Verklaring inzake beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deze ‘Verklaring inzake beleggingsbeginselen’ (hierna: Verklaring) beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam (hierna: het Pensioenfonds). De uitgangspunten worden door het Bestuur vastgesteld. In de Pensioenwet is bepaald dat de bezittingen samen met de te verwachten inkomsten van een pensioenfonds toereikend moeten zijn om de, uit de statuten en reglementen voortvloeiende verplichtingen te kunnen dekken. Dit moet blijken uit de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Als bijlage bij de ABTN moeten pensioenfondsen een verklaring inzake de beleggingsbeginselen opstellen en actueel houden. Op verzoek van een belanghebbende bij het Pensioenfonds wordt de Verklaring verstrekt. Daarnaast is dit document op de website van het Pensioenfonds geplaatst. De verklaring bestaat uit 1. De doelstelling van het beleggingsbeleid; 2. De organisatie van het beleggingsbeleid; 3. De uitvoering van het beleggingsbeleid;
1. Doelstelling van het beleggingsbeleid De doelstelling van het beleggingsbeleid is de toevertrouwde middelen zo goed mogelijk te beleggen. Het Pensioenfonds belegt vanuit de prudent person gedachte. Hierbij spelen veiligheid, kwaliteit en risicodiversificatie een belangrijke rol. Het Bestuur gaat hier uit van evenwichtige belangenafweging tussen verschillende stakeholders van het Pensioenfonds. Uitgangspunt bij het vaststellen van de beleggingsportefeuille zijn de aard en omvang van de verplichtingen, het risicobudget, de financieringsafspraken zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever en de eisen die voortvloeien uit de pensioenwetgeving. Voor de stichting is de primaire doelstelling te zorgen voor een goed en betrouwbaar pensioen voor haar deelnemers op de lange termijn. Het is onze visie dat daar waar verantwoord beleggen bijdraagt aan deze langetermijn doelstelling het opnemen van verantwoord beleggen een onderdeel is van de bestuurlijke verantwoordelijkheid.
2. De organisatie van het beleggingsbeleid De stichting is zich bewust van de rol die het als pensioenbelegger vervult. Die rol dwingt het Pensioenfonds tot grote zorgvuldigheid in handelen. Het Pensioenfonds is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over het beleggingsgedrag en de gevolgen die dit heeft voor de rechthebbenden. Het Bestuur van het Pensioenfonds is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid, waaronder de vaststelling van de doelstelling van het Pensioenfonds, het beleggingsbeleid en de investment beliefs. De investment beliefs zijn kwalitatieve overtuigingen die het Pensioenfonds hanteert in het beleggingsbeleid. De beleggingscommissie heeft een adviserende functie voor het Bestuur bij de implementatie van het beleggingsbeleid. Het pensioenbureau adviseert en ondersteunt de beleggingscommissie en het Bestuur en draagt zorg voor de uitvoering, monitoring en controle van het beleggingsbeleid Het Pensioenfonds laat zich bij het beleggingsbeleid bijstaan door een strategische adviseur en een operationeel adviseur. Het Pensioenfonds zorgt ervoor dat in alle fasen van het beleggngsproces de juiste deskundigheid beschikbaar is voor een professioneel beheer van de beleggingen en een goede beheersing van de aan de beleggingen verbonden risico’s Het Pensioenfonds maakt onderscheid tussen een strategisch meerjaren beleggingsbeleid en een jaarlijks beleggingsplan. Het strategisch beleggingsbeleid beschrijft het lange termijn beleggingsbeleid van het Pensioenfonds en bevat: De beleggingsmix op hoofdlijnen Bandbreedtes rondom de beleggingsmix op hoofdlijnen De beoogde mate van renteafdekking De beoogde mate van valuta-afdekking
1
Het beleggingsplan bevat een verdere detaillering van het strategische beleggingsbeleid en bevat: De gedetailleerde beleggingsmix Bandbreedtes rondom de gedetailleerde beleggingsmix De benchmarks waartegen de resultaten worden gemeten Uitvoeringsafspraken Risicobeheersingmaatregelen De belangrijkste vormen van risicobeheer die in het jaarlijkse beleggingsplan nader worden beschreven betreffen: Marktrisico: de waarde van beursgenoteerde beleggingen fluctueert continu. Het risico dat daarmee gepaard gaat, ofwel stijgende of dalende koersen, noemt men het marktrisico. Dit marktrisico is niet voor alle beleggingscategorieën gelijk. Aandelen kennen vaak een hoger marktrisico dan bijvoorbeeld staatsobligaties. Maar het verwachte rendement van aandelen is daarentegen ook vaak hoger. Renterisico: op basis van de opgebouwde pensioenaanspraken en de levensverwachting van de deelnemers kunnen de in de toekomst verwachte pensioenuitkeringen van het Pensioenfonds in kaart gebracht worden. Om deze uitkeringen in de verre toekomst te kunnen betalen, hoeft het fonds niet de volledige optelsom van verwachte uitkeringen als voorziening aan te houden. Immers, een uitkering in de toekomst heeft de tijd om ‘op te renten’ naar het vereiste niveau. Het terugrekenen van de toekomstige uitkeringen naar nu aan te houden voorzieningen (pensioenverplichtingen) op dit moment wordt verdiscontering genoemd. DNB stelt voor de pensioenfondsen periodiek vast met welke rentes deze rekensommen gedaan dienen te worden. Wanneer deze rentes dalen, zullen fondsen een grotere voorziening moeten treffen (de pensioenverplichtingen stijgen) om in de toekomst uitkeringen te kunnen doen. De kans waarmee- en de mate waarin deze gebeurtenis zich voordoet wordt renterisico genoemd. Als de rente stijgt, gebeurt overigens het omgekeerde en dalen de verplichtingen. Kredietrisico is het risico dat het Pensioenfonds loopt dat betrekking heeft op de kredietwaardigheid van een belegging ofwel tegenpartij. In het bijzonder indien een tegenpartij haar verplichtingen niet nakomt, dan wel de kans daarop. De belangrijkste kredietrisico’s zijn verbonden aan beleggingen in vastrentende waarden en derivaten, en aan het afwikkelen van effectentransacties. Men onderscheidt drie soorten kredietrisico: Settlement risico: het risico dat het fonds loopt, indien een tegenpartij zich (al dan niet) bewust niet houdt aan de gemaakte afspraken met betrekking tot de afwikkeling van transacties. Collateral risico: het risico dat het fonds loopt indien de onderliggende waarde van een lening, debiteur of verplichting verandert. Faillissementsrisico: het risico dat het fonds loopt, indien een tegenpartij vanwege een (geheel of gedeeltelijk) faillissement niet aan haar betalingsverplichtingen voldoet. Binnen het Pensioenfonds valt hier ook het tegenpartijrisico onder dat betrekking heeft op de banken waarmee het fonds rente- en of valutaderivaten afsluit. Binnen kredietrisico valt ook het risico dat samenhangt met het uitlenen van vermogenstitels (‘securities lending’). Ook hier kan er sprake zijn dat de tegenpartij de gemaakte afspraken niet nakomt. Valutarisico: Pensioenfondsen die internationaal (dus niet in de euro) beleggen, lopen het risico dat de waarde van effecten die ze in buitenlandse valuta aanhouden wordt aangetast door veranderingen in de wisselkoers. Liquiditeitsrisico is het risico dat een belegging niet op korte termijn liquide gemaakt kan worden. Dit is bijvoorbeeld het geval indien er geen markt of een slechte markt onderhouden wordt in het betreffende beleggingsproduct. De beleggingscategorieën aandelen en obligaties zijn meer liquide dan vastgoed. Binnen aandelen en obligaties zijn opkomende markten vaak minder liquide dan ontwikkelde markten. Het liquiditeitsrisico in opkomende markten is dan ook groter. Liquiditeitsrisico manifesteert zich met name (maar niet uitsluitend) in neergaande markten. Concentratierisico: Hiervan is sprake als een groot deel van de beleggingsportefeuille wordt geïnvesteerd in vermogenstitels van één enkele onderneming, uitgevende instelling, of beleggingscategorie. Operationeel risico behelst het falen of tekortschieten van interne processen, menselijke en technische tekortkomingen, en onverwachte externe gebeurtenissen. In het beleggingsplan wordt beschreven op welke wijze de bovengenoemde risico’s (gedeeltelijk) worden gemitigeerd.
2
3. De uitvoering van het beleggingsbeleid Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid staat de “prudent person” regel centraal. De uitgangspunten van deze regel betekenen voor het Pensioenfonds: De activa worden belegd in het belang van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden. De activa worden zodanig belegd dat de kwaliteit, veiligheid, liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel zijn gewaarborgd. Activa die ter dekking van de technische voorzieningen worden aangehouden, worden voorts belegd op een wijze die strookt met de aard en de duur van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen. Beleggingen in derivaten zijn toegestaan voorzover deze bijdragen tot een vermindering van het beleggingsrisico of een doeltreffend portefeuillebeheer vergemakkelijken. De activa worden zorgvuldig gespreid. Beleggingen in Ballst Nedam N.V. worden beperkt tot ten hoogste 5% van de portefeuille als geheel. Het beheer van het vermogen, inclusief rentemanagement en valutamanagement, wordt uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Met elke vermogensbeheerder zijn heldere beleggingsrichtlijnen afgesproken, waarbinnen de beheerder kan beleggen. Voor zover geparticipeerd wordt in fondsen worden de voorwaarden beoordeeld aan de wensen van het Pensioenfonds. Uitbesteding van vermogensbeheer vindt plaats op basis van een vermogensbeheerovereenkomst. Deze overeenkomst voldoet (ten minste) aan de door DNB daaraan te stellen eisen. Meerdere vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het vastgestelde beleid. Elke vermogensbeheerder is vrij om binnen de in het betreffende beleggingsmandaat geformuleerde randvoorwaarden te beleggen. Door het Pensioenfonds wordt getoetst of de vermogensbeheerders binnen het gestelde mandaat blijven. Het gerealiseerde resultaat wordt in elke beleggingscommissievergadering en bestuursvergadering geanalyseerd. Gedurende de periode van uitbesteding draagt de stichting zorg voor de instandhouding en naleving van afdoende controlemechanismen om uitbestedingrisico’s te beheersen Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt er op toegezien dat de kosten in redelijke verhouding staan tot de omvang en samenstelling van het vermogen. Bij de uitvoering van het beleggingsplan maakt het Pensioenfonds geen andere kosten dan die welke redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegd vermogen en de doelstelling van het Pensioenfonds. De beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. De investment beliefs
Het Pensioenfonds Nedam heeft de volgende investment beliefs vastgesteld. De beleggingen worden afgestemd op de verplichtingen. Het Pensioenfonds eist volledige transparantie op alle niveaus van de beleggingen. Het Pensioenfonds gelooft niet dat actief management (op operationeel selectieniveau) in ontwikkelde markten meerwaarde biedt. Het Pensioenfonds heeft weinig vertrouwen in alternatieve en illiquide beleggingen. Het pensioenfonds is voor niet complexe en eenvoudige constructies. Het Pensioenfonds heeft weinig vertrouwen in complexe beleggingen. Het Pensioenfonds gelooft in diversificatie. Het Pensioenfonds gelooft in ex-ante risicomodellen om de risico ‘s te managen. Het Pensioenfonds ziet mogelijkheden voor tactisch beleid, gebruik makend van middellange termijn onevenwichtigheden, waar in uitzonderlijke situaties op ingespeeld kan worden. Het Pensioenfonds is kostenbewust. 80% van het succes om de doelstelling te realiseren wordt gedreven door het dynamisch strategisch risicobeheer ten opzichte van de verplichtingen. De uitvoering moet “gewoon goed geregeld worden”. De vastrentende matchingportefeuille bestaat uit papier dat “meetelt” voor de renteafdekking ofwel uit instrumenten waar een samenhang bestaat tussen swaprente (relevant voor de verplichtingen) en de obligatierente (relevant voor de assets). De vastrentende matchingportefeuille bestaat uit swaps en uit Europese (euro) obligaties met minimaal een BBB-rating (een investment grade rating). Een gedeelte van het risicobudget kan worden toebedeeld aan de vastrentende matchingportefeuille. Dit kan worden vormgegeven door een (beperkt) kredietrisico of curverisico. Een staatsobligatie kan risicovoller zijn dan een bedrijfsobligatie (Dit hebben de recente gebeurtenissen op de financiële markt ons geleerd). Het Pensioenfonds laat zich niet primair leiden door deze classificatie maar meer door de risico-rendementskarakteristieken (het kredietrisico en de yield op de obligaties). Het Pensioenfonds ziet geen concentratierisico ’s in AAA-staatspapier, maar wel in de overige ratings. Het Pensioenfonds acht leverage in de portefeuille onwenselijk met uitzondering van leverage posities die specifiek dienen om het renterisico op de langlopende verplichtingen te kunnen matigen. Ook voor
3
die posities betracht het fonds voorzichtigheid. Geen onnodige leverage. Het Pensioenfonds wil niet te veel werken met derivaten (swaps). Het Pensioenfonds is terughoudend met investeringen in beleggingscategorieën die zich nog niet bewezen hebben (geen early mover). Het Bestuur stelt zich terughoudend op ten opzichte van securities lending. Hierbij ziet het bestuur het herbeleggen voor eigen rekening van het onderpand in risicodragende obligaties en geldmarktinstrumenten als het grootste probleem. Waar mogelijk zal er geparticipeerd worden in oplossingen die op het gebied van securities lending aansluiten bij de visie van het Bestuur.
4
Begrippenlijst Verklaring inzake beleggingsbeginselen Actief beleggen Op grond van een bepaalde marktvisie wordt afgeweken van de benchmark, om zo te trachten een betere performance te behalen.
ALM Afkorting van Asset Liability Management, het afstemmen van de beleggingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij behulpzaam zijn bij het kiezen van de juiste beleggingsmix. Een ALM-studie kent de volgende aspecten: 1. het in kaart brengen van de financiële stromen; 2. de simulatie van toekomstige financiële posities; 3. de samenhang met de economische omgeving; 4. de vergelijking van beleidsvarianten.
Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld: aandelen, vastgoed en vastrentende waarden met een nadere onderverdeling in binnen- en buitenlandse beleggingen.
Beleggingsbeleid Een pensioenfonds is verplicht om op solide wijze te beleggen. Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is enerzijds gericht op het zoveel mogelijk uitsluiten van beleggingsrisico's en anderzijds op het behalen van een zo hoog mogelijk rendement. Bovendien moet de afstemming van beleggingen op de verplichtingen juist zijn: de stichting moet op het juiste moment aan haar verplichtingen kunnen voldoen. Om optimaal aan deze uitgangspunten te voldoen is een juiste samenstelling van de beleggingsmix noodzakelijk, die met behulp van een ALMstudie kan worden vastgesteld.
Beleggingsfondsen Een beleggingsfonds is in feite een ‘verzamelpunt’ voor beleggers. Op dat punt komt het geld van alle in het betreffende fonds investerende beleggers samen. Het totaalbedrag wordt het fondsvermogen genoemd. Beleggen middels een beleggingsfonds is een efficiënte manier om een adequate spreiding te bewerkstelligen.
Benchmark (index) Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Een benchmarkindex is een mandje van -bijvoorbeeld- een aantal aandelen. In beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de waarde van een index; fluctuaties in de waarde van de index worden derhalve veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen. Bekende voorbeelden van indices zijn AEX, CBS en Dow Jones.
Commodities Letterlijk betekent het grondstoffen. Beleggen in commodities is direct investeren in grondstoffen of indirect via bijvoorbeeld termijncontracten, waarbij de waarde is gebaseerd op grondstoffen. Verhandelde grondstoffen zijn onder andere energie, metalen en landbouwproducten. Het Pensioenfonds belegt momenteel niet in deze categorie.
Continuïteitanalyse Analyse in het kader van het FTK waarbij de financiële opzet en positie van de stichting voor de lange termijn wordt beoordeeld. Verschil met de solvabiliteitstoets is dat bij de continuïteitstoets onder andere rekening wordt gehouden met toekomstige pensioenopbouw en premie-inkomsten. Ook andere variabelen zoals het beleggingsbeleid en het bijbehorende risicomanagement, het toeslagen- en winstdelingsbeleid, het wijzigen van de beleggingsportefeuille, het achterwege laten van toeslagverlening, et cetera wordt hierin betrokken. Bij de continuïteitsanalyse is geen directe rekenkundige relatie gedefinieerd tussen de resultaten en de kapitaaleisen voor de stichting, vandaar dat er niet gesproken wordt over een toets. Op grond van de Pensioenwet moet in de communicatie aangegeven worden welke lange termijnverwachting blijkt uit de continuïteitsanalyse met betrekking tot een eventueel (voorwaardelijk) toegezegde toeslagverlening.
Derivaten Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel), een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index). De hoofdvormen van derivaten zijn opties, futures contracten en swaps.
5
Governance De wijze waarop de besluitvormingsprocessen over het beleggingsbeleid binnen enkele pensioenfondsen zijn georganiseerd.
Mandaat vermogensbeheer Het mandaat vermogensbeheer, ook wel beleggingsrichtlijnen of beleggingsinstructie genoemd, bevat de beleggingstechnische afspraken over het beheer van het vermogen. Het mandaat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid van het Bestuur en bevat alle restricties waarbinnen een vermogensbeheerder vervolgens naar eigen inzicht mag beleggen.
Marktwaarde Waarde van een beleggingsobject als het op dit moment zou worden verkocht.
Monitoring Monitoring is het continue proces van overzicht van de consequente en juiste werking van de controlemaatregelen. Deze monitoring kan door de stichting zelf gebeuren of uitbesteed worden aan een onafhankelijk orgaan (bijv. audit). Monitoring maakt integraal deel uit van het controlesysteem.
Outperformance Het verschil tussen het behaalde rendement en het rendement van de benchmark (positief of negatief). Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door middel van actief beleggen. Outperformance wordt ook wel (alpha) genoemd.
Passief beleggen Hieronder kan worden verstaan indexbeleggen of buy and hold beleggen. Het is gericht op het zo laag mogelijk houden van de transactiekosten. Performance De performance van (een deel van) het vermogen is het totale rendement op marktwaarde. Deze performance wordt normaliter vergeleken met de performance van de benchmark(index). Door middel van een zogenoemde performance attributie-analyse wordt het verschil tussen deze beiden op een kwantitatieve wijze verklaard.
Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, vastgoed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie.
Toeslagen Is het van tijd tot tijd aanpassen van het al opgebouwde pensioen aan de algemene stijging van de lonen en prijzen. Hierdoor blijft u met het opgebouwde pensioen ook in de toekomst dezelfde koopkracht behouden. Het is met andere woorden waardevast.
Tracking error Statistische maatstaf die weergeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van nul. De tracking error is gelijk aan de standaarddeviatie van de outperformance. Het is een goede maatstaf voor het meten van het extra risico van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rendement ver onder of boven de benchmark en dus veel extra risico ten opzichte van de benchmark.
Rating De rating van een belegging of een onderneming geeft het kredietrisico of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus.
Valutahedging Het afdekken van valutarisico door middel van valutatermijntransacties (forward contracts).
Vastgoed Men kan direct en indirect beleggen in vastgoed. Direct beleggingen kan men door woningen of winkels aan te kopen. Indirect kan men investeren middels participaties in beleggingsfondsen aan te kopen die beleggen in vastgoed.
6
Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid.
Vermogensbeheerder Een professionele beheerder van vermogens voor organisaties (zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen enz.) en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank, dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn. In Nederland kunnen vermogensbeheerders zich onder bepaalde voorwaarden laten registreren bij Autoriteit Financiële Markten (voorheen: Stichting Toezicht Effectenverkeer).
Zakelijke waarden Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen en beleggingen in onroerend goed. Deze beleggingen worden ook wel aangeduid als risicodragend.
7