Van Boord_33_P1 15-06-2006 17:02 Pagina 1
Van Boord Informatie magazine van de Koninklijke Marine
Missie museumschip
9e JAARGANG Nr. 33 juni 2006
Van Boord_33_P2 15-06-2006 17:03 Pagina 2
Colofon
Van Boord Inhoud
Uitgave: Van Boord is het kwartaalblad voor oud-medewerkers van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Coverfoto Ex-militair Erik Smit wil de oude Hr.Ms. De Ruyter terug halen naar Nederland om er een museumschip van te maken. (foto: NIMH)
3 Eeuw onder water Precies honderd jaar loeren onzichtbare monsters naar de kwetsbare buiken van schepen boven hen.
Hoofdredacteur:
Een verhaal over de historie van de onderzeeboot.
LTZSD 2 KV V.J.G. Strijbosch
Eindredacteur: LTZSD 2 KV W.F. Borgsteede
11
7 Tropische training en Scandinavische kou
Van Boord
In het voorjaar vond de defensiebrede oefening
2
Stagiair: B. Wijnandts
Joint Caribbean Lion plaats. Maar de marine bood
Vormgeving:
Schotland.
ook hulp in Suriname en oefende in Noorwegen en
Grafisch ontwerpburo Engelbracht
12 Uit op een kruiser
Druk:
Erik Smit wil de oude kruiser Hr.Ms. De Ruyter
Boom Planeta Graphics, Haarlem
van Peru terugkopen om het als museumschip te gaan exploiteren.
14 PRT
Redactieadres: (Geen adreswijzigingen) Van Boord Gebouw Aalscholver, kamer 8 MPC 10A Postbus 10.000, 1780 CA Den Helder Telnr.: 0223 651 281 / 651 055 Mdtn: *06-209-51281 / 51055
In het ruwe, onherbergzame Afghaanse land werken Nederlandse militairen aan wederopbouw.
15 Lintjesregen Ook dit jaar zijn marinemensen koninklijk onderscheiden voor hun verdiensten.
22 Geschiedschrijving met hartstocht Internet: www.marine.nl
14
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Van Boord valt op maandag 4 september.
In het Legermuseum geven de foto’s van vijf defensiefotografen een prachtig beeld van Nederlandse militairen op missie.
25 Hr.Ms. Pelikaan uit dienst gesteld Ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Pelikaan, dat gestationeerd is in de West, wordt vervangen door
Abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen:
een geheel nieuw schip. Hoe een ijsbreker in de
Boom Planeta Graphics O.v.v. Van Boord Postbus 1212 2001 BE Haarlem Telnr.: 023 531 93 29
En verder:
tropen belandde.
24
Abonnement Van Boord Het blad Van Boord wordt gratis toegestuurd aan al het militair- en burgerpersoneel dat een volledige loopbaan bij de KM heeft doorlopen. Overigen die het blad willen ontvangen, kunnen een abonnement aanvragen à g 5,67 per kalenderjaar (4 nummers).
25
16 Scheepsjournaal 20 Reünies 22 Cultuur
Van Boord_33_P3 15-06-2006 17:05 Pagina 3
Onderzeedienst bestaat honderd jaar
Tekstbewerking: Karen Gelijns en Vanessa Strijbosch Foto’s: Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Van Boord
Aan het begin van de twintigste eeuw breidde het strijdtoneel van de oorlogvoering zich in een razend tempo uit van het platte vlak naar de driedimensionale ruimte. Vanuit de duistere diepten van de oceanen kwam nu ook gevaar: ‘onzichtbare onderwatermonsters’ loerden naar de kwetsbare buiken van schepen die boven hen hingen. Op 21 december 1906 ging de Nederlandse marine officieel ‘onder water’ met de indienststelling van de eerste onderzeeboot, ‘Onderzeesche torpedoboot no. 1’, ofwel de O 1. De oprichting van de onderzeedienst was een feit.
Historie
Onzichtbare onderwatermonsters
3
Van Boord
Historie
Van Boord_33_P4 15-06-2006 17:07 Pagina 4
4
De wereld onder water heeft altijd een magische aantrekkingskracht op de mens gehad. Volgens een populair verhaal liet Alexander de Grote zich in de vierde eeuw voor Christus in een glazen duikerklok tot op de bodem van de zee zakken. De eerste echte duikbotenbouwer ter wereld was Cornelis Drebbel (1572-1633), een Nederlandse alchemist in dienst van de Engelse koning James I. Zijn vaartuig bestond uit twee roeiboten, de ene ondersteboven op de andere gemonteerd. De boot werd door twaalf man met roeiriemen voortbewogen. In 1886 werd de nieuwsgierigheid van de Nederlandse marinestaf gewekt door proefnemingen van de Franse marine met een ‘onderzeesche boot’ en een ‘een automobiele torpedo’. Met bouwnummer 116 werd op 1 juni 1904 bij De Schelde de kiel gelegd van Nederlands eerste onderzeeboot. Bij de tewaterlating ruim een jaar later, op 8 juli 1905, kreeg het vaartuig de naam ‘Luctor et Emergo’: “Ik worstel en kom boven”, het motto uit het wapen van Zeeland. Op 3 december 1905 vertrok de boot met een speciaal overgekomen Amerikaanse bemanning op sleeptouw en binnendoor naar Den Helder om daar – in tegenwoordigheid van een commissie van de marine – te worden beproefd. Door allerlei kleine tegenslagen nam de tocht naar Den Helder een week in beslag, maar ook daarna wilde het met de boot niet vlotten. De resultaten bleven ver onder de maat. Kort daarop werd de boot weer binnendoor naar Vlissingen teruggebracht. Eenzaam en werkeloos bleef de ‘Luctor et Emergo’ in de Vlissingse haven achter. Luitenant-ter-zee Koster zag precies waar de schoen wrong: de boot had behoefte aan een bemanning die ermee kon lezen en schrijven. In dienst van de maatschappij De Schelde stelde hij een beman-
ning samen – deels marinepersoneel en deels personeel van De Schelde – en begon met intensief oefenen. De directie gaf toestemming om de boot andermaal binnendoor naar Den Helder te verschepen, maar Koster glipte op 10 juli 1906 stiekem het Vlissingse zeegat uit en bereikte in één dag zonder probleem het Nieuwediep. De daaropvolgende proeven werden door de onderzeeboot glansrijk volbracht. Koster werd als een held weer in Vlissingen onthaald. Op 1 augustus ontving de minister het gunstige verslag van de commissie en in oktober werd de maatschappij De Schelde uitbetaald: voor 430.000 gulden werd de Koninklijke Marine de eigenaar van Nederlands eerste onderzeeboot, O 1.
De onderzeeboot was uit de moderne oorlogvoering niet meer weg te denken Op z’n kop De onderzeeboot was uit de moderne oorlogvoering niet meer weg te denken. Maar in Nederland woedde in begin twintigste eeuw een heftige discussie over de defensie. Vanuit marinekringen hoefde de onderzeeboot niet op een warm en enthousiast onthaal te rekenen. De houding van de Nederlandse regering was ook terughoudend. Men maakte zich vooral zorgen over de veiligheidsaspecten. Niet
Van Boord_33_P5 15-06-2006 20:48 Pagina 5
verwonderlijk gezien het grote aantal ongevallen met onderzeeboten wereldwijd. Maar al spoedig kon Hr. Ms. O 1 laten zien hoe het onderzeebootwapen de gevestigde zeetactiek op zijn kop zette. Bij oefeningen was de boot, slechts 20,4 meter lang en 3,5 meter breed en van maar drie torpedo’s voorzien, zijn tegenstanders telkens de baas. Tijdens de vlootmanoeuvres buiten IJmuiden in augustus 1909 bleek de O 1 niet alleen ongrijpbaar, maar had het nietige vaartuig al verschillende pantserschepen ‘getorpedeerd’ nog vóór het zelf werd gespot. Tegen dit onzichtbare wapen had men geen verweer! Was de houding van de marine tot dan toe nog sceptisch gebleven, in de pers was de onderzeeboot al gauw omarmd als hèt antwoord op het defensievraagstuk: niet alleen effectief, maar ook nog goedkoop. Ook in de politiek werd de bruikbaarheid van het nieuwe wapen onderkend en al in 1908 werd op de begroting ruimte gemaakt voor twee nieuwe boten: één voor Nederlands-Indië (Hr.Ms. K I, met de ‘K’ van Koloniën) en een tweede boot voor de Nederlandse wateren (Hr.Ms. O 2), waarvan de kielen respectievelijk op 16 september en 11 oktober 1909 bij De Schelde in Vlissingen werden gelegd. In oorlog De onderzeeboten bleven groeien, werden steeds sneller en doken steeds dieper. Kon de O 16 al 80 meter diep, de O 19 tot en met de O 27 haalden een duikdiepte van 100 tot 125 meter. De O 19 en de O 20 waren onderzeeboot-mijnenleggers en de eerste boten ter wereld met een ‘getrimd dieselsysteem’: een gasuitlaat en luchtinlaat die boven het water uitstak, zodat de boten op periscoopdiepte op hun diesels konden varen. Deze ‘snuiver’, zoals hij later bekend zou worden, had een terugslagklep om te voorkomen dat er water door naar binnen kon komen. Helaas begon de Tweede Wereldoorlog voor de Nederlandse onderzeeboten met enkele dramatische verliezen. In juni keerde Hr.Ms. O 13 niet terug van haar patrouille in de Noordzee, in november ging Hr.Ms. O 22 voor de kust van Noorwegen verloren. Hr.Ms. O 14 werd onverwijld teruggeroepen uit de West, om patrouilles in de Noordzee uit te voeren. Zeven boten, sommige nog onvoltooid, konden uit Nederland ontsnappen. Zes vielen in Duitse handen, waarvan er vijf bij de ‘Kriegsmarine’ in dienst gingen. Drie daarvan stonden nog in aanbouw en moesten eerst voltooid worden. De O 11 lag met averij in reparatie en werd in 1944 door de bezetter als blokschip in de haven van Den Helder tot zinken gebracht. De O 21, O 23 en O 24 gingen in 1941 over naar Gibraltar voor patrouilles en konvooidiensten op Groot-Brittannië en later in de
De ‘Luctor et Emergo’, Nederlands eerste onderzeeboot, in het dok.
Middellandse Zee. In juni 1941 maakte Hr.Ms. O 24 de Italiaanse koopvaarder Fianona tot het eerste slachtoffer van een Nederlandse onderzeeboot. Er volgde een voor de Nederlanders succesvol seizoen, waarin een groot aantal voornamelijk Italiaanse vrachtschepen naar de zeebodem werd gejaagd en met als hoogtepunt de torpedering van de Duitse onderzeeboot U 95 door Hr.Ms. O 21. Op 8 december 1941, daags na Pearl Harbour, bevond Nederland zich ook in oorlog met Japan. Als enige der geallieerden had Nederland onderzeeboten in het Verre Oosten. De flottielje in Nederlands-Indië telde vijftien onderzeeboten. Die hebben in de drie maanden tot aan de capitulatie als leeuwen gevochten. Zeker zeventien vijandelijke schepen werden tot zinken gebracht, tientallen andere beschadigd. In de loop van 1942-1944 werden drie onderzeeboten van Britse makelij in dienst genomen: Hr.Ms. Dolfijn (U-klasse), Hr.Ms. Zeehond (ex Hr.Ms. Sturgeon, S-klasse) en Hr.Ms. Zwaardvisch (ex Hr.Ms. Talent, T-klasse). Vanaf eind 1942 opereerden de meeste Nederlandse boten in ZuidOost Azië. Er is nog heel wat vijandelijke scheepvaart naar de bodem gejaagd, maar de boten werden nu ook geregeld ingezet voor ‘special operations’, met name het afleveren en oppikken van geheim agenten op de kusten van de Indische eilanden. Struikelblok In januari 1946 besliste de marineleiding dat er geen behoefte meer bestond aan onderzeeboten in de Indische Archipel. Zo kwam een einde aan dertig jaar onderzeedienst in NederlandsIndië. In Nederland trof de onderzeedienst de oude basis in Den Helder in uitgewoonde en geplunderde toestand aan. Het voornaamste struikelblok was echter de Koopvaardijsluis, die de moderne boten niet meer kon doorschutten. De keuze viel daarom op de Duitse Schnellboot-basis met bunker aan de Waalhaven in Rotterdam. Op 21 december 1946 vierde de onderzeedienst zijn veertigjarig bestaan, bij welke gelegenheid een monument ter nagedachtenis van de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog werd opgericht. Hetzelfde monument werd op 20 juni 1947 door koningin Wilhelmina onthuld, waarna zij de onderzeedienst het ridderkruis der vierde klasse van de Militaire Willems-Orde toekende. Kernonderzeeërs In 1956 stelde het Ministerie van Defensie een commissie in het leven om de mogelijkheden te onderzoeken van kernonderzeeërs voor Koninklijke Marine. Binnen de marine leefde sterk het gevoel dat de dieselelektrische onderzeeërs tot het verleden behoorde. De commissie besloot in 1957 dat het militair wenselijk en technologisch
Van Boord
Historie
Aan boord van Hr.Ms. K1, omstreeks 1919.
5
Van Boord
Historie
Van Boord_33_P6 15-06-2006 20:48 Pagina 6
6
De ex-UC 8 van de Duitse marine werd in 1917 als Hr.Ms. M 1 in dienst gesteld bij de KM.
haalbaar was om kernonderzeeërs te bouwen, maar moest ook vaststellen dat de Nederlandse technologische deskundigheid op dit gebied minstens zes jaar achter liep op die van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Er werden plannen geformuleerd om een prototype kernreactor te bouwen en snel daarna, twee onderzeeërs met dit type reactor. Deze optimistische plannen bleken wel uitvoerbaar te zijn, maar niet rendabel. Langste onderzeereis In 1963 zorgde Hr.Ms. Dolfijn voor een record: de boot maakte de langste onderzeereis op verslag. Het voer van januari 1962 van Den Helder naar de Nederlandse Antillen en via het Panama Kanaal de Stille Oceaan over. Na verscheidene oorlogspatrouilles ging de sub op de eerste dag van oktober weer richting huis. Na havenbezoeken in Singapore, Karachi, Port Said en Napels werd begin november weer de thuisbasis Den Helder bereikt. Op 2 juli 1970 werd Hr.Ms. Zwaardvis te water gelaten, terwijl een jaar later de Hr.Ms. Walrus als laatste van de generatie uit de Tweede Wereldoorlog uit dienst werd gesteld; een nieuw tijdperk brak aan. In 1974 verklaarde het Ministerie van Defensie de noodzaak om onderzeeboten met de modernste beschikbare wapens en bijbehorende elektronica uit te rusten. Maar de ontwikkeling van dat project verliep niet voorspoedig. Het bleek erg lastig om al deze nieuwe systemen te integreren. Als dan ook een brand uitbreekt bij de montage lijkt er wel een vloek op dit project te rusten. Gelukkig was er geen structurele schade en kon het project worden voortgezet. Alle vier de Walrus-onderzeeërs konden uiteindelijk worden verbeterd. ‘Sharp Guard’ en ‘Iraqi Freedom’ Begin jaren negentig brak het moment aan dat de onderzeeërs weer in een oorlog moesten worden ingezet, en wel in de burgeroorlog op de Balkan. Als onderdeel van de NAVO-operatie ‘Sharp Guard’ patrouilleerden de subs in de wateren van de Adriatische Zee en volgden het verkeer van koopvaardijschepen. Maar de Adriatische Zee was niet het enige maritieme theater waarin de onderzeedienst actief was. In 2003 versprak Staatssecretaris van Defensie, Cees van der Knaap, zich op een persconferentie en onthulde door deze ‘slip of the tong’ dat de Nederlandse onderzeeërs de laatste vier maanden van 2002 ook actief waren geweest in het Golfgebied tijdens de Operatie ‘Iraqi Freedom’. De exacte taken van deze boten zijn tot op de dag van vandaag geheim gebleven, maar verondersteld kan worden dat de subs een belangrijke rol speelden in deze operatie.
De M 1 omstreeks 1917 te Den Helder.
De jaren negentig betekenden voor de onderzeedienst ook tegenspoed. De zogeheten ‘begrotingsbijl’ hakte er ook bij de onderzeedienst behoorlijk in. De dienst verloor twee van zijn zes boten, de Zwaardvis en Tijgerhaai werden uit dienst gesteld. De vier boten uit de Walrusklasse bleven. Bij een deel van de Nederlandse bevolking leefde het gevoel dat ‘de stille dienst’ maar een duur ‘Koude Oorlog overblijfsel’ was, welke onmiddellijk zou moeten worden afgeschaft. Toch wist de onderzeedienst zich keer op keer te bewijzen. Meest recent nog in de missie Task Force 150, waar Hr.Ms. Bruinvis in belangrijke mate bijdroeg aan het verzamelen van informatie betreffende terrorisme en piraterij in de wateren rondom het Arabische Schiereiland. Hoe de volgende honderd jaar voor de onderzeedienst zullen verlopen, kan niemand voorspellen. Als een paal boven water staat in ieder geval dat de ‘onzichtbare onderwatermonsters’ op de afgelopen honderd jaar hun stempel hebben gedrukt. Met speciale dank aan Alan Lemmers en Menno Steketee. Voor dit artikel is uitgebreid gebruik gemaakt van ‘Van Holland tot driecyclinder: de onderzeedienst van zijn ontstaan tot na de Tweede Wereldoorlog’ van A. Lemmers, Nederlands Instituut voor Militaire Historie (december 2005). Overige bronnen: • P.C. Jalhay, Nederlandse Onderzeedienst, 75 jaar, De Boer Maritiem (1982) • Menno Steketee, The Dutch submarine service, Onderzeedienst, 1950-present
Onderzeedienst viert feest • Oude makkers van de onderzeedienst kunnen elkaar weer treffen en herinneringen ophalen tijdens de reünie op 12 juli. Het programma hiervoor wordt bekend gemaakt in het blad ‘Periscopy’. • Op 28 september zal er vooral gekeken worden naar de toekomst van de onderzeedienst op een internationaal seminar waarbij een diversiteit aan gasten wordt verwacht. De vaste kamercommissie en Centrale Organisatie van Defensie, de operationele commando’s en onderzeeboot gerelateerde kenniscentra, zullen deze dag aanwezig zijn om te discussiëren over de toekomst van de onderzeedienst.
Van Boord_33_P7 15-06-2006 17:17 Pagina 7
De Nederlandse Antillen waren in het kader van de oefening Joint Caribbean Lion van 23 mei tot 14 juni omgedoopt tot de Samba Antillen. Tijdens deze grootscheepse oefening voerde Nederland met alle krijgsmachtonderdelen in een internationale setting vanuit zee, landoperaties uit. Hoofddoel van de oefening was het verbeteren van de operationele vaardigheden van de strijdkrachten op tactisch niveau, aan de Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto: AVDD hand van een spannend en zo realistisch mogelijk scenario. Tijdens de oefening was een crisissituatie gecreëerd waarop de eenheden moesten anticiperen. Het is het zo realistisch mogelijk gemaakte scenario van de grote, door Nederland georganiseerde, internationale oefening Joint Caribbean Lion (JCL), die gehouden werd op Curaçao, Aruba St. Maarten (inclusief het Franse deel) en Marie Galante, een klein Frans eiland bij Guadeloupe. JCL is een Nederlandse ‘invitatieoefening’. Dat houdt in dat andere landen zijn uitgenodigd om mee te doen. De andere landen die aan de oefening mee deden, waren: België, Canada, Frankrijk, Venezuela, Chili, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Zij namen deel met troepen, vliegtuigen, varende eenheden of waarnemers. In totaal deden zo´n 4500 militairen mee, met onder andere twaalf schepen, eenheden van de mariniers, een onderdeel van de gemechaniseerde brigade van de landmacht, waarin ook eenheden van de marechaussee zaten, en verschillende F-16´s en transportvliegtuigen van de luchtmacht. Samenwerking Het voornaamste doel van de oefening Joint Caribbean Lion was om de intensieve samenwerking met en coördinatie tussen de zee-, land- en luchtstrijdkrachten en Koninklijke Marechaussee verder te versterken. Bij een daadwerkelijke inzet in of uitzending naar een crisisgebied, moeten alle strijdkrachten goed kunnen samenwerken en die samenwerking moet dan ook getraind worden. Binnen JCL stond het opereren vanuit zee centraal. De tropische
omstandigheden vormden hierbij een verzwarend element voor de deelnemers. “Het was voor de staf van NLMARFOR dan ook een hele uitdaging”, vertelt commandeur Hank Ort, die de leiding had over deze staf. “Maar zeker een succesvolle!” Joint Caribbean Lion testte de capaciteit van de gehele Nederlandse krijgsmacht om ondanks de lange aanvoerlijnen toch het expeditionaire vermogen, oftewel het opereren ver van de thuisbasis, op peil te houden. Daarom werd de oefening dan ook gehouden in het Caraïbisch gebied.
Van alle krijgsmachtsdelen zijn er mensen aanwezig in de oefening, onder andere sergeant-majoor Jacques Hamoen (KLU). “Normaalgesproken ben ik verantwoordelijk voor het transport op Vliegbasis Volkel in Noord-Brabant”, vertelt hij, “maar voor de oefening ben ik hier ingezet. Mooi hoor, om zo met zijn allen aan één oefening mee te werken. Je merkt ook echt dat je hier met hetzelfde doel bent en dat werkt prettig samen.”
Meer weten? Als u meer wilt weten en zien over de oefening, kan dat op www.jointcaribbeanlion.com. Hier vindt u niet alleen achtergrondinformatie, maar ook veel foto’s en filmpjes.
Van Boord
Uit zee, naar land en uit de lucht
Oefening
Caribbean Lion transformeert Curaçao tot Samba
7
Oefening
Van Boord_33_P8 15-06-2006 17:18 Pagina 8
Jungle Warfare Course 2006: ‘Zwaarte ligt in het volhouden’
De jungle dicteert
Van Boord
Het is er nat, donker, vies en overal zijn beestjes die in, op en over je heen kruipen. ’s Nachts wakker gehouden worden door brulapen en lek geprikt door muskieten. Bijen en wespen die als een stalker rond cirkelen en liters zweet die van het lichaam afdruipen. En tegelijkertijd leren overleven, bewegen en vechten in het dichtbegroeide regenwoud. De jungletraining vergt veel van de zestig mariniers die in de jungle van Suriname opgeleid worden voor hun specialisatie. “Hier bijt, steekt, prikt, brandt alles en overal word Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto: Richard Frigge (AVDD) je ziek van.”
8
Na een ‘bewogen’ autorit – manoeuvrerend tussen kuilen van bijna een meter diep – over de door bauxiet rood getinte jungleweg; een boottocht over de slingerende Saramaccarivier; en een hindernisbaan van wildbegroeide bomen, uitstekende takken en planten met venijnige stekels die als weerhaken in de huid blijven hangen, is de eindbestemming bereikt: de ‘patrol harbor’, het tactische bivak van het eerste peloton van de 31ste Infanteriecompagnie. De mariniers zijn bezig met de laatste fase van de jungletraining: een lange tactische oefening op pelotonsniveau. Enkelen ogen nog fit, anderen zijn duidelijk aangeslagen door de benauwende hitte, die op het hoogtepunt van de dag tegen de veertig graden loopt, de fysieke inspanning en het ‘geplaag’ van de insecten. Van overleven naar vechten De complete 31ste Infanteriecompagnie, gelegerd op de Marinebasis Parera te Curaçao – reisde begin maart voor vijf weken naar Suriname af voor de ‘Jungle Warfare Course’ (JWC). Deze training maakt deel uit van de trainingen die eenheden van het Korps Mariniers in het kader van ‘Extreme Weather and Terrain Training’ afwerken. Naast in arctische en berggebieden, dienen de mariniers hun skills en drills ook in de jungle te ontplooien. Dit om wereldwijd inzetbaar te zijn voor specifieke opdrachten onder alle klimatologische en geografische omstandigheden. “Trainen onder deze zware condities en met dergelijke ontberingen, vergt veel”, vertelt detachementcommandant van de 31ste Infanteriecompagnie, majoor der mariniers Hans van Reenen,
op de Concordiakazerne te Zanderij. “Alles komt in deze opleiding aan bod: leiderschap, sociale cohesie, en incasseringsvermogen. Door dit goed te trainen, krijg je sterk op elkaar ingespeelde eenheden.” Knakmomentjes In het bivakkamp, gelegen in het district Saramacca, maken de mariniers van het eerste peloton zich gereed voor de nacht. Mariniers 1 Zeger de Zeeuw en Maarten Bruinenberg zijn voor het eerst in de jungle. “Het terrein dicteert”, vertelt Bruinenberg, terwijl hij een wolk sigarettenrook uitblaast. “Het ene moment sta je tot je knieën in het water, het andere moment loop je tussen de wortels van de bomen.” De Zeeuw zegt al wel de nodige ‘knakmomentjes’ gehad te hebben. “Het is soms afzien. De beestjes, temperatuur en luchtvochtigheid kunnen je af en toe gek maken. Het ergste zijn de bijen, muggen en mieren. Daar heb je het meeste last van, omdat je ze continu tegenkomt.” De mariniers vinden de opleiding nuttig en leerzaam. De Zeeuw: “Voor ik hier kwam, had ik nog nooit jungle gezien. Nu heb ik in drie weken tijd alle skills geleerd om in dit gebied militair te opereren.” Terwijl de zoveelste blikmaaltijd van deze dagen pruttelt op een vuurtje, discussiëren korporaal der mariniers Perry Timmer en sergeant der mariniers Geert Kort over het ‘junglegevoel’. “Dit is voor mij echt de laatste keer in de jungle”, stelt Kort kordaat, terwijl collega Timmer dolenthousiast reageert: “Nee, dit is vele malen leuker dan de wintertraining. Ik hou meer van deze natuur.”
Van Boord_33_P9 15-06-2006 17:19 Pagina 9
Vechten in de vrieskou
Oefening
Mariniers trainen onder extreme omstandigheden
Voordat de mariniers, onder wie een groot aantal ‘novices’, begin maart, het veld in gaan om tijdens de spannende eindoefening hun nieuw aangeleerde arctische ‘skills’ en ‘drills’ ten uitvoer te brengen, is er een uitgebreide brunch. Het is een drukte van jewelste in de eetzaal en de mariniers maken flinke broodpakketten klaar. “Ik merk echt dat ik hier veel meer eet in de kou. Helemaal als je ook nog de hele dag buiten actief bent”, vertelt marinier Robert de Vries, terwijl hij zijn zesde boterham met een dikke laag pindakaas besmeert. Robert is één van de 99 novices die voor het eerst in Noorwegen een wintertraining bijwoont. Ofschoon ze in Nederland al het onderdeel theorie hadden gekregen, blijkt de praktijk toch heel anders volgens de jonge marinier. “Zo’n eerste dag in de kou, dat gaat wel, maar je merkt dat je op alles moet letten. Wat doe je als eerste als je in de tent komt? Je spullen drogen en warm water maken, maar ook bij het tent opzetten in de sneeuw komt meer kijken.”
pittig, want je moet alles zelf niet alleen perfect beheersen, je moet je kennis ook nog eens duidelijk kunnen uitleggen en overbrengen op je mannen plus controleren of ze het juist doen!”
Van Boord
Het is gevaarlijker dan je kunt vermoeden in het vredige, witte berggebied van Bomoen nabij het plaatsje Voss in het zuiden van Noorwegen. Voor een week is dit gebied omgedoopt tot ‘Christianistan’, een democratisch land waar politieke onrust heerst. Een bestaande situatie? Gelukkig niet! Het is het zo spannend en realistisch mogelijk gemaakte scenario van de eindoefening van de vijfweekse wintertraining van de 11e Infanteriecompagnie en het Anti-Tankpeloton (AT-peloton) van de 14e Ondersteuningscompagnie Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Ruud Mol (AVDD) van het Eerste Mariniersbataljon.
9
Pittig De trainingsweken zijn voor de jonge mariniers, die voor het eerst hier zijn, redelijk intensief. Voorheen kreeg een novice het stukje overleven in de Novice ski- and survivalcourse apart van een Mountain Leader (ML) en Military Ski Instructor (MSI) aangeleerd. “Dat aspect hebben we dit jaar binnen deze trial veranderd”, licht trainingsofficier kapitein der mariniers Jan Willem van Dijk toe. “De commandant van de gevechtsgeweergroep – een korporaal of sergeant – moet zijn mannen de basis ‘skills’ nu zélf aanleren! Best Het Anti-tankpeloton verplaatst zich dankzij de BV’s tijdens de eindoefening sneller dan de infanteriegroep, maar loopt daardoor ook grotere kans om ontdekt te worden.
Oefening
Van Boord_33_P10 15-06-2006 17:25 Pagina 10
Special Forces in Cold Response 2006
Strijden in de sneeuw
Van Boord
In de Noorse C-130 Hercules zit het een team van de Special Forces van het Korps Mariniers gereed. Over enkele minuten zullen zij een sprong maken in het ijskoude water van de Ramsundet, een zijtak van de grote Ofotfjord in Noorwegen. Geconcentreerde blikken, want deze Static Line Square watersprong is een primeur voor het team. Dit is slechts één van de onderdelen die de Special Forces mariniers uitvoeren in de grootschalige, Noorse NAVOoefening ‘Cold Response’, die begin maart werd gehouden. Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Ruud Mol (AVDD)
10
Aan de oefening ‘Cold Response 06’ namen ongeveer 15.000 militairen deel uit diverse NAVO-landen, zoals Amerika, Denemarken, Zweden, Finland, Spanje, Zwitserland, Engeland en Noorwegen en Nederland natuurlijk. Het oefengebied is enorm en opgedeeld in een lucht-, zee-, en een landgebied. Het merendeel van de deelnemende militairen bevindt zich aan boord van de diverse schepen, maar aan land zijn ook diverse bataljons van meerdere strijdkrachten actief. Goed getraind In voorbereiding op ‘Cold Response’ (CR) zijn de teams en de staf van de Special Forces al een aantal weken in het noorden van Noorwegen om hun ‘artic skills’ weer goed te trainen. ”We trainen hierbij voornamelijk onze directe inzetbaarheid. Als speciale eenheid moeten wij hoe dan ook binnen 10 dagen waar ook ter wereld, onder alle omstandigheden – jungle, arctisch en desert (woestijn) – inzetbaar zijn”, vertelt de SF-trainingsofficier van het amfibisch verkenningspeloton*. “Nu we bovendien een NATO Response Force (NRF) eenheid zijn, geldt een inzetbaarheid van vijf dagen. Het is dus belangrijk om deze directe inzetbaarheid voortdurend te blijven trainen. Daarom hebben we dit jaar voor het eerst ook op deze manier getraind.” Een pittige training, de trainingsofficier weet er alles van. In vier dagen hebben de mannen namelijk zestig kilometer op ski’s afgelegd, waarbij het grootste deel in de nachtelijke uurtjes was. Immers, als special forces moet je ook het ‘onzichtbare’ aspect trainen. De blaren zitten nog op zijn hielen. Enthousiast blikt hij terug op de vijf
Langzaam nadert de boot het strand. Geconcenteerd en alert houden de mannen het besneeuwde strand en het verder gelegen bestruikte berggebied nauwlettend in de gaten...
zware trainingsdagen. “De teams zijn bij aankomst in Noorwegen direct ingezet in de omgeving van Salangen. Vervolgens hebben we ons op de ski's verplaatst naar Bjerkvik, om daar een observatieopdracht uit te voeren. Bij deze manier van trainen komen veel meer factoren kijken”, legt de SF-officier uit. “Het is niet alleen overleven in de arctic, maar ook een stukje ‘mindset’.” * In verband met veiligheidsvoorschriften worden de mannen van de Special Forces niet bij naam genoemd.
Van Boord_33_P11 15-06-2006 17:25 Pagina 11
De ogen en oren van het schip
Oefening
Mariniers oefenen Naval Gunfire Support in Schotland
“Een puur technisch trucje”, noemt kapitein der mariniers Emanuel Thomeer het ‘Naval Gunfire Support’ (NGS). Hij is de teamleider van het ‘Forward Observation’ Team (FO-Team) dat de indirecte vuursteun van schepen leidt. Het team, een afvaardiging van tien mariniers van de eerste mortiercompagnie van het gevechtssteunbataljon, levert ondersteuning aan de in totaal elf schepen die binnen twee weken ‘naval gun’ gecertificeerd moeten worden. Voor het FO-team een mooie gelegenheid om zes mariniers op te leiden tot ‘spotter’. Thomeer: “Tegenwoordig worden mariniers meer ingezet ter ondersteuning van landoperaties. Naval Gunfire en luchtsteun zijn vaak de enige vormen van ‘fire support’ die eenheden aan land kunnen ondersteunen en gunstige condities voor de landing kunnen creëren. Het NGS vormt dan ook de ultieme link tussen blauw en groen.” Woeste golven In de ‘faraid head’, de veiligheidstoren van Cape Wrath, is het schietgebied goed te zien: een eiland op ongeveer vijf kilometer afstand. Voor de dertig meter hoge kliffen liggen drie kleinere eilandjes. Rechts van de toren vaart de Barry, een ‘destroyer’ van de Arleigh Burke klasse, het schietgebied binnen. Het schip wordt als een speelgoedbootje werkelijk door de golven heen en weer geslingerd. Zelfs de kliffen moeten het ontgelden: de woeste golven denderen er met witte koppen makkelijk overheen. Zoals bij veel noordelijke landpunten
staat er ook in Cape Wrath een stramme harde wind, die nu is ontaardt in een heuse storm. De antenne van de veiligheidstoren verliest het gevecht met de krachtige windvlagen en knakt als een lucifer om. In de bunker gaat het er net zo aan toe. Ook die antenne waait een keer om en moet weer worden vastgezet. Het valt zelfs voor de ervaren Thomeer en sergeant der mariniers John Jansen niet mee om de eerste vuurmissie van deze dag goed te doorlopen. Ze worden continu tegengewerkt door Moeder Natuur. De vele sneeuwbuien en mistfronten die de mannen teisteren, zijn zo hevig dat de ontvangst met de Barry wegvalt. “Als deze problemen aanhouden, zit er niets anders op dan de missie af te breken”, concludeert Thomeer. Van voor naar achter… Sergeant der mariniers Henri van de Wetering is een van de zes cursisten die ‘naval gun’ gecertificeerd moeten worden. “Het heeft veel overeenkomsten met artillerie. Als je het eenmaal begrijpt, stelt het weinig voor”, vindt hij. De Bremen, een Duits fregat uit de Bremenklasse, bewijst later die dag dat een vuurmissie ook zeer succesvol kan verlopen. Het tweede schot is meteen al in de roos. Ook in de tweede missie raakt het fregat het doel: maar liefst negentien salvo’s belanden pal op de ‘schouder’. Het aantal treffers is meer dan negentig procent. “Dat zie je niet veel”, aldus een tevreden Jansen. “Een mooi voorbeeld van goed gespot en goed geschoten. Prachtig om te zien.”
Van Boord
In een bunker op het noordelijkste puntje van Schotland, Cape Wrath, wacht het ‘Forward Observation’ Team, bestaande uit vier mariniers, totdat het dikke mistfront wegtrekt. Het doel, een eiland omringd door meters hoge kliffen, is niet meer te zien. Ongeveer vijftien kilometer verderop vaart een Amerikaanse ‘destroyer’ heen en weer voor de kust, geteisterd door de hoge golven, maar klaar om te vuren. Onder extreme weersomstandigheden oefenden de mariniers van 27 februari tot en met 10 maart het ‘Naval Gunfire Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto: Peter Bijpost (CAVDD) Support’, de indirecte vuursteun van een schip.
11
Van Boord
Interview
Van Boord_33_P12 15-06-2006 17:26 Pagina 12
12
Erik Smit wil oude kruiser als museumschip
Gezocht: tentoonstellingsruimte Een cruiseschip vaart richting Amsterdam. Op de open dekken bewonderen mensen de ‘skyline’ van de hoofdstad. Nog even en ze zetten weer voet aan wal. Als ze de kranen en torens van het havengebied zijn gepasseerd, ligt daar een enorme kruiser afgemeerd bij een nieuw stukje Amsterdam. Aan dek staan geen Jantjes, maar gezinnen, toeristen, mensen met plastic tassen en camera’s. Boulevards, winkels, restaurants en tal van schepen open voor het publiek, met als topattractie het ontzagwekkend Nederlandse oorlogsschip. Dit is het toekomstvisioen van Erik Smit, voorzitter van de Stichting Promotie Maritieme Tradities. De oude Tekst: Barry Wijnandts Hr.Ms. De Ruyter terug in Nederland. Het huis van Erik Smit puilt uit van historisch oorlogsmateriaal. De muren hangen vol met schilderijen. Op één schilderij staat het zicht vanaf een brugvleugel op het eskader van Karel Doorman in een woeste zee. De oud-militair heeft lange tijd gediend bij de Koninklijke Landmacht, maar zijn hart lag altijd bij de zeevaart. Hoewel hij links en rechts rondkeek naar een grotere tentoonstellingsruimte, moest hij thuis uit ruimtegebrek zijn collectie inperken. Hij spitste zich toe op de ABDA Fleet van Karel Doorman, die ten onder is gegaan bij de slag in de Javazee. Toen diende zich een nieuwe mogelijkheid aan. “Ik kwam in contact met Hans Jonkman en hij vroeg me waarom ik geen museum begon op een oud oorlogsschip”, begint hij zijn verhaal. Jonkman zit als zakenman regelmatig in Peru. Van zijn contacten binnen de marinestaf hoorde hij dat de admiraliteit waarschijnlijk afstand wil gaan doen van de kruiser Almirante Grau, de oude Hr.Ms. De Ruyter.
Erik Smit bij de gerestaureerde Oerlikon op de bak van Hr.Ms. Mahu. (Foto: Barry Wijnandts)
Kruiser De Almirante Grau vaart al ruim twintig jaar voor de Peruaanse Marine. Maar in 1939 werd haar kiel in Schiedam gelegd op de werf van Wilton-Fijenoord. De bouw zou ongebruikelijk lang duren. Na het uitbreken van de oorlog werd de assemblage al snel gestaakt, maar de Duitsers wilden het project toch weer oppakken. Ze gaven de kruiser een andere boeg, waardoor het schip twee meter langer werd dan haar zusterschip Hr.Ms. De Zeven Provinciën. Deze werd gelijktijdig in Rotterdam gebouwd. Het werfpersoneel werkte de bezetter flink tegen, waardoor het schip nooit voor de Kriegsmarine heeft kunnen varen. De enige bijdrage aan de oorlog die het kale casco nog kon leveren, was te worden afgezonken om de Nieuwe Waterweg te blokkeren. Dit lot bleef haar bespaard. In dienst gesteld Direct na de oorlog deed de Koninklijke Marine onderzoek naar wat er van de casco’s en bouwtekeningen van de twee kruisers over was. Kennis moest uit het buitenland worden gehaald, aangezien er in Nederland weinig meer restte. In nauwe samenwerking met de Engelsen is het ontwerp opnieuw op de tekentafel terecht gekomen, waarbij het aantal benodigde koppen werd verdubbeld van 475 naar 973 man. De eisen werden aangepast aan de laatste technologie van oorlogvoering. Nog steeds nam de afbouw een enorm lange tijd in beslag, maar kosten noch moeite werden gespaard om de kruisers aan de sterkte toegevoegd te krijgen. Op 18 november 1953 werd Hr.Ms. De Ruyter dan eindelijk in dienst gesteld. Nadat de kruiser twintig jaar lang voer bij de Nederlandse vloot, hoofdzakelijk als vlaggenschip voor Smaldeel 1 en 5, werd het schip afgevoerd van de sterkte. Voor 22,5 miljoen gulden werd ze verkocht aan Peru, waar ze nu nog vaart onder de naam Almirante Grau. In 1982 is het schip terug geweest in Nederland, waar ze bij de Amsterdamse Droogdok Maatschappij ingrijpend is gemoderniseerd. Het lijkt erop dat de Almirante Grau nu haar laatste levensjaren als schip van oorlog in gaat. Maar is ze van de slopershamer te redden? Erfgoed redden Het idee om de De Ruyter te gaan gebruiken als toeristische attractie sprak bij Smit tot de verbeelding. “Kijk naar het museumschip HMS Belfast in Londen. Waarom kan dat hier niet? In Nederland hoor je niet snel de roep om dit soort erfgoed te redden. Pas achteraf realiseert men dan wat men kwijt is: Waarom hebben we de Doorman niet gered, waarom hebben we de Gelderland niet gered? Hr.Ms. De Ruyter is het laatste grote oorlogsschip dat in Nederland is gebouwd. Het is de laatste kruiser met als hoofdbewapening kanons. Ze heeft er zestig actieve dienstjaren op zitten. Dat geeft ook aan hoe de kwaliteit van de Nederlandse schepen is”, pleit de oud-militair voor zijn droom. Aangestoken door het idee ging Smit zoeken. Hij kwam in Amsterdam terecht: “Ik weet dat ze daar een soort museumhaven willen gaan creëren. Daar kwam ik bij de oude Hr.Ms. Mahu, een ondiepwater mijnenveger. Die jongens hadden de stichting Promotie Maritieme Tradities opgezet. Ze zochten nog een voorzitter en ik
Van Boord_33_P13 15-06-2006 17:26 Pagina 13
Smit weert alle cynisme die er nog heerst van de hand en is serieus bezig met het project. “De gemeente Amsterdam staat er welwillend tegenover, maar houdt een afwachtende houding aan. Er zijn meer mensen met dergelijke plannen geweest waar uiteindelijk niets van kwam. Ik weet dat het heel veel gaat kosten. Maar als je van tevoren zegt dat het niet gaat lukken, dan weet je zeker dat het niet zal lukken. Ik heb contact met de man die de Mercuur in Scheveningen heeft liggen. Hij kan me de voordelen en de nadelen vertellen. Alleen bij mij moeten we dat keer tien doen.” Op dit moment worden in Amsterdam plannen gemaakt om het NDSM-terrein, waar ook het voormalige ADM dok ligt, opnieuw in te richten. Er wordt gedacht aan een museumhaven met verschillende schepen die open zijn voor het publiek. Ook een boulevard met winkels en appartementen staan op voorlopige schetsen gepland. “In één studie is daadwerkelijk rekening gehouden met een ligplaats voor Hr.Ms. De Ruyter”, meent Smit. Ondertussen hangen de kansen om de kruiser te kopen grotendeels af van de verkiezingen in Peru. “Het lijkt tegen het onmogelijke aan voor een gewone oud-millitair, maar ik heb het hart op de goede plaats en er zijn gekkere dingen gebeurd.”
Is Hr.Ms. De Ruyter van de slopershamer te redden?
foto: NIMH
Van Boord
Drie soorten bouw Het idee bestaat om de ruimten in het schip te gaan gebruiken als conferentiezalen. Ook komen er barretjes en wellicht een restaurant in het schip. De machinekamer is geschikt als studieobject voor technische opleidingen. Misschien wel een herberg in de slaapverblijven van de manschappen. En natuurlijk is een ruimte bestemd voor de collectie van Erik Smit zelf. Het liefst ziet hij de kruiser in het voormalige ADM dok liggen met de Mahu en een landingsvaartuig langszij afgemeerd. “Drie verschillende soorten bouw naast elkaar. De kruiser is volledig van staal. De mijnenveger is van hout en het landingsvaartuig is van polyester. En allemaal Nederlandse productie!” Het lijkt een onbegonnen project, maar Smit vergelijkt de situatie met
andere: “In Den Helder kan ze niet liggen. Daar is het schip te groot voor, maar het trekt daar ook te weinig bezoekers. In ons huidige plan biedt de hoofdstad tegenwicht met Rotterdam, waar een vergelijkbaar project wordt ondernomen met het passagiersschip de Rotterdam. Als je ziet hoeveel asbest daar in zat, hoeveel daar nog aan gewerkt moest worden… De Ruyter kan op eigen krachten naar Nederland varen. En ze vraagt veel minder verbouwing om haar toegankelijk te krijgen voor publiek.”
Interview
zocht een stichting. Nu ben ik bezig met sponsors te zoeken voor de Mahu èn voor de Ruyter.” Een dergelijke onderneming vraagt meer voorbereiding dan het zoeken van een eventuele locatie. De Peruanen vragen naar verwachting een bedrag van twee miljoen euro, het bedrag dat het schip oplevert aan staal als het gesloopt wordt. “Ik heb het niet, maar er zijn binnen de scheepvaartkringen mensen die toch substantieel willen bijdragen. Ook zijn er contacten binnen het Ministerie van Defensie. Tweede Kamerlid Roland Kortenhorst was heel enthousiast. Hij kent enkele mensen die iets dergelijks doen, maar dan met oude panden en monumentale gebouwen. Die zien mogelijkheden in een schip waar je ruim negenhonderd mensen kwijt kunt. Er is ruimte voor conferentiezalen, eetzalen, grote keukens, mess, officiersbar. Daar hoef je niet al teveel aanpassingen aan te doen. Voor wat betreft het onderhoud: er zijn ook contacten met een droogdok, waar het schip eens in de zoveel tijd droog kan, in een rustige periode.”
13
Van Boord
Reportage
Van Boord_33_P14 15-06-2006 17:28 Pagina 14
14
Provinciaal Reconstructie Team 5 actief in Afghanistan
Bruggen bouwen in Baghlan Afghanistan, een land dat ruim dertig jaar slechts oorlog en onrust kende, probeert weer op te bouwen. Het Provinciaal Reconstructie Team (PRT) biedt hierbij de helpende hand en hoopt de Afghaanse overheid plus bevolking voldoende te stimuleren, om straks zelfstandig verder te kunnen met de wederopbouw van het land. Toch is er nog een lange weg te gaan. En aangezien het een Afghaanse weg is, moet deze eerst nog goed begaanbaar Tekst en foto: Wiedeke Borgsteede worden gemaakt. De oorlogsjaren hebben op allerlei mogelijke manieren hun sporen in het schitterende Afghaanse landschap achtergelaten. De heuvelachtige landelijke omgeving ziet er grauwgroen uit en wordt doorkruist door trapsgewijze smalle paadjes, gemaakt door de magere grazende schapen en geiten. Zouden de heuvels een teint groener zijn, er kleurige bloemetjes op groeien en er geen mijnen in verstopt zitten, dan zou je je bijna wanen in het decor van de Teletubbies. Maar hoeveel kinderen zijn er spelenderwijs al niet per ongeluk omgekomen door zo’n verstopt explosief? Andere wereld Afghanistan behoort tot de meest van mijnen vergeven landen ter wereld. Hoewel er de afgelopen jaren al veel mijnen geruimd zijn, is het land nog steeds ‘besmet’ met explosieven. Op het militaire basiskamp van het PRT heerst een rustige bedrijvigheid. Geroutineerd zijn de mannen en vrouwen bezig met hun dagelijkse werkzaamheden. Er zijn vijf uitkijkposten, dag en nacht bemand. Ook staat er op het kamp te allen tijde een ‘Quick Reaction Force’ team gereed. Die moet binnen tien minuten gereed zijn om te vertrekken als het vereist is. Luitenant-kolonel der mariniers Allard Wagemaker is chef-staf en plaatsvervangend commandant van het PRT en licht graag toe wat de marinevrouwen en -mannen nu eigenlijk doen in Baghlan. “Het PRT maakt deel uit van de ‘International Security and Assistance Force’ (ISAF). Deze troepenmacht helpt en ondersteunt de Afghaanse bevolking bij het herstellen van het vertrouwen in het centraal gezag. En dat is een hele operatie in een gebied dat veilig, maar nog niet stabiel is”, merkt hij op. “Je ziet dat de bevolking bepaalde groepen in dit land nog teveel steunt, zoals de oude krijgsheren, Al-Qaida en de Taliban.” Het PRT is voornamelijk bezig met het creëren van veiligheid en stabiliteit, omdat de voormalige krijgsheren de wapens hebben neergelegd. De focus ligt op het ondersteunen van het democratisch gekozen bestuur. “Uiteindelijk is het de bedoeling dat de Afghanen hun land straks zelf kunnen besturen, zonder buitenlandse hulp”, benadrukt Wagemaker. “Ze moeten dan ook zelf werken aan de infrastructuur, door wegen te verbeteren en bruggen te bouwen, maar ook zorgen voor een goede elementaire gezondheidszorg. Of wat dacht je van de Afghaanse economie? Daar valt ook nog veel winst te behalen.” Deze drijft – ondanks alle inspanningen – voornamelijk op de papaver- en opiumproductie. De internationale gemeenschap zet de regering van president Hamid Karzai onder druk om dit te minderen, maar het lijkt een verloren strijd.
Het winnen van de ‘hearts and minds’ van de inwoners is erg belangrijk. “Wij spelen hier als PRT niet actief op in, maar spreken de regering wel aan op hun verantwoordelijkheid. Daar moeten we ook op vertrouwen.” Volgens de chef-staf wordt het succes van de missie bepaald door het draagvlak onder de bevolking. “Daarom is het winnen van de
‘hearts and minds’ van de inwoners nog steeds erg belangrijk. We moeten laten zien dat we helpen aan de wederopbouw van het land, samen met de regering. Hierbij spelen vooral de missieteams een belangrijke rol, want zij zijn de contactpersonen van de districtsautoriteiten en ‘het gezicht’ naar buiten toe.” Het PRT 5 keerde begin mei terug van de vier maanden durende missie. Het volgende team, PRT 6, staat in de startblokken om het werk in Afghanistan voort te zetten.
Van Boord_33_P15 15-06-2006 17:29 Pagina 15
Luitenant-ter-zee 2OC Paulus Hendrikus Verploegh
Kapitein der mariniers F.A.C. Hellendoorn
Lid in de orde van Oranje-Nassau met de zwaarden.
Lid in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Toen defensie het project Military Message Handling System Project aanging, kon Verploegh niet bevroeden tegen welke problemen hij nog zouden aanlopen. De eisen die aan dit informatiesysteem werden gesteld waren bijzonder hoog en de frustraties en vertragingen aanzienlijk. Maar Verploegh kon hier zeer professioneel en rustig mee omgaan. Zijn benadering heeft geleid tot een werkbare en effectieve oplossing, welke door de andere krijgsmachtdelen en leveranciers in hoge mate is gewaardeerd.
Ook in de West werd er een lintje uitgedeeld aan kapitein der mariniers Frank Hellendoorn, dit op grond van zijn totaliteit van verdiensten op defensieterrein. Hellendoorn is momenteel hoofd opleidingen op Marinekazerne Suffisant. Hij had een gewichtige rol bij vredesmissies in Bosnië-Herzegovina en Irak. Hij droeg in belangrijke mate bij aan het internationale aanzien van de Nederlandse krijgsmacht. Hij wordt gezien als een expert op het gebied van opereren en overleven achter vijandelijke linies.
Luitenant-ter-zee 2 Herbert Hendrik de Vries
Commandeur ir. Klaas Visser
Lid in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Dankzij de inspanningen van De Vries als dossierhouder visserijaangelegenheden binnen de duik- en demonteergroep is de situatie rondom het markeren en opruimen van explosieven in de Noordzee sterk verbeterd. Zijn persoonlijke betrokkenheid bij de bemanning van de vissersboot Ouddorp 1 na de ontploffing van een explosief is buitengewoon gewaardeerd. Ruim tien jaar organiseert hij duikdagen voor verstandelijk gehandicapten.
Visser was de drijvende kracht achter de invoering van het Veranderproces Defensie bij de Koninklijke Marine en de implementatie van het Beleid Bedrijfsvoering Defensie 2000. Als voorzitter van de redactieraad van het Marineblad van de KVMO heeft hij veel initiatieven ontplooid ter verbreding van de kennis van de marineofficier. Naast zijn werkzaamheden bij de marine zet hij zich in voor het wel en wee van de Hervormde Kerkgemeenschap.
Kapitein-ter-zee Arnoud Johannes Both
Adjudant-onderofficier der mariniers
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Lid in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Borth werkt sinds 1972 bij de Koninklijke Marine en sinds 1994 bij de internationale materieelsamenwerking. Hij werd verantwoordelijk voor projecten als de modernisering van de Orion-vliegtuigen, het NH90-helikopterprogramma en de hydrografische opnemingsvaartuigen. In 2000 werd hij projectleider bij de bouw van de vier LC-fregatten en de daarbij horende internationale samenwerking.
In het verleden is Leth door de Amerikanen geroemd om zijn verantwoordelijkheid en leiderschap als commandant van het guard team tijdens Operatie Sharp Guard in de Adriatische Zee. Of hij nu duikleider, onderofficier bevoorrading, para-instructeur, administrateur of chef combat cargo was, bij elke functie vielen zijn prestaties op.
Luitenant-ter-zee 2OC b.d. A.H.M. de Bok
Eerste luitenant der mariniers
Lid in de Orde van Oranje Nassau
Ridder in de orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Als officier begeleidde De Bok vele militairen bij de Sociaal Medische Dienst. De Bok schreef het ‘Handboek voor Begeleidingsofficieren’ bij de Sociaal Medische Dienst. Vele militairen die door ziekte of verwonding geconfronteerd werden met een onderbreking in hun loopbaan of erger, werden door De Bok teruggeholpen naar hun oude baan of, als dat niet meer mogelijk was naar een burgerbaan.
In 1982 behaalde hij de eerste plaats tijdens internationale competitie ‘Northern European Command Infantery’. Leenders heeft wekenlang onder moeilijke omstandigheden gewerkt in 1995 na de orkaan Luis in het Caraïbische gebied. Ook diende hij bij de operatie UNMEE, de VNmissie in het grensgebied tussen Ethiopië en Eritrea. In Irak leidde en begeleidde Leenders Irakese rekruten bij een bataljon van het Iraqi Civil Defence Corps in de provincie Al Muthanna.
Johannes Wilhelmus Marie Leth
Luc Philippe Maria Leenders
Van Boord
Het regende lintjes op vrijdag 28 april in het ministeriegebouw in hartje Den Haag. Bij 22 nietsvermoedende medewerkers van defensie speldde Minister van Defensie Henk Kamp persoonlijk de versierselen op. Onder andere de volgende (oud-)marinemannen ontvingen namens Hare Majesteit de Koningin een Tekst: Wiedeke Borgsteede ridderorde.
Vlag en Wimpel
Koninklijk onderscheiden
15
Van Boord
Scheepsjournaal
Van Boord_33_P16 15-06-2006 17:30 Pagina 16
16
Gedenkboek Tour de la Salle Om een bundel met uitslagen, dagetappes en eindklassementen te kunnen uitgeven over vijftig jaar ‘Tour de la Salle’, het wielerevenement dat vanaf 1955 door MK Erfprins wordt georganiseerd, zoekt Nico Looy naar informatie. Van de periode 19551970 ontbreekt nagenoeg alle informatie en ook de periode 1970 tot heden is niet compleet. Heeft u informatie over deze wielerwedstrijd, neem dan contact op met Nico Looy, Lijsterstraat 7, 1781 WC Den Helder, telnr.: 0223 623 547/ 06 4451 2725, e-mail:
[email protected]
HOME SWEET HOME
Helderse Mariniers Om dit jaar ook in Den Helder weer de Korpsverjaardag te kunnen vieren, moet een nieuw adressenbestand van de ‘Helderse Mariniers’ opgezet worden. Door vele overplaatsingen en dienstverlaters is dit bestand helaas zoek geraakt. Daarom verzoekt het organisatiecomité alle oudgedienden in de regio Den Helder om contact op te nemen met Dirk van Schalkwijk, telnr.: 0223 622 863 of Luuk Bossong, telnr.: 0223 612 218. Oud klasgenoten Voor het organiseren van een reünie ben ik al maanden op zoek naar een paar oud klasgenoten van wie ik weet dat zij – of hun vaders – bij de marine hebben gezeten. Het gaat om Theo Tammerijn en Frank Chielie. Beiden dienden bij de marine. Verder zoek ik John de Heer, Selma Boskamp, Jane 't Hart en Marijke Corthals. Alle vier kinderen van marine officieren, geboren in 1948, en wonend tussen 1954/1960 in de Pasteurstraat en Lorenzstraat. Reacties graag naar: Wil Kohn-Jongepier, telnr.: 0223 622 493 of e-mail:
[email protected] Jonge verzamelaars Jonge verzamelaar zoekt uniformen, emblemen, rangen en andere items van de marine, de MLD en de ANTMIL. Heeft u wat liggen? Denk bijvoorbeeld aan de zojuist vervangen werkkleding en boordtenue. Neem dan gerust contact op met Sander Meijering, Dorpsstraat 13, 4043 KK Opheusden, telnr.: 0488 442 147, e-mail:
[email protected]. De verzendkosten worden vergoed.
De laatste zeemijlen zijn altijd bijzonder. Helemaal na een ernstoperatie (Task Force 150) van een halfjaar in de Arabische Zee en de Perzische Golf. Voor Hr.Ms. De Zeven Provinciën kwam de thuishaven op woensdagochtend 17 mei steeds dichterbij. Toen werd het fregat, één dag later dan Hr.Ms. Amsterdam, tussen de havenhoofden door gesleept en meerde ze af aan steiger 23. Terwijl het fregat in noordelijke richting de Nederlandse wateren binnenvaart, klinkt er na zes maanden voor het eerst weer: “Hallo alle schepen, dit is de Nederlandse kustwacht”, op de verbindingen op de brug. Bijna thuis. De stemming aan boord wordt uitbundig en
iedereen is met zijn gedachten al bij familie, vrienden en huisdieren. Maar zover is het nog niet. Het schip moest nog een nacht voor anker op de rede van Den Helder. ’s Morgens om half negen worden Plaatsvervangend Commandant der Zeestrijdkrachten generaal majoor der mariniers Rob Zuiderwijk en Plaatsvervangend Directeur Operaties brigadegeneraal Ruud de Pruyssenaere de la Woestijne aan boord ontvangen voor het uitreiken van de Herinneringsmedaille Enduring Freedom. De eersten die de onderscheiding mogen ontvangen zijn commandeur Hank Ort, tot 24 april commandant van de Task Force 150, en commandant van het Luchtverdedigings- en Commandofregat kapitein-ter-zee Maarten Stenvert. Aansluitend werd ook bij de rest van de bemanning de medaille opgespeld. Als de sleepboten vertrokken zijn, de trossen belegd en de valreep geplaatst, klinkt het ‘einde ankerrol, manoeuvreerrol en meerrol’ over het schip. Snel wordt het vuil gestort en dan is er eindelijk tijd voor de hereniging met alle dierbaren.
SLACHTOFFERS NEDERLANDS-INDIË Op zaterdag 26 augustus om 12.00 uur zullen op het landgoed Bronbeek te Arnhem de slachtoffers van de Birma-Siam spoorweg en Pakan Baroe spoorweg tijdens de jaarlijkse herdenking worden herdacht. Het is op dinsdag 15 augustus 61 jaar geleden dat Japan capituleerde en er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Voor duizenden
Nederlandse onderdanen, voor het grootste deel afkomstig uit Nederlands-Indië, kwam deze capitulatie te laat. Als krijgsgevangene werden ze ingezet als dwangarbeider aan o.a. de Birma-Siam spoorweg en Pakan Baroe spoorweg. De herdenking van de slachtoffers en de onthulling van de plaquette voor de Pakan
Baroe spoorweg vindt plaats bij het monument ter nagedachtenis aan de gevallenen. Informatie over de herdenkingsplechtigheid en deelname hieraan is te lezen op www.chbss.nl, of is te verkrijgen bij de secretaris van het Comité Herdenking BirmaSiam spoorweg, telnr.: 026 785 05 56/ e-mail:
[email protected]
Van Boord_33_P17 15-06-2006 17:30 Pagina 17
De heildronk ter gelegenheid van de viering van de verjaardag van Hare Majesteit de Koningin op 28 april werd dit jaar vooraf gegaan door één minuut stilte voor de twee verongelukte matrozen in Djibouti. Het aanbieden van de gelukwensen aan de Commandant Zeestrijdkrachten kreeg zo een sober karakter. Voor het overbrengen van felicitaties werden de commandanten, directeuren en hoofden van groepen, schepen en inrichtingen uitgenodigd in de Admiraalszaal van het Paleis in Den Helder. Dit jaar waren onder andere commandeur Hank Ort, commandeur Michiel Tegelberg en kolonel der mariniers Ruud Hardenbol aanwezig. Daarnaast waren ook de buitenlandse functionarissen die gestationeerd zijn in Den Helder uitgenodigd voor de heildronk. Het samenvallen van de viering met het bekend worden van het verkeersongeluk,
leidde tot het afgelasten van de traditionele taptoe. Wel werden voor de viering van Koninginnedag op 29 april de gebruikelijke 101 saluutschoten afgevuurd, waarvan viceadmiraal Jan Willem Kelder zelf de serie van 35 schoten in de middag afnam.
Naar aanleiding van de berichten in de pers over vermeende seksuele intimidatie, aanranding, pesterijen, alcohol- en drugsgebruik bij defensie en de KM, sprak de Commandant Zeestrijdkrachten, viceadmiraal Jan Willem Kelder, op dinsdagmiddag 28 maart in Den Helder met de voorzitters van de verschillende bonden voor defensiepersoneel. Tijdens deze bijeenkomst besprak de vlootvoogd op welke manieren hij de sociale controle bij de marine wil vergroten. Eerder vond al een eerste ontmoeting plaats met commandanten en de chefs der equipage. De voorzitters Wim van den Burg (AFMP), Hans Couzy (FVNO), Hans Pleijsier (KVMO) en Jean Debie (VBM/NOV) waardeerden de uitnodiging. De diverse partijen hebben afgesproken om elkaar in de toekomst periodiek te ontmoeten, om de ontwikkelingen verder te bespreken. Een dag later installeerde de staatssecretaris Cees van der Knaap de ‘Commissie Ongewenst Gedrag’. De leden van de commissie komen allen van buiten defensie, om iedere schijn van partijdigheid te vermijden. De commissie gaat niet alleen het incident op Hr.Ms. Tjerk Hiddes onderzoeken, maar werpt een kritische blik op de hele organisatie. Daarbij houdt zij zowel incidenten, het functioneren van leidinggevenden als van klachtencommissies tegen het licht. Voorzitter mr. B. Staal, Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht, beseft dat menigeen reikhalzend uitkijkt naar de eindconclusie. Maar hij benadrukt dat kwaliteit voor haast gaat. Naast Staal maken ook mr. H.C.J.L. Borghouts, Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, en dr. J. Meyer, directeur Expertisecentrum Forensische Psychiatrie, deel uit van de commissie.
ORION IN DUITSE KLEUREN Op Marinevliegkamp Valkenburg (MVKV) werd op donderdag 16 maart de eerste voormalige Nederlandse P-3C Orion – met het nummer 303 – in de nieuwe Duitse kleuren gepresenteerd. Onze oosterburen hebben in totaal acht maritieme patrouillevliegtuigen van de KM gekocht. De toestellen zullen nog tot medio juni vanaf MVKV vliegen. Daarna worden de toestellen ingezet vanaf de Duitse basis in Nordholz. Marinevliegkamp Valkenburg sluit op 3 juli de poort. VAN BOORD ONLINE VAN BOORD IS OOK TE VINDEN OP WWW.MARINE.NL/NIEUWS/ LECTUURBAK/VANBOORD
Van Boord
OPTREDEN TEGEN ONGEWENST GEDRAG
Scheepsjournaal
SOBERE HEILDRONK VOOR KONINGINNEDAGVIERING
17
Van Boord
Scheepsjournaal
Van Boord_33_P18 15-06-2006 17:30 Pagina 18
18
Uit de oude doos
SNELLIUS OP EXPEDITIE
Fregat als speedboot Ik ben in de jaren ’80 geplaatst op het fregat dat als Stationsschip in de West verbleef met de Marinebasis Parera te Curaçao als uitvalsbasis. Wij moesten een lading jeeps en andere materialen van een peloton mariniers die op oefening gaan op Aruba van Curaçao naar Aruba brengen. Tijdens de koffie gingen er al geruchten dat een aantal mariniers iets wilden uitproberen en kregen daarvoor toestemming van de ‘oude’. De hoofdvaartgasturbines moesten hoognodig draaiuren maken. De mariniers wilden proberen om op waterskies een stuk te skiën achter het fregat. De volgende ochtend gingen de trossen al vroeg los en voeren we naar open zee. Na een klein uurtje werd het schip stilgelegd, gingen de mariniers te water en werden de lijnen uitgevierd. Even buiten de vaarroute werd de vaart uit het schip gehaald, de lijnen en de mariniers binnenboord gehaald en stond de commandant de mannen glunderend op te wachten om hen te feliciteren met hun geslaagde stunt. A N Woudstra, luitenant-ter-zee 1 b.d.
Röntgenonderzoek In de jaren 1954-1957 zat ik als adelborst op het KIM. Voor het periodieke longonderzoek gingen wij naar het Parkzichtziekenhuis (nu Geminiziekenhuis) in Den Helder. Met een groot aantal andere adelborsten moesten wij ons bovenlichaam ontbloten en vervolgens één voor één de schemerige ruimte in waar het röntgentoestel stond opgesteld. Achter het toestel zat de radioloog onze doorstraalde longen te bekijken. Wij voldeden braaf aan de bekende volgorde van: blote borst tegen het koude scherm, kin op het steuntje, adem in houden, enzovoorts. Groot was de consternatie bij de radioloog toen een tweedejaars van mij deze routine doorbrak en met zijn rug tegen het scherm ging staan. Jammer dat die radioloog de humor daarvan niet inzag en deze tweedejaars op rapport heeft gezet. J.N. Poortman, kapitein-ter-zee b.d.
WISSELING VAN DE WACHT Luitenant-ter-zee SD 2OC Karen Gelijns vertrekt als hoofdredacteur bij Van Boord. Per 29 mei is zij de nieuwe voorlichter van CZMCARIB. In 1998 kwam ze als LTZ 3 bij de marine in dienst als chefredacteur bij het – later met Alle Hens samengevoegde – blad MarineNieuws. Vanaf 2003 stond zij aan het roer van Alle Hens en Van Boord. Luitenant-ter-zee SD 2 Vanessa Strijbosch neemt de functie van hoofdredacteur over.
Het Hydrografisch Opnemingsvaartuig (HOV) Hr.Ms. Snellius vertrok op 7 maart voor een reis naar het Caraïbisch Gebied om een hydrografische opnemingscampagne uit te voeren op de Nederlandse Antillen en Aruba. Dit gebeurt met behulp van de modernste hydrografische apparatuur en technieken. Met twee hydrografische sloepen onderzoekt en brengt de Snellius in de periode van 23 maart tot 27 juni verschillende kustgebieden en wateren in kaart. Binnen internationale afspraken zijn leden van de Verenigde Naties verantwoordelijk voor het eigen deel van het continentaal plat en dus ook voor hun zeegebieden. Ieder land is verplicht om minimaal een keer per tien jaar ondiepe gedeeltes, havenmondingen en gebieden die mogelijk gevaar opleveren voor de scheepvaart, opnieuw in kaart te brengen. De laatste keer dat dit middels een grote meetcampagne nabij de Nederlandse Antillen en Aruba gebeurde, is alweer bijna tien jaar geleden. Op de heenweg besteedt de Snellius maximaal twee dagen aan onderzoek naar de mysterieuze seamount (zeeberg) Echo, globaal 300 nautische mijlen ten noordoosten van de bovenwindse eilanden. Deze zeeberg is in het verle-
den een aantal keer door schepen gemeld, maar er is echter nooit gericht onderzoek naar gedaan. Het bestaan van deze berg is dan ook nooit officieel bevestigd. De Snellius zal trachten deze berg definitief te lokaliseren en de minimale diepte vast te stellen. Vervolgens vaart de Snellius door richting St. Maarten, waar één van de sloepen wordt afgezet om de diverse kustgebieden en havenmondingen van de bovenwindse eilanden in kaart te brengen. Het HOV zal daarna doorvaren naar de benedenwindse eilanden, het werkgebied van de tweede sloep. Na een kort bezoek aan Willemstad vertrekt de Snellius weer richting de bovenwindse eilanden. Het accent voor het opnemingsvaartuig ligt namelijk op het opnieuw in kaart brengen van de Sababank. Gedurende een deel van de reis dient de Snellius ook als platform voor wetenschappelijk onderzoek. Medewerkers van TNO, onderzoekers van de Universiteit van Brussel in samenwerking met het Koninklijk Instituut voor de Marine en een waarnemer van het Departement van Milieu en Natuur (MINA) doen dan onder andere onderzoek naar het zeeleven nabij en op de Sababank. In het kader van de oefening ‘Caribbean Lion 2006’ voeren beide sloepen ‘Rapid Environmental Assessments’ uit bij de vier amfibische landingstranden. Na de intensieve meetcampagne keert de Snellius medio juli terug in Nederland met een schat aan gegevens die door de Dienst der Hydrografie in Den Haag in de nieuwste edities van zeekaarten wordt verwerkt.
OVERLIJDEN VICE-ADMIRAAL (B.D) JAN CHRISTOFFEL HERMAN VAN DEN BERGH Op 4 april 2006 is in het Verenigd Koninkrijk vice-admiraal (b.d) J.C.H. van den Bergh overleden. Van den Bergh werd geboren op 26 februari 1918 te Utrecht. Hij trad in dienst op 3 september 1937 als adelborst voor de zeedienst en werd op 1 april 1940 benoemd tot luitenant-ter-zee der derde klasse. Van mei 1942 tot april 1945 was hij krijgsgevangene in Duitsland. In de periode van mei 1947 tot december 1950 volgden plaatsingen in het voormalig Nederlands-Indië. Bovendien nam hij aan boord van Hr.Ms. Dubois deel aan de Koreaanse oorlog. Na diverse commando’s, waaronder het bevel
over het eskader 5 van december 1969 tot februari 1971, was Van den Bergh tot zijn functioneel leeftijdsontslag in 1974, voorzitter van de materieelraad. De vice-admiraal (b.d.) heeft verscheidene malen (koninklijke) onderscheidingen ontvangen; onder meer die van de Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De uitvaartdienst vond plaats op 11 april in de Royal Garrison Church of All Saints in Aldershot. Namens defensie en tevens marineattaché van de Nederlandse Ambassade te Londen, werd de dienst bijgewoond door Hoofd Logistiek, kapitein-luitenant ter zee van Administratie D.R.P. Luurs.
FATAAL ONGELUK Op donderdagmiddag 27 april raakten vijf bemanningsleden van Hr. Ms. Amsterdam met de taxi waarin zij reden, betrokken bij een verkeersongeluk. Daarbij kwamen een 23-jarige mannelijke matroos en een 23-jarige vrouwelijke matroos om het leven. Ook
voor de lokale taxichauffeur was het een fataal ongeluk. Een derde bemanningslid raakte zwaar gewond en de twee overige bemanningsleden raakten lichtgewond. Het schip was op weg naar Nederland en lag in Djibouti voor een kort havenbezoek.
Van Boord_33_P19 15-06-2006 17:31 Pagina 19
“Het was een intensieve, veel voldoening gevende missie. Een actieve periode ook, waarin veel is gebeurd, vooral rondom het onderwerp piraterij. De schaal, het gebied en het aantal eenheden maakten de missie bijzonder. Het belang was heel duidelijk, dat heeft voor ons motiverend gewerkt. Daarnaast hebben de interessante incidenten en het veelzijdige havenprogramma in positieve mate bijgedragen aan het enthousiasme van de bemanningen. Het overlijden van twee matrozen in Djibouti heeft veel indruk gemaakt op het personeel. Positief is de uiterst professionele manier waarop de terugkeer naar Nederland en het laatste afscheid is afgehandeld. Iedereen heeft hier op een goede manier op gereageerd en het heeft elkaar als team versterkt. Ik hoop dat het onze succesvolle missie niet teveel blijft overschaduwen. We heb-
ben de drempel hoog gemaakt voor terroristen en piraten om gebruik te maken van de zee. Dat was precies ons doel, daarvoor hebben we ook duidelijk geadverteerd met een informatiecampagne. Dat zie ik als een succes, ook vanuit het hoofdkwartier in Bahrein beschouwen ze dat zo. Een succesvol voorbeeld was de kaping van een schip voor de kust van Somalië (4 april). In heel kort tijdsbestek kregen we toestemming van de Commandant der Strijdkrachten om geweld toe te passen om de kaping tot een einde te brengen. Toen is het eerste serieuze waarschuwingsschot gelost met een LCF. Verder konden we helaas niet gaan zonder het leven van de gegijzelde bemanning in gevaar te brengen. Maar de piraten werden wel teruggedrongen naar de territoriale wateren en Nederland oogstte internationale waardering voor de snelle Haagse besluitvorming en het robuuste optreden. Persoonlijke hoogtepunten waren ook de havenbezoeken aan Mombasa en Karachi.
‘VOOR HEN DIE VIELEN’
Op 4 mei werden bij het monument ‘Voor hen die vielen’ in Den Helder de oorlogsslachtoffers herdacht die sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn gevallen bij de Koninklijke Marine en in de koopvaardij. Hoofd vlootaalmoezeniers H.J.M. van Horssen opende de herdenking met een toespraak. Hierin stond hij stil bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en hij drong erop aan dat men niet de politieke misdaden van de oorlog zal vergeten. Horssen wees nadrukkelijk op het gevaar dat tegenwoordig vaak weer een hele groep verantwoordelijk gesteld wordt voor de daden van een individu, waardoor er snel gegeneraliseerd wordt. Speciale aandacht was er voor de matrozen die onlangs het leven verloren bij een verkeersongeluk in Djibouti. Na een
minuut stilte legde vice-admiraal Kelder met afgevaardigden van de andere defensieonderdelen een krans namens de Commandant der Strijdkrachten. Ook namens het gemeentebestuur van Den Helder en de Belgische Defensie werden kransen gelegd. Naast deze herdenking hield de onderzeedienst in besloten kring nog een dienst en heeft het Korps Mariniers de oorlogsslachtoffers geëerd op begraafplaats Crooswijk in Rotterdam. Traditiegetrouw was om acht uur de herdenking op de Dam in Amsterdam. Koningin Beatrix legde daar samen met kroonprins Willem Alexander de eerste krans. Ook hier was vice-admiraal Kelder aanwezig, om samen met de Commandant der Strijdkrachten Berlijn en de operationele commandanten van de andere defensieonderdelen een krans te leggen.
Ik vind het juist zo interessant hoe er aan de ene kant van het gebied in Pakistan en aan de andere kant in Kenia wordt aangekeken tegen veiligheidsbelangen en hoe er op die plaatsen wordt meegedacht. Uiteindelijk moeten de landen in het gebied de zorg voor hun eigen veiligheid overnemen. De De Zeven Provinciën is prima bevallen als stafschip, en ook de andere Nederlandse marine-eenheden Hr.Ms. Amsterdam en Hr.Ms. Bruinvis hebben zich dubbel en dwars bewezen. De Amsterdam als flexibel platform – die multifunctioneel kon worden ingezet – en de Bruinvis, die op een efficiënte manier relevante informatie op het moederschip wist te krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat dit een uiterst zinvolle missie is geweest en een operatie van lange adem. Het is goed als Nederland hierin een aandeel blijft houden. Ik ga Den Haag zeker adviseren om onze operatie een vervolg te geven. De rol van makelaar voor de vrede is Nederland op het lijf geschreven.”
EERSTE POSTACTIEVE GOLF KAMPIOENSCHAP Een primeur! Op 8 september vindt er op de golfbaan van de marine golfclub ‘Nieuwediep’ het eerste postactieve golf kampioenschap plaats. Deelnemers zijn uitsluitend postactieve* militairen en burgermedewerkers van de KM met maximaal handicap 36. Dit is een Gunshot Stablefordwedstrijd over achttien holes met verrekening van handicap. Aanmelden kan door € 20,- inschrijfgeld over te maken naar rekeningnummer 303104538 onder vermelding van: PA kampioenschap, naam, adres, telefoonnummer, handicap en eventueel e-mailadres. Inschrijven kan van 15 juli tot 25 augustus of tot het bereiken van het maximale spelersaantal (48). Wordt u niet geplaatst dan wordt uw inschrijfgeld teruggestort. De deelnemerslijst is te zien op www.marinegolfclub.nl onder mededelingen, wedstrijdcommissie, PA kampioenschap. Vanaf 2 september treft u hier ook de flightindeling aan. * met postactief wordt bedoeld mensen die een volledige loopbaan binnen de KM hebben doorgebracht en met FLO dan wel leeftijdsontslag zijn.
BIJZONDER VERHAAL? MAIL HET NAAR:
[email protected]
Van Boord
Commandeur Hank Ort, commandant Netherlands Martime Force, had van 12 december tot en met 24 april de leiding over Task Force-150. Een terugblik:
Scheepsjournaal
TERUGBLIK OP TASK FORCE 150
19
Van Boord
Reünies
Van Boord_33_P20 15-06-2006 17:31 Pagina 20
Reünies: Martin Mariner Sociëteit
Hr.Ms. Vlaardingen
Sinds twee jaar bevindt er zich aan de rand van het Marine Vliegkamp Valkenburg een gezellige club, onder de naam Martin Mariner Sociëteit alwaar een aantal oud-MLD’ers probeert de historie van de Marine Luchtvaart Dienst en het MVKV niet in het vergeetboek te laten geraken. Elke derde dinsdag van de maand wordt er een nasimaaltijd geserveerd. Elke laatste vrijdagmiddag van de maand is er een oploopmiddag met live-muziek en shanty zangers. Elke woensdagavond organiseren ex-MLD officieren een bridge-avond in de sociëteit. Elke donderdagavond wordt er geklaverjast door exMLD’ers. Voor informatie kunt u terecht bij Gerhard de Bruyn, secretaris Martin Mariner Sociëteit, telnr.: 071 401 48 58.
Voor de bemanning van de Hr.Ms. Vlaardingen die deel hebben genomen aan de STANAF van 1994-1995 wordt er een reünie georganiseerd. Belangstellenden wordt verzocht zich 15 juli om 14.00 uur te melden bij de hoofdingang van het voormalige Mijnendienstgebouw.
20
Nieuws reüniepagina.com De reüniepagina van de Koninklijke Marine organiseert komende maanden weer reünies voor opvarenden van de hieronder vermelde marineschepen. Alle reünies vinden plaats aan boord van het museumschip Hr.Ms. Mercuur in de tweede binnenhaven van Scheveningen. De reünies duren van 10.00 tot 16.00 uur. Heeft u interesse voor een bijeenkomst, meldt u dit dan zo snel mogelijk via het online registratieformulier op de website www.reuniepagina.com of www.marinematen.com. Beschikt u niet over Internet, dan kunt u zich na 18.00 uur telefonisch opgeven, telnr.: 035 602 22 93. Vermeld daarbij het schip, uw dienstjaar, naam, dienstvak, rang, marinenummer en adres. De kosten bedragen € 15,- per persoon. Verzoeke dit bedrag van te voren over te maken op rekeningnummer: 58.16.78.028, t.n.v. F. Vrieswijk te Soest, o.v.v.: reünie en het betreffende schip. Meer informatie over de diverse bijeenkomsten staat op www.reuniepagina.com. De komende maanden vinden de volgende reünies plaats: 01 09 16 23
juli september september september
- Hr.Ms.De Zeven Provincieën - Abraham Crijnssen, gehele vaarperiode - Mijnendienst Dokkum Klasse - Hr.Ms.Jan van Brakel. Gehele vaarperiode, maar met name rond 1987
Elektromonteurs Op woensdag 18 oktober houdt de stichting ‘Reünisten Electromonteurs KM’ een reünie bij het marine-etablissement in Amsterdam. Iedereen die gediend heeft als elektromonteur (ELMNT) of als TDE’er wordt uitgenodigd om lid te worden van de stichting. Voor informatie: W.H.J. van Keeken, Hofstedestraat 23, 1333 TB Almere, telnr.: 036 532 95 26, e-mail:
[email protected]
Van Boord_33_P21 15-06-2006 17:33 Pagina 21
Koninklijke Marine hebben gediend. In gevallen van materiële en immateriële noden of andere belangen heeft de AVOM een adviserende of doorverwijzende functie. Het bevorderen van goede contacten en betrekkingen met de Koninklijke Marine is een doelstelling van de AVOM. De AVOM is aangesloten bij het Veteranen Platform en is lid van de uit zeven landen bestaande Conféderation Maritime Internationale. Mocht u nieuwsgierig zijn geworden en belangstelling voor de AVOM hebben gekregen, pak dan de pen of de telefoon of kijk op www.avom.nl. Het lidmaatschap van de AVOM kost € 25,- per jaar bij automatische incasso, bij betaling op andere wijze € 26,50 met een eenmalig bedrag aan inschrijfgeld van € 7,50. Algemeen secretaris: G. Tigchelaar, Aquamarijnstraat 62, 9743 RB Groningen, telnr.: 050 577 58 18, e-mail:
[email protected] Ledenadministratie: H. Scharloo, Jhr. Jac. Van Veenstraat 69, 1785 JS Den Helder, telnr.: 0223 635 309, e-mail:
[email protected]
Van Boord
De Algemene Vereniging Oud-personeel van de Koninklijke Marine (AVOM) is een vereniging voor iedereen die bij de Koninklijke Marine heeft gediend. De AVOM biedt de gelegenheid om te praten met oud-collega’s over de marine van toen en nu. Om te luisteren naar de verhalen van vroeger, maar ook om te luisteren naar de jonge ex-marine man/vrouw. De meeste zijn uit de naoorlogse periode, onder onze leden zijn onder meer oud Indië-gangers, OVW-ers, Korea-gangers en zij die hebben gediend in de West of Nieuw Guinea. Eenmaal per jaar organiseert de AVOM voor al de leden met partners een gezellige bijeenkomst. De vereniging heeft verschillende afdelingen met een eigen bestuur. Die organiseren voor de bij hun ingeschreven leden eigen activiteiten. Vier keer per jaar verschijnt het verenigingsblad ‘Vast Werken’. Hierin staat alles wat zowel de vereniging als de Koninklijke Marine betreft. Vast Werken houdt u bijvoorbeeld op de hoogte van herdenkingen en reünies. De AVOM behartigt ook de belangen van hen die als militair de
Personeel
De Marine nà de Marine
21
Hofstad eert de veteranen Onder de naam: “De Hofstad eert de Veteranen” organiseert de Stichting Herdenking Veteranen op 29 juni 2006 (Nederlandse Veteranendag) een aanvullend programma in Den Haag. Dit zal onder andere bestaan uit de tentoonstelling ‘De Veteraan’ waarin twaalf musea diverse missies vertonen in het atrium van het stadhuis. Ook is er een banieren- en vlaggenparade en een taptoe. De dag begint met een inloopmiddag voor veteranen in de Haagsch Veteranen Sociëteit, Kneuterdijk 16 te Den Haag. Deze begint om 14.00 uur. Informatie: Henk en Louise van Riel, 070 389 63 51 of 06 269 727 51
Van Boord_33_P22 15-06-2006 17:34 Pagina 22
Cultuur
Defensiefotografen brengen Irak in beeld
Hedendaagse geschiedschrijving m
Van Boord
Achter elke foto schuilt een verhaal. Het is een momentopname van een bijzondere gebeurtenis, een emotie of een weerspiegeling van een beeld dat het oog van de fotograaf trok. In het Legermuseum te Delft vertellen de foto’s van vijf defensiefotografen het verhaal van de ‘Stabilisation Force Iraq’ in de fotoexpositie ‘Missie Irak’. Als hedendaagse geschiedschrijving geven de foto’s een prachtig realistisch beeld van Nederlandse militairen aan het werk. Maar naast de werkelijkheid leggen de foto’s ook een stukje ziel Tekst: Karen Gelijns/Foto’s: AVDD van de fotografen bloot.
22
In vijf missies droegen Nederlandse militairen tussen juli 2003 en april 2005 bij aan de opbouw en handhaving van de stabiliteit in de zuidelijke provincie Al Muthanna. Elke uitzending reisde een defensiefotograaf mee om visueel verslag te doen van alle werkzaamheden in de verschillende fases. De foto-expositie ‘Missie Irak’ toont een selectie van het werk van elke fotograaf, inclusief niet eerder vertoonde foto’s. Ook zijn er fragmenten te beluisteren van interviews met hen, waarin ze vertellen over hun ervaringen tijdens de missies. Met deze foto-expositie toont het Legermuseum een stukje hedendaagse realiteit, vastgelegd door documentaire fotografie. Beelden die verhalen vertellen, beelden de geschiedenis schrijven.
SFIR 1 door de lens van Rob Gieling Rob Gieling werkte vanaf 1995 als sergeant bijzondere dienst audio visueel en kreeg de afgelopen tien jaar de gelegenheid om verschillende facetten van defensie te belichten. Dit vormde hem als persoon en fotograaf. Op 1 februari 2006 liet hij de Koninklijke Marine achter zich en ging hij verder als zelfstandig fotograaf. “Ik heb veel mee mogen maken dat ik meeneem voor de rest van mijn leven” (foto boven) Een illegale wapenmarkt in As Samawah wordt blootgelegd.
SFIR 2 door de lens van korporaal Jens Grijpstra Korporaal bijzondere dienst audio visueel Jens Grijpstra werkt nog steeds als fotograaf bij defensie. “Als defensiefotograaf in Irak zitten, met als missie de lokale bevolking te helpen met de opbouw van het land is indrukwekkend. Ik ben inmiddels terug in Nederland maar ik denk nog vaak aan de missie. Zeker als je weer door de foto’s zit te bladeren realiseer je je dat je het hier in Nederland echt niet slecht hebt. En dat we daar ook best wat voor mogen doen om dat zo te houden, het is niet vanzelfsprekend en niets gaat vanzelf...” (foto onder) Tijdens een sociale patrouille op de overdekte markt valt het oog van Jens op een meisje dat staat te wachten, terwijl haar moeder en vriendinnen kleding uitzoeken.
SFIR 3 door de lens van Henry Westendorp Korporaal bijzondere dienst audio visueel Henry Westendorp is sinds 2001 fotograaf bij defensie. Tijdens de aanwezigheid van SFIR 3 in Irak, werd de sfeer grimmiger en spannender. “Toch kan ik terugkijken op een mooie missie met diverse indrukwekkende gebeurtenissen. Vier maanden intens leven onder niet alledaagse omstandigheden graveren een mooie herinnering in je geheugen. Ik zou zo weer gaan.” SFIR 4 door de lens van Ruud Mol Na vier jaar te hebben gediend bij de Koninklijke Marine, besloot Ruud Mol in 1999 een opleiding fotografie te volgen. Na deze goed afgerond te hebben, keerde hij terug in dienst, maar ditmaal als fotograaf. In 2004 gaat hij mee als fotograaf met de missie van SFIR 4. Na deze uitzending wordt hij in 2005 nogmaals uitgezonden, dit keer met de strategische reserve van de NAVO naar Afghanistan. “De uitzending heeft veel indruk op mij gemaakt. Het was een mooie periode uit mijn leven waarin ik veel geleerd heb en waar ik met een heel goed gevoel op terugkijk.” SFIR 5 door de lens van Gerben van Es Na een opleiding fotografische vormgeving ging Gerben van Es in dienst bij de Luchtmobiele Brigade. Na enkele contracten elders, kwam hij daar terug in dienst bij de sectie Communicatie. In 2004 werd hij aangewezen als laatste Nederlandse fotograaf voor de missie SFIR 5. Bij terugkomst in Nederland ging hij voor de Audiovisuele Dienst Defensie in Amsterdam werken. Momenteel fotografeert Gerben van Es in Zuid-Afghanistan. “Iedere foto vertelt voor mij een bepaald verhaal waar herinneringen aan vast zitten. Ik heb me in Irak geen moment verveeld, maar hard gewerkt en het ontzettend naar mijn zin gehad.”
Herinnering aan een vliegveld
Buitengaats!
De rijke historie van Marinevliegkamp Valkenburg niet te vergeten, vindt Peter Korbee. Daarom stelde hij het boek ‘Marinevliegkamp Valkenburg: herinnering aan een vliegveld’ samen. Het vertelt het volledige verhaal over het vliegkamp: van het ontstaan, de diensten die er werkten, de Marine Luchtvaartdienst, de vliegtuigsquadrons, de relatie met het Koninklijke Huis tot en met de geschiedenis tot heden. Met ruim duizend foto’s geeft het boek een helder beeld van de aanpassingen, gewijzigde taakstellingen en omstandigheden op het vliegveld over een periode van 67 jaar. Het boek is geschreven, samengesteld en uitgegeven door Peter Korbee. Het betreft een 336 pagina tellende uitgave op A4-formaat, met harde kaft en volledig in kleurendruk. Belangstellenden kunnen het boek tegen gereduceerd tarief bestellen door € 39,50 (inclusief verpak- en verzendkosten) over te maken op postgiro 2567434 t.n.v. Korbee-promotie, MLD te Rijnsburg, onder vermelding van boek-MVKV en uw postadres.
Met een Engelandvaarder de wereld in! Oorlogsheld Pieter Hans Hoets schrijft een indrukwekkend autobiografisch verhaal over zijn ervaringen als ‘Engelandvaarder’. In 1940 probeerde hij al via de Noordzee Nederland te ontvluchten om vanuit Engeland tegen de Duitsers te strijden. Echter, die poging mislukt. In de zomer van 1943 probeerde hij het weer en belandde uiteindelijk op een vrachtschip op weg naar Zweden. “Dit is mijn bevrijding, dit heb ik altijd gewild. Dit is mijn grote doorbraak”, schrijft Hoets. Diezelfde mentaliteit vindt hij na de oorlog en het roer gaat weer om. In het verre, soms harde Amerika en in een veranderende wereld probeert hij samen met zijn vrouw een nieuw bestaan op te bouwen. Omvang: 302 pagina’s, paperback euro 19,95. Uitgeverij Aspekt, ISBN 90-5911-163-X.
De grote oorlog, deel 11 Ook deel 11 van de serie ‘De Grote Oorlog, Kroniek 1914-1918’ bevat weer een scala van interessante artikelen. In dit deel wordt onder meer aandacht geschonken aan de smokkelhandel aan de Nederlandse grens, de invloed van de Duitse keizer op het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog, de zware gevechten in de Argonnen bij Verdun, het Victoria Kruis en de strijd in Congo. De serie staat onder redactie van Hans Andriessen, Martin Ros en Perry Pierik. Uitgeverij Aspekt, ISNB: 90-5911-293-8.
Nautische Juweeltjes “Op de Zeevaartschool vond ik schiemannen al een prettig vak”, begint Hans Labruyère zijn voorwoord van zijn vakkundig samengestelde boek ‘Nautische Juweeltjes’. Aan de hand van eigen gemaakte duidelijke illustraties legt de oud-marineofficier honderden soorten knopen, steken, splitsen, stootkussens, ladders en takels vakkundig uit. Van de cordonknoop tot en met de pijpedop: Labryuère behandelt ze allemaal. Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met de samensteller: J.Labruyère, Govert Flincklaan 4, 2342 SJ Oegstgeest, telnr.: 071 517 4194.
Gedenkboek KNSM Met het verdwijnen van de KNSM uit Amsterdam dreigde een prachtige zeevaartgeschiedenis verloren te gaan. Vele boeken zijn er over deze rederij geschreven, maar de oorlogsperiode kwam er altijd maar bekaaid af. De zeeschepen werden gememoreerd, maar het bedrijf in Amsterdam en met name de Nieuwe Rijnvaart Mij kwamen niet ter sprake. In dit boek vindt u een overzicht van alle gebeurtenissen waarbij KNSM-ers betrokken waren, zowel te land, ter zee als op de Rijn. Het gedenkboek begint in 1937 met de affaire ‘Fauna’ die toen nabij Barcelona door een Duits vliegtuig werd aangevallen en door Hr.Ms. Java door de Straat van Gibraltar werd gekonvooieerd. Het verhaal eindigt met de thuisvaart van de Bonaire, die tot 1947 achtergelaten Amerikaanse voorraden uit Polynesië naar de Nederlandse militairen in Nederlands-Indië bracht. Het manuscript telt 516 pagina’s op A4 formaat en bevat ruim driehonderd foto’s en vijftig pentekeningen. Geïnteresseerden kunnen bij de auteur een manuscript bestellen: W.H.A. Wessels, Bannestraat 15, 1693 EX Wervershoof, e-mail:
[email protected]
Kleine Vaartuigen Dienst Een vergeten kindje mag de Kleine Vaartuigen Dienst (KVD) volgens Chris Mark niet genoemd worden, maar zelden werd er iets over geschreven. Daarom stelde hij ‘Schepen van de Koninklijke Marine: De KVD’ samen. Hij beschouwt zijn boekwerk als een ‘eerherstel aan al die mensen die hun uiterste krachten en inzet gaven aan de KVD’. Aan de hand van waardevolle oude foto’s vertelt Mark de geschiedenis van de KVD op een toegankelijke manier. ‘De Kleine Vaartuigen Dienst’ is een uitgave van de Stichting Promotie Maritieme Tradities, telt 213 pagina’s en is te bestellen via P. Aberkrom, telnr.: 020 631 2996 of e-mail:
[email protected].
Van Boord
Cultuur
met hartstocht
23
Van Boord_33_P24 15-06-2006 17:35 Pagina 24
Van Boord
Cultuur
Expositie Onderzeeboten!
CSS Hunley, 1864 Olieverf op papier door Jack Staller, 2005
24
Force Protection anno 2006 Olieverf op papier door Jack Staller, 2005
Michiel de Ruyter is terug! Het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam organiseert tot en met 7 januari 2007 de expositie ‘Michiel de Ruyter is terug!’ Volgend jaar is het vierhonderd jaar geleden dat de beroemdste Nederlandse zeeman in Vlissingen werd geboren. Vooruitlopend op het ‘Michiel de Ruyter’-jaar in 2007, laat de expositie zien waarom De Ruyter als admiraal zo succesvol was en al eeuwenlang een Nederlandse zeeheld is. Aan de hand van een impactvolle audiotour kunnen de bezoekers de verwikkelingen aan het zeefront tijdens zijn grootste wapenfeit – de Vierdaagse Zeeslag voor de Engelse kust – van dag tot dag volgen. In en rond het Scheepvaartmuseum ligt een groot deel van zijn historie. Het museum is gevestigd in ’s Lands Zeemagazijn, het pakhuis van de Admiraliteit. Vanuit dit pakhuis – gebouwd in 1656 – werden zijn schepen bevoorraad. Ook kreeg hij op deze historische plek van de Admiraliteit zijn opdrachten én De Ruyter woonde met zijn gezin aan de huidige Prins Hendrikkade, schuin tegenover het museum. De expositie belicht Michiel de Ruyter (1607-1676) als grote admiraal, maar ook zijn deelname aan diverse zeeslagen, zoals de Vierdaagse Zeeslag (1666), de tocht naar Chatham (1667), de slag bij Solebay (1672), de slag bij Kijkduin (1673) en de slag bij de Etna (1676) die hem zijn beide benen kostte. Kort erna overleed hij. Het Scheepvaartmuseum is gevestigd aan de Katteburgerplein 1 te Amsterdam. Meer info op www.scheepvaartmusuem.nl.
Op 10 juni is in het Marinemuseum te Den Helder de tentoonstelling Onderzeeboten! geopend. De tentoonstelling laat zien hoe de onderzeeboot zich van een primitief vaartuig ontwikkelde tot een geducht en geavanceerd aanvalswapen. In 325 voor Christus liet Alexander de Grote zich enkele ogenblikken in een glazen ton onder water zakken om naar een walvis te kijken. Uitvindingen en prototypes van onder andere Leonardo da Vinci, Cornelis Drebbel en John Holland volgden daarna. Allen met één en dezelfde wens: het bedenken of produceren van de perfecte onderzeeboot. Onderzeeboten! wordt georganiseerd ter gelegenheid van honderd jaar Nederlandse onderzeeboten. De expositie is te zien tot en met 25 februari 2007. Gedurende deze periode zullen allerlei extra activiteiten rondom het thema onderzeeboten worden georganiseerd. Houd hiervoor de website van het museum (www.marinemuseum.nl) in de gaten!
Van Boord_33_P25 15-06-2006 17:35 Pagina 25
Ex-Hr.Ms. Pelikaan: een bijzonder schip
Het communicatievaartuig Hr.Ms. Pelikaan, dat van 1990 tot en met eind 2005 haar diensten verrichtte in het Caraïbisch gebied, was niet het eerste schip met die naam in dienst van de Koninklijke Marine. Zeker elf Pelikanen gingen haar voor, want al sinds het einde van de zestiende eeuw is deze naam bij de marine in gebruik. Een verTekst: Marion van Drunen/Foto’s: Nederlands Instituut voor Militaire Historie haal over de historie van de ‘Pelikaan’.
De Pelikaan voer op 1 september 1990 de Annabaai van Curaçao binnen.
zich bevond. Het resultaat van hun, voor marineofficieren, zeer ongebruikelijke onderhandelingen, was dat er in 1990 weer een Pelikaan aan de vloot kon worden toegevoegd: de voormalige Noorse ijsbreker en coaster Kilindoni. Geheimzinnig Tussen 1940 en 1950 heeft de KM meerdere koopvaardijschepen op huur c.q. charter basis in dienst gehad, maar het nu voor het eerst dat zij een koopvaardijschip in bezit kreeg. Rond de onderhandelingen over de aankoop van de Kilindoni werd destijds enigszins geheimzinnig gedaan. Het schip, dat in 1984 in het Noorse Arendal gebouwd is, werd op 28 mei 1990 voor 1,8 miljoen dollar gekocht van een bedrijf in Tanzania. Op 5 juli van dat jaar werd de Pelikaan snel even in Mombasa (Kenia) ‘in dienst gesteld’ door de eerste commandant Van der Horn. Deze versnelde, overigens ook heel sobere, indienststelling als marineschip werd uiteraard gedaan vanwege het praktische voordeel. Een oorlogsbodem krijgt bijvoorbeeld voorrang bij de passage door het Suezkanaal, in deze situatie erg handig. Als Hr.Ms. Pelikaan zou het schip van dit voordeel kunnen genieten en snel via de Middellandse Zee aan de overtocht naar Curaçao kunnen beginnen.
Van Boord
Die geschiedenis begon met het klein-karveel Pelikaan, dat van 1591 tot 1603 in dienst was van de Admiraliteit van Zeeland. In de eeuwen daarna volgende een reeks van schepen met deze naam, van brander tot brik en van depotschip voor onderzeeboten tot het bevoorradingsschip HMS Thruster die vlak na de Tweede Wereldoorlog werd overgenomen door de Britse marine. Dit laatste schip kreeg ook de naam Pelikaan en was in KM-dienst tot 1973. Daarna zou er pas zevenentwintig jaar later weer een Pelikaan aan de sterkte van de marinevloot worden toegevoegd. Nadat in 1989 het communicatievaartuig Hr.Ms. Woerden in het Caraïbisch gebied te kampen kreeg met hardnekkige problemen, werd vrij snel een stafeis opgesteld voor een vervangend schip. Datzelfde jaar al werd rondgekeken op de ‘tweedehands markt’. Onder leiding van de souschef Materieelexploitatie werd een projectgroep ingesteld voor de verwerving van een bruikbaar schip als opvolger van de Woerden. Van de meest uiteenlopende typen vaartuigen die in de aanbieding waren, werd ms. Kilindoni aangemerkt als mogelijk geschikte opvolger. Twee projectleden, kapitein-ter-zee der technische dienst G.A.K. Crommelin en kapitein-luitenant-ter-zee J. van de Horn vertrokken in december naar Dar-es-Salaam, Tanzania, waar het schip
Historie
De vele gedaantes van de Pelikaan
25
Van Boord
Historie
Van Boord_33_P26 15-06-2006 17:37 Pagina 26
26
Kakkerlakken Veel, heel veel werk moest worden verricht. Te beginnen met het vergassen van de vele kakkerlakken die nog steeds aan boord waren ondanks de in alle haast uitgevoerde reparaties en grote schoonmaak voordat de overtocht begon. Maar belangrijker was het herstel van de communicatieapparatuur, die mogelijk opzettelijk, door de Tanzaniaanse bemanning onklaar was gemaakt. Zij waren immers vrij onverwacht hun baan kwijt geraakt. Op 3 september, daags na de aankomst te Curaçao, werd de Pelikaan weer uit dienst gesteld om bij de Curaçaosche Droogdok Maatschappij onder handen te worden genomen. Verder moest de accommodatie worden aangepast, nieuwe koel- en vriesapparatuur worden ingebouwd en de kombuis heringedeeld. Ook aan dek dienden allerlei aanpassingen te worden uitgevoerd die nodig zouden zijn voor het vervoeren van materieel. Uiteindelijk kwam het schip, marinegrijs geschilderd, op 9 oktober weer in dienst bij de Koninklijke Marine. Dromen van slingerkielen De hoofdtaak van de Pelikaan was het onderhouden van verbindingen en het vervoeren van mariniers van en naar hun oefengebieden. De ene
Een van de laatste foto’s van de Pelikaan in actie.
keer was dat Guyana en later ook Suriname, de andere keer was de bestemming de Bovenwindse Eilanden. Bijna jaarlijks terugkerend was ook de onontbeerlijke inzet van het schip bij hulp na orkaanschade op de eilanden. Onder Tanzaniaanse vlag was de Kilindoni vooral in gebruik geweest als offshore bevoorradingsschip. Hiervoor was hij uitgerust met een hoofdkraan en een kleinere kraan of ‘arm’ die een gezamenlijke liftcapaciteit van 16 ton hadden. Het schip kon 40 ton goederen aan boord nemen, het was ruim 46 meter lang, 10.61 meter breed, en had een diepgang van slechts 2.48 meter. Dit laatste maakte het schip zo
Deze foto van de Pelikaan is genomen in oktober 1994 na het grootonderhoud in Nederland.
Van Boord_33_P27 15-06-2006 17:38 Pagina 27
Pelikaan in 1993 op de Rijkswerf voor grootonderhoud.
De Pelikaan in Dok VI van de Rijkswerf (1993).
27
De Pelikaan in actie De thuisbasis van het schip was de Curaçaose marinebasis Parera. Nadat de Pelikaan op 9 oktober 1990 in dienst gesteld was, voer het schip jaarlijks vele malen naar zowel de Bovenwindse als de Benedenwindse Eilanden en deed het ontelbare keren havens aan zoals Oranjestad, Kralendijk, Willemstad, maar ook Puerto Rico, Trinidad, Bridgetown of San Juan. Voornamelijk was dat voor het overbrengen van mariniers van en naar de eilanden, vaak ook voor het afleveren van hulpgoederen, of gewoon transport voor de kustwacht. Het was een echt werkpaard, of zoals een journalist van marinemaandblad Alle Hens in 2002 schreef: “Een platbodem met spierballen”. Een bijzondere opdracht kreeg de Pelikaan in 1996 toen het de Britse nucleaire onderzeeboot HMS Splendid ondersteunde als Towed Array Support bij zijn oefening in het Caraïbisch gebied. Twee jaar later, op 23 maart 1998 voer het schip door het Panamakanaal naar Panama city. Een bijzondere gebeurtenis die slechts in een enkel KM-logboek vermeld staat. Grondig onder handen genomen Het schip had, buiten het geplande grootonderhoud in het najaar van 1993 op de Rijkswerf in Den Helder, de laatste jaren ook tussendoor regelmatig technisch onderhoud nodig. Zo werden eind 2001 de beide hoofdmotoren gereviseerd, terwijl in april 2002 alweer een oefening moest worden onderbroken om op Sint Maarten de stuurboordhoofdmotor te laten repareren. In 2003 werd het schip grondig onder handen genomen tijdens een tussentijds onderhoud. Onder meer werd bij de Surinaamse Scheepsbouw Maatschappij een gedeelte van de scheepshuid vervangen. Het feit op zich dat dit in Suriname gebeurde, was redelijk opmerkelijk. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw, was het vanwege politieke verhoudingen niet meer voorgekomen dat een Nederlandse marineschip in de voormalige kolonie werd gedokt. Nog datzelfde jaar moest het schip, onmiddellijk na de oefening Deux Tricolores in Guadeloupe, kritieke systeemgerelateerde storingen laten verhelpen. Ook de jaren daarna had het schip relatief veel onderhoud nodig. In januari 2004 lag de Pelikaan zelfs even aan de ketting vanwege het grote aantal gebreken die aan het licht waren gekomen tijdens een inspectie van een classificatiebureau. Ook in het laatste operationele jaar van Hr.Ms. Pelikaan bij de Koninklijke Marine waren er meermalen reparaties nodig om het schip in de vaart te houden, vooral in het eerste halfjaar. De stuurmachine-installatie bleek na een eerste reparatie toch weer niet
Van Boord
Aan boord De accommodatie aan boord werd door de buitenwacht niet altijd positief gewaardeerd, maar de commandanten, bemanningen en ‘gasten’ aan boord – dat wil zeggen de mariniers die van en naar hun oefengebieden werden gebracht – vonden hun onderkomen zelf alleszins acceptabel. Toen echter in 2001 een Tweede Kamerlid van het CDA de situatie aan boord in ogenschouw nam, heersten er in zijn ogen “mensonterende omstandigheden”. De Pelikaan moest volgens hem onmiddellijk uit dienst worden genomen. In die tijd gaven de mariniers het schip de bijnaam ‘De Berenboot’. Maar ‘De Berenboot’ werd nog niet uit dienst gesteld. De toenmalig minister van Defensie gaf een schriftelijke reactie op de uitspraken van het Tweede Kamerlid: “Omdat de mariniers doorgaans maar een zeer korte tijd aan boord verblijven, zijn de nadelen van het schip niet echt onoverkomelijk. Het zijn vooral de weersomstandigheden in de West die het varen op zee wat ongunstig beïnvloeden.” Langere en tegenwindse transporten zouden voortaan vaker per vliegtuig gaan plaatsvinden.
Historie
uitstekend geschikt om in (ondiepe) wateren rond de eilanden te opereren. Een nadeel was wel dat het hierdoor nogal ‘wankel’ was, maar wanneer die laadcapaciteit goed benut werd, werd een zekere stabiliteit bereikt. Toch ‘droomde’ de commandant van het schip in 2002 nog van slingerkielen. Het zag ernaar uit dat het schip nog tot 2009 of misschien zelfs 2010 in de vaart zou blijven. De geschiedenis heeft echter een andere loop genomen.
helemaal in orde zijn. Uiteindelijk heeft het schip in de tweede helft van 2005 toch nog meerdere malen mariniers van en naar hun oefengebieden kunnen vervoeren, en uiteraard was het schip present bij de Caraïbische Vlootdagen. Na een afscheidsreis langs diverse eilanden werd de Pelikaan op 9 december 2005 dan toch voor de laatste keer uit dienst gesteld. Een opvolger was toen al in de maak. Op 10 januari 2005 hadden de KM en de scheepswerf Damen uit Gorinchem al een contract getekend voor het ontwerp en de bouw van een nieuw ondersteuningsvaartuig. De bouw, op de Roemeense werf Galatz was in december 2005 al ver gevorderd, en op 14 februari 2006 is het nieuwe schip in Roemenië gedoopt door mevrouw M.E. Klaver-Paauw, echtgenote van de voormalig Bevelhebber der Zeestrijdkrachten. De nieuwe Pelikaan werd op 13 juni 2006 in dienst gesteld. Naslagwerken: • “MS Kilindoni wordt Hr.Ms. Pelikaan 1990. Het verhaal van een bijzonder project”, kapitein-ter-zee der technische dienst G.A.K. Crommelin. • Jaarboeken van de Koninklijke Marine 1994 - 2005 (red. M.C.F. van Drunen) • Logboeken van Hr.Ms. Pelikaan (1990 - 2005) • Schependocumentatie NIMH