijn de gevolgen van de wijzigingen? Met het vaststellen van de voorstellen kunnen: • de bouwaanvragen beoordeeld worden op basis van actuele parkeergegevens; • is een efficiënte benutting mogelijk van parkeerplaatsen; • kan in bepaalde situaties aan aanvragers een mogelijkheid worden geboden een ontheffing van de parkeereis te krijgen, en • is duidelijk beschreven hoe de berekening van de parkeereis verloopt voor veel voorkomende situaties. Het volgen van de landelijk veel gebruikte systematiek van het CROW maakt dat de berekening voor hen die zich bezighouden met planontwikkelingen helder is. Ook zal de gemeente zich met de nieuwe regels nog meer kunnen gaan richten op een goede benutting van de bestaande en nieuwe parkeergelegenheden in de stad. Periodieke herziening van de normen en beleidsregels De uitgangspunten van deze nota dienen iedere vijf jaar onderzocht te worden. Het gaat dan met name om de ontwikkelingen in het autobezit, die de hoogte van de parkeernormen voor woningen grotendeels bepalen. Zolang de parkeernormen blijven aansluiten bij de werkelijke situatie, is er geen herziening noodzakelijk. Een landelijke herziening van de CROW-parkeerkencijfers kan aanleiding zijn de normen te actualiseren. Nieuwe inzichten bij het gebruik van de parkeernormen kunnen via een aanpassing van de Beleidsregels geregeld worden. Jaarlijks zal door het college worden bezien of de beleidsregels aangepast of aangevuld moeten worden. Twee jaar na de vaststelling van de nota worden de wijzigingen in het beleid geëvalueerd, en dan met name op de beleidsregels en de effecten die die regels hebben in de dagelijkse praktijk. Financiele consequenties De financiële consequenties voor het oplossen van de parkeereis liggen primair bij de aanvrager; deze moet immers de parkeereis op eigen terrein zien op te lossen. Pas wanneer dit niet mogelijk is, zijn er financiële consequenties, zoals de financiële vergoeding aan de gemeente bij een ontheffing, en gemeentelijke uitgaven voor de aanleg van plaatsen door de gemeente. Daarnaast is te stellen dat de financiële haalbaarheid van projecten afhankelijk is van meerdere aspecten, waaronder de kosten van het parkeren en allerlei andere kwalitatieve en functionele aspecten. Recent is gebleken dat bij een aantal projecten de discussie zich met name toespitste op de op te lossen parkeereis, zoals bij de Hogeschool Utrecht en de Hogewegzone. Wij hanteren het uitgangspunt dat de parkeereis zoveel mogelijk overeenkomt met de te verwachten parkeerdruk. Dit om te voorkomen dat een toekomstig parkeerprobleem veroorzaakt door een te lage parkeereis een probleem van de gemeente wordt. Deze insteek zal de financiële haalbaarheid van –binnenstedelijke- projecten verder kunnen bemoeilijken. De consequentie van het voorgestelde uitgangspunt is mogelijk dat andere beleidsdoelen minder haalbaar worden, dan wel er een extra financiële bijdrage nodig is om projecten te kunnen realiseren.
6
2.
Voorstel voor nieuwe parkeernormen en beleidsregels en vastlegging daarvan
2.1
Voorstel voor nieuwe normen en regels
In dit hoofdstuk zijn de voorstellen voor de nieuwe normen en regels opgenomen. De basis is de parkeernormentabel op pagina 10 en verder, en het uitgangspunt dat parkeren op eigen terrein moet worden opgelost. De voorstellen zullen na vaststelling worden opgenomen in de bouwverordening, in beleidsregels en de parkeerverordening. Hieronder wordt per document aangegeven hoe de regels daarin opgenomen gaan worden. In augustus/september 2008 zijn 25 partijen in Amersfoort, die belang hebben bij parkeernormen, gevraagd hun advies op de conceptnota te geven. Het gaat daarbij om projectontwikkelaars, woningbouwverenigingen, Kamer van Koophandel, Koninklijke Horeca Nederland, verening van binnenstadbewoners en de binnenstadondernemers. Van negen van hen hebben wij een advies gekregen. Hun adviezen en de reactie van de gemeente daarop zijn aan het raadsvoorstel bij deze nota gevoegd. Na het besluit van de gemeenteraad over deze nota neemt het college een besluit over de beleidsregels. De achtergronden en kaders bij de voorstellen staan in hoofdstuk 3.
2.2
Parkeernormen in de bouwverordening
De parkeernormen zijn op dit moment nog opgenomen in de Bouwverordening en in een klein aantal dbestemmingsplannen. Hoewel het de bedoeling was in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeernormen) in de Bouwverordening onmogelijk te maken, is dit nog niet doorgevoerd. Dat betekent dat de parkeernormen voorlopig nog in de bouwverordening blijven opgenomen. De ontheffingsbevoegdheden van het college op de parkeernormen worden ook in de bouwverordening opgenomen; voor de wijze waarop van die bevoegdheden gebruikt wordt gemaakt, worden beleidsregels gemaakt. Het is de verwachting dat in de toekomst door de Wro alsnog de parkeernormen in de bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.
2.3 Beleidsregels Het college is bevoegd beleidsregels vast te stellen over de wijze waarop wordt omgegaan met de parkeernormen. Deze beleidsregels staan niet open voor inspraak of bezwaar en beroep. Het voornemen is de volgende beleidsregels door het college vast te laten stellen na de raadsvaststelling van de Nota Parkeernormen 2008: 1. Aanvrager kan niet (voldoende) voorzien in parkeerplaatsen op eigen terrein Indien de aanvrager niet kan voorzien in (voldoende) parkeerplaatsen op eigen terrein, zijn de volgende situaties onderscheiden in vergunninggebieden en niet-vergunningsgebieden mogelijk: binnen vergunninggebieden: a.
De aanvrager geeft een vervangende private parkeerruimte op. Als vervangende parkeerruimte wordt gezien een parkeergelegenheid die gelegen is op een kortere loopafstand dan de loopafstand tot de meest dichtstbijzijnde grens van het reguleringsgebied, waarbij de loopafstanden via logische looproutes wordt gemeten. De vervangende parkeerruimte is voor de functie in voldoende aantal aanwezig op de juiste momenten. De beschikbaarheid van de plaatsen dient schriftelijk aangetoond te worden voor de duur van de betreffende functie. De afmetingen van de
7
b.
c.
d.
e. f.
parkeerplaatsen dienen minimaal te voldoen aan de in de bouwverordening gestelde afmetingen. Tevens dienen de plaatsen bereikbaar te zijn op een verkeersveilige wijze. De aanvrager maakt de bezoekers attent op de parkeerplaatsen. Als vervangende parkeerruimte wordt ook gezien een parkeerruimte in het openbaar gebied. Als er extra parkeerplaatsen in het openbare gebied – binnen of buiten het reguleringsgebied - aangelegd kunnen worden, moeten deze minimaal voldoen aan de afmetingen van parkeerplaatsen zoals die in de bouwverordening zijn aangegeven. De plaatsen moeten bereikbaar zijn op een verkeersveilige wijze. De nieuwe parkeerplaatsen krijgen en behouden te allen tijde een openbaar karakter, zonder enige verwijzing naar de betreffende functie. De plaatsen worden op kosten van de aanvrager aangelegd. Bij het vervallen van de functie, blijven de plaatsen behouden, zonder dat daarbij de aanvrager recht heeft op een financiële vergoeding. Het aanleggen van parkeergelegenheid in het openbaar gebied kan alleen plaatsvinden in overleg met en goedkeuring van de gemeente. Door de aanleg van parkeerplaatsen in een vergunninghouderszone ontstaat er geen recht op parkeervergunningen voor dat aantal plaatsen: het recht op parkeervergunningen is geregeld in de parkeerverordening en in de parkeerbesluiten. Bij woningbouw: als de aanleg van (een deel van de) parkeerplaatsen volgens de bovenstaande situaties onmogelijk is, kan mogelijk toch een bouwvergunning worden verleend. In een nadere uitwerking moet bekeken worden of het recht op een parkeervergunning kan komen te vervallen. Een voorwaarde kan zijn dat de woning dan wel gelegen is in de binnenstad (zie Definities voor de begrenzing) én op een loopafstand van minimaal 200 m van de meest dichtbijzijnde grens van het reguleringsgebied. Juridisch wordt nog bekeken hoe dit kan worden vormgegeven. Als de aanvrager niet kan voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op één van de bovengenoemde wijzen, kan het college op basis van de bouwverordening ontheffing verlenen van de parkeereis en daarvoor een financiële vergoeding verlangen. Die vergoeding is gebaseerd op reële stichtingskosten van de te compenseren parkeerplaatsen, waarbij de omvang, locatie en realisatietermijn bekend dienen te zijn. Ook al aanwezige restcapaciteit aan openbare parkeerplaatsen kan hiervoor ingezet worden. Voor de onder a t/m d beschreven gevallen beslist het college. Als er geen voldoende vervangende parkeervoorzieningen voor de betreffende functie door de aanvrager aangeboden worden, of als het college op een aanvraag negatief beslist voor de onder a t/m d beschreven situaties, wordt de aanvraag afgewezen.
buiten vergunninggebieden: a. De aanvrager geeft een vervangende private parkeerruimte op. Als vervangende parkeerruimte wordt gezien een nabijgelegen parkeergelegenheid in de onmiddellijke omgeving waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat gebruikers van de betreffende functie er gebruik van zullen maken. De vervangende parkeerruimte is voor de functie in voldoende aantal aanwezig op de juiste momenten. De beschikbaarheid van de plaatsen dient schriftelijk aangetoond te worden voor de duur van de betreffende functie. De afmetingen van de parkeerplaatsen dienen minimaal te voldoen aan de in de bouwverordening gestelde afmetingen. Tevens dienen de plaatsen bereikbaar te zijn op een verkeersveilige wijze. De aanvrager maakt de bezoekers attent op de parkeerplaatsen. b. Als vervangende parkeerruimte kan ook bestaande parkeerruimte in het openbaar gebied dienen. Deze mogelijkheid kan pas bestaan als parkeerruimte in het niet-openbare gebied niet mogelijk is en de vervangende parkeerruimte alleen nog in het openbare gebied moet worden gevonden. Dergelijke plaatsen kunnen als vervangende parkeerruimte worden aangemerkt, zolang de bezettingsgraad van de openbare parkeerplaatsen ter plaatse en in de nabije omgeving niet boven de 80% komt. Voor de berekening hiervan wordt een parkeerbalans opgesteld en wordt rekening gehouden met meervoudig gebruik van parkeerplaatsen. De parkeerplaatsen hebben of krijgen geen verwijzing naar de betreffende functie. Als er meerdere aanvragen op deze situatie
8
c.
d. e.
2.
tegelijkertijd beoordeeld moeten worden, worden deze in volgorde van binnenkomst afgehandeld tot een maximale bezettingsgraad van 80%. Als er extra parkeerplaatsen in het openbare gebied aangelegd kunnen worden, moeten deze minimaal voldoen aan de afmetingen van parkeerplaatsen zoals die in de bouwverordening zijn vermeld. De plaatsen moeten bereikbaar zijn op een verkeersveilige wijze. De nieuwe parkeerplaatsen krijgen en behouden te allen tijde een openbaar karakter, zonder enige verwijzing naar de betreffende functie. De plaatsen worden op kosten van de aanvrager aangelegd. Bij het vervallen van de functie, blijven de plaatsen behouden, zonder dat daarbij de aanvrager recht heeft op een financiële vergoeding. Het aanleggen van parkeergelegenheid in het openbaar gebied kan alleen plaatsvinden in overleg met en goedkeuring van de gemeente. Voor de onder a t/m c beschreven gevallen beslist het college. Als er geen voldoende vervangende parkeervoorzieningen voor de betreffende functie door de aanvrager aangeboden worden, of als het college op een aanvraag negatief beslist voor de onder a t/m c beschreven situaties, wordt de aanvraag afgewezen.
Aanvrager wil meer plaatsen realiseren dan de norm toestaat a. De Gemeente Amersfoort biedt in de meeste gevallen mogelijkheden om meer parkeerplaatsen aan te leggen dan de norm (zie daarvoor de tabellen van de Parkeernormen Amersfoort 2009). Voordat hiervan gebruik gemaakt kan worden, dient de aanvrager een Mobiliteitsprofiel ter goedkeuring aan de gemeente te overhandigen, volgens het formulier in de bijlagen. Via dit Mobiliteitsprofiel wordt ook met de parkeernormen inhoud gegeven aan een bewust gebruik van vervoermiddelen. Met het formulier verantwoordt de aanvrager het gewenste aantal parkeerplaatsen; de gemeente toetst daarbij of de aanvrager beleid voert op het gebruik van andere vervoermiddelen dan de auto in het woon-werkverkeer. Als blijkt dat er geen of onvoldoende beleid hierin is, kan dat aanleiding zijn om geen parkeerplaatsen boven de norm toe te staan. Voor meer parkeerplaatsen bij woningen wordt dit Mobiliteitsprofiel niet verlangd. b. Het college kan op basis van de bouwverordening ontheffing verlenen voor de aanleg van parkeerplaatsen boven de hoge norm en vereist daarvoor een financiële bijdrage voor kantoren en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. Deze bijdrage is bedoeld voor het nemen van bereikbaarheidsmaatregelen en bedraagt per parkeerplaats die boven de norm en tot de hoge norm wordt aangelegd € 6.850,- op intercitylocaties en € 3.350,- op knooppuntlocaties (prijspeil 2008 met vervolgens jaarlijkse indexering volgens de Consumenten Prijsindex van het CBS). De bijdrage dient te worden betaald binnen drie maanden na de start van de bouwwerkzaamheden. De besteding van deze gelden worden in de Jaarrekening verantwoord. c. Als de aanvrager meer parkeerplaatsen wil aanleggen of gebruiken dan de hoge norm voorschrijft, kan het college hiervoor toestemming verlenen, als daarmee tegelijk een algemeen belang kan worden gediend. Ook moet uit onderzoek blijken dat het extra te verwachten autoverkeer niet leidt tot (extra) doorstromingsproblemen op de drukke stadswegen. Bij een positief besluit hierin, geldt wat onder 2a en 2b is vermeld, en tevens dienen de voor het bedrijf op de koopavonden en in de weekeinden niet-benodigde parkeerplaatsen beschikbaar te zijn voor openbaar gebruik. Deze plaatsen worden voor dat gebruik zo mogelijk opgenomen in het gemeentelijke parkeerroutesysteem. Over de wijze van openstelling van de plaatsen en de voorwaarden daarbij dienen met de gemeente afspraken te worden gemaakt en vastgelegd in een parkeerovereenkomst. Eventuele aanleg- en beheerkosten voor de openstelling van de parkeerplaatsen komen ten laste van de aanvrager.
3. Tijdelijke beleidsregel Horecaparkeren binnenstad In 2007 is een tijdelijke beleidsregel opgesteld voor het parkeren voor de horeca in de binnenstad, omdat uitbreiding van de horeca als gewenst hoger beleidsdoel wordt gezien. Deze tijdelijke maatregel wordt omgezet in een vaste beleidsregel. Bij voldoende restcapaciteit in de garages kunnen aanvragers voor een
9
horecavoorziening in de binnenstad een ontheffing van de parkeereis krijgen, zonder financiële vergoeding: bedacht moet worden dat wanneer op enig moment de parkeergarages geen restcapaciteit meer hebben, de aanvragers een ontheffing kunnen aanvragen, waarbij wel een financiële vergoeding verlangd wordt, omdat daarmee immers parkeerplaatsen moeten worden aangelegd. 4. Beleidsregel Beroep aan huis Bij beroepsuitoefening aan huis is over het algemeen sprake van een beperkte vraag naar parkeerplaatsen. Daarbij is het ook vaak onmogelijk om parkeerplaatsen op eigen terrein aan te leggen. Ter stimulering van de beroepsuitoefening aan huis, zal een beleidsregel worden opgesteld voor een ontheffing van de parkeereis, voor een parkeertekort tot maximaal drie plaatsen op de openbare weg. Voorwaarde daarbij is dat die parkeerruimte op de openbare weg aanwezig is op de voor de functie relevante momenten, en dat de bezettingsgraad in de nabije omgeving niet boven de 80% uitkomt.
Op de volgende pagina’s zijn de nieuwe parkeernormen opgenomen en wordt aangegeven hoe met de normen moet worden omgegaan.
Foto: mechanische parkeergarage voor 14 auto’s aan het Havik.
10
Parkeernormen Amersfoort 2009 (De waarden tussen haakjes – indien van toepassing - is de hoge norm.)
Parkeernormen woningen1 functie [eenheid] woning duur [per woning] woning goedkoop/middelduur en starterswoning [per woning] serviceflat/aanleunwoning [per woning]
binnenstad 1,30 (2,00) 1,20 (2,00)
norm schil 1,70 (3,00) 1,50 (3,00)
rest bebouwde kom 2,00 (3,00) 1,70 (3,00)
aandeel bezoekers 0,30 0,30
opmerkingen
0,80 (0,80)
0,80 (3,00)
0,80 (3,00)
0,30
verpleeghuis/verzorgingstehuis [per wooneenheid]
0,20 (0,50)
0,20 (3,00)
0,20 (3,00)
0,20
niet-zelfstandige woningen [per wooneenheid] zelfstandige 1-kamerwoning [per woning]
0,20 (0,50) 0,20 (0,50)
0,20 (3,00) 0,20 (3,00)
0,20 (3,00) 0,20 (3,00)
0,20 0,20
zelfstandige woonvorm met zorgfaciliteiten, bestemd voor ouderen met een zorgindicatie2 groepswoningen voor bewoners met een zorgindicatie (bijvoorbeeld gehandicapten/dementerenden) bijv. studentenkamer bijv. studentenwoning
Parkeernormen kantoren en winkels (Voor kantoren en winkels op intercity- en knooppuntlocaties is bij het gebruik van een norm tussen de vermelde norm en de hoge norm een financiële vergoeding vereist.)
functie [eenheid] kantoorgedeelte [100 m2 bvo] baliegedeelte klanten [balie] detailhandel binnenstad [100 m2 bvo] detailhandel stadsdeelcentra [100 m2 bvo] wijk-, buurt- en dorpscentra [100 m2 bvo] grootschalige detailhandel [100 m2 bvo]
intercitylocaties 0,40 (0,80) 2,00 (4,00) -
‘Standaard’ bouwmarkten [100 m2 bvo]
1 2
norm knooppuntlocaties snelweglocaties 0,80 (1,60) 2,00 (2,80) 2,00 (4,00) 2,00 (4,00) 2,80 -
overige locaties 2,00 (2,40) 2,00 (4,00) -
aandeel bezoekers 5% 100% 85%
2,80
3,30
3,50 (4,00)
3,30 (4,00)
85%
3,30
3,30
3,30 (4,00)
3,30 (4,00)
85%
4,50
4,50
5,50 (7,50)
5,50 (7,50)
85%
2,20
2,20
2,70
2,70
85%
opmerkingen
Het betreft hier grote publiekstrekkers (bijv. Ikea) Bijv. bouwmarkten en tuincentra
Geldt zowel voor koop- als huurwoningen. Zie verder: ‘Gebruik van de tabellen’ onder 4. Als de wooneenheid slechts bewoond kan worden door één bewoner met zorgindicatie, is de parkeernorm 0,45 voor alle locaties.
11
showroom (auto's, boten etc.) [100 m2 bvo] (week)markt [100 m2 bvo]
0,70
0,70
1,20 (1,40)
1,20 (1,40)
35%
2,50
2,50
2,50
2,50
85%
1 m1 = 6 m2 (indien geen parkeren achter kraam dan + 1,0 pp per standhouder)
Indicatie voor de winkeltypen: stadsdeelcentra > 15.000 m2 vvo, wijk-, buurt- en dorpscentra < 15.000 m2 vvo
Parkeernormen overige werkgelegenheid functie [eenheid] arbeidsextensieve / bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, etc.) [100 m2 bvo] arbeidsintensieve / bezoekersextensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats, etc.) [100 m2 bvo] bedrijfsverzamelgebouw [100 m2 bvo]
binnenstad 0,40 (0,50)
norm schil 0,50 (0,60)
rest bebouwde kom 0,70 (0,80)
aandeel bezoekers 5%
1,00 (1,50)
1,50 (2,00)
2,00 (2,50)
5%
0,80 (1,70)
0,80 (1,70)
0,80 (1,70)
10%
binnenstad 4,00 (6,00) 8,00 (10,00) 0,50 (1,50)
norm schil 4,00 (6,00) 8,00 (10,00) 0,50 (1,50)
rest bebouwde kom 5,00 (7,00) 12,00 (14,00) 0,50 (1,50)
aandeel bezoekers 90% 80%
opmerkingen
binnenstad 0,30 (0,50) 0,10 (0,20)
norm schil 0,50 (0,70) 0,10 (0,20)
rest bebouwde kom 0,90 (1,00) 0,20 (0,30)
aandeel bezoekers 95% 95%
opmerkingen
3,00 (4,00) 1,00 (3,00)
4,00 (6,00) 1,00 (3,00)
5,00 (7,00) 1,00 (3,00)
99% 90%
opmerkingen
Parkeernormen horecagelegenheden functie [eenheid] café / bar/ discotheek/cafetaria [100 m2 bvo] restaurant [100 m2 bvo] hotel [kamer]
Parkeernormen sociaal culturele voorzieningen functie [eenheid] museum/bibliotheek [100 m2 bvo] bioscoop / theater / schouwburg [zitplaats] evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw [100 m2 bvo] sociaal cultureel centrum / wijkgebouw [100 m2 bvo]
12
Parkeernormen sportvoorzieningen binnenstad 1,50 (2,00)
norm schil 1,70 (2,20)
rest bebouwde kom 2,00 (2,50)
20,00 (27,00)
20,00 (27,00)
20,00 (27,00)
2,00 (3,00) 1,00 (1,50) 2,00 (3,00)
2,00 (3,00) 1,00 (1,50) 2,00 (3,00)
1,50 (2,50) 0,12 (0,20) 7,00 (9,00)
1,50 (2,50) 0,12 (0,20) 8,00 (10,00)
3,00 (4,00) 1,00 (1,50) 2,00 (3,00) 6,00 (8,00) 1,50 (2,50) 0,12 (0,20) 9,00 (11,00) 0,30 (0,50)
functie [eenheid] ziekenhuis [bed]
binnenstad 1,70 (1,90)
norm schil 1,70 (1,90)
rest bebouwde kom 1,70 (1,90)
aandeel bezoekers
verpleeg- verzorgingstehuis [wooneenheid] arts / maatschap / therapeut / consultatiebureau [behandelkamer]
0,50 (0,70) 1,50 (2,00)
0,50 (0,70) 1,50 (onbegrensd)
0,50 (0,70) 1,50 (onbegrensd)
60% 65%
functie [eenheid] sporthal (binnen) [100 m2 bvo]3
sportveld (buiten) [ha. netto terrein]
dansstudio / sportschool [100 m2 bvo] squashbanen [baan] tennisbanen [baan] golfbaan [hole] bowlingbaan / biljartzaal [baan/tafel] stadion [zitplaats] zwembad [100 m² opp. bassin] manege [box]
aandeel bezoekers opmerkingen 95% Gymlocalen met alleen een schoolfunctie hebben geen parkeervraag; bij sporthal met wedstrijdfunctie: + 0,15 pp per bezoekersplaats 95% Alleen het oppervlak van het sportveld nemen, dus exclusief kleedruimtes, toiletten, etc. 95% 90% 90% 95% 95% 99% 90% 90%
Parkeernormen zorgvoorzieningen
3
opmerkingen Bij gespreide bezoektijden norm 1,50 (1,70) gebruiken. eerste 2 behandelkamers 4 pp/behandelkamer; voor iedere volgende behandelkamer 1,5 pp/behandelkamer.
bij sporthal met wedstrijdfunctie: + 0,15 pp per bezoekersplaats
13
Parkeernormen onderwijsvoorzieningen functie [eenheid] beroepsonderwijs dag (WO, HBO) [collegezaal]
binnenstad 20,00
norm schil 20,00
rest bebouwde kom 20,00
beroepsonderwijs dag (MBO, ROC, WO, HBO) [leslokaal]
5,00 (7,00)
5,00 (7,00)
5,00 (7,00)
0,50 (1,00)
0,50 (1,00)
0,50 (1,00)
0,50 (1,00) 0,50 (1,00)
0,50 (1,00) 0,50 (1,00)
0,50 (1,00) 0,50 (1,00)
0,60 (0,80)
0,60 (0,80)
0,60 (0,80)
binnenstad 8,00 (12,00) 7,50 (12,00)
norm schil 8,00 (12,00) 7,50 (12,00)
0,10 (0,20)
0,10 (0,20)
rest bebouwde kom 8,00 (12,00) 7,50 (12,00) 0,30 (0,30) 0,10 (0,20)
22,50 (30,00)
22,50 (30,00)
22,50 (30,00)
voorbereidend beroepsonderwijs (dagonderwijs Vwo, Havo, Vmbo) [leslokaal] avondonderwijs [student] basisonderwijs [leslokaal]
creche / peuterspeelzaal / kinderdagverblijf [arbeidsplaats]
aandeel bezoekers
opmerkingen totale parkeervraag is collegezalen + leslokalen; collegezaal is circa 150 zitplaatsen totale parkeervraag is collegezalen + leslokalen; leslokaal is circa 30 zitplaatsen leslokaal is circa 30 zitplaatsen exclusief Kiss&Ride; leslokaal is circa 30 zitplaatsen exclusief Kiss&Ride; arbeidsplaats = het gelijktijdig aanwezige aantal werknemers
Parkeernormen overige voorzieningen functie [eenheid] themapark / pretpark [ha. netto terrein] overdekte speeltuin/hal [100 m2 bvo] volkstuin [perceel] religiegebouw (kerk, moskee, etcetera) [per zitplaats] begraafplaats/crematorium [gelijktijdige begrafenis/crematie]
aandeel bezoekers 99% 90%
opmerkingen
100%
Algemene opmerkingen/definities: bvo bruto vloeroppervlak vvo verkoop netto vloeroppervlak grootschalige detailhandel winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben en welke bij voorkeur gelegen zijn op perifere locaties (bijvoorbeeld grote publiekstrekkende tuin/meubelcentra met (boven)regionale functie. Het gaat niet om standaard bouwmarkten of tuincentra. perifeer alle terreinen of locaties binnen de bebouwde kom die niet binnen of nabij een bestaand of gepland winkelgebied liggen.
14
Kiss & Ride Het brengen en halen bij basisscholen en kinderdagverblijven is geen onderdeel van de parkeernormensystematiek. Voor het aantal parkeerplaatsen voor brengen en halen met de auto bij kinderdagverblijven en basisscholen geldt een rekenregel (zie CROW-publicatie 182) die uitgaat van het aantal leerlingen vermenigvuldigd met het aandeel brengen/halen vermenigvuldigd met reductiefactoren voor de parkeerduur en het voor het aantal kinderen per auto. Samengevat: rekenregel basisscholen en kinderdagverblijven: parkeereis = aantal leerlingen x %-brengen/halen x reductiefactor parkeerduur x aantal kinderen per auto Voor de verschillende groepen kunnen andere factoren gebruikt worden. Hieronder de uitwerking conform CROW publicatie: Basisscholen groepen 1 t/m 3 aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,5 x 0,75 Reductiefactor parkeerduur * 0,5, omdat de parkeerduur bij groepen 1 t/m 3 gemiddeld 10 minuten in perioden van 20 minuten bedraagt; Reductiefactor aantal kinderen per auto = 0,75 voor groepen 1 t/m 3. groepen 4 t/m 8 Aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,25 x 0,85 Reductiefactor parkeerduur = 0,25, omdat de parkeerduur bij groepen 4 t/m 8 gemiddeld 2,5 minuut in perioden van 10 minuten bedraagt; Reductiefactor aantal kinderen per auto = 0,85 voor groepen 4 t/m 8. Kinderdagverblijf parkeereis = aantal leerlingen x % leerlingen met de auto x 0,25 x 0,75 Reductiefactor parkeerduur = 0,25, omdat parkeerduur bij kinderdagverblijven gemiddeld 15 minuten in perioden van 60 minuten bedraagt; Reductie factor aantal kinderen per auto = 0,75 voor kinderdagverblijf. Deze rekenmethode kan ook toegepast worden voor vergelijkbare instellingen, waar breng- en haalvoorzieningen gewenst zijn. Voor beide voorzieningen geldt dat het percentage leerlingen dat met de auto gebracht en gehaald wordt tussen de 1% en 60% ligt. Dit is afhankleijk van de stedelijkheidsgraad, de locatie (binnenstad, schil, rest bebouwde kom), en de gemiddelde afstand naar school. Gemiddeld ligthet percentage op: Groepen 1 t/m 3: 30 – 60 % Groepen 4 t/m 8: 5 – 40 % Kinderdagverblijf: 50 – 80 %. Bij gescheiden aanvangs- en eindtijden van de groepen 1 t/m 3 en 4 t/m 8 mag het aantal parkeerplaatsen met maximaal 40% worden gereduceerd.
Gehandicaptenparkeren Voor het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen bij gemengde functies op openbare parkeerterreinen en in openbare parkeergarages wordt een percentage van 2% op het totaal aantal beschikbare plaatsen gehanteerd. Bij openbare voorzieningen is er minimaal 1 gehandicaptenparkeerplaats aanwezig.
15
Aanwezigheidspercentages voor berekening meervoudig gebruik Let op ‘Gebruik van de tabellen’ onder b. ochtend 50 30
werkdag middag 60 70
avond 100 20
koopavond 90 100
woningen detailhandel (food) detailhandel (non-food) 30 70 0 kantoren 100 100 5 commerciële ruimte aan huis 100 100 80 bedrijven 100 100 5 consumentgerichte bedrijvigheid ¹ 30 75 5 sociaal cultureel 10 40 100 sociaal medisch 100 100 30 ziekenhuis 85 100 40 dagonderwijs ² 100 100 0 avondonderwijs 0 0 100 bibliotheek 30 70 100 museum 20 45 0 restaurant 10 40 90 café 10 40 90 bioscoop, theater 15 30 90 zwembad 100 80 100 sport ³ 30 50 100 1) Tuincentra, Doe-het-zelf- en bouwmarkten, autoshowroom. 2) Inclusief crèche, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal. 3) Inclusief sporthal, dansschool.
zaterdag middag avond 60 60 100 0
zondag middag 70 0
100 10
100 5
0 0
0 0
80 10
80 5
80 0
80 0
100 100 15 25 0 0 75 100 70 75 60 100 100
100 60 15 25 0 0 75 100 70 75 60 100 100
0 90 5 40 0 0 0 0 100 100 100 100 90
0 25 5 40 0 0 0 90 40 45 60 100 85
Tabel: Aanwezigheidspercentages (bron: CROW) Reductiefactoren parkeervoorziening Enkele oprit/carport zonder garage Lange oprit/carport zonder garage Dubbele oprit/carport zonder garage Garage zonder oprit (bij woning) Garagebox (niet bij woning) Garage met enkele oprit Garage met lange oprit Garage met dubbele oprit
theoretisch aantal 1 2 2 1 1 2 3 3
berekeningsaantal 0,8 1,0 1,7 0,4 0,5 1,0 1,3 1,8
opmerking oprit min. 6,0 meter diep en 2,5 meter breed oprit min. 10,5 meter diep en 2,5 meter breed oprit min. 5,5 meter breed garage min. 5,0 meter diep en 2,80 meter breed oprit min. 5,5 meter diep oprit min. 5,5 meter breed
Een garage wordt pas meegerekend als er tevens een schuur/opslagruimte aanwezig is op het betreffende perceel.
Tabel: Reductiefactoren parkeervoorzieningen op eigen terrein
16
Acceptabele loopafstanden Hoofdfunctie Wonen Winkelen Werken Ontspanning Gezondheidszorg Onderwijs
Acceptabele loopafstanden (in meter) 200 – 400 m (binnenstad eerste auto), 150 m (overig) 200-600 200-800 100 100 100
Tabel: Acceptabele loopafstanden (bron: CROW en Parkeerbeleidsplan ‘Kiezen of Delen’, 2005)
Gebruik van de tabellen a. Parkeernormen worden alleen voorschrijvend gehanteerd voor een nieuwbouw- en uitbreidingsontwikkeling en voor een functiewijziging, waar een bouwvergunning voor afgegeven moet worden of waarvoor een vrijstellingsprocedure moet worden gevolgd. Voor alle overige situaties kunnen de normen alleen ter indicatie van de parkeervraag worden gehanteerd. b. De vraag naar parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de parkeernormen, en aan de hand van rekenwaarden/-methoden voor meervoudig gebruik van parkeerplaatsen, voor Kiss&Rideplaatsen, voor reductiefactoren en voor gehandicaptenplaatsen. Als rekenregel bij meervoudig gebruik van parkeerplaatsen geldt dat de parkeereis gelijk is aan het berekende aantal parkeerplaatsen bij meervoudig gebruik + 25% van het verschil tussen de berekening bij stapeling en bij meervoudig gebruik. c. De parkeernormen maken onderscheid in de locatie voor woningen naar: - binnenstad (het gebied binnen de Stadsring en het Plantsoen Noord, Oost en West, en het Eempleingebied tussen de Eem, de Eemlaan en de Nieuwe Poort); - schil (de parkeerreguleringsgebieden direct rondom de binnenstad, zoals vastgelegd in de Verordening Parkeerbelastingen); - rest bebouwde kom (alle overige locaties). Voorts zijn er de volgende locaties: - intercitylocaties: locaties binnen een maximale loopafstand4 (vanaf de hoofdentree van het gebouw) van 800 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van Amersfoort CS;
4
loopafstand = werkelijk af te leggen afstand
17
- knooppuntlocaties: a. locaties (niet zijnde intercitylocaties) binnen een maximale loopafstand van 600 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van een NS-station enerzijds én binnen een maximale rijafstand van 2.000 meter tot een op- / afrit van een autosnelweg of 500 meter tot een gebiedsontsluitingsweg anderzijds; b. locaties (niet zijnde intercitylocaties) voor zover gelegen binnen het gebied dat overeenkomt met tariefzone A zoals opgenomen in de Verordening Parkeerbelastingen van de gemeente Amersfoort; - snelweglocaties: locaties (niet zijnde intercitylocaties of knooppuntlocaties) binnen een maximale rijafstand5 van 2.000 meter tot een op- / afrit van een autosnelweg; - overige locaties: locaties, niet zijnde intercitylocaties, knooppuntlocaties of snelweglocaties. Op de bijbehorende Bereikbaarheidskaart (bijlage 3) zijn deze gebieden en locaties nader aangeduid. De grenzen zoals deze op de kaart zijn aangegeven, zijn maatgevend voor het vaststellen van de soort locatie. d.
Voor woningen wordt in de parkeernormen een onderscheid gemaakt in goedkope/middeldure (verkoopwaarde v.o.n. t/m € 260.000,- in prijspeiljaar 2008) en dure koopwoningen. Deze waarde wordt voor het eerst in 2009 jaarlijks geïndexeerd en volgt de jaarlijkse indexeringen van het woningbouwprogramma Vathorst (volgens de GREX-Vathorst). Voor huurwoningen wordt uitgegaan van de stichtingskosten van de woningen.
e.
De tussen haakjes aangegeven waarden betreffen de ‘hoge norm’. Als er geen waarden tussen haakjes zijn vermeld, is er geen hogere norm dan de norm toegestaan. Bij het gebruik van parkeernormen kunnen zich de volgende situaties voordoen: - Er is sprake van één vaste parkeernorm (er is geen hoge norm). - Er is sprake van een parkeernorm en een hoge norm die tussen haakjes is vermeld (een parkeernorm of ‘onbegrensd’). Een eventueel hogere te hanteren norm dan de parkeernorm is beperkt tot de hoge norm. Om in deze situatie een hogere parkeernorm te gebruiken gelden voor bepaalde functies op een aantal locaties een aantal voorwaarden: er wordt een bijdrage per extra gerealiseerde parkeerplaats tussen de norm en de hoge norm vereist, evenals een mobiliteitsprofiel van de aanvrager. De financiële bijdrage geldt alleen voor kantoren en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. Het overleggen van een mobiliteitsprofiel is vereist voor kantoren op alle locaties en voor detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. De aanleg van minder parkeerplaatsen dan de norm voorschrijft en de aanleg van meer parkeerplaatsen dan de hoge norm voorschrijft wordt behandeld volgens de door het college vastgestelde beleidsregels.
f. g. 5
De norm is inclusief het bezoekersparkeren. De parkeerplaatsen voor bezoekers moeten openbaar toegankelijk zijn. Het aantal bezoekersplaatsen kan bepaald worden met de waarden in de kolom ‘aandeel bezoekers’. De (som van de) berekende parkeervraag wordt in gehele getallen naar boven afgerond.
rijafstand = werkelijk af te leggen afstand
18
h.
Een parkeergarage die aan de woning is gebouwd, telt in nieuwe situaties alleen mee voor het parkeren op eigen terrein, als de woning is voorzien van een schuur of andere opslagruimte, die in omvang geschikt is voor de opslag van gebruikelijke huishoudelijke goederen (ca. 10% van de vloeroppervlakte van de woning). De ruimte op eigen terrein vóór de garage en de woning wordt alleen dan meegeteld als die voldoende ruimte biedt voor het opstellen van een auto en zolang naast de geparkeerde auto nog voldoende loopruimte aanwezig blijft.
i.
De totale parkeernorm voor kantoren bestaat uit een bedrijfsgericht deel, waarin een aandeel voor bezoekersparkeren is opgenomen. Wanneer er balies zijn, komt daar de norm voor het baliegedeelte bovenop; ten minste die plaatsen moeten openbaar toegankelijk zijn.
j.
Woningen voor ouderen en gehandicaptenhuisvesting zijn altijd zelfstandige woningen. Als de woningen zijn gelegen nabij zorgcomplexen zal een gedeelte van deze woningen bewoond worden door mensen met een zorgindicatie. In complexen met appartementen die bestemd zijn voor senioren zal ook bij de start van de bewoning een gemengde leeftijdsopbouw worden nagestreefd. Als het duidelijk is dat een appartementencomplex bewoond zal worden door een mix van mensen met een zorgindicatie, mensen van 75 + en jongere ouderen zal de parkeernorm hierop aangepast kunnen worden. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat de senioren van 75+ en de senioren met een zorgindicatie een lagere parkeernorm hebben (norm van de functie serviceflat/aanleunwoning). Voor een deel van de flat zal de algemene parkeernorm worden aangehouden. Bij clusterwonen en beschermd wonen waarbij geen sprake is van zelfstandig wonen gelden de normen van serviceflat/aanleunwoning. Dit betekent dat er steeds gekeken moet worden voor wie een complex seniorenappartementen is bedoeld. In de startnotitie die wordt opgesteld voordat een project van start gaat moet duidelijk zijn aangegeven voor welke doelgroepen deze appartementen zijn bedoeld. Bij twijfel geldt altijd de normale parkeernorm gebaseerd op de prijs van de woning.
k.
Bij woningen met een commerciële ruimte aan huis kan het gaan om verschillende doeleinden zoals zakelijke dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening en aan huis gebonden beroepen, zoals bijvoorbeeld een kapper, een accountant, een schoonheidssalon of een ambachtelijk bedrijfje. Een belangrijk kenmerk van deze ruimten is dat ze kleinschalig zijn en dat het moet passen binnen het woonmilieu. Afhankelijk van de mogelijkheden die het bestemmingsplan voorschrijft, zal per situatie maatwerk geleverd moeten worden wat de parkeernorm betreft. Dat betekent dat de gemeente de te verwachten parkeervraag moet beoordelen op de beschikbare ruimte in het openbaar gebied, wanneer parkeren op eigen terrein niet mogelijk is. In dat geval is beleidsregel 1 aan de orde. Ter stimulering van de beroepsuitoefening aan huis, is er een beleidsregel voor een ontheffing van de parkeereis, voor een parkeertekort tot maximaal drie plaatsen op de openbare weg. Voorwaarde daarbij is dat die parkeerruimte op de openbare weg aanwezig is, zonder daarbij de grens van 80% bezettingsgraad te overschrijden..
l.
Nieuw-voor-oud-regel: bij functiewijziging (waarbij het pand blijft staan) kan worden afgeweken van de parkeernorm op eigen terrein, als de parkeervraag die bij de nieuwe functie hoort, lager of gelijk is aan de parkeervraag (op basis van de parkeernorm die gold bij de bouwaanvraag) van de oude functie. In dat geval hoeven er geen extra parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Als de norm voor de nieuwe functie hoger is, moet het verschil aan parkeerplaatsen tussen de nieuwe parkeereis en de bestaande (aan de oude functie toe te wijzen plaatsen) extra worden aangelegd.
m.
Wanneer niet vooraf bekend is welke functies zich in een gebouw gaan vestigen, wordt per aanvraag bekeken welke parkeereis gesteld moet worden, daarbij rekening houdend met de volgens het bestemmingsplan toegestane functies.
19
n.
In bijzondere gevallen en in gevallen waarin de beleidsregels of de parkeernormen niet voorzien, is het college bevoegd bij gemotiveerd besluit van de beleidsregels en/of de normen af te wijken. Bij voorkeur wordt daarbij in een nieuwe of een gewijzigde beleidsregel, of een parkeernorm voorzien.
Rekenvoorbeelden Voorbeeld 1 In de binnenstad wordt voor een locatie waar eerder een winkel gevestigd is geweest, een bouwaanvraag ingediend voor de vestiging van een restaurant. Bij de winkel waren er op eigen terrein geen parkeerplaatsen beschikbaar. Het totale oppervlak is 150 m² bvo groot. Welke parkeereis dient gesteld te worden en hoe kan die worden opgelost? In dit geval dient gekeken te worden naar de parkeervraag van de winkel en van het restaurant, omdat hier de ‘nieuw-voor-oud’-regeling geldt. Voor de winkel gold destijds een norm van 2,0 plaatsen per 100 m² bvo, en daarmee waren dus drie plaatsen benodigd. Deze plaatsen werden geacht in de openbare ruimte beschikbaar te zijn. Voor het restaurant geldt nu een norm van 8,0 plaatsen per 100 m² bvo: voor deze nieuwe functie zijn dus in totaal (werknemers en bezoekers) 12 plaatsen benodigd. Door de functiewijziging dient de aanvrager dus 9 plaatsen extra te realiseren; de overige drie plaatsen worden namelijk geacht reeds beschikbaar te zijn. Gezien de ruimtelijke beperkingen in de binnenstad, kan de aanvrager deze plaatsen niet op eigen terrein aanleggen. Volgens de beleidsregel Horecaparkeren Binnenstad kan een vrijstelling verleend worden van de parkeereis, als de 9 plaatsen in de openbare garages beschikbaar zijn. Wanneer die plaatsen er niet zijn, geldt de regel dat de gemeente ontheffing kan verlenen van de parkeereis tegen een financiële vergoeding, en zal de gemeente de 9 plaatsen binnen een afgesproken termijn op een afgesproken locatie in de nabijheid realiseren. Gezien de ruimtelijke beperkingen in de binnenstad is die optie echter meestal niet aanwezig. Voorbeeld 2 Bij een herontwikkeling op een snelweglocatie buiten de reguleringsgebieden worden met nieuwbouw 30 luxe woningen, 8000 m² bvo detailhandel, 3000 m² kantoor, een artsenpraktijk met twee huisartsen en een sociaal cultureel centrum met 500 m² bvo gerealiseerd. De woningen krijgen een gereserveerde parkeerplaats en het bezoek parkeert op de openbaar toegankelijke weg. Met welke parkeervraag moet rekening gehouden worden? Op basis van de parkeernorm per functie zou de volgende (gestapelde) parkeervraag bestaan: 30 woningen 8.000 m² detailhandel 3000 m² kantoor artsenpraktijk (2 behandelkamers) 500 m² sociaal cultuur centrum totaal
2,00 pp/won 3,00 pp/100 m² bvo 2,00 pp/100 m² bvo 4 pp per behandelkamer 1,00 pp/100 m²
60 pp 240 pp 60 pp 8 pp 5 pp 373 pp
20
Volgens het parkeerbeleid is het gewenst uit te gaan van meervoudig gebruik van parkeerplaatsen. Op basis van de aanwezigheidspercentages is de volgende parkeervraag berekend: 30 woningen bezoekers woningen 8.000 m² detailhandel 3.000 m² kantoor artsenpraktijk 500 m2 sociaal cultureel centrum totaal
werkdagochtend 51 4 72 60 4 1
werkdagmiddag 51 5 168 60 4 2
192
290
werkdagavond 51 9 48 3 2 5 118
koopavond 51 8 240 6 1 5
zaterdagmiddag 51 5 240 3 1 3
311
303
Rekening houdend met meervoudig gebruik van parkeerplaatsen is de maatgevende parkeervraag te verwachten op de koopavond. Volgens de rekenregel onder 2, moet hier dus een parkeereis gesteld worden van 311 + 0,25 (373-311) = 327 plaatsen.
21
3
Achtergronden Parkeernormen
In dit hoofdstuk vindt u de achtergronden en meer uitgebreide toelichtingen bij de parkeernormen en de voorstellen, zoals die in hoofdstuk 2 zijn verwoord.
3.1
Aanleiding voor deze nota
De belangrijkste redenen voor een nieuwe parkeernormennota zijn het actualiseren van de normen, het collegeprogramma waarin herziening van de normen en van het gebruik genoemd staan, de gewenste vermindering van het aantal normen, en het toevoegen van normen en regels om de meest voorkomende situaties te beschrijven. Deze vier redenen om de in 2001 vastgestelde parkeernormen te herzien worden als volgt toegelicht: 1. De normen zijn met name bij de woningen te laag. In de praktijk leidt dat in nieuwbouwgebieden al tot veel parkeeroverlast. 2. Het collegeprogramma 2006-2010 stelt ten aanzien van het parkeren: ‘zowel in nieuwe wijken als in bestaande wijken streven wij naar oplossingen voor het parkeren die enerzijds voorzien in de behoefte aan parkeren en anderzijds geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het gebruik van de leef- en woonomgeving. Wij vinden dat er voldoende plaats voor parkeren moet zijn en gebruiken daarvoor parkeernormen. Wij willen die normen niet zomaar verhogen, maar wel onderzoeken hoe parkeeroverlast door het nemen van maatregelen in het openbaar gebied kan worden teruggedrongen. Opbrengsten uit gemeentelijk parkeerbeleid moeten tenminste kostendekkend zijn.’ Dit programmapunt vraagt om een herijking van de huidige parkeernormen. 3. Bestuurlijk is tevens aangegeven dat de huidige parkeernormen vereenvoudigd dienen te worden door een vermindering van het aantal normen. 4. Het is gebleken dat de manier waarop de parkeernormen in de Bouwverordening zijn vastgelegd in een aantal situaties niet of onvoldoende antwoord geven op de te verwachten parkeervraag. Deze situaties zijn geïnventariseerd en hebben geleid tot diverse voorstellen voor wijzigingen en aanvullingen op de parkeernormen en de wijze waarop de normen gehanteerd worden.
3.2
Achtergrond parkeernormen
Begin 2005 is het parkeerbeleidsplan ‘Kiezen of delen’ vastgesteld. Dit beleidsplan schetst de ambitie om bijdragen te leveren aan een bereikbare, veilige en economische vitale stad met een positief imago, waar het goed verblijven is. Daarbij zijn strategische keuzes gemaakt voor de komende jaren (tot 2015) zodat de uitvoeringsrichting van het parkeerbeleid duidelijk is voor belanghebbenden, gebruikers, bestuurders en ambtenaren. Enkele van de hoofddoelstellingen van het parkeerbeleid zijn het bijdragen aan een bewuster mobiliteitsgedrag en vervoerwijzekeuze en het bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte en de leefbaarheid. Een onderdeel hierin is het sturen in aanbod van parkeerplaatsen voor voorzieningen als bijvoorbeeld winkels en horeca, en voor kantoren en woningen. Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen wordt bepaald aan de hand van door de gemeenteraad vastgestelde parkeernormen. Parkeernormen geven een indicatie van het aantal auto’s dat bij een bepaalde functie geparkeerd wordt in een bepaalde tijdsperiode (bijvoorbeeld overdag/’s avonds/’s nachts). De normen worden gebruikt voor nieuwbouwsituaties of bij functiewijzigingen (op kleine én grote schaal) waarvoor een bouwvergunning of vrijstelling dient te worden afgegeven. In de parkeernormen wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen in het autobezit.
22
In 2001 is de ‘Nota Toepassing Parkeernormen Amersfoort 2001’ vastgesteld, waarvan de normen in 2005 in de Bouwverordening zijn opgenomen. Deze nu voorliggende nota betreft een actualisatie van deze autoparkeernormennota.
3.3
Beleidskader en rol van parkeernormen
3.3.1 Beleidskader Landelijk en provinciaal parkeerbeleid Op landelijk niveau geven de ‘Nota Ruimte’ en de ‘Nota Mobiliteit' de nieuwe beleidslijn aan: ‘Mobiliteit mag en hoort bij de samenleving’, is de centrale gedachte achter de plannen. Het beleid is veranderd van sturend en gericht op het terugdringen van automobiliteit naar een meer voorwaardenscheppend beleid dat gericht is op het faciliteren van de groeiende mobiliteitsbehoefte. De landelijke waargenomen trend is dat het autobezit per huishouden de komende jaren blijft groeien. De Nota Mobiliteit stelt ten aanzien van het parkeren het volgende: ‘Parkeernormen leveren een bijdrage aan de lokale bereikbaarheid, de economie en de leefomgeving. In beginsel is het aan de gemeenten om daaraan in hun plannen invulling te geven. Indien gemeenten in een regio niet tot overeenstemming komen over parkeernormen per locatie, leggen provincies en WGR-plusregio’s via de essentiële onderdelen in de PVVP’s essentiële onderdelen van beleid en RVVP’s bandbreedtes vast voor locatiegerichte parkeernormen, waarbinnen gemeenten uiteindelijk per locatie de bijbehorende parkeernormen vaststellen. Gemeenten voeren een actief onderling afgestemd parkeerbeleid dat gericht is op een goede parkeerregulering en het tegengaan van parkeeroverlast.’ De Provincie Utrecht heeft in het Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht 2004 - 2015 hieraan (nog) geen verdere concrete uitwerking gegeven. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat ziet geen taken voor de rijksoverheid om via wetgeving sturend op te treden in parkeerbeleid: het ministerie ziet dit als een gemeentelijke aangelegenheid. Gemeentelijk beleid Vanuit de hoofddoelstelling uit het parkeerbeleidsplan ‘bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte en de leefbaarheid’ is het van belang dat er strikte bepalingen worden gehanteerd ten aanzien van parkeren. Parkeren moet zoveel mogelijk op eigen terrein plaatsvinden zodat een ontwikkeling niet of zo min mogelijk zorgt voor extra parkeerdruk in het openbaar gebied. De belangrijkste voorwaarde is dan ook dat het aantal parkeerplaatsen volgens de norm moet worden aangelegd op eigen terrein. Hiervoor zijn in deze nota normen opgenomen per type voorziening (kantoren, detailhandel, onderwijs, gezondheidszorg, overige openbare gebouwen en voorzieningen, industrie, bouw en transport en wonen). In het parkeerbeleidsplan is tevens aangegeven dat de normen worden uitgebreid met normen voor het parkeren bij golfbanen, bowling/poolcentra,overdekte speeltuinen en scholen, en dat bij het opstellen van parkeerbalansen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid tot meervoudig gebruik van parkeerplaatsen. Tot slot is in het beleidsplan aangegeven dat de verplichting van aanleg van parkeerplaatsen in een vergunninggebied kan komen te vervallen, als afgezien wordt van het recht op een parkeervergunning op straat. De bewoner met een auto moet dan gebruik maken van een parkeergarage via een aan te schaffen abonnement. Deze maatregel zou vooralsnog alleen toepasbaar zijn in een gedeelte van vergunninggebied A1, omdat anders de kans groot is dat de auto buiten de vergunninggebieden wordt geparkeerd en daar extra parkeerdruk ontstaat. De juridische houdbaarheid van dit voornemen wordt momenteel nog onderzocht en wordt in de verankering van de voorstellen verwerkt. In artikel 2.5.30, lid 1 van de Bouwverordening is aangegeven dat voor een nieuwe ontwikkeling op eigen terrein voorzien moet worden in de parkeervraag, en dat voor het aantal aan te leggen plaatsen de vastgestelde parkeernormen moeten worden gehanteerd (lid 2).
23
Het college heeft in haar collegeprogramma verder aangegeven dat er voldoende parkeergelegenheid moet zijn, maar dat dat niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en het gebruik van de leef- en woonomgeving. Tevens dienen de opbrengsten uit het parkeerbeleid kostendekkend te zijn.
Statistische gegevens en toekomstverwachting Het bezit van een auto hangt sterk samen met de inkomenspositie van huishoudens. Bij huishoudens met een hoog inkomen is het autobezit aanmerkelijk hoger dan bij huishoudens met een laag inkomen. Eén op de vier huishoudens in de hoogste inkomensklasse heeft zelfs twee of meer auto’s. Bij eenpersoonshuishoudens in de laagste inkomensgroep, daarentegen, is het autobezit bijzonder laag: slechts 23 procent heeft een auto. Deze groep telt veel studenten en 65-plussers. Jonge mensen bezitten minder vaak een auto dan mensen van 35 jaar en ouder. (Bron: CBS) Al geruime tijd weten we dat het aantal auto’s toeneemt. De laatste jaren is het aantal personenauto’s veel sterker gestegen dan het aantal huishoudens. Het landelijk gemiddelde autobezit per huishouden is toegenomen, van 0,82 auto’s per huishouden in 1980 tot 0,97 auto’s in 2003. Bij de Stadspeiling in 2004 is gebleken dat in Amersfoort men gemiddeld beschikt over ruim 1,1 auto per huishouden, waarbij het gemiddeld varieert van 0,6 auto’s in de binnenstad tot 1,4 auto’s in Nieuwland en Vathorst. Deze sterke toename betekent een extra vraag naar parkeerplaatsen.
Prognose personenauto's en huishoudens 2020 210
index (1980 =100)
190 170 150 130 110
huishouden personenauto's
90 1980
1990
2000
2010
2020
bronnen: CBS, CPB en ministerie van Verkeer & Waterstaat
Het CBS geeft een verdere indicatie van het aantal auto’s per prijsklasse van de woning:
24
Het ingezette landelijke mobiliteitsbeleid zal naar verwachting leiden tot een blijvende stijging van het autobezit per huishouden. Nog meer huishoudens nemen een tweede of zelfs derde auto. Verklaringen hiervoor zijn: • Het gebruik van de auto wordt weliswaar duurder gemaakt door eventueel kilometerheffing of rekeningrijden, maar het autobezit wordt goedkoper. • Naast door de werkgever ter beschikking gestelde bedrijfsauto’s, heeft een partner soms ook een auto beschikbaar. • Het fiscale klimaat voor lease-auto's: het maken van privé-kilometers met een lease-auto is duurder geworden. In een aantal gevallen is het dan zelfs voordeliger een tweede auto aan te schaffen voor de privé-kilometers en de lease-auto alleen te gebruiken voor de zakelijke kilometers. Ook deze auto's staan veelal bij de woning geparkeerd, waardoor de parkeerdruk in de wijk nog verder stijgt. Het aantal huishoudens zal in 2020 naar verwachting stijgen met 4 tot 20% ten opzichte van 2005, en mogelijk 29% in 2030, afhankelijk van de economische ontwikkeling. Het aantal auto’s stijgt tot 2030 met 9% tot 50%. Deze beide gegevens samen zorgen voor een stijging in het gemiddeld autobezit per huishouden van circa 0,99 in 2005 tot circa 1,09 in 2020 en mogelijk zelfs 1,15 in 2030. De prognoses zijn gebaseerd op landelijke recent verschenen cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving.
3.3.2
Rol van parkeernormen
Het gebruik van parkeernormen heeft tot doel een zodanig aantal parkeerplaatsen voor nieuwe ontwikkelingen (of bij uitbreidingen) voor te schrijven, dat de plaatsen voorzien in de vooraf in te schatten parkeervraag, en dat voorkomen wordt dat door aanleg van te veel plaatsen de automobiliteit gestimuleerd wordt en de leefbaarheid nadelig beïnvloed wordt. De parkeernormen sluiten dan ook aan op het gemeentelijk verkeer- en vervoerbeleid. De normen zijn alleen van toepassing op nieuwe ontwikkelingen waarvoor een bouwvergunning vereist is, zoals nieuwbouwprojecten, uitbreidingen van bestaande bebouwing en functiewijzigingen. Bij bestaande situaties (bestaande bebouwing) spelen parkeernormen geen rol: bestaande situaties worden niet getoetst aan de bouwverordening of het bestemmingsplan. Het is niet zo dat wanneer er parkeerproblemen zijn in een bepaald gebied, via een parkeerbalans met nieuwe normen bepaald kan worden dat in het gebied een bepaalde hoeveelheid parkeerplaatsen bijgemaakt moet worden. Wel geeft het een indicatie van een mogelijk tekort aan parkeerplaatsen. De parkeernormennota wordt ook gebruikt als kader voor externe partijen als bijvoorbeeld projectontwikkelaars, adviesbureaus, woningbouwverenigingen, makelaars, enzovoort. De normen zijn van toepassing op alle toekomstige ruimtelijke plannen en bouwen verbouwprojecten in de gemeente. De in deze nota aangegeven nieuwe parkeernormen gelden voor nieuwe ontwikkelingen, waarbij het moment van de bouwaanvraag of het vrijstellingsverzoek feitelijk bepalend is voor de dan geldende parkeernorm. Voor ontwikkelingen die reeds langdurig lopen en waarbij het onredelijk is in de eindfase – na vaststelling van de nieuwe normen - andere
25
parkeernormen te stellen, kan het college bij wijze van overgangsregeling afwijken van de normen. Voorts is planschade niet aan de orde: planschade is het nadelige financiële verschil tussen een nieuwe onvoorziene situatie en een oude planologische situatie. Planschade kan men lijden ten gevolge van een artikel-19 procedure of een bestemmingsplanwijziging: zaken in de omgeving van de belanghebbenden kunnen zodanig veranderen dat zij hierdoor benadeeld worden. Het wijzigen van parkeernormen valt hier niet onder. Bij het indienen van bouwaanvragen wordt de dan geldende parkeernorm gehanteerd, welke nadien niet meer voor dat betreffende plan worden gewijzigd. Ontwikkelaars worden derhalve niet geconfronteerd met gewijzigde parkeernormen die zij zouden moeten gebruiken. De nota kent een algemene strekking. Dit zal in de praktijk betekenen dat de nota niet in alle gevallen direct toepasbaar is, omdat in specifieke gevallen maatwerk noodzakelijk en wenselijk is. In deze gevallen zal in de geest van de nota gehandeld worden. Het toepassen van parkeernormen is geen vrijblijvende aangelegenheid. Voor de gemeente zijn er diverse juridische instrumenten beschikbaar om parkeernormen dwingend en handhavend te kunnen opleggen. Zie daarvoor hoofdstuk 2. Als er in het bestemmingsplan parkeernormen zijn opgenomen, gelden wettelijk de parkeernormen uit het bestemmingsplan. Als in een bestemmingsplan geen parkeernormen zijn opgenomen, is de Bouwverordening van toepassing.
3.4
Herzieningsfrequentie
De uitgangspunten van deze nota dienen iedere vijf jaar onderzocht te worden. Het gaat dan met name om de ontwikkelingen in het autobezit, die de hoogte van de parkeernormen voor woningen grotendeels bepalen. Zolang de parkeernormen blijven aansluiten bij de werkelijke situatie, is er geen herziening noodzakelijk. Tussentijds kunnen de normen op basis van nieuwe beleidsen politieke inzichten vanzelfsprekend aangepast worden. Voor een wijziging van de wijze waarop met de normen omgegaan moet worden (zoals beschreven in de Beleidsregels), is op ieder gewenst moment het aanpassen van die Beleidsregels op snelle wijze via een collegebesluit mogelijk. Het college zal jaarlijks de Beleidsregels toetsen op actualiteit.
26
Formulier Mobiliteitsprofiel Bedrijf/Instelling: Invuller: Dhr./Mw. Telefoon: E-mail: Datum:
Vraag 1 Hoeveel werknemers gaan gelijktijdig op de betreffende locatie werken?
Vraag 2 (voor bestaande bedrijven/instellingen) Hoe komen uw werknemers nu naar het werk? (% lopend/fiets/openbaar vervoer/auto)
Vraag 3 Op welke wijze worden werknemers gestimuleerd in het woon-werkverkeer en het zakelijk verkeer gebruik te maken van de fiets? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een reiskostenvergoeding voor de fiets O met een aanschafregeling voor een fiets O met een gratis abonnement voor een fietsenstalling O met een goede afgesloten fietsenstalling O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O door geen vergoeding te geven voor gereden autokilometers in het woon-werkverkeer O anders, namelijk …… Vraag 4 Op welke wijze worden werknemers gestimuleerd in het woon-werkverkeer en het zakelijk verkeer gebruik te maken van het openbaar vervoer (bus, trein)? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een reiskostenvergoeding voor de het openbaar vervoer O met de inzet van personeelsvervoer O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O door geen vergoeding te geven voor gereden autokilometers in het woon-werkverkeer O anders, namelijk ……
27
Vraag 5 Op welke wijze worden bezoekers gestimuleerd gebruik te maken van de fiets? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een routebeschrijving per fiets O met een reiskostenvergoeding voor de fiets O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O met goede fietsparkeervoorzieningen O met een gratis fietsenstalling O anders, namelijk …… Vraag 6 Op welke wijze worden bezoekers gestimuleerd gebruik te maken van het openbaar vervoer (bus, trein)? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een routebeschrijving per openbaar vervoer O met een reiskostenvergoeding voor het openbaar vervoer O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O met de inzet van consumentenvervoer O anders, namelijk …… Vraag 7 Heeft u een carpoolregeling? Zo ja, wat houdt die in?
Vraag 8 Is er meervoudig gebruik (verschillende groepen parkeerders maken op verschillende tijden gebruik van de parkeerplaatsen, waardoor minder parkeerplaatsen nodig zijn) van parkeerplaatsen mogelijk? O ja, want ……
O
nee, want ……
Vraag 9 Hoeveel parkeerplaatsen wilt u realiseren? (Geeft u a.u.b. apart uw berekening aan.) Uw eventuele verdere toelichting:
______________________________________________________________________________ in te vullen door de gemeente: Huidige bereikbaarheidslocatie: Toekomstige bereikbaarheidslocatie:
intercity/knooppunt/snelweg/overig intercity/knooppunt/snelweg/overig
Aantal parkeerplaatsen volgens norm: Maximum aantal parkeerplaatsen volgens de hoge norm (indien van toepassing): Door bedrijf/instelling gewenste aantal parkeerplaatsen:
…….. parkeerplaatsen …….. parkeerplaatsen …….. parkeerplaatsen
Toe te staan aantal te realiseren parkeerplaatsen:
…….. parkeerplaatsen
28
Definities gebruikte termen Autosnelweg Een openbare weg voorzien van een autosnelwegbebording. Bestemmingsplan Een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening dan wel een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing. Bouwverordening Een verordening als bedoeld in artikel 8 van de Woningwet. Klantparkeren Alle parkeren bij een voorziening, anders dan door bewoners/bezoek en werknemers. Gebiedsontsluitingsweg Een openbare weg die als gebiedsontsluitingsweg is aangewezen in een verkeer- en vervoerplan, wegcategoriseringsplan of een ander door de gemeenteraad vastgesteld beleidsplan. Locaties intercitylocaties: locaties binnen een maximale loopafstand (vanaf de hoofdentree van het gebouw) van 800 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van Amersfoort CS; knooppuntlocaties: o locaties (niet zijnde intercitylocaties) binnen een maximale loopafstand van 600 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van een NS-station enerzijds én binnen een maximale rijafstand van 2.000 meter tot een op- / afrit van een autosnelweg of 500 meter tot een gebiedsontsluitingsweg anderzijds; o locaties (niet zijnde intercitylocaties) voor zover gelegen binnen het gebied dat overeenkomt met tariefzone A zoals opgenomen in de Verordening Parkeerbelastingen van de gemeente Amersfoort; snelweglocaties: locaties (niet zijnde intercitylocaties of knooppuntlocaties) binnen een maximale rijafstand van 2.000 meter tot een op- / afrit van een autosnelweg; overige locaties: locaties, niet zijnde intercitylocaties, knooppuntlocaties of snelweglocaties. Loopafstand De afstand zoals door een voetganger af te leggen via een voor voetgangers toegankelijke, gebruikelijke en logische route. Maximumparkeernorm Maximaal toegestane parkeernorm vanuit parkeer- en mobiliteitsoogpunt voor een nieuw ruimtelijk project/plan op een bepaalde locatie.
29
Mobiliteitsprofiel Een mobiliteitsprofiel biedt inzicht in de te verwachten mobiliteit naar modaliteit, de wijze van beïnvloeding van deze modaliteit (bijvoorbeeld door vervoersmanagement) en het aantal benodigde parkeerplaatsen. Mobiliteitstoets Een gemeentelijke toets van het door een initiatiefnemer ingediende mobiliteitsprofiel. Norm Vereiste parkeernorm vanuit parkeer- en mobiliteitsoogpunt voor een nieuw ruimtelijk project/plan op een bepaalde locatie. Parkeerbalans Een parkeerbalans geeft op diverse momenten de balans in beeld van de vraag naar parkeerplaatsen en het aanbod aan parkeerplaatsen. Parkeerbeleid Parkeerbeleid is een bewuste inzet van parkeerinstrumenten, gericht op vooraf gestelde doelen. Parkeereis/Parkeerplaatsverplichting Het aantal parkeerplaatsen dat een initiatiefnemer moet realiseren op grond van de te gebruiken parkeernorm. Deze parkeerplaatsverplichting wordt opgenomen in de bouwvergunning. Parkeerkencijfers Parkeerkencijfers zijn op de praktijk gebaseerde cijfers die kunnen worden gebruikt als hulpmiddel bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen voor een (aantal) functie(s). Parkeernormen Parkeernormen geven het aantal parkeerplaatsen voor een bepaalde functie of groep functies aan dat niet mag worden over- of onderschreden. Gemeenten stellen hun eigen parkeernormen vast, normaliter op basis van parkeerkencijfers en eigen parkeer- en locatiebeleid. Rijafstand De afstand zoals door een automobilist af te leggen via een voor auto’s toegankelijke, gebruikelijke en logische route. Vervoermanagement Vervoermanagement is de zorg van het management van bedrijven en instellingen voor personenvervoer gericht op een selectief autogebruik.
30
Bijlage 1: Verantwoording voor de voorgestelde parkeernormen Gehanteerde verstedelijkingsgraad Amersfoort kende in 2004 een omgevingsadressendichtheid van 2158 (bron: CBS, ‘Amersfoort in Beeld, 2004) en daarmee is de verstedelijkingsgraad bepaald op ‘sterk stedelijk’. Gehanteerde minimale en maximale norm De CROW-kencijfers hebben een minimum- en een maximumwaarde, met bijvoorbeeld voor woningen een bandbreedte van circa 0,2 pp/woning. Echter, het gebruiken van een vaste norm (zoals nu ook in Amersfoort gebruikelijk is) geeft duidelijkheid en voorkomt discussies. Woningen Het autobezit in een gemeente is een graadmeter bij de bepaling van de parkeernormen in woongebieden. In gemeenten met een laag autobezit kan een lagere parkeernorm per woning worden gehanteerd dan in gemeenten met een hoog autobezit. Het autobezit zoals dat bij het CBS voor Amersfoort bekend is, is als volgt: Amersfoort Provincie Utrecht Nederland Aantal 415 463 434 personenauto’s Tabel B1.1: autobezit per 1.000 inwoners in 2006 (bron: CBS) Amersfoort 0,99
Provincie Utrecht 1,13
Aantal personenauto’s Tabel B1.2: autobezit per huishouden in 2006 (bron: CBS)
Nederland 1,03
De waarde voor het Amersfoortse autobezit per huishouden wijkt af van de waarde van ruim 1,1 auto per huishouden zoals die uit de Stadspeiling 2004 is gebleken. Een nadere verklaring hiervoor is niet onderzocht. In beide waarden zijn de bedrijfs- en leasevoertuigen opgenomen. Feit is dat het Amersfoortse autobezit iets onder het landelijk gemiddelde ligt. Toch wordt voor woningen in de schil en in de rest van de bebouwde kom het maximumkencijfer als minimale norm gehanteerd, om daarmee een toekomstvast aanbod van parkeerplaatsen in woongebieden te creëren en parkeerproblemen in woonwijken zoveel mogelijk te voorkomen. Voor woningen in de binnenstad wordt het minimumkencijfer aangehouden, om net als voor kantoren en winkels op die locatie het huidige sturende beleid voort te zetten; het gaat om een verhoging van 0,2 pp/woning ten opzichte van de huidige woningnorm op intercity- en knooppuntlocaties. De hoge norm bij woningen is vastgesteld op 3,00 parkeerplaatsen per woning voor alle woningtypen. Kantoren Voor kantoren wordt het bestaande sturende beleid met lage parkeernormen voortgezet om daarmee het autogebruik in de stad te beïnvloeden. Overige voorzieningen Voor de overige voorzieningen wordt de minimumwaarde van de CROW-kencijfers als norm gehanteerd, met het maximumkencijfer als hoge norm. Voor een aantal voorzieningen is door het CROW een tamelijk grote bandbreedte aangegeven, omdat plaatselijke omstandigheden van grote invloed zijn. Het hierbij hanteren van de minimumwaarde van de bandbreedte als norm is voor de Amersfoortse situatie niet realistisch, en daarom wordt uitgegaan van de gemiddelde bandbreedtewaarde als norm, en de maximale bandbreedtewaarde als hoge norm. Het gaat om de functies sportveld (buiten), stadion, themapark/pretpark, overdekte speeltuin/hal, en begraafplaats/crematorium.
31
Daar waar in de tabellen naast de norm ook een hoge norm tussen haakjes is vermeld, kan het college een hoger aantal parkeerplaatsen toestaan, met voor kantoren en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties als voorwaarde een financiële bijdrage per parkeerplaats tussen de norm en de hoge norm, voor het kunnen treffen van bereikbaarheidsmaatregelen. Onderscheid in prijsklassen woningen Voor de woningen in Amersfoort wordt uit gegaan van de prijsklassen ‘goedkoop/middelduur’ en ‘duur’, met als grenswaarde van de verkoopprijs goedkoop t/m € 260.000,- op het prijspeiljaar 2008. Deze waarde wordt voor het eerst in 2009 jaarlijks geïndexeerd en volgt de jaarlijkse indexeringen van het woningbouwprogramma Vathorst (volgens de GREX-Vathorst). Onderscheid naar locaties Vanuit de hoofddoelstelling ‘het bijdragen aan een bewuster mobiliteitsgedrag en vervoerwijzekeuze’ zijn de parkeernormen afhankelijk gesteld van de plaats waar de ontwikkeling plaatsvindt in relatie tot de loopafstand tot OV-punt of rijafstand tot autosnelweg en gebiedsontsluitingsweg. Er worden intercity-, knooppunt-, snelweg- en overige locaties onderscheiden; op locaties dicht bij een OV-knooppunt mogen minder parkeerplaatsen worden gerealiseerd dan op locaties dicht bij een autosnelweg, om zo het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren.Voor de intercity- en snelweglocaties geldt alleen de norm; er mogen niet meer plaatsen aangelegd worden dan de norm aangeeft. Bij woningen geldt als locatieindeling binnenstad, schil en rest bebouwde kom: Binnenstad: het gebied binnen de stadsring, en de Eempleinlokatie Schil: de parkeerreguleringsgebieden direct rondom de binnenstad Rest bebouwde kom: alle overige locaties. Deze indeling wijkt af van de bereikbaarheidslocaties. Dit komt voort uit de CROW-aanbevelingen, die alleen de indeling in binnenstad/schil en rest bebouwde kom kent. Het gebruik van beide locatietyperingen is mogelijk als bedacht wordt dat de normen voor woningen gebaseerd zijn op autobezit en er in een stadskern een lager autobezit is, en dat normen voor voorzieningen gebaseerd zijn op autogebruik. De specifiek voor Amersfoort gemaakte bereikbaarheidslocaties en –kaart sluit meer aan op het autogebruik bij voorzieningen dan de algemene CROW-locatieindeling. Gebiedsgerichte aanpak Uitgangspunt bij de toepassing van de parkeernormen is een gebiedsgerichte aanpak. De ervaring leert dat veel bestaande parkeerproblemen zijn veroorzaakt doordat juist niet gekozen is voor een gebiedsgerichte aanpak. In plaats van afzonderlijke functies te beschouwen wordt de parkeervraag van verschillende functies met elkaar in verband gebracht. Een gebiedsgerichte aanpak kan leiden tot een efficiëntere benutting van parkeercapaciteit. Een parkeerplaats voor een winkelvoorziening kan bijvoorbeeld in de avonduren worden benut door bewoners of bezoekers van horeca. Bij een gebiedsgerichte aanpak moet rekening worden gehouden met bestaande aanwezige parkeercapaciteit en/of parkeerdruk. De wijze waarop wordt omgegaan met parkeervoorziening op eigen terrein (woningbouw) en de aanwezigheidspercentages (mogelijkheden meervoudig gebruik) zijn dan van belang.
32
Een parkeerbalans is een goed instrument om de benodigde parkeerruimte in een gebied te achterhalen en/ of te prognosticeren. Voor het opstellen van een parkeerbalans dienen de volgende stappen te worden doorlopen: afbakening van het onderzoeksgebied en het gebied eventueel opdelen in deelgebieden; bepalen parkeernormen; inventarisatie aanbod van beschikbare parkeerplaatsen; berekening van het benodigd aantal parkeerplaatsen, hierbij wordt rekening gehouden met mogelijkheden van meervoudig gebruik volgens de rekenregel onder ‘Gebruik van de tabellen’ onder 2. bepalen van de (on)balans.
Gehandicaptenparkeren Gehandicapten vormen een aparte doelgroep bij parkeren. Als het gaat om algemene gehandicaptenparkeerplaatsen is in de CROW-aanbevelingen opgenomen dat twee procent van het totaal aantal openbare parkeerplaatsen beschikbaar moet zijn voor gehandicapten. Bij openbare gebouwen, functies die voor gehandicapten toegankelijk zijn en aangepaste woningen dient ten minste 1 gehandicaptenparkeerplaats gerealiseerd te worden. Als er sprake is van een groot openbaar parkeerterrein of een parkeergarage moet er per 50 gewone parkeerplaatsen 1 gehandicaptenparkeerplaats worden gerealiseerd. Deze plaatsen dienen zo dicht mogelijk bij de (hoofd)ingang van het gebouw te liggen. De algemene richtlijn van twee procent is opgenomen in de parkeernormen. De maximale afstand tot de ingang bedraagt 50 m.Voor de maatvoering van deze parkeerplaatsen wordt verwezen naar CROW richtlijnen (ASVV en publicatie 177). ledereen die in het bezit is van een algemene gehandicaptenparkeerkaart (conform Europese regelgeving) mag gebruik maken van deze specifiek aangegeven parkeerplaatsen, mits zij de kaart gebruiken. Voor specifiek gereserveerde parkeerplaatsen op kenteken voor gehandicapten gelden in principe dezelfde maatvoeringrichtlijnen als voor de normale openbare plaatsen. Echter vindt vooraf een toetsing plaats op basis van het gehandicaptenparkeerbeleid of de persoon in kwestie recht heeft op een dergelijke parkeerplaats. Bij deze toetsing kan een specifieke parkeerlocatie worden gezocht die voldoet aan de behoefte van de gehandicapte. Dit betekent dat de parkeerplaats wordt aangepast aan de persoon en dat dit niet hoeft te betekenen dat de parkeerplaats groter of breder moet zijn. Daarnaast speelt de locatiekeuze van de parkeerplaats een belangrijke rol. Al deze criteria maken onderdeel uit van een toetsingskader.
33
Bijlage 2: Overzicht parkeernormen 2001 Hieronder zijn de parkeernormen opgenomen uit de ‘Nota Toepassing Parkeernormen Amersfoort 2001’. Deze normen zijn opgenomen voor het kunnen toepassen van de nieuw-voor-oudregeling (regel 12 onder ‘Gebruik van de tabellen’, bladzijde 18. Bouwverordening 2005, Bijlage 15 Autoparkeernormen Behorende bij artikel 2.5.30 KANTOREN Intercitylocaties Functie Bedrijfgericht Kantoorgedeelte
Autoparkeren Consumptief 0,1 n.v.t. pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.) of 0,4 pp/100 m2 bvo n.v.t. (maximum: 0,8 pp/100 m2 bvo)
Baliegedeelte
0,1 2 pp/balie pp/arb.pl. (maximum: (maximum: 4 pp/balie) 0,2 pp/arb.pl.) of 0,4 pp/100 m2 bvo 2 pp/balie (maximum: (maximum: 0,8 pp/100 m2 bvo) 4 pp/balie)
Tabel 2.1: Autoparkeernormen voor kantoren op intercitylocaties
Knooppuntlocaties Functie
Autoparkeren Bedrijfgericht
Kantoorgedeelte
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
of 0,8 pp/100 m2 bvo (maximum: 1,6 pp/100 m2 bvo) Baliegedeelte
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
Consumptief n.v.t.
n.v.t.
2 pp/balie (maximum: 4 pp/balie)
34
of 0,8 pp/100 m2 bvo (maximum: 1,6 pp/100 m2 bvo)
2 pp/balie (maximum: 4 pp/balie)
Tabel 2.2: Autoparkeernormen voor kantoren op knooppuntlocaties
Snelweglocaties Functie
Autoparkeren
Bedrijfgericht Kantoorgedeelte
Consumptief
0,5 pp/arb.pl. (maximum: 0,7 pp/arb.pl.)
0,25 pp/100 m2 bvo
of 2,0 pp/100 m2 bvo 0,25 pp/100 m2 bvo (maximum: 2,8 pp/100 m2 bvo) Baliegedeelte 0,5 pp/arb.pl. 2 pp/balie (maximum: (maximum: 0,7 pp/arb.pl.) 4 pp/balie) of 2,0 pp/100 m2 bvo (maximum: 2,8 pp/100 m2 bvo)
2 pp/balie (maximum: 4 pp/balie)
Tabel 2.3: Autoparkeernormen voor kantoren op snelweglocaties
Overige locaties Functie
Autoparkeren
Bedrijfgericht Kantoorgedeelte
Consumptief
0,5 pp/arb.pl. (maximum: 0,6 pp/arb.pl.)
0,25 pp/100 m2 bvo
of 2,0 pp/100 m2 bvo (maximum: 2,4 pp/100 m2 bvo) Baliegedeelte
0,25 pp/100 m2 bvo
0,5 pp/arb.pl. (maximum: 0,6 pp/arb.pl.)
2 pp/balie (maximum: 4 pp/balie)
of 2,0 pp/100 m2 bvo (maximum: 2,4 pp/100 m2 bvo)
2 pp/balie (maximum: 4 pp/balie)
Tabel 2.4: Autoparkeernormen voor kantoren op overige locaties
35
DETAILHANDEL Intercitylocaties Functie
Autoparkeren Bedrijfgericht
Consumptief
Weidewinkel, hypermarkt
0,1 pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.)
4,2 pp/100 m2 bvo
Streekverzorgende winkel
0,1 pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.)
3,5 pp/100 m2 bvo
Stad- / wijkverzorgende winkel
0,1 pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.)
2,5 pp/100 m2 bvo
Buurtverzorgende winkel
0,1 pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.)
1,25 pp/100 m2 bvo
Toonzaal
0,1 pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.)
0,4 pp/100 m2 bvo
Doe-het-zelf, bouwmarkt
0,1 pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.)
1,4 pp/100 m2 bvo
Tuincentrum
0,1 pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.)
1,2 pp/100 m2 bvo
Tabel 2.5: Autoparkeernormen voor detailhandel op intercitylocaties
Knooppuntlocaties Functie
Autoparkeren Bedrijfgericht
Consumptief
Weidewinkel, hypermarkt
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
4,2 pp/100 m2 bvo
Streekverzorgende winkel
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
3,5 pp/100 m2 bvo
Stad- / wijkverzorgende winkel
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
2,5 pp/100 m2 bvo
36
Buurtverzorgende winkel
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
1,25 pp/100 m2 bvo
Toonzaal
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
0,4 pp/100 m2 bvo
Doe-het-zelf, bouwmarkt
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
1,4 pp/100 m2 bvo
Tuincentrum
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
1,2 pp/100 m2 bvo
Tabel 2.6: Autoparkeernormen voor detailhandel op knooppuntlocaties
Snelweglocaties Functie
Autoparkeren
Weidewinkel, Hypermarkt
7,1 pp/100 m2 bvo (maximum: 10 pp/100 m2 bvo)
Streekverzorgende winkel
4,25 pp/100 m2 bvo (maximum: 5 pp/100 m2 bvo)
Stad- / wijkverzorgende winkel
2,7 pp/100 m2 bvo (maximum: 3,8 pp/100 m2 bvo)
Buurtverzorgende winkel
2 pp/100 m2 bvo (maximum: 2,5 pp/100 m2 bvo)
Toonzaal
1,2 pp/100 m2 bvo
Doe-het-zelf, bouwmarkt Tuincentrum
2,2 pp/100 m2 bvo 2 pp/100 m2 bvo
Tabel 2.7: Autoparkeernormen voor detailhandel op snelweglocaties
Overige locaties Functie
Autoparkeren
Weidewinkel, Hypermarkt
4,2 pp/100 m2 bvo (maximum: 7,1 pp/100 m2 bvo)
Streekverzorgende winkel
3,5 pp/100 m2 bvo (maximum: 4,25 pp/100 m2 bvo)
37
Stad- / wijkverzorgende winkel
2,5 pp/100 m2 bvo (maximum: 2,7 pp/100 m2 bvo)
Buurtverzorgende winkel
1,5 pp/100 m2 bvo (maximum: 2 pp/100 m2 bvo)
Toonzaal
1,2 pp/100 m2 bvo
Doe-het-zelf, bouwmarkt
2,2 pp/100 m2 bvo
Tuincentrum
2 pp/100 m2 bvo
Tabel 2.8: Autoparkeernormen voor detailhandel op overige locaties
ONDERWIJS Intercitylocaties Functie
Autoparkeren
Basisonderwijs
0,1 pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.)
Voortgezet / middelbaar onderwijs
0,1 pp/arb.pl. (maximum: 0,2 pp/arb.pl.)
Hoger onderwijs (HBO en academisch)
0,1 pp/arb.pl. + 0,1 pp/leerling (maximum: 0,2 pp/arb.pl. + 0,2 pp/leerling)
Avond- en volwassenonderwijs
0,1 pp/arb.pl. + 0,1 pp/leerling (maximum: 0,2 pp/arb.pl. + 0,2 pp/leerling)
Tabel 2.9: Autoparkeernormen voor onderwijs op intercitylocaties
Knooppuntlocaties Functie
Autoparkeren
Basisonderwijs
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
Voortgezet / middelbaar onderwijs
0,2 pp/arb.pl. (maximum: 0,4 pp/arb.pl.)
Hoger onderwijs (HBO en academisch)
0,2 pp/arb.pl. + 0,2 pp/leerling (maximum: 0,4 pp/arb.pl. + 0,4 pp/leerling)
38
Avond- en volwassenonderwijs
0,2 pp/arb.pl. + 0,2 pp/leerling (maximum: 0,4 pp/arb.pl. + 0,4 pp/leerling)
Tabel 2.10: Autoparkeernormen voor onderwijs op knooppuntlocaties
Snelweglocaties en overige locaties Functie
Autoparkeren
Basisonderwijs
0,5 pp/arb.pl. (maximum: onbegrensd)
Voortgezet / middelbaar onderwijs
0,6 pp/arb.pl. (maximum: onbegrensd)
Hoger onderwijs (HBO en academisch)
0,8 pp/arb.pl. + 0,2 pp/leerling (maximum: onbegrensd)
Avond- en volwassenonderwijs
0,8 pp/arb.pl. + 0,4 pp/leerling (maximum: onbegrensd)
Tabel 2.11: Autoparkeernormen voor onderwijs op snelweglocaties en overige locaties
GEZONDHEIDSZORG Alle locaties Functie Medische en maatschappelijke diensten
Medische praktijk (huisarts, tandarts, fysiotherapeut, enz.)
Verzorgingstehuis
Ziekenhuis
Autoparkeren 1,7 pp/100 m2 bvo (maximum: 2,7 pp/100 m2 bvo) 4,0 pp/behandelkamer (maximum: onbegrensd) 0,25 pp/kamer (maximum: 0,5 pp/kamer) 0,85 pp/bed (maximum: 1 pp/bed)
Tabel 2.12: Autoparkeernormen voor gezondheidszorg
39
OVERIGE OPENBARE GEBOUWEN EN VOORZIENINGEN Alle locaties Functie
Autoparkeren
Begraafplaats
0,05 pp/100 m2 bvo (maximum: onbegrensd)
Bibliotheek
0,5 pp/100 m2 bvo (maximum: 1 pp/100 m2 bvo)
Bowlingbaan
Café, bar, discotheek
2 pp/baan (maximum: onbegrensd) 4 pp/100 m2 bvo (maximum: 6 pp/100 m2 bvo)
Hotel, motel
0,5 pp/arb.pl + 1 pp/kamer (maximum: onbegrensd)
Kerk, moskee
0,1 pp/zitplaats (maximum: 0,2 pp/zitplaats)
Kinderdagverblijf, crèche
0,25 pp/100 m2 bvo (maximum: onbegrensd)
Manege
0,5 pp/box (maximum: onbegrensd)
Museum
1 pp/100 m2 bvo (maximum: 1,5 pp/100 m2 bvo)
Restaurant
10 pp/100 m2 bvo (maximum: 15 pp/100 m2 bvo)
Schouwburg, theater, concertzaal, bioscoop
10 pp/100 m2 bvo (maximum: 20 pp/100 m2 bvo)
Sociale werkplaats
0,25 pp/100 m2 bvo (maximum: onbegrensd)
Speel- en ligweide
0,25 pp/100 m2 bvo (maximum: onbegrensd)
Sporthal
2,4 pp/100 m2 bvo (maximum: 3,0 pp/100 m2 bvo)
40
Sportveld
0,25 pp/100 m2 bvo (maximum: 0,5 pp/100 m2 bvo)
Squashbaan
1,5 pp/baan (maximum: onbegrensd)
Tennisbaan
3 pp/baan (maximum: onbegrensd)
Verenigingsgebouw
2 pp/100 m2 bvo (maximum: 4 pp/100 m2 bvo)
Vergaderzaal, congreszaal, jaarbeurs
5 pp/100 m2 bvo (maximum: 6 pp/100 m2 bvo)
Volkstuin
0,3 pp/perceel (maximum: onbegrensd)
Zwembad
52 pp/10.000 inwoners (maximum: 64 pp/10.000 inwoners)
Tabel 2.13: Autoparkeernormen voor overige openbare gebouwen en voorzieningen
INDUSTRIE, BOUW EN TRANSPORT Alle locaties Functie Autoshowroom
Bedrijfsverzamelgebouw
Garage, servicestation
Industrie, bouw en transport
Laboratorium
Opslag
Autoparkeren 0,8 pp/100 m2 bvo (maximum: 1,0 pp/100 m2 bv 1,0 pp/100 m2 bvo (maximum: 3,0 pp/100 m2 bvo) 2,0 pp/100 m2 bvo (maximum: 3,2 pp/100 m2 bvo) 1,1 pp/100 m2 bvo (maximum: 1,6 pp/100 m2 bvo) 1,0 pp/100 m2 bvo (maximum: 3,0 pp/100 m2 bvo) 0,3 pp/100 m2 bvo (maximum: 0,7 pp/100 m2 bvo)
Tabel 2.14: Autoparkeernormen voor industrie, bouw en transport
41
WONEN Intercity- en knooppuntlocaties Soort woning en wijk studentenwoning seniorenwoning
Autoparkeren 0,20 pp/woning 0,80 pp/woning
overige woningen: - Centrum / Zonnehof - Soesterkwartier / Isselt - Kruiskamp / Koppel - Schothorst - Liendert / Rustenburg - Randenbroek / Schuilenburg - Leusderkwartier / Dorrestein - Bergkwartier en omgeving - Hoogland / Hooglanderveen - Zielhorst - Kattenbroek - Nieuwland - Vathorst - buitengebied
1,1 pp/woning 1,2 pp/woning 1,1 pp/woning 1,3 pp/woning 1,3 pp/woning 1,3 pp/woning 1,3 pp/woning 1,6 pp/woning 1,7 pp/woning 1,6 pp/woning 1,7 pp/woning 1,9 pp/woning 1,9 pp/woning 1,9 pp/woning
Tabel 3.1.a: Autoparkeernormen voor woningen op intercity- en knooppuntlocaties
42
Snelweg- en overige locaties Soort woning en wijk
Autoparkeren
studentenwoning seniorenwoning
0,20 pp/woning 0,80 pp/woning
overige woningen: - centrum / Zonnehof - Soesterkwartier / Isselt
1,1 pp/woning 1,2 pp/woning
- Kruiskamp / Koppel - Schothorst
1,1 pp/woning 1,3 pp/woning
- Liendert / Rustenburg - Randenbroek / Schuilenburg
1,3 pp/woning 1,3 pp/woning
- Leusderkwartier / Dorrestein
1,3 pp/woning
- Bergkwartier en omgeving
1,6 pp/woning
- Hoogland / Hooglanderveen
1,7 pp/woning
- Zielhorst - Kattenbroek - Nieuwland
1,6 pp/woning 1,7 pp/woning 1,9 pp/woning
- Vathorst - buitengebied
1,9 pp/woning 1,9 pp/woning (maximum: onbegrensd)
Tabel 3.1.b: Autoparkeernormen voor woningen op snelweg- en overige locaties
Bijlage 3: Bereikbaarheidskaart
#2739212 v4 - NOTA PARKEERNORMEN AMERSFOORT 20098
- 44 -
#2739212 v4 - NOTA PARKEERNORMEN AMERSFOORT 20098
- 45 -
2739212
Het Besluit Datum: Aanvang:
dinsdag 9 december 2008 21:30
Verzoek, ex art. 48 RvO, van raadsfractie BPA tot het mogen houden van een interpellatie over vervolgonderzoek ventilatie Vathorst. - interpelaltievragen Toelichting: Verzoek is tijdig bij het Presidium ingediend. De raad bepaalt op welk tijdstip de interpellatie zal worden gehouden. Het presidium komt nog met een advies over het moment van behandelen. Besluiten met debat 1.
Keuze kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meijsterweg en Gasthuislaan + Bestemmingsplan Leusderkwartier - Zienswijzennota "Leusderkwartier 2008" - motie VVD: Arnhemseweg noord na aanleg Kersenbaan (tijdelijk) openhouden in 2 rijrichtingen - motie VVD: Dorresteinseweg (tijdelijk)openhouden in 2 rijrichtingen na voltooiing Kersenbaan - amendement SP: Kersenbaan op twee poten (alternatief 4) Portefeuillehouder: mr. R. luchtenveld Woordvoerder eerste ronde : mevrouw M.C. Barendregt (JA) Besluiten zonder debat
2.
Monitoring Woonvisie Toelichting : Naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamercommissie heeft de raad in september 2007 verzocht om een monitoringsinstrument voor de Woonvisie. Aan de hand van de drie doelstellingen van de Woonvisie (handhaven ongedeelte stad; zorgen voor vitaliteit; realiseren van verscheidenheid) is met gebruikmaking van de expertise van raadsleden en corporaties het monitoringsinstrument Woonvisie opgesteld. Besproken in De Ronde op 25 november 2008. Einde
2739212
Verzoek, ex art. 48 RvO, van raadsfractie BPA tot het mogen houden van een interpellatie over vervolgonderzoek ventilatie Vathorst. - interpelaltievragen Reg.nr.: 2939095 interpelaltievragen (pdf) 2939095 (pdf)
2739212
Toelichting: Verzoek is tijdig bij het Presidium ingediend. De raad bepaalt op welk tijdstip de interpellatie zal worden gehouden. Het presidium komt nog met een advies over het moment van behandelen.
2739212
Besluiten met debat
2739212
1.
Keuze kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meijsterweg en Gasthuislaan + Bestemmingsplan Leusderkwartier - Zienswijzennota "Leusderkwartier 2008" - motie VVD: Arnhemseweg noord na aanleg Kersenbaan (tijdelijk) openhouden in 2 rijrichtingen - motie VVD: Dorresteinseweg (tijdelijk)openhouden in 2 rijrichtingen na voltooiing Kersenbaan - amendement SP: Kersenbaan op twee poten (alternatief 4) Reg.nr.: 2893618 Reg.nr.: 2900051 Zienswijzennota "Leusderkwartier 2008" (pdf) motie VVD (pdf) amendement SP (pdf) motie VVD (pdf) 2893618 (pdf) 2900051 (pdf)
2739212
Portefeuillehouder: mr. R. luchtenveld Woordvoerder eerste ronde : mevrouw M.C. Barendregt (JA)
2739212
Besluiten zonder debat
2739212
2.
Monitoring Woonvisie Reg.nr.: 2873945 2873945 (pdf)
2739212
Toelichting : Naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamercommissie heeft de raad in september 2007 verzocht om een monitoringsinstrument voor de Woonvisie. Aan de hand van de drie doelstellingen van de Woonvisie (handhaven ongedeelte stad; zorgen voor vitaliteit; realiseren van verscheidenheid) is met gebruikmaking van de expertise van raadsleden en corporaties het monitoringsinstrument Woonvisie opgesteld. Besproken in De Ronde op 25 november 2008.
2739212
Einde
Reg.nr. 2939082 Interpellatievragen raadslid Ruud Schulten (BPA) over Vervolgonderzoek ventilatie Vathorst, bestemd voor raadsvergadering 9 december 2008
Noot: het opstellen van dit document werd ernstig bemoeilijkt doordat de website van de gemeente Amersfoort als bron niet kon worden geraadpleegd (website niet toegankelijk op maandagmiddag 1 december 2008)
Korte inleiding Het in november 2007 gepubliceerde eindrapport Gezondheid en ventilatie in woningen in Vathorst (
http://www.ggdeemland.nl/pool/1/documents/Vathorst%20Ventilatie%20GGD%20rapport.pdf ) constateerde een relatie tussen de gezondheidsklachten van de bewoners en de aanwezigheid van de ventilatiesystemen. Alleen de oorzaken bleven/blijven onbekend. In het kader van dit onderzoek werden van 36 huishoudens ventilatiefilters verzameld voor onderzoek in een laboratorium opgeslagen. Op blz. 78 van het rapport staat dat ‘totdat een betere verklaring is gevonden het redelijk is om rekening te houden met de mogelijkheid dat de vervuilde filters een belangrijke bijdrage leveren. Het rapport kondigt aan dat ‘een aantal filters in een universitair kader nader zal worden onderzocht’. Volgens oud-onderzoeksleider M.Hady (bron AC/AD , voorpagina Dichtbij, zaterdag 29 november 2008) heeft hij nog tijdens het onderzoek in 2007 tevergeefs aangedrongen bij wethouder Van Daalen op een laboratoriumtest van de filters. Tijdens de raadsdiscusssie op 22 april 2008 is naar aanleiding van mijn vragen door wethouder Van Daalen toegezegd dat hij zijn best zal doen voor dit filteronderzoek, hetzij via eigen gemeentelijke opdracht, hetzij in samenhang met het landelijke VROMvervolgonderzoek. De onderzoeksopzet zou aan de raad worden toegezonden.
De Raadsinformatiebrief van 3 juni van de wethouder maakt melding van de start van dit vervolgonderzoek in het najaar van 2008. Een opzet heeft de raad niet ontvangen. De site van de GGD Eemland (datum van publicatie niet traceerbaar) vermeldt dat de filters niet voor onderzoek geschikt zijn. Verder stelt de GGD dat als besloten wordt hier verder wetenschappelijk onderzoek naar te doen gebruik zal worden gemaakt van passende methoden en technieken. Behalve de genoemde raadsinformatiebrief heeft de gemeenteraad geen informatie van de wethouder ontvangen. Vragen aan de wethouder: 1. U heeft in de kwestie herhaaldelijk aangegeven de gezondheid van de bewoners van Vathorst voor op te stellen. Deelt u de mening dat in de (wetenschappelijke) zoektocht naar oorzaken tussen de aanwezige balansventilatie en de gezondheidsklachten van de bewoners door de gemeente alles in het werk moet worden gesteld om die oorzaken boven water te halen, c.q. als oorzaak uit te sluiten?
2. Welke verklaring heeft u voor het feit dat ondanks de hierboven geciteerde passages op blz. 78 van het eindrapport het filteronderzoek niet heeft plaatsgevonden? 3. Klopt het dat u al begin 2007, dus nog lopende het grote ventilatieonderzoek een onderzoeksaanvraag naar de filters gedaan door de verantwoordelijke onderzoekers niet heeft gehonoreerd? 4. Gelet op de aanwezige gezondheidsklachten en de slechte bemeten kwaliteit van het binnenmilieu moet het als een gemiste kans worden gezien om de filters niet te onderzoeken. Deelt u die mening? 5. Waren na de afronding van het eindrapport de verzamelde filters voor wetenschappelijk onderzoek beschikbaar voor oud-projectleider Hady in het kader van een door hem voorgenomen universitair promotie-onderzoek? 6. Ziet u het in het eindrapport op blz. 78 vermelde wetenschappelijk onderzoek naar de filters nog als zinvol? 7. Hoe is de stand van zaken voor wat betreft het vervolgonderzoek door VROM i.s.m de gemeente Amersfoort? 8. Welke stappen heeft u in relatie met vervolgonderzoek door VROM ondernomen om filteronderzoek in de onderzoeksopzet mee te nemen? 9. Voor met name de bewoners komt het bericht op de GGD-website ( i.c. de mededeling dat de filters niet geschikt zijn voor onderzoek) als een volslagen en zeer onaangename verrassing. Waarom heeft u bewoners en in het bijzonder de gezinnen waarvan de filters voor onderzoek zijn ingenomen niet geïnformeerd over de ontwikkelingen? Duidelijke en tijdige communicatie was toch één van de afspraken die u met de gemeenteraad heeft gemaakt?
Amersfoort, 1 december 2008
Reg.nr. 2939095 Geacht presidium, beste griffie, geachte mede-raadsleden, Vandaag verschenen in Dichtbij van de AC/AD enkele artikelen waarin de krant kopt en spreekt over gemeentelijke tegenwerking van het onderzoek naar ventilatiefilters van 36 gezinnen die sedert 2006 in een laboratorium voor onderzoek zijn ondergebracht. De krant noemt als onder meer dr. M. Hady oud-projectleider van het gezondheidsonderzoek Vathorst als bron.
Gezien het maatschappelijk belang van de kwestie, de onrust die dit onder bewoners veroorzaakt en de urgentie verzoek ik namens de BPA om een interpellatiedebat op 9 december a.s. in de gemeenteraad. De vragen zal ik maandag 1 december a.s. in de loop van de dag aanleveren. Doel van mijn vragen is de wethouder in de gelegenheid te stellen zich tegenover de raad te verdedigen, en voorts antwoord te geven op een aantal vragen die de kwestie oproepen.
Naar aanleiding van de debatten op 8 en 22 april 2008 over het vervolg onderzoek heeft de wethouder in antwoord op vragen van mijn kant toegezegd zijn best te doen voor een onderzoek naar de mogelijke externe oorzaken, waarbij heel in het bijzonder ook het onderzoek naar de ventilatiefilters zou worden meegenomen. Dit onderzoek zou gebeuren hetzij door de gemeente Amersfoort zelfstandig hetzij in combinatie met het vervolgonderzoek door VROM. De wethouder zou de onderzoeksopzet aan de raad toezenden en voorts was onder meer de afspraak dat de wethouders richting klagers en bewoners Vathorst eenduidig en transparant zou communicren. In een aanvullend RIB van de wethouder van 3 juni 2008 vermeldt de wethouder weliswaar het VROM onderzoek en de opzet daarvan in het najaar van 2008, maar tref ik geen mededelingen aan over het afblazen van het filteronderzoek. Deze mededeling is ongedateerd wel verdekt terug te vinden op de site van de GGD. Zoals gezegd is het mijn intentie conform het rvo tijdig dus maandag a.s. aan te leveren. Voor suggesties daarover houd ik mij aanbevolen. Met vriendelijke groeten, Ruud Schulten 06-10699317
#2939095 v1 - VERZOEK EX ART. 48 RVO TOT HET HOUDEN VAN EEN INTERPELLATIE OVER VERVOLGONDERZOEK VENTILATIE VATHORST
1.
2.
INLEIDING
3
1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
3 3 3 4
ALGEMENE ZIENSWIJZEN: ONTVANKELIJKHEID, SAMENVATTING, BEOORDELING EN CONCLUSIE
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. 2.9. 2.10. 2.11. 2.12. 2.13. 3.
Status zienswijzennota Voorgeschiedenis Procedure bestemmingsplan Ingekomen zienswijzen
Omega Adviesgroep B.V. M.C. Modijefsky-van der Wiel C.J. Krakeel, J.L. van Weert, H. van de Brug, M. Jonkers, C.B.M. Kroft, Huisartsenpraktijk Tolliusstraat Mevrouw F. Wink en de heer B. van Dijk G.W. Brouwer Mevrouw J.M. Romeijn De heer van Amerongen en de heer Smink H.J. Keetell D. van Hees J.A.T.M. de Waard en E.C. Ruinaard Het college van kerkrentmeester R.G.J. Machielse
5
5 6 8 9 11 11 14 15 15 17 18 19 21
ZIENSWIJZEN GERICHT OP DE ONTWIKKELING KERSENBAAN
22
3.1. 3.2. 3.3.
22 23
Algemene inleiding Bezwaar bestemmingsplan Leusderkwartier 2008 van 17 juli 2008 Bijlage : Nadere motivering inspraakreactie Ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier 2008
3.3.1 Integrale benadering verkeer 3.3.2 Bestuurlijke onderbouwing inrichting Kersenbaan: Nut en Noodzaak 3.3.3 Prognoses gebruik Kersenbaan 3.3.4 Veiligheid voor fietsers en voetgangers 3.3.5 Luchtkwaliteit 3.3.6 Intensiteiten prognose wegverkeer 3.3.7 Overige uitgangspunten wegverkeer 3.3.8 Spoorgegevens 3.3.9 Wettelijk kader 3.3.10 Rekenresultaten 3.3.11 Geluidsoverlast: Toepassing ZSA-SD 3.3.12 Geluidsoverlast: Gevolgen voor het omliggende gebied 3.3.13 Geluidsoverlast: Misbruik toepassing stil asfalt 3.3.14 Stabiliteit ondergrond 3.3.15 Sociale veiligheid 3.3.16 Schoonheid 3.3.17 Detailhandel 3.3.18 Flora en fauna 3.3.19 Projectkosten 3.3.20 Planschade
3.4.
Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan, juli 2008
3.4.1 Invalwegen aan de Zuidkant van Amersfoort 3.4.2 Ruimtelijke ontwikkelingen gemeente Amersfoort 3.4.3 Conclusies vorige rapport beoordeling verkeer 3.4.4 Toekomstsituatie gemeente Amersfoort 3.4.5 Huidige situatie hoofdwegenstructuur Amersfoort 3.4.6 Toekomstsituatie 2020 hoofdwegenstructuur Amersfoort 3.4.7 Toekomstige wijzigingen van invloed op de verkeersintensiteiten in 2020 3.4.8 De vermeende relatie met Vathorst 3.4.9 Huidige en toekomstsituatie Projectgebied Kersenbaan 3.4.10 Varianten rotonde Roethof 1
25 25 25 27 29 30 30 31 32 32 33 34 36 36 36 37 37 37 38 38 39
39 39 40 40 42 44 45 46 46 47 49
3.4.11 Maximale Wegcapaciteit 3.4.12 Conclusies 3.4.13 Aanbevelingen
3.5.
52 53 56
Milieukundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort, juli 2008
3.5.1 Algemeen 3.5.2 Uitgangspunten geluid 3.5.3 Verkeersprognose 2020 3.5.4 Akoestische uitgangspunten: stil wegdek 3.5.5 Overige akoestische uitgangpunten 3.5.6 Resultaat en kosten geluidmaatregelen 3.5.7 Uitgangspunten luchtkwaliteit 3.5.8 Verkeersprognose 2010 3.5.9 Spoorwegintensiteiten 3.5.10 Berekening NO2 en PM10 met CAR II 3.5.11 Fijnstof PM2.5 3.5.12 Zeezoutaftrek 3.5.13 Overige Uitgangspunten 3.5.14 Projectkosten 3.5.15 Conclusies 3.5.16 Luchtkwaliteit 3.5.17 Verkeersintensiteit weg 3.5.18 Spoorgegevens 3.5.19 Overige uitgangspunten modellering luchtkwaliteit 3.5.20 Wettelijk kader 3.5.21 Rekenresultaten 3.5.22 Geluid 3.5.23 Milieukwaliteit in Vermeerkwartier/Leusderkwartier 3.5.24 Projectkosten 3.5.25 Aanbevelingen 3.5.26 Herziening akoestisch onderzoek 3.5.27 Contractvorming aanleg wegdek 3.5.28 Onderzoek luchtkwaliteit
3.6. 3.7. 3.8. 3.8.1 3.8.2 3.8.3 3.8.4
Milieukundige beoordeling gemeente– onderdeel geluid antwoorden A t/m I Milieukundige beoordeling gemeente – onderdeel lucht antwoorden J t/m Q Antwoordnota op reactienota Inleiding Antwoorden op reactienota sectie 4.1 t/m 4.4 Antwoorden op reactienota punt sectie 4.5 /inspraakreacties Kersenbaan actief Antwoorden op reactienota sectie 4.7 en verder
3.9. Individuele reactie Jal van Beetz 3.10. Individuele reactie Arnold de Lange 3.10.1 Nadere motivering inspraak reactie Ontwerp-Bestemmingsplan Leusderkartier 2008-1015 4.
57 57 57 57 57 60 61 62 62 63 64 65 66 67 67 68 68 68 69 69 69 69 70 71 71 71 71 71 72
72 75 77 77 77 79 81
82 83 83
WIJZIGINGEN IN HET BESTEMMINGSPLAN
86
4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
86 86 88 90
Inleiding Voorschriften Plankaart Toelichting
BIJLAGEN
2
1.
Inleiding
1.1.
Status zienswijzennota De zienswijzennota behoort bij het besluit over de vaststelling van het bestemmingsplan “Leusderkwartier 2008”. De zienswijzennota bestaat uit 4 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft een stukje voorgeschiedenis, de procedure en een overzicht van de ingekomen zienswijzen. In hoofdstuk 2 zijn de algemene zienswijzen samengevat en beoordeeld waarbij er ook is aangegeven of er aanleiding is tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. In hoofdstuk 3 zijn de zienswijzen samengevat en beoordeeld die zich richten tot de kersenbaan. Ook hierbij is aangegeven of er aanleiding is tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Hoofdstuk 4 bevat een overzicht van wijzigingen die bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden doorgevoerd. Naast wijzigingen door zienswijzen zijn dit ook ambtshalve wijzigingen.
1.2.
Voorgeschiedenis Het bestemmingsplan Leusderkwartier maakt onderdeel uit van het project “Amersfoort, Goed Bij”. Dit project voorziet in het vervangen van de verouderde bestemmingsplannen binnen de bebouwde kom door nieuwe eenduidige regelingen. Omdat het gaat om een bestaand gebied, beperkt het plan zich hoofdzakelijk tot een eigentijdse wettelijke regeling van de toegelaten bebouwing en het toegelaten gebruik van de bestaande toestand. Eén belangrijke ontwikkeling in het plangebied is het opnemen van de Kersenbaan. Het bestemmingsplan is voor commentaar gestuurd aan vaste vooroverlegpartners en heeft inmiddels twee inspraakrondes doorlopen. In beide rondes richtten de reacties zich voornamelijk tegen de ontwikkeling van de Kersenbaan. Alle inspraak- en vooroverlegreacties zijn beoordeeld in de “Reactienota Inspraak- en vooroverleg”. Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad (in De Ronde) hebben respectievelijk op 22 april en 20 mei 2008 ingestemd met deze reactienota en met het ontwerpbestemmingsplan “Leusderkwartier 2008”. Hiermee is het ontwerpbestemmingsplan vrij gegeven om de verdere procedure te vervolgen. Wel diende parallel voor de Kersenbaan nog een alternatief bekeken te worden alsmede enkele maatregelenpakketten.
1.3.
Procedure bestemmingsplan Het ontwerpbestemmingsplan heeft na publicatie in Amersfoort Nu en de Staatscourant van 26 juni tot en met 6 augustus voor iedereen ter inzage gelegen. Dit is in overeenstemming met artikel 23 van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) Gedurende deze termijn kon iedereen schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen bij de gemeenteraad. Na de zienswijze ronde beslist de gemeenteraad over de vaststelling van het bestemmingsplan. Zij weegt hierbij de ontvangen zienswijzen mee. Na vaststelling van het bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan ter goedkeuring voorgelegd aan de provincie. De vaststelling wordt bekend gemaakt in Amersfoort Nu en de Staatcourant. In deze publicatie wordt aangegeven voor wie de mogelijkheid openstaat om bedenkingen over het plan in te dienen bij gedeputeerde staten. Degenen die een zienswijze hebben ingediend bij de gemeenteraad krijgen een brief met informatie over de vaststelling en de mogelijkheid tot het indienen van bedenkingen bij de provincie. De provincie beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Het besluit over de goedkeuring wordt door de gemeente gepubliceerd in Amersfoort Nu en de Staatscourant. Tegen het goedkeuringsbesluit kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3
1.4.
Ingekomen zienswijzen Schriftelijke zienswijzen De tabel hierna bevat de algemene schriftelijke zienswijzen. De zienswijzen die zich richten tot de Kersenbaan zijn niet in een tabel opgenomen. Het gaat daarbij om circa 125 gelijkluidende zienswijzen en een tweetal individuele zienswijzen. Een adressenlijst van deze zienswijzen is als bijlage 1 bij deze reactienota opgenomen. Nr.
Naam
Adres
2.1
Omega Adviesgroep B.V. De heer M. Herder M.C. Modijefsky-van der Wiel
Datum ontvangst 070702008 16-072008 21-072008
2.3
C.J. Krakeel J.L. van Weert H. van de Brug M. Jonkers C.B.M. Kroft
2.4
Huisartsenpraktijk Tolliusstraat L.A. Boom Mevrouw F. Wink en de heer B. van Dijk,
Postbus 2117, 3800 CC Amersfoort Diamantweg 87, 3817 GJ Amersfoort Edisonstraat 10, 3817 VN Amersfoort Edisonstraat 12, 3817 VN Amersfoort Edisonstraat 13, 3817 VN Amersfoort Edisonstraat 14, 3817 VN Amersfoort Marconistraat 89, 3817 VN Amersfoort J. Tolliusstraat 30, 3818 NB 23-07Amersfoort 2008 Zandbergenlaan 51, Amersfoort
Vertegenwoordiger: A.H. van der Lee, Architectenbureau “Pyramide”
Nieuwe Pyramide 3, 3962 HX Wijk bij Duurstede
2.2
2.5
2.6 2.7
2.8
2.9 2.10 2.11 2.12 2.13
G.W. Brouwer
Vermeerstraat 82, 3817 DH Amersfoort Mevrouw J. M. Romeijn Kruiskamp 82, 3814 PD Amersfoort vertegenwoordiger: Meeus postbus 81, 3800 AB bedrijfshuisvesting B.V., J.P. Jansen Amersfoort De heren Van Amerongen en Smink Stadsring 61, 3811 HN Amersfoort Vertegewoordiger: Mevrouw J. M. Romeijn Utrechtseweg 68, 3811 HS Amersfoort H.J. Keetell Koningin Wilheminalaan 19, 3818 HN Amersfoort D. van Hees Bosweg 109, 3817 ZG Amersfoort J.A.T.M. de Waard en E.C. Ruinaard Hobbemastraat 38-40, 3817 PS Amersfoort Het college van kerkrentmeester, mevrouw p/a Euterpeplein 1, 3816 NM J.A. Kaars, gereformeerde kerk Amersfoort, Amersfoort R.G.J. Machielse Leusderweg 56, 3817 KB Amersfoort
Mondelinge zienswijzen Er zijn geen mondelinge zienswijzen ingediend. 4
04-082008 05-082008
06-082008
06-082008 06-082008 06-082008 18-092008 08-092008
2.
Algemene zienswijzen: ontvankelijkheid, samenvatting, beoordeling en conclusie Inleiding In dit hoofdstuk zijn alle algemene zienswijzen samengevat en van een beoordeling voorzien. In de conclusie is aangegeven of, en zo ja, welke wijzigingen in het plan worden doorgevoerd naar aanleiding van de zienswijze.
2.1.
Omega Adviesgroep B.V., de heer M. Herder, Postbus 2117, 3800 CC Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Op de benedenverdieping van het pand Vermeerstraat 65 is een assurantiekantoor gevestigd. De bovenverdieping wordt separaat verhuurd voor kamerbewoning. In het ontwerpbestemmingsplan is het gehele perceel als woondoeleinden bestemd. Verzocht wordt een bestemming op te nemen die in overeenstemming is met het gebruik. Beoordeling Het perceel Vermeerstraat 65 is in het bestemmingsplan “Dorrestein” bestemd als “Winkel (W2)”. Volgens de voorschriften mogen op gronden met deze bestemming slechts winkels worden opgericht in aangesloten bebouwing, bestaande uit 2 bouwlagen, waarvan de eerste bouwlaag is ingericht en bestemd tot winkels voor de detailhandel en/of toonzalen of horecabedrijven met daarbij behorende ruimten en de tweede bouwlaag bestemd is voor woningen. Verder kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat de eerste bouwlaag geheel of gedeeltelijk wordt ingericht voor de uitoefening van een verzorgend ambacht. In het ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier heeft het perceel Vermeerstraat 65 de bestemming “Woondoeleinden”. Deze gronden zijn bestemd voor wonen met de daarbij behorende tuinen en parkeervoorzieningen. Het betreffende perceel heeft geen nadere aanduiding gekregen. Ter plaatste is op de begane grond het assurantiekantoor “Omega adviesgroep B.V.” gevestigd; de verdieping wordt gebruikt voor kamerbewoning. Zowel binnen het bestemmingsplan “Dorrestein” als het ontwerpbestemmingsplan “Leusderkwartier” is dit gebruik niet toegelaten. Het assurantiekantoor is al sinds 1999 gevestigd op het perceel Vermeerstraat 65. Dit blijkt uit het gemeentelijke registratiesysteem waarin een toestemming geregistreerd staat voor het verbouwen van de winkelruimte tot kantoorruimte. In 2000 is ook een reclamevergunning verleend voor het plaatsen van een lichtbak met de tekst “Omega adviesgroep”. Op de plankaart is bij de naastgelegen woning aan de Albert Cuijpstraat 70 de aanduiding “GD” opgenomen. Deze aanduiding houdt in dat naast het wonen ook gemengde doeleinden (1) zijn toegestaan in de eerste bouwlaag. Onder meer wordt administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening binnen deze aanduiding toegelaten. Aangezien Albert Cuijpstraat 70 op dit moment slechts een woonfunctie kent en ook altijd gekend heeft, is aannemelijk dat de aanduiding “GD” verkeerd op de plankaart staat aangegeven. Gelet op de geldende bestemming van het perceel Vermeerstraat 65, het huidige toegestane gebruik en de doelstelling om het bestaande gebruik als zodanig te bestemmen, is er aanleiding de bestemming voor dit perceel aan te passen. Conclusie Deze zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. De bestemming van het perceel Vermeerstraat 65 wordt gewijzigd in de bestemming “Gemengde 5
doeleinden, categorie 1”, waarbij op de verdieping wonen (waaronder kamerbewoning) is toegelaten. De aanduiding “GD” die op het perceel Albert Cuijpstraat 70 ligt, wordt verwijderd. 2.2.
M.C. Modijefsky-van der Wiel, Diamantweg 87, 3817 GJ Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Reclamant constateert dat aanbouwen/bijgebouwen bij woningen buiten het bouwblok mogelijk zijn. Deze dienen bouwkundig ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw. Een definitie hiervan ontbreekt. Verder geeft het plan geen voorschriften voor een maximale (nok)hoogte van deze bouwwerken. Dit heeft tot gevolg dat aanbouwen/bijgebouwen van 10 meter of meer gebouwd kunnen worden, met twee of drie bouwlagen. Of dan nog sprake is van een aanbouw/bijgebouw is onduidelijk. Ook lessenaarsdaken worden niet uitgesloten. Dit alles is in strijd met de rechtszekerheid en een goede ruimtelijke ordening. De aan- en bijgebouwen regeling is als standaardregeling al eerder discussiepunt geweest. Het gestelde dat de in dit plan opgenomen regeling overeenkomt met de geldende standaard regeling voor aan/uitbouwen en bijgebouwen en dat slechts de regels voor de plaatsing van aan/bijgebouwen is versoepeld is onjuist. De ABRS (16/02/2005) heeft geoordeeld dat gelet op de begripsbepaling van het “facetbestemmingsplan aan- en bijgebouwen” aan- en bijgebouwen functioneel ondergeschikt moeten zijn aan het hoofdgebouw. Deze functionele ondergeschiktheid is in dit bestemmingsplan komen te vervallen. Overwegingen hiervoor ontbreken. De bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen blijft in dit plan beperkt tot gevallen waar sprake is van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken. Het is niet van toepassing bij stedenbouwkundige bezwaren (aantasting straatbeeld) of aantasting uitzicht en/of privacy. Artikel 1, lid 20 stelt dat ruimten onder de kap niet als bouwlaag meegerekend worden. Dit wijkt af van vaste jurisprudentie op dit punt. Verzocht wordt om alle ruimtelijke consequenties van het plan nogmaals te wegen, te controleren op eenduidigheid, tegenstrijdigheid en om interpretatieverschillen te vermijden. Beoordeling Aan/uitbouwen en bijgebouwen bij de bestemming woondoeleinden mogen gebouwd worden binnen het bouwblok of binnen het gedeelte van het perceel dat is aangeduid met “te bebouwen erf”. Dit betreft veelal de achtertuin bij woningen en in een aantal gevallen ook de zijtuin. De voortuin (tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan) moet vrij blijven van bebouwing. Aan/uitbouwen en bijgebouwen moeten bouwkundig ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw. Het begrip “bouwkundig ondergeschikt” staat niet gedefinieerd in de begripsbepalingen van het bestemmingsplan. Uit vast jurisprudentie blijkt dat bij de bouwkundige ondergeschiktheid voornamelijk gekeken wordt naar de architectonische vormgeving van de aan/uitbouw of het bijgebouw in relatie tot het hoofdgebouw. Daarnaast speelt ook de mate van onderlinge verbondenheid met het hoofdgebouw, de aard, omvang en constructie een rol. De aan/uitbouw of het bijgebouw moet in bouwkundig opzicht herkenbaar blijven als een afzonderlijke en duidelijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw. Het opnemen van een nadere omschrijving van het begrip is het bestemmingsplan is vanwege de uitleg in de jurisprudentie niet noodzakelijk. 6
Het bestemmingsplan geeft voor aan/uitbouwen en bijgebouwen een maximale oppervlakte, een maximale goothoogte en een voorgeschreven dakhelling van minder dan 45 °. Een nokhoogte of bouwhoogte wordt niet gegeven. In tegenstelling tot hetgeen reclamant stelt kan dit niet leiden tot aan/uitbouwen en bijgebouwen van 10 meter hoog of meer. Op het moment dat een aan/uitbouw of bijgebouw deze hoogte aanneemt is geen sprake meer van een bouwkundige ondergeschiktheid aan het hoofdgebouw. Lessenaarsdaken voor bijgebouwen worden niet uitgesloten en uitsluiting is ook niet gewenst. In het geval een hoofdgebouw een lessenaarsdak heeft, ligt het in de lijn een bijgebouw met een vergelijkbare kapvorm te realiseren. De welstandscommissie speelt een belangrijke rol bij het bepalen van de toelaatbaarheid van deze kapvorm. Daarnaast is het belangrijk dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van aan/uitbouwen en bijgebouwen. Op dit moment kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van aan/uitbouwen en bijgebouwen voor zover dat nodig is ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken. Reclamant merkt terecht op dat dit niet kan bij stedenbouwkundige bezwaren of aantasting van het uitzicht en/of privacy. Aangezien het plangebied een aantal wijken kent met een relatief hoge bebouwingsdichtheid en er daarnaast gemeentelijke stadsgezichten zijn aangewezen, is er aanleiding de nadere eisen uit te breiden ter voorkoming van onevenredige aantasting van de woonsituatie en de te beschermen waarden binnen het gemeentelijke stadsgezicht. In het facetbestemmingsplan “gebruiksbepalingen, aan- en bijgebouwenregeling” is de volgende definitie voor aan- en/of bijgebouw opgenomen:”een bouwwerk op een bouwperceel dat door zijn bestemming, karakter, constructie en/of afmetingen als ondergeschikt aan het hoofdgebouw moet worden aangemerkt”. Hieruit kan afgeleid worden dat er naast bouwkundige ondergeschiktheid ook sprake moet zijn van functionele ondergeschiktheid. Bij het opstellen van alle “Amersfoort Goed Bij” plannen waaronder het bestemmingsplan Leusderkwartier is dit facetbestemmingsplan uitgangspunt geweest voor de op te nemen regeling voor aan/uitbouwen en bijgebouwen. Hierbij is bekeken in hoeverre deze regeling nog voldoet aan de maatschappelijke behoefte. De praktijk wijst uit dat er veel behoefte bestaat aan het vergroten van een woning met een aan/uitbouw om daar vervolgens een keuken, werkkamer of praktijkruimte te realiseren. Dit komt in de bestaande situatie ook veel voor. In het geval een aan/uitbouw of bijgebouw ook in functioneel opzicht ondergeschikt moet zijn aan de woonbestemming, is het realiseren van deze plannen niet mogelijk. Om op deze behoefte in te spelen is bij de beschrijving van de begrippen aan/uitbouwen en bijgebouwen de functionele ondergeschiktheid komen te vervallen. Overigens speelt hierbij ook een rol dat het zeer lastig is om de functionele ondergeschiktheid van aan/uitbouwen en bijgebouwen te controleren en vervolgens te handhaven. Artikel 2, lid 20 geeft de volgende definitie van bouwlaag: “een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door of gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van onderbouw en ruimten in de kap. Reclamant stelt dat deze definitie afwijkt van vaste jurisprudentie maar onderbouwt deze stelling niet verder. Hier wordt tegen ingebracht dat in het geval het bestemmingsplan géén definitie geeft van bouwlaag, aansluiting moet worden gezocht bij de jurisprudentie. In dat geval blijkt dat bij het vaststellen of sprake is van een bouwlaag bepalend is of de betreffende ruimte op eenvoudige wijze geschikt is te maken voor een woonfunctie die vergelijkbare gebruiksmogelijkheden biedt als de overige bouwlagen. In dit bestemmingsplan is een definitie voor bouwlaag opgenomen en die is dan ook bepalend. Nu in deze definitie de ruimte in de kap
7
als bouwlaag wordt uitgesloten is dat bepalend. Hierbij is verder niet relevant of daar wel of geen zelfstandige verblijfsruimte kan worden gerealiseerd. Conclusie Deze zienswijze geeft aanleiding tot het aanpassen van de nadere eisen (artikel 5, lid 4) bij de bestemming “Woondoeleinden”. Het nieuwe artikel wordt als volgt gewijzigd: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van aan/uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken ter voorkoming van onevenredige aantasting van: - de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken; - de woonsituatie; - de te beschermen waarden binnen het op de kaart aangeduide “gemeentelijk stadsgezicht”. Volgens artikel 1 onder 49 is woonsituatie als volgt gedefinieerd: een situatie waarbij in ieder geval sprake is van een redelijke lichttoetreding en de aanwezigheid van voldoende privacy. Voor het overige geeft deze zienswijze geen aanleiding tot een aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 2.3.
C.J. Krakeel, Edisonstraat 10, J.L. van Weert, Edisonstraat 12, H. van de Brug, Edisonstraat 13, M. Jonkers, Edisonstraat 14, C.B.M. Kroft, Marconistraat 89, 3817 VN Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Reclamanten maken bezwaar tegen de wijziging van de bestemmingen voor de bedrijfspanden aan het Snelliuspad. Aanleiding is het gevestigde callcenter op deze locatie. Dit bedrijf is te groot voor deze locatie en er wordt zeer veel overlast van ondervonden. Hierover is al veel contact met de gemeente geweest en formeel is ook verzocht om handhaving. Verzocht wordt de geldende bestemming (ambachtelijke, verzorgende bedrijven) op te nemen in het nieuwe plan en af te zien van de opgenomen verruiming. Beoordeling Achter de woningen de Edisonstraat en de Marconistraat bevindt zich het Snelliuspad. Aan dit Snelliuspad is een aantal kleine bedrijven gevestigd. Zo bevindt zich op nummer 33 een callcenter, op nummer 27 een dameskapper, op nummer 25 een schoonheidsinstituut en op nummer 23 een architectenbureau. Verder bevinden zich achterkanten van bedrijven/winkels van de Leusderweg aan dit pad. Volgens het geldende bestemmingsplan “Leusderkwartier” hebben de aan het Snelliuspad gelegen gronden de bestemming “bebouwing verzorgend bedrijf (BD2)”. Op deze gronden mogen slechts gebouwen worden opgericht voor verzorgende en/of ambachtsbedrijven. De productie van deze bedrijven dient hoofdzakelijk te voorzien in de behoeften van de inwoners van de gemeente. Van de aldaar gevestigde bedrijven zijn de kapper, het schoonheidsinstituut en het architectenbureau met deze bestemming in overeenstemming. Het callcenter past niet binnen deze bestemming. Volgens het gemeentelijk bouw- en gebruiksvergunningensysteem is geen toestemming verleend voor de vestiging van het betreffende callcenter in het pand Snelliuspad 33. Dit 8
betekent dat sprake is van een illegale situatie. Er is onderzocht of een callcenter op deze locatie legaliseerbaar is. Hierbij is ondermeer een in voorbereiding zijnd bestemmingsplan van belang. In het (voor)ontwerpbestemmingsplan heeft het perceel Snelliuspad 33 de bestemming “Gemengde doeleinden, categorie 2”. Deze gronden zijn bestemd voor: ● maatschappelijke voorzieningen in de vorm van educatieve, sociaal-medisch alsmede openbare dienstverlening, alsmede opvang- en onderwijsvoorzieningen; ● administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening; ● bedrijven die in de bij de voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1; ● algemene detailhandelsdoeleinden, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen, bouwmerken en grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting. Dit betekent dat het callcenter op basis van deze bestemming legaliseerbaar is aan het Snelliuspad. Echter, gelet op de geldende bestemming “bebouwing verzorgend bedrijf (BD2)” is met het opnemen van de bestemming “Gemengde doeleinden, categorie 2” sprake van een forse verruiming van de mogelijkheden. De percelen Snelliuspad 33, 27, 25 en 23 zijn direct achter de woningen Edisonstraat 2 tot en met 12 gelegen. Ook de woningen Marconistraat 87 en 89 liggen op korte afstand van deze panden. De verruiming van de bestemming en daarmee de diversiteit aan bedrijven die zich hier kan vestigen, betekent een onevenredige verslechtering van de woonsituatie van deze bewoners ten opzichte van de geldende situatie. Er zijn geen argumenten aanwezig die het rechtvaardigen dat het belang van een ruimere bestemming zwaarder moet wegen dan het handhaven van de geldende mogelijkheden. Dit is ook niet in de lijn met de doelstelling van dit conserverende bestemmingsplan om de bestaande mogelijkheden vastte leggen. Voor genoemde percelen wordt de bestemming zodanig gewijzigd dat de huidige mogelijkheden worden toegelaten. De bestemming van de percelen blijft “Gemengde doeleinden” met dien verstande dat een nieuwe categorie 3 wordt toegevoegd. Deze categorie laat alleen de functies administratieve, financiële dienstverlening en publieksgerichte dienstverlening (o.a. stomerij, kapper, pedicure makelaar en dergelijke) toe en sluit daarmee aan bij de geldende bestemming. Conclusie Deze zienswijze geeft aanleiding tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan. De percelen Snelliuspad 33, 27, 25 en 23 krijgen de bestemming “Gemengde doeleinden, categorie 3, bestemd voor administratieve, financiële en publieksgerichte dienstverlening. 2.4.
Huisartsenpraktijk Tolliusstraat, L.A. Boom, J. Tolliusstraat 30, 3818 NB Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Reclamant verzoekt het bestemmingsplan op de volgende punten aan te passen: 1. De maximale hoogte ligt vast op 4 meter. In verband met een gewenste uitbreiding van het pand met spreekkamers wordt verzocht een hoogte van 7 meter op te nemen. Deze hoogte komt daarmee op gelijke hoogte met overige panden in de straat. 2. De geldende bestemming van het perceel is “Bebouwing van bijzondere aard, BA1”. In het ontwerpbestemmingsplan krijgt het perceel de bestemming “Maatschappelijke doeleinden (medische voorzieningen)”. De mogelijkheden van het pand worden hiermee fors beperkt. Verzocht wordt een bestemming op te nemen die de huidige mogelijkheden vastlegt.
9
Beoordeling Voor het perceel Tolliusstraat 30 geldt het bestemmingsplan “Berg”. Op grond van dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming “Bebouwing van bijzondere aard, BA1”. Deze gronden zijn bestemd voor bijzondere woongebouwen, internaten, ateliers, kantoren, showrooms, magazijnen, praktijkruimten en andere gebouwen van bijzondere aard, niet bestemd voor detailhandel. Binnen deze bestemming mogen gebouwen van maximaal 1 bouwlaag opgericht worden met een maximale goothoogte van 4, 5 meter. Het ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier is onder andere een actualisering van het nu geldende, maar verouderde bestemmingsplan “Berg”. In dit bestemmingsplan heeft het perceel Tolliusstraat 30 de bestemming “Maatschappelijke doeleinden (medische voorzieningen)”gekregen. Met deze bestemming is in dit conserverende bestemmingsplan aansluiting gezocht bij het feitelijke gebruik. Dit betekent inderdaad een inperking van de mogelijkheden van het geldende bestemmingsplan. Het feit dat deze mogelijkheden nimmer zijn benut (het bestemmingsplan Berg dateert uit 1979) en door de tijd ongewenst zijn geworden, rechtvaardigt deze inperking (passieve risicoaanvaarding). Over uitbreidingsplannen van de huisartsenpraktijk zijn vergevorderde gesprekken gaande. Allereerst is een uitbreiding in de hoogte gewenst zodat er extra spreekruimten gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast bestaat de wens om de praktijkruimte uit te breiden met paramedische beroepen en een kleine inpandige apotheek. De gewenste uitbreiding met een terugliggende tweede bouwlaag is ruimtelijk acceptabel. Het is passend in de maat en schaal van de omgeving. In de straat hebben de woningen over het algemeen een goothoogte en een nokhoogte van maximaal 7 à 8 meter. Het bestaande pand is – op een aantal uitstekende accenten na- maximaal 4 meter hoog. Op de huisartsenpraktijk en het naastgelegen gebouw, is de bebouwing in de straat kleinschalig van karakter. Een terugliggende bebouwingslaag boven op het huidige pand is stedenbouwkundig gezien en gelet op de hoogte van omliggende bebouwing acceptabel. Uit een bezonningsstudie blijkt dat slechts in de winter sprake is van een geringe vermindering van zon. Verder kan het pand met de extra laag een positieve uitstraling richting de Kersenbaan krijgen. Er moet bij de verdere uitwerking sprake zijn van een zorgvuldige afstemming met de architectuur van het huidige gebouw, er dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de aangrenzende percelen (o.a. privacy) en het geluid in relatie tot de verblijfsruimtes moet nader onderzocht te worden. Vanuit verkeer is de werkelijke parkeerbezetting van de betaalde plaatsen in de Tolliusstraat geïnventariseerd. De uitkomsten daarvan en het feit dat de uitbreiding van de praktijk gericht is op het scheppen van meer ruimte in plaats van nieuwe aanwas van patiënten, leidt tot de conclusie dat er vanuit verkeer en parkeren geen bezwaar bestaat tegen de plannen. Bij de verdere uitwerking van het plan worden hier nog nadere afspraken over gemaakt (ontheffing parkeernorm, afzien van parkeervergunningen). Het uitvoeren van een planschade risico analyse en de eventueel daaruit voortvloeiende schade komt voor rekening van de initiatiefnemer. Met de verruiming van de huisartsartsenpraktijk met paramedische beroepen en een kleine inpandige apotheek kan ook akkoord gegaan worden. Daarnaast is het toelaatbaar ter plaatse een kantoor te hebben. Een combinatie van deze functies gehuisvest op een locatie past binnen de eisen en wensen van deze tijd. Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan wordt het gebruik van het pand enigszins beperkt maar daarentegen is het mogelijk het pand uit te breiden met een terugliggende tweede laag. Voor de directe omgeving is met dit plan sprake van een goede ruimtelijke invulling. Conclusie Deze zienswijze geeft aanleiding tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan. Voor het perceel Tolliusstraat 30 blijft de bestemming “Maatschappelijke doeleinden”. In plaats van de aanduiding “medische voorzieningen (m)” krijgt het de aanduiding “gezondheidscentrum (g)”. De begripsbepalingen van het bestemmingsplan worden uitgebreid 10
met de volgende definitie van gezondheidscentrum: “een gebouw dat is bedoeld en ingericht voor de uitoefening van medische en/of paramedische beroepen en/of daarmee gelijk te stellen beroepen, kantoordoeleinden alsmede een inpandige apotheek”. Het achterste deel van het bouwblok (ca. 12 meter) krijgt op de plankaart een maximale hoogte aanduiding van 7 meter, plat afgedekt. Het voorste gedeelte van het bouwblok houdt haar hoogte van -4 meter, plat afgedekt. 2.5.
Mevrouw F. Wink en de heer B. van Dijk, Zandbergenlaan 51, Amersfoort Vertegenwoordiger: A.H. van der Lee, Architectenbureau “Pyramide”, Nieuwe Pyramide 3, 3962 HX Wijk bij Duurstede Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Voor het perceel Zandbergenlaan 51 is een principeverzoek gedaan om de woning op de verdieping uit te mogen breiden. Een concreet antwoord op dat verzoek is nog niet verkregen. Reclamant maakt nu bezwaar tegen het ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier. Deze vrije sector woningen zijn op de begane grond ruim bemeten en kennen daar ook nog uitbreidingsmogelijkheden. De verdieping is in relatie tot de begane grond te krap bemeten waardoor de badkamer geheel inpandig is uitgevoerd. Dit betekent geen lichttoetreding en geen natuurlijke ventilatie. Verzocht wordt om de tussenliggende ruimte op de tweede verdieping deels te mogen bebouwen voor een badkamer. De badkamer begint 3 meter achter de voorgevelrooilijn en de bebouwing is lager dan de aangrenzende woning waardoor de gevarieerdheid van de bebouwing geen geweld wordt aangedaan. Een tekening is bij de zienswijze gevoegd. Beoordeling Het gaat hier om een bijzonder geschakelde woningtype met een tussenlid van 1 bouwlaag. Reclamant wil dit tussenlid graag bebouwen. Het tussenlid van 1 bouwlaag van de geschakelde woningen zorgt voor doorzicht, licht en lucht. Dit tussenlid wordt ook gezien als een ruimtelijke kwaliteit van dit type woning en van het straatbeeld. Bebouwen van dit tussenlid doet hier afbreuk aan en is daarom stedenbouwkundig niet aanvaardbaar. Overigens is het geheel dichtbouwen van dit tussenlid nog niet gebeurd. In het kader van de inspraak over het voorontwerpbestemmingsplan is een informatiebijeenkomst gehouden over de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de woningen aan de Zandbergenlaan. Tijdens deze bijeenkomst gaven de bewoners aan te hechten aan het behoud van de kwaliteit van hun woonomgeving waaronder ook het onbebouwd laten van het tussenlid. Het is overigens wel mogelijk de woning aan de achterzijde uit te breiden met twee bouwlagen, dus een uitbreiding van de begane grond en van de eerste verdieping. Wellicht biedt dit mogelijkheden om de gewenste bouwplannen te kunnen realiseren. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
2.6.
G.W. Brouwer, Vermeerstraat 82, 3817 DH Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk.
11
Samenvatting Reclamant heeft de volgende zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan: 1. De naam van het bestemmingsplan dient aangepast te worden omdat het plangebied groter is
2.
3. 4. 5. 6. 7. 8.
dan het Leusderkwartier (o.a. ook Dorrestein). Verder dient een splitsing van het plangebied overwogen te worden om wijkgewijs te kunnen werken. Het bestemmingsplan, bedoeld voor de inrichting van de wijk, wordt volledig overheerst door de verkeersafwikkeling van één weg. Dit onderdeel dient losgekoppeld te worden van het plan. Het ontwerpbestemmingsplan moet nog bekendgemaakt worden door een Stadsbericht Extra zoals gebruikelijk is. Grondeigenaren waarvan de bestemming wijzigt (achter Vermeerstraat 82) moeten daarover aangeschreven worden en er moet meer overleg plaatsvinden. Voor het parkeren op eigen terrein (voortuinen Vermeerstraat) zijn geen goede regels of vrijstellingenbeleid ontwikkeld. Het gestelde dat het om een gebied gaat dat vrijwel “af” is, wordt niet ondersteund door het feit dat de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit heeft genomen. Er wordt niet aangegeven op wat voor wijze en welke woonschepenverordening een rol speelt bij dit bestemmingsplan. Het is niet correct insprekers geen reactie te sturen op de zelf ingebrachte punten.
Beoordeling Ad 1. De naam van het bestemmingsplan Leusderkwartier is gekozen omdat deze wijk zich centraal en in zijn geheel binnen het plangebied bevindt. Het is juist dat ook een deel van Dorrestein en van Berg zich binnen het plangebied bevinden. Dit blijkt ook uit de beschrijving van het plangebied zoals opgenomen in de toelichting bij het bestemmingsplan. Ook in de publicaties over de procedure van dit bestemmingsplan wordt de begrenzing van het plangebied beschreven. Dit hoeft dus geen misverstanden op te leveren. Er is dan ook geen aanleiding om de naam van het bestemmingsplan aan te passen. Verder bestaat er ook geen aanleiding het plan te splitsen in kleinere delen. Het is juist de bedoeling om voor gebieden binnen Amersfoort die “vrijwel af” zijn eenduidige bestemmingsplannen te hebben. Kleinere bestemmingsplannen met gelijke bouw- en gebruiksmogelijkheden worden samengevoegd in één groter bestemmingsplan. Bestemmingsplannen voor grote plangebieden hoeven het wijkgerichte werken niet in de weg te staan. Een bestemmingsplan geeft de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen een plangebied weer en is de planologisch-juridische basis voor een gebied. Wijkgericht werken is een aanpak die zich richt zich op het verbeteren van de directe leefomgeving in de wijken in samenwerking met de burgers. Het gaat bij wijkgericht werken om samenwerking en een integrale aanpak van problemen op een overzichtelijk en werkbaar niveau: de wijk. Bij wijkgericht werken zijn de gemeenten, de dienstverlenende instellingen en de bewoners betrokken. Vaak gaat het om zaken zoals de verkeersveiligheid, speelruimte, groenvoorzieningen, jongerenoverlast maar ook om het organiseren van wijkactiviteiten en het verbeteren van de onderlinge contacten. Het bestemmingsplan geeft geen regels voor het wijkgerichte werken. Wel is het voor sommige ontwikkelingen een toetsingscriterium. Ad 2. Het bestemmingsplan geeft de bouw- en gebruiksmogelijkheden weer voor een bepaald plangebied. Deze mogelijkheden zijn de basis waaraan de ontwikkelingen in de wijk getoetst moeten worden. Een belangrijke ontwikkeling binnen het plangebied is de aanleg van de 2e fase van de Kersenbaan. Het bestemmingsplan legt de mogelijkheden vast om deze uitvoering te kunnen realiseren. Aangezien dit een nieuwe ontwikkeling is binnen het plangebied krijgt dat veel aandacht. Dit betekent echter niet dat verder geen aandacht is besteed aan de rest van het plangebied. Ook daarvoor is op zorgvuldige wijze een regeling gemaakt die de geldende bouw12
en gebruiksmogelijkheden vastlegt. Er is geen aanleiding om de ontwikkeling van de Kersenbaan uit het bestemmingsplan Leusderkwartier te halen er daar een eigen bestemmingsplan voor te maken. Ad 3. Het ontwerpbestemmingsplan is bekend gemaakt in het huis-aan-huis blad Amersfoort Nu en in de Staatscourant. Dit is in overeenstemming met artikel 23 van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO). Daarnaast is het bestemmingsplan gepubliceerd op de website van de gemeente: www.amersfoort.nl. Het verspreiden van een Stadsberichten Extra had op dit moment in de procedure geen meerwaarde zodat daar niet voor is gekozen. Ad 4. Zoals aangeven bij de inspraakronde hebben de gronden achter de Vermeerstraat 82 t/m 98 in het geldende bestemmingsplan “Dorrestein”de bestemming “autoboxen”.De werkelijke situatie is inmiddels anders dan die het geldende plan voorschrijft. Met het nieuwe bestemmingsplan is hier op ingespeeld. Alle gronden die behoren bij een woning hebben de bestemming woondoeleinden gekregen. Een deel van deze gronden (het bebouwingsvlak) mag bebouwd worden met bij de woning behorende aan/uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde. Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan verminderen de bouwmogelijkheden niet maar wordt er beter aangesloten bij de werkelijke situatie. Aangezien hier geen sprake is van een beperking van de mogelijkheden is er buiten de reguliere inspraakronde (voor dit plan zelfs 2) geen separaat overleg met bewoners gevoerd. Er is voldoende mogelijkheid geboden om op de toegekende bestemming te reageren en bewoners zijn op geen enkele wijze in hun belangen geschaad.
Ad 5. Er is wel degelijk beleid vastgelegd voor het parkeren op eigen terrein. Volgens de doeleindenomschrijving van het bestemmingsplan zijn de op de plankaart als “woondoeleinden” aangewezen gronden onder meer bestemd voor wonen met de daarbij behorende tuinen en parkeervoorzieningen. Dit betekent dat het op grond van het bestemmingsplan is toegestaan een parkeerplaats op eigen terrein (o.a. in de voortuin) aan te leggen. Aanvullend is echter ook nog een in/uitrit vergunning op grond van artikel 2.1.5.3 van de Algemeen plaatselijke verordening nodig. Deze vergunning kan worden geweigerd als de in/uitrit: • • • •
gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid; de bruikbaarheid van de weg belemmert; het aanzien van de weg schaadt ; het openbaar groen aantast.
Ad 6. Met de stelling dat het in het Leusderkwartier gaat om een gebied dat “vrijwel af” is, wordt bedoelt dat het gaat om een bestaande wijk waar alle functies al aanwezig zijn. Er zijn geen grootschalige ontwikkelingen binnen dit gebied te verwachten omdat het gebied daar ook geen ruimte voor heeft. De enige ontwikkeling in dit gebied is de 2e fase van de Kersenbaan. In september 2006 is voor het plangebied een voorbereidingsbesluit genomen. Het argument hiervoor was het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen. Sommige geldende maar verouderde bestemmingsplannen kennen een doeleindenomschrijving die niet meer van deze tijd is. Dit kan betekenen dat er ongewenste functieveranderingen plaats kunnen vinden. Een geldend voorbereidingsbesluit kan deze ongewenste ontwikkelingen tegengaan. Na het verlopen van het eerdere voorbereidingsbesluit is geen nieuw voorbereidingsbesluit genomen. Dit heeft niet geleid tot ongewenste ontwikkelingen binnen het plangebied. Hieruit mag afgeleid worden dat het plangebied dan ook uitontwikkeld is en daarmee “vrijwel af”. Ad 7. Amersfoort heeft geen vastgestelde woonschepenverordening. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen woonschepen aanwezig en daar is ook geen mogelijkheid voor. Bijlage 4 bij de toelichting van het bestemmingplan geeft een opsomming van alle vastgestelde 13
en in de maak zijnde gemeentelijke en provinciale beleidsnotities. De woonschepenverordening staat genoemd bij gemeentelijk en provinciaal beleid in wording. Deze lijst is niet meer en niets minder dan een informerende lijst van beleidsnotitie en heeft geen juridische status waaraan rechten ontleend kunnen worden. Ad 8. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft twee maal een inspraakronde doorlopen. Een eerste keer in 2006 en een tweede keer in 2008. Alle insprekers die in 2006 een algemene reactie hebben gegeven zijn persoonlijk in kennis gesteld van de tweede inspraakronde. Daarbij is ook aangegeven dat de reactie uit 2006 betrokken is bij het plan en naar behoefte aangevuld kon worden. Als resultaat van de inspraak is een zeer grote hoeveelheid reacties ingekomen. Deze zijn verwerkt in de “Reactienota inspraak en vooroverleg”. Alle ingekomen reacties zijn in deze nota van commentaar voorzien. Gelet op het grote aantal reacties is het onmogelijk gebleken iedereen een eigen reactienota toe te zenden. Wel hebben alle insprekers een brief ontvangen met een verwijzing naar deze nota op de website www.amersfoort.nl. Via deze website is de reactienota voor iedereen gratis te downloaden. Daarnaast is de mogelijkheid geboden op verzoek een reactienota toegestuurd te krijgen. Hiermee heeft iedereen voldoende mogelijkheid gehad om kennis te nemen van het gemeentelijk commentaar op de ingediende inspraakreactie. Het oordeel dat niet correct is gehandeld wordt dan ook niet gedeeld. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 2.7.
Mevrouw J.M. Romeijn, Kruiskamp 82, 3814 PD Amersfoort Vertegenwoordiger: Meeus bedrijfshuisvesting B.V. J.P. Jansen, postbus 81, 3800 AB Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Verzocht wordt het gehele perceel Leusderweg 74, achter de differentiatielijn tot aan de erfgrens, te bestemmen als “bouwblok D(a) -/3”. Alle omliggende percelen hebben aan de achterzijde een volledige uitbouw tot aan de erfgrens. Voor dit perceel ligt een uitbreiding tot de erfgrens voor de hand en dit is ook passend in de omgeving (gelijkheidsbeginsel). Beoordeling Het bouwblok van de bestemming “Detailhandel (a)” wordt voor dit perceel uitgebreid achter de differentiatielijn tot aan de erfgrens. De maximale hoogte wordt 3 meter waarbij sprake moet zijn van een platte afdekking. Deze wijziging is acceptabel omdat dit geheel aansluit bij de naastgelegen panden. Daarnaast gaat het niet ten koste van aanwezige parkeerplaatsen en wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de woonsituatie van omliggende woningen. Conclusie Deze zienswijze geeft aanleiding tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan. De plankaart voor het perceel Leusderweg 74 wordt zo aangepast dat het bouwblok achter de differentiatielijn wordt uitgebreid tot aan de erfgrens. De maximale bouwhoogte wordt 3 meter waarbij sprake moet zijn van een platte afdekking.
14
2.8.
De heer van Amerongen en de heer Smink, Stadring 61, 3811 HN Amersfoort Vertegenwoordiger: mevrouw J.M. Romeijn, Utrechtseweg 68, 3811 HS Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Als huurder en namens de eigenaar van het perceel Utrechtseweg 68 wordt verzocht het bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat het gehele perceel Utrechtseweg 68, achter de differentiatielijn tot aan de erfgrens, te bestemmen als “bouwblok D(a) -/3”. Een aangrenzend perceel heeft aan de achterzijde een volledige uitbouw tot de erfgrens. Voor dit perceel ligt een uitbreiding tot de erfgrens voor de hand en dit is ook passend in de omgeving (gelijkheidsbeginsel). Beoordeling Het bouwblok van de bestemming “Detailhandel (a)” ligt voor dit perceel in de lijn van de percelen met de nummers 62, 64 en 66. Het perceel met nummer 64 heeft achter het bouwblok ook detailhandelsbestemming zonder bouwblok. Dit geldt niet voor de nummer 62 en 66, maar kijkend naar de eigendomssituatie ter plaatse is de plankaart op dit punt niet correct. Deze situatie wordt ambthalve gewijzigd waarbij ook voor deze volledige percelen een detailhandelsbestemming wordt opgenomen. In tegenstelling tot het perceel Leusderweg 74, waar sprake is van een wijkwinkelcentrum, is in dit geval geen aanleiding om het bouwblok te verruimen tot de erfgrens. Alle detailhandelspanden binnen dit blok hebben een gedeelte erf dat buiten het bouwblok ligt. Wel is er aanleiding om in het bestemmingsplan bij de bestemming “Detailhandeldoeleinden” een vrijstellingsbevoegdheid op te nemen waardoor het mogelijk wordt de ruimte buiten het bouwblok voor 100% te bebouwen. Hieraan worden wel de volgende voorwaarden verbonden: • er is geen sprake van een monument of waardevol pand; • er dient vooraf een positief advies uitgebracht te zijn door verkeer en economische zaken; • het parkeren wordt op eigen terrein opgelost; • er wordt geen afbreuk gedaan aan de bestaande stedenbouwkundige kwaliteit; • er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de woonsituatie van omliggende (boven)woningen; • de maximale hoogte van de uitbreiding bedraagt 4 meter, waarbij sprake is van een platte afdekking. Conclusie Deze zienswijze geeft aanleiding tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan. Bij de bestemming “Detailhandelsdoeleinden wordt een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om, onder voorwaarden, de ruimte buiten het bouwblok voor 100% te kunnen bebouwen.
2.9.
H.J. Keetell, Koningin Wilheminalaan 19, 3818 HN Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Reclamant is eigenaar van het pand gelegen aan de Leusderweg 125. Een architect is gevraagd om voor dit pand een ontwerp te maken dat recht doet aan de huidige tijd en de ligging van het 15
pand. Dit plan is inmiddels afgestemd met de stedenbouwkundige en aangepast en een bouwvergunning, eerste fase is samen met een verzoek om vrijstelling aangevraagd. Het perceel kan volgens het geldende bestemmingsplan gebruikt worden voor bijzondere woongebouwen, internaten, ateliers, kantoren, showrooms, magazijnen, praktijkruimten en andere gebouwen van bijzondere aard, detailhandel uitgesloten. In het ontwerpbestemmingsplan worden deze gebruiksmogelijkheden beperkt tot “Kantoordoeleinden”. Verzocht wordt een ruimere bestemming voor dit perceel vast te stellen waarbij in aansluiting op de directe omgeving gedacht wordt aan detailhandelsdoeleinden, gemengde doeleinden en horeca. Voor wat betreft de bouwmogelijkheden van het perceel wordt verzocht de voorgevelrooilijn te verruimen en neer te leggen op de grens van het trottoir dan wel daar nabij. Dit omdat het stedenbouwkundig en architectonisch meer aansluit bij de naastgelegen winkel. Aan de achterzijde wordt verzocht om verdere bebouwing van het parkeerterrein mogelijk te maken en een mogelijkheid van het realiseren van een verdieping op de bestaande bebouwing aan de achterzijde. Beoordeling Voor het perceel Leusderweg 125 geldt het bestemmingsplan “Berg”. Op grond van dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming “Bebouwing van bijzondere aard, BA1”. Deze gronden zijn bestemd voor bijzondere woongebouwen, internaten, ateliers, kantoren, showrooms, magazijnen, praktijkruimten en andere gebouwen van bijzondere aard, niet bestemd voor detailhandel. Het ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier is onder andere een actualisering van het nu geldende, maar verouderde bestemmingsplan “Berg”. In dit bestemmingsplan heeft het perceel Leusderweg 125 de bestemming “Kantoren”gekregen. Met deze bestemming is in dit conserverende bestemmingsplan aansluiting gezocht bij het feitelijke gebruik ten tijde van de inventarisatie. Dit betekent inderdaad enige inperking van de mogelijkheden van het geldende bestemmingsplan. Het feit dat deze mogelijkheden nimmer zijn benut (het bestemmingsplan Berg dateert uit 1979) en door de tijd ongewenst zijn geworden voor deze locatie (internaten, showrooms, magazijnen), rechtvaardigt deze inperking (passieve risicoaanvaarding). Kijkend naar de functies van de Leusderweg en dan met name in de directe omgeving is er wel aanleiding om mogelijkheden iets minder in te perken en de bestemming voor dit perceel iets ruimer te maken dan alleen kantoren. Op de plankaart wordt voor dit perceel een tweetal aanduidingen opgenomen. Allereerst de aanduiding “H, horeca (a) toegestaan. Horeca (a) (daghoreca, lunchroom) kan een toegevoegde waarde hebben voor dit gebied en de locatie (met terras) lijkt er na verbouwing ook geschikt voor. In het horecabeleid is opgenomen dat er in winkelgebieden horeca mag worden toegevoegd als het een meerwaarde heeft voor de omgeving en het voorzieningenniveau. Verder wordt voor dit perceel de aanduiding “GD” opgenomen worden. Dit betekent dat het pand naast de kantoorbestemming op de begane grond gebruikt mag worden voor gemengde doeleinden in de categorie 1. Hieronder wordt het volgende verstaan: • maatschappelijke voorzieningen in de vorm van educatieve, sociaal-medische, alsmede openbare dienstverlening, alsmede opvang- en onderwijsvoorzieningen; • administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening; • bedrijven die bij de voorschriften behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1. Deze aanvulling op de bestemming “Kantoren” brengt de mogelijkheden van dit perceel dicht bij de mogelijkheden van het geldende bestemmingsplan. Een uitbreiding met mogelijkheden voor detailhandel is niet gewenst onder andere omdat dit in strijd is met het gemeentelijke
16
beleid en een nadeligere situatie kan veroorzaken voor de naastgelegen woningen. Daar komt bij detailhandel in het geldende bestemmingsplan ook niet tot de mogelijkheden behoort. Over een fysieke uitbreiding van het pand aan de Leusderweg 125 zijn gesprekken gaande met de gemeentelijke stedenbouwkundige. Gevraagd wordt om een uitbreiding aan de achterzijde op het aanwezige parkeerterrein, een uitbreiding op de verdieping aan de achterzijde en een uitbreiding van de voorgevel in de richting van het trottoir. Een verdere uitbreiding van het gebouw op het parkeerterrein is ruimtelijk niet gewenst. Dit gaat ten koste van de aanwezige parkeerplaatsen waardoor de vereiste parkeeroplossing op eigen terrein in het gedrang komt. Verder is dit een ongewenste verdichting van deze plek in relatie tot omliggende bebouwing en dan met name de naastgelegen woningen. Dit geldt eveneens voor het bebouwen van de verdieping aan de achterzijde. Alle bebouwing aan de Leusderweg mag aan de voorzijde meer bouwlagen realiseren en aan de achterzijde een bouwlaag van maximaal 3 meter hoog met een platte afdekking. Er zijn geen ruimtelijke argumenten aanwezig om daar voor dit specifieke pand vanaf te wijken. Een uitbreiding aan de voorzijde van het pand is daarentegen wel stedenbouwkundig aanvaardbaar. Een uitbreiding van de voorgevel van het pand aan de Leusderweg 125 is onder een aantal voorwaarden mogelijk. De zichtbaarheid van de historisch gegroeide situatie van de oude stadsradiaal Leusderweg in de bebouwing en situering daarvan moet het stedenbouwkundig uitgangspunt zijn bij de ontwikkeling. Dit heeft de volgende voorwaarden tot gevolg: • er mag tot maximaal 3 meter voor de bestaande voorgevel worden uitgebreid; • de hoogte van de uitbreiding mag maximaal 4 meter hoog zijn; • de bestaande afstand tot de naastgelegen panden moet behouden blijven; • er moet voldaan worden aan de parkeernorm waarbij de oplossing op eigen terrein gerealiseerd moet worden. De verdere uitbreiding moet in nauw overleg plaatsvinden met een gemeentelijke stedenbouwkundige. Verdere afspraken worden in dat kader gemaakt en zo nodig vastgelegd. Het uitvoeren van een planschade risico analyse en de eventueel daaruit voortvloeiende schade komt voor rekening van de initiatiefnemer. Conclusie Deze zienswijze geeft aanleiding tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan. Op de plankaart wordt binnen de bestemming “Kantoren” de aanduiding “H” opgenomen, wat betekent dat Horeca (a) ter plaatste is toegelaten.In de voorschriften wordt een bijbehorende vrijstelling opgenomen. Verder wordt de aanduiding “GD” opgenomen wat betekent dat ter plaatse van het perceel Leusderweg 125 (op de begane grond) ook gemengde doeleinden in de categorie 1 zijn toegelaten. Verder wordt het bouwblok aan de voorzijde met 3 meter verruimd in de richting van de weg. De maximale bouwhoogte voor dat deel van het bouwblok wordt 4 meter, waarbij sprake moet zijn van een platte afdekking. 2.10.
D. van Hees, Bosweg 109, 3817 ZG Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Reclamant woont aan de Bosweg 109 en vraagt zich af waarom de inrit aan de Stephensonstraat niet in het bestemmingsplan is opgenomen terwijl daarvoor in 2006 een vergunning is verleend. Verder wordt afgevraagd waarom het “te bebouwen erf” niet is doorgetrokken tot aan de erfgrens (Stephensonstraat) maar eerder ophoudt.
17
Reclamant vraagt wanneer dit bestemmingsplan een definitief karakter krijgt en wat de invloed van de nieuwe Wro is. Een aangevraagd bouwplan voldoet niet aan het geldende bestemmingsplan maar wel aan het nieuwe zodat een vrijstelling ex artikel 19.3 WRO noodzakelijk is. Beoordeling Inritten worden niet op een bestemmingsplankaart aangegeven. Een bestemmingplan geeft aan wat de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied zijn. Bij woondoeleinden is het bijvoorbeeld mogelijk een parkeervoorziening op eigen erf te maken. Om naar die voorziening een inrit te maken is een vergunning nodig op grond van de Algemeen plaatselijke verordening. Op het moment dat deze vergunning verleend is mag op die basis aangelegd en gebruikt worden. Het feit dat deze niet op de plankaart staat aangeven doet hier niets aan af. De ligging van het “te bebouwen erf” bij woningen is afhankelijk van de aard van de weg of straat waaraan dat erf is gelegen. Bij zijtuinen die grenzen aan wegen of straten die van belang zijn voor de stedenbouwkundige structuur van de wijk is het veelal niet wenselijk dat tot op de erfgrens wordt gebouwd. De aanduiding “te bebouwen erf” ligt dan 3 meter terug ten opzichte van de zijerfgrens. Dit geldt ook voor de hoek Bosweg – Stephensonstraat waarbij de laatste van belang is voor de stedenbouwkundige structuur van de wijk. Het ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier is in de ontwerpfase en wordt na de beoordeling van de zienswijze voorgelegd aan de gemeenteraad ter vaststelling. Nadat het plan is vastgesteld wordt het aan gedeputeerde staten van Utrecht gezonden ter goedkeuring. Wel staat daar voorafgaand nog een mogelijkheid open om gedurende een termijn van 6 weken bedenkingen over het plan in te brengen bij gedeputeerde staten. Nadat gedeputeerde staten het plan hebben goedgekeurd volgt nog een beroepstermijn bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het kan dus nog enige tijd in beslag nemen voordat het bestemmingsplan rechtskracht heeft. Bouwaanvragen die passen binnen het nieuwe bestemmingsplan hoeven hier niet op te wachten (dit mag uiteraard wel). Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid om vrijstelling ex artikel 19. 3 WRO (bij aanvragen ingekomen voor 01-07-08, oude WRO) of ontheffing (na 01-07-08, nieuwe Wro) te verlenen. Op deze manier kan vooruitlopend op het bestemmingsplan gestart worden met bouwen. Aan deze procedures zijn wel extra kosten verbonden. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan 2.11.
J.A.T.M. de Waard en E.C. Ruinaard, Hobbemastraat 38-40, 3817 PS Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Hobbemastraat 38 en 40 vormen samen de voormalige openlucht school, ontworpen door gemeentearchitect Van der Tak als openbare, lagere school en genoemd naar Vincent van Gogh. Het eerst gebouwde deel van de school is sinds 2002 rijksmonument. Het pand is sinds 1995 ongewijzigd in gebruik als woning en als trainings- en gespreksruimte en kantoorruimte en dit is ook het gewenste gebruik. Een deel van het pand wordt door derden als kantoor gebruikt. Het ontwerpbestemmingsplan geeft aan het pand een woonbestemming. Dit komt niet geheel overeen met het bestaande gebruik. Op 21 augustus 2007 is voor dit gebruik vrijstelling ex 18
artikel 19.3 WRO verleend. Verzocht wordt om de woonbestemming te wijzigen wonen met kantoordoeleinden dan wel gemengde doeleinden. Beoordeling In het kader van de inspraakronde is een vergelijkbare reactie van reclamanten ingekomen. In dat kader is toen gesteld dat met de bestemming wonen en de vrijstellingsregeling voor “beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten” het bestaande gebruik volledig geregeld was. In de zienswijze komt echter een nieuw element naar voren en dat is dat een deel van pand door derden wordt gebruikt als kantoor. Hiermee wordt niet meer voldaan aan de vrijstellingsregeling voor “beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten omdat sprake moet zijn van beroep dat door een bewoner wordt uitgeoefend. Om de bestaande activiteiten toch positief te bestemmen wordt voor het pand Hobbemastraat 38-40 de aanduiding “GD” opgenomen. Deze aanduiding betekent dat er in de onderste bouwlaag gemengde doeleinden, categorie 1 zijn toegelaten . Het gaat dan om de volgende doeleinden: • maatschappelijke voorzieningen in de vorm van educatieve, sociaal-medische, alsmede openbare dienstverlening, alsmede opvang- en onderwijsvoorzieningen; • administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening; • bedrijven die bij de voorschriften behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1. Daarnaast blijft ook de vrijstellingsregeling voor “beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten” gelden voor dit perceel. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Op de plankaart wordt binnen de bestemming “woondoeleinden” van het perceel Hobbemastraat 3840 de aanduiding “GD” opgenomen. Dit betekent dat ter plaatse (op de begane grond) ook gemengde doeleinden in de categorie 1 zijn toegelaten. 2.12.
Het college van kerkrentmeester, mevrouw J.A. Kaars, gereformeerde kerk Amersfoort, p/a Euterpeplein 1, 3816 NM Amersfoort (ingekomen 18 september 2008) Ontvankelijkheid Deze zienswijze is ingekomen op 18 september 2008 en is gedateerd 11 september 2008. Daarmee is deze niet binnen de termijn opgesteld, verstuurd en ingekomen. De zienswijze is niet-ontvankelijk. Samenvatting Over de bouwplannen van de bijgebouwen bij de Fonteinkerk aan de Robert Kochstraat 2 worden gesprekken gevoerd met de gemeente. Verzocht wordt om een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan op te nemen waarbinnen de vernieuwing van de bijgebouwen haalbaar is. Ook de toevoeging van een woonfunctie voor deze locatie is gewenst. Beoordeling Deze zienswijze is niet ontvankelijk en wordt niet verder behandeld in de formele bestemmingsplanprocedure. Wel is er gelet op de gesprekken die met reclamant gevoerd worden over hun plannen aanleiding voor een ambtelijke reactie. Door reclamanten is gevraagd om een herontwikkeling van de bijgebouwen bij de Fonteinkerk aan de Robert Kochstraat 2. Hierbij wordt gedacht aan een maatschappelijke functie, mogelijk gecombineerd met bovenwoningen. In dit kader is een uitgewekt schetsplan besproken met een gemeentelijke stedenbouwkundige. De bestaande context waarbinnen dit plan gezien moet worden is een ruim opgezette jaren 30 wijk met een groen karakter en woningen die allen zowel een voor- als achtertuin bezitten. Daarnaast hebben de scholen en maatschappelijke functies een bijzondere plek in deze wijk. 19
Deze zijn centraal gelegen tussen de woningen, in een groene setting en ruim opgezet. Dit geldt ook voor de Fonteinkerk met de bijbehorende achterliggende gebouwen. Binnen de context van de wijk is het vanuit stedenbouwkundig oogpunt mogelijk een herontwikkeling van de bijgebouwen van de Fonteinkerk te realiseren. De verdere uitwerking van deze plannen dient in nauw overleg plaats te vinden met de gemeente. Ook moet overleg gepleegd worden met de direct omwonenden. Alle onderzoeken die verricht moeten worden en de daaruit voortvloeiende kosten komen voor rekening van de initiatiefnemer. Zo nodig worden nadere afspraken schriftelijk vastgelegd. Daarnaast moet voldaan worden aan de volgende randvoorwaarden: • een autonome, alzijdig georienteerde bebouwing in een groene setting; • de nadruk blijft liggen op het markante bestaande kerkgebouw, voor de bebouwing betekent dat maximaal 3 bouwlagen waarbij de maximale bouwhoogte 9 meter bedraagt; • de kerk en de achterliggende bebouwing moeten losgekoppeld van elkaar blijven (licht en lucht); De verbinding mag maximaal 3 meter hoog zijn; • de bergingen inpandig oplossen worden; • het parkeren moet voldoen aan de norm en op het eigen terrein opgelost worden. Het parkeren voor de bewoners moet binnen het gebied van de wijzigingsbevoegdheid opgelost worden; • het groene karakter van de locatie dient zoveel mogelijk als kwaliteit van de locatie versterkt te worden, waarbij rekening wordt gehouden met de bestaande bomen • op het zuidelijk deel van het perceel. Conclusie Deze zienswijze geeft aanleiding tot een ambtshalve wijziging van het bestemmingsplan. Voor het perceel Robert Kochstraat 2 wordt op de plankaart een gebied aangegeven waarvoor een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO voor burgemeester en wethouders gaat gelden. De stedenobuwkundige randvoorwaarden zijn vertaald in voorschriten en een beschrijving in hoofdlijnen. Daarnaast wordt de toelichting aangevuld. De wijzigingsbevoegdheid in de voorschriften komt als volgt te luiden: Wijzigingsbevoegdheid gebied B Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO), voor de op de kaart met “wijzigingsbevoegdheid (B)” aangewezen gronden, de bestemming te wijzigen naar Maatschappelijke doeleinden (a) in combinatie met woningen, met dien verstande dat: a. de bebouwing binnen het gebied van de wijzigingsbevoegdheid gesitueerd wordt; b. het totaal aantal woningen niet meer bedraagt dan 10; c. er in maximaal 3 bouwlagen gebouwd wordt ,waarbij de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 9 meter; d. de bijgebouwen binnen het hoofdgebouw worden gerealiseerd; e. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen, met dien verstande dat het parkeren voor de bewoners binnen het gebied van de wijzigingsbevoegdheid wordt opgelost en het overige parkeren op het eigen terrein; f. de ter plaatse geldende voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen; g. de wijziging niet lijdt tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aanliggende gronden en bebouwing. Beschrijving in hoofdlijnen gebied B Burgemeester en wethouders streven voor het gebied (B) het volgende beleid na:
20
a. een autonome, alzijdig georienteerde bebouwing in een groene setting (met bestaande bomen), waarbij de nadruk blijft liggen op het markante kerkgebouw; b. het tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, acceptabel straat- en bebouwingsbeeld. Procedure bij wijziging Bij het wijzigen wordt de procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. 2.13.
R.G.J. Machielse, Leusderweg 56, 3817 KB Amersfoort (ingekomen 5 september 2008) Ontvankelijkheid Deze zienswijze tegen bewijs van ontvangt afgegeven op 5 september 2008 en daarmee niet binnen de termijn ingekomen. De zienswijze is niet-ontvankelijk. Samenvatting Bij aankoop van het pand Leusderweg 56 in 2006 was er sprake van een “soft horeca vergunning” voor dit pand. Bij de verbouwing van 2007 gold dit (na navraag) nog steeds. Bij een bezoek aan het gemeentehuis op 5 september 2008 blijkt de bestemming van het pand gewijzigd te zijn naar detailhandelsdoeleinden. Hiertegen bestaat bezwaar. Verzocht wordt deze bestemming weer in te veranderen naar horeca. Beoordeling Deze zienswijze is niet-ontvankelijk en wordt niet verder behandeld in de formele bestemmingsplanprocedure. Wel is er aanleiding voor een ambtelijke reactie. Het perceel Leusderweg 56 is gelegen binnen het geldende bestemmingsplan Leusderkwartier. Volgens dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Winkels (3). Panden met deze bestemming mogen voor wat betreft de eerste bouwlaag zijn ingericht en bestemd tot winkels voor de detailhandel en/of toonzalen of horecabedrijven met daarbij behorende ruimten. De eventuele overige bouwlagen zijn bestemd voor woningen. Reclamant heeft het betreffende pand overgenomen van zijn vader met het doel daar uiteindelijk een eigen horecazaak te vestigen. Tot de plannen concreet zijn is in het pand een antiekwinkel van zijn vader ter plaatse gevestigd. Reclamant is diverse keren bij de gemeente geweest om te informeren naar de bestemming en heeft steeds te horen gekregen dat horeca aldaar is toegestaan. Met het nieuwe bestemmingsplan is beoogd de bestaande situatie vast te leggen. Ten tijde van de inventarisatie is zeer waarschijnlijk de winkelfunctie ter plaatse vastgesteld. Aan de wens van de eigenaar om daar een horecazaak te starten is daarmee voorbij gegaan. Gelet op de geldende bestemming, de naastgelegen horecabestemmingen en de menging van functies aan de Leusderweg is er aanleiding het ontwerpbestemmingsplan ambtelijk te wijzigen en voor het perceel een horeca bestemming op te nemen. Conclusie Deze zienswijze geeft aanleiding voor een ambtshalve wijziging van het bestemmingsplan. De bestemming detailhandel van het perceel Leusderweg 56 wordt gewijzigd in de bestemming “Horeca, categorie a”. Het gaat in deze categorie om horecabedrijven die, gelet op de aard en omvang ervan, zowel uit functionele als uit milieuoverwegingen in geringe mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies in de omgeving van deze horecabedrijven zoals restaurants, snackbars, ijssalons en ander daarmee gelijk te stellen bedrijven .
21
3.
Zienswijzen gericht op de ontwikkeling Kersenbaan
3.1.
Algemene inleiding Dit hoofdstuk behandelt de zienswijzen die betrekking hebben op het project Kersenbaan. Er zijn circa 125 gelijkluidende zienswijzen ingekomen en een tweetal individueel ingezonden zienswijzen. Ontvankelijkheid Het bestemmingsplan heeft van 26 juni tot en met 6 augustus 2008 ter inzage gelegen. Dit betekent dat 6 augustus de laatste dag was waarop een zienswijze aan de gemeenteraad verzonden kon worden. De overgrote meerderheid van de zienswijzen is binnen de wettelijke termijn ingekomen en daarmee ontvankelijk. De volgende 3 zienswijze zijn buiten de termijn ontvangen: • J. Pietryga, Snoeckgensheuvel 60; • P.M. Dijkstra, Snoeckgensheuvel 29; • G. Hannema, Snoeckgensheuvel 29; Deze zienswijze zijn niet-ontvankelijk en worden in de verder formele procedure buiten behandeling gelaten. Omdat het gaat om gelijkluidende zienswijzen worden deze wel beoordeeld binnen deze zienswijzennota. De indieners van deze zienswijzen worden daarom ambthalve geïnformeerd over de beoordeling van de zienswijzen. Leeswijzer In dit hoofdstuk zijn de ingekomen zienswijzen zijn ingedeeld in de volgende categorieën: • Bezwaar bestemmingsplan Leusderkwartier 2008 van 17 juli 2008 (1 pagina) (B. Bollinger, door circa 125 personen ingestuurd): paragraaf 3.2; • Bijlage : Nadere motivering inspraakreactie Ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier 2008 (8 pagina’s): paragraaf 3.3; • Bijlage: Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort, juli 2008 (25 pagina’s): paragraaf 3.4; • Bijlage: Milieukundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort, Juli 2008 (23 pagina’s): paragraaf 3.5, onderdeel geluid: paragraaf 3.6 en onderdeel luchtkwaliteit: paragraaf 3.7; • Bijlage: Antwoordnota op reactienota Paragraaf 3.8(9 pagina’s); Individueel ingezonden reacties • 1. Jal van Beetz, zienswijze: paragraaf 3.9; • 2. Arnold de Lange (grotendeels gelijk aan zienswijze van B. Bollinger) voor zover afwijkend zijn aparte antwoorden geformuleerd: paragraaf 3.10. De ingekomen zienswijzen zijn per categorie zo goed mogelijk samengevat. Deze samenvatting is in dit hoofdstuk cursief weergegeven. Daarnaast zijn de verschillende punten uit de zienswijzen doorlopend genummerd. Dit komt de leesbaarheid en de bespreekbaarheid van dit hoofdstuk ten goede. Verder maakt deze nummering het mogelijk om bij de beantwoording van een bepaalde reactie naar het antwoord van een eerder reactie te verwijzen. Door de diversiteit aan vragen en het meer dan eens voorkomen van dezelfde vraag is er gekozen de meest gestelde vragen te beantwoorden met 3 algemene paragrafen. Het betreft paragraaf 3.4 met betrekking tot verkeerstechnische vragen, paragraaf 3.6 gericht op geluidhinder en paragraaf 3.7 gericht op luchtkwaliteit. Daar waar door de indieners van de zienswijzen een meergestelde vraag wordt, wordt verwezen naar deze paragrafen. De overige zienswijzen zijn direct van commentaar voorzien.
22
Reacties bestaande uit een mededeling zijn beantwoord met de volgende tekst: “Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie”. Er is in die gevallen dus geen inhoudelijk antwoord geformuleerd. 3.2.
Bezwaar bestemmingsplan Leusderkwartier 2008 van 17 juli 2008 Ik wil met deze reactie mijn zorgen en bezwaren uiten over de plannen van de Gemeente Amersfoort voor de aanleg van de Kersenbaan zoals opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier 2008.
1.
Mijn bezwaar richt zich in ieder geval tegen de te verwachte toename van de luchtverontreiniging, Zie paragraaf 3.7 over luchtkwaliteit
2.
De te verwachte geluidsoverlast, Zie paragraaf 3.6 over geluidhinder
3.
Het onvoldoende waarborgen van de veiligheid van met name de kwetsbare groepen weggebruikers (voetgangers en fietsers), De Kersenbaan wordt aangelegd conform de inrichtingseisen voor een duurzaam veilige inrichting van de weg. Daarmee vervalt het relatief onveilige huidige kruispunt bij Roethof. Op de rotonde beschikken de fietsers over een eigen en vrijliggend fietspad. Tussen de Leusderweg en de rotonde bij Roethof wordt een tweerichtingen vrijliggend fietspad aangelegd. Hierdoor verbetert de veiligheid voor fietsers. Daarnaast zal de huidige spoorwegovergang ter hoogte van de Smaragdweg worden verbouwd tot een spoorwegovergang specifiek voor langzaam verkeer. In de Arnhemseweg Zuid wordt in de collegevariant 2A met maatregelenpakket eenrichtingsverkeer toegepast. Dit maakt het mogelijk het wegprofiel beter in te richten voor fietsers. Hierdoor wordt de veiligheid voor fietsers ook in de Arnhemseweg Zuid verhoogd. Waar mogelijk zullen op andere plaatsen in de omgeving van de Kersenbaan – als bijvoorbeeld de ruimte dat toelaat- vrijliggende of aanliggende fietsvoorzieningen worden aangelegd.
4.
De aantasting van het leefklimaat in het algemeen. Zie onder paragraaf 3.6 en 3.7
5.
Daarnaast merk ik op dat in het Bestemmingsplan niet wordt ingegaan op het nut en de noodzaak om de Kersenbaan aan te leggen. De aanleg van de Kersenbaan is uitgebreid onderbouwd. In 2001 heeft de gemeenteraad na uitvoerig onderzoek besloten de Kersenbaan 2e fase aan te leggen. De afgelopen jaren zijn de gegevens ter onderbouwing van het raadsbesluit regelmatig geactualiseerd. Deze actualisatie heeft tot nu geen aanleiding gegeven het raadsbesluit uit 2001 te herzien. De huidige bestemmingsplanprocedure geeft uitvoering aan dat raadsbesluit. Zie voor een verdere onderbouwing van de Kersenbaan ook paragraaf 3.8 van de bestemmingsplantoelichting.
6.
Bovendien is een goede beoordeling van de geplande Kersenbaan op dit moment onmogelijk vanwege het ontbreken van een aantal gegevens, dan wel dat de gepresenteerde gegevens inconsistent zijn. De gemeente is van mening dat alle gegevens beschikbaar zijn.
23
7.
Mijn voorlopige conclusie luidt dat de aanleg van de Kersenbaan – uitgaande van de thans door de gemeente beschikbaar gestelde informatie – onvoldoende ruimtelijk onderbouwd is. De aanleg van de Kersenbaan is uitgebreid onderbouwd. In 2001 heeft de gemeenteraad na uitvoerig onderzoek besloten de Kersenbaan 2e fase aan te leggen. De afgelopen jaren zijn de gegevens ter onderbouwing van het raadsbesluit regelmatig geactualiseerd. Deze actualisatie heeft tot nu geen aanleiding gegeven het raadsbesluit uit 2001 te herzien. De huidige bestemmingsplanprocedure geeft uitvoering aan dat raadsbesluit. Zie voor een verdere onderbouwing van de Kersenbaan ook paragraaf 3.8 van de bestemmingsplantoelichting.
8.
Niet kan worden voldaan aan de wettelijke norm voor luchtkwaliteit. Zie paragraaf 3.7
9.
De aanleg van de Kersenbaan zoals nu in het Ontwerp Bestemmingsplan Leusderkwartier 2008 opgenomen is bovendien geen duurzame oplossing. Het is gebruikelijk om bij verkeersoplossingen met een verkeersmodel 10 tot 15 jaar vooruit te kijken. Dat is de maximale periode waarover gefundeerde uitspraken gedaan kunnen worden over ruimtelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in mobiliteit. Met de huidige inzichten voldoet de Kersenbaan tot na 2020 en is daarmee een duurzame oplossing. Bovendien is inmiddels naar aanleiding van de raadspeiling van 20 mei door de raad gevraagd het ontwerp van de Kersenbaan in elk geval toekomstvast aan te leggen. Dat betekent dat bij een keuze voor een variant zonder op en afritten bij de rotonde bij Roethof, ruimte zal worden vrij gehouden tussen de tunnelbak en de Ponlijn. Hierdoor blijft een variant met 1 of met 2 op- en afritten mogelijk.
10.
De aanleg van de Kersenbaan is onvoldoende financieel gedekt. In de begroting van de gemeente is inmiddels 17 miljoen euro gereserveerd voor de Kersenbaan. Daarnaast is er vanuit het Meerjarenprogramma Infrastructuur en transport 8 miljoen euro toegekend. Daarmee is een bedrag van 25 miljoen euro zeker gesteld. Dit is in overeenstemming met de raming voor het project Kersenbaan.
11.
Op grond hiervan mag de bestemming voor het geplande tracé voor de Kersenbaan niet de bestemming ‘verkeersdoeleinden’ maar ‘verblijfsdoeleinden’ krijgen. In het kader van het VVP 2005 en het project Duurzaam Veilig zijn de wegen in het stedelijk gebied ingedeeld in twee categorieën: gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. De gebiedsontsluitingswegen hebben primair een verkeersfunctie, terwijl de erftoegangswegen primair een verblijfsfunctie vervullen. De Kersenbaan is aangewezen als gebiedsontsluitingsweg. Het bestemmingsplan sluit aan bij deze categorisering. De gebiedsontsluitingswegen (inclusief de daarvan deel uitmakende bermen, trottoirs, fiets- en voetpaden, parkeerplaatsen en groenvoorzieningen) zijn bestemd als “verkeersdoeleinden”. De overige wegen en paden met bijbehorende bermen, trottoirs etc. zijn bestemd als “verblijfsdoeleinden”. Het toekennen van de bestemming “verkeersdoeleinden” aan de Kersenbaan heeft geen relatie met de financiële dekking van de Kersenbaan.
12.
Ik verzoek u mij een termijn te stellen waarbinnen ik een nadere motivering van mijn bezwaar tegen de Kersenbaan kan indienen. De wet biedt geen mogelijkheid tot het indienen van een pro forma zienswijze. Dit betekent dat alle gemotiveerde zienswijzen binnen de termijn ingediend moeten zijn en er geen termijn gesteld kan worden om een nadere motivering in te dienen.
24
3.3.
Bijlage : Nadere motivering inspraakreactie Ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier 2008 3.3.1 Integrale benadering verkeer
13.
Op dit moment wordt er in en om Amersfoort op verschillende plaatsen aan de weg gewerkt en zijn er plannen voor aanpassingen van enkele wegen. Voor wat betreft Amersfoort Zuid wijs ik onder andere op de aanpassingen aan de A28, de herinrichting van de Hogeweg de herinrichting van het traject Vondellaan – Gasthuislaan (voorheen de Binnenring-Zuid genoemd), de discussie rond de lightrail over de Ponlijn en de verlenging van de Kersenbaan. Elk project heeft een eigen effect op de verkeersstromen. Daarnaast zijn er bouwplannen (onder andere in verband met de toekomstige verplaatsing van het ziekenhuis), ingrepen in het wegennet en het verkeer in de stad wordt steeds drukker (algemene toename van het autogebruik en veel meer sluipverkeer door Amersfoort) die de verkeersstromen beïnvloeden. Zonder een duidelijke toekomstvisie op hoe de verkeersstromen in en om Amersfoort zich in de (nabije) toekomst gaan ontwikkelen, hangt een verkeersinfarct als een donderwolk boven Amersfoort.
Op grond van bovenstaande concludeer ik, dat de aanleg van de Kersenbaan geen duurzame oplossing is, en dat de leefbaarheid van de omliggende woonwijken verslechtert ten opzichte van de situatie zonder aanleg van de Kersenbaan. Alle genoemde ontwikkelingen inclusief de aanleg van de Kersenbaan en andere nog niet genoemde bekende ontwikkelingen zijn in het verkeersmodel meegenomen. Dat vormt de toekomstvisie van Amersfoort zoals de gemeente die hanteert. Bovendien is het zo dat het niet aanleggen van de Kersenbaan leidt tot een autonome groei van verkeer. De invalswegen (Utrechtseweg, Leusderweg, Arnhemseweg en Hogeweg kunnen deze groei niet opvangen. Het gevolg is dat automobilisten alternatieve routes gaan zoeken door woonwijken. 3.3.2 Bestuurlijke onderbouwing inrichting Kersenbaan: Nut en Noodzaak 14.
In overleggen die de bewonersvereniging Kersenbaan Actief de laatste jaren met de gemeente – zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau – heeft gevoerd, en ook tijdens de bijeenkomsten met belanghebbenden bij de Kersenbaan in 2001, voorjaar 2006 en tijdens de informatiebijeenkomst op 31 januari 2008, zijn de vragen over het nut en de noodzaak van de verlenging van de Kersenbaan steeds afgedaan met een verwijzing naar het Verkeers- en Vervoerplan. Het Verkeer en Vervoerplan dateert in haar basis uit 1999 (hierna VVP1999). In 2005 is het VVP1999 geactualiseerd (VVP2005), maar niet algeheel herzien. Opmerkelijk is, dat in het overzicht van voor dit ontwerpbestemmingsplan relevante beleidsnota’s (zie bijlage 3 van het Ontwerp – Bestemmingsplan Leusderkwartier 2008) het VVP1999 niet is opgenomen, terwijl de het VVP2005 zonder het VVP1999 niet goed gelezen kan worden. Wordt het VVP2005 geraadpleegd, dan blijkt de gemeente door het opstellen van een actueel integraal verkeer en vervoerplan na te laten in strijd te handelen met het VVP2005. Ik verwijs daartoe naar onderstaande quote uit het VVP2005: We kijken naar het stelsel van wegen als een samenhangend netwerk en zoeken naar oplossingen die elkaar versterken. De auto, de fiets en het openbaar vervoer worden in samenhang bezien. Voorts verantwoordt de gemeente de verlenging van de Kersenbaan door te verwijzen naar de Verkeersovereenkomst Vathorst uit 2000 (welk kennelijk relevant document eveneens ontbreekt in het overzicht van voor dit ontwerpbestemmingsplan relevante beleidsnota’s, bijlage 3 van het Ontwerp – Bestemmingsplan Leusderkwartier 2008). Aan de aanleg van het resterende deel van de Kersenbaan kan de gemeente Amersfoort niet ontkomen, omdat de aanleg ervan 25
onderdeel zou uitmaken van het pakket van maatregelen dat met de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de provincies Utrecht en Gelderland en de gemeente Nijkerk is afgesproken voor de ontsluiting van Vathorst en omgeving. Over deze correlatie – welke blijkbaar een grote impact heeft op de ruimtelijke ordening van het plangebied – wordt in het ontwerpbestemmingsplan niet gesproken, laat staan dat duidelijk wordt gemaakt wat de samenhang tussen Vathorst en de Kersenbaan precies behelst. Ook het doel van de Kersenbaan is binnen het gemeentehuis sinds 1999 gewijzigd. De Kersenbaan is in het VVP1999 geïntroduceerd als een ontsluiting van het Centraal Stadsgebied (CSG). En alhoewel dat ook nog steeds als hoofddoel voor de Kersenbaan wordt genoemd, is de Kersenbaan inmiddels een wezenlijk – en naar ik vrees ook cruciaal – onderdeel gaan uitmaken van de hoofdinfrastructuur voor Amersfoort. De Kersenbaan zal het centrum van Amersfoort gaan ontsluiten voor het verkeer van en naar het zuidwesten. Daarmee is de Kersenbaan een weg geworden met een duidelijke andere dimensie dan waarover in de Bestuursovereenkomst Vathorst wordt gesproken. Voor een goede beoordeling van het Ontwerp – Bestemmingsplan Leusderkwartier 2008 is het noodzakelijk helderheid te hebben over het doel dat de Kersenbaan moet dienen en welke effecten dit heeft op de woongebieden die door de Kersenbaan worden doorsneden en de overige woongebieden die belast worden door de extra verkeersbewegingen die de Kersenbaan tot gevolg zal hebben. In de diverse varianten over de herinrichting van het kruispunt Arnhemseweg-Vermeerstraat-Everard Meysterweg-Gasthuislaan-Johan Karmanhof (hierna kortweg aangeduid als ‘knooppunt Roethof’) is het beeld van de interne verkeersstromen niet consistent. Daaruit concludeer ik dat het college van Amersfoort de integrale visie op het verkeer en vervoer in Amersfoort zuid ook kwijt is. Eerst volgend op een heldere visie op het verkeer en vervoer kunnen nut en noodzaak van een verlenging van de Kersenbaan inzichtelijk worden. En pas daaropvolgend kunnen de prognoses voor het gebruik worden beoordeeld, hetgeen weer van belang is voor het bepalen van de gevolgen van de aanleg van de Kersenbaan voor het plangebied op aspecten als luchtkwaliteit, geluid en veiligheid. Gedurende het ontwikkel- en participatieproces zijn met het nieuwe verkeersmodel meer dan 20 verkeerscirculatievarianten doorgerekend. De resultaten uit het verkeersmodel lieten daarbij wel degelijk een consistente weergave van de te verwachte verschuiving in de verkeersstromen zien. Bij de doorrekening van iedere variant wordt vooraf bepaald wat het meest logische gevolg is. De resultaten worden vervolgens aan deze hypothese getoetst. Bij eventuele afwijkingen wordt met “modelgereedschappen” onderzocht of hier een logische verklaring voor is. Bij alle berekeningen die voor de Kersenbaan zijn gedaan waren de resultaten verklaarbaar en consistent. 15.
Ik vecht de koppeling tussen de aanleg van het ontbrekende deel van de Kersenbaan anno 2008 en de Bestuursovereenkomst Vathorst uit 2000 bij deze aan. Om reden van een goede ruimtelijke ordening kan geen relatie worden gelegd tussen de ontsluiting van Vathorst en de Kersenbaan. Het besluit tot het inrichten van de Kersenbaan – waartoe de opname van de Kersenbaan in het bestemmingsplan Leusderkwartier een eerste belangrijke stap is – mag niet eerder genomen worden dan nadat nut en noodzaak daarvan ondubbelzinnig is vastgesteld. Daartoe zullen ten minste alle – voor een goede beoordeling van de mogelijke gevolgen van de Kersenbaan op ruimtelijke ordening, veiligheid, luchtkwaliteit, geluid en flora en fauna – noodzakelijke rapporten openbaar beschikbaar zijn. Er is wel degelijk een relatie tussen Vathorst en de Kersenbaan. De toename van aantal bewoners in Vathorst maakt dat de druk op de aansluiting Hogeweg toeneemt. Hierdoor zal een deel van het verkeer zich verspreiden over de overige toegangswegen tot het centrum. De Kersenbaan kan deze overloopfunctie voor zijn rekening nemen. Daarom is destijds de Kersenbaan opgenomen in de Verkeersovereenkomst Vathorst. 26
3.3.3 Prognoses gebruik Kersenbaan 16.
Ik wijs u er op, dat in het Raadsbesluit van 15 juni 2001 (nr. 536089), onderdeel Kersenbaan fase 2 is geconcludeerd dat de bereikbaarheid van het CSG te wensen overlaat gedurende de spitsperioden. De verwachting was dat op termijn ook buiten de spits problemen zouden gaan ontstaan, enerzijds door ruimtelijke ontwikkelingen, anderzijds door autonome verkeersgroei. Het raadsbesluit is genomen op basis van de resultaten van MIT-planstudie CSG fase 2, en de MIT studie is weer gebaseerd op het VVP1999. De MIT-planstudie geeft een groei van circa 90% in verkeersintensiteiten naar 2010. Deze groei kan worden opgesplitst in de componenten autonome groei wegverkeer (+14%), groei ten gevolge stedenbouwkundige ontwikkeling CSG (+44%) en groei ten gevolge van de verkeersaantrekkende functie Kersenbaan (+33 %). Voor een onderbouwde analyse verwijs ik naar de door de Bewonersvereniging Kersenbaan Actief opgemaakt rapport ‘Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort 2008’ Het werken met een verkeersmodel is een dynamisch proces. Inzichten en ontwikkelingen veranderen continu en het model wordt volgens de nieuwste inzichten 1 a 2 keer per jaar bijgesteld. Bovengenoemde verkeerscijfers zijn gebaseerd op resultaten van een verkeersmodel dat is gebouwd rond 1999 en als prognosejaar het jaar 2010 had. Bij latere modelactualisaties is gebleken dat met name de sociaal economische ontwikkelingen veel minder sterk zijn geweest dan in 1999 werd aangenomen. Zo werd verwacht dat in 2010 Vathorst nagenoeg geheel gebouwd zou zijn. Ook de aanleg van infrastructuur is bij de destijdse verwachting achtergebleven.
17.
In de (aanvullende) TNO-rapportage luchtkwaliteit daarentegen wordt voor de berekeningen van de luchtkwaliteit uitgegaan van verkeersintensiteiten die tot 50% lager liggen dan op grond van het globale toekomstmodel verwacht zouden worden. Het gebruik van deze nietconsistente verkeersgegevens voor de verkeerskundige en milieukundige onderzoeken is onacceptabel. Een goede analyse van de onderzoeksresultaten is daardoor feitelijk voor de politiek en voor de burger niet mogelijk. TNO gebruikt cijfers voor 2010 gebaseerd op het verkeersmodel 2020 van de gemeente Amersfoort. Het verkeersmodel 2020 is aangepast aan de laatste gegevens over ontwikkelingen in de werkgelegenheid en woningbouw. Verder zijn hierin statistische gegevens zoals verwachte economische groei en trends in autogebruik meegenomen. Tot slot zijn recente tellingen (2006) gebruikt om het verkeersmodel 2020 te kalibreren. Hierdoor ontstaat een zo goed mogelijk beeld van de werkelijk te verwachten verkeersgroei. De cijfers die momenteel voor 2010 en 2020 gehanteerd worden voor de Kersenbaan zijn daarmee beter onderbouwd en betrouwbaarder dan de cijfers die in 1999-2001 zijn gebruikt. De gebruikte cijfers voor 2010 zijn de best beschikbare cijfers van dit moment.
18.
Ik vraag B&W van Amersfoort nauwkeurige en helder onderbouwde cijfers te overleggen van de te verwachte verkeersstromen in 2010 op de Kersenbaan en de daarop uitkomende wegen. Zolang ik niet over de onderbouwing heb kunnen beschikken (plus een redelijke termijn na verkrijging van die gegevens om daarop een nadere zienswijze te mogen indienen) behoud ik me het recht voor om in een later stadium van de procedure nieuwe argumenten tegen het Ontwerp – Bestemmingsplan Leusderkwartier 2006 te mogen indienen. Er zijn verkeersprognoses gemaakt voor verschillende jaartallen. Om dit op een zo betrouwbaar mogelijke wijze te doen zijn in het najaar van 2006 op een groot aantal wegen verkeerstellingen uitgevoerd. Vervolgens is in 2007 het verkeersprognosemodel voor 2020 volledig geactualiseerd. Zo zijn de meest recente prognoses voor inwoners en arbeidsplaatsen gedetailleerd ingevoerd en zijn alle vastgestelde plannen voor de infrastructuur in de hele regio 27
gecontroleerd en indien nodig aangepast. Ook zijn de resultaten van het verkeersmodel op basis van de uitkomsten van de nieuwe verkeerstellingen gecontroleerd. Voor het bepalen van de verkeersprognoses voor o.a. 2010 zijn de nieuwe verkeerstellingen en recente modelresultaten gehanteerd. Om het directe effect van de aanleg van de Kersenbaan te bepalen is allereerst een situatie doorgerekend zonder de aanleg van de Kersenbaan. Voor de bestaande wegen in het plangebied zijn per weg vervolgens groeipercentages van 2006 naar 2020 bepaald. Dit is dan de verkeersgroei die onafhankelijk van de aanleg van de Kersenbaan zal plaatsvinden. Zo blijkt dat zonder de aanleg van de Kersenbaan het verkeer op de Arnhemseweg-zuid tot 2020 zou groeien met 2,8% per jaar. Vervolgens is een situatie voor 2020 doorgerekend waarin wel rekening gehouden wordt met de aanleg van de Kersenbaan. De gegevens voor het jaar 2010 met Kersenbaan zijn vervolgens bepaald door de resultaten van model 2020 met Kersenbaan met de verschillende groeipercentages terug te rekenen. De berekeningen en gehanteerde percentages in het rapport “Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort 2008” van bewonersvereniging Kersenbaan actief zijn grotendeels gebaseerd op tellingen uit 2004 en op berekeningen uit september 2006. De onderliggende gegevens waren destijds echter gebaseerd op resultaten uit het oude, niet meer actuele verkeersmodel voor het jaar 2010. Bij het opwaarderen van het verkeersmodel van 2010 naar 2020 is echter gebleken dat het model 2010 uitging van een te hoge en snelle groei van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen in Amersfoort en omgeving. Ook de verkeersberekeningen voor de genoemde MIT-studie uit 1999 zijn gebaseerd op een inmiddels achterhaald verkeersmodel. In het nieuwe verkeersmodel 2020 is vervolgens een veel realistischer en betrouwbaarder groei van de stad en omgeving opgenomen. De verkeerstellingen uit 2006 en 2007 bevestigen het beeld dat de groei van het verkeer op en rondom de Arnhemseweg in werkelijkheid veel geleidelijker verloopt. Bovenstaande geleidelijke groei is ook te verklaren uit het feit dat de Kersenbaan een duidelijke relatie heeft met de Hogeweg. Beide vormen een verbinding van de A28 met het centrum van Amersfoort. Nog voor de aanleg van de Kersenbaan zal de capaciteit op deze weg rondom de A28 behoorlijk uitgebreid worden. Dit betekent dat op dat moment meer verkeer van andere wegen (o.a. de Arnhemseweg) zich verplaatst naar de Hogeweg. Vervolgens wordt de Kersenbaan aangelegd en dit zal direct zorgen voor een verkeerstoename op die route. Op de Hogeweg neemt het verkeer o.a. als gevolg van de bouw van Vathorst en de Hogewegzone geleidelijk aan toe. Verkeer ondervindt dan wat meer vertraging op de route en verplaatst zich dan ook weer geleidelijk naar alternatieve routes, o.a. de Kersenbaan. 19.
De capaciteitgrens voor 2x1 wegen ligt bij ca. 21.000-24.000 motorvoertuigen per etmaal, afhankelijk van moeilijke of gemakkelijke doorstroom. Bij een hogere verkeersintensiteit is uit oogpunt van doorstroming en daarmee dus bereikbaarheid, een 2x2 weg noodzakelijk. Geconcludeerd kan worden dat al na een paar jaar na openstelling de wegcapaciteit van 2 x 1 rijstrook op de Kersenbaan ontoereikend is. Het is goed ons te realiseren dat de ontsluitingscapaciteit aan de zuidkant nu al ca. 47.000 motorvoertuigen per etmaal bedraagt. Met andere woorden, als de Kersenbaan dé zuidelijke toegangsweg van Amersfoort moet worden, kan de Kersenbaan deze verkeersfunctie alleen vervullen mét de overige, huidige, invalswegen. Het eventueel ‘knijpen’ van het verkeer op deze invalswegen leidt tot verkeersproblemen op de Kersenbaan en tot sluipverkeer in Amersfoort Zuid. Een duurzame oplossing moet dus niet worden gezocht in het vergroten van deze toch al hoge capaciteit (aanleg Kersenbaan), maar juist door voor een duurzame oplossing te kiezen die de gehele zuidkant ontlast. Toekomstige ingrepen c.q. voornemens tot wijzigingen in de verkeerssituatie rondom Amersfoort zullen naar verwachting invloed krijgen op de uiteindelijke, lees in 2020, verkeersintensiteiten. De belangrijkste verwachte wijziging is wel:
28
•
De mogelijke verbreding van de A28 (Rondweg Amersfoort). Hierdoor zullen de verkeersintensiteiten op dit deel van de A28 verder toenemen, waardoor ook de verkeersdruk op de Kersenbaan zal toenemen. • Aanpassing bewegwijzering op de A28 en op het kruispunt Leusderweg/Kersenbaan. Indien op de A28 bewust wordt aangegeven: “Amersfoort Centrum”, en op het kruispunt Leusderweg/Kersenbaan “A28” wordt verwezen via de Kersenbaan in plaats van nu via de Leusderweg, dan zullen de verkeersintensiteiten op de Kersenbaan toenemen. Dit hangt ook samen met het eventueel verkeersluw maken van de Leusderweg. Uitgaande van de voorgestelde varianten is sprake van een toename van 10-20% in verkeersintensiteiten op Gasthuislaan/Vondelllaan ten opzichte van de situatie zonder aanleg van de Kersenbaan. Dit betekent een verslechtering van de milieukwaliteit ten opzichte van de situatie zonder aanleg van de Kersenbaan, zowel qua luchtkwaliteit als geluidkwaliteit. Op grond van bovenstaande ben ik van mening dat de aanleg van de Kersenbaan niet aan de duurzaamheidsdoelstelling voldoet. Ter nuancering van de genoemde aantallen motorvoertuigen op een tweestrooks weg het volgende: In het Handboek Wegontwerp wordt het volgende gemeld over de afwikkelingscapaciteit van een enkelbaansweg buiten de bebouwde kom: “De maximale afwikkelingscapaciteit van een enkelstrooksweg (80 km/h) bedraagt onder ideale omstandigheden ca. 2.800 pae/h (personenauto equivalent) in een doorsnede. Afhankelijk van de verdeling van het verkeer over de beide rijrichtingen kan de capaciteit oplopen tot 3.200 pae/h. De capaciteit wordt echter bepaald door de “zwakste schakel” in de keten van wegvakken en kruispunten”1. In de ASVV 2004 wordt voor een enkelbaans weg binnen de bebouwde kom gemeld: “Theoretisch kunnen per rijstrook meer dan 2000 voertuigen per uur worden verwerkt. Binnen de bebouwde kom bepalen echter meestal niet de wegvakken, maar de kruispunten de capaciteit. Praktisch betekent dit dat de maximum intensiteit per rijstrook die in één richting bereden wordt, lager ligt”. Samenvattend: De door Kersenbaan Actief genoemde capaciteitsgrens ligt lager dan de kritische grens die op basis van bovenstaande gegevens berekend kan worden. De kritische grens op de Kersenbaan wordt bepaald door het kruispunt Kersenbaan / Arnhemseweg / Smaragdweg, berekeningen wijzen uit dat deze 2500 pae/h bedraagt. Vanwege het feit dat uit de prognoses blijkt dat op de Kersenbaan niet overduidelijk sprake is van een spitsrichting kan in een etmaal meer verkeer verwerkt worden. De bijbehorende maximale etmaalintensiteit bedraagt 26.000 motorvoertuigen per uur. De modelberekeningen gaan uit van vastgesteld beleid en zodoende is rekening gehouden met de aanleg van een spitsstrook aan de zuidzijde van de A28. Het effect van bewegwijzering op verkeersstromen wordt vaak overschat. Een maar heel beperkt deel automobilisten is vreemd verkeer en laat zich leiden door bewegwijzering. Met de explosieve toename van navagitie-apparatuur in auto’s zal dit aantal alleen nog maar afnemen.
Zie tevens paragraaf 3.6 en 3.7 met betrekking tot geluid- en luchtkwaliteit 3.3.4 Veiligheid voor fietsers en voetgangers 20.
Het totale aantal fietsers dat thans per dag het tracé van de Kersenbaan kruist is niet bekend. Wel bekend is het aantal dat in 2004 bij Roethof in de ochtend en avondspits over de kruising 1
Bron: Handboek Wegontwerp, onderdeel gebiedsontsluitingswegen.
29
rijden. In het drukste ochtendspitsuur zijn dit er 630, eenzelfde aantal wordt in de gehele avondspits (2 uur) gemeten. Door de toename van het autoverkeer op de wegen door Amersfoort Zuid komt de veiligheid van de fietsers in het gedrang. Met name de toename van het autoverkeer op de Everard Meysterweg – Daltonstraat (onderdeel van de stedelijke hoofdfietsstructuur) is volstrekt onacceptabel. De veiligheid van alle weggebruikers, maar met name de kwetsbare groepen (fietsers, voetgangers en minder validen) dient beter gewaarborgd te worden. Onlogische oplossingen moeten voorkomen kunnen worden. De Kersenbaan wordt aangelegd conform de inrichtingseisen voor een duurzaam veilige inrichting van de weg. Daarmee vervalt het relatief onveilige huidige kruispunt bij Roethof. Op de rotonde beschikken de fietsers over een eigen en vrijliggend fietspad. Tussen de Leusderweg en de rotonde bij Roethof wordt een tweerichtingen vrijliggend fietspad aangelegd. Hierdoor verbetert de veiligheid voor fietsers. Daarnaast zal de huidige spoorwegovergang ter hoogte van de Smaragdweg worden verbouwd tot een spoorwegovergang specifiek voor langzaam verkeer. In de Arnhemseweg Zuid wordt eenrichtingsverkeer toegepast. Dit maakt het mogelijk het wegprofiel beter in te richten voor fietsers. Hierdoor wordt de veiligheid voor fietsers ook in de Arnhemseweg Zuid verhoogd. Waar mogelijk zullen op andere plaatsen in de omgeving van de Kersenbaan – als bijvoorbeeld de ruimte dat toelaat- vrijliggende of aanliggende fietsvoorzieningen worden aangelegd. Niet alle varianten leiden tot een sterke toename op de Everard Meijsterweg en Daltonstraat. 2A leidt tot een beperkte toename van het verkeer. Niettemin zal in het deelproject Daltonstraat/Gasthuislaan gekeken worden naar een reconstructie van het dwarsprofiel. Hierin zal ook de veiligheid van fietsers aan bod komen. 3.3.5 Luchtkwaliteit 21.
Ondergetekende heeft sterk het gevoel dat de gemeente Amersfoort zich voor het Luchtkwaliteitsonderzoek bedient van cijfers waarvan op voorhand duidelijk is dat daarmee beneden de wettelijke maximumnormen wordt gebleven (zie hiervoor onder 4. Prognoses gebruik Kersenbaan). Ik stel me achter de conclusies van het door de Bewonersvereniging Kersenbaan Actief opgestelde rapport ‘milieukundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort 2008’, waarin een uitgebreide analyse van de rapportage luchtkwaliteit is opgenomen: Bij het luchtkwaliteitonderzoek is uitgegaan van de verkeersgegevens zoals deze voortvloeien uit het verkeersmodel. Deze zijn niet toegerekend naar het al dan niet overschrijden van grenswaarden voor luchtkwaliteit. 3.3.6 Intensiteiten prognose wegverkeer
22.
De uitgangspunten ten aanzien van verkeersintensiteiten zijn in de TNO rapportage luchtkwaliteit niet onderbouwd. Een onderbouwing voor de gebruikte verkeersgegevens is in het TNO-rapport niet gegeven en is ook door de gemeente Amersfoort ten tijde van de inspraakperiode voorontwerp bestemmingsplanwijziging Leusderkwartier niet vrijgegeven. In de MIT-planfase studie CSG van de gemeente Amersfoort wordt de aanleg van de Kersenbaan gerechtvaardigd met een verkeersprognose 2010 die 50% hoger ligt dan de in de TNOrapportage gehanteerde intensiteiten. TNO gaat derhalve uit van een minimum scenario 2010 betreffende verkeersintensiteiten.
30
Er zijn verkeersprognoses gemaakt voor verschillende jaartallen. Om dit op een zo betrouwbaar mogelijke wijze te doen zijn in het najaar van 2006 op een groot aantal wegen verkeerstellingen uitgevoerd. Vervolgens is in 2007 het verkeersprognosemodel voor 2020 volledig geactualiseerd. Zo zijn de meest recente prognoses voor inwoners en arbeidsplaatsen gedetailleerd ingevoerd en zijn alle vastgestelde plannen voor de infrastructuur in de hele regio gecontroleerd en indien nodig aangepast. Ook zijn de resultaten van het verkeersmodel op basis van de uitkomsten van de nieuwe verkeerstellingen gecontroleerd. Voor het bepalen van de verkeersprognoses voor o.a. 2010 zijn de nieuwe verkeerstellingen en recente modelresultaten gehanteerd. Om het directe effect van de aanleg van de Kersenbaan te bepalen is allereerst een situatie doorgerekend zonder de aanleg van de Kersenbaan. Voor de bestaande wegen in het plangebied zijn per weg vervolgens groeipercentages van 2006 naar 2020 bepaald. Dit is dan de verkeersgroei die onafhankelijk van de aanleg van de Kersenbaan zal plaatsvinden. Zo blijkt dat zonder de aanleg van de Kersenbaan het verkeer op de Arnhemseweg-zuid tot 2020 zou groeien met 2,8% per jaar. Vervolgens is een situatie voor 2020 doorgerekend waarin wel rekening gehouden wordt met de aanleg van de Kersenbaan. De gegevens voor het jaar 2010 met Kersenbaan zijn vervolgens bepaald door de resultaten van model 2020 met Kersenbaan met de verschillende groeipercentages terug te rekenen. De berekeningen en gehanteerde percentages in het rapport “Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort 2008” van bewonersvereniging Kersenbaan actief zijn grotendeels gebaseerd op tellingen uit 2004 en op berekeningen uit september 2006. De onderliggende gegevens waren destijds echter gebaseerd op resultaten uit het oude, niet meer actuele verkeersmodel voor het jaar 2010. Bij het opwaarderen van het verkeersmodel van 2010 naar 2020 is echter gebleken dat het model 2010 uitging van een te hoge en snelle groei van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen in Amersfoort en omgeving. Ook de verkeersberekeningen voor de genoemde MIT-studie uit 1999 zijn gebaseerd op een inmiddels achterhaald verkeersmodel. In het nieuwe verkeersmodel 2020 is vervolgens een veel realistischer en betrouwbaarder groei van de stad en omgeving opgenomen. De verkeerstellingen uit 2006 en 2007 bevestigen het beeld dat de groei van het verkeer op en rondom de Arnhemseweg in werkelijkheid veel geleidelijker verloopt. Bovenstaande geleidelijke groei is ook te verklaren uit het feit dat de Kersenbaan een duidelijke relatie heeft met de Hogeweg. Beide vormen een verbinding van de A28 met het centrum van Amersfoort. Nog voor de aanleg van de Kersenbaan zal de capaciteit op deze weg rondom de A28 behoorlijk uitgebreid worden. Dit betekent dat op dat moment meer verkeer van andere wegen (o.a. de Arnhemseweg) zich verplaatst naar de Hogeweg. Vervolgens wordt de Kersenbaan aangelegd en dit zal direct zorgen voor een verkeerstoename op die route. Op de Hogeweg neemt het verkeer o.a. als gevolg van de bouw van Vathorst en de Hogewegzone geleidelijk aan toe. Verkeer ondervindt dan wat meer vertraging op de route en verplaatst zich dan ook weer geleidelijk naar alternatieve routes, o.a. de Kersenbaan. 3.3.7 Overige uitgangspunten wegverkeer 23.
Voor alle relevante parameters is in de TNO-rapportage uitgegaan van een minimumvariant: a) De minimale rekenafstand dient 5 meter te zijn in plaats van 10 meter (afstand wegas – fietspad, of dichtstbijzijnde bebouwing) b) de emissiekengetallen dienen gebaseerd te worden op het snelheidsprofiel behorende bij normaal of stagnerend stadsverkeer in plaats van doorstromend stadsverkeer, dit vanwege de verkeersremmende knelpunten in het tracé, en c) er dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bomen langs de weg. Onduidelijk is of parkeerbewegingen zijn meegenomen in de TNO-berekeningen.
31
Opgemerkt wordt dat het bij het voorontwerp gevoegde onderzoek, evenals de berekeningen van KBA zijn gebaseerd op inmiddels gewijzigde wet- en regelgeving. Inmiddels is het Besluit luchtkwaliteit niet meer van kracht. Berekening en beoordeling dienen nu plaats te vinden volgens de ‘Wet luchtkwaliteit’ (hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer). Voor wat betreft de verkeersintensiteiten wordt verwezen naar de paragrafen 3.3.3, 3.3.6 en 3.3.10. De weg- en omgevingskarakteristieken zijn afgestemd op de feitelijk geprognosticeerde situatie. Deze zullen in de rapportage duidelijker worden aangegeven en worden gebaseerd op de nu meest realistische variant. Voor wat betreft de beoordelingslocaties het volgende. In artikel 70 van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 zijn de afstanden vanaf de weg aangegeven waar de berekeningen moeten worden uitgevoerd. Deze betreffen: • Voor de beoordeling van NO2, maximaal 5 meter van de wegrand; • Voor de beoordeling van PM10, maximaal 10 meter van de wegrand; • Als deze afstanden niet representatief zijn, wordt beoordeeld op grotere afstand; • Als woningen op kleinere afstanden tot de wegrand aanwezig zijn, wordt op deze afstand beoordeeld. De voornoemde afstanden zijn bij de beoordeling betrokken. De verwachting is overigens dat de afstand voor NO2 nog zal worden gewijzigd naar 10 meter, op grond van de in december 2007 vastgestelde nieuwe Europese Richtlijn Luchtkwaliteit. Omdat dit nog niet is opgenomen in de Nederlandse wetgeving, is vooralsnog op een afstand van 5 meter getoetst. 3.3.8 Spoorgegevens 24.
Aannemelijk is voor luchtkwaliteitrapportages uit te gaan van de treinintensiteiten zoals opgenomen in het, aan de Wet geluidhinder verbonden , wettelijke emissieregister (akoestisch spoorboekje) . Voor het prognosejaar 2010 dient daarom uit te worden gegaan van 10 a 11 treinen per etmaal bij een rijsnelheid van 60km/uur, en niet van de 2 treinen per etmaal zoals vermeld in de TNO-rapportage. Het emissieregister registreert de spoorwegintensiteiten vanaf 1987 en bevat minimaal de drie afgelopen jaren. Het register geeft geen gegevens voor de toekomst. In de toelichting op hoofdstuk IV van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 staat letterlijk “Omdat er over de prognose voor het maatgevend jaar in de toekomst geen generieke uitspraken kunnen worden gedaan, is dat deel van het emissieregister vervallen.” Momenteel rijden er twee treinen per dag over de Ponlijn. Weliswaar geeft het akoestisch spoorboekje een doorkijk naar een mogelijke toekomstige ontwikkeling, maar de genoemde getallen (10 goederentreinen per dag) zijn voor de Ponlijn niet realistisch. De vigerende milieuvergunning van Pon (nummer 03.3028 van 6 april 2004) laat maximaal twee treinen heen en twee treinen terug toe. Dit zijn dus in totaal 4 treinen. Wij zijn in de onderzoeken uitgegaan van deze aantallen. 3.3.9 Wettelijk kader
25.
De mogelijkheid van een zeezoutcorrectie is pas definitief toegestaan vanaf het moment dat de herziene Europese richtlijn Luchtkwaliteit is geaccepteerd, en tot die tijd zal de etmaalgrenswaarde moeten worden getoetst aan het equivalente jaargemiddelde van 31,2 μg/m3. Indien geen zeezoutaftrek wordt toegepast, neemt de PM10-overschrijding toe met 1,2μg/m3. 32
In de TNO rapportage is de concentratie PM2.5 niet onderzocht, terwijl dat na 1 januari 2008 naar alle waarschijnlijkheid wel zal moeten plaatsvinden. In de in december 2007 vastgestelde nieuwe Europese Richtlijn luchtkwaliteit zijn streef- en grenswaarden opgenomen voor fijn stof PM 2.5. De Nederlandse wet- en regelgeving kent enkel fijn stof PM10. Fijn stof PM2.5 is (ook na 1 januari 2008) niet opgenomen in de wetgeving. Er is bovendien geen bepalingsmethode voor en er is ook geen toetsingskader. Daarom is fijn stof PM2.5 vooralsnog buiten beschouwing gelaten. Overigens wordt door het Milieu en Natuur Planbureau verwacht dat op plaatsen waar wordt voldaan aan de grenswaarden voor PM10, ook wordt voldaan aan die voor PM2.5. Artikel 5.19 lid 3 van de Wet milieubeheer geeft aan dat zwevende deeltjes die worden veroorzaakt door natuurverschijnselen, buiten beschouwing worden gelaten. Dit betreft in Nederland zeezout. Artikel 35 lid 6 van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 geeft aan hoe deze correctie toegepast moet worden. De zeezoutcorrectie is daarom binnen het kader van de nationale regelgeving correct toegepast. 3.3.10 Rekenresultaten 26.
TNO is uitgegaan van een minimum scenario, waardoor in het projectgebied Kersenbaan geen overschrijdingen op de luchtkwaliteitsnorm wordt verwacht. Wordt echter uitgegaan van een reëler toekomstscenario met een 50% hogere verkeersintensiteit, juiste invoer treinintensiteiten en reëlere invoer ten aanzien van rijsnelheden en omgevingskenmerken (wat op basis van het rapport van de Bewonersvereniging Kersenbaan Actief aannemelijk is), dan kan de conclusie worden getrokken dat indien wordt uitgegaan van een juist toekomstscenario en prognose 2010, veroorzaakt de aanleg van de Kersenbaan voor NO2 een overschrijding op de plandrempel en voor PM10 een overschrijding van de grenswaarde. Er zijn verkeersprognoses gemaakt voor verschillende jaartallen. Om dit op een zo betrouwbaar mogelijke wijze te doen zijn in het najaar van 2006 op een groot aantal wegen verkeerstellingen uitgevoerd. Vervolgens is in 2007 het verkeersprognosemodel voor 2020 volledig geactualiseerd. Zo zijn de meest recente prognoses voor inwoners en arbeidsplaatsen gedetailleerd ingevoerd en zijn alle vastgestelde plannen voor de infrastructuur in de hele regio gecontroleerd en indien nodig aangepast. Ook zijn de resultaten van het verkeersmodel op basis van de uitkomsten van de nieuwe verkeerstellingen gecontroleerd. Voor het bepalen van de verkeersprognoses voor o.a. 2010 zijn de nieuwe verkeerstellingen en recente modelresultaten gehanteerd. Om het directe effect van de aanleg van de Kersenbaan te bepalen is allereerst een situatie doorgerekend zonder de aanleg van de Kersenbaan. Voor de bestaande wegen in het plangebied zijn per weg vervolgens groeipercentages van 2006 naar 2020 bepaald. Dit is dan de verkeersgroei die onafhankelijk van de aanleg van de Kersenbaan zal plaatsvinden. Zo blijkt dat zonder de aanleg van de Kersenbaan het verkeer op de Arnhemseweg-zuid tot 2020 zou groeien met 2,8% per jaar. Vervolgens is een situatie voor 2020 doorgerekend waarin wel rekening gehouden wordt met de aanleg van de Kersenbaan. De gegevens voor het jaar 2010 met Kersenbaan zijn vervolgens bepaald door de resultaten van model 2020 met Kersenbaan met de verschillende groeipercentages terug te rekenen. De berekeningen en gehanteerde percentages in het rapport “Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort 2008” van bewonersvereniging Kersenbaan actief zijn grotendeels gebaseerd op tellingen uit 2004 en op berekeningen uit september 2006. De onderliggende gegevens waren destijds echter gebaseerd op resultaten uit het oude, niet meer actuele verkeersmodel voor het jaar 2010. Bij het opwaarderen van het verkeersmodel van 2010 naar 2020 is echter gebleken dat het model 2010 uitging van een te hoge en snelle groei van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen in Amersfoort en omgeving. Ook de verkeersberekeningen 33
voor de genoemde MIT-studie uit 1999 zijn gebaseerd op een inmiddels achterhaald verkeersmodel. In het nieuwe verkeersmodel 2020 is vervolgens een veel realistischer en betrouwbaarder groei van de stad en omgeving opgenomen. De verkeerstellingen uit 2006 en 2007 bevestigen het beeld dat de groei van het verkeer op en rondom de Arnhemseweg in werkelijkheid veel geleidelijker verloopt. Bovenstaande geleidelijke groei is ook te verklaren uit het feit dat de Kersenbaan een duidelijke relatie heeft met de Hogeweg. Beide vormen een verbinding van de A28 met het centrum van Amersfoort. Nog voor de aanleg van de Kersenbaan zal de capaciteit op deze weg rondom de A28 behoorlijk uitgebreid worden. Dit betekent dat op dat moment meer verkeer van andere wegen (o.a. de Arnhemseweg) zich verplaatst naar de Hogeweg. Vervolgens wordt de Kersenbaan aangelegd en dit zal direct zorgen voor een verkeerstoename op die route. Op de Hogeweg neemt het verkeer o.a. als gevolg van de bouw van Vathorst en de Hogewegzone geleidelijk aan toe. Verkeer ondervindt dan wat meer vertraging op de route en verplaatst zich dan ook weer geleidelijk naar alternatieve routes, o.a. de Kersenbaan. 27.
De aanleg van de Kersenbaan zal, uitgaande van een reëler toekomstscenario, niet voldoen aan de wettelijke norm luchtkwaliteit. Op grond hiervan mag de bestemming voor het geplande tracé voor de Kersenbaan niet de bestemming ‘verkeersdoeleinden’ maar ‘verblijfsdoeleinden’ krijgen. Als er een nieuwe verkeersader wordt toegevoegd, wat hier deels het geval is, zal dat plaatselijk leiden tot een toename van de concentratie verontreinigende stoffen in de lucht (in ieder geval direct langs de nieuwe weg). Om de aard en omvang hiervan te bepalen is een luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek is gebleken dat de grenswaarden volgens de ‘Wet luchtkwaliteit’ niet worden overschreden. 3.3.11 Geluidsoverlast: Toepassing ZSA-SD
28.
In het rapport Akoestisch onderzoek naar de gevolgen van de aanleg van de Kersenbaan te Amersfoort wordt gerekend met het type asfalt ZSA-SD (zeer stil asfaltbeton, semi dicht). Het akoestische effect van dit asfalt is in 2003 bepaald door bureau M+P in opdracht van de producent KWS, waarbij een reductie is gemeten van ca 6 dB(A). Dit is zeer hoog, en er zijn alom twijfels (onder andere door Rijkswaterstaat) aan de correctheid van deze reductie. Een reëlere reductie is 2 dB(A). Een onderbouwing hiervoor kunt u terugvinden in het door de Bewonersvereniging Kersenbaan Actief opgestelde rapport ‘milieukundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort 2008’ (te downloaden via www.kersenbaan-actief.nl). Hiermee komen de berekende geluidsbelastingen ca 4.5 dB(A) hoger te liggen dan in de geluidsrapportage. De geluidsreducerende effecten op lange termijn van dit ZSA-SD zijn niet aangetoond. De gemeente Amersfoort hanteert dit type asfalt mijns inziens alleen voor het doorlopen van de juridische procedure, en om de kosten aan geluidreducerende maatregelen te beperken. Ik concludeer dat is uitgegaan van een te hoog geluidreducerend effect van wegdektype ZSASD. Alleen een geluidreductie die ca 4.5 dB(A) lager ligt dan waarmee is gerekend garandeert een correct reducerend effect in de toekomst. Het gevolg hiervan is dat het pakket aan geluidreducerende maatregelen, zowel qua geluidschermen als gevelisolatie, in het geluidsonderzoek te laag is gedimensioneerd. In het akoestisch rekenmodel is uitgegaan van het toepassen van ZSA-SD – of een gelijkwaardige asfaltsoort – op grote delen van het tracé. Ten opzichte van ‘normaal’ dicht asfalt beton (DAB) leidt toepassing hiervan tot een reductie van circa 4,6 dB voor lichte motorvoertuigen en circa 4,3 dB voor zware motorvoertuigen. Er is dus niet uitgegaan van een reductie van 6 dB.
34
De Wet geluidhinder stelt dat wegdekcorrecties moeten worden toegepast indien wordt afgeweken van DAB. De Wet geluidhinder geeft ook aan hoe deze wegdekcorrecties moeten worden bepaald. Dit is geregeld in het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De wegdekcorrectie van ZSA-SD is volgens dit voorschrift bepaald. De Wet geluidhinder en het Reken- en meetvoorschrift voorzien niet in afname van geluidsreducerende eigenschappen op langere termijn. Louter gelet op de Wet geluidhinder kan daarom de oorspronkelijke wegdekcorrectie worden toegepast en is er geen aanleiding om daarvan af te wijken. Het voorgaande neemt niet weg dat de laatste jaren wel inzicht is ontstaan in het gedrag van stille wegdekken na langere tijd. In het kader van het Innovatieprogramma Geluid (IPG) is onderzoek gedaan naar de geluidsreducerende effecten van dunne geluidsreducerende deklagen (DGD’s). ZSA-SD is een DGD. In de rapportage “Advies dunne geluidreducerende deklagen op niet-autosnelwegen” van 12 februari 2007 (IPG project 2.5 Dunne geluidsreducerende deklagen) is vooruitlopend op het definitieve IPG-advies geadviseerd over toepassing van dunne deklagen. Aangegeven is dat de geluidseigenschappen van deze deklagen naar verloop van tijd verslechteren. Geadviseerd wordt om in het bestek randvoorwaarden op te nemen ten aanzien van de initiële geluidsreductie en de geluidsreductie na enkele jaren. Uit verder onderzoek (onder andere IPG-bijeenkomst 16 januari 2008 en Publicatie Verkeer&Mobiliteit nummer 2/3 2008) is gebleken dat de geluidsreductie afneemt met circa 3 dB na 5 jaar. Gegevens over langere tijd zijn nog niet voorhanden alhoewel de verwachting is dat de afname daarna geringer zal zijn. Wellicht circa 4 dB na 8 jaar. Daartegenover staat dat ook DAB een afname vertoont. Deze is echter wel geringer dan die van DGD’s. Bekend is dat over de gehele levensduur (circa 15 jaar) een afname kan optreden van circa 2 dB. Zoals gezegd verplicht de Wet geluidhinder niet om rekening te houden met een afname van de geluidsreducties. Zo wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de afname van de akoestische kwaliteit van DAB. DGD’s zijn echter een relatief jonge ontwikkeling en verslechteren op langere termijn sneller dan DAB, maar worden ook weer eerder vervangen dan DAB (na circa 8 jaar). De effecten worden momenteel besproken binnen het CROW dat het ministerie van VROM hierover adviseert. De verwachting is dat wordt voorgesteld om bij toepassing van DGD’s in zekere mate rekening te houden met de verslechtering. Het is echter nu nog niet bekend of en hoe dit wordt vormgegeven in de wetgeving en tot welke verschillen dit zal leiden. Gelet op de grotere afname van de geluidsreductie ten opzichte van DAB achten wij het redelijk om niet één op één uit te gaan van de wegdekcorrecties die door de leverancier worden aangegeven en zijn gebaseerd op relatief jonge wegdekken. De zekerheden die de indieners van de zienswijze ingebouwd wensen, zijn echter onrealistisch. Dit zou neerkomen op het volledig achterwege laten van de geluidsreductie en is in het geheel niet in lijn met de bepalingsmethode die uitgaat van het toepassen van gemiddeld gemeten reducties. De volgende analyse is gemaakt: •
DGD’s vertonen een afname van 0 dB bij aanleg en circa 4 dB na circa 8 jaar. Dit is een gemiddelde afname van 2 dB uitgesmeerd over de gehele levensduur;
0 -2 -4
•
DAB vertoont een afname van circa 2 dB na circa 15 jaar. Dit is een gemiddelde afname van 1 dB, uitgesmeerd over de gehele levensduur; 35
0 -1 -2
•
Gemiddeld over de levensduur is de afname van DGD’s 1 dB hoger dan van DAB;
•
De productontwikkeling is nog in volle gang waarbij inmiddels al stillere wegdektypen dan ZSA-SD zijn ontwikkeld wat weer extra reserve kan vormen.
Gelet op deze analyse zullen wij in het kader van ‘goed ruimtelijk ordenen’ een 1 dB lagere correctie toepassen (3,6 dB voor lichte motorvoertuigen en 3,3 voor zware motorvoertuigen). In het bestek zullen, overeenkomstig het advies van IPG, waarborgen worden ingebouwd die betrekking hebben op de initiële geluidsreductie en de reductie op langere termijn. 3.3.12 Geluidsoverlast: Gevolgen voor het omliggende gebied 29.
Het projectgebied waarbinnen de geluidsbelasting is bepaald beperkt zich tot het Kersenbaantracé. Het is onduidelijk wat de gevolgen zijn voor het omliggende gebied. In overeenstemming met de Wet geluidhinder dient in geval van aanleg of reconstructie van een weg onderzoek te worden uitgevoerd en te worden getoetst aan de grenswaarden langs het betreffende weggedeelte. Toetsing aan grenswaarden langs andere weggedeelten is niet aan de orde. Wel moet worden bepaald wat het effect van de aanleg of reconstructie langs andere weggedeelten is waar relevante wijzigingen in verkeersintensiteit optreden. Dit effect zal ook in beeld worden gebracht, maar kan niet worden getoetst aan grenswaarden uit de Wet geluidhinder, omdat de Wet hierin niet voorziet. Het effect wordt wel getoetst aan het geluidsbeleid van de gemeente Amersfoort. Daarin is opgenomen dat een toename van meer dan 2 dB (onafgerond 2,50 dB) ter plaatse van nog niet gesaneerde urgente saneringswoningen (A-lijst) niet is toegestaan totdat de woning is voorzien van gevelisolatie. Een toename van 2,5 dB houdt concreet een verhoging van de verkeersintensiteit met een factor 1,8 in. Deze toenames treden niet op. 3.3.13 Geluidsoverlast: Misbruik toepassing stil asfalt
30.
De gemeente Amersfoort misbruikt toepassing van stil asfalt voor het doorlopen van de juridische procedure en om de kosten aan geluidsreducerende maatregelen te beperken. De gedachte van de Wet geluidhinder en de algemene wijze van geluidshinderbestrijding in Nederland is om allereerst maatregelen aan de bron te treffen (stil asfalt), dan maatregelen in de overdrachtsweg (schermen) en pas in laatste instantie aan de woningen (gevelisolatie). Exact deze lijn is door ons opgenomen in ons geluidsbeleid en is ook hier gevolgd. Daardoor worden inderdaad kosten bespaard, maar wordt ook gezorgd voor een betere kwaliteit van de leefomgeving. Er is op geen enkele wijze sprake van misbruik. 3.3.14 Stabiliteit ondergrond
31.
Het tracé van de Kersenbaan zoals ingetekend in het Ontwerp – Bestemmingsplan Leusderkwartier 2006 gaat gedeeltelijk over de flanken van het Stort. De directe ondergrond bestaat uit een pakket los opgebrachte grond. Wanneer daar zwaar vrachtverkeer over komt te rijden leidt dat onvermijdelijk tot bewegingen in de grond ten (drukverschuivingen en trillingen) in de grond, met een groot risico op scheuren in de woningen.
36
Ik pleit ervoor de Kersenbaan op een stevig fundament – en dus ‘gelijkvloers’ – aan te leggen en niet op het losse zand van het Stort. De gemeente Amersfoort zal als voorbereiding op de aanbesteding onderzoeken hoe de Kersenbaan het beste aangelegd kan worden in de directe omgeving van het Stort. Het uitgangspunt daarbij zal zijn dat er geen schade mag optreden aan bestaande gebouwen. 3.3.15 Sociale veiligheid 32.
De Kersenbaan zal als consequentie hebben dat er een grotere barrière ontstaat tussen de aan weerszijde gelegen woonwijken. Wandelen en spelen in het groen rond de Ponlijn zal niet langer mogelijk zijn. Alles bij elkaar zal de sociale cohesie in het Leusderkwartier verslechteren. Helaas zal de aanleg van de Kersenbaan op verschillende plekken ten kosten gaan van bestaand groen. Er zal altijd gestreefd worden naar het behouden van zoveel mogelijk groen en waar mogelijk het aanleggen van nieuw groen. Ook de nog nader te onderzoeken ligging van het tracégedeelte bij de Snoeckgensheuvel is mogelijk van invloed op het kunnen besparen van een aantal bomen. In uitwerking van de uiteindelijk gekozen ontwerpvariant zal ook het groen een belangrijke rol spelen Strikt genomen blijft het aantal punten waar de Ponlijn en de Kersenbaan kunnen worden overgestoken gelijk. Het gebied rondom de Ponlijn is in eigendom van de NS. Het gebied behoort afgesloten te zijn voor publiek vanwege veiligheidseisen. Echter vanwege de lage treinfrequentie en lage snelheid van de treinen wordt dit niet gehandhaafd door NS. Het gebied dat nu wordt gezien als uitlaatgelegenheid voor honden en speelgelegenheid voor kinderen is dus niet als zodanig bestemd. 3.3.16 Schoonheid
33.
Gemeente Amersfoort wenst zich te profileren als ‘groenste stad van Nederland en Europa’ (entente florale). Door de aanleg van de Kersenbaan zal er veel groen verloren gaan, al was het alleen maar vanwege de benodigde grond (wat onder andere ten koste gaat van een aantal privé-tuinen) voor de Kersenbaan. Bovendien verdwijnt een groot deel van het groen langs de Kersenbaan achter hoge geluidsschermen. Helaas zal de aanleg van de Kersenbaan op verschillende plekken ten kosten gaan van bestaand groen. Er zal altijd gestreefd worden naar het behouden van zoveel mogelijk groen en waar mogelijk het aanleggen van nieuw groen. Ook de nog nader te onderzoeken ligging van het tracégedeelte bij de Snoeckgensheuvel is mogelijk van invloed op het kunnen besparen van een aantal bomen. In uitwerking van de uiteindelijk gekozen ontwerpvariant zal ook het groen een belangrijke rol spelen Het doel is de schermen zo dicht mogelijk op het asfalt te plaatsen waardoor zoveel mogelijk groen zichtbaar blijft vanaf de woningen. 3.3.17 Detailhandel
34.
Door de aanleg van de Kersenbaan zullen de winkeliers aan de Arnhemseweg en het Julianaplein minder goed bereikbaar zijn. Bovendien zullen zij, en hetzelfde geldt voor de winkeliers aan de Leusderweg, klandizie verliezen omdat er minder passanten voor een boodschap zullen stoppen. De parkeergelegenheid zal in detail worden uitgewerkt in de vervolg fase. In variant Roethofpoot en 2B is er sprake van een mindere toegankelijkheid van de Arnhemseweg Zuid. In 2A met maatregelenpakket blijft de Arnhemseweg Zuid in eenrichting 37
bereikbaar. In variant 2A met maatregelenpakket en Roethofpoot wordt uitgegaan van eenrichtingverkeer in een deel van de Arnhemseweg Noord. Dit kan leiden tot een mindere bereikbaarheid van winkels in de omgeving van het Julianaplein. Via Vermeerstraat en Bisschopsweg blijft het mogelijk het Julianaplein en omgeving te bereiken. Het gedeelte van de Arnhemseweg Noord tussen Julianaplein en Bisschopsweg blijft namelijk tweerichtingverkeer. 3.3.18 Flora en fauna 35.
In 2001 heeft de gemeente gekozen voor de KB2-variant, mede vanwege het voorkomen van de Hazelworm nabij de KB1-variant. Bij het thans ter visie liggend Ontwerp – Bestemmingsplan Leusderkwartier 2006 ontbreekt evenwel een rapport naar de invloed van de Kersenbaan op de aanwezige flora en fauna. De gemeente volstaat met een overzicht op kaart van de bomen die al dan niet gespaard kunnen worden wanneer de Kersenbaan wordt aangelegd. Ik verzoek de gemeente het rapport naar de gevolgen van de aanleg van de Kersenbaan voor de flora en fauna te overleggen. Er is in het verleden een flora en fauna onderzoek gedaan. Er is een vervolg onderzoek gestart om de bestaande gegevens te actualiseren. Uit het onderzoek zal een advies voortvloeien voor mogelijke mitigerende en compenserende maatregelen om de effecten van de aanleg van de Kersenbaan op bijvoorbeeld de Hazelworm te verzachten. 3.3.19 Projectkosten
36.
In paragraaf 5.4 wordt opgemerkt dat het bestemmingsplan Leusderkwartier 2006 voor de gemeente budgetneutraal verloopt. Van het thans voorliggende bestemmingsplan 2008 kan dit mijns inziens niet meer gesteld worden. De Kersenbaan in de voorgestelde varianten is duurder dan de variant die in het bestemmingsplan 2006 was opgenomen. In de begroting van de gemeente is inmiddels 17 miljoen euro gereserveerd voor de Kersenbaan. Daarnaast is er vanuit het Meerjarenprogramma Infrastructuur en transport 8 miljoen euro toegekend. Daarmee is een bedrag van 25 miljoen euro zeker gesteld. Dit is voldoende om de Kersenbaan aan te leggen.
37.
Dat het college de extra kosten beschikbaar zal stellen is iets anders dan budget neutraal. Bovendien is in de kostenraming voor de Kersenbaan door de gemeente Amersfoort geen rekening gehouden met kosten voor gevelisolatie. Het bedrag aan vastgoedkosten (amovatie van woningen) is te laag omdat waarschijnlijk meer woningen geamoveerd moeten worden vanwege de lagere geluidreductie van het toe te passen ZSA-SD. De projectkosten zullen daardoor oplopen tot ca. € 29 miljoen exclusief BTW (prijspeil 2006), wat neerkomt op € 34 miljoen inclusief BTW. Het taakstellende budget wordt hiermee ruim overschreden. Er hoeven geen woningen geamoveerd te worden anders dan de woning aan Arnhemseweg 312. Deze woning is reeds in bezit van de gemeente Amersfoort. In de raming is een standaard bedrag opgenomen voor geluidsreducerende maatregelen. Hiervan zullen geluidsschermen en gevelmaatregelen betaald worden. De kosten voor gevelmaatregelen zijn sterk afhankelijk van de geluidsbelasting. Bij lage geluidsbelastingen zijn deze nihil. Bij hoge geluidsbelastingen kan sprake zijn van tienduizenden euro’s. De geluidsbelastingen zijn echter sterk afhankelijk van de mate waarin schermen kunnen worden geplaatst. Indien overal hoge schermen worden geplaatst, zullen de kosten relatief gering zijn. Indien alleen lage schermen worden geplaatst, zullen de kosten hoger zijn, maar zijn ook de schermkosten weer lager. Wij zullen de kosten voor aanvullende gevelmaatregelen, gedifferentieerd naar woningtype en geluidsbelasting inzichtelijk maken.
38
De gemeente rekent bij haar ramingen altijd met bedragen zonder BTW. Dus de vergelijking van 34 mln. inclusief BTW met de raming van de gemeente van 25 mln. is niet correct. 3.3.20 Planschade 38.
Bij een wijziging van een bestemmingsplan hoort een onderzoek verricht te worden naar de te verwachte schadeclaims: ○ Ten eerste zal rekening gehouden moeten worden dat bij de bouw van de weg (en dan met name de ondertunneling met bovengrondse rotonde bij knooppunt Roethof) schade optreed aan de aanpalende woningen. ○ Ten tweede resulteert de aanleg van de Kersenbaan in een waardedaling van de woningen langs het tracé. ○ Daarnaast zal de detailhandel te maken krijgen met een derving aan inkomsten. Het totale bedrag aan mogelijk uit te keren planschade zal door de gemeente in een fonds afgestort moeten worden ○ In het Ontwerp- Bestemmingsplan Leusderkwartier 2006 is hierover niets opgenomen. ○ Ik wens van de gemeente te vernemen hoe zij met planschade ten gevolge van de aanleg van de Kersenbaan omgaat en op welke wijze zij toegewezen schadeclaims kan dekken. De gemeente heeft een onderzoek uitgevoerd naar de verwachte planschade langs het tracé. Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bepaalt dat, indien blijkt dat belanghebbenden ten gevolge van onder andere de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijne laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende daar aankoop, onteigening, of anderszins is verzekerd, burgemeester en wethouders hem op aanvraag, een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekennen. Een verzoek om schadevergoeding wordt ingediend bij burgemeester en wethouders. Dit kan pas nadat het besluit waarop de schade betrekking heeft onherroepelijk is. Aan het starten van een procedure zijn behandelingskosten verbonden. In het geval er sprake is van schade, wordt dit bedrag verrekend. Burgemeester en wethouders nemen een besluit over de aanvraag. Hierbij wordt doorgaans vooraf advies gevraagd aan een onafhankelijke derde partij. Tegen het besluit op de aanvraag staan bezwaar- en beroepsmogelijkheden open.
3.4.
Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan, juli 2008 Inleiding 3.4.1 Invalwegen aan de Zuidkant van Amersfoort
39.
Aan de zuidkant zijn meerdere invalwegen die in verbinding staan met het CSG. In [3]concludeert de gemeente Amersfoort dat op deze wegen de capaciteitsgrens wordt benaderd, en dat de aanleg van de Kersenbaan de enige mogelijke oplossing is om het CSG vanuit de zuidkant te ontsluiten. De zuidkant is verkeerskundig problematisch vanwege het historisch karakter van de bestaande zuidelijke invalswegen (Heiligenbergweg, Utrechtseweg, Leusderweg, Arnhemseweg). Zowel de Utrechtseweg als de Heiligenbergerweg zijn bewust autoluw gemaakt, door respectievelijk het aanbrengen van verkeersdrempels en door het afwijzen van een gezamenlijke aansluiting op de A28 met de gemeente Leusden. Langs de Leusderweg is het op twee na grootst winkelcentrum van Amersfoort gelegen en de maatvoering van de Arnhemseweg, tot aan het Julianaplein, is niet berekend op het afwikkelen van grotere verkeersstromen.
39
Bij de stedenbouwkundige planning van het CSG is kennelijk nooit onderzocht of het CSG vanuit de zuidkant wel kán worden ontsloten, juist vanwege deze reden. Deze “erfenis” leidt anno 2006 tot de start van de realisatie van de 2ee fase van de aanleg Kersenbaan. In het rapport Centraal stadsgebied (CSG) fase 2 MIT-nota planstudiefase [3] wordt de volgende hoofddoelstelling geformuleerd: “Maak inzichtelijk of er duurzame oplosrichtingen zijn die de bereikbaarheid van het CSG via de Hogeweg en de Arnhemseweg voor het autoverkeer en het openbaar vervoer kunnen garanderen. Hierbij wordt onder een duurzame oplossingsrichting verstaan: een oplossing die niet strijdig is met het vigerende beleid, in ontwikkeling zijnde beleid niet belemmert en die ook na het planjaar (2010) nog voldoet” [3]. Zie antwoord onder ““Algemene beantwoording zienswijzen over verkeersaspecten””in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 3.4.2 Ruimtelijke ontwikkelingen gemeente Amersfoort 40.
De gemeente Amersfoort geeft in [19] een overzicht van de belangrijkste ruimtelijk ontwikkelingen tot 2020.
Figuur 1 Ruimtelijke ontwikkelingen Amersfoort tot 2020 [19]. Op de verticale as is het aantal te realiseren woningen gegeven Uit dit overzicht blijkt dat de belangrijkste ontwikkeling in de woningbouw voor 2015 zullen plaatsvinden, voor het CSG zelfs voor 2010 (vóór openstelling van de Kersenbaan). De enige belangrijke infrastructurele wijziging aan de zuidkant is de Kersenbaan.
3.4.3 Conclusies vorige rapport beoordeling verkeer 41.
Tijdens de inzagentermijn van het voorontwerp bestemmingsplan Leusderkwartier, onderdeel Kersenbaan (oktober 2006) is een verkeerskundige beoordeling opgesteld door de vereniging 40
Kersenbaan Actief [16]. Een aantal belangrijkste conclusies uit deze vorige fase zijn, na actualisatie van het voorontwerp bestemmingsplan, nog steeds geldig: De groei in verkeersintensiteiten in projectgebied Kersenbaan tussen 2004 en 2010 kan worden opgesplitst in de volgende componenten: Autonome groei wegverkeer: +14% Groei ten gevolge stedenbouwkundige ontwikkeling CSG: +44% Verkeersaantrekkende functie Kersenbaan: +33 % Op basis van deze prognose werd de aanleg van de Kersenbaan in de MIT-fase gerechtvaardigd. Deze toename in verkeersintensiteiten betekent een zeer forse toename in verkeersdruk in het projectgebied Kersenbaan. Afgevraagd kan worden of bij de intensiteiten waarvan is uitgegaan in de MIT-fase een 2x1 weg wel voldoet. Immers: bij ca. 21.000-24.000 mvt/etmaal op het wegvak Smaragdweg –A28 is de maximale capaciteit bijna bereikt. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 42.
Bij de stedenbouwkundige planning van het CSG is nooit onderzocht of het CSG vanuit de zuidkant wel kán worden ontsloten. Alternatieven voor de Kersenbaan en het verkeerskundig ontlasten van het Leusderkwartier en Vermeerkwartier zijn niet voldoende onderzocht. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
43.
De vraag is of het project Kersenbaan in zijn geheel wel aan de doelstelling (duurzame, toekomstvaste oplossing binnen vigerend beleid) voldoet. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
41
3.4.4 Toekomstsituatie gemeente Amersfoort
TOEKOMSTMODEL 44.
Uitgaande van de groeipercentages zoals aangegeven in §1.4 en [16], kan het volgende model worden afgeleid voor de Kersenbaan:
Figuur 2 Percentage autonome groei, groei t.g.v. ontwikkeling CSG en verkeersaantrekkende werking bij openstelling kersenbaan De basis voor het model is de autonome groei van 2.2% per jaar; over de periode 2005-2020 betekent dit een toename van ca. 35%. Tot 2010 bedraagt de autonome groei ca. 13%. Dit is de gele lijn. De groei die daarbovenop komt is de toename in verkeer t.g.v. de ontwikkeling van het CSG (de rode lijn). Uit §1.3 volgt dat de ontwikkeling CSG stopt in 2010, en zal dus niet verder toenemen t.o.v. de autonome groei (lijn loopt parallel vanaf punt A). De Kersenbaan wordt opengesteld in 2010, en zal een verkeersaantrekkende werking hebben van ca. 20% ([16], § 4.2). Daardoor is een sprong van 20% zichtbaar van punt A naar punt B in het jaar 2010. De blauwe trendlijn in figuur 2 gaat ervan uit dat de verkeersaantrekkende werking ca. 20% blijft bedragen tot 2020 (lijn loopt parallel vanaf punt B). Globaal moeten de verkeerscijfers 2005, 2010 en 2020 voor de Kersenbaan voldoen aan bovenstaand model, locale effecten buiten beschouwing latend. Aangezien de ontwikkeling van het CSG voor 2010 is afgerond, kan de prognose 2010 eenvoudig worden afgeleid uit de prognose 2020. Er is immers tussen 2010 en 2020 alleen
42
sprake van autonome groei, en deze bedraagt maximaal 20%. De prognose 2010 ligt daarmee dus op tenminste 80% van de prognose 2020. De gestippelde lijn in figuur 2 vertegenwoordigt de door de Gemeente Amersfoort gehanteerde prognose 2010. Zoals in § 3.2 wordt aangetoond hanteert de Gemeente Amersfoort een prognose die in 2010 50% lager (punt C) ligt dan op grond van bovenstaand model kan worden verwacht. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
43
3.4.5 Huidige situatie hoofdwegenstructuur Amersfoort 45.
De gegevens voor de huidige situatie in Amersfoort kunnen worden afgeleid uit verschillende publieke bronnen. Voor de rijkswegen is dat AVV/Rijkswaterstaat, voor de provinciale wegen de Provincie Utrecht en voor de gemeentelijke wegen de tellingen van de gemeente Amersfoort. Alle huidig bekende gegevens dateren van 2005:
Figuur 3 De presentatie verkeersprognose 2020 [17] geeft als telling op de Arnhemseweg dezelfde waarde als in raadsbrief [18]. Inderdaad zijn in 2006 in het gehele projectgebied
44
verkeerstellingen uitgevoerd. Deze tellingen zijn uitgevoerd met een “dubbele slang”, waardoor ook verdeling naar personen/vrachtverkeer is af te leiden. De capaciteitgrens voor 2x1 wegen ligt bij ca. 21.000-24.000 mvt/etm (weekdagintensiteit), een en ander afhankelijk van moeilijke of gemakkelijke doorstroom. Wordt de verkeersintensiteit hoger, dan is een 2x2 weg wenselijk. Het is goed ons te realiseren dat de ontsluitingscapaciteit aan de zuidkant nu al ca. 80.000 mvt/etmaal bedraagt (inclusief Hogeweg). Met andere woorden, als de Kersenbaan dé zuidelijke toegangsweg van Amersfoort moet worden, kan de Kersenbaan deze verkeersfunctie alleen vervullen mét de overige, huidige, invalswegen. Het eventueel ‘knijpen’ van het verkeer op deze invalswegen leidt tot verkeersproblemen op de Kersenbaan en tot sluipverkeer in Amersfoort Zuid. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 3.4.6 Toekomstsituatie 2020 hoofdwegenstructuur Amersfoort 46.
Bekijken we de verkeersintensiteiten op de belangrijkste toegangswegen aan de zuidkant van Amersfoort, dan krijgen we het volgende overzicht: Tabel 1 Overzicht prognose 2020. Bron prognose 2020: [17] (DHV verkeersmodel). Bron 2005: zie figuur 3. Gegevens in werkdagintensiteiten
* referentie 2020. werkdagintensiteit
De totale verkeersgroei 2005 – 2020 aan de zuidkant (zonder aanleg Kersenbaan) ligt daarmee ca. 4% boven het landelijke groeigemiddelde van 30%. Indien de Kersenbaan wordt aangelegd zal er een lichte herverdeling van de verkeersstromen plaatsvinden (Utrechtseweg/Leusderweg naar de Kersenbaan) en is er blijkbaar sprake van extra aantrekkende werking van maximaal 6% ten opzicht van de situatie zonder Kersenbaan. Het verkeersreducerende effect op de Utrechtseweg en de Leusderweg is echter minimaal en in de orde van een tiental procent. De belangrijkste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening in het CSG en de rand daaromheen, vinden plaats vóór 2015, voor het CSG zelfs vóór 2010 (zelfs vóór openstelling van de Kersenbaan) (§1.3). Dit zal leiden tot een toename in verkeer, maar de belangrijkste reden van toename is echter de toenemende mobiliteit en daarmee samenhangende toenemende verkeersdruk op het CSG. Vergelijken we prognose 2020 voor de Arnhemseweg met het globale model in §2.1, dan stemmen de percentages (toename t.o.v. 2005) zonder en met aanleg Kersenbaan van resp. 62% en 200% hiermee overeen.
45
Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 3.4.7 Toekomstige wijzigingen van invloed op de verkeersintensiteiten in 2020 47.
Toekomstige ingrepen c.q. voornemens tot wijzigingen in de verkeerssituatie rondom Amersfoort zullen naar verwachting invloed krijgen op de uiteindelijke, lees in 2020, verkeersintensiteiten. De belangrijkste verwachte wijziging is wel: •
De mogelijke verbreding van de A28 (Rondweg Amersfoort). Hierdoor zullen de verkeersintensiteiten op dit deel van de A28 verder toenemen, waardoor ook de verkeersdruk op de Kersenbaan zal toenemen.
Verder kan van invloed zijn op het gebruik van de Kersenbaan: • Aanpassing bewegwijzering op de A28 en op het kruispunt Leusderweg/Kersenbaan. Indien op de A28 bewust wordt aangegeven:“Amersfoort Centrum”, en op het kruispunt Leusderweg/Kersenbaan “A28” wordt verwezen via de Kersenbaan in plaats van nu via de Leusderweg, dan zullen de verkeersintensiteiten op de Kersenbaan toenemen. Dit hangt ook samen met het eventueel verkeersluw maken van de Leusderweg. De invloed van bewegwijzering wordt vaak onderschat, en is helaas geen onderdeel van het verkeersmodel. • Woningbouwprogramma’s Leusden Zuid. Op kortere termijn wordt ten oosten van de huidige bebouwing een woonwijk van ca 900 woningen gerealiseerd. Indien de gemeente Leusden besluit om daarna nog meer woningen te bouwen, kan dat leiden tot extra verkeersbelasting op de Arnhemseweg. Indien deze wijzigingen niet worden meegenomen in de prognose 2020 zullen milieukundige maatregelen te laag worden gedimensioneerd, waardoor bijvoorbeeld geluidstechnisch in de toekomst een handhavinggat kan ontstaan. Onder het handhavingsgat wordt verstaan het verschil in geprognosticeerde geluidsbelasting (daar waar de geluidsmaatregelen op zijn afgeregeld) en de werkelijke toekomstige geluidsbelasting. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 3.4.8 De vermeende relatie met Vathorst 48.
Deels verantwoordt de gemeente de verlenging van de Kersenbaan door de verwijzen naar de Verkeersovereenkomst Vathorst uit 2000. De argumentatie is dat de gemeente Amersfoort niet kan ontkomend aan de aanleg van het resterende deel van de Kersenbaan, omdat de aanleg ervan onderdeel zou uitmaken van het pakket van maatregelen dat met de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de provincies Utrecht en Gelderland en de gemeente Nijkerk is afgesproken voor de ontsluiting van Vathorst en omgeving. Over deze correlatie – welke blijkbaar een grote impact heeft op de ruimtelijke ordening van het plangebied – wordt in het ontwerp-bestemmingsplan niet gesproken, laat staan dat duidelijk wordt gemaakt wat de samenhang tussen Vathorst en de Kersenbaan precies behelst: de bewoners van Vathorst zullen zeker niet kiezen voor de Kersenbaan als toegangsroute naar het CSG, maar zullen gebruik maken van de Hogeweg via de A28 of Outputweg, de Zielhorsterweg of de Amsterdamseweg. Dat de keuze voor de Kersenbaan zou volgen uit het verkeersmodel is een methodische denkfout; herkomst en bestemming is namelijk een invoerparameter in het model, geen resultaat. Dat bewoners uit Vathorst eventueel via de Kersenbaan het CSG benaderen is een keuze van de verkeersmodelleur, die hij alleen kan onderbouwen met uitgebreide enquêtes. 46
Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 3.4.9 Huidige en toekomstsituatie Projectgebied Kersenbaan
49.
Huidige situatie (2005-2006) De huidige situatie is de referentiesituatie, en wordt afgeleid uit recente telgegevens. De telgegevens 2004 lijken consistent met het model van het hoofdwegennet zoals gegeven in §2.2.
PROGNOSE 2010 De prognose 2010 is van belang voor het doorlopen van de procedure in het kader van het besluit luchtkwaliteit. De gemeente Amersfoort geeft geen inzicht in de uitgangspunten van de prognose 2010. Er is kennelijk geen verkeersmodel geleverd door DHV. De enige plaats waar de prognose 2010 getalsmatig is uitgewerkt is het recente rapport aanvullend luchtkwaliteitsonderzoek ter hoogte van het tweede deel van de te realiseren Kersenbaan [20]. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 50.
Een vergelijking van de belangrijkste wegvakken levert de volgende verschillen op: Tabel 2 Vergelijking gehanteerde prognose 2010 en juiste prognose 2010 t.b.v. onderzoek luchtkwaliteit. Variant 2A. * De prognose 2020 op het wegvak Leusderweg-Rotonde Roethof is onbetrouwbaar.
bron: [20] tabel 1.1 t/m 1.4 en tabel 2.3 t/m 2.5. Uit bovenstaande volgt dat tot 50% te lage verkeersintensiteiten zijn gebruikt in het luchtkwaliteitsonderzoek. Op twee wegvakken is onduidelijk welke verkeersintensiteiten zijn gehanteerd. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 51.
Daarbij komt dat, voor elk jaar dat de Kersenbaan later wordt gerealiseerd dan 2010, de prognose dient te worden opgehoogd met 2.2%.
47
Uit voorgaande hoofdstukken volgt dat de prognose 2010 niet voldoet aan het model zoals beschreven in § 2.1. De door de gemeente Amersfoort gehanteerde prognose 2010 is daarmee te laag. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 52.
Waarschijnlijk is de oorzaak ervan dat de prognose 2010 is ontstaan door extrapolatie uit de huidige situatie 2005. Dit is methodisch niet mogelijk, omdat de aantrekkende werking van de Kersenbaan en de ontwikkeling van het CSG hierin niet worden meegenomen, maar uitsluitend de autonome groei wordt geëxtrapoleerd. De enige wijze om te komen tot een juiste prognose 2010 is door terugrekening vanuit de prognose 2020. Omdat de ontwikkeling van het CSG is voltooid voor 2010, is deze terugrekening eenvoudig: de prognose 2020 – de autonome groei 2010-2020. Er is immers tussen 2010 en 2020 alleen sprake van autonome groei, en deze bedraagt ca. 22%. De prognose 2010 ligt daarmee dus op ca 80% van de prognose 2020. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
53.
Indien wordt uitgegaan van de juiste prognose 2010 zal naar alle waarschijnlijkheid sprake zijn van een overschrijding van de norm luchtkwaliteit, qua omvang vergelijkbaar als geconcludeerd in [14]. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 PROGNOSE 2020
54.
De prognose 2020 is van belang voor het doorlopen van de procedure in het kader van de wet geluidhinder. De prognose 2020 is alleen beoordeeld voor het tracé Kersenbaan, niet voor de aansluitende wegvakken. De geprognosticeerde verkeersintensiteiten variëren met de te kiezen variant voor de Roethof rotonde. De totstandkoming van de opgegeven waarden is onduidelijk. Het zou moeten zijn dat de verkeersprognoses met behulp van een dynamisch verkeersmodel zijn berekend. In tegenstelling tot een statisch verkeersmodel is een dynamisch model beter in staat aanpassingen in een wegennetwerk (uitbreiding en/of reconstructie) te vertalen in het verwachte gebruik door het gemotoriseerde verkeer. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
55.
Bij de beoordeling is een onderverdeling gemaakt in deelbaanvakken, te weten: Arnhemseweg zuid: Smaragdweg-aansluiting A28 Vergelijken we prognose 2020 voor de Arnhemseweg met het globale model in§2.1, dan stemmen de percentages (toename t.o.v. 2005) zoals gegeven in presentatie [17] zonder en met aanleg Kersenbaan van resp. 62% en 200%, goed overeen. Geconcludeerd kan worden dat de prognose 2020 op het wegvak Arnhemseweg zuid (Smaragdweg-aansluiting A28) globaal voldoet aan het te verwachten toekomstmodel. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
48
56.
Arnhemseweg/Kersenbaan: rotonde Roethof-Smaragdweg
57.
Vooral dit deeltraject is sterk afhankelijk van de te kiezen variant voor de rotonde Roethof. Immers: de variant bepaalt of het wijkbestemmingsverkeer via de Kersenbaan wordt geleid, of (deels) gekanaliseerd blijft via dit deel van de Arnhemseweg. Dit deel van de Arnhemseweg heeft het minste verkeer in variant 2B: het wijkbestemmingsverkeer loopt immers geheel via de Kersenbaan. De Kersenbaan heeft in deze variant de hoogste verkeersintensiteit. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
58.
In variant 2C(‘) is dit deel van de Arnhemseweg eenrichtingsverkeer en aangesloten op de rotonde Roethof, met als gevolg partieel wijkbestemmingsverkeer via dit deel van de Arnhemseweg. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
59.
In variant 2A wordt al het wijkbestemmingsverkeer via dit deel van de Arnhemseweg geleid, met als gevolg hoge verkeersintensiteiten aan zowel voor- als achterkant van de woningen. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
60.
Overigens: De Arnhemseweg, nota bene een wijkontsluitingsweg in variant 2A zonder toe/afritten naar de Kersenbaan, is aangemerkt als 30km weg. Fysiek is dit niet mogelijk, en geconcludeerd kan worden dat deze (alom bekende) truc is toegepast om de Arnhemseweg buiten de wettelijke procedure van de Wgh te houden. Immers: 30km wegen hebben geen geluidszone en hoeven derhalve niet te worden meegenomen in het akoestisch onderzoek. Dit is volstrekt onacceptabel. Bij voldoende snelheidsremmende maatregelen is het goed mogelijk om de snelheid fysiek in toom te houden. In de praktijk zijn goede ervaringen opgedaan met een onderlinge drempelafstand van ongeveer 100 meter. Verder heeft de gemeente aangegeven bereid te zijn stil asfalt aan te leggen in de Arnhemseweg Zuid om zo tegemoet te komen aan de nadelen van verkeer voor en achter de woning. Daarmee laat de gemeente zien dat het niet gaat om het ontlopen van een wettelijke verplichting. 3.4.10 Varianten rotonde Roethof
61.
Verschillende varianten zijn onderzocht voor de oplossing van het knelpunt rotonde Roethof, waarvan de volgende varianten zijn overgebleven [22]:
Tabel 3 Overzicht varianten Roethof rotonde
49
De varianten zonder tunnelbak (varianten 1 en 3) zijn afgevallen vanwege de verkeersonveiligheid en omdat een enkelstrooks rotonde het verkeer niet kan verwerken.
Figuur 4 Varianten Roethof rotonde Uit de beoordeling van de gemeente Amersfoort komt variant 2C’ (ook wel ‘’spreidingsvariant’’) als de voorkeursvariant er uit. De vereniging Kersenbaan Actief komt tot de conclusie dat geen enkele variant in positieve zin zich onderscheidend maakt. Het lijkt er op dat de voorkeursvariant 2C’ enkel is gekozen op basis van de minste nadelen. Op het aspect ‘robuustheid’ van het in relatie tot de bereikbaarheid, scoort variant 2C’ eenvoudigweg minder goed dan de andere twee varianten. Onbekend is of de gemeente Amersfoort heeft getoetst op robuustheid. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 Voor een gedetailleerde beoordeling van de verschillende varianten voor de Roethof Rotonde wordt verwezen naar de memo’s van de participatiegroep. Kersenbaan (Leusderweg-rotonde Roethof) 62.
Dit deeltraject is erg gevoelig voor modelparameters, en is daarom niet te toetsen aan het globale model in §2.1. In de onderzochte variant 2A zal er zonder afritten sprake zijn van een hogere verkeersintensiteit dan onderzocht in de akoestische rapportage [26]. Geconcludeerd kan worden dat in het ontwerp bestemmingsplan de maximum variant niet is onderzocht. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 50
Kersenbaan (Utrechtseweg–Leusderweg) 63.
Dit deel van de Kersenbaan is geen onderdeel van het projectgebied. Toch heeft de aanleg van de Kersenbaan wel degelijk invloed op dit wegvak. Bij de aanleg van de Kersenbaan zal dit wegvak meer verkeer te verwerken krijgen. In dit rapport is niet onderzocht of voor de bouwprojecten langs dit deel van de Kersenbaan, de bijbehorende geluidsmaatregelen, zijn gedimensioneerd op de goede toekomstige prognose. Indien voor geluidsmaatregelen en gevelisolatie uit is gegaan van een te lage prognose, is er bij realisatie van het tweede deel van de Kersenbaan waarschijnlijk sprake van een handhavinggat. Bij de aanleg van de woonbebouwing aan dit deel van de Kersenbaan is akoestisch onderzoek verricht. Daarbij zijn de wettelijke vereisten voor een dergelijk onderzoek gehanteerd.
64.
Daarnaast betreft het hier een 1x1 wegvak, met een capaciteit van ca. 10.500-12.000 mvt/etmaal. Gezien de knelpunten aan zowel de overgang Utrechtseweg als Leusderweg ligt de capaciteit eerder in de buurt van 10.500 mvt/etmaal. De geprognosticeerde verkeersintensiteit bij aanleg van de Kersenbaan bedraagt 13.368 mvt/etmaal. Geconcludeerd kan worden dat dit wegvak een absoluut knelpunt is in 2020 omdat de wegcapaciteit niet toereikend is. In een stedelijke omgeving zijn de kruispunten bepalend voor de hoeveelheid verkeer dat over een wegvak afgewikkeld kan worden. Voor dit wegvak is de afwikkeling op het kruispunt Leusderweg / Kersenbaan bepalend. Voor de geprognosticeerde ochtend- en avondspits voor het jaar 2020 is dit kruispunt doorgerekend met het rekenpakket COCON en hieruit blijkt dat deze hoeveelheid verkeer goed afgewikkeld kan worden. Op dit kruispunt is nog een restcapaciteit van 10-15% aanwezig. Julianaplein
65.
Het Julianaplein zal het geprognosticeerde verkeer niet kunnen afwikkelen, waardoor een ernstig knelpunt zal ontstaan. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
66.
De CROW-uitgave 126 “eenheid in rotondes” kan een sterk vereenvoudigde berekening worden uitgevoerd om een eerste inzicht te verkrijgen. De grafieken op blz. 18 van [23] en verder zijn gestoeld op formules van buitenlandse onderzoekers (o.a. Bovy). De rol van de voetganger is niet in het model verdisconteerd. Julianaplein is een klein winkelcentrum, en dus met voetgangers. De situatie op het Julianaplein is/wordt dermate complex, dat het CROW model niet kan voldoen. Uit de praktijk blijkt dat: • •
• •
In de avondspits (om ca. 17.40 of 18.10 uur) het verkeer op de KB terugslaat tot aan de kruising Utrechtseweg omdat de afwikkeling op de rotonde Julianaplein stokt. de reden daarvoor is de voorrang voor de fietsers op de rotonde. Fietsers komende vanaf de Stadsring die driekwart rond willen (Arnhemseweg zuid) geven niet altijd richting aan. Daar, als er een fietser aankomt ook al gaat die richting Leusderweg, dan stop de voorste auto en dat houdt op. Het effect is dus langzaam rijdend en stilstaand verkeer. Ander punt de 20 seconden. Het gevolg is dat auto’s langzaam rijden en zelfs stil staan. Dit gemeten tot aan het passerpunt Julianaplein moet dit worden afgezet tegen de tijd dat een auto gewoon kan doorrijden en in één cyclus het kruispunt KB/Leusderweg én de rotonden kan passeren. Op basis van de huidige situatie bedraagt die 60 seconden i.p.v. de door de gemeente gehanteerde 20 seconden.
51
•
Op deze route rijden ook spitslijndiensten. binnen het Openbaar vervoer is een wachttijd van 20 seconden per voertuig een maximale acceptabele tijd, daarboven dienen doorstromingsmaatregelen genomen te worden.
Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 67.
de opvatting dat opstopping wordt veroorzaakt door verkeer vanaf het station de stad uit, en in de toekomst daardoor niet meer conflicteert is onjuist. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
68.
Geconcludeerd wordt dat de resultaten zijn gebaseerd op een theoretisch model uitgaande van een situatie die er niet ligt. Overigens dient opgemerkt te worden dat deze berekeningen zijn uitgevoerd door de gemeente Amersfoort zelf, en niet door bureau DHV (zie [24]). Er is dus geenszins sprake van een onafhankelijk onderzoek op dit punt. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 3.4.11 Maximale Wegcapaciteit
69.
De Kersenbaan kan als volgt worden gekarakteriseerd:
Tabel 4 kenmerken Kersenbaan. Amersfoort wordt geclassificeerd als sterk stedelijk gebied (klasse 2). De capaciteitgrens voor 2x1 wegen ligt bij ca. 21.000-24.000 mvt/etm (weekdagintensiteit), afhankelijk van moeilijke of gemakkelijke doorstroom. Bij een hogere verkeersintensiteit is uit oogpunt van doorstroming en daarmee dus bereikbaarheid, een 2x2 weg noodzakelijk. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 70.
Voorgaande beschouwend kan worden geconcludeerd dat, doordat de verkeersintensiteiten fors toenemen op het wegvak tussen de Smaragdweg en de A28, de Kersenbaan aan haar capaciteit dreigt te komen. Met andere woorden: de voorgenomen aanleg met een profiel van 2 x 1 rijstrook komt dan in het geding. gezien de levensduur van de weginfrastructuur zou op basis van deze uitkomst de conclusie luiden dat al na een paar jaar na openstelling de wegcapaciteit van 2 x 1 rijstrook op de Kersenbaan ontoereikend is. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
52
71.
Daarbij komt dat het huidige tracé van de Kersenbaan (Utrechtseweg-Leusderweg, 1x1 weg) in 2020 geprognotiseerd is op 13.368 mvt/etmaal. Dit is een duidelijke overschrijding van de maximale capaciteit. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
72.
Deze problemen worden door de gemeente Amersfoort erkend, met als tegenargument dat een weg slechts een ‘horizon heeft van 15 jaar’, en dus in dit geval ligt in 2025. Een periode van 15 jaar wel erg kort, en de aanleg van de Kersenbaan is daarmee niet robuust naar de toekomst toe. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73. 3.4.12 Conclusies
De volgende conclusies kunnen worden getrokken op basis van het voorgaande uitgevoerde onderzoek: Consistentie prognoses 2010 en 2020. 73.
De verkeersprognoses 2010 en 2020 voor het project Kersenbaan dienen te voldoen aan het globale toekomstmodel (§2.1). Geconcludeerd kan worden dat de prognose 2020 op het wegvak Arnhemseweg zuid (Smaragdweg-aansluiting A28) globaal voldoet aan het te verwachten toekomstmodel. De prognose 2010 voldoet hier niet aan, en is, waarschijnlijk doorextrapolatie uit de huidige situatie, te laag. Dit is een methodische fout. De enige wijze om te komen tot een juiste prognose 2010 is doorterugrekening vanuit de prognose 2020. Aangezien de ontwikkeling van het CSG voor 2010 is afgerond, kan de prognose 2010 eenvoudig worden afgeleid uit de prognose 2020. Er is immers tussen 2010 en 2020 alleen sprake van autonome groei, en deze bedraagt ca. 22%. De prognose 2010 ligt daarmee dus op ca 80% van de prognose 2020. “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” Er zijn verkeersprognoses gemaakt voor verschillende jaartallen. Om dit op een zo betrouwbaar mogelijke wijze te doen zijn in het najaar van 2006 op een groot aantal wegen verkeerstellingen uitgevoerd. Vervolgens is in 2007 het verkeersprognosemodel voor 2020 volledig geactualiseerd. Zo zijn de meest recente prognoses voor inwoners en arbeidsplaatsen gedetailleerd ingevoerd en zijn alle vastgestelde plannen voor de infrastructuur in de hele regio gecontroleerd en indien nodig aangepast. Ook zijn de resultaten van het verkeersmodel op basis van de uitkomsten van de nieuwe verkeerstellingen gecontroleerd. Voor het bepalen van de verkeersprognoses voor o.a. 2010 zijn de nieuwe verkeerstellingen en recente modelresultaten gehanteerd. Om het directe effect van de aanleg van de Kersenbaan te bepalen is allereerst een situatie doorgerekend zonder de aanleg van de Kersenbaan. Voor de bestaande wegen in het plangebied zijn per weg vervolgens groeipercentages van 2006 naar 2020 bepaald. Dit is dan de verkeersgroei die onafhankelijk van de aanleg van de Kersenbaan zal plaatsvinden. Zo blijkt dat zonder de aanleg van de Kersenbaan het verkeer op de Arnhemseweg-zuid tot 2020 zou groeien met 2,8% per jaar. Vervolgens is een situatie voor 2020 doorgerekend waarin wel rekening gehouden wordt met de aanleg van de Kersenbaan. De gegevens voor het jaar 2010 met Kersenbaan zijn vervolgens bepaald door de resultaten van model 2020 met Kersenbaan met de verschillende groeipercentages terug te rekenen. De berekeningen en gehanteerde percentages in het rapport “Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort 2008” van bewonersvereniging Kersenbaan actief zijn 53
grotendeels gebaseerd op tellingen uit 2004 en op berekeningen uit september 2006. De onderliggende gegevens waren destijds echter gebaseerd op resultaten uit het oude, niet meer actuele verkeersmodel voor het jaar 2010. Bij het opwaarderen van het verkeersmodel van 2010 naar 2020 is echter gebleken dat het model 2010 uitging van een te hoge en snelle groei van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen in Amersfoort en omgeving. Ook de verkeersberekeningen voor de genoemde MIT-studie uit 1999 zijn gebaseerd op een inmiddels achterhaald verkeersmodel. In het nieuwe verkeersmodel 2020 is vervolgens een veel realistischer en betrouwbaarder groei van de stad en omgeving opgenomen. De verkeerstellingen uit 2006 en 2007 bevestigen het beeld dat de groei van het verkeer op en rondom de Arnhemseweg in werkelijkheid veel geleidelijker verloopt. Bovenstaande geleidelijke groei is ook te verklaren uit het feit dat de Kersenbaan een duidelijke relatie heeft met de Hogeweg. Beide vormen een verbinding van de A28 met het centrum van Amersfoort. Nog voor de aanleg van de Kersenbaan zal de capaciteit op deze weg rondom de A28 behoorlijk uitgebreid worden. Dit betekent dat op dat moment meer verkeer van andere wegen (o.a. de Arnhemseweg) zich verplaatst naar de Hogeweg. Vervolgens wordt de Kersenbaan aangelegd en dit zal direct zorgen voor een verkeerstoename op die route. Op de Hogeweg neemt het verkeer o.a. als gevolg van de bouw van Vathorst en de Hogewegzone geleidelijk aan toe. Verkeer ondervindt dan wat meer vertraging op de route en verplaatst zich dan ook weer geleidelijk naar alternatieve routes, o.a. de Kersenbaan. De verkeersintensiteiten voor de huidige situatie (2006) lijken consistent met het model van het hoofdwegennet zoals gegeven in §2.2. De capaciteitgrens voor 2x1 wegen ligt bij ca. 21.000-24.000 mvt/etm (weekdagintensiteit), afhankelijk van moeilijke of gemakkelijke doorstroom. Bij een hogere verkeersintensiteit is uit oogpunt van doorstroming en daarmee dus bereikbaarheid, een 2x2 weg noodzakelijk. Geconcludeerd kan worden dat al na een paar jaar na openstelling de wegcapaciteit van 2 x 1 rijstrook op de Kersenbaan ontoereikend is. Ter nuancering van de genoemde aantallen motorvoertuigen op een tweestrooks weg het volgende: In het Handboek Wegontwerp wordt het volgende gemeld over de afwikkelingscapaciteit van een enkelbaansweg buiten de bebouwde kom: “De maximale afwikkelingscapaciteit van een enkelstrooksweg (80 km/h) bedraagt onder ideale omstandigheden ca. 2.800 pae/h (personenauto equivalent) in een doorsnede. Afhankelijk van de verdeling van het verkeer over de beide rijrichtingen kan de capaciteit oplopen tot 3.200 pae/h. De capaciteit wordt echter bepaald door de “zwakste schakel” in de keten van wegvakken en kruispunten”2. In de ASVV 2004 wordt voor een enkelbaans weg binnen de bebouwde kom gemeld: “Theoretisch kunnen per rijstrook meer dan 2000 voertuigen per uur worden verwerkt. Binnen de bebouwde kom bepalen echter meestal niet de wegvakken, maar de kruispunten de capaciteit. Praktisch betekent dit dat de maximum intensiteit per rijstrook die in één richting bereden wordt, lager ligt”. Samenvattend: De door Kersenbaan Actief genoemde capaciteitsgrens ligt lager dan de kritische grens die op basis van bovenstaande gegevens berekend kan worden. De kritische grens op de Kersenbaan wordt bepaald door het kruispunt Kersenbaan / Arnhemseweg / Smaragdweg, berekeningen wijzen uit dat deze 2500 pae/h bedraagt. Vanwege het feit dat uit de prognoses blijkt dat op de Kersenbaan niet overduidelijk sprake is van een spitsrichting kan in een etmaal meer verkeer verwerkt worden. De bijbehorende maximale etmaalintensiteit bedraagt 26.000 motorvoertuigen per uur.
2
Bron: Handboek Wegontwerp, onderdeel gebiedsontsluitingswegen.
54
Het Julianaplein zal het geprognosticeerde verkeer niet kunnen afwikkelen, waardoor een ernstig knelpunt zal ontstaan. Berekeningen met de geprognosticeerde waarden voor de ochtend- en avondspits in 2020 volgens de methode zoals beschreven in CROW-uitgave 126 “Eenheid in rotondes” tonen aan dat de te verwachten hoeveelheid verkeer op een goede wijze afgewikkeld kan worden. Nut & Noodzaak Het is zeer de vraag of de aanleg van de Kersenbaan in de configuratie van een 2 x 1 rijstrook leidt tot een betere bereikbaarheid van het CSG. De toenemende “vraag” naar bereikbaarheid van het CSG wordt hoofdzakelijk bepaald door de mobiliteitstoename tot 2020 (autonome verkeersgroei). Moeten we die (willen) opvangen in onze wijk? De gemeente Amersfoort wil die toename opvangen door aanleg van de Kersenbaan. De vraag werpt zich op of het nu niet eens tijd wordt dat Amersfoort rijp is voor een ander verkeersbeleid; dat de gemeente daadwerkelijk een actief flankerend beleid gaat voeren om verkeer uit het CSG te weren: bijvoorbeeld vervoersmanagement bij bedrijven, P&R en P&B voorziening aan de rand van de stad met frequent pendelvervoer van en naar CSG, reactiveren Pon-lijn voor personenvervoer). Of andere duurzame oplossingen voor de ontsluiting van het CSG moet onderzoeken (zoals bv. De west-tangent). Waarom lukt het gemeenten als Enschede, Leiden, Den Bosch, Groningen, Nijmegen wel zich op duurzame maatregelen te onderscheiden en Amersfoort niet of nauwelijks? Het is een onjuiste veronderstelling dat de komst van de kersenbaan leidt tot extra verkeer in de wijk. De Kersenbaan wordt juist aangelegd om te voorkomen dat in de andere straten het verkeer te veel toeneemt
Binnen de pakketstudie Ring en Driehoek wordt nu met name ingezet op duurzame maatregelen zoals beschreven. Uit analyses blijkt dat deze maatregelen wel bijdragen aan de oplossing van de problematiek van de ontsluiting van het CSG maar dat echter nog steeds infrastructurele maatregelen nodig zijn om een goede bereikbaarheid te garanderen. Het is goed ons te realiseren dat de ontsluitingscapaciteit aan de zuidkant nu al ca. 47.000 mvt/etmaal bedraagt (§ 2.2). Met andere woorden, als de Kersenbaan dé zuidelijke toegangsweg van Amersfoort moet worden, kan de Kersenbaan deze verkeersfunctie alleen vervullen mét de overige, huidige, invalswegen. Het eventueel ‘knijpen’ van het verkeer op deze invalswegen leidt tot verkeersproblemen op de Kersenbaan en tot sluipverkeer in Amersfoort Zuid. Een duurzame oplossing moet dus niet worden gezocht in het vergroten van deze toch al hoge capaciteit (aanleg Kersenbaan), maar juist door voor een duurzame oplossing te kiezen die de gehele zuidkant ontlast. Uit de integrale verkeersanalyse van zuidelijk Amersfoort inclusief de Hogeweg volgt dat aanleg van de Kersenbaan de verkeersomvang op de Hogeweg niet beïnvloed. Het effect op de verkeersomvang op de Leusderweg en de Utrechtseweg is te laag (orde van grote 10%) om hiermee de aanleg van de Kersenbaan te rechtvaardigen. De hoeveelheid autoverkeer van en naar het CSG zal toenemen van 100.000 motorvoertuigen in 2006 naar 130.000 motorvoertuigen in 2020. Dit verkeer kan via 7 invalswegen het centrum bereiken. De Amsterdamseweg en Hogeweg kunnen een beperkt deel van deze groei opvangen. De Amsterdamseweg is de belangrijkste ontsluitingsweg richting de A1. Omdat de Hogeweg in de toekomst steeds meer gebruikt gaat worden voor verkeer van en naar Vathorst bestaat er behoefte aan meer wegcapaciteit vanaf het CSG naar de A28. Zonder de aanleg van de Kersenbaan zou de Utrechtseweg met 3000, de Leusderweg met 3500 en de Arnhemseweg met 7000 motorvoertuigen toenemen. Deze wegen zijn echter in hun huidige vormgeving (wonen, 55
parkeren en fietsers op de rijbaan) niet geschikt om veel meer verkeer te verwerken. De Kersenbaan kan op een veilige wijze wel meer verkeer (12.000 motorvoertuigen bovenop de hoeveelheid verkeer die nu van de Arnhemseweg gebruikt maakt) afwikkelen. Uit een sterkte/zwakte analyse van de verschillende varianten voor de Roethofrotonde blijkt dat geen enkele variant overduidelijke sterke voordelen heeft, en dat de voorkeursvariant 2C’ enkel is gekozen op basis van de minste nadelen. Ten opzichte van de huidige situatie is er wèl sprake van (duidelijke) voordelen, zoals een betere verkeersafwikkeling en verkeersveiliger.
De aanleg van de Kersenbaan zou een duurzame oplossing moeten zijn voor de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid in Amersfoort Zuid. Geen van de varianten die door de gemeente worden voorgelegd, scoren op deze aspecten goed. Beter is het om te spreken over de minst slechte varianten die evenwel in strijd zijn met de duurzaamheidsdoelstelling (§1.1). Op nagenoeg alle wegen in het gebied rond de Kersenbaan wordt een afname van het verkeer verwacht ten opzichte van een situatie waarbij geen Kersenbaan wordt aangelegd. Qua nut en noodzaak is in het project Kersenbaan geen rekening gehouden met een aantal mogelijke belangrijke toekomstige ontwikkelingen, te weten: • verbreding A28 Amersfoort zuid • Lightrail verbinding op het Pontracé • reconstructie op/afrit Hogeweg • aanleg rijkssnelweg ten westen van Amersfoort bedoel je hier de westtangent? Ook de kilometerbeprijzing die het Rijk voorstaat kan in de uitkomsten wijzigingen geven. Bij het opstellen van een verkeersmodel wordt uitgegaan van concrete maatregelen waarover een bestuurlijk besluit is genomen. Zo is in de huidige modellen wel rekening gehouden met een plusstrook op de A28 aan de zuidkant, de reconstructie van de Hogeweg, maar niet met een lightrailverbinding, de aanleg van een Westtangent en kilometerbeprijzing. Indien deze projecten worden gerealiseerd zal naar verwachting een verschuiving van verkeersstromen plaats vinden, die tot een ander gebruik van het wegennetwerk leidt. Het is zeer de vraag of de aanleg van de Kersenbaan ook dan nog wel gerechtvaardigd is, dan wel, in het kader van de verbreding van de A28, de huidige voorziening van 2 x 1 rijstrook op de Kersenbaan zuid voldoende is. De verwachting is dat de effecten van de niet-meegenomen maatregelen dusdanig zullen zijn dat het huidige ontwerp zal blijven voldoen. Bij het ontwerp wordt rekening gehouden met een bepaalde overcapaciteit zodat een robuuste situatie gecreëerd wordt. 3.4.13 Aanbevelingen 74.
Ten aanzien van nut en noodzaak dient te worden onderzocht of, getoetst aan toekomstige ontwikkelingen, de aanleg van de Kersenbaan wel gerechtvaardigd is. De toenemende “vraag” naar bereikbaarheid van het CSG wordt hoofdzakelijk bepaald door de mobiliteitstoename tot 2020 (autonome verkeersgroei). Het is niet evident dit verkeersaanbod enkel en alleen op te vangen door uitbreiding van weginfrastructuur in de vorm van de aanleg van de Kersenbaan in het Leusderkwartier/Vermeerkwartier. Beter en wenselijk zou het zijn vooral ook alternatieve oplossingen te onderzoeken met een duurzaam karakter die bijdraagt aan een daadwerkelijke betere bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid in Amersfoort en in het bijzonder in het CSG.. 56
Dit heeft met name een plaats in de pakketstudie Ring en Driehoek. 75.
Ten aanzien van de verkeerskundige uitgangspunten van het project Kersenbaan dient de prognose 2010 herzien te worden en te worden voorzien van een duidelijke onderbouwing, zodat deze prognose past binnen het globale model in §2.1. Zie antwoord onder “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
3.5.
Milieukundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort, juli 2008 3.5.1 Algemeen
76.
De plannen voor de aanleg van de Kersenbaan veroorzaken sinds lange tijd veel commotie onder de bewoners van de omliggende wijken. Uit cijfers van de gemeente en nationale verkeersgegevens volgt dat het autoverkeer sterk toeneemt ten gevolge van autonome groei van het wegverkeer in Nederland (ca 2,2 % per jaar). Daar bovenop veroorzaakt de stedenbouwkundige ontwikkeling van het Centraal Stadsgebied (CSG) en de aanleg van de Kersenbaan zelf een extra toename in verkeersintensiteit. Door deze nieuwe verbindingsweg zullen dagelijks veel automobilisten zich een weg banen door de wijken en door de rest van de stad. De aanleg van de Kersenbaan heeft daarom een grote impact op de leefbaarheid en de veiligheid, ook voor de woningen die niet direct aan het tracé liggen, zoals de Vermeerstraat, de Binnenring Zuid en verderop aan de stadsring. In dit rapport worden uitgangspunten die zijn gebruikt in de geluids- en luchtrapportages Kersenbaan beoordeeld: aanvullend luchtkwaliteitsonderzoek ter hoogte van het tweede deel van de te realiseren Kersenbaan [20] respectievelijk KERSENBAAN AMERSFOORT AKOESTISCH ONDERZOEK WEGVERKEER Akoestisch onderzoek naar de gevolgen van de aanleg van de Kersenbaan te Amersfoort [21]. Tevens is een beoordeling van de projectkosten uitgevoerd. Voorafgaand aan deze rapportage zijn de verkeerskundige uitgangspunten beoordeeld in het rapport Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort [23]. Een deel van de onderzoeksresultaten uit dit rapport zijn door de gemeente Amersfoort van commentaar voorzien in de Reactienota Leusderkwartier 2008 [28]. Er blijkt echter dat op vele punten de zienswijze van de gemeente Amersfoort niet correct is. Zie daarvoor Verweer op reactienota Leusderkwartier 2008, [29]. 3.5.2 Uitgangspunten geluid 3.5.3 Verkeersprognose 2020
77.
De verkeerskundige uitgangspunten zijn beoordeeld in het rapport Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort [23]. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste uitgangspunten van het geluidsonderzoek beoordeeld. 3.5.4 Akoestische uitgangspunten: stil wegdek
78.
Algemeen In de afgelopen jaren heeft er een groei van het aantal wegdekproducten van het type dunne deklaag plaatsgevonden.
57
Op basis van bestaand onderzoek (oa. [24]) kunnen de volgende conclusies worden getrokken: • Dunne deklagen worden onderscheiden in SMA-achtige en ZOAB-achtige deklagen. • 85% van het huidige product aanbod is SMA-achtig en 15% ZOAB-achtig. • Alle dunne deklagen worden getypeerd als microdeklagen met een fijne textuur door een kleine steenmaat van overwegend 6 mm. • De door de leveranciers ingeschatte technische levensduur van hun product vertoont een grote variatie. Deze variatie is ook vastgesteld in de producteigenschappen, zoals geluidreducerende werking. Dit lijkt voort te komen uit het niet optimaal beheersen van het productie- en verwerkingsproces. In de akoestische rapportage Kersenbaan [21] wordt uitgegaan van het type stil wegdek Zeer Stil Asfaltbeton/Semi Dicht, afgekort ZSA-SD, en daar waar dit type niet kan worden toegepast (vanwege wringende werking van het verkeer) Steen Mastiek Asfalt, afgekort SMA. ZSA-SD valt onder de categorie DGD, dunne geluidreducerende deklaag. Betreffende de toepassing van geluidreducerende DGD op locaties met wringend verkeer klinken verschillende geluiden. De meeste producenten raden deze toepassing af, en bevelen SMA 0/6 aan (eventueel met polymeer-gemodificeerde bitumen).Ook worden wel DGDvarianten voorgesteld met minder holle ruimte en minder geluidreductie. Een enkele producent meent dat zijn DGD ook bestand is tegen (enige mate van) wringend verkeer. Lange-termijn onderbouwing daarvan is echter meestal niet beschikbaar [24]. De methode voor het bepalen van de wegdekcorrectiefactor is beschreven in CROW publicatie 200 ‘De methode Cwegdek 2002 voor wegverkeersgeluid’. Publicatie 200 beschrijft de wijze waarop de wegdekcorrectiefactor berekend moet worden voor een bepaald product of een categorie van producten. Kenmerkend is dat de metingen worden uitgevoerd op nieuwe of relatief nieuwe wegdekken. Dit houdt in dat de wegdekcorrectiefactor een initiële geluidreductie van een wegdek aangeeft en niet een gemiddelde geluidreductie gedurende de levensduur van een wegdek. Zie het antwoord bij A na zienswijze nummer 119. 79.
Uit het rapport Advies dunne geluidreducerende deklagen op niet-autosnelwegen [25] blijkt dat “voor lichte motorvoertuigen er twee jaar na aanleg sprake van een gemiddelde geluidtoename bij 50 km/h van 1,0 dB(A) ten opzichte van de meting kort na aanleg. Zowel binnen een product als tussen de verschillende producten is een grote spreiding in gedrag. Daarnaast zijn er ook producten/situaties waar de geluidtoename 2 dB(A) is.” Vanwege de grote spreiding tussen de producten adviseert DWW om in het contract expliciet een eis op te nemen voor de initiële geluidreductie van DGD én de geluidsreductie na 2 jaar. Voor het project Kersenbaan houdt dit in een onderhoudsplan gemeente Amersfoort, inclusief monitor metingen. Zie het antwoord bij A na zienswijze nummer 119 . ZSA-SD in her project Kersenbaan
80.
Specifiek onderzoek naar geluidreductie van ZSA-SD wegdek is in 2003 uitgevoerd door M+P in opdracht van leverancier KWS [27]. De metingen vertonen een spreiding van tenminste 2.5 dB(A).
58
Alleen initiële geluidsreducties zijn gemeten. Gezien bovenstaande conclusie volgend uit [25] moet tenminste 2 dB(A) van de gegeven reductie worden afgetrokken om over langere termijn geluidreducerende eigenschappen te garanderen. Ten gevolge van de spreiding in meetresultaten (het gevolg van moeilijk te beheersen producteigenschappen) ligt de geluidreducerende werking nog 2 dB(A) extra lager. In totaal moet dus ca. 4 dB(A) gecorrigeerd worden op de gerapporteerde geluidreductie ZSA-SD. Dit betekent dat het geluidsreducerende effect op de lange termijn nihil is. Uit § 2.2.3 volgt dat, indien het geluidsreducerend effect wordt gerelateerd aan wegdektype DAB, type ZSA-SD ca. 1.5 dB reductie geeft. Dit is echter een zuiver rekenkundig argument, niet de praktijk. Zie het antwoord bij A na zienswijze nummer 119 . 81.
Bovendien is er al sprake van aftrek conform artikel 110g van 5 dB voor wegen met een maximum snelheid tot 70km/uur. Bij de bepaling van deze aftrek is destijds al uitgegaan van het gecombineerde effect van stillere motorvoertuigen en stiller asfalt. In deze optiek is het niet juist hier bovenop nogmaals voor stil wegdek te compenseren. Zie het antwoord bij B na zienswijze nummer 120.
82.
Een elegante oplossing zou zijn om, als de gemeente van mening blijft dat er enig geluidsreducerend effect is toe te schrijven aan wegdektype ZSA-SD, dit wegdektype fysiek toe te passen in het kader van de aftrek conform artikel 110g, maar in het akoestisch onderzoek geen reductie te hanteren. Een eventueel geluidsreducerend effect komt dan ten goede aan de bewoners langs de Kersenbaan, en niet aan het rekenkundig vergroten van de verkeerscapaciteit. Zie het antwoord bij C na zienswijze nummer 121.
83.
Gehanteerde Cwegdek in het akoestisch onderzoek In de reactienota Inspraak en vooroverleg Leusderkwartier 2008 [28], reactie 51, wordt dit probleem onderkend en wordt een voorstel gedaan uit te gaan van een 1 dB(A) lager reductie. De akoestische rapportage [21] vermeld een 1 dB(A) lagere reductie dan door het CROW gegeven. Naast het feit dat, aangezien het rekenmodel een SRMII model betreft, dient te worden aangegeven welk spectrum wordt gehanteerd voor lichte en (middel) zware voertuigen, is op deze zienswijze het volgende aan te merken: 1] Verondersteld is een lineaire afname van de reductie t.o.v. DAB. Echter, deze verslechtering is niet lineair (zie figuur 1) In deze optiek bedraagt de geluidsreductie t.o.v. DAB, uitgezonderd de initiële fase, ca 1.5 dB(A). 2) Indien blijkt dat DAB ook in de tijd verslechterd, dan zal dit moeten worden verwerkt in het Reken- en meetvoorschrift d.m.v. een aangepaste Cwegdek voor DAB. 3) Gezien punt 1 en 2 is de adviescommissie van mening dat het geluidreducerende effect absoluut niet kan worden gegarandeerd. 4) Daarnaast wordt er door de gemeente op geanticipeerd dat er in de toekomst wel een stabiel stil wegdek beschikbaar zal zijn. Echter, in projecten kunnen geen maatregelen worden toegepast die nog niet bestaan.
59
Figuur 5 Geluidsreductie ZSA-SD versus DAB Gezien bovenstaande punten blijft de conclusie uit §Error! Reference source not found. gehandhaafd. Zie het antwoord bij A na zienswijze nummer 119. 3.5.5 Overige akoestische uitgangpunten 84.
Voor Het Kersenbaantrace geld een geluidszone van 200m. Alle woningen binnen deze zone dienen te worden meegenomen in een akoestisch onderzoek. Dit is niet als zodanig uitgevoerd: met name woningen op de 1e lijn zijn gemodelleerd, de overige woningen ontbreken. OP dit punt moet de geluidsrapportage worden aangepast. Zie het antwoord bij D na zienswijze nummer 122 .
85.
Er is niet aantoonbaar rekening gehouden met optrekken/afremmend verkeer. De optrekcorrectie is een correctieterm ten gevolge van het afremmen en optrekken van het verkeer door de aanwezigheid van een kruispunt of een situatie die de gemiddelde snelheid van het verkeer sterk beperkt. Zie het antwoord bij E na zienswijze nummer 123.
86.
Er is niet aantoonbaar rekening gehouden met verkeer op een hellende weg Indien het stijgend gedeelte van het verkeer een helling van ten minste 3% moet overwinnen over een hoogteverschil van minstens 6 m dan wordt de volgende hellingcorrectie CH in rekening gebracht. Het ontwerpbestemmingsplan geeft en diepte aan van ongeveer 5.5m; dit kan dus ook 6 meter zijn. De helling bedraagt dan 6m over 150m is 4%. Zie het antwoord bij F na zienswijze nummer 124.
60
87.
op het wegvak Leusderweg-rotonde Roethof is in geval van variant 2A zonder toe/afritten een te lage verkeersintensiteit gehanteerd, met als gevolg een te lage dimensionering van de geluidmaatregelen. De gehanteerde verkeersintensiteit is in overeenstemming met de resultaten uit het verkeersprognosemodel 2020 voor variant 2A.
88.
De Arnhemseweg, nota bene een wijkontsluitingsweg in variant 2A zonder toe/afritten naar de Kersenbaan, is aangemerkt als 30km weg. Fysiek is dit niet mogelijk, en geconcludeerd kan worden dat deze (alom bekende) truc is toegepast om de Arnhemseweg buiten de procedure te houden. Immers: 30km wegen hebben geen geluidszone en hoeven derhalve niet te worden meegenomen in het akoestisch onderzoek. Dit is volstrekt onacceptabel. Zie het antwoord bij G na zienswijze nummer 125 .
89.
Het projectgebied beperkt zich strikt tot het Kersenbaantracé. Een impact assesment voor bv. Het Julianaplein en 1e deel Kersenbaan ontbreekt, waardoor onduidelijk is wat de gevolgen op die wegvakken zijn. Gezien de hoge te verwachten verkeersintensiteiten is hier sprake van een potentieel handhavingsgat. Onder het handhavingsgat wordt verstaan het verschil in geprognotiseerde geluidsbelasting (daar waar de geluidsmaatregelen op zijn afgeregeld) en de werkelijke toekomstige geluidsbelasting. Geconcludeerd kan worden dat de modellering op een aantal punten te eenvoudig is uitgevoerd, en dient daarom herzien te worden. Zie het antwoord bij H na zienswijze nummer 126. 3.5.6 Resultaat en kosten geluidmaatregelen
90.
De akoestische rapportage Kersenbaan [21] berekent zowel een minimum als maximum variant aan schermmaatregelen. De Wet Geluidhinder laat immers binnen een bepaalde bandbreedte de keuze tussen schermmaatregelen of gevelmaatregelen toe.
Tabel 5 Inventarisatie geluidsschermen maximum- en minimumvariant[21], variant 2C’, uitgaande van wegdek ZSA-SD. De kosten zijn inclusief BTW, prijspeil 2006 *Echter, in §2.2 is aangetoond dat uit is gegaan van een te hoge geluidreducerende werking van wegdek ZSA-SD. Indien wordt uitgegaan van een meer realistische geluidreductie die tenminste 3 dB(A) lager ligt, dan zal het maximum schermpakket ca. 40% duurder worden (er zijn immer hogere schermen nodig), waarmee het maximum schermpakket 2.8 mln. zal bedragen. Het minimum schermpakket komt daarmee op ca. € 0.5 mln. 61
Het totale aantal woningen met gevelisolatie bedraagt [21]:
Tabel 6 aantal woningen met gevelmaatregelen bij geen, maximum en minimum maatregelen [21] In de variant met maximale schermmaatregelen is het pakket aan gevelisolatie minimaal en omgekeerd. Uitgaande van een normbedrag van 15.000 de totale kosten:
gevelisolatie per woning incl. BTW bedragen
Tabel 7 kosten van gevelmaatregelen bij geen, maximum en minimum maatregelen [21] Uit bovenstaande resultaten kunnen de totale kosten voor geluidsmaatregelen worden berekend:
Tabel 8 totale kosten geluidsmaatregelen (schermen+gevelisolatie), uitgaande van juiste geluidreducerende werking wegdek ZSA-SD, prijspeil 2006 incl. BTW. Uit de tabel blijkt dat de kosten voor het schermpakket in de orde van grootte ligt als het pakket aan gevelmaatregelen. De totale kosten aan geluidmaatregelen worden voor variant 2C’ geraamd op € 3.2 – € 3.7 mln, prijspeil 2006. Zie het antwoord bij I na zienswijze nummer 127. 3.5.7 Uitgangspunten luchtkwaliteit 3.5.8 Verkeersprognose 2010 91.
De verkeerskundige uitgangspunten zijn beoordeeld in het rapport Verkeers-kundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort [23].
62
De prognose 2010 is van belang voor het doorlopen van de procedure in het kader van de wet luchtkwaliteit. De gemeente Amersfoort geeft geen inzicht in de uitgangspunten van de prognose 2010. Er is kennelijk geen verkeersmodel geleverd door DHV. De enige plaats waar de prognose 2010 getalsmatig is uitgewerkt is het recente rapport aanvullend luchtkwaliteitsonderzoek ter hoogte van het tweede deel van de te realiseren Kersenbaan [20]. Zie het antwoord bij L na zienswijze nummer 130 . 92.
Uit het onderzoek voorafgaand aan dit milieukundige onderzoek betreffende de gehanteerde verkeersprognoses [23] volgt dat de prognose 2010 niet voldoet aan het globale toekomstmodel. De door de gemeente Amersfoort gehanteerde prognose 2010 is daarmee te laag. In de verkeerskundige rapportage [23] wordt geconcludeerd dat de verkeersintensiteiten voor de prognose 2010 op 80% van de prognose 2020 dienen te liggen. Een vergelijking van de belangrijkste wegvakken levert de volgende verschillen op:
Tabel 9 . Vergelijking gehanteerde prognose 2010 en juiste prognose 2010 t.b.v. onderzoek luchtkwaliteit voor variant 2A. * De prognose 2020 op het wegvak Leusderweg-Rotonde Roethof is onbetrouwbaar. bron: [20] tabel 1.1 t/m 1.4 en tabel 2.3 t/m 2.5. Uit vorenstaande volgt dat tot 50% te lage verkeersintensiteiten zijn gebruikt in het luchtkwaliteitsonderzoek. Op twee wegvakken is onduidelijk welke verkeersintensiteiten zijn gehanteerd. Voor wat betreft de verkeersintensiteiten wordt verwezen naar antwoord “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73. 93.
Daarbij komt dat, voor elk jaar dat de Kersenbaan later wordt gerealiseerd dan 2010, de prognose dient te worden opgehoogd met 2.2%. Zie het antwoord bij J na zienswijze nummer 128. 3.5.9 Spoorwegintensiteiten
94.
Het vorige TNO rapport luchtkwaliteit [13] gaat uit van 2 goederentreinen per dag bij 40 km/uur, conform het Akoestisch Spoorboekje 2006 [8], realisatiejaar 2004. Het akoestisch spoorboekje is het wettelijke emissieregister voor spoorweggeluid, zoals aangegeven in de wet geluidhinder. Aannemelijk is ook voor luchtkwaliteitrapportages uit te gaan van de in dit emissieregister gegeven treinintensiteiten, daar deze gegevens direct afkomstig zijn van spoorbeheerder ProRail.
63
Tabel 10 Intensiteiten PON lijn realisatie 2004, bron [2].Uitgaande van gemiddeld 15 bakken/trein komt dit neer op 2 treinen/dag. 3SGM is de categorie voor o.a. diesellocomotieven Aangezien de Kersenbaan pas in 2009 in gebruik wordt genomen, dient uit te worden gegaan van de intensiteiten conform de prognose 2010/2015.
Tabel 11 Intensiteiten PON lijn prognose 2010/2015, bron [2].Uitgaande van gemiddeld 15 bakken/trein komt dit neer op 10 a 11 treinen/dag. De aanvullendeTNO rapportage luchtkwaliteit [20] geeft niet voldoende inzicht in de gehanteerde treinintensiteiten. Aangezien het een niet geëlektrificeerde spoorlijn betreft waarop wordt gereden met dieseltreinen type 6400, dienen deze treinen gemodelleerd te worden in het onderzoek luchtkwaliteit. Zie het antwoord bij K na zienswijze nummer 129 . 3.5.10 Berekening NO2 en PM10 met CAR II 95.
Uit voorgaande paragrafen kan worden geconcludeerd dat de uitgangspunten in de TNO rapportage een minimum scenario omvatten. Uitgaande van reëlere uitgangspunten is het volgende scenario aannemelijk:
64
Tabel 12 parameters controleberekening in CAR II Een onderbouwing voor de verkeersintensiteiten is gegeven in [23]. 96.
De spoorgegevens zijn ingevoerd op basis van equivalente intensiteiten zwaar verkeer. De afstand tot de weg-as dient 5 m te bedragen in geval van de aanleg van fietspaden, en op die locaties waar de afstand van de weg tot de bebouwing minder dan 10m is. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit scenario nog geen maximum scenario is: Op sommige momenten van de dag kan sprake zijn van snelheidstype Vd (stagnerend stadsverkeer). Dit is aannemelijk daar de Kersenbaan bij openstelling al deels aan zijn capaciteit zal zitten. Het wegtype is op een aantal wegdelen type 4.
Tabel 13 berekening luchtkwaliteit op belangrijkste wegvakken, conform CARII v6.1.1
Geconcludeerd kan worden dat, indien wordt uitgegaan van een juist toekomstscenario, de aanleg van de Kersenbaan voor NO2 een overschrijding op de plandrempel veroorzaakt en voor PM10 een overschrijding van de grenswaarde veroorzaakt. Zie het antwoord bij M na zienswijze nummer 131. 3.5.11 Fijnstof PM2.5 97.
In de nieuwe richtlijn komt naar alle waarschijnlijkheid ook een norm voor PM2,5. In het concept herziening richtijn is nog niet helder of het een grenswaarde (bindend) of een streefwaarde (niet bindend) zal zijn. Deze norm voor PM2.5 zal naar verwachting 20 μg/m3 bedragen. Er zit ongeveer 70% PM2.5 in PM10. In de TNO rapportage is de concentratie PM2.5 niet onderzocht, terwijl dat na 1 januari 2008 wel zal moeten plaatsvinden. Achtergrond De Europese normen voor luchtkwaliteit zullen met het huidige beleid waarschijnlijk niet worden gehaald. Dat is de conclusie van een onderzoek van het Milieu en Natuur Planbureau.
65
Naar aanleiding van eerdere onderzoek van de ‘World Health Organisation’ (WHO), is de aandacht betreffende luchtkwaliteit verschoven van fijnstof PM10 naar het kleinere fijnstof PM2,5. Dit wordt als gevaarlijker beschouwd omdat kleine fijnstofdeeltjes makkelijker tot de longen doordringen en daardoor meer schade kunnen aanrichten. De Europese Unie gaat daarom de komende jaren de normen van luchtkwaliteit aanscherpen. Dit heeft grote consequenties voor het Nederlandse beleid. De voor 2015 voorgestelde grenswaarde van 25 μg/m3 fijn stof zal waarschijnlijk net worden gehaald door Nederland, maar het is waarschijnlijk dat de Europese Unie ervoor kiest om een strengere grenswaarde van 20 μg/m3 aan te stellen. Als dit het geval is, moeten er in Nederland waarschijnlijk extra beleidsmaatregelen genomen worden. Drukke gebieden, zoals veel steden in het westen en zuiden van het land, zullen de strengere normen voor luchtkwaliteit niet halen. Ook landelijke gebieden zullen het moeilijk krijgen met strengere maatregelen. Fijn stof is een van de meest schadelijke stoffen die luchtvervuiling veroorzaken. Schadelijke fijn stof wordt vooral door wegverkeer veroorzaakt. Bron: Staatscourant, VK, Milieu en Natuur Planbureau Zie het antwoord bij N na zienswijze nummer 132. 3.5.12 Zeezoutaftrek 98.
Het besluit luchtkwaliteit is herzien in 2005 in de Wet Luchtkwaliteit, en is gebaseerd op richtlijn 1999/30/EC en 2000/69/EC van de Europese Commissie. Er ligt een voorstel van de Europese Commissie om de Europese Richtlijn Luchtkwaliteit te herzien (COM(2005) 447) [14]. dit is slechts een voorstel, en de voorlopige realisatiedatum was 1 januari 2008. In deze concept richtlijn staat dat gecorrigeerd mag worden voor natuurlijke bestanddelen fijnstof zoals zeezout. in de huidige richtlijn 2000/69/EC is deze mogelijkheid nog niet opgenomen. In het herziene Wet Luchtkwaliteit in Nederland is dit onderdeel al wel opgenomen, en loopt daarmee vooruit op de "in de maak zijnde" richtlijn van de Europese Commisie. De mogelijkheid van een zeezoutcorrectie is pas definitief toegestaan vanaf het moment dat de Europese richtlijn definitief is geaccepteerd (naar verwachting in 2008), en moet de etmaalgrenswaarde worden getoetst worden aan het equivalente jaargemmiddelde van 31,2 μg/m3 in plaats van de door TNO gehanteerde grenswaarde van 32,4 μg/m3. In de gemeente Amersfoort bedraagt de zeezoutaftrek 4 μg/m3 .
tabel 10 grenswaarden PM10 zonder en met zeezoutcorrectie *te bepalen met formules 11-15 [5], pag 34. deze waarde geldt voor PM10 concentraties > 31,2 μg/m3 . Zie het antwoord bij O na zienswijze nummer 133. 66
99.
3.5.13 Overige Uitgangspunten De aanvullende rapportage luchtkwaliteit [20] is een vervolg op de rapportage luchtkwaliteit 2006 [13]. Voor alle relevante parameters is in de TNO-rapportage [13] en [20] uitgegaan van een minimumvariant. De minimale rekenafstand dient 5 meter te zijn i.p.v. 10 meter (afstand wegas-fietspad, en bij bebouwing dicht op de weg), emmissiekentallen dienen te worden gebaseerd op het snelheidsprofiel behorende bij normaal of stagnerend stadsverkeer i.p.v. doorstromend stadsverkeer vanwege de verkeersremmende knelpunten in het tracé*, en er dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bomen langs de weg. Onduidelijk is of parkeerbewegingen zijn meegenomen in de TNO-berekeningen.
Zie het antwoord bij P na zienswijze nummer 134 en Q na zienswijze nummer 135. 100.
De luchtrapportage geeft aan dat is uitgegaan van de congestie zoals aangeleverd door de gemeente Amersfoort. De hoogte van de congestie is niet door de gemeente onderbouwd, en is te laag aangezien de Kersenbaan al bij openstelling ver aan zijn capaciteit zal zitten. Daarbij is niet aangegeven op welke wijze het congestiepercentage is vertaald naar een snelheidsprofiel voor berekeningen in CAR II. Zie het antwoord bij P na zienswijze nummer 134. 3.5.14 Projectkosten
101.
De projectkosten kunnen worden opgesplitst in de volgende componenten: • • • •
aanleg Kersenbaan (kaal, + tunnelbak, ++verlenging tunnelbak) onderhoudskosten lange termijn (van belang bij toepassing stil wegdek) kosten geluidreducerende maatregelen planschade
In de kostenraming van de gemeente Amersfoort is geen rekening gehouden met kosten voor gevelisolatie. Het bedrag aan vastgoedkosten (amovatie van woningen) is te laag omdat waarschijnlijk meer woningen geamoveerd moeten worden vanwege de lagere geluidreductie van het toe te passen stil asfalt, en de post planschade ontbreekt. Wordt voor deze kosten gecorrigeerd, dan komt daarmee de totale kostenraming op:
Tabel 11 raming projectkosten, prijspeil 2006
67
De komende jaren stijgen de aanemerskosten explosief door o.a. stijgende materiaalprijzen. Uitgaande van een jaarlijkse prijsstijging van 5%, bedraagt het totale investeringsbedrag in 2010 ca. 120% van het aangegeven bedrag, neerkomend op ca. € 31 mln ex. BTW en € 41.5 mln incl. BTW. De ramingen zijn gebaseerd op kentallen en niet op eenheidsprijzen zoals die bij besteksinschrijvingen worden ingediend. Deze kentallen bieden enige marge ten aanzien van prijsstijgingen en onvoorziene zaken. 102.
Geconcludeerd kan worden dat variant 2C’ in 2010 ca. € 31 mln gaat kosten i.p.v. de door de gemeente geraamde € 25 mln. De projectkosten overschrijden hiermee het taakstellende budget van € 25 mln. De ramingen gebaseerd op kentallen en niet op eenheidsprijzen zoals die bij besteksinschrijvingen worden ingediend. Deze kentallen bieden enige marge ten aanzien van prijsstijgingen en onvoorziene zaken.
103.
De meerkosten voor (half) verdiepte gelegen tunnel over de volle lengte van de Smaragdweg tot de Leusderweg bedragen ca. € 9 mln. en € 15 mln. De projectkosten komen hiermee ver uit boven het taakstellende budget van € 25 mln. De kosten voor een halfverdiepte ligging van de Roethof rotonde tot de Leusderweg bedragen ca. €6 mln. Ook indien een deel van de geluidwerende maatregelen hierdoor komen te vervallen wordt hiermee het taakstellende budget overschreden. NB: In recente memo’s houdt de Vereniging Kersenbaan Actief een pleidooi voor een verlengde tunnelbak op niveau -2m,vanaf de Roethof rotonde tot aan de School. De meerkosten hiervoor bedragen ca. € 3 mln. De varianten die in het bestemmingspan zijn opgenomen en worden beschreven gaan niet uit van volledige ondertunneling of van het verlengen van de tunnelbak op -2 meter. Dit is de reden van het niet opnemen van deze dure uitbreidingen in de raming. 3.5.15 Conclusies
De volgende conclusies kunnen worden getrokken op basis van bovenstaand onderzoek: 3.5.16 Luchtkwaliteit
De prognose 2010 is van belang voor het doorlopen van de procedure in het kader van de Wet Luchtkwaliteit. 104.
Indien wordt uitgegaan van een juist toekomstscenario en prognose 2010, veroorzaakt de aanleg van de Kersenbaan voor NO2 een overschrijding op de plandrempel en voor PM10 een overschrijding van de grenswaarde. (deze overschrijding is vergelijkbaar in orde grootte met het Kersenbaan rapport luchtkwaliteit van 2006 [14]). De door de gemeente gehanteerde uitgangspunten zijn correct. Er treedt geen overschrijding van de grenswaarden en plandrempels op.
105.
3.5.17 Verkeersintensiteit weg De gemeente Amersfoort geeft geen inzicht in de uitgangspunten van de prognose 2010. De enige plaats waar de prognose 2010 getalsmatig is uitgewerkt is het recente rapport aanvullend luchtkwaliteitsonderzoek ter hoogte van het tweede deel van de te realiseren Kersenbaan [20].
68
Uit het onderzoek voorafgaand aan dit milieukundige onderzoek betreffende de gehanteerde verkeersprognoses [23] volgt dat deze prognose 2010 niet voldoet aan het globale toekomstmodel. De door de gemeente Amersfoort gehanteerde prognose 2010 is daarmee te laag. In de verkeerskundige rapportage [23] wordt geconcludeerd dat de verkeersintensiteiten voor de prognose 2010 op 80% van de prognose 2020 dienen te liggen. De gemeente Amersfoort dient een volledige prognose 2010 (na openstelling Kersenbaan) te laten construeren. Voor wat betreft de verkeersintensiteiten wordt verwezen naar antwoord “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73.
106.
3.5.18 Spoorgegevens Aannemelijk is voor ook luchtkwaliteitrapportages uit te gaan van de in het wettelijke emissieregister voor spoorweggeluid gegeven treinintensiteiten. Deze gegevens zijn namelijk direct afkomstig van spoorbeheerder ProRail, en is derhalve de meest betrouwbare bron. Voor het prognosejaar 2010 dient daarom uit te worden gegaan van 11 treinen per etmaal bij een rijsnelheid van 60km/uur, en niet van de 2 treinen per etmaal zoals vermeld in de TNOrapportage.
Zie het antwoord bij K na zienswijze nummer 129.
107.
3.5.19 Overige uitgangspunten modellering luchtkwaliteit Voor alle relevante parameters is in de TNO-rapportage [13] uitgegaan van een minimumvariant. Uit de aanvullende rapportage [20] blijkt geen wijzigingen op deze uitgangspunten. Emmissiekentallen dienen te worden gebaseerd op het snelheidsprofiel behorende bij normaal of stagnerend stadsverkeer i.p.v. doorstromend stadsverkeer vanwege de verkeersremmende knelpunten in het tracé, en er dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bomen langs de weg. Onduidelijk is of parkeerbewegingen zijn meegenomen in de TNO-berekeningen.
Zie het antwoord bij P na zienswijze nummer 134 en Q na zienswijze nummer 135.
108.
3.5.20 Wettelijk kader De mogelijkheid van een zeezoutcorrectie is pas definitief toegestaan vanaf het moment dat de herziene Europese richtlijn Luchtkwaliteit is geaccepteerd, en tot die tijd zal de etmaalgrenswaarde moeten worden getoetst aan het equivalente jaargemiddelde van 31,2 μg/m3. Indien geen zeezoutaftrek wordt toegepast, neemt de PM10 overschrijding toe met 1,2 μg/m3. In de TNO rapportage is de concentratie PM2.5 niet onderzocht, terwijl dat na 1 januari 2008 vemoedelijk wel zal moeten plaatsvinden.
Zie het antwoord bij N na zienswijze nummer 132.
109.
3.5.21 Rekenresultaten TNO is uitgegaan van een minimum scenario, waardoor in het projectgebied Kersenbaan geen overschrijdingen op de luchkwaliteitsnorm wordt verwacht. Voor belangrijke parameters wordt een te lage waarde gehanteerd (bijvoorbeeld de congestie), waardoor te lage waarden PM10 en No2 worden berekend.
Indien wordt uitgegaan van een juist toekomstscenario en prognose 2010, veroorzaakt de aanleg van de Kersenbaan voor NO2 een overschrijding op de plandrempel en voor PM10 een overschrijding van de grenswaarde. (deze overschrijding is vergelijkbaar in orde grootte met het kersenbaan rapport 69
luchtkwaliteit van 2006 [14]). Conclusie: de aanleg van de Kersenbaan zal, uitgaande van een reëler toekomstscenario, niet voldoen aan de wettelijke norm luchtkwaliteit. De door de gemeente gehanteerde uitgangspunten zijn correct. Er treedt geen overschrijding van de grenswaarden en plandrempels op. 3.5.22 Geluid 110.
De prognose 2020 is van belang voor het doorlopen van de procedure in het kader van de wet geluidhinder. De prognose 2020 lijkt op hoofdlijnen consistent op het wegvak Arnhemseweg zuid-A28, zie [23]. De wet geluidhinder schrijft voor dat geluidsnormen op woningen moeten worden gerealiseerd door toepassing van (in volgorde van prioriteit): 1] bronmaatregelen 2] maatregelen in de overdracht (geluidschermen) 3] gevelisolatie In het rapport Akoestisch onderzoek naar de gevolgen van de aanleg van de Kersenbaan te Amersfoort [21] wordt gerekend met het type asfalt ZSA-SD, Zeer stil asfaltbeton, semi dicht. Het akoestische effect van dit asfalt is in 2003 bepaald door bureau M+P in opdracht aan de producent KWS, waarbij een reductie is gemeten tot ca. 6 dB(A). Dit is zeer hoog, en er zijn alom twijfels aan de correctheid van deze reductie. Aangetoond is, dat het geluidsreducerende effect na korte tijd al nihil is. Hiermee komen de berekende geluidsbelastingen ca. 4 dB(A) hoger te liggen dan in de geluidsrapportage, waardoor een flink pakket aan aanvullende geluidsmaatregelen moet worden getroffen t.o.v. de huidige rapportage. De geluidsreducerende effecten op lange termijn van dit asfalt beton zijn niet aangetoond. De gemeente Amersfoort misbruikt dit type asfalt voor het doorlopen van de juridische procedure, en om de kosten aan geluidreducerende maatregelen te beperken. Zie het antwoord bij A na zienswijze nummer 119.
111.
Bovendien is er al sprake van aftrek conform artikel 110g van 5 dB voor wegen met een maximum snelheid tot 70km/uur. Bij de bepaling van deze aftrek is destijds al uitgegaan van het gecombineerde effect van stillere motorvoertuigen en stiller asfalt. In deze optiek is het niet juist hier bovenop nogmaals voor stil wegdek te compenseren. Zie het antwoord bij A na zienswijze nummer 119.
112.
Een elegante oplossing zou zijn om, als de gemeente van mening blijft dat er enig geluidsreducerend effect is toe te schrijven aan wegdektype ZSA-SD, dit wegdektype fysiek toe te passen in het kader van de aftrek conform artikel 110g, maar in het akoestisch onderzoek geen reductie te hanteren. Een eventueel geluidsreducerend effect komt dan ten goede aan de bewoners langs de Kersenbaan, en niet aan het rekenkundig vergroten van de verkeerscapaciteit. Zie het antwoord bij C na zienswijze nummer 121.
113.
De Arnhemseweg, nota bene een wijkontsluitingsweg in variant 2A zonder toe/afritten naar de Kersenbaan, is aangemerkt als 30km weg. Fysiek is dit niet mogelijk, en geconcludeerd kan worden dat deze (alom bekende) truc is toegepast om de Arnhemseweg buiten de procedure te 70
houden. Immers: 30km wegen hebben geen geluidszone en hoeven derhalve niet te worden meegenomen in het akoestisch onderzoek. Dit is volstrekt onacceptabel. Zie het antwoord bij G na zienswijze nummer 125. 3.5.23 Milieukwaliteit in Vermeerkwartier/Leusderkwartier 114.
Uitgaande van de voorgestelde varianten is sprake van een toename van 10-20% in verkeersintensiteiten op Gasthuislaan/Vondelllaan ten opzichte van de situatie zonder aanleg van de Kersenbaan. Dit betekent een verslechtering van de milieukwaliteit ten opzichte van de situatie zonder aanleg van de Kersenbaan, zowel qua luchtkwaliteit al geluidkwaliteit. Dat voldaan wordt aan de Wet geluidhinder en Wet luchtkwaliteit wil zeker niet zeggen dat de leefbaarheid beter wordt. Integendeel: er komen welzeker meer (ernstig) gehinderden. Zie het antwoord bij H na zienswijze nummer 126. 3.5.24 Projectkosten
115.
In de kostenraming van de gemeente Amersfoort is niet correct rekening gehouden met kosten voor gevelisolatie. Het bedrag aan vastgoedkosten (amovatie van woningen) is te laag omdat waarschijnlijk meer woningen geamoveerd moeten worden vanwege de lagere geluidreductie van het toe te passen stil asfalt, en de post planschade ontbreekt. De projectkosten zullen daardoor oplopen tot ca. € 31 mln exclusief BTW prijspeil 2010, wat neerkomt op € 42 mln inclusief BTW. Het taakstellende budget wordt hiermee ruim overschreden. Zie het antwoord bij I na zienswijze nummer 127. 3.5.25 Aanbevelingen 3.5.26 Herziening akoestisch onderzoek
116.
Gezien de conclusie omtrent ZSA-SD wegdek dient het geluidsonderzoek herzien te worden, rekening houdend met een 4 dB(A) lager geluidreductie dan waar in het huidige rapport [21] mee is gerekend. Het schermpakket dient herzien te worden en de kostenraming dient hierop te worden aangepast. Daarnaast dient het model gedetailleerder te worden uitgevoerd, met de juiste correctietermen voor optrekkend verkeer en verkeer op een hellende weg (ondertunneling Roethof rotonde). De uiteindelijk gekozen variant zal gedetailleerd akoestisch worden onderzocht overeenkomstig de in de Wet geluidhinder opgenomen bepalingsmethode. In overleg met de omwonenden zal dan ook het exacte maatregelenpakket te worden bepaald.
117.
3.5.27 Contractvorming aanleg wegdek Voor contractvorming is het noodzakelijk dat er eenduidige functionele geluidseisen geformuleerd worden op basis waarvan een aannemer een aanbieding kan maken. Deze eisen moeten ingegeven zijn door de wens om in een concrete situatie de geluidhinder ten gevolge van het toegepaste type stil wegdek zo veel mogelijk te beperken. Dit maakt dat het met deze contracteisen mogelijk moet zijn om locatieafhankelijke eisen te stellen. Onderdeel van de contracteisen is de omschrijving van de manier waarop het resultaat beoordeeld wordt. Daarbij zal rekening gehouden moeten worden met bijvoorbeeld meetonnauwkeurigheden.
71
Om bij klachten op een eenduidige manier te kunnen controleren of de eigenschappen van het toegepaste type stil wegdek aan de gestelde eisen voldoet, dient de Gemeente Amersfoort diverse controlemetingen te verrichten. Deze controlemethodiek moet identiek zijn aan de (eventuele) opleveringscontrole van contracteisen. De meetmethode moet conform de SPBmethode zijn. Zie het antwoord bij A na zienswijze nummer 119. De gemeente zal waarborgen inbouwen die betrekking hebben op de initiële geluidsreductie en de reductie op langere termijn. 3.5.28 Onderzoek luchtkwaliteit 118.
De door de gemeente Amersfoort gehanteerde prognose 2010 voor het onderzoek luchtkwaliteit is te laag. Prognoses en Verkeersintensiteiten zijn apart onderzocht in het rapport Verkeerskundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort [23]. De gemeente Amersfoort dient een volledig verkeersmodel 2010 (na openstelling Kersenbaan) te laten construeren. Nadat de prognose 2010 herzien is, dient het onderzoek luchtkwaliteit geactualiseerd te worden, waarbij de parameters dienen te worden gehanteerd zoals gegeven in § 3.3. De door de gemeente gehanteerde uitgangspunten zijn correct. Er treedt geen overschrijding van de grenswaarden en plandrempels op.
3.6.
Milieukundige beoordeling gemeente– onderdeel geluid antwoorden A t/m I
119.
Gepleit wordt voor het toepassen van een 4 dB lagere wegdekcorrectie omdat de geluidsreductie van asfalttype ZSA-SD op langere termijn niet is aangetoond.
A
In het akoestisch rekenmodel is uitgegaan van het toepassen van ZSA-SD – of een gelijkwaardige asfaltsoort – op grote delen van het tracé. Ten opzichte van ‘normaal’ dicht asfalt beton (DAB) leidt toepassing hiervan tot een reductie van circa 4,6 dB voor lichte motorvoertuigen en circa 4,3 dB voor zware motorvoertuigen. De Wet geluidhinder stelt dat wegdekcorrecties moeten worden toegepast indien wordt afgeweken van DAB. De Wet geluidhinder geeft ook aan hoe deze wegdekcorrecties moeten worden bepaald. Dit is geregeld in het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De wegdekcorrectie van ZSA-SD is volgens dit voorschrift bepaald. De Wet geluidhinder en het Reken- en meetvoorschrift voorzien niet in afname van geluidsreducerende eigenschappen op langere termijn. Louter gelet op de Wet geluidhinder kan daarom de oorspronkelijke wegdekcorrectie worden toegepast en is er geen aanleiding om daarvan af te wijken. Het voorgaande neemt niet weg dat de laatste jaren wel inzicht is ontstaan in het gedrag van stille wegdekken na langere tijd. In het kader van het Innovatieprogramma Geluid (IPG) is onderzoek gedaan naar de geluidsreducerende effecten van dunne geluidsreducerende deklagen (DGD’s). ZSA-SD is een DGD. In de rapportage “Advies dunne geluidreducerende deklagen op niet-autosnelwegen” van 12 februari 2007 (IPG project 2.5 Dunne geluidsreducerende deklagen) is vooruitlopend op het definitieve IPG-advies geadviseerd over toepassing van dunne deklagen. Aangegeven is dat de geluidseigenschappen van deze deklagen naar verloop van tijd verslechteren. Geadviseerd wordt om in het bestek randvoorwaarden op te nemen ten aanzien van de initiële geluidsreductie en de geluidsreductie na enkele jaren. Uit verder onderzoek (onder andere IPG-bijeenkomst 16 januari 2008 en Publicatie Verkeer & Mobiliteit nummer 2/3 2008) is gebleken dat de geluidsreductie afneemt met circa 3 dB na 5 jaar. Gegevens over langere tijd zijn nog niet voorhanden alhoewel de verwachting is dat de afname daarna geringer zal zijn. Wellicht circa 4 dB na 8 jaar. Daartegenover staat dat ook DAB een afname vertoont. Deze is echter wel geringer dan die van DGD’s. Bekend is dat over de gehele levensduur (circa 15 jaar) een afname kan optreden van circa 2 dB. 72
Zoals gezegd verplicht de Wet geluidhinder niet om rekening te houden met een afname van de geluidsreducties. Zo wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de afname van de akoestische kwaliteit van DAB. DGD’s zijn echter een relatief jonge ontwikkeling en verslechteren op langere termijn sneller dan DAB, maar worden ook weer eerder vervangen dan DAB (na circa 8 jaar). De effecten worden momenteel besproken binnen het CROW dat het ministerie van VROM hierover adviseert. De verwachting is dat wordt voorgesteld om bij toepassing van DGD’s in zekere mate rekening te houden met de verslechtering. Het is echter nu nog niet bekend of en hoe dit wordt vormgegeven in de wetgeving en tot welke verschillen dit zal leiden. Gelet op de grotere afname van de geluidsreductie ten opzichte van DAB hebben wij het redelijk geacht om niet één op één uit te gaan van de wegdekcorrecties die door de leverancier worden aangegeven en zijn gebaseerd op relatief jonge wegdekken. De zekerheden die de indieners van de zienswijze ingebouwd wensen, zijn echter onrealistisch. Dit zou neerkomen op het vrijwel geheel achterwege laten van de geluidsreductie en is in het geheel niet in lijn met de bepalingsmethode die uitgaat van het toepassen van gemiddeld gemeten reducties. De volgende analyse is gemaakt: •
DGD’s vertonen een afname van 0 dB bij aanleg en circa 4 dB na circa 8 jaar. Dit is een gemiddelde afname van 2 dB uitgesmeerd over de gehele levensduur. Over het werkelijke verloop van de afname zijn slechts beperkte gegevens voorhanden. Derhalve is in de onderstaande figuur de afname visueel lineair weergegeven; 0 -2 -4
•
DAB vertoont een afname van circa 2 dB na circa 15 jaar. Dit is een gemiddelde afname van 1 dB, uitgesmeerd over de gehele levensduur Over het werkelijke verloop van de afname zijn slechts beperkte gegevens voorhanden. Derhalve is in de onderstaande figuur de afname visueel lineair weergegeven; 0 -1 -2
•
Gemiddeld over de levensduur is de afname van DGD’s 1 dB hoger dan van DAB;
•
De productontwikkeling is nog in volle gang waarbij inmiddels al stillere wegdektypen dan ZSA-SD zijn ontwikkeld wat mogelijk weer extra reserve kan vormen.
Gelet op deze analyse zullen wij in het kader van ‘goed ruimtelijk ordenen’ een 1 dB lagere correctie toepassen (3,6 dB voor lichte motorvoertuigen en 3,3 voor zware motorvoertuigen). In het bestek zullen bovendien, overeenkomstig het advies van IPG, waarborgen worden ingebouwd die betrekking hebben op de initiële geluidsreductie en de reductie op langere termijn. Hierdoor wordt ook de omgevingskwaliteit gewaarborgd. 120.
In de aftrek volgens artikel 110g van de Wet geluidhinder is al rekening gehouden met stiller asfalt. Het is niet juist om hier bovenop nogmaals voor stil wegdek te corrigeren.
73
B
121.
C
122.
D
123.
E
124.
F
125.
G
126.
De aftrek volgens artikel 110g van de Wet geluidhinder heeft betrekking op het stiller worden van de motorvoertuigen en heeft geen betrekking op de ontwikkeling van stille wegdekken. Er is dus geen sprake van een dubbele correctie. Gelet op de onzekerheden ten aanzien van het geluidsreducerend asfalt, zou in het akoestisch onderzoek geen reductie moeten worden gehanteerd. De Wet geluidhinder geeft aan hoe moet worden aangegeven hoe moet worden omgegaan met wegdekcorrecties. Desondanks wordt uitgegaan van een 1 dB(A) minder effect dan de reductie die volgens de Wet moet worden gehanteerd. Het achterwege laten van de gehele reductie doet geen recht aan de geluidsreductie die daadwerkelijk optreedt en leidt tot onnodige overdimensionering van andere geluidsmaatregelen. Wij volgen de wettelijk vastgelegde berekeningsmethoden (met een correctie van 1 dB(A). Alle woningen binnen de geluidszone van 200 meter dienen te worden betrokken in het akoestisch onderzoek. In het akoestisch onderzoek zijn alle woningen meegenomen waar mogelijk overschrijdingen van grenswaarden zouden kunnen optreden. Ook woningen waar geen overschrijdingen meer optreden zijn opgenomen in het onderzoek. Bij verder weggelegen woningen zullen derhalve geen overschrijdingen meer optreden. In het onderzoek naar de definitief gekozen variant, zal dit nadrukkelijker worden omschreven. Er is niet aantoonbaar rekening gehouden met optrekkend/afremmend verkeer. De effecten van optrekkend en afremmend verkeer zijn in het akoestisch rekenmodel verdisconteerd door toepassing van kruispuntcorrecties (bij verkeerslichtengeregelde kruispunten) en obstakelcorrecties (rotondes). De kruispunten en rotondes waarop dit betrekking heeft zijn in de figuren van het akoestisch onderzoek weergegeven. In het onderzoek naar de definitief gekozen variant, zal dit nadrukkelijker worden omschreven. Er is niet aantoonbaar rekening gehouden met het verkeer op een hellende weg. De effecten van verkeer op een helling worden in rekening gebracht indien hoogteverschillen van minstens 6 meter moeten worden overwonnen en de helling minimaal 3% bedraagt. Het totale hoogteverschil zal circa 5,5 tot 6 meter kunnen bedragen. Het hoogteverschil over het gedeelte van de helling met een helling van minimaal 3% is echter minder dan 6 meter (de uiteinden van de helling hebben namelijk een kleinere helling). Toepassing van een hellingcorrectie is daarom niet aan de orde. De Arnhemseweg wordt aangemerkt als 30 km weg. Deze truc wordt toegepast om de Arnhemseweg buiten de procedure te houden. Dit is onacceptabel. Als sprake is van een 30 km weg behoeft inderdaad geen beoordeling volgens de Wet geluidhinder meer plaats te vinden. De reden om een 30 km wet te realiseren heeft echter niets te maken met de Wet geluidhinder. Dit is gedaan om de verkeersintensiteit op de Arnhemseweg te minimaliseren. Dit neemt niet weg dat, bij hoge verkeersintensiteiten, wel degelijk hoge geluidsniveaus kunnen optreden. Juist daarom is er vanuit gegaan dat als de Arnhemseweg niet wordt afgesloten, er moet worden voorzien in de toepassing van stil asfalt op dit wegvak. Het projectgebied waarbinnen de geluidsbelasting is bepaald beperkt zich tot het Kersenbaantracé. Het is onduidelijk wat de gevolgen zijn voor het omliggende gebied.
74
H
In overeenstemming met de Wet geluidhinder dient in geval van aanleg of reconstructie van een weg onderzoek te worden uitgevoerd en te worden getoetst aan de grenswaarden langs het betreffende weggedeelte. Toetsing aan grenswaarden langs andere weggedeelten is niet aan de orde. Wel moet worden bepaald wat het effect van de aanleg of reconstructie langs andere weggedeelten is waar relevante wijzigingen in verkeersintensiteit optreden. Dit effect zal ook in beeld worden gebracht, maar kan niet worden getoetst aan grenswaarden uit de Wet geluidhinder, omdat de Wet hierin niet voorziet. Het effect wordt wel getoetst aan het geluidsbeleid van de gemeente Amersfoort. Daarin is opgenomen dat een toename van meer dan 2 dB (onafgerond 2,50 dB) ter plaatse van nog niet gesaneerde urgente saneringswoningen (A-lijst) niet is toegestaan totdat de woning is voorzien van gevelisolatie. Een toename van 2,5 dB houdt concreet een verhoging van de verkeersintensiteit met een factor 1,8 in. Deze toenames treden niet op.
127.
I
Indien wordt uitgegaan van andere inrichtingsvarianten en andere wegdekcorrecties zullen de totale kosten van de geluidsmaatregelen afwijken. Bij de kostenraming van de geluidsmaatregelen is uitgegaan van de wettelijke methoden voor de bepaling van de geluidsbelasting, rekening houdend met een extra correctie voor het geluidsreducerend asfalt. Dit heeft geleid tot de maatregelpakketten met bijbehorende kosten. Er is geen aanleiding om de bepalingsmethoden te wijzigen en daarmee de maatregelpakketten.
3.7.
Milieukundige beoordeling gemeente – onderdeel lucht antwoorden J t/m Q
128.
Voor elk jaar dat de Kersenbaan later wordt aangelegd dan 2010, dient te worden uitgegaan van een 2,2% hogere verkeersintensiteit.
J
129.
K
130.
L
De berekeningen zijn gebaseerd op het eerst mogelijke jaar van ingebruikname van de Kersenbaan, zijnde 2010. Dit is een worst case benadering aangezien de luchtkwaliteit in algehele zin in de toekomst verbeterd. Bij het luchtkwaliteitonderzoek dient voor wat betreft de bijdrage van de treinen op de Ponlijn te worden uitgegaan van de toekomstige intensiteiten volgens het aan de Wet geluidhinder verbonden emissieregister (het akoestisch spoorboekje). Het emissieregister registreert de spoorwegintensiteiten vanaf 1987 en bevat minimaal de drie afgelopen jaren. Het register geeft geen gegevens voor de toekomst. In de toelichting op hoofdstuk IV van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 staat letterlijk “Omdat er over de prognose voor het maatgevend jaar in de toekomst geen generieke uitspraken kunnen worden gedaan, is dat deel van het emissieregister vervallen.” Momenteel rijden er twee treinen per dag over de Ponlijn. Weliswaar geeft een oude versie van het akoestisch spoorboekje een doorkijk naar een mogelijke toekomstige ontwikkeling, maar de genoemde getallen (10 goederentreinen per dag) zijn voor de Ponlijn niet realistisch. De vigerende milieuvergunning van Pon (nummer 03.3028 van 6 april 2004) laat maximaal twee treinen heen en twee treinen terug toe. Dit zijn dus in totaal 4 treinen. In het onderzoek is uitgegaan van deze aantallen. Er wordt geen inzicht gegeven in de uitgangspunten voor de verkeersprognose voor het jaar 2010. Voor wat betreft de verkeersintensiteiten wordt verwezen naar antwoord “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73.
75
131.
M
Er dient te worden uitgegaan van andere invoerparameters voor de luchtkwaliteitsberekeningen. Dat heeft betrekking op intensiteiten, weg- en omgevingskarakteristieken en beoordelingspunten. De beoordelingsafstand tot de weg dient 5 meter te bedragen ingeval van de aanleg van fietspaden en op die locaties waar de afstand van de weg tot de bebouwing minder dan 10 meter is. Voor wat betreft de verkeersintensiteiten wordt verwezen naar de paragraaf 1.4 De weg- en omgevingskarakteristieken zijn afgestemd op de feitelijk geprognosticeerde situatie en gebaseerd op de meest realistische variant. Voor wat betreft de beoordelingslocaties het volgende. In artikel 70 van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 zijn de afstanden vanaf de weg aangegeven waar de berekeningen moeten worden uitgevoerd. Deze betreffen: • Voor de beoordeling van NO2, maximaal 5 meter van de wegrand; • Voor de beoordeling van PM10, maximaal 10 meter van de wegrand; • Als deze afstanden niet representatief zijn, wordt beoordeeld op grotere afstand; • Als woningen op kleinere afstanden tot de wegrand aanwezig zijn, wordt op deze afstand beoordeeld. De voornoemde afstanden zijn bij de beoordeling betrokken. De afstand voor NO2 is in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit per 19 juli jongstleden gewijzigd naar 10 meter, op grond van de in december 2007 vastgestelde nieuwe Europese Richtlijn Luchtkwaliteit. Ten tijde van het onderzoek was deze wijziging nog niet van kracht. Daarom is voor NO2 vooralsnog op een afstand van 5 meter getoetst. De aanwezigheid van fietspaden is niet van invloed op de beoordelingsafstand. Volgens de Regeling beoordeling luchtkwaliteit wordt beoordeeld op vaste afstanden vanaf de weg, tenzij woningen op kleinere afstanden tot de weg aanwezig zijn. Ook ter plaatse van fietspaden wordt niet beoordeeld. Dit blijkt uit paragraaf B 3.2 van de Handreiking meten en rekenen luchtkwaliteit.
132.
N
133.
De bijdrage van fijn stof PM2.5 is niet onderzocht. In de in december 2007 vastgestelde nieuwe Europese Richtlijn luchtkwaliteit zijn streef- en grenswaarden opgenomen voor fijn stof PM 2.5. De Nederlandse wet- en regelgeving kent enkel fijn stof PM10. Fijn stof PM2.5 is (ook na 1 januari 2008) niet opgenomen in de wetgeving. Er is bovendien geen bepalingsmethode voor en er is ook geen toetsingskader. Daarom is fijn stof PM2.5 vooralsnog buiten beschouwing gelaten. Overigens wordt door het Milieu en Natuur Planbureau verwacht dat op plaatsen waar wordt voldaan aan de grenswaarden voor PM10, ook wordt voldaan aan die voor PM2.5. De zeezoutcorrectie mag nog niet worden toegepast.
O
In artikel 5.19 lid 3 van de Wet milieubeheer is aangegeven dat zwevende deeltjes die worden veroorzaakt door natuurverschijnselen, buiten beschouwing worden gelaten. Dit betreft in Nederland zeezout. In artikel 35 lid 6 van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 is aangegeven hoe deze correctie moet worden toegepast. De zeezoutcorrectie is daarom binnen het kader van de nationale regelgeving correct toegepast.
134.
Het snelheidsprofiel dient normaal of stagnerend stadsverkeer te betreffen en niet doorstromend stadsverkeer aangezien de Kersenbaan al bij de openstelling aan zijn capaciteit zal zitten. 76
P
Voor het snelheidsprofiel van het onderliggende wegennet (behalve de Kersenbaan) is uitgegaan van type C: stagnerend stadsverkeer. Voor de Kersenbaan zelf is uitgegaan van type F: stadsverkeer met minder congestie. Voor de beginjaren na de openstelling van de Kersenbaan wordt (op basis van de verkeersmodellen) op de Kersenbaan geen wezenlijke congestie verwacht. De kans op congestie is in 2020 nog steeds klein maar wel wat groter (15%). Voor het jaar 2010 is voor de Kersenbaan, als worst case benadering, ook een congestiekans van 15% gehanteerd.
135.
Q
3.8.
136.
Het is niet duidelijk of rekening is gehouden met parkeerbewegingen. De hoogste concentraties treden op in de directe omgeving van de A28 en de Roethofrotonde. In de directe omgeving hiervan bevinden zich slechts geringe parkeermogelijkheden die geen relevante invloed hebben op de berekende concentraties. Antwoordnota op reactienota 3.8.1 Inleiding Deze antwoordnota op de reactienota Leusderkwartier 2008 [1] is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld door de adviescommissie Verkeer & Milieu van de vereniging Kersenbaan Actief. Deze commissie bestaat uit verkeerskundigen, adviseurs geluid en luchtkwaliteit en juristen met een ruime expertise en jarenlange ervaring op de betreffende vakgebieden.
Gezien de omvang van de reactienota is alleen op primaire punten een verweer gegeven. In het algemeen kan worden opgemerkt dat een “stuk tekst” als antwoord op de zienswijze van een omwonende niet automatisch betekent dat er ook een correct antwoord is gegeven op het gestelde, en dat daarmee het argument is “afgedaan”. De bevinding is dat voor slechts 20% van de opgevoerde punten door de gemeente Amersfoort een bevredigend antwoord is geformuleerd. Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie 3.8.2 Antwoorden op reactienota sectie 4.1 t/m 4.4 137.
50. deze bewering is niet juist en nergens onderbouwd. Afhankelijk van de te kiezen variant is er wel degelijk sprake van sluipverkeer. Zie [3]. Zie “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
138.
51. Het zal bij de gemeente Amersfoort bekend zijn dat het akoestisch onderzoek conform SRM II is uitgevoerd. In een dergelijk onderzoek wordt gerekend met spectrale geluidsreducties. CROW geeft voor ZSA-SD, lichte motorvoertuigen bij 50km/uur het volgende spectrum: hierin zien we dat spectraal een geluidsreductie wordt gehanteerd die kan oplopen tot 8dB(A). Gesteld kan worden dat er wel degelijk wordt uitgegaan van een hogere geluidsreductie dan 4.3 dB. En in dit kader is de bewering “gemeten reductie van ca. 6 dB(A) dus een correcte. De geluidsreductie waarover wordt gesproken is de logaritmisch gemiddelde reductie. Dus de reductie op de totale geluidsbelasting. Deze reductie bedraagt voor ZSA-SD 4,6 dB voor lichte motorvoertuigen en 4,6 dB voor zware motorvoertuigen. 77
139.
Uit de akoestische rapportage is niet af te leiden welk spectrum dan wel is toegepast voor ZSASD. Een uniforme correctie over het spectrum is niet correct. De voorgestelde correctie is dan ook niet akkoord, voor verder onderbouwing zie [2], §2.2. Bij de berekeningen is geen uniforme correctie toegepast. Er is gebruik gemaakt van de spectrale correcties zoals zijn gepubliceerd door het CROW (gebaseerd op rapport M+P.KWS.02.7.2).
140.
Verder wordt vermeld dat, indien stil wegdek wordt toegepast, er “in het bestek randvoorwaarden worden opgenomen ten aanzien van de initiële geluidsreductie en de geluidsreductie na enkele jaren”. Deze omschrijving is te ruim, er zal sprake moeten zijn van contractvorming met de aannemers over het geluidreducerend effect, conform het advies van DVS. Zie [2], §6.2. In het bestek zal sprake zijn van contractvorming met de aannemers over het geluidsreducerend effect.
141.
52. Op de bestaande Kersenbaan Leusderweg-Utrechtseweg zal mogelijk een verkeerskundig als wel een akoestisch knelpunt ontstaan. Zie het antwoord bij H na zienswijze nummer 126.
142.
53. In het rapport de akoestische rapportage [4] wordt uitgegaan van een onacceptabel Cwegdek voor ZSA-SD. Zie punt 51. En [2]. Worden wel de juiste uitgangspunten gehanteerd, dan vallen de kosten voor geluidsmaatregelen veel hoger uit. Zie [2], § 4.2. Zie het antwoord bij I na zienswijze nummer 127.
143.
54. toepassing van stil asfalt is wassen neus, en wordt in het project Kersenbaan wel degelijk gebruikt om de wettelijke procedure te doorlopen. Zie punt 51. Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie
144.
55. Door aanleg van de Kersenbaan zal het aantal gehinderden, ondanks geluidsreducerende maatregelen, sterk toenemen. Dit is onacceptabel. De aanleg van de Kersenbaan leidt mogelijk direct langs de Kersenbaam tot een toename van het aantal gehinderden. De mate waarin dit gebeurd is sterk afhankelijk van welke variant uiteindelijk wordt gekozen en welke geluidsreducerende maatregelen worden genomen. Tegenover deze toename staat een afname van het aantal gehinderden in met name de Arnhemsweg.
145.
57. Het is onacceptabel dat deze woningen dat deze woningen aan twee zijden worden belast. Er wordt op geen enkele wijze compensatie gegeven voor deze precaire toekomstige situatie. Uit de ontwerpen en de onderzoeken blijkt dat alles in het werk wordt gesteld om tweezijdige belasting te voorkomen of te beperken. Daarbij wordt verder gegaan dan hetgeen wettelijk verplicht is.
146.
59. deze mening wordt niet gedeeld. De veronderstelde intensiteiten zijn niet correct. Een opgave in een vigerende milieuvergunning houdt geenszins in dat er in de toekomst geen vergunning kan worden verleend voor meerdere treinen. Bovendien is sprake van een potentiële Lightrail verbinding op dit traject. Zie verder [3].
78
Er wordt uitgegaan van zo zeker mogelijke ontwikkelingen en prognoses. De milieuvergunning van Pon is een dergelijke zekerheid. Als door Pon een nieuwe vergunning wordt aangevraagd met grotere verkeersintensiteiten, zullen de effecten daarvan door Pon moeten worden bepaald en waar nodig bestreden. Er is op dit moment echter geen concreet zicht op een nieuwe vergunning. Ook is er geen concreet zicht op een Lightrailverbinding. Als een Lightrailverbinding wordt gerealiseerd zullen de effecten opnieuw worden bepaald en waar nodig bestreden. 147.
60. Nogmaals, de gehanteerde prognose 2010 wordt nergens onderbouwd en is waarschijnlijk tot stand gekomen door lineaire interpolatie tussen de huidige situatie (2006) en de prognose 2020. Voor bepaling van de juiste prognose 2010 na ingebruikname van de Kersenbaan zal de gemeente Amersfoort een volledig model 2010 moeten gebruiken. Zie [2] § 3.2. Voor wat betreft de verkeersintensiteiten wordt verwezen naar antwoord “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73.
148.
61. deze mening wordt niet gedeeld. zie [2]. Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie
149.
62. deze mening wordt niet gedeeld. zie [2]. Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie
150.
63. Bij aanleg van de Kersenbaan zullen wel degelijk de wettelijke normen worden overschreden indien de juiste uitgangspunten worden gehanteerd. Zie punt 60, en [3] § 3.2. De juiste uitgangspunten zijn gehanteerd. Er worden geen wettelijke normen overschreden. 3.8.3 Antwoorden op reactienota punt sectie 4.5 /inspraakreacties Kersenbaan actief
151.
64. De nut & noodzaak is niet goed onderbouwd. Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie
152.
65. De Kersenbaan zal niet voldoen aan de wettelijke eisen voor luchtkwaliteit. Zie [2] Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie
153.
66. Door aanleg van de Kersenbaan zal het aantal gehinderden, ondanks geluidsreducerende maatregelen, sterk toenemen. Dit is onacceptabel. Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie
154.
68. Door aanleg van de Kersenbaan zal het aantal gehinderden, ondanks geluidsreducerende maatregelen, sterk toenemen. Dit is onacceptabel. Daarbij zal de luchtkwaliteit sterk verslechteren. Zie [2]. Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie
155.
69. De nut & noodzaak is niet goed onderbouwd. De uitgangspunten uit 2001 waarop de aanleg is besloten zijn sterk achterhaald. Bovendien zal de geplande weg bij openstelling al 79
aan de maximale capaciteit zitten, en zullen er diverse knelpunten worden gecreëerd, bv. Op het Julianaplein. Zie [3]. Zie “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73 156.
72. Ondanks dat een ieder zijn zienswijze kenbaar kan maken bij de gemeenteraad, behouden de bewoners het recht toe om in een later stadium van de bestemmingsplanprocedure alsnog bezwaar in te dienen. Daarbij in acht genomen dat het bestuurlijk niet erg net is een inspraakprocedure te laten lopen tijdens de schoolvakantieperiode. Allereerst wordt opgemerkt dat er geen wettelijk beletsel bestaan om in een vakantieperiode ontwerpbestemmingsplannen ter inzage te leggen. Verder wordt opgemerkt dat het ontwerpbestemmingsplan Leusderkwartier van 26 juni tot en met 6 augustus 2008 ter inzage heeft gelegen. Het bestemmingsplan heeft daarmee drie weken voor de basisschoolvakantie en twee weken buiten de vakantie van het voortgezet onderwijs ter inzage gelegen. Omdat het bestemmingsplan voor een deel in de vakantieperiode ter inzage heeft gelegen, is het herhaaldelijk gepubliceerd in het huis-aan-huis blad Amersfoort Nu. Er is voor een ieder voldoende gelegenheid geweest om binnen deze termijn een zienswijze bij de gemeenteraad in te dienen. Dit blijkt ook uit het aantal zienswijzen dat is ontvangen. Indien de verdere procedure of andere relevante procedures dat toelaten, kan een ieder die daarvoor in aanmerking komt verdere zienswijzen, bedenkingen, bezwaar en/of beroep indienen. Het nader motiveren van reeds ingediende zienswijzen is niet mogelijk aangezien de wet de mogelijkheid van het indienen van een pro forma zienswijze niet kent.
157.
73. zie punt 69 en [2]. Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie.
158.
75. De geplande weg zal bij openstelling al aan de maximale capaciteit zitten, en zullen er diverse knelpunten worden gecreëerd, bv. Op het Julianaplein. Zie verder [3]. De Kersenbaan is dus absoluut geen robuuste en toekomstvaste oplossing. Zie “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
159.
76. Aangetoond is dat de kosten van de Kersenbaan het taakstellend budget van 25 mln. Euro zullen overschrijden. Zie [2], § 5.4. Bovendien is er op het taakstellende budget al een begrotingsgat van 5 mln. Euro. In de begroting van de gemeente is inmiddels 17 miljoen euro gereserveerd voor de Kersenbaan. Daarnaast is er vanuit het Meerjarenprogramma Infrastructuur en transport 8 miljoen euro toegekend. Daarmee is een bedrag van 25 miljoen euro zeker gesteld. Dit is in overeenstemming met de raming voor het project Kersenbaan.
160.
79. Deze zienswijze van de Gemeente Amersfoort wordt niet gedeeld, en volgt ook niet uit de verkeerscijfers. Zoals aangetoond in [3] is er in 2020 genoeg capaciteit op de zuidelijke invalswegen om de groei op te vangen. Die groei is overigens uitsluitend het gevolg van autonome verkeersgroei. De aanleg van de Kersenbaan veroorzaakt daarentegen vele knelpunten, voldoet niet aan het wettelijk kader luchtkwaliteit, en zal bij ingebruikname aan zijn maximale capaciteit zitten. De Kersenbaan is dus geen duurzame oplossing. Zie voorafgaand antwoord bij paragraaf 3.4.12.
80
161.
81. Niet aangetoond is dat de bewoners uit Vathorst over de Kersenbaan zullen rijden. Bovendien zijn er ontwikkelingen rond de outputweg die deze route veel aantrekkelijker maken. Er is derhalve geen enkele relatie met Vathorst. Zie voorafgaand antwoord bij paragraaf 3.4.12.
162.
83. Dat TNO verkeerscijfers 2010 gebruikt op basis van de prognose 2020 is geen correcte veronderstelling, en het tegendeel is aangetoond in [1], §2.1. Voor een juiste prognose moet een model 2010 worden gemaakt, na ingebruikname van de Kersenbaan. Alleen op die wijze kan worden gekomen tot een juiste prognose 2010. De bewering dat de cijfers de best beschikbare cijfers 2010 zijn is een andere dan de “best mogelijke”. Zie voorafgaand antwoord bij paragraaf 3.4.12.
163.
84. De in het rapport verkeerskundige beoordeling Kersenbaan [3] gegeven verkeersintensiteiten voor de huidige situatie zijn dezelfde als die door de gemeente Amersfoort gehanteerd worden. De gehanteerde prognose 2010 is niet correct, zie pnt 83. Zie voorafgaand antwoord bij paragraaf 3.4.12.
164.
85. De capaciteit van de Kersenbaan ligt op ca. 21.000-24.000mvt/etmaal. Vanwege de knelpunten Julianaplein, de aansluiting op de Leusderweg, de aansluiting op de rotonde Roethof, en de afslagen aan de zuidelijke kant zal deze capaciteit eerder in de buurt van 21.000mvt/etmaal liggen. De Kersenbaan zit daarmee bij aanleg al aan zijn capaciteit, en is daarmee geen duurzame oplossing. Het effect van bewegwijzering wordt vaak onderschat en kan een cruciale rol spelen in de verkeersstromen. Zie voorafgaand antwoord bij paragraaf 3.4.12.
165.
87. De gemeente Amersfoort gaat uit van een te lage prognose 2010 zoals is aangetoond in [3]. Zie voorafgaand antwoord bij paragraaf 3.4.12.
166.
88. t/m 97. Zie voorgaande punten. Zie voorafgaand antwoord bij paragraaf 3.4.12.
167.
102. De aanleg van de Kersenbaan zal het taakstellend budget van 25mln. Euro ruim overschrijden. Zie [2], §5.4. Zie voorafgaand antwoord bij zienswijze 101 en 102. 3.8.4 Antwoorden op reactienota sectie 4.7 en verder
168.
158. ondanks dat misschien voldaan wordt aan de Wgh, is twee zwaar geluidsbelaste gevels per woning onacceptabel. Het college van burgemeesters en wethouders heeft kennis genomen van deze reactie.
169.
166. een toename van 30.000 mvt/etmaal over 7 toegangswegen betekent een capaciteitstoename van ca. 4000 mvt/etmaal per invalsweg. Deze maximale capaciteit is per invalsweg nog niet bereikt in 2020, en is de aanleg van de Kersenbaan in dat opzicht overbodig. Een belangrijkere vraag is: laat de gemeente Amersfoort die toename toe, want zij zal alleen veroorzaakt worden door autonome groei van het wegverkeer. Een autowerend beleid t.a.v. het CSG is een veel robuustere oplossing. 81
De gemeente werkt aan een mix van maatregelen . Naast de uitbreiding van auto-infrastructuur wordt ook het OV verbeterd en het gebruik van de fiets gestimuleerd. 170.
167. Dat voldaan wordt aan de wet geluidhinder en Wet luchtkwaliteit wil zeker niet zeggen dat de leefbaarheid beter wordt. Integendeel: er komen welzeker meer (ernstig) gehinderden. In de meeste straten nemen de geluidhinder en luchtverontreiniging flink af. Helaas kan dit niet op alle locaties in het plangebied bereikt worden.
171.
168. zie 167. Zie antwoor bij zienswijze 170.
172.
172. Er is geen sprake van groei van aantal arbeidsplaatsen en woningen in het CSG. Die ontwikkeling is ten einde, zoals aangetoond in [3]. Zie verder 166. Voor de berekeningen met het verkeersmodel zijn de juiste gegevens ten aan zien van de ontwikkeling van woningen en arbeidsplaatsen gebruikt zoals door de gemeente en overige instanties verstrekt.
173.
188. aanleg van een Lightrail verbinding is ten allen tijde mogelijk. Correct, de oversteekbaarheid van de ponlijn neemt dan echter af. Dit kan leiden tot wachttijden bij spoorwegkruisingen.
174.
292. Deze veronderstelling is niet correct. zie [1], § 3.3.6. Zie “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
175.
373. Zoals aangetoond zitten de zuidelijke wegen niet aan hun maximale capaciteit en is er ook na 2020 genoeg capaciteit om het verkeer af te wikkelen. Zie “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
176.
476. Het betreft hier geen rapport van DHV, maar een rapport van de Gemeente Amersfoort. In dit rapport wordt geen onderbouwing van de prognose 2010 gegeven. Zie “ALGEMENE BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN OVER VERKEERSASPECTEN” in paragraaf 3.4.12 na zienswijze nummer 73
3.9.
Individuele reactie Jal van Beetz, p/a Frans Halsstraat 25, 3817 RH Amersfoort Betreft: een mening over het ontwerp-bestemmingsplan Leusderkwartier 2008 Registratienummer 2838229
177.
Opheffen van de aansluiting Woestijgerweg met Leusderweg leidt tot problemen. Alternatief dat overblijft is via de Frans halsstraat. In deze straat is momenteel eenrichtingsverkeer van kracht richting de Leusderweg. Autoverkeer de wijk in kan ook geen gebruik maken van de Frans halsstraat. Hiervoor staat de van Rootselaartstraat ter beschikking. Er is hier sprake van smalle woonstraten en parkeren vindt plaats langs de rijbaan. Gezien de breedte van de straten en het parkeergedrag kunnen de nodige kanttekeningen worden geplaatst bij de gevolgen van het afsluiten van Woestijgerweg en de Leusderweg. 82
Het afsluiten van de Woestijgerweg ter hoogte van de Leusderweg is niet ingegeven door de Kersenbaan. In de huidige situatie is deze ook reeds afgesloten. Tijdens de inrichtingsparticipatie kan bezien worden of er sprake is van een probleem en zo ja op welke wijze dit eventueel kan worden opgelost. 178.
Waarom is er geen gebruik gemaakt van bestaande rail infrastructuur van de ponlijn in combinatie met een transferium om? Uit onderzoek blijkt telkens weer dat de vervoerwaarde voor lightrail op de Ponlijn te klein is om een rendabele lijn te exploiteren.
3.10.
Individuele reactie Arnold de Lange, Snoeckgensheuvel 13, 3817 HK Amersfoort Betreft: Bezwaar bestemmingsplan Leusderkwartier 2008 Registratienummer 2840989 De heer de Lange heeft een zienswijze ingediend die deels bestaat uit een individuele reactie en die deels bestaat uit bijlagen die eveneens door Kersenbaan Actief zijn ingediend. In deze reactienota worden alleen individuele onderdelen beantwoord. De zienswijzen zoals verwoord in de bijlagen Verkeerskundige beoordeling project kersenbaan Amersfoort, juli 2008 en Milieukundige beoordeling project Kersenbaan Amersfoort, juli 2008 (beiden van Kersenbaan Actief) worden elders in dit document uitgebreid beantwoord.
179.
Mij is niet duidelijk wat de uiteindelijke inhoud is van het Bestemmingsplan aangezien er door het gemeentebestuur nog een definitief keuze is gemaakt met betrekking to welk traject gekozen gaat worden. Ik heb niet de tijd en de middelen om alle trajecten te beoordelen. Het traject is in alle varianten hetzelfde. Het enige verschil tussen varianten is het voorkomen van 0, 1 of 2 opritten. De gemeente heeft daarnaast aan al zijn onderzoeksverplichtingen voldaan zodat bewoners zich een goed beeld kunnen vormen van de voorgenomen plannen.
180.
Ik vermoed dat de contractuele verplichting die de gemeente Amersfoort is aangegaan met het ministerie van Verkeer en Waterstaat, VROM, de provincie Utrecht en de provincie Gelderland en de gemeente Nijkerk de achterliggende reden is voor de aanleg van de Kersenbaan. Dit doet denken aan misleiding. De gemeente bestrijdt ten stelligste dat bovenstaande aantijging op enige waarheid berust. 3.10.1 Nadere motivering inspraak reactie ontwerpbestemmingsplan Leusderkartier
2008 1. Overeenkomst betreffende optimalisering (auto)infrastructuur Vathorst en omgeving 181.
Ik vecht de koppeling tussen de aanleg van het ontbrekende deel van de Kersenbaan anno 2008 en de Bestuursovereenkomst Vathorst uit 2000 bij deze aan. Er kan en mag dus geen relatie worden gelegd tussen de ontsluiting van Vathorst en de Kersenbaan. Om deze redenen maak ik bezwaar tegen de in het ontwerp bestemmingsplan “Leusderkwartier 2008” opgenomen bestemmingswijziging ten behoeve van de aanleg van de Kersenbaan. De verkeersovereenkomst Vathorst beoogd de bereikbaarheid van Vathorst en de directe omgeving te verbeteren en e waarborgen. Vanwege de verkeerskundige relatie tussen Vathorst en de Hogeweg enerzijds en tussen de Hogeweg en de Kersenbaan anderzijds, is de Kersenbaan als een van de maatregelen in de overeenkomst Vathorst opgenomen.
83
182.
2. Integrale benadering verkeer, Zie paragraaf 3.3.1.
183.
3. Bestuurlijke onderbouwing inrichting Kersenbaan Zie paragraaf 3.3.2.
184.
4. Prognoses gebruik Kersenbaan Destijds is in juni een raadsbesluit doorgedrukt op basis van te negatieve gegevens of nu wordt geprobeerd de Kersenbaan door te drukken op basis van te positieve gegevens. In 2001 werd een verkeersmodel gehanteerd dat voldeed aan de toenmalige kwaliteitseisen. Destijds was de planhorizon tot 2010. Nu hanteert de gemeente een planhorizon tot 2020. Het verkeersmodel is in 2006 vernieuwt. Er is een meer gedetailleerd netwerk opgenomen en ook zijn meer vastgestelde beleidsuitgangspunten en projecten hierin verwerkt. Dit maakt dat de voorspellingen van toen en nu verschillen.
185.
5. Veiligheid voor fietsers en voetgangers Zie paragraaf 3.3.4.
186.
6. Luchtkwaliteit Zie paragraaf 3.3.5.
187.
7. Geluidsoverlast Zie paragraaf 3.3.11.
188.
Uit het akoestisch onderzoek wegverkeer van 6 december 2007, opgesteld in opdracht van de gemeente Amersfoort door ir. Erik Hofschreuder blijkt dat, in elke variant bij een fors aantal woningen geluidsnormen worden overschreden. Ik acht dit onacceptabel omdat dit zal leiden tot psychische en lichamelijke klachten bij de bewoners. Om deze reden maak ik bezwaar tegen de in het ontwerp bestemmingsplan “”Leusderkwartier” “2008 opgenomen bestemmingswijziging ten behoeve van de aanleg van de Kersenbaan.. Indien het niet mogelijk is met maatregelen als stil asfalt en geluidsschermen te voldoen aan de wettelijke normen dan zal in overleg met de woningeigenaar op kosten van de gemeente een woning worden geïsoleerd. Op deze wijze kan worden voldaan aan de wettelijke vereiste voor het geluidsniveau in de woning.
189.
8. Stabiliteit ondergrond De gemeente dient een onderzoek uit te voeren naar de stabiliteit van het Stort en het effect op deze stabiliteit naar aanleiding van het aanleggen van de Kersenbaan op deze plek, alvorens zij een besluit neemt over het bestemmingsplan. De gemeente zal in de aanbestedingsfase een onderzoek laten uitvoeren naar welke bouwmethode het beste geschikt is om de stabiliteit van de ondergrond bij het Stort te garanderen.
190.
9. Sociale veiligheid Zie paragraaf 3.3.15.
84
191.
10. Schoonheid Zie paragraaf 3.3.16
192.
11. Detailhandel Zie paragraaf 3.3.17
193.
12. Flora en fauna Zie paragraaf 3.3.18
194.
13. Projectkosten Zie paragraaf 3.3.19
195.
14. Planschade Zie paragraaf 3.3.20
85
4.
Wijzigingen in het bestemmingsplan
4.1.
Inleiding In dit hoofdstuk in een overzicht opgenomen van de wijzigingen in het bestemmingsplan. Naast de wijzigingen die voortvloeien uit de beantwoording van de zienswijzen is ook sprake van de volgende ambthalve wijzigingen: 1. Het opnemen van de mogelijkheid bij de bestemmingen detailhandelsdoeleinden, gemengde
doeleinden, kantoordoeleinden, horecadoeleinden en bedrijfsdoeleinden om buiten het bouwblok aan/uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen te kunnen bouwen (zie bijlage 2, afbeelding 1 t/m 11, 13 en 15); 2. Het verwijderen van de aanduiding “GD” van het perceel Albert Cuijpstraat 70 (zie bijlage 2, afbeelding 15); 3. Het wijzigen van de categorie van de bestemming “Gemengde doeleinden” voor de percelen Snelliuspad 23, 25, 27 en 33 (zie bijlage 2, afbeelding 7); 4. Het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor het perceel van de Fonteinkerk aan de Robert Kochstraat 2. Deze wijzigingsbevoegdheid voorziet in een wijziging naar “Maatschappelijke doeleinden” in combinatie met wonen (zie bijlage 2, afbeelding 12); 5. Het wijzigen van de bestemming van het perceel Leusderweg 56 naar “Horecadoeleinden (a)” (zie bijlage 2, afbeelding 2); 6. Het wijzigen van de bestemming “Woondoeleinden” naar “Detailhandelsdoeleinden” van de percelen Utrechtseweg 62 en 66 zodat het in overeenstemming is met de perceelsgrenzen (zie bijlage 2, afbeelding 1); 7. De bestemming “Detailhandelsdoeleinden (a)” van het perceel Kapelweg 56 wordt gewijzigd naar “Woondoeleinden” (zie bijlage 2, afbeelding 18); 8. Het opnemen van een aanduiding “te bebouwen erven” op het perceel Einsteinstraat 4 (zie bijlage 2, afbeelding 12); 9. De panden Leusderweg 272 en 274 zijn al jarenlang samengevoegd en in gebruik als woning met huisartsenpraktijk. De bestemming wordt hierop aangepast (zie bijlage 2, afbeelding 16); 10. Tekstuele onvolkomenheden in de tekst van de toelichting en de voorschriften worden verbeterd, alsmede enkele ondergeschikte correcties op de plankaart. 4.2.
Voorschriften
1
Artikel 5, lid 4 “Nadere eisen” wordt als volgt gewijzigd: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisten te stellen aan de plaats en afmetingen van aan/uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken ter voorkoming van onevenredige aantasting van: ● de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken; ● de woonsituatie; ● de te beschermen waarden binnen het op de plankaart aangeduide “gemeentelijk stadsgezicht”.
2
De tabel zoals opgenomen bij lid 1 onder a van artikel 7 “Gemengde doeleinden” wordt aangevuld met de categorie GD(3): administratieve, financiële en publieksgerichte dienstverlening.
3
De tabel zoals opgenomen bij lid 1 onder a van artikel 8 “Maatschappelijke doeleinden” wordt aangevuld met de code M(g) gezondheidscentrum.
4
In artikel 1 “Begripsomschrijvingen” wordt de volgende definitie opgenomen van gezondheidscentrum: “een gebouw dat is bedoeld en ingericht voor de uitoefening van
86
medische en/of paramedische beroepen en/of daarmee gelijk te stellen beroepen, kantoordoeleinden alsmede een inpandige apotheek”. Verder vindt een vernummering plaats.
5
Artikel 9, lid 4 “Detailhandelsdoeleinden, vrijstelling” wordt aangevuld met de volgende vrijstellingsmogelijkheid: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3, onder a ten behoeve van het bouwen van aan/uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwblok tot een maximum van 100%, mits: ● de maximale hoogte niet meer bedraagt dan 4 meter, waarbij sprake is van een platte afdekking; ● geen sprake is van een monument of waardevol pand; ● vooraf een positief advies is uitgebracht door verkeer en economische zaken; ● het parkeren op eigen terrein wordt opgelost; ● er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande stedenbouwkundige kwaliteit; ● er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie van omliggende (boven)woningen of andere omliggende bestemmingen; ● er geen sprake is van enige milieutechnische belemmeringen. Verder krijgt het lid 4 de naam vrijstellingen en wordt het opnieuw genummerd;
6
Artikel 8 ”Maatschappelijke doeleinden” wordt als volgt aangevuld met een lid 8, 9 en 10: 8. Wijzigingsbevoegdheid gebied B Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO), voor de op de kaart met “wijzigingsbevoegdheid (B)” aangewezen gronden, de bestemming te wijzigen naar Maatschappelijke doeleinden (a) in combinatie met woningen, met dien verstande dat: 1. de bebouwing binnen het gebied van de wijzigingsbevoegdheid gesitueerd wordt; 2. het totaal aantal woningen niet meer bedraagt dan 10; 3. er in maximaal 3 bouwlagen gebouwd wordt ,waarbij de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 9 meter; 4. de bijgebouwen binnen het hoofdgebouw worden gerealiseerd; 5. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen, met dien verstande dat het parkeren voor de bewoners binnen het gebied van de wijzigingsbevoegdheid wordt opgelost en het overige parkeren op het eigen terrein; 6. de ter plaatse geldende voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen; 7. de wijziging niet lijdt tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aanliggende gronden en bebouwing. 9. Beschrijving in hoofdlijnen gebied B Burgemeester en wethouders streven voor het gebied (B) het volgende beleid na: a. een autonome, alzijdig georienteerde bebouwing in een groene setting (met bestaande bomen), waarbij de nadruk blijft liggen op het markante kerkgebouw; b. het tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, acceptabel straat- en bebouwingsbeeld. 10. Procedure bij wijziging Bij het wijzigen wordt de procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
7
Artikel 11, lid 4 “Kantoordoeleinden, vrijstelling” wordt aangevuld met de volgende vrijstellingsmogelijkheden:
87
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3, onder a ten behoeve van het bouwen gebouwen en overkappingen buiten het bouwblok, mits: ● het totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 15% van het bij het hoofdgebouw behorende kadastrale perceel; ● de maximale hoogte niet meer bedraagt dan 4 meter, waarbij sprake is van een platte afdekking; ● geen sprake is van een monument of waardevol pand; ● vooraf een positief advies is uitgebracht door verkeer en economische zaken; ● het parkeren op eigen terrein wordt opgelost; ● er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande stedenbouwkundige kwaliteit; ● er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie van omliggende (boven)woningen of andere omliggende bestemmingen; ● er geen sprake is van enige milieutechnische belemmeringen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, voor het toelaten van Horeacadoeleinden in de categorie (a), daar waar dat op de plankaart nader staat aangeduid en met dien verstande dat dit geen onevenredig nadelige gevolgen voor de directe omgeving mag hebben in de vorm van geluids-, verkeers-, of parkeeroverlast. Verder krijgt het lid 4 de naam vrijstellingen en wordt het opnieuw genummerd;
8
4.3.
Artikel 12, lid 4 “Bedrijfsdoeleinden, vrijstelling” wordt aangevuld met de volgende vrijstellingsmogelijkheid: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3, onder a ten behoeve van het bouwen gebouwen en overkappingen buiten het bouwblok, mits: ● het totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 15% van het bij het hoofdgebouw behorende kadastrale perceel; ● de maximale hoogte niet meer bedraagt dan 4 meter, waarbij sprake is van een platte afdekking; ● geen sprake is van een monument of waardevol pand; ● vooraf een positief advies is uitgebracht door verkeer en economische zaken; ● het parkeren op eigen terrein wordt opgelost; ● er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande stedenbouwkundige kwaliteit; ● er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie van omliggende (boven)woningen of andere omliggende bestemmingen; ● er geen sprake is van enige milieutechnische belemmeringen. Verder krijgt het lid 4 de naam vrijstellingen en wordt het opnieuw genummerd; Plankaart 1. De bestemming van het perceel Vermeerstraat 65 wordt gewijzigd van “Woondoeleinden”
naar “Gemengde doeleinden” (zie bijlage 2, afbeelding 15); 2. De percelen Snelliuspad 23, 25, 27 en 33 krijgen de bestemming GD3. De legenda wordt bij
3.
4. 5.
6.
de bestemming Gemengde doeleinden aangevuld met een categorie 3 (zie bijlage 2, afbeelding 7); De achterste 12 meter van het bouwblok Tolliusstraat 30 krijgt een nieuwe aanduiding “-/7” wat betekent dat de maximale hoogte 7 meter mag bedragen waarbij sprake moet zijn van een platte afdekking (zie bijlage 2, afbeelding 17); Het perceel Tolliusstraat 30 krijgt op de plankaart de bestemming “Maatschappelijke doeleinden, gezondheidscentrum M(g)” (zie bijlage 2, afbeelding 17); Het bouwblok op het perceel Leusderweg 74 wordt vergroot tot aan de erfgrens waarbij de aanduiding -/3 wordt opgenomen. Dit laatste betekent dat de maximale bouwhoogte 3 meter mag bedragen waarbij sprake is van een platte afdekking (zie bijlage 2, afbeelding 2); Het perceel Leusderweg 125 krijgt binnen de bestemming “Kantoren” de aanduiding “GD”. Dit betekent dat ter plaatse (op de begane grond) gemengde doeleinden in de categorie 1 88
zijn toegelaten. Verder krijgt het de aanduiding “H” wat betekent dat ter plaatse Horeca (a) is toegelaten (zie bijlage 2, afbeelding 14); 7. Het bouwblok van het perceel Leusderweg 125 wordt aan de zijde van de Leusderweg met 3 meter verruimd. Dit deel van het bouwblok krijgt de aanduiding “-/4” wat betekent dat de bouwhoogte maximaal 4 meter bedraagt en sprake moet zijn van een platte afdekking (zie bijlage 2, afbeelding 14); 8. Voor het perceel Hobbemastraat 38-40 wordt de aanduiding “GD” opgenomen. Dit betekent dat ter plaatse (op de begane grond) ook gemengde doeleinden, categorie 1 zijn toegelaten (zie bijlage 2, afbeelding 19); 9. Voor perceel Robert Kochstraat wordt een gebied B opgenomen waarbinnen de wijzigingsbevoegdheid van toepassing is. Dit gebied is gearceerd op het navolgende kaartje (zie ook bijlage 2, afbeelding 12):
10. De bestemming van het perceel Leusderweg 56 wordt gewijzigd naar “Horecadoeleinden
(a)” (zie bijlage 2, afbeelding 2); 11. De bestemming van de achterterreinen van de percelen Utrechtseweg 62 en 66 wijzigingen
naar detailhandelsdoeleinden zodat dit overeenkomt met de eigendomsgrenzen (zie bijlage 2, afbeelding 1); 11. De bestemming “Detailhandelsdoeleinden (a)” van het perceel Kapelweg 56 wordt gewijzigd naar “Woondoeleinden”, waarbij een aanduiding W(V) wordt opgenomen en een goothoogte van maximaal 6 meter en een bouwhoogte van maximaal 10 meter (zie bijlage 2, afbeelding 18); 12. De percelen met de bestemming “Gemengde doeleinden” krijgen een aanduiding “te bebouwen erven” (zie bijlage 2, afbeelding 1 t/m 11, 13 en 15); 13. De percelen met de bestemming “Horeca” krijgen een aanduiding “te bebouwen erven” (zie bijlage 2, afbeelding 1 t/m 11, 13 en 15); 14. Het opnemen van een aanduiding “te bebouwen erven” op het perceel Einsteinstraat 4 (zie bijlage 2, afbeelding 12); 15. De percelen Leusderweg 272 en 274 worden samengevoegd naar één perceel met het nummer 272. De bestemming wordt voor het geheel “Woondoeleinden” en de aanduiding “M” wordt opgenomen. Dit betekent dat ter plaatse ook “Maatschappelijke doeleinden, medische voorzieningen M(m)” zijn toegestaan (zie bijlage ; 16. De aanduiding “te bebouwen erven” op het perceel Pasteurstraat 8 wordt verruimd tot aan de zijerfgrens; 17. Voor het perceel Leusderweg 204 wordt de plankaart zodanig aangepast dat het overeenstemt met de werkelijke situatie;
89
18. Voor het perceel Cartesiusstraat 2-8A wordt de bestemming “Woondoeleinden” van het erf
gewijzigd naar “Gemengde doeleinden” (zie bijlage, afbeelding 10). 4.4.
Toelichting 1. Paragraaf 4.13 van de toelichting wordt aangevuld met de vermelding van de wijzigingsbevoegdheid “gebied B” voor het perceel Robert Kochstraat 2. Hierbij wordt tevens aangegeven dat het gaat om een wijziging naar Maatschappelijke doeleinden, algemeen in combinatie met wonen (zie bijlage 3); 2. Paragraaf 3.8 “Verkeer”van de toelichting wordt voor wat betreft het gedeelte over de
Kersenbaan aangepast aan de laatste stand van zaken (zie bijlage 4);
90
Bijlagen
Bijlage 1 Naam G.G. Prinsen A.E.M. van Keken-Gros A.J. Tijalling G.M. Hamers Dhr. Koman J.D. Komax M. Struyk Banketbakkerij De Jong Dhr. Robertson Mevr. Van Lanen T. Ruys van Dijk C. ter Burg Fam. De Groot A. Rooseboom A. van Wolfswinkel Fam. Hendriks Dhr/mevr. Hendriks F. Koot H.J. Wiekart H. Gorissen H. Gorissen R. van der Horst H.IJ. Groenewegen Familie Apon Esther ten Hoven Dhr. Gelauff Mevr. V. Hanssens A. Hoogland-van de Sanden Thius Hoogland E.G. de Vries J. Tolsma R.A. Bouwman F.A.W. van Dijk R. de Kinkelder Fam. De Vlieger Fam. De Vlieger S.W. Verburg Michelle & Elice Kortes R. de Kinkelder C.G. Hoogland F. Balkenes Lars Bakenes Esmee Bakkenes J. Gosman Drs. J.G. Wolsink A. Atema Dhr/mevr. Smeer H.G. Gijtenbeek C.E. van Soeren
Adres Arnhemseweg 100 Arnhemseweg 101 Arnhemseweg 111 Arnhemseweg 117 Arnhemseweg 119 Arnhemseweg 119 Arnhemseweg 122 Arnhemseweg 123 Arnhemseweg 127 Arnhemseweg 127 Arnhemseweg 130 Arnhemseweg 137 Arnhemseweg 145 Arnhemseweg 147 Arnhemseweg 158 Arnhemseweg 162 Arnhemseweg 162 Arnhemseweg 164 Arnhemseweg 166 Arnhemseweg 170 Arnhemseweg 170B Arnhemseweg 173 Arnhemseweg 174 Arnhemseweg 175 Arnhemseweg 184 Arnhemseweg 189 Arnhemseweg 192 Arnhemseweg 198
Postcode 3817 CK 3817 CC 3817 CC 3817 CC 3817 EE 3817 CC 3817 CK 3817 CD 3817 CD 3817 CD 3817 CL 3817 CD 3817 CD 3817 CD 3817 Cl 3817 CL 3817 CL 3817 CL 3817 CL 3817 CM 3817 CM 3817 CE 3817 CM 3817 CE 3817 CM 3817 CE 3817 CM 3817 CN
Plaats AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Arnhemseweg 198 Arnhemseweg 200 Arnhemseweg 201 Arnhemseweg 202 Arnhemseweg 202 Arnhemseweg 204 Arnhemseweg 205 Arnhemseweg 205 Arnhemseweg 206 Arnhemseweg 208 Arnhemseweg 208 Arnhemseweg 210 Arnhemseweg 212 Arnhemseweg 212 Arnhemseweg 212 Arnhemseweg 214 Arnhemseweg 216 Arnhemseweg 216 Arnhemseweg 222 Arnhemseweg 224 Arnhemseweg 226
3817 CN 3817 CN 3817 CE 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CE 3817 CE 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN 3817 CN
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
S. Keep & P.K. van Berckel S. Keep & P.K. van Berkel Dhr. Keep & P.K. van Berckel M. van de Top Laurens van de Top M. den Boer- Nede M. den Boer – Neele G.A.J. Kraan M. Bakker & M.J. Bakker – van Loosbroek R.H.R. Schraven R.H. van Effrink Fam. Vegter Fam. Vegtel M. Lenzen & J. Lenzen – Smit Karin Sinnema Karin Sinnema Elske Speclder M. Huurneman M. Huurneman M. Huurneman & J. Ansems Lente & Lina Ansems H. Friedricks & Fam. Cijfer Evelien & Anne Cijfer M.C. Kat J. Eldering W.M. van Gelderen- van Dijkhuis S.I.J. van Gelderen S.I.J.van Gelderen A.M. van Gelderen M. Oldenhof- de Jong Bob Oldenhof K. Regten-Meeuwssen Mevr. I.M. van Schothorst E. Tiggelman Pitlo Edwin Groen E.C. Groen & J.C. van Berkum A. Hobel Dhr/mevr. Koolstra A.W. Kleijer W. Nieuwland W. Niewland Heken Brem en Patrick Beckers Fam. B.W. Uijl H.A. van der Heyden E. Lans
Arnhemseweg 228
3817 CN
AMERSFOORT
Arnhemseweg 228
3817 CN
AMERSFOORT
Arnhemseweg 228
3817 CN
AMERSFOORT
Arnhemseweg 230 Arnhemseweg 230 Arnhemseweg 232 Arnhemseweg 232 Arnhemseweg 234 Arnhemseweg 240
3817 GP 3817 CP 3817 CP 3817 CP 3817 CP 3817 CP
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Arnhemseweg 246 Arnhemseweg 248 Arnhemseweg 250 Arnhemseweg 250 Arnhemseweg 252
3817 CP 3817 CP 3817 CL 3817 CP 3817 CP
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Arnhemseweg 254 Arnhemseweg 254 Arnhemseweg 254 Arnhemseweg 256 Arnhemseweg 256 Arnhemseweg 256
3817 CP 3817 CP 3817 CP 3817 CP 3817 CP 3817 CP
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Arnhemseweg 256 Arnhemseweg 258
3817 CP 3817 CP
AMERSFOORT AMERSFOORT
Arnhemseweg 258 Arnhemseweg 260 Arnhemseweg 260 Arnhemseweg 264
3817 CP 3817 CB 3817 CB 3817 CP
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Arnhemseweg 264 Arnhemseweg 264 Arnhemseweg 264 Arnhemseweg 266 Arnhemseweg 266 Arnhemseweg 276A Arnhemseweg 276B Arnhemseweg 280A Arnhemseweg 290 Arnhemseweg 290
3817 CP 3817 CP 3817 CP 3817 CP 3817 CP 3817 CR 3817 CR 3817 CR 3817 CR 3817 CR
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Arnhemseweg 290A Arnhemseweg 292 Arnhemseweg 292 Arnhemseweg 296 Arnhemseweg 296 Arnhemseweg 298
3817 CR 3817 CR 3817 CR 3817 CR 3817 CR 3817 CR
AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Arnhemseweg 300 Arnhemseweg 304 Arnhemseweg 304
3817 CR 3817 CR 3817 CR
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
E. Lans H.A. van der Heyden S.G.R. Jansen&C. ten Kortenaar Dhr. van ’t Pas Bosch B.A.G. van ’t Pad Bosch Yvette Boerman Fam. Vander Horst L. Alders J.K. van den Kolk Bruxvoort Dhr. D.C.M. Uijl P. Timmermans R. Awick R. Brondeman Mevr. Drunen Janette Kruyt T.A. Annink P.J. de Weijer A. Wellen G.J. van den BogaertBruins D.G.W. Dijxhoorn E.G. Dijxhoorn A. Bürger A.M.C. van Kesteren- de Jonge L.D.de Jonge E. de Ruiter- van den Berg M.F. van Steen A. Braggaar W.J. Kuijpers R. Tollenaar- van Beek G.M. van Rijn- van Haaften F.A.B. van Rijn T. Anninl A. Kraayeneveld A.T. Strijker E. T. Annink A. Kraaijeveld W.B.C. ten Haken W.B.C. ten Haken Dhr. W. Ten Haken & mw. M.E. Ten Haken – Gremmen W. Visser W. Visser M.C. Eijkman-Sandee M.C. Eijkman Dhr. J.W.H.E. Smit Wim Smit Wijnand van Rossum
Arnhemseweg 304 Arnhemseweg 304 Arnhemseweg 306
3817 CR 3817 CR 3817CR
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Arnhemseweg 312 Arnhemseweg 312 Arnhemseweg 312 Arnhemseweg 81 Arnhemseweg 91 Arnhemseweg 91 Arnhemseweg 99 Bosweg 3 Daltonstraat 16 Daltonstraat 28 Daltonstraat 40 Daltonstraat 42 Daltonstraat 44 De Oudenhage 8 De Oudenhage 9 De Oudenhage 9 De Oudenhage 13
3817 CR 3817 CR 3817 CR 3817 CB 3817 CC 3817 CC 3817 CC 3817 ZA 3817 VB 3817 VB 3817 VB 3817 VB 3817 VB 3817 HR 3817 HS 3817 HS 3817 HS
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort Amersfoort Amersfoort
De Oudenhage 17 De Oudenhage 17
3817 HS 3817 HS
AMERSFOORT AMERSFOORT
De Oudenhage 23 De Oudenhage 27
3817 HS 3817 HS
AMERSFOORT AMERSFOORT
De Oudenhage 27 De Oudenhage 29
3817 HS 3817 HS
AMERSFOORT Amersfoort
De Oudenhage 3 De Oudenhage 5 De oudenhage 59 De Oudenhage 11 De Oudenhage 7
3817 HS 3817 HS 3817 HS 3817 HS 3817 HS
AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT
De Oudenhage 7 De Oudenhage 8 Den Wijn bergh 19 Den Wijnbergh 13 Den Wijnbergh 15 Den Wijnbergh 19 Diamantweg 11 Diamantweg 11 Diamantweg 11
3817 HS 3817 HR 3817 HP 3817 HP 3817 HP 3817 HP 3817 GG 3817 GG 3817 GG
Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Diamantweg 13 Diamantweg 13 Diamantweg 15 Diamantweg 15 Diamantweg 19 Diamantweg 19 Diamantweg 21
3817 GG 3817 GG 3817 GG 3817 GG 3817 GG 3817 GH 3817 GG
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
A. Visser W.J. Smink W.J. Smink Drs. Eppo J. Boneschanscher J.H. Eleveld A. Broekhuisen Fam. Gillissen – Sinke Fam. Schoorl – Heule P.A.M. van den Bogaardt P.A.M. van den Boogaardt G. Meppelink G. Meppelink Dhr. T. van Buuren F.J. Stokman J. de Jong P.F. de Vries A.H.F.M. Corthals J.I. Slager J.I. Slager Dhr. J.I. Slager D.J. Regtien Dhr. G. ten Veen & E. ten Veen – Van Zwol J.H.J. Mol Dhr. R. Groot I. Groot – Wieringa Fam. Groenevelt Dhr. A.A. Ramselaar H.B. Robers Dhr. J. De Haan W.R.L. Van Empelen Mw. H. Hooijer – Zadelmaker Dhr. H. Hooijer C. Hoogvliet Dhr. W. Bos M.M.G. Kraaikamp – Schellekens W.N. Koningstein Dhr. A.M. van den Brink Dhr. A.J.H. Kraakman & Mw. B.A.W. Dietz E. Schaapman B.P Kleijn Dhr. E.V.A.E. Denos M.R. Ooms Marjo Gielen J.H. Slot Huurdersver. De Eemgaarde Mw. C. Vlot C. Vlot Fam. Schermer – Maijer
Diamantweg 23 Diamantweg 26 Diamantweg 26 Diamantweg 28
3817 GG 3817 FK 3817 JK 3817 GK
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Diamantweg 29 Diamantweg 32 Diamantweg 37 Diamantweg 38 Diamantweg 39 Diamantweg 39
3817 GG 3817 GK 3817 GH 3817 GK 3817 GH 3817 GH
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Diamantweg 40 Diamantweg 40 Diamantweg 41 Diamantweg 43 Diamantweg 45 Diamantweg 45 Diamantweg 53 Diamantweg 57 Diamantweg 57 Diamantweg 57 Diamantweg 59 Diamantweg 63
3817 GK 3817 GK 3817 GH 3817 GH 3817 GH 3817 GH 3817 GH 3817 GH 3817 GH 3817 GH 3817 GH 3817 GT
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Diamantweg 77 Diamantweg 81 Diamantweg 81 Diamantweg 89 Dorresteinseweg 102 Dorresteinseweg 104 Dorresteinseweg 108 Dorresteinseweg 110 Dorresteinseweg 112
3817 GS 3817 GJ 3817 GJ 3817 GJ 3817 GD 3817 GD 3817 GD 3817 GD 3817 GD
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Dorresteinseweg 112 Dorresteinseweg 120 Dorresteinseweg 122 Dorresteinseweg 18
3817 GD 3817 GD 3817 GD 3817 GC
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Dorresteinseweg 20 Dorresteinseweg 28 Dorresteinseweg 30
3817 GC 3817 GC 3817 GC
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Dorresteinseweg 32 Dorresteinseweg 34 Dorresteinseweg 35 Dorresteinseweg 39 Dorresteinseweg 39 Dorresteinseweg 41 Dorresteinseweg 49506 Dorresteinseweg 80 Dorresteinseweg 80 Dorresteinseweg 82
3817 GC 3817 GC 3817 GA 3817 GA 3817 GA 3817 GA 3817 GB
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
3817 GD 3817 GD 3817 GD
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
L. Krijt – Galema Dhr. W.F. Schonagen Gerrit Riks G.H.J. van Loo H.J. van Loo C.M.J. de Kruijf Robert de Roos & Liesbeth van Teeffelen W. Westerlaken/A. Oskam M.A. Renkema M.A. Renhema R. Schilpzald/M. Klijz N. J. Siemons Rianne Manten & Eric Reijnhout Rianne Manten& Eric Reijnhart G. de Graaf B. Wezzie Dhr./mevr. Boom M. de Haan F. van Balveen C.de Vries N.de Graaf L.V. Roekel Melchior v.d. Zant Dick Berendse Dhr. J.G.B. ten Voorde W. Strikkers R. Staarman M. Raats M. Raats Mw. L. Geense Mw. A.G. van ’t Wel J.W. van Baaren C.A. Huijbregts Ter Horst
Dorresteinseweg 84 Dorresteinseweg 86 Dorresteinseweg 88 Dorresteinseweg 94 Dorresteinseweg 94 Dorresteinseweg 96 Dupontplein 4
3817 GD 3817 GD 3817 GD 3817 GD 3817 GD 3817 GD 3817 DV
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Evard Meijsterweg 30 Everard Meijsterweg 18 Everard Meijsterweg 18 Everard Meijsterweg 2 Everard Meijsterweg 31 Everard Meijsterweg 40 Everard Meijsterweg 40 Everard Meijsterweg 51A Everard Meijsterweg 51B Everard Meijsterweg 57A Everard Meijsterweg 59B Everard Meijsterweg 61A Everard Meijsterweg 61C Everard Meijsterweg 63 B Everard Meijsterweg 63A Everard Meijsterweg 65 C Everard Meysterweg 34 Everard Meysterweg 4 Evererd Meijsterweg 57A Evererd Meijsterweg 57B Frans Halsstraat 57 Frans Halsstraat 57 G. Doustraat 1 G. Doustraat 2 G. Doustraat 20 G. Doustraat 21 G. Doustraat 29
3817 HD
AMERSFOORT
3817 HD
AMERSFOORT
3817 HD
AMERSFOORT
3817 HD
AMERSFOORT
3817 HA
AMERSFOORT
3817 HE
AMERSFOORT
3817 HE
AMERSFOORT
3817 HB
AMERSFOORT
3817 HB
AMERSFOORT
3817 HC
AMERSFOORT
3817 HC
AMERSFOORT
3817 HC
AMERSFOORT
3817 HC
AMERSFOORT
3817 HC
AMERSFOORT
3817 HC
AMERSFOORT
3817 HC
AMERSFOORT
3817 HD
AMERSFOORT
3817 HD
AMERSFOORT
3817 HC
AMERSFOORT
3817 HC
AMERSFOORT
3817 RJ 3817 RJ 3817 RR 3817 RR 3817 RS 3817 RS 3817 RJ
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
M. Geutjes Astrid S. Grassmann A. Struijlaart A. Struijlaart A.M. Koopmans H. van RenselaarHarteveld Fam. M.A.J. Broekhuisen M.G. Versteeg J. Boon A.H.G. Hasenbos Mw. L. Geense I.M.J. Jongerius Mvr. A.G. van het Wel C.A. Huijbregts J.W. van Baaren Joke van Beek Ter Horst H.O. Babb H.S.H. ten Hoven C. Schmidt M. Geulstjes M. Zalm – Kalksma M. Zalm Kalksma J. Boon Dhr. J. Wassenaar A.K. van der Glas Patrick Kock Jan de Kock Dhr./ mevr. Jansen B. van der Heijden H. Lammers H.C. Schakel-Agterberg W. Schakel D.W. Schakel R.W.A. Schakel M.H. Wiegersma J. van Doesburg P.A..B.J. vander Stap E.A.Veini P.A.B.J. van der Stap Eusa Veini Y. M. Schmidt Y.M. Schmidt Paul van Doleweerd Mw. A. Postma dhr. J. Wilmont D.A.M. Mol – Buis Frans Lekkerkerker M. de Vos Bewonersvereniging Kersenbaan actief H. Stubbé- Alberts D.A.M. Mol- Buis E. Visser
Gerard Doustraat 41 Gasthuislaan 20A Gasthuislaan 24A Gasthuislaan 24A Gasthuislaan 3 Gasthuislaan 5
3817 RS 3817 EL 3817 EL 3817 EL 3817 ED 3817 ED
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Gasthuislaan 66 Gasthuislaan 7 Gerard Doustraat 6 Gerard Doustraat 34 Gerard Doustraat 1 Gerard Doustraat 17 Gerard Doustraat 2 Gerard Doustraat 2 Gerard Doustraat 20 Gerard Doustraat 23 Gerard Doustraat 29 Gerard Doustraat 31 Gerard Doustraat 4 Gerard Doustraat 40 Gerard Doustraat 41 Gerard Doustraat 5 Gerard Doustraat 5 Gerard Doustraat 6 Hobbemastraat 16 Hobbemastraat 18 Hobbemastraat 22 Hobbemastraat 22 Hobbemastraat 24 Hobbemastraat 26 Hobbemastraat 55 Hobbemastraat 59 Hobbemastraat 59 Hobbemastraat 59 Hobbemastraat 59 Hobbemastraat 61 Hobbemastraat 61 Hobbemastraat 63 Hobbemastraat 63 Hobbemastraat 63 Hobbemastraat 63 Hobbemastraat 65 Hobbemastraat 65 J. Karmanhof 12 J. Karmanhof 18
3817 EP 3817 ED 3817 RR 3817 RS 3817 RR 3817 RR 3817 RR 3817 RS 3817 RS 3817 RS 3817 RS 3817 RS 3817 RR 3817 RS 3817 RS 3817 RR 3817 RR 3817 RR 3817 PS 3817 PS 3817 PS 3817 PS 3817 PS 3817 PS 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 PR 3817 HJ 3817 HJ
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
J. Karmanhof 20 J. Karmanhof 30 Johan Karmanhof p.a. Arnhemseweg 212 J. Karmanhof 4 J.Karmanhof 20 Jan Tooropstraat 6
3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 CN
AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort Amersfoort
3817 HJ 3817 HJ 3817 PZ
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
E. Visser Jan Tooropstraat 6 St. Heiligenbergerbeekdal Joh. Bosboomstraat 16 Boris Oostdijk Johan Karmanhof Sep Oostdijk Johan Karmanhof Lucas Rijsman Johan Karmanhof 16 U. de Kleine Johan Karmanhof 10 U. de Kleine Johan Karmanhof 10 Dhr. van Doleweerd Johan Karmanhof 12 Mevr. Schelfhorst Johan Karmanhof 12 Niels & Floor van Johan Karmanhof 12 Doleweerd J. Putters – Reynders Johan Karmanhof 14 P. Rijsman Johan Karmanhof 16 J.M.B.L. van der Linden Johan Karmanhof 16 P. Rijsman Johan Karmanhof 16 Suzanne Kijksman Johan Karmanhof 16 Thomas Rijsman Johan Karmanhof 16 Karlijn & Babette Johan Karmanhof 18 Wilmant Rutger Mol Johan Karmanhof 20 Marieke Mol Johan Karmanhof 20 Jelle & Pleun Verheyden Johan Karmanhof 20 R. Verheyden Johan Karmanhof 22 Mariska Verheyden Johan Karmanhof 22 R.P.M. Verheyden Johan Karmanhof 22 Mariska Verheyden Johan Karmanhof 22 A.E. Ruitenberg Johan Karmanhof 24 K.W. van Daalen – Johan Karmanhof 26 Westert Levi, Midas & Maurice Johan Karmanhof 30 Lekkerkerker H. Brandenman Johan Karmanhof 34 H. Brandemann Johan Karmanhof 34 C.A. Morelisse Johan Karmanhof 2 Mr. M.P.M. Stubbé Johan Karmanhof 4 Laurens & Ralen Stubbé Johan Karmanhof 4 Jasper Stubbé 4 Johan Karmanhof 4 Charlotte, Jantine & Johan Karmanhof 6 Daniël Broek Mevr. A. de Groot-V. Johan Karmanhof 8 Eisden Fam. J. Janssen Leusderweg 185 Mr. O.H. Grootes Lorentzstraat 60 Dhr. Grootes Lorentzstraat 60 Dhr/mevr. Dammen Lorentzstraat 62 J.W.A. Dammer Lorentzstraat 62 Sylvia van der Laak Meereveldstraat 56 René Henkers & Marieke Mesdagstraat 11 Wit René Herkens & Marieke Mesdagstraat 11 Wit Henk Vrieling Mesdagstraat 14 Henk Vriding Mesdagstraat 14 Pasker Mesdagstraat 15
3817 PZ 3817 DR
AMERSFOORT AMERSFOORT
3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
3817 HJ 3817 Hj 3817 Hj 3817 HJ 3817 HD 3817 HJ 3817 HJ
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HT 3817 HJ
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
3817 HJ
AMERSFOORT
3817 Hj 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ 3817 HJ
AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
3817 HJ
AMERSFOORT
3818 AD 3817 XM 3817 XM 3817 XM 3817 XM 3817 RR 3817 CW
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
3817 CW
AMERSFOORT
3817 CW 3817 CW 3817 CW
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
C. Ruys J. Broelvink A.H.C. Sleeking P. van Wijk Mw. CR. Strijbos P.A.J. Tijmense S.J. Halkes E.G.J. Scheerder E.G.J. Scheerder Dhr. R.A.P. Hendriks J.F. Roseboom J.J.M.J. Dielen Dhr. R.C. Stotijn C.S.W. van Yperen M. Thieme M. Thieme M.P. Groot & C.M. Alma G. Rubens Dr. J.M.A. van Oosterhout J.G.E. van Wijk J. S. Bouma-Lijzinga D.P. van der Veer Dhr. A.A. Pols Daan Picavet Cesar van den Linden Naomi Pols Jan- Jaap Mellema Ilse Muller Casper Muller Freek Walter Kok
Mesdagstraat 16 Mesdagstraat 3 Mesdagstraat 5 Miereveldstraat 38 Miereveldstraat 46 P. Potterstraat 41 Robijnweg 1 Robijnweg 10 Robijnweg 10 Robijnweg 13 Robijnweg 2 Robijnweg 5 Robijnweg 7 Ruijsdaelstraat 6 Ruijsdaelstraat 8 Ruijsdaelstraat 8 Ruysdaelstraat 4 Smaragdweg 2 Smaragdweg 4
3817 CW 3817 CW 3817 CW 3817 RP 3817 RP 3817 PB 3817 GE 3817 GE 3817 GE 3817 GE 3817 GE 3817 GE 3817 GE 3817 PL 3817 PL 3817 PL 3817 PL 3817 GM 3817 GM
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT
Smaragdweg 4 Snoeckgensheuvel 17 Snoeckgensheuvel 43 Snoeckgensheuvel 69 Snoeckgensheuvel 11 Snoeckgensheuvel Snoeckgensheuvel Snoeckgensheuvel Snoeckgensheuvel Snoeckgensheuvel Snoeckgensheuvel Snoeckgensheuvel 10
3817 GM 3817 HK 3817 HK 3817 HL 3817 HK
3817 HM
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Vivianne Kok Walter Kok Thomas &Fabiënne Kok David Pizavet A. Schrauwen Riet Yara en Rens L.P.W.de Lange- Versluis Marlies de Lange Arnold de Lange Marlies de Lange L.P.W. de Lange – Versluis Eline & Lennerel P.H. Bottelberghs M.C. Tengbergen Leenknegt Dhr./Mw. Leenknegt Keanu & Jarmuno B.A. Schothorst-Laaks Wouter & Marieke Bouma
Snoeckgensheuvel 10 Snoeckgensheuvel 10 Snoeckgensheuvel 10 Snoeckgensheuvel 11 Snoeckgensheuvel 11 Snoeckgensheuvel 11 Snoeckgensheuvel 11 Snoeckgensheuvel 13 Snoeckgensheuvel 13 Snoeckgensheuvel 13 Snoeckgensheuvel 13 Snoeckgensheuvel 13
3817 HM 3817 HM 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 13 Snoeckgensheuvel 15 Snoeckgensheuvel 15 Snoeckgensheuvel 16 Snoeckgensheuvel 16 Snoeckgensheuvel 16 Snoeckgensheuvel 17 Snoeckgensheuvel 17
3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HM 3817 HM 3817 HM 3817 HM 3817 HK
AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Gijs Jaimiro A. Schippers Patricia Skene Nicolien Leenders Mevr. L.H.M. Leendersde Wit Mevr. L.H.M. Leendersde Wit J.H.A. Leenders Nicolien Leenders Jan Heutinck & Karin Lombarts Peter Mariette Vermeulen Keith & Milly Y.P.E. M. van de SandePennings J.A. van Delden Douche & Veemes Westerhuis C. Swennenhuis Dhr. A.J. van der Veen Dhr. A.J. van der Veen Cecile Swennenhuis Julius van der Veen Gerard Hannema Petra Dijkstra Gerard Hannema TJ. Ingen Housz T.J. Ingenhaar Mw. T.J. Ingen Housz Yoeri, Anne & Joachim Otten J. Wisse P. Hadderinhg P. Hadderingh J. Wisse Mr. G.L. Duvoort W. Muller-Woethuis M.J. van Raaij L.E. Bollinger-Bijvoet & B.J.A. Bollinger M.J. van Raaij Hanneke L.E. Bollinger-Bijroet & B.J.A. Bollinger Casper & Jisca Boot D.P. van der Veer A.G. Dijkhuis Onno, Berend & Laurens Dijkhuis A.J. Blaas A.J. Maan Van Dijkhuizen Van Dijkhuizen
Snoeckgensheuvel 18 Snoeckgensheuvel 18 Snoeckgensheuvel 19 Snoeckgensheuvel 19 Snoeckgensheuvel 2 Snoeckgensheuvel 2
3817 HM 3817 HM 3817 HK 3817 HK 3817 HM 3817 HM
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 2
3817 HM
AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 2 3817 HM Snoeckgensheuvel 2 3817 HM Snoeckgensheuvel 20 3817 HM
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 21 3817 HK Snoeckgensheuvel 21 3817 HK Snoeckgensheuvel 22 3817 HM
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 23 3817 HK Snoeckgensheuvel 24 3817 HM
AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 27 Snoeckgensheuvel 27 Snoeckgensheuvel 27 Snoeckgensheuvel 27 Snoeckgensheuvel 27 Snoeckgensheuvel 29 Snoeckgensheuvel 29 Snoeckgensheuvel 29 Snoeckgensheuvel 31 Snoeckgensheuvel 31 Snoeckgensheuvel 31 Snoeckgensheuvel 31
3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 35 Snoeckgensheuvel 35 Snoeckgensheuvel 35 Snoeckgensheuvel 35 Snoeckgensheuvel 37 Snoeckgensheuvel 39 Snoeckgensheuvel 4 Snoeckgensheuvel 4
3817 HK 3817 Hk 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HM 3817 HK
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 4 3817 HM Snoeckgensheuvel 40 3817 HN Snoeckgensheuvel 41 3817 HK
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 42 Snoeckgensheuvel 45 Snoeckgensheuvel 46 Snoeckgensheuvel 46
3817 HN 3817 HK 3817 HA 3817 HN
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 47 Snoeckgensheuvel 47 Snoeckgensheuvel 5 Snoeckgensheuvel 5
3817 HK 3817 HK 3817 HK 3817 HK
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Emma, Haunah & Anouk Timmerman J. Boesten G. Boesten F. Smit E.J.A.H. Vos A. van de Ven en R. Moes A. van de Ven en R. Moes Wouter & Jerien Mols Djorvin Mensink J. Zweers Dhr. de Bresser F. Rot F. Rot Marion van der Voort Lisa & Julia Rot J. Pietryga J. Piefzegger J. v. Fouthuysen M. Beelen A.F. Slagten Dhr. A.A. Pols A.J.J. bakker & E.G. de Nooijer A.J.J. Bakker & E.G. de Nooijer Veerle & Jasmijn Bakker R. Morzen van Binnendijk Arjen van de Linde Cato, Julius en Dries Veuger H.J. Bos Jonathan, DaniJonathan, Daniël & Benjamin Bos Alexander & Judith Fam. Wienbelt Julia, Isabe4l, Roosmarijn &Emma Wienbelt Laure & Carlijn Floris & Pepijn Roy van de Rijpekamp Rick, Olaf & Elin van de Pijpekamp I. Mulder I. Mulder Mirjam, Annick & Chris Zegers Hannah, Thorn & Job S. Ooms Pim & Luna Hogenboom J. H. A. Veenders Wim de Jong Tera de Jong – Visser C.J.de Vries
Snoeckgensheuvel 50 3817 HN
AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 52 Snoeckgensheuvel 52 Snoeckgensheuvel 53 Snoeckgensheuvel 54 Snoeckgensheuvel 56 Snoeckgensheuvel 56 Snoeckgensheuvel 56 Snoeckgensheuvel 57 Snoeckgensheuvel 58 Snoeckgensheuvel 59 Snoeckgensheuvel 6 Snoeckgensheuvel 6 Snoeckgensheuvel 6 Snoeckgensheuvel 6 Snoeckgensheuvel 60 Snoeckgensheuvel 60 Snoeckgensheuvel 61 Snoeckgensheuvel 63 Snoeckgensheuvel 65 Snoeckgensheuvel 69 Snoeckgensheuvel 7
3817 HN 3817 HN 3817 HL 3817 HN 3817 HN 3817 HN 3817 HN 3817 HL 3817 HN 3817 HL 3817 HM 3817 HM 3817 HM 3817 HM 3817 HN 3817 HN 3817 HL 3817 HP 3817 HL 3817 HL 3817 HK
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 7
3817 HK
AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 7 Snoeckgensheuvel 71 Snoeckgensheuvel 73 Snoeckgensheuvel 75
3817 HK 3817 HL 3817 HL 3817 HL
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 79 3817 HL Snoeckgensheuvel 79 3817 HL
AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 8 3817 HM Snoeckgensheuvel 81 3817 HL Snoeckgensheuvel 81 3817 HL
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 83 Snoeckgensheuvel 85 Snoeckgensheuvel 87 Snoeckgensheuvel 87
3817 HL 3817 HL 3817 HL 3817 HL
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 89 3817 HL Snoeckgensheuvel 89 3817 HL Snoeckgensheuvel 9 3817 HK
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Snoeckgensheuvel 91 Snoeckgensheuvel 93 Snoeckgensheuvel 93 Snoekgensheuvel 2 Utrechtseweg 53 Utrechtseweg 53 Vermeerstraat 100
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
3817 HL 3817 HC 3817 HL 3817 HM 3818 EA 3818 EA 3817 DH
J. Perdaans Dhr/mevr. De Waal R.M. Robbesom Francisca Berends Francisca Beerends G. Hunsde M.C.L. van Muijden Y. de Graaf/A. Lammers V.H. Satter & E.C. Matthijssen J.H. Satter&E.C.Matthijssen Dhr/mevr. Verhoef M. Buijs Eric van Duijn Slager Heiligers HC. Nijland D. Brommer D. Boomker E.G. Donselaar E.G. Donselaar Wolter Strijken A. Groot J. H. M. Brummelhuis J.H.M. Brummelhuis W.M. de Haan van de Bie P.J. van der Lans G. D. Uilenbroek B. Koopmans G.W. Uilenbroek J. van OordtBoneschansher J. van Oordt – Boeschanscher J. van GordtBoeschanscher Willemina Zijlstra J. Nagelhout & H. Latour J.P. de Groot Dhr/mevr. Hartgring Van Goor C.J.M. Ambergen – Tijhuis C.J.M. Amhergen-Tijhuis G.J. Bosman&N. Leijenhorst C.A. van ’t Hoendendaal R. Ruster R. Ruiter G.F. de Graaff S. Schilt & M. Nagelhout Heleen Bijroet Mevr. W.J. Mans Mw. A.M. Akkerboom Mw. A.M. Akkerboom
Vermeerstraat 101 Vermeerstraat 101 Vermeerstraat 103 Vermeerstraat 106 Vermeerstraat 106 Vermeerstraat 107 Vermeerstraat 113 Vermeerstraat 116 Vermeerstraat 127
3817 DC 3817 DC 3817 DC 3817 DH 3817 DH 3817 DC 3817 DC 3817 DH 3817 DD
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Vermeerstraat 127
3817 DD
AMERSFOORT
Vermeerstraat 131 Vermeerstraat 132 Vermeerstraat 133 Vermeerstraat 135 Vermeerstraat 137 Vermeerstraat 147 Vermeerstraat 147 Vermeerstraat 149 Vermeerstraat 149 Vermeerstraat 150 Vermeerstraat 151 Vermeerstraat 154 Vermeerstraat 154 Vermeerstraat 157 Vermeerstraat 159 Vermeerstraat 160 Vermeerstraat 156 Vermeerstraat 160 Vermeerstraat 18
3817 DD 3817 DJ 3817 DD 3817 DD 3817 DD 3817 DD 3817 DD 3817 DD 3817 DD 3817 DJ 3817 DD 3817 DJ 3817 DJ 3817 DD 3817 DD 3817 DJ 3817 DD 3817 DJ 3817 DE
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT AMERSFOORT
Vermeerstraat 18
3817 DE
AMERSFOORT
Vermeerstraat 18
3817 PE
AMERSFOORT
Vermeerstraat 23 Vermeerstraat 27 Vermeerstraat 37 Vermeerstraat 38 Vermeerstraat 38 Vermeerstraat 41
3817 DA 3817 DA 3817 DA 3817 DG 3817 DG 3817 DB
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
Vermeerstraat 41 Vermeerstraat 43
3817 DB 3817 DB
AMERSFOORT AMERSFOORT
Vermeerstraat 71 Vermeerstraat 75 Vermeerstraat 75 Vermeerstraat 85 Vermeerstraat 86 Vermeerstraat 89 Vermeerstraat 92 Vermeerstraat 94 Vermeerstraat 94
3817 DB 3817 DB 3817 DB 3817 DC 3817 DH 3817 DC 3817 DH 3817 DH 3817 DH
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT Amersfoort AMERSFOORT
W.J. Maassens Fam. Schuur- de Jager W. Noordman Deo Hoen H.Th. Drenth E.J. Annink
Vermeerstraat 95 Vermeerstraat 98 Vermeerstraat 99 Vincent van Goghstraat 17 Vondellaan 24 Den Wijnbergh 15
3817 DL 3817 DH 3817 DC 3817 PV
AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT AMERSFOORT
3818 WP 3817 HP
AMERSFOORT Amersfoort
Bijlage 2
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Afbeelding 7
Afbeelding 8
Afbeelding 9
Afbeelding 10
Afbeelding 11
Afbeelding 12
Afbeelding 13
Afbeelding 14
Afbeelding 15
Afbeelding 16
Afbeelding 17
Abeelding 18
Afbeelding 19
Bijlage 3 4.13 Gebieden met wijzigingsbevoegdheid Voor het perceel aan de Kamerlingh Onnesstraat met de bestemming ‘Gemengde doeleinden (GD1)’, op de plankaart nader aangeduid als ‘gebied A’, is de wijzigingsbevoegdheid, vermeld in het bestemmingsplan “Herontwikkeling sportvelden Nimmerdor”, overgenomen. De bestemming “Gemengde doeleinden” kan gewijzigd worden ten behoeve van de bestemming woondoeleinden. Op het betreffende perceel kunnen met deze wijzigingsbevoegdheid 6 twee-onder-éénkapwoningen gerealiseerd worden. In artikel 19 van de voorschriften staat beschreven welke regels van toepassing zijn bij wijziging van de bestemming. Tevens staat er aangegeven welke procedure gevolgd moet worden bij wijziging. Voor het perceel aan de Robert Kochstraat 2 met de bestemming “Maatschappelijke doeleienden M(r,o)” , op de plankaart nader aanduid als ‘gebied B’, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De bestemming kan gewijzigd worden naar Maatschappelijke doeleinden in combinatie met wonen. Er kunnen maximaal 10 woningen gerealiseerd worden. In artikel 8 van de voorschriften staat beschreven welke regels van toepassing zijn bij de wijziging van de bestemming. Ook staat aangegeven welke procedure gevolgd moet worden bij de wijziging.
Bijlage 4 3.8 Verkeer Huidige situatie Wegenstructuur Het grootste deel van het plangebied is ontwikkeld in de periode dat de auto nog geen gemeengoed was; er was vrijwel geen autoverkeer. Er is dan ook geen planmatige opbouw van een verkeersstructuur waarbij de vormgeving is afgestemd op de verkeersfunctie, met radiaalwegen, ringwegen, en een tussenliggend fijnmazig netwerk bestaande uit wegen met een verblijfsfunctie, zoals in de recentere wijken aan de noordzijde van de stad. Deze ontstaansgeschiedenis maakt dat in de ontsluitingsstructuur op veel wegen een discrepantie is tussen vormgeving, functie en gebruik. Zo hebben de hoofdwegen vaak onvoldoende profiel om de verkeersfunctie naar behoren te kunnen vervullen. Er zijn in Amersfoort-zuid echter geen alternatieven voor het doorgaand verkeer. Structuur autoverkeer In tegenstelling tot nieuwere wijken wordt de wijk niet omslóten, maar doorsnéden door stedelijke hoofdwegen. In het kader van “Duurzaam Veilig” worden wegen opgedeeld in drie categorieën: stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Stroomwegen zijn wegen behorend tot het nationale hoofdwegennet, in het algemeen wegen met een maximum snelheid van 100 of 120 km/uur (snelwegen en bovenregionale provinciale wegen). Dit type weg komt binnen de bebouwde kom van Amersfoort niet voor. Wel komen in Amersfoort de gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen voor. De gebiedsontsluitingswegen in Amersfoort zijn de stedelijke hoofdwegen met een maximum snelheid van 50 km/uur of incidenteel 70 km/uur. De verschijningsvorm is heel verschillend: het kan gaan om dubbelbaans wegen (Amsterdamseweg, Stadsring, Rondweg-noord en Ringweg Kruiskamp) maar ook om de enkelbaans wegen met een bovenwijkse functie. Alle overige wegen horen tot de categorie erftoegangsweg, met buiten de bebouwde kom een snelheidslimiet van 60 km/uur en binnen de bebouwde kom 30 km/uur. Instellen van de lage snelheidslimiet gaat in het algemeen gepaard aan daarbij aanbevolen maatregelen die wijzen op dit snelheidsregime en die een lage snelheid afdwingen. Binnen 30 kmgebieden worden bij voorkeur geen voorrangsmaatregelen toegepast: alle wegen zijn gelijkwaardig en op kruispunten hebben alle bestuurders (dus ook fietsers) van rechts voorrang. In het gebied Leusderkwartier gaat het bij de gebiedsontsluitingswegen om: De Leusderweg en Arnhemseweg (50 km/uur): dit zijn de zuidelijke radiaalwegen; De Vermeerstraat (50 km/uur) die een radiale functie in de richting van het stadscentrum heeft; De wegen die samen een ringvormige structuur in Amersfoort-zuid vormen, namelijk de Gasthuislaan, Everard Meijsterweg, Daltonstraat, en de Van Campenstraat (50 km/uur); De Rondweg-zuid (80 km/uur): voorheen, tot de openstelling van de A28, was deze weg onderdeel van het rijkswegennet, thans is het een dubbelbaans stedelijke ringweg, met tevens een functie in de provinciale wegenstructuur (N221). Tussen erftoegangsweg en gebiedsontsluitingsweg ontbreekt in feite een categorie, officieus aangeduid met “grijze weg”. Binnen de wijk zijn het meestal verzamelwegen met grotere autointensiteit dan de veelal smallere zijstraten. Ook rijden hier veel fietsers en vaak maken deze wegen deel uit van het buslijnennet. Voor deze wegen moet separaat, aan de hand van omgevingsfactoren en gebruik, en naar aanleiding van weg- of rioleringswerkzaamheden, bepaald worden of het 50 km-wegen blijven, of dat ze binnen het 30 km-regime gaan vallen. Binnen het plangebied zijn de volgende wegen te beschouwen als “grijze wegen”: • Bosweg • Jan van der Heydenstraat • Pasteurstraat
•
Kapelweg
De Bosweg-Jan van der Heydenstraat-Pasteurstraat vormen samen één verkeersstructuur. In 2000 is in het kader van de invoering van de 30 km-zone in het gebied tussen de Leusderweg en de Arnhemseweg besloten dat deze verkeersstructuur buiten de 30 km-zone valt. Deze structuur heeft een belangrijke verzamelfunctie voor autoverkeer, is een belangrijke fietsroute, en bovendien rijdt hier een lijnbus. Om die reden is het van belang dat deze weg voorrangsweg blijft, en niet binnen de 30 km/zone valt. Omdat het om een smalle weg gaat met veel fietsverkeer, en omdat op bepaalde punten veel ouderen oversteken, zijn op de Bosweg meerdere snelheidsremmers gerealiseerd in de vorm van verkeersdrempels en verkeersplateaus. In de bredere Jan van der Heydenstraat en Pasteurstraat is volstaan met de aanleg van vluchtheuvels, die gunstig zijn voor de oversteekbaarheid en tevens leiden tot enige snelheidsremming. De Kapelweg bestaat uit twee wegvakken, gescheiden door het Borneoplein. Beide wegvakken hebben sterk verschillende omgevingskenmerken; het enige dat ze gemeen hebben is het wegprofiel bestaande uit 2 rijbanen gescheiden door een groene beeldbepalende middenberm. Het noordelijke wegvak tot het Vondelplein heeft duidelijk de verschijningsvorm van een erftoegangsweg. Het oogt als een woonstraat met intensief parkeren op de rijweg en met aan beide zijden woonbebouwing dicht op de weg. De zijwegen vallen bovendien pas op het laatste moment op. Voor de Kapelweg-noord is in 2007 in het kader van het rioolproject Berg VI besloten dat dit een 30 km-zone wordt met op vrijwel alle kruispunten verkeersplateaus. Het zuidelijk wegvak tot de Balistraat oogt als een gebiedsontsluitingsweg. Hier staan aan de oostzijde woningen (met ruimere voortuinen) aan de weg, terwijl aan de westzijde de flatgebouwen in het geheel niet op de Kapelweg zijn georiënteerd. De parkeerintensiteit is zeer laag, uitgezonderd het weggedeelte tussen Bonairelaan en Borneoplein als gevolg van de daar aanwezige onderwijsvoorziening. Dit wegvak maakt deel uit van de buslijnvoering en blijft buiten het 30 km-regime. De overige wegen behoren tot de wegcategorie erftoegangsweg en kunnen worden, of zijn reeds aangepast tot 30 km-zone. Deze wegen hebben een verblijfsfunctie en hebben in principe geen functie voor doorgaand autoverkeer. Structuur fietsverkeer In het VVP 2005 zijn de volgende wegen in het Leusderkwartier opgenomen als onderdeel van de stedelijke hoofdfietsstructuur (zie afbeelding 8): Ringstructuur Bisschopsweg Ringweg Randenbroek Gasthuislaan Everard Meysterweg Daltonstraat Van Campenstraat Vondellaan
Radiale structuur Kapelweg Leusderweg Arnhemseweg (Kersenbaan) Vermeerstraat
Parkeren Aan de noordelijke randen van het Leusderkwartier zijn enkele gebieden waar het vergunningparkeren van kracht is. Net zuidelijk van deze gebieden is sprake van grote parkeerdruk, wat kan leiden tot parkeerexcessen in de vorm van trottoirparkeren. Volgens het parkeerbeleid kan na klachten een parkeeronderzoek uitwijzen of de overlast groot is en het vergunningparkeren uitgebreid kan worden. Hierbij moet er bij de bewoners wel voldoende draagvlak zijn voor het vergunningenparkeren. In een noordelijk deel van het Leusderkwartier is recent een parkeeronderzoek uitgevoerd. Openbaar vervoer Door het plangebied lopen meerdere buslijnen, zowel voor de stads- als voor de streekdienst.
De lijnvoering van het openbaar vervoer is aan wijzigingen onderhevig, zo ook in het Leusderkwartier. De afgelopen jaren hebben nogal grote veranderingen plaatsgevonden. De lijnvoering per december 2008 is weergegeven op afbeelding 8. Beleid De doelstellingen van het gemeentelijk verkeersbeleid zijn verwoord in het “Verkeers- en Vervoersplan 2005”. Samengevat: ● Het realiseren van een doelmatig verkeers en vervoerssysteem om de bereikbaarheid in en om Amersfoort voor alle vervoerswijzen te waarborgen; ● Het waarborgen van de economische bereikbaarheid door het terugdringen van doorgaand- en sluipverkeer; ● Het verbeteren van de verkeersveiligheid en leefbaarheid. De wegen moeten in het kader van “Duurzaam veilig” formeel nog worden gecategoriseerd. In de paragraaf “huidige situatie” is aan de hand van de verkeersfunctie hierop al een voorschot genomen. De gebiedsontsluitingswegen hebben een verzamel- en wijkontsluitende functie voor het autoverkeer. De intensiteiten en snelheden (50 of 70 km/uur) zijn hoger dan op de erftoegangswegen (30 km/uur). Voor deze laatste wegen staan de verblijfskwaliteit en het langzame verkeer centraal. Naast het Verkeers-en Vervoersplan is in 2005 het parkeerbeleidsplan ‘Kiezen of delen?’ vastgesteld. Dit plan heeft als ambitie om strategische keuzes te maken voor de komende jaren (tot 2015) en bijdragen te leveren aan een bereikbare, veilige en economisch vitale stad met een positief imago, waar het goed verblijven is. Het plan bestaat uit een beleidskader (deel 1) en benodigde acties om voorstellen uit te voeren (deel 2). Verder wordt als toetssteen de ‘Nota Toepassing Parkeernormen 2001’ gehanteerd. In de nota zijn de gemeentelijke parkeernormen beschreven voor de verschillende functies in Amersfoort met duidelijk en gedragen parkeer- en locatiebeleid voor de komende jaren. Een gebiedsgewijze en interdisciplinaire aanpak staan hierbij voorop. Deze nota is in de bouwverordening geïntegreerd en geldt ook voor het plangebied van dit bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen moeten voldoen aan de parkeernormen uit de bouwverordening. De verwachting is dat de parkeernormen begin 2009 door de raad worden geactualiseerd. Uitgangspunten bestemmingsopzet Op basis van het vorenstaande kunnen de volgende uitgangspunten voor de bestemmingsopzet worden geformuleerd: de hiërarchie van wegen in de bestemming tot uitdrukking laten komen: onderscheid maken tussen wegen met primair een verkeersfunctie en wegen met primair een verblijfsfunctie; behalve de rijbanen zelf, ook de bijbehorende bermen (met uitzondering van de bermen die behoren tot het structureel groen van de wijk), voetpaden, fietspaden en parkeerplaatsen in de bestemming opnemen; binnen de bestemming behoort herinrichting tot de mogelijkheden.
Afbeelding 8 VERKEERSSTRUCTUUR
Toekomstige ontwikkeling: Kersenbaan Inleiding De ontwikkeling van het Centraal Stadsgebied (hierna CSG) met een combinatie van werken, wonen en voorzieningen brengt extra verkeersdruk met zich mee. Op 26 juni 2001 heeft de gemeenteraad ingestemd met het indienen van de MIT-aanvraag beslismoment 3 (tracébesluit) bij het Ministerie van V&W voor de Kersenbaan fase 2 en de reconstructie van de Hogeweg. In de verkeer-en vervoersplannen van 1996 en 1999 heeft de gemeenteraad ingestemd met uitvoeringsprogramma’s waarbij forse investeringen worden gedaan om de Amersfoortse hoofdinvalsroutes te verbeteren. Onderdeel hiervan is het investeringsprogramma CSG fase 2. CSG fase 2 is een logisch vervolg op CSG fase 1. Bij CSG fase 1 zijn al investeringen gedaan om de hoofdinfrastructuur in het Nederberggebied te verbeteren door het reconstrueren van de bestaande wegen, de aanleg van de Kersenbaan fase 1 en de wijziging van de verkeerscirculatie. Deze fase is reeds afgerond. De aanleg van de Kersenbaan fase 2 is het logisch vervolg op het eerste gedeelte. De bestaande infrastructuur tussen de A28 en het CSG zit aan het maximum van de verkeerscapaciteit. Door de aanleg van de Kersenbaan fase 2 wordt extra capaciteit toegevoegd en wordt de bestaande infrastructuur ontlast. Procedure besluitvorming In de periode januari tot maart 2008 heeft er een participatietraject met bewoners en belanghebbenden plaatsgevonden. Het college heeft de participatiegroep gevraagd voor 3 tunnelbakvarianten een aanvullend maatregelenpakket uit te werken. Het doel van de maatregelenpakketten is een verdere vermindering van doorgaand verkeer in de wijken en een verhoging van de verkeersveiligheid voor met name fietsers. De participatiegroep is tot de conclusie gekomen dat vermindering van doorgaand verkeer het beste bereikt kan worden als er geen op- en afritten zijn vanaf de Rotonde richting de Kersenbaan. De enige variant van de 3 door het college vrijgegeven varianten (2A, 2B en 2C-accent) die hieraan voldoet is variant 2A. De participatiegroep heeft ervoor gekozen alleen variant 2A verder uit te werken met een maatregelenpakket. De variant 2A met maatregelenpakket is vervolgens als advies aan het college voorgelegd. Dit heeft geleid tot een collegebesluit op 22 april 2008 waarin het college koos voor variant 2A met een maatregelenpakket bestaande uit een groot deel van de maatregelen die door de participatiegroep zijn geadviseerd. In een raadspeiling op 20 mei 2008 heeft de raad haar mening gegeven over de door het college gekozen variant 2A met maatregelenpakket. Daarbij heeft de raad het college gevraagd ook de varianten 2B en Roethofpoot door te rekenen met maatregelenpakket. Vervolgens zijn er tijdens twee SGLA-sessies op 7 en 28 juni 2008 aanvullende onderzoeksvragen geformuleerd. Het betrof hier eenrichtingsmaatregelen met als doel het terugdringen van de verkeersintensiteiten op de Daltonstraat, Everard Meijsterweg en Gasthuislaan. Op 22 en 25 september 2008 zijn de resultaten van de onderzoeken gepresenteerd aan de SGLA, raadsleden, insprekers en bewoners van het Leusderkwartier. Het college heeft op 9 december 2008 drie haalbare varianten ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad. Deze varianten zijn: 1. Toekomstvaste tunnelbak zonder op en afritten met maatregelenpakket 2. Toekomstvaste tunnelbak met 1 oprit richting A28 inclusief plateaus op Daltonstraat – Everard Meijserweg en Gasthuislaan en maatregelenpakket 3. Toekomstvaste tunnelbak met 1 oprit richting A28 met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg - Pasteurstraat De gemeenteraad kiest op 9 december 2008 een definitieve variant voor de Kersenbaan kiezen. Omdat de raad op 20 mei goedkeuring heeft gegeven aan het in procedure brengen van het ontwerp bestemmingsplan Leusderkwartier, maar nog geen keuze heeft gemaakt voor de wijze waarop de wijken rondom de Kersenbaan aangesloten worden, is in het bestemmingsplan de
maximaal mogelijke variant opgenomen. Dit wil zeggen dat bij de rotonde Roethof zowel een oprit naar de Kersenbaan in zuidelijke richting als een afrit van de Kersenbaan naar de rotonde in noordelijke richting mogelijk zijn. Beschrijving Kersenbaan maximale variant ruimtebeslag De Kersenbaan passeert de kruising Roethof in een tunnelbak. Het spoor van de Ponlijn blijft op maaiveld. Er is uitwisseling mogelijk van verkeer tussen de lokale straten rondom Roethof en de Kersenbaan. Dit kan door middel van een oprit vanaf de Rotonde naar de kersenbaan in de richting van de A28 en een afrit vanaf de Kersenbaan naar de rotonde in de tegenovergestelde richting. Op het deeltraject tussen de Leusderweg en het kruispunt bij Roethof bestaat de Kersenbaan uit een 2x1 autoweg met een snelheidsregime van 50 km/u circa 150 meter voor het kruispunt begint de weg te dalen. De weg gaat in een tunnelbak onder het kruispunt Roethof door. De weg ligt daarbij in een tunnelbak met een breedte van 9,60 m en een diepte van circa 5,5 meter. De doorrijhoogte in de tunnelbak is 4,60 meter. Langs het deeltraject Leusderweg tot aan kruispunt Roethof bevindt zich een vrijliggend fietspad. Bovengronds bevindt zich een enkelstrooks rotonde waarop de volgende wegen zijn aangesloten: Vermeerstraat, Gasthuislaan, Johan Karmanhof, Everard Meijsterweg, Arnhemseweg noord. De Arnhemseweg zuid is afgesloten ter hoogte van de rotonde. Rondom de rotonde ligt een fietspad in twee richtingen. De fietsers hebben voorrang. De Ponlijn doorsnijdt de rotonde en het fietspad. Om een veilige treinpassage te waarborgen worden slagbomen geplaatst en wordt de gehele rotonde voorzien van ontruimingslichten. De tunnelbak is in het hart van de rotonde open. Zodra de tunnelbak de rotonde gepasseerd is begint de Kersenbaan weer te stijgen naar het maaiveld niveau. Na circa 150 meter is de weg weer op het normale niveau. Vanaf dat punt volgt de weg weer het tracé van de Diamantweg en wordt de weg aangelegd met een middenberm. Ook op dit traject is de weg 2 x1 met een snelheidsregime van 50 km/u. De Kersenbaan kruist de Ponlijn ter hoogte van Arnhemseweg huisnummer 312. Op het deeltraject tussen de rotonde en de kruising met de Ponlijn volgt de Kersenbaan zoveel mogelijk het tracé van de huidige Diamantweg. Daarmee wordt ruimte gecreëerd tussen de Ponlijn en de Kersenbaan. Dit gebied zal parkachtig worden ingericht en vormt tevens het leefgebied van de beschermde hazelworm. Op het deeltraject Roethof richting A28 maken fietsers gebruik van de bestaande Arnhemseweg. Er komt geen vrijliggend fietspad op dit deeltraject. Mogelijke opties die nog door de raad kunnen worden gekozen: 1. Toekomstvaste tunnelbak zonder op en afritten met maatregelenpakket 2. Toekomstvaste tunnelbak met 1 oprit richting A28 inclusief plateaus op Daltonstraat – Everard Meijserweg en Gasthuislaan en maatregelenpakket 3. Toekomstvaste tunnelbak met 1 oprit richting A28 met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg - Pasteurstraat In de fase van de inrichtingsparticipatie zal de haalbaarheid van de volgende maatregelen worden onderzocht: • Het handhaven van een fietspad ter hoogte van de huidige Diamantweg. • Het ingraven van de Kersenbaan ter hoogte van de Snoeckgensheuvel. Het aanleggen van de Kersenbaan heeft de volgende voordelen: Toevoeging van extra capaciteit aan de hoofdinfrastructuur van Amersfoort-zuid. Een verbeterde ontsluiting van het CSG op de A28. Ontlasting van de bestaande hoofdinfrastructuur zoals de Hogeweg, maar ook de Utrechtseweg en de Leusderweg. Verbeteren van het leefklimaat en de woonomgeving van de Arnhemseweg (gedeelte tussen het Prinses Julianaplein en de Vermeerstraat en tussen de Everard Meysterweg en de Smaragdweg). Verbeteren van de verkeersveiligheid door de aanpak van het kruispunt “Roethof”. Verbeteren van de verkeersveiligheid door het doorgaande verkeer van de hiervoor niet geschikte, en te smalle, Arnhemseweg af te halen. De bestaande spoorhuisjes blijven behouden, naar een passende invulling wordt gezocht.
Dekking Zie paragraaf 5.4 Economische uitvoerbaarheid. Tracé Op afbeelding 9 is het tracé aangegeven. Wet geluidhinder De aanleg van een nieuwe weg en de wijziging van bestaande wegen heeft invloed op het geluidsklimaat van de omgeving. Om de geluidseffecten in beeld te brengen en te toetsen aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder is door adviesbureau Sight een akoestisch onderzoek uitgevoerd, waarnaar hierbij wordt verwezen. Belangrijk uitgangspunt voor het onderzoek was, dat sowieso wordt uitgegaan van het toepassen van zeer stil asfalt. Dit is de meest effectieve bronmaatregel. Ondanks het toepassen van dit stille asfalt blijkt dat toch grenswaarden volgens de Wet geluidhinder worden overschreden. Daarom is ook onderzocht of dit met toepassing van geluidsschermen kan worden weggenomen of gereduceerd. Gebleken is dat dit ten dele mogelijk is. Ten dele omdat sommige geluidsgevoelige bestemmingen niet volledig kunnen worden afgeschermd en omdat toepassen van erg hoge schermen stedenbouwkundig niet acceptabel is. Uit het onderzoek is ook gebleken dat het mogelijk blijft om ontheffingen van de grenswaarden te verlenen indien schermen niet mogelijk zijn of op een bepaalde locatie niet hoog genoeg kunnen worden uitgevoerd. Bij geluidsgevoelige bestemmingen waar ontheffingen nodig zijn, dient ook te worden gewaarborgd dat de inpandige geluidsbelastingen in de geluidsgevoelige ruimten niet te hoog worden. Hiertoe dient voor de ingebruikname van de Kersenbaan een nader onderzoek te worden uitgevoerd en dient waar nodig een pakket aan gevelmaatregelen te worden aangeboden. In de bijlage zijn het rapport (P080098-0805004-R-EH-rd definitief, dd. 5 mei 2008) en het aanvullend memo van Sight (P080098-080925-237-M-EH-rd, dd 25 september 2008) opgenomen. Wet Luchtkwaliteit Om inzicht te verkrijgen in de gevolgen op de luchtkwaliteit door de ingebruikname van het tweede deel van de Kersenbaan, is onderzoek verricht door TNO Bouw en Ondergrond. Uit het TNO-rapport blijkt dat ten aanzien van koolmonoxide, zwaveldioxide, lood, benzeen en benzo(a)pyreen kan worden geconcludeerd dat de grenswaarden volgens het oude Besluit Luchtkwaliteit in 2010 niet worden overschreden. In de nieuwe Wet Luchtkwaliteit zijn deze normen gelijk. Er kan dus worden geconcludeerd dat ook de normen van de nieuwe Wet Luchtkwaliteit niet worden overschreden. Het TNO-rapport (2008-U-R0569/B, dd mei 2008) is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.
Afbeelding 9 TRACE KERSENBAAN
Flora- en faunawet In oktober 2004 is voor de Kersenbaan een quick-scan in het kader van de Flora- en faunawet uitgevoerd door Bureau Waardenburg bv, adviseurs voor ecologie en milieu. Het gehele onderzoek is als bijlage bijgevoegd. De belangrijkste conclusie is dat een aanvraag ex artikel 75 juncto artikel 11 Flora-en faunawet nodig is aangezien het leefgebied van de aanwezige hazelworm wordt verstoord. In 2008 zal er nogmaals een onderzoek worden uitgevoerd omdat in de quick-scan is getoetst aan een variant van de Kersenbaan die niet meer in beeld is. Met zekerheid kan nu al gezegd worden dat er effecten zijn voor de aanwezige hazelwormpopulatie. Daarnaast zijn er mogelijk effecten voor vleermuizen te verwachten. Voor beide soorten is een ontheffingsaanvraag noodzakelijk. Voor de overige soorten geldt een vrijstelling in het kader van projecten voor ruimtelijke ordening. Ook in de nieuwe rapportage zullen aanbevelingen worden gedaan met betrekking tot de inrichting (geluidwerende voorzieningen, faunapassages) om de gevolgen voor het leefgebied van de hazelworm te beperken. De ontheffingsprocedure maakt geen deel uit van het bestemmingsplan. De verwachting is dat een ontheffingsaanvraag wordt gehonoreerd onder voorwaarde van compenserende en mitigerende maatregelen.
5.4 Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan Leusderkwartier heeft een overwegend conserverend karakter. Aangezien de wijk vrijwel geheel afgerond is, wordt in dit bestemmingsplan vooral volstaan met het vastleggen van de bestaande situatie. Met het plan zijn geen investeringen van de gemeente gemoeid. Een uitzondering hierop is de ontwikkeling van de Kersenbaan. De variant die is opgenomen in het bestemmingsplan is geraamd op 25 miljoen euro. Voor de dekking van dit bedrag is reeds eerder 17 miljoen gereserveerd in de RSV, compartiment bereikbaarheid. Het ministerie van V&W heeft in 2004 een subsidiebedrag toegezegd van 8 miljoen euro. Deze subsidie zal door de provincie in het kader van de BDU worden uitgekeerd
Concept MOTIE Arnhemseweg noord na aanleg Kersenbaan (tijdelijk) open houden in 2 rijrichtingen Amersfoort, 25 november 2008 Raadsvoorstel nr.: 2918443 / Keuze Kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meysterweg en Gasthuislaan + 2. bestemmingsplan Leusderweg
De raad van de gemeente Amersfoort; bijeen op 25 november 2008, overwegende dat - Het college een drietal varianten heeft uitgewerkt voor de oplossing van het kruispunt Kersenbaan met Everard Meysterweg en Gasthuislaan - De voorkeur van het college uitgaat naar oplossing 2a, te weten geen toe- of afritten van en naar de kersenbaan - In het maatregelenpakket bij alle voorgestelde varianten van het college de Arnhemseweg-Noord als eenrichtingsverkeer richting de A-28 wordt ingesteld - De ondernemers van het Julianaplein en Leusderweg zich zorgen maken over de effecten van dit eenrichtingsverkeer op het winkelgebied in deze straten. van mening dat - Eenrichtingsverkeer van de Arnhemseweg-noord tot onnodige “omrijbewegingen” zal leiden naar het winkelgebied van de Leusderweg en het Julianaplein - Het economisch functioneren van het winkelcentrum hiermee onnodig onder druk komt te staan en een vermindering van consumenten tot gevolg heeft, mede naar aanleiding van eerder ervaringen bij een wijziging in 2004. draagt het college op - Na voltooiing van de Kersenbaan, de Arhemseweg-noord voor een reële periode voor effectmeeting open te houden voor verkeer in 2 rijrichtingen. - Samen met betrokken bewoners en belangenverenigingen na deze periode de effecten op verkeersveiligheid, verkeersdoorstroming en bereikbaarheid winkelgebied in kaart te brengen. - De uitkomsten en het advies voor openhouden in 2 richtingen of alsnog het instellen van eenrichtingsverkeer voor besluitvorming voor te leggen aan de raad.
Datum, 25 november 2008 Ondertekening en naam: VVD/M. Vogels
AMENDEMENT Kersenbaan op twee poten (alternatief 4)
Amersfoort, 09-12-2008 Raadsvoorstel nr.: 1 Indieners zijn van mening: 1. Een variant met een op- en afrit (variant 2B dus) de voorkeur heeft. 2. De andere varianten leiden tot veel omrijden. 3. In variant 2B hoeft er geen doorgaand verkeer meer door Dorrestein waardoor ook de situatie bij de scholen veiliger kan worden. 4. Met variant 2B sluipverkeer wordt voorkomen in de omliggende buurten en straten. 5. Met variant 2B heb je minder kans op het vastlopen van het verkeer op de Leusderweg en Julianaplein. 6. De Arnhemsweg-Zuid afgesloten moet worden voor autoverkeer en stellen voor het besluit, behorende bij het raadsvoorstel, als volgt te wijzigen: De raad van de gemeente Amersfoort Besluit in afwijking van de drie voorgelegde alternatieven: te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van variant “2B (met op en afritten bij Roethof) met maatregelenpakket in de omliggende straten ter voorkoming van sluipverkeer”
Datum: 09-12-2008 Fractie SP Geert Groeneveld, Frits Schoenmaker, Anya Wiersma en Bets Beltman
Concept MOTIE Dorresteinseweg (tijdelijk) open houden in 2 rijrichtingen na voltooiing Kersenbaan
Amersfoort, 25 november 2008 Raadsvoorstel nr.: 2918443 / Keuze Kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meysterweg en Gasthuislaan + 2. bestemmingsplan Leusderweg
De raad van de gemeente Amersfoort; bijeen op 25 november 2008, overwegende dat - Het college een drietal varianten heeft uitgewerkt voor de oplossing van het kruispunt Kersenbaan met Everard Meysterweg en Gasthuislaan - De voorkeur van het college uitgaat van oplossing 2a, te weten geen toe- of afritten van en naar de kersenbaan - In het maatregelenpakket bij alle voorgestelde varianten de Dorresteinse weg als eenrichtingsverkeer richting de de Gasthuislaan zal worden ingericht. - Uit een eerder gehouden enquête dit jaar de bewoners van Dorrestein zelf in meerderheid kiezen voor het openhouden van de Dorresteinseweg in 2 rijrichtingen - Deze bewonerskeuze met name is ingegeven om de leefbaarheid, toegankelijkheid en bereikbaarheid van de hulpdiensten te garanderen van mening dat - Het afsluiten van de Dorresteinseweg in 2 rijrichtingen de toegankelijkheid van dit woongebied niet ten goede komt - Het tot onnodige verkeersbewegingen in de wijk zal leiden en dus tot overlast - De veiligheid bij de 2 scholen in geval van het instellen van eenrichtingsverkeer ter discussie komt te staan aangezien de scholieren dan de weg moeten oversteken. draagt het college op - Na voltooiing van de Kersenbaan, de Dorresteinseweg voor een reële periode voor effectmeeting open te houden voor verkeer in 2 rijrichtingen. - Samen met betrokken bewoners, belangenverenigingen en scholen/instellingen na deze periode de effecten op verkeersveiligheid en bereikbaarheid van Dorrestein in kaart te brengen. - De uitkomsten en het advies voor openhouden in 2 richtingen of alsnog het instellen van eenrichtingsverkeer voor besluitvorming voor te leggen aan de raad
Datum, 25 november 2008 Ondertekening en naam: VVD/M. Vogels
RAADSVOORSTEL MET ALTERNATIEVEN
Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder mr R. Luchtenveld
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 28-10-2008 : 25-11-2008 : 09-12-2008 :
Van Aan
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2893618 : 28 oktober 2008 : HB-1A
TITEL Keuze kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meijsterweg en Gasthuislaan.
ALTERNATIEVE BESLISPUNTEN 1.
Te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van variant “2A (zonder op en afritten bij Roethof) met maatregelenpakket”
2.
Te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant “Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met plateaus en maatregelenpakket”
3.
Te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant “Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg – Pasteurstraat inclusief maatregelenpakket”
AANLEIDING Op 20 mei hebben wij de collegevariant (2A met maatregelenpakket) ter peiling aan u voorgelegd. Deze variant is destijds tot stand gekomen na een zeer uitgebreid en zorgvuldig participatieproces van ruim een jaar. De participatiegroep is samengesteld na een informatieavond in 2006 en bestond uit zowel bewoners uit verschillende straten in de omgeving van de Kersenbaan als uit vertegenwoordigers van belangenverenigingen zoals Alliantie- Eemvallei, VVN, Fietsersbond, Stichting Dorrestein en Kersenbaan Actief. De participatiegroep heeft in april 2008 geadviseerd te kiezen voor een variant zonder op- en afritten omdat hiermee sluipverkeer ontmoedigd kan worden en een aanvullend maatregelenpakket dat o.a. enkele eenrichtingsstraten omvat. Het effect van het aanvullend maatregelenpakket is dat sluiproutes parallel aan de Kersenbaan nog onaantrekkelijker worden gemaakt. Tijdens de peiling in de raad is duidelijk geworden dat er veel draagvlak is voor een oplossing met een tunnelbak. Daarnaast is duidelijk geworden dat de tunnelbak in elk geval toekomstvast moet worden aangelegd. Dat betekent dat er ruimte wordt gereserveerd naast te tunnelbak zodat de mogelijkheid blijft bestaan om later op- en afritten toe te voegen. Tijdens de peiling is door 10 personen of vertegenwoordigers van belanghebbende organisaties gebruik gemaakt van het recht om in te spreken. Door u en de insprekers zijn de volgende aanvullende vragen gesteld: •
Kan de tunnelbak toekomstvast worden aangelegd?
•
Welke verkeersremmende maatregelen zijn mogelijk in de varianten met 1 oprit (Roethofpoot) en met 2 opritten (2B) zodat de intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg afnemen?
•
Kan er een sessie worden georganiseerd door SGLA met raadsleden, insprekers en participatiegroep zodat de uitkomsten van de aanvullende onderzoeken kunnen worden besproken?
Op 7 en 28 juni hebben er sessies plaatsgevonden georganiseerd door de SGLA. Daarbij zijn de volgende vragen gesteld: •
Welke verkeersremmende maatregelen zijn mogelijk in de Collegevariant 2A zodat de intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg afnemen?
•
Wat is het effect van eenrichtingsverkeer op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg met als tegenrichting de Bosweg en Pasteurstraat?
Wij hebben de gestelde vragen en opmerkingen uitgebreid onderzocht en medewerking verleend aan de SGLA bijeenkomsten met de volgende resultaten en conclusies: • De tunnelbak is in alle varianten toekomstvast opgenomen. • Er is een onderzoek gestart naar het terug dringen van verkeersintensiteiten op de Daltonstraat, Everard Meijsterweg en Gasthuislaan voor de varianten “Roethofpoot en 2B”. Hieruit komt naar voren dat de aanleg van circa 6 verkeersplateaus op dit traject leidt tot een afname van circa 8 a 10 % in deze varianten. De maatregel leidt tot een toename op de Woestijgerweg, Bosweg en Stephensonstraat. • Wij hebben alle medewerking verleend aan de SGLA sessies. Wij hebben dit initiatief ondersteund en zijn van mening dat de extra bijeenkomsten in dit bredere verband hebben geleid tot een nog genuanceerder beeld van de varianten. • Het effect van de verkeersplateaus is ook onderzocht voor de variant zonder op- en afritten (2A). Ook hier is het positieve effect een afname van circa 8 a 10 %. De maatregel leidt ook hier tot een toename op de Woestijgerweg, Bosweg en Stephensonstraat. • Daarnaast is de mogelijkheid onderzocht eenrichtingsverkeer in te stellen op de DaltonstraatEverard Meijsterweg met als tegenrichting de Bosweg en Pasteurstraat. Deze maatregel leidt tot een sterkere vermindering van intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg maar leidt tot een toename van verkeer in woonstraten en de Bosweg en Pasteurstraat. Deze resultaten zijn op 22 september gepresenteerd aan de SGLA, Raadsleden en Participatiegroep. Tevens zijn de resultaten tijdens een informatieavond op 25 september 2008 aan de bewoners van het Leusderkwartier gepresenteerd. Daarbij is bewoners om een reactie gevraagd. Deze reacties zijn gebundeld en bijgevoegd onder bijlage 4. Op basis van de resultaten van de onderzoeken en de reacties van de omwonenden hebben wij bepaald welke varianten wel en welke varianten niet haalbaar zijn (zie bijlage 3).
SAMENVATTING CONCLUSIES Na uitvoerig onderzoek hebben wij geconcludeerd dat de volgende varianten als haalbaar overblijven: 1. “2A Toekomstvast met maatregelenpakket” (zonder op en afritten) 2. “Roethofpoot met plateaus en maatregelenpakket” 3. “Roethofpoot met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg - Pasteurstraat”
In de onderstaande tabel is de haalbaarheid visueel aangegeven: Oorspronkelijke varianten
Verkeersremmende maatregelen Daltonstraat Everard Meijsterweg en Gasthuislaan
Eenrichtingverkeer Circuit DaltonstraatEverard Meijsterweg Bosweg Pasteurstraat
Eenrichtingverkeer Gasthuislaan Vermeerstraat Bisschopsweg
Rechts om 2A toekomstvast met maatregelenpakket (geen opritten)
Plateaus
Roethofpoot (1 oprit)
Plateaus
2B (2 opritten)
Plateaus
Links om
Rechts om
Rechts om
Rechts om
Links om
Rechts om
De drie haalbare varianten worden in dit Raadsvoorstel ter keuze aan u voorgelegd. De niet haalbare varianten zijn in bijlage 3 beschreven met motivering. Het college heeft een voorkeur voor variant 2A. Deze variant is eerder al, ondersteund door de participatiegroep, door het college voorgesteld aan de Raad. Na uitvoerig onderzoek is gebleken dat dit een haalbare variant is. Uit de reacties van bewoners leiden we af dat de voorkeur voornamelijk uitgaat naar variant 2A of 2B. Voorkeur voor variant Roethof komt weinig voor. Gezien het voorgaande en omdat variant 2B stedenbouwkundig moeilijk inpasbaar is ter hoogte van de Karmanhof heeft 2A de voorkeur van het college.
BEOOGD EFFECT Op 20 mei 2008 heeft u reeds ingestemd met het verder in procedure brengen van het ontwerp bestemmingsplan Leusderkwartier. Na de keuze voor één van de kruispuntvarianten kan verder worden gegaan met de inrichtingsparticipatie en met de uitwerking van het definitief ontwerp van de Kersenbaan. Daarna kan worden gestart met de aanbestedingsprocedure. Het bestemmingsplan Leusderkwartier met planologische ruimte voor een toekomstvaste variant wordt apart maar wel gelijktijdig ter vaststelling aan de raad voorgelegd. De aanleg van de Kersenbaan heeft de volgende positieve effecten: • Een sterk verbeterde bereikbaarheid van het CSG en het stadscentrum vanaf de A28. • Een verbetering van de verkeersveiligheid voor met name langzaam verkeer in de omgeving van de Kersenbaan door de aanleg van vrijliggende fietspaden parallel aan de Kersenbaan als ook op de Rotonde bij Roethof. • Een verbetering van de verkeersafwikkeling van het huidige kruispunt bij Roethof. • Een vermindering van de verkeersintensiteit van het overgrote deel van de woonstraten in de omgeving van de Kersenbaan en daarmee een verbetering van het leefklimaat en de verkeersveiligheid.
• •
Een vermindering van de verkeersintensiteit dan wel een minder sterke groei hiervan op de toegangswegen Utrechtseweg, Leusderweg, Heiligenbergerweg en Hogeweg. Een vermindering van de verkeersintensiteit van de Arnhemseweg Noord en Zuid en daarmee een verbetering van het leefklimaat en de verkeersveiligheid.
ANALYSE VAN
VARIANTEN
In de periode vanaf de raadspeiling in mei 2008 zijn 3 basisvarianten onderzocht. Daarnaast is voor alle basisvarianten met een aanvullend maatregelenpakket onderzocht wat de effecten zijn. Deze varianten zijn in 3 groepen te verdelen: 1. De basisvarianten uit het participatieproces 2. De basisvarianten met verkeersremmende maatregelen (plateaus) op de Daltonstraat Everard Meijsterweg en Gasthuislaan 3. De basisvarianten met eenrichtingsverkeer. Alle varianten met aanvullend maatregelenpakket zijn onderstaand schematisch weergegeven: Basisvarianten
Verkeersremmende maatregelen Daltonstraat EMW en Gasthuislaan
Eenrichtingsverkeer Circuit DaltonstraatEverard meijsterweg Bosweg Pasteurstraat
Eenrichtingsverkeer Gasthuislaan Vermeerstraat Bisschopsweg
Rechts om 2A toekomstvast met maatregelenpakket (geen opritten)
Plateaus
Roethofpoot (1 oprit)
Plateaus
2B (2 opritten)
Plateaus
Links om
Rechts om
Rechts om
Rechts om
Rechts om
Links om
Opmerking: Bij alle varianten wordt uitgegaan van een toekomstvaste ligging van de tunnelbak in de Kersenbaan Haalbare varianten • De variant 2A is nog steeds een haalbare en goede variant omdat deze leidt tot een acceptabele hoeveelheid verkeer op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg. Deze variant wordt bovendien toekomstvast aangelegd. In deze variant leidt het maatregelenpakket van de participatiegroep ertoe dat sluipverkeer sterk wordt tegengegaan. •
De variant Roethofpoot met plateaus beoordelen wij als haalbaar omdat deze variant de mogelijkheid biedt de Arnhemseweg Zuid af te sluiten voor doorgaand verkeer. De toename op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg is in onze ogen voor deze gebiedsontsluitingsweg acceptabel. Bovendien leiden de plateaus tot een verbetering van de verkeersveiligheid voor langzaam verkeer en wordt gemiddelde rijsnelheid met 10 km /uur verlaagd. Echter, deze keuze leidt tot een toename van verkeer in de Woestijgerweg.
•
De variant Roethofpoot met eenrichtingsverkeer beoordelen wij als haalbaar omdat deze leidt tot een sterke afname van verkeer op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg. Bovendien kan ook hier de Arnhemseweg Zuid worden afgesloten voor doorgaand verkeer. Wij willen er wel nadrukkelijk op wijzen dat deze variant ook nadelen kent. Het betreft de toename van verkeer op de Woestijgerweg, en Stephensonstraat en een hoge intensiteit op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg.
Onhaalbare varianten • De oorspronkelijke varianten Roethofpoot en 2B beoordelen wij nog steeds als onhaalbaar omdat deze leiden tot hoge intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg. •
Variant 2A met plateaus vinden wij onhaalbaar omdat deze leidt tot verdringing van verkeer van de Daltonstraat en Everard Meijsterweg naar woonstraten, terwijl de intensiteit op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg ook zonder plateaus acceptabel is. Wij kiezen ervoor in dat geval het belang van de woonstraten zwaarder te wegen dan de gebiedsontsluitingswegen.
•
De eenrichtingsvariant rechtsom van variant 2A beoordelen wij als onhaalbaar omdat deze leidt tot een hoge intensiteit op de Arnhemseweg Zuid.
•
De eenrichtingsvariant linksom van 2A beoordelen wij als onhaalbaar omdat deze leidt tot omrijden via Dorrestein en daarmee tot een verslechtering van de bereikbaarheid en bovendien leidt tot hoge intensiteiten op het Julianaplein en de kruisingen van de Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg en de Leusderweg.
•
Variant 2B (2 op- en afritten) met plateaus beoordelen wij ondanks het positieve effect van de plateaus als onhaalbaar omdat deze leidt tot stedenbouwkundige inpassingproblemen bij de Karmanhof.
•
De eenrichtingsvariant Roethofpoot rechtsom gecombineerd met eenrichtingsverkeer op de Gasthuislaan, Vermeerstraat en Bisschopsweg beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de hoge intensiteiten op de Vermeerstraat en de hoge intensiteiten op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg en de toename van verkeer in de Woestijgerweg en de Stephensonstraat.
•
De eenrichtingsvariant 2B rechtsom beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de inpassingsproblemen bij de Karmanhof en de hoge intensiteiten op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg.
•
De eenrichtingsvariant 2B linksom beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de inpassingsproblemen bij de Karmanhof en de hoge intensiteiten op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg
•
De eenrichtingsvariant 2B linksom gecombineerd met eenrichtingsverkeer op de Gasthuislaan, Vermeerstraat en Bisschopsweg beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de hoge intensiteiten op het Julianaplein, de hoge intensiteiten op de kruispunten Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg en de Leusderweg en de inpassingsproblemen bij de Karmanhof.
Een uitgebreidere toelichting op het al dan niet haalbaar zijn van een bepaalde variant vindt u in bijlage 3.
BESCHRIJVING HAALBARE VARIANTEN Hierna worden de haalbare varianten kort toegelicht. In bijlage 2 vindt u een uitgebreide toelichting op alle onderzochte varianten. Variant 2A Toekomstvaste tunnelbak zonder op- en afritten.
In deze variant is er geen op en afrit. De tunnelbak is toekomstvast aangelegd zodat op en afritten mogelijk blijven. Volgens advies van de participatiegroep is er eenrichting over de Arnhemseweg stad uit en eenrichting door Dorrestein en Vermeerstraat stad in. Lokaal verkeer dat de wijken rondom de Kersenbaan in wil, neemt de afslag bij de Diamantweg en rijdt via de Saffierweg, Dorresteinseweg en Ringweg Dorrestein, Gasthuislaan en Vermeerstraat naar zijn bestemming. De Vermeerstraat is op het gedeelte Albert Cuypstraat tot Hendrik van Viandenstraat eenrichting. De Dorresteinseweg is eenrichtingsverkeer tussen de Dorresteinsesteeg en de Oudenhage. Hierdoor is het niet mogelijk voor doorgaand verkeer deze route naar de A28 te gebruiken. Lokaal verkeer dat vanuit de wijken rondom de Kersenbaan naar de A28 wil rijdt via de Arnhemsweg Noord en - Zuid naar de Kersenbaan. De Arnhemsweg noord is eenrichtingverkeer, De Arnhemseweg Zuid is eenrichtingverkeer tussen de rotonde en de Bosweg. Op de Arnhemseweg Zuid zullen snelheidsbeperkende maatregelen worden genomen.
Variant Roethofpoot met plateaus.
In deze variant is er een oprit vanaf de rotonde naar de Kersenbaan (Roethof poot). Omgekeerd is het echter niet mogelijk om vanaf de A28 over de Kersenbaan via de kruising Roethof de lokale wegen op te rijden. Hierdoor is het niet meer noodzakelijk de Arnhemseweg-zuid aan te sluiten op de rotonde bij Roethof. Op het traject Daltonstraat Everard Meijsterweg en Gasthuislaan zijn plateaus aangelegd met als doel de intensiteiten terug te dringen en de snelheid te verlagen. Variant Roethofpoot met eenrichtingverkeer Daltonstraat Everard Meijsterweg en Bosweg Pasteurstraat rechtsom.
In deze variant is er een oprit vanaf de rotonde naar de Kersenbaan (Roethof poot). De Arnhemseweg Zuid is afgesloten van de rotonde. Op het traject Daltonstraat - Everard Meijsterweg is eenrichtingsverkeer richting rotonde bij Roethoef en op het traject Bosweg - Pasteurstraat is er eenrichtingsverkeer richting Leusderweg. Lokaal verkeer kan het eenrichtingscircuit volgen door gebruik te maken van de Kersenbaan.
VERGELIJKING VARIANTEN Overeenkomsten In alle drie de varianten wordt de Kersenbaan toekomstvast aangelegd met een tunnelbak onder de rotonde bij Roethof. Hierdoor zal het verkeer dat van A28 naar het CSG en v.v. wil rijden niet meer door de woonstraten in de wijk hoeven te rijden. Hierdoor wordt het overgrote deel van de straten in de wijk ontlast. Door de aanleg van de Rotonde wordt tevens de afwikkelcapaciteit van het huidige kruispunt bij Roethof aanzienlijk verbeterd. De wachtrij op de Everard Meijsterweg zal verdwijnen. Vanwege de vrijliggende fietspaden op de Rotonde en langs de Gerard Doustraat zal de veiligheid voor fietsers aanzienlijk verbeteren. De geluidhinder neemt in vrijwel alle straten in het gebied af als gevolg van een daling van het aantal auto’s. Alle drie de varianten voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit en kunnen met maatregelen zoals geluidsschermen voldoen aan de wet Geluidhinder.
Verschillen Toekomstvaste variant zonder op en afritten (2A) met maatregelenpakket De voordelen van de toekomstvaste variant zonder op en afritten (2A) met maatregelenpakket zijn: • Minder verkeer op de Daltonstraat – Everard Meijsterweg • Over het hele gebied genomen afname van verkeer in woonstraten. • Uitbreiding met 1 of 2 opritten blijft in de toekomst mogelijk . • Geen effect voor aanrijtijden Brandweer • Grote afname aantal gehinderden voor geluid De nadelen van de variant zonder op en afritten (2A) met maatregelenpakket zijn: • Lokaal verkeer moet soms omrijden om op bestemming te komen • Geen uitwisseling Kersenbaan met Rotonde. 1 oprit (Roethofpoot) met plateaus De voordelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met plateaus zijn: • Afsluiten van Arnhemseweg Zuid waardoor bewoners alleen nog bestemmingsverkeer voor de deur hebben. • Daltonstraat en Everard Meijsterweg krijgen door de aanleg plateaus een acceptabele hoeveelheid verkeer De nadelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met plateaus zijn: • Meer verkeer in woonstraten (Woestijgerweg) • Effect op aanrijtijden brandweer. De brandweer geeft aan niet meer voor alle woningen de aanrijtijden te kunnen garanderen omdat men verwacht langzamer te moeten rijden als gevolg van de plateaus. • Effect op belangrijke route Ambulancedienst tussen de 2 ziekenhuislocaties in Amersfoort Zuid. Overigens zal op termijn van enkele jaren de nieuwe ziekenhuis locatie Maatweg gereed komen waardoor dit probleem wordt opgelost. 1 oprit (Roethofpoot) met eenrichtingsverkeer rechtsom De voordelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met eenrichtingsverkeer rechtsom zijn: • Sterke afname van verkeersintensiteit op Daltonstraat en Everard Meijsterweg • Betere mogelijkheden voor fietsvriendelijke inrichting dwarsprofiel De nadelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met eenrichtingsverkeer rechtsom zijn: • Verdringing verkeer naar woonstraten (Woestijgerweg Stephensonstraat)
• • •
•
Toename verkeer op de tegenrichting over de Bosweg en de Pasteurstraat Hoge intensiteit op Kersenbaan waardoor na 2020 geen reserve meer in afwikkelcapaciteit kruispunt Kersenbaan met Smaragdweg en Arnhemseweg zuid. Effect op aanrijtijden Brandweer. Traject Daltonstraat Everard Meijsterweg is voor de brandweer een belangrijke ontsluitingsroute. Deze route zal in een richting vervallen. Hierdoor kunnen voor bepaalde woningen de aanrijtijden niet meer gehaald worden. Effect op busverbindingen. De bus kan niet meer over dezelfde route heen en terug rijden. De bus zal dus een rondje gaan maken. De bereikbaarheid voor OV neemt hierdoor af.
Reacties Bewoners In totaal zijn er 190 reacties binnenkomen op de informatieavond van 25 september. 2 straten hebben elk als groep dezelfde reactie ingestuurd. Het betreft de Vermeerstraat met 63 reacties en de Woestijgerweg met 60 reacties. De overige 67 reacties zijn individueel. 0 opritten (2A) De groep Vermeerstraat en de groep Woestijgerweg geven beiden de voorkeur aan 2A zonder plateaus en zonder eenrichtingsverkeer op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg- Bosweg Pasteurstraat. De groep Vermeerstraat geeft aan dat deze variant leidt tot het minste sluipverkeer door hun straat. De Woestijgerweg bewoners geven aan dat na jaren van maatregelen de weg eindelijk verkeersluw en veilig is. Aanleg van de Kersenbaan mag niet leiden tot het ongedaan maken van de behaalde resultaten. Naast deze twee groepen kiezen ruim twintig individuen voor 2A. Het merendeel van deze bewoners wil 2A zonder extra maatregelen of met plateaus op het traject Daltonstraat tot Everard Meijsterweg. 1 oprit (Roethofpoot) Slechts 7 individuen kiezen voor een variant met 1 oprit (Roethofpoot). De meerderheid kiest in dat geval voor plateaus. 2 opritten (2B) Ruim 20 bewoners uit de wijk Dorrestein kiezen voor een variant met 2 opritten (2B). de redenen die voor deze keuze worden aangegeven zijn: • De andere varianten leiden tot veel omrijden. • Het eenrichtingsverkeer op de Ringweg Dorrestein maakt de wijk vanaf de Gasthuislaan moeilijk bereikbaar. • Daarnaast liggen er twee scholen in de wijk die veel busverkeer genereren. Het busverkeer leidt tot onoverzichtelijke situaties op de Ringweg Dorrestein. In variant 2B hoeft er geen doorgaand evrkeer meer door de wijk waardoor ook de situatie bij de scholen veiliger kan worden. • Tot slot wordt gewezen op de langere aanrijtijden van de hulpdiensten die in varianten met eenrichtingsverkeer op de ringweg Dorrestein moeten omrijden. De Stichting Dorrestein heeft in augustus 2008 een onderzoek gedaan onder bewoners. Daarin is gevraagd of men liever eenrichtingverkeer wil met lagere intensiteiten of tweerichtingverkeer met hogere intensiteiten. De overgrote meerderheid van de respondenten kiest op dat moment voor tweerichtingsverkeer en hogere intensiteiten. Het gevolg van het in twee richtingen openstellen van de route door Dorrestein is een toename van circa 1600 MVT/etmaal op de Ringweg Dorrestein. Op de Smaragdweg blijft de toename beperkt tot 500 MVT/Etmaal. Het verkeer op de Arnhemseweg zuid zal afnemen met 500 MVT/etmaal. Met tweerichtingen verkeer wordt dus enerzijds de bereikbaarheid van de wijk en de scholen verbeterd. Aan de andere kant neemt het verkeer weer toe tot bijna hetzelfde niveau als zonder aanleg van de Kersenbaan. Het is niet uit te sluiten dat een deel van de toename wordt veroorzaakt door sluipverkeer.
Conclusie vergelijking varianten Bij het maken van een keuze uit de drie haalbare varianten zijn de volgende punten van belang: Indien u wilt kiezen voor zo min mogelijk aanzuiging van verkeer door de Kersenbaan dan kunt u kiezen voor variant 2A. het eenrichtingsverkeer uit het maatregelenpakket van de participatiegroep zorgt voor nog verdere terugdringing van sluipverkeer. De intensiteiten op de Daltonstraat en Eeverard Meijsterweg zijn in deze variant lager dan bij een Roethofpoot met plateaus. Bovendien zal deze variant toekomstvast worden aangelegd zodat het aanleggen van bijvoorbeeld de Roethofpoot in de toekomst niet onmogelijk is. Wilt u de Arnhemseweg Zuid afsluiten zodat bewoners aldaar niet voor en achter hun woning verkeer ervaren dan kan dit door te kiezen voor een variant met de Roethofpoot. Door de aanleg van plateaus kan ook de hoeveelheid verkeer op de Daltonstraat Everard Meijsterweg binnen acceptabele bandbreedte blijven. Echter, deze keuze leidt tot een toename van verkeer in de Woestijgerweg. Indien u zowel de Arnhemseweg Zuid wilt afsluiten alsook de intensiteiten op de Daltonstraat Everard Meijsterweg verder terugdringen dan kunt u kiezen voor de Roethofpoot met eenrichtingsverkeer rechtsom. De Daltonstraat en Everard Meijsterweg nemen dan sterk in intensiteit af en het wegprofiel kan beter worden ingericht voor fietsverkeer. Echter, u kiest dan ook voor een toename van verkeer op de Woestijgerweg en Stephensonstraat en voor een hoge intensiteit op de kruising Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg. Het college heeft een voorkeur voor variant 2A. Deze variant is eerder al, ondersteund door de participatiegroep, door het college voorgesteld aan de Raad. Na uitvoerig onderzoek is gebleken dat dit een haalbare variant is. Uit de reacties van bewoners leiden we af dat de voorkeuren voornamelijk zijn gericht op variant 2A of 2B. Voorkeuren voor variant Roethof zijn in de minderheid. Gezien het feit dat variant 2B stedenbouwkundig zeer moeilijk inpasbaar is ter hoogte van de Karmanhof lijkt 2A een goede keuze.
FINANCIËN Voor de dekking van de kosten is reeds eerder 17 miljoen gereserveerd in de RSV, compartiment bereikbaarheid. Het ministerie van V&W heeft in 2004 een subsidiebedrag toegezegd van 8 miljoen euro. Deze subsidie zal door de provincie in het kader van de BDU worden uitgekeerd. Een deel van de kosten van het aanvullend maatregelenpakket kan worden bekostigd door het reguliere onderhoud naar voren te halen. Voor de kostenopbouw wordt verwezen naar het stuk: Raadspeiling Verlengde Kersenbaan 20 mei 2008 (nummer: 2733541).
VERVOLG Nadat de raad heeft besloten welke variant voor de Kersenbaan wordt aangelegd kan gestart worden met de inrichtingsparticipatie over de detailinrichting per wegvak. Het gaat hierbij o.a. om: • Geluidsschermen (hoogte en type) • Groeninrichting • Middenberm ja / nee • Aanpassing dwarsprofiel straten met eenrichtingsverkeer • Fietsverbinding Smaragdweg - Karmanhof Na afronding van de inrichtingsparticipatie kan in het voorjaar van 2009 het definitief ontwerp van de Kersenbaan worden vastgesteld en kan gestart worden met de technische uitwerking en de aanbestedingsprocedure. Planning Inrichtingsparticipatie December 2008 Raadsbesluit definitieve voorkeursvariant Kersenbaan Januari 2009 start inrichtingsparticipatie Kersenbaan
April 2009 Mei 2009
Resultaten participatie verwerkt tot voorstel Definitief Ontwerp Kersenbaan Collegebesluit Definitief Ontwerp Kersenbaan
Aanbesteding Kersenbaan Januari 2009 Voorbereiding aanbesteding met Prorail September 2009 Aanbesteding Kersenbaan Bestemmingsplan Leusderkwartier December 2008 vaststelling bestemmingsplan door Gemeenteraad Goedkeuring door Gedeputeerde Staten Januari 2009 Start Artikel 19 procedure Kersenbaan Betrokken partijen De oorspronkelijke collegevariant 2A met maatregelen is destijds tot stand gekomen na een zeer uitgebreid en zorgvuldig participatieproces van ruim een jaar. De participatiegroep is samengesteld uit zowel bewoners uit verschillende straten in de omgeving van de Kersenbaan als uit vertegenwoordigers van belangenverenigingen zoals Alliantie- Eemvallei, VVN, Fietsersbond, Stichting Dorrestein en Kersenbaan Actief. De resultaten van de participatie zijn op een informatieavond in januari 2008 met de wijk gedeeld. De bewoners hebben destijds kunnen reageren op de door ons gepresenteerde onderzoeksresultaten. Daarnaast zijn de wijkbewoners per brief regelmatig geïnformeerd over de voortgang van het project en over de samenhang met het bestemmingsplan Leusderkwartier. Na de raadspeiling op 20 mei zijn door de SGLA twee bijeenkomsten georganiseerd op 7 en 28 juni 2008. De bijeenkomsten zijn bezocht door Raadsleden, SGLA-leden, Participatiegroep Kersenbaan en insprekers op de Raadspeiling, de wethouder Verkeer en een vertegenwoordiger van het Projectteam Kersenbaan. De onderzoeksresultaten zijn door het projectteam op 22 september gepresenteerd aan de SGLA, Raadsleden en Participatiegroep. Tevens zijn de resultaten tijdens een informatieavond op 25 september aan de gehele wijk gepresenteerd. De bewoners zijn uitgenodigd hun reactie op de informatie in te dienen. Tot slot zijn de resultaten uit de onderzoeken via de website van de gemeente gepubliceerd.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
1. ontwerp-raadsbesluiten (alternatieven 1 t/m 3) Ter inzage
2. Beschrijving varianten Kersenbaan 3. Analyse varianten Kersenbaan 4. Reacties bewoners n.a.v. informatieavond 25 september 2008 5. Reacties Brandweer, RAVU en Connexxion
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT (ALTERNATIEF 1)
Reg.nr.
2893618
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2008, sector SOB/RO (nr.2893618); b e s l u i t:
te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van variant “2A (zonder op en afritten bij Roethof) met maatregelenpakket”
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT (ALTERNATIEF 2)
Reg.nr.
2893618
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2008, sector SOB/RO (nr.2893618); b e s l u i t:
te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant “Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met plateaus en maatregelenpakket”
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT (ALTERNATIEF 3)
Reg.nr.
2893618
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2008, sector SOB/RO (nr.2893618); b e s l u i t:
te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant “Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg – Pasteurstraat inclusief maatregelenpakket”
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder mr. R. Luchtenveld
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 04-11-2008 : 25-11-2008 : 09-12-2008 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2900051 : 4 november 2008 : HB-1B
TITEL Vaststelling “Bestemmingsplan Leusderkwartier 2008”
BESLISPUNTEN 1. In te stemmen met de beoordeling van de zienswijzen, zoals opgenomen in de bijgevoegde zienswijzennota “Leusderkwartier 2008”; 2. in te stemmen met de wijzigingen in het bestemmingsplan, zoals opgenomen in de bijgevoegde zienswijzennota “Leusderkwartier 2008”(hoofdstuk 4); 3. het bestemmingsplan “Leusderkwartier 2008” gewijzigd vast te stellen.
AANLEIDING Het bestemmingsplan “Leusderkwartier 2008” maakt onderdeel uit van het project “Amersfoort, goed Bij”. Dit project voorziet in het vervangen van verouderde bestemmingsplannen binnen de bebouwde kom door nieuwe eenduidige regelingen. Omdat het gaat om een bestaand gebied, beperkt het plan zich hoofdzakelijk tot een eigentijdse wettelijke regeling van de toegelaten bebouwing en het toegelaten gebruik van de bestaande toestand. Eén belangrijke ontwikkeling in het plan is het opnemen van de Kersenbaan. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft twee inspraakrondes doorlopen en er is overleg volgens artikel 10 van het besluit op de ruimtelijke ordening gevoerd. Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 26 juni tot en met 6 augustus 2008 ter inzage gelegen. Nu is het aan uw raad om het bestemmingsplan “Leusderkwartier 2008” vast te stellen.
ZIENSWIJZEN Tijdens de periode van terinzagelegging zijn 13 algemene zienswijzen ingekomen en circa 125 zienswijzen die zich richten op de Kersenbaan. Deze zijn op 2 zienswijzen na gelijkluidend. In de zienswijzennota “Leusderkwartier 2008” worden de zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien. Deze zienswijzennota treft u als bijlage aan en maakt onderdeel uit van uw raadsbesluit over de vaststelling. In de zienswijzennota treft u ook de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan aan zoals wij die aan u voorstellen. Deze wijzigingen vinden hun grondslag in zowel de zienswijzen als ambtshalve wijzigingen. De wettelijke termijn waarbinnen het bestemmingsplan moet worden vastgesteld is vier maanden na afloop van de terinzage termijn. Deze termijn wordt met twee dagen overschreden. Dit heeft geen gevolgen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
BEOOGD EFFECT Door de vaststelling van het plan wordt bereikt dat het in planologisch-juridische zin mogelijk is de bestaande voorzieningen binnen het plangebied te behouden waarbij tevens een regeling van bouw- en gebruiksmogelijkheden wordt geboden die voldoet aan wensen en eisen van deze tijd. Daarnaast vindt een planologisch-juridische verankering plaats van de 2e fase van de Kersenbaan.
Inlichtingen bij:
W.R.H. van Santen - Buma, SOB/RO, (033) 469 50 93
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2900051 pagina 2
ARGUMENTEN 1.1 Het bestemmingsplan biedt een actueel planologisch-juridisch kader voor het plangebied Leusderkwartier met daarin opgenomen de Kersenbaan. Door de vaststelling van het bestemmingsplan wordt het beoogde effect bereikt. Het wordt in planologischjuridische zin mogelijk gemaakt de 2de fase van de Kersenbaan te realiseren. Daarnaast is het mogelijk de bestaande voorzieningen te behouden en een eigentijdse regeling te bieden voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het plangebied.
FINANCIËN Het bestemmingsplan “Leusderkwartier 2008” is voor een groot deel conserverend van aard. Dit betekent dat de wijk vrijwel geheel afgerond is, waardoor vooral wordt volstaan met het vastleggen van de bestaande situatie. Met het plan zijn dan ook geen investeringen van de gemeente gemoeid. Een uitzondering hierop is de ontwikkeling van de Kersenbaan. De uitvoering van de Kersenbaan, 2de fase is geraamd op 25 miljoen euro. Voor de dekking van dit bedrag is in de begroting van de gemeente inmiddels 17 miljoen euro gereserveerd. Daarnaast is er vanuit het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport 8 miljoen euro toegekend. Daarmee is een bedrag van 25 miljoen euro zeker gesteld. Dit is in overeenstemming met de raming voor het project Kersenbaan.
VERVOLG Indieners van een zienswijze ontvangen een persoonlijk bericht van uw raadsbesluit. Nadat dit bestemmingsplan is vastgesteld moet dit plan ter goedkeuring bij Gedeputeerde Staten worden aangeboden. Het vastgestelde plan wordt, na publicatie, gedurende zes weken ter inzage gelegd. In de publicatie wordt aangegeven wie er bedenkingen kunnen indienen bij de provincie. Binnen zes maanden wordt het goedkeuringsbesluit bekend gemaakt. Het goedkeuringsbesluit wordt gepubliceerd en vervolgens volgt nog een beroepstermijn. Het goedkeuringsbesluit treedt in werking na afloop van de beroepstermijn, tenzij er wordt gevraagd om schorsing van dat besluit.
BETROKKEN PARTIJEN Bij de start van deze bestemmingsplan procedure zijn inloopspreekuren gehouden. In het kader van de inspraak heeft het voorontwerpbestemmingsplan eerst in 2006 en daarna in 2008 ter inzage gelegen en bestond de mogelijkheid schriftelijke reacties in te dienen. Ook is het plan voor commentaar naar de betrokken overlegpartners gestuurd zoals is voorgeschreven in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening. De resultaten van de inspraak en het vooroverleg zijn verwerkt in de “Reactienota inspraak en vooroverleg Leusderkwartier 2008”. Deze nota maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan “Leusderkwartier 2008”. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Zienswijzennota “Leusderkwartier 2008”
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2900051
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2008, sector SOB/RO (nr.2900051); b e s l u i t:
1. In te stemmen met de beoordeling van de zienswijzen, zoals opgenomen in de bijgevoegde zienswijzennota “Leusderkwartier 2008”; 2. in te stemmen met de wijzigingen in het bestemmingsplan, zoals opgenomen in de bijgevoegde zienswijzennota “Leusderkwartier 2008”(hoofdstuk 4); 3. het bestemmingsplan “Leusderkwartier 2008” gewijzigd vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder mr R. Luchtenveld
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 07-10-2008 : 25-11-2008 : 09-12-2008 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2873945 : 7 oktober 2008 : HB-2.
TITEL Monitoring Woonvisie 2006 - 2010
BESLISPUNTEN 1. In te stemmen met het monitoringsinstrument Woonvisie
AANLEIDING Op 28 juni 2007 heeft de Rekenkamercommissie gerapporteerd over het volkshuisvestingsbeleid. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie heeft de raad op 18 september 2007 de motie Wonen, Wijken, Weten aangenomen, waarin wordt verzocht om een monitoringsinstrument voor de Woonvisie.
BEOOGD EFFECT Een monitoringsinstrument beschrijven om de maatschappelijke effecten van beleid te meten
ARGUMENTEN 11 . Monitoringsinstrument Wonen, Wijken, Weten In twee workshops is de expertise van de betrokken raadsleden en corporatievertegenwoordigers opgehaald. Een belangrijke constatering tijdens die avonden was dat het bij het monitoren vooral van belang is om het maatschappelijk effect/rendement in beeld te krijgen. 1.2 Doelstellingen In de Woonvisie zijn drie belangrijke maatschappelijke effecten benoemd die we met het Woonbeleid willen bereiken. •
Dat is het handhaven van de ongedeelde stad. In de ongedeelde stad is plaats voor iedereen: jong en oud, rijk en arm, groot en klein.
•
Het zorgen voor vitaliteit. In een vitale stad, zijn bewoners tevreden, betrokken, nemen deel, horen erbij, genieten, wonen prettig samen in een levendige, duurzame, bruisende omgeving. (workshop 2)
•
Het realiseren van verscheidenheid. Verscheidenheid uit zich door veelkleurigheid van bewoners, die kunnen kiezen uit een woning en woonomgeving die aansluit bij hun wensen.
Inlichtingen bij:
G.H. van der Tol, SOB/WO, (033) 469 42 72
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2873945 pagina 2
Deze drie effecten moeten meetbaar terug te vinden zijn in de tevredenheid van de bewoners. Dit geldt tevredenheid over hun eigen woonsituatie, hun wijk (woonomgeving) en de beleving van de eigen mogelijkheden. Om de centrale doelstellingen, die moeten leiden tot het beoogd maatschappelijk effect te bereiken, is in de Woonvisie een diversiteit aan operationele doelen geformuleerd. Deze operationele doelen moeten op 2 wijzen worden beoordeeld. Er moet bekeken worden of ze als subdoel gehaald zijn/worden (resultaat) en of ze daarmee bijdragen aan de outcome (maatschappelijk effect) van de centrale doelstellingen. Om dat te beoordelen is het van belang die outcome meetbaar te formuleren.
OPZET In onderstaande tabellen is het te behalen maatschappelijk effect beschreven. Tabel 1 beschrijft de in de Woonvisie genoemde operationele doelen. Daarachter staat vermeld aan welk maatschappelijk effect het beschreven doel bijdraagt. Tabel 2 beschrijft vervolgens op basis van welke indicatoren het maatschappelijk effect gemeten kan worden en welke instrumenten daarvoor beschikbaar zijn. Tabel 3 beschrijft de operationele doelen, zoveel mogelijk kwantitatief geformuleerd, met de daarbij in te zetten instrumenten en de te nemen maatregelen die moeten leiden tot realisering van dat doel. Ook de bronnen op basis waarvan gemeten kan worden of de doelen behaald zijn worden vermeld.
Tabel 1: de in de Woonvisie genoemde operationele doelen. Daarachter staat vermeld aan welk maatschappelijk effect het beschreven doel bijdraagt.
1
2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12 13
Operationeel doel (resultaat) zoals beschreven in de Woonvisie
Maatschappelijk effect (outcome)
Herpositionering van de woningvoorraad (10-20%) AV wijken sloop 800, nieuwbouw 1600, helft huur, helft koop, helft grondgebonden, helft appartement. Met een totaalverdeling van 30% sociaal en 70% markt. Hoge inkomens behouden, en ook inzet op lage inkomens en starters Percentage sociale woningbouw in Vathorst minimaal 30% Behoud en versterken van kansen voor lage inkomens in andere wijken, 25% kernvoorraad Stimuleren van het eigen woningbezit voor lage inkomens. Doorstroom bevorderen,1500 huurwoningen binnen Amersfoort verkocht In de woning kunnen blijven wonen bij veranderende woonwensen 1200 zorgwoningen realiseren voor ouderen en zorgvragers per 1/1/2016 Woonvormen en beschermd wonen voor 300 mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking per 2013 Realiseren 15 woonservicegebieden per 2020 Aantrekkelijke stad voor studenten, voldoende woonruimte om binnen 1 jaar een woning/kamer te hebben Aantrekkelijke stad voor starters, 100 woningen per jaar Realiseren 30 standplaatsen Huisvesten multi-problematiek huishoudens
Vergroten diversiteit/veelkleurig heid Bereikbaarheid woningen en wijken realiseren/handhaven Vergroten zelfstandigheid. Verscheidenheid versterkt
Woonbeleving verbeterd Langere zelfstandigheid Beleving woonomgeving hoger Deelname vergroot (sociale activiteiten) Vitaliteit vergroot
Verscheidenheid versterkt
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2873945 pagina 3
Tabel 2 geeft aan hoe we het maatschappelijk effect kunnen meten. Welke indicatoren we daarvoor gebruiken en welke instrumenten hiervoor beschikbaar zijn. Maatschappelijk effect MEETBAAR (INDICATOR) (outcome) Tabel 2 Vergroten diversiteit/veelkleurig Bewoners waarderen per hun heid woning en woonomgeving hoger bereikbaarheid woningen en wijken realiseren/handhaven Respect voor andere Vergroten zelfstandigheid. doelgroepen is gegroeid, solidariteit is groter. Verscheidenheid versterkt Betrokkenheid bewoners bij de buurt is gestegen. Bewoners hebben een hoger gevoel van eigenwaarde woonbeleving verbeterd De periode waarin bewoners langere zelfstandigheid naar tevredenheid in hun woning wonen is langer. Beleving woonomgeving hoger Bewonerstevredenheid over geschiktheid van hun woning Deelname vergroot (sociale is gestegen. activiteiten) Aantal contacten is gestegen. Participatie groter
Vitaliteit vergroot
Verscheidenheid versterkt
Eenzaamheid onder ouderen is gedaald. Gezondheid is verbeterd. Bewonerswaardering voor het omgevingsgroen is hoger Tevredenheid studenten is gegroeid. Tevredenheid starters is gegroeid Tevredenheid ouderen en zorgvragers vergroot Woonplezier is verhoogd. Aantal overlastsituaties is afgenomen.
Meetinstrument
Voor het meten van het maatschappelijk effect zijn de stadspeiling en de leefbaarheidsmonitor beschikbaar Stadspeiling leefbaarheidsmonitor Stadspeiling leefbaarheidsmonitor Stadspeiling leefbaarheidsmonitor Stadspeiling leefbaarheidsmonitor Stadspeiling leefbaarheidsmonitor Stadspeiling Leefbaarheidsmonitor AV wijkatlas Stadspeiling leefbaarheidsmonitor Stadspeiling leefbaarheidsmonitor Stadspeiling leefbaarheidsmonitor Stadspeiling Leefbaarheidsmonitor Stadspeiling leefbaarheidsmonitor Stadspeiling leefbaarheidsmonitor
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2873945 pagina 4
Tabel 3 beschrijft de operationele doelen, zoveel mogelijk kwantitatief geformuleerd, met de daarbij te gebruiken instrumenten en de bronnen op basis waarvan gemeten kan worden of de doelen behaald zijn. Tabel 3 Operationeel doel (resultaat)
MAATREGEL BIJDRAGEND AAN
Meetbaar middels
HET BEHALEN VAN HET OPERATIONEEL DOEL
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13
Herpositionering van de woningvoorraad (10-20%) AV wijken sloop 800, nieuwbouw 1600, helft huur, helft koop, helft grondgebonden, helft appartement. Hoge inkomens behouden (23%), en ook inzet op lage inkomens (18%) en starters.
Nieuwbouw, renovatie, verkoop kwaliteitstoevoeging woonomgeving
Samenstelling voorraad O&S AV wijkatlas
Merendeel van de woningen betaalbare en middeldure koop en middeldure huur
Demografische cijfers o&s
Percentage sociale woningbouw in Vathorst minimaal 30%
Nieuwbouw
Verhouding samenstelling voorraad o&s Behoud en versterken van kansen voor Voldoende beschikbare kernvoorraad Cijfers lage inkomens in andere wijken, 25% in huur en koop woningvoorraa kernvoorraad d o&s Stimuleren van het eigen woningbezit Verkoop van corporatiewoningen Cijfers voor lage inkomens. samenstelling Doorstroom bevorderen. 1500 woningvoorraa huurwoningen verkocht d naar eigendom In de woning kunnen blijven wonen bij Flexibele woningplattegronden. Toets door veranderende woonwensen Woningen bezoek en bewoonbaar woonadvies voor minder validen. Zorg in de eigen commissie op buurt Basiseisen voor de woningbouw 1200 zorgwoningen realiseren voor Nieuwbouw en (aanpassing van) Cijfers o&s ouderen en zorgvragers per 1/1/2016 bestaande bouw Voortgangcijfe rs “Wel Thuis” Woonvormen en beschermd wonen voor Geclusterde woonvormen Cijfers o&s 300 mensen met een verstandelijke of Nieuwbouw Voortgangcijfe lichamelijke beperking voor 2013 rs “Wel Thuis” Realiseren 15 woonservicegebieden per Nieuwbouw en aanpassing bestaande Cijfers WMO 2020 bouw en voorzieningen beleidskader Aantrekkelijke stad voor studenten Onzelfstandige woonruimte, wonen Cijfers o&s boven winkels. Aantrekkelijke stad voor starters Nieuwbouw, stimuleren van Cijfers o&s doorstroom Realiseren 30 standplaatsen Nieuwe aanleg Cijfers OBV Huisvesten multi-problematiek 2e kansbeleid Cijfers huishoudens corporaties
Naar aanleiding van de workshops is er een overleg geweest tussen vertegenwoordigers van de raad, de corporaties en de gemeente. Gezamenlijk is bovenstaande besproken als een goede wijze om de Woonvisie te monitoren.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2873945 pagina 5
KANTTEKENINGEN Geen.
FINANCIËN Niet van toepassing
VERVOLG Separaat aan dit monitoringvoorstel zal binnenkort de evaluatie van de Woonvisie aan de raad worden aangeboden, voorzien van daaraan verbonden conclusies en acties.
BETROKKEN PARTIJEN Bij het opstellen van het monitoringsinstrument, zijn raadsleden, corporatiemedewerkers en gemeenteambtenaren betrokken.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2873945
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2008, sector SOB/WO (nr.2873945); b e s l u i t:
in te stemmen met het monitoringsinstrument Woonvisie.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
2873945
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 9 december 2008 19:00
Risico’s SRO / Elleboogkerk(besloten bijeenkomst) Informatie BPA: Incidentele subsidie investeringen apparatuur Omroep Amersfoort Informatie / peiling
2873945
Risico’s SRO / Elleboogkerk(besloten bijeenkomst) Informatie Reg.nr.: 2932417 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Mehciz (033 469 4464) Portefeuillehouder: Hekman Opsteller: Mehciz Samenvatting: De brand in de Elleboogkerk heeft schade veroorzaakt aan zowel onroererende en roerende goederen, zoals de kunstcollectie. Op dit moment zijn de benadeelde partijen en hun verzekeraars bezig met een inventarisatie van de schade en onderzoeken zij de mogelijkheden om de schade te verhalen. Het is mogelijk dat partijen proberen SRO NV in een civiele procedure aansprakelijk te stellen voor de geleden schade. Het college heeft in zijn rol als aandeelhouder van SRO NV een risico-analyse gemaakt. Het college heeft aan het presidium voorgesteld om over dit onderwerp in beslotenheid te vergaderen. Geheimhouding op grond van artikel 10, lid 2, sub b Wet openbaarheid van bestuur: de economische of financiële belangen van de Gemeente Amersfoort. De Ronde dient hierover een besluit te nemen (conform artikel 86 Gemeentewet) Reden van aanbieding: De wethouder Financiën wil de raad informeren over de eventuele risico’s voor SRO NV als gevolg van de Elleboogbrand en de mogelijke gevolgen hiervan voor de gemeente als aandeelhouder. Van de raad wordt gevraagd: * Een besluit te nemen over geheimhouding in De Ronde • Onder geheimhouding kennis te nemen van de informatie van de wethouder. Vervolgtraject: Bij nieuwe relevante ontwikkelingen zal de raad opnieuw worden geïnformeerd. Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: Informatie Soort verslag: Verslag : http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2006/raadsstukken/06_juni/Wet-openbaarheid-van-bestuur-Artikel-10.pdf
2873945
BPA: Incidentele subsidie investeringen apparatuur Omroep Amersfoort Informatie / peiling Reg.nr.: 2925067 Van: fractie BPA Ambtelijk contact: A.A.Imhof, WSO Portefeuillehouder: Kruyt Opsteller: Van Wegen (BPA) Samenvatting: Het college informeert de Raad in Raadsinformatiebrief nr. 138 over het besluit van het College van B&W om een incidentele investeringssubsidie te verstrekken van 410.000 voor nieuwe apparatuur en om de exploitatiesubsidie met ingang van 2009 te verhogen met 31.000. Op 1 juli 2008 heeft een peiling plaatsgevonden over de subsidiëring van Omroep Amersfoort. Toen is ook gevraagd om een second opinion. Van de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON) en RTV Utrecht is een second opinion ontvangen. Op hoofdlijnen zijn beide organisaties positief over het voorstel. Reden van aanbieding: Op 1 juli 2008 heeft de wethouder toegezegd om in een raadsinformatiebrief de vragen van fracties te beantwoorden. De BurgerPartijAmersfoort heeft toen gevraagd naar het opstellen van een notitie Mediabeleid en de door de BPA gewenste Wijk TV. In deze raadsinformatiebrief ziet de BPA daar niets van terug. Van de raad wordt gevraagd: Te reageren op RIB nr. 138 en de door de BPA ingebrachte punten inzake een notitie Mediabeleid en Wijk TV. Vervolgtraject: Afhankelijk van bespreking in De Ronde Doel activiteit: Informeren/Peilen Soort activiteit: Raadslid peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/RIB/Raadsinformatiebrief%202008%20nr%20138%2C%20%20Incidentele%20subsidie%20investeringen%20apparatuur%20Omroep%20Amersfoort.pdf : http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?ch=&id=191783 : http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/Raadsstukken/07-juli/2807766%20verslag%20Subsidi%EBring%20Omroep%20Amersfoort%202008.pdf Reg.nr.: 2788723 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Rijsbosch (033 469 47 98) Portefeuillehouder: Kruyt Opsteller: Rijsbosch Samenvatting: Het college heeft het voornemen Omroep Amersfoort voor 2008 een extra exploitatiesubsidie te verstrekken van 31.000,-, bovenop de reguliere subsidie van 119.000,-. Ook wil het college een investeringssubsidie verlenen van 369.000,- voor nieuwe apparatuur voor de lokale omroep. Aan beide subsidies wil het College duidelijke voorwaarden verbinden.
2873945
Daarnaast wil het college een subsidie van 51.000,- verstrekken aan de omroep voor de sanering van het tekort 2007. Reden van aanbieding: Op 20 mei jl heeft uw raad een initiatiefvoorstel van VVD en CDA aangenomen waarin u het college verzoekt een notitie te schrijven die ingaat op de mogelijkheden om Omroep Amersfoort verder te subsidieren met investeringen en hogere subsidie en de voorwaarden die daarbij een rol behoren te spelen. Van de raad wordt gevraagd: zijn mening te geven over de voorgenomen subsidiering van Omroep Amersfoort in 2008 en de voorwaarden die het College daarbij aan de omroep wil stellen. Vervolgtraject: Na behandeling in De Ronde wil het college overgaan tot definitieve besluitvorming inzake de subsidies aan de omroep. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr./smartsite.shtml?ch=ter&id=191784) Raadsinformatiebrief 2008 nr. 138 (pdf)
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 138 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder A. Kruyt
Reg.nr. Datum Programma
: 2894172 : 4 november 2008 : 8. Cultuur
TITEL Incidentele subsidie investeringen apparatuur Omroep Amersfoort, n.a.v. uitkomsten second opinion, plus verhoging structurele exploitatiesubsidie.
KENNIS NEMEN VAN 1. het besluit van het College om Omroep Amersfoort een incidentele investeringssubsidie te verstrekken van € 410.000,- voor de aanschaf van nieuwe apparatuur, inclusief gedeeltelijke compensatie voor BTW; 2. het besluit van het college om de exploitatiesubsidie aan Omroep Amersfoort met ingang van 2009 structureel te verhogen met € 31.000,-.
AANLEIDING Op 1 juli jl. peilden wij de mening van uw Raad over ons voornemen voor subsidiëring van Omroep Amersfoort en de voorwaarden die wij daaraan willen verbinden. Wij hebben steun vanuit de Raad ervaren. Een onderdeel van ons voorstel was het verstrekken van een incidentele subsidie voor een vernieuwing van de apparatuur van Omroep Amersfoort. Wij hebben daarbij aangekondigd een second opinion te laten uitvoeren naar de aard en omvang van het investeringsplan van Omroep Amersfoort, alvorens eventueel subsidie te verlenen. Inmiddels hebben wij twee ‘second opinions’ binnen.
KERNBOODSCHAP Het College heeft een second opinion van 2 partijen gevraagd over het investeringsplan van Omroep Amersfoort. De conclusie van beide partijen over het investeringsvoorstel van de omroep is positief. Op basis van hiervan heeft het College besloten Omroep Amersfoort een incidentele subsidie te verstrekken van 410.000,- voor aanschaf van nieuwe apparatuur, inclusief gedeeltelijke BTW compensatie. Aan deze incidentele subsidie zijn 2 voorwaarden verbonden: 1. de met de subsidie aangeschafte apparatuur niet zonder schriftelijke toestemming van het College van Burgemeester en Wethouders te vervreemden en/of in bruikleen te stellen aan derden; 2. bij verlies van de zendmachtiging de apparatuur ‘om niet’ over te dragen aan een eventueel nieuwe zendgemachtigde organisatie voor de lokale omroep. Reservering voor vervanging c.q. afschrijving acht het college vooralsnog een opdracht voor de omroep zelf, door een versterking van de marktpositie, samenwerking met andere partijen en het verwerven van subsidies van andere overheden. Het College heeft in de Peiling van 1 juli gesteld dat voor de ontwikkeling van een solide organisatie, met de mogelijkheid voor programmatische vernieuwing, een exploitatiesubsidie van € 150.000,- op jaarbasis een minimale voorwaarde is, in plaats van het huidige subsidieniveau van € 119.000,-. De structurele subsidieverhoging van € 31.000 kan met ingang van 2009 ten laste worden gebracht van de stelpost ‘groei subsidies algemeen’ onder programma 12.
Inlichtingen bij:
A.A. Imhof, WSO/MO, (033) 469 5103
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2894172 pagina 2
TOELICHTING Op ons verzoek hebben zowel de OLON, Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland, als RTV Utrecht een ‘second opinion’ gegeven over het investeringsplan dat Omroep Amersfoort bij ons heeft ingediend. OLON De OLON heeft het investeringsplan van Omroep Amersfoort getoetst aan de bij de organisatie bekende gegevens van middelgrote en grote omroepen (vanaf 90.000 inwoners) met een vergelijkbaar ambitieniveau. In zijn algemeenheid constateert de OLON dat het plan van Omroep Amersfoort een gedegen plan is. De investeringen zijn logisch, vanzelfsprekend en in overeenstemming met de inhoudelijke koers en het versterken van al aanwezige samenwerkingsverbanden. Er is een goede balans gevonden tussen kwaliteit, connectiviteit en (financiële) haalbaarheid. In de voorstellen wordt uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 3 en 5 jaar. De OLON vindt een termijn van 3 jaar bij intensief gebruikte apparatuur gebruikelijk, maar constateert dat gezien de beperkte financiële mogelijkheden vele omroepen uitgaan van een periode van 5 jaar. Samenvattend is de OLON van mening dat de voorgestelde investeringen Omroep Amersfoort op een niveau brengt waarbij een kwalitatief goed product kan worden geleverd. Ook bieden ze de organisatie de mogelijkheid daadwerkelijk te profiteren van de digitale omgeving waar de omroep zich al enkele jaren in bevindt. De OLON wijst overigens nog op een gemis in het overzicht van Omroep Amersfoort aan investeringen ten behoeve van de aanlevering van digitale informatie aan de kabel- en digitale ether distributeurs. Het betreft hier apparatuur die het digitale dataverkeer mogelijk maken tussen Omroep Amersfoort en de kabelmaatschappij. Wij hebben Omroep Amersfoort gevraagd hierop te reageren, zie brief van 17 oktober jl.. Omroep Amersfoort stelt daarin dat de landelijke politiek hierover nog beleid moet bepalen. Het is mogelijk dat digitale aanbieders verplicht worden de distributiekosten voor het doorgeven van lokale omroepen voor hun rekening te nemen. Bij mondelinge navraag ambtelijk, meldt Omroep Amersfoort dat – mochten de kabelmaatschappijen deze service c.q. apparatuur toch niet voor hun rekening nemen - het hier gaat om een investering in de orde van € 10.000,- tot € 15.000,-.
RTV Utrecht RTV Utrecht stelt dat het investeringsplan van Omroep Amersfoort een goede financiële onderbouwing heeft. De inhoudelijke keuze voor het gebruik van de te investeren apparatuur beargumenteert de Omroep Amersfoort voldoende. RTV Utrecht maakt wel opmerkingen over te lage ramingen voor onderhoud, installatie en vervanging huidige ‘meegenomen’ apparatuur en de voorfinanciering van BTW. De conclusie van de second opinion van RTV Utrecht is, rekening houdend met de opmerkingen, Omroep Amersfoort een prima investeringsplan heeft ingediend. We hebben Omroep Amersfoort gevraagd ook hier een reactie op te geven, zie brief van 17 oktober jl.. Omroep Amersfoort geeft aan dat de onderhoudskosten relatief laag zijn, omdat de omroep een deel van het onderhoud zelf, met en door vrijwilligers uitvoert. De genoemde bedragen voor installatie zijn door de leverancier geoffreerd en de ‘meegenomen’ apparatuur bestaat volgens Omroep Amersfoort met name uit infrastructuur die een zeer lange afschrijvingsperiode kent. Wat betreft de BTW is Omroep Amersfoort slechts gedeeltelijk BTW-plichtig. De fiscus heeft gesteld dat BTW voor Omroep Amersfoort slechts verrekenbaar is binnen de verhouding subsidie : commerciële activiteiten. In de subsidietoekenning hebben wij het niet-verrekenbare deel van de BTW meegenomen, zijnde € 41.000,- op 369.000,- netto investeringsraming, waardoor het totaal subsidie komt op € 410.000,-. Standpunt afschrijving / vervanging In de Raadspeiling van 1 juli 2008 hebben wij voor wat betreft de afschrijving/vervanging van de apparatuur het volgende standpunt ingenomen, deze blijft wat ons betreft ongewijzigd.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2894172 pagina 3
‘Voor de afschrijving/vervanging van apparatuur zal de omroep structureel budget moeten reserveren. Binnen de exploitatiesubsidie van Omroep Amersfoort van 150.000 euro is echter geen rekening gehouden met het opbouwen van een reserve ter vervanging van apparatuur. De apparatuur van de omroep is technisch en economisch na 5 jaar afgeschreven, parallel aan de looptijd van de zendmachtiging. Dat betekent dat in 2013 de vervanging van apparatuur weer aan de orde is. Wij stellen ons daarbij de vraag of de gemeente na iedere afschrijvingsperiode de verantwoordelijkheid moet nemen voor de volle 100% voor de vervangingskosten. Het lijkt ons reëel eerst af te wachten wat de nieuwe koers van de omroep oplevert: aan publieksbereik, aan marktaandeel, aan mogelijk extra inkomsten en eventueel bijdragen van de gemeenten Soest en Leusden. Komende jaren komen wij op dit punt wellicht met een aanvullend voorstel.’
Exploitatiesubsidie 2009 en verder Wij hebben in de Peiling van 1 juli gesteld dat voor de ontwikkeling van een solide organisatie, met de mogelijkheid voor programmatische vernieuwing, een exploitatiesubsidie van € 150.000,- op jaarbasis een minimale voorwaarde is. Wij baseren ons daarbij op de bedrijfsplannen die zowel Omroep Amersfoort als RTV Eemstad destijds bij ons hebben ingediend én het oordeel daarover van KPMG. Wij hebben besloten om per 2009 stuctureel € 31.000,- extra subsidie toe te kennen, ten laste van de post ‘groei subsidies algemeen’, programma 12. Deze post is bedoeld om exploitatiedruk op met name stedelijke instellingen door de groei van de stad op te vangen.
BETROKKEN PARTIJEN Omroep Amersfoort
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Raadsinformatiebrief 2008 nr. 138
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 9 december 2008 19:00
Vragen raadsleden aan college Informatie PvdA: Wijkactieplan Kruiskamp (n.a.v. RIB) Peiling
Raadsinformatiebrief 2008 nr. 138
Vragen raadsleden aan college Informatie Reg.nr.: 2933025 Van: Presidium Ambtelijk contact: Richard-Pronk (033 469 4379) Portefeuillehouder: Niet van toepassing Opsteller: Richard-Pronk Samenvatting: Gelegenheid voor raadsleden om mondeling vragen te stellen aan het college. Uitgangspunten · De mogelijkheid is bedoeld voor raadsleden (en derhalve niet voor insprekers) · De mogelijkheid is bedoeld voor korte vragen (en derhalve niet voor discussie, peiling van meningen of interpellatie, waarvoor immers andere mogelijkheden en spelregels bestaan. Reden van aanbieding: — Van de raad wordt gevraagd: — Vervolgtraject: Afhankelijk van het antwoord Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: Raad stelt vragen aan college Opmerkingen presidium: Spelregels · Vragen worden uiterlijk maandag, voorafgaand aan de dinsdag van Het Besluit, voor 16.00 uur aangemeld bij de griffie. · De griffie mailt de aanmeldingen eind van de maandagmiddag door aan raad en college en maakt deze bekend op de website. · De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en kan vragen doorverwijzen naar een volgende of andere mogelijkheid. Soort verslag: Besluitenlijst Bijbehorende documenten: /smartsite.shtml?ch=&id=200316
Raadsinformatiebrief 2008 nr. 138
PvdA: Wijkactieplan Kruiskamp (n.a.v. RIB) Peiling Titel: PvdA: RIB nr. 130 Wijkactieplan Kruiskamp Reg.nr.: 2903118 Van: Raadsfractie PvdA Ambtelijk contact: Brink (033-4694590) Portefeuillehouder: Hekman Opsteller: Van Muilekom (PvdA) Samenvatting: In Raadsinformatiebrief 2008-130 wordt informatie gegeven over het wijkactieplan Kruiskamp. Het Wijkactieplan gaat veel betekenen voor de toekomst van de wijk Kruiskamp en haar bewoners de komende jaren. Fysiek is de wijkverbetering van Kruiskamp al enkele jaren in uitvoering. De gemeente heeft veel geïnvesteerd in de openbare ruimte en de corporaties hebben veel geïnvesteerd in het verbeteren van de woningen. De PvdA is verheugd dat er bij de wijkbewoners en de professionele partijen in de wijk steeds meer een positief vertrouwen in de toekomst van de wijk is. Nu na de (subsidie)afspraken tussen het Rijk, de corporaties, de provincie en de gemeente Amersfoort kunnen diverse vraagstukken en problemen beter worden opgepakt. De sociale en economische aspecten van de wijkvernieuwing dienen in het Wijkactieplan centraal te staan. Het Wijkactieplan is door het college reeds vastgesteld. Nu komt het aan op uitvoering van het Wijkactieplan waarbij de inhoudelijke en financiele kaders voor de komende 4 jaren vastliggen. Uitwerking en invulling van de diverse activiteiten en maatregelen dienen nu plaats te vinden met de juiste aanpak, voor de juiste doelgroepen en in samenwerking met de juiste partijen. Reden van aanbieding: Het college heeft het Wijkactieplan met de RIB 2008,nr 130 ter kennisneming aan de Raad aangeboden. Een dergelijk meerjarig uitvoeringsprogramma voor de gehele wijk Kruiskamp verdient meer en expliciete aandacht in de Raad. Het college heeft aangeboden het Wijkactieplan in De Ronde te presenteren, waarbij mede inzicht kan worden gegeven in het verloop van de onderhandelingen en de discussies met de partners over het Wijkactieplan. De PvdA heeft een aantal vragen en aandachtspunten over het Wijkactieplan om bij de bespreking in De Ronde aan de orde te laten komen (bijgevoegd) Van de raad wordt gevraagd: 1. zich uit te spreken over de door de PvdA opgestelde vragen en aandachtspunten; 2. of de Gemeenteraad nog aanvullende suggesties en/of opmerkingen heeft over het Wijkactieplan; 3. zijn mening te geven over de motie Koppel-Krachtbuurt Vervolgtraject: Afhankelijk van het resultaat van de peiling en de toezeggingen van wethouders wordt bekeken of nog een nadere bespreking in Het Besluit dient plaats te vinden Doel activiteit: Informatie/peiling Soort activiteit: Raadslid peilt Raad
Raadsinformatiebrief 2008 nr. 138
Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: /smartsite.shtml?ch=&id=197331 : PvdA-vragen en actiepunten (/smartsite.shtml?ch=&id=198510) : /smartsite.shtml?ch=&id=198511 : /smartsite.shtml?ch=&id=198560 (sept. 2008) : /smartsite.shtml?ch=&id=198561 Achterliggende documente: Verslagen eerdere Rondebehandeling /smartsite.shtml?ch=&id=186225, /smartsite.shtml?ch=&id=186573./smartsite.shtml?ch=&id=191293, /smartsite.shtml?ch=&id=1927022008 : http://www.amersfoortvernieuwt.nl/files/files/Gehele%20versie%20wijkactieplan%20Kruiskamp.pdf 1 juli (pdf) Wijkactieplan Kruiskamp (pdf) Projectenboek (pdf) Motie Koppel-Krachtbuurt (pdf) 3 juni (pdf) 19 febr (pdf) 2918409 (pdf) 26 febr (pdf) Tekst oude Wijkactieplan Raadsinformatiebrief nr. 130 Wijkactieplan Kruiskamp (pdf)
Verslag De Ronde op 1 juli 2008: Tekenen Charter Kruiskamp Voorzitter: Hinloopen Secretaris: Kemink Aanwezig: Barendregt, Van Bekkum, De Crom, Groeneveld, Haasdijk, Van Muilekom, Van Wijngaarden ja Publiek: 7 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Pers: Portefeuillehouder: Hekman Ambtenaar/Gast: Insprekers: 2807685 Reg. nr.: Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Tekenen Charter Kruiskamp Doel: Van de raad wordt gevraagd zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken over: 1. De ondertekening van het “Charter betreffende de aanpak Kruiskamp” door het college. 2. De nieuwe plannen voor de ABC-school Vlindervallei toe te voegen aan het Wijkactieplan. 3. De onderhandelingen met corporaties over een afsprakenkader over de jaren 2010 en 2011 voort te zetten en hierop na de zomer terug te komen. Jouw Amersfoort (Barendregt): - Over het vorige charter was Jouw Amersfoort zeer negatief. Er moest veel worden gedaan door de gemeente (rapporteren), waar niets tegenover stond. Het voorliggende stuk is veel beter. - Het is nog niet genoeg. Dat heeft niets te maken met de gemeente of de wethouder, maar met de suggestie en beloften die door de rijksoverheid zijn gedaan. Er is veel meer beloofd (€ 2,5 miljoen gedurende tien jaar) dan nu wordt waargemaakt. Waarom moet het charter dan worden getekend? De gemeente kan prima zonder dit charter. - Een aantal punten dat het rijk uitvoert, is aangescherpt. - Veel bureaucratie is weggenomen. Alles gaat via de normale procedures. Er hoeft niet apart te worden gerapporteerd. - Wat is de input die van Amersfoort wordt verwacht bij 12 (voortgang, overleg, evaluatie)? - Tip voor een volgende keer om beide charters aan te bieden, met daarin de wijzigingen aangegeven. - Heeft geen bezwaar tegen ondertekening van het charter, maar ziet de voordelen niet. - Gaat akkoord met peilpunt 2. - Gaat ervan uit dat de wethouder peilpunt 3 al uitvoert; begrijpt het peilpunt niet. SP (Groeneveld): - Was negatief over het vorige charter. Er is meer beloofd dan waargemaakt. - Advies: maak er geen feestje van als minister Vogelaar komt ondertekenen. Het is geen feestje waard. - € 750.000,00 projectsom voor Alliantie is nieuw. Wat gebeurt er met dat geld? Gaat ervan uit dat het in Amersfoort wordt besteed. - Bij financiën is een aantal zaken toegevoegd (conciërges). Bij het vorige charter was een overzicht van wat de gemeente betaalt en waaruit. Dat 1
-
overzicht ontbreekt nu. Zitten er meer of minder kosten aan wat Amersfoort gaat betalen? Wacht antwoorden van de wethouder af alvorens standpunt te bepalen.
ChristenUnie (Haasdijk): - Heeft in de krant gelezen dat Amersfoort en Schiedam als laatste gemeenten nog moeten ondertekenen. Dat heeft de minister aan zichzelf te danken. - In Amersfoort heeft uitstel tot verbetering geleid; meer inzet van het rijk, meer concrete toezeggingen, meer financiële middelen, minder bureaucratie. - Kan instemmen met het charter en de overige twee peilpunten. GroenLinks (De Crom): - Ziet geen bezwaar in het tekenen van het charter. - Projectgelden zijn toegezegd voor 2008 en zeer waarschijnlijk ook voor 2009 t/m 2011. Hoe hard is dat? Er wordt vooral geïnvesteerd in de sociale component. Dat moet waargemaakt worden. Roept het college op druk op de minister te houden. - Kan zich vinden in de overige peilpunten. VVD (Van Wijngaarden): - Luistert met enige verbazing naar collega raadsleden. - Het nieuwe charter is niet overzichtelijker geworden. Wat gaat Amersfoort betalen, wat het rijk? - In het nieuwe charter is een aantal punten geconcretiseerd. - Niet alle punten zijn nieuw. Conciërge, inzet CWI en wijkagenten stonden ook in het vorige charter. Toegevoegd is dat een verdeling door het regionaal college zal plaatsvinden. - Er zijn vijftien additionele banen weggehaald; deze zijn ook uit het wijkactieplan weggehaald. Ook geschrapt: deelname aan een pilot. Streefcijfers zijn naar beneden bijgesteld (schoolverlaten, veiligheid). Het defensieterrein zou benut worden voor sport, cultuur en ontmoeting. Het rijk zou dat terrein inbrengen en herontwikkelen. Dat is eruit gehaald. Er is geschoven met de corporatiegelden. - In het oude charter was de inbreng van corporaties € 8 miljoen. In het nieuwe charter is dit € 4,13 miljoen en wordt € 4,47 miljoen geïnvesteerd in herontwikkeling van De Roef, De Linie en Ste. Brandaen. Het zit niet meer in het charter, maar in de toelichting. Waarom zijn de corporatiegelden verdeeld? - In het raadsvoorstel staat dat Amersfoort € 1,8 miljoen van het rijk ontvangt, waarvan € 1,5 miljoen voor het Wijkactieplan en € 0,27 miljoen voor bewonersinitiatieven. In het charter staat dat € 60.000,00 voor bewonersinitiatieven wordt ontvangen. Hoe zit dat? Als alle bedragen van het rijk in het charter worden opgeteld, is dat niet € 1,8 miljoen. Wat krijgt Amersfoort van het rijk? Hoe is het bedrag van € 1,8 miljoen opgebouwd? Tekent protest aan tegen de manier waarop de raad is geïnformeerd. - Wil de toelichting van de wethouder afwachten over beslispunt 1. - Kan zich vinden in beslispunt 2 met het opnemen van de inspanning van het college om gaten te dichten. - Beslispunt 3 al afgesproken. Stemt hiermee in. - De minister heeft aangegeven dat op 7 juli a.s. het laatste charter wordt getekend. Heeft Amersfoort inmiddels een afspraak met de minister? PvdA (Van Muilekom): - Heeft behoefte aan een overzicht van financiën en bijdragen van partijen. - Het ondertekenen van het charter heeft een status gekregen en een lande2
-
-
lijke discussie die zijn weerga niet kent. Daardoor haken ook andere partijen aan en stellen geld beschikbaar. Hoopt dat de discussies met het rijk en de onderhandelingen met de corporaties goed worden afgerond. Minister Vogelaar wil voor de vakantie ondertekenen. Wat is het risico als dit wordt doorgeschoven naar september 2008 als de onderhandelingen met de corporaties zijn afgerond? Heeft tijdens de Kadernota gemeld dat de Koppel niet specifiek aandacht krijgt, terwijl de problematiek daar vergelijkbaar is met de problematiek in Kruiskamp. Aangegeven is dat de Koppel zou meeprofiteren van Kruiskamp. Zit dat in het charter? Er is geld van de corporaties voor een woningbouwprogramma toegevoegd. Heeft het college een bepaalde plek op het oog? Is daar fysieke ruimte voor? Is positief over het charter met een aantal vragen. Is akkoord met peilpunt 2. Peilpunt 3 is al een afspraak. Is akkoord.
CDA (Van Bekkum): - Begin 2008 heeft de gemeenteraad ingestemd met de tweejarige uitvoering voor Kruiskamp. De raad was in de laatste Ronde nog ontevreden. De minister is Amersfoort behoorlijk tegemoet gekomen met forse investeringen en projectsteun. - Is verheugd over de toevoeging voor de realisatie van de nieuwbouwplannen van de ABC-school. - Is blij dat Amersfoort nog eens € 900.000,00 ontvangt voor bewonersbudgetten in de gehele stad. De gehele stad profiteert ervan. - Is verheugd dat De Kruiskamp € 50.000,00 ontvangt voor de natuurlijke inrichting van de speeltuin. - Heeft het idee dat er voldoende controle en verantwoording is, waardoor de voortgang is gewaarborgd. - Gaat akkoord met de drie peilpunten. - Met het tekenen van het charter gaat Kruiskamp definitief onderdeel uitmaken van de veertig Vogelaarwijken. Wethouder (Hekman): - Begin 2008 is tweemaal over het charter gesproken. Bij de besluitvorming heeft het college aangegeven terug te willen naar de minister om het meerjarenkader Financiën helder te krijgen. De raad is akkoord gegaan met het tweejarenplan. Hekman - Op het overzicht zijn de belangrijkste wijzigingen aangegeven. - In het eerste charter was voor de wijkagenten een nationaal getal opgenomen, nu een regionaal getal. - De minister stelt voor drie jaren extra geld beschikbaar. - Zal schriftelijk toelichten hoe het bedrag van € 1,8 miljoen is opgebouwd, Hekman ook in relatie tot de € 60.000,00. Ook wordt toegelicht het verschil in de verdeling van de bijdragen van corporaties. - Uit het Wijkactieplan zijn bepaalde activiteiten geschrapt; dit heeft geleid tot wijziging van het charter. - De tekst over het Participatiefonds is geheel verdwenen, omdat dit alleen Hekman bureaucratie oplevert en geen duidelijke voordelen. - Zal de verschillen helder en concreet op papier weergeven. De invalshoek waren de verbeteringen vanuit het rijk. Dit komt na de vakantie terug in het volledige vierjarenplan met een financieel sluitend verhaal. De wijzigingen worden gearceerd weergegeven in het charter. Het overzicht met wijzigingen van het ministerie wordt aangevuld en toegelicht. 3
-
-
-
-
-
De minister heeft met de corporaties afgesproken dat tienmaal € 2,5 miljoen door de corporaties wordt geïnvesteerd. De corporaties hebben een bepaalde handelingsvrijheid hoe ze dit willen inzetten. De corporaties in Amersfoort denken royaal met de gemeente mee, ook in sociale projecten. In het kader van het vierjarenplan is een aantal fysieke projecten toegevoegd. Op het moment dat het charter is getekend, krijgt de corporatie de projectsteun. Corporaties hebben de verplichting jaarlijks € 2,5 miljoen te investeren en het recht om projectsteun aan te vragen tot het bedrag van € 750.000,00. Daar wordt de corporatie € 750.000,00 beter van. De projectsteun is gebaseerd op een heffing tussen de corporaties. De corporaties hebben een bepaalde beleidsvrijheid waaraan ze dit mogen besteden. Dit betekent in de totale dekking voor de corporaties een belangrijk winstpunt. Daarom is het van belang dat het charter wordt getekend. Ter toelichting: corporaties investeren € 2,5 miljoen, maar krijgen € 750.000,00 projectsteun. Corporaties kunnen de projectsteun alleen besteden aan projecten voor de wijk Kruiskamp, die in het vierjarenactieplan zijn opgenomen. De gelden van het rijk zijn beschikbaar gesteld voor drie jaar. De gemeente heeft gevraagd om voortzetting van deze geldstroom. Als de geldstroom stopt, vervalt de intentie die in het charter is aangegeven. Er is een principeafspraak met de minister voor ondertekening van het charter. Volgens de planning van het college kan dit voor de vakantie. Probeert het maximale resultaat te bereiken. Over het defensieterrein was een discussie of het wel of niet genoemd werd. Er was overeenstemming over een tekst. Deze kwam erop neer dat de gemeente bij voorrang in aanmerking komt als defensie het terrein verkoopt. Deze tekst voegt niets toe, omdat het een bestaande regel is. Dat is een van de gesprekspunten bij de ondertekening. Een ander gesprekspunt is dat het Amersfoort ook gaat om de financiële continuïteit. Amersfoort krijgt € 1,8 miljoen extra van de minister. Dat bedrag is niet in het charter opgenomen. Door deze extra bijdrage kan een vierjarenplan worden opgesteld. De raad ontvangt na de vakantie een compleet plan. De raad heeft een tweejaren Wijkactieplan vastgesteld. Daarin staat precies wat de gemeente betaalt. In de contacten met het ministerie gaat het bijvoorbeeld over het Studiecentrum. Dit is geplaatst in Kruiskamp. Als daar programma’s worden aangeboden die zijn gericht op bestrijding van uitval op scholen, dan moeten relaties worden gelegd met middelbare scholen. Die liggen in andere wijken. Er is geen bezwaar tegen andere cliënten te laten meedoen. Qua rapportage gaat het dan wel over de inwoners en leerlingen van Kruiskamp. Het Woningbouwprogramma wordt schriftelijk gepreciseerd. Het gaat om projecten die al in de wijken stonden gepland.
Conclusie: - De fracties stemmen in met de drie peilpunten. - Wethouder Hekman heeft toezeggingen gedaan voor verduidelijkingen. Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 september 2008, de griffier,
de voorzitter,
4
KruiskampVernieuwt September 2008
:
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
1
Vooraf Voor u ligt het Wijkactieplan Kruiskamp, een van de zogenaamde Krachtwijken van minister Vogelaar. Fysiek zit de wijk al jaren in de lift, sociaal blijft er een stevige uitdaging. Onze voorstellen kennen dan ook een sterke focus op de wijkbewoner zelf. De mens achter de voordeur. Wij willen belemmeringen opsporen en kansen bieden door ogen en oren op de juiste plek toe te voegen maar ook door bewoners zorg, banen en stages te bieden. In de ontmoeting gebeurt het, zo schreef minister Vogelaar in haar dagboek na het bezoek aan Kruiskamp. Ontmoeten bleek een veelgehoorde wens van de wijkbewoners in de krachtweek. Het creëren van allerlei ontmoetingen krijgt daarom ook veel aandacht. Wij hebben gekozen voor het toevoegen van kracht, het kiezen van een focus: die zaken die naast tal van bestaande en geplande initiatieven zorgen voor een extra impuls voor de wijk. Lastig, omdat we trots zijn op de inspanningen die we hebben geleverd en in de komende tijd nog gaan leveren. Maar tegelijkertijd stimulerend omdat het helpt om na te denken over de thema`s die er werkelijk toe doen in de wijk en omdat het gericht is op actie en uitvoering, Het plan is tot stand gekomen door een uiterst actieve inbreng van heel veel bewoners van de wijk. Wij hebben met mensen op straat kunnen en mogen spreken over hun beleving en dromen over Kruiskamp. Dankzij hun openhartigheid en eerlijkheid is dit plan geworden wat het is. Namens de projectgroep Kruiskamp, De wethouder voor Stedelijke Vernieuwing, dhr. Jelle Hekman De wethouder voor Kruiskamp, Onderwijs en Integratie, mevr. Gerda Eerdmans De wethouder voor Jeugd en Welzijn, dhr/ Gert Boeve De directeur van de corporatie Portaal, dhr. Vincent van Oordt De directeur van de corporatie Alliantie Eemvallei, dhr. Koos Koolstra
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
2
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1................................................................................................... 4 Over Kruiskamp en het maken van het Wijkactieplan.................................. 4 Hoofdstuk 2................................................................................................... 6 Over lopende initiatieven .............................................................................. 6 Hoofdstuk 3................................................................................................. 10 De visie achter Kruiskamp Vernieuwt ........................................................ 10 Hoofdstuk 4................................................................................................. 12 De buurtgerichte aanpak ............................................................................. 12 Hoofdstuk 5................................................................................................. 18 De themagerichte aanpak ............................................................................ 18 5.1. Leren ............................................................................................... 18 5.2. Werken ............................................................................................ 20 5.3. Samenleven en integratie ................................................................ 22 5.4. Leefbaarheid en Veiligheid............................................................. 25 5.5 Wonen ............................................................................................. 27 Hoofdstuk 6................................................................................................. 30 De samenhang tussen de thema’s................................................................ 30 Hoofdstuk 7................................................................................................. 32 Samen buurten, samen binden .................................................................... 32 Hoofdstuk 8................................................................................................. 34 De ambities voor Kruiskamp op een rij ...................................................... 34 Hoofdstuk 9................................................................................................. 37 De financiën ................................................................................................ 37 Hoofdstuk 10............................................................................................... 39 Projectenboek Kruiskamp Vernieuwt ......................................................... 39
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
3
Hoofdstuk 1 Over Kruiskamp en het maken van het Wijkactieplan Met verschillende wijken in Nederland gaat het niet goed. Minister Vogelaar heeft in het voorjaar van 2007 de wijk Kruiskamp in Amersfoort benoemd tot een van de veertig wijken waarvoor een gedegen plan gemaakt moest worden om de negatieve spiraal te doorbreken. Een kansrijk plan. Kansrijk voor de huidige en toekomstige bewoners van Kruiskamp. De minister vroeg ons om het toevoegen van kracht, het kiezen van een focus: die zaken die naast tal van bestaande en geplande initiatieven zorgen voor een extra impuls voor de wijk. Lastig, omdat we trots zijn op de inspanningen die we hebben geleverd en nog gaan leveren. Maar tegelijkertijd stimulerend omdat het helpt om na te denken over de thema`s die er werkelijk toe doen in de wijk en omdat het gericht is op actie en uitvoering, Dat plan lag er in september 2007. Sinds die tijd is er veel gebeurd, zowel op landelijk niveau als in Amersfoort. Er ontstond onduidelijkheid over de financiering van de wijkactieplannen, er waren stevige onderhandelingen tussen de corporaties en de minister op rijksniveau en op lokaal niveau gingen de corporaties en de gemeenten om tafel. In Amersfoort hebben de gemeente en de corporaties De Alliantie en Portaal besloten de ontwikkelingen niet af te wachten en begin 2008 te starten met de uitvoering van een tweejarig akkoord tussen gemeente en corporaties. Inmiddels (halverwege 2008) is duidelijk op welke rijksbijdrage de gemeenten kunnen rekenen en ontstaat duidelijkheid over de projectsteun van het rijk aan corporaties. Reden genoeg voor de Amersfoortse partners om het 4-jarig Wijkactieplan van september 2007 te actualiseren. Eén jaar later, maar nog altijd trots, presenteren we het vierjarig Wijkactieplan voor Kruiskamp. De `krachtweek` in Kruiskamp Het plan is tot stand gekomen door een uiterst actieve inbreng van heel veel bewoners van de wijk. Een krachtcaravan, een krachtwijzer en krachtkrant en veel menskracht: de krachtweek in Kruiskamp kan geen bewoner van Kruiskamp zijn ontgaan. De krachtweek, begin juli 2007, vormde het hoogtepunt van het proces op weg naar het maken van het Wijkactieplan (september 2007). Op 6 plekken in de wijk zijn bijeenkomsten gehouden. Ruim 350 enquêtes zijn door de bewoners ingevuld. Bewoners konden ook ‘dieper' met elkaar in gesprek gaan tijdens tentbijeenkomsten en een midzomerterras. Meningen en ideeën van zeker 100 wijkbewoners werden tijdens deze bijeenkomsten vastgelegd. Ook was het team van Kruiskamp Vernieuwt volop op straat aanwezig tijdens winkeluren en zijn meer dan 250 straatinterviews met passanten gehouden. De opkomst van alle bijeenkomsten was goed. Er is door de bewoners een duidelijk beeld op hoofdlijnen neergezet. Voor de makers van het plan vormde de Krachtweek een enorme stimulans om er samen een mooi plan en een mooie krachtwijk van te maken! Als afsluiter van de Krachtweek werd een zogenaamde professionalavond gehouden. Hierin spraken de in de wijk werkzame organisaties en hun vertegenwoordigers met elkaar over de wijk. Met zo'n 40 aanwezigen werd ingezoomd op de thema's integratie, leren en werken. Als afronding van het proces van het opstellen van het Wijkactieplan is een tweetal spiegelbijeenkomsten gehouden met de professionals en de bewoners in de wijk. Daarbij is de hoofdlijn van ons plan gepresenteerd en bleek onder de mensen draagvlak voor de gemaakte keuzes en de voorgestelde aanpak Wat de bewoners en professionals onder de aandacht hebben gebracht kunt u lezen in de komende hoofdstukken waar dieper op de thema’s wordt ingegaan. In de bijlagen treft u de verslagen van de bijeenkomsten aan die in de Krachtweek zijn gehouden
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
4
De `cijfers` over Kruiskamp Naast de waardevolle informatie van professionals en bewoners hebben we in het proces van het maken van het Wijkactieplan ook onze `cijfers over Kruiskamp` op een rij gezet. Dit vormde voor ons waardevolle informatie om te kijken of de beleving in de wijk strookt met de objectieve werkelijkheid en heeft ons geholpen bij het bepalen van de prioriteiten bij dit Actieplan. Verspreid in de tekst en gekoppeld aan het betreffende onderwerp treft u de cijfers over de wijk in dit Wijkactieplan. Een beperkt totaaloverzicht staat hieronder in het profiel. Voor een uitgebreider totaaloverzicht verwijzen wij naar de Wijkatlas voor Kruiskamp in Bijlage 2. Het profiel van Kruiskamp De wijk Kruiskamp ligt dicht tegen het centrum aan en wordt omsloten door de Singel, de Hogeweg, het Valleikanaal en het spoor van Amersfoort naar Zwolle/Apeldoorn. De wijk is opgebouwd gedurende een lange periode vanaf de jaren `30 en tot aan de jaren `60. In de wijk staan 2323 woningen, waarvan 25 % koopwoningen. Van de huurwoningen is het merendeel in het goedkope segment. Iets meer dan de helft, 56 %, betreft hoogbouw. De inrichting van de openbare ruimte stamt vanzelfsprekend ook uit deze tijd. De wegen, riolering en het groen zijn onlangs vernieuwd of worden in de komende jaren verbeterd. In de wijk wonen 5033 mensen. Een hoog percentage van 48 % is alleenstaand (in Amersfoort 37%). In totaal 41 % is van niet-westerse afkomst, in Amersfoort is dit 13,5%. Dit is op wijkniveau het hoogst in Amersfoort. De leeftijdsopbouw is vergelijkbaar met de stad Amersfoort. Tot slot van deze paragraaf nog iets over de waardering van de bewoners van de wijk: Het gemiddelde rapportcijfer voor de woning is 6,9 voor de buurt/woonomgeving is 6,2 (op een schaal van 0 tot 10). Dit ligt respectievelijk 0,9 en 1,0 punten beneden het gemiddelde in Amersfoort. Het kengetal voor sociale kwaliteit ligt met 5,0 ook lager dan het Amersfoortse gemiddelde van 5,8. Als laatste het kengetal verloedering: dit ligt met 5,0 onder het Amersfoortse gemiddelde (4,6) (0=geen verloedering, 10=veel verloedering).
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
5
Hoofdstuk 2 Over lopende initiatieven De ontwikkeling van Kruiskamp Kruiskamp/Koppel is 1 van de 4 prioriteitswijken in Amersfoort. In 1996 zijn we gestart met het Wijkbeheerplan Kruiskamp/Koppel, in 2000 gevolgd door een Ontwikkelingsprogramma in het kader het Grote Steden Beleid. De afgelopen jaren zijn er veel investeringen gepleegd en projecten uitgevoerd die de wijk in z`n totaliteit op een hoger plan hebben gebracht. In het bijzonder zijn veel tijd, energie en middelen gestoken in de verbetering van de fysieke omgeving. Denk aan de herontwikkeling van de omgeving Columbusweg, de herontwikkeling rondom de Melange en de herontwikkeling van het Neptunusplein en omgeving. Corporaties, gemeente en welzijnswerk hebben de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in Kruiskamp en blijven dit doen. Het project Melange, dat een gezamenlijk project is van de gemeente Amersfoort, de Alliantie Eemvallei en Portaal en bestaat uit een geluidswering, ca. 300 woningen en gebouwde parkeervoorzieningen, is zo goed als opgeleverd. Daarnaast is het project Parkweelde 1 (ca. 200 woningen en winkelruimte) al vol op in aanbouw. De totale investering van deze 2 projecten (incl. de investering van Portaal en de gemeente voor de Spoorwegzone) bedraagt samen meer dan 100 miljoen euro. Ook Parkweelde II is gestart. Aan de Van Randwijcklaan worden 80 huurwoningen (hoogbouw) gesloopt en worden 35 koopappartementen en 44 eengezinswoningen koop teruggebouwd. Aan renovatie en overige nieuwbouwprojecten die de komende jaren nog worden uitgevoerd is een bedrag van 36 miljoen geïnvesteerd. In totaal komen de fysieke investeringen door gemeente en corporaties neer op meer dan 162 miljoen. Ook sociaal is en wordt er in Kruiskamp veel geld geïnvesteerd. Ieder jaar zo’n 9 miljoen structureel en voor de komende tijd nog eens 5,5 miljoen in incidentele projecten en voorzieningen zoals de ABC school.
Of denk aan de herinrichting van een 5-tal groenstroken en speelterreinen en de inrichting van de wijk als 30-km gebied. Ook sociaal is er al veel gedaan. Er zijn 2 buitenkasten gerealiseerd, projecten als Samen Buurten en Sociale Activering hebben bewoners gestimuleerd hun eigen positie te verbeteren en zich in te zetten voor de leefbaarheid in de wijk. En in het kader van het verbeteren van de Veiligheid is het Neptunusplein nu voor het 3e jaar uitgekozen als `hot-spot`. Door de inzet op sociale projecten is ons netwerk in de wijk verbreed en hebben we een groot aantal zgn. `stepping-stones` kunnen creëren (plekken die we kunnen gebruiken bij het contact met wijkbewoners en maatschappelijke instellingen). Met de uitvoering van dit Wijkactieplan gaan we verder op de ingeslagen weg en maken we straks dankbaar gebruiken van de `stepping-stones`. De context van het Wijkactieplan wordt verder gevormd door een aantal lopende sociale ontwikkelingen. Amersfoort is druk bezig met de lokale vertaling van de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Net als in andere wijken is in Kruiskamp een wijkgesprek geweest waarbij veel ideeën zijn geopperd en waarbij nieuwe coalities worden gesloten om er voor te zorgen dat mensen beter en langer voor zichzelf en voor elkaar kunnen zorgen. De conclusies uit deze WMO gesprekken sporen met de conclusies uit dit actieplan. Amersfoort is een jonge stad en ook in Kruiskamp wonen veel jongeren. We kennen in Amersfoort het Programma Jong Centraal met o.a. 1 informatiepunt (centrum voor jeugd en gezin) een ketenaanpak voor een sluitende aanpak, stimulerende activiteiten om jongeren te ondersteunen op school, op weg naar werk, of op weg naar de sportclub etc. Daarnaast is ook de wereld van de hulpverlening in beweging. Met de lokale partners realiseren we een ketenaanpak voor de hulp aan kinderen/jongeren, ouderen en/of gezinnen. Tot slot kent Amersfoort een ambitieus programma op het terrein van Onderwijs: èlke wijk een ABC-school (Brede School), zo luidt de doelstelling in Amersfoort voor deze Collegeperiode. Dit betekent veel voor de samenwerking en integraliteit rondom de benadering van kinderen in de leeftijd van 0-12. Bij het maken van dit Wijkactieplan maken we vanzelfsprekend gebruik van de bovenstaande ontwikkelingen. U vindt ze, op Kruiskamp toegespitst, terug bij de verschillenden thema`s bij de beschreven aanpak in hoofdstuk 5. We zijn positief over de ontwikkeling en de toekomst van Kruiskamp. Na jaren van plannen maken staat de wijk nu in de steigers en is de daadwerkelijke vernieuwing volop aan de gang. En met ons geven ook de bewoners uit de wijk blijk van vertrouwen in de toekomst. Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
6
Bij de laatste Stadspeiling bleek 38% van de ondervraagden (het hoogste percentage in heel Amersfoort`!) positief over de toekomstverwachting van de wijk. De gesprekken tijdens de Krachtweek hebben dit beeld nogmaals bevestigd. We willen dit Wijkactieplan niet alleen aangrijpen om de achterstanden die er nog zijn aan te pakken, maar vooral ook kijken naar het goed `neerzetten`van de goede punten in Kruiskamp en het uitnutten van de potentie van deze `Krachtwijkin-wording`. De ligging van de wijk, de gevarieerde bebouwing, het groen en het blauw in de wijk, de aanwezigheid van het `Kruiskamp-gevoel` (en de daarmee gepaard gaande binding aan de wijk) onder een groot aantal mensen, het multiculturele karakter van de wijk, de op handen zijnde vernieuwing en de instroom van nieuwe wijkbewoners, de aanwezigheid van interessante gebouwen en gebieden die in de toekomst een waardevolle upgrading van de wijk kunnen inhouden. Talloze aanknopingspunten, die ons vertrouwen geven dat Kruiskamp de potentie heeft om uit te groeien tot een Krachtwijk! Hoe verder na de komende 4 jaar? We realiseren ons dat Kruiskamp dan nog niet af is. Onze inzet is er op gericht om vooral goede dingen voort te zetten na deze 4 jaar. Daarvoor kijken we vanzelfsprekend naar onze eigen mogelijkheden en die van de partners maar willen we daarnaast ook een beroep op het rijk doen. Op de kaart hieronder treft u de wijk Kruiskamp. Naast de reguliere straatnamen, voorzieningen etc. is daarop ook aangegeven waar zich de belangrijkste lopende en toekomstige vernieuwingsprojecten in de wijk bevinden. Verderop in de tekst en in de bijlagen treft u een nadere verklaring van de benoemde projecten en voorzieningen op deze kaart van Kruiskamp:
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
7
Kaart 1. Een overzicht van de voorzieningen en het programma.
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
8
Hoofdstuk 3 De visie achter Kruiskamp Vernieuwt `Amersfoort Vernieuwt`; twee woorden die inmiddels een begrip zijn in Amersfoort en staan voor de gemeenschappelijke (o.a. met de corporaties De Alliantie Eemvallei en Portaal) en integrale (sociaal en fysiek) aanpak die we hebben gekozen om aan wijkvernieuwing te werken in onze mooie stad. Voor de wijken Liendert en Randenbroek/ Schuilenburg zijn in 2007 Ontwikkelingsplannen opgesteld. In Kruiskamp zijn we al een stuk verder en ligt het accent nu op het uitvoeren van m.n. de fysieke plannen. De afgelopen jaren heeft er al een verschuiving in de woningvoorraad plaatsgevonden door het toevoegen van middeldure en dure koop in de wijk. Er zijn/worden ongeveer 375 woningen gesloopt en ongeveer 600 weer teruggebouwd. De gesloopte woningen waren allemaal sociale huurwoningen. De teruggebouwde zijn ongeveer voor 75% koop. Daarnaast zal de verkoop van huurwoningen de komende jaren nog doorgaan en zal de woningvoorraad verder veranderen. Bij het opstellen van een aanvullende aanpak is het voor ons een vanzelfsprekendheid om het Wijkactieplan Kruiskamp dezelfde `saus`mee te geven en vooral gebruik te maken van de coalities, de opgedane ervaringen en de ideeën die er leven in Amersfoort. Hieronder in het kort enkele uitgangspunten die we hanteren: Kruiskamp Vernieuwt streeft naar een vitale wijk, met een substantieel betere leefbaarheid, met een gemiddeld hogere woningkwaliteit, hogere waardering van de woonomgeving, veiliger en betere onderlinge verhoudingen tussen de bewoners. Dit willen we bereiken langs 2 sporen: 1. De mensen moeten kansen krijgen (individuele aanpak); Ons uitgangspunt is de positie van de bewoners; die moet worden verbeterd. De mens staat daarom centraal in onze visie1. De bewoners moeten er op verschillende gebieden op vooruitgaan. Ze moeten een opleiding kunnen volgen, kans hebben op werk, op een betere woning en woonomgeving. Ook moeten ze zichzelf verder kunnen ontplooien op het gebied van recreatie, sport en cultuur. 2. De wijk moet er beter van worden (collectieve aanpak); Een veilige en leefbare wijk waar mensen prettig samenleven, is belangrijk voor het welzijn van de bewoners; reden om te zorgen voor veilige, nette en schone wijken met kwalitatief groen en genoeg voorzieningen. De individuele en de collectieve aanpak hangen met elkaar samen. Collectieve verbetering leidt tot individuele verbetering – en andersom. Amersfoort Vernieuwt werkt stap voor stap, gebied voor gebied. Maar per wijk, buurt of straat stemmen we alle sociale en fysieke projecten en activiteiten op elkaar af. Exact en in logische volgorde, zodat de verschillende activiteiten elkaar aanvullen en versterken. Deze brede aanpak per gebied realiseren we samen met onze wijkpartners en de bewoners. In de vernieuwing van de wijk is een grote rol weggelegd voor de bewoners. We willen dat ze meedoen, vooral als we werken aan samenleven, veiligheid en leefbaarheid. Amersfoort Vernieuwt geeft bewoners meer invloed op hun leefomgeving; op onderhoud, maar ook op de (plan)ontwikkeling van nieuwe projecten voor hun buurt, straat, blok, galerij of portiek. Van de andere kant verwachten we dat bewoners meer verantwoordelijkheid nemen in die leefomgeving, bijvoorbeeld als buurtouder of als vrijwilliger in de zorg. Bewoners zijn medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in hun wijk. Omdat gemeente en corporaties zorgen voor goede woningen in een goede buurt met voorzieningen, mogen we van de bewoners die participatie verwachten. Daar zullen we hen op aanspreken. Op onze beurt zullen we initiatieven om de leefomgeving te verbeteren waar mogelijk ondersteunen. De thema`s waar we ons binnen Amersfoort Vernieuwt op richten komen grotendeels overeen met de onderwerpen die door VROM/WWI zijn genoemd voor het Wijkactieplan: samenleven, werken, onderwijs, 1
We hebben ons hierbij laten inspireren door het advies van VROM-raad: Stad en stijging: sociale stijging als leidraad voor stedelijke vernieuwing, VROM-Raad, Den Haag 2006 Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
10
leefbaarheid en veiligheid en wonen. Dat zijn buiten de gebiedsgerichte aanpak de 4 centrale thema’s van dit wijkactieplan. Deze thema’s behelzen alle aspecten van een vitale wijk. Gekoppeld aan de uitgangspunten die we hanteren binnen Amersfoort Vernieuwt komen we daarmee voor Kruiskamp op de volgende hoofddoelstellingen:
Hoofddoelstelling: een vitale wijk Kruiskamp ontwikkelen, waar bewoners actief zijn en prettig (samen)leven. Onderverdeeld naar verschillende thema`s betekent dit verder: Onderwijs: de realisatie van een ABC-school en het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten. Werken: het creëren van nieuwe werkgelegenheid en het terugdringen van de werkloosheid in de wijk Samenleven en Integratie: de realisatie van een nieuw wijkcentrum en het bevorderen van de sociale samenhang; zorgen dat er meer mensen mee (kunnen) doen. Leefbaarheid en Veiligheid: een veilige, schone en goed onderhouden woonomgeving realiseren. Wonen: de differentiatie in het woningaanbod vergroten.
Hieronder volgen in Hoofdstuk 4 en 5 de voorgestelde aanpak. Daarbij gaan we steeds kort in op de problemen op het betreffende terrein. Daarna komen we met het actievoorstel. In de hoofdstukken 6 t/m 9 gaan we achtereenvolgens in op de samenhang tussen de thema’s, beschrijven we met welke partners we die wijkactieplan gaan vormgeven en benoemen we onze ambities (SMART).
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
11
Hoofdstuk 4 De buurtgerichte aanpak De problematiek De algehele mening is dat er al veel is gedaan en nog steeds gebeurt in de wijk en dat we nu nog bezig zijn met de afronding van een indrukwekkend pakket aan fysieke verbeteringen. Wat `overblijft` heeft veelal betrekking op sociaaleconomische onderwerpen. De professionals hebben gezegd dat dit laatste verband houdt met twee hoofdpunten: de problemen spelen zich af in een beperkt aantal buurten waar m.n. de goedkope huurwoningen staan de problemen houden vaak onderling met elkaar verband maar kennen nu een gefragmenteerde benadering en/of een werkwijze waarbij de doelgroep niet wordt bereikt. De zgn. multi-problem-problematiek heeft betrekking op verschillende onderwerpen. Relatief veel mensen in Kruiskamp hebben geen werk en/of schulden, een laag opleidingsniveau, onvoldoende kennis van de Nederlandse taal, gezondheidsproblemen en/of vragen die met opvoeding en samenleven in het gezin te maken hebben. Steeds vaker komen professionele instanties ook met sociaal-psychische-problemen en/of alcohol-en drugsverslaving in aanraking. Bij de verschillende thema`s in hoofdstuk 3 wordt dieper ingegaan op de ernst en de omvang van deze problemen in Kruiskamp. Kortheidshalve verwijzen we verder ook naar bijlage 2, de wijkatlas met cijfers over Kruiskamp. Een rode draad in de gesprekken met professionals en bewoners is vaak het gegeven dat `de wijk niet bestaat`. Juist omdat Kruiskamp in de verschillende buurten een gedifferentieerde samenstelling qua woningen kent betekent dit dat de sociale achterstanden in kleine buurten vaak groter zijn dan de cijfers aangeven. Dit pleit voor een aanpak op maat, gericht op die buurtjes waar er sprake is van een concentratie van de problemen. In Kruiskamp zijn dit de volgende kwetsbare buurten: 1. buurt Van Galenstraat, Van Brakelstraat, Evertsenstraat, Van Almondestraat 2. buurt Kruiskamp, Van Assenraadstraat, Scheltussingel 3. buurt Witte de Withstraat, Kortenaerstraat, Liendertseweg, Ringweg Kruiskamp 4. buurt Columbusweg, Van Randwijcklaan en Ringweg Kruiskamp Magelhaenstraat 5. buurt portiek etageflats aan het begin van de Van Randwijcklaan en de omgeving Cartierstraat Op stedelijk niveau is er een keur aan organisaties en voorzieningen om mensen te ondersteunen bij het oplossen van hun problemen. De mensen waar het om gaat, blijken deze organisaties vaak niet te kunnen vinden of vermijden juist hulpverlening. Daarom kiezen we voor een aanpak, die mensen dicht bij huis aanspreekt, motiveert en ondersteunt om hun kansen te zien en vooruit te komen
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
12
Kaart 2: kwetsbare buurten in Kruiskamp
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
14
De actie: de buurtgerichte aanpak: het AV-team (aanspreken en vooruit helpen) We gaan op buurt- of zelfs complexniveau aan gerichte interventie te doen. Dus niet wijkbreed, maar heel gericht actie ondernemen, daar waar de problemen het grootst zijn. We kiezen voor de inzet van een AVteam (Amersfoort Vernieuwt, maar ook Aanspreken & Vooruithelpen). Dit team gaat gedurende enkele jaren aan de slag in de buurten. Zij belt huis aan huis aan en maakt problemen bespreekbaar. Ze motiveert mensen om hulp te zoeken, jongeren om weer naar school te gaan en werklozen om hulp te zoeken bij het vinden van werk. Zij stimuleert mensen om te gaan sporten of actief te worden in de wijk. Het team is er vooral op gericht om individuele bewoners met problemen in de buurt te helpen. Concreet bestaat een AVteam o.a. uit een tweetal intakers die de contacten leggen met de bewoners, waarna een verantwoordelijke casemanager zorg draagt voor de doorverwijzing naar de verantwoordelijke instelling en het monitoren van de follow-up. In Kruiskamp gaat het om 5 kwetsbare buurten en om ongeveer 750 adressen. Door de inzet van het AV team volgens een soort estafette-werkwijze kunnen we in 4 jaar contact leggen met alle bewoners in deze buurten. Wanneer blijkt uit evaluatie van de buurtgerichte aanpak dat dit een goed middel om mensen te bereiken en verder te helpen, zijn hiervoor middelen beschikbaar en is continuering gewaarborgd. Het AV-team vormt de frontoffice. Minstens zo belangrijk is de backoffice. Met (hulp en zorgverleningsinstellingen) instellingen maken we afspraken over doorverwijzingen. Zodanig dat cliënten van het AV-team snel geholpen kunnen worden. Hierbij spelen organisaties zoals het RIAGG, het Maatschappelijk Werk, het Centrum voor Werk en Inkomen, de Jeugd gezondheidszorg, de stichting voor ondersteuning bij onderwijs en opvoedingsvragen, Sociale Zaken, de huisartsen, de organisatie voor inburgering NVA, Centrum Maliebaan tegen alcohol en drugsverslaving etc. een cruciale rol. Zij moeten de doelgroep waar het om gaat in deze buurten `vooruit helpen`. Het AMW helpt met extra inzet intensieve hulpverlening mensen die op meerdere terreinen problemen ervaren, denk bijvoorbeeld aan schulden, (geestelijke) gezondheidsproblemen. Of mensen helpen of actief ondersteunen bij het vinden van een passend hulpverleningsaanbod, zodat ze daadwerkelijk weer in staat zijn om het heft in eigen handen te nemen en echt mee kunnen gaan doen in de samenleving. Soms is de afstand tot zorg en hulpverlening te groot of kleeft er een stigma aan. Door instellingen te vragen een aanbod in de wijk te verzorgen (individueel of op groepsniveau) kan de drempel voor wijkbewoners worden verlaagd. Hierbij speelt zeker ook het vraagstuk van de wachtlijsten en de beschikbare capaciteit bij de betrokken instellingen. We willen de geldstromen en de organisatie van de AV-teams zo inrichten dat wanneer we aan de deur komen en iemand om hulp vraagt, deze hulp vervolgens ook direct geboden kan worden. Het AV-team helpt bewoners vooruit. Maar dit is niet vrijblijvend. Tegelijkertijd met de huisbezoeken gaan we mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid en gedrag. Een koppel van een politiesurveillant met een toezichthouder met opsporingsbevoegdheid spreekt overlastgevende jongeren aan op hun gedrag en stapt af op de bewoner die zijn afval over het balkon gooit. Van de instellingen verwachten we ook dat zij – meer dan nu – bezoekers aanspreken op hun gedrag. De politie zet extra capaciteit in en gemeente en corporaties starten met een BTT-team (Buurt toezicht team). Dit team pakt kleine overtredingen in de openbare ruimte en binnen de corporatiecomplexen aan. Hierbij gaat het om parkeren, het vuil te vroeg buiten zetten en hondenpoep. Juist die onderwerpen waarvan bewoners hebben aangegeven dat ze zich daar vooral aan ergeren. Bij de voorgestelde aanpak spelen de voorzieningen en het netwerk in de buurten zelf een cruciale rol. Bij de Buitenkasten bijvoorbeeld komen veel ouders en kinderen uit de genoemde buurten. De Buitenkast is een plek waar kinderen speelgoed kunnen lenen of groter speelgoed verdienen met een klusje in de buurt. Juist deze voorziening kan een goede signalerende rol vervullen. Door de AV-aanpak in buurten aan te laten sluiten bij zo`n Buitenkast kan het bereik en het effect worden vergroot. Scholen, het buurtnetwerk van professionals, de wijkposten van de corporaties, de huisartsen, het sportbuurtwerk, het jongerenwerk, de kerken etc. kunnen een soortgelijke rol als de genoemde Buitenkasten vervullen. Dit vraagt om extra inzet rondom de communicatie met de genoemde partners maar soms ook om extra inzet op het terrein van scholing van de betrokken werkers in de wijk. Zo ook de buurtcontactpersonen en buurtbeheerders. We willen in eerste instantie inzetten op scholing van de buurtbeheerders en daarna scholing van buurtcontactpersonen. Zij moeten immers in staat zijn op de juiste wijze de extra ogen-en-oren functie in de Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
16
buurt te kunnen vervullen. We willen alles op alles zetten om de bewoners met problemen in de kwetsbare buurten te bereiken en vooruit te helpen. Wanneer De middelen In een overzicht het extra inzet voor 4 jaar: Activiteit AV-team Continuering buurtgerichte aanpak BTT-team Scholing buurt contactpersonen Subtotaal
Bijdrage Bijdrage Bijdrage derden gemeente corporaties 380.000 600.000 400.000 240.000
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
240.000 25.000
totaal 980.000 400.000 480.000 25.000 1.885.000
17
Hoofdstuk 5 De themagerichte aanpak Naast de interventie in de kwetsbare buurten bestaat onze tweede aanpak vooral uit het tegengaan van achterstanden in de wijk die rondom specifieke thema`s spelen. Achtereenvolgens komen aan de orde: leren, werken, samenleven en veiligheid en leefbaarheid en wonen.
5.1.
Leren
De problematiek Het opleidingsprofiel van de wijk wordt gekenmerkt door het grote aandeel mensen dat geen opleiding heeft afgerond of alleen lagere school heeft gedaan (24%) en het hoge percentage (29%) dat alleen LBO of MAVO heeft. Bij het thema leren en opgroeien wordt een actieve rol van de gemeente gevraagd bij het verbeteren het basisonderwijs en het tegengaan van schooluitval. Het `kleurrijker maken` van de zwarte (89% allochtone leerlingen) basisschool is een veelgehoorde wens. Verder is de wens om ouders te helpen/aan te spreken bij het opvoeden van hun kinderen. Leren en opgroeien staat hoog op de agenda. Het tegengaan van schoolverzuim en het stimuleren dat leerlingen een startkwalificatie halen willen wij in het kader van dit plan benadrukken. Veel 18-22 jarigen in Kruiskamp verlaten de school zonder startkwalificatie; dit moet beter kunnen. Inzet is om ook hier richting stedelijk gemiddelde op te schuiven. De actie: Een ABC-school in Kruiskamp Amersfoort wil in 2010 in elke wijk (het concept van) een ABC-school. In Kruiskamp is de ontwikkeling van de ABC-school al in gang gezet. Er ligt een plan voor de vernieuwing van de OBS de Vlindervallei en voor de realisatie van een bijpassend voorzieningenpakket met een buitenkast, kinderopvang, een peuterspeelzaal, voor en naschoolse opvang, en een vestiging van Jeugd gezondheidszorg. Uitgangspunten hierbij zijn: Hoogwaardige samenwerking Een breed aanbod voor kinderen van 0-12 jaar Maatwerk binnen het ABC concept Waar mogelijk onder een dak ouders betrekken en ondersteunen Sociale infrastructuur in de wijk versterken. De provincie zet 1,2 miljoen euro in voor de ABC school. Ook na de investering van derden blijft er een tekort. De gemeente zet daarom nog eens 400.000 euro vanuit de middelen van het wijkactieplan in voor de realisatie van de ABC school. In de koersbrief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt gepleit voor een samenhangende en laagdrempelig aanbod school, sport en cultuur. Momenteel wordt in Kruiskamp geworven voor een coördinator buitenschoolse sport- en beweegactiviteiten/vakleerkracht LO. Uiteraard werken we in de wijk Kruiskamp in de leeftijdgroep 0-12 ook aan zaken als opvoedingsondersteuning, voor en vroegschoolse educatie etc. Vanuit het rijk is de mogelijkheid gekomen om gebruik te maken van de regeling ondersteunend personeel basisscholen. De Vlindervallei zal hier gebruik van maken. Een veel geuite wens in de wijk is dat de ABC-school in de wijk kleurrijker wordt. In de wijk is een actieve oudergroep hard aan de slag om dit te bereiken. De gemeente ondersteunt dit initiatief. Daar ligt de overtuiging aan ten grondslag dat initiatieven van onderaf op dit vlak het beste werken.
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
18
De actie: Het voorkomen van voortijdig schoolverlaten Op het gebied van Voortijdig schoolverlaten kent Amersfoort een palet aan maatregelen en projecten, waarbij leerplicht, de Werkgroep Uitbreiding Leerlingenzorg en het Trajectbureau de basis aan opsporing en begeleiding van leerlingen verzorgen. Deze instanties leiden leerlingen toe naar allerlei voorzieningen die jongeren kunnen helpen hun vragen en problemen op te lossen. Een van de nieuwste ontwikkelingen is het onderzoeken van de mogelijkheden en opzet van een studiecentrum in de wijk Kruiskamp als ‘middel’ voor het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Het studiecentrum wordt een multifunctioneel centrum voor jongeren tussen de 12-24 jaar gericht op werk en onderwijs, maar ook sport zal een prominente plaats innemen. Diverse instanties gaan samenwerken om met inspanning en ontspanning de jongeren verder te helpen. Het huidige gebouw vraagt om een grondige opknapbeurt. Het gebouw wordt aangekocht en opgeknapt door de corporaties. Daarnaast willen we in de wijk een extra, intensief instrument inzetten om het voortijdig schoolverlaten te voorkomen en te zorgen dat de jongeren in de wijk een goede ‘start’ op de arbeidsmarkt kennen. We willen de jongeren in de wijk letterlijk opzoeken en persoonlijk benaderen. Hierdoor zorgen we ervoor dat jongeren bij die hulp of ondersteuning komen die ze nodig hebben om hun schoolcarrière te vervolgen. We benaderen alle jongeren tussen 12 en 23 jaar die een risico op uitval vormen en/of nog geen startkwalificatie behaald hebben en die nog niet in een traject zitten. We gaan na of ze problemen hebben of een vraag hebben om verder te komen. Daarna kijken we welke activiteiten / begeleiding voor hen het meest geschikt zijn om een positieve ‘stap’ te kunnen maken. We zorgen dat de jongere ‘toegeleid’ wordt naar de betreffende activiteit / hulpinstantie. Voor elke jongere met een ‘hulpvraag’ willen we een budget beschikbaar stellen zodat er in principe geen beletsel kan zijn om de jongere de benodigde hulp te verlenen of aan trajecten deel te laten nemen. Met de uitvoerders van projecten, trajecten, hulpverleners enz. spreken we af dat jongeren uit Kruiskamp niet geweigerd kunnen worden. De jongeren worden gedurende het traject goed gevolgd en begeleid. De uitvoering van deze persoonlijke benadering zal o.a. worden gekoppeld aan de AV teams. Tot slot kan het helpen bij het bieden van stageplekken een belangrijke spelen bij het vooruit helpen van de jongeren die dreigen uit te vallen.
De middelen Activiteit Bestrijding schooluitval ABC school (extra bijdrage)
conciërgeregeling Studiecentrum in De Roef
Bijdrage gemeente
Bijdrage corporaties
Bijdrage derden
100.000 400.000(vanuit bijdrage rijk)
32.000 235.000 extra opbouwwerk en jongerenwerk
Subtotaal
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
totaal 100.000
200.000 (buitenruimte school)
2.200.000 aankoop, verbouwing en beheer
1.200.000 (provincie) + 200.000 min. van LNV 32.000 500.000 (provincie)
2.000.000
64.000 2.935.000
5.099.000
19
5.2.
Werken
De problematiek Het gemiddeld inkomen is met Euro 23.700,- aanmerkelijk lager dan het Amersfoortse gemiddelde. In Kruiskamp is zowel de werkloosheid (12%) als het aandeel huishoudens in de bijstand (16%) het hoogst van alle wijken in Amersfoort. Bij het thema werken wordt net als bij het leren een actieve rol gevraagd van de gemeente om bewoners aan het werk te helpen en te stimuleren om een actieve rol in de buurt/wijk te pakken. Het aantal inwoners met een werkloosheidsuitkering van het UWV is 83. Dat is 2,4% van de potentiële beroepsbevolking in Kruiskamp (gemiddeld 1,9% in heel Amersfoort) en het aantal uitkeringen als gevolg van arbeidsongeschiktheid is 448. Dit is 12,8% in Kruiskamp tegenover 7,8% gemiddeld in Amersfoort. Het percentage inwoners met een bijstandsuitkering (WWB) is 6,9%. In Amersfoort werken we met de zgn. re-integratieladder. Dit instrument wordt gehanteerd om de afstand tot de arbeidsmarkt te bepalen en de goede stappen met de betreffende cliënt te zetten op weg naar een verbetering van zijn of haar positie. Om de problematiek scherp in beeld te brengen zijn we voor zgn. WBB-ers met een gemeentelijke uitkering in Kruiskamp nagegaan hoe hun positie is op de ladder. De re-integratieladder voor Kruiskamp ziet er als volgt uit: Fase Tredes Zorg
activering arbeidstoeleiding
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Ontbreken mogelijkheden re-integratie Zorgtraject Persoonlijke activering Maatschappelijk oriëntatie Beroepsoriëntatie Scholing Klaar voor werk Tijdelijk werk Gesubsidieerd werk Regulier werk
Totalen
% Kruiskamp Absolute aantallen 10% 11 20% 35% 6% 11% 5% 7% 4% 1% 1% 100%
22 29 9 8 6 6 7 1 2 101
Conclusie is dat er naar verhouding veel mensen uit Kruiskamp met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te kampen hebben en dat werkloosheid vaak samenhangt met andere problemen zoals sociaal-psychische problematiek of een gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal etc. Verder is het van belang te realiseren dat we hiermee niet alle werklozen in de wijk in beeld hebben, maar alleen die personen die een uitkering van de Gemeente krijgen. Daarom ook de onderstaande gerichte actie in Kruiskamp. De actie; extra inzet op activering en het toeleiden van werklozen naar (nieuwe) banen Het opheffen van de werkloosheid is niet voor alle Kruiskampers haalbaar, activering en participatie is de eerste stap. We willen sowieso realiseren dat door een actieve benadering alle werklozen uit Kruiskamp die bij de Gemeente in een traject zitten jaarlijks een trede op de ladder stijgen! Daarvoor is nog wel nodig dat we de werklozen (WWB) in de wijk beter in beeld krijgen en per persoon een gedetailleerde analyse van de problematiek hebben gemaakt. Alle Kruiskampers voor wie het mogelijk is, worden in traject bij Arbeidsintegratie opgenomen. Gekoppeld aan dit initiatief gaan we starten met een project armoedebestrijding in Kruiskamp door bestandkoppeling actief opsporen, in combinatie met gerichte handhaving op uitkeringsfraude. We willen niet-gebruik van inkomensondersteunende maatregelen opsporen en alsnog aanbieden (bijzonder bijstand, regeling voor sociale participatie et.) aan mensen die er recht op hebben. Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
20
Verder wordt sport als middel voor activering ingezet in Kruiskamp door jongeren met een laag inkomen tegen gereduceerde kosten te laten sporten. We bieden volop mogelijkheden voor taalles voor werkzoekenden met een taalachterstand. We zetten in op het bevorderen van participatie van nietuitkeringsgerechtigden van de onderkant van de arbeidsmarkt door gebruik te maken van de beschikbare en beproefde re-integratie en activeringsinstrumenten. De actie; extra inzet voor werklozen uit Kruiskamp die geen gemeentelijke uitkering ontvangen Er is geen goed beeld van de werklozen die op dit moment niet een uitkering van de Gemeente krijgen. Daarom gaan we een onderzoek uitvoeren naar uitkeringsgerechtigden van het UWV in de wijk. Het gaat dan om vragen als: om welk soort uitkeringen gaat het, en welke mate van ondersteuning wordt er geboden. We gaan daarop met o.a. het UWV in overleg om te bekijken of we de werklozen die niet van de Gemeente een uitkering krijgen toch vergelijkbare ondersteuning kunnen bieden als `onze mensen`. In Amersfoort kennen we het Nuggersproject (niet-uitkeringsgerechtigden toch aan een baan helpen). Dit gaan we ook specifiek op Kruiskamp richten. We willen benadrukken dat dit wat ons betreft een belangrijke stap op weg is naar een verbreding van ons blikveld bij de werkloosheidsbestrijding. Amersfoort kent een actief en goed werkgelegenheidsbeleid en wil ook op dit onderdeel voorop lopen! Op wijkniveau zijn we bezig met AV Werk(t). Het is een krachtenbundeling van reeds bestaande initiatieven en organisaties. AV Werk(t) richt zich op het versterken van de economie en de leefbaarheid in de AV wijken en brengt vraag en aanbod van diensten en dienstverlening bij elkaar. AV Werk (t) zal de aanwezige energie gaan benutten, verbindt partijen en zet aan tot en begeleidt de eigen actie van bewoners en organisaties tot maatschappelijk inzet in de AV wijken. AV Werk(t)! zal middels drie kernactiviteiten zichtbaar en herkenbaar zijn: Matchen vraag en aanbod: • wijkgerichte vrijwillige inzet • maatschappelijke stages • leerwerkplekken, stages bij lokale organisaties en ondernemers • bijverdienmogelijkheden Aanbieden eigen diensten: • wijkgerichte wijkserviceteam en ander aanbod van diensten, • projecten (bijverdienen, sociale samenhang verbeteren e.d.) • diensten ter bevordering van de leefbaarheid in de wijk Trajectbegeleiding en coachen: • trajectbegeleiding in opdracht van of in afstemming met CWI e.d. • scholing in afstemming met partijen in de wijk en eventueel daarbuiten • coachen eigen ondernemerschap Ook in faciliterende zin (juridisch planologisch) zijn we bezig meer mogelijkheden voor bv. bedrijf aan huis te creëren. De middelen
Activiteit AV werkt wijkeconomie Stages in de wijk Subtotaal
Bijdrage gemeente 37.500 Budget AV 50.000
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
Bijdrage corporaties
Bijdrage derden
totaal 37.500
Budget AV 50.000
100.000 137.500
21
5.3.
Samenleven en integratie
De problematiek
Bij het thema Samenleven/Integratie valt op dat een groot gedeelte zich `thuis voelt in de buurt/ wijk`. Veruit de meeste opmerkingen zijn gemaakt over de relatie autochtonen-allochtonen. Inhoudelijk gaat het over taalachterstanden, elkaar niet kunnen verstaan en/of geen begrip hebben voor de verschillende culturen, en een algemeen gevoel dat `er teveel allochtonen wonen in de wijk`. Ook onder allochtonen leeft de behoefte aan een meer gemengde samenstelling in de flats, op de school en op de speelplekken etc. Verder is ook vaak de wens geuit iets te doen aan de bevolkingssamenstelling in buurten. Integratieproblematiek is één van de elementen in de Kruiskamp. De gemeente Amersfoort heeft in haar integratiebeleid "Bouwen aan Binding" omschreven dat integratie primair gericht is op actief burgerschap. Integratie is een tweezijdig proces: de allochtoon moet zich inzetten en actief meedoen, maar ook de samenleving moet etnische minderheden de kans en ruimte geven om te participeren. Voor de thema’s wonen, werken, leren en leefbaarheid en veiligheid zal vanuit dit perspectief worden ingestoken. Daarnaast is Integratie een thema op zich, waarin inburgering als voorwaarde een grote rol speelt. In de Kruiskamp is sprake van veel 'multi-problem'-gezinnen. Hiermee doelen we op gezinnen, die problemen hebben op terreinen als werkloosheid, gezondheid, opvoeding en hoge schulden. Vaak in gecumuleerde vormen en dus complex. Deze omstandigheden in de persoonlijke sfeer kunnen het proces van inburgering en integratie vertragen of zelfs onmogelijk maken. Inburgeren, toeleiding naar werk en/ of opleiding, oplossen van de problemen achter de voordeur kunnen wijkbewoners ruimte geven om om zich heen te kijken. Dan pas zullen mogelijkheden ontstaan binnen de wijk voor bewoners om zich ten volle te richten op samenleven in de buurt, in de wijk en te integreren. Met opzet spreken wij over “wijkbewoners” en niet over “allochtone bewoners”. Integratie is een thema waarin de verantwoordelijkheid door allochtone èn autochtone wijkbewoners gevoeld en opgepakt dient te worden. De actie; extra inzet op inburgering in Kruiskamp met behulp van de moedertaal Integratie laat zich lastig meten en definiëren. Alle voor te stellen maatregelen dragen bij aan integratie en meedoen. Naast de integrale investeringen, worden voor Kruiskamp specifiek in het kader van de integratie de volgende experimenten/initiatieven uitgewerkt/opgepakt: Via de wet Inburgering worden ongeveer 300 personen in de wijk Kruiskamp als eerste benaderd. Zij die aan de voorwaarden voldoen krijgen een inburgeringstraject aangeboden. Hierbij zal worden ingezet op de zogenaamde duale trajecten. Bij wijze van pilot en als “plus” ten opzichte van de reguliere inburgeringsvoorzieningen zal de inburgeringsvoorziening met behulp van de moedertaal worden verzorgd en zullen eventuele problemen die de inburgering bemoeilijken worden aangepakt. Voor deze aanpak wordt een methodiek ontwikkeld. Integratie als thema bij de AV-team bezoeken. Aan de wijkbewoners (allochtoon èn autochtoon) de vraag “wat doet u om bij te dragen aan prettig wonen en samenleven in uw buurt?” Tot slot wordt voor Kruiskamp het initiatief Allochtone buddy’s opgezet. In feite gaat het hierbij om een omgekeerd maatjesproject. De allochtone buddy wordt gekoppeld aan een autochtone wijkbewoner. De buddy maakt de persoon wegwijs in de 2e cultuur. Dit betekent tegelijkertijd ondersteuning bij het leren en in de praktijk gebruiken van de Nederlandse taal en het beter leren kennen van elkaar. Het draagt er toe bij dat wijkbewoners elkaar ondanks verschillen in culturen en godsdienst respecteren.
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
22
De middelen Activiteit
Bijdrage gemeente
Methodiekontwikkeling Hogeschool Plusgedeelte inburgering Allochtone buddy’s Totaal
Bijdrage corporaties
Bijdrage derden
Totaal
25.000
25.000
300.000
300.000
50.000
50.000 375.000
Actie; het stimuleren/faciliteren van ontmoetingen in de wijk Hierboven is al gesteld dat uit de Krachtweek is gebleken dat er behoefte is in de wijk om elkaar te `ontmoeten`. Tegelijk blijkt uit de enquêtes en uit jarenlange ervaring van professionals dat het lastig is bewoners actief te krijgen en te laten participeren in projecten die de toekomst van de wijk vorm kunnen geven. We willen op 3 manieren het elkaar ontmoeten in de wijk stimuleren: 1. Meedoen in Kruiskamp; In verscheidene buurten in kruiskamp zijn er spanningen tussen bewoners van verschillende culturele achtergrond en tussen groepen allochtonen onderling. Bewoners trekken zich terug en hebben weinig contact met naaste buren. Om dit te doorbreken zal door het SWA “meedoen in Kruiskamp”worden uitgevoerd in de 5 genoemde buurten. In de 5 buurten wordt een buurtbelevingsonderzoek gehouden. Het resultaat hiervan is bepalend voor een positieve actie die door bewoners uitgevoerd zal worden. Er moet een “samen-ondernemen”ontstaan die leidt tot de vorming van een duurzaam bewonersnetwerk. 2. Extra geld voor bewonersinitiatieven. `Vertrouwen in de buurt` pleit voor het geven van zeggenschap aan de buurt op die terreinen waar bewoners zelf `de deskundigen` zijn. Concreet heeft de wijk al zeggenschap over de besteding van het buurtbudget (jaarlijks ongeveer Euro 35.000,-). In de praktijk worden ook het budget voor kleine verkeersmaatregelen en kleine reparaties/verbeteringen in de openbare ruimte besteed op aanwijzing van wijkbewoners. Vanuit het ministerie ontvangt Kruiskamp nog eens 60.000 euro voor bewonersinitiatieven in 2008. De 60.000 euro van het ministerie oormerken we voor initiatieven op het gebied van veiligheid. De zgn. Wijktafel met bewoners en professionals besteedt dit bedrag. Daarnaast geeft de Wijktafel sturing aan de inzet van de extra surveillanten voor de wijk. (zie Veiligheid). Ook de buurtbeheerders verrichten reparaties aan huurwoningen op aanwijzing van bewoners. In totaal gaat het daarbij jaarlijks om ongeveer Euro 100.000,- die door de buurt zelf direct gekoppeld aan een vraag uit de wijk wordt besteed aan de verbetering van de leefbaarheid. 3. Het idee van `matchen van vraag en aanbod op diverse terreinen. We willen op wijkniveau een aantal `matchbeurzen` organiseren, het combineren van vraag en aanbod in de wijk. Juist om de eilandencultuur in de wijk te doorbreken en de bewoners te bereiken die nu niet worden geholpen is het de bedoeling om ontmoetingen te faciliteren. Te denken valt daarbij aan: werkgevers met werklozen, allochtonen met autochtonen, bewoners van koopwoningen met huurders in de wijk, onderwijsinstellingen met ouders/kinderen, bewoners die een inburgeringscursus doorlopen met Nederlandse `maatjes` in de wijk etc. Hierbij past ook het initiatief van de loket functie van de HU Amersfoort in samenwerking met de ROC’s in Amersfoort. Dit gaat uit van het helpen van mensen bij het invullen van formulieren, het schrijven van een bedrijfsplan, stages in de wijk etc. Eigenlijk het matchen van vraag en aanbod op diverse terreinen. 4. Het realiseren van voorzieningen voor jongeren; Voor jongeren willen we binnen de wijk een zgn. `Magneetplek` realiseren. Het idee betreft een voorziening die met jongeren tussen 12 en 18 wordt ingericht en waarbij sport/spel/ontmoeten centraal staan. De term `magneet` slaat op de bedoeling om jongeren uit de wijk juist daar naar toe te trekken en de sociale infrastructuur rondom deze doelgroep (sportbuurtwerk, jongerenwerk, etc.) ook daar op af te stemmen. We hebben daarin de combinatie met het KrajicekCourt gezocht. In het parkje aan de Van Randwijcklaan zal zowel een magneetplek, een park en een KrajicekCourt worden gerealiseerd. Daarnaast willen we ook een permanente plek voor jongeren realiseren, speciaal voor Kruiskamp. Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
23
Deze plek wordt samen met de corporatie gezocht/ontwikkeld en in combinatie met een eventueel op te richten Studiecentrum voor jongeren gerealiseerd. Dit alles in combinatie met uitbreiding van de capaciteit voor het Jongerenwerk in de wijk. 5. Het realiseren van voorzieningen voor kinderen. Verscholen in de wijk, achter het huidige Wijkcentrum De Roef , ligt de Speeltuinvereniging Kruiskampkwartier. Een groep vrijwilligers heeft een fantastisch speelterrein midden in de wijk in beheer, maar heeft in feite onvoldoende middelen om dit te doen op de moderne (en met strenge regels omgeven) wijze waarop speeltuinen tegenwoordig `gemanaged` moeten worden. Tijdens de Krachtweek is de behoefte aan spelen in wijk vaak genoemd. De speeltuin wil een centrale rol spelen in het bij elkaar brengen van kinderen en volwassenen in de wijk en is partner in de ontwikkeling van de Brede School in Kruiskamp. Ondersteund door het NUSO heeft de vereniging een ambitieus herinrichtingsplan opgesteld waarvoor extra middelen nodig zijn. 6. De Buitenkast is een samenspeel en speluitleenproject in de openbare ruimte. Er is op alle werkdagen na schooltijd begeleiding die samen met kinderen allerlei activiteiten doet, en hen beter leert samen spelen. Ook ouders- veelal allochtone moeders- komen bij de Buitenkast, en de begeleiding probeert ook hen bij de activiteiten te betrekken. Belangrijk is dat deze kinderen allen wonen in naoorlogse flats. Ze hebben de openbare ruimte dus echt ook nodig om buiten te kunnen spelen. We willen een deel van het groen dat nu naast de buitenspeelruimte ligt omvormen tot echt avontuurlijk speelgroen, in de vorm van een natuur speelplek, eventueel gecombineerd met een stukje tuinieren. Nu is er alleen een stenen speelplek, en een grasveld waar kinderen op kunnen spelen. Beoogd eindresultaat is een natuurspeelplek waardoor kinderen op vanzelfsprekende wijze met natuur in aanraking komen. Door ouders en kinderen bij de inrichting van dit plan te betrekken zal er een leereffect zijn over spelen en natuur. Bovendien zal op deze wijze de natuurspeelplek “van”de buurt worden wat bijdraagt aan de cohesie. De middelen Activiteit Meedoen In Kruiskamp Matchbeurzen Extra opbouwwerk/jongerenwerk Magneetplek jongeren
Parkje Parkweelde Herinrichting speeltuin Natuurspeelplek buitenkast Totaal
Bijdrage gemeente
Bijdrage Bijdrage derden totaal corporaties 75.000 50.000 personeel inrichting 25.000 Zie bijdrage de Roef 50.000 300.000 inzet realisatie jongerenwerk Magneetplek 100.000 (provincie) 300.000 52.000 (min. van LNV) 25.000
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
125.000 25.000
350.000
100.000 352.000 25.000 977.000
24
5.4.
Leefbaarheid en Veiligheid
De problematiek De bewoners van Kruiskamp ervaren relatief veel overlast: drugs, dronkenschap, luidruchtige omwonenden, jeugdoverlast etc. Een hoog percentage van 43 % zegt zich wel eens onveilig te voelen in de wijk. Op de stadskern na worden in Kruiskamp de meeste aangiften gedaan van `veel voorkomende criminaliteit” zoals vernielingen/vandalisme, (brom)fietsendiefstal en autocriminaliteit. Voor het thema wonen en leefomgeving geldt dat er veel opmerkingen zijn gemaakt over verbeterpunten in de openbare ruimte (speelplekken, verbeteren vuilcontainers, bordjes tegen hondenpoep, veilige oversteekplaatsen etc.) en in de semi-openbare ruimte (portieken, galerijen etc.) Voor het thema veiligheid geldt dat er verdeeldheid heerst in de wijk. Een kleine meerderheid van de mensen voelt zich veilig in de wijk. Gemeenschappelijk is de behoefte aan meer blauw op straat en meer nadruk op handhaving op crimineel en asociaal gedrag. Men ergert zich aan de coffeeshop in de wijk en heeft last van overlast van jongeren/dak-en- thuislozen/alcoholisten etc. Inhoudelijk zijn tijdens de Krachtweek veel opmerkingen gemaakt die betrekking hebben op handhaving/veiligheid en leefbaarheid/beheer. Qua veiligheid spelen vooral de volgende thema`s: jeugdoverlast/-criminaliteit omgeving De Linie, vandalisme/verloedering omgeving De Linie, autoinbraken omgeving Neptunusplein, drank-/drugsoverlast omgeving Neptunusplein. Bewoners geven daarbij aan dat er onvoldoende voorzieningen voor de jeugd zijn en dat er behoefte is aan meer handhaving/toezicht. De actie; het realiseren van een schone en veilige wijk De roep om meer blauw op straat! We starten in Kruiskamp met een Buurttoezichtteam (BTT). Daarnaast blijft er behoefte aan extra surveillanten in de wijk die meer verbaliserend optreden. In Kruiskamp starten we met twee koppels van ieder 1 surveillant met opsporingsbevoegdheid en 1 toezichthouder vanuit de gemeente. Om het gevoel van veiligheid onder bewoners/ondernemers te vergroten en het thema veiligheid meer tot een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid te maken krijgt de wijk voor 50% zeggenschap over de daadwerkelijke handhavingactiviteiten van deze surveillanten (via de Wijktafel). Bewoners hebben o.a. gevraagd om een hardere aanpak van overlastgevende jeugd. In de buurten waar nu sprake is van overlast gaan we met de partners (jongerenwerk, politie, OM, AMW etc.) actief aan de slag om op individueel niveau jongeren aan te spreken, verder te helpen of te straffen voor criminele activiteiten. Deze ketenaanpak is relatief nieuw in Amersfoort en wordt het komende jaar in het kader van de hotspot-aanpak ook in Kruiskamp toegepast. Naast de handhaving willen we ook extra inzetten op begeleiding, activering en ondersteuning van jongeren. Dit doen we door extra inzet van het jongerenwerk in Kruiskamp. De afgelopen jaren is Kruiskamp Hotspot Veilig Amersfoort geweest. Een van de onderdelen van de hotspot was een activiteitenaanbod aan jongeren, die nu hun plek hebben op het terrein van de toekomstige ABC-school. Tijdens de (ver)bouw van de school hebben deze jongeren geen plek, om overlast te voorkomen was voorzien in een aanvullend activiteitenaanbod. De verbouw van de school is echter uitgesteld en de hotspotaanpak is inmiddels afgerond. Daarom nemen we nog middelen op voor het extra activiteitenaanbod tijdens de (ver)bouw van de ABC-school. Het Neptunusplein is het (winkel)centrum van de wijk. Daar doen de wijkbewoners (en mensen van buiten de wijk) hun boodschappen, gaan ze (in de nabije toekomst) naar het wijkcentrum en bezoeken ze de bibliotheek of het ouderencentrum De Drietand. In combinatie met de herontwikkeling van woningen en het aangrenzende parkgebied wordt ook het winkelcentrum vernieuwd. Er wordt een strip gesloopt, en vervolgens op een nieuwe plek opgebouwd, de parkeerplekken worden verbeterd en het pleinkarakter wordt versterkt. Echter, voor de strip die nu in (verdeelde) particuliere handen is en een beeldbepalende en verloederde uitstraling heeft, zijn geen middelen/instrumenten beschikbaar om dit project ook echt `af te maken`. Daarvoor is een soort stimuleringsregeling voor particuliere eigenaren nodig om dit gemeenschappelijk op te pakken. De Provincie heeft hiervoor middelen ter beschikking gesteld. Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
25
Tot slot de leefbaarheid in de portieken en galerijen in Kruiskamp. Ook vaak genoemd door bewoners tijdens de krachtweek. Het gaat tenslotte om de relatie tussen inrichting van de openbare ruimte en het gedrag van mensen. Daarom stellen we fysieke maatregelen in combinatie met bijvoorbeeld leefregels voor. We hebben er vertrouwen in dat met de extra aandacht van buurtbeheerders en de capaciteitsuitbreiding met diverse functionarissen een gedeelte van de genoemde verloedering kan worden tegengegaan. Daar bovenop op willen we zoals eerder genoemd, in alle complexen contactpersonen gaan benaderen die tegen een kleine vergoeding een oren-en-ogen- en een voorbeeld-aanspreek-functie kunnen gaan vervullen. Tevens willen we eventueel benodigde kleine aanpassingen uitvoeren (verlichting, kunst in de hal, afsluitbare voordeur tot de portiek etc.) die de entree`s prettiger kunnen maken. Tot slot spreken we de ambitie uit om met alle bewoners in de flats zgn. `leefregelafspraken` te hebben gemaakt. De actie; groen in de wijk We willen de groen blauwe structuur in de stad versterken. Voor de wijk Kruiskamp betekent het dat we daar waar dat mogelijk is groen aan de wijk toe willen voegen. We willen allereerst een quick scan in de hele wijk doen om al deze gebiedjes goed in kaart te brengen en de staat en waarde van het aanwezige groen vast te stellen. Vervolgens willen we in deze delen van de wijk het groen daar waar mogelijk en noodzakelijk opwaarderen. Op deze wijze willen we de groene structuur in de buurten verstevigen en meer aan laten sluiten bij de rest van de wijk/ stad. We willen dit in samenspraak met bewoners en andere partners in de buurt realiseren. Beoogd eindresultaat is een wijk waarin het groen optimaal bijdraagt aan (gezond) wonen, werken en verblijven in de wijk. Waar de aansluiting op de groen- blauwe structuur verstevigd is. Een voorbeeld waar mogelijk groen aan de wijk toegevoegd zou kunnen worden is het defensieterrein aan de Hogeweg. De gemeente wil het terrein een bestemming geven die helpt bij de upgrading van de Kruiskamp en functioneel van belang is voor de bewoners van wijk. De nieuwe bestemming moet passen bij het monumentale karakter van het complex. Het is van belang dat het gebied weer toegankelijk wordt voor bewoners en dat er mogelijkheden voor recreatie zijn. Momenteel staat er een groot hek omheen. Waar het groen uitgebreid kan worden willen we dit waar mogelijk ook doen door groen en spelen met elkaar combineren. Juist omdat spelen in deze wijk veelal gebeurt in de directe omgeving. Veel kinderen wonen op flats, dit betekent dat voor het buiten spelen men ook echt op de openbare ruimte aangewezen is. Speelgroen is daarmee extra belangrijk als waardevol element in de ontwikkeling van jonge kinderen. We willen het groen in de overgangs-gebieden tussen oudbouw en nieuwbouw opwaarderen en samen met omwonenden herinrichten. De ABC school komt op een locatie omgeven door naoorlogse flatwoningen en wat laagbouw. De openbare ruimte rond de school en andere welzijnsvoorzieningen zal samen met de omwonenden en gebruikers worden ingericht. Waarbij groen het belangrijkste uitgangspunt is om school en omgeving met elkaar te verbinden. Groen wat er zowel goed uitziet, als groen dat uitdaagt tot sport, spel, bewegen en ontmoeten. Met name voor flatbewoners is deze groene huiskamer belangrijk. De huiskamer is het hart van deze buurt, waar men elkaar kan tegen komen. Ontmoeten zal dan ook bij de inrichting een belangrijk uitgangspunt zijn. Actie; het verbeteren van het imago van de wijk Zoals hierboven al gesteld hebben wij (en de bewoners) vertrouwen in een goede toekomst voor de wijk. Veelzeggend was de kop in de lokale krant na de spiegelbijeenkomst met bewoners over het Wijkactieplan: `Wijk heeft fout imago; het is goed toeven hier`! Als een uitspraak van 1 van de geïnterviewde bewoners. Kruiskamp heeft de potentie om uit te groeien tot het Lombok van Amersfoort, zo is geroepen in de wijk. Wij willen graag deze potentie tot wasdom laten komen in extra inzetten op het verbeteren van het imago. Gekoppeld daarmee willen we veel extra investeren in communicatie met en over de wijk. We vinden het van groot belang om de betrokkenheid van bewoners uit de Krachtweek vast te houden en uit bouwen in de komende jaren.
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
26
De middelen Om de bovengenoemde extra activiteiten uit te werken en te realiseren, zetten we de volgende middelen in: Activiteit Extra surveillanten Hotspot nazorg: activiteitenaanbod jongeren Ketenaanpak jongeren Leefbaarheidsimpuls flats Groenstroken
Bijdrage gemeente
Bijdrage corporaties
5.5
totaal
500.000 50.000
500.000 50.000
150.000
150.000 400.000
400.000 50.000 (min. van LNV) 200.000 (provincie)
Neptunusplein Groen in de wijk versterken Proceskosten en imagoverbetering Totaal
Bijdrage externen
108.500 120.000
50.000 200.000 108.500
120.000
240.000 1.698.500
Wonen
De problematiek De woningvoorraad van de wijk kruiskamp is vrij eentonig. In de wijk staan 2323 woningen, waarvan 25 % een koopwoning betreft. Van de huurwoningen is het merendeel in het goedkope segment. Iets meer dan de helft, 56 %, betreft hoogbouw. Een van de doelstellingen van het wonen is het vergroten van de keuzemogelijkheden in het woningaanbod. Binnen de wijk moet het mogelijk zijn naar een betere woning te verhuizen. Dit kan door sloop-nieuwbouw maar ook door het opwaarderen van het bestaande bezit. Het project Lemaire, de Van Randwijcklaan en de Linie dragen bij aan deze doelstelling. Het uitgangspunt is dat ouderen of mensen met een zorgbehoefte zo lang zij willen in hun vertrouwde woning en buurt kunnen blijven wonen. Er zullen meer geschikte woningen voor deze doelgroep moeten komen. Een manier om dit te realiseren is het renoveren van het huidige bezit. De plannen voor de Scheltussingel en de Brandaen sluiten hier bij aan. De actie; nieuwbouwprojecten 1. Lemaire; In het eerste kwartaal van 2007 is op de locatie Lemaire aan de Van Randwijcklaan het voormalige pand van Gözde gesloopt. Doel: spoedige realisatie van nieuwbouwwoningen en ruimte om detailhandel te faciliteren. Er is belang bij een snelle start van de nieuwbouw. Dit komt door de toenemende vraag naar woningen in Amersfoort. Dit kan de uitplaatsing van bewoners van andere ontwikkellocaties bespoedigen. Er komen circa 63 sociale huurwoningen en voorzieningenruimtes voor terug. Het ontwikkelingsgebied ligt aan een drukke verkeersader en is daarom bepalend voor het imago van de wijk. De aansluiting bij de overige nieuwbouw en het vernieuwde Neptunusplein is hierin een opgave. De gemeente Amersfoort heeft voor ogen dat de Van Randwijcklaan een duidelijke uitstraling en begeleidingsas wordt vanuit het centrum naar de achterliggende wijken, voor zowel gemotoriseerd verkeer, als voor voetgangers en fietsers. Dit betekent dat de bebouwing langs de Van Randwijcklaan de weg goed moet begeleiden en dat er voorzieningen in de plinten komen. Ook de uitstraling en winkelaanbod op het Neptunusplein zelf moet verbeterd worden. Doordat de voormalige Gözde Plaza (Turkse supermarkt) is aangekocht en verplaatst naar de Van Assenraadstraat, is het plein daar sterk verbeterd en heeft dit een meer sociaal veilige en levendige uitstraling gekregen. Daarnaast ontstaat nu de mogelijkheid om op de oude locatie van de supermarkt de voorgenoemde doelstellingen te realiseren. Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
27
2. De Linie; Dit complex bestaat uit 3 deelcomplexen: 78 portiekwoningen, 40 eengezinswoningen en 10 seniorenwoningen. Het bouwjaar is 1958. Het gemiddelde huurniveau is € 400,-; er wonen voornamelijk huishoudens met een laag inkomen. De kwaliteit van de woningen is matig. De corporaties willen hier de komende jaren enkele verbetermaatregelen nemen, zodat deze goedkope woningvoorraad behouden blijft. Momenteel wordt een onderzoek uitgevoerd naar de te nemen maatregelen. Voor alle woningen geldt dat de woontechnische kwaliteit zal worden verbeterd, middels investeringen in keuken, sanitair en isolatie. Bij de portiekwoningen zullen de portieken worden afgesloten. Het onderzoek is begin 2009 afgerond. De uitvoering ervan loop van 2009 tot en met 2011. 3. Van Randwijcklaan; Het complex aan het begin van de Van Randwijcklaan bestaat uit 66 galerijwoningen uit 1962. Het gemiddeld huurniveau ligt onder € 300,-. Het complex wordt bewoond door bewoners met een laag inkomen. De bewoners zijn op zich tevreden over de ligging van de woningen (dicht bij het centrum en in de buurt van voorzieningen) en over de grootte ervan. Echter er zijn veel klachten over de technische staat van de woningen: sanitair, keuken, verwarming, ventilatie, warmte- en geluidsisolatie scoren allemaal onvoldoendes in het Klanttevredenheidsonderzoek dat jaarlijks gehouden wordt. In 2008 is besloten tot renovatie van dit complex. De algemene ruimten worden verbeterd en de voorzieningen in de woning worden op hedendaags niveau gebracht. De belangrijkste maatregelen die worden genomen zijn: • Vervangen houten kozijnen • Vervangen intercom-installatie • Opknappen lift, entrees en algemene ruimten • Moderniseren keuken • Moderniseren badkamers • Aanbrengen mechanische ventilatie. • Plaatsen Hoog Rendement ketels • Uitbreiden groepenkast • Aanbrengen inbraakwerend hang- en sluitwerk • Plaatsen dubbel glas De werkzaamheden vinden plaats in 2009 en 2010. 4. Scheltussingel; Het complex Scheltussingel bestaat uit 89 seniorenwoningen uit 1988. Het gemiddelde huurniveau ligt iets onder € 350, -. Het complex wordt bewoond door senioren met een laag inkomen (53% van de bewoners heeft huurtoeslag). Veel bewoners zijn destijds als 55-plusser “vitaal” ingestroomd. Na 20 jaar komen velen in een leeftijdgroep waarbij men steeds meer lichamelijke beperkingen krijgt. Twintig jaar geleden was de gedachte dat deze bewoners dan zouden doorstromen naar een verzorgingshuis. In de huidige tijd is deze woonvorm echter aan het verdwijnen en is het maatschappelijk standpunt dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen blijven wonen. Voor dit complex betekent dit dat het nodige geinvesteerd moet gaan worden, om aan dit uitgangspunt te kunnen gaan voldoen. Enkele van de problemen in het huidige complex zijn: • Bergingen die alleen door middel van een trap bereikbaar zijn • Woningen op de eerste verdieping die allen via een trap bereikbaar zijn • Het ontbreken van een opstelplek voor scootmobielen. • Drempels bij de voordeur die te hoog zijn • Deuren van algemene ruimte die te zwaar open gaan. De volgende maatregelen worden genomen: • Bestaande entree aanpassen • Nieuwe extra entree toevoegen, met een extra lift (die ook de bergingen en de woningen op de eerste verdieping ontsluiten) • Videofoon installatie Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
28
Aanpassen trappen, balustraden, dekvloeren Herinrichting binnenterrein Diverse maatregelen in de woning (thermostatische kranen, wandbeugels, afstandsbediening klapramen etc.) Door de toegankelijksheidsverbeterende maatregelen neemt het aantal sterren van het woongebouw toe van 1 naar 3. De uitvoering van de werkzaamheden vindt plaats in 2009. • • •
5. Brandaen; Dit complex bestaat uit 56 zorgwoningen, verdeeld over twee appartementen-gebouwen. Het bouwjaar is 1992, het huurniveau € 450,-. De woningen liggen vlak naast Verpleeghuis St Elizabeth. Veel bewoners nemen zorg af van het verpleeghuis, van zorgaanbieder Beweging 3.0. Er zijn plannen gemaakt om een van de twee gebouwen fysiek te verbinden met het verpleeghuis, zodat de bewoners veilig en droog gebruik kunnen maken van de diensten. De uitvoering ervan is voorzien voor 2011. De middelen Activiteit
Bijdrage gemeente
Lemaire De Linie Van Randwijcklaan Scheltussingel Brandaen Totaal
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
Bijdrage Bijdrage derden totaal corporaties 18.000.000 18.000.000 5.200.000 5.200.000 3.300.000 3.300.000 1.670.000 1.670.000 141.143 141.143 28.311.143
29
Hoofdstuk 6 De samenhang tussen de thema’s Hierboven is de gebiedsgerichte en de themagerichte aanpak voor Kruiskamp toegelicht en zijn veel maatregelen/voornemens etc. genoemd. We willen hieronder dit nog een keer `verknopen` en benadrukken dat de genoemde aanpak niet bestaat uit losse punten maar dat de projecten juist in elkaar grijpen en vaak op meerdere doelstelling effect sorteren. Daarvoor is onderstaand schema toegevoegd.
Maatregel AV teams BTT team Scholing buurtbeheerders/buurtcontactpersonen Huisbezoek jongeren (Voorkomen van voortijdig schoolverlaten) Een ABC school Conciërge op de ABC school Studiecentrum WBB-ers beter in kaart Alle Kruiskampers (voor wie het mogelijk) in traject bij Arbeidsintegratie Armoedebestrijding Taalles voor werkzoekenden Stimulering wijkeconomie Nuggers-project Duale taal trajecten Allochtone buddy’s Meedoen in kruiskamp Bewonersinitiatieven Matchbeurzen in de wijk Magneetplek voor jongeren (incl Krajicek Court) Natuurspeeltuinen voor kinderen 2 extra surveillanten Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
Leren x x x
werken x x x x
samenleven x x x
x x x
x
x
x
x
x x
x x x x x
x x x x x x x x x x x x
x x
x x
leefbaarheid x x x x
x x
x x
voorzieningen
wonen x x
x x
x
x
x x
x x x x x x x
x
x x x x
x x
30
Afronding hotspot ABC school Verbeteren winkelstrip neptunusplein Ketenaanpak jongeren Leefbaarheidsimpuls flats Groen in de wijk Imago van de wijk Verbetering toegankelijkheid woningen Differentiëren woningaanbod
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
x
x
x x
x
x x x x x
x x x x x
x
x
x x x x x
31
Hoofdstuk 7 Samen buurten, samen binden -Een overzicht van de coalitiesBij hoofdstuk 4 en 5 is beschreven hoe we de `Kruisbestuivingen in Kruiskamp` willen realiseren. We (gemeente en corporaties) kunnen het niet alleen. De bewoners zelf dragen ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Maar het voortouw moet liggen bij de partijen die actief zijn in de wijk en zich hebben gecommitteerd aan de hierboven beschreven aanpak en doelstellingen. Hieronder een overzicht van deze partners: Amersfoort-in-C Amant (incl AMW) Bibliotheek Kruiskamp Centrum voor Werk en Inkomen Centrum Maliebaan Corporatie De Alliantie-Eemvallei/ Alliantie ontwikkeling Corporatie Portaal Eemland Gemeente Amersfoort GGD Huisartsen Leger des Heils NVA; centrum voor duurzame inburgering Politie District Eemland-Zuid Ravelijn; vrijwilligersorganisatie RIAGG ROVA RWA Stichting Welzijn Amersfoort SOVEE SRO, wijksport Stadsring 51; schuldhulpverlening Naast deze professionals zijn er ook maatschappelijke organisaties in de wijk actief (op vrijwillige basis) die onzer aanpak ondersteunen en meedoen met het maken van een `krachtwijk`: Basisschool Vlindervallei Gereformeerde kerk; vrijgemaakt Amersfoort-Oost Hervormde kerk; Adventkerk HU Amersfoort Prof Groenschool Mevlana Moskee Michaelschool Mondriaanschool Moskee El Fath Ouderencentrum Labyrinth Peuterspeelzaal de Roef/ABC De Vlindervallei RK Pastorie H. Kruis ROC Het Stromenland Speeltuinvereniging Kruiskampkwartier Stichting Meridiaan Van der Hoeve school Verpleeghuis Sint Elisabeth Wijkbeheerteam Kruiskamp/Koppel Winkeliersvereniging Neptunusplein Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
32
Hoofdstuk 8 De ambities voor Kruiskamp op een rij Doelstellingen
Indicator
Situatie 2007
Hoofddoelstelling: Vitale wijken waar bewoners prettig leven Verhogen van het Rapportcijfer dat Amersfoort 7,2 rapportcijfer dat bewoners geven voor Kruiskamp 6,2 bewoners geven hun (1-4-2007) voor hun buurt/wijk buurt/woonomgeving Subdoelstelling samenleven 1. Vergroten van Kengetal Sociale Amersfoort 5,8 sociale samenhang. Samenhang (van Kruiskamp 5,0 0=geen samenhang (1-4-2007) tot 10= veel samenhang) Subdoelstelling wonen 1. Betere Het percentage verhouding tussen corporatiewoningen de woningen in de ten opzichte van het categorieën sociale totaal aantal huur, duurdere woningen huur, goedkope koop en duurdere koop. Subdoelstelling werken 1.Verminderen van Niet-werkende het aantal nietwerkzoekenden werkende (NWW) in % van de werkzoekenden. potentiële beroepsbevolking (1564 jaar)
2. Verminderen van het aantal bewoners met een bijstandsuitkering.
Personen met bijstandsuitkering (WWB) in % van de potentiële beroepsbevolking (1564 jaar)
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
Kruiskamp 65%
Tussendoel 2012
Ambitie 2018
Toelichting
Kruiskamp 6,5
Kruiskamp 6,8
Overeenkomstig wijkactieplan 2007 en opgenomen in de charter.
Kruiskamp 5,3
Kruiskamp 5,6
Nav uitkomsten stadspeiling 2007 is doel iets naar beneden bijgesteld tov wijkactieplan 2007.
Kruiskamp 60%
Kruiskamp 60%
Hierin zijn meegenomen: sloop, verkoop, nieuwbouw huur/koop. Alle opleveringen zijn voor 2012.
Als in Amersfoort agv de conjunctuur het % stijgt willen we dat de toename in Kruiskamp naar verhouding geringer is, indien het % afneemt, dan willen we in Kruiskamp een naar verhouding grotere afname. Kruiskamp 4,2% (134 personen) bij gelijkblijvende conjunctuur
Overeenkomstig de doelstellingen in de andere AVwijken. Hierover is niets opgenomen in de charter.
Amersfoort 4,5% Kruiskamp 8,8% (12% in 2006)
Amersfoort 2,9% Kruiskamp 6,9% (219 personen) (8,1% in 2006)
Kruiskamp 6,5% (207 personen)
Deze doelstelling is opgenomen in de charter en daardoor oiv het Rijk anders geformuleerd dan voor de andere AV-wijken.
34
Doelstellingen
Indicator
Subdoelstelling onderwijs 1. Verminderen van Aandeel jongeren het aantal voortijdige in de leeftijd van schoolverlaters. 18-22 jaar dat het onderwijs zonder startkwalificatie heeft verlaten.
Situatie 2007
Tussendoel 2012
Amersfoort 24% (cijfer uit 2006)
Een cijfer op de schaal 0 (= geen verloedering) tot 10 (= veel verloedering)
Subdoelstelling voorzieningen 1. Verbeteren van de Tevredenheid van detailhandelstructuur. bewoners over de winkels voor de dagelijkse boodschappen in de buurt 2. Verbeteren van Tevredenheid van voorzieningen voor bewoners over jongeren. voorzieningen voor jongeren in de buurt
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
Toelichting
Ambitie Amersfoort in 2010: 19%. In 2010 worden nieuwe (tussen)doelen geformuleerd voor 2012 en verder.
Subdoelstelling leefbaarheid 1. Verbeteren van het Percentage van de Amersfoort 26% Kruiskamp 40% gevoel van veiligheid. bewoners die zich Kruiskamp 48% soms onveilig voelt (1-4-2007) in de buurt
2. Vergroten van de score die mensen geven aan de fysieke kwaliteit van de wijk.
Ambitie 2018
Kruiskamp 33% Nav uitkomsten stadspeiling 2007 is doel iets naar beneden bijgesteld tov wijkactieplan 2007. Deze nieuwe cijfers zijn opgenomen in de charter. Kruiskamp 4,0 Nav uitkomsten stadspeiling 2007 is doel iets naar beneden bijgesteld tov wijkactieplan 2007. Deze nieuwe cijfers zijn opgenomen in de charter.
Amersfoort 4,6 Kruiskamp 5,0 (1-4-2007)
Kruiskamp 4,5
Amersfoort 7,7 Kruiskamp 7,8 (1-4-2007)
Kruiskamp 7,8
Kruiskamp 7,8
Amersfoort 5,8 Kruiskamp 5,5 (1-4-2007)
Kruiskamp 5,8
Kruiskamp 6,0
Omdat hier geen specifieke acties op gepland is de ambitie gelijk gehouden aan de nulsituatie. Omdat in Kruiskamp meer concrete acties op jeugd zijn gepland (tov de andere AV-wijken), verwachten we hier een grotere stijging dan in de andere AV-wijken.
35
De kengetallen worden geleverd door afd. O+S uit de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid die in de oneven jaren wordt gehouden als onderdeel van de jaarlijkse Stadspeiling, tenzij anders vermeld. Toelichting op de berekening van de kengetallen: Sociale kwaliteit: kengetal dat in het kader van GSB elke twee jaar wordt berekend op basis van vier stellingen: • de mensen in deze buurt kennen elkaar nauwelijks • de mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om • dit is een gezellige buurt met veel saamhorigheid • ik voel mij thuis bij de mensen die in deze buurt wonen Afhankelijk van de antwoorden, variërend van ‘zeer mee eens’ tot ‘zeer mee oneens’ levert dit een score op die een indicatie geeft van de sociale samenhang in de wijk. Deze score varieert van 0 (geen samenhang) tot 10 (veel samenhang) en is dus geen rapportcijfer. Het aandeel sociale huurwoningen is hier berekend door het aantal zelfstandige huurwoningen van corporaties (Alliantie, Portaal en Ons Belang) af te zetten tegen de totale woningvoorraad. Het is dus losgekoppeld van de feitelijke huur. Bron: afdeling O+S, bestand OZB Niet-werkende werkzoekenden: bron CWI, bewerking O+S. Het gaat om personen die niet of minder dan 12 uur per week werken en een baan zoeken voor minimaal 12 uur per week en hiervoor zijn ingeschreven bij het CWI. Bijstand: bron WSO, bewerking O+S. Voortijdig schoolverlaters: een startkwalificatie is een diploma op minimaal mbo-niveau 2, havo of vwo. Bron: leerlingadministratie WSO, bewerking O+S Schaalscore fysieke kwaliteit (of verloedering). Kengetal dat in het kader van GSB elke twee jaar in de monitor L+V wordt berekend op basis van de mate waarin de volgende incidenten voorkomen in de eigen buurt: zwerfvuil, hondenpoep, vernielingen en graffiti. De antwoorden (vaak, soms, of bijna nooit) zijn omgezet naar een schaalscore van 0 (geen verloedering) tot 10 (veel verloedering). Tevredenheid over de winkels voor dagelijkse boodschappen en tevredenheid over voorzieningen voor jongeren in de wijk. In de monitor L+V is gevraagd naar de tevredenheid van (volwassen) bewoners over voorzieningen in hun wijk. Om de uitkomsten ook verantwoord te kunnen presenteren op wijkniveau zijn de uitkomsten vertaald naar rapportcijfers: ‘zeer tevreden’ (10), tevreden (7,5), neutraal of weet niet (6,5), niet tevreden (4) zeer ontevreden (2). Hoewel deze vertaling subjectief is, is het wel mogelijk om de cijfers in de tijd te vergelijken.
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
36
Hoofdstuk 9 De financiën De bedragen zoals in de tabel hieronder zijn indicatief er kan tevens sprake zijn van een fysieke inzet van een van de partners.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
2010 en 2011 Totaal Activiteiten Gemeente en externen WAP 2008 en 2009 AV-teams 240.000 140.000 380.000 Continuering buurtgerichte aanpak/AV teams 0 300.000 300.000 BTT-teams 120.000 120.000 240.000 Methodiekontwikkeling 25.000 0 25.000 De Roef personeel 135.000 600.000 735.000 Personeel Magneetplek 0 50.000 50.000 Meedoen in Kruiskamp 75.000 0 75.000 Ketenaanpak 75.000 75.000 150.000 Stages in de wijk 25.000 25.000 50.000 Inburgering 150.000 150.000 300.000 All. Buddy's 25.000 25.000 50.000 Schooluitval 50.000 50.000 100.000 Hotspot Kruiskamp 50.000 0 50.000 Surveillanten 250.000 250.000 500.000 Communicatie en proces 60.000 60.000 120.000 ABC school 1.600.000 0 1.600.000 Neptunusplein 200.000 0 200.000 Parkje Parkweelde 100.000 0 100.000 speeltuinvereniging 52.000 0 52.000 quick scan groenstroken 50.000 0 50.000 Groen ABC school 200.000 0 200.000 natuurspeelplek rondom buitenkast 25.000 0 25.000 AV werkt 37.500 0 37.500 conciërgeregeling 32.000 32.000 64.000 Groen in de wijk/intensivering AV teams 108.500 0 108.500 Totaal 3.685.000 1877.000 5.562.000 Activiteiten Corporatie WAP
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
1 2 3 4 5
2008 en 2009
Totaal
3.180.000
350.000 600.000 120.000 240.000 12.500 25.000 0 300.000 150.000 300.000 12.500 25.000 25.000 50.000 200.000 400.000 0 50.000 200.000 2.200.000 60.000 120.000 200.000 200.000 1.330.000 4.510.000
Fysieke activiteiten WAP
2008 en 2009
2010 en 2011
Lemaire De Linie Van Randwijcklaan Scheltussingel Brandaen Totaal
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
250.000 120.000 12.500 300.000 150.000 12.500 25.000 200.000 50.000 2.000.000 60.000
2010 en 2011
AV-teams Buurttoezichtteams Scholing buurtcontactpersonen Magneetplek Herinrichting speeltuin Matchbeurzen Stages in de wijk Leefbaarheidsimpuls flats Inrichting doe mee huiskamer Studiecentrum De Roef Communicatie en proces Buitenruimte ABC school Totaal
18.000.000 5.200.000 3.300.000 1.670.000 141.143
totaal 18.000.000 5.200.000 3.300.000 1.670.000 141.143 28.311.143 37
Dekking 1 2 3 4 5 6 7
Gemeente Min. van WWI (extra) Min. van WWI (bewonersparticipatie) Corporatie sociaal Corporatie fysiek Provincie Min. van LNV Totaal
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
1.625.000 1.550.000 60.000 4.510.000 28.311.143 2.000.000 327.000 38.383.143
(zoals in het 2-jarig uitvoeringsplan)
(waarvan 3.000.000 projectsteun)
38
Hoofdstuk 10 Projectenboek Kruiskamp Vernieuwt Zie bijlage
Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan september 2008
39
Concept tekst Projectenboek Samenleven. 1. Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning
AV team Amersfoort Vernieuwt-team, Aanspreken en vooruithelpen Gerichte sociale interventie gemeente/SWA/corporaties 750 adressen in een vijftal buurten inspraakmodel 2008-2011
2. Wat Waarom
BTT Buurt Toezicht Team Uit bewonersgesprekken komt naar voren dat bewoners meer handhaving en toezicht willen vanwege veiligheid en leefbaarheid in de wijk. gemeente en corporaties bewoners corporatiewoningen inspraak- coproductie 2008-2011
Wie Doelgroep Participatie Planning 3. Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning 4 Wat Waarom Wie: Doelgroep Participatie Planning 5 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning
scholing buurtbeheerders huismeesters corporaties Buurtbeheerders leren signaleren, rapporteren en doorverwijzen. Buurtbeheerders zijn de ogen en oren in een wijk. Hun kennis moet meer gedeeld worden. corporaties en COT. buurtbeheerders n.v.t. 2008-2009 Meedoen in Kruiskamp Meedoen in Kruiskamp Betrokkenheid bewoners bij leefomgeving vergroten, versterken sociale infrastructuur, inventariseren bewonersbehoeftes. Gemeente, corporaties, SWA alle bewoners van 5 benoemde buurten consultatie-coproductie 2008-2009 Matchbeurzen Het organiseren van bijeenkomsten waar bedrijven/organisaties in contact kunnen komen met werkzoekenden uit de wijk Kruiskamp. Werkzoekenden uit de wijk de gelegenheid bieden om in contact te komen met potentiële lokale werkgevers. Gemeente, corporaties en mogelijk een uitvoerende organisatie Werkzoekenden uit de wijk Kruiskamp n.v.t. 2009
#2880430 v1 - KRUISKAMP; PROJECTENBOEK
1
6 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning 7 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning 8 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning 9 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning
Platform Kruiskamp Wijktafel Kruiskamp Betrekken van bewoners en andere partners bij zaken die in de wijk spelen. Vernieuwende vorm vinden waarbij bewoners mede beslissen en zeggenschap hebben over zaken die in de wijk spelen. Gemeente, SWA, partners en bewoners. Bewoners van de wijk coproductie 2008 en verder Kunst in de wijk Kunst in de wijk Met kunsttoevoegingen bewoners meer betrekken bij het wonen en leven in de wijk. Kunst als ingang om contact en sociale cohesie te versterken. Amersfoort-in-C, gemeente, corporaties en bewoners bewoners in de wijk inspraak/ coproductie 2008-2009-2010 Internet webkrant Opzetten internet webkrant/digitale informatieverstrekking voor huurders. Vergemakkelijken communicatie tussen huurdersbelangenvereniging en huurders. Hestia, Portaal, gemeente, ROC Midden Nederland ROC leerlingen, Hestia, huurders Portaal coproductie 2008-2009 Nieuwsbrief Informatievoorziening voor de wijk Communicatiemiddel om de wijk goed te informeren over voortgang en lopende belangrijke zaken. Ook bedoeld als communicatiemiddel voor en door de wijk. Gemeente, corporaties, wijktafel, andere partners Alle wijkbewoners Coproductie 2008 en verder
Samenleven- Integratie 10 Methodiekontwikkeling Wat Methodiekontwikkeling inburgeren Waarom Een methodiek voor inburgering die rekening houdt met de context van de inburgeraar. Hierbij gaat het niet alleen de kennis van Nederlandse taal en /of samenleving, maar met name om de relatie met leefomstandigheden en de sterke punten en kansen van de inburgeraar. Wie NVA en HU ontwikkelen samen al werkende deze methodiek, zodat theorie door praktijk gevoed wordt. Doelgroep Individuele bewoners uit de groep van 300 inwoners wijk kruiskamp die inburgeringspichtig zijn. Participatie Planning Methodiek gereed in het eerste kwartaal 2009
#2880430 v1 - KRUISKAMP; PROJECTENBOEK
2
11 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning 12 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning
Werken. 1 Wat
Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning 2 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning
Allochtone buddies Buddy project Bevorderen van integratie in de wijk. Stimuleren van interetnische ontmoeting zal leiden tot betere integratie in de wijk. De allochtone Nederlander is in dit geval de buddy van een autochtone bewoner. NVA-gemeente allochtone buurtbewoners 2008-2011 Inburgeren met behulp van moedertaal. Inburgeren met behulp van moedertaal Door gebruik te maken van de taal waarmee mensen zijn opgegroeid, is het makkelijker om mensen thuis te laten raken in grammatica, spel- en andere regels van de taal die zij moeten leren. gemeente, NVA bewoners uit de wijk die voor deze wijze van inburgeren in aanmerking komen. 2008 en verder
AV werk(t)! Krachtenbundeling van reeds bestaande initiatieven en organisaties. Gericht op versterken van de economie en de leefbaarheid in de AV wijken. Drie kernactiviteiten, te weten matchen vraag en aanbod, aanbieden eigen diensten, trajectbegeleiding en coaching. vraag en aanbod van dienstenen dienstverlening bij elkaar brengen. organisaties die in wijk of stad actief zijn op gebeid van scholing, werk en werkgelegenheid wijkbewoners met en zonder uitkering die (weer) aan de slag willen. 2008 en verder Wijkeconomie Stimuleren van wijkeconomie in Amersfoort Vernieuwt wijken. Er is hoge werkloosheid in deze wijken Wijkeconomie levert meer bedrijvigheid in de wijk op, wat de levendigheid van de wijk ook ten goede komt. Er is een projectleider wijkeconomie aangesteld voor o.a. Kruiskamp. De projectleider verknoopt beginnende ondernemers met elkaar om de kans van slagen te vergroten. De projectleider maakt concrete afspraken met corporaties en andere vastgoedeigenaren om goedkope bedrijfsruimte ter beschikking te stellen. De projectleider onderzoekt met de gemeente Amersfoort (Sociale Zekerheid) de mogelijkheden van loonkostensubsidies. Corporaties en gemeente beginnende ondernemers in de wijk coproductie 2008-2011
#2880430 v1 - KRUISKAMP; PROJECTENBOEK
3
Leren 1 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning 2 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie: Planning 3 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning 4 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning: 5 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning
Schooluitval Terugdringen schooluitval. Het aantal vroegtijdige schoolverlaters is te hoog. Dit willen we terugdringen door een intensieve aanpak., waaronder huisbezoeken. Project is erop gericht om jongeren te helpen hun positie te verbeteren en uitval te voorkomen door de risicojongeren hulp te bieden. gemeente risicojeugd en hun ouders/ opvoeders in Kruiskamp 2008 en verder Sluitende aanpak 0-4 jarigen sluitende aanpak 0-4 jarigen. vroegtijdige signalering van o.a. taalachterstand kan voorkomen dat kinderen buiten de boot vallen. Toeleiding naar en inschrijving op een voorschoolse voorziening draagt hiertoe bij. Aanpak via Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente, JGZ, kinderopvang, onderwijs. ouders en verzorgers 0-4 jarigen uit de wijk. 2008-verder Realisatie ABC- School Realiseren van Nieuwbouw ABC –school in Kruiskamp Ontmoeting en samenhang terugbrengen in de wijk en de sociale binding en infrastructuur bevorderen. Vergroten van ontwikkelkansen van kinderen van 0 t/m 12 jaar Realiseren van adequate huisvesting en goede bereikbaarheid van voorzieningen Creëren van een voldoende voorzieningenniveau Gemeente, school, peuterspeelzaal en andere partners ABC school, welzijnswerk. Leerlingen, gebruikers voorzieningen, ouders. inspraak van omwonenden en belanghebbenden Coproductie voor partners ABC Kruiskamp 2008-2010 Wijkfunctie ABC School Uitbreiding rol wijk/buurtfunctie ABC School Vergroten betrokkenheid ouders en kinderen bij de school en hun schoolomgeving. Faciliteren activiteiten door vrijwilligers. Sovee, SWA wijkbewoners consultatiemodel 2008 en verder Conciërge basisschool tijdelijke functie voor conciërge voor basisonderwijs in Kruiskamp. Conciërge kan door dagelijkse aanwezigheid onderwijzend personeel, leerlingen, ouders en buurtbewoners ondersteunen bij activiteiten die school en schoolomgeving ten goede komen. Extra handen om het werk beter uit te kunnen voeren. Rijk en gemeente ABC school Vlindervallei schoolseizoen 2008-2009 en verder.
#2880430 v1 - KRUISKAMP; PROJECTENBOEK
4
6 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning 7 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning
Kleurrijke School Meer kinderen van diverse achtergronden op school krijgen School is nu vooral een school waar allochtone kinderen komen, dit kan anders want de wijk is ook anders qua bevolkingsopbouw. Stichting Kleurrijke School (ouderinitiatief), gemeente en partners in de wijk ondersteunen. Wijkbewoners met kinderen in de voorschoolse leeftijd. 2008 en verder Onderzoek en realisatie Studiecentrum Onderzoek naar en realiseren van een Studiecentrum Het studiecentrum biedt kansen om op maat jongeren te begeleiden, zodat voortijdig schoolverlaten voorkomen wordt. Het onderzoek richt zich met name op welke combinaties van activiteiten en instellingen het beste samen kunnen werken om optimaal effect te behalen. gemeente Amersfoort, Twynstra en Gudde toekomstige participanten en gebruikers inspraak/ coproductie 2008 en verder
8 Wat
Tijdelijk studiecentrum In afwachting van de oplevering van de Van Assenraadstraat 2 kunnen tijdelijke activiteiten in het kader van het Studiecentrum worden opgestart. Deze activiteiten volgen uit het proces van visie- en coalitievorming voor de invulling van het Studiecentrum, dat eind 2008 wordt afgerond.
9 Wat Waarom
Jeugd en Gezin decentraal Centrum voor Jeugd en Gezin in de buurt. Alle ouders, jeugdigen en kinderen moeten voor alle mogelijke vragen over opvoeden en opgroeien en voor hulp terechtkunnen bij een laagdrempelig en herkenbaar Centrum voor Jeugd en Gezin in de buurt. gemeente, Jong Centraal ouders, jeugdigen en kinderen uit de Kruiskamp
Wie Doelgroep Participatie Planning
Leefbaarheid & Veiligheid 1 Extra Surveillanten Wat Extra surveillanten en toezichthouders gaan de wijk in om aan te spreken en te handhaven op thema’s als parkeerovertredingen, alcohol- en drugsoverlast, en andere overtredingen in de openbare ruimte. Waarom De criminaliteit en overlast in de Kruiskamp zijn hoog. Vele bewoners zijn ontevreden over handhaving rond overlast, vervuiling en fout gedrag in de openbare ruimte, en over het toezicht hierop. Bewoners willen zeggenschap over waar de inzet op gepleegd wordt. Wie politie en gemeente, bewoners. Doelgroep bewoners en gebruikers/ bezoekers van de wijk Kruiskamp. Participatie inspraak Planning vanaf september 2008
#2880430 v1 - KRUISKAMP; PROJECTENBOEK
5
2 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning
Leefbaarheidsimpuls flats samen met bewoners en kunstenaar de portieken aan de Liendertseweg opknappen. Verhogen sociale cohesie, vergroten betrokkenheid bij leefomgeving Portaal, Wijkkunstenaar, gemeente, winkeliers, bewoners. bewoners en winkeliers van de Liendertseweg 60a t/m 70d. inspraak en consultatie 2008-2009
3 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning
Leefbaarheidsimpuls Selecta DNA vergroten gevoel van veiligheid bij individuele bij individuele bewoners corporaties, gemeente, politie alle huishoudens van Kruiskamp, huurders en kopers n.v.t. 2008-2009
4 Wat Waarom
Hotspot Evertsenstraat Groenstrook Evertsenstraat en Van Galenstraat. Dit gebied is al jarenlang een hangplek. Het is ook de locatie waar de ABC school ontwikkeld wordt. Ter voorkoming van overlast nemen we concrete maatregelen welke gecoördineerd worden door de Hotspot coördinator. gemeente, politie, jongerenwerk, welzijnswerk, sportbuurtwerk (overlastgevende) jeugd uit de Kruiskamp
Wie Doelgroep Participatie Planning
2008 en verder
5
Ketenaanpak jongeren-PM
6 Wat
Strip Neptunusplein Aanpak bovenwoningen overgebleven oude winkelstrip op het Neptunusplein. Het winkelcentrum is opgeknapt. De winkelstrip heeft een armoedige uitstraling die veroorzaakt wordt door de wijze waarop de bovenliggende woningen bewoond en beheerd worden. Gemeente, eigenaren, winkeliers eigenaren, verhuurders, huurders. coproductie najaar 2008 en verder
Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning 7 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning
Speeltuinvereniging Herinrichting speeltuin De Kruiskamp Er zijn verbeteringen nodig om de speeltuin van de speeltuinvereniging Kruiskamp natuurlijker in te richten en daarnaast om te voldoen aan de strenge veiligheidsregels. corporaties, gemeente, speeltuinbestuur speeltuinbezoekers coproductie 2008-2009
#2880430 v1 - KRUISKAMP; PROJECTENBOEK
6
8 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning 9 Wat Waarom
Magneetplek Realisatie speel- en buitenvoorziening jeugd 12+ Verbeteren jeugdvoorziening voor deze leeftijdsgroep in de wijk. Ontmoetingsplek realiseren Gemeente, corporaties Jeugd uit de wijk, wijkbewoners inspraak 2009-2010
Wie Doelgroep Participatie Planning
Krajicek Court Realisatie Krajicek Court. In de wijk is behoefte aan een sport en speelplek waar mensen van alle leeftijden gebruik kunnen, van goede voorzieningen en veilig kunnen sporten. Waar mogelijk onder begeleiding van sport buurtwerk. Park Parkweelde biedt ruimte voor een dergelijke voorziening en voldoet aan de normen van de Krajicek foundation. gemeente, SRO, Krajicek Foundation bewoners wijk Kruiskamp inspraak 2009
10 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning
Verbouw en renovatie Van Assenraadstraat 2/ realisatie studiecentrum Realisatie gebouw voor jongeren gericht op werk en onderwijs. Investeren in de toekomst van jongeren Alliantie, Portaal, gemeente jongeren tussen 12 en 23 jaar consultatie visievorming eind 2008 gereed
11 Wat Waarom
Natuurspeelplek Buitenkast Natuurspeelplek Buitenkast Magelhaenstraat De speelomgeving van de Buitenkast is vooral steen, inclusief een voetbalkooi. Groen bestaat uit grasveld. Wel is er kijkgroen, dat bestaat uit struiken. Door dit stuk om te vormen tot groen waar kinderen echt in kunnen spelen, ontstaat er een waardevolle groene toevoeging aan de Buitenkast. Gemeente, SWA kinderen van de Buitenkast, kinderen uit de directe woonomgeving coproductie 2009
Wie Doelgroep Participatie Planning 12 Wat
Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning
Aanpak groene restgebieden. In kaart brengen en beoordelen van de groene gebiedjes in de wijk die nu niet in een project zitten. Vervolgens daar waar kansen zich voordoen deze gebieden samen met bewoners herinrichten of opwaarderen. Er ontstaat een groot verschil in kwaliteit, gebruik en beleving van het groen in de wijk. Door de restgebieden waar mogelijk aan te pakken kan groen beter bijdragen aan een (gezond) wonen, werken en verblijven in de wijk. gemeente, corporaties. bewoners en gebruikers van de wijk. inspraak/ coproductie 2009 en verder
#2880430 v1 - KRUISKAMP; PROJECTENBOEK
7
13 Wat
Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning 14 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning
Wonen 1 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie planning
Van Randwijcklaan Herinrichten Van Randwijcklaan Bij aanpassing van de weg opnieuw kijken naar snelheidswerende maatregelen. Ook naar maatregelen ten behoeve van de oversteekbaarheid bij winkelcentrum. Parkeren goed inpassen. Vernieuwen wegdek van de complete Van Randwijcklaan Treffen aanvullende verkeersveiligheidsmaatregelen om verkeersveiligheid en oversteekbaarheid te verbeteren. Gemeente gebruikers Van Randwijcklaan, wijkbewoners consultatie 2008-2010 Groene huiskamer. Groene huiskamer is de benaming voor de buitenruimte bij de ABC school de Vlindervallei. Deze krijgt de functie van “huiskamer voor de buurt”. We willen de buitenruimte in dit gebied herinrichten en daarbij nadrukkelijk de sociale functie voor buurt, school en andere gebruikers centraal stellen. gemeente, rijk. ABC-school, ouders, omwonenden en andere partners. inspraak, coproductie 2009 en verder
Lemaire nieuwbouw woningen en detailhandel Van Randwijcklaan. Toenemende vraag naar sociale huurwoningen. Verbetering winkelaanbod. corporaties huurders voor sociale woningbouw, ondernemers o.a. uit de wijk
2 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning
De Linie Verbetermaatregelen aan de woningen In stand houden goedkope woningvoorraad corporaties huurders sociale woningbouw
3 Wat Waarom Wie Doelgroep Participatie Planning
Van Randwijcklaan Verbetermaatregelen aan de woningen In stand houden goedkope woningvoorraad corporaties huurders sociale woningbouw
2009-2011
2009-2010
#2880430 v1 - KRUISKAMP; PROJECTENBOEK
8
4 Wat Waarom
Wie Doelgroep Participatie Planning
5 Wat Waarom Wie Doelgroep participatie planning
Scheltussingel aanpassen woningen woningen dienen geschikter te worden voor de doelgroep. Deze is in de loop de jaren zeer veel ouder geworden. Voorzieningen hiervoor voldoen niet meer. corporaties oudere huurders vanaf 55+ en veel ouder. vanaf 2009
Brandaen fysieke verbinding tussen zorgvoorziening en woongebouw met zorgwoningen. vergemakkelijken voor bewoners om gebruik te maken van de voorzieningen op een veilige manier. corporaties bewoners uit gedeelte van de zorgwoningen 2011
#2880430 v1 - KRUISKAMP; PROJECTENBOEK
9
Motie: Koppel Krachtbuurt Amersfoort, 25 november
De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen; Overwegende dat: • Vanuit het GSB in het verleden diverse projecten ook in Koppel zijn gestart waar op sociaal vlak ook de nodige behoefte aan was; • Zowel bij Amersfoort Vernieuwt als bij de Vogelaaraanpak, de Koppel geen specifieke aandacht krijgt; • Er in delen van de Koppel vraagstukken zijn gericht op oa werkloosheid, integratie van allochtone bevolkingsgroepen, schooluitval, onvoldoende voorzieningen voor de diverse leeftijdsgroepen, vormen van criminaliteit en achter de voordeur; • Met de sloop van de oude sporthal Koppel er ruimte is gekomen voor nieuwbouw en instroom in de wijk, maar dat daardoor ook een belangrijke ontmoetingsplek voor de buurt is verdwenen; • Er een actieve groep is van oa actieve allochtone vrouwen, die ook zelf de verantwoordelijkheid voor hun eigen leefomgeving wil nemen en zoekende is naar een voorziening die kan dienen als kinderoppas en ontmoetingsplek voor jongeren en ouderen in de wijk. Verzoekt het college: - Een goed beeld te maken van de diversiteit en de huidige problematiek in De Koppel en daarbij ook de reeds gestarte initiatieven en ideeen mee te nemen; - Goede voorbeelden elders bij de AV-aanpak ( bv in de Ganskuijl) en maatregelen voortvloeiend uit de aanpak voor Kruiskamp ook mogelijk te maken en te benutten voor (de bewoners van) De Koppel; - Een voorstel te maken mbt welke maatregelen op korte termijn reeds mogelijk zijn binnen de bestaande budgetten en waarbij ook microkredieten worden aangereikt voor versterking van de wijkeconomie; - De corporaties De Alliantie en Portaal bij de aanpak van De Koppel te betrekken en hen op te roepen fysieke ruimte beschikbaar te stellen; - In de jaarafspraken met de Amforsgroep te komen tot gerichte maatregelen in De Koppel om de bewoners actiever te maken op het vlak van zorg en aandacht, schoonmaakactiviteiten, groenonderhoud, klussenbureau en AE team, bedrijvigheid/horeca en de scholen.
Rob van Muilekom
Grace Tanamal
Verslag De Ronde op 3 juni 2008: ABC-school Kruiskamp Voorzitter: Aanwezig:
Parmaksiz Secretaris: Van de Meerendonk Beltman, Dekker, Van ’t Erve, Hinloopen, Kennedy-Doornbos, Noortman-Nieuwendijk, Van Wegen Pers: Publiek: 7 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Portefeuillehouder: Eerdmans Ambtenaar/Gast: 2783288 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Reg. nr.: Punt
Inhoud
Actie
ABC-school Kruiskamp Doel: Van de raad wordt gevraagd zijn mening te geven over het dekkingsvoorstel van het college voor de nieuwbouw van de ABC-school in de wijk Kruiskamp. Wethouder (Eerdmans): - Het college schrijft in de peiling dat er een tekort is van € 1,9 miljoen. Intussen is het vrijwel zeker dat het ministerie van VROM en de provincie additionele bijdragen van minimaal € 1 miljoen zullen leveren. Deze mondelinge toezegging is nog niet schriftelijk bevestigd. - In overleg met het ministerie van VROM is afgesproken de Vlindervallei toe te voegen aan het actieplan voor de wijk Kruiskamp. Dit is mogelijk doordat het plan, gebaseerd op het advies van professor Coenen, is toegevoegd aan de additionele zaken. - Met deze toezegging is het tekort al voor ruim de helft gedicht. Voorzitter (Parmaksiz): - Vraagt de raad zich uit te spreken in hoeverre men zich kan vinden in het dekkingsvoorstel. BPA (Van Weegen): - De eerste reactie op het tekort dat wordt gemeld in de peiling is ‘drijfzand’. Door de openingswoorden heeft de wethouder hier echter deels verandering in gebracht. - Vindt de kosten van € 600.000,00 voor het aanpassen van de openbare ruimte erg hoog. - Twijfelt of het in de praktijk werkt om het gebouw de hele dag bezet te hebben door alle doelgroepen. In de praktijk zal dit waarschijnlijk overlast gaan opleveren. - Er is € 500.000,00 aan subsidie toegezegd voor het gymnastieklokaal, hoeveel gaat dit lokaal in totaal kosten? - Wil de nieuwe informatie van de wethouder voorleggen aan zijn fractie alvorens zich definitief uit te spreken over het dekkingsvoorstel. CDA (Noortman-Nieuwendijk): - Er is toegezegd dat elke wijk een ABC-school krijgt. Betekent het dat, nu er extra geld nodig is voor de ABC-school in Kruiskamp, dit consequenties heeft voor de ABC-scholen elders in de stad? - Het pand wordt aangewezen als gemeentelijk monument. Is het mogelijk
1
-
om middelen uit het Monumentenfonds te krijgen? Is van mening dat de school er moet komen.
VVD (Dekker): - Is voorstander van een goede school in de wijk Kruiskamp. - Dit betekent niet dat er een blanco cheque uitgeschreven kan worden. - Het bedrag waarmee het budget wordt overschreden is te groot om zomaar ‘ja’ tegen te zeggen. - In hoeverre is de stijging van de bouwkosten al meegenomen in de overschrijding? - Adviseert om voortaan een goede calculatie van de bouwkosten mee te nemen en in de Kadernota een betere indexatie te hanteren. - In hoeverre is de toegezegde € 1 miljoen geoormerkt? - Substantiële overschrijdingen moeten door het college meteen worden gemeld aan de raad. Toch informeert men de raad op het laatste moment over deze zeer grote overschrijding van € 1,9 miljoen. Spreker vindt dit niet juist. - Twijfelt over het dekkingsvoorstel. Wellicht is een versoberde versie van het ontwerp mogelijk. CU (Kennedy): - Vindt de totale overschrijding veel te gek. - In Amersfoort zijn te veel gymnastieklokalen. Is nog een gymnastieklokaal erbij wel noodzakelijk? Het blijkt dat er meer sporthallen nodig zijn. - € 1,9 miljoen weghalen bij de ABC-scholen in de niet-prioriteitswijken is niet de juiste manier om met de gezinnen en kinderen in de niet-prioriteitswijken om te gaan. - Vindt het een goed plan maar twijfelt over het dekkingsvoorstel. SP (Beltman): - Kan zonder duidelijke toelichting geen ‘ja’ op het dekkingsvoorstel zeggen. - Vraagt naar de mogelijkheden om financiering voor het plan uit andere begrotingen dan de onderwijsbegroting te halen. Het gaat immers om brede voorzieningen voor de hele wijk. Indien dit niet mogelijk is, wil de SP graag duidelijke argumenten horen. - Vindt het belangrijk dat de Vlindervallei zo spoedig mogelijk goede huisvesting krijgt. - Argumenten om het tekort te vullen uit het budget voor de ABC-scholen in niet-prioriteitswijken worden echter niet gegeven. - Vraagt wat de uitkomsten zijn van de peiling van de mening van schoolbesturen. GroenLinks (Van ‘t Erve): - Is voorstander van het concept brede school en juist in de wijk Kruiskamp. - Het combineren van de praktische functies is goed mogelijk. De school moet uiteindelijk de functie van huiskamer voor de wijk worden. - Men moet zo snel mogelijk aan de slag maar iedere wijk heeft recht op een ABC-school. Het financiële gat moet daarom zo snel mogelijk worden gedicht zodat het risico tot een minimum wordt beperkt. - Kan instemmen met het dekkingsvoorstel. PvdA (Hinloopen): - Vervangt mevrouw Imming. - Heeft aarzelingen over het dekkingsvoorstel. - Vraagt hoe het college ervoor zorg draagt dat het aanvullen van het tekort hier niet ten koste gaat van de ABC-scholen in niet-prioriteitswijken.
2
VVD (Dekker): - Zijn er nog meer subsidies beoogd naast de mondeling toegezegde € 1 miljoen? Wethouder (Eerdmans): - De wijk Kruiskamp heeft behoefte aan een school die betekenis heeft voor de wijk. De school moet het middelpunt van de wijk worden. Alle betrokkenen zijn hard bezig. - Het college heeft de keuze gemaakt om de wijk eind 2009 deze school te geven. - Begrijpt de opmerkingen over de dekking, het is geen gemakkelijke keuze. - Heeft aan het college voorgesteld om het op deze manier te doen. - Naast de toegezegde € 1 miljoen zijn er nog meer lijnen uitgezet. - Het pand is nog niet aangewezen als gemeentelijk monument maar zal dit in de toekomst waarschijnlijk wel worden. Op basis van die status is het misschien ook mogelijk om middelen van monumentenzorg binnen te halen. - Zegt toe om, in het geval het tekort blijft, dit actief en expliciet te noemen in de volgende Kadernota. - De keuze is gemaakt om voorrang te geven aan Kruiskamp. - Zegt toe er alles aan te zullen doen om het tekort aan te zuiveren, zodat de uitrol voor de rest van de stad ook door kan gaan. - Op dit moment is drie vierde van het beoogde budget voor de uitrol van de brede school in de stad binnen. De wethouder hoopt zo snel mogelijk door te kunnen geven dat het resterende bedrag ook beschikbaar is, zodat de uitrol conform het plan kan worden uitgevoerd. - In de begroting is geld gereserveerd voor de ontwikkeling van ABC-scholen. Het gaat hier om de combinatie van basisscholen met extra voorzieningen. Het is niet mogelijk om geld uit de sportbegroting te halen. - Vindt het een goed idee om de stijging van bouwkosten door middel van een goede indexatie aan te geven. - De stijging van de bouwkosten is in dit plan circa 20-30%, het gaat dan om een bedrag van circa € 900.000,00. - Het ontwerp van de school is essentieel. Het college is dan ook niet voornemens om een versoberde versie te overwegen. De wethouder toont de maquette. - De tweede fase (optimaliseren van het terrein) wordt pas gestart nadat de middelen hiervoor beschikbaar zijn. - De derde fase (het huidige schoolgebouw terugbrengen naar de oorspronkelijk staat) wordt pas gestart als het geld hiervoor beschikbaar is. Er is geen sprake van drijfzand of een blanco cheque. - De ruimte voor het gymnastieklokaal is niet geschikt voor een sporthal, hiervoor zou de ruimte drie keer groter moeten zijn. - De toegezegde subsidie van € 1 miljoen is expliciet bedoeld voor de Vlindervallei. PvdA (Hinloopen): - De antwoorden van de wethouder zijn overtuigend; stemt in met de peilpunten. BPA (Van Weegen): - Vindt dat de wethouder een zeer goed verhaal heeft gehouden en zal dit bespreken met zijn fractie. Hij zal de mening kenbaar maken aan het college. VVD (Dekker): - Vraagt naar het moment van informeren van de raad over de overschrijding.
3
Wethouder (Eerdmans): - Er is hard gewerkt aan het doorrekenen van de plan van professor Coenen. Zodra deze doorrekening er was, is deze vervat in het collegevoorstel. CU (Kennedy): - Vraagt naar het gymnastieklokaal, waarom is er gekozen voor nog een gymnastieklokaal, terwijl er hiervan al te veel zijn in Amersfoort? Wethouder (Eerdmans): - Er was eerst een speellokaal gepland. Toen er echter een subsidie kwam van € 500.000,00, zijn de plannen gewijzigd in een gymnastieklokaal, zodat het een faciliteit voor de hele wijk wordt. CU (Kennedy): - Is het mogelijk om de school te gebruiken als Centrum Jeugd en Gezin in de wijk? Wethouder (Eerdmans): - Het zou een steunpunt voor Centrum Jeugd en Gezin kunnen zijn. De GGD zal in het gebouw zitten met jeugdzorg. SP (Beltman): - Vraagt naar de reacties van de andere schoolbesturen. Wethouder (Eerdmans): - De andere schoolbesturen zijn geïnformeerd. Zij vinden het jammer maar hebben ook begrip. Zij zijn uiteraard blij met de mededeling van vanavond. - De scholen zijn nu bezig om vorm te geven aan de plannen. Er zijn nog geen concrete aanvragen ontvangen. CDA (Noortman-Nieuwendijk): - Gaat akkoord met de peilpunten. VVD (Dekker): - Kan zich vinden in de peilpunten, mits de toegezegde subsidie echt binnen is. CU (Kennedy): - Kan zich vinden in de peilpunten met de belofte dat de € 1 miljoen subsidie binnenkomt en de niet-prioriteitswijken er niet te veel onder lijden. SP (Beltman): - Wil de school heel graag. - De raad moet proberen wat financiële middelen uit andere programma’s te krijgen. Conclusie voorzitter: De meerderheid van de aanwezige woordvoerders kan zich vinden in het dekkingsvoorstel. PvdA, CDA, GroenLinks akkoord. ChristenUnie en VVD ook als subsidie (€ 1 miljoen), waarover de wethouder sprak ook daadwerkelijk doorgaat. SP ook akkoord, maar vindt eigenlijk dat ook vanuit andere beleidsterreinen financiering zou moeten komen. BPA voert nog fractieoverleg en geeft later reactie richting college. NB: op 4 juni bericht ontvangen van BPA dat deze fractie het dekkingsvoorstel niet steunt.
4
Toezeggingen: Wethouder Eerdmans zal de raad tussentijds actief informeren over de resultaten van (overige) subsidieaanvragen Vlindervallei en daarnaast komt het terug bij de Kadernota als er een financieel gat ontstaat.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 september 2008 de griffier,
de voorzitter,
5
Verslag De Ronde op 19 februari 2008: Stand van zaken onderhandelingen Kruiskamp Vernieuwt/Kruiskamp Krachtwijk Voorzitter: Cooymans Secretaris: Van de Meerendonk Aanwezig: Barendregt, Groeneveld, Kesler, Smit, Tanamal, Tigelaar, Van Wijngaarden en vanaf 19.40 uur Offereins Pers: nee Publiek: 30 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Hekman Ambtenaar/Gast: Brink 2682233 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Reg. nr.: Punt
Inhoud
Actie
Doel: Van de raad wordt gevraagd zijn mening te geven over het tweejarenplan, het voornemen om Aedes te vragen om meer duidelijkheid met betrekking tot het financiële meerjarenkader en tot slot over het ondertekenen van het charter door het college. BPA (Smit): - De raad was verheugd dat Kruiskamp tot Krachtwijk werd verkozen maar de vraag rijst wat Amersfoort hieraan heeft als het rijk geen middelen beschikbaar stelt voor ontwikkeling. - Huurders moeten € 50,00 per jaar betalen om ervoor te zorgen dat corporaties hun taken kunnen uitvoeren. Dit is dus een verkapte belasting. - Is verheugd dat de samenwerking tussen corporaties en de gemeente – in Kruiskamp, en ook in andere wijken – goed verloopt. - Kan zich vinden in alle drie de peilpunten. SP (Groeneveld): - Sluit zich aan bij de inleiding van de fractie van BPA. - Stelt conform de fractie van BPA dat de minister geen middelen uittrekt voor de ontwikkeling van wijken zoals Kruiskamp. - De huurders zijn degenen die ontwikkeling betalen. - De minister gaat op termijn heffingen opleggen aan corporaties die betrokken zijn bij de in totaal veertig wijken die het landelijk betreft. De heffing is ook bedoeld voor corporaties in het hele land (niet alleen bij de 40 wijken). - Het geld moet meer en meer bij de corporaties vandaan komen en dat kunnen zij niet opbrengen en het leidt hun aandacht af van hun taak, namelijk woningen bouwen. - Bij het Rijk is zogezegd sprake van financiële anorexia na jaren van kaasschaven. - Is wat Amersfoort betreft blij met wat de corporaties willen. - Alle wijkactieplannen zijn getoetst door het NICIS. Hoe is het plan voor Kruiskamp beoordeeld? - Hoe wordt de brug betaald? Is dat misschien iets voor de WMO? - Hoeveel bewoners uit Kruiskamp maken momenteel gebruik van de SOPA-
1
-
regeling? In 2010 zou dit op 60% moeten liggen. Met andere woorden: wat is op dit vlak het ambitieniveau? Hoe gaat het met inburgering? Gaat Amersfoort weer het wiel opnieuw uitvinden? Er wordt weinig geïnvesteerd in de wijkeconomie. De banen die zouden worden ontwikkeld – vijftien stuks – maar worden nu weer geschrapt.
Jouw Amersfoort (Barendregt): - Toen Kruiskamp tot Vogelaarwijk werd gekozen, ging zo ongeveer de vlag uit, want de mening overheerste dat Amersfoort veel meer had gekregen dan waar op was gehoopt. - Maar het Rijk investeert niets in ontwikkeling van de gekozen wijken. - Begrijpt niet dat veertien bewindslieden en één wethouder met het voorliggende tweejarenplan kunnen instemmen. - Ga er gewoon van uit dat van het Rijk niks te verwachten valt. - Kan niet achter de plannen staan. - Het devies is: ga gewoon aan de slag met wat de gemeente zelf kan. - Het slaat nergens op om het charter te tekenen, want het charter is namelijk niets. - De bijlage is een beetje flauw: het is gewoon een overzicht van uitgaven per jaar. Dat geld is de gemeente na een jaar kwijt. Er zal best wel enige opbrengst worden gegenereerd maar er wordt feitelijk niks geïnvesteerd. - Is het dus oneens met alle drie de peilpunten. PvdA (Tanamal): - Is juist wel blij dat er nu plannen liggen. - De corporaties doen meer dan alleen maar vastgoedgerelateerde investeringen. - Wie is als investeerder verantwoordelijk voor het zogenaamde middengebied? - Waarop zijn de percentages voor werk en inkomen en leefbaarheid gebaseerd? - Wat wordt precies gedaan in de wijkactieplannen? - Kan een x-percentage mensen uit de pilot schuldhulpverlening ‘worden meegenomen’ in de ambities rondom de SOPA-regeling? - Kunnen meer vrouwen worden betrokken bij de microkredieten? - Is het eens met alle drie de peilpunten. VVD (Van Wijngaarden): - Nijmegen en Leeuwarden zijn goed door de toets gekomen. De andere 38 plannen zijn weliswaar bemoedigend maar hebben de toets niet doorstaan. Is hieruit een aanscherping van het charter gekomen? - Waar ‘vallen de baten’? - Waar haalt de gemeente de € 1 miljoen vandaan? - Soms staan doelstellingen in percentages genoemd, dan weer in aantallen, dan is weer sprake van een nulmeting dan weer van doelstellingen in de verre toekomst. Kortom: het is onoverzichtelijk. Pleit voor een nulmeting en duidelijke doelstellingen. - Wil een vierde peilpunt toevoegen: hoe wordt door de jaren heen gerapporteerd? - Wil het charter niet ondertekenen (is het dus oneens met peilpunt 3). GroenLinks (Kesler): - Wat zou het Acres in Kruiskamp moeten inhouden? - Wanneer geeft de minister de uitwerking van de heffingen? Is het dus eens
2
-
met peilpunt 2. Ten aanzien van peilpunt 1: een tweejarenplan versterkt het vertrouwen in de corporaties. Wat valt nog aan kosten te verwachten? Waarom is ervoor gekozen om plannen buiten het wijkactieplan toch buiten het tweejarenplan om te realiseren? Waarom zijn geen proceskosten beraamd ter bekostiging van een campagne om het imago van probleemwijk weg te poetsen? Waarom zou een charter moeten worden ondertekend als het toch weinig voorstelt?
CU (Tigelaar): - Steunt het tweejarenplan. - Eens met peilpunt 2 maar wil wel meer duidelijkheid over het financiële kader. - Vraagt zich af of het charter nu al moet worden ondertekend en of het in die zin niet beter is om eerst het financiële kader af te wachten. Wethouder Hekman: - Deelt de geuite kritiek op minister Vogelaar maar waar er twee kijven, hebben er twee schuld. Dat is toch wel de kern van de discussie. Het is minister Vogelaar wel gelukt om de ontwikkeling van wijken op de politieke agenda te krijgen. - Op termijn komt er een heffing. - Op nationaal niveau is gesteld dat corporaties zich wel wat actiever kunnen opstellen. - Is blij dat op lokaal niveau Amersfoort er met de beide corporaties wel uit komt. Er worden weliswaar pittige discussies gevoerd, maar Amersfoort slaagt er wel in met de corporaties in gesprek te blijven. - De peilpunten 1 en 2 stralen toch uit dat Amersfoort gezamenlijk met de corporaties aan de slag wil. Verzoekt de raad dan ook met deze beide peilpunten in te stemmen. - Begin rustig met ontwikkeling. Het is een tienjarenplan en er hoeft niet te worden gewacht met verdere ontwikkeling totdat het tweejarenplan is uitgevoerd. - In Amersfoort is het instrumentarium opgezet rondom werkgelegenheid. - Het is niet waar dat Amersfoort met lege handen staat. In Amersfoort willen de corporaties langdurig investeren in de probleemwijken. - De € 1 miljoen komt beschikbaar door de verkoop van een overbodig geHekman worden gemeentelijk pand. - Is bereid openstaande vragen schriftelijk te beantwoorden. Jouw Amersfoort (Barendregt): - Wil een mondelinge beantwoording van de vragen in plaats van schriftelijk. - Het onderwerp is te belangrijk om het even snel af te handelen. SP (Groeneveld): - Wil eveneens mondelinge beantwoording. - Het onderwerp is te belangrijk om het even snel af te handelen. BPA (Smit): - Wil eveneens mondelinge beantwoording. GroenLinks (Kesler): - Schriftelijke beantwoording is geen probleem. Zodra vragen rijzen naar aan-
3
leiding van beantwoording, is agendering mogelijk. PvdA (Tanamal): - Schriftelijke beantwoording is geen probleem. - Wil wel graag op 1 maart 2008 met de uitvoering van de plannen starten. Wethouder Hekman: - Op 1 maart 2008 kan de uitvoering van de plannen wat betreft de minister starten. Als Amersfoort er op dat moment niet uit is, dan wordt later gestart. VVD (Van Wijngaarden): - De vraag is of het charter snel moet worden gestart omdat de minister op 1 maart 2008 het startsein voor de uitvoering van de plannen wil geven. - Waarom kan het onderwerp op korte termijn niet nogmaals worden geagendeerd? Wat maken die paar weken op driekwart jaar nu uit? GroenLinks (Kesler): - Kan de fractie van Jouw Amersfoort aangeven waarom het zo belangrijk is dat de vragen mondeling worden beantwoord? Jouw Amersfoort (Barendregt): - Is ontevreden over het onderhandelingsresultaat. Er zou ten minste een uitvoeringsplan voor vier jaar moeten komen. VVD (Van Wijngaarden): - Het proces is niet zorgvuldig. Er is driekwart jaar aan de plannen gewerkt en nu mag de raad in drie kwartier een oordeel geven. Dat is te kort. GroenLinks (Kesler): - Hoezo is het proces onzorgvuldig? SP (Groeneveld): - De raad wordt niet serieus genomen. Het is een schande. Samenvattend: Het presidium komt met een agendavoorstel voor het nogmaals agenderen van het onderhavige onderwerp. Wethouder is bereid openstaande vragen schriftelijk te beantwoorden.
Vastgesteld in de vergadering van 25 maart 2008. De griffier,
De voorzitter,
4
Vragen en aandachtspunten Wijkactieplan Kruiskamp De PvdA heeft de volgende vragen en aandachtspunten over het Wijkactieplan die bij de bespreking in De Ronde ook aan de orde dienen te komen: a. De rol van de Raad bij het vaststellen en het uitvoeren van het Wijkactieplan b. Voldoende impuls wijkeconomische aspecten gericht op de kleine ondernemers met het beschikbare microkrediet en fysieke ruimte om te ondernemen? Welke specifieke acties zijn er om de werkloosheid in de wijk te verminderen en mensen actief te maken voor en in de wijk? c. Duidelijkheid voor de Kruiskampers over de wijze van indienen voorstellen uit het budget voor Bewonersinitiatieven (60.000 euro) nog voor 2008 d. De zekerheid mbt de financiering van het Wijkactieplan na de komende 4 jaren e. Leerpunten uit de Rotterdamse wijk waar de sociale stijging nauwelijks van de grond gekomen is en waarbij de ingestroomde mensen met een middeninkomen weinig hebben betekend als voortrekkers voor de wijk in zijn totaliteit f. Bij de aanpak van schooluitval en versterken emancipatie van de bewoners dient geïnvesteerd te worden in onderwijs; gebeurt dat ook en zijn daarbij ook VMBO scholen betrokken? g. Welke zaken zijn wel gevraagd maar niet of onvoldoende gekregen van /afgesproken met de diverse samenwerkingspartners en subsidieverleners? h. Huidige positie op de Leefbarometer van de wijk Kruiskamp en zijn diverse buurten en de te verwachten ontwikkelingen de komende jaren i. In welke mate kunnen de maatregelen voor Kruiskamp ook zinvol zijn voor Koppel? In de Koppel zijn vergelijkbare problemen als in de wijk Kruiskamp, maar desondanks krijgt de wijk Koppel zowel vanuit de Vogelaaraanpak als Amersfoort Vernieuwt nu weinig aandacht. Zie bijgevoegde motie Koppel Krachtbuurt.
#2918409 v1 - VRAGEN EN AANDACHTPUNTEN PVDA WIJKACTIEPLAN KRUISKAMP
Verslag De Ronde op 26 februari 2008: Stand van zaken onderhandelingen Kruiskamp Vernieuwt/Kruiskamp Krachtwijk Voorzitter: Cooymans Secretaris: De Korte Aanwezig: Barendregt, Groeneveld, Smit, Tanamal, Tigelaar, Van Wijngaarden ja Pers: Publiek: 15 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Hekman Ambtenaar/Gast: Brink 2692105 Reg. nr.: Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Doel: Van de raad wordt gevraagd zijn mening te geven over: 1. het tweejarenplan 2008/2009 als voorlopig resultaat van de onderhandelingen met de corporaties; 2. het voornemen van het college het ministerie van WWI en Aedes te vragen om meer duidelijkheid m.b.t. het financiele meerjarenkader, m.n. van de sociale activiteiten; 3. de ondertekening van het charter door het college. Voorzitter: - Deze bijeenkomst betreft een voortzetting van 19 februari j.l. - Eerst een ronde met betrekking tot de peilpunten 1 en 2, vervolgens een ronde met betrekking tot peilpunt 3. - Ten aanzien van peilpunt 3: het college heeft besloten het charter vooralsnog niet te tekenen. Deze bijeenkomst is ook bedoeld om te inventariseren op welke punten het charter aangepast zou moeten worden, wil de raad zich kunnen vinden in ondertekening. Wethouder Hekman: - De vragen vanuit de eerste ronde zijn zoveel mogelijk schriftelijk beantwoord tegen de achtergrond dat het AV-team Kruiskamp in de startblokken staat, evenals de uitvoering van andere plannen, en het van belang is indien per 1 maart a.s. gestart kan worden. - De kern van de vragen vormt het financiële perspectief over twee jaar. Het college heeft ervoor gekozen om toch aan de slag te gaan, hoewel dit perspectief nog niet duidelijk is. - De provincie is bereid een financiële bijdrage te leveren aan de plannen: dit biedt een goede doorstart naar de tweede periode van twee jaar. - Wat betreft de bezwaren van de fracties tegen het charter: ondertekening betekent wel een stuk commitment met het rijk om ook op andere terreinen richting gemeenten extra in te zetten, bijvoorbeeld extra inzet politie, CWI, UWV, etc. Ondertekening blijft ook wenselijk om niet de verhoudingen tussen de overheden onnodig onder druk te zetten. - Het college van B&W heeft echter besloten het charter vooralsnog niet te tekenen. Donderdag 28 februari a.s. is er een overleg tussen minister Vogelaar en de wethouders die krachtwijken in hun portefeuille hebben. Daarin zal hij melden dat de gemeente nog niet toe is aan ondertekening, in
1
-
verband met een aantal onduidelijkheden rond de financiële en de inhoudelijke kaders van het charter. Hij verzoekt de raad hem aan te geven welke onduidelijkheden worden ervaren, zodat hij deze in kan brengen in het overleg en ook schriftelijk kan verwoorden richting de minister. In een later stadium zal het bijgestelde charter weer voor een peiling aan de raad voorgelegd worden. De ondertekening is een bevoegdheid van het college, hierover behoeft de raad niet te besluiten. Het is wel van belang dat het college draagvlak voor ondertekening bij de raad heeft.
Peilpunt 1 en 2 Jouw Amersfoort (Barendregt): - Niet akkoord met peilpunt 1, ondanks toezegging provincie. Het is onwenselijk om zodra de inkt van de ondertekening van het charter droog is, weer in onderhandeling te moeten voor de volgende twee jaar. - Kruiskamp verdient het om zo snel mogelijk aan de slag te kunnen, echter wel met een goed doortimmerd (zowel financieel als inhoudelijk) plan. De financieringshorizon van twee jaar is te mager. - Wel dient doorgegaan te worden met de gesprekken met de corporaties en met de activiteiten die tot het staande beleid behoren. - Is het niet eens met peilpunt 1, wel met peilpunt 2. Wethouder Hekman: - Het onderhandelingsresultaat is voor de corporaties het eindbod. Ook het college stelt zich op het standpunt dat dit de maximale financiering vanuit de gemeente is. De toezegging van de provincie biedt een redelijk uitzicht op 2010 en 2011. BPA (Smit): - Er bestaat een samenhang tussen peilpunt 1 en 2. Zolang het traject met Aedes niet is afgerond kunnen de corporaties zich niet vastleggen naar de gemeenten toe. Hij heeft daar begrip voor. - Het verslag van 19 februari 2008 is erg beknopt, op zich prima, echter, bij het tweede gedachtestreepje van zijn opmerkingen doelde hij niet zozeer op de reguliere taken van de woningbouwcorporaties, maar op de extra activiteiten. - Is het eens met peilpunt 1 en 2. CU (Tigelaar): - Is het eens met peilpunt 1 en 2. PvdA (Tanamal): - Is niet tevreden met de beantwoording van de vragen door de wethouder. - Met name het antwoord op de vraag naar de mogelijkheden om een xpercentage mensen uit de pilot schuldhulpverlening mee te nemen in de ambities rondom de SOPA-regeling blijft vaag. Dit geldt evenzeer voor het antwoord op de vraag extra aandacht voor vrouwen bij het verstrekken van microkredieten. - Is het eens met peilpunt 1 en 2. Wethouder Hekman: - Zegt toe dat de pilot schuldhulpverlening nadrukkelijk ingezet wordt in de SOPA-regeling. - Wat betreft de microkredieten: de gemeente zal zich eerst gaan verdiepen in de regeling: wat betekent het precies en hoe dient deze uitgevoerd te
2
-
worden. In het kader van het jaarplan zal concreet gemaakt worden hoe de aandacht voor vrouwen geconcretiseerd wordt. Daarbij kan gedacht worden aan de groep niet-uitkeringsgerechtigden, die voor een zeer groot deel uit vrouwen bestaat.
VVD (Van Wijngaarden): - Hoe zijn de verbetermogelijkheden die door het NICIS zijn aangedragen verwerkt in de actieplannen van de gemeente en in het charter? - Pleit voor opname van de wijkeconomie in de plannen, zeker omdat er €130.000,-- is gereserveerd voor een projectleider en activiteiten. - Hoe wordt omgegaan met het monitoren van de resultaten na twee jaar? - Het gaat om een investering van € 1,3 miljoen. Hoe is bekend dat na twee jaar is bereikt wat de gemeente wil bereiken, en: wat wil de gemeente bereiken? - Wil niet de voortgang belemmeren, maar benadrukt wel het belang om overeenstemming te hebben over wat de gemeente wil bereiken. - Is het eens met peilpunt 1 en 2. SP (Groeneveld): - Benadrukt ook het belang om vast te stellen wat de gemeente wil bereiken. Plannen zijn onvoldoende SMART geformuleerd. - Zet het AV-team in de ijskast, want de doelstellingen ervan zijn zeer vaag. - Hoe verhoudt het AV-team zich met de voornemens uit het charter met betrekking tot inzet leerplichtambtenaren, medewerkers corporaties, etc. in de wijk? Het wordt druk in de wijk! - Zet vraagtekens bij het kostenplaatje van de stadswachten. - Nog niet eens met peilpunt 1, wel met peilpunt 2. Wethouder Hekman: - De vierjaarlijkse monitoring zal op dezelfde wijze plaatsvinden als bij de andere AV-wijken. Er zal een tussenpeiling na twee jaar plaatsvinden. Deze zal minder systematisch kunnen plaatsvinden als de vierjaarlijkse monitor, in verband met het dan nog niet beschikbaar zijn van gegevens. Op basis van de regulier beschikbare gegevens zal over twee jaar wel een eerste stand van zaken van de activiteiten gegeven kunnen worden wat betreft bereik, maar nog niet wat betreft effect. Hiervoor is meer tijd nodig. - Samen met de raad wordt bekeken hoe deze het beste geïnformeerd kan worden over de activiteiten wijkeconomie. Gedacht kan worden aan een presentatie van de projectleider. - NICIS heeft een globale notitie geschreven met daarin verbeterpunten, en heeft een handreiking naar de gemeenten gedaan voor ondersteuning. Het is de bedoeling dat deze verbeterpunten verwerkt worden. De notitie zal aan de raad worden gezonden. Peilpunt 3: Jouw Amersfoort (Barendregt): - Zij heeft het commentaar van de fractie op het charter rondgestuurd via de raadsmail: alle vragen en onduidelijkheden staan in die mail. - Charter is contract met wijk Kruiskamp. Helder dient te zijn waarop Kruiskamp mag rekenen. De inzet van het rijk dient concreter gemaakt te worden, evenals de inzet van de stad. - Het rijk legt de gemeente van alles op met betrekking tot het meten van de acties en maatregelen, ook het rijk zou hierover goed moeten verslagleggen
3
wat zijn inspanningen zijn! BPA (Smit): - Preambule charter is erg algemeen geformuleerd. Ten aanzien van de inzet van de stad: belangrijk om bij de microkredieten te kijken hoeveel faillissementen er zijn en hoe lang volgehouden wordt. - Wat betreft het onderdeel Onderwijs: ambities gaan aan de werkelijkheid voorbij: er zullen altijd ouders zijn die hun kinderen op scholen buiten de wijk willen laten gaan. - Wat betreft inzet rijk: ontbreekt precieze formulering wat rijk beschikbaar stelt voor Amersfoort. Voorts: hoe meet je de ambities? - Wat zijn de consequenties als wij niet tekenen? Gaat dan het beschikbare geld naar de overige wijken van Amersfoort? Zou prima zijn, want Kruiskamp is niet eerste keus gemeente. - Het initiatief van minister Vogelaar kost de gemeenten meer dan het oplevert. - Waarschuwt voor onevenwichtigheid in de concretiseringen: inzet rijk vaag, inzet stad concreet: Het rijk zou datgene wat het van de gemeenten verwacht ook zelf moeten nakomen. - Benadrukt wenselijkheid intensieve samenwerking college en raad en verkrijging van draagvlak voor charter in de raad: weliswaar is de ondertekening een bevoegdheid van het college, echter, wanneer de raad zich niet in het charter kan vinden heeft het college wel een probleem. - Adviseert niet te tekenen, als politiek gebaar naar de minister toe. - Wil dat alvorens het college tekent, er eerst een discussie in de raad komt. CU (Tigelaar): - Inzet rijk is te vaag geformuleerd, moet concreter worden: welke middelen stelt het rijk beschikbaar en wat is daarvan bestemd voor Amersfoort en de wijk Kruiskamp? PvdA (Tanamal): - De inzet van de stad moet aangescherpt worden (bijvoorbeeld met name inzet AV-teams) - Zij benadrukt de wens van de fractie dat het defensieterrein overgedragen wordt aan de gemeente, zodat dit terrein ontwikkeld kan worden voor sport, cultuur en groen t.b.v. Kruiskamp. Voor de PvdA is de overdracht van het defensieterrein een harde voorwaarde. - De inzet van het rijk dient concreter geformuleerd te worden. VVD (Van Wijngaarden): - Doelstellingen dienen aangescherpt te worden, niet alleen voor wat betreft de inzet van de stad, maar ook de inzet van het rijk. - Pas op voor onevenwichtigheid: scherpe concretisering van de doelstellingen door de stad, en vage formuleringen vanuit het rijk. - Inzet in gesprek zou moeten zijn dat inzet rijk zoveel mogelijk aangescherpt wordt, en dat de inzet van de stad voor wat betreft doelstellingen en financiering niet in het charter, maar in een apart monitoringsinstrument naar de raad wordt gebracht. - Wanneer wordt gesproken met de raad over de concretisering van de doelstellingen voor de wijk Kruiskamp? SP (Groeneveld): - Eens met de opmerkingen van Jouw Amersfoort (Barendregt) ten aanzien van het charter.
4
Wethouder Hekman: - Heeft nog geen kennis genomen van de opmerkingen van Jouw Amersfoort, zal de hoofdlijnen inbrengen in het overleg met de minister. - Ook zal de inzet tijdens het gesprek zijn dat er een toezegging vanuit het ministerie van Defensie dient te komen inzake de overdracht van het defensieterrein. - De inzet van het rijk is voor een aantal zaken wel duidelijk, zoals de afspraken met het ministerie van VWS over de inzet van sportconsulenten. - Het gesprek van a.s. donderdag zal gebruikt worden om concreter te krijgen wat daarnaast de inzet van het rijk gaat worden. - Het college zal naar de raad toe duidelijk aangeven wat het rijk financiert en wat de gemeente. Dit zal in de vorm van een bijlage bij het charter gaan. - Wanneer het college bij de raad terugkomt met een aangepast charter zal ook gesproken worden over het ambitieniveau en concretisering van de doelstellingen. In het kader van de meerjarenplannen zal hierover gesproken worden met de raad. Niet zeker is of deze concretisering al voor 2008 zal lukken. In het kader van het charter zullen echter de daarin opgenomen projecten en ambities wel zoveel mogelijk geconcretiseerd worden zodat zij kunnen worden gemonitord en zodat over twee jaar, in de tussenpeiling, beoordeeld kan worden in hoeverre de gemeente op koers ligt. Samenvattend: - De fracties van PvdA, VVD, CU, BPA zijn akkoord met peilpunt 1 en 2. GL en CDA hebben eerder aangegeven hiermee akkoord te zijn. - Fracties van JA en SP blijven overwegende bezwaren hebben tegen peilpunt 1. - Fracties hebben opmerkingen meegegeven aan wethouder inzake de charter. Dit betreft met name de concretisering van de inzet van het rijk. De wethouder neemt de opmerkingen mee in het gesprek met de minister op donderdag 28 februari a.s. - De financiële inzet van het rijk en van de stad zullen nader geconcretiseerd worden, evenals de resultaten die beoogd worden. - De raad krijgt de beschikking over de uitkomsten van het NICIS-rapport. - De pilot schuldhulpverlening wordt geheel ingezet op de SOPA-regeling - Er zal aandacht zijn voor vrouwen bij de toepassing van de regeling Microkredieten. - Er wordt een aangepast charter voorgelegd aan de raad ter peiling plus daarbij de monitor- en evaluatiepunten waarop de ambities voor de wijk Kruiskamp kunnen worden gevolgd. Vastgesteld in de vergadering van 25 maart 2008. De griffier,
De voorzitter,
5
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 130 Reg.nr.
Aan
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad
Portefeuillehouder
: Wethouder drs. J.A. Hekman
Programma
Van
Datum
: 2873437 : 21 oktober 2008 3. Zorg, welzijn en : wijkontwikkeling
TITEL Wijkactieplan Kruiskamp
KENNISNEMEN VAN Het geactualiseerde wijkactieplan Kruiskamp waarin de financien voor 4 jaar zijn gewaarborgd.
AANLEIDING Op verzoek van minister Vogelaar hebben wij in september 2007 een Wijkactieplan (WAP) als subsidieaanvraag bij het Rijk ingediend. Sinds die tijd is er veel gebeurd, zowel op landelijk niveau als in Amersfoort. Er ontstond onduidelijkheid over de financiering van de wijkactieplannen, er waren stevige onderhandelingen tussen de corporaties en de minister op rijksniveau en op lokaal niveau gingen de corporaties en de gemeenten om tafel. In Amersfoort hebben de gemeente en de corporaties De Alliantie en Portaal besloten de ontwikkelingen niet af te wachten en begin 2008 te starten met de uitvoering van een tweejarig uitvoeringsplan. Daar heeft u in februari 2008 uw akkoord op gegeven. Inmiddels is duidelijk op welke rijksbijdrage de gemeenten kunnen rekenen en ontstaat duidelijkheid over de projectsteun van het rijk aan corporaties. Ook is er extra geld vanuit het ministerie van LNV en de Provincie Utrecht gekomen. Al deze extra middelen maken het mogelijk om het tweejarig uitvoeringsplan van begin 2008 uit te breiden naar een volwaardig en volledig gedekt vierjarig Wijkactieplan. Samen met de corporaties gaan we in zijn totaliteit ongeveer 38 miljoen extra investeren in de wijk Kruiskamp!
KERNBOODSCHAP Met gepaste trots presenteren wij een vierjarig Wijkactieplan voor Kruiskamp. Ten opzichte van het tweejarig uitvoeringsplan, is er – naast de uitbreiding met twee jaar - een aantal verschillen: 1. Extra activiteiten/projecten die mogelijk zijn door extra geldstromen. 2. Verschillen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Ad 1. Extra activiteiten/projecten. We hebben de ABC-school De Vlindervallei toegevoegd aan het WAP. Zoals u weet ligt er een ambitieus plan waarop nog een tekort van 1,9 miljoen euro rustte. Dit kunnen we voor 1,2 miljoen dekken door de extra bijdragen van de Provincie. Daarnaast zullen we nog 400.000 euro dekken vanuit de bijdrage die het rijk doet. Dankzij de bijdragen van De Alliantie en het ministerie van LNV kunnen we ook de buitenruimte inrichten tot de huiskamer van de wijk. Wanneer blijkt uit evaluatie van de buurtgerichte aanpak dat dit een goed middel om mensen te bereiken en verder te helpen, zijn hiervoor middelen beschikbaar en is continuering gewaarborgd. Vervolgens willen we in delen van de wijk het groen daar waar mogelijk en noodzakelijk opwaarderen. Een voorbeeld waar mogelijk groen aan de wijk toegevoegd zou kunnen worden is het defensieterrein aan de Hogeweg, door openstelling van het terrein.
Inlichtingen bij:
E. Brink, WSO/WOW, (033) 469 45 90
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2873437 pagina 2
De gemeente wil het terrein een bestemming geven die helpt bij de upgrading van de Kruiskamp en functioneel van belang is voor de bewoners van wijk. Voor het opstarten van dit project is geld gereserveerd. In het tweejarig akkoord was al sprake van een studiecentrum in het huidige gebouw De Roef. We zijn in gesprek met de corporaties over de verkoop van het gebouw. Dankzij een bijdrage van de Provincie van 0,5 miljoen hebben we voldoende middelen om vanaf 2010 voortvarend met het Studiecentrum te starten. Op dit moment loopt een participatieproces om te bekijken hoe het Centrum vorm zal krijgen. Het ministerie van WWI heeft extra geld (60.000 euro in 2008) beschikbaar gesteld voor bewonersinitiatieven. Dit geld besteden we in 2008 geheel aan projecten in het kader van veiligheid. De Wijktafel, een groep bewoners en professionals, heeft beslissingsbevoegdheid als het gaat om de besteding van deze middelen. In de AV-wijken Liendert/Rustenburg en Randenbroek/Schuilenburg is een projectleider Wijkeconomie aangesteld en wordt gewerkt aan AV Werkt. Beide zijn ook gewenst voor Kruiskamp. We hebben deze activiteiten daarom toegevoegd aan het WAP. De dekking is geregeld binnen Amersfoort Vernieuwt. Het Rijk biedt de mogelijkheid om gebruik te maken van de regeling ondersteunend personeel basisscholen. De Vlindervallei doet hier een beroep op. De gemeente en het rijk betalen ieder de helft van de kosten. Het Neptunusplein wordt geheel op de schop genomen. Er is één blok wat in handen is van particuliere eigenaren. Met hen zijn we in gesprek om te bekijken hoe ook dit blok meegenomen kan worden in de facelift van het winkelcentrum. Een bijdrage van de Provincie van 0,2 miljoen euro maakt het mogelijk om hen te steunen bij het opzetten van een Vereniging van Eigenaren en zo de renovatie gezamenlijk aan te pakken. Het ministerie van LNV heeft extra geld (327.000 euro) beschikbaar gesteld voor groenprojecten, waaronder de buitenruimte van de ABC-school. Andere projecten die mogelijk worden door het LNVgeld zijn: • Realisatie van een natuurspeeltuin bij de speeltuinvereniging • Natuurspeelplek bij de buitenkast • Aanpak groene restgebieden Ad 2.
Verschillen t.o.v. het tweejarig uitvoeringsplan
Inmiddels draait in Kruiskamp een van de AV-teams, gefinancierd door de gemeente en de corporaties. De kosten blijken in praktijk lager te zijn dan oorspronkelijk geraamd. De paragraaf Wonen is extra toegevoegd. Om voor projectsteun van het Rijk in aanmerking te komen, is het belangrijk dat de fysieke projecten van de corporaties zichtbaar zijn in het WAP. Het gaat om de woningbouwprojecten: - Lemaire (nieuwbouw) - De Linie (renovatie) - Van Randwijcklaan (renovatie) - Scheltussingel (verbetering) - Brandaen (verbetering)
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2873437 pagina 3
Financiën Bovenstaande activiteiten zijn mogelijk dankzij extra middelen van: ministerie van WWI 1.550.000 Provincie Utrecht 2.000.000 ministerie van LNV 327.000 ministerie van WWI (geoormerkt voor bewonersinitiatieven) 60.000 Vanuit de gemeente worden, ten opzichte van het tweejarig uitvoeringsplan, geen nieuwe middelen ingezet.
BETROKKEN PARTIJEN Bij de voorbereiding van het Wijkactieplan in 2007 heeft een intensief participatietraject met bewoners en professionals plaatsgevonden. Het geactualiseerde plan is opgesteld samen met de Alliantie Eemvallei en Portaal Eemland.
VERVOLG De activiteiten van 2008 zijn gestart. In november 2008 willen wij graag het Wijkactieplan aan de raad presenteren. Op 5 november brengt minister Vogelaar een bezoek aan de wijk. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlages: • wijkactieplan Kruiskamp september 2008 • projectenboek Kruiskamp
Raadsinformatiebrief nr. 130 Wijkactieplan Kruiskamp
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 9 december 2008 20:30
Een kind moet kind kunnen zijn!
Raadsinformatiebrief nr. 130 Wijkactieplan Kruiskamp
Een kind moet kind kunnen zijn! Stichting Iks Een kind moet kind kunnen zijn! (pdf)
Het Plein datum
van
20.30 uur
tot
21.30 uur
Reg.nr. -
Indiener voorstel
Stichting Iks, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
Onderwerp
“ Een kind moet kind kunnen zijn ” Kinderen in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
Aanleiding
Stichting Iks heeft in 2007 106 verschillende kinderen (en hun ouders) opgevangen. Verder zijn er in één jaar 8 bevallingen binnen de panden van Iks geweest. Het is helaas onze verwachting dat deze getallen in 2008 zeker niet minder zullen zijn. Het gaat om kinderen, die vaak getuige en/of slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld en/of kinderen die onderdeel uitmaken van de zogenaamde multiproblemgezinnen. Deze kinderen hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van psychische/psychiatrische problematiek. Ook en misschien wel met name met betrekking tot deze kinderen heeft Iks te maken met grote wachtlijsten in de jeugdzorg en zorgmijdende ouders. Tijdens de begeleidingsperiode binnen stichting Iks, gericht op terugkeer in de maatschappij, verblijven de kinderen met hun ouders op de verschillende locaties van Iks. Dit is voor de kinderen een moeilijke periode die Stichting Iks zo kort mogelijk probeert te houden. Kinderen in de opvang hebben weinig mogelijkheden om gewoon kind te zijn. Op dit moment varieert het verblijf van gezinnen tussen de 9 en 18 maanden. Twee belangrijke onderdelen van de begeleiding zijn opvoedondersteuning en jeugdhulpverlening
Doel
Stichting iks wil graag op het plein deze twee produkten presenteren met als voornaamste doel aandacht te vragen voor deze kinderen. Elk jaar organiseert Iks in samenwerking met vrijwilligers een Sinterklaasfeest. Ook dit jaar gaan wij dit weer doen en als we inderdaad op het plein mogen komen dan is dat feest net weer geweest. Naast dat wij erg enthousiast zijn over dit evenement zijn we ook erg onder de indruk en schrikken we op zo'n moment van de hoeveelheid kinderen binnen onze geledingen. Wij willen de presentatie ook benutten om dit laatste kenbaar te maken en hopen dat deze presentatie een uitnodiging zal zijn om de aandacht voor deze kinderen te vergroten.
Stichting Iks De samenwerking met jeugdzorg en het aanscherpen van onze eigen procedures en deskundigheid rondom (de signalering van) kindermishandeling zijn aandachtspunten voor 2007 en 2008 en zullen dit ook blijven voor 2009. Steeds meer blijkt de noodzaak tot investeren in de begeleiding en het ontwikkelen van specifiek aanbod voor het kind in de opvang. Het ontbreken van een goed uitgeruste centrale kinderopvang voor alle kinderen van Iks is een groot gemis. We zijn ervan overtuigd dat het voor “onze kinderen” belangrijk is, en een zeer laagdrempelige manier van hulpverlening, om een eigen plek te creëren waar de kinderen op een verantwoorde manier kunnen spelen. Ook zouden we graag mogelijkheden willen hebben om basale opvoedondersteuning aan alle ouders van Iks te bieden. Reg.nr. 1851305 Format agedering plein