Jaarverslag 2007 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Dock van Delft, Delft In het woonzorgcomplex Dock van Delft vlakbij het historische
Zij bieden ruimte aan 67 koopappartementen, 32 sociale huurap-
centrum van Delft, wordt zelfstandig wonen gecombineerd met
partementen, 30 vrijesector huurappartementen, een ondergrond-
zorgondersteuning op afroep. Het 190 meter lange complex is
se garage en zorgvoorzieningen op de begane grond. De
opgedeeld in drie verschillende bouwblokken, verbonden door een
huurappartementen zijn levensloopbestendig ontwikkeld en
interne straat.
specifiek bedoeld voor 55-plussers. Ballast Nedam Bouw West ontwikkelde dit project samen met Woningbouwcorporatie Vidomes.
foto voorpaginaa Dock van Delft
Bouwen aan zorg …..
De zorgsector is volop in beweging. Door de liberalisering worden instellingen zelf verantwoordelijk voor het beheer van hun vastgoed. Zij moeten voor eigen rekening en risico gaan investeren in hun huisvesting en doen in toenemende mate een beroep op de markt voor ondersteuning bij het oplossen van bouwvraagstukken. Ballast Nedam levert oplossingen voor die vraagstukken en zet haar expertise en ervaring op dit terrein geïntegreerd in. In dit jaarverslag laten we u zien wat Ballast Nedam de sector te bieden heeft, nu en in de toekomst.
Inhoud Voorwoord
5
Kerncijfers
7
Verslag van het Bestuur
9
Het pensioenfonds
9
Goed pensioenfondsbestuur
11
Pensioenen
13
Beleggingen
18
Financiën
27
Actuariële paragraaf
28
Risico’s
29
Toekomstparagraaf
31
Jaarrekening 32 Balans per 31 december 2007
32
Staat van baten en lasten over 2007
34
Kasstroomoverzicht over 2007
35
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2007
36
Overige gegevens
61
Korte omschrijving pensioenregeling
61
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
61
Actuariële verklaring
62
Accountantsverklaring
63
Organisatie Pensioenfonds
65
Dagelijks Bestuur
65
Algemeen Bestuur / Intern toezicht
65
Rol van het Bestuur
66
Rol Dagelijks Bestuur
66
Rol Algemeen Bestuur/Intern toezicht
66
Rol Verantwoordingsorgaan
67
Beleggingscommissie
68
Compliance-officer
68
Pensioenbureau
68
Uitbestede werkzaamheden
68
Externe ondersteuning
68
Begrippenlijst
70
Verpleeghuis Ter Valcke, Goes Het nieuwe onderkomen van dit verpleeghuis is gebouwd op het
handicap en ruimten voor dagbehandeling, is gebouwd in de tuin.
eigen terrein. Om ervoor te zorgen dat de circa 150 bewoners
Na de verhuizing en de sloop van het oude gebouw, ontstond er
alleen intern hoefden te verhuizen, is veel aandacht besteedt aan
ruimte voor de volgende fase: een centraal blok met gemeen-
de fasering van de bouw. Het eerste nieuwe deel, de hoogbouw
schappelijke voorzieningen en een deel met dertien geschakelde
met 75 eenpersoonskamers voor bewoners met een lichamelijke
woningen voor dementerende bewoners.
Voorwoord Voor het Ballast Nedam Pensioenfonds is 2007 geen goed beleggingsjaar geweest. Op de beleggingen is een negatief rendement van 3% behaald. Desalniettemin is de financiële positie van het fonds in 2007 verbeterd. De dekkingsgraad is gestegen van 121% naar 123%. In 2007 is, door de gestegen marktrente, de marktwaarde van de verplichtingen meer gedaald dan de marktwaarde van de beleggingen, hetgeen de verbetering van de dekkingsgraad verklaart. De dekkingsgraad per jaareinde is het belangrijkste uitgangspunt voor de beslissing over de te verlenen toeslagen. Op basis van de financiële positie eind 2007 is er ruimte voor een volledige indexatie (toeslagverlening). Voor de Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam stond 2007 in het teken van het aanpassen van de bestuursstructuur aan de eisen van de Pensioenwet. Ook is het financiële beleid van het Pensioenfonds in 2007 voor het eerst gebaseerd op het Financieel Toetsingskader (FTK). In 2007 heeft de voorbereiding van de invoering van een nieuwe bestuursstructuur per 1 januari 2008 plaats gevonden. Het Bestuur bestaat nu uit zes leden waarvan twee het Dagelijks Bestuur vormen, inclusief de voorzitter, en vier lid zijn van het Algemeen Bestuur. Het intern toezicht wordt uitgeoefend door het Algemeen Bestuur. Tevens is er een Verantwoordingsorgaan dat zich een oordeel dient te vormen over het gevoerde beleid van het bestuur. In januari 2008 is de nieuwe structuur ingevoerd. Vanaf 1 januari 2007 is er voor het Pensioenfonds Ballast Nedam geen herstelplan meer van toepassing. Dit komt doordat de dekkingsgraad zich bevindt boven de vereiste dekkingsgraad. Het Pensioenfonds Ballast Nedam is van de deelnemers en voor de deelnemers. Om aan deze gedachte inhoud te geven wordt er veelvuldig gecommuniceerd met de deelnemers. In 2008 zullen er onder andere een nieuwe toegankelijke website en een populaire versie van het pensioenreglement worden voltooid. Vanaf januari 2008 zijn de heer Theo Bruijninckx, mevrouw Maartje van Westerop en de heer Wil Kloosterman teruggetreden als leden van het Bestuur. De heer Theo Bruijninckx was naast lid van het Bestuur ook voorzitter. Mevrouw Maartje van Westerop was naast lid ook plaatsvervangend voorzitter. Ik wil namens het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam op deze plaats onze dank en waardering uitspreken voor hun inzet en betrokkenheid en hun bijdrage aan het beleid van het Pensioenfonds gedurende een periode van ingrijpende veranderingen. Richard Feenstra Voorzitter Bestuur Pensioenfonds
Sint Antoniusziekenhuis, Nieuwegein Een modern topklinisch opleidingsziekenhuis waar vrijwel alle
Variërend van de bouw van een huisartsenpost en nieuwbouw en
specialismen vertegenwoordigd zijn is altijd in beweging. Zeker als
renovatie van bestaande afdelingen tot parkeervoorzieningen.
het ook nog eens tot de best-scorende ziekenhuizen op de
Zolang de nieuwe bovengrondse parkeergarage nog in aanbouw
ranglijsten behoort. Sinds 2000 zorgt Ballast Nedam Bouw Zuid
is, lost Ballast Nedam het acute parkeerprobleem op met een
regelmatig voor verschillende verbouwings- en uitbreidingsprojec-
tijdelijke parkeergarage.
ten.
Kerncijfers x € 1.000
2007
2006
2005
2004
2003
Aantal rechthebbenden Deelnemers
2.077
1.922
1.770
1.848
2.234
Premievrijen
2.912
2.893
3.065
3.022
2.778
Vroegpensioengerechtigden
141
110
107
83
77
Pensioengerechtigden
1.535
1.468
1.394
1.341
1.245
Wezen
30
35
38
40
38
Totaal
6.695
6.428
6.374
6.334
6.372
Franchise
11.872
11.566
11.500
17.670
17.195
Indexatie actieven
0,9%
Pensioenen 0,6%
Indexatie inactieven
0,6%
1,0%
0,5%
0,0%
0,0%
Feitelijke premie
21.050
19.443
20.056
27.052
25.545
Gedempte premie (kostendekkend)
12.138
17.036
Pensioenuitvoeringskosten
948
1.023
1.364
1.258
1.185
Uitkeringen
21.315
20.381
19.374
18.968
16.471
Pensioenvermogen
602.460
616.837
610.455
538.767
490.737
Pensioenverplichtingen
489.168
502.675
521.353
480.600
460.034
Aanwezige dekkingsgraad
123,2%
122,7%
117,1%
112,1%
106,7%
Vereiste dekkingsgraad
115,5%
Vermogenssituatie en solvabiliteit
Beleggingen Vastgoedbeleggingen
47.784
55.159
44.576
39.407
30.450
Aandelen
173.657
187.381
199.124
148.886
130.125
Vastrentende waarden
372.897
369.694
335.471
314.433
284.122
Lening Ballast Nedam Nederland BV
15.773
20.627
25.480
Valutatermijntransactie
2.132
Totaal beleggingen
594.338
612.234
594.944
523.353
472.309
Rendement Beleggingsrendement
-3,0%
5,1%
13,4%
8,5%
8,2%
Benchmark
-2,6%
6,5%
13,3%
8,6%
8,4%
Kerncijfers over het 79ste boekjaar
Bella Vista, Amstelveen Dit project bestaat uit levensloopbestendige appartementen.
specifieke woonwensen van deze doelgroep gerealiseerd te
Maar in dit geval ontwikkelde Ballast Nedam Bouw Noordwest
krijgen. En met succes: Amstelveen is na de zomer 54 levensloop-
op initiatief van en in samenwerking met SIR-55. Stichting Initiatief
bestendige koopappartementen rijker. Met een maximum aan
Realisatie 55+ is een landelijke consumentenorganisatie door en
diversiteit, want de 54 woningen verschillen allemaal van elkaar in
voor 55+-ers. Een honderdtal vrijwilligers maakt zich sterk om de
vorm, afmeting en buitenruimte.
Verslag van het Bestuur Het pensioenfonds Terugblik op 2007 2007 is een moeilijk beleggingsjaar geweest. Ondanks het feit dat er geen goed rendement is gehaald is de financiële positie van het fonds eind 2007 iets beter dan de financiële positie eind 2006. Dit is het gevolg van het feit dat de marktwaarde van de verplichtingen sterker is gedaald als gevolg van de gestegen marktrente. De dekkingsgraad op basis van het Financieel Toetsingskader (FTK) is gestegen van 121,0% naar 123,2%. De Pensioenwet is 1 januari 2007 definitief geworden. De Pensioenwet geeft duidelijke richtlijnen ten aanzien van Pension Fund Governance (goed pensioenfondsbestuur) en het Financieel Toetsingskader (FTK). In 2007 zijn er diverse besluiten genomen met betrekking tot de implementatie van goed pensioenfondsbestuur en het FTK. Conform het herstelplan 2006 en het toeslagenbeleid is er in 2007 voor 50% een toeslag verleend. De toeslagen zijn voor de actieven gebaseerd op de loonontwikkelingen voortvloeiend uit de CAO voor de Bouwnijverheid en voor de inactieven op basis van de consumenten prijsindex alle huishoudens (CPI). De toeslagverlening van 50% resulteerde voor de actieven in een toeslag van 0,88% en voor de inactieven in een toeslag van 0,58%. Vanaf 1 januari 2007 is er geen herstelpan meer van toepassing. De dekkingsgraad op basis van het FTK was hoger dan de vereiste dekkingsgraad. Het Bestuur heeft in 2007 besloten, na onderzoek en advies van de Beleggingscommissie, te kiezen voor multi-management bij het beheren van de aandelenbeleggingsportefeuille. Dit is in april 2007 geëffectueerd.
Bestuursvergaderingen Het Bestuur heeft het afgelopen jaar zeven keer vergaderd. De vergaderingen stonden in het teken van de implementatie van de Pensioenwet en de tegenvallende resultaten van de beleggingen. Het Bestuur heeft in de bestuursvergadering van 10 mei 2007 een besluit genomen over de invulling van Pension Fund Governance. In de deelnemersvergadering op 27 september 2007 heeft het Bestuur de voorgenomen veranderingen aan de deelnemers voorgelegd. De deelnemers hebben ingestemd met deze veranderingen door instemming te geven aan de voorgestelde statutenwijziging. De veranderingen betroffen met name het invoeren van een nieuwe bestuur, het intern toezicht en het Verantwoordingsorgaan. Het nieuwe bestuur bestaat uit 6 leden waarvan er twee lid zijn van het Dagelijks Bestuur en vier lid zijn van het Algemeen Bestuur. Het intern toezicht wordt uitgevoerd door het Algemeen Bestuur. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden waaronder twee leden namens de werkgever, twee leden namens de werknemers en twee leden namens de gepensioneerden. In hoofdstuk 6, Organisatie Pensioenfonds, kunt u hier meer over lezen. Verder is de financieringsovereenkomst aangepast aan de eisen van de Pensioenwet en heeft de naam uitvoeringsovereenkomst gekregen. Het uitgangspunt van de uitvoeringsovereenkomst is ongewijzigd ten opzichte van de financieringsovereenkomst uit 2005: de werkgever betaalt jaarlijks een vaste premie van 24% (inclusief bijdragen van de deelnemers) van de totale pensioengrondslag. Deze vaste premie is afgesproken voor onbepaalde tijd. Daarnaast is het pensioenreglement aangepast aan de Pensioenwet. De belangrijkste wijzigingen betroffen het partnerpensioen van samenwonenden en de uitbreiding van de mogelijkheden tot afkoop. Voor het partnerpensioen van samenwonenden geldt dat bij verbreking van de samenleving er een recht op bijzonder partnerpensioen aan de ex-partner moet worden toegekend. De mogelijkheden tot afkoop zijn uitgebreid met de mogelijkheid om het pensioen dat een bepaald bedrag niet te boven gaat (in 2007 € 400,-) na twee jaar na uitdiensttreding af te kopen indien er geen waardeoverdracht gestart is. Het Bestuur heeft uit efficiencyoverwegingen en om administratiekosten te besparen besloten de “kleine pensioenen” af te kopen.
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
Verder zijn de sterftegrondslagen aangepast. Vanaf 1 januari 2007, conform de vereisten van FTK, wordt er gebruikt gemaakt van de zogenaamde AG-prognosetafel inclusief ervaringssterfte Watson Wyatt 2008. Binnen de “prognosetafel” wordt gerekend met sterfteprognoses met verwachte verbeteringen in levenskansen van 2005 tot en met het jaar 2050. De sterfte binnen Nederlandse pensioenfondsen is lager dan in de gehele Nederlandse bevolking, zodat de “prognosetafel” gecorrigeerd wordt met ervaringssterfte. In 2007 is een start gemaakt met de inrichting van een nieuw administratiepakket dat medio 2008 in gebruik genomen zal worden. In dit pakket is een managementinformatiesysteem ingebouwd en zijn processen voor bijvoorbeeld waardeoverdracht vastgelegd in workflows. Op deze wijze wordt met behulp van het nieuwe pakket de tijdigheid en de volledigheid van het verstrekken van informatie aan de deelnemers bewaakt.
Invoering FTK De voorziening pensioenverplichtingen is per 1 januari aangepast aan de grondslagen die binnen het FTK gehanteerd worden. De belangrijkste wijzigingen zijn de overgang van een rekenrente van maximaal 4% naar de marktrente, de overgang naar een nieuwe overlevingstafel en een aanpassing van de kostenvoorziening. De voorziening pensioenverplichtingen bedroeg per 1 januari 2007 € 497.075. Deze is per 1 januari 2007 door de stelselwijziging toegenomen naar € 509.823. In de onderstaande tabel wordt de wijziging in de voorziening ten gevolge van het FTK uitgewerkt. Wijziging voorzieningen als gevolg van overgang naar FTK x € 1.000 Stand op 1 januari
497.075
- Afname als gevolg van overgang naar marktrente
-18.375
- Toename als gevolg van overgang overlevingstafels
27.506
- Toename als gevolg van wijziging kostenvoorziening
3.617
Stand per 1 januari na stelselwijziging
509.823
Profiel Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam, statutair gevestigd te Amsterdam is opgericht op 12 augustus 1929. Dit is voor het pensioenfonds het 79ste boekjaar. De laatste statutenwijziging was op 3 december 2007. Deze statutenwijziging is op 1 januari 2008 ingegaan. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de koepelorganisatie Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de vennootschap en de groepsondernemingen. Het fonds kent één pensioenregeling. Hiervoor wordt voor 6.695 deelnemers een vermogen belegd van ca. € 600 mln.
10
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
Goed pensioenfondsbestuur Integere bedrijfsvoering Wettelijk is geregeld dat een pensioenfonds maatregelen dient te treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de principes van de Stichting van de Arbeid (STAR) voor goed pensioenfondsbestuur verankerd in het wettelijk kader. Deze 32 principes betreffen de onderdelen zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in dat het Bestuur moet zorgdragen voor een adequate administratieve organisatie en interne controle en risicobeheersing, de analysering en beheersing van integriteitrisico’s, het voorkomen van belangenverstrengeling, de duurzame beheersing van (financiële) risico’s en de uitvoering van een continuïteitsanalyse, eenmaal per drie jaar.
Intern toezicht en Verantwoordingsorgaan Het Bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het Bestuur omgaat met zijn rol als bestuur en hoe invulling wordt gegeven aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Vanaf 1 januari 2008 is het Verantwoordingsorgaan actief. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit een vertegenwoordiging van de deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever. De verantwoording die het bestuur aflegt, is onderdeel van de jaarverslagcyclus. In dit jaarverslag wordt nog geen verslag gedaan van de bevindingen van het Verantwoordingsorgaan ten aanzien van het gevoerde beleid in 2007 omdat het Verantwoordingsorgaan vanaf 1 januari 2008 actief is. Voor de invulling van het intern toezicht is gekozen voor een one tier board. In deze structuur beoordeelt het Algemeen Bestuur de beleids- en bestuursprocedures en – processen, de checks en balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn van het pensioenfonds. Voor de uitvoering van de medezeggenschap in de nieuwe Pensioenwet had het pensioenfonds de keuze tussen vertegenwoordiging in het Bestuur van pensioengerechtigden of voor de instelling van een deelnemersraad. Een deelnemersraad is een orgaan binnen een pensioenfonds, dat adviserende bevoegdheden heeft ten opzichte van het bestuur van dat pensioenfonds. In een deelnemersraad van een ondernemingspensioenfonds zijn actieve deelnemers en pensioengerechtigden vertegenwoordigd naar evenredigheid van hun vertegenwoordiging binnen het pensioenfonds. Op het moment dat de keuze tussen een deelnemersraad en een pensioengerechtigde in het Bestuur gemaakt moest worden nam één vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden deel in het Bestuur van het Pensioenfonds. Het Bestuur bestond toen uit twaalf leden. De ervaring heeft het Bestuur geleerd dat het voor de besluitvorming goed is om een pensioengerechtigde in het bestuur te hebben. Het Bestuur heeft de pensioengerechtigden geraadpleegd. In de brief aan de pensioengerechtigden heeft het Bestuur aangegeven de voorkeur te hebben voor directe vertegenwoordiging van de pensioengerechtigden in het Bestuur. Het Bestuur is van mening dat directe vertegenwoordiging van de gepensioneerden in het bestuur te prefereren is boven een deelnemersraad. Dit omdat directe inspraak van een pensioengerechtigde als lid van het Bestuur meer invloed heeft op de besluitvorming dan vertegenwoordiging in een deelnemersraad. Bovendien worden de pensioengerechtigden ook in het Verantwoordingsorgaan opgenomen, zijn de actieve deelnemers vertegenwoordigd in een vergadering van deelnemers en zal bij een deelnemersraad de bureaucratie, met de daaraan gekoppelde kosten, verder toenemen. 55% van de pensioengerechtigden hadden gereageerd op de brief. Hiervan gaf 84% aan voorkeur te hebben voor directe vertegenwoordiging binnen het Bestuur door pensioengerechtigden. Daarom is gekozen voor directe vertegenwoordiging door een pensioengerechtigde in het Bestuur van zes leden en niet voor een deelnemersraad.
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
11
Deskundigheidsbevordering In het afgelopen jaar is de deskundigheidsbevordering van het Bestuur planmatig aangepakt. Het Bestuur is hierbij uitgegaan van de eisen die zijn vastgelegd in het plan van aanpak Deskundigheidsbevordering van de Vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen (VB), Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) en Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB) d.d. 16 april 2007. De eisen die gelden voor de bestuursleden zijn vastgelegd in een deskundigheidsplan. Aan de hand daarvan wordt in 2008 een opleidingsprogramma voor alle leden van het Bestuur opgesteld. Dit opleidingsprogramma wordt vastgesteld aan de hand van een extern ontwikkelde kennistest. Aan de hand van de uitslag van de test wordt een individueel opleidingsprogramma opgesteld. Daarnaast worden er in het opleidingsprogramma workshops opgenomen om het functioneren van het Bestuur te optimaliseren. Ook de leden van het verantwoordingsorgaan worden in de gelegenheid gesteld om opleidingen te volgen zodat hun niveau zodanig is dat zij makkelijk kunnen doorstromen naar een bestuursfunctie.
Naleving wet- en regelgeving Er zijn geen overtredingen van wet- en regelgeving geconstateerd.
Gedragscode De gedragscode is in 2008 aangepast en zal jaarlijks door de Bestuursleden en andere betrokkenen ondertekend worden.
Toezichthouder In het kader van het toezicht door De Nederlandsche Bank (DNB), heeft een vertegenwoordiging van DNB op 29 mei 2007 overlegd met een delegatie van het Bestuur over de pensioenregeling van het fonds.
Uitbesteding Het Bestuur heeft diverse malen overleg gevoerd met de vermogensbeheerder, ING Investment Management B.V. en Nationale Nederlanden over de dienstverlening overeenkomstig de service level agreement. Daarnaast heeft het Bestuur op grond van zijn analyse van de SAS 70-rapportage aanvullende vragen gesteld aan de uitvoeringsorganisatie over bepaalde aspecten van de kwaliteit van de beheersmaatregelen en over de behaalde rendementen op beleggingen.
Communicatie Het Bestuur heeft een belangrijke stap voorwaarts gezet met betrekking tot de pensioencommunicatie. In 2007 is het Pensioenfonds gestart met het verstrekken van pensioenopgaven op basis op van het uniforme pensioenoverzicht (UPO) aan actieve deelnemers en vroegpensioengerechtigden. Een UPO wordt jaarlijks verstrekt aan de actieve deelnemers. In het UPO is opgenomen een opgave van de verworven pensioenaanspraken, een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, informatie over toeslagverlening en een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken. Aan nieuwe en bestaande deelnemers is een overzicht verstrekt met foto’s van de medewerkers van het Pensioenbureau met een korte omschrijving van hun werkzaamheden. Op deze wijze weet een deelnemer aan wie het best welke vraag gesteld kan worden. Naast het pensioenreglement is een populaire versie van het pensioenreglement ontwikkeld om de pensioenregeling transparanter en begrijpelijker te maken voor de deelnemers. Deze populaire versie is ontwikkeld ten behoeve van nieuwe deelnemers. De populaire versie van het reglement en de begeleidende brief vormen samen de startbrief. In de startbrief wordt onder andere de inhoud van de pensioenregeling beschreven, de toeslagverlening toegelicht, aangegeven dat de werknemer het recht heeft om bij de pensioenuitvoerder het voor hem geldende pensioenreglement op te vragen, gewezen op het bestaan van een vrijwillige pensioenregeling en gewezen op het recht van de werknemer om bij de pensioenuitvoerder een verzoek in te dienen voor een berekening van de effecten van uitruil op zijn pensioenaanspraak.
12
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
De werkgever zorgt ervoor dat de actieve deelnemer binnen drie maanden na indiensttreding wordt geïnformeerd door middel van de startbrief. In samenspraak met de werkgever is besloten dat de werkgever de startbrief (begeleidende brief plus populaire versie van het pensioenreglement) aan de werknemers uitreikt samen met de arbeidsovereenkomst. Het Pensioenfonds stuurt één maand na het uitreiken van de startbrief een brief waarin de deelname in de pensioenregeling wordt bevestigd. De bestaande deelnemers ontvangen in 2008 ook een exemplaar van de populaire versie met een bijlage waarin overgangsregelingen staan omschreven die voor hun van toepassing zijn. Aan de pensioenwebsite www.bnpf.nl is in 2007 hard gewerkt en deze pensioenwebsite wordt medio 2008 in gebruik genomen en zal de oude website vervangen. De pensioenwebsite maakt het voor alle deelnemers en geïnteresseerden mogelijk om via internet informatie te krijgen over de pensioenregeling en over het pensioenfonds zelf. Op de pensioenwebsite wordt ook een pensioenplanner opgenomen. De pensioenplanner is een applicatie waarmee een deelnemer aan de hand van actuele gegevens verschillende pensioenscenario’s kan doorrekenen. De standaard correspondentie van het pensioenfonds aan de deelnemers is uitgebreid. Deze correspondentie zal gekoppeld worden aan het nieuwe administratieve pakket dat medio 2008 in gebruik genomen zal gaan worden. Op deze wijze waarborgt het fonds dat er duidelijk, volledig en tijdig gecommuniceerd gaat worden naar de deelnemers.
Pensioenen De pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst op basis van een collectieve beschikbare premieregeling. Dit betekent dat er geen gegarandeerd recht op een vast pensioen, dat afhankelijk is van het salaris, wordt opgebouwd, maar dat de totale premie (werkgeversdeel plus werknemersdeel) het uitgangspunt is. Ballast Nedam en werknemer betalen ieder een deel van de premie die, iedere periode, in het pensioenfonds wordt gestort. Het Pensioenfonds gebruikt deze premie voor de opbouw van het ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. De collectieve beschikbare premie wordt verdeeld op basis van een middelloonregeling. Een middelloonregeling is een pensioenregeling waarin de hoogte van het (behaalbare) ouderdomspensioen is gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag die tijdens het deelnemerschap aan de pensioenregeling heeft gegolden. De eerder opgebouwde pensioenen worden dus niet automatisch verhoogd naar het laatstverdiende salaris. Vandaar de term ‘middelloon’. Het vaste jaarsalaris op 1 januari is het uitgangspunt voor de vaststelling van de (indicatieve) pensioenopbouw in dat jaar. De financiële risico’s, waaronder het beleggingsrisico, zijn voor de deelnemers in het Pensioenfonds. Dit betekent in de praktijk dat de hoogte van het pensioen weliswaar op basis van een middelloonregeling wordt vastgesteld, maar dat het kan voorkomen dat het Bestuur van het Pensioenfonds de opbouw van het pensioen moet korten wanneer de financiële positie van het fonds in gevaar komt. Andersom kan het pensioenfondsbestuur besluiten de pensioenen (extra) te indexeren (= verhogen), wanneer de financiële positie van het Pensioenfonds toereikend is.
Toeslagbeleid Kort samengevat worden in de pensioenregeling de beschikbare middelen boven het vereiste vermogen aan de deelnemers toegekend en kan er bij een tekort sprake zijn van korting van de nominale (eerder toegekende) aanspraken. Hier zijn heldere spelregels voor opgesteld en met de deelnemers gecommuniceerd. Voor toekomstige toeslagen is geen opslag in de kostendekkende premie opgenomen en er worden hiervoor ook geen extra reserves aangehouden. Uitsluitend indien er middelen beschikbaar zijn boven het vereiste eigen vermogen kunnen eventueel toeslagen verleend worden. Zoals bij de invoering van de pensioenregeling 2005 in 2004 en daarna is gecommuniceerd bestaat er geen ambitie met betrekking tot de hoogte van de toeslagverlening. Er bestaat dan ook geen minimale dan wel maximale toeslagverlening die deelnemers mogen verwachten. Uiteraard bestaat er wel een schatting van de toekomstige toeslagverlening. Uit de in 2007 uitgevoerde continuïteitsanalyse, rekening houdend met het FTK en de vermogenspositie van eind 2006, blijkt dat de geschatte gemiddelde toeslagen voor de komende 15 jaar ongeveer 80% van de in de analyse veronderstelde loon- en prijsindexen bedragen. Dit is een schatting van het gemiddelde. De feitelijke toeslagverlening kan in de komende jaren echter van deze schatting afwijken en in een negatief scenario kan er zelfs in enig jaar sprake zijn van een korting van de opgebouwde aanspraken. Het Pensioenfonds zal in het vervolg minimaal eens per 3 jaar de schatting op basis van de continuïteitsanalyse voor de
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
13
komende 15 jaren maken en met de deelnemers communiceren. Als de wetgeving over de wijze waarop gecommuniceerd moet worden over de toeslagverlening klaar is, zal het Bestuur zich beraden of en hoe op basis van de uitkomsten van de continuïteitsanalyse de eerder geformuleerde ambitie zal worden bijgesteld. Als er meer middelen zijn dan benodigd voor de verplichtingen (inclusief de vereiste reserves) kunnen er toeslagen worden verleend. Dit meerdere wordt in de onderstaande volgorde toegekend: 1. Eventuele eerdere kortingen op nominale aanspraken worden hersteld. Eind 2007 waren er overigens geen kortingen die zouden moeten worden hersteld. 2. Toeslagverlening in het jaar vindt plaats volgens de indexen. Deze indexen zijn de CPI ‘alle huishoudens’ voor de inactieven en de loonontwikkeling op basis van de CAO ‘voor de Bouwnijverheid’ voor de actieven. Zijn er voldoende middelen, dan wordt een toeslag verleend ter grootte van 100% van de eerder genoemde indexcijfers. Zijn de middelen gedeeltelijk toereikend dan zal de toeslag een deel van deze indexcijfers bedragen. 3. Zijn er na de 100% toeslagverlening nog meerdere middelen beschikbaar dan zal eerst de eventuele nog uitstaande inhaaltoeslagverlening plaatsvinden. Deze inhaaltoeslagverlening vindt plaats om tot een meer gelijkmatige verdeling van toeslagverlening te komen over de deelnemers met verschillende looptijden van deelneming. Voor deze inhaaltoeslagverlening wordt maximaal 5 jaar teruggegaan tot en met 2005. 4. Zijn er na de inhaaltoeslagen nog meerdere middelen beschikbaar dan worden deze toegevoegd aan een extra reserve van maximaal 10% van het vereiste vermogen. De vorming van deze extra reserve vindt plaats om tot een meer gelijkmatige toeslagverlening in de tijd te komen. 5. Indien de beschikbare middelen na de inhaaltoeslagen hoger zijn dan 110% van het vereiste vermogen wordt het meerdere toegekend door een extra toeslag in de verhouding 3:2 (actieven:inactieven). Dit geeft duidelijk het karakter van de pensioenregeling aan. Alle positieve resultaten zonder een maximum zijn voor de deelnemer. Uiteraard zijn de negatieve resultaten met inachtneming van de onderstaande maatregelen ook voor de deelnemer. Als er minder middelen zijn dan benodigd voor de verplichtingen (inclusief de vereiste reserves) is er sprake van een reservetekort en/of dekkingstekort. Het Pensioenfonds moet dan een herstelplan opstellen. Het toeslagbeleid in een herstelplan is dat er jaarlijks zodanig geïndexeerd wordt dat aan het eind van de herstelperiode het reservetekort naar verwachting niet meer bestaat. Er wordt dus niet volledig gestopt met de toeslagverlening totdat het reservetekort weg is. Dit beleid leidt tot een meer gelijkmatige verdeling van de toeslagverlening in de tijd. Indien in een herstelplan blijkt dat binnen de gestelde termijnen het dekkingstekort en / of reservetekort door middel van matiging van de toeslagen niet kan worden opgeheven kan het Bestuur nog de volgende maatregelen inzetten: 1. De beleggingsmix wijzigen. 2. Overgaan tot herverzekering van de verplichtingen. Hiermee wordt dan voor de deelnemer zekergesteld dat het tekort niet verder toeneemt. 3. Korting van de nominale aanspraken. Indien de beschikbare middelen het nadien weer toelaten worden deze als eerste weer hersteld. Het Bestuur kan gemotiveerd de volgorde van deze maatregelen bepalen. De korting wordt evenredig over de verplichtingen van alle deelnemers toegepast. Mocht overigens in enig jaar de premie lager zijn dan de kostendekkende premie dan wordt ook de in dat jaar op te bouwen pensioenaanspraak evenredig gekort.
Uitvoeringskosten Pensioenregeling De totale uitvoeringskosten van de pensioenregeling, inclusief vermogensbeheer, bedroegen in 2007 0,40 % van de totale activa (2006 0,31%). De kostenstijging ten opzicht van vorig jaar wordt met name veroorzaakt door de toename van de kosten vermogensbeheer. De totale activa bedroegen in 2007 € 604,4 mln (2006 € 619,4 mln).
14
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
Woonzorgcomplex Om de Haenen, Breda Ballast Nedam Bouw Zuid heeft in het voorjaar van 2007 twee
jongeren met een verstandelijke beperking, die hun kinderen prettig
woongebouwen opgeleverd, van elk drie verdiepingen. Dit
en zo zelfstandig mogelijk willen kunnen laten wonen. Daarvoor zijn
kleinschalige woonzorgproject is ontwikkeld door Woonstichting
nu 14 ruime appartementen met gemeenschappelijke faciliteiten
Singelveste, in samenwerking met zorgdienstverlener Amarant en
wonen, recreatie en zorg beschikbaar. In het andere gebouw zijn
de stichting 2x7. De stichting is een lokaal initiatief van ouders van
13 mindervalidewoningen in gebruik door cliënten van Amarant.
Mutatieoverzicht deelnemers Gedurende het jaar hebben zich de volgende mutaties in het deelnemersbestand voorgedaan
Actieve Premievrijen
Pensioen
Totaal
deelnemers deelnemers gerechtigden Aantal verzekerden ultimo 2006
1.922
Toetreding
2.893
1.613
6.428
416
416
Uit dienst zonder waardeoverdracht
-229
229
0
Ingang pensioen
-48
-91
139
0
Overlijden deelnemer
-1
-5
-44
-50
Partners na overlijden
39
39
Overlijden partners
-22
-22
Waardeoverdrachten
-86
-86
Diverse mutaties
17
-28
-19
-30
Totaal mutaties
155
19
93
267
2.912
1.706
6.695
Aantal verzekerden ultimo 2007
2.077
Leeftijdsopbouw actieve deelnemers
2007
2006
%
aantal
%
Leeftijd
aantal
< - 34 jaar
632
30
558
29
35-54 jaar
1.048
50
984
51
55-59 jaar
239
12
233
12
60-64 jaar
158
8
147
8
1.922
100
Totaal
2.077
100
Premies Doorsneepremie (inclusief koopsommen) (x ¤ 1.000.000)
25
,5
27
,1
30
19 ,4
20 ,
1
21 ,0
25
20
15
10
5
0 2003
16
2004
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
2005
2006
2007
Uitkeringen De hieronder genoemde bedragen zijn uitsluitend de uitkeringen van de pensioenen die opgebouwd zijn in het pensioenfonds van Ballast Nedam. Uitbetaalde pensioenen Ballast Nedam regelingen (aantal pensioengerechtigden inclusief vroeggepensioneerden) (x ¤ 1.000.000)
Boekjaren
Deze aantallen zijn exclusief wezenpensioen. In 2007 kwamen 30 (2006: 35) personen voor wezenpensioen in aanmerking. Dit aantal is niet verwerkt in de hierboven vermelde grafiek.
Specificatie uitkeringen x € 1.000
2007
2006
Vroegpensioen
2.637
12,4%
3.203
15,4%
Ouderdomspensioen
14.222
67,1%
13.462
64,7%
Nabestaandenpensioen
4.205
19,8%
4.018
19,3%
Wezenpensioen
106
0,5%
108
0,5%
Afkopen kleine pensioenen
33
0,2%
0
0,0%
Subtotaal
21.203
100%
20.791
Cordares inclusief herverzekering
4.058
3.449
Overige
112
100%
Uitkeringen u.h.v. aktes van cessies 215 *)
Totaal
25.373
24.455
*) inclusief € 15 afkoop kleine pensioenen.
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
17
Beleggingen Beleid Hoewel het rendement op de beleggingen in 2007 ‘maar’ -3% geweest is, steeg toch de dekkingsgraad in 2007. Dit is het gevolg van het feit dat de marktwaarde van de verplichtingen sterker is gedaald als gevolg van de gestegen kapitaalmarktrente. Het lagere rendement is enerzijds het gevolg van het beleid van het Bestuur om de verschillen tussen de duratie van de beleggingen en de duratie van de verplichtingen te verkleinen en anderzijds veroorzaakt door de kredietcrisis die van invloed is geweest op de beleggingsresultaten. Om het renterisico te beperken is het beleid van het fonds er op gericht om het renterisico voor een deel af te dekken. In de risicoparagraaf gaan wij daar verder op in. De kredietcrisis en de daaruit voortvloeiende liquiditeitscrisis hebben vooral invloed gehad op de vastrentende waarden in de portefeuille en de aandelen in de portefeuille. Als gevolg van het verslechterende marktsentiment lieten ook andere aandelen en beleggingen als vastgoedaandelen forse koersdalingen zien. Met name de tweede helft van het jaar heeft de kredietcrisis invloed gehad op de beleggingsresultaten. Er hebben regelmatig gesprekken tussen de vermogensbeheerder en de Beleggingscommissie plaatsgevonden om volledig op de hoogte te zijn van de situatie rond de kredietcrisis en het Bestuur goed te kunnen informeren. Daarnaast stuurt het Bestuur, daarbij geadviseerd door de Beleggingscommissie, de vermogensbeheerder met name aan de hand van de bij de fondsen behorende benchmarken aan. De normverdeling van de beleggingen over de verschillende categorieën volgens het beleggingsbeleid is 65% in vastrentende waarden en 35% in zakelijke waarden. Op deze normverdeling wordt een marge naar beneden en naar boven toegestaan aan de vermogensbeheerder. De verdeling van de beleggingen van € 594,3 mln eind 2007 bedroeg 62,7% in vastrentende waarden en 37,3% in zakelijke waarden. Het Bestuur heeft besloten om op termijn een andere invulling te geven aan de onroerend goedbeleggingen. Besloten is om een deel van de portefeuille te gaan beleggen in niet- beursgenoteerde onroerend goedbeleggingsfondsen en een deel te houden in het huidige NN Vastgoed Fonds, een beleggingsfonds dat wereldwijd belegt in beursgenoteerde onroerend goedaandelen. De Beleggingscommissie heeft in het eerste kwartaal van 2008 presentaties gehad over niet-beursgenoteerde aandelen in onroerend goedbeleggingsfondsen van een drietal vermogensbeheerders. De Beleggingscommissie zal hierover in de tweede helft van 2008 een advies uitbrengen aan het Bestuur, zodat vervolgens besluiten kunnen worden genomen. De voortdurende onzekerheid op de financiële markten zal ook van invloed zijn op de beleggingsportefeuille in 2008. De Beleggingscommissie en het Bestuur volgen de ontwikkelingen op de financiële markten en de impact hiervan op de beleggingsportefeuille nauwkeurig.
Kerncijfers Beleggingsresultaten (rendement)
4, 3 59
61 2, 2
52 3
47 2,
3
,4
59
4,
9
(x ¤ 1.000.000)
(8,2%)
2003
18
(8,5%)
2004
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
(13,4%)
2005
(5,1%)
2006
(-3,0%)
2007
Asset mix De Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam heeft bijna alle beleggingen ondergebracht in de volgende fondsen: • ING Fixed Income All Grade Basis Fonds • ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds • Nationale Nederlanden Vastgoed Fonds • ING Multi-manager Global Equity Fund Naast deze fondsen heeft het pensioenfonds 200.000 aandelen Ballast Nedam N.V.. In de strategische asset mix zijn de aandelen Ballast Nedam buiten beschouwing gelaten. De strategische beleggingsmix is onderstaand samengevat:
Asset mix ING exclusief Strategisch Bandbreedtes
Feitelijke
aandelen Ballast Nedam
allocatie
allocatie
min
%
%
max
%
%
x € 1.000
Aandelen
27,5
22,5
32,5
28,4
167.997
Vastgoed
7,5
2,5
12,5
8,1
47.784
Vastrentende waarden
65,0
57,5
72,5
63,2
372.815
Liquiditeit
0,0
5,0
5,0
0,3
100,0
100,0
1.613
Totaal
590.209
De totale portefeuille was per jaareinde als volgt belegd (in procenten tegen marktwaarde): %
2007
2006
Units NN Vastgoedfonds
8,0
9,0
Units ING Aandelenfonds *
0,0
29,5
Units ING Multimanager Equity Fund **
28,3
Aandelen Ballast Nedam N.V.
1,0
1,1
Zakelijke waarden
37,3
39,6
Units ING F.I. All Grade Basis Fonds
44,3
43,9
Units ING F.I. All Grade Long Duration Basis Fonds
18,0
15,6
Leningen op schuldbekentenis
0,4
0,9
Lening Ballast Nedam Nederland B.V.
0,0
0,0
Vastrentende waarden
62,7
60,4
100,0
100,0
0,0
* per 1 april 2007 verkocht ** per 1 april 2007 aangekocht
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
19
Rendement (performance)
2007
2006
Behaald
Benchmark
Behaald
Benchmark
Units NN Vastgoedfonds
-13,4%
-13,3%
39,4%
36,0%
Vastgoed aandelen
-13,4%
-13,3%
39,4%
36,0%
Units ING Aandelenfonds *
9,2%
11,9% 11,9%
Units ING Multimanager Equity Fund ** ING aandelen fondsen
-1,3%
9,2%
Aandelen Ballast Nedam N.V.
-11,3%
-2,9%
2,5%
Totaal overige aandelen
-3,2%
9,0%
Obligaties
3,0%
Units ING F.I. All Grade Basis Fonds
1,7%
1,5%
-0,7%
0,0%
Units ING F.I. All Grade Long Duration Basis Fonds
-9,9%
-10,0%
-5,5%
-5,5%
1,8%
1,1%
Leningen op schuldbekentenis
Lening Ballast Nedam Nederland B.V. Vastrentende waarden
-1,6%
-1,8%
-0,8%
-1,4%
Totale portefeuille
-3,0%
-2,6%
5,1%
6,5%
* per 1 april 2007 verkocht ** per 1 april 2007 aangekocht De omschrijvingen van de gehanteerde benchmarken staan in de omschrijving van de fondsen vermeld.
20
6,0%
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
Informatie over de beleggingsfondsen waarin het Pensioenfonds participeert
NN Vastgoed Fonds Het NN Vastgoed Fonds belegt wereldwijd in aandelen van vastgoedondernemingen. Het fonds belegt dus niet rechtstreeks in gebouwen. Dit biedt voordelen omdat het fonds hierdoor flexibel kan inspelen op marktontwikkelingen. De analisten van het fonds spreiden het vermogen wereldwijd in verschillende deelgebieden van vastgoed zoals kantoren, winkels, industrie, woningen en de gezondheidszorg. Vastgoed biedt een waardevolle aanvulling op een brede beleggingsportefeuille omdat het gemiddeld een lager risico kent dan andere aandelensectoren in combinatie met een aantrekkelijk rendement. Bovendien is het dividendrendement gemiddeld hoog door de stabiele huurinkomsten van vastgoedondernemingen. De benchmark van het fonds is de GPR 250 Global Hedged Ned Dividend Index. Kerngegevens per eind 2007: Oprichtingsdatum
7 september 1990
Gemiddeld rendement per jaar sinds oprichting
8,65%
Intrinsieke waarde
€ 17,86
Totale netto fondswaarde
€ 230,8 mln.
Aandeel Pensioenfonds Ballast Nedam
€ 47,8 mln. is 20,7 %
Onderstaand is de rendementsontwikkeling tot en met 2007 weergegeven.
Rendementsontwikkeling Geïndexeerd rendement obv intrinsieke waarde (5 jaar) 315
125
275 110 235 95 195 80
155
65
115
75 2003
2004
2005
Nationale-Nederlanden Vastgoed Fonds
2006
2007
50
Benchmark
De jaarrendementen:
2003
2004
2005
2006
2007
Fonds
29,32%
29,41%
20,51%
38,92%
-13,37%
Benchmark
30,00%
34,50%
19,70%
36,00%
-13,27%
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
21
ING Fixed Income All Grade Basis Fonds Het ING Fixed Income All Grade Basis Fonds is een obligatiefonds gebaseerd op een totaal portefeuille-concept, zijnde het ‘All Grade’ mandaat. Dit All Grade mandaat maakt gebruik van de verschillende binnen de vastrentende markten beschikbare beleggingcategorieën (o.a. duratie, curve, valuta, credits) om te komen tot een optimale risico-rendementsverhouding. Om te zorgen voor een goede spreiding zal het fonds voor een deel doorbeleggen in andere ING beleggingsfondsen. Dit betreft met name de spreadproducten, zoals Credits (ING Euro Credit Basis Fonds), Asset Backed Securities (ING Global ABS Basis Fonds (Fixed), ING AAA ABS Basis Fonds), Emerging Market Debt (ING EMD local currency Basis Fonds (eur), ING EMD hard currency Basis Fonds (eur)) en High Yield (ING Global High Yield Basis Fonds). De benchmark van het ING Fixed Income All Grade Basis Fonds is de Lehman Brothers Euro Aggregate Index.
Kerngegevens per eind 2007: Oprichtingsdatum
31 december 2004
Gemiddeld rendement per jaar sinds oprichting
2,73%
Intrinsieke waarde
€ 10,84
Totale netto fondswaarde
€ 6.969,8 mln.
Aandeel Pensioenfonds Ballast Nedam
€ 263,2 mln. is 3,8%.
Onderstaand is de rendementsontwikkeling tot en met 2007 weergegeven.
Rendementsontwikkeling Geïndexeerd rendement obv intrinsieke waarde (5 jaar) 110
125
110 105 95
80
100
65
95 2005
2006
ING Fixed income All Grade Basis Fonds
2007
50
Benchmark
De jaarrendementen:
22
2003
2004
2005
Fonds
-
-
Benchmark
-
-
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
2006
2007
5,84%
0,75%
1,66%
4,81%
-0,03%
1,45%
ING F.I. All Grade L.D. Basis Fonds Het ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds is een obligatiefonds met een extra hoge duratie (ongeveer 25 jaar). Dit fonds is speciaal door ING ontwikkeld om het voor met name Pensioenfondsen mogelijk te maken de duratie van hun asset-portefeuille te verhogen en deze in lijn te brengen met de duratie van de verplichtingen. Het ING F.I. All Grade Long Duration Basis Fonds belegt volledig door in het ING F.I. All Grade Basis Fonds en sluit daarnaast een aantal interest rate swaps af om de duratie te verlengen naar eerder genoemd niveau. Deze ‘swap overlay’ constructie maakt het mogelijk om naast duratieverlenging te kunnen profiteren van de voordelen van actief vermogensbeheer via het All Grade mandaat (zie ook het ING F.I. All Grade Basis Fonds). De benchmark van het ING F.I. All Grade Long Duration Basis Fonds is de Lehman Brothers Euro Aggregate Index plus een door ING IM geconstrueerde modelportefeuille van interest rate swaps.
Kerngegevens per eind 2007: Oprichtingsdatum
31 december 2004
Gemiddeld rendement per jaar sinds oprichting
1,66%
Intrinsieke waarde
€ 10,51
Totale netto fondswaarde
€ 1.926,5 mln.
Aandeel Pensioenfonds Ballast Nedam
€ 107,0 mln. is 5,6%.
Onderstaand is de rendementsontwikkeling tot en met 2007 weergegeven.
Rendementsontwikkeling Geïndexeerd rendement obv intrinsieke waarde (5 jaar) 130
125
125 110 120 95
115 110
80 105 65
100 95 2005
2006
ING F.I. All Grade L.D. Basis Fonds
2007
50
Benchmark
De jaarrendementen:
2003
2004
2005
2006
2007
Fonds
-
-
23,38%
-5,50%
-9,88%
Benchmark
-
-
22,83%
-5,46%
-10,03%
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
23
ING Multimanager Global Equity Fund Vanaf 1 april 2007 is het ING Multi-manager - Global Equity Fund opgenomen in de portefeuille van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam in plaats van het ING Aandelen Basis Fonds. Het ING Multi-manager – Global Equity Fund is een wereldwijd aandelenfonds dat belegt volgens een geconcentreerde core-satelite aanpak. Binnen het fonds wordt gebruik gemaakt van meerdere gespecialiseerde aandelenbeheerders. ING IM is verantwoordelijk voor de selectie en monitoring van deze beheerders. Door te beleggen in een relatief gering aantal beheerders, biedt het fonds diversificatie. De benchmark van het fonds is de MSCI World (net) Index.
Kerngegevens per eind 2007: Oprichtingsdatum
13 juli 2005
Gemiddeld rendement per jaar sinds oprichting
18,54%
Intrinsieke waarde
€ 107,14
Totale netto fondswaarde
€ 1.118,6 mln.
Aandeel Pensioenfonds Ballast Nedam
€ 168,0 mln. is 15.5 %
De jaarrendementen zijn als volgt.
2003
2004
2005
2006
2007
Fonds
-
-
11,85%
8,20%
-2,10%
Benchmark
-
-
10,82%
7,40%
-1,70%
Fondsen
2005*)
2006
2007
Invesco **)
-6,64%
Jaarrendementen managers
MFS
10,79%
12,41%
0,12%
Alliance
15,20%
5,00%
3,10%
Templeton
9,54%
12,70%
-2,05%
Lazard ***)
-8,50%
Schroders **)
-4,68%
Benchmark *) vanaf oprichtingsdatum **) 25 juni 2007 toegevoegd ***) 1 februari 2007 toegevoegd
24
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
10,82%
7,40%
-1,66%
Besluiten in het kader van beleggingen in 2007 Na onderzoek heeft het Bestuur, op advies van de Beleggingscommissie, in 2007 besloten om te kiezen voor een multi-management fonds in plaats van het ING Aandelen Basis Fonds. Dit is geëffectueerd in april 2007. Het pensioenfonds besteedt het vermogensbeheer met beleggingsstrategieën uit aan een multi-manager. Deze multi-manager stelt vervolgens meerdere vermogensbeheerders aan om verschillende delen van deze aandelenportefeuille te beheren. Het is de taak van de multi-manager om de verschillende vermogensbeheerders te selecteren en actief aan te sturen. Daarbij dient hij ervoor te zorgen dat de totale portefeuille altijd door de beste combinatie van vermogensbeheerders wordt beheerd. Multi-management speelt in op de ontwikkeling om de beleggingen te spreiden over verschillende vermogensbeheerders. Het Pensioenfonds heeft gekozen om de verantwoordelijkheid voor het aannemen en ontslaan van vermogensbeheerders over te dragen aan een hierin gespecialiseerde partij, de zogenaamde multi-manager. Voordelen van deze multi-managementstructuur zijn: 1. Diversificatie: Door middel van spreiding over verschillende beleggingscategorieën, vermogensbeheerders, beleggingsstijlen en beleggingsprocessen kan een multi-manager uitstekende diversificatie bieden, waardoor het risico-rendementsprofiel van de klantportefeuille wordt verbeterd. 2. Stabiele beleggingsresultaten: De resultaten van een multi-managerstrategie zijn doorgaans stabieler en beter voorspelbaar dan de rendementen van de traditionele één manager beleggingsstrategie. 3. Toegang tot de beste vermogensbeheerders: Via multi-managersstrategieën krijgen klanten – ook voor relatief kleine bedragen – toegang tot de beste en meest succesvolle vermogensbeheerders uit de wereldwijde beleggingsindustrie. 4. Portefeuillesamenstelling en administratie in de handen van een specialist: Door te kiezen voor een multi-managerstrategie, kiest een institutionele relatie feitelijk voor het uitbesteden van het aannemen en ontslaan van de vermogensbeheerders aan een derde partij, de multi-manager. De multi-manager is gespecialiseerd in het analyseren en beoordelen van de grote groep vermogensbeheerders die op de markt actief zijn en in het selecteren en beheren van de optimale combinatie investmentmanagers. Daarnaast draagt de multi-manager zorg voor de taken die direct verband houden met het beheer van een beleggingsportefeuille, zoals bewaarneming en van administratieve taken. De Beleggingscommissie heeft een drietal aanbieders op het gebied van multi-management vergeleken en uiteindelijk het Bestuur geadviseerd te kiezen voor de ING Multi-manager Global Equity. Beoordeling op prestaties, uit het verleden, gaf weinig verschillen tussen de aanbieders. De ING-Multi-manager Global Equity heeft als voordelen dat alles bij ING in één hand is, er sprake is van lagere kosten en de portefeuille overzichtelijker en makkelijker te beheersen is. Verder zijn er in 2007 geen besluiten met betrekking tot de beleggingsportefeuille genomen en is het in 2006 gevoerde beleid voortgezet.
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
25
Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s-Hertogenbosch In 2011 staat hier het grootste niet-academische ziekenhuis van
Die korte bouwtijd vraagt een gedegen voorbereiding en een
Nederland. Het heeft dan een vloeroppervlakte van 120.000 m ,
scherpe planning. Het eerste prefab ‘sandwich’ gevelelement is
de omvang van 18 voetbalvelden. De bouwcombinatie, waar
geplaatst op dinsdag 1 april 2008. Er zullen er nog vele volgen voor
Ballast Nedam Bouw Speciale Projecten deel van uit maakt, heeft
de complete gevel van 27.000 m2 in maart 2009 dicht is.
2
er 44 maanden voor nodig.
Financiën Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar x € 1.000
Pensioen
Technische
Vermogen voorzieningen
Algemene Dekkingsgraad Reserve
Stand per 31 december 2006
616.837
502.675
114.162
122,7%
-7.087
-1,4%
Cumulatief effect stelselwijziging
61
7.148
(overgang naar FTK) Beleggingsresultaten
-18.253
-18.480
227
0,0%
3.474
0,7%
422
0,1%
103
0,0%
-3.987
-0,8%
5.978
1,2%
489.168
113.292
123,2%
Premiebijdragen
20.102
16.628
Waardeoverdrachten
5.370
4.948
Uitkeringen
-21.315
-21.418
Indexaties
0
3.987
Overige
-342
-6.320
Stand per 31 december 2007
602.460
Analyse van het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren
2007
2006
2005
2004
2003
Premieresultaat
3.474
2.407
2.643
-238
4.501
Interestresultaat (beleggingen)
227
31.748
33.745
24.995
18.901
Overig resultaat
2.516
-9.095
-5.453
2.707
492
6.217
25.060
30.935
27.464
23.894
De vergelijkende cijfers zijn niet gecorrigeerd voor het effect van de per 1 januari 2007 doorgevoerde stelselwijziging. Ultimo 2007 bedraagt de marktrente circa 4,8% (2006 4,3%).
Ontwikkeling van de dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) over de afgelopen jaren
2007
2006
2005
2004
2003
Dekkingsgraad ultimo
123,20%
122,70%
117,10%
112,10%
106,70%
De vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet bedraagt 115,50 %. Eind 2007 is er geen sprake van een tekort. De dekkingsgraad bedraagt ultimo 2007 123,20%. Vanaf ultimo 2007 is de dekkingsgraad vastgesteld op basis van FTK.
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
27
Actuariële paragraaf Actuariële analyse x € 1.000
2007
2006
Premieresultaat Premiebijdragen
21.050
19.443
Pensioenopbouw (inclusief premievrijstelling)
-16.628
-16.013
Pensioenuitvoeringskosten
-948
-1.023
3.474
2.407
Interestresultaat Beleggingsresultaten
-18.253
30.345
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
-20.117
-19.311
Wijziging marktrente
38.597
20.714
227
31.748
Toeslagen Verleende toeslag op pensioenen actieven en inactieven
-3.987
-5.485
-3.987
-5.485
Resultaat op waardeoverdrachten
422
-1.110
Technisch resultaat herverzekeraar
2.104
1.932
Vrijval a.g.v. wijzing ervaringssterfte (voorz. Sterftetafels)
5.658
-1.800
Resultaat op uitkeringen
103
-21
Overige baten
12
Wijziging herverzekeringsdeel technische voorzieningen
-2
-2.583
Premie herverzekering
-105
-94
Overige lasten
-1.689
66
6.503
-3.610
Totaal saldo van baten en lasten
6.217
25.060
x € 1.000
2007
2006
Kostendekkende premie
20.105
17.036
Feitelijke premie
21.050
19.443
Gedempte premie
12.138
n.v.t.
Overig resultaat
Kostendekkende premie
De feitelijke premie is hoger dan de (gedempte) kostendekkende premie, dus er is sprake van een kostendekkende premie
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets De vermogenspositie van de Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam is voldoende. De dekkingsgraad ultimo 2007 van 123,2% is hoger dan de vereiste dekkingsgraad van 115,5%. Er is dus sprake van een reserveoverschot. Dit bedraagt ultimo 2007 € 38.852.
28
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie De waarmerkend actuaris beoordeelt de financiële positie van de Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam als voldoende, mede gelet op de voor het pensioenfonds geldende toeslagenregeling. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria
Risico’s Risico- en beheersingbeleid Het Bestuur heeft het beleid verwoord in de Actuarieel Bedrijfstechnische Nota (ABTN). De algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheerstaken is risicobeheersend operationeel management. Beleggingsrisico’s De Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam heeft de volgende fondsen: • ING Fixed Income All Grade Basis Fonds • ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds • Nationale Nederlanden Vastgoed Fonds • ING Multi-manager Global Equity Fund Naast deze fondsen heeft het pensioenfonds 200.000 aandelen Ballast Nedam N.V.. Het Bestuur heeft in 2004 een Asset Liability Management (ALM) studie laten uitvoeren om de beleggingsrisico’s in te schatten en het beleggingsbeleid vast te stellen. Aan de hand van de uitkomsten van deze studie is een beleggingsportefeuille gekozen met een acceptabele combinatie van netto premieniveau, premievolatiliteit, kansen op onderdekking en kansen op (volledige) indexatie. Het deel van de middelen dat in de betreffende beleggingscategorie mag worden belegd is uitgedrukt als percentage van de marktwaarde van de belegde middelen op enig moment: Strategische mix
Norm
Minimum
Maximum
Vastrentende waarden
65,0%
57,5%
72,5%
Aandelen
27,5%
22,5%
32,5%
Vastgoed
7,5%
2,5%
12,5%
Liquide middelen
0,0%
-5,0%
5,0%
Totaal
100,0%
De samenstelling van het vermogen dient binnen de bovenstaande minima en maxima te blijven. De mogelijkheid tot voorbeleggen (door middel van het accepteren van een tijdelijk tekort op liquide middelen) is toegestaan. Afhankelijk van de visie van de beheerder ten aanzien van de relatieve aantrekkelijkheid van vastrentende waarden versus aandelen zal de betreffende beleggingscategorie door middel van tactisch beleid worden over- dan wel onderwogen ten opzichte van de gestelde norm binnen de gestelde bandbreedte. De tactische asset allocatie zal enkel worden uitgevoerd op de categorieën vastrentende waarden en aandelen. Dit is de gehele portefeuille exclusief vastgoed. In de hieronder vermelde tabel is de portefeuille weergegeven exclusief vastgoed
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
29
Norm
Minimum
Maximum
Vastrentende waarden
70,3%
62,8%
77,8%
Aandelen
29,7%
24,7%
34,7%
Liquide middelen
0,0%
-5,0%
5,0%
Totaal
100,0%
Het belang in vastgoed is een strategische belang. Hierover zal geen tactisch beleid worden gevoerd. De bandbreedtes zijn vastgesteld voor koersontwikkelingen. Indien de bandbreedte van het belang in vastgoed wordt overschreden (dus het belang onder de 2,5% of boven de 12,5% van de totale portefeuille komt) zal ING IM contact opnemen met het Pensioenfonds voor de te ondernemen actie. Het pensioenfonds zal indien het vastgoedbelang onder de 2,5% of boven de 12,5% komt een bestuursbesluit nemen en schriftelijk mededelen aan ING Investment Management BV hoe zij moet handelen. Het beleggingsbeleid is in 2007 aan de hand van een continuïteitsanalyse getoetst. Uit de toetsing bleek geen aanleiding om het beleggingsbeleid naar aanleiding hiervan aan te passen. Actuariële risico’s Vanaf 1 januari 2007 wordt er gebruikt gemaakt van de zogenaamde AG-prognosetafel inclusief ervaringssterfte Watson Wyatt 2008. Binnen de “prognosetafel” wordt gerekend met sterfteprognoses met verwachte verbeteringen in levenskansen van 2005 tot en met het jaar 2050. De sterfte binnen Nederlandse pensioenfondsen is lager dan in de gehele Nederlandse bevolking, zodat de “prognosetafel” gecorrigeerd wordt met ervaringssterfte. Door toepassing van deze tafel is het langlevenrisico voor het fonds sterk gereduceerd.
Renterisico’s Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan gemeten worden door middel van de duratie. De duratie is de (met de contantenwaarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
2007
2006
Duratie van de vastrentende waarden (voor afdichten renterisico)
5,7
5,5
Duratie van de vastrentende waarden (na afdichten renterisico)
11
10
Duratie van de (nominale) pensioenverplichting
13
14
Op de balansdatum is de duratie van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duratie van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde ‘duration mismatch’. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur); de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration mismatch en op deze wijze de rentegevoeligheid af te dekken. Dit gebeurt door ieder kwartaal 1,5% van de totale vastrentende waardenportefeuille te switchen van het ING Fixed Income All Grade Basis Fonds (obligatie fonds) naar het ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds (obligatiefonds met een extra hoge duratie, ongeveer 25 jaar) De rentegevoeligheid is per 31 december 2007 voor 65% afgedekt (2006: 56%).
30
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
Toekomstparagraaf De voortdurende onzekerheid op de financiële markten zal ook van invloed zijn op de beleggingsportefeuille in 2008. De Beleggingscommissie en het Bestuur volgen de ontwikkelingen op de financiële markten en de impact hiervan de op de beleggingsportefeuille nauwkeurig. Om het renterisico te beperken is het beleid van het fonds er op gericht om het renterisico voor een deel af te dekken. De voortdurende onzekerheid op de financiële markten is voor het Bestuur in 2008 het belangrijkste aandachtspunt.
Amsterdam, 12 juni 2008 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Namens het Bestuur: R.J. Feenstra
F. van Oorschot
voorzitter
plaatsvervangend voorzitter
L.E.M. Duynstee hoofd Pensioenbureau
Verslag van het Bestuur over het 79ste boekjaar
31
Jaarrekening Balans per 31 december 2007 ACTIVA x € 1.000
2007
2006
Beleggingen Units NN Vastgoed Fonds
47.784
55.159
Units ING Aandelen Fonds
180.777
Units ING Multimanager Equity Fund
167.997
Aandelen Ballast Nedam N.V.
5.660
6.604
Zakelijke waarden
221.441
242.540
Units ING F.I. All Grade basis fonds
263.247
269.150
Units ING F.I. All Grade Long Duration
106.976
95.274
Leningen op schuldbekentenis
2.674
5.270
Vastrentende waarden
372.897
369.694
Totaal belegd vermogen
594.338
612.234
Aandeel herverzekeraars in de technische voorzieningen
3.111
3.299
Premiedebiteuren
2.607
2.458
Overige vorderingen
403
305
Vorderingen en overlopende activa
3.010
2.763
Overige activa
3.958
1.131
Totaal
32
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
604.417
619.427
PASSIVA x € 1.000
2007
2006
Stichtingskapitaal
p.m.
p.m.
Algemene reserve
113.292
114.162
Eigen Vermogen
113.292
114.162
Pensioenverplichtingen
489.168
497.075
Toekomstige overlevingstafels
5.600
Technische voorzieningen
489.168
502.675
Overige schulden en overige passiva
1.957
2.590
1.957
2.590
Totaal
604.417
619.427
Totaal
604.417
619.427
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
33
Staat van baten en lasten over 2007
x € 1.000
2007
2006
Premiebijdragen (van werkgever en werknemer)
21.050
19.443
Premie herverzekeringen
-105
-94
20.945
19.349
Beleggingsresultaten
-18.253
30.345
Overige baten
12
3
Baten
2.704
49.697
Pensioenuitkeringen
25.373
24.455
Uitkeringen herverzekeraar
-4.058
-4.074
21.315
20.381
Pensioenuitvoeringskosten
948
1.023
- Pensioenopbouw
16.068
16.013
- Indexering
3.987
5.485
Mutatievoorziening pensioenverplichtingen
34
- Rentetoevoeging
20.117
19.311
- Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-21.418
-20.360
- Wijziging martkrente
-38.597
-20.714
- Wijziging uithoofde van overdracht en rechten
4.948
-20.689
- Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
-5.760
2.276
Totaal mutatie voorziening
-20.655
-18.678
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
249
112
Saldo overdracht van rechten
-5.370
21.799
Lasten
-3.513
24.637
Resultaat boekjaar
6.217
25.060
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
Kasstroomoverzicht over 2007
x € 1.000
2007
2006
Ontvangen premies
21.066
18.568
Ontvangen van derden inzake waardeoverdrachten
8.439
2.578
Betaalde pensioenuitkeringen
-25.049
-24.455
Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars
4.060
4.074
Betaald aan derden inzake waardeoverdrachten
-3.604
-24.377
Betaalde risico premie
-97
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
-1.170
-764
Diversen
3
38
Kasstroom uit pensioenuitvoeringsactiviteiten
3.648
-24.420
Verkopen en aflossingen van beleggingen
242.917
632.883
-82 *
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
2.918
Aankoop beleggingen
-245.741
-639.313
11.176 *
Aflossing lening Ballast Nedam Nederland B.V.
15.773
Betaalde kosten van vermogensbeheer
-915
-1.158 *
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-821
19.361
Mutatie liquide middelen
2.827
-5.059
Saldo liquide middelen per 1 januari
1.131
6.190
Saldo liquide middelen per 31 december
3.958
1.131
* onderling gemuteerd
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
35
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2007 Algemeen Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam, gevestigd te Amsterdam (hierna ‘het fonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden.
Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 12 juni 2008 de jaarrekening opgemaakt.
Stelselwijziging Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 worden beleggingen en pensioenverplichtingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Voor het fonds heeft dit belangrijke gevolgen voor de waardering van de pensioenverplichtingen. De waardering vindt plaats met inachtneming van de uitgangspunten van het Financieel Toetsingskader (FTK). Dit betekent de introductie van onder meer andere overlevingstafels (met sterftetrend) en het gebruik van de marktrente in plaats van een vaste rekenrente van maximaal 4%. Deze wijziging heeft een stelselwijziging als gevolg. Het fonds past met ingang van boekjaar 2007 de nieuwe Richtlijn 610 voor de verslaggeving van pensioenfondsen toe. Het fonds maakt gebruikt van de mogelijkheid om in plaats van het opnemen van vergelijkende cijfers voor de balans en de staat van baten en lasten, te volstaan met een toelichting op de voornaamste componenten van het cumulatieve effect en deze als rechtstreekse mutatie in het eigen vermogen te verwerken per 1 januari 2007. Het cumulatieve effect van de stelselwijziging kan als volgt worden gespecificeerd: x € 1.000 Toename als gevolg van overgang overlevingstafels Afname als gevolg van overgang naar marktrente ad 4,3% in plaats van 4%
Pensioenverplichting 21.906 * -18.375
Toename als gevolg van wijziging kostenvoorziening
3.617
7.148
Aandeel stelselwijziging herverzekeraar
-61
Totaal
7.087
*) Toename als gevolg van overgang overlevingstafels (€ 27.506) verminderd met de vrijval voorziening toekomstige overlevingstafels (€ 5.600)
36
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in 1.000 euro’s, tenzij anders vermeld. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het Bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkeldatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel actief als passief zijn.
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien er sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen. Jaarrekening over het 79ste boekjaar
37
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Beleggingen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld, vindt waardering plaats op basis van geamoritiseerde kostprijs. De Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam heeft bijna alle beleggingen ondergebracht in de volgende fondsen: • ING Fixed Income All Grade Basis Fonds • ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds • Nationale Nederlanden Vastgoed Fonds • ING Multi-manager Global Equity Fund Naast deze fondsen heeft het pensioenfonds 200.000 aandelen Ballast Nedam N.V.. Aandelen Onder dit hoofd zijn de Units ING Aandelenfonds (tot 1-4-2007), units ING Multi-manager Fund Global Equity, Units NN Vastgoedfonds en de aandelen Ballast Nedam opgenomen. Resultaten door wijziging in actuele waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. De units ING Aandelenfonds, units ING Multi-manager Fund Global Equity en units NN Vastgoed zijn gewaardeerd tegen actuele waarde, zijnde de per balansdatum geldende intrinsieke waarde. De aandelen Ballast Nedam zijn gewaardeerd tegen actuele waarde, zijnde de per balansdatum geldende marktwaarde. Vastrentende waarden Onder vastrentende waarden worden de obligaties, Units ING F.I. All Grade Long Duration, units ING F.I. All Grade Basis Fonds en leningen op schuldbekentenis verstaan. De obligaties zijn gewaardeerd tegen actuele waarde, zijnde de per balansdatum geldende intrinsieke waarde.
Aandeel herverzekeraars in de technische voorzieningen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit het herverzekeringscontract op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het Pensioenfonds. De vorderingen uit het herverzekeringscontract worden gelijkgesteld aan de hier tegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in het herverzekeringscontract worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar.
Overige activa Hier zijn de liquide middelen opgenomen.
Overige schulden en overlopende passiva Er is alleen sprake van kortlopende schulden.
38
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
Technische voorzieningen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde. De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschattingen van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het Bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Er wordt geen voorziening gevormd voor de voorwaardelijke toeslagen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Marktrente Conform de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader, zoals deze wordt gepubliceerd door DNB, rekening houdend met een duratie van 13. Overleving Er wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde AG-prognosetafel inclusief ervaringssterfte Watson Wyatt 2008. Binnen de “prognosetafel” wordt gerekend met overlevingsprognoses met verwachte verbeteringen in levenskansen van 2005 tot en met het jaar 2050. De sterfte binnen Nederlandse pensioenfondsen is lager dan in de gehele Nederlandse bevolking, zodat de “prognosetafel” gecorrigeerd wordt met ervaringssterfte. Partnerpensioen is verzekerd Op basis van het onbepaalde partnersysteem Leeftijden Verondersteld wordt dat de deelnemer op 1 juli van zijn of haar geboortejaar is geboren; Leeftijdsverschil Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Kosten De kosten worden uitgedrukt in percentage van de voorziening pensioenverplichtingen. Uitkeringen Bij de waardering van de aanspraken is uitgegaan van de veronderstelling dat de pensioenuitkeringen continu geschieden.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en die uit beleggingsactiviteiten.
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
39
Beleggingen Overzicht x € 1.000
Stand per Aankopen/ 1-jan
subtotaal Verkopen /
stortingen
subtotaal
koers-
lossingen Resultaten
Stand per 31-dec
Units ING Aandelen fonds
180.777
180.777
-182.714
-1.937
1.937
0
186.035
-9.500
176.535
-8.538
167.997
6.604
6.604
-944
5.660
55.125
-7.341
47.784
Units ING Multi Manager Equity Fund
186.035
Aandelen Ballast Nedam
6.604
Units NN Vastgoed Fonds 55.159
13.186
68.345
-13.220
Totaal zakelijke waarden
242.540
199.221
95.274 269.150
441.761
-205.434
236.327
-14.886
221.441
21.780
117.054
117.054
-10.078
106.976
24.740
293.890
-34.974
258.916
4.331
263.247
5.270
5.270
-2.508
2.762
-88
2.674
Units ING F.I. All Grade Long Duration Units ING F.I. All Grade basis fonds Leningen op schuldbekentenis/overig Totaal vastrentende waarden
Totaal beleggingen
369.694
46.520
416.214
-37.482
378.732
-5.835
372.897
612.234
245.741
857.975
-242.916
615.059
-20.721
594.338
Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaarde bandbreedte van schattingen vast te stellen.
Aandeel herverzekeraars in technische voorziening € x 1.000
2007
2006
Stand op 1 januari
3.299
3.412
Cummulatief effect stelselwijziging
61
-
Stand op 1 januari na stelselwijziging
3.360
3.411
-249
-112
3.111
3.299
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand op 31 december
40
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
Vorderingen en overlopende activa € x 1.000
2007
2006
Vordering op sponsor
2.607
2.458
Overige
403
305
3.010
2.763
Overige Activa
2007
2006
Liquide middelen
3.958
1.131
Alle vorderingen hebben een looptijd van korter dan één jaar.
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn.
Stichtingskapitaal en reserves x € 1.000
2007
2006
Stand per 31 december
114.162
Cumulatief effect stelselwijziging
-7.087
89.102
Stand per 1 januari
107.075
89.102
Uit bestemming saldo baten en lasten
6.217
25.060
Saldo per 31 december
113.292
114.162
x € 1.000
2007
2006
Minimaal vereist eigen vermogen
513.251
534.890
Vereist eigen vermogen
563.608
583.492
Solvabiliteit
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
41
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt: x € 1.000
2007
2006
Stand per 31 december 2006
502.675
521.353
Wijziging TV als gevolg van overgang naar FTK Afname als gevolg van overgang naar marktrente
-18.375
Toename als gevolg van overgang overlevingstafels
21.906
Toename als gevolg van wijziging kostenvoorziening
3.617
Stand per 1 januari 2007
509.823
521.353
Benodigd voor pensioenopbouw
16.068
15.891
Individueel bijsparen
0
122
Benodigd voor indexatie actieven
1.804
2.750
Benodigd voor indexatie inactieven
2.183
2.735
Rentetoevoeging
20.117
19.311
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en -uitvoeringskosten
-21.418
-20.360
Wijziging marktrente
-38.597
-20.714
Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten
4.948
-20.689
Technisch resultaat
-2.104
-1.932
Overige mutaties
-3.656
4.208
Saldo per 31 december
489.168
502.675
x € 1.000
2007
2006
Deelnemers
152.843
165.899
De specificatie van het saldo per 31 december is als volgt:
Premievrijen
76.640
85.008
Pensioengerechtigden
254.911
246.168
Voorziening administratiekosten
3.774
Voorziening zieke deelnemers
1.000
Voorziening toekomstige overlevingstafels Totaal
42
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
489.168
5.600 502.675
Conform het FTK wordt er met ingang van het boekjaar 2007 een voorziening administratiekosten aangehouden. Naar aanleiding van wijzigingen in de richtlijnen voor de jaarverslaglegging wordt er vanaf boekjaar 2007 een voorziening premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid voor ziektegevallen opgenomen.
Voorziening pensioenverplichtingen (x ¤ 1.000)
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
43
Pensioen Korte omschrijving pensioenregeling De pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst op basis van een collectieve beschikbare premieregeling. Dit betekent dat er geen gegarandeerd recht op een vast pensioen, dat afhankelijk is van uw salaris, wordt opgebouwd, maar dat de totale premie (werkgeversdeel plus werknemersdeel) het uitgangspunt is. Ballast Nedam en werknemer betalen ieder een deel van de premie die, iedere periode in het pensioenfonds wordt gestort. Het Pensioenfonds gebruikt deze premie voor de opbouw van uw ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. De collectieve beschikbare premie wordt verdeeld op basis van een middelloonregeling. Een middelloonregeling is een pensioenregeling waarin de hoogte van het (behaalbare) ouderdomspensioen is gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag die tijdens het deelnemerschap aan de pensioenregeling heeft gegolden. De eerder opgebouwde pensioenen worden dus niet automatisch verhoogd naar uw laatstverdiende salaris. Vandaar de term ‘middelloon’. Het vaste jaarsalaris dat u verdient op 1 januari is het uitgangspunt voor de vaststelling van de (indicatieve) pensioenopbouw in dat jaar. De financiële risico’s, waaronder het beleggingsrisico, zijn voor de deelnemers in het Pensioenfonds. Dit betekent in de praktijk dat de hoogte van het pensioen weliswaar op basis van een middelloonregeling wordt vastgesteld, maar dat het kan voorkomen dat het Bestuur van het Pensioenfonds de opbouw van het pensioen moet korten wanneer de financiële positie van het fonds in gevaar komt. Andersom kan het Pensioenfondsbestuur besluiten de pensioenen te indexeren, wanneer de financiële positie van het Pensioenfonds toereikend is.
Toeslagverlening In de pensioenregeling worden kort samengevat de beschikbare middelen boven het vereiste vermogen aan de deelnemers toegekend en kan er bij een tekort sprake zijn van korting van de nominale (eerder toegekende) aanspraken. Hier zijn heldere spelregels voor opgesteld en met de deelnemers gecommuniceerd. Voor toekomstige toeslagen is geen opslag in de kostendekkende premie opgenomen en er worden hiervoor ook geen extra reserves aangehouden. Uitsluitend indien er middelen beschikbaar zijn boven het vereiste eigen vermogen kunnen eventueel toeslagen verleend worden. Zoals in 2004 en daarna is gecommuniceerd bestaat er geen ambitie met betrekking tot de hoogte van de toeslagverlening. Er bestaat dan ook geen minimale dan wel maximale toeslagverlening die deelnemers op grond hiervan mogen verwachten. Uiteraard bestaat er wel een schatting van de toekomstige toeslagverlening. Uit de in 2007 uitgevoerde continuïteitsanalyse, rekening houdend met het FTK en de vermogenspositie van eind 2006, blijkt dat de geschatte gemiddelde toeslagen voor de komende 15 jaar ongeveer 80% van de in de analyse veronderstelde loon- en prijsindexen bedraagt. Dit is een schatting van het gemiddelde. De feitelijke toeslagverlening kan in de komende jaren echter van deze schatting afwijken en in een negatief scenario kan er zelfs in enig jaar sprake zijn van een korting van de opgebouwde aanspraken. Het Pensioenfonds zal in het vervolg minimaal eens per 3 jaar de schatting op basis van de continuïteitsanalyse voor de komende 15 jaren maken en met de deelnemers communiceren. Als de wetgeving over de wijze waarop gecommuniceerd moet worden over de toeslagverlening klaar is zal het Bestuur zich beraden of en hoe op basis van de uitkomsten van de continuïteitsanalyse de eerder geformuleerde ambitie zal worden bijgesteld. Als er meer middelen zijn dan benodigd voor de verplichtingen (inclusief de vereiste reserves) kunnen er toeslagen worden verleend. De toeslagverlening is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslag verleend zal worden. De Stichting vormt geen reserve voor de toeslagverlening.
44
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
Inhaalindexaties Inhaalindexatiespercentages op basis van het toeslagenbeleid (indexatiebeleid) zoals hierboven omschreven.
Actieven
Volledig
Toegekend
In te halen
Ingehaald
1 juli 2006
1,26%
0,63%
0,63%
0,00%
1 juli 2007
1,76%
0,88%
0,88%
0,00%
Pensioengerechtigden en premievrijen
Volledig
Toegekend
In te halen
Ingehaald
1 juli 2006
1,98%
0,99%
0,99%
0,00%
1 juli 2007
1,15%
0,58%
0,58%
0,00%
2007
2006
5.600
3.800
0
1.800
-5.600
0
Voorzieningen Voorziening toekomstige overlevingstafels € x 1.000 Saldo per 1 januari Dotatie ten laste van resultatenrekening Vrijval voorziening toekomstige overlevingstafels door Stelselwijziging
Saldo per 1 januari na stelselwijziging
0
5.600
2007
2006
Premies & loonheffing
564
551
Crediteuren
193
176
Nationale Nederlanden rekening courant
266
728
Overigen
934
1.135
1.957
2.590
Overige schulden en overlopende passiva € x 1.000
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
45
Beleid en risicobeheer Beleid Het Bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. De beleidinstrumenten betreffen het beleggingsbeleid, de premie-, toeslag-, het kortingsbeleid en het herverzekeringsbeleid. Het beleggingsbeleid is vastgesteld aan de hand van een Asset Liability Management (ALM) studie. Aan de hand van de uitkomsten van deze studie is een beleggingsportefeuille gekozen met een acceptabele combinatie van netto premieniveau, premievolatiliteit, kansen op onderdekking en kansen op indexatie. Het deel van de middelen dat in de betreffende beleggingscategorie mag worden belegd is uitgedrukt als percentage van de marktwaarde van de belegde middelen op enig moment: Strategische mix
Norm
Minimum
Maximum
Vastrentende waarden
65,0%
57,5%
72,5%
Aandelen
27,5%
22,5%
32,5%
Vastgoed
7,5%
2,5%
12,5%
Liquide middelen
0,0%
-5,0%
5,0%
Totaal
100,0%
De samenstelling van het vermogen dient binnen de bovenstaande minima en maxima te blijven. De mogelijkheid tot voorbeleggen (door middel van het accepteren van een tijdelijk tekort op liquide middelen) is toegestaan. Afhankelijk van de visie van de Beheerder ten aanzien van de relatieve aantrekkelijkheid van vastrentende waarden versus aandelen zal de betreffende beleggingscategorie door middel van tactisch beleid worden over- dan wel onderwogen ten opzichte van de gestelde norm binnen de gestelde bandbreedte. De tactische asset allocatie zal enkel worden uitgevoerd op de categorieën vastrentende waarden en aandelen. Dit is de gehele portefeuille exclusief vastgoed. In de hieronder vermelde tabel is de portefeuille weergegeven exclusief vastgoed. Tactische mix
Norm
Minimum
Maximum
Vastrentende waarden
70,3%
62,8%
77,8%
Aandelen
29,7%
24,7%
34,7%
Liquide middelen
0,0%
-5,0%
5,0%
Totaal
100,0%
Het belang in vastgoed is een strategisch belang. Hierover zal geen tactisch beleid worden gevoerd. De bandbreedtes zijn vastgesteld voor koersontwikkelingen. Indien de bandbreedte van het belang in vastgoed wordt overschreden (dus het belang onder de 2,5% of boven de 12,5% van de totale portefeuille komt) zal ING IM contact opnemen met het Pensioenfonds voor de te ondernemen actie. Het Pensioenfonds zal indien het vastgoedbelang onder de 2,5% of boven de 12,5% komt een bestuursbesluit nemen en schriftelijk mededelen aan ING Investment Management BV hoe zij moeten handelen. Het beleggingsbeleid is in 2007 aan de hand van een continuïteitsanalyse getoetst. Er was geen aanleiding om het beleggingsbeleid op grond van de uitkomsten aan te passen.
46
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
Premie-, toeslag en kortingsbeleid De premie die het Pensioenfonds ontvangt is een vaste premie van 24% van de pensioengrondslag. En vast betekent ook vast. Enerzijds kan er geen premiekorting meer worden verleend. Anderzijds kan er ook geen extra premie van de onderneming worden verlangd. In 2007 bedroeg de totale premie € 21,1 mln. Deze premie was hoger dan de benodigde gedempte premie (kostendekkend) van € 12,1 mln. Kort samengevat worden in de pensioenregeling de beschikbare middelen boven het vereiste vermogen aan de deelnemers toegekend en kan er bij een tekort sprake zijn van korting van de nominale (eerder toegekende) aanspraken. Hier zijn heldere spelregels voor opgesteld en met de deelnemers gecommuniceerd. Voor toekomstige toeslagen is geen opslag in de kostendekkende premie opgenomen en er worden hiervoor ook geen extra reserves aangehouden. Uitsluitend indien er middelen beschikbaar zijn boven het vereiste eigen vermogen kunnen eventueel toeslagen verleend worden. Zoals bij de invoering van de pensioenregeling 2005 in 2004 en daarna is gecommuniceerd bestaat er geen ambitie met betrekking tot de hoogte van de toeslagverlening. Er bestaat dan ook geen minimale dan wel maximale toeslagverlening die deelnemers mogen verwachten. Uiteraard bestaat er wel een schatting van de toekomstige toeslagverlening. Uit de in 2007 uitgevoerde continuïteitsanalyse, rekening houdend met het FTK en de vermogenspositie van eind 2006, blijkt dat de geschatte gemiddelde toeslagen voor de komende 15 jaar ongeveer 80% van de in de analyse veronderstelde loon- en prijsindexen bedragen. Dit is een schatting van het gemiddelde. De feitelijke toeslagverlening kan in de komende jaren echter van deze schatting afwijken en in een negatief scenario kan er zelfs in enig jaar sprake zijn van een korting van de opgebouwde aanspraken. Het Pensioenfonds zal in het vervolg minimaal eens per 3 jaar de schatting op basis van de continuïteitsanalyse voor de komende 15 jaren maken en met de deelnemers communiceren. Als de wetgeving over de wijze waarop gecommuniceerd moet worden over de toeslagverlening klaar is, zal het Bestuur zich beraden of en hoe op basis van de uitkomsten van de continuïteitsanalyse de eerder geformuleerde ambitie zal worden bijgesteld. Als er meer middelen zijn dan benodigd voor de verplichtingen (inclusief de vereiste reserves) kunnen er toeslagen worden verleend. Dit meerdere wordt in de onderstaande volgorde toegekend: 1. Eventuele eerdere kortingen op nominale aanspraken worden hersteld. Eind 2007 waren er overigens geen kortingen die zouden moeten worden hersteld. 2. Toeslagverlening in het jaar vindt plaats volgens de indexen. Deze indexen zijn de CPI ‘alle huishoudens’ voor de inactieven en de loonontwikkeling op basis van de CAO ‘voor de Bouwnijverheid’ voor de actieven. Zijn er voldoende middelen, dan wordt een toeslag verleend ter grootte van 100% van de eerder genoemde indexcijfers. Zijn de middelen gedeeltelijk toereikend dan zal de toeslag een deel van deze indexcijfers bedragen. 3. Zijn er na de 100% toeslagverlening nog meerdere middelen beschikbaar dan zal eerst de eventuele nog uitstaande inhaaltoeslagverlening plaatsvinden. Deze inhaaltoeslagverlening vindt plaats om tot een meer gelijkmatige verdeling van toeslagverlening te komen over de deelnemers met verschillende looptijden van deelneming. Voor deze inhaaltoeslagverlening wordt maximaal 5 jaar teruggegaan tot en met 2005. 4. Zijn er na de inhaaltoeslagen nog meerdere middelen beschikbaar dan worden deze toegevoegd aan een extra reserve van maximaal 10% van het vereiste vermogen. De vorming van deze extra reserve vindt plaats om tot een meer gelijkmatige toeslagverlening in de tijd te komen. 5. Indien de beschikbare middelen na de inhaaltoeslagen hoger zijn dan 110% van het vereiste vermogen wordt het meerdere toegekend door een extra toeslag in de verhouding 3:2 (actieven:inactieven). Dit geeft duidelijk het karakter van de pensioenregeling aan. Alle positieve resultaten zonder een maximum zijn voor de deelnemer. Uiteraard zijn de negatieve resultaten met inachtneming van de onderstaande maatregelen ook voor de deelnemer. Als er minder middelen zijn dan benodigd voor de verplichtingen (inclusief de vereiste reserves) is er sprake van een reservetekort en/of dekkingstekort. Het Pensioenfonds moet dan een herstelplan opstellen. Het toeslagbeleid in een herstelplan is dat er jaarlijks zodanig geïndexeerd wordt dat aan het eind van de herstelperiode het reservetekort naar verwachting niet meer bestaat. Er wordt dus niet volledig gestopt met de toeslagverlening totdat het reservetekort weg is. Dit beleid leidt tot een meer gelijkmatige verdeling van de toeslagverlening in de tijd.
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
47
Indien in een herstelplan blijkt dat binnen de gestelde termijnen het dekkingstekort en / of reservetekort door middel van matiging van de toeslagen niet kan worden opgeheven kan het Bestuur nog de volgende maatregelen inzetten: 1. De beleggingsmix wijzigen. 2. Overgaan tot herverzekering van de verplichtingen. Hiermee wordt dan voor de deelnemer zeker gesteld dat het tekort niet verder toeneemt. 3. Korting van de nominale aanspraken. Indien de beschikbare middelen het nadien weer toelaten worden deze als eerste weer hersteld. Het Bestuur kan gemotiveerd de volgorde van deze maatregelen bepalen. De korting wordt evenredig over de verplichtingen van alle deelnemers toegepast. Mocht overigens in enig jaar de premie lager zijn dan de kostendekkende premie dan wordt ook de in dat jaar op te bouwen pensioenaanspraak evenredig gekort.
Herverzekeringsbeleid Het overlijdensrisico is gedeeltelijk herverzekerd bij Nationale-Nederlanden op basis van een stop-loss dekking. Dit contract loopt tot en met 2009. Een onderdeel van de overeenkomst is het technische resultaat. Indien de som van de in de contractsperiode behaalde resultaten positief is, komt deze winst voor 100% ten gunste van het Pensioenfonds. Indien de som van de behaalde resultaten negatief is en dit bedrag hoger is dan 125% van de risicopremies, dan komt het meerdere voor rekening van Nationale-Nederlanden. Op deze wijze is er uitvoering gegeven aan het beleid om een deel van het kortlevenrisico af te dekken.
Risicobeheer Inleiding De belangrijkste doelstelling van het Pensioenfonds is het uitvoeren van de pensioenregeling. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de reële pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen die door de toezichthouder zijn opgelegd.
Solvabiliteitsrisico en mismatchrisico Het solvabiliteitsrisico is de combinatie van de beleggings- en actuariële risico’s. Om de risico’s te beperken worden de looptijden van de beleggingen vergeleken met de looptijden van de pensioenverplichtingen om het renterisico in kaart te brengen. De duration is de met de contante waarde van rente en aflossing gewogen gemiddelde looptijd in jaren. Dit betekent dat indien de rente met 1% (100 basispunten) daalt, de waarde van de verplichtingen met ongeveer 13% toeneemt. Bij een rentestijging geldt het omgekeerde. Een rentedaling (-stijging) zal dan ook leiden tot een verslechtering (verbetering) van de dekkingsgraad. De huidige looptijd van de beleggingen bedraagt 5,7 jaar. Het risico wordt door het beleid om de looptijden van de beleggingen te verhogen beheerst. Het beleggingsrisico is dat de opbrengsten niet geheel overeenstemmen met de kasstroomprojectie voor de pensioenverplichtingen.
48
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
In jaren 31-dec 2007 31-dec 2006 Duration van de vastrentende waarden (voor afdichten renterisico)
5,7
5,5
Duration van de vastrentende waarden (na afdichten renterisico)
11
10
Duration van de (nominale) pensioenverplichting
13
14
2007
2006
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering)
489.168
509.823
De rentegevoeligheid is per 31 december 2007 voor 65% afgedekt (2006: 56%).
De reservepositie op de FTK-grondslag is als volgt:
Vereiste buffers
74.440
73.669
Vereist eigen vermogen
563.608
583.492
Aanwezig vermogen
602.460
616.837
Reservepositie
38.852
33.345
De vereiste buffer van € 74.440, resulteert in een minimaal vereiste buffer van 15,5%. De vereiste buffer is op basis van de onderstaande gegevens vastgesteld. Buffers
2007
2006
S1 Renterisico
26.776
33.250
S2 Risico zakelijke waarden
51.440
46.448
S3 Valutarisico
24.469
20.125
S4 Grondstoffenrisico
0
0
S5 Kredietrisico
3.915
475
S6 Verzekeringstechnisch risico
13.672
14.647
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
49
Beleggingsrisico De Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam heeft bijna alle beleggingen ondergebracht in de volgende fondsen: • ING Fixed Income All Grade Basis Fonds • ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds • Nationale Nederlanden Vastgoed Fonds • ING Multi-manager Global Equity Fund Naast deze fondsen heeft het Pensioenfonds 200.000 aandelen Ballast Nedam N.V.. Het Bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen het beleggingsbeleid, het herverzekeringsbeleid en het eventueel korten van pensioenaanspraken. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Een en ander vindt doorgaans plaats door middel van periodieke ALM-studies. Een ALM-analyse is een analyse van de te verwachten ontwikkelingen in de financiële positie van het Pensioenfonds en van de waarschijnlijkheid ervan in diverse scenario ‘s. De uitkomsten van deze analyse vormen een belangrijke input voor het vast te stellen beleggingsbeleid dat weer wordt vastgelegd in een beleggingsplan. Het beleggingsplan geeft de normen en limieten aan waarbinnen ING IM het beleggingsbeleid moet uitvoeren.
Verplichtingenrisico (actuarieel risico) De pensioenverplichtingen kunnen in de tijd worden weergegeven door middel van een schatting van de toekomstige uitgaande kasstromen. Het verplichtingenrisico uit zich in: • Indexatieresultaten, waarbij het gevoerde indexatiebeleid afwijkt van de aannamen in de kasstroomprojectie. Loon- en prijsstijgingen c.q. de franchiseontwikkeling wijken af van de verwachting; • Actuariële resultaten, indien de actuariële aannamen en veronderstellingen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het periodiek aanpassen van de levensverwachting van de deelnemers (het langlevenrisico) of wijzigingen in invaliderings- en revalideringskansen; • Premieresultaten, indien de premie niet gelijk is aan de marktwaarde van de kasstromen die voortvloeien uit de nieuwe pensioentoezeggingen. Dit betreft bijvoorbeeld verschillen tussen de ‘kostprijs’ en de daadwerkelijk ontvangen bijdrage voor nieuwe pensioenaanspraken.
Financiële instrumenten en gerelateerde risico’s In overeenstemming met het beleggingsbeleid houdt het Pensioenfonds posities aan in een breed scala van directe en afgeleide (derivaten) financiële instrumenten. Dit betreft zowel marktgenoteerde als niet-marktgenoteerde beleggingen. Als gevolg van de beleggingsactiviteiten wordt het Pensioenfonds geconfronteerd met risico’s gerelateerd aan de financiële instrumenten en de markten waarin het fonds actief is.
Marktrisico Marktrisico betreft het risico dat het Pensioenfonds financiële verliezen lijdt door bewegingen in de financiële markten. Hieronder vallen onder meer het koersrisico op aandelen (het risico van daling van aandelenkoersen en dividendinkomsten), valutarisico (het risico van koersdalingen van directe of indirecte valutaposities) en het renterisico. Hieronder wordt valutarisico per fonds omschreven. In het NN Vastgoed Fonds wordt wereldwijd belegd in aandelen van vastgoedondernemingen. Het directe valutarisico binnen het NN Vastgoed Fonds komt naar voren uit de regioverdeling binnen dit fonds. Hieronder treft u de regioverdeling aan: Regio Europa
17,88%
Japan
17,23%
Azie excl. Japan
13,86%
Noord-Amerika
37,69%
Australie
11,27%
Overige 50
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
2,07% 100,00%
In het ING Multimanager Global Equity Fund wordt wereldwijd belegd in aandelen. Het directe valutarisico binnen het Fonds komt naar voren uit de regioverdeling binnen dit fonds. Binnen de regio Europa wordt tevens belegd in Zwitserse Franken en Britse Ponden. Hieronder treft u de regioverdeling aan: Regio
Invesco
MFS
Alliance
Templeton
Lazard
Schroder
Totaal
Benchmark
%
%
%
%
%
%
%
%
Noord Amerika
48,8
34,5
56,0
26,6
31,2
37,6
40,7
51,3
Europa
38,6
50,5
26,7
57,0
60,7
35,7
43,6
34,1
Japan
11,8
10,1
2,7
4,4
3,6
8,0
6,9
9,7
Azië excl Japan
0,3
1,0
2,0
4,1
0,0
9,5
2,2
4,9
Emerging Markets
0,0
2,2
10,3
4,8
1,2
3,3
4,3
0,0
Kas
0,3
1,7
2,6
3,2
3,3
6,0
2,3
0,0
100
100
100
100
100
100
100
100
Totaal
Het ING Fixed Income All Grade Basis Fonds belegt ten opzichte van de benchmark de Lehmann Euro Aggregate Index. Zoals de naam beschrijft betreft dit een benchmark, welke belegt in vastrentende waarden binnen de Euro zone. Het All Grade Mandaat maakt gebruik van verschillende binnen de vastrentende markten beschikbare beleggingscategorieën (o.a. duratie, curve, valuta, credits). Middels deze categorieën wordt afgeweken van de benchmark om een outperformance te kunnen behalen. De categorieën valuta’s en geografische allocatie zijn van belang voor de valuta exposure binnen deze portefeuille. Zoals ook in het beleggingsplan van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam is beschreven is er een maximale deviatie van de benchmark afgesproken. Het valutarisico kan binnen het All Grade Mandaat worden opgebouwd door een vastrentende belegging buiten de Euro en/of door het (op termijn) aan- of verkopen van dan wel het aanhouden van posities in niet-Euro valuta, al of niet door middel van derivaten. De maximale deviatie voor valuta’s bedraagt 10% van de benchmark. Voor de geografische allocatie geldt als maximale deviatie 1,5 jaar (welke is uitgedrukt in gewogen duratie; het product van de duratie van een obligatie en de procentuele weging van deze obligatie in de vastrentende portefeuille). Binnen het ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds zal worden belegd in participaties van het ING Fixed Income All Grade Basis Fonds alsmede in Interest Rate Swaps (IRS). Het valutarisico voor dit fonds is dan ook een zelfde als voor het ING Fixed Income All Grade Basis Fonds. De strategie van het Pensioenfonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt beheerst door te beleggen in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, dat wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde met waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. De in het beleggingsbeleid opgenomen strategische en tactische normen en limieten naast een adequate bewaking van de uitvoering van het beleggingsbeleid zijn belangrijk voor de beheersing van het prijsrisico. Dit heeft het Pensioenfonds vastgelegd in het beleggingsplan.
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
51
Renterisico De beheersing van het renterisico is voor het Pensioenfonds van groot belang vanwege het feit dat vanaf 1 januari 2007 de waardering van de pensioenverplichtingen is gebaseerd op de actuele rentetermijnstructuur. Een daling van de rente leidt tot een toename van de waarde van de verplichtingen. Voor het Pensioenfonds is het daarom belangrijk dat het beleggingsbeleid optimaal is afgestemd op de rente-gevoeligheid van de verplichtingen, met inachtneming van de risico’s van het Pensioenfonds. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration mismatch en op deze wijze de rentegevoeligheid af te dekken. Dit gebeurt door ieder kwartaal 1,5% van de totale vastrentende waarden portefeuille te switchen van het ING Fixed Income All Grade Basis Fonds (obligatie fonds) naar het ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds (obligatiefonds met een extra hoge duratie, ongeveer 25 jaar) De rentegevoeligheid is per 31 december 2007 voor 65% afgedekt (2006 :56%).
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het Pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het Pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan, etc. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing van dit risico vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaal niveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft tegenover het Pensioenfonds, zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten, het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het Pensioenfonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert.
52
Credit Rating klasse
2007
2006
AAA
200.779
204.398
AA
36.174
31.566
A
68.322
72.139
BBB
22.437
21.161
Lager dan BBB
45.103
34.687
Geen rating
82
5.743
Totaal vastrentende waarden
372.897
369.694
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het Pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Beheersing: in het strategische en tactische beleggingsbeleid wordt voldoende ruimte aangehouden voor de liquiditeitsposities. Rekening wordt gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen het Pensioenfonds en de werkgever. Transacties met bestuurders De werkzaamheden van de bestuursleden zijn onbezoldigd, pensioengerechtigde bestuursleden krijgen een onkostenvergoeding. Er zijn geen leningen verstrekt aan (voormalige) bestuurders. Er is geen sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen De afspraken over de uitvoering van de pensioenovereenkomst tussen het pensioenfonds en de aangesloten werkgever(s) zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 25 van de Pensioenwet. De uitvoeringsovereenkomst is erop gebaseerd dat de werkgever jaarlijks een vaste premie van 24% (inclusief de bijdragen van de deelnemers) van de totale pensioengrondslag betaalt. Deze vaste premie is vastgesteld voor onbepaalde tijd. Verder zijn er in de uitvoeringsovereenkomst afspraken gemaakt inzake tijdige premiebetaling en gegevensaanlevering.
Premiebijdragen van werkgever en werknemers
2007
2006
Werkgeversgedeelte
14.388
13.453
Werknemersgedeelte
5.924
5.540
Individueel bijsparen
0
132
Koopsommen ineens
738
318
Totaal
21.050
19.443
€ x 1.000
2007
2006
Kostendekkende premie
20.105
17.036
Feitelijke premie
21.050
19.443
Gedempte premie
12.138
n.v.t
Kostendekkende premie De kostendekkende premie is op basis van de beleidsregels van DNB vastgesteld. Hier is rekening gehouden met een koopsom voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging, een solvabiliteitsopslag over premieonderdeel ‘1’, koopsom voor voorwaardelijke onderdelen van pensioentoezegging met inachtneming van de geformuleerde ambitie en de wijze van financieren en een opslag voor uitvoeringskosten.
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
53
De actuariële benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen uit het pensioenreglement wordt berekend op basis van de nominale rentetermijnstructuur. Deze wordt vastgesteld als de som van de in het boekjaar te verwachten verhoging van de aanspraken door toename van deelnemersjaren en aanpassing van de pensioengrondslagen op grond van individuele loonsverhogingen. De risicopremies van nog niet opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) nabestaandenpensioen zijn eveneens vervat in dit premieonderdeel. De solvabiliteitsopslag die gelijk is aan het percentage vereist eigen vermogen over de benodigde actuariële premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen uit het pensioenreglement. Vanwege het voorwaardelijke karakter en het ambitieniveau van het toeslagbeleid, wordt in de premie geen element opgenomen voor toeslagen en wordt hiervoor ook niet gereserveerd. De uitvoeringskosten zijn vastgesteld op basis van de werkelijke kosten.
Feitelijke premie Voor de pensioenregeling, zoals omschreven in paragraaf 3, geldt vanaf 1 januari 2006 een reglementaire doorsneepremie van 24% van de pensioengrondslag. De doorsneepremie wordt geacht kostendekkend te zijn en is voor onbepaalde tijd vastgesteld. Deze premie kan alleen als gevolg van dwingende wet- en regelgeving worden gewijzigd. Voor rekening van de Stichting komen de kosten van beheer en administratie van de stichting. De overige kosten komen voor rekening van de werkgever.
Gedempte premie Het pensioenfonds hanteert een kostendekkende premie die is gedempt. De gedempte premie wordt op grond van de voorschriften geacht kostendekkend te zijn. De gedempte premie wordt berekend als de som van de volgende componenten: 1. De actuariële benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke pensioenen, waarbij het gaat om de volgende elementen:
a. comingservicekoopsom voor in het jaar te verwerven pensioenaanspraken;
b. risicokoopsommen voor overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico;
2. Een solvabiliteitsopslag. 3. Een opslag voor uitvoeringskosten. Naast de excasso-opslag wordt rekening gehouden met een additionele opslag van 1% van de pensioengrondslagsom. De onderdelen 1 tot en met 3 vormen tezamen de gedempte premie. De gedempte premie wordt bepaald op basis van prudente actuariële grondslagen conform fondsgrondslagen, zoals deze onder het FTK-beleid door DNB worden voorgeschreven. Uitgangspunt bij de bepaling van de gedempte premie is een disconteringsvoet waarbij het gemiddelde wordt genomen van de rentetermijnstructuren van de voorafgaande 120 maanden aan het betreffende boekjaar. Deze gemiddelde rentetermijnstructuur wordt vermeerderd met 1%-punt. Deze 1%-punt is de verwachte meer opbrengst op aandelen (3%) en onroerend goed (2%) ten opzichte van vastrentende waarden gebaseerd op de huidige beleggingsmix. Het fonds belegd voor ca. 27,5% in aandelen en 7,5% in onroerend goed. Het Pensioenfonds zal, gehoord de Beleggingscommissie, periodiek besluiten over de voor de premievaststelling te hanteren disconteringsvoet. Bijstelling kan onder meer aan de orde zijn indien: a. s prake is van een aanpassing van de strategische beleggingsportefeuille, die van invloed is op de voor de toekomst te verwachten beleggingsrendementen; b. sprake is van veranderde vooruitzichten ten aanzien van relevante grootheden (met name ontwikkeling van de marktrente), die van invloed zijn op de voor de toekomst te verwachten beleggingsrendementen; of c. de toezichthouder de richtlijnen met betrekking tot de continuïteitsanalyse aanpast met gevolgen voor de benodigde premie; of d. het gerealiseerde beleggingsrendement gemeten over een lange periode sterk negatief afwijkt van de gehanteerde disconteringsvoet. Een besluit in enig jaar tot aanpassing van de disconteringsvoet voor de premievaststelling houdt geen beperking in van de beleidsvrijheid die het Bestuur ter zake heeft.
54
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
Delta Psychiatrisch Ziekenhuis, Spijkenisse De verschillende locaties van het Cluster Gespecialiseerde
Het woongebouw heeft drie eenheden voor patiënten met
Behandeling (CGB) van het Delta Psychiatrisch Ziekenhuis in de
verschillende psychiatrische aandoeningen. In het therapiegebouw
regio Rotterdam zijn sinds 2004 verleden tijd. In dat jaar heeft
zijn een dagkliniek en een polikliniek gevestigd. Door de voorzienin-
Ballast Nedam Bouw West een nieuw woongebouw en een
gen te splitsen is de omgeving genuanceerd gescheiden in
therapiegebouw in Spijkenisse opgeleverd.
openbaar en privéterrein.
Beleggingsresultaten 2007
Directe
Indirecte
Kosten
Totaal
x € 1.000 beleggings opbrengsten Units NN Vastgoed Fonds
-7.341
102
-7.239
-7.341
102
-7.239
1.937
-432
1.505
-8.538
557
-5.506
-944
-676
Vastgoedbeleggingen Units ING Aandelen Fonds Units ING MM Equity Fund
2.475
Aandelen Ballast Nedam
268
Aandelen totaal
2.743
Leningen op schuldbekentenis
150
-88
-4
58
Units ING F.I. All Grade Long Duration
-10.078
-199
-10.277
-77
4.331
-466
3.788
73
-5.835
-669
-6.431
96
-3
93
Units ING F.I. All Grade basis fonds
-7.545
125
-4.677
Vastrentende waarden totaal Overige beleggingen Totaal 2006
2.912 Directe
-20.721 Indirecte
-444
-18.253
Kosten
Totaal
15.591
51
15.642
Vastgoedbeleggingen
15.591
51
15.642
Units ING Aandelen Fonds
17.346
-384
16.962
-46
158
x € 1.000 beleggings opbrengsten Units NN Vastgoed Fonds
Units ING MM Equity Fund Aandelen Ballast Nedam
204
Aandelen totaal
204
17.300
-384
17.120
9.808
-6.573
-201
3.034
-214
-214
Obligaties
Leningen op schuldbekentenis Units ING F.I. All Grade Long Duration
-3.736
-131
-3.867
Units ING F.I. All Grade basis fonds
-2.190
-91
-2.281
737
737
Lening Ballast Nedam Nederland BV Vastrentende waarden totaal Overige beleggingen Totaal
56
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
10.545
-12.713
-423
-2.591
105
69
174
-687
30.345
10.854
20.178
Pensioenuitkeringen x € 1.000
2007
2006
Vroegpensioen
2.637
12,4%
3.203
15,4%
Ouderdomspensioen
14.222
67,1%
13.462
64,7%
Nabestaandenpensioen
4.205
19,8%
4.018
19,3%
Wezenpensioen
106
0,5%
108
0,5%
Afkopen kleine pensioenen
33
0,2%
0
0,0%
Subtotaal
21.203
100%
20.791
100%
inclusief herverzekering
4.058
3.449
Overige
112
Uitkeringen u.h.v. aktes van cessies Cordares
215 *)
Totaal
25.373
24.455
2007
2006
Administratiekosten
456
458
Accountant
66
67
Actuaris
93
224
Overige kosten
333
274
948
1.023
*) inclusief € 15 afkoop kleine pensioenen. Kosten Pensioenbureau x € 1.000
Totaal
Kosten pensioenbureau uitgedrukt in percentage totale activa
0,16%
0,17%
Kosten vermogensbeheer Kosten herverzekeraar
105
94
Kosten vermogensbeheer
444
791
Kosten vermogensbeheer verwerkt in de koersen
924
Totaal
1.473
885
Kosten vermogensbeheer uitgedrukt in percentage totale activa
0,24%
0,14%
Kosten pensioenbureau plus kosten vermogenbeheer
2421
1908
Uitgedrukt in percentage totale activa
0,40%
0,31%
604.417
619.427
Totale activa
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
57
In de administratiekosten zijn begrepen € x 1.000
2007
2006
Salariskosten
224
234
Sociale lasten
31
39
Pensioenpremies
34
27
Overige administratiekosten
167
158
456
458
Aantal personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. De hieraan verbonden kosten bedragen circa EUR 456 (2006: EUR 458) en zijn voor rekening van het pensioenfonds.
Bezoldiging bestuurders De bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan, die een dienstverband met de werkgever hebben, ontvangen geen bezoldiging. Pensioengerechtigde bestuursleden en pensioengerechtigde leden van het Verantwoordingsorgaan ontvangen een onkosten vergoeding van € 100,- per vergadering en een reiskostenvergoeding.
Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
Wijziging overige actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het Bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
58
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
Overige mutaties in de voorziening pensioenverplichtingen € x 1.000
2007
2006
Technische resultaat
-2.104
-1.932
Overige
-3.656
4.208
-5.760
2.276
2007
2006
Overdracht van rechten € x 1.000
Inkomende waardeoverdrachten
8.854
2.577
Uitgaande waardeoverdrachten
3.484
24.377
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioen.
Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting. Amsterdam, 12 juni 2008 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Namens het Bestuur: R.J. Feenstra
F. van Oorschot
voorzitter
plaatsvervangend voorzitter
L.E.M. Duynstee hoofd Pensioenbureau
Jaarrekening over het 79ste boekjaar
59
Orbis Medical Park, Sittard-Geleen Het grootste onderdeel van deze verzameling van zorgvoorzienin-
raadplegen artsen alle medische informatie. Een volledig geauto-
gen is het nieuwe Maaslandziekenhuis, dat in het laatste kwartaal
matiseerd vuilafvoersysteem zorgt voor vervoer van alle restafval
van dit jaar in gebruik wordt genomen. Dan zien we een aantal
naar een centrale stortplaats. De eigen energiecentrale levert ook
bijzondere technologische toepassingen in bedrijf. Via lcd-
alle bedrijfsstoffen en regelt ondergrondse opslag en hergebruik
schermen op alle kamers bestellen patiënten hun maaltijden en
van overtollige warmte.
Overige gegevens Korte omschrijving pensioenregeling Karakter
Uitkeringsovereenkomst
Type regeling Een collectieve beschikbare premieregeling waarbij de verdeling van de premies plaatsvindt op basis van een middelloonregeling. Pensioendatum
Eerste van de maand waarop de deelnemer 65 jaar wordt
Pensioengevend salaris (S)
13 maal het vaste salaris in de eerste periode vermeerderd met 8% vakantietoeslag.
Franchise (F)
€ 11.872,- (2007)
Pensioengrondslag
S-F
Collectieve beschikbare premie
24% van de pensioengrondslag
Opbouwpercentage
2,25%
Nabestaandenpensioen Voor nabestaanden kunnen de volgende pensioenen verzekerd zijn bij overlijden voor de pensioendatum:
- Levenslang partnerpensioen
- Een tijdelijk partnerpensioen
- Een wezenpensioen
Voor nabestaanden kunnen de volgende pensioenen verzekerd zijn bij overlijden na de pensioendatum:
- Levenslang partnerpensioen
- Een wezenpensioen
Tijdelijk partnerpensioen 10% van het salaris. Dit partnerpensioen wordt na overlijden deelnemer uitgekeerd tot leeftijd 65 van de partner of het eerder overlijden van de partner. Wezenpensioen
14% van het te bereiken ouderdomspensioen
Bijdrage deelnemer
7% van de pensioengrondslag
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het Bestuur stelt voor het resultaat over het boekjaar ten gunste te brengen van de algemene reserves.
Overige gegevens
61
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam te Amsterdam is aan Watson Wyatt B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2007.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het Bestuur van het Pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel daarvan: - heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het Pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het Pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt heb aanvaard. Met inachtneming van het navolgende ben ik van oordeel dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het Pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam is naar mijn mening voldoende, mede gelet op de mogelijkheden tot toeslagverlening. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het Pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Amstelveen, 12 juni 2008 drs. R. Westhoff AAG verbonden aan Watson Wyatt B.V.
62
Overige gegevens
Accountantsverklaring Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2007 van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam te Amsterdam bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam per 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amstelveen, 12 juni 2008 KPMG ACCOUNTANTS N.V. M.J. Vredenduin RA
Overige gegevens
63
Zorgcomplex Bernard de Wildepark, Breda Kern van dit complex is Huize Raffy, dat sinds 1956 huisvesting
Het verzorgingshuis telt 65 zorgappartementen en 30 verpleegka-
van ouderen uit de Molukse en Nederlands Indische gemeenschap
mers en biedt sociaal-medische voorzieningen voor de wijk. Verder
aanbiedt. Sinds Ballast Nedam Bouw Zuid in 2004 de nieuwbouw
bestaat het complex uit 18 aanleunwoningen, 47 vrije sectorappar-
in bouwteamverband realiseerde, vervult het gebouw een
tementen en een ondergrondse parkeergarage. Wonen, zorg en
bruisende spilfunctie in de wijk.
ontmoeting zijn op een aantrekkelijke manier gecombineerd.
Organisatie Pensioenfonds Het Bestuur bestaat uit een Dagelijks en Algemeen Bestuur.
Dagelijks Bestuur Naam
Functie
Discipline
Werkmaatschappij
Einde zittingsduur
R.J. Feenstra *1)
Voorzitter
Financiën
Ballast Nedam N.V.
01-01-2010
F.L. van Oorschot *2)
Lid
Personeel
Ballast Nedam Bouw en Ontwikkeling B.V.
01-01-2012
Algemeen Bestuur / Intern toezicht Naam
Functie
Discipline
Werkmaatschappij
Einde zittingsduur
M.J.L. Heitman*1)
Lid
juridisch
Ballast Nedam Bouw en Ontwikkeling B.V.
01-01-2010
A. Kok *1)
Lid
financiën
Ballast Nedam International B.V.
01-01-2012
H.P. van der Meer *2)
Lid
financiën
Ballast Nedam Infra B.V.
01-01-2012
Y. van Steeg*3)
Lid
techniek
Pensioengerechtigde
01-01-2010
*1) Benoemd door de werkgever *2) Gekozen door de werknemers *3) Gekozen door de pensioengerechtigden Het Bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een vermogensbeheerder en het Pensioenbureau van het Pensioenfonds. Uitgangspunt is dat het Bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
Organisatie Pensioenfonds
65
Rol van het Bestuur Het Bestuur bestaat uit een Dagelijks Bestuur en een Algemeen Bestuur. Het bestuur heeft onder meer de volgende taken en bevoegdheden: • Het vaststellen van het algemeen beleid van de Stichting. Door middel van een mandaat worden onder meer de volgende taken en verantwoordelijkheden aan het Dagelijks Bestuur gedelegeerd:
1. de vormgeving en vastlegging van beleids- en bestuursprocedures en processen;
2. de aansturing van de Stichting;
3. het beheersen van de risico’s op de lange termijn.
• Verantwoording afleggen aan het Verantwoordingsorgaan. Alle besluiten worden genomen door het hele Bestuur (Algemeen Bestuur plus Dagelijks Bestuur).
Rol Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur is meer specifiek belast met het besturen van de Stichting. Daartoe behoren onder meer de volgende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden: • het besturen van de Stichting en het bepalen van het dagelijks beleid binnen de Stichting, met inachtneming van het mandaat dat het Bestuur heeft vastgesteld; • het voorbereiden en uitvoeren van bestuursbesluiten; • het beheren van activiteiten van de Stichting, het uitvoering geven aan het uitbestedingsbeleid binnen de Stichting dat door het bestuur is vastgesteld, binnen het mandaat van het Bestuur en voor zover dit is toegestaan op grond van wet- en regelgeving; • erop toezien dat de pensioenreglementen, de statuten en de overige juridische documenten van de Stichting, binnen de daartoe gestelde termijnen voldoen aan de geldende wet- en regelgeving; • het adviseren van het Bestuur; • het vertegenwoordigen van de Stichting met inachtneming van de statuten en reglementen en voor zover niet verder uit de wet voortvloeit.
Rol Algemeen Bestuur/Intern toezicht Het Algemeen Bestuur is meer specifiek belast met het intern toezicht. Het Algemeen Bestuur heeft bij het uitoefenen van het intern toezicht de volgende taken: • het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en – processen en de checks en balances binnen de Stichting; • het beoordelen van de wijze waarop het Dagelijks Bestuur functioneert en uitvoering geeft aan de aan haar toegekende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden; • het beoordelen van de wijze waarop door het Dagelijks Bestuur wordt omgegaan met de risico ’s op de lange termijn. Het Algemeen Bestuur heeft bij het uitoefenen van het intern toezicht recht op: • alle informatie die het Algemeen Bestuur nodig acht om zijn taak goed te kunnen uitvoeren; • overleg met het Dagelijks Bestuur over al zijn bestuurstaken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden; • overleg met extern accountant, de waarmerkende actuaris en de adviserende actuaris. Het Algemeen Bestuur rapporteert de bevindingen van haar interne toezicht eenmaal per jaar aan het Bestuur. Het Bestuur bespreekt de rapportage van het Algemeen Bestuur en de eventueel daarop gebaseerde (voorgenomen) bestuursbesluiten met het Verantwoordingsorgaan. In het jaarverslag worden de bevindingen van het intern toezicht vermeld.
66
Organisatie Pensioenfonds
Rol Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden waaronder twee leden namens de werkgever, twee leden namens de werknemers en twee leden namens de gepensioneerden. Het Verantwoordingsorgaan is onafhankelijk en bespreekt met het Bestuur het gevoerde beleid en de resultaten van het beleid. Het geeft achteraf een oordeel over het handelen van het Bestuur en adviseert inzake voorgenomen beleidswijzigingen.
Vertegenwoordigers van de
Naam
Werkgeversleden
J.H.H. Hertsenberg
A.C. de Geus
Werknemersleden
M.N.M. de Jong (voorzitter)
S.J.A. Bijpost
Pensioengerechtigden
L. Philippen
P.A. Clemens
Het Verantwoordingsorgaan is vanaf 1 januari 2008 actief. Zij zullen ieder jaar achteraf een oordeel over het handelen van het Bestuur geven. Het Verantwoordingsorgaan zal het oordeel verwoorden in een verslag. Dit verslag zal samen met een reactie van het Bestuur in het jaarverslag op worden genomen. Dit zal het eerst gebeuren in het jaarverslag 2008. In dit jaarverslag is geen verslag van het Verantwoordingsorgaan opgenomen omdat het jaarverslag betrekking heeft op het jaar 2007, in 2007 was het Verantwoordingsorgaan nog niet actief.
Organisatie Pensioenfonds
67
Beleggingscommissie De Beleggingscommissie heeft een voorbereidende en adviserende rol inzake het strategische beleggingsbeleid richting het Bestuur. Daarnaast is de Beleggingscommissie verantwoordelijk voor de nadere invulling alsmede de uitvoering van het strategisch beleggingsbeleid. De Beleggingscommissie bestaat uit een viertal leden en een externe adviseur. - A. Kok (voorzitter) - R.J. Feenstra - H.P. van der Meer - E. Velthuis
Compliance-officer Als compliance-officer is door het pensioenfonds aangesteld de heer H.G. Noppers, de secretaris van Ballast Nedam N.V.
Pensioenbureau Het Bestuur wordt ondersteund door een Pensioenbureau onder leiding van een hoofd. Tevens verzorgt het Pensioenbureau de administratie en de communicatie rondom de pensioenregeling. Het Pensioenbureau bestaat uit een zestal medewerkers waaronder het hoofd en een administrateur. Het Pensioenbureau voert de administratie uit, voert het bestuurssecretariaat en verzorgt de communicatie rondom de pensioenregeling. Hoofd Pensioenbureau
L.E.M. Duynstee
Administrateur
T.J.M. Meulemans
Uitbestede werkzaamheden Het vermogensbeheer wordt uitgevoerd door een externe vermogensbeheerder ING Investment Management B.V.. De overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s zijn gedeeltelijk middels een stop-lossverzekering herverzekerd bij Nationale-Nederlanden.
Externe ondersteuning Het bestuur heeft een extern accountant aangesteld, de heer M.J. Vredenduin RA verbonden aan KPMG accountants N.V. Deze accountant controleert jaarlijks de staten voor De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en vervolgens doet de accountant verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een accountantsverklaring, een management letter en een verslag aan het Bestuur. Het Bestuur heeft een externe waarmerkend actuaris aangesteld in de persoon van drs. R. Westhoff AAG verbonden aan Watson Wyatt B.V.. De waarmerkend actuaris beoordeelt de financiële positie van het pensioenfonds volgens de eisen van DNB. De certificerend actuaris rapporteert éénmaal per jaar aan het fondsbestuur door middel van een actuarieel rapport en een actuariële verklaring. Daarnaast is er een adviserende actuaris aangesteld in de persoon van P.L.J. Janssen AAG, deze actuaris is verbonden aan Watson Wyatt B.V.. Op ad-hoc basis kan het bestuur ook gebruik maken van andere externe deskundigen.
68
Organisatie Pensioenfonds
Medimall, Rotterdam Het Medisch Centrum Rijnmond Ziekenhuis heeft de ontwikkeling
Het ziekenhuis loopt geen financiële risico’s, maar houdt wel
van aanverwante zorgverlening ondergebracht bij het samenwer-
zeggenschap over de ontwikkeling. Tegelijk met het nieuwe
kingsverband ViVe 2B, waar Ballast Nedam Bouw Speciale
ziekenhuis krijgt Rotterdam een compleet pakket aan zorg op één
Projecten deel van uit maakt. ViVe 2B vervult de rollen van
locatie. Er komen onder meer een kraamhotel, een zorghotel, een
belegger, ontwikkelaar en bouwer van de Medimall, een zorgboule-
psychiatrisch centrum, een centrale huisartsenpost en verschil-
vard van 40.000 m .
lende revalidatiecentra.
2
Begrippenlijst A-factor De A-factor is de jaarlijkse pensioenaangroei die door het Pensioenfonds aan de deelnemer wordt doorgegeven. Deze factor wordt gebruikt in de berekening van de fiscale jaarruimte die beschikbaar is voor aftrek van lijfrentepremies vanwege een tekort aan pensioenopbouw. ABTN Afkorting van Actuariële en bedrijfstechnische nota. Pensioenfondsen dienen te werken volgens een actuariële bedrijfstechnische nota. Hier zijn de financiële opzet van een Pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven. Actuarieel Benodigde Premie Actuariële waarde van de in te kopen pensioenaanspraken. Deze premie wordt vastgesteld rekening houdend met hetgeen hierover is afgesproken in de uitvoeringsovereenkomst. Actuarieel Genootschap (AG) Het Actuarieel Genootschap is een vereniging, welke kantoor houdt in Woerden, die zich de bestudering en ontwikkeling van de actuariële wetenschappen ten doel stelt, alsmede de verbreding van de wetenschappelijke basis van de werkzaamheden van de actuaris en het geven van voorlichting over de taak en de bevoegdheid van de actuaris. Voorts heeft het Actuarieel Genootschap gedragsregels opgesteld, waaraan de leden zich dienen te houden, om het aanzien en de waardigheid van het beroep actuaris hoog te houden. Actuariële waarde De contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen of bijdragen berekend op basis van Actuariële grondslagen Actuaris AG Een actuaris die lid is van het Actuarieel Genootschap. AFM Afkorting van Autoriteit Financiële Markten. De AFM is toezichthouder op het gedrag van en de informatieverstrekking door alle partijen op de financiële markten in Nederland. APP Afkorting van Actuariële Principes Pensioenfondsen. Pensioenfondsen moeten voldoende voorzichtigheid (prudentie) in acht nemen bij de financiële opzet van het fonds en bij de invulling die hier in de praktijk aan wordt gegeven. De Nederlandsche Bank heeft in de actuariële principe Pensioenfondsen aangegeven wanneer hieraan volgens haar is voldaan. In de toekomst zullen de actuariële principes worden vervangen door een FTK, waarin nieuw te hanteren waarderingsmethoden zijn aangegeven. ALM Afkorting van Asset Liability Management. Het afstemmen van de beleggingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een Pensioenfonds helpen bij het kiezen van een juiste beleggingsmix. Een ALM-studie kent de volgende aspecten: - overzicht van de financiële stromen in het Pensioenfonds - inzicht in de toekomstige verplichtingen t.o.v. de beleggingen - beoordelen van de financiële positie versus economische omstandigheden - doorrekenen van mogelijke beleidsalternatieven om daaruit te kunnen kiezen. Arbeidsongeschiktheid Wanneer een deelnemer na 2 jaar ziekte, arbeidsongeschikt blijft, wordt de premiebetaling door werknemer en werkgever gestopt. De pensioenopbouw gaat in bepaalde situaties geheel of gedeeltelijk welvaartsvast door, nu voor rekening van het Pensioenfonds.
70
Begrippenlijst
Benchmark Is een objectieve vergelijkingsmaatstaf voor het beoordelen van beleggingen, zowel in de termen van gerealiseerd rendement als wat de samenstelling van de beleggingen betreft. Bijzonder partnerpensioen Premievrije aanspraak van de huwelijkspartner met wie de (gewezen) deelnemer gehuwd is geweest. De dienstjaren gelegen voor de ontbinding van het huwelijk tellen mee. Bij volgende huwelijken telt diensttijd vanaf de ontbinding van het vorige huwelijk. BPF 2000 De regeling van de bedrijfstak bouw die in 2000 is ingevoerd. Deze regeling is in 2006 vervangen door een nieuwe pensioenregeling Compliance officer Een onafhankelijke (interne) toezichthouder die (actief) toetst of de gedragscode en/of wettelijke regelingen met betrekking tot de koersgevoelige informatie en privé effectentransacties worden nageleefd. De compliance officer heeft een signalerende en corrigerende functie. Collectieve beschikbare premieregeling Een pensioensysteem waarbij de werkgever zich er uitsluitend toe verplicht een vaste premie te betalen. Bij een collectief beschikbare premieregeling wordt het risico van een tekort door de pensioendeelnemers gezamenlijk gedragen. Het verschil met een individuele beschikbare premieregeling is dat het collectieve element bewaard blijft. Contante waarde De waarde op dit moment van een toekomstige kasstroom, rekening houdend met een bepaalde rentevoet. Continuïteitanalyse Analyse in het kader van het FTK waarbij de financiële opzet en positie van het pensioenfonds voor de lange termijn wordt beoordeeld. Verschil met de solvabiliteitstoets is dat bij de continuïteitstoets onder andere rekening wordt gehouden met toekomstige pensioenopbouw en premie-inkomsten. De analyse heeft hiermee een lange termijn karakter. Ook andere variabelen zoals het beleggingsbeleid en het bijbehorende risicomanagement, het toeslagen- en winstdelingsbeleid, het wijzigen van de beleggingsportefeuille, het achterwege laten van toeslagverlening, etc wordt hierin betrokken. Er kan worden geanalyseerd of er inconsistentie is tussen de financiering, het toeslag- en het beleggingsbeleid. CSO Afkorting voor Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties. In dit orgaan zijn de georganiseerde gepensioneerden verenigd. CPI alle huishoudens Afkorting voor Consumentenprijsindex. Het CPI wordt maandelijks berekend en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze meet de gemiddelde prijsverandering in de loop der tijd van goederen en diensten die huishoudens voor hun levensonderhoud aanschaffen. Naast het CPI wordt tevens het CPI Afgeleid berekend. Dit is de consumentenprijsindex waarin het prijseffect van indirecte belastingen en subsidies is geëlimineerd. Deelnemer De Pensioenwet definieert een deelnemer als een werknemer of een gewezen werknemer die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens de pensioenuitvoerder.
Begrippenlijst
71
Deelnemersraad De deelnemersraad is een orgaan binnen een pensioenfonds, dat adviserende bevoegdheden heeft ten opzichte van het bestuur van dat pensioenfonds. In een deelnemersraad van een ondernemingspensioenfonds zijn deelnemers en gepensioneerden vertegenwoordigd naar evenredigheid van hun vertegenwoordiging binnen het pensioenfonds. Wanneer een 5% van het totale verzekerdenbestand van het ondernemingspensioenfonds daarom verzoekt, moet een deelnemersraad verplicht worden ingesteld. Het bestuur van het pensioenfonds kan ook vrijwillig een deelnemersraad instellen. Dekkingsgraad Het pensioenvermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. De dekkingsgraad is een maat voor de financiële positie van Pensioenfondsen en een graadmeter voor de mate van de zekerstelling van de (toekomstige) betalingen van de toegezegde pensioenen. In de financieringsopzet wordt gestreefd naar een dekkingsgraad van 100%, vermeerderd met het op enig moment op grond van de regelgeving vereist vermogen. Dekkingstekort Zie: onderdekking DNB De Nederlandsche Bank houdt (prudentieel) toezicht op financiële instellingen. Na de fusie in 2004 van De Nederlandsche Bank met de Pensioen- & Verzekeringskamer vallen hier ook pensioenfondsen en verzekeraars onder. Het gedragstoezicht wordt uitgevoerd door de Autoriteit Financiële Markten. Het toezicht op verzekeraars is geregeld in de Wet financieel toezicht, terwijl in de Pensioenwet ook het toezicht op pensioenfondsen is geregeld Tevens zijn bepalingen betreffende het toezicht terug te vinden in de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De Nederlandsche Bank houdt ook toezicht op pensioenregelingen die door een werkgever rechtstreeks bij een verzekeraar worden ondergebracht. Duration Het gewogen gemiddelde van de lengte van de perioden waarover alle kasstromen van een obligatie plaatsvinden, waarbij de weging plaatsvindt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een maatstaf voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht, is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers hiervan het meest zal oplopen. Effectentypisch gedragstoezicht Toezicht door de AFM op integer gedrag op de effectenmarkten (zie ook gedragstoezicht). Een goede werking van de markt en het vertrouwen in de financiële markt staan hierbij voorop. De effectentypische gedragsregels zijn direct afgeleid van het bestaande gedragstoezicht op effecteninstellingen en zijn opgenomen in wet- en regelgeving. Vanaf 1 december 2003 geldt dit effectentypisch gedragstoezicht niet alleen voor effecteninstellingen, maar ook voor verzekeraars, beleggingsinstellingen, pensioen- en spaarfondsen, kredietinstellingen die niet het effectenbedrijf uitoefenen en overige financiële instellingen in de zin van de Wet op het financieel toezicht. Ervaringssterfte Uit onderzoeken blijkt dat sterfte onder collectief verzekerden bij pensioenfondsen en levensverzekeraars lager ligt dan de bevolkingssterfte. Dit effect is sterker naar mate het verzekerde pensioenbedrag hoger is. Om hiermee rekening te houden bij het maken van berekeningen kan een pensioenfonds de “ervaringssterfte” vaststellen: de in pensioenbedragen gemeten verhouding tussen bevolkingssterfte en waargenomen sterfte in het pensioenfonds. Financieel Toetsingskader (FTK) Benaming van het nieuwe toezichtregime dat per 1 januari 2007 van toepassing is op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. De nieuwe waarderingsmethoden vervangen de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP). Het nieuwe toezichtregime is ook verankerd in de Pensioenwet.
72
Begrippenlijst
Franchise Het deel van het pensioengevend salaris dat in verband met AOW-aanspraken bij de pensioenberekening buiten beschouwing blijft. FVP-regeling Deze regeling stelt onvrijwillig werkloze werknemers in staat om hun pensioenregeling tijdens de werkloosheidsperiode voort te zetten. Tot 1 januari 1999 werd de fvp-regeling gefinancierd met rentebaten uit het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering. Vanaf deze datum zet de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering de activiteiten van het FVP voort. In het zogenoemde bijdragereglement 1999 zijn de regels met betrekking tot het verkrijgen van de pensioenpremiebijdragen vastgelegd. Werknemers, die met ingang van 1 januari 2009 WW-gerechtigd worden, komen niet meer in aanmerking voor een bijdrage uit de FVP-regeling.Stichting FVP heeft echter de intentie om het recht op de FVP-bijdrage van werknemers die nu WW-gerechtigd zijn én voor 1 januari 2010 werkloos worden zoveel mogelijk ongemoeid te laten. Voor deze groep werknemers geeft Stichting FVP echter geen harde garanties af. Gedempte premie Het pensioenfonds hanteert een kostendekkende premie die is gedempt. De gedempte premie wordt op grond van de voorschriften geacht kostendekkend te zijn. De gedempte premie wordt berekend als de som van de volgende componenten: 1. De actuariële benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke pensioenen, waarbij het gaat om de volgende elementen:
a. comingservicekoopsom voor in het jaar te verwerven pensioenaanspraken;
b. risicokoopsommen voor overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico;
2. Een solvabiliteitsopslag. 3. Een opslag voor uitvoeringskosten. Naast de excasso-opslag wordt rekening gehouden met een additionele opslag van 1% van de pensioengrondslagsom. Gedragscode Schriftelijk stuk waarin regels en richtlijnen worden gegeven ter voorkoming van belangenconflicten tussen het zakelijk belang en de privé-belangen van betrokkenen en van misbruik van vertrouwelijke informatie. Pensioenfondsen dienen verplicht – rekeninghoudend met het bepaalde in de Pensioenwet en de daarop gebaseerde wetgeving – een gedragscode voor de bestuursleden en overige medewerkers van het fonds op te stellen en deze aan de Nederlandsche Bank te overleggen. Gedragstoezicht Toezicht gericht op het bevorderen van een ordelijk en transparant marktproces, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en in dat verband bescherming van de consument (transparantie, voorlichting). Kernonderdelen zijn aspecten als het toezicht op de organisatie van effectenmarkten, het effectentypisch gedragstoezicht en het toezicht informatievoorziening aan en advisering van de consument. De Autoriteit Financiele Markten voert in hoofdzaak het gedragstoezicht uit. Herstelplan Plan van aanpak gericht op het herstel van het dekkingstekort of het reservetekort bij een pensioenfonds. Binnen drie maanden na het ontstaan van de situatie van onderdekking dient het bestuur van het pensioenfonds een herstelplan bij de Nederlandsche Bank te hebben ingediend. Het herstelplan dient zodanige maatregelen te omvatten, dat de situatie op grond waarvan een herstelplan moet worden opgesteld binnen drie jaar is beëindigd. Dit heet een kortetermijnherstelplan. Ook in geval van een reservetekort dient een pensioenfonds binnen drie maanden na het ontstaan hiervan een herstelplan bij de Nederlandsche Bank in te dienen, indien de actuariële- en bedrijfstechnische nota van het pensioenfonds niet voorziet in toereikende maatregelen bij een reservetekort. De termijn die in het herstelplan mag worden aangehouden voor herstel van het reservetekort bedroeg op grond van de Actuariële Principes Pensioenfondsen twee tot acht jaar, afhankelijk van de aard en omvang van de opgetreden reservetekorten. Deze termijn is op grond van het FTK 15 jaar geworden. Dit wordt een langetermijnherstelplan genoemd. Herverzekering Pensioenfondsen en levensverzekeraars kunnen bepaalde risico’s (zoals het risico van overlijden of invaliditeit) of verplichtingen die zij verzekeren, geheel of gedeeltelijk onderbrengen bij een (andere) verzekeringsmaatschappij. Dit wordt herverzekering genoemd.
Begrippenlijst
73
Hoog-Laag Het voor de pensioendatum bepalen of het ouderdomspensioen eerst enige jaren hoog en daarna levenslang lager wordt genoten. Huwelijks-/partnerfrequenties Schattingen per leeftijd of leeftijdsgroep van de aantallen deelnemers aan een pensioenregeling, die gehuwd zijn of een partner hebben. Deze schattingen op basis van statistische gegevens zijn nodig bij gebruik van het onbepaalde man/ vrouw/ partner systeem. Intern toezicht Het kritisch beoordelen van het functioneren van het (betstuur van het) pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Het intern toezicht maakt deel uit van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het doel van het intern toezicht is het beter functioneren van het pensioenfonds(bestuur). Kortlevenrisico Het gegeven dat een verzekerde persoon korter kan leven dan op basis van de gehanteerde sterftekansen wordt verwacht. Dit risico is van belang voor o.a. overlijdensverzekeringen en nabestaandenpensioenen. Kostendekkende pensioenpremie In het FTK gehanteerde term. Hiermee wordt bedoeld de premie die nodig is om de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling in dat jaar en voor de lange termijn na te komen. Kredietrisico Het risico dat de belegger loopt bij de crediteur loopt ten tijde van het uitlenen van geld. Langlevenrisico Het gegeven dat een verzekerde persoon langer kan leven dan op basis van de gehanteerde sterftekansen wordt verwacht. Dit risico is van belang voor onder andere het ouderdomspensioen.
Liability Matching portefeuille Deel van de beleggingsportefeuille van het Pensioenfonds, voor namelijk bestaande uit obligaties waarvan de looptijden zijn afgestemd op de looptijden van de verwachte pensioenuitkeringen. De Liability Matching portefeuille heeft het doel het Pensioenfonds zoveel mogelijk te beschermen tegen het risico van rente wijzigingen. De verplichtingen van het Pensioenfonds dalen in dat geval ook. Indien de rente daalt, nemen de verplichtingen van het Pensioenfonds weliswaar toe, maar stijgen de obligaties eveneens in waarde. De Liability Matching portefeuille bestaat in dit Pensioenfonds uit units ING F.I. All Grade Long Duration Fonds en units ING F.I. Grade Basis Fonds. Loontrend Algemene ontwikkeling van de lonen van werknemers binnen een bepaalde onderneming, bedrijfstak of land, zonder rekening te houden met individuele loonsverhogingen als gevolg van de carrière van de werknemers binnen de gekozen groep. Mandaat vermogensbeheer Het mandaat vermogensbeheer, ook wel beleggingsrichtlijnen of beleggingsinstructie genoemd, bevat de beleggingstechnische afspraken over het beheer van het vermogen. Het mandaat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur en bevat alle restricties waarbinnen een vermogensbeheerder vervolgens naar eigen inzicht mag beleggen. Marktrente De rente zoals deze op een bepaald moment op de financiële markt geldt. Marktwaarde Waarde van een beleggingsobject als het op dit moment zou worden verkocht.
74
Begrippenlijst
Matching Het optimaal afstemmen van de rentegevoeligheid van de activa met de rentegevoeligheid van de passiva van een pensioenfonds. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Een pensioenfonds kan zowel het nominale als het reële renterisico trachten af te dekken. Asset LiabilityManagement (ALM) is een instrument wat kan worden gebruikt om de optimale soort en/of mate van matching te bepalen. Medezeggenschapsconvenant De op 25 juni 1998 tussen de STAR en het CSO gemaakte afspraak, inhoudende een krachtige aanbeveling aan alle bij de collectieve pensioenregeling betrokken partijen om de medezeggenschap van gepensioneerden bij de uitvoering van pensioenregelingen substantieel te verbeteren. Dit convenant is op 1 juli 2001 afgelopen. In vervolg hierop hebben de onderhandelingsdelegaties van de STAR en het CSO overeenstemming bereikt over een vernieuwd convenant per 1 januari 2003, waarin onder meer een continuering van de in 1998 gemaakte convenantsafpraken is vastgelegd, alsmede een inspanningsplicht tot verbetering van de medezeggenschapspositie van gepensioneerden bij de uitvoering van pensioenregelingen bij ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen. Het vernieuwde medezeggenschapsconvenant liep tot 1 januari 2007. Per deze datum is het medezeggenschapsconvenant verankerd in de Pensioenwet. Middelloonsysteem Pensioenregeling waarin de hoogte van het pensioen gebaseerd is op het gemiddelde salaris dat men gedurende de gehele diensttijd heeft verdiend. Minimaal vereist eigen vermogen Het minimumbedrag van het bij wijze van buffer aangehouden eigen vermogen. In het Besluit van 18 december 2006 (algemene maatregel van bestuur inzake FTK) zijn nadere regels gesteld voor de bepaling van het minimaal vereist eigen vermogen. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt in de regel ca 5% van de technische voorziening (dus een dekkingsgraad van ca 105%). Het een ander niet te verwarren met het vereist eigen vermogen. Minimumtoets Toets in het kader van het FTK. In deze toets moet het vermogen minimaal gelijk zijn aan de verplichtingen. Bij de vaststelling van de verplichtingen dient het toeslagbeleid in aanmerking te worden genomen. Als uitgangspunt voor de toetsing geldt de aanname dat op balansdatum de verplichtingen aan een andere pensioenuitvoerder worden overgedragen op marktconforme condities. Nominale pensioenverplichting Pensioenverplichting zonder rekening te houden met mogelijk in de toekomst te verlenen indexatie. Onderdekking Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Op 30 september 2002 heeft de Nederlandsche Bank een brief aan de besturen van pensioenfondsen gestuurd met de titel “Uitgangspunten voor de financiële opzet en positie van pensioenfondsen”. Uit deze brief blijkt dat De Nederlandsche Bank een dekkingsgraad verlangt van minimaal 105%. Bij een lagere dekkingsgraad is sprake van onderdekking. In het Besluit van 27 januari 2006 (algemene maatregel van bestuur) worden nadere regels gesteld met betrekking tot het minimumbedrag van het eigen vermogen van pensioenfondsen en beroepspensioenfondsen. One tier board Een monistische bestuursvorm waarbij er binnen het bestuursorgaan onderscheid wordt gemaakt tussen bestuurders die zijn belast met de uitvoerende werkzaamheden en bestuurders die zijn belast met het toezicht op die werkzaamheden. Het toezicht wordt in dit – uit het Angelsaksische recht afkomstige – stelsel derhalve vormgegeven binnen één bestuursorgaan. De systematiek van een one tier board kan volgens de ‘Principes voor goed pensioenfondsenbestuur’ bij een pensioenfonds worden ingevuld door de verschillende taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur in de statuten vast te leggen. Vervolgens kan het algemeen bestuur toezicht houden op het dagelijks bestuur.
Begrippenlijst
75
OPF Afkorting van Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen. Ouderdomspensioen Aanspraak bij het bereiken van de pensioenleeftijd welke jaarlijks wordt opgebouwd met 2,25% van de pensioengrondslag met ingang van 1 januari 2006. Overreserve Het deel van de reserves van een pensioenfonds waar geen pensioenverplichtingen tegenover staan (ook wel vrije of algemene reserve genoemd). Veelal is een deel van de overreserve bestemd als buffer om eventuele koersfluctuaties van de beleggingen op te kunnen vangen. Dit wordt weerstandsvermogen genoemd. Partnerpensioen Aanspraak van de partner bij overlijden van de deelnemer, ter grootte van 70% van het bereikbare ouderdomspensioen op pensioenleeftijd vanaf datum overlijden. Pensioen Pensioen is een periodieke uitkering die verkregen wordt in verband met ouderdom, of na overlijden van de werknemer. Historisch gezien is het pensioenbegrip dan ook nauw verbonden met de arbeidsovereenkomst. Juridisch is het te beschouwen als een secundaire arbeidsvoorwaarde. Periodieke uitkeringen in de privé-sfeer worden niet met de term pensioen, maar met lijfrente aangeduid. Ook de fiscale regels zijn op deze tweedeling afgestemd. Voor pensioenen is de loonbelasting van toepassing en voor lijfrente is de inkomstenbelasting van toepassing. Pensioengevend salaris 13 maal het periodesalaris (in de eerste periode van het jaar) vermeerdert met 8% vakantietoeslag (14,04 x periodesalaris). Pensioengrondslag Het deel van het pensioengevende salaris dat overblijft na aftrek van de franchise, dus pensioengevend salaris minus franchise. Pensioenregister Een register welke moet worden opgezet door de pensioenuitvoerders gezamenlijk. Het pensioenregister moet één ingang vormen voor het overzicht van alle opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers en gewezen partners. Het pensioenregister dient uiterlijk op 1 januari 2011 operationeel te zijn. Pensioenovereenkomst De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen de werkgever(organisaties) en de werknemers(organisatie) welke betrekking hebben op pensioen. De pensioenovereenkomst kan het karakter van een uitkeringsovereenkomst, een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst hebben. Het begrip pensioenovereenkomst zal in de Pensioenwet het begrip pensioentoezegging vervangen. Pensioenvermogen Het pensioenvermogen is het belegd vermogen, vermeerderd/verminderd met de kortlopende schulden/vorderingen van het Pensioenfonds. Pensioenverplichtingen De verplichtingen om vanaf de afgesproken pensioendatum een pensioen uit te keren. Deze verplichtingen moeten sinds de invoering van het FTK op marktwaarde worden gewaardeerd. Pensioenwet Nieuwe wet die de Pensioen- en spaarfondsenwet vervangt. De Pensioenwet is 1 januari 2007 van kracht geworden. Sommige onderdelen gaan op een latere datum in.
76
Begrippenlijst
Pension Fund Governance De manier waarop het pensioenfonds is georganiseerd (structuur) en de verantwoordelijkheden worden uitgevoerd (processen). De Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen, Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben in 2004 aandacht geschonken aan het onderwerp Pension Fund Governance. Er werd daarbij gedacht aan het instellen van een ‘Code Tabaksblat’ voor pensioenfondsen. De OPF heeft aanbevelingen gedaan voor goed pensioenfondsbestuur. Deze waarborging voor goed bestuur is verankerd in de Pensioenwet welke per 1 januari 2007 in werking is getreden. Premiedemping Een methode om fluctuaties bij de vaststelling van de premie te voorkomen. Bij het toepassen van de FTK zal voor de vaststelling van de premie uitgegaan moeten worden van de marktrente. Omdat deze rente van jaar tot jaar anders kan zijn, zal ook de premie jaarlijks kunnen verschillen. Om nu te voorkomen dat de jaarlijkse premie (grote) fluctuaties vertoont, is het toegestaan om deze premie te ‘dempen’. Hierbij is het toegestaan om voor de vaststelling van de premie uit te gaan van: a. het voortschrijdende gemiddelde met een maximum periode van 10 jaar; of b. de vastgestelde verwachte waarde van de actuariële premie. Premies Door (en voor) deelnemers periodiek te betalen vaste bijdragen. Werkgeversbijdrage: 17 % van de pensioengrondslag. Werknemersbijdrage: 7% van de pensioengrondslag. Premievrije pensioenen Deze uitdrukking wordt in twee betekenissen gebruikt, te weten: a. pensioenen die verkregen worden bij beëindiging van het dienstverband; b. pensioenen krachtens een pensioenregeling waarvoor de deelnemers zelf geen bijdrage hoeven te betalen. Principes voor goed pensioenfondsenbestuur Op verzoek van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door de STAR opgestelde rapportage waarin de uitgangspunten en principes voor goed pensioenfondsbestuur zijn vastgelegd. De rapportage heeft zowel betrekking op het bestuur van pensioenfondsen als op de ‘governance’ van direct verzekerde regelingen. De principes zijn op 16 december 2005 vastgesteld en in latere instantie verankerd in de Pensioenwet. Prioriteit Een pensioenfonds kan de schade herverzekeren, die kan ontstaan door overlijden. Veel pensioenfondsen sluiten slechts een herverzekeringscontract af voor een deel van deze schade. De prioriteit is gelijk aan de grens tussen de schade die het pensioenfonds bereid is zelf te lijden en de schade die het fonds herverzekert door middel van een stop-lossverzekering. Rentetermijnstructuur Een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop ontvangen marktrente anderzijds. Reservetekort De Nederlandsche Bank spreekt van een reservetekort als de middelen ontoereikend zijn om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken. Solvabiliteit Het vermogen van de pensioenuitvoerder om op langere termijn aan verzekerings- of pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Solvabiliteitseisen In de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 worden aan verzekeringsmaatschappijen eisen gesteld met betrekking tot de solvabiliteit. De aanwezige solvabiliteitsmarge moet ten minste even groot zijn als de wettelijk vereiste solvabiliteitsmarge. De wettelijk vereiste solvabiliteitsmarge wordt bepaald op basis van wettelijk vastgestelde formules, die voor schadeverzekeraars en levensverzekeraars verschillen. Zie ook: Wet op het financieel toezicht
Begrippenlijst
77
Solvabiliteitstoets Toets in het kader van het FTK. Naast het benodigde vermogen uit de minimumtoets dient in deze toets ook een buffer te worden aangehouden om bij tegenvallende beleggingsresultaten aan het einde van een jaar voldoende vermogen te hebben om op dat moment weer aan de minimumtoets te kunnen voldoen. Als uitgangspunt voor de toets geldt de aanname dat zich gedurende het jaar na balansdatum een ongunstig scenario voltrekt en dat één jaar na balansdatum de aanwezige verplichtingen aan een andere pensioenuitvoerder moeten kunnen worden overdragen op marktconforme condities. STAR Afkorting voor Stichting van de Arbeid. In dit adviesorgaan van de overheid zijn de centrale organisaties van werkgevers en werknemers vertegenwoordigd. Startbrief Een informatiebrief welke binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken aan de deelnemer moet worden verstrekt. In deze brief wordt de deelnemer geïnformeerd over een aantal onderwerpen waaronder de inhoud van de pensioenregeling en de toeslagverlening. Sterfteresultaat Het resultaat (winst of verlies) dat ontstaat als er door overlijden een groter of kleiner bedrag aan voorziening pensioenverplichtingen vrijvalt dan waarop werd gerekend op grond van de gekozen kanstabellen (bijv. de sterftetafels). Soms wordt in het resultaat op sterfte tevens begrepen het saldo van enerzijds de aan de herverzekeraar betaalde premie en anderzijds de van de herverzekeraar ontvangen uitkeringen ter zake van overlijden. De betaalde premies dienen daarbij ter dekking van het niet in eigen beheer gehouden overlijdensrisico. Sterfterisico Het risico voor een pensioenfonds of een verzekeraar, dat er schade optreedt als gevolg van sterfte die gemiddeld hoger of lager is dan werd verwacht. Het pensioenfonds of de verzekeraar ontleent de sterfteverwachting aan de gehanteerde sterftetafels. Zie ook: kortlevenrisico, langlevenrisico. Sterftetafel Statistisch overzicht met betrekking tot onder meer sterftekans per leeftijd van een groep personen, zoals bijvoorbeeld alle mannen in de bevolking van Nederland. De meest recente Nederlandse sterftetafel is de tafel Gehele Bevolking Mannen (GBM), respectievelijk Gehele bevolking Vrouwen (GBV) in Nederland over de waarnemingsperiode 2000-2005. Deze sterftetafel is vastgesteld door het Actuarieel Genootschap; GBM en GBV 2000-2005 worden dan ook aangeduid als de AG-tafels. Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) Organisatie van Nederlandse ondernemingspensioenfondsen. Doelstelling van de organistatie is het adviseren en voorlichten van de leden en het behartigen van de gemeenschappelijke belangen, met name bij de overheid. Het secretariaat van Opf is gevestigd in Den Haag. Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie. Stop-lossverzekering Verzekering die ertoe dient om de totale schade in enig jaar als gevolg van overlijden te beperken. Deze bovengrens wordt ook wel prioriteit genoemd. Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie.
78
Begrippenlijst
Swap Een swap is een overeenkomst tussen twee partijen tot het uitwisselen van betalingen gedurende de looptijd van de swap. Deze betalingen worden verricht over een afgesproken onderliggende waarde. De onderliggende waarde zelf wordt niet verhandeld. Bij een standaard renteswap wordt een vaste rente (de swaprente) vastgesteld bij aanvang van de overeenkomst, terwijl de variabele rente periodiek gekoppeld is aan een specifieke marktrente. Informatie uit de renteswapmarkt kan worden gebruikt voor het bepalen van een rentetermijnstructuur. Technisch resultaat Als mensen met aanspraken op ouderdomspensioen minder oud worden dan verwacht, levert dat een winst op voor de pensioenfondsen en verzekeraars die de pensioenuitkeringen moeten betalen. Zo’n winst heet een technisch resultaat. Technische voorzieningen Bedrag benodigd om aan reeds verworven pensioenverplichtingen jegens de verzekerden te voldoen, rekening houdend met gemiddelde levensduur en de marktrente. Tijdelijk partnerpensioen Extra aanspraak tot 65 jaar voor de partner bij overlijden van de deelnemer. Jaarlijks 10% van het laatste jaarsalaris. Uitkeringsovereenkomst Op grond van de Pensioenwet is dit een van de drie toegelaten pensioensystemen. Een uitkeringsovereenkomst is een overeenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering. Uitlooprisico Het risico dat een uitkering moet worden verstrekt aan een of meer werknemers uit hoofde van een ziekte of aandoening die reeds gedurende de looptijd van de (collectieve) verzekering bestond, maar op grond waarvan een eventueel recht op een uitkering ontstond ná afloop van de looptijd van de (collectieve) verzekering. Dit risico wordt veelal (maar niet altijd) in het verzekeringscontract meegenomen. Uitruil Het met toestemming van de eventuele partner inruilen van nabestaandenpensioen voor extra ouderdomspensioen Uitvoeringsovereenkomst Overeenkomst tussen de werkgever en de pensioenuitvoerder omtrent de uitvoering en financiering van de pensioenovereenkomst bij de pensioenuitvoerder. Uniform pensioenoverzicht (UPO) Het format van het pensioenoverzicht waarin de uitkeringen bij pensionering, overlijden en arbeidsongeschiktheid eenduidig wordt gepresenteerd. De bedoeling is dat alle pensioenuitvoerders hetzelfde format hanteren waardoor de pensioenoverzichten eenvoudig naast elkaar te leggen zijn en de (gewezen) deelnemers de bedragen uit de verschillende pensioenoverzichten bij elkaar op kunnen tellen en een duidelijk beeld van de financiële situatie bij pensionering krijgen. Vanaf 1 januari 2008 is het hanteren van het UPO voor alle pensioenuitvoerders verplicht. Vastgoed Direct: beleggingen in onroerende goederen. Indirect: Participaties in beleggingsfondsen die beleggen in onroerend goed. Indirect kan weer uit beursgenoteerde of niet-beursgenoteerde fondsen bestaan. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid.
Begrippenlijst
79
VB Afkorting van Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen. Vereist Eigen Vermogen In de nota Hoofdlijnen FTK wordt voor pensioenfondsen een vereist vermogen voorgeschreven. In de Pensioenwet wordt de omvang van het vereist eigen vermogen nader ingevuld. In deze wet is opgenomen dat het vereist eigen vermogen zodanig moet worden vastgesteld dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het binnen een jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen. Vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen Organisatie van bedrijfstakpensioenfondsen, die als doelstelling heeft het bevorderen van de samenwerking tussen alle bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland op alle daarvoor in aanmerking komende terreinen, zonder de autonomie van de leden aan te tasten. Het secretariaat van de vereniging is gevestigd in Den Haag. Voorziening voor (of waarde van) pensioenverplichtingen=Passiva De waarde van de pensioenverplichtingen is de actuariële contante waarde van de opgebouwde, premievrije en ingegane pensioenaanspraken, op basis van een gegeven actuariële methode en gegeven financieel- economische en demografische veronderstellingen. De voorziening voor pensioenverplichtingen is gelijk aan de waarde van de pensioenverplichtingen. De voorziening voor pensioenverplichtingen is de passiva van het fonds. Waarde-overdracht Het overdragen van de contante waarde van pensioenaanspraken om pensioenverlies te voorkomen wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Pensioenaanspraken worden daartoe afgekocht door de instelling die de pensioenregeling van de oude werkgever uitvoert en het afkoopbedrag wordt vervolgens rechtstreeks overgedragen aan de instelling die de pensioenregeling van de nieuwe werkgever uitvoert. De werknemer koopt daarmee bij die instelling pensioenaanspraken in. Waardevastheid Een pensioenuitkering is waardevast indien deze gekoppeld is aan een prijsindex. Gewoonlijk kiest men hiervoor een van de bekende reeksen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Welvaartsvastheid Een pensioenuitkering is welvaartsvast indien deze gekoppeld is aan de loonindex. Wezenpensioen Aanspraak van één of meer kinderen bij overlijden van de deelnemer. Over maximaal 5 kinderen: tot 18 jaar 14% per kind van het bereikbare ouderdomspensioen bij overlijden van de deelnemer; 28% per kind van het bereikbare ouderdomspensioen bij overlijden van beide ouders (studerende kinderen tot 27 jaar).
80
Begrippenlijst
Medisch Centrum Rijnmond Ziekenhuis, Rotterdam In dit nieuwe ziekenhuis worden het Zuiderziekenhuis en het St.
zal in het najaar van 2010 worden geopend. Ballast Nedam Bouw
Claraziekenhuis verenigd. Het krijgt 570 bedden, 14 operatieka-
Speciale Projecten vormt samen met BAM de bouwcombinatie en
mers en een brandwondencentrum op een oppervlakte van ca.
zij zijn ook de ‘2B’ in het samenwerkingsverband ViVe 2B, dat de
90.000 m . Het Medisch Centrum Rijnmond ziekenhuis wordt
aangrenzende Medimall ontwikkelt.
2
gevestigd nabij NS-station Lombardijen in de wijk IJsselmonde en
82
Bestuursverslag over het 79ste boekjaar