Jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Voor en met elkaar Ballast Nedam bereikt het beste resultaat door samen met de klant en hun partners na te denken over oplossingen. Daarbij zijn zij kritisch en betrokken. Zij kunnen complexe behoeften en criteria goed vertalen in concrete innovatieve oplossingen. Hun mentaliteit is er een van aanpakken en doen. Hun drijfveren zijn ondernemerschap en innovatie. Zij zijn van traditie nuchter en door hun daadkrachtige aanpak krijgen zij de zaken voor elkaar. Daar laten zij zich graag op aanspreken. Hun mensen zijn de belangrijkste succesfactor. Vanuit deze overtuiging richt Ballast Nedam zich op een gezonde, veilige en motiverende werkomgeving voor alle medewerkers. Hierbij staan hun gedeelde normen en waarden – hoe gaan we om met elkaar, de omgeving en onze klanten – centraal
De nieuwe Botlekbrug, Rotterdam
INHOUD Voorwoord Kerncijfers Profiel en doelstelling Organisatie en governance
2
Rol van het Bestuur Rol van het Verantwoordingsorgaan Rol van de Visitatiecommissie Bestuurscommissies Pensioenbureau Compliance Officer Uitbestede werkzaamheden Extern toezicht Externe adviseurs
5 5 6 6 7 7 7 8 8
Bestuursverslag
9
4 5 5
Algemeen Pensioenen Beleggingen Financiën en Actuariële paragraaf Risico- en beheersingsbeleid Toekomstparagraaf
9 12 16 21 24 27
Oordeel Verantwoordingsorgaan
28
Bevindingen Visitatiecommissie
30
Jaarrekening 2013
32
Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting bij de jaarrekening 2013
32 33 34 35
Overige gegevens
55
Korte omschrijving pensioenregeling Algemene reserves Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring van de certificerend actuaris Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
55 56 56 57 58
Begrippenlijst
59
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
1
VOORWOORD Inleiding Hierbij biedt het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam het jaarverslag 2013 aan. In dit verslag legt het Bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid en over de financiële ontwikkelingen in het afgelopen jaar. Dit voorwoord is een samenvatting van het bestuursverslag. Zoals gebruikelijk wordt deze samenvatting samen met de kerncijfers op de website van het Pensioenfonds geplaatst naast het volledige jaarverslag. Maatschappelijke partijen signaleren dat het in de loop der jaren voor lezers van jaarverslagen van pensioenfondsen alsmaar lastiger is geworden om uit de hoeveelheid tekst en cijfers de centrale boodschap te halen. Daarom streeft het Bestuur naar een minder omvangrijk jaarverslag uiteraard binnen de mogelijkheden die de wet kent.
Stand herstelplan eind 2013 Op alle vlakken is 2013 een ingrijpend jaar voor het fonds gebleken. Het korte termijn herstelplan van eind 2008 tot eind 2013 is afgesloten met een dekkingsgraad van 105,2%. Dat is een goed bericht met een belangrijke kanttekening: in dit verslagjaar zijn twee pijnlijke ingrepen nodig gebleken, namelijk de verlaging van het opgebouwde pensioen en de lopende uitkeringen en de verlaging van het opbouwpercentage voor actieve deelnemers. Zonder die maatregelen zou het fonds niet hebben kunnen voldoen aan de wettelijke hersteleisen. Het Bestuur is zich daar van bewust. Op basis van de financiële positie eind 2013 hoeft nu geen aanvullende verlaging plaats te vinden en heeft het Bestuur – conform het beleidskader daartoe – besloten de opbouw 2014 vast te stellen op basis van het (nieuwe) reglementaire opbouwpercentage van 2,15%. Het Pensioenfonds blijft tot eind 2023 te maken hebben met een lange termijn herstelplan.
Pensioenregeling Werkgever en werknemers zijn in de loop van 2013 overeengekomen om de pensioenovereenkomst te wijzigen, zodanig dat de pensioenregeling voldoet aan de vanaf 1 januari 2014 geldende fiscale wetgeving. Na een zorgvuldig doorlopen proces heeft het Bestuur op 12 december 2013 besloten om de uitvoering van die overeenkomst te accepteren. De nieuwe pensioenregeling die op 1 januari 2014 inging, heeft in het verslagjaar een aanzienlijk beslag gelegd op het Bestuur. Kenmerkend voor de nieuwe pensioenregeling is een jaarlijkse opbouw van 2,15% (fiscaal maximum in combinatie met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) waarbij eerder opgebouwd ouderdomspensioen voorlopig 65 jaar als standaard ingangsdatum kent. Deelnemers kunnen bij het bereiken van 65 jaar dat deel van hun ouderdomspensioen laten ingaan op het moment dat de aanspraken op ouderdomspensioen op leeftijd 67 jaar ingaan. Ook kan het ouderdomspensioen gericht op leeftijd 67 jaar vervroegd ingaan om aan te sluiten bij de vóór 1 januari 2014 opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. Het reglement ondersteunt beide keuzemogelijkheden.
Overleg met de werkgever Vertegenwoordigers van het Bestuur spreken periodiek met de werkgever en werknemers. Hiervoor is een commissie in het leven geroepen waarin werknemers, werkgever en het Pensioenfonds vertegenwoordigd zijn. De pensioenovereenkomst is een overeenkomst tussen werkgever en werknemers waarin de pensioentoezegging is vastgelegd. Die overeenkomst ligt aan de basis van het pensioenreglement van het Pensioenfonds. Het genoemde overleg is van belang om van elkaar te weten welke onderwerpen spelen en welke ontwikkelingen gevolgd moeten worden. Wijziging van een pensioenovereenkomst, als gevolg van aanpassingen in wetgeving, is daar een uitstekend voorbeeld van. Door het Bestuur is, bij het accepteren van de uitvoering van de gewijzigde pensioenovereenkomst, de werkgever gewezen op het feit dat de premie van 24% weliswaar voldoende is, maar dat niet zeker is of dat in de toekomst zo blijft. De werkgever heeft aangegeven dat hij wil weten welke effecten het nieuwe fiscale kader en het aangepaste financiële toetsingskader zullen hebben.
ALM studie 2013 Periodiek kijkt het Bestuur of de beleggingsportefeuille aansluit bij de verwachte ontwikkelingen van de pensioenverplichtingen. Dit gebeurt in de vorm van een zogeheten ALM studie (Asset Liability Management). In 2013 is een ALM studie uitgevoerd. De studie resulteert in een advies van de beleggingscommissie aan het Bestuur over mogelijke aanpassingen in het beleggingsbeleid. Om het omvangrijke traject van de studie goed te borgen, heeft de beleggingscommissie besloten alle bijeenkomsten samen met het voltallige Bestuur te laten plaatsvinden. De uitkomsten van de studie zijn – in het kort – een verlaging van de mate van afdekking van het renterisico (norm van 55% in plaats van 65%) en een verhoging van de weging van zakelijke waarden (aandelen en vastgoed) in de beleggingsportefeuille (norm van 40% in plaats van 35%). Het Bestuur heeft deze uitkomsten bevestigd en heeft in december besloten de verlaging van de afdekking van het renterisico medio december 2013 uit te voeren. De overige uitkomsten zijn in 2014 geïmplementeerd.
Governance Begin juli 2013 is het wettelijke traject afgerond, gericht op het versterken van de kracht van de bestuurlijke organisatie en cultuur bij pensioenfondsen. Dit wordt ook wel governance genoemd en betreft zaken zoals bestuurlijke kwaliteit en deskundigheid, medezeggenschap van belanghebbenden en de organisatie van intern toezicht. Gedurende het verslagjaar is de bestuurscommissie governance gestart met analyses en hebben gesprekken
2
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
plaatsgevonden met de belanghebbenden van het Pensioenfonds (werkgever, pensioencommissie van de Centrale Ondernemingsraad en Vereniging van Pensioengerechtigden) en met de huidige governance-organen verbonden aan het Pensioenfonds (Visitatiecommissie en Verantwoordingsorgaan). Op basis van het doorlopen bestuurlijk traject zijn nieuwe statuten opgesteld. Die statuten zijn op 24 april 2014 voorgelegd aan een buitengewone deelnemersvergadering.
Bestuurscommissies Naast de hierboven genoemde bestuurscommissie governance en de beleggingscommissie kent het Bestuur nog andere commissies: de agendacommissie, communicatiecommissie en bestuurscommissie risicomanagement. De commissies zijn in 2013 meer bij elkaar geweest dan in vorige verslagjaren. Dat vloeit voort uit de wens van het Bestuur meer direct betrokken te zijn bij de beleidsvoorbereiding om zodanig de bestuurlijke betrokkenheid en draagvlak te vergroten. Zowel Bestuur als leden van de bestuurscommissie risicomanagement en betrokken medewerkers van het pensioenbureau, hebben in het verslagjaar veel aandacht besteed aan het onderwerp risicomanagement. Concreet heeft dit geleid tot een verbeterde inbedding van risicomanagement en risicobewustzijn bij alle betrokkenen. In het verslagjaar heeft het Bestuur zijn goedkeuring gegeven aan een systeem om risico‟s structureel te beoordelen en te rapporteren. Verdere invulling en toetsing van dat systeem is één van de belangrijkste voortdurende werkzaamheden van leden van de bestuurscommissie risicomanagement.
Samenstelling fondsorganen In het verslagjaar is de heer Hubeek (gekozen door pensioengerechtigden) toegetreden tot het Bestuur. De heer Hubeek is lid van de bestuurscommissies risicomanagement en communicatie. Daarnaast hebben verkiezingen plaatsgevonden voor een bestuurder van werknemerskant. Hieruit is de heer Kersten als bestuurder ter toetsing voorgedragen aan De Nederlandsche Bank. De toezichthouder heeft geen bezwaren kenbaar gemaakt. De heer Kersten is lid van de bestuurscommissies communicatie en governance (vanaf begin 2014). De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is gewijzigd in het verslagjaar: de heer De Roo is mei 2013 benoemd door de werkgever als lid van het Verantwoordingsorgaan. Van de reeds zittende leden, kwam de heer Jansen voor herverkiezing (door de werknemers) in aanmerking. Hij heeft zich verkiesbaar gesteld en is januari 2014 na herverkiezing begonnen aan zijn tweede termijn. De heer De Jong is per 1 januari 2014 door de werkgever benoemd voor een volgende termijn als lid van het Verantwoordingsorgaan van het Pensioenfonds. De samenstelling van de Visitatiecommissie is ongewijzigd ten opzichte van het vorige verslagjaar. Bestuurders en andere betrokkenen blijven zich inzetten om in deze veranderende tijd een (collectieve) pensioenregeling uit te voeren die meerwaarde heeft voor alle categorieën rechthebbenden: actief, pensioengerechtigd en premievrij. Dat het fonds een betere financiële positie moet bereiken is en blijft een belangrijke opdracht en motivatie voor het Bestuur.
Diederik van Hoogstraten Voorzitter Bestuur Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
3
KERNCIJFERS 2013
2012
2011
2010
2009
Deelnemers
1.949
2.236
2.315
2.236
2.205
Premievrijen
2.882
2.801
2.707
3.069
3.025
45
59
82
102
117
2.111
2.006
1.907
1.793
1.727
29
31
31
33
36
7.016
7.133
7.042
7.233
7.110
EUR x 1 mln. Aantal rechthebbenden
Vroegpensioengerechtigden Pensioengerechtigden Wezen Totaal Reglementvariabelen Franchise (in hele euro's)
13.227
13.062
12.898
12.674
12.466
Indexatie actieven per 01-07
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Indexatie inactieven per 01-07
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Korting actieven en inactieven per 31-12
0,0%
7,0%
0,0%
3,0%
0,0%
Feitelijke premie
22,6
24,6
25,5
24,6
24,0
Gedempte kostendekkende premie*
16,5
19,7
18,9
18,5
17,3
Zuivere kostendekkende premie
25,2
33,3
28,7
26,0
27,3
1,6
1,4
1,2
1,2
1,3
28,2
28,4
27,9
26,3
25,0
Pensioenvermogen
838,3
827,6
723,9
675,5
606,0
Pensioenverplichtingen
796,8
830,5
814,8
706,7
651,1
Aanwezige dekkingsgraad**
105,2%
99,7%
88,8%
95,6%
93,1%
Dekkingsgraad volgens herstelplan (vóór korting)
104,2%
91,1%
99,3%
94,1%
89,4%
Vereiste dekkingsgraad
113,8%
111,8%
112,0%
112,4%
116,2%
Minimum vereiste dekkingsgraad
104,2%
104,2%
104,2%
104,2%
104,2%
Pensioenuitvoering
Pensioenuitvoeringskosten Uitkeringen * Deze premie is voor het fonds de kostendekkende premie
Vermogenssituatie en solvabiliteit
** De korting van 7% is verwerkt in de cijfers 2012, maar is doorgevoerd per 1 april 2013
Beleggingen Vastgoedbeleggingen
25,7
27,3
29,0
29,6
30,8
Aandelen
284,9
237,8
212,4
193,7
184,1
Vastrentende waarden
523,9
538,5
421,2
457,2
384,5
Derivaten (netto waarde)
-6,3
17,6
55,9
-14,8
-
Totaal beleggingen
828
821
719
666
599
Kosten vermogensbeheer
1,5
1,4
1,2
1,3
-
Beleggingsrendementen Vastgoed
-1,0%
-1,6%
2,7%
1,6%
12,3%
Aandelen
17,7%
14,4%
-4,0%
20,7%
46,3%
Vastrentende waarden
-1,6%
11,7%
4,3%
3,1%
5,7%
4,2%
12,0%
2,0%
14,3%
11,2%
Effect rentehedge
-2,5%
3,0%
7,2%
-2,3%
-
Effect valutahedge
1,3%
0,3%
-1,6%
-
-
Totaal rendement
3,0%
15,2%
7,6%
12,0%
11,2%
Subtotaal mandaatbeleggingen
4
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
PROFIEL EN DOELSTELLING Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam statutair gevestigd te Amsterdam, is opgericht op 12 augustus 1929. Voor het Pensioenfonds is 2013 het 85e boekjaar. De op balansdatum geldende statuten dateren van 20 december 2012. Het Pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de Pensioenfederatie. Het Pensioenfonds heeft, conform de statuten, ten doel – overeenkomstig de door de stichting vastgestelde reglementen – te voorzien in de verzekering van pensioenen en daarmee vergelijkbare periodieke uitkeringen van de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en/of rechthebbenden en hun nagelaten betrekkingen. Het Pensioenfonds kent één pensioenregeling. Hierin wordt voor 7.016 rechthebbenden een vermogen beheerd van ongeveer EUR 838 miljoen.
ORGANISATIE EN GOVERNANCE Het Pensioenfonds kent een Bestuur, Verantwoordingsorgaan en Visitatiecommissie.
Rol van het Bestuur Het Bestuur heeft onder meer de volgende taken en bevoegdheden: Het vaststellen van het algemene beleid van de stichting; De vormgeving en vastlegging van beleids- en bestuursprocedures en -processen; De aansturing van de stichting; Het beheersen van risico´s op de langere termijn; Geldige bestuursbesluiten worden genomen in aanwezigheid van tenminste de helft van de leden benoemd door de werkgever en tenminste de helft van de leden gekozen door de deelnemers en pensioengerechtigden. Besluiten worden genomen met een gewone meerderheid van stemmen. Hieronder staat de bestuurssamenstelling op 31 december 2013: Naam De heer D. van Hoogstraten1 De heer M.J.L. Heitman1 De heer W.J.H. Hubeek3 De heer A.P.A. Kersten2 De heer J.P.G. Leenders1 De heer J.H. Voorrips2
Functie Voorzitter Lid Lid Lid Lid Lid
1
Benoemd door Ballast Nedam Gekozen door de werknemers 3 Gekozen door de pensioengerechtigden 2
Het Bestuur heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van pensioenbeheer, financiëleen beleggingsadministratie, bestuurssecretariaat en communicatie gemandateerd aan het pensioenbureau en het vermogensbeheer is uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Volgens de eisen van de Pensioenwet is en blijft het Bestuur eindverantwoordelijk voor de uitvoering van alle taken.
Rol van het Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan is vanaf 1 januari 2008 actief en bestaat uit zes leden; twee leden namens de werkgever, twee leden vanuit de werknemers en twee leden vanuit de pensioengerechtigden. Het Verantwoordingsorgaan is onafhankelijk en bespreekt met het Bestuur het gevoerde beleid en de resultaten van dat beleid. Het Verantwoordingsorgaan geeft achteraf een oordeel over het handelen van het Bestuur en het adviseert het Bestuur over voorgenomen beleidswijzigingen. Het Verantwoordingsorgaan is verankerd in de statuten van het Pensioenfonds.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
5
De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan op 31 december 2013 is als volgt: Naam De heer M.N.M. de Jong1 De heer J.W.J. Haring2 De heer G. Jansen2 De heer K. de Roo1 De heer L. Philippen3 De heer J. Romeijn3 1 2 3
Functie Voorzitter Lid Lid Lid Lid Lid
Benoemd door Ballast Nedam Gekozen door de werknemers Gekozen door de pensioengerechtigden
Het Verantwoordingsorgaan verwoordt zijn oordeel over het handelen van het Bestuur. Dat oordeel is opgenomen in het jaarverslag. Het Bestuur heeft de mogelijkheid te reageren op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan. Het Verantwoordingsorgaan en het Bestuur overleggen periodiek over de laatste ontwikkelingen bij het Pensioenfonds. Dat gezamenlijk overleg is ook bedoeld om het Verantwoordingsorgaan de mogelijkheid te geven zich een duidelijk en gefundeerd oordeel te vormen over het door het Bestuur gevoerde beleid (achteraf).
Rol van de Visitatiecommissie De Visitatiecommissie is belast met het intern toezicht. De Visitatiecommissie vervult jaarlijks, ten minste, de volgende taken: a. Beoordelen van beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks and balances binnen het fonds; b. Beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; c. Beoordelen van de wijze waarop door het Bestuur wordt omgegaan met de risico´s op de langere termijn. De Visitatiecommissie is voor de visitatie over verslagjaar 2013 als volgt samengesteld: Naam De heer J.F. Breek Mevrouw E.H. Jansen Mevrouw L.F. Rutgers
Discipline Bestuursprocessen Pensioenen en communicatie Beleggen en vermogensbeheer
Visiteurs worden aangesteld voor een termijn van maximaal drie jaar en kunnen eenmalig herbenoemd worden. Een door het Bestuur vast te stellen rooster zorgt ervoor dat niet alle visitatieleden gelijktijdig aftreden. Ook de Visitatiecommissie is als onderdeel van de governancestructuur verankerd in de statuten van het Pensioenfonds. De Visitatiecommissie verwoordt zijn bevindingen in een rapport aan het Bestuur. Het Bestuur heeft de mogelijkheid te reageren op de bevindingen van de Visitatiecommissie. De bevindingen zijn opgenomen in het jaarverslag.
Bestuurscommissies In het verslagjaar is het Bestuur relatief meer en meer structureel gaan werken met verschillende bestuurscommissies. Hieronder staan de verschillende commissies, met de bemensing op 31 december 2013 en met de primaire doelstelling. Agendacommissie Deze commissie bestaat uit de heren Van Hoogstraten en Voorrips. De commissie bereidt de bestuursvergadering voor met de directeur van het pensioenbureau. Auditcommissie Deze commissie bestaat uit twee (deel)commissies: 1. De bestuurscommissie jaarwerk: deze bestaat uit de heren Van Hoogstraten en Leenders. De doelstelling van deze commissie ligt op het terrein van de processen rondom jaarwerkactiviteiten en afstemmingsoverleg met de accountant en de certificerend actuaris. Deze commissie heeft vooralsnog een jaarlijks karakter. 2. De bestuurscommissie risicomanagement: deze commissie bestaat uit de heren Hubeek en Leenders. De commissie is onderdeel van het raamwerk risicomanagement van het Pensioenfonds. Dat wil zeggen dat deze bestuurscommissie aanpassingen in de structuur en de invulling van risicomanagement voorbereidt en zorgt voor de periodieke toetsing (of beoordeling) van de effectiviteit van risicobeheersingsmaatregels en de rapportage aan het Bestuur.
6
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Beleggingscommissie Deze commissie bestaat uit de heren Van Hoogstraten, Voorrips (voorzitter) en kent één vacature. Er zijn adviseurs verbonden aan deze commissie: De heer Bajema (operationeel adviseur van het pensioenbureau, werkzaam bij Blue Sky Group); De heer Buyck (werkzaam als financieel manager bij BN Concessies B.V.); De heer Euverman (strategisch adviseur van de beleggingscommissie, werkzaam bij Sprenkels & Verschuren); De heer Velthuis was in 2013 met name betrokken bij de ALM studie. Inmiddels is hij geen lid meer van de beleggingscommissie. Het Bestuur bedankt de heer Velthuis voor zijn inzet en betrokkenheid. De beleggingscommissie heeft een voorbereidende en adviserende rol inzake met name het strategisch beleggingsbeleid richting het Bestuur. Daarnaast is de commissie verantwoordelijk voor de nadere invulling en uitvoering van het strategisch beleggingsbeleid. Communicatiecommissie De heren Hubeek en Kersten vormen de communicatiecommissie. De commissie houdt zich bezig met het voorbereiden van het communicatiebeleid van het Pensioenfonds. Governancecommissie De governancecommissie bestaat uit de heren Van Hoogstraten en Heitman (en zoals gezegd, sinds begin 2014 de heer Kersten). De governancecommissie houdt zich in de brede zin van het woord bezig met structuur en organisatie van besturing van, medezeggenschap bij en toezicht op het Pensioenfonds. In het verslagjaar en 2014 is dat voornamelijk de invoering van de effecten van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Pensioencommissie De pensioencommissie bestaat uit de heren Van Hoogstraten en Voorrips. Deze commissie houdt zich bezig met pensioenaangelegenheden en met name met voorbereiding van strategische onderwerpen, gerelateerd aan wijzigingen in de pensioenregeling. Alle commissies worden ondersteund door medewerkers van het pensioenbureau. Bestuurscommissies bezitten geen mandaat om besluiten te nemen; alle commissies zijn adviescommissies. Het voltallige Bestuur is het enige orgaan dat (bestuurs)besluiten kan en mag nemen. Het Bestuur voert momenteel een discussie over de personele invulling van de verschillende commissies: die discussie is (onder andere) gericht op de omstandigheid dat de bestuursvoorzitter vertegenwoordigd is in veel bestuurscommissies.
Pensioenbureau Het pensioenbureau bestaat eind 2013 uit acht medewerkers (6,5 voltijdmedewerkers). Het pensioenbureau is gemandateerd door het Bestuur om het pensioenbeheer, de financiële- en beleggingsadministratie, het bestuurssecretariaat uit te voeren evenals het verzorgen van de communicatie. Hieronder staat de samenstelling van het pensioenbureau op 31 december 2013: Naam Mevrouw W.J. van Greuningen Mevrouw L.E.M. Duynstee Mevrouw A. Endenburg-De Groot De heer J. Gelens De heer M.P. van der Hout De heer A. de Jager Mevrouw M.C.A. van Rossum-Van Uden De heer J.W. van der Star
Functiegebied Pensioenadministratie Directie Secretarieel Controlling Beleid Beleid Financiële administratie Pensioenadministratie
Compliance officer De heer O.P. Padberg is door het Bestuur aangesteld als compliance officer van het Pensioenfonds. De heer Padberg is secretaris van Ballast Nedam N.V.
Uitbestede werkzaamheden Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een drietal externe vermogensbeheerders: a. ING/AZL – euro staatsobligaties en obligaties opkomende markten, hoog renderende obligaties en daarnaast derivaten (renteswaps en valutatermijncontracten); b. BlackRock – aandelen en euro bedrijfsobligaties; c. Altera – vastgoed. Het Pensioenfonds heeft een bewaarovereenkomst met KAS BANK afgesloten inzake de (discretionair beheerde) euro staatsobligaties. De overige beleggingen (buiten derivaten) worden aangehouden in fondsvorm en die fondsen kennen een eigen bewaarbank.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
7
De partijen voeren hun werkzaamheden uit op basis van contracten, uitbestedingsovereenkomsten, beleggingsrichtlijnen en binnen de kaders van een strategisch beleggingsplan. Jaarlijks ontvangt het Pensioenfonds zogeheten ISAE verklaringen over (de kwaliteit van) uitbestede werkzaamheden: uitbesteed door het Pensioenfonds aan derde serviceorganisaties. Deze verklaringen worden geanalyseerd door het pensioenbureau en worden besproken in de bestuurscommissie risicomanagement. Hierover wordt gerapporteerd aan het Bestuur. De overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico‟s zijn gedeeltelijk verzekerd (via een stop-loss constructie) bij de Nationale Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij N.V. Delen van het totaal aan pensioenaanspraken zijn ondergebracht bij de verzekeraars Delta Lloyd en Generali.
Extern toezicht Het Bestuur heeft een externe accountant aangesteld (de heer F.J.J. Glorie verbonden aan KPMG). De accountant controleert jaarlijks de jaarrekening en jaarstaten die het Pensioenfonds moet indienen bij DNB. Vervolgens doet de externe accountant verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een accountantsverslag gericht aan het Bestuur. Hij verstrekt de controleverklaring over de jaarrekening. Het Bestuur heeft een externe certificerend actuaris aangesteld (de heer A.G.M. den Hartogh verbonden aan Aon Hewitt). De certificerend actuaris beoordeelt de financiële positie van het Pensioenfonds volgens de eisen van DNB. De certificerend actuaris rapporteert één maal per jaar aan het Bestuur in de vorm van een actuarieel rapport. Hij geeft een actuariële verklaring af volgens de eisen in de Pensioenwet. Het bureau van de adviserend actuaris (Towers Watson) stelt het actuarieel rapport op samen met medewerkers van het pensioenbureau.
Externe adviseurs Het Bestuur heeft een adviserend actuaris aangesteld (de heer P.L.J. Janssen verbonden aan Towers Watson). Hij adviseert het Bestuur over zaken op (voornamelijk) actuarieel gebied en relevante ontwikkelingen die pensioenfondsen raken. De heer P. Bajema is aangesteld als operationeel adviseur beleggingen van het pensioenbureau. Hij is in dienst van Blue Sky Group. De heer M. Euverman (verbonden aan Sprenkels & Verschuren) is aangesteld als strategisch adviseur van de beleggingscommissie. Het Bestuur maakt gebruik van andere externe deskundigen, bijvoorbeeld op het gebied van communicatie, governance en pensioenrecht.
Parkeergarage Kralingse Zoom, Rotterdam
8
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
BESTUURSVERSLAG Algemeen Ontwikkeling financiële positie en herstelplan De dekkingsgraad van het Pensioenfonds bedroeg eind 2013 105,2%. In onderstaande grafiek ziet u het verloop van de dekkingsgraad op maandbasis (hierbij is de verlaging van 1 april 2013 zichtbaar per die datum, terwijl die verlaging reeds in het jaarverslag 2012 is verantwoord).
De rode lijn in de grafiek geeft het niveau aan van de minimaal vereiste dekkingsgraad (MVEV van 104,2%). Dat is de dekkingsgraad die het fonds minimaal moest hebben op 31 december 2013. In het herstelplan (korte termijn) was het uitgangspunt dat een dekkingsgraad bereikt zou worden van 103,5% aan het einde van 2013. Dat hield in dat naar verwachting een restantverlaging van 0,7% nodig zou zijn om het vereiste punt van 104,2% te behalen. Gegeven de daadwerkelijke dekkingsgraad op 31 december 2013, is deze verlaging niet aan de orde. U kunt zien dat in enkele maanden na 1 april een dekkingsgraad gold die lager was dan 100%. Die grens is om een aantal redenen belangrijk. Eén van die redenen is dat pensioenfondsen met een dekking van lager dan 100% niet mogen meewerken aan waardeoverdrachten (bij waardeoverdracht wordt de waarde van pensioenaanspraken ingebracht in de pensioenregeling van een nieuwe pensioenuitvoerder). Op de momenten dat het Pensioenfonds zich in die situatie bevond, zijn de nog niet ondertekende waardeoverdrachten verplicht stilgelegd om later weer opgestart te worden bij een dekkingsgraad boven 100% (wanneer ook het andere fonds een dekking van minimaal 100% kent). De bewegelijkheid en de dekking rond 100% hebben er voor gezorgd dat het opstarten en weer stilleggen van het proces van waardeoverdracht in 2013 veel tijd en inspanning heeft gekost bij het pensioenbureau. De rente waarmee het Pensioenfonds de waarde berekent van de pensioenverplichtingen is voorgeschreven door de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (de rente is afgeleid van rentes op financiële markten en deels kunstmatig). Het is deze rente die ten grondslag ligt aan de dekkingsgraad van 105,2%. Als geen rekening wordt gehouden met die rente, maar gerekend wordt met de niet kunstmatige rentetermijnstructuur (zie de begrippenlijst) ontstaat een ander beeld van het verloop van de financiële positie van het fonds. Dat is zichtbaar in onderstaande grafiek (hiervoor is alleen vergelijkende informatie vanaf april 2013 beschikbaar). U ziet daarin de dekkingsgraad op basis van de voorgeschreven rente (blauw), de feitelijke rente (rood) en de minimaal vereiste dekkingsgraad (groen).
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
9
De conclusie is dat zonder gebruik van de voorgeschreven rente door DNB het Pensioenfonds niet voldoende hersteld zou zijn op 31 december 2013. De ontwikkeling in het pensioenvermogen en in de pensioenverplichtingen wordt uitgebreid toegelicht in de jaarrekening.
Toeslagverlening Gegeven de financiële toestand zijn in 2013 geen toeslagen verleend op pensioenaanspraken of pensioenuitkeringen. Bij een dekking onder de minimaal vereiste dekkingsgraad (2013: 104,2%) worden geen toeslagen verleend. Wanneer de dekkingsgraad hoger is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, maar lager dan de vereiste dekkingsgraad (einde 2013: 113,8%) heeft het Bestuur de ruimte om tot toeslagen over te gaan. In 2013 is op 1 april een verlaging van de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen doorgevoerd. De effecten van die verlaging zijn, zoals reeds aangegeven, verwerkt in het verslagjaar 2012.
Naleving wet- en regelgeving en gedragscode Het Bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Dit verslagjaar valt binnen een periode waar een herstelplan van toepassing is: de dekkingsgraad moest zich op 31 december 2013 minimaal op het niveau van de minimale dekkingsgraad bevinden (104,2%). In 2011 is de huidige versie van de gedragscode vastgesteld. Deze code is door bestuursleden, medewerkers van het pensioenbureau en andere betrokkenen (zoals adviseurs) ondertekend. De gedragscode sluit aan op die van de vennootschap Ballast Nedam N.V. en op de best practices voor gedragscodes specifiek voor pensioenfondsen. Er zijn geen meldingen bekend in het kader van de gedragsregeling van het Pensioenfonds.
Integere bedrijfsvoering Het beleid van het Pensioenfonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Dit houdt – onder meer – in dat het Bestuur moet zorgen voor: Een adequate administratieve organisatie, interne controle en risicobeheersing; De analyse en beheersing van de verschillende risico‟s waarmee het Pensioenfonds te maken heeft; Het voorkomen van belangenverstrengeling en; De uitvoering van een continuïteitsanalyse (minimaal eens in de drie jaar).
10
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Op advies van de bestuurscommissie risicomanagement is het Bestuur tot een hernieuwde invulling van risicomanagement gekomen. De analyse en beheersing van de verschillende risico´s en effectiviteit van die beheersingsmaatregels zijn de belangrijkste taken van deze commissie (zie het onderdeel risico- en beheersingsbeleid in het bestuursverslag).
Toezichthouder Vanwege wisselingen in het Bestuur is contact geweest met de toezichthouder in het kader van de verplichte toetsing van nieuwe bestuurders. De uitkomsten van die toetsen zijn geweest dat de heren Hubeek en Kersten konden toetreden tot het Bestuur. In 2013 heeft het Pensioenfonds een aantal vragenlijsten ingevuld voor de toezichthouder, het betreft de onderwerpen governance en het nieuwe pensioencontract. In december 2013 heeft het Pensioenfonds een vragenlijst van DNB ingevuld en teruggestuurd inzake de procedure en inhoud rondom de mogelijke verlaging van de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen en de mogelijkheid van een verlaagde opbouw per 1 april 2014. Daarbij is door DNB expliciet gevraagd hoe het Bestuur invulling heeft gegeven aan de wettelijke norm van evenwichtige belangenafweging. Het Bestuur heeft van DNB een brief ontvangen waarin staat dat de toezichthouder eventuele opmerkingen zou geven, wanneer een daadwerkelijke verlaging van pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen en/of een verlaging van de opbouw zou (moeten) plaatsvinden in 2014. De beide maatregelen zijn niet uitgevoerd vanwege de dekkingsgraad op 31 december 2013. De toezichthouder heeft in 2013 gereageerd op de stand van zaken met betrekking tot het herstel in 2012. Hierover had de toezichthouder geen opmerkingen. Tot slot, is in 2013 een gewijzigde Actuariële- en Bedrijfstechnische Nota (zie begrippenlijst) vastgesteld. Die nota is naar DNB gestuurd en heeft vooralsnog niet tot opmerkingen geleid.
Uitbesteding Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een drietal externe vermogensbeheerders en het fonds heeft een bewaarovereenkomst met KAS BANK afgesloten inzake de discretionair beheerde euro staatsobligaties. De overige beleggingen (buiten derivaten) worden aangehouden in fondsvorm en die fondsen kennen een eigen bewaarbank. Deze partijen voeren hun werkzaamheden uit op basis van het beleid in het kader van risicomanagement, met gebruik van onder andere contracten, uitbestedingsovereenkomsten, beleggingsrichtlijnen en kaders van het strategisch beleggingsplan. Jaarlijks ontvangt het Pensioenfonds zogeheten ISAE verklaringen over (de kwaliteit van) uitbestede werkzaamheden: uitbesteed door het Pensioenfonds aan derde serviceorganisaties. Verklaringen worden bestudeerd en beoordeeld. Overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico‟s zijn gedeeltelijk verzekerd (via een stop-loss constructie) bij de Nationale Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij N.V.
Governance Sinds eind 2012 kent het fonds geen one-tier board meer. Het voltallige Bestuur bestaat uit zes leden en het intern toezicht is vormgegeven met een visitatiecommissie. Over het verslagjaar 2012 heeft de Visitatiecommissie voor het eerst een rapport opgesteld. De uitkomsten in dat rapport zijn ter hand genomen. In de toekomstparagraaf van het bestuursverslag vindt u meer informatie over dit onderwerp.
Deskundigheidsbevordering Evenals in voorgaande jaren besteden bestuurders en vertegenwoordigers van het pensioenbureau een deel van hun tijd aan permanente educatie om het kennis- en deskundigheidsniveau (individueel en collectief) op peil te houden. In het deskundigheidsplan van het Pensioenfonds zijn de aandachtsgebieden van de verschillende bestuurders opgenomen. Voor ieder bestuurslid is een opleidingsplan opgesteld.
Bestuurlijke zelfevaluatie In november 2013 heeft de jaarlijkse bestuurlijke zelfevaluatie plaatsgevonden. De evaluatie is deels ingevuld door een externe deskundige op het terrein van zaken rondom governance en bestuurlijk functioneren. De uitkomsten van de evaluatie hebben niet tot urgente attentiepunten voor het Bestuur geleid. Desalniettemin blijft het Bestuur voortdurend streven naar verbetering.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
11
Pensioenen Pensioenregeling De huidige pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst op basis van een collectieve beschikbare premieregeling. Deze collectieve premie wordt verdeeld op basis van een middelloonregeling. De financiële risico´s (waaronder het beleggingsrisico) worden gedragen door het collectief van rechthebbenden (actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden). Dit houdt in dat de hoogte van het pensioen wordt afgeleid van een middelloonregeling, maar het kan voorkomen dat het Bestuur de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen en/of de pensioenopbouw voor een gegeven boekjaar moet verlagen wanneer de financiële positie van het Pensioenfonds onvoldoende is. Andersom kan het Bestuur besluiten om de pensioenen (extra) te verhogen. Daarbij is een belangrijke voorwaarde dat de financiële positie toereikend is om die toeslag te kunnen verlenen.
Toeslagverlening Kort samengevat; bij toeslagverlening worden de beschikbare middelen boven het geldende Minimum Vereist Eigen Vermogen toegekend aan rechthebbenden en kan bij een tekort sprake zijn van verlaging van de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen en eveneens van de jaarlijkse pensioenopbouw. Het toeslagbeleid is vastgelegd in het pensioenreglement. Het verlenen van toeslagen is voorwaardelijk, zo is en wordt geen premie betaald om toeslagen te financieren en komt ruimte voor toeslagen uit het beleggingsrendement. Tot 1 januari 2013 kende het pensioenreglement een voorrangsregeling ten aanzien van het herstel van verlaagde aanspraken en uitkeringen, verlaagde opbouw en gemiste toeslagen (inhaaltoeslagen genoemd). Een onderdeel van de nadien doorgevoerde wijziging is een overgangsregeling. Die overgangsregeling is gebaseerd op het pensioenreglement, zoals dat gedurende 2012 van toepassing was en op informatie over de verlaging eind 2010 en de omvang van inhaaltoeslagen van 2008 tot en met 2012. De regeling houdt in dat (voorrang van) het herstel van de toegepaste verlaging van pensioenaanspraken en pensioenuitkering van 3% per 31 december 2010 is blijven staan. Ook de mogelijkheid om gemiste toeslagen tussen 2008 en 2012 te herstellen blijft bestaan, met de aantekening dat telkens een jaar wegvalt uit de periode 2008 – 2012 totdat in 2017 geen sprake meer is van eventuele inhaaltoeslagen. De maatstaf voor toeslagen voor actieve deelnemers (loonindex) en voor premievrije deelnemers/pensioengerechtigden (prijsindex) is niet gewijzigd per 1 januari 2013.
Mutatieoverzicht Gedurende het jaar hebben zich de volgende mutaties voorgedaan in het deelnemersbestand: Actieve deelnemers Aantal verzekerden ultimo 2012 Toetreding / herintreding Uit dienst zonder waardeoverdracht Ingang pensioen Overlijden deelnemer Partners na overlijden Overlijden partners Afkopen Waardeoverdracht Diverse mutaties* Totaal mutaties Aantal verzekerden ultimo 2013
Premievrije Pensioen deelnemers gerechtigden
2.236
2.801
2.096
7.133
66 -319 -32 -3 -288
-5 319 -80 -9 -7 -137 81
112 -38 42 -18 -3 -5 90
61 -50 42 -18 -10 -137 -5 -117
1.948
2.882
2.186
7.016
* Dit betreft voornamelijk de mutatie “expiratie wezenpensioen”.
12
Totaal
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Premies Hieronder ziet u een grafiek met de feitelijke premies (inclusief koopsommen).
30 28 24,0
26
24,6
25,5
24,6 22,6
24 22 20 18 16 14 12 10 2009
2010
2011
2012
2013
Uitkeringen De hieronder genoemde bedragen zijn uitsluitend de uitkeringen van de aanspraken die verworven zijn binnen het Pensioenfonds. De in de staven genoemde aantallen betreffen personen. De pensioenuitkeringen zijn per 1 april 2013, evenals de opgebouwde pensioenaanspraken, verlaagd met 7 procent.
27,9
30
28,4
28,2
2.096
2.185
26,3 28
25,0
26 24 22 20 18 16 14
1.880
1.928
2.020
12 10 2009
2010
2011
2012
2013
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
13
Hieronder vindt u de specificatie van de uitkeringen in het verslagjaar:
Pensioenontwikkelingen In 2013 moesten pensioenfondsen hun pensioenregeling aanpassen aan het nieuwe fiscale kader. Het effect is een verlaging van het fiscaal maximaal gefacilieerde opbouwpercentage voor ouderdomspensioen. Voor middelloonregelingen is dat percentage verlaagd van 2,25% naar maximaal 2,15% vanaf 1 januari 2014. De achterliggende gedacht van de wetgever is dat de AOW leeftijd 67 wordt en dat die leeftijd ook leidend is voor het fiscale kader. Vanaf 1 januari 2015 staan verdere fiscale maatregelen op de rol. Deze aanpassingen hebben overigens betrekking op pensioen dat vanaf 1 januari 2014 wordt opgebouwd. De wetgever is nog niet uit het wettelijk kader voor het inbrengen van eerder opgebouwde pensioenaanspraken naar een pensioenregeling die uitgaat van een pensioenleeftijd van 67 jaar. Werkgever en werknemers hebben de pensioenovereenkomst aangepast in 2013 en het Bestuur van het Pensioenfonds heeft zijn pensioenreglement, na analyse van die beoogde wijzigingen, aangepast. Het Pensioenfonds heeft de pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 januari 2014 op 65 jaar laten staan en kent vanaf 1 januari 2014 een pensioenreglement waar de leeftijd voor pensionering standaard op 67 jaar staat. Het reglement kende reeds de mogelijkheden om pensioen later of eerder te laten ingaan dan de standaardleeftijd en door een combinatie van die twee mogelijkheden kunnen deelnemers (binnen fiscale grenzen en in overleg met de werkgever) bepalen wanneer zij daadwerkelijk met pensioen gaan. De discussie over de manier waarop een pensioenregeling kan zijn vormgegeven en hoe de financiële toestand van pensioenfondsen beoordeeld moet worden (het zogeheten Financieel Toetsingskader), is in 2013 een belangrijk gespreksonderwerp gebleven. Het gaat daarbij om een keuze tussen een nominaal of reëel pensioencontract (het verschil tussen die contracten is dat gestuurd wordt op pensioen waarbij toeslagen zich voordoen wanneer daar voldoende ruimte voor is (nominaal kader) of gestuurd wordt op pensioen inclusief toeslagen (reëel kader)).
14
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
De staatssecretaris van sociale zaken en werkgelegenheid heeft aangegeven dat een tussenvariant tussen het nominaal en het reëel contract zou worden uitgewerkt. Medio maart 2014 is echter door de staatsecretaris aangegeven dat het nieuwe Financieel Toetsingskader uitsluitend gericht zal zijn op de huidige nominale contracten. Medio januari 2014 heeft de staatsecretaris laten weten dat, als het voorstel vóór het zomerreces behandeld kan worden in de Tweede Kamer, deze „aangescherpte‟ variant van het nominaal kader op 1 januari 2015 zou kunnen ingaan. Particulieren en ondernemingen in het eurogebied hebben in 2013 te maken gehad met de introductie van SEPA (Single Euro Payments Area: één systeem voor rekeningnummers en overboekingen in het eurogebied). Tegen het einde van 2013 is gebleken dat onvoldoende partijen klaar waren voor het werken met SEPA standaards en is de introductie opgeschoven naar augustus 2014. Het Pensioenfonds heeft in 2013 op basis van een eerdere inventarisatie kunnen vaststellen dat het „SEPA proof‟ werkt. Aan het einde van het verslagjaar heeft het Bestuur een plan van aanpak vastgesteld voor het uitvoeren van onderzoek naar de kwaliteit van de (gegevens in de) pensioenadministratie. Dit zogeheten Quinto-P onderzoek zal in de loop van 2014 worden afgerond.
Uitvoeringskosten pensioenbeheer In 2013 zijn de kosten per normdeelnemer gestegen. Dit heeft enerzijds te maken met een daling van het aantal normdeelnemers (dat zijn alle actieve deelnemers en pensioengerechtigden) van 4.332 naar 4.134. Anderzijds is de toename het gevolg van gestegen pensioenuitvoeringskosten. Die stijging is toe te rekenen aan de introductie van de Visitatiecommissie, het feit dat in 2013 twee deelnemersvergaderingen hebben plaatsgevonden en vanwege een toename aan benodigd advies. In de kosten zit ook het effect van de uitbreiding en vernieuwing van wet- en regelgeving en de daarmee samenhangende lasten van toezicht. Voor wat betreft het totaal aan pensioenuitvoeringskosten, is te melden dat het budget niet overschreden is. De uitvoeringskosten pensioenbeheer per normdeelnemer bedragen EUR 377,- in het verslagjaar (in 2012: EUR 319,-). Het genoemde bedrag komt tot stand door het totaal aan pensioenuitvoeringskosten te delen op het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden: Pensioenuitvoeringskosten: EUR 1,6 miljoen. Normdeelnemers: 4.134.
Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
15
Beleggingen Resultaten en toelichting Het Pensioenfonds heeft een totaalrendement behaald van 3,0%. Dat rendement bestaat uit beleggingen en derivaten (die gebruikt worden voor risicobeheersing). Binnen de beleggingen gaven aandelen een rendement van 17,7% te zien, vastrentende waarden een rendement van -1,6% en vastgoed -1,0%. Bij derivaten heeft de afdekking van het renterisico 2,5 procentpunt aan rendement gekost en heeft de afdekking van het valutarisico 1,3 procentpunt toegevoegd aan het totaalrendement. In 2013 zijn de rentes over het algemeen opgelopen en daarmee is het rendement op vastrentende waarden en op de renteswaps die worden aangehouden in verband met het afdekken van het renterisico negatief. Opvallend is de forse rally die aandelen hebben laten zien. Het klimaat bouwde voort op signalen die tegen het einde van 2012 al langzaam zichtbaar werden: de toegenomen behoefte aan meer risicovolle beleggingen en een afname van de vrees voor een hernieuwde recessie in ontwikkelde markten. De blik van veel beleggers blijft gevestigd op berichten van centrale banken. Aan het einde van het verslagjaar vormde de discussie over de afbouw van steun van de centrale Bank van de Verenigde Staten een „make or break‟ moment. Tegelijkertijd kwamen tegen het einde van 2013 berichten naar buiten dat zich problemen voordoen bij een aantal opkomende markten (in aanleg in de munten van die landen). Inzake het vastgoed van het Pensioenfonds, is op te merken dat het rendement (vooral) negatief beïnvloed is door de performance van de sector kantoren. Het Pensioenfonds is één van de aandeelhouders van Altera en het volgt alle ontwikkelingen nauwgezet. Altera heeft aangegeven stappen te ondernemen om de resultaten te verbeteren.
Belangrijke bestuursbesluiten beleggingsbeleid Periodiek kijkt het Bestuur of de beleggingsportefeuille aansluit bij de verwachte ontwikkelingen van de pensioenverplichtingen. Dit gebeurt in de vorm van een zogeheten ALM studie (Asset Liability Management). In 2013 is een ALM studie uitgevoerd. De studie resulteert in een advies van de beleggingscommissie aan het Bestuur over mogelijke aanpassingen in het beleggingsbeleid. Om het omvangrijke traject van de studie goed te borgen, heeft de beleggingscommissie besloten alle bijeenkomsten samen met het voltallige Bestuur te laten plaatsvinden. De uitkomsten van de studie zijn – in het kort – een verlaging van de mate van afdekking van het renterisico (norm van 55% in plaats van 65%) en een verhoging van de weging van zakelijke waarden (aandelen en vastgoed) in de beleggingsportefeuille (norm van 40% in plaats van 35%). Het Bestuur heeft deze uitkomsten bevestigd en heeft in december besloten de verlaging van de afdekking van het renterisico medio december 2013 uit te voeren. De overige uitkomsten zijn in 2014 geïmplementeerd. In het begin van het verslagjaar heeft het Bestuur, op advies van de beleggingscommissie, besloten om de tot dan toe bij ING beheerde euro bedrijfsobligaties over te brengen naar de vermogensbeheerder BlackRock. Niet alleen wordt de portefeuille door een andere vermogensbeheerder beheerd, maar ook is de manier waarop dat vermogen beheerd wordt anders. Bij ING was sprake van actief beheer (de beheerder probeerde, binnen restricties, een benchmarkportefeuille te verslaan) en bij BlackRock is sprake van passief beheer. Een verandering van actief naar passief beheer sluit aan bij de door het Bestuur geformuleerde beleggingsopvattingen, namelijk dat actief beheer in ontwikkelde markten te weinig meerwaarde heeft om de risico‟s en kosten te kunnen verantwoorden. Ook heeft het Bestuur besloten de strategische weging van aandelen in opkomende markten stapsgewijs te verhogen naar een norm van 22,5% van een huidige weging van ongeveer 8%. Vooralsnog is de afgesproken werkwijze dat positieve resultaten uit de driemaandelijkse afwikkeling van de afdekking van het valutarisico aangewend worden om die verhoging te bereiken. Begin 2014 heeft het Bestuur dit strategische uitgangspunt nogmaals bevestigd, in het kader van de berichtgeving rondom opkomende markten. Er zijn overlegpunten geformuleerd zodat weloverwogen stappen worden ondernomen. Begin januari 2014 is een bedrag van EUR 1,6 miljoen geïnvesteerd in dat beleggingsfonds.
16
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Aandelen Hieronder ziet u de samenstelling van de aandelenportefeuille aan het einde van het verslagjaar:
Vastrentende waarden De totale portefeuille vastrentende waarden bestaat uit beleggingen en renteswaps die samen de matchingportefeuille vormen. Hieronder ziet u de beleggingen in de matchingportefeuille zonder de renteswaps:
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
17
Naast de vastrentende waarden die onderdeel zijn van de matchingportefeuille, bestaat de vastrentende waarden portefeuille ook uit een returnportefeuille. De samenstelling daarvan ziet u hieronder staan:
Derivatenposities In de jaarrekening zijn de posities van de renteswaps (die toe te rekenen zijn aan de vastrentende waarden) en de posities van de valutatermijncontracten (toe te rekenen aan de aandelen binnen de zakelijke waarden) apart vermeld.
Uitvoeringskosten vermogensbeheer In het onderdeel Pensioenen vindt u een opgave van de uitvoeringskosten van pensioenbeheer op basis van het aantal normdeelnemers. In dit onderdeel wordt gerapporteerd over de uitvoeringskosten op het gebied van vermogensbeheer. Het Pensioenfonds geeft de uitvoeringskosten weer in vier verschillende onderdelen; de gefactureerde kosten, in beleggingsfondsen verwerkte kosten, overige kosten (waaronder bewaarloon en advisering) en transactiekosten (de laatste categorie wordt hieronder apart toegelicht). De in onderstaande tabel weergegeven basispunten zijn berekend over het gemiddeld belegd vermogen conform de aanbevolen methodiek van de Pensioenfederatie. Tabel met uitgesplitste vermogensbeheerkosten en basispunten in gemiddeld belegd vermogen: 2013 Euro Basispunten*
Euro
2012 Basispunten
Gefactureerde kosten Vaste beheerkosten Prestatieafhankelijke beheerkosten
0,7 -
8,5 -
0,6 -
8,2 -
In fondsen verwerkte kosten Vaste beheerkosten Prestatieafhankelijke beheerkosten
0,6 -
6,8 -
0,6 -
7,2 -
Overige kosten
0,2
3,0
0,2
3,0
Totaal
1,5
18,3
1,4
18,4
* Een basispunt is een eenheid die gelijk is aan 1/100e van een procentpunt. Een verandering van 4 naar 5% is een verandering van 1 procentpunt of 100 basispunten.
DNB heeft het Pensioenfonds eind 2013 een brief gestuurd met daarin de over 2012 gerapporteerde vermogensbeheerkosten. Daaruit bleek dat het Pensioenfonds bij alle beleggingscategorieën lager dan gemiddelde kosten kent.
18
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Transactiekosten vermogensbeheer Transactiekosten zijn kosten die gemaakt worden om een transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Het is niet ondenkbaar dat verschillende pensioenfondsen verschillende methodes gebruiken om transactiekosten te bepalen. Dit beperkt de vergelijkbaarheid. De Pensioenfederatie heeft aanbevelingen gepubliceerd over uitvoeringskosten vermogensbeheer (waaronder transactiekosten). Deze aanbevelingen zijn in oktober 2013 voor het laatste bijgewerkt. De aanbevelingen geven een gezamenlijke richting voor de sector, maar de rapportage van transactiekosten is nog niet gestandaardiseerd. De Pensioenfederatie streeft naar transparantie voor alle pensioenfondsen met betrekking tot de rapportage van transactiekosten, maar een einddatum is nog niet bepaald. Het Pensioenfonds gaat uit van schattingen met betrekking tot transactiekosten voor: bedrijfsobligaties, staatsobligaties en derivaten (renteswaps en valutatermijncontracten). Voor aandelen en vastrentende waarden fondsen in de returnportefeuille zijn de daadwerkelijke transactiekosten beschikbaar. Het Pensioenfonds bekijkt die kosten in relatie tot zijn transacties. Op basis van dat uitgangspunt is inzicht te geven in transactiekosten. In het kader van vergelijkbaarheid zijn de transactiekosten 2012 aangepast zodat sprake is van dezelfde methodiek als in 2013. Over 2012 is eerder een bedrag aan EUR 893 duizend berekend en gerapporteerd. Dat bedrag wordt EUR 308 duizend. Het hanteren van basispunten ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen is nieuw in 2013. Het Pensioenfonds gaat na of een meer consistent gebruik van een rapportagemethode van transactiekosten in de toekomst haalbaar is.
Euro
2013 Basispunten
Euro
2012 Basispunten
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Transactiekosten
0,8
9,8
0,3
4,0
De rapportage van transactiekosten kan vooralsnog niet vergeleken worden met een benchmark. De Pensioenfederatie spreekt het streven van benchmarking van (transactie)kosten uit. Zodra dit mogelijk is, zal het Bestuur hier meer aandacht aan besteden. Toelichting kosten vermogensbeheer in staat van baten en lasten en uitvoeringskosten vermogensbeheer In de toelichting op de staat van baten en lasten zijn de gefactureerde kosten vermogensbeheer inclusief overige kosten weergegeven. Met behulp van de tabel met uitgesplitste vermogensbeheerkosten, is één andere categorie van kosten expliciet zichtbaar: de in fondsen verwerkte kosten. Hierboven vindt u apart de transactiekosten.
Maatschappelijk verantwoord beleggen In het begin van het verslagjaar is wetgeving van kracht geworden die het investeren in ondernemingen betrokken bij de productie van clustermunitie beperkt. Het Pensioenfonds voldoet aan die wettelijke vereisten, maar het ziet het als een deel van zijn taak om op het brede gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) meer te doen dan het wettelijk minimum. Daartoe heeft de beleggingscommissie zich in 2013 een aantal maal gezamenlijk en in klein gezelschap gebogen over het vraagstuk van MVB. Dit heeft concreet tot gesprekken geleid over op welke wijze het Pensioenfonds anders invulling kan geven aan het MVB vraagstuk. Ook in 2014 staat het onderwerp op de jaarkalender van de beleggingscommissie. In 2014 moet besluitvorming plaatsvinden. Binnen de huidige structuur, mandaten en keuzes voor passief beheer komen meerdere aspecten van MVB beleid al tot uiting. Aandelen BlackRock heeft een aantal principes vastgesteld dat gericht is op de structuur en het opereren van bedrijven bij het genereren van waarde op de lange termijn. Deze principes zijn vervat in thema‟s, waaronder sociale, ethische en milieu issues. BlackRock heeft de UNPRI (United Nations Principles for Responsible Investment) ondertekend. Vanwege het feit dat het Pensioenfonds in een passief wereldwijd beleggingsfonds van BlackRock participeert, bestaat feitelijk geen ruimte om af te wijken van de aandelen die zich in de benchmark bevinden. Afwijken zou inhouden dat de index niet meer gevolgd wordt. Vastrentende waarden ING hanteert een aantal pijlers voor MVB, waaronder de ING Defence Policy (ING beleid inzake controversiële wapens): dit betreft de uitsluiting van producenten van (onder andere) clusterbommen en anti-personeel landmijnen. Ook ING heeft de UNPRI ondertekend. Het Bestuur is zich er terdege van bewust dat MVB zaken niet alleen van belang zijn voor beleggingen in aandelen, maar ook voor vastrentende waarden en dan specifiek leningen van bedrijven. Bedrijfsleningen vormen een groot deel van de drie ING fondsen waarin het Pensioenfonds participeert.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
19
Vastgoed Bij de selectie van vastgoed is MVB één van de selectiecriteria geweest. Altera werkt met een beleidsplan duurzaamheid waarin, bijvoorbeeld, afspraken en targets staan met betrekking tot het gebruik van water en energie.
Kerncijfers beleggingen Hieronder staat een overzicht van het totaal aan beleggingen.
De percentages in de staafdiagrammen zijn het totaalrendement op beleggingen.
Beleggingsmix De strategische beleggingsmix en de feitelijke beleggingsmix zijn hieronder aangegeven. Strategische allocatie 1)
Aandelen Vastgoed 2) Vastrentende waarden 3) Liquide middelen
32,5% 7,5% 60,0% 0,0%
Totaal
Bandbreedtes min 27,5% 2,5% 52,5% -5,0%
max
Feitelijke allocatie
37,5% 12,5% 67,5% 5,0%
34,6% 3,1% 62,2% 0,1%
286,4 25,7 514,0 1,1
100,0%
827,2
100,0%
1) Het Pensioenfonds heeft 200.000 certificaten van aandelen Ballast Nedam N.V. met een waarde van EUR 2,1 miljoen. Deze zijn geen onderdeel van de strategische beleggingsmix. In deze post zit de waarde van het valuta termijn contracten ad EUR 3,6 miljoen. 2) De waarde van de vastrentende waarden is inclusief de nettowaarde van de renteswaps ad EUR -9,9 miljoen. 3) Het negatieve percentage liquide middelen van -5% is slechts bedoeld voor ruimte bij het doorvoeren van transacties. Het is niet bedoeld om te beleggen met geleend geld. De post EUR 1,1 miljoen is onderdeel van de totale liquide middelen op de balans ad EUR 5,7 miljoen.
Rendement Hieronder staat de performance van de beleggingen (bij de totaal performance is het effect van derivaten meegenomen): 2013 2012 Behaald Benchmark Behaald Benchmark Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Totaal
20
-1,0% 17,7% -1,6% 3,0%
-0,2% 17,5% -1,7%
-1,6% 14,4% 11,7%
0,9% 14,4% 11,7%
15,2%
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Financiën en actuariële paragraaf Herstelplan De belangrijkste punten uit het herstelplan (ingediend in april 2009) zijn: Zolang de dekkingsgraad lager dan 100% is, mag het Pensioenfonds niet meewerken aan waardeoverdracht; Zolang de dekkingsgraad lager dan 104,2% is, worden geen toeslagen verleend en; Wanneer de dekkingsgraad zich tussen 104,2% en 112% (stand 31 december 2012) bevindt, kan het Bestuur besluiten tot het verlenen van gedeeltelijke toeslagen. Op balansdatum bedroeg het Vereist Eigen Vermogen 113,8% en niet langer de bovenstaande 112%. Op 31 december 2010 zijn de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen verlaagd met 3% en op 1 april 2013 met 7%. De laatste verlaging is verantwoord in het boekjaar 2012. Begin 2014 is het herstelplan geëvalueerd op basis van de cijfers op 31 december 2013. Hieronder is weergegeven welke veronderstellingen van toepassing waren over het herstel gedurende 2013 en wat er in de werkelijkheid gebeurd is: Gerealiseerd Verwacht *
Primo Premieresultaat Uitkering Wijziging marktrente (TV) Overig resultaat op beleggingen Wijziging sterftegrondslagen Korting Overige Dekkingsgraad per 31 december 2013 *
99,7% 0,0% 0,0% 3,0% 2,6% 0,0% 0,0% -0,1%
92,9% 0,2% -0,2% 0,0% 0,0% 3,4% 7,0% 0,2%
105,2%
103,5%
Het percentage van 99,7% bij Gerealiseerd is inclusief de doorgevoerde verlaging van 7%.
De conclusies die het Bestuur verbonden heeft aan deze evaluatie zijn elders in dit verslag aangegeven: geen noodzaak tot een verlaging per 1 april 2014 en geen verlaging van de opbouw voor actieve deelnemers in 2014.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
21
Actuariële kerncijfers 2013
2012
22,6 -20,4 -1,6 0,6
24,6 -27,4 -1,4 -4,2
23,5 -3,0 23,9 44,4
108,9 -12,6 -54,2 42,1
0,0
0,0
Overig resultaat Waardeoverdracht Korting 7% (1 april 2013) Wijziging sterftetafels en ervaringssterfte Sterfte, arbeidsongeschiktheid en overige technische grondslagen Overige Totaal
0,5 0,0 0,0 -1,7 0,5 -0,7
61,7 -12,3 0,4 0,4 50,2
Totaal saldo van baten en lasten
44,3
88,1
Premieresultaat Premiebijdragen Pensioenopbouw Pensioenuitvoeringskosten Totaal Interestresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Wijziging marktrente Totaal Toeslagen Verleende toeslag op pensioenen actieven en inactieven
In het resultaat op waardeoverdrachten zit opgesloten een bedrag van EUR 0,38 miljoen aan reeds geboekte, nog te ontvangen, inkomende overdrachtswaarden. Deze zijn nog niet gemuteerd in het pensioenadministratiepakket.
Kostendekkende premie
Zuivere kostendekkende premie Feitelijke premie Gedempte premie (kostendekkende premie fonds)
2013
2012
25,2 22,6 16,5
33,3 24,6 19,7
Het Pensioenfonds kent een drietal begrippen van premie, deze begrippen zijn verplicht en zijn hierboven weergegeven. Het Bestuur vindt het van belang helder aan te geven wat deze drie premies inhouden en waar zij voor gebruikt worden. De drie begrippen zijn: De zuivere kostendekkende premie; De feitelijke premie en; De gedempte kostendekkende premie. De zuivere kostendekkende premie is de premie zoals deze berekend wordt op basis van de beleidsregels van DNB. Hij bestaat op zijn beurt uit een aantal onderdelen: De last van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging plus de risicopremies inzake nabestaandenpensioen; Een solvabiliteitsopslag (rekening houdend met het feit dat fondsen een specifiek vereist eigen vermogen moeten hebben) en; Een opslag voor uitvoeringskosten. De premie werd voor 2013 berekend door de te kijken naar de voorgeschreven rentetermijnstructuur zoals deze gold op 31 december 2012.
22
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
De feitelijke premie betreft het bedrag dat door de werkgever betaald wordt aan het Pensioenfonds. Dit is een vaste premie van 24% die geheven wordt over de pensioengrondslagen en waarvan 17 procentpunt ten laste komt van de werkgever en 7 procentpunt wordt ingehouden op het salaris van de actieve deelnemers. De gedempte kostendekkende premie kent als uitgangspunt de verschillende onderdelen zoals u die ziet bij de zuivere kostendekkende premie bij het bovenstaande punt. Het grote verschil zit in de rentevoet die gehanteerd wordt om deze premie vast te stellen. De gedempte kostendekkende premie wordt berekend op basis van de gedempte marktrente. Deze gedempte marktrente is conform de ABTN van het Pensioenfonds het minimum van: De gedempte rente over een periode van 120 maanden voorafgaand aan het boekjaar. Hierbij is tevens rekening gehouden met een extra rendement op zakelijke waarden van 1,0%. Deze gedempte rente is ongeveer 5,0% en; Het verwachte rendement uit de laatste continuïteitsanalyse van 4,7%. De gedempte rente is derhalve voor boekjaar 2013 vastgesteld op 4,7%. De zuivere kostendekkende premie geeft belangrijke informatie over de kracht van de premie in tijden van lage rente. De daling van de rente leidt tot een navenante verhoging van deze zuivere kostendekkende premie. Juist omdat de voorgeschreven rentetermijnstructuur waarmee gerekend moet worden sterk kan bewegen, heeft de wetgever het mogelijk gemaakt dat pensioenfondsen rekenen met een rente die gedempt is. Het Bestuur analyseert de uitkomsten van de berekening van de zuivere kostendekkende premie en weegt deze mee in de bepaling van het financieel beleid en de financiële mogelijkheden binnen het Pensioenfonds. Voor het Pensioenfonds is de gedempte kostendekkende premie de kostendekkende premie. Uitkomsten van de solvabiliteitstoets De vermogenspositie van het Pensioenfonds is niet voldoende. De aanwezige dekkingsgraad is hoger dan het minimaal vereist eigen vermogen van 104,2%, maar ligt lager dan het Vereist Eigen Vermogen van 113,8% (cijfers eind 2013).
Aquaduct, Leeuwarden
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
23
Risico-en beheersingsbeleid In het verslagjaar heeft de bestuurscommissie risicomanagement het bestuurlijk goedgekeurde plan van aanpak risicomanagement uitgewerkt. Het vertrekpunt van risicomanagement is een model waarin de doelstelling van het fonds staat en wat het fonds op hoofdlijnen doet. Dit business model is de basis van het risicomanagement. Organisatie risicomanagement Het fonds werkt met een model dat drie interne niveaus kent en één extern niveau. Hieronder is het model weergegeven. De organisatorische plek van risicomanagement is grotendeels zichtbaar in dat model: het onderwerp risicomanagement raakt alle partijen en personen die werken bij, of voor het Pensioenfonds.
Proces risicomanagement U vindt de procestappen van risicomanagement bij het Pensioenfonds terug in het onderstaande plaatje:
24
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Invulling risicomanagement Vanuit het business model zijn momenteel 25 risico´s benoemd. De consequentie van het intreden van risico is schade die het fonds wil minimaliseren of voorkomen. Dit kan schade zijn aan de financiële middelen of aan immateriële „middelen‟ zoals de reputatie van het fonds. Bedrijfsrelevante risico‟s zijn geïdentificeerd en vervolgens fondsspecifiek gemaakt en geclusterd in: Strategische risico‟s; Financiële risico‟s; Uitvoeringsrisico‟s bij vermogensbeheer en; Uitvoeringsrisico‟s bij pensioenbeheer. Binnen de clusters is een rangorde aangebracht. De rangorde kan aangepast worden wanneer andere risico‟s worden vastgesteld en/of bepaalde risico‟s scherper naar voren komen door ontwikkelingen (zoals wetgeving en bijvoorbeeld uitvoering). Met andere woorden: het proces van risicomanagement is doordrongen van voortdurende inspanning en periodieke toetsing. Hieronder vindt u een overzicht van de clusters en risico´s. Strategische risico´s Solvabiliteitsrisico; Inflatierisico; Integriteitsrisico; Omgevingsrisico; Sponsorrisico; Systeemrisico; Communicatierisico. Financiële risico´s Risico afwijking beleggingsmix; Risico zakelijke waarden; Matching/renterisico; Actuarieel/verzekeringstechnisch risico; Valutarisico; Kredietrisico; Derivatenrisico; Liquiditeitsrisico; Concentratierisico; Actief beheer risico. Uitvoeringsrisico´s vermogensbeheer Operationeel risico vermogensbeheer; Uitbestedingsrisico vermogensbeheer; Juridisch risico vermogensbeheer; IT-risico vermogensbeheer. Uitvoeringsrisico´s pensioenbeheer Operationeel risico pensioenbeheer; Uitbestedingsrisico pensioenbeheer; Juridisch risico pensioenbeheer; IT-risico pensioenbeheer. De werkwijze is gericht op het periodiek toetsen van de effectiviteit van beheersmaatregelen. Om een beoordeling te kunnen maken zijn per risico de volgende kenmerken beschreven: Een beschrijving van de beheersmaatregelen; Waar die verschillende beheersmaatregelen geborgd zijn (documenten, processen, personen); Een beschrijving van de monitoring van beheersmaatregelen en; Hoe de effectiviteit van de beheersmaatregelen getest wordt (kwantitatief en kwalitatief gezien). Een reden voor periodieke toetsing is de noodzaak om risicomanagement actueel te houden. Daarnaast zorgt periodieke toetsing voor voortdurend risicobewustzijn bij betrokkenen. De beoordeling van de effectiviteit van beheersmaatregelen vindt plaats in de vorm van een standaardrapportage die de bestuurscommissie risicomanagement opstelt met behulp van het pensioenbureau. In die rapportage kunnen ook verbeteringen en adviezen worden gegeven aan het Bestuur. De bestuurscommissie heeft een adviserende taak richting Bestuur.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
25
Risicomanagement en jaarrekening In de jaarrekening staat een overzicht van de omvang van financiële risico‟s (zoals voorgeschreven door de toezichthouder). Een aantal van die risico‟s (zoals valutarisico en renterisico) wordt in de jaarrekening uitgebreid behandeld. Het risicomanagement van het Pensioenfonds bevat ook, zoals reeds aangegeven, immateriële risico‟s (bijvoorbeeld communicatie- en integriteitsrisico). Die risico‟s zijn lastig tot niet te kwantificeren en niet apart gespecificeerd in de jaarrekening. Omgekeerd zijn alle risico‟s die genoemd worden in de jaarrekening onderdeel van het risicomanagement van het Pensioenfonds.
A2 Maastricht
26
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Toekomstparagraaf In de bestuursvergadering van 28 januari 2014 heeft het Bestuur bij de evaluatie van het herstelplan vastgesteld dat op basis van de daadwerkelijke dekkingsgraad op 31 december 2013 geen verlaging van de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen hoeft plaats te vinden in 2014 om te voldoen aan de wettelijke eisen. In dezelfde bestuursvergadering heeft het Bestuur besloten dat op basis van de financiële positie, het beleidskader en de pensioenregeling 2014, de reglementaire opbouw ouderdomspensioen in 2014 niet wordt verlaagd. In de bestuursvergadering van 13 februari 2014 heeft het Bestuur het pensioenreglement 2014 goedgekeurd. Daarbij horen ook het aanpassen van de verkorte (populaire) versie van het pensioenreglement, de website van het fonds en correspondentie van het fonds. Begin juli 2013 is het wettelijke traject afgerond, gericht op het versterken van de kracht van de bestuurlijke organisatie en cultuur bij pensioenfondsen. Dit wordt ook wel governance genoemd en betreft zaken zoals bestuurlijke kwaliteit en deskundigheid, medezeggenschap van belanghebbenden en de organisatie van intern toezicht. Gedurende het verslagjaar is de bestuurscommissie governance gestart met analyses en hebben gesprekken plaatsgevonden met de belanghebbenden van het Pensioenfonds (werkgever, pensioencommissie van de Centrale Ondernemingsraad en Vereniging van Pensioengerechtigden) en met de huidige governance-organen verbonden aan het Pensioenfonds (Visitatiecommissie en Verantwoordingsorgaan). Op basis van het doorlopen bestuurlijk traject zijn nieuwe statuten opgesteld. Die statuten zijn 24 april 2014 voorgelegd aan een buitengewone deelnemersvergadering. De uitkomsten van het bestuurlijk traject is een keuze voor een bestuur dat zal bestaan uit vier bestuurders met (voormalige) banden met Ballast Nedam en twee externe bestuurders waarvan één gespecialiseerd is in actuariele- en pensioenaangelegenheden en een ander gespecialiseerd in beleggingsaangelegenheden. Voor wat betreft medezeggenschap is gekozen voor een Verantwoordingsorgaan dat bestaat uit acht leden (twee benoemd door werkgever, twee gekozen vanuit werknemers, twee gekozen vanuit pensioengerechtigden en twee vanuit premievrije deelnemers). Voor het intern toezicht wordt gebruik gemaakt van een visitatiecommissie, zoals het Pensioenfonds deze momenteel al kent. Naast deze modelwijziging krijgt het fonds ook te maken met een geactualiseerde set van principes voor pensioenfondsen (de Code Pensioenfondsen). Elementen van die code worden betrokken bij de invulling van het nieuwe bestuursmodel. Verder evalueert het Bestuur in 2014 de vaste premie die het Pensioenfonds jaarlijks ontvangt en de toekomstbestendigheid van de pensioenregeling die het pensioenfonds uitvoert.
Amsterdam, 21 mei 2014. Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
D. van Hoogstraten Voorzitter
J.H. Voorrips Bestuurslid
L.E.M. Duynstee Directeur pensioenbureau
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
27
OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN Volgens de Pensioenwet dient het Verantwoordingsorgaan (VO) een oordeel te geven over: 1. het handelen van het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam 2. het door het Bestuur gevoerde beleid in het kalenderjaar 2013 3. beleidskeuzes van het Bestuur die op de toekomst betrekking hebben. Om tot een oordeel te kunnen komen heeft het VO enkele keren overleg gevoerd met het Bestuur. Het Bestuur heeft het VO inzicht verschaft in de conceptuele versie van het Jaarverslag 2013 en het volledige verslag van de Visitatiecommissie. In 2013 heeft het VO zevenmaal vergaderd, waarvan driemaal met het Bestuur. De samenstelling van het VO bestond uit: Bart Philippen en Jacques Romeijn namens de gepensioneerden, Glenco Jansen en Jan Haring namens de werknemers en Klaas de Roo en Teun de Jong namens de werkgever. Het VO kijkt opnieuw terug op een bewogen jaar. De financiële situatie van het fonds was en blijft mager. Afgelopen jaar was het laatste jaar dat het herstelplan van kracht was en was het voor alle partijen spannend of het Pensioenfonds boven de minimaal vereiste dekkingsgraad zou komen. Het feit dat er in april vorig jaar een flinke korting op de aanspraken moest worden doorgevoerd, die zowel voor actieven als gepensioneerden een aanzienlijke aderlating heeft betekend, is zeer teleurstellend, maar onvermijdelijk geweest. Governance Het Verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het Bestuur zich goed heeft laten informeren over de stand van zaken met betrekking tot de discussie over de bestuursmodellen. Het Bestuur heeft met diverse partijen gesprekken gevoerd om een beeld te krijgen van de keuzes die met deze Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen wordt gegeven. Het VO heeft aansluitend haar advies gegeven op het voorgenomen besluit van het Bestuur, waarin de komst van externe bestuurders in het Bestuur de belangrijkste wijziging is geweest. Met de keuze voor een paritair samengesteld bestuur, zoals dat nu het geval is, kan het VO prima leven en is van mening dat dit ook hetgeen is wat de deelnemers als beste herkennen. Het VO ziet ook de voordelen van de capaciteit en deskundigheid van externe bestuurders, maar heeft gewezen dat hiermee mogelijk een eerste stap is gezet met het op afstand zetten van het Bestuur ten opzichte van de werkgever. Het VO geeft aan dat het proces van start tot besluit met betrekking tot deze Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen zorgvuldig is verlopen. Vermogensbeheer Wij onderkennen dat het VO te weinig overleg heeft gehad, met het Bestuur, over de fondsontwikkelingen, vermogensbeheer en beleggingsstrategie. Hierdoor is het VO verrast dat het behaalde rendement op het belegd vermogen over 2013 maar 3% is ondanks dat dit in lijn is met de benchmark over 2013. Dit is het laagste rendement sinds 5 jaar. Over 2012 was het rendement 15%. Communicatie Het VO is tevreden over de wijze waarop zij betrokken is bij de keuzes die de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen met zich mee brengt. Ook de fiscale wijzigingen met betrekking tot een omzetting van de pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar zijn door middel van kennissessies met het VO doorgenomen. De communicatie, in de vorm van een kennissessie over de verhoging pensioenleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar is heel goed verlopen. Het VO stelt het gezamenlijk vergaren van kennis over belangrijke items zeer op prijs. Op andere belangrijke punten heeft het VO dergelijke initiatieven van het Bestuur gemist: het VO vindt dat de communicatie met betrekking tot de Asset Liability Management (ALM) studie naar het VO toe beter had gekund. Op initiatief van het VO is de ALM studie naar het VO gestuurd, terwijl de ALM wel een zekere uitleg vergt om de conclusies die het Bestuur op basis hiervan heeft genomen, te kunnen beoordelen. Wij constateren dat het proces om te komen tot het beste beleggingsmodel uitvoerig en doordacht is geweest maar helaas kunnen we niets zeggen over het gekozen model omdat eenvoudigweg een toelichting heeft ontbroken. Naar aanleiding van de (bijzondere) deelnemersvergaderingen adviseert het VO het Bestuur een ieder duidelijk aan te geven dat er gezamenlijke belangen zijn. Het VO spreekt haar zorgen uit over de constatering dat de deelnemers denken dat er sprake is van tegengestelde standpunten / meningen als gevolg van de verschillende doelgroepen in het fonds. Het VO heeft geen enkele aanleiding om aan te nemen dat niet het voltallige bestuur als collectief staat voor een evenwichtige belangenafweging. Het VO is van mening dat deze doelgroependiscussie niet in het belang van het fonds is. Met de moeilijke financiële situatie van het fonds waar diverse besparingen moesten worden ingezet om het herstelplan uitgevoerd te krijgen, is het niet onlogisch dat ook nagedacht wordt hoe de toekomst van het Pensioenfonds er uit kan komen te zien. Het VO constateert dat het Bestuur zich hierop aan het beraden is. Het VO vindt het spijtig dat zij in de loop van 2013 weinig van het Bestuur hierover heeft gehoord, zodat wij niet in staat zijn het beleid hieromtrent te volgen en te begrijpen.
28
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Omdat het VO vindt dat zij over een aantal onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de toekomst van het pensioenfonds, beter had kunnen worden geïnformeerd, is afgesproken dat zij door het Bestuur gedurende de verschillende processen meer zal worden meegenomen, en meer specifiek zal worden geïnformeerd. Het VO wil graag een proactieve houding ten aanzien van belangrijke ontwikkelingen. Pensioenbureau De leden van het VO zijn geschrokken van de conclusies van de visitatiecommissie met betrekking tot de werkdruk op het Pensioenbureau. Veel aanbevelingen van de visitatiecommissie van vorig jaar zijn nog niet afgehandeld. Als reden hiervoor wordt een structureel capaciteitsgebrek bij het pensioenbureau aangegeven.
Nieuwegein, 21 mei 2014.
Reactie Bestuur Het Bestuur bedankt het Verantwoordingsorgaan voor de positieve samenwerking in 2013. De punten die in het oordeel worden genoemd zal het Bestuur oppakken.
Butendiek Offshore Windmolenpark
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
29
BEVINDINGEN VISITATIECOMMISSIE Tijdens deze tweede visitatie heeft de Commissie zich in overleg met het Bestuur geconcentreerd op een aantal voor het Fonds belangrijke thema‟s waaronder de toekomst van het pensioenfonds, de implementatie van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen, het uitbestedingsbeleid en de opvolging van de aanbevelingen uit het vorige rapport van de Commissie. Algemeen Er passen complimenten voor de grote betrokkenheid die het Bestuur bij de uitvoering van alle werkzaamheden het afgelopen jaar aan de dag heeft gelegd. Met tevredenheid constateert de Commissie dat het Bestuur vooruitgang heeft geboekt op het terrein van risicomanagement, ALM en in het onderhouden van de contacten met de kring van belanghebbenden. Zo is er door het Bestuur een deugdelijk plan ter implementatie van het risicomanagement van het Fonds opgesteld. De commissie risicomanagement heeft hieraan een belangrijke voorbereidende bijdrage geleverd. Daarnaast heeft het Bestuur een zorgvuldig proces doorlopen op basis waarvan een ALM is opgesteld. Het Bestuur heeft tenslotte veel aandacht besteed aan communicatie met de pensioengerechtigden, wat heeft geleid tot verdere verbetering van de onderlinge relaties met de VVP. WVBP De implementatie van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (WVBP) is door het Bestuur zorgvuldig opgepakt. Na een grondige bestudering van de verschillende modellen, overleg met diverse betrokken partijen en uitgebreide interne beraadslagingen heeft het Bestuur besloten tot de invoering van het paritaire model aangevuld met twee externe bestuurders. Met het aantrekken van twee externe specialisten wordt de kennis over vermogensbeheer en op actuarieel gebied binnen het Bestuur versterkt. Het Verantwoordingsorgaan zal naar verwachting met twee vertegenwoordigers namens de gewezen deelnemers worden uitgebreid omdat het Bestuur vertegenwoordiging van deze (groter geworden) groep belanghebbenden binnen dit orgaan gewenst acht. De samenwerking met het VO is het afgelopen jaar verbeterd. De Commissie acht het raadzaam indien het Bestuur in de komende periode enige aandacht besteed aan de werkwijze en bijdrage van het VO aan het bestuursproces. Daarbij speelt dat het VO op grond van de WVBP een belangrijke taak heeft gekregen op beleidsbeoordeling in het bestuursmodel van het Fonds. Opvolging aanbevelingen/uitbestedingsbeleid Naar aanleiding van het vorige rapport van de Commissie heeft het Bestuur een actielijst met de aanbevelingen opgesteld. De Commissie constateert dat veel van deze aanbevelingen nog niet zijn opgevolgd. De volle agenda van het Bestuur en de (te) grote werkdruk bij het Pensioenbureau lijken hiervan de oorzaak te zijn. In het algemeen acht de Commissie het van belang dat het Bestuur prioriteiten stelt in de opvolging van de aanbevelingen. Daarbij past een realistische planning en een periodieke controle of de opvolging tijdig heeft plaats gevonden en wat mogelijke belemmeringen zijn in de voortgang. De Commissie beveelt daarbij aan om met voorrang een uitbestedingsbeleid te implementeren. Zij heeft moeten constateren dat dit beleid nog niet is ingevoerd. Een goed uitbestedingsbeleid omvat heldere kaders voor de voorwaarden van uitbesteding waardoor een duidelijke taakverdeling tussen het Pensioenbureau en de externe adviseurs wordt gemaakt. De geleverde diensten of prestaties kunnen daardoor beter aansluiten op de behoeften van het Bestuur en de bestuurscommissies. Toekomst Hoewel de dekkingsgraad het afgelopen jaar licht is gestegen en daarmee een tweede kortingsmaatregel dit jaar (net) niet nodig bleek, bevindt het Fonds zich nog altijd in een financieel kwetsbare situatie. De financierbaarheid van de pensioenregeling staat onder de druk. De premie draagt nauwelijks bij aan het herstel van het Fonds terwijl het herstelplan nog loopt tot 2023. De werkgever heeft aangegeven vooralsnog niet bereid te zijn extra premie te storten. De kans op korting op de pensioenopbouw is door verschillende factoren aanzienlijk toegenomen. De afname van het aantal actieve deelnemers door reorganisatie en de vergrijzing van het fonds hebben tevens een beperkende werking op de herstelkracht van het fonds. Door de toegenomen tijdsbesteding, verdergaande wettelijke geschiktheidseisen en uiteenlopende dossiers die moeten worden afgehandeld is de werklast voor het Bestuur zwaarder geworden. Onder deze omstandigheden ligt het in de rede dat het Bestuur vanuit haar verantwoordelijkheid jegens de kring van belanghebbenden de huidige pensioenuitvoeringsvorm tegen het licht houdt en daarbij de verschillende uitvoeringsscenario‟s de revue laat passeren. De Commissie heeft met instemming kennis genomen van het voornemen van het Bestuur op korte termijn een heroriëntatie op de toekomst van het pensioenfonds uit te voeren. De Commissie acht het raadzaam de uitkomsten van dit proces te gelegener tijd te delen met de kring van belanghebbenden en deze waar mogelijk te betrekken bij de afwegingen in het kader van het behoud van een solide pensioenvoorziening voor deelnemers, inactieven en pensioengerechtigden van Ballast Nedam. De Visitatiecommissie, Mr. Mik Breek, Drs. Liesbeth Rutgers, Drs. Els Janssen MPLA.
30
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Reactie Bestuur Het bestuur heeft de jaarlijkse visitatie als positief kritisch en opbouwend ervaren. Het Bestuur zal naar aanleiding van de rapportage de aanbevelingen oppakken.
Stedelijk Gymnasium, Breda
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
31
JAARREKENING 2013 Balans per 31 december Na bestemming van het saldo van baten en lasten
Activa 2013
2012
25,7
27,3
Aandelen
284,9
237,8
Vastrentende waarden
523,9
538,5
EUR x 1 mln.
Toelichting
Vastgoedbeleggingen
Derivaten
4,3
21,7
838,8
825,3
6
4,0
4,1
7
2,1
0,3
8
5,7
4,1
850,6
833,8
41,5 796,8 10,6 1,7
-2,8 830,5 4,1 2,0
Totaal
850,6
833,8
Dekkingsgraad (in %)
105,2
99,7
Beleggingen
5,12,13
Herverzekering Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen Totaal Passiva
Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen voor risico fonds Derivaten Overige schulden en overlopende passiva
32
9 10 5,13 11
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Staat van baten en lasten EUR x 1 mln.
Toelichting
2013
2012
Premiebijdragen Beleggingsresultaten Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Mutatie technische voorzieningen · Pensioenopbouw · Toeslagverlening · Kortingen · Rentetoevoeging · Onttrekking voor pensioenuitkeringen · Vrijval voor kosten · Wijziging marktrente · Wijziging actuariële uitgangspunten · Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten · Aanpassing sterftekansen · Overige wijzigingen Saldo herverzekering Stop-loss risicoherverzekering Saldo overdracht van rechten Overige baten en lasten
16 17 18 19
22,6 23,5 -28,2 -1,6
24,6 108,9 -28,4 -1,4
10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 6 20 21
-20,4 -3,0 28,1 1,0 23,9 6,2 -2,1 -0,1 -0,2 -5,7 0,3
-27,4 61,7 -12,7 28,3 0,8 -54,5 -12,4 0,5 -0,1 -0,1 0,3
44,3
88,1
Saldo van baten en lasten
De bestemming van het saldo van baten en lasten is als volgt: het saldo wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
33
Kasstroomoverzicht EUR x 1 mln.
Toelichting
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars Ontvangen uitkeringen voor rekening en risico van derden Betaalde uitkeringen voor rekening en risico van derden Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Betaalde premies herverzekering Betaalde pensioenuitvoeringskosten
22 22
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie liquide middelen
34
2013
2012
20,8 1,7 0,2 1,8 -1,8 -28,1 -7,6 -0,2 -1,9
24,5 0,2 2,7 -2,7 -28,2 -0,1 -1,5
-15,1
-5,1
142,4 20,5 -146,1 -0,2
114,8 19,5 -127,7 -0,1
16,6
6,5
1,6
1,4
Stand per 1 januari
8
4,1
2,7
Stand per 31 december
8
5,7
4,1
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Toelichting bij de jaarrekening 2013 1. Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna “het Pensioenfonds”), kantoorhoudende aan de Ringwade 71 te Nieuwegein, is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden ter zake van ouderdom en overlijden.
2. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW, en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het Bestuur heeft op 21 mei 2014 de jaarrekening vastgesteld. In het boekjaar 2013 zijn enige wijzigingen in de presentatie doorgevoerd. Als gevolg hiervan zijn de cijfers over 2012 voor vergelijkingsdoeleinden aangepast. De presentatiewijzigingen hebben geen invloed op het vermogen en het resultaat over 2012.
3. Algemene grondslagen Tenzij anders is aangegeven luiden alle bedragen in miljoenen euro‟s. (a) Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het Pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. (b) Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico‟s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. (c) Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. (d) Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening vereist, in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW, dat het Bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. (e) Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
35
(f) Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro‟s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta‟s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten.
4. Specifieke grondslagen (g) Beleggingen (1) Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Lopende interestposities uit hoofde van beleggingen worden verantwoord als onderdeel van de marktwaarde van de betreffende beleggingscategorie. (2) Vastgoedbeleggingen De onderliggende beleggingen in niet-beursgenoteerde participaties worden gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde, gebaseerd op de marktwaarde van het onderliggende vastgoed. De marktwaarde van het onderliggende vastgoed is de geschatte waarde bij onderhandse verkoop in verhuurde staat. Directe vastgoedbeleggingen van vastgoedfondsen waarin rechtstreeks wordt geparticipeerd, worden op dezelfde wijze gewaardeerd. De onderliggende vastgoedobjecten worden periodiek getaxeerd door onafhankelijke taxateurs. (3) Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De actuele waarde van niet beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de per balansdatum geldende marktwaarde. (4) Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de marktwaarde. (5) Derivaten Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme waarderingsmodellen. (6) Bruikleen van beleggingen Als zekerheid (onderpand) ontvangen beleggingen en de daarmee samenhangende verplichtingen worden niet in de balans van het pensioenfonds opgenomen. Bij het in bruikleen geven van beleggingen behoudt het fonds het economisch eigendom. (7) Securities lending Het fonds neemt niet direct deel aan een security lending programma. (h) Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds heeft geen vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in de herverzekeringscontracten. (i) Immateriële vaste activa De kosten inzake software uitgaven zijn verantwoord tegen de verkrijgingsprijs minus cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De afschrijving op de kosten inzake software uitgaven is gebaseerd op de verwachte levensduur. De afschrijving geschiedt lineair en wordt ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht.
36
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
(j) Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid. (k) Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd tegen actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, zijnde de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het Bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. De voorziening voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt vastgesteld op basis van de actuariële contante waarde van de verzekerde pensioenen, waarbij revalidering buiten beschouwing wordt gelaten. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB; Overlevingskansen: het Pensioenfonds gebruikt als uitgangspunt voor de vaststelling van de geraamde voorziening de recentst gepubliceerde prognosetafels van het Actuarieel Genootschap (AG), thans de AG prognosetafel 2012 – 2062. Voorts wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en de totale bevolking door middel van de fondsspecifieke ervaringssterfte Towers Watson 2012. In 2013 zijn dezelfde prognosetafel en ervaringstafel gehanteerd als in 2012; Partnerpensioen is verzekerd op basis van het onbepaalde partnersysteem: voor partnerpensioen is aangenomen dat de vrouwelijke partner drie jaar jonger is dan de verzekerde man en de mannelijke partner drie jaar ouder dan de verzekerde vrouw; Er is een kostenvoorziening opgenomen. Deze kostenvoorziening is ten behoeve van toekomstige kosten voor uitvoering van de pensioenregeling. De kostenvoorziening is in 2012 (op basis van cijfers van 31 december 2011) opnieuw bepaald en vastgesteld op 2,8%. De kostenvoorziening wordt minimaal eenmaal in de drie jaar opnieuw vastgesteld. In de afgelopen vijf jaar bedroeg de kostenvoorziening 2,8%; Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers is uitgegaan van de contante waarde van de toegekende pensioenrechten. (l) Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Na eerste verwerking worden schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). (m) Overdracht van rechten In het kader van waardeoverdracht houdt het fonds de wettelijke voorgeschreven rekenregels aan. (n) Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en uit beleggingsactiviteiten. (o) Belastingen De resultaten van het Pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
37
5. Verloop Beleggingen Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
*
Totaal
Stand per 1 januari 2012 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering
29,0 -1,7
212,4 240,9 -245,3 29,8
421,2 123,8 -45,1 1,9 36,7
55,9 -64,4 -1,9 28,0
718,5 364,7 -354,8 92,8
Stand per 31 december 2012
27,3
237,8
538,5
17,6
821,2
* verantwoord in de balans onder de passiva stand per 31 december 2012
Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering
-1,6
Stand per 31 december 2013
25,7
4,1 825,3
5,4 -0,9 42,6
145,4 -134,7 0,4 -25,7
2,0 -0,9 -25,0
150,8 -133,6 -0,5 -9,7
284,9
523,9
-6,3
828,2
* verantwoord in de balans onder de passiva stand per 31 december 2013
10,6 838,8
In de totale beleggingen is een bedrag aan spaarkapitaal opgenomen van EUR 1,9 miljoen.
Actuele waarde plus toelichting Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals de vastgoedbeleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. 2012
Directe marktnoteringen
Afgeleide marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken niet gebaseerd op marktdata
Totaal
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten
2,0 395,4 -
235,9 142,1 17,6
27,3 1,0 -
27,3 237,8 538,5 17,6
Totaal
397,4
395,6
28,3
821,2
Directe marktnoteringen
Afgeleide marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken niet gebaseerd op marktdata
Totaal
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten
2,1 379,2 -
282,8 143,8 -6,3
25,7 0,9 -
25,7 284,9 523,9 -6,3
Totaal
381,3
420,3
26,6
828,2
2013
38
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Directe marktnotering De actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt. De aandelen met een directe marktnotering betreffen beursgenoteerde certificaten van aandelen Ballast Nedam. Afgeleide marktnotering De actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van directe/indirecte marktdata anders dan die gebruikt bij directe marktnotering. De afgeleide marktnoteringen van aandelen en vastrentende waarden hebben betrekking op participaties in beleggingsfondsen, die op hun beurt beleggen in beleggingen met een directe marktnotering. Waarderingsmodellen en technieken niet gebaseerd op marktdata De actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van waarderingsmodellen zonder waarneembare marktdata. De vastgoedbeleggingen betreffen participaties in niet beursgenoteerd Nederlands vastgoed. De waarde van het vastgoed is bepaald op basis van taxaties. De lening op schuldbekentenissen betreft een onderhandse lening met de Noordwijkse woningstichting. Deze lening loopt af in 2014.
6. Herverzekering Mutatieoverzicht Herverzekering 2013
2012
4,1 -0,2 -0,1 0,2
4,2 -0,1 -0,2 0,1 0,3 0,1 -0,3
4,0
4,1
2013
2012
Vordering op sponsor Overige
1,6 0,5
0,3
Totaal
2,1
0,3
Stand op 1 januari Toevoeging door overlijden Onttrekking voor uitkeringen herverzekering Rentetoevoeging Wijziging marktrente Aanpassing sterftekansen Overige wijzigingen Stand op 31 december
7. Vorderingen en overlopende activa
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
8. Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn, voor zover die niet worden toegerekend aan de beleggingen.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
39
9. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves 2013
2012
Stand per 1 januari Uit bestemming saldo baten en lasten
-2,8 44,3
-90,9 88,1
Stand per 31 december
41,5
-2,8
2013
2012
33,5 109,6
34,9 98,0
Solvabiliteit
Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een onderdekking. Op balansdatum is geen sprake van onderdekking. Het Bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico‟s van het fonds en maakt derhalve voor de berekening van het vereist eigen vermogen gebruik van het standaard model. Met dien verstande dat er rekening wordt gehouden met actief beheer. Daarnaast wordt gerekend met de strategische beleggingsmix. Herstelplan Het herstel van het vermogen van het Pensioenfonds is gebaseerd op het op 1 april 2009 bij DNB ingediende herstelplan. Voor meer informatie wordt verwezen naar het bestuursverslag als onderdeel van dit jaarverslag. Kortingen De korting van de opgebouwde pensioenaanspraken en de pensioenuitkeringen per 1 april 2013 van 7,0% is verwerkt in 2012.
40
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
10. Technische voorzieningen Zoals vermeld in de toelichting zijn de pensioenverplichtingen van het fonds gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum. Deze actuele waarde wordt vastgesteld met behulp van schattingen en aannames. De belangrijkste schattingen betreffen de bepaling van de rente en de levensverwachting. Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt: 2013
2012
Stand per 1 januari
830,5
814,8
Pensioenopbouw Toeslagverlening actieven Toeslagverlening inactieven Kortingen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Aanpassing sterftekansen Overige wijzigingen in de voorziening deelnemerspensioenverplichtingen
20,4 3,0 -28,1 -1,0 -23,9 -6,2 2,1
27,4 -61,7 12,7 -28,3 -0,8 54,5 12,4 -0,5
Stand per 31 december
796,8
830,5
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar verworven nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. In verband met een lage premiedekkingsgraad in combinatie met de onderdekking, heeft het Bestuur bij wijze van noodmaatregel besloten het pensioenopbouwpercentage voor 2013 te verlagen naar 1,78%. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Voorwaardelijke toeslagverlening Er zijn geen toeslagen toegekend. Kortingen De korting van de opgebouwde pensioenaanspraken en de pensioenuitkeringen per 1 april 2013 van 7,0% is verwerkt in 2012. Aangezien ultimo 2013 de dekkingsgraad boven de vastgestelde 104,2% ligt was een aanvullende korting niet noodzakelijk. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,351% (2012: 1,544%) zijnde de éénjaarsrente op de interbancaire swapmarkt aan het begin van het verslagjaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenuitkeringen in de verslagperiode. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De hier opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitvoeringskosten in de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele voorgeschreven rentetermijnstructuur vanuit DNB. De gemiddelde marktrente bedroeg: Ultimo 2013 2,7% Ultimo 2012 2,4% Ultimo 2011 2,7%
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
41
Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het Bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar verworven alsmede afgekochte nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen uit hoofde van waardeoverdracht. Aanpassing sterftekansen In 2012 zijn de door het Actuarieel Genootschap (AG) berekende Prognosetafels 2012-2062 gepubliceerd. Vanaf oktober 2012 hanteert het Pensioenfonds deze tafels, inclusief de (eveneens in 2012 opnieuw vastgestelde) Towers Watson fondsspecifieke ervaringssterfte. Overige wijzigingen In dit saldo is begrepen het technisch resultaat. Het actuarieel resultaat op kanssystemen bedroeg EUR 0,3 miljoen. De resterende EUR 1,9 miljoen betreft overige oorzaken. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld:
Deelnemers Arbeidsongeschikten Premievrijen (gewezen deelnemers) Pensioengerechtigden Netto pensioenverplichtingen Voorziening zieke deelnemers Kostenvoorziening Spaarkapitaal Totaal
2013
2012
224,9 14,1 128,5 403,4 770,9
251,1 13,9 127,8 409,5 802,3
2,3 21,7 1,9
3,4 22,6 2,2
796,8
830,5
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Het fonds hanteert een voorziening inzake toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling van 2,8% van de netto technische voorzieningen. Dit percentage wordt telkens voor een periode van 3 jaren vastgesteld. Het genoemde percentage van 2,8% is geldig voor de boekjaren 2012, 2013 en 2014. Het fonds heeft een voorziening opgenomen voor zieke deelnemers op balansdatum, welke naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Deze voorziening is gelijk gesteld aan de actuariële contante waarde van het verschil tussen de opgebouwde en de haalbare aanspraken van deze deelnemers. Hierbij wordt rekening gehouden met een eventuele herstelkans, die afhankelijk is van de duur van de ziekte periode. Korte beschrijving van de pensioenregeling(en) De huidige pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst op basis van een collectieve beschikbare premieregeling. Deze collectieve premie wordt verdeeld op basis van een middelloonregeling. De financiële risico‟s (waaronder het beleggingsrisico) worden gedragen door het collectief van rechthebbenden (actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden). Dit houdt in dat de hoogte van het pensioen wordt afgeleid van een middelloonregeling maar dat het kan voorkomen dat het Bestuur de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen en/of de pensioenopbouw voor een gegeven boekjaar moet verlagen wanneer de financiële positie van het Pensioenfonds onvoldoende is. Andersom kan het Bestuur besluiten om de pensioenen (extra) te verhogen. Daarbij is een belangrijke voorwaarde dat de financiële positie toereikend is om die toeslag te kunnen verlenen.
42
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Toeslagverlening In de pensioenregeling worden kort samengevat de beschikbare middelen boven het vereiste vermogen aan de deelnemers toegekend en kan bij een tekort sprake zijn van korting van de nominale (eerder toegekende) aanspraken. Hier zijn heldere spelregels voor opgesteld en met de deelnemers gecommuniceerd. Voor toekomstige toeslagen is geen opslag in de kostendekkende premie opgenomen en worden geen extra reserves aangehouden. De toeslagverlening is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslag verleend zal worden. Het Pensioenfonds vormt geen reserve voor de toeslagverlening. Inhaaltoeslagen Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaaltoeslagen worden toegekend. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist. Inhaaltoeslagen zijn daarom op korte termijn niet te verwachten. Het Bestuur van het fonds heeft toegezegd om elk jaar een specificatie te geven van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende toeslagen. Zoals elders aangegeven, is de pensioenregeling op 1 januari 2013 gewijzigd. Echter in alle omstandigheden dient het Bestuur een besluit te nemen over het toekennen van inhaaltoeslagen. Inhaaltoeslagen komen na een termijn van vijf jaar te vervallen. Vanaf 1 januari 2013 ontstaan er geen nieuwe inhaaltoeslagen. Actieven Volledig
Toegekend
In te halen
Ingehaald
3,28% 1,51% 1,26% 0,50% 0,00%
0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
3,28% 1,51% 1,26% 0,50% n.v.t.
0,00% 0,00% 0,00% 0,00% n.v.t.
Volledig
Toegekend
In te halen
Ingehaald
1,94% 1,11% 1,93% 2,38% 2,88%
0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
1,94% 1,11% 1,93% 2,38% n.v.t.
0,00% 0,00% 0,00% 0,00% n.v.t.
1 juli 2009 1 juli 2010 1 juli 2011 1 juli 2012 1 juli 2013 Pensioengerechtigden en premievrijen
1 juli 2009 1 juli 2010 1 juli 2011 1 juli 2012 1 juli 2013
11. Overige schulden en overlopende passiva 2013
2012
Premies sociale verzekering en loonheffing Overige
0,7 1,0
0,7 1,3
Totaal
1,7
2,0
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
43
12. Risicomanagement Op fondsniveau beschikt het Bestuur over een aantal beleids-, of sturingsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van risico‟s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: Beleggingsbeleid; Premiebeleid; Herverzekeringsbeleid; Toeslagbeleid. De premie betreft een vaste bijdrage van 24% (het fonds kent een CDC-regeling). Inzake herverzekering is een stop-loss verzekering afgesloten en het toeslagenbeleid is voorwaardelijk. Voor het beleggingsbeleid wordt verwezen naar de hierna volgende individueel benoemde risico‟s. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario‟s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het Bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. In 2013 heeft een ALM-studie plaatsgevonden. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico‟s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. Solvabiliteitsrisico Het risico dat het Pensioenfonds niet langer solvabel is en daarmee niet meer kan voldoen aan zijn langere termijn verplichtingen. In dat geval beschikt het fonds niet over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Het solvabiliteitsrisico is een verzameling van andere risico's (zoals het marktrisico en actuarieel risico). Door het definiëren en beheersen van de diverse risico's wordt het solvabiliteitsrisico beheerst. 2013 2012 Dekkingsgraad per 1 januari Premie Wijzigingen in de rentetermijnstructuur Overig resultaat beleggingen Wijziging sterftegrondslagen Korting 7% Overige oorzaken Dekkingsgraad per 31 december
99,7 0,0 3,0 2,6 0,0 0,0 -0,1
88,8 -0,2 -5,5 11,9 -1,3 6,9 -0,9
105,2
99,7
Het financiële effect van de verlaging (in termen van een hogere aanwezige dekkingsgraad) is verantwoord in 2012.
44
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Het surplus/tekort op FTK grondslagen is als volgt: 2013
2012
Technische voorzieningen volgens jaarrekening
796,8
830,5
Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico S8 Concentratierisico S9 Operationeel risico S10 Actief Beheer Risico Diversificatie-effect
34,9 82,6 22,0 10,1 22,4 3,4 -65,8
27,7 72,9 22,8 20,6 23,6 3,2 -72,8
Totaal S (vereiste buffers)
109,6
98,0
Vereist vermogen Aanwezig vermogen
906,4 838,3
928,5 827,6
68,1
100,9
Tekort
Bij de berekening van de buffers past het Pensioenfonds de standaardmethode toe aangevuld met een opslag voor het actief beheer risico. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische asset mix in de evenwichtssituatie. Risico afwijking beleggingsmix Indien beleggingen en derivaten van het Pensioenfonds zich buiten afgesproken bandbreedtes rondom de normweging bewegen wordt niet meer conform het beoogde risicoprofiel met bijbehorende risicotolerantie van het Bestuur belegd. Daarmee kan schade worden veroorzaakt aan de solvabiliteit. Afdoende spreiding van beleggingen is een wettelijke vereiste vanuit de Pensioenwet. Het risico van het afwijken van de afgesproken beleggingsmix wordt beheerst door afspraken te maken met de beheerders over de normen en bandbreedtes waarin zij mogen beleggen. ING/AZL rapporteert de posities van de verschillende beheerders. Renterisico Verandering van de rentecurve, leidt tot een effect bij vastrentende waarden en de voorziening pensioenverplichtingen. Het verschil in rentegevoeligheid tussen die twee wordt mismatchrisico genoemd en is één van de mogelijke bronnen van schade aan de solvabiliteit van het Pensioenfonds. Daarom moet vanuit weten regelgeving tegen dit risico (vereist) eigen vermogen worden aangehouden. Momenteel is het beleid gericht op het matchen van de voorziening pensioenverplichtingen berekend op basis van de DNB rentetermijnstructuur (met middeling en UFR). De strategische afdekking is als volgt: Strategische renteafdekking coëfficiënt
Min. 50%
Norm 55%
Max. 60%
Met vastrentende waarden en derivaten (rente swaps) wordt het renterisico van de verplichtingen afgedekt. De feitelijke renteafdekking bedraagt per balansdatum: 57% (31 december 2012: 64%).
Duration van de vastrentende waarden (vóór derivaten) Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
2013
2012
8,5 15,2 15,5
8,1 17,4 16,1
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
45
Risico zakelijke waarden De bewegelijkheid van zakelijke waardenbeleggingen kan aanzienlijk zijn en (eveneens) de schade aan de solvabiliteit van het pensioenfonds (door waardeverlies). Door een verdeling zakelijke- en vastrentende waarden en wereldwijde spreiding in aandelenbeleggingen is sprake van diversificatie zodat de bewegelijkheid van (met name) aandelen niet direct doorwerkt in de vermogenspositie van het fonds. Het Pensioenfonds gebruikt geen beschermingsconstructies zoals opties op benchmarks. Afdoende spreiding van beleggingen is een wettelijke vereiste vanuit de Pensioenwet. De segmentatie van de vastrentende waarden naar regio is als volgt: 2013
2012
Emerging Markets Azië Europa Noord Amerika Overige Onbekend
20,5 4,7 462,7 25,6 1,2 9,2
4% 1% 88% 5% 0% 2%
29,8 3,4 468,5 26,6 1,7 8,5
5% 1% 87% 5% 0% 2%
Totaal
523,9
100%
538,5
100%
De segmentatie van het vastgoed naar regio is als volgt: 2013
2012
Europa Japan Azië (exclusief Japan) Noord-Amerika
100% -
100% -
Totaal
100%
100%
1
1
Er wordt enkel belegd in indirect vastgoed via vastgoedfondsen, welke op hun beurt enkel direct beleggen in Nederlands vastgoed.
Valutarisico De verplichtingen luiden in euro. Het fonds heeft ook vermogen dat niet in euro genoteerd is. Daarmee wordt valutarisico gelopen; mogelijke schade aan het vermogen in euro als gevolg van de gewijzigde waarde van andere valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico van de dollar, pond en yen in het aandelenfonds wordt door ING/AZL met behulp van valutatermijncontracten volledig afgedekt. Het valutarisico in de drie INI fondsen in de returnportefeuille is onderdeel van de strategie van die fondsen. De omvang van de buffer voor het valutarisico moet dusdanig zijn dat een waardedaling van 20% kan worden opgevangen voor dat deel van de portefeuille dat niet in euro‟s is belegd. Bij de niet euro beleggingen gaat het in de totaliteit om een bedrag van EUR 109,9 miljoen. De vereiste buffer voor valutarisico bedraagt EUR 22,0 miljoen. De beleggingen (aandelen) in vreemde valuta kunnen per regio als volgt worden gepresenteerd:
Noord Amerika Europa (exclusief Groot-Brittannië) Groot-Brittannië Japan Azië (exclusief Japan) Emerging Markets Totaal
46
2013
2012
53% 17% 8% 8% 6% 8%
50% 16% 8% 7% 8% 11%
100%
100%
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Kredietrisico Het Pensioenfonds belegt ook in bedrijfsobligaties. De waarde is niet alleen afhankelijk van de rentestand maar ook van veranderingen in de credit spreads. Een stijging van de creditspread leidt tot een daling van de waarde van een bedrijfsobligatie en dit tast de waarde van het vermogen aan. Onder dit risico rekent het fonds ook het settlement risico en het faillissementsrisico ten opzichte van tegenpartijen. Het laatste kan leiden tot late, onvolledige of compleet ontbrekende betaling van tegenpartijen. De bedrijfsobligaties zijn een deel van een gediversificeerde beleggingsportefeuille. Die diversificatie is een beheersmaatregel. Het Pensioenfonds hanteert daarnaast limieten op de kredietwaardigheid van tegenpartijen en de focus ligt op euro bedrijfsobligaties die investment grade dienen te zijn. Inzake de beleggingsfondsen zijn de afspraken met betrekking tot de kredietwaardigheid van tegenpartijen onderdeel van de fondsvoorwaarden en de contracten. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Als onderpand fungeren staatsobligaties. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de vastrentende waarden kan het volgende overzicht worden gegeven: 2013
2012
AAA AA A BBB Lager dan BBB Geen rating
137,3 218,6 39,5 83,5 30,4 14,6
26% 42% 7% 16% 6% 3%
205,1 161,5 35,9 89,0 36,5 10,5
38% 30% 7% 16% 7% 2%
Totaal vastrentende waarden
523,9
100%
538,5
100%
Actuarieel/verzekeringstechnisch risico De belangrijkste actuariële risico‟s zijn de risico‟s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico voor het pensioenfonds. Langlevenrisico is het risico dat rechthebbenden langer blijven leven dan wordt verondersteld bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van de meest recente prognosetafels met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico verwerkt in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het kortlevenrisico is minder belangrijk voor het pensioenfonds dan het langlevenrisico. Kortlevenrisico is het risico dat een rechthebbende korter leeft dan wordt verondersteld, waardoor de risicopremie en vrijvallende voorzieningen als gevolg van het overlijden onvoldoende is om de voorziening voor het toegekende partnerpensioen te financieren. Het kortlevenrisico is op stop-loss basis herverzekerd bij een verzekeraar. Het Pensioenfonds kent een beperkt arbeidsongeschiktheidsrisico. In het geval van arbeidsongeschiktheid van een rechthebbende wordt de pensioenpremie betaling (deels) overgenomen door het pensioenfonds, afhankelijk van de door de UWV toegekende mate van arbeidsongeschiktheid. Het risico dat het Pensioenfonds loopt op arbeidsongeschiktheid is dat premie voor arbeidsongeschiktheid onvoldoende is voor de feitelijk vrij te stellen premies als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Het arbeidsongeschiktheidsrisico is op stop-loss herverzekerd bij een verzekeraar.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
47
Liquiditeitsrisico Gebrek aan verhandelbaarheid van beleggingen houdt in dat het Pensioenfonds niet de stukken of participaties kan verkopen die het wil en wanneer het dat wil. Dit manifesteert zich vaak in reeds neergaande markten en kan tot (extra) schade leiden aan het vermogen. Het gebruik van derivaten kan tot liquiditeitsrisico leiden; op de swaps moet periodiek rente worden betaald (het geposte onderpand op swaps bestaat uit staatsobligaties en niet uit cash). De liquiditeit voor de payer swaps moet wel beschikbaar zijn. De te betalen rente komt ten laste van de liquide middelen. Cashflowplanning betreft het bewaken van de liquiditeits- of saldopositie (debiteuren en crediteurenposities, directe beleggingsinkomsten en investeringen). Liquiditeit een wettelijke vereiste vanuit de Pensioenwet. Het fonds kiest bewust voor beleggingen en titels die zoveel mogelijk liquide worden geacht. In de matchingportefeuille kan liquiditeit worden gegenereerd wanneer dat nodig is. Inzake de aandelenbeleggingen wordt geen gebruik gemaakt van securities lending, zodat het risico van liquiditeitstekort daar niet speelt. Verhandelbaarheid is een criterium bij beleggingsbeleidskeuzes. Het betalen van rente op de swaps is onderdeel van de bewaking van de liquiditeitspositie van het Pensioenfonds. De verwachte contante waarde van de kasstromen ziet er – op hoofdlijnen – als volgt uit: Elders in het jaarverslag wordt melding gemaakt van drie niveaus van waardering van financiële instrumenten (hiervan is niveau 1 directe marktnotering, niveau 2 afgeleide marktnotering en niveau 3 waarderingsmodellen en technieken niet gebaseerd op marktdata). De prijsbepaling is feitelijk gemakkelijker en objectiever voor niveau 1 en de verhandelbaarheid is relatief groot. De mate van liquiditeit als zijnde snelheid van verhandelbaarheid neemt af voor niveau 2 en niveau 3 beleggingen. Het kasstroomoverzicht vormt onderdeel van de jaarrekening en dat overzicht geeft aan met welke elementen rekening dient te worden gehouden bij cashflowplanning (zie boven). Het Pensioenfonds maakt geen gebruik van kredietfaciliteiten met (bewaar)banken. De samenstelling van de vastrentende waarden naar contractuele looptijd is als volgt: 2013
2012
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1 < > 5 jaar Resterende looptijd >= 5 jaar Onbekend
30,5 188,6 295,6 9,2
6% 36% 56% 2%
40,6 188,8 300,6 8,5
7% 35% 56% 2%
Totaal
523,9
100%
538,5
100%
De geschatte looptijd van de nominale uitkeringen is als volgt: 2013
48
2012
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd > 1 en < 5 jaar Resterende looptijd > 5 en < 10 jaar Resterende looptijd > 10 en < 20 jaar Resterende looptijd > 20 en < 30 jaar Resterende looptijd > 30 en < 40 jaar Resterende looptijd > 40 en < 50 jaar Resterende looptijd > 50 jaar
30,1 124,5 147,8 239,0 152,1 71,1 25,2 7,0
4% 16% 18% 30% 19% 9% 3% 1%
28,8 120,7 148,7 249,5 167,1 79,2 28,4 8,1
3% 15% 18% 30% 20% 10% 3% 1%
Totaal
796,8
100%
830,5
100%
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Concentratierisico Door veel in één onderneming, sector of land te beleggen kan het vermogen van het Pensioenfonds buitenproportioneel beschadigd worden wanneer juist die ene onderneming, sector of dat land geraakt wordt. Tegen de gevolgen van concentratierisico kan (vereist) eigen vermogen worden aangehouden. Binnen aandelen en het vastgoed is sprake van spreiding over verschillende ondernemingen, sectoren en soorten vastgoed. Binnen vastrentende waarden is sprake van een spreiding over bedrijfsobligaties en staatsobligaties. Die leningen zijn uitgegeven door verschillende landen en bedrijven met verschillende kredietwaardigheden. Omschrijving
2013
2012
Groot Brittannië (aandelen) Japan (aandelen) Verenigde Staten (aandelen)
23,2 21,9 138,3
2,7% 2,6% 16,3%
19,9 17,4 108,1
2,4% 2,1% 13,0%
Duitsland (staatsobligaties) Frankrijk (staatsobligaties) Italië (staatsobligaties) Nederland (staatsobligaties) Oostenrijk (staatsobligaties)
121,1 104,6 19,8 59,7 32,6
14,2% 12,3% 2,3% 7,0% 3,8%
117,5 107,5 27,9 63,7 30,4
14,1% 12,9% 3,3% 7,6% 3,6%
In een aantal landen is de participatie in aandelen en/of staatsobligaties hoger dan 2%. Maar op basis van het bovenstaande is geconstateerd dat er geen reden is om een buffer voor concentratierisico op te nemen. Er is niet meer dan 2% van het totale aandelenvermogen in één bedrijf belegd. Actief beheer risico Het Pensioenfonds belegt in een drietal fondsen die beheerd worden op basis van actief management. De manager gebruikt een afwijkende selectie van titels ten opzichte van de benchmark. Als sprake is van onvoldoende of onvolledige afspraken over het risico ten opzichte van de benchmark kan schade aan het vermogen optreden. Meer schade dan beleggen conform de benchmark zou hebben veroorzaakt. Het Pensioenfonds belegt beperkt in actief beheerde fondsen (minder dan 10% van het fondsvermogen). Voor de actief beheer fondsen is een beoogde tracking error (TE) vastgesteld. De TE geeft de risicorestrictie aan de beheerder weer. Overige niet-financiële risico’s In het kader van risicomanagement, heeft het Bestuur clusters van risico‟s onderkend. Voor deze risico‟s wordt verwezen naar de clusters strategische risico‟s en uitvoeringsrisico‟s (vermogensbeheer en pensioenbeheer) in het onderdeel risico- en beheersingsbeleid in het bestuursverslag.
®
iQwoningen Berckelbosch, Eindhoven
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
49
13. Derivaten Het fonds gebruikt derivaten om de duration van de vastrentende beleggingen te verlengen en het valutarisico af te dekken. Een van de belangrijkste risico‟s van derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat de hele staatsobligatie portefeuille als onderpand kan dienen. De beheerder wisselt per week onderpand uit met de tegenpartij waarmee de swap is afgesloten. Hierbij wordt ook steeds de waardering van de swap afgestemd met de tegenpartij. Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten. Waarbij enerzijds de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom (rentederivaten) en anderzijds het valutarisico wordt afgedekt met valutaderivaten. Door middel van rentederivaten verkleint het fonds de mismatch tussen de rentegevoeligheid van de vastrentende waarden en die van de verplichtingen en door middel van de valutaderivaten worden de koers effecten van de verschillende valuta‟s afgedekt. 2013 Type contract
Rentederivaten
Expiratie jaar
Contract omvang
Saldo waarde
Positieve waarde (derivaten debet)
Negatieve waarde (derivaten credit)
< 1 jaar 1- < 5 jaar > 5 jaar
-40,0 -104,0 216,0
0,1 -2,4 -7,6
0,1 0,2 -
2,6 7,6
< 1 jaar
-178,6
3,6
4,0
0,4
-6,3
4,3
10,6
Valutaderivaten
Totaal 2012 Type contract
Rentederivaten
Expiratie jaar
Contract omvang
Saldo waarde
Positieve waarde (derivaten debet)
Negatieve waarde (derivaten credit)
< 1 jaar 1- < 5 jaar > 5 jaar
-144,0 303,0
-4,1 18,1
18,1
4,1 -
< 1 jaar
-144,4
3,6
3,6
-
17,6
21,7
4,1
Valutaderivaten
Totaal
Tegenpartijrisico Er is onderpand in stukken gegeven voor een bedrag van: EUR 6,7 miljoen (31 december 2012: EUR 17,8 miljoen ontvangen).
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Niet van toepassing, alle contracten zijn op korte termijn opzegbaar.
15. Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen: het Pensioenfonds en de werkgever. Transacties met bestuurders De werkzaamheden van de bestuursleden zijn onbezoldigd vanuit de stichting; pensioengerechtigde bestuursleden krijgen een onkostenvergoeding. Bestuurders in dienst van de onderneming voeren een deel van hun werkzaamheden voor de stichting uit in de tijd van de onderneming. Er zijn geen leningen verstrekt aan (voormalige) bestuurders. Er is geen sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. De bestuurders zijn allen deelnemer (actief, premievrij of pensioengerechtigd) aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds. Zij nemen deel aan de pensioenregeling zonder afwijkende, extra of aanvullende afspraken.
50
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Overige transacties met verbonden partijen De afspraken over de uitvoering van de pensioenovereenkomst tussen het Pensioenfonds en de aangesloten werkgever(s) zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 25 van de Pensioenwet. In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat de werkgever jaarlijks een vaste premie van 24% (inclusief de bijdragen van de deelnemers) van de totale pensioengrondslag betaalt. Deze vaste premie is vastgesteld voor onbepaalde tijd. Verder zijn in de uitvoeringsovereenkomst afspraken gemaakt over tijdige, volledige en correcte premiebetaling en gegevensaanlevering.
16. Premies Premiebijdragen 2013
2012
Werkgeversgedeelte Werknemersgedeelte Overige
15,9 6,5 0,2
17,4 7,2 -
Totaal
22,6
24,6
De feitelijke premie wordt vastgesteld op basis van een doorsneepremie. Deze doorsneepremie is in 2006 reglementair vastgesteld op 24% van de pensioengrondslag. De zuivere kostendekkende en gedempte kostendekkende premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: Zuivere kostendekkende premie 2013
2012
20,6 0,7 0,7 22,0
27,4 0,8 1,0 29,2
2,6 0,6
3,5 0,6
25,2
33,3
2013
2012
12,5 0,4 0,4 13,3
14,6 0,5 0,5 15,7
2,6 0,6
3,5 0,6
16,5
19,7
Actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens het boekjaar in verband met de aangroei van pensioenverplichtingen: - actuariële inkoop - koopsom overlijdensrisico - opslag premievrijstelling
Solvabiliteitsopslag Uitvoeringskostenopslag Totaal
Gedempte kostendekkende premie
*
Actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens het boekjaar in verband met de aangroei van pensioenverplichtingen: - actuariële inkoop - koopsom overlijdensrisico - opslag premievrijstelling
Solvabiliteitsopslag Uitvoeringskostenopslag Totaal * Deze premie is voor het fonds de kostendekkende-/ toetspremie.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
51
De verschillen tussen de zuivere kostendekkende, feitelijke en gedempte kostendekkende premie zijn het gevolg van de wijze waarop deze worden vastgesteld. De zuivere kostendekkende premie is de premie vastgesteld op basis van de beleidsregels van DNB en bestaat uit een koopsom voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging, een solvabiliteitsopslag en een opslag voor uitvoeringskosten. De gedempte kostendekkende premie wordt op dezelfde wijze vastgesteld als zuivere kostendekkende premie met als enig verschil de rekenrente. De rekenrente is het minimum van: De gemiddelde van de rentetermijnstructuren van de voorafgaande 120 maanden aan het betreffende boekjaar vermeerdert met 1% punt. Deze 1% punt is de verwachte meeropbrengst op aandelen (3%) en onroerend goed (2%) ten opzichte van de vastrentende waarden, gebaseerd op de huidige beleggingsmix; Het verwachte rendement. Een besluit in enig jaar tot aanpassing van de disconteringsvoet voor de premievaststelling houdt geen beperking in van de beleidsvrijheid die het Bestuur ter zake heeft. De feitelijke premie is hoger dan de gedempte kostendekkende premie. Hieruit volgt dat de premie kostendekkend is.
17. Beleggingsresultaten risico Pensioenfonds 2013
Directe Indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Rente en overige kosten
1,3 17,5 15,2 0,1
-1,6 42,6 -25,7 -25,0 -
-0,1 -0,2 -0,6 -
-0,4 42,4 -8,8 -9,8 0,1
Totaal
34,1
-9,7
-0,9
23,5
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
2012
52
Kosten van vermogensbeheer
Directe Indirecte beleggingsopbrengsten
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Rente en overige kosten
1,3 0,1 17,4 -1,9 0,1
-1,7 29,8 36,6 28,0 -
-0,2 -0,5 -0,1
-0,4 29,7 53,5 26,1 -
Totaal
17,0
92,7
-0,8
108,9
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
18. Pensioenuitkeringen 2013
2012
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Vroegpensioen Wezenpensioen Afkopen
22,1 5,0 1,0 0,1 -
21,8 5,0 1,4 0,1 0,1
Totaal
28,2
28,4
De toeslagverlening van de uitkeringen in 2013 bedraagt 0% (2012: 0%). Per 1 april 2013 is op de pensioenuitkeringen (en opgebouwde pensioenen) een korting van 7% toegepast. Deze korting is verwerkt in 2012. De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan de geldende afkoopgrens.
19. Pensioenuitvoeringskosten 2013
2012
Personeelskosten Bestuurskosten Accountantskosten* Actuariskosten Overige kosten Boetes en dwangsommen
0,6 0,2 0,1 0,2 0,5 -
0,6 0,1 0,1 0,2 0,4 -
Totaal
1,6
1,4
* De accountantskosten betreffen kosten voor controlewerkzaamheden.
Aantal personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden van het pensioenbureau worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. De hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van het fonds. Deze werknemer zijn ook deelnemer in de pensioenregeling tegen de geldende voorwaarden. Bezoldiging bestuurders De bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan, die een dienstverband met de werkgever hebben, ontvangen geen bezoldiging. Pensioengerechtigde bestuursleden en pensioengerechtigde leden van het Verantwoordingsorgaan ontvangen een onkostenvergoeding van EUR 120,- per vergadering en een reiskostenvergoeding.
20. Stop-loss risicoherverzekering Het saldo stop-loss risicoherverzekering bestaat uit premies en administratiekosten voor de stop-loss risicoherverzekering. 2013
2012
Premie stop-loss verzekering Administratiekosten stop-loss verzekering
-0,2 -
-0,1 -
Totaal
-0,2
-0,1
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
53
21. Saldo overdracht van rechten 2013
2012
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
2,2 -7,9
-
Saldo overdracht van rechten
-5,7
-
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan een pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenaanspraken. Als gevolg van onderdekking bij het Pensioenfonds en heeft de onderlinge afrekening van waardeoverdrachten een aantal jaren stilgestaan. In 2013 is de dekkingsgraad van het Pensioenfonds weer dusdanig dat waardeoverdrachten weer kunnen worden hervat. Uiteraard zal dan ook de dekkingsgraad van de tegenpartij voldoende moeten zijn.
22. Kasstroomoverzicht Inzake de bedrijfstakbrede aanvullingsregeling op vroegpensioen fungeert het fonds als kassier voor de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Bouw. Het fonds ontvangt van de stichting de gelden inzake de aanvullingsregeling en betaalt deze samen met het kapitaalgedekte, bij het fonds opgebouwde vroegpensioen, in één bedrag uit aan de rechthebbende deelnemer. Het fonds loopt over de aanvullingsregeling geen risico en daarom hoeft er geen specifieke technische voorziening voor te worden aangehouden. Inzake de uitkeringen van verzekeraars (Nationale Nederlanden) fungeert het fonds ook als kassier. Uitkeringen voor rekening en risico van derden 2013
2012
BPF Bouw Verzekeraar
1,6 0,2
2,4 0,3
Totaal
1,8
2,7
Amsterdam, 21 mei 2014 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Namens het Bestuur:
D. van Hoogstraten Voorzitter
J.H. Voorrips Bestuurslid
L.E.M. Duynstee Directeur pensioenbureau
54
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
OVERIGE GEGEVENS Korte omschrijving pensioenregeling geldend op 31 december 2013 De huidige vorm van de pensioenregeling geldt vanaf 1 januari 2006 en is gewijzigd per 1 januari 2013. Karakter van de pensioenregeling Uitkeringsovereenkomst. Type regeling Een collectieve beschikbare premieregeling. Met behulp van de vaste premie wordt pensioen ingekocht op basis van een middelloonregeling. Pensioendatum De eerste dag waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt. Pensioengevend salaris Standaard; 13 maal het eerste periodesalaris, vermeerderd met 8% aan vakantietoeslag. Pensioengrondslag Pensioengevend salaris minus de franchise (EUR 13.227 in 2013); hierover vindt de verwerving van pensioenaanspraken plaats (gecorrigeerd voor een geldende deeltijdfactor). Collectieve beschikbare premie 24% van de pensioengrondslag (eveneens gecorrigeerd voor een geldende deeltijdfactor). Opbouwpercentage 2,25% van de pensioengrondslag. (In 2013 bedroeg het effectieve opbouwpercentage 1,78% als gevolg van een tijdelijke kortingsmaatregel)
Nabestaandenpensioen Voor nabestaanden kunnen de volgende pensioenen verzekerd zijn bij overlijden vóór de pensioendatum: - Levenslang partnerpensioen, - Tijdelijk partnerpensioen en, - Tijdelijk wezenpensioen. Voor nabestaanden kunnen de volgende pensioenen verzekerd zijn bij overlijden na de pensioendatum: - Levenslang partnerpensioen, - Tijdelijk wezenpensioen. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de verschillende uitkeringen zijn onderdeel van het pensioenreglement. Levenslang partnerpensioen Bedraagt standaard 70% van het (te bereiken) ouderdomspensioen. Tijdelijk partnerpensioen Bedraagt standaard 10% van het pensioengevend salaris. Dit partnerpensioen wordt na overlijden van de deelnemer uitgekeerd tot de eerste van de maand waarin de nagelaten partner 65 jaar wordt of stopt eerder bij diens overlijden voor dat moment. Tijdelijk wezenpensioen Bedraagt 14% van het (te bereiken) wezenpensioen tot de standaardleeftijd van 18 jaar van de wees of wezen of maximaal tot 27 jaar indien de wees of wezen schoolgaand zijn of studeren. Verdeling van de vaste premie Van de 24% vaste premie, wordt 7 procentpunt ingehouden op het brutosalaris van de werknemer/deelnemer. De overige 17 procentpunt komt ten laste van de werkgever Belangrijkste wijzigingen in de pensioenregeling vanaf 1 januari 2014 De pensioendatum is de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd Het fonds werkt met een pensioenrichtdatum. Deze is gelijk aan de eerste van de maand van het bereiken van de 67jarige leeftijd. Het reglement kent keuzemogelijkheden ten aanzien van vervroeging en uitstel van deze pensioenrichtdatum. Het reglementaire opbouwpercentage vanaf 1 januari 2014 bedraagt 2,15%
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
55
Algemene reserves Het fonds kent geen regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten als onderdeel van de statuten van het Pensioenfonds. Het Bestuur stelt voor het resultaat van het boekjaar 2013 ten gunste te brengen van de algemene reserves van het Pensioenfonds.
Gebeurtenissen na balansdatum Op 28 januari 2013 heeft het Bestuur het besluit genomen dat op basis van de geschatte financiële positie op 31 december 2013 geen aanvullende verlaging van de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen van de rechthebbenden uiterlijk per 1 april 2014 hoeft te worden uitgevoerd.
Student Hotel, Amsterdam
56
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Actuariële verklaring van de certificerend actuaris Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam te Nieuwegein is aan Aon Consulting Nederland cv de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Rotterdam, 21 mei 2014
Drs. A.G.M. den Hartogh, AAG verbonden aan Aon Consulting Nederland cv
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
57
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2013 van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico‟s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 21 mei 2014 KPMG Accountants N.V.
F.J.J. Glorie RA
58
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
BEGRIPPENLIJST Aandelen Met aandelen wordt de houder deels eigenaar van een bedrijf. Hij heeft recht op een deel van de uitgekeerde winst (dividend). Aandeelhouders hebben verder, in principe, zeggenschap (stemrecht) bij besluiten over het ondernemingsbeleid. Met het kopen van aandelen verschaft een pensioenfonds ondernemingen eigen vermogen. Het Pensioenfonds investeert – strategisch gezien – niet in individuele ondernemingen maar doet dat via beleggingsfondsen. ABTN Afkorting van Actuariële- en Bedrijfstechnische Nota. De ABTN is op te vatten als het centrale document van beleid en het bedrijfsplan van een pensioenfonds. Fondsen zijn wettelijk verplicht te werken met een ABTN. In de ABTN staan zaken zoals de financiële opzet, het strategisch beleggingsbeleid, financieel crisisplan, het beleid inzake risicomanagement, et cetera. Actuarieel Genootschap (AG) Het AG is de beroepsvereniging van actuarissen. Het AG organiseert zaken zoals de permanente educatie van beroepsgenoten, het opstellen van gedragsregels en het bestudeert en ontwikkelt de actuariële wetenschap. Op basis van statistische informatie komt het AG – bijvoorbeeld – tot de levensverwachtingen die pensioenfondsen verplicht zijn toe te passen in de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen. Actuaris Een actuaris houdt zich beroepshalve bezig met het doorrekenen en evalueren van risico´s. Een actuaris heeft vaak een wiskundige en economische achtergrond en heeft een diploma in de actuariële wetenschappen. Het is de taak van de actuaris om er voor te zorgen dat evenwicht bestaat tussen – onder andere – inkomsten, uitgaven, beleggingen en voorzieningen. Een actuaris is lid van het AG (zie daar). Een certificerend actuaris geeft een actuariële verklaring af over de toereikendheid van de voorziening en de financiële positie van een pensioenfonds. Hij moet ingeschreven staan in het Openbaar Register Certificerende Actuarissen. Een adviserend actuaris adviseert het Bestuur en de pensioenuitvoerder over actuariële aangelegenheden en over bredere pensioenontwikkelingen die relevant zijn voor een pensioenfonds. De certificerend en adviserend actuaris mogen – wettelijk gezien – niet hetzelfde persoon zijn. AFM Afkorting van Autoriteit Financiële Markten. De AFM is verantwoordelijk voor het effectentypisch gedragstoezicht op pensioenfondsen en op het gebied van de informatievoorziening van marktpartijen (zoals pensioenfondsen) , zoals op het gebied van informatie over toeslagen. Voor dit toezicht worden de onder toezicht staande instellingen aangeslagen. ALM-studie Afkorting van Asset Liability Modelling studie (een onderzoek naar vermogen versus verplichtingen op de lange termijn). In een ALM-studie wordt primair gekeken naar de meest passende strategische beleggingsmix ten opzichte van de verplichtingen van een pensioenfonds. Een ALM-studie kent de volgende aspecten: Een overzicht van de financiële stromen in het Pensioenfonds; Inzicht in de verwachte, toekomstige verplichtingen in relatie tot de beleggingen; Een beoordeling van de financiële positie versus verschillende economische omstandigheden; Het doorrekenen van mogelijke beleidsalternatieven om vervolgens daaruit te kunnen kiezen. Een ALM-studie kan leiden tot een andere strategische verdeling tussen aandelen, vastrentende waarden en vastgoed, een andere invulling van het soort van aandelen, vastrentende waarden en vastgoed, nieuwe beleggingscategorieën en beleidskeuzes die leiden tot een ander risicoprofiel van het Pensioenfonds (zoals de inzet van swaps). Arbeidsongeschiktheid Wanneer een deelnemer na twee jaar ziekte, arbeidsongeschikt wordt (in de zin van de wet), wordt de premiebetaling door werknemer en werkgever gestaakt. Afhankelijk van bepalingen in het pensioenreglement, kan een voormalig werknemer in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke voorzetting van zijn pensioenopbouw. Deze opbouw komt ten laste van het Pensioenfonds. Beleggingsmix Pensioenfonds De beleggingsmix Pensioenfonds bestaat uit het deel beleggingen dat gerelateerd is aan de categorieën van de strategische beleggingsmix (zie daar). Het begrip omvat de volgende onderdelen: Vastgoed (beheerd door Altera); Aandelen (beheerd door BlackRock); Vastrentende waarden en nettowaarde van de derivaten (beide beheerd door ING/AZL) en; Stand effectenrekening KAS BANK (aangehouden voor beheer afzonderlijke staatsobligaties).
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
59
Benchmark Een objectieve vergelijkingsmaatstaf voor het beoordelen van de performance (met name bij actief beheer) van een vermogensbeheerder tegenover een brede, marktgerelateerde portefeuille. Uit die vergelijking blijkt de relatieve performance. Om te bepalen of sprake is van toegevoegde waarde, dient ook gekeken te worden naar de risico´s die een vermogensbeheerder neemt om tot die relatieve performance te komen. In het geval van passief beheer, geeft de benchmark informatie over de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Compliance officer Een onafhankelijk (intern) aangesteld persoon die belast is toe te zien op de naleving van wet- en regelgeving. Voor financiële instellingen die onder het toezicht van DNB en AFM staan (hetgeen het geval is voor het Pensioenfonds) is een compliance officer verplicht. Collectieve beschikbare premieregeling Een pensioensysteem waarbij de werkgever zich er uitsluitend tot verplicht een vaste premie te betalen. Bij een collectief beschikbare premieregeling wordt het risico van een tekort door alle rechthebbenden gezamenlijk gedragen. Het verschil met een individuele beschikbare premieregeling is dat collectieve elementen bewaard blijven. In de regeling van het Pensioenfonds wordt met behulp van de vaste premie pensioen ingekocht op basis van een middelloonregeling. Een dergelijke regeling wordt ook wel een CDC-regeling genoemd (CDC staat voor Collectief Defined Contribution waarbij DC de Engelse term is voor beschikbare premie). Continuïteitsanalyse Wettelijk driejaarlijks verplichte analyse waarbij de financiële opzet en positie van een pensioenfonds voor de komende termijn van 15 jaar beoordeeld wordt. In de continuïteitsanalyse (CA) wordt – onder andere – rekening gehouden met de toekomstige pensioenopbouw en de inkomsten van een pensioenfonds. Een CA geeft een vergezicht van het huidige beleid maar kan ook gebruikt worden voor de beoordeling van het effect van aanpassingen in het beleid (zoals een gewijzigde pensioenregeling). Deelnemer In de Pensioenwet is het begrip „deelnemer‟ gedefinieerd als een natuurlijk persoon die op grond van een pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemer pensioenaanspraken verwerft tegenover een pensioenuitvoerder (waaronder een pensioenfonds). Onder voorwaarden kan ook een gewezen werknemer een deelnemer blijven (zoals in het geval van arbeidsongeschiktheid en vrijwillige voortzetting van de deelname). Deeltijdfactor Indien een werknemer minder dan voltijd werkt, is sprake van evenredig verminderde pensioenopbouw. Deze factor voor werken in deeltijd (per de eerste periode van het jaar of de factor op een later moment van in dienst treden) wordt toegepast op de opbouw/dekking en niet op het pensioengevend salaris. Dekkingsgraad Het pensioenvermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. De dekkingsgraad is een maat voor de financiële positie van pensioenfondsen en een graadmeter voor de mate van zekerstelling van de (toekomstige) betalingen van de toegezegde pensioenen. In de financieringsopzet wordt gestreefd naar een dekkingsgraad van 100%, vermeerderd met het op enig moment op grond van de regelgeving vereist vermogen. Dekkingstekort Situatie waarin de middelen van een pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico´s te dekken. De Nederlandsche Bank verlangt een dekkingsgraad van minimaal 105%. Bij een lagere dekkingsgraad is sprake van onderdekking. Op basis van nadere regels is de minimale dekkingsgraad bij het Pensioenfonds, vanaf 2009, gelijk aan 104,2%. DNB Afkorting van De Nederlandsche Bank. Zelfstandig bestuursorgaan dat prudentieel en materieel toezicht houdt op financiële instellingen (waaronder het Pensioenfonds). Het gedragstoezicht en toezicht op informatievoorziening wordt uitgevoerd door AFM (zie daar). Voor dit toezicht worden de onder toezicht staande instellingen aangeslagen. Duration Het gewogen gemiddelde van de tijdsduur waarover kasstromen van een obligatie plaatsvinden. Die weging is gebaseerd op de naar de balansdatum teruggerekende waarde van elke kasstroom. Bij de meeste voorkomende obligatie bestaan die kasstromen uit de aflossing en couponbetalingen. Duration wordt uitgedrukt in een getal. Duration is een belangrijke maatstaf voor de rentegevoeligheid van een obligatie. Hoe hoger de duration is, hoe sterker de obligatie reageert op rentewijzigingen. Het begrip duration wordt niet alleen gebruikt voor obligaties maar ook voor pensioenverplichtingen. Die verplichtingen worden berekend uit (onder andere) de verwachte uitkeringsstromen. Dat zijn ook kasstromen en daarmee is (net als bij een obligatie) een duration vast te stellen. Hiermee wordt duidelijk hoe de waarde van de pensioenverplichtingen reageert op veranderingen in de rente(curve).
60
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Over het algemeen is de duration van de verplichtingen aanzienlijk hoger dan de duration van de vastrentende waarden (eventueel gecorrigeerd voor het feit dat vastrentende waarden vrijwel nooit de gehele beleggingsportefeuille vormen). Het renteafdekkingsbeleid van het Pensioenfonds is sinds medio december 2013 gericht op het strategisch voor 55% matchen van een rentewijziging in de beleggingen versus de verplichtingen. Het beleid geeft risicobeperking bij dalende rentes en geeft een maximum aan het profijt voor het Pensioenfonds bij een rentestijging. De manier waarop dit vormgegeven is, is terug te vinden bij de definitie van de matchingportefeuille. Ervaringssterfte Uit eerder onderzoek blijkt dat werknemers bij pensioenfondsen een betere levensverwachting kennen dan de algehele Nederlandse bevolking. Dat effect is sterker naarmate de opgebouwde pensioenen hoger zijn. Om hiermee rekening te houden, laat het Pensioenfonds periodiek de zogeheten ervaringssterfte berekenen door de actuaris. De vergelijking tussen de sterfte binnen de algehele bevolking en het bestand van het Pensioenfonds, leidt tot hogere overlevingskansen bij het Pensioenfonds. De cijfers inzake ervaringssterfte zijn samen met de prognoses over levenskansen (opgeteld door het AG) een van de belangrijkste factoren bij het vaststellen van de pensioenverplichtingen. Zie ook ´Overlevingstafels´. FTK Afkorting van Financieel Toetsingskader. Dit is de naam van het kader waarbinnen de financiering (zoals premie, dekkingsgraad en risicoprofielen) van pensioenfondsen beoordeeld wordt. Het FTK is ingevoerd als onderdeel van de Pensioenwet in 2007. Uit dit financieel kader komen zaken zoals de zuivere- en gedempte kostendekkende premie en het (minimaal) vereist eigen vermogen. Het FTK wordt momenteel opnieuw ingevuld en zal (naar verwachting) op 1 januari 2015 van kracht zijn. Franchise Het deel van het pensioengevend salaris dat in verband met de AOW buiten beschouwing wordt gelaten bij de pensioenopbouw van pensioenaanspraken bij het Pensioenfonds. De franchise wordt jaarlijks door het Bestuur vastgesteld en geldt voor het gehele kalenderjaar. Gedragscode Schriftelijk stuk waarin regels en richtlijnen worden gegeven ter voorkoming van conflicten tussen zakelijke belangen en privébelangen van betrokkenen en ter voorkoming van het misbruik van vertrouwelijke informatie. pensioenfondsen zijn verplicht een gedragscode op te stellen en deze te laten ondertekenen door bestuurders en door de medewerkers die werken voor het fonds. Herstelplan Een plan van aanpak gericht op het herstel van het onderdekking op korte termijn (een dekkingsgraad van minder dan 104,2%) en – in het verlengde daarvan – herstel op lange termijn om het reservetekort (een dekkingsgraad van minder dan circa 114% op balansdatum) teniet te doen. Herverzekering Pensioenfondsen kunnen bepaalde risico´s (bijvoorbeeld delen van een totale pensioenuitkering) verzekeren bij een levensverzekeraar; dan wordt gesproken van herverzekering. Intern toezicht Het kritisch beoordelen van het functioneren van het (bestuur van een) pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Intern toezicht maakt onderdeel uit van de principes voor goed pensioenfondsbestuur en deze principes zijn een onderdeel van de Pensioenwet. Het doel van intern toezicht is verbetering van het functioneren van het (bestuur van een) pensioenfonds. ISAE3402 ISAE3402 is een rapportagestandaard die toeziet op zogeheten ´third party assurance´. Voor het Pensioenfonds gaat het om verklaringen van de externe vermogensbeheerders dat zijn „in control‟ zijn over de werkzaamheden die het Bestuur aan hen heeft uitbesteed. De ISAE3402 is een internationaal geaccepteerde verklaring en wordt opgesteld door de serviceorganisatie zelf en gecontroleerd door een onafhankelijke accountant. Het is een belangrijk instrument in het kader van het beheersen van het uitbestedingsrisico bij het Pensioenfonds. Er zijn twee types rapportage: Type I: inzake de opzet en het bestaan van beheersmaatregelen; Type II: idem als de type I verklaring plus een verklaring over de effectieve werking van beheersmaatregelen voor een bepaalde periode (vaak één jaar). De bovenstaande tweedeling was ook te zien in de SAS70 verklaringen. De ISAE standaard heeft de voorgaande SAS standaard vervangen. Matchingportefeuille Het Pensioenfonds belegt in een drietal hoofdcategorieën: aandelen, vastgoed en vastrentende waarden. Binnen de vastrentende waarden wordt een onderscheid gemaakt tussen een matching- en een returnportefeuille. Het doel van de matchingportefeuille is om kasstromen uit de beleggingsportefeuille in lijn te brengen met kasstromen van de pensioenverplichtingen.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
61
Daarmee wordt het verschil in duration tussen de beleggingen en de verplichtingen verkleind en daarmee de rentegevoeligheid van het Pensioenfonds. De matchingportefeuille bestaat uit de volgende onderdelen: De separaat beheerde euro staatsobligaties (leningen uitgegeven door staten); De aangehouden renteswaps (zie daar) en; De in fondsvorm beheerde hoogwaardige euro bedrijfsobligaties (leningen uitgegeven door bedrijven). Mandaat vermogensbeheer Een mandaat vermogensbeheer (ook wel beleggingsrichtlijnen of beleggingsrestricties genoemd) bevat de beleggingstechnische afspraken tussen het Bestuur en de externe vermogensbeheerders over het beheer van de beleggingen van het Pensioenfonds. Marktwaarde De marktwaarde is de prijs waartegen een object verhandeld kan worden tussen twee goed geïnformeerde partijen. Onder de term „object‟ vallen niet alleen beleggingen maar ook de voorziening pensioenverplichtingen. Ook deze moeten gewaardeerd worden op basis van marktwaarde. Dat gebeurt sinds 30 september 2012 op basis van een combinatie van gemiddelde (markt)rentes en een nieuwe, lange termijn vaste langetermijnrente. De details van de waardering van bezittingen en schulden van het Pensioenfonds zijn opgenomen als verplichte toelichting op de jaarrekening. Matching Het optimaal afstemmen van de rentegevoeligheid van de beleggingen op de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen. Zie ook de begrippen duration en matchingportefeuille. Middelloonregeling Een pensioensysteem waarbij de hoogte van de pensioenopbouw gebaseerd is op het gemiddelde van de pensioengrondslagen gedurende de gehele diensttijd. De waarde van eerder opgebouwde aanspraken kan worden aangepast met behulp van toeslagen (indexaties). Bij dit Pensioenfonds is die toeslagverlening voorwaardelijk van aard. Dat wil zeggen dat er geen recht bestaat op toeslagen en dat de toeslagen niet gefinancierd zijn. Het laatste wil zeggen dat de toeslagruimte ontstaat vanuit beleggingsopbrengsten. Toeslagverlening gebeurt altijd op basis van een bestuursbesluit en in dat besluit worden ook de verwachte ontwikkelingen en het wettelijke kader gehanteerd. Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) Het minimum aan te houden eigen vermogen dat als buffer dient voor algemene risico´s. Voor het Pensioenfonds is het MVEV op balansdatum 4,2%. Dat vertaalt zich in een minimale dekkingsgraad van 104,2%. Het MVEV is anders dan het vereist eigen vermogen (zie daar). Overlevingstafels Statistisch overzicht met betrekking tot onder meer de overlevingskans per leeftijd van een groep personen. Vanaf eind oktober 2012 maakt het Pensioenfonds gebruik van de laatste overlevingstafels: de AG prognosetafel 2012-2062. Daarbij komt de fondsspecifieke ervaringssterfte (zie daar) die eind november 2012 is ingevoerd bij het Pensioenfonds. Het fonds is verplicht de tafels in te voeren zodra deze bekend zijn. Pensioen Een periodieke uitkering die verkregen wordt in verband met ouderdom of na overlijden van een rechthebbende. Het pensioenbegrip is nauw verbonden met de arbeidsovereenkomst en is te beschouwen als een secundaire arbeidsvoorwaarde. Het reglement van het Pensioenfonds onderkent de volgende hoofdvormen van pensioen: Ouderdoms- en (in sommige gevallen) vroegpensioen voor de (ex-)werknemer; Nabestaandenpensioen: (tijdelijk) partnerpensioen voor de achtergebleven partner en wezenpensioen Bij echtscheiding, beëindiging van een geregistreerd partnerschap en beëindiging van een situatie van ongehuwd samenwonen kan sprake zijn van pensioenaanspraken voor de ex-partner. Pensioenfederatie De Pensioenfederatie fungeert als belangenbehartiger van alle Nederlandse pensioenfondsen (met name bij de Nederlandse en de Europese politiek). Pensioengevend salaris 13 maal het salaris (per de eerste periode van het jaar of het salaris op een later moment van in dienst treden) vermeerderd met 8% vakantietoeslag. Voor een geheel jaar betekent dit 14,04 maal het eerste periodesalaris. In het peilsysteem van het Pensioenfonds worden wijzigingen in het salaris, na aanvang van de eerste periode, verwerkt in het pensioengevend salaris in het opvolgende jaar. Pensioengrondslag Het deel van het pensioengevend salaris dat overblijft na aftrek van de franchise.
62
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Pensioenovereenkomst De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen werkgever(organisaties) en werknemers(organisaties) die betrekking hebben op pensioen. Pensioenregister Een register dat is opgezet door de gezamenlijke pensioenuitvoerders en de Sociale Verzekeringsbank (uitvoerder van, onder andere, de AOW). Het pensioenregister vormt één ingang voor het overzicht van alle opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers en ex-partners met een pensioenaanspraak. Het pensioenregister is sinds 1 januari 2011 operationeel. Pensioenvermogen Het pensioenvermogen bestaat uit alle middelen die ter dekking dienen van de berekende voorziening pensioenverplichtingen. Dat is het totaal beleggingen (zie definitie) waaraan de volgende posten zijn toegevoegd: 1. De waarde van de uitgestelde herverzekerde uitkeringen via Delta Lloyd en Generali; 2. De liquide middelen van het Pensioenfonds; 3. De vorderingen, overlopende passiva en de overige schulden, overlopende passiva en; 4. Een tijdelijke balanspost die te maken heeft met de waarde van de investering in het pensioenadministratiesysteem dat het Pensioenfonds gebruikt (immateriële vaste activa). Het pensioenvermogen is één van de twee onderdelen bij de vaststelling van de dekkingsgraad (samen met de eerdergenoemde voorziening pensioenverplichtingen). Pensioenverplichtingen De verplichtingen om vanaf de afgesproken pensioendatum een pensioen uit te keren voor actieve deelnemers, premievrije deelnemers en pensioengerechtigden. Pensioenwet De Pensioenwet geldt vanaf 1 januari 2007 en bevat veruit het grootste deel van de wetgeving in relatie tot pensioenfondsen. Pension Fund Governance Ook wel goed pensioenfondsbestuur genoemd. Het gaat om de manier waarop pensioenfondsen georganiseerd zijn (structuur) en hoe de verantwoordelijkheden en taken van een pensioenfonds worden ingevuld (processen). Premie De tussen werkgever en Pensioenfonds afgesproken vaste premie van 24%. Deze 24% is verdeeld tussen werkgever (17%) en werknemer (7% van de geldende pensioengrondslag). Premievrije pensioenen Pensioenaanspraken die verkregen zijn bij beëindiging van een dienstverband. Rentetermijnstructuur (RTS) Een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de rente op die lening anderzijds. De RTS wordt ook wel de rentecurve genoemd. Sinds 31 december 2011 is de RTS die pensioenfondsen moeten gebruikt, aangepast met middeling van de rentes. Vanaf 30 september 2012 is daarbij nog een nieuwe, vaste langetermijnrente (inclusief een groeipad) gekomen. Als die verschillende aanpassingen zijn onderdeel van de RTS die DNB het Pensioenfonds voorschrijft. Reservetekort Een situatie waarin een pensioenfonds onvoldoende middelen heeft om het volgende te dekken: 1. De volledige 100% van de voorziening pensioenverplichtingen plus; 2. Het MVEV (zie daar) plus; 3. Het VEV (zie daar). Voor dit Pensioenfonds is een vereiste dekkingsgraad van ongeveer 114% (op de balansdatum) nodig voordat geen sprake meer is van een reservetekort. Returnportefeuille Binnen de vastrentende waarden van het Pensioenfonds is sprake van een matchingportefeuille (zie daar) en van een returnportefeuille. Deze laatste is niet bedoeld om de kasstromen (of de daarvan afgeleide duration) van de verplichtingen af te dekken maar is bedoeld om „return‟ (meeropbrengst) te genereren in dit deel van de totale beleggingsportefeuille. De returnportefeuille bestaat uit de volgende onderdelen: De in fondsvorm aangehouden bedrijfsleningen van ondernemingen met een relatief lagere kredietwaardigheid (high yield debt) en; De in fondsvorm aangehouden leningen die uitgegeven zijn door landen en bedrijven die te kwalificeren zijn als opkomende markten (in twee varianten: een fonds in harde valuta en een fonds in lokale valuta).
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
63
Startbrief Een informatiebrief die binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken aan een deelnemer moet worden verstrekt. Met deze brief wordt de deelnemer geïnformeerd over een aantal onderwerpen waaronder de inhoud van de (voor hem geldende) pensioenregeling en de toeslagverlening. Stop-loss verzekering Een verzekering die ertoe dient de totale schade als gevolg van overlijden en arbeidsongeschiktheid in enig jaar te beperken. Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën. Deze verdeling wordt voor een groot deel gebaseerd op een ALM-studie (zie daar). Swap Een swap is een overeenkomst tussen twee partijen tot het uitwisselen van betalingen gedurende de looptijd van de swap. Deze betalingen worden verricht over een afgesproken onderliggende waarde (de „notional‟). Deze notional zelf wordt niet verhandeld. Bij een standaard renteswap wordt een vaste rente (de swaprente) vastgesteld bij aanvang van de overeenkomst, terwijl de variabele rente periodiek gekoppeld is aan een specifieke marktrente. Technisch resultaat Het Pensioenfonds moet bepaalde aannames maken om de voorziening pensioenverplichtingen te kunnen berekenen. Een belangrijk onderdeel zijn de overlevingskansen. Die kansen worden prudent en onafhankelijk vastgesteld en vervolgens toegepast door het Pensioenfonds. Uiteindelijk kan (en zal) na afloop van een boekjaar blijken dat de daadwerkelijke overlijdenscijfers net afwijken van de gefundeerde aannames omtrent de overlevingskansen. Die afwijking tussen realisatie en aanname wordt technisch resultaat (of resultaat op actuariële grondslagen) genoemd. Technische voorzieningen De balanspost waarin de totale waarde van de voorziening pensioenverplichtingen getoond wordt. De voorziening pensioenverplichtingen is het enige onderdeel van de balanspost technische voorzieningen. Totaal Beleggingen Het begrip totaal beleggingen bestaat uit de beleggingsmix pensioenfonds (zie daar); Minus de effectenrekening bij de KAS Bank en; Plus de certificaten aandelen Ballast Nedam. Het Pensioenfonds kiest hiervoor omdat de tegoeden op de bedoelde effectenrekening een kortlopend karakter hebben en omdat de certificaten juist voor lange tijd worden aangehouden maar zich onderscheiden van de aandelen (beheerd door BlackRock) omdat het hier om certificaten van aandelen in een individueel bedrijf gaat en niet om de deelneming in een globaal aandelenfonds dat belegt in verschillende bedrijven en bedrijfstakken. Samenvattend omvat het begrip Totaal Beleggingen de volgende onderdelen: Vastgoed (beheerd door Altera); Aandelen (beheerd BlackRock en certificaten aandelen Ballast Nedam via de ING Bank) en; Vastrentende waarden en de nettowaarde van de derivaten (beide beheerd door ING/AZL). Uitkeringsovereenkomst De Pensioenwet kent drie karakters pensioenovereenkomsten. Een uitkeringsovereenkomst is daar één van. De meer precieze inhoud van de uitkeringsovereenkomst bij het Pensioenfonds is die van een collectieve beschikbare premieregeling (zie daar). Ultimate Forward rate (UFR) De UFR-benadering houdt in dat de rente voor zeer lange looptijden naar een afgesproken niveau beweegt. Voor het eurogebied is de UFR vastgesteld op 4,2%. Dit is in overeenstemming met de langetermijnrente in een belangrijke Europese richtlijn voor verzekeraars (gebaseerd op een 2% lange termijn verwachting van de inflatie en 2,2% lange termijn verwachting van de reële korte rente). De rente die door pensioenfondsen moet worden gebruikt voor de berekening van pensioenverplichtingen wordt hiervan afgeleid. Het is niet zo dat de rente op zestig jaar gelijk is aan 4,2%. De genoemde rente van 4,2% wordt aanzienlijk later dan bij zestig jaar bereikt. Uniform Pensioenoverzicht (UPO) Het UPO is het overzicht van de opgebouwde en reglementair te bereiken pensioenen. Het overzicht wordt jaarlijks aan alle actieve deelnemers gestuurd en eens in de vijf jaar aan gewezen deelnemers met een premievrij pensioen (inclusief ex-partners met een pensioenaanspraak). Pensioengerechtigden ontvangen vanaf 2013 jaarlijks een uitkeringsoverzicht.
64
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Vastgoed Een pensioenfonds kan investeren in vastgoed door zelf objecten te laten bouwen, onderhouden en managen (direct) of door te investeren in fondsen die al deze taken voor hun rekening nemen (indirect). Sommige van deze vastgoedfondsen zijn genoteerd aan een beurs en andere vastgoedfondsen zijn niet-beursgenoteerd. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen die (in beginsel) een vaste rentevergoeding en vaste looptijd kennen. Dergelijk papier wordt uitgegeven door – onder andere – landen en ondernemingen. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, leningen op schuldbekentenis en hypotheken. Hiermee verschaft een pensioenfonds vreemd vermogen. Het investeren in vastrentende waarden kan rechtstreeks door leningen te kopen of door te participeren in een beleggingsfonds. Het Pensioenfonds maakt gebruik van beide methodes. Vereist eigen vermogen (VEV) Boven het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV, zie daar) moeten pensioenfondsen fluctuaties op de financiele markten kunnen opvangen en vermogen aanhouden in verband met andere fondsspecifieke risico‟s (bijvoorbeeld op het gebied van actuariële grondslagen). Voor het Pensioenfonds is het VEV op balansdatum ongeveer 14%. Dat vertaalt zich in een benodigde dekkingsgraad van 114% op balansdatum. Voorziening pensioenverplichtingen De waarde van de pensioenverplichtingen (zie daar) vormt in de jaarrekening voor het overgrote deel de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). Aanvullende onderdelen van de VPV zijn een voorziening in verband met werknemers die te maken hebben met de loondoorbetalingplicht van Ballast Nedam (maximaal 104 weken) en een kostenvoorziening (vanwege uitvoeringskosten). De VPV wordt berekend met behulp van de rentetermijnstructuur (zie daar). Waardeoverdracht Binnen wettelijke kaders en termijnen hebben toetreders tot, en uittreders uit, pensioenfondsen (en verzekeraars) het recht om waardeoverdracht aan te vragen. Waardeoverdracht houdt in dat de waarde van het opgebouwde pensioen overgedragen wordt tussen twee instellingen (welke pensioenregelingen mogen uitvoeren) en gebruikt wordt om aanspraken en/of dienstjaren in te kopen in de geldende pensioenregeling.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
65
66
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 85e boekjaar
Colofon Fotografie Ingrid Bertens Astrid Timmers Fred Tigelaar De Jong Luchtfotografie Peter Wijnands photography J. (Johan) Postma, iQwoning b.v. BN Offshore RWS
Productie Printcentrum Ballast Nedam
Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Ringwade 71, toren F 3439 LM Nieuwegein Postbus 1339 3430 BH Nieuwegein Telefoon (030) 285 41 20 Internet www.bnpf.nl E-mail
[email protected]