Veggie Mania Pedagogisch Dossier Secundair Onderwijs (1ste graad)
Brussels Museum van de Molen en de Voeding 2012 - 2013 Eline Lowier Sharon van Vaerenberg Petra van Waarden
Inhoudstabel Inleiding ................................................................................................................................................... 2 1.
Situering binnen het onderwijs ....................................................................................................... 2 1.1.
2.
De tentoonstelling Veggie Mania .................................................................................................... 5 2.1.
3.
4.
5.
Brussels Museum van de Molen en de Voeding ..................................................................... 2
Situering binnen het curriculum.............................................................................................. 5
2.1.1.
Vakoverschrijvende eindtermen en leerdoelen .............................................................. 5
2.1.2.
Vakspecifieke eindtermen en leerdoelen........................................................................ 6
Gids voor de leerkracht: ‘Veggie Mania’ ......................................................................................... 9 3.1.
Inleiding ................................................................................................................................... 9
3.2.
Praktische aspecten................................................................................................................. 9
3.3.
Mogelijkheden voor een bezoek met de klas........................................................................ 10
Verloop bezoek ‘Veggie Mania’ ................................................................................................... 144 4.1.
Aankomst bij het museum .................................................................................................. 144
4.2.
Rol van de leerkracht........................................................................................................... 144
4.3.
Gebruiksaanwijzing magazine ‘Going Banana’s’ ................................................................. 155
Overzicht inhoud tentoonstelling ‘Veggie Mania’ ....................................................................... 166 5.1.
Groenten op het menu ........................................................................................................ 166
5.2.
De oorsprong: van wilde plant tot exotische groenten ...................................................... 177
5.3.
Van bij ons… ........................................................................................................................ 199
5.4.
Van de akker tot het bord ..................................................................................................... 20
5.5.
Om over na te denken… ...................................................................................................... 222
Bijlagen .................................................................................................................................................. 23 Bijlage 1: Het magazine ..................................................................................................................... 23 Bijlage 2: Voorbereiding .................................................................................................................... 23 Bijlage 3: Naverwerking..................................................................................................................... 30
1
Inleiding Dit pedagogisch dossier is tot stand gekomen vanuit een samenwerking tussen de Vrije Universiteit Brussel en het Brussels Museum van de Molen en de Voeding. Drie studenten werden uitgedaagd om in kader van het vak ‘museumdidactiek’ een pedagogisch project in dit museum te verwezenlijken. Dit pedagogisch dossier is een weergave van deze uitdaging. Het dossier bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt de situering van het museum en de tentoonstelling binnen het onderwijs weergegeven. De vraag: ‘Waarom is een museumexcursie waardevol voor het leerproces van uw leerlingen’ wordt behandeld. Daarnaast worden er leerdoelen van de tentoonstelling aan onder andere de vakken Nederlands, Geschiedenis, Plastische opvoeding en Natuurwetenschappen gekoppeld. Het tweede deel bestaat uit een gids voor de leerkracht. Hier vindt u praktische aspecten van een bezoek aan het museum en de tentoonstelling. Ook de rol die u, als leerkracht, binnen het bezoek op u kunt nemen wordt behandeld. Naast dit dossier is er voor de leerlingen van de eerste graad secundair onderwijs het magazine ‘GoingBanana’s, voor groentjes’ ontwikkeld. Dit magazine bevat actualiteiten over groenten, maar ook informatieve spelen die de leerlingen zullen stimuleren in hun leerproces. Tevens werd het magazine gelinkt aan de tentoonstelling. De bedoeling is met behulp van dit magazine de interesse van de leerlingen aan te wakkeren en hen te helpen om individueel of in klasverband de tentoonstelling te bezoeken.
1. Situering binnen het onderwijs 1.1.
Brussels Museum van de Molen en de Voeding
Waarom naar het museum? "Waarom moeten we naar het museum?", durven leerlingen wel eens vragen. Wel, het antwoord bij uitstek op deze vraag is: "Om iets bij te leren". Een museum vervult een belangrijke educatieve rol. Musea brengen via memorabele ervaringen nieuwe kennis bij aan bezoekers. Deze verworven kennis kan dan weer een basis vormen voor nieuwe kennis of ervaringen. Iedere bezoeker reageert anders op de aangeboden kennis. Maar zeker is dat er een leerproces in gang wordt gezet en dit proces kan gezien worden als een proces van levenslang leren. Elke bezoeker kan telkens opnieuw wat bijleren. Ten eerste biedt een museum nieuwe kennis en vaardigheden aan. Ten tweede verbreedt een museum de horizon van de bezoekers. Een museum kan naast nieuwe kennis, ook nieuwe verbanden aan het licht brengen. Museumbezoekers worden gestimuleerd om nieuwe relaties te ontdekken binnen een tentoonstelling. Ten derde laat een museumbezoek ook toe emoties te tonen. Bezoekers mogen hun waardering tonen over een bepaalde tentoonstelling. Ten vierde kan het museum de ogen openen. Men komt in aanraking met nieuwe culturen, ervaringen, etc. Vaak kunnen bezoekers uit een museumbezoek conclusies trekken die nuttig zijn voor hun eigen leven. Bezoekers nemen mogelijk hun eigen attitudes in overweging. Na een museumbezoek kunnen bezoekers een evolutie in attitudes en meningen ervaren. Iedere bezoeker is uniek. Iedere bezoeker zal dan ook een uniek leerproces doormaken. De individuele leerstijlen en ervaringen kunnen binnen musea makkelijker worden verwerkt. De bezoekers kunnen op hun eigen tempo hun leerproces doorlopen.
2
Een tweede antwoord op de vraag ‘Waarom moeten we naar het museum?’ is natuurlijk ‘Omdat het leuk is’. Een museumuitstap kan de perceptie over leren veranderen. Leerlingen die kennis opdoen als saai en passief ervaren, worden nu actief betrokken in hun leerproces. Door een uitstap te maken, ervaren ze leren als iets leuk en spannend. Ze mogen de schoolbanken even verlaten om in klasverband kennis te maken met nieuwe culturen, nieuwe inzichten en nieuwe interesses. Een museumtentoonstelling kan hen helpen hun nieuwsgierigheid te prikkelen en hun fantasie te stimuleren. Vanuit de concrete ervaring van een museumbezoek zullen de leerlingen zin krijgen om nog meer kennis op te doen. De keuze voor een museumbezoek als een educatieve uitstap kan dus enerzijds verklaard worden vanuit de concrete educatieve invulling van leerstof met respect voor het individuele leerproces. Anderzijds biedt een museumbezoek de leerlingen de kans om op een leuke, actieve manier om te gaan met nieuwe kennisgebieden. Waarom naar het Brussels Museum van de Molen en de Voeding? ‘Waarom wil je met je klas naar het Brussels Museum van de Molen en de Voeding gaan?’: is een vraag die misschien door de directie wordt geopperd. Het antwoord op deze vraag bevindt zich in de geschiedenis en de werking van het museum. Het Brussels Museum van de Molen en de Voeding heeft een rijke geschiedenis, waardoor een bezoek aan het museum op meerdere fronten kennis bijbrengt. Het Brussels Museum van de Molen en de Voeding is gelegen in de molen van Evere. Dit historische gebouw heeft sinds 1841 onderdak geboden aan een opeenvolgende reeks van uiteenlopende activiteiten. Dit maakt het Brussels Museum van de Molen en de Voeding de ideale partner om de rijke geschiedenis van Evere te ontdekken. De Molen van Evere is tevens een getuige van de overgang van een traditionele naar een moderne economie. Bezoekers kunnen hierover meer te weten komen binnen de permanente tentoonstelling van het museum. Men kan op een actieve en leerrijke manier kennis maken met de geschiedenis van de Molen van Evere. Aan de hand van originele werktuigen en een documentaire worden bezoekers in de tijd gekatapulteerd om de werking van de maalderij van dichtbij te ervaren. De verschillende technieken, werktuigen en energiebronnen die nodig zijn om voeding te maken, komen aan bod. Deze inbedding van het museum binnen de gemeentelijke en Belgische geschiedenis maakt dat het Brussels Museum van de Molen en de Voeding niet enkel een belangrijke educatieve rol vervult. Het museum draagt ook een belangrijke publieke en sociale verantwoordelijkheid. Bezoekers leren over de economische en technische omwenteling aan de hand van het voorbeeld van de Everse molen. De bezoekers krijgen de kans zich te verdiepen in nieuwe kennisgebieden aan de hand van een concreet voorbeeld. Tenslotte zijn er ook een heleboel praktische redenen om voor het Brussels Museum van de Molen en de Voeding te kiezen. Dit is een gezellig en dynamisch museum. Indien gewenst, staat er een bekwaam en enthousiast team klaar om u te begeleiden. Het Brussels Museum van de Molen en de Voeding heeft een uitgebreid programma met rondleidingen, workshops, evenementen, etc. Het museum is te bereiken via het openbaar vervoer. Meer informatie hierover vindt u terug, verder in dit dossier, in de 'Gids voor leerkrachten' bij 'Praktische Aspecten'.
3
Waarom het Brussels Museum van de Molen en de Voeding een uitstekende pedagogische uitstap is, mag ondertussen duidelijk zijn. Kortom: het museum vervult een educatieve, publieke en sociale rol en combineert een goede sfeer en een dynamische werking met deskundige begeleiding.
4
2. De tentoonstelling Veggie Mania Tot 31 augustus 2013 zal de Expo ‘Veggie Mania, Vergeten en ongewone groenten’ plaatsvinden in het Brussels Museum van de Molen en Voeding (BMMV). De tentoonstelling werpt een nieuw licht op de rijkdom van groenten over heel de wereld, met extra aandacht voor groenten uit België. De bezoekers komen meer over deze ongelofelijke geschiedenis te weten doorheen een parcours van vier thema’s: Groenten op het menu, De oorsprong: van wilde plant tot exotische groenten, Van bij ons… en Van de akker tot het bord. Aan de hand van deze vier thema’s ontdekken de bezoekers wat ‘vergeten en ongewone groenten’ zijn en wat het onderscheid is tussen fruit en groenten. Daarnaast krijgen ze zicht op de herkomst en de evolutie van verschillende soorten groenten met een hoofdrol voor witloof als Belgische trots. Tot slot wordt de reis beschreven die de groente aflegt van de akker tot op ons bord. Dankzij ‘Veggie Mania’ zullen namen als chayote, ocra en pastinaak u niet meer onbekend in de oren klinken. De rijkdom van de moestuin van weleer en groenten van overal zal u ontdekken aan de hand van een honderdtal voorwerpen en documenten, zoals landbouwwerktuigen, keukengerei en kunstvoorwerpen. Deze schetsen een accuraat beeld van de evolutie van de ‘groentengewoonten’ in onze samenleving.
2.1.
Situering binnen het curriculum
De tentoonstelling ‘Veggie Mania’ stelt het leren van de leerlingen voorop. In dit hoofdstuk worden meerdere leerdoelen bij verschillende vakken behandeld. 2.1.1. Vakoverschrijvende eindtermen en leerdoelen De eerste drie leerdoelen zijn afkomstig uit de vakoverschrijdende eindtermen, specifiek uit de gemeenschappelijke stam en uit de contexten ‘Lichamelijke gezondheid en veiligheid’ , ‘Omgeving en duurzame ontwikkeling’ en ‘Socioculturele Samenleving’ (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2010). Gemeenschappelijke stam: • •
De leerlingen kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken. De leerlingen houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld. Leerdoel 1:
De leerlingen kunnen de rol van de aangeduide voorwerpen rond groenten beschrijven vanuit een esthetische, culturele en geschiedkundige invalshoek. Context Lichamelijke gezondheid en veiligheid De leerlingen maken gezonde keuzes in hun dagelijkse voeding
5
Leerdoel 2: De leerlingen kennen de positieve effecten van groenten en kunnen hun eigen eetpatronen analyseren. Context Omgeving en duurzame ontwikkeling De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. Leerdoel 3: De leerlingen kennen de voordelen van seizoensgebonden groenten op het gebied van duurzaamheid. Context Socioculturele samenleving: De leerlingen gaan actief om met de cultuur en kunst die hen omringen. Leerdoel 4: De leerlingen kunnen actief omgaan met de cultuur rond groenten en de verschillende uitingen rond deze cultuur. 2.1.2. Vakspecifieke eindtermen en leerdoelen Daarnaast zijn er leerdoelen geformuleerd op basis van de eindtermen voor de vakken Natuurwetenschappen, Nederlands, Geschiedenis en Plastische Opvoeding. Natuurwetenschappen A stroom De leerlingen kunnen het belang van biodiversiteit, de schaarste aan grondstoffen en aan fossiele energiebronnen verbinden met een duurzame levensstijl. Leerdoel 5: De leerlingen kunnen uitleggen hoe een duurzame levensstijl van invloed kan zijn op de biodiversiteit op het gebied van groenten en zien het belang van deze biodiversiteit in. B stroom De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen gelijkenissen en verschillen ontdekken en weergeven. Leerdoel 6: A en B stroom De leerlingen kunnen in een concreet voorbeeld aantonen dat de mens natuur en milieu beïnvloedt en dat hierdoor ecologische evenwichten kunnen gewijzigd worden. In concrete voorbeelden aantonen hoe de mens natuur en milieu beïnvloedt.
6
Leerdoel 7: De leerlingen kunnen na het bezoek aan Veggie Mania uitleggen met concrete voorbeelden hoe de mens natuur en milieu beïnvloedt op het gebied van groenten telen.
Nederlands In het eerste en het tweede leerjaar A en B worden telkens eindtermen geformuleerd voor de basisvorming. De overheid formuleert geen eindtermen of ontwikkelingsdoelen voor het keuzegedeelte, de basisopties en de beroepenvelden van de eerste graad secundair onderwijs. Luisteren: De leerlingen ontwikkelen binnen gepaste communicatiesituaties een bereidheid om: te luisteren; een ander te laten uitspreken; een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen; te reflecteren over hun eigen luisterhouding; het beluisterde te toetsen aan eigen kennis en inzichten. Leerdoel 8: De leerlingen kunnen naar een gids of leerkracht luisteren, die uitleg geeft over ongewone en vergeten groenten. Bovendien kunnen leerlingen de informatie die ze te horen krijgen koppelen aan hun eigen kennis. Spreken: De leerlingen kunnen informatie met betrekking tot een bepaald onderwerp, thema of opdracht verzamelen en aan de leraar of klasgenoten aanbieden De leerlingen kunnen aan een gedachtewisseling in de klas deelnemen, daarin een standpunt onder woorden brengen en toelichten. Leerdoel 9: De leerlingen kunnen over de vergeten en ongewone groenten discussiëren of deze presenteren aan de leraar en de klasgenoten. Schrijven: De leerlingen kunnen in een voorgestructureerd kader notities maken. Leerdoel 10: De leerlingen kunnen notities maken over vragen die de leerkracht stelt in verband met vergeten en ongewone groenten (voorbereiding) Geschiedenis A stroom De leerlingen kunnen eenvoudige tekstuele, auditieve, visuele en audiovisuele informatie ordenen inzake: • tijdskader • ruimtelijk kader
7
•
dimensie socialiteit. De leerlingen vergelijken de bestudeerde samenlevingen met elkaar en met probleemstellingen van de hedendaagse samenleving. De leerlingen kunnen aan de hand van gerichte vragen eenvoudige historische informatie kritisch analyseren. B stroom De leerlingen kunnen belangrijke figuren en gebeurtenissen, die in de lessen aan bod komen, op een tijdsband situeren. De leerlingen kunnen aan de hand van eenvoudige bronnenmateriaal het dagelijkse leven van mensen in een andere tijd vergelijken met hun eigen leven. De leerlingen leren kritisch zijn tegenover zichzelf, de medeleerlingen en het maatschappelijk gebeuren. Leerdoel 11: De leerlingen kunnen informatie uit de tentoonstelling/informatiedrager ordenen op een tijdslijn. Leerdoel 12: De leerlingen kunnen aan de hand van de bestudeerde informatie een vergelijking maken tussen recente visies op groenten in de Belgische samenleving en o o
Opvattingen over groenten in het verleden Opvattingen over groenten in andere culturen
Plastische opvoeding: A stroom en B stroom De leerlingen kunnen gericht kijken en hun kijkervaring toetsen aan reeds verworven kennis, vroegere ervaringen en eigen fantasie. De leerlingen kunnen hun persoonlijke mening geven over diverse beeldende creaties uit verschillende culturen en belangstelling opbrengen voor beeldende creaties, zowel traditionele als nieuwe, met inbegrip van deze buiten hun eigen culturele leefwereld. Leerdoel 13: De leerlingen kunnen gericht kijken naar voorwerpen m.b.t. groenten en hun kijkervaring toetsen aan reeds verworven kennis, vroegere ervaringen of eigen fantasie. Leerdoel 14: De leerlingen kunnen hun persoonlijke mening vormen over de diverse beeldende creaties rond groenten uit verschillende culturen aan de hand van de ervaring tijdens de rondleiding of het gebruik van het magazine.
8
Leerdoel 15: De leerlingen kunnen belangstelling tonen voor traditionele en nieuwe beeldende creaties rond groenten, zowel van de eigen culturele leefwereld als daarbuiten.
3. Gids voor de leerkracht: ‘Veggie Mania’ 3.1.
Inleiding
Om het bezoek aan ons museum voor de leerkracht te vergemakkelijken bieden we een gids aan die de leerkracht helpt met de voorbereiding van het bezoek aan de tentoonstelling ‘ Veggie Mania’. Het doel is dat leerkrachten via deze gids, de leerlingen zo optimaal mogelijk te kunnen begeleiden voor, tijdens en na het bezoek aan het museum. Deze gids biedt u een compleet en volledig overzicht aan van de inhoud van de tentoonstelling. Daarnaast bevat deze gids bijkomende informatie zoals praktische aspecten: hoeveel kost een bezoek aan het museum en wat zijn de mogelijkheden? Ook bevat de gids informatie en materiaal voor de voorbereiding en naverwerking in de klas en wordt er voor een eventueel vrij bezoek aan het museum een magazine ‘GoingBanana’s, voor groentjes’ aangeboden waardoor jongeren via een hedendaags medium geprikkeld worden om meer te leren over ‘vergeten en ongewone groenten’.
3.2.
Praktische aspecten
Contact: Brussels Museum van de Molen en de Voeding Windmolenstraat 21 / Lindestraat 189 – 1140 Evere +32 (0)2 245 37 79 / Fax +32 (0)2 245 27 02 www.molenevere.be
[email protected] Bereikbaarheid: Bus: In- en uitstappen als mede langdurig parkeren van autobussen kan op de parkeerplaats van Basischool Everheide mits voorafgaande reservatie via het museum. Auto: Langdurig parkeren kan aan het sportcomplex St. Vincent Stroobantsstraat of in de buurt van het museum mits het gebruik van een parkeerschijf. Openbaar vervoer: Tram 55 (MIVB) Halte ‘Linde’ (ingang Lindestraat 189) Bus 45 (MIVB) Halte ‘Hoedemaekers’ Bus 64, 65 (MIVB) Halte ‘Onze Lieve Vrouw’ (richting Haachtsesteenweg) Bus 66 (MIVB) Halte ‘Kurt’ Tram 7 (MIVB) Halte ‘Paul Brien Hospitaal’ (Haachtsesteenweg tot Lindestraat 189) Bus 270, 271, 272 en Halte ‘Van de Velde’ 471 (De Lijn) Trein (NMBS) Station Evere
9
Openingstijden: Woensdag - Vrijdag: Zaterdag – Zondag:
10.00 – 17.00 13.00 – 17.30
Gesloten op maandag en dinsdag (tenzij op reservatie) en op 1/01, 1/05, 1/11, 11/11, 24/12, 25/12 en 31/12. Jaarlijkse sluiting: 2e en 3e week van september
3.3.
Mogelijkheden voor een bezoek met de klas
Individueel bezoek Wat? U bezoekt het museum en de tentoonstelling zelfstandig. U kunt eventueel gebruik maken van het magazine ‘GoingBanana’s’. Dit is gratis verkrijgbaar aan het onthaal of op de website.
10
Duur? 1 uur Wanneer? Woensdag tot vrijdag van 10u tot 17 u. Prijs? 3€ per volwassene en 2€ voor werkzoekende/mindervalide/studenten/senioren. Gratis voor kinderen onder de 12 jaar. Reservatie? Voor een individueel bezoek is geen reservatie nodig. Indien u wenst gebruik te maken van het magazine ‘GoingBanana’s, voor groentjes’ laat u dit het best op voorhand aan het museum weten zodat er zeker voldoende exemplaren aanwezig zijn voor het aantal leerlingen. Rondleiding Wat? Door middel van een originele rondleiding wordt u meegenomen door de wereld en geschiedenis van vergeten en ongewone groenten. Deze rondleiding wordt aangepast aan de leeftijdsgroep of doelgroep. Duur? 1 uur Wanneer? Van dinsdag tot vrijdag tussen 10.00 en 17.00 Prijs? 15 pers. max./groep: 40€ Reservatie? Een reservatie is verplicht! Proefbezoek Wat? Deze activiteit bestaat uit een rondleiding in de tentoonstelling aangepast aan de leeftijdsgroep of doelgroep, van +/- 45 min. Daarna volgt er een proefmoment in de museumkeuken van het BMMV. De deelnemers krijgen dan de kans allerlei soorten groenten te proeven. De samenstelling van de degustatie is steeds seizoensgebonden. Duur? 1,5 uur
11
Wanneer? Van dinsdag tot vrijdag tussen 10.00 en 17.00 Prijs? 15 pers. max./groep 40€ Reservatie? Een reservatie is verplicht!
Bezoek en kookworkshop Wat?
Deze activiteit bestaat uit een rondleiding in de tentoonstelling, aangepast aan de leeftijdsgroep of doelgroep, van +/- 45 min. Daarna volgt er een culinair atelier in de museumkeuken van het BMMV. In het kader van onze tijdelijke tentoonstelling Veggie Mania is er keuzen tussen verschillende historische culinaire workshops:
•
Oudheid - Patina
Patina is Latijns voor een Romeins gerecht. De Romeinen waren echte kenners als het op ovenschotels aankwam. Patina is zo een ovenschotel van eieren en groenten.
• Middeleeuwen - Groententaart De Middeleeuwse keuken wordt wel eens omschreven als bijzonder zwaar. Toch was het Middeleeuwse groentenaanbod nog veel diverser dan vandaag. Een heel typisch groentenrecept uit die tijd is de groententaart die vaak gemaakt werd met allerlei soorten bladgroenten. • Renaissance - Ravioli van bladgroenten Ravioli wordt vandaag vooral gemaakt met tomaat maar de allereerste recepten kenden veel meer variaties. De tomaat zal pas veel later in het recept terechtkomen. In deze workshop leer je al de geheimen van het raviolideeg kneden tot het maken van de vulling.
12
• Eigen tijd - Veggie Burger
Burgers eten kan ook op een gezonde en seizoensgebonden manier. Gedurende deze workshop bakken we burgers boordevol bijzondere groenten.
• Groenten in kunst (Creatieve culinaire workshop) Groenten staan op het menu van alle culturen, in alle tijden en werelddelen. Doorheen de tijd liet menig kunstenaar zich hierdoor inspireren. In deze workshop creëren we ons eigen eetbare groentenkunstwerk op een wrap.
Duur? 2 uur Wanneer? Van dinsdag tot vrijdag tussen 10.00 en 17.00 Prijs? 15 pers. max./groep 40€ Reservatie? Een reservatie is verplicht! Reservatie Indien u een proefbezoek, rondleiding of bezoek met workshop wenst te reserveren voor één of meerdere klassen kan dit telefonisch of per e-mail: Tel: 02/245.37.79 E-mail:
[email protected] Er wordt dan een reservatieformulier opgesteld met de nodige gegevens. Betaalwijze Betaling kan op de dag zelf via cash, bancontact of proton. Er kan ook een factuur verstuurd worden.
13
4. Verloop bezoek ‘Veggie Mania’ 4.1.
Aankomst in het museum
Bij aankomst in het museum kan men zich melden aan de balie. De tassen en jassen van de leerlingen kunnen gedurende de hele rondleiding veilig worden opgeborgen in dozen, specifiek voor de groep. Omwille van de geschiedenis die zich achter het molenmuseum schuilt, kan er een korte film over de Molen van Evere bekeken worden. Deze maakt echter geen onderdeel uit van de tentoonstelling ‘Veggie Mania’, maar is vrijblijvend beschikbaar.
4.2.
Rol van de leerkracht
De rol van de leerkracht is tijdens het bezoek aan het museum en de rondleiding van groot belang. Als leerkracht bent u geen passieve bijstander, maar speelt u een actieve rol in het leerproces tijdens (en na) het bezoek. Begeleidende leerkrachten kennen hun eigen klas als geen ander en dienen steeds bij de klas te blijven. Als leerkracht kunt u de leerlingen stimuleren om actief mee te werken bij het bezoek of indien het gebruik van het magazine te stimuleren. Om een bezoek aan ‘Veggie Mania’ vlot te laten verlopen en het leerproces bij de leerlingen te bevorderen worden er ook een aantal hulpmiddelen aangereikt in dit dossier: 1. Voorbereiding: de leerlingen worden voorbereid op de tentoonstelling. Dit kan op school of buiten de school door de leerlingen bijvoorbeeld een huistaak te geven. Door reeds basiskennis mee te geven, kan de informatie tijdens het bezoek optimaal verwerkt worden. Om het bezoek aan het museum in te leiden, kan de leerkracht kiezen voor 3 opdrachten, die zowel afzonderlijk dan wel samen in 1 les kunnen worden geïntegreerd. In bijlage 2 vindt u alle informatie, alsook een link naar uitgewerkte werkblaadjes. 2. Bezoek: de leerlingen worden gemotiveerd en gestimuleerd. De fysieke ervaringen moeten de opgedane kennis consolideren. Mocht u geen gebruik willen maken van een geleid bezoek dan kunt u door middel van het magazine ‘GoingBanana’s, voor groentjes’ de leerlingen zelf actief de informatie uit de tentoonstelling laten verwerken. 3. Opvolging: Het is noodzakelijk om de opgedane informatie nogmaals te bespreken, verwerken of evalueren. Anders gaat de informatie verloren. Het bespreken van het magazine en de ervaringen tijdens het bezoek aan de tentoonstelling is zeker aan te raden.
14
Dit kan plaatsvinden direct na het bezoek, of later in een volgende les. Daarnaast bieden wij u een webquest aan die de leerlingen zelf kunnen doorlopen. In de bijlage volgt hier meer informatie over.
4.3.
Gebruiksaanwijzing magazine ‘GoingBanana’s’
Het magazine ‘GoingBanana’s, voor groentjes’ is volledig gratis beschikbaar aan het onthaal van het museum of op onze website. Dit magazine bevat actualiteiten, leuke weetjes en feiten over verschillende soorten groenten. In de artikelen wordt ook verwezen naar specifieke delen van de tentoonstelling zodat de leerlingen hier en daar wat gestuurd worden in hun bezoek aan het museum.
15
5. Overzicht inhoud tentoonstelling ‘Veggie Mania’ De tentoonstelling ‘Veggie Mania’ is verdeeld in een parcours door verschillende zalen en vier thema’s. Het eerste thema ‘Groenten op het menu’ biedt een inleiding over het begrip ‘wat is een groente?’, ‘vergeten groente’ en de vraag over het onderscheid tussen fruit en groenten. Het tweede thema ‘De oorsprong: van wilde plant tot exotische groenten’ vertelt ons meer over de herkomst en evolutie van verschillende bestaande variëteiten. Het derde thema ‘Van bij ons…’,bevat een casus van België, met bijzondere aandacht voor witloof en spruitjes. Het vierde en laatste thema ‘Van de akker tot het bord’ beschrijft de reis die groenten afleggen van de akker tot op ons bord. Samen vormen deze thema’s het parcours van ‘Veggie Mania’. Door dit parcours te doorlopen zullen de bezoekers een reis maken door de wereld en geschiedenis van vergeten en ongewone groenten.
5.1.
Groenten op het menu
In deze zaal worden de vergeten groenten ingeleid en leren de bezoekers over de verschillen tussen fruit en groenten.
Het eerste paneel: Vrucht of groente? Het is niet eenvoudig om de term ‘groente’ te definiëren. Volgens de algemene woordenboeken zijn groente het eetbare gedeelte van een gewas uit de moestuin. Een groente kan verschillende vormen aannemen. Groenten zijn het tegenovergestelde van fruit, maar het is soms moeilijk om ze te onderscheiden. Groenten stammen af van grasachtige planten en vruchten van houtgewassen. Maar moeten we aardbeien, meloenen, pompoenen en tomaten dan allemaal als uitzonderingen zien? Op cultureel en vooral culinair gebied is er echter wel een duidelijkere definitie. Groenten worden vaak geassocieerd met hartige gerechten, zoals voor- en hoofdgerechten. Voor het nagerecht wordt vaak fruit gebruikt. Maar wat valt er dan te zeggen van gerechten als meloen met parmaham?
16
Het tweede paneel: Vergeten groenten Wat wordt er eigenlijk bedoeld met vergeten groenten? Deze term kan verwijzen naar zeldzame groenten, die bijna niet meer voorkomen. Of naar groenten waarvan er meerdere variëteiten bestaan, maar waarvan slechts een deel veel geconsumeerd wordt. Ook zijn er groenten die vanwege povere landbouwkundige resultaten niet meer verbouwd worden. En ten slotte zijn er groenten die nog niet populair zijn in onze keukens. Vergeten groenten zijn afhankelijk van cultuur. Het succes van bepaalde groenten is afhankelijk van tijd en ruimte. Een deel van de groenten die in 1970 populair waren, zoals zeekool, wordt nu niet meer gegeten. Ondanks een uiteenlopend groentenaanbod is ons assortiment vandaag de dag toch vrij beperkt. Het derde paneel: Vergeten… en terug van weggeweest Hoe kunnen we de neergang en het verdwijnen van groenten verklaren? Er zijn verschillende redenen waarom groenten verdwijnen: Ze brengen onvoldoende op. Tuinbouwproducenten opteren voor een productie van groenten op grote schaal en met een lange houdbaarheid. Ook de mate van kwetsbaarheid van groenten is van invloed op de productie. De eisen van de consumenten zoals het uiterlijk en de vorm of de tijd en energie die het kost om de groenten te bereiden. Modeverschijnselen voor groenten uit nieuwe en inheemse gebieden. Culturele feiten, zoals groenten die uit schaarste tijdens oorlogen werden gegeten. Sedert een aantal jaren is er een terugkeer van de vergeten groenten. Men wil het culinair erfgoed in stand houden en de opkomst van fooding maken dit mogelijk. Het vierde paneel: Een kijk op… Kijk ook eens naar de maskers geïnspireerd op kunst of naar de prei vermomming. Ook is er in deze zaal een oorlogskookboekje te vinden waar je kunt zien hoe men omging met rantsoenering ten tijde van schaarste.
5.2.
De oorsprong: van wilde plant tot exotische groenten
In deze zaal staat de herkomst en evolutie van de groente centraal.
17
Het eerste paneel: Oudheid De overgang van jager-verzamelaar naar een sedentaire levenswijze was een grote stap in de evolutie van de mens. Deze evolutie was mogelijk doordat mensen beseften dat ze zelf planten konden telen. De domesticatie van wilde planten gebeurde ongeveer gelijktijdig in verschillende werelddelen, maar vooral in Mesopotamië en Eurazië. Dankzij die domesticatie speelden groenten in het oude Egypte al een belangrijke rol: ze werden gebruikt als offer of betaalmiddelen en maakten een belangrijk deel uit van het voedingspatroon. Verschillende groenten werden verder gedomesticeerd gedurende de Klassieke Oudheid in het Middellandse Zeegebied, vooral peulvruchten en wortelgewassen waren populair. Tijdens de Hellenistische periode kwamen nieuwe groenten, zoals komkommer, pompoen, bonen en wortels via handelsroutes vanuit het Midden-Oosten in Centraal-Azië terecht. Het tweede paneel: Middeleeuwen In de middeleeuwen waren groenten het ‘vlees voor de armen’. Om te overleven haalde de middeleeuwer groeten uit de natuur en plantte deze in zijn eigen moestuintje. De kloosters speelden een belangrijke rol in de teelt van groenten, want door onderlinge uitwisselingen van stekken van planten raakten nieuwe teelten verspreid over kloosters in heel Europa. Planten werden niet alleen gezien als voedingsmiddel, maar ook als geneesmiddel, kleurmiddel, enz. De perceptie van bepaalde planten als groente, kruid of bloem is gedurende de jaren ook veranderd. Salie was in de middeleeuwse keuken bijvoorbeeld een groente en venkel een kruid. Reeds voor de Middeleeuwen waren er echter al ontdekkingsreizen en oorlogscampagnes die zorgden voor de toevoer van ‘nieuwe’ groenten. Het derde paneel: Nieuwe wereld De ontdekking van Amerika in 1492 is een historisch keerpunt: uit Midden-Amerika werden bonen, paprika’s, pepers en pompoenen aangevoerd en uit Zuid-Amerika kwamen tomaten en aardappels. Aanvankelijk dachten de Europeanen dat tomaten giftig waren en beschouwden ze aardappels als curiosa, maar driehonderd jaar later maakten ze een belangrijk onderdeel uit van de dagelijkse voeding. Vanaf de 16de eeuw werden door handelscontacten een aantal groenten herontdekt in Europa, zoals bloemkool, asperges, komkommers… Deze groenten waren de eerste eeuwen na hun ontdekking echter alleen toegankelijk voor de gegoeden en golden als statussymbool. Het gewone volk moest het stellen met ‘potagie’, een soepje op basis van knollen, rapen, groene kolen, bonen, ajuinen en selder. Het vierde paneel: Het Oosten en Afrika Wie aan soja denkt, denkt natuurlijk ook aan China: soja wordt daar immers al 4500 jaar gecultiveerd. In Japan zijn daikon, Japanse mierikswortel en Japanse andoorn veelgebruikte groenten. Groenten uit China en Japan werden in de 19de eeuw bestudeerd door wetenschappelijk onderlegde landbouwers en vonden toen ook hun weg naar het Westen. Vanaf dan werden Soja, Chinese kolen en de Japanse andoorn in Europa geteeld. Deze waren aanvankelijk niet populair, maar tegenwoordig worden ze weer meer gegeten door de toenemende interesse voor de Oosterse keuken.
18
In Noord-Afrika lijkt het groenteaanbod nog altijd op dat van het oude Egypte. In Centraal-Afrika heerst er een heel ander klimaat en worden meer zetmeelproducten gegeten, zoals de bakbanaan. Maniok wordt ook vaak gebruikt voor gerechten. Maniok werd in de 17de eeuw ingevoerd door de Portugese kolonisten om de kolonies te voeden. Het vijfde paneel: Een kijk op… Voorwerpen uit verschillende culturen vertellen meer over groenten dan op het eerste zicht zou lijken. De Patina schaal uit Rome, de Chimú vazen uit Peru, de Afrikaanse spreekwoordendeksel en het Oosters servies zijn zeker de moeite om aan een grondig inspectie te onderwerpen.
5.3.
Van bij ons…
In de zaal wordt er specifiek gekeken naar Belgische groenten en landbouw.
Het eerste paneel: Belgische groenten Geleidelijk aan experimenteerde men met nieuwe variëteiten van groenten in de keuken. Tuiniers uit onze contreien bouwden tijdens de Renaissance een reputatie op en beroemde botanisten beschreven uitvoerig. Ook de opkomst van tuinbouwmaatschappijen en gespecialiseerde tijdschriften, droegen bij tot de Belgische horticultuur. Witloof en spruitjes zijn twee bekende Belgische specialiteiten. Spruitjes zouden ontstaan zijn in de 17deeeuw als antwoord op de bevolkingsstijging. Om spruitjes te telen, heb je immers weinig plaats nodig: ze groeien dicht op elkaar in verticale rijen. Ook andere groentevariëteiten vinden hun oorsprong in België. Denk maar aan de ‘Leuvense’ asperges, ‘Roi des Belges’ boontjes,… Het tweede paneel: Bleken Zonder licht kunnen planten niet groeien. Licht levert immers energie voor de fotosynthese. Anderzijds worden bepaalde groenten in het donker gekweekt, zodat de smaak wordt verzacht. Het ontbreken van licht zorgt ervoor dat de plant wordt gebleekt.
19
Groenten die worden gebleekt zijn prei, molsla, witte asperges, kardoen, bleekselder, krulandijvie, zeekool. Er bestaan verschillende procedures voor. Een bekend Belgisch voorbeeld van een gebleekte groente is witloof. Deze groente groeit ook in het donker. Gebleekte groenten werden lange tijd aanzien als een pure delicatessen. Het derde paneel: Te Evere … Everse boeren concentreerden zich tot de 19de eeuw voornamelijk op graanproductie. Toch werden ook groenten als aardappelen, erwten, bonen en wortels geteeld. Rapen, voornamelijk verwerkt in soep, werden zowel door de elite als het volk geconsumeerd. In het laatste kwart van de 19deeeuw ondervonden de Everse boeren hevige concurrentie van Russisch en Amerikaans graan. Deze boeren zagen zich genoodzaakt om over te stappen op de teelt van witloof. Het ‘Brabantse Witte Goud’ is een Belgisch culinair symbool, maar over de precieze ontstaansplaats blijft twijfel bestaan. Zo opperde Frans Bresiers, hoofd van de plantentuin in Brussel dat hij rond 1830 kroppen wit loof verkreeg uit cichoreiwortelen, die hij bleekte in de kelders door ze af te dekken met aarde. Dit productieproces zou enkele jaren geheim zijn gebleven, eer de nieuwe groente uitweidde naar Brusselse gemeenten zoals Schaarbeek en Evere. Het vierde paneel: Een kijk op… Een aspergeschiller wordt gekenmerkt door een verstelbaar beugeltje, zodat de schildikte geregeld kan worden. De aspergeschep was een handig instrument om de groente te laten uitlekken na het koken. Stukken zoals de groentenkom in de vorm van een kool van manufactuur Mombaers illustreren hoe de 18de eeuw wordt gezien als de gouden eeuw van de tafelkunsten. De thermosifon toont ons hoe witloof wordt geteeld. Deze apparatuur werkt met kolen. Water wordt verwarmd en door een buizenstelsel geleid. Zo kan de grond warm gehouden worden, wat de snelle groei van witloofkroppen stimuleert.
5.4.
Van de akker tot het bord
In deze zaal maakt de bezoeker een reis met de groente van de akker naar het bord.
20
Het eerste en tweede paneel: De groentefamilies In de tuinbouwkunde berust de classificatie van de groentevariëteiten op het deel van de plant dat gegeten wordt: • • • • • •
Bladgroenten Vruchten Wortels, knollen en bolgewassen Peulvruchten Stengelgroenten en bloemen Het geslacht Allium (ook wel smaakmakers genoemd)
Het derde paneel: Zaden Een tuinman kan zijn groentetuin vernieuwen op een goedkope en eeuwenoude manier, namelijk via het recupereren en bewaren van zaden uit voorgaande oogsten. Hierdoor bevorderde men ook de overdracht en uitwisseling van variëteiten. Vanaf de 19de eeuw begint men planten te kruisen. Door het kruisen van planten van dezelfde soort gedurende meerdere generaties heeft de mens ‘hybride’ variëteiten ontwikkeld. Maar dit heeft tot een standaardisatie van de wereldwijde groentenproductie geleid. Het vierde paneel: Bereiden & bewaren De bewaring en opslag van groenten zijn twee noodzakelijke handelingen voor het voortbestaan van de mens. Verschillende methodes zijn ontwikkeld doorheen de tijd: • • • • •
Drogen en koken Pekelen en marineren Fermentatie Sterilisatie Koeling
Voor het afwisselen van de smaak van de groenten doet de mens reeds sinds de prehistorie beroep op verschillende manieren van koken. Het vijfde paneel: Een kijk op… Bewaren en bereiden: •
•
•
Koolschaaf en zuurkool: De koolschaaf is keukengerei dat samengesteld is uit een vierkante bak die glijdt over een plank met schaafmessen. Hiermee kan men kabuiskool in fijne en gelijkmatige stukjes snijden. Dit kan vervolgens verwerkt worden tot zuurkool. Sterilisator en glazen bokalen met weckring in rubber: In de 19de eeuw perfectioneerde de Duitser Johann Weck het sterilisatieprocedé door het op punt stellen van een sterilisator en bokalen, die hermetisch kunnen worden afgesloten met een rubberen ring. Roerzeef: Met een groentenzeefmolen pureert men gekookte groenten.
Presenteren: •
Servies in de vorm van groenten: Dit servies dateert uit de 18de eeuw en werd gemaakt van geëmailleerd aardewerk te Bradwell, dat gelegen in het Engelse graafschap Staffordshire.
21
5.5.
Om over na te denken…
Het laatste paneel sluit de tentoonstelling af door de bezoekers wat mee te geven om over na te denken. Dit laatste paneel geeft de boodschap mee te blijven waken over het behoud van onze biodiversiteit. Het hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 12 juli 2012 opnieuw ingestemd met een verbod op een groot aantal zogenaamde ‘oudere en traditionele’ zadenvariëteiten. Deze mogen niet meer worden opgenomen in de Europese officiële catalogus, ondanks dat ze al jaren gekend zijn en verhandeld worden. Deze criteria zijn opgesteld met het oogmerk op kwaliteit, maar hebben het gevolg dat er een minder aantal variëteiten beschikbaar blijft. Verschillende verenigingen (zoals Nature & Progès en Kokopelli) zetten zich in ter ondersteuning van alternatieve producten. De argumenten om deze variëteiten te behouden ontbreken namelijk niet. Het genetisch potentieel is enorm en ruim onbekend. Het verdwijnen van oude variëteiten beroofd de mensheid van een aanzienlijk deel van zijn erfenis. Op termijn kan dit zelfs een bedreiging vormen als het gaat over de controle op ziektes en parasieten.
22
Bijlagen Bijlage 1: Het magazine Het magazine kunt u terugvinden op onze website: www.molenevere.be als pdf document U kunt het blaadje ook gratis aanvragen aan het onthaal van het museum. Indien u meer inlichtingen wenst, kan u contact opnemen met het museum via mail of telefoon tijdens de openingsuren. (
[email protected] of 02/245.27.02)
Bijlage 2: Voorbereiding Via de voorbereiding trachten een aantal doelstellingen te worden gerealiseerd. Vooreerst worden de jongeren warm gemaakt voor het onderwerp. Ook wordt er gepeild naar de beginsituatie van de jongeren. Wat weten zij al over het onderwerp? Op deze manier kan de leerkracht of de gids beter inspelen op de noden van de leerling tijdens het bezoek aan het museum. Aangezien de leerkracht de klas het beste kent, werd een voorbereiding uitgedacht die uit drie delen bestaat. Deze drie opdrachten kunnen elk afzonderlijk worden gebruikt, dan wel kan de leerkracht ervoor kiezen om de drie opdrachten te integreren in de voorbereidende les. Na deze opdracht is een voorbeeld werkblad gegeven bijbehorend bij de groentensudoku waar de docent gebruik van kan maken. VOORBEREIDING 1: SCHRIJF –, OVERLEG – en VRAGENRONDE 1.
SCHRIJFRONDE: De leerkracht stelt de vragen en de leerlingen noteren individueel hun brainstorm/antwoorden op een blad papier. Ze krijgen een vast aantal minuten (bijvoorbeeld: 2 minuten per vraag).
• •
Waarom denken jullie dat sommige groenten van vroeger werden vergeten? Wat denk je dat boeren belangrijk vinden als ze een groente moeten kiezen om te telen en te verkopen? Hoe worden sommige groenten vandaag terug populair (tip: Jeroen Meus> Kok op Vlaamse TV) Ken jij het verschil tussen groenten en fruit? Hoe leren wij nieuwe groenten kennen? Ken je een groente waarvan je denkt dat die ongewoon is voor de rest van de klas? …
• • • • •
2. OVERLEGRONDE: De leerlingen overleggen per twee de antwoorden op de vragen. Ze krijgen dus de mogelijkheid hun antwoord bij te stellen, te vervolledigen, vanuit een ander perspectief te bekijken… 3. VRAGENRONDE: De leerkracht wijst willekeurig een leerling aan om antwoord te geven. De leerkracht speelt de vraag door naar een leerling van een ander duo, enz…
23
VOORBEREIDING 2: KLASGESPREK Deze instap is vooral geschikt voor klassen waarin een grote culturele diversiteit aanwezig is. 1. OVERLEG IN DUO’s. De leerlingen interageren met elkaar over de vraag: welke groente eet jij regelmatig? Ontdek je groenten die jij elke dag eet, maar je buur niet? De leerlingen noteren hun bevindingen. 2. KLASDISCUSSIE Er werd misschien ontdekt dat de groenten die de ene persoon alledaags vindt, niet zoveel voorkomen in andere gezinnen. Waarom niet? Is dit cultuurgebonden? Eten gezinnen met Afrikaanse roots andere groenten dan gezinnen van Turkse origine? Wat is een veel voorkomende groente in Marokkaanse gezinnen? Speelt de prijs een rol? Is kiezen voor groenten enkel een kwestie van persoonlijke smaak? Het doel is dat jongeren ontdekken dat het eten van groenten cultuurgebonden kan zijn. Verder kan ook het consumentengedrag (in kader van socio-economische initiatie), als de houding ten aanzien van groenten (in kader van gezondheid) onder de loep worden genomen.
VOORBEREIDING 3: GROENTENSUDOKU Door met deze puzzel aan de slag te gaan, worden de leerlingen geprikkeld. Deze teaser kan als aanvullend spel worden gebruikt na voorbereiding 1 of 2. Anderzijds is deze sudoku ook een leuke instap voor het lesonderwerp. De leerkracht kan met deze sudoku thema’s kiezen die naderhand worden besproken: bekende groenten, buitenlandse groenten, het verschil tussen groenten en fruit,… Deze teaser zal de leerlingen alert en geïnteresseerd maken in wat er zal volgen. De taak kan in de klas worden behandeld, maar ook als huistaak worden meegegeven voor het bezoek aan het museum. Bij deze sudoku kan er gebruik gemaakt worden van het volgende werkblad. Daarachter volgt het bijbehorende antwoordblad.
24
Werkblad: Veggie Mania! Vergeten en ongewone groenten. A. INLEIDING Jullie maken binnenkort een uitstap naar de tentoonstelling: Veggie Mania: vergeten en ongewone groenten in Evere. Jullie denken nu misschien: ‘Vergeten en ongewone groenten? Waarover gaat deze tentoonstelling eigenlijk?’. Hier alvast een tipje van de sluier. Het klinkt misschien gek, maar doorheen de geschiedenis aten mensen niet altijd dezelfde groenten. Sommige groenten die vroeger erg populair waren, worden vandaag niet meer gegeten. In de Middeleeuwen kenden de mensen geen witloof, want die groente was nog niet uitgevonden! Tomaten verschijnen vandaag dagelijks op het bord, hoewel mensen uit de Nieuwe Tijd dachten dat ze giftig waren. Wist je trouwens dat er wel 1000 verschillende variëteiten van de tomaat bestaan? Er bestaan ontelbare pittige en interessante weetjes over groenten, die je in het museum zal ontdekken. Maar wat weet je al over vergeten en ongewone groenten?
SCHRIJF –, OVERLEG – en VRAGENRONDE Opdracht1: Noteer kort het antwoord of je mening. Je krijgt per vraag 2 minuten de tijd. Vraag 1. Waarom denken jullie dat sommige groenten van vroeger werden vergeten?
Vraag 2. Wat denk je dat boeren belangrijk vinden als ze een groente moeten kiezen om te telen en te verkopen?
Vraag 3. Hoe worden sommige groenten vandaag terug populair (tip: Jeroen Meus)
Vraag 4. Ken jij het verschil tussen groenten en fruit?
Vraag 5. Hoe leren wij nieuwe groenten kennen?
Vraag 6. Ken je een groente waarvan je denkt dat die ongewoon is voor de rest van de klas?
Opdracht 2: Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van je buur. Leg je buur uit wat je mening/je ideeën zijn. Je mag je antwoord veranderen of vervolledigen.
25
GROENTEN EN WIJ Opdracht 1. Stel je buur de volgende vraag: ‘Welke groente eet jij regelmatig?’ Welke groente wordt er vooral in jouw gezin gekocht? Noteer de verschillen.
Opdracht 2. In het klasgesprek ontdekte je dat niet iedereen dezelfde groenten eet. Welke factoren kan de keuze in groenten bepalen?
26
Onderaan vind je een GROENTENSUDOKU! De spelregels zijn simpel. Elke groente moet: • • •
1 keer in elke rij verschijnen 1 keer in elke kolom verschijnen 1 keer in elk vet omlijnd kadertje verschijnen
Haal je tekentalent maar boven en… succes!
27
Antwoorblad:‘Veggie Mania! Vergeten en ongewone groenten. Vraag 1. Mogelijke oplossingen: -
Omdat ze niet lekker zijn, maar mensen vroeger geen keuze hadden. Omdat de opbrengt onvoldoende vergeleken met de arbeidsintensiteit Consument: wil mooie groenten/ groenten die makkelijk en snel te bereiden zijn Groenten die werden gegeten omdat er niets anders was, maar later werden ingeruild voor andere groenten.
Vraag 2. Mogelijke oplossingen: -
Wat eten de consumenten graag? Makkelijk te telen in het klimaat? Veel opbrengsten met weinig kosten en weinig energie voor de boer Weinig plaats nodig
Vraag 3 Mogelijke oplossingen: -
Door het gebruik in populaire tv programma’s (vb. pastinaak – Jeroen Meus) Omdat ze makkelijk te verkrijgen zijn in de winkel Omdat ze goedkoper zijn (in tijden van crisis?) ….
Vraag 4 Mogelijke oplossingen: -
Fruit bevat suiker -> suikerhoudende eetbare vruchten Groenten is een verzamelnaam voor eetbare delen van een plant
Vraag 5 Mogelijke oplossingen: -
Door te reizen Door multiculturele samenleving proberen wij nieuwe groenten en fruit Afhaalmaaltijden
Vraag 6 Mogelijke oplossingen: -
Pastinaak, paksoi, chinese kool, …
Opdracht 2. In het klasgesprek ontdekte je dat niet iedereen dezelfde groenten eet. Welke factoren kan de keuze in groenten bepalen? -
Oplossing: persoonlijke smaak, cultuur, prijs, seizoen ….
28
De oplossing van de Sudoku:
29
Bijlage 3: Naverwerking De naverwerking die we aanbieden in de vorm van een webquest stelt de leerlingen in staat om de leerstof te verwerken en u als leerkracht in staat om een evaluatie uit te voeren. De webquest is te vinden via onze website of u kunt gelijk naar de volgende link: http://www.grafideo.nl/veggiemania.html Een webquest is een digitale leeromgeving waar de leerlingen opdrachten moeten maken. Bij deze opdrachten worden bronnen van het internet geraadpleegd. Om de leerlingen niet te laten verdrinken in de enorme hoeveelheid informatie, zijn er een aantal bronnen geselecteerd die de leerlingen gaan gebruiken. Zo leren de leerlingen wel omgaan met de informatie van het internet, maar worden ze hierin begeleid. Het is aan te raden om de leerlingen samen te laten werken. Zo leren ze samen tot oplossingen te komen en twee weten ook vaak meer dan één! Ze leren om elkaar te helpen en bij te sturen. Het doel bij deze webquest is dat de leerlingen genoeg informatie verzamelen om een promotieposter te maken over een specifieke ‘vergeten groente’. Gecombineerd met activiteiten die ze hebben bedacht om de groente populairder te maken moeten ze deze poster kunnen presenteren aan de rest van de klas. Onder het kopje “docent” wordt alles specifiek over deze webquest uitgelegd en is veel meer informatie te vinden. Zo vind u hier ook de downloads, een werkblad en antwoordblad, die nodig zijn voor het werken met deze webquest.
30