Multimediaal magazine van de Professionele Bachelor Journalistiek - Erasmushogeschool Brussel
WWW.ERASMIX.BE
magazine JAARGANG 19, NR 2 JUNI 2015
WIE BEWAAKT DE WAAKHOND? STRAFFELOOS ILLEGAAL DOWNLOADEN JOURNALISTIEK: DE TOEKOMST IS MULTIMEDIAAL RELIGIES EN MEDIA MOETEN SAMENLEVING VERENIGEN AMATEURSPORTER GRIJPT STEEDS VAKER NAAR ANABOLICA © An Janssen
INHOUD 3 ‘Wie bewaakt de waakhond?’ 5 Amateurs grijpen steeds vaker naar anabolica 6 ‘Niets is het waard om voor te sterven, ook journalistiek niet’ 8 ‘De rechter kan illegale downloaders niet bestraffen’ 10 ‘Jongeren bewustmaken van vrije meningsuiting’ 12 Wat denken de krakers zelf ervan? 14 Gamers sponsoren onbewust wapenindustrie 16 Journalistiek: de toekomst is multimediaal 18 ‘Religies en media moeten samenlevingen verenigen’ 20 ‘Een nationaal stadion stamt uit de koloniale tijd’ 22 De klok moet kunnen luiden 23 Medische check-up in Brussel-Centraal 24 Harde feiten en romantische illusies: journalisten over persvrijheid 26 Apps als het nieuwe hulpmiddel van de geneeskunde 28 Oorlogsverslaggevers: ‘Je moet genoeg geld bij hebben om je overal uit te kopen’ 30 Mag ik dan niets op kot? Of alles? 31 Respectvol scheiden kan je leren
Lees en beleef dit magazine multimediaal op www.erasmix.be STERK IN BRUSSEL EN EUROPA!
.be
COLOFON
De tekstredactie werd afgesloten op 11 mei 2015
magazine
Hoofdredactie Bert De Kock Louiza li De Vos Thibault Kestens Elisabeth Pyck Marie Rutsaert Kim Thys Saranja Vanoverschelde Björn Verhasselt
Redactieleden
Cato Beljaars Ruby Bernabeu-Plous
2
REDACTIONEEL
‘Mensen eisen vrijheid van meningsuiting als compensatie voor de vrijheid van denken waar ze zelden gebruik van maken,’ zo zei Sören Kierkegaard. We kunnen hem niet helemaal ongelijk geven. Soms vergeten we te denken en verliezen we ons in slogans en hypes. In januari konden we dit vaststellen. In de nasleep van de aanslag op Charlie Hebdo liepen we rond met spandoeken en waren we allen Charlie. Op 11 januari leidde een groep wereldleiders de herdenkingsmars in Parijs. Onder hen Davutoglu, de eerste minister van Turkije, waar veertig journalisten in gevangenissen vastzitten. Onbegrijpelijk in een land dat kandidaat-lid is van de Europese Unie. Maar we moeten het niet zo ver zoeken. In het Verenigd Koninkrijk werd bronnenmateriaal, verzameld door journalisten van de Guardian, vernietigd door de politie. Prime Minister David Cameron stapte mee in de mars. De volgende dag kwam de mop pas echt tot haar recht. In Israël werd zelfs de Duitse premier Angela Merkel vakkundig van de foto’s verwijderd. Voor ons was het wel voldoende aanleiding om deze editie van Erasmix te wijden aan Difference Day, een organisatie van de Brusselse journalistiekopleidingen, niet toevallig op de internationale dag van de persvrijheid. In Bozar liepen tentoonstellingen, filmvoorstellingen en debatten rond het thema. ’s Avonds waren we aanwezig op het European Gala for Freedom of Ex-
Alice Buis Nadine Claes Ginger Commerman Killyan Dauvillé Pieter De Clerck Jolijn D’huys Caro Dralants Tina Elias Coralie Gilissen An Janssen Ineke Junius Michaël Michiels
pression. De Saoedi-Arabische blogger, Raif Badawi, in 2014 veroordeeld tot de absurd zware straf van tien jaar gevangenis en duizend stokslagen, werd er geëerd. Waarom moet Badawi een onmenselijke straf ondergaan? Hij was kritisch in een paar blogberichten. Het is een pijnlijke herinnering aan het feit dat wij persvrijheid wel zien als een fundamenteel recht, maar dat dat niet overal zo is. Het is nochtans cruciaal. Zonder persvrijheid is het onmogelijk om een kritische pers te hebben. Zonder een kritische pers moeten regeringen en bedrijven aan niemand verantwoording afleggen. Persvrijheid is een voorwaarde voor democratie, maar geen garantie. Dat zijn de journalisten. Want persvrijheid hebben is een ding, maar die vrijheid gebruiken een ander. Kritisch zijn is moeilijk. Het is soms eenvoudiger om de gemakkelijke oplossing te kiezen en mee te gaan in een verhaal. Maar dat mag niet. Journalisten moeten de vraag mogen stellen die de interviewee niet wil beantwoorden. En van dat recht moeten ze maximaal gebruik maken. Er werden ons 32 lege pagina’s en twee weken tijd gegeven. We begaven ons op het journalistiek strijdtoneel. Nu rest er enkel veel vol gekribbeld kladpapier, een lijst ongebruikte of afgekeurde ideeën en een stapeltje artikels. De artikels zijn verre van perfect, maar het zijn onze artikels. We kunnen niet anders dan tevreden terugblikken. We zijn het land rondgetrokken op zoek naar nieuws. We hebben alles gegeven, gewapend met notitieboekjes, fototoestellen en het machtigste zwaard dat de mens zich eigen heeft gemaakt: de pen. Thibault Kestens Marie Rutsaert
Maarten Pottie Sean Raab Lore Renson Tybe Rijks Mario Simonelli Naomi Skoutariotis Wout Stroobants Valerie Van Hoof Brenda Van Maelsacke Lennert Vannooten Jaap Vreeke Hannah Wijns
Sarah Zouini
Ondersteunende medewerkers Jo Buelens Joost Goethals André Lapeere Dirk Mampaey Peter Mast Patrick Pelgrims Steve Thielemans Linda Van Ginckel Veerle Vivijs
Professor Pauwels over persvrijheid en Difference Day
‘Wie bewaakt de waakhond?’ ‘We moeten blijven ijveren voor de verdediging van de vrije meningsuiting’, vertelt een enthousiaste Caroline Pauwels ons. We bevinden ons in de kantoren van digitaal onderzoekscentrum iMinds, aanleunend bij campus Oefenplein van de Vrije Universiteit Brussel. Professor Pauwels is hoofd van de VUB-vakgroep Communicatiewetenschappen én voorzitster van het Brussels Platform for Journalism (journalistieke opleidingen VUB, EhB, ULB, nvdr). En initiatiefneemster van de allereerste Difference Day, niet toevallig op zondag 3 mei, werelddag van de persvrijheid. ‘Een primeur én uitgelezen kans om diezelfde persvrijheid in de spotlights te plaatsen.’ Ineke Junius, Bert De Kock en Jolijn D’huys
© Bert De Kock
‘H
et is belangrijk om te vermelden dat we al langer het idee hadden om Difference Day te organiseren, nog voor de aanslag op Charlie Hebdo. Eigenlijk was de aanleiding de Dag van de Persvrijheid, die al sinds 1993 bestaat, maar waar tot nu toe heel weinig mee gedaan werd. Ik vind dat we aandacht moeten schenken aan het feit dat het soms heel moeilijk is om aan journalistiek te doen. Door wat er gebeurd is in Parijs staan we daar plots opnieuw bij stil, maar eigenlijk is dat dagelijkse kost voor journalisten. Die krachtige boodschap moeten we overbrengen. We focussen ook op mensen die journalistiek beter willen maken, bijvoorbeeld door opzoekingstechnieken te vergemakkelijken. Ook niet onbelangrijk is de stad Brussel. Het is een smeltkroes van verschillende culturen,
waar dus ook verschillende opinies leven.’ Vreest u, door de recente gebeurtenissen, voor een eventuele aanslag? ‘We vrezen vooral dat we een evenement als Difference Day niet meer zouden kunnen organiseren of dat we niet meer vrijuit zouden mogen spreken. Er is wel beveiliging voorzien, maar eigenlijk moeten we meer schrik hebben voor de zelfcensuur die hieruit voortvloeit. We moeten ijveren voor een blijvende verdediging van de vrije meningsuiting. Je moet jezelf continu afvragen: wanneer durf ik te spreken? Maar ook: wanneer moet ik zwijgen?’ Wat zou u graag met Difference Day willen bereiken? ‘We willen hiermee echt iets structureels op gang trekken, ook voor jullie en voor toekomstige generaties. De vrijheden die
wij hebben, zijn niet evident in deze globale en multiculturele samenleving. We willen dat mensen bewust worden van de complexiteit van persvrijheid en vrije meningsuiting. Beide moeten teruggaan naar waarden van humanisme, integriteit en deontologie. Er mag niet gereduceerd worden tot belediging en provocatie, wat vandaag in het debat veel te veel gebeurt. Ik denk dat het heel belangrijk is om eens te kijken naar de economie. Het is moeilijk voor de media om mensen te doen betalen om te lezen en te luisteren, omdat er veel gratis is. Tenslotte denk ik dat we het Westen niet mogen zien als “kampioen van de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting”. We moeten onze visie niet opleggen aan anderen. In het beste geval moeten we tonen dat persvrijheid moeilijk is om te krijgen en te behouden. En dat gebeurt nu eenmaal met vallen en opstaan.’
magazine
3
“
Journalistiek moet durven uit te dagen, te bevragen en onderuit te halen.”
Wat zijn de pijnpunten van de persvrijheid in het Westen? ‘We mogen niet toegeven aan de druk van de economie. Een bekend voorbeeld is de Britse tabloid News of the World, waar men naar manieren zocht om lezers te lokken. Dat probeerden ze onder andere door schandalen te lekken. Hier mag de journalistiek niet voor staan. News of the World is over een aantal grenzen gegaan onder druk van de economische criteria en daaraan toegeven is volgens mij een gevaar voor de persvrijheid. Als de inkomstenbron droog komt te staan, dan zijn de journalisten de eersten die buiten worden gezet. Je hebt journalisten en tijd nodig om aan gedegen journalistiek te doen. Wanneer dit onder druk komt te staan, is dat een gevaar voor de persvrijheid.’ Hoe ver mag vrije meningsuiting volgens u gaan? ‘Ik vind dat onze grondwet heel verregaand is. Bij ons mag heel veel en dat is wellicht maar goed ook. Die vrijheid moeten we behouden. Het is evident dat men niet mag aanzetten tot haat, discriminatie of geweld, maar je moet wel bewijzen dat iemand dat effectief wil doen. Je moet zelf nadenken wat de context van een verhaal is. Je moet je afvragen wat de integriteit is van hetgeen je aan het brengen bent, met het gevaar dat je aan zelfcensuur doet. We moeten ook zien wat de sluipwegen zijn om die persvrijheid toch onder druk te zetten. We moeten echt waakzaam zijn. Neem nu bijvoorbeeld het recht om vergeten te worden. Dat is eigenlijk wel goed, zeker wanneer er op sociale media soms dingen gezegd worden die je beter niet zegt. Maar de vraag is dan: wie gaat daarover beslissen? Dat zijn allemaal zaken waar je continu over moet nadenken. De persvrijheid is voor mij niet absoluut. Daar wordt over onderhandeld en dat moet op een degelijke manier gebeuren.’
“
Zolang er een samenspel tussen het publiek, de pers en de andere machten bestaat, zitten we goed.” magazine
4
Zijn wij als publiek dan soms te kritisch voor de media, ook wel de vierde macht genoemd? ‘Ik vind dat iedere macht een tegenmacht nodig heeft. De vierde macht controleert de andere drie, maar ook die vierde macht moet in het oog worden gehouden. Wie bewaakt de waakhond? Ik denk dat het publiek dat kan doen. Maar we moeten onszelf als publiek een spiegel kunnen voorhouden. Het is makkelijk om anderen te bekritiseren, maar je moet ook naar je eigen gedrag kijken. Dus vind ik dat er een gedeelde verantwoordelijkheid moet zijn tussen het publiek, de pers en de andere machten. Zolang dat samenspel bestaat, denk ik dat we goed zitten.’ Op dit moment beleven de media een zware crisis. Waar ziet u de oplossing voor die crisis? ‘Crisis is natuurlijk een groot woord. Ik zie het liever als een uitdaging want ik denk dat er veel opportuniteiten zijn voor de pers. Wanneer je
over uitdagingen spreekt dan zijn dat eerst en vooral pure businessmodel-uitdagingen. We betalen alsmaar minder, meer en meer zaken worden gratis. Zo’n model is niet houdbaar voor kwaliteitsjournalistiek. Daarnaast vergt een goed verhaal tijd. Tijd die we vandaag niet meer hebben, want de scoop wordt alsmaar belangrijker. Het economisch model staat onder druk door het gratisverhaal in combinatie met de overgang van het offline- naar onlineverhaal. Op het internet haal je nu eenmaal niet zo’n hoge reclame-inkomsten als in de klassieke media.’ Een van de topics op Difference Day: hoe gevaarlijk is journalistiek? ‘Voor sommigen heel gevaarlijk, wanneer je bijvoorbeeld kijkt naar bepaalde landen zoals China, Saoedi-Arabië en Rusland. Daar is het expliciet gevaarlijk en moeilijk om aan journalistiek te doen. Die gevaren proberen we in te dijken door daarrond te berichten en bewustwording te creëren zoals met Difference Day. Je moet het ook omgekeerd bekijken. Journalistiek moet durven uit te dagen, te bevragen en onderuit te halen, en durven de gevestigde machten het vuur aan de schenen te leggen. Dat is uiteraard niet hetzelfde als zomaar provoceren en beledigen. Je moet er altijd feiten tegenover stellen.’ Wanneer is Difference Day voor u een succes? ‘Uiteraard als alles verloopt volgens plan. Er was normaal ook een filmpje voorzien dat op alle zenders zou worden getoond. Spijtig genoeg was dat filmpje niet op tijd klaar. Dus ik hoop toch wel op wat opkomst, goede inhoudelijke debatten en een avond die gewoon klopt. Het evenement zal pas geslaagd zijn als we het gevoel hebben dat we het volgend jaar opnieuw en beter kunnen organiseren.’ Heeft u nog een boodschap voor toekomstige journalisten? ‘Leg de lat hoog. Doe het beroep goed en blijf het verdedigen. Ga eens naar het buitenland, om ervaring op te doen. Doe aan integere journalistiek. Gebruik de vrijheid van meningsuiting wanneer iets je niet aanstaat. Dat is niet simpel, maar dat is nu net de boodschap.’
Het evenement lokte 800 bezoekers overdag en 450 ’s avonds. Volgens Caroline Pauwels was het een groot succes. ‘Volgend jaar organiseren we een nieuwe editie, opnieuw op 3 mei, opnieuw in de Bozar.’
Amateursporters grijpen steeds vaker naar anabolica Bij elk dopingschandaal schreeuwen atleten hun onschuld uit. De sport zou nog nooit zo proper geweest zijn. Maar bij amateursporters die niet in een competitie actief zijn, is er een duidelijke toename van verboden middelen. Het zijn voornamelijk de anabole steroïden, middelen om je spiermassa te vergroten, die populair zijn bij jonge, onervaren amateursporters. Mario Simonelli
D
oping is het gebruik van verboden middelen of methoden om sportprestaties te verhogen. ‘Er wordt veel doping gebruikt buiten de sport’, begint dokter Chris Mertens. Hij is in verdenking gesteld omdat hij een aantal wielrenners, onder wie Tom Meeusen en Greg Van Avermaet, een ozontherapie zou hebben toegediend. Dat is een medische behandeling, waarbij het bloed van de sporter met ozon wordt verrijkt en terug in het lichaam gespoten. Dat is in strijd met de ‘no needle policy’ van de UCI, de internationale wielerbond. De arts uit Rotselaar wacht het verdict af. Al is hij rotsvast overtuigd van zijn onschuld. ‘Wat ik nu voor heb gehad, is een geval van overshooting. Een echt schandaal.’ Intussen zijn zowel Tom Meeusen als Greg Van Avermaet vrijgesproken. Anderzijds trekt dokter Mertens van leer tegen de mensen die buiten de competitiesport rustig hun gang kunnen gaan. ‘De Vlaamse Dopinglijn zou beter de amateurwielrenners natrekken in plaats van bij de professionals zo veel te controleren. Buiten de competitiesport zijn er volgens mij veel meer drugs en ook doping. Als ze bij de hobbycoureurs zouden testen, dan zouden ze volgens mij heel wat rommel tegenkomen.’
Geen succes zonder
‘Als ik competitie zou doen, dan zou ik anabolica nemen, maar ik doe geen competitie,’ zegt Chris Odoriko. ‘Wie succes wil boeken, zal op een dag aan de ana-
bolen moeten.’ De personal fitness trainer in Brussel speelt open kaart. Het is juist hier, in fitnesscentra, dat het schoentje wringt. Hoe zorg je ervoor dat tieners en
anabolica opvalt. Dokter Chris Mertens: ‘Dat is zeer gevaarlijk voor de gezondheid. Maar hoe komen ze dan aan die middelen? Dat gaat via malafide mannen tot zelfs artsen en apothekers. Aan zoiets heb ik nooit meegedaan. Het zou te gek zijn om dat voor te schrijven, omdat tegenwoordig alles op internet gevonden kan worden.’ Fitnesscentra laten hun klanten ondertussen rustig hun gang gaan. ‘Er kan massaal doping worden toegediend, omdat er een veel kleinere commerciële druk is van sponsors. In de profsport wordt doping vooral gebannen om sponsors aan te trekken of ze zeker niet te verliezen. Vandaag draait het om het imago en de ethische gedragscode, terwijl het vroeger enkel om de prestatie ging.’
Sociale druk
‘De lonen zijn gestegen, wat het te riskant maakt om twee of drie jaar geschorst te worden.’ De sociale druk is ook toe© Mario Simonelli genomen volgens dokter Mertens. ‘De gedopeerde sporters worden er als lepralijders uitgeamateursporters geen gebruik maken van bonjourd als ze zich wagen aan epo, anaanabolica? Volgens Chris Odoriko is het bolica of testosteron. En dan valt de social te laat. ‘Ik vrees ervoor. Dit zal blijven ale cohesie weg, juist wat sporters willen groeien doordat fitnesscentra heel popuvermijden. Collega’s die je niet meer reslair zijn en daar teert deze industrie op.’ pecteren en sponsors die afhaken zijn de beste afschrikkingsmiddelen. Daarnaast Alles op internet zijn er ook nog de medische gevaren. Je De Vlaamse Dopinglijn heeft begin februverhoogt het risico op hartproblemen ari haar resultaten van het afgelopen jaar en door de grote hoeveelheid hormonen bekendgemaakt. Mede door de gerichte word je vrouwelijker, en de kans op borsttests viel het op dat in fitnesscentra 37 % vorming, haaruitval en een lager libido van de mensen positief scoorde. Niet te vergroot’, aldus dokter Chris Mertens. verwonderen dat vooral het gebruik van
magazine
5
Stefan Blommaert over gebrek aan persvrijheid in China
‘Niets is het waard om voor te sterven, ook journalistiek niet’
© An Janssen
‘Als je in China niet in de pas loopt, dan weten ze je wel te vinden.’ Om zijn correspondentschap in Peking te beëindigen, maakte Stefan Blommaert (56) met een aftandse terreinwagen een lange tocht vanuit China, via de oude Zijderoute, terug naar huis. Van die reis bracht hij verslag uit in het Journaal Blommaert is al bijna dertig jaar tv-journalist bij de openbare omroep en nam samen met ons journalistiek en persvrijheid onder de loep. An Janssen, Ineke Junius en Jolijn D’Huys
‘V
an vrije nieuwsgaring is in China geen sprake. Elke journalist is gedwongen om zich te schikken, of hij nu wil of niet. Journalisten weten vaak niet wat precies door de beugel kan voor de overheid en wat niet. Sommige artikels worden toegelaten, terwijl andere dan weer te gevoelig zijn. Als het een gevaar vormt voor de partij wordt het artikel verwijderd of niet gepubliceerd. In China moet geen enkele journalist proberen om een artikel te plaatsen dat niet gecontroleerd is door zijn oversten, die natuurlijk verantwoording moeten afleggen aan de partij. Zeker de centrale media zoals CC TV (China Central Television), in handen van de Chinese overheid, worden 100% gecontroleerd. Er is mij verteld door de redactie van CC TV dat er in de eerste weken met geen woord werd gerept over de protesten in Hongkong, een half jaar geleden. Vanaf het moment dat het ongenoegen van de mensen begon te groeien, mochten er ineens reportages worden gemaakt. Maar dan wel enkel over dit ongenoegen. Een vertegenwoordiger van de communistische partij is toen tegen de journalisten komen zeggen wat ze mochten brengen en wat niet. Dat is eigenlijk wat er elke dag gebeurt. Dus vrije journalistiek bestaat absoluut niet in China.’
magazine
6
Word je ook als buitenlandse journalist nauwlettend in het oog gehouden door de Chinese overheid? ‘Wij zijn er zeker van dat onze werktelefoon werd afgeluisterd. Bij bepaalde reportages die we maakten stond er plots politie als we ergens aankwamen. Ze konden die plekken enkel te weten komen door onze telefoon af te luisteren. Ik ben er ook vrij zeker van dat de gsm van mijn medewerker Chi in de gaten werd gehouden. Ik denk niet dat ze mijn gsm afluisterden, want dan zouden ze een tolk Nederlands moeten inhuren en zo belangrijk zijn we nu ook niet. Toch namen we soms onze voorzorgen. Bij de twintigste verjaardag van de protesten op het Tiananmenplein maakten we een reportage en hadden we contact met een van de studenten van toen, via de zus van Chi die in Amerika woont. Ik praatte met mijn chef ook in het Anwerps dialect. We spraken dan over de “pleinman”, zodat zelfs een tolk Nederlands het bijna niet zou begrijpen.’ Hebben ze u ooit verhinderd om een bepaald onderwerp te brengen? ‘Jazeker. Al kunnen ze tegenwoordig onmogelijk censuur plegen voordat een reportage wordt uitgezonden. Ik heb dat vroeger wel meegemaakt in oorlogssituaties, bijvoorbeeld in Israël en de Bal-
Zal daar ooit verandering in komen? ‘Zolang de communistische partij aan de macht blijft niet. Er was enige hoop dat de situatie een beetje zou versoepelen na het nieuwe regime, maar daar is niets van in huis gekomen. Integendeel, in de twee jaar dat ik in China verbleef heb ik het enkel erger zien worden. De internetcensuur en de controle op de media zijn vergroot en ook de houding tegenover buitenlandse journalisten is verstrakt. Het is niet zo dat er helemaal geen vrijheid van meningsuiting is in China. Demonstraties zijn bijvoorbeeld mogelijk, zolang ze niet raken aan het systeem en de overheid haar toestemming geeft. Het internet speelt ook een belangrijke rol. Twitter, Facebook en vele andere websites zijn geblokkeerd, maar de Chinezen hebben Weibo, dat vergelijkbaar is met Twitter.’ Zijn er dan journalisten die proberen om daar tegenin te gaan? ‘Ja, maar dat zijn eerder bloggers of journalisten die werken voor de onlinemedia. Je hebt veel bloggers in China en die zijn creatief, maar vooral moedig. Zij schrijven teksten die tegen het regime in gaan. Ik heb een paar van die bloggers geïnterviewd. Ze zeggen het weliswaar voor een Belgische camera, maar ze weten ook dat al wat ze posten zichtbaar is op het internet. Hierdoor kan heel hun leven op de helling komen te staan. Het hangt er natuurlijk van af hoe ver je gaat en welke invloed je hebt op de mensen. Als je een miljoen volgers hebt op Twitter, dan heb je een stem en ben je gevaarlijk. Wanneer je dan iets zegt wat volgens de autoriteiten te ver gaat, kom je in de problemen.’ En hoe ver kan dat aanpakken van journalisten dan gaan? ‘Sommige journalisten worden serieus aangepakt, soms zelfs vermoord. Natuurlijk gebeurt dat niet rechtstreeks in opdracht van de overheid. Dan moet het al ver gaan. Veel journalisten belanden ook in de gevangenis. De overheid vindt altijd wel een legalistische reden om journalisten achter de tralies te steken. Als je niet in de pas loopt in China, dan weten ze je wel te vinden.’ Hoe gevaarlijk is het om in oorlogsgebieden verslag uit te brengen?
‘Heel gevaarlijk, je moet oppassen met wat je doet. Daardoor heb je niet genoeg bewegingsvrijheid. En als je dat niet hebt als journalist, dan kan je je werk niet doen. Maar je moet het doen, want de enige manier om toch nog die waarheid te achterhalen is door ter plekke te gaan. Je wordt gehinderd door wegblokkades, je geraakt namelijk niet zomaar over de frontlijn van het ene gebied naar het andere. Dat is een grote belemmering. Het is ook zeer moeilijk om aan correcte informatie te geraken, want er is propaganda aan alle kanten in die gebieden. De risico’s moeten wel gedoseerd zijn, want een dode journalist is een journalist die niets meer kan schrijven. Dus je mag je eigen leven en dat van je medewerkers niet in gevaar brengen.’ Is journalistiek gevaarlijk en waard om voor te sterven? ‘Als je in België werkt, is journalistiek zelden gevaarlijk. In landen met beperkte of geen persvrijheid, dat zijn er jammer genoeg heel veel, zijn er meer risico’s. Denk bijvoorbeeld aan de IS-aanslagen, die al veel slachtoffers hebben gemaakt. En dat zijn journalisten die gewoon proberen om verslag uit te brengen en het nieuws aan de wereld te laten zien. Maar niets is het waard om voor te sterven, ook journalistiek niet. En dus probeer je elk fysiek risico te vermijden. Je moet het gevaar op voorhand inschatten. Vermits je naar conflict- en oorlogsgebieden gaat, moet je altijd vooraf onderzoeken wat kan en wat niet. Je moet natuurlijk geen beelden maken van zaken waar al duizend beelden van gemaakt zijn, dat is het risico niet waard. Het is veel interessanter om met mensen te gaan praten, die het slachtoffer zijn geworden van een ramp bijvoorbeeld. Dat is beter dan letterlijk “in de loopgraven” te gaan staan en je leven op het spel te zetten. Dat kan wel spectaculair zijn, de kogels vliegen rond je oren, maar moet dat? Nee, het achtergrondverhaal en de menselijke belichting van een conflict zijn veel belangrijker én interessanter.’ In ons land zijn er bijna geen correspondenten meer. Zijn ze belangrijk voor de media? ‘Ik vind van wel. Je hebt de plicht als medium om een aantal belangrijke landen – zoals de VS, China en Rusland – te voorzien van correspondenten. Onze omroep heeft jammer genoeg beslist om al zijn bureaus te sluiten. Dat is een grote achteruitgang. In China was ik bijvoorbeeld de enige Belgische journalist. In Nederland is dat helemaal anders, daar hebben de media veel meer geld dan in België. Er is daar veel meer aandacht voor eigen berichtgeving. Nederlandse journalisten vind je bijna overal, Belgische journalisten bijna nergens. Ik vind het goed dat we dezelfde taal spreken, zodat we samen kunnen werken. Anders hadden we gewoonweg niemand in het buitenland om mee te communiceren. Maar het komt voor ons toch vertrouwder over als er een journalist van eigen bodem verslag uitbrengt.’
“
Nederlandse journalisten vind je overal, Belgische journalisten bijna nergens.”
© VRT
kan. We moesten onze cassettes afgeven aan het leger en zij knipten er vaak stukken uit. Dat kan nu niet meer omdat alles via het internet gaat, maar ze kunnen je wel dwarsbomen op het terrein. Zo maakten we ooit een reportage over de steenkoolindustrie in Mongolië, die nefast is voor het milieu en de plaatselijke tradities. Toen we een afspraak hadden met een Mongool om hierover te praten, werden we onderschept en onder politiebegeleiding teruggevoerd naar de luchthaven. We werden een hele nacht onder huisarrest gehouden in ons hotel.’
“
Als je een miljoen volgers hebt op Twitter, dan heb je een stem en ben je gevaarlijk.” magazine
7
Waarom u ongestraft films en muziek van het internet plukt
‘De rechter kan illegale downloaders niet bestraffen’ In drie uur tijd heben 100.000 fans de eerste vier afleveringen van het nieuwe seizoen van Game of Thrones gedownload. De muziek- en filmindustrie lijdt onder onze drang naar snel en gratis entertainment, maar de consument meent niets fout te doen door niet te betalen. Wie trekt aan het langste eind? Pieter De Clerck en Alice Buis
S
inds begin dit jaar is het in Europa illegaal om films of muziek te downloaden van websites zoals ThePirateBay. com en Kickasstorrents.com. Wie dat wel doet, is dus in principe strafbaar. ‘Tot vorig jaar was daar meer discussie over binnen de gerechtelijke wereld’, zegt ICT-jurist Quinten Seghers. ‘Toen konden Belgische downloaders nog een beroep doen op een wet die hen toeliet een ‘thuiskopie’ te maken. Die wet werd in het leven geroepen ten tijde van de videorecorders, zodat je niet telkens officieel toestemming moest krijgen om een video-opname te maken. Ook films en muziek van het internet halen viel tot voor kort onder die regelgeving. Maar
magazine
8
door een uitspraak van het Europees Hof van Justitie is het niet langer legaal te downloaden, tenzij er expliciet toestemming voor wordt gegeven.’
Niets te vrezen
Hoewel het verboden is, hoeven mensen die al eens iets van het internet plukken, niet meteen te vrezen dat ze binnenkort voor de rechter moeten verschijnen. ‘Wanneer je bestanden downloadt, houden internetproviders als Belgacom of Telenet daar een jaar lang alle internetgegevens van bij. Het probleem is dat de rechter die informatie enkel mag opvragen wanneer er sprake is van zeer ernstige feiten zoals terrorisme. Hij kan daarom illegale downloaders moeilijk
bestraffen’, legt Quinten Seghers uit. Kortom: de privacy van de internetgebruikers gaat voor op de belangen van film- en muziekmakers. Maar dat is niet overal het geval. In Australië oordeelde een rechter begin april dat zes grote internetproviders de namen en adressen van 4.700 klanten vrij moesten geven. Die hadden de Oscarwinnende film ‘Dallas Buyers Club’ illegaal gedownload via het internetprogramma Bittorrent. De downloadende Australiërs mogen een boze brief in de brievenbus verwachten van de filmmakers. Of ze ook een boete zullen krijgen, valt nog af te wachten. ‘Bij ons zal het waarschijnlijk zo’n vaart niet lopen’, zegt Quinten Seghers. ‘Het
“
Europees Hof van Justitie heeft de richtlijn van Europa vernietigd, die voorschrijft dat telecomproviders onze surfgegevens twaalf maanden moeten bewaren. Het Belgisch Grondwettelijk Hof zal daarom binnenkort waarschijnlijk hetzelfde doen. Op die manier wordt het dus nog moeilijker om te achterhalen wie bepaalde films of muziek op illegale wijze te pakken kreeg.’
Veilig op het web
Omdat het opsporen en bestraffen van illegale downloaders bijna onmogelijk is, focust de entertainmentindustrie op andere manieren om ons online in het gareel te houden. ‘De Belgian Entertainment Association (BEA, vroeger BAF) wil vooral de consument sensibiliseren’, zo zegt Vincent Jadot, jurist bij BEA. ‘De consument moet voor de legale manier kiezen, die veel toegankelijker en vooral veiliger is. Scanwebsites zijn streamingsites waarop alle programma’s en films beschikbaar zijn. Na betaling krijgt de gebruiker vaak niet de gewenste content te zien of moet hij persoonlijke gegevens achterlaten. Wij weten niet waar deze gegevens naartoe gaan en wat ermee wordt gedaan, daarom is het sensibiliseren net belangrijk. De consument moet online een veilig gevoel hebben en bijvoorbeeld ook durven te betalen met een creditcard zonder de angst bestolen te worden.’ Naast het sensibiliseren wil de BEA ook personen die grote hoeveelheden uploaden laten bestraffen. ‘De bedoeling is om alle illegale websites offline te halen, zodat de surfer geen andere keuze heeft dan naar legale alternatieven over te stappen zoals Netflix, Spotify, YouTube, enzovoort. Zo hebben we onlangs de downloadwebsite The Pirate Bay kunnen neerhalen, maar de administratieve procedure duurde heel erg lang. We hebben in 2008 een klacht ingediend, pas in 2011 heeft het hof van beroep van Antwerpen besloten om de website offline te halen. Een maand later hadden ze al een nieuwe domeinnaam aangemaakt, maar die hebben we uiteindelijk snel weer plat kunnen leggen’, zegt jurist Vincent Jadot met enige trots.
Repressie? Forget it!
Sabam, de bekendste auteursrechtenvereniging van het land, ziet geen heil in het bestraffen van downloaders. ‘Repressie? Dat kan je vergeten! Daarvoor zijn we vijftien jaar te laat.’ Volgens Wim Germonpré van Sabam is illegaal downloaden ondertussen zo ingeburgerd dat er geen draagvlak is bij de burger om er hard tegen op te treden. ‘De verkoop van cd’s is de laatste jaren met bijna tachtig procent gedaald. En neen, de inkomsten via iTunes of YouTube compenseren dat verlies niet, maar individuele downloaders opsporen en bestraffen is niet de oplossing. Dat ligt juridisch en technisch veel te moeilijk.’ In de Verenigde Staten, waar de entertainmentindustrie over een machtige lobby beschikt, moeten downloaders soms aanzienlijke boetes betalen. In 2009 veroordeelde een federale jury een dame uit Minnesota. Ze had 24 liedjes illegaal van het net gehaald. Haar straf? Een boete van 1,9 miljoen dollar, ofwel 80.000 dollar per nummer. ‘Zulke gevallen dienen als voorbeeld voor de rest van de Amerikanen die zich, volgens de industrie, online te veel vrijheid toeeigenen. Ik ben ervan overtuigd dat de boetes hun effect volledig missen. De buren van de vrouw zullen zich misschien even gedeisd houden, maar een huis verder blijft men gewoon lustig verder downloaden.’
Piraterij is een misdrijf
Ook als het van Sabam afhangt, kan u voorlopig dus ongestraft blijven verder doen zoals u bezig was. ‘We geloven trouwens ook niet echt in sensibiliseren’, biecht Wim Germonpré op. ‘Herinnert u zich nog dat campagnefilmpje waarmee elke dvd begon? “Je steelt geen tasjes, je steelt geen tv, je steelt geen films. Piraterij is een misdrijf!” Daarin wordt echt met het vingertje gewezen, hé. Dat werkt niet bij het jonge doelpubliek.’ Waar Sabam, net als BEA, wel in gelooft, is het aantrekkelijker maken van de legale alternatieven. Zolang die er niet zijn, heeft u weinig redenen om op te houden met gratis downloaden, zo lijkt het wel. Tenzij u natuurlijk vindt dat artiesten een eerlijke vergoeding verdienen voor hun creativiteit.
© Quinten Segers
“
Internetproviders houden je downloadgegevens een jaar lang bij.” Quinten Seghers
© BEA
© Sabam
Individuele downloaders opsporen en bestraffen is niet de oplossing. Dat ligt juridisch en technisch veel te moeilijk.” Wim Germonpré
“
De consument moet voor de legale manier kiezen, die is veel toegankelijker en vooral veiliger.” Vincent Jadot magazine
9
© Ginger Commerman
Vlaamse schrijversflat voor gevluchte journalisten
Joke Van Leeuwen over de tandem persvrijheid en gedegen journalistiek PEN Vlaanderen is een auteursvereniging die vervolgde schrijvers opvangt. Op haar initiatief werd in 2002 een schrijversflat geopend. Daarin verbleven sindsdien auteurs van over de hele wereld. Onder hen Charlie Hebdo-cartoonist Renald ‘Luz’ Luzier, die de profeet tekende op de Hebdo-cover na de aanslag in Parijs. De Nederlandse schrijfster Joke Van Leeuwen (63) is sinds vorig jaar voorzitster van PEN Vlaanderen. Van Leeuwen verwelkomt ons in haar appartement in het centrum van Antwerpen, waar ze al dertien jaar woont. Elisabeth Pyck en Kim Thys Hoe bent u bij PEN Vlaanderen terechtgekomen? ‘David Van Reybrouck, de vorige voorzitter van PEN Vlaanderen, kon het werk niet meer combineren met zijn andere bezigheden. Hij is daarom aan mij komen vragen of ik zijn taak niet wilde overnemen. Van Reybrouck heeft het mij heel overtuigend gevraagd en daardoor voelde ik me aangesproken. De mensen die mee in het bestuur van PEN Vlaanderen zitten zijn ook allemaal leuke, actieve mensen.’ Was u daarvoor ook al actief bij andere organisaties die zich bezighouden met soortgelijke thema’s? ‘Ik heb ook al vijfentwintig jaar ervaring als lid van Amnesty International. Daar kreeg ik vaak te maken met mensen die vanwege hun gedrag of hun woorden tegen de schenen van de macht schopten. Hierdoor belandden sommigen van hen zelfs in de gevangenis. Ik heb ook het boek “Bezoekjaren” geschreven over mijn ervaringen toen. Het verhaal gaat over een Marokkaans gezin waarvan de oudste twee jongens lang geleden in de gevangenis zijn terechtgekomen omdat ze een geweldloze actie hadden gevoerd voor betere omstandigheden op het vlak van onderwijs
magazine
10
en huisvesting in Marokko. De oudste zoon heeft acht en een half jaar in de gevangenis gezeten en de andere anderhalf jaar.’ U was aanwezig op Difference Day. Daar hebben verschillende auteurs getuigd over hoe hun persvrijheid geschonden werd. Heeft u dit zelf als schrijfster ooit meegemaakt? ‘Eerder van hoe onze pers momenteel werkt en de invloed van de sociale media daarop. Ik herinner mij hoe een half bericht tot een echte mediastorm leidde. Ik ben namelijk door het AlgemeenNederlands Verbond, een vereniging voor Nederlands-Vlaamse samenwerking, gevraagd geweest om dit jaar Dichter der Nederlanden te zijn. Daarop ging de Nederlandse schrijver Ilja Leonard Pfeijffer plots zwaar tekeer in NRC Handelsblad tegen deze beslissing. Hij beweerde dat het een idee was van een fascistische organisatie. Het ANV heeft echter vrij snel weerlegd dat het een fascistische beweging is. Toen zag ik wel hoe alle media dit in een paar dagen hadden opgepikt. Iedereen was ook meteen bereid om er zijn eigen mening over te geven op de sociale media.’ Heeft u tijdens uw voorzitterschap al te maken gekregen met de
schending van persvrijheid? ‘Nog niet bij PEN Vlaanderen, maar ik ken wel een voorbeeld van de afdeling in Nederland. Zij wilden een debatavond organiseren waar Nederlandse schrijvers samenkwamen met auteurs die wonen in gebieden waar er überhaupt geen persvrijheid is. Toen bekend werd dat de Deense cartoonist Kurt Westergaard ook uitgenodigd was, besloot PEN zich echter terug te trekken uit de organisatie van de debatavond. Westergaard werd namelijk door terroristen belaagd en daarom constant beschermd. En dus kon de veiligheid van de mensen waarmee PEN samenwerkte niet meer gegarandeerd worden. Het enige dat hierover geschreven werd in de kranten was dat PEN Nederland zich terugtrok. Er werd verder niet helder over gecommuniceerd. Met als gevolg dat PEN een enorme haatcampagne over zich kreeg in Nederland en pas na enkele dagen kon ophelderen wat er precies gebeurd was.’
Gevaarlijk
‘Het is in dat opzicht heel belangrijk, en dat doet PEN Vlaanderen ook, om de complexiteit te blijven zien en om goed te beseffen wat gevaarlijk is en wat niet. Je kan wel zeggen dat je voor persvrijheid bent, maar dan moet je er ook bij stilstaan in welke situaties sommige schrijvers moeten leven. Je moet ook beseffen dat niet elke schrijver zomaar kan schrijven of doen wat hij wil. Zo was Tade Ipadeola uit Nigeria vorig jaar op bezoek in onze schrijversflat. We hebben toen verschillende bijeenkomsten georganiseerd. Op een gegeven moment stond hij met een glas wijn in zijn handen en daar werd een filmpje van gemaakt. Later heeft hij mij gemaild om mij te waarschuwen dat het filmpje in Nigeria veel gevolgen kon hebben voor hem. In bepaalde streken van zijn land kan alcohol drinken namelijk leiden tot een celstraf.’ Wie verblijft momenteel in de schrijversflat? ‘Het voorbije halve jaar was de gevluchte Russische journalist Maxim Efimov er te gast. Efimov is een erkend politiek vluchteling die sinds 2012 op de Russische Federale lijst van gezochte extremisten en terroristen staat. Hij moest vluchten omdat hij een kritisch artikel had geschreven over kerk en staat in Rusland. Ook Luz (Rénald Luzier, red.), een van de cartoonisten die de aanslag op Charlie Hebdo overleefde, heeft al in ons appartement verbleven.’ Hoe verloopt de keuze voor schrijvers die in de PEN-flat mogen verblijven? Wie nodigt u uit en wie niet? ‘Het eerste half jaar is er hier steeds een gevluchte schrijver. De informatie over die personen krijgen we meestal via ICORN (International Cities Of Refuge Network, red.). Dat is een netwerk van steden dat dit soort appartementen en andere
woongelegenheden ter beschikking stelt van personen die op de vlucht zijn. Het tweede deel van het jaar kunnen er andere schrijvers verblijven. Zij blijven meestal maar een maand. Dat hoeven trouwens niet per se gevluchte schrijvers te zijn, maar zij zijn wel vaak afkomstig uit gebieden zoals Rusland of Afrika. Het is dus een zeer gevarieerd gezelschap.’
Verantwoordelijkheidsgevoel
Wat betekent persvrijheid voor u? ‘Wat een persoon of een organisatie vindt, moet gewoon geschreven kunnen worden. Dat beknotten omdat het jouw mening niet is of omdat het tegen de macht ingaat, is een inbreuk op de persvrijheid. Het is natuurlijk ook verschrikkelijk als een bepaalde groep mensen zodanig fanatiek wordt dat ze de persvrijheid met wapens naar beneden wil halen. Het is ook problematisch wanneer veel mensen denken dat ze de vrijheid hebben om alles te zeggen en dat ze daardoor dus ook naar believen kunnen beledigen, valse berichten de wereld in kunnen sturen of mensen kapot maken.’ ‘Persvrijheid vraagt enig verantwoordelijkheidsgevoel en maatschappelijk besef. Maar ik vind wel dat men moet kunnen zeggen wat men wil, ook als het helemaal tegen de mening ingaat van anderen. Het is belangrijk voor de persvrijheid dat journalisten goed weten waarom ze bepaalde dingen schrijven en dat ze voldoende research doen. Dat ze zomaar een mening vormen zonder de juiste achtergrondinformatie of context te kennen, gebeurt nog te veel. Ik vind het problematisch dat daarmee soms zo slordig wordt omgegaan.’ Wat kan PEN Vlaanderen daar tegen doen? ‘IJveren voor goed onderzoek en het toepassen van hoor en wederhoor. Ik denk ook dat het goed is dat kinderen leren om over dat soort dingen na te denken: “Hoe denk ik kritisch na? Wat zijn bronnen?’” ‘Ik heb zelf het boek “Een halve hond heel denken” geschreven dat over kijken en manipulatie van beelden gaat. Daarin gebruik ik een voorbeeld van een foto uit een Nederlandse krant waarop de Europese regeringsleiders te zien zijn. Vooraan staat Poetin, die als enige niet in de lens kijkt. Het onderschrift bij de foto wil ons doen geloven dat Poetin er niet helemaal met zijn gedachten bij was, alsof hij daar wezenloos stond. Terwijl hij evengoed kon denken aan de volgende koffiepauze. Onderschriften kunnen de manier waarop we kijken naar een foto danig beïnvloeden. Dit soort bewustzijn moeten we ook aan kinderen en jongeren meegeven. Ze moeten leren op welke momenten ze beïnvloed kunnen worden. Ze daarvan bewust maken zorgt ervoor dat ook zij beter gebruik kunnen maken van hun eigen vrijheid van meningsuiting.’
“
Ik maakte zelf mee hoe een half bericht tot een echte mediastorm kan leiden.”
© Ginger Commerman
“
Persvrijheid vraagt enig verantwoordelijkheidsgevoel en maatschappelijk besef.” magazine
11
N-VA wil kraken strafbaar maken
Wat vinden de krakers zelf ervan?
© Mario Simonelli
Begin april liet minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) weten dat hij kraken strafbaar wil maken. Dat huiseigenaars niet over hun eigendom kunnen beschikken, vindt hij te gek voor woorden. Nu gaat het recht op wonen voor op het recht van de eigenaar. Wat denken de krakers over de plannen van Jan Jambon? Wij zochten het uit en gingen op bezoek bij de bewoners van ‘Residentie Leopold II’. Ruby Bernabeu-Plous en Mario Simonelli
“
Het is vreemd dat het vandaag niet mogelijk is om krakers uit je eigen pand te zetten.” Olivier Van Raemdonck © Mario Simonelli
magazine
12
D
e Leopold II-laan in Molenbeek. Al ontelbare keren wandelden we door de drukke straat. Maar vandaag staan we voor het eerst stil voor nummer 184, de ‘Residentie Leopold II’. Een gewezen rusthuis, verstopt tussen een lange rij herenhuizen. Je wandelt nietsvermoedend voorbij dit kraakpand, net zoals je zomaar langs één van zijn vele bewoners zou lopen. Alleen het spandoek met daarop in grote gekleurde letters ‘La Voix des Sans-Papiers’ doet vermoeden dat er achter deze gevel meer aan de hand is. Daar staan we dan. Na tevergeefs naar een bel gezocht te hebben, besluiten we het er gewoon op te wagen. Binnen worden we meteen hartelijk begroet door een Marokkaanse vrouw. Zij probeert haar kinderwagen te manoeuvreren door de smalle gang. Ze vertelt ons dat zij en haar gezin hier op de derde verdieping een onderkomen hebben gevonden. Een vriendelijke jongeman, die Jean-Felix blijkt te heten, onderbreekt ons gesprek. Jazeker, bij hem zijn we aan het goede adres voor een babbel. Jean-Felix komt uit Kameroen en woont hier met zijn vriend Mohammed, ‘die nog onder de douche staat’. We volgen onze nieuwbakken gids, dieper het kraakpand in. Zo warm en zo vrolijk als onze ontvangst was, zo triest is de ruimte waarin we terechtkomen en
de situatie waarin deze mensen nu al anderhalf jaar leven. De ene matras kan niet dichter naast de andere liggen en warm is het er ook al niet. Jean-Felix: ‘We wonen hier met zo’n 250 mensen, waaronder tien kinderen. Je ziet hoe dicht we allemaal op elkaar leven. Het is echt heel zwaar. Wat wij hier doen is niet leven, maar overleven.’ Jean-Felix leidt ons naar een sjofele ruimte die dienst doet als living en zegt dat we alvast mogen zitten terwijl hij Mohammed gaat halen. We ploffen in één van de zetels. Een oude vrouw staat de afwas te doen en een zwart jongetje van een jaar of drie houdt ons nauwlettend in de gaten. Met zijn twee linkerschoentjes aan sloft hij door de ruimte. Wiens kind hij is, is ons niet meteen duidelijk. Dat hij zich bij zowat elke inwoner op zijn gemak voelt, des te meer. Te midden van deze schrijnende situatie heerst er duidelijk een soort van samenhorigheid. Mohammed is klaar met douchen en komt bij ons zitten. Hij stelt zich kort voor. Mohammed is dertig jaar oud en trok hier, net als de rest, anderhalf jaar geleden in. Hij steekt meteen van wal. ‘Ik ben medeoprichter van dit kraakpand “La Voix des Sans-Papiers”. In tegenstelling tot het gewone kraken, bezetten wij dit huis niet zomaar. Wat wij hier doen, noemt men een politieke bezetting. We mogen hier dan met veel zijn, er is iets wat
ons allen verbindt. Niemand hier heeft papieren maar we hopen geregulariseerd te worden. Ikzelf ben tien jaar geleden van Marokko naar België gekomen en ik ben nog steeds aan het wachten. We strijden zij aan zij en samen staan we sterk.’ Jean-Felix is het duidelijk met hem eens. ‘Inderdaad, eendracht maakt macht. Wij willen de stem zijn van hen die lijden. Het is ons al lang duidelijk
© Ruby Bernabeu-Plous
dat twee of drie stemmen niet gehoord worden. Dit huis kan je zien als een plaats waar mensen van verschillende religies en culturen samenleven in harmonie, samen proberen te overleven en samen hopen op een betere toekomst. Die toekomst ziet er momenteel bijzonder somber uit. Maar dit huis moet je ook zien als een absolute noodzaak. Zonder dit huis zou het merendeel van ons in een krot of op straat terechtkomen. Zonder dit huis hebben we geen thuis. En een thuis is momenteel echt het enige wat we hebben.’ Als is dat ‘hebben’ relatief. Olivier Van Raemdonck, woordvoerder van minister van Binnenlandse Zaken Jambon: ‘Als krakers ergens inbreken, is dat strafbaar. Maar zodra ze ingetrokken zijn, kan je als eigenaar niet veel doen. Het is vreemd dat het vandaag niet mogelijk is om krakers uit je eigen pand te zetten. Nu heb ik het nog steeds over een pand dat wel degelijk iemands eigendom is. Zelfs als dat leeg staat, dan nog zou de eigenaar moeten kunnen beslissen wat ermee gebeurt’, aldus Van Raemdonck. Mohammed en Jean-Felix blijken op de hoogte te zijn van de intenties van minister Jambon. Tot onze verbazing stuiten we niet op onbegrip. De twee mannen beschikken over een groot inlevingsvermogen en begrijpen het allemaal wel. Mohammed: ‘Mocht ik de eigenaar van dit huis zijn, dan zou ik ons hier ook buiten willen. Als het aan ons lag, woonden we hier ook helemaal niet. Het is niet fijn om in het huis van een ander te wonen zonder zijn toestemming. Die hadden we graag gevraagd aan de eigenaar. Dus hebben we het kadaster geraadpleegd en zijn we naar hem op zoek gegaan. Hij zou zich in Brazilië of op de Filipijnen bevinden.’ Jean-Felix vult aan: ‘Als we hier weg moeten, waar moeten we dan naartoe? We hebben maar twee opties: op zoek gaan naar een ander pand of het weerloze slachtoffer worden van een huisjesmelker. Zolang we geen officiële papieren in onze achterzak hebben zitten, hebben we geen recht op een woning. Het enige voordeel aan die lege achterzak is dat ook straffen of boetes ons niet veel kunnen maken.’
Het ene kraken is het andere niet
Stefan De Corte, stedelijk geograaf aan de VUB, denkt dat het voor minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon niet draait om de krakers, maar om het beschermen van het privébezit. ‘Dat is een essentieel onderdeel van onze kapitalistische maatschappij. Het draait voor de N-VA om het eigendomsrecht. Met deze maatregel willen ze dat beschermen.’ Het debat moet wel genuanceerd worden. ‘Je moet altijd twee grote groeperingen in acht nemen als je het over de krakers hebt. Oftewel kraak je omdat je in extreme armoede bent verzeild geraakt. Dit debat gaat over de huisvestingmaatschappijen en het tekort aan sociale woningen. En dan zijn er die om ideologische redenen kraken. Tegenwoordig wordt er vooral gekraakt om de leegstand aan te kaarten. Dat zijn mensen die voor het collectieve zijn. Pak de leegstand aan zeggen ze, niet de krakers.’ Eind jaren 90 was De Corte zelf actief als kraker. Hij bezette Hotel Central in Brussel, om de leegstand en de verkrotting aan te klagen. ‘Dat was niet omdat wij geen dak boven
ons hoofd hadden, maar omdat we daar een statement wilden maken tegen de gecreëerde leegstand. Dat was speculatieve leegstand met de bedoeling die leegstande huizen te laten verkrotten. Dat soort kraken kan je dus tijdelijk doen om bepaalde zaken aan te kaarten. In Brussel bijvoorbeeld is drie tot vier keer meer nood aan sociale huisvesting dan in andere grote steden.’ Vormen van georganiseerd kraken vindt De Corte maar niks. Organisaties als Camelot kraken in samenspraak met de eigenaar. ‘Dat zijn tussenvormen van kraken. Eigenaars zijn ook pragmatici. En in sommige gevallen zijn ze zelfs blij dat er krakers in hun huis zitten. Ik vind het iets pervers. Huisvesting zou iets moeten zijn dat zekerheid geeft. In dit geval staat het volledig in het teken van de bescherming van het pand van de eigenaar. Het wordt soms voorgesteld alsof het de magische oplossing zou kunnen zijn. Maar het dient vooral één partij, de eigenaars. Ik zou nog wel eens willen zien of Camelot daklozen huisvest. ’
“
Huisvesting zou iets moeten zijn dat zekerheid geeft.” Stefan De Corte
© Mario Simonelli
magazine
13
Gamers sponsoren onbewust wapenindustrie Hoe je het nu draait of keert en of je al dan niet tegen het geweld bent dat erin voorkomt: schietspelletjes op Playstation en Xbox zijn populair. Je komt tegenwoordig bijna geen enkel jongetje op straat meer tegen dat niet weet wat Call of Duty of Battlefield is. Maar terwijl de bezorgde ouders zich vooral druk maken om het overvloedige geweld in deze videogames, is er nog een veel zorgwekkender aspect. Wie deze spelletjes koopt, steunt meestal ook zonder het zelf te weten de grote wapenfabrikanten. Tina Elias en Nadine Claes
© Elisabeth Pyck © Elisabeth Pyck
S
chieten met echte, realistische wapens in videogames is leuk. Dat zullen de talloze fans van shooter games beamen. Als je een echte oorlog aan het naspelen bent, wil je zo dicht mogelijk bij de realiteit zitten. En dan nog het liefst met replica’s van bestaande wapens. Maar de game-ontwikkelaars mogen deze replica’s niet zonder licenties van de grote wapenbedrijven namaken. En voor die licenties moet je – hoe kan het ook anders – betalen. Hetzelfde geldt voor het gebruiken van automerken in videogames, gebouwen, kledij, enzovoort. Wil je ‘the real thing’ in je spelletje, dan moet je er centen voor neertellen. ‘Het is een soort van portretrecht waar de wapenproducenten een patent op hebben’, zegt Regis Le Roy, academic director van de opleiding Digital Arts and Entertainment aan de Hogeschool West-Vlaanderen. ‘Ik kan begrijpen dat de wapenindustrie daar geld wil uit halen en dat de game-ontwikkelaars er de juiste wapens in willen om een realistische ervaring te geven aan de spelers. Daar hoort natuurlijk het beste materiaal bij’, zegt Le Roy. ‘Vooral de shooter games, waar moderne oorlogswapens van belang zijn, zoals Battlefield en Call of Duty, betalen voor de licenties. Van Battlefield bestaat zelfs een professionele versie
magazine
14
om legers te trainen, dus hierin gaan ze zeker realistische wapens gebruiken. In fantasy games zal je zoiets niet tegenkomen.’ Le Roy twijfelt eraan of Belgische gamebedrijven hier geld voor geven. Om zo’n hoog realisme in een spel te creëren, hebben we in ons land onvoldoende budget en niet genoeg personeel. ‘Het zijn vooral de Amerikaanse gamebedrijven die betalen. Ik kan me niet voorstellen dat in ons land iemand betaalt om een wapen te gebruiken in een spel. Ik denk dat de meesten niet eens weten of ze al dan niet een licentie moeten aanvragen.’
Chocoladesigaretten
Gamebedrijven in België hebben dus niet veel te maken met de wapenlicenties. Maar verdienen de Belgische wapenfabrikanten zoals FN er aan? ‘Ik denk wel dat FN Herstal, de grootste wapenfabrikant van ons land, er geld mee verdient’, zegt Regis Le Roy. ‘Hun wapens worden vaak gebruikt. Maar ik vrees dat ze daar niet openlijk zullen voor uitkomen.’ Als we de wapenlijst van de Call of Duty-serie er bij nemen, zien we het volgende: FN P90, FN FNP-9, FN 40GL,… Stuk voor stuk wapens die door FN Herstal geproduceerd worden. In Call of Duty: Black Ops 3 wordt bij het herladen van het geweer het logo
van FN Herstal zelfs getoond. Op de vraag of zij net zoals de Amerikaanse wapenbedrijven ook geld ontvangen voor licenties van de makers van videospelletjes, wou niemand bij FN antwoorden. ‘Daar kan ik niets over zeggen’, zegt Ann Devroye, communicatiemanager bij FN Herstal. Maar wat zijn de wapenfabrikanten met het geld van die licenties, terwijl hun winst uit de wapenverkoop veel groter is? Op die vraag kan Simon Parkin, journalist bij The Guardian en game reviewer, antwoorden. In het artikel dat hij schreef voor Eurogamer, de grootste gaming website van Europa, vergelijkt hij het fenomeen met de chocoladesigaretten van vroeger. ‘De reclamestrategie om producten voor volwassenen te imiteren voor kinderen, in de hoop dat ze later zelf gebruikers worden, is algemeen bekend. Kijk maar naar de chocoladesigaretten, die er net zo uitzagen als de echte. Ze proberen de volgende generatie aan te spreken en aan te zetten. Bij de wapens in videospelletjes is dat niet anders.’ Parkin sprak met de Amerikaanse wapenontwikkelaar Ralph Vaughn van Barret Rifles. ‘Hij heeft me bevestigd dat ze voor hun sluipschuttersgeweer M82 een licentieovereenkomst hebben met de makers van Call of Duty.’ Over het bedrag dat de wapenfabrikanten krijgen, had hij geen informatie. ‘Als ze hierover zouden communiceren, is dit een schending van hun geheimhoudingsverklaring.’ Zodra er een licentieovereenkomst is, wordt het ontwikkelingsproces van de wapens op de voet gevolgd. Alles moet tot in detail overeenkomen met het echte wapen. Het is ook belangrijk dat het imago van het bedrijf niet wordt geschaad. ‘Ze willen dat vooral de good guys hun wapens gebruiken’, voegt Parkin eraan toe. Pas als de wapenfabrikanten hun goedkeuring hebben gegeven, mogen de gamebedrijven de wapens gebruiken.
Niet iedereen betaalt
Wil dit nu zeggen dat je ieder videospelletje waar wapens in voorkomen moet bannen uit je woonof slaapkamer? Nee, er zijn tal van spelletjes die gebruik maken van fictieve wapens en die helemaal niets moeten betalen aan de wapenindustrie. Het populaire spel Halo hoort bij deze categorie. Ook Grand Theft Auto betaalt geen licenties door kleine wijzigingen in hun wapens aan te brengen en de naam te veranderen. Battlefield kan je sinds 2013 ook gewoon zonder schuldgevoel spelen. De producent van dit spelletje, het bekende gamebedrijf Electronic Arts Games (EA), heeft namelijk twee jaar geleden besloten om niet langer licenties te betalen aan de wapenbedrijven. De directie vond dat de gratis publiciteit voor de wapenfabrikanten al meer dan genoeg is. Het bedrijf vergelijkt zichzelf hiermee met een boek, dat ook gewoon wapens bij naam mag noemen zonder daarvoor te moeten betalen. Meer willen ze er niet over kwijt. ‘Als het over wapenlicenties en dergelijke gaat, willen de bazen zelden meewerken. Dit is echt gevoelige informatie’, zegt Ben Claesen, account director van Mindshake, het persbureau van EA Games Belgium. De vraag is of deze informatie effect zal hebben op het koopgedrag van de gamers. ‘In België is het niet zo gemakkelijk als in de Verenigde Staten om aan wapens te geraken, dus ik denk niet dat veel Belgen daar bij stil staan’, zegt Jean De Coster, game reviewer bij het onlineplatform Gaming Boulevard. ‘Je zal wel altijd iets steunen dat niet volledig koosjer is. Wie zijn wij trouwens als Belgen, om een impact te hebben op de totale verkoop van die games? De grote bedrijven zullen hoe dan ook blijven verkopen, omdat er altijd mensen zullen zijn die games willen spelen. Het is ook nog niet echt bekend bij de mensen, dat ze in feite de wapenindustrie vooruithelpen.’
Dit wapen, de SCAR-H wordt gemaakt bij FN Herstal.
“
Je zal wel altijd iets steunen dat niet volledig koosjer is.” Jean De Coster
© Tina Elias
“
Ik denk wel dat FN Herstal in Luik verdient aan wapenlicenties.” Regis Le Roy
© Tina Elias
magazine
15
Grootschalig EhB-onderzoek toont duidelijk aan
Toekomst journalistiek is multimediaal Moet een journalist tegenwoordig, naast een goede pen, een scherpe blik en een kritische reflex, ook allerlei multimediale vaardigheden in huis hebben? De conclusie van diepgaand onderzoek hierover aan onze opleiding journalistiek is een ondubbelzinnig ja. Ria Goris
© CUNY ‘Journalisten blijven in de eerste plaats nieuwsgierige en goede verhalenvertellers, dat is vandaag niet anders dan honderd jaar geleden,’ zo stelde een ervaren rot in het vak waar onze laatstejaars naartoe trokken. ‘Alleen, wat is een goed verhaal de dag van vandaag? Dat is niet alleen meer een verhaal in print, dat is ook een verhaal dat verrijkt is met video of met een goede interactieve grafiek.’ De laatstejaarsstudenten van onze opleiding vroegen 30 sleutelfiguren op 26 redacties hoe er tegenwoordig multimediaal gewerkt wordt. Daar bleef het niet bij. De opleiding journalistiek verzamelde meer dan 800 ingevulde online-enquêteformulieren van journalisten over welke multimediale vaardigheden ze inzetten. Als het erom gaat studenten af te leveren die goed beslagen zijn voor de journalistiek van morgen, dan willen we immers op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen.
Van hype tot realiteit
De toekomst van de journalistiek zal multimediaal zijn of zal niet zijn, werd tien jaar geleden gezegd. Maar studies wezen in 2010 uit dat het allemaal zo’n vaart niet liep in Vlaanderen. Erg weinig journalisten waren al actief op sociale media en
magazine
16
het leeuwendeel van de persmensen beschreef zichzelf als ‘monomediale journalist’: ze hielden zich bezig met print, radio of tv en dat was het. Voorzichtige vragen van redactiechefs om interessante thema’s door te geven aan de mensen van de onlinepoot vielen vaak in dovemansoren. Enkele redacties die trendsetters wilden zijn, gingen wel volledig voor een nieuw ‘integraal’ werken: iedereen zou voortaan inhoud leveren voor alle geledingen van het huis. De heet opgediende soep koelde vrij snel af, de trendsetters werden na enkele jaren een stuk gematigder in hun verwachtingen en ambities. Andere redacties besloten van meet af aan de multimediale boot af te houden. Maar vandaag, anno 2015, heeft er zich een stille revolutie afgespeeld. De trendsetters hebben nieuwe en meer geëigende vormen van multimediaal werken gevonden en de media die multimediaal werken aanvankelijk links lieten liggen, werken nu wel meer geïntegreerd. Een sleutelfiguur op één van deze laatste redacties hierover: ‘Tot anderhalf jaar geleden was het digitale een heel apart luik, een apart bedrijf zelfs. De site en de krant stonden ver uit elkaar. We hebben dan besloten die samen te brengen, qua organisatie en qua businessmo-
del.’ En een ander: ‘De laatste jaren wordt er veel meer ingezet op de website en op sociale media.’
Opmars van sociale media
De cijfers uit onze online-enquête liegen er niet om: inhoud leveren aan de website van het eigen medium en op multimediale wijze aan research doen zijn schering en inslag geworden, net zoals sociale media inzetten voor een rist van functies. Van de ruim 800 journalisten die de enquête invulden, geeft ongeveer de helft aan dagelijks of wekelijks onlinebijdragen te leveren voor de website. Slechts een derde van de bevraagden doet dat nooit, of minder dan één keer per maand. Hoe jonger de journalisten zijn, hoe vaker dit een onderdeel van hun werk vormt. Het is alvast één wijze van multimediaal werken die begin-
© Ria Goris
Bronnengebruik van Vlaamse journalisten Bronnengebruik van Vlaamse journalisten Zelden of nooit
1 keer /week
(bijna) elke werkdag of meermaals per dag
Info Belgische Media
4,60
Persberichten
23,4
9,2
50,90
14,8
33,0
Weblogs
13,4
36,50
Persconferenties
12
40,50 ‐40
nende journalisten op hun bord mogen verwachten. Maar ook in journalistieke research blijkt ‘multimedialiteit’ een troef te zijn. Dat het ouderwetse adressenboekje van de journalist deels – en het zal nooit meer dan deels zijn – vervangen is door snel opzoekwerk op internet om bronnen te vinden, is niet zo nieuw. Dat was vijf jaar geleden ook al het geval. Maar in vergelijking met een grootschalige enquête van het Center for Journalism Studies uit 2013 infiltreert er nu een nieuwe bron in de top vijf van meest gebruikte journalistieke bronnen, namelijk microblogging (Twitter). Het past binnen de razendsnelle opmars van sociale media. Papieren documentatie is meer en meer passé. Vier op de tien bevraagde journalisten zeggen hier zelden of nooit een beroep op te doen. Elektronische documentatie staat wel in de top vijf van meest gebruikte bronnen, evenals informatie uit de Belgische en uit de internationale media en persberichten. Als relevante bron van nieuws torent microblogging (Twitter) overigens een flink eind uit boven sociaalnetwerksites (Facebook), zo blijkt zowel uit de bevraging van sleutelfiguren op redacties als uit de onlineenquête. Twitter wordt haast tweemaal vaker gebruikt als bron dan Facebook. De opmars van Twitter en Facebook is markant: in vergelijking met de genoemde studie van minder dan twee jaar geleden is hun inzet als dagelijkse bron met zowat
‐20
17,5 16,3 15,3
20,2
28,0
Papieren docu
21,1
22
20,30
Video‐ en fotosites
24,3
21,2
23,60
Primaire bronnen
31,7
29
8,0
Nieuwsaggregators
‐60
38,3
7
39,0
Face to face interviews Nieuwsbrieven/e‐zines
42,8
17,5
13,70
Internationale persagentschappen
43,7
14,9
20,0
Telefonische interv
44,9
9,1
30,20
Sociaalnetwerksites
47,1
16,1
15,50
Nationaal persagentschap
47,6
11,9
24,40
Elektronische docu
49,6
13,7
14,60
Microblogging
51,6
15,9
10,60
Info internationale media
63,2
12,6
0
12,9 20
40
een derde toegenomen. Twitter en Facebook worden niet alleen ingezet als bron van nieuws, ze zijn ook erg handig om een profiel op te zoeken, informatie of meningen te delen en mensen aan te zetten het medium te bezoeken. Bijgaande grafiek geeft een beeld van de functies waarvoor Facebook dan wel Twitter het hoogst scoort. Er zijn wel opvallende leeftijdsverschillen: de jongere generatie journalisten is veel meer weg met Twitter dan de oudere generatie. Voor Facebook geldt dit ook, maar in mindere mate: dit kanaal is al langer ingeburgerd. De boodschap is duidelijk: wie als journalist bij de media van morgen aan de slag
60
80
100
wil, is maar beter mee met deze ontwikkelingen. Het is aan de journalistieke opleidingen om hun studenten de nodige vaardigheden mee te geven. ‘Van onze journalisten wordt verwacht dat ze volledig multimediaal werken,’ stelt een van de bevraagde sleutelfiguren. ‘Dus onze journalisten moeten al eens een keer voor de camera verschijnen, of bijdragen leveren bij een onlinegrafiek, of een stuk op de website zetten.’ Een andere bevraagde nuanceert: ‘Multimediale vaardigheden zijn een bonus, geen must, bij ons.’ Wie zich anno 2015 wil permitteren enkel monomediaal te werken, zal wel verdomd sterk moeten uitblinken in zijn ene medium.
Gebruik van social media 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Bepaalde mensen/media volgen
Een reactie geven
Profiel opzoeken
Twitter
Facebook
Info of meningen delen
Aanzetten medium bezoeken
Andere
andere
magazine
17
Mohamed Achaibi van de Moslimexecutieve:
‘Religies en media moeten samenlevingen verenigen’ De persvrijheid stond het afgelopen jaar enorm onder druk. De redactie van Charlie Hebdo werd uitgemoord, journalisten kregen celstraffen in Egypte en de islam werd nog een gevoeliger thema dan voordien. Daarom sprak Erasmix met Mohamed Achaibi, ondervoorzitter van de Moslimexecutieve, over de persvrijheid en hoe die ingevuld wordt in België en in de moslimwereld. Killyan Dauvillé
© Killyan Dauvillé
‘P
ersvrijheid is voor mij een containerbegrip’, steekt Mohamed Achaibi van wal. ‘Je kan er veel insteken, maar er moet rekening gehouden worden met het respect. Persvrijheid eindigt daar waar respect en fatsoen in gevaar komen. Alles wat geschreven wordt om de samenleving vooruit te helpen, moet geschreven worden. Maar er moet respect zijn voor een aantal symbolen, waaronder het geloof. Daarmee lachen en het belachelijk maken is een stap te ver. Er kan heel veel gezegd en geschreven worden, maar over een aantal zaken moeten er afspraken worden gemaakt dat die met respect behandeld moeten worden. Dan kan persvrijheid perfect zijn wat ze moet zijn.’ Wat kan er dan wel en niet geschreven worden? ‘Uiteraard is de wet de norm. Als de wet zegt dat persvrijheid absoluut is, dan is er een democratisch gegeven dat dat stelt.
magazine
18
Maar in België zijn er ook wetten die zeggen dat er fatsoen en respect voor anderen moet zijn. Die twee verzoenen is de kunst waar iedereen die gebruik maakt van de persvrijheid, rekening mee zou moeten houden. Ik ben ervan overtuigd dat we er wel uit geraken, het is een kwestie van geven en nemen. De islam mag inhoudelijk bekritiseerd worden, maar de profeet illustreren levert geen meerwaarde op. De westerse wereld kent of begrijpt het respect voor de profeet niet. Het is aan de moslims om ons verhaal te vertellen en respect te vragen voor de profeet.’ In de Koran staat het volgende vers: ‘4.101 Voorwaar, de ongelovigen zijn een openlijke vijand voor u.’ Kan lachen met ongelovigen dan wel? ‘Neen, absoluut niet. Moslims mogen niet spotten met gelovigen of ongelovigen. Ik weet dat in de Koran ook teksten staan over ongelovigen, maar die waren in die tijd gericht tegen ongelovige Arabieren
uit Mekka, waar de Koran vorm heeft gekregen. Ze zijn dus niet gericht tegen westerlingen. Het zijn goddelijke teksten die voor interpretatie vatbaar zijn. Het is nu een tendens om bepaalde teksten een nieuwe lezing te geven en te herinterpreteren. Daarvoor zijn theologen en imams nodig. Het is ook niet aan imams om ongelovigen te bekritiseren. Iedereen is vrij om te geloven of niet. Zo staat dat in onze grondwet. Dat is een verworvenheid in onze democratische rechtsstaat. In een aantal landen is dat niet zo, maar hier is er een wettelijke keuze gemaakt. De Belgische wet is de norm. En ik denk wel dat we op die manier kunnen samenleven.’
Optimistisch Hoe doen de Vlaamse media het volgens u? ‘In Vlaanderen, en bij uitbreiding in België, vallen de media zeer goed mee. We hebben hier geen situaties meegemaakt zoals
in Denemarken, waar de persvrijheid heel scherp gebruikt wordt om de islam en de profeet aan te vallen. De Vlaamse media hebben kritiek op de islam, maar geven een genuanceerd beeld en dat is goed. Ik pleit wel voor meer debat. Dat is de opdracht van de VRT, vind ik. De VRT heeft als publieke omroep de taak alle geloofsovertuigingen te duiden. Dat mag en moet zelfs kritisch gebeuren. “De weg naar Mekka” van Jan Leyers was bijvoorbeeld zo’n programma. Zo’n programma’s moeten er meer komen en dan ook over alle religies, niet enkel over de islam.’ Ziet u een constante in de berichtgeving over moslims in onze media? ‘Wanneer er een probleem is in de moslimwereld of er een aanslag heeft plaatsgevonden, gaan televisiezenders nog al te vaak naar Borgerhout of Molenbeek om reacties van moslims te sprokkelen. En dan reageren die jongeren natuurlijk weigerachtig als ze journalisten zien aankomen. Dat is vaak de reflex die redacties hebben na een aanslag. Daar moet verandering in komen. Er moeten ook meer moslims in de media komen als het over onderwerpen zoals kunst, economie of andere thema’s gaat. Een moslim wordt te vaak geïnterviewd omdat hij moslim is en niet vanwege zijn expertise. Er worden te weinig inspanningen geleverd om die mensen te zoeken. Journalisten grijpen steeds terug naar dezelfde experts.’ Toch niet enkel de media moeten veranderen? Moet er geen kentering komen binnen de moslimgemeenschap zelf? ‘Binnen de moslimgemeenschap moet er ook meer gewenning komen aan de Vlaamse media. Er is heel wat wantrouwen van moslims tegenover de media. Dat wantrouwen is steeds gegroeid sinds 9/11. Bij veel moslimjongeren heerst de gedachte dat de islam constant negatief in de media wordt gebracht. Maar ik ben optimistisch. Er komen nu veel meer moslims aan het woord. We zien dat nu ook met “100 stemmen” van Rudi Vranckx. Hij wordt binnen de moslimgemeenschap enorm gerespecteerd. De moslimgemeenschap in Vlaanderen heeft namelijk ook haar mening over de politiek in het Midden-Oosten. De VRT geeft veel aandacht aan die problematiek en dat wordt gesmaakt door de moslims. Dat is een bewijs dat de “nieuwe Vlamingen” toch geloven in de media, zolang het nieuws goed en met duiding gebracht wordt. Wat ik ook zie, is dat er meer moslims bij kranten
en televisiezenders gaan werken. Ik ben ervan overtuigd dat zij een meerwaarde betekenen en een frisse wind door de redacties jagen.’
Ontwikkeling persvrijheid Hoe zit het met persvrijheid in moslimlanden? ‘Dat is een volledig andere wereld. In moslimlanden is de persvrijheid nog in volle ontwikkeling. Er moet nog heel wat gebeuren om de media dezelfde vrijheid te geven als de media hier. Dat gaat met vallen en opstaan. Er worden wel al kritische artikels geschreven over het geloof en dat moet kunnen, maar het fatsoen moet bewaard blijven. Er bestaan al heel wat kranten en zenders die kritisch zijn tegenover het beleid, politici of de orthodoxe islam. Op die manier ontstaat geleidelijk aan de persvrijheid. Maar in de Arabische pers wordt er nooit gespot, noch met de profeet, noch met Jezus. Het kan niet dat de profeet van een grote geloofsgemeenschap afgebeeld wordt als een varken. Dat is geen persvrijheid, maar pesterij op het hoogste niveau.’ In Egypte is de Nederlandse journaliste Rena Netjes bij verstek veroordeeld tot tien jaar cel omdat ze met een journalist van Al Jazeera gesproken had over de verboden Moslimbroederschap. Dat heeft toch niets met spot te maken? ‘Nee, dat klopt. Maar in landen zoals Egypte, Libië, Syrië en Jemen moet er nog een cultuur gecreëerd worden om met de persvrijheid om te gaan. De burgers moeten zelf vormgeven aan de persvrijheid en die ontwikkelen. Persvrijheid verschilt van land tot land. In België kunnen we leven met de diversiteit. In bepaalde landen is dat nog niet het geval. Maar de persvrijheid en ontwikkeling is afhankelijk van land tot land. Zeker in de Arabische wereld, die bijzonder complex is.’ Wat moet er dan veranderen in de moslimwereld? ‘De welvaart moet omhoog en de onderwijsachterstand moet weggewerkt worden. Persvrijheid gaat namelijk gepaard met welvaart en onderwijs. Hoe meer welvaart, hoe meer aanvaarding van persvrijheid. Goed opgeleide burgers kunnen ook genuanceerder omgaan met persvrijheid. Al blijft het respect voor de symbolen bewaard in de hele moslimgemeenschap. Ook hoogopgeleiden blijven de islam respecteren, dat is ingegeven in onze cultuur
en opvoeding.’ Moet de westerse wereld niet ingrijpen en ervoor zorgen dat ook in die landen de persvrijheid gevrijwaard wordt? ‘Wij moeten ons concentreren op ónze samenleving. Vooral de mensen daar moeten het zelf organiseren. Het zijn de nieuwe generaties die zullen moeten leren omgaan met de persvrijheid en de persvrijheid moeten vormgeven volgens de normen en waarden die er gelden. Qua inzichten en formats kan er wel ondersteuning komen vanuit de westerse wereld omdat de pers hier toch al veel verder staat op dat vlak. Wat dus wel kan, is meer uitwisseling tussen de westerse wereld en de moslimwereld.’
Provocatie Hoe staat de Moslimexecutieve tegenover de aanslag op Charlie Hebdo? ‘Zo’n krant provoceert en provocatie kan soms bepaalde zaken vooruit helpen. Maar provoceren op religieus vlak helpt niets vooruit. Mensen geloven in iets wat niet wetenschappelijk bewezen kan worden. De hemel kan niet bewezen worden. Laat hen hun geloof belijden. Er mag politiek en maatschappelijk geprikkeld worden, maar religie maakt al meer dan 2000 jaar deel uit van het mensdom. Het is niet omdat we veel slimmer zijn en tot meer in staat zijn dan vroeger, dat we alles wat in het verleden vorm heeft gekregen nu mogen beschimpen en belachelijk maken. De basis van onze huidige samenleving is vroeger ook gelegd door intellectuelen. Maar de manier waarop Charlie Hebdo is vernietigd, kan absoluut niet. Wie het tegendeel zegt, heeft een groot probleem. Dergelijke zaken moeten op een serene manier besproken worden. Bovendien leven we vandaag in een georganiseerde wereld. We hebben instellingen zoals justitie, het is niet aan een individu om zelf actie te ondernemen en het recht in eigen handen te nemen. Zo ver gaan om respect af te dwingen voor de profeet kan niet. Zulke drama’s spelen zich natuurlijk niet enkel af in Europa. Ook in moslimlanden zijn ze waakzaam voor zulke aanslagen. Het is bijlange geen westers probleem meer. Alle overheden moeten alert blijven voor gekken die de samenleving willen destabiliseren. De volgende generaties zullen nog meer naar elkaar moeten toegroeien. Religies en de media zijn machtig. Ze kunnen samenlevingen kapotmaken, maar ook verenigen. En het is dat laatste wat we moeten doen.’
magazine
19
Sporteconoom Trudo Dejonghe:
‘Een nationaal sportstadion stamt uit de koloniale tijd’ Dat er tegen 2019 een gloednieuw nationaal stadion komt op parking C is al langer bekend. Hoe de rest van de Heizelvlakte er na 2020 zal uitzien is nog niet duidelijk. Het Koning Boudewijnstadion voldoet in 2017 niet meer aan alle normen die de Europese voetbalorganisatie UEFA oplegt. ‘Er worden geen renovaties meer gepland. Dat is weggesmeten geld’, zegt Alain Courtois, Brussels schepen van Sport. Lennert Vannooten en Michaël Michiels
‘Als Anderlecht geen piste wil, dan komt er geen’ Alain Courtois
© Michaël Michiels
V
olgens Alain Courtois wordt het Koning Boudewijnstadion volledig met de grond gelijk gemaakt. ‘De afbraakwerken starten in 2020 of 2021. Dat wil niet zeggen dat Brussel geen kandidaat meer is om het EK atletiek in 2022 te organiseren. Alleen zal men daarvoor moeten uitwijken naar een andere locatie’, stelt hij. ‘Er zijn mogelijkheden op drie verschillende plaatsen. Je hebt het Fallonstadion in Sint-Lambrechts-Woluwe, het Drie Lindenstadion in Watermaal-Bosvoorde en het Jesse Owensstadion in Anderlecht. Er zijn dus zeker mogelijkheden wat dat betreft’, vervolgt Courtois.
Neo2-project
In 2017 zal het Koning Boudewijnstadion niet meer in orde zijn met bepaalde UEFA-normen. Volgens de schepen kunnen de Rode Duivels toch in het Koning Boudewijnstadion blijven spelen. ‘We spelen momenteel al met een derogatie, dat betekent dat de UEFA-norm wordt opgeheven. Nadien zullen we die gewoon verlengen. Het is weggesmeten geld om het stadion nu te gaan renoveren en nadien af te breken.’ De site rondom het Koning Boudewijnstadion zal ook een makeover ondergaan. ‘Het Neo2-project is een ambitieus plan van de stad Brussel om de Heizelvlakte nieuw leven in te blazen. Het
magazine
20
project zal in verschillende fases tot stand komen. Naast het nieuwe nationale stadion komt er ook een groot shoppingcenter, een openluchtzwemvijver, een luxehotel, een congrescentrum, een nieuwe bioscoop, 575 woningen en een ondergrondse parking.’ Mini-Europa en Océade zouden niet noodzakelijk moeten verdwijnen, die keuze ligt bij de projectontwikkelaar. De werken moeten in 2017 van start gaan. Ook Brussels oppositielid Bianca Debaets (CD&V) bevestigt de komst van het Neo2-project. Al ligt er nog geen definitieve datum vast voor de start van de afbraakwerken van het Koning Boudewijnstadion. ‘Zolang het nieuwe stadion niet af is, blijft het oude staan’, zegt Debaets.
Piste of niet?
‘Zowel de stad Brussel als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil een nieuw stadion met een capaciteit van 60.000 toeschouwers. Niet alleen voor voetbalwedstrijden, maar ook voor andere evenementen’, vertelt Courtois. Alleen inkomsten van de wedstrijden van de Rode Duivels zijn niet genoeg om alle kosten te dekken. ‘Om een stadion zo rendabel mogelijk te maken moeten wij het verhuren aan een club. Dat RSC Anderlecht zijn intrek neemt in het nieuwe stadion staat absoluut vast en als Anderlecht geen piste rond het veld wil, dan
komt er geen piste’, aldus Courtois. Bij RSC Anderlecht houden ze toch nog een tweede optie achter de hand. Begin vorig jaar diende de Brusselse club een bouwaanvraag in voor de bouw van een derde ring in het Constant Vanden Stockstadion. Met deze uitbreiding zou de huidige capaciteit van 21.500 zitplaatsen opgetrokken worden naar 30.500 zitjes.
Spelen in een bunker
Volgens sporteconoom Trudo Dejonghe (KU Leuven) heeft de nationale ploeg geen nood aan een nieuw stadion. ‘Het is een overblijfsel van in de koloniale tijd dat nationale ploegen in een eigen stadion spelen. In landen zoals Duitsland, Frankrijk en Nederland spelen de nationale ploegen gewoon in de stadions van de clubs. Kijk, van mij mag het nieuwe stadion er zeker komen, maar dan moet je alle andere clubs ook dezelfde voordelen geven.’ Dat de infrastructuur in België te wensen overlaat, is voor Dejonghe duidelijk. ‘Het Koning Boudewijnstadion is een gedrocht. Je komt in België voetballen en je wordt in een bunker gestopt. Zeker als je gaat vergelijken met Wembley in Londen of de Allianz Arena in München. Het Koning Boudewijnstadion is zeer ontoegankelijk, er is weinig parkeermogelijkheid en er zijn amper drankgelegenheden. Daarbovenop komt nog eens die atletiekpiste die dodelijk is voor de sfeer in een voetbalstadion. Kijk maar naar Duitsland en Spanje, daar hebben zowel Stuttgart als Espanyol Barcelona hun piste rond het veld weggehaald. Het enige stadion in Duitsland dat nog een piste heeft is het Olympiastadion in Berlijn. Voetbalclubs zouden beter het Engelse stadionmodel volgen’, vervolgt Dejonghe.
Financiële kater
Wat de Memorial Van Damme betreft, is Dejonghe hard voor organisator Golazo. ‘De Memorial vindt slechts één keer per jaar plaats in het Koning Boudewijnstadion, daarom vind ik het niet de moeite om een stadion te verknoeien. Golazo ijverde lang voor de komst van een piste in het nieuwe stadion of voor een nieuw atletiekstadion. Als ze er één met een piste willen dan moeten ze dat als privé-organisatie maar zelf betalen.’ Het verdwijnen van het Koning Boudewijnstadion zal volgens Dejonghe geen al te grote impact hebben op de economische activiteit rond de Heizelvlakte. ‘Nu zijn er wel enkele cafés rondom het Koning Boudewijnstadion, maar voor die enkele wedstrijden per jaar moet je daar geen café openhouden. Ik vermoed wel dat de horecazaken in de buurt van het Constant Vanden Stockstadion er meer onder zullen lijden.’
Hard spelen
‘Het is altijd de grote droom geweest van oudburgemeester Freddy Thielemans om de Heizel-
vlakte te verbouwen en er een congreszaal en een shoppingcenter neer te zetten. Persoonlijk vind ik dat als je een project als Uplace tegenhoudt, je dergelijke projecten ook niet mag toelaten’, zegt Dejonghe. Ook over de plannen met het Constant Vanden Stockstadion in Anderlecht heeft Dejonghe zijn twijfels. ‘Uitbreiden met een derde ring is volgens mij niet haalbaar. Er zal veel tegenstand komen van de buurt, met uitzondering van de cafés. Het nieuwe nationale stadion zal er komen dus moet het ook gebruikt worden.’ ‘Anderlecht zou het zelfs hard kunnen spelen en een lagere huurprijs kunnen eisen. Het is RSC Anderlecht en niemand anders. Het is zelfs voordeliger om het nationale stadion te huren en er wekelijks in te spelen dan het Constant Vanden Stockstadion te renoveren. Bovendien is geen enkel stadion rendabel. Je kan hoogstens de operationele kosten dekken’, besluit Dejonghe.
In het verleden zijn er al een aantal stadions tegen de vlakte gegaan. Het meest recente voorbeeld in België is het Gentse Jules Ottenstadion. Eind 2013 begon de sloop van het voormalige stadion. KAA Gent verhuisde naar de gloednieuwe Ghelamco Arena. De voormalige thuishaven van de Buffalo’s zal nu plaatsmaken voor een woonwijk. In 1988 fusioneerden Thor Waterschei en KFC Winterslag tot Racing Genk. Tijdens de eerste twee seizoenen werkte de Mijnenclub zijn wedstrijden nog af aan de Noordlaan, het stadion van Winterslag, omdat in het André Dumontstadion van Waterschei een nieuwe hoofdtribune werd gebouwd. Bij de intrek in het gerenoveerde stadion werd het omgedoopt tot Thyl Gheyselinckstadion. Vandaag is het beter bekend als het Fenixstadion of de Cristal Arena. Ook in het buitenland zijn er enkele bekende stadions die na hun gloriejaren plaats moesten maken. Zo speelde Arsenal tot 2006 zijn thuiswedstrijden in Highbury, genoemd naar de wijk waar het stadion lag. Arsenal verhuisde naar het Emirates Stadium. Highbury werd met de grond gelijk gemaakt en ook hier kwam er een woonwijk. Borussia Mönchengladbach nam in 2004 afscheid van het Bökelbergstadion en nam zijn intrek in het gloednieuwe Borussia-Park. In Bökelberg staan nu ook woningen.
“
We moeten het nieuwe stadion verhuren aan een club om rendabel te zijn.” Alain Courtois
© Ysaline Van Dessel
“
Het Koning Boudewijnstadion is een gedrocht. Het is een ontoegankelijke bunker.” Trudo Dejonghe
© Michaël Michiels
magazine
21
De klok moet kunnen luiden Een internationaal platform voor de bescherming van klokkenluiders, mét een Belgische afdeling. Dat is wat Stéphanie Gibaud, zelf voormalig klokkenluidster, op poten wil zetten. Gibaud lekte enkele jaren geleden hoe de Zwitserse zakenbank UBS France in Frankrijk klanten ronselde en hen hielp met het ontwijken van belastingen. ‘Klokkenluiders worden vandaag niet beschermd. Zij trekken altijd aan het Caro Dralants kortste eind’, zegt klokkenluider en voormalig kabinetschef Rudy Aernoudt.
‘I
k heb me vaak echt onveilig gevoeld. Als ik buiten kwam, keek ik altijd eerst onder mijn auto om te checken of er niets uitzonderlijks te zien was. Ik kreeg ook tal van dreigtelefoons’, aldus Aernoudt. Hij bracht als kabinetschef bij Fientje Moerman, toenmalig Vlaams minister van Economie (Open Vld), informatie naar buiten over fraude en financiële wantoestanden, waarna Moerman zelf ontslag nam. ‘Er waren mensen die goed betaald werden terwijl ze nooit op kantoor aanwezig waren én een vals contract hadden. Dat gebeurde in veel kabinetten. Destijds heb ik alle wegen bewandeld. Ik heb zelfs brieven aan de ministers geschreven om te vragen of ze hier een einde aan konden maken. Maar ik kreeg geen gehoor. Op een bepaald moment werd ik zelf geconfronteerd met vreemde contracten waarik geacht werd mijn handtekening onder te zetten. Dat was voor mij de druppel. Ik kwam met mijn verhaal naar buiten - een hoog politiek verhaal - en bracht de hele regering in ongemak. Ik had onmiddellijk hoog gemikt en had dan ook meer bescherming kunnen gebruiken. Maar ik wist natuurlijk al op voorhand dat ik een risico nam. Klokkenluider zijn: het is een gevaarlijke stiel. Maar ik heb er zeker geen spijt van. Als je puur rationeel nadenkt en weet wat de gevolgen zijn, zou je zoiets niet doen. Maar ik wilde mijn dochters in de ogen kunnen kijken en naar mezelf in de spiegel. Daarom deed ik het. Op dat ogenblik was het geen punt van, zou ik het doen of niet.’ Het nieuwe platform moet steun en be-
“
scherming bieden aan mensen zoals Rudy Aernoudt en zou er in juni moeten komen. De Belgische tak wordt geleid door David Renous. Die onthulde enkele jaren geleden dat het Antwerpse Omega Diamonds diamanten met valse documenten het land binnen smokkelde en zo voor miljoenen belastingen ontdook. ‘Ik vind zo’n platform een uitstekend idee’,
22
VTM Nieuwsleaks
Maar er zijn ook tegenstemmen. ‘Klokkenluiders zijn absoluut nodig, én van alle tijden, en vaak loopt het inderdaad slecht met hen af, maar ‘klokkenluiders voor klokkenluiders’, daar zie ik het nut niet van in. Elke klokkenluider heeft een totaal ander verhaal’, aldus Faroek Özgünes, gerechtelijk expert en onderzoeksjournalist bij VTM Nieuws. ‘Op welke manier zouden zij steun kunnen geven? Het gaat uit van een aantal klokkenluiders die vinden dat ze zich moeten verenigen en anderen willen overhalen om met hun informatie naar buiten te komen. Maar hoe komt die informatie dan bij de verschillende media terecht? Ik weet niet wat zij zouden kunnen doen. Als journalist, en zeker als onderzoeksjournalist, is het onze taak om zulke informatie te verzamelen.’ VTM Nieuws heeft sinds 1 april 2015 een nieuw platform waar zulke informatie kan verzameld worden. ‘Op Nieuwsleaks kan je in alle anonimiteit informatie kwijt over gesjoemel binnen een bedrijf of organisatie. Onze nieuwsdienst zoekt © Lore Renson dan uit of de documenten die zijn doorgestuurd echt zijn. Dan begint zegt Rudy Aernoudt. ‘Als iemand iets aan je taak als onderzoeksjournalist en hangt de klok hangt, op basis van aantoonbare alles af van je eigen research. Maar een infeiten, dan moet je die persoon bescherternationale klokkenluidersgilde lijkt me men. Vandaag leven we in een maatschaptoch overdreven. Er bestaat al een interpij waarin diegene die de klok luidt, benationaal Consortium voor onderzoeksschouwd wordt als de slechte en diegene journalisten. Daar kunnen alle mensen die die fraudeert als normaal. Dus ik vind het aan de alarmbel willen trekken terecht. En heel belangrijk dat zo een initiatief georzo komt het ook meteen in handen van de juiste personen.’ ‘We moeten natuurlijk niet overdrijven’, vindt ook Aernoudt. ‘Klokkenluiden mag niet te populistisch worden, een makkelijke manier om mensen te beschuldigen. Ik vind dat er op zijn minst een dossier en bewijzen moeten zijn. Maar mensen die constant in de fout gaan moeten bestraft worden. Het is in ieders belang dat er dan iemand durft zeggen: ‘Zo kan het niet meer jongens. Stop ermee.’
Als je puur rationeel nadenkt en weet wat de gevolgen zijn, zou je zoiets niet doen. Maar ik wilde mijn dochters in de ogen kunnen kijken en naar mezelf in de spiegel.” magazine
ganiseerd en gesteund wordt.’
Medische check-up in Brussel-Centraal Een dokterspraktijk in het metrostation van Brussel-Centraal, het is een unicum in België. Pendelaars kunnen vanaf nu even voor of na het werk binnenspringen voor een medische check-up. Nooit meer vrijaf nemen van het werk enkel voor een afspraak van 20 minuten bij de huisdokter, het zal voor de gehaaste patiënten het leven makkelijker maken. Tybe Rijks
© André Lapeere De nieuwe dokterspraktijk in het Centraal Station is een initiatief van BQM (Brussels Quality Medicals), een privégroep die al drie medische centra in Brussel heeft. De metropraktijk heeft de naam qMedical Central gekregen. Ze is gelegen in de hal naast de ticketautomaten, grenzend aan de welbekende lange gang naar het treinstation. BQM liet zich hiervoor inspireren door ‘Le Labo’, een Franse onderneming die al enkele jaren in drie treinstations in en rond Parijs medische centra runt, waarmee het bedrijf een Europese primeur had. Patiënten lezen van een elektronisch infobord de wachttijden af, aan de hand hiervan beslissen ze om binnen te gaan of niet. Een systeem vergelijkbaar met de wachttijden aan bushalte of treinstation. De locatie wordt gehuurd van de MIVB, de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel. ‘De lange openingstijden, van 6.30 tot 19uur, en de locatie kunnen een meerwaarde geven voor de duizenden dagelijkse pendelaars’, aldus Ann Van hamme, woordvoerster van de MIVB. ‘Dit nieuwe project zal de huisarts niet vervangen’, zegt Annick Vanderstraeten, medewerkster van BQM. ‘Die is en blijft de voornaamste raadgever bij een medisch probleem. Daarom wordt na een raadpleging bij het qMedical Central binnen de 48 uur een dossier naar de huisarts gestuurd. Bij ernstige problemen raden wij aan een bezoek
te brengen aan huisdokter of ziekenhuis.’ Niet iedereen laat zich positief uit over het project. Zo voorspelt Domus Medica, een belangenvereniging van Vlaamse huisartsen, verschillende problemen.
Verkeerde spoor
‘Een snelle check-up of bloedprik is geen oplossing en kan de patiënt zelfs op het verkeerde spoor zetten. Welke voorgeschiedenis draagt deze patiënt mee? De persoonlijke relatie met de dokter blijft dus essentieel, de huisarts kent de patiënt en zijn omgeving, hierdoor kan hij beter inschatten wat de patiënt nodig heeft’, zegt een woordvoerder van Domus Medica. Ook nogal wat huisdokters vrezen dat het initiatief nadelig is voor de kwaliteit van de behandeling. ‘Het project is belachelijk, een medische check-up is niet hetzelfde als even een broodje halen’, zegt huisdokter Frank Crijns. ‘Geneeskunde wordt tegenwoordig gezien als een product, hoewel het een noodzakelijke service is. Hiervoor tijd vrijmaken is essentieel voor een goede gezondheid.’ Als het concept ook in België succes heeft, worden er in de toekomst meerdere van deze centra geopend. Patrick Van Achter, CEO van BQM, onderhandelt reeds met de NMBS om eventuele praktijken te openen in de stations van een aantal grote Belgische steden.
“
Het project is belachelijk, een medische check-up is niet hetzelfde als even een broodje halen.” dr. Frank Crijns
© Björn Verhasselt
magazine
23
© Brenda Van Maelsacke
Harde feiten en romantische illusies: journalisten over persvrijheid Ieder jaar op 3 mei organiseren de Verenigde Naties de Internationale Dag van de Persvrijheid. Die dag staat in het teken van de vrije meningsuiting en met beide gaat het niet zo goed. Alleen al dit jaar werden er volgens Reporters Zonder Grenzen wereldwijd 159 journalisten opgesloten en slechts 14 procent van de wereldbevolking woont in een land waar je vrij je mening mag verkondigen. Pol Deltour (VVJ), Jan Hautekiet (VRT Radio 1) en Robin Ramaekers (VTM NIEUWS) waren te gast in onze televisiestudio voor een debat. Naomi Skoutariotis
H
et debat over de persvrijheid wordt na de aanslag op Charly Hebdo volop gevoerd. Mag die vrijheid ingeperkt worden als dat de gemeenschap ten goede komt? Pol Deltour: ‘Absoluut. We hebben nooit gepleit voor 100 procent vrijheid waarin we enkel onze goesting kunnen doen. De beperkingen die worden opgelegd, willen we wel zo veel mogelijk zelf definiëren. Dat is het systeem van zelfregulering, omdat we als journalisten in staat zijn om onze eigen grenzen te bepalen en te bewaken.’ Robin Ramaekers: ‘Het gaat eigenlijk over de verantwoordelijkheid die persvrijheid met zich meebrengt. Daar zit ook een beetje het verschil tussen het concept van vrije meningsuiting en persvrijheid. Bij vrije meningsuiting staat het iedereen vrij om te denken en te zeggen wat hij wil, binnen bepaalde grenzen.’
Dus vrijheid van meningsuiting mag begrensd worden? Ramaekers: ‘Het staat iedereen vrij om te zeggen wat hij wil, tenzij hij zich te buiten gaat aan racistische opmerkingen of dergelijke. Maar als je het hebt over persvrijheid is het evident dat er enkele spelregels zijn waar je je als media aan moet houden.’ Mogen politici kiezen met welk medium zij samenwerken?
magazine
24
Deltour: ‘Het is niet aan de bron om te bepalen hoe media moeten werken of wie de journalist mag interviewen. Dat is altijd een beetje een machtsspel, maar dat moet in de praktijk afgetoetst worden. Natuurlijk is het nooit leuk om gedicteerd te worden door een bron, maar we moeten dat pragmatisch bekijken.’ Jan Hautekiet: ‘Je moet het vooral op lange termijn bekijken. Als een politicus zegt: “Met dit medium wil ik op dit moment over die problematiek niet praten”, dan is dat natuurlijk rot. Maar op lange termijn kunnen we niet zonder elkaar. En ook dat is vrije meningsuiting: de vrijheid om te beslissen of je iemand te woord staat of niet.’ Kan journalistiek de wereld redden? Ramaekers: ‘Ik denk dat goede journalistiek van de wereld een betere plaats kan maken. Of journalistiek de wereld kan redden, daar geloof ik niet zo in. De wereld zou wel een slechtere plek zijn zonder journalisten. Kan kunst de wereld redden? Sommigen geloven van wel, anderen van niet. Het maakt de wereld zeker tot een betere plaats.’ Hautekiet: ‘Volgens mij moet je als journalist zelf de illusie koesteren dat je de wereld kunt redden. Zelfs al is het objectief niet vast te stellen of een bepaalde journalist of een bepaald stuk de wereld gered heeft. Je moet de illusie kunnen koesteren dat
je met wat je doet een maatschappelijke impact hebt. En dat je een spoor nalaat. Of op een of andere manier ogen doet opengaan en visies poneert die mensen kunnen inspireren.’ Deltour: ‘Ik betwijfel eigenlijk of je het als roeping van een journalist moet beschouwen om de wereld te redden. Dat is eerder een collectieve verantwoordelijkheid. Een journalist kan daar aan bijdragen, maar dan onrechtstreeks. Correct informeren over wat er gebeurt is de taak van een journalist.’ Stellen media het nieuws de laatste tijd steeds vaker spectaculairder of sensationeler voor om mediagebruikers aan te trekken? Deltour: ‘Het wordt vaak gezegd. Ik heb er historische literatuur over doorgenomen en gemerkt dat het niet zozeer een probleem, dan wel een thema is van alle tijden. Ik denk niet dat we op dit moment op een hellend vlak zitten met de tabloidisering, zoals men dat noemt. Ik zou hier zelfs een licht pleidooi willen houden voor tabloidsering en sensationalisering. Het kan volgens mij ook echt nuttig zijn dat je dat soort nieuws brengt, al was het maar omdat het als locomotief kan dienen voor ander, ernstig nieuws dat minder behapbaar is.’ Hautekiet: ‘Iets waar we als journalisten wel beducht voor moeten zijn, is de tendens om in de berichtgeving misschien niet meteen de sensatie op te zoeken, maar om te polariseren. Om het scheurtje of het conflict op te zoeken. Misschien is het onder druk van de snelheid waarmee we moeten werken, verleidelijk om in te zoomen op het beginnende conflict. Dat is iets waar we als pers mee moeten opletten.’ Ramaekers: ‘Ik denk dat iedere journalist die op zoek is naar het spreekwoordelijke scheurtje, tegelijk de ambitie heeft om een achterliggende waarheid die men probeert te camoufleren, te achterhalen.‘ Een scheurtje of conflict opzoeken, is dat ook wat er gebeurd is met de reportage over de grootva-
der van Laurette Onkelinx? Daarin wordt getoond dat hij mogelijk gecollaboreerd heeft. Of had die reportage ook een maatschappelijke relevantie? Hautekiet: ‘Niet de feiten zelf zijn de context van de reportage, maar de uitspraken over collaboratie die mevrouw Onkelinx een paar maanden geleden gedaan heeft aan het adres van twee N-VA-leden. In het kader van “Hoe consequent ben je zelf in je uitspraken, met je eigen afkomst?” denk ik dat de reportage absoluut wel relevantie heeft.’ Ramaekers: ‘Men gaat zich eigenlijk net focussen op dat scheurtje om iets maatschappelijk relevants bloot te leggen.’ Hautekiet: ‘Tegelijk denk ik dat je als journalist vandaag, in een maatschappij met vele crisissen, bij het brengen van zo een verhaal ook het ruime plaatje niet uit het oog mag verliezen. En bij de onzekerheid die vandaag bij mensen heerst, misschien ook een donker toekomstbeeld, moet je als medium even wat afstand nemen en je te allen tijde durven afvragen: dragen wij over een jaar door onze activiteit bij tot dat gevoel van onzekerheid? Als het antwoord daar ja op is, denk ik dat we toch aan een eerlijke intellectuele oefening moeten beginnen, als media in het algemeen, en dat we ons moeten afvragen wat onze rol is. Vandaar dat ik het pleidooi van de hoofdredacteur van het journaal, Björn Soenens, tot constructieve journalistiek, volledig onderschrijf.’ Ramaekers: ‘Al is het een beetje dansen op een slappe koord, natuurlijk.’ Hautekiet: ‘Waarom?’ Ramaekers: ‘Als je pleit voor constructieve journalistiek is dat natuurlijk heel mooi. Maar het kan niet dat je vanuit dat constructief willen zijn, voorbijgaat aan bepaalde dingen die ook relevant zijn. Vanuit een soort overdreven ambitie om het positieve te benadrukken.’ Hautekiet: ‘Constructief lijkt me iets anders dan positief. Je probeert bij te dragen aan iets, je duidt problemen. Maar je gaat ook kijken wat er zich na dat probleem kan aandienen, een begin van de oplossing. Dat is iets anders dan negatiefpositief, denk ik.’
©Ilya van Braeckel
“
Dat journalistiek de wereld kan redden geloof ik niet , zonder zou het wel een slechtere plek zijn.” Robin Ramaekers
©Valerie Van Hoof
“
Koester de illusie dat je met wat je doet een maatschappelijke impact hebt.” Jan Hautekiet
© Valerie Van Hoof
magazine
25
© Brenda Van Maelsacke
Apps die je helpen gezond te blijven Bh’s die borstkanker detecteren, applicaties die je medische gegevens bijhouden of elektronische pillendozen zijn weldra allemaal op de Belgische markt te vinden. Technologie die niet bedoeld is om je te genezen, maar om ervoor te zorgen dat je nooit meer ziek bent. Wij stelden ons de vraag of deze hightech-items wel volledig betrouwbaar zijn en of ze over enkele jaren, na grondig onderzoek, slecht zullen blijken voor onze gezondheid. Coralie Gilissen en Brenda Van Maelsacke ‘Vandaag de dag zijn er meer dan 30.000 medische applicaties beschikbaar voor consumenten, slechts 31 daarvan kunnen bestempeld worden als betrouwbaar’ stelt Koen Kas, professor aan de universiteit van Gent en healthcare-trendwatcher, ons niet meteen gerust. Koes Kas schreef het spraakmakende boek ‘Nooit meer ziek’, waarin hij vertelt over de geneeskunde van de toekomst, die je niet geneest maar ervoor zorgt dat je niet meer ziek wordt. ‘Dat is niet veel,’ geeft de professor toe, ‘maar deze 31 betrouwbare applicaties zijn allemaal vorig jaar op de markt verschenen en er komen er steeds meer bij. Daarbij mogen we niet vergeten dat, afhankelijk van de functie, niet elke applicatie kwalitatief perfect moet zijn. Voor diabetespatiënten bijvoorbeeld, is het belangrijk dat zij elke dag een duizendtal stappen zetten of een
magazine
26
half uur per dag bewegen. Als zij niets hebben dat deze bewegingen registreert, dan zijn ze niet gemotiveerd om te bewegen. Hiervoor kunnen artsen een simpele applicatie aanbevelen die kan dienen als stappenteller. Als deze applicatie nu bijvoorbeeld niet correct aangeeft hoeveel stappen de patiënt doet op een dag of hoelang hij beweegt, dan is dat niet erg want de trend moet juist zitten. Net dát gegeven is onwaarschijnlijk belangrijk.’
Europees certificaat
Voor applicaties die als medisch hulpmiddel de wereld ingestuurd worden, is het wel van belang dat ze CE-gemarkeerd zijn. Dit is een label dat aangeeft dat je applicatie voldoet aan de Europese regelgeving voor veiligheid, gezondheid, milieu en consumentenbescherming. ‘CE’ is dan ook
de afkorting van ‘Conformité Européenne’, wat ‘in overeenstemming met de Europese wetgeving’ betekent. Dit houdt op zijn beurt concreet in dat je applicatie voldoet aan alle eisen van de Medische Hulpmiddelen Richtlijn. Hiervoor moet je een certificeringsproces ondergaan waar veel bedrijven geen zin of tijd voor hebben. In dit proces wordt bepaald tot welke risicoklasse je app behoort, namelijk klasse I, II of III. Tot klasse I behoren applicaties die louter een meetfunctie hebben, zoals bijvoorbeeld hartslagmeters of stappentellers. Ze worden geëvalueerd bij het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). Applicaties die tot een hogere risicoklasse behoren, II of III, krijgen een evaluatie van een instantie die door de betrokken overheden wordt erkend. Terwijl deze evaluaties in
gang gezet worden, zijn de applicaties toch vrij te downloaden. Volgens professor Koen Kas moeten we niet bezorgd zijn dat die technologie dokters overbodig zal maken. ‘Nee, integendeel!’ zegt hij. ‘We gaan net de taak van dokters veel boeiender maken. Artsen vandaag de dag moeten in een vijftiental minuten beslissen wat de beste behandeling voor een patiënt is, terwijl hij totaal niet weet wat er de afgelopen dagen of weken gebeurd is. Met dit in het achterhoofd gaan we technologie ontwikkelen die voortdurend data verzamelt over ons, waardoor dokters tijdig verwittigd worden nog voor we ziek worden! Technologie zorgt er dus voor dat dokters veel sneller informatie kunnen krijgen over patiënten.’
DNA-codes online
Professor Kas wil zelfs een stapje verder gaan en lijkt DNA-codes te willen aanbieden op het internet. Strookt dat wel met ons recht op privacy? ‘Ik begrijp dat er nog veel discussies zullen volgen over dit onderwerp’, lacht hij, maar dat is nodig, want wat mag iemand nu effectief gebruiken van deze DNA-codes? Maar ik wil dat men eerst even nadenkt over de opportuniteiten. Als in een DNA-code af te lezen is of iemand vatbaar is voor een bepaalde kanker, zou die dat dan niet willen weten? Medisch gezien zou er al veel meer gedaan kunnen worden ter voorbereiding. Waar we momenteel mee bezig zijn, is het ontwerpen van sensoren die de groei van een tumor detecteren. We willen mensen leren omgaan met nieuwe technologie en dat ze het leuk gaan vinden om op deze manier met hun lichaam bezig te zijn. Dat ze niet onnodig ongerust moeten worden,
maar een soort van airbag-gevoel krijgen.’ Koen Kas stelt dat de digitalisering van de geneeskunde twee enorme pluspunten heeft: dokters gaan applicaties voorschrijven en applicaties gaan dokters voorschrijven. Hij legt uit: ‘Patiënten gaan zelf metingen kunnen doen en opvolgen, waardoor ze zelf artsen kunnen contacteren bij enige afwijking van de normale toestand. In de toekomst zal de technologie zelfs zodanig ontwikkeld zijn, dat deze digital tools zelf signalen kunnen sturen naar de dokters, die dan op hun beurt de patiënt kunnen contacteren.’
Gemotiveerd gezond blijven
‘Door naar honderdduizenden mensen te kijken,’ zegt Koen Kas, ‘en hun gegevens te verzamelen, kunnen we via slimme algoritmes op het internet enkel signalen sturen naar dokters wanneer het effectief nodig is. Op deze manier kunnen we dus de hypochonders eruit filteren, bij wijze van spreken. Voor technofoben ligt de problematiek wat anders. Maar we proberen om apps op deze manier te promoten dat mensen gemotiveerd worden om gezond te blijven, met de hulp van digital tools die elke stap monitoren. We hopen ook dat dokters vaker applicaties zullen voorschrijven in plaats van medicatie, omdat de opvolging dan beter kan verlopen. Volgens mij is dit een logische en natuurlijke evolutie die zich gestaag zal voortzetten de komende jaren.’ ‘In bepaalde delen van China werden artsen 11.000 jaar geleden betaald om de inwoners van hun dorp gezond te houden,’ voegt professor Kas toe. ‘En vanaf het ogenblik dat je ziek werd, moest je niet meer betalen. Hoe fantastisch is dat?! Dat gaan we opnieuw doen!’ (lacht)
Apps van levensbelang De EHBO-app van Het Rode Kruis staat je bij met tips en instructies in noodgevallen.
Bij diefstal, brand, medische problemen of geweldpleging helpt de SOS4USapplicatie je om snel een groep in te lichten. Met de ‘I am OK’-knop laat je je contacten weten dat je in orde bent door middel van een sms, Facebookpost of Tweet. Je eigen gezondheid controleren, opvolgen en met dokters en ziekenhuizen delen.
“
Technologie maakt het werk van dokters net boeiender!” Koen Kas
In deze applicatie zijn de meeste hulpdiensten en -lijnen uit Vlaanderen en Nederland opgenomen.
Hyperventilatie geeft je informatie en oefeningen die je helpen in het omgaan met angst en hyperventilatie.
Met Instant Heart Rate kun je je hartslag meten. Door simpelweg je vinger op je camera te houden.
De ‘In Geval van Nood’-applicatie toont je ziekenhuizen, artsen en apothekers met een SOS-knop in de omgeving.
©Brenda Van Maelsacke
“
Als in een DNAcode af te lezen is of iemand vatbaar is voor een bepaalde kanker, zou die dat dan niet willen weten?” Koen Kas magazine
27
Oorlogsverslaggevers: ‘Je moet genoeg geld bij hebben om je overal uit te kopen’ Aan buitenlandjournalistiek doen is niet zonder risico. Reporters Zonder Grenzen heeft op zijn website zelfs een teller die bijhoudt hoeveel journalisten er dit jaar al gedood of opgesloten zijn. Welke veiligheidsmaatregelen nemen oorlogsverslaggevers? Wat kan het thuisfront doen? Hoe gaan ze om met angst? Erasmix sprak met Rudi Vranckx, Annabell Van den Berghe, Rena Netjes, Pascal Simons en Pol Deltour. Naomi Skoutariotis
D
e Nederlandse Midden-Oosten-correspondente Rena Netjes heeft jaren in de Egyptische hoofdstad Caïro gewoond en werd wereldwijd bekend toen ze in 2014 het land moest ontvluchten. Een Egyptische rechtbank veroordeelde haar bij verstek tot een gevangenisstraf van 10 jaar cel. Een jaar eerder werd ze gearresteerd op basis van valse beschuldigingen.
Netjes: ‘Toen ik in Egypte iemand wilde interviewen over werkloosheid, legde die man valse verklaringen over mij neer bij de politie. Ze vonden een foto op mijn telefoon van iemand in Libië met een wapen - ik heb ooit een project gedaan om daar journalisten te trainen – maar ze concludeerden dat ik de Europese cultuur wilde verspreiden in de Arabische landen. Ik werd verhoord en moest de cel in. Het was uitgerekend het politiebureau dat bekend staat vanwege de vele verkrachtingen. Toen ik ’s avonds de ambassade belde, kreeg ik te horen dat ze niets voor me konden doen. In mijn cel was alleen een vieze douche, geen bed en ik kreeg geen eten of drinken. Gelukkig had ik nog wat cash bij me. Ik heb toen mensen omgekocht voor water, eten en om de telefoon te mogen gebruiken. Daarmee heb ik collega’s gebeld, die mijn verhaal op Twitter gezet hebben en toen is de bal aan het rollen gegaan. Mensenrechtenadvocaten hebben mijn zaak behartigd en ook de ambassadeur is meteen in actie geschoten toen hij het nieuws hoorde. ’s Middags ben ik weer vrijgekomen en ze hebben de beschuldigingen laten vallen.’ Werken als buitenlandjournalist is niet altijd even veilig, laat staan comfortabel. En als er iets gebeurt, ben je vooral afhankelijk van anderen, weet ook Belgisch oorlogsverslaggever Rudi Vranckx. Vranckx: ‘Je hebt in de eerste plaats een goede, betrouwbare fixer nodig (iemand die de regio kent en veel connecties heeft,
magazine
28
red.) voor de contacten ter plekke. Dat netwerk bouw je op met de jaren. Wat ik heel belangrijk vind, is dat ik zeven dagen op zeven iemand in België heb die ik kan verwittigen wanneer er iets gebeurt.’ Wat doet u tijdens de reis om uw eigen veiligheid te garanderen? Vranckx: ‘Als we in het buitenland zijn, posten we op sociale media met een vertraging van twee tot drie dagen. We zorgen dus meestal dat we daar al weg zijn wanneer we bijvoorbeeld via Facebook een update geven, zodat mensen niet via internet te weten kunnen komen waar ze je kunnen vinden. Er zitten nog een heleboel regels in mijn hoofd waar we proberen rekening mee te houden, die veranderen natuurlijk met de jaren.’ Netjes: ‘Ik liet aan mijn familie weten waar ik naartoe ging en liet een nummer achter. Ik trok vooral in Libië en Egypte op met collega’s. Dan gingen we op pad en konden we mooie combi’s maken. Als vrouw moet je dat wat meer doen dan als man. Dan wilden we hetzelfde verhaal maken. Ik maak een voor de Nederlandse media en Mary Fitzgerald voor de Engelstalige media. En omdat ik Arabisch sprak, hadden we geen fixer nodig.’ Annabell Van den Berghe werkt als freelancer in het MiddenOosten, onder meer voor de VRT en de Tijd. Ook zij neemt voorzorgmaatregelen en is extra op haar hoede. Van den Berghe: ‘Ik stuur elke dag een sms naar een vriendin om te zeggen wat ik gedaan heb en wat mijn plannen zijn. Als ik dat 48 uur niet gedaan heb, moet ze zich zorgen maken. Dan probeert zij in eerste instantie mij te contacteren © Brenda Van Maelsacke of het team waar ik eventueel mee samenwerk. Als die allemaal niet reageren, zet zij een risicoprocedure in gang. Dat gaat dan onder meer via mijn eigen verzekering. Zo gaat dan de bal
aan het rollen om te kijken waar ik ben en wat er is misgegaan. Gelukkig is het nog nooit zover gekomen.’ Pol Deltour is nationaal secretaris bij de Vlaamse Vereniging voor Journalisten (VVJ). Wat doet de VVJ om de journalisten te helpen? Deltour: ‘Wij raden iedere journalist aan om aan te sluiten bij onze vereniging. Op die manier krijgen ze een internationale perskaart, waarmee ze zich ook in conflictgebieden kunnen legitimeren. Als een journalist in gevaar is, komt de Internationale Federatie van Journalisten in actie. Indien het gaat om een Belgische journalist, zullen wij uiteraard een extra duwtje geven. Dan contacteren we de ambassade, de regering en de dienst Buitenlandse Zaken.’ Betaalt België bij een ontvoering losgeld? Deltour: ‘Nee. Ons land heeft nog nooit losgeld betaald voor een ontvoerde journalist.’ Al onze gesprekspartners gaven aan dat ze een goede verzekering hebben. Maar een goede verzekering vinden is niet zo gemakkelijk. Van den Berghe overwoog zelfs even om te trouwen met een Nederlander, omdat de verzekeringen in Nederland beter zijn. Een goede verzekering is belangrijk ter voorbereiding, maar hoe kun je het best reageren in dergelijke onveilige situaties? Vranckx: ‘‘De strategie om ergens weg te geraken of aan te ontsnappen, moet je zelf in de gaten houden. Dat kunnen ze niet voorbereiden in Brussel. Meestal moet je gewoon zorgen dat je genoeg geld bij je hebt. Cash geld om je overal
uit te kopen, voor als je een vlucht moet nemen of een auto moet huren.’ Van den Berghe: ‘Ik heb wel een “hostile environment’”training gehad. Dat is een soort van eerste hulp, maar dan voor risicogebieden. Die training duurt een week en kost ongelofelijk veel geld, onmogelijk om te betalen als freelancer. Er zijn poppen met levensechte verwondingen, maar het is wel effectief. Je leert hoe je in zo een situatie te werk gaat. ‘
Pascal Simons
Pascal Simons, een ex-militair uit Lummen, geeft veiligheidstrainingen en vertelt hoe journalisten moeten reageren in onveilige situaties. Simons: ‘Journalisten moeten ter plaatse vooral een beroep doen op hun buikgevoel. Wanneer je onverwacht een “sterk verhaal” krijgt aangeboden, dan zou ik al een stap achteruit zetten. Nog een tip: verplaats je nooit achter een militaire colonne. Er zijn al veel ongevallen en nare situaties uit voortgevloeid. Als je een kogelvrij vest nodig hebt, koop dat dan niet van louche verdelers, maar ga naar een gerenommeerde verdeler. We spreken dan van Chinese en Indische producten, ik zou daar mee opletten.’ Wat doe je als je bijvoorbeeld ontvoerd wordt? Simons: ‘Er is altijd sprake van de cover. De cover betekent dat je als het ware een masker opzet en zo weinig mogelijk emoties laat blijken. Werk zo goed mogelijk mee, wring niet tegen. Je bent geen militair of ex-militair, je bent een journalist met recht op vrije meningsuiting. Probeer het daar op te houden. Zeg hen dat je hun verhaal wilt brengen en dat je echt wil meewerken.’
Rudi Vranckx
Annabell Van den Berghe
Overleven als oorlogsreporter, een handleiding Nerveuze rebellen met de vinger aan de trekker. Het risico
ontvoerders. Bouw geen routines in, die zijn dodelijk. De
op ontvoeringen. Granaatinslagen tijdens een interview. Wat
grootste angst ter plekke is ontvoering. De meeste lopen
moet je dan doen? De Nederlandse Vereniging van Journa-
weliswaar goed af. Maar ze duren vaak lang; een tot ander-
listen (NVJ) geeft op aanvraag een driedaagse opleiding
half jaar.
met o.m. aandacht voor wapens en munitie, levensreddende
Kies een noodnummer
handelingen, het benaderen van checkpoints en hoe er ter
Mocht er wat met je gebeuren, wie ga je dan bellen? Voor
plekke een betrouwbaar team met chauffeur en tolk/rege-
het thuisfront kiezen, is niet slim. Je laatste belletje naar je
laar kan worden samengesteld.
partner kan ervoor zorgen dat zij totaal in paniek raakt. Het
Andere tips:
is beter te kiezen voor het noodnummer van bijvoorbeeld
Maak een veiligheidsanalyse
de journalistenvakbond NVJ. Daar weten ze hoe te handelen
Waar zijn de strijdende partijen? Welke checkpoints zijn er?
in een noodsituatie.
Zijn de mensen vijandig ten opzichte van Westerse journa-
Maak een ‘grab bag’, een overlevingstas
listen? Wie kan ik vertrouwen? Is er water en voedsel op
Zorg voor een handzame tas waarin alle spullen zitten om
mijn bestemming? Zorg dat je weet wat de laatste stand van
minimaal 2 dagen te kunnen overleven en werken. De in-
zaken is op de route en in het gebied waar je naartoe gaat.
houd kan bestaan uit bijvoorbeeld: een telefoon, eten en
Goede inlichtingen zijn belangrijk.
drinken, medicijnen en bandages, spullen om te kunnen
Routine is dodelijk
werken zoals batterijen voor de camera, de juiste documen-
Verslaggevers die altijd op dezelfde tijd het hotel verlaten
ten en wat kleding. Deze tas moet ingepakt en wel klaar
en dezelfde routes nemen, zijn makkelijke doelwitten voor
staan om 1-2-3 op pad te kunnen als dat nodig is.
Bron: https://magazines.defensie.nl/defensiekrant/2014/20/5-tips-voor-oorlogsverslaggevers
Pol Deltour
Rena Netjes
magazine
29
©Brenda © BrendaVan VanMaelsacke Maelsacke
Mag ik dan niets op kot? Of alles? De kotbaas wordt soms afgeschilderd als dictator, wanneer iets kapot gaat, wordt het niet hersteld, hij is nooit bereikbaar, klachten genoeg. Maar ook studenten houden zich soms niet aan de regels. Wat zijn de sancties en om welke redenen kan je van je kot gegooid worden? Björn Verhasselt en Tybe Rijks
U
it een enquête afgenomen bij een honderdtal kotstudenten blijkt dat één op de tien huisdieren heeft rondlopen, bijna driekwart laat soms een vriend of vriendin op kot slapen en ruim de helft rookt al eens een sigaretje op kot. In de meeste gevallen zijn dat inbreuken op het huurcontract of op de huisregels die samen met dat contract ondertekend worden.
Maatregelen
Het eerste wat kotbazen doen, is communiceren met de student die in de fout gaat. ‘We proberen een gesprek aan te gaan met de student. In 95% van de gevallen komen we dan tot een oplossing. Als dat echt niet gaat, dan leidt dat tot andere maatregelen’, zegt Kasper De Meulemeester, communicatieverantwoordelijke van Br(ik, de servicedesk voor studenten in Brussel. Verdere sancties variëren van stad tot stad. In de meeste steden wordt gewerkt met een aangetekende brief. Als daar geen reactie op komt, wordt de politie erbij gehaald. Dat is eerder als dreigement. Wanneer dit geen resultaat oplevert, kan men naar de vrederechter stappen, om een verzoeningspoging.
magazine
30
ONZE TIP: Gebruik bij onenigheden altijd geschreven communicatie, dit kan als bewijs dienen als de zaak voor de rechter verschijnt.
Praktijk
De realiteit is vaak anders, studenten worden uit hun kot gezet, ze denken dat de kotbaas dat recht heeft, tegenspreken doen ze niet. En kotbazen menen dit recht te hebben. ‘Enkele studenten waren wiet aan het roken in de gemeenschappelijke keuken, na een eerdere waarschuwing en dreiging om de politie erbij te halen. Dat was de druppel die de emmer deed overlopen, dus heb ik ze onverbiddelijk buiten gezet’, aldus Koen Kijers, kotbaas in Brussel. Hans Celis, kotbaas in Leuven, denkt daar ook zo over. ‘Wat roken op kot betreft, hanteer ik een nultolerantie, niet alleen stoort de geur de andere kotstudenten, het risico op brand is te groot. Wanneer ik hen betrap op roken na een eerste waarschuwing, vliegen ze buiten!’
ONZE TIP: Stap naar de vrederechter voor een verzoeningspoging, daar moet je geen advocaat voor inhuren, de procedure is gratis.
Wetgeving
In de praktijk is het onduidelijk welke gevolgen overtredingen hebben. Een kot huren valt onder het algemene huurrecht, dat wil zeggen dat je rechten en plichten dezelfde zijn als bij het huren van een huis of appartement. Regels zoals geen huisdieren en roken op kot staan in de huisregels. Ook al ondertekent een student die in het begin van het jaar, ze zijn vaak een schending van de privacy. Dus ze hebben geen rechtswaarde. Ook de student controleren is moeilijk, de kotbaas mag niet gewoon je kamer binnenkomen. Wanneer men dan toch naar de vrederechter stapt, zal die vaak mild oordelen, in de vorm van nog een waarschuwing. Optreden tegen een student die zich misdraagt is zeer moeilijk, de student heeft het recht aan zijn kant. Maar als je een gezellige sfeer wilt in een studentenkot, is het aan de student zelf om zich op een volwassen manier te gedragen tegenover zijn kotgenoten.
ONZE TIP: In een justitiehuis kunnen studenten terecht voor gratis informatie, daarnaast heeft elke studentenstad een studentenhelpdesk voor geschillen tussen huurder en kotbaas.
Respectvol scheiden kan je leren Het aantal echtscheidingen in België neemt de laatste jaren alleen maar toe en heel wat verlopen niet zonder slag of stoot. Een scheiding leidt vaak tot psychologische en financiële problemen. ‘De Scheidingsschool’ leert scheidende koppels dat het ook anders kan. Wout Stroobants
“ © Wout Stroobants
Het is belangrijk om discussies zo ver mogelijk weg te houden van de kinderen.” Paula Setz
© Flickr
A
nne De Keyser is kinderpsychologe en medeoprichtster van de Scheidingsschool. Zij werkte 22 jaar in de bijzondere jeugdzorg en heeft nu een eigen praktijk. Vanuit haar ervaringen met kinderen merkte ze op dat er nood was aan extra begeleiding voor scheidende koppels. Samen met haar vroegere collega, Diana Evers, besliste ze om enkele proeflessen te organiseren over respectvol scheiden. ‘De reacties op deze lessen waren uitermate positief en één zin keerde altijd terug: “Niemand vraagt om zulke lessen, maar ze zijn broodnodig”’, zegt Anne De Keyzer. ‘De proeflessen moesten wel verder uitgewerkt worden, maar dat konden Diana en ik onmogelijk met ons tweeën bolwerken. We werken beiden vrijwillig in de Scheidingsschool, maar je steekt er natuurlijk wel veel tijd en werk in. Daarom haalden we er specialisten bij uit verschillende vakgebieden, zo konden we uiteindelijk een groot deel van de lessen uitbesteden.’ ‘Ikzelf geef de sessies die te maken hebben met de menselijke aspecten. Hoe vertel ik het aan mijn kinderen? Houd ik hen er zo veel mogelijk buiten of betrek ik hen? Komen mijn kinderen terecht in een nieuw samengesteld gezin?’ ‘Voor de juridische kant namen we enkele notarissen en juristen in de arm. Bij hen kan je terecht voor informatie over de financiële en de juridische kant van een scheiding. Zoals hoe je je uitgaven verdeelt en alimentatie bepaalt of hoe
lang het duurt om officieel te scheiden.’ ‘We werken niet met een vast lessenpakket, je bepaalt zelf welke lessen je wil volgen. Die lessen zijn niet alleen bedoeld voor mensen die gaan scheiden, maar ook voor mensen die nog aan het scheiden zijn of er al doorheen zijn.’ ‘Vanuit het buitenland kregen ze al zeer positieve reacties, onder andere uit Nederland, Frankrijk en zelfs Zuid-Afrika. In Nederland bestaat er ondertussen al een school, volledig naar het Belgische model.’ Paula Setz, gescheiden en moeder van drie, is blij dat ze haar toevlucht zocht tot de school. ‘We maken tegenwoordig bijna geen ruzie meer en we hebben nu goede afspraken over de uitgaven, het schoolgeld en de rekeningen van onze kinderen. Discussies voeren we meestal als de kinderen niet in de buurt zijn. Het is belangrijk, dat zij ook zij weten wat er gebeurt, maar ze mogen er niet onder lijden.’ ‘De school geeft ook sessies voor grootouders. Zij zijn het moeilijkst te bereiken. Nochtans vrezen veel grootouders dat ze het contact met hun kleinkinderen zullen verliezen. En tegelijk vinden ze het moeilijk om erover te praten.’ ‘Op dit moment worden er alleen nog maar sessies aangeboden voor volwassenen, maar in de toekomst wil de Scheidingsschool ook lessen voor kinderen aanbieden. Individuele begeleiding moeten de cursisten niet verwachten, hiervoor moeten ze aankloppen bij een psycholoog of bemiddelaar.’
“
Niemand vraagt om zulke lessen, maar ze zijn broodnodig.” Anne De Keyser
© Wout Stroobants
magazine
31
ba Journalistiek
eer je d u t s / d r o w / n ‘JOURNALIST be s?’ r e d n a r a a W . L IN BRUSSE
NIEUW GSDIN OPLEI AMMA PROGR
2015 departement Management, Media & Maatschappij
1