Van Boord
12e JAARGANG Nr. 50 september 2010
Informatiemagazine van de Koninklijke Marine
Spetterend Sail HENK KLEIJN OVERLEEFDE NAGASAKI
Colofon
Van Boord Uitgave: Van Boord is het kwartaalblad voor oud-medewerkers van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Inhoud
Coverfoto
Tijdens Sail 2010 was een prominente rol weggelegd voor de Koninklijke Marine. (Foto: Sjoerd Hilckmann)
Hoofdredacteur:
Urania, het duikvaartuig Hydra, LCU’s van de boot-
LTZ SD 2OC B. Wijnandts
groep, de rondvaartboot Nieuwe Diep en de slepers Hunze en Regge deelden het IJ met vijftig tall ships en honderden bootjes.
LTZ 2 OC M.F. van der Maas
Van Boord
Op Sail 2010 kon de Koninklijke Marine niet ontbreken. Hr.Ms. Tromp, Walrus, Middelburg,
Eindredacteur:
2
3 Vlaggenschepen
6 Blauwe droom
Aan dit nummer werkte mee: C. Bihler M. Van Drunen A.C. De Leeuw
Het duurde even voor Onno Verver realiseerde hoeveel tijd hij na zijn pensioen ter beschikking had. Maar met het besef rees het plan om via de langst
Lay-out & druk:
mogelijke route van Curaçao naar Nederland terug
OBT bv, Den Haag
Redactieadres: Van Boord Het Nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0223 657 660
6
hebben duikers van de marine les gegeven aan Albanese en Kosovaarse militairen.
12 Grensbewaking De zorg voor de buitengrenzen van Europa is niet
www.defensie.nl
[email protected]
Adreswijzigingen en opzeggingen:
alleen een zaak voor de landen aan die grens. Ook de andere lidstaten helpen de illegale migratie tegen te gaan. Drie mijnenjagers kregen daarom eens een andere rol dan die van explosievenrui-
10
Van Boord Het Nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0223 657 660
mers: ze voeren enkele maanden als observatiepost rond in de westelijke Middellandse Zee in de operatie Indalo.
14 Overlevende De atoombommen op Hiroshima en Nagasaki hebben enorm veel mensen het leven gekost. Er waren ook overlevenden, waaronder Henk Kleijn, die op het moment van de explosie in een scheepsdok in
Abonnement Van Boord Het blad Van Boord wordt gratis toegestuurd aan al het militair- en burgerpersoneel dat een volledige loopbaan bij de KM heeft doorlopen.
10 Duiken in Albanië Om samenwerking op de Balkan te bevorderen,
Internet:
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Van Boord valt op 8 november 2010.
te keren in zijn zeilboot Sogno d’Azul.
Nagasaki stond. 65 jaar na het einde van de oorlog vertelt hij zijn verhaal.
14
16 Eeuwig op uitzending Martin van Bunningen is al bijna langer uit dienst dan dat hij er in heeft gezeten, maar hij is nog lang niet oud genoeg om achter de geraniums te zitten. Op zijn 68e verleent de oud-ziekenverpleger nog hulp bij humanitaire missies over de hele wereld.
En verder: 20 Scheepsjournaal 26 Cultuur 27 Reünies
16
Van Boord
Evenementen
Sail 2010
3
Na het ontvangst van zo’n anderhalf miljoen bezoekers en nauwelijks incidenten is Sail 2010 de geschiedenis ingegaan als een bijzonder geslaagd evenement. Hoogtepunten van het maritiem festijn vormden de Sail-in van de honderden schepen en boten van IJmuiden naar Amsterdam, het optreden van Ellen ten Damme en de Koninklijke Vlootschouw. Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Sjoerd Hilckmann en Rene Ketting (AVDD)
Evenementen Van Boord 4
Hr.Ms. Tromp vaart als derde schip de hoofdstad binnen.
Uiteraard kon de Koninklijke Marine niet ontbreken op dit grootste maritieme spektakel. Dit evenement compenseerde ruimschoots het ontbreken van de eigen marinedagen en vroeg qua organisatie misschien wel net zoveel inzet van ’s lands zeemacht. De deelnemende schepen, Hr.Ms. Tromp, Walrus, Middelburg, Urania en de Hydra vormden het zichtbare deel van de marine, maar daarnaast waren er nog tal van anderen achter de schermen actief. Uiteraard was er een grote ondersteunende rol voor het Marine Etablissement Amsterdam, dat centraal in het evenementengebied lag. Terwijl Amsterdam zich opmaakte voor Sail 2010, speurden vijftien duikers in het donkere water van het IJ met de Remus naar ongewenste objecten. Blikvanger Op donderdag opende de Sail met de Sail-In Parade. De eerste van de ongeveer vijftig tall ships en honderden andere bijzondere schepen vertrokken iets na tien uur vanuit IJmuiden. Zij voeren in colonne via het Noordzeekanaal naar Amsterdam. Voorop voer de clipper Stad Amsterdam met kroonprins Willem-Alexander en tal van hoogwaardigheidsbekleders aan boord. Een andere blikvanger was de Dhow Theyab, het privezeiljacht van de kroonprins van Abu Dhabi, vol in witte gewaden geklede sjeiks. De eerste schepen kwamen ‘s middags rond half drie aan in de hoofdstad. Hr.Ms. Tromp voer als derde schip tussen de Götheborg en de indrukwekkende Sedov. De marineslepers Hunze en Regge zorgden ervoor dat de Tromp om drie uur de trossen kon vastmaken. Hr.Ms. Urania en Middelburg voeren achter de Kruzenshtern. Bij aankomst in Amsterdam werden de belangrijke schepen verwelkomd door kanonniers in zeventiende-eeuwse kleding die met twee kanonnen saluutschoten afvuren. Demonstraties Duizenden mensen hebben gedurende de dagen een kijkje genomen aan boord van een van de marineschepen. Voor de Walrus was
Alle toegangsbewijzen voor de onderzeeboot waren al bij aanvang uitgegeven de belangstelling zelfs zo groot dat alle toegangsbewijzen voor de onderzeeboot al bij aanvang van het bezoekprogramma waren uitgegeven. Hr.Ms. Tromp leidde per dag zo’n 2000 belangstellenden over haar dekken. De Duik- en Demonteergroep gaf een losse presentatie over zijn werk onder water. Duikers amuseerden de langs-
Eeuwenoude traditie Op zondag nam prins Willem-Alexander vanaf de Groene Draeck de vlootschouw af, een indrukwekkende parade van Nederlands varend erfgoed. Zo’n honderd schepen namen hieraan deel. De vloot-
Bij een van de weinige incidenten tijdens de Sail-dagen ramde een binnenvaartschip de kade, waarbij het over een rubberbootje heen voer. De twee opvarenden van het kleine vaartuig belandden in het water, maar waren snel weer ongedeerd op het droge. Volgens een woordvoerder van het KLPD voer het schip tegen de stoet in. De schipper is aangehouden. Verder meldde het korps enkele kleine incidenten. Hier en daar botsten boten tegen elkaar of vielen personen in het water. De laatste dag van het zeilevenement stond alleen in het teken van het vertrek van de schepen. Een van de eerste schepen die vetrok was het Italiaanse tallship Amerigo Vespucci. De tijdens Sail strak in het matrozenpak gestoken bemanning stond nu in werkoveralls op het dek. Een handjevol buurtbewoners van de Java-kade zwaaide het schip uit. Sail-directeur Daan Meijer is tevreden met de bezoekcijfers. Zaterdag was de drukste dag. Toen kwamen er een half miljoen mensen op het scheepvaartevenement in Amsterdam af. “Ik heb niet het ultieme streven om het evenement elke keer groter te laten worden. We gaan voor de kwaliteit en niet voor de kwantiteit”, zegt hij in het Radio 1 Journaal. n
Van Boord
Midden in de marine Hr.Ms. Tromp lanceerde tijdens de Sail de eerste aflevering van een online videoserie over de marine. Midden in de marine laat zien hoe zes jonge militairen leven en werken aan boord van het fregat tijdens de antipiraterij-missie Atalata. In de videoreeks is onder anderen Jack te zien, matroos bij de Technische Dienst, voor wie dit zijn eerste missie is. Rhib-bestuurder Brian is ook één van de hoofdrolspelers. De serie bestaat uit zeven afleveringen met elk een eigen thema. Hoogtepunt in de reeks is de bevrijding van de Duitse tanker Taipan uit handen van piraten. De documentaireserie is te volgen op de website www.middenindemarine.nl
schouw is een eeuwenoude traditie die met de huidige piraterijdreiging weer een actueel tintje heeft gekregen. Vroeger werd de handelsvloot op lange zeereizen begeleid door marineschepen ter bescherming tegen piraten. Om er zeker van te zijn dat er geen schepen of bemanningsleden ontbraken werd aan het eind van elke dag een inspectie, ofwel vlootschouw, gehouden. Ook koningin Beatrix en prinses Máxima waren aan boord van de Lemsteraak.
Evenementen
lopende mensen vanuit hun doorzichtige bassin. De vloot- en roadshow, de jongerenvereniging SUBS en de marinemusea presenteerden zich op ook het IJ-plein. De marine gaf verder een demonstratie in piraterijbestrijding- en search-and-rescuetaak. Een Lynx en een reddingsboot van de KNRM haalden een drenkeling uit het water van het Sailstation. Onder de aanstekelijke klanken van de Rumba, Bossa Nova, Calypso, Salsa en de Lambada zette de steelband van de Marinierskapel de Sail-bezoekers hun moegelopen voeten weer in beweging. De Marinierskapel gaf in de middag een optreden weg. Jong en oud waren aanwezig en genoten van het lunchconcert. Een mooi moment was toen de Marinierskapel in de houding ging staan en met volle overgave het Wilhelmus speelde.
5
Uit het uniform Van Boord
Van verbindelaar tot commandant op eigen jacht
Verver op de plek waar enkele eeuwen terug Captain Cook als eerste Europeaan voet aan wal zette op Tonga.
6
Aan het van de wereld in een blauwe droom De zee rond het eiland Pangaimotu is turkoois, de palmbladeren in het dak over het terras ritselen in de wind en in de strandtent bij Big Mama klinkt Deep Purple. Onno Verver laat zijn vingers wat ongeduldig op de tafel trommelen: de internetverbinding ligt er uit, de ‘Windguru’ is niet bereikbaar. Regelmatig checkt de schipper van het jacht Sogno d’Azul de wind- en weersverwachtingen. Tekst en foto’s: Claudia Bihler Vandaag ligt hij nog op Tonga maar de schipper staat op het punt om een lange etappe te maken op zijn 12,70 meter lange C&Cjacht. Zijn doel is Nieuw Zeeland. Voor de eerste keer sinds Onno Verver op terugreis van Curaçao naar Nederland is, zal hij de Passaat verlaten. “Dit wordt een van de zwaardere etappes van mijn reis”, zegt de 52-jarige sergeant-majoor ODVB bd, “Ik wil daarom zo veel mogelijk informatie bij elkaar krijgen.” “Het is geen grap”, gnuift Verver. “Ik ben precies op 1 april 1975 bij de Koninklijke Marine in dienst gekomen.” Zestien jaar was hij destijds, had al een paar zeemijl achter de rug op een zeilboot in de Nederlandse wateren. En daarbij heeft hij echt zeemansbloed: ook zijn vader kwam uit de grote vaart. Seiner of matroos radio-afstandpeiler plot, was de keuze, herinnert Verver. “Ik werd richting seiner geschoven en daar heb ik achteraf geen spijt van gekregen.” Een jaar na zijn opleiding werd hij geplaatst op Hr.Ms. Van Galen. “Lissabon was mijn eerste buitenlandse haven, een groot moment.” Amerika, Afrika, de Atlantische Oceaan, de Caraïben. Toen Verver zijn carrière begon stond de verbindingstechniek nog in de kinderschoenen, waardoor hij tot op heden nog steeds de 240 aanslagen per minuut haalt, beter dan de gemiddelde secretaresse. De telex en morse waren toen nog in zwang: “Niet te vergelijken met de satellietcommunicatie waar ik later verantwoordelijk voor zou worden.” Als oor van zijn marineschip hechtte Verver veel waarde aan de persberichten, maar één bericht zal de Golfoorlogveteraan nooit
vergeten. Hr.Ms. Philips van Almonde voer in de Rode Zee voor de kust van Dubai, toen de Amerikanen om middernacht op 16 januari 1991 melden dat het ultimatum was verlopen: de Verenigde Staten en de geallieerde Nederlandse strijdkrachten waren in oorlog met Irak. “Het ergste waren de zwarte rookpluimen van de brandende oliebronnen in Koeweit, de zee die door de olie een goudkleurige glans kreeg. Aan dek kon je niet meer zonder gasmasker.”
Verwaarloosde boot Al 25 jaar lang droomt Verver er van om na zijn afscheid met zijn eigen zeilboot terug te varen naar Nederland. In de Caraïben werd die wens werkelijkheid. Bij de Curaçao Drydok liep Verver op het jacht Libertine II. De verbindelaar viel gelijk voor haar vormen, maar de boot vertoonde een verwaarloosde indruk. Mast en tuigage ontbraken, die moest Verver laten overkomen van een ander eiland, 600 kilometer verderop. De kiel was gebroken, doordat de boot slecht gestut was. “Maar er zijn geen problemen, alleen maar uitdagingen”, hield Verver zich vast aan zijn eigen motto. De basisreparaties namen maanden in beslag, maar de boot was zeewaardig. “Toen ik klaar voor vertrek was, werd ik me ineens bewust dat ik helemaal niet naar huis hoefde te varen. Ik was tenslotte met pensioen, met 51 jaar!” zegt Verver. “Toen besloot ik om te gaan cruisen, want ik had alle tijd van de wereld. Verver had in de afgelopen jaren nagenoeg alle zeeën bevaren, maar toch miste hij nog twee belangrijke doelen: het Panamakanaal en de Stille Oceaan. Voor het vertrek moest de boot nog opnieuw gedoopt worden. De Italiaanse vrouw van een van zijn collega’s stelde ‘Sogno d’Azul’ voor, droom van blauw. “Die naam beviel me het beste van alle voorstellen. Ik wilde mijn boot geen vrouwennaam geven, zoals de meesten doen.” Eerste problemen De trossen gingen los op 18 oktober 2009. De schipper voer samen met een andere afgezwaaide militair, Peter Custers en met Rebecca, kortweg Becky, de automatische stuurinrichting, die haar nut de komende maanden enorm zou bewijzen. “Ik wilde als eerste weg zijn van Curaçao”, vertelt Verver over zijn korte etappe naar Bonaire. Van daar voer hij naar de San Blas eilanden, de eerste meerdaagse tocht. Vier dagen op zee en de diesel bleek al problemen te geven. “Alles wat ik me voorgesteld had bij het Panamakanaal klopte: de grootte, de corruptie en de bureaucratie”, denkt hij er aan terug. Wat Verver zich niet had voorgesteld, was een aanvaring die een aanzienlijke schade aan zijn jacht veroorzaakte. De ankerketting van een Hongaars zeiljacht raakte verstrikt in de Sogno d’Azul waardoor een aanvaring niet meer te voorkomen was. Ververs boot zal daardoor in Nieuw Zeeland de laatste reparaties moeten ondergaan. In Panama trof Verver genoeg mensen die konden lassen, maar wel tegen harde valuta. De kosten voor het lassen en een nieuw anker sloegen een diep gat in het reisbudget. Het ongeplande oponthoud duurde twee weken, waarna hij eindelijk verder kon. Adembenemende natuur De Galapagos eilanden lonkten, de betoverde eilanden, die in de vele nevelen van de Humboldtstroom zo verdekt lagen, dat vele zeilers op hun historische ontdekkingsreizen ze op enkele zeemijlen hebben gemist. Verver passeerde ze niet. Na acht vlotte dagen varen, lagen de eilanden voor hem. “Adembenemende natuur. Dieren die je nergens anders ziet en die daardoor niet gewend zijn aan mensen en daar niet bang voor zijn”, herinnert de zeiler zijn 21-dagen durend verblijf. “Schildpadden, zeeleeuwen, fregatvogels, pelikanen, het is ongelofelijk.” Een onbewoond paradijs is het echter niet. In St. Christobal, de hoofdstad van het eilandenrijk ankert Verver in de ‘Bay of Wrecks’ waar een Italiaanse zeilgenote opstapt voor de komende drieduizend zeemijlen naar Frans Polynesië. De Zuidzee en Frans Polynesië liggen voor hem. Eilanden met exotische namen als Hiva Oa, Tuatmos en ook Rangiroa waar je op zwarte parels kan vissen. Hier koopt Verver bijzondere sierraden voor zijn twee dochters van 21 en 25 jaar. Het eiland bovenwinds van Tahiti, het droomeiland Bora Bora, de wereldreiziger somt zijn ervaringen met Frans Polynesië op: “Mooi, maar duur. En er zijn daar absoluut de mooiste vrouwen van de wereld.”
De eerste lange solopassage gaat van Bora Bora naar Samoa in het westen van de Stille Oceaan. Wel heeft Verver een tussenstop op Suwarow, een eiland van beeldenbouwers, maar nu onbewoond. “Het gevoel dat je alleen op een eiland bent is ongelofelijk”, dweept hij. “Geen mens, geen dier, je bent er echt helemaal alleen.” Problemen heeft Verver niet met het alleen zijn. In de zeker 1300 zeemijlen tot Samoa ziet hij niemand. Met de Passaatwind haal je geen hoge snelheidsgemiddelden, maar hij brengt de zeiler wel recht naar dit eiland, waar Verver herenigd wordt met enkele oude bekenden. In de haven liggen drie cruiseschepen die hij tijdens zijn reis al vaker is tegengekomen. Draaiende wind Bananen, bananen en nog eens bananen: “Samoa is zo groen,” vertelt hij, “en er wonen de vriendelijkste mensen op aarde.” Verver gaat hier een maand voor anker. Er is voor hem zoveel te beleven. De vuurshows, de dansen en de muziek maken veel indruk op de oud-verbindelaar. Na alle nieuwe ervaringen vertrekt Verver naar de noordelijkste eilandengroep van dit koninkrijk. Hemelsbreed 310 mijl verderop, maar Verver doet er 390 mijl over in vijf dagen tijd. Het is de zwaarste overtocht tot nu toe. De weersverwachtingen hadden niets gezegd over de krachtige en continu draaiende wind, waardoor Verver uiteindelijk met een gescheurde Genua en een beschadigd grootzeil weer aan land komt. Verver bevindt zich nu op Tongatapu. Hij ligt voor het ressort Pangaimotu van Big Mama. De grote, zware waardin serveert er Maka bier, een van de talrijke Zuidzeebieren die hij op zijn tocht heeft geproefd. “Ze zijn allemaal goed, maar ze lijken wel op elkaar”, beoordeelt Verver. “Big Mama is en soort moeder van alle zeilers die hier komen. Ze zorgt voor diesel, schoon water, een schone was en een vol bord.” Verver plant op Tongatapu zijn volgende etappe, die volgens de kaart de zwaarste van zijn reis zal worden. Hij verlaat met zijn Duitse partner, de Stille Zuidzee in de richting van Nieuw Zeeland, van de tropische Passaatwinden naar wispelturige windgebieden in de gematigde zone. Verver ziet nog geen problemen en hij herhaalt met een grijns zijn motto: “Er zijn geen problemen, alleen maar uitdagingen. Je moet bovenal goed voorbereid op pad gaan.” Dan doet zijn internetverbinding het weer. Navigatie, communicatie over de radio en de systematische voorbereiding zijn de vaste uitrustingstukken, die de marine Verver voor de voorbereiding voor dit soort reizen heeft meegegeven. Uiteindelijk is de Sogno d’Azur ook nog recordhouder voor de snelste passage van de Atlantische Oceaan van de Azoren naar Amerika. En wat komt er na nieuw Zeeland? “Dat weet ik nog niet. Australië? De Indische Oceaan met haar schone eilanden? Of misschien wel terug de Stille Oceaan op, naar het noorden. Japan? Ik heb alle tijd van de wereld. Ik ben tenslotte met pensioen!” n
Van Boord
Uit het uniform
In 2001 wordt Verver bevorderd naar sergeant-majoor en wordt hij chef radio op Hr.Ms. Witte de With. De laatste vijf jaar van zijn 35 jarige loopbaan brengt Verver op Curaçao door als chef van het marinenetwerkbeheer.
7
Operationeel
Drie speciale taken
Task Force 55 shift 3 is terug uit Uruzgan
Van Boord
“Ik stond met mijn matje in mijn handen toen opeens vanuit de bergen het vuur op ons werd geopend. Iedereen sprong de voertuigen in, maar toch raakten collega’s gewond. De medics zaten in de bergen, dus ik moest ze alleen verzorgen.” Algemeen militair verpleegkundige korporaal Claudia heeft met de paarse Task Force 55 een missie gedraaid. Vier en een halve maand zette het gemêleerde gezelschap zich in voor Tekst: Maartje van der Maas/ Foto’s: TE 55 de drie hoofdtaken van de Special Forces.
8
Voor de operatie in Uruzgan die gedomineerd wordt door de landmacht, was dit de eerste taakeenheid onder leiding van de Maritime Special Operation Forces van het Korps Mariniers. “We hebben goed samengewerkt,” verklaart de commandant van de taakeenheid, majoor der mariniers Eric. “Gestationeerd op Kamp Holland in Tarin Kowt waar de vier krijgsmachtdelen vertegenwoordigd zijn, kregen we steeds alle benodigde ondersteuning als we de poort uitgingen voor een opdracht. Uiteraard zijn er cultuurverschillen en hebben de vrouwen zich af en toe aardig moeten aanpassen, maar we hebben ons prima kunnen richten op onze drie hoofdtaken: military assistance, speciale verkenningen en offensieve operaties.” Bidden tijdens operaties “In het kader van de military assistance zijn we aan het werk gegaan met de politie, de zogenaamde Afghan National Security Forces (ANSF)”, legt Eric uit. Dat de taakeenheid hiermee echt vanaf de basis moest beginnen, blijkt wel uit de verhalen van de commandant. “Sommige van de politiemannen hadden niet eens een rijbewijs en wisten absoluut niet hoe ze moesten patrouilleren.” Toch waren de Afghanen een voorwaarde voor de leden van de taakeenheid om de poort uit te gaan en operaties uit te voeren. “Zij moeten het werk doen zodat de bevolking weer vertrouwen krijgt in haar regering.” Ook hier kwamen er cultuurverschillen naar boven. “Het geloof speelt natuurlijk een belangrijke rol en dat hebben we zoveel mogelijk proberen te respecteren. Uiteraard snappen die mannen zelf ook wel dat er tijdens een operatie niet vijf keer per dag gebeden kan worden, maar we zijn hier wel zo flexibel mogelijk mee omgegaan.” Nooit een Westerse militair gezien Juist door deze cultuurverschillen bleek de aanwezigheid van een vrouw erg nuttig. Eric vertelt: “We gaven ook medische zorg aan de lokalen. Claudia brak hierbij het ijs door in gesprek te gaan met de vrouwen en creëerde zo een opening voor ons.” De militaire verpleegkundige vertelt. “Ik heb in de quala’s (Afghaanse huizen, red.) echt erbarmelijke hygiënische omstandigheden gezien en heb geprobeerd de vrouwen hier wat over bij te leren. Terwijl ik binnen was, raakten mijn collega’s buiten in gesprek met de mannen en zo sloegen we twee vliegen in een klap.” Eric haakt hierop in: “Op deze manier konden we werken aan de speciale verkenningen om informatie in te winnen, een tweede belangrijke taak van onze taakeenheid. We zijn in dorpjes geweest waar de bevolking nog nooit Westerse militairen had gezien en die volledig onder invloed van de Taliban waren.” Op deze manier voerde de taakeenheid open verkenningen uit. De commandant vervolgt: “Dit gebeurde ook minder zichtbaar, waarbij de mannen dagen verstopt in de bergen met diverse middelen naar bewegingen in een bepaald gebied lagen te loeren.” Hier bleek de berg- en de wintertraining van het korps een
AMV Claudia heeft geregeld medische assistentie verleend in de dorpen.
goede basis. “We hebben alle weersomstandigheden voorbij zien komen, van min twintig graden tot plus dertig, sneeuw, regen en zon.” De kant van de vijand Naast military assistance en speciale verkenningen, heeft de taakeenheid 55 ook offensieve acties uitgevoerd met de Afghaanse politie en zijn er meerdere gevechtscontacten geweest met de Taliban. Het vertrouwen in de Afghaanse collega’s moet in dit soort situaties op het scherpst van de snede wel erg groot geweest zijn. Hoe waren de Nederlanders er zeker van dat de politiemannen zich in een gevecht niet tegen hen zouden keren en de meer opportune zijde van de vijand opzochten? “De mannen die zich opgeven voor de politie worden speciaal geselecteerd”, legt Eric uit. “De vorige rotaties van Task Force 55 hebben een goede vertrouwensband opgebouwd met de lokale politiecommandant waarmee we werkten. Hij selecteert het personeel dat voor het grote deel uit de directe omgeving van Uruzgan komt. Zij zijn echt tegen de Taliban en willen hun land graag opbouwen.” Hij vervolgt: “In de periode dat we met hen hebben gewerkt, hebben we een soort band met ze opgebouwd. Sommigen onder hen waren zelfs geëmotioneerd toen we naar huis gingen.” Eric en Claudia kijken terug op een geslaagde missie. “Het was uniek om met zo’n diverse club autonoom te mogen opereren. Ondersteuning kregen we steeds van de Task Force Uruzgan op Kamp Holland, maar we hebben hier echt op onze manier het werk van de Special Forces kunnen uitvoeren.” n
Eenheden uit twaalf verschillende landen oefenden in Schotland diverse land-, lucht- en maritieme operaties. Van deze joint en combined oefening wordt gezegd dat het de grootste oefening in Europa is. Hr.Ms. De Zeven Provinciën nam samen met de onderzeeboot Hr.Ms. Dolfijn, mariniers en het Belgische fregat Louise-Marie, als Belgisch-Nederlandse eenheden van 12 tot 23 april deel aan Joint Warrior. De NLMARFOR-staf voerde het commando over een hele Task Group, bestaande uit verschillende varende eenheden. Traditionele en moderne oorlogsvoering Tijdens de oefening trainen verschillende NAVO-eenheden in de traditionele en moderne oorlogsvoering. Vooral de traditionele maritieme oorlogsvoering is in de afgelopen jaren een ondergeschoven kindje geworden binnen de vloten van de NAVO-landen. Waar in de traditionele oorlogsvoering de focus hoofdzakelijk ligt op onderzeebootbestrijding, oppervlakteoorlogvoering en luchtverdediging, heeft een schip bij moderne maritieme oorlogsvoering vooral te maken met dreiging van kleine en snelle bootjes. Deze vorm van oorlogsvoering kom je vooral tegen tijdens wetshandhaving op zee in de vorm van maritiem interdictie operaties (MIO). Onder deze noemer vallen bijvoorbeeld het bestrijden van drugssmokkel in het Caraïbische gebied en de antipiraterijmissies bij de kust van Somalië. Schepen worden voornamelijk ingezet voor patrouilletaken en boardingoperaties.
Hard werken Juist Joint Warrior blijkt een goede combinatie van beide oorlogsvoeringen. Voor luitenant-ter-zee 1 Geert van der Bij, hoofd Operationele Dienst, het summum: “Dit is wat je als fregat eigenlijk elk jaar minimaal één keer zou moeten doen.” Van der Bij werkt al ruim dertig jaar bij de Koninklijke Marine. Als zestienjarige matroos kwam hij in 1979 op in een tijd dat de dreiging vooral uit het communistische oosten kwam. Eskaderreizen waren meer regel dan uitzondering. De NAVO-eskaders richtten zich vooral op het opsporen van onderzeeboten of het verdedigen tegen gelijkwaardige aanvalsschepen of vliegtuigen. Het tactisch opereren in eskaderverband, het verzorgen van een gedegen beeldopbouw en het inzetten van de grote wapensystemen als torpedo’s of missiles, vormden de hoofdmoot. Verlies van expertise Sinds de val van de Berlijnse Muur het einde van de Koude Oorlog inluidde, veranderde de klassieke dreiging in een asymmetrische
dreiging van terrorisme en piraterij. Als gevolg van deze ontwikkeling richtte defensie en dus ook de Koninklijke Marine zich meer en meer op drugsbestrijdingsoperaties en MIO’s. Met het opheffen van de Groep Eskader Schepen in 2005 en de vele, vaak individuele, deployments van de schepen, werd er nagenoeg niet meer in eskaderverband geopereerd. “Hierdoor komen we bijna niet meer toe aan de traditionele maritieme oorlogsvoering,” vertelt Van der Bij, “en tijdens een oefening als Joint Warrior is dat goed te merken.” Met name het verlies van expertise is opvallend. Deze expertise bevindt zich nu eigenlijk alleen nog maar in het kader van de oudere onderofficieren en officieren. “Door het opkomen van nieuwe maritieme mogendheden zoals China en India zal een nieuw evenwicht ontstaan.” Het kan in de toekomst noodzakelijk zijn politieke doelen met militaire middelen kracht bij te zetten. Dit zal vooral in coalitieverband met andere marines gebeuren. Eén van de instrumenten die daarbij hoort is sea control. Voor sea control is vooral geloofwaardige en continu zichtbare aanwezigheid op zee belangrijk, met oppervlakteschepen die de vier warfare areas beheersen; onderzeebootbestrijding, luchtverdediging, oppervlakteoorlogvoering en elektronische oorlogvoering. Niet verder dan de theorie Volgens Van der Bij komt de kennis van traditionele oorlogsvoering nauwelijks meer verder dan de theorie. Dit vormt een risico vormt voor de inzet van een eenheid in het hoogste geweldsspectrum. “Om als individuele eenheid of een eskader op een operationeel aanvaardbaar niveau te komen, moet je een oefening als Joint Warrior draaien, en misschien nog wel iets langer dan deze twee weken”, oppert Van der Bij. Ook andere NAVO-eenheden worstelen met dit probleem. Grote NAVO-eskaders zijn er steeds minder, waardoor het voor de internationale eenheden steeds minder een vanzelfsprekendheid is dichtbij elkaar samen te werken. Vooral aan de communicatie tussen de verschillende eenheden valt veel te verbeteren en de eenheden binnen de Task Group hebben nog wel eens de neiging een eigen plan te trekken. “Er wordt nog wel samengewerkt in coalities, maar dan alleen solo in een eigen box en niet meer in eskaderverband”, vertelt Van der Bij. Doordat tijdens een ernstoperatie de missiegerichte organisatie aan boord moet blijven bestaan, blijft er nagenoeg geen ruimte meer over om zulke oefeningen te houden. Na afloop kijkt Van der Bij positief terug op de oefening en benadrukt het belang ervan voor het schip en haar bemanning: “Dit zou ik elk jaar willen! En ik heb mazzel, want wij gaan aan het eind van het jaar weer.” n
Van Boord
Zwaarbewapende piraten vallen tijdens een escorte van een vrachtschip Hr.Ms. De Zeven Provinciën aan. Voordat de schepen de veilige haven kunnen invaren, moet er eerst een mijnenvrije ‘vaargeul’ gemaakt worden. De onderzeebootdreiging neemt toe en spotters van het Korps Mariniers vragen vuurondersteuning aan op Cape Wrath. In het hart van de Zeven Provinciën, de commandocentrale, stroomt de informaTekst: Pieter Goedhart/Foto’s: Rinze Klein (AVDD) tie binnen.
Oefening
Ouderwets oorlogvoeren
9
Opleiding
Koudwatervrees in Albanië
Marine geeft basisopleiding Volksmuziek schalt uit de speakers in een restaurantje in een buitenwijk van de Albanese stad Vlorë. De mannen binnen zijn opgelaten, zeker als het Albanese voetbalelftal scoort. Gearmd zetten ze een traditionele dans in en overtuigen de Nederlandse marineduikers mee te laten doen in de feestvreugde.
Van Boord
Tekst en foto’s: Barry Wijnandts
10
De mannen zijn uitgelaten omdat ze vandaag hun 1-ster duikbrevet hebben gehaald. Ze hebben intensief les gekregen van zevental duikers van de Duik- en Demonteergroep en de Defensie Duikschool. De Kosovaarse generaal heeft als afscheid een diner aangeboden voor de hele groep. Ondanks de taalbarrière proberen de cursisten de laatste minuten samen hun instructeurs hen nog zoveel mogelijk uit te horen over hun nieuwe vak. Wisselgeld De defensieattaché in Skopje, Macedonië heeft de opleiding aangeboden aan de Albanezen. Hij heeft ook Kosovo in zijn portefeuille en is voor beide landen geaccrediteerd om steun te verlenen. “De opleiding was in de eerste plaats bedoeld voor de Kosovaren”, vertelt diplomaat luitenant-kolonel Ton Koedam. Hij zag direct een kans om een ander samenwerkingsproject te combineren met de Kosovaarse behoefte. In de Albanese marinehaven Pashaliman is enkele jaren terug met Europese steun een duikcentrum geopend. “Wij konden dit gebruiken als wisselgeld voor de Albanezen. We laten de Kosovaren hier trainen en geven meteen de opleiding aan de Albanese marine.” Albanië en Kosovo zijn nauw verwant aan elkaar, maar omdat Albanië haar pijlen volledig gericht heeft op het EU-lidmaatschap en nog maar nauwelijks een jaar lid is van de NAVO, staat bilaterale samenwerking met Kosovo niet heel hoog op de Albanese agenda. “Meer samenwerking tussen de landen is belangrijk om zo snel mogelijk rust te krijgen op de Balkan”, legt adjudant Karel Rademaker, assistent defensieattaché, uit. Genoeg tijd De tocht van de mairneduikers duurde erg lang vanwege belemmerd vliegverkeer, waardoor de groep eerst met een busje naar München is gereden. “Het gaf ons de gelegenheid om eens over de opzet van de opleiding te praten”, vertelt kwartiermeester Dick de
Jong. “We hebben elkaar eigenlijk pas een week voor vertrek ontmoet, dus de voorbereiding was erg krap.” De groep duikers zijn allemaal gebrevetteerd NOB-instructeur, een Nederlands sportduikcertificaat dat ook internationaal erkend is. De opleiding die de duikers verzorgden, is een eerste trainingsmodule naar een militair duikbrevet, maar heeft weinig te maken met de eigen marineduikopleiding. Deze opleiding voor de Kosovaren en Albanezen omvatte vooral de gecertificeerde basis sportduikcursus. “En omdat het certificaat internationaal erkend is, kunnen ze hiermee wel verder”, legt luitenant-ter-zee 2OC Anton van Dijk uit. “Als ze straks weer gaan samenwerken met de Italianen, eigenlijk hun belangrijkste partner, dan hoeven ze niet helemaal opnieuw te beginnen, maar kunnen ze vanaf dit niveau verder.” Eerste contact met zeewater Over oude granaten opruimen die rijkelijk verspreid liggen voor de Albanese kust, of het bergen van een oude mijnenveger vlak voor een van de steigers, hoeven de nieuwe duikers dus nog niet na te denken. “We hebben van tevoren aangegeven dat iedereen tenminste moet kunnen zwemmen,” vertelt korporaal TDW Andries van den Oever, “maar er zaten een paar tussen die niet eens watervrij zijn.” Het eerste contact met zeewater bleek voor een aantal zo schokkend dat zij niet verder konden in de opleiding. “Een van de cursisten raakte in paniek toen hij een slok zeewater binnen kreeg”, aldus Van Dijk. Andere soldaten bleken toch medische beperkingen te hebben en vielen uit omdat ze niet konden klaren en last kregen van hun oren. Ervaren duikers Soldaat Faruk Miftaraj dient een jaar bij de KSF en moest erg wennen aan de Nederlandse werkwijze. “Het is wel een zware opleiding. Het gaat er allemaal behoorlijk militair aan toe. Dat was wel even wennen, maar het is ook heel leerzaam.” Op de oever was weinig te merken van dat militaire karakter, maar de instructeurs gaven toe dat hun cursisten hier en daar wel even een zetje nodig hadden. Bootsman Auke van de Velde: “Een echte militaire training zijn ze niet gewend. Dus de eerste dagen klaagden ze over allerlei dingen.” De dag vertraging wilden de instruc-
Om zich verstaanbaar te maken moest er ook een tolk meeduiken. Voor de instructeurs was dit een extra uitdaging in het lesprogramma. (Foto: Karel Rademaker)
Van Boord
Opleiding
aan Balkanduikers
11
Bootsman Van de Velde ziet toe hoe de duikers zich gereed maken voor de eindoefening.
relende sediment meent hij toch dat de Albanese kust ideaal is. De zee is rustig, redelijk warm en kraakhelder. Voor de eindopdracht moesten de mannen onder een oude gekapseisde Russische onderzeeboot zwemmen, tussen de schroeven van een half gezonken Italiaans werkschip door, via een lijn naar een boei. De haven biedt geen vrolijke aanblik, maar voor duikwerkzaamheden zit het vol uitdagingen. Uiteindelijk komen 18 van 26 deelnemers door de opleiding. Voor hun eigen leiding geven ze een demonstratie van het geleerde. Omdat er niet genoeg duikmateriaal is gaan vier cursisten daadwerkelijk onder water. De anderen flipperen aan de oppervlakte het spoor van luchtbellen achterna. Na een signaal onder water pakken de duikers een dubbele vlag van Kosovo en Albanië op en komen gebroederlijk samen op onder luid applaus van de wal en gezang van hun flipperende collega’s. Defensieattaché Koedam complimenteert de mannen met de prestatie maar wijst er op dat de klus nog niet geklaard is. Oefenen, aanschaf en zorg voor goede uitrusting moet hoog in het vaandel staan. teurs inhalen in het weekend en dat stuitte op de nodige weerzin. “Dan moet je ze er wel even op wijzen dat ze militair zijn, en dat het evengoed ook ons weekend is.” De motivatie die er bij iedereen was maakte daaraan een hoop goed en op het moment dat iedereen gewend was aan de vriendelijke doch doortastende aanpak, aanvaardden de mannen met luid gezang hun opdrachten. Direct in zee Voor het examen hebben de duikers iets meer gedaan dan voor het 1-sters brevet gevraagd wordt. “Het was niet alleen visjes kijken”, zegt Van de Velde. “We hebben de groep opgesplitst. De ene kreeg een dagdeel theorie, de andere ging flipperen.” De instructeurs zijn direct met de mannen de zee ingegaan, iets wat ze normaalgesproken niet de voorkeur zouden geven. “Normaal begin je eerst rustig in een zwembad”, vervolgt Van der Velde de uitleg, “Je kunt dan eerst in een veilige omgeving wennen aan ademen onder water. Nu flipper je een keer en het hele zicht is weg.” Ondanks het opdwar-
Nadat de duikers hun certificaten hebben ontvangen nodigt de Albanese kapitein-ter-zee Artur Mecollari de Kosovaarse collega’s uit om in de toekomst gebruik te blijven maken van de faciliteiten van het ‘enige nationale duikcentrum in Albanië’. Deze uitnodiging was voor Koedam het hoogst haalbare van dit initiatief. De bilaterale samenwerking tussen Nederland en Albanië en Nederland en Kosovo leidt door deze duikopleiding ook tot bilaterale samenwerking tussen Albanië en Kosovo. Na het diner volgt een emotioneel afscheid met de cursisten. De Nederlandse duikers keren naar huis met een deels onbevredigd gevoel, omdat ze de mannen zoveel meer zouden willen en kunnen bieden. De Albanezen en Kosovaren waren echter diep onder de indruk en Koedam kon de instructeurs gerust stellen: “Zij hebben niet eerder met zoveel professionaliteit en zo’n prettige samenwerking met een buitenlandse eenheid te maken gehad. Voor hen was dit de absolute top.” n
Een succesvolle combinatie
Van Boord
Operationeel
Operatie Indalo en Adelborstenkruisreis
12
Als Hr.Ms. Maassluis de haven van Almeria aan de Spaanse zuidoostkust binnenloopt, heeft ze er twee dagen in het operatiegebied opzitten. De bemanning trekt een paar uur uit om vuil te storten en olie en voeding te laden om het schip weer inzetgereed te krijgen voor haar patrouilletaak. Op de brug bereidt een adelborst voor de zeedienst de track in de kaart voor. Zijn collega puzzelt op de tekst die hij in het scheepsjournaal moet schrijven. Tijdens de operatie Indalo toont de mijnendienst dat een missie varen en opleiden Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Sjoerd Hilckmann(AVDD) prima gecombineerd kunnen worden. “Vorig jaar zijn in vijftig dagen 61 zogenaamde patera’s gedetecteerd. Dit betekent dat is voorkomen dat ongeveer 760 illegale migranten in een breed scala aan boten vanuit Marokko, Algerije en de Sub-Saharaanse gebieden de kust van Europa konden bereiken.” Luitenant-ter-zee 2OC Bouwe Feringa zit achter zijn computer in het Internationale Coördinatie Centrum van de Frontex-operatie in de Spaanse hoofdstad Madrid. Naast hem staat trots een miniatuuruitvoering van de Nederlandse vlag. De tien overige computers aan tafel worden ook allemaal geflankeerd door verschillende landsvlaggen, wat het internationale karakter van het gezelschap benadrukt. “De naam Frontex is afgeleid van het Franse Frontières Extérieures, wat buitengrenzen betekent”, legt hij uit. “De belangrijkste taak is het versterken van de Europese grenscontroles en om dat te doen bundelen we als Europeanen onze krachten. Elk hier aanwezig land levert zijn bijdrage, ter land, ter zee of in de lucht, en vanuit dit centrum worden alle gezamenlijke operaties gecoördineerd. Ik ben de liaison voor de drie Nederlandse mijnenjagers die zijn ingezet voor de operatie Indalo, een onderdeel van de grotere Frontex-organisatie. Gaat er in ons gebied wat spelen dan geef ik dat door aan de staf op Hr.Ms. Maassluis. Detecteren zij een verdacht contact dan komt die informatie deze kant op en gaan wij er hier verder mee aan de slag.” Ogen en oren-taken Hr.Ms. Maassluis, Haarlem en Hellevoetsluis functioneren als de ogen en oren van de operatie op volle zee. “Omdat de mijnenjagers verder uit de kust kunnen varen en langere tijd op zee kunnen blijven, zijn zij uitermate geschikt om samen met de vliegtuigen in de buitenste schil te opereren”, vervolgt Feringa. “Binnen de
LTZ2OC Bouwe Feringa is tijdens operatie Indalo liaison op het Internationale Coördinatie Centrum in Madrid.
Spaanse territoriale wateren varen de Spaanse kustwachtschepen en aan de wal zijn er teams van de Guardia Civil actief.” Kapiteinluitenant-ter-zee Herman Lammers zit als hoofd van de staf aan boord van de Maassluis. “Dit is voor de mijnenjagers de eerste keer dat ze een dergelijke operatie uitvoeren”, aldus de overste. “Traditioneel gezien zijn wij goed in bommen ruimen, kustwachttaken en natuurlijk mijnen ruimen maar hier draaien we onze hand ook niet voor om.” “Wij worden alleen ingezet om te surveilleren, detecteren, schepen te volgen en de rapporteren en we komen verder niet in aanraking met de migranten”, aldus Lammers, “maar we hebben als zeeman
Korporaal-adelborst Jan Bruinsma vaart geconcentreerd de haven van Almeria uit.
natuurlijk wel de plicht om hulp te verlenen aan mensen die in levensgevaar verkeren op zee.” De commandant van Hr.Ms. Hellevoetsluis, luitenant-ter-zee 1 Edwin Bartels, haakt hierop in. “We hebben een nieuwe rol in het leven geroepen: de ‘drenkeling oppikrol’, die we hebben geoefend toen we de Straat van Gibraltar door waren.”
en varende aanwezigheid heeft hij het hazenpad gekozen en is weer teruggegaan naar de Marokkaanse kust.”
Drugssmokkelaar kiest het hazenpad Op het halfdek van Hr.Ms. Haarlem klinken de enthousiaste verhalen van de afgelopen avond. “Zo tegen de schemering ontdekte ik een klein, Rhibachtig bootje van een meter of tien bij het verkeersscheidingsstelsel”, vertelt de uitkijk, matroos 1 Arjan Dijkema. “Ik vond het vreemd om zo’n kort vaartuig te zien tussen al die grote koopvaarders en het leek wel of hij zich onzichtbaar wilde maken achter een containerschip. Ik zag nog net dat er ongeveer vier tot vijf mensen aan boord zaten.” Schipper Ramon Knippers had de wacht op de brug. “Ik heb geprobeerd het te naderen, maar het verdere verkeer maakte me dat onmogelijk. Uiteindelijk zijn we wel meegedraaid met het contact, maar dat ging er meteen met 24 knopen naar het zuiden vandoor. Even later zagen we een helikopter van de Guardia Civil boven het bootje hangen.” Op de brug werd nauwkeurig bijgehouden welke bewegingen het verdachte scheepje maakte. Dit log werd later naar de staf aan boord van de Maassluis en het ICC in Madrid gestuurd. De volgende dag komt de oudste officier van de Haarlem, luitenant-ter-zee 2OC Dave de Kruijff met een glimlach op zijn gezicht de longroom binnenlopen. “Ik heb net bericht gekregen van Feringa. Het contact van gisteravond blijkt een drugssmokkelaar geweest te zijn. Geschrokken van onze vliegende
Het witte zog Nog geen 24 uur later stuit de brugbemanning van Hr.Ms. Maassluis op eenzelfde soort verdachte situatie. “Tegen de avond zagen we in de verte het typische, witte zog van twee schepen die met grote snelheid door het water klieven”, vertelt de oudste officier, luitenant-ter-zee 2OC Björn Willekes MacDonald. “Toen we gingen naderen, zijn we waarschijnlijk gezien door de mannen, waarop zij allemaal aan boord van hetzelfde schip zijn gesprongen en het andere vaartuig drijvend hebben achtergelaten.” Omdat een schip zonder bemanning een gevaarlijke situatie voor de scheepvaart kan vormen, besluit de Maassluis het niet zomaar achter te laten. “Volgens de procedures die we hebben geschreven voor Indalo, hebben we het genaderd en daarna aan een inspectie onderworpen en het op sleeptouw genomen”, vervolgt de oudste. “Feringa in Madrid is ingelicht en de Spanjaarden zijn al op weg om het van ons over te nemen.” Ook hier worden de verhalen van afgelopen avond op het halfdek geëvalueerd. “Het waren geen illegale migranten, maar dit is toch ook waarvoor we hier zijn!” “Al gebeurt het patrouilleren traditioneel door de grote bovenwaterschepen, hiermee bewijst de mijnenjager ook een multiinzetbaar platform te zijn”, concludeert de oudste officier van de Maassluis. “Met hierbij ook nog de kruisreis hebben we het lekker druk, of niet jongens?” De beide adelborsten staan alweer met hun neus in de kaart. Op naar het volgende leermoment. n
Van Boord
Operationeel
Hr.Ms. Maassluis ligt afgemeerd in Almeria om voeding en olie te laden.
13
Van Boord
Historie
Herinnering aan Jappenkamp Nagasaki, 65 jaar later
14
“Overleven is het enige waar ik aan dacht” “De dag dat the Fat Man Nagasaki raakte, zal ik nooit meer vergeten.” Oud-marineman Henk Kleijn (85), overleefde de atoombom die 65 jaar geleden op Nagasaki werd geworpen. Kleijn was toen twintig jaar oud en krijgsgevangene in een Jappenkamp. “De behandeling van de wrede Jappen was echt slecht. Humor en mooie momenten hebben ons door de periode heen gesleept.” Tekst: Anne Catherine de Leeuw/ Foto’s: archief Henk Kleijn, NIMH
Krijgsgevangenkamp Fukuoka te Nagasaki
Nadat Japan de VS had aangevallen in 1941, breidde de oorlog in Europa zich uit tot Azië. Oud-marineman Henk Kleijn, toen zestien jaar oud, was op dat moment net een half jaar in dienst van de Koninklijke Marine waar hij als stoker werkte. Kleijn: “Je was nog zo jong en niet wijs. ‘We zullen ze wel even op hun donder geven’, dachten we. Maar de Jappen waren veel te sterk.” In korte tijd veroverde Japan vrijwel heel Azië. De Geallieerden verloren de Slag in de Javazee en de Japanse landingen op Java werden al gauw een feit. Kleijn vervolgt: “Wij moesten toen evacueren. Vanuit Soerabaya, reisden we per trein naar Tjilatjap. Hier werden wij in groepjes verdeeld. Wij kwamen terecht op koopvaardijschip Duijmaer van Twist van de KPM (Koninklijke Pakketvaart Maatschappij) waarmee we naar Australië zouden varen. Toen we onderweg waren, zagen wij een Japans vliegtuig aanvliegen en weer verdwijnen. Dat was foute boel! En ja hoor. Niet lang daarna zagen wij die dreigend uitziende zware kruisers opdoemen. Al gauw kwamen ze bij ons aan boord, namen het commando over en wij werden krijgsgevangenen gemaakt.” Slechte behandeling De Japanners namen de gevangenen mee naar Makassar, de hoofdstad van het Indische eiland Celebes (tegenwoordig Sulawesi). De
Japanners hadden die stad al eerder veroverd. Kleijn zucht en vertelt: “Wij werden in Makassar in een gevangenis gegooid. Met te veel mensen werden we in te kleine cellen gestopt. De behandeling was niet best. We werden gevoederd als beesten. Wij kregen rijst te eten maar omdat er geen borden waren, moesten we dit in een zakdoek, pet of onze handen gooien.” De gevangenen werden na enkele weken naar een oude KNILkazerne overgeplaatst. Dit was wat beter. Het havengebied en andere delen van de stad waren gebombardeerd. Ze werden daarom aan het werk gezet om puin te ruimen en huizen op te knappen voor de Jappen. Het leven in die kazerne was hard, maar beter dan in de gevangenis. Om het kamp was een schutting van bilik (gevlochten bamboe, red.) aangebracht maar de krijgsgevangenen konden zich binnen die schutting vrij bewegen. Vluchten was er niet bij. “Dat kon je wel vergeten”, haalt Kleijn de meedogenloze waarschuwing op. “Als je gepakt werd, onthoofden ze je. Ze zeiden: als je vlucht, straffen we de vijf mensen links en rechts van je ook. Dat is ook gebeurd met enkelen, dus we haalden het niet in ons hoofd om te vluchten. Overleven is het enige waar je aan dacht.” Na ongeveer een half jaar moest een groep van zo’n 800 Nederlanders, Engelsen en Amerikanen op transport naar Japan.
“Ikzelf en nog een aantal bleven hier tot het eind van de oorlog. Vele anderen werden in de loop der tijd elders heengebracht. Naar een fabriek, werf of steenkoolmijn.” Kleijn werd tewerkgesteld op de Kawanami scheepswerf op het eiland waar hij klinker werd. ‘s Morgens na het eten marcheerde hij naar de werf en werden hij overgedragen aan de werkbazen. “Ik werkte in een dok aan de schepen. ‘s Avonds gingen we op dezelfde manier terug naar het kamp. Dit gebeurde dag in dag uit. Gelukkig waren we op zondag vrij.” “Om onszelf een beetje te vermaken organiseerden wij een paar keer per jaar wat shows met dans en zang begeleid door zelfgemaakte muziekinstrumenten.” Ook voerden de gevangen sketches op. “Onze humor en momenten met elkaar hebben ons toch door die periode heengesleept”, zegt Kleijn. Bij tijd en wijle liepen er een tweetal Engelsen langs de zalen. Die bleven dan in de deuropening staan en zongen een paar liederen. “Heel mooi en heel ontroerende muziek. Als beloning voor hun optredens kregen ze dan, als het gemist kon worden, een lepeltje rijst of een sigarettenpeuk wat heel kostbaar was. Ze deden deze dingen, volgens mij, voor hun zieke en verzwakte maten.”
“De eerstvolgende dagen bleven wij in het kamp. Er gingen geruchten dat de Amerikanen waren geland en hen zouden komen bevrijden. De krijgsgevangenen hoefden niet meer terug naar de werf. Enkele dagen later vloog een Amerikaans jachtvliegtuig over het kamp en liet een medicijn tasje van het Rode Kruis vallen. Hierin zat een bericht met informatie over de situatie. Japan had zich overgegeven en de bom was een atoombom. “Het was verboden om naar de stad Nagasaki te gaan in verband met alle mogelijke besmetting.” Bevrijding En toen kwamen de Amerikaanse vliegtuigen die oliedrums vol met spullen zoals voeding, kleding, schoenen en sigaretten dropte”, vertelt Kleijn. Ze kwamen per rode, witte, blauwe en zelfs oranje parachutes naar beneden. “Fantastisch gezicht was dat! In no time liepen wij er als Amerikaanse GI’s bij. Alles spiksplinter nieuw! Hierdoor kreeg ik echt het gevoel weer vrij te zijn. Wij waren de overwinnaars en de Jappen de verliezers. Heerlijk! Van de ene op de andere dag veranderden zij van wrede onmensen in zielige karikaturen.”
15
De bevrijde krijgsgevangenen werden ontsmet in de haven van Nagasaki waarna Kleijn uiteindelijk op Makassar terecht kwam, waar voor hem de oorlog definitief eindigde. “De tijd in de kampen was erg zwaar en het meemaken van een atoombom is natuurlijk niet niks”, kijkt hij later terug. “Veel later, ver na de oorlog, begreep
Fat Man De dag van de bom op 9 augustus 1945 zal Kleijn nooit vergeten. De gedetineerden waren toen inmiddels al gewend aan luchtalarms en bombardementen op de stad Nagasaki. Tijdens zo’n luchtalarm moesten ze de schuilkelders in, van waaruit ze de aanvallen volgden. Kleijn zag dan de B 29 bommenwerpers (Flying Fortress) overvliegen en hun bommen boven de stad Nagasaki loslaten.
Op 6 augustus wierpen de Amerikanen de uraniumbom “Little Boy” (uraniumbom) af op Hiroshima. Drie dagen later werd de atoombom “Fat Man” op Nagasaki afgevuurd. Door de wind kwam deze bom niet midden in de stad terecht, maar de bom was evengoed krachtig genoeg om in één klap ongeveer 40.000 mensen te doden. Vrijwel direct na de laatste bom, gaf Japan zich over aan de Geallieerden. In totaal zijn er als gevolg van de explosie en de na-effecten van de radioactieve stralingen meer dan 200.000 mensen om het leven gekomen.
Van Boord
Kamp Fukuoka 2 Na een dag of tien kwam een aan het eind van de reis in Koyagishima, een eiland in de baai van Nagasaki. Nagasaki zelf lag verderop op een afstand van ongeveer vijf à zes mijl. De krijgsgevangenen werden ondergebracht in POW (Prisoner of War) kamp 2 oftewel Kamp ’Fukuoka 2’. Het kamp bestond uit een houten gebouw met daarin slaapzalen. 56 man per zaal. Er zaten Hollanders, Indiërs, Amerikanen, Engelsen en Ieren. “Kleijn herrinnert zich nog precies hoe slecht ze behandeld werden door de Jappen. “Jonge en oude militairen kregen regelmatig stokslagen. Het eten bestond uit rijst met een stukje vis en een groentesoepje met zeewier en een paar stukjes lobak (radijssoort, red.) erin.”
Daarna zag hij de flitsen en hoorde de inslagen. Maar vaak vlogen ze ook alleen maar over. Zoals ook op die bewuste dag. Er werd twee keer alarm geslagen. “Toen de tweede keer het alarm ging, dacht ik: ‘die vliegt wel weer over’. Ik ging door met werken onder een schip in het dok. Ik herinner me een witte flits met direct erachteraan een verschrikkelijke explosie. Daarna was er een hoop lawaai.” Kleijn dacht eerst dat er een munitiedepot was opgeblazen. Zo hard was het geluid. Het glazen dak van het dok bleek nog het gevaarlijkste want vlijmscherpe glasstukken vielen naar beneden. Buiten het dok stonden andere overlevenden met wie Kleijn naar het kamp werd teruggebracht.
Historie
Daar zat Kleijn ook bij. Eerst kregen ze dunne katoenen matrozenuniformen aan van de KPM. Daarna werden ze naar de haven gedirigeerd en aan boord van een oud Japans passagiersschip gebracht. De gevangenen zaten in het ruim en mochten tijdens de reis om beurten aan dek. “We zagen dat het schip een zigzag koers voer. Achteraf gezien was dat nog onze redding, want we hoorden later dat de Geallieerden veel onderzeeboten hadden getorpedeerd.”
“Niet la zagen w dreigen zware k opdoem
ik aan wat voor een ramp ik ontsnapt was. Het dok heeft mij het leven gered, aangezien de betonnen stokdeuren de radioactieve straling heeft tegengehouden. Daardoor heb ik er geen ziektes aan overgehouden. Ik besef me nu dat ik al die tijd echt een beschermengel bij me heb gehad.” Kleijn’s stem slaat over en hij raakt wat geëmotioneerd. “Vele andere collega’s daarentegen, zijn helaas wel verongelukt op die werf en andere kampen of later overleden aan straling. Vooral die jongens van Fukuoka Kamp 14. Die lag midden in het getroffen gebied in Nagasaki. Daar zijn heel veel doden gevallen. Ik zie ze nog lopen met hun verbrande gezichten. Vreselijk, wat een immense pijn moeten zij gehad hebben! Ik zag hen bij het ontsmetten in Nagasaki. Ik vraag me nu af hoe het hen toen is vergaan? Ik draag dit verhaal dan ook aan hen op zodat ook deze mensen die voor Nederlands-Indië vochten, herdacht blijven”, besluit Kleijn. n
Uit het uniform
Humanitaire hulp verlenen dankzij effectieve KM-opleiding
Bijna zeventig en op missie “Ik heb de Koninklijke Marine inmiddels twintig jaar geleden verlaten, maar mijn opleiding is zo effectief geweest dat ik nog steeds volop aan de bak kan. Tijdens mijn laatste missie voor de stichting Horizon Holland naar Haïti, heb ik ongeveer veertig patiënten per dag geholpen die de middelen om een dokter te betalen niet bijeen konden sprokkelen.” Deze intrigerende uitspraak mailde luitenant-ter-zee 2OC bd Martin Van Bunningen. Tijd om eens nader kennis te maken met de man die op zijn 68e nog op missie gaat.
Van Boord
Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Martin van Bunningen
16
Met een stel heldere ogen in een gezond bruin gezicht opent Van Bunningen de deur. Dat hij de man er niet naar is om achter de geraniums te zitten, Van Bunningen ging als LTZ2OC de is meteen duidelijk bij binnendienst uit. komst. In de huiskamer hangen souvenirs van verre reizen en op tafel ligt een dikke klapper met alle diploma’s die hij tijdens zijn loopbaan bij de Koninklijke Marine heeft gehaald. Hij brandt meteen los. “In 2001 ben ik vrijwilliger geworden bij de Stichting Horizon Holland. Deze stichting houdt zich bezig met medische en maatschappelijke ontwikkelingshulp. Het doel is om in projectvorm de leefomstandigheden van de plaatselijke bevolking te verbeteren met als voorwaarde dat een lokale organisatie verantwoordelijk is voor de uitvoering van die projecten.” Als lid van een internationaal team is hij al twee keer uitgezonden naar Indonesië, naar de Molukken en Sumatra Meubaloh/Atjeh. Een aantal maanden geleden is hij teruggekomen uit Haïti, waar hij tien weken medische hulp heeft verleend aan de slachtoffers van de aardbeving.
Ongeschoolde arbeider “Ik ben in 1959 in dienst gekomen als ziekenverpleger”, gaat Van Bunningen verder. “Tijdens mijn loopbaan heb ik een klapper vol diploma’s gehaald en ik ben uiteindelijk in 1990 op 49-jarige leeftijd als luitenant-ter-zee 2OC de dienst uitgegaan.” Een ieder zou het er over eens zijn dat dit een mooie carrière is maar toch houdt Van Bunningen er een frustratie aan over. Terwijl hij op zijn lijvige map klopt, vertelt hij. “Geen enkele van deze papieren wordt erkend in de burgermaatschappij. Voor hen ben ik nog steeds een ongeschoolde arbeider, maar wel eentje die als onderofficier spreekuur heeft gedraaid wegens een tekort aan artsen en zeer allround opgeleid is.” Over dat aspect is de vitale zestiger erg positief en dat is de basis geweest van de uitspraak over zijn effectieve opleiding. “In de ouderwetse vakopleiding kreeg je les in elke specialisatie. Zo heb ik in de apotheek gewerkt, geleerd over infectieziekten, onderzoek gedaan in het laboratorium en geleerd te gipsen. Hierdoor ben ik een bruikbare vrijwilliger in een medisch team dat noodhulp komt geven.” Toch is defensie hem wel tegemoet gekomen met een EHBO-diploma. “Een jaar of zes geleden vroeg het Marinemuseum mij om EHBO-les te geven. Omdat ik geen bewijs van kunde kon
Dankzij zijn algemene medische kennis was hij in staat om veertig patiënten per dag te helpen.
Van Boord
Uit het uniform
Voor meer informatie over de activiteiten van Horizon Holland: www. horizonholland.org en voor de hulp die verleend is op Haïti: www.hartvoorhaiti.nl. Voor een polikliniek in Liberia is Van Bunningen op zoek naar een veldhospitaal. Contact:
[email protected].
De aardbeving heeft heel wat verwoestingen achter gelaten.
De kinderen lagen op de grond, stijf van de vlooien en niemand die voor ze zorgde voorleggen, werd dit door de wetgeving tegen gehouden. Ik mocht toen op basis van mijn eerder opgedane kennis in slechts vijf dagen een erkende opleiding volgen bij de landmacht waardoor ik nu wel een papiertje in handen heb.” Prijs op je hoofd Van Bunningen kwam in aanraking met Horizon Holland door zijn Molukse ex-vrouw. “Tijdens een familieberaad over het geweld op de Molukken, maakte ik kennis met iemand die al vrijwilliger was. Twee vergaderingen verder en drie weken later zat ik in het vliegtuig. Ik wilde al veel eerder wat doen voor de mensen daar en dit was voor mij de uitgelezen kans.” Uiteindelijk spendeerde hij vier maanden in Indonesië en moest verplicht terugkeren omdat er een prijs op zijn hoofd stond. “Tijdens de Ramadan werd afgekondigd dat wanneer je als moslim een blanke Europeaan doodde, je heilig verklaard werd en 25.000 gulden kon verdienen. Ik heb toen maar besloten om het vliegtuig naar huis te pakken.” Toch weerhield dit hem er niet van om in 2006 na de allesverwoestende tsunami weer naar Indonesië te vertrekken. Dit keer niet om medische noodhulp te verlenen maar om een school op te zetten en maxi-kredieten te verlenen. Door de aardbeving op Haïti begin dit jaar deed de organisatie weer beroep op zijn medische capaciteiten. “In een team van zes personen, vier artsen en twee verpleegkundigen hebben we zeven weken nazorg gedaan.” Niet leven maar overleven Van Bunningen wordt nog emotioneel als hij over deze tijd op Haïti praat. Hij heeft zijn hart verloren aan dit prachtige land met zijn vrolijke en hartelijke inwoners. “Deze mensen leven niet, ze overleven.” De verwoestingen van de aardbeving waren verschrikkelijk en de zestiger herinnert zich nog een beeld dat veel indruk op hem heeft gemaakt. “Toen we een afgelegen villa binnen kwamen, zagen we een veertigtal kinderen op de stenen grond liggen. Stijf van de vlooien en het vuil en niemand die voor ze zorgde. Uiteindelijk hebben we vijf van dit soort ‘kindertehuizen’ opgerold, de kleintjes
De ex-ziekenverpleger heeft zijn hart verloren aan de inwoners van Haïti.
schoongemaakt en ondergebracht.” De vrijwilligers van Horizon Holland moeten hun eigen vervoer en onderdak betalen en zijn erg afhankelijk van donaties. “Ik heb al regelmatig de hand kunnen leggen op afgedankte medische materialen van de marine. Jullie zijn een aantal jaar geleden toch overgegaan op dekbedden? Wel, die dekens, daar heb ik er een stuk of wat van op de kop getikt.” Van Bunningen roemt overigens ook giro 555. “Op Haïti heb ik het gestorte geld echt goed terecht zien komen, de mensen zijn daar echt geholpen met de Nederlandse donaties.” De vitale ex-ziekenverpleger is nog lang niet klaar om stil te zitten. “Naast mijn missies houd ik me nog met veel meer dingen bezig zoals het inzamelen van spullen en kleding voor Liberia, Polen en Roemenië.” Eigenlijk wil hij weer naar het buitenland en dan het liefst naar Haïti. “Ik ga met mijn ruime ervaring en mijn EHBO-diploma solliciteren bij de ongevallenpoli op het eiland. Mocht dat niet lukken, dan heb ik nog wel wat pijlen op mijn boog.” n
17
Historie
Afscheid van vier mijnenjagers
Van Nederland naar Letland
Van Boord
In 1976 startte de Koninklijke Marine samen met Frankrijk en België de bouw van een nieuw type mijnenbestrijdingsvaartuig. Internationaal werd deze klasse bekend onder de naam tripartiete mijnenjagers. Tekst: Marion van Drunen /Foto’s: archiefNIMH In Nederland kennen we deze klasse als de Alkmaarklasse.
18
De landen spraken af ieder garant te staan voor een gelijkwaardige economische inbreng. De Nederlandse industrie leverde de hoofdvoortstuwing, tandwielkasten en schroeven. Frankrijk leverde het mijnenjachtsysteem en België leverde de werktuigelijke installaties en de componenten van de elektrische installaties. Het contract voor de bouw van de Nederlandse schepen bij de werf Van der Giessen-de Noord werd getekend op 31 maart 1981. De met glasvezel versterkte polyester schepen werden gebouwd via een lijnproductie. De scheepswerf maakte één grote mal die voor alle schepen gebruikt kon worden. Van der Giessen-de Noord liet er een speciale bouwloods voor neerzetten in Alblasserdam. In begin jaren tachtig van de vorige eeuw lagen op de werf dan ook meerdere schepen van de Alkmaarklasse in diverse stadia van gereedheid. België bouwde tien schepen, Frankrijk en Nederland beide vijftien. Aanvankelijk wilde Indonesië er ook vijftien laten bouwen, maar uiteindelijk werden dat er twee.
ter jagers kregen voor het eerst een telescopische hijskraan op het achterdek om de PAP buiten boord te kunnen zetten. Voor de sonar werd een ruimte in de bodem van het schip uitgespaard en de schepen kregen twee boegschroeven. Uiteraard kwam er verder de modernste apparatuur aan boord voor plaatsbepaling op zee en het systeem voor het zogenoemde automatisch trekvaren en hoveren, waarmee het schip met automatische besturing heel precies op een locatie kon worden gebracht en gehouden. De schepen zijn vernoemd naar steden die een actieve rol hebben gespeeld tijdens de Tachtigjarige Oorlog en bereikbaar zijn vanuit zee. Het eerste schip van de serie, Hr.Ms. Alkmaar werd op 28 mei 1983 in dienst gesteld en in dat jaar ook nog Hr.Ms. Delfzijl en Dordrecht. Het laatste schip van deze klasse was Hr.Ms. Willemstad, werd op 20 september 1989 aan de marinevloot toegevoegd. Verkocht aan Letland In 2000 werden de eerste drie van de schepen uit dienst gesteld en deze verkeerden sindsdien in, zoals destijds werd gesteld, ‘lage operationele status’. Nadat in 2002 onderhandelingen werden gevoerd met de Arabische Emiraten over eventuele verkoop van de schepen, verkocht de marine ze uiteindelijk op 24 augustus 2005 aan Letland. In het koopcontract was opgenomen dat de marine de schepen gebruiksklaar zouden opleveren en een Letse bemanning in Den Helder zou opleiden om met het schip te gaan varen. In totaal zijn er vijf mijnenjagers verkocht aan Letland: Hr.Ms. Alkmaar, Delfzijl, Dordrecht, Harlingen en Scheveningen. Op 7 maart 2007 is de Harlingen overgedragen aan Letse marine, en de Scheveningen een half jaar later op 5 september. Alleen Hr.Ms. Alkmaar is nog niet overgedragen aan Letland omdat dit land nog niet de financiële afspraken kon nakomen. Begin 2007 is het schip naar het Belgische Marinebedrijf in Zeebrugge overgevaren om daar verkoopgereed te maken. Sinds 2009 is de Alkmaar weer ‘thuis’ en in de haven van Den Helder, in afwachting van overdracht aan Letland. n
Tupperwarebootjes De Koninklijke Marine koos destijds voor polyesterschepen omdat deze zeer schokbestendig zijn, goedkoper dan a-magnetische stalen schepen en veel onderhoudsvriendelijker dan hun houten voorgangers. Bovendien werden houtvaklieden destijds al duidelijk schaarser. Het leverde de schepen de bijnaam ‘tupperwarebootjes’ op. Het grote verschil met de vorige generatie mijnenbestrijdingsvaartuigen, de Dokkumklasse, was dat die schepen van hout waren en ‘passief’. Dat laatste wil zeggen dat de mijnenvegers niet actief zochten naar mijnen. In plaats daarvan voeren ze er met een sleep, die het magnetisch veld en het geluid van een groter schip nabootst, overheen en lieten zo mijnen springen. Deze methode was redelijk risicovol en arbeidsintensief. Vier van de oude mijnvegers werden eind jaren zestig al voorzien van het mijnenjachtsysteem waarop de Alkmaarklasse gebaseerd zou worden. Deze mijnenvegers kregen een sonar en kleine onbemande duikbootjes, voorzien van een camera en een explosieve lading, de zogenaamde PAP’s. De polyes-
Bij de werf Van der Giessen-de Noord werd op 24 mei 1982 de kiel gelegd voor de Hellevoetsluis. Maar in begin 1984 verzocht het comité Scheveningen 700 om de naam van het in aanbouw zijnde schip te veranderen in Scheveningen. Het schip werd in 1984 in dienst gesteld. Tijdens de NAVO-oefening Northern Wedding in september 1986 raakte Hr.Ms. Scheveningen zwaar beschadigd. Nabij Esbjerg liep het schip bij het olieladen aan de grond, waarbij het onderschip, de schroeven en het roer dermate beschadigd raakten dat het schip voor langere tijd uit de vaart bleef. Pas twee jaar later, in 1988 kon de Scheveningen weer naar zee. Maar toen in 1989 de spanningen tussen Oost en West tot het verleden behoorden, ging deze mijnenjager vanaf 21 april 1989 als eerste reserve tegen de kant. Pas in 1997 heeft ze weer in actieve dienst gevaren. Wederom niet fortuinlijk, want op 26 februari 1999 liep ze zware schade op aan het dekhuis toen ze in Loch Ewe de kade ramde. Na een noodreparatie keerde het schip voortijdig terug naar Den Helder. De laatste jaren was de Scheveningen actief in de Perzische Golf en nam het deel aan het mijnenbestrijdingseskader van de NAVO. Hoewel het schip sinds 4 maart 2003 niet meer operationeel heeft gevaren, werd ze pas op 4 juli 2007 definitief uit dienst gesteld. Het schip werd op 24 augustus 2005 verkocht en is op 5 september 2007 aan Letland overgedragen. De Letten doopten hun nieuwe schip LVNS Viesturs.
Hr.Ms. Dordrecht (M852) De bouw van Hr.Ms. Dordrecht, het derde schip van de Alkmaarklasse, verliep aanmerkelijk sneller dan die van de zusterschepen Alkmaar en Delfzijl. Het schip, waarvan de bouw begon op 15 januari 1981 en dat op 12 mei van dat jaar uit de mal kwam, kon al op 16 november 1983 in dienst worden gesteld. Vier jaar na de indienststelling werd in 1987 de Dordrecht uit dienst gesteld en ‘in reserve’ genomen tot hij op 12 oktober 1989 weer in dienst werd genomen. Na de gebruikelijke opwerkperiode volgde in begin 1990 de mijnenjachtteamtraining in Oostende, waarna het schip later dat jaar werd ingezet bij binnenlands vlagvertoon, bijvoorbeeld op 22 mei om het startschot te geven van de North Sea Regatta. In 1991 werd het schip ingedeeld in Stanvforchan en verbleef zij in dit verband enige tijd in de Middellandse Zee. Het jaar daarna kreeg het schip een bijzondere taak: begeleidingsplatform voor schokproeven bij het zogenoemde project Kustmijnenveger. Daarna stond weer een onderhoudsperiode op het programma en vervolgens een uitdienststelling. Het schip werd ingedeeld in wat in de wandelgangen de ‘mottenballenvloot’ werd genoemd. Het zou tot december 1997 duren voor het schip weer in dienst werd gesteld. Lang duurde dit niet. Na een aantal operationele activiteiten en veel technische problemen werd het schip op 19 juni 2000 voor de laatste maal uit dienst gesteld en gereed gemaakt voor verkoop. Op 4 april 2008 werd de Dordrecht omgedoopt tot LVNS Talivaldis en ging het schip een nieuwe toekomst tegemoet bij de Letse marine.
Hr.Ms. Harlingen (M854) Ruim vijf maanden nadat de scheepswerf op 30 november 1981 gestart was met de bouw kwam het vijfde schip, de Harlingen al uit de mal. Op 30 januari begon de eerste proefvaart van Alblasserdam naar Den Helder. Nauwelijks tien weken later, op 12 april, stelde de eerste commandant het schip in Harlingen in dienst. Na een aantal jaren de gebruikelijke taken van een mijnenjager te hebben uitgevoerd, hoofdzakelijk op de Noordzee, kreeg het schip in 2000 een niet dagelijkse opdracht: het ging voor een aantal weken naar de Bataviawerf in Lelystad als promoschip om de replica van de Batavia te vervangen die vanwege de Olympische Spelen in Sydney lag. Speciaal voor deze opdracht stelde de marine het geplande onderhoud van de Harlingen uit. Om over het IJsselmeer te kunnen moest het schip de brandstof- en watertanks zo goed als leegmaken en werden de hoofdschroef en de actieve roeren tijdelijk verwijderd. Zo werd de mijnenjager vervolgens naar Lelystad gesleept. Hr.Ms. Harlingen was tot 16 augustus 2002 in operationele dienst van de marine, waarna het schip in lage operationele status verkeerde, tot aan haar verkoop. De bemanning van Hr.Ms. Zierikzee voer de LVNS Imanta, zoals de ex-Hr.Ms. Harlingen verder door het leven gaat, naar Riga. Tijdens de overtocht in het vroege voorjaar van 2007, kreeg de Letse bemanning de gelegenheid wat meer praktijkervaring op te doen na hun opleiding in Den Helder. Op 7 maart 2007 vond de ceremoniële overdracht plaats in Riga van dit eerste schip van de serie van de vijf schepen van de Alkmaarklasse die aan Letland zijn verkocht.
Van Boord
Hr.Ms. Scheveningen (M855)
De kiel voor Hr.Ms. Delfzijl werd gelegd op 30 mei 1980 en op 22 december 1980 kwam het schip uit de mal. Ruim twee jaar later, op 26 februari 1983, werd de Delfzijl gedoopt. Zes weken later op 11 april, kon het marinedetachement in dienst worden gesteld en kwam de bemanning aan boord. Na de eerste proefvaart ging het schip terug naar de werf voor de zogenoemde aftimmerperiode. De Delfzijl werd op 17 augustus van dat jaar, op steiger 21 van marinehaven Willemsoord, officieel in dienst gesteld. 1994 was een gedenkwaardig jaar. In de eerste week van juni nam het schip deel aan de herdenkingen van ‘50 jaar vrijheid’ voor de kust van Oostende. Ter gelegenheid van de herdenking vijftig jaar D-day nam koning Albert II een vlootschouw af. Op 17 juli voer de mijnenjager met een aantal grote zeilschepen in een ‘parade de la liberté’ vanaf Rouen over de Seine richting Le Havre. In oktober van dat jaar begeleidde de Delfzijl een replica van een Russisch fregat De Heilige Geest op zijn overtocht van Cuxhaven naar Amsterdam. Door slecht weer raakte het zeilschip echter in moeilijkheden. Het tuigage was versleten en toen de stuurkabels het begaven, dreigde het schip stuurloos te worden. Enkele bemanningsleden gingen aan boord van het zeilschip om te assisteren. Uiteindelijk moesten iedereen het schip verlaten. Een van de opvarenden is hierbij verdronken. Op 5 juli 2000 werd de Delfzijl voor uit dienst gesteld. Drie jaar later, om precies te zijn op 24 oktober 2008, werd de mijnenjager aan de Letse marine overgedragen, die haar schip LVNS Visvaldis doopte.
Historie
Hr. Ms. Delfzijl (M851)
19
Scheepsjournaal Van Boord
mariniers assisteren bij het opruimwerkzaamheden Afgelopen dagen vertrok het orkaannoodhulpdetachement van de Koninklijke Marine naar Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba voor hulpverlening voor en na passage van de orkaan Earl. Na de passsage blijkt de schade mee te vallen en aanvullende assistentie van het stationsschip is niet noodzakelijk. De mariniers hebben de politie geassisteerd met het handhaven van het uitgaansverbod, dat sinds tien uur dinsdagochtend is opgeheven. “Er zijn geen grote ravages, maar er moet nog veel opgeruimd worden voordat het normale leven zich kan hervatten”, vertelt de detachementscommandant majoor der mariniers Jan Willem van Dijk vanaf Sint Maarten. Tijdens de daadwerkelijke passage van Earl zochten de mariniers onderdak bij het Rode Kruis.
20
In de loop van maandagmorgen begon het detachement met het opnemen van de schade. Hierbij leverde het patrouillevliegtuig DASH 8 van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba beelden vanuit de lucht. Los van omgewaaide bomen en door de wind weggeslagen containers, bleef de schade op de eilanden relatief gering. De mariniers assisteren de lokale autoriteiten met handhaving van de openbare orde en opruimwerkzaamheden en richtten zich op het opbouwen van de VHF-(nood)verbindingen op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba. De rampenstaf heeft laten weten dat aanvullende militaire assistentie niet benodigd is. Dinsdagmiddag zijn circa zestig militairen van de marinierscompagnie en vier militairen van de Arubaanse Militie aangekomen op Sint Maarten. Zij zullen tot nader order assisteren bij de opruimwerkzaamheden. Hr.Ms. Pelikaan, ook op weg naar de Bovenwinden, wordt vanmorgen op Saba en Sint Eustatius verwacht en vanmiddag op Sint Maarten. De komst van de militairen was al gepland vanwege de jaarlijkse Hurricane Exercise die eind deze week plaatsvindt. Ondanks de passage van een echte orkaan, ditmaal gelukkig met beperkte gevolgen, blijven er voor de compagnie nog voldoende facetten te beoefenen in het kader van de hulpverlening bij een orkaanpassage.
marinierskapel verhoogt feestvreugde op erasTijdens de festiviteiten rond ‘Le Grand Départ’, het vertrek van de eerste etappe van de Tour de France editie 2010, speelde de Marinierskapel van de Koninklijke Marine een prominente rol. Midden op de Erasmusbrug was aan de startlijn een groot podium met een enorme geluidsinstallatie opgesteld, waarop de kapel mocht plaatsnemen. Voorafgaand aan het officiële vertrek, openden de muzikanten met de bekende tune van de NOS, langs de lijn. Na toespraken en de officiële handeling
van het doorknippen van het startlint speelde de Marinierskapel onder leiding van kapelmeester Bongaerts de Marseillaise en het Wilhelmus, live voor een miljoenenpubliek en door heel Europa op televisie uitgezonden. Bij het vertrek van de tourkaravaan werd het optreden vervolgd met de bekende radiotune van Radio Tour de France. Bij het massale publiek waren de burgemeester van Rotterdam, de tourdirecteur en een aantal vooraanstaande politici aanwezig.
jaarboek 2007 rolt van de persen Of het nu gaat over de recente inzet van het Korps Mariniers, de reisverslagen van fregatten, het optreden van de Koninklijke Marine in het Caraïbisch gebied, of technische overzichten van schepen en vliegend materieel van de vloot, u vindt het allemaal in het Jaarboek van de Koninklijke Marine 2007. De jaarboeken van het Commando Zeestrijdkrachten zijn de naslagwerken voor iedereen die belangstelling heeft voor de Koninklijke Marine. Het eerste exemplaar van het Jaarboek 2007 is op 23 juni door de directeur van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, drs. Pieter Kamphuis, aangeboden aan de Commandant Zeestrijdkrachten, viceadmiraal Matthieu Borsboom. Dit handzame boek vol wetenswaardigheden besteedt aandacht aan de vele uitdagingen waarvoor de Koninklijke Marine zich in 2007 gesteld zag, zoals de uitvoering van de Marinestudie 2005 en de inzet van vloot- en marinierseenheden in internationaal verband. De marine was bij meerdere operaties betrokken, bijvoorbeeld de bestrijding van wapensmokkel in de oostelijke Middellandse Zee bij Libanon (UNIFIL), drugsbestrijdingsoperaties in het Caraïbisch Gebied en steunverlening op Nicaragua na de orkaan Felix. Speciale eenheden van de mariniers werden in Uruzgan ingezet. Het boek is geïllustreerd met talrijke kleurenfoto’s. In 2007 werd in het kader van diverse versoberingsmaatregelen bij Defensie het aantal jaarverslagen drastisch ingeperkt. De productie van het Jaarboek Koninklijke Marine is toen stop gezet. Een besluit dat door velen binnen en buiten de Koninklijke Marine is betreurd. Na een heroverweging is de productie van de Jaarboeken weer ter hand genomen. Komende jaren zal de achterstand worden ingelopen. Bureau Interne Communicatie CSZK/ M.C.F. van Drunen, NIMH, Jaarboek van de Koninklijke Marine 2007, uitgever: Commando Zeestrijdkrachten. Omvang: 270 blz., 20 x 14 cm, kleur, geïllustreerd. ISBN: 978 90 811370 34. Het boek is te bestellen bij het Bureau Interne Communicatie CZSK, Postbus 10.000, 1780 CA, Den Helder of e-mail:
[email protected].
In Den Helder is op 1 juni de verjaardag nogmaals gevierd. Deze keer waren alle oud- commandanten en chefs der equipage van Hr.Ms. Zeeleeuw uitgenodigd voor een diner aan boord van hun oude boot.
21
piratenaanval voorkomen Hr.Ms. De Zeven Provinciën heeft bij Somalië meegeholpen om een aanval van piraten op een tanker af te slaan. De marine kreeg een noodoproep van de onder Griekse vlag varende MV Anangel Innovation, omdat die werd belaagd door een skiff, een snelle motorboot. De zeven aanvallers sloegen op de vlucht toen een Japanse marinehelikopter verscheen, die volgens het ministerie van Defensie enkele minuten eerder bij de 289 meter lange tanker was dan de eigen Lynx. De Lynx probeerde de vluchtende aanvallers te
De Zwarte Parel zal een aantal moderniseringen ondergaan waardoor de ook de komende tien tot vijftien jaar nog goed mee kan blijven doen.
Van Boord
In 1990 werd Hr.Ms. Zeeleeuw, alias De Zwarte Parel, als eerste boot van de Walrusklasse bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam in dienst gesteld. Op 25 april voer zij twintig jaar voor de Koninklijke Marine. Door een brand aan boord van hullnummer 348 (Hr.Ms. Walrus) werd hullnummer 349 (Hr.Ms. Zeeleeuw) de eerste van haar klasse en moest vervolgens eind jaren tachtig de proefvaart uitvoeren. Dit ging zeker niet zonder slag of stoot maar heeft wel het opereren met Nederlandse onderzeeboten van de Walrusklasse op een hoger niveau gezet. Tijdens haar verjaardag op 25 april was Hr.Ms. Zeeleeuw bezig met het operationele opwerktraject (SARC 5) in Schotse wateren. Ondanks dit drukke programma heeft de bemanning kort stilgestaan bij deze mijlpaal. Traditioneel heeft de commandant, luitenant-ter-zee 1 Erwin Ruijsink tijdens een alle hens de doopbrief voorgelezen die destijds door onder andere de doopster mevrouw Brainich von Brainich Feltz aan de eerste commandant Ruurd van Rooijen is aangeboden.
Scheepsjournaal
De zwarte parel twintig jaar in dienst
stoppen met waarschuwingsschoten. Dat lukte pas toen het fregat was gearriveerd en met mitrailleurs ook waarschuwingsschoten loste. De vermeende zeerovers gooiden toen hun wapens en andere attributen om een schip mee te enteren overboord. De ‘Zeven’ heeft de zwaardere buitenboordmotoren in beslag genomen. De skiff kon met een lichte motor naar het vasteland varen. Het luchtverdedigingsen commandofregat doet momenteel mee aan de antipiraterijmissie Ocean Shield van de NAVO.
Heeft u een tip of verhaal uit de oude doos? De volgende Deadline is maandag 8 november
duikers onderzoeken voertuig bij terminal Bij een preventief bommenonderzoek uitgevoerd door duikers van de Koninklijke Marine in de haven van Rotterdam is een verdachte auto aangetroffen. Deze is vervolgens onderzocht en veilig verklaard door de Explosieven Opruimingsdienst Defensie. In verband met de komst van het Amerikaanse fregat USS Taylor voerde de Duik- en Demonteergroep van de Koninklijke Marine een preventief bommenonderzoek uit rondom de cruiseterminal Rotterdam. Hierbij trof het duikteam op circa 50 meter van de afmeerlocatie een auto op de bodem van de Rotterdamse haven aan. Op verzoek van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) heeft een team van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie het voertuig onderzocht. Hierbij is niets aangetroffen. De auto is inmiddels geborgen. De Duik- en Demonteergroep ondersteunt steeds vaker de civiele autoriteiten. Zowel bij het opsporen van drugs of stoffelijke overschotten, als bij calamiteiten. Maar ook voor de beveiligingstaak wordt de eenheid ingezet. Zo voert de DDG standaard een preventief bommenonderzoek uit bij staatsbezoeken, evenementen en havenbezoeken van buitenlandse oorlogsschepen. Indien hierbij een explosief wordt aangetroffen, maakt de Explosieven Opruimingsdienst Defensie deze onschadelijk.
Tijdens een patrouille voor de grensbewakingoperatie van het Europees agentschap Frontex, kreeg Hr.Ms. Haarlem opdracht om een verdacht contact te controleren. Op locatie bleek het om 37 illegale migranten te gaan die op een kleine rubberboot de Spaanse kust probeerden te bereiken. Een Spaans visserij inspectievaartuig detecteerde eerder die dag het verdacht
vaartuig nabij het kleine vulkanische eiland Alboran, nabij de straat van Gibraltar. Daar het bootje zich in het patrouillegebied van de Nederlandse mijnenjager bevond, kreeg deze opdracht om het vaartuig te inspecteren en te monitoren tot de vluchtelingen konden worden overgegeven aan de Spaanse autoriteiten.
Van Boord
Scheepsjournaal
geslaagde patrouille voor hr.ms. haarlem
22
nieuwe commandant caraïben Tijdens een indrukwekkende ceremonie heeft commandeur Peter Lenselink op Curaçao het commando over de Zeemacht in het Caraïbisch Gebied, de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba en Task Group 4.4 overgedragen aan brigadegeneraal der mariniers Dick Swijgman. “Met de aanwezigheid van defensie-eenheden in de regio is optimaal invulling gegeven aan alle drie de hoofdtaken van defensie: de verdediging van de territoriale integriteit van het Koninkrijk, bevordering van de internationale rechtsorde en de ondersteuning van de civiele autoriteiten”, zo zei hij in zijn toespraak. Een week later droeg commandeur Pieter Bindt het commando over de Netherlands Maritime Force (NLMARFOR) over aan Lenselink. De ceremonie vond plaats aan boord van het amfibisch transportschip Hr.Ms. Rotterdam. Bindt trad in januari 2007 aan als commandant NLMARFOR. Na het neerleggen van het commando wordt hij souschef bij de directie Operationeel Beleid, Behoeftestelling en Plannen bij de Defensiestaf in Den Haag.
eerste veteranendag op curaÇao Op Marinebasis Parera werd voor het eerst Veteranendag gevierd met een ceremoniële plechtigheid op het exercitieterrein in het bijzijn van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen, Frits Goedgedrag en de minister-president, Emily de JonghElhage. “U bent getuige van een historische gebeurtenis”, opende de voorzitter van de Veteranenvereniging Curaçao, Ruud de Dood, zijn toespraak. “Vandaag vieren wij de eerste Veteranendag in het Caraïbisch deel van ons Koninkrijk. Ik hoop dat dit het begin mag zijn van een nieuwe en mooie traditie hier op Curaçao.” De Plaatsvervangend Commandant der
Zeemacht in het Caraïbisch Gebied, kapitein-ter-zee Jeroen van Zaalen, sloot zich daarbij aan. “De eerste Veteranendag op Curaçao is een feit en het doet mij een groot plezier dat de Marinebasis Parera ondersteuning hiervoor kan leveren. Deze dag staat voor de erkenning en waardering voor hen die zich als militair voor het Koninkrijk hebben ingezet. Ik spreek de wens uit dat ook op Curaçao de Veteranendag haar plaats krijgt.” Vlootaalmoezenier Arlette Verweirde sloot het officiële gedeelte af met een overweging waarin zij de persoonlijke herinneringen van enkele veteranen vertolkte.
korps mariniers 345 jaar Al 345 jaar opereert het Korps Mariniers op de grens van water en land, overal ter wereld, ‘Qua patet orbis’. Hun rijke geschiedenis vormt de basis van de Korpsgeest. Deze Korpsgeest verstevigt de verbondenheid tussen actief dienende mariniers en oud-mariniers. Dit lustrum zal op een gedenkwaardige wijze worden herdacht. Bent u oudmarinier en wilt u het defilé op de Coolsingel en/of de lustrumviering in Ahoy bijwonen? Meldt u dan aan voor de lustrumviering van het Korps Mariniers op zaterdag 11 december, bij Jan Boone, tel: 06-54311093 of mail:
[email protected].
Van Boord
Het voormalige rijksvaartuig 50 van de Koninklijke Landmacht is in Zeeland officieel gedoopt tot duikvaartuig Soemba. De doop symboliseerde de overdracht van het duikvaartuig aan de Koninklijke Marine. De overdracht van het duikvaartuig van de landmacht naar de marine volgde op het samengaan van de duikopleidingen van de landmacht en de marine in de Defensie Duikschool (DDS), ondergebracht bij de marine. Het hoofd van het Opleidings- en Trainingscentrum Genie, kolonel Tjeerd de Vries, gaf aan dat afscheid nemen van het RV50 na 21 jaar trouwe dienst pijn doet. “Het is een logisch gevolg op de concentratie van duikopleidingen bij de marine en ik vertrouw erop dat nog vele generaties defensieduikers op dit waardevolle vaartuig hun duikopleiding volgen.” Het hoofd opleidingen Koninklijke Marine, kapitein-ter-zee Frank Foreman, doopte het schip vervolgens tot Soemba en wenste het een behouden vaart. Het duikvaartuig is vernoemd naar de voormalige kanonneerboot Hr.Ms. Soemba. Dit schip speelde in de Tweede Wereldoorlog een grote rol bij de invasie van Normandië. Na
23 de oorlog deed het schip dienst als ondersteuningsplatform voor duikopleidingen. Naar marinetraditie ontving de gezagvoerder van het ‘nieuwe’ schip, adjudant
gaston vliegt 100 uur probleemloos
Gaston heeft honderd uur operationeel gevlogen zonder technische problemen. Gaston, de Westland Lynx SH14-D boordhelikopter van Hr.Ms. Van Amstel, is al dertig jaar oud. Hoewel de meeste onderdelen van Gaston inmiddels wel zullen zijn vervangen, is het airframe origineel. Dankzij het onderhoud van de boordvliegtuigploeg ziet de helikopter er jonger uit dan haar jaren laten denken. Hr.Ms. Van Amstel voert sinds 23 mei
Scheepsjournaal
historische naam voor duikvaartuig
naast drugsbestrijdingstaken ook kustwachttaken uit in het Caraïbische gebied. Boordhelikopter Gaston is zeer belangrijk voor het fregat en zorgt voor belangrijke assistentie bij de drugsbestrijding, kustwachttaken en SAR-acties. In de stralende zon voor de kust van Curaçao ontving de helikopter, in het bijzijn van de boordvliegtuigploeg, een taart van de commandant.
onderofficier Pieter Kuiper, de oude scheepsbel van de voormalige kanonneerboot.
militaire begraafplaats krijgt vlaggenmast Op de Militaire Begraafplaats aan de Roodeweg in Otrabanda wappert de vlag aan een nieuwe vlaggenmast. De Koninklijke Marine doneerde de mast aan de Stichting Militair Erfgoed die de begraafplaats beheert en onderhoudt. In aanwezigheid van de Commandant der Zeemacht in het Caraïbisch Gebied, Commandeur Peter Lenselink, en Rob van Reusel namens de Stichting Militair Erfgoed werd de, nog van de verse lak glimmende, mast gistermiddag op zijn plek gehesen. “Dit is een prachtige begraafplaats”, aldus Lenselink. “Maar er miste nog iets. Met deze vlaggenmast krijgt de begraafplaats een nog mooiere uitstraling.” De mast werd met een korte ceremonie overgedragen aan Rob van Reusel die het een bekroning op het werk noemde. “We zijn de marine zeer erkentelijk en waarderen onze s a m e n w e rking.”
Cultuur Van Boord 24
SAMEN LEVEN, SAMEN WERKEN, SAMEN TREUREN, SAMEN HERDENKEN “Mijn armen zijn leeg nu jij er niet meer bent en niemand past erin. Niemand past in mijn leven zoals jij erin paste.” Deze woorden uit een gedicht van Toon Hermans, gesproken door de vlootaalmoezenier Frans Kerklaan, illustreerden de derde herdenkingsbijeenkomst van het Commando Zeestrijdkrachten. Op 27 mei werden zowel de militaire – als de burgerwerknemers van het CZSK herdacht die in de periode van 1 mei 2009 tot 1 mei 2010 in actieve dienst zijn overleden en degenen die eerder zijn gegaan en wiens nabestaanden bij de bijeenkomst aanwezig waren. De Commandant Zeestrijdkrachten, viceadmiraal Matthieu Borsboom, sprak de nabestaanden toe. “Wanneer we als Koninklijke Marine tot in ons hart getroffen worden doordat een collega overlijdt, staan we niet alleen stil bij ons eigen verdriet maar ook bij het intense verdriet van u als thuisfront.” Om deze reden wordt elke laatste donderdag in mei een herdenkingsbijeenkomst gehouden, waarbij twee kransen worden gelegd. De eerste krans is traditioneel door de Borsboom en de krijgsmachtdeeladjudant bijgelegd. De tweede krans werd gedragen door nabestaanden van de mariniers Jeroen Houweling en Marc Harders, die het leven hebben gelaten tijdens hun missie in Uruzgan.
In Memoriam Op 26 juni 2010 is overleden: Luitenant-ter-zee 2 OC b.d.
E. de Looze In nagedachtenis, mevr. H.R. de Looze-Pabt, St. Maartensdijk
Op 9 juni 2010 ten 00:35 uur is gepensioneerd Adjudant onderofficier der mariniers algemeen b.d.
A. (Aad) Splinter na een kortstondig ziekbed overleden.
Ter afsluiting van de herdenking werd de Taptoe geblazen vanaf de brugvleugel van het geleidewapenfregat ex-Hr.Ms. De Ruyter die waakt over het monument Schaduwen van Licht en samen het herdenkingsterrein vormen. Na een minuut stilte en het spelen van het Wilhelmus, volgde een ingetogen defilé langs het monument.
SMJRLDA A.P. Splinter, chef Algemene Dienst, Defensie Duikschool
Het Bestuur van de Vereniging Dragers Militaire Dapperheidsonderscheidingen maakt met leedwezen bekend dat op zaterdag 17 juli 2010 is overleden: Kapitein-luitenant-ter-zee kmr b.d.
SALUUTSCHOTEN IN OSLO Hare Majesteit de Koningin arriveerde op 1 juni aan boord van Hr.Ms. Tromp in Oslo voor een staatsbezoek aan Noorwegen. Daar werd de Koningin met militair eerbetoon onthaald. Ook de Noorse kroonprins Haakon kwam aan boord voor de ceremoniële binnenkomst in Oslo. Met paradeerrol op post, het afgeven van 21 saluutschoten aan de Noorse Koninkrijksvlag en 21 saluutschoten aan
Koning Harald V van Noorwegen, passeerde het marinefregat de havenhoofden. Hare Majesteit de Koningin en de Noorse kroonprins gingen vervolgens per Koninklijke sloep aan wal. Tijdens het staatsbezoek stonden energie, duurzame visserij, arbeidsparticipatie en integratie centraal. Hr.Ms. Tromp is daarna weer richting de Noordzee vertrokken om haar oefenprogramma voort te zetten.
Harm Roelf (Harry) Weelinck, Engelandvaarder, Doctorandus in de economie, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, Drager van het Bronzen Kruis, het OorlogsHerinneringskruis, het Verzetsherdenkingskruis, het Onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier der Zeemacht met 35 dienstjaren, The King’s Medal for Courage in the Cause, of Freedom (Brits), het Draaginsigne Veteranen. Zijn moed, beleid, volharding, bekwaamheid en plichtsbetrachting zijn een voorbeeld voor onze samenleving. Op deze wijze zullen wij hem blijvend met respect en waardering gedenken. Wim F.J. Elgers Secretaris/penningmeester De crematieplechtigheid heeft in besloten kring plaatsgevonden. Correspondentie-adres: Floris Weelinck Albert Cuypstraat 74, 1072 CW Amsterdam
beroemde landingen maken. Ook de landingsbaan van het vliegveld wordt onderdeel van het decor. Er komt een echte Dakota voorbij in de scène waar Wilhelmina voor het eerst voet op bevrijde bodem zet. De held uit de Tweede Wereldoorlog wordt vertolkt door Matteo van der Grijn. Kaarten zijn verkrijgbaar via de telefonische reserveringslijn. Bel 0900 1353 (45 cpm). Voor meer informatie: www.soldaatvanoranje.nl.
Van Boord
De musical Soldaat van Oranje gaat op 10 oktober in première in de TheaterHangaar op voormalig Marine Vliegkamp Valkenburg. Het theater is opgebouwd in een vliegtuighangaar. De tribune staat op een enorme draaischijf die van decor naar decor draait, begeleid door enorme projecties. Alle scènes hebben zo hun eigen set: de studentensociëteit Minerva, het Kurhaus, Paleis Noordeinde en zelfs een levensechte zee, waar de Engelandvaarders via het strand ontsnappen en waar ze hun
Cultuur
Zingende Hazelhoff Roelfzema in Soldaat van oranje
25
Diep onder zee
48 uur mee met de krijgsmacht
Eind 1869 publiceert de grote ziener Jules Verne het boek Twintig duizend mijlen onder zee dat hem onsterfelijk maakt. Met dit werk bewijst Verne eens te meer dat uitvindingen, waarvan iedereen denkt dat ze onuitvoerbaar zijn, later toch realiseerbaar blijken. Dankzij de Nautilus bereikt de onderzeeboot haar status van onaantastbaarheid. In Diep onder zee wordt de ontwikkeling van het onderwaterschip gevolgd vanaf het moment waarop Alexander de Grote zich in de Perzische Golf in een glazen ton onder water laat zaken, waarna vindingen en innovaties elkaar in een rap tempo opvolgen. Het eindpunt van dit boek ligt in 1906. In dat jaar start de periode waarin het persoonlijk initiatief plaats maakt voor het bouwen van onderzeeboten door bedrijven als uitvloeisel van een steeds meer technisch-wetenschappelijke benadering. Vreemd genoeg is de beschrijving van haar ontstaansgeschiedenis in publicaties steeds incompleet gebleven. Diep onder zee maakt aan dat niet compleet zijn een einde. Boven, G.,. Diep onder zee. De geschiedenis van de onderzeeboot (Soesterber 2010). Het boek heeft 162 blz en is in paperback uitgekomen bij uitgeverij Aspekt. ISBN: 97890-5911-887-4
Journalist en fotograaf Sander Koenen trok voor bladen als Kijk en Quest diverse malen op met de krijgsmacht. Aangevuld met nieuwe reportages vormen deze bezoeken de basis voor zijn boek 48 uur meetrainen met de krijgsmacht. Als een buitenstaander nog eens vraagt: “Wat doen jullie nou de hele dag”, dan geeft dit boek het antwoord. Koenen, S., 48 uur meetrainen met de krijgsmacht. (’s Graveland 2010). ISBN 978-90-5956-314-8.
Heeft u een tip of verhaal uit de oude doos? De volgende Deadline is maandag 8 november 2010
Cultuur Van Boord 26
Biografie oud-marinier Hakkenberg In Giovanni Hakkenberg, Mens en Marinier beschrijven Rob Escher en Jeanette Bosman het opmerkelijke leven van marinier Hakkenberg. Door zijn manier van optreden en moedig handelen kreeg hij de Bronzen Leeuw en werd hij benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willems-Orde. Omdat zijn leven nauw verbonden is met de geschiedenis van Nederlands-Indië presenteerden de auteurs het boek de dag voor de jaarlijkse Indiëherdenking, 65 jaar na de capitulatie van Japan. Het militaire leven van Hakkenberg is een aaneenschakeling van verbazingwekkende feiten. Hij begon als matroos. Nadat zijn schip in 1942 tijdens de Slag in de Java Zee getorpedeerd was, werd hij gered. Als krijgsgevangene van het Japanse leger werd hij eerst corveeër, daarna spoorwegwerker aan de Birma-spoorweg om tot slot werkzaam te zijn in een kolenmijn in Japan dichtbij Nagasaki. Na de oorlog kwam hij terecht bij de Mariniersbrigade in Soerabaja. Met zijn kennis van het gebied en de bevolking wist hij groepen republikeinse militairen uit te schakelen. Ondanks uitzonderlijke omstandigheden die zijn leven bedreigden, hield hij stand. Hij eindigde zijn loopbaan als kapitein der mariniers. Voor zijn moedige optreden werd hij op 6 maart 1951 door Koningin Juliana benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willems-Orde. Escher, R. en J. Bosman, Giovanni Hakkenberg mens en marinier, (2010) Prijs € 18.00, exclusief verzendkosten, € 21.50, inclusief verzendkosten. De kosten over te maken op girorekening 7894531. Te bestellen bij: Rob Escher, Van Vredenburchweg 961, 2284 TS Rijswijk, tel: 070 3962771, e-mail:
[email protected]
Technische Dienst in de pen In 1910 werd de Vereniging van Oud-Officieren van de Technische Dienst der Koninklijke Marine opgericht. De honderdste verjaardag van deze vereniging zal met de presentatie van een gedenkboek in beperkte oplage gevierd worden op het Marine Etablissement Amsterdam. Het boek is geschreven door de leden. Het oudste verhaal dateert uit 1917, de passage door het toen drie jaar oude Panamakanaal en eindigt met het verhaal van de hulp die het eskader verleende bij de aardbeving op Sumatra in 2000. Het Gedenkboek is ongeveer 410 bladzijden dik, bevat honderd verhalen, achtergrond informatie, anekdotes, enz. en is geïllustreerd met ruim 700 foto’s. De bijeenkomst staat open voor leden en hun partners.
Bloedstollende vliegersverhalen Jachtvliegers in de Koude Oorlog. Flirten met de dood? Dit is de titel van een boek met ruim 160 verhalen over de avontuurlijke wereld van de jachtvliegers van de Koninklijke Luchtmacht en bij de Marine Luchtvaart Dienst. Jachtvliegen is een uiterst gevaarlijk beroep vooral in de beginperiode. De bloedstollende verhalen van ontsnappingen aan de dood, onthullende verhalen, nucleaire operaties tijdens de Cubacrisis, de deklandingen op Hr.Ms. Karel Doorman, maar ook de vaak bizarre, humoristische soms ongelooflijke belevenissen, laconiek -maar met een serieuze achtergrond- beschreven door de vliegers zelf. In de boekhandel en online verkrijgbaar (ca 360 blz.) vanaf 1 november voor € 19,95. Voorinschrijving is mogelijk sinds 1 juni met ruim 25 procent korting voor € 15,75 incl. verzendkosten, via de website www.jachtvliegersboek.nl.
Een gouden marineperiode Oudseiner Henk Visser heeft het tweede deel afgerond van zijn overzicht van de eenheden van de Koninklijke Marine. Na deel 1 dat de periode tussen 1922 en 1964 beslaat, heeft hij nu een overzicht van 1950 tot 1975. De gouden periode, noemt hij dit zelf, toen de schepen driedubbeldik in de marinehavens lagen afgemeerd. Alle bekende namen passeren de revue, maar ook, om eens wat te noemen: het Hulpschip Experimenteel nummer 1 of de Jachthond. En wat te denken van de Hercules of de sleepboot Orkaan? Naast de feitelijke informatie over de schepen is er ook ruimte voor de anekdotes. Wie weet er nog van Snibby, de scheepshond van Hr.Ms. Cerberus? Hij overleefde duikmedische experimenten, waarna hij een plek had verworven naast de facteur van het schip. Visser, H., De Koninklijke Marine, foto’s en feiten 1950-1975 (Emmen 2010), ISBN 978-90-8616-083-9.
In de jaren zestig heeft de Koninklijke Marine in 54 delen haar geschiedenis in de Tweede Wereldoorlog laten beschrijven (Mededelingen van de Marinestaf – GB 110), waaronder vijf delen over de onderzeedienst. Deze delen zijn echter nooit uitgegeven en alleen in de bibliotheek van het NIMH in Den Haag te raadplegen. Gerard Horneman heeft de vijf delen onderzeedienst bewerkt, aangevuld met de laatste (vrijgekomen) nieuwe gegevens en voorzien van vele foto’s, waarvan enkele nooit eerder gepubliceerd zijn. Medio september zal het werk verschijnen, overigens teruggebracht naar vier delen. Lezers kunnen op voorhand bestellen op www.nautiek.nl. Ook kunt u een e-mail te sturen naar
[email protected], of een briefje naar nautiek.nl, De Laghe Weijdt 60, 1851 SM Heiloo. Bij de gegevens graag uw naam, adres en telefoonnummer. Vlak voor het verschijnen krijgt u bericht om het definitieve bedrag over te maken, waarna u de boekwerken krijgt toegestuurd. De oplage is beperkt. G. Horneman, De Nederlandse onderzeedienst in de Tweede We r e l d o o r l o g , (Soesterberg 2010). ISBN 9789059779674. Prijs onder voorbehoud € 159,9.
De twintigdelige documentaireserie Terg mij Niet van RTVKatwijk over het Vliegkamp Valkenburg is op dvd verschenen. De geschiedenis van Vliegkamp Valkenburg is zeer roerig geweest. In de Tweede Wereldoorlog werden er rond het vliegveld felle gevechten gevoerd. Vervolgens viel het Duitse handen. Na de oorlog werd het een marine-vliegkamp en was het onder meer de basis voor de Orions. Wie het allemaal van dichtbij en veraf heeft meegemaakt, onderging enkele jaren geleden met pijn in het hart de sluiting van dit vliegveld dat al die jaren zo bij Valkenburg hoorde. RTV Katwijk zond de documentaireserie Terg mij Niet vorig jaar uit. Daarin werd de historie van het Vliegkamp Valkenburg belicht aan de hand van de vliegtuigtypen die vanaf het veld hebben geopereerd. De documentaire is verkrijgbaar bij Kantoorboekhandel Van den Berg aan de Achterweg in Katwijk aan den Rijn, Boekhandel en Muziekhandel Het Baken in de Varkevisserstraat in Katwijk aan Zee en Foto Kruyt in de Princestraat in Katwijk aan Zee en de Kerkstraat in Rijnsburg. De prijs bedraagt € 19,95. De dvd is ook te bestellen door € 22,- over te maken op rekeningnummer 12.63.39.503 t.n.v. Vereniging RTV Katwijk te Katwijk onder vermelding van ‘DVD Valkenburg’ en uw naam en adresgegevens. De documentaire werd gemaakt door Jaap Arnoldus en Peter Imthorn. Otto Grijn deed de interviews en Wim Polet de voice-over.
Reünies * 29 september: Vliegtuigmaker konstabel. Locatie: Evenementencentrum Marine Etablissment Amsterdam. Voor meer informatie: Rens Verhoeven
[email protected] of 06 46398990. * 1 oktober: Hr.Ms. Utrecht, 1961/62 Nederlands Nieuw-Guinea. Locatie: gebouw MOOC, Spoorstraat 56, 1781 JH Den Helder. Tijd: van 11:00 tot 15:00 uur. Kosten: € 21,-. U kunt dit bedrag overmaken op rekening 599551904 t.n.v. K. Budde met vermelding reünie. Opgave tot 1 september via tel: 06 21267043 of via e-mail:
[email protected]. * 15 oktober: Reüniecommissie HoBoKo. Locatie: Marine Etablissement Amsterdam. Voor deelname: opgave bij de penningmeester. De kosten zijn € 15,00 per persoon. Te voldoen op giro nr. 4906478 t.n.v. C.J. v. Tol Boternesserstraat 38 1382EC Weesp, o.v.v. uw naam, adres, contactdag 15 okt 2010 en kenteken. Sluitingsdatum is op 1 oktober. * 17 oktober: Reünisten Hr.Ms. De Zeven Provinciën en voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Locatie: congres- en reüniecentrum Kumpulan Bronbeek, Velperweg 147 te Arnhem. Aanvang om 12:00 uur. De inschrijftermijn sluit vrijdag 10 september.
Kosten: € 15,00 per persoon. Echtgenotes, partners en introducés zijn van harte welkom. Het verschuldigde bedrag kan men overmaken op girorekening 9316837 t.n.v. Stg Reün 7 Prov & NNG, Brugakker 31-04, 3704 LA Zeist. Bij overschrijving adres vermelden. De overschrijving geldt als toegangsbewijs. Voor nadere inlichtingen: N.G.A.F. Meeuwsen, Lodewijk Napoleonstraat 9, 5361 CD Grave, 0486 42 11 38, 06 47 312 240 of ng.meeuwsen@ hccnet.nl. * 22 oktober: Tweede Grote Fighter Pilots Call. Locatie: Vliegbasis Volkel. Oud-jachtvliegers van de luchtmacht en de MLD kunnen zich voor deelname inschrijven per e-mail aan: PilotsCall2@ gmail.com. De organisatie verzoekt belangstellenden vooraf de website www.jachtvliegers.com of jachtvliegersboek.nl te raadplegen voor details. * 25 november: Oudduikers Koninklijke Marine. Locatie: Bassingrachtzaal, gebouw IJsduiker (voormalig Mijnendienstcomplex). Aanvang 13:00 uur. Kosten 12.50 euro voor een hapje en een drankje. Voor meer informatie: Andre Holman 06-51644928 of Christo Janse 06-51010186. Opgave gewenst bij
[email protected] of
[email protected].
Van Boord
De geschiedenis van Vliegkamp Valkenburg op dvd
Reünies
Onderzeedienst in de Tweede Wereldoorlog
27
Van Boord 28
10 december 1665 – 2010 345 jaar Korps Mariniers Herdenken en vieren geeft ons kracht voor de toekomst
Al 345 jaar opereert het Korps Mariniers op de grens van water en land, overal ter wereld, ‘Qua patet orbis’. Onze rijke geschiedenis vormt de basis van de Korpsgeest. Deze Korpsgeest verstevigt de verbondenheid tussen actief dienende mariniers en oud-mariniers. Dit lustrum zal op een gedenkwaardige wijze worden herdacht. Immers, herdenken en vieren geeft ons kracht voor de toekomst.
11 december 2010 parade en defilé Coolsingel Rotterdam