Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) Jaarverslag 2009
Dit jaarverslag is een uitgave van Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven administrateur
Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Postbus 3183,3502 GD De Meern telefoon: (0900) 465 65 65 (€ 0,05 p/m) datum
24 juni 2010 versie
2.0 (16-06-2010)
Jaarverslag 2009 VNPS
pagina 2 | 92
Samenvatting Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) Postbus 3183,3502 GD De Meern Telefoon: (0900) 465 65 65 (€ 0,05 p/m) Internet: www.pensioenfondssigaren.nl E-mail:
[email protected] Leden
Uitvoeringsorganisatie
•
Nederlandse Vereniging voor de Sigarenindustrie
Pensioenbeheer
•
FNV Bondgenoten
Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V.
•
CNV Vakmensen
•
De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening
Vermogensbeheer Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V.
Bestuur •
De heer G.W. Hompe (werknemersvoorzitter)
Vastgoedbeheer
•
De heer M.H.J.M. Crijnen (werkgeversvoorzitter)
Syntrus Achmea Vastgoed B.V.
•
De heer J.C. Dwarswaard
•
De heer W.J.I. Vinken
Adviserend actuaris
•
De heer R.J. Zwijnenburg
De heer A.J.M. Jansen AAG (Towers Watson BV)
•
De heer C.N.J.M. de Gooijer
•
R.A.J.C. Rozemeijer (tot 1 maart 2010)
Waarmerkend actuaris
•
De heer C.A. van Loon (plaatsvervanger)
De heer H.J.W. van Gemert AAG (Towers Watson BV)
•
Mevrouw L.F.A.M. Jansen (plaatsvervanger)
•
Mevrouw C. Dassen-Soons (plaatsvervanger)
Accountant De heer W.J. Thuss RA (Ernst & Young Accountants LLP)
Verantwoordingsorgaan •
De heer A.P.M. Mens
Compliance officer
•
De heer J.C.M. Dankers
Mevrouw M. van der Werff (Ernst & Young Fraud
•
De heer A.L.M. Geerts
Investigation & Dispute Services)
Deelnemersraad •
De heer J.C.M. Dankers (voorzitter)
•
De heer J. van de Klundert
•
De heer A.A.H.W. Wijnen
•
De heer A.L.M. Geerts
•
Mevrouw M.J.J. van de Wiel
Jaarverslag 2009 VNPS
pagina 3 | 92
Ontwikkelingen De pensioenwereld is ook in 2009 niet in rustig vaarwater gekomen. De Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) zag haar dekkingsgraad ten gevolge van de wereldwijde financiële crisis begin 2009 verder dalen. In tegenstelling tot de meeste andere pensioenfondsen hoefde echter geen herstelplan opgesteld te worden. In de tweede helft van het jaar heeft de dekkingsgraad een voorzichtig herstel laten zien. Omdat het nog te beperkt en onzeker was, is besloten om de pensioenen per 1 januari 2010 niet te indexeren. In overleg met DNB, Cao-partijen en deelnemersraad heeft het bestuur, tezamen met de adviserend actuaris een nieuwe financiële opzet afgesproken; door het wijzigen van de premiestelling, het toeslagenbeleid en de voorzieningen is het fonds weer toekomst-proof. Het bestuur heeft zich in 2009 prominent bezig gehouden met de toekomst van het fonds. Aanleiding hiervoor is dat het bestuur diverse ontwikkelingen constateert: een kleiner wordende sector, stijgende uitvoeringskosten en een grotere belasting van het bestuur. Daarnaast liep de administratieovereenkomst met Syntrus Achmea per 1 januari 2010 af. Het bestuur heeft in maart 2010 besloten een nieuwe administratieovereenkomst voor onbepaalde tijd (met een opzegtermijn van 12 maanden) af te sluiten, waarbij afgesproken is dat Syntrus Achmea het fonds zal ondersteunen bij initiatieven ten aanzien van samenwerking met andere fondsen. In hoofdstuk 2 wordt hier nader op ingegaan.
Financieel beleid Doelstelling van het fonds is het verlenen van pensioenen aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden met inachtneming van de statuten en reglementen. Om aan deze doelstelling te kunnen voldoen moeten er voldoende middelen aanwezig zijn en blijven om de huidige en toekomstige pensioenuitgaven te kunnen dekken. Het bestuur hanteert daarbij de volgende beleidsinstrumenten: • het premiebeleid; • het toeslagen- of indexatiebeleid; • het beleggingsbeleid; • de pensioenregeling. De verschuldigde premie voor 2009 is middels een continuïteitsanalyse in november 2008 berekend op 16%. Eind december 2008 besloot het bestuur om een premiekorting van 5% toe te kennen. Conform het in 2009 door het bestuur overeengekomen toeslagenbeleid (variant B uit de toeslagenmatrix), is er geen uitgewerkt plan om de pensioenen in de toekomst te verhogen. Jaarlijks beoordeelt het bestuur of de pensioenen verhoogd kunnen worden. Of en in hoeverre de pensioenen inderdaad worden verhoogd, hangt af van hoe het fonds er financieel voorstaat. Het is dus niet zeker óf de pensioenen in de toekomst worden verhoogd en ook niet met hoeveel. Voor verhoging is geen geld apart gezet. Het fonds ontvangt premies om de pensioenen in de toekomst te kunnen uitkeren. Om op de lange termijn aan deze verplichtingen te kunnen voldoen, belegt het fonds de premies in aandelen, obligaties en andere beleggingsvormen waarover rendement wordt behaald. Een belangrijk onderdeel hierbij is het beheersen van beleggingsrisico’s. Het fonds moet continu overwegen welk totaal risiconiveau het fonds kan of wil accepteren. Vervolgens wordt dit risico zo ingezet dat het rendement van het vermogen wordt gemaximeerd. Het bestuur van het fonds bepaalt dit beleggingsbeleid. Hierbij wordt ook rekening gehouden met regelgeving, algemene uitgangspunten en de financiële positie van het fonds. Jaarlijks evalueert het fonds de beleggingsrichtlijnen en past zij, indien nodig, het beleid aan. De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een middelloonregeling met een standaard pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend loon onder aftrek van een franchise. Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is verplicht vanaf de leeftijd van 21 jaar (vóór 1 januari 2008: 25 jaar), dan wel vanaf de datum van indiensttreding bij een werkgever in de bedrijfstak. In hoofdstuk 3 wordt nader op het financieel beleid ingegaan. Jaarverslag 2009
pagina 4 | 92
Kerncijfers Bedragen x 1.000 euro
2009
2008
Pensioenvermogen
€ 130.220
€ 116.872
Technische voorziening
€ 105.518
€ 101.178
Aanwezige dekkingsgraad
123%
116%
Deelnemers
798
860
Gewezen deelnemers
8.088
8.682
Pensioengerechtigden
1.600
1.665
Werkgevers
13
13
Oordeel verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven is van oordeel dat: -
het bestuur afdoende informatie aan het verantwoordingsorgaan heeft verstrekt om zich een oordeel te vormen;
-
het handelen van het bestuur in 2009 in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen;
-
het bestuur in 2009 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn
-
het bestuur logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt.
Advies deelnemersraad De deelnemersraad adviseert positief aan het bestuur ten aanzien van de vaststelling van het jaarverslag 2009.
Vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening door het bestuur Het bestuur van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) heeft het jaarverslag en de jaarrekening 2009 vastgesteld in de vergadering van 24 juni 2010.
Vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening door de ledenvergadering De ledenvergadering van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) heeft het jaarverslag en de jaarrekening 2009 goedgekeurd en vastgesteld in de vergadering van 24 juni 2010.
Jaarverslag 2009
pagina 5 | 92
Jaarverslag 2009
pagina 6 | 92
Voorwoord Het bestuur van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) geeft in dit jaarverslag inzage in de werkzaamheden, het beleid en de pensioenontwikkelingen gedurende het jaar 2009. Het bestuur verstrekt duidelijkheid over de financiële positie en resultaten van het fonds. Dit jaarverslag is opgesteld in overeenstemming met de richtlijnen voor de jaarverslaggeving. In hoofdstuk 1 leest u meer over de organisatie van het fonds en de kerncijfers over 2009 en de voorafgaande jaren. De daaropvolgende hoofdstukken bevatten het verslag van het bestuur, het gevoerde financieel en beleggingsbeleid en de uitvoering van de pensioenregeling. In de hoofdstukken 5 en 6 kunt u het verslag, oordeel en advies van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad lezen, alsmede de reacties van het bestuur daarop. In hoofdstuk 7 komt de jaarrekening aan bod. Het jaarverslag wordt afgesloten met de verklaringen van de accountant en de waarmerkend actuaris. Graag bedanken wij iedereen die in het verslagjaar heeft bijgedragen aan het goed functioneren van het fonds. Met vriendelijke groet, namens het bestuur,
G.W. Hompe
M.H.J.M. Crijnen
Werknemersvoorzitter
Werkgeversvoorzitter
Best, 24 juni 2010
Jaarverslag 2009
pagina 7 | 92
Inhoud 1
Het fonds
11
1.1
Inleiding
11
1.2
Over het fonds
11
1.2.1
Naam en vestigingsplaats
11
1.2.2
Doelstelling
11
1.2.3
Aangesloten werkgevers
11
1.2.4
Samenwerkende organisaties
12
Externe partijen
12
1.2.5 1.3
De leden
1.3.1 1.3.2 1.4
13 Samenstelling en taak
13
Vergaderdata
13
Het bestuur
13
1.4.1
Samenstelling en taak
13
1.4.2
Vergaderdata en studiedagen
14
Bestuurlijke commissie
14
1.4.3 1.5
Het verantwoordingsorgaan
14
1.5.1
Samenstelling en vergaderdata
14
1.5.2
Vergaderdata en studiedagen
14
1.6
De deelnemersraad
15
1.6.1
Samenstelling
15
1.6.2
Vergaderdata en studiedagen
15
1.7
De visitatiecommissie
15
1.8
Uitbesteding
16
1.9
Meerjarenoverzicht kengetallen
17
1.10
Meerjarenoverzicht financiële gegevens
18
2
Verslag van het bestuur
20
2.1
Ontwikkelingen financiële positie
20
2.2
Goed pensioenfondsbestuur
20
2.2.1
Transparantiedocument
21
2.2.2
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan
21
2.2.3
Deskundigheidsbevordering
21
Gedragscode en compliance
22
2.2.4 2.3
Communicatie
23
2.4
Toekomst fonds
24
2.5
Toezichthouder AFM en DNB
24
2.5.1
Autoriteit Financiële Markten (AFM)
25
2.5.2
De Nederlandsche Bank (DNB)
25
2.6
Wet- en regelgeving
25
3
Financieel beleid
27
3.1
Inleiding
27
3.2
Premiebeleid
27
3.3
Toeslagenbeleid
27
3.4
Pensioenvermogen en voorzieningen
28
3.4.1
Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar
Jaarverslag 2009
pagina 8 | 92
28
3.5
Actuariële analyse
29
3.5.1
Analyse resultaat
29
3.5.2
Actuariële analyse
30
3.5.3
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets
31
3.5.4
Oordeel van de waarmerkend actuaris over de financiële positie
31
3.6
Beleggingsbeleid
31
3.6.1
Terugblik economie en financiële markten
31
3.6.2
Gevoerd beleid
31
3.6.3
Hedgeportefeuilles
34
3.6.4
Verantwoord beleggen
35
3.6.5
Vooruitzichten 2010
35
3.6.6
Z-score
36
3.7
Risicoparagraaf
37
3.7.1
Risicobeheersingsbeleid
37
3.7.2
Beleggingsrisico’s
37
3.7.3
Actuariële risico’s
38
4
Uitvoering van de pensioenregeling
39
4.1
Inleiding
39
4.2
De pensioenregeling
39
4.3
Wijzigingen statuten en reglementen
41
4.3.1
Statuten
41
4.3.2
Pensioenreglement
41
4.3.3
Uitvoeringsreglement
41
5
Verantwoordingsorgaan
42
5.1
Verslag van het verantwoordingsorgaan
42
5.1.1
Algemeen
42
5.1.2
Verslag 2009
42
5.1.3
Bevindingen
43
5.1.4
Oordeel
44
5.1.5
Aanbevelingen
44
5.2
Reactie bestuur
44
6
Deelnemersraad
45
6.1
Verslag van de deelnemersraad
45
6.1.1
Algemeen
45
6.1.2
Verslag 2009
45
Bevindingen en Advies
46
6.1.3 6.2
Reactie bestuur
46
7
Jaarrekening
47
7.1
Balans per 31 december 2009
48
7.2
Staat van baten en lasten over 2009
49
7.3
Kasstroomoverzicht over 2009
51
7.4
Algemene toelichting
52
7.4.1
Inleiding
7.4.2
Overeenstemmingverklaring
52
7.4.3
Schattingswijziging technische voorziening voor risico fonds
52
Jaarverslag 2009
52
pagina 9 | 92
7.4.4
Presentatie
7.4.5
Grondslagen voor de waardering
53
7.4.6
Grondslagen voor de resultaatbepaling
58
Grondslagen kasstroomoverzicht
60
7.4.7 7.5
53
Toelichting op de Balans
61
7.5.1
Beleggingen voor risico fonds
61
7.5.2
Beleggingen voor risico deelnemers
66
7.5.3
Vorderingen en overlopende activa
66
7.5.4
Overige activa
67
7.5.5
Stichtingskapitaal en reserves
67
7.5.6
Technische voorziening voor risico fonds
68
7.5.7
Technische voorziening voor risico deelnemers
70
7.5.8
Overige schulden en overlopende passiva
70
7.5.9
Risicobeheer en derivaten
70
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
78
7.5.10 7.6
Toelichting op de staat van baten en lasten
79
7.6.1
Premiebijdragen risico fonds
79
7.6.2
Premiebijdragen risico deelnemers
79
7.6.3
Beleggingsresultaten risico fonds
80
7.6.4
Beleggingsresultaten risico deelnemers
80
7.6.5
Overige baten
80
7.6.6
Pensioenopbouw
80
7.6.7
Indexering en overige toeslagen
81
7.6.8
Rentetoevoeging technische voorziening
81
7.6.9
Onttrekking uit technische voorziening voor pensioenuitkeringen
81
7.6.10
Onttrekking uit technische voorziening voor pensioenuitvoeringskosten
81
7.6.11
Pensioenuitkeringen
81
7.6.12
Pensioenuitvoeringskosten
82
7.6.13
Aantal personeelsleden
82
7.6.14
Verbonden partijen
82
7.6.15
Bezoldiging bestuurders
82
7.6.16
Wijziging marktrente
83
7.6.17
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
83
7.6.18
Overige wijzigingen in de technische voorziening
84
7.6.19
Saldo overdracht van rechten
84
7.6.20
Wijziging technische voorziening risico deelnemers
84
7.6.21
Overige lasten
85
7.6.22
Belastingen
85
7.6.23
Vaststelling van de jaarrekening door het bestuur
85
8
Overige gegevens
86
8.1
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
86
8.2
Gebeurtenissen na balansdatum
86
8.3
Actuariële verklaring
87
8.4
Accountantsverklaring
88
9
Bijlagen
89
9.1
Bijlage 1 Volumeveranderingen
89
9.2
Bijlage 2 Nevenfuncties bestuursleden
91
Jaarverslag 2009
pagina 10 | 92
1 Het fonds 1.1 Inleiding Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (verder: het fonds) heeft verschillende organen, zoals het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Daarnaast is een aantal externe partijen bij het fonds betrokken. In dit hoofdstuk stelt het fonds de bestuursorganen en externe partijen voor. Allereerst volgen de doelstelling en een aantal algemene gegevens van het fonds. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met meerjarenoverzichten met diverse kengetallen.
1.2 Over het fonds 1.2.1
Naam en vestigingsplaats
Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven is opgericht op 11 januari 1933 en statutair gevestigd in Eindhoven. Het kantooradres van het fonds is Rijnzathe 10 3454 PV De Meern. Postadres is Postbus 3183 3502 GD Utrecht. Het fonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Brabant onder nummer 40235301. De laatste statutenwijziging vond plaats op 26 januari 2010. Het fonds is aangesloten bij de Vereniging voor Bedrijfstakpensioenfondsen (VB).
1.2.2
Doelstelling
Doelstelling van het fonds is het verlenen van pensioenen aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden met inachtneming van de statuten en reglementen. Het fonds probeert dit doel te bereiken door premies te innen bij de aangesloten ondernemingen. De gelden worden belegd en beheerd en het fonds doet daaruit uitkeringen bij ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid.
1.2.3
Aangesloten werkgevers
•
Agio Sigarenfabrieken N.V. in Duizel
•
Deli-HTL B.V. Tabak Maatschappij in Eindhoven (vrijwillige aansluiting)
•
Swedish Match Cigars B.V. in Valkenswaard
•
Swedish Match Benelux Sales B.V. in Valkenswaard
•
Scandinavian Tobacco Group Eersel B.V. in Eersel
•
Ritmeester Cigars in ’s-Hertogenbosch
•
Tobacco Service Holland B.V. in Tubbergen
•
Sigarenfabriek B.G. van ’t Veen B.V. in Grafhorst
•
VCT B.V. in Cruquius
•
Sigarenfabriek Hovens VOF in Tegelen
•
Hoogeboom’s Sigarenfabriek B.V. in Badhoevedorp
•
Pronk Import B.V. in Diemen
•
Sigarenfabriek “De Olifant” B.V. in Kampen
Jaarverslag 2009
pagina 11 | 92
1.2.4
Samenwerkende organisaties
De volgende organisaties benoemen leden in het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan: 1.
Nederlandse Vereniging voor de Sigarenindustrie (NVS) Postbus 4076 5004 JB Tilburg telefoonnummer: (013) 594 41 24 website: www.sigaar.nl
2.
De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening Postbus 400 4100 AK Culemborg telefoonnummer: (0345) 85 18 51 website: www.deunie.nl
3.
FNV Bondgenoten Postbus 9208 3506 GE Utrecht telefoonnummer (0900) 9690 website: www.fnvbondgenoten.nl
4.
CNV Vakmensen Postbus 2550 3500 GM Utrecht telefoonnummer: (0900) 77 00 770 website: www.cnvvakmensen.nl
5.
Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) Postbus 222 3500 AE Utrecht telefoonnummer: (030) 276 99 85 website www.ouderenorganisaties.nl
1.2.5
Externe partijen
Het fonds werkt samen met de volgende externe partijen. Uitvoeringsorganisatie Pensioenbeheer Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Vermogensbeheer Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. Vastgoedbeheer Syntrus Achmea Vastgoed B.V. Adviserend actuaris De heer A.J.M. Jansen AAG (Towers Watson B.V.) Waarmerkend actuaris De heer H.J.W. van Gemert AAG (Towers Watson B.V.) Accountant De heer W.J. Thuss RA (Ernst & Young Accountants LLP) Compliance officer Mevrouw M. van der Werff (Ernst & Young Fraud Investigation & Dispute Services)
Jaarverslag 2009
pagina 12 | 92
1.3 De leden 1.3.1
Samenstelling en taak
Leden van het fonds zijn •
de Nederlandse Vereniging voor de Sigarenindustrie, gevestigd in Tilburg;
•
FNV Bondgenoten, gevestigd in Utrecht;
•
CNV Vakmensen, gevestigd in Utrecht;
•
De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening, gevestigd in Culemborg.
De leden van het bestuur die gemandateerd zijn door de leden vormen samen de ledenvergadering. De ledenvergadering heeft onder meer tot taak (wijzigingen in) de statuten, reglementen, balans, rekening van baten en lasten en het jaarverslag goed te keuren en vast te stellen.
1.3.2
Vergaderdata
De leden hebben in 2009 zeven keer vergaderd. De vergaderingen vonden plaats op 12 februari, 2 april, 4 juni, 24 juni, 11 september, 29 september en 4 december.
1.4 Het bestuur 1.4.1
Samenstelling en taak
Het paritaire bestuur was op 31 december 2009 als volgt samengesteld: Leden werkgevers
Benoemd tot
Plaatsvervanger
Organisatie
M.H.J.M. Crijnen
1 januari 2011
C. Dassen-Soons
NVS
W.J.I. Vinken
1 januari 2011
C. Dassen-Soons
NVS
C.N.J.M. de Gooijer
1 januari 2011
C. Dassen-Soons
NVS
R.A.J.C. Rozemeijer
1 januari 2011
C. Dassen-Soons
NVS
Leden werknemers
Benoemd tot
Plaatsvervanger
Organisatie
G.W. Hompe
1 januari 2011
L.F.A.M. Jansen
FNV Bondgenoten
J.C. Dwarswaard
1 januari 2011
C.A. van Loon
De Unie
R. Zwijnenburg
1 januari 2011
vacature
CNV Vakmensen
vacature
1 januari 2011
L.F.A.M. Jansen
FNV Bondgenoten
In 2009 was de heer G.W. Hompe voorzitter van het fonds. De heer M.H.J.M. Crijnen was plaatsvervangend voorzitter. De samenstelling van het bestuur is in 2009 als volgt gewijzigd: •
Tot 1 februari was de heer A.M.P de Jong bestuurslid namens werkgevers; hij is per 1 februari opgevolgd door de heer R.A.J.C. Rozemeijer.
•
Per 1 februari is mevrouw C. Dassen-Soons benoemd als plaatsvervangend bestuurslid namens werkgevers.
De heer R.A.J.C. Rozemeijer is per 1 maart 2010 gestopt als bestuurslid. Het bestuur is belast met de leiding, het algemene beleid en het beheer van het fonds. Het bestuur of beide voorzitters samen mogen het fonds vertegenwoordigen, tenzij de statuten of het pensioenreglement dit anders regelen. Beide voorzitters samen bepalen het dagelijkse beleid van het fonds. Jaarverslag 2009
pagina 13 | 92
1.4.2
Vergaderdata en studiedagen
Het bestuur heeft in 2009 zeven keer vergaderd. De vergaderingen vonden plaats op 12 februari, 2 april, 4 juni, 24 juni, 11 september, 29 september en 4 december. Op 12 februari en 4 december zijn tevens studie-ochtenden gehouden
1.4.3
Bestuurlijke commissie
In 2009 bestond de volgende bestuurlijke commissie: Adviescommissie bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten De Adviescommissie bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten is in 2004 ingesteld. De commissie adviseert het bestuur in bezwaarschriftprocedures tegen vrijstellingsbeslissingen (waaronder gemoedsbezwaren). In 2009 zijn geen vrijstellingsbesluiten genomen of bezwaarschriften ontvangen. De adviescommissie heeft in 2009 dan ook niet bij elkaar hoeven komen. Per 1 januari 2010 is de commissie opgeheven. Het Adviescommissie was op 31 december 2009 als volgt samengesteld: Leden
Benoemd tot
Organisatie
L.H. Blom (Voorzitter)
1 januari 2010
Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V.
G.W. Hompe
1 januari 2010
Bestuur
E.L.M. de Bruijn
1 januari 2010
Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V.
1.5 Het verantwoordingsorgaan 1.5.1
Samenstelling en vergaderdata
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 3 leden: één namens deelnemers, één namens gepensioneerden en één namens werkgevers. De leden zijn benoemd door de onder 1.2.4. genoemde organisaties. Het verantwoordingsorgaan is op 1 januari 2008 ingesteld. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het door het bestuur uitgevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel minimaal één keer per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel en de reactie van het bestuur daarop worden gepubliceerd in het jaarverslag. Het verantwoordingsorgaan was op 31 december 2009 als volgt samengesteld: Leden
Benoemd tot
Organisatie
A.P.M. Mens (namens werkgevers)
1 januari 2011
NVS
J.C.M. Dankers (namens gepensioneerden)
1 januari 2011
werknemersorganisaties
vacature (namens werknemers)
1 januari 2011
werknemersorganisaties
De heer P.C.M. Verspeek was tot 1 juli lid namens werknemers, alsmede voorzitter. In januari 2010 is de heer A.L.M. Geerts benoemd als lid namens werknemers.
1.5.2
Vergaderdata en studiedagen
Het verantwoordingsorgaan vergaderde in 2009 op 23 april en 15 juni. Op 24 juni is gezamenlijk met het bestuur vergaderd. Op 23 april is tevens een studie-ochtend gehouden.
Jaarverslag 2009
pagina 14 | 92
1.6 De deelnemersraad 1.6.1
Samenstelling
De deelnemersraad bestaat statutair uit zeven leden, namens deelnemers en namens gepensioneerden. De verdeling wordt gebaseerd op de verhouding deelnemers-gepensioneerden bij het fonds. De leden zijn benoemd door de onder 1.2.4. genoemde werknemersorganisaties en het CSO. De deelnemersraad adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd over zaken die het fonds aangaan. In ieder geval adviseert de deelnemersraad over voorgenomen besluiten tot statuten- en reglementswijziging, vaststelling van het jaarverslag en de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN), het toeslagenbeleid en de jaarlijkse besluiten daarover. Naast het adviesrecht heeft de deelnemersraad in bepaalde omstandigheden het recht om beroep bij de rechtbank in te stellen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als het bestuur een advies van de deelnemersraad niet opvolgt. De deelnemersraad was op 31 december 2009 als volgt samengesteld: Leden deelnemers
Benoemd tot
Organisatie
A.A.H.W. Wijnen
1 januari 2011
De Unie
A.L.M. Geerts
1 januari 2011
FNV Bondgenoten
M.J.J. van de Wiel
1 januari 2011
FNV Bondgenoten (in overleg met CNV)
Leden gepensioneerden
Benoemd tot
Organisatie
J.C.M. Dankers
1 januari 2011
De Unie
J. van de Klundert
1 januari 2011
De Unie (in overleg met CNV)
vacature
1 januari 2011
CSO
vacature
1 januari 2011
FNV Bondgenoten
In 2009 was de heer J.C.M. Dankers voorzitter van de deelnemersraad. De heren J.J.C. Wijnen en T.G.F. Bekx waren tot 1 juni werknemersleden namens FNV Bondgenoten. Per 1 juni is de heer A.L.M. Geerts benoemd als werknemerslid door FNV Bondgenoten. De heer P.C.M. Verspeek was tot 1 juli werknemerslid namens FNV Bondgenoten, alsmede plaatsvervangend voorzitter. De heer N.P.C.G. Smulders, gepensioneerdenlid namens het CSO, is in oktober gestopt.
1.6.2
Vergaderdata en studiedagen
De deelnemersraad heeft in 2009 vier keer vergaderd. De vergaderingen vonden plaats op 23 april, 15 juni, 22 oktober en 10 december. Bij de vergaderingen van 23 april en 10 december waren de voorzitters van het bestuur aanwezig. Op 23 april en 22 oktober zijn tevens studie-ochtenden gehouden.
1.7 De visitatiecommissie Ten minste één keer in de drie jaar wordt het functioneren van het fonds en dat van het bestuur kritisch bezien door onafhankelijke deskundigen. In 2007 heeft het bestuur besloten hiervoor een visitatiecommissie in te stellen bestaande uit minimaal drie personen. Het bestuur heeft in 2009 de stichting Het Vak-VC opdracht gegeven om het functioneren van het fonds en zijn bestuur over 2008 te beoordelen. De bevindingen van de visitatiecommissie en de reacties van het bestuur en het verantwoordingsorgaan daarop zijn opgenomen in het jaarverslag 2008. Het functioneren van het fonds en zijn bestuur over 2009 is/wordt niet beoordeeld door een visitatiecommissie.
Jaarverslag 2009
pagina 15 | 92
1.8 Uitbesteding Het bestuur heeft de uitvoering van het pensioenbeheer en het vermogens- en vastgoedbeheer uitbesteed aan Syntrus Achmea. Het bestuur heeft dit bedrijf gemandateerd voor de hieraan verbonden werkzaamheden. Syntrus Achmea bestaat uit drie rechtspersonen: •
Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. (v/h Interpolis Pensioenbeheer B.V.)
•
Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. (v/h Interpolis Pensioenen Vermogensbeheer B.V.)
•
Syntrus Achmea Vastgoed B.V. (v/h Achmea Vastgoed B.V.)
Het fonds en Syntrus Achmea hebben hun afspraken over uitbesteding vastgelegd in een vier-partijenovereenkomst. Bij deze vier-partijenovereenkomst zijn het fonds en de genoemde ‘bedrijfsonderdelen’ van Syntrus Achmea partij. Nadere afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening zijn vastgelegd in aparte dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s) voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en vastgoedbeheer. Alle overeenkomsten bieden de mogelijkheid om de bestaande dienstverlening tussentijds aan te passen of nieuwe diensten toe te voegen. Het bestuur en de uitvoerder leggen eventuele nieuwe afspraken altijd contractueel vast.
Jaarverslag 2009
pagina 16 | 92
1.9 Meerjarenoverzicht kengetallen 2009
2008
2007
2006
2005
Aantallen Werkgevers ultimo
13
13
12
12
14
• Actieve deelnemers
666
709
679
641
740
• Arbeidsongeschikte deelnemers
132
151
162
179
192
Deelnemers ultimo - totaal
798
860
841
820
932
Gewezen deelnemers (slapers)
8.088
8.682
9.337
9.930
10.473
Gepensioneerden
1.600
1.665
1.681
1.736
1.740
Ouderdomspensioen
960
984
1.003
1.034
1.015
Partnerpensioen
633
671
673
695
718
Wezenpensioen
7
10
5
7
7
Gepensioneerden
Premie en opbouwpercentage Doorsneepremie
11,0%
10,5%
10,0%
9,5%
9,0%
Opbouwpercentage per dienstjaar
1,75%
1,75%
1,75%
1,75%
1,75%
Toeslag op pensioen en
Toeslag per
Toeslag per
Toeslag per
Toeslag per
Toeslag per
pensioenaanspraken
01-01-2010
01-01-2009
01-01-2008
01-01-2007
01-01-2006
Actieven
0,00%
3,00%
2,65%
1,25%
1,00%
Gewezen deelnemers en
0,00%
3,00%
1,00%
1,80%
1,60%
gepensioneerden
Jaarverslag 2009
pagina 17 | 92
1.10 Meerjarenoverzicht financiële gegevens (Bedragen x EUR 1.000) 2009
2008
2007
2006
2005
2004
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
130.220
116.872
129.947
132.939
126.441
107.295
24.702
15.694
51.677
51.001
44.032
35.966
105.518
101.178
78.270
81.938
76.631
71.056
Aanwezige dekkingsgraad
123%
116%
165%
159%
145%
144%
Vereiste dekkingsgraad
115%
112%
123%
125%
125%
128%
Resultaat
9.008
-35.983
789
7.318
8.476
4.237
15.898
-10.575
499
8.565
15.400
7.248
13,8%
-7,8%
0,4%
7,0%
14,8%
7,5%
19,5%
-19,3%
2,5%
7,0%
14,8%
7,5%
18,0%
-18,0%
2,7%
7,5%
14,5%
7,7%
0,66
-0,62
-0,08
-0,29
0,21
-0.09
1.545
1.335
1.402
1.684
1.560
1.229
Kostendekkende premie
3.054
2.360
2.223
3.335
-
-
Gedempte premie
2.024
2.038
1.733
2.593
-
-
Uitkeringen
3.457
3.151
3.016
2.761
2.693
2.564
829
831
742
712
552
551
Aandelen
53.615
33.552
54.460
57.938
52.675
44.574
Vastrentende waarden
49.681
49.912
54.485
55.895
45.772
44.019
Vastgoedbeleggingen
17.087
17.853
17.643
16.371
15.147
14.518
7.381
12.193
263
-
-
-
Derivaten - schulden
-661
-1.691
-747
-
-
-
Overige beleggingen
3.695
5.008
3.564
1.617
8
8
130.798
116.827
129.668
131.821
113.602
103.119
Vermogenssituatie en solvabiliteit Pensioenvermogen (totaal activa -/- schulden)1 Reserves Technische 2
voorzieningen
Beleggingsperformance 3
Beleggingsopbrengsten Fondsrendement (incl. hedges)
Gemiddeld rendement op beleggingen (exclusief hedges) Benchmark Z-score Pensioenuitvoering Feitelijke premie
4
Pensioenuitvoeringskosten 5
Beleggingsportefeuille
Derivaten
Totaal belegd vermogen
1
Exclusief vermogen voor rekening en risico deelnemers
2
Exclusief voorziening voor rekening en risico deelnemers
3
Inclusief resultaat beleggingen voor rekening en risico deelnemers
4
Inclusief premie voor rekening en risico deelnemers
5
Inclusief beleggingen voor rekening en risico deelnemers
Jaarverslag 2009
pagina 18 | 92
Toelichting meerjarenoverzicht Algemeen Alle bedragen in de overzichten zijn vermeld in duizenden euro’s. De per jaar opgenomen cijfers zijn niet in alle gevallen volledig vergelijkbaar. Het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen stelt namelijk sinds 2006 nieuwe eisen aan de vaststelling van jaarcijfers. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een goede graadmeter voor de financiële positie van een pensioenfonds. Volgens het Financiële Toetsingskader is de dekkingsgraad gelijk aan het pensioenvermogen gedeeld door de ‘technische voorziening’. Beleggingen Het fonds haalde in 2009 een totaalrendement van 19,5% (de benchmark 18,0% ). Dit resulteerde in een z-score van 0,66. De beleggingsresultaten omvatten mede het resultaat op de renteafdekking via renteswaps. Een daling van de rente heeft een positief effect op de indirecte beleggingsopbrengsten, maar anderzijds een negatief effect op de waardering van de technische voorziening. De afdekking van het renterisico op de technische voorziening is geen doelstelling uit hoofde van vermogensbeheer. Het resultaateffect daarvan op de beleggingsopbrengsten telt daarom niet mee in de berekening van het gemiddelde rendement op beleggingen. Er bestaat dus geen directe samenhang tussen de opgenomen beleggingsresultaten en het percentage van het gemiddelde rendement op beleggingen.
Jaarverslag 2009
pagina 19 | 92
2 Verslag van het bestuur 2.1 Ontwikkelingen financiële positie Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven niet in onderdekking Evenals 2008 stond 2009 in het licht van de economische crisis als gevolg van de kredietcrisis. Aan het begin van 2009 waren er nog steeds forse verliezen op de beurzen. Daarnaast was sprake van een lage rente. Als gevolg hiervan verkeerden enkele honderden pensioenfondsen begin 2009 in onderdekking. Dat wil zeggen dat er onvoldoende financiële middelen waren om aan alle (toekomstige) verplichtingen te voldoen. In 2008 daalde de dekkingsgraad van het fonds van 165% naar 116%. Eind maart 2009 werd een dieptepunt bereikt van 112%. Omdat de dekkingsgraad vervolgens direct weer steeg, hoefde het fonds – in tegenstelling tot de meeste andere pensioenfondsen – geen herstelplan bij de toezichthouder DNB in te dienen. De dekkingsgraad per 31 december 2009 bedraagt 123%. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is, kort gezegd, de verhouding tussen het vermogen van een pensioenfonds en de verplichtingen van een pensioenfonds op korte en langere termijn. De dekkingsgraad geeft aan hoeveel euro’s het pensioenfonds in kas heeft tegenover de contante waarde van elke euro die het (straks) moet uitkeren. De Pensioenwet stelt regels voor het geval de dekkingsgraad van een pensioenfonds onvoldoende is. Pensioenfondsen zijn verplicht een “onderdekking” of “reservetekort” direct te melden bij De Nederlandsche Bank (DNB). Het fonds heeft een onderdekking als de dekkingsgraad lager is dan 104%, en een reservetekort als de dekkingsgraad lager is dan het vereist eigen vermogen (per 31 december 2009 115%). Herstel beurzen en beleggingen Vanaf het tweede kwartaal van 2009 herstelden de beurzen zich en dus ook de beleggingen van het fonds. Hierdoor steeg de dekkingsgraad en de waarde van de beleggingen van het fonds. Geen toeslag per 1 januari 2010 Het bestuur besloot eind 2009 om geen toeslagen per 1 januari 2010 te verlenen. Het bestuur oordeelde dat de financiële positie van het fonds nog niet sterk genoeg was en de stijging van de beurzen en de dekkingsgraad nog te broos en te kort. Ontwikkelingen in 2010 Begin 2010 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekend dat de levensverwachting hoger is dan eerder gedacht. Omdat de mensen dus ouder worden, hebben alle pensioenfondsen meer geld nodig om alle pensioenen in de toekomst te kunnen uitkeren. Door het bestuur is besloten om met deze kennis reeds rekening te houden in het jaarverslag 2009 en de voorziening voor de toekomstige uitkeringen per 31 december 2009 te verhogen. Door dit besluit is de dekkingsgraad per 31 december 2009 met enkele procenten gedaald.
2.2 Goed pensioenfondsbestuur Het bestuur vindt het van groot belang om het fonds goed te besturen. In de afgelopen jaren zijn steeds meer richtlijnen en regels opgesteld om te zorgen dat pensioenfondsen hun taken daadwerkelijk goed uitvoeren. Zo publiceerde de Stichting van de Arbeid (STAR) in 2005 de “Principes voor goed pensioenfondsbestuur”. Deze principes bieden kaders voor zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Maar ook andere regels spelen een rol: zo is de Code Tabaksblat van belang voor het beleggingsbeleid. Sinds 2007 zijn de Principes voor goed Pensioenfondsbestuur van de STAR Jaarverslag 2009
pagina 20 | 92
verankerd in de Pensioenwet. De principes maken duidelijk waarvoor een pensioenfondsbestuur verantwoordelijk is en hoe het bestuur verantwoording aflegt. Het jaar 2009 stond vooral in het teken van risicobeheer. Kernvraag daarbij is of pensioenfondsen de risico’s vooraf voldoende in beeld hadden. Dat geldt zowel voor het beleggingsbeleid als voor de verplichtingen. In paragraaf 3.7 wordt uitgebreid ingegaan op het risicobeheer van het fonds.
2.2.1
Transparantiedocument
Het bestuur van het fonds heeft begin 2008 een transparantiedocument vastgesteld. In het Nederlandse pensioenstelsel staan collectiviteit en solidariteit centraal en de handhaving van deze waarden vraagt om transparantie: het bestuur dient verantwoording af te leggen over zijn doen en laten. Daarbij hoort een goed intern toezicht op het functioneren van het bestuur. Met het transparantiedocument probeert het bestuur alle belanghebbenden op een heldere wijze inzicht te geven in het beleid en de uitvoering daarvan. En ook hoe het invulling geeft aan begrippen zoals goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Het transparantiedocument is te vinden op de website van het fonds, www.pensioenfondssigaren.nl.
2.2.2
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan
Visitatiecommissie In 2007 heeft het bestuur besloten om een visitatiecommissie in te stellen als intern toezichthouder. De taken van deze commissie zijn vastgelegd in een reglement. De commissie bestaat uit drie onafhankelijke, deskundige leden, die minimaal één keer per drie jaar het functioneren van het fonds en zijn bestuur kritisch beziet. De visitatiecommissie beoordeelt in ieder geval de volgende zaken: •
beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks and balances binnen het fonds;
•
de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd;
•
de wijze waarop het bestuur omgaat met risico’s op de langere termijn.
In 2009 hebben via de stichting Het Vak-VC drie visiteurs het functioneren van (het bestuur van) het fonds in 2008 onderzocht. De bevindingen en aanbevelingen van deze visitatiecommissie zijn medio 2009 besproken met het bestuur en zijn opgenomen in het jaarverslag 2008 van het fonds. Het bestuur heeft de bevindingen en aanbevelingen omgezet in actiepunten, waarvan op dit moment het overgrote deel is uitgevoerd. Voor het beoordelen van het functioneren van (het bestuur van) het fonds in 2009 is geen visitatiecommissie ingeschakeld. Verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft in 2007 besloten een apart verantwoordingsorgaan in te stellen. Dit orgaan bestaat uit drie leden: werknemers, werkgevers en gepensioneerden leveren ieder één vertegenwoordiger. De leden zijn met ingang van 1 januari 2008 benoemd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het door het bestuur uitgevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel ten minste één keer per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel en de reactie van het bestuur daarop worden gepubliceerd in het jaarverslag. In 2009 heeft het verantwoordingsorgaan het handelen van het bestuur in 2008 beoordeeld. De bevindingen, het oordeel en de aanbevelingen zijn in het jaarverslag 2008 opgenomen. In hoofdstuk 5 zijn het oordeel en verslag van het verantwoordingsorgaan over 2009 opgenomen. Tevens is in dat hoofdstuk de reactie van het bestuur opgenomen.
2.2.3
Deskundigheidsbevordering
Het bestuur is zich bewust van de eisen van deskundigheid in de Pensioenwet en de eisen aan de vormgeving die de “Principes voor goed pensioenfondsbestuur” stellen. Het bestuur onderschrijft ook de aanbevelingen van de drie pensioenkoepels VB, Opf en UvB. De koepels presenteerden deze aanbevelingen in april 2007 in het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering (“PvAD”).
Jaarverslag 2009
pagina 21 | 92
Sinds 2001 heeft het bestuur een deskundigheidsplan. Dit plan is in 2008 vernieuwd op basis van de aanbevelingen van de pensioenkoepels. In het deskundigheidsplan formuleert het fonds op welke wijze het de deskundigheid van het bestuur wil bevorderen en op peil houden. Het plan beschrijft onder meer: -
welke personen zijn belast met specifieke beleidsbepalende taken;
-
welke eisen aan de deskundigheid van de leden en plaatsvervangende leden worden gesteld;
-
in hoeverre het bestuur en de afzonderlijke bestuursleden aan die eisen voldoen;
-
welke opleidingsplannen het bestuur heeft om het gewenste deskundigheidsniveau te verkrijgen en behouden;
-
op welke wijze het fonds het deskundigheidsniveau en functioneren van zowel het bestuur als de afzonderlijke bestuursleden toetst en evalueert;
-
hoe het deskundigheidsplan kan worden onderhouden.
Eind 2008 zijn alle bestuursleden en hun plaatsvervangers door een externe organisatie getoetst op hun individuele deskundigheid. De resultaten van deze toets zijn begin 2009 bekend geworden. Hieruit bleek dat nog niet alle bestuursleden voldoende scoorden op deskundigheidsniveau 1 (kennis en inzicht). Eind 2009 is een specifieke cursus gevolgd voor de ‘onvoldoende’ onderdelen. Met deze cursus hebben alle bestuursleden en plaatsvervangende bestuursleden deskundigheidsniveau 1 behaald. In 2010 gaat het bestuur werken aan het behalen en laten toetsen van deskundigheidsniveau 2 (oordeelsvorming). In het kader van het onderhouden van de deskundigheid heeft het bestuur in het voorjaar van 2009 een opleidingsochtend besteed aan de beleggingsrichtlijnen en mogelijke wijzigingen in de toekomst. Hierbij heeft het bestuur zich verdiept in onder andere het (gedeeltelijk) afstappen van actief beleggen en indexbeleggen, de voor- en nadelen van het beleggen in direct vastgoed, de (on)mogelijkheden om in Private Equity en Infrastructuur te beleggen, de wijze van rebalancen en de overwegingen om te bepalen wanneer een nieuwe ALM-studie uitgevoerd zou moeten worden. In het najaar is een algemene herhalingscursus gevolgd over de diverse aandachtsgebieden, waarop het bestuur deskundigheid moet bezitten: wet- en regelgeving, pensioenregelingen en pensioensoorten, besturen van een pensioenfonds, communicatie, financieel technische en actuariële aspecten, administratieve organisatie en interne controle.
2.2.4
Gedragscode en compliance
Gedragscode Sinds 2001 heeft het bestuur een gedragscode. Doel van deze gedragscode is het stellen van regels en richtlijnen voor bestuursleden. Deze regels moeten belangenconflicten tussen het fonds en betrokkenen in privé voorkomen. Daarnaast regelen zij hoe betrokkenen moeten omgaan met vertrouwelijke informatie van het fonds. De gedragscode bevordert de transparantie van het fonds en zorgt ervoor dat alle betrokkenen, ook voor hun eigen bescherming, duidelijk weten wat wel en wat niet geoorloofd is. Elk bestuurslid heeft schriftelijk verklaard de gedragscode te zullen naleven. In april 2008 heeft het bestuur de gedragscode vernieuwd, om deze in overeenstemming te brengen met de Wet op het financieel toezicht en de Pensioenwet. Het bestuur van het fonds kan zogeheten insiders aanwijzen. Dit zijn personen die door hun functie of positie bij het fonds regelmatig kunnen beschikken over (koers)gevoelige informatie of mogelijk invloed hebben op beleggingstransacties. Tot op heden zijn er geen insiders aangewezen bij het fonds. Compliance officer Het bestuur heeft een compliance officer aangesteld die verantwoordelijk is voor het bewaken van de correcte naleving van de gedragscode door alle betrokkenen. (Mevrouw drs. M. van der Werff van Ernst & Young Fraud Investigation & Dispute Services). Het bestuur en de compliance officer hebben gezamenlijk een Compliance Program opgesteld, waarin de taken, bevoegdheden en procedures zijn vastgelegd. De compliance officer heeft medio 2009 een rapport uitgebracht naar aanleiding van een door de bestuursleden ingevulde vragenlijst over naleving van de gedragscode in 2008. De compliance officer concludeerde dat er geen zaken naar voren zijn gekomen waaruit blijkt dat er in strijd is gehandeld met de gedragscode.
Jaarverslag 2009
pagina 22 | 92
Toezicht bij vermogensbeheer De Wet op het financieel toezicht, die op 1 januari 2007 in werking trad, stelt ook eisen aan pensioenfondsen voor het handelen op beurzen en financiële markten. Een pensioenfonds moet voorkomen dat koersgevoelige informatie bekend wordt buiten het pensioenfonds. De compliance officer let op de naleving van deze regels. Als een pensioenfonds jaarlijks een minimum aantal effectentransacties uitvoert of bestuurders over voorwetenschap kunnen beschikken, zijn gedragsregels van toepassing op privétransacties door bestuursleden of medewerkers. Dit geldt alleen als het pensioenfonds invloed kan uitoefenen op de individuele transacties. Aangezien het fonds het vermogensbeheer volledig heeft uitbesteed, zijn deze gedragsregels op het bestuur niet van toepassing.
2.3 Communicatie Het bestuur van het fonds heeft als taak de pensioenregeling goed uit te voeren. Minstens zo belangrijk is het om dat beleid op een goede manier uit te dragen. Een fonds heeft er belang bij om alle betrokkenen op heldere wijze te informeren over het gevoerde beleid, de financiële situatie, pensioenontwikkelingen en de gevolgen hiervan voor het individuele pensioen. Goede communicatie is essentieel. Niet voor niets legde de overheid specifieke communicatieregels vast in de Pensioenwet: pensioenfondsen moeten tijdig, begrijpelijk en duidelijk naar hun doelgroepen communiceren. Deelnemers en gepensioneerden hebben immers zelf ook recht op heldere informatie over hun pensioen. Zo zijn zij beter in staat een goed pensioen op te bouwen en dit pensioen waardevast te houden. Wat heeft het fonds aan communicatie gedaan? Het fonds besteedt veel aandacht aan goede en heldere communicatie over het beleid, ontwikkelingen op pensioengebied en de gevolgen voor individuele deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. Het beleid is vastgelegd in een communicatiebeleidsplan. Daarnaast werkt het fonds de jaarlijkse doelen uit in een communicatiejaarplan. Hierin staat welke specifieke communicatieactiviteiten voor de verschillende doelgroepen zijn gepland én op welke trends en ontwikkelingen het fonds dat jaar nader ingaat. In 2009 heeft het fonds onder meer de volgende uitingen gerealiseerd. Nieuwsbrieven In mei 2009 is een nieuwsbrief verzonden. Deze nieuwsbrief was voornamelijk gericht op de financiële positie van het fonds naar aanleiding van de financiële crisis en is verzonden aan alle actieve deelnemers. In maart 2010 is een nieuwsbrief verzonden aan alle deelnemers, gepensioneerden en slapers, waarin wordt ingegaan op de dekkingsgraad, het nieuwe toeslagenbeleid, de nieuwe premie-afspraken en de toeslagverlening per 1 januari 2010. Pensioenplanner De pensioenplanner is begin 2009 live gegaan. Om hier goed bij aan te sluiten zijn er posters verstuurd naar de werkgevers om op te hangen in de bedrijven. Op deze manier zijn de deelnemers voorbereid op de uitrol van de pensioenplanner. De deelnemers kregen met hun inloggegevens een folder over de pensioenplanner. Hierin stond duidelijk uitgelegd wat de pensioenplanner is en hoe hij te gebruiken is. Beelden De beelden die gebruikt zijn voor de nieuwsbrieven en folder zijn begin 2009 vernieuwd. Er wordt vanaf nu gebruik gemaakt van fotomateriaal dat aangeleverd is vanuit het bestuur. Door het gebruik van de nieuwe beelden heeft de huisstijl meer een eigen identiteit gekregen die past bij het fonds. Communicatie door het fonds over toeslagen en de financiële situatie In 2009 zouden pensioenfondsen eigenlijk een toeslagenlabel in hun communicatie introduceren. Dit label geeft deelnemers en gepensioneerden inzicht in de kansen op waardestijging van hun pensioen in de komende jaren. Minister Donner besloot echter de verplichte introductie van het label uit te stellen vanwege de bijzondere economische situatie. De minister vreesde verwarring onder belanghebbenden door de grote schommelingen op de financiële markten. Jaarverslag 2009
pagina 23 | 92
Als alternatief ontwikkelde de pensioensector in overleg met de AFM een modelbrief voor deelnemers en gepensioneerden. Hierin geeft elk pensioenfonds uitleg over de financiële crisis, de eigen financiële situatie en de gevolgen voor het individuele pensioen van deelnemers en gepensioneerden. Ook de toeslagverwachting van het pensioenfonds over het jaar 2009 is in de brief opgenomen. Het fonds heeft de brief in september 2009 aan alle belanghebbenden verstuurd. Vanaf 2010 moeten alle pensioenfondsen het toeslagenlabel wel in hun communicatie gebruiken. Het fonds doet dit vanaf 1 april 2010.
2.4 Toekomst fonds Reeds in 2005 heeft een bestuurlijke werkgroep zich gebogen over de toekomst van het fonds. Aanleidingen voor deze werkgroep waren (a) toename complexiteit pensioenmaterie, (b) een gestage afname van het aantal werkgevers en deelnemers en (c) een smalle basis voor de verplichtstelling vanwege slechts een paar grotere werkgevers. Mede gezien de goede dekkingsgraad van dat moment (plm. 150%) werd door het bestuur geconcludeerd dat aan mogelijke alternatieven, zoals samenwerking met een ander bedrijfstakpensioenfonds of overdracht aan een verzekeraar, meer nadelen dan voordelen waren verbonden. In 2007 en 2008 werd het bestuur geconfronteerd met de gevolgen van Goed Pensioenfondsbestuur en de Pensioenwet. Hierdoor werd enerzijds het bestuur verplicht om grotere deskundigheid in huis te hebben en meer ‘in control’ te zijn en anderzijds moesten er vanuit de sector extra mensen aangezocht worden voor het verantwoordingsorgaan. Geconstateerd is dat, gezien de beperkte omvang van de sector het a. lastig is om geschikte personen te vinden voor een taak bij het fonds en b. intensief is voor de personen om hun deskundigheid en kennis voldoende op peil te houden om ‘in control’ te kunnen zijn. Meer en meer is de afgelopen jaren duidelijk geworden dat enerzijds het draagvlak onder het fonds afneemt en daarmee het aantal premiebetalers. Anderzijds moeten er méér kosten worden gemaakt om aan de wetgeving te voldoen: er moet meer worden geadministreerd, gecommuniceerd en verantwoord en hiervoor moet – mede gezien de smalle basis van het fonds - het bestuur meer deskundigen en adviseurs inschakelen om als bestuur ‘in control’ te zijn. Begin 2009 constateerde het bestuur dat ook andere bedrijfstakpensioenfondsen met dit probleem worstelen en er diverse ideeën en initiatieven worden ontplooid om te kijken naar vormen van samenwerking. Conclusie van het bestuur was dat voor de korte termijn bekeken moet worden hoe de kosten verlaagd zouden kunnen worden en/of de complexiteit van het fonds verkleind zou kunnen worden (door bijvoorbeeld alleen passief te gaan beleggen); voor de lange termijn zou actief contact gezocht moeten worden met andere pensioenfondsen om te kijken of en zo ja op welke wijze samenwerking mogelijk is. Beide zaken zijn prominent aan de orde gekomen in de onderhandelingen met Syntrus Achmea over een nieuwe uitbestedingsovereenkomst vanaf 1 januari 2010. Het bestuur heeft hierbij met Syntrus Achmea scherp onderhandeld over de kosten en heeft in maart 2010 afgesproken dat Syntrus Achmea het fonds zal ondersteunen ten aanzien van samenwerking met andere fondsen. Om de onafhankelijkheid te waarborgen zal dit proces tevens worden begeleid door een adviseur van Towers Watson BV.
2.5 Toezichthouder AFM en DNB Sinds de invoering van de Wet op het financieel toezicht staat het fonds onder toezicht van DNB én de AFM. DNB is belast met het prudentieel toezicht en de AFM met het gedragstoezicht. Het prudentieel toezicht richt zich op de financiële soliditeit van financiële ondernemingen en draagt bij aan de stabiliteit van de financiële sector. Het door de AFM uitgeoefende gedragstoezicht richt zich op ordelijke en transparante marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten van financiële ondernemingen.
Jaarverslag 2009
pagina 24 | 92
2.5.1
Autoriteit Financiële Markten (AFM)
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt onder andere toezicht op de communicatie van pensioenfondsen. De AFM doet dit onder meer via zogenaamde self assessments. In december 2008 ontvingen de pensioenfondsen voor de tweede keer zo’n self assessment. Daarin vroeg de AFM de pensioenfondsen aan te geven hoe zij hun zorgplicht en de informatieverstrekking aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden invullen. Het fonds heeft de AFM hierover in februari 2009 geïnformeerd. Eind april maakte de AFM haar conclusies aan het fonds bekend. De AFM was van mening dat het fonds 84% scoorde voor informatieverstrekking. Het fonds heeft daarmee goed, bovengemiddeld gescoord, maar verbeteringen zijn mogelijk. Die mogelijke verbeteringen zijn geïnventariseerd, waarna acties zijn uitgevoerd, zoals enkele aanpassingen in het Uniform PensioenOverzicht en het beter afstemmen van de informatie qua taalniveau op de doelgroep.
2.5.2
De Nederlandsche Bank (DNB)
Financiële opzet fonds In 2007, 2008 en 2009 is regelmatig overleg gevoerd met DNB over de financiële opzet van het fonds. Eind september 2008 stelde DNB dat het fonds, de aangesloten werkgevers en werknemers niet meer uit mochten gaan van een gekorte premie zoals in voorgaande jaren, maar dat de (hogere) kostendekkende premie het uitgangspunt moet zijn en dat van jaar tot jaar vastgesteld kan worden of een premiekorting verleend kan worden. Eind 2008 werd vastgesteld dat in overleg met cao-partijen een geheel nieuwe financiële opzet (premiebeleid, toeslagenbeleid, pensioenregeling, beleggingsbeleid) afgesproken zou moeten worden voor de komende jaren. Begin 2009 is hierover overleg gevoerd met DNB. Tussen februari en juli is overleg gevoerd tussen het bestuur, cao-partijen en de adviserend actuaris om te komen tot een nieuwe financiële opzet. In september is hierover overleg gevoerd met DNB, waaruit bleek dat de financiële opzet met enkele kleinere aanpassingen akkoord was. Kort hierop zijn ook cao-partijen akkoord gegaan met de nieuwe financiële opzet, met het gelijktijdige verzoek om te kijken of een premiekorting voor 2010 mogelijk was. Op verzoek van cao-partijen heeft het bestuur DNB verzocht om in te stemmen met een korting van 2,5% op de kostendekkende premie van 16% voor het jaar 2010, waarmee DNB eind oktober heeft ingestemd. De premie voor het jaar 2010 is daarmee vastgesteld op 13,5%. Juridische toets communicatie toeslagbeleid DNB verzocht in 2009 het fonds te toetsen of het vastgestelde (toekomstige) toeslagbeleid past binnen hetgeen daarover in het verleden is gecommuniceerd. Het bestuur heeft dit juridisch laten onderzoeken en concludeerde dat er met betrekking tot het toeslagbeleid sprake is van een consistent geheel, dat het toeslagbeleid tot op heden conform het vastgestelde beleid is uitgevoerd en dat er in de communicatie geen onjuiste verwachtingen zijn gewekt. Op 22 september 2009 is DNB hierover tijdens een mondeling overleg geïnformeerd.
2.6 Wet- en regelgeving FVP regeling: geen nieuwe instroom per 1 januari 2011 De Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) helpt werklozen van 40 jaar en ouder pensioen op te bouwen. FVP heeft in december 2008 bekendgemaakt dat de FVP-regeling een jaar langer blijft bestaan. De regeling loopt nu door tot 1 januari 2011. Werknemers die vóór 2011 in de WW terecht komen, kunnen nog een FVP-bijdrage aanvragen. Werknemers die daarna WW-gerechtigd worden niet meer. Werknemers die in 2010 werkloos worden, kunnen geconfronteerd worden met een korting op hun FVP-bijdrage. Het FVP-bestuur heeft dit aangekondigd, een besluit hierover is op het moment van schrijven nog niet genomen.
Jaarverslag 2009
pagina 25 | 92
Pensioenknip bij de PlusPensioenregeling In 2009 is vanwege de economische crisis een tijdelijke 'beleggingsknip' ingevoerd voor beschikbare premieregelingen, zoals de VNPS PlusPensioenregeling. De pensioenknip is een regeling voor mensen die getroffen worden door de lage stand van de rente en de lage beurzen op het moment dat zij met hun opgebouwde pensioenkapitaal pensioen willen inkopen. De regeling houdt in dat het kapitaal op de pensioendatum wordt gesplitst in een deel waarmee zij eerst een tijdelijke uitkering aankopen en een deel waarmee zij later een levenslange uitkering aankopen. Voorwaarde is dat de pensioendatum is gelegen na 31 december 2008 en het opgebouwde kapitaal meer dan € 10.000 op de pensioendatum bedraagt. Het bestuur heeft besloten dat de aankoop van de levenslange uitkering maximaal vijf jaar kan worden uitgesteld. In die tijd moet de pensioengerechtigde zijn levenslange pensioen aankopen. De mogelijkheid van de pensioenknip is niet beperkt tot het ouderdomspensioen, het geldt ook voor nabestaanden in geval van vooroverlijden van de (gewezen) deelnemer en voor expartners met een geconverteerd pensioenrecht. Een eventueel partner- en/of wezenpensioen ‘volgt’ de voor het ouderdomspensioen gemaakte keuze. Omdat er administratieve kosten zijn verbonden aan de pensioenknip heeft het bestuur besloten om éénmalig kosten bij de deelnemer in rekening te brengen, indien de deelnemer besluit om te ‘knippen’.
Jaarverslag 2009
pagina 26 | 92
3 Financieel beleid 3.1 Inleiding Zoals in paragraaf 1.2.2 reeds werd beschreven stelt het fonds zich ten doel pensioenen te verlenen aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden, met inachtneming van de statuten en reglementen. Het is dus belangrijk dat het voldoende geld ontvangt, zodat er altijd genoeg middelen zijn om (toekomstige) uitkeringen te kunnen betalen. Het bestuur gebruikt hiervoor de beleidsinstrumenten premiebeleid, toeslagenbeleid, beleggingsbeleid en de pensioenregeling. In dit hoofdstuk komen de eerste drie instrumenten aan de orde. Na het premie- en toeslagenbeleid geeft het bestuur inzicht in het vermogen en de voorzieningen. Na de actuariële analyse volgt een uitleg over het beleggingsbeleid. De pensioenregeling komt aan bod in hoofdstuk 4.
3.2 Premiebeleid De financiering van de pensioenregeling geschiedt door betaling van een premie zoals omschreven in het uitvoeringsreglement tussen het fonds en de werkgevers. De verschuldigde premie is bepaald in overleg tussen de sociale partners en is door het bestuur – gehoord de actuaris van het fonds – getoetst op adequaatheid. De jaarlijks verschuldigde premie, uitgedrukt als een percentage van de pensioengrondslagsom, dient door de werkgevers betaald te worden. De werkgever kan de helft van de verschuldigde premie inhouden op het loon van de deelnemer. Indien de totale verschuldigde premie (de ‘doorsneepremie’) lager dreigt te worden dan de premie die nodig is voor de huidige en toekomstige financiering van de pensioenregeling (de ‘gedempte premie’ ), treedt het fonds tijdig in overleg met CAO-partijen. Een wijziging van de verschuldigde premie wordt, evenals een wijziging in de premiekorting, doorgevoerd met ingang van 1 januari. Er geldt geen bijstortingsverplichting voor de werkgevers. De verschuldigde premie voor 2009 is middels een continuïteitsanalyse in november 2008 berekend op 16%. Eind december 2008 besloot het bestuur om een premiekorting van 5% toe te kennen. Nadat de financiële opzet voor 2010 en verder opgesteld en besproken is met DNB, heeft DNB toestemming gegeven voor een te betalen doorsneepremie van 11% over 2009. Op grond van de nieuwe financiële opzet voor 2010 en verder is de jaarlijks verschuldigde premie vastgesteld op: 2010: 16,0%; 2011: 16,0%; 2012: 16,5%; 2013: 17,0%; 2014: 17,5%; 2015: 18,0%. Voor 2010 is op verzoek van cao-partijen aan DNB verzocht om in te stemmen met een premiekorting van 2,5%. DNB heeft hiermee eind oktober ingestemd, waarmee de doorsneepremie voor 2010 op 13,5% is bepaald.
3.3 Toeslagenbeleid In juni 2009 is door het bestuur een nieuw toeslagenbeleid vastgesteld, dat overeen komt met variant B uit de toeslagenmatrix. Dit betekent dat er geen doelgericht toeslagenbeleid is, en dat het bestuur jaarlijks besluit of een toeslag kan worden verleend, rekening houdend met de financiële positie van het fonds. Er is geen ambitie om jaarlijks toeslagen te geven op pensioenrechten en pensioenaanspraken en er is geen maatstaf waaraan de toeslagen gekoppeld zijn. Voor de financiering van de toeslagen wordt geen premie betaald en er wordt geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen toekennen.
Jaarverslag 2009
pagina 27 | 92
Bij de feitelijke toekenning van toeslagen kijkt het bestuur naast de financiële positie van het fonds ook naar de verwachte toekomstige ontwikkelingen in deze financiële positie en de risico’s die daarmee gepaard gaan. Het bestuur van het fonds is bevoegd om bij de toekenning van toeslagen onderscheid te maken tussen verschillende soorten pensioenaanspraken en pensioenrechten, voor zover dat onderscheid wettelijk is toegestaan. Eventuele toeslagverlening vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verleend op de pensioenaanspraken en pensioenrechten per 31 december van het voorlaatste kalenderjaar, met inbegrip van eerder verleende toeslagen. Als het fonds een toeslag heeft verleend, maakt de toeslag deel uit van de pensioenaanspraak of het pensioenrecht. In alle persoonlijke uitingen richting deelnemers wordt het toeslagenbeleid als volgt toegelicht (tekst vanaf begin 2010): Uw pensioenfonds heeft geen uitgewerkt plan om het opgebouwde pensioen jaarlijks te verhogen. Het pensioen is per 1 januari 2010 (over 2009) met 0,00% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft het pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2008 met 3,00%. De prijzen gingen toen met 2,49% omhoog. - Over het jaar 2007 met 2,65%. De prijzen gingen toen met 1,61% omhoog. - Over het jaar 2006 met 1,25%. De prijzen gingen toen met 1,16% omhoog. U hebt door eerdere verhogingen niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Het bestuur houdt zich het recht voor om het toeslagenbeleid aan te passen. Toekomstige wijzigingen zijn verbindend voor alle (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
3.4 Pensioenvermogen en voorzieningen 3.4.1
Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar
Bedragen x 1.000 euro
Pensioen-
Technische
Dekkings-
vermogen
voorzieningen
graad
EUR Stand per 1 januari 2009 Beleggingsresultaten Premiebijdragen Uitkeringen Overige
Stand per 31 december 2009
EUR
116.872
101.178
115,5 %
15.771
2.532
12,4 %
1.751
2.041
-0,8 %
-3.299
-3.413
1,0 %
-875
3.180
-3,7 %
130.220
105.518
123,4%
In deze samenvatting zijn het vermogen en de voorziening van de vrijwillige PlusPensioenregeling alsmede derivaten met een negatieve waarde niet meegenomen. Toeslagbeleid 2009 Het bestuur heeft op 24 juni 2009 besloten over te gaan op variant B van de toeslagenmatrix met betrekking tot het toeslagenbeleid. Dit houdt in dat er geen doelgericht toeslagenbeleid is. Per 1 januari 2010 is er geen toeslag verleend.
Jaarverslag 2009
pagina 28 | 92
Dekkingsgraad De dekkingsgraad wordt bepaald door de som van de technische voorzieningen, het stichtingskapitaal en de reserves te delen door de technische voorzieningen. Het bestuur stelt vast dat de actuele dekkingsgraad boven het conform de voorschriften in de ABTN vastgelegde vereist eigen vermogen van 115,3% ligt en dat dus geen maatregelen uit hoofde van een dekkings- of reservetekort noodzakelijk zijn. De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad ultimo1
2009
2008
2007
2006
2005
123%
116%
165%
162%
158%
Hierbij is het vermogen en de voorziening van de PlusPensioenregeling niet meegenomen.
3.5 Actuariële analyse 3.5.1
Analyse resultaat
Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd: Bedragen x 1.000 euro
2009
2008
2007
2006
2005
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
Premieresultaat
-1.377
-874
-648
-1.051
-
Interestresultaat
17.011
-31.906
4.088
8.584
9.101
Overig resultaat
-6.626
-3.203
-2.651
-215
-625
9.008
-35.983
789
7.318
8.476
De vergelijkende cijfers 2006 zijn gecorrigeerd voor het effect van de per 1 januari 2007 doorgevoerde stelselwijziging.
1
Voor de jaren t/m 2006 betreft dit de aanwezige dekkingsgraad in het kader van de Actuariële Principes Pensioenfondsen (gebaseerd op
een rekenrente van 4% of de marktrente, indien deze lager is dan 4%). Voor het jaar 2007 betreft dit de aanwezige dekkingsgraad volgens het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen (gebaseerd op de actuele nominale rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB). Jaarverslag 2009
pagina 29 | 92
3.5.2
Actuariële analyse
De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven: 2009
2008
EUR
EUR
Premieresultaat Premiebijdragen
1.545
1.335
Pensioenopbouw
-2.041
-1.305
-130
-131
15
17
pensioenuitvoeringskosten
63
75
Pensioenuitvoeringskosten
-829
-831
-1.377
-874
Beleggingsresultaten
15.771
-10.502
Rentetoevoeging technische voorzieningen
-2.501
-3.587
3.741
-17.817
17.011
-31.906
14
-41
Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen)
837
-849
Resultaat op uitkeringen
114
-6
-
-2.348
-7.429
-
Overige baten
13
53
Overige lasten
-175
-12
-6.626
-3.203
9.008
-35.983
Inkoop PlusPensioenregeling Onttrekking PlusPensioenregeling tbv kosten Onttrekking uit technische voorziening voor
Interestresultaat
Wijziging marktrente
Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten (saldo overdacht van rechten)
Indexering en overige toeslagen Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Totaal saldo van baten en lasten
De post ‘Wijziging overige actuariële uitgangspunten’ wordt gevormd door een aanpassing van de grondslagen voor wat betreft sterftekansen (4,5% van de netto voorziening oftewel € 4.327) en door een verhoging van de kostenvoorziening (van 2% naar 5% van de netto voorziening oftewel € 3.101).
Jaarverslag 2009
pagina 30 | 92
3.5.3
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets
De vermogenspositie van het fonds kan worden gekarakteriseerd als een toereikende solvabiliteit. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaardmodel van DNB.
3.5.4
Oordeel van de waarmerkend actuaris over de financiële positie
De vermogenspositie van Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven is naar mening van de waarmerkend actuaris voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat enigerlei intentie tot het verlenen van toeslagen ontbreekt.
3.6 Beleggingsbeleid 3.6.1
Terugblik economie en financiële markten
2009: Het jaar van herstel Nadat de financiële wereld in 2008 op haar grondvesten schudde, werd 2009 het jaar van herstel. In eerste instantie werd de trend uit 2008 doorgezet. Aanhoudende problemen in de financiële sector en de vrije val waarin de wereldwijde economische groei was geraakt, bleven het beeld op de financiële markten bepalen. Zakelijke waarden zoals aandelen, beursgenoteerd onroerend goed en grondstoffen, leverden in de eerste maanden van 2009 wederom vele procenten aan waarde in. Het herstel dat inzette na het 1e kwartaal werd voornamelijk gedreven door het ruime monetaire beleid, noodkredieten aan banken en ondersteunende maatregelen die overheden namen. Ook onconventionele maatregelen zoals het opkopen van effecten om het financiële systeem aan de gang te houden werden niet geschuwd. Uiteindelijk bleken de maatregelen voldoende om herstel in de markten te bewerkstelligen en nam het risico op een systeemcrisis af. Het herstel was vooral zichtbaar op de aandelenmarkten en de kredietmarkten. In eerste instantie werd gevreesd dat de verbeteringen tijdelijk zouden zijn, echter, het economisch herstel zette zich gedurende de rest van 2009 door. Investeringen in infrastructuur en vastgoed, die in 2008 minder waren geraakt door de kredietcrisis, stegen in 2009. In de eerste maanden van het jaar leidde de vlucht naar veilige staatsobligaties nog tot een forse daling van de kapitaalmarktrente. Als gevolg van de overheidsstimulansen, garantstellingen voor banken, nationalisaties en cyclische terugval, zijn de overheidstekorten fors gestegen. Als gevolg van de behoorlijke verslechtering van de overheidsfinanciën, kan de kredietwaardigheid van het betreffende land in het geding komen. Dit bleek toen eind 2009 het emiraat Dubai in de problemen kwam en gered moest worden door Abu Dhabi. In Europa werd de kredietwaardigheid van Griekenland verlaagd door kredietbeoordelinginstanties. Als gevolg van deze ontwikkelingen steeg de kapitaalmarktrente eind 2009.
3.6.2
Gevoerd beleid
Na de waardedaling in 2008 is de beleggingsportefeuille gedurende 2009 stapsgewijs aangepast richting de bestaande normverdeling. Reden was dat daardoor het herstelvermogen niet onnodig zou worden beperkt. Eind maart werd een eerste stap van 2,5% in het rebalancingtraject gezet, in de maanden daarna werden vervolgstappen gezet. Eind 2009 is besloten om de normverdeling geleidelijk aan te passen richting de gewenste lange termijn strategische verdeling. Mede daardoor liet de vermogensbeheerportefeuille over geheel 2009 een sterke waardestijging zien.
In 2009 is ook aandacht besteed aan de portefeuille voor de beperking van het renterisico. Deze was gedurende 2008 sterk in waarde toegenomen en de turbulentie op de financiële markten maakten het ook noodzakelijk dit beleid en de uitvoering daarvan nauwlettend te volgen. Het beleid om 100% van het renterisico af te dekken is op hoofdlijnen gehandhaafd. Eind april werd deze afdekkingstrategie in lijn gebracht met de op dat moment bekende pensioenverplichtingen. Aangezien de kapitaalmarktrente in 2009 per saldo is gestegen is de rentehedge-portefeuille in waarde afgenomen. Jaarverslag 2009
pagina 31 | 92
Portefeuillewaarde De waarde van de portefeuille en de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën aan het einde van het jaar ten opzichte van de situatie aan het begin van het jaar worden weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen x € 1.000.000
2009
2008
Bedrag
Percentage
Normportefeuille
Bedrag
Percentage
Aandelen
53,2
48,9%
46,8%
32,6
36,6%
Vastrentende waarden
34,0
31,3%
33,5%
32,7
36,7%
2,4
2,2%
2,3%
1,5
1,7%
18,7
17,2%
16,5%
17,8
19,9%
0,4
0,4%
0,9%
4,5
5,1%
108,9
100%
100%
89,1
100%
Alternatieve beleggingen Direct vastgoed Liquide middelen Totaal Waarde portefeuilles ter afdekking
21,9
26,8
130,8
115,9
rente- en valutarisico’s Totaal inclusief portefeuilles ter afdekking rente- en valutarisico’s Aansluiting met de jaarrekening In bovenstaande tabel wordt een voor vermogensbeheer gebruikelijke rubricering gehanteerd die afwijkt van die in de jaarrekening. De aansluiting is als volgt: -
de post Alternatieve beleggingen bestaat uit de beleggingen in private equity en commodities. In de jaarrekening worden deze gerubriceerd onder Overige beleggingen en Aandelen.
-
de post Liquide middelen bestaat uit banksaldi en beleggingen in een geldmarktfonds, deze laatste is in de jaarrekening terug te vinden onder Overige beleggingen,
-
overige schulden die niet in beheer zijn bij vermogensbeheer zijn niet in bovenstaande opstelling begrepen;
-
de beleggingen volgens bovenstaand overzicht zijn inclusief de beleggingen voor rekening en risico van deelnemers; en
-
de post waarde hedge bestaat, naast de waarde van de valuatahedge, uit het totaal van renteproducten (zoals het Liability Overlay Fund) die ten behoeve van de rentehedge worden aangehouden. In de jaarrekening worden de onderliggende posities van deze hedge gerubriceerd onder derivaten en overige schulden.
Rendementen Onderstaande tabel geeft de performance weer uitgesplitst naar de verschillende categorieën waarin voor het pensioenfonds wordt belegd. 2009
2009
Portefeuille
Benchmark
Aandelen
33,0%
30,6%
Vastrentende waarden
12,6%
12,5%
8,3%
13,4%
Alternatieve beleggingen Direct vastgoed
2,3%
-0,2%
Totaal excl. valuta – en rentehedge
19,5%
18,0%
Totaal inclusief valuta- en rentehedge
13,8%
Jaarverslag 2009
pagina 32 | 92
Tactische Asset Allocatie De beleggingsportefeuille omvatte aan het begin van het jaar een beperkte overweging op aandelen ten koste van vastrentende waarden. Echter, door de aanhoudende problemen in de financiële sector en de aanhoudende ‘deleveraging’ druk (o.a. gedwongen verkopen), werd besloten de overweging in aandelen terug te draaien en een neutrale positie in te nemen medio januari. Nadat de aandelenmarkten waren gestabiliseerd, werd besloten om wederom aandelen te overwegen ten opzichte van vastrentende waarden. Deze overweging in aandelen is gedurende het derde en vierde kwartaal opgebouwd en tot het einde van het jaar gehandhaafd. Per saldo heeft het Tactische Asset Allocatie (TAA-)beleid een licht positieve bijdrage geleverd aan het totaalresultaat (ongeveer 13 basispunten). Aandelen De aandelenmarkt zette in het eerste kwartaal de negatieve trend van 2008 door en leverde nog eens 20% in. Begin 2009 bestond nog het beeld dat de wereldeconomie zich in een recessie bevond. Zowel consumenten als ondernemingen waren terughoudend in hun bestedingen en dit resulteerde in een sterke daling van vooral industriële orders. Hierdoor daalden ook de winstverwachtingen van ondernemingen. Daarnaast hielden de problemen in de financiële sector aan. Na het eerste kwartaal trokken de aandelenmarkten echter aan waardoor geheel 2009 werd afgesloten met een stevige winst. Kwalitatief sterke bedrijven met goede balansen en hoge marges wisten de beste rendementen te halen in 2009. Doordat de beleggingsportefeuille vooral op deze bedrijven was gericht lieten zowel de Europese als de Amerikaanse aandelenportefeuille een sterke performance zien van 34,4% resp. 23,6%. Door de beleidskeuzes en de aandelenselectie heeft de vermogensbeheerder een positieve bijdrage geleverd aan het behaalde resultaat van 2,8% resp. 1,2%. De totale aandelenportefeuille van het fonds behaalde in 2009 een rendement van 33,0% en behaalde daarmee een outperformance ten opzichte van de benchmark van 2,4%.
Vastrentende waarden De markt voor vastrentende waarden kenmerkte zich in 2009 door een ongekende volatiliteit. Tot het einde van het eerste kwartaal werden risicovolle beleggingen verkocht. Beleggers vluchtten massaal in staatsobligaties met een voorkeur voor Duitse staatsobligaties. Door betere economische vooruitzichten vanaf maart draaide dit en werden beleggingen in staatsobligaties verruild voor bedrijfsleningen. Deze verschuiving heeft ook in de portefeuille plaatsgevonden, waardoor vanaf het eerste kwartaal de beleggingsportefeuille heeft geprofiteerd van het goede resultaat van deze bedrijfsleningen. Dat gedeelte van de vastrentende waarden portefeuille dat zich richt op Euro staats- en bedrijfsleningen van hoge kwaliteit (het zgn. Investment Grade segment) sloot het jaar af met een positief rendement, dat hoger was dan het benchmarkrendement (outperformance staats- resp. bedrijfsleningen bedroeg 0,18% resp. 1,86%). Alle sectoren droegen hieraan bij, maar de financiële sector het meeste. De beleggingen met een lage kwaliteit (de zgn. High Yield obligaties) lieten over het jaar een zeer sterk positief benchmarkrendement zien (60,7%). Het rendement van de high yield portefeuille van het fonds bleef ten opzichte van de benchmark sterk achter, maar behaalde absoluut gezien een hoog rendement (bijna 47%). Redenen voor het achterblijven bij de benchmark was een focus op kwaliteit, waardoor de portefeuille was overwogen in de financiële sector en onderwogen in obligaties met de laagste kwaliteit. In 2008 was het effect van deze posities nog positief, maar tijdens het herstel was het tegenovergestelde effect te zien. Het fonds belegt daarnaast in obligaties van opkomende landen (Oost Europa, Zuid Amerika en Azië). Dit deel van de vastrentende portefeuille liet in 2009 een sterk positief rendement zien, zowel absoluut (35,7%) als relatief (outperformance 6,4%). Alternatieve categorieën De categorie alternatieve categorieën bestaat bij het fonds vooralsnog voor het grootste gedeelte uit de beleggingscategorie Grondstoffen. In 2009 werd weinig activiteit gezien op de Private Equity- en de Infrastructuurmarkt.
Jaarverslag 2009
pagina 33 | 92
Grondstoffen De markt voor Grondstoffen (bestaande uit olie, goud, agrarische producten, etc) liet ondanks een moeilijk eerste kwartaal ook een sterk positief rendement zien over geheel 2009. Uiteindelijk sloot de index op ruim 13% gemeten in Amerikaanse dollars. In Euro’s was dit een rendement van bijna 10%. De grondstofportefeuille bleef daar zo’n 2% bij achter. Private Equity In 2009 werd relatief weinig activiteit gezien op de Private Equity markt, zowel het tempo van investeringen als uitkeringen nam sterk af. De redenen hiervoor waren de afwezigheid van aantrekkelijk geprijsd vreemd vermogen en grote onzekerheid over winstverwachtingen en prijsvorming. De rendementen op Private Equity investeringen lopen achter op de beursgenoteerde aandelenmarkt en de benchmark. Zo vonden er tijdens de eerste twee tot drie kwartalen van 2009 nog afwaarderingen plaats. Pas in 2010 zal zichtbaar worden of de Private Equity markt een vergelijkbare stijging als de beurs heeft doorgemaakt. Infrastructuur De beleggingscategorie infrastructuur kende wederom een jaar met een laag investeringstempo. Dit werd veroorzaakt door slechte beschikbaarheid van financiering. Infrastructuur beleggingen hebben over het algemeen een defensief karakter. Infrastructuur kent echter ook sectoren waarvan de opbrengsten sterk gerelateerd zijn aan vraag van gebruikers, zoals havens en luchthavens. Vooral deze investeringen daalden gedurende 2009 in waarde. Investeringen in bijvoorbeeld nutsbedrijven keerden juist de eerste opbrengsten uit. Het fonds had in 2009 nog geen beleggingen in deze categorie opgebouwd. Vastgoed 2009 was voor vastgoed een moeilijk jaar. Investeringsvolumes liepen terug en er was vooral in het begin van 2009 nauwelijks beweging in de markt. In de tweede helft van 2009 kende de markt een lichte opleving, maar van een echt herstel was nog geen sprake. Ten opzichte van 2008 zijn de aanvangsrendementen licht opgelopen. In deze rendementsontwikkeling is wat betreft sterkte een verschil waarneembaar tussen eersteklas vastgoed en overig vastgoed. Vooral op de markt van gebruikers van kantoren en bedrijfsruimte is de leegstand tijdens 2009 opgelopen en is het verschil tussen eerste klas vastgoed en vastgoed op secundaire locaties gegroeid. De verruiming van de markt en het efficiënter gebruik maken van de bestaande gehuurde ruimte hebben er namelijk toe geleid dat de opnames in beide segmenten verder teruglopen. Kenmerkend in 2009 is de verminderde bereidheid van vastgoedgebruikers, door de onzekerheid van het economisch herstel, om te verhuizen en het dientengevolge groter aantal huurcontractverlengingen ten opzichte van 2008. De markthuren zijn over het algemeen in alle sectoren gedaald en de concurrentie tussen locaties is verder toegenomen: op de goede zogenaamde A-locaties zijn de markthuren minder gedaald, op de mindere B- en C-locaties is de daling van markthuren veel groter geweest. Hierbij hebben winkels tot nu toe het minst te lijden gehad van de recessie. Door de blijvende vraag van vooral financieel sterke filiaalbedrijven bleven de huurprijzen voor winkels op A1-locaties stabiel. Resultante van de oplopende verschillen tussen de A- locaties en B- en C-locaties is dat vastgoed weer gewaardeerd wordt op de specifieke kenmerken van het object, de locatie en huurder. De sectorwegingen van de direct vastgoed portefeuille van het fonds bedroegen 94,7% woningen en 5,3% winkels. Dit is gebaseerd op het gemiddelde van de wegingen van 1 januari 2009 en 31 december 2009. Ter vergelijking: de weging van de benchmark was 47,7% woningen, 25,9% winkels, 20,3% kantoren, 2,6% bedrijfsruimen en ´overig´ 3,4%. Daarmee was de portefeuille sterk overwogen naar de woningsector. Doordat de objecten in de woningsector van het fonds een beter resultaat hebben laten zien dan de benchmark, had dit een positief effect op het rendement. Per saldo rendeerde de totale portefeuille beter dan de benchmark (2,3% versus -0,2%).
3.6.3
Hedgeportefeuilles
Rentehedge – beleid en uitvoering Het fonds heeft gedurende 2009 het beleid voortgezet om het renterisico te beperken. Beleggingen en pensioenverplichtingen zijn namelijk niet in dezelfde mate gevoelig voor rentebewegingen. Daardoor kan de dekkingsgraad sterk meebewegen met rentebewegingen en loopt het fonds een groter risico om in een tekortsituatie te komen. Dit renterisico kan worden verkleind door de rentegevoeligheid van de beleggingen meer in overeenstemming te brengen met de looptijd van de verplichtingen. Het fonds Jaarverslag 2009
pagina 34 | 92
heeft in 2009 het beleid gehandhaafd om 100% van het verschil in rentegevoeligheid tussen beleggingen en verplichtingen te verkleinen. Dit is doorgevoerd via een beleggingsfonds dat wordt beheerd door Syntrus Achmea, het Liability Overlay Fonds. Eind april is deze rentehedge aangepast aan de op dat moment bekende pensioenverplichtingen. Rentehedge - resultaat In het jaar 2009 is de kapitaalmarktrente licht gestegen. De waarde van de verplichtingen is daardoor afgenomen met een positief effect op de dekkingsgraad. Ook de rentehedge is in waarde afgenomen wat een negatief effect op de dekkingsgraad had. In totaal heeft de rentebeweging dankzij het gevoerde beleid een beperkt positief effect op de dekkingsgraad gehad. Valutahedge Het fonds belegt in meerdere valutagebieden. Het effect van wisselkoersfluctuaties is beperkt voor de belangrijkste 4 valutagebieden, te weten de Amerikaanse dollar, het Britse pond, de Japanse yen en de Zwitserse frank. Dit beleid is gedurende 2009 gehandhaafd en heeft positief bijgedragen, vooral vanwege de waardedaling van de Amerikaanse dollar.
3.6.4
Verantwoord beleggen
De aandelenbeleggingen van het fonds vinden uitsluitend plaats via aandelenbeleggingsfondsen en/of –pools. Een aanzienlijk deel hiervan wordt door Syntrus Achmea Vermogensbeheer beheerd. Binnen deze pools wordt een maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid gevoerd. Als uitgangspunt hanteren deze pools de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties. Deze tien principes zijn gerelateerd aan de mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie. Zij vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen zoals de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation (ILO). Het beleid bestaat uit: •
uitsluiten van controversiële wapens
•
engagement en aangaan van dialoog met ondernemingen, en
•
corporate governance en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen.
3.6.5
Vooruitzichten 2010
De verwachting voor de wereldwijde economische groei in 2010 is positief. Er wordt ongeveer 4% wereldwijde economische groei verwacht vooral gedreven door voorraadherstel. De hoogste groeicijfers zullen, net als in 2009, in de opkomende markten te vinden zijn. Vooral de verwachtingen voor China en India zijn positief. China laat weer hoge groeicijfers noteren mede door de grote overheidsstimulansen. De 4% wereldwijde economische groei is lager dan voor de crisis vooral door de achterblijvende groei in Westerse landen. In de opkomende markten lijkt daarnaast ook een herverdeling van groei plaats te vinden. Deze verschuift langzaam van een exportgedreven naar een meer binnenlandse vraag gedreven groei. Tevens wordt het belang van deze economieën op het wereldtoneel steeds groter. Zo worden bijvoorbeeld nu in China meer auto’s op jaarbasis verkocht dan in de Verenigde Staten. In de Westerse wereld wordt een beperkt economisch herstel verwacht. Gemiddeld genomen is het herstel na een financiële crisis gematigd ondanks dat de eerste opleving vrij krachtig is. Historisch gezien is dit een normaal beeld. Daarnaast zal het herstelproces volatiel en instabiel zijn. Per saldo hebben de huishoudens in vooral de Angelsaksische landen nog hoge schulden welke een solide herstel van de bestedingen belemmert de komende jaren. Huishoudens willen niet meer schulden aangaan. Daarnaast zijn banken nog zeer terughoudend met het uitlenen van geld aangezien er nog afschrijvingen aan zitten te komen. Dit is vooral bepalend voor Europa waar bedrijven sterker leunen op de financiële sector voor financiering in plaats van te leunen op de bedrijfsobligatiemarkt. Naar verwachting zal de invloed van banken afnemen en zullen bedrijven een groter beroep op de kapitaalmarkt gaan doen. De inflatie zal naar verwachting laag blijven. Er is momenteel sprake van een enorme overcapaciteit en door de hoge werkloosheid vormt looninflatie voorlopig geen bedreiging. Desondanks verwacht een aantal analisten een fors hogere inflatie op de middellange termijn.
Jaarverslag 2009
pagina 35 | 92
Voor de middellange termijn zal veel afhangen van het beleid van centrale banken en overheden. Hier lijkt de weg van de minste weerstand overstimulering te zijn met mogelijk inflatoire effecten tot gevolg. Dit risico lijkt wel groter in de Verenigde Staten dan in Europa. De Federal Reserve (Fed) zal er alles aandoen om een schuld/deflatie spiraal te voorkomen terwijl de Europese Centrale Bank (ECB) veel meer gericht is op het bestrijden van inflatie. De maatregelen welke centrale banken hebben genomen zijn ongekend. Zo is de liquiditeitscreatie door centrale banken enorm geweest. Uiteindelijk zorgden de maatregelen voor (tijdelijke) stabilisatie op de financiële markten. Op enig moment dient hier echter een eind aan gemaakt te worden om de inflatieverwachtingen in toom te houden. Dit lijkt het cruciale thema te vormen in 2010. Zo zijn er diverse programma’s, zoals het opkopen van effecten en het verstrekken van noodleningen. Deze maatregelen worden langzaam maar zeker teruggedraaid of stilgezet. Er lopen een aantal liquiditeitsverschaffende programma’s aan banken af en deze worden niet verlengd. Daarnaast hebben centrale banken aangekondigd voor een bepaald bedrag aan effecten op te kopen. Deze zijn voor een groot gedeelte voltooid. Uiteindelijk is de verwachting dat centrale banken eerder te voorzichtig zijn dan te agressief met verkrappen. Diverse overheden zullen fors moeten bezuinigen en de vraag is of dit politiek haalbaar is. Uiteindelijk zullen de financiële markten de overheden dwingen orde op zaken te stellen. Er zal een hogere vergoeding geëist worden op de staatsobligaties en/of het vertrouwen in de betreffende valuta gaat verloren. Eind 2009 werd de kredietwaardigheid van Griekenland verlaagd. Hierdoor liep de effectieve rente op Griekse staatsobligaties fors op. Vervolgens heeft de Griekse overheid een plan aangekondigd om de overheidsfinanciën weer op orde te brengen. De eurolanden binnen de Europese Unie hebben begin mei 2010 aan Griekenland een hulppakket verstrekt. Dit bestaat uit leningen van in totaal 80 miljard euro over een periode van drie jaar. Daarnaast leent het Internationaal Monetair Fonds (IMF) Griekenland 30 miljard euro in het kader van dit noodhulppakket. Pensioenfondsen beleggen doorgaans veel in staatsobligaties. Een belangrijk deel van de beschikbare middelen zal de komende jaren nog steeds richting de kernlanden (Nederland, Duitsland, Frankrijk) stromen. De huidige ontwikkeling op het gebied van staatsobligaties doet vooral denken aan de jaren tachtig en negentig, vóór de introductie van de Euro. Beleggers zijn zich bewust geworden van de onderlinge economische verschillen en de structurele problemen van een aantal landen. Vooralsnog zitten de grootste risico’s in Oost Europa, de zuidelijke Europese landen, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Ook in de Verenigde Staten en Japan begint de situatie nijpender te worden. Beleggers willen deze risico’s vertaald zien in de renteopslag.
3.6.6
Z-score
Op 24 april 1998 is de ‘Vrijstellingsregeling Wet Bedrijfspensioenfondsen’ officieel in werking getreden. Deze regeling is uitgevaardigd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en heeft als belangrijkste doel ondernemingen vrijstelling te verlenen van de verplichtstelling van deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds indien de beleggingsperformance van het fonds ontoereikend is. Op basis van artikel 5 lid 1a Vrijstellingsregeling moet vrijstelling worden verleend als uit de performancetoets blijkt dat het feitelijk behaalde beleggingsrendement van het bedrijfspensioenfonds in negatieve zin afwijkt van het rendement van de door het fonds vastgestelde normportefeuille. Volgens de vrijstellingsregeling zal de performancetoets worden toegepast over de periode 2005 tot en met 2009. Indien de uitkomst van de performancetoets lager valt dan 0,0%, kan een ondernemer vanaf 1 januari 2010 een verzoek indienen tot vrijstelling van deelname. Over 2009 is door het fonds een z-score behaald van 0,66. De performancetoets over de periode 2005 tot en met december 2009 bedraagt 1,23. Daarmee blijft de performancetoets ruimschoots boven het vereiste minimum.
Jaarverslag 2009
pagina 36 | 92
3.7 Risicoparagraaf
3.7.1
Risicobeheersingsbeleid
Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste risico’s voor het fonds zijn: •
beleggingsrisico’s, en
•
actuariële risico’s
Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: •
het beleggingsbeleid,
•
het premiebeleid en
•
het toeslagenbeleid.
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van Asset Liability Management (ALM)-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s.
3.7.2
Beleggingsrisico’s
Het Financieel Toetsingskader (“FTK”) voor pensioenfondsen is een onderdeel van de Pensioenwet. De regelgeving van het FTK werkt de economische risico´s voor pensioenfondsen verbonden aan onder meer aandelen, valuta’s en rente uit. Het vertaalt deze naar vereiste reserveposities en dekkingsgraden. Hiermee worden pensioenfondsen gedwongen te overwegen welk totaal risiconiveau ze kunnen of willen accepteren. Het fonds zet, binnen de kaders van het geformuleerde risicobeleid, in op maximalisatie van het rendement op het vermogen. Renterisico Renterisico is het risico dat een rentebeweging de financiële situatie van het fonds negatief beïnvloedt. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico neemt af naarmate de looptijd van de beleggingen meer overeenkomt met de looptijd van de verplichtingen. In 2009 heeft het fonds zijn afdekkingsstrategie - gericht op het beperken van het renterisico over de pensioenverplichtingen voortgezet. Het verkleinen van het renterisico leidt tot een lagere vereiste dekkingsgraad voor het fonds dan het geval zou zijn geweest zonder beperking van het renterisico. Het fonds is van plan dit beleidsaspect aan een nadere studie te onderwerpen wanneer in 2010 een ALM-studie zal worden uitgevoerd. Inflatierisico Inflatierisico is het risico dat inflatie de waarde van de beleggingen aantast in termen van koopkracht. Het inflatierisico kan worden verkleind door meer inflatiegevoelige beleggingen in de portefeuille op te nemen. Keerzijde daarvan is dat zulke inflatiegevoelige beleggingen de kans kunnen vergroten dat het fonds niet aan haar nominale pensioenverplichtingen kan voldoen. Het fonds is van plan in 2010 ook dit beleidsaspect nader te bestuderen wanneer een ALM-studie zal worden uitgevoerd. Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Dit risico is voor het fonds beperkt, aangezien het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille bestaat uit in euro’s genoteerde waarden. Het resterende risico naar Amerikaanse Dollar, Britse Pond, Japanse Yen en Zwitserse Frank wordt voor 75% afgedekt.
Jaarverslag 2009
pagina 37 | 92
Aandelen- en onroerend goed risico Dit is voornamelijk het koersrisico van beleggingen in de verschillende onroerend goed- en aandelenmarkten. Door dit risico te lopen wordt op de lange termijn naar verwachting een extra rendement gehaald dat het fonds gebruikt om aan haar doelstellingen te voldoen. Dit risico wordt beheerst doordat in de uitvoering wordt gezorgd voor een goede selectie van aandelen en spreiding over regio’s en sectoren. Met het risico dat uiteindelijk overblijft wordt rekening gehouden in de ALM-studie. Tegenpartij-/kredietrisico Het risico dat de tegenpartij niet (meer) aan zijn verplichtingen kan voldoen, bijvoorbeeld door liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen. Om dit risico te beheersen worden de tegenpartijen nauwgezet geselecteerd. Daarnaast worden transacties over meerdere aanbieders gespreid en wordt in sommige gevallen onderpand geëist. Liquiditeitsrisico Het risico dat een belegging niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Ook dit risico wordt beheerst doordat de vermogensbeheerder de beleggingsportefeuille op zo een manier opzet dat het naar verwachting aan de liquiditeitsbehoefte van het fonds kan voldoen. Daarom is bijvoorbeeld een groot deel van de portefeuille belegd in effecten die worden verhandeld op openbare, gereguleerde markten. Ook zijn eisen gesteld aan de minimale marktkapitalisatie van effecten. Operationele risico’s Het fonds beheerst operationele risico’s zoveel mogelijk door eisen te stellen aan haar dienstverleners. Daarbij kan worden gedacht aan regels voor procuratie, functiescheiding, ‘chinese walls’, enzovoort.
3.7.3
Actuariële risico’s
Solvabiliteitsrisico De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het solvabiliteitsrisico is het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Langlevenrisico De huidige grondslag voor overlevingskansen is gebaseerd op de Prognosetafel 2005 – 2050 van het Actuarieel Genootschap (AG). De AG Prognosetafel 2005 – 2050 houdt rekening met de voorzienbare trend in overlevingskansen van de gehele Nederlandse bevolking. De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden voor het fonds gecorrigeerd in verband met ervaringssterfte. In 2008 heeft het CBS een prognose voor overlevingskansen gepubliceerd waaruit blijkt dat de ontwikkeling van de levensverwachting nog sneller gaat dan enkele jaren geleden werd voorzien. Naar verwachting zal het AG in 2010 een nieuwe prognosetafel publiceren die is gebaseerd op de actuele overlevingsverwachtingen. Vooruitlopend op de publicatie van de nieuwe tafel heeft het fonds besloten de technische voorziening per 31 december 2009 met 4,5% te verhogen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een partnerpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.
Jaarverslag 2009
pagina 38 | 92
4 Uitvoering van de pensioenregeling 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling van het fonds. Daarnaast komen de wijzigingen in statuten en reglementen die in 2009 zijn doorgevoerd, aan de orde.
4.2 De pensioenregeling Karakter De regeling is een uitkeringsovereenkomst. Op basis van de regeling wordt een uitkering van bepaalde hoogte toegekend. De hoogte van de uitkering is afhankelijk van salaris en diensttijd. Het langlevenrisico en het beleggingsrisico liggen bij het fonds. Pensioensysteem Het pensioensysteem is een middelloonregeling. De pensioenuitkering is gebaseerd op het salaris dat gemiddeld verdiend werd/wordt in de sigarenindustrie. Toetredingsleeftijd Een werknemer die in dienst is bij een werkgever die is aangesloten bij het fonds neemt verplicht deel aan de pensioenregeling. De deelname gaat in op de eerste dag van de maand waarin de werknemer 21 jaar wordt. Uitgezonderd hierop zijn werknemers die een boven-CAO-salaris ontvangen. Hierbij geldt dat als een deelnemer, die een salaris onder het maximum van de CAO ontving, op enig moment een salaris boven het maximum van de CAO gaat ontvangen, hij deelnemer blijft aan het fonds voor het maximale salaris volgens de CAO. Pensioenleeftijd De normale pensioenleeftijd is 65 jaar; het is mogelijk de ingangsdatum van het pensioen te vervroegen tot op zijn vroegst 60 jaar. Pensioengrondslag Over de pensioengrondslag wordt pensioen opgebouwd. De pensioengrondslag wordt vastgesteld door het pensioengevend loon te verminderen met de franchise. Het pensioengevend loon is het per 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar vastgestelde bruto jaarloon verhoogd met de eindejaarsuitkering, de persoonlijke toeslag, de ploegentoeslag en de vuilwerktoeslag. De franchise wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de lonen in de sigarenindustrie. In 2009 bedroeg de franchise € 15.499. (2010: €15.708) Opbouwpercentage ouderdomspensioen Elk jaar wordt 1,75% van de pensioengrondslag opgebouwd aan ouderdomspensioen. Partnerpensioen Voor eventuele nabestaanden (ook voor werknemers tot 21 jaar) wordt een partnerpensioen opgebouwd. Het partnerpensioen bedraagt 70% van het te behalen ouderdomspensioen.
Jaarverslag 2009
pagina 39 | 92
Wezenpensioen Het halfwezenpensioen bedraagt 14% van het te behalen ouderdomspensioen en wordt uitgekeerd tot 18 jaar of tot 27 jaar voor studerende kinderen. Als beide ouders zijn overleden, wordt het wezenpensioen verdubbeld. Herschikken •
De deelnemer kan bij beëindiging van de deelneming en bij pensionering een deel van zijn ouderdomspensioen omruilen in extra partnerpensioen.
•
De deelnemer kan bij pensionering zijn totale partnerpensioen omruilen in extra ouderdomspensioen.
•
De deelnemer kan, alleen bij vervroeging van zijn pensioen, gedeeltelijk van zijn pensioen gebruik maken.
Premie Voor 2009 is de verschuldigde premie door het bestuur vastgesteld op 11,0% van de pensioengrondslag. (2010: 13,5%). Werkgevers kunnen 50% van de premie inhouden op het loon van de werknemer. Premievrijstelling Als een deelnemer een uitkering krachtens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) dan wel krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangt, kan de pensioenopbouw premievrij worden voortgezet. Naar rato van de arbeidsongeschiktheid wordt een deel van de premie dan betaald door het fonds: •
100% als er sprake is van arbeidsongeschiktheid van 65% of meer;
•
50% als er sprake is van arbeidsongeschiktheid van 45% tot 65%;
•
25% als er sprake is van arbeidsongeschiktheid van 35% tot 45%;
•
25% als er sprake is van een WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid van 25% tot 35%.
Vrijwillige voortzetting van de deelneming Deelnemers hebben de mogelijkheid om bij beëindiging van de deelneming voor 65 jaar de deelneming voor eigen rekening tegen de normale premie voort te zetten. Sinds 2001 is wettelijk bepaald dat een vrijwillige voortzetting maximaal drie jaren mag duren. Afkoop kleine pensioenen Met ingang van 1 januari 2007 is in het pensioenreglement opgenomen dat kleine pensioenen worden afgekocht. Kleine pensioenen zijn pensioenuitkeringen van minder dan € 417,74 op jaarbasis (bedrag 2009). Het fonds mag deze pensioenen afkopen twee jaar nadat de deelneming is geëindigd. De gewezen deelnemer kan daartegen geen bezwaar maken. Voor deelnemingen die zijn geëindigd vóór 1 januari 2007 gelden andere wettelijke regels. Een pensioenfonds mag dan besluiten tot afkoop, maar de gewezen deelnemer kan hiertegen bezwaar maken. ( NB Het bestuur heeft besloten om alle gewezen deelnemers met vóór 1 januari 2007 opgebouwde rechten tot € 100 een afkoopaanbod te doen.) PlusPensioenregeling Naast de pensioenregeling van het fonds kunnen deelnemers sinds 1 januari 2003 op vrijwillige basis premies inleggen voor extra pensioen: de PlusPensioenregeling (voorheen Pensioenspaarregeling). Deze regeling heeft het karakter van een premieovereenkomst. De ingelegde premies worden door de werkgever ingehouden op het salaris en afgedragen aan het fonds. Het fonds belegt de premies. De pensioensaldi worden jaarlijks achteraf verhoogd (of, in geval van een negatief rendement, verlaagd) met het fondsrendement. Bij pensionering worden de premie plus het behaalde rendement omgezet in extra pensioen. Eind 2009 maakten 212 werknemers gebruik van deze regeling.
Jaarverslag 2009
pagina 40 | 92
4.3 Wijzigingen statuten en reglementen 4.3.1
Statuten
In december 2009 is besloten om de statuten aan te passen op niet-inhoudelijke, tekstuele punten. De statuten zijn op 28 januari 2010 notarieel gewijzigd.
4.3.2
Pensioenreglement
In december 2009 is besloten om het pensioenreglement per 1 januari 2010 aan te passen. Naast diverse tekstuele, nietinhoudelijke wijzigingen is het volgende gewijzigd: •
(art 1 lid 2) In de definitie van partner is gewijzigd dat een ‘ongeregistreerd samenlevingsverband’ minstens één jaar, in plaats van twee jaar, moet hebben geduurd om partner in de zin van het pensioenreglement te zijn – en dus recht te hebben op (bijzonder) partnerpensioen.
•
(art 4 lid 15) De verwijzing dat bij een bezwaarschrift over een vrijstelling gemoedsbezwaarden het bestuur geadviseerd wordt door een aparte Adviescommissie is geschrapt. De gehele commissie is opgeheven.
•
(art 6 lid 1 sub d) Besloten is dat ook pleeg- en stiefkinderen in aanmerking kunnen komen voor een wezenpensioen.
•
(art 14 lid 1 & 2) Opgenomen is dat de pensioenopbouw nooit meer dan 100% kan bedragen bij een samenloop van reguliere pensioenopbouw en een premievrije voortzetting vanwege arbeidsongeschiktheid.
•
(art 18) Het artikel over het verlenen van toeslagen is volledig vervangen omdat het fonds met ingang van juni 2009 overgestapt is naar toeslagenbeleid B.
•
(art 20 lid 1) Vastgelegd zijn de met cao-partijen nieuw afgesproken premies 2010 tot en met 2015.
4.3.3
Uitvoeringsreglement
In december 2009 is besloten om het uitvoeringsreglement per 1 januari 2010 aan te passen. Naast diverse tekstuele, nietinhoudelijke wijzigingen is het volgende gewijzigd: •
(art 5 lid 3) Vastgelegd zijn de met cao-partijen nieuw afgesproken premies 2010 tot en met 2015.
•
(art 17) Het artikel over het verlenen van toeslagen is volledig vervangen omdat het fonds met ingang van juni 2009 is overgestapt naar toeslagenbeleid B.
•
(art 36 lid 4) De verwijzing dat bij een geschil over een vrijstelling van een werkgever het bestuur geadviseerd wordt door een aparte Adviescommissie is geschrapt. De gehele commissie is opgeheven.
Jaarverslag 2009
pagina 41 | 92
5 Verantwoordingsorgaan 5.1 Verslag van het verantwoordingsorgaan 5.1.1
Algemeen
Het verantwoordingsorgaan van het fonds is op 1 januari 2008 ingesteld. Op basis van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) van de Stichting van de Arbeid (STAR) heeft het bestuur de werkwijze van het verantwoordingsorgaan in een reglement vastgelegd. Er zijn afspraken gemaakt over welke informatie het verantwoordingsorgaan ontvangt, de frequentie van het overleg met het bestuur en de te behandelen onderwerpen. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals vastgesteld door de STAR op 16 december 2005. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel ten minste één maal per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, opgenomen in het jaarverslag over het jaar waar het oordeel betrekking op heeft. Het verantwoordingsorgaan heeft een adviesrecht ten aanzien van: -
het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden;
-
het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan;
-
de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht;
-
het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;
-
het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid.
5.1.2
Verslag 2009
In april heeft het verantwoordingsorgaan tezamen met de voorzitters van het bestuur vergaderd en is gesproken over de toekomstbestendigheid van het fonds, het overleg met DNB over de premie 2009 en de financiële opzet voor de toekomst. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan positief geadviseerd over de inschakeling van 3 personen vanuit de Stichting Het Vak-Vc voor de visitatie. Ter kennisname waren de notulen van bestuursvergaderingen toegezonden. Ten behoeve van de beoordeling van het door het bestuur gevoerde beleid in 2008 heeft het verantwoordingsorgaan begin juni het jaarverslag 2008, het concept-accountantsrapport en het concept actuarieel rapport ontvangen. In deze vergadering zijn het verslag van het verantwoordingsorgaan, de bevindingen, het oordeel en de aanbevelingen vastgesteld. Tevens is een deskundigheidsplan voor het verantwoordingsorgaan besproken en vastgesteld. In het kader van de deskundigheidsbevordering heeft het verantwoordingsorgaan begin 2009 collectief een deskundigheidstoets gemaakt om te bepalen hoe het met de deskundigheid staat. Conclusie was dat het benodigde deskundigheidsniveau 1 nog niet collectief was bereikt. Mede gezien het stoppen als lid van het verantwoordingsorgaan van de heer Verspeek wegens een ernstige ziekte, is het verantwoordingsorgaan in het najaar niet meer bijeengekomen. Ter vervanging van de heer Verspeek is in januari 2010 de heer A.L.M. Geerts benoemd als lid van het verantwoordingsorgaan namens werknemers.
Jaarverslag 2009
pagina 42 | 92
5.1.3
Bevindingen
Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening kennis genomen van het jaarverslag 2009, de notulen van de bestuursvergaderingen, de reglementen en de ABTN 2009. Daarnaast is in april 2010 met de voorzitters van het bestuur gesproken over de aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan naar aanleiding van het jaarverslag 2008. Het verantwoordingsorgaan heeft geen gebruik gemaakt van haar recht op overleg met de waarmerkend actuaris en de accountant. Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen: Financiële positie van het fonds Na de forse achteruitgang in 2008 constateert het verantwoordingsorgaan dat de financiële positie in 2009 aanmerkelijk is verbeterd, maar dat het fonds nog niet op het niveau van eind 2007 is teruggekeerd. De dekkingsgraad van 123% ultimo 2009 is voldoende, maar zeker niet ruim. Het verantwoordingsorgaan constateert dat de financiële positie minder is gestegen door het verhogen van de kostenvoorziening en de verhoging van de technische voorziening als gevolg van de gestegen levensverwachting. Het verantwoordingsorgaan vindt dit verstandige keuzes. Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) Het bestuur heeft in 2009 haar best gedaan om zorgvuldig en transparant te besturen. Het bestuur heeft regelmatig overleg gevoerd met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan en heeft voldoende aandacht besteed aan haar eigen deskundigheid. De aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan, de visitatiecommissie, waarmerkend actuaris en accountant zijn opgepakt en hebben tot acties geleid. De werkzaamheden van het bestuur in 2009 zijn getoetst en in orde bevonden door de externe compliance officer. Het bestuur heeft besloten om externe adviseurs in te schakelen voor het vermogensbeheer en de toekomstverkenning, wat getuigt van zelfkennis en een scherp oog voor risico’s. Communicatie In 2009 is in voldoende mate met de deelnemers, gepensioneerden, slapers en werkgevers gecommuniceerd door middel van een nieuwsbrief, de website en een mailing in het najaar. De aanbeveling van het verantwoordingsorgaan van vorig jaar op het vlak van communicatie met de deelnemers is goed opgepakt door het bestuur. Wetgeving en reglementen Het bestuur heeft zich op een correcte wijze aan de geldende wet- en regelgeving, de reglementen en de statuten van het fonds gehouden. Premie- en toeslagenbeleid Het premiebeleid is in 2009 uitgevoerd conform de afspraken daaromtrent van en met Cao-partijen. Het verantwoordingsorgaan constateert dat er in 2009 met Cao-partijen en DNB overeenstemming is bereikt over een nieuw geheel van premie- en toeslagenbeleid. De overstap naar het nieuwe toeslagenbeleid is een logische keuze. Het besluit om per 1 januari 2010 geen toeslagen toe te kennen is in overeenstemming met het nieuwe toeslagenbeleid en de financiële situatie van het fonds. Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid heeft in 2009 geleid tot een mooi fondsrendement van 13,8%. Het fonds heeft een licht beter rendement behaald dan de benchmark. Risicobeleid In 2009 is het beheersen van risico’s voldoende door het bestuur aan de orde geweest. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur de (fondsspecifieke) risico’s goed in beeld heeft en op deze risico’s stuurt.
Jaarverslag 2009
pagina 43 | 92
Toekomst fonds De daling van het aantal deelnemers en gepensioneerden is ook in 2009 voortgezet. In samenhang met ontwikkelingen op werkgeversniveau (o.a. fusies) maakt het verantwoordingsorgaan zich zorgen over de levensvatbaarheid van het fonds in de nabije toekomst. De organisaties en de kosten moeten door steeds minder deelnemers worden opgebracht. Van het bestuur is begrepen dat zij vanaf 2010 serieus de toekomstmogelijkheden voor het fonds gaat onderzoeken.
5.1.4
Oordeel
Op grond van het voorgaande komt het verantwoordingsorgaan tot het volgende oordeel: Het verantwoordingsorgaan van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven is van oordeel dat: -
het bestuur afdoende informatie aan het verantwoordingsorgaan heeft verstrekt om zich een oordeel te vormen;
-
het handelen van het bestuur in 2009 in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen;
-
het bestuur in 2009 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn
-
het bestuur logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt.
5.1.5
Aanbevelingen
Het verantwoordingsorgaan doet de volgende aanbevelingen aan het bestuur: •
Het onderzoeken van de toekomst(-mogelijkheden) van de pensioenregeling voor de werknemers, gepensioneerden en slapers van de Sigarenindustrie mag een speerpunt van het beleid van het bestuur zijn voor 2010 en 2011. Hierbij dient zorgvuldigheid boven tijdsdruk te staan. Het verantwoordingsorgaan beveelt aan om op enig moment in ieder geval Caopartijen en deelnemersraad aan te haken bij dit onderzoek.
•
De waarmerkend actuaris doet in zijn rapport enkele aanbevelingen. Aanbevolen wordt dat deze door het bestuur opgepakt worden.
•
De economie blijft in zwaar weer zitten wat ook consequenties heeft voor het pensioenvermogen van werkgevers, werknemers, slapers en gepensioneerden. Het verantwoordingsorgaan beveelt aan dat het bestuur er zorg voor draagt dat het bestuur snel en voldoende informatie van de vermogensbeheerder, de administrateur en adviezen van deskundigen blijft ontvangen, zodat adequate besluiten op tijd genomen kunnen worden.
•
De laatste uitgebreide ALM-studie is in 2006 uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan beveelt aan om in overweging te nemen om een nieuwe ALM-studie te laten uitvoeren.
Duizel, 14 juni 2010 Verantwoordingsorgaan Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) A.P.M. Mens (voorzitter)
5.2 Reactie bestuur Het bestuur constateert dat het verantwoordingsorgaan op professionele wijze het beleid van het bestuur onder de loep heeft genomen. De bevindingen en aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan zijn van grote waarde voor het bestuur en het fonds. Het bestuur is tevreden met het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur neemt de aanbevelingen over en gaat daar mee aan de slag. Best, 24 juni 2010 Jaarverslag 2009
pagina 44 | 92
6 Deelnemersraad 6.1 Verslag van de deelnemersraad 6.1.1
Algemeen
De deelnemersraad bestaat uit vier gepensioneerden en drie werknemers. De deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die het fonds betreffen. De deelnemersraad adviseert in ieder geval over elk voorgenomen besluit van het bestuur tot bijvoorbeeld statuten- en reglementswijzigingen, vaststelling jaarverslag, vaststelling Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN), het toeslagbeleid en het verlenen van de jaarlijkse toeslagen. Naast het adviesrecht heeft de deelnemersraad in bepaalde omstandigheden beroepsrecht, bijvoorbeeld wanneer het bestuur een advies van de deelnemersraad niet opvolgt.
6.1.2
Verslag 2009
De deelnemersraad heeft in 2009 viermaal vergaderd, waarvan bij twee vergaderingen de beide bestuursvoorzitters aanwezig waren. De deelnemersraad heeft het bestuur geadviseerd met betrekking tot de volgende onderwerpen: •
het jaarverslag 2008;
•
wijziging van het toeslagenbeleid;
•
wijzigingen in de statuten en reglementen;
•
de ABTN 2009;
•
de toeslagen per 1 januari 2010;
•
de premie, franchise en het maximum pensioengevend salaris voor 2010.
In alle gevallen is de deelnemersraad overgegaan tot het geven van een positief advies aan het bestuur. Naast de advisering heeft de deelnemersraad zich over diverse actuele onderwerpen laten informeren en is een deskundigheidsplan voor de deelnemersraad besproken en vastgesteld. Met de voorzitters van het bestuur is uitgebreid gesproken over het nieuwe toeslagenbeleid, de nieuwe financiële opzet vanaf 2010 en de toekomst van het fonds In 2009 hebben de voorzitters van de deelnemersraad met de visitatiecommissie gesproken, de vice-voorzitter is naar een bijeenkomst geweest van het landelijke Platform Deelnemersraden. In het kader van de deskundigheidsbevordering heeft de deelnemersraad begin 2009 collectief een deskundigheidstoets gemaakt om te bepalen hoe het met de deskundigheid staat. Conclusie was dat het benodigde deskundigheidsniveau 1 nog niet collectief bereikt was. In het najaar is een opleidingsochtend besteed aan het Financieel Toetsingskader (FTK), toeslagenmatrix, toeslagenlabel, continuïteitsanalyse en de consistentietoets. Daarnaast is de nieuwe continuïteitsanalyse besproken, welke uitgevoerd is op basis van de nieuwe financiële opzet voor het fonds vanaf 2010.
Jaarverslag 2009
pagina 45 | 92
6.1.3
Bevindingen en Advies
De deelnemersraad is van mening dat het jaarverslag een volledig en correct beeld over het fonds in 2009 geeft. De deelnemersraad is van mening dat het bestuur in 2009 het fonds op goede wijze heeft geleid en beheerd. De deelnemersraad adviseert het beleid te continueren. Geadviseerd wordt de ontwikkelingen in de financiële wereld nauwgezet te blijven volgen en daarop te anticiperen. Conform artikel 12 van de statuten van het fonds adviseert de deelnemersraad positief aan het bestuur ten aanzien van de vaststelling van het jaarverslag 2009.
Duizel, 14 juni 2010 Deelnemersraad Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) J.C.M. Dankers, voorzitter
6.2
Reactie bestuur
Het bestuur bedankt de deelnemersraad voor de advisering en het goede overleg in 2009. Het bestuur besluit het advies van de deelnemersraad om het jaarverslag en de jaarrekening vast te stellen, over te nemen.
Best, 24 juni 2010
Jaarverslag 2009
pagina 46 | 92
7 Jaarrekening In dit hoofdstuk presenteert het bestuur van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (verder: het fonds) de jaarrekening. In de eerste paragrafen vindt u de jaarrekening. In hoofdstuk 8 volgen de o.a. de gebeurtenissen na balansdatum en de verklaringen van de waarmerkende actuaris en accountant van het fonds. De in dit hoofdstuk vermelde bedragen zijn in duizenden euro’s, tenzij anders is aangegeven.
Jaarverslag 2009
pagina 47 | 92
7.1
Balans per 31 december 2009
(na voorgestelde bestemming saldo baten en lasten)
(x € 1.000)
Toelichting *)
2009 EUR
2008 EUR
Activa Beleggingen voor risico fonds Beleggingen voor risico deelnemers Vorderingen en overlopende activa Overige activa
7.5.1 7.5.2 7.5.3 7.5.4
130.386 1.073 421 226 132.106
117.573 945 534 571 119.623
Passiva Stichtingskapitaal en reserves Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Overige schulden en overlopende passiva
7.5.5 7.5.6 7.5.7 7.5.8
24.702 105.518 1.073 813 132.106
15.694 101.178 945 1.806 119.623
Dekkingsgraad op basis van FTK (in%)
123%
116%
*) De nummering verwijst naar de toelichting
Jaarverslag 2009
pagina 48 | 92
7.2
Staat van baten en lasten over 2009
(x € 1.000) Baten Premiebijdragen risico fonds Premiebijdragen risico deelnemers Beleggingsresultaten risico fonds Beleggingsresultaten risico deelnemers Overige baten
Lasten Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor rekening pensioenfonds: • Pensioenopbouw • Indexering en overige toeslagen • Rentetoevoeging • Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten • • • •
Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichting Wijziging voorziening risico deelnemers Saldo overdrachten van rechten Overige lasten
Saldo van baten en lasten
Jaarverslag 2009
Toelichting
2009 EUR
2008 EUR
7.6.1 7.6.2 7.6.3 7.6.4 7.6.5
1.410 135 15.771 127 354 17.797
1.204 131 -10.502 -73 52 -9.188
7.6.11 7.6.12
3.457 829
3.151 831
7.6.6 7.6.7 7.6.8 7.6.9 en 7.6.10 7.6.16 7.6.19 7.6.17 7.6.18
2.156 2.628 -3.476
1.305 2.348 3.587 -3.203
-3.741 -33 7.429 -623
17.817 39 907
7.6.20 7.6.19 7.6.21
128 19 16 8.789
2 11 26.795
9.008
-35.983
pagina 49 | 92
Samenvatting van de actuariële analyse
(x € 1.000)
Premieresultaat Interestresultaat Overig resultaat Saldo van baten en lasten
2009 EUR
2008 EUR
-1.377 17.011 -6.626
-874 -31.906 -3.203
9.008
-35.983
Bestemming van het saldo van baten en lasten
(x € 1.000)
2009 EUR
2008 EUR
Beleidsreserve Solvabiliteitsreserve
5.104 3.904
-27.383 -8.600
Saldo van baten en lasten
9.008
-35.983
Jaarverslag 2009
pagina 50 | 92
7.3
Kasstroomoverzicht over 2009
(x € 1.000)
2009 EUR
2008 EUR
1.651 10 -3.455 -19 -609 13 -2.409
828 132 -3.149 -150 -831 52 -3.118
334.079 1.979 -332.487 -313 3.258
215.262 2.038 -217.539 -260 -499
849
-3.617
Stand liquide middelen per 1 januari *)
1.974
5.591
Stand liquide middelen per 31 december *)
2.823
1.974
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitvoeringskosten Ontvangen overige baten Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
*) De liquide middelen bestaan uit € 2.597 (2008: € 1.404) verband houdend met beleggingen voor risico fonds en voor € 226 (2008: € 570) overige liquide middelen (opgenomen onder de Overige activa)
Jaarverslag 2009
pagina 51 | 92
7.4
Algemene toelichting
7.4.1
Inleiding
Het doel van Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven, statutair gevestigd te Eindhoven (hierna “het fonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Om dit doel te realiseren worden in overeenstemming met de statuten en het pensioenreglement premies geïnd bij de aangesloten ondernemingen en worden de verkregen middelen beheerd en belegd.
7.4.2
Overeenstemmingverklaring
De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in de Pensioenwet en Titel 9 Boek 2 BW, met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ 610). Overeenkomstig de wijziging van artikel 146 van de Pensioenwet per 2 juli 2009 is artikel 390 Titel 9 Boek 2 BW niet langer van toepassing. Hiermee vervalt voor de pensioenfondsen vanaf 1 januari 2009 de verplichting tot het opnemen van een herwaarderingsreserve. Het bestuur heeft op 24 juni 2010 de jaarrekening opgemaakt.
7.4.3
Schattingswijziging technische voorziening voor risico fonds
Algemeen De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het fonds.
Toegenomen levensverwachting De huidige grondslag voor overlevingskansen is gebaseerd op de Prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap (AG). De AG-Prognosetafel 2005-2050 houdt rekening met de voorzienbare trend in overlevingskansen van de gehele Nederlandse bevolking. De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden voor het fonds gecorrigeerd in verband met ervaringssterfte. Zie hiervoor ook de Grondslagen voor de waardering. In 2008 heeft het CBS een prognose voor overlevingskansen gepubliceerd waaruit blijkt dat de ontwikkeling van de levensverwachting nog sneller gaat dan enkele jaren geleden werd voorzien. Naar verwachting zal het AG in 2010 een nieuwe prognosetafel publiceren die is gebaseerd op de actuele overlevingsverwachtingen. Vooruitlopend op de publicatie van de nieuwe tafel heeft het fonds besloten de technische voorziening per 31 december 2009 met 4,5% te verhogen. Als gevolg hiervan is in het verslagjaar 2009 een last verantwoord van € 4,4 miljoen. In 2010 wordt een onderzoek uitgevoerd naar de ervaringssterfte bij het fonds. De actuariële grondslagen en veronderstellingen zullen op basis van de resultaten van dit onderzoek en de nieuwe algemene verwachtingen ten aanzien van overleven worden geactualiseerd. De vaststelling van de toereikendheid van de technische voorziening is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze schattingswijzigingen is verantwoord in het resultaat van het verslagjaar.
Jaarverslag 2009
pagina 52 | 92
Verhoging voorziening toekomstige excassokosten Het fonds hanteert een opslag op de voorziening voor toekomstige excassokosten. Het bestuur heeft besloten deze opslag te verhogen van 2% van de voorziening naar 5% van de voorziening. Dit besluit is het gevolg van een in afgelopen boekjaar uitgevoerd onderzoek naar de benodigde hoogte van deze kostenvoorziening. De reden waarom dit onderzoek is uitgevoerd is gelegen in het feit dat het FTK (naast een voorziening op marktrente) ook toereikende kostenvoorzieningen vergt. De excassokosten-voorziening moet (volgens het FTK) voldoende zijn om alle toekomstige kosten, die gepaard gaan met de toekomstige uitkeringen te kunnen financieren. Daarbij moet de voorziening bepaald worden volgens de veronderstelling dat de bedrijfstak op houdt te bestaan (geen werkgevers meer en alle actieve deelnemers worden slaper), zodat met de voorziening het fonds zelfstandig alle kosten van de toekomstige uitkeringen kan dragen. Als gevolg van dit besluit is in het verslagjaar 2009 een last verantwoord van € 3,1 miljoen. Dit effect is in het mutatieoverzicht van de technische voorziening eveneens gepresenteerd onder de regel 'wijziging actuariële uitgangspunten'.
7.4.4
Presentatie
Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro’s, tenzij anders is aangegeven. Beleggingen en technische voorziening voor risico deelnemers Sinds 1 april 2003 kent het fonds een PlusPensioenregeling (tot 1 april 2008: Pensioenspaarregeling) waarbij deelnemers premie inleggen voor extra pensioen. De beleggingen en technische voorziening voor risico deelnemers waren tot en met het verslagjaar 2007 niet afzonderlijk te herleiden uit de jaarverslaggeving. Vanaf 2008 zijn de beleggingen en technische voorzieningen verbijzonderd naar het deel voor risico deelnemers en het deel voor risico van het fonds.
7.4.5
Grondslagen voor de waardering
Algemeen Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Voor de overige activa en passiva geldt, tenzij in de specifieke grondslagen hieronder anders is aangegeven, dat deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Deze boekwaarde benadert de actuele waarde als gevolg van het korte termijnkarakter van deze vorderingen en schulden. De gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Pensioenwet vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk geacht wordt, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen nader toegelicht in de toelichting bij de jaarrekening. Jaarverslag 2009
pagina 53 | 92
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
AUD CAD CHF DKK GBP HKD HUF JPY NOK NZD PLN SEK SGD THB TWD USD
31 december 2009 EUR 1,595 1,504 1,483 7,441 0,888 11,125 270,230 133,568 8,288 1,972 4,106 10,244 2,014 47,835 45,891 1,435
Jaarverslag 2009
gemiddeld 2009 EUR 1,775 1,616 1,496 7,444 0,902 10,923 269,527 131,637 9,017 2,172 4,230 10,701 2,016 47,990 45,843 1,409
31 december 2008 EUR 1,994 1,716 1,480 7,443 0,967 10,773 265,875 126,008 9,733 2,379 4,119 10,993 2,003 48,346 45,619 1,390
gemiddeld 2008 EUR 1,829 1,580 1,567 7,450 0,851 144,670 8,836 10,221 1,426
31 december 2007 EUR 1,665 1,443 1,655 7,457 0,734 163,333 7,939 9,450 1,462
pagina 54 | 92
Beleggingen voor risico fonds Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingspools en -instellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die onderliggende beleggingen (look-through benadering). Vorderingen en schulden uit beleggingen welke samenhangen met een specifieke beleggingscategorie worden onder beleggingsdebiteuren dan wel –crediteuren opgenomen in de betreffende beleggingscategorie.
Vastgoedbeleggingen Direct vastgoed Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten. Indirect vastgoed Beursgenoteerde vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de beurskoers per balansdatum. Nietbeursgenoteerde beleggingen in vastgoedfondsen worden gewaardeerd op het aandeel in de actuele waarde van de onderliggende beleggingen. Indien de waarderingsgrondslagen van vastgoedfondsen afwijken van de waarderingsgrondslagen van het fonds, wordt de waardering zo mogelijk aangepast aan de waarderingsgrondslagen van het fonds.
Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op actuele waarde. De actuele waarde is de beursnotering per balansdatum. De actuele waarde van niet beursgenoteerde participaties is bepaald op basis van de laatst bekende intrinsieke waarde. Dit is het aandeel in het zichtbare eigen vermogen. Private equity wordt gewaardeerd tegen reële waarde. De reële waarde betekent in deze zin, de geschatte marktwaarde, die wordt bepaald op basis van internationale richtlijnen binnen de sector. Vastrentende waarden Obligaties en obligatiebeleggingsfondsen Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde is de per balansdatum geldende beurskoers. Leningen op schuldbekentenis en hypotheken Leningen worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze waarde wordt bepaald door de te ontvangen kasstromen (rente, aflossingen en verwachte boeterente bij vervroegde aflossingen) contant te maken op basis van geldende marktrente, waarin opgenomen een opslag voor debiteurenrisico en liquiditeitsrisico. Deposito’s en kortlopende vorderingen op banken Deposito’s worden gewaardeerd op nominale waarde, vermeerderd met de sinds moment van ontstaan opgelopen rente. Geldmarktbeleggingen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de contante waarde van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing). Posities in rekening courantsaldi worden tegen nominale waarde gewaardeerd.
Jaarverslag 2009
pagina 55 | 92
Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de marktwaarde van het contract. Voor beursgenoteerde contracten is dit de beurskoers per balansdatum. Voor niet beursgenoteerde contracten is de waardering gebaseerd op beschikbare marktinformatie als input voor gehanteerde waarderingsmodellen. Creditposities in derivaten worden separaat verantwoord onder de overige schulden. Overige beleggingen Hedge funds Hedge funds worden gewaardeerd tegen actuele waarde van de onderliggende beleggingen van het betreffende fonds Commodities Beleggingen in commodities zijn veelal niet-beursgenoteerde derivatencontracten. Voor niet-beursgenoteerde contracten is de waardering gebaseerd op beschikbare marktinformatie als input voor de gehanteerde waarderingsmodellen. Beleggingsfondsen Beleggingsfondsen zijn gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde is de per balansdatum geldende beurskoers.
Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risicopolishouders zijn gelijk aan die voor de beleggingen die voor rekening van het fonds worden aangehouden.
Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
Overige activa Onder meer worden hieronder de liquide middelen opgenomen voor zover dit banktegoeden betreft welke onmiddellijk opeisbaar zijn. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen.
Stichtingskapitaal en reserves Algemeen Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de technische voorziening voor risico van het fonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. De statutaire reserves en de overige wettelijke reserves die het fonds conform artikel 2:389 en artikel 2:390 BW vormt, blijken op grond van artikel 2:373 lid 1BW afzonderlijk uit de toelichting bij balans. Gedurende 2009 hebben er wat betreft de reserves de volgende wijzigingen plaatsgevonden. De bestemmingsreserve beleggingen is gewijzigd in de solvabiliteitsreserve. De overige reserve heet nu beleidsreserve. De bestemmingsreserve indexatie is vervallen. Het aanwezige saldo is overgeboekt naar de beleidsreserve. Solvabiliteitsreserve De Solvabiliteitsreserve is bedoeld om koersdalingen in de beleggingsportefeuille op te kunnen vangen en is gelijk aan het vereiste vermogen.
Jaarverslag 2009
pagina 56 | 92
Beleidsreserve De Beleidsreserve is bedoeld om alle niet-beleggingsrisico’s op te vangen. Dit betreffen onder andere operationele risico’s, inflatierisico en actuariële risico’s. Tevens dient deze reserve voor het verbeteren van de pensioenregeling in de toekomst. De overige reserve wordt gevoed door het resultaat nadat de Solvabiliteitsreserve op het juiste niveau is gebracht. Technische voorziening voor risico fonds De technische voorziening wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de rentetermijnstructuur. Bij de berekening van de technische voorziening is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouders, DNB (De Nederlandsche Bank) en AFM (Autoriteit Financiële Markten), acceptabele grondslagen. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen per 31 december 2009: • Rekenrente: gebaseerd op de nominale rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. • AG Prognosetafel 2005 – 2050, waarbij de sterftekansen zijn vermenigvuldigd met een leeftijdsafhankelijke factor, die gelijk is aan de door Watson Wyatt vastgestelde (gemiddelde over vrijwel alle Bpf-en bepaalde) correctie om de sterftekansen van de generatietafel aan te passen aan de verzekeringssterfte van het fonds. De hoogte van deze vermenigvuldiging wordt 2-jaarlijks geëvalueerd. Vooruitlopend op de in 2010 door het AG te publiceren nieuwe prognosetafels wordt de berekende netto voorziening verhoogd met een opslag van 4,5%. • Voor nog niet ingegane partnerpensioenen wordt zowel voor als na pensionering uitgegaan van het “onbepaalde partnersysteem”. Tot 65 jaar geldt een partnerfrequentie volgens de overlevingstafel FBM/V 1985-1990 met uitzondering van de leeftijden 60 tot en met 65. Voor deze leeftijden van 100% gehanteerd. Vanaf 65 jaar neemt de partnerfrequentie af met de veronderstelde sterfte van de partner. • De lasten van nog niet ingegaan wezenpensioen zijn gesteld op 5% van de lasten van het nog niet ingegaan partnerpensioen; bij de vaststelling van de lasten ter zake van ingegaan wezenpensioen wordt verondersteld dat het pensioen moet worden uitgekeerd tot de 18-jarige leeftijd en bij oudere wezen tot de 27-jarige leeftijd, waarbij geen rekening wordt gehouden met sterftekansen. • Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw. • Voor de dekking van toekomstige (excasso) kosten wordt de netto voorziening verhoogd met 5%. Deze kostenopslag is vastgesteld met als uitgangspunt een liquidatiescenario van het fonds. Voor het liquideren van het fonds wordt een periode van (maximaal) 4 jaar uitgetrokken. Voor de uitvoeringskosten (inclusief liquidatiekosten) gedurende deze vier jaren wordt uitgegaan van een opslag van 3%, terwijl 2% aangehouden wordt voor de kosten die na de overdracht door een verzekeraar worden gevraagd. • De leeftijden op de balansdatum zijn vastgesteld door het balansjaar te verminderen met het geboortejaar en bij het verschil 0,5 op te tellen.
Jaarverslag 2009
pagina 57 | 92
• Voor ouderdomspensioen vanaf 65 jaar dat nog niet is ingegaan omdat de deelnemer onvindbaar is of niet reageert wordt een stelpost opgenomen. De stelpost wordt vastgesteld als de contante waarde op 65 jaar van de aan deze stelpost toegerekende pensioenaanspraken. Door uit te gaan van de contante waarde op 65 jaar wordt rekening gehouden met het feit dat deelnemers bij alsnog aanmelden recht hebben op alle pensioenuitkeringen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd (65 jaar). Vanaf boekjaar 2009 worden de aan de stelpost toe te rekenen pensioenaanspraken op levenslang ouderdomspensioen en latent partnerpensioen gelijk gesteld aan de pensioenaanspraken van het voorgaande jaar in deze stelpost plus 5% van de vrijval uit pensionering van actieve en premievrije deelnemers gedurende het jaar minus de gedurende het jaar en na de reglementaire pensioenleeftijd opgevraagde uitkeringen. Het gekozen percentage is gebaseerd op ervaringscijfers uit de voorgaande 8 jaar. Door de gekozen methodiek is geen sprake van oprenting van de voorziening of een risicopremie. Wel vormt de wijziging van de rentetermijnstructuur en de wijziging van het prognosejaar van de overlevingstafel onderdeel van het verloop van de voorziening. De totale voorziening voor niet ingegaan pensioen zal nooit negatief worden. • De flexibiliserings- en afkoopfactoren zijn vastgesteld voor de jaren 2009 tot en met 2011 op basis van de bovenstaande actuariële grondslagen met uitzondering van de interest. Voor de interest is een vaste disconteringsvoet van 4,5% gehanteerd. Technische voorziening voor risico van deelnemers De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen.
7.4.6
Grondslagen voor de resultaatbepaling
Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de technische voorzieningen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Premiebijdragen risico fonds Onder premiebijdragen risico fonds wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Premiebijdragen risico deelnemers Dit betreft vrijwillige bijdragen van deelnemers in het kader van de beschikbare-premieregeling. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Beleggingsresultaten risico fonds (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Aankoopkosten zijn verwerkt in de actuele waarde van de beleggingen. Verkoopkosten worden verantwoord als onderdeel van de gerealiseerde herwaarderingen.
Jaarverslag 2009
pagina 58 | 92
Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten van vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen.
Verrekening van kosten De kosten uit hoofde van beheervergoeding alsmede transactiekosten gerelateerd aan beleggingen zijn in mindering gebracht op de directe en indirecte beleggingsopbrengsten.
Beleggingsresultaten risico deelnemers De grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico deelnemers zijn gelijk aan de grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico fonds, inclusief hedges. Mutatie technische voorziening voor pensioenuitvoeringskosten Jaarlijks valt een percentage van de uitkeringen vrij uit de technische voorziening ten behoeve van pensioenuitvoeringskosten (excassokosten). Daarnaast wordt een percentage van de pensioenopbouw en de inkomende waardeoverdrachten toegevoegd aan de technische voorziening ten behoeve van pensioenuitvoeringskosten. Pensioenopbouw De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die toegekend zijn in het boekjaar. Rentetoevoeging technische voorziening De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar. Onttrekking uit technische voorziening voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
Jaarverslag 2009
pagina 59 | 92
7.4.7
Grondslagen kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Jaarverslag 2009
pagina 60 | 92
7.5
Toelichting op de Balans
7.5.1
Beleggingen voor risico fonds
Overzicht totale waarde per beleggingscategorie
Ultimo 2009 vastgoedbeleggingen EUR Belegde waarden in betreffende beleggingscategorie Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren Stand per 31 december 2009 Af: beleggingen risico deelnemers Stand per 31 december 2009
aandelen EUR
vastrentende waarden EUR
derivaten EUR
overige beleggingen EUR
totaal EUR
17.108
53.436
48.983
7.260
1.217
128.004
16 -
179 -
698 -
121
2.478
893 2.599
-37
-
-
-
-
-37
17.087
53.615
49.681
7.381
3.695
131.459 -1.073 130.386
Ultimo 2008
Belegde waarden in betreffende beleggingscategorie Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren Stand per 31 december 2008 Af: beleggingen risico deelnemers Stand per 31 december 2008
vastgoedbeleggingen EUR
aandelen
derivaten
EUR
vastrentende waarden EUR
totaal
EUR
overige beleggingen EUR
17.246
33.376
49.167
12.078
4.352
116.219
14 621
176 -
748 -
26 89
693
964 1.403
-28
-
-3
-
-37
-68
17.853
33.552
49.912
12.193
5.008
118.518
EUR
-945 117.573
De premies voor beleggingen risico deelnemers (PlusPensioenregeling) worden op dezelfde manier verwerkt als de premies voor beleggingen risico fonds (basis-pensioenregeling). Hierdoor renderen de ingelegde premies op identieke wijze en kan er gebruik gemaakt worden van de schaalvoordelen van een groter geheel. Als hiervan zijn beide soorten premies ook geïntegreerd in het hierboven genoemde verloopoverzicht.
Jaarverslag 2009
pagina 61 | 92
Verloopoverzicht van belegde waarden per beleggingscategorie
Ultimo 2009 vastgoedbeleggingen EUR Stand per 1 januari 2009 Aankopen / verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Gerealisseerde herwaardering Ongerealisseerde herwaardering
derivaten (1)
EUR
vastrentende waarden EUR
totaal
EUR
overige beleggingen EUR
17.246
33.376
49.167
12.078
4.352
116.219
-
8.490
70.109
246.388
7.500
332.487
-76
-1.756 -37
-74.248 3.390
-247.307 -3.388
-10.638 85
-333.949 -26
-
32
3.847
919
-87
4.711
-62
13.331
-3.282
-400
5
9.592
17.108
53.436
48.983
8.290
1.217
129.034
-
-
-
-1.030
-
-1.030
17.108
53.436
48.983
7.260
1.217
128.004
Mutatie derivaten passiva Stand per 31 december 2009
aandelen
EUR
(1) De hieronder opgenomen waarden betreffen belegde gelden in derivaten welke onder de activa zijn opgenomen onder de ‘beleggingen voor risico fonds’, met daarop in mindering gebracht de derivaten welke onder de passiva als onderdeel van de ‘overige schulden’ zijn opgenomen.
Ultimo 2008
Stand per 1 januari 2008 Aankopen / verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Gerealisseerde herwaardering Ongerealisseerde herwaardering Stand per 31 december 2008
Jaarverslag 2009
vastgoedbeleggingen EUR
aandelen
derivaten
EUR
vastrentende waarden EUR
totaal
EUR
overige beleggingen EUR
17.036
54.284
53.455
263
8
125.046
-
25.964
72.129
101.667
13.417
213.177
89
-25.439 -90
-76.972 -
-101.707 944
-11.144 3.120
-215.262 4.063
-
-3.886
70
40
44
-3.732
121
-17.457
485
10.871
-1.093
-7.073
17.246
33.376
49.167
12.078
4.352
116.219
EUR
pagina 62 | 92
Actuele waarde Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
marktnoteringen (direct en afgeleid) EUR Actief per 31 december 2009 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Passief per 31 december 2009 Derivaten
Actief per 31 december 2008 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Passief per 31 december 2008 Derivaten
waarderingsmodellenen technieken EUR
totaal EUR
53.436 48.198 -
17.108 785 7.260 1.217
17.108 53.436 48.983 7.260 1.217
101.634
26.370
128.004
-
661
661
33.376 47.773 2.948
17.246 1.394 12.078 1.404
17.246 33.376 49.167 12.078 4.352
84.097
32.122
116.219
-
1.691
1.691
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld.
Jaarverslag 2009
pagina 63 | 92
Schatting van reële waarde Bij de schatting van de actuele waarde wordt gebruik gemaakt van verwachte, toekomstige kasstromen. De kasstromen uit hoofde van rentederivaten worden contant gemaakt aan de hand van de zerocoupon swapcurve. Gehanteerde rentevoeten voor de bepaling van de reële waarde Op balansdatum zijn de volgende rentevoeten gehanteerd:
Vastrentende waarden
2009 %
2008 %
3,56%
3,47%
2009 EUR
2008 EUR
Belegde waarden in vastgoed
Direct vastgoed Stand per 31 december
17.108 17.108
17.246 17.246
Het direct vastgoed is getaxeerd door onafhankelijke, beëdigde taxateurs, 35% (2008: 35%) is intern getaxeerd. In de vastgoedportefeuille zijn geen kantoorpanden opgenomen; er worden derhalve geen kantoorpanden aan aangesloten werkgevers verhuurd. De directe vastgoedportefeuille is volledig in Nederland belegd. Het fonds heeft het economisch en juridisch eigendom van het vastgoed.
Belegde waarden in aandelen 2009 EUR Zelfstandig beursgenoteerde aandelen Aandelenbeleggingsfondsen Stand per 31 december
53.436 53.436
2008 EUR 12.152 21.224 33.376
Belegde waarden in vastrentende waarden
2009 EUR Obligaties Credit funds Leningen op schuldbekentenissen Hypotheken Deposito's Inflation linked bonds Obligatiebeleggingsfondsen Kortlopende vorderingen op banken Stand per 31 december
Jaarverslag 2009
19.698 8.604 1.292 152 6.085 471 9.246 3.435 48.983
2008 EUR 18.031 12.661 1.445 3.812 353 5.849 7.016 49.167
pagina 64 | 92
Belegde waarden in derivaten 2009 EUR Valutaderivaten Rentederivaten Stand per 31 december
9 7.251 7.260
2008 EUR 1.427 10.651 12.078
Belegde waarden in overige beleggingen
2009 EUR Commodities Kunst Beleggingsfondsen Stand per 31 december
8 1.209 1.217
2008 EUR 1.395 8 2.949 4.352
Beleggingsdebiteuren
Te vorderen bedragen uit hoofde van: - dividend- en couponbelasting - interest - huur Overige Stand per 31 december
2009 EUR
2008 EUR
179 698 16 893
176 749 12 27 964
2009 EUR
2008 EUR
32
11
3 2 37
1 56 68
Beleggingscrediteuren
Nog af te wikkelen transacties Te betalen bedragen uit hoofde van: - huur Overige Stand per 31 december
Jaarverslag 2009
pagina 65 | 92
7.5.2
Beleggingen voor risico deelnemers
Stand per 1 januari Stortingen Onttrekkingen Overige mutaties Stand per 31 december
Overige beleggingen Stand per 31 december
7.5.3
2009 EUR
2008 EUR
945 130 -118 116 1.073
1.053 131 -73 -166 945
2009 EUR
2008 EUR
1.073 1.073
945 945
Vorderingen en overlopende activa
Specificatie vorderingen en overlopende activa
Vordering op werkgevers Waardeoverdrachten Overige vorderingen Nog te factureren premie FVP-premie Stand per 31 december
2009 EUR
2008 EUR
143 13 2 263 421
173 22 15 137 187 534
Bij de waardering van vorderingen wordt rekening gehouden met het risico van oninbaarheid door hiervoor een voorziening in aftrek te brengen op het saldo van de uitstaande vorderingen. Voor gelijksoortige posten met gelijksoortige risico’s wordt gezamenlijk een schatting gemaakt van verliezen en risico’s op balansdatum. Deze systematiek om de voorziening vast te stellen wordt gerekend tot de statische methode. Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Nadere specificatie ‘Vorderingen op werkgevers’
Werkgevers Voorziening dubieuze debiteuren Stand per 31 december
2009 EUR
2008 EUR
156 -13 143
181 -8 173
In 2009 is een bedrag van € 5 aan de voorziening toegevoegd. (2008: toevoeging € 8). Er werd een bedrag van € 0 aan premies over voorgaande jaren als oninbaar afgeschreven (2008: € 0).
Jaarverslag 2009
pagina 66 | 92
7.5.4
Overige activa
Liquide middelen Stand per 31 december
2009 EUR
2008 EUR
226 226
571 571
De overige activa bestaan uit liquide middelen. Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Er zijn geen kredietfaciliteiten van toepassing.
7.5.5
Stichtingskapitaal en reserves
Mutatieoverzicht eigen vermogen
Stand per 31 december 2008 Mutatie ivm opheffing bestemmingsreserve B Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 2009
Stand per 31 december 2007 Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 2008
stichtingskapitaal EUR
beleidsreserve
bestemmingsreserve B EUR
totaal
EUR
solvabiliteits reserve EUR
-
3.065
12.209
420
15.694
-
420
-
-420
-
-
5.104
3.904
-
9.008
-
8.589
16.113
-
24.702
stichtingskapitaal EUR
overige reserves EUR
bestemmingsreserve A EUR
bestemmingsreserve B EUR
totaal
-
30.448
18.461
2.768
51.677
-
-27.383
-6.252
-2.348
-35.983
-
3.065
12.209
420
15.694
EUR
EUR
Gedurende 2009 hebben er wat betreft de reserves de volgende wijzigingen plaatsgevonden. De bestemmingsreserve is gewijzigd in de solvabiliteitsreserve. De overige reserve heet nu beleidsreserve. Het aanwezige saldo is overgeboekt naar de beleidsreserve.
Jaarverslag 2009
pagina 67 | 92
Solvabiliteit
Aanwezig vermogen Af: technische voorziening op FTK-waardering Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen
EUR 130.220 105.518
31 december 2009 % 123 100
31 december 2008 EUR % 116.872 116 101.178 100
24.702 16.113
23 15
15.694 12.209
16 12
Vrij vermogen
8.589
8
3.485
3
Minimaal vereist eigen vermogen
4.483
4
5.059
5
Dekkingsgraad
123
116
Als het eigen vermogen lager is dan het minimale vereiste eigen vermogen bevindt het fonds zich in een situatie van dekkingstekort. Indien het eigen vermogen lager is dan het vereiste eigen vermogen, maar wel ten minste gelijk is aan het minimale vereiste eigen vermogen, bevindt het fonds zich in een situatie van reservetekort. De vermogenspositie van het fonds kan worden gekarakteriseerd als toereikende solvabiliteit. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model van DNB.
7.5.6
Technische voorziening voor risico fonds
Specificatie technische voorziening naar aard 2009 EUR Technische voorziening voor risico fonds Technische voorziening voor risico deelnemers Stand per 31 december
105.518 1.073 106.591
2008 EUR 101.178 945 102.123
Mutatieoverzicht technische voorziening
Stand per 1 januari Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoegingen Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige wijzigingen Stand per 31 december Af: voorziening voor rekening en risico deelnemers Stand per 31 december
Jaarverslag 2009
2009 EUR
2008 EUR
102.123 2.156 0 2.628 -3.413 -63 -3.741 7.429 -33 -495 106.591
79.323 1.305 2.348 3.587 -3.145 -58 17.817 0 39 907 102.123
-1.073
-945
105.518
101.178
pagina 68 | 92
Bovenstaande mutaties betreffen niet alleen de mutaties van de technische voorziening voor risico van het fonds, maar tevens de mutaties van de technische voorziening voor risico van deelnemers. De technische voorziening voor risico van deelnemers wordt verder in paragraaf 8.5.7 toegelicht. Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten lasten.
Specificatie technische voorziening naar categorieën deelnemers
Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers Overigen Netto pensioenverplichtingen Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling Stand per 31 december Af: voorziening voor rekening en risico deelnemers Stand per 31 december excl. Pensioenverplichtingen voor rekening en risico deelnemers
2009 EUR
2008 EUR
34.146 38.632 28.788
36.091 34.305 29.726
101.566 5.025 106.591
100.122 2.001 102.123
-1.073
-945
105.518
101.178
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Korte beschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een middelloonregeling met een standaard pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend loon onder aftrek van een franchise. Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is verplicht vanaf de leeftijd van 21 jaar (vóór 01-01-2008: 25 jaar), dan wel vanaf de datum van indiensttreding bij een werkgever in de bedrijfstak. Toeslagverlening Er is geen uitgewerkt plan om de pensioenen in de toekomst te verhogen. Jaarlijks beoordeelt het bestuur of de pensioenen verhoogd kunnen worden. Of en in hoeverre de pensioenen inderdaad worden verhoogd, hangt af van hoe het fonds er financieel voorstaat. Het is dus niet zeker óf de pensioenen in de toekomst worden verhoogd en ook niet met hoeveel. Voor verhoging is geen geld apart gezet. Dit komt overeen met variant B van de toeslagenmatrix. In het verslagjaar heeft het bestuur besloten om geen toeslag te verlenen op de tot en met 31 december 2009 opgebouwde rechten. Inhaalindexaties In het boekjaar zijn geen inhaalindexaties toegekend.
Jaarverslag 2009
pagina 69 | 92
7.5.7
Technische voorziening voor risico deelnemers
Stand per 1 januari Stortingen Onttrekkingen Overige mutaties Stand per 31 december
7.5.8
2009 EUR
2008 EUR
945 130 -118 116 1.073
1.053 131 -73 -166 945
2009 EUR
2008 EUR
Overige schulden en overlopende passiva
Specificatie overige schulden en overlopende passiva
Uitkeringen Derivaten Herverzekeringen Overige schulden Stand per 31 december
4 661 57 91 813
2 1.691 57 56 1.806
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Nadere specificatie ‘Derivaten’ 2009 EUR Rentederivaten Stand per 31 december
7.5.9
2008 EUR
661 661
1.691 1.691
Risicobeheer en derivaten
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
Jaarverslag 2009
pagina 70 | 92
Het surplus op FTK-grondslagen is als volgt:
EUR
31 december 2009 EUR
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering)
31 december 2008 EUR EUR
105.518
Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers)
101.178
460 15.523 1.262 839 477 2.965 -5.413
1.307 10.685 998 403 2.926 3.081 -7.191 16.113
12.209
Vereist eigen vermogen (artikel 132 Pensioenwet)
121.631
113.387
Aanwezig eigen vermogen (totaal activa - schulden)
130.220
116.872
8.589
3.485
Surplus
Het fonds heeft ter afdekking van risico’s derivatencontracten afgesloten. Hiermee is bij het bepalen van de vereiste buffers op de volgende wijze rekening gehouden: Bij de berekening van de buffers past het fonds het standaard model van DNB toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de beoogde asset mix, zoals opgenomen in de beleggingsrichtlijnen van het fonds.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en door een verandering van marktfactoren. Marktfactoren kunnen bijvoorbeeld marktprijzen zijn van aandelen, grondstoffen, vastgoed en private equity (prijsrisico), maar ook valutakoersen (valutarisico) of rentes (renterisico). De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. De mate waarin de beleggingsportefeuille van het fonds gevoelig is voor het prijs- en renterisico is in de volgende alinea weergegeven, vervolgens worden de risico’s die het fonds loopt nader toegelicht.
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden, directe vastgoed en de pensioenverplichtingen wijzigen als gevolg van veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration geeft aan hoeveel procent bij benadering de marktwaarde van een belegging of verplichting verandert bij een parallelle verschuiving van de rentecurve. Een hoge duration geeft een hoge gevoeligheid voor veranderingen in de rente weer. Dit bij een technische voorziening voor risico fonds van EUR 105.518 (2008: EUR 101.178).
Duration van de vastrentende waarden Duration van de pensioenverplichtingen
Jaarverslag 2009
waarde balanspost 31 december 2009 EUR 48.983 105.518
31 december 2009
31 december 2008
5,46 15,00
5,42 16,00
pagina 71 | 92
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duration-mismatch”. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de “duration-mismatch”. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het kopen van meer langlopende obligaties in plaats van aandelen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), binnen de portefeuille kortlopende obligaties vervangen door langlopende obligaties of door middel van renteswaps of swaptions. Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen een variabele korte rente. Het fonds ontvangt in dit geval een lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor). Hierdoor wordt de “duration-mismatch” verkleind, maar het fonds wordt wel afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente die het fonds aan de tegenpartij betaalt. Met een swaption kan het fonds tijdelijk het risico van een verdere rentedaling afdekken. Hiervoor betaalt het fonds een premie. Bij het afsluiten van een swap of een swaption kunnen dus mismatchrisico’s worden afgedekt en worden nieuwe risico’s geïntroduceerd die gepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeit, tegenpartij en juridisch risico). De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt:
EUR 21.812 12.582 14.589 48.983
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd <> 5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar
31 december 2009 % 44,5 25,7 29,8 100
31 december 2008 EUR % 13.745 28,0 18.019 36,6 17.403 35,4 49.167 100
Gevoeligheidsanalyse In onderstaande tabel wordt de gevoeligheid van de dekkingsgraad getoond voor waardeveranderingen van de aandelenbeleggingen en voor verschuivingen van de rente. In het midden van de tabel staat de huidige dekkingsgraad van 121%. ∆ aandelenkoersen
∆ rente
-1.00%
-30%
-15%
0%
15%
30%
105
112
118
124
131
-0.50%
106
113
120
127
133
0.00%
107
114
121
129
136
0.50%
107
115
123
131
139
1.00%
107
116
124
133
142
Ondanks dat het renterisico nagenoeg geheel is afgedekt, zullen plotselinge schokken in de rente toch beperkt invloed kunnen hebben op de dekkingsgraad. Dit geldt uiteraard ook voor schokken op de aandelenbeurs, aangezien dit risico ook niet volledig is afgedekt. Specifiek bij deze gevoeligheidsanalyse geldt de opmerking dat ten aanzien hiervan geen accountantscontrole heeft plaatsgevonden.
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie
Jaarverslag 2009
pagina 72 | 92
De segmentatie van vastgoed naar sectoren is als volgt:
Winkels Woningen
EUR 870 16.238 17.108
31 december 2009 % 5,1 94,9 100
31 december 2008 EUR % 940 5,5 16.306 94,5 17.246 100
EUR 17.108 17.108
31 december 2009 % 100,0 100
31 december 2008 EUR % 17.246 100,0 17.246 100
EUR 35.407 3.455 4.544 3.606 5.538 886 53.436
31 december 2009 % 66,3 6,5 8,5 6,7 10,4 1,6 100
31 december 2008 EUR % 21.224 63,6 1.975 5,9 3.260 9,8 2.442 7,3 3.638 10,9 837 2,5 33.376 100
EUR 3.170 8.710 41.556 53.436
31 december 2009 % 5,9 16,3 77,8 100
31 december 2008 EUR % 555 1,7 7.077 21,2 25.744 77,1 33.376 100
De segmentatie van vastgoed naar regio is als volgt:
Nederland
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sectoren is als volgt:
Beleggingsinstelling verzekeraars) Nijverheid en industrie Handel Overige dienstverlening Diversen
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als volgt:
Nederland Buitenland binnen EU Buitenland buiten EU
Jaarverslag 2009
pagina 73 | 92
Valutarisico Het totaalbedrag van de gehele beleggingsportefeuille dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo 2009 circa € 42.344 (2008: € 30.245. Het strategische beleid van het fonds is om alle valutaposities af te dekken, waarbij tijdelijke tactische beleidsruimte aanwezig is tot 70%. Per einde boekjaar is de waarde van de uitstaande valutatermijncontracten € -4.434. Het valutarisico wordt in onderstaande tabel weergegeven.
EUR GBP JPY USD Overige
EUR vóór
EUR valutaderivaten
88.453 -21 -1 42.378 -12 130.797
304 -18 -4.525 -195 -4.434
31 december 2009 EUR netto positie (na) 88.453 -325 17 46.903 183 135.231
31 december 2008 EUR netto positie (na) 111.716 626 123 140 4.222 116.827
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Over beursgenoteerde derivaten wordt geen kredietrisico gelopen. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de vastrentende waarden naar sector weergegeven: 2009 EUR Nederlandse overheidsinstellingen Buitenlandse overheidsinstellingen Financiële instellingen Andere instellingen
Jaarverslag 2009
3.233 18.578 11.501 15.671 48.983
2008 EUR 5.371 14.406 20.537 8.853 49.167
pagina 74 | 92
De verdeling van vastrentende waarden naar regio is weergegeven in onderstaande tabel: 2009 EUR Mature markets Emerging markets
2008 EUR
48.669 314 48.983
46.845 2.322 49.167
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille wordt het volgende overzicht gegeven: AAA AA A BBB BB Not rated
15.521 3.466 8.816 874 99 20.207 48.983
31,7 7,1 18,0 1,8 0,2 41,2 100
20.035 6.831 3.741 263 18.297 49.167
40,7 13,9 7,6 0,5 37,3 100
Verzekeringtechnische risico (actuariële risico’s) Langlevenrisico
Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorziening. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. De AG-prognosetafel 2005-2050 is ontworpen om door middel van adequate correcties voor ervaringssterfte het langlevenrisico nagenoeg geheel te verdisconteren in de waardering van de pensioenverplichtingen. In 2008 echter heeft het CBS een prognose voor overlevingskansen gepubliceerd waaruit blijkt dat de ontwikkeling van de levensverwachting nog sneller gaat dan enkele jaren geleden werd voorzien. Naar verwachting zal het AG in 2010 een nieuwe prognosetafel publiceren die is gebaseerd op de actuele overlevingsverwachtingen. Vooruitlopend op de publicatie van de nieuwe tafel heeft het fonds besloten de technische voorziening per 31 december 2009 met 4,5% te verhogen. Overlijdensrisico
Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Indexatierisico (actuariële risico’s) Sinds de invoering van het toeslagenmatrix variant B in 2009 heeft het bestuur van het fonds niet de ambitie om het pensioen te indexeren. Het beleid en de ambitie inzake indexatie en toeslagverlening is weergegeven in de alinea ‘Toeslagverlening’ onder de paragraaf inzake de toelichting op de balanspost ‘Voorziening pensioenverplichting risico fonds’, waaruit blijkt dat variant B van de toeslagenmatrix van toepassing is.
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er wordt eveneens rekening gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het liquiditeitsrisico wordt vermeld dat het Jaarverslag 2009
pagina 75 | 92
fonds in haar beleggingsportefeuille over voldoende obligaties beschikt die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal of welke meer dan 5% van de beleggingscategorie waartoe de belegging behoort, uitmaakt. Dit betreft per 31 december 2009 de volgende posten (percentage ten opzichte van het totaal van de betreffende assetcategorie in 2009 respectievelijk 2008):
Duitsland Italie Frankrijk Nederland Griekenland Oostenrijk Belgie Spanje
EUR 5.789 4.359 4.377 1.841 874 611 1.049 -
31 december 2009 % 30,6 23,1 23,2 9,7 4,6 3,2 5,6 -
18.900
100
31 december 2008 EUR % 5.889 34,1 3.726 21,6 1.684 9,8 3.875 22,4 1.370 7,9 211 1,2 510 3,0 17.265
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico.
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico
Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur.
Systeemrisico
Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekent inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden.
Jaarverslag 2009
pagina 76 | 92
100
Het fonds gebruikt derivaten voornamelijk om het valutarisico en het renterisico af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: •
Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.
•
Putopties op aandelen: dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties.
•
Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
•
Swaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
•
Forward: dit betreft een termijncontract tussen twee partijen met als doel de rentekosten of opbrengsten voor een in de toekomst liggende periode vast te leggen.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2009:
type contract Forward Interest rate swaps
contractomvang EUR 25.849 25.849
actuele waarde activa EUR 9 7.251 7.260
actuele waarde passiva EUR -661 -661
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2008: type contract Forward Swaps
contractomvang EUR 25.135 62.546 87.681
actuele waarde activa EUR 1.427 10.651 12.078
actuele waarde passiva EUR -1.679 -12 -1.691
Het fonds neemt niet deel aan een zogenaamd “security lending programme”, waarbij het fonds een vergoeding zou krijgen voor het tijdelijk uitlenen van effecten.
Jaarverslag 2009
pagina 77 | 92
7.5.10
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen
Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V., Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Vastgoed B.V., welke loopt tot en met 31 december 2009. Met het bestuur zijn afspraken gemaakt over de vergoedingensystematiek. Deze systematiek bestaat zowel uit vaste als variabele componenten. Voor de periode na 1 januari 2010 heet het bestuur met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V., Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Vastgoed B.V. nieuwe afspraken gemaakt. Voor het vermogensbeheer bedraagt de jaarlijks te betalen vergoeding voor 2005 tot en met 2009 0,2% van het gemiddeld daadwerkelijk belegd vermogen in aandelen, 0,1% van het gemiddeld daadwerkelijk belegd vermogen in vastrentende waarden en 0,1% van het gemiddeld daadwerkelijk belegd vermogen in liquiditeiten. Voor de deelname aan het Interpolis Pensioenen Liability Overlay Fonds (ten behoeve van het afdekken van het renterisico) worden jaarlijkse beheerkosten betaald ter grootte van 0,10% over het belegd vermogen. Voor het vastgoedbeheer bedraagt de jaarlijks te betalen vergoeding voor 2005 tot en met 2009 0,5% van het gemiddeld daadwerkelijk belegd vermogen in vastgoed. Voorwaardelijke verplichtingen
Ultimo boekjaar lopen er geen juridische procedures aangespannen tegen het fonds. Identiteit van verbonden partijen
Er zijn geen partijen die als verbonden partij te kwalificeren zijn. Transacties met bestuurders
Leden van het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan ontvangen enkel een vergoeding voor vergaderingen en de bijbehorende reiskosten. De vergoeding bedroeg in 2009 € 382,00 per vergadering/dagdeel. Er zijn leningen verstrekt aan noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders
Jaarverslag 2009
pagina 78 | 92
7.6
Toelichting op de staat van baten en lasten
7.6.1
Premiebijdragen risico fonds
2009 EUR Werkgevers- en werknemersgedeelte
1.410 1.410
2008 EUR 1.204 1.204
De totale bijdrage van werkgever en werknemers bedraagt 11% (2008: 10,5%) van de loonsom. Het fonds factureert alleen aan aangesloten werkgevers. De werkgevers verhalen een deel van de premie op de werknemers. Dit betreft 5,50% (2008 5,25%) van de pensioengrondslag. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: 2009 EUR Kostendekkende premie Feitelijke premie Gedempte premie
3.054 1.410 2.024
2008 EUR 2.360 1.204 2.038
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt:
Kosten pensioenopbouw Onttrekking voorziening voor Pensioenuitvoeringskosten Pensioenuitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag
2009 EUR
2008 EUR
2.041 -63 829 247 3.054
1.305 -75 831 299 2.360
Er is derhalve sprake van premietekort.
7.6.2
Premiebijdragen risico deelnemers
Het fonds kent een vrijwillige aanvullende pensioenregeling (PlusPensioen). De deelnemer kan hierin sparen voor een aanvullend pensioen. De deelnemer kan bijdragen storten voor zover de deelnemer hiervoor ‘fiscale ruimte’ heeft. De bijdragen zijn geheel voor rekening van de deelnemer.
Jaarverslag 2009
pagina 79 | 92
7.6.3
Beleggingsresultaten risico fonds
2009
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
2008
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
7.6.4
directe beleggingsopbrengsten EUR 480 49 1.242 -3 1.768
directe beleggingsopbrengsten EUR 559 26 1.435 18 2.038
indirecte kosten van beleggingsvermogensbeheer opbrengsten EUR EUR -62 237 13.363 44 566 519 1 48 22 14.434 304 Af: Resultaat voor rekening en risico deelnemers
indirecte kosten van beleggingsvermogensbeheer opbrengsten EUR EUR 121 283 -21.343 11 555 10.911 -2.597 -34 -12.353 260 Af: Resultaat voor rekening en risico deelnemers
totaal
EUR 181 13.368 1.808 518 23 15.898 -127 15.771
totaal
EUR 397 -21.328 1.990 10.911 -2.545 -10.575 73 -10.502
Beleggingsresultaten risico deelnemers
Hier bestaat geen gesepareerd depot voor, aangezien het rendement risico deelnemer gelijk is aan het rendement van het fonds.
7.6.5
Overige baten
FVP bijdragen (vrijval) Andere baten
7.6.6
2009 EUR
2008 EUR
341 13 354
52 52
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de technische voorziening van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.
Jaarverslag 2009
pagina 80 | 92
7.6.7
Indexering en overige toeslagen
Het beleid en de ambitie inzake indexatie en toeslagverlening is weergegeven in de alinea ‘Toeslagverlening’ onder de paragraaf inzake de toelichting op de balanspost ‘Technische voorziening risico fonds’. Uit deze paragraaf blijkt dat het bestuur van het fonds sinds 2009 niet de ambitie en daaruitvoortkomend een uitgewerkt plan heeft om de pensioenen in de toekomst te verhogen. Derhalve heeft het bestuur besloten om de pensioenen per 1 januari 2010 niet te verhogen.
7.6.8
Rentetoevoeging technische voorziening
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 2.544% (2008: 4.696% ), zijnde € 2.628 (2008: € 3.587). Het rentepercentage is afgeleid van de eenjaarsrente uit de rentetermijnstructuur per begin van het boekjaar zoals gepubliceerd op de website van DNB.
7.6.9
Onttrekking uit technische voorziening voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
7.6.10 Onttrekking uit technische voorziening voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
7.6.11 Pensioenuitkeringen
2009 EUR Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Afkopen Correcties en nabetalingen
2.322 730 5 242 158 3.457
2008 EUR 2.159 701 6 285 3.151
De post Afkopen betreft de afkoop van pensioenen die op de afkoopdatum lager zijn dan € 417,74 (2008: € 406,44) per jaar. Dit betreft de afkoopgrens overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66).
Jaarverslag 2009
pagina 81 | 92
7.6.12 Pensioenuitvoeringskosten
2009 EUR
2008 EUR
51 541 183 48 6 829
45 624 112 40 10 831
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten (excl. accountantskosten) Accountantskosten Contributies en bijdragen
De accountantskosten, zoals hierboven opgenomen als onderdeel van de pensioenuitvoeringskosten, kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2009 EUR
2008 EUR
44 4 48
36 4 40
Controle van de jaarrekening Andere controle opdrachten
7.6.13 Aantal personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De pensioenuitvoering is volledig uitbesteed aan Syntrus Achmea.
7.6.14 Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er zijn geen partijen die als verbonden partij te kwalificeren zijn.
Transacties met bestuurders Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
Overige transacties met verbonden partijen Er zijn geen overige transacties met verbonden partijen.
7.6.15 Bezoldiging bestuurders De transacties met bestuurders hebben betrekking op de vergoedingen voor de werkzaamheden verband houdende met de bestuurs- en commissievergaderingen. De vergoedingen bestaan uit vacatiegeld, vergoeding van reis- en verblijfkosten, overige kosten bestuur en overige bestuurskosten 2009: € 51 (2008: € 45). Afgezien hiervan zijn geen bezoldigingen toegekend.
Jaarverslag 2009
pagina 82 | 92
7.6.16 Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
7.6.17 Wijziging overige actuariële uitgangspunten De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het fonds.
De huidige grondslag voor overlevingskansen is gebaseerd op de Prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap (AG). De AG-Prognosetafel 2005-2050 houdt rekening met de voorzienbare trend in overlevingskansen van de gehele Nederlandse bevolking. De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden voor het fonds gecorrigeerd in verband met ervaringssterfte. Zie hiervoor ook de Grondslagen voor de waardering. In 2008 heeft het CBS een prognose voor overlevingskansen gepubliceerd waaruit blijkt dat de ontwikkeling van de levensverwachting nog sneller gaat dan enkele jaren geleden werd voorzien. Naar verwachting zal het AG in 2010 een nieuwe prognosetafel publiceren die is gebaseerd op de actuele overlevingsverwachtingen. Vooruitlopend op de publicatie van de nieuwe tafel heeft het fonds besloten de technische voorziening per 31 december 2009 met 4,5% te verhogen. Het fonds hanteert een opslag op de voorziening voor toekomstige excassokosten. Het bestuur heeft besloten deze opslag te verhogen van 2% van de voorziening naar 5% van de voorziening. De wijziging van de voorziening door toepassing van deze nieuwe sterftegrondslagen is als volgt: 2009 EUR Voorziening per 31 december 2008 op oude sterftegrondslagen Effect schattingswijziging in verband met toegenomen levensverwachting Effect verhoging kostenvoorziening Voorziening per 1 januari 2009 op nieuwe sterftegrondslagen
98.090 4.327 3.101 105.518
In 2010 wordt een onderzoek uitgevoerd naar de ervaringssterfte bij het fonds. De actuariële grondslagen en veronderstellingen zullen op basis van de resultaten van dit onderzoek en de nieuwe algemene verwachtingen ten aanzien van overleven worden geactualiseerd. De vaststelling van de toereikendheid van de technische voorziening is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze schattingswijzigingen is verantwoord in het resultaat van het verslagjaar.
Jaarverslag 2009
pagina 83 | 92
7.6.18 Overige wijzigingen in de technische voorziening
2009 EUR
2008 EUR
10 -11 -569 -267 -837
-209 135 786 195 907
341 1 342
-
-495
907
2009 EUR
2008 EUR
Saldo overdrachten van rechten Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten Subtotaal
19 19
-143 145 2
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Toevoeging aan de technische voorziening Onttrekking aan de technische voorziening Totaal overige resultaten
-33 -33
134 -95 39
Saldo overdracht van rechten
-14
41
Resultaat op kanssystemen Sterfte Arbeidsongeschiktheid Mutaties Overige technische grondslagen Totaal resultaat op kanssystemen Overige resultaten FVP Overige wijziging risico deelnemers Totaal overige resultaten Totaal overige wijzigingen in de voorziening
7.6.19 Saldo overdracht van rechten
Een inkomende waardeoverdracht betreft de ontvangst van het fonds of de pensioenverzekeraar van de vorige werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. Een uitgaande waardeoverdracht betreft de overdracht aan het fonds of de pensioenverzekeraar van de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenaanspraken.
7.6.20 Wijziging technische voorziening risico deelnemers De dotatie aan de technische voorziening risico deelnemers bedraagt in het boekjaar € 130 (2008: € 131). Aan de voorziening is in het boekjaar € 118 (2008: € 73) onttrokken uit hoofde van opnames. De wijziging van de overige mutaties bedraagt € 116 (2008: € -166). Per saldo wijzigt de voorziening risico deelnemers met € 128 (2008: € -108).
Jaarverslag 2009
pagina 84 | 92
7.6.21 Overige lasten
Dotatie voorziening dubieuze debiteuren Andere lasten
2009 EUR
2008 EUR
4 12 16
8 3 11
7.6.22 Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
7.6.23 Vaststelling van de jaarrekening door het bestuur Het bestuur van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) heeft de jaarrekening 2009 vastgesteld in de vergadering van 24 juni 2010 Best, 24 juni 2010
G.W. Hompe
M.H.J.M. Crijnen
Werknemersvoorzitter
werkgeversvoorzitter
Jaarverslag 2009
pagina 85 | 92
8 Overige gegevens 8.1
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. De bestemming is uitgewerkt in de ABTN: -
De Solvabiliteitsreserve is gelijk aan het Vereist eigen vermogen.
-
De Beleidsreserve wordt gevoed door het resultaat nadat de Solvabiliteitsreserve op het juiste niveau is gebracht.
Het voorstel resultaatbestemming 2009 is opgenomen in de paragraaf van de staat van baten en lasten in de jaarrekening.
8.2
Gebeurtenissen na balansdatum
Verlenging uitbestedingsovereenkomst met Syntrus Achmea
Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V., Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Vastgoed B.V., welke liep tot en met 31 december 2009. Op 29 september 2009 is door het bestuur en Syntrus Achmea afgesproken dat, in verband met lopende gesprekken over de verlenging van de overeenkomst, de bepalingen van de huidige overeenkomst doorwerken tot uiterlijk 31 maart 2010. Op 11 maart 2010 heeft het bestuur besloten om het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V., Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Vastgoed B.V. voor onbepaalde tijd te verlengen met een opzegtermijn van 12 maanden.
Jaarverslag 2009
pagina 86 | 92
8.3
Actuariële verklaring
Opdracht Door Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven te Eindhoven is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2009. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat enigerlei intentie tot het verlenen van toeslagen ontbreekt. Best, 24 juni 2010
drs. H.J.W. van Gemert AAG verbonden aan Towers Watson B.V.
Jaarverslag 2009
pagina 87 | 92
8.4
Accountantsverklaring
Aan: Het bestuur van Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven ACCOUNTANTSVERKLARING Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2009 van Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven te Eindhoven bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de vereniging is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de vereniging. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de vereniging heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Den Haag, 24 juni 2010
Ernst & Young Accountants LLP w.g. W.J. Thuss RA
Jaarverslag 2009
pagina 88 | 92
9 Bijlagen 9.1 Bijlage 1 Volumeveranderingen Mutatieoverzicht Deelnemers
Gewezen
Arbeidsongeschikte
Gepensio-
deelnemers
deelnemers
neerden
Totaal
Stand per 1 januari 2009
709
8.682
151
1.665
11.207
Toetreding / hertoetreding
118
-45
-
-
73
Pensionering
-10
-672
-11
430
-263
Arbeidsongeschiktheid
-
-
-
-
-
Revalidering
3
-
-3
-
-
-7
-20
-1
-88
-116
-84
84
-
-
-
Waardeoverdracht
-
-2
-
-
-2
Afkoop emigratie / klein pensioen
-
-
-
-354
-354
Beëindiging wezenpensioen
-
-
-
-2
-2
Overige oorzaken
-63
61
-4
-51
-57
Stand per 31 december 2009
666
8.088
132
1.600
10.486
Overlijden Premievrij gemaakt door uitdienst
Individuele waardeoverdracht Aantal Overdrachtswaarde (bedragen x € 1.000) 2005 Uitgaande overdrachten
16 €
119
Inkomende overdrachten
9 €
92
13 €
167
2006 Uitgaande overdrachten Inkomende overdrachten
2 € 5.455
2007 Uitgaande overdrachten
24 €
168
Inkomende overdrachten
4 €
54
Uitgaande overdrachten
15 €
145
Inkomende overdrachten
13 €
143
Uitgaande overdrachten
2 €
19
Inkomende overdrachten
0 €
0
2008
2009
Bij de inkomende overdrachten in 2006 zijn de waardeoverdrachten (€ 5.438) uit het voormalige Prepensioenfonds van de sigarenindustrie (VPS) inbegrepen.
Jaarverslag 2009
pagina 89 | 92
Pensioenopbouw tijdens werkloosheid Deelnemers die werkloos zijn geworden komen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor een bijdrage voor de voortzetting van de opbouw van hun pensioenaanspraken. Deze bijdrage wordt verstrekt door de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). Voor het onderstaande aantal personen is in het jaar een (of meer) bijdrage(n) ontvangen. Opbouw tijdens WW
Jaar
Aantal
2005
13
2006
26
2007
25
2008
32
2009
39
Pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid Voor deelnemers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn geworden wordt de pensioenopbouw vanaf de eerste WAO-dag of WIAdag (gedeeltelijk) zonder verdere premiebetaling voortgezet. Opbouw tijdens WAO/WIA Jaar
Aantal
Opbouw (bedragen x € 1.000)
2005
192
€ 27
2006
179
€ 25
2007
162
€ 30
2008
151
€ 34
2009
132
€ 30
Vrijwillige voortzetting van de deelneming Deelnemers hebben de mogelijkheid om bij beëindiging van de deelneming voor 65 jaar de deelneming voor eigen rekening tegen de normale premie voort te zetten. Sinds 2001 is wettelijk bepaald dat een vrijwillige voortzetting maximaal drie jaren mag duren. Vrijwillige voortzetting
Jaar
Aantal
Premie
2005
2
€ 1.472
2006
1
€
993
2007
-
€
-
2008
-
€
-
2009
-
€
-
Deelnemers PlusPensioenregeling Met ingang van 1 januari 2003 is de PlusPensioenregeling (voorheen pensioenspaarregeling) in de sigarenindustrie van kracht. Met deze regeling van het fonds kunnen de aangesloten werkgevers een aantrekkelijker arbeidsvoorwaardenpakket aanbieden. Werknemers krijgen meer keuzemogelijkheden in hun oudedagsvoorzieningen. Deelnemers kunnen kiezen voor een aanvulling op het reguliere ouderdoms- en partnerpensioen bij het fonds of een eerdere ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Aantal deelnemers
Aantal deelnemers die in het
Totale inleg1
jaar inlegden
(x € 1.000)
31-12-2006
260
168
€ 177
31-12-2007
262
153
€ 129
31-12-2008
223
141
€ 148
31-12-2009
212
114
€ 130
1
Acht procent van de inleg komt ter dekking van de kosten toe aan het fonds
Jaarverslag 2009
pagina 90 | 92
9.2 Bijlage 2 Nevenfuncties bestuursleden Hieronder staan de relevante (neven)functies vermeld van de bestuursleden van 2009: De heer G.W. Hompe •
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten
De heer M.H.J.M. Crijnen •
Voorzitter Nederlandse Vereniging voor de Sigarenindustrie
•
Algemeen secretaris European Cigar Manufacturers Association
De heer W.J.I. Vinken •
Bestuurder ST Cigar Group Holding B.V.
•
Bestuurder Henri Wintermans Cigars B.V.
•
Bestuurder Henri Wintermans Cigars Belgium N.V.
•
Bestuurder Henri Wintermans Cigars Benelux N.V.
De heer C.N.J.M. de Gooijer •
Bestuurslid Eindhovensche Fabrikanten Kring sectie personeelsverantwoordelijken
•
Bestuurslid Tabaserv
De heer J.C. Dwarswaard •
Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds Architectenbureaus
•
Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds Particuliere beveiliging
•
Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds Banden- en Wielenbranche
•
Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ)
•
Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds Kunststof- en RubberIndustrie
De heer A.M.P. de Jong •
Secretaris contactgroep Buitenland II
De heer R. Zwijnenburg •
Vakgroepbestuurder CNV Vakmensen
•
Bestuurslid Molenaarspensioenfonds
Mevrouw L.F.A.M. Jansen •
Pensioenadviseur FNV Bondgenoten
•
Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds Kalkzandsteenindustrie (in liquidatie)
•
Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds Suikerverwerkende Industrie
•
Bestuurslid en lid beleggingscommissie Bedrijfstakpensioenfonds Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende Industrie
•
Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds Beroepsvervoer over de Weg
•
Bestuurslid en lid beleggingscommissie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Groothandel in Vlakglas, de Groothandel in Verf, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf
•
Plaatsvervangend bestuurslid Algemeen Pensioenfonds KLM
De heer C. A. van Loon •
Belangenbehartiger Individueel sector Finance De Unie
•
Lid Regionaal Sociaal Economisch Beraad West Brabant
•
Lid Regionaal Arbeidsmarktplatform
•
Lid Raad van Toezicht Woningstichting Soomland
•
Bestuurslid VUT-fonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie
Jaarverslag 2009
pagina 91 | 92
De heer R.A.C.J. Rozemeijer •
Finance Manager Swedish Match Cigars B.V.
Mevrouw C. Dassen-Soons •
Adviseur Nederlandse Vereniging voor de Sigarenindustrie
•
Secretaris Federatie Nederlandse Lederwaren- en Schoenfabrikanten
•
Secretaris Federatie Nederlandse Lederfabrikanten
•
Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie
•
Secretaris Vereniging van Groothandelaren, Importeurs, Exporteurs en Agenten in Schoeisel (Vimagro)
Jaarverslag 2009
pagina 92 | 92