Van Boord Informatie magazine van de Koninklijke Marine
De wederopbouw gaat verder
9e JAARGANG Nr. 35 december 2006
Colofon
Van Boord Uitgave:
Coverfoto
Van Boord is het kwartaalblad voor oud-medewerkers van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Eind 2006 vertrokken de Special Forces van het Korps Mariniers samen met het Korps Commandotroepen van de Koninklijke Landmacht naar Uruzgan ter ondersteuning van de missie ISAF 3. (foto: Ruud Mol, AVDD)
vierde de club zijn vijftigjarig bestaan.
Eindredacteur:
6 Vechten tegen vijand en vocht
LTZSD 2 KV W.F. Borgsteede
Voor het felbegeerde predikaat ‘junglegetraind’
Van Boord
Redacteur:
trotseerden 58 mariniers en 22 rode baretten de
B. Wijnandts
jungle van Suriname.
Vormgeving:
8 Grote trots van de marine
Grafisch ontwerpburo Engelbracht
Nog 1500 puntjes op de i, een jaar proefvaren
Druk:
en de Johan de Witt, het grootste schip van de
Boom Planeta Graphics, Haarlem
Van Boord Het nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 MPC 10A / Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0223 657 620 / 657 660 Mdtn: *06-209-57620 / 57660
Vijftig jaar geleden besloten enkele marineZweefvliegclub op te richten. Afgelopen zomer
LTZSD 2OC KV V.J.G. Strijbosch
Redactieadres:
4 Vijftig jaar zweven officieren om op Marine Vliegkamp De Kooy een
Hoofdredacteur:
2
Inhoud
6
Koninklijke Marine, is klaar om in 2008 te worden ingezet. Flexibiliteit is daarbij het sleutelwoord.
9 Van Baghlan naar Uruzgan Na twee jaar vertrokken de Nederlandse militairen op 15 september definitief uit Pol-e-Khomri. De Special Forces van het Korps Mariniers en het Korps Commandotroepen zullen nu worden inge-
Internet:
zet in Uruzgan. Samen bereidden zij zich voor op
www.marine.nl
deze missie.
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Van Boord valt op maandag 5 maart.
10 Ere wie ere toekomt
10
Abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen:
Al ruim 160 jaar zorgt de firma van Wielik voor eretekenen, zoals medailles en lintjes. Defensie is een van de grootste klanten.
20 Oud-strijders overhandigen erekoord
Van Boord Het nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 MPC 10A / Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0223 657 620 / 657 660 Mdtn: *06-209-57620 / 57660
Op 28 november overhandigden 35 Koreaveteranen van de torpedojager Hr.Ms.Evertsen een streamer die het naamdragende fregat toebehoort. Maar wat is het verhaal hierachter?
25 Terugkeer in Nederland na 1945
Abonnement Van Boord
Het uit Groot-Brittannië teruggekeerde marine-
Het blad Van Boord wordt gratis toegestuurd aan al het militair- en burgerpersoneel dat een volledige loopbaan bij de KM heeft doorlopen.
personeel kon na de Tweede Wereldoorlog slechts
21
van een korte verlofperiode genieten, alvorens weer overzee te worden ingezet. Dit stelde de marineleiding in de eerste naoorlogse jaren voor tal van uitdagingen.
Overigen die het blad willen ontvangen, kunnen een abonnement aanvragen à € 5,67 per kalenderjaar (4 nummers).
En verder: 12 Scheepsjournaal 17 Cultuur 22 Reünies
25
De dagen in de aanloop naar kerst en nieuwjaar zijn voor velen een moment van bezinning. Een moment om terug te blikken op de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Maar ook een moment om vooruit te kijken naar wat het komende jaar gaat brengen.
Terugblik We maken momenteel één van de grootste transities door die de marine ooit heeft meegemaakt. We creëren een werkomgeving waarin al het marinepersoneel veilig en goed kan functioneren. Een hechte marinegemeenschap die elkaar open en eerlijk aanspreekt op gedrag en prestaties. Want de prestaties zijn er en daar mogen we trots op zijn. Ons PRT heeft uitstekend werk geleverd in Afghanistan. TF 150 heeft onder onze leiding bijgedragen aan de veiligheid op en rond de Arabische en Rode Zee en nog even en dan wordt Hr.Ms. Van Galen ingezet voor de Libanese kust. Onderwijl gaan de operaties in de Caraïbische wateren gewoon door met regelmatige successen bij counterdrugsoperaties. We leveren een enorme inzet om de Noordzee veilig te maken voor de scheepvaart en met name voor de visserij, door het ruimen van oude explosieven uit WO I en II. We rouleerden mee in twee maritieme NRF-groepen en gaven leiding en uitvoering aan de eerste groot opgezette krijgsmachtbrede oefening onder de naam Joint Caribbean Lion. Maar er waren ook trieste gebeurtenissen. Zo kwamen tijdens een missie bij een tragisch ongeval in Djibouti twee bemanningsleden van Hr.Ms. Amsterdam om het leven. En ook door andere ongevallen en door ziekte heeft de Koninklijke Marine in 2006 gewaardeerde medewerkers verloren. Mijn gedachten gaan dan ook uit naar hun nabestaanden en ik wens hen met name tijdens de feestdagen veel sterkte toe. Op naar 2007 Het komend jaar gaan we door met de conversie naar een geïntegreerd NAVY-MARINE CORPS TEAM dat past en toegevoegde waarde heeft in de nieuwe Nederlandse defensie organisatie. We krijgen sterkere mariniersbataljons met ‘state of the art’ verbindingsmiddelen en gepantserde ATV’s, moderne grote patrouillevaartuigen en een modern, op nieuwe taken toegerust Joint Support Ship als aflosser van Hr.Ms. Zuiderkruis. We moderniseren onze mijnenjagers en onze onderzeeboten. We krijgen moderne NH-90 helikopters en tenslotte voegt op korte termijn de Johan de Witt zich bij onze vloot. Met dit omvangrijke pakket wordt zeker gesteld dat de Nederlandse Zeestrijdkrachten tot de beste in de wereld blijven behoren, waardoor we in staat zijn om de ons toebedeelde taak, het bijdragen aan vrede en veiligheid op en vanuit zee, kunnen blijven uitvoeren. Kerstgedachten In kersttijd wordt vaak ‘vrede op aarde’ gewenst of genoemd. Maar Kerstmis is ook een familiefeest. Een tijd die wordt doorgebracht met naasten. Dit geldt echter niet voor iedereen. Ook tijdens de feestdagen
Van Boord
Afgelopen jaar heeft de nieuwe CZSK-organisatie verder gestalte gekregen en werd de parlementaire behandeling afgerond van de Marinestudie 2005 die voor het gehele Commando Zeestrijdkrachten van uitermate groot belang is. Maar 2006 stond ook in het teken van een niet aflatende stroom van negatieve berichtgevingen over ongewenst gedrag. Die hebben mij diep geraakt. Laat ik voorop stellen dat ik onverminderd vertrouwen heb in en trots ben op al het marinepersoneel dat onder alle omstandigheden goed werk levert en zijn verantwoordelijkheden kent. Het rapport van de commissie Staal maakte echter duidelijk dat er bij de Krijgsmacht een koersverandering moest plaatsvinden. Deze koersverandering is ingezet en ik ben er van overtuigd dat we weer ‘op koers’ zitten, uit het dal komen en een nog betere, modernere, effectievere en voor haar taken berekende marine worden waarop wij en Nederland trots kunnen zijn.
Kerstboodschap
2006: Koersverandering op komst
3
Dit jaar droeg het Nederlandse PRT in Noord-Afghanistan haar taken over aan Hongarije. Op 2 november ontvingen de militairen van PRT 6 de herinneringsmedaille voor vredesoperaties. Vice-admiraal Kelder: “Het Provinciaal Reconstructieteam heeft uitstekend werk geleverd in Afghanistan. Het is één van de vele prestaties van het afgelopen jaar waar we trots op mogen zijn.”
worden weer marinemannen en -vrouwen ver van huis ingezet voor de bevordering van vrede en veiligheid. Mijn gedachten gaan dan ook uit naar deze mannen en vrouwen die de feestdagen niet thuis kunnen vieren, maar die allen – werkend aan een stukje vrede en veiligheid – de kerstgedachte van vrede op aarde verwezenlijken. Mijn gedachten gaan ook uit naar de familieleden en vrienden van hen die weg zijn. Want zonder steun van thuis is het niet mogelijk om goed te presteren. Het thuisfront is daarom voor de marine van groot belang en de meesten van u, als oud-medewerkers, weten dat maar al te goed uit eigen ervaring! Ik wens u allen dan ook Prettige Kerstdagen en een Gelukkig Nieuwjaar toe.
Vice-admiraal Jan Willem Kelder, Commandant Zeestrijdkrachten
Materieel
De kracht van Hr.Ms. Johan de Witt
Multifunctioneel en flexibel De nieuwste aanwinst van de Koninklijke Marine, Hr.Ms. Johan de Witt, heeft haar eerste test doorlopen. Van 29 september tot en met woensdag 11 oktober onderging het nieuwe Landing Platform Dock (LPD) een reeks testen. Tijdens de proefvaart zijn er een kleine 1500 restpunten genoteerd die momenteel afgehandeld en gecheckt worden. Het grootste marineschip van Nederland zal een multifunctionele rol krijgen. “De kracht van dit schip bestaat uit haar flexibiliteit”, benadrukt de commandant van de L801, kapitein-ter-zee Ed Veen. Dit schip kan ingezet worden voor transport, voor amfibische operaties, als comTekst: Wiedeke Borgsteede mandoplatform, maar ook als gewondenopvang en ziekenhuis.
Van Boord
Foto’s: Hennie Keeris (AVDD)
4
De proeftocht is de afsluiting van de bouwperiode van het nieuwe LPD, die begon op 10 januari 2004 in Roemenië. Het hele komende jaar staat in het teken van diverse proeftochten, waarbij de functionaliteiten van het schip worden aangetoond en getest. Na deze periode zal de Johan de Witt voor 1 januari 2008 volledig worden overgedragen aan de Koninklijke Marine, CZSK, die het schip voor operationele inzet verder gereed zal stellen. Facilitair De Johan de Witt is een facilitair schip met vele mogelijkheden. Bij volledige capaciteit kan het zevenhonderd man en vrouw huisvesten. Iedere dag wordt op het schip vers voedsel geserveerd en het schip kan honderdvijftig kubieke meter drinkwater per dag maken. Ook de airconditioning is een belangrijk item. Het klimaat aan boord moet immers in alle opzichten goed zijn! De Johan de Witt is voorzien van een volledig ziekenhuis met de modernste apparatuur. Naast diverse kamers voor onderzoek zijn er operatiekamers en is er een ziekenzaal met intensive care capaciteit. Ook kunnen er röntgenfoto’s van de patiënten genomen worden en kan in het uitgebreide laboratorium bloedonderzoek worden gedaan. High tech Het schip heeft geen roer, maar twee grote elektromotoren onderwater, zogenaamde ‘podded propulsors’ (POD’s) die 360 graden draaibaar zijn. Daardoor is het schip, ondanks zijn afmetingen goed wendbaar. De POD’s kunnen ook zo gedraaid worden, dat het schip met de stuwkracht manoeuvreert. Het schip is bestuurbaar met een ‘joystick’, maar er is ook een ‘ouderwets’ stuur. Daarmee is er meer controle over het achterschip en kan de sturing beter worden geregeld als het langszij moet. Aan boord kan gewerkt worden met het nieuwe communicatiesysteem van de mariniers, NIMCIS en met het Battle Management System. Er zijn zowel beveiligde als open communicatienetwerken aan boord. Voor de interne communicatie zijn er geen vaste telefoons, maar is er een draadloos intern mobiel
netwerk met honderd mobiele telefoons. Voor de commandofunctie bevindt zich boven in het schip de ‘joint operations room’. In deze ruimte kan de staf alles exact volgen en aansturen. De commandofunctie vervult bij oorlogsvoering een steeds grotere rol. Veiligheid Overal in het schip zijn brandmelders te vinden. Er zijn 1400 punten met vluchtmaskers. De sprinklerinstallatie en het blusmateriaal voldoen aan de laatste milieu-eisen. Het schip is opgedeeld in vijf grote zones, die worden beveiligd door brandwerende deuren. De technische centrale en de commandocentrale kunnen in geval van brand een uur lang rook- en brandvrij blijven. Ondanks dat het schip in principe altijd in vlootverband zal varen, is er ook aan de schietveiligheid gedacht. Reparatie en transport Onderin het schip aan de achterzijde vinden we het dok met elf ballasttanks. Het dok is geschikt voor de LCU’s. Aan de zijkanten van het schip hangen de vier LCVP’s aan davits in de scheepshuid van het vliegdek. Op het voertuigendek kan ‘gestapeld’ worden, omdat er een tussendek is zodat lagere voertuigen makkelijk boven elkaar kunnen staan. Ook de hangaar en het helidek hebben een groot oppervlak. Er kunnen zes NH-90’s of vier Chinooks mee of een combinatie van beide. Aan kleinere vaartuigen, zoals mijnenjagers, kan ter ondersteuning brandstof worden gegeven. auto’s. In de toekomst zal de Johan de Witt met name een bijdrage leveren op het gebied van internationale veiligheid. De focus komt steeds meer te liggen op landoperaties vanuit zee. Of het schip nu wordt ingezet worden in de klassieke rol, als amfibisch transportschip, strategisch transportschip, bij humanitaire hulpverlening of als commandoplatform bij een grote gevechtsoperatie, het is een bijzonder ‘joint’ inzetbaar schip, waar de krijgsmacht trots op mag zijn.
De mannen brachten maar liefst zeven en een halve maand door in het noorden van Afhanistan. Ze maakten de kou van de grillige winter mee. Maar ook het voorjaar, waarin de de temperatuur dusdanig steeg dat het smeltwater uit de bergen de rivieren buiten hun oevers deed treden. De pasgebouwde bruggen kwamen toen meer dan goed van pas. In de zomer waren ze getuigen van de schade die de hitte met zich meebracht. Wederopbouw Het werk van de missieteamcommandanten gebeurde uitsluitend buiten het kamp. Het zijn vooral de contacten met de mensen, van papaverboer tot warlord, van teruggekeerde vluchteling tot gouverneur, die deze missie bijzonder hebben gemaakt. Negentig, misschien wel vijfennegentig procent van de mensen is blij met onze aanwezigheid. Gedurende de missie zijn er veel projecten uitgevoerd en afgerond in Baghlan. Zo zijn er diverse scholen en nieuwe overheidsgebouwen gerenoveerd of gebouwd. Nieuwe bruggen ontsluiten nu moeilijk bereikbare gebieden. Ook hebben verschillende dorpen beschikking over elektriciteit dankzij door PRT aangelegde waterkrachtcentrales. Bovendien hebben er nu op tal van plaatsen mensen de beschikking over drinkwater door nieuwe waterputten. Een lange weg…. In de provincie Baghlan is de afgelopen 25 jaar zwaar gevochten. Eerst tegen de Russen en daarna tegen de Taliban. De situatie is nog niet zo stabiel dat de militairen er weg kunnen. Er is nog altijd een kleine, doch groeiende, groep mensen die baat heeft bij een instabiele omgeving. Zij maken gebruik van onvrede onder de mensen over de huidige Afghaanse regering en van criminelen die zich voornamelijk met papaverteelt en transport bezighouden. Zij hebben dan ook baat bij een falende rechtsstaat. De Afghaanse veiligheidsdiensten zijn nog niet in staat om hier afdoende tegen op te treden. Het trainen van overheidsinstanties en het beter uitrusten van de veiligheidsdiensten is dan ook een doorlopend project.
Foto: Louis Meulstee
Hongarije De missieteamcommandanten hadden twee weken de tijd gehad om hun werk over te dragen aan de Hongaren. De Hongaarse missieteamcommandanten zijn gelukkig zeer enthousiast. Zij zijn zich bewust van de vele mogelijkheden en noodzakelijkheden die er zijn om de Afhanen te helpen. Ongetwijfeld zal er heel wat veranderen in de aanpak, maar de meeste projecten waar Nederland in Baghlan aan is begonnen, zijn afgerond. De missieteamcommandanten gaan dan ook met een goed gevoel weg uit het gebied. De Hongaren zullen de komende periode heel wat uitdagingen krijgen, zoals ook de Nederlanders ze hadden in Baghlan. Oefenen voor Uruzgan Uruzgan is een ander verhaal dan Baghlan. Er is grotere onrust en daarop moeten de strijdkrachten goed voorbereid zijn. Eind 2006 vertrekken Special Forces van het Korps Mariniers naar de Afghaanse provincie Uruzgan ter ondersteuning van de missie ‘ISAF 3’. De mariniers zullen deel uit maken van de ‘Special Forces Taskgroup’ onder leiding van het Korps Commandotroepen van de Koninklijke Landmacht. Al vanaf het zomerverlof oefenden ze met de commando’s, de Special Forces van de Koninklijke Landmacht, samen om goed op elkaar ingespeeld te raken. Zij zullen moeten zorgen voor een ‘safe and secure environment’, zodat er ter plekke wederopbouw kan plaatsvinden. Op donderdag 2 november reikte minister van Defensie Henk Kamp aan 220 militairen de herinneringsmedaille voor vredesoperaties uit aan de militairen van het provinciaal reconstructieteam 6 voor hun werkzaamheden in de Afghaanse provincie Baghlan. “Niet alleen de ‘paarse’ samenwerking tussen krijgsmachtdelen onderling, maar vooral ook de samenwerking tussen vloot en mariniers is werkelijk uitstekend te noemen. Jullie hebben veel Afghanen hoop gegeven op een toekomst in hun land”, sprak minister Kamp.
Van Boord
Na een periode van twee jaar is de Nederlandse wederopbouwmissie in het noorden van Afghanistan voorbij. Op 14 september werd het Nederlandse Kamp bij Pol-e-Khomri, ceremonieel overgedragen aan NAVOpartner Hongarije. Drie missieteamcommandanten maakten zowel deel uit van Provinciaal Reconstructie Team (PRT) 5 als 6. Zij blikken terug op hun lange en intensieve periode van hulp aan wederopbouw en Tekst: Wiedeke Borgsteede ondersteuning aan de overheid in de Noord-Afghaanse provincie Baghlan.
Actueel
Van Baghlan naar Uruzgan
5
Oefeningen Van Boord 6
Infanteristen vechten tegen vijand Vogels kwetteren en in de verte valt het geluid van een brulaap te horen. De Saramacca-rivier kabbelt rustig tegen de oevers. De jungle van Suriname oogt vredig. Echter onzichtbaar verschuilt zich iets in het dichtbeboste woud. Wanneer patrouillerende mariniers in kleine bootjes passeren maakt de vijand zich Tekst: Monique van Rijen-Bos kenbaar door te schieten. De hel lijkt los te breken. Van 23 oktober tot 21 november werd de ‘Jungle Warfare Course’ in Suriname gehouden. Daarvoor reisden 58 mariniers van 13 Infanteriecompagnie van 1 Mariniersbataljon uit Doorn plus 22 rode baretten van 11 Infantiebataljon Luchtmobiel uit Schaarsbergen naar het Zuid-Amerikaanse land. Het na afloop zo felbegeerde predikaat ‘junglegetraind’ is echter niet voor iedereen weggelegd. Tijdens de eerste negen dagen vielen er om sociale of medische redenen vier mariniers en een dito aantal landmachtmilitairen uit. Zij kregen helaas niet het felbegeerde certificaat, plus bijbehorende aantekening in het personeelsdossier, onder opleidingscodenummer 017550. Naast de koudweertraining in Noorwegen vormt de jungletraining een uitbreiding van de expertise voor operaties in extreme weersomstandigheden. Menig instructeur vindt dat als je in de jungle weet te overleven, plus koude en natte omstandigheden zoals in Noorwegen en Schotland, je alles kunt. En dat is nou precies de bedoeling van zowel de mariniers als de luchtmobiele infanteristen.Vóór vertrek naar Suriname legt iedere cursist eerst de jungle-fitheidstest af om de fysieke gesteldheid te peilen, en wordt vervolgens gekleed, gevaccineerd en eventueel gesaneerd. Hygiëne, flora en fauna, navigatie, verbindingslessen, de gevaren die het leven in de jungle met zich meebrengt en handige tips maken deel uit van de opleiding.
Na een korte acclimatisatie begint de negendaagse basistraining, de zogenoemde ‘Initial Skill Phase’. “Van tien dagen in doorweekte kleding, als gevolg van zwemmen, zweten of een flinke regenbui, rot je zo ongeveer weg”, merkt een van de deelnemers op. Gelukkig is luitenant-ter-zee 1 arts Henk Dinkelberg er om zaken als huidklachten, oorontstekingen door het vocht, af en toe een gevalletje hittestuwing, geïnfecteerde blaren en loopgraafvoeten te behandelen. Maar voor het behalen van het certificaat moet je wel wat ontberingen lijden.
Foto’s: Henry Westendorp (AVDD)
Tijdens deze training waren de mariniers gehuisvest op een Noorse kazerne te Porsangmoen. Het grote voordeel van deze locatie: het zeer uitgestrekte schietterrein ligt direct achter de kazerne. Er ging dus vrijwel geen tijd verloren met verplaatsingen naar de diverse schietbanen en oefenlocaties. Door deze combinatie van kazerne met een oefengebied in de ‘achtertuin’ konden de mariniers de training iedere dag vanuit de kazerne starten. Een ongekende ‘luxe’, aangezien de mariniers deze trainingen, door de vaak grote afstan-
den tussen kazerne en oefengebied, meestal vanuit een basisbivak uitvoeren. Bovendien heeft deze combinatie nog een bijkomend voordeel, namelijk de mogelijkheid tot het geven van avondlessen in een daarvoor geschikte omgeving met alle faciliteiten, waardoor er maximaal rendement uit deze periode gehaald kan worden. Als voorbereiding op een eventuele ernstinzet, waar ook ter wereld, wordt aan twee essentiële onderdelen tijdens deze oefening uitgebreid aandacht geschonken, namelijk de schiet- en voertuigtraining. De prioriteit ligt bij de schiettraining, inclusief nachtschieten. De voertuigtraining vindt plaats met de Landrover en de Patria. Er wordt ondermeer getraind op de mogelijke aanwezigheid van zogenaamde Improvised Explosive Devices (IED’s), die verborgen kunnen zijn langs de kant van de weg, of zijn ingegraven in het wegdek. Tussen alle schiet- en voertuigtrainingen door werden de mariniers ook getraind in de nucleaire, biologische en chemische drills. Na diverse avondlessen hierover werd de theorie in praktijk getest. Trainen in een bergachtige omgeving nodigde natuurlijk ook uit tot het beoefenen van de diverse klim- en afdaaltechnieken. Op 13 oktober keerde het bataljon weer terug in Nederland.
Foto’s: Henri Westendorp (AVDD)
Van Boord
Op minder dan tweehonderd kilometer afstand van de Noordkaap, in de meest noordoostelijke provincie van Noorwegen, Finnmark, hebben Nederlandse mariniers van het Eerste Mariniersbataljon, aangevuld met de 22e Infanteriecompagnie en het Mortierpeloton 81mm van het Tweede Mariniersbataljon en een deel van het Geniepeloton van het Gevechtssteunbataljon, van 11 september tot en met 13 oktober deelgeTekst: Cees Baardman nomen aan een eenheidstraining.
Oefeningen
Mariniers oefenen in Noorwegen
7
Historie
Zweefvliegclub Den Helder bestaat vijftig jaar
Marinemensen ter lucht
Met een snelheid van honderd kilometer per uur gelanceerd worden om vervolgens bijna verticaal te stijgen naar een hoogte van vierhonderd meter. In de lucht naast de vogels rond te zweven en genieten van het uitzicht en de stilte. Zweefvliegen is avontuurlijk en romantisch. Het is misschien ook wel daarom dat deze sport in Noord-Holland al vijftig jaar een hechte band heeft met de Koninklijke Marine. Sterker nog: de oorsprong van Zweefvliegclub Den Helder ligt bij de marine. Afgelopen zomer vierde de club zijn Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Zweefvliegclub Den Helder vijftigjarig bestaan. Eén van de oprichters: KLTZ M. Krauss (rechts).
Het eerste zweefvliegtuig van ZC Den Helder.
Van Boord
Vice-admiraal F.T. Burghard maakt de eerste passagiers zweefvlucht.
8
Op 2 december 1955 besloten enkele marineofficieren om op Marine Vliegkamp De Kooy een zweefvliegclub op te richten. Waarom juist marinemensen een vliegclub wilden opzetten, blijft tot op de dag van vandaag nog een beetje gissen. Volgens Jaap Blokker, erelid van de club en auteur van het boek ‘Historie van het zweefvliegen in de kop van Noord-Holland’, was dat uit verveling. Volgens de huidige voorzitter, luitenant-ter-zee 1 Wim Jacobs, zat er destijds een diepere gedachte achter. “Ze wilden de adelborsten enthousiast maken voor vliegen, omdat er aanwas nodig was voor vliegers bij de marine. In het verleden had de marine natuurlijk nog een enorme luchtvaartdienst. Op deze manier konden zij er op een relatief goedkope manier van proeven.” Jacobs staat sinds twee jaar aan het hoofd van club. De TD-officier zegt vanuit de marine helemaal niets met vliegen te hebben. Wat doet een marineman dan bij een zweefvliegclub? “Als klein jongetje deed ik veel aan modelvliegen. Toen ik ging varen, is die passie op de achtergrond geraakt, maar zeven jaar geleden kwam het gevoel toch weer terug”, aldus Jacobs. “Wat ik er zo mooi aan vind? Vooral de strijd tegen de elementen. Ik stel mezelf altijd ten doel een bepaalde afstand te halen, hoe verder hoe beter uiteraard. Ik ben in de lucht continu bezig het volgende keerpunt te halen en ben dus voortdurend aan het rekenen. De voldoening is groot als ik zo lang mogelijk in de lucht ben gebleven.” Het eerste vliegtuig Een zweefvliegclub oprichten voor en door marinemensen bleek in 1955 nog niet zo makkelijk. De initiators, onder wie kapitein-luitenant-ter-zee mr. M. Krauss en J. Jimmink, wisten in hun enthousiasme in eerste instantie niet dat zij juist bij een civiele instantie moesten aankloppen. Deze stelde als voorwaarde dat er ook burgers aan de club moesten deelnemen. Jimmink kreeg het met een flinke dosis charme en een vlotte babbel voor elkaar: de stalling van een zweefvliegtuig op De Kooy was een feit. Toch duurde het nog tot
mei 1956 voordat het vliegtuig ook daadwerkelijk op De Kooy verscheen. Het zou om een eenzitter gaan, de Grunau Baby PH-166. En pas met de komst van de tweezitter, de Rhönlerche PH-236, werd de club echt operationeel en konden de lessen beginnen.
Een zweefvliegclub oprichten voor en door marinemensen bleek nog niet zo makkelijk Stijgen en landen Dat de zweefvliegers in die jaren veel geduld moesten hebben, was vereist. Stijgen was toen nog een hele onderneming. Tegenwoordig worden de vliegtuigjes met een lier de lucht in getrokken. Lieren zijn apparaten met een aantal trommels die worden aangedreven door een diesel- of benzinemotor. Het vliegtuig wordt aangehaakt aan de lier die het met een snelheid van honderd kilometer per uur de lucht in trekt. Op een hoogte van vierhonderd meter ontkoppelt het vliegtuig en kan het gaan zweven en op zoek gaan naar de thermiek. In het eerste geboortejaar van de club konden de zweefvliegers alleen nog maar dromen van deze methode. De toestellen werden toen nog met motorvliegtuigjes de lucht in gebracht. Pas na een jaar kwam de veelbelovende lier in beeld maar die vergde zoveel reparatie dat in drie weken soms slechts één start kon worden gemaakt.
Historie
Naar de Wieringermeerpolder Omdat het voor burgers erg lastig bleek om het Marine Vliegkamp op te komen en omdat het luchtruim erboven te druk werd door de toegenomen vliegactiviteiten, werd in 1997 besloten om De Kooy te verlaten. De Wieringermeerpolder werd het nieuwe uitzicht voor de leden van de club. In Slootdorp aan de Ulkeweg vonden zij een mooie locatie die tot op de dag van vandaag naar tevredenheid wordt gebruikt.
De eerste lier.
gestald staan waarvan adelborsten gebruik kunnen maken. De zweefvliegjanus van het KIM bestaat sinds 1958 en heeft gedurende die jaren altijd een band met Zweefvliegclub Den Helder gehad. Jacobs: “Zij maken gebruik van onze faciliteiten en voorzienin-
gen en onze leden mogen ook in hun toestel vliegen.” Sergeant adelborst Wouter Bartens is commissaris van de janus en vliegt regelmatig boven de Wieringermeerpolder. “Het vrije gevoel, niets aan mijn hoofd hebben. Dat vind ik heerlijk aan zweefvliegen”, vertelt hij. De adelborst doet een ontboezeming en vertelt dat hij eigenlijk liever bij de Luchtstrijdkrachten had gewild. “Ik heb altijd al iets met vliegen gehad en heb dan ook in eerste instantie bij de Luchtmacht gesolliciteerd. Dat is niet gelukt en ben toen naar het KIM gegaan.” Lucht en water zijn twee totaal verschillende elementen, weet ook Bartens. Toch combineert hij deze wel. “Juist die tegenstrijdigheid is mooi. Als ik vlieg, doe ik alles puur op gevoel. Bij varen moet je meer beredeneren en berekenen.” Dat vindt ook bestuurslid luitenant-ter-zee 2OC Jan Hoekman. “Bovenin de lucht ben ik alleen en op mezelf aangewezen. Ik moet de keuzes maken om lang genoeg boven te blijven. Maar beneden op de grond is het een teamsport; je hebt elkaar nodig om boven te komen.”
Geïnteresseerd geraakt? Vierde en vijfdejaars adelborsten kunnen voor half tarief terecht bij Zweefvliegclub Den Helder. Maar de club heeft leden uit alle rangen bij de marine, ook burgermedewerkers, iedereen is van harte welkom. Kijk op www.zweef.nl voor meer informatie.
Van Boord
KIM en zweefvliegen Tegenwoordig ligt het aantal vluchten op niet minder dan zeshonderd per drie weken. De club heeft negentig actieve leden. De band met het Koninklijke Instituut voor de Marine (KIM) is nog steeds hecht. Het KIM heeft bij de club een speciaal instructievliegtuig
9
Specialist in onderscheidingen In de Haagse binnenstad aan de Kneuterdijk, op een steenworp afstand van de Hofvijver, is Nederlands enige ‘lintjeswinkel’ Van Wielik B.V. gevestigd. Het bedrijf is in 1841 opgericht en is hof- en rijksleverancier van koninklijke onderscheidingen. Van Wielik produceert alle onderscheidingen die door de Staat, meestal het ministerie van Defensie, worden uitgereikt. Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Remco Schoonderwoert (AVDD)
Van Boord
Langszij bij…
Ere wie ere toekomt…
10
Als je het kleine pand betreedt, waan je je voor een moment in een museum. De warme, mahoniehouten vloer glanst je tegemoet en ondanks de royale hoogte, is het een intieme en sfeervolle ruimte. Foto’s van leden van het Koninklijk Huis door de jaren heen, getooid met onderscheidingen, sieren een aantal wanden. Eén wand is bedekt met oude apothekerskasten, met een ‘oneindige’ hoeveelheid lades. In iedere lade bevindt zich een ander lint. Alle linten zijn afkomstig uit de Franse zijde-industrie. Voor de hoge ramen, voorin de winkel, staat een boekenkast gevuld met boeken over onderscheidingen en decoraties. Een lage ronde tafel met tijdschriften en twee oude leren Chesterfields maken het geheel compleet. In de antieke vitrinekasten aan de andere wand is de unieke collectie van Van Wielik, bestaande uit eigen aankopen, giften en onderscheidingen in bruikleen, te zien. Haastklus “Zometeen komt er iemand voor generaal Berlijn langs, om zijn miniaturen langs te brengen. Het moet vanavond nog gereed zijn!”, roept Susanne Minnema naar haar collega Marja de Rover, bedrijfsleidster van Van Wielik. “De koning van Jordanië is deze week op Staatsbezoek en daarvoor krijgen een aantal aanwezigen, waaronder militairen, een Jordaanse onderscheiding”, legt De Rover vakkundig uit. “Zij worden geacht deze te dragen bij officiële gelegenheden. Voor ons is het tijdens zo’n Koninklijk Staatsbezoek vaak ook extra druk.” Steeds meer onderscheidingen “Er komen voortdurend nieuwe eretekens voor militairen bij. Als militairen drie maanden of langer worden uitgezonden, krijgen ze vaak een onderscheiding. Meestal ontvangen ze dan twee eretekens: één van Nederland en één van de Verenigde Naties. We zien sinds 1979 na de VN-missie in Libanon dan ook een stijgende lijn als het gaat om VN-medailles en ook komen er steeds meer NAVO-medailles bij”, aldus De Rover. “Er zijn de afgelopen periode veel militairen voor een lange periode uitgezonden naar Afghanistan en dat zal voorlopig ook niet minder worden.” Zij merkt ook op dat de veteranen erg actief zijn als het om lintjes gaat. Ze constateert dat de laatste jaren er allerlei comités zijn die hun eigen onderscheidingen uitreiken.
Oude rot in het vak Marja de Rover werkt al sinds 1972 bij het bedrijf. “Eigenlijk puur toeval dat ik hier terecht kwam”, herinnert ze zich. “In de krant stond een oproep, er werd een kantoormeisje gevraagd en ik heb gereageerd. Toen ik de winkel zag, dacht ik ‘waar ben ik nu in beland?’, maar het werk was ontzettend leuk en gevarieerd. Dat mag wel blijken uit het feit dat ik er nog steeds werk!” Bij het bedrijf zijn in totaal veertien mensen in dienst. In de winkel staan slechts drie mensen, de naaisters werken met name achter de schermen. Het hele jaar door heeft Van Wielik het druk. “Momenteel zijn we vooral bezig met het opmaken van de onderscheidingen die in juni zijn uitgereikt”, vertelt De Rover. “Dus mochten er collega’s vragen wanneer hun onderscheiding klaar is, de wachttijd bedraagt nu tien tot achttien weken. Op zich ook niet gek”, meent ze. Marja de Rover is zelf ook een paar keer naar een medalparade geweest. “Ik blijf dat toch erg bijzonder vinden. Dan pas zie je de betekenis van een onderscheiding en hoe trots iemand daarop kan zijn. Ik krijg er iedere keer weer kippenvel van.”
Het ‘opmaken’ van militaire onderscheidingen is een vak apart Van klokken naar lintjes “De oude heer Van Wielik is in 1841 begonnen als klokkenmaker”, vertelt Marja de Rover. “Zijn personeel ging op de fiets langs klanten om hun klokken op te winden. Naast zijn belangstelling voor klokken, verzamelde van Wielik ook onderscheidingen als hobby. Hij ging er speciaal voor naar Parijs en verkocht ze dan soms in de winkel aan dames die ze dan als sieraad droegen.” Vol trots wijst ze naar de vitrinekast vol antieke medailles en eretekens die in de loop van de tijd zijn verzameld. “Langzamerhand werd Van Wielik specialist in onderscheidingen. De enige in Nederland. Met name tijdens en na de Eerste en Tweede Wereldoorlog kreeg Van Wielik
dan ook erg trots op dat wij bij zijn overlijden de onderscheidingen op de kussens bij de baar mochten verzorgen”, vertelt ze over een van de hoogtepunten van haar werk bij Van Wielik.
Van Boord
Gebruiksaanwijzing Niet alleen militairen, maar ook andere gelukkige ontvangers van een onderscheiding kunnen bij Van Wielik terecht voor draaglinten, reversinsignes, medailles en advies. “Mensen denken wel eens dat we het vooral druk hebben rond Koninginnedag, maar niets is minder waar! Onderscheidingen worden het hele jaar door uitgereikt én gedragen.” Van Wielik adviseert ook over de draagwijze van decoraties. Daarvoor zijn strikte regels opgesteld. “Een onderscheiding
Langszij bij…
het druk en zo werd eigenlijk zijn naam gevestigd”, vervolgt ze. “De mensen denken wel eens dat wij een monopoliepositie hebben op ons vakgebied, maar dat is niet zo. Iedereen die dat wil, kan zo’n winkel openen. Maar daarvoor heb je wel kennis van Nederlandse onderscheidingen nodig, want er zijn er meer dan honderd! Met mijn 34-jarige ervaring kan ik op basis van een beschrijving van de kleuren van het lint met vrij grote zekerheid zeggen om welke onderscheiding van een klant het gaat. We krijgen naast onze Nederlandse onderscheidingen ook regelmatig te maken met onderscheidingen uit andere landen.” De vormgeving van de onderscheidingen is een zaak van de ontwerper, maar die treedt vaak in overleg met Van Wielik B.V.
11
Militaire opmaak We hebben veel militairen als klant. Zij krijgen vaak medailles uitgereikt. Militaire onderscheidingen worden hangend aan een lint uitgereikt. Je mag ze niet zomaar opspelden of dragen, want er gelden allerlei draagregels. Voor het ceremonieel is er het groot model, voor het dagelijks tenue zijn er de batons en tot slot zijn er voor de avondkleding nog miniaturen, ook wel het klein model genoemd. De eretekens moeten op een rij en in een vaste volgorde worden gedragen. Het ‘opmaken’ van militaire onderscheidingen is een vak apart. “Ze worden op een plaatje vastgezet, zodat de drager ze in één keer op de borst kan spelden. We draperen de linten er dan omheen. Als er later een nieuwe onderscheiding bijkomt, kan het zijn dat de volgorde moet veranderen. Dan zetten we alles weer in de goede volgorde op het plaatje.” Topdrukte Rond de begrafenis van prins Bernhard was het topdrukte voor Van Wielik. “Alle militairen en veteranen die bij de begrafenis aanwezig waren, droegen ceremonieel tenue en dus ook hun onderscheidingen. Die moesten allemaal ‘opgemaakt’ worden”, legt De Rover uit. Na het overlijden van koningin Juliana en in de weken voor de jaarlijkse herdenking in Wageningen was het ook buitengewoon druk. Maar ‘prins Bernhard’ was echt de top in ons nu 165-jarig bestaan. De drukte begon eigenlijk al toen de mensen hoorden dat hij ernstig ziek was en vermoedelijk niet meer lang had te leven. Als drager van een onderscheiding, hoort deze ‘op orde’ te zijn. Dat opmaken van een onderscheiding is typisch een onderdeel van ons vak. Sommigen stuurden hun onderscheiding voor de opmaak per post naar ons toe, maar na het overlijden van de prins kregen we ook veel postpakketten van geëmigreerde oud-strijders uit Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. “In ons eigen land, vanuit Groningen tot Maastricht, kwamen veel oud-strijders persoonlijk naar Den Haag met hun eretekens, want ze zouden bij opsturen eens kwijt kunnen raken…We hadden het razend druk, niet alleen in de winkel, maar ook met de telefoon. Als eerbetoon aan Prins Bernhard hebben we op onze toonbank een gesigneerde foto van hem in een zilveren lijst staan. Volgens mij was de prins met 93 eretekens de meest gedecoreerde persoon van Nederland. Wij zijn er
mag uitsluitend worden gedragen op ‘gepaste kleding’, zoals een pak of avondkleding. Dus niet op T-shirts, truien of overjassen. Als ik dat constateer, maak ik er wel voorzichtig een opmerking over. Ook geldt dat ‘iedereen moet dragen wat hem toekomt’. Het staat iedereen vrij om onderscheidingen te verzamelen,” vervolgt de lintjesspecialiste. “Het dragen van eretekenen die men niet zelf heeft ontvangen, is strafbaar. Daar staat een hoge boete op, al heb ik nog nooit meegemaakt dat iemand een ‘niet-verdiende’ onderscheiding droeg, terwijl daar best wel streng op wordt gelet.” Van huisvrouw tot topsporter De Rover vervolgt: “Vaak denk ik, wat heb ik toch een uniek vak!’. Je hebt te maken met mensen uit allerlei maatschappelijke rangen en standen, van huisvrouwen die geridderd zijn voor hun inzet als vrijwilligster tot topsporters. En naast de vele militairen ook ambassadeurs en verzetshelden.” De geëmigreerde ordedragers behoren tot de trouwste klanten. In april denken er velen aan de komende Dodenherdenking. Ze willen dan graag hun medailles in puike staat, glanzend opgepoetst, dragen. “We krijgen zeer regelmatig orders uit Canada, Australië en Nieuw Zeeland voor nieuwe draaglintjes. Je bent soms ook een luisterend oor voor klanten die in de winkel over hun oorlogservaringen vertellen. Soms staan ze huilend in de winkel en dan valt het niet mee je emoties te bedwingen”, vertelt de bedrijfsleidster. Toch heeft ons vak ook leuke aspecten, vindt ze. “We krijgen we af en toe mailtjes van familieleden die een oude foto hebben gevonden waarop de betrokkene een lintje of medaille draagt. Ze willen dan graag weten wat voor onderscheiding opa op de foto droeg. Ik voel me dan een soort detective en ik ben dan altijd weer voldaan als ik de oplossing heb gevonden.” Zelf is De Rover ook gerechtigd om een onderscheiding te dragen: “De medaille van de Nijmeegse vierdaagse. We kregen vaak militairen in de winkel die vol trots vertelden hoe ze de vierdaagse hadden uitgelopen. We hebben toen na onderling overleg besloten dat wij als bedrijf dat ook maar eens moesten doen. En dat hebben we met goed gevolg gedaan! Nu heb ik dus ook een officiële Nederlandse onderscheiding!”
Scheepsjournaal Van Boord 12
BLOEMENGROET VOOR HR.MS. TROMP
Hr.Ms. Tromp gleed 10 november statig Pearl Harbor binnen. Op de kade stond een afvaardiging van het Nederlandse consulaat om het schip welkom te heten. Dit bezoek aan de Hawaï-archipel heeft een speciale reden. In samenwerking met de
HOOG BEZOEK Tijdens haar havenbezoek aan Antwerpen heeft Hr.Ms. Luymes de hoogste baas van de ‘International Hydrographic Organisation’ (IHO), vice-Admiraal Alexandros Maratos, aan boord mogen ontvangen. De admiraal was op bezoek in Antwerpen in het kader van de hydrografische conferentie Hydro 06, ‘Evolutions in Hydrography’, en was zeer onder de indruk van dit moderne Hydrografische Opnemingsvaartuig van de Koninklijke Marine. Hydro 06 is georganiseerd door de ‘International Federation of Hydrographic Societies’ (IFHS) BeNeLux en was gericht op kennisuitwisseling over de laatste wetenschappelijke en technische ontwikkelingen binnen het speelveld van hydrografie. Vele universiteiten en bedrijven vanuit de hele wereld participeerden en zagen tevens hoe een nauwere samenwerking tussen de IHO en de IFHS werd bekrachtigd door het wederzijds ondertekenen van een ‘Memorandum of Understanding’.
Amerikaanse marine, neemt de Tromp deel aan radartesten en lanceringen in het kader van verdediging tegen ballistische raketten, het zogenaamde ‘Theatre Ballistic Missile Defence’ (TBMD)-project. Gedurende één maand zal zij haar tijd verdelen op het water voor de tests en op de verschillende eilanden voor briefings. De middag van binnenkomst werd de bemanning vereerd met het bezoek van een grote held: de Soldaat van Oranje, Erik Hazelhoff Roelfzema, die al jaren met zijn vrouw op Hawaï woont. Veel bemanningsleden hebben de kans gekregen om een woordje met hem te wisselen. Allen ervoeren dit als zeer bijzonder. Tijdens het weekend hebben de bemanningsleden kunnen genieten van de Hawaïaanse en Amerikaanse gastvrijheid. Het was een aangename afwisseling van een lange periode op zee. Meer dan vijftig bemanningsleden bezochten het monument van de USS Arizona. Dit schip is tijdens de bombardementen op Pearl Harbor in de Tweede Wereldoorlog volledig gezonken. Meer dan duizend bemanningsleden zijn bij een enorme explosie op het schip om het leven gekomen. Om hen te herdenken, maar ook om stil te staan bij al
onze collega’s, nationaal én internationaal, die bij huidige operaties gewond raakten of om het leven zijn gekomen, heeft de delegatie van de Tromp een krans gelegd bij dit indrukwekkende monument.
NEDERLANDSE VETERANEN GAAN AAN DE SLAG IN BOSNIË-HERZEGOVINA Op 6 oktober is de Stichting Veteranen Actief opgericht en zal zich melden bij de veteranen gemeenschap in Nederland. Gesteund en geadviseerd door de BNMOServiceorganisatie in Doorn zal er een campagne gestart worden voor het werven van vrijwilligers binnen de veteranengemeenschap Nederland. De doelstelling is simpel en ambitieus: De Stichting wil hulp bieden aan de lokale bevolking met wederopbouwprojecten in voormalige oorlogs- of rampgebieden. Onder het motto ‘Door, voor en van Veteranen’ wil de stichting Veteranen Actief een platform bieden aan voormalig militairen met ervaringen in oorlogs- en rampgebieden om hun krachten te bundelen en terug te keren naar deze gebieden om gezamenlijk de doelstelling van de stichting te bewerkstelligen. Deze doelstelling zal worden bereikt door inzet van vrijwilligers uit de gemeenschap van Nederlandse veteranen met hun specifieke ervaring, kennis, kunde en flexibiliteit. Veteranen hebben tijdens hun missies ervaren hoe het is te
leven in een naoorlogs land. Door deze ervaringen zijn velen graag bereid om nu niet als militair, maar als mens een bijdrage te leveren aan de wederopbouw van door oorlog of rampen getroffen gebieden. Op het BNMO complex aan de Woestduinlaan te Doorn heeft het bestuur van de stichting zich op 2 september gepresenteerd aan een selecte groep veteranen. Deze groep heeft zich in het verleden al bewezen onder de naam ‘Veteranen Wereld Wijd’ en heeft eerder ruime ervaring in Bosnië-Herzegovina opgedaan. De stichting Veteranen Actief bied ook deze groep een platform alwaar zij hun enthousiaste inzet als vrijwilliger kunnen continueren. Voor meer informatie zie de website: www.veteranen-actief.nl of neem contact op met Wim Brock, tel nr 023 524 57 23 / 06 224 226 59 of per mail: wim.
[email protected] BIJZONDER VERHAAL? MAIL HET NAAR:
[email protected]
DE ZEVEN PROVINCIËN STEUNT KIKA Op 7 november heerste er een feestelijke stemming aan boord van Hr.Ms. De Zeven Provinciën. De Commandant, KTZ Maarten Stenvert, overhandigde het mooie bedrag van 13.300 euro aan de ambassadrice van de Stichting Kinderen Kankervrij (KiKa), Marijke Roskam. Tijdens de Operatie ‘Enduring Freedom’ hebben de
bemanning en het Thuisfrontcomité van De Zeven Provinciën op veel manieren geld ingezameld voor de Stichting KiKa, die fondsen beschikbaar stelt voor onderzoek naar de bestrijding van kanker bij kinderen. Zo werd er zes maanden lang heel veel gesport voor het goede doel, vooral fietsen was erg populair. De midtermdag leverde
ruim 1000 euro op dankzij het thuisfront. Een half jaar lang werd er elke zondag aan boord een kerkdienst gehouden waarbij de collecteopbrengst voor KiKa bestemd was. Matroos 1 ODVB Kim Stockmann moet speciaal genoemd worden, want zij knipte in haar eentje meer dan 800 euro bij elkaar!
Ties Rudolphie werd in 1933 geboren in Rotterdam. Na het doorlopen van het Koninklijke Instituut voor de Marine (KIM) heeft hij een succesvolle carrière gehad bij het Korps Mariniers. Zijn laatste functie en positie was generaal-majoor der mariniers en Commandant van het Korps Mariniers. Eenmaal met pensioen in 1990 heeft hij zich nog lange tijd ingezet als voorzitter voor het CISM (Comité International Sport du Militair). In 1999 werd bij hem de diagnose hersentumor gesteld, op 2 augustus 2000 overleed hij aan de gevolgen van deze aandoening. Stichting Hersentumor.nl is opgericht in 2005 en streeft naar het voorkomen en genezen van hersentumoren, het optimaliseren van zorg door het bevorderen van onderzoek en het verlenen van informatie aan patiënten en naasten door betrouwbare en onafhankelijke informatie via o.a. de website. De stichting bestaat uit professionele vrijwilligers. Het initiatief tot de Stichting Hersentumor.nl is genomen door Michel Rudolphie. De stichting vormt een informatieplatform over hersentumoren en beoogt de voorlichting aan patiënten met een hersentumor en hun naasten te verbeteren en onderzoek naar oorzaken en genezingsmogelijkheden te bevorderen.
Op donderdag 2 september droeg KLTZ George van Aalst het commando van Hr.Ms. Amsterdam over aan KLTZ Huub Hulsker. In zijn toespraak tijdens de alle hens keek overste Van Aalst terug op een bewogen periode als commandant. De voorbereiding en de uitvoering van Operatie Enduring Freedom, waaraan Hr.Ms. Amsterdam deelnam van november 2006 tot mei 2007, vormde hierbij de kern van zijn toespraak. Uiteraard werd er ook stil gestaan bij het tragisch verongelukken van de matrozen Steenvoorden en Stegeman in Djibouti, waarbij de saamhorigheid van de bemanning in zware tijden werd geroemd. Na het neerleggen van het commando van Hr.Ms. Amsterdam werd volgens traditie de oorlogswimpel door de jongste matroos uitgereikt. De aantredende commandant, overste Hulsker, gaf aan het een eer te vinden om commandant van Hr.Ms. Amsterdam te zijn en keek in zijn toespraak vooruit naar de aankomende onderhoudsperiode en het opwerktraject dat daarna zal volgen.
UNIEK In bijzijn van familieleden en collegae vond onlangs een zeer bijzondere uitreiking van een gouden medaille plaats op Marinebasis Parera. Adjudant-onderofficier Henk Riep ontving zijn gouden medaille voor 36 jaar trouwe dienst, maar niet conform het draaiboek. Met een knipoog vertelde de commandant van Marinebasis Parera, kapitein-luitenant-ter-zee Leo van Esdonk, aan de aanwezigen dat hij zich in zijn
duim had gesneden en dus niet in staat was om de medaille op te spelden. Hierop werd luitenant-ter-zee 3 Johanna Riep, de dochter van de jubilaris, gevraagd om de honneurs waar te nemen. Vol trots gaf de jonge marineofficier gehoor aan dit verzoek. “Een gouden medaille krijgen is bijzonder”, sprak Riep na afloop. “Maar om deze door je dochter opgespeld te krijgen, dat noem ik uniek.”
VLAG VALKENBURG NEER Op 13 december is met een korte en sobere ceremonie het Marinevliegkamp Valkenburg bij Katwijk dichtgegaan. In bijzijn van de laatste commandant, kapitein-ter-zee Erik Kopp, en een deputatie van het overgebleven burger en militair personeel, werd de vlag voor eens en voor altijd neergehaald. Het vliegkamp Valkenburg is in 1939 ontstaan en sinds
10 oktober 1947 een marineonderdeel. Het heeft vele vliegtuigsquadrons geherbergd, waarvan de laatste VSQ 320 was. De sluiting houdt verband met de bezuinigingen op de krijgsmacht. Op 1 januari wordt het terrein tijdelijk in beheer gegeven van de Dienst Domeinen van het Ministerie van Financiën. In de toekomst zullen er woningen worden gebouwd.
DE REDACTIE VAN VAN BOORD WENST U EEN FIJNE KERST EN EEN GELUKKIG EN GEZOND 2007 BOORDEVOL LEESPLEZIER!
GEEFT ACHT! Tot ver in de negentiende eeuw speelden patriottisme en heldendom een grote rol in de Nederlandse militaire stukken. In de tentoonstelling ‘Geeft Acht!’ over het militaire genre in de negentiende eeuw is te zien dat het genre omstreeks 1880 een opmerkelijke verandering onderging door de schilders George Hendrik Breitner en Isaac Israëls en rond 1912 door Bart van der Leck. Zij richtten zich niet op de verheerlijking van het militaire bestaan, maar verbeeldden juist de alledaagse realiteit van het soldatenleven. Opvallend was ook dat kunstenaars samen met officieren werkten aan illustraties voor populaire bladen als Elsevier. Bij de tentoonstelling, waar ter illustratie ook enkele prachtige uniformen geëxposeerd worden, verschijnt een rijk geïllustreerde catalogus. De tentoonstelling is nog tot 9 april 2007 te zien in het Gemeentemuseum te Den Haag. Zie website: www.gemeentemuseum.nl
Van Boord
Tijdens de wetenschappelijke dag van de LWNO (Landelijke Werkgroep Neuro Oncologie) in Utrecht heeft de Stichting Hersentumor.nl de ‘Ties Rudolphie Stimuleringsprijs’ geïntroduceerd. De prijs wordt jaarlijks toegekend aan het meest waardevolle initiatief dat zich inzet voor de verbetering van onderzoek, genezingsmogelijkheden en het onder de aandacht brengen van hersentumoren. De prijs kan zowel aan personen als aan organisaties worden toegekend. De prijs bestaat uit een geldbedrag van drieduizend euro en een oorkonde. De criteria voor de prijs en de wijze van inschrijving van kandidaten worden vastgesteld door de stichting in samenwerking met de jury. De prijs zal medio 2007 voor het eerst worden uitgereikt. “In de oncologie bestaat enorme behoefte aan het stimuleren van onderzoek en initiatieven die bijdragen aan meer kennis over en aandacht voor tumoren”, aldus Professor Martin van den Bent, neuroloog aan het Daniel den Hoed Oncologisch Centrum en het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam en tevens voorzitter van de jury. “Dat geldt met name voor hersentumoren, want deze ziekte heeft tot nu toe veel te weinig aandacht gekregen. Wij zijn dan ook zeer verheugd met dit initiatief.” Het reglement van deze stimuleringsprijs staat vermeld op www.hersentumor.nl
COMMANDOOVERDRACHT
Scheepsjournaal
PRIJS VOOR ONDERZOEK NAAR HERSENTUMOREN
13
Scheepsjournaal
‘MISS EDITH’ BETRAPT MET DRUGS Een omvangrijke counterdrugsoperatie van diverse eenheden onder leiding van de ‘Commander Taskgroup 4.4’ (CTG 4.4), commandeur Frank Sijtsma, resulteerde eind oktober in een drugsvangst van ruim drie ton cocaïne. De drugs werd aangetroffen aan boord van het motorschip ‘Miss Edith’, varende onder Hondurese vlag. De Fokker-60 van de Koninklijke Luchtmacht detecteerde begin deze week een verdacht schip in de Caraïbische wateren. Hierop stoomde het Belgisch fregat BNS Westdiep,
dat momenteel vaart voor de counterdrugsorganisatie CTG 4.4, op naar de doorgegeven locatie, om het schip te onderscheppen. De volgende dag onderzocht het ‘Law Enforcement Detachement’ – een speciaal boardingteam van de Amerikaanse kustwacht – vanaf de Westdiep het motorschip ‘Miss Edith’. In een verborgen compartiment werd toen ruim drieduizend kilo cocaine aangetroffen. De gehele operatie werd gecoördineerd vanuit de Operatiecentra van de Koninklijke Marine te Curaçao en
van de ‘Joint Interagency Taskforce South’ (de Amerikaanse drugsbestrijdingorganisatie, waar CTG 4.4 onderdeel van uitmaakt) te Key West. De intensieve samenwerking tussen de Koninklijke Marine te Curaçao, CTG 4.4, de ‘Joint Interagency Taskforce South’, BNS Westdiep, de Fokker-60 van de Koninklijke Luchtmacht, de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, het Britse schip RFA Wave Ruler en Amerikaanse eenheden, maakte deze drugsvangst mogelijk.
GEZOCHT! Van Boord
Ik ben op zoek naar alles wat met het Korps Mariniers te maken heeft: (camo)kleding, uitrustingsstukken, rangen, brevetten, baretten, emblemen, speldjes, badges, koudweer, jungle, duiken, enz. Alles is welkom. Dit allemaal om een soort museumpje in te gaan richten. Bij voorbaat dank. Ben Schinkel, telnr: 038 332 85 91 of
[email protected]
14
300 MILJOEN NODIG VVD-Minister Henk Kamp van Defensie zegt voor de komende tien jaar per jaar minstens driehonderd miljoen euro extra nodig te hebben voor de crisisbeheersoperaties in het buitenland. Hij wil hiermee de militaire missies op peil houden. Kamp zei dit eind oktober tijdens de Nassau-lezing in de Grote Kerk van Breda. Hij pleit ervoor de inspanningen van Nederland voor vrede, veiligheid en ontwikkeling in de wereld evenwichtiger te verdelen over de begrotingen van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. “De kosten van de Nederlandse inspanningen in de derde wereld nemen snel toe. Dat brengt Defensie financieel in de problemen”, aldus Kamp. Vooral de activiteiten van het Nederlandse leger in de Afghaanse provincie Uruzgan brengen extra kosten met zich mee. Nederland geeft 0,82 procent van het bruto nationaal product (BNP) aan ontwikkelingshulp. De internationale norm bedraagt 0,7 procent. Daarentegen wordt de NAVO-afspraak om minimaal 2,0 procent uit te geven aan defensie in ons land niet gehaald. Bij de huidige verdeelsleutel besteedt Nederland in 2011 aan Defensie nog 1,21 procent van het BNP.
VAN BOORD ONLINE VAN BOORD IS OOK TE VINDEN OP WWW.MARINE.NL/NIEUWS/ LECTUURBAK/VANBOORD
HERSENEN VETERANEN VERANDEREN DOOR STRESS De hersenen van veteranen die lijden aan het posttraumatische stress-syndroom (PTSS) zien er anders uit dan die van oud-strijders die geen last hebben van posttraumatische stress. De PTSS-veteranen hebben een slechter geheugen, voelen minder pijn en verwerken pijnprikkels anders. Dat stelt neuropsycholoog Elbert Geuze, die aan de Universiteit van Utrecht promoveerde op een onderzoek naar de hersenen van veteranen. Het onderzoek is gefinancierd door het ministerie van Defensie, aldus een woordvoerster van de universiteit. Geuze onderzocht veteranen die gediend hebben in Libanon, Bosnië en Cambodja. Tien procent van hen lijdt aan PTSS, aldus de onderzoeker. De oud-strijders hebben last van nachtmerries, zijn extreem
prikkelbaar en vermijden herinneringen aan de oorlog. Onderzoek met de MRI-scanner heeft volgens Geuze uitgewezen dat de exsoldaten met stress een dunnere buitenste schil om de hersenen ofwel hersenschors hebben. Vooral bij het hersengedeelte dat de impulsregulatie en het werkgeheugen regelt, is de schors dun. Ook is hun hippocampus kleiner. Dit gedeelte in de hersenen zorgt voor opslaan van herinneringen, oriënteren en navigeren. De neuropsycholoog heeft ook vastgesteld dat een belangrijke receptor in de hersenen van PTSS-veteranen minder actief is. Dat beïnvloedt volgens hem mogelijk de werking van de hele hersenen en verklaart waarschijnlijk het slechtere geheugen van de groep met stress.
MARINERESERVISTEN IN ACTIE Binnen CZSK zal de reservecomponent uitsluitend nog bestaan uit reservisten die vrijwillig deel uitmaken van de Nederlandse krijgsmacht. Defensie onderscheidt daarbij twee soorten taken voor reservisten: taken voor de ‘Reservisten Militaire Taken’ (RMT) en taken voor de ‘Reservisten Specifieke Deskundigheid’ (RSD). Sinds 2001 worden de Reservisten Specifieke Deskundigheid steeds frequenter ingezet bij oefeningen en operaties. Transporten begeleiden van en naar crisisgebieden en inzet binnen de staven van NRF’s als specialisten in koopvaardijzaken. Dit wordt beoefend op twee manieren: in papieren oefeningen en in ‘in life’ oefeningen. Eén van deze papieren oefeningen is de tweejaarlijks terugkerende
oefening ‘Bold Master’ die in november plaatsvond en waaraan vijftien landen deelnamen en 184 reservisten uit deze landen werden opgeroepen. Het gebied waar deze oefening zich afspeelde was de Straat van Gibraltar en de dreiging was asymmetrische oorlogsvoering. Vijf oefeningen liepen simultaan vanuit vijf hoofdkwartieren en hieruit kwamen vijf verschillende plannen en oplossingen. De oefening werd als geslaagd ervaren en de NCAGS organisatie heeft zich duidelijk op de kaart gezet door het nut en de noodzaak aan te tonen van zo’n organisatie binnen de staf. De reservisten leverden tijdens de tien oefendagen goede inzet en zijn weer terug naar hun dagelijkse werkzaamheden.
Scheepsjournaal
TWAALFHONDERD LEVENS GERED
Op zondag 22 oktober om 23:27 uur klonk op verschillende plaatsen in de kop van NoordHolland een hoog piepgeluid… code 1 op de pieper… SAR-ALARM!! Binnen 35 minuten was een helikopter gereed voor haar missie: Medical Evacuation aan boord van de Prince of Hull, een veerboot die op weg was naar Engeland en zich op veertig mijl (75 km) uit de kust van Rotterdam bevond. Na ruim een half uur vliegen was de Lynx helikopter met roepnaam ‘Rescue Pedro 2’ ter plaatse en was opgeland om de arts en de kikker af te zetten. Het bleek om een patiënt te gaan met verdenking een maagperforatie en er werd besloten hem naar het VU in Amsterdam te brengen. Anderhalf uur na het SAR-alarm werd de patiënt veilig afgezet bij het zieken-
1200e SAR crew voor een Lynx helikopter vlnr staand: Heliredder MATR1LDE Daniel Beerens, Tacco LTZ2OC Linda van der Moer, Boordwerktuigkundige SMJRTDV Bart Kaan, vlnr knielend: LTZAR1 Arts Martin van der Aa en Vlieger LTZV1 John van der Loo. (foto: LTZW2OC Frank Niestadt)
huis. Deze SAR actie bracht het totaal ‘lives rescued’ op twaalfhonderd, een indrukwekkend aantal. Een SAR-bemanning is voor 24 uur of gedurende een heel weekend op korte termijn beschikbaar voor deze taak, waarbij ze zich op dusdanige afstand van De Kooy dienen op te houden, dat de helikopter in diensttijd binnen twintig minuten, en daarbuiten binnen 45 minuten, kan vertrekken. Na zonsondergang ligt deze limiet op een uur. Op zondag 22 oktober bestond de
SEASPARROWS ONDERSCHEPPEN RAKET
Het leek wel of het niet door mocht gaan. Enkele weken eerder ging de goalkeeper kapot, maar die kon worden gerepareerd. Daarna volgde er een enkele programmawijziging. En op de voorlaatste dag was er ook nog een noodreparatie aan het Belgische fregat ‘Westdiep’ nodig. Maar donderdagmiddag 19 oktober kon de allerlaatste Exocet-raket van de Belgische marine gelanceerd worden. Hr.Ms. Van Amstel
heeft deze Exocet-raket onderschept en vernietigd met twee NATO Seasparrowraketten. Na weken voorbereiden was het resultaat er naar: een succesvolle lancering en onderschepping. Bij een late middagzon boven de Caraïbische zee, waren zowel de Exocet als de beide NATO Seasparrows goed te volgen en was de onderschepping en het in zee storten van de brokstukken goed te zien.
Taartuitreiking in de crewroom aan twee bemanningsleden van de 1200e SAR. vlnr: CMARHELI KTZ Carl van Haastert, crew Tacco LTZ2OC Linda van der Moer, Commandant VGSQ7 KLTZ Gerrit Nijenhuis en crew heliredder MATR1LDA Daniel Beerens. (Foto: SMJRODOPS Piet Cornelis)
SAR-bemanning uit LTZV1 John van der Loo (eerste vlieger), LTZ2OC Linda van der Moer (tweede vlieger), LTZA1 Martin van der Aa (arts), SMJRTDVBart Kaan (hoistoperator) en MATR1LDA Daniël Beerens (kikker). Twaalfhonderd lives rescued, twaalfhonderd keer vaak in moeilijke omstandigheden een mensenleven gered… dat is waar VGSQ7 voor staat op De Kooy! (Met dank aan LTZ2OC Linda van der Moer, instructeur Tacco VGSQ7)
TESTDAG TAMBOERS & PIJPERS VAN HET KORPS MARINIERS Op woensdag 24 januari 2007 zal er een testdag plaatsvinden voor jongens/jongemannen die belangstelling hebben voor een baan bij de Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers. Deze dag staat open voor serieuze belangstellenden voor zowel de onderdelen Tamboer als Pijper. Belangstellenden die geen piccolo of fluit bespelen worden uitdrukkelijk verzocht toch te solliciteren, daar zij intern zullen worden opgeleid. Het reeds (redelijk) beheersen van een ander blaasinstrument verdient echter wel de voorkeur. Voorafgaande aan de opleiding dient de aankomend Tamboer of Pijper de opleiding tot marinier met goed gevolg te hebben voltooid. Na aanmelding voor deze dag, waarbij tevens de opleidbaarheid zal worden bekeken, zullen de geschikte kandidaten verder worden begeleid in het te volgen sollicitatie/opleidingstraject. Wel belangstelling maar verhinderd op 24 januari 2007? Neem contact op en samen zoeken we naar een geschikte datum. Voor meer informatie en/of aanmelding: Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers, Toepad 120, 3063 NJ Rotterdam, Telnr: 010 453 96 71/453 96 54 of 06 130 377 23, E-mail
[email protected], o.v.v. Testdag Tamboers en Pijpers
Van Boord
Tellerbord met 1200e SAR voor het squadrongebouw. (Foto: LTZW2OC Frank Niestadt)
15
Scheepsjournaal Van Boord 16
HR.MS. VAN AMSTEL HELPT I CAN FOUNDATION TE SINT MAARTEN De afgelopen vijf maanden hebben de honderdveertig bemanningsleden en het thuisfront van Hr.Ms. Van Amstel geld ingezameld voor de I Can Foundation te Sint Maarten. Tijdens verschillende activiteiten aan boord is dit geld ingezameld onder de opvarenden en tijdens de thuisfrontdag onder de familie en vrienden van de opvarenden. Het geldbedrag, $ 9540,-, is vrijdag 10 november onder belangstelling van de lokale pers, door een delegatie van de bemanning overhandigd aan de kinderen van de I Can Foundation. De I-Can foundation te Sint Maarten biedt aan kansarme kinderen een nieuw thuis. Deze kinderen komen uit probleemgezinnen, zijn wees of zijn door de rechter uit huis geplaatst. Mevrouw Cassandra Gibs vangt deze kinderen sinds tien jaar op in haar eigen huis. Achttien kinderen in de leeftijd van nul tot dertien jaar oud. Gedurende het huidige west-deployment heeft de bemanning van Hr.Ms. Van Amstel als goed doel de I Can Foundation gekozen. Tijdens de afgelopen vijf maanden is met verschillende activiteiten geld hiervoor ingezameld. De familie en vrienden van de bemanning van Hr.Ms. Van Amstel hebben tijdens de thuisfrontdag in Den Helder op 23 september ook een groot gedeelte van het geld ingezameld. De bemanning van Hr.Ms. Van Amstel hoopt met deze donatie ook op een andere manier een steentje bij te kunnen dragen aan de veiligheid van de bewoners van de Antilliaanse eilanden en
in het bijzonder de kinderen van de I Can Foundation. Met de donatie van het marinefregat kan in ieder geval een nieuw hek rondom het tehuis van de I Can Foundation worden gebouwd. Het oude hek rondom het huis is kapot. Een goed hek is nodig om drugsverslaafden, lastige mensen en loslopende dieren als honden en geiten buiten het terrein te kunnen houden. Ook zijn de kinderen hard toe aan nieuwe tafels en stoelen die nu ook van dit geld kunnen worden gekocht.
DUIZEND EURO!
MARINIERS VAN 62-1
Een delegatie van mijnenjager Hr.Ms. Zierikzee schonk op 19 oktober duizend euro aan de heer C. Willeboordse van de Stichting Topaze. Willeboordse verzorgt met het schip Topaze II vaarvakanties voor gehandicapten op de Noordzee, de Waddenzee, het IJsselmeer en de Nederlandse binnenwateren, waarbij hij rekening houdt met het beperkte budget van deze mensen. De oud-visserman, begon zeventien jaar geleden met het varen met gehandicapten, vier jaar nadat zijn zoon door een ongeval vanaf de nek verlamd was geraakt. De stichting gaat een tweede schip in de vaart brengen en het geschonken bedrag gaat naar het ombouwen van dit schip, een voormalige garnalenkotter.
Johan Twilhaar is een groot deel van zijn leven militair geweest. Daar kwam helaas een einde aan door een auto-ongeluk in 1983. Met vallen en opstaan is hij daarna gaan schrijven en heeft hij de roman ‘Mariniers van 62-1’ tot stand gebracht. Tegen de achtergrond van de conflicten tussen Indonesië en Nederland in verband met NieuwGuinea, en de Cuba-crisis, beschrijft hij op een humoristische en realistische manier hoe de jonge mariniers daar overleven. En uiteraard ontbreken de sterke verhalen niet. De roman ‘Mariniers van 62-1’ is onder andere te bestellen via internet: www. gopher.nl of via www.bruna.nl.
COMMANDO OVERDRACHT Op vrijdag 20 oktober heeft KLTZ Ruud Petterson het commando van Vliegtuigsquadron 7 overgedragen aan KLTZ Gerrit Nijenhuis. Met de aangetreden squadron bemanning en voor de genodigden vond de ceremonie plaats in de traditiekamer van Marine Vliegkamp De Kooy. De jongste matroos MATR1LDV
Ad Kersten overhandigde de scheidend commandant Petterson een wimpel kistje met hierin geen wimpel, maar een onderdeel van het harpoon systeem van de Lynx helikopter. De harpoon verankert de helikopter met het schip, hiermee de betrokkenheid van de commandant met zijn squadron symboliserend.
Hr.Ms. Van Amstel heeft haar thuishaven Den Helder van juli tot en met december 2006 tijdelijk verruild voor Willemstad te Curaçao. Het fregat vaart momenteel als stationsschip in het Caraïbisch gebied. Zij is belast met drugsbestrijdingtaken en kustwachtoperaties voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Daarnaast is zij gedurende het orkaanseizoen permanent aanwezig om in geval van nood hulp te verlenen. (Foto: Bemanningsleden van Hr.Ms. Van Amstel en kinderen van de I Can Foundation.)
GENERAAL VAN LOON LEIDT ISAF De Nederlandse generaal Ton van Loon leidt vanaf 1 november de ISAF-missie in het hele zuidelijke deel van Afghanistan. De militair nam tijdens een korte ceremonie op de internationale basis in Kandahar het regionale commando over van de Canadese generaal David Fraser. Het is voor het eerst dat een Nederlander deze hoge positie voor de ISAF inneemt. Zo’n elfduizend Canadese, Britse en Nederlandse troepen vallen nu onder zijn bevel. De 50-jarige Van Loon voert zes maanden lang het commando, waarna een Brit dat weer zal overnemen. Zijn Canadese voorganger zwaaide de afgelopen negen maanden de scepter in de zuidelijke regio, die zes provincies omvat, waaronder Uruzgan. Hier zijn de twee Nederlandse bases gevestigd, bij de provinciale hoofdstad Tarin Kowt en het kleinere stadje Deh Rawod.
NIEUW REDACTIEADRES VAN BOORD: HET NIEUWE DIEP 5 HET PALEIS - KAMER 213 MPC10A / POSTBUS 10.000 1780 CA DEN HELDER
Tot 28 januari 2007 in museum Bronbeek
Van Boord
Honderd jaar geleden vond de vijfde expeditie van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) op Bali plaats. De afloop ervan verliep dramatisch. De tentoonstelling ‘Krijgsverrichtingen op Bali’ gaat in op Tekstbewerking: Wiedeke Borgsteede deze gebeurtenissen.
Cultuur
De Bali Expeditie van 1906
17
De expeditie onder leiding van Generaal-majoor M.B. Rost-van Tonningen was bedoeld als strafexpeditie tegen Badoeng. Zij leidde tot de pacificatie van Zuid-Bali, maar verliep geheel anders dan verwacht. Weliswaar overwon het KNIL, maar ten koste van een groot aantal slachtoffers aan Balinese zijde. De vorsten van Den Pasar en van Pametjoetan verkozen met de meeste van hun getrouwen een heldendood. Het koloniale leger was getuige van een ‘poepoetan’: een collectieve zelfmoord van mannen, vrouwen en kinderen. KNIL-militairen Museum Bronbeek gedenkt in een tentoonstelling deze gebeurtenis die op 20 september precies honderd jaar geleden plaats vond. Vragen waar de tentoonstelling een antwoord op probeert te geven zijn ondermeer: wat gebeurde er op Bali; wie waren er getuige van; en hoe is dit gedocumenteerd? Te zien zijn onder meer foto’s, wapens en gevechtsuitrustingen - zowel van het KNIL als van de Balinese tegenstander. Tegen de achtergrond van de expeditie en de ‘poepoetan’ worden in de expositie ook enkele KNIL-militairen uitgelicht die aan de Bali-expeditie deelnamen. Een aantal van hen kwam later op Bronbeek wonen. Wie waren zij; waar kwamen ze vandaan; en hoe kwamen ze in het KNIL terecht? Van Arnhem naar Leiden De ‘poepoetan’ van 1906 krijgt ook elders aandacht. De expositie op Bronbeek gaat vooral over de militaire aspecten. Het Museum Volkenkunde te Leiden toont in de tentoonstelling ‘Militaire actie op Bali, honderd jaar geleden’ van 14 september 2006 t/m 7 januari 2007 een deel van de voorwerpen die toen zijn buitgemaakt. In september verscheen het boek ‘De verovering van Bali´ door Ewald Vanvugt met foto´s uit onder andere de collectie Museum Bronbeek. Toegangsgegevens en adres: Toegangsprijs: € 2,30. Openingstijden: dagelijks behalve maandag 10.00 – 17.00 uur. Adres: Museum Bronbeek, Velperweg 147, Arnhem - www.bronbeek.nl
Het koloniale verleden van Nederland met name in NederlandsIndië is het hoofdthema van Museum Bronbeek. Hierbij ligt de nadruk op het militaire aspect. De geschiedenis van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) én van de gekoloniseerde tegenstanders staan centraal. Er zijn zowel vaste exposities als wisselexposities.
De toekomst van de Papoea’s Een koloniale en postkoloniale discussie Omstreeks 1900 werd het westelijk deel van Nieuw-Guinea administratief gevoegd bij de Indische staat. Bijna vijftig jaar vormden het gebied en zijn bewoners het middelpunt van een geschil tussen Nederland en de Indonesische republiek, die zich opwierp als opvolger van de Nederlands-Indische staat. Op 21 januari houdt historicus dr. P.J. Drooglever een lezing in het museum over de toekomst van de Papoea’s. In de eerste helft van deze lezing zullen de doelstellingen van het Nederlandse beleid aan bod komen en de opstelling van de grote mogendheden in het naoorlogse dekolonisatieproces. In de tweede helft van de voordracht komt de reactie van de Papoea’s aan de orde en de manier waarop Indonesië hen bezag en behandelde. De spreker beoogt met deze lezing meer inzicht te geven in de inwendige dynamiek van het dekolonisatieproces in Indonesië. De lezing begint om 14.00 uur en u kunt zich uitsluitend aanmelden via een inschrijfformulier dat u kunt aanvragen bij de Volksuniversiteit Arnhem via telefoon 026 442 23 63, of kunt printen via de website www.volksuniversiteit.nl/arnhem. Toegang incl. museumentree: € 8,50.
Cultuur
Een zee van informatie Op 22 november presenteerde uitgeverij Aprilis haar nieuwste uitgave – over fluitschepen voor de VOC - in het Nieuw Land Erfgoedcentrum te Lelystad. Ruim twee weken later werd in het kader van het jubileumjaar van de onderzeebootdienst, het boek ‘Klaar voor onderwater’ – waar hij zelf een voorwoord voor schreef - aan minister van Defensie, Henk Kamp aangeboden. Een goede reden om aandacht te schenken aan de boeken die zich in het fonds bevinden. In het pakket zitten titels die op indringende wijze vertellen over historische aspecten van onze krijgsmacht waaronder onze maritieme geschiedenis.
Van Boord
Tekst: Wiedeke Borgsteede
18
Klaar voor onder water
Onderzeeboten!
In dit jubileumjaar van de Onderzeebootdienst is in november 2006 een tweede boek verschenen over de honderdjarige geschiedenis van de Nederlandse onderzeeboten. Dit boek, met een voorwoord van de minister van Defensie Henk Kamp en geschreven door Robin Snouck Hurgronje in samenwerking met vele anderen, geeft niet alleen een indringend beeld van de rol van een onderzeeboot in historisch perspectief, maar ook persoonlijke impressies, zoals gezien door de ogen van de commandanten. Op pakkende wijze vertellen zij over de missies die zij hebben uitgevoerd. Vooral het wedervaren van de Onderzeedienst tijdens de Koude Oorlog wordt in detail beschreven waarbij uitvoerig wordt ingegaan op de strategische verhoudingen in die periode. Maar ook de activiteiten van onze onderzeeboten in de negentiger jaren in de Adriatische zee worden op spannende wijze beschreven. Het boek is rijkelijk voorzien van foto’s en andere illustraties afkomstig uit de traditiekamer van de Onderzeedienst en verschillende persoonlijke archieven. Klaar voor onder water. Robin Snouck Hurgronje e.a. Uitgeverij Aprilis. ISBN 90 5994 162 4. Gebonden, 168 pagina’s. Prijs € 19,95
Het boek ‘Onderzeeboten!’ beschrijft de geschiedenis vanaf Alexander de Grote die zich in 325 voor Christus in een glazen ton onder water liet zakken om naar vissen te kijken tot de in 1954 van stapel gelopen door kernernergie aangedreven Nautilus. De teksten zijn van Marinemuseummedewerkers Harry de Bles, Graddy Boven en Leon Homburg en het boek is schitterend geïllustreerd door Jack Staller. Het is uitgegeven ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Onderzeeboten!’ in het Marinemuseum te Den Helder ter gelegenheid van 100 jaar Nederlandse onderzeeboten. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat het boek veel aandacht schenkt aan de geschiedenis van de onderzeeboten in ons land vanaf de op 21 december 1906 in dienst gestelde Luctor et Emergo (O1) tot onze huidige boten van de Walrus-klasse. Ook aan recente internationale ontwikkelingen wordt aandacht besteed en het laatste hoofdstuk beschrijft de hoofdtaken van Nederlandse onderzeeboten en toekomstverkenningen. Onderzeeboten! Harry de Bles, Graddy Boven, Leon Homburg. Uitgeverij Aprilis. ISBN 90 5994 130 6. Gebonden, 132 pagina’s. Prijs: € 19,95
Hr.Ms. Abraham Crijnssen Op boeiende wijze doet de auteur, R.E. van Holst Pellekaan, verslag van de belevenissen van dit schip met zijn heroïsch verleden. Het schip werd in mei 1937 in dienst gesteld als mijnenveger. Na drie maanden opwerken vertrok de Abraham Crijnssen naar NederlandsIndië om bij dreiging op zee mijnversperringen te leggen. De eerste confrontatie was echter met het Duitse vrachtschip Stassfurt. Na een ‘boarding party’werd dat schip bezet en werd de Duitse vlag vervangen door de Nederlandse driekleur. Verreweg de grootste bekendheid kreeg de Abraham Crijnssen door de spectaculaire ontsnapping uit Nederlands-Indië in maart 1942 om uiteindelijk in Australië aan te komen. Vandaag de dag doet het schip dienst als museumschip en ligt afgemeerd bij het Marinemuseum te Den Helder.
Van mijnenveger tot museumschip Het boek is voorzien van fraaie oude foto’s, tekeningen en afbeeldingen van schilderijen. De Uitgever belooft dat er vergelijkbare uitgaven zullen volgen van de onderzeeboot Tonijn en het ramschip Schorpioen. Hr.Ms. Abraham Crijnssen. R.E. van Holst Pellekaan. Van mijnenveger tot museumschip. Uitgeverij Aprilis. ISBN 90 5994 111 3. Gebonden, 72 pagina’s. Prijs € 19,95
Cultuur
in boeiende boeken Marinemuseumconservator Graddy Boven en maritiem kunstenaar en schrijver Arne Zuidhoek hebben alle verhalen en anekdotes omtrent de legende van de Vliegende Hollander in dit boek gebundeld. Zo komen we te weten wanneer en waar de legende is ontstaan, voor wie het spookschip van voorbeeldig nut moest zijn. Ook op het aloude probleem of met de Vliegende Hollander nu een persoon of het schip wordt bedoeld, gaan de auteurs niet uit de weg. We denken bij de persoon dan steeds aan iemand van het mannelijk geslacht, maar in meerdere verhalen over de Vliegende Hollander speelt een vrouw de hoofdrol…! Het boek leest als een spannend jongensboek. De geestelijke vader van de stripreeks De Vliegende Hollander, Jack Staller, staat samen met Arne Zuidhoek weer garant voor schitterende illustraties. De Vliegende Hol-
lander heeft zelfs de beroemde stripschrijver van Suske en Wiske, Willy Vandersteen, verleid om over de Vliegende Hollander te schrijven in de stripreeks Robert en Bertrand. Voor de liefhebbers is het boek van Boven en Zuidhoek dus een echte aanrader. In de schaduw van de Vliegende Hollander. Graddy Boven, Arne Zuidhoek. Uitgeverij Aprilis. ISBN 90 5994 094 x. Gebonden, 96 pagina’s. Prijs € 22,50
Van Boord
In de schaduw van de Vliegende Hollander
19
Fluitschepen voor de VOC balanceren tussen oncostelijckheijt en duursaemheijt
Over de rol van de fluitschepen van de VOC is veel gespeculeerd. Door de efficiënte en dus relatief goedkope bouwwijze van deze schepen zouden de fluitschepen aan de basis hebben gestaan van de commerciële successen van de VOC in de periode tussen 1660 en 1690. Een feit is dat deze schepen vooral als handelsschepen werden gebouwd met weinig aandacht voor verdediging tegen aanvallers. Ook bleken de schepen minder geschikt voor tropische omstandigheden. De auteur, Herman Ketting, beschrijft uitvoerig de opkomst en ondergang van dit type schip. Bij het streven naar standaardisatie probeerde de VOC de fluitschepen zodanig aan te passen dat de zwakke punten verdwenen. Zij gingen daarmee wel meer en meer op andere scheepstypen lijken. Na 1730 werden nog maar twee fluitschepen gebouwd, terwijl omstreeks 1780 onder geheel gewijzigde omstandigheden nog een aantal fluitschepen werd gehuurd. Herman Ketting, promoveerde in 2002 op een studie naar opvarenden op VOC-schepen en kan dus beschouwd worden als een bij uitstek deskundige. Voor dit boek heeft hij uitvoerig bronnenonderzoek gedaan, hetgeen tot uiting komt in de uitgebreide literatuur- en notenlijst. Zoals we onderhand gewend zijn van uitgeverij Aprilis, zijn de illustraties weer zeer ter zake en van hoge kwaliteit. Vermeldenswaardig is dat enkele tekeningen vervaardigd zijn door de vader van de auteur. Zijn studie naar de fluitschepen verrichtte Herman Ketting in opdracht van het Willem Vosfonds. Fluitschepen voor de VOC balanceren tussen oncostelijckheijt en duursaemheijt. Herman Ketting. Uitgeverij Aprilis. ISBN 90 5994 141 1. Gebonden, 144 pagina’s. Prijs € 29,00
Koersvast -
Vijf eeuwen navigatie op zee Dit boek omvat een aantal opstellen die zijn aangeboden aan Willem Mörzer Bruins bij zijn afscheid van het Nederlands Scheepvaartmuseum in Amsterdam in 2005. Een grote verscheidenheid aan onderwerpen komt aan bod. Uiteraard begint het boek met het beschrijven van de levensloop van Mörzer Bruins en een complete lijst van werken van zijn hand. Daarna gaan de diverse auteurs in op zeer interessante onderwerpen zoals oude kaarten, wereldbollen, navigatie en bij de navigatie gebruikte instrumenten. Ook de navigatie in de zeilsport en van de zeilende binnenvaart in de periode 1890-1940 wordt gedetailleerd besproken. Tot slot wordt in het boek aandacht besteed aan de activiteiten van de Nederlandse walvisvaarders in de poolgebieden. Bij ieder hoofdstuk in het boek worden vele referenties gegeven die de belangstellende lezer uitnodigen dieper op de materie in te gaan. Koersvast Vijf eeuwen navigatie op zee. Eindredactie Leo Akveld, redactie Remmelt Daalder, Frits Loomeijer, Diederik Wildeman. Uitgeverij Aprilis. ISBN 90 5994 108 x. gebonden, 288 pagina’s. Prijs € 29,00
Alle hier besproken boeken kunnen via het internet rechtstreeks bij de uitgeverij worden besteld (www.aprilis.nl) of via uw erkende boekhandel. Informatie is in te winnen op het e-mailadres
[email protected]
Interview
Hr.Ms. Evertsen is ‘weer’ Koreaveteraan
Oud-strijders overhandigen Op 28 november overhandigden 35 Koreaveteranen van de torpedojager Hr.Ms. Evertsen een streamer die het naamdragende fregat toebehoort. De streamer, de Presidential Unit Citation, is uitgereikt in 1957 door de toenmalige Zuid-Koreaanse president Syngman Rhee en hoort bevestigd te zijn op de vlag of vaandel van de eenheden die hebben deelgenomen aan de oorlog in Korea.
Van Boord
Tekst: Barry Wijnandts Foto’s: Nederlands Instituut voor Militaire Historie
20
De Evertsen was vlak na de oorlog gestationeerd in de Oost, toen op 25 juni 1950 communistische troepen de 38e breedtegraad overtrokken om Zuid-Korea te bezetten. Op 1 juli werd de torpedojager oorlogsgereed gemaakt en twee weken later arriveerde zij in de Japanse haven Sasebo. De eenheid waarin de Evertsen zat, moest de aanvoer van versterkingen van de communistische troepen overzee afsnijden. Ook werd het schip ingezet voor kustbombardementen of het verlenen van vuursteun aan de geallieerde schepen en landstrijdkrachten. Een jaar erbij Harm de Jong was destijds één van de matrozen aan boord, voor wie de herinnering aan Korea nog steeds zeer levendig is. Na zijn ervaringen van de Tweede Wereldoorlog en zijn plaatsing in Indonesië viel hij van de ene oorlog in de andere. Bladerend door de fotoalbums is het moeilijk voor te stellen, dat veel van die jonge vrolijke mannen al ‘uit de tijd zijn’. De Jong, 79 jaar, wijst ze een voor een aan: “Die is dood en die is al dood... Ik denk dat ongeveer tweederde van die mannen al is overleden.” De Evertsen zat eigenlijk aan het eind van haar termijn in de Oost en zou in een paar weken naar Nederland terug varen, toen de oorlog in Korea uitbrak. De bemanning was nauwelijks voorbereid en een veertigtal
thuisvaarders had slechts een weekendtas met wat spullen bij zich om de reis naar huis te kunnen overbruggen. Maar deze werd nog een jaar uitgesteld. Tijdens de derde patrouille liep het schip in haar manoeuvres om onderzeeboten te mijden op een rif, waardoor een scheur van achttien meter door de romp liep. Het schip werd ternauwernood drijvende gehouden en moest naar Hong Kong gesleept worden voor reparaties en onderhoud. De Jong: “Door de aanvaring had ik het meeste van mijn kleding verloren. Bij een Chinees heb ik een pak laten maken met de belofte om hem later te betalen. Hij wacht nu nog steeds op zijn geld.” Honger en kou Na de onderhouds- en rustperiode werd de situatie voor de opvarenden niet beter. De winter brak aan en er was totaal geen logistieke ondersteuning voor de operatie. De bemanning was afhankelijk van de Amerikanen en Britten om hun versleten plunje te vervangen. Een paar warme jassen rouleerden onder de bemanning voor het wachtsvolk. Eten raakte snel bedorven en was vergeven van de maden en torren. “Eerst probeerde ik die er nog uit te vissen, maar uiteindelijk gaf ik dat op en at ik alles zonder te kijken.” Naast honger en kou nam ook de spanning van de strijd toe. De Evertsen lag vaak vlak onder de kust voor anker om doelen op het land te
Geen aandacht De relatie van De Jong met de marine is dubbel. Zijn collega’s van weleer zijn zijn meest dierbare kameraden, zelfs na zoveel jaar. Maar met name als organisatie heeft de marine in zijn ogen veel steken laten vallen. Bij de terugkomst van de veteranen in Nederland is totaal geen aandacht besteed aan de zware periode waar de mannen net uit kwamen. De geleende Amerikaanse uniformen werden niet vervangen en er werd verwacht dat de matrozen vanuit hun oorlogservaringen zo weer konden overgaan in het strakke militaire gareel op de kazernes. Enige compensatie was er niet. Wel kreeg De Jong destijds twee medailles waarop hij niet zat te wachten. De veteraan was niet meer te handhaven binnen de marine en na veelvuldig te zijn overgeplaatst, heeft hij de dienst verlaten. Ook in zijn verdere leven kwam hij regelmatig in problematische situaties terecht, door wat veel later erkend zou worden als een post traumatische stress stoornis.
Eigen speurwerk Nog steeds bleek er nauwelijks erkenning te zijn voor de veteranen vanuit de marine. Als lid van de vereniging Oud-Koreastrijders werd De Jong met alle egards ontvangen door de Koninklijke Landmacht bij het Regiment van Heutz, maar zijn initiatieven liepen bij zijn eigen krijgsmachtonderdeel veelvuldig stuk. Door eigen speurwerk kon hij achterhalen dat de deelnemende schepen aan de Koreaoorlog recht hebben op het dragen van de Presidential Unit Citation aan de geus. Deze streamer is uitgereikt door de Koreaanse president aan de Amerikaanse Zevende Vloot, onder welk bevel de Evertsen, samen met nog enkele Nederlandse schepen destijds voer. Alle veteranen mogen een stukje lint in de kleuren van de streamer dragen. Tragisch Daarnaast was er nog de ‘Korean War Medal’, die de zeestrijdkrachten pas vijftig jaar na de oorlog uitgereikt kregen. Tragisch genoeg heeft ander oorlogsleed zijn weerslag gehad op de erkenning van deze veteranen. Een marineofficier die mishandeld was door Koreaanse soldaten in een Jappenkamp had het toenmalige Departement van Marine geadviseerd de medaille niet te accepteren, omdat dit voor hem en andere slachtoffers van de kampen te pijnlijk was. Hoewel er nog wel wat oud zeer te bemerken valt bij de Koreaveteraan, heeft hij inmiddels vrede gesloten met de situatie. De herinnering aan de Gele Zee is voor hem zeer waardevol en in zijn appartement in Amsterdam zijn de aandenkens aan de oorlog overal te vinden. Het belangrijkste wat hij heeft overgehouden uit die tijd is de sterke kameraadschap met zijn buddies van de Evertsen.
Van Boord
beschieten. Als er werd teruggeschoten, moest het schip zo snel mogelijk buiten vuurbereik zien te raken en was er geen tijd om het anker in te draaien. De ketting ging volledig overboord. Uit zuinigheid werd de ketting afgeboeid, om later weer te kunnen ophalen. “In de haven van Pushan lag het vol met ankers, maar het was op de een of andere manier onze trots om met beide ankers in de kluizen de haven in te varen”, vertelt de veteraan. “De Amerikanen en Britten kwamen zelden met de ankers binnen.” Weer terug in positie moest De Jong als matroos in de sloep naar het afgeboeide deel van het grondtakel om de kabel tussen blaasje en ketting door het ankerkluis te voeren, zodat de ketting van de zeebodem kon worden geborgen. “Toen kneep ik hem behoorlijk. Als het schip op dat moment weer onder vuur werd genomen, dan dacht op de brug niemand aan die drie matrozen in de sloep. Dan ging het schip op volle kracht rechtsomkeert van ons vandaan.”
Interview
erekoord aan LCF
21
Reünies Van Boord 22
Reünie Hr.Ms. De Zeven Provinciën en v.m. Nederlands Nieuw-Guinea
‘Een uitermate geslaagde dag’ Op 22 oktober hield de Stichting ‘Reünisten Hr.Ms.De Zeven Provinciën’ en voormalig Nederlands Nieuw-Guinea’ haar jaarlijkse reünie. Omdat het een belangrijke dag voor de stichting was, die ook dit jaar weer goed werd bezocht, een verslag van secretaris Nico Meeuwsen, LTZE 2OC b.d.. Het is zondagochtend 11.00 uur als de deur opengaat van de verbouwde ‘Kumpulan’ op het terrein van Museum Bronbeek in Arnhem. Voor de deur drommen op dat moment al een aantal reünisten samen, die daarop naar binnen stromen. De zestiende editie van de reünie voor oudgedienden van het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea en oud-opvarenden van de kruiser Hr.Ms. De Zeven Provinciën kan van start gaan! Eindelijk, want het is het resultaat van een jaar lang voorbereidingen van het stichtingsbestuur, waaronder het verzenden van een groot aantal convocaties. De juiste plaats De combinatie van de Zeven Provinciën en voormalig Nederlands Nieuw-Guinea op één reünie lijkt enigszins vreemd en verdient een korte toelichting. De De Zeven Provinciën heeft nooit in de wateren rond Nieuw-Guinea vertoefd en deze reünie is dan ook ontstaan door toedoen van een groep oud-marinemensen die zowel in Nieuw-Guinea als op de De Zeven Provinciën hadden gediend. Na wat omzwervingen qua locatie in het midden van het land – de eerste reünie vond plaats in Den Dolder – werd vanaf de vierde editie gekozen voor de centraal gelegen Veehallen in Utrecht. Echter, de prijzen bij deze horeca-instelling liepen gestaag op en de belangstelling liep terug. Helaas moest in 1997 de achtste reünie dan ook worden afgelast, die overigens een jaar later op een andere locatie wel doorging.
Vanaf de negende reünie is de keuze gemaakt voor de ‘Kumpulan’, waar dit jaar de reunie ook plaats vond. Omdat de voorzitter door persoonlijke omstandigheden niet aanwezig kon zijn, mocht ik als secretaris de reünie openen. In mijn openingswoord vond ik het feit dat de belangstelling voor deze reünie alleen maar toeneemt, absoluut noemenswaardig. Bij de ingang hebben zich namelijk in de loop van de ochtend namelijk maar liefst 424 deelnemers aangemeld! Het deed me ook oprecht genoeg dat de mij bekende veteranenspeldjes ons allen toeblonken. Tempo doeloe Al heel spoedig kwamen in het hele gebouw geanimeerde gesprekken op gang en ging iedereen op zoek naar oude ‘sobats’. Gelukkig hadden we een grote lijst met deelnemers neergelegd, zodat de bezoekers hun bekenden konden opzoeken. In de nieuwe film- annex conferentiezaal werden al direct na de opening films en video’s vertoond van een hoog ‘tempo doeloe’ gehalte. Voor de muzikale omlijsting wordt tijdens deze bijeenkomsten al gedurende vele jaren gezorgd door de ‘Originele Zeven Steelband’, bestaande uit oud-opvarenden (dus niet te verwarren met de Steelband van het Korps Mariniers en muzikale duizendpoot Danny Nolte c.s.). Velen werden door deze memorabele muziek dan ook naar de dansvloer gelokt. Een van de hoogtepunten van deze dag was het optreden van een originele Papoea-dansgroep, bekend als ‘Mambesak’. Zij gaven onder de vlag van het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea en onder grote belangstelling een spetterend optreden. Blauwe hap Behalve het hernieuwen van contacten konden er Oosterse inkopen gedaan worden bij een toko van de VOMI. Ook pater Huub Zwartjes, die jarenlang een parochie in Nieuw-Guinea had, was aanwezig voor een praatje en om herinneringen op te halen. Een ander jaarlijks hoogtepunt was het opdienen van de ‘Originele Indische rijsttafel’: deze maaltijd komt volledig uit de keuken van de Kumpulan en dit reüniecentrum heeft er een naam hoog mee te houden! Tijdens het nuttigen van de ‘blauwe hap’ blijkt het geluidsniveau in de zalen een fors aantal decibellen terug te vallen. Voorafgaand aan de maaltijd was er de mogelijkheid om via een loterij onder andere mee te dingen naar de hoofdprijs: een volledig verzorgd verblijf voor twee personen in het Schlosshotel (voor veteranen) in het Sauerland. Na de uitstekende maaltijd slaat het voldane gevoel toe en begint de reünie op zijn einde te lopen, ook omdat veel deelnemers nog een lange treinreis voor de boeg hebben. Bij de uitgang nemen de bezoekers het zo langzamerhand traditionele aandenken in ontvangst en bedanken we iedereen voor een uitermate geslaagde dag. We kijken al uit naar de volgende reünie!
(Met dank aan LTZE 2OC b.d.Nico Meeuwsen)
Reünie ex-schrijvers logistieke dienst/administratie Op woensdag 11 april 2007 zal de tweede jaarlijkse reünie plaatsvinden voor ex-schrijvers logistieke dienst / administratie en exMARVA schrijvers. De reunie is in het Evenementencentrum op de Marinekazerne te Amsterdam. Ook actief dienend personeel van de dienst logistieke administratie is van harte welkom. De kosten zijn € 12,50 per persoon. Voor meer informatie en aanmelding zie onze website: www.schrijvers-lda.nl .
De identiteitsgroep vredesmachten nodigt u uit! De Identiteitsgroep Vredesmachten, onderdeel van de Bond van Wapenbroeders, organiseert op vrijdag 20 april 2007 een reünie voor (ex-)militairen die uitgezonden zijn geweest met de operatie ‘Provide Comfort’. U wordt van harte uitgenodigd deze reünie bij te wonen. Dat ook de partners welkom zijn, spreekt voor zich. De reünie zal worden gehouden op de Generaal Spoor kazerne te Ermelo. Aanvang: 11.00 uur, einde: 16.00 uur. Iedereen die deelnam aan deze operatie en is opgenomen in het adresbestand, zal persoonlijk een uitnodiging ontvangen. Betrokkenen die onverhoopt niet zijn uitgenodigd, worden verzocht dit z.s.m. kenbaar te maken via:
[email protected] of bij de secretaris van de Identiteitsgroep Vredesmachten: Frank Kluiters, Albert Schweitzerlaan 10, 2641 ZT Pijnacker,
te ontvangen. Het werd een genoeglijke middag met vele herinneringen. De jongere garde heeft zijn weg gevonden elders in de Koninklijke Marine, Koninklijke Luchtmacht of in de burgermaatschappij. De ouderen vonden het leuk om over deze instroming buiten de MLD te horen. Omdat deze groep gebrevetteerden na het opheffen van de MARPAT alleen maar kleiner zal worden, vonden de gasten een jaarlijkse voortzetting een uitstekend idee.
Van Boord
Op 10 oktober werd in de all-ranks kantine op Marine Vlieg Kamp Valkenburg een reünie gehouden van de gebrevetteerde techneuten. Het plan liep al een paar maanden, maar de uitvoering liet op zich wachten. Heel graag zou de organisatie nog op het vliegveld samenkomen. Omdat het MVKV in januari sloot, was haast geboden. Met medewerking van LTZ van Beek, LTZ Zegers en CDT MVKV KTZ Kopp, werd het mogelijk gemaakt de boordwerktuigkundigen, boordelektronici en de boordkonstabels
Reünies
Bijeenkomst gebrevetteerde techneuten
23
De reünie voor de mariniers ‘Schoenendoos 50-53’ die dienden in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea, vindt plaats op zaterdag 21 april 2007 in hotel ‘Darthuizen’ te Leersum. Mocht u voor deze reünie geen uitnodiging hebben ontvangen, beschouw dan deze oproep aan u gericht. Meer informatie kunt u krijgen bij de heer K.J. Smit (secretaris), telnr: 0343 412 250 of telnr: 0343 516 564.
Van Boord
Reünies / Personeel
Reünie mariniers ‘Schoenendoos 50/53’
Jaarlijkse reünie Landingsvaartuigen Nieuw-Guinea Op 14 maart 2007 bent u van harte welkom op onze jaarlijkse reünie in de marinekazerne Amsterdam. Het programma zal om 10.00 uur beginnen. Bij binnenkomst staat de koffie met cake voor u klaar en dat blijft zo tot iedereen is voorzien. Om 13.00 uur staat er een nasi-maaltijd op het programma en rond de klok van 14.00 uur zal er een rondvaart zijn. De kosten bedragen € 12,50 per persoon. Als u dit bedrag overmaakt op girorekeningnummer 2506024 t.n.v. J. van Asch-Veldhoven, bent u deelnemer aan deze reünie. Wilt u zo vriendelijk zijn snel te reageren vanwege het doorgeven van het aantal vaargasten en de in te zetten vaartuigen. Op de terugtocht zal één van de vaartuigen aanleggen bij het station, daarover wordt u nader geïnformeerd. Vervoer Komt u met het OV dan kunt u met bus 42 naar de Marinekazerne reizen tot aan de poort. Deze bus staat, vanuit het station gezien, links (bakboord) op de brug. Meldt u zich bij aankomst even bij de bewaking waarna u kunt doorlopen tot het conferentieoord. Vergeet niet uw vrij vervoer aan te vragen bij het Veteranen Instituut. Komt u met eigen vervoer, geef dit bij aanmelding door (bij de betaling op uw afschrijving vermelden onder de rubriek mededelingen) of anders per e-mail (
[email protected]), bellen mag natuurlijk ook. Telnr: 040 - 253 20 02.
24
Toen samen, nu samen
Eens Marinier… altijd Marinier! Zo luidt het motto van de oud-mariniers die in Nederlands-Indie in de Mariniersbrigade hadden gediend bij de oprichting van het Contact Oud Mariniers (COM) in 1950. Tot op de dag van vandaag kunnen zij zich hierin nog steeds vinden. Het saamhorigheidsgevoel en de kameraadschap die zij in de Mariniersbrigade Tekstbewerking: Wiedeke Borgsteede hadden ervaren, lagen hieraan ten grondslag. Klein begonnen, is het COM inmiddels uitgegroeid tot de grootste vereniging van oud-militairen en momenteel telt de club ongeveer tienduizend leden. Het is zeker geen club van oude mannen, zoals de naam wellicht doet vermoeden, maar een bruisende vereniging uit alle rangen en standen. Afdelingen Het COM bestaat uit elf afdelingen, welke zijn ondergebracht in de meeste provincies, maar ook ‘Qua patet orbis’. Zo zijn er leden van het COM in de Nederlandse Antillen, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland, waar zij activiteiten organiseren voor alle leden uit hun afdeling. Denk hierbij aan contactdagen, fiets- of wandeldagen, klootschieten, bezoeken aan kazernes en schepen, maar ook activiteiten voor de jongeren zoals sportdag, skivakantie en survival tochten. Elke afdeling organiseert aan het einde van elk kalenderjaar zijn eigen jaarlijkse korpsverjaardag. Ook zijn er in de meeste afdelingen COM-Schietverenigingen waar men lid van kan worden. Het verenigingsblad ‘Houwe Zo’ verschijnt vijf keer per jaar en houdt de leden op de hoogte van de verenigingsactiviteiten, afdelingsnieuws, maar ook het laatste nieuws over het Korps Mariniers.
Samenwerking Het COM heeft een eigen sociaal fonds met een onafhankelijk bestuur. Hier kan elke oud marinier terecht voor materiële en immateriële hulp. Het COM onderhoudt zeer goede contacten met het Korps Mariniers. Samen met het Korps Mariniers wordt er om de vijf jaar een groots lustrum gevierd. Hoogtepunt is het welbekende defilé op de Coolsingel in Rotterdam met ongeveer vijftienhonderd deelnemers, waarna traditiegetrouw een grootse reünie plaatsvindt. Maar ook bij andere activiteiten is het Korps Mariniers het COM behulpzaam. Het COM is aangesloten bij het Veteranen Platform, dat de belangen van alle veteranen behartigt. De kreten saamhorigheid, kameraadschap, hulpvaardigheid en verbondenheid tellen ook nu nog bij het Contact Oud Mariniers. Wilt u lid worden? Voor € 18,- per jaar bent u lid en ontvangt u vijf keer per jaar het blad ‘Houwe Zo’. U kunt zich inschrijven als lid per e-mail:
[email protected] of via de website www.contactoudmariniers.com. Per post uw gegevens sturen naar: Contact Oud Mariniers t.a.v. Ledenadministratie, Antwoordnummer 7045, 3430 VM Nieuwegein.
Opvang van marinepersoneel na WOII Historie
Terugkeer in het vaderland
Het vanuit Groot-Brittannië terugkerend marinepersoneel kon slechts van een korte verlofperiode bij het thuisfront genieten, alvorens weer overzee te worden ingezet. Zij die in Duitse krijgsgevangenenkampen hadden vertoefd en door de bank genomen een redelijke behandeling hadden gehad, wilden natuurlijk zo snel mogelijk naar huis. Sommigen deden dat op eigen gelegenheid. De meesten werden echter met geallieerde trucks getransporteerd. Eerst gingen zij naar een opvangkamp, waar zij na enig onderzoek een inenting tegen vlektyfus kregen. Trouwens, ook Nederlands marinepersoneel dat vanuit Groot-Brittannië naar het vaste land ging, kreeg een dergelijke inenting. Het transport ging vervolgens verder, maar nog niet naar huis. Het marinepersoneel diende zich te melden in het Zeeuwse Sluiskil, waar een provisorisch marineopvangcentrum was opgezet. In deze Zeeuwse ‘outpost’ begon voor menig marineman het naoorlogse bestaan. Hier vonden de nodige administratieve handelingen plaats en ontvingen de ‘Jannen’ een voorschot én een geheel nieuwe marine-uitrusting. Daarna volgde een medische keuring. Bij geconstateerde ziekten als tuberculose, vond opname plaats in civiele sanatoria. Azië In vergelijking met de voormalige krijgsgevangenen uit Duitsland, deden zich bij de terugkeer van ex-gevangenen uit de Japanse
Gebouw van de Sociaal Medische Dienst in Leiden, 1948
kampen andere problemen voor. Het waren er veel meer en hun lichamelijke toestand was, over het algemeen, slechter. In de Japanse krijgsgevangenenkampen waren zij met grote regelmaat mishandeld. Er was onvoldoende voeding geweest, geen kleding, een continu gebrek aan medicijnen en de krijgsgevangenen werden dagelijks tot grote inspanningen opgezweept. Velen van hen lieten hierbij het leven. Gezien deze achtergronden concentreerde de opvang van uit Azië repatriërend marinepersoneel zich in de jaren 1945-1946 op militairen (en hun gezinnen) die voor herstel, in verband met hun afkeuring of het einde van hun dienstverplichting, naar Nederland terugkeerden. De beroepsmilitairen onder hen kregen tijdens de terugreis overzee bij kledingdepots te Ataka en Heliopolis uniformen, de niet-beroepsmilitairen ontvingen (tweedehands) burgerkledij. Tevens werden op deze plaatsen de voor alle repatrianten voorgeschreven formaliteiten vervuld. Het verstrekken van een identiteitsbewijs uit naam van het Centraal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers maakte hier deel van uit. Slechts aan de hand van dit bewijs konden in Nederland distributiebescheiden (voedselbonnen, etc.) worden verkregen. De marinemensen die in de periode 1942-1945 in Japanse krijgsgevangenschap verbleven, dienden zich, net als het marinepersoneel dat zich na 1 september 1945 in Australië ophield, na aankomst
Van Boord
De Duitse capitulatie in mei 1945 plaatste de Nederlandse marineleiding voor een totaal nieuwe situatie. De terugkeer van het ministerie van Marine uit Groot-Brittannië in de zomer van 1945 ging gepaard met de wederopbouw van de vloot, de mijnenbestrijding op de Noordzee en stond verder in het teken van de nog voortgaande strijd tegen Japan en later de acties in Nederlands-Indië. Van het personeel dat gedurende de hele oorlog was ingezet of jarenlang krijgsgevangen was geweest, kon niet worden verwacht dat het nog veel langer van familie en gezin Tekst: Anselm van der Peet/Foto’s: Nederlands Instituut voor Militaire Historie gescheiden zou blijven.
25
Historie Van Boord 26
in Nederland te melden bij het in november geopende marinerepatriëringscentrum La Forêt. Dit was gelegen in het landgoed Hydepark, tussen Driebergen en Doorn. Ook gezinsleden van marinepersoneel konden zich bij dit centrum melden. Na aankomst per troepentransportschip, lijnboot of marineschip (zelfs een onderzeeboot werd voor dit transport ingeschakeld) in een Nederlandse haven en van daaruit vervoerd met militair transport naar Doorn, dienden zij daar hun personeelsgegevens te verstrekken. Hierna moest zowel voor de Marine Inlichtingendienst als voor het Centraal Bureau voor Oorlogsslachtoffers een vragenlijst worden beantwoord. Ook vond een medische keuring plaats, die een maand later werd gevolgd door een herkeuring met het oog op eventuele verdere dienst bij de Koninklijke Marine. Hierbij gold de ‘stelregel’ dat ex-krijgsgevangenen van Japanse kampen die naar Europa terugkeerden, minstens een jaar in Nederland moesten verblijven. De gezinsleden kregen een medisch rapport mee voor hun (toekomstige) huisarts. Verder ontving iedereen een traktementsvoorschot en een ‘tokokaart’. In een kledingmagazijn konden tegen gereduceerde prijzen inkopen worden gedaan. In de periode december 1945 - april 1947 zouden 5.400 geregistreerde repatrianten van dit magazijn gebruik maken. Een transportafdeling, die tevens het vervoer van personen en bagage vanaf de haven naar Doorn had verzorgd, bracht het marinepersoneel, hun families en goederen na de afwikkeling in het opvangcentrum, naar een opname- of huisadres. Vooral bij familieleden werd onderdak en steun gevonden. Zij die geen familie of verwanten hadden waar zij voor onderdak terecht konden, kregen in afwachting van een regeling huisvesting in La Forêt. De villa nabij Doorn bleef tot het voorjaar van 1947 als eerste opvangcentrum van repatrianten van de Koninklijke Marine dienen. Verdere geneeskundige opvang Ziek, gewond en ‘minder-valide’ (met tenminste tien procent invaliditeit marinepersoneel, dat zijn gebreken tengevolge van verrichtingen in dienst had opgelopen), kon aanspraak maken op een invaliditeitspensioen. Dit pensioen werd vooralsnog voor elk geval afzonderlijk vastgesteld. De aanvragers van een dergelijk pensioen dienden dit te doen bij de koningin ‘bij ongezegeld rekest’. De invaliden werden doorgezonden naar een speciale afdeling van het
ministerie van Oorlog: Afdeling A IV (geneeskundige verzorging, oorlogsgewonden, reclassering). In 1946 waren er 95 dienstgevallen geregistreerd. Van hen vonden er veertien zelf werk, zestien werden er geplaatst, 44 waren doorgezonden naar de Afdeling A IV en vijf waren er in april 1947 nog in behandeling. De Koninklijke Marine kende tot 1948 geen afzonderlijke afdeling die de zorg voor zieke, gewonde en invalide militairen op zich nam. Zij konden terecht bij het Bureau Demobilisatie van het ministerie van Marine. Dit bureau werkte samen met de Afdeling A IV van het ministerie van Oorlog en de vereniging Arbeidszorg Voor Oorlogsinvaliden, die gespecialiseerd waren op het gebied van arbeidsgeschiktheid en omscholing. Ook bestond er op het gebied van particulier initiatief de vereniging Eereschuld en Dankbaarheid, de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers (BNMO) en het Karel Doorman Fonds. Verder was er op 4 augustus 1947 een wet in het leven geroepen voor schadeloosstelling van oorlogsslachtoffers van de krijgsmacht. Voor invalide militairen bedroeg het maximum pensioen 4.500 gulden, terwijl een extra vergoeding van maximaal 75 gulden per jaar kon worden uitgekeerd voor reparaties van prothesen. Het chronisch zieke personeel werd in ziekenhuizen en verpleegcentra in heel Nederland opgevangen en
Mariniers krijgen bij hun terugkeer uit de Oost door een militair arts een gezondheidsverklaring verstrekt, Rotterdam 1947
Gewond en ziek marinepersoneel neemt voor hun repatriëring uit Nederlands-Indië een pakketje in ontvangst
Vermoeidheid (Militair) medische kringen werden vanaf de tweede helft van 1945 eveneens geconfronteerd met grote aantallen repatrianten uit Azië die leden aan het zogeheten ‘vermoeidheidssyndroom’. Algemeen onderzoek bracht naar voren dat er bij de betrokkenen sprake was van een laag ijzergehalte en/of een (erg) lage stofwisseling. Naast vermoeidheidsverschijnselen werden ‘meer nerveuze en vaak neurotische symptomen’ geconstateerd. Met therapie zoals sport, maar ook medicijnen (strychnine, schildkliertabletten) en injecties met leverextract en vitamine B complex, bereikten de medici soms goede resultaten. Neurose Verder kampten patiënten met wat nu als ‘Post Traumatic Stress Disorder’ (PTSD) te boek staat. Deze term, die destijds bekend stond als het KZ-syndroom, kon ontstaan door getuige te zijn van het verwond raken, of sterven van personen tengevolge van ongevallen of fysiek geweld. Ook sommige marinemensen die aan de geallieerde zijde actief aan de oorlog hadden deelgenomen, kenden neurotische en psychopathische problemen. Het aantal patiënten dat in Londen in de periode najaar 1944 - voorjaar 1945 naar de marinepsychiater werd verwezen, was relatief groot. In de jaren daarvoor was er slechts ‘druppelsgewijs’ sprake van uitvallers op psychiatrische gronden. De psychiater werd in de periode 1944-1945 ‘toch nog’ in 97 gevallen geconsulteerd. Van deze patiënten bleek 80% ongeschikt te zijn voor de dienst. Zij konden evenwel niet worden gedemobiliseerd, omdat de Britse regering hiertegen bezwaar maakte. Met de nodige moeite werd dit personeel in ‘zachte baantjes’ aan wal geplaatst, waar zij tot het einde van de oorlog bleven gehandhaafd. Indien noodzakelijk volgde een opname in Britse psychiatrische inrichtingen. Groepstherapie Na de bevrijding in 1945 pasten Nederlandse militaire psychiaters in het Militair Neurose Hospitaal in Austerlitz vooral de in GrootBrittannië ontwikkelde therapeutische groepsbespreking toe. De psychoanalyticus aldaar stelde dat in vrijwel alle gevallen verbeteringen optraden, die de patiënt in staat stelden zich voldoende sociaal aan te passen om weer verder te gaan op zijn levensweg. Het hospitaal in Austerlitz was voor Nederland een unieke voorziening, uitsluitend bestemd voor militairen. Bij deze vaststelling dienen twee kanttekeningen te worden gemaakt: 1) deze nazorg strekte zich niet uit tot ná het militaire dienstverband – hooguit tot een incidenteel ‘na-onderzoek’ bij de in Austerlitz behandelde patiënten; 2) de extra aandacht kwam alleen een kleine minderheid van aantoonbaar geestelijk beschadigde militairen ten goede. Aan het voorkómen van psychische problemen bij de grote meerderheid van ogenschijnlijk gezonde gerepatrieerde militairen werd in die jaren in het geheel niets gedaan. Sociaal-geneeskundige problematiek Gewonde, invalide en zieke mariniers die in de jaren 1945-1947 terugkeerden uit Nederlands-Indië, vonden merendeels onderdak op een hospitaalschip in de Marinekazerne te Amsterdam. Nadat in 1947 de Van Ghentkazerne in gebruik was genomen, vond de opvang in Rotterdam plaats. De accommodatie bestond uit een ziekenboeg met 38 bedden. De Geneeskundige Dienst van de Koninklijke Marine had ook de beschikking over een slaapzaal met zeventig slaapplaatsen voor patiënten die nog onder behandeling stonden, maar geen bedrust meer nodig hadden. Bij de bevolking van Rotterdam bestond veel medeleven met deze patiënten. Ze kregen bezoek, werden uitgenodigd bij mensen thuis en kregen gratis toegang tot theater- en filmvoorstellingen. Aan de ‘thuisliggers’, zij
Medische keuring uit Zuidoost-Azie gerepatrieerd marinepersoneel in het opvangcentrum La Forêt in Doorn, december 1945
die waren ondergebracht bij familie of vrienden, werd eveneens de nodige aandacht besteed. Van het Depot Korps Mariniers ontvingen deze militairen extra rantsoenen en lectuur. Daarnaast werden ze regelmatig door een van de artsen van de Van Ghentkazerne of door een vlootgeestelijke bezocht. Niettemin bestond er een moeilijkheid voor degenen die geen bedrust meer nodig hadden, maar wel onder medische behandeling stonden (in januari 1948 nog altijd veertig man). Deze patiënten konden niet worden ontslagen of afgekeurd. Dit gegeven, maar evenzeer het feit dat de Eerste Politionele Actie in Indië (zomer 1947) een stroom gewonden met zich meebracht, bewoog de marineleiding ertoe, een Sociaal Medische Dienst voor het eigen personeel op te richten. Op 21 juni 1948 volgde derhalve de officiële indienststelling van deze faciliteit te Leiden. De terugkeer van de zeestrijdkrachten in het Koninkrijk stelde de marineleiding in de eerste naoorlogse jaren voor tal van uitdagingen. Naast het overbrengen van de eigen organisatie, betrof dit de opvang én het weer voor inzet gereed maken van voormalig krijgsgevangen, verwond en/of ziek personeel. De Nederlandse autoriteiten moesten zich in die eerste maanden na 5 mei 1945 schikken in een vergaande afhankelijkheid van de geallieerden. Vanwege veel aanloopproblemen door de chaos op organisatorisch en materieel gebied, verliep deze (medische) opvang naar verhouding redelijk goed. Nadat de repatriëring van krijgsgevangen marinepersoneel uit Duitsland en het personeel dat overzee had doorgevochten, in de zomer van 1945 grotendeels was afgerond, kwam vanaf oktober van dat jaar de stroom van marinemensen en hun gezinnen uit Azië op gang. Bij deze latere, veel grotere groep, was zichtbaar dat hun opvang en vervoer steeds minder in de greep was van de wat geïmproviseerde aanpak kort na de Duitse capitulatie. Gezien de moeilijke situatie waarin ons land toen verkeerde, geen geringe prestatie. Literatuur: G.T. Haneveld, A.J. van der Peet (red.), Van stiefkind tot professionele wasdom. De medische zorg bij de Nederlandse zeemacht in de twintigste eeuw Uitgever: De Bataafsche Leeuw, Amsterdam (2005), omvang: 480 p., geïllustreerd, ISBN 90 6707 601 5, Prijs: € 22,50.
Voor meer informatie over de geschiedenis van medische zaken bij de Koninklijke Marine, maar ook voor tal van andere militair-historische onderwerpen, kunt u contact opnemen met het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Telnr: 070 316 58 36 of per e-mail
[email protected] of bezoek de website www.nimh.nl .
Van Boord
Historie
verzorgd. De verspreiding van de opnamen bemoeilijkte evenwel een doelmatige geneeskundige, sociale en administratieve begeleiding. Hierbij moet overigens worden opgemerkt dat de (militair) medische wereld in Nederland in die eerste jaren na de oorlog overal met tekorten en onvolkomenheden kampte.
27
Marinemuseum Den Helder
www.marinemuseum.nl
Info: 0223 - 657 534
11 juni 2006 t/m 25 februari 2007
Hoofdgracht 3, 1781 AA Den Helder