Vereniging Nederlandse Chemische Warehousingbedrijven
VNCW Info bulletin
Editie 21– 2e kwartaal 2014
Risicobedrijven ‘blootgelegd’ op internet. Deze maand komen op www.brzoplus.nl samenvattingen beschikbaar van inspecties bij bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, de zogenaamde BRZO-bedrijven*. Op korte termijn kunnen we dus meekijken met wat controleurs her en der in Nederland aantreffen. De belangrijkste doelgroep zijn burgers die specifieke interesse hebben in inspectieresultaten, bijvoorbeeld omdat ze dichtbij een risicobedrijf wonen. Het gaat er vooral om het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van
INHOUD Leden Pag 1
Algemeen Pag 2
terug te winnen. Jargon is uit den boze en samenvattingen zijn nooit langer dan twee A4tjes. Inspecteurs gaan zelfs op schrijfcursus om rapporten zo publieksvriendelijk mogelijk te verwoorden. Voor publicatie gaan de inspectierapporten, inclusief publieksvriendelijke samenvatting, eerst naar het desbetreffende bedrijf. Mocht een bedrijf het niet eens zijn met de samenvatting, kan deze een eigen zienswijze indienen en eventueel verbod op publicatie afdwingen via de rechter.
Nieuwe leden VNCW. Recht Pag 4
Reach Pag 8
Bedrijven Pag 9
PGS15 Pag 18
Lid worden van de VNCW? Of leden aanbrengen. www.vncw.nl/Lidworden Adverteren in de Nieuwsbrief VNCW mail naar
[email protected]
Ook in het afgelopen kwartaal wist de VNCW weer verder te groeien. Nieuwe leden het afgelopen kwartaal zijn: Aviocom, Beetech, Hercuton, Motraclinde, Allprevent en Denios. Wij heten deze nieuwe leden van harte Gratis ledencongres boordevol info! Op 1 oktober 2014 organiseert de VNCW zoals ieder jaar haar congres. Inmiddels is dit uitgegroeid tot een conferentie van formaat met interessante lezingen en een beursvloer voor iedereen die werkzaam is in de chemische branche. Zo kunnen de deelnemers luisteren naar Professor Ira Helsloot die u meeneemt in de innovatie van veiligheid: ‘Innovatie is niet meer overheid in de vorm van meer regels of meer overheidstoezicht maar wel slimmere regulering die de ruimte maakt en laat voor professionele ruimte in de chemie’, presenteert Piet Knijff van Royal DSM menselijk gedrag en hoe je dat gedrag kunt interpreteren, praat Robert Mout als BRZO programma manager van de DCMR u bij over de ontwikkelingen op het gebied van de BRZO en hoe bedrijven zich kunnen verbeteren, vertellen de heren Niels Schoots en Sven Sterkendries van R2B in een duopresentatie over de laatste ontwikkelingen op het gebied van blussystemen en normen en neemt bestuursvoorzitter Luciën Govaert met u alle laatste wijzigingen in de PGS15, BRZO, PGS6, ADR en GHS door. Daarnaast staan nog diverse andere interessante lezingen op het programma. Kortom: een vol en rijk programma en een ‘must-be’ voor iedereen werkzaam of geïnteresseerd in de chemieketen! Een ‘must-be’ voor iederwerkzaam in de chemie-keten. Aanmelden (is gratis voor leden): www.vncw.nl/Conferentie2014
Wat produceert Shell Moerdijk? Op het Shell-terrein in Moerdijk waar dinsdagavond een grote brand uitbrak, heeft het olie- en chemiebedrijf vier onderdelen staan. Op een van de grootste chemiecomplexen van Nederland produceert Shell jaarlijks 4,5 miljoen ton aan chemische producten. Sinds de jaren 60 is Shell ook gevestigd in Moerdijk, omdat het bedrijf in Pernis door ruimtegebrek geen nieuwe fabrieken meer kon bouwen. De keuze viel destijds op Moerdijk vanwege de centrale ligging, goede bereikbaarheid en omdat Pernis en Moerdijk relatief eenvoudig via ondergrondse pijpleidingen met elkaar te verbinden zijn. Het grootste onderdeel op het terrein van Shell Moerdijk is de 'kraker', die een capaciteit van 900.000 ton ethyleen per jaar heeft. In de 'kraker' worden nafta, gasolie, hydrowax of lpg afgebroken tot andere verbindingen, zoals ethyleen, propyleen en butadieen, dat wordt gebruikt voor de productie van rubber. Van de totale productie gaat 80 procent naar andere bedrijven, 20 procent gaat naar andere Shell-onderdelen. De basischemicaliën worden verwerkt tot producten als autobanden, schoenzolen, verf en cd-hoesjes. Ongeveer de helft van de grondstoffen wordt via ondergrondse pijpleidingen, meestal vanuit Shell in Pernis, aangevoerd. De andere helft van de basisproducten komt per schip. En een klein deel komt via de weg en per spoor naar Moerdijk. Dagelijks werken er 1300 medewerkers, 800 Shell-mensen en 500 aannemers, in Moerdijk. Sinds mei wordt er onderhoud gepleegd aan twee van de vier fabrieken van het Shell-complex in Moerdijk. Bij de brand is ethylbenzeen vrijgekomen. Volgens burgemeester Klijs van Moerdijk is dat niet schadelijk voor de volksgezondheid.
1
Milieuschade verhalen: Advies financiële zekerheidsstelling milieuschade Brzo- en IPPC4-bedrijven In Nederland is de kans op milieuschade klein, maar de milieueffecten van een calamiteit of een sanering kunnen groot zijn. Juist bij ongelukken met grote gevolgen is de schade lang niet altijd te verhalen op de veroorzaker. Regering en parlement overwegen de daarom de invoering van een wettelijke zekerheidsstelling voor milieuschade. Op verzoek van staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu stelde de Rli een briefadvies op over de mogelijkheid van financiële zekerheidsstelling voor aansprakelijkheid bij milieuschade die ontstaat of aan het licht komt bij de bedrijfsbeëindiging van risicobedrijven (Brzo- en IPPC categorie 4-bedrijven). Daarbij heeft de raad ook gekeken naar de verzekerbaarheid van deze aansprakelijkheid. Bij het beoordelen van financiële zekerheidsstelling beschouwde de raad twee effecten: 1. Verhaalbaarheid van kosten 2. De mate waarin bedrijven worden geprikkeld om milieuschade te vermijden Ook moet rekening gehouden worden met de concurrentiepositie van de bedrijven. Uiteindelijk gaat het om een rechtvaardigheidsvraag: is het aanvaardbaar dat de samenleving, regelmatig moet opdraaien voor de schade die door een risicovol bedrijf is veroorzaakt? De raad vindt het een politiek-maatschappelijke keuze om te bepalen of hier sprake is van een probleem dat om een wettelijke regeling vraagt. Indien het politiek-maatschappelijk gevoelen is dat de schade niet of minder bij de overheid of bij de samenleving terecht mag komen, ligt het voor de hand om na te gaan of er een financieel zekerheidsstelsel in de milieuregelgeving moet worden opgenomen. Dit stelsel moet er (a) op gericht zijn het totaalbedrag aan onverhaalbare schade te beperken, (b) mag er in ieder geval niet toe leiden dat de bestaande prikkels tot preventie afnemen en zou bij voorkeur de preventie van incidenten en het beperken van de gevolgen van incidenten juist moeten stimuleren. Verder moet (c) het stelsel rekening houden met de (internationale) concurrentiepositie van bedrijven en slim aansluiten bij internationale ontwikkelingen op het gebied van (Europese) regelgeving en instrumenten. Ten slotte moeten (d) de administratieve kosten voor de totstandkoming en implementatie van het stelsel proportioneel zijn.
De eventuele zekerheidsstelling zelf is belangrijk, de invulling ervan moet vrij te kiezen zijn In de praktijk blijkt dat een verzekering, een van de vele vormen voor financiële zekerheidsstelling, niet in alle gevallen het juiste instrument is voor financiële zekerheid. Naast een verzekering zijn er ook andere vormen van zekerheidsstelling mogelijk, zoals een concerngarantie, een bankgarantie, fondsvorming en een onderling waarborgfonds. De raad merkt op dat uitsluitingsgronden kunnen worden opgenomen die de zekerheidstelling beperken. Polisvoorwaarden kunnen bijvoorbeeld clausules bevatten over nalatigheid en schuld en daarmee de zekerheid beperken. Dit moet bij het oordeel betrokken worden. Als voor het invoeren van een financieel zekerheidsstelsel wordt gekozen, ligt het in de rede dit stelsel op te nemen in een Algemene Maatregel van Bestuur op basis van artikel 4.1 van de Wabo. Uitgangspunt dient te zijn dat de financiële zekerheid een rol speelt bij de beslissing over de vergunning voor een risicovol bedrijf. Aan een te verlenen vergunning kunnen dan voorschriften worden verbonden over financiële zekerheid. Ontbreekt ieder zicht op financiële zekerheid, dan kan op die grond de vergunning worden geweigerd. Er moet toezicht worden gehouden op het naleefgedrag van bedrijven, waaronder toezicht op de wijze waarop voldaan wordt aan de voorwaarden van de financiële zekerheid. De raad ziet hier niet alleen een taak weggelegd voor de toezichthoudende overheid, maar nadrukkelijk ook voor de markt. De directe aanleiding voor de raad was het debat over externe veiligheid in de Tweede Kamer (december 2013) en de aangenomen motie-Van Tongeren. Het advies van de Rli over veiligheid bij Brzo-bedrijven (juni 2013) vormde mede aanleiding voor dit briefadvies. De raad adviseerde toen het toezicht op en de handhaving van de veiligheid bij deze categorie bedrijven te verbeteren. Aangezien veiligheid primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven zelf, gaf de raad tevens een aantal aanbevelingen om bedrijven te prikkelen tot een hoger veiligheidsniveau. Deze aanbevelingen betroffen ondermeer een onderzoek naar de invoering van een verplichte verzekering voor milieuaansprakelijkheid voor deze groep bedrijven en het verkennen van de mogelijkheden van premiedifferentiatie op basis van het risico. Het advies ‘Milieuschade verhalen’ is op 3 juni 2014 aangeboden aan staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu. Download hier het rapport: http://tinyurl.com/npd4v4e 2
VNCW in overleg met overheid over Safetydeals. Recentelijk heeft een gesprek plaats gevonden tussen de VNCW en een onderzoeker namens de overheid met als doelstelling te onderzoeken welke projecten kunnen leiden tot een versterking van de chemische keten. Hiervoor komen wellicht ook financiele budgetten beschikbaar. De VNCW heeft hierbij een aantal suggesties gedaan. In de tweede helft van dit jaar wordt duidelijk of de voorstellen inderdaad de ondersteuning gaan krijgen van de tweede kamer.
Cefic publiceert geactualiseerde ESComstandaardzinnen De Europese chemiekoepel Cefic heeft een nieuwe versie van de ESCom-standaardzinnen-catalogus (Exposure Scenario Communication) gepubliceerd. In de catalogus staat ook vermeld wat de wijzigingen ten opzichte van de vorige versie zijn. De ESCom-standaard voor de uitwisseling van blooststellingsscenario's tussen IT-systemen is ontwikkeld om de communicatie hierover door de hele keten mogelijk te maken. Downloaden in xls kan hier: http://tinyurl.com/q8ljna7
Toelichting melden ongevallen gewijzigd. De VVA (Vereniging voor veiligheidsadviseurs gevaarlijke stoffen) heeft van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een bericht ontvangen over het melden van ongevallen en voorvallen met gevaarlijke stoffen. De toelichting die de vereniging onlangs ontvangen had naar aanleiding van vragen over dit onderwerp, blijkt niet meer actueel te zijn. Hierdoor kan een onjuiste indruk ontstaan over de te nemen stappen bij incidenten. Het gaat dan met name om het onverwijld melden (artikel 47 Wvgs) en het achteraf rapporteren (binnen 1 maand na ongeval, zie ook 1.8.5 ADR) ILT verwijst in haar brief voor meer informatie over dit onderwerp naar haar website: http://tinyurl.com/pt4ryuu
Voorpublicatie ontwerp van beheer verpakkingen 2014
het
Besluit
In de Staatscourant 11354, 2014 is het ontwerp-Besluit beheer verpakkingen 2014 gepubliceerd. Staatssecretaris Mansveld nodigt betrokkenen uit om binnen vier weken na publicatie hun zienswijze te geven op deze concepttekst. Het Besluit beheer verpakkingen 2014 vervangt het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton.
Solar-Jet maakt kerosine uit zonlicht
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-11354.html
Het Europese innovatieproject Solar-Jet heeft voor het eerst kerosine uit zonlicht gemaakt. De uitvinding kan een revolutie op het gebied van hernieuwbare brandstof betekenen.
Inspectie SZW: naleving chemiesector nog te laag
Het experimentele Solar-Jet is erin geslaagd om door middel van geconcentreerd, gesimuleerd zonlicht kerosine te maken. Het licht veroorzaakt warmte die CO2 en water omzet in koolmonoxide en waterstofgas. Dit zogenaamde ‘syngas’ kan vervolgens worden omgezet in brandstoffen zoals kerosine en benzine. Deze zijn dan zonder problemen in bestaande motoren te gebruiken. Voor omzetting naar brandstof maken de onderzoekers gebruik van een zogenaamd FischerTropsch proces. Dit proces zet de geproduceerde gassen met een katalysator om tot een vloeibare brandstof. Er is nog maar één glas zonne-kerosine geproduceerd in het laboratorium, maar dit betekent toch een doorbraak volgens de onderzoekers. Projectcoördinator doctor Andreas Sizmann: “Met dit bewezen concept zetten we een belangrijke stap naar vrijwel onbeperkte, duurzame brandstoffen in de toekomst.” De innovatie zit vooral in het integreren van bestaande technieken. Oliemaatschappij Shell past bijvoorbeeld het Fischer-Tropsch proces al wereldwijd toe. Volgende stap in het project is het verder optimaliseren van de reactor. Ook onderzoekt het team mogelijkheden voor opschaling waardoor zonnebrandstoffen economisch rendabel kunnen worden. Solar-Jet staat voor Solar chemical reactor demonstration and Optimization for Long-term Availability of Renewable JET fuel. Het is een samenwerkingsverband van onderzoeksinstellingen waaronder Shell Global Solutions. Het project krijgt € 2,2 mln subsidie van de Europese Unie. Brandstof maken uit CO2 staat ook in Nederland volop in de belangstelling. Eind vorig jaar werd nog €5 mln euro toegekend aan verschillende onderzoeksprojecten, onder andere met elektrolyse en fotokatalysators.
De Inspectie SZW heeft een factsheet gepubliceerd met de inspectieresultaten van 2013 rond veilig en gezond werken in de Aardolie, Chemie, Farmacie, Kunststof en Rubber (ACFKR).
Link naar het rapport: http://tinyurl.com/pfc5yau
België ondertekent ADR-overeenkomst M270. 3 juni 2014 Recentelijk heeft België de multilaterale ADRovereenkomst M270 ondertekend. Deze betreft de werkdruk van samengestelde gasflessen voor het transport van waterstof (UN 1049). Deze overeenkomst is in februari geïnitieerd door Frankrijk en loopt af op 15 februari 2019. 3
Rechtspraak in VNCW Nieuws In iedere editie van VNCW Nieuws bespreekt mr. Esther Broeren, werkzaam bij ELEMENT Advocaten, een aantal gerechtelijke uitspraken en leggen we hyperlinks naar deze en andere uitspraken. Veroordeling BRZO-bedrijf tot geldboete van 1,8 miljoen euro. De uitleg van het begrip zwaar ongeval in het BRZO. Zwijgrecht komt alleen de vertegenwoordiger van het bedrijf toe, niet de medewerkers die als getuigen worden gehoord. Tijdens het strafrechtelijk onderzoek (opsporing) kan het toezicht (controle) gewoon doorgaan en blijven de bevoegdheden van de toezichthouder bestaan. Er is geen sprake van een geheimhoudingsplicht voor toezichthouders. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak wordt een korting van 10% toegepast. Geen sprake van een niet of slecht functionerende veiligheidscultuur. Rechtbank Zeeland-West Brabant, 21 maart 2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:1911 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak? id=ECLI:NL:RBZWB:2014:1911 Dow Benelux werd vervolgd vanwege diverse incidenten op de locatie in Terneuzen. De officier van justitie stelde zich op het standpunt dat hierdoor meerdere malen in strijd was gehandeld met onder meer het bepaalde in het BRZO. De omvangrijke uitspraak (87 pagina’s) omvat verschillende interessante overwegingen. Het betreft onder meer de uitleg van het begrip zwaar ongeval in het BRZO, de rechten van een bedrijf gedurende een opsporingsonderzoek en de mogelijkheid om de hoogte van de boete te verlagen wanneer de behandeling van de zaak (te) lang heeft geduurd. De rechtbank overweegt in dit kader dat de strafzaak gedurende lange tijd boven het hoofd van het bedrijf heeft gehangen en dat dit zwaar is geweest voor de medewerkers van Dow respectievelijk dat de negatieve publiciteit kan leiden tot imagoschade. De korting is een schrale troost. De rechtbank komt namelijk tot de conclusie dat de boete (zonder korting) het aanzienlijke bedrag van 2 miljoen euro moet bedragen. Dit is mede gebaseerd op het feit dat het bedrijf onderdeel uitmaakt van “een goedlopende multinational”. Dit roept om meerdere redenen vraagtekens op. Het moederbedrijf is bijvoorbeeld niet aangemerkt als verdachte in deze procedure maar krijgt op deze manier, via de achterdeur en zonder de mogelijkheid om zich te verdedigen, wel de rekening.
In de uitspraak wordt kort ingegaan op de (weerbarstige) plicht tot het melden van ongewone voorvallen op grond van de Wet milieubeheer. Vaak wordt deze verplichting met succes ingeroepen door handhavers maar in dit geval niet. De reden is dat er afspraken waren gemaakt tussen het bedrijf en de provincie over het melden van ongewone voorvallen, waaronder de afspraak dat in het geval van een spill van een gas of vloeistof een melding wordt gedaan bij een spill van meer dan 50 kg. Het OM kon niet bewijzen dat er steeds sprake was geweest van spills van meer dan 50 kg. Tot slot verdient aandacht de wijze waarop de rechtbank het standpunt van de officier van tafel veegt dat er sprake zou zijn van een niet of slecht functionerende veiligheidscultuur. De rechtbank geeft in duidelijke bewoordingen aan dat dit niet het beeld is dat zij heeft gekregen en dat ook niet duidelijk is waarop de officier dit baseert. De rechtbank geeft aan dat er gebleken is dat er veel aandacht is voor veiligheids- en milieuaspecten. Wel kan er, aldus de rechtbank, worden vastgesteld dat de feiten steeds te herleiden waren naar menselijke fouten, dat er te veel werd vertrouwd op de techniek en dat het personeel niet reageerde of slordig. Juist in een bedrijf waarin het risico op zware ongevallen zeer groot is, moet er aldus de rechtbank alles aan worden gedaan om fouten te voorkomen. De rechtbank constateert vervolgens dat na de periode waarin de incidenten zich hebben voorgedaan het aantoonbaar beter is gegaan nu de laatste jaren nagenoeg vrij van incidenten zijn geweest. Het voorgaande staat in schril contrast met het belang dat rechters hebben gehecht aan de (gebrekkige) veiligheidscultuur in eerdere uitspraken over BRZObedrijven. Onderscheid spoorwegemplacement en doorgaand treinverkeer. Relatie eisen vervoersregelgeving en vergunningvoorschriften spoorwegemplacement. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 12 februari 2014, nr. 201209880/1/A4, ECLI: NL:RVS:2014:386 (emplacement Kijfhoek), 19 maart 2014, nr. 201211819/1/A4, ECLI: NL:RVS:2014:919 (emplacement Born), 27 november 2013, nr. 201211255/1/A4, ECLI: NL:RVS:2013:2113 (emplacement Emmen) en 27 november 2013, nr. 201211256/1/A4, ECLI: NL:RVS:2013:2117 (emplacement Coevorden). ->
4
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak? id=ECLI:NL:RVS:2014:386 (emplacement Kijfhoek)
Jaarverslag Inspectie SZW: gerichte aanpak op mogelijke overtreders wetten is succesvol.
De afgelopen periode zijn er diverse uitspraken verschenen over de vraag of bepaalde vervoersbewegingen op het spoor moeten worden aangemerkt als vergunningplichtige activiteiten of als doorgaand treinverkeer. Dit is relevant voor het toetsingskader dat van toepassing is op deze bewegingen, onder meer op het gebied van externe veiligheid. Vanwege het specifieke karakter van deze jurisprudentie bespreek ik de inhoud hiervan niet in detail.
De Inspectie SZW heeft in 2013 succesvol geïnvesteerd in een risicogerichte aanpak. Hierdoor is het aantal werkgevers, dat op het terrein van ‘Eerlijk werken’ een boete kreeg gestegen tot ruim 24%. Dit is een stijging van ruim 14% ten opzichte van 2012. Ook bij het toezicht op ‘Gezond en veilig werken’ was het handhavingpercentage bij de meeste sectoren in 2013 hoger dan in 2012. Dit staat in het jaarverslag over 2013 van de Inspectie SZW.
Meer algemeen van aard zijn de overwegingen in de uitspraak inzake het emplacement Kijfhoek over de relatie tussen de vervoersregelgeving en de vergunningvoorschriften. ProRail had zich op het standpunt gesteld dat er ten onrechte voorschriften waren verbonden aan de omgevingsvergunning voor activiteiten met gevaarlijke stoffen op het emplacement, waaronder rangeren, waarin al is voorzien in de vervoersregelgeving. De Afdeling deelt die gedachte. Aan de omgevingsvergunning mogen geen voorschriften worden verbonden die betrekking hebben op het vervoer van gevaarlijke stoffen waaronder rangeren, anders dan de voorschriften die zijn genoemd in bijlage 2 van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen. Dit is een interessant gegeven in het licht van de brede discussie over de samenloop van de wet- en regelgeving op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen voor respectievelijk inrichtingen en transport.
Chemisch bedrijf krijgt € 150.000,-boete De Inspectie SZW heeft een chemisch bedrijf in ZuidHolland een boete opgelegd van €150.000,-. De boete krijgt het bedrijf omdat zij “onvoldoende invulling had gegeven aan de identificatie van de gevaren en de beoordeling van risico’s ten aanzien van explosieveiligheid”. Het bedrijf gebruikt oplosmiddelen in haar productieproces en slaat deze ook op. De oplosmiddelen hebben als eigenschap dat ze brandbaar zijn en explosieve atmosferen kunnen vormen. Tijdens een inspectie in mei vorig jaar bleek dat het bedrijf de vorming van explosieve atmosferen in bepaalde gebieden op het bedrijfscomplex onvoldoende in beeld had. De verplichte veiligheidstudie waarmee de potentiële gevaren en de risico’s in beeld worden gebracht voldeed volgens de Inspectie niet. Het bedrijf kreeg van de Inspectie de tijd tot november 2013 om de vastgestelde overtreding ongedaan te maken. Bij een hercontrole bleek echter dat het bedrijf de veiligheidstudie nog steeds niet op orde had. Reden voor de Inspectie om een boete op te leggen. Het bedrijf heeft onlangs de boetebeschikking van € 150.000,- ontvangen. Het bedrijf kan nog bezwaar maken.
Met haar toezicht en opsporing richt de Inspectie SZW zich op het aanpakken van misstanden en notoire overtreders die (ernstige) maatschappelijke schade veroorzaken. Daarbij heeft de Inspectie vooral aandacht voor niet-zelfredzame groepen (mensen die veelal ongeschoold werk doen en een lage opleiding hebben), die niet de kennis of positie hebben om zelf voor hun arbeidsomstandigheden en -voorwaarden op te komen. De Inspectie SZW wil daar zijn waar zij het hardst nodig is. De inspectieresultaten over 2013 laten zien dat het op de Nederlandse arbeidsmarkt nog lang niet overal goed gaat. De rol voor de Inspectie blijft dan ook onverminderd belangrijk. De Inspectie heeft in dit kader in 2013 4.930 inspecties uitgevoerd. Daarbij heeft zij 7.362 werkgevers gecontroleerd. Het aantal werkgevers dat een boete kreeg is door de gerichte controle acties gestegen tot ruim 24%. Dit is een stijging van ruim 14% t.o.v. 2012. In het domein ‘Gezond en veilig werken’ legt de Inspectie SZW de nadruk op de sectoren waar de risico’s het grootst zijn. In 2013 heeft de Inspectie 14.865 inspecties uitgevoerd. Dat de Inspectie zich daarbij met succes richt op de bedrijven waar de risico’s zich voordoen, blijkt uit het feit dat het handhavingpercentage bij de meeste geïnspecteerde sectoren in 2013 hoger lag dan in 2012. Bijvoorbeeld bij de grond-, wegen waterbouwinspecties was het handhavingpercentage 63% in 2012 en 70% in 2013. De Inspectie heeft in het verslagjaar 2.086 onderzoeken uitgevoerd naar aanleiding van arbeidsongevallen, een lichte stijging in vergelijking met 2012 (2.026 uitgevoerde ongevalonderzoeken). De Inspectie maakt zich zorgen over de risico’s voor gezond en veilig werken. Dit omdat de naleving van de arbozorgverplichtingen bij bedrijven al een aantal jaar op rij te wensen overlaat. De Inspectie stelt dit in haar jaarverslag over 2013 expliciet aan de orde. De Inspectie stelt daarbij vast dat het gedrag van zowel managers als medewerkers tekortschiet. Het gaat dan bijvoorbeeld om het niet dragen van voorgeschreven beschermingsmiddelen en om het achterwege late van veiligheidsvoorzieningen. De inspectie vraagt hiervoor nadrukkelijk aandacht. Vaak doen de grootste risico’s zich voor bij complexe sectoren waarbij veel bedrijven en werk-nemers betrokken zijn. Het gaat dan onder andere om de bouw, de metaalsector en de asbest-sector. In al deze sectoren constateerde de Inspectie SZW in 2013 veel over-tredingen. De naleving van regels is in de genoemde sectoren onvoldoende tot slecht te noemen. Dit levert gevaren op voor werknemers. Zo komen in de bouw nog steeds veel ongevallen voor: een kwart van de onderzochte ongevallen is een ongeval in de bouwnijverheid. Bij 377 Brzo-bedrijven (bedrijven waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn) heeft de Inspectie SZW op locatie geïnspecteerd. De nadruk lag daarbij op de opsporing en aanpak van slecht presterende bedrijven. De Inspectie SZW heeft ruim 250 waarschuwingen en 229 eisen tot aanpassing gegeven aan deze hoog risicobedrijven. Bij 22 bedrijven in deze categorieën zijn productieonderdelen tijdelijk stilgelegd. Een enkel bedrijf heeft daarna de ondernemingsactiviteiten gestopt
5
ZWARE STOOKOLIE ONDER HET BRZO‘99 Op 14 februari jl. heeft er een wijziging plaatsgevonden in het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo’99). Aan de ‘met name genoemde stoffen’ (Bijlage I, deel 1 van het Brzo’99) is ‘zware stookolie’ toegevoegd. Zware stookolie is milieugevaarlijk en viel daarom al onder deel 2 van bijlage I van het Brzo waarin categorieën van stoffen zijn genoemd die niet uitdrukkelijk in deel 1 worden genoemd. Indien een stof zowel onder deel 1 valt als onder deel 2 van bijlage I, gelden de drempelwaarden van deel 1. In het geval van zware stookolie betekent dit dat de drempelwaarden zijn verhoogd: een bedrijf dat alleen vanwege zware stookolie Brzo-plichtig is, krijgt veel minder snel verplichtingen opgelegd. Royal HaskoningDHV geeft een nadere toelichting. Nieuwe drempelwaarden zware stookolie Vóór de wijziging van 14 februari 2014 viel zware stookolie onder categorie 9b (deel 2 van bijlage I van het Brzo’99): stoffen met gevaarseigenschap “R50/53: zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken”. De drempelwaarden bij deze categorie zijn 100 ton voor laagdrempelige bedrijven en 200 ton voor hoogdrempelige bedrijven. Met ingang van 14 februari valt zware stookolie onder onderdeel "5. Aardolieproducten" (deel 1 van bijlage I). Aan de reeds genoemde aardolieproducten wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: ‘d. zware stookolie’. De nieuwe drempelwaarden zijn respectievelijk 2.500 ton en 25.000 ton, veel hoger dus. De figuur hiernaast laat de verschillende fracties aardolieproducten zien die uit ruwe aardolie worden gewonnen. De middelste vier producten (benzine, kerosine, diesel en stookolie) vallen onder onderdeel 5 van deel 1 van bijlage I van het Brzo’99. LPG, de fractie met het laagste kookpunt, valt onder onderdeel 7 (kolom 1, tabel in deel 2 van bijlage I) van het Brzo’99, te weten ‘licht ontvlambaar’. Asfalt, teer (ofwel bitumen) onder onderdeel 9b (kolom 1, tabel in deel 2 van bijlage I) van het Brzo’99, te weten ‘R50/53: zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken’. Consequenties voor uw bedrijf Als uw bedrijf vóór 14 februari 2014 alleen op basis van de opslag van zware stookolie onder het Brzo’99 viel, dan is het mogelijk dat nu een ander Brzo-regime of helemaal geen Brzo verplichtingen meer gelden. Aan de hand van de volgende voorbeelden wordt dit geïllustreerd:
Uw bedrijf heeft een opslag van 150 ton zware stookolie: Vóór 14 februari 2014 overschreed u hiermee de lage drempelwaarde van onderdeel 9b van deel 2 (zg. Pbzoplichtig bedrijf). Met ingang van 14 februari 2014 valt de opslag onder onderdeel 5d van deel 1 van bijlage I. Echter de drempelwaarden worden niet overschreden, er gelden voor u dus geen verplichtingen meer; drempelwaarden worden niet overschreden, er gelden voor u dus geen verplichtingen meer; Uw bedrijf heeft een opslag van 5.000 ton zware stookolie: Vóór 14 februari 2014 werd de hoge drempelwaarde van onderdeel 9b overschreden (zg. VR-plichtig bedrijf). Met ingang van 14 februari 2014 valt de opslag onder onderdeel 5d van deel 1 van bijlage I. Van dit onderdeel wordt de lage drempelwaarde overschreden. U wordt dus een zogenaamd Pbzo-plichtig bedrijf en heeft daarmee minder zware verplichtingen dan voorheen; Uw bedrijf heeft een opslag van 25.000 ton zware stookolie: Voor u verandert er niets. Zowel vóór als na 14 februari blijft u met de opslag een hoge drempelwaarde overschrijden en blijft u blijft daarmee VR-plichtig. Alternatieve brandstoffen Ook in de Seveso III richtlijn is de categorie zware stookolie toegevoegd. De Seveso III richtlijn dient per 1 juni 2015 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd te zijn. In de Seveso III ten opzichte van de Seveso II (en Brzo’99) is behalve ‘zware stookolie’ onder het onderdeel 5 van deel 1 van bijlage I ook de categorie ‘alternatieve brandstoffen’ toegevoegd. Deze alternatieve brandstoffen dienen dan dezelfde toepassing en gelijkwaardige eigenschappen op het vlak van ontvlambaarheid en milieugevaren te hebben als de overige onder onderdeel 5 bedoelde producten. Hiermee worden onder meer vloeibare biobrandstoffen bedoeld. [1] Richtlijn 2012/18/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad. Consequenties voor uw bedrijf Bent u benieuwd of de recente wijziging in het Brzo’99 en/ of de komst van SEVESO III voor uw bedrijf consequenties heeft?
Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Ingrid Kuppen, adviseur externe veiligheid (
[email protected], 024-3284590) of Mirjam van der Plas, senior adviseur externe veiligheid (
[email protected], 088-3482592).
6
Voorstel WBDBO compartimentering. Onderstaand voorstel betreft de WBDBO compartimentering zoals dit binnen de PGS15 nu voorligt. Wilt u hierover mee discussieren? Mail naar
[email protected] Vs 4.4.2 Het in vs 3.2.3 genoemde maximale vloeroppervlak (1000 m2) van een opslagvoorziening mag vergroot worden tot ten hoogste 2.500 m² Indien: Er sprake is van beschermingsniveau 1 en de vloer oppervlakte overschrijd niet de oppervlakte die als maximale oppervlakte in de ontwerpnorm is aangegeven, of; Er sprake is van opslag van stoffen met een vuurbelasting (variabele en permanente) van ten hoogste 300 ton vurenhoutequivalent én de WBDBO van de scheidingen is bepaald volgens de methodiek van het reken model “Beheersbaarheid van Brand” (variabele en permanente) én er is geen sprake van stoffen die zorgdragen voor een snelle branduitbreiding Toelichting: Het Bouwbesluit 2012 schrijft in beginsel (voor nieuwbouw) voor dat bouwwerken moeten zijn ingedeeld in brandcompartimenten met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 1.000 m². Voor industrie gebouwen zijn oppervlakten tot 2500m2 toegestaan. Eventueel is nog groter toegestaan op basis van gelijkwaardige oplossing. Voor opslag gevaarlijke stoffen is dit niet gewenst. De bij een brand vrijkomende stoffen zijn giftig en veroorzaken een schadelijk effect in de omgeving. Ook een automatische blusinstallatie kan falen. Bevi/Revi gaat ook uit van een maximale brandoppervlakte van 2500 m2. Vs 3.2.4. gaat uit van een WBDBO van ten minste 60 minuten en laat geen verlaging tot 30 minuten zoals het Bouwbesluit 2012 wel kent. Indien deze brandwerendheid een gevolg is van een vrij te houden afstand 5 of 10 meter voor respectievelijk 30 en 60 minuten brandwerendheid, kan dat tot gevolge hebben dat de fysieke scheiding geen WBDBO hoeft te bezitten. Bij een aantal Brandbeveiligingsinstallaties schrijft de ontwerpnorm vaak een brandwerendheid op bezwijken ten behoeve van de installatie.
Inspraak op concept opzet milieuonderzoek schaliegas Van donderdag 29 mei tot en met woensdag 9 juli 2014 kan iedereen reageren op de conceptnotitie reikwijdte en detailniveau voor het milieuonderzoek naar schaliegas. De minister van Economische Zaken ontwikkelt, samen met de minister van Infrastructuur en Milieu, een structuurvisie schaliegas die begin 2015 klaar is. De structuurvisie zal aangeven of en zo ja waar in Nederland mogelijk schaliegas gewonnen kan worden met zo min mogelijk overlast voor mens, milieu en natuur.
Ruim 1 miljoen aan boetes opgelegd in transportsector De Inspectie SZW heeft de afgelopen periode miljoen euro aan boetes opgelegd transportondernemers. In alle gevallen chauffeurs die niet beschikten over de werkvergunning.
voor ruim 1 tegen 16 betrof het benodigde
In de transportsector wordt door de Inspectie vooral gecontroleerd op overtreden van de Wav (Wet arbeid vreemdelingen) en de Wml (Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag). Bij de controles worden vooral die werkgevers geïnspecteerd waarbij het risico van het niet naleven van de regels het grootst is. De controles van de Inspectie SZW in de afgelopen periode hebben er toe geleid dat bij 16 transporteurs overtredingen van de Wav zijn geconstateerd. In totaal gaat het hierbij om 94 werknemers die niet beschikten over de benodigde werkvergunning. Het totale boetebedrag dat is opgelegd bedraagt € 1.239.875,-. Voor een overtreding van de Wav was de hoogte van de boete in 2012 nog € 8.000,-, vanaf 1 januari 2013 is de hoogt € 12.000,-. De werknemers kwamen onder meer uit Hongarije, Bulgarije, Roemenië en Rusland. Op dit moment is al aan ruim € 350.000,- aan boetes ontvangen. Een aantal transportondernemingen heeft een beroepsprocedure ingesteld. Op dit moment lopen er nog een aantal onderzoeken die nog niet zijn afgerond. Ook dit jaar wordt er gecontroleerd in de transportsector. Waarbij de Inspectie vooral naar die bedrijven gaat waar de afgelopen jaren overtredingen zijn geconstateerd en bedrijven met een hoog risicoprofiel op schijnconstructies. Ook wordt gebruik gemaakt van meldingen die bij de Inspectie binnen komen van vakbonden en werkgeversorganisaties. Eind vorige week kon, na een melding van de FNV nog een transporteur worden aangehouden op verdenking van mensenhandel. Vermoedelijk is hier sprak van een schijnconstructie. Hierbij wijkt de feitelijke situatie af van de situatie zoals die wordt voorgespiegeld. Dit met het doel om wet- en regelgeving te omzeilen. Dit is ongewenst en leidt tot oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Ongewenst voor werknemers omdat het leidt tot verdringing, onderbetaling en soms zelfs uitbuiting. Ongewenst voor ondernemers omdat er geen gelijk speelveld meer is om op te ondernemen. Ongewenst voor de overheid vanwege het mislopen van premies en belastingen en het betalen van extra uitkeringslasten als werknemers als gevolg van oneerlijke concurrentie worden ontslagen.
Voordat de structuurvisie schaliegas kan worden geschreven, moet er eerst onderzoek worden gedaan naar de milieurisico’s en gevolgen van schaliegaswinning. Dit gebeurt met een zogeheten milieueffectrapport (plan-MER). Hoe de overheid dit onderzoek wil uitvoeren, staat in de conceptnotitie reikwijdte en detailniveau. zie: http://tinyurl.com/lak9yd8
7
Alternatieve stof of REACH autorisatie? In december 2013 heeft de Europese Commissie de publicatie “SVHC Roadmap to 2020 Implementation plan” gelanceerd. Het is de bedoeling om in 2020 alle relevante Substances of Very High Concern (SVHC) geïdentificeerd te hebben. Het aantal stoffen op de kandidatenlijst zal gestaag toenemen. Voor gebruikers van deze stoffen kan dat vergaande consequenties hebben. Met behulp van een handleiding kunt u stapsgewijs deze stoffen identificeren en vervolgens besluiten tot vervanging van deze stoffen of tot autorisatie binnen REACH. Het EU “SVHC Roadmap to 2020 Implementation plan” Door het lanceren van de publicatie “SVHC Roadmap to 2020 Implementation plan” van de Europese Commissie in december 2013 zal het aantal stoffen op de kandidatenlijst gestaag gaan toenemen tot enkele honderden of wellicht zelfs duizenden. Het doel van de commissie is om alle relevante SVHC’s geïdentificeerd te hebben in 2020. Vervolgens zal besloten worden welke wetgeving gebruikt zal worden om de “zorg” van de stof effectief weg te nemen. Dit proces bestaat uit de volgende drie fasen: 1. De screening. De Europese autoriteiten bepalen op basis van stofeigenschap welke stoffen in aanmerking kunnen komen. Deze eigenschappen zijn gedefinieerd in REACH (artikel 57). 2. De selectie. Op basis van meer gedetailleerde criteria vindt een selectie en prioritering plaats. Eén van de bepalende criteria is de hoeveelheid en verspreiding van de stof op de Europese markt. 3. De analyse. Met een Risk Management Option (RMO) wordt bepaald welke formele weg wordt gebruikt om de zorg weg te nemen. Dit kan binnen REACH (autorisatie of restrictie), maar ook met andere wetgeving, zoals de richtlijn medische hulpmiddelen, de speelgoedrichtlijn, de ROHS richtlijn of de arbeidsomstandigheden wet. Momenteel is er geen formele coördinatie tussen de stofverplichtingen en de verbodsbepalingen in deze wetten. De roadmap moet dubbele wetgeving voorkomen. Wat kunt u doen als gebruiker van stoffen? Royal HaskoninDHV heeft een handleiding opgesteld voor gebruikers van chemische stoffen die tot doel heeft om SVHC’s op te sporen. Met deze handleiding wordt u als gebruiker van deze stoffen op een eenvoudige manier door een stappenplan geleid. Daarin worden de stoffen geïdentificeerd en kunt u vervolgens besluiten om te gaan zoeken naar vervanging van deze stoffen of toch te kiezen voor autorisatie van de stof binnen REACH. ->
Met de handleiding genereert u een lijst van producten waarin stoffen aanwezig zijn, die heel waarschijnlijk in 2020 op de SVHC lijst zullen staan. U kunt van al deze stoffen beoordelen of vervanging door minder gevaarlijke stoffen mogelijk is. U kunt ook direct inzoomen op die stoffen, die in uw productieproces een essentiële functie vervullen en niet vervangbaar zijn. U kunt dan het RMO traject (laten) monitoren om na te gaan langs welke wetgeving de zorg over deze stof weggenomen zal gaan worden. Het is aan te raden om dit in de keten en met eventuele andere gebruikers af te stemmen. Het is immers aannemelijk dat u als gebruiker niet de enige bent. In de handleiding is beschreven hoe de branches FME en de VOM, samen met gebruikers het chroom consortium hebben geïnitieerd. Zij hebben het gebruik van chroomzuur, dat in de autorisatielijst was opgenomen, zeker kunnen stellen. Consortium en autorisatieaanvraag De groep bedrijven die het oorspronkelijke registratie rapport hebben opgesteld zullen normaal gesproken ook de leiding nemen in het eventuele autorisatietraject. Toch zullen de belangen tijdens het opstellen van een autorisatie aanvraag anders kunnen zijn dan in de registratiefase. Een stof kan voor een leverancier financieel bijvoorbeeld minder belangrijk zijn. Voor de gebruiker kan dezelfde stof echter essentieel zijn voor zijn productie en daarmee voor de bedrijfscontinuïteit. Vanwege veranderde belangen kan een andere samenwerking tussen leverancier en gebruiker ontstaan, met wellicht ook een andere kostenverdeling binnen het consortium. Er zijn twee routes voor autorisatie. De route is bepalend voor de inhoud van het autorisatierapport 1. Adequate control. De aanvrager dient aan te tonen dat het risico voor mens en milieu onder controle is. Deze route geldt alleen voor SVHC’s waarvoor een drempelwaarde van het toxische effect kan worden vastgesteld; 2. Socio-economic. Deze route wordt gevolgd als het risico niet voldoende gecontroleerd kan worden of als er geen drempelwaarde voor het effect kan worden vastgesteld. Dit geldt voor stoffen die als carcinogeen, mutageen of toxisch voor het reproductie systeem (CMR) zijn geclassificeerd en voor PBT en vPvB stoffen. Als deze route wordt gevolgd dienen de kosten en baten van het gebruiksverbod te worden afgewogen d.m.v. een SocioEconomische Analyse. Daarnaast dient het risico voor mens en milieu nog steeds geminimaliseerd te worden. De input van gebruikers van de stof is essentieel voor het autorisatie dossier. De haalbaarheid van het substitutieplan, de benodigde investeringen en de benodigde tijd om de stof te vervangen vormen de basis voor de periode waarvoor de Europese Commissie autorisatie kan verlenen. De Commissie voor Socio Economische Analyse (SEAC) adviseert hierin en de standaardperiode is 7 jaar, maar verlengde (12 jaar) en verkorte (4 jaar) periodes zijn ook mogelijk. Na deze periode wordt de beslissing herzien en kan de autorisatie worden opgeheven of verlengd. Wilt u meer weten dan kunt u contact opnemen met Marko Appel, toxicooog (
[email protected], 024-3284570) of Jean-Marc Abbing, HSE adviseur (
[email protected], 088-3487422).
8
Opstelten bezoekt Moerdijk Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft zich vandaag in Moerdijk laten informeren over de explosies die daar dinsdagavond hebben plaatsgevonden bij de Shell fabriek. De brand brengt volgens Opstelten de herinnering weer terug aan 5 januari 2011, toen brand uitbrak bij Chemie-Pack. “Vooral ook omdat er meteen een enorme vuurzee tot in de wijde omtrek te zien was. Ik begrijp dat iedereen hier enorm van geschrokken is”.
Anton van Beek nieuwe topman van Dow Benelux. Na slechts twee jaar aan het roer gestaan te hebben, vertrekt Willem Huisman alweer als president van Dow Benelux. Hij wordt opgevolgd door Anton van Beek, die momenteel business director is voor de afdeling Coating Materials in Europa, Midden-Oosten en Afrika. Huisman blijft wel bij Dow, want hij wordt de president van Dow Duitsland. Een reden voor het snelle vertrek geeft Dow niet. (bron: Petrochem)
Volgens Opstelten is het te vroeg om conclusies te trekken, en alles moet goed worden onderzocht. De eerste indruk van de bewindsman is dat de burgemeester en Veiligheidsregio adequaat hebben opgetreden, en dat er lessen zijn geleerd van de brand bij Chemie-Pack.
€ 11 miljoen voor excellent onderzoek chemie
'Exxon wil uitbreiden'
De TOP-subsidies van NWO Chemische Wetenschappen (CW) bedragen € 780.000 euro en zijn bedoeld om innovatieve onderzoekslijnen van gevestigde onderzoeksgroepen te versterken of uit te breiden. Daarmee kunnen zij inhoudelijk nieuw onderzoek gaan doen, of onderzoek in nieuwe samenwerkingsverbanden gaan uitvoeren.
Rotterdamse
raffinaderij
Het Amerikaanse olie-en chemieconcern ExxonMobil overweegt zijn raffinaderij in het Rotterdamse havengebied flink uit te breiden. Dat hebben bronnen bevestigd aan het Financieele Dagblad. De fabriek in de Botlek, die uit 1960 dateert, is de op twee na grootste in Rotterdam, na die van Shell in Pernis en BP in de Europoort. Het ingenieursbedrijf Fluor uit Haarlem heeft van Exxon de opdracht gekregen om de installaties van de nieuwe kraker aan te leggen.
Odfjell Rotterdam bijna failliet.
NWO Chemische Wetenschappen verdeelt € 11 miljoen onder excellente wetenschappers via de TOP-, ECHO- en ECHOSTIP-subsidies. Hiermee kunnen in totaal 33 onderzoeksprojecten over de gehele breedte van de chemie van start gaan.
De ECHO-subsidies van € 260.000 euro bieden onderzoekers de kans om creatieve, risicovolle ideeën uit te werken, die de kiem kunnen zijn voor onderzoeksthema’s van de toekomst. De ECHO-STIP-subsidies van € 260.000,- tot slot, zijn een specifieke stimulans voor nieuw benoemde onderzoekers op zogeheten 'chemische zwaartepunten', die de commissieBreimer per universiteit heeft vastgesteld in het Advies implementatie Sectorplan natuur- en scheikunde.
De opslagterminal van Odfjell in Rotterdam zit tegen een faillissement aan. Zo bleek uit een rechtszaak van werknemers tegen het bedrijf. Het opslagbedrijf maakte medio april bekend 112 banen te willen schrappen. Daarop stapte een groep werknemers naar de rechter, omdat ze het niet eens waren met het sociaal plan. Volgens de rechter kan dit echter gewoon worden uitgevoerd. Uit zijn uitspraak valt echter op te maken dat zowel Odfjell als de vakbonden aanvoerden dat ‘Odfjell op de rand van een faillissement staat’. Dit meldt RTLZ. Volgens de bonden en het bedrijf zijn de ontslagen noodzakelijk om ervoor te zorgen Odfjell niet te veel mensen bij een dalende omzet in dienst heeft.
DSM exclusief distributeur Valencene en Nootkatone DSM Nutritional Products heeft met Isobionics een exclusief partnerschap afgesloten om Valencene en Nootkatone te leveren aan de smaakstoffen- en aromaindustrie. Isobionics heeft een reeks natuurlijke smaakstoffen ontwikkeld waaronder Valencene. De smaakstof is ontwikkeld via fermentatie. De huidige winning van de meeste natuurlijke smaakstoffen is afhankelijk van het seizoen. Daardoor varieert de
Vopak vergroot opslagcapaciteit benzeen en pygas Tankopslagbedrijf Vopak heeft de opslag voor benzeen en pygas in de Botlek verbeterd. Met de nieuwe tanks en infrastructuur beschikt het over 56.000 m3 opslagcapaciteit in veertien tanks van 4.000 m3 elk.
9
SHE manager chemie (logistiek) vermoedelijk één van de meest stressvolle banen van Nederland. Het is ernstig gesteld met de werkdruk van de SHE manager in de chemische logistiek. De Vereniging Nederlandse Chemische Warehousingbedrijven (VNCW), interviewde diverse functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid in de chemie en chemische logistiek. De verhalen die opgetekend werden waren regelmatig schrijnend: ‘Ik krijg hartkloppingen als de telefoon gaat’ vertelt een SHE manager, terwijl een ander bevestigd: ‘Ik functioneer allang niet normaal meer. Wanneer ik een alarm hoor breekt het zweet mij uit’. De Safety-, Health & Environment Manager kent veel verschillende benamingen: KAM manager, BRZO coördinator, SHEQ manager of SHE manager. Hoewel de gemiddelde SHE manager veel uitvoerende taken kent en daarin verantwoordelijk is voor de veiligheid, blijkt de functie in de praktijk toch veelal adviserend te zijn. De geïnterviewde functionarissen werken vooral binnen de chemische logistiek en een groot deel daarvan binnen bedrijven die onder de BRZO’99 vallen: de risicobedrijven. Een betrokken SHE manager: ‘In gedachte ben je er ‘s avonds mee bezig en sta je er ’s morgens mee op’. ‘Je bent voortdurend alert dat de telefoon over kan gaan en je bent voortdurend je mail aan het checken’; aldus een andere SHE manager. ‘Een vrije dag of een vakantie geeft nooit die rust die je nodig hebt. Je kunt ieder moment gebeld worden met een vraag of iets opgeslagen mag worden, dat er een brief met eisen van bevoegd gezag binnen is gekomen, dat de blusinstallatie afgekeurd is of waarom bepaalde stoffen niet in een bepaald magazijn opgeslagen mogen worden’. De belangen van je collega’s binnen het bedrijf liggen vaak op een ander vlak dan die van jou. Financiële-, logistieke- en commerciële belangen wegen ook zwaar. En dat is dan nog de praktijk van alle dag. ‘Je voortdurend bewust zijn, ieder moment, dag of nacht, dat er iets mis kan gaan en dat jij als functionaris van je bed gelicht kan worden en dagen ondervraagd kan worden alsof je een crimineel bent. Je voortdurend bewust zijn van het gegeven dat jij voor het hekje zal staan en dat allemaal voor het salaris van een buschauffeur. Dat werpt de vraag of dat het allemaal waard is’.
‘Er is een angstklimaat gecreëerd door de overheid’; aldus een geïnterviewde ’waarbij valse discussies ontstaan. Het resulteert er in dat er een ‘overtreding’ geconstateerd wordt terwijl er één label van een verpakking is afgevallen. Feit is dat de chemische keten één van de veiligste ketens is. ‘ Er wordt onvoldoende rekening gehouden met wat de SHE manager doet en wie hij of zij is. ’Een goede SHE manager voelt zich als geen ander verantwoordelijk voor het functioneren van de hele site. Iedere SHE manager is zich bewust van de zwakke schakels binnen zijn of haar bedrijf. Maar hij of zij kan er niets aan doen dat een medewerker de lepel van zijn heftruck niet onder een pallet steekt, maar er tegen aan en dat de pallet van de ligger af geduwd wordt. Het blijft mensenwerk, hoe goed je de zaakjes voor elkaar hebt’. De VNCW pleit al langer voor proportionaliteit op het gebied van veiligheid en vraagt de overheidsinstanties op een eerlijke wijze het kaf van het koren te scheiden. De chemische logistiek is een mooie – en onmisbare schakel in de keten. ‘De meeste bedrijven in deze branche zijn voortdurend met veiligheid bezig. De functionarissen binnen deze risicobedrijven zijn daar dag en nacht mee bezig. Een respectvolle behandeling van diegene die deze veiligheid moeten bewaken is het minste wat ze mogen verwachten’.
Vierjarige aanpak van beroepsrisico nummer 1: werkstress Een derde van het werkgerelateerde ziekteverzuim wordt veroorzaakt door werkstress. Daarmee is stress op de werkvloer het grootste beroepsrisico in ons land. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gaat daarom de komende vier jaar samen met werkgevers en werknemers werkstress verder bespreekbaar maken en aanpakken. Ook de Inspectie SZW gaat de komende jaren extra controleren op gezonde werktijden, werkdruk en agressie op de werkvloer, zo schrijft de minister in een brief die gisteren aan de Tweede Kamer is gestuurd. Minister Asscher heeft gisteren in Den Haag in het bijzijn van werkgevers en werknemers het startsein gegeven voor een plan om werkgerelateerde stress aan te pakken. Op deze bijeenkomst lanceerde Asscher ook de communicatiecampagne ‘Check je Werkstress’. Deze campagne is bedoeld om werkgevers en werknemers te wijzen op de risico’s van teveel werkstress en moet ervoor zorgen dat het onderwerp bespreekbaar wordt op de werkvloer. In de campagne staan ervaringsverhalen van bekende en onbekende Nederlanders centraal. Zo vertellen onder meer Hugo Borst en Leontien van Moorsel over hun ervaringen met werkstress. Minister Asscher: ‘Het is nu vaak nog een taboe om over werkstress te praten, daar schamen werknemers zich voor. Maar de bekende uitspraak ‘van hard werken wordt niemand ziek’, klopt in de praktijk niet. Met hard werken is niks mis, maar de randvoorwaarden om dit te kunnen doen moeten er wel zijn. Bijvoorbeeld dat je naast je werk ook de zorg op je kunt nemen voor een familielid of vriend. En dat er op je werk geen sprake is van agressie, pesten en intimidatie. Ik wil dat het normaal wordt dat werkgevers en werknemers werkstress met elkaar bespreken en aanpakken’.
10
Nieuw lid VNCW: Hercuton. Als geassocieerd lid van VNCW vertellen wij u graag iets meer over ons bedrijf en onze werkwijze. Hercuton is gespecialiseerd in het integraal ontwerpen en bouwen van duurzame bedrijfshuisvesting in prefab beton. Onze panden voldoen met minimale aanpassingen aan de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS). Daarnaast lenen zij zich perfect voor de realisatie van lucht- en gasdichte betonnen compartimenten. Brandweer is fan Veel van onze bedrijfspanden worden gebruikt voor de opslag en/of verwerking van onder meer gewasbeschermingsproducten, kunststof, chemische stoffen en farmaceutische stoffen. Ook wanneer rondom op erfgrens of tegen belending aan gebouwd is! Dit is mogelijk doordat wij met prefab beton werken. Een betonconstructie staat namelijk bekend als “meest brandvertragend constructiemateriaal”. Door zijn grote brandweerstand ontstaan veilige compartimenten welke uitbreiding van de brand beletten. Hierdoor kunnen medewerkers en/of omwonenden bij calamiteiten beter in veiligheid gebracht worden. Samen van Ambitie naar Realisatie Heeft u bouwplannen? Neem dan in een zo vroeg mogelijk stadium contact met ons op. Als innovatieve full service organisatie nemen wij de verantwoording voor het héle bouwtraject. Wij helpen u met een locatie- en financieringsadvies, brengen vroegtijdig de realisatie- en exploitatiekosten in kaart en verzorgen de bouw vanaf ontwerp tot en met sleutelklare oplevering en nazorg. Geen gebouwen, maar oplossingen Door onze innovatieve aanpak én ons product – prefab beton helpen wij u blijvend op voorsprong. Op het gebied van duurzaamheid, kostenbesparing, efficiency, onderhoud, uitstraling én waardebehoud. Ga voor meer informatie naar www.hercuton.nl of bel 073 – 511 26 60.
Falck bouwt eerste Rotterdamse Haven
LNG
oefenlocatie
in
Falck, gespecialiseerd in advisering en trainingen op het gebied van het bestrijden van calamiteiten en ongelukken in de industriële en publieke sector, is begonnen met de bouw van een oefenlocatie voor de bestrijding van calamiteiten met Liquefied Natural Gas (LNG, vloeibaar aardgas). Het Havenbedrijf Rotterdam en de gezamenlijke brandweer in het havengebied zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling van de oefenlocatie. Brandweerkorpsen, medewerkers en bedrijfshulpverleners in de (petro) chemische industrie, weg- en watertransportsector en bij op- en overslagbedrijven, kunnen vanaf september 2014 in een realistische omgeving oefenen en trainen in het bestrijden van incidenten met LNG. LNG is op weg om dé brandstof te worden voor wegtransport en scheepvaart. Het past in het Europese beleid voor schonere brandstof. Het is niet alleen schoner maar ook goedkoper dan diesel. De investeringen in de productie, opslag en het vervoer van LNG nemen in Nederland fors toe. Deze ‘groene groei’-ontwikkeling is van strategisch belang voor Nederland. Voorwaarde daarbij is dat de veiligheid rondom LNG wordt geborgd. Daarom zet Falck haar kennis (in nauwe samenwerking met Falck RPI uit Engeland) en samenwerkingsnetwerk actief in. Het resultaat daarvan is de bouw van deze LNGoefenlocatie. De eerste in Nederland. Primagaz is verantwoordelijk voor de eerste levering van LNG ten behoeve van de Falck-oefenlocatie. Aardgas wordt vanuit gasvelden getransporteerd naar LNG-fabrieken aan land (zogenaamde liquefaction terminals). Daar wordt er LNG van gemaakt en vervolgens bij extreem lage temperaturen (-162˚ C) getransporteerd naar opslagterminals (regasification terminals) voor verdere distributie naar de klanten. LNG is reuk- en kleurloos, niet giftig en niet bijtend.
11
Palletopslag in de PGS15 Onderstaande memo is opgesteld binnen Cluster E van de PGS15. Als VNCW hebben we hierop direct een eerste reactie gegeven, maar we nodigen u graag uit eveneens uw zienswijze er op los te laten: mail naar:
[email protected]
12
13
Nederland organiseert internationale conferentie antibioticaresistentie
Wat zijn de risico’s bij brandbestrijding in aanwezigheid van chemische stoffen.
Op 25 en 26 juni vindt in het Haagse Vredespaleis een internationale ministeriële conferentie plaats over de mondiale aanpak van antibioticaresistentie.
Texas, Verenigde Staten, explodeerde op 18 april 2013 een fabriek waar meststoffen geproduceerd werden.
De conferentie wordt georganiseerd door minister Edith Schippers (VWS) en staatssecretaris Sharon Dijksma (Landbouw). Minister Schippers maakte dit vandaag bekend in Geneve, waar zij de jaarlijkse Algemene Vergadering van de World Health Organization (WHO) bezoekt. Schippers sprak in Genève met collega-bewindslieden uit verschillende landen - waaronder uit Brazilië, Indonesië, Oman, Kenya en Noorwegen - en met de Directeur-Generaal van de WHO, Margaret Chan. Op een sessie over antibioticaresistentie hield Schippers een toespraak waarin zij de noodzaak van intensieve mondiale samenwerking bij de aanpak van antibioticaresistentie onderstreepte. Schippers en Dijksma zijn gastvrouwen eind juni van de conferentie, met de WHO en de Verenigde Naties als cosponsor. Ook de Food and Agriculture Organization (FAO) en de World Organization for Animal Health (OIE) doen mee. Antibioticaresistentie is een groeiend internationaal probleem: door slordig en overdadig gebruik van antibiotica bieden steeds meer bacteriesoorten weerstand tegen de werking van antibiotica. Risico daarvan is dat ziektes, zoals longontsteking of hersenvliesontsteking, in de toekomst niet meer bestreden kunnen worden. Op de conferentie in Den Haag zal gesproken worden over verantwoord gebruik van antibiotica in zowel de humane als de diergeneeskunde. Ook komt de huidige en eventueel toekomstige regelgeving aan de orde, evenals de mogelijkheden om internationaal gezamenlijk nieuwe antibiotica te ontwikkelen. Verder zullen er allerlei scenario's gesimuleerd en besproken worden, met als doel goed voorbereid te zijn op noodsituaties. Schippers: "Of je nu in een sloppenwijk in Azië woont of in Amerika in een duur topziekenhuis een cosmetische operatie ondergaat, deze bacteriën discrimineren niet en stoppen niet bij landsgrenzen. Als we dit probleem niet wereldwijd aanpakken, gaan we er wereldwijd een grote prijs voor betalen. Een blaasinfectie wordt ongeneeslijk en een knieoperatie levensbedreigend. Dit is geen apocalyptische fantasie, maar een werkelijke dreiging."
De explosie was tot 70 km ver te horen. Op 29 april 1942 vond in Tessenderlo een gelijkaardige explosie plaats, waarbij een krater van 70 m breed en 23 m diep werd geslagen. Er vielen toen 190 doden en 900 gewonden. Volgens sommigen ging het ook om een explosie van 150200 ton NH4NO3, terwijl anderen vermoeden dat de explosie te wijten was aan een chemische stof die de Nazi’s wilden gebruiken als aandrijfmiddel voor de in ontwikkeling zijnde vliegende V-1 en V-2 bommen. Bij de explosie was de knal te horen tot in Antwerpen, 50 km verderop. Ammoniumnitraat vormt met verontreinigingen (vooral zware metalen) slaggevoelige mengsels. In aanwezigheid van een brandstof/solvent en onder de juiste omstandigheden grijpt een explosieve reactie plaats waarbij waterdamp, stikstofgas en zuurstofgas worden gevormd: 2NH4NO3(v) → 4H2O(g) + 2N2(g) + O2(g) (1) Wanneer een vaste stof (bijvoorbeeld NH4NO3) bij een explosie integraal overgaat in de gastoestand, dan kan een enorm volume aan gas gevormd worden, wat resulteert in een gigantische lucht-verplaatsing en drukgolf. Onder standaardcondities (1 atm, 0°C) neemt 1 mol gas een volume in van 22.41 l. Om het volume dat ingenomen wordt door 1 mol gas bij hogere temperaturen te kennen, kan men gemakshalve gebruik maken van de Ideale Gaswet: P.V = n.R.T, waarbij P = druk in atm, V = volume in l, n = aantal mol gas, T = absolute temperatuur in graden Kelvin (273.15 +°C), en R = ideale gas constante (0.08206 l.atm/mol.K). De van der waals-vergelijking is exacter, maar complexer om te gebruiken. Al snel wordt duidelijk dat het volume ingenomen door 1 mol gas bij hogere temperaturen vele malen groter wordt. Bij 100°C wordt dat volume 30.6 l, bij 500°C ongeveer 63.4 l, bij 800°C ongeveer 88 l en bij 1000°C ongeveer 104.5 l. Bij een brand kan de temperatuur al snel boven de 1000°C uitstijgen, zeker in aanwezigheid van brandbare solventen (zie fig. 1). Bijgevolg zal bij hogere temperaturen een grotere hoeveelheid gas de omgevende luchtmassa moeten verdringen, wat resulteert in een grotere luchtverplaatsing en drukgolf. 1. Azides In de chemische industrie en automobielsector worden ook andere explosieve stoffen zoals natrium-azide aangewend. Zo wordt 130 g natriumazide(NaN3, MW 65 g/mol) en enkele andere verbindingen gebruikt om een airbag op te blazen tot een volume van ongeveer 67 à 73 l. -> leesverder op de volgende pagina...
14
Bij een zware botsing wordt het opblazen van de airbag geactiveerd doordat de natriumazide aanwezig in het stuurwiel wordt ontstoken door een klein en zeer snel werkend gloei-element. Het principe van de airbag berust dus op een explosieve reactie waarbij natriumazide ontbindt overeenkomstig de reactie: 2NaN3(v) → 2Na(v) + 3N2(g) (2) Azides worden ook gebruikt voor andere industriële toepassingen (bv. productie van farmaceutisch actieve stoffen). Ze kunnen reeds explosief ontleden bij verhitting boven hun smeltpunt (275°C). Vooral in aanwezigheid van sommige metalen (bv. koper, lood, zilver) kunnen azides slaggevoelige verbindingen vormen. Wanneer er een explosie van natriumazide plaatsgrijpt, moet men er ook rekening mee houden dat het vrijgekomen natrium met water kan reageren met vorming van het brandbare en explosieve waterstofgas. Dit is een belangrijk gegeven wanneer na een explosie van natriumazide een brandweerinterventie plaatsvindt. Direct water als blusmiddel aanwenden kan men maar beter niet doen. Maar sowieso zal het natrium met het in de lucht aanwezige vocht reageren, waardoor het gevormde waterstofgas een brand tijdelijk zal aanwakkeren. De reactie met het in de lucht aanwezige vocht zal echter meer geleidelijk gebeuren (lager risico op een tweede zware explosie) dan wanneer het plots met een grote hoeveelheid bluswater in contact komt. Eens de bulkmassa aan natrium is verdwenen, dan kan men de brand met water beginnen blussen. Natriumazide reageert ook met zuren waarbij het giftige en ontplofbare waterstofazide wordt gevormd. Bij een eventuele explosie gebeurt volgende decompositiereactie: 2HN3(vl) → H2(g) + 3N2(g) (3) 2. Tetrazool-derivaten Naast hun aanwending in de automobielsector (airbag) worden tetrazool-derivaten ook gebruikt in de fotografische industrie en ze komen ook voor als onderdeel in de actieve stof van verschillende farmaceutische producten (bv. losartan, valsartan). Tetrazolen zijn organische stoffen bestaande uit een 5ring waarin 4 naast elkaar liggende atomen stikstof en 1 atoom koolstof terug te vinden zijn. Veel tetrazolen, vooral in aanwezigheid van sommige metalen, zijn schokgevoelig. Bij een explosie ontbindt 1H-tetrazool overeenkomstig reactie (4). Tetrazolen bezet met andere chemische groepen (zwavel-, chloor- en zuurstofhoudende groepen) ontbinden iets wat verschillend, met vorming van HCl, SO2, CO, CO2, etc. Welke reactieproducten gevormd worden, hangt af van de zuurstof-balans in de chemische reactie. 3. Zinkpoeder Sommige chemische stoffen reageren explosief met water met vorming van grote hoeveelheden brandbaar waterstofgas. Zinkpoeder, als voorbeeld, reageert met water, en bij hitte wordt het zeer brandbare waterstofgas gevormd:
Zn(v) + 2H2O(vl) → Zn(OH)2 + H2(g) (5) Op 23 augustus 2012 was er een brand bij het zinkverwerkend bedrijf Umicore aan de Industrieweg te Heusden-Zolder. In een bedrijfshal waren paletten met erop gestapeld zakken gevuld met zinkpoeder aan het smeulen gegaan. Omdat zink niet mag geblust worden met water, werden de paletten met een bulldozer naar buiten gereden en uit elkaar getrokken (Fig. 2). Op die manier kon het vuur vanzelf doven. 4. Fosforpentachloride en fosforoxychloride De vaste stof fosforpentachloride (PCl5) en de vloeistof fosforoxychloride (POCl3) worden gebruikt als chloreringsreagens om hydroxyl-groepen in moleculen te vervangen door een chloor-functie. Bij grote hoeveelheden van elk van deze stoffen worden bij contact met water gigantische hoeveelheden corrosief zoutzuur-gas gevormd, dat bijtend inwerkt op de ogen, huid en ademhalingsorganen. PCl5(v) + 4H2O(vl) → H3PO4(vl) + 5HCl(g) (6) POCl3(vl)+3H2O(vl) → H3PO4(vl)+3 HCl(g) (7) Bij reactie van 1 mol fosforpentachloride (PCl5, MW 208.2 g/mol) met 4 mol water (H2O) worden 5 mol zoutzuur-gas (HCl, MW 36.5 g/mol) gevormd. Als 1000 kg PCl5 (vaak vervoerd in blauwe plastic vaten van 25 kg) in zijn volledigheid reageert met water dan wordt bij benadering zomaar eventjes 24000 mol zoutzuur-gas gevormd. In kilogram uitgedrukt is dit 876 kg zoutzuur-gas, of bij kamertemperatuur (25°C) in volume uitgedrukt 587 m3 gas. Bij reactie van 1 mol fosforoxychloride (POCl3, MW 153.4 g/mol) met 3 mol water (H2O) worden 3 mol zoutzuur-gas (HCl, MW 36.5 g/mol) gevormd. Als 1000 kg POCl3 in zijn volledigheid reageert met water dan wordt bij benadering zomaar eventjes 19550 mol zoutzuur-gas gevormd. In kilogram uitgedrukt is dit 713 kg zoutzuurgas, of bij kamertemperatuur in volume uitgedrukt 478 m³ gas. Wanneer een vrachtwagen geladen met 28 ton fosforpentachloride (PCl5) bij brand accidenteel wordt besproeid met water, dan kan een hoeveelheid zoutzuurgas ontstaan die overeenstemt met 24545 kg, of bij kamertemperatuur in volume uitgedrukt 16445 m³ gas. Dit is het volume gas dat bij 25°C en 1 atm aanwezig is in een kubus met zijde 25.4 m. Omdat PCl5 met water exotherm ontbindt (d.w.z. met meer hitte-ontwikkeling), zal de temperatuur van dit gas doorgaans groter zijn, en bijgevolg ook het ingenomen volume. Een tankwagen geladen met 28 ton van het hevig stekende fosforoxychloride (POCl3) bevat ongeveer 16470 l van dit product, gezien de dichtheid van fosforoxychloride ongeveer 1.7 kg/l bedraagt. Wanneer brandweerlui een volledige vrachtwagentank gevuld met 16470 l fosforoxychloride (POCl3) bij brand accidenteel met water beginnen besproeien, dan kan een hoeveelheid zoutzuur-gas ontstaan die overeenstemt met 19960 kg, of bij kamertemperatuur in volume uitgedrukt 13390 m³ gas. Dit is het volume gas dat bij 25°C en 1 atm aanwezig is in een kubus met zijde 23.7 m. Omdat POCl3 net als PCl5 met water exotherm ontbindt (d.w.z. met meer hitte-ontwikkeling), zal de temperatuur van dit gas doorgaans groter zijn, en bijgevolg ook het ingenomen volume.
15
Een vaste stof zoals fosforpentachloride vindt men zeker terug in één of meerdere van de opslagmagazijnen die ons land rijk is. Sommige overslagbedrijven en distributeurs zijn echter onvoldoende op de hoogte van de risico’s die dergelijke stoffen met zich meebrengen. Ook bij hen kan een brand uitbreken; en het accidenteel verkeerd reageren op een bepaalde brand (in dit geval met water) door de bedrijfs- of civiele brandweer kan de toestand verergeren in plaats van verbeteren. Als eerste reactie de waterkraan opendraaien kan een klein accident doen escaleren tot een ramp van ongeziene omvang. 5. Titaantetrachloride Titaantetrachloride (TiCl4) is een kleurloze corrosieve vloeistof met een stekende geur. Het wordt gebruikt als uitgangsstof in de productie van titaan (Kroll-proces) en titaandioxide (wit pigment). Titaantetrachloride hydrolyseert zeer gemakkelijk, en met water grijpt een hevige reactie plaats waarbij het corrosieve waterstofchloride vrijkomt (zie fig. 3). Reeds in contact met vochtige lucht ontstaan zoutzuurnevels via de volgende reactie: TiCl4(vl) + 2H2O(vl) → TiO2 + 4HCl(g) (8) 6. Hittegevoelige stoffen Zwavelkoolstof (CS2), ethers, peroxides, hydrazinederivaten en nitro-verbindingen worden best zover mogelijk van een hittebron opgeslagen. Dampen kunnen ontsteken door contact met hete opper-vlakken. 7. Solventen Uit Figuur 1 blijkt dat bij solventbranden de temperatuur binnen de 5 min tot 600°C oploopt (en tot 1100°C binnen de 8 min). Fig. 4 geeft het rest % van de initiële sterkte van staal weer in functie van de temperatuur. Bij 500°C houdt staal slechts 80% van zijn initiële sterkte over; bij 600°C houdt staal slechts 50% van zijn initiële sterkte over; en bij 800°C tenslotte bedraagt de reststerkte van staal slechts 10% meer van de oorspronkelijke sterkte. Men kan bij een ernstige brand/explosie maar beter zo snel mogelijk de gebouwen verlaten. Voor de veiligheid van de brandweerkorpsen is het bij een ernstige brand dikwijls beter een gebouw met chemicaliën gecontroleerd te laten afbranden, en vooral de overslag van de brand naar andere gebouwen, opslagplaatsen of de wijde omgeving te verhinderen. Het grootste gevaar bestaat in de dikwijls onzichtbaarbrandende lekstromen die richting naburige tanks vloeien. Naburige tanks en vaten met solventen worden dan best koel gehouden met bluswater (zie fig. 5). Met stijgende temperatuur neemt de vluchtigheid van solventen toe, en kan er drukop-bouw in de vaten en tanks plaatsvinden.
Chemicaliën in voedingsbedrijven In voedingsbedrijven vindt men gewoonlijk koel- en vriesinstallaties waarbij ammoniak gebruikt wordt als koudemiddel; en er worden ook aanzienlijke hoeveelheden reinigingschemicaliën (sterke basen, sterke zuren, etc.) en desinfectantia (perazijnzuur, waterstofperoxide, natriumhypochloriet, etc.) aangewend. Ammoniak is giftig; sterke zuren en basen zijn dikwijls corrosief; en perazijnzuur en waterstofperoxide zijn explosief. Aanbevelingen voor chemische transporten langs de weg Gevaarlijke chemische stoffen worden ook vervoerd per vrachtwagen, per spoor, per schip, per vliegtuig, etc. Het treinaccident in Wetteren op 4 mei 2013 (zie fig. 5) toont aan dat chemische transporten eveneens kunnen betrokken geraken bij een ongeval. Daarom moeten de hulpdiensten (brandweer, politie, medische diensten, civiele bescherming) uiterst voorzichtig zijn bij het benaderen van brandhaarden waar chemische stoffen in betrokken zijn. Normaliter moeten de juiste chemische codes aangebracht worden op buitenzijde van transportmiddelen (bij chemische transporten langs de weg zijn dit de voor- en achterzijde, alsook de zijkanten van de vrachtwagen). De volledige verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van de juiste codes op vrachtwagens ligt bij de transporteur. De vraag stelt zich in hoeverre die transporteur op de hoogte is van de risico’s verbonden aan deze stoffen. Beschikken ook de buitenlandse transporteurs over de nodige kennis? Dienen vrachtwagenbestuurders bovendien niet opgeleid en gecertificeerd te zijn om dergelijke stoffen te vertransporteren? Het staat in ieder geval vast dat bestuurders van transportmiddelen (vrachtwagens, bestelwagens, etc.) geladen met chemische producten langs de weg voorzichtiger moeten zijn dan bij transport van niet-precaire goederen. Is het ook niet beter om de volledige naam van het product voluit op de vrachtwagen te vermelden? Gevarensymbolen die wijzen op een brand-, explosie- en vergiftigingsrisico moeten op verschillende plaatsen van het transportmiddel aangebracht zijn; en het risico op de vorming van zeer corrosieve dampen en gassen zou klaar en duidelijk zichtbaar vermeld moeten worden op diverse plaatsen van het transportmiddel. Een gevarensymbool dat het gebruik van bluswater verbiedt (Fig. 6) zou eveneens aangebracht kunnen worden, om zo een ramp van ongeziene omvang te vermijden. Tenslotte zou in elke brandweerwagen een boek met veiligheidskaarten aanwezig moeten zijn. In dat geval kunnen de brandweerlieden de risico’s verbonden aan een bepaalde stof of stoffen beter inschatten. << door Frank Moerman, KU Leuven / engineeringnet
De druk in een tank kan enigszins op peil gehouden worden door de aanwezigheid van een ontluchting; maar solventdampen die dan via deze weg ontsnappen kunnen aangestoken worden.
16
EU geeft groen licht voor joint venture Ineos en Solvay.
Ruimere schadevergoeding voor slachtoffers en hun naaste omgeving
De Europese Commissie laat zich positief uit over de plannen van het het Zwitserse Ineos en het Belgische Solvay om hun chloorvinylactiviteiten samen te brengen.
Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) wil de vergoeding van schade als gevolg van letsel en overlijden verruimen. Zo kunnen slachtoffers een ruimere vergoeding van de kosten voor verzorging, verpleging en begeleiding krijgen als naasten deze zorgtaken op zich nemen. De huidige regeling is beperkt en vergoedt alleen de kosten tot het bedrag dat men kwijt zou zijn als professionele hulp wordt ingeschakeld. Die vergoeding kan lager zijn dan het inkomensverlies van naasten die minder moeten gaan werken om zorg te kunnen verlenen. Dit staat in een wetsvoorstel dat voor advies naar verschillende instanties is gestuurd. Het is in lijn met het regeerakkoord dat slachtoffers en hun naaste omgeving een sterkere positie wil geven.
ENGINEERINGNET.BE - Afgelopen week kregen het Zwitserse INEOS AG en het Belgische Solvay de goedkeuring van de Europese Commissie voor hun voorgestelde 50-50 chloorvinyl Joint Venture. Hier zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden. In een overeengekomen remediepakket dienen de volgende faciliteiten van Ineos te worden verkocht: - chloormembraanfabriek en EDC/VCM fabrieken in Tessenderlo, België - de pvc fabriek in Mazingarbe, Frankrijk - pvc fabriek in Beek, Nederland - pvc- en VCM-fabrieken in Wilhelmshaven, Duitsland de EDC fabrieken in Runcorn, Verenigd Koninkrijk. De Commissie maakte zich namelijk zorgen dat, mocht de transactie in haar oorspronkelijk aangemelde vorm plaatsvinden, de nieuwe onderneming de prijzen zou kunnen gaan verhogen op de Noordwest-Europese markt voor s-PVC en de Benelux-markt voor natriumhypochloriet ("bleekloog"). Door de transactie zouden de twee grootste aanbieders op die markten immers samengaan. Op de Beneluxmarkt voor bleekloog zou de transactie een marktleider hebben doen ontstaan met een marktaandeel van meer dan 60%. Het was duidelijk dat de enige andere resterende speler, Akzo, onvoldoende in staat zou zijn om zodanige concurrentiedruk op de nieuwe onderneming uit te oefenen, dat prijsstijgingen voor afnemers konden worden voorkomen. Met de toezeggingen die de ondernemingen nu hebben gedaan, zijn deze bezwaren weggenomen. Joaquín Almunia, vicevoorzitter van de Europese Commissie en belast met het mededingingsbeleid: "PVC is een belangrijke grondstof in de bouwsector en vele andere sectoren. De toezeggingen die zijn gedaan, zullen voorkomen dat de transactie de prijzen zal doen stijgen - ten koste van Europese bedrijven en consumenten." S-PVC is een soort hars, dat bijvoorbeeld wordt gebruikt bij de productie van buizen of raamprofielen. Bleek wordt vooral gebruikt voor waterbehandeling, ontsmetting en in wasmiddelen. Solvay en INEOS kondigen aan dat ze tegen eind 2014 deze maatregelen zullen doorgevoerd hebben en pas dan overgaan tot de creatie van de nieuwe vennootschap.
'Dupont schrapt 100 banen in Dordrecht' CNV Vakmensen houdt rekening met het verlies van 100 banen bij de chemiefabriek van DuPont in Dordrecht door een reorganisatie. ''Het bedrijf wil 9 miljoen euro bezuinigen en heeft er meteen ook een aantal functies aan gekoppeld, zonder duidelijk te zijn waar de banen precies verdwijnen", aldus vakbondsbestuurder Arjan Huizinga. Bij de Dordtse fabriek werken ongeveer 850 mensen. Het is een van de grootste productievestigingen van het Amerikaanse DuPont in Europa. De vakbonden kregen donderdagavond te horen dat het bedrijf wil reorganiseren, zei Huizinga vrijdag.
Teeven komt de slachtoffers en hun naasten op dit punt tegemoet en regelt dat inkomensschade meetelt in de vergoeding van de zorgkosten, te betalen door de partij die aansprakelijk is. De keuze van familie- of gezinsleden om zorg op zich te nemen, past binnen het streven van het kabinet om mensen zoveel mogelijk in hun eigen omgeving te ondersteunen. Het slachtoffer houdt zo ook de regie over de wijze waarop de zorg wordt geregeld. Verder komt er een vergoeding van affectieschade voor naasten en nabestaanden van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel of die zijn overleden door een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is. Bijvoorbeeld een verkeersongeluk, medische fout, bedrijfsongeval of geweldsmisdrijf. De bewindsman kiest voor een regeling met vaste bedragen als vergoeding. Door te variëren in categorieën en in de omvang van de vergoeding, houdt het systeem voldoende rekening met de persoonlijke omstandigheden van naasten en nabestaanden. Niet iedereen komt in aanmerking voor vergoeding van affectieschade. Teeven gaat uit van een vaste kring van gerechtigden: echtgeno(o)t(e) van het slachtoffer, geregistreerde partner, levensgezel, kinderen en ouders. De vergoeding ligt tussen de 12.500 en 20.000 euro, te betalen door de partij die aansprakelijk is voor de schade. Uit onderzoek van de Vrije Universiteit in 2009 blijkt dat naasten en nabestaanden behoefte hebben aan aandacht voor de emotionele gevolgen van een ongeval. Zij hebben verdriet omdat een gezins- of familielid door een fout van een ander is overleden of ernstig gewond is geraakt. Vergoeding van affectieschade kan hun leed niet wegnemen, maar wel erkenning en genoegdoening bieden en helpen bij de verwerking. Tot slot kunnen de ouders van een misbruikt kind, die de kosten voor medische behandeling en begeleiding van hun kind op de dader willen verhalen, zich voegen in het strafproces. Nu kan dat niet, omdat volgens de wet alleen slachtoffers een verzoek tot schadevergoeding kunnen indienen. Teeven komt hiermee tegemoet aan een wens van de Tweede Kamer naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak. Overigens beperkt het voorstel zich niet alleen tot misbruik, ook andere strafbare feiten vallen eronder. Naasten of nabestaanden kunnen zich in het geval van een geweldsmisdrijf met hun vordering tot vergoeding van affectieschade ook voegen in het strafproces. De eenvoudige opzet van de regeling met vaste bedragen en een vaste kring van gerechtigden leent zich daar goed voor.
17
Beschermingsniveaus en vakindeling in de PGS15 in onderhandeling. De onderhandelingen over de nieuwe PGS15 zijn in volle gang. Onderstaand treft u een kort uittreksel van een recentememo (helaas is de originele tekst wat wazig, sla daarvoor de orginele PGS15 er op na).
18
19