Programmabegroting 2015
Vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad op 10 november 2014
Programmabegroting 2015
Inhoudsopgave 1. Voorwoord........................................................................................................................ 3 1.1 Programmabegroting 2015 ..........................................................................................................3 1.2 Leeswijzer ....................................................................................................................................5 1.3 Kerngegevens ..............................................................................................................................8 1.4 De financiële positie nader toegelicht ........................................................................................13
2. Programma’s .................................................................................................................. 21 2.1 Dienstverlening en veiligheid .....................................................................................................21 2.2 Woon- en leefomgeving .............................................................................................................29 2.3 Stedelijke en economische ontwikkeling ....................................................................................40 2.4 Cultuur, sport en ontspanning ....................................................................................................47 2.5 Maatschappelijke ondersteuning ................................................................................................57 2.6 Financiële algemene dekkingsmiddelen ....................................................................................77
3. Paragrafen ...................................................................................................................... 81 Algemeen ..........................................................................................................................................81 3.1 Weerstandsvermogen en risico’s ...............................................................................................82 3.2 Onderhoud kapitaalgoederen .....................................................................................................86 3.3 Financiering ................................................................................................................................93 3.4 Bedrijfsvoering............................................................................................................................98 3.5 Verbonden partijen ...................................................................................................................100 3.6 Grondbeleid ..............................................................................................................................102 3.7 Lokale heffingen .......................................................................................................................107 3.8 Handhaving ..............................................................................................................................113 3.9 Sociaal domein .........................................................................................................................115
4. Budgetautorisatie ........................................................................................................ 125 4.1 Algemene financiële beschouwingen .......................................................................................125 4.2 Dekkingsplan 2015 – 2018 .......................................................................................................140
1.
Voorwoord
1.1
Programmabegroting 2015
Dit is de eerste programmabegroting die wij u aanbieden in deze nieuwe raadsperiode. In tegenstelling tot de afgelopen jaren treft u in de begroting geen aanbiedingsbrief en vaststellingsbesluit aan. Deze worden u, conform de handelwijze bij alle andere raadsstukken, separaat aangeboden door middel van een afzonderlijk pre-advies met bijbehorend vaststellingsbesluit. De begroting heeft een andere programma indeling dan in voorgaande jaren. De nieuwe indeling sluit meer aan bij de huidige gemeentelijke opgaven met name in het sociale domein. Nieuw is de uitgebreide beschrijving van de beleidsproducten, die vallen onder de betreffende programma’s. Daar waar speerpunten van beleid voor de komende jaren worden beschreven, zijn de teksten uitgebreider beschreven dan waar het lopend beleid betreft. Deze meerjarenbegroting is sluitend, met uitzondering van 2015. Voorgesteld wordt het tekort voor 2015 te dekken ten laste van de Algemene Reserve. Verder stellen we in dit verband een aantal ombuigingsmaatregelen voor. Daarnaast is er ook ruimte gevonden voor een aantal beleidsintensiveringen om de speerpunten uit ons coalitieakkoord te kunnen realiseren. Veranderende rol overheid Onze rol als overheid verandert. Waar wij nu nog op vele terreinen initiërend, leidend en bepalend zijn, zullen wij vaker een stap terug doen. De burgers in onze stad, de bedrijven en de diverse maatschappelijke organisaties willen wij meer ruimte bieden om zelf initiatieven te kunnen nemen en verantwoordelijkheid te dragen. Wij willen mensen uitnodigen om actief bij te dragen aan een leefbare, zorgzame en bloeiende stad. Waar mogelijk zullen wij die initiatieven ondersteunen met bijvoorbeeld regelruimte, meedenken of middelen. Transities Met ingang van 1 januari 2015 worden drie nieuwe wetten van kracht: de Participatiewet, de Wet Maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet. Met deze wetgeving komen er veel nieuwe taken en verantwoordelijkheden naar de gemeente. Dit heeft forse consequenties voor de begroting. In de programmabegroting wordt ervan uitgegaan dat de nieuwe taken kunnen worden uitgevoerd binnen de budgettaire kaders die het Rijk biedt. In de programmabegroting worden de risico’s van overschrijding omschreven. Met het oog op deze risico’s stelt het college voor om vanaf 2015 een hogere minimale Algemene Reserve te hanteren. Dit is mogelijk door het goede weerstandsvermogen van de gemeente Oldenzaal. Over de wijze waarop u als Raad uw kaderstellende en controlerende rol goed kunt uitvoeren, gaan we nader met u in gesprek. Programma’s In deze Programmabegroting hebben wij in de programma’s meer inzicht gegeven op beleidsproductniveau. Op deze wijze bieden wij de Raad meer inzicht in de verdeling van middelen binnen de programma’s. Conform de financiële verordening en budgethoudersregeling, stuurt de Raad op programmaniveau en stelt op programmaniveau de begroting vast. Voor de goede orde merken wij tenslotte op dat door afrondingen binnen de beleidsproducten en de programma’s er in de financiële overzichten geringe verschillen kunnen optreden. Planning & Controlcyclus Zoals bekend, en ook is te lezen in de schematische weergave van de P&C cyclus op de volgende bladzijde, is de programmabegroting mede gebaseerd op de eerder in de cyclus vastgestelde perspectiefnota. Uw opvattingen ten aanzien van de inrichting van de P&C cyclus zullen mede de basis vormen voor een aanpassing van de verordening ex artikel 212 (financiële verordening), waarin de aangepaste cyclus geformaliseerd zal worden. Dit slaat met name op de huidige perspectiefnota en evaluatienota. Vanaf volgend jaar gaan we dan de aangepaste cyclus hanteren. Voorts hebben we u ter gelegenheid van de perspectiefnota reeds meegenomen in het voornemen tot herziening van de programmastructuur. In de nu voorliggende programmabegroting hebben we dit conform uitgewerkt.
1. Inleiding
3
Ombuigingen Met de weloverwogen maatregelen die het college voorstelt wordt in 2015 nog een tekort verwacht dat wordt gedekt uit de reserves van de gemeente, maar is de begroting voor 2016 sluitend. Het college is zich er terdege van bewust dat de in 2012 ingezette ombuigingsronde hun uitwerking hebben gehad in de Oldenzaalse samenleving. Voorgesteld wordt om bij de nieuwe maatregelen vooral niet de beleidsvelden cultuur, welzijn en sport te treffen. En omdat de gemeente door de nieuwe taken binnen jeugd, zorg, werk en inkomen al voor een grote opgave staan stelt het college voor om ook binnen die beleidsvelden geen aanvullende ombuigingsmaatregelen te nemen. Ontwikkelingen Algemene Uitkering Ondanks het feit dat de economie aantrekt en het kabinet afspraken maakt over meevallers en extra uitgaven, volgt het college de ontwikkelingen ten aanzien van de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds op de voet. Nu dit jaar een groot deel van het onderhoud aan de verdeelsystematiek heeft plaatsgevonden en Oldenzaal hier nadeel van ondervond, is het college geenszins gerust op de gevolgen van het laatste deel van deze operatie die - naar verwachting – volgend jaar zijn beslag krijgt. Ondanks de positieve berichtgeving in september rondom de Miljoenennota 2015 worden de komende jaren nog zorgelijk. De nieuwe maatstaven in het gemeentefonds en de forse kortingen op de budgetten voor de drie nieuwe wetten die de gemeente moet gaan uitvoeren vragen van de raad en college om scherp aan de wind te zeilen en daarbij de reserves goed in de gaten te houden.
4
1. Inleiding
1.2
Leeswijzer
Deze leeswijzer maakt u wegwijs in de programmabegroting, als onderdeel van de planning en controlcyclus van de gemeente Oldenzaal. Deze cyclus ziet er op dit moment nog als volgt uit: Perspectiefnota Juli
Programmabegroting November
Programmarekening Juli
Bestuursrapportage 1 Juli
Evaluatienota December
Bestuursrapportage 2 November
De verschillende documenten in de huidige P&C-cyclus betreffen: Perspectiefnota In deze in juli door de raad te bespreken nota geeft het college een financiële doorkijk van het te verwachten financieel perspectief op hoofdlijnen voor de komende planperiode op basis van bestaand beleid. Dit inzicht wordt gecompleteerd met aanvullende beleidsvoornemens en een bijbehorend dekkingsplan c.q. plan van aanpak om te komen tot een sluitende begroting. De gemeenteraad heeft dan de gelegenheid aan het college de beleidsinhoudelijke en financiële kaders aan te geven wat er in grote lijnen de komende jaren moet gebeuren in onze gemeente, een en ander mede gebaseerd op het eerder vastgestelde collegeprogramma. In de eerstvolgende programmabegroting worden deze door de raad aangeven kaders vervolgens nader uitgewerkt. Programmabegroting Via de vaststelling van de programmabegroting autoriseert u de op programmaniveau opgenomen budgetten en investeringen, alsmede de hieruit voortvloeiende structurele effecten en machtigt u ons college tot aanwending van de genoemde budgetten voor het dienstjaar 2015. De genoemde budgetten in de meerjarenbegroting 2016-2018 worden voor kennisgeving aangenomen met dien verstande dat uiteraard het voornemen bestaat tot conforme vaststelling daarvan over te gaan zodra het betreffende dienstjaar aan de orde is. Voortschrijdend inzicht kan uiteraard tot een herziening van dit voornemen leiden. De vastgestelde programmabegroting dient jaarlijks vóór 15 november van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten te worden toegezonden. Bestuursrapportages Op 2 momenten in het jaar geven we u via de bestuursrapportage een actueel inzicht in de lopende ontwikkelingen. Tegelijk is er dan gelegenheid tot financiële bijstelling/actualisering van (bestaande) budgetten. In feite dient de bestuursrapportage daarom gezien te worden als begrotingswijziging. Evaluatienota Deze in december vast te stellen nota heeft als doel een laatste actualisering van budgetten van het dienstjaar alsmede de mogelijkheid tot overheveling van incidentele budgetten, welke nog niet zijn afgewikkeld, naar het volgende dienstjaar. In de praktijk heeft de laatste hieraan voorafgaande actualisering e plaats gevonden in november, ter gelegenheid van de 2 burap. De toegevoegde waarde van deze extra actualisering wordt daarom ook betwijfeld. Dit aspect gaan we dan ook eveneens betrekken bij de discussie over de gewenste p&c-cyclus. Aan de noodzakelijke overheveling van incidentele budgetten die nog niet zijn afgewikkeld zal dan eveneens aandacht besteed moeten worden.
1. Inleiding
5
Programmarekening Aan het eind van elk boekjaar wordt door het college verantwoording afgelegd over het gevoerde bestuur, zowel beleidsinhoudelijk als financieel. Dit gebeurt via de programmarekening. Uiteraard wordt daar ingezoomd op de door de raad vastgestelde kaders en budgetten. De vastgestelde programmarekening dient jaarlijks vóór 15 juli van het jaar, volgend op het begrotingsjaar, aan gedeputeerde staten te worden toegezonden. Inhoud P&C-documenten Al deze p&c-documenten kennen vervolgens een vergelijkbare inhoudelijke indeling. In alle documenten wordt in meer of mindere mate, afhankelijk van de informatiebehoefte op dat moment, ingegaan op de volgende onderdelen: 1
Inleiding 3 Sociaal domein
Handhaving
Lokale heffingen
Grondbeleid
Maatschappelijke ondersteuning
Verbonden partijen
Cultuur, sport en ontspanning
Bedrijfsvoering
Stedelijke en economische ontwikkeling
Financiering
Woon- en leefomgeving
Onderhoud kapitaalgoederen
Dienstverlening en veiligheid
Weerstandsvermogen
2
Financiële algemene dekkingsmiddelen
4
Budgetautorisatie
5
Bijlagen Inleiding met leeswijzer In dit hoofdstuk wordt naast een algemene inleiding met leeswijzer tevens ingegaan op de kerngegevens van de sociale en fysieke structuur van de gemeente. Programma’s De programma’s, zowel inhoud als aantal, is een autonome aangelegenheid van de gemeente. Sinds de introductie in Oldenzaal van de programmabegroting was deze ingedeeld in 8 programma’s c.q. herkenbare beleidsterreinen. De inhoudelijke beleidsmatige aandacht in de praktijk alsmede de actuele decentralisatie van rijkstaken was voor ons aanleiding u ter gelegenheid van de perspectiefnota 2015 voor te stellen de programmastructuur vanaf de begroting 2015 te herzien. Daarmee wordt naar onze opvatting meer recht gedaan aan de huidige (clustering van) speerpunten van beleid. De nu voorliggende programmabegroting is daarom opgebouwd conform de toen aangegeven 5 programma’s, alsmede het (ongewijzigde) overzicht financiële algemene dekkingsmiddelen. Per programma wordt telkens ingegaan op een drietal vragen, te weten: 1. Wat willen we bereiken? 2. Wat gaan we daarvoor doen? 3. Wat mag dat kosten.
6
1. Inleiding
Per programma wordt dus weergegeven wat het programma kost. Daarbij wordt in enkele tabellen de volgende info weergegeven: Lasten en baten van de tot het betreffende programma behorende beleidsproducten. Voorgestelde, tot het programma behorende, beleidsintensiveringen. Aanvaard beleid: hierin zijn de uitkomsten van het laatst door u besproken/vastgestelde p&cdocument als basis gebruikt. Aanvullend beleid: hierin is opgenomen datgene dat in het voorliggende p&c-document aanvullend wordt voorgesteld. Wordt in afzonderlijke bijlage veelal gespecificeerd. Gevolgen Burap 2: hierin zijn de uitkomsten opgenomen als gevolg van de tweede Burap van het dienstjaar. Dit document wordt in dezelfde raadsvergadering behandeld als waarin de vaststelling van de programmabegroting plaatsvindt. Eventuele wijzigingen in de tweede Burap als gevolg van de raadsbehandeling kunnen eveneens leiden tot wijzigingen van de meerjarenbegroting. Ombuigingen/dekkingsplan: hierin zijn voorstellen opgenomen die leiden tot de beoogde reëel sluitende (meerjaren)begroting. Op basis van de richtlijnen van het BBV worden per programma voorts de mutaties ten aanzien van reserves inzichtelijk gemaakt. Overzicht van de tot het betreffende programma behorende incidentele baten en lasten. In de bestaande informatiepyramide kennen we onder het niveau van programma’s, de beleidsproducten van de gemeente. Deze zijn aan het begin van élk programma aangegeven. Paragrafen Via de systematiek van de paragrafen kunnen aandachtspunten, welke in de praktijk over meerdere programma’s verdeeld zijn, toch specifiek aandacht worden gegeven. Op basis van het BBV zijn een zevental paragrafen voorgeschreven. In Oldenzaal kennen we daarnaast al meerdere jaren de paragraaf handhaving. Vanaf het begrotingsjaar 2016 wordt voorts nog een paragraaf sociaal domein opgenomen. Hierin blijven we de komende jaren aandacht besteden aan de 3 decentralisaties. Budgetautorisatie Zoals eerder aangegeven, is een van de doelen van de p&c-cyclus dat u ons college autoriseert/machtigt tot het doen van bepaalde handelingen. In dit hoofdstuk wordt in dat verband de benodigde informatie verschaft: de actuele financiële positie wordt nader toegelicht. Er wordt onder andere ingegaan op de gehanteerde begrotingsuitgangspunten, een totaaloverzicht van het verwachte meerjarenperspectief, een analyse van de verschillen ten opzichte van het laatst vastgestelde p&c-document, eventuele structurele gevolgen van de laatste bestuursrapportage, een totaal overzicht van incidentele baten en lasten, budgetten in één oogopslag c.q. de financiële begroting, aanvullende beleidsontwikkelingen met bijbehorende toelichting en last but not least het dekkingsplan met indien nodig ombuigings- c.q. herprioriteringsvoorstellen. Kortom, alle financiële ontwikkelingen die in deze begroting worden vastgesteld hebben we hier nogmaals voor u op een rij gezet. Bijlagen Afhankelijk van het p&c-document worden bijlagen toegevoegd. Bij de programmabegroting en de programmarekening is het gebruikelijk een afzonderlijk bijlagenboek toe te voegen gelet op het grote aantal bijlagen.
1. Inleiding
7
1.3
Kerngegevens
1.3.1
Sociale structuur Per 1 januari 2014 Werkelijke cijfers (voor zover bekend)
Aantal inwoners
Per 1 januari 2015 Prognose
32.137
32.227
7.609
7.624
18.180
18.225
6.347
6.378
2.022
2.028
644
649
n.v.t.*
13.849
Wwb
483
515
Ioaw
21
19
Ioaz
2
4
446
448
3.923
4.158
jonger dan 20 jaar ouder dan 19 maar jonger dan 65 ouder dan 64 Waarvan i.v.m. de alg.uitkering de volgende specificatie nog van belang: -
ouder dan 74 maar jonger dan 85
-
ouder dan 85
Huishoudens Aantal periodieke uitkeringsgerechtigden:
Aantal Wsw-geïndiceerden: Leerlingen VO
* Betreft een nieuwe maatstaf die ingaande 2015 is ingevoerd en vanaf dat jaar onderdeel uitmaakt voor de berekening van de hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
8
1. Inleiding
Verdeling Inwoners Oldenzaal In vorenstaande tabel is bij de inwoner aantallen de indeling voor de berekening van het Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds weergegeven. Hierbij is het totaal van de categorie ‘ouder dan 64’ 6.378 inwoners en zijn de categorieën inwoners ‘ouder dan 74 maar jonger dan 85’ en ‘ouder dan 85’ hier onderdeel van. Wij nemen deze gegevens zo op, omdat hierop onze berekening van de Algemene Uitkering is gebaseerd. Voor een presentatie van de verdeling van de bevolking per 1-1 2015 houden wij dan ook onderstaande aantallen aan:
Aantal inwoners jonger dan 20 jaar ouder dan 19 maar jonger dan 65 ouder dan 64 maar jonger dan 75 ouder dan 74 maar jonger dan 85 ouder dan 85
20000 18000 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0
7.624 18.225 3.701 2.028 649
Ouder dan 19 maar jonger dan 65; 18259
Jonger dan 20 jaar; 7615 Ouder dan 64 jaar maar jonger dan 75; 3701 Ouder dan 74 maar joner dan 85; 2028 Ouder dan 85; 649
Jonger danOuder 20 jaardan 19 doch Ouder jonger dandan 64 jaar 65 doch Ouder jonger dandan 74 75 doch joner dan Ouder 85 dan 85
1. Inleiding
9
1.3.2
Fysieke structuur Per 1 januari 2014 Werkelijke cijfers
Oppervlakte gemeente
Per 1 januari 2015 Prognose
2.195 ha
2.195 ha
2.155 ha
2.155 ha
40 ha
40 ha
8 ha
8 ha
14.351
14.384
1.971
2.753
30 km wegen
103 km
103 km
50 km wegen
46 km
46 km
12,7 km
12,7 km
8,2 km
8,2 km
Vrij liggende fiets- en wandelpaden
45 km
45 km
Spoorlijn
4,2 km
4,2 km
Oppervlakte industrieterrein ha
260 ha
260 ha
Aantal ha openbaar groen
218 ha
218 ha
18 ha
18 ha
Land binnenwater (opp. vijvers en waterlopen) historische stadskern
Aantal woonruimten
Aantal aanwezige bedrijfsvestigingen*
Lengte van wegen
gebiedsontsluitingswegen (80 km) (in beheer bij Provincie) 120 km wegen (in beheer bij Rijk)
waarvan waterhuishouding
*Ingaande 2015 voert het CBS een methodewijziging door bij de vaststelling van het aantal bedrijfsvestigingen. De nieuwe methode van het CBS leidt tot een hoger aantal eenmanszaken, omdat bij de beoordeling of een eenmanszaak een actief bedrijf is voortaan ook wordt uitgegaan van de gegevens van de Kamer van Koophandel.
10
1. Inleiding
1.3.3
Financiële structuur
1. Inleiding
11
Lasten naar categorieniveau 2015 gemeente Oldenzaal (x 1.000) Salarissen
7.114
16.012
Personeel van derden
957 509 728
Energie Overige goederen en diensten Overdrachten aan het Rijk Overige inkomensoverdrachten Reserveringen Kapitaallasten
31.739 28.288 152
Baten naar categorieniveau 2015 gemeente Oldenzaal (x 1.000) Rente baten Huren en pachten incl. Grex 1.109 499 1.068
3.041
Overige goederen en diensten Belastingen
2.273
Overdrachten van het Rijk
8.781
Overige inkomensoverdrachten 9.397
Reserveringen Verrekening bouwgrondexpl.
58.415
12
1. Inleiding
1.4
De financiële positie nader toegelicht
1.4.1
Algemeen
Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2015 hebt u kennis genomen van o.a. de begrotingsuitgangspunten 2015 en de verwachte begrotingsuitkomsten voor de planperiode 2015-2018 op basis van extrapolatie van het bestaande beleid van de programmabegroting 2014 alsmede de daarna nog vastgestelde evaluatienota d.d. 16 december 2013. Deze uitgangspunten en dit bestaande beleid hebben de basis gevormd voor de cijfers opgenomen in deze Programmabegroting 2015, waarbij uiteraard ook rekening is gehouden met de structurele gevolgen van de 1e Bestuursrapportage 2014. De gehanteerde uitgangspunten hebben we nogmaals, ter definitieve vaststelling, opgenomen in deze begroting. Deze uitgangspunten en de actualisering en de verfijningen van de kaders, doelstellingen en hoofdlijnen van de ramingen van de perspectiefnota 2015 hebben in de programmabegroting geleid tot bijstellingen van de ramingen voor 2015 tot en met 2018. We hebben bij de opstelling van deze begroting 2015 tevens de actuele stand verwerkt van de algemene uitkering tot en met de meicirculaire alsmede de ontwikkelingen ten aanzien van de rente. De structurele gevolgen van de 2e Bestuursrapportage 2014 zijn in het totaalresultaat van deze begroting vanaf 2015 eveneens meegenomen en worden gedetailleerd toegelicht in de gelijktijdig te behandelen 2e Bestuursrapportage. De lijst voor aanvullende beleidsvoornemens is opgesteld op grond van de perspectiefnota 2015. Deze voorstellen presenteren wij u in hoofdstuk 4.1.5. Hierin zijn ten opzichte van de perspectiefnota overigens enkele wijzigingen aangebracht die in genoemd hoofdstuk verder aan de orde komen. Tevens worden nog voorstellen aanvullend beleid gedaan. De lasten en baten van die voorstellen zijn per programma in de begrotingscijfers verwerkt. Verder hebben we de verwachte financiële gevolgen van de nieuwe ombuigingsoperatie zomer 2014 vanaf 2015 opgenomen. In het dekkingsplan geven wij u een overzicht van de nieuwe ombuigingen vanaf 2015. Via de bestuursrapportages 2015 monitoren we de totale ontwikkelingen. e
De uitkomsten leiden, met uitzondering van het 1 jaar, in beginsel tot een structureel sluitende meerjarenbegroting 2015 – 2018. Voor de goede orde merken we op dat de financiële gevolgen die voortvloeien uit de septembercirculaire nog niet zijn verwerkt in deze begroting. Ter gelegenheid van de volgende bestuursrapportage en de perspectiefnota / kaderbrief 2016 zullen we volop inzoomen op de definitieve en gedetailleerde gevolgen van deze circulaire. In de hierna volgende paragraaf treft u het totaaloverzicht voor 2015 tot en met 2018 aan. In de volgende paragrafen diepen we elk onderdeel beleidsmatig en cijfermatig verder uit.
1. Inleiding
13
1.4.2
Totaaloverzicht programmabegroting 2015 -2018
Tabel 1 Programmabegroting 2015 – 2018 Bedragen x € 1.000
Onderdelen
2015
2016
2017
2018
Lasten aanvaard beleid
N
84.372
N
83.366
N
82.027
N
81.359
Baten aanvaard beleid
V
83.457
V
82.665
V
81.268
V
80.307
(A.) Saldo aanvaard beleid programmabegroting 2015
N
915
N
701
N
759
N
1.052
(B.) Aanvullend beleid 2015 – 2018
N
150
N
155
N
91
N
123
V
70
V
70
V
88
V
88
V
88
V
88
(D.) Meerjarige gevolgen 2 Burap
N
377
N
396
N
396
N
396
(E.) Beleidsintensiveringen
N
73
N
76
N
91
N
55
(F.) Subtotaal programmabegroting
N
1.357
N
1.170
N
1.249
N
1.538
(G.) Aanvullende ombuigingen
V
1.150
V
1.427
V
1.491
V
1.621
(H.) Saldo paragraaf Transities
N
395
V
322
V
54
V
16
N
322
N
54
N
16
V
257
V
242
V
83
Onttrekking reserve a.g.v. aanvullend beleid (huisvesting) (C.) Dekkingsmaatregelen PN15 e
(I.) Naar beschikbare begrotingsruimte transities (J.) Totaal programmabegroting 2015 ná bestemming t/m meicirculaire
N
602
-
-
(A.)
Regel A is het saldo van de lasten en baten aanvaard beleid zoals deze in de begrotingscijfers is verwerkt op basis van de voorgestelde begrotingsuitgangspunten bij de perspectiefnota 2015.
(B.)
Regel B betreft het aanvullend beleid voor de komende planperiode. Dit wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 4.1.5 van deze begroting.
(C.)
Regel C betreft extra opbrengst als gevolg van aanpassing van belastingen en tarieven met de inflatiecorrectie. Een specificatie hiervan is opgenomen in hoofdstuk 4.2.
(D.)
Regel D heeft betrekking op de meerjarige effecten van de 2 burap. De specificatie hiervan is opgenomen in bijlage 6 van het bijlagenboek. Voor de toelichting op deze bijlage wordt verwezen e naar de tegelijk voorliggende 2 bestuursrapportage 2014.
(E.)
Regel E betreft de beleidsintensiveringen (mede) op basis van ons collegeprogramma.
(F.)
Regel F vormt het subtotaal van de bovenliggende regels.
e
(G.) Regel G bestaat uit de aanvullende ombuigingen welke worden voorgesteld op basis van de uitgangspunten zoals opgenomen in de perspectiefnota 2015. De uitwerking hiervan is opgenomen in hoofdstuk 4.2. van deze begroting. (H.)
14
Hier staat vermeld het saldo van de 3 transities zoals in hoofdstuk 3.9 gedetailleerd wordt beschreven.
1. Inleiding
(I.)
Gezien het feit dat we eind 2015 de uitvoering van de 3 transities gaan evalueren en gezien de onzekerheden als beschreven in de paragraaf transities, worden de voordelen vanaf 2016 vooralsnog als beschikbare begrotingsruimte buiten het begrotingssaldo gehouden.
(J.)
Regel H is het saldo van deze begroting waarbij rekening is gehouden met inkomsten uit de algemene uitkering gebaseerd op de meicirculaire. Met name voor de provinciale toets in het kader van het financieel toezicht is dit het doorslaggevende resultaat. Een belangrijke constatering is dat we op basis van de info op deze laatst bekende circulaire u, met uitzondering van het dienstjaar 2015, een sluitende begroting voor de huidige planperiode kunnen aanbieden. Wij stellen u voor het verwachte tekort voor 2015 te dekken ten laste van de algemene reserve.
Provincie De Provincie als toezichthouder beoordeelt de begrotingen van de gemeenten. Hierbij wordt vooral ook gekeken naar de mate waarin de begroting materieel sluitend is. Dat wil zeggen dat de structurele lasten moeten zijn gedekt met structurele baten. In het toetsingskader dat de Provincie hierbij hanteert, is de eis dat de gemeenten de financiële ontwikkelingen meenemen tot en met de meicirculaire. Daarom presenteren wij u hier dus een saldo t/m de meicirculaire. Het begrotingssaldo is structureel sluitend vanaf het dienstjaar 2016. Hierbij tekenen we voorts aan dat uit het saldo van incidentele baten en lasten (zie hoofdstuk 4.1.2) blijkt dat de incidentele lasten hoger zijn dan de incidentele baten. Hieruit is af te leiden dat structurele lasten in elk geval niet met incidentele baten zijn gedekt. Behoedzaam Ten tijde van het opmaken van deze begroting is ons niet bekend of uit de miljoenennota van dit jaar consequenties voortvloeien die hun weerslag zullen hebben op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Mocht hier naar aanleiding van de septembercirculaire 2014 aanleiding toe bestaan, zullen wij bij het eerstvolgende document in de p&c-cyclus alsnog voorstellen doen over de te treffen maatregelen. 1.4.3
Perspectiefnota versus programmabegroting
Zoals u bekend betreft de doorrekening van de perspectiefnota een becijfering op hoofdlijnen waarbij gebruik wordt gemaakt van extrapolatie van bestaande cijfers. Bij de opstelling van de begroting is de doorrekening veel gedetailleerder en daarmee is de aanpak reeds flink verschillend. Ondanks dit verschil in benadering treft u in de volgende tabel de belangrijkste oorzaken aan van bovengenoemde verschillen. Analyse verschil perspectiefnota 2015 en programmabegroting 2015 (2016 – 2018) (x 1.000)
Onderdelen
2015
2016
2017
2018
Totaal programmabegroting 2015
N
-915
N
-701
N
-759
N
1.052
Saldo Perspectiefnota (excl. aanvullend beleid en inflatiecorrectie belastingen)
N
-910
N
-162
N
-139
V
57
Verschil ten opzichte van de perspectiefnota
N
-5
N
-539
N
-620
N
-1.109
1. Bespaarde rente
N
-37
N
-124
N
-129
N
-148
2. Actualiseren kostenplaats kapitaallasten
V
433
V
200
V
200
V
200
3. Ontwikkelingen gemeentefonds
N
-565
N
-648
N
-533
N
-928
4. Bijdrage Regio Twente / VRT
V
54
V
54
V
54
V
54
5. Bijstelling salarissen
N
-29
N
-29
N
-29
N
-29
Analyse verschil:
1. Inleiding
15
Analyse verschil perspectiefnota 2015 en programmabegroting 2015 (2016 – 2018) (x 1.000)
Onderdelen
2015
2017
N
-159
2018
-158
N
-158
7. Verkiezingen
0
V
46
0
8. Jubilea
0
0
0
N
-32
9. Autonome ontwikkelingen onderhoud wegen en groen
0
0
0
N
-13
6. Bijstelling opbrengst belastingen
N
2016
N
-184 0
10. Diversen
V
297
V
120
N
-24
N
-29
Totaal
N
-5
N
-539
N
-620
N
-1.109
Toelichting 1. Bespaarde rente De bespaarde rente is op basis van de begrotingsuitgangspunten berekend tegen een percentage van 2,7. De stand van de reserves en voorzieningen is per 1 januari van de desbetreffende jaren uit deze begroting geactualiseerd waarbij rekening is gehouden met het voorgenomen beslag hierop. Dat leidt tot een wat lagere stand van de reserves dan aanvankelijk is geprognosticeerd. Daar de rente wordt berekend over de stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari van het dienstjaar, leidt dit tot een lager bedrag aan rente, wat kan worden uitgekeerd. 2. Actualiseren “kostenplaats kapitaallasten” Bij het opmaken van de begroting voor het jaar 2015 is aanvankelijk uitgegaan van het renteomslag percentage van 2,7%. Dit percentage is gebaseerd op het percentage dat is aangehouden bij het opmaken van de begroting 2014. In de loop van 2014 is een vaste geldlening aangetrokken van € 16 miljoen tegen een rentepercentage van 1,485%. Dit heeft effect op het totaal bedrag dat in 2015 aan rente verschuldigd zal zijn over de leningportefeuille, reserves en voorzieningen en kort geld. Op basis van de laatst bekende cijfers, zoals die zijn verwerkt komt het omslagpercentage uit op 2,4%. Hierbij zijn wij voorzichtigheidshalve uitgegaan van een in 2015 aan te trekken geldlening van 7 miljoen tegen een rente van 2,5%. De rest van het financieringstekort zal, conform de kasgeldnorm (8,5% van de begrotingsomvang), met kort geld (rekening-courant en kasgeld) worden gefinancierd. Uitgaande van een bruto boekwaarde op 1 januari van € 114 mln kan daarmee genoemd voordeel worden verklaard en betekent dit een forse positieve afwijking ten opzichte van de eerste doorberekening. 3. Ontwikkelingen gemeentefonds Ten tijde van het schrijven van de perspectiefnota werd nog uitgegaan van de aanname dat er in het gemeentefonds geen wijzigingen zouden optreden anders dan het toekennen van een compensatie voor loon- en prijsstijgingen. Echter met ingang van 2015 is een aantal ingrijpende wijzigingen (o.a. herijking voor 75% van de verouderde clusters) van kracht geworden die invloed hebben op de hoogte van de uitkering. Deze zijn in de meicirculaire verwoord. Op basis van deze circulaire is de uitkering berekend en in de begroting verwerkt. Dit impliceert ten opzichte van de in de perspectiefnota gedane aanname een lagere uitkering tot de genoemde bedragen. 4. Bijdrage aan de Regio Twente / VRT De in de programmabegroting opgenomen bijdragen aan de Veiligheids Regio Twente en de Regio Twente zijn thans afgestemd op die van de begrotingen 2015 van de betreffende organisaties. Dit geeft een voordeel van € 54.000 structureel ten opzichte van de in de perspectiefnota opgenomen ramingen.
16
1. Inleiding
5. Bijstelling salarissen Het betreft hier een correctie op het beleidsproduct dat betrekking heeft op het college. In de staat “Salarissen” is al rekening gehouden met een lager bedrag aan salarissen in verband met inkrimping van de totale formatie van de wethouders. Bij de 1e bestuursrapportage 2014 is dit meerjarig nog eens verwerkt. 6. Bijstelling opbrengst belastingen Bij het opmaken van de jaarrekening 2013 is gebleken dat de werkelijke baten ten aanzien van de onroerende zaakbelastingen, de reclamebelasting en de hondenbelasting structureel lager uitvallen dan aanvankelijk zijn geraamd. Met name een te hoge inschatting van de autonome ontwikkelingen is hier debet aan alsmede de honorering van de bezwaar- en beroepschriften tegen de WOZ waarden. In de voorliggende begroting zijn de ramingen geactualiseerd. 7. Verkiezingen In tegenstelling met hetgeen is opgenomen in de perspectiefnota vinden in 2016 geen verkiezingen plaats die in de perspectiefnota niet zijn meegenomen.
8 en 9. Jubilea en autonome ontwikkelingen onderhoud wegen en groen Dit zijn ontwikkelingen en afwijkingen in vergelijking tot de perspectiefnota voor het jaar 2018. 10. Diversen Dit betreft een verzamelpost van vele kleinere verschillen.
1.4.4
Begrotingsuitgangspunten ramingen aanvaard beleid
Samenvatting uitgangspunten (meerjaren)begroting 2015-2018 De basis voor het ramen van het aanvaarde beleid voor de planperiode 2015-2018 zijn de in de raadsvergadering van 12 november 2013 vastgestelde programmabegroting alsmede de daarna nog door de raad vastgestelde evaluatienota d.d. 16 december 2013. Verdere uitgangspunten voor de ramingen aanvaard beleid zijn: Alleen de verwachte autonome volumeontwikkelingen meenemen conform de uitgangspunten genoemd in deze notitie. Alle overige ontwikkelingen behoren, zoals gebruikelijk, tot aanvullend beleid en kennen een afzonderlijk traject alvorens ze in de begrotingsstukken worden opgenomen; In voorkomende gevallen dient voorgenomen aanvullend beleid (investerings- en activiteitenplan) van de laatst vastgestelde programmabegroting, voor de aanstaande planperiode geactualiseerd te worden op het loon- en prijspeil van de nu aan de orde zijnde begroting; Overig aanvullend beleid beperken conform de aangegeven kaders in onderstaande notitie; e Constante lonen en prijzen naar het peil van het jaar 2015 (= 1 jaarschijf); Bij de subsidieramingen uitgaan van de percentages genoemd onder de nominale ontwikkelingen. Eventuele volumeontwikkelingen behoren op dit onderdeel tot aanvullend beleid; Voor het bepalen van de budgetten aanvaard beleid voorts rekening houden met de navolgende (procentuele) ontwikkelingen: Lastenontwikkeling Lonen en sociale lasten Goederen en diensten Omslagrente Rente interne financiering (bespaarde rente)
Nom.ontw. 1,5% 1,25%
Vol.ontw. 1,5% 0% 2,7% 2,7%
Batenontwikkeling Nominale loon- en prijsontwikkelingen; Autonome volumeontwikkelingen.
1. Inleiding
17
Eigen belastinggebied Tarieven hanteren zoals deze zijn vastgesteld bij begroting 2014; Rekening houden met de voor de planperiode verwachte autonome volumeontwikkelingen ten aanzien van het aantal inwoners, het aantal woonruimten, het aantal rioolaansluitingen, het aantal honden, het aantal volle waarden OZB en het aantal vergunningen; Rekening houden met 100% kostendekking ten aanzien van reinigingsheffing en rioolheffing (voor beide netto na kwijtschelding) en marktgelden. Kerngegevens Per 1 januari 2014 2015 2016 2017 2018
1.4.5
Aantal woonruimten 14.351 14.384 14.464 14.544 14.624
Aantal inwoners 32.137 32.227 32.317 32.407 32.497
Transities
In bijlage 2 van de Perspectiefnota 2015 hebben wij een overzicht gegeven van zaken die betrekking hebben op toekomstige financiële gevolgen van het overhevelen van taken naar de gemeenten in het kader van de drie decentralisaties in het sociaal domein. Inmiddels zijn in de meicirculaire de middelen bekend gemaakt die de gemeenten ingaande 2015 kunnen verwachten ten aanzien van de AWBZ / WMO en de Jeugdzorg. In een iets later stadium zijn die voor de uitvoering van de Participatiewet bekend gemaakt. Het gaat hierbij om de navolgende bedragen: Overzicht integratie – uitkeringen Sociaal Domein gemeente Oldenzaal Bedragen x € 1.000
Participatiewet nieuwe stijl Jeugdzorg WMO nieuwe taken WMO bestaande taken Totaal
2015 8.973 7.113 5.919 2.758
2016 8.435 7.012 6.201 2.758
2017 7.912 7.498 6.029 2.758
2018 7.498 6.817 6.012 2.758
24.763
24.406
24.197
23.085
Voor de goede orde merken wij op dat in bovenstaande uitkering ten aanzien van de bestaande taken WMO, de korting van de rijksbijdrage voor het beperken van de huishoudelijke hulp is verwerkt. Deze korting bedraagt voor de gemeente Oldenzaal € 971.000. Ten tijde van het schrijven van dit hoofdstuk zijn er maatregelen in voorbereiding die er toe moeten leden dat dit budgettair neutraal verloopt. Wij zullen u te zijner tijd informeren hoe dit wordt ingevuld. Ten aanzien van de Jeugdzorg en de WMO (nieuwe taken) zijn aan de lasten kant stelposten opgenomen tot de omvang van de middelen die wij van het Rijk ontvangen. Zodra exact bekend is hoe de taken zullen worden uitgevoerd en wat hiervan de financiële consequenties zijn, kan middels begrotingswijziging dit financieel worden vertaald. Door de invoering van de Participatiewet komen bestaande taken te vervallen en dienen nieuwe taken te worden opgepakt en te worden uitgevoerd. In dit verband komen dan ook ingaande 2015 de specifieke uitkeringen die wij tot nog toe ontvangen voor de uitvoering van de WSW en de participatieactiviteiten te vervallen. Het gaat hierbij om een bedrag van € 9,548 miljoen structureel. De financiële vertaling van de werkzaamheden in het kader van de uitvoering van de Participatiewet, zijn in tegenstelling tot die van de
18
1. Inleiding
WMO (nieuwe taken) en de Jeugdzorg, in de Programmabegroting thans al wel geraamd. Afgezet tegen de rijksmiddelen die wij hiervoor gaan ontvangen, impliceert dit een tekort voor dit onderdeel van het sociaal domein voor 2015 van € 458.000 in 2015 oplopend tot € 573.000 in 2018. Daar volgens het uitgangspunt de operatie met betrekking tot de transities binnen het sociaal domein budgettair neutraal dient te verlopen, is voor de negatieve uitkomst van dit onderdeel een stelpost opgenomen. Dit mede naar aanleiding van het feit dat binnen het sociale domein verrekening mag plaats vinden.
1. Inleiding
19
2.
Programma’s
2.1
Dienstverlening en veiligheid
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten: a. Bestuur b. Samenwerking, deelnemingen en verbonden partijen c. Communicatie d. Dienstverlening e. Brandweerzorg f. Openbare orde/veiligheid en rampenbestrijding Visie en speerpunten Er is sprake van een terugtrekkende overheid. Er wordt meer beroep gedaan op de zelfredzaamheid van de burger en het eigen initiatief van inwoners moet de ruimte krijgen. Wij kunnen daarbij helpen met minder en duidelijke regels. Onze dienstverlening is klantvriendelijk en wij denken mee met onze klanten. Dat betekent dat ook voor gemeentelijke diensten die wij hebben uitbesteed, de gemeente Oldenzaal de ingang is voor de klant. Wij houden intensief contact met inwoners, organisaties, bedrijven en andere partners. Iemand die contact met ons op neemt, heeft recht op juiste, volledige, integraal afgestemde en actuele informatie. De gemeente levert die informatie proactief, op maat en afgestemd op de situatie van de klant. Verder weet de burger waar hij terecht kan voor informatie en via welk kanaal. We hanteren het uitgangspunt: “zeggen wat je doet en doen wat je zegt”. We hanteren een adagium van ‘ja, mits …, in plaats van ‘nee, tenzij …’. Om de kwaliteit van onze dienstverlening te verbeteren gebruiken wij actief de input van onze klanten. Dat betekent dat onze klant klachten of meldingen en ideeën voor verbeteringen eenvoudig bij ons kwijt kan. Belangrijk daarbij is de manier waarop we communiceren. Informatie van de gemeente Oldenzaal moet helder zijn. Geen jargon, moeilijke terminologie of onnodig veel informatie. Kort, bondig en aansluitend op de belevingswereld van de ontvanger. Samen met inwoners, organisaties en bedrijven zorgen we voor een veilige gemeente. Veiligheid is van wezenlijk belang voor de kwaliteit van ons bestaan. Thuis, op het werk en in de vrije tijd willen jong en oud zich veilig voelen en de gemeente kan daaraan bijdragen. Bij crisissituaties staan wij garant voor optimale bevolkingszorg. 2.1.1
Doelen en acties 2015
a. Bestuur Een overheid die verantwoordelijkheid en initiatief terug geeft aan de burgers krijgt daarmee een veranderende, verleidende rol. Het blijft een betrokken rol, maar niet in alle opzichten op de voorgrond. Bedrijven, maatschappelijke organisaties, groepen en individuele burgers worden uitgenodigd om een actieve rol te spelen op uiteenlopende domeinen. Het bestuur draagt deze visie uit en gaat daarin zelf voorop. Doel Een transparante betrouwbare overheid met een bestuur dat inhoud geeft aan de terugtrekkende overheidsrol.
2. Programma’s
21
Acties Doelstelling
Stand van zaken
Actie 2015
Terugtrekkende overheidsrol
In 2014 is op verschillende beleidsterreinen voorbereidend werk verricht. Met name in relatie tot de nieuwe wetgeving op het sociale domein.
Meerdere beleidsvoornemens, bijvoorbeeld op het gebied van wijkparticipatie, uitnodigingsplanologie, werkgeversbenadering, jeugd en Wmo worden in uitvoering genomen. Deze zitten verwerkt in diverse programma’s in deze begroting.
Toelichting
b. Samenwerking, deelnemingen en verbonden partijen Onder dit beleidsproduct verstaan we deelnemingen in nutsbedrijven en intergemeentelijke samenwerking. De dividendopbrengsten van onze deelnemingen in nutsbedrijven worden hier begroot. Tevens worden hier onze lasten van de intergemeentelijke samenwerking begroot. Met onze deelnemingen en verbonden partijen alsmede ons aandeelhouderschap streven wij de doelstelling na om door samenwerking met collega gemeenten tegen zo laag mogelijke kosten en zo hoog mogelijke kwaliteit de producten voor onze inwoners te bereiken. Doel Ons aandeelhouderschap van de nutsbedrijven is een publieke taak, waarmee we als lokale overheid invloed hebben en houden op de beschikbaarheid van deze nutsvoorzieningen voor onze burger. Activiteiten die bij betreffende bedrijven uitstijgen boven deze publieke taak zijn in het verleden afgestoten. Zo hebben wij wel een aandeel in het netwerk van COGAS, maar niet meer in de commerciële leveringsactiviteiten, zoals voorheen. Doel is ervoor zorg te dragen dat de continuïteit van deze nutsvoorzieningen tegen zo laag mogelijke kosten voor onze burgers wordt gewaarborgd. Binnen de intergemeentelijke samenwerking in Regio Twente, is Oldenzaal in staat om als onderdeel van een sterke samenwerking, voordelen te behalen. Momenteel vindt een heroriëntatie plaats op de bestuurlijke samenwerking in de regio Twente. Naar verwachting zullen hierover in het voorjaar 2015 nadere voorstellen richting uw raad worden gedaan. Oldenzaal zet ook de komende jaren in op de ontwikkelagenda Netwerkstad Twente het Shared Service Netwerk Twente. Daarnaast werken we op verschillende gebieden samen in Noord Oost Twente.
22
2. Programma’s
Acties Doelstelling
Stand van zaken
Actie 2015
Deelnemingen en verbonden partijen en aandeelhouderschap
Deelnemingen met verbonden partijen: Aandeelhouderschappen: Cogas, Vitens, BNG.
Deelnemingen voortzetten en opbrengsten blijven monitoren op rendement.
Intergemeentelijke Samenwerking Netwerkstad Twente en Shared Service Netwerk Twente
Binnen Netwerkstad Twente wordt samengewerkt met de Twentse steden aan de uitvoering van de gezamenlijke ontwikkelagenda.
Bijzondere aandacht zullen we hebben voor de “Spontane Binnensteden” (zie programma 3) om daar de kansen voor Oldenzaal te pakken. Daarnaast zetten we in op de Versterking Stationsgebied Oldenzaal binnen het deelprogramma Stedelijke Vestigingsklimaat voor Versterking Economisch Klimaat.
Daarnaast is er samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering.
Toelichting
De bedrijfsvoeringssamenwerking waar Oldenzaal in deelnam binnen Netwerkstad Twente, krijgt haar plek binnen het Shared Service Netwerk Twente (SSNT). Oldenzaal onderstreept de doelen en opzet van SSNT en neemt op verschillende terreinen deel aan samenwerking.
c. Communicatie Doelen De toegankelijkheid van de gemeentelijke informatie in termen van begrijpelijkheid en schrijfstijl is verbeterd. De richtlijnen voor relatiebeheer zijn aangescherpt ten behoeve van een goed contact met inwoners, organisaties, bedrijven en andere partners.
2. Programma’s
23
Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Schrijfstijl en toegankelijkheid communicatie
Nulmeting wordt in 2014 verricht, resultaten worden bekend
Resultaten meting 2014 verwerken in een verbeterplan per afdeling en dat uitvoeren, halverwege 2015 opnieuw meten. Verbeteren schriftelijke uitingen (brieven, rapporten, teksten op de website etc.)
Op Voorlichting, PR en Communicatie is in 2013 meer dan gemiddeld budget overgebleven. Een deel daarvan is structurele ruimte die afgeraamd kan worden, zonder dat dit consequenties heeft voor het dienstverleningsniveau van communicatie. Het gaat om een bedrag van €20.200.
Richtlijnen relatiebeheer
In 2014 worden richtlijnen voor relatiebeheer vastgelegd
In 2015 uitvoeren van het jaarplan relatiebeheer, evalueren van de activiteiten en verbeteringen in de richtlijnen doorvoeren voor 2016
d. Dienstverlening Doelen De regeldruk voor de burger en het bedrijfsleven is verminderd. Er zijn minder regels en de regelgeving wordt vereenvoudigd. Burgerinitiatief wordt zo min mogelijk belemmerd door regels. Het in 2014 nieuw ontwikkelde dienstverleningsconcept wordt in uitvoering genomen. Voor alle gemeentelijke diensten is er voor de Oldenzaalse burger één loket. Andere organisaties waar wij mee samenwerken, zoals het gemeentelijke belastingkantoor of de regionale uitvoeringsdienst, zijn in feite onze backoffice. In onze contacten zorgen wij voor helderheid en duidelijkheid en hanteren wij het principe van accountmanagement. Onze dienstverlening wordt zoveel mogelijk via digitale kanalen afgehandeld. De klant moet het gemak van het digitale kanaal gaan ervaren en ongeacht het kanaal dat de klant kiest hetzelfde antwoord krijgen. De klanttevredenheid over de gemeentelijke dienstverlening is gemeten. De dienstverlening is transparant, de bereikbaarheid is goed en de doorlooptijden vallen binnen de servicenormen. Acties Doelstelling Vermindering en versimpeling regels
Stand van zaken Geen planmatige aanpak voor vermindering regeldruk.
Dienstverleningsconcept
Inmiddels is het KlantContactCentrum definitief ingericht. Het DienstVerleningsConcept is in 2014 herijkt.
24
Acties 2015 In beleid en uitvoering is de vermindering en vereenvoudiging regels een permanent aandachtspunt. Bij nieuwe regelgeving streven naar ‘less is more’. Uitvoering dienstverleningsconcept.
2. Programma’s
Toelichting
Doelstelling 1 ingang voor onze klant
Stand van zaken We hanteren nog niet consequent 1 ingang voor alle kanalen.
Digitale dienstverlening.
De verwijzing naar de website in brieven e.d. gebeurt niet consequent.
Servicenormen
Klanttevredenheid
De landelijke ‘BuitenBeter App’ voor het doen van meldingen openbare ruimte wordt door slechts enkele burgers gebruikt. Servicenormen zijn van 1-2-2011
Laatste meting klanttevredenheid dateert van 2011 en betreft alleen de Publieksbalie.
Acties 2015 Dit is een geleidelijk proces. Daar waar organisatorische veranderingen aan de orde zijn, wordt 1 ingang het uitgangspunt. In alle uitingen per mail/brief wordt een verwijzing naar de website opgenomen. Controle op nieuwe communicatie-uitingen en bestaande sjablonen/uitingen aanpassen. Door promotie app onder de aandacht brengen. We streven naar 15% van alle meldingen via de app in 2015 Servicenormen worden per afdeling geactualiseerd en indien mogelijk direct aangescherpt. We communiceren via onze site en meten of we onze afspraken nakomen. Nieuw meetinstrument bepalen dat integraal over alle kanalen meet en 0-meting uitvoeren. In dit onderzoek worden zowel de doelstellingen van dienstverlening als van communicatie meegenomen. Het onderzoek vindt één maal per twee jaar plaats, te beginnen met de nulmeting in 2015.
Toelichting
Intensivering van € 15.000 per 2 jaar.
e. Brandweerzorg Doel Een effectieve brandweer met goede responstijden bij uitruk, blussen van branden en het hulpverlenen bij ongevallen. Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Effectieve brandweer
Brandweer is vanaf 2013 ondergebracht in de veiligheidsregio Twente.
Uitvoering van het beleidsplan 2013-2015 van de veiligheidsregio. De nadruk voor de brandweer ligt daarin op (brand)preventie.
2. Programma’s
Toelichting
25
f. Openbare orde/veiligheid & rampenbestrijding Oldenzaal is een relatief veilige stad en dat willen we zo houden. Ons veiligheidsbeleid is eind 2013 vastgesteld en wordt uitgevoerd samen met diverse partners. Veel wordt samengewerkt met de regiogemeenten. Dat heeft alles te maken met de organisatie van de politieorganisatie en de veiligheidsregio. De lokale prioriteiten zijn woninginbraken, geweld (incl. huiselijk geweld), (brom-)fietsendiefstal, bedrijfscriminaliteit, alcohol en drugs en uitgaansoverlast/-geweld. Monitoring van deze doelstellingen geschiedt door de jaarlijkse politiecijfers (gebiedsscan). Prioriteiten voor 2015 zijn woninginbraken en fietsendiefstallen.
Doelen Doel is het bevorderen van het integrale karakter van het veiligheidsbeleid en het goed borgen in de bestaande beleidsprocessen. Om zo in samenwerking met alle verantwoordelijke partners een veilig Oldenzaal te bewerkstelligen, waarin iedereen zich ook veilig voelt en graag woont, werkt en recreëert. Optimale bevolkingszorg in crisissituaties onder regie van de veiligheidsregio. Acties Doel
Stand van zaken
Actie 2015
Toelichting
Integraal veiligheidsplan
Integraal veiligheidsplan 2013-2016 is in uitvoering.
Optimale bevolkingszorg bij rampen/crises
Uitvoering door veiligheidsregio.
Veiligheidsplan wordt verder uitgevoerd. Daarbij hebben woninginbraken en fietsendiefstallen prioriteit. Activiteiten worden uitgevoerd door de veiligheidsregio.
Uitgevoerd in een gemeenschappelijke regeling met de regio.
2.1.2
Budget
De lasten en baten per beleidsproduct (bijlage 9)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Bestuur
2.026
2.129
2.075
2.063
2.061
2.090
Samenwerking, deelnemingen en verbonden partijen Communicatie
238
180
160
160
160
160
397
481
569
569
569
569
Dienstverlening
796
873
1.251
1.205
1.251
1.251
Brandweerzorg
1.954
1.850
1.823
1.838
1.826
1.826
801
821
854
854
854
854
6.212
6.334
6.732
6.689
6.721
6.750
0
0
0
0
0
0
-1.201
-1.234
-1.276
-1.199
-1.199
-1.199
0
0
0
0
0
0
-447
-475
-485
-556
-556
-556
Openbare orde/Veiligheid en rampenbestrijding Totaal lasten Bestuur Samenwerking, deelnemingen en verbonden partijen Communicatie Dienstverlening
26
2. Programma’s
De lasten en baten per beleidsproduct (bijlage 9)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Brandweerzorg
-99
0
0
0
0
0
Openbare orde/Veiligheid en rampenbestrijding Totaal baten
-28
-38
-38
-38
-38
-38
-1.775
-1.747
-1.799
-1.793
-1.793
-1.793
2015
2016
Nr.
Pr.
Intensiveringen
1
1
Klanttevredenheidsonderzoeken
15
2017
2018
0
15
0
2016 20,2
2017 20,2
2018 20,2
De intensiveringen worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6 Nr. Pr. 1 1
Ombuigingen Voorlichting, PR en Communicatie
2015 20,2
De ombuigingen worden toegelicht in hoofdstuk 4.2 Budget per programma
Realisatie
Begroting + Burap 1
Begroting
2013
2014
2015
Bedragen x € 1.000
Lasten
Aanvaard beleid
6.212
6.334
Meerjarenbegroting 2016
6.732
6.689
2017 6.721
2018 6.750
Aanvullend beleid 15
Intensiveringen 30
Gevolgen Burap 2 Ombuigingen/dekk.plan Totaal lasten Baten
Aanvaard beleid
15
35
35
35
35
-20
-20
-20
-20
6.212
6.364
6.762
6.704
6.751
6.765
-1.775
-1.747
-1.799
-1.793
-1.793
1.793
-20
-20
-20
-20
-20
-1.775
-1.767
-1.819
-1.813
-1.813
4.437
4.597
4.943
4.891
4.938
1.813 4.952
-14
-11
-3
4.423
4.586
4.940
4.891
4.938
4.952
Aanvullend beleid Gevolgen Burap 2 Ombuigingen/dekk.plan Totaal baten Saldo
vóór bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking reserves
Saldo
na bestemming
2. Programma’s
27
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel: Omschrijving
2015
Bedragen x € 1.000
Incidentele lasten: Tegemoetkoming dubbele woonlasten
3
Totaal incidentele lasten
3
Incidentele baten Aandelen Enexis c.a.
77
Totaal incidentele baten
77
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten): Reserve incidentele woonlasten B en W
3
Totaal incidentele onttrekkingen aan reserves
3
28
2. Programma’s
2016
2017
2018
2.2
Woon- en leefomgeving
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten: a. Beheer en onderhoud openbare ruimte b. Verkeer c. Betaald parkeren d. Afval e. Riolering f. Milieu en Duurzaamheid g. Begraafplaatsen Visie en speerpunten Anders kijken – nieuwe kansen. Dit is een denkwijze die als een rode draad het hele coalitieakkoord loopt. Een denkwijze die laat zien dat de coalitie toekomstgericht denkt, waarbij niet alleen duurzaamheid een vernieuwend speerpunt is maar ook de rol van de overheid anders ingevuld wordt. De gemeente heeft een duidelijke visie, maar wil deze graag samen met haar bewoners, instellingen en bedrijven verder uitwerken. Daardoor worden gedragen voorstellen bereikt en iedereen komt aan zet – een duurzame oplossing. Een van de belangrijkste speerpunten is duurzaamheid. Duurzaamheid is een thema dat alle beleidsvelden raakt. Omdat de invloed op de producten van het programma woon- en leefomgeving bijzonder groot is wordt in dit programma expliciet op duurzaamheid ingegaan. Duurzaamheid is samen met milieu als zelfstandig product genoemd en komt ook in de andere producten terug. De ambities voor duurzaamheid zijn hoog: Oldenzaal loopt vooraan op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid. Van kansen die hieraan een bijdrage leveren wordt optimaal gebruik gemaakt. We geven als gemeente vol enthousiasme het goede voorbeeld en dagen inwoners en bedrijven uit om mee te doen. Daarnaast investeren we in duurzame maatregelen die zichzelf binnen een redelijke termijn terugverdienen. Goed wonen is een van de speerpunten. Daarom zetten wij ons in voor veiligheid en tegen geluidsoverlast, zo min mogelijk overlast van de A1, het goederenvervoer per spoor en de ontwikkeling van het luchthavengebied. Oldenzaal is een vernieuwde en innovatieve stad waar ook hard gewerkt word aan energiebesparing en energieopwekking. Oldenzaal is een groene stad met hoge natuurwaarden. Door de openbare ruimte anders in te richten en te beheren worden de natuurwaarden voor mens plant en dier versterkt. Kindvriendelijke wijken maken de stad aantrekkelijk voor gezinnen, waardoor nieuwe dynamiek ontstaat. De gemeente ondersteunt inwoners die bereid zijn om zelf verantwoordelijkheid te nemen en een bijdrage willen leveren aan inrichting en onderhoud van de openbare ruimte. Zichtbare waterstromen leveren een belangrijke bijdrage voor welzijn van mens, plant en dier. Maar ook door niet zichtbare ingrepen zoals het afkoppelen van hemelwater en een gescheiden afvoer wordt aan verduurzaming gewerkt. Hergebruik van grondstoffen en optimale afvalscheiding dragen bij aan het behouden van natuurwaarden voor mens, plant en dier. Deze inzet verhoogt het welzijn van inwoners en draagt bij aan een beter milieu. Daarnaast zetten we ons in voor een groener Oldenzaal waar duurzame mobiliteit, dus vooral fietsers, voetgangers en het openbaar vervoer ruim baan krijgen.
2. Programma’s
29
Samenvattend kan gezegd worden dat het doel van het programma is een bijdrage te leveren aan een levendige en duurzame stad. door een goede samenhang te bereiken tussen welzijn en wonen, verkeer en vervoer, openbare ruimte en beheer. Duurzaamheid vormt een integraal onderdeel van de Oldenzaalse samenleving. Daartoe zullen naast de bewoners ook het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties actief benaderd worden. 2.2.1
Doelen en acties 2015
a. Beheer en onderhoud openbare ruimte Doelen Beheer en onderhoud openbare ruimte: De Gemeente zet in op duurzaam onderhoud. Om dit doel te realiseren worden voor de stad Oldenzaal de beheerplannen steeds verder uitgewerkt. Hierbij wordt nadrukkelijker gekozen voor duurzaam en natuurvriendelijk, doelmatig en onderhoudsarm. Gelijktijdig wordt sterk ingezet op het voorkomen van gevaar, aansprakelijkheidstelling en kapitaalvernietiging. De openbare ruimte zal slimmer worden ingericht en waar nodig zullen er bewuste keuzes worden gemaakt. Binnen de openbare ruimte stellen wij naast de nog lopende ombuigingen structurele ombuigingen voor op openbare verlichting en op openbaar groen door zoveel mogelijk toepassing van duurzame oplossingen. Het nieuwe speelplekkenbeleid zal een bijdrage leveren aan kindvriendelijke wijken. Ombuigingen
2015
2016
2017
2018
Straatverlichting Openbaar groen (openbare ruimte) Totaal
50.000 100.000 150.000
50.000 150.000 200.000
50.000 200.000 250.000
50.000 300.000 350.000
Openbare verlichting: Oldenzaal werkt hard aan energiebesparing. Mede door de recente ontwikkeling in de mogelijkheid van het vervangen van bestaande lampen door LED, zonder dat het armatuur behoeft te worden vervangen, kan een vlucht worden genomen in de verdere verduurzaming van het areaal openbare verlichting. Hiermee, kan aansluiting worden gevonden bij de in het beleidsplan uitgesproken ambitie om in de komende 4 jaar, 3% per jaar te besparen op het energieverbruik van de openbare verlichting. In 2014 zijn we op basis van het op 2 december 2013 door de raad vastgestelde beleidsplan openbare verlichting reeds gestart om lichtmasten en armaturen geleidelijk te vervangen. Openbaar groen: Oldenzaal is een groene stad met hoge natuurwaarden met kindvriendelijke wijken. Door de inrichting van het openbaar groen duurzaam, natuurlijk, doelmatig en onderhoudsvriendelijk in te richten in combinatie met een gedifferentieerd en duurzaam onderhoudsniveau is het mogelijk structureel een ombuiging te halen. Dit wordt uitgewerkt in een beleidsplan openbare ruimte. Bovendien wordt het speelbeleid uitgewerkt., waarin we samen met verschillende partijen nadenken over de speelplek van de toekomst binnen een vitale kindvriendelijke wijk. Eind 2014 komt er een voorstel voor de interactieve aanpak. In 2014 zijn 82 Sw-medewerkers komen werken bij het team buitenbeheer. Hiermee is het mogelijk om vrijwel het gehele areaal beheren en onderhouden. We gaan ervan uit da wij ook met de geplande ombuiging de werkgelegenheid voor de eigen medewerkers en SW kunnen behouden. Alles bij elkaar is een bezuiniging op de onderhoud van de openbare ruimte (openbare verlichting en openbaar groen) van €150.000 in 2015 oplopend naar € 350.000 in 2018 haalbaar.
30
2. Programma’s
Acties Doelstelling Duurzaam en natuurvriendelijk onderhoud geeft kans voor bezuiniging Speelbeleid als bijdrage aan kindvriendelijke wijk
Stand van zaken Groene loper op A niveau, overig op B niveau.
Acties 2015 Uitwerking plannen en onderhoudsniveau vaststellen.
Toelichting Ombuigingsopgave tot 2018, bijdrage aan duurzaamheid
Speelbeleid is verouderd, nieuw beleid wordt uitgewerkt
Nieuw speelbeleid
Bijdrage aan kindvriendelijke wijk en duurzaamheid
b. Verkeer Doelen Verkeer: met alle volgende maatregelen zal een bijdrage geleverd worden aan de levendige stad. Duurzaamheid en verkeersveiligheid staan voorop. Stimuleren van fietsgebruik, goede en veilige bereikbaarheid spelen een belangrijke rol. In het in 2012 vastgestelde Mobiliteitsbeleidsplan (MBP) liggen deze doelen vast. Voor het MBP is een nieuw prioriteitenschema opgesteld voor de uit te voeren projecten in de komende jaren. Dit prioriteitenschema was bijzonder ambitieus en achteraf gezien, gelet op de noodzakelijke bezuinigingen, te ambitieus en de planning wordt getemporiseerd. In een later stadium wordt een besluit genomen over de geactualiseerde voortgang van het Mobiliteitsbeleidsplan. Kleine verkeersmaatregelen: de gemeente wil vlot en adequaat op vragen, opmerkingen en klachten van burgers kunnen reageren en effectief en efficiënt kunnen handelen. Daarom stellen wij voor een structureel budget op te nemen voor kleine verkeersmaatregelen. De gemeente behandelt regelmatig vragen, opmerkingen en klachten van inwoners van Oldenzaal over concrete verkeerssituaties. Veelal worden die inhoudelijk beoordeeld door de Werkgroep Verkeer, waarin naast gemeentelijke afdelingen ook de politie en hulpdiensten zitten. In een aantal gevallen leidt de beoordeling tot de conclusie dat weliswaar aanpassing van een situatie een verbetering zou zijn, maar dat hiertoe niet wordt besloten omdat er geen absolute noodzaak blijkt en er – dus – geen geld voor is. In het algemeen wordt daarbij aangetekend dat bij toekomstig (groot) onderhoud die verbetering ‘in het werk’ wordt meegenomen. Voor de inwoners wiens klacht of opmerking het betreft is dit vaak een grote teleurstelling, helemaal nu onderhoudstermijnen worden opgerekt en daarbij herinrichting tot het strikt noodzakelijke minimum wordt beperkt. Terwijl soms een verbetering maar een kleine, specifieke investering vergt. Door hiervoor een budget beschikbaar te hebben zal de slagkracht van de gemeente sterk toenemen in het bestrijden van kleine verkeersergernissen, die vaak bestaan uit een gevoel van onveiligheid , maar in een aantal gevallen ook daadwerkelijk tot ongevallen kan leiden. Op dit moment verwachten we aan een jaarlijks budget ad € 20.000 voldoende te hebben. Pilot bewaakte en overdekte fietsenstalling: een lang gekoesterde wens is het realiseren van bewaakte fietsenstalling(en) in het centrum en bij het station. Tevens is in het Mobiliteits Beleids Plan de ambitie vastgelegd om het aantal fietsparkeerplaatsen uit te breiden, om het fietsgebruik te stimuleren. We zijn bezig met de voorbereiding van een voorstel welke we voor de behandeling van de begroting aan uw raad zullen doen toekomen. Een eerste kostenraming van de pilot komt uit op €110.000 incidenteel. Mocht na de pilot de fietsenstalling worden gecontinueerd, gaan er uiteraard structurele kosten ontstaan.
2. Programma’s
31
Actie Doelstelling Stimuleren fietsgebruik door realistatie bewaakte fietsenstalling binnenstad en station
Stand van zaken Geen bewaakte stalling, voorbereiding gestart
Actie 2015 Na besluitvorming inrichten stalling en aanstelling bewakers
Toelichting Aantrekkelijkheid gebruik van de fiets en daardoor bijdrage aan duurzaamheid
c. Betaald parkeren Doelen De gemeente heft een uitgebreid parkeerbeleid met het doel het parkeren te stroomlijnen, en de parkeerdruk te spreiden. Bovendien genereert betaalt parkeren inkomsten. In 2010 is besloten om extra inkomsten uit betaald parkeren te genereren ter grootte van € 250.000. Na 2 tariefsverhogingen op 1 april 2011 en 1 augustus 2012 van totaal € 0,30 per uur moeten we echter constateren dat de inkomstenstijging in eerste instantie beperkt is gebleven tot ca € 50.000 op jaarbasis. Desondanks is er nu zelfs sprake van een totale tegenvaller op parkeren ad € 345.000. Hiermee is rekening gehouden in het saldo van deze begroting. Uw raad heeft in 2013 voorts besloten tot tijdelijk gratis parkeren op vrijdagavond tot voorjaar 2015. Dit kost ongeveer € 45.000 op jaarbasis. In de voorliggende begroting is er rekening mee gehouden dat deze maatregel in het voorjaar van 2015 afloopt. Mocht het gratis parkeren op vrijdagavond gecontinueerd worden zal er dus sprake zijn van een aanvullende derving van inkomsten. Binnen de ombuigingen willen we maatregelen nemen om dit totale tekort te minimaliseren. Uit eerdere besluitvorming volgen al een aantal tariefsverhogingen in de toekomst. De tarieven van de bewoners- en bezoekersvergunning worden per 1 januari 2015 verhoogd naar € 35 per jaar en de bedrijvenvergunning naar € 375 per jaar. Op korte termijn zal het college met een integrale nota komen over het parkeerbeleid en de parkeerinkomsten. Er zijn meerdere maatregelen, eventueel in combinatie met elkaar, mogelijk om de gepresenteerde verzachting van € 90.000 te realiseren. Mogelijkheden zijn: Verdere tariefsverhogingen op onderdelen; Verhoging van het dagtarief; Uitbreiden van de tijden voor betaald parkeren. Uitbreiden van het parkeergebied; Sluiten van betaalde parkeerplekken. Met een evenwichtige combinatie van bovenstaande maatregelen is een ombuiging van € 90.000 reëel. In 2014 wordt nog onderzoek gedaan naar de mogelijkheid een aantal parkeerautomaten met pinbetaling uit te rusten omdat de chipknip verdwijnt. Gelijktijdig wordt de optie het aantal parkeerautomaten te reduceren bekeken. Actie Doelstelling Parkeerregieme optimaliseren
32
Stand van zaken Dalende inkomsten
Actie 2015 Integrale nota over parkeerbeleid volgt.
2. Programma’s
Toelichting Vermindering tekorten
d. Afval Doelen Meer grondstoffen – minder afval. Deze doelstelling ligt hier ter grondslag en is essentieel is om de stad duurzamer te maken. Daarnaast wordt gestreefd om de afvalstoffenheffing op ten duur omlaag te brengen. Afvalstoffenheffing 10% lager ten opzichte van 2014; Afvalscheidingpercentage >65%; 20% minder fijn restafval ten opzichte van 2014. Trendbreuk is noodzakelijk. Doelstelling is te bereiken door de burger te stimuleren afval te scheiden door een goede communicatiestrategie en indien noodzakelijk financiële en gedragsprikkels De gemeenschappelijke afvalambitie “Afvalloos Twente”, heeft als doelstelling in 2030 een afvalscheidingspercentage van 90% en maximaal 50 kilo restafval per inwoner per jaar te bereiken. De visie is vastgesteld door de raad. Om de ambitie te realiseren wordt een regionaal projectplan uitgewerkt. Daarnaast is Twente Milieu bezig met een onderzoek naar kostenbesparing door uniformering van inzamelsystemen van de deelnemende gemeenten. In 2013 bedroeg het afvalscheidingspercentage in Oldenzaal 54%. Verhoging van dit percentage naar meer dan 65% is zonder trendbreuk in het huidige afvalbeheer niet haalbaar. Afval wordt steeds meer als grondstof gezien en dat betekent, overeenkomstig onze visie, dat verder gestreefd moet worden naar een optimale afvalscheiding van meer dan 90% in 2030. Daarnaast is de taakstelling om op termijn de kosten van afvalinzameling en verwerking te verminderen en zodoende de Afvalstoffenheffing omlaag te brengen. Om boven genoemde trendbreuk te realiseren zijn ingrijpende maatregelen nodig. Hiervoor komen wij met een apart voorstel bij de raad terug Met ingang van 2015 zijn de volgende ombuigingen mogelijk: In plaats van twee maal een kerstbomen ronde, slechts één maal. Dit sluit aan bij de werkwijze in buurgemeenten. Besparing: € 6.000. Afschaffen vrije quotum op de afvalpas. (aandacht voor extra handhaving (illegale afvaldumpingen) en tarieven ABP (bevorderen afvalscheiding) Besparing € 40.000 Actie Doelstelling
Stand van zaken
Actie 2015
Toelichting
Verlagen afvalstoffenheffing en verbeteren afvalscheidingspercentage
Afvalstoffenheffing afhankelijk van grootte huishouden; Afvalscheiding 54%
Voorbereiden introductie service- en financiële prikkels
Verbeteren afvalscheiding en realiseren kostenreductie, bijdrage aan duurzaamheid
e. Riolering en water Doelen Zichtbare waterstromen en terugdringen van wateroverlast zijn naast de duurzame omgang met resources (hemelwater) belangrijke doelen binnen de Oldenzaalse ambities van integraal en duurzaam waterbeheer. Deze liggen vast in het Waterplan Oldenzaal (2003) en zijn grotendeels nog actueel. Door het openleggen van waterstromen en het afkoppelen van hemelwater worden het gemengde riool en de waterzuivering ontlast. Daarmee wordt het risico op wateroverlast verminderd. Technisch gezegd zijn de gemeentelijke watertaken de zorg voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater, voor doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater en voor het grondwaterbeheer.
2. Programma’s
33
Met het Bestuursakkoord Water (2011) zijn door rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afspraken gemaakt over het vergroten van de doelmatigheid binnen de (afval)waterketens. Het gaat om verlaging van de kosten, verhogen van de kwaliteit en verminderen van de kwetsbaarheid. daarnaast wordt ingezet op duurzaamheid en op vergroten van de dienstverlening. Hoewel Oldenzaal op dit moment nog de laagste rioolheffingen heeft binnen de regio, is de huidige prognose dat deze op middellange termijn (2050) zal stijgen naar iets bovengemiddeld. Het vaststellen van het een nieuw Oldenzaals Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 vormt een natuurlijk moment om de ontwikkeling van de rioolheffing te beschouwen en zo mogelijk bij te stellen. Daar staat tegen over dat als gevolg van de klimaatverandering steeds vaker sprake zal zijn van ongekend heftige stortbuien en lange periodes van droogte. Deze maken ingrijpende en vaak kostbare maatregelen noodzakelijk om de nadelige effecten zo veel mogelijk te beperken. Op dit moment zullen wij geen verdergaande bezuinigingsmaatregelen doorvoeren en bij het opstellen van het nieuwe GRP 20162020 zal het verlagen van de trendmatige groei van de rioolheffing een van de uitgangspunten zijn. Acties Doelstelling Realiseren van robuust en duurzaam watersysteem en invulling geven aan gemeentelijke watertaken. De lusten van het water benutten, maar eerst de lasten aanpakken.
Stand van zaken Oldenzaal voldoet aan wettelijke basisinspanning en werkt verder aan de Blauwe aders en aan het afkoppelen.
Acties 2015 Uitvoering volgens jaarlijkse Voorgangsnotitie Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (december naar de raad) Voorbereiding nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan 20162020
Toelichting Uitvoering Waterplan (2003) en Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2015
f. Milieu en Duurzaamheid Doelen Oldenzaal loopt vooraan op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid en behoort tot de top 25 van duurzaamste gemeenten van Nederland. Het komende jaar moet duidelijk worden welke maatregelen realistisch zijn, hoe het uitvoeringsprogramma met prioriteitsstelling er uit komt te zien, wat voor investeringen er nodig zijn en welke acties we moeten ondernemen. De werkelijke situatie is afhankelijk van de benodigde investeringen en vele andere factoren waar de gemeente niet direct invloed op heeft .Zowel bewoners, instellingen en bedrijven als ook de ambtelijke organisatie zullen nauw bij de uitwerking van de doelstelling voor duurzaamheid betrokken worden. Door niet alleen, maar samen ideeën en plannen te ontwikkelen kunnen wij nu nog niet zeggen wat er precies op het gebied van duurzaamheid volgt. De gemeente stelt zich open op, omdat wij geloven dat wij samen duidelijk meer kunnen bereiken als als organisatie alleen of door alles voor te schrijven: Duurzaamheid is een manier van denken die geïntegreerd moet worden in ons hele doen en laten. Kort gezegd: Anders kijken – nieuwe kansen! Concreet wordt in 2015 het duurzaamheidbeleid verder ontwikkeld in de vorm van de Nota Duurzaamheid. De nota duurzaamheid wordt op interactieve wijze samen met de samenleving vorm gegeven. Daarnaast wordt met de realisatie van quick wins begonnen. Het proces is gestart met de inventarisatie van de stand van zaken duurzaamheid zoals Oldenzaal er nu werkelijk voorstaat alsmede de inventarisatie van bestaand beleid, waarbij duurzaamheid een belangrijk criterium vormt. Ideeën zijn uiteenlopend en rijken bijvoorbeeld van verduurzaming verkeer tot energie34
2. Programma’s
zuinige gemeentelijke gebouwen, van hergebruik van grondstoffen tot de ontwikkeling van een duurzame inrichting van het gebied Bischop Balderik Straat. Sommige ideeën kan de Gemeente alleen realiseren, bij anderen heeft de initiatiefnemer de gemeente niet eens nodig. In 2014 zullen wij de raad over de huidige stand van zeken en het procesvoorstel voor het opstellen van de nota duurzaamheid informeren. Vervolgstap is samen met maatschappelijke partners, ondernemers, burgers en geïnteresseerden het thema duurzaamheid vorm te geven. Natuurlijk zullen wij onze voorbeeldfunctie vormgeven en duurzaamheid ook binnen de organisatie oppakken. Dit proces is minstens zo belangrijk als het daadwerkelijke eindproduct de nota duurzaamheid. Vooruitlopend op de nota duurzaamheid willen wij niet stilstaan. Er zal sprake zijn van een 2 sporen beleid waarbij we kansen die zich voordoen met beide handen aanpakken en daarnaast werken aan een integraal beleidsdocument. Voor deze quick wins, en het ondersteunen van het interactieve proces is er een incidenteel bedrag van €100.000 noodzakelijk. Op een later moment zullen we nog komen met duurzame investeringsvoorstellen die zich zelf binnen een reële termijn terug verdienen. Bij de quick wins wordt bijvoorbeeld aan het ondersteunen van initiatieven, zoals een klimaatfeest, gedacht. Bedoeling is dat met dit bedrag een bijdrage aan meerdere initiatieven geleverd kan worden Dit is afgezien van grote investeringen waarvoor u de komende tijd voorstellen tegemoet kunt zien en waarvan we verwachten dat deze binnen redelijke termijn kunnen worden terug verdiend. Op grond van (landelijke) wet en regelgeving heeft de gemeente een aantal taken op het gebied van dierenwelzijn. De kaders hiervan worden gegeven door: het burgerlijk wetboek de gezondheids -en welzijnswet voor dieren de flora en faunawet Naast genoemde wetgeving kunnen in een aantal gevallen de wet op de ruimtelijke ordening, de natuurbeschermingswet en de Europese vogel -en habitatrichtlijnen een rol spelen. De taken op het gebied van dierenwelzijn worden vervat in een beleidsnota Dierenwelzijn, deze zal in het tweede kwartaal gereed zijn. De doelen daarin zijn: Bevorderen van het welzijn van dieren. Een diervriendelijke uitvoering van de gemeentelijke taken op het punt van dierenwelzijn, waarbij communicatie met de inwoners en de overige externe partijen op dit gebied een belangrijk aandachtspunt is Acties Doelstelling Stappen zetten om tot de top 25 van duurzaamste gemeenten van Nederland te behoren
Stand van zaken Startdocument en inventarisatie huidige stand van zaken gereed
Acties 2015 Interactief opstellen nota duurzaamheid, proces integratie duurzaamheid in eigen organisatie en Oldenzaalse samenleving
2. Programma’s
Toelichting Oldenzaal tot de 25 duurzaamste gemeentes
35
Doelstelling Quick Wins Duurzaamheid: Een nader vast te stellen energiebesparing en – winning behalen met de eigen gemeentelijke gebouwen en openbare verlichting op een wijze dat de benodigde investeringen binnen een redelijke termijn van korter dan ca 10 jaar kunnen worden terug verdiend.
Bevorderen van het welzijn van dieren
Een diervriendelijke uitvoering van de gemeentelijke taak op het punt van dierenwelzijn
Stand van zaken Er gaat te veel energie verloren door onvoldoende goede isolatie en verouderde apparatuur
Acties 2015 Onderzoek en uitvoering tbv energiebesparing en zo mogelijk –winning gemeentelijke gebouwen. Energiebesparing openbare verlichting bij renovatie waarmee per jaar 3% energiebesparing kan worden gerealiseerd.
Voor de verplichte opvang van zwerfdieren (honden en katten) is een contract afgesloten met het Dierentehuis Oldenzaal. Een gemeentelijke taak die indirect uit de gezondheids -en welzijnswet voor dieren voortvloeien betreft het vervoer van en de zorgplicht voor dieren in nood. De genoemde wet bepaalt immers dat een ieder de plicht heeft om dieren in nood te helpen; daarmee heeft ook de gemeente een (morele) plicht om de voorwaarden te scheppen voor het verlenen van hulp aan dieren in een dergelijke situatie. Het vervoer van dieren in nood wordt uitgevoerd door de Dierenambulance.
Er wordt een beleidsnota Dierenwelzijn opgesteld. Dit plan is in het tweede kwartaal gereed.
Toelichting Past binnen het ingezette beleid m.b.t. duurzaamheid. Concrete doelstellingen worden nog nader gedefinieerd
Er wordt een beleidsnota Dierenwelzijn opgesteld. Dit plan is in het tweede kwartaal gereed.
g. Lijkbezorging Doel De uitvoering van de wet op de lijkbezorging is een wettelijke taak. Hier wil de Gemeente Oldenzaal voldoende mogelijkheden bieden tot het doen begraven of het bijzetten van urnen voor bewoners van Oldenzaal.
36
2. Programma’s
Acties Doelstelling Het doel van de gemeente is om voldoende mogelijkheid tot het doen begraven of het bijzetten van urnen voor de bewoners van Oldenzaal ter beschikking te hebben.
2.2.2
Stand van zaken De laatste jaren hebben ontwikkelingen rond de vestiging van een crematorium wat in de wacht gestaan omdat partijen die het wilden realiseren verschil van inzicht hadden over de uitvoering en exploitatie van het plan. Echter inmiddels hebben partijen hun verantwoordelijkheid daarin genomen en is de verwachting dat verdere stappen voor realisatie worden gezet
Toelichting De partijen die het crematorium willen realiseren hebben de plannen gewijzigd maar er lijkt weer schot in de zaak te komen.
Budget
De lasten en baten per beleidsproduct (bijlage 9)
Bedragen x € 1.000 Beheer en onderhoud openbare ruimte Verkeer
2013
2014
2015
2016
2017
2018
7.530
7.218
7.086
7.126
7.202
7.247
1.397
663
612
613
614
613
375
335
429
430
430
430
Afval
3.348
3.859
3.561
3.616
3.618
3.618
Riolering
2.398
2.204
2.193
2.247
2.288
2.335
Milieu en Duurzaamheid
313
554
449
450
412
412
Lijkbezorging
484
414
314
317
318
318
Totaal lasten
15.845
15.247
14.644
14.799
14.882
14.973
Beheer en onderhoud openbare ruimte
-1.017
-789
-531
-531
-531
-531
-54
-4
-4
-4
-4
-4
-867
-1.044
-1.083
-1.104
-1.104
-1.103
Afval
-4.029
-4.220
-4.122
-4.225
-4.227
-4.227
Riolering
-2.390
-2.497
-2.635
-2.678
-2.702
-2.735
-18
-77
-38
-38
0
0
Lijkbezorging
-269
-278
-307
-307
-307
-307
Totaal baten
-8.644
-8.909
-8.720
-8.887
-8.875
-8.907
Betaald parkeren
Verkeer Betaald parkeren
Milieu en Duurzaamheid
Nr. 1
Actie 2015 Vervolg project crematorium
Pr. 2
Intensiveringen
2015
Fonds Kleine Verkeersmaatregelen
2016 20
2017 20
2018 20
20
De intensiveringen worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6
2. Programma’s
37
Incidentele intensiveringen: Nr. Pr. Eenmalig fonds 1 2 Pilot Bewaakte fietsenstalling 2 2 Stimuleringsfonds duurzaamheid
Bedrag 110 100
De intensiveringen worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6 Nr. 2
Pr.
3
2
3
2
4 5 6
2 2 2
2
Ombuigingen Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte Kosten afval omlaag, heffing omlaag / Onderzoek Betere scheiding afval Kosten afval omlaag, heffing omlaag / 2 maatregelen Maatregelen parkeren Budget bodemsanering Kosten ledigen parkeerdiskettes
2015
2016
2017
2018
150 pm
200 pm
250 pm
350 pm
0
0
0
0
30 45 2,7
60 45 2,7
60 45 2,7
90 45 2,7
De ombuigingen worden toegelicht in hoofdstuk 4.2 Budget per programma
Realisatie
Begroting + Burap 1
Begroting
2013
2014
2015
Bedragen x € 1.000
Lasten
Aanvaard beleid
15.845
15.247
2016
2017
2018
14.700
14.673
14.646
99
209
327
230
20
20
20
47
-9
-9
-9
-198
-248
-298
-398
14.644
Aanvullend beleid Intensiveringen -28
Gevolgen Burap 2 Ombuigingen/dekk.plan
Baten
Totaal lasten
15.845
15.219
14.723
14.562
14.595
14.586
Aanvaard beleid
-8.644
-8.909
-8.720
-8.788
-8.666
-8.580
-99
-209
-327
309
365
365
365
-30
-60
-60
-90
Aanvullend beleid 365
Gevolgen Burap 2 Ombuigingen/dekk.plan Totaal baten Saldo
vóór bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking reserves
-8.644
-8.544
-8.441
-8.582
-8.570
-8.632
7.201
6.675
6.282
5.980
6.025
5.954
281
169
50
50
50
50
-1.484
-269
-136
-86
-86
-86
5.944
5.989
5.918
-210
Idem Intensiveringen Saldo
38
Meerjarenbegroting
na bestemming
5.998
6.575
2. Programma’s
5.986
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel: Omschrijving
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Incidentele lasten: Zwerfvuilbestrijding
38
38
Totaal incidentele lasten
38
38
Zwerfvuilbestrijding
38
38
Totaal incidentele baten
38
38
Reserve sanering opslagterrein Loweg
50
50
50
50
Totaal incidentele dotaties aan reserves
50
50
50
50
Incidentele baten
Incidentele dotaties reserves (lasten):
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten): Reserve verrekening afvalstoffenheffing
136
86
86
86
Totaal incidentele onttrekkingen aan reserves
136
86
86
86
2. Programma’s
39
2.3
Stedelijke en economische ontwikkeling
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten: a. Economie ontwikkeling b. Geodesie c. Ruimtelijke ordening d. Stedelijke vernieuwing e. Bouwen (Wabo) f. Wonen g. Grondexploitaties h. Investeringen en projecten Visie en speerpunten In onze visie is Oldenzaal een levendige, energieke en bruisende stad met een uniek en attractief winkelaanbod, gezellige horeca, veel evenementen, recreatieve en culturele voorzieningen. De binnenstad nodigt uit tot ontmoeten, vermaken, genieten, beleven en tot het ondernemen van een scala aan activiteiten. Wij zien Oldenzaal als een vernieuwende en innovatieve stad waar inwoners en bedrijven kansen kunnen en mogen grijpen. Nieuwe initiatieven worden door de gemeente positief tegemoet getreden en zo nodig ondersteund. Oldenzaal is aantrekkelijk voor jonge mensen en gezinnen die zorgen voor nieuwe dynamiek. Daarom biedt Oldenzaal kindvriendelijke wijken. We willen investeren in de toekomst. Investeren in mensen en voorzieningen waarbij lange termijn rendement gaat voor korte termijn gewin. Binnenstad Oldenzaal heeft een rijke historie die zichtbaar is in de compacte en gezellige binnenstad. De Groote Markt is en blijft de huiskamer van onze mooie stad: een levendig en gezellig plein waar het goed toeven is. Inwoners van Oldenzaal en bezoekers voelen zich hier thuis en komen graag terug. De gemeente stimuleert, faciliteert en ondersteunt ontwikkelingen in de binnenstad. Dit geldt met name voor In den Vijfhoek, de Groote Markt en de Stadstuinen. De recent vastgestelde Structuurvisie, het Masterplan Binnenstad en de bestaande Detailhandelstructuurvisie blijven uitgangpunt voor verdere ontwikkeling. We bevorderen het toevoegen van woonfuncties in de binnenstad. Dit draagt bij aan de levendigheid. Er is een projectwethouder binnenstad die ondersteund wordt door een deskundige procesmanager. Ten behoeve van investeringen in de binnenstad volgen in 2015 separate voorstellen. In dat verband wordt ook gedacht aan het instellen van een binnenstadsfonds. Groote Markt De gemeenteraad heeft begin 2014 reeds een voorbereidingskrediet van € 50.000 voor de herinrichting van de Groote Markt beschikbaar gesteld. In een later stadium zal nadere besluitvorming over het ontwerp en bijbehorende middelen plaats vinden. Het plangebied behelst de volledige herinrichting van de Groote Markt, waarbij de Marktstraat meegenomen wordt alsmede een deel van de Bisschopstraat en Grootestraat. In dit gebied wordt het riool vervangen en werkzaamheden aan kabels- en leidingen verricht. Waarna een nieuwe bestrating en inrichtingselementen het horecaplein weer toekomstbestendig maakt voor een lange periode. Daarbij wordt een kostenverhogende factor meegenomen, namelijk de wens van de horecaondernemers om een fasering toe te passen. Wonen Goed wonen voor iedereen betekent dat inwoners van Oldenzaal - bij voorkeur in de eigen wijk - een wooncarrière kunnen doormaken van 0 tot 100 jaar. Er is voldoende goede woonruimte zowel op de huur- als de koopmarkt voor jongeren, alleenstaanden, kleine en grote gezinnen, inwoners met beperkingen en ouderen (al dan niet met zorg). Het accent bij woningbouwontwikkelingen ligt op Oldenzaal Centraal, De Graven Es gebied 9 en kleinschalige inbreidingslocaties. Daarnaast wordt aandacht gegeven
40
2. Programma’s
aan planontwikkeling op locaties die verrommelen en niet passen in het straatbeeld. De gemeente is daarbij geen ontwikkelaar, maar treedt op als regisseur, stimulator en ondersteuner. Strategische ingrepen structuurvisie Met de structuurvisie slaat de gemeente Oldenzaal een nieuwe weg in. Zij wil initiatiefnemers en ondernemers meer ruimte geven hun plannen en dromen te verwezenlijken (van aanbodgericht ontwikkelen naar vraag gestuurd maatwerk). De gemeente biedt ruimte voor het tijdelijk inrichten en beheren van gebouwen en gebieden en geeft in 2015 verdere invulling aan het landelijk experiment “Een omgevingsplan voor de hele gemeente”. De 4 strategische ingrepen zijn daarin richtinggevend: Vergroten van het stedelijk kerngebied Ruimte maken voor de etalage van Oldenzaal Ruimte voor gevestigde en nieuwe ondernemers Vitale, onderscheidende en intieme wijken Stimuleren economie. Wij stellen een structureel werkbudget voor Economische Zaken in van € 15.000 per jaar. We willen hiermee een bijdrage leveren om de lokale economie aan te jagen. We sluiten daarbij aan bij de ambities van de Economische Motor Twente. Deze betreffen werkgelegenheid, arbeidsperspectief voor iedereen, welvaart, welzijn en een sterkere binding tussen onderwijs en ondernemingen. De vastgelegde ambities zijn het resultaat van een tweedaagse conferentie in 2012. Doel van de bijeenkomst was een gemeenschappelijke economische visie met ruim 100 representanten van Overheid, Ondernemers, Onderwijs- en Onderzoeksinstellingen. Speerpunten in Twente zijn High Tech Systemen en Materialen, logistiek en toerisme. Met het budget kunnen we afhankelijk van onze rol als gemeente ontwikkelingen faciliteren of marktpartijen verleiden tot initiatieven, bijvoorbeeld in onze binnenstad. Regelmatig betreft dit ook aansluiting bij spontane initiatieven, die niet altijd van te voren zijn in te schatten. Met het werkbudget kan snel en adequaat op deze initiatieven worden ingespeeld, hetgeen aansluit bij behoeften uit de samenleving. Voorbeeld: In 2015 wordt een regionaal koopstromenonderzoek verwacht. Vervolgens kan desgewenst en afhankelijk van de resultaten een evaluatie van onze detailhandelvisie worden opgepakt. Daarnaast kan het budget worden ingezet voor promotie van onze bedrijventerreinen. 2.3.1
Doelen en acties 2015
Het doel van het programma is er voor te zorgen dat door de stedelijke ontwikkeling en vernieuwing van Oldenzaal een integrale bijdrage wordt geleverd aan de ambities van de stadsvisie 2025 en de Ontwikkelagenda Netwerkstad Twente. In de op 10 maart 2014 vastgestelde Structuurvisie Oldenzaal is vastgelegd waar de komende 10 tot 15 jaar ruimtelijke ontwikkelingen zijn te verwachten, wat de ambitie van de gemeente is en hoe de gemeente deze denkt te realiseren. a. Economie ontwikkeling Doelen Bijdrage aan lokale economie: met een structurele bijdrage aan de locale economie stimuleren wij een vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie en werkgelegenheid; Ontwikkeling bedrijventerrein Jufferbeek: met de ontwikkeling en uitgifte van het bedrijventerrein Jufferbeek leveren wij vanaf 2014 een bijdrage aan voldoende en diverse vestigingsmogelijkheden voor kennisindustrie en MKB in Twente (2-3 ha per jaar); Revitalisering In den Vijfhoek: door de revitalisering van In den Vijfhoek vergroten wij de aantrekkelijkheid van de binnenstad en de mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering van toerisme en recreatie.
2. Programma’s
41
Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Bijdrage aan locale economie
Geen werkbudget
Structureel werkbudget en deelname regionaal koopstromenonderzoek
Ontwikkeling bedrijventerrein Jufferbeek
Kaveluitgifte 2 nieuwe bedrijven
Revitalisering In den Vijfhoek
Eigenaren erkennen problematiek en zijn bereid tot gezamenlijke aanpak
Continuering actieve meerjarige inzet op uitgifte kavels Gezamenlijke werken aan een plan voor een toekomstbestendige Vijfhoek
Uitvoering in samenhang met Economische Motor Twente. Intensivering van € 15.000 structureel Uitvoering Ontwikkelagenda NT – strategisch programmeren Masterplan Binnenstad.
b. Geodesie Onder dit beleidsproduct vallen de lasten van landmeten en ons digitaal beheer van kadastrale informatie. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan alle werkzaamheden op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en beheer. Doelen Het actueel houden van al onze kadastrale informatie en het blijven voldoen aan de landelijke richtlijnen in het kader van de Basisregistratie Adressen & Gebouwen (BAG). Per 1 januari voldoen aan de landelijke wetgeving in het kader van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) Acties Doelstelling BGT
Stand van zaken Project is opgestart
Acties 2015 Project afronden om per 1 januari 2015 te voldoen aan de wettelijke eisen omtrent de BGT.
Toelichting
c. Ruimtelijke ordening Doelen Stimulering, facilitering en ondersteuning ontwikkelingen binnenstad: door te werken aan 1 omgevingsplan en de implementatie van de pilot spontane binnenstad stimuleren, faciliteren en ondersteunen wij ontwikkelingen in de binnenstad; Woningbouw op kleinschalige locaties en het toevoegen van woonfuncties in de binnenstad stimuleren wij vanuit ruimtelijke ordening door te ontwikkelen, te verleiden en ruimte te bieden aan ontwikkelaars / bouwers (25 woningen per jaar);
42
2. Programma’s
Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Stimulering, facilitering en ondersteuning ontwikkelingen binnenstad
Structuurvisie
Ontwikkeling in regionale samenwerking.
Woningbouw kleinschalige locaties + toevoegen woonfuncties binnenstad
Structuurvisie
1 omgevingsplan stedelijk kerngebied. Invulling Ontwikkelagenda NT – pilot spontane binnensteden Ontwikkelen, verleiden en ruimte bieden aan ontwikkelaars en bouwers
Prestatieafspraken wonen – bijdrage aan inbreiding
d. Stedelijke vernieuwing Doelen Door stedelijke vernieuwing en planontwikkeling willen wij diverse locaties die verrommelen aanpakken (1 locatie per jaar). Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Planontwikkeling op locaties die verrommelen
Stagnerende plannen
Verleiden en (tijdelijk) ruimte bieden aan eigenaren/ontwikkelaars
Prestatieafspraken wonen bijdrage stedelijke vernieuwing
e. Bouwen (Wabo) Doelen Oldenzaal is een vernieuwende en innovatieve stad waar inwoners en bedrijven kansen kunnen en mogen grijpen. Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Nieuwe initiatieven worden door de gemeente positief tegemoet getreden en zo nodig ondersteund.
Structuurvisie
Toepassing regels gericht op ruimte bieden aan ontwikkelaars en bouwers
Toelichting
f. Wonen Doelen In de in 2015 vast te stellen Twentse woonvisie willen wij goed wonen voor iedereen verankeren; De starterslening wordt in 2015 geëvalueerd en zo mogelijk gecontinueerd gelet op de gewenste bijdrage aan bereikbare woonruimte; Stimulering wonen voor ouderen en zorgbehoevenden door afronding van het programma woonservicegebieden in 2015;
2. Programma’s
43
Woningbouw in Oldenzaal Centraal, De Graven Es en op kleine locaties zijn vertrekpunt bij de meerjarige woningbouwprogrammering, strategisch programmeren wonen en prestatieafspraken wonen (75 woningen per jaar). Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Goed wonen voor iedereen Bereikbare woonruimte
Woonvisie 2010-2014
Wonen ouderen / zorgbehoevenden
Programma woonservicegebieden 2010-2015
Bestuurlijke afspraak provincie / Twente Prestatieafspraken wonen bijdrage koopstarter. Invulling prestatieafspraken wonen.
Woningbouw Oldenzaal Centraal, Graven Es en kleine locaties
Prestatieafspraken wonen en strategisch programmeren
Uitvoering Woonvisie Twente Evaluatie en zo mogelijk continuering Afronding uitvoering programma woonservicegebieden Ontwikkelen, monitoren en actualiseren
Starterslening
Ontwikkelagenda NT – strategisch programmeren
g. Grondexploitaties Doelen Investeringen in de toekomst van Oldenzaal gericht op een duurzame stedelijke en economische ontwikkeling worden vanuit een behoedzaam en transparant grondbeleid gecontinueerd; Herontwikkeling van het gebied Bisschop Balderikstraat in het kader van het Masterplan Oldenzaal Centraal tot een aantrekkelijk woon- en werkgebied. Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Investeren in de toekomst
Een financieel gezond grondbedrijf
Ontwikkelagenda NT – strategisch programmeren
Ontwikkeling OC: Bisschop Balderikstraat
Vigerend bestemmingsplan en indicatief bouwprogramma
Continuering behoedzaam en transparant grondbeleid Bouwrijp maken en start gefaseerde woningbouw
Ontwikkelagenda NT - investeringspakket
h. Investeringen en projecten Doelen Investeringen in een binnenstadsfonds, projectwethouder en procesmanager gericht op een aantrekkelijke en complementaire binnenstad; De herinrichting van de Groote Markt leidt tot een verbetering van de stedelijke kwaliteit in de binnenstad; Met het project Stadstuinen benutten diverse initiatiefnemers kansen in dit in de binnenstad centraal gelegen gebied; Door realisering van het project Verlengde Groene Loper (Helmichstraat en Watertorenstraat) verbinden wij in 2015 Zuid-Berghuizen, het station en de binnenstad; De planontwikkeling voor en realisering van wijkcentrum de Thij levert een bijdrage aan vitale wijken.
44
2. Programma’s
Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Binnenstadsfonds projectwethouder procesmanager
Voorbereidingen voor werkstructuur worden getroffen
Uitvoering coalitieakkoord. Separate voorstellen volgen.
Herinrichting Groote Markt
Verouderde inrichting Groote Markt
Stadstuinen
Een niet toegankelijk maar historisch waardevol gebied. Randvoorwaarden voor ontwikkeling worden opgesteld Planvorming
Structuur in werking (in combi met Pilot Spontante Stad van de Ontwikkelagenda NT Voorbereiding + start uitvoering in samenspraak met horecaondernemers Kansen benutten die zich voordoen
Herinrichting Watertorenstraat + Helmichstraat Inrichting Wijkcentrum de Thij
In aansluiting op Masterplan Oldenzaal Centraal.
Verlengde Groene Loper Oldenzaal Centraal Vitale wijken
2.3.2
Planvorming
Hiervoor komt een afzonderlijk voorstel richting uw raad. Hiervoor komt een afzonderlijk voorstel richting uw raad.
Invulling wijkvisie de Thij.
Budget
De lasten en baten per beleidsproduct (bijlage 9)
2013
2014
2015
2016
2017
236
236
240
240
240
240
Geodesie Ruimtelijke ordening
267 1.120
327 1.309
306 981
306 981
307 981
307 981
Stedelijke vernieuwing Bouwen (Wabo)
35 2.204
5 2.387
5 2.371
5 2.370
5 2.312
5 2.321
Wonen Grond exploitaties incl Oldenzaal Centr
90 14.011
51 2.086
49 1.607
49 1.607
49 1.607
49 1.607
Investeringen en Projecten Totaal lasten
791 18.754
377 6.778
412 5.971
412 5.970
412 5.913
412 5.922
Economie ontwikkeling Geodesie
-41 0
-50 0
-50 0
-50 0
-50 0
-50 0
Ruimtelijke ordening Stedelijke vernieuwing
-245 0
-63 0
-20 0
-40 0
-40 0
-40 0
Bouwen (Wabo) Wonen
-612 -6
-719 0
-819 0
-819 0
-819 0
-819 0
-9.439
-2.086
-1.607
-1.607
-1.607
-1.607
-543 -10.886
-377 -3.295
-412 -2.908
-412 -2.928
-412 -2.928
-412 -2.928
Bedragen x € 1.000 Economie ontwikkeling
Grond exploitaties incl Oldenzaal Centr Investeringen en Projecten Totaal baten
Nr. 2
Pr. 3
Intensiveringen
2015
Budget Economische Zaken
2016 15
2017 15
2018
2018 15
15
De intensiveringen worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6
2. Programma’s
45
Nr.
Pr. Ombuigingen 3 Geen De ombuigingen worden toegelicht in hoofdstuk 4.2 Budget per programma
2016
Realisatie
Begroting + Burap 1
Begroting
2013
2014
2015
Bedragen x € 1.000
Lasten
2015
Aanvaard beleid
18.754
6.778
2017
2018
Meerjarenbegroting 2016
2017
2018
5.971
5.970
5.913
5.922
15
15
15
15
47
6
6
6
6
18.754
6.825
5.992
5.991
5.934
5.943
-10.886
-3.295
-2.908
-2.928
-2.928
-2.928
Aanvullend beleid Intensiveringen Gevolgen Burap 2 Ombuigingen/dekk.plan Totaal lasten Baten
Aanvaard beleid Aanvullend beleid
50
Gevolgen Burap 2 Ombuigingen/dekk.plan -10.886
-3.245
-2.908
-2.928
-2.928
-2.928
vóór bestemming
7.868
3.580
3.084
3.063
3.006
3.015
Dotaties aan reserves
4.845
68
68
68
68
68
Onttrekking reserves
-9.774
-366
-68
-68
-68
-68
3.084
3.063
3.006
3.015
Totaal baten Saldo
Idem Intensiveringen -17
Idem Burap 2 Saldo
na bestemming
2.939
3.265
Van de bovengenoemde bedragen zijn de onderstaande posten incidenteel: Omschrijving
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Incidentele dotaties reserves (lasten): Reserve herziening oude bestemmingsplannen
68
68
68
68
Totaal incidentele dotaties aan reserves
68
68
68
68
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten): Reserve herziening oude bestemmingsplannen
68
68
68
68
Totaal incidentele onttrekkingen aan reserves
68
68
68
68
46
2. Programma’s
2.4
Cultuur, sport en ontspanning
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten: a. Bibliotheek b. Cultuur (en evenementen) c. Sport d. Historisch Oldenzaal e. Toerisme, recreatie en stadspromotie Visie en speerpunten Samen ontspannen De rijke historie en de kleinschalige sfeervolle binnenstad vormen belangrijke elementen voor prettig wonen, verblijven en recreëren. Daarnaast zijn cultuuruitingen en aanwezigheid van culturele beleving van belang voor het sociaal economisch vestigingsklimaat. Het verenigingsleven met al haar vrijwilligers, vormt het cement van de Oldenzaalse samenleving. Inwoners kennen elkaar uit de straat, de buurt, de wijk en de stad en van de sport-, cultuur- of buurtvereniging. Het verenigingsleven is een verrijking voor het individu en bevordert de maatschappelijke integratie en samenhang. Sport Sport is van groot belang voor de Oldenzaalse samenleving. Zo is sport ondermeer een middel om de gezondheid van inwoners te verbeteren, ontwikkelen sporters zelfwaardering door lichamelijke prestaties en leren zij omgaan met winnen en verliezen. Tevens biedt sport een ontmoetingsplek voor inwoners van alle leeftijden en uit verschillende lagen van de bevolking. Sport bevordert de sociale binding tussen de inwoners van Oldenzaal. Wij dagen sportverenigingen uit om een belangrijke rol te spelen bij het vervullen van de maatschappelijke opgave die hoort bij de Participatiewet, de Wmo 2015 en de nieuwe Jeugdwet. Oldenzaal kent kwalitatief goede sportvoorzieningen en -accommodaties. Dit willen we graag op peil houden. In samenspraak met de Oldenzaalse sportverenigingen gaan wij kijken naar de mogelijkheden om gezamenlijk te investeren in die voorzieningen die (op korte termijn) aan vervanging toe zijn. Wij onderzoeken samen met de Oldenzaalse sportverenigingen of privatisering van het onderhoud van sportaccommodaties mogelijk is, waarbij de mogelijkheden van afzonderlijke verenigingen bepalend zijn. Stadspromotie, cultuur, recreatie en toerisme Gezamenlijk met onze partners wordt ingezet op een creatieve, inspirerende en ondernemende aanpak om de stad te promoten. Voor het faciliteren, subsidiëren, organiseren en reguleren van evenementen wordt helder beleid geformuleerd. Geïnvesteerd wordt in cultuureducatie, amateurkunst en cultureel erfgoed. De uitdaging hierbij is om de jeugd te interesseren voor actieve deelname aan cultuur. Op het gebied van cultureel erfgoed en het Twentse recreatieve product verbinden en werken we samen op lokaal en regionaal niveau. Vitale partners en maatschappelijke betrokkenheid De doelstellingen van dit programma kunnen wij alleen realiseren met onze culturele, sportieve, recreatieve partners in de stad. Hun rol in de samenleving is fundamenteel. Hoe vitaler die verenigingen en instellingen zijn hoe groter de bijdrage kan zijn aan de maatschappelijke opgave waar we met z’n allen voor staan. Een vitale vereniging of instelling is financieel gezond, heeft z’n bestuurlijke organisatie op orde, heeft voldoende leden, heeft de beschikking over een aantrekkelijke accommodatie en kan bogen op een stevig (vrijwilligers) kader. Hoe vitaler die verenigingen en instellingen zijn hoe groter hun maatschappelijke bijdrage zal zijn. Een vitale organisatie zal vanuit haar eigen verantwoordelijkheid, realistisch en toekomstgericht activiteiten ontplooien voor zowel haar leden als haar omgeving en is daarmee in staat naast haar sportieve, culturele of recreatieve functie vooral een maatschappelijke rol vervullen. 2. Programma’s
47
2.4.1
Doelen en acties 2015
a. Bibliotheekvoorziening Doelen Kerndoel is het behoud van een vitale bibliotheekvoorziening in onze stad, die tevens fungeert als laagdrempelige ontmoetingsplek. Beoogde ingangsdatum van de nieuwe bibliotheekwet (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen) is 1 januari 2015. Kern van de nieuwe bibliotheekwet is dat bibliotheken voor een ieder bereikbaar moeten zijn en met hun tijd moeten meegaan. Naast de lokale (fysieke) bibliotheken komt er een landelijke digitale bibliotheek. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de lokale bibliotheken. In het wetsvoorstel (artikel 1) wordt dat als volgt omschreven: Een lokale bibliotheek is een voor ieder toegankelijke voorziening die in overwegende mate door een of meer gemeenten wordt gesubsidieerd of in stand gehouden. Belangrijk aspect van het wetsvoorstel is de maatschappelijke functie van de bibliotheek. Verbinding leggen met maatschappelijke domeinen als onderwijs, media, erfgoed, cultuureducatie of volwasseneneducatie, is hierbij belangrijk. Een bibliotheekvoorziening omvat in ieder geval de volgende functies (artikel 5 wetsvoorstel): o Ter beschikking stellen van kennis en informatie; o Bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie o Bevorderen van leze en het laten kennismaken met literatuur; o Organiseren van ontmoeting en debat; en o Laten kennis maken met kunst en cultuur. De invulling van de 5 functies kan lokaal op basis van maatwerk gebeuren. De uitgangspunten van de nieuwe wet en de lokale vertaling ervan nemen we mee bij de visieontwikkeling op de functie van de bibliotheek in samenhang met de ontwikkelingen binnen het sociale domein en de samenwerking tussen- en huisvesting van verschillende maatschappelijke partners in deze stad. Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Behoud van een vitale en laagdrempelige bibliotheekvoorziening in Oldenzaal.
Oldenzaal heeft een goed functionerende bibliotheek. De door ons opgelegde bezuinigingstaakstelling heeft geleid tot een nieuw beleidsplan van de bibliotheek. De Bibliotheek werkt samen met de welzijnsinstellingen om de werkzaamheden af te stemmen. Door digitalisering heeft de bibliotheek minder ruimte nodig. Gesprekken met de Bibliotheek over ruimte, eventuele samenwerkingspartners, en de herijking van de bibliotheek-
48
De maatschappelijke ontwikkelingen (transities), de verdergaande digitalisering en de ophanden zijnde nieuwe bibliotheekwet maken herijking van de bibliotheekvoorziening noodzakelijk. Daar zal in 2015 een start mee worden gemaakt. In 2015 zal in overleg met de bibliotheek worden bezien hoeveel ruimte nog nodig is en waar deze ingevuld kan worden, gerelateerd aan de kernfuncties van de bi-
2. Programma’s
Toelichting Regionale samenwerking. Afstemming met welzijnsveld.
Doelstelling
Stand van zaken functies lopen.
Acties 2015
Toelichting
bliotheek en de rol van de bibliotheek in het maatschappelijk domein. In 2015 kan de bibliotheek in ieder geval nog gebruik blijven maken van (een deel van) het huidige gebouw.
b. Cultuur (en evenementen) Doelen De focus bij cultuureducatie ligt op het basisonderwijs. Met als doel om alle kinderen tussen de 4 en 12 jaar kennis te laten maken met kunst en cultuur. Samen met betrokken partijen als culturele instellingen en het onderwijs zet de gemeente zich daarvoor in door voorzetting van het culturele activiteiten programma, stimulering van de samenwerking tussen scholen en culturele aanbieders, deskundigheidsbevordering en het verbeteren van de lokale organisatiestructuur. Voor de bevordering van cultuurparticipatie in de vrije tijd willen wij in de komende jaren een extra impuls geven aan het verenigingsleven in de culturele sector (versterking van de culturele infrastructuur). Via deelname aan de provinciale regelingen ‘Cultuurarrangement’ en ‘Cultuurmakelaar’ heeft de gemeente daarvoor ook middelen beschikbaar (matchingsovereenkomst). Voor bevordering van cultuurparticipatie en leefbaarheid van de stad is het van belang om juist zonder de structurele subsidies aan amateurkunstverenigingen jaarlijks voldoende budget te hebben om incidenteel waardevolle culturele activiteiten te kunnen stimuleren. Op dit moment is dat slechts zeer beperkt mogelijk. Wij willen (culturele) evenementen behouden voor de stad en hechten veel waarde aan de culturele en economische effecten die de verschillende evenementen hebben. Met name de bijzondere evenementen zoals de nationale feest- en gedenkdagen verdienen een betere ondersteuning.
2. Programma’s
49
Acties Doelstelling Verankering van cultuureducatie in het basisonderwijs
Bevorderen deelname van inwoners aan cultuur in de vrije tijd (cultuurparticipatie)
50
Stand van zaken Op 16 december 2013 heeft de gemeenteraad de Beleidsnota ‘Cultuureducatie en participatie 2013 – 2017 vastgesteld. Cultuureducatie is de basis, het fundament voor cultuurparticipatie. Deelname aan provinciale programma ‘Cultuur aan de basis’ t/m schooljaar 2016-2017: Voortzetting van culturele activiteiten programma Structurele afspraken vastgelegd met basisonderwijs Lokale website gerealiseerd Aanstelling bovenschoolse cultuurcoördinator Deelname aan de provinciale regelingen ‘Cultuurarrangement 2013 - 2016’ en ‘Cultuurmakelaar’ Ondersteuningsmogelijkheden aan culturele initiatieven (Subsidieregeling Cultuurparticipatie) Actieve cultuurmakelaar De taakstellende ombuiging voor amateurkunst is gerealiseerd; structurele subsidies aan amateurkunstverenigingen zijn afgebouwd. Het structurele budget voor Amateurkunst (Algemene Culturele activiteiten = ACA budget) is zeer beperkt en biedt slechts ruimte om enkele culturele activiteiten per jaar te ondersteunen. Het ACA budget is afgerond €4.500.
Acties 2015
Toelichting
Verbetering van de lokale organisatiestructuur voor cultuureducatie zowel binnen het onderwijs als in afstemming met culturele instellingen d.m.v. opzetten van twee overlegstructuren ICC netwerk Cultuur Educatie Platform Primair onderwijs Oldenzaal
Ook financiële inzet vanuit onderwijs.
Uitvoering geven aan het cultuurarrangement met het thema ‘het culturele DNA van Oldenzaal’
Prestatieafspraken met de provincie gemaakt op het gebied van cultuurparticipatie voor de periode 20132016
Stimuleren van amateurkunst door het incidenteel ondersteunen van culturele activiteiten.
Het ACA budget is structureel verhoogd met €10.000.
2. Programma’s
Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Bevorderen evenementen
Het budget nationale feest- en gedenkdagen laat de laatste jaren structureel een tekort zien. Activiteiten als Bevrijdingsdag, Koningsdag, Veteranendag worden uit dit budget betaald.
Steviger ondersteuning van nationale feest- en gedenkdagen. In 2015 is een lustrumjaar voor het bevrijdingsfeest. Dit faciliteren wij met een extra bedrag.
Budget wordt structureel verhoogd met verhoogd met €2.500 en incidenteel in 2015 met nog eens €2.500.
c. Sport Doelen Vergroten van de rol van de sportverenigingen in de maatschappelijke opgaven die het gevolg zijn van de transities in het sociale domein. Borgen en verbeteren van de vitaliteit van de sportverenigingen. BuurtBeweegCoaches zijn een belangrijke factor bij het vergroten van de vitaliteit en de maatschappelijke rol van verenigingen. Doel is in 2015 de beschikbare capaciteit te vergroten. Kwalitatief goede sportvoorzieningen zijn van levensbelang voor de sportverenigingen. Daar willen we samen met hen voor zorgen. Acties Doelstelling Maatschappelijke betrokkenheid
Stand van zaken Vele verenigingen leggen al jaren een maatschappelijke betrokkenheid aan de dag die verder reikt dan de aandacht voor hun sport.
Vitaliteit verenigingen
In 2014 heeft Sportservice Overijssel de verenigingsmonitor uitgebracht gericht op vitaliteit en maatschappelijke betrokkenheid. Voor Oldenzaal zijn hier 14 (van de 36) verenigingen bij betrokken geweest.
Acties 2015 Meer inzicht verschaffen in de huidige inzet vanuit de verenigingen en in overleg treden met vrijwilligerscentrale om dit inzicht te verwerven. Afspraken maken om die inzet te vergroten. Met deze 14 verenigingen in gesprek gaan over hun vitaliteit en wat we er samen aan kunnen doen. De verenigingen die niet hebben meegedaan opnieuw benaderen om ook hun vitaliteit in beeld te brengen.
2. Programma’s
Toelichting
Regionale samenwerking.
51
Doelstelling Uitbreiding activiteiten buurtbeweegcoaches
Kwaliteit sportvoorzieningen
Beheer sportvoorzieningen
Stand van zaken In 2013 en 2014 is verder gewerkt aan het realiseren van buurtbeweegcoaches in Oldenzaal. In 2014 zijn 2 lokale projecten van start gegaan: BoesCoolFit en FC Noaber. Ook is in 2014 gestart met een drietal provinciale projecten: de buurtbeweegcoach aangepast sporten, de actief betrokken club en de buurtsportcoachacademy. Verder is het BBC-project Actief Betrokken Club gestart. Impuls trekt dit project waarin ondersteuning aan verenigingen wordt geboden om een bredere maatschappelijke focus aan de dag te leggen. Er zijn in Oldenzaal voldoende sportvoorzieningen van een voldoende kwaliteit.
Privatiseringsgedachte staat op de agenda maar moet verder worden uitgewerkt.
Acties 2015 Project loopt door in 2015. Realiseren van meerdere coaches is daarbij een speerpunt.
Toelichting Regionale samenwerking.
Gesprekken met de verenigingen blijven vervolgen om situatie zo te houden. Quick ’20: Vervanging toplaag kunstgras. Ontwikkelingen op de voet volgen. Gesprekken hierover met sportverenigingen vervolgen. Waar mogelijk afwachtende houding loslaten m.b.t. btw-sportbesluit.
Vastgelegd in het Sportbeheersplan.
In samenspraak met verenigingen.
d. Historisch Oldenzaal Doelen Om de waarde van de cultuurhistorie en het immateriële erfgoed vast te leggen heeft de raad in maart 2014 de Kadernota Cultureel Erfgoed 2014 - 2018 ‘Terug naar de Toekomst' vastgesteld. Het hoofddoel is het culturele erfgoed te koesteren en te bewaren en het op een eigentijdse manier en met oog voor toekomstige ontwikkelingen zichtbaar en toegankelijk maken. Wij laten een Cultuur Historische Waardenkaart (CHWK) opstellen als instrument om een kader te bieden bij het beoordelen van o.a. omgevingsvergunningen en als bouwsteen voor bestemmingsplannen. De CHWK moet worden opgezet als een informatieve kaart met karakterisering en waardering van het cultuurlandschap, historisch-geografische structuren, cultuurhistorische objecten en elementen, ge-
52
2. Programma’s
bouwde monumenten en karakteristieke gebouwen. Daarnaast worden ook karakteristieke erven en de nieuwe Archeologische Waardenkaart (AWK) meegenomen. Het faciliteren en stimuleren van een museale ontwikkeling bij het Palthehuis ten einde de kwaliteit en aantrekkelijkheid te vergroten. Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Ons cultureel erfgoed zichtbaar en toegankelijk maken en inzetten op de waarde ervan
In 2014 is de kadernota cultureel erfgoed 20142018 vastgesteld en is gestart met het interne Vakberaad Cultureel Erfgoed om (integraal) uitvoering te geven aan de speerpunten van ons cultureel erfgoedbeleid.
Museale ontwikkeling Palthehuis.
Het Palthehuis staat aan de vooravond van een flinke verandering. Enerzijds wil zij een ommezwaai maken naar een meer aantrekkelijk en attractief museum door in te zetten op het thema e van een 18 eeuws Praalhuis, uitgaand van de kracht van het huidige pand, en een uitvergroting van een deel van de Twentse geschiedenis
Focus op: Opstellen van Cultuur Historische Waardenkaart(2015) Zichtbaar maken van ons cultureel erfgoed (samenhang met cultureel arrangement) en bevorderen bewustwording belang cultureel erfgoed. Palthehuis wil dit in samenwerking met andere Twentse historisch museale partners. Men gaat daarbij uit van de continuering van onze huidige bijdrage.
Toelichting
Regionale samenwerking.
e. Toerisme, recreatie en stadspromotie Doelen Oldenzaal heeft ten aanzien van toerisme en recreatie de ambitie om het aantal bezoekers te vergroten en hun verblijfsduur te verlengen, de lokale economie en werkgelegenheid te stimuleren, seizoensverbreding te realiseren en nieuwe doelgroepen te bereiken. De aandachtsgebieden hierbij zijn de Binnenstad en het Hulsbeek. Onze stadspromotie is gericht op een toename van het aantal bezoekers, de totale bestedingen, het aantal overnachtingen en een positieve waardering van de stad en omgeving als toeristische (dag)bestemming. De gemeenten Dinkelland, Losser, Oldenzaal en Tubbergen hebben besloten op gebied recreatie & toerisme samen te werken. Doel is om het verblijfstoerisme in Noordoost Twente te versterken door middel van kwaliteitsverbetering, productvernieuwing en differentiatie in het verblijfsrecreatief aanbod.
2. Programma’s
53
Acties Doelstelling Bevorderen recreatie en toerisme
Bevorderen aantrekkelijkheid van de stad en
omgeving
54
Stand van zaken Als uitvoering van het Strategisch Marketingplan is in 2012 het Operationeel Marketing plan Recreatie en Toerisme opgesteld. Voor de uitvoering en de coördinatie van de toeristische marketing is de VVV vanaf 2013 verantwoordelijk. Eind 2012 is gestart met de implementatie van het nieuwe beeldmerk en de corporate uitstraling door voornamelijk aanpassing van bestaande promotieuitingen zowel bij de VVV, de gemeente, evenementenorganisaties en andere promotiepartners zoals ondernemers. In 2014 heeft de VVV zoals hierboven beschreven ook de coördinatiefunctie m.b.t. promotie voor de binnenstadsondernemers. Op verzoek van de ondernemers in de binnenstad is in een begrensd gebied in 2013 de reclamebelasting ingevoerd, waarbij de heffing is gebaseerd op de WOZwaarde. Door vertegenwoordigers van de ondernemers uit de binnenstad is een stichting (Stichting Ondernemersfonds Binnenstad Oldenzaal) opgericht. De stichting heeft met de gemeente Oldenzaal een convenant gesloten Het jaar 2013 was het eerste jaar dat de stichting een ondernemersfonds ter beschikking had. In 2014 heeft de Stichting een coördinator aangetrokken. Meerdere partijen actief in de stad zoals VVV/ Tourist Info Oldenzaal, Ondernemersfonds, etc.
Acties 2015 Voortgang uitvoering marketingplan. Coördinatie door de VVV Actieve deelname door Stichting OBO, De Bond, Meubelstad ondernemers, Hulsbeek.
Toelichting Rol van de gemeente is regisseur.
Streven naar goede afstemming en samenwerking. Voortzetting uitvoering convenant.
Rol van de gemeente is regisseur.
2. Programma’s
Doelstelling Versterking toerisme Noordoost Twente
2.4.2
Stand van zaken NOT gemeenten overleggen over mogelijkheden om het toerisme te bevorderen. Provincie is ook betrokken.
Acties 2015 Gemeenten hebben besloten gezamenlijk een beleidsnota verblijfsrecreatie in Noordoost Twente op te stellen.
Toelichting Regionale samenwerking.
Budget
De lasten en baten per beleidsproduct (bijlage 9)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bibliotheek Cultuur (en evenementen)
830 1.305
853 1.291
779 1.191
699 1.190
699 1.127
699 1.126
Sport Historisch Oldenzaal
3.070 716
3.016 272
2.929 241
2.882 241
2.851 241
2.802 241
480
586
545
542
542
542
6.401
6.018
5.685
5.554
5.460
5.410
-160
-163
-165
-165
-165
-165
-247 -488
-259 -598
-262 -612
-261 -623
-221 -634
-222 -633
-2 -79
0 -88
0 -88
0 -88
0 -88
0 -88
-976
-1.108
-1.127
-1.137
-1.108
-1.108
Bedragen x € 1.000
Toerisme, recreatie en stadspromotie Totaal lasten Bibliotheek Cultuur (en evenementen) Sport Historisch Oldenzaal Toerisme, recreatie en stadspromotie Totaal baten
Nr. 3
Pr. 4
Intensiveringen
2015
2016
2017
2018
Eerder vervangen kunstgrasvelden Quick 20
0
21
21
0
4
4
Ophogen Budget feest-en gedenkdagen
5
3
3
3
5
4
Ophogen Budget Algemene Culturele Activiteiten
10
10
10
10
De intensiveringen worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6 Nr.
Pr.
Ombuigingen 4 Geen De ombuigingen worden toegelicht in hoofdstuk 4.2 Budget per programma
Aanvaard beleid
2016
Realisatie
Begroting + Burap 1
Begroting
2013
2014
2015
Bedragen x € 1.000
Lasten
2015
6.401
6.018
2017
Meerjarenbegroting 2016
5.685
5.554
Aanvullend beleid
2017
2018
5.454
5.372
6
38
15
33
33
12
53
42
42
42
42
6.071
5.742
5.629
5.535
5.464
Intensiveringen Gevolgen Burap 2
2018
Ombuigingen/dekk.plan Totaal lasten
6.401
2. Programma’s
55
Budget per programma
Realisatie
Begroting + Burap 1
Begroting
2013
2014
2015
Bedragen x € 1.000
Baten
Aanvaard beleid
-976
Meerjarenbegroting 2016
2017
2018
-1.108
-1.127
-1.137
-1.108
-1.108
-3
-15
-15
-15
-15
-976
-1.111
-1.142
-1.152
-1.123
-1.123
5.425
4.960
4.600
4.477
4.412
4.341
41
106
-563
-56
-15
-15
-24
-24
-24
-24
4.561
4.438
4.388
4.317
Aanvullend beleid Gevolgen Burap 2 Ombuigingen/dekk.plan Totaal baten Saldo
vóór bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking reserves Idem Burap 2
Saldo
na bestemming
4.903
5.010
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel: Omschrijving
2015
2016
Bedragen x € 1.000
Incidentele lasten: Deelname prov. Regeling “Cultuur aan de basis”
17
17
Cultuurarrangement / makelaar
45
45
Totaal incidentele lasten
62
62
Deelname prov. Regeling “Cultuur aan de basis”
10
10
Cultuurarrangement / makelaar
30
30
Totaal incidentele baten
40
40
Incidentele baten
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten): Reserve ontwikkelfonds
15
15
Totaal incidentele onttrekkingen aan reserves
15
15
56
2. Programma’s
2017
2018
2.5
Maatschappelijke ondersteuning
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten: a. Onderwijs b. Bijstandverlening c. Armoedebeleid d. Werken e. WMO en welzijn f. Jeugd en gezin g. Gezondheidszorg Visie en speerpunten Samen ontspannen Met dit programma willen wij er aan bijdragen dat alle inwoners van Oldenzaal optimaal mee doen aan de samenleving. Mee doen met een baan, met het volgen van onderwijs of met het leefbaar houden van straat, buurt en stad. Zowel op individueel niveau als op collectief niveau worden mensen gefaciliteerd en ondersteund op alle leefgebieden wanneer dat nodig is. En ook stimuleren wij het noaberschap in Oldenzaal, de onderlinge zorg en het vrijwilligerswerk. Zorg voor elkaar en ondersteuning door de gemeente als dat nodig is. Dit programma gaat over werken, welzijn, zorg en onderwijs. Op al deze domeinen staan ons belangrijke opgaven te wachten. Nieuwe omvangrijke wettelijke taken moeten worden uitgevoerd, met budgetten die krap zullen zijn. Wij krijgen verantwoordelijkheden die vergaand zijn en grote betekenis hebben voor veel inwoners van onze stad. In 2015 zullen we ervaring moeten opdoen hoe we het beste kunnen omgaan met die verantwoordelijkheden. Veel is nog nieuw en onbekend. Speerpunten bij onze aanpak zijn de volgende: Het stimuleren van werkgelegenheid. De werkgevers in Oldenzaal zijn daarbij onze belangrijkste partners. De samenwerking met en dienstverlening aan bedrijven en maatschappelijke organisaties staat daarbij centraal. Het Maatschappelijk Plein, de eerstelijns uitvoeringsorganisatie voor het sociale domein, gaat van start. Het plein zal zich de komende jaren moeten ontwikkelen tot de centrale voorziening voor maatschappelijke ondersteuning in Oldenzaal, waar de omvangrijke budgetten die we van het Rijk over krijgen zo efficiënt en effectief mogelijk moeten worden ingezet. Ondanks de onzekerheden over precieze middelen, cliëntstromen, nieuwe werkwijzen, regionale aanpakken en dergelijke, is het ons vaste voornemen dat de inwoners van Oldenzaal geen nadelige gevolgen zullen ondervinden van de decentralisaties. De uitvoering van de Wmo, Participatiewet en Jeugdwet gaan we zoveel mogelijk integraal oppakken. De doorontwikkeling van ons brede welzijnsveld. De algemeen toegankelijke welzijnsvoorzieningen, het vrijwilligerswerk, de mantelzorg en het burgerinitiatief zullen een belangrijke rol spelen bij de preventie, het signaleren en het laagdrempelig oplossen van maatschappelijke problematiek. Burger- en wijkparticipatie. De actieve en verantwoordelijke burger kan alleen bestaan als de overheid daar (regel)ruimte en middelen voor biedt. Het contact met de inwoners van Oldenzaal zal worden geïntensiveerd door de wijkwethouders, en goede initiatieven kunnen rekenen op geldelijke of andere ondersteuning. 2.5.1
Doelen en acties 2015
a. Onderwijs Doelen Ieder kind heeft recht op goed en passend onderwijs, in adequate huisvesting, en indien noodzakelijk vervoer naar school. Net als bij de nieuwe wetgeving in het sociale domein, staan ook in het (passend) onderwijs meedoen en zelfredzaamheid centraal.
2. Programma’s
57
Er is een samenhangend aanbod van ondersteuning voor kinderen en jongeren op school en vanuit het maatschappelijk plein, waarbij we er samen met het onderwijs naar streven om niemand buiten de boot te laten vallen. Op 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs ingevoerd. Het aantal kinderen dat het speciaal onderwijs bezoekt zal hierdoor naar verwachting afnemen. Het onderwijs en de gemeente hebben elkaar nodig. Het onderwijs heeft daarom het ondersteuningsplan afgestemd met de gemeente. Anderzijds heeft de gemeente het jeugdbeleidsplan met het onderwijs afgestemd. Doelstelling is alle kinderen optimale mogelijkheden te bieden op school en na afronding van de schoolperiode. Daartoe wordt de Lokale Educatieve Agenda (LEA) verder uitgevoerd. Speerpunten zijn ouderbetrokkenheid en aansluiting op de arbeidsmarkt. Verder wordt de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) doorontwikkeld met als belangrijk doel om kinderen met een (potentiële) leerachterstand voldoende bagage mee te geven. We streven ernaar dat alle uitstromende leerlingen een startkwalificatie hebben, waarbij we ons inzetten om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Doelstelling 2015 is voortijdig schoolverlaten te laten dalen naar maximaal 30 middelbare schoolleerlingen. Er is sprake van adequate onderwijshuisvesting voor de leerlingen in Oldenzaal. Op 1 januari 2015 gaat de wetswijziging in die gaat over de overheveling van het budget voor het buitenonderhoud en de aanpassing van schoolgebouwen, van gemeenten naar schoolbesturen. Met dit wetsvoorstel worden de schoolbesturen verantwoordelijk voor het gehele onderhoud, van zowel de binnen- als de buitenkant van schoolgebouwen. De gemeente hoeft niet langer te zorgen voor de vergoeding van kosten voor het buitenonderhoud en aanpassing en de daarbij behorende behandeling van aanvraagprocedures. Kinderen die naar het Voortgezet Speciaal Onderwijs gaan en een handicap hebben worden ondersteund om hun zelfredzaamheid te vergroten zodat zij zich zelfstandig kunnen verplaatsen naar school. Indien dit niet mogelijk is dan kunnen deze kinderen gebruik maken van leerlingenvervoer. De wet Passend Onderwijs die op 1 augustus van start is gegaan, heeft gevolgen voor het leerlingenvervoer. Het belangrijkste punt is dat het leerlingenvervoer voor leerlingen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) zal worden aangepast. Dit vervoer zal enkel nog door de gemeente bekostigd worden als bewezen is dat een leerling door zijn handicap niet in staat is zelfstandig te reizen. Dit betekent dat een groot aantal VSO leerlingen niet meer in aanmerking komen voor leerlingenvervoer. Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Samenhangende ondersteuning Passend Onderwijs.
Het ondersteuningsplan van het onderwijs PO en VO is afgestemd
Optimale mogelijkheden voor alle kinderen.
Deelnamepercentage aan VVE door doelgroepkinderen: streven 100% doelgroepbereik in 2015 Nog geen volledig bereik van de doelgroep in 2014. Speerpunt ouderbetrokkenheid. Er is een visie op educatief partnerschap vastgesteld door scholen en gemeente
Afspraken maken met het onderwijs over thema’s Passend Onderwijs – gemeentelijke taken (waar nuttig en mogelijk samen met Dinkelland en Losser) Protocol voor toeleiding van doelgroepkinderen wordt strakker gehanteerd
58
Samen met het onderwijs actieplan maken en starten met de uitvoering.
2. Programma’s
Toelichting
Afspraken met partners zijn vastgelegd in een convenant.
Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Alle leerlingen hebben een startkwalificatie
Vanaf 2010 is sprake van een afname van het aantal voortijdig schoolverlaters. In 2012/2013 was dat aantal 40
Adequate onderwijshuisvesting
In overleg met de scholen is er overeenstemming over de overdracht onderhoud.
Voortijdig schoolverlaters worden gemonitord en ondersteund zodat zij succesvol de arbeidsmarkt kunnen betreden. Samenwerken van de leerplichtambtenaar/RMC medewerker met ketenpartners in netwerken. Wij streven naar een aantal van maximaal 30 vsv. Er wordt inzet gepleegd om alle scholen over te dragen. In principe is het een ‘koude’ overdracht per 1 januari 2015. Speciale aandacht is er voor scholencomplex De Esch waarbij de gemeente nu nog verantwoordelijk is voor de bekostiging van alle onderhoud. Er wordt gewerkt aan een plan om deze bekostiging en verantwoordelijkheid over te dragen naar een schoolbestuur. Onzeker is op dit moment of er voldoende middelen in de onderhoudsbegroting zitten opdat een schoolbestuur dit over kan en wil nemen. Er komt voor de komende vier jaar een nieuw IHP dat in samenspraak met de scholen wordt vastgesteld. Daarbij worden ook de effecten van het Passend Onderwijs meegenomen.
Het huidige beleidsplan (IHP) loopt ten einde.
Gemeente is verantwoordelijk voor de bekostiging van het groot onderhoud van het primair onderwijs. Adequaat leerlingenvervoer
Gemeente is verantwoordelijk voor de bekostiging van leerlingenvervoer voor alle leerlingen van het speciaal onderwijs die verder reizen dan 6 kilometer.
Toelichting
Het gevolg is dat er een uitname uit het gemeentefonds is geweest maar daar staat tegenover dat de lasten voor onderwijshuisvesting zijn verminderd. Onderhoud aan de Esch wordt in beginsel bekostigd uit het bestaande onderhoudsbudget. In de loop van 2015 zal worden onderzocht of dit budget toereikend is.
De wetswijziging onderwijshuisvesting maakt dat de verordening moet worden aangepast. Nieuwe verordening onderwijshuisvesting met de wijzigingen naar aanleiding van de Wet Passend Onderwijs.
2. Programma’s
59
b. Bijstandsverlening Doel Beheersen van de uitgaven op het product wet Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen aan Gemeenten (BUIG) Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Beheersen van de uitgaven op het product BUIG
Actief handhaven op doelmatigheid en rechtmatigheid. Invullen van de poortwachtersfunctie: bij de aanvraag van een uitkering ligt de focus op werk boven uitkering.
Voortzetting van handhavingsbeleid. Een budgetneurale uitvoering van nieuwe vorm van loonkostensubsidie, die betaald gaat worden uit de BUIG. Alleenstaande ouders in de bijstand ontvangen vanaf 2015 een lagere uitkering, te weten de norm alleenstaande. Voor die verlaging worden ze gecompenseerd door de Belastingdienst/Toeslagen. Dit heeft een uitname van het I-deel tot gevolg.
Toelichting
c. Armoedebeleid Doelen Inzet op minimabeleid en schulddienstverlening blijft een speerpunt de komende periode. Het aantal mensen dat in financiële problemen komt of te maken heeft met een kleine portemonnee groeit nog steeds. Het rijk onderkent deze ontwikkeling en geeft daarom extra budget aan gemeenten. Vanaf 2015 is dit voor Oldenzaal ruim € 140.000 op jaarbasis. Doel van deze middelen is dat gemeenten hun armoede- en schuldenbeleid intensiveren met als speerpunten: armoede onder kinderen voorkomen, versterken zelfredzaamheid, preventieve aanpak, aandacht voor nazorg en maatwerk leveren. Maatwerkondersteuning chronisch zieken en gehandicapten. Twee rijksregelingen gericht op financiële compensatie in de (veronderstelde)meerkosten van het zorggebruik door mensen met een chronische ziekte of beperking, zijn afgeschaft. De bijbehorende budgetten worden (met een forse korting) overgeheveld naar het sociaal deelfonds van het gemeentefonds. De gemeente Oldenzaal is voornemens om de meerkosten voor de beoogde doelgroep (deels) te compenseren via aanpassing van de collectieve ziektekostenverzekering. De onderhandelingen tussen gemeenten en zorgverzekeraars lopen op dit moment.
60
2. Programma’s
Acties Doelstelling Intensivering armoedebeleid
Maatwerk-ondersteuning
Stand van zaken Eind 2012 is het beleidsplan Schulddienstverlening Oldenzaal 2012-2016 en de nota Minimabeleid 2013, door de raad vastgesteld. Deze zijn samen met de kabinetsvoorstellen en middelen gericht op intensivering van het armoede en schuldenbeleid, uitgangspunt voor de invulling van ons beleid. Extra inzet op bijzondere bijstand en schulddienstverlening -maar ook extra subsidie Oldenzaalse organisaties zoals voedselbank, moestuinproject -Overleg Stichting leergeld/ Jeugdsportfonds extra middelen voor kinderen in armoede. Met de Stadsbank is gestart met de zgn Ladder van Zelfredzaamheid. Per 1 januari 2015 uitbreiding collectieve zorgverzekering voor meerkosten chronisch zieken en gehandicapten, plus incidenteel aanvullend maatwerk via de bijzondere bijstand.
Acties 2015 Blijvende inzet op inkomensondersteuning, Stichting leergeld/ Jeugdsportfonds, extra middelen voor kinderen in armoede en op projecten gericht op zelfredzaamheid en (arbeids)participatie. Armoedebeleid en schuldhulpverlening zullen integraal onderdeel wordt van de dienstverlening vanuit het Maatschappelijk Plein.
Toelichting Budget groeit door extra rijksbijdrage.
Onderhandelingen met zorgverzekeraars zijn gaande. Vast te stellen inkomensgrens doelgroep mede afhankelijk van uitkomst onderhandelingen. Inzet regeling via zorgverzekeraar definitief. Zo niet: 2015 overgangsjaar met invulling via de Wmo (forfaitair) en/of bijzondere bijstand.
Budget groeit door extra rijksbijdrage.
d. Werken Voorgesteld wordt een reserve arbeidsplaatsenregeling van €500.000 in te stellen. Doelstelling voor 2015 is om 100 nieuwe arbeidsplekken te subsidiëren via een arbeidsplaatsensubsidieregeling die van kracht is t/m 2016.
2. Programma’s
61
Doelen Versterken van de samenwerking met werkgevers in Oldenzaal om meer arbeidsplekken te verkrijgen voor de doelgroep met een afstand tot de arbeidsmarkt. Versterken van de samenwerking op regionaal niveau met betrekking tot arbeidsmarktbeleid. Meedoen naar vermogen is vertaald voor 75% van het Wwb bestand in een vorm van activiteit die bijdraagt aan de participatie in de samenleving. Bij voorkeur in een vorm van arbeidsparticipatie en anders in maatschappelijke participatie. Voor de bestaande uitvoering ( dit betreft de huidige Sw-populatie) wordt gestreefd naar een budget neutrale uitvoering. Inhoudelijk wordt gekozen voor arbeidsontwikkeling en door- en uitstroom naar een zo regulier mogelijke plaats op de arbeidsmarkt voor de Sw-er.
62
2. Programma’s
Acties Doelstelling
Stand van zaken
Versterken van de samenwerking met werkgevers in Oldenzaal om meer arbeidsplekken te verkrijgen voor de doelgroep met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Oldenzaal kent een werkgeversbenadering die vooral gericht is op de samenwerking met de individuele werkgever. Klantmanagers halen de vraag op bij werkgevers en vertalen deze naar het aanbod van werkzoekenden. Bij plaatsing zijn ondersteuningsmogelijkheden voor de begeleiding van de werkzoekende. Het beleid werkgeversdienstverlening is vastgesteld in 2014. Er zijn verschillende bijeenkomsten met werkgevers geweest om hen te polsen over ons te voeren beleid en hun eigen rol.
Acties 2015
2. Programma’s
In 2014 wordt een werkgelegenheidsfonds ingesteld. Doelstelling voor 2015 is om 100 nieuwe arbeidsplekken te subsidiëren via een arbeidsplaatsensubsidieregeling die van kracht is t/m 2016. Samen te werken in een vereniging met werkgevers. Er worden meer collectieve afspraken met werkgevers gemaakt. Bijvoorbeeld over aantal te plaatsen personen. Keurmerk ontwikkelen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen voor werkgevers. Social return on investment: verder vorm geven en meetbaar maken. Werkwijze ontwikkelen waarbij de cliënt binnen het Maatschappelijk Plein wordt gecombineerd met een effectieve werkgeversbenadering.
Toelichting Bekostiging uit budget participatiewet. Ten behoeve van het arbeidsplaatsenregeling wordt een reserve gevormd van €500.000.
63
Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Versterken van de samenwerking op regionaal niveau met betrekking tot arbeidsmarktbeleid.
In de afgelopen periode is samengewerkt op het gebied van arbeidsmarktbeleid onder het adagium van lokaal wat lokaal kan. Opschalen indien nodig van lokaal naar subregio en regio. De verankering hiervoor ligt in de suwi wetgeving, waarin o.a. gesteld wordt dat er 1 aanspreekpunt in de regio moet zijn en vraag en aanbod transparant is.
Grotendeels regionale uitvoering.
Meedoen naar vermogen is vertaald voor 75% van het Wwb bestand in een vorm van activiteit die bijdraagt aan de participatie in de samenleving. Bij voorkeur in een vorm van arbeidsparticipatie en anders in maatschappelijke participatie.
In het huidige uitvoering van de Wwb is meedoen naar vermogen al een uitgangspunt bij de aanpak van de Wwb-ers. De aanpak van belemmeringen op andere gebieden dan de arbeidsmatige maakt niet altijd integraal onderdeel uit van begeleidingstrajecten. Verbindingen met voorzieningen in het sociale domein (zorg en welzijn) zijn er slechts in beperkte mate.
Uitvoering geven aan de samenwerking in het werkbedrijf met de 14 gemeenten, Uwv en werkgevers- en werknemersorganisatie. Uitvoering geven aan gezamenlijk marktbewerkingsplan. Regionale samenwerking op het gebied van economische zaken versterken met als doel meer werkgelegenheid in Twente voor de onderkant arbeidsmarkt. Pakket aan mogelijkheden voor ondersteuning effectief inzetten zodat zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep van de particpatiewet ondersteund kunnen worden. Hierbij wordt een aantal nieuwe instrumenten ingezet: de nieuwe loonkosten subsidie, de garantiebaan en de tegenprestatie. Klanten worden meer aangesproken op de eigen mogelijkheden (eigen kracht), de arbeidsbelemmering wordt vanuit een breder perspectief aangepakt (individueel maatwerk) en er wordt gekeken of in voorliggende terreinen een oplossing gevonden kan worden. Bijvoorbeeld in het zorgveld bij de arbeidsmatige dagbesteding. ‘Nieuw beschut’ is de doorontwikkeling van de huidige beschutte werkplaats.
64
2. Programma’s
Bekostiging uit budget participatiewet.
Doelstelling
Stand van zaken
Voor de bestaande uitvoering ( dit betreft de huidige Wsw populatie) wordt gestreefd naar een budget neutrale uitvoering.
In 2014 is het Sw bedrijf Top Craft gefaseerd ontmanteld. De onderdelen detachering en begeleid werken en het onderdeel groen zijn in 2014 overgegaan naar de gemeenten. Alle sw medewerkers van deze onderdelen hebben een contract gekregen bij de Stichting Werkprojecten Oldenzaal. Per 1 januari 2015 gaan ook alle medewerkers van beschut intern over naar de Stichting Werkprojecten Oldenzaal.
Beheersen van de uitgaven op het product BUIG
Acties 2015
Actief handhaven op doelmatigheid en rechtmatigheid. Invullen van de poortwachtersfunctie: bij de aanvraag van een uitkering ligt de focus op werk boven uitkering.
Sturen op doorontwikkeling en doorstroming van de Sw doelgroep in de beschutte werkomgeving. Verhoging van de detacheringstarieven Optimaliseren van samenwerking tussen de uitvoerder beschut en uitvoering bij de gemeente. In 2015 is de nieuwe uitvoering van Sw voor de bestaande doelgroep een feit. Wel moet de opheffing van de GR WOT en de ontmanteling van Top Craft nog afgehandeld worden. Hier zijn kosten meegemoeid. Voortzetting van handhavingsbeleid. Een budgetneutrale uitvoering van nieuwe vorm van loonkostensubsidie, die betaald gaat worden uit de BUIG. Alleenstaande ouders in de bijstand ontvangen vanaf 2015 een lagere uitkering, te weten de norm alleenstaande. Voor die verlaging worden ze gecompenseerd door de Belastingdienst /Toeslagen. Dit heeft een uitname van het Ideel tot gevolg.
Toelichting Bekostiging uit budget participatiewet en deels eigen middelen.
De ontmanteling van TopCraft vraagt een incidentele bijdrage van € 227.700 voor 2015.
e. Wmo en welzijn De gemeente heeft krachtens de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning de taak om er voor te zorgen dat burgers zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen en meedoen aan de samenleving. Deze hoofdopdracht hebben we vertaald in de volgende doelstellingen.
2. Programma’s
65
Doelen Wij ontwikkelen een krachtige infra-structuur van voorzieningen die werken aan preventie, aan sociale samenhang en aan ondersteuning die voorliggend is voor de wettelijke maatwerkvoorzieningen. Voldoende mantelzorg(-ondersteuning) en vrijwilligerswerk. Een ondersteuningsaanpak die op een gekantelde wijze behoeften van de cliënten in beeld brengt, integrale ondersteuningsplannen maakt en de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid bevorderd. Het bieden van wettelijke maatwerkvoorzieningen als algemene voorzieningen niet voldoen. Samenhang tussen de domeinen van de algemene Wmo-voorzieningen, maatwerkvoorzieningen en de zorg vanuit de zorgverzekeringswet. Bieden van (onafhankelijke) cliëntondersteuning. Burgerinitiatief krijgt de ruimte en zal toenemen en burgerparticipatie wordt op een nieuwe leest geschoeid. Alle Oldenzaalse inwoners geïntegreerd in de samenleving: dat is het doel van het integratiebeleid. Het vervoer van Wmo cliënten wordt geïntegreerd in de maatwerkaanpak. Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Bevorderen van: preventie; sociale samenhang; algemene voorzieningen als alternatief dure maatwerkvoorzieningen.
Fusie tussen SWO en Impuls is een feit. Met ondersteuning van Arcon wordt gewerkt aan een gezamenlijk werkplan 2015 van alle welzijnsorganisaties in Oldenzaal. Het project Service in de Stad loopt in 2014 af. In de praktijk blijkt dat de dienstverlening van SidS een preventief effect heeft op o.a. Wmo-doelgroepen (zowel het oplossen van problemen als het in kracht zetten van mensen).
Uitvoering van gezamenlijk werkplan van de 6 betrokken welzijnsorganisaties die focust op de genoemde doelstellingen. Service in de Stad wordt gecontinueerd. Het welzijnsveld krijgt een opdracht om via de inzet van vrijwilligers, de ondersteuning van mantelzorg, vroegtijdige signalering en collectieve voorlichting en ondersteuning ervoor te zorgen dat de instroom van mensen met een ondersteuningsvraag in dure voorzieningen zoveel mogelijk wordt beperkt. Verdere uitvoering nota’s informele zorg en vrijwilligersbeleid. invulling mantelzorgcompliment (via nadere regels Wmo)
Het vinden van voldoende middelen voor de continuering van Service in de Stad is nog een aandachtspunt.
Bevorderen van (de ondersteuning) van mantelzorg en vrijwilligers
66
Uitvoering van nota informele zorg en vrijwilligersbeleid. Oriëntatie op invulling mantelzorgcompliment om te komen tot een aanvullend vernieuwend ondersteuningsaanbod.
2. Programma’s
Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
De gekantelde ondersteuningsaanpak
pilot leerteam maatschappelijk plein. gekantelde werkwijze huidige klantmanagers Wmo Inkoopproces maatwerkvoorzieningen zelfstandig leven en maatschappelijke deelname zijn gestart. Inkoop maatwerkvoorziening gestructureerd huishouden gaat binnenkort van start. Een verordening is opgesteld. Ontwikkelen en onderzoeken van een pilot met een aantal (zorg)instellingen (gericht op kwetsbare ouderen) en de gemeente om te onderzoeken hoe dit het beste kan worden vormgegeven. Gesprekken met MEE, Twentse gemeenten en welzijnswerk
Implementatie maatschappelijk plein (incl nieuwe werkwijze en kennis van nieuwe producten en doelgroepen) samen met belangrijke partners. Via het maatschappelijk plein kunnen mensen met een beperking in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening waar een algemene voorziening of mantelzorg geen voldoende oplossing is.
Bekostiging uit Wmo-budget en beperkt aanvullend uitvoeringsbudget.
Uitvoering pilot kwetsbare ouderen in samenhang met Maatschappelijk Plein. Maken van regionale samenwerkingsafspraken met de zorgverzekeraar.
Regionale samenwerking. Gemeentelijke aanpak. Bekostiging uit Wmo-budget en ZVW.
Onderzoeken of de expertise deels geïntegreerd kan worden in het maatschappelijk plein en deels (onafhankelijke cliëntondersteuning) bij het welzijnswerk (via vrijwilligers)
Bekostiging uit Wmobudget.
Het bieden van de maatwerkvoorziening
Bevorderen samenhang tussen de domeinen van de algemene Wmovoorzieningen, maatwerk-voorzieningen en de zorgverzekeraar
Bieden van (onafhankelijke) cliëntondersteuning
2. Programma’s
67
Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Burgerparticipatie
De gemeente betrekt burgers op diverse manieren bij de beleidsontwikkelings- en uitvoeringsprocessen. De gemeente kent adviescommissies, die gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen. De gemeente onderhoudt op verschillende manieren regelmatig contact met (groepen) burgers. De adviescommissies zijn in 2014 geëvalueerd.
Het structurele budget voor de ondersteuning van burgerinitiatief (leefbaarheid en sociale samenhang) is beperkt (€ 19.587). Wij voegen daar een extra structureel budget van € 5.000 aan toe. Daarmee is per wijk in principe een bedrag van € 5.000 per jaar beschikbaar.
Integratiebeleid
In 2014 is de diversiteitsprijs Couleur Locale uitgereikt (tweejaarlijkse prijs om een brug te slaan tussen autochone en allochtone inwoners van de gemeente Oldenzaal) aan SBO de Windroos.
De gemeente maakt afspraken met het professionele welzijnsveld om burgerinitiatieven te ondersteunen. De gemeente ondersteunt zelf door mee te denken, door belemmerende regels en procedures – waar mogelijk – uit de weg te ruimen en door te faciliteren. Wijkwethouders onderhouden contact met de wijk. Er is een budget beschikbaar om burgerinitiatief financieel te ondersteunen. Op basis van de evaluatie van de adviescommissies wordt de formele burgerparticipatie opnieuw vormgegeven. Onderzoeken van de mogelijkheid van het opzetten van een seniorenkring voor allochtone ouderen (laagdrempelig en interactief participatie-instrument gericht op de leefomgeving ).
68
2. Programma’s
Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Vervoer
De gemeente had als opdracht om burgers met een beperking, chronische psychisch probleem of een psychosociaal probleem voorzieningen te verstrekken die hen in staat stellen om zich te verplaatsen per vervoermiddel en/of om medemensen te ontmoeten en sociale verbanden aan te gaan.
Er bestaat vanaf 2015 geen recht meer in de WMO op vervoer. De compensatieplicht komt niet meer terug en in plaats daarvan wordt de maatwerkvoorziening geïntroduceerd. Vervoer kan een item zijn in gesprekken met cliënten die een ondersteuningsvraag hebben. Uitgangspunt is dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor het vervoer maar een vergoeding kan bekostigen.
Bekostiging uit Wmobudget.
De regiotaxi is als collectieve voorziening ontstaan die als individuele voorziening verstrekt kan worden. Mensen met een vervoersbeperking konden een pasje ontvangen om met goedkoop tarief te kunnen reizen. De Regiotaxi wordt gefinancierd vanuit de WMO.
Dit heeft ook consequenties voor de regiotaxi en het gebruik hiervan. In 2015 zal het bestaande systeem met de uitgifte van pasjes, waarmee met korting gereisd kan worden, worden geëvalueerd en bezien worden of ook andere oplossingen te overwegen zijn. Er is een nieuwe aanbesteding bezig waarbij de contracten met de regiotaxi zullen worden verlengd tot juli 2016.
f. Jeugd en Gezin Doelen In het voorjaar van 2014 is de nieuwe Jeugdwet aangenomen en daarmee is de beoogde overdracht van jeugdzorgtaken naar gemeenten per 1-1-2015 een feit. De toegang tot en de organisatie van de lokale jeugdzorg vindt plaats vanuit het Maatschappelijk Plein. Doel: Het Maatschappelijk Plein voorziet in een brede toegang en laagdrempelige (professionele) ondersteuning voor jeugdigen en gezinnen. Daarbij is het Maatschappelijk Plein een betrouwbare en bereikbare partner voor huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten en eventuele andere verwijzers. De verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg maakt een uitbouw van het preventieve lokale jeugdbeleid en een verdere versterking van mogelijkheden van gezinnen mogelijk. We willen samenwerking op gebied van (jeugd)gezondheidszorg (GGD, huisartsen) en onderwijs verder versterken. Samenvattende doelstelling: Realiseren van vroegtijdige advies, informatie en ondersteuning over opvoeden en opgroeien, alsmede tijdige signalering van problematiek. Met een integrale aanpak vanuit het Maatschappelijk Plein, ondersteund door versterkte welzijnsvoorzieningen, willen wij in de directe omgeving van gezinnen netwerken stimuleren tot initiatieven
2. Programma’s
69
en deze met passende middelen en voorzieningen ondersteunen. Doel is het versterken van regie en verantwoordelijkheid van de ouders, jongere en eigen netwerk. De gemeente Oldenzaal heeft de afgelopen jaren intensief samengewerkt in de regio Twente (Samen14) aan de voorbereiding van een kader voor inkoop van de zorg en ondersteuning. Binnen dit kader worden inhoudelijke afspraken gemaakt met de gecontracteerde organisaties over het door Oldenzaal gewenste maatwerk. Doel is een effectieve en efficiënte inzet van beperkte middelen. Parallel aan de transitie van de jeugdzorg loopt het ontwikkelingsproces van het Passend Onderwijs. De overlappingen die er zijn ten aanzien van de betrokken doelgroepen zijn groot. Doel is een goede afstemming tussen gemeentelijke en onderwijstaken. (Zie beleidsproduct onderwijs) Het sturen op kwaliteit is één van onze belangrijkste opgaven in het nieuwe jeugdstelsel. Met kwaliteit bedoelen we zowel de effectiviteit, de efficiency en de veiligheid van het stelsel. In de Jeugdwet is een uitgebreid hoofdstuk opgenomen over kwaliteitsregels voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Doel is dat wij bij onze inkoop en ondersteuning in het maatschappelijk plein voldoen aan de kwaliteitsnorm van verantwoorde ondersteuning en hulp voor jongeren en gezinnen. Acties Doelstelling Realiseren van een brede toegang en laagdrempelige (professionele) ondersteuning voor jeugdigen en gezinnen.
70
Stand van zaken
Acties 2015
Tot 2015 ligt de verantwoordelijkheid buiten de gemeente. Pilot CJG 2.0. Ter voorbereiding op de overdracht van jeugdzorgtaken is, in aanloop naar het “Maatschappelijk Plein” de pilot CJG 2.0 ingericht. Het team Jeugd en Gezin bestaat uit ervaren jeugdzorgwerkers uit de verschillende jeugdzorg-sectoren (MEE, Maatschappelijk Werk, JeugdGezondheidsZorg, Jeugdhulp, BureauJeugdzorg, GeestelijkeGezondheidszorg, en LichtVerstandelijkBeperkten).
Integratie team Jeugd en Gezin binnen het Maatschappelijk Plein Samenwerking realiseren met: - huisartsen (samenwerkings-protocol), - de keten Kinder – en jeugdbescherming (werkmethoden VERVE en “Signs of Safety”) - de keten Veiligheid (politie /justitie/ plus Jeugdzorg ) -gecontracteerde zorgaanbieders - Onderwijs (passend onderwijs) - OZJT m.b.t. Crisisinterventie Veilig Thuis” (AMK en Huiselijk Geweld)
2. Programma’s
Toelichting Bekostiging uit budget jeugdzorg en autonome preventieve middelen.
Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
Vroegtijdige signalering, advies, informatie en ondersteuning over opvoeden en opgroeien.
GGD:JeugdgezondheidsZ org LOES: geeft laagdrempelige informatie aan en advies gegeven over opgroeien en opvoeden aan ouders, jongeren, en onderwijs . ZAT’s : onderwijs Zorg en Advies Teams binnen onderwijs Kindertelefoon: advies aan jongeren
WMO (Gemeentelijk Preventief Jeugdbeleid) Wet Publieke Gezondheid
Versterken van regie en verantwoordelijkheid van de ouders, jongere en eigen netwerk.
Maatschappelijk Plein: ontwikkeling integrale toegang sociaal domein Pilot CJG 2.0: Ontwikkeling van laagdrempelige ondersteuning en jeugd(zorg) op basis van hulp- en ondersteunings-plannen per jongere /gezin Welzijn: versterking samenhang met fusie tussen twee (Impuls en SWO) van de zes organisaties
Investeren op: Toenemende bekendheid van LOES bij burgers, huisartsen, scholen, verenigingen. Verdere toename van bezoekersaantallen goede verbindingen “voorveld” (Jeugdgezondheidszorg, welzijn, onderwijs/ZAT’s, huisartsen) met Maatschappelijk Plein/ team Jeugd en Gezin Kindertelefoon: door VNG landelijk aangeboden Maatschappelijk Plein: doorontwikkeling werkmethoden, werkprocessen, werkverdeling effectieve verbinding met ondersteuning op verschillende levensgebieden Team Jeugd en Gezin: laagdrempelige ondersteuning bij jeugd en gezinsvragen Welzijn: Uitvoering vaneen gezamenlijk werkplan van gefuseerde welzijnsorganisaties en verenigingen Afspraken maken met gecontracteerde aanbieders over planmatige samenwerking/inzet op Oldenzaalse jeugdzorgvragen Ontwikkelen set prestatie-indicatoren Ontwikkelen (evt. in samenwerking regio) van monitor over gebruik en resultaat van Jeugdzorg in Oldenzaal (beleids- en managementinfo t.b.v. interne en externe verantwoording)
Effectieve en efficiënte inzet van beperkte middelen.
Aanbestedingen vinden plaats en leiden tot raamovereenkomsten met gecontracteerde zorgaanbieders Er is behoefte aan harde en actuele (beleids)informatie over gebruik van Jeugdzorg door Oldenzaalse jongeren en gezinnen inzet, aansturing en coördinatie zorg is versnipperd
2. Programma’s
Bekostiging uit budget jeugdzorg en autonome middelen.
Uitvoering deels in regionaal verband. Bekostiging uit budget jeugdzorg.
71
Doelstelling
Stand van zaken
Aansluiting bij Passend Onderwijs.
Regionale ondersteuningsplannen van samenwerkingsverbanden worden (door) ontwikkeld. Begin 2014 zijn de ondersteunings-plannen afgestemd in OOGO met de betrokken gemeenten. Samenwerking in de subregio met Dinkelland en Losser
72
Acties 2015 Afspraken maken met het onderwijs over thema’s Passend Onderwijs en Jeugdzorg Uitwerken van afspraken naar actieplan Jeugdzorg/Onderwijs
2. Programma’s
Toelichting Deels regionale uitvoering. Bekostiging uit budget jeugdzorg en autonome middelen.
Doelstelling
Stand van zaken
De voldoen aan de kwaliteitsnorm van verantwoorde ondersteuning en hulp voor jongeren en gezinnen.
Kwaliteitskader WMO Geen of zeer beperkt verantwoordelijkheid voor kwaliteit van zorg en ondersteuning bij opgroeien opvoedingsvragen
Acties 2015
Zie ook onder 3. PGB: Om een verantwoord besluit te nemen is inzicht nodig in het huidige gebruik van PGB’s (naar zorgsoort, omvang en kosten). Met name inzicht in de PGB-tarieven de kwaliteitseisen en vormgeving van resultaatafspraken behoeft nog een verdieping. Over deze informatie beschikken we nog niet.
Heldere, onafhankelijke en makkelijk toegankelijke informatie voor cliënten over hun rechten en plichten. We gebruiken inkoopvoorwaarden voor de waarborging van kwaliteit. De inkoopvoorwaarden waaraan gecontracteerde zorgaanbieders gebonden zijn bevatten de kwaliteitscriteria die de gemeente mogelijk maakt om actief op kwaliteit te gaan sturen. toezicht organiseren op uitvoering van de inkoopvoorwaarden via het inkoopbeleid. Jeugdigen en gezinnen worden gestimuleerd om actief de regie te nemen en houden ook op plan en dossier. gegevens uitwisselen op basis van een toestemmings- en instemmingsverklaringen van jeugdigen/ gezinnen en een samenwerkingscon-venant voor de participerende organisaties de functie en rol van de vertrouwenspersoon en de eisen m.b.t. de bezwaar en beroepsprocedure leggen we vast in de verordening Jeugd.
Toelichting Deels regionale uitvoering. Bekostiging uit jeugdzorg middelen.
g. Gezondheidszorg Doelen In 2013 is het nieuwe gezondheidsbeleid “Vitale coalities, betere gezondheid, meer participatie” voor de periode 2013-2017 vastgesteld. Prioriteit ligt bij: overgewicht en diabetes, roken, schadelijk alco-
2. Programma’s
73
holgebruik en depressie. Doelstelling is het bevorderen van de gezondheid en vitaliteit van de Oldenzaalse burger. Om een extra impuls aan het lokale gezondheidsbeleid te geven nemen wij deel aan het landelijk stimuleringsprogramma om gezondheidsachterstanden te verminderen. Wij ontvangen hiervoor een uitkering ‘Gezond in de stad’ (GIDS). Dit is een decentralisatie-uitkering voor de periode van 4 jaar. Het doel van het programma is om gezondheidsachterstanden in bepaalde wijken te verminderen. De GGD Twente voert namens de gemeente de wettelijke taken voor de jeugdgezondheidszorg uit. Alle kinderen 0-19 jaar ontvangen hiermee dezelfde basiszorg. Aansluitend op de basiszorg neemt de gemeente ook in 2015 ‘aanvullende diensten’ af. Doelstelling is het bevorderen van de gezondheid en vitaliteit van de Oldenzaalse jeugdige. Ondersteunen maatschappelijk initiatief preventie sterfte door hartfalen (AED). Acties Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Het bevorderen van de gezondheid en vitaliteit van de Oldenzaalse burger.
De realisering van het beleidsdoel wordt vormgegeven via een viertal thema’s: 1. Bewegen en voeding 2. Doegroen 3. Collectieve preventie en GGZ 4. Verbinden 0e en 1e lijn.
Verminderen gezondheidsachterstanden in wijken.
De wijk waar volgens de landelijke criteria gezondheids-achterstanden zijn, is het Centrum.
Het bevorderen van de gezondheid en vitaliteit van de Oldenzaalse jeugdige.
De JGZ levert maatwerkproducten die zijn afgestemd op het lokaal jeugd, onderwijs-, en gezondheidsbeleid, zoals opvoedingsondersteuning.
Smaaklessen, gezonde schoolkantine, Happy Fris! Hep ie fris, buurtbeweegcoach, activiteiten in het kader van ontmoeten en ontspanning, activiteiten voor ouderen, maatjesproject, Ggz preventie, Vrijwillige ouderenadviseur, etc. Er wordt een plan van aanpak opgesteld met lokale partijen om de ‘GIDS-gelden’ te besteden. Dit plan is in het eerste kwartaal gereed. Direct daarna volgt de uitvoering. VWS wil extra investeren in een contactmoment van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) met jongeren vanaf 14 jaar. Tijdens dit contactmoment kan aandacht besteed worden aan bijvoorbeeld overgewicht, roken, veilig vrijen, alcohol en het bevorderen van de weerbaarheid. De JGZ werkt de invulling van dit contactmoment verder uit, en zoekt daarvoor de verbinding met de scholen en het CJG.
74
2. Programma’s
Toelichting
We hebben extra middelen ontvangen: € 20.000 p/j gedurende 4 jaar.
Doelstelling
Stand van zaken
Acties 2015
Toelichting
AED
Om de bestaande huisartsen- en ambulancezorg aan te vullen in situaties waarin zich bij personen een hartstilstand voordoet is 5 jaar geleden de stichting Hart voor Oldenzaal opgericht.
De stichting Hart voor Oldenzaal ontvangt een subsidie (jaarlijks) van € 2.500, ten behoeve van het onderhoud en vervanging van onderdelen van AED’s.
Extra kosten € 2.500 structureel.
2.5.2
Budget
De lasten en baten per beleidsproduct (bijlage 9)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000 Onderwijs
4.871
4.719
4.082
3.998
3.923
3.853
Bijstandverlening
8.885
8.992
8.714
8.714
8.714
8.714
Armoedebeleid
1.280
1.571
1.385
1.388
1.397
1.395
Werken
12.288
11.900
12.919
11.817
11.430
11.225
WMO en Welzijn
10.391
10.776
16.257
16.540
16.304
16.282
Jeugd en Gezin
1.149
1.104
8.201
8.101
7.864
7.906
987
1.083
1.126
1.126
1.126
1.126
39.851
40.145
52.684
51.684
50.758
50.501
Gezondheidszorg Totaal lasten Onderwijs Bijstandverlening Armoedebeleid
-462
-405
-437
-437
-437
-437
-8.111
-8.014
-7.184
-7.184
-7.184
-7.184
-83
-50
0
0
0
0
Werken
-9.623
-9.157
-1.195
-1.280
-1.214
-1.154
WMO en Welzijn
-1.291
-1.246
-914
-914
-914
-914
-112
-41
-40
-40
-40
-40
-10
0
0
0
0
0
-19.692
-18.913
-9.770
-9.855
-9.789
-9.729
Jeugd en Gezin Gezondheidszorg Totaal baten
Nr. 6
Pr. 5
Intensiveringen
2015
2016
2017
2018
Ophogen budget burgerparticipatie
5
5
5
5
7
5
Bijdrage AED’s
3
3
3
3
De intensiveringen worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6 Incidentele intensiveringen: Nr. Pr. Eenmalig fonds 5
5
Bedrag
Arbeidsplaatsenregeling
500
De intensiveringen worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6 Nr. 7 8 9
Pr. 5 5 5
Ombuigingen Inzetten buffer WMO WWB Bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid
2015
2016 0 550 3
2017 200 550 0
2018 200 550 0
200 550 0
De ombuigingen worden toegelicht in hoofdstuk 4.2
2. Programma’s
75
Budget per programma
Realisatie
Begroting + Burap 1
Begroting
2013
2014
2015
Bedragen x € 1.000
Lasten
2016
2017
2018
39.652
38.470
37.954
37.671
13.032
13.214
12.804
12.830
508
8
8
8
-1
-1
-1
-1
Saldo paragr.Transities
-727
-1.087
-1.022
-1.252
Ombuigingen/dekk.plan
-553
-750
-750
-750
Aanvaard beleid
39.851
40.145
Aanvullend beleid Intensiveringen 69
Gevolgen Burap 2
Totaal lasten Baten
Meerjarenbegroting
Aanvaard beleid
39.851
40.214
51.911
49.854
48.993
48.506
-19.692
-18.913
-9.770
-9.855
-9.789
-9.729
-8
1
1
1
1
64
65
65
65
Aanvullend beleid Gevolgen Burap 2 Saldo paragr.Transities Ombuigingen/dekk.plan -19.692
-18.921
-9.705
-9.789
-9.723
-9.663
20.159
21.293
42.206
40.065
39.270
38.843
Dotaties aan reserves
258
85
80
77
74
72
Onttrekking reserves
-404
-352
-132
-129
-127
-124
40.013
39.217
38.791
Totaal baten Saldo
vóór bestemming
-500
Idem Intensiveringen -40
Onttrekking Burap 2 Saldo
na bestemming
20.013
20.986
41.654
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel: Omschrijving
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Incidentele lasten: Incidentele bijdrage Top Craft 2015
227
Totaal incidentele lasten
227
Incidentele dotaties reserves (lasten): Res. Materiële voorzieningen scholencomplex de Esch
9
9
9
9
Reserve speelvoorzieningen bij scholen
35
35
35
35
Totaal incidentele dotaties aan reserves
44
44
44
44
76
2. Programma’s
2.6
Financiële algemene dekkingsmiddelen
2.6.1
Algemeen
Onder dit programma vallen de volgende producten: a. Geldleningen en uitzettingen < 1jaar b. Beleggingenbeheer c. Geldleningen en uitzettingen d. Algemene uitkering e. Algemene dekkingsmiddelen f. Lokale heffingen Dit onderdeel behoort formeel gezien niet tot de programma’s. In dit programma onderdeel wordt inzicht verschaft in de baten en lasten die niet als zodanig in de verschillende programma’s zijn opgenomen. Ook worden hier nieuwe beleidsvoornemens en heroverwegingen opgenomen die (vooralsnog) niet rechtstreeks aan een concreet programma toebedeeld kunnen worden. Daarvoor worden dezelfde tabellen gebruikt die u ook aantreft in de verschillende programma’s. Als algemene doelstelling met betrekking tot de financiële positie van de gemeente kunnen we noemen het jaarlijkse streven naar een structureel en reëel evenwicht van onze (meerjarige) begroting. 2.6.2
Budget
De lasten en baten per beleidsproduct (bijlage 9)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Geldleningen en uitzettingen <1 Jaar
12
0
0
0
0
0
Beleggingenbeheer
4
3
3
3
3
3
Geldleningen en uitzettingen
0
0
0
0
0
0
Algemene uitkering
0
0
0
0
0
0
1.969
2.167
-292
-58
-385
-723
681
572
434
389
389
389
2.666
2.742
145
334
7
-331
-35
0
0
0
0
0
-235
-182
-174
-174
-174
-174
-2.163
-1.743
-1.320
-1.161
-1.138
-1.098
-30.927
-32.211
-51.134
-50.741
-49.577
-48.814
-359
-791
-715
-479
-479
-479
-6.476
-6.845
-6.872
-6.964
-7.014
-7.014
-40.195
-41.772
-60.215
-59.519
-58.382
-57.579
Algemene dekkingsmiddelen Lokale heffingen Totaal lasten Geldleningen en uitzettingen <1 Jaar Beleggingenbeheer Geldleningen en uitzettingen Algemene uitkering Algemene dekkingsmiddelen Lokale heffingen Totaal baten Nr.
Pr.
Intensiveringen
FAD
Geen
2015
2016
2017
2018
De intensiveringen worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6
2. Programma’s
77
Nr.
Pr. Ombuigingen 10 Div Vastgoed 11 FAD Lokale lasten verhogen 12 Div Rechtmatigheid / AO 13 Div Accountantskosten 14 Div Kosten voorziening vacatures 15 Div ARBO-budgetten 16 Div Kantoorbenodigdheden 17 Div Repro 18 Div Kosten vergaderen (broodjes/drank) 19 Div Koffie-automaten 20 Div Representatie 21 Div. Saldo loon-en prijscompensatie De ombuigingen worden toegelicht in hoofdstuk 4.2
Budget per programma
2016 pm 146 10 20 10 15 10 9 4 2 3,5 120
Realisatie
Begroting + Burap 1
Begroting
2013
2014
2015
Bedragen x € 1.000
Lasten
2015
2017 pm 146 10 20 10 15 10 9 4 2 3,5 120
2018 pm 146 24 20 10 15 10 9 4 2 3,5 120
pm 146 24 20 10 15 10 9 4 2 3,5 120
Meerjarenbegroting 2016
2017
2018
13.027
13.393
12.726
12.414
150
155
85
85
-13.032
-13.214
-12.804
-12.830
-18
1
1
1
Saldo paragr.Transities
1.308
1.272
1.207
1.437
Ombuigingen/dekk.plan
-203
-203
-217
-217
Aanvaard beleid
2.666
2.742
Aanvullend beleid Idem correctie stelposten aanvullend beleid Intensiveringen 173
Gevolgen Burap 2
2.666
2.915
1.232
1.404
998
890
-40.195
-41.772
-60.127
-59.431
-58.294
-57.491
143
15
15
15
15
Saldo paragr.Transities
-250
-250
-250
-250
Ombuigingen/dekk.plan
-234
-234
-234
-234
Totaal lasten Baten
Aanvaard beleid Aanvullend beleid Gevolgen Burap 2
Saldo
Totaal baten
-40.195
-41.629
-60.596
-59.900
-58.763
-57.960
vóór bestemming
-37.529
-38.714
-59.364
-58.496
-57.765
-57.070
896
172
6
1
1
-1.719
-1.875
-195
-41
-16
-6
-70
-70
-59.623
-58.606
-57.780
-57.076
Dotaties aan reserves Onttrekking reserves Idem aanvullend beleid Saldo
78
na bestemming
-38.352
-40.417
2. Programma’s
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel: Omschrijving
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Incidentele dotaties reserves (lasten): Reserve ter dekking ICT naar Hengelo
6
2
1
Totaal incidentele dotaties aan reserves
6
2
1
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten): Reserve ter dekking ICT naar Hengelo
195
40
16
6
Totaal incidentele onttrekkingen aan reserves
195
40
16
6
2.6.3
Resultaatbestemming Realisatie
Begroting + burap 1
Begroting
2013
2014
2015
Bedragen x € 1.000
Lasten
2016
2017
2018
85.711
84.776
83.441
82.775
13.182
13.468
13.104
13.280
-13.032
-13.214
-12.804
-12.830
783
76
91
55
111
74
74
74
Saldo paragr.Transities
581
185
185
185
Ombuigingen/dekk.plan
-974
-1.221
-1.285
-1.385
Aanvaard beleid
89.729
77.264
Aanvullend beleid Idem correctie stelposten aanvullend beleid Intensiveringen 344
Gevolgen Burap 2
89.729
77.608
86.362
84.144
82.806
82.154
-82.168
-75.744
-84.451
-83.932
-82.578
-81.629
-99
-209
-327
290
346
346
346
Saldo paragr.Transities
-186
-185
-185
-185
Ombuigingen/dekk.plan
-264
-294
-294
-324
Totaal lasten Baten
Aanvaard beleid Aanvullend beleid
527
Gevolgen Burap 2
-82.168
-75.217
-84.611
-84.164
-82.920
-82.119
vóór bestemming
7.561
2.391
1.751
-20
-114
35
Dotaties aan reserves
6.321
600
204
196
193
190
-13.958
-2.929
-549
-339
-297
-284
-70
-70
Totaal baten Saldo
Onttrekking reserves Idem aanvullend beleid
-710
Idem Intensiveringen Idem Burap 2 Saldo
Meerjarenbegroting
na bestemming
-57
-24
-24
-24
-24
5
602
-257
-242
-83
-76
2. Programma’s
79
Overzicht algemene dekkingsmiddelen Dividend
2015
2016
2017
2018
-171
-171
-171
-171
Overige algemene dekkingsmiddelen (incl. bespaarde rente)
-1.007
-537
-864
-1.202
Lokale middelen waarvan de besteding niet gebonden is
-6.438
-6.575
-6.625
-6.625
-51.190 -58.806
-50.797 -58.080
-49.634 -57.294
-48.850 -56.848
Gemeentefonds Totaal
80
2. Programma’s
3.
Paragrafen
Algemeen Als gevolg van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dienen in de begroting, naast de diverse programma’s, in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen vastgelegd te worden met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten. Doel van de paragrafen is dat onderwerpen die versnipperd in de begroting staan worden gebundeld in een kort overzicht, waardoor uw raad voldoende inzicht ten aanzien van het betreffende onderwerp kan krijgen. De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting. Met de paragrafen is telkens een groot financieel belang gediend. Ze geven daardoor extra informatie voor de beoordeling van de financiële positie op de korte en langere termijn. In titel 2.3 van het BBV wordt per verplichte paragraaf aangegeven welke informatie de betreffende paragraaf minimaal dient te bevatten. In de verordening ex art. 212 gemeentewet is dit nog weer nader uitgewerkt. Naast de verplichte paragrafen kennen we al jaren een facultatieve paragraaf, te weten integrale handhaving. Gelet op het belang van de 3 decentralisaties hebben we nog een extra paragraaf opgenomen, te weten: Sociaal domein. In deze paragraaf gaan we de komende jaren nadere info opnemen over de invoering en de gevolgen, inhoudelijke en financieel, van de decentralisaties. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de paragrafen kan verschillen. Indien er voor een onderwerp een actuele notitie bestaat kan in de betreffende paragraaf worden volstaan met een korte berichtgeving van de stand van zaken. Indien deze actuele notitie ontbreekt wordt een uitvoeriger paragraaf gemaakt; de paragraaf vervult dan nadrukkelijker een rol in de kaderstelling. Het streven is er op gericht op termijn voor elke paragraaf over een beleidsnotitie te beschikken, welke vervolgens met een bepaalde frequentie geactualiseerd gaat worden. In de jaarlijkse paragrafen van de programmabegroting kan dan volstaan worden met een verwijzing naar de laatst vastgestelde beleidsnotitie en behoeft slechts ingegaan te worden op de actuele stand van zaken en de verwachtingen voor de korte termijn gebaseerd op de vastgestelde beleidslijn. Voor de goede orde merken wij voorts op dat in 2013 een notitie van de Commissie BBV is verschenen over het onderwerp “Rente”. In de paragraaf “Financiering” besteden wij dit jaar dan ook extra aandacht aan dit onderwerp en wordt weergegeven hoe in Oldenzaal ten aanzien van dit onderwerp wordt gehandeld en hoe het beleid is vorm gegeven. Een wijziging van de Financiële verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet is in voorbereiding. In deze verordening zal verankering plaats vinden van dit beleid. De Oldenzaalse paragrafenstructuur bestaat uit: Weerstandsvermogen en risicomanagement Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid Lokale heffingen Handhaving Sociaal domein
3. Paragrafen
81
3.1
Weerstandsvermogen en risico’s
3.1.1
Inleiding
Bij het weerstandsvermogen gaat het om de relatie tussen weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen. Het gaat dus om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat direct het beleid gewijzigd moet worden. In de programmabegroting 2015 wordt gewerkt met kwalitatieve beschrijving van de risico’s met een kwantitatieve koppeling met de beschikbare reserves (weerstandscapaciteit). Daarin zijn niet betrokken de verzekerde risico’s en de risico’s waarvoor een voorziening in het leven is geroepen. Bij het gemeentelijk grondbedrijf vindt de risicoberekening in verband met het complexe vakgebied separaat plaats. 3.1.2
Incidentele componenten weerstandscapaciteit
Van de reserves, waarmee invulling wordt gegeven aan de incidentele component van het weerstandsvermogen, kan op basis van de huidige informatie het volgende overzicht worden gemaakt: Omschrijving/Jaren
1-1-2013
1-1-2014
1-1-2015
1-1-2016
1-1-2017
Bedragen x € 1.000
Algemene reserve Algemene dienst
14.297
14.002
13.932
13.862
13.862
Algemene reserve Grondexploitatie
3.032
3.032
3.032
3.032
3.032
76
76
76
76
76
Bestemmingsreserves Algemene dienst
17.497
13.729
11.026
10.837
10.613
Bestemmingsreserves Grondexploitatie
8.980
8.086
7.346
7.695
7.228
43.882
38.925
35.412
35.502
34.811
Rekeningresultaat 2013
Totaal reserves
De stand per 1-1-2014 sluit aan bij de stand van de reserves per 31-12-2013, conform de Jaarrekening 2013. In de Jaarrekening 2013 wordt voorgesteld het rekeningresultaat 2013 toe te voegen aan deze reserve. 3.1.3
Omvang algemene reserve
De algemene reserve wordt gevormd door vermogensbestanddelen die nog geen bestemming hebben gekregen en in bedrijfseconomisch opzicht vrij aanwendbaar zijn. Daarom vormt de algemene reserve ook de buffer van de gemeente en is in die zin ook een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke weerstandscapaciteit. In de door uw raad vastgestelde beleidsnotitie reserves is de minimumomvang van de algemene reserve bepaald op 6,6% van de begrotingsomvang. De begrotingsomvang 2015 (lasten aanvaard beleid vóór bestemming) bedraagt afgerond € 84,3 mln. Op basis van genoemde handelwijze betekent dit dat de minimumomvang van de algemene reserve thans vastgesteld dient te worden op afgerond € 5,56 mln. Deze minimale omvang is overigens niet gerelateerd aan de omvang van de risico’s. 3.1.4
Resultaten
Om een uitspraak te kunnen doen over de hoogte van de aan te houden reserves (de benodigde weerstandscapaciteit) zijn de risico’s geselecteerd, die opgenomen worden in deze paragraaf. De inventarisatie en bepaling van risico’s heeft plaatsgevonden in samenspraak met de afdelingshoofden door het houden van interviews en een gezamenlijke workshop. De geselecteerde risico’s zijn het uitgangspunt geweest voor de workshop met het management van de gemeente Oldenzaal. Van alle risico’s is in groepsverband de volgende informatie verzameld en vastgesteld: vaststellen van het risicoprofiel; een inschatting van de kans van optreden;
82
3. Paragrafen
een inschatting van de financiële gevolgen. Op basis van de informatie uit de workshop zijn de risico’s gekwantificeerd. Hierdoor is een uitspraak gedaan over de gewenste omvang van de algemene reserve die benodigd is ter dekking van de financiële gevolgen van de risico’s. Voor de kwantificatie van risico’s is het gemeenschappelijke risicoprofiel bepaald waarbij elk risico is geclassificeerd (hoog, gemiddeld of laag) middels risicoscores. Aan het gemeenschappelijke risicoprofiel wordt een percentage gekoppeld om de risico’s te kunnen financieren. De percentages bedragen respectievelijk 2%, 3% of 4%. De hoogte van de percentages is afhankelijk van het gemeenschappelijk risicoprofiel. In de onderstaande tabel is de benodigde omvang van de algemene reserve weergegeven. De financiële buffer ter dekking van de risico’s is gerelateerd aan de algemene dekkingsmiddelen ter dekking van lasten waar geen specifieke baten tegenoverstaan. Kortom, de grondslag van de buffer betreft slechts een deel van de exploitatiebegroting. Indien risico’s zich ook buiten dit deel van de exploitatie voordoen, moet de grondslag worden vergroot tot de gehele exploitatie en eventueel de relevante balansposten. Weerstandscapaciteit
Risicoprofiel Omvang
Laag/
Gemiddeld
Hoog/
Ondergrens Grondslag
Grondslag
Bovengrens
2%
3%
4%
Algemene uitkering en OZB capaciteit
35.638.531
712.771
1.069.156
1.425.541
Totaal exploitatie 2015, excl. grondexploitatie
84.371.917
1.687.438
2.531.158
3.374.877
Op basis van de output in deze fase kan een gefundeerde keuze gemaakt worden betreffende de aan te houden reserves in relatie tot de geïdentificeerde risico’s uit het risicoprofiel. Hierbij dient een koppeling te worden gelegd met de beschikbare, vrij aanwendbare reserves. Het gemeenschappelijke risicoprofiel van de gemeente Oldenzaal kan worden aangeduid als gemiddeld. Op grond van bovenstaande tabel zou de totaal gewenste weerstandscapaciteit voor het concern rond de € 2,5 mln. moeten bedragen. Grondexploitaties Om risico’s bij de grondexploitatie in beeld te brengen worden alle plannen nagelopen en worden de risico’s zoveel mogelijk gekwantificeerd. Omdat niet alle risico’s zich voordoen wordt slechts een deel, rekening houdend met de kans hierop, meegenomen in de risicoparagraaf. Het risico is afhankelijk van de omvang van de onderhanden werken (1 tot 2%) en het risico dat in de plannen wordt gelopen (15 tot 30%). Onder andere de volgende aspecten worden hierbij betrokken: tekorten reconstructie- en saneringsplannen, bodem- en grondwatersaneringen, nog op te nemen inrichtingskosten buiten de exploitatie, ontwikkelingen nieuwe uitleggebieden en nieuwe wetgeving en prijs- en afzetrisico’s. Op basis hiervan kan de ondergrens en de bovengrens worden bepaald conform de door de raad vastgestelde methode. Ondergrens Onderhanden werk Risicoparagraaf
Omvang
Percentage
Saldo tbv reserve
124.557.000
1%
1.246.000
8.577.000
15%
1.286.000 2.532.000
Totaal
De maximale omvang van de algemene bedrijfsreserve bedraagt 2% van het volume onderhanden werken, vermeerderd met 30% van de omvang van de risicoparagraaf. In onderstaande tabel wordt de dan geldende omvang vermeld:
3. Paragrafen
83
Bovengrens
Omvang
Percentage
Saldo t.b.v. reserve
Onderhanden werk Risicoparagraaf
124.557.000
2%
2.491.000
8.577.000
30%
2.573.000 5.064.000
Totaal
Het weerstandsvermogen voor de gemeente Oldenzaal dient dus een ondergrens te kennen van € 5,1mln. (€ 2,5 concern en € 2,6 grondbedrijf) en een bovengrens van € 8,4 mln. (€ 3,4 concern en € 5,0 grondbedrijf). De stand van de algemene reserve grondbedrijf bedraagt per eind 2014 € 3 mln. De stand van de algemene reserve voor het concern bedraagt per eind 2014 € 14 mln. Daarmee bevinden beide reserves bij elkaar opgeteld zich boven de bovengrens. De omvang van deze reserves is dus voldoende voor afdekking van de mogelijke risico’s. In het onderstaande overzicht worden de benoemde risico’s weergegeven. 3.1.5
Beschrijving van de risico’s
Sociaal Domein De beleidsvoorbereiding van deze transities berust bij de afdeling BEO. Deze afdeling is ook leidend als het gaat om de risicoanalyse die bij deze transities horen. De feitelijke budgetrisico’s doen zich voor vanaf januari 2015. De wetten zijn in voorbereiding en op dit moment bestaat er nog geen zekerheid over de uiteindelijke inhoud van de wetten. Met alle informatie die we op dit moment hebben, proberen we de 3 Transities zo goed mogelijk in de uitvoering weg te zetten en de risico’s te beperken. Vanwege onzekerheid op verschillende gebieden, zoals aantallen cliënten en bestaande rechten in de WMO en Jeugdzorg, mogelijkheden om mensen aan het werk te krijgen en mogelijkheden om WSW’ers tegen de begrote inkomsten in te kunnen zetten binnen de Participatiewet, loopt de gemeente aanzienlijke risico’s De nieuwe participatiewet kent een uitkering voor begeleiding van werkzoekenden inclusief de nieuwe doelgroepen en de sociale werkvoorziening. Er vind een aanmerkelijke korting plaats op de vergoeding van de salariskosten van de wsw-ers. In 2015 vindt de liquidatie van het bedrijf Topcraft plaats. Dit brengt eenmalige kosten met zich mee. Op dit moment is een besluitvormingstraject gaande ten aanzien van de ontmanteling van Top Craft. Het laat zich aanzien dat de hiervoor gevormde voorziening meer dan toereikend is voor de achterliggende verplichtingen. Vanaf begin 2015 vindt de nieuwe uitvoering van de sociale werkvoorziening plaats onder regie van de afdeling Werk, Inkomen en Zorg. De uitvoeringskaders zijn vastgelegd in een bedrijfsplan. Daarin zijn ook de belangrijkste risico’s met de bijbehorende beheersmaatregelen opgenomen. Van groot belang voor de financiële haalbaarheid van de uitvoering zijn doorstroom en uitstroom van swmedewerkers naar detachering. Ook de hoogte van de detacheringvergoeding speelt een belangrijke rol. Met de nieuwe partner voor beschut worden afspraken gemaakt over de doelstellingen voor doorstroom naar detachering. Door de economische recessie staan de vergoedingen voor detachering onder druk. Ondanks dat we proberen zoveel mogelijk risico’s van te voren bij aannemende partijen te leggen, zijn we als gemeente wel eindverantwoordelijk Ook voor 2015 ziet de werkgelegenheidsontwikkeling er nog niet rooskleurig uit. Dit betekent nog geen daling van klanten voor de WWB. Het rijk compenseert de gemeenten weliswaar voor hogere kosten, maar niet in alle gevallen is deze compensatie toereikend. Het risico is te overzien, maar met toenemende bezuinigingsmaatregelen van de rijksoverheid, wordt de kans op tekorten groter.
84
3. Paragrafen
Op zowel de oude Integratie Uitkering WMO als ook op het deel WMO voor de nieuwe taken in de Integratie Uitkering Sociaal Domein is flink gekort. Ten aanzien van de oude WMO taken hebben we op dit moment het beeld dat we die ombuiging kunnen realiseren. Risico is echter wel de bestaande rechten die mensen hebben. Ten aanzien van de nieuwe taken hebben we weliswaar cijfers met aantallen cliënten, maar de juistheid hiervan is onzeker. Er is een reëel risico dat onze aannames ten aanzien van het aantal cliënten in 2015 onjuist blijkt. Op de nieuwe taken die de gemeente in 2015 krijgt ten aanzien van Jeugdzorg is ook door het Rijk flink gekort op de beschikbare middelen in de Integratie Uitkering Sociaal Domein. Grootste risico hierin is de inschatting die we moeten maken ten aanzien van het aantal cliënten. Er zijn weliswaar aantallen bekend, maar die sluiten niet goed aan op de nieuwe wetgeving (bijvoorbeeld voor wat betreft woonplaatsbeginsel). Tevens is moeilijk helderheid te krijgen hoe deze cliëntaantallen zich verhouden ten opzichte van onze opzet om de Jeugdzorg vanaf 2015 op een andere, efficiëntere wijze te gaan aanbieden. Aannames doen ten aanzien van aantallen cliënten die gebruik gaan maken van de nieuwe categorieën zorg is moeilijk. Er is een reëel risico dat onze aannames in 2015 onjuist blijken. 3.1.6
Tot slot
Conclusie op basis van jaarlijks gehanteerde model Op basis van bovenstaande confrontatie tussen de benodigde weerstandscapaciteit, als gevolg van onze modellen om voor het concern en de grondexploitaties de daadwerkelijk onderkende risico’s in te schatten, en de aan te houden weerstandscapaciteit van 6,6%, vastgelegd in onze nota reserves en voorzieningen, kan geconcludeerd worden dat onze weerstandscapaciteit voldoende is. Dit beeld wordt nog versterkt door het feit dat de daadwerkelijke Algemene Reserves nog hierboven liggen. Gevolgen Sociaal Domein In de aparte paragraaf transities wordt het in deze paragraaf geschetste risico ten aanzien van dit beleidsveld nog eens verder uitgediept. De risico’s binnen deze nieuwe taken zijn op verschillende redenen relatief groter dan in de rest van onze exploitatiebegroting. Zo moeten we aannames doen ten aanzien van aantallen cliënten, zijn alle processen nieuw, is de ondersteuning nieuw ingericht en zijn we relatief onbekend met deze nieuwe taken. Daarnaast geldt voor de Participatiewet waaruit ook ons oude bestand WSW’ers wordt gedekt, dat er risico’s zijn dat de door ons nagestreefde uitstroom niet gerealiseerd wordt. Ten gevolge hiervan wordt dan ook ter gelegenheid van deze programmabegroting besloten het percentage van 6,6% in ieder geval tijdelijk te verhogen naar 7,7%. Hierdoor stijgt het voor risico’s beschikbare deel van de Algemene Reserve van € 5,56 mln naar € 6,41 mln. Dit doet meer recht aan de onevenredig grote risico’s binnen het Sociaal Domein op dit moment, dan blijkt uit onze normale systematiek.
3. Paragrafen
85
3.2
Onderhoud kapitaalgoederen
3.2.1
Algemeen
De gemeente Oldenzaal is de beheerder van de openbare ruimte en heeft een belangrijke rol in de realisering en instandhouding daarvan. Conform de BBV bevat deze paragraaf de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouwen. Het overzicht wordt uitgebreid met civiele kunstwerken, verkeersregelinstallaties, speelvoorzieningen en sportvoorzieningen. Per kapitaalgoed wordt aangegeven het beleidskader inclusief ambitieniveau, hoe het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd en wat het onderhoudsniveau is. Tenslotte worden de beschikbare middelen in de begroting weergegeven. De keuzes die de komende jaren gemaakt moeten worden om de gemeentelijke begroting evenwichtig te houden hebben ook gevolgen voor het onderhoud van de openbare ruimte. Er wordt van uitgegaan dat de inzet van middelen in de openbare ruimte zodanig gekozen wordt dat geen kapitaalvernietiging zal optreden. Wel kan dit inhouden dat als een onderdeel in de openbare ruimte op termijn in zijn geheel vervangen moet worden dat er dan de keuze gemaakt kan worden deze vervanging enige jaren uit te stellen. Het betreffende onderdeel wordt dan gedurende die periode op een lager niveau beheerd en onderhouden maar zodanig dat in ieder geval de veiligheid gewaarborgd is. Om een beeld te schetsen hierbij moet men denken aan geoormerkte wegvakken die op termijn in zijn geheel met fundatie en onderliggende riolering vervangen moeten worden, gebouwen die op termijn op de nominatie staan om gesloopt te worden, stukken openbaar groen die op termijn geheel heringericht worden. 3.2.2
Wegen
Beleid De gemeenteraad heeft in 2009 het beleidsplan wegbeheer “Beheren is vooruitzien” vastgesteld. Daarbij is de keuze gemaakt voor uitvoering van scenario 1; dat wil zeggen opheffen achterstallig onderhoud en vervolgens handhaven van ten minste het kwaliteitsniveau R- : dit is een niveau lager dan basiskwaliteit maar nog voldoende om veilige wegen in stand te houden en kapitaalvernietiging te voorkomen. Na elke inspectieronde vindt een actualisatie plaats, zo ook in 2015. Beheer De gegevens van de wegen zijn opgenomen in het wegbeheerprogramma DG Dialog. In 2013 zijn alle wegen geïnspecteerd (2-jarige cyclus). Hieruit kwam naar voren dat met de investeringen van de afgelopen periode en met de restant investering wat in 2013 is opgepakt van de extra door de raad beschikbaar gestelde middelen de achterstand wordt ingelopen. Inmiddels is er in de programma begroting van 2014, vanaf 2015 een bezuiniging van € 100.000,-- doorgevoerd. Dit wordt ook mogelijk geacht omdat bij de invoer in het beheerprogramma niet altijd rekening wordt gehouden met het feit dat naast onderhoudsgelden ook wegen een reconstructie ondergaan vanuit extra middelen zoals combinatie met rioolreconstructie en subsidies. Daarnaast worden innovatieve en duurzame onderhoudsmethodes toegepast waar mogelijk, zoals in 2014 de verjongingskuur asfalt op een aantal wegen. Dit betekent concreet dat voor alle hoofdroutes en invalswegen het R- niveau wordt aangehouden. Indien het budget ontoereikend is zou een deel van de woonstraten in asfalt onder deze norm kunnen uitkomen. Vanzelfsprekend zal bij het beheer worden geanticipeerd op toekomstige herontwikkelingen/reconstructies. Nog nadrukkelijker moet onderzocht worden waar in de toekomst werk met werk gecombineerd kan worden en waar de keuzes gemaakt kunnen worden om wegen op een lager niveau te onderhouden zonder dat kapitaalvernietiging optreed. De afgelopen jaren zijn met name in verblijfsgebieden diverse asfaltverhardingen al vervangen door een open verharding (straatstenen). Hiermee is het risico van kapitaalvernietiging ook weggenomen.
86
3. Paragrafen
Middelen Vanaf 2015 is jaarlijks € 420.000 beschikbaar voor asfaltonderhoud. Begin 2015 zullen alle wegen worden geïnspecteerd en wordt een nieuw wegenbeheersplan opgesteld. Als na verwerking van de inspectie uitkomsten van 2015 blijkt dat op langere termijn het budget ontoereikend is voor veilige wegen dan zal uw raad hierover tijdig worden geïnformeerd. 3.2.3
Openbare verlichting
Beleid In december 2013 heeft uw gemeenteraad het beleidsplan openbare verlichting (2013-2017) vastgesteld. Het beheerplan is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. De belangrijkste beleidsuitgangspunten zijn: Gewenste onderhoudsniveau Onderhoudsniveau basis geldt voor de hele stad met uitzondering van winkelcentra/ busstation en groene loper, daar geldt niveau A i.v.m. representatieve uitstraling. (conform CROW) Verlichtingsniveaus Huidige verlichtingsniveaus geven geen problemen. Bij nieuw aanleg en indien nodig bij reconstructies wordt aangesloten bij de aanbevelingen van de Nederlandse Stichting voor verlichtingskunde. Vervanging In het beleidsplan wordt ook aangegeven op basis van welke prioriteit masten en/of armaturen worden vervangen. 1. Extreem verouderde lichtmasten (>50 jaar), armaturen waarvan de lampen niet meer leverbaar zijn 2. Lichtmasten en armaturen die niet duurzaam zijn en of ouder zijn dan 40 respectievelijk 20 jaar; 3. Niet- energiezuinige armaturen. Beheer De gemeente bezit een actueel overzicht van alle beheerobjecten. Deze gegevens zijn nu vastgelegd in het beheersysteem DG Dialog. Een externe partij verzorgt via een prestatieafspraak dat altijd minimaal 98% van de openbare verlichting brandt, en dat storingsmeldingen binnen vastgestelde tijdsnormen worden opgelost. Naast de saneringswerkzaamheden in bijvoorbeeld Eekte Hazewinkel waar verouderde masten en niet duurzame armaturen zijn/worden vervangen door LED, is in 2014 binnen het reguliere onderhoudsprogramma begonnen met de vervanging van o.a. de SON (natrium) lampen door LED van 8W. Sinds kort is dit zelfs technisch mogelijk zonder dat hiervoor het armatuur behoeft te worden vervangen. Als pilot is de Essen van deze nieuwe LED verlichting voorzien. Naast de reductie van het aantal watt is de theoretische levensduur van een LED lamp minstens ook 3 tot 5x zo lang. Kortom duurzaamheid en energiebesparing wordt zo gemakkelijker haalbaar. Naast de bovengenoemde ontwikkelingen zal ook worden bekeken of openbare verlichting wel één op één moet worden vervangen of dat verlichting kan worden verwijderd. In 2014 zijn de masten langs de Hengelosestraat / de provinciale weg naar Lutte / Oliemolenstraat, van de gemeente aan de provincie overgedragen. Het gaat hierbij om ca. 60 stuks. Middelen Het beheer en onderhoud van de openbare verlichtingsmiddelen vindt plaats binnen de nieuwe financiële kaders. Dit geldt tevens voor toegepaste innovaties of duurzaamheidsmaatregelen die minimaal budgetneutraal dienen te zijn. Door de nieuwe mogelijkheid om energiezuinige lampen toe te passen in bestaande armaturen wordt de gewenste besparing op onderhoud- en energiekosten gehaald.
3. Paragrafen
87
3.2.4
Verkeersregelinstallaties
Beleid In december 2013 heeft de gemeenteraad het beleidsplan openbare verlichting (2013-2017) vastgesteld hierin is het onderdeel verkeersregelinstallaties opgenomen. De VRI’s zijn aangesloten op het lichtmastennetwerk. De gemeente hanteert bij het ontwerp, beheer en onderhoud van de verkeersregelinstallaties de richtlijnen van het CROW (CROW-Publicatie 213 'Handboek verkeerslichtenregelingen’). Hiermee wordt uniformiteit in het ontwerp en het voldoende functioneren van de verkeersregelinstallaties en daarmee de verkeersveiligheid geborgd. Beheer Het onderhoud van de verkeersregelinstallaties is bij twee onderhoudsbedrijven ondergebracht. De gemeente heeft een regierol. Dit vraagt voldoende inzicht in de werking en functionaliteit van verkeersregelinstallaties, zoals storingen en onderhoudsrondes. De afdeling Stadswerken heeft hiertoe een informatiesysteem ingericht en stuurt waar nodig tijdig bij, op basis van deze verkregen informatie. Weggebruikers kunnen een storing melden via het Meldpunt Openbare Ruimte van de gemeente Oldenzaal of via het digitaal loket van de gemeente. Met behulp van de beheerapplicatie worden de storingen uitgelezen. Voor het oplossen van (urgente) storingen in de automaatschakelkast wordt een externe onderhoudsdienst ingeschakeld. Er is in het verleden voor gekozen om met deze onderhoudsdienst geen contract aan te gaan, maar deze situationeel in te schakelen. Dit vanuit kostenoverwegingen. Dit levert in de huidige praktijk geen problemen op. Innovaties die de beheerbaarheid van verkeersregelinstallaties bevorderen zijn een aandachtspunt, indien zij kunnen leiden tot kostenbesparingen, duurzaamheid en/of een betere doorstroming van het verkeer. Te denken valt hier bijvoorbeeld aan het energiezuiniger of fietsvriendelijker maken van verkeersregelinstallaties. In de praktijk leveren de deels oudere VRI’s geen problemen op. Middelen Het huidige budget in de begroting is toereikend om het hierboven genoemde beheer uit te voeren. Indien oudere verkeersregelinstallaties door een storing uitvallen, waar reparatie geen oplossing meer biedt en vervanging van de betreffende verkeersregelinstallatie noodzakelijk is, zal een beroep worden gedaan op financiële middelen via de bestuursrapportages. 3.2.5
Civieltechnische kunstwerken
Beleid Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad het beleid voor het beheer van de kunstwerken vastgesteld. In het plan is beschreven hoe de kunstwerken planmatig in stand moeten worden gehouden. Daarbij heeft de raad ervoor gekozen kunstwerken te beheren volgens het scenario heel en veilig. Beheer De inspectie van kunstwerken is uitbesteed aan een extern deskundig bureau, zij beheren ook de inspectie gegevens. Het totale overzicht is up to date. Begin 2015 vindt er een nieuwe inspectieronde plaats waarna het uitvoeringsprogramma voor 2015 wordt opgesteld. Daarnaast zal nog eens geïnventariseerd worden of alles wat de naam civieltechnisch kunstwerk verdiend is opgenomen. Zo zijn er wat verouderde geluidswerende voorzieningen langs provinciale wegen die op grond van de gemeente staan en die op termijn groot onderhoud of vervanging vergen.
88
3. Paragrafen
Middelen Vanaf 2012 is er voor het beheer van civieltechnische kunstwerken € 86.000,-- beschikbaar. Dit bedrag is gebruikt om de kunstwerken die het meest toe waren aan onderhoud te repareren. Oldenzaal ligt op een stuwwal en dat brengt met zich mee dat in nieuwe woongebieden veel muurtjes zijn/worden toegepast om hoogteverschillen op te vangen. Aandachtspunt is het opnemen van nieuwe arealen (Groene Loper e.o.) in de beheersplannen. 3.2.6
Openbaar groen
Beleid Het kwaliteitsniveau is via de begroting vastgelegd. Voor de hele stad geldt het onderhoudsniveau Basis. In 2015 zullen nieuwe bezuinigingen nader uitgewerkt worden waarbij het onderhoudsniveau op nader vast te stellen plekken c.q. locaties naar een lager niveau zal worden gebracht. Een voorstel hiertoe zal uitgewerkt worden om de vastgestelde ombuigingen te realiseren. De gemeente kent een groenstructuurvisie waarin het aanwezige openbaar groen is beschreven. Beheer Alle groenobjecten zijn opgenomen in het systeem DG Dialog. Van hieruit wordt op basis van een kwaliteitscatalogus het onderhoud uitgevoerd. Er is geïnvesteerd in 2014 om een actueel groenareaal te beheren. De nieuwe bezuinigingen zullen ons areaal fysiek veranderen. Momenteel wordt er gewerkt, vanuit een projectopdracht, aan plannen om de arealen, daar waar mogelijk om te vormen en/of geschikt te maken voor participatie. Verschillende beeld/kwaliteitsniveaus zullen binnen de gemeente dan ook geen exces meer zijn. Evenals het meer betrekken van de buurt bij aanpassingen van hun leefomgeving. Bij het veranderen van de openbare ruimte ligt het wel in de bedoeling om zoveel mogelijk natuurlijke momenten hiertoe te nemen. Tevens zal er binnen de projectopdracht ook volop aandacht geschonken worden aan het bijenlint. De bezuiniging van 2014 is binnen de begroting van het beheer gehaald. Dit door middel van; 1. natuurlijk omvormen daar waar mogelijk. 2. inzet en implementatie van voormalig TopCraft. Middelen De tot op heden jaarlijks beschikbare middelen voor beheer van het openbaar groen zijn toereikend om het afgesproken kwaliteitsniveau te realiseren. Bij de plannen die gemaakt worden om de ombuigingen 2015-2018 te realiseren zal de fysieke uitstraling van een andere orde zijn dan tot nu toe het geval is geweest. De te realiseren ombuiging op openbaar groen loopt op van € 100.000,-- in 2015 tot € 300.000,- in 2018. Het nieuw te vormen beleid zal afgestemd zijn op de beschikbare middelen. 3.2.7
Speelvoorzieningen
Beleid In 2002 is op grote schaal gestart met het vervangen en herinrichten van speelterreinen in Oldenzaal. Tot op heden is er met betrekking tot het onderhoud en vervanging geen duidelijk en helder beleidsplan geweest. Wel is er een geautomatiseerd beheersplan actueel. Vanuit dit beheersplan worden jaarlijks de inspecties en onderhoudsactiviteiten uitgevoerd. Inmiddels is in concept een nieuw beleidsplan spelen 2014 gereed. In de tweede helft van 2014 zal deze in de gemeenteraad behandeld kunnen worden om het daarna vast te stellen. Vanaf 2015 kan dan vervolgens gewerkt worden conform het nieuwe beleidsplan. Beheer Om het veilig gebruik van speeltoestellen te garanderen is onderhoud nodig. Minimaal eens per jaar worden de speeltoestellen geïnspecteerd en de bevindingen worden vastgelegd in inspectierapporten.
3. Paragrafen
89
De data en de logboeken zijn actueel en betrouwbaar. De controles en herstelwerkzaamheden worden in eigen beheer door de gemeente uitgevoerd. Het serviceniveau en de aansprakelijkheid is daarmee goed geborgd. Middelen In het beleidsplan zal vooral aandacht komen voor de vervanging, participatie en fysieke invulling van speelvoorzieningen. Daardoor kunnen de budgetten beter afgestemd worden. Voor de speelvoorzieningen op openbare schoolspeelplaatsen (die dus ook buiten de schooltijden zijn opengesteld voor gebruik door de buurt) zijn afspraken gemaakt met de scholen. De scholen delen mee in de kosten (afschrijving, inspectie en onderhoud) voor 50%. 3.2.8
Riolering
Beleid Op 26 april 2011 heeft de gemeenteraad het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (vGRP) vastgesteld. Jaarlijks wordt een voortgangsnotitie opgesteld. Hierin zijn de zorgplichten voor hemel- , grond- en afvalwater opgenomen. Naast een beschrijving van de huidige situatie is per zorgplicht omschreven welke doelen onze gemeente zich heeft gesteld en door middel van welke strategie en maatregelen de gestelde doelen worden verwezenlijkt. Via jaarlijkse voortgangsnotities wordt het bestuur op de hoogte gehouden van actualiteiten binnen de rioleringszorg. Daarnaast blijft actueel, het daar waar mogelijk realiseren van blauwe aders om zo veel mogelijk hemelwater af te koppelen. Beheer Het aspect beheer vormt een belangrijk onderdeel van het vGRP. De afgelopen jaren is een inhaalslag gemaakt met het reinigen en inspecteren van de riolering. In 2014 is gestart met het opstellen van een nieuw Basisrioleringsplan en een beheerplan riolering en bijzondere voorzieningen. Hierin is het totale areaal beschreven en het benodigde planmatige- en dagelijkse onderhoud beschreven. Middelen In de voortgangsnotitie is een vereenvoudigde financieringsstructuur opgenomen en vastgesteld door de gemeenteraad. De nieuwe structuur voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Structurele lasten voor de uitvoering van het vGRP zijn opgenomen in de meerjarenbegroting en worden gedekt uit het rioolrecht. Het investeringsplan is geactualiseerd, waarbij nieuwe inzichten zijn verwerkt en verschuivingen hebben plaatsgevonden tussen projecten. Ook na deze actualisatie past het investeringsplan binnen het investeringsvolume zoals in het vGRP is vastgesteld. 3.2.9
Schoolgebouwen
Beleid Op basis van verschillende onderwijswetten en de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs is de gemeente verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en houden van een goede huisvesting voor het primaire, speciale en voortgezet onderwijs. Maatgevend voor de kwaliteit van de aangeboden gebouwen is het garanderen van een sobere, maar wel doelmatige huisvesting. Jaarlijks worden de aanvragen onderwijshuisvesting van de schoolbesturen geïnventariseerd en beoordeeld. De uitkomsten daarvan kunnen soms leiden tot verstrekkende gevolgen voor het beheer en onderhoud van de schoolgebouwen, bijvoorbeeld de noodzaak om te verhuizen naar een ander gebouw of zelfs opheffen van een vestiging. Maar uitkomsten in het verleden hebben ook geleid tot een efficiënte verdeling van bestaande gebouwen.
90
3. Paragrafen
Beheer Eens per 2 jaar werden alle schoolgebouwen van binnen en buiten geïnspecteerd door een bouwkundig adviesbureau. De resultaten van deze inspectie werden door de gemeente kritisch beoordeeld en de noodzakelijke onderhoudsmaatregelen vertaald in het Meerjaren Onderhouds Plan (MOP) schoolgebouwen. De schoolbesturen waren al zelf verantwoordelijk voor het binnenonderhoud van de schoolgebouwen. Met ingang van 1 januari 2015 wordt ook het bouwkundig onderhoud van het primair onderwijs overgedragen aan de schoolbesturen. Voor basisschool de Essen wordt een afzonderlijk traject gevolgd. In dit gebouw zijn twee onderwijsinstellingen actief en is de gemeente ook verantwoordelijk voor het binnenonderhoud. Middelen De voorziening voor onderhoud schoolgebouwen komt per 1 januari 2015 te vervallen in de programmabegroting. Indien het schoolgebouw de Essen niet kan worden overgedragen aan een schoolbestuur zal hiervoor een afzonderlijke voorziening in stand moeten worden gehouden. Zoals gebruikelijke dient er voor eventueel benodigde nieuwbouw of verbouw een afzonderlijk krediet te worden aangevraagd. 3.2.10 Overige gebouwen Beleid Het beheer en onderhoud van de gebouwen, niet zijnde schoolgebouwen, worden afgestemd op de situatie van het gebouw. De gemeente heeft verplichtingen als eigenaar, verhuurder of exploitant. Gebouwen moeten veilig te gebruiken zijn en voldoen aan de wettelijke vereisten. De gemeente wil efficiënt met haar vastgoedbezit omgaan. Door te zoeken naar optimalisatie in het gebruik wordt verwacht dat er de komende jaren gebouwen zullen worden afgestoten. Vastgoedbeleid wordt momenteel ontwikkeld en in 2015 voorgelegd aan de raad. Het huidige beleid voor beheer en onderhoud is gericht op een eeuwigdurende instandhouding van het vastgoedbezit van de gemeente. Beheer Al deze gebouwen worden jaarlijks door onze bouwkundige medewerkers geïnspecteerd. Ook dit jaar zal er weer een inspectieronde plaatsvinden. Indien nodig wordt daarbij externe expertise ingehuurd. De onderhoudsgegevens worden ingevoerd in het bouwkundig beheersprogramma Keur-It. Hieruit wordt een export gegenereerd naar Excel. Uitgangspunt bij het onderhoud van onze gebouwen is ‘sober en doelmatig’. Tijdens de jaarlijkse inspectie wordt de noodzaak van het geplande onderhoud beoordeeld. Daar waar mogelijk worden werkzaamheden doorgeschoven naar volgende jaarschijven. Bewaakt wordt wel dat er geen kapitaalvernietiging optreed door te laat preventief onderhoud. Vervanging van (installatie)onderdelen vindt pas plaats als deze niet meer functioneren. Middelen Met bovengenoemde uitgangspunten voor beheer wordt de Voorziening Gebouwenbeheerplan Overige Gebouwen met de in deze programmabegroting geraamde dotaties voor de komende 10 jaar voldoende gevoed. 3.2.11 Vervangingsinvesteringen sportaccommodaties Beleid De gemeente wil ervoor zorgen dat voldoende en kwalitatief hoogwaardige binnen- en buitensportaccommodaties beschikbaar zijn. Dit omvat naast beheer ook de verdere ontwikkeling en verbetering van accommodaties. Voor het onderhoudsniveau wordt aansluiting gezocht bij de onderhoudscriteria zoals deze door NOC*NSF in samenwerking met de sportbonden zijn geformuleerd.
3. Paragrafen
91
Beheer Voor het uit te voeren beheer en onderhoud is het “Sportbeheerplan 2013” maatgevend. In 2014 zijn in het kader van dit sportbeheerplan inspecties uitgevoerd bij alle buitensportvoorzieningen. Daarbij zijn ook extra technische inspecties uitgevoerd om te beoordelen of een aantal (vervangings)investeringen op basis van bestaande technische kwaliteit naar een later tijdstip kan worden geschoven. Middelen In het jaar voorafgaande aan de investering zal worden beoordeeld of de technische levensduur langer is dan de economische levensduur en afhankelijk daarvan kan de vervangingsinvestering eventueel worden uitgesteld. Op basis van toezeggingen uit het verleden lijkt het onvermijdelijk dat de gemeente bij bepaalde sportcomplexen de vervangingsinvestering volledig voor haar rekening moet nemen. Meestal betreft dit de zogenaamde “geprivatiseerde” accommodaties. In dergelijke situaties wordt getracht bestaande afspraken open te breken zodat bij toekomstige vervangingen alsnog door de gebruiker 50% wordt meebetaald. Bij verhuurde accommodaties is al besloten dat vervangingsinvesteringen voor 50% verrekend worden via de huuropbrengsten.
92
3. Paragrafen
3.3
Financiering
3.3.1
Algemeen
De beleidsuitgangspunten van de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido) en de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheid (Ruddo) zijn vastgelegd in het Treasurystatuut Oldenzaal 2010 dat door ons college is vastgesteld op 9 maart 2010 en door middel van een raadsinfobrief van 11 maart 2010 aan uw raad ter kennisneming is gezonden. De uitvoering van het beleid vindt plaats op ambtelijk niveau met als voordeel dat er slagvaardiger kan worden opgetreden. Dit Treasurystatuut zal geactualiseerd worden nu de wet Fido per 14 december 2013 is gewijzigd om het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden te kunnen invoeren. Omdat er ook een wijziging van de Regeling Ruddo is aangekondigd waarbij de richtlijn voor het inzetten van derivaten wordt aangescherpt zal deze actualisatie naar verwachting in 2015 worden aangeboden. 3.3.2
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft het maximale bedrag aan dat met kortlopende middelen mag worden gefinancierd. De limiet voor 2015 bedraagt 8,5% van de lasten van de begroting bij aanvang van het jaar, 8,5% van afgerond € 84,4 miljoen is € 7,2 miljoen. De kasgeldlimiet wordt elk kwartaal getoetst en mag in beginsel niet worden overschreden. Wanneer de limiet voor het derde achtereenvolgende kwartaal wordt overschreden moet de provincie Overijssel daarvan op de hoogte gesteld worden. Tevens moet een plan om binnen de limiet te blijven ter goedkeuring voorgelegd worden. 3.3.3
Renterisiconorm
Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s bij herfinanciering en/of renteherziening. Elke gemeente loopt een financieel risico wanneer de rente onverwacht stijgt. Door te zorgen voor voldoende spreiding in de rentetypische looptijden van de leningenportefeuille kunnen de effecten van een renteverandering worden afgevlakt. De renterisiconorm voor 2015 bedraagt 20% van het totaal van de lasten op de begroting, 20% van afgerond € 84,4 mln is € 16,9 mln. Gelet op onze leningenportefeuille zal de renterisiconorm in 2015 niet worden overschreden. 3.3.4
Financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte is onder meer afhankelijk van het tijdstip waarop investeringen tot uitvoering komen en daarnaast is ook herfinanciering van de leningportefeuille bepalend voor de liquiditeitspositie. Dit kan er toe leiden dat de kasgeldlimiet over meerdere kwartalen wordt overschreden en er langlopende financiering moet worden aangetrokken. Overigens is het streven er op gericht om binnen de kasgeldlimiet de financieringsbehoefte te dekken door middel van kortlopende leningen. De ervaring leert namelijk dat de rente op kortlopende leningen nagenoeg altijd lager is dan op langlopende geldleningen, daardoor kan (tijdelijk) een rentevoordeel worden behaald. Nu de kapitaalmarktrente zich op een laag peil beweegt, is ons beleid erop gericht om bij het aantrekken van nieuwe leningen, leningen met een looptijd van 10 jaar of langer aan te trekken waardoor de fluctuaties van de omslagrente - zoals gewenst- beperkt zullen blijven. 3.3.5
Liquiditeitenplanning
De liquiditeitenplanning voor de geldstromen binnen onze gemeente is geoptimaliseerd. Met een degelijke planning kan intern een betere afstemming plaatsvinden over betalingsactiviteiten en de effecten daarvan op de gemeentelijke financiering. In het verlengde daarvan vormt de planning een basis voor meer onderbouwde financieringsactiviteiten.
3. Paragrafen
93
3.3.6
Rentevisie
De rentevisie wordt gebaseerd op de rentevisie van enkele financiële instellingen, zoals van onze huisbankier. Het economisch herstel in de eurozone verloopt trager dan eerder was voorzien. De zwakke Europese groei en de hoop op nieuwe acties van de Europese Centrale Bank hebben de rentetarieven in de eurozone naar ongekend lage niveaus doen dalen. De ECB heeft in juni maatregelen aangekondigd die moeten leiden naar een gunstiger economisch klimaat: het herfinancieringstarief is opnieuw bijgesteld naar een historisch laag niveau van 0,15% en daarnaast is een programma aangekondigd waarbij banken goedkoop geld kunnen lenen indien zij dit gebruiken voor nieuwe kredietverlening. Verder is de onzekerheid over het verloop van het conflict in Oost-Oekraine ook van invloed op de stemming op de financiele markten. De verwachting is dat de rentetarieven voor langere tijd op de huidige lage niveaus blijven maar dat, mede door de aangekondigde maatregelen, de economie in 2015 geleidelijk zal stijgen waardoor de rente wat zal gaan oplopen. Afstemming van het te voeren financieringsbeleid kan betekenen dat er gewacht wordt met het aantrekken van een langlopende geldlening wanneer een rentedaling wordt verwacht of dat een lening wordt aangetrokken op het moment dat de rente erg laag is. Wij realiseren ons dat deze rentevisie als gevolg van de toch wel onzekere economische situatie kan zijn achterhaald op het moment dat uw raad de programmabegroting vaststelt. 3.3.7
Rente eigen financieringsmiddelen (bespaarde rente).
Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit het saldo van de bezittingen en de schulden. Dit eigen vermogen bestaat uit het gerealiseerde resultaat, de algemene reserve en bestemmingsreserves. Over de eigen (interne) financieringsmiddelen kan rente worden berekend. Dit is de bespaarde rente. Reden om bespaarde rente over de eigen (interne) financieringsmiddelen te berekenen, is dat de eigen (interne) financieringsmiddelen dienen als financieringsbron. Het eigen vermogen houdt overigens niet in dat de gemeente dit geld ook daadwerkelijk ter beschikking heeft. Bij de bespaarde rente is er dan ook sprake van een fictieve rente. Fictief omdat er door de gemeenten geen rente wordt ontvangen en ook geen rente wordt betaald. De berekende rentelast over de eigen (interne) financieringsmiddelen wordt als last meegenomen in de begroting. Rentetoerekening aan reserves kan via een toevoeging aan de reserves (na het bepalen van het resultaat van baten en lasten) plaatsvinden. Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan, tenzij de voorziening berekend is op contante waarde. Voor het bepalen van het rentepercentage eigen (interne) financieringsmiddelen zijn verschillende methoden mogelijk. De gangbare methoden zijn: a. de marktrente, b. het inflatiepercentage en c. de gemiddelde vermogenskostenvoet. Al deze methoden zijn toegestaan. De keuze van het percentage hangt af van de doelstelling van de gemeente. Indien de gemeente als uitgangspunt heeft dat de bespaarde rente de huidige marktontwikkelingen moet weerspiegelen (alsof het geld van de bank is geleend), dan kiest zij voor de marktrente als percentage voor de bespaarde rente. Wanneer de gemeente niet wil dat op de eigen (interne) financieringsmiddelen wordt ingeteerd, dan kiest zij voor het inflatiepercentage als percentage voor de bespaarde rente. Indien de gemeente ervoor kiest de huidige financieringsstructuur als basis te nemen voor het toerekenen van rente dan kiest zij voor de gemiddelde vermogenskostenvoet. Dat is het gemiddelde rentepercentage dat aan externe financiële instellingen (banken) wordt betaald.
94
3. Paragrafen
In de door de raad vastgestelde beleidsnotitie reserverings- en voorzieningenbeleid is bepaald dat de gemeente Oldenzaal bespaarde rente berekent over de eigen financieringsmiddelen. Voor de berekening hiervan wordt de marktrente methode toegepast. Voor de bepaling hiervan wordt uitgegaan van het actuele rentepercentage op de kapitaalmarkt (met een looptijd van 15 jaar) ten tijde van het redigeren van de begrotingsuitgangspunten. Bij de berekening van de kapitaallasten die aan de producten in de begroting worden toegerekend is de rente gebaseerd op het berekende omslagpercentage. Dit is een gemiddelde rente waarin o.a. zijn verwerkt de rentes over de bestaande leningportefeuille en het financieringstekort alsmede de rente over eigen financieringsmiddelen. Het laatstelijk aldus berekende percentage bedraagt 2,7%. Dit wordt vastgesteld bij het bepalen van de begrotingsuitgangspunten.
3.3.8
Toerekening van rente
De bespaarde rente kan als last worden berekend en vervolgens worden toegevoegd aan de reserves. Ook kan worden gekozen om de bespaarde rente als last te berekenen en vervolgens als baat (bij het programma algemene dekkingsmiddelen) te verantwoorden. Bij het jaarlijks doteren aan de reserves wordt de ‘waarde’ van de reserves (koopkracht) gehandhaafd. Door middel van het doteren van rente aan de reserves wordt het interen van de reserves tegengegaan. Dit kan ten koste gaan van de transparantie. Als de koopkracht of anders gezegd de inflatie moet worden opgevangen, dan moet dit ook als zodanig worden benoemd. Bij het doteren van een rentevergoeding (inflatievergoeding) aan de reserves wordt de “waarde” in stand gehouden en kunnen de reserves worden aangewend zonder dat dit tot een wezenlijk dekkingsprobleem in de begroting leidt. Als een gemeente dit eigen (interne) financieringsmiddel aanwendt, vervallen de rentelasten. Daar tegenover staan extra rentelasten voor het aantrekken van (vervangende) externe financieringsmiddelen, dan wel het vervallen van rentebaten op belegde liquide middelen. Wanneer het percentage van de bespaarde rente dus in de buurt ligt van het rentepercentage van de (vervangende) externe financiering of rentepercentage van de belegde liquide middelen compenseert dat in de begroting. Wanneer de rente eigen (interne) financieringsmiddelen niet aan de reserves worden toegevoegd, maar ten gunste van de exploitatie wordt verantwoord, ontstaat er bij het aanwenden van de eigen (interne) financieringsmiddelen mogelijk wel een dekkingsprobleem in de begroting. Als het eigen (interne) financieringsmiddel wordt aangewend, vervallen in dat geval zowel de rentelasten als de rentebaten. Dat is een neutraal effect. Het dekkingsprobleem ontstaat door het aantrekken van (vervangende) externe financieringsmiddelen die wel rentelasten, maar geen rentebaten met zich brengen, dan wel het wegvallen van rentebaten op belegde liquide middelen. In de gemeente Oldenzaal worden, conform de vastgestelde beleidsnotitie reserverings- en voorzieningenbeleid de rentebaten (op een enkele uitzondering na) niet aan de reserves toegevoegd doch ten gunste van de exploitatie gebracht. Hierbij wordt de kanttekening gemaakt, dat bij de meerjarige berekening van de stand van de reserves per 1 januari telkens wordt uitgegaan van elk mogelijk beslag op de reserves waarvan bekend is dat het plaats zou kunnen vinden. Tevens wordt bij het opmaken van de jaarrekening bezien of het saldo van de desbetreffende reserve / voorziening toereikend is voor het doel waar deze voor is ingesteld. Indien blijkt dat dit niet het geval is, vindt bijstelling / storting plaats. Aldus worden de mogelijke dekkingsproblemen, zoals aangegeven in de vorige alinea, tot een minimum beperkt.
3. Paragrafen
95
3.3.9
Renteomslag
Er wordt in Oldenzaal gewerkt met een omslagrente om de rente aan producten toe te rekenen. Hierbij kan bij de berekening volgens een aantal methodes worden gewerkt. Het gaat hierbij in de praktijk om de methode die: a. bij de berekening ook betrekt de rente over de eigen financieringsmiddelen; b. alleen erbij betrekt de werkelijk te betalen rente of c. uitgaat van de marktrente. De gemeente Oldenzaal gaat bij de berekening van de omslag uit van de onder a genoemde methode. Hierbij wordt de rente over de reserves en voorzieningen als last opgenomen en de bespaarde rente als baat. Hierbij kan jaarlijks een percentage worden vastgesteld dan wel dat hier meerjarig een afspraak over wordt gemaakt. Er zijn situaties bekend waarbij voor meerdere jaren een percentage wordt afgesproken waardoor er naar de producten toe een stabielere situatie ontstaat. In Oldenzaal stellen wij tot nog toe jaarlijks het percentage vast. Ten aanzien van een gering aantal objecten (hoofdzakelijk huisvesting) wordt een vast afwijkend rentepercentage toegerekend. In de Oldenzaalse situatie wordt in een later stadium op basis van de werkelijk te betalen rente over de leningenportefeuille, de geactualiseerde stand van de reserves en voorzieningen en activa en een berekening van het financieringsoverschot dan wel tekort, een herberekening van de omslag gemaakt. Dat leidt tot een renteresultaat. Dat renteresultaat komt tot uitdrukking op de kostenplaats “Kapitaallasten” en wordt volledig ten gunste c.q. ten laste gebracht van het Programmaproduct “Saldi kostenplaatsen” zonder dat verrekening met de producten afzonderlijk of grondexploitatie plaatsvindt. Voor het jaar 2015 komt dit uit op een voordelig saldo ten opzichte van wat eerder is doorberekend van € 432.000. Naar wordt verwacht zal zich bij een huidige rentestand en een voorzichtige schatting vooraf, een continuering van een voordelig saldo voor de komende jaren voordoen. Voorzichtigheidshalve hebben wij, rekening houdende met herfinanciering, dit voor de jaren na 2015 ingeschat op een renteresultaat van € 200.000 per jaar. Het kunnen aantrekken van een vaste geldlening ad € 16 miljoen in 2014 tegen een rentepercentage van 1,485 % is mede debet aan het renteresultaat. Aanvankelijk is gerekend met een lening ad € 12 miljoen tegen een percentage van 3 %. 3.3.10 Grondexploitatie In de berekening van de renteomslag is betrokken een bedrag ad € 16,7 miljoen aan boekwaardes per 1 januari die betrekking heeft op grondexploitatie. Over deze boekwaardes is een bedrag ad € 451.000,aan rente toegerekend op basis van het eerder genoemde percentage van 2,7% (werkelijke omslagpercentage over 2014). Dit betreft alle gronden, dus zowel de complexen die in exploitatie genomen zijn als van die, die nog niet in exploitatie genomen zijn. Gezien het feit, dat de huur- en pachtinkomsten de rentelasten overstijgen verwachten wij niet dat er een nadelig saldo zal optreden waardoor de boekwaarde de marktwaarde overstijgt en waarvoor derhalve een voorziening zal moeten worden getroffen. Mocht dit onverhoopt wel het geval zijn, wordt deze gevormd ten laste van de reserve Oldenzaal Centraal of de reserve Strategische voorraden. 3.3.11 Leningenportefeuille De huidige leningenportefeuille bestaat uit negen leningen met een restant schuld per 1 januari 2015 van € 51 miljoen. De gemiddelde rente van deze leningen bedraagt 2,72% (2014 3,27%). Vervroegde aflossing van deze leningen is niet mogelijk en de rente staat gedurende de gehele looptijd vast.
96
3. Paragrafen
3.3.12 Uitzettingen Door een maatregel uit het Begrotingsakkoord 2013 zijn decentrale overheden met ingang van 2014 verplicht tot schatkistbankieren. Dit houdt in dat tegoeden moeten worden aangehouden in de Nederlandse schatkist waardoor de financieringsbehoefte van de Nederlandse staat vermindert en de staatsschuld zal dalen. Het is decentrale overheden wel toegestaan om overtollige middelen uit te zetten bij andere overheden met dien verstande dat er geen toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken overheden. Uitgangspunt is dat uitzettingen een prudent karakter moeten hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van een overmatig risico. Het komende jaar zal er in Oldenzaal naar verwachting geen geld voor een langere tijd worden uitgezet. Omdat het verstrekken van leningen niet tot de kerntaken van de gemeente behoort, is in het treasurystatuut de bepaling opgenomen dat de gemeente zelf geen leningen verstrekt. Het verstrekken van garanties evenals het aangaan van financiële participaties wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak, bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Ter beperking van het financieel risico wordt geen garantie verstrekt indien een beroep kan worden gedaan op een voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds. 3.3.13 Relatiebeheer De BNG Bank in Den Haag is onze huisbankier. De huidige overeenkomst Bancaire dienstverlening met de BNG Bank is afgesloten voor de jaren 2011 t/m 2015. Er zal in Netwerkstadverband een aanbestedingstraject worden opgestart zodat tijdig een nieuwe overeenkomst kan worden aangegaan. Als gevolg van de verplichting tot schatkistbankieren is ook bij het Ministerie van Financiën een rekening-courant geopend. Het contante betalingsverkeer zoals de parkeergelden en de leges burgerzaken wordt door RJ Geld- en Waardevervoer uit Enschede verwerkt.
3. Paragrafen
97
3.4
Bedrijfsvoering
3.4.1
Algemeen
De op dit begrotingsonderdeel van toepassing zijnde, door de raad vastgestelde, beleidsnotities betreffen: Aanvullende uitgangspunten intergemeentelijke samenwerking, vastgesteld d.d. 27 november 2013; Strategische visie op informatie gemeente Oldenzaal, vastgesteld d.d. 7 juli 2005; Verordeningen 212, 213 en 213a gemeentewet, vastgesteld d.d. respectievelijk 13 november 2003, 13 november 2003 en 29 januari 2004; Regeling raadpleging archiefbescheiden, vastgesteld d.d. 22 oktober 1985. In de aanbiedingsbrief hebben we u geschetst voor welke opgave we ons gesteld zien. De drie transities binnen het sociale domein alsmede de rijksbezuinigingen vragen veel van onze organisatie. Om deze uitdagingen met elkaar te kunnen oppakken zal de organisatie zich nog sneller dan voorheen moeten doorontwikkelen. De gemeente Oldenzaal heeft de afgelopen jaren al veel in kwaliteit van de organisatie gestoken. Kijkende naar de genoemde maatschappelijke ontwikkelingen, met name het veranderende en verzwarende takenpakket van de gemeentelijke overheid is het wel noodzakelijk om nog stevig door te gaan met de professionalisering van de gemeentelijke organisatie. Temeer omdat er steeds meer een beroep gedaan wordt op meer taken met minder mensen. Het komende jaar wordt er binnen de gemeente Oldenzaal ingezet op een organisatieontwikkelingtraject met de volgende onderdelen: Implementatie en borging van de transities in het sociale domein; de versterking van de bedrijfsvoering. 3.4.2
Samenwerking in de regio
Omtrent intergemeentelijke samenwerking wordt in 2015 de prioriteit gelegd bij de drie transities, de bestuurlijke doelen die gesteld zijn in de Programmabegroting en de professionalisering van de organisatie. Waar samenwerking aan de orde is kunnen per onderdeel geschikte samenwerkingspartners binnen de regio Twente worden gezocht. De inzet van het beleid op het gebied van samenwerking wordt voortgezet en bestaande samenwerkingsverbanden worden behouden. 3.4.3
Implementatie en borging van de transities in het sociale domein
Op dit moment wordt binnen de gemeente Oldenzaal hard gewerkt aan de transitie sociaal domein. De organisatie zorgt bij de transitie met haar partners ervoor dat de gemeente in de basis, klaar is om de nieuwe taken van Jeugdzorg, WMO en Participatiewet vanaf 1 januari 2015 van start te laten gaan. Binnen de bedrijfsvoering wordt er een vertaling gemaakt van de personele, financiële, ICT en facilitaire effecten van deze transities, zodanig dat het primaire proces 1 januari 2015 organisatiebreed operationeel kan zijn. Vanaf januari 2015 zal er een fase aanvangen van transformatie. In de fase van transformatie ligt de nadruk op het verder borgen, professionaliseren en integreren van de nieuwe taken en de nieuwe wijze van werken. 3.4.4
Versterking Bedrijfsvoering
Geconstateerd is dat de ondersteunende diensten van de gemeente, ondergebracht bij de afdelingen Middelen en Informatie & Ondersteuning (INO), nog onvoldoende toekomstbestendig zijn. Om de kwaliteit van de bedrijfsvoering van de gemeente Oldenzaal te verbeteren is het traject Versterking Bedrijfsvoering gestart met als einddoel een nieuwe afdeling Bedrijfsvoering. Naar verwachting zal de nieuwe afdeling Bedrijfsvoering begin 2015 operationeel zijn. In het reorganisatieplan Versterking Bedrijfsvoering is omschreven dat de nieuwe afdeling Bedrijfsvoering een compacte, krachtige afdeling wordt die klantgerichtheid en kwaliteit hoog in het vaandel heeft staan. De afdeling draagt zorg voor een
98
3. Paragrafen
kwalitatief goede en efficiënte uitvoering van de producten en kan flexibel en snel reageren op de vraag van de klant. 3.4.5
Thema’s Bedrijfsvoering
De volgende thema’s worden in 2015 in gang gezet: Personeel en organisatie De laatste jaren zijn diverse organisatorische ontwikkelingen in gang gezet. Zo is er sprake van herpositionering van beleidstaken afdelingen (BEO, WIZ, Stadswerken en PUZA) uitbesteding van taken (belasting en ICT) en overnemen van taken (WSW als gevolg van ontmanteling Top Craft). Daarnaast is gewerkt aan het traject om te komen tot één afdeling bedrijfsvoering . Niet in de laatste plaats is in 2014 middels een stevige projectorganisatie gewerkt aan de voorbereiding van de transitie van het sociale domein. Dergelijke ontwikkelingen hebben een behoorlijke impact voor de ambtelijke organisatie. In de afdelingsplannen van 2014 is, waar mogelijk, een begin gemaakt met de strategische personeelsplanning. Veranderende taken, nieuwe ontwikkelingen en uitstroom van personeel door de pensioengerechtigde leeftijd vergen voortdurend onze aandacht. In het jaar 2015 zal hier nog meer aandacht naar uit gaan. Ervaringen met de invoering van het sociaal domein en bij de nieuwe afdeling bedrijfsvoering zullen in de tweede helft van 2015 worden gebruikt om het strategische personeelsbeleid nog meer inhoud te kunnen geven. Ook is niet uit te sluiten dat de hoofdstructuur van de organisatie onderwerp van discussie zal worden. Juridische zaken Nieuwe wet- en regelgeving Nieuwe (gemeentebrede) wet- en regelgeving wordt onder meer bezien; intern in het Juridisch Platform en extern/qua samenwerking binnen onder andere de werkgroep juridische zaken van Netwerkstad. Van daaruit worden initiatieven ontplooid voor een tijdige en adequate invoering van die nieuwe (gemeentebrede) wet- en regelegeving. Juridische audits Vanuit het juridisch platform worden door de juridisch controller jaarlijks audits op juridisch gebied uitgezet. Hiermee worden de verbeterpunten om de juridische kwaliteit te verhogen in beeld gebracht. Dit gebeurt organisatiebreed. Eind 2014 wordt een audit gehouden over de naleving van de mandaatregeling. De uitkomsten van deze audits zullen tot verbeteracties leiden welke in 2015 geimplementeerd zullen worden. Deze verbeterpunten zullen worden opgenomen in de afdelingsplannen van de betreffende afdelingen. In 2015 wordt er een onderzoek gedaan naar de uitvoering van de Awb, met betrekking tot de beleidsregels. Het is op dit moment nog niet bekend welke onderzoeken/audits in 2015 zullen worden verrricht. Net als voorgaande jaren zal worden onderzocht of dit gecombineerd kan worden met andere of op te pakken andere audits en/of onderzoeken. Informatiemanagement Er is meer regie nodig op het gebied van de gemeentelijke informatievoorziening. De ontwikkelingen van opstellen en regie houden op informatiebeleid, digitalisering, zaakgericht werken en ondersteuning op het gebied van sociaal domein en publieke dienstverlening staan in 2015 centraal. Financiën/planning & control Ten aanzien van de P&C-cyclus is voor 2015 een verbetering van de integrale totstandkoming voorzien. De regie op de P&C-cyclus ligt bij Concerncontrol en er wordt strakker gepland en gestuurd. Hierdoor is meer ruimte voor kwaliteitsslagen in het proces. In deze begroting voor 2015-2018 zijn opnieuw bezuinigingen vastgesteld en deze zullen in de bestuursrapportages nauwgezet worden gevolgd. De evaluatie van de diverse producten uit de P&C-clyclus in 2014 zullen naar verwachting tot een andere inhoud en abstractie-niveau van onder meer de Perspectiefnota en de Evaluatienota leiden. Kwaliteitsslagen en/of efficiencymaatregelen voortvloeiend uit die evaluatie kan ook betekenen dat er een wijziging plaats heeft in de op te leveren p&c-documenten. 3. Paragrafen
99
3.5
Verbonden partijen
3.5.1
Algemeen
De op dit begrotingsonderdeel van toepassing zijnde, door de raad vastgestelde, beleidsnotities: Intergemeentelijk samenwerking binnen de Regio Twente, vastgesteld 2 maart 2007; Beleidskader Verbonden Partijen 2012, vastgesteld 5 maart 2012. Artikel 1 van het BBV geeft als definitie: “een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft”. Een financieel belang is een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de partij haar verplichtingen niet nakomt. Bestuurlijk belang is zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Diverse gemeentelijke doelstellingen worden niet alleen door de gemeentelijke organisatie zelf, maar ook door of in samenwerking met anderen gerealiseerd. De relatie van de gemeente met deze verbonden partijen kan sterk verschillen. Het belang dat de raad heeft bij inzicht in de verbonden partijen is tweeledig. De verbonden partijen voeren vaak een taak uit die de gemeente ook zelf kan doen. De werkzaamheden zijn als het ware gemandateerd/gedelegeerd aan de verbonden partij. De gemeente blijft wel de verantwoordelijkheid houden voor het realiseren van de beoogde doelstellingen uit de programma‟s. Dus de kaderstellende en controlerende taak van de raad blijft overeind. De doelstellingen van de verbonden partij dienen dus - blijvend - overeen te stemmen met die van de gemeente en gecontroleerd dient te worden in hoeverre dit gerealiseerd wordt. De budgettaire consequenties ten behoeve van de verbonden partijen dienen geautoriseerd te worden, waarbij tevens aandacht dient te zijn voor de financiële risico‟s in dat verband. Naast de verbonden partijen heeft de gemeente Oldenzaal ook deelnemingen. Een deelneming is een participatie in een naamloze of besloten vennootschap, waarin de gemeente Oldenzaal aandelen heeft. Per 1 juli 2013 zijn de belastingactiviteiten overgedragen aan het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente. Dit betreft een gemeenschappelijke regeling (WGR). Onderstaand vindt u een overzicht van de verbonden partijen en de deelnemingen. Indien er sprake is van belangrijke wijzigingen in de relatie met de verbonden partij is dit terug te vinden in een toelichting op de op de ontwikkelingen bij het betreffende programma in hoofdstuk 2. De overige kenmerken en verwachtingen per verbonden partij zijn in bijlage 10 van het Bijlagenboek opgenomen. 3.5.2
De verbonden partijen in overzicht
Naam regeling Regio Twente Regionale Uitvoeringsdienst WOT
Stadsbank Oost-Nederland Openbaar Lichaam Crematorium Twente Veiligheidsregio Twente Gemeentelijk Belastingkantoor
100
Bestuurlijke inbreng
Aantal deelnemers
Budget 2015
2 zetels in algemeen bestuur 1 zetel in bestuur 2 zetels in algemeen bestuur, evenals 1 commissaris voor TopCraft b.v., 1 zetel in dagelijks bestuur 1 zetel in algemeen bestuur en 1 zetel in dagelijks bestuur 1 zetel in algemeen bestuur en 1 zetel in dagelijks bestuur 1 zetel in algemeen bestuur 1 zetel in algemeen bestuur.
14 15
€ 1.258.000 € 98.800
3
€ 227.700
22
€ 271.400
13
0
14 7
€ 1.646.600 € 573.400
3. Paragrafen
3.5.3
Deelnemingen
Tot de verbonden partijen behoren ook deelnemingen in: BNG Twence Twente Milieu Cogas Vitens Enexis Holding NV Diverse “tijdelijke” deelnemingen in BVs als gevolg van de verkoop aandelen Essent aan RWE: Vordering op Enexis BV Verkoop Vennootschap BV Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV Essent Milieu Holding BV Claim Staat Vennootschap BV Extra zekerheid Vennootschap BV
3. Paragrafen
101
3.6
Grondbeleid
3.6.1
Algemeen
Grondbeleid is ondersteunend aan ruimtelijk beleid van de gemeente. De beleidsvelden volkshuisvesting, economie en dergelijke geven met de structuurvisie en onderliggende beleidsnota’s (Woonvisie, Bedrijventerreinenvisie, ed.) uitsluitsel op de vraag wat, waar, en wanneer de ruimtelijke ingrepen ongeveer gaan plaatsvinden. De Nota Grondbeleid en de in te zetten instrumenten moeten het mogelijk maken om deze ruimtelijke doelstellingen waar mogelijk te faciliteren. In het jaar 2012 is een nieuwe nota grondbeleid vastgesteld, waarbij de wijzigingen ten gevolge van de nieuwe wet ruimtelijke ordening zijn meegenomen. De gemeente Oldenzaal geeft met de nota Grondbeleid aan welke positie zij op de grondmarkt inneemt en wil gaan innemen om de gemeentelijke beleidsdoelen te kunnen realiseren. In de nota zijn alle aspecten van het grondbeleid in onderlinge samenhang vastgelegd, wat zowel de doelmatigheid als doeltreffendheid van het grondbeleid ten goede komt. Door het vastleggen van beleidsmatige uitgangspunten neemt de transparantie, intern en extern, verder toe. 3.6.2
Netwerkstad
Oldenzaal heeft zich in het jaar 2006 aangesloten bij Netwerkstad. Voor het grondbeleid in Oldenzaal betreft dat een verdere verkenning van mogelijkheden tot samenwerking waarbij rekening wordt gehouden met de autonomie van de gemeente, ook op financieel beleid. Afstemming c.q. informatieuitwisseling heeft plaatsgevonden voor grondprijsmethodieken, visie op en programmering van bedrijventerreinen en, gezamenlijke prestatieafspraken en programmering woningbouw met de provincie en uitwisseling van kennis m.b.t. (financiële) posities grondbedrijven netwerkstad. Ook voor het komende jaar zal deze verkenning worden gecontinueerd, geïntensiveerd en uitgebreid. 3.6.3
Actief en passief grondbeleid
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening geeft aan dat gemeenten betere mogelijkheden tot kostenverhaal hebben dan onder de oude wet mogelijk was. Ten opzichte van actieve grondpolitiek zijn er wettelijke beperkingen aan kostenverhaal door toetsing aan: ministeriële regeling kostensoorten; beginselen van profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit; financiële draagkracht m.b.t. te ontwikkelen locaties. Bij actieve grondpolitiek loopt de gemeente het exploitatierisico maar heeft maximaal invloed op de planontwikkeling. Bij passieve grondpolitiek loopt de gemeente het risico van beperkter kostenverhaal, minder vrijheid bij ontwikkeling en tussentijdse planaanpassing, het risico geen of onvoldoende kosten te kunnen verhalen bij stagnatie van de ontwikkeling en de waardestijging van de grond komt niet meer ten gunste van de gemeenschap. Voorzichtig actief grondbeleid met een goede risicobeheersing en afdekking blijft om vorenstaande redenen de voorkeur hebben vanuit ruimtelijk en financieel perspectief. Bij actief grondbeleid verwerft de gemeente de gronden. Dit gebeurt bij voorkeur via minnelijke verwerving. De gemeente kent daarnaast nog de volgende instrumenten: de Wet voorkeursrecht gemeenten en de onteigening. Het verkopen van gronden gebeurt tegen marktconforme prijzen. Bij passief grondbeleid speelt het kostenverhaal. Sinds de invoering van de wet ruimtelijke ordening in juli 2008 is het wettelijk verplicht de publiekrechtelijke kosten te verhalen. Gemeentelijk heeft het de voorkeur om dit via privaatrechtelijke weg te regelen. Indien dit echter niet lukt dan zal de gemeente de publiekrechtelijke kosten maximaal proberen te verhalen via het exploitatieplan.
102
3. Paragrafen
3.6.4
Erfpacht
In de nota grondbeleid is aangegeven dat verkoop van grond de voorkeur heeft maar dat uitgifte in erfpacht onder voorwaarden plaats kan vinden indien de meerwaarde voor de gemeente aangetoond wordt. Onlangs is voor het eerst van deze mogelijkheid gebruik gemaakt voor een kavel op het bedrijventerrein. 3.6.5
Financieel beleid
Risicoparagraaf Om de risico’s in beeld te brengen worden alle plannen nagelopen en worden de risico’s zoveel mogelijk gekwantificeerd. Omdat niet alle risico’s zich voordoen wordt slechts een deel, rekening houdend met de kans hierop, meegenomen in de risicoparagraaf. Onder andere de volgende aspecten worden hierbij betrokken: tekorten reconstructie- en saneringsplannen, bodem- en grondwatersaneringen, nog op te nemen inrichtingskosten buiten de exploitatie, ontwikkelingen nieuwe uitleggebieden, nieuwe wetgeving en prijs-/ afzetrisico’s. De algemene reserve grondexploitaties vormt het weerstandsvermogen om al deze risico’s te kunnen opvangen. De omvang van deze reserve wordt begrensd door het volume onderhanden werk en de omvang van de risicoparagraaf. De omvang moet minimaal 1% van het volume van onderhanden werken, aangevuld met 15% van de omvang van de risicoparagraaf van het Grondbedrijf bedragen. Maximaal mag de reserve 2% van het volume onderhanden werk, vermeerderd met 30% van de risicoparagraaf bedragen. Het is echter alleen mogelijk de schommelende vraag en aanbod van vermogen te beheersen als beiden in het Grondbedrijf gemonitord worden. Resultaatneming Indien een grondexploitatie afgesloten wordt met een positief resultaat, wordt dit uiteindelijke ten gunste van de algemene reserve grondbedrijf gebracht. Dit gebeurt volgens de percentage of completion (poc) methode, dus na rato van de verkopen wordt de als gerealiseerd aangemerkte winst genomen. Indien voor een project geen sluitende grondexploitatie wordt voorzien, wordt in beginsel dit tekort direct afgedekt uit de algemene reserve grondexploitaties. Ook als zich tijdens de exploitatie een ongedekt tekort aandient wordt dit direct gedekt uit de algemene reserve grondexploitatie. Voor (deel-) plannen binnen het Masterplan Oldenzaal Centraal geldt dezelfde handelswijze, alleen worden tekorten daar gedekt uit de speciale bestemmingsreserve voor Oldenzaal Centraal. Voor het schematische voorstelling van de geldstromen binnen het grondbedrijf wordt verwezen naar de nota grondbeleid hoofdstuk 5.5. Dit overzicht wordt ook wel het cascademodel genoemd. Waarderingsgrondslag Het waarderen van verworven gronden op de balans gebeurt tegen de waarde bij huidige bestemming. Hogere aankoopkosten c.a. worden gedekt uit de strategische reserve dan wel de bestemmingsreserve Oldenzaal Centraal. De boekwaarde blijft op dit niveau tot circa 1 a 2 jaar voor exploitatiefase als de initiële aanloopkosten voor de ontwikkeling worden gemaakt. De jaarlijkse rentekosten over de boekwaarde van deze gronden zijn tot het moment van verwachte exploitatie afgedekt binnen de reserve strategische voorraad c.q. reserve Oldenzaal Centraal. De reserve strategische voorraad dekt het risico af over de voorraad grond die nog niet in exploitatie (productie) is genomen. Het gewenste volume van de reserve strategische voorraad wordt mede vastgesteld met het oog op de toekomstige ontwikkeling van Oldenzaal. Met name realisering van woongebieden en de mogelijkheden voor bedrijfsvestiging. De reserve strategische voorraad is van cruciaal belang om de door de gemeente Oldenzaal voorgestane actieve grondpolitiek in de praktijk ook daadwerkelijk gestalte te geven. Zij staat borg voor continuïteit en consistentie in het proces en geeft maximale politieke beleidsvrijheid voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Plan Oldenzaal Centraal (OC) Doelstelling OC (reserve & plan): Herinrichting stationsomgeving c.a. aan beide zijden van het spoor. Het is een omvangrijk stadsvernieuwingsproject met een substantieel financieel tekort, voor alleen al de ge-
3. Paragrafen
103
biedsontwikkeling. Voor dit project is daarom in 2006 een aparte bestemmingsreserve in het leven geroepen om realisatie op termijn mogelijk te kunnen maken. Echter sparen blijft noodzakelijk voor de uitvoering op termijn. Het plan OC gaat het draagvlak van het grondbedrijf te boven. Vanuit het grondbedrijf wordt vanuit het bedrijfsresultaat maximaal € 2 miljoen per jaar toegevoegd aan deze reserve indien en voor zover dit resultaat dat toestaat. Vanuit de “algemene dienst” worden ook bijdrages verwacht. Met nieuwe deelgebieden wordt niet eerder begonnen voordat het tekort is afgedekt. Wel kunnen vooraf besluiten worden genomen voor het strategisch verwerven van gronden/panden. Om ongebreidelde reservevorming te voorkomen is, op aangeven van de raad, een plafond ingebouwd van € 8 miljoen. Beschikkingen over deze reserve verlopen gewoonlijk via kredietbesluiten van de Raad. Exploitatietekorten worden direct ten laste van deze reserve gebracht zodra zij voorzienbaar en kwantificeerbaar zijn. Huidige financiële situatie Momenteel verkeren de gemeentelijke grondbedrijven in Nederland in een moeilijke periode. Diverse gemeenten verkeren in problemen door tekorten op grondexploitaties onder andere vanwege grote grondvoorraden welke vaak gewaardeerd zijn op een waarde hoger dan die bij huidige bestemming (verwachtingswaarde) en te optimistische planningen. Gemeenten zijn in de problemen gekomen omdat de reservepositie onvoldoende is om verplichte afwaarderingen op grond van de regelgeving te effectueren en om andere exploitatierisico’s, die nu manifest zijn geworden, af te kunnen dekken Oldenzaalse situatie grondexploitatie De financiële crisis en de recessie op de woningmarkt hebben ook hun invloed gehad op de huidige grondexploitaties in Oldenzaal. In de huidige exploitaties (situatie eind 2013) is de genoemde invloed verwerkt en wordt uitgegaan van op dit moment reële uitgifteprognoses. Deze planning is als voorzichtig te bestempelen en passend binnen de met de provincie opgestelde prestatieafspraken. De negatieve financiële invloeden zijn in de resultaten verwerkt. Zoals hiervoor al is aangegeven worden gronden gewaardeerd tegen waarde bij huidige bestemming. Indien de verwachte planvorming niet doorgaat zal dan de opbrengst vergelijkbaar zijn met de boekwaarde. Als bij het maken of herzien van een exploitatieopzet blijkt dat deze verliesgevend is wordt het tekort direct afgedekt in de exploitatie ten laste van de algemene reserve grondexploitatie, dan wel de reserve Oldenzaal Centraal. De exploitatie is dan budgettair neutraal. De indexering van opbrengsten en kosten wordt niet toegepast. Het rentepercentage dat wordt gehanteerd is een percentage dat wordt ingeschat voor een periode van 5 tot 10 jaar. Dit percentage bedraagt op dit moment ongeveer 5%. Het positieve weerstandsvermogen is voldoende volgens de voor dit doel al jaren geldende opgestelde risicotoets. In Oldenzaal bestaat het weerstandsvermogen grondexploitaties uit de algemene reserve van het grondbedrijf. Het financiële beleid van de gemeente kan in dit kader worden getypeerd als behoudend, waarbij het voorzichtigheidsprincipe uitgangspunt is. Meerjarenperspectief reserves grondbedrijf Reservepositie: Voor de begroting 2015 tot en met 2018 zijn de resultaten zo goed mogelijk ingeschat. Als basis zijn hiervoor de herzieningen, zoals opgenomen in de rekening 2013, gebruikt. Daarbij dienen conform de BBV-voorschriften de verliezen genomen te worden als deze zich aandienen en winsten genomen te worden nadat deze zijn gerealiseerd. Hierbij is wel uitgegaan van een voorzichtig herstel van de economie in 2014 en volgende jaren. De werkelijkheid zal uitwijzen of dit wordt bewaarheid. Vertraging in herstel zal hetzelfde effect hebben op de resultaatneming (wel afname resultaat door rentekosten) bij gelijkblijvende omstandigheden. Uit de renderende complexen wordt een resultaat verwacht van € 1,5 mln. per jaar gemiddeld. Het genoemde resultaat is exclusief de eventueel zich nog manifesterende verliezen. Voorlopig zijn deze becijferd op gemiddeld € 0,5 mln per jaar op basis van ervaringscijfers. Het restant van het resultaat ad € 1 mln per jaar wordt toegevoegd aan de reserve Oldenzaal Centraal. De verliesgevende complexen van Oldenzaal Centraal worden gedekt uit deze reserve.
104
3. Paragrafen
Bij de bepaling van het resultaat zijn de gevolgen van de kredietcrisis en de stagnatie op de onroerendgoedmarkt zo goed mogelijk ingeschat en meegenomen. De gevolgen van de marktsituatie en de invloed op de omvang van het resultaat is echter niet bekend en maakt daarmee het berekende resultaat risicovoller. De constatering is dat de algemene reserve in deze periode zich begeeft op een marge van € 5 ton boven de ondergrens van circa € 2,5 mln. Bijstortingen vanuit de algemene dienst wordt vooralsnog niet verondersteld. Hierbij is ervan uitgegaan dat de reserve strategische voorraad niet hoeft te worden opgehoogd in deze periode. De toevoeging aan de reserve Oldenzaal Centraal bedraagt in deze periode circa € 4 mln. (plafond € 8 mln. wordt niet bereikt). De instelling van de reserve Oldenzaal Centraal is alleen bedoeld voor de gebiedsontwikkeling en is exclusief het aandeel van de gemeente Oldenzaal in de investering in de hoofdinfrastructuur. De middelen uit deze reserve ten behoeve van het project de groene loper van € 1,5 miljoen zullen ter zijner tijd weer aangevuld moeten worden. In deze planperiode wordt een ongeveer gelijkblijvende omvang van de reserve OC verwacht. Relatie Grondexploitaties met Concern De grondexploitaties hebben een afgescheiden stuk van het vermogen van het Concern. Over de boekwaarde wordt rente vergoed aan het concern, over de reserves wordt geen rente verrekend. Binnen het grondbedrijf vindt verevening van kosten tussen de exploitaties plaats. Nadat de reserves van het Grondbedrijf op niveau zijn wordt een eventueel overschot van de algemene reserve van het Grondbedrijf overgeheveld naar de algemene reserves van het concern. Indien de algemene reserve Grondbedrijf beneden de ondergrens komt is het concern gehouden om (conform cascademodel, zie nota grondbeleid) bij te storten.
3. Paragrafen
105
106
3. Paragrafen
3.7
Lokale heffingen
3.7.1
Algemeen
Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of intrekking van lokale heffingen dient door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening te geschieden. De vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vindt plaats in het najaar van 2014. De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, welke vooral door de burgers dienen te worden opgebracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (OZB, hondenbelasting en precariobelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Het beleid is er op gericht deze kosten zoveel mogelijk te beperken en daar waar mogelijk rechtvaardiger te verdelen. Hierdoor wordt een evenwichtige lastenverdeling bereikt. Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording dient de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste te bevatten: a. de geraamde inkomsten b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen d. een aanduiding van de lokale lastendruk e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid. 3.7.2
Baten
In onderstaand overzicht zijn de baten voor 2015 vermeld, rekening houdend met de tariefsaanpassingen, zoals die door u zijn vastgesteld bij de behandeling van de Perspectiefnota 2015. Ter vergelijking zijn de baten voor 2014 vermeld. Baten
2014
2015
onroerende-zaakbelastingen (incl. 1,375% inflatiecorrectie) Woningen
Eigenaren
3.369.331
3.316.730
niet-woningen
Eigenaren
1.824.932
1.821.438
Gebruikers
1.240.964
1.238.588
3.370.936
3.470.761
afvalstoffenheffing (netto 100% kostendekking) netto 100% kostendekking rioolheffing (netto 100% kostendekking) netto 100% kostendekking
3.7.3
2.495.889
2.634.166
Beleid
Het beleid dat op dit begrotingsonderdeel van toepassing is, wordt verwerkt in de belastingverordeningen. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens inzicht gegeven in actuele ontwikkelingen, de achtergronden en uitgangspunten van de diverse heffingen, de kwijtscheldingsmogelijkheden, de tarieven van de drie 3. Paragrafen
107
belangrijkste heffingen, de baten van de drie belangrijkste heffingen, de lokale belastingdruk en de belastingcapaciteit van alle lokale heffingen die de gemeente Oldenzaal op dit moment kent. De drie belangrijkste gemeentelijke heffingen zijn de onroerende-zaakbelastingen (OZB), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Andere heffingen die de gemeente Oldenzaal kent zijn: hondenbelasting, toeristenbelasting, precariobelasting, parkeerbelastingen, leges (paspoorten, omgevingsvergunningen en dergelijke), marktgelden, begraafplaatsrechten, reclamebelasting en reinigingsrechten. OZB De onroerende-zaakbelastingen (OZB) is verreweg de belangrijkste gemeentelijke belasting. De baten behoren tot de algemene dekkingsmiddelen en mogen vrij worden besteed. Er zijn twee soorten OZB: een gebruikersbelasting (uitsluitend voor niet-woningen) en een eigenarenbelasting (voor woningen en niet-woningen). De OZB wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak zoals die is vastgesteld op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Woz-waarde woningen openbaar De WOZ-waarde is nu in beginsel niet openbaar. Tot nu is het slechts in beperkte mate mogelijk om de WOZ-waarde van andere woningen of panden op te vragen. Dit kan wanneer de aanvrager een gerechtvaardigd belang heeft. Eind maart 2013 heeft het parlement een wet aangenomen betreffende de verruiming van de openbaarheid van de WOZ-waarde van woningen, de regeling van de landelijke voorziening WOZ bij het Kadaster en het schrappen van de zogenoemde Fierensmarge. Vermoedelijk met ingang van 1 januari 2015 is de WOZ-waarde van alle woningen openbaar. Al deze onderwerpen hangen met elkaar samen en dragen door die onderlinge samenhang bij aan een verbetering van het WOZ-stelsel als geheel. Zo wordt het door openbaarheid van de WOZ-waarde mogelijk om de WOZ-waarde van een woning op te vragen. Een transparantere WOZ-waarde draagt bij aan de acceptatie van de WOZ-waarde door burgers en verbetert de kwaliteit van die WOZ-waarde. Met de realisatie van een landelijke voorziening WOZ kunnen burgers eenvoudig en laagdrempelig de WOZ-waarde opvragen bij één centraal punt. Zij kunnen dan de WOZ-waarde van hun woning vergelijken met de WOZ-waarde van zelf gekozen woningen, zonder dat dit leidt tot een grotere uitvraag en daarmee tot hogere kosten voor gemeenten. Macronorm tariefsmutatie Elke gemeente is verantwoordelijk voor het vaststellen van haar OZB tarieven. De grondslag daarvoor is de WOZ waarde. Met ingang van 2008 is de in 2005 ingestelde maximering van de OZB-tarieven op grond van artikel 220g Gemeentewet ingetrokken. Het schrappen van de limitering van de OZB mocht echter niet leiden tot een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk. Ter voorkoming van een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk is een zogenaamde macronorm ingesteld. Hiermee wordt de grens bedoeld van de jaarlijkse stijging van de totale opbrengst OZB voor alle gemeenten bij elkaar. De macronorm is een landelijke norm en niet een norm voor individuele gemeenten. Met de areaalontwikkeling wordt dan ook niet op individuele basis rekening gehouden. Deze wordt landelijk benaderd en wel doordat de economische groei wordt meegenomen in de macronorm. Het kabinet handhaaft de macronorm OZB in 2015 als instrument. Conform de afgesproken berekeningssystematiek bedraagt de norm voor 2015 3,0% over € 3,711 miljard. Vooral met het oog op de omvangrijke decentralisaties per 2015 heeft het kabinet besloten om dat jaar met een schone lei te beginnen. Dat betekent dat de overschrijding van de macronorm OZB in 2014 met €11 miljoen niet in mindering wordt gebracht op de macronorm voor 2015. Woonlastennorm Het kabinet is voor 2016 en verder voornemens om samen met de VNG te komen tot een woonlastennorm. Daartoe zal door de werkgroep die het evaluatierapport over de macronorm OZB heeft opgesteld de variant van woonlastennorm verder worden uitgewerkt ten behoeve van besluitvorming in het voorjaar van 2015.
108
3. Paragrafen
Tariefsbepaling 2015 Op 1 januari 2015 begint een nieuw WOZ-tijdvak met waardepeildatum 1 januari 2014. Op dit moment verloopt de herwaardering van de onroerende zaken volgens planning. Het is echter nog niet mogelijk met enige nauwkeurigheid uitspraken te doen over de marktontwikkeling in Oldenzaal. Uiterlijk bij het vaststellen van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2015 stellen wij u van de hiervoor genoemde marktontwikkeling op de hoogte. Afvalstoffenheffing Het tarief bij de afvalstoffenheffing hangt af van het aantal bewoners van een perceel. De baten behoren niet tot de algemene middelen, maar moeten worden gebruikt om de kosten te dekken van de afvalinzameling en de afvalverwerking. De baten mogen maximaal 100% kostendekkend (netto na kwijtschelding) zijn. In 2012 was het (ongewogen) gemiddelde tarief € 285,84. Door verlaging van de verwerkingskosten en het instellen van een Verrekenreserve Afvalstoffenheffing is het (ongewogen) gemiddelde tarief in 2013 verlaagd met € 33,93 naar € 251,91 en voor 2014 berekend op € 249,68. Voor 2015 is het tarief bij ongewijzigd beleid berekend op € 261,44. Dit zou een eenmalige piek betekenen in de afvalstoffenheffing omdat we verwachten dat vanaf 2016, als gevolg van diverse maatregelen (zie ook programma 2), het tarief zal gaan dalen. Indien we echter rekening houden met de voorgenomen ombuiging ad € 46.000 (zie hoofdstuk 4.2) en anticiperen op de lagere doorberekening van lasten waartoe Twente Milieu heeft besloten kan het tarief minder fors stijgen. Teneinde het tarief voor 2015 niet te laten stijgen ten opzichte van 2014, en daarmee de incidentele piek voor 2015 te vermijden, stellen we tenslotte een eenmalige extra onttrekking voor van de reserve afvalstoffenheffing van afgerond € 50.000. Rioolheffing Oldenzaal kent een eigenaren- en een gebruikersdeel. De baten van de rioolheffing mogen alleen worden benut voor het beheren en het in stand houden van het gemeentelijk rioolstelsel in de brede zin van het woord. De baten mogen maximaal 100% kostendekkend (netto na kwijtschelding) zijn. In overeenstemming met de sinds vorig jaar gehanteerde systematiek zijn de ramingen in de ontwerpbegroting gebaseerd op die 100% kostendekking (netto na kwijtschelding). Voor wat betreft het tarief is een verhoging doorgevoerd van € 83,04 in 2014 tot € 86,76 in 2015. Dit is conform de ontwikkeling die in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is aangegeven. De extra baten die dit oplevert zijn verwerkt in het dekkingsplan. Hondenbelasting In beginsel is de hondenbelasting een algemene belasting, waarvan de baten ten gunste komen aan de algemene middelen. Het staat de gemeente echter vrij aan de hondenbelasting het karakter van een bestemmingsbelasting te geven, bijvoorbeeld ter bekostiging van hondenuitlaatplaatsen, verwijdering van hondenpoep en dergelijke. Zowel aan de baten als aan de tarieven is geen limiet gesteld. De tarieven voor 2015 zijn berekend door de tarieven voor 2014 te verhogen met de in de Perspectiefnota 2015 genoemde 1,375% ter compensatie van het gemiddelde van de loon- en prijsstijging in 2015. De daaruit voortvloeiende baten zijn verwerkt in het dekkingsplan. Toeristenbelasting De toeristenbelasting moet worden gezien als een tegemoetkoming in de lasten voor voorzieningen die (mede) in het belang van het toerisme worden getroffen. De baten komen ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. Uit deze middelen worden ook voorzieningen betaald die in het belang zijn van het toerisme. Evenals bij de hondenbelasting is zowel aan de baten als aan de tarieven geen limiet gesteld. Het tarief voor 2015 is berekend door het tarief voor 2014 te verhogen met de in de Perspectiefnota 2015 genoemde 1,375% ter compensatie van het gemiddelde van loon- en prijsstijging in 2015. De daaruit voortvloeiende baten zijn verwerkt in het dekkingsplan. De grondslag voor de toeristenbelasting is het aantal overnachtingen. Het vaststellen van het aantal overnachtingen op vaste jaar- en seizoenplaatsen is arbeidsintensief voor de verblijfsbieder en voor de gemeente als belastingheffer ook in verband met de controle op de aangiftes. Daarom zijn er in de verordening Toeristenbelasting opgenomen, waarbij per soort plaats wordt uitgegaan van een gemiddeld aantal overnachtingen. Wanneer een gemeente echter in de verordening toeristenbelasting een forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag voor vaste en seizoenplaatshouders heeft opgenomen dient deze te voldoen aan een viertal voorwaarden:
3. Paragrafen
109
1. De forfaitaire heffingsgrondslag dient te worden onderbouwd met een onderzoek waaruit blijkt hoe zich het gemiddeld aantal overnachtingen per persoon en het gemiddeld aantal verblijfhoudende personen per kampeermiddel of vakantieonderkomen op een vaste of seizoenplaats, zich verhouden. 2. Het onderzoek dient binnen de lokale omstandigheden (lees; gemeentegrenzen) te worden verricht. 3. De forfaitaire heffingsgrondslag (het forfait) mag niet meer dan maximaal 25% afwijken van de lokale werkelijkheid. 4. Een forfait moet regelmatig worden onderzocht. De in de verordening opgenomen forfaits zijn niet gebaseerd op recente onderzoeksgegevens. Het GBT heeft voor de deelnemers, die toeristenbelasting heffen, een onderzoek opgestart om de forfaits opnieuw te onderbouwen. Zeer waarschijnlijk lukt het niet dit onderzoek tijdig af te ronden, zodat eventuele gewijzigde forfaitaire bepalingen nog niet in de verordening toeristenbelasting kunnen worden opgenomen. Als dit wel het geval is zal dit in het raadsvoorstel over de belastingtarieven 2015 nader worden toegelicht. Precariobelasting Een precariobelasting kan worden geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, die bestemd is voor de openbare dienst. Evenals bij beide voorgaande belastingen is zowel aan de baten als aan de tarieven geen limiet gesteld. De tarieven voor 2015 zijn berekend door de tarieven voor 2015 te verhogen met 1,375% zijnde de verhoging ter compensatie van het gemiddelde van loon- en prijsstijging in 2015. De extra baten zijn verwerkt in het dekkingsplan. Parkeerbelastingen De Gemeentewet maakt het mogelijk om twee parkeerbelastingen te heffen, namelijk voor het parkeren van een voertuig en een belasting voor een van gemeentewege verleende vergunning. Als de parkeerder niet heeft betaald bij de parkeerapparatuur, kan de belasting worden nageheven met een kostenopslag (de zogenaamde naheffingsaanslag parkeerbelastingen). Evenals bij het drietal voorgaande belastingen is zowel aan de baten als aan de tarieven geen limiet gesteld. Wel geldt voor de kosten van de naheffingsaanslag een maximum. Dit maximum is voor 2015 vastgesteld op € 58. Leges, marktgelden, begraafplaatsrechten, reinigingsrechten Op grond van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven voor het gebruik van gemeentebezittingen of van werken die voor de openbare dienst bestemd zijn, evenals werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn, en voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. De heffing van leges geschiedt op grond van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten. De overige rechten worden geheven op grond van het gebruik van gemeentelijke bezittingen en dergelijke. Evenals bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing mogen de hier bedoelde rechten (per verordening) maximaal 100% kostendekkend zijn. Daarnaast zijn door het rijk in bepaalde gevallen maximale tarieven vastgesteld zoals voor een paspoort. Leges De tarieven zijn voor zover geen maximumtarief is bepaald niet verhoogd. Marktgelden De tarieven voor de marktgelden zijn verhoogd met 1,375% zijnde de verhoging ter compensatie van het gemiddelde van loon- en prijsstijging in 2015. De extra baten zijn verwerkt in het dekkingsplan. Begraafplaatsrechten Evenals in de meerjarenbegroting 2013-2016, de meerjarenbegroting 2014-2017, is in de meerjarenbegroting 2015-2018 uitgegaan van handhaving van de tarieven op het niveau van 2006. Het totale product begraafplaatsen Oldenzaal zal binnen een nog te formeren werkgroep besproken worden. Een voorstel met aanbevelingen zal naar verwachting in de loop van 2014 volgen. Reinigingsrechten Sinds de realisatie van het afvalbrengpunt aan de Lubeckstraat is het mogelijk kostendekkende tarieven bij de burgers (niet in het bezit van een afvalpas) in rekening te brengen. De in de begroting opgenomen raming is gebaseerd op deze kostendekkende tarieven.
110
3. Paragrafen
3.7.4
Kwijtscheldingsmogelijkheden
De mogelijkheid voor gemeenten om kwijtschelding van belastingen te verlenen is o.a. geregeld in de Gemeentewet. Het gemeentelijk beleid kan per belasting verschillen. In een aantal specifieke Oldenzaalse belastingverordeningen is bepaald dat geen kwijtschelding wordt verleend. De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt: a. Kwijtschelding kan worden verleend voor de afvalstoffenheffing, rioolheffing en ozb voor gebruikers; b. Bij de normkosten van bestaan wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm; c. Ondernemers voor de privébelastingen zijn gelijkgesteld met particulieren; d. Kosten voor kinderopvang worden in aanmerking genomen als uitgaven bij de berekening van de betalingscapaciteit en; e. Bij de normkosten van bestaan voor AOW’ers wordt uitgegaan van 100% van de netto AOW-norm. 3.7.5
Tarieven
Hieronder treft u de tarieven per heffing voor 2015 aan. Bij de diverse heffingen is vermeld waarop de nieuwe tarieven gebaseerd zijn. Tarieven
2014
2015
onroerende-zaakbelastingen (incl. 1,375% inflatiecorrectie, zonder rekening te houden met waardemutaties) Woningen
eigenaren
0,11225%
0,11938%
niet-woningen
eigenaren
0,20839%
0,23117%
gebruikers
0,16644%
0,18462%
afvalstoffenheffing (netto 100% kostendekking) Eenpersoonshuishouden
€ 215,88
€ 215,88
Tweepersoonshuishouden
€ 253,08
€ 253,08
drie- of meerpersoonshuishouden
€ 275,28
€ 275,28
eigenarendeel
€ 83,04
€ 86,76
gebruikersdeel
€ 83,04
€ 86,76
rioolheffing (netto 100% kostendekking)
Met betrekking tot de tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen moeten de volgende opmerkingen worden geplaatst: Er is bij OZB nog geen rekening gehouden met tariefsaanpassing als gevolg van de voorgestelde ombuigingsmaatregel bij dit onderdeel. Zoals hiervoor al is vermeld is bij de tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen geen rekening gehouden met de herwaardering van de onroerende zaken door het GBT. Het gevolg van die herwaardering zal naar alle waarschijnlijkheid zijn dat de tarieven in opwaartse richting moeten worden bijgesteld. Dit als gevolg van een verwachte daling van de WOZ-waarden tussen de waardepeildatum voor 2014 (1-12013) en voor 2015 (1-1-2014). Daarnaast is, zoals hiervoor ook al is vermeld, in het overzicht met betrekking tot de tarieven voor 2015 rekening gehouden met de inflatiecorrectie 2015 (1,375%). 3.7.6
Lokale belastingdruk
Sinds 1997 geeft het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) een atlas van de lokale lasten uit. In die atlas worden de woonlasten in alle Nederlandse gemeenten met elkaar vergeleken. In 2014 heeft Oldenzaal rangnummer 130 (rangnummer 1 heeft de laagste woonlasten, rangnummer 417 heeft de hoogste woonlasten). In 2013 was het rangnummer 144. De gemiddelde woonlasten voor een meerpersoonshuishouding bedragen € 704. In Oldenzaal is dit € 680 (€ 674).
3. Paragrafen
111
3.7.7
Belastingcapaciteit
Per heffing treft u hieronder de (onbenutte) belastingcapaciteit over 2014 / 2015 aan. Bij de achtergronden en de uitgangspunten, die hiervoor al zijn vermeld, staat wat de eventuele limieten zijn. a. Onroerende zaakbelastingen: € 649.000,- (Betreft de onbenutte capaciteit 2014). b. Afvalstoffenheffing: Met ingang van 2011 is er door het netto kostendekkend maken geen extra belastingcapaciteit meer. c. Rioolheffing: Met ingang van 2011 is er door het netto kostendekkend maken geen extra belastingcapaciteit meer over. d. Hondenbelasting, toeristenbelasting, precariobelasting, parkeerbelastingen en reclamebelasting: p.m. e. Leges: Na verdere optimalisering van de kostentoerekening kunnen bepaalde tarieven in de toekomst gewijzigd worden. f. Marktgelden: geen. g. Begraafplaatsrechten: p.m. h. Beschrijving niet geheven belastingen: Met ingang van 1 januari 1995 kent de Gemeentewet belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten (roerende-ruimtebelastingen: hierna RRB. De RRB zijn sterk verwant aan de OZB en de heffingsmaatstaf 'waarde in het economische verkeer' van die belastingen. De Gemeentewet verklaart voor de RRB een belangrijk aantal artikelen voor de OZB en de Wet WOZ van overeenkomstige toepassing. De Gemeentewet bepaalt tevens dat het tarief voor de RRB gelijk is aan dat van de OZB. Een gemeente is niet verplicht tot de invoering van RRB. In de Gemeentewet wordt immers gesproken van 'kunnen worden geheven'. De RRB kunnen niet worden geheven als de gemeente geen OZB heft. De baatbelasting kan na een aantal recente arresten van de Hoge Raad alleen nog worden toegepast om geheel of gedeeltelijk de kosten te verhalen van rioolaanleg in het buitengebied of de verharding van zandwegen. Baatbelasting kan alleen worden geheven van eigenaren van gebate objecten. De woonforensenbelasting wordt vooral in toeristengemeenten geheven. De woonforensenbelasting wordt geheven van die mensen, die niet in de gemeente wonen, maar er 'voor zich of voor hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden'. Het gaat om meer dan 90 dagen verblijf kunnen houden.
112
3. Paragrafen
3.8
Handhaving
3.8.1
Missie
We streven naar een veilig en leefbaar Oldenzaal, waarin vertrouwen is in de overheid, de overheid handhaaft waar nodig en er alles aan doet om de veiligheid te waarborgen en ernstige calamiteiten te voorkomen. 3.8.2
Wabo en Bijzondere wetten
In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en hoofdstuk 10 van de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor) zijn de kwaliteitseisen voor handhaving opgenomen. Hierin wordt voorgeschreven dat het handhavingsbeleid jaarlijks in een handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) moet worden uitgewerkt. Daarin staat waaraan de beschikbare capaciteit wordt besteed. Deze verdeling is gebaseerd op wettelijke vereisten, het lokale handhavingsbeleid en de risicoanalyse die jaarlijks wordt uitgevoerd. De handhavingcapaciteit binnen de gemeente Oldenzaal is onder te verdelen in handhaving Wabo (milieu en bouwen & ruimtelijke ordening) en handhaving openbare ruimte (APV en bijzondere wetten). In 2014 zijn uren van parkeren verminderd om uren voor de drank- en horecawet beschikbaar te krijgen. Deze verdeling zal ook in 2015 gehandhaafd worden. In 2014 wordt een nieuw handhavingsbeleid opgesteld. Als het op tijd klaar is zal dit nieuwe beleid al doorvertaald worden in het HUP 2015. Anders wordt het meegenomen in het HUP 2016 De werkzaamheden op het gebied van toezicht en handhaving milieu worden in 2015 uitgevoerd onder regie van de Regionale Uitvoeringsdienst Twente (RUD Twente). In de praktijk betekent dit dat de generieke taken door eigen medewerkers worden uitgevoerd, maar wel binnen de kaders van het RUD (denk aan kwaliteitseisen, processen). Ook de specialistische taken bodem, sloop en asbest en juridische handhaving worden door de eigen medewerkers uitgevoerd. Overige specialismen werden voorheen ingekocht bij collega-gemeenten en commerciële partijen. Deze worden nu ingekocht bij het RUD. Dit betreft voornamelijk geluidsonderzoeken. Op het gebied van ‘boa’s domein I’ wordt in 2015 op meerdere gebieden samengewerkt. De Twentse gemeenten werken samen op gebied van permanente her- en bijscholing (Convenant Twentse gemeenten). Daarnaast werken we samen met de gemeenten Tubbergen en Dinkelland (Noaberkracht) op gebied van horeca en openbare ruimte. 3.8.3
Handhaven Leerplicht/RMC
De gemeente Oldenzaal streeft naar een integrale vormgeving van het jeugdbeleid, waarvan de leerplicht/RMC functie een onderdeel is. Centraal in de visie van de gemeente staat, dat door vroegtijdig signaleren en ingrijpen bij schoolverzuim, schooluitval of zorgmeldingen grote(re) en zwaardere problemen zijn te voorkomen. Maatschappelijke zorg staat voorop. Als het niet anders kan, wordt er proces verbaal opgemaakt, nadat er eerst een waarschuwing is gegeven. In Oldenzaal wordt het toezicht op de naleving van de leerplicht uitgevoerd door één leerplichtambtenaar. Voor de uitvoering is een instructie vastgesteld. Elk schooljaar wordt een jaarverslag leerplicht/RMC opgesteld. 3.8.4
Handhaven Kinderopvang
Indien een ondernemer/houder niet (meer) aan de kwaliteitseisen voldoet wordt een handhavingtraject gestart. De wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Algemene wet bestuursrecht voorzien in ruime mate in het opleggen van sancties, zoals een waarschuwing, een verbod tot (verdere) exploitatie, opleggen van een dwangsom of bestuurlijke boete en toepassing van het strafrecht.
3. Paragrafen
113
Samen met de 14 Twentse gemeenten is het “Handhavingsbeleid Kinderopvang Regio Twente” ontwikkeld. Hiermee is de gemeente beter in staat doeltreffend op te treden. Vanwege een wetswijziging die per 1 juli 2013 is ingegaan is in de tweede helft van 2013 het beleid geactualiseerd. Een nieuw Handhavingsbeleid is in september 2013 aangeleverd aan de eerder genoemde gemeenten. 3.8.5
Handhaven Sociale zekerheid
Handhaving is een wezenlijk onderdeel van de uitvoering van de sociale zekerheidswetten. Het handhavingsbeleid is vastgelegd in een handhavingplan. Voor de diverse wetten zijn afzonderlijke verificatieplannen vastgesteld. Handhaving dan wel fraudebestrijding vindt via diverse instrumenten plaats zoals: bestandsvergelijking, schriftelijke controles, periodieke verklaringen, status-en mutatieformulieren, signaal- en themaonderzoeken. Naast repressieve fraudebestrijding wordt meer ingezet op preventie. De gemeente Oldenzaal heeft op het terrein van handhaving een convenant gesloten met Sociale Recherche Twente. Ook neemt de gemeente Oldenzaal via het Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding (RCF) deel aan een landelijk dekkend netwerk van interventieteams vooral gericht op de aanpak van zwart werk, illegale arbeid en fiscale en sociale zekerheidsfraude.
114
3. Paragrafen
3.9
Sociaal domein
3.9.1
Inleiding
Per 1 januari wordt de gemeente verantwoordelijk voor veel nieuwe taken in het sociale domein. Via de zogenoemde 3 Transities komen taken op het gebied van Participatiewet, Jeugdwet en WMO naar de gemeenten. Hiermee zijn aanzienlijke bedragen gemoeid die via de Integratie-uitkering Sociaal Domein naar de gemeenten komen. In deze bedragen zijn door het kabinet flinke kortingen doorgevoerd. De voorbereidingen op de transities zijn in volle gang, zowel op rijksniveau als regionaal en gemeentelijk niveau. In de decembercirculaire en per apart bericht in januari werd al iets meer bekend over beschikbare middelen voor 2015 binnen de Jeugdzorg en WMO. Echter waren deze cijfers nog niet definitief en gebaseerd op historische cijfers. In de meicirculaire zijn de cijfers op basis van recentere, historische cijfers opnieuw verdeeld. De cijfers voor de uitvoering van de Participatiewet 2015 zijn in juni aangeleverd door het Ministerie van SZW, voor wat betreft de meerjarenraming zijn deze cijfers middels de meicirculaire bekend gemaakt. In de Programmabegroting 2013 is reeds als uitgangspunt vastgesteld dat we in Oldenzaal de nieuwe taken zullen uitvoeren binnen de daarvoor beschikbaar gestelde middelen. Kortingen van het Rijk zullen we dus rechtstreeks binnen de budgetten doorvoeren. In deze notitie geven we een doorkijk van de inkomsten en uitgaven op het gebied van WMO, Participatie en Jeugdzorg op basis van de informatie die t/m 15 september 2014 in ons bezit was. We gaan ervan uit dat de inkomstenkant van de jaarschijf 2015 niet of nauwelijks nog zal veranderen. Voor wat betreft de uitgavenkant hebben we een aantal aannames moeten doen om tot een lastenbegroting te komen. De komende maanden zal hier meer duidelijkheid over ontstaan aan de hand van aantallen cliënten en aanbestedingen.
3.9.2
Deelfonds Sociaal Domein
Het deelfonds Sociaal Domein wordt in de vorm van een Integratie-uitkering Sociaal Domein aan de gemeente Oldenzaal uitgekeerd. Deze wordt gecreëerd vanuit diverse geldstromen: - het Participatiebudget; - middelen voor de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015; - middelen voor de uitvoering van de Jeugdwet. Het kabinet heeft ervoor gekozen om de huidige middelen voor het Inkomensdeel van de WWB, die nu als specifieke uitkering wordt verstrekt, per 1 januari 2015 nog niet toe te voegen. Tevens maakt de bestaande Integratie-Uitkering WMO geen onderdeel uit van het deelfonds Sociaal Domein. Het Rijk kiest dus voor een Integratie-uitkering Sociaal Domein. Kern hiervan is dat de gemeenten de komende drie jaar gehouden zijn aan de bestedingsvoorwaarden van het Rijk. Deze zijn echter van tijdelijke aard en worden – naar verwachting – na drie jaar verwijderd, waarna het fonds gaat meelopen in de reguliere periodieke onderhoudssystematiek van het gemeentefonds. In de decembercirculaire van 2013 werden de bestedingsvoorwaarden uitgebreid genoemd. We geven hier een korte samenvatting: - De middelen in het deelfonds zijn geoormerkt via een apart begrotingsartikel in het gemeentefonds en kunnen alleen vrij worden besteed aan de onderscheiden doelen van het sociaal fonds. Herschikking naar andere doelen is niet toegestaan. - Het financiële risico ligt bij de gemeenten. - Op gemeentelijk niveau vindt verantwoording plaats over de besteding van de middelen uit het deelfonds aan de gemeenteraad. Er vindt geen aparte verantwoording plaats aan het Rijk over de besteding van de budgetten in het sociale domein. - Gemeenten zullen via de bestaande Informatie voor derden (Iv3) jaarlijks aan het Rijk informatie verstrekken over de besteding van de middelen. Ook wordt via de goedkeurende controleverkla-
3. Paragrafen
115
-
3.9.3
ring van de accountant van de gemeente informatie verstrekt aan het Rijk. Het Rijk heeft zo zicht op alle bestedingen van de gemeente1. Onderbesteding binnen het deelfonds kan aanleiding zijn voor nader onderzoek door het Rijk, waarbij dan ook gekeken wordt naar de prestaties van gemeenten. In het uiterste geval kan de uitbetaling van het deelfonds worden opgeschort. 2
Baten Sociaal Domein
In onderstaand overzicht zijn de totalen baten opgenomen die betrekking hebben op de tranisities in het Sociaal Domein. BATEN A A 1 A 2 A 3
2015
2018
€ 8.973.499
€ 8.434.776
€ 7.911.713
€ 7.498.275
Stroom Jeugdzorg
€ 7.113.319
€ 7.012.173
€ 6.774.939
€ 6.817.237
Stroom WMO-nieuw
€ 5.918.700
€ 6.201.383
€ 6.029.097
€ 6.012.370
€ 22.005.518
€ 21.648.332
€ 20.715.749
€ 20.327.882
€ 1.107.000
€ 1.107.000
€ 1.107.000
€ 1.107.000
€ 90.643
€ 311.054-
€ 203.237-
€ 203.237-
€ 311.054
€ 203.237
€ 203.237
€ 28.000-
€ 28.000-
€ 28.000-
€ 28.000-
€ 1.169.643
€ 1.079.000
€ 1.079.000
€ 1.079.000
€ 23.175.161
€ 22.727.332
€ 21.794.749
€ 21.406.882
€ 1.091.400
€ 1.176.400
€ 1.111.000
€ 1.050.000
€ 250.000
€ 250.000
€ 250.000
€ 250.000
€ 2.757.984
€ 2.757.984
€ 2.757.984
€ 2.757.984
€ 600.000
€ 600.000
€ 600.000
€ 600.000
€ 228.681
€ 228.681
€ 228.681
€ 228.681
€ 3.586.665
€ 3.586.665
€ 3.586.665
€ 3.586.665
€ 200.000
€0
€0
€0
€ 28.303.226
€ 27.740.397
€ 26.742.414
€ 26.293.547
In begroting Oldenzaal gekoppelde bedragen IU-SD WSW-Bijdrage Top-Craft WSW-Transities Participatiewet/ontmanteling Top-Craft Beschikbaar gehouden op beschikbare begrotingsruimte Vervallen Participatie en WSW oude stijl Subtotaal begr. Oldenzaal gekoppeld IU-SD TOTAAL IU-SD + bedragen in begroting gekoppeld
C
Opbrengst detachering WSW
D
Eigen bijdrage WMO-n
E E 1 E 2 E 3
Integratie-uitkering WMO (oud) IU-WMO(oud)
F
2017
Stroom Participatiewet
Subtotaal Integratie-uitkering Sociaal Domein B B 1 B 2 B 3 B 4
2016
Integratie-uitkering Sociaal Domein IU-SD
IU WMO oud Eigen bijdrage WMO oud In begroting Oldenzaal gekoppelde bedragen IUWMO(oud) TOTAAL IU-WMO(oud) + bedragen in begroting gekoppeld Buffer begroting voor risico's Sociaal Domein TOTAAL OVERZICHT BATEN OLDENZAAL SOCIAAL DOMEIN
1
In de meicirculaire staat in bijlage 3.4.1 de Iv3-indeling voor het Sociale Domein. Bij de eerste Iv3-kwartaallevering 2015 dient eenmalig een goedkeurend oordeel van de accountant te worden toegevoegd over de juistheid en volledigheid van de conversie van producten naar functies en categorieën. 2 In de meicirculaire staat op p. 22 en in bijlage 3.4.2 uitgelegd hoe de bestedingstoets wordt uitgevoerd.
116
3. Paragrafen
A Integratie-uitkering Sociaal Domein IU-SD: We willen - ondanks alle onzekerheden die er nog zijn met name over de meerjarige cijfers - een zo goed mogelijk inschatting geven van de omvang van de Integratie-uitkering Sociaal Domein voor Oldenzaal. Vanaf 2016 wordt gewerkt met nieuwe, objectieve verdeelmodellen en zullen de cijfers zeer waarschijnlijk weer anders zijn. In deze toelichting treft u een zo actueel mogelijk uiteenzetting van de stand van zaken aan: A1 Stroom Participatiewet: De uitvoering van de participatiewet wordt per 1 januari 2015 gefinancierd uit twee budgetten te weten; de BUIG (Wet Bundeling Uitkeringen Inkomensgerechtigden) en het participatiebudget. Het participatiebudget bestaat uit twee componenten: de Wsw gelden voor de bestaande doelgroep Wsw ( salaris en begeleiding) de begeleidingsgelden: hier wordt de ondersteuning uit betaald om de doelgroep aan het werk te helpen. De BUIG kent vanaf 1 januari naast het bedrag voor het verstrekken van de uitkering tevens een bedrag voor loonkostensubsidies voor de nieuwe doelgroepen in de participatiewet. Voor beiden budgetten geldt een nieuwe verdeelsystematiek. Hierin worden twee nieuwe verdeelmaatstaven toegevoegd te weten: de relatieve samenstelling van de bevolking op de Wwb en Wsw en het opnamevermogen van de regionale arbeidsmarkt. De voorlopige (indicatieve) budgetten voor participatietaken zijn op 17 juni door het Ministerie van SZW gepresenteerd. Hiermee heeft de gemeente Oldenzaal inzicht in de hoogte van het participatiebudget. Het geld is bestemd voor de Wsw (zittend bestand), de nieuwe doelgroep van de Participatiewet (PW) en de bestaande re-integratiemiddelen voor de huidige doelgroep. Het grootste deel van budget bestaat uit de gelden voor de bestaande Wsw. Het daadwerkelijke budget voor dit deel wordt gebaseerd op de realisatie op 31 december 2014 landelijk en dan lokaal vertaald. Het betreft dus een voorlopige indicatie. Het budget voor de huidige doelgroep in de Wwb ( bestaand re-integratiegeld) daalt de komende jaren van flink.. Wel worden er gelden toegevoegd aan het budget voor de begeleiding van de nieuwe doelgroepen. De middelen voor de nieuwe doelgroepen PW worden verdeeld op basis van de historische instroom in de wachtlijst Wsw en de werkregeling Wajong Het uitgangspunt van de Participatiewet is dat de doelgroep arbeidsbeperkten naar vermogen aan het werk gaat bij reguliere werkgevers. Aan de BUIG worden middelen toegevoegd waarmee loonkostensubsidies worden verstrekt aan werkgevers voor het niet productieve deel. Dit bedrag per arbeidsgehandicapten ligt lager dan de kosten voor het verstrekken van een uitkering. De prognose voor de BUIG komt eind september. Daarnaast is en blijft de gemeente altijd verantwoordelijk voor het inkomen ( loonkostensubsidie/ salaris/ uitkering) van de totale doelgroep van de participatiewet. De uitgave binnen de BUIG zijn dan ook deels beheersbaar maar deels afhankelijk van enerzijds de instroom en anderzijds het resultaat van de inzet van de begeleidingsgelden uit het participatiebudget Daarnaast geldt op dit moment nog dat het niet duidelijk is op welke wijze de kosten van de loonkostensubsidie meerjarig verdisconteerd worden in het BUIG budget. Hier komt naar verwachting dit jaar meer duidelijkheid over. A2 Stroom Jeugdzorg: In de meicirculaire is - op basis van recentere, historische cijfers voor 2015 - een nieuw bedrag gepresenteerd voor Oldenzaal. Dit bedrag is hoger dan in de eerdere circulaire vermeld. Vanaf 2016 wordt een objectief verdeelmodel ingevoerd, dat in december 2014 gereed is. Dan ook ontvangen we de verdeling vanaf 2016 volgens dit nieuwe verdeelmodel. De meerjarige cijfers zoals ze hier zijn afgeleid van de macro budgetten zoals vermeld in de meicirculaire 2014.
3. Paragrafen
117
A3 Stroom WMO-nieuw: In de meicirculaire is - op basis van recentere, historische cijfers voor 2015 - een nieuw bedrag gepresenteerd voor Oldenzaal. Dit bedrag is lager dan in eerdere publicaties vermeld. De budgetten voor beschermd wonen en opvang worden via de centrumgemeenten verdeeld. Vanaf 2016 wordt een objectief verdeelmodel ingevoerd. Dit zal op korte termijn worden gepubliceerd en uiterlijk in de septembercirculaire worden vastgesteld. De voorlopige berichten wijzen in de richting van een nadelig effect. De meerjarige cijfers zoals ze hier zijn opgenomen zijn afgeleid van de macro budgetten zoals vermeld in de meicirculaire 2014. B In begroting Oldenzaal gekoppelde bedragen IU-SD: In de meerjarenbegroting van Oldenzaal zijn reeds bedragen opgenomen voor de afbouw van de huidige WSW (Topcraft) en het Regiebureau bij WIZ De middelen voor de oude Wsw worden door het Rijk toegevoegd aan het ongedeelde participatiebudget. Daarbij vindt een forse budgetkorting plaats. De Rijksbijdrage gaat voor de WSW van ruim €27.000 per arbeidsjaar in 2010 naar € 22.700 per arbeidsjaar in 2020. De salarissen voor de doelgroep liggen gemiddeld op € 29.250. Naast het salaris moet ook de begeleiding nog uit dit budget worden betaald. Tegelijk stopt per 1 januari 2015 ook de instroom in de Wsw. De Rijksbijdrage daalt hierdoor in absolute zin geleidelijk. Op de komende bezuinigingen op de Wsw is in Oldenzaal vroegtijdig ingegrepen. De ontmanteling van Top-Craft en de opbouw van de lokale uitvoering van de Wsw is op 1 januari zo goed als afgerond. Basis voor de lokale uitvoering is dat deze structureel plaatsvindt binnen de huidige financiële kaders. Dit betekent voor Oldenzaal de komende jaren een bijdrage van 1,2 miljoen bovenop de Rijksbijdrage om te bestaande doelgroep Wsw te bekostigen. C Opbrengst detachering WSW: Naast de budgetten die de gemeente ontvangt van het rijk komen er ook inkomsten binnen op de uitvoering participatiewet in de vorm van detacheringvergoedingen voor de bestaande doelgroep van de Wsw. Aannames zijn gedaan voor enerzijds het aantal personen wat gedetacheerd wordt anderzijds op de hoogte van de vergoeding die verkregen wordt voor de detachering. D Eigen bijdrage WMO-n: Deze zijn geraamd op basis van de lokale vertaling van een regionale ‘rondrekening’. Onder de eigen bijdrage wordt verstaan de bijdrage die de gemeente aan cliënten mag opleggen voor het gebruik van algemene WMO-voorzieningen. E Integratie-uitkering WMO (oud) IU-WMO (oud) Naast de integratie-uitkering WMO-nieuw (A3) ontvangen we voor de oude WMO-taken middelen van het Rijk via de bestaande Integratie-Uitkering WMO. Ook hebben we in de begroting reeds budgetten opgenomen welke zijn gekoppeld aan deze uitkering. Op de uitkering WMO-oud wordt een aanzienlijke bezuiniging doorgevoerd. We worden hier in 2015 ten opzichte van 2014 voor bijna 1,1 mln gekort. Daarnaast is er sprake (brief staatssecretaris van Rijn aan tweede kamer 29-05-2014) dat de korting voor 2016 verder zal oplopen. De septembercirculaire 2014 zal hier meer duidelijkheid over geven. F Buffer begroting voor risico’s Sociaal Domein Om eventuele risico’s binnen het sociaal domein op te vangen is in de begroting een buffer gecreëerde van € 200.000. Deze buffer is t/m 2015 beschikbaar.
118
3. Paragrafen
3.9.4
Lasten Sociaal Domein
Om een goede inschatting te maken van de financiële consequenties van de 3 Transities, is ook inzicht in de lastenkant noodzakelijk. Deze bestaan deels uit bestaande taken en deels uit nieuwe, maar allemaal binnen de doelen van de Integratie-uitkering Sociaal Domein en Integratie-Uitkering WMO-oud. Per transitie geven wij met de nodige aannames inzicht in de lastenkant. Dit betreft informatie t/m 15 september 2014. We zullen hieronder uiteenzetten op welke wijze de begroting tot stand is gekomen en welke aannames zijn gemaakt. Ook zullen we een beschrijving geven van de risico’s. G Lasten Participatiewet G LASTEN Participatiewet
2015
2016
2017
2018
Inkoop participatietraject(en)
€ 800.000
€ 800.000
€ 800.000
€ 800.000
Subtotaal Inkoop participatietrajecten
€ 800.000
€ 800.000
€ 800.000
€ 800.000
Larcom
€ 810.000
€ 668.500
€ 535.000
€ 505.000
Subtotaal Inkoop beschut
€ 810.000
€ 668.500
€ 535.000
€ 505.000
Stichting Werk Projecten Oldenzaal
€ 9.003.231
€ 8.304.760
€ 8.062.560
€ 7.892.110
Subtotaal Salarissen WSW'ers
€ 9.003.231
€ 8.304.760
€ 8.062.560
€ 7.892.110
Inhuur klantmanagers (2,0 --> 1,4)
€ 155.933
€ 121.522
€ 111.267
€ 105.773
Inkoop administratie en ondersteuning
€ 350.000
€ 350.000
€ 350.000
€ 350.000
Subtotaal Overige uitgaven participatiewet
€ 505.933
€ 471.522
€ 461.267
€ 455.773
€ 194.916
€ 194.916
€ 194.916
€ 194.916
€ 43.460
€ 43.460
€ 43.460
€ 43.460
€ 238.376
€ 238.376
€ 238.376
€ 238.376
€ 11.357.540
€ 10.483.158
€ 10.097.203
€ 9.891.259
Inkoop beschut
Salarissen WSW'ers
Overige uitgaven participatiewet
Ambtelijke inzet PW 2,5 FTE eigen personeel 0,5 Senior medewerker Subtotaal Ambtelijke inzet PW
Totaal Participatiewet
Een deel van de lasten betreffen de inkoop voor participatietrajecten. Dit bedrag wordt gevormd door het deel begeleidingsgelden van de participatiewet. Dit budget wordt o.a besteed aan scholing, jobcoaching, specifieke diagnosestelling, loonwaardebepalingen en accountmanagement. Duidelijk is dat met minder geld een grotere doelgroep bediend moet worden. Dit vraagt om keuzes en integrale inzet van de budgetten binnen het sociale domein. Het geld wat binnen dit deel van het budget wordt ingezet heeft invloed op de uitgaven in de BUIG, de verstrekking van de uitkering en loonkostensubsidie. De uitgave binnen dit deel van het budget zijn goed beheersbaar. Uitgaven voor de bestaande doelgroep Wsw betreffen de volgende kostenposten: - Salariskosten van de Wsw - Inkoop van de beschutte werkplek bij Larcom voor een vast bedrag per werkplek - Onder overige uitgaven participatiewet staan kosten geboekt die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Wsw voor de bestaande doelgroep. Te weten: Externe inhuur voor specifieke begeleiding van de doelgroep. Een deel administratie o.a. de salarisadministratie. En ondersteuning op HRM gebied.
3. Paragrafen
119
-
Onder ambtelijke inzet zijn de kosten meegenomen voor gemeentelijk personeel wat belast is met de uitvoering van de Wsw voor de bestaande doelgroep.
-
De landelijke berekening van de participatiebudgetten op basis van de wsw-cijfers per 31-12-2014 wijkt in negatieve zin af van de huidige raming. De salariskosten voor de bestaande wsw liggen aanzienlijk hoger dan de vergoeding. Indien de afbouw van het aantal oud-wsw medewerkers langzamer verloopt dan gepland, ontstaat een groter tekort. De raming van de opbrengst van detacheringen is ambitieus Minder detacheringen of lagere vergoedingen betekenen een tekort. Communicerende vaten BUIG/participatie
Risico’s
-
-
H Lasten Jeugdzorg H
LASTEN jeugdzorg
2015
2016
2017
2018
Inkoop Samen14 JZ H1 Specialistische Jeugdzorg
€ 2.245.476
€ 2.200.810
€ 2.088.202
€ 2.088.202
H2 Licht Verstandelijke Beperking
€ 2.762.971
€ 2.737.971
€ 2.687.971
€ 2.662.971
H3 Geestelijke Gezondheidszorg
€ 1.595.543
€ 1.572.886
€ 1.515.766
€ 1.515.766
€ 6.603.990
€ 6.511.668
€ 6.291.939
€ 6.266.939
Totaal Jeugdzorg
De lasten voor jeugdzorg kunnen worden onderverdeeld in een drietal posten, te weten: - Specialistische jeugdzorg; - Licht verstandelijke beperking; - Geestelijke gezondheidszorg Jeugd. Het bepalen van de lastenkant voor de jeugdzorg ligt gecompliceerd. Het ontbreekt aan een eenduidig beeld waaruit de aantallen en tarieven bepaald kunnen worden om als basis te dienen voor een begroting. Als basis voor bovenstaande begroting is gebruikt gemaakt van de rondrekening vanuit de regionale samenwerking Samen14. H1 Specialistische Jeugdzorg In de lasten van de specialistische jeugdzorg worden de lasten opgenomen voor spoedzorg, ambulante zorg, pleegzorg, gezinshuizen, 24-uurs verblijven, jeugdzorg +, jeugdvoogdij en jeugdreclassering. Een deel van het budget wordt ingezet voor “productie” binnen het Maatschappelijk plein (toegang/laagdrempelige zorg). Verwachting is dat de inzet binnen het Maatschappelijk Plein tot een structurele verlaging van uitgaven zal gaan zorgen. De verwachting is dat de uitgaven binnen dit deel van het budget redelijk tot goed beheersbaar zijn. H2 Licht Verstandelijke Beperking De uitgaven voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking zijn naar verwachting moeilijker te sturen. Voor de uitgaven in de meerjarenraming is de rondrekening vanuit de regionale samenwerking Samen14 als basis genomen. Hierbij is rekening gehouden met een correctie vanwege een definitiefout in de rondrekening. H3 geestelijke Gezondheidszorg Voor de lasten van de geestelijke gezondheidszorg jeugdigen zijn de bedragen uit de rondrekening Samen14 overgenomen. Het betreffen hier de lasten voor spoedzorg, ambulante hulp, 24-uurs verblijven, diagnostiek en consultatie. De verwachting is dat de uitgaven binnen dit deel van het budget redelijk tot goed beheersbaar zijn.
120
3. Paragrafen
Risico’s De financiële risico’s van de jeugdhulp voor de komende jaren zijn in te delen in: - financiële risico’s die voortkomen uit de uitvoering van de jeugdhulp: deze doen zich voor na de transitieperiode, vanaf 2015 en zijn structureel van aard. De financiële risico’s voor de gemeente tijdens de uitvoering zijn onder te verdelen in: - financiële risico’s die samenhangen met de financiële en bedrijfseconomische gezondheid van zorginstellingen; - financiële risico’s die voortkomen uit de prijsstelling van zorgtrajecten; - financiële risico’s die voortkomen uit de toenamen in instroom van cliënten. - de precieze aantallen cliënten die een beroep (kunnen) doen op het overgangsrecht en de duur van dat recht in 2015 (aantal dagen) zijn nog niet duidelijk. Voor de jeugdzorg komt er in de loop van 2016 een nieuw verdeelmodel. Het is niet duidelijk of Oldenzaal daarbij voor- of nadeelgemeente zal zijn. I Lasten WMO I
LASTEN WMO
2015
2016
2017
2018
Inkoop Samen14 WMO € 206.537
€ 206.537
€ 206.537
€ 206.537
€ 3.726.965
€ 3.626.965
€ 3.426.965
€ 3.246.965
Vervoer (gekoppeld aan dagbesteding)
€ 33.009
€ 33.009
€ 33.009
€ 33.009
Kortdurend verblijf
€ 31.264
€ 31.264
€ 31.264
€ 31.264
€ 331.974
€ 331.974
€ 331.974
€ 331.974
€ 4.329.749
€ 4.229.749
€ 4.029.749
€ 3.849.749
Inloop GGZ
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
Investering Algemene voorzieningen
€ 125.000
€ 125.000
€ 125.000
€ 125.000
Onafhankelijke cliëntondersteuning via welzijn/vrijwilligers
€ 120.000
€ 120.000
€ 120.000
€ 120.000
Ondersteuning mantelzorg
€ 192.881
€ 192.881
€ 192.881
€ 192.881
Uitgaven door afschaffing Wtcg/CER
€ 595.177
€ 595.177
€ 595.177
€ 595.177
€ 27.518
€ 27.518
€ 27.518
€ 27.518
€ 1.160.576
€ 1.160.576
€ 1.160.576
€ 1.160.576
€ 3.350.000
€ 3.350.000
€ 3.350.000
€ 3.350.000
€ 163.510
€ 163.510
€ 163.510
€ 163.510
€ 3.513.510
€ 3.513.510
€ 3.513.510
€ 3.513.510
Doventolk
€ 22.044
€ 22.044
€ 22.044
€ 22.044
Subtotaal Overige uitgaven WMO
€ 22.044
€ 22.044
€ 22.044
€ 22.044
€ 9.025.879
€ 8.925.879
€ 8.725.879
€ 8.545.879
Persoonlijke verzorging Begeleiding/dagbesteding
Meerkosten extramuralisering/risicobudget Subtotaal Inkoop Samen14 WMO Inkoop / Subsidies Oldenzaal
Budget sociale wijkteams Subtotaal Inkoop / Subsidies Oldenzaal WMO-oud (HH) Netto uitgaven ZIN en PGB Huishoudelijke hulp Meerkosten extramuralisering/risicobudget Subtotaal WMO-oud Overige uitgaven WMO
Totaal WMO excl bijdrage Maatschappelijk Plein, Bedrijfsvoering en OZJT
De uitgaven voor Wmo-nieuw zijn berekend op basis van de regionale rondrekening (Samen 14) en de vertaling naar de lokale situatie. De rondrekening houdt rekening met de lagere tariefstelling. Verder wordt uitgegaan van de historische cliëntstromen. In deze begrotingsopzet is vanaf 2016 rekening gehouden met de besparingseffecten van de lokale aanpak. Met name bij de categorieën begeleiding/dagbesteding.
3. Paragrafen
121
In 2015 wordt een bedrag van 125.000 euro geïnvesteerd in het versterken van de algemene voorzieningen (onder subsidie/inkoop lokaal). Het gaat daarbij m.n. om het ontwikkelen van alternatieve voorzieningen en/of extra investering in preventie waarmee na einde overgangsrecht of bij nieuwe cliënten een goedkopere oplossing kan worden geboden. Dit is juist de insteek van onder meer de kanteling, nieuwe Wmo en beleidsplan. Risico’s Wmo oud (gestructureerd huishouden) - Er moet een voorbehoud worden gemaakt ten aanzien van het bestek gestructureerd huishouden en de tarieven. Hierover zal binnenkort worden besloten. - Daarnaast moet er nog een voorbehoud gemaakt worden ten aanzien van het PGB-tarief HH (lokale keuze, moet nog over besloten worden). Er wordt nu vanuit gegaan dat ZIN (zorg in natura) en PGB tarieven gelijk zullen zijn. Dat is niet zeker en afhankelijk van prijsontwikkeling. - Er is een aanname gedaan dat overgangsrecht HH eerste kwartaal 2015 250.000 euro kost. Dit wordt momenteel nog doorgerekend; dit kan dus nog anders uitpakken. - Wat betreft de budgetten die vanuit de Wmo worden toegevoegd aan de begroting van het Maatschappelijk Plein (aanvullend uitvoeringsbudget, deel van de middelen expertise MEE en extra expertise) geldt dat dit laatste (extra expertise) afkomstig is vanuit landelijk budget inloop ggz (echter geen budgetverplichting). De beschikbare middelen voor inloop ggz leken namelijk meer dan toereikend; bovendien had Oldenzaal al “eigen middelen” voor de Steenpoort (inloop ggz) begroot. Het budget “extra expertise” is niet bestemd voor de financiering van medewerkers van het Maatschappelijk Plein, maar voor de financiering van benodigd (medisch) advies van externen. Risico’s Wmo nieuw -
-
-
122
De precieze aantallen cliënten die een beroep (kunnen) doen op het overgangsrecht en de duur van dat recht in 2015 (aantal dagen) zijn nog niet duidelijk. De lasten voor Wmo-nieuw zijn gebaseerd op cijfers van Vektis over feitelijk zorggebruik in 2013 (en dus niet op indicaties). Het aantal indicaties (603) is hoger dan het aantal mensen dat zorg (530) gebruikt. Mochten mensen die nu nog geen zorg krijgen (en waarvan de indicatie doorloopt in 2015) dit in 2015 wel gaan doen, dan vallen zijn ook onder het overgangsrecht. Daarmee kunnen de kosten oplopen. Verder is hierbij (maar) beperkt rekening gehouden met nieuwe instroom. Het is mogelijk dat als gevolg van de maatregelen op het gebied van scheiden van wonen en zorg, de instroom groter wordt dan de uitstroom. Mensen zullen langer thuis blijven wonen en daardoor langer een beroep doen op ondersteuning vanuit de Wmo. Hier zijn beperkt wel extra middelen voor beschikbaar gesteld door het Rijk (middelen extramuralisering: verdeeld over maatwerkvoorzieningen en gestructureerd huishouden), maar onbekend is of dit wel voldoende is. Daar tegenover staat, dat voor een deel van de mensen de indicatie afloopt in 2015. Hoe eerder dit is, hoe eerder een andere (goedkopere) oplossing kan worden afgesproken. Inmiddels is er meer duidelijkheid over het verdeelmodel voor de Wmo vanaf 2016. Volgens het rapport “Objectief verdeelmodel Wmo” is Oldenzaal een zogenaamde nadeelgemeente. (10 tot 40 euro minder per inwoner ten opzichte van het gemiddelde in Nederland). De uitkomsten van het objectieve verdeelmodel Wmo 2015 per gemeente zullen worden g epubliceerd in de septembercirculaire van het Gemeentefonds. Dit is nog niet verwerkt in de voorgestelde begroting vanaf 2016; hiervoor moet dus eerst de septembercirculaire worden afgewacht. De budgetten vanaf 2016 zullen dus sowieso wijzigen.
3. Paragrafen
J Maatschappelijk Plein / WIZ
J
LASTEN Maatschappelijk Plein
2015
2016
€ 81.938
MP_Teamleider Jeugd
2017
€ 81.938
2018
€ 81.938
€ 81.938
€0
€0
€0
€0
MP_Stichting Mee MP_extra inkoop medische expertise maatschappelijk plein
€ 161.000
€ 161.000
€ 161.000
€ 161.000
€ 46.058
€ 46.058
€ 46.058
€ 46.058
MP_Formatie team Jeugd & Gezin 5)
€ 750.000 € 71.834
€ 750.000 € 71.834
€ 750.000 € 71.834
€ 750.000 € 71.834
MP_Inkomensconsulent
€ 28.454
€ 28.454
€ 28.454
€ 28.454
MP_Baliemedewerker
€ 45.734
€ 45.734
€ 45.734
€ 45.734
WIZ_Juridisch medewerker
€ 32.238
€ 32.238
€ 32.238
€ 32.238
WIZ_Administratief medewerker
€ 21.748
€ 21.748
€ 21.748
€ 21.748
€ 1.239.003
€ 1.239.003
€ 1.239.003
€ 1.239.003
MP_Uitvoeringsbudget
WIZ_Accountmanager zorgrelaties
Totaal Maatschappelijk Plein / WIZ
De dekking voor formatie team jeugd (CJG 2.0): totaal is € 900.000 geraamd. Hiervan wordt € 150.000 gedekt uit reguliere budgetten en is derhalve niet in dit overzicht opgenomen. K Bedrijfsvoering K
Bedrijfsvoering Systemen en koppelingen Huisvesting overige overhead Totaal Bedrijfsvoering
2015
2016
2017
2018
€ 98.000
€ 112.000
€ 112.000
€ 112.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 80.000
€ 80.000
€ 42.000
€ 42.000
€ 42.000
€ 42.000
€ 145.000
€ 159.000
€ 234.000
€ 234.000
Voor een volledig beeld van de lasten die gepaard gaan met de transities in het sociaal domein dient ook gekeken te worden naar de bedrijfsvoeringkosten. Voor het berekenen van de bedrijfsvoeringkosten nemen we alleen die kosten mee die worden veroorzaakt door een structurele toename van de formatie als gevolg van de drie transities. De bedrijfsvoeringkosten bestaan uit drie onderdelen, de lasten ICT, huisvesting en overige overhead. Onder de ICT lasten vallen de koppelingen, onderhoud software en verbinding, licenties en der werkplekken. Voor wat betreft huisvesting zijn de variabele kosten meegenomen door een gecalculeerde meerverbruik van o.a. kopieerkosten, koffie e.d. Daarnaast is er vanaf 2017 structureel een bedrag van € 75.000 opgenomen voor de huur huisvesting Maatschappelijk Plein. Naast ICT en Huisvesting worden ook overheadkosten doorberekend aan de 3 transities. Dit betreft een opslag voor de uren die door de afdeling bedrijfsvoering worden gemaakt en doorberekend worden naar drie transities. Te denken valt hierbij aan uren financieel advies, verwerking facturen door administratie, advies van P&O, beleidsadviezen etc.
3. Paragrafen
123
L OZJT L
OZJT Bijdrage WMO Bijdrage jeugd Totaal OZJT
2015 € 50.000
2016
2017
€ 50.000
2018
€ 50.000
€ 50.000
€ 50.000
€ 50.000
€ 50.000
€ 50.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
De kosten die voor de regionale organisatie OZJT in rekening zullen worden gebracht zijn nog onbekend. Onze raming: €50.000 uit WMO en € 50.000 uit Jeugdzorg M Saldo Baten / Lasten BATEN
2015
2016
2017
2018
A
Integratie-uitkering Sociaal Domein
€ 22.005.518
€ 21.648.332
€ 20.715.749
€ 20.327.882
B
begr. Oldenzaal gekoppeld IU-SD
€ 1.169.643
€ 1.079.000
€ 1.079.000
€ 1.079.000
C
Opbrengst detachering WSW
€ 1.091.400
€ 1.176.400
€ 1.111.000
€ 1.050.000
D
€ 250.000
€ 250.000
€ 250.000
€ 250.000
E
Eigen bijdrage WMO-n IU-WMO(oud) + bedragen in begroting gekoppeld
€ 3.586.665
€ 3.586.665
€ 3.586.665
€ 3.586.665
F
Buffer begroting voor risico's Sociaal Domein TOTAAL BATEN SD
LASTEN
€ 200.000
€0
€0
€0
€ 28.303.226
€ 27.740.397
€ 26.742.414
€ 26.293.547
2015
2016
2017
2018
€ 11.357.540
€ 10.483.158
€ 10.097.203
€ 9.891.259
Totaal Jeugdzorg
€ 6.603.990
€ 6.511.668
€ 6.291.939
€ 6.266.939
Totaal WMO
€ 9.025.879
€ 8.925.879
€ 8.725.879
€ 8.545.879
J
Totaal Maatschappelijk Plein / WIZ
€ 1.239.003
€ 1.239.003
€ 1.239.003
€ 1.239.003
K
Totaal Bedrijfsvoering
€ 145.000
€ 159.000
€ 234.000
€ 234.000
L
Totaal OZJT
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 28.471.412
€ 27.418.708
€ 26.688.024
€ 26.277.080
€ 321.690
€ 54.390
€ 16.467
G
Totaal Participatiewet
H I
TOTALE LASTEN SD M1 Tekort Topcraft
M2 SALDO BATEN / LASTEN SD
€ 227.000 € 395.186-
M1 Tekort Topcraft In 2015 is de nieuwe uitvoering van sociale werkvoorziening voor de bestaande doelgroep een feit. Wel moet de opheffing van de GR WOT en de ontmanteling van TopCraft nog afgehandeld worden. Hier zijn kosten meegemoeid. De ontmanteling van TopCraft vraagt een incidentele bijdrage van € 227.700 voor 2015. M2 Saldo Baten en Lasten Bovenstaand overzicht laat een tekort van € 395.186 in 2015 zien, aflopend naar € 16.467 positief in 2018. Verwacht wordt dat in 2015 meer inzicht ontstaat in de aantallen cliënten en de beheersinstrumenten waarmee gestuurd kan worden. Uitgangspunt in deze begroting is dat het Maatschappelijk Plein na een aanloop periode in 2015 in de jaren 2016 en verder zijn vruchten gaat afwerpen. Kanttekening hierbij is dat de integratie-uitkering voor 2016 door nieuwe verdeelmethodieken nog aan verandering onderhevig is. Bij de evaluatienota 2014 hopen we hier meer duidelijkheid over te hebben.
124
3. Paragrafen
4.
Budgetautorisatie
4.1
Algemene financiële beschouwingen
De financiële positie kan beoordeeld worden vanuit 2 verschillende perspectieven. de budgettaire positie de vermogens- en financieringspositie De budgettaire positie blijkt vooral uit de meerjarige presentatie van de financiële resultaten van 2015 tot en met 2018. Teneinde op dit gebied nog meer inzicht te verstrekken presenteren we u in dit hoofdstuk ook een overzicht van incidentele baten en lasten. Deze lijst is op grond van de richtlijnen van de provincie geoptimaliseerd. Deze lijst geeft nadrukkelijker inzicht in het materieel evenwicht van de Oldenzaalse begrotingspositie. Anders gezegd worden de structurele meerjarige lasten door de structurele inkomsten gedekt, zonder dat daarbij (meerjarige) taakstellingen worden gehanteerd ter dekking. De vermogens- en financieringspositie wordt weergegeven in de inmiddels bekende financierings- en investeringsstaat. Deze wettelijk voorgeschreven staat is gebaseerd op de door u vastgestelde notities voor afschrijvingen, voorzieningen en reserves. 4.1.1
De budgettaire positie
In de perspectiefnota 2015 hebben we u, bij ongewijzigd beleid, een negatief financieel perspectief (zie tabel blz. 27 perspectiefnota) geschetst voor de komende planperiode tot en met 2018. Zoals u bekend, zijn de ramingen in de perspectiefnota gebaseerd op hoofdlijnen. De ramingen in de nu voorliggende begroting zijn veel verder verfijnd en gebaseerd op de meest actueel bekende informatie. We hebben de e financiële gevolgen gepresenteerd. Bovendien heeft de 2 bestuursrapportage ook meerjarige effecten waarmee nu rekening gehouden moet worden. Dit heeft geleid tot een aanpassing van het financiële perspectief voor de komende planperiode ten opzichte van de perspectiefnota 2015. In de onderstaande tabel ziet u dan de verdeling van de verschillende onderdelen van de programmabegroting 2015. Bedragen x € 1.000
2015
2016
2017
2018
Aanvaard beleid (excl.mutaties reserves)
N
1.260
N
844
N
863
N
1.146
Aanvullend beleid
N
150
N
155
N
91
N
123
V
88
V
88
V
88
V
88
Meerjarige gevolgen 2 Burap 2014
N
401
N
420
N
420
N
420
Beleidsintensiveringen
N
783
N
76
N
91
N
55
Saldo paragraaf Transities
N
395
Aanvullende ombuigingen
V
1.150
V
1.427
V
1.491
V
1.621
Saldo voor bestemming
N
1.751
V
20
V
114
N
35
Dotaties reserve
N
204
N
196
N
193
N
190
Onttrekkingen reserves
V
549
V
339
V
297
V
284
Onttrekking reserves a.g.v. 2 Burap 2014
V
24
V
24
V
24
V
24
Onttrekking reserves a.g.v. beleidsintensiv.
V
710
Onttrekking reserve a.g.v. Aanvullend beleid (huisvesting)
V
70
Saldo na bestemming
N
602
Dekkingsmaatregelen PN15 e
e
4. Budgetautorisatie
-
-
-
-
-
-
V
70
-
-
V
257
V
242
V
83
125
4.1.2
Incidentele baten en lasten
Met dit overzicht wordt beoogd om inzicht te geven in de aard van de baten en lasten. Door een indicatie te geven van de incidentele baten en lasten wordt informatie gegeven die relevant is voor het beoordelen van de financiële positie van de gemeente en de meerjarenramingen. Onder incidenteel wordt verstaan baten en lasten die zich eenmalig voordoen. Daarmee is onder eenmalig verstaan dat de betreffende baten of lasten niet doorlopen na de voorlaatste jaarschijf van de begroting, zijnde 2017. Omschrijving
Progr.
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Incidentele lasten: Tegemoetkoming dubbele woonlasten
1
3
0
0
0
Zwerfvuilbestrijding
2
38
38
0
0
Deelname prov. regeling “Cultuur aan de basis”
4
17
17
0
0
Cultuurarrangement/makelaar
4
45
45
0
0
Incidentele bijdrage Top Craft 2015
5
227
0
0
0
330
100
0
0
Sub-totaal incidentele lasten excl. Reserves Incidentele baten Aandelen Enexis c.a.
1
77
0
0
0
Zwerfvuilbestrijding; dekking Verpakkingenakkoord
2
38
38
0
0
Deelname prov. regeling “Cultuur aan de basis”
4
10
10
0
0
Cultuurarrangement/makelaar
4
30
30
0
0
Sub- totaal incidentele baten excl. Reserves
155
78
0
0
+Sub- totaal incidentele lasten en baten excl. Reserves
175
22
0
0
Incidentele dotaties reserves (lasten): Reserve mat.voorz.scholencompl. De Esch
5
9
9
9
9
Reserve speelvoorzieningen bij scholen
5
35
35
35
35
FAD
6
2
1
0
Reserve herz.oude bestemmingsplannen
3
68
68
68
68
Reserve sanering opslagterrein Loweg
2
50
50
50
50
168
164
163
162
1
3
0
0
0
FAD
195
40
16
6
Reserve herz.oude bestemmingsplannen
3
68
68
68
68
Reserve verrekening afvalstoffenheffing
2
136
86
86
86
Reserve Ontwikkelingsfonds
4
15
15
0
0
Reserve ter dekking ICT naar Hengelo
Sub-totaal incidentele dotaties reserves Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten): Reserve incidentele woonlasten B&W Reserve ter dekking ICT naar Hengelo
126
4. Budgetautorisatie
Omschrijving
Progr.
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Sub-totaal incidentele onttrekkingen reserves Sub-totaal reserves
Saldo
417
209
170
160
-249
-45
-7
2
-7
2
-74
-23
In onderstaand overzicht staan de baten en lasten aanvaard beleid inclusief aanvullend beleid uit hoofdstuk 4.1.5. Het totale financiële beeld ziet er als volgt uit:
Bedragen x € 1.000
2015
2016
2017
2018
Resultaat structurele baten en lasten
N
1.216
N
724
N
766
N
1.050
Resultaat incidentele baten en lasten
V
74
V
23
V
7
N
2
Totaal resultaat
N
1.142
N
701
N
759
N
1.052
Uit vorenstaand overzicht blijkt dat het resultaat van de incidentele baten en lasten een positieve invloed hebben op het uiteindelijke resultaat en dus op het materieel in evenwicht (structurele lasten worden gedekt door structurele baten) zijn van de begroting voor de planperiode 2015-2018. Voor de volledigheid staan in onderstaand overzicht de structurele dotaties en onttrekkingen aan de reserves vermeld. Omschrijving
2015
2016
2017
2018
Bedragen x € 1.000
Structurele dotaties reserves (lasten): Dekkingsreserve kap.lasten bouw Windroos
36
33
30
28
132
129
127
124
Structurele onttrekkingen aan reserves (baten): Dekkingsreserve kap.lasten bouw Windroos
4.1.3
De vermogens- en financieringspositie
Bij de beoordeling van de financiële positie van de gemeente dient ook de omvang te worden betrokken van de gemeentelijke weerstandscapaciteit. Het gaat hierbij om vrij aanwendbare middelen voor het opvangen van niet-structurele tegenvallers. De weerstandscapaciteit van de gemeente dient dus als buffer voor het opvangen van gemeentelijke risico’s. In de geactualiseerde paragraaf Weerstandsvermogen wordt uitvoerig ingegaan op de risico’s in relatie met de omvang van onze weerstandscapaciteit. Het belangrijkste onderdeel van de weerstandscapaciteit wordt gevormd door de vrij aanwendbare reserves. De algemene reserve is hierbij de belangrijkste. De stand van de algemene reserve per 1 januari 2015 is naar verwachting ongeveer € 14 mln. Daarbij is, conform uw besluitvorming, rekening gehouden met toevoeging van het rekeningsaldo 2013. De minimale omvang van deze reserve dient op basis van eigen regels 6,6% van de omvang van de exploitatie te bedragen. Op basis hiervan dient de minimale omvang van de algemene reserve ongeveer
4. Budgetautorisatie
127
€ 5,6 mln. te bedragen. Doordat ingaande 2015 de budgetten die betrekking hebben op de transities zijn overgeheveld naar de gemeente neemt ook de minimale omvang van de reserve toe. In bovengenoemde stand van de algemene reserve per 1 januari 2015 wordt ruimschoots voldaan aan de beoogde minimale omvang. Daarmee kan de conclusie getrokken worden dat de omvang van de algemene reserve per 1-1-2015 voldoende buffer heeft om onverwachte tegenvallers te kunnen opvangen. In de paragraaf Weerstandsvermogen wordt op deze materie uitvoerig ingegaan. De navolgende investerings- en financieringsstaat geeft u nader inzicht in de relatie tussen de boekwaarde van onze investeringen en de financiering hiervan met respectievelijk eigen en vreemd vermogen. Onderstaande tabel is conform de voorliggende ontwerpbegroting 2015 opgezet: Investerings- en financieringsstaat begroting 2015 Bedragen x € 1.000
Begrotingsjaar Stand 1-1-2015
Omschrijving
Vermeerderingen
Verminderingen
Stand 31-12-2015
4.351
109.822
Investeringsstaat: a.
bestaand beleid (incl.grondbedrijf)
b.
vervangingsinvesteringen
c.
aanvullend beleid
114.173
Totale boekwaarde investeringen
412
412
2.099
2.099
114.173
2.511
4.351
112.333
38.926
1.663
5.176
35.413
9.979
752
3.128
7.603
51.031
6.920
44.111
119
1.671
Financieringsstaat: a.
Stand van de reserves
b.
Stand van de voorzieningen
c.
Saldi van de externe financieringsmiddelen -
vaste geldleningen
-
Europese en Nederl. Overheidslichamen
1.790
-
vlottende middelen (max. kasgeldnorm)
7.317
Totaal beschikbare financieringsmiddelen
128
109.043
4. Budgetautorisatie
7.317 2.415
15.343
96.115
4.1.4 Pr.
1
Budgetten in één oogopslag Lasten
*
Dienstverlening en
A
Veiligheid
B
Rekening
Begroting
Begroting
2013
2014 + 1e Burap
2015
6.212
6.689
2018
6.721
6.750
15
O
-20
-20
-20
-20
30
35
35
35
35
15.247
14.644
14.700
14.673
14.646
99
209
327
Woon- en
A
Leefomgeving
B
15.845
15
I
230
20
20
20
O
-198
-248
-298
-398
-28
47
-9
-9
-9
6.778
5.971
5.970
5.913
5.922
15
15
15
15
47
6
6
6
6
6.018
5.685
5.554
5.454
5.372
6
38
G 3
6.732
2017
I
G 2
6.334
Meerjarenbegroting 2016
Stedelijke- en
A
economische
B
ontwikkeling
I
18.754
O G 4
Cultuur, sport en
A
ontspanning
B
6.401
I
15
33
33
12
53
42
42
42
42
40.145
39.652
38.470
37.954
37.671
O G 5
Maatschappeijke
A
39.851
ondersteuning
B
13.032
13.214
12.804
12.830
I
508
8
8
8
O
-553
-750
-750
-750
T
-727
-1.087
-1.022
-1.252
69
-1
-1
-1
-1
2.742
13.027
13.393
12.726
12.414
-12.882
-13.059
-12.719
-12.745
O
-203
-203
-217
-217
T
1.308
1.272
1.207
1.437
173
-18
1
1
1
77.608
86.362
84.144
82.806
82.154
G 6
Financiering
A
en algemene
B
dekkingsmiddelen
I
2.666
G Totale lasten
89.729
*A= Aanvaard beleid incl. 1e Burap, B= Aanvullend beleid, I = Intensiveringen; G = Gevolgen 2e Burap 2014, O= Ombuigingen; D = Dekkingsplan; T=Saldo paragraaf Transities
4. Budgetautorisatie
129
Pr.
1
Baten
*
Dienstverlening en
A
Veiligheid
B
Rekening
Begroting
Begroting
2013
2014 + 1e Burap
2015
-1.775
-1.747
Meerjarenbegroting 2016
2017
2018
-1.799
-1.793
-1.793
-1.793
-20
-20
-20
-20
-20
-8.909
-8.720
-8.788
-8.666
-8.580
-99
-209
-327
-30
-60
-60
-90
365
309
365
365
365
-3.295
-2.908
-2.928
-2.928
-2.928
-1.108
-1.127
-1.137
-1.108
-1.108
-3
-15
-15
-15
-15
-18.913
-9.770
-9.855
-9.789
-9.729
64
65
65
65
-8
1
1
1
1
-41.772
-60.127
-59.431
-58.294
-57.491
1.799747
O G 2
Woon- en
A
Leefomgeving
B
-8.644
O G 3
Stedelijke- en
A
economische
B
ontwikkeling
O
-10.886
G 4
Cultuur, sport en
A
ontspanning
B
50 -976
O G 5
Maatschappeijke
A
ondersteuning
B
-19.692
O T G 6
Financiering
A
-40.195
en algemene
B
195
dekkingsmiddelen
O
-146
-146
-146
-146
T
-250
-250
-250
-250
D
-88
-88
-88
-88
143
15
15
15
15
-82.168
-75.217
-84.611
-84.164
-82.920
-82.119
Saldo voor bestemming
7.561
2.391
1.751
-20
-114
35
Dotaties aan reserves
6.321
600
204
196
193
190
-13.958
-2.986
-1.353
-433
-321
-308
-76
5
602
-257
-242
-83
G Totale baten
Onttrekking aan reserve Saldo na bestemming
*A= Aanvaard beleid incl. 1e Burap, B= Aanvullend beleid, I = Intensiveringen; G = Gevolgen 2e Burap 2014, O= Ombuigingen; D = Dekkingsplan; T=Saldo paragraaf Transities
130
4. Budgetautorisatie
4.1.5
Aanvullend beleid
Voorgesteld aanvullend beleid verwerkt in beleidsproducten Tabel 1: Aanvullend beleid/-budget uit programmabegroting 2014, vanaf 2015
Nr.
Omschrijving
Progr.
Investering
Startjaar
lasten baten
voordeel nadeel
2015
2016
2017
2018
Voorstellen afkomstig uit de Programmabegroting 2014/gebaseerd op uitvoering sportbeheersplan 1
Tennis Berghuizen V 1, 2, 3, 4
4
59.134
2016
Lasten
Nadeel
--
--
5.835
5.835
2
Quick Tennis V 9 t/m 12
4
80.635
2017
Lasten
Nadeel
--
--
--
7.956
3
Quick ’20 V 3 en 4
4
421.835
2017
Lasten
Nadeel
--
--
--
41.622
3
Quick ’20 V 3 en 4 (bijdrage 50%)
4
2017
Baten
Voordeel
--
--
--
20.811
4
Quick ’20 P1; pupillenveld
4
2017
Lasten
Nadeel
--
--
--
6.170
4
Quick ’20 P1; pupillenveld (bijdrage 100%)
4
2017
Baten
Voordeel
--
--
--
6.170
5
Zvv De Esch T 3, V-G
4
2017
Lasten
Nadeel
--
--
--
6.966
5
Zvv De Esch T 3, V-G (bijdrage 50%)
4
2017
Baten
Voordeel
--
--
--
3.483
6
Bully, vervanging veld 2 en 3
4
2018
Lasten
Nadeel
--
--
--
--
--
--
5.835
38.085
62.563
70.595
160.000 854.762
Subtotaal herziene sportbeheersplan
Voorstellen uit Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) vastgesteld op 26 april 2011 (dekking via rioolrecht) 7
Kredieten t.b.v. uitvoering in 2015 vGRP
2
2.075.000
2015
Lasten
Nadeel
--
99.340
99.340
99.340
8
Kredieten t.b.v. uitvoering in 2016 vGRP
2
1.760.040
2016
Lasten
Nadeel
--
--
109.739
109.739
9
Kredieten t.b.v. uitvoering in 2017 vGRP
2
1.811.240
2017
Lasten
Nadeel
--
--
--
118.013
10
Kredieten t.b.v. uitvoering in 2018 vGRP
2
1.025.440
2018
Lasten
Nadeel
--
--
--
--
11
Baten rioolrecht
2
n.v.t.
div.
Baten
Voordeel
--
99.340
209.079
327.092
Subtotaal Vgrp
6.671.720
4. Budgetautorisatie
--
--
--
131
--
--
--
--
Tabel 2: Aanvullend beleid/-budget vanaf het dienstjaar 2015 (nieuwe voorstellen: wettelijk/noodzakelijk)
Nr.
Omschrijving
Progr.
Investering
Startjaar
lasten baten
voordeel nadeel
2015
2016
2017
2018
1
Quick ’20, V2 natuurgras
4
54.938
2018
Lasten
Nadeel
--
--
--
--
2*
Uitvoering transitie AWBZ naar WMO
5
--
2015
Lasten
Nadeel
5.918.700
6.201.383
6.029.097
6.012.370
3*
Deblokkering stelpost Integratie-uitkering Sociaal domein (onderdeel Gemeentefonds). Geblokkeerd onder “begrotingsruimte” Uitvoering Jeugdzorg
FAD
--
2015
Lasten
Voordeel
5.918.700
6.201.383
6.029.097
6.012.370
5
--
2015
Lasten
Nadeel
7.113.319
7.012.173
6.774.939
6.817.237
FAD
--
2015
Lasten
Voordeel
7.113.319
7.012.173
6.774.939
6.817.237
6
Deblokkering stelpost Integratie-uitkering Sociaal domein (onderdeel Gemeentefonds). Geblokkeerd onder “begrotingsruimte” Digi-zaken
FAD
24.000
2015
Lasten
Nadeel
--
5.448
5.318
5.189
7
Idem, jaarlijkse exploitatiekosten
FAD
--
2015
Lasten
Nadeel
4.800
4.800
4.800
4.800
8
Externe huisvesting team Werk en Inkomen (WIZ) Krediet/budget i.v.m. in werking treden wet BRP Subtotaal nieuw aangeleverde voorstellen
FAD
--
2015
Lasten
Nadeel
145.000
145.000
75.000
75.000
FAD
pm
2015
Lasten
Nadeel
pm
pm
pm
pm
149.800
155.248
85.118
84.989
Onttrekking reserve a.g.v. aanvullend beleid (huisvesting)
980
70.000
70.000
--
--
79.800
85.248
90.953
123.174
4* 5*
9
78.938
Totaal van alle voorstellen
Baten 7.605.420
Voordeel
* Deze 4 onderdelen hebben nadrukkelijk betrekking op aanvullende budgetten als gevolg van de decentralisaties. De korting op de bestaande taken WMO zijn hierin niet begrepen.
132
4. Budgetautorisatie
Toelichting aanvullend beleid Algemene opmerkingen bij de vervangingsinvesteringen Sport In het jaar voorafgaande aan de investering zal worden beoordeeld of de technische levensduur langer is dan de economische levensduur en afhankelijk daarvan kan de vervangingsinvestering eventueel worden uitgesteld. Tabel 1: Aanvullend beleid/-budget uit programmabegroting 2014, vanaf 2015 1 t/m 6. Herziene sportbeheersplan Het sportbeheersplan is geactualiseerd op basis van keuringen die zijn gedaan van de sportvelden. Gebleken is dat het merendeel van de vervangingen die gepland stonden verder doorgeschoven kunnen worden naar een later jaar. Dit is een gevolg van marktomstandigheden en nieuwe technieken. De tennisbanen zijn in april 2014 nog herkeurd. Een jaar uitstel bleek ook hier mogelijk. De vervanging van de velden bij Bully vormt een onderdeel van de overeenkomst met deze vereniging waartoe reeds is besloten bij raadsbesluit van 10 maart 2014. Ten aanzien van de vervangingsinvesteringen Sport kan tenslotte nog worden opgemerkt dat telkens in het jaar voorafgaande aan de investering zal worden beoordeeld of de technische levensduur langer is dan de economische levensduur en afhankelijk daarvan kan de vervangingsinvestering eventueel worden uitgesteld. 7 t/m 11. Beleidsvoorstellen van GRP voortvloeiend uit Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan In het door u vastgestelde verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (vGRP) is een uitvoeringsplan opgenomen met een daarbij behorend kostendekkingsplan. De voorgenomen investeringen worden gedekt uit het rioolrecht en hebben voor de begroting dus een budgettair neutraal karakter. In de Voortgangsnotitie vGRP wordt u jaarlijks op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in het lopende jaar. De uitvoering van rioleringswerkzaamheden gebeurt zoveel mogelijk in samenhang met andere werkzaamheden als wegenonderhoud, verkeerskundige maatregelen of herinrichting. Het totaal van de investeringen is nagenoeg gelijk aan die uit het vGRP. De actualisatie, die in 2013 heeft plaatsgevonden, past binnen de investeringsplanning van het vGRP 2011-2015 zoals deze in de Raad is vastgesteld. Tabel 2: Aanvullend beleid/-budget vanaf het dienstjaar 2015 (nieuwe voorstellen) 1. Vervanging veld 2 Quick ‘20 Op basis van het huidige Sportbeheersplan is voor 2018 een investering geraamd voor veld 2 van Quick ’20 van afgerond € 55.000,-. Bij de volgende actualisering van het Sportbeheersplan en in het jaar voorafgaande aan de geplande investering zal worden beoordeeld of de technische levensduur verlengd kan worden. Afhankelijk daarvan kan de investering eventueel worden uitgesteld. 2. t/m 5. Aanvullende inkomsten en uitgaven met betrekking tot decentralisaties WMO en Jeugdzorg Voor de toelichting wordt verwezen naar programma 5 Maatschappelijke ondersteuning in deze perspectiefnota alsmede bijlage 2. 6./7. Digi-zaken In het kader van het NUP (nationaal uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid) zijn de gemeenten verplicht om te zorgen dat hun systemen en die van anderen met elkaar kunnen communiceren. Dat informatie op de juiste plek terechtkomt en door meerdere organisaties gebruikt kan worden. En dat die informatie door de ontvanger goed kan worden gelezen en verwerkt. Daar gaat het om bij digitale gegevensuitwisseling. Die uitwisseling verloopt eenvoudig, efficiënt en veilig dankzij de digi producten. 8. Externe huisvesting team Werk en Inkomen (WIZ) Ter gelegenheid van Ander Perspectief is besloten de huur van het Werkplein te beëindigen en daarmee een besparing te realiseren van € 75.000. Bij de 1e bestuursrapportage 2013 hebben we u reeds aangegeven dat we noodzakelijkerwijs het huurcontract tot en met 2014 hebben verlengd. Onlangs zagen we ons genoodzaakt te besluiten het team werk en inkomen te blijven huisvesten aan de Ganzenmarkt 2. Het team bestaat uit ca. 20 medewerkers en de klantcontacten nemen sterk toe. Een dergelijk aantal kan 134
4. Budgetautorisatie
niet worden gehuisvest in het stadhuis, derhalve blijft externe huisvesting nodig. De kosten vanaf 2015 moeten nog volledig in de begroting worden opgenomen, met dien verstande dat vanaf 2017 de ontwikkelingen van de transities afgewacht worden alvorens vanaf dat jaar de definitieve kosten in beeld gebracht kunnen worden. De kosten voor huur, onderhoud, schoonmaak, energie en facilitaire diensten bedragen op basis van de nu beschikbare info per saldo € 145.000 per jaar voor de jaren 2015 en 2016 en € 75.000 voor de jaren vanaf 2017. We stellen u voor deze kosten tot het oorspronkelijke bedrag ad € 75.000 wederom ten laste van de algemene middelen te brengen en de aanvullende kosten ad € 70.000 ten laste te brengen van algemene reserve. 9. In werking treding Wet basisregistratie Personen Op 6 januari 2014 is de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) in werking getreden. De Wet BRP vervangt de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA). Deze wetswijziging betekent onder andere veranderingen in onze software, opleiding voor de medewerkers en extra tijdsinvestering voor onze medewerkers om alle wijzigingen in de systemen door te voeren, zodat we aan de wettelijke kwaliteitseisen blijven voldoen. Omdat de benodigde software (de zogeheten burgerzaken modules) nog niet gereed is, is het nog niet mogelijk het benodigde budget inzichtelijk te maken. Dat budget benodigd is, is een feit. Alleen de omvang is (nog) niet bekend. Verwacht wordt dat hier in de loop van 2015 duidelijkheid over komt.
4. Budgetautorisatie
135
4.1.6
Aanvullend beleid naar aanleiding van visie en speerpunten
Wij hebben ruimte gezocht voor nieuwe accenten. Deze worden hieronder uitgewerkt als intensiveringen. Structureel (Bedragen x 1.000) Nr. Pr. Intensiveringen 1 1 Klanttevredenheidsonderzoeken 2 2 Budget kleine verkeersmaatregelen 3
3
4
4
5
4
6
4
7
5
8
5
Budget Economische Zaken Eerder vervangen kunstgrasvelden Quick 20 Ophogen Budget feest-en gedenkdagen Ophogen Budget Algemene Culturele Activiteiten Ophogen budget burgerparticipatie Bijdrage AED’s Totaal
2015
15 20 15 0 5 10 5 3 73
2016
0 20 15 21 3 10 5 3 76
2017
15 20 15 21 3 10 5 3 91
2018
0 20 15 0 3 10 5 3 55
1. Klanttevredenheidsonderzoeken Laatste meting klanttevredenheid dateert van 2011 en betreft alleen de Publieksbalie. Nieuw meetinstrument bepalen dat integraal over alle kanalen meet en 0-meting uitvoeren. In dit onderzoek worden zowel de doelstellingen van dienstverlening als van communicatie meegenomen. Het onderzoek vindt één maal per twee jaar plaats, te beginnen met de nulmeting in 2015. Gemeentelijke taak. Extra kosten €15.000 per 2 jaar. 2. Budget kleine verkeersmaatregelen De gemeente wil vlot en adequaat op vragen, opmerkingen en klachten van burgers kunnen reageren en effectief en efficiënt kunnen handelen. Daarom stellen wij voor een structureel budget op te nemen voor kleine verkeersmaatregelen. De gemeente behandelt regelmatig vragen, opmerkingen en klachten van inwoners van Oldenzaal over concrete verkeerssituaties. Veelal worden die inhoudelijk beoordeeld door de Werkgroep Verkeer, waarin naast gemeentelijke afdelingen ook de politie en hulpdiensten zitten. In een aantal gevallen leidt de beoordeling tot de conclusie dat weliswaar aanpassing van een situatie een verbetering zou zijn, maar dat hiertoe niet wordt besloten omdat er geen absolute noodzaak blijkt en er – dus – geen geld voor is. In het algemeen wordt daarbij aangetekend dat bij toekomstig (groot) onderhoud die verbetering ‘in het werk’ wordt meegenomen. Voor de inwoners wiens klacht of opmerking het betreft is dit vaak een grote teleurstelling, helemaal nu onderhoudstermijnen worden opgerekt en daarbij herinrichting tot het strikt noodzakelijke minimum wordt beperkt. Terwijl soms een verbetering maar een kleine, specifieke investering vergt. Door hiervoor een budget beschikbaar te hebben zal de slagkracht van de gemeente sterk toenemen in het bestrijden van kleine verkeersergernissen, die vaak bestaan uit een gevoel van onveiligheid , maar in een aantal gevallen ook daadwerkelijk tot ongevallen kan leiden. Op dit moment verwachten we aan een jaarlijks budget ad € 20.000 voldoende te hebben. 3. Budget Economische Zaken Wij stellen een structureel werkbudget voor Economische Zaken in van €15.000 per jaar. We willen hiermee een bijdrage leveren om de lokale economie aan te jagen. We sluiten daarbij aan bij de ambities van de Economische Motor Twente. Deze betreffen werkgelegenheid, arbeidsperspectief voor iedereen, welvaart, welzijn en een sterkere binding tussen onderwijs en ondernemingen. De economische visie is tot stand gekomen in nauw overleg tussen de 4 O’s (ondernemers, overheid, onderwijs en onderzoek). Speerpunten in Twente zijn High Tech Systemen en Materialen, logistiek en toerisme. Met het budget kunnen we afhankelijk van onze rol als gemeente ontwikkelingen faciliteren of marktpartijen verleiden tot initiatieven. Regelmatig betreft dit ook aansluiting bij spontane initiatieven, die niet altijd van te voren zijn in te schatten. Met het werkbudget kan snel en adequaat op deze initiatieven worden ingespeeld, hetgeen aansluit bij behoeften uit de samenleving. Voorbeeld: In 2015 wordt een regionaal
136
4. Budgetautorisatie
koopstromenonderzoek verwacht. Vervolgens kan desgewenst en afhankelijk van de resultaten een evaluatie van onze detailhandelvisie worden opgepakt. Daarnaast kan het budget worden ingezet voor promotie van onze bedrijventerreinen. 4. Eerder vervangen kunstgrasvelden Quick 20 Quick’20 heeft een wensenlijst neergelegd bij de gemeente ten aanzien van de accommodatie. Deze hebben voornamelijk betrekking op vervanging van het hoofdveld (gras) en de kunstgrasvelden ‘3 en 4’. Daarbij is aangegeven dat vervanging van de kunstgrasvelden de hoogste prioriteit heeft. Periodiek worden onze velden beoordeeld door de firma ISA. Er wordt een rapportage opgesteld met bevindingen en adviezen om gebruik van de velden door de vereniging te continueren. Recentelijk is vastgesteld dat de velden 3 en 4 nog tot en met 2016 technisch voldoen. Als de velden in een latere periode zouden zijn aangelegd zouden ze waarschijnlijk niet meer voldoen aan de (speltechnische) eisen die daaraan gesteld worden. Voor velden aangelegd na 1 juli 2010 hanteert de KNVB een gebruiksnorm. Voor velden aangelegd voor die datum (de betreffende velden zijn aangelegd in 2003) geldt die gebruiksnorm niet. De vezels zijn inmiddels erg kort geworden waardoor het veld hard en stug aandoet en vezels nauwelijks nog boven het “infill” materiaal uitsteken. De gebruiker (Quick’20) heeft al enige tijd aangegeven dat de velden niet meer voldoen en veel blessures opleveren. Daarom is het wenselijk om deze velden toch eerder te vervangen en wel in de zomerstop van het jaar 2015. Bij een technische levensduur van 10 tot 12 jaar was dit ook het oorspronkelijk geraamde jaar van vervanging, maar op basis van de huidige technische staat was vervanging in de tijd weggezet naar 2017. De actuele situatie noodzaakt toch om vervanging in de zomer van 2015 ter hand te nemen. Basisvoorwaarde is wel dat dit in overleg met de vereniging gebeurt en dat deze ook aangeeft en garant staat om vanaf dat moment ook de verhoogde huurbijdrage ter dekking van 50% van de investeringslasten gaat betalen. Voor de vereniging zal dit dan plaatsvinden vanaf het seizoen 2016-2017. Voor de vervanging van de kunstgrasvelden (de kunstgraslagen niet de onderlagen etc.) is een investeringsbijdrage geraamd van € 421.000 hetgeen een extra huurverhoging betekent van ca. € 20.800 per jaar voor de vereniging. Het halve veld (pupillenveld) is volledig voor rekening van de vereniging. 5. Ophogen Budget feest- en gedenkdagen Het budget nationale feest en gedenkdagen laat de laatste jaren structureel een tekort zien. Activiteiten als Bevrijdingsdag, Koningsdag, Veteranendag worden uit dit budget betaald. Geadviseerd wordt om dit budget jaarlijks te verhogen met € 2.500 per jaar zodat deze voor de gemeente belangrijke activiteiten ook doorgang kunnen blijven vinden (kranslegging, viering dodenherdenking e.d.). Eens in de vijf jaar (lustrum, 2015) is het wenselijk een verhoging van€ 2.500 in het budget door te voeren omdat vanwege het lustrum vaak extra activiteiten worden georganiseerd. 6. Ophogen Budget Algemene Culturele Activiteiten De taakstellende ombuiging voor amateurkunst is gerealiseerd; structurele subsidies aan amateurkunstverenigingen zijn afgebouwd. Het structurele budget voor Amateurkunst (Algemene Culturele activiteiten = ACA budget) is zeer beperkt en biedt slechts ruimte om enkele culturele activiteiten per jaar te ondersteunen. Het ACA budget is afgerond € 4.500. Voor bevordering van cultuurparticipatie en leefbaarheid van de stad is het van belang om juist zonder de structurele subsidies aan amateurkunstverenigingen jaarlijks voldoende budget te hebben om incidenteel waardevolle culturele activiteiten te kunnen stimuleren. Op dit moment is dat slechts zeer beperkt mogelijk. Voorstel om het ACA budget te verhogen met €10.000. 7. Ophogen Budget burgerparticipatie Het structurele budget voor de ondersteuning van burgerinitiatief (leefbaarheid en sociale samenhang) is beperkt (€ 19.587). Wij voegen daar een extra structureel budget van € 5.000 aan toe, om te zorgen dat alle wijken een gelijk budget intvangen.
4. Budgetautorisatie
137
8. Bijdrage AED’s Aangezien wij als gemeentelijke overheid in toenemende mate worden aangesproken op onze publieke verantwoordelijk rond de inzet van AED’s,stellen wij voor een gedeeltelijke bijdrage in de onderhoudskosten AED's te vergoeden. Voor de onderhoudskosten van een AED zal een subsidie van € 2.500 op jaarbasis worden verstrekt. Incidenteel Daarnaast stellen wij voor om ten laste van de Algemene Reserve een aantal eenmalige fondsen te creëren, waarmee ook alleen incidentele lasten worden gedragen. Investeringen kunnen dan ook alleen van maatschappelijk nut zijn en mogen niet van economisch nut zijn. (bedragen x € 1.000) Nr.
Pr.
Eenmalig fonds
Bedrag
1 2
2 2
Pilot Bewaakte fietsenstalling Reserve Stimuleringsfonds duurzaamheid
110 100
3
5
Arbeidsplaatsenregeling Totaal
500 710
1. Project pilot bewaakte fietsenstalling Een lang gekoesterde wens is het realiseren van bewaakte fietsenstalling(en) in het centrum en bij het station. Tevens is in het Mobiliteits Beleids Plan de ambitie vastgelegd om het aantal fietsparkeerplaatsen uit te breiden, om het fietsgebruik te stimuleren. We zijn bezig met de voorbereiding van een voorstel welke we voor de behandeling van de begroting aan uw raad zullen doen toekomen. Een eerste kostenraming van de pilot komt uit op €110.000 incidenteel. Mocht na de pilot de fietsenstalling worden gecontinueerd, gaan er uiteraard structurele kosten ontstaan. 2. Reserve Stimuleringsfonds duurzaamheid Concreet wordt in 2015 het duurzaamheidbeleid verder ontwikkeld in de vorm van de Nota Duurzaamheid. De nota duurzaamheid wordt op interactieve wijze samen met de samenleving vorm gegeven. Daarnaast wordt met de realisatie van quick wins begonnen. Het proces is gestart met de inventarisatie van de stand van zaken duurzaamheid zoals Oldenzaal er nu werkelijk voorstaat alsmede de inventarisatie van bestaand beleid, waarbij duurzaamheid een belangrijk criterium vormt. Ideeën zijn uiteenlopend en rijken bijvoorbeeld van verduurzaming verkeer tot energiezuinige gemeentelijke gebouwen, van hergebruik van grondstoffen tot de ontwikkeling van een duurzame inrichting van het gebied Bischop Balderik Straat. Sommige ideeën kan de gemeente alleen realiseren, bij anderen heeft de initiatiefnemer de gemeente niet eens nodig. In 2014 zullen wij de raad over de huidige stand van zaken en het procesvoorstel voor het opstellen van de nota duurzaamheid informeren. Vervolgstap is samen met maatschappelijke partners, ondernemers, burgers en geïnteresseerden het thema duurzaamheid vorm te geven. Natuurlijk zullen wij onze voorbeeldfunctie vormgeven en duurzaamheid ook binnen de organisatie oppakken. Dit proces is minstens zo belangrijk als het daadwerkelijke eindproduct de nota duurzaamheid. Vooruitlopend op de nota duurzaamheid willen wij hierbij niet stilstaan. Er zal sprake zijn van een 2 sporen beleid waarbij we kansen die zich voordoen met beide handen aanpakken en daarnaast werken aan een integraal beleidsdocument. Voor deze quick wins, en het ondersteunen van het interactieve proces is er een incidenteel bedrag van €100.000 noodzakelijk. Op een later moment zullen we nog komen met duurzame investeringsvoorstellen die zich zelf binnen een reële termijn terug verdienen. Bij de quick wins wordt bijvoorbeeld aan het ondersteunen van initiatieven, zoals een klimaatfeest, gedacht. Bedoeling is dat met dit bedrag een bijdrage aan meerdere initiatieven geleverd kan worden. Dit is afgezien van grote investeringen waarvoor u de komende tijd voorstellen tegemoet kunt zien en waarvan we verwachten dat deze binnen redelijke termijn kunnen worden terug verdiend. 138
4. Budgetautorisatie
Om te voorkomen dat voor elke (geringe) beschikking een voorafgaand raadsbesluit nodig is, stellen we u voor ons college te machtigen ten aanzien van deze reserve uitgaven te doen. Monitoring en definitieve besluitvorming ten aanzien van deze reserve zal dan plaats vinden via de bestuursrapportages. 3. Reserve Arbeidsplaatsenregeling Tenslotte stellen we u voor een budget beschikbaar te stellen van € 500.000 voor een in te stellen werkgelegenheidsreserve. Hieraan wordt een arbeidsplaatsenregeling gekoppeld. Met de arbeidsplaatsenregeling kunnen ondernemers voor nieuwe arbeidsplaatsen, die bij vestiging of bij uitbreiding worden gerealiseerd, een subsidie aanvragen van maximaal € 2.500 per arbeidsplaats. Om te voorkomen dat voor elke (geringe) beschikking een voorafgaand raadsbesluit nodig is, stellen we u voor ons college te machtigen ten aanzien van deze reserve uitgaven te doen. Monitoring en definitieve besluitvorming ten aanzien van deze reserve zal dan plaats vinden via de bestuursrapportages.
4. Budgetautorisatie
139
4.2
Dekkingsplan 2015 – 2018
4.2.1
Heroverwegingen/Dekkingsplan
Dit hoofdstuk vormt jaarlijks het sluitstuk van de begroting. In hoofdstuk 1 van deze begroting hebben we u op hoofdlijnen al aangegeven op welke wijze het uiteindelijk positieve begrotingsresultaat voor de gehele planperiode tot stand is gekomen. In dit hoofdstuk gaan we in op de extra inkomsten en ombuigingen die noodzakelijk zouden zijn teneinde u een sluitende begroting te kunnen aanbieden. Belastingmaatregelen Zoals u kunt lezen in het totaaloverzicht in hoofdstuk 1 wordt voor het sluitend maken van de begroting voor de huidige planperiode zoals altijd rekening gehouden met inflatiecorrectie (gemiddelde van loon- en prijsontwikkeling in deze begroting geraamd op 1,375%) bij diverse belastingen en tarieven. Op basis daarvan wordt met onderstaande extra opbrengst rekening gehouden. Voor de goede orde wordt in dit verband opgemerkt dat de definitieve tariefbepaling ter gelegenheid van het vaststellen van diverse belastingverordeningen tot marginale bijstellingen van genoemde bedragen kan leiden. De tarieven van de leges, de begraafplaatsrechten en de parkeerbelastingen zijn niet met het inflatiecorrectiepercentage verhoogd. Dit is overeenkomstig de laatste jaren gevolgde handelwijze. Voor wat betreft de extra opbrengsten afvalstoffenheffing, rioolheffing en marktgelden is, conform bestaand beleid, uitgegaan van 100% kostendekking en daarmee budgettaire neutraliteit. De gedetailleerde uitwerking en de gevolgen die dit heeft voor de tarieven wordt in de paragraaf lokale heffingen behandeld. De sporttarieven en inkomsten wegens huren en pachten betreffen privaatrechtelijke tarieven en zijn deels gebaseerd op overeenkomsten met verschillende looptijden waarvan nu niet direct concreet is aan te geven wat de meeropbrengst voor enig jaar zal zijn. Bij gelegenheid zullen ook deze tarieven voor inflatie aangepast worden. De extra opbrengsten welke aldus voor de komende planperiode gerealiseerd kunnen worden, worden in onderstaande tabel weergegeven. 1,375% Inflatiecorrectie belastingen en tarieven 2015 – 2018 Bedragen x € 1.000 Onderdelen 2015 OZB – woningen V 45 OZB – niet-woningen V 39
V V
2016 45 39
V V
2017 45 39
V V
2018 45 39
Hondenbelasting Toeristenbelasting/precariobelasting Totaal resultaat doorberekening inflatiecorrectie
V V V
3 1 88
V V V
3 1 88
V V V
3 1 88
V V V
3 1 88
Ombuigingen Inleiding Bij de behandeling van de Perspectiefnota in het voorjaar presenteerden we u in het Politiek Forum een negatief financieel perspectief voor de gehele planperiode tot en met 2018. De gevolgen van de meicirculaire, en een tegenvaller op de inkomsten van parkeren van € 390.000, zorgden op dat moment voor een financieel perspectief van ongeveer € 1,1 mln negatief. Op basis van dat in juni gepresenteerde perspectief hebben wij meteen een traject van ombuigingen in gang gezet. We hebben ons daarbij een ombuigingsdoelstelling gesteld van € 1,5 mln om zo ook ruimte te hebben voor het zetten van accenten op basis van onze visie en speerpunten. Uitgangspunten Als college hebben we de organisatie in eerste instantie een aantal uitgangpunten meegegeven: Het toewerken naar een sluitende begroting vanaf de jaarschijf 2016. Gezien het verwachte saldo – en
140
4. Budgetautorisatie
mede in beschouwing genomen ons actuele weerstandsvermogen – is het sluitend maken van de jaarschijf 2015 niet realistisch en ook niet noodzakelijk. Aangezien we bij de Programmabegroting 2014 een sluitende meerjarenbegroting op alle jaarschijven hebben gepresenteerd, is dit ook voor de toezichthouder een acceptabele handelwijze. Balans tussen ombuigingen en speerpunten. Wij hebben dit voorjaar een visie en speerpunten gepresenteerd en hebben vanzelfsprekend de ambitie om hiermee voortvarend aan de slag te gaan voor onze stad. Echter moeten ook wij de financiële realiteit onder ogen zien. Ondanks het feit dat we als Oldenzaal een goede financiële positie hebben met gezonde grondexploitaties met zeer acceptabele risico’s en een fors weerstandsvermogen, moeten wij ons realiseren dat een structureel sluitende begroting de eerste voorwaarde is om dit ook zo te houden. Daarnaast verhoogt ons risico ten aanzien van onverwachte tegenvallers met de toevoeging van bijna €23 mln aan rijksmiddelen voor de transities enorm. Het college kiest dan ook voor een bescheiden ruimte aan incidentele en structurele middelen om speerpunten van uw raad en uit onze visie te realiseren. Ontzien van de beleidsvelden sport, welzijn, cultuur en minima. Zowel redenerend vanuit onze eigen visie, maar ook goed luisterende naar de geluiden in uw Raad, hebben wij als uitgangspunt gehanteerd dat we deze beleidsvelden willen ontzien. Op deze beleidsvelden is ten gevolge van Ander Perspectief in de Programmabegroting 2012 voor flinke bedragen aan bezuinigingen ingeboekt en het signaal van zorg in uw Raad hebben wij meegenomen in onze overwegingen. Nu investeren ten behoeve van structurele besparingen in de toekomst. Wij zijn bereid op korte termijn incidentele investeringen te doen, of afschrijvingen te accepteren, als dit ertoe kan leiden dat we op de langere termijn voordelen realiseren.
Ombuigingen Op basis van de hiervoor gestelde uitgangspunten, hebben wij diverse ombuigingen opgenomen in deze Programmabegroting 2015. Hieronder zullen wij alle gepresenteerde ombuigingen toelichten. De ombuigingen vallen onder te verdelen in 3 categorieën. In de tabel zijn ook drie kleuren gebruikt: Dit zijn beleidsmatige ombuigingen. Dit betekent dat door het vaststellen van deze ombuigingen er ook daadwerkelijk iets verandert in de zin van effecten. Dit zijn financieel-technische maatregelen. Dit zijn maatregelen waarin we - binnen de mogelijkheden van de BBV - op een andere wijze dan voorheen met zaken omgaan, waardoor we de structurele begroting ontlasten. Dit is eigenlijk resterende ruimte in de begroting. Net als voorgaande jaren hebben we ook dit jaar weer minutieus op beheersproductniveau alle budgetten en de realisatie van de laatste jaren geanalyseerd. We hebben hierin tevens verwachte ontwikkelingen meegenomen. Deze kortingen op budgetten brengen de budgetten feitelijk terug op het gemiddelde niveau van realisatie van de laatste jaren. Dit heeft daarmee geen gevolgen voor effecten. We geven eerst een totaaloverzicht en daarna een overzicht per programma met toelichting.
4. Budgetautorisatie
141
Nr. 1 2 3
Pr. 1 2 2
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
2 2 2 5 5 5 Div FAD Div Div Div Div Div Div Div Div Div Div
18 19 20 21
Bezuinigingen
2015
2016
2017
2018
Voorlichting, PR en Communicatie Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte Kosten afval omlaag, heffing omlaag / 2 maatregelen Maatregelen parkeren Budget bodemsanering Kosten ledigen parkeerdiskettes Inzetten buffer WMO WWB Bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid Vastgoed Lokale lasten verhogen Rechtmatigheid / AO Accountantskosten Kosten voorziening vacatures ARBO-budgetten Kantoorbenodigdheden Repro Kosten vergaderen (broodjes/drank) Koffie-automaten Representatie Saldo loon-en prijscompensatie
20,2 150
20,2 200
20,2 250
20,2 350
0
0
0
0
30 45 2,7 0 550 3 pm 146 10 20 10 15 10 9 4 2 3,5 120 1.150,4
60 45 2,7 200 550 0 pm 146 10 20 10 15 10 9 4 2 3,5 120 1427,4
60 45 2,7 200 550 0 pm 146 24 20 10 15 10 9 4 2 3,5 120 1491,4
90 45 2,7 200 550 0 pm 146 24 20 10 15 10 9 4 2 3,5 120 1621,4
Totaal
Programma 1: Dienstverlening & Veiligheid 1. Voorlichting, PR en Communicatie Op Voorlichting, PR en Communicatie is in 2013 meer dan gemiddeld budget overgebleven. Een deel daarvan is structurele ruimte die afgeraamd kan worden, zonder dat dit consequenties heeft voor het dienstverleningsniveau van communicatie. Programma 2: Woon- en leefomgeving 2. Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte De Gemeente zet in op duurzaam onderhoud. Om dit doel te realiseren worden voor de stad Oldenzaal de beheerplannen steeds verder uitgewerkt. Hierbij wordt nadrukkelijker gekozen voor duurzaam en natuurvriendelijk, doelmatig en onderhoudsarm. Gelijktijdig wordt sterk ingezet op het voorkomen van gevaar, aansprakelijkheidstelling en waar mogelijk op kapitaalvernietiging. De openbare ruimte zal slimmer worden ingericht en waar nodig zullen er bewuste keuzes worden gemaakt. Binnen de openbare ruimte stellen wij naast de nog lopende ombuigingen structurele ombuigingen voor op openbare verlichting en op openbaar groen door zoveel mogelijk toepassing van duurzame oplossingen. Het nieuwe speelplekkenbeleid zal een bijdrage leveren aan kindvriendelijke wijken. Mogelijke ombuiging Straatverlichting Openbaar groen (openbare ruimte) Totaal
2015
2016
2017
2018
50.000 100.000
50.000 150.000
50.000 200.000
50.000 300.000
150.000
200.000
250.000
350.000
Oldenzaal werkt hard aan energiebesparing. Mede door de recente ontwikkeling in de mogelijkheid van het vervangen van bestaande lampen door LED, zonder dat het armatuur behoeft te worden vervangen, kan een vlucht worden genomen in de verdere verduurzaming van het areaal openbare verlichting. Hiermee, kan aansluiting worden gevonden bij de in het beleidsplan uitgesproken ambitie om
142
4. Budgetautorisatie
in de komende 4 jaar, 3% per jaar te besparen op het energieverbruik van de openbare verlichting. Om te komen tot dit resultaat kan ook in de afweging worden meegenomen, om niet functionele verlichting niet meer te vervangen. In 2014 zijn we op basis van het op 2 december 2013 door de raad vastgestelde beleidsplan openbare verlichting reeds gestart om lichtmasten en armaturen geleidelijk te vervangen. Oldenzaal is een groene stad met hoge natuurwaarden met kindvriendelijke wijken. Door de inrichting van het openbaar groen duurzaam, natuurlijk, doelmatig en onderhoudsvriendelik in te richten in combinatie met een gedifferentieerd en duurzaam onderhoudsniveau is het mogelijk structureel een ombuiging te halen. Dit wordt uitgewerkt in een beleidsplan openbare ruimte. Bovendien wordt het speelplekkenbeleid uitgewerkt. In 2014 zijn 82 Sw-medewerkers komen werken bij het team buitenbeheer. Hiermee is het mogelijk om vrijwel het gehele areaal beheren en onderhouden. We gaan ervan uit da wij ook met de geplande ombuiging de werkgelegenheid voor de eigen medewerkers en SW kunnen behouden. Alles bij elkaar is een bezuiniging op het onderhoud van de openbare ruimte (openbare verlichting en openbaar groen) van €150.000 in 2015 oplopend naar €350.000 in 2018 haalbaar. 3. Verlagen van kosten van afval en riolering Om zo de afvalstoffenheffing en rioolheffing te verlagen, om de burger tegemoet te komen: met ingang van 2015 zijn de volgende bezuinigingen mogelijk (maar nog niet besloten): In plaats van twee maal een kerstbomen ronde, slechts één maal. Dit sluit aan bij de werkwijze in buurgemeenten. Besparing: € 6.000. Afschaffen vrije quotum op de afvalpas. (aandacht voor extra handhaving (illegale afvaldumpingen) en tarieven ABP (bevorderen afvalscheiding) Besparing € 40.000. Dit kan dus een besparing betekenen van € 46.000 die we in mindering gaan brengen op het totaal aan te innen afvalstoffenheffing. Daardoor wordt de afvalstoffenheffing minder verhoogd dan op basis van de begrotingsuitgangspunten gebeurt, ten gevolge van de indexatie. Hiermee wordt voor een deel aan de verhoging van de OZB, zoals in ombuiging 12 is beschreven, tegemoet gekomen. 4. Tekort parkeren minimaliseren In 2010 is besloten om extra inkomsten uit betaald parkeren te genereren ter grootte van € 250.000. Na 2 tariefsverhogingen op 1 april 2011 en 1 augustus 2012 van totaal € 0,30 per uur moeten we echter constateren dat de inkomstenstijging in eerste instantie beperkt is gebleven tot ca € 50.000 op jaarbasis. Desondanks is er nu zelfs sprake van een totale tegenvaller op parkeren ad € 345.000. Hiermee is rekening gehouden in het saldo van deze begroting. Uw raad heeft in 2013 voorts besloten tot tijdelijk gratis parkeren op vrijdagavond tot voorjaar 2015. Dit kost ongeveer € 45.000 op jaarbasis. In de voorliggende begroting is er rekening mee gehouden dat deze maatregel in het voorjaar van 2015 afloopt. Mocht het gratis parkeren op vrijdagavond gecontinueerd worden zal er dus sprake zijn van een aanvullende derving van inkomsten. Binnen de ombuigingen willen we maatregelen nemen om dit totale tekort te minimaliseren. Uit eerdere besluitvorming volgen al een aantal tariefsverhogingen in de toekomst. De tarieven van de bewoners- en bezoekersvergunning worden per 1 januari 2015 verhoogd naar € 35 per jaar en de bedrijvenvergunning naar € 375 per jaar. Op korte termijn zal het college met een integrale nota komen over het parkeerbeleid en de parkeerinkomsten. Er zijn meerdere maatregelen, eventueel in combinatie met elkaar, mogelijk om de gepresenteerde verzachting van € 90.000 te realiseren.
4. Budgetautorisatie
143
Mogelijkheden zijn: Verdere tariefsverhogingen op onderdelen; Verhoging van het dagtarief; Uitbreiden van de tijden voor betaald parkeren. Uitbreiden van het parkeergebied; Sluiten van betaalde parkeerplekken. Met een evenwichtige combinatie van bovenstaande maatregelen is een ombuiging van € 90.000 reëel. In 2014 wordt nog onderzoek gedaan naar de mogelijkheid een aantal parkeerautomaten met pinbetaling uit te rusten omdat de chipknip verdwijnt. Gelijktijdig wordt de optie het aantal parkeerautomaten te reduceren bekeken. 5. Budget bodemsanering We hebben een structureel budget bodemsanering in de begroting, waarop de laatste jaren geen uitgaven zijn gedaan. Voor het onderzoeken van eventuele bodemvervuiling hebben we een ander budget. Eventuele saneringen komen vaak voor in een grondexploitatie, maar dan worden de kosten ook daar geraamd. Indien we een keer onverhoopt ergens moeten saneren, is er vaak voldoende tijd voor het aanvragen van een incidenteel krediet aan de Raad. Gezien de geringe omvang van het huidige budget en de geringe omvang van het risico, ligt het niet voor de hand hier een aparte risicoreserve voor te vormen. We stellen dan ook voor om dit structurele budget te schrappen en dit risico, dat ook niet te kwantificeren is te dragen ten laste van het weerstandsvermogen, mocht het zover komen. Hiermee realiseren we een structurele besparing in de begroting van €45.000. 6. Kosten ledigen parkeercassettes Het ledigen van de parkeercassettes in de parkeerautomaten, gebeurt door derden. Ondanks het feit dat het slechts een klein bedrag is, kan hier €2.700 worden bespaard. Programma 5: Maatschappelijke ondersteuning 7. Vervallen buffer begrotingsruimte WMO Dit is een financieel-technische maatregel. Vorig jaar hebben we in de 2e Bestuursrapportage van 2013 een structurele meevaller op de uitvoering van de oude WMO geconstateerd. Deze meevaller van €200.000 hebben we structureel in de begrotingsruimte opgenomen als structurele buffer. Gedachte hierachter was het reële risico van structurele tekorten ten gevolge van de 3 Transities. Zoals we nu kunnen inschatten is het bedrag in 2015 nodig om de lasten van bestaande rechten in de WMO te kunnen dekken. Vanaf 2016 is er – op basis van de huidige inzichten over de uitvoering van de 3 Transities – geen reden meer om de buffer structureel aan te houden. Wij stellen dan ook voor de buffer vanaf de jaarschijf 2016 structureel als meevaller in te boeken. 8. Eigen bijdrage WWB In de uitvoering van de WWB, lopen we als gemeente een maximaal risico van 10%. Bij tekorten kunnen we daarnaast aanspraak maken bij het Rijk. Tot 2014 begrootten wij structureel zo’n €550.000 om eventuele tekorten op te vangen. Deze tekorten doen zich echter de laatste jaren niet voor en de verwachting is dat als er economisch herstel optreedt, het risico nog kleiner wordt. Het structureel ramen van een eventuele tegenvaller is dan ook een onevenwichtig zware belasting voor onze structurele begroting. Mede gezien ons meer dan voldoende weerstandsvermogen is dit risico naar onze opvatting voldoende afgedekt. Hiermee spelen we vanaf de jaarschijf 2015 €550.000 structureel vrij.
144
4. Budgetautorisatie
9. Bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid Op basis van de realisatie van de laatste jaren is er ruimte in het budget. Verwacht wordt dat in de toekomst echter de bezwaren wel gaan toenemen. Daarom slechts in 2015 een klein voordeel geraamd. Diverse programma’s & hulpkostenplaatsen 10. Vastgoed In het recente verleden zijn al een aantal besparingen gehaald zoals bij de onderwijscarousel. Ook lopen er nog bestaande ombuigen zoals de taakstelling betreffende het afstoten van het Blikpunt. Er wordt verder ingezet op mogelijke verdere besparingen in het vastgoed. Een eerste verkenning geeft aan dat dit geen gemakkelijke opgave is en een lange adem vergt. Complicerende factoren hebben betrekking op het vaak incourante karakter van de gebouwen (gebouwd voor een specifieke functie) en langlopende huurtermijnen. In een aantal gevallen is er sprake van een hoge boekwaardes. Voor een aantal gebouwen ontbreekt politiek draagvlak voor afstoten. Al met al zal het afstoten van gebouwen slechts in beperkte mate leiden tot incidentele baten (verkoop). Het verminderen van onderhoudslasten gaat gepaard met het wegvallen van (deels gesubsidieerde) huurbaten. Vervolgtraject: belangrijk uitgangspunt in de omgang met het gemeentelijk vastgoed is het vastgoedbeleid. Verwachting is dat deze eind dit jaar in concept gereed is. Het concept vormt de aanzet voor een integrale discussie over ons gemeentelijk vastgoed. 11. OZB verhogen De laatste jaren is Oldenzaal bescheiden geweest met het verhogen van de lokale lasten. Waar veel gemeenten met name de OZB flink verhoogde, heeft Oldenzaal na de verhoging in Ander Perspectief alleen de jaarlijkse indexering toegepast. Wij achten het dan ook redelijk om de lokale lasten dit jaar iets meer te verhogen dan de indexering. Hierbij ontzien wij de honden- en toeristenbelasting. Deze belastingen worden relatief harder gevoeld door de burger en de ondernemers in onze stad en leveren relatief weinig op. We kiezen dan ook voor een verhoging van de OZB voor woningen en nietwoningen. We willen voor €146.000 extra inkomsten genereren. Dit betekent, bovenop de indexering van 1,375% ten gevolge van de begrotingsuitgangspunten, een extra verhoging van de OZB van 2,36%. Een deel van deze verhoging gaan we verzachten door kostenbesparende maatregelen in de afvalverwerking en op riool, zodat we de afvalstoffenheffing en rioolheffing kunnen verlagen. 12. Budget Rechtmatigheid / Administratieve organisatie Sinds het moment dat de accountant bij het afgeven van het accountantsoordeel ook een goedkeurende verklaring met betrekking tot rechtmatigheid moet afgeven, heeft de Gemeente Oldenzaal een budget om hier jaarlijks extra capaciteit voor in te kunnen huren in het kader van de Verbijzonderde Interne Controle. De laatste jaren wordt zo’n € 20.000 van dit budget niet meer gebruikt. Doel is om vanaf 2017 helemaal niet meer extern in te hoeven huren. Daarom wordt het budget in twee stappen geheel bezuinigd: € 20.000 in de jaren 2005 en 2016 en het gehele budget van € 34.000 vanaf 2017. In de dekking van het de samenwerking op ICT met Hengelo is hiervan al € 10.000 ingeboekt vandaar de bedragen van € 10.000 en € 24.000. 13. Accountantskosten Er blijkt op basis van de realisatie van de laatste jaren, dat er ruimte is in het budget. Dit komt mede doordat we door goede interne beheersmaatregelen meerwerk door de accountant, in de interimcontrole en jaarrekeningcontrole, tot een minimum hebben weten te beperken. Vanaf 2015 wordt € 20.000 ingeboekt. 14. Kosten voorziening vacatures Met name door meer digitale wijze van werving en het gebruik van website als de interne arbeids4. Budgetautorisatie
145
markt Twente, met daaraan verbonden 14 gemeenten het GBT en de waterschappen, en het minder gebruik maken van gespecialiseerde werving- en selectiebureaus, zijn de kosten voor het werven van personeel de laatste jaren minder geworden. Er wordt € 10.000 op het budget bezuinigd. 15. ARBO-budgetten De organisatie heeft diverse budgetten in het kader van ARBO-voorzieningen. Ondanks het feit dat er gepast gebruik van wordt gemaakt, met name van de preventieve voorzieningen, blijkt niet het jaarlijkse beschikbare budget nodig. Er wordt € 15.000 bezuinigd. 16. Kantoorbenodigdheden De realisatie valt de laatste jaren lager uit. Er kan € 10.000 worden bespaard. 17. Repro Mede door het meer extern verzorgen van drukwerk, valt de realisatie de laatste jaren lager uit. Een deel van die besparing is reeds eerder ingeboekt, maar er kan nu nog eens € 9.000 worden bespaard. 18. Kosten vergaderen De realisatie valt de laatste jaren lager uit. Er kan € 4.000 worden bespaard. 19. Koffie-automaten De realisatie valt de laatste jaren lager uit. Er kan € 2.000 worden bespaard. 20. Representatiebudgetten afdelingen Op het totaal van deze budgetten zit een structurele onderbesteding van € 3.500. 21. Saldo looncompensatie & prijscompensatie tussen begrotingsuitgangspunten en meicirculaire De Provincie stelt dat de gemeenten de hoogte van de looncompensatie, waarmee het Rijk in de meicirculaire rekent, hanteert als begrotingsuitgangspunt en dat afwijkingen ten aanzien van, de in de meicirculaire gehanteerde, prijscompensatie worden verklaard. Wij hebben in onze begrotingsuitgangspunten de loon- en prijscompensatie vastgesteld conform de cijfers van het CBS van december 2013. In de meicirculaire zijn de CBS-cijfers van maart 2014 meegenomen. Als we de cijfers uit de meicirculaire hanteren, heeft dat het volgende effect: Looncompensatie : € 80.000 nadeel Prijscompensatie : € 200.000 voordeel Saldo : € 120.000 voordeel Wij nemen dit voordeel mee en verwerken dit in de beheersbegroting op de betreffende budgetten.
146
4. Budgetautorisatie