Maart 2014 Veertiende nieuwsbrief van het lectoraat ‘Werken aan de opdracht’ Geachte relatie, Hierbij ontvangt u de veertiende nieuwsbrief van het lectoraat. In deze brief komen de volgende zaken aan de orde: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Vrienden hebben veel invloed Huiskamersessies Ouders over hun seksuele opvoeding Training kerkenraadsleden en jeugdwerkers Brochure kerkenraden Voortgang brochure ouders
Met deze veertiende nieuwsbrief hebt u een indruk van de voortgang van het lectoraat ‘Werken aan de opdracht’. Met vriendelijke groet, W. Fieret
[email protected]
Vrienden hebben veel invloed Iedere ouder hoort regelmatig de uitspraak: ‘Ja, maar dat doe ik echt niet. Wat zullen ze wel zeggen!’ Met ‘ze’ worden dan de leeftijdsgenoten bedoeld, de vrienden op school, de vriendinnen van de jeugdvereniging of de catechisatie. Tussen jongeren onderling is een hechte eenheid. Ze gaan veel met elkaar om, luisteren naar elkaar en hebben wel eens de gedachte dat ze als jongeren een eenheid vormen tegenover de ouderen, de opvoeders. Onlangs zei een jongen, toen ik hem vroeg waarom zijn vrienden zoveel invloed op hem hadden: ‘Die snappen me tenminste. Mijn ouders begrijpen niet half zo goed als mijn vrienden wat ik bedoel en wat ik wil.’ Tegelijkertijd weten we ook dat ouders een grote invloed hebben. Daar hebben we al vaker over geschreven.
1
Tijdens een van de gesprekken met schoolverlaters kwam de invloed van vrienden weer duidelijk naar voren, weliswaar op een schrijnende manier. Laten we hem maar Jan noemen. Jan van 19 jaar zat een paar jaar geleden op een reformatorische school en ging gewoon naar de kerk en de catechisatie. Nu is hij 19 en heeft volledig met de kerk gebroken. Hij leest de Bijbel niet meer, bidt niet meer, gaat niet meer naar de kerk en leidt een leven alsof God er niet is. Aangrijpend! Op de vraag hoe dat was gekomen, antwoordde hij zonder aarzeling: ‘Door mijn vrienden.’ ‘Ja’, wierp ik tegen, ‘je maakt toch zelf een keuze.’ Dat was wel zo, maar het voorbeeld van zijn vrienden versterkte de kritische en negatieve gevoelens die hij al over de kerk had. Die waren ontstaan omdat in de kerk allemaal regeltjes golden. Dit mag wel, dat mag niet, dit moet zus, dat moet zo. Dat stuitte hem tegen de borst. ‘Ze’, de dominee en de andere kerkenraadsleden, konden die geboden en verboden ook niet uitleggen. Vanaf zijn 16e jaar ging hij niet meer naar catechisatie. De volgende stap was dat hij ’s zondagsmorgens niet meer naar de kerk ging. In het begin stuitte dat op veel verzet van vooral vader: ‘Hij stond vloekend bij mijn bed. Dat snapte ik niet. Mijn vader die altijd naar de kerk gaat, stond te vloeken.’ Ten slotte ging hij helemaal niet meer. Hij gaat nu ’s zondagsavonds naar de bioscoop, samen met zijn vrienden. Was het niet vreemd en zelfs een beetje eng om op de zondag naar de bioscoop te gaan? ‘Ja, dat was wel zo, maar het ging allemaal goed. Er gebeurde niets en nu ben ik er aan gewend.’ Toch betekent het geloof nog wel wat voor Jan. Hij heeft dat niet helemaal afgeschreven. Maar met de kerk heeft hij niets meer. ‘Ja, dat is inderdaad wel wat tegenstrijdig.’ Aangrijpend om zo’n gesprek te voeren. Ook Jan is gedoopt. Hij kent de Bijbel goed. Zijn broers en zusje gaan nog wel naar de kerk. Hij is de enige in het gezin die een ontkoppelaar is. Maar dat vindt hij niet erg. ‘Als ze me maar vrij laten, vind ik het best.’ In het verhaal van Jan nam de vader die vloekte een belangrijke plaats in. Een soort legitimatie voor zijn stap: vader die dat op de zondagmorgen deed, dat kon toch niet. Misschien heeft vader in zijn machteloosheid een krachtterm gebruikt. Dat kan. Het is ook mogelijk dat vader wel vaker vloekte of krachttermen gebruikte. Hoe het ook zij: dit soort legitimatie laat zien dat we als ouders voorzichtig moeten zijn en behoedzaam moeten omgaan met dergelijke omstandigheden, hoe moeilijk en zwaar ze voor ouders zijn. (Leestip hierbij: ds. G.J. van Aalst, Het zal je kind maar zijn. Gedachten over ouders en kerkverlating.)
2
Huiskamersessies Opvoedingsverlegenheid en -onzekerheid zijn in onze tijd bekende begrippen geworden. Als kerkelijke gemeenten of scholen bijeenkomsten organiseren over opvoeden in 2014, is er meestal veel belangstelling. Het is een goede zaak dat kerken en scholen in dit opzicht samen met ouders nadenken over de opvoeding van kinderen die catechisanten zijn van de kerken en leerlingen van de scholen. Er is dus veel gemeenschappelijks. Het is van groot belang dat ouders horen dat ze niet de enigen zijn die het moeilijk vinden om met hun kinderen om te gaan. Herkenning betekent heel veel, evenals erkenning dat het tegenwoordig echt anders is dan zo’n 30 jaar geleden.
Als na de lezing ouders in groepjes uiteen gaan en aan een tafel met een paar andere ouderparen praten, komt er heel wat aan de orde. De herkenning en erkenning krijgen dan handen en voeten: ‘Deze week had ik een heftige aanvaring met mijn zoon van 15. Ik heb hem flink de wacht aangezegd. Hoe pakken jullie zoiets aan?’ Wat een zinvolle gesprekken kunnen er dan op zo’n avond ontstaan. Er zijn voorbeelden dat ouders daarna nog een aantal keren bij elkaar komen. Binnen de beslotenheid van een huiskamer wordt er verder doorgepraat. Deze sessies worden als zinvol ervaren. Het uitwisselen van gedachten in een veilige omgeving, waar mensen zich kwetsbaar op durven stellen, helpt ouders. Er zijn ook combinaties mogelijk. Bijvoorbeeld een soort cursus van zes bijeenkomsten met ongeveer 10 ouders. Het waardevolle van dergelijke cursussen is dat er voortgeborduurd wordt op een lezing die men in de school of tijdens een gemeenteavond heeft gehoord en die dan in een kleinschalige omgeving wordt verdiept. Het is niet zo dat daarmee in een handomdraai de opvoedingsverlegenheid en -onzekerheid verdwijnen, maar de ervaring leert dat ouders steun uit dergelijke bijeenkomsten putten.
3
Ouders over hun seksuele opvoeding De laatste tijd zijn er in het Reformatorisch Dagblad diverse bijdragen verschenen over het onderwerp seksualiteit en jongeren. Wat komt er naar voren uit de enquête die een half jaar geleden door 668 ouders van jongeren op reformatorische scholen is ingevuld? De enquête bestond uit ruim 30 vragen; onderstaande vragen hebben betrekking op seksuele opvoeding. Helemaal mee eens
Beetje mee eens
Beetje mee oneens
Helemaal mee oneens
Seksuele voorlichting en opvoeding zijn vooral een taak die in het gezin hoort en daar doen we het dan ook.
66%
29%
4%
1%
In deze wereld vol seks ervaren onze kinderen steun vanuit de kerk (dus preek en/of catechese en/of jeugdwerk) hoe ze op een Bijbels verantwoorde manier met seksualiteit moeten omgaan.
30%
48%
13%
9%
Bij seksuele opvoeding in ons gezin hebben we het als ouders ook over de vraag wat de seksuele gevoelens met mijn kind(eren) en anderen doen.
38%
45%
13%
4%
Ik kan mijn kinderen goed uitleggen wat de positieve bedoeling van God met seksualiteit is.
59%
34%
6%
1%
We vinden dat waarschuwingen tegen het dragen van uitdagende kleding een belangrijk onderdeel is van de seksuele opvoeding.
84%
13%
2%
1%
Uit gesprekken met ouders komt naar voren dat de meesten seksuele opvoeding een moeilijk onderdeel van de opvoeding, toerusting en vorming vinden. Toch is het overgrote deel van de geënquêteerde ouders het er in meerdere of mindere mate mee eens dat dat hun taak is en ze voeren die dan ook uit. Daarbij valt op dat het waarschuwen tegen uitdagende kleding het hoogste scoort bij de antwoordmogelijkheid ‘helemaal mee eens’. De reacties op de stelling over de vraag wat seksuele gevoelens met jongeren en anderen doen, zien er heel anders uit. Het is inderdaad niet gemakkelijk om daarover te praten. We moeten dat niet onderschatten. Toch helpen we er onze jongeren wel mee. Van de ouders merkt 78% in meerdere of mindere mate steun voor hun kinderen vanuit de kerk bij de seksuele vorming, 22% weinig of geen. Waarschijnlijk speelt daarbij het verschijnsel leesdiensten een belangrijke rol. In preken van oudvaders of van overleden predikanten komt dit onderdeel niet of summier aan de orde. Predikanten moeten echter, zo blijkt uit gesprekken, hun invloed in dit opzicht niet onderschatten. Duidelijke en betrokken uitspraken vanaf de preekstoel over dit belangrijke onderwerp doen iets met jongeren. Dat de ouders bij de seksuele opvoeding een belangrijke rol spelen, blijkt eveneens uit de enquête die door ruim 1.600 jongeren is ingevuld. Ze noemen hun ouders als degenen van wie ze het meest geleerd hebben hoe ze met seksualiteit moeten omgaan. Daarna volgen docenten, vrienden en vriendinnen. Preken in de kerk en het catechetisch onderwijs betekenen bij dit onderwerp nog minder voor hen. 4
Ondanks het feit dat de invloedrijkste opvoeders, het gezin en daarna de school, op de eerste plaats staan bij de seksuele opvoeding, blijkt er uit veel praktijkverhalen een behoorlijk gat te bestaan tussen de seksuele moraal waarmee jongeren opgevoed zijn en de praktijk. De digitale wereld is ook in dit opzicht een grote concurrent van de opvoeders. Dat jongeren regelmatig blootgesteld worden aan beelden die een totaal andere seksuele moraal uitstralen, doet wat met hen. Jongeren geven aan dat ze die andere normen gewoon gaan vinden. Illustratief is het stukje tekst dat drie studentes opschreven naar aanleiding van een praktische opdracht bij het vak burgerschap: ‘Deze film beïnvloedt, vooral door knuffelen en zoenen krijg je ook verlangens daarnaar en je lichaam vraagt daarnaar en die gevoelens blijven in je hoofd zweven, want jij wilt dat ook en als je vaker zulke films kijkt, wordt het helemaal gewoon en is het ook geen cadeau meer voor je huwelijk.’
Ouders doen hun best om hun kinderen richting te geven bij dit gevoelige onderwerp. Laten we daarom niet beschuldigend wijzen naar wie dan ook. Daarmee is niemand geholpen. Eensgezind optrekken van gezin, kerk en school, tijdig beginnen met seksuele opvoeding, bewustwording, een kritische houding aanleren en bovenal het gebed met en voor de jongeren zijn belangrijke middelen. Positieve reacties op training kerkenraadsleden en jeugdwerkleiders Eind vorig jaar en begin dit jaar zijn er vier bijeenkomsten gehouden in het gebouw van het Hoornbeeck College te Amersfoort met kerkenraadsleden en jeugdwerkleiders. Het ging om een training ‘Omgaan met jongeren.’ Collega A. van Hell en ondergetekende hebben de training verzorgd. Deelnemers konden per bijeenkomst intekenen. De vier bijeenkomsten gingen over de volgende onderwerpen: 1. De leefwereld van onze jongeren (o.m. de invloed van de vriendengroep, sociale media, de betekenis van de Bijbel in het leven van jongeren) 2. Catechetisch onderwijs (o.m. orde en gezag, inzicht in hoe jongeren leren, invloed van de catecheet op het gedrag van jongeren, gebruik van hulpmiddelen) 3. Het volgen van jongeren (o.m. hoe houden we ze vast, hoe raken we ze, verhouding tussen afstand en nabijheid, verhouding tussen controle en vrijheid, gebruik van digitale hulpmiddelen in het contact) 4. Gespreksvaardigheden (o.m. gespreksdoelen, luisteren, doorvragen, feedback geven)
5
De waardering voor de cursus was groot. De evaluatie kwam uit op een 8,8. Een kerkenraad heeft gezamenlijk alle vier de bijeenkomsten gevolgd. Dat leidde tot zinvolle onderlinge gesprekken. Een paar schriftelijke reacties van deelnemers: ‘Als kerkenraad hebben we het zeer waardevol ervaren. Het was zeer leerzaam. Graag vervolgtrainingen.’ ‘Het was gewoon boeiend.’ ‘Het was enorm leerzaam.’ Met deze training willen we als Hoornbeeck College een concrete bijdrage leveren om in de catechese en het jeugdwerk op een goede manier met onze jongeren om te gaan. Brochure kerkenraden De brochure van het lectoraat voor de kerkenraden is klaar. De bestelde exemplaren worden een dezer dagen bezorgd op de opgegeven adressen. Er zijn ruim 1.700 brochures door kerkenraden van de zes bij de scholen participerende kerken besteld. Daarnaast staan de reformatorische zusterscholen, de jongerenorganisaties en andere instellingen op de verzendlijst. We hopen dat de brochure onder de zegen van de Heere goede hulp mag geven bij de doordenking van de leefwereld van onze jongeren door kerkenraden. Daarbij is uiteraard de vraag ook van belang hoe ambtsdragers daarmee kunnen omgaan. Stand van zaken brochure voor de ouders Het werk aan de brochure voor de ouders vordert. In de vergadering van de kenniskring is het concept besproken. De verwachting is dat deze publicatie voor de zomervakantie uit kan komen. Als er al ouders zijn die een exemplaar willen bestellen, kan dat. De prijs zal niet hoger zijn dan € 7,50. Het mailadres is
[email protected]. Om een indruk te geven van de inhoud volgt hieronder de inleiding op het derde hoofdstuk: De ouders en hun opvoeding. In de inleiding kwamen onderzoeksresultaten uit de enquête onder ouders ter sprake die te maken hebben met ‘opvoedingsverlegenheid’ en ‘opvoedingsonzekerheid’. Dat zijn nieuwe begrippen. Die verlegenheid kenden opvoeders uit vorige generaties in mindere mate. Uiteraard zijn er altijd ouders geweest die met de handen in het haar zaten en worstelden met de vraag hoe ze hun kind(eren) moesten aanpakken. Bij de opvoedingsonzekerheid zoals die in onze tijd zichtbaar is, gaat het veel meer over de vraag: ‘Hoe moet ik eigenlijk mijn kinderen opvoeden? Waar moet ik de streep trekken? Ik moet het anders doen dan ik zelf opgevoed ben. Er verandert zo veel in deze tijd, waarden en normen zijn echt niet meer dezelfde als vroeger en mijn kinderen gaan er op een heel andere manier mee om.’ Bij opvoedingsverlegenheid gaat het meer over de vraag hoe ouders de opvoeding handen en voeten geven: ‘Het is net alsof ze anders denken dan ik vroeger deed. Soms zou ik n hun hoofd willen kijken, wat zich daarin afspeelt. Ik weet het niet.’ Deze verzuchtingen hebben te maken met wat de identiteitsverandering van jongeren genoemd wordt. Hierover is nog veel onbekend, maar het is wel zo dat iedere opvoeder ziet dat jongeren anders zijn dan hun leeftijdsgenoten uit eerdere generaties. In dit hoofdstuk worden resultaten van de interviews met ouders en van de enquête beschreven. Ze gaan over de ervaringen van ouders met hun opvoeding op de gebieden van godsdienst, media, seksualiteit, uitgaansleven en muziek. Met deze vijf onderwerpen hebben ouders de meeste moeite, zo blijkt uit de lectoraatsgesprekken.
6